128 39 575KB
Dutch Pages 199 Year 2010
Het Palliatief Formularium 4 eeditie een praktische leidraad
Het Palliatief Formularium 4 eeditie een praktische leidraad onder redactie van M.H.J. VAN DEN BEUKEN-VAN EVERDINGEN M.L.E. JANSSEN-JONGEN
met medewerking van H.H. BOERSMA, V.J. HILHORST, H.M.M. KUIPERS, P-H.M. A.
VAN DE
VAN DER
PLAS
KUY,
De uitgever stelt zich niet verantwoordelijk voor eventuele onjuistheden die in Het Palliatief Formularium voorkomen. Bij het verzamelen en verwerken van de gegevens is de uiterste zorgvuldigheid betracht. Het voorschrijven van geneesmiddelen geschiedt echter onder de exclusieve verantwoordelijkheid van de behandelend arts. Noch de auteurs, noch de uitgever kunnen verantwoordelijk worden gesteld voor het voorschrijven in de praktijk.
© 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
ISBN 978-90-313-8560-7 ISSN 1570-5773 NUR 871/879 Bohn Stafleu van Loghum Het Spoor 2 Postbus 246 3990 GA Houten www.bsl.nl
REDACTEUREN MEVR. M.H.J.
VAN DEN
BEUKEN-VAN EVERDINGEN
internist, Maastricht Universitair Medisch Centrum, consulent palliatieve zorg bij Integraal Kankercentrum Limburg (IKL)
MEVR. M.L.E. JANSSEN-JONGEN Specialist Ouderengeneeskunde, Cicero zorggroep, consulent palliatieve zorg bij Integraal Kankercentrum Limburg (IKL) en Atrium Medisch Centrum Parkstad
MEDEWERKERS H.H. BOERSMA ziekenhuisapotheker, klinisch farmacoloog, Universitair Medisch Centrum Groningen
MEVR. V.J. HILHORST apotheker, Maastricht
P-H.M.
VAN DER
KUY
ziekenhuisapotheker, klinisch farmacoloog, Orbis Medisch Centrum, Sittard
H.M.M. KUIPERS Specialist Ouderengeneeskunde, consulent palliatieve zorg, Weert
MEVR. A.
VAN DE
PLAS
ziekenhuisapotheker, Maastricht Universitair Medisch Centrum
Inhoudsopgave Redacteuren en medewerkers 5 Voorwoord redactie 9 Voorschrijven van geneesmiddelen buiten de geregistreerde indicatie 11 Angst en paniek 17 Anorexie 24 Darmobstructie 30 Delier 36 Depressie 44 Diarree 52 Dyspneu 58 Hik 68 Hoest 76 Jeuk 84 Misselijkheid en braken 96 Moeheid 106 Mondproblemen 110 Obstipatie 122 Palliatieve sedatie 130 Pijn 136 Reutelen 172 Transpireren 174 Urogenitale problemen 182 Continue subcutane infusie (CSCI) van medicatie in de palliatieve zorg 192 Lijst ter verklaring van gebruikte afkortingen en symbolen 195 Index 197
Voorwoord redactie Palliatieve zorg staat sinds een aantal jaren volop in de belangstelling. De kennis over mogelijkheden voor symptoombestrijding is toegenomen. Deze eerste editie van Het Palliatief Formularium is gericht op de dagelijkse praktijk van de palliatieve zorg en is vooral bedoeld voor huisartsen, verpleeghuisartsen, apothekers en specialisten met interesse in de palliatieve zorg. Veelvoorkomende symptomen worden in alfabetische volgorde besproken. In elk hoofdstuk staat in het kort informatie over etiologie, prevalentie, niet-medicamenteuze en medicamenteuze therapie. Geneesmiddelen vormen een onmisbaar onderdeel van het therapeutisch arsenaal. Het boekje gaat voornamelijk in op de medicamenteuze therapie en is bedoeld als richtlijn voor snelle oriëntatie op en behandeling van veelvoorkomende klachten in de palliatieve fase. Voor uitgebreide informatie over symptomen, etiologie en therapie verwijzen wij uitdrukkelijk naar de standaardleerboeken over palliatieve zorg, zoals Palliatieve Zorg: Richlijnen voor de praktijk 2006 (ISBN 90-72175-37-9), Oxford Textbook of Palliative Medicine 2004 (ISBN 0-19-851098-5), Symptom Mana ge ment in Advanced Cancer 2001 (ISBN 1-85775-282-1). Wij hopen dat het Formularium als praktische leidraad zijn plaats zal vinden. Kritische opmerkingen en suggesties voor verbeteringen zijn van harte welkom. Bij de vierde editie Omdat de vernieuwde weergave van de doseringen in de derde druk door velen zeer positief ontvangen is, blijft deze weergave ook in de vierde druk gehandhaafd: – de gebruikelijke dosering: hiermee wordt de gebruikelijke do sering per 24 uur aangegeven; – vervolgens worden de doseerfrequentie en de dosis per gift aangegeven;
10
VOORWOORD
REDACTIE
– ten slotte wordt de maximaal geadviseerde dosering per 24 uur gegeven. Ook de aanduidingen of medicatie verpulverd mag worden en/of via een sonde of rectaal mag worden gegeven is gehandhaafd. Nieuw zijn de tabellen over de relatieve potentie van opioïden en benzodiazepinen. Uiteraard zijn in Nederland niet langer verkrijgbare middelen verwijderd en zijn nieuwe relevante middelen toegevoegd. Wij hopen dat ook deze vierde editie een praktische leidraad zal blijken bij de behandeling van symptomen bij patiënten in de palliatieve fase. Opmerkingen en suggesties voor verbeteringen zijn van harte welkom.
Voorschrijven van geneesmiddelen buiten de geregistreerde indicatie In de palliatieve zorg is ongeveer een kwart van de prescripties een geregistreerd geneesmiddel voorgeschreven voor een niet-geregistreerde indicatie of een niet-geregistreerde toedieningsroute. Ook in dit Formularium staan vele aanbevelingen die buiten de genoemde registraties vallen. Enige begrippen Bij de registratie van een geneesmiddel heeft een zorgvuldige afweging plaatsgevonden van de balans tussen het therapeutisch effect en de bijwerkingen voor een bepaalde patiëntenpopulatie bij de desbetreffende indicatie. De 1B-tekst is het onderdeel van het registratiedossier dat de door de registratieautoriteit vastgestelde wetenschappelijke productinformatie van een geneesmiddel bevat. Voor een indicatie die niet is geregistreerd heeft geen afweging plaatsgevonden van de balans tussen werkzaamheid en veiligheid. 'Unlicensed'-gebruik is het gebruik van een geneesmiddel in een andere farmaceutische vorm dan waarvoor registratie heeft plaatsgevonden. 'Unlabeled’ of 'off-label’-gebruik is het gebruik van het geneesmiddel buiten de geregistreerde indicatie. Registratie van geneesmiddelen Bij de registratie van een geneesmiddel, op basis van de informatie aangeleverd door de farmaceutische industrie, heeft een zorgvuldige afweging plaatsgevonden van de balans tussen het therapeutisch effect en de bijwerkingen voor een bepaalde patiëntenpopulatie bij de desbetreffende indicatie. Wanneer de balans als positief wordt beoordeeld, vindt registratie in
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_1, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
12
VOORSCHRIJVEN
VAN GENEESMIDDELEN
Nederland plaats door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) of in Europa door de European Medicines Evaluation Agency (EMEA). Er is geen verplichting voor een firma om alle mogelijke indica ties van een geneesmiddel op te nemen in de aanvraag. Soms hecht een firma geen belang aan de registratie voor een bepaalde indicatie. Dit kan bijvoorbeeld een bedrijfseconomische reden hebben: een geringe markt die niet voldoende zal op brengen om het klinisch onderzoek te rechtvaardigen. Dit geldt eens temeer als het geneesmiddel zonder registratie toch wel zal worden toegepast. Een tweede reden kan liggen in de productaansprakelijkheid: als een geneesmiddel niet is geregistreerd voor risicovolle patiëntengroepen, kan de registratiehouder ook niet worden aangesproken bij (ernstige) bijwerkingen. In Nederland mag de farmaceutische industrie geen reclame maken voor niet-geregistreerde indicaties. De reden dat binnen de palliatieve zorg veel gebruik wordt gemaakt van geregistreerde geneesmiddelen voor niet-geregistreerde indicaties en/of toedieningswegen wordt grotendeels verklaard uit voorgaande: de markt is klein, de patiëntengroep risicovol. Daarnaast wordt veel gebruikgemaakt van geneesmiddelen waarvan het patent reeds lang verlopen is, waardoor onderzoek met deze geneesmiddelen (financieel) niet aantrekkelijk is. Prescriptie- en aflevervrijheid: de rol van arts In ons land bestaat er prescriptievrijheid. Hiermee wordt bedoeld dat de arts vrij is om op grond van zijn deskundigheid en professionele verantwoordelijkheid het beste middel voor de patiënt voor te schrijven. Maar: In de praktijk zal de voorschrijvende arts zich niet altijd realiseren dat hij/zij een middel voorschrijft voor een niet-geregistreerde indicatie. En: De arts is primair verantwoordelijk wanneer (ernstige) bijwerkingen optreden als een geneesmiddel buiten de geregistreerde indicatie wordt voorgeschreven.
VOORSCHRIJVEN
VAN GENEESMIDDELEN
13
In principe geldt dat wanneer er geen officiële indicatie be staat, de arts het middel niet dient voor te schrijven. Als hij/zij toch een geneesmiddel off-label wil voorschrijven, dient de voorschrijver de volle verantwoordelijkheid te nemen voor zijn/haar keuze. Deze verantwoordelijkheid komt naar voren in een meer nadrukkelijke verplichting om informatie te geven en toestemming te verkrijgen van de patiënt (of diens vertegenwoordiger) (informed consent) en een betere motivering van de keuze voor deze vorm van farmacotherapie. Juridische aansprakelijkheid In het Geneesmiddelen Bulletin* is aandacht besteed aan de juridische aansprakelijkheid van de arts (en de apotheker) bij het voorschrijven (en afleveren) van geneesmiddelen. Samengevat worden de volgende adviezen gegeven: 1 De arts moet bij de keuze van de behandeling het te verwachten nut afwegen tegen de bekende of mogelijke risico's. 2 De arts dient overleg te plegen met de patiënt of, in geval van wilsonbekwaamheid, met diens vertegenwoordiger, en de afweging van de voordelen tegen de risico's te bespreken. 3 De arts zal bij het voorschrijven van een geneesmiddel in elk geval op de volgende aspecten moeten letten: – Is het geneesmiddel volgens de gangbare opvattingen, onder meer blijkende uit de vakliteratuur, in dit geval geïndiceerd? – Wat is bekend over het causale verband tussen het geneesmiddel en de daaraan toegeschreven bijwerking, over de ernst ervan en over de mate waarin deze optreedt? – Is het mogelijk een ander, gelijkwaardig, geneesmiddel voor te schrijven, waaraan de (ernstige) bijwerking niet of in mindere mate verbonden is? – Zijn er patiëntspecifieke factoren die de mate waarin de bijwerking optreedt (mede) bepalen? – Welke (andere) geneesmiddelen, die de eventuele werking en bijwerking van de te kiezen medicatie kunnen beïnvloeden, gebruikt de patiënt? Bij het voorschrijven van een geneesmiddel voor een niet-geregistreerde indicatie, zal de arts meer moeten vastleggen, om te voorkomen dat
14
VOORSCHRIJVEN
VAN GENEESMIDDELEN
hij/zij bij (ernstige) bijwerkingen aansprakelijk kan worden gesteld. Het verkrijgen van informed consent Omdat in de palliatieve zorg veel gebruik wordt gemaakt van geregistreerde geneesmiddelen voor niet-geregistreerde in dicaties en/of toedieningswegen wordt het verkrijgen van informed consent als onpraktisch en belastend voor patiënt en familie ervaren. In Engeland toonde onderzoek aan dat minder dan 5% van de consultants palliatieve zorg altijd zorgdraagt voor óf informed consent óf goede schriftelijke documentatie óf informatie aan andere professionals. Dit percentage neemt toe naarmate een preparaat minder frequent wordt gebruikt. Het blijft een grijs gebied waarin iedere professional zijn eigen weg zal moeten vinden. Recent heeft de European Association for Palliative Care (EAPC) een statement geformuleerd met betrekking tot het gebruik van medicatie buiten het indicatiegebied (zie bijlage, p. 15). Conclusie In de palliatieve zorg wordt veel gebruikgemaakt van geregistreerde geneesmiddelen voor niet-geregistreerde indicaties en/of toedieningswegen. Voor de in dit Formularium opgenomen geneesmiddelen geldt in het algemeen dat de aangegeven indicaties en toedieningswegen in de internationale literatuur worden beschouwd als aanvaard gebruik. Voorschrijvers zullen zich van dit gebruik bewust moeten zijn en moeten te allen tijde zorg dragen voor adequate verslaglegging. * Gebu 1994;28:78-83
VOORSCHRIJVEN
VAN GENEESMIDDELEN
15
Bijlage (Uit: Palliative Care Formulary 2e ed., 2002. Oxon, Radcliffe Medical Press Ltd): The recommendations of the Association for Palliative Medicine and the Pain Society The use of drugs beyond licence in palliative care and pain management 1 This statement should be seen as reflecting the views of a responsible body of opinion within the clinical specialties of palliative care and pain management. 2 The use of drugs beyond licence should be seen as a legitimate aspect of clinical practice. 3 The use of drugs beyond licence in palliative care and pain management practice is currently both necessary and common. 4 Choice of treatment requires partnership between patients and healthcare professionals, and informed consent should be obtained, whenever possible, when prescribing any drug. Patients should be informed of any identifiable risks and details of any information given should be recorded. It is often necessary to take additonal steps when recommending drugs beyond licence. 5 Patients, carers and healthcare professionals need accurate, clear and specific information that meets their needs. The Association for Palliative Medicine and the Pain Society should work in conjunction with pharmaceutical companies to design accurate information for patients and their carers about the use of drugs beyond licence. 6 Health professionals involved in prescribing, dispensing and administering drugs beyond licence should select those drugs that offer the best balance of benefit against harm for any given patient. 7 Health professionals should inform, change and monitor their practice with regard to drugs used beyond licence in the light of evidence from audit and published research. 8 The Department of Health should work with health professionals and the pharmaceutical industry to enable and en courage the extension of product licences where there is evidence of benefit in circumstances of defined clinical
16
VOORSCHRIJVEN
VAN GENEESMIDDELEN
need. 9 Organisations providing palliative care and pain management services should support therapeutic practices that are underpinned by evidence and advocated by a responsible body of professional opinion. 10 There is urgent need for the Department of Health to assist healthcare professionals to formulate national frameworks, guidelines and standards for the use of drugs beyond licence. The Pain Society and the Association for Palliative Medicine should work with the Department of Health, NHS Trusts, voluntary organisations, and the pharmaceu tical industry to design accurate information for staff, patients and their carers in clinical areas where drugs are used off label. Practical support is necessary to facilitate and expedite surveillance and audit which are essential to develop this initiative.
Angst en paniek De prevalentie van angst neemt toe met de ernst van de ziekte. De combinatie van depressie en angst komt vaker voor dan angst alleen. Een pure angststoornis wordt gezien bij 28 procent van de patiënten. Angst kan buitensporig zijn of onevenredig lang aanhouden, waardoor er sprake is van subjectief lijden en belemmering in het dagelijks functioneren. Van een paniekaanval is sprake als de angst intens is, plotseling begint en de klachten binnen tien minuten tot een piek komen. Symptomen kunnen zijn: hartkloppingen, zweten, trillen of beven, klamme handen en voeten, gevoelens van ademnood, snelle ademhaling, gevoel om te stikken. Etiologie Angst is een symptoom en kan veroorzaakt worden door: – psychologische en existentiële factoren, zoals angst om te lijden, verlies van controle, afscheid moeten nemen van naasten en het beleven van schuldgevoelens; – lichamelijke klachten zoals dyspneu, misselijkheid of pijn; – bijwerkingen van medicatie, onttrekking van medicatie (benzodiazepinen, opioïden), alcohol of drugs; – in het kader van depressie, delier, cognitieve stoornis, waan of psychose; – bekende angststoornis in psychiatrische zin. Niet-medicamenteuze therapie – Een rustige benadering van de zieke en diens naasten werkt angstreducerend. – Spreek over de angst, probeer de reden van de angst te achterhalen. – Betrek hierbij familieleden (indien toestemming van patiënt). – Zorg voor structuur in de dagelijkse activiteiten, ontspanning en goede (nacht)rust. Bij opkomende angst bieden massage, muziek, een warm bad of andere activiteiten mogelijk afleiding. Verzorging door vertrouwde personen zal het gevoel van veiligheid vergroten.
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_2, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
ANGST
18
EN PANIEK
– Schakel zo nodig een andere discipline in voor ondersteuning en begeleiding, zoals maatschappelijk werker, psycholoog, psychiater of geestelijk verzorger. Medicamenteuze therapie Selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s) zijn werkzaam tegen angst en paniek. De eerste twee weken van insluipen combineren met benzodiazepinen om bijwerkingen (toename angst en paniek) tegen te gaan. ANGST EN PANIEK generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
alprazolam Xanax
tablet 0,25/0,5 mg
gebruikelijk: 0,75 mg frequentie: 3x dosis/gift: 0,25-0,5 mg max./dag: 1,5 mg
*** slaperigheid, spierzwakte, duizeligheid, verwardheid, moeheid ** anterograde amnesie, gewichtstoename, maag-darmstoornissen * psychische en fysieke afhankelijkheid kan optreden. Staken kan leiden tot onthoudings- of reboundverschijnselen
Retard tablet 0,5/1/2 mg
gebruikelijk: 1 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 0,5-1,5 mg max./dag: 3 mg
tablet 20/40 mg
gebruikelijk: 20 mg frequentie: 1x dosis/gift: 20-60 mg max./dag: 60 mg
druppelvloeistof 40 mg/ml
gebruikelijk: 20 mg frequentie: 1x dosis/gift: 20-60 mg max./dag: 60 mg
citalopram Cipramil
*** misselijkheid, droge mond, obstipatie, diarree, slapeloosheid, agitatie, palpitaties, tremoren, transpireren, hoofdpijn, duizeligheid, abnormale accommodatie en asthenie ** rash, pruritus, paresthesieën, concentratiestoornissen, verwardheid, suïcidepogingen, abnormale dromen, amnesie, orthostatische hypotensie, polyurie, gewichtsveranderingen, smaakstoornissen, geeuwen, maag-darmklachten, rinitis, sinusitis, mictiestoornissen, vermoeidheid * verhoogde leverenzymen, hoesten, fotosensibiliteit, tinnitus, myalgie, allergische reacties
ANGST
19
EN PANIEK
Benzodiazepinen hebben een bewezen effect in de behandeling van angst. Bij kortdurende aanvallen genieten lorazepam en alprazolam de voorkeur. Bij persisterende angst kan op een langer werkend middel overgestapt worden (clonazepam). Neuroleptica kunnen overwogen worden wanneer de angst: – onvoldoende reageert op benzodiazepinen; – gepaard gaat met psychotische symptomen.
interacties – alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen
opmerkingen mag verpulverd worden
geleidelijk afbouwen in verband met onthoudings- en reboundverschijnselen
– combinatie met MAO-remmers kan serotoninemag verpulverd worden syndroom geven – ↑ serotonerge werking van sumatriptan – ↑ serotonerge bijwerkingen van lithium of tryptofaan – mogelijk verlengde bloedingstijd bij gelijktijdig gebruik van bloedverdunners – niet combineren met Sint-Janskruid (Hypericum perforatum) – ↑ plasmaspiegel door cimetidine – verdubbeling plasmaspiegels metoprolol
mag via sonde bij omzetten van tabletten in druppelvloeistof let op: de biologische beschikbaarheid met druppelvloeistof is 20% hoger dan met tabletten
ANGST
20
EN PANIEK
ANGST EN PANIEK – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
clonazepam Rivotril
tablet 0,5/2 mg
gebruikelijk: 1 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 0,5-2 mg max./dag: 4 mg gebruikelijk: 1 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 0,5-2 mg max./dag: 4 mg gebruikelijk: 1 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 0,5-2 mg max./dag: 4 mg
*** coördinatiestoornissen, spierzwakte, sedatie ** duizeligheid, ongearticuleerd spreken, verwardheid, dysforie, nystagmus, diplopie, anorexie, hoofdpijn, slapeloosheid * obstipatie, mictiestoornissen, trombopenie, pigmentatie
druppelvloeistof 2,5 mg/ml
injectie 1 mg/ml
clorazepinezuur Clorazepaat Tranxène
capsule 5/10 mg
gebruikelijk: 20 mg frequentie: 1-4x dosis/gift: 5-10 mg max./dag: 40 mg
*** slaperigheid, vermoeidheid, ataxie, verwardheid, hoofdpijn, afvlakking gevoel, duizeligheid, spierzwakte ** maag-darmstoornissen, anterograde amnesie, ↑ eetlust, ↑ gewicht, ↓ libido, huidreacties, manifest worden depressie
escitalopram Lexapro
tablet 10/15/20 mg
gebruikelijk: 10 mg frequentie: 1x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 20 mg gebruikelijk: 10 mg frequentie: 1x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 20 mg
*** misselijkheid, orthostatische hypotensie, hyponatriëmie, abnormaal gezichtsvermogen, braken, droge mond, sufheid ** ↓ eetlust, ↓ libido, anorgasmie, slapeloosheid, slaperigheid, duizeligheid, sinusitis, geeuwen, diarree, obstipatie, transpireren, impotentie, vermoeidheid, koorts, anafylactische reacties, abnormale leverfunctietests, atralgie, myalgie, insulten, tremor, bewegingsstoornissen, serotininesyndroom, verwardheid, suïcidepogingen, hallucinaties, agitatie, angst, urineretentie, galactorroe, uitslag, pruritus, angio-oedeem * verstoorde smaak
druppelvloeistof 20 mg/m 1 ml = 20 drup.
ANGST
21
EN PANIEK
interacties
opmerkingen
– ↓ metabolisme door delavirdine, proteaseremmers
gewenning treedt op voor ***-bijwerkingen mag verpulverd worden
mag via sonde
– ↑ effect door alcohol en andere centraal dempende ↑ kans op paradoxale reacties bij ouderen stoffen mag geopend worden – ↑ halfwaardetijd door disulfiram, cimetidine, hormonale anticonceptiva
– combinatie met MAO-remmers kan serotoninemag verpulverd worden syndroom geven – ↑ serotonerge werking van sumatriptan – ↑ serotonerge bijwerkingen van lithium of tryptofaan – mogelijk verlengde bloedingstijd bij gelijktijdig gebruik van bloedverdunners – niet combineren met Sint-Janskruid (Hypericum perforatum) – ↑ spiegels flecaïnide, propafenon, metoprolol, clomipramine, nortriptyline, risperidon, haloperidol – ↑ plasmaspiegel door cimetidine, omeprazol
ANGST
22
EN PANIEK
ANGST EN PANIEK – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm
haloperidol Haldol
tablet 1/5/10 mg
druppelvloeistof 2 mg/ml
injectievloeistof 5 mg/ml
doseringL
bijwerkingen
gebruikelijk: 2 mg frequentie: 2x dosis/gift: 1-5 mg max./dag: 10 mg gebruikelijk: 2 mg frequentie: 2x dosis/gift: 1-5 mg max./dag: 10 mg gebruikelijk: 2 mg frequentie: 2x dosis/gift: 1-5 mg max./dag: 10 mg
*** acute dystonieën, initiatiefverlies, emotionele afvlakking, extrapiramidale bijwerkingen ** hoofdpijn, agitatie, verwardheid, duizeligheid, sufheid, slaperigheid, droge mond, visusstoornissen, obstipatie, urineretentie * fotosensibilisatie, cholestatische icterus, ↑ gewicht, convulsies, ventriculaire aritmieën, maligne neurolepticasyndroom bij parenterale toediening: verlenging QT-interval op ECG
lorazepam
tablet 1/2,5 mg
gebruikelijk: 2-3 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 1-2,5 mg max./dag: 7,5 mg
*** slaperigheid, spierzwakte, duizeligheid, anterograde amnesie, maagdarmstoornissen, ↑ gewicht en eetlust, huidreacties, depressie * i.m./i.v.: roodheid injectieplaats, hypotensie, ademhalingsdepressie
paroxetine Seroxat
tablet 20/30 mg
gebruikelijk: 20 mg frequentie: 1x dosis/gift: 20-50 mg max./dag: 50 mg gebruikelijk: 20 mg frequentie: 1x dosis/gift: 20-50 mg max./dag: 50 mg
*** misselijkheid, slaperigheid, transpiratie, tremor, spierzwakte, droge mond, slapeloosheid, obstipatie, ↓ eetlust ** hoofdpijn, duizeligheid, diarree, dyspepsie, mictie- en visusstoornissen, paresthesieën, rash, palpitaties, orthostatische hypotensie, agitatie, concentratiestoornissen * acuut glaucoom, urineretentie, gezichts- en perifeer oedeem, maligne neuroleptisch syndroom, stevens-johnsonsyndroom, hyponatriëmie, leverfunctiestoornissen, bloedingen, extrapiramidale stoornissen
suspensie 2 mg/ml
ANGST
23
EN PANIEK
interacties
opmerkingen
– ↓ plasmaspiegel door carbamazepine – ↑ plasmaspiegel door kinidine – ↑ werking door parasympathicolytica – ↓ wederzijds effect met bètablokkers – wederzijds effect met tricyclische antidepressiva – ↓ serumspiegel door barbituraten – ↑ plasmaspiegel door ritanovir
CAVE: gebruik van neuroleptica kan ook een delier induceren mag verpulverd worden in de wangzak
mag via sonde
↑ kans op paradoxale reacties bij ouderen tablet kan sublinguaal gegeven worden mag verpulverd worden
– mogelijke interactie met niet-selectieve MAO-remmag verpulverd worden mers: opwinding, hyperpyrexie, rigiditeit, ademhalingsdepressie – ↑ plasmaspiegel tricyclische antidepressiva, trazodon – ↓ metabolisme door ritonavir mag via sonde
Omrekentabel benzodiazepinen Middel
Dosisequivalenten (orale toediening)
Tmax (in uren)
T½ (in uren)
Actieve metabolieten
alprazolam
0.5
1-2
12-15
-
diazepam
5
1-2
20-48
+
lorazepam
1
1-5
12-16
-
midazolam
2
0.5-1.5
2-3
+
oxazepam
15
2-4
5-15
-
temazepam
10
0,8
7-11
-
Anorexie De prevalentie van anorexie is 15-40 procent in de preterminale fase en dat percentage loopt in de terminale fase op tot 85. Etiologie – Anorexie-cachexiesyndroom: metabole veranderingen (mobilisatie vet- en spierweefsel, ↑ eiwitafbraak, ↑ gluconeogenese); – ↓ voedselintake en/of resorptie (xerostomie, veranderde smaak/reuk, stomatitis, dysfagie, passagestoornis, misselijkheid/braken, medicamenteus, depressie, enz.); – ↑ gebruik en/of verlies nutriënten (diarree, ascites, fistels, koorts). Niet-medicamenteuze therapie Zoek en behandel zo mogelijk de onderliggende oorzaak. In de actieve behandelfase kan advies van een diëtiste zeer zinvol zijn: denk bijvoorbeeld aan EPA (eicosapentaenoic acid, Forticare®, Prosure®). Dit kan ook in de thuissituatie. Afvallen en niet eten kunnen een bron van stress en onbegrip zijn binnen families. Uitleg en begeleiding zijn dan onmisbaar.
ANOREXIE generieke naam/ merknaam cannabis flos Bedronal Bedocran Bediol
toedieningsvorm doseringL zie opmerkingen
bijwerkingen *** high gevoel, slaperigheid, duizeligheid, verwardheid, waarnemingsstoornissen, irritatie, depressie, geheugenverlies, angst, euforie, oorsuizen, tachycardie, vasodilatatie, palpitaties, orthostatische hypotensie ** asthenie, spierpijn, gestoord gezichtsvermogen
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_3, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
ANOREXIE
25
Medicamenteuze therapie Wanneer een patiënt dit wenst kan medicamenteuze ondersteuning geïnitieerd worden: – megestrolacetaat geeft een toename van de eetlust bij 60 (160 mg) tot 85 procent (800 mg) van de patiënten; effect op zijn vroegst na twee weken; – glucocorticoïden geven een snelle toename van de eetlust bij 60-80 procent van de patiënten, maar hebben slechts een kortdurend (2-3 weken) effect; – prokinetica zijn zinvol bij maagontledigingsproblematiek (snel vol gevoel, lichte misselijkheid); – cannabinoïden stimuleren eetlust bij terminale aidspatiënten, echter met aanzienlijke bijwerkingen; hoe lang het effect aanhoudt is niet bekend.
interacties
opmerkingen
– met sympathicomimetica, parasympathicolytica: tachycardie, hypertensie, slaperigheid – ↓ eliminatie van barbituraten – ↑ centraal depressief effect met alcohol
thee: 1 g/liter, 0,2 liter/keer, 1-2x/dag
ANOREXIE
26 ANOREXIE – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
dexamethason Oradexon
tablet 0,5/1,5 mg
gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 5 mg s.c. frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 10 mg
*** natrium- en vochtretentie, hypokaliëmische alkalose, hypertensie, ↑ Ca-uitscheiding, spierzwakte, myopathie, spieratrofie, osteoporose, ulcus pepticum, pancreatitis, ↓ wondgenezing, huidreacties, transpireren, convulsies, vertigo, hoofdpijn, cushingsyndroom, diabetes, ↑ oogdruk, euforie, slapeloosheid, stemmingswisselingen, depressie, psychose ** anafylaxie, ↑ gewicht, tromboembolie, ↑ eetlust, misselijkheid, malaise, erytro- en granulocytose
capsule 10-40 mg oplopend met 5 mg
drank LNA 1 mg/ml
injectie 5/20 mg/ml
dronabinol Marinol
capsule 2,5 mg
gebruikelijk: 5 mg frequentie: 4x dosis/gift: 2,5-5 mg max./dag: 20 mg
*** high gevoel, slaperigheid, duizeligheid, verwardheid, waarnemingsstoornissen, irritatie, depressie, geheugenverlies, angst, euforie, oorsuizen, tachycardie, vasodilatatie, palpitaties, orthostatische hypotensie ** asthenie, spierpijn, gestoord gezichtsvermogen
megestrolacetaat Megestrol
tablet 160 mg
gebruikelijk: 160 mg frequentie: 1-4x dosis/gift: 40-200 mg max./dag: 800 mg
*** vochtretentie, doorbraakbloedingen, misselijkheid, braken, galactorroe, ↓ libido * dyspneu, carpaletunnelsyndroom, trombo-embolieën, cushingsyndroom
ANOREXIE
27
interacties
opmerkingen
– ↑ afbraak door fenobarbital, fenytoïne, primidon, rifampicine, carbamazepine, rifabutin, oxcarbazepine – ↑ ulcerogene werking van NSAID’s – ↓ werking van delavirdine, nevirapine, proteaseremmers – ↓ reactie op coumarinen – met kaliumuitdrijvende diuretica risico op hypokaliëmie – ↓ werking orale antidiabetica
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag verpulverd worden ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis capsule mag geopend worden ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag via sonde ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis injectievloeistof mag per os
– met sympathicomimetica, parasympathicolytica ↑ tachycardie, hypertensie, slaperigheid – ↓ eliminatie van barbituraten – ↑ centraal depressief effect met alcohol
– ↑ afbraak door fenobarbital, fenytoïne, primidon, rifampicine, carbamazepine, rifabutin, oxcarbazepine
bijwerkingen verdwijnen na 1-3 dagen
ANOREXIE
28 ANOREXIE – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
metoclopramide Primperan
tablet 10 mg
*** slaperigheid, moeheid, obstipatie, diarree, extrapiramidale bijwerkingen *overgevoeligheidsreacties
drank 1 mg/ml
zetpil 20 mg
injectie 5 mg/ml
gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10 mg max./dag: 40 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10 mg max./dag: 40 mg gebruikelijk: 60 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 20 mg max./dag: 40 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10 mg max./dag: 40 mg
ANOREXIE
29
interacties
opmerkingen
– ↓ plasmaspiegel atovaquon – ↓ effect door parasympathicolytica en antiparkinsongeneesmiddelen – ↑ kans op extrapiramidale bijwerkingen door antipsychotica, antidepressiva, parasympathicolytica – ↑ opname digoxine – ↑ absorptie van levodopa, lithium, diazepam
mag verpulverd worden
mag via sonde
mag via sonde
Darmobstructie Een ileus is een gedeeltelijke tot volledige obstructie van de dunne of dikke darm en kan mechanisch, paralytisch of een combinatie van beide zijn. Het onderscheid tussen een subileus en een totale ileus blijkt in de praktijk vaak moeilijk. Een ileus komt nogal eens voor in combinatie met ascites! Een ileus komt voor bij 3 procent van de patiënten met een vergevorderd stadium van kanker; 5-42 procent bij ovariumcarcinoom en 4-28 procent bij het colorectale carcinoom. Etiologie – Obstructie door tumor (intraluminaal, tumor of metastase in darmwand, compressie van buiten); – pseudo-obstructie door tumorinfiltratie van darmmuscu latuur, mesenterium of plexus coeliacus; – pseudo-obstructie door paraneoplastische autonome neuropathie; – medicamenteus; opioïden, loperamide, vinca-alkaloïden; – fecale impactie; – adhesies en fibrose door eerdere operaties of radiotherapie. Niet-medicamenteuze therapie – Bij obstructie alle orale medicatie staken en zo nodig vervangen door rectale, sublinguale of subcutane toediening. – Overweeg eenmalig een hevelsonde (18 Fr).
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_4, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
DARMOBSTRUCTIE
31
– Na het vaststellen van de oorzaak moet een beslissing genomen worden over het te volgen beleid. Therapie is sterk afhankelijk van situatie, onderliggend lijden, behandelmogelijkheden, symptomen, wensen en levensverwachting van de patiënt. – Chirurgie overwegen bij patiënten met een goede algehele conditie, met een gelokaliseerde en goed benaderbare ob structie en een redelijke prognose (levensverwachting > 2 maanden). – Adequate mondverzorging moet niet vergeten worden: zie hoofdstuk Mondproblemen. Wanneer oorzakelijke therapie niet meer mogelijk is, overweeg medicamenteuze therapie. Medicamenteuze therapie – Laxantia: orale laxantia staken, eventueel rectaal laxeren met fosfaatklysma’s (zie hoofdstuk Obstipatie); – opioïden: zie hoofdstuk Pijn; – butylscopolamine: werkt anticholinergisch, spasmolytisch, antisecretoir en anti-emetisch; – octreotide en lanreotide zijn somatostatineanalogen. Deze remmen onder meer de secretie van peptiden van het endocriene systeem van het maag-darmkanaal en de pancreas. Indicatie: bij braken ten gevolge van (in)complete darmobstructie; – dexamethason: ter vermindering van peritumoraal oedeem, tevens anti-emetisch effect; – anti-emetica: zie hoofdstuk Misselijkheid.
DARMOBSTRUCTIE
32 DARMOBSTRUCTIE generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
butylscopolamine Buscopan
injectie 20 mg/ml
gebruikelijk: 60 mg sc frequentie: 3-4x dosis/gift: 20-40 mg max./dag: 160 mg of: gebruikelijk: 60 mg s.c. frequentie: continue infusie dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 200 mg
*** droge mond, ↓ zweetproductie, tachycardie, palpitaties, wazig zien, pupilverwijding, urineretentie, obstipatie ** hoofdpijn, blozen, slaperigheid, zwakheid, duizeligheid, misselijkheid, nervositeit, braken, smaakverlies, verwardheid, overgevoeligheidsreacties * shock
dexamethason Oradexon
tablet 0,5/1,5 mg
gebruikelijk: 12 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 16 mg gebruikelijk: 12 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 16 mg gebruikelijk: 12 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 16 mg gebruikelijk: 10 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 20 mg
*** natrium- en vochtretentie, hypokaliëmische alkalose, hypertensie, ↑ Ca-uitscheiding, spierzwakte, myopathie, spieratrofie, osteoporose, ulcus pepticum, pancreatitis, ↓ wondgenezing, huidreacties, transpireren, convulsies, vertigo, hoofdpijn, cushingsyndroom, diabetes, ↑ oogdruk, euforie, slapeloosheid, stemmingswisselingen, depressie, psychose ** anafylaxie, – ↑ gewicht, trombo-embolie, ↑ eetlust, misselijkheid, malaise, erytro- en granulocytose
capsule FNA 10-40 mg oplopend met 5 mg
drank LNA 1 mg/ml
injectie 5/20 mg/ml
DARMOBSTRUCTIE
33
interacties
opmerkingen
– ↑ werking door anticholinergica (bijv. antipsychotica, tricyclische antidepressiva) – amantadine ↑centrale bijwerkingen
niet combineren met prokinetica
– ↑ afbraak door fenobarbital, fenytoïne, primidon, rifam- chronisch: afbouwen tot laagst werkzame picine, carbamazepine, rifabutin, oxcarbazepine dosis – ↑ ulcerogene werking van NSAID’s mag verpulverd worden – ↓ werking van delavirdine, nevirapine, proteaseremmers – ↓ reactie op coumarinen – met kaliumuitdrijvende diuretica risico op hypokaliëmie – ↓ werking orale antidiabetica ’s ochtends geven ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis capsule mag geopend worden
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag via sonde
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis injectievloeistof mag per os
DARMOBSTRUCTIE
34 DARMOBSTRUCTIE – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
lanreotide Somatuline PR
poeder voor injectie 30 mg
gebruikelijk: 30 mg i.m. frequentie: 1x/2 weken dosis/gift: 30 mg max./2 weken: 30 mg i.m.
*** (a)symptomatische galsteenvorming ** diarree, buikpijn, flatulentie, anorexie, misselijkheid, braken * pijn, roodheid bij injectieplaats
octreotide Sandostatine
injectie 0,05/0,1/0,2/ 0,5 mg/ml
gebruikelijk: 600 μg s.c. frequentie: 3x dosis/gift: 200-300 μg max./dag: 900 μg of: gebruikelijk: 600 μg frequentie: continue infusie dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 900 mg
*** pijn, roodheid bij injectieplaats ** anorexie, misselijkheid, braken, buikkrampen, diarree, flatulentie * haaruitval, acute pancreatitis/hepatitis, galstenen, hyper-, hypoglykemie
DARMOBSTRUCTIE
35
interacties
opmerkingen
– ↓ resorptie ciclosporine
bij niet-insulineafhankelijke diabetes mellitus moet nauwkeurige bloedsuikercontrole plaatsvinden, bij insulineafhankelijke diabetes mellitus moet de dosering insuline vooraf met 25% verlaagd worden (diep intragluteaal)
– ↓ absorptie van ciclosporine
Delier Delier is niet zeldzaam, het komt voor bij 40-90 procent van de terminale patiënten, meestal in een rustige vorm. Bij ongeveer 20 procent van de gevallen is er sprake van een ernstig onrustig delier. Een delier is een uiting van een diffuse cerebrale ontregeling, meestal multifactorieel bepaald. Het is belangrijk een delier tijdig te herkennen, om te voorkomen dat er een ‘destructieve driehoek’ ontstaat met een onrustige en verwarde patiënt, een uitgeputte familie en de dokter die snel voor een oplossing moet zorgen omdat de situatie onhoudbaar is. Etiologie Onderliggende somatische aandoening. Predisponerende factoren – Verouderd (≥ 70 jaar) en/of beschadigd brein (zoals bij dementie, CVA, metastasen); – alcoholmisbruik; – laag serumalbumine (verminderde eiwitbinding medicamenten); – visus- en gehoorsstoornissen. Zijn er duidelijke predisponerende factoren aanwezig, dan is een geringe luxerende factor al genoeg om een delier te laten ontstaan. Luxerende factoren – Infecties, zoals urineweginfectie of pneumonie; – medicatie zoals opioïden, benzodiazepinen, corticosteroïden en alle anticholinerg werkende farmaca, zoals neuroleptica (met name fenothiazinen), anti-emetica, antihistaminica en antidepressiva (met name tricyciclische); – onthouding van opioïden, psychofarmaca, benzodiazepinen, corticosteroïden, nicotine of alcohol; – hersentumor of hersenmetastasen; – metabole stoornissen zoals hypo- en hyperglykemie, lever- en nierfunctiestoornissen, hypercalciëmie, hyper- of hypothyreoidie, hypoxie; – volle blaas en/of vol rectum.
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_5, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
DELIER
37
Prodromen – Omkering van dag- en nachtritme; – levendige dromen of nachtmerries; – voorbijgaande hallucinaties, illusionaire vervalsingen en wanen; – snelle afleidbaarheid, concentratiestoornissen; – overgevoeligheid voor prikkels zoals licht en geluid; – rusteloosheid, angst, of juist apathie; – emotionele labiliteit; – desoriëntatie. Differentieer goed tussen onrust door een andere oorzaak en delier, evenals tussen dementie en delier. Bij dementie en onrust door een andere oorzaak is het bewustzijn van de patiënt helder in tegenstelling tot het (fluctuerend) verminderd bewustzijn bij delier. Niet-medicamenteuze therapie – Spoor oorzakelijke factor(en) op en corrigeer indien mogelijk. – Zorg voor een rustige, goed verlichte kamer met een klok met duidelijk zichtbare wijzerplaat. – Creëer een veilige omgeving met vertrouwde personen. – Benader de patiënt kalm, geruststellend en duidelijk. – Geef niet te veel informatie en controleer of het gezegde begrepen wordt. – Vertel de patiënt met enige regelmaat waar hij is, benoem dag en tijd. – Zorg ook ’s nachts voor verlichting door middel van een nachtlampje. – Indien van toepassing: zorg dat de patiënt bril en gehoortoestel gebruikt. – Zorg voor een vaste dagindeling. Medicamenteuze therapie – Haloperidol is het middel van eerste keus bij een manifest delier. – Kies bij patiënten met een (grote) kans op extrapiramidale bijwerkingen, bijvoorbeeld ziekte van Parkinson, voor een ander neurolepticum; bijvoorbeeld risperidon. Indien sedatie gewenst is, kies dan voor olanzapine of quetiapine.
DELIER
38
– Bij persisterende onrust kan een benzodiazepine (bijv. midazolam of lorazepam) toegevoegd worden aan haloperidol. – Bij een alcoholonttrekkingsdelier is een langerwerkend benzodiazepine (bijv. diazepam, oxazepam) de eerste keus, bij onvoldoende effect combineren met haloperidol.
DELIER generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
diazepam Stesolid
tablet 2/5/10 mg
gebruikelijk: 10 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 2-10 mg max./dag: 30 mg gebruikelijk: 10 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 5-10 mg max./dag: 30 mg
*** slaperigheid, spierzwakte, duizeligheid, anterograde amnesie, maag-darmstoornissen, eetlust en gewicht, huidreacties ** ↑ speekselafscheiding, hypotensie, incontinentie, manifest worden van depressie * urineretentie, droge mond, ademhalingsdepressie
gebruikelijk: 2-4 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 1-10 mg max./dag: 20 mg gebruikelijk: 2-4 mg frequentie: 2x dosis/gift: 1-10 mg max./dag: 20 mg gebruikelijk: 1-2 mg s.c. frequentie: 2x dosis/gift: 1-5 mg max./dag: 10 mg of gebruikelijk: 1-2 mg s.c. continue infusie dosis/gift: 1-5 mg max./dag: 10 mg
*** acute dystonieën, initiatiefverlies, emotionele afvlakking, extrapiramidale bijwerkingen ** hoofdpijn, agitatie, verwardheid, duizeligheid, sufheid, slaperigheid, droge mond, visusstoornissen, obstipatie, urineretentie * fotosensibilisatie, cholestatische icterus, ↑ gewicht, convulsies, ventriculaire aritmieën, maligne neurolepticasyndroom bij parenterale toediening: verlenging QT-interval op ECG
rectiole 5/10 mg/2,5 ml
haloperidol Haldol
tablet 1/5/10 mg
druppelvloeistof 2 mg/ml
injectievloeistof 5 mg/ml
DELIER
39
– Start bij nicotineonttrekkingsdelier met nicotinepleisters. – Kies bij benzodiazepineonttrekkingsdelier voor een langwerkend benzodiazepine. – Indien palliatieve sedatie is gewenst: zie hoofdstuk Palliatieve sedatie.
interacties
opmerkingen
– ↓ metabolisme door delavirdine, proteaseremmers, contra-indicatie met ritonavir – ↓ werking van levodopa
↑ kans op paradoxale reacties met name bij ouderen mag verpulverd worden
rectiole wordt snel geresorbeerd en werkt na 5-10 minuten
– ↓ plasmaspiegel door carbamazepine – ↑ plasmaspiegel door kinidine – ↓ werking door parasympathicolytica – ↓ wederzijds effect met bètablokkers – ↑ wederzijds effect met tricyclische antidepressiva – ↓ serumspiegel door barbituraten – ↑ plasmaspiegel door ritanovir
CAVE: gebruik van neuroleptica kan ook een delier luxeren mag verpulverd worden
mag in de wangzak
mag via sonde
DELIER
40 DELIER – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
lorazepam
tablet 1/2,5 mg
gebruikelijk: 2-3 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 1-2,5 mg max./dag: 7,5 mg
*** slaperigheid, spierzwakte, duizeligheid, anterograde amnesie, maag-darmstoornissen, ↑ gewicht en eetlust, huidreacties, depressie
midazolam Dormicum
tablet 7,5/15 mg
gebruikelijk: 7,5-15 mg frequentie: 1x dosis/gift: 7,5-15 mg max./dag: 15 mg a.n. gebruikelijk: 10 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 10 mg max./dag: 20 mg
*** slaperigheid, spierzwakte, duizeligheid, verwardheid, moeheid, diplopie ** maag-darmstoornissen, ↑ gewicht, eetlust, huidreacties, depressie, anterograde amnesie * i.m./i.v.: roodheid injectieplaats, hypotensie, ademhalingsdepressie
injectievloeistof 5 mg/ml
nicotinepleister Niquitin Nicotinell
pleister Nicotinel 7 mg/24 uur 14 mg/24 uur 21 mg/24 uur
afhankelijk van aantal sigaretten/dag
Niquitin 7 mg/24 uur 14 mg/24 uur 21 mg/24 uur Nicopatch 7 mg/24 uur 14 mg/24 uur 21 mg/24 uur olanzapine Zyprexa
tablet 2,5/5/10/15/ 20 mg
gebruikelijk: 5 mg frequentie: 1x dosis/gift: 2,5-10 mg max./dag: 10 mg smelttablet gebruikelijk: 5 mg 5/10/15/20 mg frequentie: 1x dosis/gift: 5-10 mg max./dag: 10 mg poeder voor injec- gebruikelijk: tie 5 mg i.m. 10 mg frequentie: 1x dosis/gift: 5-15 mg max./dag: 15 mg
*** ↑polsfrequentie en bloeddruk, slaapstoornissen en jeuk, dysforie, agressie, angst, hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid, levendige dromen, maag-darmstoornissen, ↑ zweetproductie, ↑ speekselafscheiding, droge mond en keel, hoesten, branderig gevoel tong, afteuze ulcera, misselijkheid, verstopte neus, erytheem ** dyspneu, spierkrampen in de benen, urticaria, contactallergie en andere lokale en gegeneraliseerde huidreacties
*** slaperigheid, ↑ gewicht, obstipatie, droge mond, orthostatische hypotensie, duizeligheid, perifeer oedeem, tijdelijk ↑ transaminasen, extrapiramidale verschijnselen ** fotosensitiviteit, bradycardie * rash, convulsies, hepatitis, hyperglykemie, priapisme
DELIER
interacties
41
opmerkingen ↑ kans op paradoxale reacties bij ouderen tablet kan sublinguaal gegeven worden mag verpulverd worden
– ↑ en verlengd effect door proteaseremmers en delavirdine – ↓ effect door enzyminductoren – ↓ metabolisme door erytromycine, claritromycine, itraconazol, diltiazem, verapamil, cimetidine – grapefruitsap ↑ biologische beschikbaarheid
↑ kans op paradoxale reacties bij ouderen mag verpulverd worden tablet alleen gebruiken als slaapmedicatie
mag via sonde i.v.m. korte werkingsduur op deze indicatie m.n. gebruiken in continu subcutaan infuus
– opletten t.a.v. ↓ insulinerespons – ↑ circulerende serumcortisol-catecholaminenconcentraties
– ↑ eliminatie door carbamazepine – ↓ klaring door fluvoxamine, ciprofloxacine, ketoconazol
pleister ’s morgens aanbrengen en voor het slapen gaan verwijderen
DELIER
42 DELIER – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
oxazepam Seresta
tablet 10/50 mg
gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3x dosis/gift: 10-50 mg max./dag: 150 mg
*** slaperigheid, vermoeidheid, ataxie, verwardheid ** duizeligheid, maag-darmstoornissen, spierzwakte, anterograde amnesie, ↑ eetlust, ↑ gewicht, ↓ libido, huidreacties
quetiapine Seroquel
tablet 25/100/200/ 300 mg
gebruikelijk: 25 mg frequentie:1-2x dosis/gift: 25-100 mg max./dag: 200 mg
*** slaperigheid, duizeligheid, hoofdpijn ** asthenie, rhinitis, orthostatische hypotensie, tachycardie, syncope, perifeer oedeem, droge mond, dyspepsie, obstipatie, gewichtstoename, voorbijgaande leukopenie, voorbijgaande stijging van ALAT/ASAT * overgevoeligheid, convulsies, reversibele stijging van gamma-GT, eosinofilie, lichte stijging van triglyceriden en cholesterol
risperidon Risperdal
tablet 0,5/1/2/3/4/ mg
gebruikelijk: 2 mg frequentie: 2x dosis/gift: 1-2 mg max./dag: 4 mg gebruikelijk: 2 mg frequentie: 2x dosis/gift: 1-2 mg max./dag: 4 mg gebruikelijk: 2 mg frequentie: 2x dosis/gift: 1-2 mg max./dag: 4 mg
*** slapeloosheid, agitatie, angst, hoofdpijn ** slaperigheid, moeheid, duizeligheid, maag-darmklachten, rinitis, rash, erectie- en ejaculatiestoornissen, orgasmestoornissen, ↑ gewicht * ↑ prolactine met galactorroe, cyclusstoornissen
smelttablet 1/2/3/4 mg
drank 1 mg/ml
DELIER
interacties
43
opmerkingen ↑ kans op paradoxale reacties bij m.n. ouderen mag verpulverd worden
– niet combineren met macrolide antibiotica, ketoconazol, hiv-proteaseremmers en grapefruitsap – versneld metabolisme bij gelijktijdig gebruik van carbamazepine en fenytoïne
mag verpulverd worden
– ↓ werking van levodopa en dopamineagonisten – ↑ bloeddrukverlagend effect labetalol en andere alfablokkerende sympathicolytica, evenals methyldopa en reserpine – ↓eliminatiehalfwaardetijd door carbamazepine – ↑ plasmaspiegel door ritanovir
mag via sonde niet in thee
Depressie De prevalentie van depressie bij patiënten met kanker bedraagt ongeveer 15 procent en neemt toe bij voortschrijdende ziekte. In de palliatieve fase worden ernstige depressieve stoornissen gevonden bij ongeveer 75 procent van de patiënten. Bij patiënten in de palliatieve fase is depressie een vaak gemiste diagnose (dus actief vragen!). Redenen hiervoor zijn: – De veronderstelling dat een sombere stemming er gewoon bij hoort, invoelbaar is. – DSM-IV-criteria en dan vooral de lichamelijke symptomen zoals slaapstoornissen, anorexie, gewichtsverlies, vermoeidheid kunnen evengoed door een depressie veroorzaakt worden als door een ernstige lichamelijke ziekte. Depressie kan goed behandeld worden. Predisponerende factoren – Pijn, fysieke beperkingen; – familiaire belasting, eerder doorgemaakte depressie; – persoonlijkheidskenmerken, jonge leeftijd; – alcohol- of nicotinemisbruik; – eenzaamheid en gebrek aan steun. Risicofactoren – Mutilerende operaties; – hersenmetastasen; – hoofd-halstumoren, pancreascarcinoom; – radiotherapie (totale schedelbestraling); – bepaalde vormen van hormonale therapie, chemotherapie en immuuntherapie; – oncologische ulcera; – geneesmiddelen, met name bètablokkers, NSAID’s, corticosteroïden, opioïden, benzodiazepinen en aciclovir; – hypercalciëmie, hypothyreoïdie, cushingsyndroom, bijnierinsufficiëntie.
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_6, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
DEPRESSIE
45
Niet-medicamenteuze therapie – Gesprekstherapeutische ondersteuning van de patiënt heeft vooral een steunend/structurerend karakter. Deze richt zich in een sfeer van empathische betrokkenheid op versterking van de ‘coping’ van de patiënt. – Uitleg, ook aan naasten, is onmisbaar. – Er moet ruimte worden geboden voor het ventileren van onmacht, teleurstelling en eventueel onderdrukte boosheid. – Praktische adviezen, bijvoorbeeld voor dagindeling of activiteiten zijn vaak zinvol, zeker bij patiënten die in een negatieve spiraal terecht dreigen te komen, waardoor de contacten met de naasten verslechteren. Bespreek haalbare doelen en wat daarvoor nodig is. – Het is van belang de autonomie van de patiënt te stimuleren. De patiënt moet zelf kunnen meebeslissen over de behandeling en dus goed geïnformeerd zijn (dat bevordert ook de therapietrouw). Medicamenteuze therapie Het starten met antidepressiva is zinvol en vaak effectief als de patiënt een levensverwachting van minimaal twee maanden heeft. Kies bij een levensverwachting van minimaal twee maanden uit tricyclische antidepressiva of moderne antidepressiva, op basis van bijwerkingen. – niet-tricyclische antidepressiva: minder bijwerkingen. Effect kan beoordeeld worden na 2-4 weken. Citalopram, mirtazapine, venlafaxine en sertraline geven weinig kans op interactieproblemen. Mirtazapine is sederend en eetlustbevorderend; – tricyclische antidepressiva: slaapbevorderend, vooral anticholinerge bijwerkingen. Indien een dubbel effect gewenst is (antidepressief én analgetisch), dan eventueel eerste keus. Effect kan beoordeeld worden na 4-6 weken. Bij een levensverwachting korter dan twee maanden: psychostimulantia. – Methylfenidaat neemt een speciale plaats in bij de behandeling van depressieve patiënten in de palliatieve fase. Het grote voordeel van methylfenidaat is dat het snel stemmingsverbeterend werkt (binnen 48 uur) met een minimum aan bijwerkingen. De kans op misbruik en verslaving speelt voor deze patiënten nauwelijks een rol. Het belangrijkste probleem is gewenning. Laatste gift niet na 16.00 uur geven!
DEPRESIE
46 DEPRESSIE generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
amitriptyline Sarotex Tryptizol
tablet 10/ 25/ 50 mg
Retard capsule 25/ 50 mg
nortriptyline Nortrilen
bijwerkingen *** droge mond, ↓ darmmotiliteit, mydriasis, accommodatiestoornissen, urineretentie, tachycardie, sufheid, gewichtstoename, orthostatische hypotensie, ↑ leverenzymen ** tremoren, convulsies, cardiale aritmieën, transpireren, allergische huidreacties, verwardheid, delier, slapeloosheid, hypertensie * agranulocytose, cholestatische icterus, dysartrie
tryciclische antidepressiva
tablet 10, 25, 50 mg
gebruikelijk: 50-75 mg frequentie: 2x dosis/gift: 25-75 mg max./dag: 150 mg gebruikelijk: 50-75 mg frequentie: 1x dosis/gift: 50-150 mg max./dag: 150 mg gebruikelijk: 50-75 mg frequentie: 2x dosis/gift: 25-75 mg max./dag: 150 mg
DEPRESSIE
47
interacties
opmerkingen
– ↑ plasmaconcentratie door fluoxetine, paroxetine – combinatie met MAO-remmers kan serotoninesyndroom geven (m.n. clomipramine, imipramine) – extra ↑ QT-interval door halofrantine – ↓ metabolisme door ritonavir – ↑ plasmaconcentratie door citalopram, sertraline, cimetidine – ↑ werking sympathicomimetica
bij ouderen lager doseren en geleidelijk opbouwen
bij voorkeur innemen voor de nacht tablet kan in indifferente supp. gegeven worden
bij voorkeur innemen voor de nacht
heeft de voorkeur bij ouderen geven tot 16.00 uur tablet kan in indifferente supp. gegeven worden
DEPRESIE
48 DEPRESSIE – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
tablet 20/40 mg
gebruikelijk: 20 mg frequentie: 1x dosis/gift: 20-60 mg max./dag: 60 mg gebruikelijk: 20 mg frequentie: 1x dosis/gift: 20-60 mg max./dag: 60 mg
*** misselijkheid, droge mond, obstipatie, diarree, slapeloosheid, agitatie, palpitaties, tremoren, transpireren, hoofdpijn, duizeligheid, abnormale accommodatie en asthenie ** rash, pruritus, paresthesieën, concentratiestoornissen, verwardheid, suïcidepogingen, abnormale dromen, amnesie, orthostatische hypotensie, polyurie, gewichtsveranderingen, smaakstoornissen, geeuwen, maag-darmklachten, rhinitis, sinusitis, mictiestoornissen, vermoeidheid * verhoogde leverenzymen, hoesten, fotosensibiliteit, tinnitus, myalgie, allergische reacties
gebruikelijk: 30 mg frequentie: 1x dosis/gift: 15-45 mg max./dag: 45 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 1x dosis/gift: 15-45 mg max./dag: 45 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 1x dosis/gift: 15-45 mg max./dag: 45 mg
*** sedatie, sufheid, ↑ eetlust en gewicht, oedeem, duizeligheid, hoofdpijn * hypotensie, manie, convulsies, tremor, myoclonus, beenmergdepressie, ↑ transaminasen, exantheem, paresthesie
niet-tricyclische antidepressiva citalopram Cipramil
druppelvloeistof 40 mg/ml
mirtazapine Remeron
tablet 30 mg
smelttablet 15/30/45 mg
drank 15 mg/ml
DEPRESSIE
49
interacties
opmerkingen
– combinatie met MAO-remmers kan serotoninesyndroom geven – ↑ serotonerge werking van sumatriptan – ↑ serotonerge bijwerkingen van lithium of tryptofaan – mogelijk verlengde bloedingstijd bij gelijktijdig gebruik van bloedverdunners – niet combineren met Sint-Janskruid (Hypericum perforatum) – ↑ plasmaspiegel door cimetidine – verdubbeling plasmaspiegels metoprolol
mag verpulverd worden
– combinatie met MAO-remmers kan serotoninesyndroom geven – ↑ plasmaspiegel door carbamazepine – ↑ plasmaspiegel door cimetidine
mag verpulverd worden
mag via sonde biologische beschikbaarheid 25% hoger dan met tabletten
mag via sonde
DEPRESIE
50 DEPRESSIE – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
niet-tricyclische antidepressiva paroxetine Seroxat
tablet 20/30 mg
gebruikelijk: 20 mg frequentie: 1x dosis/gift: 20-50 mg max./dag: 50 mg gebruikelijk: 20 mg frequentie: 1x dosis/gift: 20-50 mg max./dag: 50 mg
*** misselijkheid, slaperigheid, transpiratie, tremor, spierzwakte, droge mond, slapeloosheid, obstipatie, ↓ eetlust ** hoofdpijn, duizeligheid, diarree, dyspepsie, mictie-, visusstoornissen, paresthesieën, rash, palpitaties, orthostatische hypotensie, agitatie, concentratiestoornissen * acuut glaucoom, urineretentie, gezichts- en perifeer oedeem, maligne neuroleptisch syndroom, stevens-johnsonsyndroom, hyponatriëmie, leverfunctiestoornissen, bloedingen, extrapiramidale stoornissen
Retard capsule 37,5/75/150 mg
gebruikelijk: 75 mg frequentie: 1x dosis/gift: 75-375 mg max./dag: 375 mg
*** abnormale dromen, misselijkheid, slaperigheid, duizeligheid, droge mond, slapeloosheid, nervositeit, anorexie, obstipatie, transpiratie, asthenie ** hoofd-, buik-, rugpijn, sinusitis, ↑ bloeddruk, ↑ hartslag, orthostatische hypotensie, delier, vasodilatatie, trombocytopenie, serotoninesyndroom, ↑ gewicht, verwardheid, agitatie, hypertonie, accommodatiestoornissen, pollakisurie, insulten, tremor, myoclonus, angst * hyponatriëmie, stevens-johnsonsyndroom, hartfalen, bloedingen, ECGveranderingen
tablet 5/10 mg
gebruikelijk: 20 mg frequentie: 2x dosis/gift: 10-30 mg max./dag: 60 mg
*** anorexie, rusteloosheid, spreekdrang, slapeloosheid, angst, hoofdpijn, ontremmingstoestanden, ↓ zelfkritiek, tachycardie, ↑ bloeddruk, droge mond, mydriasis ** huidreacties, koorts, gewrichtspijn, alopecia, maag-darmstoornissen * convulsies, tics, hallucinaties, angina pectoris, pancytopenie
suspensie 2 mg/ml
venlafaxine Efexor
psychostimulantia methylfenidaat Ritalin
DEPRESSIE
interacties
51
opmerkingen
– mogelijke interactie met niet-selectieve MAO-remmers: mag verpulverd worden opwinding, hyperpyrexie, rigiditeit, ademhalingsdepressie – ↑ plasmaspiegel tricyclische antidepressiva, trazodon – ↓ metabolisme door ritonavir mag via sonde
– combinatie met MAO-remmers kan serotinonesyndroom geven – ↑ max. plasmaconcentratie van haloperidol met 70-90%
capsule mag geopend worden korrels niet verpulveren let op: korrels kunnen dunne sonde verstoppen
– met MAO-remmers hypertensieve crisis – met moclobemide, tricyclische antidepressiva: hypertensie – ↓ metabolisme tricyclische antidepressiva – ↓ werking door haloperidol, lithium – ↑ toxiciteit van fenytoïne, primidon
– niet na 16.00 uur geven – niet combineren met clonidine! – CAVE: intrathecale toediening van clonidine
Diarree Diarree komt voor bij 5 tot 10 procent van de kankerpatiënten in het palliatieve stadium. Etiologie van chronische diarree bij patiënten in de palliatieve fase – Paradoxale diarree bij partiële obstructie van colon of rectum door tumor of door fecale impactie; – malabsorptie bij pancreascarcinoom en/of cholestase door productie van humorale factoren bij endocriene tumoren van pancreas (vipoom, gastrinoom, paraneoplastisch) en carcinoïde tumoren; – na plexus-coeliacusblokkade, radiotherapie, chemotherapie; – graft-versus-hostreactie na allogene beenmergtransplantatie; – malabsorptie na maagresectie of resectie van het ileum, short bowel syndrome na colectomie en/of aanleggen van ileostoma; – medicamenteus: laxantia, antacida, antibiotica (cave pseudomembraneuze colitis ten gevolge van infectie met Clostridium difficile), bètablokkers, sorbitol, misoprostol, SSRI’s; – sondevoeding; – bijkomende aandoeningen als diabetes mellitus, hyperthyreoïdie, irritable bowel syndrome, colitis ulcerosa, ziekte van Crohn, chronische gastro-intestinale infecties. Niet-medicamenteuze therapie – Revisie van medicatie (denk aan staken van laxantia); – behandelen obstipatie bij paradoxale diarree; zie hoofdstuk Obstipatie; – voedingsadviezen, zoals voldoende vochtinname, frequent kleine maaltijden, beperking van peristaltiekbevorderende producten zoals koffie, alcohol, koolzuurhoudende dranken, ui, prei, koolsoorten (eventueel overleg met diëtiste); – chirurgie of radiotherapie bij obstruerende processen. Medicamenteuze therapie Overweeg bij dehydratie orale rehydratie met ORS.
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_7, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
DIARREE oorzaak pseudomembraneuze colitis
53 therapie 1 metronidazol 2 vancomycine
steatorroe ten gevolge van pancreasinsufficiëntie
pancreatine
zollinger-ellisonsyndroom
protonpompremmer/octreotide/lanreotide
vipoom, carcinoïd syndroom, short bowel syndrome,
octreotide/lanreotide
graft-versus-hostreactie chemotherapie
octreotide/lanreotide
colitis ulcerosa, ziekte van Crohn
lege artis
overige, e.c.i.
loperamide-oxide
DIARREE
54 DIARREE generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
esomeprazol Nexium
tablet 20/40 mg
gebruikelijk: 20 mg frequentie: 1x dosis/gift: 20-40 mg max./dag: 40 mg
*** misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn, flatulentie, hoofdpijn ** overgevoeligheidsreacties, duizeligheid, moeheid, paresthesieën, gynaecomastie, perifeer oedeem, droge mond, onaangename smaak, spierzwakte, spierpijn, gewrichtspijn, alopecia, ↑ transpiratie, hepatitis, pancytopenie, agranulocytose * irreversibele visusstoornissen
lanreotide Somatuline PR
poeder voor injectie 30 mg
gebruikelijk: 30 mg i.m. frequentie: 1x/2 weken dosis/gift: 30 mg max./2 weken: 30 mg i.m. (diep intragluteaal)
*** (a)symptomatische galsteenvorming ** diarree, buikpijn, flatulentie, anorexie, misselijkheid, braken * pijn, roodheid bij injectieplaats
loperamide-oxide Arestal
tablet 1 mg
gebruikelijk: 2 mg *** misselijkheid, buikpijn, duizeligheid, frequentie: 1-8x overgevoeligheidsreacties, droge mond, dosis/gift: 1 mg obstipatie, braken, lethargie max./dag: 8 mg
metronidazol Flagyl
tablet 250/500 mg
gebruikelijk: 1500-2000 mg frequentie: 3x dosis/gift: 500-750 mg max./dag: 2250 mg gebruikelijk: 1500-2000 mg frequentie: 3x dosis/gift: 500-750 mg max./dag: 2250 mg
suspensie 40 mg/ml
*** metaalsmaak, beslagen tong, misselijkheid, braken, diarree, buikpijn, stomatitis, urticaria, angio-oedeem, neuropathie ** anafylaxie, slaperigheid, duizeligheid, hoofdpijn, ataxie, rash, jeuk, coördinatiestoornissen, myalgie, artralgie, leukopenie, pancreatitis, verwardheid, hallucinaties
DIARREE
55
interacties
opmerkingen
– ↓ metabolisme van diazepam, fenytoïne – ↑ van de plasmaconcentratie met claritromycine, wederzijds – ↓ effect van delavirdine of indinavir
mag via sonde
– ↓resorptie ciclosporine
bij niet-insulineafhankelijke diabetes mellitus moet nauwkeurige bloedsuikercontrole plaatsvinden, bij insulineafhankelijke diabetes mellitus moet de dosering insuline vooraf met 25% verlaagd worden
start met 2 mg, daarna zo nodig iedere 2 uur 1 mg mag verpulverd worden
– ↑ werking coumarinederivaten – ↑ lithiumspiegel – benauwdheid en psychotische beelden met disulfiram – ↓ metabolisme door delavirdine, proteaseremmers
kuur van 7-10 dagen mag niet verpulverd worden geen alcoholhoudende dranken binnen 48 uur! CAVE: alcoholhoudende medicatie
kuur van 7-10 dagen geen alcoholhoudende dranken binnen 48 uur! CAVE: alcoholhoudende medicatie mag via sonde
DIARREE
56 DIARREE – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
octreotide Sandostatine
injectie 0,05/0,1/0,2/ 0,5 mg/ml
gebruikelijk: 0,3 mg s.c. frequentie: 3x dosis/gift: 0,1-0,2 mg max./dag: 0,6 mg of: gebruikelijk: 0,3 mg frequentie: continue infusie dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 0,6 mg
*** pijn, roodheid bij injectieplaats ** anorexie, misselijkheid, braken, buikkrampen, diarree, flatulentie * haaruitval, acute pancreatitis/hepatitis, galstenen, hyper-, hypoglykemie
pancreatine Creon (Forte) Pancrease (HL) Panzytrat (LD)
capsule verschillende sterktes: 10.00025.000 FIP-E lipase
gebruikelijk: 60.000-90.000 FIP-E lipase frequentie: voor iedere maaltijd dosis/gift: 5.00050.000 FIP-E lipase max./dag: 15.000 FIP-E lipase/kg
*** misselijkheid, dyspepsie, obstipatie, diarree, allergische rhinitis, bronchospasme ** irritatie mondmucosa
vancomycine
capsule 250 mg
gebruikelijk: 1000 mg frequentie: 4x dosis/gift: 250-500 mg max./dag: 2000 mg
*** misselijkheid, koude rillingen, koorts, allergische huidafwijkingen ** eosinofilie, reversibele neutropenie, anafylaxie * vertigo, duizeligheid, tinnitus, stevensjohnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, vasculitis
DIARREE
57
interacties
opmerkingen
– ↓ absorptie van ciclosporine
subcutaan toedienen
– ↓ werkzaamheid door antacida met calciumcarbonaat of magnesiumhydroxide – ↓ werkzaamheid van foliumzuur
capsules kunnen geopend worden
– kans op nefro- en ototoxische verschijnselen bij gelijktijdig gebruik van aminoglycosiden en polymyxinen
kuur van 7-10 dagen capsules kunnen geopend worden CAVE volumedepletie bij diuretica
Dyspneu De prevalentie van dyspneu in de terminale fase is 45-60 procent, bij longkanker zelfs 70 procent. Benauwdheid is per definitie subjectief en gaat (bijna) altijd gepaard met angst. Naar analogie met pijn spreken we van ‘total breathlessness’, waarbij alleen de patiënt de mate van dyspneu kan aangeven: de patiënt heeft altijd gelijk! Er zijn vele oorzaken van dyspneu in de terminale fase die, zo mogelijk, oorzakelijk behandeld moeten worden. We onderscheiden vijf grote etiologische groepen.
oorzaak
etiologie
luchttoevoer
– obstructie grote luchtwegen (tumor, lymfadenopathie) – obstructie kleine luchtwegen (COPD)
longfunctie
– – – – – –
thoraxwand functie
– belemmerde beweging (ascites, hepatomegalie, pijn, gedeformeerde thoraxwand, adipositas) – spierzwakte (cachexie, metabool, neurologisch: nervus-phrenicusparalyse; medicamenteus: corticosteroïden, endocrinopathie: hypocorticisme)
bloedtoevoer
– – – – – – –
pleura-effusie pneumothorax infectie infiltraten (metastasen, lymfangitis, tumor) longoedeem antikankertherapie: • chirurgie • chemotherapie (pneumonitis: bleomycine/methotrexaat, fibrose: cyclofosfamide/busulfan) • radiotherapie (pneumonitis: acuut; fibrose: chronisch)
anemie venacavasuperiorsyndroom decompensatio cordis longembolie harttamponnade cardiale ischemie ritmestoornis
psychologische – angst, frustratie, boosheid factoren – isolatie, depressie
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_8, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
DYSPNEU
59
Indien een oorzakelijke behandeling niet mogelijk of wenselijk is: Niet-medicamenteuze therapie – Rust, uitleg aan patiënt en familie, angsten bespreekbaar maken; – rechtop zitten, relaxatie- en ademhalingsoefeningen, ventilator, luchtbevochtiger; – inbrengen van blaaskatheter. Medicamenteuze therapie – Morfine: bewezen effectief als palliatieve behandeling bij dyspneu, werkingsmechanisme onbekend. Over de effecten van de andere opioïden op dyspneu zijn geen gegevens bekend;
behandeling – chemo- of radiotherapie, stenting, laser-, brachy-, of cryotherapie, diathermie – bronchusverwijders – ontlastende punctie, pleurodese – drainage – antibiotica – corticosteroïden, diuretica – diuretica
– paracentese bij ascites, analgetica bij pijn
– transfusie – corticosteroïden – diuretica – antistolling – ontlastende punctie – nitraten – afhankelijk van stoornis
– rust, luisteren, angst bespreekbaar maken, uitleg aan patiënt en familie
DYSPNEU
60
– anxiolytica: omdat dyspneu (bijna) altijd vergezeld gaat van angst, is een lage dosering van anxiolyticum een zinvolle behandeling (lorazepam); – corticosteroïden: bewezen effectief als palliatieve behandeling bij dyspneu, werkingsmechanisme onbekend; – psychostimulantia: worden soms gebruikt om subjectief gevoel van benauwdheid te verminderen; cave gewenning; – bloedtransfusie: bij Hb < 4 mmol/l en een levensverwachting > 3 weken;
DYSPNEU generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
acetylsysteïne Fluimucil Mucomyst
inhalatievloeistof 100 mg/ml
gebruikelijk: 3000 mg frequentie: 4x dosis/gift: 600-2000 mg max./dag: 8000 mg
*** misselijkheid, braken ** vasodilatatie, flushing (hoge doses)
dexamethason Oradexon
tablet 0,5/1,5 mg
gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 5 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 10 mg
*** natrium- en vochtretentie, hypokaliemische alkalose, hypertensie, ↑ Cauitscheiding, spierzwakte, myopathie, spieratrofie, osteoporose, ulcus pepticum, pancreatitis, ↓ wondgenezing, huidreacties, transpireren, convulsies, vertigo, hoofdpijn, cushingsyndroom, diabetes, ↑ oogdruk, euforie, slapeloosheid, stemmingswisselingen, depressie, psychose ** anafylaxie, ↑ gewicht, trombo-embolie, ↑ eetlust, misselijkheid, malaise, erytro- en granulocytose
capsule 10-40 mg oplopend met 5 mg drank LNA 1 mg/ml
injectie 5/20 mg/ml
DYSPNEU
61
– O2: de enige harde indicatie voor zuurstof is hypoxie (SaO2 < 90%). Bij dyspneu zonder hypoxie geeft O2-toediening dezelfde resultaten als luchttoediening, beide geven subjectief meer verlichting dan geen therapie; – antibiotica bij infectie met sputumproductie; – laxeren; – vernevelen: salbutamol/ipratropium bij reversibele bronchusobstructie, acetylcysteïne als mucolyticum.
interacties
opmerkingen
– niet geven vóór antibiotica
CAVE bronchospasme
– ↑ afbraak door fenobarbital, fenytoïne, primidon, rifampicine, carbamazepine, rifabutin, oxcarbazepine – ↑ ulcerogene werking van NSAID’s – ↓ werking van delavirdine, nevirapine, proteaseremmers – ↓ reactie op coumarinen – met kaliumuitdrijvende diuretica risico op hypokaliëmie – ↓ werking orale antidiabetica
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag verpulverd worden ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis capsule mag geopend worden ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag via sonde ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis injectievloeistof mag per os
DYSPNEU
62 DYSPNEU – vervolg generieke naam/ merknaam diazepam Stesolid Valium
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
tablet 2/5/10 mg
gebruikelijk: 10 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 2-10 mg max./dag: 30 mg gebruikelijk: 10 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 5-10 mg max./dag: 30 mg gebruikelijk: 10 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 5-10 mg max./dag: 30 mg
*** slaperigheid, spierzwakte, duizeligheid, anterograde amnesie, maagdarmstoornissen, ↑ eetlust en gewicht, huidreacties ** ↑ speekselafscheiding, hypotensie, incontinentie, manifest worden van depressie * urineretentie, droge mond, ademhalingsdepressie
rectiole 5/10 mg/2,5 ml
zetpil 5/10 mg
lorazepam
tablet 1/2,5 mg
gebruikelijk: 2-3 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 1-2,5 mg max./dag: 7,5 mg
*** slaperigheid, spierzwakte, duizeligheid, anterograde amnesie, maagdarmstoornissen, ↑ gewicht en eetlust, huidreacties, depressie
methylfenidaat Ritalin
tablet 5/10 mg
gebruikelijk: 20 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 10-30 mg max./dag: 60 mg
*** anorexie, rusteloosheid, spreekdrang, slapeloosheid, angst, hoofdpijn, ontremmingstoestanden, ↓ zelfkritiek, tachycardie, ↑ bloeddruk, droge mond, mydriase ** huidreacties, koorts, gewrichtspijn, alopecia, maag-darmstoornissen * convulsies, tics, hallucinaties, angina pectoris, pancytopenie
midazolam Dormicum
tablet 7,5/15 mg
gebruikelijk: 7,5-15 mg frequentie: 1x dosis/gift: 7,5-15 mg max./dag: 15 mg a.n. gebruikelijk: 10 mg s.c. frequentie: 1-2x of continue infusie gehele dagdosis dosis/gift: 10-15 mg max./dag: 15 mg
*** slaperigheid, spierzwakte, duizeligheid, verwardheid, moeheid, diplopie ** maag-darmstoornissen, ↑ gewicht en eetlust, huidreacties, depressie, anterograde amnesie * i.m./i.v.: roodheid injectieplaats, hypotensie, ademhalingsdepressie
injectievloeistof 5 mg/ml
DYSPNEU
63
interacties
opmerkingen
– ↓ metabolisme door delavirdine, proteaseremmers, contra-indicatie met ritonavir – ↓ werking van levodopa
↑ kans op paradoxale reacties m.n. bij ouderen mag verpulverd worden
rectiole wordt snel geresorbeerd en werkt na 5-10 minuten
absorptie is traag en onvolledig
↑ kans op paradoxale reacties m.n. bij ouderen tablet kan sublinguaal gegeven worden mag verpulverd worden
– met MAO-remmers hypertensieve crisis – met moclobemide, tricyclische antidepressiva: hypertensie – ↓ metabolisme tricyclische antidepressiva – ↓ werking door haloperidol, lithium – ↑ toxiciteit van fenytoïne, primidon
– niet na 16.00 uur geven – niet combineren met clonidine! – CAVE: intrathecale toediening van clonidine
– ↑ en verlengd effect door proteaseremmers en delavirdine – ↓ effect door enzyminductoren – ↓ metabolisme door erytromycine, claritromycine, itraconazol, diltiazem, verapamil, cimetidine – grapefruitsap ↑ biologische beschikbaarheid
↑ kans op paradoxale reacties m.n. bij ouderen mag verpulverd worden tablet alleen gebruiken als slaapmedicatie
mag via sonde
DYSPNEU
64 DYSPNEU – vervolg generieke naam/ merknaam morfine Kapanol MS Contin Oramorph
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
Retard tablet 10/15/30/60/ 100/200 mg
*** obstipatie, sedatie, misselijkheid, braken, duizeligheid, hypotensie ** stemmingsveranderingen, hallucinaties, transpireren, droge mond, urineretentie, pruritus, urticaria, visusstoornissen – na i.v.-toediening: ademhalingsdepressie – na epidurale toediening: misselijkheid, braken, sedatie, urineretentie, jeuk, ademhalingsdepressie
drank 1/2/5/20 mg/ml
druppelvloeistof 20 mg/ml
drank ‘Unit-Dose’ 10 mg/5 ml, 30 mg/5 ml
zetpil 10/20/50 mg
injectie 5/10/20 mg/ml
gebruikelijk: 20 mg frequentie: 2x dosis/gift: 10-30 mg max./dag: 60 mg gebruikelijk: 20 mg frequentie: 4-6x dosis/gift: 5-10 mg max./dag: 60 mg gebruikelijk: 20 mg frequentie: 4-6x dosis/gift: 5-10 mg max./dag: 60 mg gebruikelijk: 20 mg frequentie: 4-6x dosis/gift: 5-10 mg max./dag: 60 mg gebruikelijk: 40 mg frequentie: 4-6x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 60 mg gebruikelijk: 10 mg s.c. frequentie: 4-6x dosis/gift: 2,5 mg max./dag: 15 mg of gebruikelijk: 10 mg s.c. frequentie: continue infusie dosis/gift: gehele dagdosis: max./dag: 15 mg
DYSPNEU
interacties
65
opmerkingen
– mogelijke interactie met niet-selectieve MAO-remmers: behoudens voor obstipatie, urineretentie en opwinding, hyperpyrexie, rigiditeit, ademhalingsstemmingsveranderingen treedt voor de bijdepressie werkingen gewenning op na 5-7 dgn capsules mogen geopend worden (micropellets) kan rectaal gegeven worden
Oramorph® druppelvloeistof: let op: 16 druppels = 1 ml; 8 druppels = 10 mg
morfine wordt rectaal onregelmatig en onvolledig geresorbeerd
DYSPNEU
66 DYSPNEU – vervolg generieke naam/ merknaam salbutamol/ ipratropium Combivent Ipramol
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
inhalatievloeistof voor eenmalig gebruik 2,5 ml
*** irritatie mond en keel, dyspneu, hoest, duizeligheid, hoofdpijn, droge mond, tremor, nervositeit, tachycardie, hartkloppingen, misselijkheid, braken, zweten, zwakheid, myalgie, spierkrampen, hypokaliëmie, paradoxale bronchospasmen *↓ diastolische, ↑ systolische bloeddruk, ritmestoornissen, oculaire effecten, overgevoeligheidsreacties
gebruikelijk: 10 ml frequentie: 3-4x dosis/gift: 1-2,5 ml max./dag: 10 ml
DYSPNEU
interacties
67
opmerkingen
Hik Hik in de terminale fase kent een lage prevalentie (1 à 2%), maar eenmaal aanwezig heeft hik een zeer negatieve invloed op het welzijn van een patiënt. Er zijn vele oorzaken van hik in de terminale fase die, indien mogelijk, oorzakelijk behandeld moeten worden.
etiologie
oorzakelijke therapie
via nervus vagus – maagdilatatie
metoclopramide/dimeticon
– gastritis/gastro-oesofageale reflux
protonpompremmer/metoclopramide
– levermetastasen/tumoren – ascites/darmdilatatie/obstructie
ontlastende punctie bij ascites
via nervus phrenicus – tumoringroei in diafragma – mediastinale tumor
via centraal zenuwstelsel – intracraniële tumoren, m.n. hersenstamlaesies
corticosteroïden
– meningeale infiltratie door carcinoom – psychogeen
systemisch – uremie – hyponatriëmie – hypocalciëmie – ziekte van Addisson
corticosteroïden
medicamenteus – opioïden, dopamineagonisten, corticosteroïden,
medicatie vervangen of dosering verlagen
cytostatica, benzodiazepinen
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_9, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
HIK
69
Waarschijnlijk wordt ruim 95 procent van alle hik in de terminale fase veroorzaakt door maagdilatatie. Indien een oorzakelijke therapie niet mogelijk of wenselijk is: Niet-medicamenteuze therapie – Eenmalig maagsonde (opheffen maagdilatatie); – andere algemene maatregelen hebben over het algemeen te weinig effect (valsalvamanoeuvre, farynxprikkeling, applicatie kou in de nek enz.). Medicamenteuze therapie – Metoclopramide/domperidon (al dan niet in combinatie met dimeticon): verminderen maagdilatatie; – nifedipine: (gladde) spierrelaxatie; – haloperidol: centraal werkend; – baclofen: (dwarsgestreepte) spierrelaxatie; – corticosteroïden; – anti-epileptica: met name carbamazepine en gabapentine.
HIK
70 Hik generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
baclofen Lioresal
tablet 5/10/25 mg
gebruikelijk: 10 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 5-25 mg max./dag: 75 mg
*** sedatie, slaperigheid, misselijkheid, duizeligheid, hypotensie, moeheid, droge mond, ademhalingsdepressie, diarree, hoofdpijn, verwardheid ** euforie, depressie, ↓ drempel convulsies, ↑ maagzuursecretie, hypotonie
carbamazepine Tegretol
tablet 100/200 mg
gebruikelijk: 200 mg frequentie: 2x dosis/gift: 100-200 mg max./dag: 400 mg gebruikelijk: 200 mg frequentie: 1x dosis/gift: 200400 mg max./dag: 400 mg gebruikelijk: 200 mg frequentie: 2x dosis/gift: 100-200 mg max./dag: 400 mg gebruikelijk: 200 mg frequentie: 2x dosis/gift: 100-200 mg max./dag: 400 mg
*** > 10%: fluctuerende of persisterende leukopenie, ataxie, duizeligheid, slaperigheid, moeheid, misselijkheid, braken, 1-10%: droge mond, accommodatiestoornissen, hoofdpijn, diplopie, eosinofilie, trombocytopenie, oedeem, hyponatriëmie ** diarree, obstipatie, huidafwijkingen * orofaciale dyskinesieën, oculomotorische stoornissen, spraakstoornissen, choreoathetose, perifere neuritis, paresthesieën, spierzwakte, aseptische meningitis, hallucinaties, depressie, anorexie, verwarring, agitatie, LE-achtig syndroom, cardiale geleidingsstoornissen, hyper- of hypotensie, geelzucht, hepatitis, anafylaxie
gebruikelijk: 75 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 25-50 mg max./dag: 150 mg
obstipatie, diarree
Retard tablet 200/400 mg
suspensie 20 mg/ml
stroop 20 mg/ml
Simeticon Rennie Deflatine
kauwtablet 25 mg
HIK
71
interacties
opmerkingen
– ↑ werking antihypertensiva – ↑ effect door tricyclische antidepressiva
mag verpulverd worden
– ↓ werking coumarinederivaten – ↓ plasmaspiegel ciclosporine, tacrolimus, indinavir, nevirapine, ritonavir, nelfinavir, delavirdine, saquinavir, midazolam, triazolam, alprazolam, doxycycline, orale anticonceptiva – effect + concentratie door danazol, isoniazide, cimetidine, fluoxetine, fluvoxamine, erytromycine, dextropropoxyfeen, diltiazem, verapamil, indinavir, ritonavir, saquinavir, nelfinavir, delavirdine – ↓ effect van valproïnezuur, disopyramide, corticosteroïden, methadon, theofylline – invloed van valproïnezuur op carbamazepine onvoorspelbaar – ↑ plasmaspiegel door claritromycine
mag verpulverd worden
mag via sonde
mag via sonde
– ↓ resorptie door o.a. tetracyclinen, chinolonen digoxine, ijzer
niet bij ernstige nierfunctiestoornissen, nierstenen, hypofosfatemie
HIK
72 Hik – vervolg generieke naam/ merknaam domperidon Gastrocure Motilium
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
tablet 10 mg
*** darmkrampen, hyperprolactinemie * extrapiramidale reacties, allergische huidreacties
suspensie 1 mg/ml
zetpil 60 mg
gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 80 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 80 mg gebruikelijk: 180 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 60 mg max./dag: 240 mg
gabapentine Neurotin
tablet 600/800 mg
gebruikelijk: 1800 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 600-800 mg max./dag: 3200 mg capsule gebruikelijk: 100/300/400 mg 900 mg frequentie: 3x dosis/gift: 100-1200 mg max./dag: 3600 mg
*** slaperigheid, vermoeidheid, ataxie, tremor, nystagmus, duizeligheid, dysartrie ** diplopie, amblyopie, amnesie, asthenie, denkstoornissen, nervositeit, angst, depressie, paresthesieën, artralgie, dyspepsie, misselijkheid, braken, obstipatie, ↑ gewicht, pharyngitis, bovensteluchtweginfecties, urineweginfecties, purpura * pancreatitis, erythema multiforme, ↑ leverfunctiewaarden, stevensjohnsonsyndroom
haloperidol Haldol
tablet 1/5/10 mg
*** acute dystonieën, initiatiefverlies, emotionele afvlakking, extrapiramidale bijwerkingen ** hoofdpijn, agitatie, verwardheid, duizeligheid, sufheid, slaperigheid, droge mond, visusstoornissen, obstipatie, urineretentie * fotosensibilisatie, cholestatische icterus, ↑ gewicht, convulsies, ventriculaire aritmieën, maligne neurolepticasyndroom bij parenterale toediening: verlenging QT-interval op ECG
druppelvloeistof 2 mg/ml
injectievloeistof 5 mg/ml
gebruikelijk: 2 mg frequentie: 2x dosis/gift: 1-5 mg max./dag: 10 mg gebruikelijk: 2 mg frequentie: 2x dosis/gift: 1-5 mg max./dag: 10 mg gebruikelijk: 2 mg frequentie: 2x dosis/gift: 1-5 mg max./dag: 10 mg
HIK
interacties
73
opmerkingen
– ↓door parasympathicolytica mag verpulverd worden – ↓biologische beschikbaarheid door antacida en secretieremmers
mag via sonde
capsules mogen geopend worden
– – – – – – –
↓ plasmaspiegel door carbamazepine ↑ plasmaspiegel door kinidine ↓ werking door parasympathicolytica ↓ wederzijds effect met bètablokkers ↑ wederzijds effect met tricyclische antidepressiva ↓ serumspiegel door barbituraten ↑ plasmaspiegel door ritanovir
mag verpulverd worden
in de wangzak mag via sonde
mag via sonde
HIK
74 Hik – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
metoclopramide Primperan
tablet 10 mg
gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10 mg max./dag: 40 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10 mg max./dag: 40 mg gebruikelijk: 60 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 20 mg max./dag: 80 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3x dosis/gift: 10 mg max./dag: 30 mg
*** slaperigheid, moeheid, obstipatie, diarree, extrapiramidale bijwerkingen * overgevoeligheidsreacties
gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 60 mg
*** flushing, warmtesensaties, hoofdpijn, palpitaties, oedeem, duizeligheid, vermoeidheid, maag-darmklachten ** tachycardie, dyspneu, spierpijn, tremor, paresthesieën, hypotensie, huidreacties * hyperglykemie, ↑ urineproductie, leverfunctiestoornissen, fotodermatitis, systemische allergische reacties
drank 1 mg/ml
zetpil 20 mg
injectie 5 mg/ml
nifedipine
capsule 5/10 mg
HIK
75
interacties
opmerkingen
– ↓ plasmaspiegel atovaquon – ↓ effect door parasympathicolytica en antiparkinsongeneesmiddelen – ↑ kans op extrapiramidale bijwerkingen door antipsychotica, antidepressiva, parasympathicolytica – ↓ opname digoxine – ↑ absorptie van levodopa, lithium, diazepam
mag verpulverd worden tardieve dyskinesie verdwijnt geleidelijk na staken
mag via sonde
mag via sonde
– ↓ metabolisme door cimetidine
voor snel effect: capsule kapot bijten en vloeistof sublinguaal in de mond houden
Hoest De incidentie van hoesten in de terminale fase is 25-40 procent, bij longkankerpatiënten zelfs 50-85 procent. Er zijn veel oorzaken van hoest in de terminale fase die, indien mogelijk, oorzakelijk behandeld moeten worden. Etiologie oorzaak
mogelijke behandeling
cardiopulmonaal – COPD, astma
bronchusverwijders/corticosteroïden
– longoedeem
diuretica
– longinfect
antibiotica/corticosteroïden
– pneumonitis, lymfangitis
chemo- of radiotherapie, stenting, laser-, brachy-, of cryotherapie, diathermie
– tumorirritatie
ontlastende punctie/pleurodese, nasaal corticosteroïd/ipratropium, logopediste/stent
– pleura- of pericardeffusie – postnasal drip – aspiratie, tracheo-oesofageale fistel
gastro-oesofageale reflux
metoclopramide/protonpompinhibitie
medicatie – ACE-inhibitie
omzetten naar angiotensine-2-antagonist
– ipratropium – vernevelen
samenstelling veranderen
overige – prikkeling door rook, koude, hete, droge lucht – stembandparalyse
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_10, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
HOEST
77
Indien een oorzakelijke behandeling niet mogelijk of wenselijk is: Niet-medicamenteuze therapie – Hoestondersteuning en techniek (‘huffen’), houdingsdrainage (fysiotherapeut); – stoppen met roken heeft pas na 2-4 weken resultaat; – hoestdrankjes werken meestal niet; – lucht bevochtigen; – vernevelen met NaCl 0,9%. Medicamenteuze therapie – Algemene antitussiva: codeïne/morfine, lidocaïne/bupivacaïne (cave verslikken!). – Bij productieve hoest: butylscopolamine voor indroging secreet, acetylcysteïne-inhalaties bij vastzittend slijm. – Bij droge (prikkel)hoest: corticosteroïden bij endobronchiale tumor, paroxetine bij lymfangitis of pneumonitis – Bij angst: benzodiazepinen.
HOEST
78 HOEST generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
acetylsteïne Fluimucil
inhalatievloeistof 100 mg/ml
gebruikelijk: 3000 mg frequentie: 4x dosis/gift: 600-2000 mg max./dag: 8000 mg
*** misselijkheid, braken ** vasodilatatie, flushing (hoge doses)
bupivacaïne Marcaïne
vernevelen injectievloeistof 2,5 mg/ml
gebruikelijk: 30 ml frequentie: 6x dosis/gift: 5 ml max./dag: 30 ml
*** hypotensie, misselijkheid, anemie ** braken, rugpijn, hoofdpijn, koorts, duizeligheid * overgevoeligheid
butylscopolamine Buscopan
injectie 20 mg/ml
gebruikelijk: 40 mg s.c. frequentie: 2-3x dosis/gift: 20-40 mg max./dag: 120 mg
*** droge mond, ↓ zweetproductie, tachycardie, palpitaties, wazig zien, pupilverwijding, urineretentie, obstipatie ** hoofdpijn, blozen, slaperigheid, zwakheid, duizeligheid, misselijkheid, nervositeit, braken, smaakverlies, verwardheid, overgevoeligheidsreacties * shock
codeïne
tablet 10/15/20 mg
gebruikelijk: 60 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 20-40 mg max./dag: 120 mg
*** misselijkheid, braken, obstipatie, hoofdpijn, dorst, duizeligheid, sufheid, opwinding, angst ** stemmingsveranderingen, zwakheid, hallucinaties, desoriëntatie, visusstoornissen, galwegspasmen, hartkloppingen, orthostatische hypotensie, oligurie, urineretentie * huidreacties
HOEST
79
interacties
opmerkingen
– niet geven vóór antibiotica
vernevelen CAVE bronchospasme
– antagoneert werking sulfonamiden
vernevelen bij kans op bronchospasme combineren met salbutamol 5 mg/ml: 0,5-1 ml vernevelen CAVE verslikken tot 1 uur na behandelen
– ↑ werking door anticholinergica (bijv. antipsychotica, tricyclische antidepressiva) – ↑ centrale bijwerking door amantadine
subcutaan
– ↑ depressieve werking op czs bij gelijktijdig gebruik alcohol en andere centraal depressieve medicatie
mag verpulverd worden
HOEST
80 HOEST – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
dexamethason Oradexon
tablet 0,5/1,5 mg
gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 5 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 10 mg
*** natrium- en vochtretentie, hypokaliëmische alkalose, hypertensie, ↑Ca-uitscheiding, spierzwakte, myopathie, spieratrofie, osteoporose, ulcus pepticum, pancreatitis, ↓ wondgenezing, huidreacties, transpireren, convulsies, vertigo, hoofdpijn, cushingsyndroom, diabetes, ↑ oogdruk, euforie, slapeloosheid, stemmingswisselingen, depressie, psychose ** anafylaxie, ↑ gewicht, tromboembolie, ↑ eetlust, misselijkheid, malaise, erytroen granulocytose
gebruikelijk: 10 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 2-10 mg max./dag: 30 mg gebruikelijk: 10 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 5-10 mg max./dag: 30 mg gebruikelijk: 10 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 5-10 mg max./dag: 30 mg
*** slaperigheid, spierzwakte, duizeligheid, anterograde amnesie, maagdarmstoornissen, ↑ eetlust en gewicht, huidreacties ** ↑ speekselafscheiding, hypotensie, incontinentie, manifest worden van depressie * urineretentie, droge mond, ademhalingsdepressie
capsule 10-40 mg oplopend met 5 mg drank LNA 1 mg/ml
injectie 5/20 mg/ml
diazepam Stesolid Valium
tablet 2/5/10 mg
rectiole 5/10 mg/2,5 ml
zetpil 5/10 mg
HOEST
81
interacties
opmerkingen
– ↑ afbraak door fenobarbital, fenytoïne, primidon, rifampicine, carbamazepine, rifabutin, oxcarbazepine – ↑ ulcerogene werking van NSAID’s – ↓ werking van delavirdine, nevirapine, proteaseremmers – ↓ reactie op coumarinen – met kaliumuitdrijvende diuretica risico op hypokaliëmie – ↓ werking orale antidiabetica
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag verpulverd worden ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis capsule mag geopend worden ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag via sonde ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis injectievloeistof mag per os
– ↓ metabolisme door delavirdine, proteaseremmers, contra-indicatie met ritonavir – ↓ werking van levodopa
kans op paradoxale reacties bij ouderen mag verpulverd worden
rectiole wordt snel geresorbeerd en werkt na 5-10 minuten
absorptie is traag en onvolledig
HOEST
82 HOEST – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
lidocaîne Xylocaïne
vernevelen injectievloeistof 10/20 mg/ml
gebruikelijk: 20 ml frequentie: 4x dosis/gift: 5 ml max./dag: 20 ml
*** lokale irritatie, keelpijn, heesheid, stemverlies * overgevoeligheid
lorazepam
tablet 1/2,5 mg
gebruikelijk: 2 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 1-2,5 mg max./dag: 7,5 mg
*** slaperigheid, spierzwakte, duizeligheid, anterograde amnesie, maagdarmstoornissen, ↑ gewicht en eetlust, huidreacties, depressie
midazolam Dormicum
tablet 7,5/15 mg
gebruikelijk: 7,5 mg frequentie: 1x dosis/gift: 7,5-30 mg max./dag: 30 mg a.n. gebruikelijk: 10 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 10-15 mg max./dag: 30 mg
*** slaperigheid, spierzwakte, duizeligheid, verwardheid, moeheid, diplopie ** maag-darmstoornissen, ↑ gewicht en eetlust, huidreacties, depressie, anterograde amnesie * i.m./i.v.: roodheid injectieplaats, hypotensie, ademhalingsdepressie
gebruikelijk: 20 mg frequentie: 1x dosis/gift: 20-50 mg max./dag: 50 mg gebruikelijk: 20 mg frequentie: 1x dosis/gift: 20-50 mg max./dag: 50 mg
*** misselijkheid, slaperigheid, transpiratie, tremor, spierzwakte, droge mond, slapeloosheid, obstipatie, ↓ eetlust ** hoofdpijn, duizeligheid, diarree, dyspepsie, mictie- en visusstoornissen, paresthesieën, rash, palpitaties, orthostatische hypotensie, agitatie, concentratiestoornissen * acuut glaucoom, urineretentie, gezichts- en perifeer oedeem, maligne neuroleptisch syndroom, stevens-johnsonsyndroom, hyponatriëmie, leverfunctiestoornissen, bloedingen, extrapiramidale stoornissen
injectievloeistof 5 mg/ml
paroxetine Seroxat
tablet 20/30 mg
suspensie 2 mg/ml
HOEST
83
interacties
opmerkingen
– antagoneert werking sulfonamiden – ↓ metabolisme door delavirdine, proteaseremmers
vernevelen bij kans op bronchospasme combineren met salbutamol 5 mg/ml: 0,5-1 ml CAVE verslikken tot 1 uur na behandelen
↑ kans op paradoxale reacties bij ouderen tablet kan sublinguaal gegeven worden mag verpulverd worden
– ↑ verlengd effect door proteaseremmers en delavirdine – ↓ effect door enzyminductoren – ↓ metabolisme door erytromycine, claritromycine, itraconazol, diltiazem, verapamil, cimetidine – grapefruitsap ↑ biologische beschikbaarheid
↑ kans op paradoxale reacties bij ouderen mag verpulverd worden
mag via sonde i.v.m. korte werkingsduur op deze indicatie m.n. gebruiken in continu subcutaan infuus
– mogelijke interactie met niet-selectieve MAO-remmers: mag verpulverd worden opwinding, hyperpyrexie, rigiditeit, ademhalingsdepressie – ↑ plasmaspiegel tricyclische antidepressiva, trazodon – ↓ metabolisme door ritonavir mag via sonde
Jeuk In de terminale fase heeft 1 à 5 procent van de patiënten last van jeuk. Patiënten omschrijven jeuk vaak als erger dan pijn. Er zijn veel oorzaken van jeuk in de terminale fase die vaak niet oorzakelijk behandeld kunnen worden. Etiologie – Algemene factoren (droge huid, transpireren, psychogene factoren); – huid- of slijmvliesaandoeningen (toxicodermie, paraneoplastische huidaandoeningen, eczeem bij massaal oedeem); – interne aandoeningen (uremie, cholestase, paraneoplastisch, ijzerdeficiëntie); – medicatie (opioïden, aspirine, amfetamine). Niet-medicamenteuze therapie – Niet te lang baden/douchen, zeep vermijden, transpiratie voorkomen, afleiding en ontspanning en lokale maatregelen (koelen, vette zalven) alleen, hebben vaak onvoldoende effect; – ultraviolet B bij uremie, huidmetastasen, aids; – overwegen opheffen galgangstenose. Medicamenteuze therapie Lokaal – indifferente zalf met menthol: meestal onvoldoende resultaat; – corticosteroïdzalven: alleen bij eczemateuze huidafwijkingen (o.a. bij fors perifeer oedeem). Systemisch – op allergische basis: antihistaminica, al dan niet sederend; – door cholestase: 5-HT3-antagonisten, paroxetine, naltrexon/ naloxon (cave onttrekkingsverschijnselen bij gebruik van opioiden), colestyramine (wordt zeer slecht verdragen), rifampicine, androgenen (mesterolon): niet bij prostaat- of mammacarcinoom bij de man;
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_11, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
JEUK
85
– door uremie: 5-HT3-antagonisten, paroxetine, naltrexon/ noloxon (cave onttrekkingsverschijnselen van opioïden), gabapentine, mirtazapine; – opioïdgeïnduceerd: 5-HT3-antagonisten, paroxetine, naltrexon/ naloxon (cave onttrekkingsverschijnselen bij gebruik van opioïden), opioïdrotatie; – (non-)hodgkinlymfoom: cimetidine, corticosteroïden, mirtazapine; – andere hematologische ziekten: paroxetine, acetylsalicylzuur (polycythaemia vera); – e.c.i.: paroxetine, 5-HT3-antagonisten, mirtazapine.
HOEST
86 JEUK generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
cimetidine
tablet gebruikelijk: 200/400/800 mg 800 mg frequentie: 2-4x dosis/gift: 200-400 mg max./dag: 1600 mg
*** diarree, spierpijn, vermoeidheid, duizeligheid, rash ** verwardheid, ↑ kreatinine, ↑ transaminasen * agranulocytose, pancytopenie, koorts, alopecia, interstitiële nefritis, hepatitis, pancreatitis, bradycardie, tachycardie, anafylactische reacties, hypotensie
colestyramine Questran
bruistablet 400/800 mg
gebruikelijk: 800 mg frequentie: 2-4x dosis/gift: 200-800 mg max./dag: 1600 mg
sachet 4g (poeder voor orale suspensie)
gebruikelijk: 4 g frequentie: 1-4x dosis/gift: 4 g max./dag: 16 g
Questran A (bij intolerantie sacharose)
desloratadine Aerius
*** obstipatie, misselijkheid, braken, oprispingen, flatulentie, steatorroe, diarree * urticaria, dermatitis
gebruikelijk: 4 g frequentie: 1-4x dosis/gift: 4 g max./dag: 16 g tablet 5 mg smelttablet 2,5/5 mg stroop 0,5 mg/ml
gebruikelijk: 5 mg frequentie: 1x dosis/gift: 5 mg max./dag: 5 mg gebruikelijk: 5 mg frequentie: 1x dosis/gift: 5 mg max./dag: 5 mg
*** vermoeidheid ** droge mond, hoofdpijn, overgevoeligheidsreacties, duizeligheid, slaperigheid, palpitaties, buikpijn, braken, diarree, ↑ ASAT, ALAT, bilirubine
HOEST
interacties
87
opmerkingen
– ↓ absorptie van cefuroxim, cefpodoxim, ketoconazol, mag verpulverd worden itraconazol – ↓ metabolisme van carbamazepine, fenytoïne, theofylline, coumarinederivaten – ↑ serumspiegel van tricyclische antidepressiva, meclobemide, calciumantagonisten – verlengd effect van alprazolam, midazolam, triazolam mag via de sonde
– verstoort opname digoxine, coumarinederivaten, myco- via de sonde: inhoud zakje mengen met 150 fenolzuur, thyreomimetica ml water en vrij van klontjes maken; daarna – ↓ absorptie van gemfibrozil verder verdunnen via de sonde: inhoud zakje mengen met 150 ml water en vrij van klontjes maken; daarna verder verdunnen
mag verpulverd worden
mag via sonde
JEUK
88 JEUK – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
dexamethason Oradexon
tablet 0,5/1,5 mg
*** natrium- en vochtretentie, hypokaliëmische alkalose, hypertensie, ↑ Cauitscheiding, spierzwakte, myopathie, spieratrofie, osteoporose, ulcus pepticum, pancreatitis, ↓ wondgenezing, huidreacties, transpireren, convulsies, vertigo, hoofdpijn, cushingsyndroom, diabetes, ↑ oogdruk, euforie, slapeloosheid, stemmingswisselingen, depressie, psychose ** anafylaxie, ↑ gewicht, trombo-embolie, ↑ eetlust, misselijkheid, malaise, erytro- en granulocytose
capsule 10-40 mg oplopend met 5 mg
drank LNA 1 mg/ml
injectie 5/20 mg/ml
gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x (’s ochtends) dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x (’s ochtends) dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x (’s ochtends) dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 5 mg frequentie: 1x (’s ochtends) dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 10 mg
gabapentine neurontin
capsule gebruikelijk: 100/300/400 mg 300 mg frequentie: 3x dosis/gift: 100-600 mg max./dag: 1800 mg
*** slaperigheid, duizeligheid, ataxie, virale infectie, vermoeidheid, koorts ** oedeem, verwarring, angst, depressie, ↑ gewicht en eetlust, amnesie, hoofdpijn, slapeloosheid, tremor, dysartrie, nystagmus, paresthesie, hyperkinesie, diplopie, hoesten, rhinitis luchtweginfecties, maag-darmklachten, huiduitslag, jeuk, spier- en rugpijn, impotentie, leukopenie, purpura * allergische reacties, hallucinaties, bewegingsafwijkingen, tinnitus, palpitaties, hypertensie, anorexie, pancreatitis, alopecia, artralgie, asthenie, acuut nierfalen, borstpijn, ↑ ASAT, ALAT, glucosefluctuatie
mesterolon Proviron
tablet 25 mg
*** priapisme, oedeem, feminisatie
gebruikelijk: 75 mg frequentie: 3x dosis/gift: 25 mg max./dag: 75 mg
JEUK
89
interacties
opmerkingen
– ↑ afbraak door fenobarbital, fenytoïne, primidon, rifampicine, carbamazepine, rifabutin, oxcarbazepine – ↑ ulcerogene werking van NSAID’s – ↓ werking van delavirdine, nevirapine, proteaseremmers – ↓ reactie op coumarinen – met kaliumuitdrijvende diuretica risico op hypokaliëmie – ↓ werking orale antidiabetica
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag verpulverd worden
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis capsule mag geopend worden
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag via sonde
ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis injectievloeistof mag per os
– ↓ biologische beschikbaarheid door aluminium en magnesium houdende antacida
capsule mag geopend worden
– ↑ gevoeligheid voor orale anticoagulantia
mag verpulverd worden
JEUK
90 JEUK – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
mirtazapine Remeron
tablet 30 mg
gebruikelijk: 30 mg frequentie: 1x (’s avonds) dosis/gift: 15-45 mg max./dag: 45 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 1x (’s avonds) dosis/gift: 15-45 mg max./dag: 45 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 1x (’s avonds) dosis/gift: 15-45 mg max./dag: 45 mg
*** slaperigheid, ↑ eetlust en gewicht, oedeem, duizeligheid, hoofdpijn ** misselijkheid * (orthostatische) hypotensie, manie, nachtmerries, agitatie, verwardheid, angst, hallucinaties, tremor, slapeloosheid, convulsies, myoclonus, beenmergdepressie, ↑ ASAT, ALAT, exantheem, paresthesie, restless legs, gewrichts- en spierpijn
smelttablet 15/30/45 mg
drank 15 mg/ml
naloxon Narcan
injectievloeistof 0,4 mg/ml
gebruikelijk: 0,4 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 0,4 mg max./dag: 1 mg
* allergische reactie, longoedeem, anafylactische shock
naltrexon Revia Nalorex
tablet 50 mg
gebruikelijk: 25 mg frequentie: 1x dosis/gift: 25-50 mg max./dag: 50 mg
*** slaapstoornissen, onrust, nervositeit, angst, buikpijn en -krampen, misselijkheid, braken, futloosheid, gewrichts- en spierpijn, hoofdpijn ** ↓ eetlust, diarree, obstipatie, dorst, duizeligheid, huiduitslag, moedeloosheid, prikkelbaarheid, slaperigheid, rillingen, ↑ transpiratie, pijn in borstkas, leverafwijkingen
JEUK
91
interacties
opmerkingen
– – – –
mag verpulverd worden
niet combineren met MAO-remmers ↑ metabolisering door carbamazepine, fenytoïne ↓ metabolisering door cimetidine bij gelijktijdig gebruik SSRI’s en tramadol ↑ kans op serotoninesyndroom
mag via sonde
CAVE: is opioïdantagonist (pijn/onttrekking) subcutaan toedienen
CAVE: is opioïdantagonist (pijn/onttrekking)
JEUK
92 JEUK – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
ondansetron Zofran
tablet 8 mg
gebruikelijk: 8 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 8 mg max./dag: 16 mg
*** hoofdpijn, obstipatie, hikken, flushing, warmtegevoel in epigastrio, ↑ transaminasen ** overgevoeligheidsreacties * i.v.: lokale irritatie
smelttablet 4/8 mg
gebruikelijk: 8 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 4-8 mg max./dag: 16 mg gebruikelijk: 8 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 8 mg max./dag: 16 mg gebruikelijk: 16 mg frequentie: 1x dosis/gift: 16 mg max./dag: 16 mg gebruikelijk: 8 mg frequentie: 2-4x dosis/gift: 4 mg max./dag: 16 mg
stroop 0,8 mg/ml
zetpil 16 mg
injectie 2 mg/ml
paroxetine Seroxat
tablet 20/30 mg
gebruikelijk: 20 mg frequentie: 1x dosis/gift: 20 mg max./dag: 20 mg
suspensie 2 mg/ml
gebruikelijk: 20 mg frequentie: 1x dosis/gift: 20 mg max./dag: 20 mg
*** misselijkheid, slaperigheid, transpiratie, tremor, spierzwakte, droge mond, slapeloosheid, obstipatie, ↓ eetlust ** hoofdpijn, duizeligheid, diarree, dyspepsie, mictie- en visusstoornissen, paresthesieën, rash, palpitaties, orthostatische hypotensie, agitatie, concentratiestoornissen * acuut glaucoom, urineretentie, gezichts- en perifeer oedeem, maligne neuroleptisch syndroom, stevensjohnsonsyndroom, hyponatriëmie, leverfunctiestoornissen, bloedingen, extrapiramidale stoornissen
JEUK
interacties
93
opmerkingen mag verpulverd worden
mag via sonde
mag via sonde, mag subcutaan
– mogelijke interactie met niet-selectieve MAO-remmers: opwinding, hyperpyrexie, rigiditeit, ademhalingsdepressie – ↑ plasmaspiegel tricyclische antidepressiva, trazodon – ↓ metabolisme door ritonavir
mag verpulverd worden NB. effect houdt ca. 3 maanden aan na 2 maanden stoppen herstart mogelijk, met opnieuw jeukstillend effect opbouwen: starten met 10 mg, na 2 dagen 20 mg
mag via sonde NB. effect houdt ca. 3 maanden aan na 2 maanden stoppen herstart mogelijk, met opnieuw jeukstillend effect opbouwen: starten met 10 mg, na 2 dagen 20 mg
JEUK
94 JEUK – vervolg generieke naam/ merknaam promethazine
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
dragee 25 mg
gebruikelijk: 25 mg frequentie: 1-3x dosis/gift: 25-50 mg max./dag: 150 mg gebruikelijk: 25 mg frequentie: 1-3x dosis/gift: 25-50 mg max./dag: 150 mg gebruikelijk: 12,5 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 12,5 mg max./dag: 25 mg
*** sedatie, slaperigheid, duizeligheid, verwarring, maag-darmstoornissen, droge mond, accommodatie- en mictiestoornissen, spierslapte, fotosensibilisatie, restless legs ** extrapiramidale effecten * agranulocytose, hemolytische anemie
gebruikelijk: 300 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 300 mg max./dag: 600 mg gebruikelijk: 300 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 300 mg max./dag: 600 mg gebruikelijk: 300 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 300 mg max./dag: 600 mg
*** maag- darmstoornissen, jeuk, rash, ↑ ASAT, ALAT, geelzucht, sufheid, hoofdpijn, duizeligheid * ataxie, spierzwakte, pseudomembraneuze colitis, leukopenie, agranulocytose, hemolytische anemie, trombopenie
stroop 1 mg/ml
injectie 25 mg/ml
rifampicine Rifadin
tablet 600 mg
capsule 150/300 mg
suspensie 20 mg/ml
JEUK
interacties
95
opmerkingen mag verpulverd worden
mag via sonde
mag via sonde, mag subcutaan
– ↓ biologische beschikbaarheid door antacida – vermindert werking van antidiabetica, fenytoïne, kinidine, methadon, ciclosporine, corticosteroïden, digoxine, diazepam, nitrazepam, bètablokkers, calciumantagonisten
mag via sonde
capsules kunnen geopend worden
mag via sonde
Misselijkheid en braken De incidentie van misselijkheid in de terminale fase is 20-50 procent, de incidentie van braken in de terminale fase is 10-30 procent.
oorzaak
chemisch – medicatie: opioïden, narcotica, digoxine, oestrogenen, chemotherapeutica – biochemische afwijkingen: hypercalciëmie, uremie – toxinen: tumorgeproduceerde peptiden, infectie, radiotherapie, abnormale metabolieten t.g.v. de kanker
visceraal – maagirritatie: medicatie, o.a. aspirine, NSAID’s, mucolytica – maagkanker, intra-abdominale tumoren, externe druk (‘squashed stomach syndrome’), intestinale obstructie, obstipatie, stase hoog in tractus digestivus, geno-uritale en biliaire distensie, rek van het leverkapsel, peritonitis, cardiale pijn – maagdistensie: stase door narcotica, te veel intake (‘goedbedoelende familie’)
problemen van het centrale zenuwstelsel – pijn, angst, psychologische en emotionele factoren – verhoogde intracraniële druk, hersentumoren (primair of metastasen), meningitis (chemisch, infectieus, carcinomateus) vestibulair – medicatie: aspirine, opioïden – wagenziekte, ziekte van Ménière, labyrintitis – lokale tumoren: acusticusneurinoom, hersentumoren (primair of metastasen), botmetastasen aan schedelbasis 1 = eerste keus 2 = tweede keus 3 = derde keus NB. Corticosteroïden hebben ook een intrinsieke anti-emetische werking.
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_12, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
MISSELIJKHEID
97
EN BRAKEN
Etiologie Er worden vier grote etiologische groepen onderscheiden, ieder met zijn eigen centrale aangrijpingspunt waardoor misselijkheid wordt veroorzaakt. De therapie zal dus gekozen moeten worden op basis van de meest waarschijnlijke oorzaak.
aangrijpingspunt
medicamenteuze therapie
CTZ (chemoreceptortriggerzone)
haloperidol1, metoclopramide2, 5HT3-antagonisten3
centraal braakcentrum via de n. vagus en via sympathische afferenten
– maag-darmdilatatie of compressie: metoclopramide1, domperidon1, al dan niet met dimeticon – maag-darmobstructie: haloperidol + cyclizine1, levomepromazine2 – andere vagale stimuli: cyclizine1, levomepromazine2 – gastritis/oesophagitis: protonpompremmer – cyclizine1, levomepromazine2 – psychische/emotionele factoren: ondersteuning (benzodiazepine) – verhoogde druk: dexamethason1, cyclizine2 – meningitis: cyclizine1, levomepromazine2 scopolamine1, cyclizine2
centraal braakcentrum
vestibulair centrum
MISSELIJKHEID
98
EN BRAKEN
MISSELIJKHEID EN BRAKEN generieke naam/ merknaam cyclizine
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
tablet 50 mg
gebruikelijk: 150 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 50 mg max./dag: 200 mg gebruikelijk: 300 mg frequentie: 3x dosis/gift: 100 mg max./dag: 300 mg
*** sedatie, slaperigheid, duizeligheid, coördinatiestoornissen, droge mond, accommodatiestoornissen, urineretentie, tachycardie, icterus * agranulocytose, allergische hepatitis
gebruikelijk: 12 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 12 mg gebruikelijk: 12 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 12 mg gebruikelijk: 12 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 12 mg gebruikelijk: 5 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 10 mg
*** natrium- en vochtretentie, hypokaliëmische alkalose, hypertensie, ↑ Ca-uitscheiding, spierzwakte, myopathie, spieratrofie, osteoporose, ulcus pepticum, pancreatitis, ↓ wondgenezing, huidreacties, transpireren, convulsies, vertigo, hoofdpijn, cushingsyndroom, diabetes, ↑ oogdruk, euforie, slapeloosheid, stemmingswisselingen, depressie, psychose ** anafylaxie, ↑ gewicht, tromboembolie, ↑ eetlust, misselijkheid, malaise, erytro- en granulocytose
zetpil FNA 100 mg
dexamethason Oradexon
tablet 0,5/1,5 mg
capsule 10-40 mg oplopend met 5 mg
drank LNA 1 mg/ml
injectie 5/20 mg/ml
Simeticon Rennie Deflatine
kauwtablet 25 mg
gebruikelijk 75 mg obstipatie, diarree frequentie 2-3x dosis per gift 25-50 mg max/dag: 150 mg
MISSELIJKHEID
99
EN BRAKEN
interacties
opmerkingen
– alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken centrale werking
mag verpulverd worden
– ↑ afbraak door fenobarbital, fenytoïne, primidon, rifampicine, carbamazepine, rifabutin, oxcarbazepine – ulcerogene werking van NSAID’s – afbraak door fenobarbital, fenytoïne, primidon, rifampicine, carbamazepine, aminoglutethimide – ↓ werking van delavirdine, nevirapine, proteaseremmers
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag verpulverd worden
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis capsule mag geopend worden
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag via sonde
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis injectievloeistof mag per os
– ↓ resorptie door o.a. tetracyclinen, chinolonen, digoxine, ijzer
niet bij ernstige nierfunctiestoornissen, nierstenen, hypofosfatemie
MISSELIJKHEID
100
EN BRAKEN
MISSELIJKHEID EN BRAKEN – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
domperidon Motilium
tablet 10 mg
gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 80 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 80 mg gebruikelijk: 180 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 60 mg max./dag: 240 mg
*** darmkrampen, hyperprolactinemie * extrapiramidale reacties, allergische huidreacties
gebruikelijk: 2 mg frequentie: 2-4x dosis/gift: 1-2 mg max./dag: 8 mg gebruikelijk: 3 mg frequentie: 3x dosis/gift: 1-3 mg max./dag: 9 mg
*** hoofdpijn ** obstipatie, slaperigheid, diarree, overgevoeligheidsreacties, ↑transaminasen
gebruikelijk: 2 mg frequentie: 2x dosis/gift: 1-5 mg max./dag: 10 mg gebruikelijk: 2 mg frequentie: 2x dosis/gift: 1-5 mg max./dag: 10 mg gebruikelijk: 2 mg frequentie: 2x dosis/gift: 1-5 mg max./dag: 10 mg
*** acute dystonieën, initiatiefverlies, emotionele afvlakking, extrapiramidale bijwerkingen ** hoofdpijn, agitatie, verwardheid, duizeligheid, sufheid, slaperigheid, droge mond, visusstoornissen, obstipatie, urineretentie * fotosensibilisatie, cholestatische icterus, ↑ gewicht, convulsies, ventriculaire aritmieën, maligne neurolepticasyndroom bij parenterale toediening: verlenging QT-interval op ECG
suspensie 1 mg/ml
zetpil 60 mg
granisteron Kytril
tablet 1/2 mg
injectie 1 mg/ml
haloperiodol Haldol
tablet 1/5/10 mg
druppelvloeistof 2 mg/ml
injectievloeistof 5 mg/ml
MISSELIJKHEID
101
EN BRAKEN
interacties
opmerkingen
– ↓ door parasympathicolytica mag verpulverd worden – ↓ biologische beschikbaarheid door antacida en secretieremmers
mag via sonde
– ↑ plasmaspiegel door fenobarbital
mag verpulverd worden
mag via sonde
– – – – – – –
↓ plasmaspiegel door carbamazepine ↑ plasmaspiegel door kinidine ↓ werking door parasympathicolytica ↓ wederzijds effect met bètablokkers ↑ wederzijds effect met tricyclische antidepressiva ↓ serumspiegel door barbituraten ↑ plasmaspiegel door ritanovir
mag verpulverd worden
in de wangzak mag via sonde
mag via sonde
MISSELIJKHEID
102
EN BRAKEN
MISSELIJKHEID EN BRAKEN – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
levomepromazine Nozinan
tablet 25 mg
gebruikelijk: 12,5 mg frequentie: 2x dosis/gift: 6,25-12,5 mg max./dag: 25 mg gebruikelijk: 12,5 mg frequentie: 2x dosis/gift: 6,25-12,5 mg max./dag: 25 mg
*** sufheid, slaperigheid, emotionele afvlakking, orthostatische hypotensie, tachycardie, droge mond, visusstoornissen, obstipatie, urineretentie, extrapiramidale verschijnselen, cholestatische icterus, convulsies * agranulocytose, verstoring temperatuurregulatie, anafylaxie
gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 80 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 80 mg gebruikelijk: 60 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 20 mg max./dag: 80 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 80 mg
*** slaperigheid, moeheid, obstipatie, diarree, extrapiramidale bijwerkingen * overgevoeligheidsreacties
injectie 25 mg/ml
metoclopramide Primperan
tablet 10 mg
drank 1 mg/ml
zetpil 20 mg
injectie 5 mg/ml
MISSELIJKHEID
interacties – – – –
103
EN BRAKEN
↓ wederzijds effect met bètablokkers ↑ wederzijds effect met tricyclische antidepressiva ↓ serumspiegel door barbituraten ↓ werking door parasympathicolytica
opmerkingen mag verpulverd worden
injectievloeistof kan sublinguaal gedruppeld worden, mits 1 ml wordt verdund met 9 ml H2O
– ↓ plasmaspiegel atovaquon – ↓ effect door parasympathicolytica en antiparkinsongeneesmiddelen – ↑ kans op extrapiramidale bijwerkingen door antipsychotica, antidepressiva, parasympathicolytica – ↓ opname digoxine – ↑ absorptie van levodopa, lithium, diazepam
mag verpulverd worden tardieve dyskinesie verdwijnt geleidelijk na staken
mag via sonde
mag via sonde
MISSELIJKHEID
104
EN BRAKEN
MISSELIJKHEID EN BRAKEN – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
ondansetron Zofran
tablet 8 mg
gebruikelijk: 8 mg frequentie: 2x dosis/gift: 4-8 mg max./dag: 16 mg
*** hoofdpijn, obstipatie, hikken, flushing, warmtegevoel in epigastrio, ↑ transaminasen ** overgevoeligheidsreacties
smelttablet 4/8 mg
gebruikelijk: 8 mg frequentie: 2x dosis/gift: 4-8 mg max./dag: 16 mg gebruikelijk: 8 mg frequentie: 2x dosis/gift: 4-8 mg max./dag: 16 mg gebruikelijk: 16 mg frequentie: 1x dosis/gift: 16 mg max./dag: 16 mg – i.v.: lokale irritatie gebruikelijk: 8 mg frequentie: 2-4x dosis gift: 4 mg max./dag: 16 mg
stroop 0,8 mg/ml
zetpil 16 mg
injectie 2 mg/ml
scopolamine Scopoderm TTS
pleister met gereguleerde afgifte
1 pleister per 72 uur
*** droge mond ** slaperigheid, ↓ bloeddruk, onscherp zien, pupilverwijding * geheugen- en concentratiestoornissen, rusteloosheid, rash, mictiestoornissen, delier
MISSELIJKHEID
105
EN BRAKEN
interacties
opmerkingen mag verpulverd worden
smelttablet (Zydis) op tong leggen (valt direct uiteen)
mag via sonde
– werking door anticholinergica (antipsychotica, tricyclische antidepressiva)
achter oor plakken
Moeheid Moeheid is het meest frequent voorkomende symptoom in de terminale fase (60-96%) en veel patiënten ervaren dit als het meest hinderlijke symptoom. Etiologie – Cachexie; – anemie; – infectie; – metabole problemen (bijnierschorsinsufficiëntie, hypothyreoidie); – pijn en andere fysieke symptomen; – medicatie (opioïden, antidepressiva, antipsychotica, bètablokkers, antihistaminica); – paraneoplastisch (eaton-lambertsyndroom, myositis, myasthenie); – psychologische stress (depressie).
MOEHEID generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
dexamethason Oradexon
tablet 0,5/1,5 mg
*** natrium- en vochtretentie, hypokaliëmische alkalose, hypertensie, ↑ Ca-uitscheiding, spierzwakte, myopathie, spieratrofie, osteoporose, ulcus pepticum, pancreatitis, ↓ wondgenezing, huidreacties, transpireren, convulsies, vertigo, hoofdpijn, cushingsyndroom, diabetes, ↑ oogdruk, euforie, slapeloosheid, stemmingswisselingen, depressie, psychose ** anafylaxie, ↑ gewicht, tromboembolie, ↑ eetlust, misselijkheid, malaise, erytro- en granulocytose
capsule 10-40 mg oplopend met 5 mg drank LNA 1 mg/ml
injectie 5/20 mg/ml
gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 5 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 10 mg
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_13, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
MOEHEID
107
Behandeling van de oorzaak heeft de voorkeur (metabool, symptoombestrijding, angst, depressie). Indien oorzakelijke behandeling niet mogelijk of wenselijk is: Niet-medicamenteuze therapie – Aangepaste (geplande) dagelijkse activiteiten; – fysiotherapie/ergotherapie. Medicamenteuze therapie – Corticosteroïden: kortdurend effect (2-4 weken); – psychostimulantia.
interacties
opmerkingen
– ↑ afbraak door fenobarbital, fenytoïne, primidon, rifampicine, carbamazepine, rifabutine, oxcarbazepine – ↑ ulcerogene werking van NSAID’s – ↓ werking van delavirdine, nevirapine, proteaseremmers – ↓ reactie op coumarinen – met kaliumuitdrijvende diuretica risico op hypokaliëmie – ↓ werking orale antidiabetica
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag verpulverd worden ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis capsule mag geopend worden ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag via sonde ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis injectievloeistof mag per os
MOEHEID
108 MOEHEID – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
methylfenidaat Ritalin
tablet 5/10 mg
*** anorexie, rusteloosheid, spreekdrang, slapeloosheid, angst, hoofdpijn, ontremmingstoestanden, ↓ zelfkritiek, tachycardie, ↑ bloeddruk, droge mond, mydriase ** huidreacties, koorts, gewrichtspijn, alopecia, maag-darmstoornissen * convulsies, tics, hallucinaties, angina pectoris, pancytopenie
gebruikelijk: 20 mg frequentie: 2x dosis/gift: 5-30 mg max./dag: 60 mg
MOEHEID
109
interacties
opmerkingen
– – – – –
niet na 16.00 uur geven
met MAO-remmers hypertensieve crisis met tricyclische antidepressiva: hypertensie ↓ metabolisme tricyclische antidepressiva ↓ werking door haloperidol, lithium ↑ toxiciteit van fenytoïne, primidon
niet combineren met clonidine! CAVE: intrathecale toediening van clonidine mag verpulverd worden
Mondproblemen Bij patiënten in de palliatieve fase ontstaan mondklachten veelal door beschadiging van het mondslijmvlies, de speekselklieren of door infectie. Mondproblemen zorgen voor onnodige pijn en ongemak, zoals moeilijk slikken en praten. Een goede standaardmondverzorging is essentieel. Na de algemene mondverzorging komen de volgende problemen aan de orde: halitose, xerostomie, smaakstoornissen, stomatitis, infecties van de mondholte en pijn in de mond. Etiologie – Slechte mondhygiëne, cariës; – gingivitis en parodontitis; – infecties van mond, neus of keel (viraal, bacterieel, schimmel); – roken; – voedingsmiddelen zoals knoflook, ui en prei; – tumor mond, tong, keel; – radiotherapie hoofd-halsgebied; – na chirurgie van de mondholte; – slechte algehele conditie; – slecht passende gebitsprothese; – als gevolg van chemotherapie. Preventieve mondverzorging – Lippen royaal invetten met vaseline of lippencrème; – mond spoelen met fysiologisch zout/zoutoplossing – poetsen van tanden en kiezen; – poetsen kaakwallen met een zachte tandenborstel; – eventueel poetsen van de tong; – interdentaal reinigen; – verzorgen van een gebitsprothese; – als de patiënt de mond onvoldoende kan openen, kan voor het spoelen met fysiologisch zout gebruik gemaakt worden van een disposable kaakspoelspuit. NB 1. Het gebruik van lemonglycerine swabs wordt ontraden in verband met uitdroging van het mondslijmvlies en pijnklachten.
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_14, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
MONDPROBLEMEN
111
NB 2. Kunstspeeksel werkt maar zeer kort; wordt als zelfzorggeneesmiddel verkocht.
Halitose Synoniem voor foetor ex ore, of onaangenaam ruikende adem. Deze wordt meestal door de omgeving opgemerkt en kan tot problemen in de sociale contacten leiden. Epidemiologische gegevens zijn niet bekend. Etiologie – Longabces; – obstructie van slokdarm, maag en dunne darm door stase van voedsel met rotting en bacteriële overgroei; – necrotiserende tumor in mond- of keelholte; – metabole processen als hongeren, diabetes mellitus en nierinsufficiëntie, leverinsufficiëntie; – medicatie: isosorbidedinitraat, broomhexine, disulfiram, valeriaan, clomipramine, lithium, vitamine-B-preparaten. Therapie – Algemene mondverzorging; – indien mogelijk, oorzakelijk: – antibiotica bij infecties, abcessen en dergelijke; – bij tumoringroei in mond, keel of oesofagus en een secundaire anaerobe infectie: overweeg metronidazol of clindamycine per os; – bij stase van voedsel in de maag; overweeg een prokineticum (metoclopramide of domperidon).
Xerostomie Droge mond is een veel voorkomende klacht. Het komt voor bij 30-70 procent van de patiënten in de laatste levensfase. Etiologie – Ademen met open mond bij verstopte neus of slechte algehele conditie; – uitdroging; – emotionele uiting van angst of depressie;
112
MONDPROBLEMEN
– sjögrensyndroom/parotitis; – gebruik van zuurstof; – regelmatig uitzuigen van mond- en keelholte; – medicamenten met anticholinerge bijwerkingen zoals neuroleptica, antiparkinsongeneesmiddelen, antidepressiva, antihistaminica, spasmolytica, verder opioïden en diuretica; – chemotherapie, onder andere 5-fluorouracil en methotrexaat; – radiotherapie. Therapie – Indien mogelijk, oorzakelijk; – spoelen met natriumfluoride 0,05% voor het slapengaan ter voorkoming van cariës; – aanpassen van de voeding, eventueel in overleg met diëtist; – speekselproductie stimuleren (denk aan zuurtjes, kauwgum met mentholsmaak, ijsblokjes, ananas, papaja en mango); – kunstspeeksel (kortwerkend); – pilocarpine (parasympathicomimeticum) is met name geschikt voor droge mond veroorzaakt door radiotherapie of ziekten van de speekselklieren. Het is gecontra-indiceerd bij hart- en longproblemen.
Smaakstoornissen Smaakverandering en/of smaakverlies komt voor bij 25-50 procent van de patiënten met kanker. Patiënten praten meestal niet spontaan over dit probleem. Het kan een reden zijn waarom iemand slecht eet of geen trek meer heeft. Etiologie – Neusverstopping; – zinkdeficiëntie; – diabetes mellitus, nierinsufficiëntie; – aandoeningen van de nervus facialis en de nervus glossopharyngeus; – medicatie, zoals terbinafine, chloorhexidine, metronidazol (metaalsmaak), captopril, flecaïnide, lithium en levodopa; – chemotherapie, met name cyclofosfamide, 5-fluorouracil en cisplatine; – chirurgische verwijdering van het gehemelte of partiële tong-
MONDPROBLEMEN
113
resectie, beschadiging van de nervus facialis of status na laryngectomie (geurcomponent van de smaak). Therapie – Algemene mondverzorging; – indien mogelijk, oorzakelijk: – zinksulfaatdrank na het eten; – voedingsadvies, eventueel in overleg met diëtist; – verwijderen van als onaangenaam ervaren geuren.
Stomatitis Stomatitis is een ontsteking van het mondslijmvlies, die kan variëren van gegeneraliseerd erytheem waarbij de patiënt normaal kan eten en drinken, tot ulceraties met bloedingen waarbij eten en drinken onmogelijk zijn. Predisponerende factoren – Chemotherapie, met name 5-fluorouracil en methotrexaat (40% krijgt stomatitis); – radiotherapie hoofd-halsgebied (bijna 100% krijgt stomatitis); – infecties. Therapie – Goede mondverzorging; – behandeling van infecties; – mond spoelen met 20 ml zoutoplossing.
Infecties van de mondholte Schimmelinfecties van de mondholte komen vaak voor (90% van de terminale patiënten). Bacteriële infecties komen zelden voor. Predisponerende factoren – Dragen van een gebitsprothese; – diabetes mellitus; – xerostomie; – chemotherapie, met name methotrexaat en 5-fluorouracil (1165% krijgt een virale infectie);
MONDPROBLEMEN
114
– medicatie, zoals corticosteroïden en antibiotica. Schimmelinfecties worden bijna altijd veroorzaakt door Candida albicans. Bijna de helft van de bevolking heeft deze als commensaal. Therapie Bij voorkeur systemisch met fluconazol. Indien onvoldoende effect, na een week wijzigen in ketoconazol. Virusinfecties worden meestal veroorzaakt door het herpessimplexvirus type 1. Er kan sprake zijn van herpes labialis of herpesstomatitis. Therapie: bij herpes stomatitis valaciclovir gedurende een week.
Pijn in de mond Ongeveer een derde van de patiënten in de palliatieve fase heeft klachten van pijn in de mond.
MONDPROBLEMEN generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
clindamycine Dalacin C
capsule 150/300 mg
*** diarree, misselijkheid, braken, buikpijn, ↑ ASAT en CPK, voorbijgaande neutropenie en eosinofilie, overgevoeligheidsreacties, pruritus ** geelzucht, dermatitis
suspensie 15 mg/ml
gebruikelijk: 600 mg frequentie: 4x dosis/gift: 150-600 mg max./dag: 2400 mg gebruikelijk: 600 mg frequentie: 4x dosis/gift: 150-600 mg max./dag: 2400 mg
MONDPROBLEMEN
115
Etiologie – Slecht passend gebit en drukplekken; – sjögrensyndroom; – mucositis (bijv. ten gevolge van radiotherapie of chemotherapie); – stomatitis. Therapie – Indien mogelijk, oorzakelijk: – voeding aanpassen (geen sterk gekruid, erg warm, hard of droog voedsel); – bij mucositis ten gevolge van radiotherapie of chemotherapie kan sucralfaat gegeven worden; – lidocaïne orale gel FNA of lidocaïne spray als alternatief; cave kans op verslikken door verdoving!
interacties
opmerkingen
– ↑ werkzaamheid neuromusculair blokkerende stoffen – ↓ ciclosporinespiegel – ↓ metabolisme door delavirdine, proteaseremmers
capsules mogen geopend worden kuur van 7 dagen
mag via sonde
MONDPROBLEMEN
116 MONDPROBLEMEN – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
domperidon Motilium
tablet 10 mg
*** darmkrampen, hyperprolactinemie * extrapiramidale reacties, allergische huidreacties
suspensie 1 mg/ml
zetpil 60 mg
gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 80 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 80 mg gebruikelijk: 180 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 60 mg max./dag: 240 mg
fluconazol Diflucan
capsule 50/150/200 mg
gebruikelijk: 50 mg frequentie: 1x dosis/gift: 50-200 mg max./dag: 200 mg suspensie (poeder) gebruikelijk: 10/40 mg/ml 50 mg frequentie: 1x dosis/gift: 50-200 mg max./dag: 200 mg
*** hoofdpijn, duizeligheid, convulsies, buikpijn, diarree, flatulentie, misselijkheid, dyspepsie, braken, leukopenie, anafylactische reacties, allergische huidafwijkingen * hepatoxiciteit, ↑ leverenzymen
ketoconazol Nizoral
tablet 200 mg
*** misselijkheid, dyspepsie, anorexie, braken, diarree, buikpijn ** hoofdpijn, duizeligheid, exantheem, jeuk, anafylaxie, fotofobie, paresthesie, leverfunctiestoornissen * trombopenie, leukopenie, hemolytische anemie
gebruikelijk: 200 mg frequentie: 1x dosis/gift: 200-400 mg max./dag: 400 mg
MONDPROBLEMEN
interacties
117
opmerkingen
– ↓ door parasympathicolytica mag verpulverd worden – ↓ biologische beschikbaarheid door antacida en secretieremmers
mag via sonde
– niet gelijktijdig toedienen met cisapride of terfenadine (verlenging QT-interval) – ↑ protrombinetijd van anticoagulantia – ↑ halfwaardetijd van gelijktijdig toegediende sulfonylureumderivaten – ↑ plasmaspiegels van fenytoïne en zidovudine – ↑ plasmaspiegels rifabutine, tacrolimus – ↑ concentratie van ciclosporine en benzodiazepines – ↓ therapeutisch effect fluconazol in combinatie met rifampicine
capsules mogen geopend worden kuur van 7 dagen bij verdenking op uitbreiding naar de slokdarm maximale dosis gedurende 14 dagen
– niet gelijktijdig gebruiken met terfenadine, cisapride, astemizol, pimozide, sertindol of kinidine – ↑ sederend effect van oraal midazolam – ↑ plasmaspiegels van simvastatine, lovastatine, atorvastatine – ↓ resorptie bij gelijktijdige toediening van antacida – ↓ plasmaspiegel bij gelijktijdige toediening van rifampicine, isoniazide, nevirapine, fenytoïne, carbamazepine – ↑ plasmaspiegels van (methyl)prednisolon, proteaseremmers, orale anticoagulantia, ciclosporine, tacrolimus, vinca alkaloïden, trimetrexaat, alfentanil, alprazolam, digoxine, sidenafil
kuur van 7 dagen bij verdenking op uitbreiding naar de slokdarm maximale dosis gedurende 14 dagen mag verpulverd worden
kuur van 7 dagen bij verdenking op uitbreiding naar de slokdarm maximale dosis gedurende 14 dagen
MONDPROBLEMEN
118 MONDPROBLEMEN – vervolg generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
kunstspeeksel Glandosane Saliva orthana Xialine Biotene Oral Balance lidocaïneorale gel oppervlakte20 mg/ml anesthesie Lidocaïne orale gel FNA Xylocaïnespray
gebruikelijk: 200 mg frequentie: 1-6x dosis/gift: 100-200 mg max./dag: 1200 mg
* overgevoeligheidsreacties, bij orofaryngeale toediening: heesheid, keelpijn, stemverlies
metoclopramine Primperan
gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 80 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 80 mg gebruikelijk: 60 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 20 mg max./dag: 80 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 10-20 mg max./dag: 80 mg
*** slaperigheid, moeheid, obstipatie, diarree, extrapiramidale bijwerkingen * overgevoeligheidsreacties
tablet 10 mg
drank 1 mg/ml
zetpil 20 mg
injectie 5 mg/ml
MONDPROBLEMEN
interacties
119
opmerkingen wordt niet vergoed
zorgvuldig in de mond verspreiden en langzaam doorslikken kans op verslikken door verdoving; 1 uur na inname niets eten of drinken lydocaïne spray als alternatief 1-6dd verstuiven (10 mg per verstuiving) – ↓ plasmaspiegel atovaquon – ↓ effect door parasympathicolytica en antiparkinsongeneesmiddelen – ↑ kans op extrapiramidale bijwerkingen door antipsychotica, antidepressiva, parasympathicolytica – ↓ opname digoxine – ↑ absorptie van levodopa, lithium, diazepam
mag verpulverd worden tardieve dyskinesie verdwijnt geleidelijk na staken
mag via sonde
mag via sonde
MONDPROBLEMEN
120 MONDPROBLEMEN – vervolg generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
metronidazol Flagyl
tablet 250/500 mg
gebruikelijk: 1500-2000 mg frequentie: 3x dosis/gift: 500-750 mg max./dag: 2250 mg gebruikelijk: 1500-2000 mg frequentie: 3x dosis/gift: 500-750 mg max./dag: 2250 mg
*** metaalsmaak, beslagen tong, misselijkheid, braken, diarree, buikpijn, stomatitis, urticaria, angio-oedeem, neuropathie ** anafylaxie, slaperigheid, duizeligheid, hoofdpijn, ataxie, rash, jeuk, coördinatiestoornissen, myalgie, artralgie, leukopenie, pancreatitis, verwardheid, hallucinaties
*** >10% hoofdpijn, transpireren, frequente mictie; 1-10% astehenie, koude rillingen, rhinitis, huiduitslag, duizeligheid, vasodilatatie, hartkloppingen, hypertensie, buikpijn, misselijkheid, dyspepsie, diarree, braken, obstipatie, speekselvloed, tranende ogen, wazig zien, conjuctivitis, oogpijn
suspensie 40 mg/ml
pilocarpine Salagen
tablet 5 mg
gebruikelijk: 15 mg frequentie: 3x dosis/gift: 5-10 mg max./dag: 30 mg
sucralfaat Ulcogant
tablet 1g
gebruikelijk: 4 g frequentie: 4x dosis/gift: 1 g max./dag: 4 g gebruikelijk: 4 g frequentie: 4x dosis/gift: 1 g max./dag: 4 g gebruikelijk: 4 g frequentie: 4x dosis/gift: 1 g max./dag: 4 g
suspensie 200 mg/ml
granulaat 1g
valaciclovir Zelitrex
tablet 250/500 mg
gebruikelijk: 3000 mg frequentie: 3x dosis/gift: 1000 mg max./dag: 3000 mg
*** hoofdpijn, misselijkheid, braken, diarree, buikpijn * duizeligheid, verwardheid, hallucinaties, slaperigheid, vermoeidheid, rashes, dyspneu, angio-oedeem, anafylaxie
zinksulfaat
drank FNA 10 mg/ml 10 mg bevat 2,27 mg zink
gebruikelijk: 60 ml frequentie: 3x dosis/gift: 20 ml max./dag: 60 ml
*** maagklachten, diarree, misselijkheid
MONDPROBLEMEN
interacties – – – –
↑ werking coumarinederivaten ↑ lithiumspiegel benauwdheid en psychotische beelden met disulfiram ↓ metabolisme door delavirdine, proteaseremmers
121
opmerkingen kuur van 7-10 dagen mag niet verpulverd worden géén alcoholhoudende dranken binnen 48 uur! CAVE: alcoholhoudende medicatie
kuur van 7-10 dagen géén alcoholhoudende dranken binnen 48 uur! CAVE: alcoholhoudende medicatie mag via sonde
– met bètablokkers: geleidingsstoornissen – additief effect met andere parasympathicomimetica – antagonistisch effect met parasympathicolytica
mag verpulverd worden
– ↑ biologische beschikbaarheid en ↑ halfwaardetijd door probenecide
gedurende 7 dagen mag verpulverd worden, maar dan vieze smaak
– ↓ absorptie chinolonen en tetracyclinen; deze interinnemen na de maaltijd acties kunnen worden omzeild door gescheiden toediening van de medicamenten (chinolonen > 4 uur voor zinksulfaatdrank toedienen, tetracyclinen < 2 uur voor zinksulfaatdrank toedienen)
Obstipatie Circa 50 procent van de patiënten heeft in de palliatieve fase last van obstipatie. Bij patiënten die opioïden gebruiken loopt dit percentage op tot 70-80. Etiologie – Medicamenten: opioïden, medicatie met anticholinerge werking (zoals antipsychotica, tricyclische antidepressiva, fenothiazinen, bepaalde antiparkinsongeneesmiddelen), 5-HT3-antagonisten, antacida, ijzerpreparaten en anticonvulsiva; – obstructie of compressie van de darm door tumor of peritonitis carcinomatosa; – hypercalciëmie; – verminderde voedsel-, vezel- en vochtintake, dehydratie; – inactiviteit en zwakte; – bijkomende aandoeningen als diabetes mellitus, hypothyreoïdie, hypokaliëmie, irritable bowel syndrome, rectokèle, prolaps, anusfissuur of stenose, hemorroïden, perianaal abces, neurologische aandoeningen; – sufheid, verwardheid, depressie. Therapie – Indien mogelijk, oorzakelijk. Niet-medicamenteuze therapie – Zorg voor een goede sanitaire omgeving met privacy (evt. postoel naast het bed). – Streef zo mogelijk naar vochtintake van minimaal 1500 ml/dag. – Streef naar een vezelrijk dieet. – Manueel verwijderen van ontlasting bij ernstige fecale impactie.
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_15, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
OBSTIPATIE
123
Medicamenteuze therapie – Bij opioïden: altijd preventief laxantia geven; – bij het gebruik van opioïden: eerste keus macrogol/elektrolyten en tweede keus lactulose/sennosiden; – bij harde ontlasting: osmotische laxantia (lactulose geeft vooral de eerste dagen flatulentie en een opgeblazen gevoel); – bij zachte ontlasting: peristaltiekbevorderende middelen; sennosiden en bisacodyl (geven soms aanleiding tot buikkrampen); – bij vol rectum: fosfaatklysma’s. Geef een handwarm fosfaatklysma. Indien na 2 uur geen resultaat: ‘hoogopgaand’ klysma geven (eventueel met behulp van een latex blaaskatheter). Laat de patiënt hierbij op de linkerzij liggen met opgetrokken knieën; – NaCl 0,9% 500 ml: als met klysma’s niet het gewenste resultaat wordt bereikt, eventueel een infuuszak NaCl 0,9% aansluiten op een transfusiesysteem en rectumcanule. Deze in 2 à 3 uur laten inlopen. De patiënt ligt in linkerzijligging. NB. Voor bulkvormers is over het algemeen geen plaats in de palliatieve zorg, aangezien daarvoor een minimale vochtintake van 1500 ml/dag noodzakelijk is. Oorzakelijke behandeling opioïd gerelateerde obstipatie Methylnaltrexon, subcutaan gegeven, blokkeert de perifere m-receptoren en heeft geen centrale werking. Hierdoor worden de perifere (bij)werkingen van opioïden voorkomen, zonder een negatieve invloed op de pijnstilling. Oraal naloxon blokkeert eveneens de perifere m-receptoren en is beschikbaar in een vaste combinatie met oxycodon (zie opioïden).
OBSTIPATIE
124 OBSTIPATIE generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
bisacodyl Dulcolax Nourilax
tablet 5 mg
gebruikelijk: 5 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 5-10 mg max./dag: 20 mg
*** buikkrampen, irritatie, elektrolytenverlies, malabsorptie, overgevoeligheidsreacties (astmapatiënten) ** elektrolytenverlies, ↓ gewicht, albuminurie, beschadiging plexus myentericus
dragee 5 mg
gebruikelijk: 5 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 5-10 mg max./dag: 20 mg gebruikelijk: 10 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 5-10 mg max./dag: 20 mg
zetpil 5/10 mg
lacitol Importal
drank 667 mg/ml
poeder 1 g/g
sachet poeder 10 g
lactulose Duphalac Legendal
stroop/drank 667/670 mg/ml
sachet poeder 6/12 g
gebruikelijk: 30 ml frequentie: 1-2x dosis/gift: 15-30 ml max./dag: 60 ml gebruikelijk: 20 g frequentie: 1-2x dosis/gift: 20 g max./dag: 40 g gebruikelijk: 2 sachets frequentie: 1-2x dosis/gift: 2 sachets max./dag: 4 sachets
*** flatulentie, opgeblazen gevoel, darmkrampen, misselijkheid ** buikpijn, diarree
gebruikelijk: 20 ml frequentie: 1-2x dosis/gift: 10-30 ml max./dag: 60 ml gebruikelijk: 1 sachet frequentie: 1-2x dosis/gift: 1-2 sachets max./dag: 4 sachets
*** flatulentie ** buikpijn, diarree
OBSTIPATIE
interacties
125
opmerkingen
– ↑ kaliumverlies door andere middelen
– ↓ effect door antacida
mag via sonde
mag via sonde
mag via sonde
mag via sonde
mag via sonde
OBSTIPATIE
126 OBSTIPATIE – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
macrogol Forlax
sachets poeder 4,07/ 10,17 g
*** abdominale zwelling en/of pijn, misselijkheid, diarree ** braken, fecale incontinentie * allergische reacties
gebruikelijk: 1 sachet frequentie: 1x ’s ochtends dosis/gift: 1-2 sachets max./dag: 2 sachets
macrogol/ sachets gebruikelijk: electrolyten diverse poeders 1 sachet Colofort frequentie: 1-4x Movicolon dosis/gift: Movicolon naturel 1-2 sachets Movicolon chocolate max./dag: Transipeg 8 sachets Molaxole
*** flatulentie ** abdominale klachten, diarree en misselijkheid * perianale infectie en irritatie, allergische reacties
methylnaltrexon Relistor
gebruikelijk: 8-12 mg frequentie 1x / 2 dagen dosis/gift: 8-12 mg Max./dag 12 mg
*** buikpijn, misselijkheid, flatulentie, diarree ** reactie op insteekplaats, duizeligheid
injectie 20 mg/ml, flacon 0,6 ml = 12 mg
NaCL 0,9%
infuusvloeistof 500 ml
rectaal 500 ml
* buikkrampen, lokale irritatie
Na-fosfaat Colex-Klysma
klysma 133 ml
gebruikelijk: 1 klysma frequentie: 1-2x dosis/gift: 1 klysma max./dag: 2 klysma’s
* ↓ Ca, ↑ pH, lokale irritatie
Na-picosulfaat Dulcodruppels
druppels vloeistof 0,5 mg/druppel
gebruikelijk: 10 druppels frequentie: 1x ’s avonds dosis/gift: 10 druppels max./dag: 10 druppels
*** buikkrampen, huiduitslag ** elektrolytenverlies, ↓ gewicht, albuminurie, beschadiging plexus myentericus, rebound obstipatie
OBSTIPATIE
interacties
127
opmerkingen mag via sonde
mag via sonde
subcutaan toedienen
langzaam in laten druppelen
– ↑ kaliumverlies door andere middelen – ↓ laxerende werking bij gelijktijdig gebruik breedspectrumantibiotica
mag via sonde
OBSTIPATIE
128 OBSTIPATIE – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
sennosiden A+B X-praep
stroop 2 mg/ml
gebruikelijk: 10 ml frequentie: 1-2x dosis/gift: 10 ml max./dag: 20 ml
*** buikkrampen, elektrolytenverlies, malabsorptie, meteorisme, misselijkheid, collaps * allergische, anafylactische reacties, spierzwakte, ↓ gewicht, albuminurie, beschadiging plexus myentericus, melanosis coli
sennosiden/ dexapanthenol Prunasine Prunacolon
stroop 2,4 mg/ml sennosiden en 1 mg/ml dexpanthenol
gebruikelijk: 10 ml frequentie: 1-2x dosis/gift: 10-15 ml max./dag: 30 ml
*** meteorisme, buikkrampen, misselijkheid, braken, collaps ** elektrolytenverlies, ¯ gewicht, albuminurie, beschadiging plexus myentericus, pigmentering van het colonslijmvlies
OBSTIPATIE
129
interacties
opmerkingen
– ↑ kaliumverlies door andere middelen
mag via sonde
– ↑ kaliumverlies door andere middelen
mag via sonde
Palliatieve sedatie Palliatieve sedatie is het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in de laatste levensfase met als doel anderszins onbehandelbaar lijden te verlichten. Het doel van palliatieve sedatie is niet het leven te bekorten of te verlengen. Bij palliatieve sedatie kunnen de volgende situaties onderscheiden worden: – continue sedatie; – kortdurende of intermitterende sedatie. In geval van continue sedatie tot het overlijden dienen de voorwaarden voor verantwoord medisch handelen nagevolgd te worden (KNMG-richtlijn palliatieve sedatie, december 2005). – De indicatie voor palliatieve sedatie wordt gevormd door het bestaan van één of meer onbehandelbare ziekteverschijnselen, refractaire symptomen. Een symptoom is of wordt refractair als geen van de conventionele behandelingen (voldoende snel) effectief zijn en/of deze behandelingen gepaard gaan met onaanvaardbare bijwerkingen. – Het overlijden wordt op korte termijn verwacht, binnen één tot twee weken. – De behandelend arts c.q. het behandelend team beschikt over voldoende expertise en consensus; daar waar nodig wordt een deskundige (palliatief consulent) geconsulteerd. – Het toepassen van palliatieve sedatie is in overeenstemming met de wensen van de patiënt en/of diens naasten conform de regels van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). – Van de besluitvorming en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen wordt aantekening gemaakt in het dossier van de patiënt. – Het is van groot belang dat sedatie proportioneel wordt toegepast, dat wil zeggen dat niet de mate van bewustzijnsverlaging, maar de mate van symptoomcontrole c.q. het comfort van de patiënt de inzet en dosering van middelen bepaalt.
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_16, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
PALLIATIEVE
SEDATIE
131
Toediening Continue subcutane toediening Continue subcutane toediening verdient de voorkeur. Een stapsgewijze benadering wordt gehanteerd. Stap 1 Midazolam is het middel van eerste keuze gezien de snelle werking en korte halfwaardetijd. De dosis wordt (maximaal 3 dd) verdubbeld aan de hand van de mate van symptoomcontrole. Indien acute sedatie gewenst is, kan er gestart worden met een oplaaddosis van 5-10 mg s.c. Bij intraveneuze toediening is ademhalingsstilstand mogelijk. Stap 2 Levomepromazine toevoegen als een dosering van midazolam 120 mg/24 uur niet resulteert in bewustzijnsdaling of de maximale dosis van midazolam 240 mg/24 uur is bereikt. Indien acute sedatie gewenst is, kan gestart worden met een oplaaddosis van 25 mg s.c. Stap 3 Stop midazolam/levomepromazine en start fenobarbital indien de combinatie midazolam/levomepromazine onvoldoende effect sorteert. Is acute sedatie gewenst, dan kan er gestart worden met een oplaaddosis van 100-200 mg s.c. Stap 4 Bij onvoldoende effect van fenobarbital kan propofol overwogen worden. Propofol wordt intraveneus toegediend onder supervisie van een anesthesioloog. Derhalve is propofol geschikt voor gebruik in een klinische setting. In het ziekenhuis kan propofol als stap 2 overwogen worden. Intermitterende subcutane toediening Indien continue subcutane toediening niet mogelijk of gewenst is (zoals bij zeer korte levensverwachting < 24 uur), kunnen de volgende opties overwogen worden: – midazolam, intermitterend s.c.-injecties (via vleugelnaaldje) 6 dd 5-10 mg. Zo nodig verdubbelen per 4 uur; – diazepam rectaal 10 mg elk uur totdat voldoende symptoomcontrole bereikt is. Maximaal 6 dd; – clonazepam s.l., druppelvloeistof 1-2,5 mg elke 6 uur.
PALLIATIEVE
132
SEDATIE
PALLIATIEVE SEDATIE generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
clonazepam Rivotril
druppelvloeistof 2,5 mg/ml
gebruikelijk: 4 mg frequentie: 4x dosis/gift: 1-2,5 mg max./dag: 10 mg
*** coördinatiestoornissen, spierzwakte, sedatie ** duizeligheid, ongearticuleerd spreken, verwardheid, dysforie, nystagmus, diplopie, anorexie, hoofdpijn, slapeloosheid * obstipatie, mictiestoornissen, trombopenie, pigmentatie
injectie 1 mg/2 ml
gebruikelijk: 4 mg s.c. frequentie: 4x dosis/gift: 1-2,5 mg max./dag: 10 mg
diazepam Stesolid
rectiole 5/10 mg/2,5 ml
gebruikelijk: 40 mg frequentie: 4-6x dosis/gift: 10 mg max./dag: 60 mg
*** slaperigheid, spierzwakte, duizeligheid, anterograde amnesie, maagdarmstoornissen, ↑ eetlust en gewicht, huidreacties ** ↑ speekselafscheiding, hypotensie, incontinentie, manifest worden van depressie * urineretentie, droge mond, ademhalingsdepressie
fenobarbital
injectie 50/100 mg/ml
dosering: va 600 mg s.c. frequentie: continue infusie dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 1500 mg of: dosering: va 600 mg s.c. frequentie: 3x dosis/gift: 200-500 mg max./dag: 1500 mg
*** sufheid, lusteloosheid, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, braken, ataxie, nystagmus, diplopie, huidreacties * erythema multiforme, stevens-johnsonsyndroom, SLE, exfoliatieve dermatitis
PALLIATIEVE
133
SEDATIE
interacties
opmerkingen
– ↓ metabolisme door delavirdine, proteaseremmers
gewenning treedt op voor ***-bijwerkingen 1 gtt = 0,1 mg
– ↓ metabolisme door delavirdine, proteaseremmers, contra-indicatie met ritonavir – ↓ werking van levodopa
kans op paradoxale reacties bij ouderen rectiole wordt snel geresorbeerd en werkt na 5-10 minuten
– ↑ metabolisme van coumarinederivaten, ciclosporine, tacrolimus, doxycycline, delavirdine, nevirapine, proteaseremmers – ↑ effect door valproïnezuur – ↓ effect van corticosteroïden, theofylline, kinidine, disopyramide, methadon
indien acute sedatie gewenst is: bolus 200 mg s.c. dosis is afhankelijk van symptoomcontrole onverdund toedienen
PALLIATIEVE
134
SEDATIE
PALLIATIEVE SEDATIE – vervolg generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
levomepromazine Nozinan
injectie 25 mg/ml
dosering: v.a. 50 mg s.c. frequentie: continue infusie dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 200 mg of: dosering: v.a. 50 mg s.c. frequentie: 2-4x dosis/gift: 25-50 mg max./dag: 200 mg
*** sufheid, slaperigheid, emotionele afvlakking, orthostatische hypotensie, tachycardie, droge mond, visusstoornissen, obstipatie, urineretentie, extrapiramidale verschijnselen, cholestatische icterus, convulsies ** agranulocytose, verstoring temperatuur * regulatie, anafylaxie
midazolam Dormicum
injectie 5 mg/ml
dosering: v.a. 15 mg s.c. frequentie: continue infusie dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 240 mg of: dosering: v.a. 15 mg s.c. frequentie: 6x dosis/gift: 2,5-40 mg max./dag: 240 mg
*** ademhalingsdepressie bij doses > 0,1-0,15 mg/kg/uur ** pijn, tromboflebitis op injectieplaats, hik, huiduitslag, jeuk
propofol Diprivan Disoprofol
injectie 10/20 mg/ml
dosering: v.a. 480 mg i.v. frequentie: continue infusie dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 6000 mg of: dosering: v.a. 480 mg i.v. frequentie: 4-6x dosis/gift: 80-1000 mg max./dag: 6000 mg
** excitatie, apneu, hypotensie, bradycardie, asystolie, longoedeem, tromboflebitis * erytheem, angioneurotisch oedeem, bronchospasme
PALLIATIEVE
interacties – – – –
135
SEDATIE
↓ werking door parasympathicolytica ↓ wederzijds effect met bètablokkers ↑ wederzijds effect met tricyclische antidepressiva ↓ serumspiegel door barbituraten
opmerkingen indien acute sedatie gewenst is: bolus 25 mg s.c.
– ↑ verlengd effect door proteaseremmers en indien acute sedatie gewenst is: bolus delavirdine 5-10 mg s.c. – ↓ effect door enzyminductoren – ↓ metabolisme door erytromycine, claritromycine, itraconazol, diltiazem, verapamil, cimetidine – ↑ biologische beschikbaarheid door grapefruitsap
indien acute sedatie gewenst is: bolus 20-50 mg i.v.
Pijn ‘Pijn is een onaangename, sensorische en emotionele ervaring, die primair wordt geassocieerd met echte of potentiële weefselbeschadiging, of die beschreven wordt in termen van een dergelijke beschadiging’ (IASP, 1979). ‘Pijn is wat degene die pijn heeft zegt dat het is, en het bestaat telkens als hij zegt dat het bestaat’ (Mc Caffery, 1979). Epidemiologie Van de patiënten met een gevorderd stadium van kanker heeft 70-90 procent matige tot ernstige pijn. Etiologie (pijn bij kanker) – Door directe doorgroei van tumor of door metastasen; – ten gevolge van behandeling (bijv. oesofagitis na radiotherapie); – fysieke achteruitgang (bijv. pijn door immobiliteit); – andere ziekteprocessen dan maligniteit (bijv. pijn door osteoporose). Algemene principes van pijncontrole – Verhoging van de pijndrempel: • aandacht voor emotionele stress, angst, slaapstoornissen en depressie (eventueel ook medicamenteuze behandeling); • afleiding; • relaxatietechnieken. – Behandeling van onderliggende tumor of pathologie: • chirurgie, radiotherapie of chemotherapie; • behandeling van hypercalciëmie – Moduleren van pijntransmissie: • analgetica, eventueel gecombineerd met co-analgetica; • TENS; • acupunctuur; • peridurale technieken. – Zenuwblokkades.
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_17, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
PIJN
137
Overwegingen bij pijnbehandeling – Geef, indien mogelijk, orale medicatie. – Houd de WHO-ladder aan. – Geef medicatie regelmatig en profylactisch, vermijd ‘zo nodige’medicatie. – Stel dosis individueel vast. – Geef bij het starten met opioïden altijd laxantia. – Handhaaf bij het starten van sterke opioïden (WHO 3) paracetamol en/of NSAID. – Opioïden kunnen de eerste 5-7 dagen misselijkheid veroorzaken. – Verhoog dosis opioïden met 30-50 procent en niet vaker dan eenmaal daags. – Doorbraakpijn is een voorbijgaande verhoging van de pijnintensiteit bij een continue achtergrondpijn. Er zijn verschillende vormen van doorbraakpijn.Voor de behandeling van (kortdurende) doorbraakpijn kan gekozen worden voor fentanyl oromucosaal, buccaal of nasaal. Incidentpijn (bijv. pijn bij verzorging) kan ook met een kortwerkend sterk opioïd worden behandeld. De dosis bedraagt 10-15% van de 24-uursdosis en mag tot 6 dd gegeven worden. WHO-ladder WHO 1: non-opioïden zoals paracetamol en NSAID’s; WHO 2: zwakke opioïden zoals tramadol; WHO 3: sterke opioïden zoals morfine, fentanyl, oxycodon, hydromorfon, methadon en buprenorfine. Stap 2 kan bij kankerpijn eventueel worden overgeslagen. Nociceptieve pijn Pijn ten gevolge van prikkeling van nociceptoren. De pijn ontstaat door actieve of dreigende weefselschade. Nociceptieve pijn is een verzamelterm voor somatische en viscerale pijn en wordt behandeld volgens de WHO-ladder. Bij botmetastasen of infiltratie van weke delen of viscera zijn ook middelen buiten de WHO-ladder geïndiceerd.
138
PIJN
Viscerale pijn Pijn die ontstaat door prikkeling van nociceptoren in inwendige organen van buik of thorax. Veroorzaakt vaak een constante, doffe pijn die slecht gelokaliseerd is. Bij ‘referred pain’ wordt de pijn op een andere plaats gevoeld dan waar de nociceptoren geprikkeld worden: – pijn door rek van het leverkapsel (reageert meestal goed op dexamethason); – hoofdpijn door verhoging van de intracraniële druk (reageert doorgaans goed op dexamethason). Botpijn door metastasen – Meestal duidelijk gelokaliseerd, constant aanwezig, ‘kiespijn’achtig. – Overweeg radiotherapie (eerstekeusbehandeling). – Behandel volgens de WHO-ladder. Bisfosfonaten zijn effectief tegen botpijn bij patiënten met ziekte van Kahler en bij pijn ten gevolge van botmetastasen van een mammacarcinoom. Bij patiënten met prostaatcarcinoom kan behandeling met zoledroninezuur overwogen worden. Voor deze therapie komen alleen patiënten met een levensverwachting van enkele maanden in aanmerking. Bij patiënten met multifocale pijnklachten op basis van uitgebreide botmetastasering ten gevolge van diverse primaire tumoren moet een behandeling met een botzoekend radiofarmacon overwogen worden. Neuropathische pijn Pijn die wordt veroorzaakt door een primaire laesie of disfunctie van het zenuwstelsel. In de palliatief-terminale fase wordt deze vooral veroorzaakt door: – tumoringroei; – compressie door tumor; – radiotherapie; – chirurgie (fantoompijn). De pijn wordt op veel manieren beschreven: brandend, schietend, strak bandgevoel, enzovoort, en kan gepaard gaan met sensibele stoornissen.
PIJN
139
– Opioïden hebben veelal onvoldoende effect. – Antidepressiva, NMDA-receptorantagonisten en anti-epileptica hebben een plaats in de behandeling van neuropathische pijnen. – Overweeg een plexus-coeliacusblokkade bij patiënten met pancreaskopcarcinoom. Toelichting en gebruik van afzonderlijke opioïden Het instellen op een opioïd kan gebeuren met óf een kortwerkend preparaat (6 dd) óf een middellangwerkend preparaat (2 dd). Naast de basismedicatie moet altijd doorbraakmedicatie worden voorgeschreven in de vorm van een kortwerkend preparaat. Dosering: 10-15 procent van de totale dagdosis basismedicatie, zo nodig tot 6 dd. Indien mogelijk wordt bij het voorschrijven van de basismedicatie en de doorbraakmedicatie hetzelfde opioïd gebruikt. Morfine Morfine is geïndiceerd als de pijn niet reageert op een optimale dosis van non-opioïden en/of een zwak opioïd. Startschema morfine oraal 1 Voorheen non-opioïd: 30 mg morfine per 24 uur. 2 Voorheen zwak opioïd: 60 mg morfine per 24 uur. 3 Oude en/of cachectische patiënten die voorheen geen opioïden hebben gebruikt: aanvangsdosis verlagen. 4 Voorheen ander sterk opioïd (opioïdrotatie): bij rotatie vanwege bijwerkingen morfinedosis verlagen met 30-50 procent en bij rotatie op basis van pijn equivalente dosis morfine per 24 uur. CAVE stapeling actieve afbraakproducten bij een kreatinine klaring < 50 ml/min. Morfinegel Morfinegel is geschikt voor lokale behandeling van pijnlijke wonden. Dosering: 2 ml/25 cm2 0,1-0,5% morfinegel, 2-3 dd appliceren. Receptuur morfinegel opvraagbaar bij de apotheek van Ziekenhuis Rijnstate te Arnhem (tel. 026-378 88 88) of bij Apothekers
PIJN
140
Voorlichtingscentrum Maastricht (tel. 043-361 94 04). Oxycodon In het kader van opioïdrotatie is oxycodon geïndiceerd als de pijn niet reageert op een optimale dosis van een zwak opioïd en/of een ander sterk opioïd. Startdosering na non-opioïd is oxycodon Retard 2 x 5 mg. Startdosering na zwak opioïd is oxycodon Retard 2 x 10 mg. CAVE stapeling actieve afbraakproducten bij een kreatinine klaring < 50 ml/min. Oxycodon is ook verkrijgbaar in vaste verhoudingen met naloxon ter voorkoming van opioïdgerelateerde obstipatie. Hydromorfon In het kader van opioïdrotatie is hydromorfon geïndiceerd als de pijn niet reageert op een optimale dosis van een ander sterk opioïd. De startdosering van 2 dd 4 mg hydromorfon Retard is eigenlijk niet geschikt bij patiënten die nog geen opioïden gebruikt hebben. Fentanyl transdermaal Bij patiënten die nog geen opioïden gebruikt hebben, bedraagt de startdosis 12 microgram/uur. Transdermale toediening van fentanyl is een goed alternatief voor patiënten bij wie, om welke reden dan ook, de orale toediening van opioïden niet mogelijk of gewenst is. OMREKENTABEL OPIOÏDEN tramadol
morfine oraal
oxycodon oraal
hydromorfon oraal
fentanyl transdermaal
mg/24 uur
mg/24 uur
mg/24 uur
mg/24 uur
microgram/uur 1x/72 uur
300
30
15
XXX
12
—
60
30
8
25 50
—
120
60
16
—
180
90
24
75
—
240
120
32
100
—
300
150
40
125
—
+60
+30
+8
+25
PIJN
141
Bij patiënten met nierfunctiestoornissen is fentanyl een veilige keuze. Aandachtspunten – Verhoog de dosis niet binnen 24 uur, want de werking kan nog toenemen. – Vervang de pleister(s) 72 uur na het opplakken en rouleer de plakplaatsen. – Dosisverhoging in stappen van 12 microg/uur; vanaf 50 fentanyl met stappen van 25 microg/uur; vanaf 100 fentanyl met 50 microg/uur. – Bij het omzetten van morfine naar fentanyl kunnen kortdurend onttrekkingsverschijnselen ontstaan (één dag) met trillen, darmkrampen en onrust. Dit kan behandeld worden met een lage dosis morfine gedurende één tot twee dagen. Fentanyl oromucosaal/buccaal/nasaal Omdat fentanyl zeer lipofiel is bestaat er een goede transmucosale opname en een snelle passage van de bloed-hersenbarrière. Dit maakt de verschillende preparaten zeer geschikt voor een snelle en kortdurende behandeling van doorbraakpijn. Buprenorfine transdermaal Startdosering bij opioïd naïeve patiënten is 17,5 μg/uur. Pleisters worden 2x per week vervangen. Er zijn onvoldoende gegevens over veiligheid bij nierinsufficiëntie.
buprenorfine transdermaal microgram/uur 1x/84 uur
morfine intraveneus subcutaan mg/24 uur
oxycodon intraveneus subcutaan mg/24 uur
17,5
10
7,5
35
20
15
52,5
40
30
70
60
45
105
80
60
140
100
75
XXX
+20
+15
142
PIJN
Methadon Methadon is een synthetisch opioïd dat steeds vaker gebruikt wordt bij pijnbestrijding in de palliatieve zorg. Enkele eigenschappen: – hoge orale beschikbaarheid (50-80 procent); – lange en variabele halfwaardetijd (7-117 uur, toenemend met de leeftijd); – geen actieve metabolieten (bij patiënten met nierfunctiestoornissen een veilige keuze); – snel effect (max. analgetisch effect na 1-2 uur). Het is effectief bij morfineresistente pijn en is minder neurotoxisch dan morfine. Het werkt als N-M(ethyl)-D-A(spartaat)-receptorantagonist (NMDA-receptorantagonist) en is in casestudies effectief gebleken bij neuropathische pijn. Er is op dit moment geen evidence voor de klinische relevantie. Indicaties Combinatie van nociceptieve en neuropathische pijn, vasculaire pijn. Er zijn verschillende instelschema’s voor methadon. Het gebruik van methadon dient in overleg met een pijndeskundige of een deskundige van het palliatieteam te gebeuren. Toelichting en gebruik van middelen bij neuropathische pijn Antidepressiva Tricyclische antidepressiva Number needed to treat: 3-4 (aantal patiënten dat men moet behandelen om bij één patiënt 50 procent pijnverlichting te verkrijgen). Als het ene preparaat geen effect heeft, heeft het geen zin een ander preparaat uit dezelfde farmacologische groep te proberen. Gemiddelde effectieve dosis: 50 mg per dag. Van de niet-tricyclische antidepressiva zijn er alleen van venlafaxine en duloxetine aanwijzingen voor werkzaamheid bij neuropathische pijn. Number needed to treat: 4-5.
PIJN
143
Anti-epileptica Number needed to treat: 3-4. Gabapentine, pregabaline. Dexamethason Werkt waarschijnlijk door afname van peritumoraal oedeem, heeft mogelijk een intrinsiek analgetisch effect en werkt stemmingsverbeterend. De dosering van dexamethason is afhankelijk van de indicatie. Algemeen – Geef de dosis in één of twee keer voor 12 uur ’s middags in verband met mogelijke slaapproblemen bij giften op een later tijdstip. – Indien na 5 dagen geen effect, dexamethason staken. – Bij goed effect kan de dosis afgebouwd worden met 2 mg per 2 dagen tot de laagst werkzame dosis. Dit is vooral van belang bij hogere doseringen en bij patiënten met een levensverwachting van meer dan drie maanden (corticosteroïdmyopathie). Esketamine Esketamine is een NMDA-receptorantagonist. Het wordt subcutaan gegeven. Startdosis 50 mg per 24 uur en maximaal 200 mg per 24 uur in een continu subcutaan infuus. Dosisverhoging op geleide van de klachten. Methadon Zie opioïden. Adjuvante medicatie bij pijn – Baclofen bij pijnlijke spierspasmen; – butylscopolamine bij koliekpijnen, wordt subcutaan goed verdragen, oraal en rectaal wordt het onvoldoende geresorbeerd; – lorazepam als er een duidelijke angstcomponent aanwezig is; – midazolam bij slaapstoornissen.
PIJN
144 PIJN – NOCICEPTIEF – WHO 1 generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
paracetamol Panadol Perfalgan
tablet 500 mg
* exantheem, urticaria, koorts, agranulocytose (na langdurig gebruik), trombocytopenie en hemolytische anemie
smelttablet 500 mg
zetpil 500/1000 mg
injectievloeistof 10 mg/ml
NSAID’S algemeen
gebruikelijk: 3000 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 1000 mg max./dag: 4000 mg gebruikelijk: 3000 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 1000 mg max./dag: 4000 mg gebruikelijk: 3000 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 1000 mg max./dag: 4000 mg gebruikelijk: 3000 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 1000 mg max./dag: 4000 mg
– > 6 g: leverbeschadiging – irreversibele levernecrose
*** maag/darm: misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, flatulentie, anorexie, ulcus pepticum, stomatitis aphthosa ** hoofdpijn, duizeligheid, convulsies, oorsuizen, gehoorstoornissen, smaakstoornissen, vermoeidheid, slapeloosheid, slaperigheid, gevoelstoornissen, depressie, psychotische reacties, huiduitslag, eczeem, haaruitval, pancytopenie, eosinofilie, stijging ASAT, ALAT, AF, kreatinine, glucose, kalium, overgevoeligheidsreacties: dyspnoe, astma, oedeem, stevens-johnsonsyndroom, urticaria, pruritus, hepatitis, nierfunctiestoornissen: acute nierinsufficiëntie, interstitiële nefritis, nefrotisch syndroom, papilnecrose aseptische meningitis, visusstoornissen, depressie, paresthesie, * pancreatitis, hypertensie, hartfalen, palpitaties – rectaal: lokale irritatie, tenesmi, exacerbatie hemorroïden
PIJN
145
interacties
opmerkingen
– bij langdurig gebruik en in hoge dosering kan de werking van orale anticoagulantia worden versterkt – ↓ absorptie door actieve kool en cholestyramine – ↑ kans op leverbeschadiging bij chronisch alcoholgebruik en bij gebruik van enzyminducerende middelen, zoals barbituraten – ↓ metabolisme van zidovudine
mag verpulverd worden
– – – – – – –
↑ werking coumarinederivaten ↑ toxiciteit van methotrexaat ↑ nefrotoxiciteit van ciclosporine en tacrolimus ↑ ulcerogeen effect bij gebruik corticosteroïden ↑ plasmaspiegel lithium ↓ werking ACE-remmers ↓ werking lisdiuretica
PIJN
146 PIJN – NOCICEPTIEF – WHO 1 – vervolg generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
diclofenac Voltaren Cataflam
tablet 12,5/25/50 mg
Retard tablet 75/100 mg
dragee 50 mg
zetpil 25/50/100 mg
injectie 25 mg/ml
gebruikelijk: 150 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 50 mg max./dag: 200 mg gebruikelijk: 150 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 75-100 mg max./dag: 225 mg gebruikelijk: 150 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 50 mg max./dag: 200 mg gebruikelijk: 150 mg frequentie: 2-4x dosis/gift: 50-100 mg max./dag: 200 mg gebruikelijk: 75 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 75 mg max./dag: 150 mg
bijwerkingen
PIJN
interacties
147
opmerkingen
niet geschikt voor chronisch gebruik
PIJN
148 PIJN – NOCICEPTIEF – WHO 1 – vervolg generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
ibuprofen Advil Brufen Antigrippine Nurofen Zafen Spidefen Sarixell
tablet gebruikelijk: 200/400/600 mg 1800 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 400-600 mg max./dag: 2400 mg Retard tablet gebruikelijk: 800 mg 1600 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 800-1600 mg max./dag: 2400 mg capsule gebruikelijk: 200/400 mg 1600 mg frequentie: 4-6x dosis/gift: 400 mg max./dag: 2400 mg dragee gebruikelijk: 200/400 mg 1600 mg frequentie: 4-6x dosis/gift: 400 mg max./dag: 2400 mg sachet gebruikelijk: 400/600 mg 1800 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 400-600 mg max./dag: 2400 mg zetpil gebruikelijk: 500 mg 1500 mg frequentie: 3-6x dosis/gift: 500 mg max./dag: 3000 mg
bijwerkingen
PIJN
interacties
149
opmerkingen
– ↓ werking antihypertensiva – ↑ plasmaspiegel digoxine, fenytoïne
mag via sonde
PIJN
150 PIJN – NOCICEPTIEF – WHO 1 – vervolg generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
meloxicam Movicox
tablet 7,5/15 mg
zetpil 15 mg
naproxen Aleve Naprovite
gebruikelijk: 7,5 mg frequentie: 1x dosis/gift: 7,5-15 mg max./dag: 15 mg gebruikelijk: 15 mg frequentie: 1x dosis/gift: 15 mg max./dag: 15 mg
tablet gebruikelijk: 220/250/275/500/ 1000 mg 550 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 500 mg max./dag: 1500 mg zetpil gebruikelijk: 500 mg 1000 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 500 mg max./dag: 1500 mg
bijwerkingen
PIJN
interacties – – – –
151
opmerkingen
↑ toxiciteit van zidovudine, lithium ↑ nefrotoxiciteit van ciclosporine ↓ werking antihypertensiva ↓ werking van diuretica
– ↑ plasmaspiegel zidovudine
rectale resorptie traag
PIJN
152 PIJN – NOCICEPTIEF – WHO 2 generieke naam/ merknaam tramadol Tramal Tramagetic Tradonal
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
bruistablet 50 mg
*** misselijkheid, braken, duizeligheid, sufheid, transpireren, droge mond ** hoofdpijn, dyspepsie, obstipatie, moeheid, jeuk, huiduitslag * hypotensie, wazig zien, convulsies, stemmingsveranderingen, buikpijn, flatulentie, mictiestoornissen, tachycardie, allergische reacties, anafylaxie, ↑ leverenzymwaarden, ademhalingsdepressie
gebruikelijk: 200 mg frequentie: 4x dosis/gift: 50-100 mg max./dag: 400 mg Retard tablet gebruikelijk: 100/150/200 mg 200 mg frequentie: 2x dosis/gift: 100-200 mg max./dag: 400 mg smelttablet gebruikelijk: 50 mg 200 mg frequentie: 4x dosis/gift: 50-100 mg max./dag: 400 mg once daily tablet gebruikelijk: 200/300 mg 200 mg frequentie: 1x dosis/gift: 200-400 mg max./dag: 400 mg capsule gebruikelijk: 50 mg 200 mg frequentie: 4x dosis/gift: 50-100 mg max./dag: 400 mg Retard capsule gebruikelijk: 50/100/150/ 200 mg 200 mg frequentie: 2x dosis/gift: 100-200 mg max./dag: 400 mg druppelvloeistof gebruikelijk: 100 mg/ml 200 mg frequentie: 4x dosis/gift: 50-100 mg max./dag: 400 mg zetpil gebruikelijk: 100 mg 200 mg frequentie: 2-4x dosis/gift: 100 mg max./dag: 400 mg
PIJN
interacties
153
opmerkingen
– ↑ werking coumarinederivaten mag via sonde – ↓ plasmaconcentratie door carbamazepine van tramadol + actieve metaboliet – ↑ concentratie door ritonavir – ↑ plasmaconcentratie digoxine – ↓ prikkeldrempel voor convulsies in combinatie met SSRI’s, tricyclische antidepressiva, antipsychotica – serotoninesyndroom in combinatie met SSRI’s
capsule mag geopend worden
40 druppels = 1 ml 1 druppel = 2,5 mg mag via sonde
PIJN
154 PIJN – NOCICEPTIEF – WHO 3 generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
opioïden algemeen
bijwerkingen *** obstipatie, sedatie, misselijkheid, braken, duizeligheid, hypotensie ** stemmingsveranderingen, hallucinaties, transpireren, droge mond, urineretentie, pruritus, urticaria, visusstoornissen
buprenorfine Transtec
pleister 35 microg/uur 52,5 microg/uur 70 microg/uur
zie tekst
*** misselijkheid, erytheem, jeuk ** braken, obstipatie, duizeligheid, hoofdpijn, exantheem, zweten, oedeem, vermoeidheid, dyspnoe
Temgesic
oromucosale tablet 0,2 mg
fentanyl Durogesic
pleister 12 microg/uur 25 microg/uur 50 microg/uur 75 microg/uur 100 microg/uur
zie tekst
*** verwardheid, stemmingsveranderingen, hallucinaties, hoofdpijn, transpireren, urineretentie, apnoe, ademhalingsdepressie, asystolie ** spierrigiditeit (thorax), myoklone bewegingen, coma, bradycardie, laryngospasmen, allergische reacties
Actiq
oromucosale zuigtablet 200 microg 400 microg 600 microg 800 microg
zie tekst
Instanyl
neusspray zie tekst 50 microg/dosis 100 microg/dosis 200 microg/dosis
hydromorfon Palladon
capsule ‘IR’ 1,3 mg/ 2,6 mg
zie tekst
capsule met gere- zie tekst guleerde afgifte ‘SR’ 4/8/16/ 24 mg
*** sufheid, obstipatie, misselijkheid en braken, duizeligheid, (orthostatische) hypotensie ** stemmingsveranderingen, hallucinaties, verwardheid, nachtmerries, zweten, droge mond, anorexie, visusstoornissen (miose), urineretentie, oligurie, spasmen van de galwegen, allergische huidreacties, ademhalingsdepressie
PIJN
interacties
155
opmerkingen
– mogelijke interactie met niet-selectieve MAO-remmers: behoudens voor obstipatie, urineretentie en opwinding, hyperpyrexie, rigiditeit, ademhalingsdepressie stemmingsveranderingen en treedt voor de bijwerkingen gewenning op na 5-7 dagen
– ↑ plasmaspiegel door ketoconazol, indiavir, ritonavir
PIJN
156 PIJN – NOCICEPTIEF – WHO 3 – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
methadon Symoron
tablet 5 mg
zie tekst
*** sedatie ** miose, hypotensie
Pinadone
drank 1/5 mg/ml
zie tekst
morfine Kapanol MS Contin Oramorph
Retard capsule 20/50/100 mg
zie tekst
oxycodon Oxycontin Oxynorm
na i.v.-toediening: ademhalingsdepressie na epidurale toediening: misselijkheid, braken, sedatie, urineretentie, jeuk, ademhalingsdepressie
Retard tablet 10/15/30/60/ 100/200 mg drank 1/2/5/20 mg/ml druppelvloeistof 20 mg/ml drank ‘Unit-Dose’ 10 mg/5 ml, 30 mg/5 ml
zie tekst
zetpil 10/20/50 mg injectie 10/20 mg/ml
zie tekst
Retard tablet 5/10/20/40/ 80 mg
zie tekst
capsule 5/10/20 mg drank 10 mg/ml injectie 10 mg/ml
zie tekst
oxycodon/naloxon tablet Targinact 5 mg/2,5 mg 10 mg/5 mg 20 mg/10 mg 40 mg/20 mg
zie tekst zie tekst zie tekst
zie tekst
zie tekst zie tekst
zie tekst
*** droge mond, hoofdpijn, transpireren ** blozen, palpitaties, hallucinaties, visusstoornissen, urineretentie, spasmen van galwegen * ademhalingsdepressie
PIJN
interacties
157
opmerkingen
– bij gebruik van fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital, mag verpulverd worden rifampicine, aminogluthemide, primidon, ritonavir kan behoefte aan methadon toenemen – ↑ toxiciteit bij gebruik van indinavir, saquinavir, nelfinavir, delavirdine capsules mogen geopend worden (micropellets)
MS Contin® en morfine Retard kunnen rectaal gegeven worden
Oramorph® druppelvloeistof, let op: 16 druppels = 1 ml = 20 mg
morfine wordt rectaal onregelmatig en onvolledig geresorbeerd
Retard tabletten kunnen rectaal gegeven worden; dosering is 2/3 van orale dosering oxycodon
capsules mogen geopend worden
PIJN
158 PIJN – NEUROPATHISCH generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
antidepressiva *** droge mond, ↓ darmmotiliteit, mydriase, accommodatiestoornissen, urineretentie, tachycardie, sufheid, gewichtstoename, orthostatische hypotensie, ↑ leverenzymen ** tremoren, convulsies, cardiale aritmieën, transpireren, allergische huidreacties, verwardheid, delier, slapeloosheid, hypertensie * agranulocytose, cholestatische icterus, dysartrie
tricyclische antidepressiva algemeen
amitriptyline Sarotex Tryptizol
nortriptyline Nortrilen
tablet 10/25/50 mg
gebruikelijk: 25 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 10-75 mg max./dag: 75 mg
Retard capsule 25/50 mg
gebruikelijk: 25 mg frequentie: 1x dosis/gift: 10-75 mg max./dag: 75 mg
tablet 10/25/50 mg
gebruikelijk: 25 mg frequentie: 1x dosis/gift: 10-75 mg max./dag: 75 mg
PIJN
159
interacties
opmerkingen
– ↑ plasmaconcentratie door fluoxetine, paroxetine – combinatie met MAO-remmers kan serotonine- syndroom geven (m.n. clomipramine, imipramine) – extra QT-interval door halofantrine – ↓ metabolisme door ritonavir – ↑ plasmaconcentratie door citalopram, sertraline, cimetidine – ↑ werking sympathicomimetica
bij ouderen lager doseren en geleidelijk opbouwen
starten met 10-25 mg voor de nacht en ophogen met 10-25 mg elke 1 tot 2 dagen tot het gewenste effect bij voorkeur innemen voor de nacht tablet kan in indifferente supp. gegeven worden mag verpulverd worden starten met 25 mg voor de nacht en ophogen met 25 mg elke 1 tot 2 dagen tot het gewenste effect
startschema als amitriptyline heeft de voorkeur bij ouderen geven tot 16.00 uur tablet kan in indifferente supp. gegeven worden mag verpulverd worden
PIJN
160 PIJN – NEUROPATHISCH – vervolg generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
niet-tricyclische antidepressiva duloxetine Cymbalta
capsule 30/60 mg
gebruikelijk: 60 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 60 mg max./dag: 120 mg
*** misselijkheid, droge mond, obstipatie, slapeloosheid, hoofdpijn ** verminderde eetlust, angstgevoelens, slaperigheid, duizeligheid (ook na staken van de therapie), tremor, nervositeit, zwakte, vermoeidheid, vertroebeld zicht, palpitaties, opvliegers, gapen, diarree, braken, dyspepsie, verhoogde leverenzymen, overmatig zweten, gewichtsverlies * dehydratie, agitatie, tandenknarsen, desoriëntatie, verminderde smaak, mydriase, visusstoornissen, vertigo, tachycardie, blozen, bloeddrukverhoging, perifere kou, oprisping, gastroenteritis, stomatitis, hepatitis, acute leverbeschadiging, nachtelijk zweten, fotosensitiviteit, spierstijfheid, -kramp, nachtelijk plassen, urineretentie, malaise, dorst, gewichtstoename
venlafaxine Efexor XR
Retard capsule 37,5/75/150 mg
gebruikelijk: 75 mg frequentie: 1x dosis/gift: 75-225 mg max./dag: 225 mg
*** abnormale dromen, misselijkheid, slaperigheid, duizeligheid, droge mond, slapeloosheid, nervositeit, anorexie, obstipatie, transpiratie, asthenie ** hoofd-, buik-, rugpijn, ‘griep’, sinusitis, ↑ bloeddruk, ↑ hartslag, orthostatische hypotensie, delier, vasodilatatie, trombocytopenie, serotonine syndroom, ↑ gewicht, verwardheid, agitatie, hypertonie, accommodatiestoornissen, pollakisurie, insulten, tremor, myoclonus, angst * hyponatriëmie, stevens-johnsonsyndroom, hartfalen, bloedingen, ECGveranderingen
PIJN
interacties
161
opmerkingen
– risico serotoninesyndroom met selectieve MAO-remmers – voorzichtig bij combinatie met serotonerge geneesmiddelen, zoals de SSRI’s, tricyclische antidepressiva, Sint-Janskruid, venlafaxine, triptanen, tramadol en tryptofaan – combinatie met fluvoxamine, fluorchinolonen en cimetidine, is eveneens gecontra-indiceerd. – voorzichtig met flecaïnide, propafenon en metoprolol – voorzichtig met alcohol, sedativa en antidepressiva – verhoogde bloedingstijd met anticoagulantia
– combinatie met MAO-remmers kan serotoninesyndroom geven – ↑ max. plasmaconcentratie van haloperidol met 70-90%
capsule mag geopend worden korrels niet verpulveren let op: korrels kunnen dunne sonde verstoppen
PIJN
162 PIJN – NEUROPATHISCH – vervolg generieke naam/ toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
gabapentine Neurontin
tablet 600/800 mg
*** slaperigheid, vermoeidheid, ataxie, tremor, nystagmus, duizeligheid, dysartrie ** diplopie, amblyopie, amnesie, asthenie, denkstoornissen, nervositeit, angst, depressie, paresthesieën, artralgie, dyspepsie, misselijkheid, braken, obstipatie, ↑ gewicht, faryngitis, bovensteluchtweginfecties, urineweginfecties, purpura * pancreatitis, erythema multiforme, ↑ leverfunctiewaarden, stevens-johnsonsyndroom
pregabaline Lyrica
capsule 75/150/300 mg
merknaam anti-epileptica
gebruikelijk: 900 mg frequentie: 3x dosis/gift: 100-1200 mg max./dag: 3600 mg capsule gebruikelijk: 100/300/400 mg 900 mg frequentie: 3x dosis/gift: 100-1200 mg max./dag: 3600 mg
gebruikelijk: 300 mg frequentie: 2x dosis/gift: 75300 mg max./dag: 600 mg
*** slaperigheid, duizeligheid ** vermoeidheid, (perifeer) oedeem, dronken gevoel, euforie, verwarring, geïrriteerdheid, ataxie, concentratiestoornis, abnormale coördinatie, geheugenstoornis, tremor, dysartrie, paresthesie, wazig zien, diplopie, vertigo, misselijkheid, braken, droge mond, obstipatie, flatulentie, toegenomen eetlust, gewichtstoename * asthenie, vallen, dorst, beklemd gevoel op de borst, anorexia, depersonalisatie, rusteloosheid, depressie, agitatie, stemmingsschommelingen, slapeloosheid, hallucinaties, abnormale dromen, paniekaanvallen, apathie, cognitieve functiestoornis, hypo- en hyperesthesie, gezichtsvelddefecten, nystagmus, spraakstoornis, myoclonus, hyporeflexie, dyskinesie, psychomotorische hyperactiviteit, stupor, syncope, droge ogen, ↑ traanvorming, oogzwelling, abnormaal zien, tachycardie, blozen, dyspnoe, droge neus, ↑ speekselproductie, transpiratie, papuleuze huiduitslag, zwelling van gewrichten, spierkramp, myalgie, artralgie, rugpijn, pijn in ledematen, spierstijfheid, dysurie, urine-incontinentie, ↑ leverfunctiewaarden, ↓ bloedplaatjes
PIJN
interacties
163
opmerkingen
dag 1: starten met 300 mg, dag 2: 2 dd 300 mg, dag 3: 3 dd 300 mg; daarna om de dag verhogen met 300 mg tot voldoende effect maximaal 3600 mg per dag bij ouderen en bij nierinsufficiëntie starten met 100 mg en langzaam ophogen dag 1: starten met 300 mg, dag 2: 2 dd 300 mg, dag 3: 3dd 300 mg; daarna om de dag verhogen met 300 mg tot voldoende effect maximaal 3600 mg per dag. bij ouderen en bij nierinsufficiëntie starten met 100 mg en langzaam ophogen. capsule mag geopend worden mag via sonde – ↑ cognitieve en motorische verstoring door oxycodon – ↑ werking alcohol en lorazepam
starten met 2 dd 75 mg en maximaal 2 dd 300 mg bij nierfunctiestoornissen starten met 25 mg, uitsluitend met bewustzijnsverklaring capsule mag geopend worden mag via sonde
PIJN
164 PIJN – NEUROPATHISCH – vervolg generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
tablet 0,5/1,5 mg
gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg
*** natrium- en vochtretentie, hypokaliemische alkalose, hypertensie, ↑ Cauitscheiding, spierzwakte, myopathie, spieratrofie, osteoporose, ulcus pepticum, pancreatitis, ↓ wondgenezing, huidreacties, transpireren, convulsies, vertigo, hoofdpijn, cushingsyndroom, diabetes, ↑ oogdruk, euforie, slapeloosheid, stemmingswisselingen, depressie, psychose ** anafylaxie, ↑ gewicht, tromboembolie, ↑ eetlust, misselijkheid, malaise, erytro- en granulocytose
capsule 10-40 mg oplopend met 5 mg
gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 5 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 10 mg
overigen dexamethason Oradexon
drank LNA 1 mg/ml
injectie 5/20 mg/ml
esketamine Ketanest-S
injectie 5/25 mg/ml
zie tekst
*** sedatie, hallucinaties, nachtmerries, verwardheid, delier, tachycardie, ↑ bloeddruk
methadon Symoron
tablet 5 mg
zie tekst
*** sedatie ** miose, hypotensie
drank 1/5 mg/ml
zie tekst
Pinadone
PIJN
165
interacties
opmerkingen
– ↑ afbraak door fenobarbital, fenytoïne, primidon, rifampicine, carbamazepine, rifabutin, oxcarbazepine – ↑ ulcerogene werking van NSAID’s – ↓ werking van delavirdine, nevirapine, proteaseremmers – ↓ reactie op coumarinen – met kaliumuitdrijvende diuretica risico op hypokaliëmie – ↓ werking orale antidiabetica
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag verpulverd worden
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis capsule mag geopend worden ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag via sonde ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis injectievloeistof mag per os
kan ook spinaal gebruikt worden
– bij gebruik van fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital, mag verpulverd worden rifampicine, aminogluthemide, primidon, ritonavir kan behoefte aan methadon toenemen – ↑ toxiciteit bij gebruik van indinavir, saquinavir, nelfinavir, delavirdine mag via sonde
PIJN
166 ADJUVANTE MEDICATIE BIJ PIJN generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
baclofen Lioresal
tablet 5/10/25 mg
gebruikelijk: 15 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 5-25 mg max./dag: 100 mg
*** sedatie, slaperigheid, misselijkheid, duizeligheid, hypotensie, moeheid, droge mond, ademhalingsdepressie, diarree, hoofdpijn, verwardheid ** euforie, depressie, ↓ drempel convulsies, ↑ maagzuursecretie, hypotonie
butylscopolamine Buscopan
injectie 20 mg/ml
gebruikelijk: 60 mg s.c. frequentie: 3-4x dosis/gift: 20-40 mg max./dag: 160 mg of: gebruikelijk: 60 mg frequentie: continue infusie dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 200 mg
*** droge mond, ↓ zweetproductie, tachycardie, palpitaties, wazig zien, pupilverwijding, urineretentie, obstipatie ** hoofdpijn, blozen, slaperigheid, zwakheid, duizeligheid, misselijkheid, nervositeit, braken, smaakverlies, verwardheid, overgevoeligheidsreacties * shock
clodroninezuur Bonefos Ostac
tablet 520/800 mg
gebruikelijk: 1600/1040 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 520-1600 mg max./dag: 2080/3200 mg gebruikelijk: 1600 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 800-1600 mg max./dag: 3200 mg
*** misselijkheid, braken, diarree, asymptomatische hypocalciëmie ** huidreacties, ↓ nierfunctie, symptomatische hypocalciëmie, ↑ aminotransferasen * ↓ ademhaling, ↑ PTH, overgevoeligheidsreacties, verandering AF
capsule 400 mg
PIJN
167
interacties
opmerkingen
– ↑ werking antihypertensiva – ↑ effect door tricyclische antidepressiva
mag verpulverd worden
– ↑ werking door anticholinergica (bijv. antipsychotica, tricyclische antidepressiva) – amantadine centrale bijwerkingen
PIJN
168 ADJUVANTE MEDICATIE BIJ PIJN – vervolg generieke naam/ merknaam ibandroninezuur Bondronat Bonviva
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
tablet 50 mg
gebruikelijk: 50 mg frequentie: 1x dosis/gift: 50 mg max./dag: 50 mg gebruikelijk: 6 mg frequentie: 1x/3 à 4 weken dosis/gift: 6 mg max./dag: n.v.t.
oraal *** dyspepsie, misselijkheid, buikpijn, oesofagitis, asthenie, hypocalciëmie ** anemie, smaakverstoring, paresthesie, droge mond, dunnedarmzweer, hemorragie, dysfagie, gastritis, pruritus, uremie, pijn op de borst, griepachtig syndroom, malaise, pijn, ↑ PTH intraveneus *** infectie, parathyroïdaandoening, hoofdpijn, duizeligheid, staar, bundeltakblok, zere keel, maag-darmklachten, tandaandoening, huidaandoening, spieren gewrichtspijn, asthenie, griepachtige verschijnselen, perifeer oedeem, dorst, ↑ g-GT, ↑ kreatinine
injectie 1 mg/ml
lorazepam
tablet 1/2,5 mg
gebruikelijk: 2-3 mg frequentie: 2-3x dosis/gift: 1-2,5 mg max./dag: 7,5 mg
*** slaperigheid, spierzwakte, duizeligheid, anterograde amnesie, maagdarmstoornissen, gewicht, eetlust, huidreacties, depressie * i.m./i.v.: roodheid injectieplaats, hypotensie, ademhalingsdepressie
midazolam Dormicum
tablet 7,5/15 mg
gebruikelijk: 7,5 mg frequentie: 1x dosis/gift: 7,5-15 mg max./dag: 15 mg a.n. gebruikelijk: 7,5 mg frequentie: 1x dosis/gift: 7,5-15 mg max./dag: 15 mg a.n.
*** slaperigheid, spierzwakte, duizeligheid, verwardheid, moeheid, diplopie ** maag-darmstoornissen, gewicht, eetlust, huidreacties, depressie, anterograde amnesie * i.m./i.v.: roodheid injectieplaats, hypotensie, ademhalingsdepressie
injectievloeistof 5 mg/ml
PIJN
169
interacties
opmerkingen
– gelijktijdige inname meerwaardige kationen (calcium, magnesium, aluminium, ijzer) verstoort orale opname – in combinatie met aminoglycosiden, cave hypocalciëmie
dosis aanpassen bij nierinsufficiëntie
dosis aanpassen bij nierinsufficiëntie
↑ kans op paradoxale reacties bij ouderen tablet kan sublinguaal gegeven worden mag verpulverd worden
– ↑ en verlengd effect door proteaseremmers en delavirdine – ↓ effect door enzyminductoren – ↓ metabolisme door erytromycine, claritromycine, itraconazol, diltiazem, verapamil, cimetidine – grapefruitsap ↑ biologische beschikbaarheid
↑kans op paradoxale reacties bij ouderen mag verpulverd worden tablet alleen gebruiken als slaapmedicatie
mag via sonde gebruiken als slaapmedicatie
PIJN
170 ADJUVANTE MEDICATIE BIJ PIJN – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
pamidroninezuur Aredia Pamipro
injectie 3 mg/ml
gebruikelijk: 90 mg/maand frequentie: 1x/maand dosis/gift: 90 mg max./dag: n.v.t.
*** lichte ↑ temperatuur, ‘griep’, malaise, rigor, vermoeidheid, blozen, hypofosfatemie ** reacties infusieplaats, botpijnen, spierpijn, artralgie, misselijkheid, braken, hoofdpijn, lymfocytopenie, hypo-, hypertensie, hypomagnesiëmie * spierkrampen, anorexie, buikpijn, diarree, obstipatie, dyspepsie, agitatie, verwardheid, duizeligheid, slapeloosheid, slaperigheid, lethargie, anemie, leukopenie, huiduitslag, jeuk, anafylaxie, bronchospasme
zoledroninezuur Aclasta Zometa
infusievloeistof 0,8 mg/ml 5 mg/100 ml
gebruikelijk: 4 of 5 mg frequentie: 1x/3 à 4 weken dosis/gift: 4 of 5 mg max./dag: n.v.t.
*** hypofosfatemie, anemie, hoofdpijn, conjunctivitis, misselijkheid, braken, anorexie, botpijn, myalgie, artralgie, algemene pijn, hypocalciëmie nierinsufficiëntie, koorts, griepachtig syndroom ** trombocytopenie, leukopenie, duizeligheid, smaakstoornis, para-, hypo- en hyperesthesie, beven, angst, slaapstoornissen, onscherp zicht, diarree, obstipatie, buikpijn, dyspepsie, stomatitis, droge mond, dyspnoe, hoest, pruritus, ↑ zweten, spierkrampen, hypertensie, nierfalen, overgevoeligheidsreacties, asthenie, perifeer oedeem, pijn op de borst, gewichtstoename, hypomagnesiëmie, hypokaliëmie * uveïtis, episcleritis
PIJN
interacties
171
opmerkingen moet i.v. gegeven worden
– voorzichtig met combineren met andere nefrotoxische medicatie – in combinatie met aminoglycosiden cave hypocalciëmie
Reutelen Onder reutelen wordt verstaan het geluid dat ontstaat door het mee oscilleren van secreet in de trachea of farynx bij terminale patiënten die niet meer in staat zijn dit secreet op te hoesten. Voor familie en verzorgenden kan dit geluid verontrustend zijn. Prevalentie: 25-95 procent. Niet-medicamenteuze therapie – Uitleg over oorzaak (zie boven), dus: patiënt verdrinkt niet in zijn eigen vocht en patiënt is niet benauwd; – zijligging. REUTELEN generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
atropine
injectie 0,1/0,25/0,5/1 mg/ml
gebruikelijk: 0,5 mg s.c. frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 1 mg
*** droge mond, ↓ zweetsecretie, pupilverwijding, accommodatieverlies, blozen, droge huid, fotofobie, ↑ intraoculaire druk, dysurie, urineretentie, obstipatie, tachycardie ** duizeligheid, hoofdpijn, zwakheid, slaperigheid, slapeloosheid, nervositeit, misselijkheid, braken, smaakverlies * huiduitslag, conjunctivitis
butylscopolamine Buscopan
injectie 20 mg/ml
gebruikelijk: 40-60 mg s.c. frequentie: 2-3x dosis/gift: 20-40 mg max./dag: 120 mg
*** droge mond, ↓ zweetproductie, tachycardie, palpitaties, wazig zien, pupilverwijding, urineretentie, obstipatie ** hoofdpijn, blozen, slaperigheid, zwakheid, duizeligheid, misselijkheid, nervositeit, braken, smaakverlies, verwardheid, overgevoeligheidsreacties * shock
scopolamine Scopoderm TTS
pleister 1,5 mg
1 pleister à 72 uur *** droge mond ** slaperigheid, ↓ bloeddruk, onscherp zien, pupilverwijding * geheugen- en concentratiestoornissen, rusteloosheid, rash, mictiestoornissen, delier
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_18, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
REUTELEN
173
Niet doen: – Uitzuigen; – tapoteren; – vernevelen bronchusverwijders. Medicamenteuze therapie – Atropine: snel effect, alleen toepassen bij comateuze patiënt; – butylscopolamine: effect na 0,5-1 uur; – scopolaminepleister: effect na enige uren. NB. Tussen de 40 en 70 procent resultaat op anticholinergica.
interacties
opmerkingen
– amantadine versterkt centrale bijwerkingen
– ↑ werking door anticholinergica (bijv. antipsychotica, tricyclische antidepressiva) – ↑ centrale bijwerking door amantadine
– ↑ werking door anticholinergica (antipsychotica, tricyclische antidepressiva)
achter oor plakken
Transpireren De incidentie van transpireren in de terminale fase is 14-28 procent. Etiologie – Infectie; – medicatie (opioïden, tricyclische antidepressiva, corticosteroiden, NSAID’s); – omgevingsfactoren; – tumoren (lymfomen, kleincellig longcarcinoom, mesothelioom, levermetastasen); – endocrien (diabetes mellitus, hyperthyreoïdie, opvliegers); – omgevingsfactoren; – alcohol; – angst.
TRANSPIREREN generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
butylscopolamine buscopan
injectievloeistof 20 mg/ml
*** droge mond, ↓ zweetproductie, tachycardie, palpitaties, wazig zien, pupilverwijding, urineretentie, obstipatie ** hoofdpijn, blozen, slaperigheid, zwakheid, duizeligheid, misselijkheid, nervositeit, braken, smaakverlies, verwardheid, overgevoeligheidsreacties ** shock
cimetidine
tablet gebruikelijk: 200/400/800 mg 800 mg frequentie: 4x dosis/gift: 200-400 mg max./dag: 1600 mg bruistablet gebruikelijk: 400/800 mg 800 mg frequentie: 4x dosis/gift: 200-400 mg max./dag: 1600 mg
gebruikelijk: 20 mg frequentie: continu subcutaan max./dag: 120 mg
*** diarree, spierpijn, vermoeidheid, duizeligheid, rash ** verwardheid, ↑ kreatinine, ↑ transaminasen * agranulocytose, pancytopenie, koorts, alopecia, interstitiële nefritis, hepatitis, pancreatitis, bradycardie, tachycardie, anafylactische reacties, hypotensie
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_19, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
TRANSPIREREN
175
Niet-medicamenteuze therapie (heeft vaak onvoldoende effect) – Sponsen; – dunne katoenen pyjama; – ventilator. Medicamenteuze therapie – NSAID’s (koorts, opioïdgeïnduceerd, levermetastasen); er bestaat geen voorkeur voor een bepaald NSAID, keuze wordt bepaald door toedieningsvorm; – cimetidine (hodgkin/non-hodgkinlymfoom, opioïdgeïnduceerd); – corticosteroïden (opioïdgeïnduceerd, levermetastasen); – butylscopolamine (opioïdgeïnduceerd, e.c.i.); – scopolamine transdermaal (opioïdgeïnduceerd, e.c.i.); – olanzapine (e.c.i.); – mirtazapine, venlafaxine (indien bijwerkingen van SSRI’s of tricyclische antidepressiva); – venlafaxine (opvliegers).
interacties
opmerkingen
– ↑ werking door anticholinergica (bijv. antipsychotica, tricyclische antidepressiva) – amantadine ↑ centrale bijwerkingen
– ↓ absorptie van cefuroxim, cefodoxim, ketoconazol, mag verpulverd worden itraconazol – ↓ metabolisme van carbamazepine, fenytoïne, theofylline, coumarinederivaten – ↑ serumspiegel van tricyclische antidepressiva, meclobemide, calciumantagonisten – verlengd effect van alprazolam, midazolam, triazolam mag via de sonde
TRANSPIREREN
176 TRANSPIREREN – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
dexamethason Oradexon
tablet 0,5/1,5 mg
gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 8 mg gebruikelijk: 5 mg frequentie: 1x dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 10 mg
*** natrium- en vochtretentie, hypokaliëmische alkalose, hypertensie, ↑ Cauitscheiding, spierzwakte, myopathie, spieratrofie, osteoporose, ulcus pepticum, pancreatitis, ↓ wondgenezing, huidreacties, transpireren, convulsies, vertigo, hoofdpijn, cushingsyndroom, diabetes, ↑ oogdruk, euforie, slapeloosheid, stemmingswisselingen, depressie, psychose ** anafylaxie, ↑ gewicht, trombo-embolie, ↑ eetlust, misselijkheid, malaise, erytro- en granulocytose
gebruikelijk: 30 mg frequentie: 1x dosis/gift: 30 mg max./dag: 45 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 1x dosis/gift: 30 mg max./dag: 45 mg gebruikelijk: 30 mg frequentie: 1x dosis/gift: 30 mg max./dag: 45 mg
*** sedatie, sufheid, ↑ eetlust en gewicht, oedeem, duizeligheid, hoofdpijn * hypotensie, manie, convulsies, tremor, myoclonus, beenmergdepressie, ↑ transaminasen, exantheem, paresthesie
capsule FNA 10-40 mg oplopend met 5 mg drank LNA 1 mg/ml
injectie 5/20 mg/ml
mirtazapine Remeron
tablet 30 mg
smelttablet 15/30/45 mg
drank 15 mg/ml
TRANSPIREREN
177
interacties
opmerkingen
– ↑ afbraak door fenobarbital, fenytoïne, primidon, rifampicine, carbamazepine, rifabutin, oxcarbazepine – ↑ ulcerogene werking van NSAID’s – ↓ werking van delavirdine, nevirapine, proteaseremmers – ↓ reactie op coumarinen – met kaliumuitdrijvende diuretica risico op hypokaliëmie – ↓ werking orale antidiabetica
’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag verpulverd worden ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis capsule mag geopend worden ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis mag via sonde ’s ochtends geven chronisch: afbouwen tot laagst werkzame dosis injectievloeistof mag per os
– combinatie met MAO-remmers kan serotoninesyndroom geven – ↓ plasmaspiegel door carbamazepine – ↑ plasmaspiegel door cimetidine
mag verpulverd worden
mag via sonde
TRANSPIREREN
178 TRANSPIREREN – vervolg generieke naam/ merknaam NSAID bijv. diclofenac Voltaren Cataflam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
tablet 12,5/25/50 mg
gebruikelijk: 100 mg frequentie: 3x dosis/gift: 25-50 max./dag: 200 mg gebruikelijk: 100 mg frequentie: 2x dosis/gift: 75-100 max./dag: 200 mg gebruikelijk: 100 mg frequentie: 2x dosis/gift: 25-100 mg max./dag: 200 mg gebruikelijk: 100 mg frequentie: 3x dosis/gift: 25-50 mg max./dag: 200 mg
*** maag/darm: misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, flatulentie, anorexie, ulcus pepticum, stomatitis aphthosa ** hoofdpijn, duizeligheid, convulsies, aseptische meningitis, visusstoornissen, oorsuizen, gehoorstoornissen, smaakstoornissen, vermoeidheid, slapeloosheid, slaperigheid, gevoelstoornissen, depressie, psychotische reacties, huiduitslag, eczeem, haaruitval, pancytopenie, eosinofilie, stijging ASAT, ALAT, AF, creatinine, glucose, kalium, overgevoeligheidsreacties: dyspneu, astma, oedeem, stevens-johnsonsyndroom, urticaria, pruritus, hepatitis, nierfunctiestoornissen: acute nierinsufficiëntie, interstitiële nefritis, nefrotisch syndroom, papilnecrose * pancreatitis, hypertensie, hartfalen, palpitaties rectaal: lokale irritatie, tenesmi, exacerbatie hemorroïden
tablet gebruikelijk: 5 mg 2,5/5/7,5/10/15/ frequentie: 1x 20 mg dosis/gift: 2,5-10 mg max./dag: 10 mg smelttablet gebruikelijk: 5 mg 5/10/15/20 mg frequentie: 1x dosis/gift: 2,5-10 mg max./dag: 10 mg poeder voor gebruikelijk: 5 mg injectie frequentie: 1x 10 mg dosis/gift: 2,5-10 mg max./dag: 10 mg
*** slaperigheid, ↑ gewicht, obstipatie, droge mond, orthostatische hypotensie, duizeligheid, perifeer oedeem, tijdelijk ↑ transaminasen, extrapiramidale verschijnselen ** fotosensitiviteit, bradycardie * rash, convulsies, hepatitis, hyperglykemie, priapisme
Retard tablet 75/100 mg
zetpil 25/50/100 mg
injectie 25 mg/ml
olanzapine Zyprexa
TRANSPIREREN
179
interacties
opmerkingen
– ↑ werking coumarinederivaten – ↑ toxiciteit van methotrexaat – ↑ plasmaspiegels lithium – ↑ nefrotoxiciteit van ciclosporine en tacrolimus – ↑ maagtoxiciteit bij gebruik corticosteroïden
effect kan na 14 dagen verdwijnen
niet verpulveren
mag via sonde
– ↑ eliminatie door carbamazepine – ↓ klaring door fluvoxamine, ciprofloxacine, ketoconazol
TRANSPIREREN
180 TRANSPIREREN – vervolg generieke naam/ merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
scopolamine Scopoderm TTS
pleister
gebruikelijk: *** droge mond 1 pleister à 72 uur ** slaperigheid, ↓ bloeddruk, onscherp zien, pupilverwijding * geheugen-, concentratiestoornissen, rusteloosheid, rash, mictiestoornissen, delier
venlafaxine Efexor
Retard capsule 37,5/75/150 mg
gebruikelijk: 75 mg frequentie: 1x dosis/gift: 75-375 mg max./dag: 375 mg
*** abnormale dromen, misselijkheid, slaperigheid, duizeligheid, droge mond, slapeloosheid, nervositeit, anorexie, obstipatie, transpiratie, asthenie ** hoofd-, buik- en rugpijn, ‘griep’, sinusitis, ↑ bloeddruk, ↑ hartslag, orthostatische hypotensie, delier, vasodilatatie, trombocytopenie, serotonine syndroom, ↑ gewicht, verwardheid, agitatie, hypertonie, accommodatiestoornissen, pollakisurie, insulten, tremor, myoclonus, angst * hyponatriëmie, stevens-johnsonsyndroom, hartfalen, bloedingen, ECGveranderingen
TRANSPIREREN
181
interacties
opmerkingen
– ↑ werking door anticholinergica (antipsychotica, tricyclische antidepressiva)
geen vergoeding binnen basisverzekering achter oor plakken
– combinatie met MAO-remmers kan serotinonesyndroom geven – ↑ max. plasmaconcentratie van haloperidol met 70-90%
capsule mag geopend worden korrels niet verpulveren let op: korrels kunnen dunne sonde verstoppen
Urogenitale problemen Urogenitale problemen komen in de terminale fase bij ongeveer 23 procent van de patiënten voor. De problemen worden onderverdeeld in vijf groepen: – urine-incontinentie (urge-, overloop-, stress-); – kramp en/of pijn; – hematurie; – obstructie van blaashals, urethra of ureters; – urogenitale fistels.
Urine-incontinentie Etiologie Lokale door- of ingroei van tumor, anticholinergica, obstipatie, urineweginfectie, na chirurgische interventie, fistels, prostaathypertrofie, beschadiging plexus lumbosacralis/lumbosacrale ruggenmerg. Behandeling zo mogelijk oorzakelijk: antitumortherapie, veranderen/verminderen anticholinerge medicatie, behandelen obstipatie/urineweginfectie. Medicamenteuze therapie – Bij nachtelijke incontinentie: desmopressine; – bij urge-incontinentie: anticholinergicum (tolterodine1, solifenacine2, oxybutinine3).
Kramp en/of pijn Etiologie Urineweginfectie, status na radiotherapie of chemotherapie, acute urineretentie, lokale door- of ingroei van tumor, blaas- of uretersteen, kathetergerelateerd. Behandeling zo mogelijk oorzakelijk: antibiotica bij infecties, (re)positionering katheter, halveren ballonvolume.
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_20, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
UROGENITALE
PROBLEMEN
183
Medicamenteuze therapie – Analgetica: NSAID’s; – anticholinergicum: tolterodine, solifenacine, oxybutinine.
Hematurie Etiologie Urineweginfectie, status na radiotherapie of chemotherapie, lokale door- of ingroei van tumor, blaas- of uretersteen, kathetergerelateerd, stollingsstoornissen, trombopenie, medicatie (salicylaten, heparine, coumarinederivaten). Behandeling zo mogelijk oorzakelijk: antitumortherapie (CAVE: cyclofosfamide en ifosfamide kunnen blaasbloedingen veroorzaken), antibiotica bij infectie, staken antistolling, vitamine K. Niet-medicamenteuze therapie – (Laser)coagulatie (in klinische setting); – embolisatie (in urologisch centrum); – radiotherapie (in urologisch centrum). Medicamenteuze therapie – Spoelen met aluin of formaldehyde (in klinische setting); – tranexaminezuur; – spoelen met NaCl 0,9%.
Obstructie blaashals of urethra Etiologie Lokale door- of ingroei van tumor, benigne prostaathypertrofie, blaashalsstenose of urethrastrictuur, stolsels. Behandeling zo mogelijk oorzakelijk: antitumortherapie, transurethrale resectie, chirurgische correctie stenose. Niet-medicamenteuze therapie – Urinekatheter.
UROGENITALE
184
PROBLEMEN
Medicamenteuze therapie – Bij geringe obstructieve klachten: alfasympathicolytica (tamsulosine, alfusozine). Bij obstructie van ureters eenzijdig: geen therapie noodzakelijk, tweezijdig afhankelijk van prognose en wensen van patiënt nefrostomie katheter.
Urogenitale fistels Etiologie Lokale doorgroei tumor en/of complicaties van de behandeling daarvan.
UROGENITALE PROBLEMEN generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
alfuzosine Xatral
tablet 2,5 mg
gebruikelijk: 2,5 mg frequentie: 1-2x dosis/gift: 2,5 mg max./dag: 5 mg
*** zwakte, duizeligheid, malaise, hoofdpijn, misselijkheid, maagpijn, diarree, braken, droge mond ** hypotensie, syncope, tachycardie, palpitaties, pijn op de borst, vermoeidheid, slaperigheid, huiduitslag, jeuk, flushing, oedeem
Retard tablet 10 mg
gebruikelijk: 10 mg frequentie: 1x dosis/gift: 10 mg max./dag: 10 mg
klysma 0,05 mg/ml (100 ml)
gebruikelijk: bij langdurig of hooggedoseerd gebruik 1 klysma kunnen systemische bijwerkingen frequentie: 1-3x ontstaan dosis/gift: 1 klysma max./dag: 3 klysma’s
betamethason Betnesol lavement
UROGENITALE
185
PROBLEMEN
Behandeling zo mogelijk oorzakelijk. Niet-medicamenteuze therapie – Gebruik verbandmaterialen, stomazakjes, anaal tampon, fecale opvangzakken en dergelijke. Medicamenteuze therapie – Antibiotica bij secundaire infecties; – metronidazol bij geurproblematiek; – betamethason klysma ter vermindering oedeem; – octreotide/lanreotide ter vermindering productie darmsecreet.
interacties
opmerkingen
– met andere alfablokkers ernstige hypotensie – voorzichtig met gelijktijdig gebruik van antihypertensiva, nitraten, PDE-5-remmers
mag verpulverd worden
– ↑ ulcerogene werking van NSAID’s – ↑ afbraak door fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, carbamazepine, aminoglutethimide – ↓ werking van delavirdine, nevirapine, proteaseremmers
afhankelijk van de locatie rectaal of vaginaal toedienen
UROGENITALE
186
PROBLEMEN
UROGENITALE PROBLEMEN – vervolg generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
desmopressine Minrin
tablet 0,1/0,2 mg
gebruikelijk: 0,2 mg frequentie: 1x dosis/gift: 0,2-0,4 mg max./dag: 0,4 mg
*** hoofdpijn, flushing, duizeligheid, maag-darmstoornissen, hypotensie, hyponatriëmie * rode ogen, congestie, irritatie neusslijmvlies, anafylaxie
neusdruppels 0,1 mg/ml
gebruikelijk: 0,2 ml frequentie: 1x dosis/gift: 0,2-0,4 ml max./dag: 0,4 ml gebruikelijk: 2 pufjes frequentie: 1x dosis/gift: 2-4 pufjes max./dag: 4 pufjes
neusspray 0,1/1,5, mg/ml
lanreotide Somatuline PR
poeder voor injectie 30 mg met solvens
gebruikelijk: 30 mg frequentie: 1x/2 weken dosis/gift: 30 mg max./2 weken: 30 mg i.m. (diep intragluteaal)
*** (a)symptomatische galsteenvorming ** diarree, buikpijn, flatulentie, anorexie, misselijkheid, braken * pijn, roodheid bij injectieplaats
metronidazol Flagyl
tablet 250/500 mg
gebruikelijk: 1500-2000 mg frequentie: 3x dosis/gift: 500-750 mg max./dag: 2250 mg
*** metaalsmaak, beslagen tong, misselijkheid, braken, diarree, buikpijn, stomatitis, urticaria, angio-oedeem, neuropathie ** anafylaxie, slaperigheid, duizeligheid, hoofdpijn, ataxie, rash, jeuk, coördinatiestoornissen, myalgie, artralgie, leukopenie, pancreatitis, verwardheid, hallucinaties
suspensie 40 mg/ml
gebruikelijk: 1500-2000 mg frequentie: 3x dosis/gift: 500-750 mg max./dag: 2250 mg
UROGENITALE
187
PROBLEMEN
interacties
opmerkingen
– ↑ antidiuretisch effect door indometacine – waarschijnlijk ↑ antidiuretisch effect door NSAID’s – ↑ kans op waterintoxicatie met tricyclische antidepressiva, SSRI’s, chloorpromazine, carbamazepine, loperamide
geven voor de nacht mag verpulverd worden
geven voor de nacht
geven voor de nacht
– ↓ resorptie ciclosporine
bij niet-insulineafhankelijke diabetes mellitus moet nauwkeurige bloedsuikercontrole plaatsvinden, bij insulineafhankelijke diabetes mellitus moet de dosering insuline vooraf met 25% verlaagd worden
– ↑ werking coumarinederivaten – ↑ lithiumspiegel – benauwdheid en psychotische beelden met disulfiram – ↓ metabolisme door delavirdine, proteaseremmers
kuur van 7-10 dagen mag niet verpulverd worden geen alcoholhoudende dranken binnen 48 uur! CAVE: alcoholhoudende medicatie
kuur van 7-10 dagen mag via sonde geen alcoholhoudende dranken binnen 48 uur! CAVE: alcoholhoudende medicatie
UROGENITALE
188
PROBLEMEN
UROGENITALE PROBLEMEN – vervolg generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
octreotide Sandostatine
injectie 0,05/0,1/0,2/ 0,5 mg/ml
*** pijn, roodheid bij injectieplaats ** anorexie, misselijkheid, braken, buikkrampen, diarree, flatulentie * haaruitval, acute pancreatitis/hepatitis, galstenen, hyper-, hypoglykemie
oxybutinine3 Dridase Kentera
tablet 2,5/5 mg
gebruikelijk: 7,5 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 2,5-5 mg max./dag: 20 mg gebruikelijk: stroop 7,5 mg 1 mg/ml frequentie: 3-4x dosis/gift: 2,5-5 mg max./dag: 20 mg gebruikelijk: pleister 36 mg/39 cm2 = 1 pleister 3,9 mg/24 uur frequentie: 2x/week dosis/gift: 1 pleister max./dag: 1 pleister
*** droge mond, ↓ zweetsecretie, pupilverwijding, hallucinaties, wanen, agitatie, verwardheid, lokale irritatie, accommodatieverlies, droge huid, fotofobie, ↑ intraoculaire druk, dysurie, urineretentie, obstipatie, tachycardie ** duizeligheid, hoofdpijn, zwakheid, slaperigheid, slapeloosheid, nervositeit, misselijkheid, braken, smaakverlies * huiduitslag, conjunctivitis
solifenacine2 Vesicare
tablet 5/10 mg
*** droge mond ** misselijkheid, dyspepsie, obstipatie, buikpijn, wazig zien * droogte van ogen, neusslijmvliezen, keel, huid, gastro-intestinale reflux, vermoeidheid, oedeem, mictieklachten, cystitis, urineweginfectie
gebruikelijk: 600 microg frequentie: 3x dosis/gift: 200 microg max./dag: 900 microg of: gebruikelijk: 600 microg frequentie: continue infusie dosis/gift: gehele dagdosis max./dag: 900 microg
gebruikelijk: 5 mg frequentie: 1x dosis/gift: 5-10 mg max./dag: 10 mg
UROGENITALE
189
PROBLEMEN
interacties
opmerkingen
– ↓ absorptie van ciclosporine
– verdubbeling van plasmaspiegel door itraconazol kan door apotheek als zetpil bereid worden – ↑ santicholinergische effecten met tricyclische antide- mag verpulverd worden pressiva of andere parasympathicolytica
mag via sonde
– versterking parasympathicolytische component door andere parasympatholytica – ↓effect van metoclopramide, domperidon – ↑ spiegel door ketoconazol
UROGENITALE
190
PROBLEMEN
UROGENITALE PROBLEMEN – vervolg generieke naam/
merknaam
toedieningsvorm doseringL
bijwerkingen
tamsulosine Omnic Ocas
Retard tablet 0,4 mg
gebruikelijk: 0,4 mg frequentie: 1x dosis/gift: 0,4 mg max./dag: 0,4 mg gebruikelijk: 0,4 mg frequentie: 1x dosis/gift: 0,4 mg max./dag: 0,4 mg
*** duizeligheid ** hoofdpijn, asthenie, orthostatische hypotensie, palpitaties, rinitis * angio-oedeem, syncope, priapisme
gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: 4 mg max./dag: 4 mg gebruikelijk: 4 mg frequentie: 1x dosis/gift: 2-4 mg max./dag: 4 mg
** droge mond, braken, dyspepsie, flatulentie, obstipatie, slaperigheid, nervositeit, paresthesieën, hoofdpijn, droge huid * accommodatiestoornissen, pijn op de borst, allergische reacties, verwardheid
capsule 0,4 mg
tolterodine1 Detrusitol
tablet 1/2 mg
Retard capsule 2/4 mg
tranexaminezuur Cyclokapron
tablet 500 mg
bruistablet 1000 mg
gebruikelijk: *** maag-darmklachten 3000 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 1000 mg max./dag: 4000 mg gebruikelijk: 3000 mg frequentie: 3-4x dosis/gift: 1000 mg max./dag: 4000 mg
UROGENITALE
191
PROBLEMEN
interacties
opmerkingen
– met andere alfa-1-blokkers ernstige hypotensie – ↑ uitscheiding door diclofenac en warfarine
capsule mag geopend worden
– ↓werking metoclopramide – ↑ anticholinergische effecten met andere parasympathicolytica – ↓effect door parasympathicomimetica
mag via sonde
Continue subcutane infusie (CSCI) van medicatie in de palliatieve zorg Palliatieve patiënten worden de laatste jaren steeds vaker behandeld met continue subcutane infusie van medicatie. De orale route is ook in deze patiënten categorie de te prefereren route. Heel vaak echter staat de conditie van de patiënt orale inname in de weg. Rectale toediening is vaak onpraktisch en wordt door de meeste patiënten als onaangenaam ervaren. Intramusculaire toediening is pijnlijk, vooral bij cachectische patiënten, de intraveneuze route is (zeker in de thuissituatie) onpraktisch en bergt meer meer risico’s in zich dan subcutane toediening. Continue subcutane infusie is doeltreffend, patiëntvriendelijk en kan goed in de thuissituatie worden gebruikt. Hoewel de meeste fabrikanten het gebruik kennen, is deze toepassing heel vaak niet geregistreerd (zie ook het hoofdstuk ‘Het voorschrijven van geneesmiddelen buiten de geregistreerde indicatie’). Patiënten in de palliatieve fase hebben vaak last van verschillende klachten en polyfarmacie is geen uitzondering. De meeste gemengde injectievloeistoffen die gebruikt worden in de palliatieve zorg vormen een heldere kleurloze oplossing waarin zich geen neerslag bevindt en waarin geen kristallisatie optreedt. Dit gegeven alleen is geen definitieve bevestiging voor de stabiliteit van dergelijke mengsels. Er kunnen onzichtbare chemische reacties optreden, die de aanwezige hoeveelheid van de gemengde componenten kunnen verminderen. De farmacologische effectiviteit van het mengsel zal hierdoor afnemen. Een zeer bruikbare voorspeller van de compatibiliteit van injectieoplossingen is de pH. De meeste injectieoplossingen die subcutaan worden toegediend zijn zuur. Uitzonderingen zijn de alkalische oplossingen dexamethason, diclofenac en fenobarbital. Vanwege het grote pH-verschil zijn deze geneesmid-
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4_21, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
CONTINUE
SUBCUTANE INFUSIE
(CSCI)
193
delen als injectieoplossing eerder onverenigbaar met andere injectieoplossingen. Deze middelen dienen om die reden meestal gescheiden van andere medicatie te worden toegediend. Een bijkomend probleem van fenobarbital en sommige andere geneesmiddelen is bovendien de grote hoeveelheid alcohol en propyleenglycol die aan de injectie wordt toegevoegd als oplossingsbevorderaar. Door menging met een kleine hoeveelheid waterige oplossing (NaCl 0,9%, glucose 5%) ontstaat in deze injectieoplossing snel neerslag. Een beknopt overzicht van een aantal veelgebruikte combinaties van injectieoplossingen en hun (on)verenigbaarheid is gegeven in de tabel op pagina 194.
Continue subcutane infusie (CSCI) 194
Compatibiliteit van geneesmiddelen in oplossing voor injectie
haloperidol
fenobarbital
diclofenac
dexamethason
C
C
*
**
C
C
C
O
O
C
C
I
I
C
C
O
O
O
C
O
C
I
I
O
C
I
I
I
C
I
I
C
I
I
C
Y
I
I
Y
I
O
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
0
I
O
O
O
Y
O
O
I
Y
I
C
C
O
Y
O
C
0
I
C
C
O
O
O
O
I
Y
C
C
Y
O
O
O
C
Y
C
I
C
C
C
I
C
C
I
I
I
S-ketamine
C
C
I
I
C
levomepromazine
C
C
I
I
methadon
C
C
C
metoclopramide
C
I
I
butylscopolamine
midalozam
I
clonazepam
morfine HCI
O
oti
C
tre
C
oc
C
ne
C
rfi
octreotide
mo
ondansetron
lam
I
zo
C
da
0
mi
0
ide
C
ram
C
lop toc
C
n
me
do
C
tha
O
ine
O
az
O ine
me
O
l tam
om
rom
0 do
lev
ep
0
l
eri
ke
0 ita
S-
C
arb
lop
Y ac
ha
0
n
en
ob
I so
fen
0
tha
lof dic
C am me
C
ep
de
xa
0 ne az
O
mi
n clo
C
ola
O 5% op
C se
sc
C
0,9
bu
tyl
C
co
C % glu
oxycodon
Cl
hydromorfon
Na
de
C = compatibel. I = incompatibel. O = onbekend, wordt derhalve afgeraden. Y = mengen via Y-site >4 uur toegestaan. In de praktijk betekent dit dat mengen in een injectiespuit waarschijnlijk verantwoord is. Opmerking 1: de meeste mengsels zijn gemaakt met water voor injecties, dus de hier vermelde verenigbaarheden gelden niet per se voor injectieoplossingen met NaCl 0,9 % en/of glucose 5%. Opmerking 2: de gegevens zijn aangegeven voor morfine hydrochloride en gelden niet voor morfinesulfaat. Preparaten met morfinesulfaat als injectievloeistof zijn in Nederland niet in de handel. Opmerking 3: de chemische en microbiologische houdbaarheid is 24 uur. *max. 0,75 mg/ml in verband met onverenigbaarheid met hogere concentraties. **fenobarbital moet onverdund toegediend worden, of doorverdund tot een maximale concentratie van 1 mg/ml, in verband met precipitatie in hogere concentraties
Lijst ter verklaring gebruikte afkortingen en symbolen AFKORTINGEN an = ante nocte im = intramusculair iv = intraveneus max. = maximale dosering nvt = niet van toepassing sc = subcutaan SYMBOLEN bijwerkingen: *** = frequent ** = regelmatig * = zelden dosering: L = gebruikelijk = de gebruikelijke dosering per 24 uur frequentie = de doseerfrequentie dosis/gift = dosis per gift max./dag = maximaal geadviseerde dosering per 24 uur ↓ = verminderde, verlaagde ↑ = verhoogde, sterker, verergering, toegenomen
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
Index Trefwoorden beginnend met een hoofdletter zijn merknamen van geneesmiddelen; verwezen wordt naar de bijbehorende generische naam.
5-HT3-antagonisten 84, 85, 97 A accommodatiestoornissen als bijwerking 158 acetylcysteine 60, 61, 77, 78 acetylsalicylzuur 85 aciclovir 44 Aclasta, zie zoledrinezuur Actiq, zie fentanyl ademdepressie als bijwerking 134 Advil, zie ibuprofen Aerius, zie desloratadine Aeropax, zie dimeticon Aleve, zie naproxen alfusozine 184 allergie als bijwerking 90 alprazolam 18, 19 amitriptyline 47, 158 amnesie als bijwerking 22, 168, 170 androgenen 84 anemie als bijwerking 76 angst 17, 58, 77, 107 - als bijwerking 24, 40, 42, 50, 78 anorexie 24 - als bijwerking 34, 62, 108, 144, 160, 180 antacida 52 antibiotica 52, 60 antidepressiva 45, 47, 106, 138, 142 anti-emetica 31, 97 anti-epileptica 67, 138, 142 antigrippine, zie ibuprofen antitussiva 77 anxiolytica 60
apnoe als bijwerking 154 Aredia, zie pamidroninezuur Arestal, zie loperamide-oxide ascites 24, 30 atropine 172, 173 B baclofen 69, 70, 143, 166 Balance, zie kunstspeeksel Bedocran, zie cannabis flos Bedronal, zie cannabis flos benzodiazepinen 18, 38, 44, 62, 77, 97 benzodiazepinen omrekentabel 23 betamethason 184, 185 Betnesol Lavement, zie betamethason Biotene Oral, zie kunstspeeksel bisacodyl 123 bisfosfonaten 138 Bondronat, zie ibandroninezuur Bonefos, zie clodroninezuur Bonviva, zie ibandroninezuur botmetastasen 138 braken 24, 31, 96 - als bijwerking 20, 34, 54, 60, 66, 70, 78, 86, 114, 116, 120, 130, 144, 152, 154, 156, 166, 170, 178, 186, 190 Brufen, zie ibuprofen buikkrampen als bijwerking 124, 126 buikpijn 31 - als bijwerking 54, 114, 116, 120, 124, 168, 186
B. Everdingen, J. Jogen, Het Palliatief Formularium, DOI 10.1007/978-90-313-8561-4, © 2010 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
198 Bonefos, zie clodroninezuur Bonviva, zie ibandroninezuur botmetastasen 138 braken 24, 31, 96 - als bijwerking 20, 34, 54, 60, 66, 70, 78, 86, 114, 116, 120, 130, 144, 152, 154, 156, 166, 170, 178, 186, 190 Brufen, zie ibuprofen buikkrampen als bijwerking 124, 126 buikpijn 31 - als bijwerking 54, 114, 116, 120, 124, 166, 186 bupivacaine 77, 78 buprenorfine 141, 154 Buscopan, zie butylscopolamine butylscopolamine 31, 32, 77, 78, 143, 166, 172, 173, 174, 175, 194 C cannabinoiden 25 cannabis flos 24 carbamazepine 70 Cataflam, zie diclofenac cholestyramine 84 cimetidine 85, 86, 174, 175 Cipramil, zie citalopram citalopram 18 clindamycine 114 clodroninezuur 166 clonazepam 19, 20, 129, 130, 194 Clorazepaat, zie clorazepinezuur clorazepinezuur 20 Clyssie, zie natriumfosfaat codeine 77, 78 colestyramine 84, 86 Colex Klysma, zie natriumfosfaat colitis ulcerosa 53 Colofort, zie macrogol
INDEX Combivent, zie salbutamol/ ipratropium coordinatiestoornissen als bijwerking 130 corticosteroiden 44, 60, 69, 76, 77, 107, 114, 175 corticosteroidenzalf 84 Creon, zie pancreatine Crohn, ziekte van 53 cyclizine 97, 98 Cyclokapron, zie tranexaminezuur Cymbalta, zie duloxetine D Dalacin C, zie clindamycine darmobstructie 30, 52 delier 36 - als bijwerking 164 depressie 24, 44, 106 - als bijwerking 24, 26, 32, 40, 62, 70, 80, 144 desloratadine 88 desmopressine 178, 182 Detrusitol, zie tolterodine dexamethason 26, 31, 32, 60, 80, 88, 97, 98, 106, 138, 142, 164, 175, 176, 192, 194 diarree 24, 52 - als bijwerking 28, 34, 48, 54, 70, 74, 86, 100, 102, 114, 116, 120, 126, 144, 166, 174, 184, 186 - carcinoid syndroom 53 - chemotherapie 53 - graft versus host disease 53 - pseudomembraneuze colitis 53 - short bowel syndroom 53 - steatorrhoe 53 - vipoom 53 - Zollinger-Ellisonsyndroom 53 diazepam 38, 62, 80, 129, 130
INDEX diclofenac 146, 192, 194 Diflucan, zie fluconazol dimeticon 70, 97, 98 Dimportal, zie lacitol Diprivan, zie propofol Disoprofol, zie propofol diuretica 122 domperidon 72, 97, 100, 116 Dormicum, zie midazolam Dridase, zie oxybutynine droge mond als bijwerking 158, 160, 166, 168, 172, 174, 180, 188, 190 dromen als bijwerking 160, 180 dronabinol 26 duizeligheid als bijwerking 18, 20, 62, 78, 154, 162, 166, 174, 176, 184, 190 Dulcodruppels, zie Na,fpicosulfaat Dulcolax, zie bisacodyl duloxetine 142, 160 Duphalac, zie lactulose Durogesic, zie fentanyl dysfagie 24 dyspepsie als bijwerking 168, 190 dyspnoe 58 - als bijwerking 26, 36 dystonie als bijwerking 22 E Efexor, zie venlafaxine EPA 24 escalitopram 20 esketamine 143, 164, 194 esomeprazol 54 extrapiramidale bijwerkingen 22 F fecale impactie 30 feminisatie als bijwerking 88
199 fenobarbital 129, 130, 192, 194 fentanyl 137, 140, 154 fistels gastro-intestinaal 24 Flagyl, zie metronidazol fluconazol 114, 116 Fluimucil, zie acetylcysteine Forlax, zie macrogol fosfaatklysma 123 G gabapentine 69, 72, 85, 88, 142, 162 galsteenvorming als bijwerking 186 Gastrocure, zie domperidon geheugenverlies als bijwerking 24, 26 Glandosane, zie kunstspeeksel glucocortioiden 25 glucose 20% 194 granisteron 100 H hallucinaties als bijwerking 164, 188 Haldol, zie haloperidol haloperidol 22, 37, 38, 69, 72, 97, 100, 194 hevelsonde 30 hik 68 - als bijwerking 92, 104 hoest 76 - als bijwerking 40 hoofdpijn als bijwerking 70, 100, 104, 116, 156, 160, 166, 170, 176, 186 huidreacties als bijwerking 80 hydromorfon 137, 140, 154 hypertensie 60 - als bijwerking 98, 164, 176 hypofosfatemie als bijwerking 170
200 hypotensie als bijwerking 78, 134, 154, 186 I ibandroninezuur 166 ibuprofen 148 ileus 30 incontinentie (urine) 182 Instanyl, zie fentanyl (nasaal) ipratropium 66, 76 J jeuk 84 - (non)-Hodgkin 85 - allergie 84 - als bijwerking 40, 66, 152, 156 - cholestase 84 - opioid-geinduceerd 85 - uremie 85 K Kapanol, zie morfine Ketanest, zie esketamine ketoconazol 114, 116 koliekpijn 143 kunstspeeksel 111, 118 Kytril, zie granisteron L lacitol 124 lactulose 123, 124 lanreotide 31, 34, 53, 54, 185, 186 laxantia 31, 52, 61, 123, 137 Legendal, zie lactulose levomepromazine 97, 102, 129, 134, 194 Lexapro, zie escatilopram lidocaine 77, 82, 115, 118 lidocaine-oppervlakte-anesthesie 118
INDEX Lioresal, zie baclofen loperamide 30 loperamide-oxide 53, 54 lorazepam 19, 22, 38, 40, 62, 82, 132, 168 Lyrica, zie pergabaline M maag-darmklachten als bijwerking 18, 20, 22, 62, 72, 74, 80, 94, 130, 144, 168, 178, 186, 190 macrogol 123, 126 malaise als bijwerking 170, 184 Marcaine, zie bupivacaine Marinol, zie dronabinol meclopramine 118 Megace, zie megestrolacetaat Megestrol, zie megestrolacetaat megestrolacetaat 25, 26 meloxicam 150 mesterolon 84, 88 meteorisme als bijwerking 126 methadon 137, 141, 143, 154, 164, 194 methylfenidaat 45, 50, 62, 108 metoclopramide 28, 69, 72, 76, 97, 102, 111, 194, metronidazol 53, 54, 120, 185, 187 midazolam 38, 40, 62, 82, 129, 134, 143, 168, 194 Minrin, zie desmopressine mirtazapine 48, 85, 90, 175, 176 misselijkheid 24, 31, 96 - als bijwerking 18, 20, 22, 26, 32, 34, 40, 48, 50, 54, 56, 60, 66, 78, 82, 86, 90, 92, 114, 116, 120, 126, 144, 152, 154, 156, 160, 166, 168, 170, 178, 180, 184, 186, 188 moeheid 106 - als bijwerking 18, 20, 28, 40, 42,
INDEX 54, 72, 102, 118, 144, 152, 168, 174 mondproblemen 24, 110 - halithose 111 - infecties 114 - pijn 115 - smaakstoornissen 24 - stomatitis 24, 113 - xerostomie (droge mond) 111 morfine 59, 66, 77, 137, 139, 156, 194 morfinegel 139 Motilium, zie domperidon Movicolon, zie macrogol Movicox, zie meloxicam MS Contin, zie morfine Mucomyst, zie acetylcysteine N Nalorex, zie naltrexon naloxon 84, 85, 90 naltrexon 84, 85, 90 Na-pficosulfaat 126 Naprovit, zie naproxen naproxen 150 Narcan, zie naloxon natriumchloride 123,126 natriumfluoride-mondspoeling 112 natriumfosfaat (klysma) 126 Neurontin, zie gabapentine Nexium, zie esomeprazol Nicorette, zie nicotinepleister Nicotinell, zie nicotinepleister nicotinepleister 39, 40 nifedipine 69, 72 Niquitin, zie nicotinepleister Nizoral, zie ketaconazol NMDA-antagonist 143 Nortrilen, zie nortriptyline nortriptyline 47, 158
201 Nourilax, zie bisacodyl Nozinan, zie levomepromazine NSAID 137, 144, 175, 178, 183 Nurofen, zie ibuprofen O obstipatie 52, 122 - als bijwerking 32, 50, 55, 66, 74, 78, 82, 86, 102, 104, 118, 152, 154, 160, 172, 178, 180, 188 octreotide 31, 34, 53, 56, 185, 188, 194 oedeem als bijwerking 88 olanzapine 37, 40, 175, 179 Omnic, zie tamsolusine ondansetron 92, 104, 194 oorsuizen als bijwerking 24, 26 opioiden 30, 44, 86, 87, 98, 108, 123, 137, 138, 154, 156 opioiden-instelschema 139 opioiden omrekentabel 140 Oradexon, zie dexamethason Oramorph, zie morfine Ostac, zie clodroninezuur overgevoeligheidsreacties als bijwerking 118 oxazepam 38, 42 oxybutynine 182, 183, 188 oxycodon 137, 139, 156 oxycodon / naloxon 156 Oxycontin, zie oxycodon Oxynorm, zie oxycodon P Palladon, zie hydromorfon pamidroninezuur 170 Pamipro, zie pamidroninezuur Panadol, zie paracetamol Pancrease, zie pancreatine pancreatine 53, 56
INDEX
202 paniek 17 Panzytrat, zie pancreatine paracetamol 137, 144 paroxetine 22, 50, 77, 82, 84, 85, 92 passagestoornissen 24 Perfalgan, zie paracetamol pergabaline 162 pijn 136 - botpijn 138 - doorbraak- 137 - incident- 137 - neuropatische 138, 143, 158 - nociceptieve 137, 144 - viscerale 137 - zie ook buikpijn pilocarpine 112, 120 pregabaline 142 priapisme als bijwerking 88 Primperan, zie metoclopramide prokinetica 25, 111 promethazine 94 propofol 129, 134 prostaatkanker 138 protonpompremmers 53, 76, 97 Proviron, zie mesterolon Prunasine, zie sennoside/ dexpantheol Prunocolon, zie sennoside/ dexpantheol psychostimulantiea 60, 107 pupilverwijding als bijwerking 172, 188 Q Questran, zie colestyramine quetiapine 37, 42 R Remeron, zie mirtazepine reutelen 172
Revia, zie naltrexon Rifadin, zie rifampicine rifampicine 84, 94 Risperdal, zie risperidon risperidon 37, 42 Ritalin, zie methylfenidaat Rivotril, zie clonazepam S Salagen, zie pilocarpine salbutamol 66 Saliva orthana, zie kunstspeeksel Sandostatine, zie octreotide Sarixell, zie ibuprofen Sarotex, zie amitriptyline Scopoderm TTS, zie scopolamine scopolamine 97, 104, 172, 173, 175, 180 sedatie 37, 128 - als bijwerking 20, 70, 88, 154, 164, 166, 174 sennosiden 123, 126 sennosiden/dexpantheol 126 Seresta, zie oxazepam Seroquel, zie quetiapine Seroxat, zie paroxetine slaapstoornissen als bijwerking 90, 92 slapeloosheid als bijwerking 18, 26, 66, 108 slaperigheid als bijwerking 18, 22, 62, 70, 72, 88, 90, 92, 98, 130, 162, 166, 168 solifenacine 182, 183, 188 Somatuline PR, zie lanreotide sondevoeding 52 Spidefen, zie ibuprofen spierafwijkingen als bijwerking 26 spierzwakte als bijwerking 18, 20, 22, 130, 166, 168, 176
INDEX SSRI’s 18, 52 Stesolid, zie diazepam stomatitis als bijwerking 144, 178, 186 sucralfaat 115, 120 sufheid als bijwerking 78, 130, 134, 154, 176 Symoron, zie methadon T tachycardie als bijwerking 24, 26 tamsulosine 184, 190 Targinact, zie oxycodon / naloxon Tegretol, zie carbamazepine Temgesic, zie buprenorfine tolterodine 182, 183, 190 Tradonal, zie tramadol tramadol 137, 152 Tramagetic, zie tramadol Tramal, zie tramadol tranexaminezuur 183, 190 Transipeg, zie macrogol transpireren 174 - als bijwerking 22, 26, 32, 48, 50, 56, 66, 78, 82, 92, 152, 154, 156, 160 Transtec, zie buprenorfine Tranxene, zie clorazepinezuur tremor als bijwerking 22 tricyclische antidepressiva 45, 47, 142, 158 Tryptizol, zie amitriptyline tumor, darm- 30 U Ulcogant, zie sucralfaat urineretentie als bijwerking 158, 172, 174 Urion, zie alfusozine urogenitale problemen 182
203 - kramp/pijn 182 - obstructie 183 V valaciclovir 114, 120 Valium, zie diazepam vancomycine 53, 56 venlafaxine 50, 142, 160, 175, 180 vermoeidheid als bijwerking 86, 88, 162, 170 verwardheid als bijwerking 20, 40, 42, 154, 164, 188 Vesicare, zie solifenacine vinca-alkaloiden 30 vochtretentie 60 - als bijwerking 82, 88, 98, 106, 164, 176 Voltaren, zie diclofenac W WHO-ladder 137, 138 X Xanax, zie alprazolam Xatral, zie alfusozine Xialine, zie kunstspeeksel X-Praep, zie sennosiden Xylocaine, zie lidocaine Z Zafen, zie ibuprofen Zelitrex, zie valaciclovir zinksulfaat drank 113, 120 Zofran, zie ondansetron zoledrinezuur 138, 170 Zometa, zie zoledrinezuur zuurstoftoediening 61 Zyprexa, zie olanzapine