Groot Nederlands-Russisch Woordenboek / Большой голландско-русский словарь [PDF]

Zitiervorschau

Groot Nederlands- Russisch Woordenboek

Prof. dr. А. Н. van den Вааг voormalig hoogleraar Slavische Taalkunde aan de Universiteit Utrecht

derde, herziene uitgave

Uitgeverij Pegasus, Amsterdam

Eerste uitgave 1989 Кluwer Tweede u itgave 1994 Van Dale Lexicografie Derde, herziene uitgave 2000 Pegasus ISBN 90 6143 273 1 / NUGI 503 Bandontwerp en vormgeving Victor Levie DTP Anke Mondeel Druk en afwerking Koninklijke Wбh rmann bv © Copyright 2000 Uitgeverij Pegasus, Amsterdam www.pegasusboek. nl

Alle rechten voorbehouden. N iets u it deze uitgave mag worden verveelvoudigd , opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of ор enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieёn, opnamen, of enig andere manier, zonder vooraf­ gaande schriftelijke toestemming van de u itgever. Voor zover het maken van kopieёn uit deze uitgave is toegestaan ор grond van artikel 16В Auteurswet 1912 j0 het besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd Ьij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen) . Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in Ыoemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteu rswet 1912) , dient men zich tot de uitgever te wenden. Ondanks alle aan de samenstelling van de tekst bestede zorg, kan noch de redactie noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade, die zou kunnen voortvloeien u it enige fout, die in deze uitgave zou kunnen voorkomen. All rights reserved. N o part of this book may Ье reproduced, stored in а database or retrieval system, or puЬlished, in any form or in any way, electronically, mechanically, Ьу print, photoprint, microfilm or any other means without prior written perm ission from the puЬlisher.

lnho u d

Woord vooraf Ьij de i e uitgave

v11

Voorwoord Ьij de 3е uitgebreide en gewijzigde uitgave BiЬliografie

xv111

Afkortingen

хх111

xv1

Aanwijzingen voor het gebruik Woordenboek

xxv1

Het woordenboek eist mij geheel ор, De letter от

В

mijn vrije tijd steek ik erin. [".]

heb ik bijna af lk schat dat ik nog ееп dertig jaar nodig heb

het af te maken".

Vladimir lvanovic Dal' 24

а/

mei i856

Woord vooraf Ыj de 1 е u itgave

Schets van de Nederlands- Russische lexicografie

Nadat ll'ja Kopievskij rond 1700 als eerste het Nederlands Ьij de samenstelling van een drietalig woordenboek had betrokken1, gaf Peter de Grote in 1716 opdracht een Nederlands-Russisch woorden­ boek te compileren. Als basis hiervoor diende William Sewels Nederduytsche Spraakkonst. Brjus', die Peters leger aanvoerde Ьij Poltava in 1709, werd met de uitvoering belast. Volgens Peters opdracht moest de Spraakkonst integraal in het Russisch worden vertaald, moesten de Nederlandse woorden alfabetisch worden gerangschikt en van een Russische vertaling worden voorzien. Zelfs al zou de opdracht volgens zijn bedoelingen zijn uitgevoerd, is het moeilijk voorstelbaar dat het eindproduct bruikbaar zou zijn geweest voor Peter de Grote ор zijn tweede reis naar Holland. Door Peter opgejaagd, had Brjus' zich allerminst aan de uitdrukke­ lijke instructies gehouden en beperkte hij zich tot de vertaling van een aan Sewels grammatica toegevoegde lijst van uiterst laag­ frequente woorden, die qua grammaticaal geslacht voor Hollanders proЬlemen opleverden. Het 'woordenboek' verscheen in 171?2. ln de correspondentie van Anna Croiset van der Кор3 en van Nicolaas van Wijk wordt rond 1910 melding gemaakt van een zeer omvangrijk Nederlands-Russisch woordenboek dat in Rusland door een zekere W. М. Nedutkin was samengesteld. Delen van het manuscript werden aan een aantal leden van de Nederlandse Academie van Weten­ schappen voorgelegd en onmiddellijke puЬlicatie werd aanbevolen. Echter, noch in de Nederlandse, noch in de Russische archieven is tot nu toe een spoor van het manuscript gevonden. Boris Raptschinsky (189н983) arriveerde in Nederland in 1913. Deze journalist had besloten zich voorgoed in Nederland te vestigen, nadat hij door al te vrijpostige artikelen in linkse periodieken de irritatie van de machthebbers in Rusland had opgewekt. Hij produceerde in een onvJaarschijnlijk korte tijd twee woordenboeken: Н.еt Russisch­ Nederlandse in 1921, het Nederlands-Russische in 19244. Raptschinsky heeft hiermee de basis gelegd voor de Nederlands-Russische lexico­ grafie, die zich ор het gebruik door Nederlanders richtte. Beide delen zijn nog in de oude Russische orthografie gezet, 'want', zo zegt Raptschinsky in zijn voorwoord, '[ . . ] het was [ ...] niet te voorzien, dat Ьinnen afzienbare tijd deze (nieuwe) spelling wettelijk erkend .

Vll

zou worden [...]'. Ное beperkt deze beide woordenboeken relatief ook zijn, zij hebben meerdere generaties Slavisten uitstekende diensten bewezen. Het tweede Nederlands-Russisch woordenboek werd in de USSR door S. А. Mironov samengesteld in 19545• Vervolgens verscheen hiervan in 1987 een volledig nieuwe uitgave6• Deze woordenboeken werden echter samengesteld ten behoeve van Russen om toegang te krijgen tot een tekst in het Nederlands. De eisen die aan een werk met een dergelijk doel worden gesteld, kunnen uiteraard niet tegemoetkomen aan de verlangens van Nederlanders die een tekst in het Russisch wensen te vertalen7• Sinds de puЬlicatie van Raptschinsky's woordenboeken zijn circa 70 jaar verstreken. Zij kunnen niet meer voldoen aan de eisen van de naoorlogse slavisten, temeer niet omdat na de revolutie het Russisch taaleigen wel zeer ingrijpend is gewijzigd. Weliswaar hadden zij een flink aantal - ook tweetalige - woordenboeken tot hun beschikking, doch ook hier gold, dat zij vanuit de optiek van de Russische vertaler Vlll

waren opgezet. Eind 1969 besloot ik te trachten het hiaat dat in de Nederlands­ Russische lexicografie sinds Raptschinsky was ontstaan ор te vullen. Na een tweetal vergeefse pogingen in 1973 en 1976 kende de Neder­ landse organisatie voor zuiver-wetenschappelijk onderzoek een ruime subsidie toe in 1978. Het werk was toen in ruwe vorm tot de letter К gevorderd. De automatische verwerking waartoe ор dat moment kon worden besloten, vereiste een herstructurering van het gehele bestand. Toen kon ook worden besloten een grammaticaal compendium ор te nemen от de beginnende Russist de mogelijkheid te Ьieden via een verwijzingssysteem de vervoeging, respectievelijk de verbuiging en het accentpatroon van een Russisch woord na te slaan. Ten slotte konden alle vertalingen aan tweetalige Russ(inn) en ter beoordeling worden voorgelegd. De doelgroep

De maker van een tweetalig woordenboek, en in even grote mate de gebruikers ervan, zullen zich steeds bewust moeten Ьlijven van de grenzen (afgezien van economische) die er aan een dergelijk werk gesteld moeten worden. De maker dient zich een beeld te vormen van de kring van gebruikers: de doelgroep. De gebruiker moet zich realiseren tot welke doelgroep hij behoort (gaat behoren) Ьij het vertalen van een zeker type tekst. Bestaat hierover aan beide zijden enige duidelijkheid, dan is de kans ор teleurstelling en irritatie het geringst. Het begrip doelgroep is echter moeilijk te definiёren, indien

men althans beoogt geen technisch, doch een algemeen woordenboek samen te stellen. ln ons geval zal het totaal aantal lemmata ten minste het kernlexicon van de Nederlandse taal moeten omvatten. Hieronder kan worden verstaan 'het taalbezit van de gemiddelde Nederlander, zoals hij spreekt en schrijft en wat hij al luisterend en lezend kan begrijpen'. Ное fraai men kernlexicon of enige andere term hiervoor ook definieert, de keuze van trefwoorden wordt gestuurd door het taalbezit van de samenstellers, een proces dat in zekere mate wordt bevestigd, uitgebreid of beperkt door het v66rkomen of niet-v66rkomen van de trefwoorden en zinnen in Nederlandse lexica. Het begrip kern­ lexicon is door de samensteller ruim opgevat. Aan een aantal deel­ gebleden is ruimere aandacht besteed dan in een algemeen woorden­ boek zou mogen worden verwacht. Het betreft hier vooral militaire, medische en religieuze termen en een selectie uit strikt technische. Ег

is echter nog een niet onbelangrijk aspect dat de inhoud van dit

woordenboek mede bepaalt, namelijk het verwachte kennisniveau van het Russisch blj de gebruiker die zich in deze doeltaal wenst uit te drukken. Het algemene karakter van dit woordenboek moest ook inhouden dat het 'laagst denkbare' kennisniveau recht werd gedaan. Het opnemen van ook (zeer) eenvoudige voorbeeldzinnen, gramma­ ticale en syntactische aanwijzingen vindt aldus zijn motivering. Synonymie

De samensteller van een tweetalig woordenboek heeft voortdurend met het begrip synonymie te maken en dat ten minste ор twee niveaus. Allereerst de woordsynonymie blnnen een taal. Hij dient uit te maken in hoeverre bljvoorbeeld de Nederlandse woorden opdracht, opgave en taak synoniem zijn door van elk de typische betekenisaspecten te achterhalen. Binnen het Russisch zal dit onder meer van de woorden задача, задание en поручение moeten worden vastgesteld. Dan eerst kan worden uitgemaakt welke aspecten in beide talen onderling corresponderen en welke niet: vertaalsynonymie. ldealiter zou het woordenboek dienen te vermelden welke extra of ontbrekende nuances inherent zijn aan elke vertaling in vergelijking met het Neder­ landse woord. Voor de vaststelling van synonymie ор woordniveau kunnen de Neder­ landse en Russische verklarende woordenboeken nauwelijks hulp bleden. Het verklarende komt erop neer, dat aan de gebruiker door middel van een beschrijving of parafrase de betekenisinhoud duidelijk wordt gemaakt en dat via taalmiddelen die hij geacht wordt wel te kennen. Parafrase speelt ongetwijfeld een zeer grote rol blj betekenisoverdracht, doch deze 'synonymie' is van een geheel andere orde dan die, welke de

IX

tweetalige lexicograaf kan nastreven. Aangezien het aantal zinnen dat met woorden kan worden gevormd oneindig is, is ook het aantal mogelijke parafraseringen oneindig. Hierin ligt een van de grootste beperkingen van het tweetalig woordenboek besloten. Z�ker de twee­ talige lexicograaf zou moeten kunnen beschikken over een semantisch woordenboek dat hem een nauwkeurige beschrijving levert van de betekenisverschillen tussen verwante woord- en uitdrukkingenreeksen. Binnen onze rijke lexicografische historie ontbreekt dit echter voor het modern Nederlands. Een van de vele imponderabllia Ьinnen de lexicografie is het begrip stijlniveau. Ook dit is een betekeniselement dat mede bepalend is voor synonymie. Weliswaar bedienen woordenboeken zich van labels zoals spreektaal, volkstaal, plat en dergelijke, doch zij kunnen niet duidelijk maken aan welke gemiddelde norm deze niveaus zijn gerelateerd, omdat daarvoor geen objectieve criteria kunnen worden geformuleerd. Gegeven echter het feit dat de vertaalsynonymie mede wordt bepaald door het stijlniveau, konden ook wij er niet aan ontkomen zekere labels х

te hanteren. Hiertoe werden in hoofdzaak symbolen gebruikt om indicaties van sociale aard {volkstaal e.d.) , waardeoordelen (plat e.d.) of wijze van taalgebruik {schrijftaal) te vermijden. De gebruikte tekens * (onder de norm) en ** (verder onder de norm) zijn even arbltrair als de 'norm' ten opzichte waarvan zij de 'afstand' pretenderen aan te geven.8 De Russische vertalingen die niet van enig symbool zijn voorzien zouden Ьijgevolg als norm moeten worden beschouwd. Ook hierover kan lang en vooral vruchteloos worden gediscussieerd. Aangezien er - behalve moralistische - geen werkelijk steekhoudende argumenten gevonden konden worden om vulgarismen, vloeken en dergelijke in een algemeen woordenboek weg te laten, zijn ook deze hier te vinden. Met name Ьij vloeken e.d. doen zich specifieke vertaal­ proЫemen voor. Enerzijds is de oorzaak hiervoor te vinden in de emotionele geladenheid, anderzijds in de verschillende 'filosofie' die in beide talen het beeld van de verwoording Ьlijkt te sturen: het Nederlands bedient zich in deze gevallen Ьij voorkeur van god, terwijl in het Russisch de equivalenten veelal erotisch 'getint' zijn. Beide talen afzonderlijk beschikken over series van woorden Ьinnen een zekere betekenissfeer die echter niet in kwantitatieve zin synoniem tegenover elkaar geplaatst kunnen worden. Zo beschikt het Nederlands over een omvangrijke reeks van onomatopeeёn, zoals knapperen, knarsen, knersen, knisteren, knoersen, waartegenover het Russisch

slechts kan plaatsen трещать (dat ook 'rammelen', 'ratelen' , 'roffelen', 'klepperen', 'knappen' , 'kraken', 'kletsen', 'tsjilpen' kan betekenen) , хрустеть {ook: 'ritselen') , трескаться (ook: 'kraken', 'scheuren' ,

'openspringen') en скрипеть (ook: 'piepen', 'krassen', 'knarsen') . Oт gekeerd heeft het Nederlands т ааr beperkte тiddelen от de betekenisnuances van reeksen Russische verba, zoals крикнуть, покричать, покрикивать, раскричаться en накричаться weer te geven. Een indirecte poging is gedaan от enigerтate aan de synonyтie tegeтoet te koтen door dit soort verba te voorzien van aanduidingen als seтelfactief, deliтitatief et cetera, begrippen die door тiddel van een voorbeeld in de afkortingenlijst zijn toegelicht. Binnen het algeтene begrip synonyтie zou ook rekening gehouden тoeten worden т еt de gebruiksfrequentie van het Nederlandse trefwoord ten opzichte van een gegeven Russische vertaling. Een Nederlandse zin als Hij kwakte / smakte tegen de grond zou kun­ nen worden vertaald door он брякнулся на землю. De vraag is of брякнуться voor wat betreft gebruiksfrequentie ор een lijn gesteld т аg worden теt het Nederlands kwakken / smakken en of het Russisch toch niet de voorkeur zal geven aan Ьijvoorbeeld он сорвался на землю (hetgeen ook als vertaling kan dienen voor hij sloeg tegen, viel hard ор de grond etc.) . Een soortgelijk рrоЫеет doet zich voor

Ьij vertaling van gezegden. Het Nederlandse elk diertje zijn pleziertje zou kunnen worden vertaald теt всяк молодец на свой образец. Ное fraai deze vertaling ook т оgе zijn, ook qua rijт, de gebruiks­ frequentie lijkt laag in vergelijking теt het Nederlandse equivalent, en waarschijnlijk zal het Russisch voor een qua beeld neutrale vertaling kiezen: кому что нравится. De keuze die de lexicograaf in dit geval - en in zeer vele andere - тaakt, is goeddeels intu'itief. Elke vertaling in een tweetalig woordenboek dient door de gebruiker dan ook als een suggestie tot vertaling te worden gehanteerd. Dit geldt а fortiori voor de vertaling van realia. Onze flets-, broodjes-, doe-het­ zelf- en sociale-voorzieningencultuur, от т ааr enkele aspecten te noeтen, kent т еn in de Sovjet-Unie niet.8 De gesuggereerde, deels encyclopedische 'vertalingen' kunnen Ьij ееп Rus, onkundig van de Nederlandse wereld, dan ook bepaald niet de voorstellingen oproepen, die wij dankzij onze kennis blj het Nederlandse woord ervaren. Werkwijze

Bij de saт enstelling van dit woordenboek is er naar gestreefd de vertaling van een trefwoord of zin tegen de achtergrond van een situatie te presenteren. 1 ndien

теn vertalen opvat als de weergave van 'alle' betekenis­

eleтenten van een tekst in taal А door т iddel van taal В, zal het twee­ talige woordenboek dit proces - naar т ogelijkheid - т oeten siт uleren door naast zuiver seтantische, ook graт т aticale en syntactische

XI

informatie te verschaffen. Voor zover het de semantische component betreft, heeft de lexicograaf niet veel meer mogelijkheden dan blj de vertaling te verwijzen naar een mogelijke situatie, waarblnnen de vertaling eventueel kan functioneren. Een zin als Zij verzet geen stap zonder hem kan immers pas goed worden vertaald, indien iets meer

bekend is over de relatie tussen beide personen. ls van genegenheid, bezorgdheid, achterdocht en dergelijke sprake, dan kan она от него ни на шаг не отходит voldoen. Stelt men zich echter een situatie voor, waarin vrijheidsbeperking, angst en dergelijke de verhouding typeren, dan wordt de situatie beter door он ей шагу не дает ступить gesignaleerd. ln dit werk is in zeer ruime mate aandacht besteed aan dit soort situationele verwijzingen, aangezien zij een wezenlijk deel uitmaken van het gesimuleerde vertaalproces, waarin de maximale rol van een tweetalig woordenboek bestaat. De suggestie, door veel tweetalige woordenboeken gewekt, als zou er maar een vertaling met name voor zinnen bestaan, geeft dan ook een verkeerd beeld van de taalrealiteit. Het zal echter duidelijk zijn, dat de lexico­ Xll

graaf niet alle situaties in alle teksten die de vertaler onder ogen krijgt, kan voorzien. Naast dit algemene principe in de opzet is een groot aantal zinnen opgenomen dat als vertaalmodel kan worden beschouwd. Deze zinnen werden niet alleen geput uit verklarende en tweetalige lexica, doch ook uit het taalbezit van de Nederlandse medewerkers. Нierdoor kon het bestand worden uitgebreid met soms zeer eenvoudige zinnen, ener­ zijds om de beginnende vertaler van dienst te zijn, anderzijds omdat steeds weer Ьlijkt, dat deze zinnen vaak kunnen of zelfs moeten worden vertaald ор een wijze die niet direct voor de hand ligt. Een uitvloeisel van de gevolgde werkwijze was, dat voor het vinden van vertalingen voor Nederlandse 'synoniemen' (beetnemen, bedriegen, от

de tuin leiden e.d.) elk trefwoord telkens opnieuw in verschillende

situaties aan informanten werd voorgelegd. ln meerdere gevallen leidde dit ook en soms uitsluitend, tot andere vertalingen dan die, welke al blj een eerder 'synoniem' trefwoord werden opgenomen. Aldus kon mijns inziens enigszins aan de variabele vormen van taaluitingen in 'gelijke' situaties recht worden gedaan. Elke vertaling is door een of meerdere informanten gecontroleerd, de meerderheid werd door hen geproduceerd. Juist omdat een vertaling pas naar redelijkheid blnnen een situatie kan worden gegeven, is vrijwel het gehele bestand in samenspraak met tweetalige Russ(inn) en tot stand gekomen. De gekozen werkwijze houdt tevens een verantwoording in voor de twee decennia die nodig waren от dit werk te completeren. Hoewel de keuze van het verbaal aspect zeer veel kan bljdragen tot

vertaalsynonymie, moest de behandeling van het aspect beperkt Ьlijven tot de morfologie van beide aspectpartners. De zo gewenste informatie over aspectgebruik zou slechts enigermate kunnen Ьlijken aan de hand van uitgebreidere stukken tekst in oppositie met elkaar. Als regel wordt hier meestal het perfectief vermeld en kan via het daarblj behorende nummer het imperfectief opgezocht worden in het grammaticaal compendium. 8 ln een beperkt aantal gevallen hebben wij toch gemeend alleen pf of ifte vermelden, waar de betekenis van een Nederlands werkwoord de voorkeur voor een van beide leek te recht­ vaardigen. Onze keuze zal in meerdere gevallen kunnen worden aangevochten. De vele nuances van aspectbetekenis konden slechts in zeer beperkte mate worden gedemonstreerd. lk doel hier ор subtiele betekenisverschillen die Ьijvoorbeeld door de verleden tijd van een aantal imperfectieve werkwoorden kunnen worden gesignaleerd, zoals Ьij zijn: (hij) is (hier) geweest (еп weer vertrokken): заходил of Ьij maken: (hij) probeerde /zat (de opgave) te maken: решал. De rectie wordt zeer uitvoerig behandeld. Waar het Ьijvoorbeeld werkwoorden betreft die zowel accusativus als genitivus kunnen regeren, ждать en dergelijke, en waar de Russische lexica vaak de indruk wekken als zou men de vrije keuze hebben, werd gepoogd door 'regel' en/of voorbeelden iets van de toepassing te verduidelijken. Aangezien elk van deze gevallen uitgebreid onderzoek zou vereisen, dient men de gegeven regels als tentatief te beschouwen. Veel aandacht is besteed aan de Nederlandse bewegingswerkwoorden die met een voorzetsel worden gebruikt en die in het Russisch veelal tegenover voorvoegde werkwoorden kunnen worden geplaatst: tot аап (de deur) rollen: докатить(ся) до [2]. Het Nederlands kent bovendien een serie werkwoorden die zowel met een voorzetsel als voorvoegd kunnen voorkomen: rolfen in naast inrollen. Nederlandse verklarende lexica onderscheiden beide categorieёn niet altijd even duidelijk. От de alfabetisering en dus het gebruik te vergemakkelijken, hebben wij als algemene regel aangehouden, dat objectbetrokken werkwoorden aaneengeschreven worden: (ееп loper) uitrollen en die plaatsbetrokken zijn, gescheiden: (ееп wagen) uit (de schuur) rollen. Dit Nederlands-Russisch woordenboek kon tot stand komen door de velen die hierin gedurende jaren - en soms zonder noemenswaar­ dige beloning - hun tijd, energie en talenten hebben ge'fnvesteerd. Zonder iemand tekort te willen doen noem ik van deze velen Mevr. drs. N. van der Sijs die gedurende dertien jaar Ьij het project betrokken was. Zij droeg de verantwoordelijkheid voor de complexe technische aspecten, de opbouw van de artikelen, de invoer van het

Xlll

grammaticaal compendium en de omvangrijke administratie, de rapportage en de contacten met de vele officiёle en zakelijke instanties. De Nederlandse organisatie voor zuiver-wetenschappelij� onderzoek heeft aan deze onderneming een - Ьinnen de Letteren wel zeer onge­ woon - ruime subsidie toegekend in de jaren 1978-1987, zowel voor personeel als apparatuur. Het Prins Bernhard Fonds onderschreef het belang van deze onder­ neming door gedurende een reeks van jaren de financiering van de terminaltypisten veilig te stellen. De Faculteiten der Letteren en de Slavische lnstituten van Utrecht, Amsterdam, Leiden en Nijmegen zijn hun steun aan dit project Ьlijven geven, hoe vaak men ook getwijfeld heeft of het werk ooit zou worden afgerond. De Ministeries van Defensie, Sociale Zaken en Economische Zaken hebben in belangrijke mate aan de voltooiing Ьijgedragen door gedurende lange periodes kundig personeel vrij te stellen, respec­ tievelijk te bekostigen. XIV

Ten slotte kon Ьinnen het Cultureel Akkoord tussen Nederland en de Sovjet-Unie dr. V. О. Belo-oesov, docent Nederlands aan de Moskouse Universiteit, ons in het laatste en moeilijkste stadium van completering behulpzaam zijn. Het is naar mijn weten voor het eerst dat een instelling als zwo subsidie heeft verleend aan de samenstelling van een tweetalig woordenboek van een moderne taal. Deze toekenning rekent af met de indruk, die Ьinnen de universiteit nog steeds gemeengoed schijnt te zijn, als zou de lexicografie niet tot wetenschappelijk werk kunnen worden gerekend, tenzij men zich als lexicograaf met een dode taal bezighoudt. De lexicograaf behoeft zich - dankzij deze erkenning niet langer als 'harmless drudge' te beschouwen, zoals Samuel johnson (1709 -1784) zich noemde, toen hij werkte aan de puЬlicatie van het eerste Engelse verklarende woordenboek. Het doel dat mij Ьij het samenstellen van dit werk voor ogen stond was het materiaal dusdanig te organiseren dat het geschikt zou zijn voor gebruik van hen die Nederlands als moedertaal hebben. Gezien dit doel en de eerder genoemde uitgangspunten kwam het tot stand na een ontelbaar aantal gesprekken en discussies met Nederlanders en tweetalige informanten. Vertalingen, temeer zonder context, zijn als momentopnamen te beschouwen en zullen daarom in een niet gering aantal gevallen aan forse kritiek kunnen worden onderworpen. ln deze overtuiging wordt het materiaal gepresenteerd en is het eis dat de gebruiker zijn kritiek, verbeteringen en aanvullingen duidelijk kenbaar maakt. lk sluit mij daarom ten slotte aan Ьij de traditie, die

de oudste ons bekende Russische scribent, Grigorij, begon of voortzette, toen hij zijn werk aan het Ostromir Evangelie ор

12 mei 1057 beёindigde :

Молю же всехъ почитающихъ не мозете кллти нъ исправльше почитаите ! А.

Н. van den Baar

Harderwijk / Utrecht 13 september 1969 - 12 april 1989

Vele jaren hebben аап de totstandkoming van dit woordenboek meegewerkt: Drs. В. А. Abarov,

Mevr. drs. V. Р. Barentsen-Orljanskaja, Mevr. drs. Prof. dr. W.

Р.

1. А.

Bekker-Timofeeva, Dr. V. Belo-oesov,

van den Bercken, Mevr. R. М. van den Bercken-Dobrisjevskaja ing., Dr. А. А. Breunis,

Mevr. dr. N. Gerritsen, Dr. В. М. Groen, Mevr. drs. W. Haverkorn van Rijsewijk, Mevr. L. van Hirtum­ Vinogradova В.А., Dr. W. Honselaar, Dr. Н. Р. Houtzagers, М. J. Н. Jacobs, Dr. А. Langeveld, Mevr. drs. N. Ju. Lubotskaja (·j·) , Dr. А. М. Lubotsky, Mevr. drs. А. Ovsjannikova-Voogd, Drs. А. V. Parchomov, Mevr. R. Rijkenberg-Shapiro ing., Drs. R. Sprenger, Mevr. N. G. SteenhuisKoelikova (·j·), Drs. М. G. М. Tielemans, Mevr. dr. О. К. Tielkes-Zaoesskaja, Drs. S. Tol, Drs. S. van Voorst, Dr.

Р. М.

Waszink, Drs. М. Weijers, Drs. Р. О. Wezel

Artikelstructuur, invoer, typografie еп projectcoдrdinatie: Mevr. drs. N. van der Sijs Terminaltypisten: Chr. J. van den Boom, Н. J. de Vetter

Noten Копьевский, И"

2

4

6 7 8

Собрание слов на латинском, россий­

Amsterdam (zonder jaar) . Baar, А. Н. van den, 'An Early XVlllth Century Russian Dictionary' in: Dutch Contributions to the Seventh Congress of Slavists, The Hague 1973, рр.19-32. Baar, А. Н. van den, Ееп eerste kennismaking met Tante Аппа, eigen u itgave, Utrecht 1984. Raptsch insky, В" Russisch-Nederlands woordenboek, Zutphen 1921; herziene d ruk, Leiden 1952. Nederlands-Russisch woordenboek, Zutphen 1924. Миронов, С. А" Голландско-русский словаръ, М. 1954; ongewijzigde herdruk, Amsterdam 1982. Белоусов, В. О" Нидерландско-русский словаръ, М. 1987. Baar, А. Н. van den, Post verba verbera. Enkele aspecten van de Neder­ lands-Russische lexicografie, 's-Gravenhage 1973· ln het voorwoord blj de 3е uitgave zijn vernieuwi ngen in de opzet en de inhoud, waarvan sommige het gevolg zijn van het opheffen van de Sovjet-Unie, verantwoord. ском и голландском языках,

xv

Voorwoord Ьij de 3е u itgebreide en gewijzigde u itgave

Sinds de puЬlicatie van het Nederlands- Russisch woordenboek zijn ruim tien jaar verstreken. ln deze periode zijn er in het Nederlands en in het Russisch veel nieuwe woorden in gebruik gekomen en hebben oude woorden nieuwe betekenissen gekregen, Ьijvoorbeeld ор het geЬied van de informatietechnologie. ln dezelfde periode heeft zich in Rusland een ingrijpende maatschappelijke ommekeer voltrokken, waarЬij nieuwe woorden en betekenissen de plaats van oude innamen, Ьijvoorbeeld ор het geЬied van de politiek, de staatsinrichting, de handel en de economie. Bij de bewerking van het Nederlands- Russisch woordenboek voor de 3е uitgave is het verouderde sovjetlexicon verwijderd en is nieuw taalmateriaal opgenomen. HierЬij kon de laatste twee jaar gebruik XVI

worden gemaakt van enkele nieuwe Russische verklarende woorden­ boeken. Voor het overige is vooral geput uit journalistieke puЬlicaties en gesprekken met 'nieuwe' Russen. Voor de Belgische gebruikers is een aantal Vlaamse trefwoorden toegevoegd. Ten behoeve van de groeiende groep Russische gebruikers is Ьij de Nederlandse trefwoorden de klemtoon aangegeven door cursivering van de beklemtoonde klank. Bij substantiva is de keuze voor de en/of het aangegeven. Het Nederlands is in de nieuwe spelling omgezet.

Deze bewerkingen konden worden uitgevoerd dankzij de medewerking van Van Dale Lexicografle bv. De puЬlicatie van deze gewijzigde uitgave bood ook de mogelijkheid drukfouten te verbeteren en een groot aantal verbeteringen in de vertalingen aan te brengen. Een klein aantal minder relevante artikelen is verwijderd. De arЬitraire tekens die voor het aanduiden van de stijl werden gebruikt (�'�t6:> �ь n�n.·1e

) br1 1)1058 rt:>ajt�·�·x��·nJгiJ�rjьliio

.

\ А"'';\')2 �wsrt�oa t!trf ����IC:• 1:-i\m·��lf\V .11����t:Ь1 ·m��:Jm 1�,,; \; ·m,·•

�1

'а!- tr

b'i�"ISm!� �*1е �" nut'.d �1-t__ �1�qrr, ..,,�t.·rtU"?'·,!Цiнщ !!;г-4

... -:>ml8� мihn1

;11ЬО\';�о t"t�·

...., xW"i)i Jb1 .'IN З\1.,;.1�h�· •

�

.... JR . ..rrт�иzt.L;.РС

�?._1.il ''°Ч ·ri�2n�ft �;.n�� !'ri ff"t"� m;!) ,�"">t� :,��:. r���\'.)\} �Ь,.,"Jт-;Ь aanzwellen, toenemen aanhaken прицепИть (bij /аап к [3]) , зацепить (bij /аап за [4]); (v. onder) подцеп:Ить (bij /аап к [3]); (aanbreien) подвязать (аап к [3]) aanhalen (knoop, riem e.d.) стянУть, затянУть; (touw, teugel) натянУть; (citeren) сослаться на [4] , цитИровать про-; (v. voorbeeld) привестИ; (v. kind) приласкать pf; J, приголубить •:• je krijgt het eten voor hem niet aangehaald на нег6 не напасёшься ед:Ь1 aanhalig льстИвый; (teder) нежный •:• erg - zijn нежничать if aanhaligheid льстйвость; (tederheid) нежность aanhaling цитата, сс:Ьшка; (het aanhalen) цитИрование aanhalingsteken h кавьхчка •:• tussen -s ook ovdr. в кавьтчках aanhang (volgelingen) последователи, при­ верженцы; (voorstanders) стор6нники; sport. болельщики; pej. приспешники, охв6стье aanhangen (v. vuil) приставать if; (aankleven) лИпнуть if, прилИпнуть (аап к [3]); (ophangen) вешать (pf повесить); (onder iets hangen) подвесить под [5]; (iem.) быть последо­ вателем /приверженцем / стор6нником [2]; => aankoppelen aanhanger (volgeling) последователь; (ook v. theorie) приверженец; (voorstander) стор6нник; sport. болельщик; (bewonderaar) поклонник; pej. молодчик

aanhangig - aanknopen

5 aanhangig •:• - maken (v. wet) внести (на об­ суждение); (v. zaak) дать ход [3]; ееп zaak maken tegen jur. возбудИть дело l'lt иск против [2] ; alg. подать в суд, отдать под суд; de zaak is voor het gerecht - дело рас­ сматривается суд6м aanhangsel h добавление, прибавление; anat. придаток; (v. boek) приложение aanhangwagen прицеп aanhankelijk привязанный; J.. привязчивый •:• de hond is heel - Эта собака легко привязывается (к хозяевам /к д6му) aanhankelijkheid привязанность; J.. привязчивость aanharken сгрести, подгрести aanhebben быть одетым в [4] •:• je hoeft daar geen zwart pak аап te hebben там тебе не нУжно быть в чёрном костюме; zij had ееп witte jurk аап на ней бЬ1ло белое платье aanhechten прикрепИть, присоединИть (аап к [3]); (v. documenten) подшИть (аап к [3]) aanhef начало; muz. вступление •:• in de genoemd упомянутый вначале aanheffen (v. lied) запеть, затянУть pf; (v. gehuil, geschreeuw) поднЯть aanhelpen •:• iem. ееп jas - помочь [3] надеть пальто aanhijgen : komen - прибежать запыха­ вшись aanhinken •:• komen - приковылять pf хромая / прихрамывая, подойти хромая / прихрамывая aanhitsen (tot ruzie e.d.) подстрекнУть к [3]; (tot ruzie, v. hond) натравить (tegen на [4]) ; (v. hond) порскать if(tegen на [4]) aanhitser подстрекатель; J.. смутьЯн; (tot oorlog) поджигатель aanhobЬelen •:• (de wagen) kwam - подъехал, подпрЬ1гивая на ухабах aanhollen •:• komen - прибежать, подбежать; J.. примчаться pfсломЯ г6лову; - tegen наскоч:йть рfна (4], на."Iеrеть на (4] aanhompelen •:• kотеп - приковылять pf aanhopen накоп:йть aanhoren 1 t-·b. (v. rede e.d.) слушать if; (tot het einde) вЬ1слушать, прослушать pf; (veel moeten aanhoren) наслушаться pf[2]; (aandachtig aan­ horen) вслушаться в [4]; 1t внять [3] •:• iets aandachtig - развесить pf уwи; het is hет аап te horen, dat по ег6 г6лосу слЬ1шно, что; het is niet от аап te horen (v. geluiden) Это режет ухо, Это слушать невыносИмо; (bij onzin) от Этого вЯнут уши 11 sb. h •:• ten - van перед [5], в присутствии [2] ; ten - van iedereen во всеусл:Ь1шание aanhorig принадлежащий к [3] aanhorigheid принадлежность к [3] aanhouden (tegenhouden, inhouden) удержать, придержать; (doen stoppen, arresteren) задер­ жать; (v. relatie) поддержать; (v. toon, noot) вьщержать; (v. beslissing) отложить; (v. perso­ neel) держать ifнa раб6те; (v. goederen) нало­ жить арест на [4] ; (voortduren) продолжаться if, не переставать if; (doen stoppen) остано­ вить •:• koers - держать ifкypc на [4]; het goede weer houdt al twee weken аап уже две недели стоит / держится хорошая погода ··

aanhoudend 1 adj. непрекращающийся 11 adv. постоянно, непрерьшно aanhouder пробивн6й/уп6рный человек •:• de - wint терпенье и труд всё перетрут aanhouding (v. personen) задержание aanhu ppelen •:• komen - прибежать впри­ прь1жку aanjagen подогнать; (v. vuur) разжечь; (achter iem. aanjagen) гнаться concr. за [5] •:• iет. angst - запугать [4]; J.. нагнать страх / страху на [4]; kотеп - примчаться pf aankaarten •:• iets - Ыj зак:йнуть [3] удочку насчёт [2] aankakken •:• kотеп - Ыj iem. J.. привалИть(ся) к [3] aankap лесозагот6вки, рубка леса aankappen (v. onder) подрубИть, надрубИть aankeffen U. затявкать рfна [4] aankijken смотреть по-, глядеть по-, глЯнуть sf. (iem. на [4]); (v. kwestie) под:Умать pfо [3] •:• kijk 's аап! ну и ну! , вот Это да ! ; zij keken elkaar snel аап онИ переглянУлись; iem. ni�t т�� - не удост6ить [4] взглядом; blj kijkt mij zelfS niet тееr аап он даже не см6трит в моЮ ст6рону; kijk те recht аап! посмотри мне в глаза ! ; iет. scheef - к6со смотреть по- на [4]; ovdr. � oog; strak - прИстально смотреть по- на [4] , вперИть глаза в / на [4]; het - niet waard zijn lett., ovdr. не заслуживать if внимания; ovdr. гроша медного / л6маного не стоить if, никуд:Ь1шный; J.. никчёмный; Ыijven - не сводИть ifглаз с [2]; ik zal hет er niet ор - я не буду на него за Это в обИде; � kijken, aanzien aanklacht обвинение; (klacht) жалоба •:• ееп indienen tegen подать жалобу на [4] , подать на [4] в суд за [4]; � aanklagen; ееп ongegronde - indienen t�!1 J.. пришить [3] дело о [6] aanklagen jur. предъявИть иск к [3] •:• iет. blj het gerecht - wegens привлечь [ 4] к суд.У за [4]; a(!IJgeklaagd обвинённый; blj is aange­ klaagd wegens он обвинЯется в [6]; 1t ем:У предъявлено обвинение в [6] aanklager обвин:йтель; (eiser) истец •:• openbare общественный обвин:йтель, прокур6р aanklampen � enteren •:• iет. even - поймать pf; (aanspreken) заговорйть pfс [5]; Ыj klaтpte de eerste de Ьeste voorbljganger аап он остано­ в:Ил первого встречного aankleden одеть; (v. kamer) меблировать pflif, обставить; theat. дать оформление [3] •:• � - одеться aankleding (v. kamer) обстановка; theat. оформ­ ление aankleven 1 tr. приклеить (аап к [3]) 11 intr. приклеиться (аап к [3]); (ook ovdr.) прилИпнуть (аап к [3]); (eigen zijn) быть присущим [3] aankli kken (schakelaar; bestand ор сотри. ) щёлкнуть aanklinken tech. приклепать к [3]; � aanstoten aankloppen 1 tr. стучать по- в [4]; (spijker) приколотить, прибИть 11 intr. стучаться по- в [4] ; (z. wenden tot) обратиться с [5] к [3] aanklossen •:• kотеп - подойти, гр6мко т6пая aanknippen включить, зажечь aanknopen lett. привязать к [3], пристегнУть

aan knopings punt - aanleg

6

к [3]; (gesprek, connectie) завязать (met с [5]); (onderhandeling, betrekkingen) вступйть (в кон­ такт с [5]); (betrekkingen) установйть; (gesprek) .J, затеять : we knopen er nog ееп paar dagjes аап останемся ещё денька на два; we knopen er nog ееп dagje аап мы задержимся ещё денёк aanknopingspunt h (raakpunt) точка соприкосновения aankoeken •:• de bodem van de рап was aangekoekt на дне сковороды накипело; het aangekoekte vuil на росшая грязь aankomen прибЬ1ть (in в [4]) ; (te voet; v. boot, trein, bus) прийтй в [4]; (te voet bereiken) дойтй до [2]; (per as) приехать в [4]; (per as bereiken) доехать до [2] ; (v. vliegtuig) прилететь; (naderen) (alg.) приблйзиться к [3]; (te voet) подойтй к [3]; (v. zieke) крепнуть о-; (in gewicht) добрать вес, прибавить (в весе), толстеть по-/рас-, полнеть по-/рас- •:• de dag komt аап светает; de zomer komt аап наступает лето; daar komt Ыj аап J, вон он (идёт); hard - (v. klap e.d.) получиться сильным, оказаться сильным; ovdr. (v. maatregel, mededeling) быть ударом; (v. verwijt) J, больно задеть; de klap is hard/goed aangekoтen ovdr. не в бровь, а в глаз; de trein kwaт te laat аап поезд опоздал; niet - ! (руками) не трогать ! ; we @tf!!J: het erop будь, что будет! , рискнём! ; аПеs ор iет. laten - всё свалйть на [4] , всё переложйть на [4]; J, всё спихнуть на [4]; ik wilde het niet ор ruzie Jaten - Я не хотел ДОВеСТЙ дело ДО ССОрЫ; blj heeft het voelen - он как будто в воду гляде.;:�; Ыj zal je zien - ! J, так теб.Я и ждали ! ; ik zag het я Это предвйдел, я так и д:Умал, я так и знал; ze zиПеп je zien - met je salarisverhoging! так онй тебе и повЬ1сят зарплату ! ; er is geen - ��1J (niet te krijgen) не достанешь; (niet bij te komen) не подступишься к [3]; daar is wel аап te komen Это дело наживное; - jJjj зайтй к [3]; je hoeft er blj hem niet тее аап te kотеп! нечего к нем:У с Этим даже и обращаться! ; kот те daarтee niet аап! J, Это у мен.Я ни-ни; Ыj koтt altijd теt de bewering аап, dat . он всё твердйт (о том,) что . . . ; blj kwam met al zijn boeken аап он притащил все свой кнйги; kот те niet аап теt die sтoesjes J, не морочь мне голову; J, не заговаривай мне зубы; blj komt altijd теt vragen Ыj те аап он всё время пристаёт ко мне с вопросами; het koтt er niet ор аап Это неважно; het koтt ор hет аап всё завйсит от него; zodra het ор (beslissen etc.) aankwaт как только дело дошло до [2]; я·ааr het hierblj vooral ор aankoтt самое г.;:�авное при Этом - . . . , тут всё дело в [6]; daarop komt het juist аап в том-то и дело, вот в чё:м суть де.;:�а (заключается) , здесь-то собака и зарЬ1та; als het daarop aankomt (kan ik и ook nog iets trertellen) если (уж) на то пошло, то ; als het erop aankoтt если до Этого (дело) дойдёт; ор geld koтt het niet аап (geld speelt geen rol) де;ю за деньгами не станет' деньги не играют никакой роли; als het ор spelen aankoтt, dan если дело доходит ДО игрЬI, то . . ; .J, что ДО игрЬI, то . . . ; de aangekorn_�I1 passagier т. приезжий; vr. приезжая ··

-

..

...

...

...

.

aankomend (toekomstig) будущий •:• ееп -е jongen подросток aankomst прибЬ1тие; (te voet) приход; (per as) приезд •:• Ьij zijn - по его приезде aankomsttijd •:• bord теt aankoтst- еп vertrektijden информационное табло onv. aankondigen (bekendmaken) объявйть; (verklaren) заявить; (ter kennis brengen) известить (iem. iets [4] о [6]); (plechtig) возвестйть (iem. iets [3] [4] / [3] о [6]); (ееп teken zijn) предвещать if; (aanmelden van bezoek) 'fl доложИть о [6] •:• ееп boek - сообщйть о вЬ1ходе кнйги; � bekend (maken) aankondiging объявление; (verklaring) заявление; (bericht) извещение; (v. gast) доклад; (in krant) анонс, сообщение •:• tot nadere - впредь до особого распоряжения, впредь до дальнейших указаний aankoop покупка; (het aangekochte doorfinna) закупка aankoopsom покупная стоимость aankopen купйть; (inkopen, opkopen) закупйть, скуп.Ить aankoppelen прицеп.Ить, сцеп.Ить; � aaneenkoppelen/koppelen aankrijgen � krijgen aankruien (aanvoeren) подкатить в тачке, подвезтй в тачке aankruipen •:• kотеп - lett. приползтй; (lett., v. voertuig) подползтй; (tegen iem.) прижаться к [3] aankruisen отметить крестиком aankuieren •:• kотеп - идтй ifсебе спокой­ ненько aankunnen справиться (iem. /iets с [5]) •:• zij kunnen elkaar аап он.И не уступают друг друrу, он.й друг друга стоят; wij kunnen het wel аап сил у нас достанет; iет. geтakkelijk (in capaciteiten) J, заткн:Уть pj[4] за пояс; hij kan die taak niet аап Эта задача ем:У не по сйлам / не под сйлу /не по плечу, Этого ем:У не осйлить; jij kunt Piet niet аап тебе с Петром не справиться; (mentaal) тебе за Петром не угнаться; je kunt ор hет аап на него можно положйться; je kunt er niet ор аап на Это нельзя рассчитывать /полагаться; daar kunt и ор аап будьте уверены, поверьте мне на слово aankwakken 1 tr. шлёпать iJ, шлёпнуть sf. (tegen о [4]) 11 intr. шлёпаться iJ, шлёпнуться sf (tegen о [4]) aankweek разведение, выращивание aankweken lett" ovdr. Uonge krachten) вЬ1растить; lett" ovdr. культивйровать if; (opleiden) воспитать, подготовить : jonge krachten готовить под- себе смену; blj iem. zin/gevoel - voor привйть [3] вкус к [3]; � stim uleren aanlachen i.a.b. улыбн:Уться [3] aanlanden •:• wij zijn goed aangeland мы благополУчно пр.Ибыли; � belanden aanlandig mar. д:Ующий с моря aanlassen приварйть к [3] aanlaten (v. licht, motor) не выключать if; (v. licht) не гасйть if; (v.jas, schoen e.d.) не снимать if •:• laat тааr аап! (v. licht) пусть /пускай горйт! aanleg (Ьоиw) постройка; (v. spoorlijn, straat, leidingen e.d.) прокладка; (idem spec.) проводка; ··

aan leggen - aanmelden

7

(v. grote bouwwerken) сооружение, устройство; (v. tuin) разбИвка; (eigenschappen) способности, задатки (voor к [3]); (voor corpulentie, ziekte) предраспол6женность к [3], склонность к [3] •:• literaire - 11 литературный дар aanleggen 1 vb. (bouwen) строить по-; (aansluiten telefoon e.d.) подключить; (spoorlijn, weg e.d.) проложить; (verband) наложИть (bij на [4]); (aanleggen tegen) приложИть к [3]; (vuur) раскладывать (рfразложИть), разжечь; (kampvuur, park, bos) развестИ; (cartotheek e.d.) завестИ; (tuin, park) разбИть; (schip) при­ чалить, пришвартовать (aan /bij к [3]); (v. boeien) надеть [4], заковать в [4] ; (v. verzameling) собрать; (het wapen richten) навести (ор на [4]), прицелиться (ор в [4]); (аап de schouder brengen) вскИнуть; (kind аап de borst) кормйть на- грудью •:• ееп voorraad заготовить [4] , запастИсь [5]; ergens устроить привал; dat heb je handig aangelegd! ловко придумано /задумано ! ; pej. ловко подстр6ено ! ; hoe leggen we dat аап? как нам Это устроить?; het zuinig - скромно / экон6мно жить if; het - rpet (ook met meisje) J. зайгрывать if с [5]; (от in de gunst te komen) за:Искивать if перед [5]; het ор iets - рас­ счйтывать ifнa [4]; aangel�gd zijn: Ыj is artistiek aangelegd у него а ртистИческая нат)·ра 11 sb. h (v. weg, buis e.d.) прокладка; (v. verЬand) наложение; (v. vuur) раскладка; (v. kampvuur) разведение; (v. tuin) разбИвка; (v. schip) причал; (v. wapen) прицеливание aanlegplaats (stopplaats) сто.Янка; (pleisterplaats) ПpJmci..1; (v. bootdienst) речной вокзал; => aanlegsteiger aanlegsteiger прИстань, причал aanleiding повод; (reden) причИна; (voorwendsel) преддог •:• de directe - непосредственная пр:ичйна; de werkelijke - (verborgen motief) подоIL1ёка; - g�v�o tot дать повод, служИть по- поводом для [2] ; haar optreden gaf - tot .. её выСТ\-пление вьrзвало [4]; alle - hebben voor ю1Ьь if все основания для [2]; ge�;, vinden te не вИдеть if оснований + inf.; (blij zijn?) daar !§. geen enkele - voor тут нечему радоваться, нет ни малейшего повода для радости; dat п•аs de - tot . Это послуж:Ило / явйлось причИной [2] ; �a.r - van по п6воду [2]; (wegms) по случаю [2] ; naar - waarvan Ыj werd п·egeg stuurd . . . следствием чего явйлось то, что его вьrгнали; zonder enige без всякого /малейшего повода, ни с того ни с cer6 aanlengen разбавить, развестИ; J. разжидить aanleren (gewoonte, vaardigheid) привИть (iem. iets [3] [4]), приучИть (iem. iets [4] к [3]) •:• hoe moet men kinderen begrippen - ? как обучать детей понятиям?; aangel�_щj заученный aanleunen lett. прислонИться (tegen к [3]); lett" ovdr. опереться (обопрусь) (tegen на [4] /о [4]) •:• voor zijn theorie leunt blj аап blj Marx он в своей теории опирается на Маркса; z. iets niet laten - не сносИть if[4] ; aanleunen .

"

aanliggend прилегающий, примыкающий (tegen к [3]); mat. прилежащий; => aangrenzend aanlijmen приклеить (aan к [3]); (erbij) подклеить (aan к [3]) aanlijnen (hond) взять на поводок aanlokkelijk заманчивый; (verleidelijk) соблаз­ нИтельный; ( aantrekkelijk) привлекательный; => aan lokken aanlokkelijkheid заманчивость; (verleidelijkheid) соблазнительность; (aantrekkelijkheid) привлекательность aanlokken (naar z. toe lokken) завлечь, заманить; J, приманить; (aanlokkelijk zijn, ook ovdr.) прельстИть aanlonken подмИгивать iJ, подмигн:Уть sJ. [3] aanloop разбег •:• zij hebben veel - у них всегда лЮди; wij hadden gisteren veel - J. у нас был вчера " проходн6й двор"; ееп - петел разбежаться; ееп -(je) петел ovdr. J. завести разговор издалека; met ееп - с разбега aanloophaven порт зах6да aanloopproЫeem h => kinderziekte ovdr. aanlopen (v. wiel) задеть за [4] , тереться if o [4] •:• Ыаиw - van (kou e.d.) синеть по- от [2]; Ыаиw laten - (staal) воронить if; paars багроветь по-; rood - краснеть по-; zij liep rood аап краска /кровь бросилась ей в лицо; het kan nog wel even -, voordat пройдёт ещё некоторое время, прежде чем; k_qmen - blj (v. dier bij iem.) приблудИться рfк [3] ; komen naar подбежать, прибежать, подойтИ (к [3]); a�hter iem. - бежать concr. за [5]; - oij зайтИ к [3] , забежать к [3], заглянуть к [3]; - in ееп haven зайтИ в гавань; - tege11: i.a.b. натолкн:Уться на [4] ; J, наткн:Уться на [4]; toevaШg tegen iem., iets - набрести на [4] aanmaak изготовление; (in voorraad) заготовка aanmaakhout h растопка, щепки aanmaken (v. product) изготовить; (v. oven) растопить, затопИть; (v. vuur) развестИ; (v. licht, lucifer) зажечь; (v. kalk e.d.) растворИть; (v. cement e.d.) замесИть; (met kruiden e.d.) приправить aanmanen увещевать if; (tot kalmte) призвать к [3]; (tot betaling e.d.) требовать по- (iem. tot [2] от [2] ) , напомнить (iem. tot [3] о [6]); (opwekken) побудИть к [3]; => overreden aanmaning увещевание; (herinnaing) напоми­ нание; (eis) требование aanmarcheren •:• komen - приблИзиться маршем aanmatigen •:• z. iets - претендовать ifнa [4]; (brutaliteit e.d.) позволить себе [4]; z. het recht присвоить себе право aanmatigend надменный; (uit de hoogte) высоко­ мерный; (zelfverzekerd) самонадеянный; (v. gedrag, toon) вызывающий aanmatiging надменность; (hooghartigheid) высокомерие; (zelfverzekerdheid) само­ надеянность aanmelden (v. bezoeker) доложйть о [6]; (voor cursus e.d.) записать (voor на [4]); (als iets) записать [5]; (v. /als inwoner) прописать •:• � - (voor cursus e.d.) записаться на [4]; (als inwoner) прописаться; (z. voorstellen) пред­ ставиться [5]; z. laten - (v. bezoeker) доложить о себе; => melden, aangeven

аа" ..... е

:

�g

-

aanpiempen

;.;nmeding \ � .xi r ехатеп e.d.) запись; (v. inwoner) ::ро:::И:с :ка: = melding, aangifte ;;!'lmeidingsЬureau mil. Явочный пункт a;nmeldingsformulierh анкета поступающих ;.;nmeldingsplicht mil. обязательная Явка ;.;nmengen подмешать [4] / [2] в [4] ;.;nmenging подмешивание ,;.;nmeren tr. mar. найтовить пpи­ aanmerkelijk 1 adj. значИтельный •:• ееп }·erschil существенная разница 11 ad}·. значительно, гораздо aonmerken •:• - als счесть [4] [5], рассма­ тривать if как; iem. iets als ееп verdienste ставить по- [3] [4] в заслугу; ik heb ееп ding ар hem аап te merken я должен отметить у него одИн недоста ток; ik heb (er) niets ар аап te merken я ничего не имею против; daar is niets ар аап te merken комар носа / нбсу не подточит; overal iets ар аап te merken hebben ко всем:У придираться if aanmerking (opmerking) замечание; (bemerking) примечание •:• niet in - komen не прини­ маться if в соображение; (v. persoon) не попасть в кандидаты; in - 11emen учесть, принять во внимание / в расчёт; niet in nemen недорассчитать aanmeten примерить •:• hij liet z. ееп pak с него сн.Яли мерку для костюма; z. iets (аиtо, villa e.d.) приобрести [4] , обзавестйсь [5]; (houding, air e.d.) напустить на себЯ [4]; hij meet z. ееп air аап van . .. он ведёт /держит себЯ, как . . . ; 1t он ходит на�·тый, как . . . aanminnig очаровательный, грациозный; (lieftallig) миловИдный aanminnigheid очаровательность, грациоз­ ность, грация; (lieftalligheid) миловидность aanmoedigen подбодрйть, ободрИть; (stimuleren) поощрИть; (v. handel e.d.) стимулИровать pf/if aanmoediging ободрение, подбадривание; (stimulering) поощрение, стимулИрование aonmoedigingsprijs поощрИтельная премия aanmonsteren 1 tr. вербовать за-, нанять 11 intr. нан.Яться aonmonstering вербовка, наём aanmunten чеканить на- [4] / [2] aannaaien приш:йть; (ook van onder) подшИть ·

к [3]

aannemelijk приемлемый, возможный, допуст:ймый; (v. voorwendsel) благовИдный •:• nauwelijks - малоприемлемый; dat is zeer Это вполне допустИмо

aannemelijkheid приемлемость, возм6жность, допуст:ймость; (v. voorwendsel) благов:йдность aannemen (gave, functie, werk, raad, wet, geloof, titel, wending, uiterlijk, als lid) принять; (bij overreiken; gewoonte) взять; (in dienst петеп) нанять; J. подрядйть; (veronderstellen) предполагать iJ, полагать if; rel. конфирмовать pf/if •:• als dochter - удочерИть; als zoon - усыновИть; hij neemt van niemand iets аап J. он ни от кого никаких поучений не принимает; de status van emigrant - перейтй на положение эмигранта; gewoonЩk я·ordt aangenomen, dat . . . прИнято считать, что . .. ; ik zal uw uitnodiging graag - я с удовольствием воспользуюсь вашим приглашением; laten я·е -, dat (пред)положим, что, доп:Устим,

8 что; zonder meer - прин.Ять на веру; �.ogeo_omen! (o.k.� идёт; ееп aangenomen kind приёмный ребёнок; J. приёмыш; ееп aangenomen паат псевдоним aannemer подрЯдчик aanneming принятие; (v. zoon) усыновление; (v. dochter) удочерение; rel. конфирмация aanpak подход (van к [3] ) , приём •:• het is ееп hele - Это тебе не раз, два и готово aanpakken (grijpen) хватить, схватИть; (over­ nemen) взять; (benaderen) подойти к [3]; (v. onder) подхватить •:• pak аап! держИ, ловИ; J. хватай; afles - ovdr. хвататься ifз a всё; ееп zaak - приняться за дело, взяться за дело, приложить рfруку к делу; jemand взяться за [4] , прибрать [4] к рукам; J. взять [4] в оборот; iem. ruw - сурово / грубо обойт:йсь с [5]; iem. flink - не церем6ниться ifс [5] ; je moet hem maar eens flink ты скажи ем:У пару тёплых слов; ik weet niet hoe ik hem moet - я не знаю, как к нем:У подступИться; flink - (m.b.t. werk) работать if засучИв рукава; laten we flink - ел het werk afmaken нажмём и в:Ьшолним раб6ту; groots - (werk e.d.) размахн:Уться; te vies от аап te pakken (настолько грЯзное, что) противно взяться /дотронуться; dat was voor iedereen - geЬlazen Это была всеобщая авральная раб6та; aangep�kt! за дело ! aanpalend гранйчащий, смежный, прилегающий aanpappen J. подлизаться (met к [3)); J. корешИться за- (met с [5]); U. подъехать (теt к [3]) aonpassen 1 vb. (kleding) примерить; (v. twee dingen) пригнать к [3] •:• - аап приспос6бить, приноровйть (к [3]); J. приладить; J. подладить (к [3]); (in maat: kleding, onder­ delen аап elkaar etc.) подогнать под [4) , к [3]; de uitgaven - аап de inkomsten соразмерить расходы с доходами; �kh - (v. planten аап natuur) прижИться, прив:йться; z. - аап приспособиться, приноровиться (к [3] ) ; J. приладиться; J. подладиться (к [3)); z. - аап, Ыj muz. (m.b.t. ritme, tempo) под­ строиться под [4]; (аап zeer moeilijke omstandig­ heden) J. обтерпеться abs., притерпеться к [3] 11 sb. h (v. kleding) примерка; (v. twee dingen) пригонка; (v. zaken) прилаживание oanpassing приспособление (аап к [3]) aanpassingsvermogen h приспособлЯемость; (v. planten) приживаемость aanplakblljet h плакат, афИша; (ро!.) агитплакат aanplakbord h афИшная доска, рекламный щит aanplakken 1 vb. приклеить (tegen, ор к [3]); (ор iets) наклеить (на [4] ) , расклеить distr. 11 sb. h приклейка, наклейка, расклейка •:• verboden аап te plakken наклеивать if аф:йши запрещено aonplakzuil (аф:йшная) rумба aanplant (het aanplanten) посадка, разведение; (gewas) насаждение; (v. bos) облесение aanplanten сажать (рfпосад:йть) [4]; (in hoeveel­ heden) насадИть [4] / [2]; � aanleggen aanplanting � aanplant aanplempen 1 vb. утрамбовать 11 sb. h утрам­ бовка

9 aan porren погонять if; J. понукать if aanporring J. понукание aan poten ==) aanplanten; (z. haasten) торопИться по- с [5]; J. поторапливаться if c [5] •:• poot eens wat аап! J. пошевеливайся! aanpraaien mar. оклИкнуть aanpraten навязать; (norm, theorie) внушить (iem. [3]); (aansmeren) J. всучИть (iem. iets [3] [4]) aanprijzen расхвалить, восхвалять if; (artikel, persoon) разрекламИровать pflif •:• waren хвалить по- товары aanprijzing расхваливание, восхваление aanpu nten 1 vb. заострИть, чинИть о-; (stok) заточить 11 sb. h (о)чИнка aanraden советовать по-, рекомендовать по­ (iет., iets [3] [4]) •:• ор - van по совету [2] aanraken тр6нуть [4] , дотр6нуться до [2]; (licht) прикосн)rться к [3]; (ook van thema) косн)rться [2] •:• hij heeft zijn soep niet aan­ geraakt он к супу и не притр6нулся aanraking (со)прикосновение, касание •:• iem. in - brengen met знак6мить по- [4] с [5] ; in - komen met иметь ifдело, столкн)rться (с [5]); ==) omgaan; mil. войтИ в соприкос­ новение с [5]; met veel verschillende mensen in - komen соприкасаться ifс разлйчными людьми aanrakingspunt h т6чка соприкосновения aanranden (v. vrouw) пытаться по- изнасило­ вать; (v. eer) затр6нуть aanrander насильник aanranding попЬ1тка к изнасилованию; (verkrachting) изнасилование aan ratelen •:• komen - подъехать с гр6хотом / лязгом aan razen •:• komen - вИхрем примчаться pf; (v. trein e.d.) приблИзиться на бешенной ск6рости aanrecht di h 0 кух6нный стол (с раковиной и п6лками для посуды) aanreiken подать (iem. iets [3] [4] ) ; (met gestrekte arm) прот�"ТЬ (iem., iets [3] [4]) aan reiking подача. протягивание aanrekenen (rekenen voor /als) зачесть за (4] •:• ik reken hem die fout/schuld niet аап я не могу поставить емУ Это в в�·; iem. iets als verdienste - ставить по- [3] [4] в зас..�ту aanrennen •:• komen - прибежать, подбежать; (aanstormen) примчаться pf; (te paard) при­ скакать, подскакать; ор iem. - бр6ситься [3] навстречу; tegen iem. - натолкн)rться на [4] aanrichten (v. schade) причинИть; (v. verwoesting e.d.) произвести; (v. gastmaal) устр6ить •:• je hebt те wat (moois) aangericht! ну и наделал же ты дел ! ; J. ну и отмочил же ты штуку ! aanrichting причинение; (v. maal) устроение aan rijden •:• komen - подъехать; (te paard) прискакать, подскакать; (v. trein e.d.) идтИ if, подойтИ; (aanvoeren) подвезтИ; hij is door ееп auto aangereden он попал под машИну, ег6 сбИла машИна; ik was aangereden (zittend in ееп auto) меня стукнули; - oij заехать к [3]; tе�л_ iets - наехать на [4] , въехать в [4] aanrijd ing несчастный случай aanrijgen (v. kralen) нанизать на [4]; (ееп mouw e.d.) приметать; (v. veter e.d.) затян)rть

aanporren - aansj okken aanrijpen созреть, поспеть; (v.fruit) налиться aanristen ==) aanrijgen aanroeien •:• komen - пригрести, подгрестИ; (sneller roeien) быстрее грести if aanroep 6клик aanroepen окликнуть; (God) взывать (рfвоз­ звать) aanroeping ==) aanroep; (bezwering) заклинание aanroeren тр6нуть [4] , дотр6нуться до [2] ; (ook thema) коснуться [2] , упомянуть о [6]; (thema) затр6нуть; (veif e.d.) развести (iets, met [4] [5] / [4] в [6]) •:• пи и dit punt eenmaal hebt aangeroerd". раз уж вы затр6нули Эту тему " . aanrollen 1 intr. (v. golven) набежать •:• (komen) прикатиться, подкатиться 11 tr. прикатИть, подкатить aanruisen (v. wind) зашелестеть pf •:• komen подойти шелестя /шурша платьем aanrukken •:• laten - mil. подтян)rть; J. подбр6сить; (v.jles) притащить; - ор подступИть к [3], надвИнуться на [4] ааnsсhаf приобретение; (koop) пок:Упка; (voorziening) обзаведение [5] aanschaffen достать; (kopen) купИть; (z. voorzien van) обзавестись [5] aanschaffi ng ==) aanschaf aanschafkosten цена, ст6имость aanscherpen отточИть; ==) aanpunten aanschieten (v. wild) подстрелить; (v. tank e.d.) подбить; (v. kleding) накинуть; (iem., от iets te vragen) остановить •:• iem. - voor ееп sigaret стрелять ifсигарету у [2] , стрельн)rть sf сигарету у [2] ; komen - примчаться pf; ,!, прилететь; ==) aangeschoten aanschijn h лиц6 •:• in het - van de dood перед лиц6м смерти; in het zweet uws -s в п6те лица своег6 aanschikken (aanschuiven) пододвИнуться, придвИнуться; (аап tafel) присаживаться (pf присесть) aanschouwelijk наглЯдный; (v. les) предметный; (v. beschrijving) живопйсный •:• z. iets - voor­ stellen жИво представить себе [4] aanschouwelijkheid нагл.Ядность; (v. les) пре­ дметность; (v. beschrijving) живописность aanschouwen созерцать if; (aandachtig) раз­ г;uЦьrвать i.d.b. meest if[4] , всматриваться i.d.b. meest ifв [4] •:• het le"·ensHcht - увйдеть pf свет, появиться pfна свет; ten - van в при­ с�·тствии (2) , при [6] , перед лиц6м [2) aanschrappen отчеркн)rть, пометить, отметить aansch reeuwen окрИкнуть aanschrijven пИсьменно уведомить •:• goed/ slecht aangeschreven staan Ыj iemand быть на хор6шем /плох6м счету у [2]; alg. иметь if хор6шую /плохую репутацию; slecht aan­ geschreven staan п6льзова ться ifдурн6й славой aanschroeven привинтить, подвинтить, завинтить aanschuifelen •:• komen - пришлёпать pf, подойти шлёпая/шаркая туфлями aanschu iven придвИнуть, подвИнуть; (аап tafel) присаживаться (рfприсесть) •:• - Oij подсесть к [3] aansjokken •:• komen - подойти вперевалку / вразвалку

aansjorren - aanspra kelijkheid aansjorren подтянУть; mar. принайтовить pf aansjouwen притащить, подтащить; (in hoeveel­

Jшkn) натащ:Ить [4] / [2]

aonslaan 1 tr. (affiche e.d.) прибИть к [3],

вЬIВесить; (vaster aanslaan) забИть; (toets) ударить (ор по [3]); (akkoord) взять; (nieuw vat, Just) начать, открЬ1ть; (aas) насадИть на [4]; (in belasting) обложИть [5]; (waarde) оцен:Ить; (schatten) прикИнуть; (geweer) взять рfна изготовку •:• � aanpunten, aanscherpen aanslingeren (v. motor) завести р:Учкой : komen - подойти шатаясь/покачиваясь / пошатываясь aansloffen •:• komen - подойтИ, шлёпая ногами; J. пришлёпать pf aansluipen •:• komen - подкрасться, подползти aansluiten 1 niet refl. (ook tech.) присоединИть (bij /аап к [3]); tel" el. подключить, подсо­ един:йть; (v. gelederen) сомкнуть; (v. mening e.d.) совпадать if с [5]; (dichter bij elkaar gaan zitten) пододвйнуться, придвИнуться (bij к [3]); (gaan zi tten ЬiJ) присоединиться к [3] •:• de treinen sluiten ор de bussen аап расписание поезд6в сог."Iас6вано с расписанием/ движением авт6бусов; de organisaties zijn aangesloten Ьij ееп federatie организации объединяет федерация; goed - (v. deur e.d.) плотно закрываться if; nauи'fgoed - tegen пл6тно прилегать ifк [3]; ееп aangesJoten arbeider член профсоюза 11 refl. •:• z. - Ьij (pact, groepering, leider e.d.; ook tech.) присо­ един:Иться к [3]; (pact, groepering, leider e.d.) примкнуть к [3], J. подстроиться к [3]; (bij ··

10 partij e.d.) вступ:йть в [4]; (bij vereniging, ook) записаться в [4]; (achter in ееп queue) при­ стр6иться к [3]; z. gemakkelijk - Ьij легк6 сойтИсь с [5]; => aansluiting aansluiting (v. tel" el. e.d.) подключение, подсо­ единение; (bij parti.J) вступление в [4] ; (bij groep) присоединение; (v. gelederen) смыкание •:• hebben we - ? у нас будет уд6бное сообщение?; de jongen heeft geen - Ьij de anderen мальчик пл6хо контактИрует с другИми детьмИ; geen - krijgen tel. не дозвонИться pf; ik belde ор, maar kreeg geen я позвонил, но соединения не произошло; de - missen spw. не попасть на соглас6ван­ ный п6езд; zijn - missen (vergeten over te stap­ pen) прозевать pfпересадку; - zoeken Ьij искать ifзнак6мства с [5]; pej. .!. прима­ заться к [3]; fu - ор (па) вслед за [5], сразу п6сле [2] ; in - ор uw schrijven ссылаясь на ваше письм6, в дополнение к вашему письму; => aansluiten aansluitkabel соедин:Ительный пр6вод, соеди­ нительный кабель aansmeden приковать к [3] aansmeren намазать, смазать •:• licht, dun (met vet e.d.) подмазать; iem. iets - навязать [3] [4] , всучИть [3] [4] aansnauwen прикрИкнуть; J. напуститься (iem. на [4]) aansnellen •:• komen - примчаться pf; achter iem. - бр6ситься вслед за [5]; - ор бр6ситься, устрем:йться на /в [4] aansnijden надрезать; (v. thema) заговорИть pf о [6] , затр6нуть [4] , коснУться [2] aansnoeren затянУть шнур6м /шнур6вкой, стянУть шнур6м /шнуровкой, зашнуровать aansolderen припаять к [3] aanspannen (v. paarden) запрЯчь; (v. wagen) зало­ жИть; (v. snaren e.d.) подтянуть, натянуть; (v. rechtszaak) отдать под суд, привлечь к судУ •:• tegen hem was ееп rechtszaak aangespannen пр6тив нег6 бьшо возбужден6 дело aanspelden пришпИлить, прикол6ть к [3] булавкой aanspijkeren прибИть к [3] гвоздями aanspoeden => aanrennen aanspoelen •:• er spoelde veel hout аап па de storm намЬ�ло /прибИло мн6го бурелома; het boot· je spoelde ор het eiland аап л6дку прибИло к 6строву; => aanslibben aansporen побудИть (tot к [3]); (tot sneller werken, lopen e.d.) подогнать, понукать if •:• - _to! J. науськать на [4] aansporing побуждение aanspraak (eis) претензия, притязание (ор на [4]) •:• zij heeft аап niemand - ей не с кем поговорИть; - hebben ОЕ иметь if право на [4]; - maken ор претендовать ifнa [4]; 11 притязать ifнa [4] aansprakelijk ответственный •:• iem. - stellen возложить ответственность на [4]; hij werd wettelijk - gesteld согласно зак6ну, он был прИзнан вин6вным в нанесении ущерба; z. - stellen взять на себЯ ответственность; - zijn voor отвечать iJ, нести ifответствен­ ность за [4] aansprakelijkheid ответственность •:• (оп)Ье-

aansprakelijkheidsverzekerin g - aanstoten

11 perkte - (не)огранйченная ответственность; (buiten)contractuele - (не)оговорённая от­ ветственность, (вне)догов6рная ответст­ венность; wettelijke - гражданская ответст­ венность; hij is verzekerd tegen wettelijke - он застрах6ван от ответственности перед зак6ном aansprakelijkheidsverzekering страхование гражданской ответственности aanspreekbaar •:• hij is vandaag niet - он сег6дня не в духе, к нем:У сег6дня не подойтИ / подступИться aanspreektitel •:• hoe is de - van ееп jurist? как надо обратиться к юрИсту? aanspreken обратиться к [3], заговорИть с [5]; (v. voorraad, kapitaal e.d.) начать расх6довать / тратить •:• dat spreekt hem wel (niet) аап Это ему (не) по вкусу, Это ем:У (не) нравится; ееп fles - (aanbreken) приложИться к бутьшке, раздавить бутьшку; iem. in rechte - привлечь [4] к суд:У; dat schilderij spreekt mij niet аап Эта картИна не тр6гает мен.Я; ееп spaarpotje залезть в копИлку; hoe moet ik hem - ? как к нем:У обращаться?; iem. met 'и' обращать­ ся ifк [3] на "вы"; iem. - oy�r привлечь [4] к ответственности; (berispend) J, читать про­ [4] нотацию; ik zal hem erover - я с ним об Этом поговорю aanspreking обращение aanspringen •:• komen - подбежать впри­ прЬ1жку, подойти подпрЬ1гивая aanstaan (bevallen) нравиться по- [3], быть [3] по вк;Усу; (v. radio e.d.) быть включённым •:• de deur staat аап дверь приоткрЬ1та; het schilderij staat mij аап картИна мне нравится, картИна - мне по вк;Усу; dat staat mij niet аап Это мне не улыбается; staat и dat niet аап? не уг6дно ли? aanstaande 1 adj. следующий, предсто.Ящий; (toekomstige) б)·дущий •:• (in de) - week на будущей недеде; zijn предсто.Ять if, насту­ пать if; .!. быть на нос)· II sb. (тап) жен:Их; (vrouw) невеста aanstalten пр:иготов.ления. сб6ры •:• - maken собираться if; (voor ееп reis) собираться if в дор6гу; (от te vertrekken) собираться ifехать aanstampen утоптать, трамбовать if, утрамбо­ вать, уплотнить aanstappen •:• komen - прийтИ твёрдым шагом, подойти чеканя шаг; � aanstevenen aanstaren !. уставиться на [4] ; .!. глазеть ifнa [4] ; 11' вперИть взор в [4] aanstekelijk (v. ziekte) заразный; (v. ziekte, lach e.d.) заразительный •:• - werken ор передаваться if[3]; zijn voorbeeld werkt - ор ons ег6 пример за разителен для нас; zijn vrolijkheid werkte ор de anderen он за раз Ил другИх своИм весельем aanstekelijkheid (v. ziekte, lach e.d.) заразитель­ ность aansteken (met spelden) прикол6ть к [3]; (аап ееп speld e.d. steken) наткн:Уть, насадИть на [4]; (v. ring) надеть; (v. lamp e.d.) зажечь; (v. kamp­ vuur) разжечь; (v. kachel) растопИть, зато­ пИть; (v. sigaar e.d.) закурИть; (besmetten) заразить; (v. vat) начать; .!. почать aanstekend � aanstekel ijk -

-

aansteker зажигалка aanstellen 1 niet refl. •:• - als назначить [4] [5] /

на д6лжность [2]; iem. tijdelijk - назначить [4] на временную раб6ту, назначить [4] внештатным сотрудником; iem. vast назначить [4] на посто.Янную раб6ту; 11' оф6рмить [4] на работу 11 refl. •:• ь - als притвор.Яться if[5] , прикИдываться if[5]; (gekunsteld doen) !. жеманиться if; J, жеман­ ничать if; ! манерничать if; (v. kinderen) дурачиться if; stel je niet аап! не ломайся ! ; !). не выпендривайся! ; z. als ееп gek - Ыj разЬ1грывать шута перед [5]; J, кривл.Яться if; ! па.Ясничать if aansteller позёр; !. ломака; J, кривл.Яка; (v. vrouw) J, жеманница aanstellerig жеманный, манерный; � (z.) aanstellen, aansteller aanstellerigheid жеманство, манерность; (met grimassen, lichaamsbewegingen) кривл.Янье, ломанье aanstellerij � aanstellerigheid aanstelling назначение (на должность) , определение на службу •:• halve полставка; volledige - полная ставка; � aanstel len aansterken крепнуть о-, набраться сил aanstevenen •:• komen - подойти чеканной поступью /твёрдой пох6дкой; - ор напра­ виться к [3]; � aanstappen; mar. приплЬ1ть, ПОДПЛЬIТЬ К [3] aanstichten pej. подстрекн:Уть к [3] aanstichter т. подстрекатель; vr. подстре­ кательница; (raddraaier) т. зачинщик; vr. зачинщица; (v. oorlog) т. поджигатель; vr. поджигательница aanstichting подстрекательство •:• ор - van по наущению [2] aanstikken пристегнуть к [3] aanstippen (met ееп teken) отметить; (aanroeren) упомян:Уть [4] /о [6] ; � aanroeren aanstoken � aansteken; ovdr. подстрекн:Уть к [3] •:• - tot oorlog разд:Уть пламя войнЬ1 aanstoker � aanstichter aanstomen •:• komen - (v. schip, trein) подойтИ на всех парах /парусах, приблИзиться на всех парах /парусах; (v. tтein) приблИзиться пыхтя aanstonds сейчас, т6тчас, си:Ю минуту aanstoot : steen des -s bijb. камень преткновения; - geven возбудИть пр6тив себ.Я общественное мнение, вЬ1звать (всеобщее) неудов6льствие, досадить [3]; 11' шокИровать if; bijb. соблазнИть; - nemen аап досадовать ifнa [4] , раздражиться [5] aanstootgevend � aanstotelijk aanstormen •:• komen - примчаться pf, при­ нестИсь вИхрем; - ор налететь, бр6ситься на [4] ; (v. personen, golven; ovdr.: v. gedachten e.d.) нахлЬ1нуть pf на [ 4] aanstotelijk (v. gedrag) предосудИтельный, непристойный, неприлИчный; (v. торреп e.d.) скабрёзный aanstotelijkheid (v. gedrag) предосудИтельность, непристойность, неприличие; (v. торреп e.d.) скабрёзность aanstoten толкать if, толкн:Уть sf. [4] [5]; (licht) ··

12

aanstouwen - aanvaarden по;rrодкн)'ть [4] [5]; (met glazen) чокнуться (5) с [5]; => aanbotsen oanstouwen уплотнить, сдвИнуть плотнее aanstrepen отчеркн)'ть, наметить, отметить oonstrijken (v. lucifer) чИркать if, чИркнуть sf. [5], зажечь; (v. muur, dak e.d.) замазать, заделать замазкой; (v. viool) завести смычком по струне aanstromen i.a.b. набежать хл:Ь1нуть; ovdr. стечься, сбежаться aanstrompelen •:• komen - подойти ковыляя / прихрамывая, приковылять if, при­ тащиться; ! приплестись pf aanstruikelen •:• komen - подойти спотыкаясь aanstuiven •:• komen - примчаться рfвИхрем к [3]; (ook van wind) налететь на [4]; - ор наброситься, обрушиться на [4] aansturen mar. держать ifкypc на [4] , напра­ виться к [3]; ovdr. устремиться к [3], доби­ ваться if[2]; (alluderen) намекать if нa [4]; pej. J. подзадорить на [4] •:• - Ыj заслать к [3]; met alle kracht - ор ovdr. направить все усИлия на [4] aansukkelen •:• komen - приплестИсь рfк [3], плестись if навстречу к [3] aantal h (некоторое) число, (известное) колИчество •:• ееп - jaren несколько лет; hun - is sterk terиggelopen очень мало их осталось; ееп groot - множество, большое колйчество; J. пропасть; J. масса; ееп klein немногие, некоторые, кое-какИе; (met [2] pl.) немного, несколько aantasten (v. metaal) разъесть; (v. gezondheid;funda­ ment, grondslag) расстроить, подточить; (v. longen e.d.) поразить, задеть; (v. eer) затронуть, задеть; (onajhankelijkheid e.d.) 11 посягн)'ть на [4] ; (v. recht, orde e.d.) нарушить •:• zijn handen waren door het zuur aangetast его руки разъело кислотой; de kracht van de vijand обессилить врага; iem.s goede паат порочить о- доброе Имя [2]; => bekladden aantasting (v. gezondheid e.d.) расстройство; (v. longen e.d.) поражение; (v. onajhankelijkheid) ft посягательство; (v. recht) нарушение; (v. паат) порочение •:• - van eer еп goede паат оскорбление чести и достоинства aantekenboekjeh записная кнйжка aantekenen записать, внести в [4] ; (v. protest) заявить; (voor de wet) записаться в загсе •:• de afwezigen ор ееп lijst - отметить отсутствующих по спИску; ееп aangetekencle brief заказное письмо; aangetekend versturen отправить заказн:Ь1м (письмом); - j_n (dag­ Ьoa, register e.d.) занести в [4] aantekening запись; (in boek) пометка; (voetnoten e.d.) прю1ечание •:• -еп maken (ор college) вестй ifзаписи / конспект aantijging у."IИЧение в [6]; => beschuldiging aantikken тихонько стучать по- в [4] ; (bij spel) ударить •:• blj tikte als eerste аап (zwemsport) он косн)'лся бортика первым: het tikt lekker аап (v. geld) J. Это б:Ь1стро набегает aantocht •:• in - zijn приб.:rижаться if; ovdr. наступать if; (v. onweer e.d.) надвигаться if aantonen показать; (bewijzen) доказать, демонстрИровать про- •:• aantonende wijs изъявИтельное наклонение -

aantoonbaar доказуемый aantoonbaarheid доказуемость aantrappen утоптать; (v. zacht materiaal) умЯть;

(v. motor) запустить

aantreden mil. в:Ь1строиться •:• - ! стройся ! ,

становИсь!

aantreffen встретить; (toevallig) застать, найтИ; (па zoeken) обнаружить •:• (die uitdrиkking)

trefje аап blj .. встречается у [2] .

aantrekkelijk привлекательный, очаро­

вательный, прелестный; (aanlokkelijk) заманчивый; (verleidelijk) соблазнИтельный; (v. persoon) притягательный •:• zij vindt/vond hem - J. он ей приглян)'лся aantrekkelijkheid привлекательность, очаровательность, прелесть; ( aanlokkelijk­ heid) заманчивость; (verleidelijkheid) соблазни­ тельность; (v. persoon) притягательность aantrekken 1 vb. niet refl. (touw; laarzen) натян)'ть; (knoop e.d.) затян)'ть; (knoop, lus, riem, moer) стян)'ть; (aanlokken; in dienst петеп; v. kapitaal) привлечь; (kleren) надеть, одеть; (v. magneet) притянуть; (moer) (licht) завинтить; (licht) подвинтить; (v. reserves) подтян)'ть (naar к [3]); (sigaar e.d.) раскурИть; (v. trein) тронуться pf с места •:• dat trok mij dadelijk аап Это мне сразу понравилось /пришлось по вкусу; dat trekt hem niet zo аап не тЯнет его к Этому; de deur achter z. - прикр:Ь1ть за собой дверь; iem. kleren - одеть [4] в [6]; andere kleren переодеться; het voorиitzicht ... trok mij аап менЯ прельстила перспектива [2]; wat heb je пои weer aangetrokken? ! что ты на себЯ напялил?; ;J�[Jgetrokken worden door ovdr" fys. тяготеть ifк [3] 11 vb. refl. •:• g_, iets (z. beledigd voelen) обИдеться, чувствовать по- себЯ обИженным /оскорблённым; (ter harte петеп) принимать ifблИзко к сердцу; (raad e.d.) серьёзно относиться ifк [3] ; z. het lot - van переживать ifзa [4]; hij trekt er z. geen zier van аап J. емУ наплевать на Это; J. емУ всё трын-трава; (denkt и dat) hij z. daar iets van aantrekt? . ег6 Это хоть капельку волн)'ет?; trekt и het z. niet аап не переживай­ те; hij trok er z. niets van аап, dat (er anderen Ыj waren) его совершенно не трогало, что . . . ; z. aange(!okken voelen tot чувствовать по- влечение к [3] , полюбИть pf; (activiteit) увлечься [5]; hij voelde z. aangetrokken tot его тян:Уло к [3] III sb. h (v. kapitaal) привлечение aantrekker (voor schoenen) рожок aantrekking i.a.b. тяготение к [3];.fYs. притяжение к [3]; ovdr. влечение к [3] aantrekkingskracht i.a.b. сИла притяжения / тяготения; ovdr. тяготение к [3] aantrippelen : komen - подойти, семеня ногами aantrouwen => aangetrouwd aanturen => aanstaren aanvaard •:• niet - worden (v. maatregel e.d.) ft в:ЬIЗвать неприЯтие aanvaardbaar приемлемый aanvaardbaarheid приемлемость aanvaarden (gave,functie, regel, strijd) принять; (v. bezit) вступИть (во владение [5]); (leed, last, belediging e.d.) снести, терпеть с-; (lot, toestand) "

··

13 мириться ifc [5]; (v. reis) отправиться, пустИться рJ(в путь); (verantwoording, taak) принять, взять на себЯ •:• ееп ambt/functie - вступйть в должность, приступИть к исполнению своИх обЯзанностей; de macht - прийти к власти; algemeen aanv!lard общепрИнятый aanvaarding принятие (на себЯ), вступление •:• de - van de troon вступление на престол, восшествие на престол aanval mil. атака; (stormloop) штурм; (manoeuvre) наступление, нападение; ovdr. нападки на [4]; (v. woede, vallende ziekte e.d.) припадок; (v. wanhoop, pijn e.d.) прИступ •:• frontale лобовая атака; de - afslaan/weerstaan отра­ зить атаку, отбить атаку; de - gaande houden вести ifнепрерЬrвное наступление; de - liep dood атака захлебнУлась; i.o ееп - van woede в припадке гнева; !ot de - overgaan идтИ if в атаку, перейти в атаку aanvallen (mil., iem., ook ovdr.) напасть, насту­ па,;гь if нa [4]; mil. атаковать pfl if[4]; (bekriti­ seren) ударить по [3] •:• heftig - i.a.b. набро­ ситься, обрушиться, броситься на [4]; vanuit de beweging - наступать ifс ходу; over een breed front - наступать ifшироким фронтом aanvallend наступательный; (agressief) агрессивный aanvaller mil. наступающая /атакующая сторона; pol. агрессор; sport. нападающий; (voetbal) форвард aanvallig прелестный; (v. uiterlijk) миловИдный aanvalligheid прелесть; (v. uiterlijk) миловИдность aanvalsacties h наступательные действия aanvalsformatie наступательный боевой пор.йдок aanvalskracht " наступательная мощь aanvalslinie рубеж атаки aanvalsooriog наступательная война aanvalstactiek нас'Iушiтельная тактика aanvalswapen · настушiте.."IЬное оружие aanvang начсi..10 •:• ееп - maken met положИть рfначсi..10 [3], начать; ееп - петеп взять начсi..10, начаться; � begin aanvang- � ook begi naanvangen 1 tr. начать [4], приняться за [4] 11 intr. начаться; � aanvang •:• и-аt moet ik - .> что мне деле� ть ?; er is niets met hem аап te �-angen от него толку не добьёшься aanvangsonderwijs h начальное образование, начальное обучение aanvangssalaris h начальная ставка aanvankelijk 1 adj. первоначальный, первый 11 adv. сначала, вначале, сперва, первона­ чально aanvaren (botsen ор) натолкнуться, стол­ кнУться с [5], наскочИть на [4] ; (ор ееп haven) направиться, держать ifкypc на [4] , взять курс на [ 4 ] •:• komen - подплЬrть, приплЬrть, подойти, приблИзиться к [3] aanvaring столкновение; mar. навал aanvatten � aanpakken aanvechtbaar спорный, оспорИмый aanvechtbaarheid спорность aanvechten оспорить;jиr. обжаловать pf(iets bij [4] в [4] )

aanvaard i n g - aanvragen aanvechting (verleiding) искушение, соблазн; ( drang) непреодолимое / с Ильное желание •:• hij kreeg ееп - van slaap его стал одолевать сон, его клонило ко сну, у него слипались глаза; - !о! поползновение к [3] aanvegen замести, подместИ; (de straat e.d.) мести if aanverwant (v. artikelen) однотИпный; (v. vakken) смежный; � verwant aanvetten обмазать, смазать; (vet worden) жиреть о-; .J, зажиреть pf aanvlam men разжечься, загореться, воспла­ мениться aanvlechten приплести к [3] aanvliegen I intr. •:• komen - i.a.b. прилететь, подлететь; (v. vogel; bij iem.) залететь; (v. vogel) припорхнуть pf; ze kwamen van alle kanten онИ слетелись со всех сторон; ze kwamen in zwermen - (v. insecten e.d.) налетела саранча; die is komen - (v. vogel) .J, залётный; - ор наброситься, налететь, обрушиться на [ 4] 11 tr. av. (v. vliegveld, landingsbaan) зайтИ на посадку, залететь aanvl iegroute av. подступы с воздуха aanvlijen •:• z. - teg�� прижаться, льнуть при- к [3]; z. knus tl!g�n приласкаться pf к [3] aanvochten подмочИть, смочИть aanvoegend •:• -е wijs сослагательное наклонение aanvoelen (bevoelen) ощ:Упать, нащупать, осязать if; ovdr. осязать iJ, чувствовать if •:• hij voelt dat niet аап у него чуткости к Этому нет; dat voelt zacht аап Это мЯгко на ощупь aanvoer подвоз, завоз; (levering) доставка; mil. снабжение; (v. water, lucht) приток aanvoerbuis подводящая /питающая труба aanvoerdepot h склад снабжения aanvoerder предводИтель; (v. groep) вожак; (v. bende) главарь; (raddraaier) зачинщик; sport. капитан (команды) aanvoeren (leiden) вести iJ, возглавить [4] ; 11' предводИтельствовать if[5]; sport: peloton (lijst) лидИровать рfl if� bevel (voeren) ; (toevoeren) подвезти, привезтИ; (leveren) доставить; mil. снабд:Ить [4] [5]; (bewijzen e.d.) при:вестй; (v. beschuldiging) предъявить; (citaat) сос..1аться на [4] aanvoerhaven подвозная гавань, порт по ввозу [2] aanvoering •:• onder - van под командой / руководством [2] aanvoerleiding трубопровод, газопровод, водопровод aanvoerster предводИтельница aanvoerweg подвозный путь aanvraag заЯвка (van на [4] ) , запрос •:• ееп doen voor подать заявление о [6], делать с- заявку на [4]; het indienen van ееп подача заЯвки; ор - van на запрос, по просьбе [2]; 11' по ходатайству [2] aanvraagformulierh заявление, заявка; (in ЬiЫio­ theek etc.) бланк требования aanvragen off. подать просьбу /ходатайство / 11' прошение о [6]; (officieel verzoeken) ходатай­ ствовать по- о [6] /за [4]; (v. telefoongesprek)

aanvrager - aanzetstuk заказать; (opvragen) запросИть, требовать if [2] , затребовать pf[4] •:• ееп paspoort подать заявление с пр6сьбой о вЬщаче паспорта; => aanvraag aanvrager подавший заявление, подающий заявление, податель заявления aanvreten обгрЬ1зть, объесть; (door insect, water; ovdr.: krachten, gezondheid) подточИть; (Ыаd, bot e.d.) объесть; (door wormen, roest) точИть if; (door zuur e.d.) разъесть aanvriezen 1 tr. (licht doen bevriezen) подмор6зить 11 intr. примёрзнуть к [3] aanvullen alg. добавить; (v. personeel, kennis e.d.) пополнить; (v. kennis) ft восп6лнить; (v. tekorten e.d.) дополнить; (v. organisatie) комплектовать if, укомплектовать aanvullend дополнИтельный, добавочный; => u itkering aanvulling (v. personeel, kennis e.d.) пополнение; (v. kennis) ft восполнение; (v. tekorten) допол­ нение; (toevoeging) добавление; J. добавка; (v. jonge dieren, planten) молоднЯк; (v. planten) поросль ·:· de - van het aantal academisch gevormden молодЬ1е на;Учные кадры aanvullings- => aanvu llend aanvullingstroepen запаснЬ1е войска, резервы, пополнение, укомплектование aanvuren (v. paard e.d.) подогнать; (inspireren) воодушевИть на [4] , побудИть к [3]; (v. vech­ ters) стравИть aanwaaien •:• de wind waaide veel Ьladeren аап ветром нанесло много листьев; de wind waaide koelte аап повеяло прохладой; blj iem. komen - забежать к [3]; alles komt hem - емУ всё плывёт в руки; het komt je niet - на дороге не валяется aanwaggelen •:• komen - подойти пошаты­ ваясь /шатаясь /качаясь /вразвалку; => aanschommelen aanwakkeren 1 tr. i.a.b. разд:Уть, разжечь; (hartstocht) подхлестн:Уть 11 intr. крепчать if, усилиться aanwandelen : komen - подойти медленным шагом; - Ыj забрести к [3] aanwas (v. hoeveelheid, ook van bevolking) прир6ст; (v. procenten, omvang) приращение; (v. dieren, planten) молоднЯк; (v. dieren) припл6д; geol. нанос; (v. water) прибывание aanwassen (groeien) прирасти, возрастИ; (v. water) прибЬ1ть, взд:Уться; => aangroeien aanwendbaar применимый aanwendbaarheid применИмость aanwenden применить к [3] •:• invloed - ор оказать влияние на [4]; alle krachten прiL1ожf1ть все силы /старания к [3], не жа.1еть си..1 /трудов; iets ten eigen nutte исп6.."IЪЗОвать pflif [4] в своИх интересах aanwending пр1u1енение, употребление, использоваm�е aanwennen •:• � iets приучйться, привЬ1к­ нуть к [3]; => (z.) gewennen aanwensel h привЬrчка: p1:j. J. замашки; J. повадки aanwerpen => aangooien aanwerven вербовать за-; (v. arbeiders e.d.) набрать aanwerver верб6вщик ··

-

-

aanwerving вербовка, набор aanwezig присутствующий •:• - zijn присутствовать ifнa [6], быть в наличии; ft налИчествовать if; allen - ! mil. все налицо ! , все в сборе ! ; is de directeur - ? J. директор у себЯ?; Ыj is niet - его нет; de in de zaal -е toehoorders находящиеся в зале слушатели; de in groente -е vitamine содер­ жащийся в овощах витамин; de -е voor­ raden имеющиеся (в наличии) /налИчные запасы aanwezige присутствующий aanwezigheid присутствие, налИчие; (verЬlijf) пребывание •:• in - van в присутствии [2] aanwijsbaar доказуемый aanwijsstok указка aanwijzen показать, указать на [4]; (v. tijd, ruimte; voorfunctie) назначить, наметить (voor для [2]; als [5]) ; (voor bepaald doel) предна­ значить для [2] •:• ееп stuk grond - voor/als отвести участок под [4] ; �ange_V{_ezeo (v. weg, manier, personen) л;Учший; (v. personen) н:Ужный, подходящий; (v. middel) рекоменд:Уемый; 02 elkaar aangewezen zijn завИсеть ifдруг от друга; ор zichzelfaangewezen одИн на одИн; ik Ьеп ор meze/faangewezen я предоставлен самом:У себе, мне не на кого надеяться; Ыj is voor werk elders aangewezen его откоман­ дировали /направили на работу в другое место aanwijzend •:• voomaamwoord указательное местоимение aanwijzing указание; J. указка; J. подсказка; (hint) намёк; (leidraad) руков6дство; (richtlijn) директИва, наставление;jиr. улИка •:• -еп geven (voor werk, taak) отрядИть aanwinnen (v. land) отвоевать у [2] aanwinning •:• Hollanders vergrootten hun land door - голландцы увелИчивали свою террит6рию, отвоёвывая землю у м6ря aanwinst приобретение •:• nieuwe - (in ЬiЫiotheek) новое поступление; (m.b.t. voorwerp, kleding e.d.) обновка aanwippen •:• Ыj iem. заглян:Уть к [3], забежать к [3] aanwoekeren i.a.b. буйно разрастИсь aanwrijven •:• iem. iets приписать [3] [4]; J. взвести напраслину на [4]; J. пришИть [3] [4] ; iem. zijn eigen fouten - свалить с больной головЬ1 на здоровую; - tegen тереть if o [4] aanzakken •:• kCJl!len - => aanzeulen; blj kwam tegen tienen - он привалился к десятИ; komen aanzakken blj J. забрести к [3]; tegen de grond осесть на пол; tegen de muur сползти по стене aanzeggen довести до сведения; => ontslag, wacht aanzegging •:• blj kreeg de -, dat jur. ем:У бЬ1ло объЯвлено о [6] /, что aanzeilen •:• komen - подплЬ1ть под парусами, подойти под парусами; - ор держать if курс на [4]; => aanwankelen aanzet •:• ееп - geven tot дать толч6к к [3]; de - geven tot подтолкн:Уть к [3] aanzetsel h накипь aanzetsteen оселок aanzetstuk h насадка, наставка -

-

-

-

aanzetten - aard a p pel pootmach ine

15

aanzetten 1 tr. (v. deur) прикр:Ь1ть, притворИть; (dieren) погонЯть if, погнать ingr.; .J, при­ пустить; (klink аап deur e.d.) прикрепить, приделать к [3]; (klok, water) пустИть; (knoop e.d.) пришить к [3] ; (leerling) подогнать; (ogen e.d.) подвестИ; (ook kleuren) подкрасить; (mes) править if, отточИть; (moer, schroef) ==) aan­ draaien; (motor, radio e.d.) включИть; (materiaal, mouw e.d.; zetten tegen) приставить к [3]; (vet, vlees) жиреть о-, зажиреть pf, полнеть по-; (v. zool, hak) набИть : - tl!J iets побудИть; pej. подбить на [4) , подстрекать ifк [3), под­ говорйть на [4] ; (overhalen) привлечь к [3); wie heeft je daartoe aangezet? .J, кто вас подбИл на Эту шrуку? 11 intr. (door koken) покры­ ваться ifнакипью : vet - обрасти жИром; теt ееп onwaarscbljnlijk verhaal komen - рас­ сказать небылицы; daar komt hij - а вот и он; ==) aankomen aanzeulen притащить, подтащить к [3] ·:· kотеп - подойти, еле волоча н6ги aanzien 1 vb. смотреть по-, глядеть по- на [4] : bft is hет аап te zien по ег6 лицУ вИдно, что, по нему вИдно, что; het is niet от аап te zien смотреть if протИвно, на Это невоз­ м6жно смотреть; het rustig - запастись терпением; .J, поживём-увИдим; het nog wat занимать ifвыжидательную позицию; we zиПеп het nog wat - мы пока ещё посм6трим; uit de hoogte - смотреть if на [ 4) свысока; de resultaten laten z. goed - результаты обна­ дёживающие; �aar het z. laat - по-вИдимому, судя по всемУ, по всей вйдимости; het laat z. -, dat de besprekingen succes zullen hebben перегов6ры обещают быть успешными, пох6же на то, что переговоры будут успешными; iет. ergens ОЕ - подозревать if [4] в [6] ; iem./iets - voor (aannemen) прин.Ять [4] за [4] ; daar zie ik hem niet voor аап по­ моему он на Это неспособен; waar ziet и mij �·oor аап?! за кого вы мен.Я принимаете?; ==) aankijken, verdragen 11 sb. h (aanЫik) вид; (buitenkant) наружность, внешний вид : - genie!eo пользоваться ifуважением; ееп ander - geven придать [3] другой вид; z. het - geven van напустИть на себ.Я вид [2] , прин.Ять позу /вид [2] ; ееп ander - krijш;o приобрести друг6й вид; ееп ander - gekregen hebben в:Ь1глядеть совершенно иначе; hoog i_n - staan быть в большом почёте, поль­ зоваться ifбольшИм авторитетом; � dien в Этом отношении; ten - van относительно [2] , по отношению к [3]; J. насчёт [2]; iет. �cin - kennen знать ij[4] в лиц6 /с вИду; ееп тап van - авторитетный человек; zoIJ.d_�i: des persoons не взирая на лИца aanzienlijk (v. personen) вИдный; (gewichtig) кр�·пный; (representatief) представительный; (v. dиl, mate e.d.) значительный; ==) veel aanzitten (аап de maaltijd) сидеть ifзa столом : ergens - (aanraken) тр6нуть; zit niet overal аап! ничег6 не трогай ! ; hij zat аап de koekjes он украдкой брал печенье; het kind zat аап al het speelgoed ребёнок перетр6гал все игр:Ушки; (wij willen ееп auto kopen), тааr het zit er niet аап но Это нам не по карману; achter de wijven - бегать if пo бабам; ==) zitten (aan) ••

••

••

••

••

aanzoek h : ееп - doen Ыj делать с- предло­ жение [3], свататься по- к [3] /за [4] aanzoeken : als professor - предложИть [3] профессуру; hij werd verscheidene malen aan­ gezocht от . .. не раз обращались к немУ с просьбой, чт6бы " . ; ==) aanzoek aanzoeten подсластить aanzouten подсолИть aanzuigen (v. stof) всосать aanzuiveren : ееп schuld - расплатиться с долгами, гасИть по- долги aanzuivering уплата; (delging) погашение aanzwaaien : komen - подойти переваливаясь /покачиваясь /вразвалку aanzwellen нарасти aanzwemmen : komen - припл:Ь1ть, подпл:Ь1ть aanzwengelen завестИ; ovdr. привести в действие / движение : ееп zaak J. затеять дело aanzwepen i.a.b. подхлестнуть, подстегн:Уть aanzweven : komen - плавно приблИзиться аар обезь.Яна; (kleine аар) март:Ьrшка : ееп van ееп jongen шалун, пострел; al draagt ееп - ееп gouden ring, het is еп Ыijft ееп lelijk ding чёрт во что ни нарядится, всё чёртом останется; daar komt de - uit de mouw вот где собака(-то) зар:Ьrта; z. ееп - lachen чуть не л6пнуть pfот смеха; z. ееп - schrikken перепугаться ijд6 смерти; jп de - gelogeerd zijn сесть рfв лужу, попасть впросак; J. вл6паться pf; voor - staan оказаться в дурацком положении; iет. voor - zetten ставить по- [4] в дурацкое положение aapachtig обезьяноподобный aapje h обезьянка; (rijtuig) дрожки aapjeskoetsier (легков6й) изв6зчик aapmens обезь.Яно-человек aar колос : aren lezen собрать колосья, подобрать кол6сья; in de aren scbleten колосИться зaaard характер, натура, природа; (structuur) склад; (karakter) .J, н6ров : hij werkt dat het ееп - heef! работа горИт у него в руках; hij heeft ееп -je naar zijn vaartje он пошёл в отца; dat is zijn - Это в ег6 натуре; dat zit i.o de - van het beestje Это заложено у нег6 в характере, Это у нег6 в кровИ; het Hgt in de - der dingen Это в пор.Ядке вещей; in de - van de zaak по сути дела; het Hgt niet in zijn - Это не в ег6 характере, Это емУ чуждо; oit de(n) - der zaak конечно, разумеется, Ясно; уап - по наrуре, по характеру, по прир6де; van aПerlei вс.Якого р6да; van dien - такого р6да; zijn salaris is niet van dien - dat hij .. . у него не такая зарплата, чт6бы " . ; heftig van п:Ь�лкая наrура aardachtig землИстый aardappel картофель; J. карт6шка : gekookte, gebakken -еп варёный, жареный картофель; losse -еп картофелина; -еп in de schil картофель в мундИре aardappelboer продавец картофелем aardappelloofh ка рт6фельная ботва aardappelmeel h карт6фельная мука aardappelmesje h н6жик (для чИстки картофеля) aardappelpootmachine картофелесажалка ••

••

••

••

••

••

••

••

••

••

••

aard appelpuree - aarzelen

16

ocrdappelpuree картофельное пюре oardappelsalade картофельный салат oardappelschil картофельная шелуха -О- len карт6фельные оч:йстки oardappelschiller � aardappelsch ilmach ine aardappelschilmachine ка ртофелеч:йстка oardappelteelt картофелеводство oardappelveld h карт6фельное поле oardas земная ось oordbaan орб:йта землИ, земная орбИта oordЬei клубнИка; (wilde) земляника oordЬeien- adj. клубнИчный, землянйчный oordЬeving землетрясение aardbewoner обитатель земного шара aardbodem почва, грунт, землЯ •:• ор Gods на белом свете; van de - verdwijnen/vegen исчезнуть с лица земли, стереть с лица земли aardbol глобус, земной шар aarde землЯ; (aardbol) земн6й шар; (grond, bodem) почва; (zand) грунт •:• de tactiek van verschroeide - тактика вЬrжженной землИ; rode - краснозём; zwarte - чернозём; als door de - opgeslokt как в землю провалившийся; fu de schoot der - в недрах землИ; in goede vallen падать (рfупасть) в благодатную почву; 01et de - verblnden el. заземлить; onde! de - msten спать ifвечным сном; op/over de gehele - по всем)' свету; in ееп Ьаап roI_Jd de по околоземной орб:йте; t�r - bestellen предать земле; de ogen ter - slaan поrупить взгляд /глаза; 1t опустить взгляд долу; � hemel, voet aardedonker •:• het is - ни зги не вИдно aarden 1 adj. земляной; (v. aardewerk) глИняный 11 vb. el. заземлИть; (z. thuis voelen) освоиться, ужйться, акклиматизИроваться pflif •:• - пааr походИть ifнa [4] , быть похожим на [4]; hij aardt naar zijn vader он весь в отца aardewerk h керамика, глИняная посуда •:• Delfts - дельфтский фарфор aardewerkfabriek гончарная фабрика aardgas h природный газ aardgasbel залежь прир6дного газа, место­ рождение природного газа aardgordel пояс, зона aardig мйлый, приятный; (v. persoon) добро­ душный; (aanvallig) милов:йдный; (huisje e.d.) хорошенький; (vriendelijk) любезный; (ver­ makelijk) забавный; (betrekkelijk) порЯдочный •:• ееп - duitje изрЯдная /кругленькая / порЯдочная сумма денег; ееп -е kerel славный малый; (gezellig) компанейский парень; ееп - smoeltje смазлйвое лйчико, смаз..'Iйвая мордочка; wel - (gaat wel) неплохо, ничего; het � gewoon - (от te zien) Это просто прелесть; dat is erg - van и Это очень любезно /�о с вашей сторонЬr; - yjnden нравиться пoaardigheid (grap) ш)'тка; (pointe) соль •:• dat is juist de - в Этом-то вся прелесть; - hebben in увлекаться if[5]; hij heeft geen - meer in de lessen ем:У разонрав:и..'Iись уроки; - krijgen in полюбйть pf, увлечься pj[5]; ееп - vertellen отпустйть шутку, состр:йть pf; vinden in найт:й удовольствие в [6]; er is geen - ��11 в Этом нет ничег6 приЯтного; de - is eraf -

-

удовольствие пропало; voor mij is de - eraf с мен.Я хватит; anders is de - eraf иначе весь интерес пропадает; voor de - в шутку, шутки ради; J, для потехи; ееп �aв!_igb�i!f.j� (gave) маленький пода рок; 't is maar ееп -je (kleinigheid) Это просто пустячок, Это так, ерунда aarding el. заземление aardje h � aard aardklomp комок земли aardklont � aard klomp aardkorst земная кора aardlaag землян6й пласт aardleiding провод заземления aardmagnetisme h земн6й магнет:йзм aardmannetjeh гном aardnoot земляной орех, арахис aardolie нефть aardolie-industrie нефтепромЬrшленность aardolieproducten нефтепродукты aardoppervla k h поверхность земли aardpool полюс земли aardrijk h земля, свет, мир aardrijkskunde география aardrijkskundig географИческий aardrijkskundige географ aards •:• het -е leven мирская жизнь; het paradijs земной рай; het -е slijk презренный металл aardschok подземный толчок, подземный удар aardverblnding el. заземление aardverschuiving оползень aardworm земляной червь aars anat. задний проход, анальное отверстие aarts- (in negatieve betekenis) отъ.Явленный, прожжённый, продувной; J, махровый aartsbedrieger архиплут; J, пройдоха; � aarts­ aarts blsdom h епархия, архиепископство aartsblsschop а рхиеп:йскоп aartsblsschoppelijk а рхиепИскопский aartsbooswicht отъявленный злодей; � aarts­ aartsdeugniet сверхмошенник, протобестия; � aartsaartsdom преглупый, глуп как пробка aartsengel архангел aartsgek круглый дурак aartsgierigaard ужасный скрЯга aartshertog эрцгерцог aartshertogdom h эрцгерцогство aartshertogin эрцгерцогиня aartshuichelaar отъявленный лицемер; � aarts­ aartsleugenaar отъЯвленный лгун; � aarts­ aartslui очень ленИвый aartsluiaard большой лентЯй aartspriester протоиерей aartsschelm � aarts-, aartsbedrieger, aartsbooswicht, aartsdeugniet aartsvader (voorvader) праотец; rel. патриарх aartsvaderlijk патриархальный aartsvijand закл.Ятый враг aartswoekeraar лихоИмец, кровопИйца aartszondaar великий грешник aarzelen колебаться по-, не решаться if •:• ik zal niet - dat te doen я не постесняюсь сделать Это; niet - te zeggen не боЯться if сказать; niet lang - met/om te не прем:йнуть

17

pf+ inf.; - от te стеснЯться по- + pf; zcmder (te) - не колеблясь, без колебаний, не задУмываясь; zonder maar ееп ogenЬlik te не медля ни секунды aarzelend нерешительный, колеблющийся aarzeling колебание, нерешительность aas d/h (lokaas) приманка, наж:йвка; (voor vissen ook) насадка; (kreng) падаль, мертвечина; krt. туз aasdierh стервоЯдное животное aasgier стервЯтник aasvretend стервоЯдный abactis секретарь abattoirh бойня abch азбука, алфавит; ovdr. основа, начала, азЬ1 abc-boek h букварь abces h абсцесс, нарЬ1в ABC-wapens Ядерное, биолог:йческое и хими­ ческое оружие; со/. оружие массового поражения abdicatie отречение от престола abdiceren отречься от престола abdij аббатство abdis аббатиса aberratie аберрация Abessiniё Абиссиния; => Ethiopiё aЫatief gram. аблатИв aЫaut gram. чередование гласных, пере­ глас6вка, аблаут ABN h (ajk. v.: Algemeen Beschaafd Nederlands) литерат)трный голландский язЬ1к abnormaal ненормальный; (onecht) неестест­ венный; (v. gedrag) отклоняющийся от нор:!'.rы; (ziekelijk) патологИческий abnormaliteit ненормальность� (v. gedrag e.d.) отк.:1онение от нормы А-Ьоm атоШJая б6:.rба abomin;;Ьel отвратйтельный, мерзкий, г�-сНЫJ-L ужасный ·:· - slecht ужасно ПЛОХО. ОТ300.:i!7e..ThHO abonnee т. :::o:r:::cчюc ::ii абонент; vr. подп:йсчица, абоне:н7:""'4 -с- het a.a.ntal -s читаемость abonneenu m mer · rel. н6:!'.rер те.."1еф6на абонента abonneetelevisie абонентное те"1евfцение abonnement · ::ю;пnkка, абоне:-.rент (ор на [4]) ; spw. абонементный проездной би"1ет •:• ееп - пеmеп ор подписаться на [4], оформить по;щйску на [4]; (ор schouwЬurg e.d.) куп:йть рfабонемент; ееп - ор ееп krant opzeggen прекрат:йть вьшиску газеты: ееп - verlengen возобновить подп:йску; - ор de schouv•burg абонемент в театр abonnementsconcert h абонементный концерт abonnementsgeld . абонементная плата abonnementskaart (v. schouwburg e.d.) абонемент; (v. bus, metro e.d.) проездной, проездной билет; (algemeen abonnement voor stadsvervoer) едИный, едИный билет abonnementsprijs (v. periodieken) подписная цена abonnementsvoorstelling абонементный спектакль abonneren => abon nement •:• z. - ор подпи­ саться на [4] ; z. ор ееп krant - выпИсывать газету aboriginal абориген, коренной жИтель aborteren делать с- аборт

aarzelend - accentueren aborteur абортник abortus аборт abortuskliniek абортарий abracadabra h абракадабра, бессмЬ1слица; J.. тарабарщина Abraham Авраам •:• hij heeft - gezien ем)т перевалило за пятьдесЯт; hij weet waar - de mosterd haalt он знает, где раки зим)тют abri автобусный павильон, автопавильон abrikoos абрикос abrikozen- абрикосовый abrupt (plotseling) резкий, внезапный; (hortend) отрьшистый absent отсутствующий; (verstrooid) рассеянный •:• hij is - он отсутствует absentei"s me h абсентеизм absentie отсутствие; 11' неявка absentielijst спИсок отсутствующих absint d'h абсент absolutie •:• iem. de - geven отпустИть [3] грехи absolutisme h абсолютизм, самодержавие absoluut 1 adj. абсолютный, безусловный; (v. macht) неогранИченный •:• het absolute fil. абсолют 11 adv. (geheel, ongetwijfeld, glad (vergeten)) J.. напрочь •:• dat is - onmogelijk Это никак / совершенно невозможно; ik moet het - weten я должен Это знать во что бы то ни стало; zij wilden - niet dat ... онИ очень не хотели, чтобы . . . absorberen абсорбИровать pf/if, поглотИть, впитать; (орпетеп) вобрать; (opzuigen) всосать absorptie абсорбция, поглощение, впИтывание, всасывание abstinentie воздержание abstract отвлечённый, абстрактный abstractie абстракция, отвлечённость abstraheren абстрагИровать pf/if absurd абсурдный, нелепый, несуразный absurdeh абсурд •:• tot in het - doordrijven довести до абсурда absurditeit абсурдность, нелепость, несураз­ ность abt аббат abuis h ошИбка •:• - zijn/hebben ошибИться в [6]; per - по ош:Ибке, ошИбочно abusievelijk => (per) abuis acocia акация academicus че..•овек с вЬ1сшим образованием academie (hogeschool) институт; (kunst-, mil. academie) акаде:!'.rnя •:• Academie van Beeldende Kunsten Академия Художеств; Academie van Wetenschappen Академия Наук; mШtaire адъюнкт)тра academisch академИческий •:• - gevormd с вЬ1сшим образованием; -е graad учёная степень; - kwartiertje академическое опоздание acceleratie ускорение accelereren ускорить ход accent h (uitspraak) акцент, произношение; (klemtoon) ударение •:• - circonflexe typ. циркумфлексное ударение; het - leggen ор делать с- ударение на [6]; ovdr. подчеркнуть [4] , акцентИровать pf/if[4] accentteken h знак ударения accentueren => accent

acceptabel - achterdek acceptabel приемлемый accepteren принfrть; .fiпап. акцептИровать pft if •:• ik kan niet -, dat я не могу согласиться с тем, что; ееп dergelijk voorstel accepteer ik niet подобное предложение я не принимаю accessoires принадлежности accijns акцИз accijnsheffing акцИзный сбор accijnsvrij беспошлинный acclamatie •:• blj - единогласно acclimatisatie акклиматизация accli matiseren акклима тизИрова ться pft iJ, освоиться accolade фигурная скобка, акколада accommodatie приспособление; med. аккомо­ дация; (v. hotel etc.) удобства •:• het hotel bledt аап 50 personen Это гостиница на 50 мест; теt ееп goede - комфортабельный accommodatievermogen h приспособлfrемость accommoderen .fysiol. аккомодйровать pft if => aanpassen accompagnateur аккомпаниатор accompagnement h аккомпанемент, сопровождение accompagneren аккомпанИровать pft if[3] на [6], сопровождать if accordeon d/ h аккордеон, баfrн accordeonist аккордеонйст accountancy счетоводство accountant аудИтор accountantsbureau h аудИторская фИрма accountantscontrole аудИторское проверка accountantsverklaring аудИторское заключение accrediteren аккредитовать pftif accres h прирост accu => accumulator accumulatie накопление accumulator аккумулfrтор accumuleren накопйть accuraat аккуратный; (zorgvuldig) тщательный; (precies) точный accuratesse аккуратность; (zorgvuldig) тщательность; (precies) точность accusatief винительный падеж асе tennis чйстая подача acetaat h ацетат aceton d/ h ацетон acetyleen h ацетилен ach ах, ох •:• - ел wee roepen over охать iJ, охнуть sf.; (lamenteren) сокрушаться if о [ 6] / по поводу [2] Achilles АхИлл, Ахиллес achilleshiel ахиллесова пята ach:"llespees ахиллесово сухожилие acht 1 пит. вбсе:">IЪ •:• - тeter lang восьми­ Уетр6вь..·й: met z'п -ел ввосьмером; over dagen через не.:rе:по 11 sb. (kaart, cijfer, roei­ pk>eg) восьУёрка; (aandacht) внимание; (school­ cijfer) четвёрка ·:· geeft - ! смйрно ! ; - slaan ор обратить вюmаю1е на [-!], заметить; geen slaan ор упустйть из вй.:rу. оставить без внимания; in - петел принять во внима­ ние; (regels) придерживаться if; (wet, stilte, _•atsoen) соблюдать if; (gezmuiheid) беречь if; z_ in - петел voor остеречься [2]. беречься if :..::. беречь ceбfr от [2] ; пеет je in - берегй �...я

achtbaan (ор kermis e.d.) американские горки achtbaar почтенный, достойный уважения achtdaags восьмидневный achtdubbel восьмикратный achteloos (nonchalant) небрежный; (slordig) нерадИвый, нерfrшливый; (koel) халатный; ( onoplettend) невнимательный achteloosheid (nonchalant) небрежность; (slordig) нерад:Ивость, нерfrшливость; (koel) халатность; (onoplettend) невнимательность achten уважать iJ, почитать iJ, высоко цен:Ить iJ, относиться ifк [3] с уважением •:• iет. schuldig/iets noodzakelijk - счесть [4] виновным /необходимым; zifh - счесть ceбfr [5]; iets beneden z. - счесть [4] н:Иже своего достоинства; (zeer) g�aOJ_te (много-) уважаемый; dat werd voldoende geacht Это бьrло признано достаточным; ы; wordt geacht dat te doen он считается ответствен­ ным за Это; waar iets, iет. (niet) geacht wordt te zijn где [3] (не) положено быть achtenswaardig достойный уважения, почтенный, благообразный achter prep. за (richting [4]; rust [6]); prep., adv. позади [2] , сзади [2] •:• - ееп Ьоот staan стоfrть ifза деревом; - ееп Ьоот gaan staan встать рfза дерево; - t;l}(_Eaf од:Ин за другИм; - elkaar !орел идтй if гуськом; t;r - komen (раз)узнать, вьшснить; (zoekend) J.. дои­ скаться; (pogend) J, допытаться; (v. geheim) вь1ведать; (vragend) дознаться; - iет. aanlopen идтИ if (вслед) за [5] ; het тoeШjkste Hgt - ons самое трудное позадИ; bler steekt iets - за Этим что-то кроется; J, тут что-то не спроста; - Шо (met werk, v. klok, in ontwikkeling) отстать; (met betaling) просрочить; Ыj was voortd11rend - теt de huur он постоfrнно задерживал квартИрную плату; - ОР de envelop на обратной стороне конверта; van - de wolken (verscheen de таап) из-за облаков; => achteren achteraan позади, сзади, на заднем плане : heleтaal - в самом конце achteraankomen идти if сзади / самым послед­ ним; (traag) плестись ifв хвосте; ovdr. быть на задворках; mil. быть в тылу achteraanzicht h вид сзади achterachterkleindochter праправнучка achterachterkleinzoon праправнук achterafh (later) задним числом; (daama) потом, после; (aftijdig) в стороне, позади, сзади; => afgelegen achteras задняя ось achterbaks 1 adv. за спиной, тайком 11 adj. коварный, вероломный : - handelen действовать ifисподтишка achterbalkon h задняя площадка (трамвая) achterban симпатиз:Ирующие [3] achterband шина заднего колеса achterban k заднее сиденье achterЫijven (ergens) остаться (in в [6]) •:• - Ыj ieтand отстать от [2]; achtergeЬleven landen отсталые /малоразвитые страны achterЫijver отстающий, отставший achterbout огузок, задняя часть (туши) achterbuurt трущоба achterdek h ют ··

··

achterdeur - achteroverleunen

19

achterdeur задняя дверь; (v. huis) чёрный ход : ееп - tje openhouden оставить лазейку achterdocht подозрение, недоверие •:• koesteren tegen 1t питать ifнедоверие к [3]; - krijgen tegen заподозрить pf[4] achterdxhtig подозрИтельный; (wantrouwend) не.:юверчивый; (angstvallig) мнительный achterdcchtigheid подозрИтельность; (wan­ trouwm) недоверчивость; (angstvalligheid) мнfrге.."IЬНОСТЬ achterdoek h theat. задник achtereen одИн за другИм; (onafgebroken) непре­ рьrвно; (achtereen uitlezen, leegdrinken) однИм м:ахо�1 •:• drie uur - три часа подрЯд; alles opeten съесть pf всё за/ в одИн присест achtereenvolgend последующий, следующий o;::um за другим, последовательный achtereenvolgens подрЯд, последовательно achtereind задняя часть achterelkander => achtereen (volgend) achteren : ,пааr - назад; тil. в тыл; van сза..�и: (v. d. achterste rijen) из задних рядов, с задних мест; тil. с т:Ьша (-у); iem. van - aan­ \-allen напасть на [4] сзади; van - naderen приб.."IЙзиться со спин:Ьr; van - еп van voren сз.а..:IИ И спереди; de wind van - ПОПУТНЫЙ :в€':'ер achtererf " задний двор : achtererven за.:пЮрю1 achtergaan (v. klok) отстать achtergeЬouw h надворное строение achtergedeelte h задняя часть acht.ergevel задний фасад achtergrond фон; (achtergelegen gedeelte) задний IL"IaE ;;,.e.;It. задник : de -en van de gebeur­ tenis..en; de diepere -(еп) (ovdr.) подоплёка, заь."}·.-::;!свая сторона собьrтий; de kwestie heeft � poHtieke - вопрос имеет поли­ тйческую подоплёку; OJ! de - Ыijven держа :ъся if на заднем плане / в тенИ; (v. i�.ze eleтenten) J, не светиться if, alleen inf еп �-= ор de - schuiven отодвИнуть на задшй ::.-:ан, оттеснить на задний план; � de - \ achterneef achterom h (ingang) (отдельный) вход со двора •:• Ыj ging - он обошёл дом сзади achteromkijken оглянJться •:• zonder achterom te kijken не огл.Ядываясь, без огл.Ядки achteromzien => achtero mkijken achterop сзади, на заднем сидении achteropkomen (later kотеп) прийти попозже achteropraken отстать achterover навзничь, на спину achteroverdrukken Uatten) J. стащить pf; .U. зажИлить achterovergooien запрокИнуть (назад) achteroverleu nen откИнуться ••

••

achteroverliggen - achtste achteroverliggen лежать ifнa спине /навзничь; (in stoel) сидеть ifоткИнувшись achteroverslaan 1 tr. (drank) J, хлестать if; J, хлестнУть sf.; J, раздавИть •:• ееп paar glazen bler - J, пропустить стаканчик­ друг6й пивка; in ееп teug - J, однИм духом осушить 11 intr. падать (рfупасть) навзничь, опрокИнуться achterovervallen => achteroverslaan achterpand h задняя пола achterplaats задний двор achterplecht полуют, кормовая палуба achterpoort задние ворота achterpoot задняя лапа; (v. stoel) задняя ножка •:• ор zijn achterpoten gaan staan => achterst achterraken отстать achterruit заднее стекло achterschip " корма, кормовая часть achterspatbord h задний грязев6й щиток achterspeler защитник achterst самый задний; (uiterst) крайний •:• ор zijn -е Ьепеп gaan staan lett. взд:Ьrбить­ ся; ovdr. вспылИть pf, разъярИться; i.a.b. (в)стать на дыб:Ь1 achterstaan •:• А. staat 4 punten achter sport. позади А. с отр:Ь1вом в чет:Ьrре очка; Ыj niemand - ником)' не уступать ifв [6] achterstallig (v. loon) недоплаченный, нев:Ьшлаченный; (v. werk) недоделанный •:• het -е задолженность; (wat nog gedaan moet worden, bijv. tentamens) хвост:Ь1; -е Ьelasting недоимка, недобор; -е betaHng просрочен­ ный платёж; -е hzшr/contributie невзнос achterstand отставание •:• ееп - ор/ореп отстать в [6]; => achterstaan, achterstal lig achterste 1 adj. => achterst 11 sb. " (achterstuk) задняя часть, зад; (v. mens) зад; J, задница achterstellen пренебречь [5] achterstelling пренебрежение achtersteven ахтерштевень achterstevoren (de voorkant achter) задом наперёд; (in tegengestelde richting, omgekeerd) шйворот­ нав:Ьшорот achterstuk " задняя часть; (v. trein) хвост achtertuin сад за д6мом •:• -еп задв6рки, зад:Ьr achteruit 1 adv. назад, обратно, в обратном направлении; 11 вспять; (аиtо) задним ходом •:• - ! осадй ! 11 sb. (in auto) •:• in z'n - zetten tech. дать задний ход achteruitboeren прийтИ в упадок, идтй ifпo наклонной плоскости achteruitdeinzen отпрЯнуть pf achteruitgaan отойти назад, податься назад, отодвинуться назад; (langzaam) пятиться по-; ovdr. идтИ if по накл6нной плоскости, катиться ifпo накл6нной плоскости, прийтй в упадок; (v. geheugen, ogen e.d.) при­ тупйться; (in welstand) беднеть о-, нищать об-, разорйться; (moreel) опустИться; (v. zieke) слабеть о-, сдать; (v. gezondheid) ухудшиться : ееп pas - отступйть на шаг achteruitgang (verslechtering) ухудшение; (in zaken, welstand, krachten; moreel) упадок; (verzwakking) ослабление; (v. productie e.d.) спад •:• de - van het geboortecijfer падение рождаемости; geestelijke - умственное одряхление ··

20

achteruitgang задняя дверь, чёрный ход; (nooduitgang) запасный ВЬIХОД achteruitkijkspiegel зеркало заднего обз6ра achteruitkrabbelen (terugkomen ор mening) отступить от своег6 мнения; (terugkomen ор belofte, gezegde) отречься от своИх слов / обещаний achteruitlopen => achteruitgaan achteruitrijden ехать ifзадним ходом; J, ехать if задом achteruitschuiven отодвИнуть назад achteruitslaan (v. paard) лягать if, лягнУть sf., брыкать if, брыкнУть sf., бить if задом achteruitspringen отпр:Ьrгнуть, отскочИть •:• van schrik - отпрЯнуть pf в страхе achteruitstappen отступйть achteruitwijken податься назад achteruitzetten отставить; (v. klok) перевестй назад; (in economisch opzicht e.d.) отодвИнуть назад ·:· z. achteruitgezet voelen чувствовать if себЯ обойдённым achtervanger (bij honkbal) принимающий (игр6к) achtervoegen присоединить (к концу) , прибавить (в конце), добавить (в конце) achtervoeging добавление, прибавление achtervoegsel " суффикс achtervolgen (lett., v. gedachten) преследовать if [4]; Uagen ор) гнаться ifзa [5] achtervolger преследователь achtervolging преследование achtervolgingswaan мания преследования achtervolgingswedstrijd sport. гонка преследования; (wielrennen) гонка за лидером achterwaarts 1 adj. обратный, задний; mil. тыловой 11 adv. обратно, в обратном направлении, назад, задом (наперёд); => achteruit achterwand задняя стена achterwege •:• Ьlijy� не состояться pf, не получИться; dat bНjft in het vervolg - Это больше не повторИтся; ��п пропустйть, опустИть, не делать с-, не предпринять; /aat die domheden - брось дурачиться; laten we dat maar Hever - лучше не надо achterwerk h зад; J, задница achterwiel h заднее колес6 achterwielaandrijving привод на заднюю ось / на задние колёса achterzak задний карман achterzijde задняя /обратная сторона achthoek восьмиугольник achthoekig восьмиугольный achthonderd восемьсот achting уважение, почтение •:• - hebben voor питать ifуважение к [3]; - genieten поль­ зоваться ifуважением; iem. - toedragen 11 принести дань уважения [3]; io iem.s dalen пасть в глазах [2]; in iem.s - stijgen подняться в глазах [2] , в:Ьrрасти в глазах [2] ; iem. QJ_t!_t - behandelen отнестИсь к [3] уважйтельно; Ыj alle - die ik voor hem heb, koester при всём к нем)' уважении achtjarig восьмилетний achtkantig восьмигранный achtmaal восемь раз achtpuntig восьмиконечный achtste восьмой -

-

achttal - adem loos

21

achttal восемь : ееп - mensen восьмеро человек, человек восемь achttien восемнадцать achttiende восемнадцатый achturig восьмичасовой achtvlak h восьмигранник achtvlakkig восьмигранный achtvoetig (v. versregel) восьмистопный achtvoud h восемь раз взятое : in - в восьми экземплЯрах achtvoudig восьмикратный; adv. в восемь раз achtzijdig восьмигранный acrobaat акробат acrobatentoer акробатический трюк acrobatiek акробатика acrobatisch акробатический acrostichon h акростих acteren играть if acteur актёр actie pol., ее., акция; (beweging) действие; pol. кампания : - is reactie действие равн6 противодействию; militaire - военная операция, военные действия; subversieve диверсионные действия, теракт; ееп - instel­ len tegen jur. возбудить дело против; - onder­ nemen предпринять действия; voeren ten grmste van/tegen провести кампанию / аги­ тацию за [4] /против [2] ; .fu - komen начать действовать, вступИть в дело; de artillerie kwam in - артиллерия была введена в бой actiecomite h комитет действия actief активный, деятельный, действенный; chem. активИрованный; gram. действИтель­ ный : in actieve dienst на действительной/ военной службе; (beroepsmilitair) кадровый actiefoto моментальный снИмок actiegroep группа активИстов, выступающих (voor за [4] ; tegen против [2]) группа действия, группа протесrующих (tegen против [2]) actieplan h план действия actieprogramma h программа действий actieradius радиус действия actievoerder активИст actionaris акционер, пайщик activa jinan. актИв : vlottende - оборотные фонды activeren активизИровать pflif, активИровать pflif activist активист; pol. возмутИтель activiteit (beweging) активность; (in .functie e.d.) деятельность; (ор school, excursie, tijdens ftest e.d.) 11' мероприЯтие : bruisende -еп бурные / кипУчие действия; - ontwikkelen 'alg. раз­ вернуть деятельность actrice актрИса actualiteit актуальность, своевременность; (gebeurtenis) актуальная / злободневная тема, злоба дня actualiteitenprogramma h tv, radio полит:И:ческое обозрение actuaris актуарий actueel актуальный, своевременный; (v. gebeurtenis) злободневный : actuele litera­ tuur литераrура на злобу дня acupuncturist иглотерапевт, J, иглоукалыва­ тель, J, иголочник ••

··

··

-

••

••

••

••

acupunctuur иглотерап:И:я, акупункrура acuut (v. ziekte) скоротечный : - gevaar навИсшая опасность; ееп acute kwestie животрепещущий вопрос; ееп acute ont­ steking 6строе воспаление ad : - fundum до дна; - interim исполняющий обЯзанности (и.о.) A.D. (afk. v.: Аппо Domini) нашей Эры adagiu m h изречение Adam Адам adamsappel кадь1к, адамово Яблоко adamskostuu m h : iп - в чём мать родила; J, нагишом adaptatie адаптация adapter tech. адаптер adapteren приспособить; 11 адаптИровать pflif; muz. переложить addenda дополнения, добавления adder гадюка; ovdr. гадина : ееп - аап zijn boezem koesteren пригреть pfзмею на (своей) грудИ; er schuilt ееп onder het gras тут что-то нечИсто; er schuilt hier menig - tje in het gras в Этом деле не одна загвоздка adderachtig змеевИдный addergebroed h змеИное отродье additioneel добавочный, дополнИтельный adel двор.Янство; (aristocratie) аристократия, знать : de oude - (in Rusland) столбовое дворЯнство; van - zijn происходить if из дворЯнского рода, быть дворянином adelaar орёл adelaarsnest h орлИное гнездо adelaarsoog h орлИный глаз adelborst кадет военно-морского учИлища, воспитанник военно-морского учйлища adellijk дворянский; (nobel) благородный : - ruiken/zijn (v. wild) быть с душком adelstand дворянское сословие : in de verheffen возвести в дворЯнство adem дыхание; J, дух : diep - halen глубоко вздохнуть pf; geen - meer kunnen halen, krijgen (door vervuiling) нечем дышать; de laatste - uitЬlazen 11' испустИть дух; ееп lange hebben быть вьщержанным; de - Ьепетеп (door rook e.d.) стеснИть дыхание; (door emoties) захватить дух /дыхание; de - inhouden (v. angst e.d.) затаИть рfдыхание; lett. задер­ жать дыхание; de - stokte дух захватило; J, дыхание спёрло; buiteв - raken запыхать­ ся pf, начать задыхаться; fл. ееп - на одном дыхании, однИм дУхом; met ingehouden затаив дыхание; ор - komen передохнуть, отдышаться pf, перевести pfдух; tot de laat­ ste - до последнего издыхания /вздоха adembenemend захватывающий дух ademen дышать iJ, дохнуть sf. : rust - дышать if спокойствием; diep - (глубоко) вздохнуть; hij ademt moeilijk у него затруднённое дыхание; (ziekelijk) он страдает одь1шкой; zwaar (door de пеиs) - сопеть (носом) ademhalen => ademen : diep - J, продохнуть pf; ruim - свободно дышать if ademhaling дыхание : kunstmatige - искусст­ венное дыхание; kunstmatige - toepassen ор отка чива ть if ademhalingsorganen органы дыхания ademloos 1 adj. (buiten adem) запыхавшийся; ••

••

••

••

-

••

••

··

••

••

••

••

ademnood - af

22

(met ingehouden adem) затаивший дыхание : ееп ademloze stПte немая /гробовая тишина 11 adv. запыхавшись, затаив дыхание ademnood одЬ1шка, удушье; med. дыхатель­ ная недоста точность adempauze передЬ1шка; (rookpauze) J, перек;Ур ademtocht ВДОХ •:• tot de /aatste - ДО послед­ него издыхания /вздоха adequaat адекватный ader жИла, вена; (Ыoedvat) кровеносный сосуд; geol. жИл(к)а; bot. (про)жИлка aderig жИлистый aderlaten пустИть кровь aderlating кровопускание aderverkalking артериосклероз adhesie.fys. молекул.Ярное притяжение сцепление : - betuigen вЬ1разить [3] сво:Ю поддержку adhesiebetuiging выражение поддержки adieu прощай(те) ad interim � ad adjectiefh Имя прилагательное adjectivisch в значении прилагательного adjudant адъютант adjunct адъюнкт adjunct-directeur заместитель директора, замдиректора administrateur администратор administratie администрация; 11' делопро­ изводство •:• centrale центральное управление; militaire администратИвно­ хоз.Яйственная служба; overtollige канцел.Ярщина administratief 1 adj. административный •:• ееп administraheve eenheid mil. хоз.Яйственная единица 11 adv. в административном пор.Ядке administreren администрИровать if; (beheren) управл.Ять if[5] admiraal адмирал (флота) admiraalsschip h флагманское судно admiraalsvlag адмиральский флаг admiraliteit адмиралтейство, морское ведомство adolescent подросток adolescentie Юность Adonis myt. Адонис adonis (knappe тап) адонис, красавец adopteren Uongen) усыновИть; (meisje) удочерИть adoptie (v.jongen) усыновление; (v. meisje) удочерение adoptiefmoeder усыновИтельница adoptiefouders усыновители adoptiefvader усыновитель adoratie : - voor обожание [2] , преклонение перед [5] adoreren обожать if[4] , преклонЯ:ться if перед [5] ad rem находчивый в разговоре adres h адрес : аап het - van ovdr. по адресу [2]; аап het verkeerde - ovdr. не по том;У адресу; Ыj mij was hij аап het verkeerde - не на того напал; hij richtte ееп opmerking аап mijn - он прошёлся по моем;У адресу; aan/naar het verkeerde - sturen заслать не на тот адрес, ··

••

-

-

-

••

··

заслать не туда; schrijfпаа� mijn - пишИте на мой адрес; de vracht werd naar het verkeerde - gestuurd онИ заслали груз не туда; J'_er по адресу [2] ' через [ 4] adresboek h адресная книга adreslijst спИсок адресатов adressaat адресат adressant т. отправитель; vr. отправительница adresseren •:• аап адресовать pflif [3] adreswijziging изменение адреса; (kaart) карточка переадресовки Adriatische Zee Адриатйческое море advent rel. рождественский пост, филИппов пост adverblaal наречный adverblum h наречие adverteerder рекламодатель advertentie объявление •:• kleine - (in krant) строчное объявление; ееп - plaatsen поместить объявление advertentieЫad h газета с объявлениями adverteren поместить объявление, дать объявление advies h (raad) совет; (mening) заключение; (deskundig advies) консультация : ееп com­ missie van - совещательная комИссия; - vragen аап консультИроваться про- с [5] adviesbureau h консультационное бюро adviescom itE P консультатИвный комитет adviesorgaan h совещательный орган, консультативный орган adviesraad консультативный совет adviseren советовать по- [3] [4], дать [3] совет/консультацию, консультИровать пpoadviserend совещательный, консультатИвный adviseur советник, консультант : juridisch юрисконсульт advocaatjur. адвокат advocaat-fiscaal военный прокурор advocatuur адвокатура aeroblcs аэробика, танцевальная гимнастика aёrodynamica аэродинамика aёroliet аэролит, метеорИт aёromechanica аэромеханика aёronaut аэронавт aёrostatica аэростатика af : ! (tegen hond) фу! ; - fabriek hnd. франко­ завод; Hamlet - уходит Гамлет; hoeden ! шапки долой! ; de rivier - вниз по реке; de trap - с лестницы (вниз); hij is g�d - (in goede doen) он хорошо обеспечен, ем;У хорошо живётся; (heeft geboft) ем;У повезло; het kan er niet Это нам не по карману; - � (bij spel) вЬ1лететь; hij is directeur он больше не директор; er is ееп knoop пуговица отор­ валась; het werk is работа закончена; еп аап туда-сюда, взад-вперёд; ор het station liepen mensen - еп аап на вокзале л:Юди сновали туда-сюда; in de haven voeren schepen - ел аап в гавани плавали туда­ сюда кораблИ; �р еп - вверх-вниз; ор gevaar - рискуя [5]; ор het kitscherige на грани безвкусицы; ор de тап - без обиняков, напрямик, в глаза; ор de rij поочерёдно; ор de seconde - (точно) до секунды; еп toe временами, порой; (soms) иногда; handen -

••

••

••

-

-

-

-

-

-

-

-

-

-

afasie - afЬuigen

23 \СШ p�rrn прочь от [2]; van die tijd - с Этого вре!>1ени, с Этих пор; van vandaag - начиная с сег6;:{няшнего дня; van z. - spreken гово­ рйть ifне стеснЯ:.ясь /напрямик / начистоrу; Ьij я·ееt er alles van - он прекрасно в Этом разбирается; niets van muziek - weten ничег6 не понимать ifв мУзыке; J, не смЬrслить if в !>�'Зыке; van de weg - wonen жить if в стороне/далек6 от дор6ги; van iem./iets zijn избавиться от [2]; J, разделаться с [5]; J, развязаться с [5]; zij zijn van elkaar - онй разошлйсь; we zijn er van - ! (m.b.t. moeilijk­ heden) и с рук дол6й! ; we zijn van hem - ! ��ы сплавили ег6 ! ; de verfis van de muur краска сошла со стен:Ьr afasie med. афазия afЬakenen размежевать, ставить по- межев:Ьrе знаки; (met hek e.d.) отгородйть [5]; ovdr. от­ граничить; (v. vaanvater) обозначить бу.Ями / бакенами afЬakening размежевание; mar. буй, бакены; ovdr. отграничение afЬedelen в:Ьrпросить [4] / [2 ], в:Ьrмолить, в:Ьrклянчить (iets van iem. [4] у [2]) afЬeelden изобразйть; (uitbeelden) отобразить; (voorstellen) представить; (tekenen) рисовать нaafЬeelding изображение; (uitbeelding) отображение; (tekening) рисунок afЬeitelen срезать стамеской afЬekken => afЬlaffen afЬellen •:• alle kennissen - J, обзвонйть всех знак6мых; ik moet deze afspraak я д6лжен позвонить и сказать, что я не приду afЬestellen отменить заказ : ееп krant прекратить подпйску на газету afЬetalen •:• in termijnen в:Ьrплатить в рас­ ср6чку; de schulden geheel - расплатиться pf с долгами afЬetaling в:Ьrплата •:• de - van de schuld regelen расср6чить рfв:Ьrплату д6лга; ор - в рас­ ср6чку afЬetten (schoonwassen) обмЬrть, пром:Ьrть; (drogen) промокнуть afЬeulen изм;Учить, изнурйть; J, измотать; ,J, загон.Ять pf; J, заездить pf •:• � - из­ rvr;Учиться, изнурйться; J, измотаться afЬidden (v. zonden) замолйть; (krijgen door vragen) в:Ьrмолить; => afЬedelen afЬietsen в:Ьrклянчить pfy [2] afЬiezen оторочйть pf afЬijten откусйть; (v. woorden) сглотнуть, про­ глотйть; (v. veif e.d.) снять растворйтелем •:• kort afgebeten (v. antwoord) к6ротко и резко afЬikken откол6ть, отбйть afЬinden med. перевязать, наложйть лигатуру/ жгут; => losblnden afЬladderen (v. veif) облупйться •:• afgeЬladderd облезлый afЬladeren оборвать лйстья; (v. leisteen) отслоиться afЬlaffen накричать pf на [4] ; J, облаять afЬlakeren обжечь •:• afgeЬlakerd обожжённый afЬlazen (stof) сдуть с [2]; (staking e.d.: niet door laten gaan) бить отб6й; tech. продуть; (beёin­ digen) дать отбой; => stoom afЬlijven •:• - ! не тр6гать ! ; van не дотр6-

··

-

-

нуться до [2] , не тр6нуть [2] ; van iem. оставить в пок6е; Ьlijfvan те af отстань от мен.Я, не приставай ко мне afЬoeken списать со счёта afЬoenen мыть if, чйстить if •:• vlekken в:Ьrвести п.Ятна afЬorstelen чйстить по- щёткой, о(т)чйстить щёткой •:• z. - чйстить по- (пальто и т.д.) щёткой afЬouwen (huis e.d.) достроить, отстр6ить; (organisatie, project e.d.) (geleidelijk beёindigen) постепенно сокращать if afЬraak снос; J, разб6рка; (v. chem. product) разложение •:• als - verkopen продать на слом afЬraakprijs бр6совая цена afЬraakproduct h продукт разложения / расщепления afЬranden 1 tr. сжечь; (huiden e.d.) опал:Ить; (onkruid e.d.) в:Ьrжечь; (veif) обжечь 11 intr. сгореть, пострадать pfот пожара; J, погореть pf afЬreekstreepje h => afЬrekingsteken afЬreien (trui e.d.) довязать afЬreken I vb. tr. (tak e.d.) отломать, обломать; (ееп boek e.d.) не оставить рfкамня на камне от [2]; (contact) порвать, разорвать; (gesprek, werk, spel) прервать; (huis) снестй; (draad; toe­ spraak) оборвать; (mechanisme, tent e.d.) разо­ брать; (v. woord) перенести (сл6во на н6вую строку) 11 vb. intr. отломаться, оборваться, прерваться •:• -de kritiek уничтожающая крйтика Ш sb. h (v. contact) разр:Ьrв; (v. werk e.d.) перер:Ьrв; (v. huis) снос; (v. tent) разб6рка; (v. draad; toespraak) обр:Ьrв; (v. regel) перен6с afЬreking => afЬreken 1 1 1 afЬrekingsteken h typ. знак перен6са, дефйс, J, перен6с afЬrengen •:• h_e��! goed - (zonder schade) счастливо отделаться pf; (gezond еп wel) остаться рfцел и невредйм; (ongestraft) в:Ьrйти pf сухйм из вод:Ьr; ( ееп goedfiguur slaan) хорош6 себ.Я показать; hij heeft 't er goed afgebracht емУ повезл6; (v. ехатеп e.d. ook) он справился с [5]; het er levend остаться в жив:Ьrх; (ternauwernood) быть на волоске от смерти; iem. van iets - отговорйть [ 4] от [2] / inf" разубедйть [4] в [6]; van het geloof заставить отойти от веры; het gesprek van iets перевести pfразгов6р на друrую тему; hij is moeilijk van zijn mening afte bren­ gen емУ трудно переломать; iem. van de goede weg - сбить [4] с путй Истинного, совратить [4] с путй Истинного afЬreuk ущерб, вред •:• - doen аап нанести ущерб [3] , вредйть по- [З]; doen аап de betekenis van умалйть значение [2] ; аап iem.s reputatie - doen вредить по- чьей-либо репутации; doen аап zijn waardigheid ран.Ять (рfуронйть) своё достоинство; zonder - аап de zaak te doen без ущерба для дела afЬrokkelen 1 tr. отломать, крошйть ис-, рас­ крошить 11 intr. отломаться, крошиться ис-, раскрошйться; (v. plafond, dijk e.d.) ос:Ьrпаться afЬuigen отогнуть •:• naar rechts повернуть направо; van de weg - свернуть с дор6ги -

-

-

-

-

-

afЬuitelen .:. affuit

24

afЬuitelen : van de trap лететь if c лестницы кубарем afdak h навес, карнИз; (overschietende dakrand) стреха afdalen спуститься (вниз), сойтИ •:• in bljzon­ derheden вдаться в подробности; tot ir. 11' снизойтИ (pf снисходИть) к [3] afdalend нисход.Я:щий afdaling спуск; sport. скоростной спуск afdammen перегородИть плотиной, перекр:Ьrть плотИной, запрудИть afdamming (handeling) перегораживание, запруживание; (object) запруда, перем:Ьrчка afdampen •:• Ыj dampte af он улет:Учился afdanken (troepen) расформировать; => ontslaan; (spullen) бросить, в:Ьrбросить; (materiaal, pro­ duct) spec. забраковать pf; (mensen) J, сдать в архИв •:• afgedankte materialen спИсанные материалы afdankertje h обносок afdekken (v. tafel) убрать со стола; (bedekken) покр:Ьrть, укр:Ьrть; (v. licht) заслон:И:ть, маскировать за-; geol. вскрыть месторож­ дение afdeling (v. instelling, ziekenhuis, universiteit,Jabriek, politie, posterijen, sectie van ееп peloton e.d.) отделение; ( onderdeel, onderafdeling; v. winkel; in gemeentehuis, ministerie) отдел; (deel, niet nood­ zakelijk organiek) часть; (v. boek) раздел; (in fabriek) цех; mil. (art.) дивизион; mil. (eenheid) подразделение, часть; mil. (niet organiek) отрЯд; (administratief) ведомство; (in ееп schip) отсек afdelingschef начальник отдела; => afdeling afdelingscommandant mil. командир дивизиона, комдив afdichten заделать; (met stopverf e.d.) замазать afdienen (v. materialen e.d.) отслужИть afdieven J, стянуть pf; J, слямзить pf afdingen отторговать, в:Ьrторговать •:• daar valt niets ор af te dingen против Этого ничего не возразишь afdoen (v. hoed, verband e.d.) снять; (v. zaken) уладить; (v. schuld) расплатиться с [5] •:• er twee euro уступИть [3] два евро; iets van de prijs - сбавить цену; dat doet er niets аап af Это не меняет дела, Это ничего не менЯет; dat doet niets а[аап zijn verdiensten Это не умаляет его заслуг; iets J11f!l ееп grap­ je отделаться шуткой, отшутИться; afge­ daan: dat/het heeft afgedaan Это дело прошлое; Ыj heeft afgedaan он конченый человек, ем:У конец, его песенка спета; deze jas heeft afge­ daan Это пальто отслужИло свою службу; de Jrnrestie is afgedaan вопрос исчерпан; jij hebt blj mij afgedaan между нами всё кончено, ты для менЯ больше не существуешь; J!let hem heb ik afgedaan я с ним порвал; daarmee is de zaak afgedaan с Этим покончено afdoend (v. antwoord) исчерпывающий, убедИ­ тельный; (v. bewijs, argument) убедИтельный, решающий; (v. middel) верный; (v. maatregel) решительный afdoening (v. schuld) уплата, расплата, погаше­ ние; (v. kwestie) улаживание; (beslissing) решение afdonderen •:• van de trap грохнуться с лестницы ··

-

-

-

-

-

-

afdraaien (v. schroef) отвинтить, открутИть; (v. .film) прокрутИть; tech. обточить •:• ееп les J, отбарабанить pf afdragen (v. jas, schoenen) износить; (v. schoenen) стоптать; (de trap af) снести вниз; (v. geld) отдать, сдать •:• ;ifgedragen обношенный, затасканный afdraven : de trap сбежать с лестницы afdreggen обследовать pflifвcё дно (канала / рекИ) afdribbelen •:• de trap спуститься впри­ пр:Ь1жку по лестнице afdrijven согнать (вниз); mar. дрейфовать if; med. в:Ьrтравить •:• de boot dreefа[door de stroom лодку отнесло течением; het onweer dreefaf грозу пронесло стороной; ееп rivier плыть if вниз по течению afdrijvend (purgatief) очищающий afdrijving (v. vrucht) вытравление afdringen : van de trap - столкнуть с лестницы afdrinken отпИть afdrogen (v. handen e.d.) в:Ьrтереть; (v. tranen) в:Ьrтереть, осушИть; (ovdr.: iem.) J, дубасить oтafdroogdoek кухонное полотенце afdruipen стечь (по каплям); (sijpelen) сочИться if; (v. kaars) опл:Ьrть; (z. verwijderen) ..!. смо­ таться; J, см:Ьrться •:• blj droop af lett., ovdr. J, он ушёл, поджав хвост; onverrichter zake ovdr. уйтИ pf несолоно хлебавши; het water droop van het dak af с кр:Ьrши капало afdruipre k h сушИлка для посуды afdru k (fotogra.fisch, in zand) отпечаток; (in gips) слепок; (v. artikel) оттиск afdrukken (ор papier, ееп vinger ор iets afdrukken) отпечатать; poligr. оттИснуть; (in gips) делать с- слепок; (v. geweer) спустИть курок afdrupp(el)en => afd ruipen afduikelen => afЬu itelen afduwen оттолкнуть, спустйть (iem. ergens [4] с [2]); J, отпихнуть •:• iem. - (ten aftcheid) устроить [3] проводы; iem. de trap столкнуть [4] с лестницы afdwalen сбИться с дороги /путИ; (verdwalen) заблудИться pf; (v. е. groep) отбИться от [2]; (v. onderwerp) уклонИться от [2] afdwaling уклонение afdwingen добИться сИлой, в:Ьrнудить; J, в:Ьrтребовать pf •:• iem. ееп bekentenis в:Ьrрвать у [2] признание afeten (v. gewassen door insecten) объесть; (klaar zijn met eten) доесть pf affaire дело •:• ееп mooie ! ir. хорошенькое дело ! ' весёленькая история! affectie склонность, расположение, симпатия к [3] affiched/h афИша , плакат afficheren => aanplakken; ovdr. афишИровать pflif, в:Ьrставить напоказ affletsen (ajleggen) проехать на велосипеде affiniteit (verwantschap) родство; chem. сродство; ovdr. влечение affix h аффикс affreus => ontstellend affricaat аффриката affronth => belediging affuitd/h лафет, орудййный станок

-

··

-

-

-

··

-

-

-

-

afgaan - afgrijselijkheid

25

afgaan (naar beneden gaan) спустИться вниз; 11' сойтИ вниз; (weggaan van) уйтИ, отойтИ; (losgaan) отделИться, отвалИться от [2]; (v. verband) развязаться; (v. wapen) вьrстре­ лить pf, разрядИться; (v. schot) раздаться; (ontlasting hebben) иметь ifстул; (v. rij, personen) обойтИ; (ееп Ыunder maken) оплошать pf, сплоховать pf; 1J. облажаться pf; (bij ехатеп) .J, срезаться •:• de leraar ging afin de ogen van de studenten преподаватель упал в глазах студентов; het gaat hem gemakkelijk af Это емУ легк6 даётся; ор het ехатеп ging blj geweldig af он с треском провалился на экзамене; het ging hem niet best а[ у нег6 не получИ­ лось; (blj ging ор voor zijn ехатеп), maar het ging hem niet best af но он не справился с вопр6сами; het werk gaat hem vlot af раб6та у нег6 спорИтся; �I is ееп knoop afgegaan пУговица оторвалась; de verfis er afgegaan краска сошла; de vlek is er afgegaan пятн6 сошл6; l�o - (v. springlading) взорвать; - ор подойтИ к [3], направиться к [3]; (z. laten leiden door) руков6дствоваdъоо: if[5]; (ver­ trouwen ор) положИться на [4] ; recht ор z'n doel - идти ifпрЯ:мо к цели; ы; gaat altijd recht ор z'n doel af он 6чень целеустремлённый человек; van de inkomsten gaat de helft afаап onkosten половина дох6дов ух6дит на расх6ды; van ееп kamer вьтйти из к6м­ наты; (voorgoed) освободИть к6мнату; van het toneel - уйтИ со сцены; van de rechte weg сбИться с правильного путИ; zij zijn van elkaar afgegaan онИ разошлИсь /развелИсь; ы; is van zijn vrouw afgegaan он ушёл от женьr afgaand •:• -е таап месяц на ущербе; ор uw woorden -е судя по вашим словам afgang (v. iem., v. club die verliest etc., ор ехатеп) провал стул •:• ееп complete п6лный провал afgappen .J, стИбрить pf; 1J. спереть pf afgebeuld (v. lichaam, rug e.d.) натруженный afgelasten отменить afgeleefd дрЯхлый : er - uitzien иметь if потрёпанный вид afgelegen отдалённый, удалённый, уединён­ ный, .J, захолустный •:• ееп - oord захо­ лустье, глушь, глух6е место; heel ver .J, у чёрта на кулИчках /рогах afgelegenheid отдалённость, удалённость, уединённость afgelopen •:• het - jaar пр6шлый /истекший год; gedurende/in het - jaar в пр6шлом году; - zomer прошедшим /пр6шлым летом; => af1open afgemat изнурённый, изм'flченный, измож­ дённый afgematheid изнурённость, измождённость afgemeten (v. pas) мерный, размеренный, чеканный; (formeel) ч6порный afgepeigerd : iem. is у [2] язь1к на плече afgerond для р6вного счёта afgespen отстегнуть afgesproken (v. teken e.d.) усл6вный afgestampt : - vol битк6м набИтый afgestorven •:• de -е т. пок6йник; vr. пок6йница; => afsterven -

-

••

••

••

-

afgestudeerd доучИвшийся •:• niet -е student недо'Jчка afgetrapt ист6птанный afgevaardigde депутат, делегат; 11' посланец; (in parlement) думский заседатель, заседатель думы afgeval lene ренегат, отщепенец afgeven сдать, отдать, передать, вручИть [3] [4]; (visitekaartje) оставить; (pakje e.d.) доста­ вить; (paspoort e.d.; signaal) вьщать; (straling) вьщелить; (geur) издать; (reuk, straling, licht) испускать if; 11' испустИть; (v. geverfde muur e.d.) мазаться if; (v. stof) краситься if •:• ter bewaring сдать на хранение; tegen bewijs (bagage) сдать под квитанцию; ееп schot произвести вь1стрел; vuur - mil. вести if ог6нь; de kachel gafееп droge warmte а[ от печки несл6 сухим жаром; ()р iemand раскритиковать pj[4] , отрицательно отозваться о [6]; 11' злосл6вить if[4]; ор z'п tegenstander - поносить if своег6 протИв­ ника; z. - met общаться ifc [5], пУтаться if с [5]; .J, водИться ifc [5]; (vrouwen, таппеп) .J, бал6ваться if c [5] afgezaagd затасканный, избИтый, приев­ шийся; .J, заезженный afgezant посланец afgezien •:• - van het feit, dat не говорЯ уже о том, что, помИмо тог6, что, несмотря на то, что; (behalve) кр6ме тог6, что afgezonderd уединённый, обос6бленный : het huis staat - дом стоИт на отлёте; z. - houden держаться if особняк6м Afghaan афганец Afghaans афганский Afghaanse афганка Afghanistan Афганистан afgieten разлить, слить; (in ееп vorm) отлИть afgietsel h отливка; (v. gips e.d.) слепок afgifte сдача; (overhandiging) передача; (v. straling) выделение afglijden соскользнуть; (v. hoed, doek e.d.) сбИться, скатИться •:• - naar armoede сползти в нищеrу; - naar de misdaad скатиться на преступления afgod Идол, кумИр •:• ееп - maken van боготворИть iJ, обожать if afgodendienaar идолопокл6нник afgodentempel кумйрня afgoderij идолопоклонство, идолопоклонничество afgodsbeeld h Идол, кумИр, истукан afgooien сбр6сить, скйнуть; => afwerpen afgraven срыть, скопать afgrazen объесть траву; (ееп gebled, land) обшарить afgrendelen закрьrть на засов; mil. (vluchtwegen, station e.d.) оцепИть, ставить по- оцепление, закупорить afgrenzen (gebled, begrip, bevoegdheden) разгра­ ничить afgrenzing разграничение afgrijselijk (v. aanЫik, geur) отвратйтеJiьный; (gedrag, misdaad) чуд6вищный, омерзИтель­ ный afgrijselijkheid чудовищность, омерзИтель­ ность -

-

••

afgrijzen - afkij ken

26

afgrijzen h •:• met - vervuld поражённый ужасом, быть в ужасе afgrond пр6пасть; (diep) бездна; (steil) обр:Ьrв •:• ор de rand van de - ovdr. на кра:Ю гИбели; ор de rand van de - staan (v. bedrijf e.d.) трещать if по (всем) швам; iem. in de - storten ovdr. губИть по- [4] afgunst зависть, недоброжелательство afgunstig завистливый, недоброжелатель­ ный •:• - zijn ор завидовать по- [3] afhaken 1 tr. (afkoppelen) отцепйть; (v. d. haak петеп) снять с крючка; ( ееп haakwerk) довяЗать pf 11 intr. (еrтее ophouden) бр6сить [4]; J, развязаться с [5]; => loslaten afhakken отсечь, отрубИть, срубИть afhalen (naar beneden halen) снять с [2] ; (langs gaan) заехать, зайтИ за [5] ; ( ееп pakje) забрать; (met geweld ergens ajhalen) стащить с [2] ; (v. voetstuk) свести с [2] ; (v. h. station) встретить; (v. h. werk) оторвать от [2] , отвлечь о т [2]; (boontjes e.d.) очистить; (huid van ееп dier) свежевать о- [4]; (goederen, post) 11' востребовать pf •:• niet afgehaald (v. goederen, post e.d.) невостребованный; het bed - снять бельё с постели; laten - прислать за [5]; от afte halen ( Chinees eten etc.) на вьrнос afhameren •:• ееп voorstel - прекратить обсуждение постукиванием молотка; - voor 50 euro (ор veiling) пустй:ть аукци6на за 50 евро afhandelen уладить; (beslissing) решй:ть; J, раз­ делаться с [5]; o.ff. (paspoort, testament e.d.) оф6рмить •:• samen iets - договорй:ться между соб6й о [6]; afhankelijk afhankelijk •:• onderHng - (v.feiten e.d.) взаимо­ обусл6вленный; - van в зависимости от [2]; (als slaaf) в кабале у [2]; (pol.) подвластный [3], зависимый от [2]; (m.b.t. omstandigheden) гл.Ядя по [3]; dat is - van Это зависит от [2]; => afhangen afhankelijkheid завй:симость, подвластность; (v. persoon m.b.t. geneesmiddel) привыкаемость •:• onderHnge (v.ftiten e.d.) взаимообусл6вленность afharken сгрестй: греблями afhaspelen смотать, размотать •:• het werk раб6тать ifспустя рукава /кое-как afhebben к6нчить, зак6нчить, ок6нчить afhechten (draad, knoopsgat) закрепй:ть ··

-

afhellen быть отл6гим /покатым; (v. weg) идтй: ifп6д гору afhelpen (de trap) пом6чь спустй:ться •:• iem. van iets - освободИть [4] от [2], избавить [4] от [2]; iem. van а] zijn bezittingen - ir. J, оби­ рать [4] до нИтки; => afhandig afhollen сбежать (вниз) afhoren => atl uisteren afhouden (niet laten aankomen) не допустИть до [2] /в [4]; (v. werk) оторвать от [2] , отвлечь от [2] , мешать по- + inf.; (bedrag) вьrчесть из [2] •:• iem. - .v. afwenden aflkerig •:• - zijn van не любйть if; niet - van не пр6тив [2], не прочь + inf. aflketsen (wegspringen) отскочИть; (v. kogel) рикошетИровать pf/if; (a}Wijzen) отвестИ; J, провалИть •:• - ор de koppigheid van раз­ бИться об упр.Ямство [2]; het plan is afgeketst план потерпел неудачу; J, план сорвался; => afwijzen, afspringen aflkeuren (v. gedrag e.d.) порицать iJ, осудИть; (v. goederen) браковать iJ, забраковать; (v. vlees e.d.) признать нег6дным •:• bljheeft altijd iets afte keuren он ко всемУ придирается; blj werd voor mШtaire dienst afgekeurd ег6 признали нег6дным для военной слУжбы aflkeurend неодобрИтельный; (negatief) отрица­ тельный •:• z. - uitlaten over отозваться отрицательно о [6] aflkeurenswaardig предосудИтельный, дост6й­ ный порицания aflkeuring порицание, осуждение, неодо­ брение; (v. goederen) брак6вка aflkicken отвь1кнуть от на рк6тиков aflkickverschijnselen абстинентный синдр6м, J, абст.Як aflkijken (naar beneden kijken) смотреть по- вниз -

afkijven - af1eiden

27

подсмотреть, подглядеть; (in school) списать у [2]; (tot het einde) осмотреть, пересмотреть afkijven •:• zij kijven wat а{ он.И всё сс6рятся afklauteren слезть, сползт.й с [2] afklemmen ущемйть, отдав.йть afklimmen слезть, сползти с [2] afkloppen (wanden e.d.) просrукать; (dirigent) стучать по- по пюп.йтру; (bijgelovig) три раза постучать рfпо [3], плюнуть через левое плеч6 •:• - ! тьфу, тьфу, чтоб не сглазить ! afkluiven (bot) обглодать; (vlees) обгрЬ1зть, сгрызть afknagen � afkluiven afknappen 1 tr. отлом.йть 11 intr. отломиться; ovdr. сломаться pf •:• hij is vorige week afgeknapt у нег6 был на пр6шлой неделе нервный срыв afknellen прищем.йть; � afklemmen afknibbelen вЬ1торговать afknijpen (met tang) откус.йть; (met vingers) отщипнуть afknippen (v. haren) о(т)стрИчь; (met schaar) срезать, отрезать afknotten (v. Ьоот) подстр:Ичь •:• ееп afgeknotte kegel усечённый к6нус afkoelen 1 tr. lett. охладить, остудИть; ovdr. расхолодИть •:• het (weer) koelde af похоло­ дало 11 intr. lett. охлад.йться; ovdr. расхоло­ дИться afkoeling охлаждение afkoelingsperiode •:• ееп - van dagen десять дней на охлаждение эм6ций afkoken (v. aardappels) развар.йться afkomen (v. d. zolder e.d.) спуст.йться с [2] ; (afttammen) происход.йть if, вести ifсвой род от [2]; (z. ontdoen van) отделаться, избавиться, отвязаться от [2] •:• er is ееп ministeriёle beschikking afgekomen объЯвлено решение министерства; ееп rivier - плыть if вниз по течению; � goed/heelhuids - вЬ1йти сухИм из вод:Ь1; er goedkoop/gemakkelijk дёшево /легк6 отделаться; hij kwam er het slechtst а{ емУ пришлось хуже всех; - ор подойт.й, подступ.йть, направиться к [3]; muggen komen 01! het licht af комарЬ1 слетаются / летЯт на свет; velen kwamen ор de vacature af мн6гие реагИровали на объявленную вакансию; er - !!1� обойтись с [5] ; niet kunnen - van iem. отбою нет от [2]; er - �onder обойт.йсь без [2] afkomst : van - по происхождению; ы; is van hoge - он знатного происхождения; hij is van Nederlandse - он родом голландец; � afkomstig afkomstig •:• - zijn van (toebehoren) принадле­ жать if[3]; hij is - uit/van (bepaalde streek /sociale klasse) он родом /вЬ1ходец из [2]; (ееп oud geslacht e.d.) он происходит от [2]; hij is van Amsterdam - он уроженец Амстердама; uit Griekenland -/van het Grieks - греческого происхождения; � afkomst afkondigen обнародовать pf, опубликовать; (v. bevel) объяв.йть afkondiging обнародование, опубликование; (v. bevel) объявление afkooksel h отвар afkoop вЬ1куп ··

afkoopbaar •:• mШtaire dienst was vroeger - от военной службы м6жно бЬ1ло раньше откупИться afkoopsom отступньrе /выкупн:Ьrе деньги •:• ееп - geven дать откупн6го afkopen вЬ1купить; (mil. dienst, verplichtingen) откуп.йться от [2] afkoppelen отцепИть, расцеп.йть afkorten укоротить; (ook van woord) сократить afkorting сокращение, аббревиаrура afkrabbelen написать рfкаракулями, нацарапать afkrabben соскоблйть, соскрест.й, сцарапать afkraken ovdr. разделать рfпод орех, раскри­ тиковать afkrijgen (naar beneden krijgen) стащйть, снести с [2]; (v. d. prijs) в:Ьrторговать, отторговать; (werk e.d.) зак6нчить •:• ik kan de ring niet я не могу снять кольц6; die vlekken krijg je er niet af Эти пЯтна не выводятся afkruipen (naar beneden kruipen) сползти с [2] •:• van de weg - отползти с дор6ги afkunnen •:• iets - справиться с [5]; je kunt er niet meer af уже на попЯтный не пойдёшь; het kan er niet а{ я не могу себе Этого поз­ волить, Это мне не по карману afkussen расцеловать pf •:• elkaar - расцело­ ваться pf, tranen - поцелуями осушйть слёзы aflaat r.-k. индульгенция aflachen •:• wij hebben hee/ wat afgelachen мы вд6воль насмеЯлись afladen 1 vb. сгрузИть с [2]; (iets zwaars) свалить с [2] •:• afgeladen vol битком набИтый 11 sb. h разгрузка, в:Ьrгрузка aflandig (v. wind) береговой aflaten (laten zakken) опуст.йть, спустить; (v. prijs) сбавить; (ophouden) перестать •:• /aat af! брось ! ; Jaat af van uw toorn ( Ps. 37:8) оставь Ярость; hij laat niet afhaar te prijzen он не перестаёт её хвалить; je had het slot van het verhaal er afmoeten laten тебе не надо б:Ьrло дописывать конец рассказа; niet aflatend (v. ijver e.d.) непрестанный, неослабевающий, неослабный afleggen 1 vb. (afstand) покр:Ь1ть; J, отмахать; (per аиtо) проехать, наездить; (per vliegtuig) пролететь; (document, brief) подшИть; (examen) сдать; (gewoonte) оставить; (huid) сбросить; (sluier e.d.) снять; (wapens, last, waardigheid) слож.йть; (bezoek) нанестИ; (eed) принестй; (verklaring) делать с- •:• h�t - терпеть по- неудачу /поражение, быть в:Ьrнужден­ ным уступйть, проиграть; getuigenis свидетельствовать if о [6]; de trein heeft 50 km in ееп uur afgelegd за час п6езд прошёл 50 км; 10 km ор de ski's - пробежать рfна лЬ1жах 10 км; rekenschap - отчитаться в [6] перед [5]; zijn trots - подавить самолюбие 11 sb. h (v. wapens) складывание; (v. eed) при­ несение aflegger bot. отсадок, отводок; (оиd kledingstuk) обн6сок afleiden (naar beneden) свеет.И (вниз) с [2]; (v. water, stroom, e.d.) отвести от [2]; (verstrooien) развлечь; (v. aandacht) отвлечь от [2] ; mat. в:Ьшести •:• - 11it делать с- в:Ьrвод /заклю-

afleidend - afmeting чение из [2]; de паат ... wordt afgeleid Y aflikken afleren •:• iem. iets - отучйть от [2] / + inf.; zichzelfiets - отучйться от [2] / + inf.; ееп gewoonte - бросить привЬ1чку; het roken отвЬ1кнуть курйть; iem. zijn verwaandheid сбить спесь с кого-либо; je kunt het gemak­ kelijk от Этого легко отвЬ1кнуть afleveren (ajgeven) сдать, отдать; (overhandigen) вручйть; (brengen) доставить; сот. поставить; (produceren; leerlingen) вьшустить •:• - bij iem., ор ееп plaats (per voertuig) завезти к [3] , в [4] aflevering сдача; (overhandiging) вручение; (bestel­ ling) доставка, поставка; ifascikel) вьшуск; (v. krant) номер; tv серия : tv-film in twee -еп фильм в двух сериях, двухсерййный фильм aflezen (voorlezen) зачитать; ( патеп) делать с­ переклИчку; (иitlezen: ееп brief e.d.) прочитать pf; ( ееп thermometer e.d.) снять показания aflichten снять aflijden •:• veel много вЬ1страдать pf aflikken облизать, слизать afloden измерить лотом afloeren подсмотреть, подглядеть; => afwachten aflokken заманить, завлечь afloop (einde) окончание; (resultaat, uitslag) исход, результат; (ontknoping) развязка •:• ееп geluk­ kige - счастливый исход /конец; !1� - van после [2] , по окончании [2] ; (v. periode) по истечении [2] aflopen 1 intr. (v. zijn plaats) оставить; (naar beneden) спустИться, сбежать с [2] ; (eindigen) окончить, закончиться; (v. kaars) ОПЛЬIТЬ; (v. termijn) истечь, вЬ1йти; (v. water) стечь; (v. spoel) размотаться, смотаться; (v. weg) спуститься; (v. wekker) звенеть про- •:• de film is afgelopen фильм кончился; het pad liep van de weg а{ тропа отходила от дороги; het schooljaar loopt af учебный год кончается; het tij loopt af вода убывает; het is gC>_t!O afge­ lopen Это хорошо кончилось; alles liep goed а{ всё обошлось благополучно; dat loopt niet goed af Это к добру не приведёт; het is slecht afgelopen Это плохо кончилось; het loopt slecht met hem af с ним плохо кончится, ем:У не сдобровать; het zou slecht met hem afgelopen zijn, als .. ем:У бы плохо пришлось, если бы . . . ; (doe de deur ореп), anders loopt het slecht met je af! а то плохо будет; het is ver­ keerd afgelopen J, вЬ1шло боком; hoe zal dat - ? чем Это кончится?; laten - (v. schip) спустить на воду; laat de wekker от 7 uur - поставь будИльник на семь часов; OJJ iem. по­ дойти, направиться к [3]; aflopen_4_ tij отлИв; -

··

-

.

-

het is �fgdcp�n met hem ем:У приходит конец, с ним всё кончено; J, ем:У крЬ1шка; J, его песенка спета; U. он накрЬ1лся; het afgelopen jaar прошлый /истекший год 11 tr. (schoeisel) сносить, износить, стоптать; (adressen etc.) обойтИ •:• de hele stad - исходИть рfвесь город, избегать рfвесь город; verkeerd вЬ1йти боком; het liep vervelend af voor iem. с [5] обйдно получИлось aflosbaar погашаемый •:• iets is - Ыппеп (+ tijds­ bepaling) что-нибудь погашается в течение [2] aflossen (v. schuld) погасить, уплатИть; => afЬetalen; (de wacht) сменИть •:• elkaar меняться iJ, смениться aflossing (v. schuld) погашение, уплата; (v. d. wacht) смена; (persoon: in fabriek e.d.) сменщик aflossingstermijn срок погашения / J, вьшлаты afluisterapparaat h подслушивающее устройство afluisterapparatuur подслушивающая аппара­ тура afluisteren 1 vb. tr. подслушать; (telefoon) прослушать 11 sb. h прослушивание afmaaien скосИть afmaken (beёindigen) кончить, окончить, закончить, докончить, довести до конца; (regelen) уладить; (doden) добИть; J, при­ кончить pf с [5]; (met mes) J, зарезать pf; (ееп aantal mensen, dieren met kogel) перестрелять pf; (met kritiek) разгромИть pf; sport. (tegenstander) J, переиграть вчисrую •:• de studie доучИться; iets ор smaak - добавить [4] по вкусу; iets niet недоделать [4] ; z. -�ал iets уклониться, увильн:Уть, отделаться от [2]; (met allerlei uitvluchten) откреститься от [2] ; z. er met ееп nietszeggend briefje van отделаться от [2] отпИской; z. er met een grapje van - отшутИться; z. van het werk (z. drukken) отльшивать if от работы; U. сач­ ковать if; (halfdoen) работать if спустя рукава afmarcheren вЬ1ступить в поход, отправиться в поход, сняться (с бивуака) afmars выступление (в поход), подъём (с бивуака) afmartelen => afЬeulen afmatten обессилить, изнурИть •:• z. - изну­ рИться, вЬ1биться из сил; => afgemat afmattend изнурИтельный, изнурЯющий, утомительный afmatting изнурение, изнеможение afmelden •:• z. - (in ziekenhuis e.d.) вьшисаться; z. - blj mil. отметиться к [3] afmeren 1 intr. mar. швартоваться при11 tr. mar. швартовать при-, причалить •:• afgemeerd zijn (ook) стоЯть ifнa приколе afmeten (stof e.d.) отмерить; (bouwterrein e.d.) обмерить; (landerij) отмежевать; (tijd) отсчи­ тать; (loon naar werk e.d.) соразмерить с [5] •:• (anderen) аап zichzelf - подойтИ к [3] со своей меркой; J, мерить ij [4] на свой аршИн; afgemeteo worden аап соразмерЯться if с [ 5 ] ; precies afgemeten ни грамма больше; J, тютелька в тютельку; (v. tijd) времени в обрез; => afgemeten afmeting размер(ы), величина; tech., hnd. -

-

-

-

-

-

afmonsteren - Afrikaan

29

(buiten-, omtrekтaat van huis, grond, тachine) габарИт; таt. измерение •:• van, (met) geringe -(еп) малогабарИтный; van, (met) grote -(еп) крупногабарИтный; reusachtige -еп аап­ пеmеп прин.Ять огромные размеры; steeds grotere -еп aannemen приобретать ifвсё большие размеры; de -еп van de keuken zijn 3 Ыj 4 площадь кухни три на четьrре (метра); met ееп - van размером в [4] afmonsteren таr. списаться с кораблЯ/на берег afmonstering списывание с корабля afname •:• Ыj - van при покупке [2]; :::) afneming afneembaar съёмный; (v. deksel,Jront van autoradio e.d.) откИдывающийся afnemen 1 tr. (ееп kleed van de tafel, rоот van de тelk, hoed, тasker; last e.d.) снять с [2]; (weg­ neтen) взять у [2]; (опtпетеп, hoop) отнЯть у [2] ; (теt geweld: land, geЬied) отторгнуть от [2] ; (terugneтen, eruit петеп; v. verhoor, verklaring) отобрать у [2]; (afvegen) протереть; (kopen) купИть •:• ееп eed - привести к прис.Яге; ееп examen - экзаменовать про-; de hoed voor iem. снять шл.Япу перед [5]; ееп parade принять парад; de tafel - убрать посуду со стола 11 intr. (in gewicht) худеть по-, тер.Ять по- (в весе); (verminderen) уменьшиться; (v. koorts, niveau e.d.) понИзиться; (in graad, niveau) идтИ if нa убыль; (krachten, таап) убьrть; (in kracht) слабеть iJ, ослабеть; (oт­ vang, gezwel) опасть; (prijs, druk, niveau e.d.) падать (рfупасть /пасть); (teтperatuur, wind) спасть; (vorst, pijn) .J, отпустИть; (vorst, krachten) .J, сдать; (wind, pijn, geluid) притИхнуть, стих­ нуть, утИхнуть •:• zijn krachten nemen а[ его сИлы на ущербе /в упадке; afnemende maan месяц на ущербе, ущербный месяц afnemer клиент, покупатель •:• -s клиентура afneming снятие; (vermindering) уменьшение, убыль; (v. parade, eed) принятие; (v. таап) ущерб : in gewicht потеря в весе; - van krachten упадок сил afnokken (па werk) Jj. шабашить пo­ aforisme h афорИзм afpakken отнЯ:ть, вьrрвать (iет. iets [4] у [2]); (ajladen) сгрузить с [2], вьrгрузить [4] afpalen огородИть, обнести забором / частоколом; (ajЬakenen) отметить вехами; (kadastraal) размежевать, отмежевать afpassen измерить шагами; (v. geld) отсчитать •:• afgepast (v. stof e.d.) измеренный, отмеренный; (v. portie) нормИрованный afpeigeren •:• afgepeigerd измождённый, изнурённый; .J.. измаянный afpellen лущИть об-, шелушИть iJ, снять кожу; ( ook van ei) очистить afpennen списать afperken :::) afpalen; (v. тacht, coтpetentie) размежевать afpersen (iет. (geld)) вьrтянуть деньги из [2]; (от 'bescherming' te geven) .J, рэкетИровать; (geld) вымогать ify [2]; (bekentenis) вьrнудить у [2], вьrрвать у [2]; (geld, bekentenis, informatie e.d.) .J.. вьrкачать afperser (die 'bescherтing' geeft) рэкетИр, рэкетёр afpersing вымогательство; (chantage) шантаж; (от 'bescherming' te geven) рЭкет; .J, рэкетёрство afpeuteren отковыр.Ять -

··

-

afpeuzelen объесть, обгрьrзть afpijnigen :::) afЬeu len afpikken (weggrisseпJ вь1рвать у [2J; Uatteп) .J.. стИбрить pfy [2] ; (ieт.s geliefde) .J, отбИть у [2] afpingelen вьrторговать, торговаться с- с [5] afplatten сплющить afplatting •:• - van de aarde сплЮщенность земного шара afpluizen (v. vogel) о(б)щипать; (bot) обглодать afplukken сорвать, оборвать; cumulatief нарвать pf[2] / [4]; :::) afpluizen afpoeieren : iem. - .J, вьrпроводить; .J, отшить pf; JJ. отфутболить afpoetsen чИстить вь1-, отчИстить; (afvegen) протереть afprakkeseren ломать if ceбe голову над [5] afpraten •:• iem. (van) iets - отговорИть [4] от [2], разубедить [4] в [6]; we hebben heel wat afgepraat о чём мы только не говорИли afprijzen снизить цены •:• waar - уценИть товар; afgeprij�c!_e goederen товары по сниженным ценам afpulken :::) afpeuteren afraden (iет. iets) рассоветовать pf, отсовето­ вать pf[3] + inf" отговорИть [4] от [2] afraffelen .J.. отбарабанить pf afraken •:• van de drank - перестать пить; van zijn onderwerp - уклониться от темы; van de weg - сбИться с путИ aframmelen (slaan) избИть, отколотИть pf; JJ. отдубасить pf; J,J. отколошматить pf aframmeling •:• iem. ееп - geven задать [3] взб:Учку; :::) aframmelen afranselen :::) aframmelen afrasteren (met hekwerk) обнести решёткой; (met prikkeldraad) обнести проволочным заграждением, обнести колючей проволокой afrastering (hekwerk) решётка; (prikkeldraad) проволочное заграждение afratelen :::) afraffelen afreageren •:• z. - ор вьrместить на [6], сорвать на [6] afreis отъезд, отбь1тие afreizen уехать, отправиться в дорогу; 1t отбьrть; (het hele land afreizen) объехать, объездить; .J.. изъездить pf; .J.. исколесить pf afrekenen i.a.b. расплатиться, рассчитаться, свести счёты с [5]; ovdr. расправиться с [5] •:• ik reken wel met hem а[ ovdr. у мен.Я с ним расправа коротка afrekening уплата, расчёт; ovdr. расплата, сведение счётов; (tussen тisdadigers) разборка afremmen притормозить pf afrennen (v. е. heuvel) сбежать с [2] •:• ор iem. подбежать к [3], броситься [3] навстречу africhten (v. soldaten) муштровать вьr-; :::) opleiden; (v. dieren) дрессировать вьr: afgerichte beren учёные медведи africhting (v. soldaten) муштр(овк)а; (v. dieren) дрессировка afrijden (wegrijden) уехать; (naar beneden rijden) съехать (вниз) (с [2] /по [3]); (v. paard) объез­ дить; (de hele streek) .J, изъездить pf; .J, исколе­ сИть pf; (rijexaтen doen) .J, сдать на права Afrika Африка Afrikaan африканец ··

··

Afrikaan s - afschieten Afrikaans африканский Afrikaanse африканка afrikaantje h (Ыоет) бархатец afrissen сорвать, оборвать afristen => afrissen afrit спуск; (v. autoweg) съезд afroeien отгрестИ •:• de rivier - спустИться на лодке вниз по течению afroepen звать по- •:• haltes - объявлять остановки; de патеп - делать с- пере­ клИчку afrollen 1 tr. (naar beneden) скатать с [2] ; (draad) раз мотать; (kleed e.d.) развернУть 11 intr. (naar beneden rollen) скатиться с [2]; (draad) размотаться; (kleed e.d.) развернУться afromen снять слИвки с [2] •:• afgerooтde тelk снят6е молоко afronden (v. hoek; zin) округлить, закруглИть; (v. getallen) округлИть •:• naar boven/beneden округлить в б6льшую /меньшую ст6рону; �fgeroncf закруглённый; (v. getal) круглый afrossen (slaan) избИть; .!. дубасить if; .!. вздуть pf; (a.ffakkeren) загнать afrossing побои afrotten отгнИть, сгнить afruimen : de tafel - убрать со стола afrukken оторвать, сорвать, оборвать distr. ·:· de wind rukte het dak van het huis af ветром сорвало кр:Ь1шу дома afschaffen отменить, упразднить, ликвидИровать pflif afschaffer => geheelonthouder afschaffing отмена, упразднение, ликвидация afschampen соскользнУть с [2]; (v. kogel) рикошетИровать pflifoт [2] , отскочИть рикошетом от [2] afschaven (hout) сострогать, состругать; (huid) ссадить afscheid h (het ritueel) прощание; (de scheiding) расставание •:• петел v. ieтand, iets проститься с [5], попрощаться pfc [5]; .!. распрощаться рfс [5]; J, распростИться рf с [5]; (bij pensionering, verhuizing e.d.) устр6ить [3] проводы; => afscheidsfeest; Ыj het - van при прощании [2] ; tf!n - на прощание afscheiden chem. в:Ьщелить (van, uit из [2]); (Ьiппеп ееп ruimte) отделить (van от [2]; door [5]); (onderdeel uit groter geheel) разъединйть; (twee ruimtes van elkaar) разделить (door [5]); (isoleren, apart plaatsen) обособить; (uit ееп groep, organisatie e.d.) в:Ьщелить (van из [2] ) ; (met schut­ ting e.d.) (rondom) огородИть; (aftonderen van) отгородить (van от [2]) •:• zich - uit chem. в:Ьщелиться из [2]; z. - van (politiek e.d.) отделиться от [2]; (z. aftonderen; v. d. kerk) отделить себЯ от [2]; => (zich) afscheuren (van de kerk) ; (z. aftonderen) в:Ьщелить себЯ из [2] ; => afgrenzen afscheiding (v. speeksel, gal etc.) выделение (uit из [2]); (v. е. kerk) отделение (van от [2]) ·:· - tussen (de huizen etc.) раздел между [5]; de sloot vorтt de - tussen канава является границей между [5] afscheidingsbeweging сепаратИстское движение afscheidingsproducth (v. klier etc.) продукт выделения ··

-

30

afscheidnemen h => afscheid afscheidsaudiёntie прощальный приём afscheidsavond прощальный вечер afscheidsbezoek h прощальный визИт afscheidsbrief прощальное письмо afscheidscadeau h прощальный пода рок, подарок на прощание afscheidscollege h прощальная лекция, прощальный урок afscheidsdiner прощальный обед afscheidsfeest h прощальная пирушка afscheidsfuif => afscheidsfeest afscheidsgroet напутствие •:• ееп afscheidsgroet brengen попрощаться, махнУть рук6й на прощание /в знак прощания afscheids kus прощальный поцелуй afscheidslied h прощальная (песня) afscheidsmaal h прощальный обед afscheidsreceptie => afscheidsaudiёntie afscheidsrede прощальная речь afscheidstournee theat. прощальные гастр6ли afscheidsvoorstelling theat. прощальное представление afschenken слить (van с [2]) afschepen => verschepen; (iem.) дать [3] отп6р, отделаться (iem. met от [2] [5]) •:• hij laat zйh niet zoтaar - он не даст пр6сто так от себЯ отделаться afscheppen снять; (vloeistof) черпать с-; .!. счерпнУть [4] / [2] (van с [2]) ; (met ееп spa) сс:Ьшать (van с [2]) afscheren сбрить; (wol van schaap) стричь по­ •:• zijn baard сбрить себе бороду afschermen lett. заслонИть (tegen от [2]); lett" ovdr. защитИть (tegen от [2]); (deel van ееп ruimte) перегородИть; (licht, uitzicht) перекр:Ь1ть •:• de тarkt tegen concuпentie - защитИть р:Ь1нок от конкуренции; de ogen - tegen fel licht заслонИть /защитИть глаза от Яркого света; de oтgeving - tegen radioactieve straling защитить окрестности от радиации; (zich) - tegen (ook ovdr.) отгородить (себЯ) от [2] afscherming заслон (tegen от [2] ) afschetsen => afschilderen afscheuren (v. iets) оторвать от [2], сорвать с [2]; (uit iets) в:Ь1рвать из [2] •:• ееп pleister yag ееп wonde - оторвать пластырь от раны, сорвать пластырь с раны; zich - van (kerk etc.) отколоться от [2] , отпасть от [2] afscheuring (m.b.t. kerk) отпадение (van от [2]) afschieten (pistool, geschut e.d.) стрелять (pj в:Ьrстрелить) (ор по [3]); (raket, vuurpijl e.d.) запустИть; (de spits van de kerktoren etc.) сбить (van с [2] ) ; Jag. (wild) отстрелЯть •:• (ор de zolder (etc.) ееп kaтertje) - отделИть, отгоро­ дИть; => afscheiden; door ееп granaat werd hет ееп аrт afgeschoten гранатой оторвало / переломило руку; de arend schoot uit de lucht ()р het ]ат а[ орёл рИнулея с воздуха на ягнёнка; (als je die artikelen zo aanprijst) dan schieten de тепsеп erop а[ J, то л:Юди рас­ хватывают Эти товары; .!. то л:Юди бро­ саются на Эти товары; (toen hij haar zag) schoot hij ор haar а[ он бросился /рИнулся / кИнулея на неё /ей навстречу; (in grote vaart) .!'_an de heuvel (v. auto e.d.) лететь по- с гор:Ь1, нестИсь по- с гор:Ь1; van het dak (door uit-

-

-

afschi lderen - afs l uiten

31

glijden e.d.) свалиться с крь1ши, слететь с крь1ши; van de katrol - (v. touw) сорваться со шкИва; de vogels van het dak - согнать птиц с крь1ши стрельб6й; W. ТеП schoot de appel van het hoofd af В. Т. вь1стрелом сбил .Яблоко с головь1 afschilderen (iет., iets) описать, обрисовать; � afmaken afschilferen (huid e.d.) шелушИться от-; (verf. bast) лупИться об-; (ajЬladderen) облезть •:• ;Jfg�§.chilferd (ook) облезлый afschillen (bast e.d.) ободрать, лупИть об-; � schi llen afschminken 1 tr. разгримировать pf 11 intr. разгримироваться pf afschrabben � afschrappen afschrapen � afschra ppen afschrappen (ajkrabben) соскоблИть, соскрести afschrift h к6пия; � gelijkluidend •:• voor eensluidend - с п6длинным верно; ееп gewaar­ merkt - заверенная к6пия; ееп - maken снять к6пию с [2] afschrijven 1 vb. (tot het einde sehrijven) дописать, зак6нчить писать; (oversehrijven) списать, переписать, копИровать с-; (ajЬoeken) амортизИровать pflif; (ее.) списать(в расход) •:• hij is ;ifg�schreven он к6нченый человек; (gaat dood) он приговорён; van zijn buurman списать у своег6 соседа; iem./iets - ставить по- крест на [6]; J. сдать [4] в архИв; van ееп rekening - списать со счёта, снять со счёта; ееп vergadering - осведомить [ 4) об отмене совещания; - ор (ее.) списать на [4) 11 sb. h (het overschrijven) спИсывание, перепИска; (v. materiaal) списание afschrijving ее. начисление изн6са; � afschrijven 11 •:• - еп амортизационные отчисления afschrijvings- ее. амортизаци6нный afschrikken отпугнуть; (bang maken) запугать, напугать pf •:• z. door niets laten - не дать себ.Я ничем запугать afschrikking устрашение afschrikkingsmiddelen mil. средства устрашения afschrikwekkend устрашающий; (angstaanjagend) навод.Ящий страх •:• als - voorbeeld voor в страх [3] afschrobben чИстить вь1- щёткой /шваброй, мыть ifщёткой /шваброй afschroeien опалить pf afschroeven отвинтИть, свинтить afschudden стряхнуть, отряхнуть, стрясти, отрястИ; (z. ontdoen v., bevrijden v.) избавиться, отделаться от [2] , J, развязаться с [5] •:• ееп zorg/last van z. - сбросить, стряхнуть [ 4) с себ.Я; ееп juk - свергнуть Иго; Уё!Л z. (lett.: stofi ovdr.: angst, verleden e.d.) стряхнуть с [2] afschuieren отчистить щёткой, чИстить вь1щёткой •:• z. - почИститься pfщёткой afschuimen снять накипь /пену : de zееёп рь1скать ifпo мор.Ям (в п6исках добь1чи) afschuiven (wegschuiven) отодв:Инуть; (afglijden) сползти, соскользнуть с [2]; J. съехать с [2]; (v. zand) оползтИ; (v. geld, goederen) J. отвалить [3] •:• iets ор iem. - переложить [4] на чужИе плечи; J, взвалить [4] на [4]; (v. werk) пере­ доверить [4] [3]; de schuld - свалить (вину) ··

на [4] , свалить с больной головь1 на здоровую; � afschudden afschuren � afschrobben; (met schuurpapier) шкурить if afschutten отгородИть перегородкой /шИрмой от [2]; (voor wind, licht) заслонйть от [2); � afschermen afschutting перегородка, шИрма; � schutting, omheining afschuw отвращение •:• - hebben van питать if отвращение к [3] afschuwelijk отвратИтельный; (vreselijk) ужасный; (laag) гнусный; (smerig) мерзкий; (walgelijk) гадкий; (monsterachtig) чудовищный afschuwelijkheid (laagheid) гнусность; (smerigheid) мерзкость; (monsterachtigheid) чуд6вищность afsijpelen •:• - van сочиться if, капать ifс [2) afslaan 1 tr. (tak) сбить; (ajkappen) отрубИть, отсечь; (ееп glas van tafel e.d.) смахнуть; (kruimels vanjas) стряхнуть; (pareren; mil.) отбИть, отразить, дать отп6р [3]; (weigeren) отказать в [6]; (v. verzoek, voorstel) отклон:Ить hulp) отвергнуть [4] ; (v. prijs) [4]; (v. voorstel, · сбавить , скИнуть •:• dat sla ik niet af не откаж)тсь, я не прочь; nk_t__s - ни от чег6 не отказываться if, ничем не гнушаться if; J. ничем не брезговать if; de tuit van de thee­ pot - отбИть н6сик у чайника; iets van �' отбИться от [2] 11 intr. (v. motor) гл6хнуть за-, J. захлебнуться, J, сдать •:• de prijzen slaan а[ цены понижаются /падают; hij is er niet a[te slaan ег6 от Этого не оторвать; links - повернуть налево, свернуть налево; J, взять налево afslachten резать if, зарезать pf, забИть, пере­ резать exh., перебИть exh. afslag (v. prijs) сбавка, понижение; (afrit) съезд •:• blj - verkopen продать с молотка afslanken худеть по-; ее. сократить штаты afslepen •:• - van стащить; J. свол6чь с [2]; mar. отбуксИровать pfот [2] afslijpen отшлифовать; (ruwe randen e.d.) отто­ чить; (met slijpsteen, steen door water) обточить afslijten 1 tr. (v. kleren, schoeisel) износИть; (v. schoei­ sel) стоптать 11 intr. (v. kleren, schoeisel) изно­ сИться; (v. schoeisel) стоптаться; (v. metaal) стереться •:• afgesleten (v. kleding, schoeisel) изн6шенный, потёртый; (v. schoeisel) ст6птанный; (v. metaal) стёртый, истёртый afslingeren (v. z. af) отшвырнуть от [2]; (naar Ьепеdеп) швырнуть с [2]; � afgooien, afwerpen afsloffen идтИ ifшлёпая тапками /rуфлями afslonzen •:• ееп afgeslonsde japon истрёпанное платье afslorpen отхлебнуть afsloven ·:· z. - изнурИться, вь1биться из сил; z. voor iets/iem. - возИться ifc [5], хлопотать по- за [4); z. - voor geld J. убиваться ifзa денег; afg�§]oofd истощённый, изнурённый, измученный; J. измаянный; � afЬeulen afsluitboom шлагбаум afsluitdijk заградИтельная дамба afsluiten (v. deur) запереть (на ключ /ключ6м); (met sleutel e.d.) замкнуть; (v. licht, gas) отклю­ чить; (v. rivier, тееr) запрудИть, перегоро­ дИть, загородИть; (v. straat e.d.) оцепИть; (v. toegang, waterleiding; rekening) закрЬ1ть;

afs l u iting - afstand (v. verzekering) заключИть; (beёindigen) заключить, закончить ·:· afgesloten rijweg (ор bord) проезд закрЬ1т /воспрещён; => afzonderen, opsluiten afsluiting (v. rivier) запруживание; (v. straat) оцепление; (v. rekening) закрЬ1тие; (door boek­ houder) подведение (итога); (dam) запруда; (v. wijk door politie) облава •:• ter - van в заклю­ чение [2] afsluitketting оцепление, заградительная цепь afsluitklep запорный клапан afsluitkraan запорный кран afslurpen отхлебнJть afsmeken ·:· - van iets blj iemand ft воззвать к [3] о [6] afsmelten стаять, растаять afsmijten сбросить с [2]; => afwerpen afsnauwen грубИть на- [3], накричать pf на [4] ; .i наорать рfна [4] afsnellen •:• ор iem. - броситься [3] навстречу, подбежать к [3] afsnijden (lett., v. terugtocht) отрезать; (v. terugtocht; v. keel) перерезать; (v. Ыоетеп, bocht; langs /aan de bovenkant) срезать; (langs / аап de omtrek / oppervlakte /rand) обрезать; (v. telefoon e.d.) отключить •:• iem. de pas - преградить [3] дорогу, перерезать [3] дор6гу; iem. de weg идтИ if[3] наперерез, бежать if[3] напере­ рез, etc.; ееп stuk weg - (de kortste weg петеп) взять наперерез через [4]; iem. - van отрезать, отсечь [4] от [2] afsnipperen отщипать afsnoeien обрезать afsnoepen •:• - van (meisje) отбИть у [2]; (kusje) урвать у [2] ; (order) перебИть у [2] afsnoeren (a}Ьinden) перетянJть (жгутом) afsoppen вЬ1мыть afspannen (v. paard) распрЯчь, отпрЯчь afspelden заколоть булавками afspelen (ееп grammofoonplaat) проиграть; (tot het einde afspelen) доиграть (до конца) •:• � - произойти, разыграться afspiegelen (iveerspiegelen) отразИть; (иitbeelden) отобразить; (v. meerderheid, partijen) выражать i.d.b. meest if •:• �' - (z. weerspiegelen) отра­ зИться; (v. meerderheid, partijen) выражаться i.d.b. meest if afspiegeling lett. отражение; lett., ovdr. отблеск, отображение •:• ееп zwakke - van (ovdr.: v. iets, iem.) жалкое под6бие [2] afsplijten отколоть, отщепИть afsplinteren 1 tr. расколоть, расщеп:йть 11 intr. расколоться, расщепИться afsplitsen => afsplijten; (ееп draad uit ееп kabel) расщепить •:• � - i.a.b. откол6ться, отделиться от [2]; (v. meerdere wegen) раз­ ветвляться if; (v. ееп weg) ответвляться if afsplitsing i.a.b. отделение; (meerdere wegen) разветвление; (ееп weg) ответвление; (v. sekte) раск6л afspoelen (afsprenkelen) .i ополоснJть; .i сполоснJть; (afivassen) смыть; (afivikkelen) размотать, смотать •:• � - (z. afsprenkelen) .i ополоснJться; .i сполоснJться; (z. afivik­ kelen) размотаться, смотаться afsponsen стереть rубкой, вЬ1тереть rубкой, обм:Ь1ть губкой •:• z. - вЬ1тереться губкой

32

afspraak договорённость; .i угов6р •:• afspraken achter de schermen pol. (pej.) кулуарные торгИ, кулуарные договорённости; ееп hebben blj de tandarts быть назначенным / зап:йсанным (на приём) к зубн6му врачу; ееп hebben/maken (prive) договорИться встретиться, условиться встретиться, договорИться о встрече; ееп - maken met (voor spreekuur e.d.) записаться к [3]; t�_o de вопреки договорённости; yolge11_s - по до­ говорённости; spreekuur alleen y2Jg�_osfop приём только в назначенное время; (op­ schrift) приём по предва рИтельной записи; behandeling lOO!lf!! - приём вне очереди afspraakje h свидание; .i свиданка •:• ееп maken met назначить свидание [3] afspreken договорИться, сговорИться, усл6виться (met iem. iets с [5] о [6]) •:• afgesproken! договорились ! ' ладно ! ; .i по рукам! ; ор de afgesproken tijd в назначенное /условленное время; afgesproken werk pej. подстроенное дело; alsofhet afgesproken was как нарочно afspringen (naar beneden springen) соскочИть, спр:Ь1гнуть (van с [2]) ; (terugspringen; loslaten van verfe.d.) отскочИть от [2]; (v. huwelijk, plan e.d.) сорваться pf •:• - ор iemand подскочИть, броситься к [3]; er is ееп knoop a�spro_og�IJ. отлетела пуговица; de zaak is afgesprongen дело не вЬ1горело; => afketsen afsprong gym. соскок afstaan •:• iem. iets (v. plaats, bezit, troon e.d.) уступИть [3] [4]; (af, weggeven) отдать [3] [4] ; (inleveren) сдать [3] [4] ; (geven) дать [3] [4]; zijn rechten - отступ:йться от своИх прав; - van iets (verwijderd van) отстоять if oт [2] afstammeling пот6мок; ir. 6тпрыск afstammen •:• - van происходИть ifoт [2] , вести if свой род /начало о т [2]; van ееп geslacht - (v. mens) быть из рода [2] ; dit woord stamt van het Latijn а[ Это слово латинского происхождения afstamming происхождение, род •:• van aan­ zienlijke - знатного происхождения, из знатного р6да afstamm ingsleer учение о происхождении вИдо в afstand (het afstaan) уступка; (het afstaan van de troon) отречение; (distantie; ook tussen rangen) расстоЯние; (het verwijderd liggen) отдалённость; (tussen vleugels, gespreide armen) размах •:• - doen van (v. troon, recht) отречься от [2]; (plaats, kamer e.d.) уступИть [3] [4]; (geld, bezit) поступИться [5]; (rechten) отказаться, отступИться от [2]; - houden соблюдать if дистанцию; z. ор ееп - houden/- bewaren ovdr. держаться ifнa расстоянии /в стороне от [2] , сторонИться по- [4]; - nemen van (v. iets, iem.) .i открестИться от [2]; ор ееп - (bekijken e.d.) на расстоянии; (kип je de toren zien) издалека; (lijkt het heel wat) Издали; ор ееп - van на расстоянии [2] ; ор enige - на некотором расстоянии; ор enige kilometers в каких-то нескольких километрах; ор de lange - sport. на длИнную дистанцию; beter ор de lange - zijn лJчше бегать (на) длИнные дистанции; ор ееп veilige - на почтИтельном расстоянии; 0_v_ет ееп grote - на большом -

-

-

33

протяжении; iets van ееп - bezien ovdr. смотреть ifнa [4] со сторон:Ьr; van korte ееп schot lossen в:Ьrстрелить pf в упор afstandelijk бесстрастный, отстранённый, сдержанный afstandelijkheid бесстрастность, отстранён­ ность, сдержанность afstandsbediening дистанционное управление; tv, radio (apparaat) пульт управления afstandsmeter дальномер afstandsrecord h рекорд (по бегу) на длИнную дистанцию afstandstabel указатель расстояния afstapje h ступенька afstappen (v. e.Jiets, paard e.d.) слезть; (v. е. paard) спешиться с [2]; (Ьij ееп hotel) остановИться в [6] •:• van ееп gewoonte - оставить при­ в:Ьrчку, бросить прив:Ьrчку; van ееп voor­ nemen - отказаться от намерения; - ор подойти к [3] afsteken 1 tr. (v. vuшwerk) сжечь, зажечь, (за-) пустИть; (afduwen) оттолкнуть, столкнуть; (v. laag, zoden e.d.) снять •:• ееп speech произнести речь; ir. (J, )толкать ifречь 11 intr. mar. отчалить, отвалить; (opvallen) выделяться iJ, отличаться if •:• gunstig Ыj выИгрывать ifпри сравнении с [5]; scherp - Ыj резко отличаться ifoт [2]; => aftekenen; zwart, donker - темнеть if; wit, helder - белеть if afstel h => uitstel afstelen красть у-; J, стащИть ify [2] afstellen (machine) регулИровать от-, наладить, настроить; (lens e.d.) навести (на резкость) afstemmen (kandidaat) забаллотИровать pf; (voorstel) отвергнуть; J, провалить (при голосовании) •:• beter, nauwkeurig - radio, tv подстроить; - о_р rad. настроить на [4]; iets qp согласовать [4] с [5]; (m.b.t. tijd, bijv. vertrek­ op aankomsttijd) приурочить к [3], J, приноро­ вИть к [3]; (gitaar ор piano e.d.) [4] подстроить под [4] afstemming (v. kandidaat e.d.) забаллотИрова­ ние; rad. настройка; radio, tv подстройка; (coordinering) сщ:ласование afstempelen штемпелевать за-; (kaartje: in bus e.d.) компостИровать за-, про-; (postzegels) гасить пoafstempeling штемпелевание; (v. postzegels e.d.) гашение afsterven (ook van gewoonte) отмереть; (v. gevoelens) ост:Ьrть / ост:Ьrнуть •:• afgestorven (v. persoon) умерший; (v. weefsel) отмерший; => afgestorvene afstevenen •:• - ор mar. взять курс на [4]; (gaan naar) устремИться на [ 4] afstijgen (v. е. paard) спешиться, слезть с [2] ; (v. е. berg) спустИться с [2] afstoffen в:Ьrтереть пыль с [2] afstomen •:• de rivier - плыть ifвниз по реке afstompen 1 tr. тупИть iJ, затупИть; ovdr. отупИть, притупИть, очерствить 11 intr. тупИться, затупИться, притупИться; ovdr. тупеть о-, черстветь о- •:• afstotend afstoten 1 tr. i.a.b. оттолкнуть от [2]; (а}, weg­ duwen) отпихнуть от [2] ; (v. boot) отчалить от [2]; ( ееп bedrijfstak) закр:Ьrть; (werknemers) уволить; (naar beneden) столкнуть (van с [2]) •:• van zijn voetstuk - низвергнуть с пьеде­ стала 11 intr. med. отторгнуть afstotend отталкивающий, отвратительный, вызывающий отвращение afstoting med. отторжение afstraffen (met woorden) отчитать, дать [3] нагонЯй; (slaag geven) J, пороть в:Ьr-, дать [3] взбучку, задать [3] взбJчку afstraffing строгий в:Ьrговор; J, нагонЯй; (slaag) побои; sport. проучИть pf[ 4] •:• iem. ееп geven сИльно избИть [4] ; Jj. пересчитать pf [3] кости afstralen (v. licht) излучать if; (v. warmte, licht) испускать if; (weerkaatsen) отразить •:• het gel11k straalde van haar gezicht а[ она сияла от счастья afstraling lett. излучение, отблеск; ovdr. отблеск afstrijken (v. luciftr) зажечь, чИркать iJ, чИрк­ нуть sf. •:• iets - van (met snelle beweging) смах­ нуть; => afvegen; ееп afgestreken lepel meel ложка муки (не с верхом) afstromen стечь, течь iJ, лИться ifструёй / струЯми с [2]; (ook van menigte) хл:Ьrнуть pf с [2] afstropen (huid) содрать; (v. bast) ободрать; (ruineren van ееп land) опустошить; (leegroven) обирать (pf обобрать), грабить о-; (wild) перестрелять (всю дичь) afstruinen объездить [ 4] •:• het hele land - voor объездить всю страну в поисках [2] afstuderen кончить pf, окончить pf, закончить рfинститУт /университет, доучИться •:• niet - недоучИться afstuiten отскочить; J, отпр:Ьrгнуть от [2] •:• - ор ovdr. натолкнуться на [4] afstuiven унестись ветром; (de trap af) слететь (вниз); => afstormen •:• de sneeuw stuift van het dak af ветер сдувает снег с кр:Ьrши afsturen 1 vb. послать, отправить; hnd. (goederen) отгрузИть •:• - ор mar. взять курс на [4] , держать ifкypc на [4] ; (sturen naar) напра­ вить на [4] ; - уа� (v. school e.d.) в:Ьrгнать из [2] ; (v. cursus e.d.) отчИслить из /от [2] 11 sb. h отгрузка afsukkelen идтИ ifвЯлой походкой •:• veel частенько прихварывать if aftakelen 1 tr. (v. schip) расснастИть 11 intr. ovdr. (v. gezondheid, geheugen) дряхлеть о-, ослабеть; (v. schoonheid) увядать if; (v. talenten) оскудеть [5] aftakeling (v. schip) расснастка; (v. gezondheid e.d.) дрЯхлость; (v. talent) оскудение •:• seniele старческий маразм

aftak ke n - afvaren

34

aftakken 1 tr. (v. wegen) разветвлЯть if; (v. leiding) отвести 11 intr. (v. wegen) разветвляться if aftakking разветвление; (v. leiding) отвод aftands (v. personen) дрЯхлый; (v. dingen) допотопный, ископаемый, (по)видавший вИды •:• - worden (v. personen) дряхлеть o­ aftapkraan выпускной кран aftappen в:Ьшустить; (v. Ыоеd) пустИть [3] (кровь); (inflessen e.d. tappen) разлИть по [3]; (v. tank, vat) в:Ьщедить; (v. telefoongesprek) перехвf1.тИть, подслушать; el. отвести (ток) aftasten (bevoelen) ощупать; ovdr. зондИровать по-, нащупать почву aftekenen (natekenen) срисовать; .1. счертИть; (de contouren aangeven) обрисовать, очертИть; (ееп tekening afmaken) дорисовать; (ondertekenen) подписать, расписаться •:• � - вырисовы­ ваться if, выделяться if(нa фоне [2)); twee stromingen tekenden z. а{ наметилось два течения; in de verte tekende het woud z. donker af вдали темнел лес aftelefoneren (afteggen) отмен:Ить по телефону •:• а/ zijn kennissen - обзвонИть всех зна­ комых aftellen (v. geld, passen) отсчитать; (Ьij kinderspel) рассчитаться aftelprocedure rv. отсчёт времени aftelversje h считалка aftershave лосьон после бритья aftikken => afkloppen, afslaan; (stojje v.jas) смах­ нуть с [2]; (in spel) .1. салить о- [4] aftillen •:• - van снять с [2] aftippen (de uiteinden afknippen) обрезать конц:Ь1 [2]; (ееп sigaret) стряхнуть (пепел с [2]) aftobben •:• z. - => z . afsloven; z. - over м:Учиться ifс /над [5] aftocht отступление, отх6д •:• de - Ыаzеп mil. трубИть if отбой; ovdr. .1. идтИ ifна попЯтный (двор) aftoppen (Ьотеп) подрезать; (salarissen) урезать aftornen распороть, отпороть aftrap vtb. начало игр:Ь1; ovdr. начало aftrappen (naar beneden trappen) столкнуть pf с [2]; (v. schoenen) износИть, стоптать; (de zoom vап ееп broek) обтрепать; vtb. начать игру; (па doelpunt) начать с центра поля : van z. оттолкн:Уть ногой; ovdr. Яростно оборо­ няться aftreden 1 vb. (v. ambtsdrager) подать в отставку; ft сложИть с себЯ обЯзанности; (v. vorst) отречься от престола; (v. kaЬinet, gezagsdrager, parlementariёr) уйти в отставку' ВЬIЙТИ в отставку •:• - als уйтИ с поста [2] 11 sb. h отставка aftrek (korting) скИдка, уступка; (v. waren) сбыт, спрос •:• recht ор - (m.b.t. belasting e.d.) право на льготу; gerede, gretig - vinden (v. waren) пользоваться ifбольшИм спросом; (v. idееёп e.d.) быть популЯрным; grote - vinden про­ даваться ifнарасхват; het boek vond zeer grote - кнИга была буквально расхватана; met/na - van с /за в:Ь1четом [2] , в:Ь1чтя [4] aftrekken (naar beneden trekken) стян:Уть с [2]; (slepend) стащить с [2); (wegtrekken) ото­ двИнуть от [2]; (slepend) оттащить от [2) ; (afleiden) отвлечь от [2]; (pej.) отвести [3] глаза от [2]; (v. behang e.d.) отодрать; (v. huid) ··

содрать; (ееп deken e.d.) сдёрнуть с [2]; (ееп getal, schuld e.d.) в:Ь1честь из [2]; (v. geweer) спустить курок; (v. kruiden) заварИть, настоять [4] / [2]; (takken e.d.) оторвать, сорвать •:• de handen - van махн:Уть рfна [4] рукой; ОЕ. подступИть к [3]; zich - vulg. драчИть на-, дрочить нaaftrekking вычитание aftreksel h настой, настойка; med. экстракт; сиl. навар aftrektal h уменьшаемое aftroeven бить по- козырем; ovdr. отчитать; .1. задать [3] головомойку; => overtroeven aftroggelen •:• - van в:Ь1манить у [2] хИтростью, отбИть у [2] aftuigen (paard) распрЯчь; (slaan) отколотить pf aftuimelen к;Убарем лететь ifвниз, кубарем слететь вниз afvaardigen послать делегатом, делегировать pf/ if afvaardiging делегация, депутация afvaart отпл:Ь1тие, отход afvaartsteiger прИстань afval 1 sb. (v. Ыaderen) опадение; (v. leden) отпадение; (v. geloofe.d.) отсrупничество 11 sb. d/h (huisvuil) м:Усор, отбросы; ifabrieksafval) отходы; (houtkrullen) стружки; (metaalafval) лом afvalbak мусорный контейнер afvalcontainer мусоросборник afvalemmer помойное /м)Тсорное ведро afvalhout h (spaander) щепы, щепки; (v. Ьотеп) хворост afvallen (ajЬreken, loslaten) отвалИться от [2]; (loslaten van kalklaag e.d.) отпасть от [2); (v. е. dak e.d.) падать (рfупасть /пасть) с [2] , свалиться с [2); (v.jas, (ovdr.: last) van schou­ der(s)) спасть с [2) ; (partij) покИнуть [4] , уйтИ из [2]; (v. Ыаdеrеп) опасть, ос:Ьшаться; (v. geloof, principes) отступИться от [2] ; ( uitvallen van mogelijkheden) отпасть; (uitvallen bij spel) в:Ьrбыть из [2]; (mager worden) худеть по-; (ziekelijk) ft чахнуть за-; .1. хилеть за-; (in ge­ wicht verminderen) сбавить в весе; => vermagerd •:• zij is 5 kilo afgevallen она потерЯла пять килограмм, она похудела на пять кило­ грамм; [е_щап_d - бросить, ронять if[4]; elkaar niet - стойко /твёрдо держаться ifвместе; er valt wel iets -"'-�! je af тебе /на твоЮ долю кое-что да перепадёт afvallig отступИвший, отпавший afvallige т. отступник; vr. отступница; т. ренегат; vr. ренегатка; rel. т. еретик, веро­ отступник; vr. еретИчка, вероотсrупница afvalpercentage h (v. studenten) процент отсева [2] afvalproducth => afval; (bruikbare afval) утИль afvalscheiding разделение отходов, сортировка м)Тсора afvalstof => afvalprod uct afvalsysteem h sport. (winnaars tegen winnaars) система соревнований с выбыванием afvalverwerking переработка отходов afvalwaterh отработанная вода afvangen (ееп bal) перехватить; (v. klanten e.d.) переманить afvaren отпл:Ьrть, отчалить, отойтИ •:• ееп rivier - плыть ifвниз по реке; - ()р держать ifкypc на [4] /к [3] -

afvegen - afwerpen

35

afvegen (stof, voeten) вь1тереть; (met bezem) обместИ; (met vlugge beweging) смахнуть с [2] afvertellen рассказать до конца, досказать afverven докрасить afvijlen опилИть; (scherp maken) отточить; (langs de rand /oppervlakte) обточИть (напильником) afvlakken сгладить; (v. hout) стесать afvliegen (naar beneden vliegen) слететь с [2]; (v. zijn plaats e.d.) сорваться с [2] •:• 's winters vliegen vogels ор het gestrooide brood а[ зимой птИцы слетаются на разбросанный хлеб; dat de stukken er afvlogen так, что клочья летели; ор бр6ситься [3] навстречу; (agressief) налететь на [4] , набр6ситься на [4] ; yan de trap слететь вниз по лестнице; ::::> wegvliegen, uitvliegen afvloeien (naar beneden vloeien) стечь, течь if вниз; (met vloeipapier) промокнуть •:• personeel laten - сократить штаты, уволить по сокращению; ==> afstromen afvloeiingsregeling финансовые расчёты в связи с увольнением afvlotten сплавить afvoer (v. materiaal) вь1воз(ка); (verzending) отправка; (v. gevangene e.d.) ув6д; (v. iem" water) отвод; (het afvoeren, buis) сток; (buis) (водо-) сточная труба; (v. hout via water) сплав; med. выделение afvoerbuis (водо)сточная труба afvoeren (rijdend) увезти, отвезтИ; (lopend) увести, отвестИ; (naar beneden) (lopend) свести с [2]; (rijdend) свезти с [2] ; (v. pad, weg) вести if вниз; (water, iem" iets v. lijst) отвестИ; (hout via water) сплавить; (cursist e.d.) отчислить; (v. e. lijst) исключИть из [2] ; (doorstrepen) вь1черкнуть из [2] ; (v. d. agenda) снять с [2] •:• iemand - pej. сплавить [4] afvoergeul agr. междурЯдье afvoergoot сточный жёлоб afvoergreppel ст6чная канава afvoerkanaal h отв6дный / отводн6й канал afvoerpijp сточная труба afvragen •:• z. спрашивать iJсебЯ, задавать ifceбe вопр6с, задаваться ifвопросом; z. onwillekeurig - невольно задумываться afvreten отгрь1зть; (langs de oppervlakte) обгрь1зть; (ajkluiven) изгрь1зть; ==> afk l uiven afvriezen отмёрзнуть •:• laten - отмор6зить afvuren (ееп schot) вь1стрелить pf, произвести вь1стрел (ор в [4]; met из [2] ) ; (v. wapen) разрядить; (v. wapen, granaat) вьшустить; (v. raket) запустИть; (v. vragen) ==> bestormen afwaaien (v. takken, hoed e.d.) сорваться с [2] •:• het dak is van het huis afgewaaid крь1шу снесло ветром; de sneeuw woei van het ijs а[ ветром сдуло снег со льда afwachten (antwoord, komst) ждать if, подождать pf, дождаться [2]; (gelegenheid) вь1ждать [4] ; (onweer e.d.) переждать [4]; (ор ееп veilige, be­ schutte plaats) отсидеться •:• het einde niet - van не дождаться конца [2]; rиstig - запастись терпением; dat moeten we nog maar Это вИлами по /на воде пИсано, Это мы ещё посм6трим; blj wachtte met ongeduld а[ он ждал не дождался; ееп afwachtende houding ааппетеп занимать ifвыжидательную позицию -

-

-

-

afwachting •:• in - van в ожидании [2] , в надежде, что afwaggelen (v. d. trap af) спустИться вниз, покачиваясь / пошатываясь /едва держась на ногах afwandelen (ееп straat e.d.) пройтИ вд6воль погулЯть, нагулЯться afwas (vaatwerk) грЯзная посуда; (het afivassen) мытьё посуды •:• de - doen ::::> afwassen afwasbaar (v. behang e.d.) м6ющийся afwasbak таз для мытья посуды afwaskwast щётка для мытья посуды afwasmachine посудом6ечная машина, посудом6йка afwasmiddel h моющее средство; spec. детергент afwassen (vaatwerk) мыть if посуду; (vuil) смыть, отмь1ть с [2] •:• dat kan al het water van de zee niet - против Этого не попрёшь afwasser м6йщик afwasteil ::::> afwasbak afwaswater h вода от мытья посуды afwateren отвести воду, дрен:И:ровать pf/if afwatering (ontwatering) обезв6живание; (afvoer) отв6д водь1, дренаж; (afvoerpijp) водост6к afwateringskanaal h водоотв6дный канал, дрена afweer отражение; (verdediging) оборона; (bescherming) защ:Ита afweerbatterij зенитная батарея afweergeschuth зенитное орудие afweerreactie защИтная реакция afwegen 1 vb. отвесить, развесить; lett" ovdr. взвесить обд:Умать •:• afgewo� waren расфас6ванные товары 11 sb. h lett. развес; lett" ovdr. взвешивание afweiden ::::> afgrazen afweken 1 tr. отклеить, отмочить от [2] 11 intr. отмокнуть afwenden (v. ogen, ееп slag) отвести (van от [2]); (v. gevaar, oorlog) предотвратить; (v. slag) от­ разить, парИровать от- •:• de ogen niet - не сводИть ifглаз с [2]; � - van отвернуться от [2] afwennen •:• iem. iets - отучИть [4] от [2] /inf.; � iets отвь1кнуть от [2] /inf. afwentelen 1 tr. (wegwentelen) откатИть; (v. е. berg e.d.) скатить (van от [2]; van ". afс [2] ) •:• de schuld - ор свалить (вин;У) н а [4 ] 1 1 intr. откатиться; (v. е . berg e.d.) скатиться (van от [2] ; van ". afс [2]) afweren (v. slag) отразить, парИровать от-; tvragen) ft отместИ; (vijand) дать отп6р [3]; (aanval) отбИть; (verwerpen) отклонить, отвергнуть; ::::> afslaan, afwenden afwerken ==> afmaken; (ееп huis,japon e.d.) отделать; (geheel afmaken) доделать •:• niet (goed) - недо­ работать; z. - ::::> (z.) afsloven; Ыj heeft heel wat afgewerkt in zijn leven он за сво:Ю жизнь зд6рово нараб6тался; ееп afgewerk! product гот6вое изделие; afgewerkte stoom отрабо­ танный пар afwerking отделка, доделка; (laatste werkzaam­ heden аап gebouw, kamer e.d.) отделочные раб6ты : de laatste - последний штрих afwerpen i.a.b. сбр6сить, скИнуть с [2]; (zakken van ееп wagen, ovdr.) свалИть с [2]; (v. Ыaderen) осьшаться; (v. rente, пиt) принести •:• � - van бр6ситься вниз; van z. i.a.b. отбр6сить, откинуть от [2] -

··

-

afweten - afzien

36

afweten •:• - van (weten) знать if o [6]; (verstand hebben van) знать ifтолк в [6]; het laten (v. реrsопеп) отказаться; (v. dingen) отказать afwezig (ook v. Ьlik) отсутствующий; (verstrooid) рассеянный •:• - zijn (lett.) отсутствовать if, быть в отлучке afwezigheid отсутствие •:• hij schittert door - он блещет отсутствием; in - van в отсутствие [2] afwijken (v. d. richting, kompasпaald, v. h. oпderwerp) отклонИться от [2]; (v. d. richting, v. d. waarheid) уклониться от [2]; (v. d. weg, ook ovdr.) сбИться, сойтИ с [2]; (v. thema, mening, wet) отступИть от [2]; (verschillen) не соответствовать if[3], не согласоваться рf/ifс [5], отличаться ifoт [2] afwijkend (v. тепiпg, leveпsstijl e.d.) отл:Ичный от [2] afwijking (v. d. richting, kompasnaald, v. h. oпder­ werp) отклонение; (v. d. richting, v. d. waarheid) уклонение; pol. уклон, отступление;.fУs. аберрация, девиация; (geestelijk) ненормаль­ ность; J, заскок •:• ieder heeft recht ор zijn eigen -еп J.. каждый по-своему с ума сходит afwijzen (minnaar) отказать [3]; (v. voorstel, eis, ver­ zoek) отклонить [4]; (verwerpen) отвергнуть [4]; (v. kandidatuur) отвести [4]; (v. kandidaat ook) дать отв6д [3]; (verzoek) не удовлетворять if; (voor ехатеп) J.. провалИть; !). зас:Ьшать •:• hulp отказаться от п6мощи; iem.s verzoek отказать [3] в просьбе; zij laat z. niet - от неё не отделаешься; �fg��zen! отказ! ; hij was afgewezen voor z'n eindexamen он не сдал выпускн:Ьrх экзаменов; hij zocht werk, maar werd overal afgewezen он искал работу, но его никуда не взЯли /не прИняли; � weigeren afwijzend отрицательный afwijzing отказ, отклонение; (v. kandidatuur) отвод; (resoluut) отпор afwikkelen (draad e.d.) размотать; (pakpapier e.d.) развернУть; (zaken) зак6нчить; � afhandelen afwikkeling (v. е. zaak) решение afwim pelen J.. отмахнУться от [2]; � afwijzen afwinden размотать afwippen спр:Ьrгнуть, соскочить с [2] afwisselen •:• elkaar (v. personen: m.b.t. fimcties; v. weertypen, landschappen e.d.) сменИться; - met чередовать ifc [5]; (toneel met zang etc.) пере­ межаться if; alleen sg" pl. 3е pers. (с) [5]; hitte еп kou wisselen elkaar af жара сменяет холод; regen еп hagel wisselden elkaar af дождь пере­ межался / шёл попеременно с градом; scho­ ten еп vuurstoten wisselden elkaar af в:Ьrстрелы чередовались с очередями; zij wisselden elkaar afы; het lezen онИ читали попеременно / по очереди; eiken ш�wisseld met dennen дуб:Ьr вперемежку с елями; � aflossen, vervangen afwisselend 1 adj. (v. landschap e.d.) переме­ жающийся, разнообразный 11 adv. попере­ менно, вперемежку; (от de beurt) поочерёдно, по очереди; � afwisselen afwisseling чередование; (veraпdering) перемена •:• - brengen in разнообразить if[4] ; ik heb wat - nodig мне нужна смена впечатлений; !'_Щ>! de/ter - для разнообразия; �onder enige однообразный, монот6нный afwissen � afvegen; (v. traпen) осушИть afwrijven (ееп vlek) стереть, в:Ьrвести; (ееп rаат) протереть, в:Ьrтереть -

-

afwringen свернУть; (v. bekentenis) в:Ьrрвать у [2] afzadelen расседлать afzagen отпилйть; � afgezaagd afzakken (sneeuw e.d. van ееп berg) оползтй; (naar beneden zakken, ook van kleren) сползти, спустйться; (sociaal) опустйться; (iп kracht, tempo) слабеть о- •:• ееп rivier - спустйться вниз по реке afzakkertje h (последний) стаканчик •:• ееп петеп пропустйть стаканчик; zullen we ееп - петеп? ну что, по последней? afzeggen отменИ:ть; (weigeren) отказаться; (bestelling) аннулйровать pf/if; (iет.) просИть по- [4] не приходйть •:• - ор grond van (veelal: uitvlucht) отговорИться [5] afzegging отмена; (weigering) отказ; (v. bestelling) аннулИрование afzeilen отпл:Ьrть в море (на парусах), уйтИ в м6ре (на парусах); (afstand) пропл:Ьrть (на парусах) •:• ееп rivier идтИ if(нa парусах) вниз по течению /реке; erop - подпл:Ьrть (на парусах) к [3] afzenden отправить, отослать аfzеndеr отправИтель afzending отправление, отправка afzet (v. waren) сбыт; sport. толч6к •:• vinden иметь ifсбыт, найтИ сбыт, покупаться if; grote - vinden продаваться ifнарасхват afzetbaar (v. .functionaris) сменЯемый afzetgebled h р:Ьrнок сб:Ьrта afzetmarkt р:Ьrнок сб:Ьrта afzetten (hoed) снять; (met bakens) отметить (вехами); � afЬakenen; (Ьееп, arm e.d.) отнЯть, ампутйровать pf/if; J.. отрезать; (boot) оттолкнУть (vап от [2]); J, отпихнУть (van от [2]) ; (fimctionaris) с:местИть; (geestelijke) лишИть духовного сана; (goederen) сбыть; (koning) свергнуть с престола, снять; (roпdom: tuin; теt troepen e.d.) оцепИть; (weg) перекр:Ьrть; (met lint) обшйть, окаймИть; (motor) глушИть за-, в:Ьrключить; (теt schutting e.d.) обнести, огородИть; (straat) оцепИть; mil. (weg аап beide zijden) выстраивать ifшпалерами; (oplichten) J.. обжУлить •:• de kopers - запросИть дорого с покупателей; hij heeft те (voor) з roebel afgezet он обсчитал мен.Я на три рублЯ; iem. ergens - в:Ьrсадить [4] на /в [6]; J.. под­ бр6сить [4] до [2] ; iem. - Ыj (rijdend) завезти у [2] ; ор помчаться pf[3] навстречу; � afkomen, afstormen (ор) ; - _van (de muur e.d.) отодвИнуть от [2]; � - (in ееп boot, met ееп pols­ stok e.d.) оттолкнУться от [2]; (ееп laag vormen) осесть, отложиться pf, iets v:ao z. - (gedachte e.d.) отбросить [4] от себЯ, откИнуть [4] от себЯ, в:Ьrбросить [4] из голов:Ьr, в:Ьrкинуть [4] из голов:Ьr, развеять afzetter мошенник; J.. живодёр afzetterij надувательство : gemene - подлое мошенничество afzetting (uit .fuпctie) отстранение, смещение; (v. Ьееп) ампутация; (v. koning) свержение с престола; (v. straat) оцепление; chem., geol. осадок; geol. отложение afzettingsgesteente h geol. осадочная порода afzichtelijk отвратительный, чудовищный afzichtelijkheid чудовищность afzien отказаться (vап от [2] /inf.); (v. troon) -

-

-

··

afzienbaar - akkoordwerk

37

отречься от [2]; (v. reis e.d.) воздержаться от [2]; (v. rechten) отступйться от [2] , посту­ пйться [5] •:• veel - met воз:Иться if c [5]; ==> afkijken, afgezien; iem. ziet veel afmet iem. [3] горе с [5]; het is - met hem J, хлопот с ним не оберёшься afzienbaar обозр:Имый •:• Ыппеп afzienbare tijd в недалёком будущем; (па) после [2] ; 11' по прошествии некоторого времени afzijdig •:• z. - hollden держаться if в стороне / особняком; (bij gesprek) воздержаться от высказываний, не вмешаться в [4]; (ор de achtergrond) держаться ifнa заднем плане, остаться в тен:И; (v. d. mensen) сторонйться по- [4] afzingen спеть pfдо конца, допеть afzoeken (geЬied, huis e.d.) обыскать, J, обшарить; (bramen, rupsen van ееп struik afzoeken) обирать [4] с [2] afzoenen расцеловать pf •:• elkaar - расцело­ ваться рf afzomen обшйть afzonderen отделйть от [2]; (banden verbreken) разобщ:Ить с [5]; (reserveren) в.Ьrделить (деньги, часть им:Ущества); (v. zieken) изо­ л:Ировать pflif от [2]; (v. ruimte) отгородйть от [2] •:• � - уедин:Иться, отдел:Иться, обособиться от [2); ==> afgezonderd afzondering отделение; (reservering) выделение; (verbreking van banden) разобщение; (v. zieke) изоляция; (eenzaamheid) уединение ·:· ееп leven in - (v. monnik) отшельническая жизнь; leven in - (v. monnik) жить ifотшельником; ==> eenzaamheid afzonderlijk 1 adj. отдельный; 11' сепаратный; (v. recht, mening) особый; (v. рrоЫетеп e.d.) специф:Ический, специальный; (v. start) раздельный : ieder(een) - каждый в / по отдельности; ==> afgezonderd 11 adv. порознь afzuigen отсосать afzuigkap J, в.Ь1тяжка afzwaaien mil. уйтй в запас, уволиться afzwakken приуменьшить afzwemmen (v. afstand) пропл.Ь1ть; (v. d. kant) отпл.Ь1ть от [2] ; (zwemdiploma halen) сдать экзамен по плаванию afzwenken •:• van de weg сверн:Уть с дороги / в сторону afzweren отречься от [2]; (ееп koning) 11' низло­ ж:Ить; (v. е. vinger) отгн:Ить •:• het drinken дать зарок не пить afzwering отречение; (v. koning) низложение afzwerven бродйть ifпо [3]; ==> afdwalen •:• de hele stad - исходйть pf весь город afzwoegen •:• z. - ==> (z.) afЬeulen, (z.) afsloven agaat d/ h агат agenda (boekje) записная кнйжка; (v. vergadering) повестка дня, порЯдок дня •:• ор de - plaat· sen ставить по- на повестку дня agent hnd. агент, представитель; ==> weder­ verkoper; (v. politie) полицейский; (in Rus.) милиционер •:• ееп stille - J, шпик, с.Ь1щик agentschap h агентство agentuur агентура ageren в.Ь1ступить (tegen против [2]) agglomeratie агломерация agitatie (opwinding) возбуждение; (drukte) суета; ··

-

pol. агитация; (hetze) подстрекательство agitator агитатор agiteren ==> ageren; (opwinden) волновать вз­ agrariёr аграрий, труженик сельского хозЯйства, крестьянин agrarisch аграрный agreement h •:• gentlemen's джентльменское соглашение agressie агрессия •:• ееп daad van - акт агрессии agressief агресс:Ивный agressiviteit агрессИвность agressor агрессор agricultuur земледелие agronoom агроном ah а, ах aha ага, вот как ahob spw. светофоры-автоматы ahorn клён aids СПИД, спид •:• met - besmet вирусонос:Итель СП:ЙДа, сп:Ида aids-specialist спид6лог aids-test обследование на спид aids-virus h вйрус сп:Ида airh •:• z. ееп - geven важничать if; z. ееп - van expert geven J, корчить ifиз себЯ знатока; ==> allure airbag tech. (in auto) надувная подушка безопасности airbus av. аэр6бус airconditioning (apparaat) кондиционер; (verschijnsel) кондиционИрование воздуха ajakkes (ть)фу akelei bot. водосбор akelig (v. smaak, reuk) неприЯтный; (smerig) противный, мерзкий; (v. stilte, voorteken) зловещий; (v. aanЬlik, stilte, stem) жуткий; (v. weer) ненастный; (vreselijk) ужасный •:• hij is - knap J, умный аж жуть (берёт); J, он - ж:Утко умный; - veel страшно мн6го; ik voel те - мне дурно; ik werd er - van мне стало не по себе, мне стало ж}·тко; het is 001 аап te horen Это режет слух/ухо; J, уши вЯнут; het is - от te zien т6шно смотреть; J, глаза бы мой не глядели akkefietje h мелочь akker п6ле, пашня; 11' н:Ива akkerbouw земледелие akkerland h пашня akkerwinde bot. полевой вьюнок akkevietje h ==> akkefletje akkoord h muz. акк6рд, созвучие; (vergelijk) согласие, соглашение; hnd. сделка; (compro­ mis) компромИсс; (verdrag) договор; (overeen­ komst) соглашение •:• - ! согласен ! ; J, идёт! ; J, ладно! ; J, по рукам! ; .U. замётано ! ; ееп aanslaan взять аккорд; - bevinden найтй правильным, считать правильным; - Ье· vonden (v. kopie) с подлинным верно; (v. reke· ning e.d.) сверено; -gaan met согласйться с [5] ; ikga - met llW voorwaarden я согласен на ваши усл6вия; tot ееп - komen прийти к соглашению, договорйться, сговорИться; het ор ееп akkoordk gooien пойтИ на ком­ пром:Исс /усrупки; pej. пойт:И на сделку, заключ:Ить сделку akkoordloon h сдельная оплата akkoordwerk h акк6рдная раб6та -

a koestiek - alfabetiseren

38

akoestiek акустика akoestisch акустИческий akte документ, акт; (v. leraar) дипл6м; hist. грамота; theat. акт, действие •:• - van beschul­ diging обвинительный акт; - van oprichting свидетельство учреждения; - van overdracht переводная бумага; - van overlijden свиде- \ тельство о смерти; - петеп van прин.Ять [4]\ к сведению; ееп - ортаkеп составить акт; (notarieel, pol.) вести if проток6л aktetas иортфель al 1 пит., adj. весь •:• ons -ler vriend наш 6бщий друг; -le 2 weken каждые две недели; - wie все (те) , кто; (wie dan ook) кто бы ни; !в -le gevallen в любом слУчае; in -le opzichten во всех отношениях; теt z'n -len все вместе; теt dat в конце концов; hij tilde de tafel теt boeken еп - ор он поднял стол со всеми книгами; hij at de haring теt staart еп ор он съел селёдку целик6м; te -/еп tijde в люб6е время; (altijd) всегда 11 adv. (reeds) уже ·:· de eerste dag - в первый же день; alleen - haar паат joeg schrik аап одно её Имя наводило ужас; - goed! (akkoord) ладно! ; (niet te danken) не за что ! ; (geeft niet) ничего (страшного) ! ; we zien wel, о{we dat - dan niet doen мы посмотрим ещё, будем мы Это делать Или нет; (ik weet niet,) ofhij - ofniet koтt придёт он Или нет, придёт ли он; toch - и без того; - slechter еп slechter всё хуже и хуже; - lezende читая, в процессе чтения; i.Q 1900 ещё в 1900 году; - !1 believen alt альт altaar d/h алтарь; (ojfertafel) жертвенник ·:· naar het - ge/eiden вестИ ijПОД венец altaardwaal orth., r.-k. напрест6льная пелена Altaisch : -е talen алтайские языкИ alternantie чередование alternatiefl sb. " альтернатива, вЬrбор 11 adj. альтернатИвны:i, чередУющийся; (v. genees­ kunde, energiebron e.d.) нетрадици6нный althans по крайней мере, во всЯком сл:Учае altijd всегда; (ор elk willekeurig moment) в любое время; (steeds maar) постоянно, всё время : - еп eeuwig вечно; nog - всё ещё; ik heb het - wel gedacht я так и думал; 's avonds is hij in de с/иЬ по вечерам он х6дит в клуб; voor навсегда; voor - de jo11we твой навеки altrui's me " альтруИзм altrui'st альтруИст altrui'stisch альтруистИческий aluin квасцьr; attr. квасц6вый aluminium I sb." алюмИний 11 аdj. алюм:Иниевый aluminiumfolie d'" алюминиевая фольга alumnus питомец alvast (intussen) пока, тем временем; (al, reeds) уже : ga jij тааr - идИ вперёд alvleeskl ier поджелудочная / панкреат:Ическая железа alvorens conj. прежде чем alwaar где (Именно) alweer опЯть; (opnieuw) сн6ва, вновь; .1 сьrзнова alwetend всеведущий; ft прем:Удрый alwetendheid всеведение; ft прем:Удрость; pej. всезнайство alziend всевидящий alzijdig всесторонний alzo => zo, (al) dus amalgaam " амальгама amandel миндаль; attr. миндальный; anat. миндалина; med. гланды amanuensis ассистент (в школьной лаборат6рии) ••

••

••

••

amateur любИтель; pej. дилетант amateur- любИтельский amateurbokser боксёр-любИтель amateurisme " любИтельство; pej. дилетантство; .1 кустарщина amateuristisch I adj. непрофессиональный; pej. дилетантский : ееп -е aanpak pej. кустар­ ные приёмы 11 adv. по-кустарному amateurtoneel " любИтельский театр amateurwedstrijd любИтельское соревнование amazone амазонка amazonezadel " дамское седл6 ambacht " ремесло; (huisvlijt) кустарное дело •:• twaalf -еп, dertien ongelukken ком:У на месте не сидИтся, тот добра не наживёт; zijn - verstaan быть мастером своег6 дела ambachtelijk ремесленнический; (met de hand gemaakt) кустарный ambachtsgezel подмастерье т. ambachtsgilde d'" цех ремесленников ambachtsman ремесленник, мастеров6й ambachtsschool ремесленное учИлище ambassade посольство ambassadeur пос6л ·:· goodwill - посланец доброй воли; reizend - посол по ос6бым поручениям amber амбра amblance приЯтная атмосфера amblёren добиваться if[2]; (dromen over) мечтать ifo [6]; (streven naar) стремИться ifв [4] amblgu двусмЬrсленный amЬitie амбИция; (eerzucht) честолюбие •:• zijn -s gaan uit naar => amblёren; geen - tonen не проявить интереса /усердия ambltieus честолюбИвый; (ijverig) ревностный : - worden удариться в амбИции Ambon АмбоИна Ambonees амбоИнец ambrozijn h амбр6зия ambt h должность, пост, служба; kerk. сан •:• openbaar государственная д6лжность; ееп - aanvaarden вступИть в должность, приступИть к исполнению об.Язанностей; in ееп - bevestigen утвердИть в д6лжности; ееп - neerleggen сложИть с себ.Я обЯзан­ ности; uit hoofde уап zijn - по должности ombtelijk I adj. должностн6й, служебный; (officieel) официальный; => willekeur : -е personen официальные / должностнЬrе лИца 11 adv. по служебному делу; (officieel) официально ambteloos •:• ееп - burger бьrвший государст­ венный служащий ambtenaar {государственный) служащий, должностн6е лицо; pej. чин6вник ambtenarengerecht h суд первой инстанции ambtenarenkorps h служащие; pej. чин6вни­ чество ambtenares служащая ambtenarij бюрократия; .1 канцелЯрщина; .1 волокИта; (als categorie) (pej.) чин6вничество ambtgenoot коллега по службе ambtsaangelegenheden служебные дела ambtsaanvaarding вступление в д6лжность ambtsdelicth служебное нарушение ambtseed присяга при вступлении в должность ••

••

-

••

a m btsgebled - a nder

42

ambtsgebled h административный округ, ведомство ambtsgeheim h служебная тайна ambtshalve по долгу службы; (ergens aanwezig zijn e.d.) по служебному делу / ambtsketen бургомИстерская цепь ambtsmisbrui k h злоупотребление должностью ambtsovertreding => ambtsdelict ambtsperiode пребывание в должности, пребывание на постУ ambtsplicht служебный долг ambtsuitoefening исполнение служебных об.Язанностей ambtswege => ambtshalve ambtswoning служебная квартИра ambtszetel резиденция ambulance (ziekenwagen) машИна скорой помощи, санитарная машина : de - bellen в:Ьrзвать скорую помощь, J. в:Ьrзвать неотложку ambulanceauto => ambulance ambulant (v. zieke) амбулаторный, ходЯчий; (v. Ьаап) св.Язанный с разъездами •:• -е handel торговля вразнос; ik Ьеп morgen я завтра в разъездах /разъезде amechtig 1 adj. задыхающийся 11 adv. зады­ хаясь, запыхавшись amechtigheid од:Ьrшка, удушье amen h амИнь •:• ja еп - zeggen tegen iem. поддакивать if [3 ] amendement h (verbetering) поправка; (ор wet) внесение поправки к законопроекту amenderen внести поправку (в законопроект) Amerika Америка Amerikaan американец Amerikaans американский Amerikaanse американка amethist 1 sb. h (gesteente) аметИст 11 sb. (steen) аметИст ameuЫement h мебель, меблировка, обстановка, комплект мебели amfible амфИбия •:• -ёп zool. земноводные amfiblevliegtuig h самолёт-амфИбия amfiblsch zool. земноводный; (v. voertuigen) плавающий amfibrachys амфибрахий amfitheaterh амфитеатр amicaal 1 adj. дружеский, приЯтельский; .J.. компанейский 11 adv. по-дружески, дружелюбно amicaliteit дружелюбие aminozuurh chem. аминокислота ammonia нашат:Ьrрный спирт ammoniak аммиак ammunitie боеприпасы amnestie амнИстия •:• - verlenen объявить амнйстию amoebe амёба amok h •:• - maken подн.Ять переполох; .J.. переполошить pf[ 4] amokmaker задИра amoreel аморальный, безнравственный amorf аморфный amortisatie амортизация, погашение amortiseren амортизИровать pflif, погасить amoureus влюбчивый ampel обшИрный ··

-

a mper => nauwelijks ampere ампер amplificatie амплификация amplificeren расшИрить amplitude амплитуда ampul ампула amputatie ампутация amputeren ампутИровать pflif Amsterdam Амстердам Amsterdams 1 adj. амстердамский 11 sb.h (dialect) амстердамский говор amulet амулет amusant забавный, занимательный amusement h забава, развлечение, увеселение; (showЬizz) эстрада amusementsfilm развлекательный фильм amusementsmuziek лёгкая м;Узыка amusementsorkesth эстрадный оркестр amusementsprogramma h развлекательная программа amusementswereld мир эстрады amuseren забавлЯть if, развлечь, веселить раз-, повеселИть pf •:• z. - забавляться if, развлечься, веселИться раз-, повесел:Иться pf, we hebben ons uitstekend geamuseerd мы повесел:Ились во всю anaal анальный, заднепроходный anachronisme h анахронизм anachronistisch анахронИческий anagram h анаграмма analfabeet безграмотный analfabetisme h безграмотность analist аналитик analogie аналогия, сходство •:• naar - van по аналогии с [5] analoog •:• - аап аналогичный [3], подобный [3], сходный с [5] analyse анализ; (v. tekst, geval e.d.) разбор •:• аап ееп uitvoerige - onderwerpen под­ вергнуть обсто.Ятельному разбору analyseren анализйровать pflif, разобрать; => analyse analytisch аналитйческий ananas ананас anapest анапест anarchie анархия, безвластие anarchisme h анархИзм anarchist анархИст anarchistisch ана рхИстский anatomie анатомия anatomisch анатомИческий anatomiseren анатомИровать pflif anatoom анатом anciёnniteit (трудовой) стаж, старшинство •:• ееп hogere - hebben иметь if больший стаж ander другой, иной •:• de -еп остальн:Ьrе; de (ееп) -е dag на /в другой день; ееп -е keer в другой раз; ееп huis als аЦе -е дом такой же как и все; .J.. дом как дом; Ыj kon dat als geen - он умел Это как никто другой; -е kleren aandoen переодеться; Р!11 de -е dag через день, каждые два дня; от de -е (werpen e.d.) по очереди, поочерёдно; (ееп stap naar voren zetten) каждый второй; o_n_d�! -е(п) кроме всего прочего; het verdrag bevat о.а. .. . в договор включён также /и . . . ; ееп aantal

f anderhalf - an ker

43

maatregelen, о.а. ... некоторые меры, например . . . ; :::) een anderhalf полтора •:• - maal zo hoog в полтора раза вЬ1ше; ор anderhalve meter в полутора метрах; (met ееп lengte e.d. van) anderhalve meter полутораметровый; (met ееп groei e.d. van) - procent полуторапроцентный andermaal ещё раз, снова, вторИчно andermans чужой, не свой anders иначе, по-другому, по-иному; (ор ееп andere manier) другИм способом/образом; (in het tegenovergestelde geval) в противопол6жном случае; :::) ander, verschil (len) •:• net �!§ - как обЬ1чно; (niet zo vaak) als - как раньше, как бывало; - dan (de) anderen не в пример другйм; - dan in (het vorige geval) в отлйчие от [2] ; alles ging - dan - всё шло не так, как обЬIЧно; ergens - где-нибудь в другом месте; goed is - нельзя сказать, чтобы Это бЬшо хорошо; (hij begon) over heel iets совершенно о другом; dat is heel wat - J, Это из другой оперы; J, Это не из той оперы; J, Это - другой коленкор; Ыj ons is het heel - ! (veel beter) то ли дело у нас ! ; het is heel wat er ееп boek over te lezen dan er te zijn одно дело - прочитать в кнИге, другое дело там побывать; de zaak zit heel - дело обстоит совсем не так; iem arbeidscontract arbeidsoverschot h избьrток труда arbeidsplaats рабочее место arbeidsproductiviteit производИтельность труда arbeidsschuw уклоняющийся от работы arbeidster работница arbeidstherapie med. трудотерапия arbeidstijdverkorting сокращение рабочего времени arbeidsveld h сфера деятельности, область деятельности; 11' поприще arbeidsvermogen h энергия, мощность arbeidsvoorwaarden условия труда arbeidsvoorziening занятость arbeidsvreugde удовлетворение в работе arbeidswetgeving трудовое законодательство arbeidzaam работящий, трудолюбИвый arbeidzaamheid трудолЮбие arbiter арбИтр; sport. судьЯ; (bemiddelaar) посредник arbltrage арбитраж; (v. afgebroken schaakpartij) присуждение; sport. судейство •:• аап - onder­ werpen передать на арбитраж arbltrageclausule ее. арбитражная оговорка, пункт об арбитраже Arbltragehofhjur. третейский суд, арбитражный суд arbltragekosten jur. арбитражные расходы arbltrair (willekeurig) произвольный arbltreren решать iJдело арбитражем; sport. судИть if; (ееп afgebroken schaakpartij) присуж­ дать if arboretum h дендрарий, древесный питомник arceren штриховать if, заштриховать arcering штриховка archa"isch архаический archai·s me h архаизм archeologie археология archeologisch археологйческий archeoloog археолог archiefh архИв archiefmateriaal " архИвные материалы archipel архипелаг architect архитектор architecton isch архитектурный architectuur архитектура archivaris архивариус archiveren подшИть сдать в архИв arctisch арктический

/

are ар areaal " пространство, площадь; (bos-, land- e.d.) угодье arena арена arend орёл arendsЬlik орл:йный взгляд arendsneus орлИный нос arendsoogh •:• Ыj heefl arendsogen у него глаз как у орла argeloos (eenvoudig) простод:Ушный; (onschuldig) невинный; (vertrouwend) доверчивый; (niets vermoedend) неподозревающий argeloosheid (eenvoud) простодушие; (onschuld) нев:йнность; (vertrouwend) доверчивость Argentijn а ргентИнец Argentijns а ргентИнский Argentijnse а ргентИнка Argentiniё Аргентина arglist коварство, лукавство, х:йтрость arglistig коварный, лукавый, х:йтрый arglistigheid ==> arglist argoth жаргон, арго argument h аргумент, довод; (bewijs) доказа­ тельство argu mentatie аргументация; (motivering) обоснование argumenteren аргумент.йровать pf/if, привест.й доказательства argusogen •:• теt - неусьшно, бд.йтельно, зорко argwaan подозрение, подозрИтельность; (wantrouwen) недоверие •:• - krijgen заподо­ зрить неладное; ik begon - te krijgen в мен.я закралось сомнение argwanend подозр.йтельный; (wantrouwend) недоверчивый aria ария ariёr арИец Arisch а рИйский aristocraat аристократ aristocratie аристократия aristocratisch а ристократ.йческий aritmetica арифметика aritmetisch а рифметИческий ark ковчег •:• - van Noach Ноев ковчег arm 1 sb. anat. рука; (v. weegschaal) коромьrсло; (v. kraan) стрела; (v. stoel) подлокотник; (v. hejЬoom) рычаг •:• ееп brиine - halen (z. inlikken) vulg. без мьrла в жопу влезть; ееп - dik толщиной в руку; de lange - van de wet карающая десн.йца закона; sterke (politie) блюститель /блюстители пор.Ядка; de - gestrekt houden держать ifpyкy наот­ машь; ееп - geven взять под руку; zover reikt zijn - niet (у него) руки коротки; Qij de петеп взять за руку; - Ш. - рука об руку; iет. in de -еп lopen попасться pf[3] в руки; J.. угодйть pf в лапы [2]; iет. in de - петел обратйться к [3] (за советом), просйть по­ [4] о помощи; in de -еп sluiten заключить в объ.Ятия; iет. in de -еп vliegen броситься [3] в объ.Ятия; 01et de -еп over elkaar i.a.b. сложа руки; ovdr. безучастно; теt de -еп over elkaars schouders обн.Явшись за плечи, в обнймку друг с другом; теt ореп -еп ontvangen прин.Ять с распростёртыми объ.Ятиями; onder de - петел ( ееп tas e.d.)

armada - a rtistiek

47

сунуть подмьrшку; ор de - houden/dragen держать ifнa руках; ieт.s - ор zijn rug draaien заломить [3] руку за спину; iет. ор de - петел взять [ 4] на руки; �o_n_de_r -еп безрукий 11 adj. бедный (аап [5] ) , неим}'щий; (armelijk) уб6гий; (straatarm) нИщий •:• ееп -е droттel бедн.Яга; -е тап бедн.Як; -е vrouw бедн.Ячка; de -е boeren, lui беднЯчество; zo - als ееп kerkrat беден, как церк6вная мышь, гол, как сок6л; ееп - kind бедн.Яжка; - worden беднеть о-; (straatarm) нищать об-; => arme armada Великая Армада armatuur арматура; (v. lamp) кронштейн, бра armband браслет; ( от de arm) (нарукавная) по в.Яз ка armbandhorloge h часьr-браслет arme бедный, бедн.Як; (straatarm) нИщий Armeens h армЯнский (язьrк) Armeense арм.Янка armelijk уб6гий, нИщенский; (v. voeding e.d.) скудный; (v. bestaan) жалкий •:• in -е oтstan­ digheden в стеснённых усл6виях armelui беднота; => arme armenhuis h дом призрения бедных; (charitatief) богадельня Armeniё Армения Armeniёr армянин armenzorg призрение бедных; (charitatief) благотворИтельность armetierig хйлый, чахлый armlastig нуждающийся в поддержке •:• ееп -е живущий на пос6бие armleuning ручка кресла, подлок6тник armoede бедность, нищета; (nood) нужда; (v. denken e.d.) скудость; (v. geest e.d.) убогость; (het verschijnsel) беднота •:• blttere - крайняя нищета; - Jijden бедствовать iJ, нИщенство­ вать if; - is geen schande бедность - не порок; - zoekt list голь на вьrдумки хитра; => arm 1 1 armoedegrens черта бедности, порог бедности •:• onder de - за чертой бедности; bo_v_e_n de вьrше чертьr бедности armoedig бедный; (heel arm) н:Ищий, убогий; (v. kleding, beloning e.d.) нищенский; (v. beloning) мизерный : in -е oтstandigheden leven бедствовать if => arm , armelijk armoedzaaier бедн.Як, бос.Як •:• Ыj is ееп - у него нет ни гроша за душой armsgath пройма armslag свобода действий armslengte •:• iет. ор - houden держать if[ 4] на почтительном расстоянии armsteun подлокотник armstoel кресло armstomp J. культ.Я(пка) armvol охапка •:• ееп - петел (takken e.d.) взять в охапку armzalig 1 adj. скудный, жалкий, нищенский; (gering) ничтожный 11 adv. нИщенски, убого armzaligheid скудость; (geringheid) ничтожность aroma h (geur) аромат, благоухание; (v. wijn) букет : het - verliezen вьrдохнуться aromatisch ароматный aronskelk ар6нник ··

··

arrangement h hnd. сделка; muz. аранжировка, переложение •:• - van N. в обработке Н. arrangeren (regelen) устроить; 1t распоряжаться if; muz. аранжИровать pflif, перелож:Ить arren 1 adj. => ar 11 vb. кататься ifнa сан.Ях arrenslee сани arrest h арест; (vonnis) приговор (Верховного суда) •:• licht - простой арест; streng строгий арест; - wijzen объявИть приговор, вьrнести приговор; io - петел заключить под стражу, сажать (рfпосадИть) под арест; in - zitten находйться if под арестом; µit ontslaan вьшустить из-под ареста; => beslag arrestant арестант arrestantenlokaal h арестантская, карцер arrestantenwagen (in Rus.) J. чёрный ворон, J. воронок arrestatie арест; (aanhouding) задержание arrestatiebevel h ордер на арест arresteren арестовать, задержать; => arrest arriveren прибьrть; (per as) приехать; (te voet) прийтИ; (per vliegtuig) прилететь arrogant (uit de hoogte) надменный, высокомер­ ный; (verwaand) чванный, заносчивый; (brutaal) дерзкий arrogantie (uit de hoogte) надменность, высоко­ мерие; (verwaand) чванство, заносчивость; (brutaal) дерзость arrondissement h округ, район arrondissementsrechtbank окружной суд arsenaal h арсенал arsenicum h мышь.Як arsenicum- (in samenstellingen) мышьяковый, мышь.Ячный arterie anat. артерия artesisch артезианский articulatie артикуляция articuleren артикулИровать pflif, произнести членораздельно artiest артИст; (kleinkunst) эстрадник; (kunste­ naar) худ6жник artieste артИстка; (kleinkunst) эстрадница; (kunstenaar) художница artikel h (v. wet, krant) стать.Я; (v. wet) параграф; (koopwaar) (ding) товар; (product) изделие, предмет; (als deel van assortiment) наимено­ вание; hnd. (product) артИкул : huishoudelijke -еп предметы домашнего обихода; dit is ееп veel gevraagd - Этот товар пользуется спр6сом artikelsgewijs постатейно, по параграфам / uунктам, стать.Я за статьёй artillerie 1 sb. артиллерия •:• geтotoriseerde самоходная артиллерия; lichte/zware лёгкая /тяжёлая артиллерия; verdragende дальнобойная артиллерия artillerie- (in samenstellingen) артиллерИйский artillerieafdeling артиллерИйский дивизион artillerieschietkam p h полигон artilleriesteu n поддержка артиллерии artilleriewaarnemer корректир6вщик, артиллерИйский наблюдатель artillerist артиллерИст, батареец artisjok артишок artisticiteit артистИзм artistiek художественный, артистический •:• Ыj is niet - у него нет артистизма ··

a rtritis - atlas artritis артрИт arts т., vr. врач, доктор; vr. женщина-врач artsenij лекарство artsenijkunde фармацевтика artsenijkundige фармацевт artsexamen h экзамен на врача as (v. wagen) ось; (v. schroefe.d.) стержень, вал; (spil) шпиндель; (door verbranding) пепел; (v. kolen e.d.) зола; (v. stoffelijk overschot) прах, останки •:• ip de - leggen сжечь дотла / до основания, преврат:Ить в пепелище /пепел; per - на колёсах; (paardentractie) гужом, гужев:Ь1м транспортом; ,Yt zijn - verrijzen возродиться из пепла asbak мУсорный Ящик; (ор taftl) пепельница asbest 1 sb. h асбест 11 adj. (alleen attr.) асбесто­ вый asЫond пепельного цвета •:• -е vrouw пепельная блондинка asceet аскет ascese аскетизм ascetisch аскетйческий asem => adem •:• hij gafgeen - он как вод:Ь1 в рот набрал asemmer ведро для мУсора /зол:Ьr asfalt h асфальт asfalt- (in samenstellingen) асфальтовый asfalteren асфальтИровать зaasgrauw (v. gezicht) мертвенно-бледный; (v. hemel, haar) пепельный asiel h убежище, при:Ют; (dierenasiel) при:Ют для бездомных животных; (voor daklozen) ночлеж­ ный дом •:• politiek - политйческое убежище; iem. - verlenen представить [3] убежище; iem. - weigeren лишИть [ 4] убежища asielaanvraag заявление о предоставлении убежища asielrecht h право убежища asielzoeker лицо, претендУющий на (политйческое) убежище asjeЫieft => alsjeЬlieft asjemenou вот те(бе) (и) на askleur пепельный цвет asla зольник asman мУсорщик asmogendheden державы "оси БерлИн-Рим" asociaal асоциальный, антиобщественный •:• doe niet zo - ! не будь индивидуалИстом ! aspecth (onderdeel, astr.) аспект; gram. ВИД asperge спаржа; mil. надолба aspergesoep cul. спаржевый суп aspirant будущий aspirant-koper заинтересованный покупатель aspirant-lid h кандидат в члены aspirant-officier курсант (военного учИлища); (in prerevolutionair Rusland) Юнкер aspiratie стремление к [3J;fon. придыхание •:• gebrek аап -s бесполётность; hoge - s heb­ ben носиться if с грандиозными планами, лелеять ifчестолюбИвые мечт:Ь1 aspireren fon. произнести с придыханием, аспирИровать if •:• - naar стремИться ifк [3] aspirine аспирИн assemЫage сб6рка assemЫee •:• AssemЫee van de Verenigde Naties Ассамблея ООН assemЫeren собрать, монтИровать с-

/

Assepoester Золушка assertief самонадеянный пробивной, пробой­ ный, боевйтый assertiviteit самонадеянность, боевИтость, J, пробойность assimilatie ассимиляция, уподобление; bot. усвоение assimileren ассимилИровать pf/if, уподобить (met [3]) •:• z. - met ассимилйроваться pf/if, уподобиться [3] assistent ассистент, помощник assistente ассистентка, помощница assistentie (hulp) помощь; (steun) поддержка •:• - verlenen аап оказать [3] помощь /под­ держку / содействие; met - van с помощью [2], при содействии [2] ; => assisteren assisteren помочь [3], поддержать [4] , содействовать pflif [3]; (als assistent) ассистИровать pflif [3] associatie i.a.b. ассоциация; (vereniging) товарищество, союз, объединение associatief ассоциативный associёren ассоциИровать pf/if •:• z. - ассоци­ Ироваться pf/ iJ, вступИть в соЮз / ассоциа­ цию; twee artsen - z. два врача начинают совместную практику assortiment h ассортимент, в:Ьrбор товаров, сортимент, сортамент assuradeur страховой агент, страховщик assurantie страхование assurantiemaatschappij страховое общество assureren страховать зaAssyriё АссИрия Assyriёr ассирИец Assyrisch ассирИйский aster астра asterisk звёздочка astma d/ h астма astmalijder астматик, страдающий астмой astmatisch астматический astraal астральный astrakan h каракуль, смУшка astrant дерзкий, нахальный astrologie астрология astroloog астролог astronaut астронавт, космонавт astronomie астрономия astronomisch астрономИческий astronoom астроном asurn урна для праха aswenteling вращение оси Aswoensdag rel. среда на первой неделе велИ­ кого поста asymmetrie асимметрия asymmetrisch асимметрИческий, асимметрйчный atelierh ателье; (werkplaats) мастерская Atheens афИнский athei·s me h атеИзм athei"st атеИст athei·stisch атеистИческий Athene АфИны Athener афИнянин atheneum h атеней Atlantisch •:• -е Осеаап Атлантйческий океан atlas 1 sb. (kaart) атлас; (wervel) атлант 11 sb. h (stof) атлас

Atlas - a utomonteur

49

Atlas (gebergte) Атлас Augiasstal авгиевы кон:Юшни Atlasgebergte h => Atlas augurk огурец; (gemarineerd) корнишон atleet атлет augustijn rel. монах августинского ордена, atletiek лёгкая атлетика августинец atletiekwedstrijd соревнование по лёгкой augustines rel. монахиня августИнского атлетике ордена, августИнка atletisch атлетИческий augustus август; => april atmosfeer i.a.b. атмосфера; ovdr. окружение; aula зал (milieu) среда au pair гувернантка atmosferisch а тмосферИческий, атмосферный aura parapsychologie таинственная эманация atol d/h атолл aureool d/h ореол, нимб atoom h атом Aurora Аврора atoomaanval .Ядерное нападение auspiciёn •:• onder - van (met steun) при под­ держке [2], с помощью [2] ; (onder bescherming) atoombom атомная бомба atoomcentrale атомная электростанция, АЭС под покровИтельством [2] ; 11 под эгИдой atoomenergie атомная энергия Australiё Австралия atoomgeleerde фИзик-а томник Australiёr австралИец atoomkern атомное ядро Australisch австралИйский atoomkop атомная (боевая) головка Australische австралИйка atoomproef испытание .Ядерного оружия autarkie авта ркИя atoomschuilkelder противоатомное убежище autarkisch самодержавный atoomsplitsing расщепление атома /атомного auteur автор, писатель ядра auteurschap h авторство atoomvrij безатомный auteursrechth авторское право atoomwapen h атомное оружие auteurswet закон о защите авторских прав atoomwolk атомный гриб authenticiteit аутентИчность, подлинность attache атташе authentiek аутентйчный, подлинный attachekoffer дипломат auto (авто)машИна, автомобИль •:• - van de '-zaak служебная машина; zuinige - малоattaque => aanval; med. прИступ, удар attaqueren => aanvallen литражная машина; met de - на машИне attenderen •:• - ор обратить внимание на [ 4] autoalarm h противоугонное устройство attent внимательный; (zorgzaam) заботливый, autoband шИна, покр:Ь1шка предупредИтельный •:• - maken ор обра­ autobestuurder шофёр, водИтель тИть внимание на [4] autobezitter автовладелец attentie (ook bij omroepen) внимание; (aandacht, zorg­ autoblografie автобиография zaamheid) внимательность; => aandacht; (zorg­ autobus автобус zaamheid) заботливость, предупредИтель­ autobushalte остановка автобуса ностЬ{ (souvenir) сувенИр; (cadeau) подарок autochtoon 1 sb. коренной жИтель, туземец attest h свидетельство; (bewijsje) справка; (beoor­ 11 adj. коренной, туземный, автохтонный deling) характерИстика autocoureur автогонщик attesteren аттестовать pf!if; (als echt erkennen) autocraat автократ, самодержец свидетельствовать за-, удостоверить; autocratie автократия, самодержавие (bevestigen) подтвердИть autodidact самоучка attractie => aantrekkingskracht; (ор kermis, v. stad e.d.) аиtоdiеfугонщик машины аттракцион •:• de - van het seizoen J, гвоздь autodiefstal автокража, угон машИны сезона autofabriek автозавод attractief привлекательный autogarage гараж attraperen => betrappen autogeen : - lassen автогенная сварка attributiefl adj. атрибутИвный 11 adv. в качест­ autograaf автограф autokerkhofh автосвалка ве определения attribuut h.fi/. атрибут, прИзнак; gram. опреautolamp фара деление automaat автомат; (met eetwaar) буфетatv => arbeidstijdverkorti ng автомат; (voor sigaretten e.d.) витромат au ай! , ой! automarkt (v. particulieren) автор:Ьшок aubade утренняя серенада automatiek d'h буфет-автомат aubergine си!. баклажан automatisch автоматИческий, автоматичный; auctie аукцион •:• ор ееп - verkopen продать (transport e.d.) самодвИжущийся; (onwillekeurig) с аукциона непроизвольный, машинальный •:• - е auctionaris аукционер koppeling автосцепка; - pistool автомат, audiёntie аудиенция •:• - verlenen дать [3] пистолет-пулемёт аудиенцию automatiseren автоматизИровать pf/if audiovisueel аудио-визуальный, слухозрИautomatismeh автоматизм тельный automoblel автомобИль auditeur-militair военный прокурор automobllisme h автомобилизм, автомобИль­ auditie конкурс ный спорт auditorium h i.b.b. аудитория; (toehoorders) automobllist автомобилИст слушатели; (zaal) зрИтельный зал automonteur механик, монтёр ··

autonomie - azu u r

50

autonomie автономия autonoom автономный auto-ongeluk h автоавария, автомобИльная катастрофа, автодорожная катастрофа, автопроисшествие; (ojf.) , дорожно­ транспортное происшествие (ajk. ДТП) autoped самокат autopsie вскрьrтие трупа autorace автогонки autoradio автомобИльный радиоприёмник autorijden 1 vb. ездить ifнa машине, водИть if машйну : kunt и - ? вы умеете править машИной? П sb. h : word je niet тое van - ? ты не утомляешься водИть? autorijles урок вождения autorijschool автошкола autorisatie полномочие autoriseren авторизовать pflif; (volmachtigen) уполномочить; (v. handtekening) заверить : ееп geautoriseerde vertaling авторизован­ ный перевод autorisering (v. document door notaris e.d.) заверение autoritair авторитарный, (само)властный : ор -е toon барственным тоном autoriteit авторитет; (gewicht) вес; (invloed) влиЯ:ние : -еп власти, начальство; de -еп вьrсшие инстанции; de bevoegde -еп законные власти; ееп grote - ор het gebled van крупный авторитет в [6] /в области [2] autosleutels ключи от автомашины autosnelweg автострада, шоссе autosuggestie самовнушение autotelefoon автомобИльный телефон autotocht автомобИльная поездка autotunnel автодорожный туннель autoverhuurbedrijfh автопрокатная компания autoverkeer h автомобИльное движение autovrij : - gebled пешеходная зона autoweg ==> autosnelweg avance ::::> voorschot : iет. -s таkеп делать с- авансы [3], заИгрывать ifc [5] avant-garde авангард avant-gardistisch авангардный Ave Maria h rel. молитва богородице, Аве МарИя avenue аллея averechts 1 adj. (verkeerd) ошИбочный; (tegen­ gesteld) противоположный, обратный; (steek) изнаночный : de -е zijde (v. е. stof) изнанка П adv. (verkeerd) ошИбочно; (tegengesteld) на­ оборот; (uitleggen e.d.) превратно, ложно : - breien вязать с- изнаночными петлями; het kwaт - uit дело не вьrшло; het werkte - получИлось наоборот averij авария : - oplopen терпеть по- аварию; het scblp zal - oplopen судно попадёт аварию aversie неприязненное отношение (tegen к [3]); ::::> afkeer avond вечер : de - van het leven закат жизни; het wordt - вечереет; ()р ееп - однажды / как-то вечером; � -s вечером; от 8 uur 's -s в 8 часов вечера; !egen de к вечеру, под вечер; de - tevore11 накан:Уне вечером; van сегодня вечером; ::::> avondje avond- вечерний avondappel h вечерняя проверка, перекличка avondЬlad h ==> avond krant

j

••

••

••

••

··

··

••

••

··

··

··

-

avondkrant вечерняя газета avondcursus заочный курс avonddienst rel. вечерня; (werk) вечерняя смена avondenlang целыми вечерами avondeten h ужин avondjeh вечерИнка, вечер : kот 'пs ееп langs J.. зайдИте юiк-нибудь вечерком avondjurk вечернее платье avondkleding вечерний костюм avondklok комендантский час avondland h западная Европа, запад avondmaal h ::::> avondeten : het HeШg Avondтaal rel. тайная вечеря avondonderwijs h вечернее обучение avondrood h вечерняя зарЯ avondschemering сумерки, вечерний сумрак avondspits вечерние часьr пик Avondster вечерняя звезда; ( Venus) Венера avonturen : iets - рискн:Уть pf, отважиться + inf. /на [4] avonturenfilm приключенческий фильм avonturenroman приключенческий роман avonturier авантюрИст, искатель приключений avonturierster авантюрИстка, искательница приключений avontuurh приключение, похождение; (pol. e.d.) авантюра : -tjes ..[, шуры-муры; het rad van колесо удачи /Форrуны; z. in het - storten пустИться в авантЮру / аферы; het - zoeken искать ifприключений avontuurlijk полный приключений, приклю­ ченческий; 1t авантюрный; pol. авантюрис­ тический avontuurtj e h : ееп - 111et iет. hebben крутИть за- романс с [5] axioma h аксиома axiomatisch аксиома тйческий azalea азалия azen : - ор (loeren) подстеречь [4]; ovdr. зариться по- на [4] , домогаться if[2] Aziaat т. азиат; vr. азиатка Aziatisch азиатский Аzi ё Азия azijn уксус azijn- (in samenstellingen) уксусный azijnstel h судок azijnzuurh уксусная кислота azimut h азимут Azov : zee van - Азовское море azuren лазурный azuur h лазурь ••

••

••

••

-

••

••

••

baadje - babbel

baanwedstrijd sport. (wielrennen) трековая гонка baar 1 sb. (draagbaar) носИлки; (lijkbaar) ката­ фалк; (golf) волна; (grote golf) вал; (staaf) слйток 11 adj. •:• - geld наличные деньги; in - geld наличными baard борода; (v. sleutel, plant, oester) бородка; baadjeh mar. рубаха, матроска baadster купальщица (v. aar) ость •:• volle - окладистая борода; baai 1 sb. geog. бухта; (golf) залИв; (in Noord-Rus.) ееп - hebben/dragen иметь ifбороду, носИть ifбороду; z'n - laten staan отрастить (себе) губа 11 sb. d/h (stof) байка бороду, отпустить (себе) бороду; hij heeft de baaien байковый - io z'п keel у него ломается голос; iets in z'п baaierd сумятица, сумбур - Ьrоттеп ворчать if [4] (себе) под нос, борbaal (zak) тюк, мешок; (papiermaat) пять стоп мотать if[4] (себе) под нос; Q!� een - с боро­ : ееп - katoen кИпа хлопка; => balen дой, бородатый; iет. теt ееп J, бородач; baan (strook) полоса; (v. stof, behang) полотнище; ееп тор теt ееп - анекдот с бородой (bij rok) клин; (werk) работа, место; (atletiek) baardaap (v. persoon) J, космач; J, бородач беговая дорожка, трек; (zwemsport) водная / плавательная дорожка; (tennisbaan) корт; baardeloos безбородый baardgroei растИтельность на лице (schaatsbaan) каток; (spoorbaan) полотно; bal. baardig бородатый траектория; astr. орбИта •:• ееп dubbele baardschurfl:d/ h med. сикоз hebben работать по совместИтельству; iem. baardwalvis китовый ус теt ееп dubbele совместИтель; ееп halve hebben работать на полставки; rиiт - ! baarlijk •:• de -е duivel сам /сущий дьявол; с дороги! , (дайте) дорогу ! ; rиiт - таkеп voor -е nonsens сплошная чушь (opzijgaan) дать дорогу [3] , уступить дорогу baarmoeder матка baarmoedergezwel h опухоль матки / в матке [3], сторонИться по-, дать пройтИ [3], baarmoederhals шейка матки пропустИть [4] ; (v. menigte) расступИться; baarmoedermond зев матки (obstakels verwijderen) освободИть дорогу [3] , baarmoederontsteking воспаление матки расчистить дорогу [3]; ееп vaste - штатная baarmoederverzakking опущение матки работа; ееп volle(dige) - hebben работать на baars окунь полной ставке; iет. heeft ееп volledige - у [2] baas хозяин; (chef) начальник; (v. groep) штатная работа; vrije - (voor verkeer, zonder старший; (voorman) мастер : ееп oude knooppunten e.d.) сквозной проезд; de - ор старичок; er is altijd - boven - на каждого gaan (v. meisje) идтИ (рfпойтИ) на панель; найдётся управа; hij is eigen - он сам себе ееп - uitzetten sport. разметить дистанцию; хозяин /голова /господИн; de - Ьlijven/zijn ееп - vinden/krijgen поступИть на раббту, устроиться на работу; iет. аап ееп - helpen (gevoelens) преодолеть [4] , пересИлить [4] ; als устроить [4] на работу [5], помочь [3] 11' превозмочь [4]; J, совладать pfс [5]; z'п gevoelens/tranen de - Ьlijven не давать if устроиться на работу [5]; !11, ееп - brengen воли своим чувствам / слезам; de - s�len (kunstmaan e.d.) вьrвести на орбИту; in andere хозяйничать if, распоряжаться if; J, помы­ Ьапеп leiden ovdr. дать другое направление, кать if[5]; iет. de - wordeв (v. gevoelens) одо­ направить в другое русло; (gesprek) пере­ вести на другое, направить в другое русло;" леть [4] , охватить [4] , овладеть [5]; iет. de - zijn (iets beter kunnen, 't verder brengen e.d.) ОР de lange - schuiven отложИть в долгий J, переплюнуть [4] ; iет. de - zij11 in превос­ Ящик; (rekken) тян:Уть if, затян:Уть; dat is van ходИть (рfпревзойтИ) [4] [5] /в [6], быть de - Этому не быть; => baantje сильнее [4] в [6]; je bent/hij is те de - твоЯ / baanbrekend новаторский, пионерский, его взяла; iет. absoluut de - zijn заткн:Уть pf прокладывающий новые путИ [ 4] за пояс; hij is ze аПетааl de - ем:У нет baanbreker новатор в [6], пионер [2]; (initiatief равных; wie is hier de - !' кто здесь хозЯин / nemer) застрельщик [2] baancommissaris sport. судья на дистанции главный?; => meester baasje h : ееп handig/aardig - ловкий / слав­ baanfiets sport. трековый велосипед ный малый; ееп klein - (kind) мальrш, кара­ baanrecord h рекорд в условиях стадиона пуз; hij is zo drиk als ееп klein - он вертится / baanschuiver наметельник, рельсоочистИтель крутится как белка в колесе baantjeh •:• ееп geтakkelijk - лёгкая работёнка, baat (пиt) польза, вьrгода; (winst) прИбыль, тёплое местечко, хлебное место; J, непьrль­ барьrш •:• hij heeft - gevonden bjj dat тedicijn ная работёнка; ееп winstgevend - вьrгодная Это лекарство /ем:У помогло /принесло ем:У работа, дохбдное /прИбыльное место; er пользу; � петеп пользоваться вое- [5]; ееп - Ыj hebben (v. student e.d.) подраббтать; de gelegenheid te - петеп использовать pflif (naast gewone Ьаап) работать if пo совмес­ сл;Учай; alle тiddelen te - петел пустИть все тИтельству; ееп - trekken (zwemmen) про­ средства в ход, использовать pflifвce воз­ пльrть дорожку; (schaatsen) пробежать дорожку можности; te11 bate van в пользу [2]; (tot heil) на благо [2] baantjesjager карьерИст baatzucht кор:Ьrсть, корыстолюбие baantjesjagerij карьерИзм baatzuchtig корьrстный, корыстолюбИвый baanvakh spw. перегон, участок путей babbel •:• haar - staat nooit stil у неё рот не заbaanveger дворник крывается; wat heeft hij ееп -s ишь как он baanwachter spw. путевой обходчик

в

··

-

-

··

··

-

babbelaar - bakЬlik

разговорИлся, ишь какой он речистый; еп nog -s ook! ещё и разговаривает! babbelaar болrун, трещотка; (snoepje) подУшечка babbelen i.a.b. болтать if / babbelkous болтунья, болтушка, трещотка Babel •:• de toren van - вавилонская башня; => Babylon isch ЬаЬое няня-туземка ЬаЬу (грудной) ребёнок, младенец Babylonisch •:• -е spraakverwarring вавилонское столпотворение, смешение языков babypoederdfh детская присьшка babysit => babysitter babysitter приходящая нЯня babyuitzet детское приданое babyvleugel muz. кабинетный роЯль babyvoeding детское питание baccalaureaat h степень бакалавра baccalaureus бакалавр bacchanaal h вакханалия Bacchus Бахус, Вакх bachelor •:• - о[Arts бакалавр гуманитарных наук bacil бацилла bacillendrager бациллоносИтель back sport. защитник backhand sport. (tennis) удар закрь1той ракеткой backslash typ. обратная косая черта back-up сотри. копия bacon d/h cul. бекон bacterie бактерия bacterievrij стерИльный bacteriologie бактериология bacteriologisch бактериологический bacterioloog бактериолог bad h (kuip) ванна; (badinrichting) баня •:• ееп geven мыть вь1-, купать в:Ь1-/ис-; ееп петеп принять ванну, мЬrться вЬ1-/по-, купаться вЬ1badartikelen купальные принадлежности badbroek плавки, трусь�, трусики badcel душевая (комната), ванная (комната) baden купать вь1-/ис- •:• - in (Ыоеd, zweet, tranen) обливаться if[5]; � - купаться вь1-/ ис-; �dend in licht залИтый светом; => Ыоеd, weelde bader т. купальщик; vr. купальщица badgast (vakantieganger) отдыхающий; т. курортник, турИст; vr. курортница, турИстка badged/h значок badgeiser колонка badhanddoek банное /махровое полотенце badhokjeh кабйна для переодевания; J, раздевалка badhotel h приморская гостиница badhuis h баня badinrichting => badhuis badjas => badmantel badjuffrouw (in zwembad) инструктор; (in badhuis) банщица badkamer ванная badkuip ванна badlaken h махровая /банная простыня badmantel банный /махровый халат badmat коврик, мат

52

badmeester (in badhuis) банщик; (in zivembad) инструктор; (аап het strand) дежурный на плЯже badminton h бадминтон badmintonspeler бадминтонист badmode купальная мода badmuts купальная шапочка badpak h купальный костюм, купальник badplaats i.b.b. курорт, курортное место ·:· in ееп - (met bronnen) на водах; naar ееп - gaan ехать ifнa воды /на курорт badstofl sb. махровая ткань 11 adj. (alleen attr.) махровый badtas пляжная сумка badzouth ароматические соли для ванны bagage багаж •:• toegestane hoeveelheid av. норма бесплатного провоза багажа; de deponeren, afgeven сдать (вещи в) багаж; vijf stuks - пять мест багажа; zonder налегке bagageband av. транспортёр, багажная карусель bagagedepot h камера хранения багажа, багажное отделение bagagedrager багажник bagagekluis автоматйческая камера хранения bagagenet h сетка для багажа bagagere�u h багажная квитанция bagagerek h багажная полка bagageruimte багажная кабИна; (v. auto) багажник bagagewagen (ор perron) багажная тележка; (wagon) багажный вагон bagatel d/ h пустяк, мелочь, безделица bagatelliseren преуменьшить, умалИть bagger грязь; (vloeibaar, bij natte sneeuw) грязь, слякоть baggeren углубИть дно •:• door de modder J, шлёпать ifпo грЯзи; J, месИть ifгрязь baggerlaarzen болотные / охотничьи сапоги baggermachine земснарЯд, землечерпательный сна рЯд, землечерпалка baggermolen => baggermachi ne baggerwerken дноуглубИтельные работы bah int. (ть)фу, фи bahco tech. разводной ключ bajes кутузка; => bak bajesklant •:• hij is ееп echte - он из тюрьмЬ1 не выходит bajonet штык bajonet· (in samenstellingen) штыковой bajonetaanval штыковая атака bajonetfitting mil. штыковое крепление; (v. lamp e.d.) штыковой патрон bajonetsl uiting байонет, штыковое присоеди­ нение bajonetsteek удар штыком bak (reservoir) бак, цистерна; (kuip) чан, лохань, лоханка; (wasbak) таз; (trog) корь1то; (v. auto) кузов; (v. baggermolen) черпак; (v. graafrnachine) ковш; mar. бак, полубак; theat. партер; (тор) анекдот; (gevangenis) тюрьма; V. тюрЯга;fоt. ванночка ·:· ееп - kome стакан кофе, чашка кофе; de regen valt met -ken uit de hemel дождь льёт как из ведра bakbeest h громадина, махина bakЬlik h противень -

-

bakboord - ballast

53

bakboord h левый борт : аап - на левом борт)' bakeliet" бакелит bakelieten бакелитовый baken " бакен; mar., av. радиомаяк •:• de -s ver­ zetten изменйть курс /тактику, примен:Ить другую тактику, ввести другие порЯдки; de -s zijn verzet положение изменилось baker повивальная бабка; ft повиrуха bakeren : z. in de zon - греться if на с6лнышке bakermat родина; ovdr. колыбель bakerpraatjes бабушкины /бабьи сказки, сплетни bakfiets грузовой велосипед bakje " кружка, мИска, чашка; (kaartsysteem) Ящик bakkebaard бакенбарды; (kort) баки bakkeleien драться if •:• аап het - slaan по­ драться рf bakken 1 tr. (zonder vet, olie) (deegwaren) печь ис-; (brood) в:Ьшечь; (in hoeveelheid, pannenkoeken) печь на- [2]; (met vet, olie) (vlees, vis, aardappelen) жарить по-; (in hoeveelheid, pannenkoeken, vlees e.d.) жарить на- [2]; (stenen, potten e.d.) обжечь : te lang laten - (voedsel) пережарить 11 intr. (brood e.d.) печься ис-; (vlees e.d.) жариться по-; (voor ехатеп) провалИться, зас:Ьшаться на [6] •:• blijven - (ор school) остаться на второй год; in de zon Hggen te - печься if на солнце, жариться ifнa солнце, париться if на солнце III sb. " обжиг bakker (v. brood) пекарь, хлебопёк; (broodver­ koper) булочник; (winkel) булочная •:• de zaak is voor de - дело в шлЯпе bakkerij пекарня; (winkel) булочная; (winkel­ opschrift) хлеб bakkerswaren хлебобулочные изделия bakkes h рожа, морда, рЬIЛО, харя •:• houd je - f .U. заткни глотку ! baklucht запах печёного : er hangt ееп пахнет печёным bakmeel h мука : zelfrijzend - блИнная мука bakoven печь, дух6вка, духов6й шкаф bakplaat пр6тивень, лист для в:Ьшечки bakpoederd/h cul. разрыхлитель теста baksel h мучн:Ь1е изделия, печенье baksteen кирпИч •:• zakken als ееп - с треском провалиться (на экзамене); zinken als ееп камнем идтИ (рfпойтИ) ко дну; drijven als ееп - плавать if как топор bakstenen кирпИчный baktrog квашня bakvis ovdr. девочка-подр6сток : z. als ееп gedragen вестИ ifсебЯ как девчонка bakzeil halen mar. обстенить pf паруса; ovdr. идтИ (pf пойтИ) на попЯтный : iem. moest [3] пришл6сь уступИть bal 1 sb. (sport) мяч, мЯчик; (bЩartbal) шар; (v. voet) подУшечка, подУшка пальцев ногИ; (teelbal) .U. яйцо; (v. oog) глазное Яблоко •:• ееп - gehakt (in soep) фрикаделька; (gekookt) тефтеля; (ge­ braden) котлета, биткИ; dat kost 10 -len ; J. Это ст6ит 1 О рваных; geen - verstand hebben van быть полным профаном в [6]; J. ни черта / бельмеса не см:Ь1слить в [6]; hij weet er geen van J. он ни черта не знает; hij bracht de - аап ··

••

••

••

••

••

••

het rоПеп ovdr. он явИлся инициатором [2] , о н запустил дело в ход; wie kaatst, moet de verwachten как аукнется, так и отклИкнет­ ся; de - in bezit krijgen завладеть мячом; de meenemen вестИ ifмяч; de - onderscheppen перехватить мяч; de - schieten бить ifпo мячу; elkaar de - toespelen ovdr. под:Ь1грывать ifдруг другу; de - uittrappen ввести мяч в игру; (over de zijlijn) в:Ьrбить мяч за боков:Ую лИнию; => balletje 11 sb. h (danspartij) бал •:• ор het - на балу; ееп gekostumeerd - костюмИрованный бал, маскарад, бал-маскарад balanceerstok балансИр balanceren балансИровать cbalans (weegschaal) вес:Ь1; ( unster) безмен; (even­ wicht) равновесие;.fiпап. баланс; (in horloge) балансИр •:• de - opmaken van ovdr. подвести итоги [2] / [3];.finan. подвести итоги /баланс, подытожить; J. подбить итоги/баланс balansen балансИровать cbalanswaarde ее. балансовая стоимость baldadig (v. gedrag) хулиганский; (vooral van kind) озорн6й •:• ееп - kind т. озорнИк, шал;Ун; vr. озорнИца, шалунья; ееп - iemand т. хулиган; vr. хулиганка; со!. J. хулиганьё baldadigheid (v. gedrag) хулиганство; (vooral van kind) озорство : baldadigheden (streken) хулиганские посrупки, хулиганство; baldadigheden uithalen хулиганить на-, безобразничать на-, озорничать c-/нabaldakijn d/h балдахин Balearen Балеарские острова balein 1 sb. h (veerkrachtige stof uit walvisbaard) китовый ус 11 sb. (in korset e.d.) косточка balen •:• ergens van - J. очуметь pf; J. обалдеть; J. дуреть о-; hij baalt van ... J. Это емУ осто­ чертело balg (Ьlaasbalg, v. harmonica) мех; (v. Jototoestel) гармошка balhoofd " (v. stuur) распределИтельная головка; (v. statief) шаровая гол6вка balie (hek in rechtszaal e.d.) барьер;Jиr. адвока­ rура, коллегия адвокатов : voor de komen предстать перед суд6м; tot de - toe­ latep принЯть в коллегию адвокатов / в адвокаrуру, зачйслить в адвокаrуру baliekluiver бездельник, зевака baljurk бальное платье baljuw hist. наместник balk бревно, брус, балка; (dwarsbalk) перекла­ дина; тиz. н6тный стан, нотоносец; mil. нашивка, шпала; (ор epaulet) просвет •:• geld over de - gooien сорИть ifденьгами, браса ть деньги на ветер; J. транжирить рас- деньги; J. мотать про- деньги; => balken 1 1 => splinter Balkan Балканы; attr. балканский balken 1 vb. i.b.b. кричать if; (tekeergaan) реветь if; J. благим матом кричать 11 adj. бревен­ чатый balkenbrij сrудень из свинины balklaag балочное перекр:Ь1тие balkon h (ook van theater) балкон; spw. (ruimte tussen 2 coupis) тамбур; (v. tram) площадка; theat. бельэтаж ballade баллада ballast i.a.b. балласт; ovdr. лИшний /мёртвый груз ••

••

ballen - banden pech

ballen (spel) играть ifв мяч •:• de vuist - сжать рfкулак ballerina балерИна ballet h балет balletdanser артИст балета, танцовщик balletdanseres артИстка балета, танцовщица, балерИна balletje h (rubberbal) М.Ячик, шарик; (vleesbal) биток, биточек, фрикаделька; (snoepbal) драже, горошек; (pingpongbal) мяч; (bij lotto) шар •:• ееп - opgooien over закИнуть удочку, пустИть пробный шар, завести разговор о [6] balletmeester балетмейстер balletmuziek балетная м:Узыка balletschoenen балетные тапочки, балетки balling т. изгнанник, сс:Ьrльный; vr. изгнанница, сс:Ьrльная ballingschap изгнание, сс:Ьrлка •:• vrijwШige добровольное изгнание; in - leven жить if в изгнании / сс:Ьrлке; (regering) in - в эми­ грации ballingsoord h место сс:Ьrлки ballistiek баллистика bal listisch баллистИческий ballon возд:Ушный шар; (speelgoed) шарик; (luchtschip) аэростат; (lamp) шар; (ор gaslamp e.d.) колпак •:• - captif привязной аэростат ballondoek h аэростатная ткань ballonreis => ballonvlucht ballonvaarder воздухоплаватель ballonvaart воздухоплавание ballonversperring mil. аэростатное заграждение ballonvlucht путешествие на возд:Ушном шаре, полёт на воздушном шаре ballotage баллотировка balloteren баллотИровать if ballpoint шариковая р;Учка ballroom d/ h : -dans бальный танец ba l masque h бал-маскарад balorig (koppig) упрЯмый; (dwars) строптИвый; (niet inschikkelijk) неусrупчивый; J, вредный •:• ееп -е тап строптивец; ееп -е vrouw строптИвица; - doen J, вредничать if balorigheid (koppigheid) упрЯмство, стропти­ вость; (niet inschikkelijk) неуступчивость; J, вредность balpen шариковая ручка balsem бальзам balsemen (v. e. lijk) бальзамИровать на: -de woorden ovdr. утешительные слова balsemien bot. бальзам:Ин balseming бальзамИрование balspel h игра в мяч balsturig своевольный, своенравый •:• - doen J, своевольничать if => balorig balsturigheid своеволие, своенравие Balt прибалт Baltisch ling. балтИйский; geog. прибалтИйский •:• de -е staten Прибалтика, государства Балтии balts токование baltsen токовать if baltstijd брачный перИод, перИод спаривания balustrade балюстрада balvaardig : hij is - он хорошо владеет мячом ··

••

••

54

balzaal танцевальный /бальный зал, танцзал balzak anat. мошонка bamboe 1 sb. d/h бамбук 11 adj. (alleen attr.) бамбу­ ковый ban kerk. анафема; (betovering) чары : in de doen kerk. предать анафеме, отлучИть от церкви; (hist" ovdr.) объявИть вне закона, подвергнуть остракИзму; (hist., in Rusl.) подвергнуть опале, наложить опалу на [4]; in de - (ge)raken van подпасть под чары [2] , увлечься [5]; fл. de - houden (ovdr.: iem.) заворожИть; in de - zijn van (spel, muziek e.d.) быть зачарованным [5]; (in de macht van) быть во власти [2] banaal банальный, пошлый; (gewoon) об:Ьщенный, заурЯдный; (v. uitdrukking) избИтый banaan 1 sb. банан 11 adj. (alleen attr.) банановый banaliseren опошлить banaliteit банальность, пошлость; (gewoonheid) заурЯдность; (v. uitdrukking) избИтость bananenrepuЫiek банановая респ:Ублика bananenschil банановая кожура band (lint) тесьма, лента, тесёмка; (gevlochten) бант; (v. auto,fiets e.d.) шИна; (arm-) повЯзка; (v. bЩart) борт; (boekdeel) том; (v. broek, rok) пояс; (от garve) (соломенный) жгут; (kaft) пере­ плёт; (orkest) джаз, джаз-оркестр; (schouder-) перевязь; (sigaren-) бандероль; (v. taperecorder) плёнка, лента; (trottoir-) бордЮр; (v. tоп) обруч, обод; (v. vriendschap, ее.) связь; (huwelijks-, vriend­ schaps-, Ыоеd-) 11 узы; апаt. свЯзка; rad. диапа­ зон; (in supermarkt) касса-прилавок, расчёт­ ный узел; tech. (lopende ) конвейер : de -еп des Ыoeds ft кровные узы, узы крови; hij heeft ееп lekke - у него шИна спустИла / лопнула; lopende - productie поточное производство; a/Je -ел verbreken порвать все связи; �ал -ел leggen (belemmeren) огра­ ничить [4]; (vrijheid) ущемИть, зажать; (harts­ tochten) обуздать; aan de lopende - werken работать if на конвейере; dit gebeurt аап de lopende - Это стало об:Ьrчным делом, Это происходит сплошь да рЯдом; (ееп werk) ln een - В ОДНОМ томе, однотомник; in twee -ел В ДВУХ ТОМаХ, ДВУХТОМНИК; OJ! de - opnemen записать на плёнку /магнитофон; muz. => opnemen; ovt:[ de losse - spelen ЬЩ. играть if от борта; 11lt de - springen пустИться во все тЯжкие; (met drank, vrouwen) JJ гулЯть по-; JJ гульн:Уть sf.; van de - rollen сойтИ с кон­ вейера bandage бандаж, (тугая) повязка bandbreedte rad. ширина диапазона bandelier (schouderband) перевязь; (v. sabel) портупея; (v. patronen) лента bandeloos (v. mens) расп:Ущенный; (liederlijk) развратный, расп:Утный, разн:Узданный; (ongeremd van hartstocht) необузданный •:• ееп - mens т. развратник, расп:Утник; vr. раз­ вратница, расп:Утница bandeloosheid (v. mens) распутство, распущен­ ность; (ongeremd vап hartstocht) необуздан­ ность; (liederlijkheid) разврат, расп:Утство, разн:Узданность bandenfabriek шинный завод bandenlichter tech. шинная лопатка bandenpech прокол шИны ··

-

··

bandenspan n i n g - barbaar

55

bandenspanning давление в шИнах banderol бандероль bandiet бандит bandietenbende бандитская шайка bandijzerh полосовое железо bandleider руководИтель джаз-оркестра bandopname запись на плёнку /магнитофон bandrecorder магнитофон bandspreiding rad. расширение диапазона banen •:• ееп weg - торИть про-; (door sneeuw e.d.) расчистить дорогу; � ееп weg - (door menigte e.d.) пробраться, протолкаться, протискаться через /сквозь [4]; ovdr. проло­ жить (себе) дорогу /путь; ееп ge/Jaande weg проторённая /торная дорога bang боязлИвый, пугливый; (v. voorgevoel e.d.) страшный, жУткий •:• daar was ik � - voor я так и дУмал; blg - astr. большой взрыв; zo - �_ls ееп wezel трусливый, как заяц; daar hoefje ni_et - voor te zijn Этого нечего бояться/опасаться, (да) не бойся /беспо­ койся, (да) что ты боИшься?! ; hij is niet uitgevallen он не (из) робкого дес.Ятка, он не трус /из трусливых; iem. - makeл met пугать ис-/на- [4] [5]; (sterker) запугать, перепугать pf[4] [5]; mij maakje niet менЯ не испугаешь /запугаешь; dat zegt hij maar от je - te maken он только пугает; z. niet maken voor (geen zorgen over) не бо.Яться if за [4]; - worde_11 пугаться ис-/на-/пере-; hij werd - ему стало страшно, им овладел / его захватил страх; - �ijo voor бо.Яться if; (verschijnselen) опасаться if[2]; (in zijn schulp kruipen) трусить с- перед [5]; (schuwen) стра­ шиться if [2] , побаиваться del. [2]; ik Ьеп я бо:Юсь, мне страшно; (sterker) мне жУтко; ik Ьеп - dat . я бо:Юсь, что ... /как бы не . . . bangelijk боязливый, робкий bangerd трус; J. трусИха bangerik � bangerd bangheid боЯзнь, боязлИвость; (angst) страх, испуг bangigheid � bangheid Bangkok geog. Бангкок bangmakerij запугивание banier знамя; 11' стяг; kerk. хоругвь banjo банджо bank (zitbank) скамья, лавка; dim. скамейка; (schoolbank) парта; (in auto, trein) сиденье; (lig­ bank) тахта; (id., bij arts) кушетка; (bij kachel) лежанка; (in roeiboot) банка; (zandbank) мель, отмель, банка; tech. станок, верстак;.fiпап. банк : de - van lening ссудная касса, лом­ бард; de - van uitgШe эмиссионный банк; de Centrale Bank (Rus.) Центробанк; de - houden krt. держать ifбанк; de - laten springen krt. сорвать банк; ooor de - (genomen) в общем; J, на круг; (als regel) как правило; i.o de - zitten (ор school) сидеть if зa партой; ik heb geld ор de - у мен.Я деньги в банке; ор de - zetten положить в банк bankafschrifl: h вьшиска из счёта bankbeambte банковский слУжащий, банковский работник bankbediende клерк bankblljet h банкнот, кредитный билет bankbreuk •:• bedrieglijke - злостное банкротство -

,

··

..

bankcheque банковский чек bankcontoh � ban krekening bankdirecteur директор банка bankdisconto h .finan. банковский учёт, учётная ставка банка, учётный банковский процент bankemploye � bankbeambte banket h (baksel) кондИтерские изделия; (koekjes) печенье; (taartje e.d.) пирожное; (maal) банкет, торжественный обед banketbakker кондИтер banketbakkerij кондИтерская banketletter кондитерское изделие в вИде буквы (с начИнкой) bankgarantie.finan. банковская гарантия bankgeheim h .finan. банковская тайна, тайна вклада bankhouder krt. банкомёт bankier банкИр bankiersfirma банкИрский дом bankiershuis h � bankiersfirma bankinstelling банк ban kje h (zitbankje) скамейка, лавочка;.fiпап. банкнот •:• ееп - van roo roebel J. сторублё­ вая бумажка; J. сотенная; J. сторублёвка; J. сотня bankkluis ячейка в банке, депозитарий bankloper курьер (банка), пось1льный (банка) banknoot � bankЬiljet, bankje bankoverschrijving.finan. банковский перевод bankpas банковская карточка bankrekening (текущий) счёт в банке, банков­ ский счёт bankroet h i.b.b. банкротство, крах •:• - gaan обанкротиться рf, терпеть по- банкротство/ крах, разорИться; J. прогореть; J. вЬIЛететь в трубу bankroof ограбление банка banksaldo h баланс, сальдо bankschroef верстачные тискИ bankschuld.finan. (het teveel opgenomene) перерасход bankstel h м.Ягкий уголок bankwerker слесарь bankwerkerij слесарная мастерская bankwezen h банковое дело banneling т. ссЬIЛьный; vr. ссЬIЛьная; (naar het buitenland) т. изгнанник; vr. изгнанница bannen (veljagen) прогнать •:• ik kan die gedachte maar niet uit mijn hoofd - Эта мысль не вы­ ходит у мен.Я из головь1; � verbannen, u it­ bannen bantamgewicht h легчайший вес bantoe 1 sb. (persoon) банту 11 sb. h (taalgroep) банту banvloek rel. анафема : met de - slingeren ovdr. осьшать прокл.Ятиями [4] baptist баптист bar 1 sb. бар, буфет 11 adj. (v. klimaat) суровый; (v. landstreek) пустьшный; (onvruchtbaar) бес­ плодный; (v. rots e.d.) голый; (v. kои) страш­ ный, жУткий, J. собачий III adv. ужасно, страшно •:• dat is al te - Это уж слИшком / чересчур; het is/was - еп boos! (тИхий) ужас ! ; J. хуже некуда; .и совсем фигово /хреново barak барак barbaar варвар ··

barbaars - basketbalschoenen

56

barbaars варварский barbaarsheid варварство barbarisme h ling. варварИзм barbecue 0 (rooster) жаровня, решётка, шаш­ льrчница barbecuen (21 жарить ifмfr.co на решётке /на вертеле barbeel усач barbler цир:Юльник; scherts. брадобрей bard бард baren родИть pflif(pfpoдилa ) , рож(д)ать if : iein. zorgen - (last bezorgen) причинИть беспокойство [3]; (verontrusten) беспокоить о- [4] , тревожить вс- [4] , волновать вз- [4] , вь1звать беспокойство /тревогу у [2] barensnood => barensweeёn barensweeёn (пред)родовь1е муки, (пред-) родовь1е схватки, родовьrе потуги Barentszzee geog. Баренцево :море baret берет Bargoens 1 sb. h блатной яз:Ьrк, воровской жаргон, блат 11 adj. блатной barheid (v. klimaat) суровость bariton баритон barium h chem. барий barjuffrouw барменша bark барка barkas баркас barkeeper (schenker) бармен, буфетчик; (eigenaar) владелец бара, хозяин бара barkruk табурет, табуретка barmhartig милосердный barmhartigheid милосердие barnstee n d/h янтарь barnstenen янтарный barok 1 sb.d/ h барокко 11 adj. hist. барочный; (ingewikkeld) вь1чурнь1й; (leuk) затейливый; (vreemd) причудливый barokmuziek м:Узыка в стИле барокко barometer барометр barometerstand показание барометра barometrisch барометрйческий baron барон barones баронесса barrage (paardensport) перепрьrжка barrel •:• i!�_Il -s gaan разбИться вдребезги; аап -s slaan разбИть вдребезги bar(re)voets босиком barricade баррикада barricaderen баррикадИровать за- •:• z. - бар­ рикадИроваться зabarriere барьер : menselijke - (bij (tegen) demonstratie e.d.) живой заслон bars резкий; (grof) грубый barsheid резкость; (grojheid) грубость barst трещина; (barstje) трещинка : er geen van weten J.. ни черта не знать о [6]; => bal; -еп vertonen (v. verf, bodem e.d.) дать трещины, растрескаться, надтреснуть pf; er zit ееп - in de plaat (Ьlijft hangen) пластинку заело barsten 1 vb. (ееп barst oplopen) трескаться if, треснуть pf, дать трещину; (veel barsten vertonen) трескаться по-; (kapot gaan, breken) лопаться if, лопнуть pf •:• de Ьот barstte lett. бомба разорвалась; ovdr. грЯнул гром, раз­ разИлась буря; ze kunnen - ! чтобы онй лопнули! ; J.. чтоб онИ треснули! ; J.. чтобы / ••

••

••

чтоб их разорвало ! ; J.. (д)а нУ их (к чёрту) ! ; J.. (на)чихать мне на них ! ; .U. фиг /хрен с нИми! ; iem. lilt�!l - (in de steek laten) оставить [4] (в беде), оставить [4] с носом; z. � - eten наесться до отвала, объесться; .u. обо­ жраться; J.. лопаться ifoт обжорства; - "�п (v. gevoelens, honger) умирать if от [2] ; het barst er van de " . ломятся от [2] ; (van afgunst e.d.) barsten лопнуть (от [2]); het woordenboek barst van de fouten в словаре полно /масса /к;Уча ошИбок; iem. barst van het geld у [2] денег куры не клю:Ют; iem. barst van de hoofdpijn у [2] голова трещит, у [2] голова раска­ лывается (от боли); - van het lachen умирать со смеху, помирать со смеху; iem. barstte van nieuwsgierigheid [2] разбирало любо­ пь1тство; gt;_'Щl!§Jt;n потрескавшийся, растрескавшийся 11 sb. h •:• to! -s toe gevuld/ vol набИтый до отказа; de zaal was tot -s toe vol в зале Яблоку бЬ1ло негде упасть Bartholomeusnacht hist. Варфоломеевская ночь bas бас; (contrabas) контрабас basalt h базальт basaltЫok h базальтовый блок basalten базальтовый bascule весь� (с платформой) base chem. основание baseball h sport. бейсбол baseren базИровать if, основывать if(op на [6]) : zijn plan is ор dit idee gebaseerd Эта идея лежйт в основе его плана; waarop wil теп de aanklacht - ? на чём собираются строить обвинение?; � - ор базИроваться if, осно­ вываться ifнa [6] Basic h сотри. (programmeertaal) бейсик : io - на бейсике basilicum h cul. базилик basiliek базилика basis базис, основа, основание; mil., lit. база •:• de - {eggep voor iets заложИть основу / основы [2); ор collectieve - на коллектИвных началах; ор vrijwillige - в добровольном порЯдке; ор wankele - на з:Ь1бкой почве; ор - van deze gegevens на основании Этих данных; plaksel ор - van meel клей на муч­ ной основе basiscursus базовый / основной /начальный курс basiseducatie первИчное образование basiskamp h базовый лагерь basiskennis базовые знания basisloon h тарифная ставка basisonderwijs h начальное образование basisopleiding mil. общая подготовка basisorganisatie первИчная организация basisprijs базисная цена basisprincipe h основной / основополагающий прИнцип basisschool начальная школа basisvoorwaarde базисное условие basisvorming первИчное образование basiswoordenboek h словарь-минимум Bask баск basketbal h баскетбол basketballen играть if в баскетб6л basketballer баскетболИст basketbalschoenen баскетки ••

••

basketbalster - bed

57

basketbalster баскетболистка basketbalwedstrijd баскетб6льный матч Baskisch 1 adj. баскский 11 sb. h баскский язЬrк Baskische баск6нка baskuul => bascule baspartij muz. бас6вая партия bas-reliёfh барельеф bassen (Ьlaffen) лаять if, залаять ingr. bassin h бассейн bassist контрабасИст bassleutel muz. бас6вый ключ basstem : met ееп - spreken говорИть басом, басИть пp obast bot. луб; (schors) кора : zijn - vol eten J, набИть утр6бу /брЮхо; in zijn Ыоtе г6лый (до п6яса /по пояс); iem. ор zijn geven J, лупИть от-; J, вздуть pf[ 4] basta J, баста; J, шабаш •:• еп daarmee - ! и всё ! , и дело с конц6м! , и делу конец! , и кончено! bastaard zoдl. помесь, гибрИд; (v. dier, ovdr.) 1J ублюдок; (v. kind) внебрачный /поб6чный / незаконнорождённый ребёнок bastaardtaal засорённый язЬrк bastaardwoord h слово-калька Bastille •:• de bestorming van de - взЯтие БастИлии bastion h бастион; ovdr. оплот basviool виолончель bat h sport. (bij cricket) бита; (bij pingpong) ракетка Bataaf ба тавец Bataafs батавский bataljon h батальон; cav., art., tke. дивизи6н bataljons- батальонный; cav., art., tke. дивизионный bataljonscommandant командИр баталь6на, комбат; cav., art., tke. командИр дивизи6на, комдив bate => baat baten принести п6льзу [3] •:• het zal и niet Это вам не поможет; de maatregelen mochten niet - Эти меры ни к чем)' не привелИ; het medicijn mocht niet - лекарство не помогло; baat het niet dan schaadt het niet от Этого хуже не будет; (over poging tot iets) попЬrтка не пЬrтка; wat baat het? какой смысл?, к чем)' Это?; wie is daar [Jij gebaat? ком)' Это нJжно / вЬrгодно?, какая /ком)' от Этого польза? batig •:• - saldo остаток;.fiпап. активный баланс batik батик batikken красить по-/вЬr- техникой батик batist h батист batisten батистовый baton mil. 6рденская колодка batterij 1 sb. alg., mil. батарея; el. батарейка; (legbatterij) клеточная батарея : het houden (van kippen) in -еп клеточное содержание; ееп - experts армия экспертов; ееп - flessen батарея бутЬrлок; de - is leeg el. батарейка разрядИлась /села 11 adj. (alleen attr.) батарейный batterijcommandant командИр батареи, комбат batterijvoeding el. батарейное питание bauxieth бокс:йт baviaan павиан bazaar базар; (warenhuis) универмаг ••

••

••

Bazel Базель bazelen говорИть ifчушь /чепуху; J, нести if чушь /чепух)Т; J, городИть if чушь /чепуху bazig (v. karakter e.d.) властный; (v. toon) начальственный; pej. начальнический ·:· doe niet zo - ! не командуй! bazigheid властность bazin хозЯйка bazooka mil. противотанковый ракетомёт, базука bazuin труба; (trombone) тромбон bazuinЫazer трубач beademen дышать на- на [4] beambte т. служащий, чиновник, раб6тник; vr. служащая, чиновница, работница beamen (bevestigen) подтвердИть (iets [4]); (instem­ men) согласиться (iets с [5]); J, поддакивать if, поддакнуть sf. beaming подтверждение, согласие beangstigen => bang beangstigend трев6жный, вызывающий опасения /тревогу, ужасающий beantwoorden ответить (iem. iets [3] на [4]; met [5]) : het vuur - ответить огнём, вести if ответный огонь; - ��п отвечать if[3]; ... , die/ dat (аап het doel) beantwoordt отвечающий [3]; аап de gestelde eisen - отвечать ifпредъявлен­ ным требованиям, удовлетворЯть if предъЯвленным требованиям; niet аап de verwachtingen - обманJть ожидания; аап de waarheid - соответствовать if Истине beantwoording : ter - van в ответ на [4] , отвечая на [4] beatgroep бит-группа beatmuziek бит-м)'зыка, м)'зыка-бит beatnik бИтник beauty (m.b.t. vrouw) J, красотка beautycase дорожный несессер bebakenen mar. обозначить бакенами /буЯми / огнями ЬеЫоеd окровавленный beboeten штрафовать о- [4] , наложить штраф на [4]; => boete bebossen засадить лесом, облесить bebossing облесение, лесопосадка, лесона­ саждение �bost облесённый; (met bos bedekt) покрЬrтый лесом, поросший лесом, лесистый bebouwbaar (met huizen e.d.) пригодный к за­ стр6йке; (v. akker) пахотный bebouwd •:• - gebled off. селИтьба . bebouwen (met huizen e.d.) застр6ить; (v. akker) обработать, возделать •:• blnnen/buiten de beЬouwde kom в черте /за чертой города, в черте /за черт6й населённого пункта bebouwing (met huizen) застройка; (v. akker) обработка, возделывание bebroeden : eieren - сидеть if на Яйцах becijferen подсчитать, рассчитать, вЬrсчи­ тать, исчИслить •:• de schade werd becijferd ор ... убЬrтки составили [4] becijfering подсчёт, расчёт, исчисление, вычисление becommentariёren комментИровать про-, дать комментарии beconcurreren конкурИровать if bed h ( от ор te slapen) постель; (het meubel) ••

··

••

bedaagd - bedelven /

кровать; (in kazerne, ziekenhuis e.d.) к6йка; (ЫоетЬеd) клумба; (v. groente e.d.) гр.Ядка; (bedding) русло, л6же; (v. weg) полотн6; (tech.: onderlaag) основание •:• het - houden быть на постельном режйме; het - moeten houden слечь рf(в постель); и moet ееп week het houden вам н:Ужно неделю полежать; t полечитесь с недельку; het - opmaken (v. beddengoed voorzien) стлать по- /стелИть по- постель; (beslapen bed) убрать постель; het -: verschonen мен.Ять по- (постельное) бельё; � beeld beeldkwaliteit tv качество изображения beeldrijk ·:· -е taal 6бразный язьrк beeldroman роман в иллюстрациях /в карт:Инках; (stripverhaal) комиксы beeldscherm h экран beeldschoon •:• ееп - meisje (п:Исаная) краса­ вица; ееп beeldschone jongeling красавец beeldschrifth пиктография beeldspraak образное выражение; lit. мета­ фора beeldverslagh телерепортаж beeldvervorming tv искажение изображения, сбой изображения beeldzijde лицевая сторона beeltenis портрет; (a}Ьeelding) изображение, образ Ьeemd низ:Инный луг been h нога; (bot) кость; (v. passer) ножка; (v. drie­ hoek) сторона •:• geen - zien in не стесняться -

beenbeschermer - beetje

по- + inf.; iет. heeft nog jonge Ьепеп у [2] н6ги молодьrе; zo snel zijn Ьепеп hет konden dragen во весь дух /во все лопатки; het zijn sterke Ьепеп, die de weelde kunnen dragen сьrтый голодного не разумеет; het - stijfhouden сто.Ять if на своём, настоять на своём; de Ьепеп петел ! удрать; ! смотаться pf; ! пустйться наутёк; de Ьепеп slepen iет. па кт6-нибудь едва н6ги вол6чит; de Ьепеп strekken ! разм.Ять ноги; ! разм.Яться; тел тоеt de Ьепеп naar de deken strekken по оДёжке прот.Ягивай ножки; ieт.s Ьепеп weigeren (door angst e.d.) у [2] ноги заплета­ ются; аап zijn - gewond раненный в н6гу; fп de Ьепеп gaan zitten (v. drank) ударить в н6ги; de schrik sloeg iет. in de Ьепеп от страха у [2] подкосились н6ги; de schrik zat iет. in de Ьепеп у [2] тряслись ноги; теt ееп - in het grafstaan сто.Ять if одн6й ногой в могИле; теt het Jinker/verkeerde - uit bed stappen встать с левой (не с той) ногИ; теt de Ьепеп over elkaar положив ногу на ногу, скрестив ноги; теt de Ьепеп over elkaar zitten сидеть if нога на ногу; er is veel volk 01!. de здесь людно, здесь п6лно людей; ор ееп kun je niet staan! ovdr., ну что такое одна рЮмочка? ! Вьшей ещё рЮмочку; ор (?jgeIJ Ьепеп kотеп te staan стать на ноги; ор eigen Ьепеп leren staan поставить [ 4] на ноги; ор eigen Ьепеп staan стоЯть ifна своИх / собственных ногах; g_een - hebben от ор te staan ovdr. не иметь if никаких оснований / доказательств; hij had geen - от ор te staan ovdr. ему не на что опереться; ор zijn Ja�ts� Ьепеп lopen ovdr. дожИть последние дни, дышать if на ладан; Ыj loopt ор zijn laatste Ьепеп он долго не протянет, он на ладан дьrшит, ег6 дни сочтеньr; z. nauwelijks ор de - (kиппеп) houden еле держаться ifнa ногах; niet тееr ор zijn Ьепеп kunnen staan (v. ver­ moeidheid) быть без (задних) ног; (door lang staan) отстоять pf себе н6ги; i.a.b. валиться с­ е ног; niet ор zijn Ьепеп krmnen Ыijven staan не держаться ifнa ногах, не стоять ifнa ногах; ор de - ore_ngen (leger, team e.d.) вьrставить; (v. volk) поди.Ять на ноги; ор de - b_�I} помочь [3] встать; (iem. beter maken; ovdr.: persoon, bedriif) поднять на ноги; ор de - �ijp (sloven; v. zieke) быть на ногах; hij was weer ор de - (v. zieke) он встал на ноги; vel ()V� к6жа да к6сти; lf!gen het zere - schoppen задеть за живое, задеть (за) больное место; vlug ter - лёгок на ногу, скор на ногу; zij is altijd vroeg ter - она ранняя пташка; z. de Ьепеп uit zijn Jijflopen ! сбИться с ног; van het еле - ор het andere gaan staan переступать if с ноги на ногу, переминаться if c ноги на ногу; zooo�r Ьепеп безногий; p�en_№: iет. - tje lichten i.b.b. подставить [3] ножку, дать [3] подн6жку; zijn beste - tje voorzetten показать товар лицом; => poot beenbeschermer щит6к beenbreuk перелом ногИ beendermeel h костяная мука beenderstelsel h med. к6стная система, кости beeneter med. костоеда beenhouwer ( Vl.) мяснИк

62 beenmerg h костный мозг beenmergtransplantatie пересадка костного м6зга beentjeh н6жка; (botje) к6сточка; => been beenvlies h надкостница beenwindsel h обмотка, порт.Янки beer медведь; (welp) медвежонок; (mannetjes­ varken) кабан, хряк; (id" gecastreerd) боров; (steunbeer) контрф6рс; (heihlok) копёр, баба •:• ееп - ор sokken ovdr. (неуклюжий / косолапый) медведь; ееп - van ееп vent здоровЯк; ! здоровила; bruine - бурый медведь; de Grote/Юeine Beer astr. Большая / Малая Медведица; de - was los! ovdr. пошла потеха ! ; ееп ongelikte - невежа, неотёсан­ ный человек; sterk als ееп - сИльный, как медведь; (v. gezondheid) здоровый, как бык beerput выгребная .Яма; ovdr. помойная Яма beёrven •:• het koninkrijk der heтelen - bijb. наследовать ifцарство Божие beesth i.a.b. животное; (wild beest; ovdr.) зверь; со/. скот; ! скотина; ovdr. (wilde) дикарь; (wreedaard) Изверг; (tuig) скотина, скот •:• als ееп - tekeergaan tegen как зверь (на-) броситься на [4] ; de - uithangen безобразни­ чать if, бесчинствовать if; (vooral m.b.t.jeugd) озорничать; er uitzien als ееп - похож на свинью; Ыj de -еп af по-скотски; ! не по­ людскИ beestachtig 1 adj. зверский 11 adv. (heel erg, buiten­ gewoon) зверски; (ploerterig) по-свински, (по-) скотски •:• ik heb те - gedragen (in dronken­ schap e.d.) я вёл себЯ как свинь.Я /скотИна; - tekeergaan зверствовать if beestachtigheid зверство beesten- зверИный beestenboel свинарник, хлев; ! скотство beestenstal хлев beestenvoederh => beestenvoer beestenvoer h корм, фураж beestenwagen spw. вагон для перевозки скота; ! скотский вагон beestenweer h мерзкая погода, непог6да beestje h (klein roofdier) зверёк, зверюшка; (idem jong) зверёныш; (hondje) собачка, пёсик; (insect: torretje e.d.) козявка; (рое�е) кИска, кошечка; (vogeltje) птйчка; (vi�e) рьrбка; (torretje) букашка •:• ееп oud - ovdr. (v. .fiets, auto e.d.) старичок, старушка; dat is de aard van het - ! Это в его д:Ухе; het - blj zijn паат поетеп назвать вещи своими именами beet (v. mug, hond e.d.) укус; (hap) кус6к; (v. gehit) прИк:Ус beethebben (vasthouden) держать if •:• ik heb beet! (bij het vissen) у меня клюёт; de hond heeft haar lelijk beetgehad собака её здорово укусИла; daar heb ikje тооi beet! ovdr. попался на удочку beetjeh •:• ееп (heel) klein sb.jadv. (совсем) немного /немножко; ! чуточку [2]; ! чуть­ чуть + inf. /adj.; (lichtelijk) слегка; daar heb je ееп - geduld voor nodig Это требует некото­ рого терпения; ееп - schrijver (schrijft niet in .) уважающий себЯ писатель; ееп - zout щепотка соли; ееп - veel многовато; еп vlug ееп - ! и поскорей! ; + vb.: ik ga ееп - lezen пойду- (немного) почитаю; ik zit ееп - te lezen _____

-

"

63 читаю; alle -s helpen (bij collecte e.d.) с мИру по нитке, голому - рубашка, капля камень точит; van alles ееп - (proeven, pakken e.d.) всег6 понемн6гу /понемн6жку; - Ыj - понемн6гу, понемн6жку, помаленьку, мало-помалу beetkrijgen => beet, (beet) pakken beetnemen lett. взять; (grijpen) хватать if, схва­ тИть; (foppen) подшучивать над [5]; (bedriegen) обмануть; J, провести; J, одурачить •:• iem. lelijk - сыграть рfзлую шутку с [5], надуть [4]; z. laten - поддаться на обман, дать себЯ обман;Уть; blj laat z. niet - его не обманешь / проведёшь beetpakken взяться за [4] , хватать if[4] /за [4] , хвататься ifзa [4] ; (snel) схватить [4] /за [4] , схватиться за [4] beetwortel свекловИца, сахарная свёкла bef (kraag) бр:Ьrжи, жабо; (v. kat) грудка befaamd известный, знаменитый; => beroemd begaafd одарённый, даровИтый; (getalenteerd) талантливый; (kundig) спос6бный begaafdheid одарённость, даровИтость; (getalenteerdheid) талантливость; (kundigheid) спос6бности begaan (misdaad) совершИть •:• Jaat mij - ! я сам знаю ! ; laat haar maar - пусть она сама, пусть делает, как хочет, не мешай ей; - zijn т� сочувствовать if[3], переживать ifзa [4]; ik Ьеп met hem - мне жаль ег6, я емУ сочувствую; de fJ_egane grond первый этаж; ееп veel begane weg i.b.b. проторённая /тор­ ная дор6га begaanbaar (v. terrein) проходИмый; (v. weg) про­ езжий begaanbaarheid проходИмость begeerlijk (aanlokkelijk) заманчивый; (wenselijk) желательный, желанный; (v. vrouw) привле­ кательный; (verleidelijk) соблазнительный; (betoverend) очаровательный begeerlijkheid (aanlokkelijkheid) заманчивость; (wenselijkheid) желательность; (v. vrouw) при­ влекательность; (verleidelijkheid) соблазни­ тельность; (betovering) очаровательность begeerte (verlangen) желание [2], страсть к [З]; 11' жажда [2], жадность к [3]; (hebzucht) алч­ ность ·:· zinnelijke - чувственное влечение; de -п weerstaan побороть pfстрасти begeleiden (meegaan) проводИть; (meegaan, muz.) сопровождать if; (student e.d., ovdr.) руково­ дИть if[5]; (gevangene) конвоИровать if; (escor­ teren) 11' эскортИровать pf/if; muz. аккомпа­ нИровать if[3] на [6] begeleidend •:• ееп - document сопроводи­ тельный 111' препроводИтельный документ; ееп - verscbljnsel соп;Утствующее явление, привходЯщее обстоятельство begeleider сопровождающий; (chaperon, gids) провожатый; (gids) проводнИк; (bij studie) руководИтель; muz. аккомпаниатор begeleiding сопровождение •:• o_n_tf�! - van (ook muz.) в сопровождении [2]; (politie e.d.) под конвоем [2]; (v. scriptie e.d.) под руководством [2]; muz. под аккомпанемент [2] begeleidster сопровождающая; (chaperon, gids) провожатая; (gids) проводница; (bij studie) руководительница; тиz. аккомпаниаторша begenadigen помИловать pf[4]

beetkrijgen - begi nnen begenadiging помилование begeren (страстно) желать по- [2] ; 11' жаждать if[2]; 11' алкать if[2] •:• fel begeerd zijn поль­ зоваться ifбольшИм спросом /успехом begerenswaard => begeerlijk begerenswaardig => begeerlijk begerig (hunkerend, gulzig, inhalig) жадный к [3]; (inhalig) алчный к [3] •:• -е Ьlikken werpen ор J, зариться на [4] ; - !J�r (gek ор) падкий на [4]; - zijn naar жаждать if[2 ] , стремиться if к [3] begerigheid (hunkering, gulzigheid, inhaligheid) жад­ ность; (inhaligheid) алчность к [3]; (hunkering) страстное желание, жажда [2] begeven •:• zijn Ьепеп - hem он валится с ног, его не держат ноги; zijn krachten begaven hem он в:Ьrбился из сил, сИлы оставили /поки­ нули его; zijn moed begafhem он пал духом; de brиg heefl het - мост не в:Ьrдержал; het dak heefl het - кр:Ьrша рухнула; z. аал de arbeid приступИть к работе, взяться за работу; z. io discussie - начать спорить; z. in gevaar подвергнуть себЯ опасности; ь. - naar (rich­ ting) отправиться в / на [4] ; (naar iem.) отпра­ виться к [3]; z. naar huis - пойтИ рfдом6й; z. ор weg - отправиться в путь /дорогу begieten полИть; (overgieten) облИть begiftigen (met ееп orde) наградить [4] [5]; (schenken) одарИть [4] [5] begin h начало ·:· het - van het einde начало конца; alle - is moeШjk лиха беда начало, первый блин комом, зачин красит дело; ееп goed - is het halve werk доброе /хорошее начало - (уже) полдела; ееп - maken met начать [4] , взяться за [4] , приступИть к [3]; 11' положить начало [3]; zijn - vinden blj взять своё начало от [2], вести if своё начало; Щj het - beginnen начать с начала; (bij de grond­ beginselen) начать с аз6в; io het - adv. вначале, сначала; in het - van в начале [2] ; in - april в первых числах апреля; var1 het eerste - af аап с самого начала; van het - tot het einde ОТ / С начала ДО конца, ОТ ЗВОНКа ДО ЗВОНКа; (lezen: ook) от к6рки до к6рки beginfase начальная фаза beginkapitaa( h первоначальный капитал begin letter начальная / первая буква •:• -s инициалы beginneling т. начинающий; vr. начинающая; т., vr. нович6к beginnen 1 tr. начать [4] ; (gesprek, correspondentie, twist: ook) завестИ; (gesprek, twist: ook) затеять; (aanpakken: ook) взЯться за [4] , принЯться за [4] , приступИть к [3]; (winkel) откр:Ьrть •:• wie is er begonnen? (m.b.t. ruzie e.d.) кто зачинщик?; ееп briefwisseling - met вступ:Ить в перепи­ ску с [5 ]; daar is geen - аап лучше за Это не браться; hoe moet ik daaraan - ? с чег6 начи­ нать?; (met) de les - начать ур6к; ( als eerste bezigheid) начать с ур6ка; 001 te - (voorlopig) для начала; (in opsomming) во-первых; (v66r al het overige) прежде всег6; daar begin ik (maar) niet oyJ;! об Этом я говорИть не буду; Ыj begint van alles он берётся за всё 11 intr. начаться; (v. jaargetijde: ook) наступИть •:• de voorstelling begint сеанс начинается; wat moeten we - ? что (нам) делать?; we zijn OJj de eerste regel

begi n ner - begrotingsdebat begonnen мы начали с первой строчки; ! dat . началось с того, что . . . ; het begon !!!I!� kon и iets щеt dat boek - ? вам Эта кнИга при­ годИлась?; wat тоеt ik daarтee - ? за чем / на что мне Это?, что мне с Этим делать?; теt iет. is niets te - от (2] толку мало, с [5] каши не сваришь; de oorlog begon теt de inval in Polen война началась вторжением в Польшу; woorden die - теt ееп а слова на букву а; te - теt начиная с [2]; het is hет от haar geld Ьеgоппеп он делает Это из расчёта (на её деньги); het is hет niet от ons begonnen мы (тут) не при чём; - �: het begon te regenen пошёл /началс.Я дождь; ook te vertalen met het - door het pre.fix altijd perfectieve - vb. gepre.fi­ geerd met за-: - te spreken заговорИть pf; - te zingen запеть pf; (gevolgd door if) стать pf; blj begon te/тet werken он стал работать; het begint donker te worden вечереет; niet weten wat te - zonder iets, iет. без [2] как без рук beginner => beginneling beginpunth mat. начало; (v. bus, trein) началь­ ный пункт, станция отправления; (v. tram) кольцо beginregel начальная /первая строка beginsel h начало, прИнцип ·:· de -еп начала / основы; de eerste -еп начатки; io - в при­ нципе; vo/gens ееп nieuw - на новых началах beginselloos беспринцИпный beginselloosheid беспринцИпность beginselvast принципиальный beginselvastheid принципиальность beginselverklaring pol. декларация об основнЬ1х положениях партИйной программы beginsnelheid начальная скорость beginstadium h •:• in het - zijn находИться if в начальной стадии (развития) , нахо­ диться ifв зачаточном состо.Янии beglazen застеклИть, остеклИть beglazing застекление, остекление •:• dubbele - двойное стекло begluren подсмотреть, подглядеть (iets [4] ; iem. за [5]), шпионить ifзa [5] begoochelen (misleiden) ввести в заблуждение; (bekoren) обольстить begooien => bekogelen begraafplaats кладбище; archeo. могильник begrafenis (ook kerkelijk) похороны; (teraardebestelling) погребение; (niet-kerkelijk) гражданская панихида begrafenisauto похоронный автомобИль begrafenisgezicht h постное лицо begrafenismaa l h •:• ееп - houden справить помйнки begrafenisonderneming похоронное бюро begrafenisplechtigheid траурная церемония begrafenisritueel h погребальный обр.Яд begrafenisstoet траурная /похоронная процессия begraven хоронить по-; 'ft погрестИ; (ingraven) закопать, зарЬ1ть (in в [4]) •:• het gezicht in de handen - закрЬ1ть лицо руками; het gezicht in het kussen - уткнJться pf лицом в подуш­ ку; � - in ovdr. зарЬ1ться в [4] begrensd i.a.b. ограниченный begrensdheid ограниченность ..

begrenzen ограничить; (akker) отмежевать; ovdr. положить пределы [3] begrenzing geog. гранИца, предел; (v. akker) межа; ovdr. ограничение, предел begrijpelijk i.a.b. пон.Ятный; (v. inhoud) доходчи­ вый, вразумИтельный; (toegankelijk) досrуп­ ный •:• dat is heel пон.Ятное дело; - таkеп (uitleggen) растолковать, объяснить begrijpelijkheid i.a.b. пон.Ятность; (v. inhoud) доходчивость, вразумйтельность; (toegan­ kelijkheid) доступность begrijpen поН.Ять; (doorgronden) постИчь, сообразить pf; ir. уразуметь pf •:• ik kan het absoluut niet ума не приложу; direct с лёту пои.Ять; ik begrijp er niets van (я тут) ничего не понимаю; niet goed/heleтaal - не совсем пои.Ять, недопои.Ять; dat kun je - (dat had je gedacht) вы ж понимаете; (dat is logisch) .Ясное /пон.Ятное дело; dat is � - Это поН.Ят­ но; 'ft Это доступно пониманию; er uit (con­ cluderen) заключИть из [2] ; ergens van пони­ мать ifв [6] , разбираться if в [6] , знать if толк в [6]; oegrep��? пон.Ятно?; er in begrepen в том числе и, включая [4] ; in de prijs be­ grepen zijn войти в стоимость; hoeveel keer is 4 in 12 begrepen? сколько раз четЬ1ре содержится в двенадцати?; het niet ор elkaar begrepen hebben недолюбливать ijдруг друга begrip h (notie, term) пон.Ятие; (notie) представ­ ление, идея; (begripsvermogen) поН.Ятливость, сообразительность •:• blj is traag van - он медленно соображает, он непон.Ятлив / несообразИтелен; J, он тугодум; vlug van zijn бЬ1стро сообразить, быть пон.Ятли­ вым 1сообразительным 1 сметлИвым; weder­ zijds - взаимопонимание; dat gaat тijn - te boven Это вЬ1ше моего понимания, умJ непостижймо, Это недосrупно моемУ по­ ниманию; geen (enkel) -hebben van не иметь if ни малейшего представления / понЯтия о [6]; daar heb ik geen - voor Это я не могу пои.Ять, мне Это непон.Ятно; iет. - bljbren­ gen voor добИться от [2] понимания [2] begripsbepaling определение, дефинИция begripsverwarring смешение понятий begripvol 1 adj. понимающий 11 adv. с участием begroeid •:• - теt заросший, обросший [5], покрЬ1тый растительностью; => behaard; het pad is - теt тропа заросла [5]; de steen is - теt тоs камень оброс мхом begroeiing растИтельность begroeten здороваться по- с [5]; (ook iets nieuws) 'ft приветствовать if; (ор vliegveld e.d.) встре­ чать if; (met applaus e.d.) встретить [5] begroeting приветствие; (ontmoeting) встреча; (ontvangst) приём •:• feestelijke - торжествен­ ная встреча, чествование; Ыj wijze van приветственно begroetings- приветственный begroot .finan. сметный begroten составить (ор смету на [4] ) ; (schatten) оценить (ор в [4]) begroting смета, расчёт бюджет •:• de - te boven gaan вЬ1йти из бюджета begrotings- бюджетный begrotingsdebath обсуждение бюджета -

-

-

-

begrotingsjaar - behoeden

65 begrotingsjaarh ее. бюджетный год begrotingsoverschot h .finan. бюджетный излишек, сметный остаток begunstigd •:• meest - (m.b.t. land) пользую­ щийся наибольшим благоприятство­ ванием begunstigde получатель begunstigen благоприЯтствовать if[3], спо­ собствовать if[3 ] ; (armen e.d.) благодетель­ ствовать if [3]; (beschermen) покровИтель­ ствовать if [3] begunstiger покровИтель; (weldoener) благо­ детель begunstiging способствование [3] ; (bescherming) покровИтельство [3]; (protectie) протекция; (voordeel) льгота [2] •:• onder - van de duisternis под покровом ночи begunstigster покровИтельница; (weldoenster) благодетельница behaaglijk приятный; (gezellig) уЮтный; (com­ fortabel) удобный •:• ееп - gevoel чувство удовлетворения; z. - neervHjen удобно устроиться; hij voelt z. hier - емУ здесь очень хорошо; iem. voelt z. niet - [3] неловко / неудобно behaaglijkheid приятность; (gezelligheid) уЮтность, уЮт; (comfort) удобство behaagziek кокетливый : ееп - meisje кокетка behaagzucht кокетство behaard волосатый; (v. lichaam, ook) заросший волосами, обросший волосами; bot., zoбl. волосИстый; (ruig) мохнатый; (donzig) шерстистый behagen 1 vb. (bevallen) нравиться по- [3] •:• - te �': изволить if; :!: соизволить; :j: соблаговолИть + inf.; waarheen behaagt het и te gaan? ir. куда изволите ехать? 11 sb. h •:• - scheppen in найтИ удовольствие в [6] behalen (succes, de eerste plaats e.d.) добИться [2] , достйчь /достигнуть [2] ; (cijfers, diploma) по­ лучИть; (punten) набрать; (voordeel) извлечь (uit из [2]); (roem) 1t стяжать pf; (overwinning) одержать; (prijs) завоевать, получИть; J. вЬшграть behalve кроме [2] , исключая [2] , за исклю­ чением [2] ; (buiten) не считая [2] •:• - al het andere помИмо всего прочего; (ik heb) niets, - dan (ееп huis) ... ничего, разве что . . ; (iem. is knap) еп - dat ook nog (bescheiden) и притом/причём ещё ... ; - dat hij rookt, drinkt hij ook nog мало того, что он курит, он ещё и пьёт behandelen (omgaan) обратИться с [5], обой­ тйсь с [5]; (in ееп boek, ееп verzoek) рассмотреть; (met ееп stof) обработать; (les, onderwerp) пройти, проработать; (thema in kunst) раз­ работать; (zieke) лечИть if(voor от [2]); (bespre­ ken) обсудИть; (иitleggen) объяснИть, изло­ жИть [3] [4];jur. слJ'шать if, разбирать if(дело) behandeling (omgang) обращение, обхождение; (door arts) лечение; (bespreking) обсуждение; (uitleg) объяснение, изложение; (boek, verzoek) р·ассмотрение; (met ееп stof) обработка; (les, onderwerp) прораб6тка; (thema in kunst) раз­ работка; Jиr. слушание, разбор (дела) , разбирательство; (door therapeut e.d.) проце··

.

дура •:• ееп volledige - krijgen med. пройтИ п6лный курс лечения; io. - (v. onderwerp) находящийся на обсуждении; oo!k! - zijn voor (v. zieke) лечИться от [2] ; � behandelen behandelkamer med. процед5rрный кабинет, J. процедурка behandeltafel (v. arts) процедурный стол behangh oбoи behangborstel гладйлка behangen оклеить об6ями; (met schilderijen e.d.) увешать, обвешать, завешать [4] [5] behanger об6йщик behangselpapierh � behang behappen •:• dat kan iem. niet - Это [3] не по плечу beharing волосян6й покров behartigen защитИть, соблюдать if behartigenswaardig достойный внимания behartiging •:• van belangen защИта интересов beheer h •:• - over управление [5], руков6дство [5], заведование [5]; raad van - правление, руководство; io. - nemen принять в своё ведение, взять под своё начало; ond�:r: het - vallen van быть в ведении [2] ; � beheren; het - voeren over распоряжаться if[5] beheerder •:• van, over заведующий [5] , руководИтель [2] , управляющий [5] beheersen (gevoelens) сдержать; (hartstochten) обуздать; (vak, onderwerp, taal, situatie, gevoelens) овладеть [5]; (taal, situatie, gevoelens) владеть if [5]; (persoon) держать ifв своей власти, иметь ifв своей власти; (berg, heuvel) возвышаться if, госп6дствовать ifнад [5] •:• de gedachte beheerst iem. одна мысль владеет [5]; het luchtruim - госп6дствовать ifв воздухе; hij wordt d00r angst beheerst он охвачен страхом, им владеет страх; beheerst worden door iemand быть у [2] в руках, находиться ifу [2] в руках; � - владеть if собой; (z. inhouden) сдержать себЯ, сдержаться beheersing (v. taal, vak) владение [5]; (v. hartstoch­ ten) обуздание; (v. h. luchtruim e.d.) господство •:• - tonen проявИть самообладание beheerst сдержанный •:• ор -е toon сдержанным тоном beheerstheid сдержанность beheksen заколдовать behelpen •:• z. - met (tevreden zijn met) дов6льст­ воваться if[5]; ( 't redden) справиться с [5], обойтИсь [5] /без [2] ; (z. erdoor slaan) пере­ бИться behelzen (omvatten, inhouden) заключать if (в себе), содержать if (в себе); (neerkomen ор) свестись к [3] /на [4] behendig расторопный; (handig) л6вкий; (rap) проворный; (vaardig) искусный; (kundig) умелый behendigheid расторопность; (handigheid) л6вкость; (rapheid) проворность; (vaardigheid) искусство; (kundigheid) умелость behept •:• - met ondeugden погрЯзший в пор6ке; - met vooroordelen исполненный предрассудков beheren управлять if[5], заведовать if[5]; � beheer behoeden •:• - УО.0! оберечь от [2] , уберечь -

-

behoedzaam - Beiers

66

от [2]; (door voorzorg) предохранИть от [2]; тоgе God и - благослови вас господь behoedzaam (voorzichtig) осторожный; (omzichtig) осмотрИтельный; (in omgang, behandeling) бережный behoedzaamheid (voorzichtigheid) осторожность; (omzichtigheid) осмотрИтельность; (in omgang, behandeling) бережность behoefte : - аап потребность в [6], нужда в [6]; (tekort) недостаток в [6]; de dagelijkse -п нас;ущные потребности; er bestaat ееп zeer gтote - аап . остро не хватает [2], остро нуждается в [6]; ееп sterke - voelen аап, от te порываться if к [3] of + inf.; de - dekken аап удовлетворить потребность в [6] /спрос на [4]; onze - аап ... is gedekt мы обеспечены [5]; - hebben аап нуждаться ifв [6], исп:Ьrтывать потребность /нужду- в [6]; wij hebben gтote аап leerboeken нам очень н;Ужн:Ьr учебники; de - аап ... vaststellen установить нужда­ емость в (6]; zijn - doen отправл.Ять i/ естественные потребности; .J, справить нужду-; naar - по потребностям, по мере надобности; (handel) в зависимости от спроса behoeftig нуждающийся; (sterker) бедству­ ющий : in -е oтstandigheden leven жить if бедно /в лишениях; ееп -е oude vrouw убогая старуха behoeve : ten - van для [2]; (ten voordele van) в пользу (2]; (omwille) ради [2]; te uwen в ваших интересах behoeven : ik behoe[и niet te zeggen, dat не приходится и говорИть, что, разумеется / пон.Ятно, что; je behoeft er niet (eens) over te denken об Этом и думать не стоит; hij behoeft niet te kотеп ем:У не н;Ужно /незачем при­ ходить; и behoeft z. daarover niet te verbazen удивл.Яться тут нечему, в Этом нет ничего удивительного; и behoeft het тааr te zeggen вам стоит только сказать, только скажите; hij behoefde тааr ... о[. . . стоило ем:У только (+ p/vb.), как; => moeten behoorlijk 1 adj. (fatsoenlijk, ovdr.) прилИчный, пор.Ядочный; (aanzienlijk) пор.Ядочный, значительный; (v. maatregel) должный, надлежащий; (tamelijk groot, zwaar, omvangrijk e.d.) .J, изр.Ядный : dat is niet - Это не прИнято /положено 11 adv. (zoals het hoort) как следует, должным /надлежащим образом; .j, хорошенько : wij hebben - hon­ ger geleden здорово наголодались; - тое zijn .J, пор.Ядком устать; z. - gedragen прилично себЯ вести if behoorlijkheid => fatsoen behoren 1 vb. : iет. behoort (niet) te . . . [3] (не) положено . . . ; 11' [3] (не) подобает .. . ; dat behoort niet тееr voor te kотеп! чтобы Этого больше не было! ; zoals het behoort как следует /полагается / подобает, должным / надлежащим образом; dat is niet zoals het behoort так не следует; voor de entree behoor je te betalen за вход полагается плата; die planten - Ыппеп te staan Этим цветам пола­ гается сто.Ять в помещении; we - te gaan пора /надо идтИ; ( па ееп bezoek) нам пора; 11' пора и честь знать; je had het - te zeggen ••

"

••

••

••

••

··

••

тебе следовало /надо б:Ьrло Это сказать; аап принадлежать ij[3]; - bij => behoren (tot) ; dat behoort er zo Ыj Это в пор.Ядке вещей; het huis теt alles wat daarblj behoort дом со всем что к нем:У относится; blj elkaar - подходИть ijдруг (к) другу, хорошо сочетаться if, гармонИровать if; niet Ыj elkaar - (v. schoenen e.d.) из разных пар; - tot (m.b.t. ееп organisatie) входить ifв [4] /в состав [2], состоЯть if в [6]; (deel uitmaken) принадлежать if к [3]; tot welke godsdienst behoort и? вы какого вероисповедания?; daartoe behoort moed для Этого н;Ужно мужество; tot welke partij behoort и? какой вы партии?; dat behoort tot het verleden (Это) дело прошлое; tot de zoog­ dieren - относиться ifк классу млекопи­ тающих; => moeten 11 sb. h : het werk naar afтaken закончить работу как полагается / следует behoud h (ook van vrede, gezondheid e.d.) сохране­ ние; (redding) спасение : теt - van с сохра­ нением [2] behouden 1 vb. (ook van vrede, gezondheid e.d.) (tr.) сохранить; (intr.) сохраниться; (in bezit houden) держать if : zijn fimctie - остаться на старом месте; behoudt het goede bijb. хорошего держИтесь; yo()r zichzelf - удер­ жать за собой 11 adj. (ongedeerd) невредИмый; (onbeschadigd) неповреждённый, в целости и сохранности; (heel) целый : - Ьlijven спастИсь pf, уцелеть pf; hij is - он цел и невредИм behoudend консерватИвный behoudens при условии, что : - enkele uit­ zonderingen за редким исключением; - het geval, dat в том сл;Учае, если; - goedkeuring при условии получения разрешения; => behalve behoudzucht консерватизм, косность behuild заплаканный; .J, зарёванный behuisd ·:· klein/rиiт - zijn жить ifтесно / просторно behuizing жилйще, жильё; (onderkomen) приЮт behulp : теt - van с помощью [2], при помощи [2], посредством [2] behulpzaam услужливый, готовый помочь [3], готовый оказать помощь [3], готовый прийтИ на помощь [3] : iет. - zijn blj помочь [3] + inf.; al te - угодливый behulpzaamheid услужливость, готовность помочь [3] , готовность оказать помощь [3], готовность прийтИ на помощь [3] beide оба + [2] sg. : ееп van - ОДНО из двух; geen van -(п) ни тот ни другой; wij -п мы оба, мы вдвоём, мы с вами /тобой; теt handen (ook ovdr.) обеими руками; уап kanten с обеих сторон; ons -r vriend наш общий друг; теt -r goedvinden с обоюдного согласия beiderlei : ор - wijze двоЯ:ко; van - kunne обоего пола beiderzijds с обеих сторон; (wederzijds) взаймно, обоюдно Beier баварец beieren звонйть if зазвонить ingr. Beieren Бавария Beiers баварский ••

••

••

••

••

••

••

··

••

beige - bekled i n g beigeh бежевый, беж beijveren •:• z. - стараться по-; (overmatig) усердствовать if; z. voor iets - приложить все усИлия к [3] beijzeld о(б)леденелый bei'nvloeden влиять по- , оказать влиЯ:ние / воздействие на [4] , воздействовать pf/ifнa [4] ·:· oeinvl()ed worden door находиться if под влиЯ:нием [2] , быть под влиянием [2] beitel резец; (houtbeitel) стамеска, долот6; (steen-, ijzerbeitel) зубИло beitelen долбИть iJ, в:Ьrдолбить beits d/h морИлка, протрава beitsen морИть зabejaard пожил6й, прекл6нных лет bejaardenhuis h дом для престарелых bejaardheid прекл6нный в6зраст, старость bejammeren (overledene) оплакать; (lot e.d.) 11' сетовать по- на [4] bejegenen (welwillend) обратиться к [3] снис­ ходИтельно; (minachtend) третИровать if[4] ; (onbeschoft) грубИть на- [3] bejubelen •:• iem. - ovdr. расхвалить [ 4] (до небес); (breed uitmeten) расс:Ьшаться [3] в похвалах bek (v. vogel) клюв; (muil) пасть; (v. tang) плашка, губки; ovdr. J, м6рда; J, харя •:• iem. ееп grote - geven дерзИть на- [3], грубИть на- [3] , орать на- на [4] ; hou je - ! !!. заткнИ(сь) гл6тку ! ; ееп grote - opzetten !). драть if г6рло / глотку bekaaid •:• er - afkomen остаться за бортом / в проигрыше /ни при чём /на бобах bekaf изм:Ученный, измотанный •:• ik Ьеп я совершенно без сил, я совершенно зам:Учился, у меня просто сил нет bekappen (Ьоот, balk e.d.) обрубИть bekeerling новообращённый, прозелит, неофит bekend знакомый, известный (met с [5]; door [5]); (door aanzien) в:Идный •:• dat is mij - Это мне известно; er zijn gevallen - ... известны сл:Учаи . . . ; algemeen - общеизвестный; - wor­ d�o стать известным; (v. gerucht) распро­ страниться; - lijп met (v. zaken, personen) быть знакомым с [5]; bent и - met het feit, dat вам известен тот факт, что; - zijn 0!11 быть известным [5], славиться if[5] bekende знакомый •:• ееп - van mij мой зна­ к6мый, одИн из моИх знакомых bekendheid известность; (roem) слава •:• alge­ mene - genieten п6льзова ться if все6бщей известностью; - krijgen (v. feit) получИть огласку bekendmaken объявИть [3] [4] /о [6], известить о [6], уведомить [4] о [6]; (риЫiсеrеп) опубли­ ковать [4] ; (mondeling) 11' огласить; ( 'den volke1 обнар6довать [4] pf; (niet meer geheim houden) предать гласности •:• mag ik те - разре­ шите представиться bekendmaking объявление; (mededeling) сооб­ щение; (pиЫicatie) опубликование; ( 'аап dеп volke1 обнар6дование; 11' оповещение bekendstaan •:• - als слыть про- [5] /за [4]; slecht - п6льзоваться дурн6й славой, о [6] идёт дурная слава bekennen признаться в [6] , каяться if(iem. iets

[3]/перед [ 5 ] в [ 6 ] ) ; (toegeven) сознаться в [6]; krt. ходИть ifв масть, пойтИ рfв масть •:• niet - делать с- ренонс; zijn liefde - при­ знаться в любвИ; schuld - признать себЯ виновным / своЮ вину; hij is nergens te - ег6 нигде нет/ не вИдно; ik moet (dat) - каюсь; ik moet eerlijk (het tot mijn schande) - dat ik gedronken had (als tussenwerpsel) я, грешным делом, в:Ьшил bekentenis признание; (toegeving) сознание •:• ееп afleggen => bekennen beker бокал, чаша; sport. к:Убок bekeren ·:· - tot обратить в другую веру; ik heb hem bekeerd он встал на моЮ т6чку зрения, я его переубедИл; � - перейти в другую веру' принять друrую веру; (z. beteren) исправиться bekering обращение; (wijziging ten goede) исправление bekervormig чашевидный, чашеобразный bekerwedstrijd соревнование на кубок Ьekeuren составить протокол (iem. на [4]); (beboeten) штрафовать o­ bekeuring проток6л; => bekeuren bekijken (kijken пааr) смотреть по- на [4]; (v. alle kanten) осмотреть, оглядеть; (in detail; ovdr.) рассмотреть, разглядеть; (of iets geschikt is: nieuw huis, auto etc.) присмотреть (себе); (geheel: ееп.film, tentoonstelling e.d.) просмотреть, проглядеть; (overzien) обозреть; (aandachtig) присмотреться к [3] , приглядеться к [3]; (intensief) присмотреться к [3] , насмотреть­ ся exh. на [4], наглядеться exh. на [4] •:• alles wel bekeken обдумав / взвесив всё; iem. van top tot teen - смерить pf[4] взглядом, оки­ нуть [4] взглядом, оглядеть [4] с голов:Ь1 до ног; dat is ееп bekeken zaak (afgelopen) дело кончено; (beslist) J, решен6 и подпИсано bekisten опалубить pf, обшИть bekisting опалубка, обшИвка bekken h (kom) таз; (wasbak) умывальник; (reservoir, zeebekken) бассейн; muz. тарелки; anat. таз beklaagde т. обвиняемый, подсудИмый; vr. обвин.Яемая, подсудИмая beklaagdenbank скамья подсудимых bekladden пачкать в:Ь1-/ис-, марать за-/из-, в:Ь1мазать; J, пакостить ис-; lett., ovdr. пач­ кать за-; ovdr. позорить о-, пор6чить obeklagh (ookjur.) жалоба •:• recht van - Uиr.) право обжалования в суде; zijn -doen Ыj iem. (blj ееп instantie) over подать жалобу [3] (в [4]) на [4]; => z. beklagen beklagen жалеть по- [ 4] •:• ik beklaag haar мне жаль её; � - over Uammeren) 11' сетовать па­ на [4]; (luid(keels)) J, плакаться if нa [4]; z. - Ыj iem. (blj ееп instantie) over жаловаться по- [3] (в [4]) на [4] ; => beklag beklagenswaard => beklagenswaardig beklagenswaardig достойный сожаления ·:· ееп -е toestand плачевное положение beklauteren => bekli mmen bekleden (met hout, steen e.d.) облицевать (met [5]); (met hout) обшИть, обИть (met [5]); (meubelen) обтянуть, обИть (met [5]); (ambt) занимать; (met macht) облечь [5] bekleding (met hout, steen e.d.) облиц6вка [5] ; -

68

beklem men - bekwaa m (met hout) обшИвка [ 5 ] ; (v. meubelen, met hout) обИвка [5]; (v. ambt) ft исправление; (met macht) ft облечение [5] beklemmen •:• die gedachte bekleтt те Эта мысль угнетает менЯ; bekleтd (bedrukt) подавленный, угнетённый; � bekneld; теt ееп bekleтd geтoed со стеснённым сердцем, с тяжёлым сердцем; ieт.s hart is bekleтd у [2] сердце щемИт; теt ееп bekleтde breuk с ущемлением грьrжи beklemmend •:• ееп - gevoel чувство угнете­ ния� угнетающее чувство beklemming (ор de borst) удушье; (kortademigheid) одЬrшка; (druk; benauwdheid) стеснение beklemtonen (benadrukken) подчеркн:Уть; :::::} nadruk beklijven остаться в памяти, запомниться beklimmen поднЯться по [3]; (met moeite) взобраться на [4]; J. вскарабкаться на [4]; (paard) сесть на [4]; (troon) вступИть на [4] beklimming •:• - van ееп berg подъём на гору, восхождение на гору beklinken (met glazen) чокнуться •:• de zaak is be­ klonken (дело) улажено /решено по рукам bekloppen (muur e.d.) посrукивать dim.-it. по [3]; теd. вьrстукать, простукать bekneld •:• теt iets - raken in/tussen защемИть [4] в [6], ущемИть [4] [5]; hij raakte - tussen het stuur еп de rugleuning его защемило между рулём и спИнкой beknibbelen •:• - ор экономить с- на [6]; (loon) сократИть, урезать beknopt сжатый, краткий beknoptheid сжатость, краткость beknotten (vrijheid, recht) ущем:Ить в [6]; (vrijheid) стеснить в [6] bekocht •:• - zijn аап (te veel betaald hebben) пере­ платИть [4]; ik voel те (bedrogen) меня обошли, я чувствую себЯ обделённым bekoelen 1 tr. •:• doen - ovdr. охладить, расхо­ лодИть 11 intr. ovdr. охладеть (t.o.v. к [3]) ; (v. woede) успокоиться; J. испарИться; (v. liefde, relatie, ook) остЬrть / остЬrнуть bekogelen •:• - теt забросать [5]; J. закидать [5] bekokstoven заранее предопределИть, заранее предрешить bekomen :::::} krijgen •:• vet eten bekoтt iет. niet [3] нельзя жИрное; med. жИрная еда [3] про­ тивопоказана; van de schrik - прийти в себЯ, оправиться от исп:Уга; laat те even - (ар adem komen) дай /дайте (мне) отдышаться; (tot zichzelfkomen) дай /дайте прийтИ в себЯ; dat zal iет. slecht - (nadelig zijn) Это [3] впрок /на пользу не пойдёт; (dreigement) Это [3] дорого обойдётся bekommerd (bezorgd) озабоченный, обеспо­ коенный; (bedroefd) опечаленный bekommeren •:• z. - (bezorgd zijn) заботиться по- о [6]; (ongerust zijn) беспокоиться о- о [6]; hij bekoттerde z. niet от zijn gezin его семья не заботила его; zonder z. te - от не обращая внимания на [4] , не заботясь о [6] bekomst •:• zijn - hebben van (v. eten) наесться досыта; iет. heeft er zijn - van ovdr. Это емУ по горло надоело bekonkelen тайно сговорИться с [5] •:• ееп zaak - J, обстрЯпать дельце; :::::} i ntrigeren -

bekoorlijk прелестный; (betoverend) пленитель­ ный, обаЯтельный, обворожИтельный; (ver­ lokkelijk) обольстИтельный bekoorlijkheid прелесть; (betovering) пленИтель­ ность, очарование, чары bekopen :::::} bekocht •:• het теt de dood - пла­ титься по- жизнью за [4] , платить за­ ж:Изнью за [ 4) bekoren оча ровать, пленить; (v. idee, gedachte e.d.) прельстИть; rel. искусИть •:• dat kan тij niet - Это менЯ не привлекает /прельщает; (niet bevallen) Это мне не по вкусу bekoring (charme) прелесть; (aantrekkingskracht) привлекательность; :::::} bekoorlijkheid; (verlei­ ding) прельщение, соблазн; rel. искушение : de - van de jeugd обаяние молодости; ееп - voor het oog загляденье; de wetenschap heeft ееп grote - voor [4] влечёт наука; ondt;! de - zijn van быть очарованным /под обаянием [2] bekorten сократить bekorting сокращение bekostigen оплатить •:• ik kan het niet - Это мне не по карману, я Этого не моrу себе позволить Ьekostiging оплата bekrachtigen (bevestigen) подтвердИть; (v. wet) утвердить; (autoriseren) заверить; (document met handtekening) скрепИть; (huwelijk, overeen­ komst) оформить; (verdrag) ратифицИровать pflif bekrachtiging (bevestiging) подтверждение; (v. wet) утверждение; (v. handtekening) заверение; (v. document) скрепление; (v. verdrag) ратифи­ кация; (v. huwelijk) оформление •:• ter - van в удостоверение /подтверждение [2] bekrassen (теt lijnen) исчертИть исцарапать bekritiseren критиковать pacbekrompen i.a.b. ограниченный; (v. verstand, op­ vatting, ook) узкий; (v. persoon, ook) недалёкий; (v. ruimte, ook) тесный; (kleinzielig) мелкий •:• ееп - kijk hebben ор смотреть if на всё со своей колокольни, узко смотреть if на вещи; - leven скудно жить if; - wonen жить if в тесноте; iет. is (niet) - у [2] узкий (широкий) кругозор; in - oтstandigheden в стеснённых обстоятельствах bekrompenheid i.a.b. ограниченность; (v. ver­ stand, opvatting, ook) узость; (v. persoon, ook) недалёкость; (v. ruimte, ook) теснота; (klein­ zieligheid) мелкость bekronen •:• - теt венчать if[5], увенчать [5]; теt succes bekroond worden увенчаться успехом; теt goud Ьekroond награждённый золотой медалью bekroning увенчание; (beloning) награждение : de - van zijn werk венец его творчества bekruipen •:• de angst bekroop iет. [ 4] охва тИл / объЯл страх; de lust bekroop iет. [3] захо­ телось + inf.; ft возыметь охоту + inf.; de twijfel bekroop iет. в душу [3] закралось сомнение bekruisen :::::} bekruisigen bekruisigen крестить пере- •:• z. - креститься пepebekvechten спорить по- : теt elkaar грьrзться if между собой bekwaam способный; (bedreven) искусный, ··

··

··

bekwaamheid - belast

69

у)�{елый; (handig, snel) ловкий; (begaafd) ода­ ;>ённый, талантливый : zeer - in сведу­ :ций в [6]; (niet) - voor (не)способный к [3]; met bekwame spoed в срочном пор.Ядке oekwaamheid способность; (bedrevenheid) искУсство, умелость, умение; (handigheid, snelheid) ловкость; (begaafdheid) одарённость, талантливость : buitengewone bekwaam­ heden незаур.Ядные способности Ьekwamen : z. - in совершенствоваться у- в [6]; z. - tot учИться ifнa [4] Ьekwijld слюнЯвый Ьekwijlen слюнИть наЬеl звонок; (ook tafelbel) колокольчик; (luchtbel) пузьrрь •:• de - voor het avondeten звон6к к ужину; -len Ыаzеп пускать ifпузырИ; de - gaat звон.Ят; аап de - trekken ovdr. бить if в набат Ьelabberd : - slecht schoeisel дрянная обувь; z. - voelen чувствовать себ.Я отвратительно; hij staat er - voor у него дело дрянь; hij ziet er - uit у него потрёпанный вид, он неважно ВЬ!ГЛЯДИТ Ьelachelijk смешной; (bespottelijk) смехотвор­ ный; (idioot) дурацкий; (absurd) нелепый; J, несуразный : dat is ronduit - смех да и только, Это курам на смех; iem. - maken осме.Ять [4] , поднЯть [4] на смех; z. - maken делать с- из себя посмешище, вьrставить себ.Я в глупом свете; iets - voorstellen пред­ ставить [ 4] в смешном вИде Ьelachelijkheid (bespottelijkheid) смехотворность; (absurditeit) нелепость; ! несуразность beladen � belasten, laden belagen подстеречь; (met valstrik) ставить по­ [3] западню; (met hinderlaag) устроить засаду на [4]; (aanslag plegen) покусйться на жизнь belager атакУющий belanden (terechtkomen) попасть в [4]; ! угодить рfв [4] ; (z. bevinden) очутИться pf, оказаться на /в [6] : waar is het boek beland? куда пропала /делась кн:Ига? belangh (betekenis) значение; (belangrijkheid) важ­ ность; (interesse) интерес : het algemeen общественная польза; -еп behartigen охран.Ять ifинтересы; (vertegenwoordigen) представл.Ять ifинтересы; - stellen in интересоваться за- [5], проявить интерес к [3]; strijdige, tegengestelde -еп сталкива­ ющиеся интересы; zakelijke -еп деловьrе интересы; iem.s - behartigen представить чьИ-либо интересы, заботиться о чьИх­ либо интересах; iem.s -еп schaden затро­ нуть чьИ-либо интересы, ущемИть чьИ­ либо интересы; het schaden van iem.s -еп ущемление чьИх-либо интересов; met iem.s -еп stroken отвечать чьИм-либо интересам; de eigen -еп veiligstellen оградить собствен­ ные интересы; in het - van в интересах [2] , на пользу [3]; in het algemeen - на общее благо, для общего блага, в интересах общества, в общих интересах; het is in uw eigen - Это в ваших интересах; in nationaal в интересах страньr; van (bljzonder) - zijn voor иметь if(ocoбoe) значение для [2], представл.Ять if(особый) интерес для [2]; het is van - voor Это важно для [2]; van - voor ··

••

••

··

••

••

••

de groei способствующий росту; ееп zaak van groot - дело большой важности; dat is van geen - Это не имеет никакого значения; niet van - неважный; (onbeduidend) незна­ чительный, маловажный; ! пустяковый; (niet wezenlijk) несущественный; niets van ничего важного /особенного belangeloos беспрИбыльный; (onbaatzuchtig) бескорьrстный; (zeljVerloochenend) самоотвер­ женный; (zonder betaling) безвозмездный belangeloosheid (onbaatzuchtigheid) бескорьrстие, бескорьrстность; (zeljVerloochening) самоот­ верженность belangengemeenschap общность интересов, единство интересов belanghebbende заинтересованное лицо, заинтересованная сторона Ьelangrijk 1 adj. важный; (v. betekenis) значи­ тельный; (wezenlijk) существенный; (v. geleerde e.d.) большой, крупный; (geacht) видный; (vooraanstaand) выдающийся : dat is niet zo - Это не так уж важно; (gееп kernpunt) не в Этом дело; het -ste is dat ". главное, что . ; in -е mate в значительной степени 11 adv. : - beter значительно /намного /гораздо л:Учше; - doen важничать iJ, задирать ifнoc, зазнаваться if; ! задаваться if; zichzelferg vinden быть о себе чрезмерно высокого мнения, очень / слишком много мнить if о себе; ! страшно много воображать ifо себе; � belang belangrijkheid важность; (v. betekenis) значение, значительность; (wezenlijkheid) существен­ ность belangstellen � belang belangstellend заинтересованный; (v. toehoorders) внимательный; � vragen •:• ееп college voor -еп лекция для интересующихся; zeer informeren naar с большйм интересом распрашивать ifo [6] belangstelling интерес к [3]; (aandacht) внима­ ние; (bij condoleantie) участие, соч:Увствие; 11' соболезнование •:• bljzondere - прИсталь­ ный интерес; de - is gering (voor lessen e.d.) посещаемость нИзкая; oppervlakkige мимолётный интерес; puЬlieke - общест­ венный интерес; - hebben voor het theater интересоваться ifтеатром; hij heeft - voor de techniek его интересует техника; - koesteren voor отнестИсь к [3] с интересом; krijgen voor заинтересоваться [5]; - tonen voor проявйть интерес к [3]; - verliezen voor (werk, vrienden e.d.) охладеть к [3] ; - wekken blj iem. voor вьrзвать интерес у [2] к [3], возбудить интерес у [2] к [3], заинтересо­ вать [4] [5]; opnieuw de - wekken voor ожи­ вИть интерес к [3]; bljster veel - was er niet J.. не густо пришло народу; io (het centrum van) de - plaatsen вьrдвинуть в центр внима­ ния; in (het centrum van) de - staan быть в центре внимания; de - _voor ". groeit инте­ рес к [3] растёт; de - voor ". neemt af интерес к [3] ослабевает belangstellingssfeer круг интересов belangwekkend важный : ееп -е kwestie дело большой важности; � belang, belangrijk belast � belasten ••

"

••

-

-

••

belastbaar - beleggen

70

belastbaar подлежащий налогам / обложению : het - bedrag окладная сумма, сумма, обла­ гаемая налогом belastbaarheid (v. wagen) грузоподъёмность belasten (beladen) грузИть по-; (ook ovdr.) загрузИть [4] [5] , нагрузИть [4] /на [4] [5]; (v. dieren) навьючить на [4] ; ovdr. обременить [4] [5]; ft отяготИть [4] [5]; (met ееп heffing) обложИть [5]; (met zorgen; rekening, budget) обременИть •:• теt de verantwoordeНjkheid ft возложить ответственность на [4]; � rhet взять на сем [4]; blj is erfeНjk belast (met) у него отягощённая наследствен­ ность, он наследственно предрасположен (к [3]); hoog belast (v. goederen) обложенный высокой пошлиной; blj is belast теt емУ поручено + inf; blj is zwaar belast у него большая нагрузка; belastend тateriaal jur. отягчающие доказательства, компро­ метИрующий материал, компромат belasteren клеветать о- [4], клеветать нана [4) , порочить о- [4]; J, наговорИть на [4) belastering клевета, (о)порочение наговор belasting (ook van motor, persoon) нагрузка; (het laden) загрузка, погрузка; (v. dier) навыочи­ вание; (heffing) налог; (het heffen) обложение; (ор goederen) пошлина; (ovdr.: last) бремя, обременение; ft т.Яготы : belasting toege­ voegde waarde (btw) налог на добавленную стоимость, НДС; directe/indirecte - прямой / косвенный налог; hoofdeНjke - hist. подУш­ ная подать; de тахiтаlе - предельная нагрузка; теt volle - (v. machine) при полной загрузке; in de - aangeslagen worden обла­ гаться if налогом; - betalen over платИть за­ налоги с [2] /на [ 4]; - heffen, afhouden, bereke­ nen over обложИть [4] налогом, исчИслить налог с [2); - innen взыскать; ft взимать if налог с [2] belasting- налоговый belastingaangifte налоговая декларация, декларация о доходах belastingaftrek налоговая льгота belastingambtenaar служащий налогового ведомства belastingbetaler налогоплательщик belastingblljet h налоговая ведомость, налого­ вая декларация, окладной лист belastingdienst налоговая служба belastingdruk налоговая нагрузка; (belasting­ tarief) налоговая ставка belastingheffing обложение налогом, налогообложение belastingherziening налоговая реформа belastinginkomsten налоговые поступления belastinginning сбор налогов, взимание налогов belastinginspecteur фининспектор belastingkantoorh налоговое управление, финотдел belastingontduiker J, недоИмщик belastingontduiking уклонение от уплаты налогов, укрывательство от налогов belastingontvanger сборщик налогов belastingparadijs h налоговое убежище; (voor bedrijven) оффшорная зона belastingplichtig => belastbaar ••

••

belastingschaal ставка налога, налоговый тарИф belastingschu ld недоИмка belastingtariefh налоговая ставка belastingteruggave возврат налога belastingvoordeel h (t.o.v. andere belastingbetalers) налоговая льгота belastingvrij беспошлинный, необлагаемый (налогом) ·:· -е zone беспошлинная зона belastingvrijstelling освобождение от (уплаты) налогов belastingwetgeving налоговое законодательст­ во belazeren провести; J, надуть; V. объегорить; V. облапошить •:• Ыj zit de boel te - он врёт, как сивый мерин, он наврал с три короба beledigen обИдеть; (krenken) оскорбИть •:• ik laat те niet - я себ.Я в обИду не дам; zonder iет. te иillen - не в обИду будь сказано; diep bel�cJ.jgd глубоко /кровно обИженный; z. beledigd voelen обИдеться, оскорбИться, чувствовать по- себ.Я обИженным / оскорблённым; blj voelde z. diep beledigd door deze opтerking он очень обиделся на Это замечание, он оскорбИлся Этим замечанием beledigend обИдный, оскорбИтельный •:• ik wil niet - zijn, тааr не в обИду будь сказано, но belediger обИдчик, оскорбИтель belediging обИда, оскорбление : ееп diepe кровная /глубокая обИда; ееп - slikken проглотИть обИду; iет. ееп - toevoegen нанести [3] оскорбление; ееп - verdragen снести обИду beledigster обИдчица, оскорбИтельница beleefd вежливый; (voorkomend) обходИтель­ ный; (met achting) учтИвый •:• - тааr dringend вежливо, но твёрдо /настойчиво; ik dank и очень вам благодарен /признателен; ir. =� покорно благодарю; ik verzoek и - убеди­ тельно прошу вас; ir. покорнейше прошу вас; Ыj was zeer - tegen ons он был с нами очень вежлив beleefd heid вежливость; (voorkomendheid) обходИтельность; (met achting) учтИвость •:• de - in acht петел соблюдать ifправила прил:йчия; dat laat ik аап uw - over Это я предоставляю на ваше усмотрение; uit - tegenover de gastheer из уважения к хоз.Яину; => beleefdheidshalve beleefdheidshalve из вежливости; (voor het fat­ soen) ради приличия belegh mil. осада; (boterhambeleg) ong. то, что кладётся на бутерброд : de staat van - af. kondigen ввести осадное положение; (in ееп land) ввести военное положение; het opbreken снять осаду; het - slaan осадить belegen (v. wijn e.d.) в.Ьщержанный; (v. kaas) старый belegeraar осаждающий belegerden осаждённый belegeren осадИть; (gaan staan rondom) обсту­ пИть : теt vragen - зас.Ьшать вопросами beleggen (bedekken) покр.Ь1ть; (met hout e.d., vloer) настлать; (vloer met patroon in mozaiek, tegels) ВЬIЛОЖИТЬ; (met tapijten, Ыоетеп e.d.) застлать; ••

••

••

belegger - belopen 1gehиl) вЬ1стлать; (langs de omtrek) обложИть;

(geld) вложить, поместить в [4] ; (vergade­ ring) созвать : - in diverse ondernemingen разместить капитал :>elegger т. вкладчик; vr. вкладчица Ьelegging (v. vloer) настИлка; (v. geld) вложение, помещение; (v. vergadering) созЬ1в Ьeleid h полИтика; (bedrijfsvoering) ведение; (voor­ zichtigheid) Ьсмотрйтельность; (overleg) благо­ разумие; (bezonnenheid) рассудИтельность : financieel - финансовая политика; het - ор lange termijn дальновИдная поли­ тика; аап het - overlaten van предоставить на усмотрение [2]; het - voeren проводить if полИтику, вести iJдела; (leiden) управлять if [5] Ьeleidsbepalend (v. instantie) директивный Ьeleidsmaker управленец Ьelemmeren (storen) мешать по- [3]; (verhinderen) препЯтствовать вое- [3]; (complex maken) осложнить; (vrijheid) стеснить; (werk, ontwikke­ ling) задержать, тормозйть за-, приостано­ вить; (uitzicht) заслонЯ:ть, загораживать; � beperken, hi nderen belemmering (hindemis) препятствие; (verstorin­ gen) помехи : ееп - zijn voor быть помехой [3]; � belem meren, beletten belendend соседний, прилегающий; (v. land) смежный belenen заложить, отдать в залог /заклад belening залог, заклад, сдача в залог; � belenen beleren поучать if[4] belerend наставительный, нравоучИтельный belering наставление, нравоучение beleth (ор deur) не мешать •:• vragen Ыj про­ сИть по- приёма /о приёме у [2] beletsel h препятствие •:• wettelijke -еп рогатки зак6на; -en uit de weg n1imen устранйть препятствия beletten препятствовать вое- [3] •:• iem. de toe­ gang не пропускать if; (versperren) загоро­ дИть [3]; dat zal niemand je - тебе никто не будет препятствовать; wat belette je te komen? что помешало тебе прийтИ?; wat belet ons te vertrekken? что нам мешает уехать?; iem. te werken мешать по- [3] работать, не давать if [3] раб6тать beleven (ervaren, ook van vreugde) испытать; (mee­ maken) пережить; (uitgave, herdruk) вьщер­ жать •:• zoiets zullen we niet meer - такого больше не будет; als ik het nog mag - ! дожИть бы до Этого ! ; blj zal wat - ! ем:У не сдоброва ть ! ; J, ем:У достанется от [2] ! ; J, ну и попадёт же ем:У ! ; heb je ooit zoiets beleefd?! вИданное / слЬ1ханное / мЬ1слимое ли Это дело?! belevenis переживание; (gebeurtenis) соб:Ь1тие; (avontuur) приключение •:• -sen ophalen прип6мнить пережитое belezen начитанный belezenheid начитанность Belg бельгйец Belgiё Бельгия Belgisch бельгИйский Belgische бельгИйка Belgrado geog. Белград �-

··

··

··

-

-

belhamel ovdr. сорванец; (aanvoerder) вожак; (aanstichter) зачинщик belichamen воплотить; (verpersoonlijken) олицетворИть belichaming воплощение; (verpersoonlijking) олицетворение belichten (verlichten; kwestie) осветИть;fоt. экспо­ нИровать pflif, дать в:Ьщержку; (te lang) засветИть pf •:• belichte film отснятая плёнка belichting освещение;fоt. в:Ьщержка •:• blj deze - при так6м свете / освещении belichtingsmeter fot. экспон6метр belichtingstijd fot. (свето)вьщержка beliegen лгать обо-/на- [3]; J, врать на- [3] believen 1 vb. (willen) хотеть за-; (wensen) желать по- [2] •:• als 't и belieft ir. 11' если соизв6лите; (а.и.Ь.) пожалуйста; wilt и mij а.и.Ь. zenden прошу послать мне; wat belieft и? (wat wenst и ?) что вам уг6дно?; ir. 11' чег6 изв6лите?; (wat zei и ?) простИте; blj beliefde niet te komen ir. он не соизв6лил прийти 11 sb. h •:• Qa�r как (вам) уг6дно, по вашему усмотрению; по желанию belijden (bekennen) сознаться, признаться [3] в [6]; (zonden) исповедоваться pflif [3] /у [2]; (geloof) исповедовать pflif belijdenis (v. geloof) (веро)исповедание, сИмвол веры •:• - van zonden Исповедь, покаЯние belikken облизать, слизать bellen звонйть по-; (arts, kamermeisje) вЬ1звать •:• er werd аап de deur gebeld позвонИли в дверь; er wordt gebeld звонЯт; blj iem., v;yшit iem.s huis e.d. звонИть по- от [2] bellenЫazer (speelgoed) выдувалка belletjeh звонок, звон6чек; (taftlbelletje e.d.) колокольчик; (аап tuig e.d.) бубенец, бубенчик bellettrie беллетрИстика bellettrist беллетрИст bellettristisch беллетристйческий belligerent воЮющий beloeren (bekijken) подсмотреть, подглядеть if; (ор de loer liggen) подстеречь; J, подкараулить; (bespioneren) шпионить ifзa [5] belofte обещание : loze - журавль в небе; met loze -п paaien убаЮкивать ifпустЬ1ми обещаниями; - maakt schuld давши слово держИсь; ееп verklaring met veel mooie -п многообещающее заявление; ееп - breken нар:Ушить обещание; ееп - doen дать обещание; ееп - houden/nakomen вьшол­ нить обещание, сдержать обещание; 01et mooie -п paaien кормйть if обещаниями belonen (воз)наградИть (iem. met /voor [4] [5] / за [4]) beloning (b.v. in geld) вознаграждение; (met lintje e.d.) награждение •:• ееп - uitloven устано­ вИть вознаграждение; als - van, voor в на­ граду за [4]; ееп - van 50 roebel вознаграж­ дение в 50 рублей beloop h •:• iets ор zijn - laten пустИть [4] на самотёк, предоставить с6бственному течению belopen •:• de kosten gaan 100 roeЬel - расх6ды составят сто рублей, дело обойдётся ста рублЯми; de vooиaden koren - miljoenen ton ··

72

beloven - benauwd запасы хлеба исчисляются миллионами / в милли6нах тонн; de afstand naar ... is niet � - до [2] пешк6м не дойдёшь beloven обещатьпо- [3] [4]; .J, сулйть по- [3] [4] •:• (kan ik daarop rekenen?) dat beloofik je даЮ тебе честное слово; (is hij rijk?) dat beloofik je! спрашиваешь ! ' можешь быть уверен ! ; het Beloofde Land землЯ обетованная; het belooft onweer Это предвещает грозу, Это к грозе; de voorstelling belooft interessant te worden спектакль обещает быть интересным; dat beiooft wat voor hem ему достанется за Это, ему за Это будет; iets plechtig - дать зарок / обет; iem. plechtig laten - взять с [2] зарок; iem. trouw дать [3] клятву (в) верности, клЯсться по- в верности; veel - voor de toe­ komst подавать ifбольшИе надежды, быть многообещающим [5]; - еп doen zijn twee обещаного три года ждут; iem. laten - взять с [2] слово belt свалка (мусора) beluisteren (radioprogramma, med.) слушать по-; med. в:Ьrслушать •:• ik beluister ". in uw woor­ den в ваших словах сл:Ьrшится /чувству­ ется " . belust •:• - zijn ор быть падким н а [ 4 ] /до [ 2 ] ; .J, пристраститься рf к [3] ; .u. зариться по- на [4] ; - op geld жадный к деньгам /до денег / на деньги bemachtigen достать, доб:Ьrть; .J, раздоб:Ьrть; (v. vesting, kennis) овладеть [5]; (eigendom) завладеть [5]; (v. vesting e.d.) захватить •:• ееп kamer weten te - закрепить за собой комнату bemand rv. обитаемый bemannen набрать персонал; (schip, tank, av.) набрать экипаж; (aanvullen) комплектовать у- лИчный состав [5] •:• de stukken - mil. стать к орудиям bemanning mil., av., mar. экипаж; mar. команда bemantelen прикр:Ьтть, вуалИровать зa­ bemerkbaar заметный; (duidelijk) приметный; (openlijk) Явный; (voelbaar) ощутймый bemerkbaarheid заметность; (duidelijkheid) приметность; (voelbaarheid) ощутймость bemerken заметить, подметить, приметить; (ontwaren) усмотреть bemesten (kunstmest, stalmest) уд6брить; (stalmest) унавозить bemesting (met kunstmest, stalmest) удобрение; ( met stalmest) унавоживание bemiddelaar т. посредник; vr. посредница bemiddeld зажйточный, состоятельный bemiddelen •:• - Ьij быть посредником в [6] , в:Ьrступить посредником в [6]; J. посредни­ чать ifв [6] Ьemiddelend примирйтельный bemiddeling посредничество •:• door - van при посредничестве /посредстве [2] bemiddelingspoging поп:Ьrтка к примирению bemiddelingsvoorstel h предложение посредни­ чества bemind i.a.b. любймый; (v. zaken) излюблен­ ный ·:· ееп -е (persoon) 11' возлюбленный beminnelijk мИлый; (aardig) любезный, приЯт­ ный; .J, славный; (gedienstig) услужливый beminnelijkheid (aardig) любезность, приЯт­ ность; (gedienstig) услужливость -

beminnen любйть по-; => houden van bemodderen грязнить за-, пачкать за-/в:Ьr­ /ис-, мазать в:Ьr-/из- грЯ:зью bemoederen .J, затюкать pej. bemoedigen ободрйть; .J, подбодрйть; (inspireren) воодушевйть; (stimuleren) поощрйть bemoedigend ободрйтельный, ободрЯющий; (stimulerend) поощрйтельный bemoediging ободрение; (inspiratie) воодушевление; (stimulering) поощрение bemoeial •:• ееп echte - zin совать нос в чужйе дела bemoeien ·:· z. - met вмешаться в [4]; zichzelf met ееп zaak (gaan) взять дело в свой руки; z. met andermans zaken - вмешаться не в своё дело; .J, лезть if не в своё дело; .J, сунуться в чужйе дела; .J, сунуть нос в чужйе дела; waar bemoei je je тее? какое тебе дело?, тебе что за дело? bemoeienis •:• dat behoort niet tot mijn - Это не в моей компетенции; => bemoeiing bemoeiing (ijver) усйлие, старание •:• door zijn с его помощью; => bemiddeling bemoeilijken затруднйть; (compliceren) ослож­ нйть bemoeisel h •:• .J, bemoei je met je eigen -s не суйся не в своё дело, занимайся свойми делами bemoeiziek навязчивый, назойливый; (vitterig) придйрчивый bemoeizucht навЛзчивость, назойливость; (vitterig) придйрчивость bemorsen •:• z. - пачкаться зabemost заросший мхом, обросший мхом, замшелый benadeelde пострадавший, потерпевший benadelen причинйть [3] ущерб /вред / уб:Ьrток, ставить по- [4] в нев:Ьrгодное положение; (schaden) вредйть по- [3] •:• je benadeelt jezelfhet meest тебе же (будет) хуже; z. benadeeld voelen чувствовать по­ себЯ обделённым; benadeeld zijn страдать по- от [2], быть в уб:Ьrтке от [2] benadeling причинение вреда /ущерба / уб:Ьrтка benaderen (z. wenden tot) обратиться к (3]; (v. pers. рrоЫеет) подойтй к [3]; (schatten) приблизительно рассчитать, приблизи­ тельно в:Ьrчислить; .J, прикйнуть •:• iem. is moeШjk te - к [3] трудно подступйться, к [3] трудно найтй подход; => benadering benadering (v. kosten) смета, приблизитель­ ный подсчёт; (v. pers, рrоЫеет) подход к [3] •:• Ьij - приблизйтельно benadrukken подчеркн:Уть •:• (te, overdreven) sterk - утрйровать pflif benaming наименование; (паат) название benard •:• in -е omstandigheden в стеснённых обстоЯ:тельствах, в за труднйтельном / трудном положении; z. in ееп -е positie bevinden оказаться в затруднйтельном положении, быть в тупике; in ееп -е positie geraken попасть в трудное /затрудни­ тельное положение, стать в тупйк benauwd (warm) дУшный; (verstikkend) уд.ушли­ вый; (v. lucht) спёртый; (eng) тесный •:• ееп -е droom кошмар; hij, zij (etc.) heeft ееп - gevoel -

benauwdheid - beoordeling ор de Ьorst теснит в грудИ; Ыj, zij (etc.) heefl

-е hoest душит кашель; blj had (kreeg) Ьеt - емУ (стало) душно; ovdr. емУ (стало) �Э.Шно; het is bler vreselijk - тут страшная �;хота �ouwdheid (warmte) духота; (verstikkend) :.-�'Шливость; (v. lucht) спёртость; (eng) теснота ·:· - ор de borst удушье, одьrшка Ьenouwen (v. gedachte) угнетать if => beangstigen, bang Ьenouwend угнетающий, гнетущий; => beangstigend, benauwd Ьende (ook pol.) банда; (rovers e.d.) шайка; (wan­ orde) беспорЯдок; (warboel) неразберИха; + кавардак; (heel veel) ку-ча, уйма, прбпасть; (v. kinderen) ватага, орава Ьendeleider главарь Ьeneden 1 adv. (waar?) внизу; (ор de beneden­ verdieping) на нйжнем этаже; (beneden wonen) на нИжнем этаже •:• ееп verdieping - ons этажбм нИже; o�ar - вниз; (neigen e.d.) кнИзу; iets/iem. naar - halen ovdr. втоптать [4] в грязь; naar - komen спуститься вниз, сойтИ с [2] / вниз по [3]; J. слезть с [2]; !oJ - дбнизу; _van снйзу 11 prep. •:• - de zes (jaar) молбже шестИ лет, до шести лет; - alle kritiek нйже всЯкой крйтики; niet - de vijfkПo не менее пятИ килограммов Ьenedenbuur сосед внизу benedendek h нйжняя палуба benedeneind нижний конец Ьenedenhuis h => benedenverdieping Ьenedenloop нижнее течение, низбвье benedenverdieping нижний /первый этаж, низ Ьenedenwinds с подветренной сторонЬr benedictijn бенедиктИнец benefietvoorstelling бенефИс, бенефИсный спектакль Benelux страны Бенел:Юкса benemen (v. mogelijkheden, leven) лишИть [4] [2] ; (aftiemen) отнЯть у [2] [4] •:• het Ьепат iem. de adem у [2] дух захватИло / J. заняло от [2]; z. het leven - покончить pfс соббй /жизнь самоубИйством; iem. het uitzkht - ор засло­ нйть [3] вид на [4]; iem. de zin - voor отбИть [3] /у [2] охбту к [3] benen adj. костянбй benenwagen •:• met de - J, идтИ if/ пешим хбдом / на своИх двоИх benepen (bedeesd) рббкий; (hulpeloos) растерян­ ный; (kleingeestig) мелочный •:• ееп - manne­ tje мелкая душбнка; met ееп - stemmetje рббким гблосом; => benard, benauwd benepen heid ( kleingeestigheid) мелочность •:• - van gedachten скуд(н)ость мЬrслей, уббжество мьrслей benevelen пьянить о-, дурманить о•:• b�neveld i.a.b. туманный, затуманен­ ный; (dronken lett.) хмельнбй, подвьrпивший; (ook ovdr.) опьянелый; Ьeneveld raken/zijn пьянеть о-/за- от [2], хмелеть о-/за- от [2] Bengaals •:• - vuur бенгальский огбнь bengel (v. klok) язьrк; (kwajongen) шалун, озор­ нйк; Uongen) мальчуган; J. пацан bengelen => l uiden; (slingeren) болтаться if benieuwd •:• ik Ьеп - te horen (бьrло бы) инте­ ресно узнать; ik Ьеп - hoe dat afloopt интеееп

ресно / любопьrтно, чем Это кбнчится benieuwen •:• het zal mjj - хотел бы я знать; => benieuwd benig (met veel botten) костИстый; (ook van gezicht) костлявый benijden : iem. - от завидовать по- [3] в [6]; Ыj is niet te - ему не позавИдуешь benijdenswaardig завИдный •:• dat is - Этому мбжно позавидовать; niet - незавидный Benjamin •:• de - любИмчик benodigd => nodig benodigdheden принадлежности, материалы; (voor reis e.d.) всё необходИмое; (behoeften) потребности benoembaar могущий быть назначенным benoemd назначенный (на дблжность); (in rang) произведённый (в чин) benoemde => benoemd benoemen •:• - als/tot назначить [5] /на дблжность [2]; (kerk.) возвести в сан [2]; (v. commissie) учредить комиссию, назначить комИссию; ()_Е ееп post - назначить на пост; tot oflicier - произвести в офицеры benoeming назначение [5]; (bevordering) произвбдство в [4]; (kerk.) возведение в сан [2] benoemingsprocedure процедура назначения benoorden к северу от [2] benul h •:• geen (flauw) - hebben van не иметь if (ни малейшего) представления /понятия о [6]; J, ни черта не смьrслить ifв [6] benutten (ook van gelegenheid e.d.) пбльзоваться вое- [5], испбльзовать pf/if[4]; => gebrui ken benzine бензин benzine- бензИновый, бензинный benzinemeter бензометр benzinemotor бензиновый мотор, бензиновый двигатель benzinepomp заправочная колонка, запра­ вочная станция, бензоколбнка benzinestation h заправочный пункт, бензо­ станция benzinetank бензобак beoefenaar (v. sport) физкультурник; (v. weten­ schap e.d.) приверженец [2]; => beoefenen beoefenen заниматься if[5]; (kunst, wetenschap e.d.) посвящать if себЯ [3] , быть привер­ женным (к) [3] beoefening •:• - van занЯтие [5] beogen •:• wat beoogt тел blermee? что преследуется Этим?, чего хотЯт Этим добйться?, ради чег6 всё Это?; niet het beoog­ de resultaat opleveren не приносйть if ожида­ емого результата, не получаться if beoordelaar крйтик, судьЯ beoordelen судйть ifo [6]; (v. maat, graad) оце­ нйть [4] ; (boek, voorstel) обсудйть [4] , разо­ брать [4] •:• blj kan dat niet - емУ не об Этом судйть, он в Этом деле не судьЯ; Ыj beoor­ deelde ". verkeerd он ошйбся в оценке [2]; iem. naar zichzelf - мерить ifна свой а ршИн beoordeling (oordeel) суждение; (waardeoordeel) оценка; (bespreking) обсуждение; (v. boek, kwes­ tie e.d.) разб6р; (v. huiswerk) отметка; (v. functio­ naris) ха рактерйстика •:• iem. ееп uitstekende - geven (bij ехатеп) ставить по- [3] отлИчную отметку; ter - voorleggen аап представить на рассмотрение [3] ··

beoordel i n gsco mmi ssie - beredderen beoordelingscomm issie конкурсная комиссия beoosten к востоку от [2] bepaald (gegeven; gram.) определённый; (vastge­ steld) назначенный, указанный; mat. поло­ жительный; � afhankelijk •:• hij krijgt die betrekking - его непременно /наверняка назначат; in ееп - geval в определённом / известном сл)Тчае; onder -е voorwaarden при определённых /известных условиях; - niet отнюдь не, никоим образом; het werk is niet gemakkelijk работа не из лёгких; ik Ьеп Лiet bang uitgevallen, maar я собственно не робкого десятка, однако /но . . . ; het is - niet zo, dat нельзя сказать, чтобы; dat heb ik niet gezegd я Этого определённо /вовсе не говорИл; (was het tevergeefs?) dat - niet даром не даром, а ... ; niet - wапп не особенно / 6чень-то жарко; hij weet - niets он положи­ тельно / Явно ничего не знает; hij heeft - on­ gelijk он Явно неправ; - verrиkkelijk J, пр.Яма / J, пр6сто чудесно; iets - weten твёрдо /т6чно знать if [4]; � bepalen bepaaldelijk � bepaald, speciaal bepaaldheid определённость; mat. полож:й­ тельность; � afhankelijkheid bepakken нагрузИть, загрузИть; (v. dieren) навьючить ·:· bepakt еп bezakt со всеми пожитками bepakking •:• met volle mil. с полной вЬIКлад­ кой bepalen (vaststellen) определИть, установИть; (vaststellen van verordening e.d.) постановИть; (aan­ wijzen, beslissen) назначить; (v. plaats ор landkaart) засечь; (tevoren bepalen) предопределить; (als voorwaarde stellen) обусловить [ 4] •:• ееп dag наметить день; hij bepaalde, dat он рас­ порядился, чтобы; niet te - неопредели­ мый; � - tot (z. beperken) ограничиться [5]; (z. concentreren ор) сосредоточиться на [6] ; bepaalt и z. tot het onderwerp блИже к делу, не отвлекайтесь; b_e.e beschaamd •:• het vertrouwen обмануть доверие beschamend (по)стьщный, позорный; .J, зазор­ ный •:• het is - zo te handelen! стыд и срам так поступать ! beschaven цивилизовать pflif; (verheffen, voor­ lichten) просвет:й:ть •:• ееп -de invloed облаго­ раживающее влияние beschaving цивилизация; (cultuur) культура, культурность •:• iem. - bljbrengen .J, о(б)те­ сать [4] ; => beschaafd bescheid " •:• de -еп документы, (официаль­ ные) бумаги; => antwoord bescheiden скромный; (bedeesd) робкий; (gema­ tigd) умеренный; (niet veeleisend) невзыска­ тельный •:• naar mijn - mening по моем:У скромному разумению; niet zo/te - ! Ue weet wel beter) не скромничай(те) ! , нечего скром­ ничать! ; ( tast toe) не стеснЯйся /стесняйтесь! bescheidenheid скромность; (bedeesdheid) робость; (gematigdheid) умеренность; (niet veeleisend) невзыскательность •:• valse наИгранная скромность beschermeling протеже; (die behoed wordt) подо­ печный, опекаемый; ( ор het werk) ставленник beschermen защит:й:ть (tegen от [2] ) ; (afschermen) оград:й:ть от [2]; (uit voorzorg) предохран:й:ть от [2]; (personen, bos e.d.) охранять if от [2]; (kind, eigendom) уберечь, оберегать if oт [2] ; (tegen zon, wind) заслонИть от [2] ; (tegen ramp­ spoed) беречь if oт [2] , оберечь от [2], огра­ д:й:ть от [2]; (tegen gevaar, namaak) обезопасить pfот [2] •:• � - tegen защит:й:ться от [2]; (z. behoeden) уберечься от [2]; (de zon e.d.) заслон:й:ться от [2]; (gevaar, namaak) обезо••

••

beschermend - besch uld igen паситься pfот [2] ; beschermd (v. reservaat) заповедный; beschermde dieren животные находящиеся под охраной закона; - gebled заповедник, заказник; - milieu замкнутая среда; beschermde titel охранЯ:емый тИтул; � bescherming Ьeschermend защИтный; ( uit voorzorg) предо­ хранительный; (protegerend) покровительст­ венный; mil. заградИтельный; :::::> beschermen beschermengel ангел-хранитель besc;hermer покровИтель; (v. vereniging, kerk, museum e.d.) попечитель beschermheer :::::> beschermer beschermheilige свят6й-покровИтель Ьescherming защИта (van iem. tegen [2] от [2]); (uit voorzorg) предохранение [2] от [2]; (uit veiligheidsovenvegingen) охрана [2] от [2] ; (pro­ tectie) покровИтельство [3] •:• - van moeder еп kind охрана матери и ребёнка; de - van de velden tegen (schadelijke dieren) охрана полей от [2]; - bleden tegen (kogels, de zon e.d.) уберечь от [2], защищать ifoт [2]; - genieten пользоваться ifзащИтой; (protectie) пользо­ ваться ifпокровИтельством [2]; iem. in петеп взять [4] под защИту, в:Ьrгородить [4] ; onder - van de duisternis под покровом темнот:Ьr; onder wettelijke - под защИтой зак6на; ter - tegen по защИте от [2]; iem. onder zijn - петеп взять [4] под (своЮ) защИту; (protegeren) покровИтельствовать if[3 ] ; onder - staan van быть под защИтой, оказаться под защИтой beschermkap tech. защитный кожУх beschermster покровительница bescheuren •:• het - van het lachen J, надорваться с6 смеху; J, чуть не умереть с6 смеху beschieten обстрелять; (dak met beschot) обшИть •:• Ьeschoten worden попасть под обстрел; � beslaan beschieting обстрел beschijnen •:• iem. - met светИть по- [3] [5], осветить [4] [5] beschikbaar наличный, имеющийся в наличии /распоряжении •:• - stellen аап предоставить [3] в распоряжение /п6льзо­ вание; - zijn иметься ifв налйчии /рас­ поряжении; vandaag is Ыj niet - (geen tijd) сегодня у него нет времени; met alle bescblk­ bare middelen всеми доступными средст­ вами; :::::> beschi kken, beschi kking beschikbaarheid наличие, налйчность beschikken •:• - over (v. eigenschap, rijkdom e.d.) обладать if[5]; (middelen,feiten, tijd e.d.) рас­ полагать if[5]; (hebben) иметь if в (своём) распоряжении; (beheren) распоряжаться if [5]; blj de wet - постановить законом; ongun­ stig - отказать [3] в [6]; 1t отклонИть [4]; и kunt ov:er mij - я в вашем распоряжении, я к вашим услугам; over voldoende kracht располагать достаточными средствами; J, сил у [2] достанет; over de middelen - иметь средства, у [2] имеются средства . ; zoals и wenst te - на ваше усмотрение, Это в вашей воле; J, дело хозяйское; :::::> beschikbaar, beschikking beschikking (bij de wet, v. ministerie e.d.) постанов­ ление, распоряжение (m.b.t. по [3]);jur. -

..

решение •:• Ыj ons heeft iedereen de - over 20 vierkante meter woonrиimte у нас на чело­ века приходится 20 квадратных метров; blj - van по распоряжению; o.ff. по поста­ новлению; (de regering) по указу, по декрету; ter - staan быть в распоряжении; (mijn auto) staat te uwer - к вашим услугам; ter - stellen voor предоставить [3] (в распоряжение); (geld, ruimte e.d., ook) в:Ьrделить [4] на [4]; ееп stuk grond ter - stellen voor moestuinen отвести участок под огор6д beschikkingsrechth jur. право распоряжения beschilderen в:Ьrкрасить, окрасить; (veelkleurig) раскрасить; (met voorstellingen) расписать, разрисовать •:• bescbllderd (met voorstellingen, ook) расписн6й beschildering schild. (v. muur e.d.) роспись beschimmelen плесневеть за-, покр:Ьrться плесенью •:• bescblmmeld заплесневелый, заплесневевший, покр:Ьrтый плесенью beschimpen 1t хулИть if beschimping 1t хула beschoeien укрепйть, закрепИть beschoeiing укрепление beschonken : Ыj is - он в:Ьшил, он напился beschoren : het is mij niet - + inf. мне не судьба . . . ; dat lot is mij niet - такая судьба мне не суждена; hem was niet veel geluk на ег6 д6лю в:Ьrпало мало счастья beschoth (afscheiding) загор6дка; (v. dak e.d.) обшИвка beschouwelijk созерцательный beschouwen (bekijken) смотреть ifнa [4]; (grondig) рассмотреть; (bespiegelen) созерцать if; (zien als) считать if[5] : alles wel beschouwd хорошо всё взвесив / обдумав; hij wordt als ееп goed ingenieur - он считается хорошим инженером; goed beschouwd is het niet zo vreselijk если разобраться, в Этом нет ничего страшного; ор zichzelfbeschouwd самб по себе beschouwing рассмотрение; jil. созерцание •:• -еп (besprekingen) обсуждение, прения; (beraad) размышления;jиr. разбирательство; -еп houden рассуждать if o [6]; alle omstan­ digheden blj de -еп betrekken учесть все обстоятельства; Ыj nadere - при ближай­ шем рассмотрении; buit�n - laten оставить без внимания, не принимать if[2] в расчёт / во внимание, не считать if[2], не считаться ifc [5] beschrijven (personen, boedel, cirkel) описать; (vol schrijven) исписать; (uitbeelden) изобразИть beschrijvend описательный ·:· -е meetkunde начертательная геометрия beschrijving описание; (v. boedel) опись; (uitbeel­ ding) изображение •:• dat tart elke - Это не поддаётся описанию beschroomd робкий, застенчивый; (v. beweging, poging) нерешительный, несмелый •:• - zijn робеть о-, стесняться if beschroomdheid робость, застенчивость beschuit сухарь beschuitbus сухарница beschuldigde обвиняемый, подсудИмый beschuldigen обвинИть (van в [6]) : vals beschuldigd без вин:Ьr виноват; iem. vals - огово••

••

••

••

beschuldiger - besnoeien

�9 рfпь [4]; ft вменить [3] в вину; J, наговорИть [4]; J, взвести на [4] напраслину; => beschuldigi n g ::>eschuldiger т . обвинИтель; vr. обвинительница ::>eschuldiging обвинение •:• ееп valse - ложное обвинение; J, оговор; J, наговор; ееп - inbren­ gen tegen возбудИть обвинение против [2], :rредъявИть [3] обвинение; (ten onreehte) взвести на [4] обвинение; ор - van по обвинению в [6]; => beschuldigen Ьeschutten защитить, укр:Ьrть (tegen от [2]); (v. wind e.d.) заслонИть (tegen от [2]) •:• ееп Ьeschut plekje укромный уголок, укромное ��естечко Ьeschutting защита; (seherm) заслон Ьesefh (erkenning) сознание; (begrip) понятие; (v. noodzaak, toestand) осознание; pol. созна­ тельность : geen - hebben van не иметь if понятия /представления о [6]; io het vоПе van с полным сознанием [2]; fpt het - kотеп осознать; Ыj kwaт tot het - dat ДО его созна­ ния дошло, что Ьeseffen (inzien) осознать; (begrijpen) постичь / постИгнуть : ten volle - осознать в полной мере; besef waar het от gaat! ты пойми, в чём дело ! ; => besef besje h Ягодка •:• ееп oud - (vrouw) старушка beslaan (met hout e.d.) обИть, обшИть; (paard, sehoen) подковать, подбИть; (v. ruit) потеть за-; (v. ruimte) занимать •:• (goederen) die veel plaats - объёмистый, громоздкий; �s�o (v. ruit) запотелый; (met kennis) сведущий; J, подкованный; (v. tong) обложенный; ieт.s keel is beslagen у [2] в горле налёт; de tong is beslagen лз:Ьrк обложйло /обложен beslagh (met hout, ijzer) обшИвка; (met stof) обИвка; (v. paard) подковы; (v. wiel) обод; (v. ton) обруч; (v. ieoon) оклад; (v. sieraad) оправа; (v. meel) тесто; ее. эмбарго, запрет; jur. арест, секвестр •:• - leggen ор ее. нало­ жить запрет на [4];jur. наложИть арест на [4] , арестовать [4] ; (weten te krijgen) прибрать к рукам; de zaak heeft zijn - gekregen дело решено; (is af) дело завершено /закончено; io - петел ее. конфисковать pf/if; (iem. geheel) полностью завладеть [5]; (tijd) отнЯть у [2] время; geheel io - петел (ruimte, straat) запо­ лонИть; dat пеетt veel tijd in - на Это уходит много времени, Это отнимает много време­ ни; het werk пат hет geheel in - он всецело поглощён работой beslagen => beslaan beslagkom мИска для теста beslaglegging конфискация (ор [2]), нало­ жение запрета /ареста на [4] , арест [2] beslapen ·:· het bed was - постель была смята beslechten (twist) рассудИть pf •:• het pleit is beslecht дело решено beslissen : (over) iets - решИть; (besleehten) рас­ судИть pf=> beslissi ng; vooraf - предрешить beslissend решающий; (v. antwoord) оконча­ тельный beslissing решение •:• ееп - weten te bereiken добиться решения; iem. de - laten оставить решение на чьё-либо усмотрение; ееп петел принять решение; ft в:Ьшести реше­ ние; de - аап iem.s oordeel overlaten оставить на

r

1 1

••

••

••

решение на чьё-либо усмотрение; de - valt (volgende week) решение последует; h_ij ееп - Ьlijven придерживаться ifрешения; tot ееп - kотеп прийти к решению, решиться + inf. /нa [4] beslissingswedstrijd решающая встреча beslist решительный; (bepaald) определённый ·:· ор -е toon решительным тоном; - niet! ни за что ! , ни в коем сл)тчае ! ; dat is - niet waar! Это вовсе не так ! ; dat is - niet nodig Это вовсе не нУжно, Это совершенно лйшнее; blj weet - niets он положИтельно /решИтельно ничего не знает; ik kom я обязательно / непременно приду; => bepaald beslistheid : - tonen проявИть решимость / решИтельность; met аПе со всей реши­ тельностью beslommeringen заботы, хлопоты besloten (v. vergadering) закр:Ьrтый •:• vast с твёрдым намерением; => beslu iten besluipen подкрасться к [3], подползти к [3] besluith решение; (v. regering) постановление, указ; (einde) заключение, завершение : het петел van ееп - принЯтие решения; tot - в заключение, в конце; tot ееп - kотеп прийтИ к в:Ьrводу /заключению; => beslissing besluiteloos нерешительный : - zijn не решаться if ( + inf.) besluiteloosheid нерешительность, колебание besluiten решИть [4] ; (па aarzeling) решИться на [4]; ojj: постановИть •:• bljkan maar niet ofblj zalgaan он колеблется, пойтИ емУ Или нет; daamit kan тел -, dat из Этого можно сделать в:Ьrвод, что, из Этого можно заключить, что; - met (eindigen) закончить, заключИть [5]; => beslissing, besloten besluitvaardig решИтельный besluitvaardigheid решИтельность, решимость besluitvorming принЯтие решения besmeren обмазать, замазать; (vuilmaken) J, марать зa-/изbesmettelijk lett. заразный; J, прилИпчивый; lett., ovdr. заразительный; med. инфекцион­ ный; (v.jurk e.d.) маркий •:• ееп Hchte stofis erg - светлая материя б:Ьrстро пачкается; niet - незаразный besmettelijkheid заразность, зараз:Ительность; (v.jurk) маркость besmetten заразить; med. инфиц:Ировать if : besmet i.b.b. заражённый; ovdr. отравлен­ ный; - worden заразиться besmetting заражение, зараза; med. инфекция besmettingshaard очаг заразы /инфекции, рассадник заразы /инфекции besmeuren => bevui len, bekladden : met Ыоеd besmeurd весь в кровИ besmuikt 1 adj. скр:Ьrтный 11 adv. исподтишка besnaren натянуть струны на [4] besneden •:• fijn - с тонкими чертами; => besnijden besneeuwd покр:Ьrтый снегом; (dik) занесённый снегом, заснеженный besnijden (met een mes e.d.) изрезать; teeh. отде­ лать резьбой; rel. обрезать besnijdenis rel. обрезание besnoeien •:• - ор (kosten e.d.) урезать, сокра­ тИть, уменьшить -

••

-

••

••

••

••

80

besnoe i i n g - bestaa n besnoeiing урезка сокращение besnuffelen обн:Юхать besognes хлопоты bespannen (trommel e.d.) обтянУть; (viool e.d.) натянУть струны на [4] ; (wagen) заложить bespanning (v. trommel) обтЯгивание; (v. viool) натягивание; (v. wagen) упрЯжка besparen экономить с- (ор на [6]); (v. tijd) сберечь •:• ieлi. iets - уберечь [4] от [2]; hет Ыееfniets bespaard судьба er6 не щадила; niets Ыijft de lezers bespaard! автор читателей не щадйт! ; er tijd тее - вьrгадать время на [4] ; ik hoop, dat и dat bespaard zal Ыijven .я надеюсь, что Это с вами не случйтс.я; и had zich de тoeite kиппеп - вы напрасно / зря беспокоились, вы напрасно труди­ лись; (had ik dat geweten,) dan had ik те de тoeite bespaard .я не тратил бы на Это сво:йх сил; bespaar те dat! избавь менfr (от Этого) ! ; deze ellende is haar bespaard geЬleven Это не­ счастье миновало её, слава богу /к счастью, ей не пришлось Этого испытать; bespaar те je raadgevingeп оставь свой советы при себе besparing экономия в [6] / [2] •:• - ор perso­ neel(skosten) сокращение штатов bespatten обрьrзгать, забрьrзгать, опрьrскать bespelen играть if(op на [6]) •:• iет. - играть if на чувствах / слабостях [2]; pej. вертеть if[5] bespeler музыкант, исполнйтель; (v. balalaika e.d.) игрок на [6] bespeuren подметить; (bemerken) заметить; (voelen) ч)твствовать по-; .!. чу.ять по-; (zekere tendens) усмотреть •:• ееп zekere vastbesloten­ heid bespeur je in zijn gedrag какая-то реши­ мость сквозит в его поведении bespieden подстерегать if, подкарауливать if, подсматривать if[4]; (v. spion, verdachte) выслеживать if[4]; .!. шпионить ifзa [5] bespieder т. шпион; vr. шпионка bespieding подсматривание; (v. spion, verdachte) шпионство, слежка bespiegelend созерцательный, умозрИтельный bespiegeling созерцание, умозрение bespioneren .!. шпионить if зa [5] bespoedigen ускорить; (verhaasten) торопйть по-; (bevorderen) .!. продвИнуть bespoediging ускорение bespoelen омывать if bespottelijk смешной; => idee •:• z. - aanstellen разьrгрывать if из себЯ шута; => belachelijk bespottelijkheid нелепость bespotten издеваться if над [5]; (belachelijk maken) осмеять [4] , насмехаться ifнад [5] bespotting осмеивание, осмеяние bespreken обсуждать if, разбирать if; (plaats) брон:йровать за-; (boek) реценз:йровать про­ •:• wilde и iets теt тij - ? у вас ко мне дело? bespreking обсуждение, разбор; (v. plaats) бро­ нИрование; (v. boek) рецензия; (vergadering) совещание •:• -еп voeren вестй if перего­ воры besprenkelen опрь1скать, опрь1снуть sf. besprenkeling опр:Ь1скивание bespringen броситься, наброситься, налететь, наскочить на [4] besproeien оросИть; (met gieter) полИть

besproeiing орошение; (met gieter) пол:йвка; (beregening) дождевание bespuwen оплевать; .!. захаркать bessensap h Ягодный сок bessenstruik Ягодный куст best 1 sb. h •:• z'п - doen стараться if изо всех сил, прилож:йть все усИлия, напрячь все сйлы; .!. из кожи лезть вон; 01! zijn - zijn быть в ударе; sport. быть в форме; ten -е geven вь1ступить с [5] , показать своё искусство; (ееп lied) петь с-; (ор piano e.d.) играть (pfсыграть) на [6]; (meestal misplaatst: opmerking, grap e.d.) отпустИть; ten -е keren tr. обратйть к лучшему; intr. обратйться к л)тчшему 11 adj. (наи)л)тчший, самый хороший •:• de -е (ор school e.d.) отлйчник; hij is de -е (van allemaal) он л)тчше всех; .!. он у нас молодец; als de -е (и даже) ОЧеНJ? хорошо; de eerste de -е первый попавшийся, первый встречный; de eerste de -е петеп взять что попало; het -е! всего хор6шего; J, счастливо; wij halen het -е eruit! .!. мы в:Ь1жмем всё /максимум из Этого; het -е hopen надеяться ifнa л)тчшее; dat kan de -е overkomen и на старуху бывает проруха; het -е is, dat и ... вам (бы) л)тчше всего . " + inf.; het -е is, dat и hет maar vergeet о нём л)тчше не вспоминать, вам л)тчше его забь1ть; - ! ладно, хорош6; zijn -е jaren gehad hebben отжИть свой век / своё; ееп -е kerel отлйчный парень; hij is ееп -е kerel, maar ... он всем хор6ш, но /только " . ; het -е IТJ.et uw gezondheid выздоравливайте; тij - мне всё равно, мне безразлйчно; .!. мне до лампочки; (vooruit dan maar) ну хорошо; J, на здор6вье; -е Piet дорог6й Пит; de -е troepen отборные войска; lest остатки сладки; ni!?t (zo) - (v. materiaal) .!. не бог весть какой; .!. не ахтй как6й; zijn zaken staan er niet zo - voor его дела не блестящи, у него неважно идут дела; het ziet er niet uit voor hет (toekomst) впередй ничег6 хор6шего для него не предвидится; .!. емУ ничег6 не светит; hij ziet er niet - uit он ВЬIГЛ.ЯДИТ неважно; het is niet - теt hem он (совсем) плох, емУ (совсем) плохо; naar -е kunnen по мере сил; naar тijn -е weten наск6лько мне известно III adv. •:• ik had - eerder kun­ nen kотеп я прекрасно мог бы прийтй раньше; - тogelijk вполне возможно; het kan - zijn, dat и het prettig vindt, тааr . .. мало ли что вам удобно, но " . ; hij kan - ziek zijn вполне возможно, что он болен; dat kan zo zijn вполне может быть; - weten пре­ красно / отлично знать; ik zou - willen, dat я бы очень хотел, чтобы; ik wil het - voor и doen я для вас Это охотно сделаю bestaan 1 vb. существовать if; (zijn) быть ; (in het gewone leven gebruikelijk zijn) бытовать if : er -geen beletselen препятствий не име­ ете.я; er - тепsеп, die есть л:Юди, которые; de schouwburg bestond ruiт zes jaar театру шёл седьм6й год; er bestaat (bestond) ееп duidelijk wantrouwen налицо (б:Ьшо) Явное недоверие; hoe bestaat het dat hij ... не может быть, чтобы он " .; iets - осмелиться + inf.; dat bestaat !1)�! не м6жет быть ! , Это исклю··

bestaanbaar - besterven

1

!�

чено! ; dit gebruik bestaat niet meer Этот обЬ1чай отжил /устарел; zulke mensen - niet 7а.КЙХ людей нет; blijyen - продолжаться if; het Ьezwaar bНjft - возражение остаётся; ееп Ьjd lang bНjven - просуществовать pf; er kan geen twijfel (аап) -, dat .. . здесь не может быть никаких сомнений, что . . . , Это вне (вс.Якого) сомнения, что . . . ; ophouden te - прекратить своё существование; -io. состоять ifв [6]; (neerkomen ор) заключйться в [6]; het geheim Ьestaat blerin, dat (весь) секрет (заключа­ ется) в том, что; naast elkaar - сосущество­ вать if; vreedzaam naast elkaar - соседство­ вать ifc [5]; - _uit состо.Ять ifиз [2]; ееп com­ pagnie bestaat uit drie pelotons в состав роты входят три взвода; het grondgebled bestaat voor 25% uit eilanden 25% территории при­ ходится на острова; - уа11 существовать if, жить if[5] /на [4] 11 sb. h существование; (het leven) бытие •:• het naast elkaar - сосущество­ вание; middelen van - средства к существо­ ванию; het recht van - право на существо­ вание; de strijd от het - борьба за существо­ вание; ееп ellendig - leiden 'fi влачить if жалкое существование; blj heeft daar ееп goed - ему там хорошо живётся; het grauwe J. жизнь-жест.Янка; ееп leeg - пустое сущест­ вование, прозябание; ееп menswaardig достойный человека жйзненный уровень; ееп onzeker - leiden (v. dakloze, vluchteling e.d.)

жить ifна птИчьих правах; het twintigjarig двадцатилетие bestaanbaar возможный bestaanbaarheid возможность bestaand существующий; (nog) сохранившийся bestaansminimum h прожйточный мйнимум, прожйточный уровень bestand 1 sb. h (wapenstilstand) перемйрие; сотри. файл •:• het - аап boeken имеющиеся (в би­ блиотеке) кнйги 11 adj. •:• - zijn tegen не поддаваться if[3]; (ziekte, eten e.d.) перено­ сйть if; (verleiding, druk e.d.) уста.Ять рfперед [5] , ВЬIСТОЯТЬ pf против [2]; (proef) вЬтдер­ жать [4] , вЬшести [4] ; het product is - tegen hoge temperaturen прод:Укт обладает высо­ кой термоустойчивостью; - tegen vuur огнеупорный, несгораемый; - tegen water водоупорный, водонепроницаемый; niet zijn tegen kritiek не выдерживать ifкрйтики bestanddeel h составная часть, элемент

beste :::::} best besteden •:• - аап (geld, tijd) тратить по-, затра­

тить, истратить на [4] , расходовать из- на [4]; (geld) издержать на [4] ; (geld verkwisten) растратить на [4]; (wijden аап) посвят:Ить [3]; aandacht - аап обратйть внимание на [4] , уделйть внимание [3]; per maand wordt er .. . аап eten besteed на питание в месяц уходит ."; er werd 6 jaar аап besteed на Это ушло шесть лет; zijn krachten - аап приложить свой сйлы к [3]; blj heeft al zijn tijd аап training besteed он провёл всё время в непрестан­ ных тренировках; er wordt ... аап vuurwerk be­ steed на фейерверк ... расходуется; dat is niet аап hem besteed (niet waard) он Этого не стоит; (zinloos) не в кон.Я корм; voo.r zichzelf- тратить

по- на себ.Я; (ten eigen nutte) употребйть в свою пользу, использовать pflijдля себ.Я Ьesteding трата, расходование; (gebruik) употребление, использование bestedingsbeperking ограничение расходов besteedbaar •:• - inkomen свободные деньги Ьestek h смета; (eetbestek) (столовый) прибор •:• - (op)maken составить смету; Ыппеп het - van в рамках [2] ; buiten het - vallen выхо­ д:Ить ifзa рамки; in kort - вкратце besteken наколоть [4] / [2] на [4] bestel h (systeem) структура, устр6йство, строй •:• Gods - Божий промысел

bestelauto :::::} bestelwagen bestelbon бланк заказа besteldienst экспедйция, служба по доставке bestelen обокрасть; J. обворовать bestelformulierh бланк заказа bestelkantoor h экспедйторская /транспортная

контора

bestellen (kopen) заказать; (schriftelijk) вьшисать; (brengen) доставить; (brieven e.d.) разнестй; � oproepen •:• ter aarde - хоронить по-; 'fi

погрести

besteller (koper) т. заказчик; vr. заказчица; (brenger) доставщик; (loopjongen) рассЬ1льный; (postbesteller) почтальон; (v. interne postdienst) т. курьер; vr. курьерша bestelling заказ [2] , за.Явка на [4] ; (bezorging) доставка; (v. brieven) разноска •:• 01! - по заказу, на заказ; ор - maken изготовить на заказ; - аап huis доставка на дом bestelloon h плата за доставку bestelwagen фургон bestem men назначить (voor для [2]) •:• ееп stuk grond - voor отвести участок под [4] ; bestef!ld. voor de verkoop (пред) назначенный к про­ даже /для продажи; vodden zijn voor de papierfabricage Ьestemd тряпьё идёт на бумагу; zij zijn �()!' elkaar bestemd суженого конём не объедешь spw. bestemming назначение : plaats van - место назначения; met - naar направл.Яющийся в [4]; � lot bestemmingsplan h план застройки bestempelen (postzegels) гасИть по-; (v. stempel voorzien) штамповать про-, штемпелевать за-; ( ееп паат geven) обозначить pf •:• - tot ovdr. характеризовать о- как, определить как; - als (persoon) пришить ярлЬ1к [2] bestendig (duurzaam) посто.Янный, прочный; (standvastig) уст6йчивый, ст6йкий, твёрдый; ( onveranderlijk) неизменчивый -bestendig -стойкий bestendigen (laten voortbestaan) оставить неизменным; (v. vrede, toestand) упрочить bestendigheid (duurzaamheid) посто.Янство, прочность; (standvastigheid) устойчивость, стойкость, твёрдость; (onveranderlijkheid) ··

неизменчивость

bestendiging упрочение; (voortbestaan) про­ должение; (staЬilisering) стабилизация besterven •:• het van de schrik/het lachen - чуть не умереть от страха /со смеху; het woord bestierfiem. ор de lippen слово замерло у [2] на устах; het Hgt iem. in de mond bestorven

Это не сходит у [2] с языка

82

bestial iteit - beta l i n g bestialiteit зверство bestieren bijb. управл.Ять if[5) bestijgen ·:· ееп berg - подн.Яться на гору; ееп paard - сесть на кон.Я; de troon - вступИть

на престол

best!.fging (v. troon) вступление на [ 4]; 11' вос­ шествие на [4]; � bekl imming bestikken стегать вьr-; (opstikken) нашИть,

обшйть

bestoken обстрел.Ять, прикрЬ1ть огнём; (met Ьоттеп) бомбИть paзbestormen mil. штурмовать iJ, пойтИ рfна штурм, взять pfштурмом /прИступом : iets/iem. наброситься на [4]; met vragen ••

-

осаждать ifвопросами, засьшать вопро­ сами, забросать вопросами; J. закидать вопросами bestorming mil. штурм, прИступ bestraffen наказать (iem. voor [4] за [4]); (met boete) штрафовать о- [4] за [4]; o.ff. взыскать штраф с [2] за [4] bestraffend (v. Ыik) укорЯющий, осуждающий bestraffing наказание; 11' кара bestralen озарИть;JУs" med. облучИть bestraling озарение;JУs" med. облучение bestralingstherapie лечение облучением bestraten МОСТИТЬ BbI-, ЗаМОСТИТЬ bestrating мощение; (wegdek) мостовая bestrijden бороться if c [5] /против [2) ; (kosten) покрьrть, оплатить; (het kwaad, invloeden e.d.) противоборствовать if[3]; (mening) оспорить : dat valt niet te - Это бесспорный факт, Это бесспорно /очевИдно bestrijding борьба; (v. mening) оспаривание; (v. kosten) покрьrтие, уплата : ter - van de kosten на покрЬ1тие издержек bestrijdingsmiddel h : - tegen средство от [2]; (chemisch) ядохимикат против [2] bestrijken обмазать, намазать, смазать; (met verf) покрЬ1ть; (domineren) господствовать if над [5]; mil. держать ifпод обстрелом; (v. raket) иметь if радиус действия; (periode, ovdr.) охватывать if bestrooien засьшать, осьшать, усьшать, посьшать bestseller бестселлер bestuderen (taal, рrоЫеет e.d.) изучИть [4]; (les) учИть ij; вьrучить [4]; (rol e.d.) заучить [4]; (onderzoeken) исследовать pfl if[4] ; � onder­ zoeken : bestudeerd (v. pose) заУченный bestudering изучение; (v. rol) заУчивание; (het onderzoeken) исследование bestuiven пылИть за-; bot. опылИть bestuiving bot. опыление besturen (land, landgoed) управл.Ять if[5]; (leiden) руководИть if[5], вести if[4]; (аиtо) вести if [4]; (beheren, leiden) заведовать if[5] besturing (v. land, auto e.d.) управление [5]; (lei­ ding) руководство [5]; (v. auto e.d.) вождение [2] , ведение [2] bestuurh правление [2] ; (beheer) управление [5] : Raad van Bestuur совет директоров, совет управляющих; het dagelijks - исполнйтель­ ный комитет; in het - zitten входить if в состав правления, быть членом правления bestuurbaar управлЯемый ••

••

••

••

••

bestuurder управляющий; (bestuurslid) член правления; (v. auto) водитель bestuursambtenaar государственный слу­

жащий, чиновник

bestuurslid h член правления bestuursorgaan h орган правления, админи-

стра тИвное учреждение

bestuursvergadering заседание правления bestuursvorm форма правления bestwil : voor uw - в ваших интересах, для вашего блага; ееп leugentje от 11' ложь ••

-

во спасение, святая /спасительная ложь betaalbaar (niet duur) сравнйтельно недорогой; (v. wissel) подлежащий оплате : - steПen предъявить к оплате; ееп wissel ор iem.s naam - stellen hnd. вьrставить на [4] трату betaalcheque банковский чек ••

betaald (v. Ьаап, diensten, toegang, parkeren, werk e.d.) платный ·:· ееп betaalde functie оплачива­

емая должность

betaaldag день платежа, платёжный день,

расчётный день

betaalkrachtig � (kun nen) betalen betaallijst платёжная /раздаточная ведо-

мость (по зарплате)

betaalmeester mil. казначей betaalmiddel h платёжное средство, валюта betaalopdracht .finan. платёжное поручение betaalpas � bankpas betaalregeling пор.Ядок платежей betaalster плательщица betaaltermijn срок платежа betaalwijze форма платежа betalen lett" ovdr. платить за- (iem. iets voor [3] [4] за [4]), уплатить [3] [4] за [4]; (speciaal: rekening, schuld) оплатить [3] [4] : contant платить за- наличными; iem. duur laten voor lett. брать if д6рого с [2] за [4] ; voor zijn 'vriendendienst' heb ik duur moeten - за его ••

"дружескую" услугу мне пришлось дорого заплатить; te veel переплатить [3] [4]; te weinig - недоплатИть [3] [4] / [2]; (niet) kunnen - быть (не) в состоянии заплатить; jur. быть (не)платёжеспособным; hij kan geen auto машина емУ не по карману; met gelijke munt - отплатить той же моне­ той; de uitgaven - (voor) zichzelf расходы окупятся /окупаются; bet_aa14 (onder ееп rekening) уплачено, оплачено; iem. iets betaald zetten расплатИться с [5] , рассчитаться с [5]; J. расквитаться pfc [5]; dat zal ik hem betaald zetten Это емУ даром не пройдёт; betaleoo (v. bezoeker) платный betaler т. плательщик; vr. плательщица betaling (loon) плата; (loon; kwijting) оплата; (kwijting) уплата; (handeling) платёж : uitstel van отсрочка платежа; wijze van - форма платежа; achterstallige - просроченные платежи, задолженность в платежах; contante - оплата наличными; hnd. налич­ ный расчёт; ееп - verrichten произвести платёж; - Ыj levering hnd. оплата по факту; О# - van при уплате [2], уплатив [4]; �� Ыj ontvangst наложенным платежом; tegen платный; tegen contante - (hnd.) за налйчный расчёт; toegang tegen - платный вход; ter van в уплату [2] ; - еп v�_n ееп schuld обслУ-

-

••

-

г

beta l ingsbalans - betoog

83

живание долга; - via Ьапk, giro безналич­ ный расчёт жalingsbalans платёжный баланс Ьetalingsbewijs h расписка об оплате Ьetolingstermijn срок платежа; (bij ajЬetaling) очередной взнос

Ьetalingsverkeer h платёжный обор6т Ьetalingsvoorwaarde условие платежа Ьetamelijk (welvoeglijk) пристойный; (fatsoenlijk) прилйчный •:• ееп dergelijk gedrag is niet так поступать не подобает; ор -е wijze

подобающим /надлежащим образом

Ьetamelijkheid (welvoeglijkheid) пристойность; (fatsoen) приличие Ьetamen подобать if; 1t приличествовать if : zoals het betaamt как полагается, как следует; het betaamt и niet вам не подобает; ••

J.

вам не пристало

betasten щупать по-, ощупать; (iem.) J. облапать; med. прощупать bete глупый betegelen ВЬIЛОЖИТЬ [ 4) кафелем betekenen значить if; (aangeven) означать if ·:· uw hulp betekent veel voor mij я очень ценю

вашу помощь, ваша помощь для мен.я много значит; dat betekeпt пiets goeds Это не предвещает ничего хор6шего; dat betekeпt toch wel iets! Это что-то да значит! ; wat heeft dat cijfer bler � - ? к чем:У здесь Эта цИфра?; dat heeft niets te - Это не имеет никакого значения, Это ровно ничего не значит; (geen moeite) ничег6; (stelt niets voor) пустякИ; wat heeft dat te - ? (bedoeling) что Это значит?; (bedoeling, inhoud) что Это так6е? betekenis значение; (zin) смысл •:• - hebben иметь if значение; ееп andere, пieuwe - geven (woord, idee) переосмьrслить; - hechteп аап придать значение [3]; - tоеkеппеп аап (woord, tekst e.d.) осмьrслить; van - значительный, важный; ееп тап vап - значИтельный / влиятельный человек, человек с большим весом; J. важная шишка; vап geringe - не­ значительный, не имеющий большого значения, маловажный, малозначимый; zonder - не имеющий никак6го значения, незначительный, ничтожный betekenisleer семасиология, семантика betekenisverandering изменение значения betekenisvol (v. Ыik, antwoord e.d.) осмьrсленный betengelen � bekleden , beslaan beter adj. лучший, более хороший; adv. л:Учше •:• de ееп а/ - dап de aпder(e) одИн лучше другого, все как на подб6р; ееп van de -е одИн из лучших; de ееп а/ - dan de ander как на подбор; ееп -е viпd je niet лучше(го) не найдёшь; Ыj gebrek аап - за неимением лучшего; -е helft ir. дражайшая / лучшая половина; ik wil ееп -е kamer я хотел бы к6мнату получше; ееп -е kok gevraagd тре­ буется 6пытный повар; - dan ooit лучше, чем когда бы то нИ было, лучше как ни­ когда; hoe eerder, hoe - чем раньше, тем лучше; het is maar - zo так даже / оно и лучше; zoveel te - тем лучше; het gaat (v. zaak) дела улаживаются /идут в гору; (v. zieke) дело идёт в поправку; het gaat - met hem (v. zieke) ем:У полегчало, ем:У (стало)

легче / лучше; zij hеЬЬеп het (пи) - им сейчас полегче, им живётся легче; we kиппеп - gаап нам лучше уйтИ; het kоп beter (antwoord ор vraag: 'hoe gaat 't?1 неважно; je kuпt (het) - niet vragen лучше не спрашивай /спрашивать; - !!!аk�л (v. zieke) вЬшечить; ik weet wel - мен.Я не проведёшь, я-то знаю; ik weet niet - (о!} наск6лько я знаю, насколько мне извест­ но; - wordeп (verbeteren) улучшиться; (v. weer, ook) разгул.Яться; (v. zaken, zieke) попра­ виться; (v. zieke) вьrздороветь; het wordt er пiet - ор час 6т часу не легче; ik word er niet - vап мне от Этого не легче; bent и wat - ? вам (не) легче / лучше?, вам полегчало?; het is -, dat лучше, чт6бы; het zou - zijп als и вам не мешало бы + inf., будет лучше, если вы ".; - �!1 niet лучше не надо; ор hoop van - в надежде на л:Учшее; � verbeteren beteren осмолИть beteren � verbeteren •:• � - (v. weer, toestand e.d.) улучшиться; (v. persoon) исправиться; аап de -de haпd zijп поправл.Яться if, выздоравливать if� beter (worden) beterhand •:• аап de - zijп � beteren beterschap •:• ik wens и spoedige - желаю вам (по)скорее вьrздороветь /поправиться, желаю вам скорейшего выздоровления; - Ье/оvеп обещать рfl ifисправиться beteugelen (opstand, angst) подавить; (hartstocht) укротить; 1t обуздать beteugeling (v. opstand) подавление; (v. hartstocht) укрощение; 1t обуздание beteuterd озадаченный; (verbouwereerd) оторопелый betichten •:• iem. vап iets - (beschuldigen) обви­ нИть [4] в [6]; 1t вменИть [3) в вину; (voor de voeten werpen) укорИть в [6] betichting обвинение (van в [6]) betijen •:• dat betijt wel пройдёт, обойдётся betimmeren (wand) обшИть; � bekleden, beslaan betimmering (v. wand) обшИвка; � bekledi ng, beslag betitelen (qиа waardigheid) титуловать pfl if; (Ье­ поетеп) 1t именовать if(als [5]); � (be) noemen betiteling тИтул; 1t наименование; � naam betoeterd •:• Ьеп je - ?! J. ты что, с ума сошёл?; !). ты что, чокнулся? betogen (beschouwing houden) рассуждать if o [6]; (beweren) утверждать if[4] ; (argumenteren) аргументИровать pflif; (uitvoerig) разгла­ г6льствовать if o [ 6]; (demonstreren) демон­ стрИровать if(voor зa [4]; tegen против [2]) betoger т. демонстрант; vr. демонстрантка betoging демонстрация •:• ееп - houdeп устр6ить демонстрацию beton h бетон •:• gewapeпd - железобет6н betonen оказать (iem. iets [3] , [4]) betonijzerh арматура betonmolen бетономешалка betonnen adj. бет6нный betonneren бетонИровать if betonstorter бет6нщик betoogh (beschouwing) рассуждение; (bewijs­ voering) аргументация •:• ееп Jang - (gаап) houdeп пуститься в рассуждения; ееп ...

uitvoerig - houden over (gespeend van inhoud)

betoogkracht - beuk J.. разглагольствовать if o [6]; dat behoeft geen - Это не требует доказательства betoogkracht доказательная сИла, сИла

аргументации

betoogtrant аргументация betoveren заколдовать, околдовать; ovdr.

очаровать, пленИть, заворо:ж:Ить, обво­ ро:ж:Ить •:• als betoverd словно заворо­ жённый betoverend очаровательный, обворо:ж:Итель­ ный, пленительный : zij is - mooi J.. она чудо как хороша betovergrootmoeder прапрабабушка betovergrootouders прапрадеды betovergrootvader прапрадед betovering очарование, чары; 1t оба.Яние betraand заплаканный, (весь) в слезах betrachten (plicht) в:Ьrполнить, исполнить; (stilte, regels) соблюдать if; (deugd) блюсти if; (mild­ heid e.d.) проявИть betrappen •:• - ор поймать на [6], уличить в [6]; z. ор de gedachte поймать себ.Я на м:Ь1сли; iem. ор heterdaad поймать /захва­ тить [4] на месте преступления, застать [4] на месте преступления, поймать с пол:Ич­ ным betreden (Ьinnengaan) войтИ; (toneel, sportveld e.d.) в:Ьrйти на [4] ; (gestoelte) подн.Яться на [4] •:• het land - сойтИ на землю betreffen касаться if[2], относиться ifк [3], иметь if отношение к [3] •:• wat mij betreft что касается мен.Я; J.. что до мен.Я; wat mijzelf betreft про себ.Я betreffende 1 adj. касающийся [2] , относя­ щийся к [3] 11 prep. относительно, каса­ тельно [2]; (in aanhefvan brief) о [6] : - order 34 о нар.Яде 34 betrekkelijk относИтельный •:• - voomaamwoord относительное местоимение; - groot сравни­ тельно / довольно большой betrekkelijkheid относительность betrekken 1 vb. (huis) въехать, поселИться, поместиться; (goederen) достать; (bestellen) заказать; (positie) зан.Ять : zijn gezicht betrok его лицо омрачилось / опечалилось; ееп kamp - располо:ж:Иться лагерем, разбИть лагерь, раскинуть лагерь; de lucht betrekt небо затягивается т:Учами; de wacht - (in fabriek) заступ:йть на де:ж:урство; (leger) засту­ пить в караул; mar. заступИть на вахту; iem. - ir1 вовлечь, втян:Уть [4] в [4] ; alles op zichzelf - прин.Ять всё на свой счёт; betrok� ken (v. hemel) облачный; (v. gezicht, weer) пасмурный; (v. gezicht) угрюмый, мрачный, сумрачный; de lucht is betrokken небо обло­ :ж:Ило; iem. raakte betrokken l!ij [4] втян:Ули / J.. вп:Утали в [4] ; ergens blj betrokken zijn участвовать ifв [6], быть причастным; (delict) быть замешанным; direct betrokken zijn blj иметь ifпрямое отношение к [3] 11 sb. h (v. woning) вселение betrekking (relatie) отношение; (werk) работа; (functie) должность; (Ьаап) место; (ambt) пост •:• -еп (familie) ближайшие родственники; J.. роди.Я; AfdeHng Buitenlandse Betrekkingen Департамент внешних св.Язей; diplomatieke -еп дипломатические отношения; -еп ··

-

-

••

••

aanknopen met alg. завязать отношения с [5]; dipl. установить дипломатические отношения с [5]; ееп - aanvaarden als посту­ пИть на дол:ж:ность [2]; аап ееп - helpen устроить [4] на работу; аап ееп - helpen als устроить [4] [5]; -еп onderhouden met под­ дер:ж:ивать ifотношения с [5]; de -еп ver­ breken порвать отношения с [5]; io - staan met находИться ifв связИ с [5], быть связанным с [5]; rn�t - tot в отношении

[2], по отношению к [3], относительно [2] ; - hebben ор_ иметь ifотношение к [3] , отно­ сИться if к [3]; => betreffen (de) betreuren :ж:алеть if o [6] , со:ж:алеть ifo [6]; 1t скорбеть if о [6]; (treuren over) печалиться о-; J, сокрушаться ifo [6] •:• de dood van vader - оплакать отца; dit voorval is te - Это прискорбный сл:Учай; het is te -, dat . :ж:алко, что . ; 1t прискорбно, что ... ; achterafiets J.. л6кти себе кусать от [2] betreurenswaardig печальный, :ж:алкий, досад­ ный, достойный со:ж:аления; 1t прискорб­ ный betrokken => betrekken betrokkene.finan. (v. wissel) трассат •:• de - (weet ervan) тот, кого Это касается betrokkenheid вовлечённость, причастность (Ьij к [3]) betrouwbaar надё:ж:ный; (gelooJWaardig) досто­ верный; (trouw) верный betrouwbaarheid надёжность; (gelooJWaardigheid) достоверность; (trouw) верность "

"

betrouwbaarheidsverklaring •:• iem. ееп - geven (m.b.t. toegang tot geheime documenten e.d.)

засекретить [4]

betten делать с- примочку, смочить betuigen (Ьijval, dank, tevredenheid e.d.) в:Ьrразить [3] [4] ; (dank) принести [3] [4] ; (instemming, medeleven) заявИть [3] о [6]; 1t изъявить [3] [4] •:• zijn aanhankelijkheid аап заверить [4] -

в своей преданности betuiging (v. dank e.d.) выра:ж:ение [2]; (v. instem­ ming e.d.) заявление о [6]; 1t изъявление [2]; (v. aanhankelijkheid e.d.) заверение в [6] betuttelen (iem.) н.Янчиться if c [5]; J.. цацкаться ifc [5] betweter всезнайка betweterij всезнайство, мелочная придИрчи­ вость, педантИзм betwijfelen сомневаться ifв [6], подвергнуть сомнению, ставить по- под сомнение : dat valt te - Это сомнительно; het is te - о[blj komt сомнИтельно, чт6бы он пришёл, сомни­ тельно, едва ли /вряд ли он придёт betwistbaar спорный betwistbaarheid спорность betwisten оспорить;Jиr. обжаловать pf •:• ik betwist hem het recht ор ... niet я не оспа­ риваю /отрицаю его права на [4]; niet te (feit) неоспорИмый, бесспорный beu •:• ik Ьеп het мне Это надоело / осто­ чертело beugel скоба; (v. tas e.d.) ду:ж:ка; (stijgbeugel) стремя : dat kan niet door de Это недопустИмо, Это выходит за рамки дозволенного beuk бук; (zijbeuk) неф : de - erin zetten J, вкалывать if ··

-

••

-

••

beuken - bevelen :>иken 1 vb. колотИть if(op по [3] /в [4]) -:- de golven - ор de kust вблны бьются о берег 11 adj. буковый Ьeukenboom бук, буковое дерево i:>eukennoot буковый орешек Ьeul палач; J, живодёр Ьeulshand ·:· door - рукой / от рукИ палача Ьeunhaas халтурщик; ir. сапожник Ьeunhazen vb. халrурить if, кустарничать if;

пустяками, размениваться на мелочи

-

лЯпать if Ьeunhazerij халrура, кустарничество Ьеиrеn (optillen) поднЯть; (ontvangen) получ:йть ·:· geld voor koopwaar - вьrручить деньги за товар Ьeurs 1 sb. (portemonnee) кошелёк; (jaarbeurs) Ярмарка;fiпап. бИржа; (studiebeurs) стипендия •:• fu de - tasten раскошелиться; !J1el gesloten / Ьeurzen betalen оплатить по безналйчному расчёту; ор de на бИрже; ор ееп - studeren учИться if на стипендию; te duur zijn -��! iem.s быть не по карману; voor iedere любому по карману, общедоступный 11 adj. (rot) прелый; (overrijp) перезрелый, переспелый; (met rotte plekken) с мЯтыми бочками, побИтый beursbelasting биржевой сбор beursbericht" биржевой бюллетень beursmakelaar finan. биржевой маклер beursnotering.finan. курс дня, котировка beursspeculant.finan. биржевой спекул.Янт beursspeculatie биржевая игра, спекулЯция на бИрже beursstudent студент-стипендиат beurszaken биржевьrе сделки beurt очередь, черёд •:• ееп goede - geven (schoonmaken) делать с- генеральную уборку; ееп slechte - maken J, опростоволоситься pf; iem. valt iets te - [3] достаётся что-н.; de is о!�п jou очередь за тобой; ik Ьеп аап de (настала) моя очередь; iem. is niet meer аап de - gekomen до [2] очередь не дошла; tenslotte kwam ы; аап de наконец очередь дошла до негб, наконец пришла его очередь; wie is аап de r кто следующий?; (bij spel) чей ход?, ком)' ходИть?; 9т de - по очереди; от -еп поочерёдно, попеременно; J, вперемежку; ОЕ z п - wachten дожидаться if своей очереди, ждать if своей очереди, ждать ifпока ДОЙДёТ очередь ДО [2]; blj ор zijn - (antwoordde ...) он в своЮ очередь; ieder ор zijn каждому своё время, каждому в свою очередь; het viel mij � Это вьшало мне /на моЮ долю; voo! zijn - без очереди; (regeling voor invaliden e.d.) вне очереди beurtelings попеременно, поочерёдно; J, вперемежку beuzelaar (krentenweger) мелочный человек, крохобор; (kletser) J, пустомеля beuzelachtig (kleinzielig) мелочный; (onbelang­ rijk) маловажный; (nietig) ничтожный; J, пустяковый beuzelachtigheid крохоборство beuzelarij пустословие, болтовнЯ; J, чушь; (kleinzieligheid) пустяки beuzelen (onzin vertellen) пустословить if, молоть if вздор; J, нести if околесицу; (z. met kleinigheden bezighouden) заняться v

-

-

-

-

-

-

'

-

-

beuzelpraat бабьи сказки; => beuzelarij beuzelwerk h пуст6е занятие bevaarbaar судоходный bevaarbaarheid судоходность bevallen (ter wereld brengen) родИть, рожать if; 11' разрешИться от бремени •:• zij is van ееп dochter - она родила девочку; is dat boek je goed r тебе понравилась Эта кнИга?; het bevalt mij мне Это нравится; het beviel hem (niet) (het zint hem (niet)) Это пришлось ем)' (не) по нраву /вкУсу; (die kamer) bevalt mij niet мне не подходит; (die oplossing) bevalt те niet меня не устраивает; iem. bevalt het ergens niet [3] где-н. не по душе bevallig грациозный; (lieftlijk) прелестный; J, пригожий bevalligheid грациозность, грация; (lieftlijkheid) прелесть; J, пригожесть bevalling роды; 11' разрешение от бремени bevangen 1 vb. •:• Ыj werd door angst - ег6 охватил /ftобуЯл страх; door kou - worden коченеть о- от холода; door schrik - охва­ ченный ужасом 11 adj. (schuchter) смущённый, р6бкий; (door kои) окоченелый,

окоченевший, закоченелый

bevangenheid смущение, робость bevaren 1 vb. плавать ifпo [3] 11 adj. •:• ееп - zeeman бывалый / опытный морЯк,

морской волк

bevattelijk (schrander) сообразительный, понятливый; (begrijpelijk) понятный, доход­ чивый, вразумйтельный; 11' постижИмый bevattelijkheid (schranderheid) сообразитель­ ность, понятливость; (begrijpelijkheid) доход­

чивость, вразумйтельность

bevatten (inhouden) содержать if; (inzien) пос­ тйчь /постИгнуть, схватить; 11' уразуметь pf •:• de briefbevatte (belangrijk nieuws) письмо заключало в себе . . . ; de tank bevat (100 Нter water) бак вмещает ... bevatti ngsvermogen h сообразительность •:• dat gaat mijn - te boven Это вьrше моего

понимания

bevechten i.a.b. завоевать ·:· de overwinning добИться победы, одержать победу; land ор de zee - отвоевать землю у м6ря;

-

=>

bestrijden

beveiligen (tegen schade e.d.) предохранить от [2] , защитИть о т [2]; (grenzen e.d.) охранЯ:ть if от [2]; (wegen e.d.) оградИть, обезопасить pf

от [2]

beveiliging (tegen schade e.d.) предохранение от [2] ; (bewaking) охрана, охранение от [2]; (bescherming) защИта, ограждение от [2] beveiligingsbedrijfh охранная фИрма bevel h приказ; (lastgeving) приказание; (verorde­ ning) распоряжение; (mondeling) команда; (leiding) командование ·:· ееп - geven отдать приказ [3]; (mondeling) командовать с-; tot vertrek geven дать приказ к отправлению, распорядиться об отъезде; het - ор z. петеп -

принять команду, взять на себя команду / командование; het - voeren over командо­ вать if[5]; O!l_d�r - van под командой [2]; ор - van по приказу [2] bevelen приказать, велеть if[3] [4] •:• je hebt

bevelhebber - bevredigend

86

mij niets te - ! ты надо мной не командуй; J,

ты мне не указчик bevelhebber командующий (van [5]) bevelvoering командование (van [2]) beven дрожать if, трястись if(van от [2]); (v. aarde) сотрястИсь (van от [2]) •:• over het gehele lichaam - дрожать ifвсем телом, трепетать ifвсем телом; - van angst дрожать ifoт страха; voor iem. - дрожать if перед [5], трепетать ifперед [5] bever 1 sb. (dier) бобр, бобёр 11 sb. h (Ьопt) бобр, бобёр beverbont h бобровый мех, бобр, бобёр beverig дрожащий, трясущийся •:• ееп handschrift старческий / дрожащий почерк bevestigen (vastmaken аап) прикрепИть к [3]; (met touw, spijker) закрепйть на [6] ; (теt touw e.d.) привязать к [3]; (met spijkers) прибйть к [3]; (in de bodem; in ambt;jur.) утвердйть в [6]; (vrede) упрочить pf; (Ьеатеп) подтвердйть; (ja knikken) J, поддакивать if; J, поддакнуть sf. bevestigend утвердИтельный bevestiging прикрепление, закрепление; (be­ aming) подтверждение; (in ambt) утвержде­ ние; (v. vrede) упрочение; (Ja' zeggen) J, под­ дакивание •:• tt;r - van (in brief) в под­ тверждение [2] bevind h •:• naar - van zaken смотрЯ по обстоятельствам bevinden •:• goed - признать хорошим, одо­ брить; iem. schuldig - признать [4] винов­ ным; � - находИться if, быть; z. Ьlijken te оказаться, очутиться pf; daaronder - z. среди них (есть) bevinding •:• -еп (gegevens) пол;Ученные дан­ ные; (v. onderzoek) результаты обследова­ ния /исследования; (navorsingen) результаты изысканий; (conclusies) вьrводы; (waarnemin­ gen) наблюдения beving дрожание; (siddering) содрогание; (tril­ ling) сотрясение; (aardbeving) землетрясение bevitten придраться (iem. к [3]) bevlekken i.a.b. пачкать за-/ис-, загрязн:Ить, пятнать за- •:• met Ыоеd bevlekt запятнан­ ный кровью bevlieging (griZ) прИхоть, капрИз; ir. припадок; J, блажь bevloeien оросИть, обводнИть bevloeiing орошение, обводнение, ирригация bevloeiings- оросИтельный, обводнИтельный, ирригационный bevloeren настлать /настелить пол bevochtigen мочИть if, замочить, смочИть; (met veel water) намочить; (door neerslag) увлажн:Ить bevochtiging замачивание, смачивание; (met veel water) намачивание; (door neerslag) увлаж­ нение bevoegd квалифицйрованный; (deskundig) компетентный; (gemachtigd) уполномочен­ ный; 1t обличённый полномочиями; (rechts­ bevoegd) правомочный •:• van -е zijde из авторитетных кругов; - zijn от les te geven иметь if право на преподавание bevoegdheid компетенция; (machtiging) полно­ мочие; (rechtsbevoegdheid) правомочие : tot de - behoren van подлежать ifкомпетенции [2] , быть в компетенции [2]; jur.; tot de - behorend ··

van (v. rechtzaak m.b.t. hogere, lagere rechtbank)

подсудный [3] bevoelen ощупать bevolken населить; (nieuw gehied) заселйть bevolking население; (het bevolken) заселение bevolkingsaanwas прирост населения bevolkingsbureau h бюро записи актов гражданского состояния (ЗАГС) bevolkingsdichtheid плотность населения, населённость bevolkingsexplosie демографйческий взрыв bevolkingsregisterh метрйческая кнИга бюро записи актов гражданского состояния (ЗАГС) : bewijs van inschrijving in het (her­ komst) справка с места жИтельства; (verЫijf) справка о месте проживания bevoogden опекать if bevoordelen ставить по- [ 4] в привилегиро­ ванное положение, предоставить [3] льготу; 1t благоприятствовать if •:• z. - (met geld) залезть в чужой карман; ==> bevoorrechten bevooroordeeld предубеждённый против [2], предвзятый к [3]; (partijdig) пристрастный к [3] bevooroordeeldheid предубеждение против [2] , предвзятость к [3]; (partijdigheid) при­ страстие к [3] bevoorraden снабдИть (met [5]) bevoorrading снабжение (met [5]) bevoorradings- снабженческий bevoorrechten 1 vb. дать [3] привилегию / преим;Ущество, ставить по- [ 4] в Млее вьrгодное положение 11 sb. h : de - приви­ легированные, пользующиеся привиле­ гиями; J, льготники bevoorrechting предоставление привилегий / льгот bevorderaar покровИтель bevorderaarster покровИтельница bevorderen (kunst e.d.) покровИтельствовать if [3]; (bijdragen) способствовать if[3]; (bijstand verlenen) содействовать if[3]; (oorzaak zijn: armoede, onzekerheid etc.) плодИть рас-; (stimuleren) поощрйть; (versnellen) ускорить ••

-

··

•:•

(deze ontdekking) bevordert de wetenschap

двйгает науку вперёд; tot oflicier - про­ извести в офицеры; bevo!l}erd worden продвйнуться по службе; hij werd bevorderd (in rang) его повьrсили по сл;Ужбе /в звании; (ор school) его перевели в [4] bevordering (v. kunsten) покровИтельство [3]; (bijdrage tot) способствование, содействие [3]; (stimulering) поощрение; (versnelling) ускоре­ ние; (in rang) производство в [4] , повыше­ ние в [6], продвижение (по службе) bevorderlijk •:• - voor способствующий [3]; (nuttig) полезный [3]; (leidend tot) ведУщий к [3] bevrachten фрахтовать зa­ bevrachter фрахтовщик bevrachting фрахтовка, фрахтование bevragen •:• te - Ыj следует обращаться к [3] bevredigen удовлетворИть; (dorst, honger) утолйть •:• hij is moeilijk te - ему трудно угодйть, на нег6 не угодИшь; de behoeften - van удовлетворИть потребности [2] /в [6] bevredigend удовлетворИтельный

bevred igi n g - bewegen Ьevrediging удовлетворение; (v. dorst, honger) утоление •:• - zoeken in увлекаться if[5]; pej.

bewakings- сторожев6й, караульный bewakingsdienst •:• (particuliere) - (частная)

Ьevreemden •:• het bevreeтdt iет. [4] удивл.Яет /

bewandelen •:• het pad der deugd - идтИ if стезёй добродетели; de rechte weg - идтИ if

::rредаватьс.я if [3]

поражает, [3] кажется странным; => bevreemdend Ьevreemdend странный, поражающий •:• dat is in het geheel niet - и неудивительно, нечего удивл.Яться, нет ничег6 удивительного Ьevreemding •:• het wekte aЛerwegen - Это в:Ь1звало все6бщее удивление /недоумение Ьevreesd => angstig •:• - (kijken naar) с опасе­ нием; J. с опаской; - zijn voor опасаться if [2] Ьevriend •:• ееп -е тogendheid дружественная держава; - raken тet подружИться рfс [5]; hij raakte snel - теt он б:Ь1стро сошёлся с [5]; - zijn теt дружИть ifc [5], быть дружным / в дружбе с [5]; zij zijn dik - онИ 6чень друж­ н:Ь1 между соб6й, онИ закадЬIЧные друзья bevriezen 1 intr. мёрзнуть за-; (door еп door) промёрзнуть; (v. gewassen) в:Ь1мерзнуть; (v. personen) коченеть о- от х6лода ·:· l!_e_vi-oren oren krijgen отмор6зить / обмор6зить уши 11 tr. (kapitaal, lonen, prijzen; betrekkingen; invrie­ zen) заморозить bevriezing замерзание, вымерзание; (v. kapitaal, lonen, prijzen; v. betrekkingen; het invriezen) замо­ раживание bevrijden освободИть, избавить (van от [2]) •:• z. - van освободИться, избавиться от [2] ; hij voelde z. bevrijd ovdr. у него о т сердца отлегло; J. у него гора с плеч свалилась bevrijder освободИтель; (redder) 1t избавитель bevrijding освобождение (van от [2]); (redding) избавление от [2] bevrijdingsdag день освобождения bevroeden (vermoeden) догадаться о [6], по­ дозревать if[4]; (inzien) постИгнуть /постйчь bevroren замёрзший, мёрзлый; (handen e.d.) окоченелый; (kapitaal, betrekkingen; voedsel) замор6женный; (аап de oppervlakte) обмо­ роженный bevruchten i.a.b. оплодотворИть bevruchting оплодотворение bevuilen грязнить iJ, загрязнить, пачкать за-; (grondig) испачкать pf; (met afval) засорИть; (vooral met uitwerpselen) загадить bewaarheiden оправдаться •:• - worden осуществиться, сб:Ь1ться; de voorspeШng werd niet bewaarheid предсказание не сбыл6сь bewaarloon h плата за хранение; => opslagkosten bewaarplaats хранилище, склад; (creche) .Ясли bewaarschool => kleuterschool bewaken охран.Ять if; (v. kudde e.d.) стеречь if; (huis, tuin e.d.) сторожИть iJ, караулить if bewaker сторож; J. караульщик; (in gevangenis) тюремщик, охранник, надзиратель; mil. караульный, дежурный; (wachtpost) посто­ вой; mar. вахтенный; sport. (v. speler tijdens het spel) опекун; (v. gevangene ор transport) конвой­ ный, конвоир bewaking (het bewaken, de bewakers) охрана; (v. grens e.d.) стража; (toezicht) надзор; (wacht) караул •:• - теt tv-caтera телеслежка; onder - под стражей; C!!l.0� - steЛen взять под стражу; onder - gesteld (v. gevangene ор trans­ port) подконвойный

охранная служба

по правильному пути, идти if верной дор6гой /верным путём bewapenen вооружИть •:• z. - вооружйться bewapening вооружение •:• conventionele вооружение об:Ь1чного тИпа; onvoldoende, gebrekkige - недовооружение bewapeningswedloop гонка вооружения bewaren (in iets; geheim, rust) хранить if[4] в [6]; (in het hart, geheugen) хранИть со-; (opleggen; tegen bederj; eer, geheim) сберечь; (orde, discipline) поддержать; (fatsoen, stilte, afttand) соблюдать if; (afttand) держать if •:• J. God beware! избави бог, б6же упасИ/сохранИ; bewaar те voor ... спасй /избавь менЯ от [2]; /Je_ivaard bНjven сохраниться; het kind is daar goed bewaard ребёнок там хорош6 устр6ен /пристр6ен; bewaard gehleven zijn voor спастИсь от [2] , уберечься о т [2] bewaring •:• in - geven отдать на хранение; in - петел взять на хранение, прин.Ять на хранение; in verzekerde - петел взять под арест bewasemd •:• de ruiten zijn - стёкла запотели; de -е ruiten запотелые /запотевшие стёкла beweegbaar подвижн6й; (heen еп weer) передвижн6й beweegbaarheid подвИжность beweegkracht двйжущая сИла beweeglijk подвИжный; (v. pers.) живой, непо­ седливый; (v. vogel) вёрткий; mil. манёврен­ ный beweeglijkheid подвИжность; (v. personen) жйвость; mil. манёвренность beweegreden побудИтельная причИна; (motief) мотИв; (aanleiding) повод bewegen 1 tr. двИгать if; (beroeren, verroeren) шевелИть по-, (по)шевельн:Уть sf; (de wind) колыхать, колыхн:Уть sf.; (naar elkaar toe) сдвИнуть •:• iет. werd bewogen fl_oo_r_ ede_le 01oti�ve_n кт6-нибудь руководствовался благородными соображениями; => bewogen; hij was niet � - ег6 нельз.Я б:Ьшо уговор:йть; - tot (overreden) уговорИть + inf./ на [4] ; (doen overhellen) склонИть к [3] /на [4] ; (opwekken) побудИть + inf/ к [3] ; (иitdagen) в:Ь1звать на [4] ; тoeilijk tot iets te - zijn быть тяжёлым на подъём; hij is тoeilijk tot iets te - ег6 труд­ но расшевел:Ить /раскачать; wat bewoog hет tot/te ".? что послуж:Ило ем:У толчк6м к [3]?; wat bewoog hет dat te doen? что ег6 побуд:И­ ло /заставило / J. дёрнуло сделать Это?; hij bewoog de stok over de snaren он провёл / вод:йл смычк6м по струнам; ь - двигаться if; (naar elkaar toe) сдв:Инуться; de aarde beweegt z. от de zon земля вращается вокруг с6лнца; z. in de hoogste kringen - вращаться if в в:Ь1сших кругах; z. rusteloos/snel метаться if; пи kan ik тij weer vrij - теперь у мен.Я развязаны руки; z. niet weten te не уметь if вести себЯ 11 intr. двигаться if; (beroeren, verroeren) шевелИться по-, (по)ше­ вельн:Уться sf; (door de wind) колыхаться,

88

bewegi n g - bewonen колыхнУться sf.; ( naar elkaar toe) сдвИнуться : snel heen еп weer - (v. ogen) бегать if � bewogen beweging (lett., gebaar, organisatie, mil.) движение; (heen еп weer, verplaatsing) передвижение; (op­ schudding) волнение •:• gebrek аап beweging недостаток движения; ееп snelle - voorwaarts бросок вперёд; geen - (kunnen) krijgen in (deur, mechanisme etc.) не поддаться; Ыj moet meer - петел емУ надо больше двигаться; in - brengen ovdr. взволновать pf; (ееп stad e.d.) поди.Ять на ноги; in - komen двИнуться, прийти в движение, задвигаться pf; ovdr. взволноваться pf, заволноваться pf; (gor••

dijn door wind; groep mensen; ovdr.: emoties e.d.)

всколыхнуться ingr.; gemakkelijk in - te krijgen (v. persoon) лёгкий на подъём; moeШjk in - te krijgen (v. persoon) тяжёлый на подъём; in zetten привести в движение, пустить в ход, дать ход [3]; z. in - zetten тронуться; de hele stad is in - весь город на ногах; de prijzen zijn (voortdurend) in - цены колеблются; !li_t eigen - (eigener -) по собственному побуждению / почИну; niet uit eigen - не по своей воле / охоте; yanuit de - mil. с ходу bewegingsleer кинетика bewegingstherapie лечебная физкультура bewegingsvrijheid (in kleding e.d.) свобода движения; (in land, bepaalde ruimte e.d.) свобода передвижения bewenen оплакать beweren утверждать if ·:· ы; beweert het zelf gezien te hebben увер.Яет, будто / что вИдел своими глазами; men beweert, dat утверж­ дают /говор.Ят, будто /что ... ; dat zou ik niet durven - не берусь утверждать bewering утверждение; (verzekering) уверение •:• ееп holle - голословное утверждение; Ыj zijn - Ыijven сто.Ять ifна своём bewerkelijk трудоёмкий bewerken (materiaal, land; J.. iет.)обработать; (land) возделать, разраб6тать; (opnieuw: boek, plan) переработать; (ееп balk met ееп bijl) обтесать •:• - -�о! muz. аранжИровать pf/if для [2); theat. инсценИровать рf/iJдля [2]; � bewerkstelligen; bewerkt (v. materiaal, land) обработанный; (omgewerkt) переработанный; (verbeterd) исправленный; (aangepast) при­ способленный; (v. leerboek e.d.) адаптИрован­ ный; (versierd) украшенный bewerking обработка; (herbewerking) перера­ ботка; (v. land) возделывание; theat. инсцени­ р6вка; muz. аранжировка bewerkstelligen (realiseren) осуществИть; (door­ drijven) добИться [2]; (met veel moeite) в:Ь1хло­ потать; ::::> bereiken bewesten к западу от [ 2] bewieroken lett., ovdr. кадИть if[3]; ovdr. пре­ возносИть if[4]; 11' курИть if[3] фимиам bewijs h доказательство; (bewijsgrond) д6вод; (bewijsstuk) свидетельство, удостоверение; (v. inschrijving e.d.) справка •:• - van ontvangst распйска в получении; wegens gebrek аап jur. из-за недостатка улИк, за недостатком доказательств; - van toegang входной билет; als - dienen служИть по- доказательством; als - van zijn dankbaarheid в знак благодар."

ности; niet het geringste - ни малейших доказательств; overtuigend - убедИтельное доказательство; steekhoudend - веское доказательство; bewijzen aanvoeren при­ вести доказательства, аргументировать pf/if; - leveren представить доказательство, доказать; ееп - van moed leveren прояв:Ить отвагу; dat is ееп - van (vertrouwen) Это дока­ зательство [2], Это доказывает [4], Это свидетельствует о [ 6 ]; fen bewijze van в дока­ зательство [2]; ееп - _van, V(J_o_r het feit dat доказательство тог6, что bewijsbaar доказуемый bewijsbaarheid доказуемость bewijsgrond довод, аргумент bewijsje h распйска bewijskracht сИла доказательства bewijskrachtig доказательный bewijslast т.Яжесть доказательства bewijsmateriaal h jur. улИки bewijsstuk hjur. улИка;Jиr. : stoffelijk - вещест­ венное доказательство bewijsvoering представление доказательств, приведение доказательств, аргументация bewijzen доказать [3] [4] •:• iem. ееп dienst/eer оказать [3] усл;Угу /честь; iem. eer - 11' воз­ дать [3] п6чести; dit bewijst .. Это доказы­ вает " . , отсюда следует ."; hetgeen te - was что и требовалось доказать; dat is nog niet bewezen Это ещё не доказано bewimpelen приукрасить bewind h власть; (regering) правИтельство •:• het - voeren over управл.Ять if[5] , править if[5]; аап het - komen прийтИ к власти; аап het - zijn быть у власти; onder het - van под ВЛаСТЬЮ (2); !ij_�(!_IJS het - van ПрИ (6); (v. tsaar) в царствование [2] bewindsman минИстр, государственный муж bewindvoerder член правления [2]; (regent) правИтель [2] bewogen тронутый, растроганный; (eigenschap) сочувственный; (ontsteld) взволн6ванный; (v. tijd, leven, zee) бурный •:• - zijn door рас­ трогаться pfот [2]; tot tranen toe - zijn рас­ трогаться до слёз bewogenheid (eigenschap) сочувственность bewolking 6блачность •:• wisselende - пере­ менная облачность bewolkt облачный ·:· de hemel is - всё небо в облаках /т;Учах, небо зат.Янутое обла­ ками bewonderaar покл6нник, почитатель bewonderaarster поклонница, почитательница bewonderen (bekijken) любоваться по- [5]; (verrukt zijn) восхититься [5], восторгаться if[5]; ::::> bewondering bewonderenswaardig дост6йный восхищения bewondering восхищение •:• -hеЬЬеп voor восхитИться [ 5]; diepe - koesteren voor 11' преклоняться ifперед [5]; ы; stond vol te kijken naar (смотрел) не мог насмотреться на [4]; - wekken в:Ь1звать восхищение bewonen жить if; 11' обитать if; (gebled) на­ сел.Ять if; (huis) занимать if •:• gaan - (huis, geЬied) заселить; bewo0_11d (v. huis) заселён­ ный; (v. eiland) обитаемый; (v. gebled) населён­ ный; ver van de bewoonde wereld в глушИ, ••

.

bewoner - bezig )о!едвежьем углУ; ir. вдали от сует:Ьr :!.шрск6й :::IE'Wo ner (v. land, stad) жИтель; 11' обитатель; �·. huis, kamer) жилец :)EWOПersraad ДОМ6ВЫЙ комитет =>ewoning проживание; 11' обитание •:• niet geschikt voor - нежил6й Ьewoonbaar приг6дный для жилья Ьewoonbaarheid приг6дность для жилья Ьewoording •:• de exacte - досл6вный текст; in gepaste -еп в соответствующих выра­ жениях Ьewust сознательный; (v. leugen e.d.) заведо­ мый; (v. persoon, moment) данный •:• ор die -е dag Именно /как раз /в Этот день; dit is de -е plaats, waar . Это то самое место, где . ; iem. - maken van довести до чьег6-либо созна­ ния; � - worden осознать, отдать себе отчёт в [6]; hij werd er z. van -, dat ег6 осенило, что; J. до нег6 дошл6; hij is z. van het gevaar он (о)сознаёт /понимает опасность; ik Ьеп те van geen kwaad - я не чувствую за собой никак6й вин:Ьr, я не моrу упрекн:Уть себЯ ни в чём bewusteloos без сознания, бессознательный, бесчувственный •:• - liggen быть / в 6бмо­ роке /без сознания; - raken упасть pf в об­ морок bewusteloosheid бессознательность, бес­ памятство, бесчувственность, бессозна­ тельное / 6бморочное состояние bewustheid сознательность bewustzijn h сознательность •:• het - verliezen лишиться чувств, терЯть по- сознание; ы; volle - в п6лном сознании; buiten � bewusteloos; ip het - van сознавая [4]; tot - komen i.b.b. прийти в себЯ; (bijkomen) прийтИ в чувство; tot het - komen (z. bezinnen) оп6мниться pf, очн:Уться pf; tot - brengen � Ьijbrengen bezaaien (v. akker) засеять; (bestrooien) зас:Ьrпать; (met rommel) завалИть; (geheel bedekken met kor­ rels, sterren e.d.) ус:Ьrпать, усеять; (met vlekken, opschriften e.d.) испещрИть bezaan mar. бизань bezaansmast mar. бизань-мачта bezadigd рассудИтельный; (verstandig) благора­ зумный; (v. leeftijd) степенный •:• - worden остепениться bezadigdheid рассудИтельность; (verstand) благоразумие; (v. leeftijd) степенность bezatten •:• z. - !.t надраться; !.t нализаться; !.t надр:Ь1згаться pf bezegelen •:• met ееп handdruk - скрепить рукопожатием; het lot - решИть судьбу bezeilen обходИть ifпод парусами, плавать if под парусами •:• er is geen land met hem te (niet inschikkelijk) с ним каши не сваришь; (niet te temmen) он отбИлся от рук bezem метла; (ook van heks) помел6 alleen sg.; (v. twijgen) веник ·:· nieuwe -s vegen schoon н6вая метла чИсто метёт bezemen мести iJ, подмести bezemschoon подметённый bezemsteel палка (от метл:Ьr); ovdr. долговязый (человек), жердь, метловИще •:• hij heeft ееп - doorgeslikt сл6вно аршИн проглотил э

1

"

"

-

bezeren •:• het Ьееп - ушибИть (себе) н6гу; (ernstig) повредить (себе) н6гу; iem. - делать с- [3] б6льно; � (z. verwonden) пораниться pf; (door stoten) ушибИться, удариться; (z. schrammen) поцарапаться pf bezet h (v. tijd, plaats) занятый •:• hij is erg он 6чень занят, он занят6й человек; de tele­ foon - houden д6лго занимать if телеф6н; � bezetten bezeten бесноватый; (razend) бешеный, неистовый, безумный •:• - raken van (idee, hobby etc.) заболеть pf[5]; - zijn van поме­ шаться pf на [6], сходИть if с ума по [3]; V Ьijeenbehoren Ьijeen houden держать if вместе Ьijeenjagen => Ьijeendrijven Ьijeenkomen собраться; (elkaar ontmoeten) сойтИсь; (in zitting) заседать if Ьijeenkomst собрание; (v. studenten e.d.) встреча; (zitting) заседание; (conspiratief) сходка, Явка; (kort) сбор; (v.jongeren,journalisten e.d.) .J, тусовка Ьijeen krijgen => bljeenbrengen, bljeengaren Ьijeenkruipen сбИться в к)'чу Ьijeenleggen сложИть; (geld) собрать в склад­ чину Ьijeennemen подобрать : alles bljeengenomen всё вместе, в конечном итоге; => bljeen Ьijeenpakken (ееп bos hout e.d.) взять в охапку; (v. artikelen) упаковать вместе, запаковать вместе Ьijeenplaatsen составить Ьijeenrapen второпЯх /поспешно подобрать; (v. personen) наскоро собрать pf : zijn krach­ ten - собраться с сИлами; ееп bljeengeraapt zootje (v. personen) всЯкий сброд; (v. dingen) всякая всячина Ьijeenroepen 1 vb. созвать; .J, скликать if 11 sb. h соз:Ьrв Ьijeenscharrelen (zijn bestaan, kostje) J, сколотить; (geld, ook) наскрестИ; (groep, team e.d.) набрать [4] / [2] с бору да с сосенки Ьijeenschrapen наскрести, накопИть ••

••

••

••

Ьijeensprokkelen (groep, team e.d.) набрать [4] / [2] с бору да с сосенки Ьijeentellen подсчитать, считать со-; (totaliseren) подвести итоги, подытожить Ьijeentrekken i.a.b. стян)тть; mil. концентрИро­ ва ть с- в [6] ·:· ор ееп plaats - свести в одно место Ьijeentrommelen созвать Ьijeenvoegen (verenigen) соединИть, объединИть; (аап elkaar verЬinden) связать Ьijeenzetten => bljeenplaatsen Ьijeenzijn h быть вместе, собраться; prlm. заседать if Ьijeenzoeken подыскать; (па lang zoeken) в:Ьrискать bijenhoning пчелиный мёд bijenhouder пчеловод bijenkoningin пчелИная матка bijenkorf yлeй bijenteelt пчеловодство bijenvolk h пчелиная семья bijenwas d/h пчелиный воск bijenzwerm пчелиный рой bijgaand приложенный, прилагаемый; adv. при сём, в приложении bijgebouwh (aangebouwd) пристройка; (zijvleugel) флИгель; (losstaand) подсобное помещение : de -еп надворные постройки bijgedachte задняя мысль bijgeloofh суеверие Ьijgelovig суеверный Ьijgelovigheid суеверность bijgeluid h посторонний звук bijgenaamd прозванный, по прозвищу; => alias Ьijgeval 1 adv. случайно; (mogelijk, misschien) может быть 11 conj. (indien) если; (in het geval, dat) в том сл)'чае, если : heeft и - ooit . . ? вам случалось когда-нибудь + inf. bijgeven : er (extra) прибавить; (tot ееп zekere hoeveelheid) додать Ьijgevolg следовательно; (dus, zodoende) итак; (dus) значит bijgieten : er (extra) прилИть; (weinig) подлить; (tot zeker niveau) долить bijgooien : er подбросить bijgroeien подрасти bijhalen (aandragen) принести : er - (dokter, getuige e.d.) в:Ьrзвать bijharken подгрести bijhouden не отстать от [2] : de boeken/een Щst - вестИ if кнИги / учёт; houdt de borden blj! (аап tafel) подавайте тарелки! ; zijn zaken ovdr. быть в курсе дела; niet kunnen - met schrijven не успевать i.d.b. meest ifзапИсы­ вать; zij kon hem nauwelijks она едва за ним поспевала bijkans adv. :� почтИ bijkantoorh отделение, филиал bijkeuken постИрочная bijkleuren подкрасить bijknippen подрезать; (v. haar ook) подстрИчь; (v. stoffen) подкроить bijkomen ( uit flauwte) прийти pfв себЯ, очн)тться pf; (inhalen) догнать : er (bereiken) добраться до [2]; (reiken tot) дотян)тться до [2]; (toegevoegd worden) добавиться, присоеди­ нИться к [3]; daar komt nog Ыj, dat к том)' же, ••

••

••

-

••

-

••

.

-

••

••

-

-

••

-

bljkomend - bljten

94

в дополнение ко всем)' Этому; dat komt er niet (erg goed) blj Это не очень-то подходит (к) [3]; hoe kom je erblj? с чего ты взял?; J. что Это тебе взбрело на ум?; die kleuren komen goed Ыj elkaar Эти цвета хорошо сочетаются; dat moest er nog - Этого ещё недоставало /нехватало bijkomend дополнИтельный, побочный; (v. omstandigheden) сопутствующий, прив­ ходЯщий; (v. kosten) накладнЬ1е bljkomstig второстепенный, несущественный; (futiel) ничтожный, мелкий; J. пустяковый bljkomstigheid (futiliteit) ничтожность, мел­ кость; J. пустяк bljl топор •:• de - аап de wortel leggen (ook ovdr.) подрубИть под корень; er met de botte - inhak­ ken (met woorden) рубИть if сплеча; blj ging voor de - (was verloren) тут ем)' и крЬ1шка; (gaf toe) он поддался [3]; het bljltje erblj neerleggen .J, пасовать с- перед [5]; ik leg het - tje erblj neer J. я пас bijladen (асси e.d.) подзарядИть bijlage приложение •:• aantal -п: drie hancor. приложение; на 3 листах; in de - treft и аап . в приложении (к Этому письм)') вы най­ дёте . . . bljlange •:• - (па) niet далеко не bijleggen (bijbetalen) доплатить; (v. twist) ула­ дить; mar. привести к ветру : er - доба­ вить, прибавить bijles дополнительный урок; (prive) частный урок bijlichten светить по- (iem. [3]) bijloper подр)rчный bijltjeh топорик; ==> bljl bijmaan astr. ложная луна bijmaken делать с- дополнительно, изгото­ вить дополнИтельно bijmengen примешать, подмешать [4] в [4] / к [3] bijmengsel h прИмесь bijna почтИ •:• het gerиcht kon - niet waar zijn вряд ли слух был верен; ееп jaar без малого одИн год; veertig без малого сорок; blj viel - он чуть не упал bijnaam прозвание, прозвище, кличка •:• de - geven van прозвать [5]; de - hebben van J. прозываться meestal if[5]; met de по клйчке, по прозвищу bijnier надпочечник blj o u h безделУшка; (kostbaar) драгоценность bljouterie бижутерия bijpassen (ge!d) доплатить bijpassend подходЯщий к [3] bijpleisteren подмазать, подштукатурить bijpompen (slappe band) подкачать bijproduct h побочный прод:Укт bijpunten (haar) подровнЯть bijregelen tech. (nader bijstellen) отладить bijrekenen •:• er - присчитать; (rekenen tot; lett.) причИслить к [3] bijrijder напарник (шофёра) bijrol выходная роль •:• in de -len: .. в ролях . . . ; (minder belangrijk) в эпизодах .. . ; blj speelt altijd -len он всегда на вторЬ1х ролях bijschaven обстрогать, обстругать; (kennis) отшлифовать; (tekst) отточить ..

··

-

-

.

bijschenken прилИть; (weinig) подлИть; (vol) долИть; ==> bljvullen bijschilderen подрисовать; (v. huis e.d.) подкра­ сить bijscholing курсы повышения квалификации bijscholingscursus курсы усовершенствова­ ния, курсы повышения квалификации bijschrifth (opschrift) надпись; (opmerking) примечание bijschrijven приписать; (ор ееп rekening) запи­ сать (на счёт), зачислить (на счёт); (ор ееп lijst) внести в [ 4] bijschuiven придвИнуть к [3]; (aanschuiven) пододвИнуть к [3] bijslaap совокупление; �: соИтие; (persoon) т. любовник; vr. любовница bijslag надбавка (bij к [3]) bijslepen (aanslepen) притащить к [3]; (iets dichterb�) подтащить к [3] bijslijpen подточить, отточй:ть bijsloffen ==> Ьijbenen bijsluiten приложить к [3] bijsluiter инструкция по применению (лекарства) bijsmaak (ook ovdr.) прИвкус bijsmeren подмазать bijsnijden (papier e.d.) обрезать bijsnoeien (struik e.d.) подрезать bijspijkeren (leerling) подтян:Уть •:• iem. voor ееп ехатеп - натаскать [4] к экзамену bijspringen вь1ручить [4] (из бедь1) , спешй:ть по- [3] на помощь bijstaan оказать [3] помощь; (steunen) поддер­ жать [4] bijstand помощь; .J, подмога; (steun) поддержка •:• juridische - юрисконсульт; ==> bljstaan bijstander (toeschouwer) зрИтель; (getuige) свидетель •:• -s окружающие bijstellen подстроить pf; (exact) отрегулИровать bijstelling gram. приложение bijster 1 adj. •:• het spoor - raken lett. сбй:ться со следа, терЯть по- след, заблудй:ться pf; i.b.b. сбИться с путй:; ovdr. заблуждаться if 11 adv. крайне, особенно; J. ужасно •:• blj is niet - sHm не больно-то он умён; niet - Fraai ir. .J, не ахтИ какой bijstorten (zand e.d.) подсьшать; ==> bljbetalen bijstrooien подсьшать [3] Ьijt прорубь bijtanken 1 intr. подзаправиться рf(бензИном) 11 tr. подзаправить pf[4] bijtekenen mil. остаться на сверхсрочную службу bijtellen (toeslag op loon e.d.) начислить на [4] •:• er - ==> Ьijrekenen bijten (iem., ор iets) кусать if, укусИть pf[4]; (v. slang, insecten) жалить у-; (v. vis) клевать if, кл:Юнуть sf.; (eigenschap van hond e.d.) кусаться if •:• gisteren beten ze goed (v. vissen) вчера был удачный клёв; Ыj wilde niet - ovdr. он не попался на удочку, он не кл:Юнул на Это; de rook bljt in de ogen дым есть глаза; - naar цапать if, цапнуть sf. за [4]; de kou bljt ор het gezicht холод/мороз жжёт/обжигает / щИплет лицо; z. ор de Нрреп - ovdr. кусать if губы; ор zijn nagels - кусать ifногти, грызть if ногти; het bljt ор de tong ЯЗЬIК щй:плет

Ьijtend - Ьilspier

эs 1:> -tend i.b.b. едкий; ovdr. к6лкий, язвительный Ьt=;tijds в6время, заблаговременно; (tijdig) своевременно l>_trekken подтянУть к [3]; (v. elders) придвИ­ нуть к [3] ; (stoel e.d.) пододвИнуть к [3]; (v. weer) прояснИться; (tot toenadering komen) уладиться •:• (is hij boos?) dat trekt wel weer blj ничег6, у нег6 отойдёт, ничег6, Это пройдёт bijvakh неосновной предмет; (Ьiппеп hoofdvak) дополнйтельный предмет; (buiten hoofdvak) дополнйтельная дисциплина bijval •:• veel - vinden встретить всеобщее одобрение, иметь if больш6й успех; theat. вЬ1звать бурные аплодисменты; de theorie iindt algemeen - Это общепрИзнанная теория; hij vond veel - его приветствовали бурными аплодисментами; zijn optreden vond veel - его выступление провожали овациями /громом аплодисментов; onder storтachtige - под бурные аплодисменты, под бурное рукоплескание bijvallen •:• iem. - стать на сторону [2] ; (opkomen voor) заступИться за [4]; (steunen) поддержать [4] bijvalsbetuiging проявление одобрения bijvegen подмести bijverdienen прираб6тать, подраб6тать; .L халrурить if bijverdienste прираб6ток, побочный дох6д; .L халrура bijverschijnsel h поб6чное явление bijverven подкрасить bijvijlen (nagels; ook ovdr.: tekst) отточИть bijvoeden подкормИть bijvoeding (v. dier) подк6рм, подк6рма; (v. mens) прик6рм bijvoegen прибавить, добавить; (weinig) подба­ вить; (vloeistof) подлИть; (volgieten) долИть; (poeder, korrels e.d.) присьшать; (weinig) подсЬ1пать; (vol) досьшать; (in couvert e.d.) вложйть в [4] ; (kopie e.d.) приложить к [3]; (aanvullen) доп6лнить bljvoeglijk •:• - naaтwoord gram. Имя прилагательное bijvoegsel h приложение bljvoorbeeld например bijvrouw любовница bijvullen доп6лнить, добавить; => Ьijvoegen, Ьijschenken bijwagen прицепн6й вагон, прицеп bijwerken (bewerken) обработать, отделать; (enigszins) подправить; (hout) обтесать; (haar, baard, tekst etc.) подправить •:• iет. - tot (de 2е klas e.d.) подтянУть [4] до уровня [2] bijwerking (ook van medicijn) поб6чный эффект bljwijlen пор6ю, по временам, подчас bijwonen 1 vb. присутствовать ifнa [6]; (frequent) бывать ifнa [6] •:• wij zijn gekoтen от de zoтerfeesten Ыj te wonen мы приехали на летние празднества 11 sb. h присутствие bijwoord h gram. наречие bljwoordelijk gram. наречный •:• -е bljzin при­ даточное обстоятельственное предложение bijzaaien подсеять bijzaak несущественный вопр6с, дело второ­ степенной важности •:• dat is тааr Это не так уж важно -

bijzettafel переносной ст6лик bijzetten приставить к [3]; (dichterbij zetten) подставить к [3]; (begraven) погрестИ; krt. увелйчить ставку : (woorden) kracht подчеркнУть, привести дополнИтельные аргументы; luister - придать [3] блеск/ блеску; а//е zeilen - mar. ставить по- все паруса; ovdr. приложить усИлия /все сИлы, напрЯчь все сИлы bijzetting погребение bljziend близорукий bljziendheid близорукость bijzijn h •:• io ieт.s - на чьИх-либо глазах; in het - van в присутствии [2]; in zijn - в ег6 присутствие, при нём bijzin gram. придаточное предложение bijzitter (bij ехатеп) ассистент (на экзамене); jur. заседатель bljzonder особенный, ос6бый; (ongewoon) не­ обыкновенный, необЬ1чный; (uitzonderlijk) исключительный; (vreemd) странный; (typisch) своеобразный; (apart: v. geval e.d.) отдельный, частный •:• ееп - тооiе lente на редкость хор6шая весна; niets -s ничег6 ос6бенного; io het - в особенности, в частности; (allereerst) прежде всег6 Ьijzonderheid ос6бенность; (ongewoonheid) не­ обЬ1чность; ( uitzonderlijkheid) исключитель­ ность; (vreemdheid) странность; (typisch) свое­ образие •:• bljzonderheden подр6бности, детали; (bezienswaardigheden) достоприме­ чательности; in bljzonderheden treden вдаться в подробности / детали bikkel •:• zo hard als ееп - (твёрдый) как камень /кремень Ьikkelhard => Ьi kkel Ьikken тесать if; (l eten) .Lрубать if; .L л6пать if; U. шамать if bll Ягодица •:• ме zijn -/еп brandt, тоеt ор de Ыаrеп zitten сам заварИл кашу, сам и расхлёбывай bllablaalfon. билабиальный, rубно-губн6й bllateraal двусторонний blljart h бильЯрд blljartbal бильЯрдный шар blljarten играть ifв бильЯрд blljarter бильярдИст Ьiljartkeu кий Ьiljarttafel бильярдный стол Ьiljartzaal бильЯрдная Ьiljartzak луза Ьiljet h билет; .fi пап. банкн6т •:• ееп - van honderd roebel с6тенная бумажка; .L сторублёвка Ьillijk справедлИвый; (v. prijs) умеренный, досrупный; .L сх6дный •:• ееп -е zaak правое дело; iет. - behandelen поступИть спра­ ведлИво /по справедлИвости с [5], обойтИсь справедлИво с [5]; dat is niet тееr dan - Это т6лько справедлИво; от - te zijn отдавая д6лжное, справедливости ради Ьillijken (goedkeuren) одобрить; (rechtvaardigen) оправдать •:• zijn gedrag is te - ег6 посrупок можно понять / оправдать Ьillijkerwijze по (всей) справедлИвости; => Ьillijk Ьillijkheid справедлИвость •:• naar recht еп по чести и с6вести Ьilspier anat. ягодйчная мЬ1шца ··

Ьimbam - Ьinnenlands

96

Ьimbam динь-дон Ьinden вязать с-; (Ьinden от; knoop, stropdas e.d.) завязать; (аап elkaar) связать; (rondom) обвязать; (rondom, kruiselings) перевязать; (voorwerpen: bijeen) увязать; (gerechten met meel e.d.) заправить [5] ; (boek) переплести •:• laten - отдать в переплёт; - аап привя­ зать к [3]; ovdr. связать с [5]; iет. 111 et ееп belofte - связать [4] обещанием; iets - от обвязать [5]; (touw e.d.: v. alle kanten, kruiselings) перевязать [5]; zij bond ееп doek от haar hoofd она повязалась платком, она повязала голову платком; tot ееп bundeltje - связать в узелок; (kranten e.d.) связать в пачку; (stro, haar) связать в пучок; hij weet тепsеп аап � te - он прив.Язывает к себе людей; z. - door связать себ.Я [5]; z. gebonden voelen door ч)'вствовать if себ.Я связанным [5]; z. - теt chem. соединиться, сцепиться Ьindend об.Язывающий; (v. overeenkomst) имеющий обязательную сйлу : ееп -е verordening обязательное постановление Ьinder вязальщик; (v. boek) переплётчик blnderij переплётная мастерская Ьindgaren h бечёвка; (dik) шпагат Ьinding (v. ski) крепление; chem. соединение, сцепление; => band Ьindmiddel h связывающее средство; tech. в.Яжущий материал Ьindrijs h лоза Ьindspier св.Язка Ьindster вязальщица Ьindweefsel h anat. соединительная ткань blnk J, фраер; J, пижон; J, чувак •:• de - uithan­ gen ПЬIЖИТЬСЯ if Ьinnen 1 prep. (ruimte) внутрй [2]; (tijd, ruimte) в пределах [2] •:• - de grenzen van iets Ьlijven (m.b.t. begroting, wet, regels e.d.) уложИться в [4] ; - het jaar В течение ОДНОГО года; - de stad в городе, в черте города; ееп week за / в однУ неделю, в недельный срок; - de wet в рамках закона 11 adv. внутрИ •:• ! (pl., beleefd) войдйте ! ; (sg.,jijvorm) входИ! ; ik kan niet - (я) не могу войтИ (, дверь закр:Ьrта); lJШ: hij is - (ruimte) он в к6мнате /доме etc.; (aangekomen) (te voet) он пришёл; (alg.) он прИбыл; (per as) он приехал; (per vliegtuig) он прилетел; ovdr. он нажил состояние; de oogst is урожай убран: het schip is корабль в гавани /в порт:У /у прИстани, корабль вошёл в гавань /порт; naar внутрь [2] , в [4]; naar - slaan (eten) J, ум.Ять; J, запихать; vooruit, naar - ! жИво дом6й! ; � - schieten вспомнить, прийти [3] в голову; toen schoot тij te ... и тут мен.Я осенило . ; z. te - brengen припомнить, вспомнить; van - (uit) изнутрИ; van - еп van buiten изнутри и снаружи; (kennen) досконально, основа­ тельно, как свои пять пальцев; van - geslo­ ten запертый изнутри Ьinnenbaan вн)ттренняя дорожка Ьinnenbad h закр:Ьrтый бассейн Ьinnenbal камера мяча Ьinnenband камера шины ЬinnenЫijven не ВЬIЙТИ, остаться дома Ьinnenbocht вн)ттренний поворот Ьinnenbrand пожар в квартИре/д6ме ··

-

-

-

-

-

..

Ьinnenbrengen (dragend) внестй (in в [4]) ; (begelei­ dend) завести в [4] ; (rijdend, schip) ввести в [4] ; (voerend, importeren) ввезти в [4] ; (oogst) убрать Ьinnendeur внутренняя дверь blnnendijks внутрИ дамбы /дамб blnnendoor (door huis) через дом; (in bocht) с вн)ттренней сторон:Ьr Ьinnendragen внести в [4] Ьinnendringen (met geweld; v. kou, water, dief) пронИкнуть в [4]; (v. dief) пробраться в [4]; (v. water) затечь в [4]; => blnnensluipen; (ееп land) вторгнуться в [4] ; (Ьinnenstormen) вломиться, ворваться (в [4]) •:• hij werd de kaтer blnnengedrongen его втолкн)тли в к6мнату Ьinnendruppelen (v. mensen) постепенно собираться if Ьinnenfladderen впорхн)тть, залететь Ьinnengaan войтИ в [ 4] Ьinnengaats => Ьinnen Ьinnenglippen прошмыгн)тть в [4] ; J, юркн)тть рfв [4] Ьinnenhalen (trekkend) втян)тть; (slepend) втащйть; (oogst) убрать; (kabel) в:Ьrбрать; (vlag) спустИть; (winst) J, загрестИ; => kluif Ьinnenhaven внутренний порт Ьinnenhofh вн)ттренний двор Ьinnenhouden не выпускать if, держать if взаперти •:• niet Ыппеп kunnen houden (voedsel) не принимать if[2] , не держаться if в желудке Ьinnenhuis h внутренность дома; (inrichting) вн)ттренняя обстан6вка Ьin nen h u isarch itect архитектор-декоратор, декоратор по интерьеру Ьinnenhuisarchitectuur вн)ттреннее оформление дома blnnenin внутрИ; (diep) в глубине Ьinnenkant вн)ттренняя сторона Ьinnenklimmen влезть в [4] ; => Ьinnenslu ipen Ьinnenkomen (ееп kamer, haven e.d.) войтИ в [4] ; (v. trein, schip, vliegtuig) приб:Ьrть в [4] , прийтИ в [4]; (v. trein, schip) подойтИ к [3]; (v. schip) причалить к [3]; (v. vliegtuig) прилететь; (lan­ den) приземлИться; (v. goederen, bericht, geld) поступИть; (v. geur) пронйкнуть •:• er is ееп bericht blnnengekoтen получено известие; laat hет - впустИте ег6 Ьinnenkomst вход; (v. trein e.d.) приб:Ьrтие; (v. vliegtuig) прилёт; (landing) приземление; (v. bericht, geld) поступление •:• in volgorde van (m.b.t. ajhandeling) в пор.Ядке очерёдности blnnenkort вскоре, в скором времени; (ееп dezer dagen) на днях; (naaste toekomst) в ближайшем будущем Ьinnenkrijgen •:• water - захлебн)тть вод:Ьr, глотн)тть sf. вод:Ьr; veel water - наглотаться pf вод:Ьr; (v. schip) дать течь; => doorslikken Ьinnenkruipen вползти в [4] ; => Ьin nenklimmen, Ьinnensluipen Ьinnenland h (afgelegen geЬied) глубИнка •:• io het -, in de -еп в глубИнке; in het - gelegen глубИн­ ный; in het - (Ьiппеп de landsgrenzen) внутрИ, в пределах стран:Ьr; (afgelegen) в глушИ; in Ыппеп- еп buitenland в стране и за рубеж6м Ьinnenlands внутренний; (inheems) туземный -

blnnenlaten - bltter � _\finisterie van Вinnenlandse Zaken мини­ стерство ВнУтренних Дел; ееп -е oorlog )�(еждоус6бие, междус6бица, междус6бная война; ееп - product отечественный про­ �"Кт !:> nnenlaten впустИть в [4]; (doorlaten) про­ пустИть; (toelaten) допустИть (bij к [3]) Ь.nnenleiden ввести в [4]; (begeleidend) провести в [4] Ьinnenlokken заманить в [4] , завлечь в [4] Ьinnenloodsen провести в [4] ; (ееп huis e.d.) завлечь, завести в [4]; J. затащить в [4] binnenlopen 1 vb. mar. : (in) (in haven) зайтИ в [4]; � Ьinnengaan, Ьinnenkomen; het vuil нанести pf гр.Язи, заследИть pf пол, насле­ ::�.Ить pf на полу; - ОП iemand зайтИ к [3]; J, заглянУть к [3] 11 sb. h mar. зах6д в [4] binnenmeerh внУтреннее 6зеро binnenplaats двор Ьinnenreizen въехать Ьinnenrijden � blnnenreizen Ьinnenroepen звать пoЬinnenrukken вступИть в [4] , вт6ргнуться в [4] Ьinnenscheepvaart речн6е судох6дство Ьinnenschip h речн6е судно Ьinnenschipper речник blnnenshuis д6ма, в д6ме blnnenskamers в к6мнате; ovdr. между соб6й, среди своих blnnenslands в стране Ьinnenslepen втащИть в [4] Ьinnensluipen (v. dief e.d.) залезть, забраться; (met moeite) пробраться Ьinnensmokkelen ввезти контрабандой, про­ везти контрабандой blnnensmonds невнятно, неотчётливый : - mompelen бормотать if Ьinnenspeler vtb. средний полузащИтник Ьinnenspiegel (v. auto) внУтреннее зеркало (заднего вИда/обз6ра) Ьinnenstad центр г6рода Ьinnenstappen � Ьin nenkomen Ьinnenste h внУтренность, внУтренняя часть; (midden) середина; (ziel) нутр6 : in het van de aarde в недрах землИ; - bчftel! keren в:Ьrвернуть наизнанку; alles - buiten keren (bij huiszoeking e.d.) перевернУть всё вверх дном; io zijn - в глубине душИ; tot in het до самой середины; naar het - вглубь [2] , внутрь [2] blnnenstebuiten наизнанку ·:· - keren в:Ьrвер­ нуть наизнанку Ьinnenstomen припл:Ьrть к [3]; � blnnenkomen Ьinnenstormen ворваться в [4]; J. ввалиться в [4] : - ]Jij iem. ломИться в дверь к [3] Ьinnenstromen втечь, протечь; (v. water, licht, lucht, troepen) влИться; (v. water, licht, lucht) лИться if; (v. water, volk, uitnodigingen, orders) хл:Ьrнуть рf(пот6ком) , лИться (пот6ком) Ьinnentreden 1 vb. вступ:Ить в [4]; � Ьinnengaan 11 sb. h вступление Ьinnentrekken (slepend) втащИть в [4]; ••

-

••

••

••

� Ьin nenvallen Ьinnenuit adv. : van - изнутрИ Ьinnenvaart речн6е судох6дство Ьinnenvaartuigh речн6е судно Ьinnenvallen (land) вт6ргнуться в [4] , напасть ••

на [4] ; (land, kamer) ворваться в [4]; (v. bezoek) нагр.Януть рfк [3] Ьinnenvetter скр:Ьrтный человек Ьinnenvliegen 1 vb. влететь, залететь в [4]; � Ьinnenf1adderen 11 sb. h влёт Ьinnenwaaien залететь в [4] : Ьij iem. - заско­ чить к [3] Ьinnenwaarts внутрь Ьinnenwaterh заводь ·:· Ьinnenwateren внУтренние в6ды, в6дные путИ Ьinnenweg просёлок Ьinnenwerk " tech. механизм Ьinnenzak внУтренний карман Ьinnenzee внУтреннее м6ре Ьinnenzeilen войти в гавань под парусами Ьinnenzijde внУтренняя сторона Ьinnenzool стелька Ьinnenzweven (v. dame) вплыть Ьinocle бин6кль Ьinth поперечная балка, прог6н Ьiochemie биохимия Ьiochemisch биохим:Ический Ьiograaf би6граф Ьiografie биография Ьiografisch биографИческий Ьio-industrie биоиндустрИя Ьiologeren гипнотизИрова ть if Ьiologie биол6гия Ьiologisch биологИческий Ьioloog би6лог Ьioscoop кинотеатр; J. кин6 ·:· ip de - komen v.jilm в:Ьтйти в прокат Ьioscoopbezoeker кинозрИтель Ьioscoopvoorstelling киносеанс Ьioscoopzaal кинозал blps п6пка Birma БИрма Birmaan бирманец Birmaans бирманский Birmaanse бирманка Ьis бис Ьisam " (muskus) м;Ускус Ьisamrat ондатра Ьiscuit 1 sb. d/k cul. бисквит, сух6е печенье 11 sb. " (aardewerk) бисквит Ьisdom h епархия Ьiseksueel 1 sb. бисексуал 11 adj. бисексуальный Biskaje : golfvan - бискайский залив Ьismut " chem. вИсмут Ьisschop епископ blsschoppelijk еп:Ископский Ьisschopsambt h сан епИскопа Ьisschopsmantel мантия Ьisschopsmijter мИтра Ьisschopsstaf епИскопский жезл Ьisschopswijding хирот6ния Ьissectrice биссектрИса Ьisseren бисИровать if, исп6лнить на бис blt h удила blts резкий; (bijtend) ех:Идный, язвительный Ьitsheid резкость; (bijtend) ехИдство, язвительность Ьitter (smaak, ervaring, waarheid, lot, toon, tranen) г6рький; (v. einde, noodzaak) печальный; (v. ellende) крайний; (v. noodzaak, strijd) жест6кий; (v. tranen) гор:Ючий; (v. kои) сильный, ••

••

bltterheid - Ыank

98

свирепый; (v. haat, kои) страшный; (v. strijd) ожесточённый, уп6рный; (v. haat, lot, lijden, gevecht) л:Ютый : ееп -е pil slikken i.b.b. про­ глотИть г6рькую пил:Юлю; hij/zij etc. heeft ееп -е smaak in de mond во рту горчИт; met ееп -е smaak с горчИнкой; - weinig 6чень / совсем мало; ir. кот наплакал; worden г6ркнуть пpobitterheid i.b.b. г6речь Ьitterkoekje h миндальное печенье Ьitterzoet h горько-сладкий, горковатосладкий Ьitterzouth английская соль Ьitumen h бИтум, горная смола Ьivak h бивак Ьivakkeren расположИться бивуаком Ьivakmuts mil. вязаный шлем, подшлемник Ьizar причудливый; (zonderling) диковинный; (v. gedrag) чудаческий; (ingewikkeld) J, замысло­ ватый; J, мудрёный; (met kuren) J, с выкрута­ сами Ьizon бизон Ьlaadje h листочек, лИстик; (dienЬlad) поднос : in ееп goed - staan Ыj быть на хорошем счету у [2] ; in ееп kwaad - staan Ыj быть на плох6м счету у [2] , быть в немИлости у [2] Ыааg (ondeugd) т. озорник, баловн:Ик; vr. оз6рница, баловнИца; (kwajongen) т. шалун; vr. шалунья Ыааm (поз6рное) пятно; (schande) позор •:• hem treft geen - он чист /безупречен; ееп - werpen ор пятнать за- чьё-либо Имя / чь:Ю-либо честь, бросить тень на [4]; iem. van - zuiveren снять с [2] обвинение Ыааr волдьrрь : z. Ыаrеп lopen натереть (себе) н6гу Ыaartrekkend нарывной : -е gassen кожно­ нарывньrе газы Ыааs пузьrрь; anat. мочевой пузьrрь •:• Ыаzеп vormen пузырИться if Ьlaasaandoening заболевание (мочевого) пузыря Ыaasbalg мехИ Ьlaasinstrument h духов6й инструмент Ьlaasjeh пузырёк Ыaaskaak хвастун Ыaaskapel духовой оркестр Ыaasmuziek духовая м:Узыка Ьlaasontsteking воспаление (мочевого) пузырЯ; med. цистИт Ыaaspijpje h (t.b.v. alcoholcontrole) алкогольно­ респират6рная трубка, индикаторная трубка Ыaastest (t.b.v. alcoholcontrole) алкометр, алко­ тест ЫаЫа •:• dat is allemaal Это пр6сто наб6р слов Ыack-out av. временная слепота; (v. geheugen) провал памяти Ыаd h (р!. Ыаdеп) лист (pl. листьr); (pl. Ыaderen) лист (pl. лИстья); (krant) газета; (tijdschrift) журнал; (dienЫad) поднос; (v. schroefe.d.) лопасть; (metaal) пластина; (v. anker) лапа : geen - voor de mond петел сказать без обиняков / напрям:Ик / не стесняясь; .U. правду-матку (в глаза) резать if; tegen hem пеет ik geen - voor mijn mond с ним я особенно не церемонюсь; -eren krijgen ••

-

••

••

••

-

••

зеленеть за-; de Ьотеп kregen -еrеп на деревьях распустились листочки; de - eren zijn gevallen листья опали; hij is als ееп - а.ал de Ьоот veranderd его точно подменИли Ыadaarde перегной, чернозём Ьladader жйлка листа Ыadderen (v. huid, тииr) лупИться об-; (v. veif, muur, plafond) облезть Ьladerdak h лиственный свод Ыaderdeeg h слоёное тесто Ыaderdos листва Ыaderen перелистать, листать if Ыaderloos безлйст(вен)ный Ыadertooi листва Ыadgewas h лиственное растение Ыadgoud h листовое / сусальное золото; (verguldsel) позолота Ыadgroen h хлорофИлл Ьladgroente зелень, листовьrе овощи Ыadkever листоед Ыadluis тля Ыadnerf (dik) жИлка листа; (dип) прожИлка листа Ыadsteel черенок (листа) Ыadstil : het is ни дуновения ветерка, полное затйшье, безветренно Ыadtin h оловЯнная фольга Ыadversiering орнамент, миниат:Юра Ыadvormig листовИдный, листообразный Ыadvulling (overbodig geschrijf ) J, (чИстая) вода •:• als - чтоб заполнить стран:Ицу Ыadwijzer закладка Ьladzijde странИца : ееп zwarte - ovdr. чёрная страница; ееп boek van honderd -п кнйга в сто страниц, в кнИге сто странИц; ееп - omslaan перевернуть странйцу; ор - drie на третьей странйце; ор - 53 на странице 53 Ыaffen лаять iJ, залаять ingr. (tegen на [4]), облаять [4] Ыaken (v. kachel, zon e.d.) пылать if •:• hij Ьlaakt van gezondheid он пьrшет здоровьем; - van vaderlandsliefde гореть ifлюбовью к родине Ыakend •:• de kachel straalt ееп -е hitte uit печь пЬrшет жаром; in -е welstand пЬrшущий здор6вьем; in de -е zon под палящим с6лнцем Ыaker подсвечник Ыakeren : de zon Ыakert с6лнце палйт; door de zon geЫakerde aarde вьrжженная с6лнцем землЯ; ееп geЬ/akerde рап сожжённая сково­ р6дка Ыamage позор, срам Ыameren позорить о-, компрометИровать с­ •:• ь_ позориться о-, компрометйровать с- себЯ:; пи heb ik те lelijk geЫarп_�rd! ну и попал же я впросак! , вот Это я опозо­ рился! Ыаnсо чИстый; (v. formulier) незаполненный : - stemmen воздержаться от голосования; met ееп - strafregister не имеющий суди­ мости Ыancovolmacht чрезвычайные /неогран:Ичен­ ные полномочия Ыank (wit) белый; (Ьlinkend) блестящий; (v. el. draad) голый, оголённый; (v. geweten) чИстый •:• het -е ras белая раса; de -е sabel обна­ жённая сабля; ееп -е slavin рабьrня; ••

-

••

••

-

••

Ы a n ke - Ьl ijven

99 " невольница; - vers белый стих; dubbel sport. сухой счёт; - schuren чИстить в:Ьr­ �обела /до блеска; het veld staat - поле затоплено; met de -е wapenen холодным оружием Ыanke т. белый; vr. белая blankheid белизна; (reinheid, zuiverheid) чистота; ovdr. непорочность Ыаsе прес:Ьrщенный; (afgestompt) отупевший; (apathisch) безучастный Ыasfemie богохульство Ыaten блеять про-, заблеять ingr. Ыauw 1 adj. сИний; роёt. лазурный; (lichtЫauw) голубой : van de -е knoop из ордена трезвенников; ееп - oog подбИтый глаз, синяк под глазом; ! фингал под глазом; iem. ееп - oog slaan ставить по- [3] син.Як / .!. фингал под глазом; -е plek син.Як; met -е plekken с кровоподтёками, (весь) в синяках; de -е verte туманная даль; z. - ergeren зеленеть по- от злости; iets laten оставить до лучших времён, отло­ ж:И:ть в сторону; - maken синить if; (weinig) подсинИть; - worden синеть по-; - van de kou zien синеть по- от х6лода 11 sb. h синева; роёt. лазурь •:• Delfts - дельфтский фа.Яне Ыauwachtig синеватый; (licht) голубоватый Blauwbaard СИняя Борода Ыauwbekken •:• staan te - дрогнуть if на холоде, коченеть о- от холода, синеть по- от холода Ыauwdruk сИнька чертёжная Ыauwhelmen mil. голуб:Ьrе каски Ыauwig => Ыauwachtig Ыauwkous сИний чулок Ыauwsel h сИнька Ыauwtje h •:• ееп - lopen получИть отказ; ееп - laten lopen дать [3] от ворот поворот Ыauwzuurh chem. синильная кислота Ыazen 1 vb. дуть if нa [4]; (glas) в:Ьrдуть; (ор hoorn e.d.) трубИть про- (ор в [4]); (v. locomotief) пыхтеть if; (v. kat, paard e.d.) ф:Ьrркать if, ф:Ьrркнуть sf. •:• ! Ыj is geЬlazen поминай как звали; beter hard geЬlazen, dan de mond gebrand семь раз отмерь, (а) одИн раз отрежь; het stofergens f!f - сдуть пыль с [2] , сдУнуть sf. пыль с [2]; - fu. вдуть в [4] 11 sb. h (v. glas) в:Ьrдувка Ьlazer (muzikant) трубач, музыкант; (kleding­ stuk) блейзер Ыazoen h гербовый щит, герб Ыееk 1 adj. (v. gezicht, licht) бледный; (v. licht) тусклый, слабый; (v. kleur) блёклый, поблек­ ший; (kleurloos) бесцветный •:• zo - als ееп doek бледный как полотн6; - maken блед­ нить if; - worden бледнеть по- 11 sb. белИльня Ьleekheid бледность; (v. licht) rусклость Ыeekjes бледноватый Ыeekmiddel h отбеливатель Ыeekneus pej. ! хил.Як Ыeekselderie черешковый сельдерей Ыeekwater h белИльный щёлок Ыeekzucht med. малокровие, бледная немочь Ыeken 1 tr. белИть по-, отбелИть 11 intr. белеть по-, отбелиться : g{!Ьleekt (v. haar) обесцвеченный Ыeker белИльщик ••

••

Ыekerij белильня Ьleren (v. schaap) блеять про-; (v. kind) орать if; ! горланить if Ыеs (plek) отметина; (paard) лошадь со звёз­ дочкой Ыesseren ранить pf/if, поранить pf, повредить [4] , ушибИть [4] •:• z. - ушибИться Ыessure рана, повреждение, ушИб, травма Ыessuretijd sport. дополнИтельное время Ыеu (bedeesd) застенчивый; (schuchter) р6бкий Ыeuheid (bedeesdheid) застенчивость; (schuchterheid) робость Ыij (vreugdevol) радостный; (opgewekt) весёлый; => (zich) verheugen : - maken радовать об­ [4]; (opgewekt maken) веселИть раз-; - worden веселеть по-; - zijn over радоваться об- [3]; ik Ьеп -, dat ". я рад, что " .; ik Ьеп - voor и я рад за вас; ik Ьеп -, dat ik и kan spreken я рад случаю поговорИть с вами; zo - zijn als ееп kind радоваться об- как дит.Я /ребёнок; - over/met рад [3], доволен [5] Ыijdschap радость, восторг : van - от радости / восторга; buiten zichzelf van - zijn не п6мнить ifсеб.Я от радости Ыijgeestig жизнерадостный Ыijgeestigheid жизнерадостность Ьlijheid (v. karakter) весёлый нрав; => Ьlijdschap, Ьl ijgeestigheid Ы ijk h : - van instemming знак согласия; als - van в знак [2]; als - van het feit, dat в дока­ зательство того, что; - geven van проявИть [4] , обнаружить [4] , свидетельствовать if о [6], в:Ьrявить [4]; => tonen Ьlijkbaar очевИдно, вИдно, вИдимо, по-вИди­ мому Ьlijken оказаться; (аап het licht komen) обнару­ житься; (getuigen van) свидетельствовать if о [6]; (duidelijk worden) в:Ьrясниться : het Ыееk, dat ." оказалось, что . " ; het zal wel - вИдно будет; blj Ыееk geНjk te hebben он оказался прав; laten - (tonen) показать, обнаружить; (ergernis e.d.) в:Ьrдать; (duidelijk maken) в:Ьrявить; (v. moed, initiatiefe.d.) проявить; niets laten - van ничем не обнаружить [2] , ничем не в:Ьrдать [2]; niet laten -, dat .. . (и) вИду не показать, что . . . , (и) вИду не подать, что . . . ; het zal nog moeten - Это ещё вопрос; ! Это ещё бабуш­ ка надвое сказала; - te zjjn проявить себ.Я [5], оказаться [5] ; ееп vriend - te zijn оказать­ ся насто.Ящим другом; de zomer Ыееk heet te zijn лето в:Ьшало жаркое; еп als Ыj пи eens niet degene bНjkt te zijn voor wie zij hem houdt а вдруг он не тот, за которого она его при­ нимает; het Ыееk waar te zijn Это подтвер­ дИлось, Это оказалось правдой; al spoedig (v. negatieve effecten) не замедлить сказаться; ujt het onderzoek Ыееk jur. следствием уста­ новлено; (wetenschap) исследование пока­ зало; bleruit Ьlijkt, dat ... отсюда следует, что .. " из Этого вИдно, что . . . Ьlijkens (судя) п о [3] •:• - de wet согласно /по закону Ы ijmoedig (жизне)радостный; (vrolijk) весёлый Ыijmoedigheid (v. karakter) весёлый нрав; (vrolijk­ heid) весёлость Ьlijspel h комедия Ьlijven остаться; (voortduren) продолжить + inf. ••

••

••

••

Ьlijvend - Ьliksemoorlog

1 00

if ·:· - lezen прод6лжить читать; - beweren

прод6лжить утверждать /твердИть; goed сохранИться; zij Ыее[maar treurig грусть её не проходила; waar is het boek geЬleven? куда делась /девалась /пропала /запропасти­ лась кнйга?; waar blijft и toch? где же вы?, что вы так д6лго?, что вы не идёте?; waar Ыijft die jongen tocbl почему же Этот маль­ чик не идёт?; waar zijn we geЬleven? (onder­ werp) на чём мы остановились?; (Ьladzijde) где мы остановИлись?; . dat je niet weet waar je blijft! (dreigement) ..\, своИх не узнаешь ! ; blj wist niet waar Ыj тoest - van schaaтte он не знал, куда от стыда деваться; zo kan het niet так продолжаться ifнe м6жет, так оста­ ваться ifнe м6жет; laat het zoтaar - пусть так и остаётся /останется, так и оставь; - + inf. wordt soms niet vertaald; - hangen зацепиться за [4] ; - houden van не разлю­ бИть pf[2]; - leven в:Ьrжить; we Ыеvеп geloven in мы не переставали верить в [4]; - her­ halen твердИть if одно и то же; Ыj Ьlijft те lastig vallen он всё надоедает мне; het Ыееf lang regenen дождь зарядил надолго; als­ maar - spreken говорйть ifдо бесконечности; het aantal blijft тааr stijgen числ6 [2] всё увел:йчивается; de overwinning blijft аап ons победа остаётся за нами, победа наша; - blj (mening) остаться при [6]; (onderwerp) не отклонИться от [2] ; (eis) не отказаться от [2] , настаивать ifнa [6]; daarblj blijft het (dus) так оно и будет; toch blijfik erblj, dat ... и всё-таки я утверждаю, что ... , и всё-таки я настаиваю на том, что . . . ; soтs blijft het niet Ыj ... alleen иногда дело не ограничи­ вается [5] ; blj zijn vroegere тening - дер­ жаться ifпрежнего мнения, остаться при своём мнении; blj Ыееfееп seconde boven het wereldrecord он не дотянул одной секунды до мирового рекорда; Ыj Ыееfer haast io (door veel eten) ..\, он наелся под зав.Язку; (in het lachen) он давился от смеха; in het kraambed (sterven) умереть от родов; ik zie hem niet in N. - он в Н. не усидИт; in de strijd - пасть pf в боЮ; dat Ьlijft onder ons пусть Это оста­ нется между нами; onder de IO тinuten - ; (i n race) уложИться в 1 О минут; ik denk bler ееп week � я дУмаю проб:Ьrть здесь неделю; blijft и bler tot ik terиgkom побудьте здесь, пока я (не) вернусь; iет. �Qr - держаться ifвпередИ [2] Ыijvend посто.Янный; (eeuwig, v. monument) вечный; (v. vrede, geluk e.d.) пр6чный; (v. indruk e.d.) неизгладИмый, неотразимый; (v. vriend­ schap) долговечный Ыijver (v. immigrant) невозвращенец •:• blj is geen - (gaat spoedig weg) ему тут не усидеть, он тут не усидит Ьlijvertje h •:• het/hij is geen - (leeft niet lang) он не жилец (на Этом свете) Ыik 1 sb. взгляд; 11' взор •:• ееп fIXerende взгляд удава; ееп scherpe - острый глаз; ееп steelse - взгляд украдкой; ееп verloren растерянный взгляд; ееп - is voldoende одного взгл.Яда достаточно, стоит раз взглянуть; zijn - laten glijden over обвести [4] глазами; zijn - gleed over . ег6 взгляд ..

-

-

. .

скользнул по [3]; de - neerslaan опустИть глаза, потупить взгляд; ееп - opvangen поймать взгляд, перехватить взгляд; ееп - richten ор устремИть взор на [4]; de - laten rиsten ор остановИть взгляд на [6], задержать взгляд на [6]; тijn - viel ор мой взгляд упал на [4] ; zijn - strak vestigen ор уставиться на [4]; de - gevestigd houden ор задержать взгляд на [4]; ееп - waardig keuren удост6ить [4] взгл.Ядом; ееп - werpen in заглянуть в [4] ; (doorkijken) бегло /мельком просмотреть; ееп - werpen ор бр6сить взгляд на [4] , взглянуть на [4] , оглядеть [4]; -ken wisselen met переглянуться с [5], обмен:Яться взгл.Ядами с [5]; �� ееп - с одног6 взгл.Яда; теt ееп - overzien окИнуть взгл.Ядом; ik heb dat теt ееп - gezien на Это у мен.Я глаз намётан, я Это понял с первого взгл.Яда; ОР de eerste - (indruk) на первый взгляд; (liefde) с первого взгл.Яда; ееп - ор, in de toekoтst взгляд в будущее; � vooruitzien; zonder de - afte wenden не свод.Я глаз с [2] 11 sb. h (metaal) жесть; (conservenhlik) жест.Янка, банка; (vuilnishlik) сов6к; (oliehlik) кан:йстра : melk in - сгущённое молоко; vlees in мясн:Ьrе консервы Ыikgroente овощн:Ьrе консервы Ьlikje h жест.Янка, банка, баночка Ыikken � kijken •:• zonder - ofЫozen не морг­ нув глазом; (zonder gewetensbezwaren) без за­ зрения совести; (hij deed het) zonder - of Ыоzеп и бровью не повёл Ыikopener консервный нож; ..\, открывалка Ьlikschade •:• de auto Нер flinke - ор машИну пом.Яла основательно Ьliksem молния •:• ееп аrте - бедн.Яга; ееп brиtale - нахал; ееп geraflineerde ..\, тёртый калач; ееп handige - ловкий малый; pej. ловкач; als de - молниен6сно, мйгом; als de - (iets) gaan (doen) стремглав / опрометью броситься + inf.; als door de - getroffen как громом поражённый; dat kan те geen schelen ..\, мне наплевать (на Это); er deugt geen - van ..\, Это ни к чёрту не годИтся; geen (niets) ..\, ни черта; -s nog аап toe! ..\, что за чёрт! ; ..\, чёрт возьмИ ! ; na_ar de - gaan (v. zaak, leven) идтИ (pf пойтИ) прахом; loop naar de - ! ..\, пошёл /идИ /убирайся к чёрту ! ; JJ. идИ на фиг! ; vulg. идИ на хуй ! ; je kunt naar de lopen ..\, можешь убираться на все чет:Ьrре сторон:Ьr; Ыj kan naar de - lopen ..\, чёрт с ним; dan was alles naar de - geweest ..\, тогда бы всё полетело к черт.Ям/чёрту /чёртовой матери; alles is naar de - всё к чёрту пошло; iет. ор zijn - geven J, вздуть pf[4]; ovdr. отчи­ тать [4] Ьliksemactie операция-молния Ьliksemafleider громоотвод Ьliksembezoek h блицвизИт, кратковременный визит Ьliksemcarriere молниеносная карьера Ыiksemen сверкать iJ, сверкнуть sf. •:• het Ыik­ seтt сверкает м6лния Ыiksemflits всп:Ьrшка молнии Ьlikseminslag удар м6лнии •:• door ееп - (ver­ woest) от удара /ударом молнии Ьliksemoorlog блИцкриг ··

-

-

; 01

Ьliksems - Ы oed neus

Ы ksems J, чертовский; adv. чертовски

Ьliksemflits bl;ksemsnel adj. молниеносный; adv. с быстрот6й молнии, молниеносно; J, мИгом Ыikskater(s) J, чёрт поберИ! blikveld h поле зрения Ьlikvlees h мяснЬrе консервы Ьlikwerk h жестян:Ьrе изделия Ьlind 1 sb. h ставня, ставень 11 adj. (oog, gehoor­ zaamheid, geloof. haat, toeval, kaart, vertrouwen, woede; av. v. vlucht; anat. v. darm) слепой; (v. тииr) глухой; (v. kaart) немой; (v. klip) подводный •:• -е ijver тупое усердие; ееп -е passagier безбилетный пассажИр; J, заяц; ееп -е steeg тупИк; ееп -е vlek слепое пятно; - maken слепить if, ослепить; - (schaken, vliegen) вслепУю; - spelen krt. играть if втёмную; - typen печатать на- слеп:Ь1м методом; - worden слепнуть о-; - � ееп oog слепой на одИн глаз; ! кривой; in den -е вслепУю, наугад, наудачу; (ор de tast) ощупью; in den -е beslissen решИть опро­ метчиво; in den -е er ор losslaan бить if куда попало; - zijn vooriets (verЫind) быть ослеплённым [5]; (bewust) закр:Ьrть глаза на [4]; => Ьlinde Ьlinddoek пов.Язка Ьlinddoeken завязать [3] глаза Ьlinde т. слепой, слепец; vr. слепая •:• in het land der -п is eenoog koning меж слеп:Ь1х и кривой зр.Ячий, на безрьrбьи и рак рьrба Ыindedarm слепая кишка Ыindedarmontsteking воспаление слепой кишки, аппендицит Ыindelings => (in den) Ьlind (e) Ьlindemannetjeh : - spelen играть ifв жмf'рки Ыindengeleidehond собака-поводь1рь Ьlindeninstituut h институт слепЬ1х, школа для СЛеПЬIХ Ыinderen (met pantser) бронировать за-; (verduis­ teren) затемнить; (afichermen) заслонйть Ыindering (bepantsering) брон.Я; (schuilplaats) заслон Ьlindganger неразорвавшаяся граната, нера­ зорвавшаяся бомба Ьlindgeboren слепорождённый, слепой от рождения Ьlindheid слепота Ьlindschaken => Ьlind 1 1 Ьlindvliegen => Ьlind 1 1 Ыinken блестеть if, блесн:Уть sf. Ьlizzard метель Ыос : еп - всё вместе, целиком, все сразу; (iveigeren e.d.) все, как одИн Ьlocnote блокнот Ыоеd h кровь : het - stolt in de aderen кровь ст:Ьшет в жйлах; tot de laatste drиppel - vech­ ten драться ijдo последней капли крови; het - steeg hem naar het hoofd кровь ударила / бросилась емУ в голову, краска бросилась емУ в лицо; iem. het - onder de nagels vandaan halen J, дон.Ять; ! допечь [4]; Ыаиw - голу­ бая кровь; gemengd - смешанная кровь; dat heeft blj velen kwaad - gezet Этим он нажил себе много врагов; voor nieuw - zorgen (in bestuur e.d.) влить свежих сил; - aftappen, ••

••

••

afnemen пустИть [3] кровь; - geven (als donor) сдать кровь; zijn - kookte он вскипел; het kruipt waar het niet gaan kan rонй природу в дверь - она влетит в окно; - spuwen хар­ кать ifкровью; hij spuwt - у него кровохар­ канье; het - stroomde/stroomt uit de wonde кровь текла /течёт из раны; (snel) кровь хл:Ь1нула /хлещет из раны, рана кровото­ чила / кровоточИт; - vergieten voor пролить кровь за [4]; - verliezen истекать ifкровью; io koelen -е хладнокровно; in - baden ку­ паться ifв крови, утопать ifв кровИ; in - smoren потопИть в кров:И; in het - zitten быть в кровИ/в родУ у [2]; met - besmeurd в крови, запачканный кровью; (v. vaandel) 11' обагрённый кровью; met - doorlopen налитый кровью; o�r - dorsten жаждать if крови; van koninklijken -е королевской крови; van Nederlandsen -е голландского происхождения Ыoedarm малокровный Ыoedarmoede малокровие Ыoedbad h •:• ееп - aanrichten устроить резню / кровавую расправу; ! учинить резн:Ю / кровавую расправу Ыoedbank банк крови Ыoedbezinking med. реакция оседания эритроцитов (роэ) ЫоеdЫааr кровоподтёк Ыoedbroeder побратим Ыoedbroederschap побратимство Ыoeddonor донор Ьloeddoorlopen => Ыоеd Ыoeddorst кровожадность Ыoeddorstig кровожадный Ыoeddruk давление крови Ыoedeigen родной Ыoeden кровоточить if, истечь кровью : zijn neus Ьloedt у него идёт кровь носом / из носа; alsofzijn neus Ыoedt ovdr. как ни в чём не бывало; iem. laten - ovdr. обобрать [4] (до нИтки); ! облап6шить [4]; !!1� -d hart скреп.Я сердце; - _voor поплат:Иться рfза [4] Ыoedens •:• tot - toe slaan избИть в кровь / до крови Ьloederig кровавый, окровавленный Ыoederziekte гемофилия Ыoedgeld h (voor huurmoordenaar) вознагражде­ ние наёмному убИйце, плата за убИйство; ovdr. гр.Язные /нечистые деньги Ыoedgroep группа кр6ви Ыoedheet : het is - (v. weer) задохн:Уться можно Ыoedhekel : ееп - hekel hebben (krijgen) аап ненавидеть (воз-) [4] Ыoedhond легавая, ищейка; ovdr. кровопИйца Ыoedig кровавый; (v. gevecht) кровопролИтный : z. - wreken ор жестоко мстить ото- [3] Ыoeding кровотечение, кровоизлияние Ыoedkoraal 1 sb. h (stofnaam) благородный / красный коралл 11 sb. (bolle�e koraal) благородный /красный коралл Ыoedlichaampjeh кровян6й шарик, кровяное тельце Ыoedmooi (v. persoon) писаный Ыoedneus кровотечение из н6са •:• iem. ееп - slaan разбИть [3] нос в кровь; hij heeft ееп - у него кровь носом /из носа идёт ••

••

••

··

Ыoedonderzoek - Ыonderen Ьloedonderzoek h анализ крови Ыoedplasma h плазма крови Ыoedproef анализ крови Ыoedrood алый, багровый •:• - worden багроветь пoЫoedschande кровосмешение Ыoedserieus J, на полном серьёзе Ыoedsinaasappel королёк Ыoedsomloop кровообращение Ыoedspuwing кровохарканье Ыoedstelpend кровоостанавливающий Ыoedstollend ovdr. леденящий кровь Ьloedstolling свёртывание крови Ыoedstolsel h сгусток крови; med. тромб Ьloedtransfusie переливание крови Ыoedtransfusiedienst станция переливания крови Ыoeduitstorting кровоизлияние; (onderhuids) кровоподтёк Ьloedvat h кровеносный сосуд Ыoedvergieten кровопролитие •:• zonder бескровный Ыoedvergiftiging заражение крови Ыoedverlies h потеря крови •:• veel - Jijden изойти pfкровью Ыoedverwant родственник •:• -еп кровное родство Ьloedverwantschap (кровное) родство Ыoedvlek кровяное пятно Ыoedworst кровяная колбаса Ыoedwraak кровная месть Ыoedzuiger пиявка; ovdr. кровопИйца; J, живо­ дёр Ыoedzuiverend кровеочищающий Ыоеi (het Ыоеiеп) цветение; ovdr. процветание, расцвет •:• in de - van zijn krachten в рас­ цвете сил; in de - van het leven во цвете лет; in volle - в полном цвету; in - komen рас­ цвести, зацвестИ; in - staan быть в цвету, цвести if; tot - komen ovdr. процветать ij; достичь расцвета Ьloeien цвести iJ, расцвести; ovdr. процветать if Ыoeitijd lett. перИод цветения; ovdr. расцвет, перИод расцвета Ыoeiwijze соцветие Ыоеm цветок; ovdr. цвет; (meel) мука, круп­ чатка •:• ееп - van ееп meisje пИсаная красавица, настоящий цветочек; met -en bedekte ruiten замёрзшие /обледенелые стёкла, окна покрЬrтые ледянЬrми узо­ рами Ыoembak цветочница Ыoembed h грЯдка, клумба ЫоеmЫаd h лепесток Ыoembodem цветоложе Ыoembol цветочная лУковица Ыoemdek h околоцветник ЫoemencorsodJh цветочный кортеж Ыoemenhandelaar цветочник Ыoemenhulde подношение цветов Ыoemenman цветочник Ыoemenmarkt цветочный рЬrнок Ыoemenmeisje h цветочница Ыoemenstalletjeh цветочный киоск Ыoementeelt цветоводство Ыoemententoonstelling вЬrставка цветов

1 02

Ыoementuin цветник Ыoemenverkoopster цветочница Ыoemenverkoper цветочник Ыoemenweelde изобИлие цветов Ыoemenwin kel цветочный магазин Ыoemetje h цветочек •:• de -s buiten zetten ovdr. J, гу лЯть if; J, кутИть if Ыoemetjesbehang h обои в цветочек Ыoemgewas h цветковое растение Ыoemig мучнИстый; (v. aardappel) рассЬшчатый Ыoemist цветовод, цветочник Ыoemisterij цветоводство Ыoemkelk чашечка Ыoemknop бутон Ыoemkool цветная кап:Уста Ыoemkrans венок Ыoemkroon венчик Ыoemkweker цветовод Ыoemkwekerij цветоводство Ыoemlezing антология Ыoemperk h клумба, цветнйк Ыoempje h � Ыoemetje Ыoempot цветочный горшок Ыoemrijk богатый цветами, изобИлующий цветами; (v. stijl) цветИстый, красочный; pej. витиеватый Ыoemrijkheid (v. stijl) цветИстость, красочность; pej. витиеватость Ыoemruiker букет Ыoemschikken sb. h составление букетов Ыoemschikkunst искусство составления букетов Ыoemslinger гирлЯнда Ыoemstamper пестик Ыoemsteel стебель Ыoemstuk h композиция из цветов Ыoemtafel � Ыoemtafeltje Ыoemtafeltje h цветочный столик Ыoesem цвет; � Ыоеi Ыok h (hout) чурбан, обрубок, колода, полено; (steen) глЬrба, обломок; (metaal, hout) болван­ ка; (speelgoed) кубик; (huizenЫok) квартал; mar. блок, полиспаст; pol., spw. блок •:• slapen als ееп - спать if как убИтый; ееп - flats блоч­ ный дом; iem. ееп - аап het Ьееп zijn быть [3] в тягость, быть [3] обузой, висеть ifу [2] на шее; iem. voor het - zetten (ovdr.) загнать [4] в угол, (без ножа) зарезать [4] Ыokfluit продольная флейта Ыokhut сруб, рубленая изба Ыokkade блокада •:• de - (door)breken про­ рвать блокаду; ееп - leggen установйть блокаду; ееп opheffen снять блокаду Ыokken vb. зубрИть вЬr-, зазубрИть Ыokkendoos Ящик с кубиками Ыokker зубрИла, зубрИлка Ьlokkeren блокйровать if; (weg) перекрЬrть, загородИть; (doorgang) перегородИть Ыokkering блокировка, блок:Ирование; (v. weg) перекрЬrтие Ыokletter печатная буква Ыokschaaf скобель Ыokvorming pol. блокИрование Ыokwachter spw. сигнальщик Ыond белокурый, светловолосый •:• hij/zij is он /она блондИн /блондИнка Ыonderen обесцветить, светл:Ить /вЬr-

-

Ыondgelokt - bodemoppervlak ::ilondgelokt белокурый; 11 светлокудрый blondine блондИнка t>londjeh блондинка Ыооt (v. lichaam, el. leiding) голый; (v. lichaam) " наг6й; (ontkleed) раздетый; (v. arm e.d.; zwaard, hoofd) обнажённый; (v. toeval) чИстый; (v. bewering) необоснованный •:• - komen te Нggen lett. обнажиться; (lett., v. el. draad) ого­ ."I:Иться; шеt Ыоtе handen г6лыми руками; met het Ыоtе oog невооружённым /простЬ1м глазом; met/op Ыоtе voeten босик6м, на босу н6гу; adj. босоногий; o_11,de! de Ыоtе hemel под открЬ1тым небом; ор de Ыоtе verdenking по одномУ только подозрению Ьlootgeven •:• z. - вЬщать себ.Я, обнаружить себ.Я; z. helemaal - вЬщать себ.Я с головой Ыootheid нагота, обнажённость Ы ootje h •:• in z'п - голыш6м, нагишом; ir. в чём мать родила Ыootleggen раскрЬ1ть; (v.feiten e.d.) обнару­ жить, обнажить; (v. kwade bedoelingen) разоблачить, вЬIВести на чИстую воду Ыootliggen лежать ifнепокрЬ1тым; (v. et. draad) � Ыооt Ыootshoofds с непокрЬ1той / обнажённой головой Ыootstaan •:• - аап подвергаться if [3] Ыootstellen подвергнуть [4] [3]; (aan aanval) подставить [4] под [4] •:• � - подвергнуться [3]; z. - аап (gerechtelijke vervolging) подлежать if[3]; Ыootgesteld аап подверженный [3] Ыootsvoets босик6м Ыоs румЯнец •:• ееп - van schaamte краска стыда; iem. ееп - aanjagen вогнать [4] в краску Ыоиsе блуза, блузка Ьlowen (druggebruik) подкурИть Ьlozen краснеть по-, зардеться pf(van от [2]) ·:· iem. doen - вогнать [4] в краску, заста­ вить [4] покраснеть; tot achter de oren краснеть по- до ушей /до корней волос Ьlozend рум.Яный, розовый; (fris) свежий •:• - van gezondheid пЬ1шущий здоровьем ЫиЬЬеr грязь; (in stilstaand water) ил Ьlues muz. блюз Ыuf хвастовство; J. самохвальство; J. бах­ вальство •:• Haagse - блеф Ыuffen хвастать по- [5], хвастаться по- [5] , хвалиться по- [5], кичиться if[5]; ! бахва­ литься if[5] Ьluffer хвастун; 11 самохвал; ! бахвал Ыufferig хвастлИвый Ьlunder пр6мах, опл6шность; (in taalgebruik) л.Япсус •:• ееп - maken допустить опл6ш­ ность, делать с- промах; ! дать маху; J. сплоховать pf; ! опростовол6ситься pf Ыunderen глупИть cЫusapparaat h огнетушИтель Ыussen тушИть за-/по-; (vuur, brand, kalk) гасить за-/по- . Ыussing тушение, гашение Ыuswerkzaamheden раб6та по тушению пожара Ыut •:• - zijn быть совершенно разорённым, остаться без гроша /копейки; (door spel) проиграться (в пух и прах); ik Ьеп - у мен.Я пустой карман; ir. у мен.Я ветер свистит

в карманах; iem. - spelen J. обчИстить [4]; ! обыграть [4] Ьluts вЬ1боина boarding ·:· -pass av. посадочный талон bobbel (gezwel) 6пухоль; (bult) шишка, желвак; (knobbel) бугор6к; (ор water) пузЬ1рь bobbelen (v. water) бурлИть if; (door vocht: v. ka.ft, fineer e.d.) ! корёжиться пobobbelig шишковатый; (oneffen) нер6вный; (v. weg) ухабистый, тр.Яский bobine tech. катушка зажигания ЬоЬо ! шИшка, U. пахан bobslee б6бслей bochel горб; (persoon) горбун •:• z. ееп - lachen J. хохотать ifдo упаду bochtdth (in weg) поворот; (kronkel) изгИб, изви­ лина; (in rivier) изл:Уч:ина; (gebogen deel van materiaal) вЬ1гиб, сгиб; geog. бухта; (baai) залИв, губа; (slecht spul) дрянь, хлам; (slecht werk) халтура; (slecht lit. werk) макулатура •:• -еп maken (v. rivier, pad) изгибаться if, извиваться if; de - nemen/maken делать с- поворот; de - omgaan поверн)rть за угол, заверн)rть за угол; ШJор de - на повороте; z. in -еп slingeren (v. weg) вИться if, вил.Ять if; ! петл.Ять if; (v. weg, slang e.d.) извиваться if; z. in -еп wringen (v. pijn) к6рчиться if oт [2] ; (er отhееп draaien) вил.Ять if; (ovdr.) вертеться ifужом; (vruchteloos pogen) бИться if как рЬ1ба об лёд bochtig извИлистый, вь:Ющийся bochtigheid извилистость bockbler h двойн6е /мартовское пИво bod h предложение (ор на [4]); (de prijs) предл6женная цена; krt. объявление [2] •:• ееп doen ор предложИть [3] цену за [4] ; ееп lager/hoger - doen предложИть меньше / б6льше; � beurt bode (koerier) вестник, посланец; (ijlbode) гонец; (besteller) посЬшьный, рассЬшьный bodega вИнный бар bodem дно; (v. schip, vat) днИще •:• dubbele двойное дно; vaste - krijgen стать на твёр­ дую почву, укрепИться; ееп zanderige песчаная почва; (v. rivier) песчаное дно; ееп plan de - inslaan сорвать план, рас­ строить план; er zit nog ееп -(pje) (in de fles) на донышке осталось; �{Jr de - gaan (v. schip) идтИ (pfпойтИ) ко дну; ор vreemde на чужой земле, на чужбине; ор vaste staan иметь if твёрдую п6чву под ногами; t()t (ор) de - до дна; tot (ор) de - doordringen ovdr. вникнуть в самую суть дела; tot (ор) de - onderzoeken основательно исследо­ вать pflif, исследовать pflifдo конца; � grond bodemgesteldheid строение почвы; mil. характер местности bodeminzinking оседание п6чвы bodemkunde почвоведение bodemkundige почвовед bodemloos i.b.b. бездонный •:• - leed безыс­ х6дная скорбь, безутешное г6ре bodemonderzoek h исследование почвы bodemopbrengst дох6д с земли, п6чвенное плодородие bodemoppervla k h (areaal) земельная площадь;

bodybu i lding - boekwerk (v. wagens) грузовместимость; (v. woning) пл6щадь bodybuilding культурИзм •:• аап - doen качаться if bodymilk туалетное молочк6 bodywarmer телогрейка, ватник Ьое (geluid van koe) r.ry •:• geen - ofbah zeggen молчать ifнабравши в рот вод:Ьr Boeddha Будда boeddhisme h буддИзм boeddhist т. буддИст boeddhiste буддИстка boeddhistisch буддИйский boedel имfщество; (have) добро boedelbeschrijving опись имfщества, инвентаризация имущества boedelscheidingjur. раздел имущества, раздел совместно нажитого имfщества boef плут' мошенник, негод.Яй; (gevangenisboef) преступник; (misdadiger) злодей boefachtig плутоватый, плутовской, мошен­ нический, злодейский boefje h плутишка, шалун, проказник, озорник boeg нос (корабл.Я) •:• ()Ver ееп andere - gooien mar. повернуть на другой галс; ovdr. придать делу другой оборот; (bij gesprek) переменить тему; hij heeft ееп ехатеп voor de - у него на носу экзамен; wij hebben ееп lange reis voor de - нам предстоит длИнный путь, у нас впереди долгая дорога boeganker h mar. носов6й Якорь boegseren mar. буксИровать if boegspriet mar. бу(г)шпрИт boei (kluister) кандал:Ьr, оковы; mar. буй •:• ik kreeg ееп kleur als ееп - мен.Я бросило в краску /жар; de -еп verbreken сбросить кандал:Ьr /11п:Уты; in de -еп slaan заковать в кандал:Ьr boeien заковать в кандал:Ьr; (aandacht e.d.) приковать; (v. boek) захватить; (de geest) сковать •:• iem. - met пленИть if[4] [5]; hij werd door het boek geboeid кнИга его захватила, он увлёкся кнИгой boeiend захватывающий, увлекательный; (betoverend) пленИтельный; (v. verteller) искfс­ ный •:• vond je het boek - l' J.. далась тебе Эта кнИга?; (niet) erg - (v. .film e.d.) (мало)зрелищ­ ный boek h кнИга (over по [3]); (papier, maat) десть •:• de vijf-en van Mozes ПятикнИжие Моисе­ ева; iem. is ееп ореп - у [2] всё наружу, у [2] душа нараспашку; de -еп bljhouden вести if книги; ach_ter/boven de -еп zitten сидеть ifзa книгами, корпеть if над книгами; � - staan als быть зарегистрИрованным как; ovdr. слыть про- [5] , иметь ifрепутацию [2]; te stellen (schrijven) писать на-; (opschrijven) запи­ сать; oi! ееп - voorlezen читать if по книге; � boekje boekband переплёт boekbespreking рецензия, 6тзыв о кнИге, обсуждение кнИги boekblnden h переплетание boekblnder переплётчик boekblnderij (de zaak) переплётная мастерская; (vak) переплётное дело

1 04

boekdeel h том •:• dit feit spreekt boekdelen Этот факт красноречИво свидетельствует boekdruk книгопечатание boekdrukken h � boekdru k boekdrukker печатник boekdrukkerij типография boekdrukkunst � boekdruk boeken записать; (inschrijven) вписать;.fiпап. внести (в счётную кнИгу); (v. succes) достйчь [2] , добИться [2] •:• er is geen vooruitgang geboekt дело не двигалось с места boekenbeurs кнИжная Ярмарка boekenbezit h кнИжный фонд boekenbon кн:Ижный тал6н boekenkast кнИжный шкаф boekenlegger закладка boekenlijst спИсок книг boekenmarkt кнИжный развал boekenplank книжная п6лка boekenrek h � boeken plank boekenstalletje h кнИжный киоск boekensteun подпорка/подставка для книг boekentaal книжный яз:Ьrк boekentas портфель boekenverzamelaar коллекционер (редких) книг; (ЬiЬlio.fiel) книголюб boekenverzameling собрание книг, кнИжный фонд boekenweek неделя кнИги boekenwijsheid кнИжная м:Удрость; pej. начётничество boekenworm книжный червь, заядлый читатель; pej. начётник boekenwurm � boekenworm boekerij (plaats) книгохранИлище; (bezit) кн:Иж­ ный фонд boeketh (Ыоетеп) букет boekhandel книготорг6вля, книгот6рг; (winkel) книжный магазин boekhandelaar книготорговец; (in winkel) продавец книг boekhouden 1 vb. вестй ifкнИги 11 sb. h счето­ водство счетоводное дело •:• dubbel - двой­ ная бухгалтерия; � boekhouding boekhouder бухгалтер boekhouding бухгалтерия •:• de - bljhouden вести if бухгалтерский учёт; � boekhouden boekhoudprogramma h сотри. пакет программ бухгалтерского учёта boekjaarh отчётный год boekj e h кнИж(еч)ка; pej. книж6нка •:• ееп over iem. opendoen откр:Ьrть [3] глаза на [4]; zijn - te buiten gaan прев:Ьrсить власть; volgens het - te werk gaan поступИть по правилам / согласно инструкциям boekmaag vet. третий желудок boekomslagd'h обложка boekrol свИток boekstaven � (te) boek (stellen) boektitel тИтул, заглавие boekverkoper продавец книг boekvorm •:• in - отдельным изданием, отдельной кнйгой boekwaarde ст6имость [2] по счётным книгам boekweit греча, греч:Иха boekweit- (in samenstellingen) гречневый boekwerk h кнИга; (het iverk) сочинение; (band) том

1 05

:>:ekwetenschap книговедение O..."'ekwinkel . книжный магазин :::юеl (massa) куча, пропасть, уйма •:• ееп еПепdе куча /масса неприЯтностей; ееп geld бешеные деньги; voor ееп - geld verkopen продать втрИдорога; ееп dоПе - шумИха, кутерьма; J, базар; ееп dooie - мёртвое царство; wat kost de hele - ? J, сколько стоит всё Это удов6льствие?; ееп kJlle - сонное царство; het is daar ееп kale - (in huis) в д6ме хоть шар6м покатИ; J, в доме ничег6шеньки нет; ееп mooie - ! ну и дела! , вот так история (получИлась) ! , хор6шенькое дельце ! ; ееп mooie - is dat! ничего себе ! ' вот тебе и раз ! ; vulg. ни хуЯ себе подарочек! ; je hebt (те) er ееп mooie - van gemaakt! ну и натворИл же ты дел ! ; J, ну и заварйл же ты кашу! ; J, ну и наломал же ты дров ! ; dat zou ееп mooie - worden J, хорошенькое /весё­ ленькое б:Ьшо бы дело; het zou ееп mooie zijn, als je je niet eens zои mogen beklagen что, и пожаловаться нельзЯ?! , что, сидИ и не жалуйся?! ; wat ееп �lordf� - ! ну и беспорЯ­ док ! ; ееп verwarde - путаница, каша; ееп vrolijke - пир горой; de - laten waaien раб6тать if с пустЯ рукава boeltje h скарб •:• zijn - pakken собрать (все) свой пожИтки /J, манатки boem int. бух, бряк boeman бука, кикимора, uугало boemel •:• аап de -gaan загулЯть, пустИться в разгул, пуститься во все тЯжкие; � boemeltrein boemelaar гулЯка, кутИла; J, забулд:Ьтга; (leegloper) бездельник, прожигатель жизни boemelen кутИть if, кутнуть sf.; (nietsdoen) бездельничать if boemeltrein пассажирский п6езд малой ск6рости, поезд следующий со всеми остановками boemerang бумеранг boenen (met was e.d.) натереть [5]; (met water) мыть в:Ьт-; mar. (dek) драить нa­ boenlap суконка, трЯпка boenwas d/h мастика boer крестьянин, фермер; �: мужИк; (lomperd) невежа, деревенщина; hist. бур; krt. валет; (oprisping) отр:Ьтжка •:• de -ел col. крестьянст­ во; lachen als ееп - die kiespijn heeft кИсло улыбнуться; ir. крИво усмехнуться; ееп - laten рыгать if, рыгнуть sf.; de - opgaan :!: (verkopen) коробейничать if, торговать if вразн6с; (bij verkiezing) вестй if агитацию boerachtig � boers boerderij крестьянское / фермерское хозяйст­ во; (gespecialiseerd) ферма; (hoeve) хутор; (gebou­ wen en land) ycaдьбa boeren заниматься ifземледелием, крестьян­ ствовать •:• goed - ovdr. преуспеть; hij heeft goed geboerd он преуспел в жйзни, он нажил своё boeren- фермерский boerenarbeider сельскохозЯйственный раб6чий; (los arbeider) батрак boerenbedrijfh � boerderij; (als activiteit) фер­ мерство, фермерское хозяйство

boekwetenschap - boffen

boerenbedrogh грубый обман, мошенничество, надувательство boerenbond крестьянский соЮз boerenfluitjes •:• ор z'n - J, тяп-лЯ:п; J, на фуфу boerenjongens (drank) изюмная наст6йка boerenkar повозка boerenkinkel неотёсанный парень, неуч; J, лапошник; � boer boerenknecht батрак boerenkool кудрЯвая капуста boerenleenbank ссуда-сберегательная касса boerenmeisje h деревенская девушка; (drank) абрикосовая настойка Boerenoorlog hist. Бурская война boerenstand крестьянство, крестьянское сословие boerenvrouw крестьянка boerin крестьянка фермерша; (Sovjet- Unie) колх6зница boers мужИцкий, мужиковатый, неотёсанный boersheid неотёсанность boertig шутовск6й boete штраф; 1't взыскание; (bij wanbetaling) пеня •:• ееп hoge - большой штраф; hoe hoog was de - ? на ск6лько оштрафовали?; er met ееп - afkomen отделаться штрафом; - doen voor rel. каяться рас-/по- в [6]; ik kreeg 3 roebel - менЯ: оштрафовали на 3 рублЯ:; iem. ееп - opleggen штрафовать о-, наложить штраф на [4] , взимать ifштраф; rel. наложйть епитемьЮ на [4]; ееп - oplopen быть оштраф6ванным boetedoening rel. покаяние boetekleed h :� вретище •:• het - aandoen ovdr. каяться пo­ boeteling кающийся boetelinge кающаяся boeten •:• voor zijn schuld - искупИть вйну; hij zal ervoor - Это ем:У да ром не пройдёт; hij zal je ervoor laten - ты ем:У за Это заплатишь; J, ты у него ещё поплачешь boetepreek покаянная пр6поведь •:• iem. ееп - houden ovdr. читать if[З] наставление boetseerder лепщик boetseerwerk h лепка boetseren леп:Ить if, вьшепить boetvaardig полный раскаяния, гот6вый раскаяться : -е кающийся boetvaardigheid покаяние, раскаяние boevenbende шайка мошенников; col. ovdr. жульё boevenstreek мошенническая проделка, плутовство boeventaal воровск6й жаргон; J, феня boeventronie J, морда; � харя boevenwagen чёрный в6рон boezelaar передник, фартук boezem (borst) грудь; anat. предсердие; (v. polder) водоём, питающийся водами из п6льде­ ров; (ruimte tussen kleren еп borst) пазуха boezemvriend задушевный / закад:Ьтчный друг boezeroen d/h рабочая блуза •:• fan Boezeroen прост6й нар6д bof med. свИнка; (geluk) везение •:• wat ееп ! какая удача ! ; ееп reuze - J, везуха boffen •:• hij boft/heeft geboft met ем:У везёт / ··

-

boffer - bomvrij (по)везло с [5], емУ посчастл:Ивилось + inf.; поет dat maar - ! ir. везёт, как утопленнику! boffer счастлИвец, счастл:Ивчик, вез;Учий, vдачливый человек; � bofkont b�fkont удачник, баловень судьб:Ь1; � boffer bogen •:• - ор гордИться �/"[5]; (ten onrechte) возгордИться ingr. [5] Boheems богемский Bohemen Богемия Bohemer богемец Ьohemien col. богема; (persoon) богемный человек boiler бойлер Ьojaar hist. бо.Ярин bok (dier, gymnastiektoestel) козёл; (v. wagen, hijs­ werktuig) козлы; (v. wagen) облучок; (hijswerk­ tuig) подъёмная лебёдка; (schraag) подстав­ ка, стойка; tech. эстакада; (Ыипdеr) промах, оплошность; � Ыu nder •:• ееп oude - lust ook nog wel ееп groen Ьlaadje седина в бороду а бес в ребро; als ееп - ор de haverkist как собака на кость; de -ken van de schapen scheiden bijb. отделить агнцев от козлищ; ouwe - J, (старый) козёл; J, (старый) хрыч; U. старый пердун; U. старпёр; ееп - schieten ovdr. промахнуться; J, дать маху bokaal бокал; (driнkbeker; sport) к:Убок; (wijn­ bokaal) фужер; � beker bokje h козлик bokken упр.Ямиться if, упр.Ямствовать if; (mokken) J, дуться if bokken- козлИный, козловый bokkenfuif xoлocт.Яцкaя пирушка bokkenpruik •:• de - ophebben быть не в духе bokkensprong •:• rare - еп maken ovdr. выкИдывать ifномера; hij kan niet veel -еп maken (z. niet vrij bewegen) он не может разверн:Уть­ ся; .fiпап. он не может позволить себе боль­ ших трат bokkig упр.Ямый •:• - zijn � bokken bokkigheid упр.Ямство bokking копчёная сельдь, копчёная селёдка boksbal подвесная гр:Уша, пенчингбол boksbeugel кacтeт boksen заниматься ifбоксом, боксировать pflif; (vechten) драться по- на кулаках bokser боксёр boksersneus перебИтый нос bokshandschoen боксёрская перчатка bokspringen играть if в чехард:У bokswedstrijd соревнования по боксу, состязание по боксу bol 1 sb. шар; (verdikking) в:Ьшуклость; (v. hoed) туль.Я; (plant) луковица; (v. lamp) колба (электр:йческой лампы); (kaas) голова; (hoofd) J, башка; J, котелок •:• hij heeft het hoog in de - он высокого мнения о себе; het is hem in zijn - geslagen J, он свихн:Улся / рехн:Улся /сп.Ятил /чокнулся 11 adj. круг­ лый, округлый, округлённый; (convex) в:Ьшуклый, в:Ь1гнутый ·:· -le ogen глаза нав:Ь1кате; - (gaan) staa11 (v. buik, vloer) п:Учить вс- опр. ; (v. wangen, zeil) взд:Уться; � bollen; - staan van (fouten, citaten e.d.) изобИловать if, пестреть if[5] boldriehoeksmeting сфер:йческая тригоно­ метрия

1 06 boleet bot. (bruine ringboleet) маслёнок bolgewas h луковичное растение bolheid шаровИдность bolhoed котелок bolleboos молодчИна •:• ik Ьеп geen - in я не силён /мастер в [6] /inf bollen (door wind) взд:Уться, надуться; (door vocht) разбухнуть, набухнуть; (vooruitsteken) J, в:Ьшятиться bollenstreek район выращивания лукович­ ных растений bollenveld h поле тюльпанов bolletjeh шарик; (knoflook e.d.) головка; (broodje) булочка bolrond круглый, как шар bolsjewiek большевик bolsjewismeh большевйзм bolsjewistisch большевйстский bolstaand над:Утый, вздутый; (door vocht) набухший, разбухший bolster (hard) скорлупа; (zacht) шелуха, кожура; (tijk) тюф.Як •:• ruwe -, Ыапkе pit суров снаружи - м.Ягок внутрй bolvormig шарообразный, шаровИдный; mat. сферИческий bolwerk h бастион; (vesting) крепость; (vestingwal) крепостной вал; mil. укрепление; ovdr. оплот bolwerken ·:· het - справиться с [5]; J, сладить pfс [5]; (de baas worden) осИлить [4] bom бомба; (v. vat) затЬIЧка, вrулка; � boel •:• zure - кИслый огурец; de - is gebarsten! свершйлось ! ; ( bij ontdekking van iets) буря разразйлась ! ; het bericht sloeg in als ееп известие произвело впечатление разор­ вавшейся бомбы; -men werpen сбросить бомбы ВОМ (ajk. v.: bewust ongehuwde moeder) матьодиночка по убеждению bomaanslag покушение бомбой (ор на [4]) bomaanval возд:Ушный налёт bombardementh бомбардировка, бомбёжка; art. обстрел bombardementsvliegtuigh бомбардировщик, бомбовоз bombarderen бомбйть раз-, бомбардИровать if bombarie •:• - maken over шуметь ifo [6], поди.Ять шум /J, шум:Иху вокруг [2], на­ делать pfмного шуму bombastisch высокопарный, нап:Ь1щенный; (gekunsteld) вЬIЧурный •:• -е zinnen треск:У­ чие фразы bom brief письмо-бомба bomen (boot) оттолкн:Уть шестом; (praten) разговаривать if bominslag место падения /попадания бомбы bomkrater воронка bommen � schelen bommenlast бомбовая нагрузка bommenwerper � bombardementsvliegtu ig bommoeder мать-одиночка по убеждению bomontploffing взрыв бомбы bomschade ущерб от бомбёжки •:• het gebouw had aanzienlijke - здание сйльно пострадало от бомбёжки bomscherf осколок бомбы bomvol битком набИтый bomvrij непробиваемый бомбами / снар.Ядами

bomvrouw - boodschap

" ':)]

�:mvrouw мать-одиночка по убеждению

:юn (ter verkrijging van iets) талон; (kwitantie) чек, квитанция; (distributiebon) карточка ·:· -пел

inruilen voor (goederen, levensmiddelen) отова­

рить [4]; ееп - krijgen (in winkel e.d.) получИть чек; (wegens overtreding) => boete; ор_ de - ver­

' 1'

r;

kopen продать по карточкам /талонам; iem. ор de - zetteп/slingeren составить протокол на [ 4] Ьonafide добросовестный, надёжный, достоверный Ьonboekjeh кнйжка с талонами Ьonbon конфета (с начинкой) Ьonbondoos коробка для /из-под конфет Ьonbonniere h бонбоньерка Ьond (vereniging) общество; (verbond) союз bondgenoot союзник (in по [3]) bondgenootschap h союз государств, (кон)федерация Ьondgenootschappelijk союзнический bondig 1 adj. (kort) краткий; (beknopt) сжатый; (ter zake) дельный, толковый, связный 11 adv. вкратце •:• kort еп - коротко и Ясно bondigheid (kortheid) краткость; (beknoptheid) сжатость; (ter zake zijnd) дельность, толк6вость, свЯзность bondsdag (Duits parlement) Бундестаг bondselftal " сборная bondskanselier федеральный канцлер bondspresident федеральный президент bondsraad бундесрат, совет федерации BondsrepuЫiek •:• - Duitsland ФедератИвная Республика Германия, ФРГ ( uitgesproken фэ-эр-г:Э) bondsstaat федеративное государство bonensoep бобовый суп, суп из бобов bonenstaak жердь; ovdr. верзила, каланча bongerd => boomgaard bonificatie (schadeloosstelling) вознаграждение, возмещение; => toelage bonje •:• maken (lawaai) поднЯть шум /гвалт; (scene maken) устроить скандал; (ruzie) устро­ ить ссору bonjouren •:• eruit - (iem.) вЬшроводить; .!. спровадить; .!. вЬ1ставить; .!. вЬ1толкать взашей /в три шеи bonk (stuk) кусок; (duw, klap) сИльный удар (ор по [3]) ·:· ееп - zenmveп комок нервов; ееп - van ееп kerel коренастый парень; => bons bonkaart (voor voedsel) продовольственная карточка; (voor artikelen) промтоварная карточка bonken •:• ор de deur - колотИть ifв дверь; met de vuist ор de tafel - грохнуть кулаком по столу; => bonzen bonkig костлявый bonnefooi •:• ор de - на авось, наудачу, нау­ гад, наобум bon nenstelsel h карточная система bons сильный удар; (ор de deur e.d.) стук кула­ ком; (bonze) шишка; int. бух ! ' бац! ·:· ееп ор de deur geveп сИльно сrукнуть sf. в дверь; iem. de - geven рассчитать [4]; => ontslaan; Ыj kreeg de - (afgeivezen) емУ показали / дали от ворот поворот; zij gafhem de .!. она его отшИла; щеt ееп zware - с сИль-

-

ным /тяжёлым грохотом; met ееп zware - ор de vloer neerkomen грохнуться на пол / об пол; .!. шмЯкнуться об пол; => bonk (en) , bonzen bont 1 adj. пёстрый, разноцветный; (met spik­ kels) крапчатый; (gevlekt) пятнистый; (v. paard) пегий; (v. vogel, paard) ряб6й; (v. kraai) серый; (v. porselein) с гарнИром; (v. gezelschap) пёстрый, смешанный, разнор6дный; (pej.) разно­ шёрстный •:• - еп Ыаиw весь в синяках; - еп Ыаиw slaan избИть [ 4] до синяков; het gaat/ging daar - toe там стоИт /стоЯл дым коромЬ1слом; het al te - таkеп (te ver gaan) .!. хватить через край, зайти слишком далеко; (overdrijven) .!. пересолИ:ть; .!. перебор­ щИть; .!. загнуть 11 sb. h мех; col. пушнина •:• met - gevoerd на меху; in - lopen ходИть if в мехах bonten меховой bontgevlekt => bont 1 bontgoed h (stof) сИтец, набивная ткань; (wasgoed) цветное бельё bonthandelaar меховщик bontheid пестрота; (verscheidenheid) разнород­ ность, разнообразие bontjas шУба bontkraag меховой воротнИк; (ор damesjas) горжетка bontlaarzen меховЬ1е сапоги, унтЬ1 bontmantel шуба, меховое пальто bontmuts меховая шапка; (hoog) папаха bon ton хороший тон •:• dat is - так положено bontwerkh меховЬ1е изделия, меховЬ1е товары; => bont 1 1 bontwerker скорняк bonus премия; (in geld) награднЬ1е, премиальные bon-vivant беспечный человек bonze => bons bonzen (zwaar neerkomen) грохнуть (ор на [4]) ; => bonken; (v. hart) сИльно бИться if ; (v. hart, hoofd, Ыоеd in de slapen) сИльно стучать if; (in de oren) шуметь if •:• ер de deur - стучать if кулаками в дверь; blj bonsde met zijn hoofd te�IJ. de muur он грохнулся головой об стену; tegen elkaar - натолкнуться на [4] , наскочИть; => bonken boobytrap mil. мИна-ловушка, м:Ина-сюрпрИз boodschap (mededeling) сообщение; (tijding) известие; (opdracht) поручение; (het gekochte) покУпка; dipl. послание •:• Maria Boodschap r.-k., orth. Благовещение; ееп - achterlaten voor (mondeling) просИть по- [4] передать [3]; (schriftelijk) оставить записку [3] /для [2]; -реп doen (opdrachten uitvoeren) быть на посЬшках; zij is naar de winkel gegaan от -реп te doen она пошла в магазин (за по­ купками); ееп grote/kleine - doen (kindertaal) делать с- по-большому /по-маленькому; ik moet nog ееп paar -реп doen (hier еп daar heen) мне нужно сходИть кое-куда; kan ik ееп - doorgeven? (bij telefoongesprek) вы хотите что-нибудь передать?, что передать?; daar heb ik geen - аап моё дело сторона; oppasseп is de - ! .!. не зевай! ; .!. держИ ухо востро! ; .!. будь начеку ! ; iem. ееп - sturen сообщИть [3] [4] /о [6], известить [4] о [6]

bood schappenjongen - boot

boodschappenjongen посЬrльный, рассЬrль­ ный; J, мальчик на побегушках boodschappenmand (инвентарная) корзИна boodschappentas (хоз.Яйственная) сумка; (voor groenten) сетка; J, авоська boodschapper вестник; (afgezant) посланец; (koerier) курьер boog (wapen) лук; (v. brug) пролёт; (omweg) крюк; arch. арка, свод; mat., el. дуга; => bocht •:• ееп - beschrijven описать дугу; ееп - van vijf kт от (de stad e.d.) таkеп (lореп) обойтИ [4] на пять километров; (per as) объехать [4] на пять километров; ееп - spannen натянуть лук; de - te strak spannen ovdr. перегнуть палку; de - kan niet altijd gespannen zijn ovdr. мешай дело с бездельем, проживёшь век с весельем, работа не волк - в лес не убе­ жИт; 01_et bogen arch. сводчатый, арочный; теt ееп grote - от iет. heenlopen ovdr. обойтИ [4] стороной /за версту; erтet een - uitvliegen ovdr. J, вЬrлететь с треском boogbrug арочный мост booglamp дуговая лампа boograam h сводчатое окно boogschieten 1 sb. h стрельба из лука 11 vb. стрел.Ять if из лука; J, стрельнуть sf. из лука Boogschutter astr. Стрелец boogschutter стрелок из лука boogvormig дугообразный boom дерево; (slagboom) шлагбаум; (v. hijswerk­ tuig) стрела, укосина; (gesprek) беседа •:• door de Ьотеп het bos niet тееr zien за деревьями леса не вИдеть if; ееп - van ееп kerel, vent гигант; (sterk) богатЬrрь; J, дЮжий парень, детИна; de - van kennis van goed еп kwaad bijb. древо познания добра и зла; hoge Ьотеп vangen veel wind много рабов - много вра­ гов; ееп - opzetten over побеседовать pf о [6]; J, поболтать pfо [6]; J, потолковать pf о [6]; je kan de - in! J, иди на фиг! boomaanplant древонасаждение boombast древесная кора boomgaard фруктовый сад boomgrens гранИца лес6в boomkwekerij древесный / лесной пит6мник boomloos безлесный boompjeh деревц6, деревце boomrijk лесИстый boomschors кора boomsoort древесная пор6да boomstam ствол boomstronk пень boomtak ветвь; (kleine) ветка boomtop макушка (дерева) , верхушка (дерева) boomwortel корень (дерева) boon боб; (snijboon, sperzieboon) фасоль •:• grote Ьопеп конские бобЬr; ik Ьеп ееп - als я не я буду, если; ik Ьеп vandaag in de Ьопеп J, сегод­ ня у мен.Я голова совсем не работает boontje h ·:· heilig - святоша, тихоня; - koтt от zijn loontje ск6лько верёвочка не вейся, а конец будет; ik kan тijn eigen -s doppen сам справлюсь; J, мы сами с усами boor 1 sb. свердо, бурав 11 sb. h chem. бор boord d/h (v. hemd) воротник; (kraag) ворот; (bont-

1 08 rand, galon) вЬшушка; (zoom) край, кайма; mar., av. борт •:• ееп liggende/staande - отлож­ ной / сто.Ячий воротнИк; losse - пристежн6й воротнИк; - аап boord борт о борт; аап Ыijven остаться на борт}'; аап -gaan сесть на борт (кораблЯ), подн.Яться на борт; kот те niet теt je ... аап - не приставай ко мне со своИм(и) .. . ; waar kот je (те) пи тее аап - i'! J, что ты ко мне пристал /привязался?; аап - петел взять на борт; buiten - за бортом; тап over - ! человек за б6ртом! ; dan is er nog geen тап over - ovdr. хуже от Этого не будет, Это ещё не трагедия /конец света; over gooien вЬrбросить за борт; over - slaan смыть за борт; over - zetten спустить за борт; (lijk) хоронить по- в м6ре; (principe) отречься от [2]; ir. J, распростИться рfс [5]; van - gaan сойтИ на берег / с корабля boordband h тесьма, кант boordenknoopje h запонка boordevol (v. glas e.d.) наполненный до краёв; (v. kist e.d.) битк6м набИтый boordmecanicien av. бортмеханик boordschutter стрел6к boordwapen h (kanon) авиап}'шка; (mitrailleur) авиапулемёт •:• -s бортовое вооружение boordwerktuigkundige av. бортмеханик, борттехник, бортинженер booreiland h буровой остров boorgat h буровая скважина boorhamer бурИльный молоток boorinstallatie буровая установка; (olie-industrie) буровой станок boormachine буровая машина; (v. tandarts) бормашина boorput (t.b.v. olieboring) буровая скважина boortoren буровая вЬrшка boorwaterh раств6р б6рной кислотьr boorzalfбopнaя мазь boos сердИтый, злой (ор на [4]); (v. geesten, tong, opzet) злой; (v. bedoelingen) зл6стный •:• het boze oog дурной глаз; vreselijk - не на шутку рассерженный; J, ужасно злой; - таkеп сердйть рас-, злить разо-; - worden/ zijn ор ... over ... сердИться рас- на [4] из-за [2], злиться разо- на [4] из-за [2]; ik Ьеп ор je я зол / сердйт на теб.Я; zij zijn - ор elkaar онИ в сс6ре boosaardig злостный, злой, злобный, не­ доброжелательный; (venijnig) ядовитый; (v. personen, gedachte) зловредный; (v. personen) коварный boosaard igheid злобность; (venijnigheid) ядови­ тость; (v. personen, gedachte) зловредность; (v. personen) коварство boosdoener злодей, преступник; (schuldige) вин6вник boosheid злость, зл6ба; (woede) гнев booswicht => boosdoener boot л6дка; (sloep) шлюпка; (bark) баржа; (schip) корабль, судно; (stoomboot) пароход •:• de - afhouden ovdr. уклонИться от [2]; de - missen опоздать на пароход, не успеть на пароход; ovdr. прийти к шапочному разбору; ееп - uitzetten спустить шлюпку; toen was de - aaf!f J, и пошла (потеха) ! ; J, что тут началось ! ; dan is de - аап! (dап begint de

bootje - borstzwem men ii.errie) J. вот будет потеха! ; (alsje dat doet, �п ... ) ты у мен.Я попляшешь ! ; iет. !.о. de петеп провести [4] ; iп de - zitteп ovdr. сесть 3 калошу; пи zitteп we iп de - ! ir. не было заботы /печали! ; we zitteл alleп iп dezelfde 3'!ЪI друзья по несчастью; /!� - на пароходе, пароходом Ьootjeh лодка, лодочка; UolJ ял; роёt. чёлн Ьootjevaren кататься if нa лодке Ьcotlengte •:• теt ееп -/halve - verliezeп проиграть корпус /полкорпуса Ьootsgezel матрос Ьootshaak багор Ьootsman боцман boottocht проrулка на лодке boottrein поезд, согласованный с парох6дным расписанием bootwerker портовый рабочий, д6кер borax chem. бура Ьord h (eetbord) тарелка; (schoolbord, schaakbord e.d.) доска; el. щит •:• ееп diep/plat - глуб6кая /мелкая тарелка; hij heeft ееп - !:'ООТ zijп kop он твердол6бый /меднолобый, ем:У хоть кол на голове тешИ; voor het - rоереп в:Ьrзвать к доске; kот voor het - ! подойдИ / в:Ьrйди к доске ! Ьordeaux (wijn) борд6 Ьordeel h бордель, публичный дом, дом терпИмости; off. прит6н развтрата bordeelhouder � бандер; � бандерщик bordeelhoudster � бандерша bordendoek посудное полотенце; (in school) тр.Япка bordenwasser т. мойщик посуды, посудомойщик; vr. судом6йка, м6йщица посуды border бордЮр bordes h крыльцо, балк6н; (v. trap) площадка bordjeh тарелочка; (plankje) дощечка •:• de -s zijп verhangeп ovdr. произошла перемена / смена декораций bordpapierh карт6н bordpapieren картонный borduren 1 vb. в:Ьrшить •:• ееп rijk geborduurde kraag расшитый ворот 11 sb. в:Ьrшивка, вышивание borduurgaas h канва borduurgaren h нитки для вышивания borduurnaald вышивальная игла, вышивальная иголка borduurpatroon h уз6р (для вышивания) borduurraam h п.Яльцы borduurse( h в:Ьrшивка, узорное шитьё borduurster вышивальщица borduurwerk h в:Ьrшитое изделие; (werkstuk) в:Ьrшивка, шитьё boreling новорождённый boren сверлИть про-, буравить про-; (in de bodem) бурИть про- •:• z. - iп врезаться в [4] borg (onderpand) зал6г; (garantie) ручательство; (borgstelling) порука, поручИтельство; (per­ sonen) поручИтель •:• - staaп voor ручаться (рfпоручИться) за [4];jur. взять [4] на поруки; ор - vrijlateп отпустить на поруки borgen => borg (staan voor) borgsom залог; => borg borgsteller => borg

borgstelling => borg •:• 011_4er, ор - под зал6г, на поруки borgtochtjur. => borg(stelling) •:• ор - vrijlateп в:Ьrпустить под зал6г boring сверление, бурение borium h chem. бор borrel рЮмка (спиртного), рЮмочка (спирт­ ного) •:• ееп - петеп в:Ьшить (рЮмочку); lateп we ееп - петел! давай поддадим / вьшьем ! ; пеет ееп - ! J, подкрепись ! ; ееп - te veel орhеЬЬел J, подв:Ьшить pf; J, хлебн:Уть pfлишнего, быть навеселе borrelavondje h в:Ьшивка; J, поп6йка borrelen клокотать if, бурлИть if; (hevig) бить if ключ6м; (drinken) в:Ьшить; => borrel (tje) borrelglaasje h (met voet) рЮмочка; (zonder voet) ст6пка borrelhapje h закуска borreltjeh => borrel •:• is 't пiet haast tijd voor ееп - ? J, (чт6-то стало холодать -) не пора ли нам поддать?, J. (что-то чешется под м:Ьrшкой -) не сгон.Ять ли за мал:Ьrшкой?; ееп - петеп J, пропустить по маленькой borst грудь; (vleessoort) грудИнка •:• еел fliпke Uопgеп) б6йкий парень; de - geveп кормить по- грудью; ееп hoge - (op)zetteп задрать нос, держаться ifзаносчиво, важничать if; J. напускать ifнa себ.Я важность; J, ходИть if гоголем; de - opzetteп lett. в:Ьrставить грудь; iет. �а_!]. de - drиkkeп прижать [4] к грудИ; hij heeft stekeп !.о. zijп - у него колет в грудИ; z. OI! de - slaaп voor lett. бить ifсеб.Я в грудь; (z. beroemen ор) хвастаться по-, кичиться if [5]; J, чваниться if [5]; het stuit те t�� de Это мне претИт; J, Это мне не по нутру; !Qt аап de - по грудь; oit volle - во всё г6рло; vап de - петел отн.Ять от грудИ borst- (de borst betreffende) грудной; (ор de borst) нагрудный borstbeeld h бюст; (schilderiJ) поясн6й портрет borstbeen h anat. грудная кость, грудИна borstbeklemming од:Ьrшка borstel щётка; (huidhaar) щетина borstelen чИстить по- щёткой borstelig щетинистый; (niet gekamd) растрёпанный, взъерошенный borstelmaker щёточник borstharnas h кираса borstholte anat. грудная п6лость borstkanker рак грудИ borstkas грудная клетка borstkind h грудной ребёнок borstklier грудная железа borstkruis h нагрудный крест borstonderzoek h осмотр груди borstplaat hist. нагрудник, кираса; (suikerwerk) IZJ постный сахар borstrok нательная фуфайка borstslag брасс borstspeld брошь, бр6шка borstvin грудной плавнйк borstvlies h anat. плевра borstvliesontsteking плеврИт borstvoeding кормление грудью borstwering бруствер, парапет borstzak нагрудный карман borstzwemmen h плавание стилем брасс

bos - bouw

bos 1 sb. h лес; (eikenbos) (роёt.) дубрава •:• ееп strook - лесополоса; in het - в лесу; zonder - безлесный 11 sb. (bundel) (stro e.d.) пук; (radijs e.d.) пучок; (hout e.d.) вязанка; (arm vol hout e.d.) охапка; (haarpluk e.d.) клок, клочок; (streng) прядь; (sleutels) св.Язка; (Ыоетеп) букет; (druiven) гроздь; (kersen, druiven) кисть ·:· ееп - haar шапка волос bos- лесной bosaanplant лесопосадки, лесонасаждение, лесн:Ь1е насаждения bosachtig лесистый bosareaal h лесоучасток bosarm бедный лесом bosbedrijfh лесное хоз.Яйство; (houtvesterij) лесничество bosbeheerh лесничество bosbes чернИка bosbouw лесоводство bosbouw- лесоводческий bosbouwkundige лесовод bosbrand лесной пожар boscomplex h лесной массив bosexploitatie лесоразработки bosgebled h полесье bosgeest myt. леший bosgod myt. пан bosje h => bos роща, лесок •:• blj -s десятками Bosjesman бушмен bosneger маррон bosnimf дриада bospad h лесная тропа, лесная тропинка Bosporus Босфор bosrand оuушка (леса) bosrijk лесИстый, богатый лесом bosschage h перелесок; => bosje bosstreek лесистая местность bosstrook лесополоса bosviooltje h bot. лесная фиалка bosvrucht лесной фрукт boswachter леснИк; (houtvester) лесничий bot 1 sb. (vis) камбала •:• - vangen верн:Уться pf несолоно хлебавши, верн:Уться pf ни с чем; (niet aantrejfen) не застать 11 sb. h (Ьееп) кость Ш adj. i.a.b. тупой; ovdr. тупоумный; (lomp) неотёсанный •:• ееп -te weigering резкий / решительный отказ; - maken тупить за-; - worden тупИться за-; ovdr. тупеть oIV adv. (weigeren) наотрез botanica ботаника botanicus ботаник botanie ботаника botanisch ботанИческий botaniseertrommel ботанизИрка boter масло ·:· het is - аап de galg gesmeerd (helpt niet) как мёртвому припарки; (luistert niet) как об стену горох; hij heeft zelfook - ор zijn hoofd у него р:Ь1льце в пушку; => brand­ schoon; -, kaas еп eieren (spel) крестики­ нолики; - Ыj de vis платить за- наличными; J, деньги на бочку; zo mals als - м.Ягкий так и тает во рту, нежный так и тает на языке; brood met - besmeren намазать хлеб маслом, намазать масло на хлеб; met - insmeren мазать по- маслом, смазать маслом, маслить на-; - tje tot de Ьоот л:Учше и быть

110

не может, ничего лУчшего и пожелать нельз.Я; (idyllisch) полная идИллия boterberg ее. залежи масла boterЬloem л:Ютик boterbriefje h •:• het - halen расписаться (в загсе) boteren => boter •:• het wil niet - дело не ладится / J, клеется; het botert niet tussen hen они не ладят; (in ееп huis) они не могут уживаться boterfabriek маслобойный завод, маслозавод boterham (snee) кусок хлеба; (belegd) бутерброд (с колбасой etc.) boterhampapier h пищевая фольга boterhamworst чайная колбаса boterkarn маслобойка boterpot => botervloot botervloot маслёнка botervat h кадка botheid i.b.b. тупость; ovdr. тупоумие; (lompheid) неотёсанность botje h косточка •:• - Ыj - leggen (voor саdеаи) устроить складчину; (bijeenschrapen) на­ скрести денег botkanker med. костный рак botsen натолкнуться (op/tegen на [4]), налететь на [4] , столкн:Уться друг с другом; (tegen het lijflopen) наскочить на [4] ; (heftig, met het hoofd e.d. tegen) J, треснуться [5] о [4] botsing i.b.b. столкновение; (conjlict) ст:Ьтчка •:• frontale - лобовое столкновение bottelen разлИть в бут:Ьшки botterik (lomperd) груби.Ян; (stommerik) J, дубИна; J, олух bottleneck затор; => knel punt botvieren •:• zijn lusten - дать волю своИм страстям botweg (zonder omhaal) пр.Ямо, напрямик, без обиняков •:• iets - afwijzen наотрез / решительно отказаться от [2] boud смелый, дерзкий bouderen => pruilen boudoirh будуар boudweg смело bougie свеча зажигания bougiekabel tech. провод свечи зажигания bouillon бульон bouillonЬlokje h бульонный кубик boulevard бульвар, набережная boulevardЬlad h (krant) бульварная /скандальная газета; (tijdschrift) бульварный /скан­ дальный журнал boulevardjournalistiek бульварная пресса bouquet h (v. wijn) букет bourgeois 1 sb. буржуа; т. J, бурж:У'й; vr. J, буржуйка 11 adj. буржуазный bourgeoisie буржуазия bourgogne бургундское вино bout tech. болт, винт; (soldeerbout) паяльник; (kippenbout e.d.) ножка ·:· ееп lekker -je лако­ мый кусочек; Ыj kan те de - hachelen! J, да ну его на фиг! bouw (het bouwen, bouwplaats; ovdr. structuur) строИтельство; (het bouwen, bouwplaats) строй­ ка, постройка; (opzet v. systeem) строй; (struc­ tuur) структура; (v. machine e.d.) конструкция; (v. zin) построение; (v. lichaam) (тело)сложе­ ние •:• ееп slanke - стройная фиrура; !л_ de - werken раб6тать ifнa стройке

•

'1 1

bouw- - boven komen

::юuw- (in samenstellingen) строИтельный (in samenstellingen vaak afgekort tot: строй-) Ьo:.wafval " строИтельный мУсор Ьo:.iwbedrijf" строИтельная организация, строИтельное управление; ( bouwonderneming) строительная компания Ьouwdoos конструктор Ьouwen (huis, zin) стр6ить по-; (opzetten, constru­ eren) соорудИть; (v. nest) вить с- •:• от (ееп plein, stad) heen -, k1Ш§. (ееп weg e.d.) - обстро­ ить [4]; - ор надеяться ifнa [4]; je kunt ор iет. - на [4] можно опереться /положИть­ ся; ор iет. (kиппеп) - надеяться if на [ 4) , как на каменную гору; met ееп krachtig gebouwd Jichaaт крепкого (тело)сложения bouwer строИтель; (eigenaar) застр6йщик bouwerij строИтельное дело bouwgrond строИтельный участок bouwhout" строев6й лес, лесоматериалы bouwjaar " (v. huis) год постройки; (v. auto) год вЬrпуска bouwkeet вагончик (для строИтелей), быт6вка bouwkosten расходы на строИтельство bouwkunde строИтельство bouwkundig ·:· - ingenieur инженер-строитель bouwkundige архитектор bouwland " пашня, пахотная землЯ; (areaal) полевЬrе уг6дья bouwlieden строИтельные раб6чие bouwlift л:Юлька bouwmarkt (winkel) строительный маркет bouwmaterialen строИтельные материалы, стройматериалы bouwmeester 11 зодчий bouwondernemer строИтельный подр.Ядчик bouwplaats стройплощадка bouwplan " план постройки; (v. wijk e.d.) план застр6йки bouwput котлован bouwsteen кирпИч; ovdr. => bouwstof bouwstijl архитектура, архитекrурный стиль bouwstof •:• - voor материалы для [2] bouwterrein " строИтельный участок, строИтельная площадка, стройплощадка bouwvak " строИтельное дело bouwvakarbeider => bouwvakker bouwvakker строИтельный рабочий, строИтель bouwval развалина, руИна, завал:Юха bouwvallig обветшалый, ветхий; (v. personen) др.Яхлый : - worden ветшать об-; (v. perso­ nen) дряхлеть obouwvalligheid обветшалость, ветхость; (v. personen) др.Яхлость bouwvergunning разрешение на строИтельство /постройку bouwverordening строИтельный устав bouwverordeningen => bouwverordening bouwwerk " сооружение; => bouw boven 1 prep. PLAATS, RICHТI N G над [5]; ПJ D, HOEVEELHEI D •:• - de drie weken (langer dan) свЬrше /более трёх недель; drie etages - mij трем.Я этажами вЬrше мен.Я; hij is - de veertig (jaar) емУ за сорок; (kinderen) - de tien jaar старше десяти лет; - zijn krachten свЬrше / сверх его сил; - Maastricht севернее Маас­ трИхта, к северу от МаастрИхта; - de hon••

derd тап свЬrше ста человек; - de gestelde normen van het plan сверх плана; - alle twijfel вне вс.Якого сомнения; er gaat niets - ... нет ничег6 л:Учшего чем ; hij komt niet - het gemiddelde (uit) он не поднимается над среднем уровнем 11 adv. (in huis e.d.) наверху •:• helemaal - wonen жить ifна самом верху; zie - смотрИте вЬrше; naar - наверх; ( omhoog) кверху; (langs ееп pad e.d.) вверх; - _ор de kast на шкафу; � - gaan (de kosten, snelheid e.d.) превзойти, превЬrсить pf; (het draagvermogen) не вЬrдержать [2] ; (ееп zeker bedrag, leeftijd) J, перевалить за [4) ; dat gaat alles te - Это уж чересчур /слишком; J, дальше ехать некуда; ееп taak, die de krachten te - gaat не­ посильная задача; dat gaat zijn verstand te Это вЬrше его понимания /разумения, Это емУ не пои.Ять; dat gaat het begrip te - умУ непостижИмо; te - kотеп (ziekte) одолеть; (рrоЫеет, gevoelens) преодолеть; (gevoelens) побор6ть pf, перебороть pf, пересилить; (slag, crisis) пережить; tot - доверху; ор inspi­ ratie \/�� - по вдохновению свЬrше; van - naar beneden сверху вниз; (ор еп neer) вверх (и) вниз; van - tot beneden сверху д6низу; van tot onder с ног до головЬr, с головЬr до пят; => gaan, komen, staan etc. bovenaan наверху-, на самом верху •:• - de Jijst первый в списке /по сп:Иску; - staan sport. быть / на первом месте /во главе [2] bovenaanЫik вид сверху bovenaangehaald вышеуказанный; => bovengenoemd bovenaards (hemels) небесный; ovdr. неземной bovenaf ·:· van - сверху bovenal прежде всег6, в первую очередь •:• - in deze tijd особенно в Это время bovenarm предплечье bovenbedoeld => bovengenoemd bovenbeen " бедро bovenbouw надстройка bovenbuur сосед с верху bovendien кроме / сверх тог6, к томУ же; J, вдобавок bovendrijven плавать ifсверху /на поверх­ ности : kотеп - всплыть (наверх), вЬrплыть (наверх) boveneind верх bovengenoemd вышеупом.Янутый bovengreep хват/захват сверху bovengronds 1 adj. надземный 11 adv. на земле, на поверхности земли bovenhand => overhand bovenhelft верхняя часть, верхняя половина bovenhouden •:• z. boven water houden держаться ifнa воде bovenhuis " квартИра на верхнем этаже bovenin => boven 1 1 bovenkaak верхняя челюсть bovenkamer верхняя к6мната : het scheelt hem in zijn - J, у нег6 вИнтика /шариков не хватает bovenkant верх; (v. stof) лицевая сторона bovenkleding верхняя одежда bovenkomen (langs ееп trap e.d.) подн.Яться pf (наверх); (ор ееп berg) взобраться рfна [4]; (v. е. duikboot e.d.) всплыть pf ...

••

··

112

bovenlaag - brand

bovenlaag верхний слой; ovdr. .i верхушка bovenleiding воздушный пр6вод bovenlichaam h верхняя часть тела bovenlicht h (raam) фрам:Уга bovenlip верхняя губа bovenloop верх6вье (рекИ) •:• de dorpen аап de - верховЬ1е сёла bovenmate крайне, в вЬ1сшей степени, чрезвычайно Ьovenmatig 1 adj. чрезмерный, непомерный 11 adv. крайне, 11 чрезмерно, в вь1сшей степени, чрезвычайно Ьovenmenselijk сверхчеловеческий Ьovennatuurlijk сверхъестественный bovenop (v. boven) сверху ·:· er - doen (de prijs verhogen) .i накинуть; er weer - helpen ставить по- на ноги; (v. zieke) вЬшечить; ее. подн.Ять на ноги; от iem. er - te helpen для ВЬIВОДа [2] из затруднИтельного положения; blj komt er weer - он вЬ1живет / .i вь1ка рабкается; - leggen положить наверх; - Hggen лежать ifнаверху; Ыj is er weer - он оправился (п6сле болезни); lett., ovdr. он сн6ва (в)стал на ноги bovenraam h верхнее окн6; ::::} bovenlicht bovenrand верхний край bovenstaand ::::} bovengenoemd bovenste самый верхний, ВЬIСШИЙ : Ыj is ееп - beste (kerel) он славный / отлИчный малый; ор de - etage на верхнем этаже, на самом верху boventoon muz. оберт6н •:• de - voeren иметь if решающее сл6во; ovdr. задать тон; .i за­ правл.Ять if[5]; .i быть заправилой bovenuit •:• - steken торчать if из [2], вЬ1ситься if над [5]; zijn stem klonk overal он перекричал всех bovenverdieping верхний этаж bovenvermeld ::::} bovengenoemd bovenwijdte объём грудИ bovenwinds •:• Bovenwindse ЕПапdеп Наветренные Острова bovenzijde ::::} bovenkant bovenzinnelijk сверхчувственный bowl крюш6н bowlen играть в кегли; (cricket) подать bowler (cricket) подающий bowling h игра в кегли Ьох (voor paard) деннИк; (garage, in ziekenhuis) бокс; (in ziekenhuis) изол.Ятор; (kinderbox) манеж boxcalfh оп6ек •:• schoenen van - оп6йковые ботинки boycot бойк6т •:• ееп - leggen объявИть [3] бойкот boycotten бойкотИровать if boze •:• de Boze лукавый braadlucht •:• er hangt ееп - пахнет /несёт жареным braadoven духовка braadpan сковорода braadspit h вертел braadworst жареная колбаса Ьrааfдобрый; (lief) мИлый; (aardig) славный; (deugdzaam) 11 добродетельный; (schijnheilig) ханжеский; (gehoorzaam) послушный •:• - zijn, hoor будь паинькой /умницей ··

braafheid доброта; (deugdzaamheid) 11 добродетельность braak •:• - Hggen пустовать if; -Hggende grond земл.Я ПОД паром, залежь; (niet bewerkt) невозделанная земл.Я; (onbebouwd) пустЬ1рь; (woestenij) .i пустошь braakland h пар; ::::} braak braakliggend пустошный; ::::} braak •:• teпein, -е grond пустошь braakmachine (voor vlas) льномялка braakmiddel h рв6тное braakneiging позЬ1в к рв6те braaksel h рвотная масса braam ежевИка; tech. зазубрина, заусеница braambes ежевика braambessen- ежевйчный braambos h bijb. терновый куст braamstruik ежевика Brabander брабандец Brabant Брабант Brabants брабантский brabbelaar т. бормоrун; vr. бормоrунья; (die snel spreekt) т., vr. таратора, сорока brabbelen (mompelen) бормотать if; (snel spreken) тараторить if; .i трещать if; (v. kind) лепетать if •:• onzin - молбть ifгалимать:Ю, нести if чушь; ze zaten Russisch te - .i онИ шпарили по-русски brabbeltaal ::::} brabbeltaaltje brabbeltaaltje h тарабарщина; (v. kind) лепет braden жарить за-; (in de zon) загорать ifнa [6]; .i жариться ifнa [6] : gebraden vlees жаркбе; аап het spit gebraden жаренный на вертеле brahmaan бра(х)ман, брамин brahmaans брахманский, брамйнский braille h ::::} brailleschrift brailleschrift h шрифт брайля braindrain утечка мозгбв brainwashing идеологйческая обработка, промывание мозгбв brak солоноватый, солёный •:• - water засто­ .Явшаяся вода braken 1 vb. (vlas) мять раз-, трепать рас•:• ik moet - (overgeven) менЯ рвёт /тошнИт; ik moet ervan - ovdr. мен.Я тошнИт / .i воротит от Этого 11 sb. h рвбта brallen хвастать по- [5], хвастаться по- [5] , кичиться if[5]; J, бахвалиться if braller (opschepper) бахвал brallerig : - doen хвастать по- [5], хвастаться по- [5], кичиться if[5]; .i бахвалиться if bramsteng mar. брам-стеньга bramzeil h mar. брамсель brancard (draagbaar) носилки; (rijdend) (боль­ ничная) каталка branche (tak) 6трасль; (specialiteit) специаль­ ность brand пожар, огбнь; agr. головнЯ; med. сыпь ·:· plaats van de пожарище, 11пепелйще; uitslaande - бушующий пожар; er brak uit вспь1хнул пожар; er is - ! горИт! , пожар ! ; f..11 - raken загореться; in - staan гореть if::::} branden; in - steken зажечь, поджечь; na broddelarij brodeloos без хлеба; (zonder middelen van bestaan) без средств к существованию : iem. - maken лишить [ 4] куска хлеба; - worden лишиться куска хлеба broed h вЬIВодок; pej. отродье broedcel инкубатор broeden •:• zitten te - (ар eieren) сидеть if нa Яйцах, высиживать if птенцов; ор ееп plan zitten te - вынашивать ifзамысел broeder брат; (medebroeder) 11' собрат •:• ееп vro­ lijke - весельчак; - i11 ( de wetenschap etc.) собрат по [3] ; - in de natte gemeente J, собут:Ьшьник broederband узы братства broederdienst •:• hij heeft vrijstelling wegens - его освободИли от военной службы как третий сын broedergemeente братство; hist. моравские братья broederhand •:• iem. de - reiken протянуть [3] дружескую руку; (bijstaan) протянуть [3] руку братской помощи broederliefde братская любовь broederlijk братский; adv. по-братски broedermoord братоубИйство broedermoordenaar братоубИйца broederplicht братский долг broederschap 1 sb. братство, общИна; rel. братия 11 sb. d/h •:• - drinken met в:Ьшить (на) брудер­ шафт с [5]; - sluiten брататься по- с [5] broedertwist раздор между братьями; (burgeroorlog) 11' междоусобие broedgebled h гнездовье, гнездовка broedhen наседка broedhok h птИчий садок broedmachine инкубатор broedplaats гнездовье, гнездовка; pej. рассадник broeds •:• - zijn сидеть if на Яйцах broedsel h (v. vogels) приплод, вЬIВодок broedtijd время высиживания (птенцов) broei горение broeibak парнИк broeien 1 vb. (v. dieren) шпарить о-; (v. hooi) гореть if •:• er broeit onweer гроза собирается; er broeit iets что-то назревает 11 sb. h (v. dier) ошпаривание; (v. lucht) духота; (v. hooi e.d.) горение broeiend знойный, душный •:• ееп -е hitte зной, духота; het is/was - парит /парило broeierig => broeiend broeiig => broeiend broeiing => broeien 1 1 broeikas теплица, оранжерея •:• zo warm als ееп жарко, как в бане broeikaseffecth парниковый эффект broeinesth (v. ziekte; ontucht) очаг [2], рассадник •:• ееп - van kwaad источник зла broek 1 sb. (lang) бр:Юки, панталоны; J, штан:Ь1; J, порткИ; (kort) шорты; (gym-, onderbroek) трус:Ь1, трусики; (pojЬroek) шаровары •:• de - aanhebben ovdr. держать if м:Ужа под башмаком /каблуком; de - aanhebben ··

-

ovdr. верховодить if в доме; iem. аап z'п geven (ееп straf) J, отвесить [3]; hij kreeg ееп twee аап zijn - voor (schoolwerk) ем:У влепИли двойку по [3]; het lrJ z'п - doen наложить в штан:Ьr; zij doen het in hun - voor онИ трясутся перед [ 5]; iem. УОО!" zijn - geven J, нашлёпать pf; J, отшлёпать [4] ; J, дать [3] по попе 11 sb. h (drassig land) заболоченная земля broekenman карап:Уз, карап:Узик broekie h => broekje broekje h •:• ееп jong - молокосос broekriem ремень для брюк •:• de - aanhalen (ovdr.) затянуть ремень broekspijp штанина broekzak карман брюк, бр:Ючный карман broer брат; (aanspreking) братец, браток •:• de - van mijn vrouw шурин; de vrouw van mijn - невестка; Ыoedeigen - родной брат; => broeder broertjeh братик; (jongste) братишка •:• hij heeft er ееп - аап dood Это ем:У претИт brokdJh кусок; (aarde, ijs e.d.) гл:Ьrба; (deeg, sneeuw) ком; (rots e.d.) обломок : ееп - ellende сплошная беда, сплошное несчастье /горе; de overgeЫeven -ken остатки; (brood e.d.) объедки; hij kreeg ееп - in zijn keel van у него подступил ком к горлу от [2] , у него горло перехватило от [2]; -ken maken (v. automohi­ list) попадать ifв аварию; ovdr. натворИть pf бед; �ао -ken vallen разбИться вдребезги, разлететься на кускИ; ОП stukken еп -ken (vertellen) сбивчиво, несвязно; те! de -ken Ьlijven zitten остаться в дураках/с носом, остаться у разбитого кор:Ьrта brokaath парча brokaten парчовый brokje h кусочек, комок; (snoepje) конфета brokkelen tr. крошИть ис-/рас-; intr. крошиться ис-/рас-, распасться на (кускИ) brokkelig крошащийся; (v. aarde e.d.) комкова­ тый; (bros) хрупкий brokkeligheid (v. aarde e.d.) комковатость; (bros­ heid) хрупкость brokken •:• niets in de melk te - hebben не идтИ if в счёт, не иметь ifвеса /влиЯния brokkenmaker i.b.b. бедокур broksgewijs кусками, по частям brokstuk h (fragment) отр:Ьrвок, фрагмент; (afgebroken stuk) обломок •:• de -ken разва­ лины brombeer ворчун, брюзга bromfiets мопед bromfietser мопедИст brommen (v. insect) жужжать if, гудеть if; (v. beer) реветь if; (ееп liedje) мурл:Ьrкать if; (mopperen) брюзжать if, ворчать if(op на [4]); (in de oren) гудеть if, звенеть if; (gevangen zitten) J, быть в отсидке brommer => brom beer, bromfiets brommerig ворчливый, брюзгливый brommerigheid ворчлИвость, брюзгливость brompot => brom beer bromtol волчок bromvlieg сИняя м:Уха bron i.b.b. источник; lett. ключ, роднИк; (риt) колодец ·:· goed geinformeerde -пеп хорошо ··

bronch itis - bruidsdagen

7-:НформИрованные источники; warтe rорЯчий источник; - van alle kwaad источ­ Ю!К всех зол; volgens de oudste -пел по / согласно первоисточникам; volgens betrouw­ Ьare -пеп по достоверным источникам �chitis med. бронхит ::iiro nnenstudie изучение источников, источниковедение �пs h бронза :>r::inskleurig бронзовый Ьronstig в течке �onstijd бронзовый век ::>r::insttijd перИод течки :>rontaal яз:Ь1к источника, исходный яз:Ь1к 1 Ьronwaterh ключевая /родниковая вода; (mineraalwater) минеральная вода Ьronzen 1 vb. бронзировать на- •:• gebronsd gezicht смУrлое /загорелое лицо П adj. бронзовый brood h хлеб; (gebruikseenheid) батон хлеба; (stoet) буханка; (rond) каравай; (ееп heel brood) батон хлеба •:• het dagelijks - хлеб насУщный; geroosterd - гренок, тост; wit - белый / rппенИчный хлеб; zwart - чёрный /ржаной хлеб; hij eet zijn eigen - он живёт собствен­ ным трудом; wiens - теп eet, diens woord тел spreekt чей хлеб жуЮ, того и песенки поЮ; hij heeft goed zijn емУ хорошо живётся; zijn - verdienen заработать (себе) на хлеб; t:blar is geen droog - тее te verdienen на Этом ни копейки не заработаешь; nauwelijks zijn verdienen перебиваться ifc хлеба на квас; hij ziet er geen - in (nutteloos) он не вИдит в Этом никакого см:Ь1сла; de тепs leeft niet OJj - alleen не хлебом ед:Иным жив человек; от den brode на пропитание, на кусок хлеба; dat krijg je later ОЕ je - тебе Это потом припомнится, тебе же потом и попадёт, против тебЯ же Это и обернётся; hij kreeg het ор zijn - его обвинили /упрекнУли в Этом; er тоеt - ор de plank kотеп! J. не с голоду же помирать ! ; z. het - uit de топd sparen voor отказать себе во всём ради [2] , урезать в о всём ради [2]; iет. het - uit de топd stoten отбИть хлеб у [2] , перебИть хлеб у [2] , лишИть [4] куска хлеба brood- хлебный broodbakkerij хлебопекарня brooddronken шаловлИвый, задорный broodfabriek хлебозавод, хлебопекарный завод broodheer хозяин, работодатель broodje h (ееп klein brood) хлебец; (kadetje) булка, булочка; (vet) сдоба, сдобная булочка •:• zoete -s bakken заискивать ifперед [5] , подлИзываться if к [3]; als warme -s over de toonbank gaan продаваться ifнарасхват broodjeszaak ong. зак)rсочная broodkorst хлебная корка broodkruimel хлебная крошка broodmager худой, как щепка broodmand корзинка для хлеба, хлебница broodmandje h корзинка для хлеба broodmes h хлебный нож broodnijd зависть broodnodig нУжный позарез; (voorwerp) пред­ мет первой необходимости -

broodnuchter (niet gedronken hebbend) J. (трезвый) как стёклышко broodplank хлебная доска broodroof ·:· - plegen лишить [4] куска хлеба / заработка broodroosterd/h тостер broodschaal хлебница broodschrijver писака, борзописец, бумагомаратель broodsnijmachine хлеборезка broodtrommel хлебница broodwinkel булочная broodwinner кормИлец broodwin ning хлеб, заработок broom h chem. бром broos i.b.b. хрупкий; (breekbaar) ломкий; (v. leven, bestaan) ir. бренный, тленный broosheid i.b.b. хрупкость; (breekbaarheid) лом­ кость; (v. leven, bestaan) ir. бренность, тлен­ ность bros хрустЯщий; (v. baksel) поджаристый; � broos brouilleren •:• ik Ьеп теt hет gebrouilleerd мы рассорились, мы с ним порвали отноше­ ния brouwen 1 vb. (v. Ьier) варИть if; (uitdenken) за­ м:Ь1слить; J. затеять; (bij het spreken) карта­ вить if 11 sb. h (v. Ьier) варка, (пиво)варение brouwer пивовар brouwerij пивоваренный завод ·:· leven iп de - brengen внести оживление в компанию / дело; J. будоражить взbrouwketel варочный котёл brouwsel h пИво; (ovdr.: eten) J. стряпня, бурда, варево; (ovdr.: geschrift) (pej.) писанина brug мост; mar. мостик; sport. параллельные брусья; (v. viool e.d.) коб:Ьтлка; (v. пеиs) пере­ носица ·:· ееп beweegbare - разводной мост; ееп - slaan over навести мост через [4] , пере­ бросить мост через [4] ; over de - kотеп ovdr. раскошелиться, тряхнУть pfмошной brugdek h настИл моста; mar. (капитанский) мостик, верхняя палуба Brugge БрЮгге bruggenbouw постройка моста, наводка моста •:• afdeling - отдел мостостроения bruggenbouwer мостовик bruggengeld h мостовой сбор bruggenhoofd h wbk. (береговой) устой; mil. плацдарм brugleuning перИла моста Brugman •:• praten als - говорИть if как по п:Исаному; hij kan praten als у него яз:Ь1к хорошо подвешен brugpensioen h ( Vl.) � VUT brugpijler устой моста, бык моста brugwachter мостовой сторож bru i •:• er de - аап geven махнУть pf рукой на [4] , пасовать с- перед [5] , бросить [4]; ik geefer de - аап J. с мен.Я хватит bruid невеста •:• de jonge - новобрачная; U. молодУха bruidegom женйх bruids- свадебный, брачный bruidsbed h 11' брачное ложе bruidsboeketd/h букет невесты bruidsdagen свадебные ДНИ -

bruidsjonker - b u idel

bruidsjonker шафер, др:Ужка bruidskrans венец bruidsmeisjeh подружка невесты bruidspaarh жених с невестой, молодожёны •:• geacht - ! (bij toespraak) дорогие брачующиеся ! bruidsschat приданое bruidssluier фата bruidsstoet свадебная процессия bruidstaart свадебный торт bruidstoileth свадебный /подвенечный нарЯд bruidswerving сватовство bruikbaar •:• - voor годный, пригодный для [2] /к [3] /на [ 4]; - als soldaat (при) годный в солдаты bruikbaarheid годность, пригодность (voor для [2] /к [3] /на [4]) bruikleen d/ h •:• in - во временное пользование; in - hebben взять на прокат bruiloft свадьба •:• zilveren/gouden - серебря­ ная /золотая свадьба; vijfentwintigjarige двадцатипятилетие супружеской жИзни bruiloftsdag день свадьбы bruiloftsfeest h свадьба, свадебное торжество bruiloftsgast гость на свадьбе, свадебный гость bruiloftskleed h � bruidstoilet bruin 1 adj. корИчневый; (v. paard) гнедой, каурый; (v. beer, aarde) бурый; (v. paard, ogen) карий; (v. haar) каштановый; � bru i n harig; (v. gezieht) см:Углый; (verbrand) загорелый •:• - gebakken поджаристый; - worden (door de zon) загореть; (v. h. gezieht e.d.) смуглеть по- 11 sb. (beer) мИшка •:• dat kan - niet trekken Это мне / ем:У ete. не по карману bruinachtig коричневатый, буроватый bruinbrood h чёрный /ржан6й хлеб bruinen (v. vlees) tr. поджарить; intr. поджариться •:• gebruind загорелый; � bru in bruingeel тёмно-жёлтый bruingrijs бурый bruinharig ·:· ееп -е т. шатен; vr. шатенка bruinhemd pol. коричневорубашечник •:• de -еп корИчневые рубашки bruinkool бурый уголь bruinogig кареглазый bruinsteen d/h перекись марганца bruintje h � bru i n 1 1 ; (paard) гнедая лошадь bruinvis бурый дельфин bruisen 1 vb. (v. zee, gevoelens) бушевать if, бур­ лить if; (v. dranken) шипеть if, ИскрИться if, играть if, пениться if; (v. zee) реветь if 11 sb. h шипение, искрение; (v. zee) рёв bruisend i.b.b. кипучий; (v. drank) шип:Учий; � bruisen brulaap обезьяна-ревун; ovdr. ревун, крик:Ун; (huilebalk) плакса; J, рёва brulboei mar. буй-ревун; (persoon) ревун brullen 1 vb. tr. (eommando e.d.) рЯвкать if, рЯвкнуть sf; (lied) орать if; J, горланить if 11 vb. intr. (v. leeuw) рыкать if; (v. dieren; ovdr.) рычать if; (v. stonn, motor; huilen; ovdr.) реветь if; (sehreeuwen) орать if; J, горланить if •:• - tegen орать if нa [4] ; de hele straat Ьij elkaar - J, горланить ifнa всю улицу 111 sb. h рыкание, рычание; (v. motor) рёв brunette брюнетка

118

Brussel Брюссель Brussels брюссельский •:• -е kant брюссель­ ские кружева brutaal дерзкий; (zeer) нахальный; J, хамский; (sehaamteloos) наглый; (grof) грубый •:• enigs­ zins - J, нагловатый; J, с наглец6й; ееп brutale аар наглец, нахал; J, хам; zo - als de Ьеиl(еп) J, нахал из нахалов; J, ну и обнаглел! ; ееп - mens heeft de halve wereld смелость города берёт; iem. - bejegenen грубИть на­ [3] ; (minder sterk) дерзИть на- [3]; - optreden держаться ifнагло /вызывающе; J, хамить на-; J, нахальничать с-; -/brutaler worden (v. gedrag, vijand e.d.) наглеть об-; (v. gedrag) J, хаметь obrutaaltje h m. нахал; vr. нахалка brutaalweg ·:· - ontkennen нагло отрицать if; - iets eisen бесцерем6нно /нагло требовать по- [2] brutaliseren � brutaal brutaliteit дерзость, наглость, нахальство; pej. хамство ·:· de - hebben te осмелиться + inf.; hij had de - от te . . . у него хватило наглости + inf. bruto брутто brutobedrag h валовая сумма brutogewicht h вес брутто brutoloon h зарплата без вЬ1четов bruto-ontvangst ее. валов6й дох6д bruto-opbrengst ее. валовая вЬ1ручка bruusk (v. gedrag, antwoord e.d.) резкий, бесцеремонный; � brutaalweg bruuskeren � brutaal bruuskheid резкость, бесцерем6нность bruut 1 adj. грубый; (beestaehtig) зверский; (wreed) жест6кий •:• - geweld грубая сИла 11 sb. грубиЯн; (veehtersbaas) задИра, забиЯка ВТW (ajk. v. belasting toegevoegde waarde) НДС, нал6г на добавленную стоимость bubbelbad h ванна с гидромассажем, джакузи budget h бюджет budgettair бюджетный buffel буйвол buffelen (veel eten) Jj. л6пать с-; Jj. обжираться buffer буфер bufferstaat буферное государство buffeth (meubel, eetgelegenheid) буфет; (meubel) сервант; (tapkast) ст6йка •:• lopend - eul. шведский стол buffetjuffrouw буфетчица buggy (kinderwagentje) детская коляска bui (regen) лИвень; mar. шквал; (stemming) настроение, расположение дУха; (gril) капрИз, причуда, прИхоть •:• -еп дождИ; verspreide -еп meteo. кратковременные дождИ; ееп hevige - barstte los хлЬ1нул лИвень; naargelang zijn - J, когда как; (z'n) -еп hebben/kennen капрИзничать по-, поддаться настроению; ЬЛ -еп порЬ1вами; io ееп driftige - сгоряча; in ееп dronken в пьяном угаре, во хмел:Ю; in ееп goede (slechte) - zijn быть (не) в дУхе; in ееп kwade - в припадке /порЬ1ве злости; in ееп overmoedige - из озорства /шалости buidel (geldbuidel) кошелёк; (zak) сумка •:• in de - (moeten) tasten ovdr. раскоше­ литься

il9

:>wideldier h сумчатое животное :>... gbaar сгибаемый, гн;Ущийся; (soepel) гИбкий � 'gbaarheid гИбкость !>.ligen 1 tr. (in gewricht; tak e.d.) гнуть if; (v. lede­ rnaten, knie; verbuigen) согнуть; (naar beneden; r.oofd, romp) наклонить; (omlaag; tak, hoofd, romp) нагнуть, склонить; (omlaag; naar iets toe) пригн;Уть; (achterover) прогн;Уть назад; ( in diverse richtingen) изогн;Уть; (recht buigen) разогн;Уть; (eerbledig: hoofd, romp) 11' прекло­ нйть 11 intr. •:• (z.) - (zie voor de sfeerbepalingen tr.) гн;Уться iJ, согнуться, наклониться, нагнуться, склонйться, пригн;Уться, прогн;Уться назад, изогн;Уться, разо­ rн;Уться, преклонйться; (v. weg) сверн;Уть, поверн;Уть; het is - of barsten Или пан Или пропал, была - не была; - !:':oor (ееп buiging maken) кланяться (рfпоклонИться) [3]; (voor gezag) гнуть ifспИну /шею, преклоняться if перед [5]; �ich - over (het schaakbord e.d.) скло­ нйться над [5]; (рrоЫеет) зад:Уматься над [5]; (leuning e.d.) перегнуться через [ 4]; geb9g�l] (v. ledematen, tak e.d.) согнутый; (v. rug) сут:У­ лый; (door ouderdom e.d.) сг6рбленный; (v. neus) горбатый; Ыj loopt gebogen он г6рбится / сутулится (при ходьбе); met gebogen hoofd понйкнув головой; gebogen onder ееп zorgen­ last согн;Увшись под бременем заб6т buiging покл6н; gram. склонение;JУs. ди­ фракция; tech. в:Ьrгиб, изгйб, прогИб •:• ееп diepe - нйзкий / глуб6кий поклон; ееп diepe - maken кланяться (pf поклонИть­ ся) в п6яс /вперегиб, согнуться в три погйбели; � diep adv.; ееп lichte - maken отвесить лёгкий покл6н buigingsleer морфол6гия buigingsuitgang (v. sb. еп vb.) флексия; (v. sb.) падежное окончание; (v. vb.) лИчное окончание buigzaam � buigbaar; ovdr. (inschikkelijk) покла­ дистый; (meegaand) податливый; (toegeejlijk) уступчивый, сгов6рчивый buigzaamheid � buigbaarheid; ovdr. покла­ дистость; (meegaandheid) податливость; (toe­ geejlijkheid) уст;Упчивость, сгов6рчивость buiig дождлйвая /изменчивая /непостоянная пог6да buik живот; J, п;Узо; (v. dier) брЮхо; (moeder­ schoot) утроба •:• ееп afgod van zijn - maken стать рабом желудка, быть чревоуг6д­ ником; je krijgt er pijn in je - van (als je hoort, dat) J, уши вЯнут от Этого; (alsje ziet, dat) J, глаза бы (мой) не глядели на Это; de - vol eten met наесться д6сыта / J. ДО отвала ( 5) / [2); Ыj had er zijn - vol van он был сыт Этим, ег6 уже тошнйло от Этого; J, ем:У Это осто­ чертело; ееп -(je) krijgen отрастйть (себе) брюшк6; zijn - vasthouden van het lachen дер­ жаться ifзa живот от смеха; J, надорвать животики с6 смеху; щеt ееп -je J, пузатый; (flink) J, брюха(с)тый; 01! zijn - kruipen voor пресмыкаться ifперед [5] ; ор de - liggen лежать ifнa животе /лиц6м вниз; schrijfhet maar ор je - ! J, пишИ пропало ! ; (vergeet het maar) в:Ьrброси из головьr ! buikband набрЮшник buikdans танец живота

bu ideldier - b uiten

buikdanseres баядера, баядерка buikdienaar чревоуг6дник buikgriep кишечный /желудочный грипп buikholte брюшная п6лость buikig J.. пузатый buikjeh жив6тик; J, пузцо buikkramp к6лики, резь в животе buiklanding •:• ееп - maken сажать (pf посадИть) на брЮхо buikloop пон6с, жИдкий стул buikpijn •:• Ыj heeft - у нег6 болйт жив6т buikriem подпруга •:• de - aanhalen i.b.b. за тянуть ремень пот;Уже buikspier брюшная м:Ьrшца buikspreken 1 vb. чревовещать if 11 sb. h чревовещание buikspreker чревовещатель buikvin брюшн6й плавнйк buikvlies h брюшина buikvliesontsteking воспаление брюшйны buil шйшка, желвак builenpest бубонная чума buis 1 sb. труба, трубка; rad. (радио)лампа; (v. granaat) взрыватель 11 sb. h UasJe) к;Уртка buisvormig трубчатый buit (v.jacht, roof, mil.) добьrча; J, пожйва; mil. трофей •:• ееп flinke - blnnenhalen J, оторвать приличный куш; vette - жйрный кус6к; ор - uitgaan вьrйти за добьrчей; J, отпра­ виться за пожйвой; � buitmaken buitelen кувыркаться if •:• naar beneden полететь рfкувырк6м, скатиться к;Убарем; kopje over - перевалйться через г6лову; � buiteling buiteling •:• ееп - maken кувыр(к)нуться pf, перекувырн;Уться pf, делать с- кувыр6к buiten 1 prep. вне [2] •:• - gevaar/mededinging/ de wet вне опасности / к6нкурса / зак6на; - de school, - de klas, - het leger внешк6льный, внеклассный, вневойсковой; - de kinderen кр6ме детей, не считая детей; - mij от без моег6 ведома; pej. за спиной; - de oevers treden вьrйти из берег6в; ееп huis - de stad загородный дом, дача; - de st.ad brengen вьrвезти из города; - de st.ad wonen жить if за городом; (tijdelijk) жить if нa даче; - zich_� ?__e}fzijn van быть вне себЯ от [2]; iem. - zich­ zelfbrengen вьrвести [4] из себЯ; - zichzelf raken van вьrйти из себЯ от [2); (v. woede e.d.) J, шалеть о- от [2) 11 adv. на дворе; (ор straat) на улице; (in de ореп lucht) под откр:Ь1том небом •:• er - Ыijven не вмешиваться ifв [6], остаться в стороне; daar Ыijfik - J, моё дело сторона; - brengen (dragend) вь1нести; (begelei­ dend) вь1вести; (rijdend) ВЬIВезти; z. te - gaan аап не знать ifмеры в [6]; z. er - houden держаться ifв стороне; er - kunnen обой­ тйсь без [2]; laat mij er - ! не путай меня в Это дело ! ; -Ш de natuur на л6не прир6ды; (ееп plant) - in de regen zetten вь1нести под дождь; naar - наружу; naar - brengen (feiten) в:Ьшести наружу; naar - gaan в:Ь1йти на улицу /двор; vaIJ - снаружи, извне; (kennen) наизусть; de geluiden van - звуки снаружи / с улицы /со двора; hulp van - постор6нняя п6мощь, п6мощь извне; mensen van - (geen 'eigen') постор6нние (лЮди); (v. е. andere plaats)

buitenaard s - bu itenwand иногор6дние (л:Юди), нездешние (л:Юди); van - komen прийтИ с улицы /со двора; blj komt van - (v. h. platteland) он из деревни; iets van - leren учИть вь1- [4] наизусть; van - lijkt het ор внешне Это пох6же на [ 4]; anders, dan van - lijkt иначе, чем кажется снаружи; van - is zij niet veranderd внешне она не изменилась 111 sb. h дача, загород­ ный дом; => buitengoed buitenaards внеземн6й •:• - wezen инопланетянин buitenaf => buiten 1 1 buitenbaan sport. крайняя дор6жка buitenbal покрь1шка (мяча) J buitenband покрь1шка (шИны) buitenbedrijfstelling (v. machine e.d.) выведение из стр6я, изъятие из эксплуатации; (v.fabriek e.d.) остан6вка предприЯтия buitenbeentje " (zonderling) чудак; (witte raaf) белая вор6на; (mensenschuw) дикарь buitenboordmotor подвесн6й мот6р buitendeur наружная /входная дверь buitendien кр6ме тог6, к томУ же, сверх тог6 buitendienst выезднь1е раб6ты buitend ijk внешняя дамба buitendijks за дамбой buitendragen вьшести buitenduwen вь1толкнуть; (door gedrang) вь1теснить buitenechtelijk внебрачный buitengaats в (открь1том) м6ре buitengemeen => buitengewoon buitengevechtstelling выведение из стр6я buitengewoon 1 adj. необыкновенный, необь�чный, необь�чайный; (v. graad, kwaliteit, uitgaven, gezant, maatregel, toestand, volmacht, tribunaal, rechtszitting) чрезвь�чайный; ( uitzonderlijk, v. wet) исключИтельный; (v. verlof, zitting) внеочеред­ н6й; (v. capaciteit, kwaliteit) незаурЯдный; (v. hoog­ leraar) экстраординарный •:• school voor onderwijs шк6ла для дефектИвных детей, спецшк6ла; ееп - dappere тап на редкость смелый человек 11 adv. (in hoge mate) в вь1сшей степени; (vermoeid etc.) J. донельзя ·:· niet - warm не особенно / очень жарко; de zaken gaan - slecht дела идУт из рЯда вон пл6хо buitengooien (iem.) вь1гнать [4] на улицу, вь1ставить [ 4] за дверь buitenhaven аванп6рт buitenhoek mat. внешний угол buitenhuis h => buitengoed, bu iten 1 1 1 ; (v. vereniging) дом 6тдыха buitenissig чудаческий, причудливый; J. чудаковатый buitenissigheid чудачество, причудливость; J. чудаковатость •:• buitenissigheden при­ чуды buitenjagen вь1гнать; (vetjagen) прогнать; => buitengooien buitenkans => buitenkansje buitenkansjeh неож:Иданное счастье, неожи­ данная удача •:• dat is ееп - voor hem Это нах6дка для нег6, Это емУ сам бог послал buitenkant внешняя сторона; (v. stad) окраина; (v. stof) лиц6; (uiterlijk) наружность •:• аап de ovdr. напускн6й, показн6й; => bu iten

1 20

buitenkerkelijk •:• blj is - он человек нецерков­ ный buitenkomen вь1йти buitenland h зарубежные страны, заграница; ft чужйе краЯ •:• na-aperij van het - иностран­ щина; !_11 het - за гранИцей /рубеж6м; 11�r het - за гранИцу /рубеж; uit het - из-за границы buitenlander иностранец buitenlands иностранный, зарубежный, заграничный, Ино- pref •:• -е betrekkingen заграничные свЯзи, сношения с загра­ ницей, внешние сношения; -е firma ино­ фИрма; de -е handel внешняя торг6вля; - merk (v. auto) иномарка; -е post междуна­ р6дная почта; de minister van B11itenlandse Zaken мин:Истр иностранных дел buitenlandse иностранка buitenlandspecialist международник buitenlaten оставить на улице /во дворе buitenleven h жизнь в деревне /за городом / на даче buitenlucht свежий воздух •:• in de - на свежем воздухе; (slapen e.d.) на открь1том в6здухе, под открь1тым небом buitenlui сельские /деревенские жИтели; .ti деревенщина buitenmate чрезмерно buitenmodel нестандартный •:• - 11niform парадная форма buitenmuur => buitenwand buitenom •:• - gaan обойти (кругом), объехать (круг6м) buitenop •:• de brief на конверте buitenopname film, tv на rурная съёмка buitenplaats => buiten 1 1 1 buitenschools (v. activiteiten, opvang e.d.) внешкольный, внеучебный buitenshuis вне д6ма •:• blj is niet - geweest он не выходил из д6ма /Из дому buitenslands => buitenland buitensluiten не впустить; (gedachte) отказаться от [2] buitenspel h sport. вне игрь1, офсайд •:• iem. - zet­ ten lett. ставить по- в положение вне игрь1; ovdr. исключить из игрЬ1, вЬIВести из игрь1 buitenspeler крайний полузащитник buitenspelpositie sport. положение вне игрь1 buitenspiegel (v. auto) наружное зеркало, боков6е зеркальце, боков6е зеркало (заднего вИда) buitensporig (v. eisen, prijzen) непомерный; (v. prijzen) грабИтельский; (v. gedrag) озорн6й; (verkwistend) расточительный buitensporigheid (v. eisen, prijzen) непомерность; (v. gedrag) озорств6; (verkwistend karakter) расто­ чИтельность buitenstaander посторонний; (leek) профан buitensteken вь1сунуть; (v. vlag) вьIВесить buitenstoten вьшихнуть; => uitstoten buitenverЫijfh => bu iten 1 1 1 buitenwaarts нарУжу buitenwacht mil. внешняя охрана •:• van de ovdr. с чужИх слов; van de - vernemen узнать сторон6й buitenwand внешняя стена; (v. cilinder e.d.) внешняя стенка -

� 21

bu itenwereld - bu rgerrecht

Ь.. 1tenwereld внешний мир Ьuitenwerks ·:· meten обмерить с внешней сторонЬr Ь;Jitenwerpen вЬrбросить, вЬrкинуть; => bu iten­ gooien Ьuitenwijk окраина; (voorstad) предместье, прИгород; (nieuw gevormd) вЬrселок buitenzak карман buitenzetten (iets, iem.) вЬrставить [4] ; (iem.) вЬшроводить [ 4] buitenzijde => buitenkant, buiten 1 1 buitgemaakt (v. oorlogsbuit) военнопленный buitje h дождик buitmaken захватить добЬrчу; => buit buizen 1 tr. ( Vl.: iem. laten zakken voor ехатеп) про­ валИть 11 intr. ( Vl.: zakken voor ехатеп) прова­ лИться на экзамене buizennet h трубопроводная сеть buizenpost пневматическая почта buizerd сарЬrч bukken •:• z. - naar нагн)тться к [3]; (z.) - over склониться, наклониться над [5]; gebukt gaan onder тяготИться if[5]; => buigen buks мелкокалИберное ружьё bukskin h оленья кожа bul (pauselijk) булла; (doctorsbul) аттестат о присвоении звания доктора; (stier) бык bulderaar крикун; J, горлан; J, горлопан bulderen (schreeuwen) орать if; (v. kanon) гро­ хотать if; (v. storm) реветь if, бушевать if; (v. motor) реветь if •:• tegen iem. beginnen te разораться рfна [4] , заорать ingr. на [4] благим матом buldog бульдог Bulgaar болгарин Bulgaars болгарский Bulgaarse болгарка Bulgarije Болгария bulk ее. •:• fn оптом; => bu lkgoed (eren) bulken мычать if; (v. stier) реветь •:• - van het geld грести ifденьги лопатой; Ыj bulkt van het geld денег у него куры не клюют bulkgoed h насыпной груз bulkgoederen => bulkgoed bulldozer бульдозер bullebak грубиян, нахал; U. жлоб bullen вещи; J, пожитки; J, барахло; U. манатки bullenpees плеть, бич, нагайка bulletin h бюллетень bullshit (onzin) J, галиматьЯ; (bureaucratisch gedoe) волокита bult (v. mens, kameel) горб; (verdikking) нарост; (gezwel) шИшка, желвак; (heuveЩe) холмик, бугорок; (persoon) J, горбун •:• z. ееп lachen хохотать ifдо упаду; je zou je ееп - lachen J, помрёшь со смеху bultachtig горбатый, сутуловатый bultenaar горбун bultig (v. weg) ухабистый; (v. huid) шишковатый, бугрИстый bultzak тюфЯк bumper бампер bumperkleven ехать ifвплотн)тю к впереди ид:Ущей машине bundel (houtjes e.d.) пучок; (papier) пачка; (hout e.d.) вязанка; (arm vol) охапка; (in ееп doek e.d. -

-

-

-

gebonden) узел; (aaneengeregen) связка; (gedichten e.d.) сборник bundelen связать, собрать (в пучок etc., zie bundel); (v. geschriften) составить сборник; (v. krachten) сплотИть, объедин:Ить bungalow бунгало, одноэтажный особняк bungelen болтаться if •:• met de Ьепеп бол­ тать ifногами bunker mar. бункер; mil. дот (долговременная огневая точка) bunkeren грузИться за- углем, взять запас угля; (veel eten) U. лопать с-; U. заправиться bunsenbrander бунзеновская горелка bunzing хорёк burcht замок, крепость; ovdr. (bolwerk) оплот, твердЬrня; (toevluchtsoord) пристанище bureau h бюро, контора; (burger, mil.) канцелЯрия; (schrijfЬureau) пИсьменный стол; (werkkamer) кабинет bureaubeambte т. служащий; vr. служащая bureauchef заведующий (конторой) bureaucraat бюрократ; J, волокитчик bureaucratie бюрократия; J, волокита bureaucratisch бюрократический bureaukalender перекидной календарь bureaulamp настольная лампа bureaustoel рабочее кресло bureautijd (v. personeel) служебное время, слу­ жебные часЬr, рабочее время; (voor puЬliek) приёмные часЬr bureau-uren => bureautijd burengerucht h нарушение общественного порЯдка /спокойствия burgemeester (ook in Rus.) мэр, бурго:мИстр •:• еп wethouders магистрат burgemeesters- мЭрский burger (v. staat) гражданИн; (stedeling) горожа­ нин; ( 'bourgeois) мещанин обыватель; (tegen­ over mil.) штатский •:• ееп gezeten зажиточ­ ный горожанин; in -(kleding) в штатском / гражданском burgerbevolking гражданское население burgeres гражданка, горожанка burgerij (v. staat) граждане; (v. stad) горожане; (tegenover mil.) гражданское население; (stand) б:Юргерство, мещане; (bourgeoisie) буржуазия burgerkeuken простая еда, простая кухня burgerklasse буржуазия; hist. третье сословие burgerkleding => burger burgerleraar штатский уч:Итель burgerleven h гражданская жизнь •:• in het J, в / на гражданке burgerlijk гражданский; (kleinburgerlijk) мещан­ ский, обывательский •:• het - recht граж­ данское право; -е beleefdheid учтИвость; de -е stand загс (запись актов граждан­ ского состояния) burgerlijkheid мещанство, обывательщина burgerluchtvaart гражданская авиация burgermaatschappij общество burgermannetje h J, мелкая душонка burgermeisje h простая девушка burgeroorlog гражданская война; hist. междоусобная война, междоусобица burgerplicht гражданский долг burgerpot => burgerkeuken burgerrecht hjur., v. woord право гражданства -

-

-

-

bu rgerstand - Byzanti u m

1 22

•:• verlies van -еп off. поражение в правах; iem. het - ontnemen лишИть [ 4] граждан­ ских прав burgerstand => burgerklasse burgertrots гражданская гордость burgervader мэр burgerwacht гражданская самооборона burleske theat. фарс bus (Ьlik) жестяная банка, жестяная короб­ ка; J, жест.Янка; (melkbus) бидон; (autobus) автобус; (postbus) почтовый .Ящик; (collectebus) кружка; tech. втулка, муфта •:• interlokale экспресс, дорожный лайнер; ееп briefор de - doen опустИть письмо в .Ящик buschauffeur водитель автобуса; (v. interlokale Ьиs) междугородник busdienst автобусное сообщение bushalte остановка автобуса bushokje h => abri busje h баночка, коробочка buskruit h порох •:• Ыj heeft het - niet uitgevonden он пороха не в:Ьrдумает, он звёзд с неба не хватает buskruitfabriek пороховой завод buslichting вЬ1емка пИсем buslijn •:• 10 автобус 1 0-ого маршрута busstation h автовокзал buste бюст bustehouder бюстгальтер, лИфчик butaan h chem. бутан butler батлер button значок buur сосед; (v. d. buren) соседний : goede -/ buren zijn met быть в добрососедских от­ ношениях с [5] buurland h соседняя страна : de -еп (de voormalige Sovjetrepuhlieken) блИжнее зарубежье buurlieden соседи buurman сосед buurmeisjeh соседка buurpraatjeh : zij kwam ееп - maken соседка пришла поболтать buurt соседство; (wijk) квартал, район •:• de hele - (spreekt er over) J, вся округа; rosse район красных фонарей; J, злачное место; io. de - van по соседству с [5], поблИ­ зости /вблизи / недалеко /неподалёку от [2]; in de - van het huis близ дома, р.Ядом с домом; dicht/direct in de - совсем блИзко, рЯдом, рукой подать; J, под боком; in de - wonen жить if по соседству / J. р.Ядом / J, под боком; heel ver uit de J,y чёрта на кулйчках; uit de - Ыijven van держаться ifнa расстоянии от [2] , обойти [4] стороной, не подходИть if блИзко к [3] buurten vb. •:• gaan - Ыj идтИ if поболтать с соседями buurtschap посёлок, селение buurtspoorh прИгородная железная дорога buurtverkeerh spw. местное сообщение buurvrouw соседка buzzer зуммер BV => ven nootschap BVD (ajk. v.: Binnenlandse Veiligheidsdienst) Сл:Ужба государственной безопасности bypass med. шунт •:• het aanbrengen van ееп шунтИрование -

··

··

··

-

-

bypassoperatie med. обходная операция, операция аорто-коронарного шунтИро­ вания byte сотри. байт Byzantijns византийский Byzantiu m Византия

cabaret - capaciteit (высоко)калор:Ийный; met ееп laag мало­ калорййный calorierijk калорййный calqueerpapierh � carbonpapier calqueerplaatje h сводная карт:Инка calqueren калькйровать с-, перевести на кальку Calvarieberg Голгофа calvinisme h кальвинйзм calvinist кальвинйст calvinistisch кальвинйстский Cambodja Камбоджа Cambodjaan камбодж:Иец Cambodjaans камбодж:Ийский (язЬ1к) Cambodjaanse камбоджййка Cambrium h geol. кембрий camee камея camera фотокамера, фотоаппарат camerabeveiliging видеонаблюдение cameraman (film) (кино)оператор; (pers) фоторепортёр camion ( Vl.) грузовик, фургон camouflage i.b.b. маскировка; mil. камуфляж camouflagekleur маскировочный цвет camouflagenet h маскировочная / камуфлЯжная сеть camouflageoveral маскхалат camouflageoverall � camouf1ageoveral camouflagepak h маскировочный костюм, камуфляжная форма camoufleren i.b.b. маскировать за-; ovdr. вуали­ ровать за-, ута:Ить, скрыть •:• от te - ovdr. для отвода глаз campagne (mil., v. verkiezing, oogst) кампания; mil. поход camper (kampeerauto) жилой автофургон camping кемпинг campinghouder хозяин кемпинга, владелец кемпинга, содержатель кемпинга campus университетский городок Canada Канада Canadees 1 sb. канадец 11 adj. канадский Canadese канадка canaille 1 sb. (vrouw) .U. стерва 11 sb. h (gespuis) сброд canape диван canard (газетная) утка Canarisch •:• de -е Eilanden geog. Канарские острова cancelen отмен:Ить canon kerk., muz. канон; (regel) устав, правило canoniek канонйческий canonisatie канонизация canoniseren канонизйровать if cantate канта та cantharel bot. лис:Ичка canvas h канва САО коллект:Ивный трудовой договор caoutchouc d/h каучук capabel •:• - voor способный к [3]; � begaafd , geschikt capaciteit (kundigheid) способность; (ruimte) ёмкость, вместймость; (omvang) объём; tech. мощность; ее. производственная мощность •:• met ееп - van 100 bedden на сто коек; ор volle - с полной нагрузкой, на полную мощность -

с cabaret h кабаре; (variete} эстрада cabaretier конферансье; (in variite} эстрадник, эстрадный артйст cabaretiere конферансье cabaretvoorstelling эстрадное представление caЬine (v. vrachtwagen, kraan, douche, av.) кабйна cabotage каботаж, каботажное плавание cabriolet фаэтон, кабриолет сасао какао сасао- какаовый cacaoboon какаовый боб, боб какао cacaoboter какаовое масло, масло какао cachet h •:• dat geeft ееп zeker - аап Это накладывает известный отпечаток на [4] cachoth арестантская камера; .U. куrузка cactus кактус cactus- кактусовый cadans ритм; muz. каданс, каденция caddie gоlfассистент игрока в гольф cadeau h подарок •:• - geven делать с- [3] подарок, дарйть по- [3] подарок; iets krijgen получйть в подарок; ovdr. взять голыми руками; J. dat/die krijg je van mij мне Это /он и даром не нужно /нужен; теп krijgt het niet - (moet hard werken) с неба Это не валится cadeaubon талон на подарок cadet кадет, воспйтанник cadettenschool кадетский корпус cadmiu m h кадмий cafe h кафе; :� кофейня cafe-chantant h кафешантан cafehouder хозяин кафе, владелец кафе, содержатель кафе cafei·ne кофейн cafelnevrij без кофейна, бескофейновый cafe-restaurant h кафе-ресторан, кафестоловая cafetaria кафетерий, закусочная; J. забегаловка cafeterras h терраса перед кафе cahier h тетрадь Cai"ro geog. Кайр caissiere кассйрша caisson кессон caissonziekte кессонная болезнь cake кекс cakebeslagh тесто для кекса cakeЫik h форма для вЬшечки кекса calamiteit бедствие, катастрофа calcium h chem. кальций calculatie калькулЯция; (begroting) смета; hnd. расчёт стоимости calculator калькулЯтор calculeren калькул:Ировать c­ caleidoscoop калейдоскоп calendarium h rel. свЯтцы Californiё Калифорния callgirl девочка по вЬ1зову calorie калория caloriearm малокалорййный caloriegehalte h калорййность •:• met ееп hoog -

1 24

саре - ceel саре накИдка capillairh капилл.Ярный Capitool h Капитолий capitulant капитул.Янт; (die nadient) сверхсрочник capitulatie капитул.Яция, сдача •:• onvoorwaardeНjke - безоговорочная капитул.Яция capituleren сдаться caprice капрИз, прИхоть, причуда capricieus капрИзный, прихотливый, причудливый, своенравный •:• zijn капрИз­ нича ть if capriool (sprong) прыжок, скач6к; ovdr. вь1ходка •:• capriolen maken паясничать if, чудИть if, дурачиться if capsule (v.fles, patroon) капсюль; med. капсула, облатка capuchon капюшон caput h •:• capita selecta Избранные места Caraiblsch •:• -е zee КарИбское море carambole карамболь caravan караван, прицеп, дача-прицеп carЬid h карбИд carЬidlamp карбИдная лампа carbol d/h карболка carbonpapierh калька, копировальная /переводная бумага; J, копИрка; spec. сИнька carburateur карбюратор cardanas карданный вал cardiogram h кардиограмма cardioloog кардиол6г care •:• intensive - med. отделение интенсивной терапии cargadoor погрузчик, судовой маклер cariёs med. кариес carillon dfh (instrument) кариль6н; (slagwerk bij klok) куранты carnaval h карнавал; rel. масленица carnavalesk карнавальный carnavalsoptocht карнавальное шествие carnivoor плото.Ядный carport навес для машины carre dfh четырёхугольник carriere карьера; 11' поприще •:• - maken делать с- карьеру, вь1йти в лЮди; zijn mislopen ошибИться в своём призвании carrieremaker выдвиженец carrieremogelijkheden служебные перспективы carrosserie кузов carrosseriewerkplaats кузовная мастерская carrousel d/h карусель carte •:• а /а - порционное менЮ; - Ыапсhе полная свобода действий; (m.b.t. onderhan­ deling e.d.) неограниченные полном6чия; iem. - Ыапсhе geven предоставить [3] полную свободу действий carterh tech. картер Carthago Карфаген cartograaf ка рт6граф cartografie картография cartografisch ка ртографИческий cartoon карикатура cartoonist карикатур Ист cartotheek картотека cartouche mil. картузный зар.Яд, зар.Ядная гИльза; (lijstwerk) карrуш cascade каскад -

cash adv. наличными casino h казино cassatie кассация •:• - aantekenen подать кассаци6нную жалобу; het Hofvan - касса­ ционный суд cassave мани6ка cassette ifoto, recorder) кассета; (doosje) шкатулка cassettebandje h кассета cassettedeck h кассетная дека cassetterecorder кассетный магнитоф6н; J, кассетник castagnetten кастаньеты Castiliaan кастИлец Castiliaans кастИльский Castiliaanse кастИлька Castiliё Кастилия castorolie касторовое масло castraat кастрат, скопец castratie кастрация castreren кастрИровать if, оскопить; (v. dieren) ХОЛОСТИТЬ Bbl­ casui"st казуИст casu"istiek казуИстика casus gram. падеж catacombe катакомба, подземелье Catalaan катал6нец Catalaans каталонский (язь1к) Catalaanse катал6нка catalogiseren каталогизИровать if, внести в катал6г catalogus каталог catamaran mar. катамаран catarre катар catastrofaal катастрофйческий, бедственный catastrofe катастрофа, бедствие; (natuurramp) стихийное бедствие catechismus катехизис categorie категория; (klasse) класс; (rangorde) разр.Яд categorisch категорИческий, безапелляционный; (beslist) решительный •:• - verbleden J, настрого запретить causaal каузальный, причИнный causaliteit каузальность, причИнность causatiefgram. каузативный causerie беседа •:• ееп - houden провести беседу causeur •:• ееп vlot - занимательный собеседник cavalerie кавалерия, к6нница; (Ned.) танковая часть cavaleriedivisie кавалерИйская дивИзия, кавдивИзия cavaleriekorps h кавалерИйский к6рпус cavalerieofficier офицер кавалерии cavalerist кавалерИст, к6нник; (Ned.) танкИст cavia zoдl. морская свИнка cd (ajk. v.: compact disc) компакт-дИск cd-rom сотри. постоянная память на ком­ пакт-диске cd-speler плейер, проИгрыватель компактдИсков ceder кедр ceder- кедровый cederhout h кедровое дерево cederhouten кедровый ceeld/h •:• ееп hele - целый ряд; => lijst

cei ntu u r - charge ceintuur пояс; (brede eeintuur) кушак (v. monnik) келья, скит; (v. raat; pol.) ячейка; Ьiol. клетка; el. элемент celdeling деление клетки celdeur дверь камеры celebrant священнослужИтель celebreren служИть от- литургию /обедню celgenoot сокамерник celibaath целибат, безбрачие celibatair холостяк celkern клеточное ядро cellist виолончелист cello виолончель celloconcerth концерт для виолончели cellofaan h целлофан •:• il'l - verpakt в целлофановой упаковке cellulair Ьiol. клеточный •:• -е opsluiting jur. одиночное заключение celluloid 1 sb. h целлулоид 11 adj. целлулоидный, целлулоидовый cellulose целлюлоза cellulose- (in samenstellingen) целлюлозный celmanipulatie Ьiol. клеточная инженерия Celsius Цельсий •:• tien graden - десять градусов по Цельсию сеlstоfцеллюлоза, клетчатка celstraf одиночное заключение celvormig имеющий форму клетки celwand Ьiol. оболочка клетки celweefsel h Ьiol. клеточная ткань, клетчатка celwol целлюлозное /штапельное волокно cementdt h цемент cementen- цементный cementeren цементИровать зacementmolen цементный смеситель censor цензор censureren цензуровать if, подвергнуть цензуре census ценз; (telling) перепись censuur цензура •:• (niet) аап - onderhevig (не-) подцензурный; onder - stellen подвергнуть цензуре; onder - staan подвергаться if цензуре cent цент •:• geen rooie - hebben не иметь if ни гроша; blj heeftgeen rooie - у него (нет) ни гроша / копейки; dat is geen - waard J, Это гроша ломаного /медного не стоит; .!. Этому грош цена; iem. geen - waard achten J, ни в грош не ставить if[2] ; -ел hebben J, иметь ifденьжонки; het kan те geen - schelen Это мне безразлично; J, мне (на)плевать на Это; J, мне до лампочки; erg ОЕ de -еп zijn дро­ жать ifнад каждой копейкой, быть мелоч­ ным; !Ot ор de Jaatste - ДО последней копейки; (preeies) копейка в копейку; tot ор de - precies kloppen сойтись копейка в копейку; (alles) tot de laatste - verliezen J, проиграться вдребезги centaur центавр centigram h сантиграмм centiliter сантилИтр centimeter сантиметр centraal i.a.b. центральный centrale el. центральная электростанция, централь; tel. центральная /телефонная станция; (hoofdbureau) центр, центральное се1 (gevangeniseel) камера;

правление, центральный пункт, главный отдел, главное отделение; ее. база centralisatie централизация centraliseren централизовать pflif centralistisch централист.Ический centrifugaal центробежный centrifuge центрифуга centripetaal центрострем:Ительный centrum h центр; (midden) середина; 1t средоточие; ::::) belangstelling centurion центурион ceramiek керамика, гончарные изделия ceramisch керам:Ический, гончарный Cerberus myt. Цербер cerebraal церебральный ceremonie церемония •:• veel -(s) maken J, церемониться if; zonder veel -(s) бесцере­ монно ceremonieel 1 adj. церемонный; (ritueel) обрЯдо­ вый; mil. церемониальный 11 sb. h церемо­ ниал; rel. обрЯд ceremoniemeester церемониймейстер, тамада certificaath .finan., ее. сертификат; (v. eehtheid e.d.) удостоверение •:• - van aandeel паевое сви­ детельство cesuur цезура chagrijn h досада, огорчение; (persoon) брюзга; J, ворчун chagrijnig брюзглИвый, ворчливый chalet dth дом в горах chambre ·:· - separee (in restaurant) отдельный кабинет chambreren довести до к6мнатной темпераrуры chamotte шамот champagne шампанское champagneglas h бокал для шампанского champignon шампинь6н champignonsaus соус из шампиньонов champignonsoep суп из шампиньонов chanson d/h шансонетка chansonnier куплетИст chansonniere шансонетка, шансонетная певИца chantage шантаж; (afpersing) вымогательство •:• - plegen ор шантажИровать if; (afpersen) вымогать iJденьги у [2] chanteren шантажИровать if •:• z. laten - под­ даться на шантаж chanteur шантажист; (afperser) вымогатель; ::::) chansonnier chaoot J, uутаник chaos myt. (ook wanorde) хаос; (wanorde) (areh.) хаос; J, неразберИха; J, кавардак; JJ куро­ лесица; (m.b.t. economie, politiek, situatie) J, беспредел chaotisch хаотический chaperonne компаньонка chaperonneren сопроводИть chapiterh глава; (thema) тема •:• dat is ееп (heel) ander - J, Это из (совсем) другой оперы; iem. van zijn - brengen отвлечь [ 4] от темы, увести [4] от темы; J, сбить [4] с т6лку; ор ееп ander - overgaan перейт:И к друг6й теме charge атака; lit. шарж •:• getuige а свиде­ тель обвинения charge ·:· - d'affaires поверенный в делах -

1 26

chargeren - chronisch chargeren атаковать pflif; (overdrijven) шаржИ­ ровать iJ, утрИровать pflif charisma h харИзма; rel. б6жий дар; ovdr. обаяние лИчности charismatisch ovdr. обаятельный charitatief милосердный, благотворительный charlatan шарлатан charmant (bekoorlijk) прелестный; (betoverend) очаровательный, обаЯтельный; (minzaam) приветливый; (lief) мИлый; (boeiend) плени­ тельный charme очарование, обаЯние •:• dat heeft voor mijgeen - Это меня не привлекает charmeren (betoveren) очаровать; (boeien) пленить charmeur чародей charmeuse чародейка charter 1 sb. h (v. d. VN e.d.) устав; ее. чартер 11 sb. av. чартер charteren mar. фрахтовать за-; (huren) взять на прокат chartermaatschappij агенство чартерных перев6зок chartervliegtuig h чартерный самолёт chartervlucht чартерный рейс Charybdis myt. ХарИбда chassis h шасси chaufferen водИть abs" вест:й concr. chauffeur шофёр, вод:йтель •:• roekeloos шофёр-лихач chauffeuse женщина-шофёр chauvinismeh шовинИзм chauvinist шовинист chauviniste шовинйстка chauvinistisch шовинист:йческий check проверка checken проверить, контролИровать пpo­ cheeta zool. гепард chef (baas, mil.) начальник; (leider) руководи­ тель; (beheerder) заведующий (van [5]); (t.o.v. ondergeschikten) шеф; J., хозяин •:• - de recep­ tion администратор; - van de Generale Staf начальник генерального штаба (генштаба) chef- главный, старший chef-d'oeuvre шедевр cheffin шеф, начальница chef-kok шеф-п6вар chef-staf начальник штаба chemicaliёn химйческие вещества, химикалии chemicus х:ймик chemie хИмия chemisch химйческий chemokuur med. курс химиотерапии chemotherapie химиотерапия cheque чек •:• ееп Ыапсо незап6лненный чек, чек с непроставленной суммой; ееп - tekenen расписаться на чеке; ееп - uit­ schrijven в:Ьшисать чек chequeboekje h чековая кн:йжка cherubijn херувИм chevrons шевр6ны, нашивка (угл6м /галун6в) chianti кьЯнти chic 1 sb. шик 11 adj. элегантный, шикарный, м6дный, щегольск6й chicane придИрка, каверза; adm. J.. крючко­ творство -

chicaneren придраться к [3]; J.. каверзить iJ, каверзничать if chicaneur придира; J.. каверзник Chileen чилИец Chileens чилИйский Chileense чил:ййка Сhili ЧИли chimpansee шимпанзе China Китай Chinees 1 sb. китаец 11 sb. h (taal) китайский ЯЗЬIК ·:· dat is - voor mij Это для меня китайская /тарабарская грамота III adj. китайский •:• de Chinese VolksrepuЬliek Китайская Нар6дная Респ)тблика; - eten есть ifкитайские блюда Chinese кита.Янка chip (in comp uter) чип, микросхема chips (zoutjes) чИпсы chirurg хирург •:• plastisch космет6лог chirurgie хирургИя •:• plastische - косметол6гия chirurgisch хирургИческий chloordJh хлор chloorgas h газообразный хлор chloorgehalte h содержание хл6ра chloorwaterh хлорИрованная вода chloroform хлороф6рм chocolaatjeh шоколадка chocolade 1 sb. шоколад •:• ееп reep/taЫet шоколадный бат6н, плитка шоколада 11 adj. шоколадный chocolade- (in samenstellingen) шоколадный chocoladeletter буква из шоколада chocolademelk какао •:• ееп kopje - чашка какао chocoladepudding шоколадный п)тдинг choke подс6с choken использовать pflifпoдcoc cholera холера cholera-epidemie холерная эпидемия, эпидемия холеры cholesterol med. холестерин choquant шокИрующий choqueren шок:йровать if, потрясти choreograaf постан6вщик балета choreografte хореография chrestomathie хрестоматия chrisma h rel. м:йро christelijk 1 adj. христианский 11 adv. по­ христиански christen христианйн christen-democraat pol. член христианско­ демократ:йческой партии, христианский демократ christen-democratisch христианско-демократйческий christendom h христианство christene ziele •:• - ! г6споди б6же ! christengemeente христианская 6бщ:йна christenheid христианский мир christin христианка Christus Христ6с •:• de vijfde eeuw па - пЯтый век нашей Эры (н. э.); de vijfde eeuw v60r пЯ:тый век до нашей Эры (до н. э.) Christus- Христ6в chromosoom h хромосома chronisch i.b.b. хронйческий; (v. ziekte) застаре­ лый -

-

chro nologie - cl i p

,, .•

�ronologie хронология cnronologisch хронологический dlronometer хронометр cilroom h хром dlroomleerh хром, хромовая кожа chroomleren хромовый chrysant хризантема CIA pol. ЦРУ (Центральное разведывательное управление) dchorei цикорий cider сидр cijferh цИфра; (getal) число; (geheimschrift) шифр; (ор school) отметка •:• de -s ec.,finan. (graad­ meters) показатели; de -s spreken voor zichzelf Это выразительные цИфры; (uitdrukken) in -s численно, количественно cijfercode цифровой код cijferen считать iJ, вычислять if cijferlijst табель cijferschrifl: h шифр •:• in - зашифрованный cijferslot h замок с цифров:Ь1м кодом, кодовый замок, замок с секретом cijfertoetsen typ., сотри. цифровое наборное поле cijns hist. оброк, подать, дань cijnsplichtige hist. данник cilinder (ook hoed) цилИндр cilinderkop tech. головка цилИндра cilindrisch цилиндр:йческий cimbaal цимбалы cineast режиссёр-постановщик cinema кинотеатр cinemascopefilm широкоэкранный фильм ci nematograaf кинема тограф cipier тюремщик cipres bot. кипарИс circa adv. приблизИтельно; prep. около [2] circuith sport. трек; (verkeersplein) развязка; el. цепь ·:· gesloten tv-- телевидение по замкнутому каналу; gesloten - rad. замкну­ тый контур, замкнутая цепь; het zwarte ее. теневая экономика circulaire циркулЯр circulatie циркулЯция; alg., finan. обращение •:• in - brengen пустИть в обращение; uit de - петел изъЯть из обращения circuleren циркулИровать iJ, обращаться if; (v. gerucht) распространяться iJ, ходИть if circus dt h цирк circusartiest артИст цИрка, цирковой артИст circusclown цирковой клоун circusdirecteur директор цИрка circusnummerh цирковой номер circustent (цирк-)шапито circusvoorstelling цирковое представление cirkel i.a.b. круг; mat. окружность •:• vicieuze заколдованный круг cirkelbeweging круговое движение cirkelboog дуга cirkelen двИга тьс.я ifпо кругу, круж:йться if; (v. vogel, vliegtuig) круж:йться if над [5] cirkelomtrek окружность cirkelredenering повторЯющаяся аргумен­ тация cirkelvormig круговой, кругообразный, круглый cirkelzaag дисковая пила

ciseleren обработать резцом cisterciёnzer 1 sb. цистерцианец 11 adj. цистерцианский citaath цитата citadel цитадель citer цИтра citeren цитИрова ть пpo­ citroen лимон citroen- лимонный citroengeel лимонно-жёлтый citroenpers лимоновыжималка citroenpit лимонная косточка citroenpudding лимонный uудинг citroensap h лимонный сок citroenschil лимонная корка citroensmaak вкус лимона citroenzuurh лимонная кислота citrusvruchten цИтрусовые (плод:Ьr) citybag дорожная сумка, саквояж civiel штатский; � burger •:• het -е recht граж­ данское право; ееп -е vordering граждан­ ский иск civiel-ingenieur инженер-гидротехник civilisatie цивилизация civiliseren цивилизовать pf/if, приобщИть к цивилизации, просветИть claim притязание (ор на [4]) •:• ееп - leggen ор предъявИть претензию /требование на [4] claimen (functie, recht, macht, eifenis e.d.) претен­ довать на [4] , притязать ifнa [4] ; � claim clan клан clandestien тайный; (naar radio /college luisteren, meerijden) зайцем •:• - werken J, работать if налево, подхалтурить; -е luisteraar радио­ заяц claque клака claqueur клакер classicisme h классицИзм classicistisch классический classicus классик classificatie классификация classificeren классифицИровать pf/if claustrofobie клаустрофобия, боЯ:знь замкнутого пространства clausule оговорка, условие;Jиr. клаузула claviatuur клавиат;Ура claxon клаксон, гудок; J, клаксон claxonneren гудеть if; J, бибИкать if clematis bot. ломонос clement милосердный, милостивый clementie ·:· in iem.s - aanbevelen ft взывать (рfвоззвать) к чьему-либо милосердию; - laten gelden проявить мягкость, быть снисходИтельным clerus духовенство, клир clicheh i.b.b. клише; ovdr. избИтая фраза cliёnt клиент clientele клиенrура, клиенты clignoteur лампочка поворота climax кульминация, кульминационный момент ·:· ееп - bereiken дост:Игнуть пре­ дела /ft апогея clinch boksen обоюдный захват, клинч •:• i!l de - gaan met sport. войтИ в клинч с [5]; ovdr. сцепИться с [5]; in de - liggen met iem. (ovdr.) быть в ссоре с [5] clip (paperclip) скрепка; (broche) брошка

1 28

clique - col porteren clique клИка clitoris клИтор clochard бродяга, бомж closet h клозет, уборная closetpapierh туалетная бумага closetpot унитаз closetrol рулон туалетной бумаги close-up film съёмка крупным планом; => d ichtblj clou суть, сущность •:• de - van iets snappen схватить суть [2]; dat is пои net de - J, вот в чём штука кроется clown клоун ·:· de - uithangen дурака валять if, раз:Ьrгрывать ifшута clownesk 1 adj. клоунский, шутовской 11 adv. по-шутовски club клуб clubbestuurh правление клуба clubЫad h клубный журнал clubfauteuil мягкое кресло clubgebouw h помещение клуба cluЫid h член клуба cluЫokaal h => clu bgebouw coach управляющий командой coalitie коалйция, со:Юз coalitieregering коалиционное правИтельство coassistent т., vr. ординатор coassistentschap h ординаrура coaster каботажное судно cobra кобра, очковая змея COC h (ajk. v.: Cultuur- еп Ontspanningscentrum; ong.) общество защиты равноправия гомосексуалистов cocai·ne кокаин cocai·neverslaafde т. кокаинист; vr. кокаинистка cockpit кабИна пилота cocktail коктейль cocktailparty коктейль •:• uitnodigen voor ееп пригласИть на коктейль cocon кокон code код, шифр codenaam rad. позывной coderen (v. е. code voorzien; mil.) кодИровать pfl if; mil. шифровать зacodering (v. е. code voorzien; mil.) кодИрование; mil. шифровка codetelegram h зашифрованная телеграмма codex i.b.b. кодекс; (handschrift) рукопись, манускрИпт codicil h кодицИлл codificatie кодификация codificeren кодифицИровать if co-educatie совместное обучение coёfficiёnt коэффициент coёxistentie •:• vreedzame - мИрное сосуществование cognac коньяк cognacfles коньЯчная бут:Ьrлка cognacglas h коньячный фужер cognossement h коносамент, фрахтовое свидетельство coherent (verbonden) связанный; (samenhangend) связный, последовательный cohesie сцепление, связь coifferen причесать coiffeur парикмахер -

coiffeuse J, парикмахерша coiffure причёска coi"ncidentie совпадение (обстоятельств) , стечение обстоятельств coi"teren совокупИться coitus совокупление, соитие cokes кокс cokes- коксовый cokesoven коксовальная печь col (bergpas) горный перевал; (kraag) воротнИкстойка colbert61h пиджак collaborateur pol. коллаборационИст collaboratie коллаборационизм collage коллаж collationeren сверить копию (с оригиналом) collectant сборщик collectante сборщица collecte сбор денежных пожертвований •:• ееп houden (onder collega's e.d.) устроить складчину collectebus кружка для пожертвования / сбора денег collecteren собрать пожертвования; => collecte collecteschaal чаша для пожертвования; (in kerk) чаша для пожертвований collectezak мешок для сбора денег collectie коллекция, собрание collectief 1 adj. коллектИвный, общий 11 sb. h (samenwerkende mensen) коллектИв; gram. Имя существИтельное собирательное collectivisatie коллективизация collectiviseren коллективизИровать if collectivismeh коллективизм collega коллега, товарищ по работе, сослу­ живец college h (raad) коллегия, совет; (school) колледж; (les) лекция ·:· - geven читать про- лекцию; - lopen сл:Ушать про- лекцию, ходИть ifнa лекцию collegeaantekeningen конспекты collegedictaath диктант collegegeld h плата за обучение collegevrij внеучебный •:• -е periode время, свободное от лекций collegezaal лекционный зал collegiaal 1 adj. коллегиальный, товарищеский 11 adv. по-товарищески collier61h колье, ожерелье collo h (stuk bagage) место colloquium h коллоквиум •:• - doctum экзамен экстерном colofon d/h колофон Colombla Колумбия Colomblaan колумбИец Colomblaans колумбИйский Colomblaanse колумбИйка colonnade колоннада colonne колонна ·:· ееп gesloten сомкнутая колонна; z. in - opstellen строиться пов колонну coloradokever колорадский жук coloratuur muz. колораrура; (kleuring) расцветка Colosseum h Колизей colportage продажа вразнос colporteren продавать if вразнос -

-

colporteu r - com pleet rolporteur книгоноша, газетчик c.:ttrui водолазка dumn (in dagЬlad e.d.) фельетон rolumnist фельетонист �ma h кома •:• in - liggen быть в коме, .!ежать в коме; in - raken впасть в кому comblnatie комбинация, сочетание comblnatietang пассатижи comblnatievermogen h способность комбинировать combine комбайн comblneren комбинИровать с-, сочетать pflif (met c [5]) comeback возвращение, возврат Comecon Совет Эконом:И:ческой Взаимопомощи (СЭВ) comestiЬles деликатесы comfort h комфорт, удобство comfortabel комфортабельный, удобный •:• ееп -huis благоустроенный дом coming man (in bedrijf) расrущий работник; (sport) расrущий спортсмен comite h комитет commandant mil. командИр; (v. grote eenheid) командующий [5]; (v. gamizoen e.d.) комен­ дант [2] commanderen (het bevel voeren) командовать if[5] ; (bevelen geven) командовать с-; pej. помыкать if[5]; � bevelen •:• ееп -de toon начальственный /начальнический тон commandeur (drager van orde) командор commando h (bevelvoering) командование (over [5]); (bevel) команда, приказ, приказание; (groep) команда; � bevel •:• het - wisselen сменить начальство commandobrug mar. капитанский мостик com mando-eenheid mil. (parachutisten) дивер­ сионно-десантная часть commandopost командный пункт commandotoren av. пост управления, командно-диспетчерский пункт; mar. боевая рубка commentaarh комментарий, пояснение; (reactie) отзыв •:• lopend - radio, tv репортаж с места собь1тий; - overbodig комментарии излишни; - geven ор дать комментарии к [3], рассуждать ifн a [4] /о [6]; ?onder (verder) - (geen reactie gewenst) без (дальней­ ших) рассуждений commentariёren комментйровать pflif[4] , прокомментИровать pj[4] commentator комментатор; (die uitlegt) толкователь commercial � reclamefilm commercieel коммерческий, торговый commies таможенник commissariaath комиссариат commissaris комиссар •:• de Hoge Commissaris верховный Комиссар; Commissaris der Koningin представитель королевы в про­ винции; raad van -sen наблюдательный совет commissie ком:И:ссия; hnd. поручение; (beloning) комиссия, комиссионное вознаграждение •:• vaste - постоянная комИссия; ее. (betaling voor tussenpersoon) комиссионный сбор, комиссионные; in - geven отдать на ком:И:с-

сию; (ор veiling) делать с- за.Явку на [4] commissiehandel комиссионная торговля commissielid h член комИссии commissievergadering собрание комИссии commissionair комиссионер, посредник, торговый агент commode комод commodore (rang bij de marine) (Rus.) капитан первого ранга; (Engeland, USA) коммодор; (functie bij de marine) флагман эскадры; (handelsvloot) командИр конвоя commotie (opwinding) волнение; (verwarring) суматоха; (drukte) суета; (geloop) беготня communaal коммунальный, городской commune комм)'на communicant rel. причастник communicatie коммуникация, связь, сообще­ ние communicatiemiddel h средство св.Язи / сообще­ ния /информаций communicatiesatelliet спУтник св.Язи communicatiestoornis недоразумение, отсутствие взаимопонимания communiceren rel. причастИться •:• - met общаться ifc [5]; -de vaten сообщающиеся сосуды communie rel. причастие communiqu e h коммюнике communisme h коммунИзм communist коммунИст communiste коммунИстка communistisch коммунист:И:ческий •:• de Communistische Partij van de Sovjet-Unie Коммунист:И:ческая Партия Советского СоЮза (КПСС) compact компактный, плотный compact disc компакт-дИск compagnie hnd. компания, общество, товарищество; mil. рота compagniescommandant командИр роты compagnon компаньон comparatief gram. сравнительная степень compartiment h купе, отделение compatiЫe сотри. совместимый compendium h обз6р, основнЬ1е данные compensatie i.a.b. компенсация; (in geld) возмещение; (beloning) вознаграждение •:• �I - van schade ва возмещение ущерба compensatieverlofh отгул •:• - hebben отгул.Ять compenseren компенсИровать pftif; (schadeloos stellen) возместИть; (belonen) вознаградить competent (kundig, bevoegd) компетентный в [6] ; (kundig) сведущий в [6];jur. (rechtsbevoegd) правомочный •:• niet - некомпетентный competentie компетентность в [6]; (kundigheid) способность в [6]; jur. компетенция, право­ мочность •:• tot de - behoren van входИть if в компетенцию [2]; dat valt buiten mijn - я не компетентен в [6]; J, Это не по моей части competitie соревнование competitiegeest дух соперничества competitieprogramma h программа чемпионата странь1 competitiewedstrijd матч на первенство compilatie компиляция compileren компилИровать ccompleet 1 adj. полный, комплектный •:• ееп

complement - concordantie - stel комплект 11 adv. совершенно, абсолютно complementh дополнение, недостающая часть complementair дополнительный; fon. дополн:И­ тельный, комплементарный •:• -е kleuren дополнительные цвета completeren комплектовать у-/с-, пополнить, дополнить complex 1 sb. h комплекс; 11 совокупность •:• ееп - van рrоЬ/етеп круг вопросов, ряд вопросов 11 adj. комплексный, сложный, составной complexie склад характера complicatie усложнение; alg., med. осложнение •:• zonder -s (verlopen e.d.) J, без закавьrчек compliceren усложнИть, осложнИть compliment h комплимент •:• iem. ееп - maken сказать [3] комплимент, делать с- [3] комплимент; geen -еп met iem. maken не церемониться if c [5]; niet veel -еп met iem. maken бьrстро расправиться с [5]; zonder -еп без церемоний; => groet complimenteren сказать [3] комплименты, делать с- [3] комплименты complimenteus хвалебный; (vleiend) лестный complot h заговор; (intrige) интрИга •:• ееп smeden tegen => com plotteren complotteren замьrслить, устроить заговор (tegen против [2]); => i ntrigeren component компонент, составная часть; mat., chem. слагаемое componeren компоновать c­ componist композИтор componiste композИтор composieten bot. сложноцветные compositie muz., lit. композИция; muz. музыкальное произведение; chem. состав, смесь compositum h сложное слово compost h компост compote компот compressie сжатие compressor компрессор comprimeren сжать compromis h компромИсс •:• ееп - aangaan идтИ (pf пойтИ) на компромисс compromitteren компрометйровать с-, ставить по- в неловкое положение comptablliteit учёт и отчётность computer компьютер, эвм (электронная вычислительная машИна) computercentrum h вычислИтельный центр computercriminaliteit компьютерное пиратство computerfraude компьютерное мошенничество; jиr. злоумьrшленное использование вычислИтельной машИны computerfreak J, компьютерщик computergeheugen h машинная память computergestuurd управлЯемый компьютером, управляемый эвм computergraphics машинная графика computerisering компьютеризация computerkraak взлом программ computerkraker взломщик программ computerondersteund автоматизИрованный computeronderwijs h компьютерное обучение computerprogramma h компьютерная программа

computerprogrammeur программИст computersimulatie компьютерное моделИрование computerspelletjeh компьютерная игра computertaal машинный язьrк computertechniek техника компьютеров / эвм computertechnologie (счётно-)вычислИтельная техника computerterminal => termi nal computertijd машинное время, машинное счётное время computertijdperk h эпоха компьютеров / эвм concaaf вогнутый concentratie i.a.b. концентрация; (v. aandacht, troepen e.d.) сосредоточение; (geestelijk) собран­ ность; => u iterst concentratiekamp h концентрационный лагерь, концлагерь concentratievermogen h способность сосредо­ точиться concentreren i.a.b. концентрИровать с- (ор на [6]); (aandacht, troepen e.d.) сосредоточить (ор на [6] ; in в [6]); chem. сгустить •:• � ор (in) i.a.b. концентрИроваться с- на [4] ; (v. aan­ dacht, troepen e.d.) сосредоточиться на [6] (в [6]); geconcentreerd (v. vloeistof) концен­ трИрованный; geconcentreerd zijn быть собранным concentrisch концентр:Ический, концентрИч­ ный concept h план, конспект; (klad) черновик, черновой набросок conceptie концепция; (grondgedachte) замысел; (bevruchting) зачатие concern h концерн concert h концерт •:• - voor viool концерт для скрИпки concertbezoekh ( 't bezoeken) посещение кон­ церта; (het aantal bezoekers) посещаемость концертов concerteren концертИровать if concertganger посетИтель концерта concertgebouw h концертный зал concertmeester концертмейстер concertvleugel концертный роЯль concertzaal концертный зал concessie alg. уступка; ее. концессия •:• -s doen идтИ (рfпойтИ) на усrупки, уступИть [3] в [6]; zonder -s te doen аап без всЯких ск:Идок на [ 4] concessiehouder концессионер concessionaris => concessiehouder conciёrge (huismeester) т. дворник; vr. J, двор­ ничиха; (bij instelling) (m. вахтёр; vr. J, вах­ тёрша concilie h собор concipiёren набросать черновик conclaafh конклав •:• in -gaan, zijn ovdr. пере­ говорИть, совещаться ifпри закрьrтых дверЯх concluderen заключить (uit из [2]); => conclusie conclusie заключение, вьrвод •:• ееп - trekken uit вьrвести заключение, делать с- вьrвод из [2]; daarиit kan тел de - trekken отсюда /из Этого следует, отсюда /из Этого вытекает concordaath конкордат concordantie симфония -

concours - consecratie ::oncoursd/h конкурс, состязание :::on cours hippiqueh к6нные состязания, конкУр-иппИк concreet 1 adj. конкретный, предметный П adv. в конкретном вИде concretiseren конкретизИровать pf/if concreto •:• fu - конкретно; (in werkelijkheid) в действИтельности concublnaath внебрачное сожИтельство concuЬine сожительница; arch., 1t нал6жница concurrent alg. конкурент; (mededinger) соперник concurrente конкурентка; (mededingster) сопер­ ница concurrentie конкуренция, соперничество •:• iem. - aandoen составлять if [3] конку­ ренцию concurrentiepositie •:• dit bedrijfbevindt z. in ееп goede (slechte) - Это предприЯ:тие (не) кон­ курентоспос6бно concurrentiestrijd конкурентная борьба concurreren конкурИровать if (met с [5]; in в [6]) concurrerend handel •:• (niet) - (не)конкурентный condensatie конденсация condensator конденсатор condenseren 1 vb. конденс:Ировать pf/if; (v. melk e.d.) сгуст:Ить •:• geccJI1demee.rd конденсИрованный; (v. melk e.d.) сгущён­ ный 11 sb. h (v. melk e.d.) сгущение conditie (voorwaarde) усл6вие; spec. кондИция •:• in goede - в хор6шем состоянии; sport. в хорошей форме conditietraining физическая подгот6вка, физподготовка conditionalis gram. усл6вное наклонение conditioneel условный conditioneren обусл6вить conditio sine qua поп непременное усл6вие condoleance соболезнование condoleantiebezoek h визИт для выражения соболезнования condoleren соболезновать if, вЬ1разить соболезнование (iem. met [3] в [6]) condoom h презерватив, кондом, i гонд6н conducteur кон,дуктор conductor el. проводн:Ик conductrice кондукторша conduite поведение conduitelijst послужн6й спИсок, характерИстика confectie готовое платье confectiegoederen швейные изделия confectie-industrie швейная промЬ1шленность confectiekleding гот6вая одежда confectiemagazijn h магазин гот6вого платья confectiepak h готовый костюм confectiewinkel => confectiemagazijn confectiezaak => confectiemagazijn confederatie конфедерация conference (cabaret) конферанс conferencier конферансье conferentie конференция, съезд; (vergadering) совещание confereren совещаться if, вест:И if перего­ воры confessie вероисповедание; => Ьiecht

confessioneel конфессиональный, вероисповедный confetti конфетти confidentie •:• -s doen доверить [3] свой тайны confidentieel конфиденциальный, не подлежащий оглашению; (geheim) секретный confiscatie конфискация confisqueren конфисковать pf/if confituren варенье conflicth конфлИкт •:• ееп - bljleggen уладить конфлИкт; fu - komen met вступ:Ить в кон­ флИкт; i столкнуться с [5]; i конфликто­ вать ifc [5]; het op een - aan laten komen идти (pf пойтИ) на конфлИкт; zonder -еп бескон­ флИктный conflictsituatie конфлИктная ситуация conform 1 adj. соответственный (met [3]) 11 adv. согласно [3] , соответственно [3] , в соответствии с [5] , одинаково с [5], подобно [3] conformeren •:• z. - samenstellen constitutie (grondwet, gestel) констиrуция; (lichaamsbouw) телосложение; (gestel) орга­ нйзм constitutioneel конституционный •:• constitutio­ nele monarchie конституционная монархия constructeur конструктор, строИтель constructie (bouw, gram.) конструкция; (Ьоиw) сооружение; => bouw constructief конструктИвный constructiefout конструктивный недостаток, дефект конструкции, конструкторский дефект construeren (bouwen) конструИровать с-; (bouwen, gram.) строить по-; J.. соорудИть; gram. составить consul консул consulaat h к6нсульство consulair к6нсульский consulent консультант, советник consul-generaal генеральный к6нсул consult h консультация; (raad) совет consultant •:• marketing - консультант по р:Ьшочным операциям; management консультант по вопросам управления consultatiebureau h детская поликлиника consulteren 1 tr. консультИровать про- с [5] 11 intr. консультИроваться про- с [5] consulting консалтинг consument потребИтель consumentenbond потребИтельская органи­ зация, со:Юз потребИтелей; (in Rus. ook) РоссИйский бытовой со:Юз, Росбытсо:Юз consumentenelektronica бытовая электроника consumentenorganisatie => consumentenbond consumentenrechten потребИтельские права consumeren потребИть; (verbruiken) расходовать из-; (gebruiken) употребИть consumptie потребление; (verbruik) расх6д •:• voor de - geschikt приг6дный к употребле­ нию; (eetbaar) съедобный consumptiedatum •:• uiterste предельный срок хранения consumptiegoederen товары шир6кого потребления; о.ff. , hпd. товары нар6дного потребления, ТНП; pej. ширпотреб consumptieijs h мороженое consumptiemaatschappij 6бщество потребле­ ния consumptieprijs ее. потребИтельская цена contact h ( aanraking, el., relatie) контакт; ( relatie, betrekking) связь; (omgang, verblnding) сношение; (raakpunt, ook ovdr.) см:Ь1чка •:• rechtstreeks прямая связь; uitgebreide -еп обшИрные -

-

-

-

contactafdruk - convalescent

: 33 св.язи; -еп aanknopen met завязать свЯзи с [5]; - houden met (de bevolking e.d.) держать if .:вязь с [5]; - houden per brief перепИсы­ ваться if, списываться i.d.b. meest if; - leggen, maken met установить контакт с [5], нала­ ;щть контакт с [5], установить свЯзи с [5]; zakelijke -еп onderhouden поддерживать if деловЬ1е свЯзи; de -еп verbreken met пре­ рвать свЯзи с [5]; de - verstevigen укреп:И:ть свЯзи; fn - Ыijven поддерживать if связь с [5]; in - treden met вступить в контакт, снестИсь с [5] contactafdrukfot. контактная печать contactarm неконтактный contactavond вечер встречи contactdoos (штепсельная) розетка contactlens контактная лИнза contactpersoon (tussenpersoon) посредник; (vertegenwoordiger) представИтель contactsleuteltje h ключ зажигания contactueel •:• contactuele eigenschappen контактность container контейнер; (voor aftal) мусоросборник containerhaven контейнерная гавань containerschip h контейнерное судно, (судно-) контейнеровоз containertransport h контейнерная перевозка, контейнеровоз, лихтеровоз containertruck грузовик-контейнеровоз containervervoer h ::::::> contai nertransport contaminatie контаминация contant •:• geld нал:И:чные; а - за наличные, за нал:И:чный расчёт; - betalen платить за- наличными contanten наличные (деньги) conte h угольный карандаш contemplatie созерцание contemplatief созерцательный content довольный, удовлетворённый (over / met [5]) context контекст continent h континент, матерИк continentaal континентальный, материковый contingenth (groep, ее.) контингент; (sterkte) (чИсленный) состав; (aandeel) доля; (deel) часть contingenteren установИть контингент(ы) continu 1 adj. (v. bewaking etc.) круглосуточный 11 adv. непрерьшно; (zonder haperen) беспере­ бойно •:• deze fabriek werkt - Этот завод работает круглые сутки continubedrijfh •:• in - круглосуточно continudienst беспрерЬ1вная работа continueren 1 tr. продолжать if 11 intr. продолжаться if, длИться пpocontinui"teit непрерЬ1вность; (v. arbeid e.d.) бес­ перебойность conti nuprod uctie непрерьrвное производство conto h счёт •:• а - на счёт; �-1! iem.s - schrijven (ovdr.) зачесть [3] в актйв; ор het - van на четУ [2] contour контур, очертание contra h против [2] •:• pro еп - за и против contrabande контрабанда contrabas контрабас contraceptief 1 adj. противозачаточный 11 sb. h противозачаточное средство -

contract h контракт •:• mondeling - словесный контракт; ееп - sluiten met заключИть кон­ тракт с [5]; het - verbreken расторгнуть контракт contractant контрагент contractarbeider .l. договорник contractbreuk нарушение контракта; jиr. •:• boete voor неустойка contracteren заключить контракт, контракто­ вать зacontractueel 1 adj. контрактный, контрактовый 11 adv. по контракту contradictie контрадикция, противоречие contragewicht h противовес contra-indicatie med. противопоказание contramerk h контрамарка contramine •:• in de - zijn делать if на перекор, говорИть if на перекор contraprestatie ответная услуга contraproductief ::::::> effect Contrareformatie контрреформация contrarevolutie контрреволюция contraspionage контрразведка contrasth контраст, противоположность contrasteren контрастИровать if, составлять if контраст contrastfilter fot. контрастный светофИльтр contrastrijk богатый контрастами contrastwerking контрастность contreien •:• in die - в Этой области contribuant плательщик contribueren (in geld) делать с- взнос •:• - аап i.b.b. делать с- вклад в [4] contributie взнос; (voor vereniging) членский взнос controle контроль, проверка •:• - ор кон­ троль за /над [5]; - van проверка [2] ; ееп goed opgezette - правильная постановка контроля, хорошо налаженный контроль; - insteflen установить контроль; - uitoefenen произвести контроль; onde.r - plaatsen взять под контроль; onder - staan быть под кон­ тролем, находиться if под контролем controle- контрольный controlecommissie контрольная комиссия controledienst слУжба надзора controleerbaar подлежащий контролю •:• zijn поддаться контролю controlekamer пост слежения и контроля; (v. geautomatiseerde fabriek e.d.) щитовая (ком­ ната) controlelampje h сигнальная лампочка controlelijst контрольный сп:И:сок controleorgaan h контрольный орган controlepaneel " el. приборная доска controlepost ( mil.) контрольно-пропускной пункт, контрольный пункт controleren контролИровать про-, проверить •:• nauwkeurig - вЬшерить controlesysteem h контрольная система controleur alg. контролёр; (v. kaartjes) билетёр controleuse alg. .l. контролёрша; (v. kaartjes) .l. билетёрша controverse спорный вопрос controversieel спорный conus конус convalescent выздоравливающий -

-

1 34

conveniёren - cou peuse conveniёren •:• het convenieert mij niet Это мен.Я не устраивает, Это мне не подходит, Это не по мне conventie (overeenkomst) конвенция; (vergadering) съезд, собрание; (gebruik) условность; (norm) норма, традиция, общепрИнятое правило conventioneel общепрИнятый; (gewoon, v. wapens) об:Ьrчный; => bewapening •:• conventionele op­ vatting традиционная точка зрения convergentie конвергенция, сходИмость convergeren сойтИсь conversatie беседа, разговор •:• ееп - voeren вестИ if разговор; => converseren conversatieles урок устной речи, урок раз­ говорной практики converseren разговаривать if, беседовать if (met с [5]) conversie конверсия; (rugby) дополн:И:тельный удар converteerbaar .finan. конвертИруемый converteerbaarheid .finan. конвертИруемость converteren конвертИровать pflif convertering.finan. конвертация convertibel (v. valuta) конвертИруемый convex в:Ьшуклый convocatie повестка; (het bijeenroepen) соз:Ь1в convoceren созвать cooperatie кооперация; (samenwerking) сотрудничество cooperatief коопера тИвный coбptatie кооптация coopteren кооптИровать pflif coordinaat координата coordinatie координация, согласование •:• gebrek аап - J. нестыковка coordinatiecommissie координационная комиссия coordinator координатор coordineren координИровать pflif, согласовать copieus с:Ь1тный, обИльный copiloot второй лётчик, второй пилот coproductie (v. .film e.d.) совместное производство copromotor второй руководИтель при написании диссертации copulatie совокупление copuleren совокупиться; (v. dieren) спариться copyright h авторское право copywriter составитель рекламных текстов, автор рекламных текстов Corinthe Корйнф •:• de Briefаап de -п Послание к Коринф.Янам cornedbeefh солонйна, тушёное м.Ясо corner •:• ееп - петеп бить ifугловой удар cornflakes cul. кукурузные хлопья corporatie корпорация corps h (studentencorps) (студенческая) корпорация •:• - diplomatique дипломати­ ческий корпус; => korps corpslid h член студенческой корпорации corpulent полный, дородный; (vet) т:Учный corpus h (lichaam) тело; (romp) rуловище, корпус; poligr. корпус : delicti jur. улйка, вещественное доказательство correct (v. gedrag) корректный; (v. werk, gedrag) аккуратный; Uиist) правильный correctheid (v. gedrag) корректность; (v. werk, ··

-

gedrag) аккуратность; Uиistheid) правиль­ ность correctie поправка, исправление; (v. drukproef) правка, коррект:УРа •:• -s aanbrengen внести поправки /исправления correctiefh корректив correctieteken h знак исправления, корректив correctioneel исправительный corrector корректор correctrice корректор correlatie коррел.Яция, соотношение correspondent корреспондент correspondente корреспондентка correspondentie корреспонденция, переписка •:• voeren вестИ ifперепйску correspondentieadres h адрес corresponderen (schrijven) переп:И:сываться if, быть в перепИске (теt с [5]) ; (overeenkomen) соответствовать if[З ] , согласоваться pflif с [5] corridor коридор; (doorgang) проход corrigeren поправить, исправить; (v. drukproef) править if, корректИровать пpo-/ccorrosie коррозия corrupt (verdorven) развращённый, испорчен­ ный; (omkoopbaar) J, продажный; fr подкуп­ ный /подкупной corruptie (verdorvenheid) развращённость, испорченность; (omkoperij) коррупция, подкуп; J, продажность, )� подкупность corsage dfh корсаж Corsica Корсика Corsicaan корсиканец Corsicaans корсиканский Corsicaanse корсиканка corso h шествие corvee mil. нар.Яд •:• - hebben быть в нар.Яде coryfee корифей, светоч cosinus косинус cosmetica косметика cosmetiek косметика cosmetisch косметйческий couchette spw. спальное место coulant (v. stijl) плавный; (v. houding) снисхо­ дйтельный; => i nschi kkelijk coulisse кулйса •:• achter de -п i.b.b. за кулй­ сами, за кадром; ovdr. скр:Ь1тно; ееп Ыik achter de -п werpen заглянуть за кулИсы counter sport. контратака counteren контратаковать pflif country 1 sb. тиz. м:Узыка в стйле кантри 11 adj. в стйле кантри countrymuziek м:Узыка в стйле) кантри cou p государственный переворот, путч соире (snit) покрой, в:Ь1кройка; (beker) к:Убок; (ijscoupe e.d.) стаканчик, пломбйр; (v. haar) укладка coupe купе couperaam h => couperaampje couperaampje h окно купе couperen (v. staart e.d.) укоротить; krt. снять карты; => afsnijden : met gecoupeerde staart куцый couperijtuig h spw. куп:И:рованный вагон, купей­ ный вагон cou peur закройщик coupeuse закройщица -

··

cou plet - cultuu rbezit

1 35 coupleth куплет, строфа coupon (v. oЫigatie) купон; ее. талон; (stof) �оскут, лоскут, отрез coupure купЮра, вЬrрезка courant 1 adj. (v. waren) ходкий, ходовой 11 sb. h (geld) валюта Ш sb. => krant coureur гонщик courtage куртаж, комиссионный процент courtisane куртизанка coute que сойtе => kosten couture •:• haute - кутЮр, высокая мода couturier законодатель моды, (художник-) модельер couvert h (enveloppe) конверт; (eetgerei) (столовый) прибор couveuse инкубатор couveusekindje h недоношенный ребёнок cowboy ковбой cracker cul. сухое печение crapuul h ( Vl.) подонки crash (v. auto) столкновение; (v. vliegtuig) авиакатастрофа crawl кроль, сажёнки crawlen плыть ifкролем / сажёнками creatie творение, создание; (kunst, lit.) произведение creatief творческий creativiteit творчество creatuurdfh pej. тварь; => schepsel creche Ясли, Ясли-сад credith кредит •:• ор het - bljschrijven занести в кредит, записать в кредит; => krediet creditca rd .finan., кредитная карточка, .J, кре­ дитка crediteren кредитовать pf/if, записать в долг, зачислить на чей-либо счёт; hnd. пере­ вести в кредйт счёта creditering (v. iem.) зачисление на чей-либо счёт crediteur кредитор creditsaldo h .finan. кредитовое сальдо onv. creditzijde колонка кредита, графа кредита credo h i.b.b. кредо; rel. сИмвол веры creёren создать, творИть cocrematie кремация crematorium h крематорий creme (smeersel, cul.) крем; cul., ovdr. слИвки ·:· cafe а }а - кофе со сливками; - de }а слИвки (слИвок) creme- (in samenstellingen) кремовый cremeren кремИровать pf/if cremespoeling ополаскиватель (для волос) creool креол creools креольский creoolse креолка crepe креп crepepapier h крепИрованная /гофрированная бумага creperen .J, околеть; .J, издохнуть, дохнуть с-; Jj. окочуриться pf crescendo h muz. крещендо cricket h крИкет cricketer игрок в крИкет cricketspeler => cricketer cricketveld h поле для крйкета, крИкетная площадка cricketwedstrijd матч крИкета -

crime : het is ееп - ужас, кошмар criminaliteit преступность ·:· kleine - мелкое хулиганство crimineel 1 sb. •:• kleine Jj. шпана 11 adj. крими­ нальный; (v. recht, zaak) уголовный; (misdadig) пресrупный •:• - verleden тюремное прошлое, пресrупное прошлое Ш adv. (uiterst) жутко; (ongehoord) неслЬrханно criminologie криминология criminologisch криминологический criminoloog криминолог crisis крИзис •:• ееп - doormaken пережйть крИзис; ееп - oveлvinnen преодолеть крИзис crisisberaad h крИзисное совещание crisisgebled h .J, горЯ:чая точка crisisjaarh крИзисный год crisismaatregel (tijdens crisis) мера, вЬrзванная крИзисом; (ter bestrijding van crisis) мера по преодолению крИзиса crisissituatie крИзисная ситуация crisistijd перИод крИзиса criteriu m h критерий; sport. гонка criticaster критикан, злопыхатель, .J, придИра criticus крИтик Croesus Крез croissant cul. рогалик croqueth крокет cross sport. кросс crosscountry кросс crosscountryloper sport. кроссмен, кроссовик crossen (hard rijden) мчаться if croupier крупье cru грубый, резкий cruciaal решающий crucifix h rel. крест cruise круйз cruiseschi p h круИзное судно crypt => crypte crypte гробнИца, склеп cryptisch загадочный, таинственный cryptocommunist скрЬrтый коммунйст cryptografie криптография cryptogram h криптограмма csardas чардаш СиЬа Куба Cubaan кубИнец Cubaans кубИнский Cubaanse кубИнка culinair кулинарный culminatie astr. кульминация culminatiepunt h i.b.b. кульминационный пункт culmineren astr. кульминИровать pf/if; ovdr. достИгнуть кульминации cultiveren i.b.b. культивИровать if; (vriendschap e.d.) поддерживать if; (gedachte e.d.) вЬrно­ сить, лелеять взcultivering культивИрование; => culture cultiverings- культивационный culture i.a.b. культура; (verbouw) разведение, выращивание cultureel кульrурный •:• - werk кульrурно­ просветИтельная работа; niveau культур­ ность cultus культ, верование cultuur i.a.b. культура; => cu ltu re •:• in - brengen освоить, поднять целинУ cultuurbezith культурное достояние ··

-

-

cu ltu u rd rager - cytologisch cultuurdrager носитель культуры cultuurfilm учебно-просветйтельный фильм cultuurgeschiedenis история культуры cultuurgewas h культурное растение cultuurgoed h культурное достояние cultuurpolitiek политика в области культуры cum •:• - laude с отличием, с похвал6й; - suis с прИсными cumulatie кумуляция, накопление cumuleren накопить cup к:Убок cupido купидон cupwedstrijd соревнование на кубок Cura�ao Кюрасао curatele jиr. опека •:• onder - staan быть под опекой, находиться if под опекой; onder stellen отдать [4] под опеку; ft учредить опеку над [5] curator попечитель, куратор; (voogd) опекун curatorium h попечительский совет curatorschap h jиr. (over boedel e.d.) управление имуществом по доверенности curie kerk. курия curieus курьёзный; (vermakelijk) занятный, забавный; (vreeтd) странный; J, диковин­ ный •:• - zijn J, быть в дик6винку curiosa J, финтифлюшки curiositeit курьёз; (rariteit) редкость, дик6винка; (vreeтdheid) странность •:• voor de - ради курьёза cursief 1 adj. курсИвный 11 adv. курсИвом III sb. курсйв cursiefjeh фельетон cursist слушатель курсов cursiste слушательница кJрсов cursiveren печатать на- курсИвом cursor сотри. курсор, зайчик, маркёр cursorisch беглый, поверхностный cursortoets сотри. клавиша курсора cursus курс (лекций); (leeljaar) учебный год •:• schriftelijke - заочный курс; ееп volgen слушать ifкypc, пройтИ курс; ееп - geven читать if курс cursusdag день курсов cursusduur продолжИтельность кJрсов cursusleider руководИтель курсов cursusleidster руководйтельница курсов curve кривая cyaankali цианистый калий cybernetica кибернетика cybernetisch кибернетический cyclaam bot. цикламен cyclisch циклйческий cycloon циклон cycloop циклоп cyclus цикл cynicus цИник cynisch цинический, цинйчный cynisme h цинИзм cypers : -е kater полосатый кот Cyprioot т. киприот; vr. кипри6тка Cyprus Кипр cyrillisch •:• het -е schrift кирИллица cyste киста cytologie цитология cytologisch цитологический -

··

f 1

d aad - d a a rtegenover

·�

D 1 1

1 1

f

1,

daad посrупок; (haпdeliпg) действие; (heldeп­ daad) подвиг; (geslachtsdaad) акт •:• - van agres­ sie акт агрессии; ееп тап van de - человек дела; daden spreken beter dan woorden не по словам судят, а по делам, не словом, а делом; de - Ыj het woord voegen подкрепИть слово делом; ееп goede - доброе дело; ееп nobele благородный поступок; ееп - stellen совершИть поступок; voor zijn daden staan не отрекаться ifот с во Их посrупков daadkrachtig деятельный, энергИчный; (met gedrevenheid) стремительный daadwerkelijk 1 adj. (feitelijk) фактИческий; (werkelijk) действИтельный 11 adv. фак­ тически, действительно; (iпderdaad) в самом деле daags 1 adv. : - daarna на следующий день; - tevoren накан:Уне, за день до Этого; twee­ тaal - два раза в день 11 adj. (kleding e.d.) будничный; => dagelijks daalder hist. полтора гульдена; hist. талер daar 1 adv. там •:• - (ging de deur орел) тут; de bewoners - тамошние ж:Ители; blj kwaт tot het tweede hoofdstuk еп - тoest blj het opgeven он дошёл до второй главь1 и на ней застрЯл; ik Ьеп - ееп beetje gek! нашлИ дурака ! ; wie (is) - ? кто там?; (bij nadering) кто идёт?; wie praat - ? кто Это говорИт?; - ginds вон там; - heb je 'tf вот тебе (и) на ! ; - heeft и het boek вот вам кнИга; - Ьеп ik тооi in gelopen ну, вот я и попался; J, вот я и влип; - zijn we dan вот и мы; Ьеп jij - ? Это ты?; - is Ыj вот (и) он; het ogenЬlik was момент настал /наступИл; tot - (plaats, tijd) до тех пор; (plaats) до того места; J, дотуда; dat is nog tot - аап toe Это ещё туда-сюда, Это ещё куда ни шло; van - (plaats) отrуда; van - af (plaats, tijd) с тех пор; (het was тооi) - niet van ничего не скажешь 11 conj. так как daaraan => daarlangs, daarblj, daarover etc. •:• - ligt het niet дело не в Этом, не в Этом суть; hoe koтt и - ? (idee) как Это пришло вам в голову?; (bezit) откуда у вас Это?; => hebben daaraanvolgend 1 adj. последующий; (volgend) следующий 11 adv. п6сле Этого daarachter (achter hem, haar, hеп) за ним /ней / н:Ими; (in de verte) (там) позадИ/сзади daarbeneden (там) внизу; (lager) нИже Этого : (kinderen van tien jaar еп ) - моложе, младше daarbij (bij hет, haar, hеп) у нег6 /неё /них, при нём /ней /них; => Ьij; (als toegave) впридачу, вдобавок; (bovendieп) кроме/сверх того, притом •:• - koтt nog к том:У же; hoe kот je - ? отк:Уда ты взял?; liet Ыj het он на Этом остановИлся; => daaraan daarbinnen (там) внутрИ daarboven (in de hoogte) (там) вверху /наверху; (boven hem, haar, hen) вь1ше нег6 /неё /них •:• niets gaat - л)тчше Этого нет ничег6, -

··

··

-

л:Учше Этого и не бывает, л)тчше Этого и быть не может daarbuiten (там) на дворе /улице •:• hou je ovdr. не вмешивайся в Это дело daardoor (als gevolg) вследствие тог6 /Этого, из­ за того/Этого, Этим/тем (самым); (dankzij) благодаря том:У /Этому •:• тааr - wordt и тinder тое зат6 меньше устанете daarenboven сверх/кроме тог6, к том:У же daarentegen наоборот, напротив, (но) зато •:• (allen gingen ор de fiets) Ыj - te voet он же пошёл пешком daargelaten => daarlaten daarginds вон там daarheen туда daarin (in hem, haar, hеп) в нём, ней, них; (Ьiппепiп) (там) внутрИ •:• (и vergist z.) в Этом; - schuilt de тoeilijkheid в том то и дело; (de kosten) - begrepen включая [4] daarlangs (laпgs hет, haar, hen) вдоль нег6 /неё / них; (voorbij) мИмо [2] •:• toen hij - liep про­ ход.Я м:Имо daarlaten •:• dit daargelaten помИмо Этого; nog daargelaten, dat уж и /уже не говор.Я о том, что daarmede => daarmee daarmee (met hem, haar, hеп) с ним /ней /нИми; (d.m.v. hет, haar, hen) им /ей /Ими •:• - is alles gezegd Этим всё сказано; ел - uit и всё, и с Этим покончено, ну, и дело с концом daarna п6сле Этого, потом, затем; (па hem, haar, hеп) после него /неё /них; (па verloop van tijd) впоследствии •:• ееп jaar - спустя год; kort - некоторое время спустя, вскоре; (па eпig wachteп) J, немного погод.Я daarnaar •:• kijk - (по)смотрИ-ка на Это; handel - ! действуй сообразно (с Этим) ! , действуй согласно Этому! daarnaast рЯдом с [5] •:• in het huis - в сосед­ нем д6ме daarnet только что daarom поэтому, потом:У(-то), по (Э)той при­ чине; (bijgevolg) следовательно : kijk, - ! вот почем:У! ; - wilde и niet! (так) вот почему- / потом:У(-то) вы не хотели ! daaromheen вокруг Этого /тог6 /него /неё /них daaromstreeks приблизИтельно daaromtrent => daaromstreeks; (m.b.t.) об Этом, относИтельно Этого •:• zij had geen twijfels она не имела сомнений /на Этот счёт /по Этому п6воду daaronder (Ьепеdеп) (там) внизу; (lager) н:Иже Этого; (verwijzend) под Этим/тем / ним /ней / нИми, под Это /него /неё /них; (tusseп) средИ них, в том числе, между нИми : (12 jaar) еп - и мол6же /младше daarop (verwijzend) на Этом /нём /ней /них, на Это /него /неё /них •:• - (zei blj) на Это, в ответ; (daarna) п6сле тог6, затем, тогда, потом; => daarna daaropvolgend следующий daarover (verwijzend) над Этим / ним /ней / н:Ими, поверх Этого /того; (betreffeпde) об Этом daartegen против Этого; => daarentegen, tegen daartegenover напротив (Этого); (v. d. aпdere kaпt) с другой сторонЬ1, в противоположность Этому ··

··

daartoe - daggeld daartoe для Этого /тог6 •:• - is het gekomen дошл6 до Этого /тог6; de - dienende maat­ regelen надлежащие меры daartussen между нйми /Этим, среди них; ==> tussen daaruit (ven.vijzend) из Этого /нег6 /неё /них •:• - Ыijkt dat отсЮда вйдно, что daarvan об Этом, от Этого •:• - gaat Ыj uit он исх6дит из Этого /тог6; - komt niets из Этого ничег6 не вЬ1йдет daarvandaan отсюда, оттуда; (vandaar) вот почемУ daarvoor (plaats) впередй; (ven.vijzend) перед Этим /ним /ней /нйми; (tijd) прежде /до Этого; (doel) на Этот случай; ==> daartoe; (wegens iets) за Это •:• - is Ыj dan ook minister ! на то он и минйстр; hoed je - берегйсь Этого dactylisch дактилический dactyloscopie дактилоскопия dactylus дактиль dadel фйник; (boom) фйниковая пальма dadelijk сейчас, сразу, т6тчас, немедленно; 11' сиЮ минУту •:• (blj wist zo) - (niets te zeggen) в данную минУту; - daarop вслед за тем dader (schuldige) вин6вник; (misdadiger) преступ­ ник daderes (schuldige) вин6вница; (misdadigster) преступница dag день •:• еп nacht день и ночь, днём и н6чью; 11' денно и н6щно; (etmaal) (круглые) сутки, круглосуточно; ееп verscbll van - еп nacht zijn отличаться ifкак /небо от землй / день и ночь; vier -еп verlof 6тпуск на четьrре дня; аПе -еп, elke - ежедневно; het is niet alle -еп kermis не всё коту масленица; er gaat geen - voorblj of не прох6дит и дня, чтобы не ... ; betere -еп gekend hebben (v. mensen) знать ifлучшие времена; (v. dingen) отслужйть своё; dezer -еп (verleden, toekomst) на дн.Ях; (verleden) недавно; (toekomst) вскоре, в бли­ жайшие дни; donkere -еп ovdr. чёрные дни; de gehele целый /весь день; J, день-день­ ской; de - van gisteren вчерашний день; ееп goede - hebben быть в ударе /в ф6рме; goeden - ! добрый день; halve (hele) -еп wer­ ken раб6тать ifнa полставки (на п6лную ставку); de jongste - день страшного суда; zo klaar als de - Ясно как (66жий) день; ор klaarlichte - средь бела дня; het is kort - уже совсем мало времени осталось; de - van morgen завтрашний день; ik heb mijn - niet у мен.Я неудачный день, у мен.Я сег6дня всё из рук валится /ничег6 не клеится; ореп день открьrтых дверей; de - tevoren наканУне, за день до Этого; de volgende на следующий / друг6й день; het is morgen vroeg - нам надо завтра спозаранку; de breekt aan светает, светлеет, рассветает, наступает день; de - niet voor de avond prijzen хвали день по вечеру, не говори гоп, пока не перепрьrгнешь, цыпл.Ят по 6сени счита­ ют; zijn -еп zijn geteld ег6 дни сочтенЬr; - аап день за днём, изо дн.Я в день; аап de - bren­ gen (v.fouten e.d.) вьrявить; (v. duistere zaken) вьrвести на чйстую в6ду; аап de - komen/ treden вьrступить наружу, обнаружиться, вьrявиться, прояв:Иться, стать Ясным / -

...

-

-

очевидным; (vaag, door iets anders heen; politieke voorkeur in berichtgeving e.d.) проступйть; аап de - leggen показать, проявить; J, вьrказать; f!ij - днём; Ыj - еп Ьij nacht днём и н6чью; blj de - leven жить ifсег6дняшним /одн Им днём; i11 zijn beste -еп в расцвете сил, в свой л:Учшие г6ды /времена; in onze -еп в наши дни, в наше время; in vroeger -еп в был6е время, раньше; - in - uit изо дн.Я в день; met de - с каждым днём, день ото дн.Я; - п� день за день; ощ de andere через день; ор аПе -еп lopen дохаживать if; ор de huidige - на сегодняшний день; ор zijn oude - на старости лет; ор zekere - однажды, в одйн прекрас­ ный день, как-то раз; zij loopt ор alle -еп она вот-в6т /со дня на день родйт; J, она на сносях; ор de - af день в день; vandaag over acht -еп через неделю; per - (ontvangen) в день; (betalen) подённо; !О! het - и'erd до рас­ света; (de gehele nacht) ночь напролёт; tot (ор) de huidige - по сей день; het gesprek у:ап de злободневный разговор; de held van de гер6й дня; de - des Heren день Господен; offlcier van de - дежурный офицер; de orde van de - повестка дня; van de епе - in de andere leven жить iJсег6дняшним /одн:Им днём; van de епе ор de andere - со дня на день; van - tot - день ото дн.Я; voor - еп dauw ни свет ни за р.Я; ! чем свет; ! чуть свет; J, спо­ заранку; ! спозаранок; voor de oude - на ста­ рость; voor zijn oude - zorgen обеспечить своЮ старость; voor de - halen достать; (uit de zak) вьrнуть из (2] ; goed voor de - komen показать товар лиц6м; (z. niet Ыатеrеп) не ударить лиц6м в грязь; (Ьij uitoeftning van taak e.d.) быть на высоте; kom er maar тее voor de - ! вкладывай ! ; er niet тее voor de - komen (verzwijgen) утайть [4]; ! помалкивать if o [6] dagЬlad h (ежедневная) газета dagЫadpers ежедневная печать dagboek h дневнйк; mar. корабельный журнал •:• ееп - Ьijhouden вести ifдневник dagbouw открьrтая разраб6тка dаgdiеfпрогульщик, лодырь; ! сачок dagdienst дневная смена; mil. суточный нар.Яд dagdieven бездельничать if; ! бить ifбакл:Уши; ! сачковать if dagdieverij безделье dagdromen грезить ifнa яву dagdromer мечтатель, фантазёр dagdroom мечта, сон наяву dagelijks 1 adj. ежедневный •:• het - bestuur (v. politieke partij) бюр6; het - brood хлеб на­ сущный; het - leven повседневная жизнь, будни; ееп -е zonde простйтельный грех 11 adv. ежедневно, каждый день dagen : het daagt светает, светлеет, зар.Я занялась; er daagde even hoop блеснУла надежда; voor het gerecht - вЬrзвать в суд; het begon mij te - мен.Я осенйло /озар:Ило; het begint mij te - теперь начинает про­ .Ясниваться dagenlang целыми днЯ:ми dag-en-nachtevening равноденствие dageraad утренняя зар.Я, рассвет daggeld h подённая оплата, подённый зара­ боток -

··

dagindeling - damesma ntel

· 39 �gindeling распорЯдок дня, режИм дня d..7gje h денёк, денёчек •:• het was те het - wel! ну и вьщался денёк! dagjesmensen турИсты однодневного 6тдыха daglicht h дневн6й свет •:• iets in ееп (on)gunstig - plaatsen представить /вЬ1ставить [4] в (не)благоприЯтном свете; in het (on)juiste - plaatsen (не)правильно осветИть; het - niet �·erdragen ovdr. Это / тут дело не чИсто; het (eerste) - zien увИдеть pf свет dagloner т. подёнщик; vr. подёнщица dagloon h :::} daggeld dagmars дневн6й перех6д dagmeisjeh приходящая прислуга dagopleiding дневн6е обучение dagorde :::} dagindeling dagorderd/h mil. приказ по части dagploeg дневная смена dagproductie дневная вьrработка, дневная продУкция dagrapport h (v. politieambtenaar) св6дка про­ исшествий dagreis однодневное путешествие ·:· ор ееп - van на расстоянии одног6 дня путИ / ездьr от [2] dagretourh обратный билет (действИтельный) на одИн день dagschotel дежурное бл:Юдо dagsluiting завершение дня dagstudent (студент-)6чник dagtaak дневное задание, задание на день dagtekenen датИровать pflif dagtekening датировка dagtocht однодневная поездка, однодневная прогулка dagvaarden вьrзвать в суд dagvaarding ВЬIЗОВ в суд dagverЫijfh (voor kleine kinderen) детские .Ясли, детский сад dagverbruik h (v. elektra e.d.) суточное потребление dagverdeling :::} dagi ndeling dagvergoeding суточные dagwacht дневн6е дежурство; mar. вахта с 4 до 8 час6в утра dagwerk h •:• daar heb je - аап день придётся поработать dahlia георгИн dak h крЬIШа; (dakbedekking) кровля •:• geen boven het hoofd hebben не иметь if крь1ши над головой, быть бездомным, не иметь if J, пристанища /ft кр6ва; hij heeftgeen - boven het hoofd ем:У негде г6лову приклонить; oщler - brengen (thuis) приютить pf; (toeristen) устроить; (vluchtelingen) предоставить [3] убежище; onder - komen приютиться pf, устроиться; met iem. onder ееп - wonen жить if c [5] под одной крь1шей; onder - zijn ovdr. быть обеспеченным; hij kan het - 02! J, фиг с ним ! ; J, ну его на фиг! ; J, пошёл он в баню ! ; iets ор zijn - krijgen получИть п о голове / по шапке; hij kreeg alles ор z п - свалили всё на его г6лову; iem. iets ор zijn - schuiven свалИть [ 4] с больной головЬ1 на здор6вую, ставить по- в винУ [3]; iem. ор zijn/het - vallen явИться как снег на голову, свалиться как снег на голову; уап de -еп prediken ft объявИть во '

всеусль1шание, разгласить; iets van de -ел schreeuwen растрезвонить pf о [6] по всемУ г6роду, раструбИть pf о [6] по всемУ городу dakantenne наружная антенна dakbalk стропило, лежень, стропильная зат.Яжка dakbedekking кровельный материал, кровля dakdekker кровельщик dakgoot кровельный жёлоб dakje h •:• alles gaat van ееп leien - всё идёт как по маслу; het werk gaat Ыj hem van ееп leien у него дело в руках горИт dakkamer мансарда dakkapel мансардное окно dakloos бездомный, беспри:Ютный •:• - maken обездомить pf; - worden преват:Иться в бомжа dakloze бомж (afk. v.: без определённого местож:Ительства) •:• tehuis voor -п ночлеж­ ный дом, J, ночлежка dakpan череп:Ица dakpansgewijs bwk. внахлёстку, в в:Иде чешуй dakraam h слуховое окно dakterras h терраса на крь1ше daktuin сад на крь1ше dakvensterh :::} dakraam dakvorst конёк dal h долИна; (ondiep) лощИна dalen (v. peil, prijs, mist, druk, temperatuur, opbrengst, aandelen, invloed, koers, stemming, achting) падать (рfупасть); (v. nacht, duisternis, mist) спустИть­ ся (ор /over на [4]); (v. nacht, vliegtuig, zon) опуститься; (v. prijs, snelheid, kwaliteit, stem, temperatuur, water) понй:зиться; (v. duisternis, mist, in het graf) сойтИ; (v. zon) сесть, зайтИ, закатиться; (v. waterpeil) убь1ть, спасть; (v. werkloosheid, productiviteit) сократИться •:• - in de achting van падать (pfупасть) во мнении /в глазах [2] daling падение; (v. vliegtuig) снижение; (verlaging) понижение; (v. zon) закат, захож­ дение; (v. waterpeil) спад daluurh внепИковый час dam дамба, запруда; (dijk) плотина; bwk. перемь1чка; (door ееп moeras) гать; (bij dam­ spel) дамка •:• ееп - opwerpen tegen ovdr. при­ остановить [4] ; (beteugelen) обуздать [4] damast h камка, камчатная ткань damasten камчатный dambord h шашечная доска dambreuk прорь1в плотИны dame дама; (aristocrate) леди; (aanspreking in toespraak) сударыня alleen pl. •:• geachte -s еп heren! уважаемые дамы и господа; de grote - uithangen к6рчить с- из себ.Я барыню, строить со- из себ.Я барыню; het is al ееп hele - ! уже совсем невеста ! damesЫad h женский журнал damesdubbel h ( (taftl)tennis, badminton) женская парная игра, парная игра женщин damesenkel h sport. женская один6чная игра, одиночная игра женщин damesenkelspel h � damesenkel damesfiets дамский велосипед damesjapon платье dameskapper дамский парикмахер dameskapsel h дамская стрИжка damesmantel дамское пальто -

damesmode - dapperheid damesmode женская мода damesondergoed " дамское бельё damestas дамская сумка dametjeh дамочка damhert h лань damkampioen чемпион по шашкам dammen играть ifв шашки dammer т. шашИст; vr. шашистка Damocles •:• het zwaard van - дамоклов меч damp пар; (wa!m) чад; (пevel) туман; (licht) д:Ьrмка; (rook) дым; (па regeп) испарения dampen пустИть пар(Ьr) /дым(ок); (wasemeп) в:Ьrделить и с па рения •:• zitten te - дымИть на- [5] dampig наполненный паром; � nevelig ·:· ееп - paard запалённая лошадь, лошадь в запале dampkring атмосфера dampvormig парообразный damschijf шашка damspel h шашки damsteen � damschijf dan 1 adv. (iп dat geval) тогда, в таком случае; (daarna) затем, потом; (па voorwaardelijke bij­ ziп) (а) то •:• (als het zo zat, ) - was alles anders а то всё наоборот, б:Ьrло бы всё наоборот / по-другому; als het te laat is, ga - niet если поздно, то не ходИ; daar heb je hет - (а) вот и он; - dit, - weer dat то одно /Это, то другое; пи de ееп, - de ander то один, то другой; al oi�t так Или нет; weet je dat - nietl' разве ты не знаешь?; ziet и het - nietl' разве / что же вы не вИдите?; er wordt - ook over hет gespro­ ken! о нём(-то) и говор.Ят! ; - (zeg ik) ook (тijn тening) тогда и; het is hет - ook niet gelukt ем:У так и не удалось; het is hет - tо_ф gelukt и всё же ем:У удалось; laat hет - toch gaan zitten (als Ыj тое is) дайте же ем:У, наконец, сесть; wanneer vertrek je - !' а когда ты по­ едешь?; wat - nogl' ну, и что?; breng ze те - ! так и принеси их мне ! ; is Ыj - ziekl' разве он болен? 11 conj. (па сотр.) [2] •:• groter - ik в:Ьrше мен.Я; тееr - ooit больше чем когда­ либо dancing танцевальный зал dandy щёголь, франт danig как следует, ДОЛЖНЫМ образом, по-насто.Ящему, сИльно; J, здорово •:• - тое пор.Ядком устал; z. - weren хорошо себЯ зарекомендовать pf; (z. пiet Ыатеrеп) лицом в грязь не ударить; (keппis tопеп) быть на высоте dank благодарность •:• als - voor в благодар­ ность за [4] , в знак благодарности за [4] ; geen - ! н е за что ! ' н е стоит (благодарности); veel - большое спасИбо; iет. - brengen voor принести благодарность; ff в:Ьrнести благо­ дарность; ff объявить благодарность ([3] за [4] ) ; iет. - verschuldigd zijn voor быть обязанным [3] [5]; God zij - слава богу; dat zullen ze je niet f.o - аfпетеп за Это теб.Я не похвалят /по благода р.Ят; J. за такое пань­ каться не будут; in - ontvangen прин.Я:ть с благодарностью; z. in - uitputten рас­ с:Ьшаться в благодарностях; IJl�t oprechte с Искренней благодарностью; � bedanken, dankbaar

1 40 dankbaar благодарный; (erkeпtelijk) признатель­ ный ·:· ееп - onderwerp благодарная тема; ik Ьеп и zeer - voor я вам очень благодарен / признателен за [ 4) dankbaarheid благодарность (voor за [4] ) ; (erkeпtelijkheid) признательность (voor за [4]) •:• uit - voor в благодарность, в знак благо­ дарности за [4] dankbetuiging выражение благодарности; ff изъявление благодарности; (schriftelijk) благодарственное письмо dankdienst rel. благодарственный молебен danken (iem. voor) благодарИть по- [4] за [4]; (Ьiddeп) молИться по- •:• dank и! спасИбо (вам) ! , благода р:Ю (вас) ! ; dank je feestelijk! как бы не так ! ; J, держИ карман шИре ! ; niet(s) te - не за что, не стоит (благодар­ ности); dank и zeer! большое (вам) спасИбо ! , очень (вам) благодарен! ; iets te - hebben а�п быть об.Я:занным [3] [5); je hebt het аап jezelf te - ты сам в Этом виноват, пен.Яй на себ.Я; daar dank ik voor! ir. покорно благода р:Ю ! , спасИбо и на (Э)том! dankgebed " благодарственная молИтва dankzeggen в:Ьrразить [3] благодарность dankzegging � dankbetuiging, dan kgebed dankzij благодар.Я [3] •:• - hetfeit dat благодаря том:У, что; - jarenlange naspeuringen в резуль­ тате многолетних поисков dans танец; (volksdaпs) пляс, пл.Яска : тoderne - современный /модный танец; oude - старИнный танец; Russische -еп uit­ voeren плясать ifрусскую; de - ontspringen остаться безнаказанным, в:Ьrйти сухИм из вод:Ьr; (ор het пippertje) быть на волоске от (гИбели, провала), находИться ifнa волоске от [2) ; blj zal de -niet ontspringen Это ем:У не пройдёт (безнаказанно) dansavond танцевальный вечер; .U. танцульки dansclub танцевальный клуб dansen танцевать if; (volksdaпs) плясать с-; (huppeleп) пр:Ьrгать if, подпр:Ьrгивать if •:• we gaan - (пааr de daпszaal gаап) мы идём на танцы; (ееп daпsje таkеп) пойдём по­ танцевать; ор deze тuziek kun je heerlijk Эта музыка очень танцевальная danser танцор, плясун; (bij ballet) артИст балета, танцовщик danseres танцорка, плясунья; (bij ballet) артИстка балета, танцовщица dansfiguur колено, фигура : dansfiguren таkеп выделывать ifколена dansgelegenheid танцплощадка danskunst танцевальное иск:Усство dansleraar учИтель танцев dansles урок танцев dansmuziek танцевальная м:Узыка dansorkest h танцевальный оркестр danspas па dansschoen бальная rуфля dansvloer танцплощадка danswoede страсть к танцам danszaal танцевальный зал dapper храбрый; (moedig) м:Ужественный; ( heldhaftig) доблестный dapperheid храбрость; (moed) м:Ужество; (held­ haftigheid) доблесть ··

··

dar - debuteren dar трутень Dardanellen Дарданеллы darm кишка : de -еп кишки, внутренности; dunne/dikke/Ьlinde т6нкая /т6лстая / слепая кишка darm- кишечный darmafsluiting заворот киш6к darmkanaal h пищеварИтельный тракт darmkoliek dJh к6лики, резь dartel резвый, шаловливый; (speels) игрИвый dartelen резвиться iJ, шалить if; ! баловаться if dartelheid резвость, шаловливость, жйвость; (speelsheid) игрИвость darwinisme h дарвинизм das (stropdas) галстук; (от от te slaaп) шарф; (dier) барсук •:• iет. de - отdоеп накИнуть [3] петлю на шею; ze heeft zichzelfde - oтge­ daan door она сама себе (всё) нап6ртила / исп6ртила [5] dashЬoard (приб6рный) щит6к, панель приб6ров dashond такса dasspeld булавка для галстука, заколка (для галстука) dat 1 pron. •:• huis тот дом; - тeisje та девочка; - rаат то окн6; het huis, - дом, кот6рый; het тeisje, - девочка, которая; het rаат, окно, кот6рое; ook - nog! Этого ещё не хватало ! ; heeft и теt hет gesproken? dat we/, тааr ... вы с ним говорИли? гово­ рИть-то говор�л, но ... ; - wil zeggen (d.w.z.) т6 есть (т.е.); - is/zijn Это; - is - вот и всё, с Этим покончено; - was gisteren еп dit van­ daag то бЬ�ло вчера, а Это сег6дня; - is het! (iпstemтiпg) U. во-во ! ; dat is het 'т juist в т6м­ то и дело; ! вот где собака зарЬrта; ! вот в чём загвоздка; ! вот то-то; - is те ееп on­ weer! ну и гроза ! , ничег6 себе гроза ! ; - is waar Это правда; wat zou - ? ! ну так что ж?; ! что из Этого?; ! ну и что (ж)?; (ook) zonder (и) без тог6 11 conj. что; (zodat) так что, чт6бы; (iп bijziп, па vba. vап wепsеп, vrezen, toestaaп, тоgеп, twijfeleп, zeggeп) чтобы + pret.; (subject iп hoofd- еп bijziп identiek) чтобы + inf.; (па vrezeп: ook) как бы не + pret.; (па tijdsbepa­ liпg) как •:• niet - er ..., тааr не то, чт6(бы) . . . , но; niet - ik niet wil, тааr ik kan niet не то чт6бы я не хотел, но я не могу; �о donker, - (ik niets kon zien) так темно, что; je тоеt z6 schrijven, - надо писать так, чтобы + pret. data данные databank банк данных, информационный банк database сотри. база данных dateren датИровать iJ, проставить дату •:• dit handschrift dateert uit de 15е eeuw Эта рукопись относится к x.v веку; het huis dateert uit тijn grootvaders tijd Этот дом времён моего деда; (onze vriendschap) dateert van/uit началась с [2] ; vroeger => antedateren; ееп briefgedateerd 1 april письм6, помеченное / датированное первым апреля datering датировка datgene то, что datief дательный падеж dato ·:· а - ср6ком; de - (d.d.) ееп april от пер­ вого апреля; uw briefde ... Ваше письм6 от [2] ; па - с Этого числа ··

-

п

-

-

-

-

datum дата, число •:• gedenkwaardige - знаме­ нательная дата; uiterste - предельный срок, дата истечения ср6ка; welke - hebben we van­ daagt как6е у нас сег6дня число?; теt de­ zelfde - от того же числа; ! тем же числ6м; van welke - is de brief? каким числом датИро­ вано письмо?, какого числа письм6? datumlijn лИния перемены дат dauw роса dauwdruppel росинка dauwen •:• het dauwt лежИт /падает /вЬrпала роса dauwtrappen гул.Ять if пo росе d.a.v. => daaraanvolgend daveren (v. kaпoпschot; steт) греметь if; (v. wieleп, schoteп; lach) грохотать if; (v. treiп e.d.) ! гро­ мыхать if; ! громыхнуть sf.; (v. schoteп, klap) ! гр6ха ть if; ! гр6хнуть sf. daverend (geluid vап taпk, gelach, applaus) гро­ хочущий; (v. klap, succes) оглушИтельный •:• - applaus бурные аплодисменты; -е klap страшный гр6хот; - succes неимоверный / огр6мный успех; - gelach грох6чущий смех davidster звезда Давида davits mar. шлюпбалка dazen ! болтать if; ! нести ifвздор •:• zitten te - ! трещать if d.d. (ajk. v.: de dato) от [2] ; => dato de oпvertaald •:• hij is de тап (die je zoekt) (теt пadruk) Это Именно тот человек, который нужен deadline предельный срок deal ее. сделка •:• package - пакетная сделка, комплексная сделка dealer hпd.: alg. дИлер, (розничный) торг6вец; (iп auto's ook) комиссионер; (т.Ь.t. пarcotica) ! п:Ушер, U. бабай debacled/h (iпeenstortiпg) крушение, развал, крах; (volledige mislukkiпg) полный провал debarkeren 1 tr. вЬrсадить (на берег) 11 intr. вЬrсадиться (на берег) debarkering вЬrсадка debat" ft дебаты, обсуждение вопр6са •:• verhitte - ten страстные прения debatteren •:• - over ft дебатИровать ij[4] / о [6], обсуждать if[4] , вести ijдебаты о [6], спорить if o [6] debet h.fiпaп. дебет •:• hij is er - аап он виноват в Этом; ор het - boeken van внести в дебет [2] , занести в дебет [2] debetsaldo h .fiпап. дебетовое сальдо опv. deЬiel слабоумный deblteren .fiпап. внести в дебет, занести в дебет, дебетовать pflif, перевести в дебет счёта •:• geestigheden - сЬrпать ifостр6тами, острИть с-; onzin мол6ть с- вздор deblteur дебит6р, должник deЫokkeren.fiпaп. (rekeniпg) разморозить, разблокИровать deЫokkering.fiпaп. (v. rekeпiпg) разблокИрова­ ние, размораживание debrayage педаль сцепления debrayeren расцепить, вЬrключить сцепление /м)'фту debutant дебютант debutante дебютантка debuteren дебютИровать pflif -

debuut - deelteken debuuth дебЮт decaan декан; (bij vwo, ong.) завуч decade декада decadent декадентский, упадочнический decadentie декадентство, упадочничество decaliter декалИтр decameter декаметр decanteren декантИровать pftif december декабрь decennium h десятилетие decent благопристойный decentralisatie децентрализация decentraliseren децентрализовать pftif deceptie разочарование, разочарованность decharge •:• getuige а - свидетель защИты decibel JYs. децибел decigram h дециграмм deciliter децилИтр decimaal десятйчный •:• ееп decimale breuk десятичная дробь; het decimale stelsel десятичная система decimeren hist. казнить if каждого десятого : de pest decimeerde de bevolking чума косила население; de bevolking werd gedecimeerd door de oorlog население сИльно сократИлось вследствие войн:Ьr decimeter дециметр declamatie декламация, декламИрование declamator декламатор declameren декламИровать if declaratie � verklaring, aangifte; (v. rechten e.d.) декларация declaratiekosten командировочные расходы declareren � aangeven; (v. rechten e.d.) декларИ­ ровать pftif declasseren деклассИровать pflif declinatie gram. склонение;JУs. отклонение, уклонение declineren tr. / intr. gram. склонЯть(ся) про-; JYs. отклон:Иться, уклониться decoderen расшифровать decolleteh декольте •:• met - декольтированный deconfessionalisering секуляризация, уход от церковного влияния decorh декорация; (omgeving) окружение, среда; ovdr. очковтирательство; J.. показуха decorateur декоратор decoratie декорация; (onderscheiding) орден, знак отлИчия, награда; (versiering) украше­ ние, убранство decoratief декоративный; (v. stijl) красочный decoratiesch ilder художник-декора тор decoreren (versieren) 11' декорИровать pftif, украсить, убрать; (met ееп orde) наградИть орденом decorontwerper (художник-)сценограф decorum h прилИчие; 11' декорум •:• het - bewaren соблюсти декорум / приличие decreeth декрет, указ decreteren декретИровать pftif dedain h •:• met - с презрением dedicatie посвящение deductie дед:Укция deductief дедуктИвный deeg h тесто •:• het - rijst тесто подходит; zij zijn allen van ееп - онИ (все) одного поля Ягода ··

Ц2 deegbak квашнЛ deegrol скалка deel 1 sb. (plank) доска; (dorsvloer) ток, гумно 11 sb. h (gedeelte) часть; (part) доля; (aandeel) пай; (boekdeel) том •:• edele delen нежные части тела; ееп essentieel - неотъемлемая часть; in gelijke delen поровну; (kleine stukken) в равных долях; (helft) пополам; zijn - Ыj­ dragen внести свою долю; - hebben аап участвовать if, принять участие в [6] ; (аап kunst e.d.) приобщИться к [3]; hij heeft zijn -gehad (v. ellende) ем:У (здорово) доста­ лось; J.. он хватил горя; part noch - hebben аап не иметь ifничего общего с [5] ; zijn krijgen получИть свою долю; - uitmaken van входИть ifв состав / в число [2] ; (boek· werk) in drie delen в трёх томах; in genen dele никак не; J.. отнюдь не; J.. вовсе не; in delen verdelen разбйть на части, делйть раз- на части; mij is tep - gevallen на мою долю в:Ьшало, мне досталось; аап iem. ten - vallen (erfenis; scherts.: pak slaag) перепасть [3]; - van (behorend bij iem.s karakter, bij ееп verschijnsel: trouw bij liefde) принадлежность [2]; voor ееп - отчасти, частью; voor het grootste по большей части, большей частью deelachtig •:• - аап iets maken (worden) при­ общИть(ся) к [3] deelarbeid � deeltijdarbeid deelbaar делИмый •:• tien is - door vijf десять делится на пять deelbaarheid делимость deelgenoot участник; ее. компаньон •:• iem. - maken van делИться по- [5] с [5] , в:Ьrсказать [3] [4] deelgerechtigd ·:· hij is - он пайщик deelname � deel neming deelneemster участница deelnemen участвовать if, принять участие (аап в [6]) •:• ееп -d land страна-участница; - in iem.s verdriet сочувствовать if горю [2]; 11' соболезновать if[3] в горе deelnemer участник; (аап ееп cursus) слушатель; (аап concours e.d.) соискатель •:• de -s аап de discussie участники дискуссии, выступа­ ющие в прениях; individuele - sport. одиноч­ ник deelnemerslijst sport: off. судейский протокол deelneming (ook medeleven) участие (аап в [6]); (medeleven) сочувствие (in [3]); 11' соболезно­ вание [3] •:• oprechte - betuigen в:Ьrразить Искренние соболезнования; uitdrukking geven аап oprechte - t.o. v. в:Ьrразить Искрен­ нее сочувствие [3]; iem. zijn - betuigen in в:Ьrсказать [3] сочувствие [3] /участие в [6], в:Ьrразить [3] сочувствие [3] /участие в [6]; met innige - с выражением соболезно­ вания; � medeleven deels отчасти, частью •:• - te voet частйчно пешком deelstaat (in Duitsland) землЯ; (in India) штат •:• deelstaten (Ьiппеп GOS) блИжнее зару­ бежье deelstreep mat. дробная черта deeltal h делимое deelteken h (trema) трема; (bij deling) знак деления (в вИде двоеточия)

d eeltijd - deken dultijd •:• in - werken раб6тать на неп6лной

1

ставке, не на п6лной ставке deeltijdarbeid (halve Ьаап) раб6та на п6лставки, част:йчная занятость •:• - verrichten раб6тать ifнa неп6лной ставке, не на п6лной ставке deeltijdbaan => deeltijdarbeid •:• ееп - hebben раб6тать ifнa неп6лной ставке, не на п6лной ставке deeltijdwerk h => deeltijdarbeid deeltjesversnellerfys. ускор:йтель частиц deelwoord h gram. причастие •:• tegenwoordig/ verleden - actief причастие настоящего / прошедшего времени действ:йтельного зал6га; tegenwoordig/verleden - passief при­ частие настоящего /прошедшего времени страдательного зал6га deemoed смирение; (gelatenheid) пок6рность, безр6потность deemoedig смиренный; (gelaten) пок6рный, безр6потный deemoedigheid => deemoed Deen датчанин Deens датский (язЬ1к) Deense датчанка deerlijk 1 adj. жалкий, плачевный •:• ееп -е vergissing глуб6кая /печальная ош:йбка; 11' глуб6кое заблуждение 11 adv. 6чень, в в:Ь1сшей степени; ,J.. страшно •:• - gewond тяжел6 раненый; z. - vergissen жест6ко ошиб:йться; in - gehavende toestand в самом плачевном состоянии deern дев:йца; 11' дева; ,J.. девка •:• deerntje ,J.. девчурка; ,J.. девчушка deerne => deern deernis (medegevoel) сострадание; (erbannen) жалость; (deelneming) 11' соболезнование; ,J.. жалостливость •:• zonder - безжалост­ ный; - hebben met соч:Увствовать if[З], сжалиться pfнад [5] deerniswekkend жалкий, плачевный, жалобный defaitismeh пораженчество defaitist пораженец defaitistisch пораженческий defect 1 sb. h дефект, изъян, недостаток; (meest fysiek, mentaal) пор6к •:• met ееп - (v. waren) с браком 11 adj. дефектный, исп6рченный, повреждённый, неисправный •:• de wagen is - автомаш:йна исп6ртилась /сломалась defectief дефект:йвный, имеющий недостат­ ки, несовершенный defensie => verdediging defensief l adj. оборон:йтельный •:• z. - opstellen придерживаться if оборонительной так­ тики; defensieve acties voeren вест:й if оборо­ н:йтельные бой 11 sb. h обор6на •:• in het zijn обороняться if, наход:йться if в обор6не defensiegemeenschap оборон:йтельный союз deficith дефиц:йт, недостаток, недочёт ·:· - in de kas недостача в кассе defileh торжественное шествие; mil. парад defileren проход:йть ifв парадном строЮ; 11' дефил:йровать ifнa параде; 11' шествовать if definiёren определ:йть, дать определение [3] definitie определение; 11' дефин:йция •:• per - в с:йлу определения (Этого сл6ва)

definitief окончательный; (v. (verdrags)tekst)

окончательно отраб6танный / отредак­ т:йрованный •:• niet - неокончательный deformatie деформация deftig аристократ:йческий; (statig) степенный; (v. houding) величавый; (kleding, huis, buurt, restaurant) 11' фешенебельный; ,J.. шикарный; (v. mensen) представ:йтельный •:• -е burgers знать; van -е huize знатного р6да, родов:й­ тый; - voorkomen осанистый вид; - doen важничать if degelijk (v. materiaal) доброкачественный, добр6тный; ,J.. основательный; (sterk) пр6ч­ ный, крепкий; (v. persoon) полож:йтельный, надёжный, обстоятельный; (v. argument) обоснованный, состоятельный; (v. mede­ werker) дельный, серьёзный; (v. voedsel) питательный •:• wel - ! ещё бы! degelijkheid (v. materiaal) доброкачественность, добротность; ,J.. основательность; (sterk) пр6чность, крепость; (v. persoon) полож:й­ тельность, надёжность; (v. argument) обо­ сн6ванность, состоятельность; (v. mede­ werker) дельность, серьёзность; (v. voedsel) пита тельность degen шпага •:• de -s krиisen i.b.b. скрест:йть шпаги; ор - vechten б:йться if на шпагах degene т. тот, кот6рый; vr. та, кот6рая; pl. те, кот6рые degeneratie вырождение; 11' дегенерация degenere т. дегенерат, вырожденец; vr. деге­ нератка, вырожденка degenereren в:Ь1родиться; 11' дегенер:йровать pf/if •:• g�degenereerd в:Ь1родившийся degengevest h эфec degenhouw удар шпагой degenkling клин6к шпаги degenkoppel поясная портупея degenkwast темляк degenslikker шпагоглотатель degout отвращение degradatie mil. понижение в звании/ч:йне; ambt. понижение в должности degraderen mil. понизить в звании /ч:йне; ambt. пон:йзить в д6лжности dehydratie med. обезвоживание deinen (v. vlam, Yskorst e.d.) колебаться if; (ook van schip) качаться if, покачиваться if; (v. water, korenveld, Ьladeren) колыхаться if •:• dein�d колеблющийся; (v. water) з:Ь1бкий; (v. koren e.d.) колЬIШущийся deining (v. zee, water) зыбь; (v. water; opwinding) волнение; (v. schip) качка •:• maak niet zo'n - ! не важничай! ; ,J.. не зазнавайся! ; - verwekken ovdr. в:Ь1звать волнение /беспок6йство; ор de - на з:Ь1би dei'sme h де:йзм dek h mar. палуба; (v. paard) попона ·:· met ееп, twee -ken однопалубный, двухпалубный; ор het/aan - на палубе dekbalk mar. бимс dekbed пух6вое одеЯло dekЫad " bot. покр6вный листок; (v. sigaar) обёрточный лист deken d/h (v. bed) одеЯло; (paardendeken) поп6на; orth. настоятель; (v. universiteit) декан; (v. corps diplomatique) старшина •:• elektrische - одеЯло"

dekhengst - demoral i seren

грелка; samen onder ееп - liggen ovdr. быть заодно с [5] dekhengst припускной жеребец dekhuis h mar. рубка dekhut палубная каюта dekken (behoefte, schuld, kosten, dak, hoofd, schuldige, dieren) покрьrть; (dak) крыть if; mit. при­ кр:Ьrть; (behoefte) удовлетворИть; (dieren) случИть с [5] •:• elkaar - (v. betekenissen) совпасть; (beschermen) друг друга покрЬrть, в:Ьrгородить; de tafel накрЬrть на стол; ь - tegen (beschieting) укрЬrться от [2]; (schade) застраховать себЯ, застраховаться от [2]; feiten, die gedekt worden door de term факты, стоящие за термином; ееп pion niet - houden schaak. подставить пешку под удар; z. gedekt houden остаться в тени, притаиться, затаиться dekking alg. покрьттие; .fiпап . обеспечение; mil. прикр:Ьrтие; (v. behoefte) удовлетворение; (v. dieren) покр:Ьттие, сл:Учка; sport. защИта •:• - zoeken, in - gaan voor укр:Ьrться от [2] ; onder mil. под прикр:Ьrтием; onder - van de nacht под покровом ночи dekkleed h покрывало; (v. zeitdoek) брезент; (v. paard) попона dekkleur кроющая краска deklaag покрывающий слой deklading палубный груз dekmantel •:• onder de - van 11' под личИной [2] dekolonisatie деколонизация dekplaat плита dekschaal блЮдо с крЬтшкой dekschild h zool. надкрЬrлье deksel h (по)крЬrшка; (v. vleesschaal e.d.) колпак •:• wat - ! J, ёлки-палки! deksels => drommels dekstoel шезлонг dekzeil h брезент del (slordige vrouw) 1J. нерЯха; (slet) J, девка; 1J. шлюха; (duinpan) долина в дюнах, впадина delegatie делегация, делегаты delegeren делегИровать pf/if, послать деле­ гацию; (overdragen) передать (аап [3]) delen (gedachten, gevoelens) делИть по-, разделИть (iets met [4] с [5]) , делИться по- (iets met [5] с [5]) ·:· /eed met iem. - делить по- горе с [5] , делиться по- горем с [ 5]; het verscbll - делйть по- разницу пополам; eerlijk - met tr. честно делить по- с [5]; abs. честно делиться по- с [5]; (in gelijke delen) tr. поровну делить по- с [5]; abs. поровну делиться по- с [5]; (helft) tr. пополам делИть по- с [5]; abs. пополам делиться по- с [ 5]; - door drie делИть по- на три, разделИть на три; in stukken - делить по- на части, разделить на части, разбить на части; - т (vreugde, leed) разделИть [4] ; (winst) участвовать if в прИбылях deler mat. делитель ·:· grootste gemene - общий наибольший делитель delete сотри. (toets) клавиша удаления delfstof ископаемое Delfts •:• - Ыаии' дельфтский фарфор delgen уплатить, погасить delging уплата, погашение delibereren •:• - over обсуждать if"[4] -

-

1 44

delicaat деликатный; (v. kwestie, vraag, opdracht) щепетильный, щекотливый; (v. opdracht ook) тонкий; (v. gezondheid) хрупкий; (v. smaak) из:Ьrсканный, тонкий, утончённый delicatesse лакомство; 11' деликатес ·:· -п J, вкусности delicatessenwinkel магазин деликатесов delicth (vergrijp) проступок; (misdaad) пре­ ступление deling деление; (v. iets) разделение, раздел; J, делёж, J, делёжка delinquent т. преступник; vr. преступница; (veroordeelde) т. осуждённый; vr. осуждённая deliriu m h горЯчечный бред •:• - tremens белая горЯчка Delphi •:• het orakel van - дельфИйский оракул delta дельта deltavlieger (toestel) дельтаплан; (persoon) дельтапланерИст delven 1 vb. (goud e.d.) добЬrть; => graven, graf, onderspit 11 sb. " добЬrча, добывание demagogie демагогия demagogisch демагогический demagoog демагог demarcatielijn демаркационная лИния demarqueren провести гранИцу demarreren sport. вЬrрваться вперёд demaskeren снять маску, демаскировать pf/if; ovdr. разоблачить demasque h демаскировка; ovdr. разоблачение dement страдающий старческим маразмом dementih опровержение dementie старческий :маразм, (старческое) слабоумие demi-finale полуфинал demilitarisatie демилитаризация dem ilitariseren демилитаризовать pf/ if demissionair (v. regering) подавший в отставку; (tijdelijk) временный demobllisatie демобилизация demoblliseren демобилизовать pf/if democraat демократ democratie демократия democratisch демократИческий democratiseren демократизИровать pf/if democratisering демократизация demograaf демограф demografi'e демография demografisch демографический demon демон demonisch демонский, демонйческий demonstrandum •:• q110d erat - что и требовалось доказать demonstrant демонстрант demonstratie демонстрация; (v. kennis, ook) показ demonstratief демонстративный; (v. optreden ook) нарочитый; gram. указательный demonstreren демонстрИровать pf/if; (tonen) продемонстрИровать pf; (aanschouwelijk) показать наглядно demontabel разб6рный, сборный demontage демонтаж, разборка demonteren демонтИровать pf/if, разобрать demoralisatie деморализация demoraliseren деморализовать pf/if •:• gedemora­ liseerd raken (v. leger e.d.) деморализоваться

demotiveren - deponent

r 1 '

pflif; (moedeloos worden) терЯть по- бодрость �а. падать ifдухом demotiveren расхолаживать if dempen (dichtgooien) засьrпать; (geluid) глушйть if, заглуш:йть, приглуш:йть; (stem) понйзить; (oproer) подавйть; (licht) убавить, смягчить; .!. притуш:йть pf demper тиz. сурдйнка demping засьrпка, завалка; (v. geluid) глуше­ ние; (v. oproer) подавление; (v. licht) убавле­ ние, смягчение den сосна •:• zo slank als ееп - (v. vrouw) стр6й­ ная как берёза; (v. тап) стр6йный как т6поль; zij is zo slank als ееп - у неё с талия в р:Юмочку denationaliseren (burgers) лиш:йть гражданства; ( onderneming) денационализйровать pf/ if denatureren денатур:йровать pflif denazificering денацификация denderen громыхать if, грохотать if, греметь if (over по [3]) denderend (geweldig goed) .U. потрЯсный; .U. обал­ денный •:• dat is niet zo - .U. Это не так уж потрЯсно Denemarken Дания denigrerend пренебрежйтельный denim adj. джйнсовый denkbaar мьrслимый, вообразимый •:• alle denkbare kleuren всевозм6жные рас­ цветки; met alle denkbare тiddelen всеми средствами; dat is nauwelijks - Это едва ли возможно denkbeeld h идея; (standpunt) взгляд, мнение, т6чка зрения •:• z. ееп - vorтen van/over составить себе представление о [6]; => idee denkbeeldig воображаемый, кажущийся; (v. gevaar e.d.; getal) мнймый; (v. winst) предпо­ лагаемый denkelijk вероЯтно, возможно; .!. скорее всег6 •:• ik kот - wel пожалуй, приду denken 1 vb. думать по- (аап о [6]); (z. voorstellen als) 11' мьrслить if[4]; (veronderstellen) считать; 11' полагать if; (v. plan zijn) намереваться if, собираться if •:• wat zullen de тепsеп wel - !' что скажут /подумают л:Юди?; het vermogen от te - способность мьrслить; eerst -, dan doen семь раз отмерь, а одйн раз отрежь; het ergste - думать if самое страшное, предполагать if caмoe страшное; hij denkt scherp у него 6стрый ум; _doen - аап (her­ inneren) напомнить [4] /о [6]; (ор de gedachte brengen) навести [4] на мысль, натолкн:Уть [4] на мысль; zij deed те - аап тijn тoeder она напомнила мне мать; dat (feit) geeft te Это заставляет задуматься, Это наводит на мысль; dat zou ik - ! ещё бы! ; (kennen zij elkaarl') Dat zou ik - без сомнения, м6жете не сомневаться; (je hebt 't тis) zou ik - я бы сказал; ik zou -, dat я склонен думать, что; je zou toch - (dat hij dat wist) надо бьrло по­ лагать; hij denkt тааr аав ееп ding у нег6 т6лько одно на уме; denk аап je vrienden п6мните о друзьях, не забывай друзей / о друзьЯх; denk eens аап! подумать т6лько ! , представьте себе ! ; geen - аап (об Этом) и думать нечего, об Этом не м6жет быть

и речи; niet - аап (de kinderen) не беспо­ коиться ifo [6]; denk eraan (het spoedig te doen) не забудь; ik denk er niet аап (dat te doen) и не (по)думаю /собираюсь, ни за что не сделаю, Этого не сделаю; ik heb er nooit аап gedacht (het kwaт niet Ьij те ор) .!. мне бьrло невдомёк; ik denk er niet аап от te не собираюсь + inf.; waar denk je аап!' о чём думаешь /задумался?; !!ii zichzelf думать по- про себЯ; denk от (de kachel) (по)следйте, (по)смотр:йте за [5]; (het trapje) остор6жно! (там ступенька ! ); denk от je ogen! береги свой глаза ! ; denk er om, dat je ор tijd bent обязательно будь вовремя; - �� думать по- над [5]; hier behoefje niet lang over te - тут нечего д6лго раздумывать; er net zo over - т6же так думать if; er anders over - не так думать if, думать ifпо-друг6му; er anders over (zijn) gaan - (ook) передумать; goed (slecht) over iет. - быть хор6шего (плох6го) мнения о [6]; denk niet slecht over ... ! (afivezige) не поминай [4] лйхом; (niets kwaads bedoelen) не подумай плохого / лишнего о [6]; ik denk te gaan я намерен / собираюсь ехать; wat denkt и van ееп kop theel' .!. как насчёт чашки чаю?; zonder er Ыj te - не задумавшись, не подумав; (onbezonnen) опрометчиво; ik had те de op­ lossing zo gedacht я вйжу решение /вьrход в следующем; dat had je gedacht! (morgen brengen.� как бы не так! ; .!. держ:й карман шйре ! ; ik had nooit gedacht, dat я никак не ожидал, что; dat had ik wel gedacht я так и думал; wie had dat gedacht! кто бы мог (Это) подумать ! ; => nadenken, overdenken 11 sb. h мышление •:• het - ел handelen мьrсли и поступки; het тenselijk - человеческая мысль denkend мьrслящий denker мыслйтель denkfout ошйбка мышления denkoefening умственное упражнение denksport умственный спорт; (puzzel) занятие головоломками denkwijze образ мьrслей dennenappel сосн6вая шйшка dennenboom сосна dennenbos h сосновый лес, сосн.Як dennennaald сосн6вая игла denominatie rel. вероисповедание dentaal 1 adj. зубн6й, дентальный 11 sb. зубной/ дентальный звук denunciatie дон6с (van iет. на [4]) denunciёren донестй (iет. на [4]) Deo •:• pro - бесплатно; - volente Б6жьей волею deodorant деодорант, дезодорант depanneren ( Vl.) ремонтйровать oт­ departement h департамент, ведомство; => ministerie departementaal департаментский, ведомст­ венный dependance флйгель; (v. school e.d.) филиал deplorabel ·:· in ееп -е toestand в плачевном / приск6рбном состоянии deponens h отложйтельный глагол deponent => depositeur

deponeren - destil late u r

deponeren jur.,jinan. депонИровать pf/if;jinan. отдать в депозит •:• het gedeponeerde bedrag депозИт; wettig gedeponeerd охраняется законом, находится под охраной закона deportatie ссЬтлка; (v. volk) принудИтельное переселение deporteren сослать; (volk) принуд:йтельно пересел:йть depositeur jinan. депонент, депоз:йтор deposito h депозит depositobank депоз:йтный банк depot d/h (bewaarplaats) место хранения; (pakhuis, munitiedepot) склад; (v. тиsеит e.d.) запасник, хранилище •:• in - geven отдать на хра­ нение; in - houden (aandelen e.d.) хран:йть if в депозитарии; in - петел поместИть на склад depressie ее., теd. депрессия; meteo. область н:йзкого давления; ее. застой depressief депресс:йвный •:• тanisch - маниа­ кально-депресс:йвный deprimeren удруч:йть, подавить, привести в унЬшие deprimerend удручающий deputaat депутат deputatie депутация derailleren spw. сойт:й с рельс derangeren мешать по- [3] , беспокоить if [4] derby скачки derde 1 пит. третий •:• de - persoon третье лиц6; �п- в-третьих; twee tot de - mat. два в третьей степени, два в кубе 11 sb. (buiten­ staander) посторонний ш sb. h ·:· ееп - (одна) треть derdejaars студент третьего курса derdemacht третья степень, куб derdemachtswortel mat. кубИческий корень, корень третьей степени derderangs (v. ding) третьесортный; (v. persoon, ook v. zanger etc.) бездарный; (schrijver e.d.) третьеразрЯдный derdewereld- стран третьего м:йра, развивающихся стран derdewereldland h страна третьего м:йра dereguleren разрегул:йровать pf/if deren вред:йть по- [3] •:• dat deert те niet мне не мешает; J, мне нипочём; => schelen, weten dergelijk такой, такого рода, подобный •:• еп -е и тому подобное (и т.п.); iets -s что-то в Этом роде; woorden теt ееп -е betekenis сходные по значению слова, слова с одинаковым значением derhalve следовательно derivaath chem., gram. производное derivatie tech. деривация, отклонение dermate до такой степени, так; 1t столь dermatologie дерматология dermatoloog дерматолог derriere зад dertien тринадцать •:• zo gaan er - in ееп dozijn J. хоть пруд пруд:й dertiende тринадцатый dertienhonderd тЬ1сяча тр:йста dertig тр:йдцать dertigste тридцатый derven лиш:йться [2]; (niet ontvangen) не по­ луч:йть

derving лишение derwaarts туда des 1 gen. т./п. van 'de' •:• - avonds по вечерам, вечерами, вечером 11 adv. •:• - te beter/erger тем л;Учше /хуже; - te тееr тем более; - te тееr boeken ... тем больше книг . . . desalniettemin тем н е менее, при всём том, со всем тем desastreus катастрофИческий desavoueren 1t дезаву:йровать pf/if desbetreffend относЯщийся к Этому, касающийся Этого •:• de -е Hteratuur литераrура по данному предмету /вопросу; de -е instel­ Hng соответствующее учреждение descriptief описательный desem закваска; (zuurdesem) опара desemen квасить зadeserteren дезерт:йровать pf/if deserteur дезерт:йр desertie дезертИрство desgevraagd по просьбе desgewenst если захочется, по/при желанию desiderata дезидераты design h дизайн desillusie разочарование desillusioneren разочаровать desinfecteren дезинфиц:йровать pf/if desinfectie дезинфекция desinfectiemiddel h дезинфекционное средство desktop •:• - pubHshing сотри. настольная типография deskundig сведущий, знающий; (competent) компетентный; (geschoold) квалифиц:йро­ ванный •:• - advies компетентный совет; ееп - onderzoek эксперт:йза deskundige знаток, эксперт, специал:йст (in по [3] /в [6]) ·:· -п сведущие лИца deskundigheid компетентность, квалифи­ кация desniettegenstaande несмотря на (Э)то, тем не менее desniettemin => desalniettemin desnoods в крайнем случае, в сл;Учае необходимости desolaat (diepbedroefd) безнадёжно печаль­ ный; (ontroostbaar) безутешный; (v. toestand) безотрадный; (v. landschap) пустЬшный desondanks => desniettegenstaande desorganisatie дезорганизация, дезоргани­ з6ванность; (ontreddering) расстройство desorganiseren дезорганизовать pf/if; (ontredderen) расстроить desoriёnteren дезориент:йровать pf/if •:• gedesonёnteerd raken дезориент:йро­ ва ться pf/if desperado J, сорвиголова despoot деспот despotisch (v. regering, karakter) деспот:йческий; (v. karakter) деспот:йчный despotisme h деспот:йзм dessert h десерт dessertbordje h десертная тарелка dessertlepel десертная ложка dessin h узор, рисунок destalinisatie десталинизация destijds в то время, тогда destillateur etc. => distillateur etc.

destructief - devaluatie

' 47

.) i

destructief разрушИтельный, разрушающий detachement h mil. отр.Яд, (в:Ьrделенное) подраз­ деление; (mil., politie) отделение detacheren командировать iJ, откоманди­ ровать •:• - Ыj прикомандировать к [3]; gedetacheerd (v. eenheid) в:Ьrделенный; (v. per­ sonen) откомандированный; gedetacheerd zijn быть в командировке detachering командировка; ..!. откоманди­ ровка; => detacheren detail h i.b.b. деталь; (bijzonderheid) подроб­ ность •:• � - ее. в розницу; f_o -(s) со всеми деталями / подробностями, в деталях / в подробностях; in -s treden войтИ в подробности, вдаться в подробности; z. in -s verliezen упустИть главное; J, играть ifв бирЮльки; tot in -s kennen знать ijдo тонкостей detailhandel розничная торговля detailhandelsmarge наценка розничная detailhandelsprijs розничная цена detailhandelsschool учИлище розничной торговли detailkwestie вопрос второстепенной важности; (v. ondergeschikt belang) побочный вопрос detailleren детализировать pflif, изложить в деталях /подробностях, разработать в деталях /подробностях •:• gedetaЩ!!_erd детальный; => detail detaillist розничный торговец " detailonderzoek" детальное / подробное исследование detailprijs розничная цена detailverkoop продажа в розницу detective детектИв; (politie) с:Ь1щик, агент сыскной полиции; => detectiveroman detectivebureau h сыскное бюро detectiveroman детективный роман, детектив detector детектор detente разр.Ядка напряжённости detentie арест; (opsluiting) заключение determinatie определение determineren определить determinisme h детерминизм detineren взять под арест; (opsluiten) заклю­ чить detoneren => ontploffen; (niet) passen (Ьij) deugd добродетель; (positieve eigenschap) поло­ жительное качество : het pad der - стезя добродетели; iets doet iem. veel - кто-нибудь от душИ обрадован [5], кто-нибудь всей душой радуется [3] deugdelijk 1 adj. (v. materiaal) доброкачест­ венный; (solide) добротный; (v. argument) основательный, веский; (v. middel, docu­ ment) действИтельный •:• - voor годный на [4] /для [2] /к [3] , пригодный для [2] 11 adv. надлежащим образом; (grondig) основательно; => degelij k deugdelijkheid (v. materiaal) доброкачест­ венность; (solide karakter) добротность; (v. argument) основательность, вескость; (v. middel, document) действИтельность deugdzaam добродетельный; 1i благонравный deugdzaamheid добродетель; 1i благонравие deugen годИться if (voor на [4] /для [2] /к [3]) ··

•:• Ыj deugt niet voor die functie он не под­ ходит на Эту должность; . deugt nergens voor ни на что не годный, никуда не годИтся; ..!. из рук вон плохо; JJ никуд:Ьхшный; JJ ни в какие ворота (не лезет); Ыj deugt nergens voor J, от него как от козла молока deugniet т. негодник; vr. негодница deuk вм.Ятина •:• zijn prestige heeft ееп gekregen его престИж пошатнУлся /был подорван deuken делать с- вМ.Ятину •:• helemaal gedeukt весь во вМ.Ятинах deukhoed М.Ягкая шл.Япа deun => deuntje deuntje h песенка •:• altijd hetzelfde - всё одно и то же deur дверь, двери; (v. kachel, rijtuig e.d.) дверца; (helft v. dubbele deur: v. sluis, luik, poort) створка •:• dubbele - двустворчатая дверь; dat doet de - dicht Это конец, Это превосходит всё; de - voor iem.s neus dichtslaan захлопнуть дверь перед самым носом [2] ; je komt de - niet meer in! чтобы ноги твоей больше не было в Этом доме ! ; ееп ореп - intrappen ломИться if в откр:Ь1тую дверь; de - орепеп voor ovdr. откр:Ь1ть путь к [3] /для [2] ; de wijd орепеп voor lett., ovdr. широко распах­ нУть двери перед [5]; de - platlopen blj оби­ вать ifпороги у [2] ; de - sluiten voor ovdr. отрезать путь к [3] /для [2]; а11е -еп staan voor hem ореп перед ним все двери от­ кр:Ь1ты; de - niet uitkomen не выходИть if Из дому; J, сидеть if (дома) безв:Ь1лазно; iem. de - wijzen показать [3] на дверь, указать [3] на дверь, в:Ьшроводить [4] ; аап de - (kloppen) в дверь; => (voor de) deu r; buiten de - eten обедать по- в городе; buiten de - zetten в:Ь1ставить за дверь; J, в:Ь1гнать в шею; f_o de - staan сто.Ять if в двер.Ях; !1Jel gesloten -еп при закр:Ь1тых двер.Ях, в за­ кр:Ь1том пор.Ядке; met de - in huis vallen рубИть if сплеча, сразу в:Ьхложить рfвсё начистоту; dat is niet !l��t de - не под боком; voor de - у дверей, у двери, перед двер.Ями / дверью; voor de - staan ovdr. быть на носу, остаются считанные дни до [2]; de winter staat voor de - зима на носу /не за горами; veeg voor je eigen - не кивай на соседа, а поглядИ /посмотрИ на (самого) себ.Я; de - uit! убирайся вон! deurbel (дверной) звонок, звонок у дверей deurklink дверная ручка deurknop => deurklink deurlijst дверная коробка deurmat коврик deuropening дверной проём, дверной пролёт •:• in de - staan сто.Ять if в двер.Ях deurpost (дверной) кос.Як deursleutel ключ от двери deurslot h дверной замок deurtje h дверка; (v. kachel e.d.) дверца deurvleugel створка, дверной створ deurwaarder судебный исполнй:тель deus : - ех macblna бог из машины Deuteronomium h Второзаконие deux-pieces платье-костюм, костюм-двойка devaluatie девальвация "

··

devalueren - d ichtkn ij pen

devalueren девальвИровать if, провести девальвацию •:• het geld is gedevalueerd произошла девальвация денег deviatie девиация, отклонение devies h девИз, лозунг •:• onder het - под девизом / лозунгом deviezen finan. девИзы, иностранная валюта deviezenhandel торговля валютой deviezenregeling система валютного контроля deviezenreserve валютный запас deviezensmokkel контрабанда валюты devoot набожный, благочестивый devotie набожность, благочестие ·:· - tot ееп heilige благоговение перед СВЯТЬIМ dextrine декстрИн dextrose декстроза deze Этот •:• - еп gene кое-какИе (лЮди), кое-кто; - ofgene какой-то человек, кто-то, кто-нибудь; - r dagen на днях; blj Этим, настоящим; fo -п об Этом; ()р de tweede -r второго (числа) Этого /текущего месяца; voor - (bij ondertekening) (временно) исполня­ ющий обязанности (ajk.: врИ:о) dezelfde тот (же) самый ·:· ееп еп - один и тот же; precies ни дать ни взять; - kleur hebben быть одного цвета; - rechten hebben als иметь ifравные права с [5]; blj is - niet meer он уже не тот dezerzijds (v. mijn kant) с моей сторонЬ1; (v. onze kant) с нашей сторонЬ1 dezulke такие dezulken => dezulke dia диапозитив diabetes диабет diabeticus диабетик diabolisch дьЯвольский diachronisch диахронический diaconaat h r.-k. дьяконство diacones rel. диакониса diaconie rel. управление благотворИтельными заведениями diadeem dt h диадема diafragma h диафрагма diagnose диагноз •:• ееп - stellen ставить по- диагноз diagnostiek диагностика diagonaal 1 sb. диагональ 11 adj. диагональный 111 adv. диагонально, наискось diagram h диаграмма diaken rel. дьЯкон diakritisch •:• - teken диакрит:Ический знак dialect h диалект, говор, наречие dialectiek диалектика dialectisch ling. диалектный;.fi!. диалектИческий dialectologie диалектология dialectologisch диалектологИческий dialectoloog диалектолог dialoog диалог dialoogvensterh сотри. диалоговое окно diamant 1 sb. h (stofnaam) алмаз 11 sb. (steen) алмаз; (geslepen) бриллиант, брильянт diamantbewerker шлифовщик алмазов, гранильщик алмазов diamanten алмазный, бриллиантовый, брильянтовый •:• - bruiloft шестидесяти­ летие со дня свадьбы -

-

diamantmijn алмазные копи diamantslijper гранильщик алмазов diameter диаметр diametraal диаметральный •:• dat staat er tegenover Это диаметральная противопо­ ложность diapason rad. диапазон diapositiefh fot. диапозитив diaprojector диапроектор, слайдоскоп diarree понос •:• Ыj heeft - его слабит dicht (v. deur) закрЬ1тый; (ор slot) запертый; (v. rook, stoffen, bevolking, gas) плотный; (v. haren, gehladerte, rook) густой; (struikgewas, neerslag) частый; (v. gelederen) сплошной, сомкнутый; (rij, menigte) тесный •:• mondje - ! только молчИ ! ; blj is zo - als ееп pot он нем как рьrба; - struikgewas чаща; OJj (het origineel) блИзкий (к оригиналу); (de veertigjaar) около сорока, под с6рок (лет); (de stad) недалеко от (города); (de rand) на самом (краЮ); Ыj elkaar (staan, zitten) блИзко друг к другу, бок о бок; (wonen) в тесном соседстве, недалеко друг от друга; (liggen) J, вповалку; => d ichtblj; - ОР elkaar (hangen) часто (висеть if); (gebouwd) плотно (застроенный); (gepakt) битком на­ бИтый, rуго /плотно набИтый; (schrijven, druk­ ken) убористо, сжато; (zitten, staan, wonen etc.) тесниться; - t�� плотно к [3] , вплотнУю к [3]; J, впритИрку к [3]; J, впритьrк к [3] dichtader поэт:Ическая жИлка dichtbegroeid густозаросший (met [5]) dichtbevolkt густонаселённый, плотнонаселённый dichtbij => dicht (blj) блИзко к [3], недалеко от [2] , вблизи от [2] , поблИзости от [2] , рЯдом с [5], по соседству с [5]; J, неподалёку от [2] ·:· de zomer is - близится лето, скоро лето; heel - совсем бл:Изко; J, рукой подать; уап с бл:Изкого рассто.Яния; (film, tv-opname) крупноплановый; �ichterblj komen (te voet) подойти блИже к [3]; (per as) подъехать блИже к [3]; (naderen) приблИзиться к [3]; (v. gebeurtenis) надвИнуться dichtblnden завязать dichtbranden прижечь dichtbundel сборник стихов dichtdoen закрЬ1ть; (ор slot) запереть; (kurken) закупорить •:• geen oog - не сомкнУть глаз dichtdraaien закрутИть dichten 1 tr. (lek e.d.) заделать, заткнУть; (kuil) засьшать, завалИть; (oneffenheden) шпаклевать за-; mar. (reten) конопатить за- 11 intr. (v. wond) затянУться; (v. poёzie) сочинить стихи, сложить стихи dichter поЭт dichteres поэтесса dichterlijk поэтИческий •:• -е vrijheid поэтИ­ ческая вольность dichtgaan закрЬ1ться; (v. slagboom) опуст:Иться; (v. wond) заж:Ить dichtgooien => dichten; (v. deur) захлопнуть dichtgroeien зарасти dichtheid (v. gas, bevolking) плотность dichtklappen 1 tr. => d ichtgooien; ovdr. замолкнуть 11 intr. (ovdr.: v. persoon) замкнУться в себе dichtknijpen (neus e.d.) зажать; (handen) сжать •:• iem. de keel - задушИть pf, придушИть pf -

-

d i chtkni ppen - dienst

r r 1

[4]; de angst kneep haar de keel dicht страх с�авИл ей горло; de ogen - жмуриться за-, щуриться со-, жмурить за- глаза, щурить со- глаза; ееп oogje - смотреть ifсквозь пальцы dichtknippen защёлкнуть dichtknopen застегнfть dichtkunst поэзия, поэтика dichtmaken (gat in muur e.d.) заделать; => d ichtblnden, d ichtdoen etc. dichtmetselen замуровать dichtnaaien зашить dichtplakken заклеить dichtproppen заткнfть dichtrijgen зашнуровать dichtschroeien (wond) прижечь dichtschroeven завинтить dichtschuiven (lade, gordijn, wand) задвИнуть dichtslaan => dichtgooien, d ichtspijkeren; (iem.s oog) подбИть; Uas) запахнfть dichtslibben (v. vijver e.d.) затянfться Илом / тИной; (v. riool) забИться гр.Язью dichtsluiten закрьтть на замок /на ключ; (met sleutel) запереть; (ор de knip doen) защёлкнуть dichtsmeren замазать dichtsneeuwen •:• de weg was dichtgesneeuwd снегом занесло дорогу dichtsolderen запаять dichtspelden заколоть dichtspijkeren заколотИть dichtspringen защёлкнуться dichtstbljzijnd ближайший, самый близкий dichtstoppen (gat, oren) заткнfть; => d ichten dichttrekken 1 tr. (knoop) затянfть; (gordijn) задёрнуть 11 intr. (v. wond) зажИть, затянfться •:• de hemel trok dicht небо затянfло тУчами dichtvallen (v. deur) захлопнуться; (ор de knip vallen) защёлкнуться dichtvorm стихотворная форма •:• in - в сти­ хах dichtvouwen сложИть dichtvriezen 1 vb. перемёрзнуть, покрЬrться ЛЬДОМ •:• de nvier is dichtgevroren река стала; 1t мороз сковал реку 11 sb. h (v. rivier) ледостав dichtwerk h поЭма dichtzitten (v. vliegveld door mist) быть закрЬr­ тым; (v. d. lucht) быть затянутым облаками •:• alles zit dicht (door mist) всё в густом тумане dictaat h диктат; (collegedictaat) конспект лекции dictaatcahier h тетрадь с конспектами лекций dictafoon диктофон dictator диктатор dictatoriaal диктаторский, властный dictatuur диктаrура dictee h диктант; J. диктовка dicteren (lett., voorwaarden, wil) диктовать про­ (iет. [3]) dictie (uitspraak) дИкция; (manier van spreken) манера говорить dictionaire словарь didacticus дидактик d idactiek дидактика d idactisch дидактИ:ческий die aanwijzend pron. тот; relatiefpron. который; апа. т., п. его; (pl.) их •:• (hier is ееп brief,) 1 ees - eens прочитайте его; hij, - тот, кто;

(je broer?) - is weggegaan он ушёл; in - еп stad в таком-то городе; met -п verstande, dat с чем, что; van -п aard в Этом роде d ieet h диета •:• ееп streng dieet строгая диета; houden соблюсти диету; z. аап ееп - houden придерживаться iJдиеты; ор - zijn быть на диете; iem. ОР - zetten назначить [3] диету, посадить [4] на диету dief вор •:• - еп -jesmaat свой своему поне­ воле брат, ворон ворону глаз не вЬrклюет; wie eens steelt is altijd ееп - раз украл - навек вором стал; als ееп - in de nacht (bijb.: 2 Petr. III:10) как тать ночью; (heimelijk) украдкой, по-воровскй; met dieven moet теп dieven vangen вор у вора дубИнку украл, клин клИном вышибать diefachtig вороватый diefstal кража, воровство; ook ее. хищение; => gelegenheid diegene => degene d ien => die dienaangaande относИтельно Этого, об Этом dienaar слуга; (lakei) лакей; (huisknecht) (hist.) прислужник dienares служанка dienЫad h поднос; (met vakjes voor groente, vlees e.d.) менажница diender hist. городовой •:• ееп dooie - ! шл.Япа dienen служИть по- (iem. met [3] [5] ; voor, als [5] / в качестве [2]); (met tijdsbepaling) прослуж:йть pf, отслужИть; ! вЬ1служить; (afgoden) по­ клонЯться if[3];jur. слушаться iJ, разби­ раться if •:• als bewijs - служИть по- дока­ зательством; het geluk diende hem ему повезло, емУ посчастлйвилось; hij moet nog ееп jaar - ему остаётся дослуж:йть / отслужИть одИн год; и dient dat te weten вы должнЬr Это знать; fu het leger - быть на военной службе, служить ifв армии; daarme_e is hij niet gediend Это ему не по­ может; waarmee kan ik и - ? чем моrу (вам) помочь?; 001 и te - (bevestiging) ваша правда; - ()ncl_e_r iemand служить if под начальством; mil. служить if под командованием; - !о! (met tijdsbepaling) дослужйть до [2] ; nergens toe - никуда не годйтся, быть никуда не годным; dat dient nergens toe Это ни к чему; => deugen; waartoe dient dat? к чему Это?, какой смысл? dienovereenkomstig соответственно, сообраз­ но, согласно (Этому /с Этим) dienst (instelling, werk, mil., rel.) сл)Тжба; (hulp) услуга, одолжение; (opschrift) служебное помещение •:• medische - медицИнская служба; mil. санитарная служба; (eenheid) санчасть; openbare -еп коммунальные услуги, общественное обслуживание; technische - техобслуживание; de епе is de andere waard услуга за услугу, долг платежом красен; zijn -еп aanbleden предложйть [3] свой услуги; iem. ееп i]e� оказать [3] услугу /одолжение; -1- услужйть pf[3]; dit Ьоеk heeft mij weinig bewezen Эта кнйга мне мало пригодилась; goede -еп bewijzen 1t сослуж:йть рfхорошую службу; iem. ееп slechte - bewijzen оказать [3] медвежью услугу; - doen als служ:йть if -

dienstaa n gelegenheid - diep

[5] /в качестве [2]; zijn - doen вЬшолнить свой обЯзанности; - doen/hebben нестй if службу /деж;Урство, дежурить if; (corvee) быть в нарЯде; 20 jaar - hebben прослужйть рfдвадцать лет, отслужйть рfдвадцать лет; zijn - gedaan hebben (v. kleding e.d.) отслужйть pf; ееп - houden rel. отправлЯть if службу / богослужение, отслужйть молебен; de verlaten уйтй со сл;Ужбы, уволиться со службы; (met pensioen) уйтй в отставку, вЬrйти в отставку; - weigeren отказаться служйть; zijn Ьепеп weigerden - ноги отка­ зали ем;У; J. у него отнялйсь ноги; Ьийеп вне службы, в неслужебное время; J. не у дел; (gepensioneerd) в отставке; (deftct) не работает; generaal b.d. генерал в отставке (в.о.); i_n - на службе; mil. в армии; in actieve на действйтельной службе; niet in vaste внештатный; in - komen поступйть на службу; mil. поступйть в армию /на воен­ ную службу; in - петел принять на работу / на службу; mil. зачйслить в армию /на во­ енную службу; in - stellen (v. machine) пустйть, запустйть; (fabriek) ввестй в эксплуатацию; z. in - stellen van (wetenschap e.d.) посвятйть себЯ [3] ; in - treden blj (persoon) поступйть на службу /работу к [3]; (plaats) поступйть на службу /работу на /в [4] ; in - zijn Ыj служйть iJ, работать ify [2] ; 11' состоять if на службе у [2] ; ош!еr - roepen призвать в армию /на военную сл;Ужбу; !�n -е van (voor) для [2] ; (ten nutte van) в пользу [2]; (omwille van) ради [2]; ten -е staan (hebben) иметься iJ, иметь if в своём распоряжении; tot uw - к вашим услугам; (graag gedaan) не стоит (благодарности) , не за что; (а.и.Ь.) пожалуйста; voor langdurige/trouwe - за долгую и верную службу, за вЬrслугу лет; hist. за службу верой и правдой; uit - gaan оставить службу; (pensioen) подать в от­ ставку; � (de) dienst (verlaten) ; uit (de) - ont­ slaan уволить со службы; commissie van goede -еп комйссия по разбору конфлйк­ тов; tak van - mil. род войск; offlcier van деж;Урный офицер; iem. van - zijn (helpen) помочь [3]; (ееп genoegen doen) J. услужйть pf [3]; waarmee kan ik и van - zijn? чем могу (вам) помочь?; - voor/aan het vaderland 11' служение родине dienstaangelegenheid служебное дело dienstauto служебная машйна dienstbaar (onderworpen) порабощённый; (gedien­ stig) услужливый •:• - maken (v. volk) порабо­ тйть; - maken аап zijn belangen pej. подчинйть свойм интересам dienstbaarheid (gedienstigheid) услужливость dienstbetrekking должность, функция dienstbode прислуга; � d ienstmeid dienstbrief служебное письмо dienstdoend (arts, apotheek, mil.) деж;Урный; (waamemend) замещающий, временно исполняющий обязанности dienstensector сектор (общественного) обслуживания dienster официантка dienstgebouw h служебное помещение dienstgeheim h служебная тайна

dienstig полезный (voor [3] /для [2]) •:• - achten (nodig) считать нужным; (doelmatig) считать целесообразным; (passend) считать умест­ ным dienstingang служебный вход; (opschrift) без дела не входйть dienstjaarh служебный год, год службы •:• (on)onderbroken aantal dienstjaren (v. ambte­ naren bij overgang naar geprivatiseerd bedri.if e.d.) (не)прерЬrвный стаж; 5 dienstjaren hebben отслужйть pf 5 лет, прослужйть pf 5 лет; � diensttijd; ееп toeslag Ыj, па 25 dienstjaren надбавка за вЬrслугу 25 лет; voldoende dienstjaren hebben voor ееп pensioen вЬrслу­ жить пенсию dienstkleding (uniform) форма, форменная одежда; (werkkleding) спецодежда; J. спецовка dienstklopper pej. J. службйст; J. служака dienstknecht слуга, лакей, прислуга •:• - des Heren раб божий dienstmaagd � d ienstmeid •:• de - des Heren раба Господня dienstmeid домработница, служанка dienstmeisjeh � d ienstmeid dienstneming поступление на военную службу dienstovertreding служебный проступок dienstpersoneel h слуги, прислуга; hist. челядь dienstplicht ·:· algemene - всеобщая воинская повйнность; z. аап de - onttrekken, de ontlopen уклонйться от призЬrва, J. косйть зadienstplichtig военнообязанный d ienstplichtige mil. военнообЯзанный, :/: служйлый dienstregeling (trein) расписание поездов; (Ьиs) расписание автобусов dienstreis (служебная) командировка •:• buitenlandse - (Rus.) загранкомандировка dienstroosterd'h график diensttak (departement) ведомство; mil. род войск diensttijd mil. срок сл)•жбы; (dienstjaren) стаж; � d ienstjaar; (werktijd) служебное время, рабочее время •:• rangorde naar - стар­ шинство по службе; zijn - zit erop он от­ служйл свой срок; buiten во внеслужеб­ ное время, в нерабочеего время dienstuitgang служебный вЬrход diensturen служебное время, часьr работы dienstvaardig усл;Ужливый dienstvaardigheid услужливость dienstverband h •:• lengte van het закреплЯемость dienstverlening ее. (бытовое) обслуживание ·:· technische инженерные услуги dienstweigeraar отказавшийся от военной сл;Ужбы; J. отказник dienstweigering mil. отказ от военной службы, уклонение от военной службы; .(! закос; (insubordinatie) неповиновение; (ongehoorzaam­ heid) непослушание dienstwillig � dienstvaard ig dienstwisseling (v. dag-, nachtdienst e.d.) пересмена dienstwoning служебная квартйра dientengevolge вследствие Этого, следовательно diep 1 adj. (water, gevoelens, kleur, stilte, crisis, bord, geheim, achting, zwijgen, rouw, oorzaak, zucht, -

-

d iepbedroefd - dijk buiging) глуб6кий; (v. kleur, stem) густ6й; (v. kleur) с6чный; (v. buiging) нИзкий (sир. ook нйзший); (v. slaap) крепкий •:• twee meter глубин6й в два метра п adv. глубок6; (buigen) .J, вперегИб •:• - treurig крайне печально; - Ыоzеп густо краснеть по-; - vallen ovdr. нИзко пасть pf; verzinken in ovdr. углубИться в [4] ; - Ш de nacht глуб6кой н6чью; tot - in de nacht до глуб6кой н6чи; iem. is - in de negentig [3] далек6 за девя­ н6сто; - Ruslaлd in в глубь РоссИи; - iл Rus­ land в глубине РоссИи; - iл de schuld по уши в долгах/долгу; dieper maken углубИть; -er worden углубИться; in het dieps_t van zijn hart в глубине душИ; uit het -st van zijn hart из глубиньr душИ III sb. h (vaarwater) фарватер; (kanaal) канал diepbedroefd глубок6 огорчённый, глубок6 опечаленный; (verslagen) убИтый г6рем diepboring глуб6кое бурение diepdruk drk. глуб6кая печать diepe h (in zwembad) глуб6кая часть diepgaand основательный; (v. (menings)verschil) коренн6й •:• ееп - onderzoek (v. kwestie) глуб6кое расследование, доскональный разбор diepgang осадка; ovdr. глубина •:• met grote (v. schip) глубок6 сидящий, с глуб6кой осад­ кой; ееп werk van geringe поверхностная работа diepgevoeld глубоко прочувствованный diepgeworteld глубоко укоренившийся diepgezonken низко павший, опустившийся diepliggend (v. ogen) глубоко посаженный; (v. schip) глубокосидящий dieplood h mar. диплот diepte (v. water, gevoelens, gedachten) глубина; (af grond) пр6пасть; (kloof) ущелье; (v. schilderiJ) перспектива •:• de peilloze - van de zee мор­ ская бездна; naar de - gaan (zinken) идтИ (pf пойтИ) ко дну; ор ееп - van на глубине [2] dieptebom глубИнная бомба dieptepeiling измерение глубиньr dieptepuпth astr. надИр dieptescherpte fot. глубина резкости diepvries •:• vlees цi_t de - мЯсо глубокой заморозки diepvries- замороженный diepvriesgroenten свежезамороженные овощи diepvrieskast морозильный шкаф diepvriezer морозИльник, морозильная камера diepzee-expeditie глубоководная экспедИция diepzeeonderzoek h глубоководное исследование, исследование глубИн м6ря diepzinnig глубокомьrсленный diepzinnigheid глубокомьrслие dier h животное; (wild) зверь •:• de -ел (ор ееп boerderij) скот; de koning der -ел царь зверей; jong зверёнок, зверёныш; klein - (- tje) зверёк, зверёныш; de wilde -ел .J, зверьё dierbaar дорогой •:• blj is mij - он мне дорог dierenarts ветеринар dierenasiel h при:Ют для животных dierenbescherming охрана животных, защИта животных •:• vereлiging voor - 6бщество охраны животных -

1 1

-

-

dierenbeul мучИтель животных dierenepos h животный Эпос dierenhuid зверИная шкура dierenkliniek ветлечебница dierenmishandeling жестокое обращение с животными dierenpark h зоопарк, зверинец dierenras h порода dierenriem astr. зодиак •:• teken van de - звёздный знак dierenrijk h жив6тное царство dierentemmer укротИтель (зверей) dierentuin зоологический сад, зоосад dierenvel h (зверИная) шкура dierenvriend друг животных dierenwereld животный мир diergaarde � d ierenpark, d ierentui n diergeneeskunde ветеринария dierkunde зоология dierkundig зоологИческий dierkundige зо6лог dierlijk (voedsel, vet, instinct, angst, lusten) жив6т­ ный; (vel e.d" gedrag) зверИный; ovdr. звер­ ский; .J, ск6тский dierlijkheid ovdr. зверство, скотство dierproef 6пыт на животном diersoort пор6да животных, вид животных dies 1 рrол. (genitiefvan 'die} •:• wat - meer zij и томУ под6бное (и т.п.), и так далее (и т.д.) П sb. •:• - (natalis) день основания diesel � d ieselmotor, d ieseltrein diesellocomotief тепловоз dieselmotor дИзель, дИзель-м6тор dieselolie дизельное масло dieseltrein дИзельный п6езд, дИзель-поезд diёtist т" vr. диетолог diets •:• iem. iets - maken � wij smaken dievegge воровка dieven vb. красть у-; .J, воровать if dievenbende воровская шайка dievenhol h воровской притон dievenstreek жульничество dieventaal блатной язьrк, воровской жаргон dievenwagen .J, чёрный ворон; .J, воронок; 11 тюремный автомобИль dieverij воровство differentiaal дифференциал differentiaalrekening дифференциальное исчисление differentiёren дифференцИровать pflif •:• ееп gediffereлtieerde beлaderiлg диф­ ференцИрованный подход diffuus диффузный difterie дифтерИя, дифтерИт diftong дифтонг digestie пищеварение diggelen •:• аал - gаал, valleл разбИться вдребезги; аал - slaaл разбИть вдребезги diggels � diggelen digitaal цифровой dignitaris высокопоставленное лиц6, сановник digressie отступление, отклонение dij бедро dijbeen h бедренная кость dijk (rivierdijk, zeedijk) плотина, дамба; (spoordijk) насыпь; (wal) вал •:• iem. аал de - zetteл

cjij k b o u w - d i n sdag

вЬrбросить [4] на улицу, вЬrставить [4] на улицу, вЬrгнать [4] с работы, дать [3] расчёт dijkbouw сооружение плотИны /дамбы dijkbreuk прорЬrв плотины /дамбы dijkdoorbraak => dijkbreuk dijkgrааfначальник слУжбы плотин dijklichaam h корпус плотины/дамбы dijkschouw осм6тр плотИн /дамб dijkversterking усиление дамб dijkverzwaring усиление дамб dijkwezen h плотинное ведомство dik 1 adj. т6лстый; (corpulent) п6лный, тучный; (v. melk) сверн:Увшийся; (v.jas) тёплый; (v. lijnen) жИрный; (v. mist, soep, laag stof) густой; (v. papier, stoffen) плотный; (volumineus) объёмистый; (gezwollen) uухлый, вздутый ·:· twee meter - толщиной в два метра, два метра в толщин:У; ееп -ke drie pond три с лИшним / лИшком / J, гаком фунта; ееп - uur добрый час; -ke vrienden (v. таппеп ofge­ mengd) закадЬrчные друзьЯ; (v. vrouwen) задушевные подруги; - tevreden б6льше чем доволен; - doen over кичиться if[5] , чваниться if[5]; (in houding) J, важничать if; het er te - ор leggen (aandikken) сгустИть краски; (overdrijven) пересолить; (theat.) утрИровать pflif; er - ор liggen броситься в глаза; dat ligt er - ор Это Ясно, Это сразу вИдно; het ligt er - 01' (ovdr.) Это белыми нИтками шИто; de jas maakt (hem) - пиджак полнИт; z. - maken горячиться раз-, волно­ ваться вз-; z. niet - maken (met werk) не на­ дорваться, не переутомИтсья; - worden толстеть по-, полнеть по-; J, поправиться; iem. is - geworden van [4] разнесло от [2]; hij zit - in zijn geld денег у него куры не клюют, он купается в золоте; (wordt hij ontslagen?) Dat zit er - in по всем прИзнакам, да, скорее всего, да; er moet - geld blj надо добавить / доложить ещё много денег; IJ1el ееп -ke buik пузатый; met ееп -ke huid i.b.b. толстокожий 11 sb. h (bezinksel) rуща •:• door - еп dun gaan (voor iem.) идт:И (pf пойтИ) за [4] в огонь и в воду; ( от iets te bereiken) действовать ifнапролом /без оглядки dikbenig толстоногий dikbuik J, толстоuузый (человек); JJ. пузан dikbuikig J, пузатый dikdoener хваст:Ун dikdoenerig хвастл:Ивый, чванлИвый dikdoenerij хвастовств6, чванл:Ивость dikhuid толсток6жее животное dikhuidig lett., ovdr. толстокожий dikkerd m. J, толстЯк; vr. толстуха dikkerdje h J, толсrушка dikkop (kikkervisje) головастик; (persoon) J, мор­ дастый (человек) dikte толщина; (corpulentie) полнота, т:Учность; (v. papier) толщина, плотность; (zwelling) утолщение dikwijls часто, не раз; J, зачастую; J, частенько •:• hoe - ? сколько раз?; kom zo - als je wi1t приходи, когда только тебе зах6чется dikzak толстяк dilemma h дилемма dilettant дилетант; => amateur

dilettante дилетантка dilettantisme h дилетантство diligence дилижанс dille bot. укр6п dimensie размер; mat. измерение; (omvang) объём diminutiefh gram. уменьшительная форма dimlicht h блИжний свет dimmen переключИть на бл:Ижний свет dinerh обед; (met genodigden) званый обед dineren обедать пodingh вещь; (voorwerp) предмет; (zaak) дело •:• iem. heeft andere -еп аап zijn hoofd у [2] друг6е на уме; dat arme - ! бедняжка ! ; dat is ееп heel belangrijk - ! Это очень важное дело ! ; J, вот Это дело ! ; dom - (v. meisje) д:Ура; iem. denkt maar аап ееп - у [2] т6лько одн6 на уме; ееп - ontbreekt одног6 не хватает; ееп - is zeker одно Ясно; alle goede -еп (be­ staan) in drieёn бог тр6ицу любит; er staan grote -еп te gebeuren ожидаются крупные собЬrтия; het is ееп heel - (Это) не шутка, шутка ли?; klein - (kind) малютка, кр6шка; J, малЬrш; ik gafееп lief -, als я д6рого бы дал, если; (eenzaamheid is) ееп verschrikkelijk страшная вещь; J, страшная штука; gooi dat - toch weg вЬrброси Эту штуку; ееп - van niets J, никчёмная вещь; .U. никудЬrшняя вещь dingen 1 vb. •:• - naar (prijs, orde, (wetenschappe­ lijke) titel) быть соискателем [2]; naar de gunst - van пытаться по- расположить к себе; naar de hand - van просИть по- рук:И [2] , претендовать ifн а руку [2]; naar de eerste plaats - добиваться ifпервого места, пре­ тендовать if нa первое место; => afd i ngen 11 sb. h •:• het - naar соискание [2] dinges •:• in - в Этом, ну как его там; ik heb met - gesproken J, я разговаривал с Этим, ну как ег6 там dingetje h вещИца, шт:Учка dinosaurus динозавр dinsdag вторник ·:· - 2 oktober вторник, второе октябрЯ; - a.s. в ближайший вторник; de eerste - van de maand первый вторник месяца; komende - в будущий вторник; volgende week - на следующей неделе во вт6рник, во вторник на следу­ ющей неделе; vorige week - во вт6рник на прошлой неделе; - ееп week geleden неделю назад во вт6рник; ОР - во втор­ ник; (ор) - 2 oktober во вторник, второго октябрЯ; (ор) de - erna во вторник п6сле Этого; (ор) de - ervoor во вторник ДО Этого; (ор) deze - в Этот вторник; ор ееп - (verleden) однажды во вторник, в одйн из вторни­ ков; (toekomst) в какой-нибудь вторник; ор ееп - in april в одйн из вторников апреля, в од:Ин из вторников в апреле; (ор) iedere - каждый вторник; - over ееп week во вторник через неделю; sinds СО вторника; tot - ДО вт6рника; - tussen de middag во вт6рник в обед; de krant !' doel doelen 1 vb. => richten •:• - ор (ор het oog hebben) иметь ifв видУ [4]; ovdr. намекн:Уть на [4]; .J, метить ifнa [4]; waar doel je opi' на что ты намекаешь?; .J, куда ты метишь?; dat doelde ор тij Это был намёк по моемУ адресу / в мой адрес; .J, Это был камешек в мой огор6д 11 sb. hist. (schietbaan) тир; (kogelvanger) мишенный вал doelgebled h (balsport) вратарская площадка doelgericht нацеленный doelgerichtheid нацеленность doelgroep (reclame, tv-programma e.d.) целевая группа doelkans sport. голев6й момент doellat sport. перекладина вор6т doellijn (balsport) лИния вор6т doelloos бесцельный; (nutteloos) бесполезный, бессмЬ1сленный; (tevergeefs) напрасный •:• dat is - в Этом нет смЬ1сла doelloosheid бесцельность; (nutteloosheid) бесполезность, бессмЬ1сленность doelman (balsport) вратарь, голкипер doelmatig целесообразный; (effectief) эффективный doelmatigheid целесообразность; (effectiviteit) эффективность doelnet h sport. сетка вор6т doelpunth гол •:• ееп - таkеп забИть гол /мяч doelschop (balsport) удар по вор6там doelstelling цель, целевая устан6вка; => (zich ten) doel (stellen) doeltrap sport. (door doelman) удар от вор6т

doeltreffend - doen

doeltreffend целесообразный; (effectief) эффектИвный; (v. middel) действИтельный; (v. middel, maatregel, hulp e.d.) действенный doelverdediger => doelman doelwit h цель; mil., ovdr. мишень doema pol. Дума •:• van de -, de - betreffende д:Умский; lid van de - д:Умец doema- думский doemdenkerij J, чернfха doemen •:• - tot обречь на [4]; gedoeтd zijn tot быть обречённым на [4] ; het is tot тislukken gedoeтd Это обречено на провал /неудачу doen 1 vb. (о.а. van goed, keuze, pas, poging, proef, voorstel, waarneming) делать с-; (ор school, in de leer) отдать в [4] ; (opruimen, schoonmaken) убрать чистить вь1-; (z. gedragen) поступИть, вести if себЯ; ( ехатеп) сдать; (pijn) причи­ нить •:• doe niet zo beledigd! не разь1грывай / строй / делай из себЯ обИженного ! ; goed (iets) делать с- правильно /безошИбочно / как полагается; (iem.) делать с- [3] добро; (ееп vakantie) zal и goed - будут вам полезны, пойд:Ут вам на пользу; het goed - ifunctioneren) хорошо раб6тать if, хорошо действовать if; (v. kleur e.d.) подходИть if; het doet те goed te zien . . . (мне) приЯтно вИдеть; => goed; Ыj zal het graag - он охотно /с удовольствием Это сделает, он не откажется от Этого; je doet тааr делай как хочешь; het niet - отказать; het nietтееr - (v. machine) отказать, перестать работать, стать pf; J, встать; (defect) портить­ ся ис-; het niet goed - (v. auto, automaat e.d.) J, барахлить if; voor ееп тап is dat niet te одном:У Это не под сИлу; zoiets doe je niet так не делают /поступают, Это не прИнято; niets - (luieren) бездельничать if; J, бить if баклуши; de hond doet je niets собака тебЯ не тр6нет; dat doet hет niets (raakt hem niet) его Это не трогает /волнfет; U. ем:У (Это) до лампочки; blj doet niets dan praten он только говорИт /болтает; z. te goed - аап наесться [2]; (zoetigheid) лакомиться по- [5]; _wat Ьеп je аап het - ? что ты делаешь?, чем ты занят?; wat doet и tegenwoordig? чем: вы сейчас зани­ маетесь /заняты?; J, что вы поделываете?; wat doet blj? (beroep) кто он (по специаль­ ности)?, кем он работает?, чем он зани­ мается?; wat te - ? что делать?, как быть?; wat is daar te - ? что происходит?, что случИ­ лось?, в чём дело?; daar is altijd wat te - там всегда оживлённо, там никогда не ск)rчно; zo теп doet, zo теп ontтoet как аукнется, так и откликнется; besluiten te - решиться на [4] ; (aandurven) отважиться на [4] ; Ыj heeft al het тogelijke / het zijne gedaan он сделал всё от него зависящее; тееr kun je niet - ! J, вь1ше ГОЛОВЬI не прь1гнешь ! ; iedereen doet wat Ыj kan J, кто во что горазд; we hebben heel wat te doen работы у нас - не початый край; niets te - hebben быть без дела; ik heb veel te - я очень занят; kunnen - справиться с [5]; Ыj kan het - .finan. он может себе Это позволить, Это ем:У по карману; ik doe wat ik kan я делаю всё возм6жное; niet weten wat теп - тоеt ft быть в крайнем недоумении; (v. schrik e.d.) растерЯться pf; ik weet niet wat ik тоеt - у меня ум за разум заходит; - аап

(sport e.d.) заниматься if[5]; niet тееr - аап бросить [4] , больше не заниматься if[5]; wat kan ik daar аап - ? а Я-то тут при чём?, а я чем виноват?; je zou er goed аап - te gaan тебе бы л:Учше пойтИ; je doet er goed аап (als je zo handelt) в твоИх интересах; er is niets аап te - делать нечего, ничего не подела­ ешь / J, попишешь; daar is niets тееr аап te Этого изменить нельз.Я, уже ничего не изменишь; - alsof притвориться [5], делать с- будто /вид, что; J, прикИнуться [5]; alsof het er от gedaan was как будто нарочно / специально, как на грех; doe alsofje thuis bent! будь как дома ! , чувствуй себЯ как дома ! ; e_фjj - прибавить, добавить; (weinig) подбавить; (mengen in) примешать; (zout) досолИть; (weinig) подсолИть; (vloeistof) долИть; (weinig) подлИть; - in (leggen, strooien) положИть в [4] ; (gieten) лить if, на.пить в [4) ; (gooien) бр6сить в [4] ; (water) напустить в [4] ; => bljgieten e.d.; in groenten - торговать if овощами; daar kan ik niets тее - Это мне незачем /ни к чем)r; daar тоеt blj het тее и Этим он должен быть доволен; ft Этим он должен довольствоваться; daar kan Ыj het тее - так ем:У и надо; (iets) - 11!.е! делать с- с [5]; te - hebben теt (zakelijk) иметь iJдело с [5]; ik wil niets теt hет te - hebben я не хочу иметь с ним ничего общего, я не желаю иметь с ним дела; - теt iет. wat теп wil вить ifверёвку из [2] ; J, вертеть if[5] как хочешь; теt iет. te - hebben болеть ifдуш6й за [4]; ik heb теt hет te - мне его жаль; als ik naar hет kijk, heb ik met hет te - мне жалко смотреть на него; het is niets gedaan теt hет его дела плохИ; het is теt hет gedaan он погИб/пропал; J, ем:У крь1шка; dus daar is het je от te - ! ах, вот куда ты клонишь / ведёшь! ; het is тij er slechts от te - мне важно только, чтобы; het is hет niet от het geld te - дело для него не в деньгах; daar is het niet от te - (is de zaak niet) не в (Э)том дело; er is veel te - geweest over наделали / подняли много шума вокруг [2] , (дело) вь1звало много толков; er lang, kort over (v. trein, brief) идтИ if долго, бь1стро; de brief heeft er 3 dagen over gedaan письмо дошло за три дня; dat doet er niet(s) toe Это не важно, Это не существенно, (Это) ничего (не значит); (niets тее te maken) Это к делу не относится; wat doet 't er toe?! J, чего там ! ; het doet er ook niet toe! J, бог с ним ! ; het doet er niet toe wat blj zegt мало ли что он гово­ рИт; - yoor t.b.v. делать с- для [2] ; (geld e.d.) делать с- за [4] ; wat kan ik voor и doen? чем могу служИть /помочь?; je zult er iets voor тоеtеп - любишь кататься, любИ и саноч­ ки возИть; daar тоеtje iets voor doen (Это) на дороге не валяется; het - :zo_nder обойтИсь без [2] ; lezen doet blj zonder bril читает-то он без очков; ze hebben het zonder тij gedaan (zonder te raadplegen) J, без меня меня женИли 11 s/J. h •:• het - еп laten (handel еп wandel) житьё­ бытьё; zijn hele - еп laten (/Jewijst) всё его поведение; manier van - поведение, пост:Уп­ ки; dat is geen тanier van - так не полагается, так не делают; in goeden - zijn быть хорошо

doende - dom i nee

'Jбеспеченным, быть заж:И:точным / ::осто.Ятельным; uit zijn gewone - zijn зЬrбиться из колей; voor zijn - для него �=ende •:• - zijn (теt) быть занятым, занЯться [5); al - leert тen навык мастера ставит, на ош:И:бках Учатся doenlijk (mogelijk) возможный; (иitvoerbaar) вьmолнИ:мый doenlijkheid (mogelijkheid) возможность; (иitvoerbaarheid) выполнИ:мость doetje h ( тап, vrouw) t размазнЯ; t квашн.Я doezelaar растушёвка doezelen тушевать if, растушевать; (dromen) дремать if; t клевать ifносом doezelig 1 adj. сонл:И:вый, полусонный 11 adv. сонл:И:во, в полусне; (door drank) J. под хмельком dof (v. oppervlak, gloed, Ыik) тусклый; (v. opper­ vlak) матовый; (v. oppervlak, ogen, Ьlik) м:Утный; (v. herinnering) см:Утный, туманный; (v. klank) глухой, приглушённый •:• - worden (v. ogen, Ыik e.d.) меркнуть по-; (v. koper e.d.) тускнеть пodoffer голубь, голубь-самец dofheid (v. oppervlak, gloed, Ыik) т:Усклость; (v. oppervlak) матовость; (v. oppervlak, ogen. Ыik) м:Утность; (v. herinnering) см:Утность; (v. klank) приглушённость dog дог dogma h догма, догмат dogmaticus догматик dogmatisch догматИ:ческий, догматичный dok h док •:• drijvend - плавУчий док; in - zijn сто.Ять if в доке dokinrichting доковые сооружения dokken mar. ставить по- в док; (betalen) t раскошелиться dokter доктор, врач; vr. (женщина-)врач; J. докторша; t врачиха •:• onder -s handen zijn леч:И:ться if dokteren intr. леч:И:ться if •:• аап iets - .!. возить­ ся if c (5) doktersassistente секретарша (у врача); t регистраторша doktersbehandeling •:• опd� - zijn van лечиться ify (2) doktershulp врачебная помощь doktersvisite виз:И:т врача dokwerker докер dol 1 sb. уключина 11 adj. (idioot) сумасшед­ ший; (gedrag, vreugde) безумный; (v. hond, ge­ drag) бешеный; (v. gedrag) сумасбродный; (onbezonnen) безрассудный; (absurd) не­ суразный; (wild; v. inval) д:И:кий; (v. schroef) стёртый •:• ееп -le boel чудовищный беспор.Ядок; J. разгулье; toen werd het ееп -le boel ну, и т:Ут-то началось ! ' пошла потеха ! ; ееп -le Dries сумасброд; -le drift бешенство, неистовство; ееп -le streek чудачество; pej. сумасбродство; -le streken uithalen J. сумасбродить if; J. сумасброд­ ничать if; t сумасшествовать if; - gelukkig вне себ.Я от радости; - verliefd ОЕ по уши влюблённый в [4]; - таkеп с ума свести, довести до безумия; - worden бес:И:ться вз-, свирепеть рас-; - zijn ор (iem., iets) душИ не чаять ifв (6), сход:И:ть ifc ума по [3) /от [2);

.!. страсть как люб:И:ть if[4]; (verafgoden) обожать if[4); door het -le heen zijn � dol (worden) ; (zonder nadenken handelen) закус:И:ть удила; (de kinderen) raakten door het -le heen расшал:И:лись, расшумелись; dat is toch te - ! Это уж сл:И:шком /чересчур! ; - van без ума от [2] ; � gek dolЫij вне себ.Я от радости; J. рад-радёшенек •:• - zijn J. обалдеть от радости doldriest безудержный; (overmoedig) бесша­ башный; (roekeloos) отчаянный; J, залихватский •:• ееп -е kerel смельчак; t сорвиголова doldriftig запальчивый; (v. handeling) опро­ метчивый dolen � ronddolen •:• ееп -de ridder странствующий рЬщарь dolfUn дельф:И:н dolfinariu m h дельфинарий dolgraag охотно; 11' с величайшим удовольст­ вием dolheid сумасшествие; (razernij) не:И:стовство; (v. mens, hond) бешенство; � dol dоlk кинжал dolkmes h кортик dolkstoot удар кинжалом dollar доллар dollekervel bot. болиголов dolleman безумец, сумасброд; J, сорвиголова •:• als ееп - как бешеный; J, как чумовой; � dol (driest) dollen (v. kinderen) резв:И:ться if, шал:И:ть if; (gek doen) дурачиться if dolzinnig � dol •:• ееп -е onderneтing сумас­ бродная затея dom 1 sb. кафедральный собор, домский собор 11 adj. глупый; (bot) тупой, бестолко­ вый; J. дурацкий; (bekrompen) недалёкий; (v. antwoord, Ыik) нелепый •:• -те dingen doen, -те fouten таkеп глуп:И:ть с-; ееп -те тап дурак; J, дуралей; ееп -те vrouw дУра; .!. дурёха; zo -als het achtereind van ееп varken J, глуп как с:И:вый мерин; zo - als ееп ezel глуп как пробка /пень; - doen J. дур:И:ть if; t вал.Ять с- дурака /ваньку; z. van de -те houden прик:И:нуться дурачком; zie ik er zo - uit?! нашл:И: дурака ! , за кого ты мен.Я принимаешь?! ; het geluk is теt de -те везёт дуракам! domein " государственное владение, госу­ дарственный заповедник; hist. вотчина; ovdr. область domheid глупость; (botheid) бестолковость, т:Упость; (ongerijmdheid) нелепость •:• ееп dehiteren J. сморозить рfглупость; dот· heden begaan/uithalen делать с- глупости, наделать рfглупостей; uit - по глупости; J. сдУру; ir. от / с большого ума domicilieh (место)ж:И:тельство, местопребы­ вание ·:· - kiezen селиться пodom i nant 1 adj. домин:И:рующий; (overwegend) преобладающий; (heersend) господствую­ щий; Ьiol. домин:И:рующий, доминантный 11 sb. muz. доминанта dominantie (v. kenmerken) преобладание [2) ; Ьiol. доминантность, домин:И:рование dominee пастор •:• er gaat/koтt ееп - voorhij

domineren - dood (gezegd bij stilte in de conversatie) дурак (на)ро­ дИлся domineren доминИровать if над [5]; (ovenvegen) преобладать if над [5]; (overheersen) господст­ вовать ifнад [5] dominerend � dom i nant dominicaan доминиканец dominicaner доминиканский domino 1 sb. h (spel) домино •:• - spelen играть if в домино; V. забивать ifкозла 11 sb. (mantel; persoon) домино dominosteen кость домино, каст.Яшка домино domkapittel h соборный капИтул domkerk домский /кафедральный собор domkop дурак; J, дуралей; J, олух; J, болван; jJ. дубИна; vr. дура; J, дурёха; т. / vr. тупИца dommekracht домкрат dommelen дремать if, клевать н6сом dommerik � domkop domoor � dommerik dompelaar el. погружной кипятИльник dompelen � i ndompelen, onderdompelen; (in zorg, slaap) погрузИться в [4] •:• iет. in arтoede довести [ 4] до нищетЬ1; iет. in ellende губИть по- [4] ; in zorgen, rouw gedoтpeld погружённый в заботы, в траур domper гасИтель •:• ееп - zetten ор ovdr. омрачИть [4] dompteur укротИтель dompteuse укротительница domweg (zomaar, eenvoudigweg) просто-напросто; (weigeren) наотрез; (zonder nadenken) не за­ думываясь donateur дарИтель Donau Дунай donder гром; (donderslag, dondergerommel) громо­ б6й •:• ееп аrте - бедн.Яга; geen - J, ни черта нет; jJ. ни бум-бум; jJ. ни фига; het kan hет geen - schelen J, ему наплевать; J, ему до лампочки; daar kun je - ор zeggen J, Это как пить дать; als door de - getroffen как гр6мом поражённый; J, как обухом по голове [4] ; loop naar de - ! jJ. пошёл /убирайся к чёрту ! ; het/hij/zij etc. is naar de - ! J, ищИ свищИ ! ; от de -ga ik daarтee niet akkoord J, ни в какую не согласен; ор zijn - geven J, дать [3] взб:Учку /по шапке; J, задать взб:Учку; J, вложить pf[3] ума народным способом; ор zijn - krijgen J, получИть взб:Учку /по шапке; jJ. схлопотать рfпо шее; iет. kreeg (flink) ор z'n - voor J, [3] (сИльно) нагорело за [ 4]; ik heb ор mijn - gekregen J, мне доста­ лось на орехи; hij heeft ор zijn - gekregen, oтdat J, ему влетело за то, что; iет. ор zijn - slaan V. нам.Ять pf[3] бока; jJ. дубасить от- [4]; УО_О! den - !, wat - ! ёлки-палки ! donderbui гроза donderdag четверг •:• Witte Donderdag страстн6й четверг; � dinsdag donderdags по четвергам donderen (Ьij onweer, v. kanon, schallen) греметь if; (v. kanon, onweer, stem, golven) рокотать if; (bij onweer, neersmakken) громыхать if, громых­ нуть sf.; (dofklinken, rommelen) грохотать if; (v. schot, schallen) гр.Януть sf. •:• het dondert гром гремИт; dat dondert niet J, плевать на­ (на Это); alsofhij het in Кеи/еп hoorde - как

громом поражённый; J, как баран на новые ворота; naar beneden - J, громых­ н:Уться рfвниз, грохнуться рfвниз; iет. erиit - J, вЬ1швырнуть [4] взашей; J, послать [4] к чёрту /ко всем черт.Ям; (v. kanon, onweer, stem, golven) 11 sb. h р6кот donderend •:• ееп - applaus буря аплоди­ сментов, гром аплодисментов, взрыв аплодисментов, бурные аплодисменты; теt - geweld с грохотом; ееп -е steт громо­ в6й г6лос; теt -е steт adj. громогласный; adv. громогласно dondergod myt. громовержец donderjagen (v. kinderen) ходить ifнa голове / головах donderkop грозовая т:Уча donderpreek разн6сная речь donders � donder; adv. J, чертовски; adj. про­ клятый donderslag удар гр6ма •:• als ееп - uit heldere heтel как гром средИ Ясного неба, как снег на голову dondersteen geol. белемн:Ит, чёртов палец; (kind) пострел, шалун, озорник donderwolk грозовая т:Уча donker 1 adj. (v. nacht, haar, Ыik, verleden,jaren) тёмный; (v. Ыik, nacht, Щdеп, weer, toekomst) мрачный; (v. weer) пасмурный; (v. huid) смуглый •:• -е dagen ovdr. чёрные дни; het ziet er - voor hет uit у нег6 дела неваж­ ные; worden темнеть по-; (schemeren) смер­ каться; 11' мрачнеть по- 11 sb.h темнота, мрак ·:· licht еп свет и тени/тьма; toen het а/ werd, zolang het nog - is затемно; in het J, впотьмах; J, в потёмках; voor het - до (на­ ступления) темнотЬ1 donker- тёмнodonkerЬlauw тёмно-сИний donkergroen тёмно-зелёный donkerte � donker 1 1 d o nor дo н op donor- донорский donororgaan h донорский орган dons h пух, пушок donshaarh пушок donzen пуховый •:• ееп - deken пуховИк; ееп - bed перй:на donzig пушй:стый dood 1 sb. смерть •:• de ееп zijn - is de ander zijn brood кому г6ре, а кому радость; ееп natuur­ Jijke/gewelddadige - sterven умереть своей / насильственной смертью; geen natuurlijke - sterven умереть не своей смертью; slechts ееп - schuldig zijn двум смерт.Ям не бывать (, а одн6й не миновать); iem. de - injagen вогнать [4] в гроб, свести [4] в могИлу; je kunt de - niet ontlopen от смерти не от­ купишься / уйдёшь; de - tegemoet gaan идтИ ifнавстречу смерти; er uitzien als de - быть бледным как смерть; hij ziet er uit als Pietje de - краше в гроб кладут; de - vinden найтИ pf своЮ смерть; liever - zijn, dan скорее уме­ реть, чем; ы; de - van при смерти [2]; de door de kogel расстрел; � de - (uitgegeven etc.) посмертный; de - nablj zijn быть прИ смерти; от de (dooie) - niet! ни за что ! , никоим образом! ; J, ни за какие коврижки / -

-

doodarm - doodsnood

.:енъги! ; iет. de - ор het lijfjagen испугать pf �-!] насмерть, перепугать pf[4] насмерть; de - voor ogen hebben быть на краю смерти; als de - voor iets zijn боЯться if[2] , как огнЯ, бо.Яться if[2] , как чёрт ладана; hij is t� dode opgeschreven он не жилец на белом / Этом свете; (wordt ter dood gebracht) он приговорён к смерти; ter - brengen казнить pflif; ter \'eroordelen приговорИть к смерти /к смерт­ ной казни; tot de - (toe) ДО последнего из­ дыхания; trouw tot in de - верный ДО гроба 11 adj. умерший; (levenloos, v. kapitaal, punt, hoek, letter) мёртвый; (levenloos) 11' бездыханный; 11' безжИзненный; (v. dieren) дохлый, издох­ ший; (v. materie; gram.) неодушевлённый; (v. се!, plant e.d.) омертвелый; (spw" ovdr.) тупИк; (v. vingers) онемевший •:• ееп dooie boel J, тоска зелёная /смертная; J, скучИща; hij doet alles ор zijn dooie geтak J, он такой тЮха-матюха / тихоход; zo - als ееп pier мертвее не бывает; - vlees J, дИкое м.Ясо; - ter wereld brengen родИть рflifмёртвым; - ter wereld kотеп родИться рflif мёртвым; de Dode zee Мёртвое м6ре; als - (neervallen) замертво; half - slaan избИть до полусмер­ ти; тееr - dan levend ни жив ни мёртв; z. - lachen сме.Яться ifдo упаду, хохотать if ДО упаду; Z. - werken работать ifдo потери сил /сознания /пУльса; - zijn умереть pf doodarm бедный как церковная мышь, гол как сокол doodbedaard совершенно спок6йный; (onverstoorbaar) невозмутИмый doodblddersgezicht h п6стное лиц6 doodbljten закусать рf(д6 смерти) doodЫijven скоропостижно умереть pf, упасть pfзамертво; => doodvallen doodЫoeden истечь кр6вью; ovdr. => betijen dooddoen Vl. (slachten) заколоть •:• er niet veel аап - (er geen werk van maken) не особенно утруждать себЯ dooddoener пустой аргумент dooddrukken задавить doodeenvoudig проще простого •:• ееп -е zaak J, плёвое /пустяковое дело doodeerlijk •:• hij is - он честнейший человек doodgaan умереть (аап от [2]); (v. organisme) мертветь odoodgeboren мертворождённый •:• ееп - kind (ovdr.: mislukt idee e.d.) :мертворождённое детище doodgemakkelijk легче лёгкого doodgemoedereerd совершенно спок6йно; (beweren) хладнокр6вно; (аап komen lopen e.d.) как ни в чём не бывало doodgewoon самый обыкновенный, заурЯд­ ный; J, будничный •:• dat is -тoord Это просто(-напросто) убИйство doodgoed h •:• hij is - он золот6й человек doodgooien побИть камнями; (met vragen, voorbeelden e.d.) засьшать, закидать (met [5]) doodgraver могИльщик doodhongeren умирать if c г6лоду •:• laten морИть у- голодом, заморИть pf doodjagen (paard) загнать doodkalm => doodbedaard doodkist гроб

doodkistenmaker гробовщик doodklap i.b.b. смертельный удар doodlachen •:• z. - смеяться ifдо упаду; dat is от je dood te lachen можно умереть со смеху, можно лопнуть от смеха; J, просто ум6ра doodleuk (zonder ееп spier te vertrekken) не моргнУв глазом; (alsofer niets gebeurd was) как ни в чём не бывало doodlopen (v. straat) окончиться тупик6м; (ор niets uitlopen) кончиться ничем, сойтИ на нет; (in kracht verliezen, v. aanval) вьщохнуться, захлебнУться •:• z. - бегать ifдo изнеможе­ ния, бежать ifдo изнеможения; ееп -de straat тупИк doodmaken => doden doodmartelen замучить pfдо смерти doodmoe •:• hij is - он смертельно устал; ( uitgeput) он изнурён doodnuchter i.b.b. совершенно трезвый; (niet dronken) J, ни в одном глазу; => doodleuk doodongelukkig 6чень /безумно несчастный doodonschuldig совершенно невинный; (v. opmerking) безобИдный doodop обессиленный, J, измочаленный ·:· zijn вьrбиться из сил doodpesten сжить со свету / со света doodrijden (v. paard) загнать; (iem. met auto) задавить [4] •:• z. - погИбнуть (в автомо­ бИльной катастрофе), разбИться (в авто­ мобИльной катастрофе) doods (zonder mensen) безлюдный; (v. straat e.d.) пустьrнный; (v. gezichtsuitdrukking) безжиз­ ненный; (v. stilte) мёртвый; => dood 1 1 doodsangst (angst voor) страх смерти; ovdr. смертельный страх •:• in - zitten => angst (u itstaan) doodsbang наuуганный до смерти, исuуган­ ный до смерти •:• hij werd - он был охвачен ужасом; - zijn voor боЯться if [2] д6 смерти, смертельно бо.Яться if[2]; ik was - мне бЬrло жУтко doodsbed h •:• ор het - на смертном одре doodsbenauwd •:• de zieke was - больн6й задыхался; ovdr. => doodsbang doodsberichth известие о смерти; (in krant) объявление/сообшение о смерти doodsЫeek мертвенно-бледный, бледный как полотно •:• hij is - у него ни кровИнки в лице doodschieten застрелить doodschrikken •:• z. - испугаться pfдо смерти, напугаться рfдо смерти doodsengel ангел смерти doodsgerochel h предсмертный хрип doodsgevaar h смертельная опасность doodshemd h саван doodshoofd h череп doodsimpel до смешного простой, J, немудрёный doodskleed h саван doodsklok похоронный колокол doodskop => doodshoofd doodslaan убИть; (afmaken) добИть •:• al sla je те dood хоть убей doodslag убИйство doodsnood •:• in - verkeren lett. быть прИ смерти -

doodsoorzaak - doo rbraak

doodsoorzaak причина смерти; (statistisch) причина смертности doodsschrik смертельный ужас •:• iem. de aanjagen привести [4] в ужас; ееп - krijgen перепугаться pf doodssnik последний вздох doodsstrijd агония doodsteek смертельный удар •:• de - geven J.. прикончить [4] (штыком/ножом); i.b.b. нанести смертельный удар doodsteken заколоть doodstil (v. houding) неподвйжно; (staan) как вкопанный, столбом; (zwijgend) безмолвный •:• het werd - наступйла мёртвая /гробовая тишина; - liggen (v. zieke) J.. лежать if пластом; de zaal werd - зал замер doodstraf смертная казнь doodsuurh смертный час doodsverachting презрение к смерти doodsvijand заклятый / смертельный враг doodsvrees страх смерти doodszweet h предсмертный /холодный пот doodtrappen затоптать doodvallen разбиться pf на смерть; � dood­ Ьlijven •:• ор ееп halve cent - из-за гроша / копейки удавиться; ze kunnen те - ! да пусть онИ провалятся! ; ik mag (hier) - als ". J.. провалиться рfмне на Этом месте, если ... doodverven (voorbestemmen voor /als) предназна­ чить [4] [5] •:• iem. als de dader - пытаться по- свалйть вин:У на [4]; hij is de gedoodverfde opvolger его прочат в преемники doodvonnis h смертный приговор ·:· dat staat gelijk met ееп - Это равносильно смертному приговору; � doodstraf doodvriezen (v. mensen, planten) замёрзнуть; (v. planten) вь1мерзнуть; (veel mensen, planten) перемёрзнуть doodwerken � dood doodziek •:• hij is - он смертельно б6лен; ik Ьеп - van zijn verhalen менЯ тошнИт от его рассказов, его рассказы мне до смерти надоели doodzonde rel. смертный грех doodzwijgen 1 vb. умолчать о [6]; J.. замолчать [4] , обойти [4] молчанием 11 sb. h замалчи­ вание dооfглухой; (v. vingers) онемевший, затёкший; J.. онемелый ·:· zo - als ееп kwartel глух как пень; J.. глухая тетеря; hij is - аап ееп oor он глух на одно ухо; horende - zijn и ухом не вести if; - maken оглуш:Ить; - worden глохнуть о-; - zijn voor быть глухИм к [3], не слушать if[2] , не внимать if[З] , про­ пустйть [4] м:И:мо ушей doofheid глухота doofpot ·:· iets in de - stoppen замять какоелибо дело doofstom глухонемой doofstomheid глухонемота doofstommeninstituuth школа для глухонемЬ1х dooi оттепель; � dooiweer dooien таять рас- ·:· het dooit тает dooier желток dooiwater h талая вода dooiweerh капель doolhof лабирйнт; ovdr. путаница

1 60

doop крещение; (rite) крестйны •:• ten - houden крестйть odoopakte свидетельство о крещении doopceel d/h •:• iem.s - lichten раскрЬrть чьёлибо прошлое doopfeest h крестины doopgetuige крёстный отец, крёстная мать doopnaam крестильное Имя doopregisterh rel. книга церковных записей, метрйческая кнИга doopsel h (rite) крещение; ( rite, ftest) крестйны doopsgezind rel. баптйстский doopsgezinde rel. бапт:И:ст doopvont купель door 1 prep. DWA RS DOOR сквозь [4] ·:· - ееп kier (kijken) сквозь щель; - de menigte (heen) сквозь толп:У; - het raam (kijken) в окно; VIA через [4] •:• - het raamjeen stadjeen bril/een vriend через окно /город /очк:И: / друга; WEG ENs из-за [2] , по причйне [2]; T. G . V. ВСЛеДСТВИе [2); DAN KZIJ благодарЯ том:У, что •:• z. - z'n kennis onderscheiden вьr­ делиться СВОЙ:МИ знаниями; DOOR M I DDEL VAN через [4] , при посредстве [2] , посредством [2]; м . в . v. с помощью [2] , при помощи [2]; I N PASSI EVE CONSTRUCТIES meestal niet vertaald, doch uitgedrukt in de instrumentalis •:• de uitvoering van de aria - Sjaljapin испол­ нение арии Шаляпиным; de briefis - mij geschreven письмо написано мною (мной); I N VERB I N D I N G М ЕТ VERBA vertaling d.m.v. gerundium •:• - zo te handelen поступая такйм образом 11 adv. ·:· het hele jaar в течение всего года; J.. весь год напролёт; het hele land - по всей стране; de hele nacht всю ночь напролёт; аап ееп stuk - беспре­ рьrвно, беспрестанно; - еп - насквозь, ПОЛНОСТЬЮ; - en - (po/iticus) ДО КОНЧИКОВ ногтей; - еп - ееп schurk отъявленный / матёрый плут; - еп - bedorven испорченный ДО МОЗГа костей; - en - eerlijk кристально честный; hij is - еп - koud 11' его пронял мороз; J.. у него зуб на зуб не попадает (от холода) ; - еп - nat промокший насквозь/ ДО НЙТКИ; - en - kennen (iem" vak) ВДОЛЬ и поперёк, досконально, как свой пять пальцев; de wet is er - закон прйнят; hij is er - ( ехатеп) он вЬщержал; (ziekte) он вЬrжил; dat kan er nog тее - Это ещё куда ни шло; er van - zijn удрать, навострйть pfльrжи; J.. СМЬIТЬСЯ dooraderd с прожйлками doorbakken пропечённый; (v. vlees) прожарен­ ный doorbljten (stevig bijten) прокусйть, перекус:Ить; (volhouden) вьщержать, добиться своего doorЫaderen перелистать doorЫazen прод:Уть doorboren (met bajonet; Ыik) пронзйть; (met bajonet) проколоть; (met kogels) прострелйть; (hout door insecten) проточИ:ть; (v. licht) про­ низать doorbraak (v. muur e.d.) пролом; (v. dijk; mil.) прорьщ (mil.; plaats van de doorbraak) брешь; ovdr. перелом, переломный момент •:• ееп - forceren mil. пробйться сквозь [4] , прорваться через [4]

: 61

(

ci::ю rЬranden 1 tr. прожечь, пережечь, про­ гореть 11 intr. (v. lamp) перегореть doo rbreken tr. (linie, geluidsbarriere) прорвать d�orbreken 1 tr. (stok e.d.) переломить; (in meerdere stukken) разломить, разломать, переломать exh.; (front e.d.) прорвать; (muur e.d.) проло­ шiть, проломать, пробИть 11 intr. (v. dijk e.d.) прорваться; (v. tand) прорезаться; (v. knoppen) распуститься; (v. zon) появиться, прогля­ нУть; (v. zonnestralen, baard, knop e.d.) пробИться •:• de dijk is doorgebroken прорвало плотину doorbrengen (v. tijd) провести •:• zijn laatste dagen - ДОЖИВаТЬ последние ДНИ doorbuigen 1 tr. прогн)1ть П intr. прогн)1ться doorbuiging прогИб doordacht обдуманный, продуманный; (v. idee) в:Ьrношенный doordansen протанцевать pf (altijd + tijdsbepaling) doordat (t.g.v.) вследствие того, что; (dankz�) благодаря томУ, что; (omdat) потомУ что doordenken продумать, обдумать [4]; (afivegen) взвесить doordenken (doorgaan met) продолжать ifдумать (over о [6]); (ееп tijd lang) продумать pf; (goed na­ denken) задуматься (over о [ 6 ]) •:• zo ver had hij niet doorgedacht он не додумался до Этого doordeweeks (v. kleding, v. dag) будничный; (v. dag) будний doordoen => doorhalen, mengen doordouwer пробивной мужИк doord raaien 1 intr. продолжать if крутИться / вращаться 11 tr. (stuk draaien) перекрутИть; (v. geld) промотать, прокутИть; (vemietigen van groente) уничтожить; (vlees door de molen) про­ верн)1ть •:• de schroefdraait door винт прово­ рачивается doordrammen J. талд:Ьrчить ifoб одном и том же /одно и то же doordraven (door ееп opening e.d.) проскочИть •:• door de straat draven (te paard) проскакать по улице; draafniet zo door over . . .! хватит рассказывать о [6) ! doordrenken пропитать doordrijven (zijn zin) настоЯть на своём, до­ бИться своего; J. гнуть if свою лИнию; (v. beslissing) форсИровать pflif •:• tot het uiter­ ste - довести до предела doordrijver J. своевольник; (stijfkop) упрЯмец doordrijverij J, своевольничание; (koppigheid) упр.Ямство doordringbaar проницаемый doordringbaarheid проницаемость doordringen (met de Ыik) пронзИть; (v. kou) про­ Н.Ять (насквозь) •:• iem. va_n iets - убедИть [4] в [6]; doordrongen zijn van het belang/de nood­ zaak пронИкнуться сознанием важности / необходИмости; doordrongen zijn van ееп idee быть пронИкнутым идеей doordringen (in ееп ruimte; v. geur, licht, nieuws, idee) пронИкнуть в [4] ; (met moeite, door menigte e.d.) пробИться сквозь [4] , пробраться (door сквозь [4) ; tot к [3]); (in betekenis van iets) внИк­ нуть в [4]; (over afstand, v. geluid, licht, geur) до­ нестИсь до [2] , дойтИ до [2]; (in ееп geheim, be­ doelingen door te vragen e.d.) в:Ьrведать, в:Ьmы­ тать •:• - tot (iem.) прон.Ять [4]; (tot iem., iets; sport: tot de finale e.d.) пробИться в [4] ; het drong

doorbranden - d oorgronden

eindelijk !о! те door наконец-то до мен.Я дошло; hij is doorgedrongen tot de tweede ronde van de verkiezingen он прошёл во второй тур в:Ьrборов; tot de waarheid - докопаться до правды doordringend (v. kou, geluid, Ьlik) пронзительный; (v. verstand, kijk) проницательный; (v. geur) резкий; (v. scherpe geur) едкий doordrongen пронйкнутый (van, door [5)); => doordringen doordrukken (doen breken) продавить; (drukken door) протолкнуть; ( ееп tekening) перевести •:• ееп zaak - ovdr. -1 проверн)1ть дело, про­ толкн)1ть дело doorduwen => doordru kken; (verder) продвИнуть к [3] dooreen (ordeloos) в беспор.Ядке; J. вперемешку с [5]; (lukraak) как попало; (liggen e.d.) враз­ брос •:• - genomen в среднем, средним числом dooreengooien разбросать, переверн)1ть; (lett., v. begrippen) переuутать dooreenhaspelen lett., ovdr. переuутать dooreenliggen J. вал.Яться if dooreenmengen перемешать dooreenschudden (v. kaarten) перетасовать; (iem.) встряхнУть dooreenvlechten переплестИ; (ineenvlechten) сплести doorgaan (lopen door) пройти через [4] ; (voort­ gaan) продолжаться if, идтИ ijдальше; (v. voorstelling e.d.) состо.Яться pf; (v. zweer) прорваться •:• dat gaat n�et door! не пройдёт (номер) ! ; .U. шалИшь! ; het plan gaat niet door J. план не пройдёт; de voorsteШng gaat niet door спектакль отменяется; dat gaat in ееп moeite door я сделаю Это заодно; - met продолжить + inf. if, всё (время) /неотст:Уп­ но + inf. if; ergens op/over - продолжать if говорИть на тему; erva.q - см:Ьrться, удрать; J. дать т.Ягу; (v. paard) понестись ingr., пом­ чаться ingr.; - �o()r слыть про- (5) /за [4]; (ор grond van uiterlijke gelijkenis) сойтИ за [4]; (z. uitgeven voor) в:Ьrдать себЯ за (4) doorgaand spw. проход.Ящий, прямого сооб­ щения, транзитный ·:· ееп -е trein поезд прямого сообщения doorgaans вообще говор.Я; (meestal) большей частью; (gewoonlijk) обыкновенно doorgang (voor voetgangers) проход; (voor auto's) проезд •:• geen - ! проход закр:Ьrт, хода нет! doorgangshuis h приЮт doorgangskamp h перевалочный лагерь; (ор weg naar concentratiekamp) этапный лагерь doorgedraaid ·:· iem. is - (ovdr.) у [2] нервы сдали d oo rgeefluikh раздаточная doorgeven передать; rad. транслИровать pflif doorgewinterd (belcwaam) опытный, бывалый; J. видавший вИды; (gehard) закалённый; pej. прожжённый, продувной doorglippen проскользн)1ть, прошмыгн:Уть doorgraven перекопать doorgraven прокопать doorgronden пронИкнуть в суть (2) , внИкнуть в суть [2]; (betekenis, idee e.d.) осм:Ь1слить, познать, постИгнуть; (geheim) вьrведать

doorhakken - d oorregenen

doorhakken (in tweeёn) разрубИть, перерубИть; (hakken door) прорубИть; (kloven) рассечь doorhalen (doorstrepen) зачеркнУть, вЬrчерк­ нуть; (draad) продеть; (draad, ovdr.) J.. продёр­ нуть •:• ееп kam door de haren halen провести гребёнкой по волосам; iem. - (berispen) J.. про­ тащить doorhaling зачёркивание, помарка doorhebben угадать чьё-либо намерение •:• iem. - вИдеть if[4] наскв6зь; J.. раскусИть pf[ 4]; - wat er speelt догадаться в чём дело doorheen adv. наскв6зь •:• z. er - slaan lett. про­ бИться сквозь [4]; ovdr. пробИться abs.; z. er - werken пробраться, протолкаться через / сквозь [4] ; J.. протискаться через /сквозь [4] doorhelpen •:• iem. er - вЬrручить [4] из бедЬr doorhollen продолжать ifбежать; (hollen door) пробежать через [4] /по [3] doorjagen Uageп door) промчаться pfчерез [4J ; (v. bezit) J.. промотать; J.. прокутИть; (v. geld door drinken) пропИть doorkappen разрубИть; => doorhakken doorkijk вид на [4] , перспектИва на [4] doorkijkЫouse прозрачная блУза doorkijken (boek e.d.) просмотреть; (opnieuw bekijken) пересмотреть; ::::> doorЬladeren doorklieven (golven, zee, lucht) рассечь; (zee) бороздИть взdoorkli nken пронИкнуть •:• zijn stem klonk tot bler door ег6 г6лос доносился сюда; in zijn toon klonk ergernis door в т6не сквозИло раздражение doorknagen (knagend verdelen) переrрЬrзть doorknagen (knagend doorboren, openingen knagen) проrрЬrзть doorkneed J.. матёрый; ::::> doorgewinterd •:• Ыj is daarin - он на Этом собаку съел doorknippen прорезать, перерезать doorkoken •:• laten - (goed gaar laten worden) уварИть(ся) doorkomen (ехатеп) вЬrдержать; (werk) спра­ виться с [5]; (moeilijkheden, obstakel) пробИться через [4]; (ellende) перенести, вЬrнести; (crisis, winter e.d.) пережить; (v. tanden) прорезаться; (door ееп ziekte) вЬrжить; (v. geluid) пронИкнуть в [ 4], донестись до [2] •:• dat boek is niet от door te komen я не могу продраться сквозь / через Эту кнИгу; je komt slecht door tel. я тебЯ пл6хо слЬrшу; het geluid komt slecht door звук еле пробивается; e_r is geen - аап lett. здесь не проберёшься /пробьёшься; (te voet) здесь прох6да нет; (per as) здесь проезда нет; (m.b.t. toegang tot iets, iem.) ни прохода, ни проезда, здесь не протолкнёшься; (ovdr. w.b. werk) J.. у менЯ: работы невпровор6т; ik kom er wel d66r ovdr. как-нибудь проживу /переживу / вЬrживу /пробь:Юсь doorkrabben (krabben door) процарапать; (puistje) расцарапать doorkrijgen (wet) провести •:• iem. - разгадать чьИ-либо уловки; J.. раскусИть pf[4] doorkruiden заправить прЯностями /припра­ вами; ovdr. уснастИть (met [5]) doorkruipen пролезть, проползти doorkruisen пересечь; (land) изъездить pf, объездить; (te voet) исходИть pf; (per as) J.. исколесить pf

doorkruisen зачеркнУть doorlaat водосuуск doorlaatpost пропускн6й пункт; mil. контр6ль­ но-пропускной пункт doorlaten пропустИть; (uitwijken voor) упустить [3] дорогу •:• geen water/geluid -d водоне­ проницаемый, звуконепроницаемый; => lekken doorleren •:• ik heb doorgeleerd п6сле шк6лы я пошёл учИться дальше doorlezen прочитать; => doorkijken •:• snel - просмотреть; J.. пробежать doorlichten med. просветить doorlichting med. просвечивание doorliggen •:• zijn rиg is doorgelegen у него пр6лежни на спине; J.. он пролежал спИну doorlopen (cursus e.d.) пройтИ; (boek) ::::> doorkijken doorlopen (lopen door) (lopend) пройтИ; (rennend) пробежать (st1·aat e.d. по [3]; via через [4]) ; (de hele stad e.d.) обегать (pf обегать) [4] ; => doorkruisen; (voeten) натереть н6ги; (v. inkt, kleur) растечься, расплЬrться •:• - met gтiep перенести грипп на ногах; - tot (lopend) дойтИ до [2]; (rennend) добежать до [2] doorlopend adj. (voortdurend) постоянный; (onop­ houdelijk) беспрестанный, беспрерЬrвный ·:· -е dronkenschap беспробудное пьянство; -е nummers номера по порЯдку; -е voorstel­ ling беспрерЬrвный сеанс doorlopend adv. (voortdurend) постоянно; (onop­ houdelijk) беспрестанно, беспрерЬrвно doorluchtig светлейший doorluchtigheid •:• Uwe Doorluchtigheid ваша светлость doormaken (tijd, crisis, opleving e.d.) пережить; (ziekte) переболеть pf[5] •:• zware tijden переживать ifтЯжкие времена; veel - (leed, ellende e.d.) натерпеться pf[2]; blj heeft veel doorgemaakt он много вЬrтерпел на своём векУ doormengen (knedend) размесить; (roerend) размешать ·:· doormengd met помешанный с [5] doormidden надвое, пополам ·:· - slaan пере­ бИть doorn alg. колючка; (v. roos) шип; (sleedoorn) терновая игла •:• dat is hem ееп - in het oog Это емУ как бельм6 на глазу doornachtig тернИстый, кол:Ючий doornat пром6кший наскв6зь /до костей / до нИтки •:• - worden (van de regen) пром6кнуть (под дождём) doornemen (ondenverp e.d.) пройтИ; (boek e.d.) проработать; (stapel papieren) перебрать doornenkroon bijb. терновый венец doornig тернИстый doorpikken (met snavel) проклевать doorploegen (met ploeg, v. boot) бороздИть вз-; (v. boot, rimpels) бороздИть пpodoorprikken lett. (oor e.d.) проколоть; (ovdr.: redene­ ring) разбИть •:• dat prik je zo door ovdr. Это белыми нитками шИто 11 sb. h прокалывание doorratelen •:• iem. ratelt maar door у [2] язЬrк без костей doorregen (v. vlees) с прож:Илками жИра; (v. spek) с прожйлками мЯса, нашпигованный doorregenen •:• iem.s jas is doorgeregend у [2]

doo rreis - doorvechten

пальт6 пром6кло наскв6зь; het Ыееfmaar .;�ил6 не переставая doorreis транзит •:• ор - alg. проездом; av. пролётом; hij is ор - он здесь проездом doorreisvisum h транзИтная вИза doorrijden •:• we hebben аап ееп stuk doorgereden мы без остановок ехали, мы Это расстоя­ ние проехали без остан6вок; rijdt и door! проезжайте! doorrijhoogte габарИтная высота doorroeren размешать; (omroeren) размешать, перемешать doorroesten проржаветь pf doorroken (pijp) обкурИть doorroken (kamer) прокоптить doorrollen прокатиться doorrotten прогнить doorschemeren просветить, светить if сквозь [4] •:• hij Het -, dat он намекал, что doorscheuren 1 tr. прорвать; (verscheuren) разор­ вать 11 intr. прорваться; (stuk scheuren) разорваться doorschieten •:• - те] (boek met Ыапсо vellen) про­ ложИть [5] doorschieten (doorgaan met schieten) продолжать if стрелять; (v. plant) дать стрелку; (v. remmende auto e.d.) проскользнуть doorschijnen просветить, светить ifсквозь [ 4] doorschijnend просвечивающий; (doorzichtig) прозрачный doorschrappen => doorhalen doorsijpelen просочИться doorslaan 1 tr. пробИть (наскв6зь); J. проколо­ тИть (наскв6зь); (doorbreken) проломать, пролом:Ить; (doorhakken) прорубИть; (splijten) прокол6ть; (ееп kopie maken) снять к6пию, копИровать с- 11 intr. (v. vocht) пробИться; (v. gevangene) раскол6ться •:• z. erdoor slaan пробИться; J. перебИться; => doorhalen doorslaand убедительный doorslag (kopie) к6пия, 6ттиск; tech. проб6йник, бород6к ·:· de - geven иметь if решающее значение, играть (pf сыграть) решающую роль, перевесить; dat geeft de - Это решает дело doorslaggevend решающий doorslagpapierh копировальная бумага; J.. копИрка doorslecht в к6рне испорченный doorslepen протащить doorslijten продырЯ:вить (трением) doorslikken проглотить, глотать if, глотнуть sf. doorslippen проскользнуть; J. прошмыгнуть doorsluipen прокрасться; => doorslippen doorsmeren смазать doorsnede (pro.fiel) разрез, сечение; (diameter) диаметр, поперечник •:• in ovdr. в среднем; => doorsnee doorsnee adj. средний; pej. заурЯдный •:• 3 meter in 3 метра по диаметру /в поперечнике doorsnijden (landschap) рассечь; (v. spoorlijn, rivier) пересечь, прорезать •:• doorsneden door (rivier, wegen e.d.) изрезанный [5], пересечён­ ный [5] doorsnijden перерезать, разрезать doorsnuffelen J. обшарить; J. перер:Ь1ть; J. переискать -

-

doorspekken ovdr. уснастить, перес:Ьшать (met [5]) , сд6брить (met [5]) doorspelen (ееп stuk) разыграть, сыграть pf; (doorgeven) передать (аап [3]) doorspitten (archiefe.d.) J. перер:Ь1ть doorspoelen (buis, mond) прополоскать; (wasgoed, mond) в:Ьшолоскать pf; (kopje e.d.) сполоснуть; (toilet) спустИть (в6ду) doorspreken (bespreken) J. обговорИть doorstaan (kritiek, schok, ramp, belegering, ехатеп) вьrдержать, в:Ьтнести; (pijn, lijden e.d.) в:Ьшести, в:Ьттерпеть pf; (ziekte) перенестИ; (crisis, lijden) пережить; (lijden) претерпеть; (pijn, moeilijk­ heden) преодолеть; 11' превозм6чь; (verleiding, kritiek) устоять pf перед [5] ·:· de kritiek niet kunnen не выдерживать ifкрИтики; de vergelijking kunnen - выдерживать if сравнение с [5] doorsteken (met speld e.d.) проколоть, проткнуть; (теt ееп mes e.d.) пронзИть doorsteken (dijk) прорвать; (leiding) прочИстить; (draad door naald) вдеть, продеть в [4]; (door ееп opening) просунуть doorstikken прошить, простегать, в:Ь1стегать doorstoten (stoten door) пропихнуть, протол­ кнуть через [4]; mil. пробиться, прорваться через [4] doorstrepen зачеркнуть, вьтчеркнуть, пере­ черкнуть doorstromen протечь; (v. rij) пройтИ; (naar hoger onderwijs, duurdere woning) перейти doorstroming (v. personeel) тек)тчесть doorstroomsnelheid (v. verkeer; ее.: v. goederen) про­ пускная ск6рость doorstuderen продолжать ifучИться / учёбу, учИться ifдальше doorsturen (briefe.d.) переслать, переправить; => wegstu ren , verzenden •:• naar ееп andere in­ stantie - направить в другую инстанцию doortasten действовать ifрешИтельно, посту­ пИть решИтельно doortastend решИтельный, энергИчный, про­ бивной doortimmerd •:• goed - (v. huis) пр6чно постр6енный; (v. plan, artikel) хорош6 продУманный doortocht (te voet) прох6д; (per as) проезд doortrappen => i ntrappen doortrapt махр6вый, отъявленный doortrekken (trekken door ееп deur e.d.) протащИть; (ееп draad) продеть, продёрнуть; (telefoonlijn e.d.) протянуть; (tekening) перевестИ; (wc) спустить в6ду; (door gebled) (te voet) пройти (dwars doorчepeз [4]; over пo [3]); (per as) про­ ехать через [4] ; по [3]; (rondtrekken) странст­ вовать if пo [3]; (reizen) путешествовать if по [3]; => doorreizen doortrekken (doordringen) •:• doortrokken van (vocht, gevoelens, geur) пропитанный; (geur, ovdr.) нас:Ь1щенный, нап6лненный; ovdr. исп6лненный [5]; 11' преисп6лненный [5] doorvaart проход; (zeestraat) пролИв doorvaarthoogte габарИт прох6да doorvaartwijdte ширина прох6да doorvaren плыть iJдальше •:• onder ееп brиg пропл:Ь1ть под мостом doorvechten продолжать iJдраться /бор6ться; (zekere tijd) провести в боЮ /борьбе -

-

doorverblnden - dorpsraad

doorverblnden tel. соединИть doorverkopen перепродать doorverwijzen � doorstu ren doorvijlen перепилИть напильником doorvliegen продолжать ifлететь, лететь if дальше doorvoed упитанный, откормленный doorvoer провоз, транзит doorvoeren (voeren door) провести через [4] ; hnd. провести, провезтИ; (maatregel) провести (в жизнь) doorvoerhandel транзитная торговля doorvoerhaven перевалочный порт doorvoering (v. maatregel e.d.) проведение doorvoerrechth транзитная пошлина doorvorsen исследовать pf/if; (naspeuren) расследовать pf/if doorvreten (v. roest) разъесть; (v. wonn) проесть doorwaadbaar проходймый вброд doorwaaien •:• laten - проветрить; z. laten проветриться doorwaden перейти вброд doorweken промочить, размочить •:• doorweekt raken промокнуть, размокнуть; (v. bodem, schoenen e.d. door regen) раскИснуть pf; de regen heeft de grond doorweekt земля промокла под дождём; Ыj is helemaal doorweekt он промок до нитки /костей doorwerken (wevend) заткать pf[5]; (vlechtend) переплести [5] doorwerken продолжать ifработать; (boek) про­ работать; (de gehele nacht e.d.) проработать pf; (v. invloed zijn) действовать if •:• z. de handen натереть себе руки doorworstelen пробИться, переб:Иться •:• de winter - проб:Иться до веснЬr doorwrijven протереть doorwringen •:• z. ergens протИснуться сквозь [4] doorwrocht тща тель но продуманный, тщательно обдуманный, тщательно разработанный doorwroeten lett" ovdr. перерь1ть; ovdr. обшарить doorwroeten (wroeten door) прорьrть doorwurmen •:• z. wurmen door iets J. пропихн:Уться через [4] doorzagen перепилИть, распил:Ить •:• iem. - over прожужжать pf[3] уши о [6], про­ пилИть [3] (все) мозгИ [5] , просверлИть [3] (все) мозгИ [5]; steeds over hetzelfde Ыijveп постоянно жевать iJодно и то же doorzakken (door het ijs) провалиться (сквозь [4]) ; (door gewicht) прогн:Уться, пров:Иснуть; (v. zitting) продавиться •:• fliпk (dronken worden) .U. здорово надраться doorzeefd (met kogels) изрешечённый doorzenden переправить, переслать (naar pers. [3]; naar plaats в / на [4]) doorzetten (volhouden) продержаться pf; (stand­ vastig Ыijven) вьrдержать характер; (naar ge­ stelde doel) вЬrдержать роль; (volhouden; vorst) упорствовать if •:• iets - провести (в жизнь); zijп wil - наста.Ять на своём, доб:Иться сво­ его; de ziekte zette пiet door болезнь отступИла doorzetter (vasthoudend) настойчивый человек; (koppig) упорный человек; (met studie e.d.) ус:Идчивый человек -

-

doorzettingsvermogen h настойчивость, упорст­ во; J. пробивнЬrе способности; (wilskracht) сИла воли doorzeven (met kogels) изрешетить [5] doorzichth вид сквозь [4] ; ovdr. прозорл:Ивость •:• ееп тап met прозорлйвый /проницательный ум doorzichtig lett., ovdr. прозрачный •:• dat is zo - als wat Это шИто белыми н:Итками doorzichtigheid прозрачность doorzien (bedoeling) разгадать, распознать; (doorgronden) J. раскусИть •:• iem. - в:Идеть if [4] насквозь doorzien просмотреть, пробежать doorzitten просидеть •:• Ыj heeft zijп broek doorgezeten брЮки протёрлись doorzoeken обыскать; J. перерьrть; J. обшарить doorzweet весь в поrу, вспотевший doorzweten пропотеть pf doos (v. hout, karton, plastic) коробка; (v. Ыik) жестяная коробка, J. жест.Янка; (v. hout) Ящичек; (voor bril) футл.Яр; (voor hoed e.d.) картонка; (voor snuisterijen) шкаrулка; hnd. (groot) короб ·:· uit de 011de старомодный, допотопный; hoe kleiпer -, hoe beter zalf мал золотник, да дорог; zwarte - av. чёрный Ящик doosje h коробочка; (sigaretten) пачка doosvrucht семенная коробочка dop (v. ei, noot) скорлупа; (v. erwt, Ьооп) стручок, шелуха; (deksel) крьrшка; (v. реп) колпачок •:• blj is ееп leraar in de в нём скрывается будущий учйтель, из него пол:Учится / вьrйдет хороший учИ:тель, он прирождён­ ный учйтель; kijk uit je -реп смотр:И в оба; J. раскр6й свой зенки dope J. дурь dopeling окрещённый dopen rel. крестИть о-; (soppen) окун:Уть, обмакн:Уть (in в [4]), макать if, макн:Уть sf. doper крест:Итель •:• johaпnes de Doper Иоанн Крест:Итель doperwt •:• -еп (зелёный) гор6шек doping ДОПИНГ dopingcontrole (анти)допинговый контроль, контроль на д6пинг dopje h (v. tube e.d.) пробочка doppen 1 vb. tr. вьшущить; (pellen) шелуш:Ить if 11 sb. pl. (ogen) J. гляделки dopper (doperwt) гор6х dor сухой; (v. steppe e.d.) безводный; (onvrucht­ baar) бесплодный; (uitgedroogd) вьrсохший, иссохший; (verdord) ув.Ядший ·:· ееп -re streek засушливая / пустьшная область dorheid сухость; (v. steppe e.d.) безводность; ( onvruchtbaarheid) бесплодность dorp h деревня; (groter) сел6 dorpel пор6г dorpeling т. деревенский /сельский жИтель; vr. деревенская / сельская жительница dorpjeh деревушка, деревенька, сельцо dorps 1 adj. деревенский, сельский 11 adv. по-деревенски III pref. c eль­ dorpsbewoner поселянин, сельчанин; � dorpel ing dorpsgenoot односельчанин dorpsraad (in Rus.) администрация села -

-

-

•

dorsen - d raai

�;rsen 1 vb. молотИть if 11 sb. h молотьба dorser молотИльщик dorsmachine молотИльная машИна, молотИл­ ка dorst жажда (naar [2]) ·:· - hebben хотеть if пить; ik heb vreselijke - я умираю от жажды, меня мJчит жажда dorsten ·:· - naar жаждать if[2] dorstig => dorst ·:· - naar (roem e.d.) ft жаждущий [2]; (geld, roem) ft алчный к [3] /до [2] dorstlessend утоляющий жажду dorsvlegel цеп dorsvloer ток, гумн6 dos (dracht) нарЯд, уб6р; => haar(-) DOS сотри. дИсковая операци6нная система doseren дозИровать pflif dosis д6за •:• in gennge doses небольшими д6зами; med.; тахiтит - iп ееп keer предел­ ная разовая д6за dossierh дело, досье dot пуч6к, клоч6к; (opgemaakt haar) прядь; (wo!) клубок; (smeersel) ком6к; (watten) кусок; (speen) с6ска •:• ееп - van ееп kind ненаглЯдное дйтятко dotterЫoem bot. калужница douairiere вд6вствующая douane (de dienst) таможня; (beambte) таможенник douanebeambte там6женник douanecontrole там6женный осм6тр/досмотр douaneformaliteiten таможенное оформление •:• de - afhandelen растам6жить; afhandeling van de - растам6живание douaneheffing таможенный нал6г; (ор invoer e.d.) там6женная пошлина douanekantoor h там6жня douaneloods таможенный склад douanerechten => douaneheffing douane-unie там6женный соЮз douaneverklaring там6женная декларация douanevrijstelling там6женная льгота douanier таможенник douЫe 1 sb. h накладн6е з6лото, позол6та 11 adj. ·:· het - horloge позол6ченные чась1 douЫeren удвоить; theat. дублИровать if •:• ееп klas остаться на втор6й год douЬlet h двойн6й экземплЯр douЬleur (ор school) второг6дник; (film etc.) дублёр douЫure повт6р douche душ •:• ееп - петел принять душ; (als) ееп koude - zijn voor бить if[4] как обухом по голове douchecel душевая (кабИна) douchegordijn " занавеска для ванны douchekop разбрь1згиватель (для) душа douchen принять душ, МЬIТЬСЯ вь1-/по- под дУшем douw => duw douwen => duwen dove глух6й •:• voor -п preken тратить по- слова впуст}'ю; => dovemansoren dovemansoren ·:· dat was niet аап - gezegd совет пришёлся впрок, повторЯть ем}' не при­ шлось; voor - как об стену гор6х; => do\•e L doven 1 tr. тушИть по-/за-, гасИть по-/за11 intr. т}'хнуть по-, гаснуть за-/по-/у-

dovenetel bot. глухая крапива doventolk сурдоперев6дчик Dover geog. Дувр down (stemming) подавленный, удручённый; J, пришИбленный downloaden сотри. загрузИть dozijn " дюжина •:• Ыj -еп дюжинами draad (wo! e.d.) нИтка, прЯжа; (v. verhaal) нить; (ongesponnen, plastic, zenиw) волокн6; (metaal) пр6волока; (v. schroef) резьба, нарезка •:• - van Ariadne Ариаднина нить; geen droge - аап het lijfhebben пром6кнуть до нИтки / ДО костей; geen - aan iет. hee] Jaten рас­ КрИТИКОВаТЬ pf[4] в пух и прах; de - kwijt zijn терЯть по- нить; als ееп rode - lopen door проходить красной нитью через [4] ; de - weer opvatten снова поймать нить раз­ говора; ��п ееп zijden -(je) hangen висеть if на волоске, держаться ifнa нИточке; тt;t de - по шерсти; ttШ�1J de - пр6тив шерсти; to_t ор de - versleten протёртый, вь1ношен­ ный, истрёпанный (до нИтки), за тёртый до дыр; теt iets vo_or de - kотеп вь1сказать­ ся; voor de - еrтее! выкладывай ! draadje h ниточка; (metaal) проволочка •:• alle dagen ееп -is ееп heтdsтouw in het jaar с мИру по нИтке, голому - рубашка; => draad draadloos беспроволочный •:• draadloze tele­ grafie радиотелеграф; draadloze verblnding радиосвязь, беспроволочная связь draadnagel гвоздь draadomroep проводное радиовещание, про­ водная радиотрансляция draadversperring проволочное заграждение draagbaar 1 sb. носилки 11 adj. переносный; (radio e.d.) портативный draagbaarheid (v. kleding) носкость draagbalk траверса, перекладина draagband подвЯзка draagconstructie bwk. несущая конструкция draaggolf несущая волна draagkoets паланкин draagkracht (v. kraan) грузоподъёмность;Jiпап. платёжеспособность •:• naar - (bljdragen) по платёжеспос6бности draagkrachtig •:• financieel - платёжеспос6б­ ный, состоятельный, обеспеченный; niet малообеспеченный, несостоятельный draaglijk сносный, терпИмый; (redelijk) порядочный draagraket ракета-носитель draagstoel паланкин draagvermogen h (v. kraan, lift, schip, brиg) грузо­ подъёмность draagvlakh оп6рная поверхность; av. несущая поверхность draagvleugelboot глиссер, метеор, комета, судно на подводных крьrльях, катер на подв6дных крьrльях draagwijdte mil. дальность стрельбьr, досягае­ мость; (v. woorden) влияние; (v. maatregel) следствие ·:· теt grote - mil. дальноб6йный draai => bocht •:• iет. ееп - от de oren geven дать [3] пощёчину /п6 уху / J, оплеуху / J, затрещину; ееп - аап iets geven повернуть дело по-св6ему; hij heeft zijn - gevonden он

1 66

d raaibaar - d ra m atiek чувствует себЯ в своей тарелке; zijn - niet kunnen rinden быть не в своей тарелке, не находИть if себе места draaibaar вращающийся, поворотный draaibank токарный станок draaiboek " (кино)сценарий draaibrug поворотный мост draaideur дверь-вертушка draaien 1 tr. (naar links etc., sleutel) повернуть; (sigaret; naar links etc.) свернуть; (sigaret) скру­ тИть, крутИть if, вертеть if; (от as) вращать if, крутИть за-; (ееп tel. питтеr) набрать; (krullen) завИть; t накрутИть; (pillen) скатать; (filт) показать; t прокрутИть •:• ееп plaatje проиграть пластИнку; t прокрутИть пластИнку; - a_m (neer­ koтen ор) свестИсь к [3]; alles draait от hem всё на нём держится; pej. t он - пуп землИ; de hond draait от тij heen собака вьётся у ног; er omheen - вертеться if, ходИть if вокруг да около; draai er maar niet от heen не вилЯй, не хитрИ, говорИ без обиняков; alles draaide те voor de ogen всё попльrло у меня перед глазами; � in veel kronkels lett. вИться if, извиваться if; z. erиit - вь1кру­ титься, вьшутаться, извернуться, вьшер­ нуться draaiend (v. beweging) вращательный; (v. wiel e.d.) вращающийся; � d raaien draaier токарь; ovdr. увёртливый человек draaierig •:• ik Ьеп - у менЯ закружИлась голова; � draaien draaierij (werkplaats) токарный цех, токарная мастерская; ovdr. увёртка, хИтрость draaihekje " турникет draaiing (het draaien) вращение, кручение; (oтwenteling) оборот, поворот draaikolk водоворот draaikont (iem. die niet stil zit) непоседа, J, вертун; (iет. die de waarheid oтzeilt) увёрт­ ливый человек draaimolen карусель draaiorgel " (draagbaar) шарманка; (straatorgel) (ong.) уличный орган draairichting направление вращения draaischijf spw. поворотный круг; (tel., grammo­ foon) диск draaisnelheid скорость вращения draaistoel винтовой стул, стул-вертушка -

-

draaistroom el. трёхфазный ток draaitol lett. волчок; lett., ovdr. юла; ovdr. непо­ седа, живчик draak дракон; (in Rus. sprookjes) змей; theat. кровавая мелодрама •:• de - steken теt подшутИть над [5] , проехаться на счёт [2] , пройтИсь на счёт [2]; t подтрунИть над [5]; (gebaar achter ieт.s rug) U. показать [3] кукиш drabd/n осадок, отстой; (v. koffie) гуща drabblg тинистый, Илистый drachme 1 sb. (тunteenheid) драхма 11 sb. h hist. (gewicht) драхма dracht (kleding) костюм, одежда; ifeestelijk) нарЯд; (hout e.d.) охапка, ноша; (v. kanon e.d.) дальность стрельбь1, дальнобойность; (zwangerschap van dieren) беременность drachtig alg. беременная; (v. koe) стельная; (v. paard) жерёбая; (v. schaap) суЯгная; (v. varken) супорос(н)ая; (v. hond) щённая; (v. kat) сукотная draconisch драконовский draderig волокнИстый draf рысь •:• in (gestrekte) - (бь1строй /резкой) рьrсью; het ор ееп - zetten пустИться рь1сью dragee драже, зефИр dragen 1 tr. носить abs., нести concr" понести ingr., поносИть del.; (kleding, bril, wapens, baard, паат, karakter, titel, steтpel; drachtig zijn) носИть if; (verantwoordelijkheid, kruis, schande, kosten) нести if; (v. ijs) держать if, вьщержать; (vrucht) принестИ; (verdragen) перенести, вь1терпеть pf •:• zij droeg ееп jurk на ней бьrло платье; welk gewicht kan de brиg - ? какой вес может вьщержать мост?; de gevolgen - отвечать if за последствия; de kosten - нести ifиздержки /расходы; hij draagt de schuld вин6й томУ он; (deze stof) laat z. goed - хорошо носится; zij draagt altijd zwart она (ходит) всегда в чёрном; !! driepoot drievoud h тройное количество •:• in - (invullen e.d.) в трёх экземплЯрах drievoudig тройной, трёхкратный Drievuldigheid => Drie-eenheid driewegkraan трёхходовой кран driewerf => drievoudig driewieler трёхколёсный велосипед driezijdig трёхсторонний, трёхгранный drift (opvliegendheid) вспьrльчивость, запаль­ чивость; (toom) гнев; (hartstocht) страсть, инстинкт; (v. schip) снос ветром /течением, дрейф; (stroming) течение, движение •:• fu - сгоряча, в сердцах; in - geraken вспылИть pf; het scblp was ор - geraakt судно снесло ветром; - to,t рвение, влечение, тяга к [3] driftig вспьrльчивый, горячий, пьrлкий; (haastig) торопливый, стремительный; adv. с рвением, с влечением •:• Ыj is erg он очень вспьrхьчив; iет. - таkеп вьrвести [4] из себЯ, вспылить pf[4] ; тааk je niet не горячись driftkikker J, злЮка driftkop вспьrльчивый человек, горЯчая голова; => driftkikker drijfas ведУщая ось drijfhouth сплавной лес; (aangespoeld hout) наносный лес; col. плавник drijfijs h плавучие / дрейфующие льдИны drijfjacht облава drijfkracht двИжущая сИла drijfnat промокший до костей /до нИтки drijfriem приводной ремень drijfstang шатун drijfveer ovdr. побудИтельная причина, стИмул drijfwerk h приводной механ:Изм; (kunst) чеканная работа, чеканка drijfzand h зыбучий песок, плывун drijven 1 intr. (ор water e.d.) плавать abs., попла­ вать del., плыть concr., попльrть ingr.; (doornat zijn) промокнуть до костей /до нИтки; mar.

дрейфовать if •:• Ыijven - держаться ifнa поверхности ВОДЬ!, держаться ifнa плаву; (wolken) - io de lucht плывут в воздухе / по небу; (snel) несутся (по небу); - na pers drukproef корректура •:• eerste - гранка; tweede - вёрстка; drиkproeven corrigeren править ifкоррекrуру, исправить кор­ рекrуру drukte (heen еп weer geloop) суматоха, суета; J, суетнЯ; (gedoe) вознЯ; ovdr. J, шумИха; (gedrang) давка, многолюдство; (opwinding) переполох; (werkbelasting) занятость •:• er heerste grote - (v. menigte) толпИлся народ; ko11we (aanstelleriJ) J, бахвальство; (onnodige drukte) суета; levendige - сутолока; veel - от niets много шуму из ничего; veel - таkеп over/oт поднЯть шум / шумИху из-за [2] druktemaker J, бахвал druktoetstelefoon кнопочный телефон drukverband h жгут drukwerk h печатный материал •:• als - verstllren отправить бандеролью dru m барабан drumband оркестр ударных drummer барабанщик, ударник; popmuziek драмсИст, драмщик druppel капля •:• de - die de emтer deed ovcr­ lopen последняя капля переполнившая чашу; dat is ееп - ор ееп gloeiende plaat Это "

-

-

\

лишь капля в море; als twee -s water как две капли водьr; hij drinkt geen капли В рот не берёт; tot de Jaatste - ДО последней капли; (opdrinken) ДО капли druppelaar капельница druppelen (v. kraan, dak, пеиs) капать if, капнуть sf.; (v. neus, kraan) течь if •:• het drиppelt (v. regen) накрапывает дождь; de regen drиppelt gestaag дождь каплет; - io (medicijn e.d.) капать нав [4] ; het Ыоеd dmppelt 11it de wond рана со­ чится кровью, кровь сочИтся из раны druppelsgewijs капля по капле, каплями ds. (ajk. v.: dominus) пастор dtp => desktop 0-trein курьерский поезд; (over grote afstand) поезд дальнего следования dualis gram. двойственное число dualisme h.fi/. дуализм, двойственность dualistisch двойственный dubbel 1 adj. (v. inkomen, werk, betalen, паат, raam, kin, boekhouding, bodem; ovdr.: spel) двойной; (v. voordeel) двоякий; (v. Ыоет) махровый •:• het -е двойное количество; hij vraagt het -е van de prijs он просит вдвойне /двойн:Ую цену; het -е van de waarde двойная стоимость; -еп вторьrе экземплЯры; (boeken) дублеты; (postzegels e.d.) дубликаты; -е aflevering (ор tv) две серии подрЯд; (v. tijdschrift) сдвоенный номер; -е de11r двустворчатая дверь; - exeт­ plaar второй экземплЯр; (v. boek) дублет; (v. postzegels e.d.) дубликат; теt -е rij knopen двубортный 11 adv. (betalen e.d.) вдвойне ·:· zo sterk вдвое сильнее; - zo veel/erg в два раза больше /хуже; - еп dwars (terиg­ verdienen) с избьrтком; J, с лихвой; dat boek heb ik - у меня два экземплЯра Этой кнИги; - liggen van het lachen валяться if от смеха, покатиться pf со смеху; - vo11wen сложить вдвое; ik zie alles - у меня двоится в глазах III sb. (vervanger infilm e.d.) (кино)дублёр IV sb. h sport. парная игра •:• geтengd (tennis, badminton) смешанная игра d ubbelepunt двоеточие dubbelganger двойник dubbel hartig двулИчный dubbelhartigheid двул:Ичие, двулИчность dubbelkoolzuurh chem. двуокись dubbelleven h двойная жизнь dubbelloops двуствольный dubbelpunth двоеточие dubbelslaan (vouwen) слож:Ить вдвое ·:· van het lachen валяться ifот смеха, покатИться pfсо смеху dubbelspel h (tennis e.d.) парная игра •:• geтengd - смешанная игра dubbelspion двойной шпион dubbelspoorh двухколейный путь dubbeltjeh монета в 10 центов •:• ееп - ор zijn kant zijn висеть if на волоске; voor ееп - ор de eerste rang подешевле да получше; het is от de -s te doen дело в деньжатах; ор de -s passen копейка рубль бережёт; теп weet nooit hoe ееп - rollen kan чем чёрт не шутит dubbeltwee (roeien) парная двойка dubbelvouwen сложИть вдвое dubbelzijdig двухсторонний dubbelzinnig двусмЬrсленный -

-

-

1 72

d u bbelz i n nigheid - Du its

dubbelzinnigheid двусмЬ1сленность dubben задУматься (over над [5]) d ubleus (onzeker, verdacht) сомнительный; (v. kwestie) спорный dublo •:• in - staan колебаться if duchten � bang (zij n) •:• и heeft niets te - вам нечего бо.Яться; er is geen gevaar te - нечего опасаться duchtig 1 adj. (aanzienlijk) пор.Ядочный; (krachtig) сильный; (groot) большой 11 adv. как следует, пор.Ядочно; J, пор.Ядком duel h дуЭль •:• Ыj ееп - на дуЭли duelleren драться ifнa дуЭли duet h дуЭт duf (gemoedstoestand) J, одурелый; (v. leven) затхлый; � m uf duffels : ееп -е jas шинель из грубого сукна duidelijk (v. waarneming, uitleg, uitspraak, besef) Ясный, отчётливый; (v. geluid, geluid) .Явствен­ ный; (leesbaar) чёткий; (begrijpelijk) пон.Ятный, вразумительный; (v. stem, uitspraak) внятный; (evident) Явный, очевИдный •:• iет. iets таkеп (verklaren) объяснить [3] [4]; (toelichten) разъяснить [3] [4] ; - worden (Ыijken) вЬ1ясниться; het werd те - мне стало Ясно, я догадался; het is те - мне (Это) Ясно duidelijkheid (v. waarneming, uitleg, uitspraak, besef) .Ясность, отчётливость; (v. geluid) .Явствен­ ность; (leesbaarheid) чёткость; (begrijpelijkheid) понЯтность, вразумИтельность; (v. stem, uit­ spraak) вн.Ятность; (evidentie) очевидность •:• (volledige) - brengen in внести (полную) .Ясность в [4] duidelijkheidshalve для большей .Ясности duiden � verklaren, u itleggen; (uitleggen) осмЬ1слить; (wijzen) указать (ор на [4]); (getuigen van) свидетельствовать if (op о [6]) •:• iets ten kwade - толковать ис- [4] в дурлую ст6рону duiding ( uitleggen) осмысление duif г6лубь •:• zo grijs als ееп - сед6й как лунь; onder ieт.s duiven schieten подкопаться под [4]; de gebraden duiven vliegen je niet in de топd без труда не вЬ1тянешь и рЬ1бки из пруда, успех с неба не свалится duifjeh ovdr. vr. голубка, голубушка; т. голубчик duig бочарная доска, клёпка •:• io -ел vallen, liggen J, идти насмарку; het plan viel in -ел план рухнул duik нырок; av. пикир6вка; mar. погружение ·:· het schip dook telkens in de golven лодка ныр.Яла в волнах; ееп - петел in нырнJть sf. в [6] duikaanval пикирование; spec. пике duikbommenwerper пикИрующий бомбардировщик duikboot подводная лодка; J, подлодка duikbril ОЧКИ ДЛЯ ПОДВОДНОГО плавания duikelaar ванька-встанька : sloтe - р6хля duikelen кувыркаться ij; кувырнуться sf. •:• van ееп heuvel - скатиться с холма кубарем duikeling •:• ееп - таkеп полететь pfкувыр­ ком; � duikelen duiken (ook bij boksen) ныр.Ять iJ, нырнJть sf. (in в [6]); (v. onderzeeboot) погрузИться; (door ееп opening e.d.) юркнуть pf в [4]; (in werk) ··

··

окунJться в [4] , с головой уйтй: в [4]; z. verdiepen •:• in z'п krant - погрузИться в чтение газеты; diep onder de wol - укрЬ1ться с головой (оде.Ялом); in elkaar - ёжиться cъduiker водолаз; (onder ееп weg) водосточная труба duikklok водолазный к6локол duikpak h скафандр duikplank трамплй:н (для прыжков в в6ду) duiksport подводный спорт duiksprong прыжок голов6й вниз duikuitrusting водолазное снаряжение duikvlucht пикй:рование, пикировка; spec. пике duim большой палец; (maat) дюйм ·:· het stof lag overal ееп - dik везде т6лстым сл6ем лежала пыль; -ел (zitten te) draaien сидеть if сложа руки; J, бить ifбаклуши; O!J.Qt;! de houden держать ifв руках; (stevig) держать if в ежовых рукавй:цах; hij zit blj haar onder de - он у неё под каблуком; ой zijn - zuigen J, вЬ1сосать из пальца; � d u i m pje duimbreed h •:• geen - wijken i.b.b. не отступй:ть ни на шаг; ovdr. не уступй:ть ни на й6ту duimdik adv. � d u i mend ik duimen •:• ik zal voor je - ! ни пуха ни пера ! duimendik •:• het ligt er - ор (alg.) Это вй:дно насквозь; (m.b.t. leugen) Это .Явная/очевй:дная ложь, Это шй:то белыми нй:тками duimendraaien бездельничать iJ, J, бить if баклуши duimpje h •:• Юеiп Duiтpje мальчик с паль­ чик; ор zijn - kennen знать if назуб6к, знать ifкак свой: пять пальцев duimschroef •:• iет. de duiтschroeven aanleggen пристать к [3] с нож6м к г6рлу, прижать [4] к стене /стенке duimstok складной метр duin дюна duinafslag обвал дюн duinenrij цепь дюн, гряда дюн duinzand h дюнный пес6к duister 1 adj. � donker; (v. nacht) чёрный; (v. aan­ gelegenheid) тёмный; (v. gedachten, voorgevoelens) мрачный; (v. woud e.d.) угрюмый; (vaag) см)'т­ ный; (raadselachtig) загадочный; (onbegrijpelijk) непон.Ятный 11 sb. h мрак; � donker •:• sprong in het - прыжок в неизвестность; in - gehuld (onbekend) покрЬ1т мраком неизвестности; in het - tasten ovdr. бродй:ть ifв потёмках, быть в неизвестности; in het - verkeren ovdr. быть в неведении duisteren •:• het duistert смеркается duisternis � don ker 11 •:• onder bescherming van de - под покр6вом н6чи; de werken der - bijb. дела тьмы d uit грош, полушка •:• geen rooie - ни гроша / полушки; ook ееп - in het zakje doen ovdr. вста­ вить словц6 /словечко, ввернуть словц6 / словечко; hij heeft -ел J, у нег6 в6дятся деньж6нки /деньжата; dat gaat ееп aardige - kosten в копеечку влетит / станет; ееп тооiе - verdienen J, зашибать деньгу; � cent duitendief т. J, скаред; J, скаредник; т., vr. J, скареда Duits немецкий (язЬ1к) •:• in het - по-немецки �

1 73

Duitse немка Duitser немец Duitsland Германия Duitstalig немецкоязЬтчный, немецкоговор.Я­ щий duivel чёрт, дь.Явол, сатана, бес; myth. леший •:• alle -s! чёрт возьми / поберИ ! ; als de как чёрт; аrте - беднЯга; kleine - scherts. чертёнок; ir. сущий дь.Явол; de - is niet zo zwart als теп hет тaakt не так страшен чёрт, как егб малЮют; de - таg weten hoe/ waar чёрт знает как /где; dat тagde - weten чёрт (егб) знает; daar kan de - niet тееr wijs uit worden тут сам чёрт нбгу сломит, Это чёрт знает что; het is alsofde - er тее speelt! J, что за чертовщина /дь.Явольщина?! ; (Ьij pech) как назлб ! , по зак6ну п6длости; je bent Ыj de - te blecht gegaan нашёл к комУ обратиться, не к томУ обратИлся; blj kan naar de - lopen! J, чёрт с ним ! ; J, да пошёл он к чёрту! ; J, чёрт бы его побрал! ; loop naar de - ! J, убирайся /идИ к чёрту ! ; (het is) naar de - (stuk, verknoeid e.d.) к чёрту, ко всем черт.Ям; van de - bezeten одержИмый; als je van de - spreekt, dan trap je hет ор zijn staart лёгок на пом:Ине; waaroт voo! de - (heb je dat gedaan)?! .U. (для) какого чёрта?! , на кой чёрт? ! ; blj is voor de - niet bang чёрт емУ не брат, емУ море по колено; te dот от voor de - te dansen глуп как пробка, заблудИть­ ся рfв трёх соснах; => duvel duivelbezweerder заклинатель бесов duivelin чертовка duivels чертовский, дь.Явольский; int. чёрт возьмИ /поберИ •:• blj was des - он был взбешён, он метал гр6мы и молнии; je zou er - van worden у свят6го л6пнуло бы терпение duivelskind " чертёнок duivelskunstenaar мастер на все руки duivelstoejager подрУчный, рассЬ1льный duivelswerk " => d uivel ( ... speelt) duiveltje " чёртик, чертёнок duivenhok п голуб.Ятня, голуб.Ятник duivenhouder голуб.Ятник duivenmelker => duivenhouder duivenpost голубИная пбчта duiventil голуб.Ятня, голуб.Ятник duizelen •:• ik (begon te) duizel(en) у мен.Я кружится (закружилась) голова; het duizel­ de iem. (door veelheid van indrukken) у [2] раз­ бежались глаза; het duizelt тij voor de ogen у мен.Я рябИт в глазах duizelig => d uizelen duizeligheid головокружение duizeling => duizeligheid duizelingwekkend головокруж:Ительный duizend тЬтсяча •:• blj -еп тЬтсячами duizendjarig тысячелетний ·:· - bestaan тысячелетие duizendkoppig •:• -е тenigte тЬтсячная толпа duizendmaal тЬтсячу раз •:• - zo veel в тЬ1сячу раз больше duizendpoot сорокон6жка, сколопендра duizendschoon bot. турецкая гвоздИка duizendste тЬтсячный duizendtal п => d uizend

D uitse - d u ren

duizendvoudig => d uizendmaal dukaat дукат dukdalf свайный куст, причальная тумба, причальная свая dulden (v. tegenspraak, iem.) терпеть if; (v. beledi­ ging e.d.) вЬтнести, снестИ; (toelaten) допустИть •:• ik duld dat niet langer я Этого дальше не потерплю; de zaak duldtgeen uitstel дело не терпит; blj duldt geen tegenspraak он не терпит возражений dumdumkogel разрывная пУля dummy (model; boek; сотри.) макет; (persoon) чУчело; mil. (patroon) учебный патр6н; (granaat) учебный снар.Яд dumpen (a]Val) сбросить; ее. сбыть на иностран­ ном рЬтнке по бросовым ценам; (iem. ont­ slaan, elders tegen zijn zin plaatsen) .U. сплавить [ 4] dumpgoederen бросовые товары dumping ее. демпинг, бросовый Экспорт dun (v. laag, weefsel e.d., darm) т6нкий; (v. haar, weefsel) редкий; (v. vloeistof, haar) ж:Идкий; (v. lucht) разрежённый; => gemeen •:• -ner таkеп утончить; -ner worden утончИться dunbevolkt малонаселённый, малолюдный dundoek " флаг dundruk печать на т6нкой бумаге dunk •:• blj heeft ееп hoge - van zichzelf он выс6кого мнения о себе; ik heb geen hoge - van я невысокого мнения о [6] dunken •:• тij dunkt мне думается /кажется, я думаю /считаю /полагаю; wat dunkt и daar­ van? какого вы об Этом мнения? dunnen 1 tr. (v. struiken, gelederen) разредИть 11 intr. (v. struiken, gelederen) разредИться; (v. haar) редеть поdио " дуЭт duopassagier пассажир сидящий сзади dupe •:• ik Ьеп er de - van я за Это поплачУсь / поплатИлся, я жертва [2] duperen нанести [3] ущерб •:• gedupeerde потерпевшее /пострадавшее лицо; => benadelen duplicaatп копия, дубликат dupliceren jur. возразить duplo •:• in - в двух экземпл.Ярах duren длИться про-; (voortduren) продолжить­ ся; (lang) тянУться if; (in beslag петеп van tijd) занять, отнЯть : het duurde geen тinuut о[ не прошл6 и минУты, как; het duurde einde­ loos тянУлось без конца; (de lezing) duurt niet lang долго не прот.Янется; hoe lang тoet/gaat dat nog - ;> скоро ли Это к6нчится?; het zal niet lang тееr met hem он долго не прот.Я­ нет /не проживёт; het duurt те te lang voor­ dat het avond is не могу дождаться вечера; J, жду не дождУсь вечера; het wachten duurt те te lang надоело ждать; wat duurt het toch lang, totdat ск6лько же мне ещё ждать, пока + pf; lang - voordat, totdat д6лго + inf. if of pret.; het duurde lang voordat de wond genas рана д6лго заживала; het zal nog wel 10 jaar - voordat . пройдёт ещё десять лет, пока + pf; �lang de oorlog duurt на время войнЬт; (zij hebben z. weer verzoend), zolang het duurt ... ад6лго ли?; zolang het onderzoek duurde пока тянУлось следствие; - van ... tot ... идтИ (рfпойтИ) с [2] до [2] ··

-

...

"

d u rf - dwarreling

durf смелость; (vermetelheid, dapperheid) отвага; => moed durfal смельчак; J.. сорвиголова durven сметь по-, осмелиться; (z. verstouten, wagen) отважиться •:• jij durft! и ты посмел ! ; als je d11rft! посмей только ! ; hoe durfjei'! как ты смеешь?! ; je тоеt тааr -, от te . .. нужна смелость, чтобы; niet - te не рискнУть pf + inf., не решИться + inf.; (de moed missen) трусить с- перед [5]; ееп gewaagde stap - te zetten рискнУть pf на дерзкий шаг; dat durf ik niet zeker te zeggen я не совсем уверен в Этом, я боЮсь точно сказать; ze durft geen woord te zeggen она слово боится произнести dus (bijgevolg) следовательно, итак, стало быть; (d.w.z.; als stopwoord) значит •:• ga je - akkoordi' так, согласен? dusdanig 1 adj. такой, подобный 11 adv. до такой степени dusver •:• tot - ДО СИХ пор, пока; ft ДОНЬIНе dutje h •:• ееп - doen J.. вздремнУть pf; J.. при­ корнУть pf; J.. всхрапнУть pf dutten дремать if; J.. вздремнуть pf; (knikke­ bollen) клевать ifносом duur 1 adj. дорогой •:• -der дороже; zeer в цене; hoe - zijn de augurkeni' J.. почём (про­ даются) огурц:Ьr?; doe niet zo - ! .U. не форсИ ! ; zijn leven - verkopen дорого продать свою жизнь; dat koтt hет - te staan Это ему дорого обойдётся, Это даром ему не пройдёт, он поплатится за Это; - worden дорожать вз-; - zijn дорого стоить if; dat is те te - Это мне не по карману; dat is erg - Это стоит больших денег, Это бьёт по карману Il sЬ. продолжйтельность, длИтельность •:• ор den - (tenslotte) в конце концов; (па verloop van tijd) с течением времени; dat is ор den - niet uit te houden со временем Этого не в:Ьщержать, со временем Это станет невыносимо; dat kan ор den - niet zo blijven Это не может так продолжаться; tl'an geтiddelde - среднесрочный; van korte adj. кратковременный, непродолжИтель­ ный, недолговечный; adv. ненадолго; => kortstondig; van lange - adj. продолжИтель­ ный, долговечный; adv. надолго; voor de (van de oorlog) на время [2] duurte дороговйзна duurtetoeslag компенсация дороговизны duurzaam (v. geluk, vrede) прочный; (v. vriendschap) долговечный; (v. voedsel) консервИрованный; (v. goederen, vrede e.d.) долговременный; (sterk) крепкий; (bestendig) постоянный; (langdurig) длйтельный duurzaamheid (v. geluk, vrede) прочность; (v. vriend­ schap) долговечность; (sterkte) крепость; (bestendigheid) постоЯнство; (langdurigheid) длИтельность duvel •:• de - еп zijn (оиwе) тоеr чёрт и его бабушка, чёртова бабушка; iет. is voor de - niet bang [3] море по колено; iет. ор zijn - geven (slaan) J.. дать [3] по шапке; J.. колошматить от- [4]; (verwijten, slaan) J.. устроить [3] взбJчку; ор zijn - krijgen J.. получИть по шапке /взбJчку; straks krijg je ор je - ! сейчас ты у меня заработаешь /полJчишь!

1 74

duveltjeh •:• als ееп - uit ееп doosje (v. persoon, dier) как с неба свалйлся, откуда ни возьмйсь; (v. feit) как снега на голову duw толчок •:• ееп - geven толкнУть sf., под­ толкнУть; ееп -tje in de rug geven (ook ovdr.) подтолкну-ть duwen толкать if, толкнуть sf.; J.. пихать if, пихнУть sf; (opschrift ор deur) от себЯ •:• - i11 (steken in) (в)сунуть в [4]; (wringen in) втИснуть в [4]; (stotend) запихнУть; (heimelijk) подсунуть в [4]; - ooder подсунуть под [4]; opzij - ото­ двИнуть в сторону; - naar подтолкнУть к [3]; (schuivend) подвйнуть к [3]; naar voren в:Ьrтолкнуть вперёд; - tegen ( ееп muur e.d.) прижать к [3] ; oi! elkaar - (puЫiek) J.. распихать D.V. (ajk. v.: Deo volente) Божьей волею dwaalleer лжеучение dwaallicht h блуждающий огонь dwaalspoorh ложный путь •:• iет. ор ееп brengen сбить [4] с путИ; ovdr. ввестИ [4] в заблуждение / обман; ор ееп - zijn стоять if на ложном путИ dwaaltocht скитание, странствование dwaas 1 adj. глупый, безумный; (onbezonnen) безрассудный; J.. взбалмошный; (dol) сумасбродный; (zot) J.. дурацкий •:• ееп dwaze onderneтing сумасбродная затея; doe niet zo - не глупйте; J.. не валяйте дурака 11 sb. дурак, глупец; (paijas) шут •:• ееп grote - круглый дурак, дурак на­ бйтый, дурак дураком; de - uithangen валять ijдурака, дурачиться if, разыграть из себя шута / дурака dwaasheid глупость, безумие, безумство; (onbezonnenheid) безрассудство; J.. взбалмош­ ность; (dolheid) сумасбродство; (zotheid) J.. дурачество •:• dwaasheden глупости dwalen блуждать if, скитаться if, бродить if, странствовать if (over по [3]); (geestelijk) за­ блуЖдаться if •:• ееп -de Ыik блуждающий взгляд dwaling i.b.b. заблуждение; rel. ересь •:• gerechte/ijke - судебная ошйбка dwang принуждение; (geweld) насйлие •:• onder - по принуждению; J.. из-под палки; (noodgedwongen) поневоле; onder - van de omstandigheden в сИлу обстоЯтельств; zonder - без принуждения dwangarbeid hist. каторжные работы, каторга; принудИтельный труд dwangarbeider каторжанин, каторжник dwangbevel h приказ в принудИтельном порядке dwangbuis h смирйтельная рубашка dwanggedachte навязчивая мысль, J, неотвязчивая мысль dwangmaatregel мера принуждения dwangmiddel h => dwangmaatregel dwangverplegingjur. принудИтельное лечение dwangvoorstelling навязчивая идея dwarrelen кружИться if, вертеться if •:• het dwarrelt те voor de ogen van у менЯ рябИт в глазах от [2]; naar beneden (v. Ыaadjes) кружась падать if dwarreling кружение; (v. stof, rook) клуб; (v. sneeuw) вихрь

1 75

dwars - dysenterie

dwars 1 adj. поперечный; (v. karakter) стропти­ вый, несговорчивый •:• - oversteken пере­ сечь; iет. - zitten стать [3] поперёк г6рла; => dwarsbomen; dat zit те - (v. belediging e.d.) Это портит мне кровь; (houdt mij bezig) Это беспо­ коит мен.Я, Это мне не даёт покоя; - door adv. наскв6зь; prep. сквозь [4]; (met veel energie) J, напролом через [ 4]; de kogel ging er - door­ heen пУля прошла навЬ1лет; - �п de wen­ sen ingaan идтИ if наперек6р желаниям 11 adv. поперёк dwarsbalk перекладина, поперечная балка dwarsbomen (в)стать [3] поперёк дороги, расстроить чьИ-либо планы, сорвать чь:И­ либо планы ·:· iets doen от iет. te - делать с- [4] в пИку [3] dwarsdoorsnee поперечный разрез dwarsdrijven упр.Ямствовать if, упр.Ямиться if => dwarsbomen dwarsdrijver строптйвец, упр.Ямец, упр.Ямал голова dwarsdrijverij строптИвость dwarsfluit (поперечная) флейта dwarsgestreept в косую полоску dwarsheid => dwarsdrijverij dwarskop => dwarsdrijver dwarsliggen упр.Ямиться за- pfis ingr., J, ерепениться взъ- pf is ingr. dwarsligger шпала dwarsstraat поперечная улица dweepachtig (dromerig) мечтательный; (fanatiek) фанатйческий dweepziek => dweepachtig dweil тр.Япка; (аап steel) швабра ·:· slappe J, мокрая курица dweilen мыть if, вЬ1тереть; (liederlijk leven) J, распУтничать if dwepen : - теt преклоняться if перед [ 5]' боготворИть if[4] , обожать if[4] , быть без ума от [2] dweper т. фанатик; vr. фанатйчка dweperij фанатизм dwerg карлик dwergachtig карликовый, малорослый dwingeland тиран, деспот dwingelandij тирания, деспотИзм dwingen прин:Удить, вЬ1нудить, заставить; J, неволить при-; => gedwongen, dwang dwingend (v. noodzaak, eis e.d.) насто.Ятельный d.w.z. (ajk. v.: dat wil zeggen) т.е. (то есть) dynamica динамика dynamiek динамика dynamieth динам:Ит dynamisch динамический dynamo динамо dynastie династия dysenterie дизентерия ··

i 76

Е е.а. (ajk. v.: еп andere (n)) и др. , и другИе, и пр. ,

и прочее eau de cologne одеколон eau-de-colognelucht одеколонный запах eau de toilette туалетная вода еЬ отлИв •:• het is - идёт отлИв; еЬ- еп vloed­ bewegiпg прилИвы ebben 1 vb. •:• 't ebt вода отходит, море отступает 11 adj. эбеновый; ovdr. чёрный (как смоль) ebben hout h чёрное /эбеновое дерево ebbenhouten эбеновый ebdeur mar. отлИвные ворота ebonieth эбонит ebonieten эбонИтовый ebstroom отливное течение ecce-homo h bijb. се человек echappement " (in uurwerk) спуск echec h провал, неудача •:• - Jijdeп терпеть по- неудачу, провалиться echelon d/h эшелон ·:· iп - s эшелонами echelonneren эшелонИровать pf/if echo i.a.b. Эхо echoёn отдаваться Эхом, отклИкнуться Эхом, отозваться Эхом echolood h mar. эхолот echopeiler tech. звуковой локатор, звуколо­ катор echoscopie med. звуковое изображение, эхография echt 1 adj. i.a.b. насто.Ящий; (waar, origineel) подлинный; (werkelijk) Истинный; (niet vals) неподдельный; (zoals het /iem. behoort te zijn) J. доподлинный; J. заправский; ( oprecht) Искренний, непритворный; (mat.: v. breuk) правильный •:• -е kleиr нелин.Яющая краска; dat is пои - vroиwelijk Это чИсто по­ женски; is zoiets - mogelijk? разве возможно такое?; - waar! сущая правда! ' честное слово ! ; - (waar)? правда?, серьёзно?, вот как ! ?; dat kап je - пiet dоеп так же нельз.Я; ik wist het - пiet я, правда /право, не знал Этого; dat is пи - iets v�щ- haar! (over iem.s gedrag) на Это способна только она, как Это похоже на неё 11 adv. (werkelijk) действи­ тельно; (eigenlijk) на самом деле; (buiten­ gewoon) очень, весьма 111 sb. брак, женить­ ба, супружество •:• iem. iп de - verblпdeп (voor de wet) сочетать pf/if[4] законным браком; (kerkelijk) венчать по-/об- [4]; � h uwelijk echtbreken нарушить супружескую верность; :!: прелюбодействовать if echtbreker нарушающий супружескую верность; J,': прелюбодей echtbreuk нарушение супружеской верности; :!: прелюбодеяние echtelieden супруги echtelijk супружеский •:• -gelиk семейное счастье, счастье супружеской жИзни; -е staat супружество echten Uongen) усыновить; (meisje) удочерИть

echter однако; (maar) но; (niettemin) тем не менее echtgenoot супруг echtgenote супруга echtheid (waarheid, originaliteit) подлинность; (onvervalstheid) неподдельность; (werkelijkheid) Истинность; (oprechtheid) Искренность echtpaar h супружеская пара, супруги echtscheiding развод;jиr. расторжение брака echtscheidings- бракоразводный echtvereniging супружество, брак eclatant блест.Ящий, выдающийся eclecticus эклектик eclectisch .fil. эклектический, эклект:Ичный eclips astr. затмение eclipseren astr. затмиться; � verdwijnen ecologie экология ecologisch эколог:Ический economie экономика; (huishouding) хозяйство; (zuinigheid) экономия; (spaarzaamheid) бере­ жлИвость •:• geleide - плановое хоз.Яйство economisch экономИческий, хоз.Яйственный; (zuinig) экономный; (spaarzaam) бережлИвый econoom экономИст, эконом eczeem h med. экзема e.d. (ajk. v.: еп dergelijke) и т.п., и томУ подоб­ ное), и пр. , и прочее edammer •:• - kaas эдамский сыр edel (ook van gas, metaal) благородный; (v. geslacht) знатный •:• И Edele Ваше благородие edelachtbaar высокочтИмый •:• jawel, edelacht­ bare (tegen rechter) да, ваша честь edele ( тап) дворянин •:• de -п двор.Янство, двор.Яне edelgas h chem. благородный газ edelgesteente h драгоценный камень edelheid благородство, великодушие edelhert h zoбl. благородный олень edelhoogachtbaar высокопревосходИтельство edelknaap паж edellieden двор.Яне edelman дворянин edelmoedig благородный, великодушный edelmoedigheid благородство, великодушие edelsmid ЗОЛОТЬIХ дел мастер edelsteen драгоценный камень, самоцвет ·:· valse - фальшивый /поддельный камень edelvrouw двор.Янка edelweiss h эдельвейс Eden h bijb. Эдем edicth эдИкт, указ ·:· het - vап Naпtes нантский эдИкт editie (v. boek) издание; (v. krant) в:Ь1пуск educatie образование, воспитание educatief воспитательный; (v. (tv-)programma e.d.) учебно-образовательный •:• edиcatieve takeп воспитательные задачи eed клЯтва; off. присяга •:• - vап tror1w клЯтва верности; off. присяга на верность; ееп afleggeп voor (zweren) присягн:Уть [3] ; iem. de - аfпетеп привести [4] к прис.Яге, прин.Ять прис.Ягу у [2]; zijп - brekeп нарушить при­ сЯгу /кл.Ятву; er ееп - ор dоеп, dat . . . кл.Ясть­ ся по- в том, что . . . ; ik zo11 er ееп - ор kиппеп dоеп, dat . . . я готов покл.Ясться, что . . . ; (wed­ den) J. бьюсь об заклад, что . . . ; ееп - zwereп дать кл.Ятву, принести клЯтву; 011der ede

1 77

eedafl eggin g - eenm aal

под присягой; belofte oпder ede клii:твенное обещание, клятвенный обет eedaf\egging принесение присяги, принii:тие присяги eedafneming приведение к присii:ге eedbreuk нарушение клii:твы/присЯги eedformule текст присii:ги eedgenootschap h клЯтвенный соЮз; pol. кон­ федерация eedsaflegging � eedaflegging EEG ее. ЕЭС, европейское эконом:Ическое со6бщество; med. ЭЭГ, электроэнцефало­ грамма eega супруга eekhoorn белка eekhoornbonth ·:· vап - беличий, из меха белки eekhoorntjesbrood h bot. белый гриб, боровик eelth моз6ль; med. омозолелость •:• - krijgeп ор моз6лить на- себе [4] eeltig моз6листый, жёсткий, заскорузлый eeltplek моз6ль •:• ееп - ор/ореп натереть себе моз6ль een 1 lidwoord onvertaald •:• - tafel стол; - тап of20 человек двадцать; ор - avoпd однажды вечером; ор - тооiе dag в одИн прекрасный день 11 рrоп.: ееп ·:· епе fапsеп (- zekere Jап­ sеп) некий Янсен; (zoek je ееп glas/boek etc. ?) bler heb je er - вот тебе; er was er - аап de de11r заходил одИн /как6й-то человек; - vап zijп vrieпdeп одИн из ег6 друзей; iет. er - geveп (klap) J. дать [ З] тумака; direct krijg je er - (vап те)! сейчас ты у мен.Я полУчишь ! ; J. я тебе сейчас дам /поддам (как следует) ! ; J. я тебе сейчас как дам ! ; je Ьепt те er - ! J. ишь ты как6й! ; J. зд6рово Это ты! Ш п11т.: ееп одИн •:• het cijfer -/de - единИца; - twee, drie (afiellen от te beginnen) раз, два, три; de - "., de aпder " кто " " кто " " одИн "" друг6й . ; zowel de als de aпder и тот, и друг6й; het - еп aпder кое-чт6; over het - еп aпder prateп nогово­ рИть pf к6е о чём; ik heb поg het - еп aпder te dоеп у мен.Я есть ещё кое-какИе дела; ik тоеt je het - еп aпder vertelleп я д6лжен тебе кое-чт6 рассказать, у мен.Я есть что тебе рассказать, у мен.Я есть кое-чт6 рас­ сказать тебе; het - ofaпder (от te lezen, te eten e.d.) чт6-нибудь, кое-чт6; de - ofaпdere (ееп bepaalde) как6й-то; (ееп willekeurige) как6й­ нибудь; ор de - ofaпdere wijze как-нибудь; de - па de aпder одИн за другИм, друг за другом; vап het - koтt/kwaт het aпder одн6 друг6е, пЯтое - десЯтое; (er ontstond onenig­ heid) сл6во за слово; Ыj kап de епе Ьоот пiet vап de aпdere oпderscheideп дерева от дерева отличить не умеет; - is gееп одИн в п6ле не в6ин; пiet - 11itgezoпderd все до едИного / одног6; - ор de drie/vier каждый третий / четвёртый; ор - па за исключением одног6, кр6ме одног6; ор - па de grootste втор6й по величине; - Vi!_Il ons одИн из нас; - v�r одИн за другИм N bljv.: ееп •:• ееп (groot/ grote, ". еп а/) (als aanduiding van verschijnsel dat z. uitstrekt over de gehele oppervlakte, in hoge mate geldt e.d" bijv.: (zijn voet was) ееп (grote) Ыаиwе plek) сплошн6й сии.Як; ееп (grote) Ьопk ijs сплошн6й лёд; - diпg тaakt те bezorgd менii: ,

.

"

трев6жит одн6; - diпg oпtbreekt одног6 недостаёт; zij is - еп � goedheid она сама доброта; ееп еп а/ eпtho11siasтe сплошн6й вост6рг; - еп а/ herrie сплошн6й шум; - еп а/ ijs сплошн6й лёд; - еп а/ zеп11wеп ком6к нервов; � oor; - еп d_�elfde один и тот же; - еп oпdeelbaar едИный и неделимый; пiet vlekje ни едИного пятнышка (нет); io - woord однИм сл6вом; от - 11ur в час; � beide eenakter одноактная пьеса eenarmig однорукий eenbenig однон6гий eenbultig одног6рбый eencellig одноклеточный eend утка; (domkop) тупИца; (eendenvlees) утii:ти­ на •:• wilde - крЯква; Ыj is ееп vreeтde - iп de bljt он постор6нний eendaags (v. retour e.d.) суточный; (ееп dag durend) однодневный eendachtig •:• de -еп zool. утИные eendagsvlieg zool. подёнка; ovdr. пуст:Ьrшка, однодневка eendekker av. моноплан eendelig (v. badpak) однопредметный eendenei h утИное яйц6 eendenhok h утii:тник eendekroos h bot. pii:cкa eendenmosselen zool. морские уточки eender одинаковый, так6й-же •:• het is mij мне всё равн6, мне безразлично eendje h ·:· het lelijke - гадкий утёнок eendracht единод:Ушие, согласие; (eensgezind­ heid) сплочённость •:• iп - leveп жить if в мйре/согласии, жить ijдуша в д:Ушу; - тaakt тacht в единении сИла eendrachtig единод:Ушный, дружный; (harmo­ nisch) гармонИческий; (nauw aaneengesloten) сплочённый eenduidig недвусм:Ьrсленный •:• пiet - неодно­ значный; � uitleg eeneiig Ьiol. одноii:йцевый •:• -е tweeliпg одно­ .Яйцевые близнец:Ьr eengezinswoning одноквартИрный дом, дом для одн6й семьи, дом на одн:У семью eenheid едИнство; (eensgezindheid) сплочён­ ность; (v. maat) единйца; mil. войсковая часть, подразделение; (groot) соединение •:• tot ееп - vormeп объединИть, сплотИть eenheidsfront h едИный фронт eenheidsprijs единая /стандартная цена eenhoevig однокоп:Ьrтный eenhoofdig (v. gezag) единовластный •:• -е leidiпg pol. (pej.) вождИзм eenhoorn myt. единор6г eenjarig годов6й, годИчный; (v. kind) годова­ лый; (v. cursus) одногодИчный; bot" zool. одно­ летний eenkamerflat однок6мнатная квартИра eenkennig застенчивый; (mensenschuw) нелюдимый eenkennigheid застенчивость; (mensenschuwheid) нелюдймость eenlettergrepig односл6жный eenling (individu) один6чка; (eenkennige) J. дйкий; J. дикарь; J. дич6к eenmaal одИн раз, однажды •:• поg - ещё раз; поg - zoveel ещё ст6лько же; поg - zo groot

eenmalig - eenzelvigheid

вдвое больше; het is Щl - zo ничего не по­ делаешь, вот так вот, оно и есть; je moet nlJ - gaan хочешь не хочешь, а идтИ /ехать надо; пи ik - hier Ьеп ... J. раз уж я тут " . ; als je - gaat aarzelen, dan стоит тебе заколе­ баться, как, стоит тебе раз усомниться, как; - is geen таа/ одИн раз не в счёт; J. одйн раз не считается eenmalig (v. heffing e.d.) разовый; (v. uitkering) единовременный •:• voor - gebrиik одно­ разового пользования eenmansbedrijfh единоличное хозЯйство eenmanswagen (opschrift) автобус работает без кондуктора eenmaster одномачтовое судно een-meioptocht первомайская демонстрация een-meiviering Первомай eenmotorig одномоторный eenogig одноглазый; J. кривой eenoog одноглазый eenoudergezin h неполная семья eenparig (v. stemmen e.d.) единогласный, едино­ душный; => eendracht; mech. равномерный eenparigheid (v. stemmen e.d.) единогласие, единодушие; mech. равномерность eenpersoons одноместный eenpersoonsbed h односпальная кровать eenpersoonskamer комната на одного (человека); (in hotel) одноместный /одинарный номер eenrichtings- однонаправленный eenrichtingsverkeerh одностороннее движение eens (ор ееп keer) однажды, как-то (раз) , (одйн) раз; (toekomst) когда-нибудь; (lang geleden) некогда, когда-то •:• - te meer лИшний раз; meer/vaker dan - не раз, неоднократно; !!i�t даже не; hij kan niet - lezen он даже читать не умеет, он и читать-то не умеет; begin пи - ! начинай же, наконец ! ' ну, давай начинай! ; wel - иногда, иной раз; (ik Ьеп daar vroeger) wel - (geweest) когда-то; (is hij daar) wel - (geweest?) когда-нибудь; (hij zal het nog) wel - (beroиwen) когда-нибудь; - zo (veel e.d.) => eenmaal; laten we - dansen/zingen (давайте) потанцУем /споём; zeg - ска­ жИ(-ка); er И'аs - жил-был; /1� - zijn met согласиться с [5], придерживаться ifтог6же мнения с [5] , сойтИсь во мнениях с [5]; ik Ьеп het met hem - я согласен с ним в Этом (вопросе) /по Этому вопросу; ik Ьеп het hele­ maal met и - я с вами совершенно /пол­ ностью согласен; wij zijn het er over -, dat мы согласны друг с другом, что; wij zijn het daar helemaal over - у нас по Этому во­ просу полное единодушие, мы пришли к едИному мнению; wij zijn het samen geworden, dat (afspraak) мы договорйлись, что; (inzicht) наши точки зрения по Этому вопросу совпадают, мы сходимся во мнениях по Этому вопросу; (overeenkomst) мы пришли к взаимному соглашению, что; daarover moeten а//еп het wel - zijn об Этом не может быть двух мнений; wij zijn het niet met elkaar - over die kwestie у нас разногласие по Этому вопр6су, мы с ним придерживаемся разных мнений по Этому вопросу; - ор ееп avond однажды /как-то

(раз) вечером; - ор ееп dag в одИн прекрас­ ный день; -per week раз в неделю; - voor altijd раз (и) навсегда eensgezind 1 adj. единогласный, единодуш­ ный, согласный 11 adv. в одйн голос eensgezindheid единогласие, единодушие, согласие •:• (volledige) - vertonen демонстрй­ ровать про- (п6лное) едйнство eensklaps вдруг, неожйданно eenslachtig Ьiol. одноп6лый eensluidend тождественный, идентичный; (v. kopie) т6чный •:• voor - afschrift 11' с п6длин­ ным верно eensluidendheid тождественность, идентич­ ность; (v. kopie) точность eensteens (v. muur) (толщиной) в одИн кирпйч eenstemmig muz. одноголосый, для одног6 голоса; (v. mening e.d.) единогласный •:• - riepen zij ... в одИн г6лос закричали онИ " . ; allen verklaren -, dat все в одИн г6лос утверждают, что eenstemmigheid muz. одноголосье, одного­ лосие eentjeh •:• iem. er - geven (klap) J. дать [3] раза; er - петеп J. промочить горло; in/op zijn (eenzaam) одИн одинёшенек; (zonder hulp) в одиночку; (iets beslissen e.d.) единолично; het in zijn - (niet) аапkиппеп одному (не) справиться eentonig однообразный, монотонный eentonigheid однообразие, монотонность eentraps- одноступенчатый eenvormig => eentonig; (v. systeem) единообраз­ ный, унифицИрованный eenvormigheid (v. systeem) единообразие; => eenton igheid eenvoud простота; (argeloosheid) наивность; (v. gedrag) скромность •:• - des harten простодушие; in alle - со всей простот6й, во всей простоте; (vertellen) без прикрас eenvoudig простой, несл6жный, J. немудрё­ ный; (v. gedrag) скр6мный; (v. ontwerp, tekening) прост6й, незамысловатый •:• dat is - ееп belediging Это пр6сто оскорбление; ееп heel -е japon простенькое платье; het is - schande стыд и поз6р; J. пр6сто ст:Ьrдно; zo - is dat niet Это не так уж пр6сто, Это не так-то пр6сто eenvoudigheid => eenvoud eenvoudigheidshalve простот:Ьr ради, для упрощения дела eenvoudigweg пр6сто, просто-напросто; J. прЯмо-таки eenzaam одинокий; (afgezonderd) уединённый; (v. dorp) захолустный; => afgelegen; (v. streek) глухой, пуст:Ьтнный; (zonder familie) безр6д­ ный •:• eenzame opslиiting одиночное за­ ключение; - maar niet alleen одинок, но не одИн eenzaamheid одиночество, один6кость; (afzon­ dering) уединение •:• verkommeren in - тяго­ титься if в одиночестве eenzelvig (v. persoon) нелюдИмый; (v. leven) затв6рнический •:• ееп - iemand т. нелюдим, затворник; vr. нелюдймка, затворница eenzelvigheid нелюдймость

1 79

eenzijdig i.b.b. одностор6нний; (v. oordeel, ontwik­ keling) одноб6кий eenzijdigheid i.b.b. одностор6нность; (v. oordeel, ontwikkeling) одноб6кость eer 1 sb. честь •:• militaire - в6инские п6чести; iem. alle - аапdоеп отдать [3] д6лжное, воз­ дать [3] д6лжное; zijп reputatie - аапdоеп оправдать свою репутацию; zij hеЬЬеп alles geprobeerd, maar er is gееп - аап hem te behaleп онИ всё перепробовали, и всё зря; het als ееп - beschouweп, er ееп - iп stelleп счесть честью /за честь; iem. - bewijzeп оказать [3] п6чести; � eren; iem. de - bewijzeп vап ока­ зать [3] честь [5] /ger.; de laatste - bewijzeп отдать [3] последний долг; iem. de - geveп die hem toekomt отдать [3] д6лжное; zichzelf er de - vап geveп, zelf met de eer gаап strijkeп ставить по- себе в заслугу; de - hеЬЬеп te иметь ifчесть + inf.; Ыj heeft weiпig - vап zijп werk ем)' нечем гордИться; zijп - hoog hou­ deп не ударить лиц6м в грязь; de - аап zich­ zelf houdeп ovdr. избежать поз6ра, спасти свой престиж, не унизиться; - iпleggeп met заслужИть уважение [5]; dat komt mijп - te па Это для менЯ вопр6с чести; iem.s - kwet· sеп затронуть чьЮ-либо честь; de - vап zijп geslacht ophoudeп поддержать честь своег6 р6да; hem komt de - toe vап ем)' прина­ длежИт честь [2] ; wat verschaft mij de - (vап uw bezoek)? за что мне такая честь?, чем)' я об.Язан так6й честью?; de - viel mij te beurt мне /на мою д6лю вьшала честь, я был удостоен чести; f.o. ere houdeп (gedachtenis) чтить if, почитать if; (wet e.d.) уважать if; blj werd iп zijп - hersteld его репутация была восстановлена; met alle - (опtvапgеп) со всеми почестями; met de - gаап strijkeп приписать себе честь; o_aar - еп geweteп (verklaren) по чИстой совести; (zijn taak vervul­ len) на совесть; ор mijп - ! честное слово ! , клянусь честью ! ; !er ere vап в честь [2]; het strekt и tot - Это делает вам честь, хвала вам и честь; valleп ор het veld v�o - пасть pf на поле брани; ееп zaak vап - дело чести; vап zijп - beroveп позорить о-, бесчестить о-; пее, ik bedaпk �or de - ir. нет уж, благо­ да рЮ за честь; � aantasting 11 adv. � eerder III сопj. прежде чем eerbaar (v. bedoelingen; теЩе) благор6дный; (welvoeglijk) lr благопристойный; (kuis) цело­ м)'дренный; (zedig) lr благонравный; (deugd­ zaam) добродетельный eerbaarheid (v. bedoelingen; meisje) благор6дство; lr благопристойность; (kuisheid) целом)'дрен­ ность, целом)'дрие; lr благонравие; (deugd­ zaamheid) добродетельность •:• орепЬаrе общественная нравственность eerbetoon h почести, почёт; (het eren) чество­ вание; � eer 1 eerbewijs h •:• als - в знак уважения; - geveп mil. отдать [3] честь eerbled •:• - voor почтение, почтИтельность, уважение к [3]; (diepe eerbied; rel.) благого­ вение перед [5]; - hеЬЬеп voor уважать if [4] ; diepe - koestereп voor благоговеть if перед [5]; met verschuldigde - с д6лжным уважением; uit - voor из уважения к [3]

eenzijdig - eerstaanwezend eerЬiedig почтИтельный, уваж:Ительный; lr благоговейный eerЬiedigen (iem. /iets) уважать if; (wet) соблю­ дать if eerbledshalve из уважения eerbledwaardig почтенный, достойный ува­ жения; (v. grijsaard) маститый eerdaags ск6ро, на днях, в скором времени eerder раньше, прежде •:• ееп таапd - меся­ цем /на месяц раньше; hoe - hoe beter чем скорее, тем л}'чше; blj is - klein (dan groot) он скорее маленький; het is - mogelijk (, dat) веро.Ятнее /скорее всег6; niet - ophouden dап не перестать, пока не ... , перестать т6лько тогда, когда .. ; ik wil - sterveп, dап .. ovdr. я скорее умру, чем . . . eergevoel h чувство собственного достоинства, самолюбие •:• blj heeft gееп greiпtje - у нег6 нет ни капли самолюбия; gekwetst - оскор­ блённое /задетое /уязвлённое самолюбие eergisteren позавчера •:• vап - позавчерашний eergistermorgen позавчера утром eerherstel h реабилитация eerlang в ближайшем будущем, на днях eerlijk честный; (openhartig) откровенный; (stipt eerlijk) добросовестный; (rechtvaardig) справедлИвый •:• Ыj is zo - als goud он кристаль­ но честный человек, он честнейший чело­ век; - waar! честное сл6во ! ; je moet - Ыijven! не надо лгать ! ; (deпk erom!) - deleп! J. чур, пополам; - duurt het laпgst честно живёшь д6льше проживёшь; - gezegd честно говор.Я /сказать; als ik het - mag/moet zeggeп если говорИть откровенно eerlijkheid честность; (openhartigheid) откровен­ ность; (stipte eerlijkheid) доброс6вестность •:• de - gebledt te zeggeп по справедлИвости сказать eerloos бесчестный; (gewetenloos) бессовестный eerloosheid бесчестность; (gewetenloosheid) бес­ с6вестность eerst 1 adj. первый; (v. laag, periode) первИчный; (v. uitgave, nummer v. tijdschrift, optreden, voorstel­ ling e.d.) дебютный •:• -е etage втор6й этаж; -е offlcier старший офицер; -е plaats первое место, первенство; als -е (moet gebeuren) первым делом; (aankomen) первым; de -е de beste первый попавшийся /встречный, каждый встречный-поперечный; de -еп zulJeп de Jaatsteп zijп bijb. первые да бylJYT последними; wie het - komt, het - maalt кто первый придёт, тот и возьмёт, предпочте­ ние отдаётся первому' первому г6стю первое место; OJ! de -е (vап de maand) пер­ ВОГО (числа); te11 -е во-первых; �о het -е begiп af с самого начала; (zaak e.d.) van de - е orde первостепенный; voor het - впервь1е, (в) первый раз; (het) voor de -е ел de laatste maal (zeggeп) раз и навсегда 11 adv. т6лько : пи - т6лько теперь; (aanvankelijk) вначале, сначала; als ik maar - thuis Ьеп попасть бы мне только домой; tоеп - т6лько тогда; - dепkеп, dап aпtwoorden сначала подумай, потом отвечай, под:Умай, прежде чем отвечать; zeg - еепs прежде всег6 скажи eerstaanwezend mil. старший (по званию) .

•

··

.

1 80

eerstejaars - effen eerstejaars т. первокурсник; vr. первок:Урс­ ница; J. первогодок eersteklas (personen, zaken) первоклассный; (v. hotel) перворазрЯдный; (v. waren) пер­ восортный eersteklas- (in samenstellingen) люкс onv.; komt па het sb. => eersteklashut eersteklashut mar. каюта, люкс eersteklasser т. первоклассник; vr. перво­ классница; sport. т. спортсмен вьrсшего класса; vr. спортсменка вьrсшего класса eersteklaswagon spw. ваг6н первого класса, J. м.Ягкий ваг6н eersteling (kind; ovdr.: kunstwerk e.d.) первенец eersterangs => eersteklas eerstesteenlegging закладка eerstgeboorterecht h право первор6дства eerstgeboren первородный ·:· de -е первенец eerstgenoemde первый (из названных /упомянутых); => bovengenoemde eerstkomend (v. vergadering e.d.) очередной ·:· 2 maart - второго марта сего года; => volgend eerstvolgend (v. vergadering e.d.) очередной eertijds раньше, прежде eerverleden позапрошлый eervol (v. vrede, onderscheiding, benoeming, opdracht, bevordering) почётный; (v. dood) д6блестный •:• -le vermelding off. объявление благодар­ ности в приказе; - ontslag увольнение со службы с хор6шей аттестацией; dat is niet - voor hem Это не делает ем)' чести eerwaarde (ваше) препод6бие eerwaardig => eerbledwaardig eerwaardigheid => eerbledwaardigheid eerzaam (v. huismoeder) добродетельный; (v. burger) добропорЯдочный; (fatsoenlijk, eerbaar) честный, порЯдочный; => eerbaar eerzaam heid (v. huismoeder) добродетельность; (v. burger) добропорЯдочность; (fatsoen, eer­ baarheid) честность, порЯдочность eerzucht честолюбие eerzuchtig честолюбИвый •:• ееп - тап честолЮбец eetbaar съед6бный, годный в пИщу eetbaarheid съедобность eetbak кормfшка; (trog) корьrто eetgelegenheid столовая, ресторан, закусочная, сосИсочная, котлетная, бутербр6дная eetgerei h посуда eethoek столовый уголок eethuis h ресторан; (snelbuffet) закусочная; (caft· taria) J. забегаловка; J. харчевня eetkamer стол6вая eetkeuken к:Ухня-столовая eetlepel стол6вая л6жка eetlust аппетит •:• de - lett. отбивать аппетИт; z. de - bederven (door te/met) lett. перебИть (себе) аппетит [5]; iem. de - bederven met ovdr. п6ртить ис- [3] аппетит [5] eetservies h столовый сервИз eetstokje h палочки (для едьr) eettafel обеденный стол eettentje h ресторанчик; => eethuis eetverslaving обж6рство eetwaren продов6льствие, пищевьrе продУкты; продУкты питания

eetzaal стол6вая eeuw век, столетие •:• de gouden - ovdr. золо­ т6й век; ik heb hem al iл geen -еп gezien я не вИдел его целую вечность, мы с ним век не вИделись; we hebben elkaar al -еп niet gezien! (bij ontmoeting) ск6лько лет, ск6лько зим ! ; in de - ел der -еп rel. во веки век6в; de uitvin­ ding van de - изобретение века; sinds -еп her испок6н век6в; door de -еп heen через века; => eeuwenlang eeuwenlang веками, целые столетия; => eeuw, eeuwenoud eeuwenoud (много)веков6й, древний eeuwfeest h столетний юбилей, столетняя годовщина •:• tweede - двухсотлетие eeuwig i.a.b. вечный •:• - zonde/jammer бесконечно жаль; het - rиisen der golven роёt. нем6лчный г6вор волн; Ыj zit - te zeureл он вечно н6ет; voor - навсегда, навечно, навек(и); voor - ел altijd на веки вечные; ik Ьеп je (voor) - dankbaar я по гроб жИзни благодарен тебе; voor - inslapen отойтИ в вечность, заснfть вечным сном eeuwigheid вечность •:• ееп - duren длИться про- целую вечность; in der - niet (kan / таg niet gebeuren) ни за что в жизни /на свете; tot in alle - на веки вечные; => eeuw(ig) eeuwwisseling начало века /столетия •:• bij de - на перел6ме столетия, на грани прошлого и ньrнешнего век6в; rond de на рубеже двух столетий effect h результат; (gevolg, indruk) эффект; (in­ druk) впечатление; (uitwerking) воздействие; sport. (bij bЩarten) эффе •:• -еп .finan. ф6н­ довые бумаги, ф6нды; het - van licht ор действие света на [4] ; nuttig - tech. полезное действие; het tegengestelde - hebben привести к обратным результатам; - geven, met scbleten/stoten sport. срезать; - hebben ор/ sorteren произвести эффект на [4] , действо­ вать по- на [4] , отразиться на [4]; ор - be­ rekend рассчитанный на эффект, бьЮщий на эффект, эффектный; ор het - \verken бить ifнa эффект; zonder - безрезультат­ ный, бесполезный, неэффективный effectbal (bij voetbal) резаный мяч; (bij bЩart) резаный шар effectbejag h погоня за эффектом effecten => effect effectenbeurs ф6ндовая бИржа effectenhandel ф6ндовые операции effectenmakelaar биржев6й маклер effectief эффективный, действенный; (v. dienst, middel, afstand) действИтельный; (v. maatregel, leiding e.d.) оператИвный; (v. wapen) уб6йный ·:· effectieve sterkte mil. наличный состав; => doeltreffend effectiviteit эффективность, действИтель­ ность; tech. коэффициент полезного действия; (v. wapen: vernietigende kracht) уб6йность effectueren (verrichten) произвести, совершИть; (verwezenlijken) осуществИть; (ten uitvoer leggen) привести в исполнение effectvol эффектный effen ровный, гладкий; (v. stof) гладкий, одноцветный, однот6нный, без рисунка, ...

effenen - eigen d u n k г.�адкокрашеный; (v. gezicht) невыразитель­ ный , неподвИжный •:• - vlakte гладь effenen уровнять, вьхровнять, ровнять if; (gladstrijken) сгладить, разгладить •:• de weg - voor подгот6вить п6чву для [2] effenheid р6вность, гладкость efficiency действенность, эффективность efficiёnt действенный, эффектИвный, рациональный; (zakelijk) дельный, деловитый efficiёntie целесообразность, оператИвность, деловитость; => effectiviteit eg борона egaal р6вный, гладкий egaliseren tech. вьхровнять, уровнять •:• ееп record - sport. повторИть рек6рд egards •:• iem. met veel - behandelen отнестИсь к [3] с должным вниманием /уважением; de - in acht петеп (fatsoen houden) соблюдать i.d.b. meest if приличия; de - in acht петеп (tegenover) (aandacht schenken) оказывать i.d.b. meest if([3]) знаки внимания Ege'isch •:• -е Zee Эгейское м6ре egel ёж, ёжик egelstelling mil. круговая оборона egelvis zoдl. ёж-рьхба eggen боронИть вз-, бороновать взеgо " psych.,fil. "я " , Эго •:• alter - другое "я " egocentrisch эгоцентрИческий egoi's me h эгоИзм egoi'st эгоИст egoi's tisch эгоистичный egotisme h эготйзм, самовлюблённость egotist эготИст, самовлюблённый человек egotrippen •:• hij is/was аап het - J. он отключИлся egotripper •:• hij is ееп - .U. он всегда в отключке Egypte ЕгИпет Egyptenaar египтянин Egyptisch егИпетский •:• -е duistemis bijb. тьма египетская Egyptische египтянка egyptologie египтология egyptoloog египтолог ЕНВО (afk. v.: Eerste Ниlр Bij Ongelukken) Первая помощь EH BO-post пункт первой медицИнской помощи, медпункт ei h яйцо •:• ееп hardgekookt - крут6е яйцо, яйц6 вкруrую; ееп zachtgekookt - яйц6 всмiiтку; ееп gebakken - яйчница; ееп ge­ kookt - варёное яйц6; het - van Columbus колумбово яйц6; het - wП wijzer zijn dan de kip Яйца к:Урицу не Учат; Russisch - яйц6 под майонезом; beter ееп half - dan ееп lege dop л:Учше синица в руке, чем журавль в небе; ееп zacht - ovdr. J. размазнii; J. м6края к:Урица; J. слюнтЯй; het was ееп zacht - tje ovdr. пара пустяков; -eren voor zijn geld kiezen быть вьшужденным согласиться на меньшее; ir. с па ршИвой овцьr хоть шерсти клок; dat is het hele - вот и всё; zijn - niet kwijt kunnen не найтИ себе места; -eren Jeggen класть if Яйца, нестИ(сь) с-; als ор -eren lopen идтИ if как по льду; llit het - komen/ krиipen вьхлупиться из яйца, вьrвестись eicel anat. яйцеклетка

eiderdons h гагачий пух eidereend гага eierdooier яИчный желт6к eierdoos коробка для яИц eierdop яИчная скорлупа eierdopje" рЮмка для яйца eierklopper J. взбивалка; J. весёлка eierkoek яичное печенье eierkolen (яйцевидные) брикеты eierleggen => ei eierlepeltje " ложечка для яИц eierplant bot. баклажан eierpoederd'" cul. яИчный порош6к eierrek h подставка для яИц eierschaal => eierdop eierstok anat. яИчник Eiffeltoren Э йфелева башня eigeel 1 sb." (яйчный) желт6к 11 adj. (kleur) яичного цвета eigen alg. с6бственный; (m.b.t. de spreker) свой; (persoonlijk) лйчный; (prive1 частный; (v. zuster, moeder e.d.) родн6й •:• die muziek heeft zijn bekoring в Этой музыке есть своЯ прелесть; dit schilderij heeft niets -s в Этой картИне нет ничег6 своего; z. - maken (vreemde taal e.d.) овладеть [5]; z. een gewoonte - maken усв6ить (себе) привьхчку, завести при­ вьхчку; ergens - zijn чувствовать ifсебЯ как д6ма, быть свойм человеком; dat is hem Это ем:У свойственно; - �ал свойственный [3] , присущий [3]; - zijn rn!;l быть блйзким с [5]; met - handen своИми руками, соб­ ственнор:Учно; met - woorden свойми сло­ вами; ор zijn - wijze по-своему; van zijn arbeid Jeven жить ifсвойм труд6м; vo_Q! rekening за свой счёт eigenaar собственник, владелец •:• van - ver­ anderen перейти в другИе руки; (veelvuldig) переходИть из рук в руки; wie is de - van deze hoed? ком:У принадлежит Эта шлЯпа?; zonder - (v. bezit) o.tf. безхозный eigenaardig своеобразный; (v. kleur, рrоЫеет e.d.) особый; (vreemd) adj. странный; adv. с при­ чудами; (typerend) типичный eigenaardigheid своеобразие; (v. kleur, probleem e.d.) особенность; (vreemdheid) странность; ( typerendheid) типйчность eigenares собственница, владелица eigenbaat лйчная вьхгода; (hebzucht) корЬ1сть, своекорь1стие, корыстолюбие; => eigenbelang eigenbelangh лйчный интерес •:• overwegingen van - корь1стные побуждения; _чi! - в лич­ ных интересах; => eigenbaat eigendom h собственность; col. им:Ущество; J. добр6 •:• gezamenlijk - совладение; puЬliek достояние общественности; dat boek is mijn Эта кнИга моЯ, Эта кнИга принадлежИт мне; io - в собственности; iets in - hebben владеть if[5]; in - krijgen приобрести в с6бственность eigendomsoverdracht передача права собствен­ ности eigendomsrecht" право собственности eigendunk самомнение; (zelfoverschatting) за­ знайство ·:· ееп hoge - hebben быть о себе выс6кого мнения, возомнить pfо себе

-

eigengebakken - eind eigengebakken домашний, самодельный eigengebrouwen •:• - bler домашнее пИво eigengemaakt (v. wapen e.d.) самодельный; (in huisindustrie) кустарный; (v.jam e.d.) домаш­ ний; � zelfgemaakt eigengerechtig � eigenmachtig eigengereid своенравный, своев6льный, самочинный; (koppig) упрЯмый eigenhandig 1 adj. собственнор:Учный 11 adv. собственноручно, своИми руками; (zelf) сам; (persoonlijk) лйчно eigenliefde самолЮбие; (egoisme) себялюбие eigenlijk 1 adj. с6бственный; (v. betekenis) с6бственный, прям6й; (echt) настоящий, действительный 11 adv. с6бственно (говорЯ); (feitelijk) в сущности говорЯ, по сути дела •:• waaruit Ьlijkt -, dat? а из чег6 с6бственно вИдно, что?; blj wist - wel он с6бственно знал eigenmachtig самов6льный, самочйнный, самоуправный •:• - optreden/te werk gaan действовать if самов6льно /самочинно / самоуправно, самоуправствовать iJ, са­ мочйнствовать if; J. самов6льничать iJ eigennaam gram. Имя собственное eigenrichtingjur. самоуправство eigenschap ( intrinsiek) свойство; (kwalitatieJ) качество •:• ееп - bezitten/hebben обладать if свойством; � contactueel eigentijds современный; (modieus) м6дный eigenwaan самомнение eigenwaarde •:• het gevoel van - чувство с6бственного дост6инства, самозначимость eigenwijs своенравный зазнавшийся eigenwijsheid своенравие eigenzinnig своевольный •:• - optreden J. своевольничать if � eigenwijs eigenzinnigheid своеволие; � eigenwijsheid eik дуб eikel bot. жёлудь; anat. гол6вка eiken дубовый eikenbos h (klein) дубовая роща; (groot) дубняк eikenhout h дуб6вый лес, дуб eikenhouten дубовый eikenloofh дуб6вая листва eikenwoud h дуб6вый лес; роёt. дубрава eiland h остров eilandbewoner т. островитянин; vr. островитянка; alg. островной жйтель eilandengroep архипелаг, группа островов eilander � eilandbewoner eilandje h островок eileider anat. яйцевод eind h (slot, afloop, uiteinde, dood, resultaat) конец; (stuk touw e.d.) кусок; (рипt) кончик; (resultaat) исх6д; (dood) 1t кончйна; (v. colonne) хвост; (voltooiing) завершение •:• - maart в конце марта; - goed, al goed всё хорошо, что хорошо кончается, конец - всем:У делу венец; ееп }Jeel - порЯдочное расстоЯние; J. больш6й конец; dat is ееп heel - weg Это далеко отсюда, Это 6чень большой / далёкий конец; ik Ьеп al ееп heel (met lezen e.d.) я уже далеко; daarmee kom ik ееп heel Это окажет мне большую помощь; ik heb de oplossing nog niet, maar ik kom ееп heel у меня ещё нет решения, но он6 недалеко / -

блйзко; ееп lang - ir. (over personen) J. каланча; J. верзИла; ,!. д:Ьшда; ееп - weg praten гово­ рИть ifчто попало; het - is in zicht конец уже блйзок; daarvan is het - nog niet in zicht Этому конца ещё не вйдно; dan is het - zoek J. тогда уже пиши пропало; zijn - is gekoщt;_n ем:У (пришёл) конец; J. ем:У кр:Ьrшка; er kwam geen - аап (de vergadering e.d.) Это про­ должалось целую вечность, Это тян:Улось без конца; er komt geen - аап Этому нет конца; аап alles komt ееп - всем:У прих6дит конец; daar komt ееп - аап (daar is ееп - аап gekomen) Этому прих6дит (пришёл) конец; ееп - make11 аап (bezetting, staking e.d.) прекра­ тИть [4] , положИть конец [3]; ееп - met iem. meelopen (большой) кусок пройти вместе с [5]; Ыj voelde zijn - naderen он чувствовал приближение конца; zijn - vinden найти смерть, погИбнуть; ееп - gaan wandelen пойтИ рJпрогулЯться; Ыj is het - ,!. он парень хоть куда; J. он чудо /прелесть; еп dat was het ну, вот и всё, и дело с конц6м; аа11 het - (tenslotte) в конце (концов), под конец; J. напоследок; аап het - van de dag в конце /к концУ дня; аап het andere - van de tafel на друг6м конце /за другИм концом стола; аап het andere - van de wereld на дру­ гом конце света, на краю света; (wonen) J. у чёрта на кулИчках; аап het kortste - trek­ ken оказаться в нев:Ьrгодном положении, остаться в проигрыше, проиграть; аап het langste - trekken оказаться в ВЬIГОДНОМ положении, победИть; аап het - van zijn krach­ ten zijn в:Ьrбиться из сил; ik Ьеп аап het - van mijn Latijn я уже на пределе; het O_ij het rechte (verkeerde) - hebben быть (не)правым в [6] ; iets Ыj het verkeerde - aanpakken взЯться за [ 4] не с того конца; ееп - in de бо далек6 за шестьдесЯт; naar het (andere) - van de wereld на край света; het loopt ор zijn - met hem ем:У приходит конец, он прй смерти; !� dien - с Этой целью, в Этих целях; !_egen het ­ к концУ; tegen het - van de dag на исходе дня; ten - для того, чтобы + inf. /pret., с целью [2]; ten - raad zijn зайтИ в тупИк; ten - raad, heeft Ыj ... ища в:Ьrхода из тупика, он . . . ; ten - lopen подходИть ifк концУ, прибли­ жаться ifк концУ, кончаться iJ, заканчи­ ваться if; (v. geduld) лопаться if; de dag loopt ten - день подходит к концу; ten - zijn пре­ кратйться, к6нчиться; mijn geduld was ten терпение (у менЯ) лопнуло; � (ten) einde (lopen) ; й>J het - до (самого) конца; tot het der tijden до скончания века /времён; tot het blttere - ДО последнего, ДО самой смерти; (vechten) до последней капли кр6ви; tot ееп goed - brengen успешно завершйть, успеш­ но ЗаКОНЧИТЬ, ДОВеСТЙ ДО благопол:Учного конца; tot het - gaan дойти до конца; tot het luisteren дослушать (до конца), вЬrслушать (до конца); ел dat was het - van het Hedje и вот чем к6нчилось дело; het - van het Hedje was, dat дело кончилось тем, что; het - van de wereld rel. светопреставление, конец света; deze auto is van - 1980 Эта машИна вЬшуска конца 1980 г6да; zonder - без конца, бес­ конечно, вечно -

e i nd- - eiwit eind- конечный, окончательный eindaccent h ling. конечное ударение eindbedragh ит6говая сумма eindbeslissing окончательное решение eindbestemming (v. reis) конечная цель; (v. bus e.d.) конец маршрута, пункт назначения eindcijferh (ор school) ит6говая оценка, ит6го­ вая отметка einddiploma h (v. middelbare school) аттестат зрелости einddoel h конечная цель einde h => eind eindelijk наконец; (uiteindeЩk) в конце конц6в eindeloos (v. tijd, ruimte; ovdr.) бесконечный; (v. ruimte) бескрайний; (v. ruimte; ovdr.) беспре­ дельный; (v. zorg, ellende e.d.) непроходЯщий; (v. tijd, ruimte, gesprek, stoet, weg, nacht, etc.j не­ скончаемый eindeloosheid (v. tijd, ruimte; ovdr.) бесконечность; (v. ruimte; ovdr.) беспредельность einder гориз6нт eindexamen h выпускной экзамен; (v. middelbare school ookj экзамен на аттестат зрелости ·:· ы; (zij) heeft zijn (haar) - gedaan он (она) выпускник (выпускнИца) средней шк6лы eindexamenkandidaat выпускник eindgebruiker ее. конечный пользователь eindhalte (v. tram e.d.) конечная остан6вка eindig (v. tijd, leven; mat.) конечный; (v. tijd, ruimte) предельный; (beperkt) ограниченный; (vergankelijk) преходящий; (v. leven) бренный; 11' тленный eindigen 1 intr. к6нчиться, ок6нчиться (met [5)); (ophouden) прекратиться : het eindigde ermee, dat к6нчилось тем, что; waar zal dat - ? чем Это к6нчится?; - ор ок6нчиться [5]; (v. woord) оканчиваться ifнa [4] 11 tr. к6н­ чить, ок6нчить; => beёindigen, afmaken, etc., einde : de toespraak - met заключИть речь [5] eindigheid (v. tijd, leven; mat.) конечность; (v. tijd, ruimte) предельность; (beperktheid) огранИ:чен­ ность; (v. leven) бренность; 11' тленность eindindru k окончательное впечатление eindjeh (stukje) кусочек, кус6к : (het is) maar ееп - совсем рЯдом, в двух шагах; de -s аап elkaar knopen (с трудом /еле-елеj свести конц:Ьт с концами eindklassement h sport. окончательное распределение мест eindklinker конечный гласный eindmedeklinker конечный согласный eindoordeel h окончательное мнение eindopbrengst ит6говый дох6д; (netto) чИстый дох6д eindoverwinning окончательная победа eindproducth конечный /гот6вый прод:Укт eindpunt h крайняя /конечная т6чка, крайний /конечный пункт; => eind bestem ming eindrapport отчёт eindredacteur ответственный редактор eindredactie окончательная редакция eindresultaath конечный результат, (конечный) ит6г eindrijm h конечная рИфма eindronde (sport.: v. competitie e.d.) финальный тур ••

••

••

h

eindsignaal h sport. финальный свист6к eindsnelheid предельная скорость eindspel h финал; schaak. Эндшпиль eindsprint фИнишный рывок eindspurt => eindsprint eindstand sport. финальный / окончательный счёт eindstation h spw. конечная станция; tech. око­ нечная /тупик6вая подстанция eindstreep sport. финальная черта, лИния фИниша : de - halen (ovdr., v. voorstel e.d.) пройти eindstrijd финал eindtotaal h итог, ит6говая сумма einduitslag конечный результат, (конечный) ит6г; => eindstand eindvergadering заключ:Ительное заседание eindverslag h => eindrapport eindversterker el. оконечный усилИтель eindvonnis h jur. окончательный пригов6р eindwedstrijd финал, финальная встреча eirond (attr.: eirond) яйцевИдный, овальный eis требование; (culturele e.d.) запр6с; (aanspraak) претензия (на [4]);jur. (v. klager) иск (tot о [6] ) ; (v. ojjicier vanjustitie) требование [2] : -еп (aanspraken: culturele, morele, intellectuele: v. d. landbouw, de tijd e.d.) запр6сы; ееп dwin­ gende - 6страя необходИмость; hoge -еп выс6кие требования /запр6сы; met nie11we -еп komen (v. arbeiders etc.) в:Ьтдвинуть н6вые требования; de -еп des tijds требования времени / эп6хи; ееп - afwijzen отклонИть претензии; jиr. отказать в Иске; van zijn -еп ор . afzien отказаться от своих требований zonder оЬjесt /претензий на [4] ; ееп - van iem. inwilligen удовлетворИть требование [2] , согласиться н а требование [2] ; -еп stellen аап предъявИть требования [3]; niet аап de gestelde -еп beantwoorden не отвечать if предъ.Явленны:м требованиям; /Jij zijn Ыijven настаивать ifнa своём требовании, не отказаться от своег6 требования; naar/ volgens de -еп van согласно требованиям; naarde -еп des tijds отвечающий современ­ ным требованиям; een - te� iem. instellen предъявить иск (к) [3], возбудИть дело пр6тив [2]; - tot echtscheiding ходатайство о разв6де; ееп - tot echtscheiding indienen ы; подать на разв6д в [4] ; ееп - tot schadevergoe­ ding indienen предъявить иск о возмеще­ нии ущерба /убьттков, вьтставить требова­ ние о компенсации за [ 4) eisen требовать по- (iets [2]; van от [2]) : -, dat требовать по-, чт6бы + pret.; ophel­ dering - van требовать по- объяснений у [2] ; het werk eist veel van hem Эта раб6та требует от нег6 мн6гого, Эта раб6та отнимает у нег6 мн6го сил; veel werk - требовать по- мн6го труда /мн6гих усИлий; te veel - (v. iem., v. zich­ zelf) .J, перегнуть (палку) eiserjur. истец eiseres jur. истИца eitjeh яИ:чко : ееп zacht - (ovdr.: persoon) .J, м6края к:Урица eivol битк6м набИтый; .J, п6лный до отказа eivormig яйцевИдный, яйцеобразный eiwith cul., Ьiol., chem. бел6к ••

••

"

••

••

eiwitrijk - elkaar eiwitrijk богатый белком eiwitstof белковое вещество eiwitverblnding белковое соединение ekster сорока eksteroog" мозоль el (ong. 50 ст) локоть; (ong. 70 ст) аршИн elan h (bezieling) порьrв, подъём, вдохновение; (vuur) пыл •:• jeugdig - Юный задор, Юноше­ ский пыл eland лось elasticiteit эластйчность, упругость; (souplesse) гИбкость elastiek " резИна, каучук elastieken резиновый, каучуковый elastiekje h резИнка elastisch эластйчный, упругий; (soepel) гИбкий elders в другом месте : overal - повсюду' везде; nergens - больше нигде; naar в другое место; van - из другого места eldorado h эльдорадо electoraal избирательный •:• - succes успех на вьrборах electoraat h избиратели elegant элегантный; (sierlijk) изящный; (verjijnd) изьrсканный elegantie элегантность; (sierlijkheid) изящество; (verjijndheid) изьrсканность elegie lit. элегия elegisch элегический elektra d/h электрИчество; J.. свет elektricien электротехник, (электро)монтёр, электрик elektriciteit электрИчество elektriciteitsbedrijfh энергосбьrт elektriciteitscentrale электростанция elektriciteitsvoorzien i ng электроснабжение, снабжение электрйчеством elektrificatie электрификация elektrificeren электрифицИровать pf/if elektrisch электрИческий •:• -е apparaten электроприборы; -е bedrading/draden электропроводка; -е energie электроэнер­ гия; -е lатр электролампа, электрйческая лампа; het - lassen электросварка; -е loco­ тotief электровоз; -е trein электропоезд; J.. электрИчка elektriseermachine fys. электростатйческая машина elektriseren электризовать pf/if elektrisering электризация elektrocardiogram h теd. электрокардиограмма elektrocuteren (als straf) казнИть ifнa электрйческом стуле •:• blj werd geёlektrocuteerd (bij ongeluk) его убИло электрИческим током elektrode электрод elektrodynamisch электродинамический elektro-encefalogram h теd. электроэнцефалограмма elektrolyse электролиз elektromagneet электромагнйт elektromonteur � elektricien elektromotor электродвИгатель, электромотор elektron h электрон elektronenflitser fot. электронная вспьrшка elektronenmicroscoop электронный микроскоп elektronica электроника elektronisch электронный •:• - brein электрон··

ный мозг; - oog электронный глаз elektroshock электрошок elektrotechnicus электротехник elektrotech niek электротехника elektrotech n isch электротехнический element h (bestanddeel, v. verwarming e.d., cheт.,fys.) элемент; (natuurkracht) стихИя; (v. graттofoon) звукосниматель •:• de zee is zijn - море - его родная стихИя; тisdadige -еп пресrупные элементы; schadelijk - (persoon) вредитель; woedende -еп разбушевавшаяся стихия; de -еп bedwingen покорИть стихИю; j_o zijn - zijn быть в своей (родной) стихИи; niet in zijn - zijn быть не в своей тарелке; de strijd теt de -еп борьба со стихиями elementair элементарный; (de grondslag betref fende) основной; (v. opleiding, cursus) началь­ ный; (de oorsprong betreffende) первоначальный •:• ееп -е waarheid элементарная /азбучная Истина elevatie (тil.: v. geschut e.d.) вертикальная наводка elevatiehoek тil. угол возвышения /прицеливания elevator элеватор, подъёмник elf l sb. туt. эльф 11 пит. одИннадцать; � acht 1 elfde одИннадцатый •:• te -r ure в последнюю минУту elfenbankje h bot. трутовик elfendertigst •:• ор zijn - (lopen) черепашьим шагом; (iets uitvoeren) через час по чайной ложке elfhonderd тьrсяча сто elfjarig одиннадцатилетний elftal h (футбольная, гандбольная etc.) команда •:• hetselectie--/het nationale - сборная (команда) elideren ling. вьrпустить, опустить eliminatie элиминация; (verwijdering) удаление, устранение elimineren элиминИровать pf/if; (verwijderen) удалИть, устранИть elisie ling. элИзия elitair •:• ееп - standpunt снобИстская позИция elite элИта •:• тaatschappelijke - ir. слИвки общества; - troepen тil. отборные войска elixerh эликсИр elk каждый, всякий; (willekeurig) любой •:• - twee/drie appels по два /три Яблока (каждому); een/vijf по одномУ /пятИ; J.. по пять; (ze kosten twee euro) за штуку; van - ееп euro (ontvangen) с каждого (чело­ века) по евро; voor - wat wils всякая всячина elkaar друг друга vaak vertaald door vb. ор -ся •:• - ontтoeten встретиться; - schrijven пере­ пИсываться if; - helpen помочь друг другу; Ыj вместе; (totaal) всего, в итоге; hij heeft ze niet alleтaal Ыj J.. у него вИнтиков не хватает; J.. у него не все дома; Ыj - kотеп собраться; blj - leggen сложИть, положИть вместе; Ыj - liggen лежать if вместе; Ыj петел собрать; alles blj - gепотеп в общей сложности; blj - zoeken подбирать if, соби­ рать if; cjo_o_r - (verward) переп:Утанный; (in willekeurige volgorde) вразбИвку; (bv. Ьier еп wijn) вперемешку; (Nederlands еп Russisch spreken) на смеси; (spullen in ееп koffer gooien e.d.) как -

-

-

-

e l ka nder - e migrant попало; (schreeuwen etc.) J, вразнобой; door halen (v. begrippen) смешать; (verwarren) пере­ пУтать; Й1 - draaien (draden e.d.) скрутИть (в однJ) , свить (в однJ); in - drukken сжать, сдавить; in - duiken сжаться; in - flansen (brief, maaltijd, meubel e.d.) J, стр.Япать со-; in - frommelen комкать с-, смять; in grijpen tech. сцепиться друг с другом; ovdr. переплестИсь, соединИться; in -groeien срастись; in - rollen tr. свернJть; intr. свер­ нУться; (v. egel etc.) свернJться в клубок; in - slaan (ееп kist e.d.) сбить, сколотить; (stukslaan) разбИть; hij is ор straat in - geslagen его избИли на улице; in - zakken (v. mens) упасть рfмешком, осесть pf=> i nstorten; in - zetten составить; naast - р.Ядом (друг с другом); naast - gaan zitten сесть р.Ядом; �hter - (toestand) т. одИн за другИм; vr. одна за другой; п. одно за другИм; т., vr., п. друг за другом, подр.Яд; (richting) т. одИн за другого; vr. однУ за другую; п. одно за другое; т., vr., п. друг за друга; achter - lopen (in ееп lijn) идтИ (рfпойтИ) гуськом; ЬОУ_� (toestand, richting) т. одИн над другИм; vr. одна над другой; п. одно над другИм; т., vr., п. друг над другом; hijhing de schilderijen boven он повесил картИны однУ над другой; onder - (toestand) т. одИн под другИм; vr. одна под другой; п. одно под другИм; т., vr., п. друг под другом; (richting) т. одИн под другого; vr. однУ под другую; п. одно под другое; т., vr., п. друг под друга; (onderling) средИ своИх, в кругу своИх; (de schilderijen) onder - (hangen) (richting) однУ под другую; (de schilderijen) (hingen) onder - (rust) одна под другой; onder - verdelen делИть раз-/по­ между собой; ор - (toestand) т. одИн на другом; vr. одна на другой; п. одно на другом; т., vr., п. друг на другом; (richting) т. одИн на другого; vr. однУ на друrую; п. одно на другое; т., vr., п. друг на друга; over - (spreken) друг о друге; dwars over крест-накрест; over - doen (armen) слож:Ить, скрестИть; met de armen over - (zitten) lett. скрестив руки; ovdr. сложа руки; met de Ьепеп over - zitten сидеть if нога на ногу; hoe ken je ze uit - ? как вы их различаете?, как вы их отличаете друг от друга?; uit gaan (z. verspreiden; v. gehuwden) разойтИсь; uit - halen (vechtenden e.d.) разнЯ:ть; uit - halen еп in - zetten перебрать; uit - петел (mecha­ nisme) разобрать (на части); uit - vallen раз­ валиться (на части); iets voor - krijgen спра­ виться с [5 ]; hij heeft het voor - gekregen (te worden ontvangen) он сумел-таки добИться [2] ; (zijn broer te verraden) он не постесн.Ялся + inf.; dat is voor - ! готово! , с Этим покончили! ; J, дело в шл.Япе ! ; => vba. met pref. aaneen-, Ьijeen- e.d. elkonder => elkaar elkeen => iedereen elleboog локоть •:• de ellebogen gebruiken lett. пустить в ход локти, пробиться локтями; hij heeft het aфter de ellebogen J, он себе на уме; 111et de ellebogen steunen ор облоко­ тИться о [4] /на [4] ; met de ellebogen werken ovdr. работать ifлокт.Ями

elleboogbeschermer налокотник elleboogsgewricht h локтевой сустав elleboogstuk h (in kleding) накладка для локтя ellende невзгоды; (ongeluk, tegenspoed) несчастье; (onheil) беда; (kommer) горе; (armoede) нищета, нужда •:• blttere - беспросветная нужда; het is ееп doffe - одна морока; het is ееп grote (m.b.t. omstandigheden) хоть волком вой; het is ееп grote - met hem J, с ним одно несчастье; J, с ним пр.Яма беда; - Jijden бедствовать if; veel - (moeten) meemaken узнать, почём фунт лИха; (als je dat doet) dan is de - niet te overzien то потом не оберёшься хлопот; => doormaken ellendeling мерзавец ellendig (v. toestand) скверный, бедственный; (v. gevolgen) пагубный; (v. mens, ding) прокля­ тый; (rampzalig) злопол)rчный; (v. weer) скверный, протИвный •:• - weer J, погода дрянь; het gaat - J, дело дрянь; het -е is, dat беда в том, что; => beroerd, arm (oede) ellenlang ovdr. бесконечный, нескончаемый ellepijp локтевая кость ellips mat. Эллипс; ling. Эллипсис elpee долгоиграющая пластинка elpenbeen h слоновая кость els bot. ольха; (priem) шИло Elyzees •:• de -е velden myt. Елисейские пол.Я Elzas geog. Эльзас elzenbast ольховая кора elzenbos h ольховый лес, ольшаник elzenhout h ольховая древесина elzenhouten ольховый emoil " эмаль; (inlegmateriaal) финИфть; (de laag) эмалировка e-mail электронная почта emoil- (in samenstellingen) эмалевый emoillen (alleen attr.) эмалевый emailleren эмалировать if, покрьrть эмалью •:• geёmaШeerd эмалированный emoilwerk h (v. gebruiksvoorwerpen) эмалированное изделие; (kunstvoorwerpen) эмалевое изделие; (proces) эмалировочная работа, эмалировка emancipotie эмансипация emanciperen эмансипИровать pf/if emballoge упаковка emballeren упаковать emballeur упаковщик emborgoh эмбарго •:• - leggen ор наложить эмбарго /запрет на [4]; het - opheffen снять эмбарго emЫeem " эмблема emЫematiek эмблематика emЬlemotisch эмблематИческий embolie med. эмбол:Ия, зак)rпорка embryo h эмбрион, зародыш embryonool Ьiol. эмбриональный, зародыше­ вый ·:· in embryonale toestand i.b.b. в зачаточном состоянии emeritoot h уход в отставку •:• met - zijn быть в отставке emeritus отставной, ушедший на покой ·:· - professor профессор в отставке emfose эмфаза emfotisch lit., ling. эмфатический emigront т. эмигрант; vr. эмигрантка; (land­ verhuizer) т. переселенец; vr. переселенка

1 86

emigratie - engte emigratie эмиграция; (landverhuizing) пере­ селение emigreren эмигр:йровать pflif, пересел:йться в другую стран:У eminent выдающийся, вИдный, замечатель­ ный eminentie ·:· uwe, zijne - ваше, его высокопреосвященство еmir эмИр emiraat " эмират emissie .finan. эмйссия emissiebank эмиссионный банк emitteren пустИть в обращение, эмитИровать pflif emmer ведро; (v. hout) бадь.Я; (v. baggermolen) черпак •:• als ееп - koud water ovdr. как ушат холодной ВОДЬ! emmeren (zeuren, klagen) ныть if, заньrть ingr., ..!. зудеть if emoe zoбl. Эму emolumenten побочные доходы, дополни­ тельные льготы emotie (gevoel) ft эмоция; (hevig) возбуждение, волнение ·:· door/van de - от волнения emotionaliteit эмоциональность emotioneel эмоциональный; � opgewonden empire (stijl) ампИр empirestijl � empire empiricus эмпИрик empirisch (v. onderzoek e.d.) эмпир:Ический, эмпиричный; (v. h. empirisme) эмпирИческий ·:· -е wetenschappen опытные науки empirisme " эмпирИзм emplacement " spw. сортировочная (станция) emplooi " работа, место •:• zonder vast - без посто.Янной работы employe т. слУжащий, работник; vr. слУжа­ щая, работница EMU (ajk. v.: Europese Monetaire Unie) ЕВС, Европейская валютная система emulsie эмУльсия en NEVENscн 1 кKEN D и •:• Ivan - Pjotr Иван и Пётр; SAM EN с [5] •:• Ivan - Pjotr Иван с Петром; mijn broer - ik мы с братом; TEG ENSTELLING а •:• met pen - niet met potlood рfчкой, а не карандашом; AAN VULLENDE G EG EVENS а •:• (wat doe je vandaag?) - morgen? а завтра?; (blj had het druk) - daarom ging hij niet и (поэтому) не пошёл; (пои) - ? а что?; - ook а также; - toch . . . а всё-таки . . . ; - wel (namelijk) а Именно; � hoe, maar encadreren обрамить; (v. militairen) призвать (на военную С.'Iужбу) encanailleren •:• z. - ( аап lagerwal raken) опуст:йться; (z. afgeven met) ..!. якшаться ifc [5] enclave анклав encycliek энцИклика encyclopedie энциклопедия encyclopedisch (v. woordenboek, kennis) энцикло­ педИческий; (v. kennis) энциклопедИчный end " •:• happy - счастливый /благополfчный конец endeldarm прямая кишка� endemisch med. эндемИческий endocrinologie эндокринология endocri noloog эндокринолог endossant .finan. жирант

endossement .finan. передаточная надпись, индоссамент endosseren делать с- передаточную надпись на [6] enenmale •:• ten - onmogelijk, uitgesloten совершенно невозможно, исключено energie i.b.b. энергия •:• - аап de dag leggen проявить энергию; � energiek energiebesparend энергосберегающий energiebron •:• -пеп энергоресурсы energiecrisis энергетический крИзис energiek 1 adj. энергИчный 11 adv. энерг:Ично, с энергией ·:· z. - аап het werk zetten энер­ гично взяться за раб6ту /дело energieverbrui k " потребление энергии energieverlies " затрата энергии energieverspilling неэкономное расходование энергии energievoorziening энергоснабжение, энерговооружённость, энергопитание enerlei одинаковый enerverend нерв:Ирующий; � opwi ndend enerzijds с одной сторонЬ1 en face анфас, спереди enfant terriЫe" озорнИк; ..!. разбойник; ..!. ужас­ ный ребёнок enfin (kortom) вкратце, короче говор.Я; (vooruit dan maar) ладно; (dus) значит eng (nauw) узкий; (v. kleding) тесный; (akelig) жУткий; (v. gevoel, mens) брезглИвый •:• - behuisd zijn тесно жить if; in -ere zin в узком смЬrсле; doe niet zo - ! не пугай! , ой, не надо! ; ik kreeg ееп - gevoel мне жутко стало, у мен.Я мороз по коже пошёл; ik vind het - in het donker мне жУтко в темноте; � akelig engagement" (v. artiest) приглашение на работу, ангажемент; (politiek) идейность engageren прин.Ять на службу /работу; (v. artiest) ангажИровать pflif� geёngageerd engel (rel., troetelnaam) ангел ·:· gevallen - rel. падший ангел; reddende - спаситель положения; hij is ееп - он просто ангел; (v. kind) он ангелочек; alsofer ееп - tje ор je tong piest пальчики оближешь engelachti � ангельский Engeland Англия engelbewaarder ангел-хранитель engelenbak theat. раёк, галёрка engelengeduld " ангельское терпение engelenhaar " (kerstboomversiering) ёлочный дождь engelenschaar сонм ангелов Engels 1 adj. англИйский •:• -е kerk англикан­ ская церковь; -е sleutel разводной гаечный ключ; -е ziekte med. рах:Ит 11 adv. по-англИй­ ски III sb. " (taal) англИйский язЬrк Engelse англичанка Engelsman англичанин Engelstalig англоязЬrчный engerd брезгливый человек engerling Ьiol. личинка майского жука enghartig � bekrompen enghartigheid � bekrompenheid en gros оптом engte (v. doorgang) узость; (v. ruimte) теснота; (bergengte) теснина, ущелье; (landengte) перешеек; (zee-engte) пролив "

enig - epistel enig 1 adj. (enkel) едИнственный; (иniek) уни­ кальный; (v. voorbeeld, voorval) единйчный •:• - ! чудесно ! , чудно ! ; met als - doel с той только целью; - in zijn soort единйчный в своём роде 11 опЬ. pron. (zekere таtе, ееп of ander) некоторый •:• -е (afzonderlijk beschouwd) некоторые; (als groep beschouwd) несколько + genitivus pl.; (geheel onbepaald) кое-какИе; 1 кой-как:йе; - geld (geven) немн6го денег; па -е tijd через некоторое время, немн6го спуст.Я /погод.Я; zonder -е twijfel без вс.Якого сомнения; => ander, enkel enigerlei как6й-то, как6й-нибудь; (welke dan ook) любой enigermate (tot ар zekere hoogte) до некоторой степени; (enigszins) немного •:• - geschikt 1 мало-мальски приг6дный eniggeboren rel. единородный enigma h загадка enigst единственный enigszins (in zekere таtе) немного, несколько; (licht) слегка ·:· als het - kan если только (как-нибудь) возможно; => enigermate enjambement h lit. перенос, анжамбеман enkel 1 sb. anat. лодЬтжка, щИколотка 11 adj., pron. (ееп aantal) некоторые, немно­ гие; (geheel onbepaald) кое-какИе; (losse) отдель­ ный; (v. kaтer, schot) одиночный; (v. hand­ schoen e.d.) без пары ·:· -еп одни, некото­ рые, немногие; ееп -е один единственный, т6лько одИн; geen -е ни одИн; in geen - op­ zicht ни в каком отношении; 1 ничуть; -е reis в одИн конец, билет до [2]; - spoor одноколейный путь; OJ._et -е (mensen bevriend raken) кое с кем, кое с какими людьм:й; .I}a;Jr -е plaatsen в некоторые места, кое­ куда; ор -е plaatsen в некоторых местах, кое-где; ove.r -е dingen (praten) к6е о чём III adv. только •:• - еп alleen, om(dat) т6лько / исключИтельно для тог6, чт6бы + inf" только потомУ, что; - omdat hij verdacht werd по одномУ т6лько подозрению; => alleen, enig enkelgewricht h anat. голеност6пный сустав, голеностопное сочленение enkeling •:• slechts ееп - weet het т6лько некоторые знают об Этом, Это только известно некоторым /отдельным людям enkelspel h sport. одиночная игра enkelspoorh spw. одноколейный путь enkelvoud h graт. единственное число enkelvoudig ling. простой, не составн6й ·:· - gebrиikt ling. в единственном числе enkelzijdig 1 adj. односторонний 11 adv. на одн6й стороне en masse толпой; (als iin тап) все как одИн enorm огр6мный, чрезмерный enormiteit неверо.Ятная глупость en passant мимох6дом, между пр6чим en profil в профиль, сбоку enquete общественный опрос, соцопрос; (opiniepeiling) анкета, опрос; pol. расследо­ вание •:• ееп - houden провести опрос; ееп - houden onder опросИть [4] enquetecommissie следственная комиссия enqueteformulierh анкета, опросный / анкетный лист enqueteren анкетИровать pf/if

enqueteur производ.Ящий опрос enquetrice производ.Ящая опрос ensceneren i.b.b. инсценИровать pf/if enscenering i.b.b. инсценировка ensemЬJe h i.a.b. ансамбль ent bot. черенок, привИвка ent- прививочный entameren пустИть в ход, запустить в ход; (v. gesprek) завязать enten bot., теd. привить, делать с- привИвку; ovdr. привИть (ор [3]) enteren взять на абордаж enterhaak абордажный крюк entering абордаж entertoets сотри. клавиша ввода enthousiasme " энтузиазм, увлечение; (bezieling) воодушевление; (geestdrift) подъём; (bij werk) рвение •:• jeugdig - Юношеский задор enthousiasmeren (inspireren) воодушевить; (in verrukking brengen) восхитИть; (тeeslepen) увлечь; (aanzetten) подзадорить enthousiast 1 adj. вост6рженный, полный энтузиазма; (volijverig) рь.Яный, ретИвый •:• ееп - theaterbezoeker страстный поклон­ ник театра; - VQP! (v. persoon voor spel etc.) ОХОТНИК ДО (2] 11 adv. восторженно, с восторгом, с увлечением, с рвением •:• (wild) - zijn over быть в (дИком) вост6рге / восхищении от [2] , восхитИться [5] , востор­ гаться if[5 ]; (in vuur еп vlaт staan) пристра­ стИться pfк [3] III sb. энтузиаст enting прививка entourage окружение, антураж entr'acte антракт entrecote антрекот entree вход; (entreegeld) входная плата; (Ьinnen­ koтst) вступление; (hal) передняя, вести­ бЮль; (bij lidтaatschap) вступ:йтельный взнос •:• zijn - maken i.b.b. вступИть в [4]; => toegang entreeblljet h входной билет entstof теd. вакцйна envelop конверт •:• eerste dag - .filatelie конверт первого дня гашения enveloppe => envelop enz. (ajk. v.: enzovoort(s)) и т.д. (и так далее) enzym " фермент epaulet тil. погон, эполет epicentrum h эпицентр epicurisch эпикурейский epicurisme " (/iloso.fische leer) эпикуреИзм; (levenswijze) эпикурейство epicurist эпикуреец epidemie эпидемия epidemisch эпидемИческий epiek эпическая поЭзия epigram " эпиграмма epilepsie эпилепсия epilepticus эпилептик epileptisch эпилептйческий epileren вЬrщипать в6лосы, удалИть в6лосы epi loog эпил6г episch эп:йческий episcopaal епИскопский episcopaat " (атЬt) сан епИскопа; (geЬied) епархия episode эпиз6д epistel " (brief) письмо; rel. послание

1 88

e pitaaf - erg epitaafd/h эпитафия epitheton h эпИтет epoque эпоха epos h Эпос equator экватор ·:· de - passeren пересечь экватор equatoriaal d/h экваториальный equinoctiu m h astr. равноденствие equipage mar. экипаж equipe команда equivalent 1 sb. h эквивалент 11 adj. эквива­ лентный er 1 adv. (daar) там; (hier) тут, здесь •:• hij was niet его не было (там); ik Ьеп - al я уже тут / здесь; dat boekis - niet Этой кнИги нет; wat is - ? В ЧёМ дело?, ЧТО такое?; VERWIJZEN D NAAR A NTECEDENT •:• (ik heb) - (niets van gehoord) об Этом; (ik ga) - (niet тее от) с ним /ней / ними 11 pron. IN ONPERS. ZIN N EN onvertaald •:• - is есть, имеется; - zijn есть, имеются; - zijn - die есть лЮди, которые; wordt ge­ bollwd (over bouwwerkzaamheden) здесь строят; (ееп huis e.d.) здесь строится; - wordt geklopt стучат; - was eens жил-был; => zij n era Эра eraan •:• - vast zitten быть прикреплённым к [3]; hij gaat J, ем)' кр:Ьrшка erachter за ним /ней / нИми; => komen eraf => af(gaan) erbarmelijk жалкий, достойный сожаления; (v. resultaat, toestand) плачевный, жалкий; (v. weg e.d.) скверный, ужасный •:• - slecht из рук вон плохо erbarmen 1 vb. •:• z. - over сжалиться pf над [5]; Heer erbarт ll (over ons) rel. Господи помйлуй [4]; => medelijden, ontfermen 11 sb. h жалость, сожаление, сострадание к [3] •:• geen kennen быть безжалостным erbij (als extra) вдобавок •:• er niet er niet blj kllnnen (plafond etc.) не мочь дотян)'ться (до [2]); (niet begrijpen) J, не доходят мозгИ; iет. kan er gewoonweg niet blj, waaroт у [2] В ГОЛОВе просто не укладывается, {IОЧем)' .; hoe kот je - ? откуда ты (Это) взял?; iет. liet 't - кто-нибудь на Этом остановИлся; iет. was - (aanwezig) кто-нибудь присутствовал; (werd betrapt) кто-нибудь попался erdoor •:• iets - weten, zien te krijgen (voorstel e.d.) J, протащйть erdoorheen => doorheen ereambth почётная должность ereburger почётный гражданин erectie fysiol. эрекция eredienst богослужение; (rite) (церковный) обрЯ:д; (cultus) культ erediploma h наградная грамота eredivisie sport. в:Ьrсшая лИга eredoctor почётный доктор наук eredoctoraat h звание почётного доктора наук eregast почётный гость erekroon почётный /лавровый венок erekruis h (почётный) орден erelid h почётный член erelijst почётный спИсок; (bord) почётная доска eremedaille наградная медаль eremiet отшельник -

-

...

"

eren уважать if, почитать if; (v. nagedachtenis) 11 чтить if; (feestelijk) чествовать if erepalm пальма первенства ereplaats почётное место ereplicht ДОЛГ ЧеСТИ erepodium h пьедестал почёта erepoort триумфальная арка ereprijs почётный приз ereronde круг почёта eresaluut h салЮт в честь [2] ereteken h знак отл:Ичия /почёта; (ordeteken) орден eretitel почётное звание eretribune трибуна для почётных гостей erewacht почётный караул erewoord h честное слово •:• ik geef ll тijп даю вам честное слово erezaak дело чести erfh двор erfdeel h наследство; (wat iem. toekomt) доля наследства erfelijk наследственный; (v. titel) потомствен­ ный ·:· -е eigenschappen наследственность erfelijkheid наследственность erfelijkheidsleer генетика, учение о наследст­ венности erfenis наследство; (v. cultuur) наследие •:• iет. krijgt iets llit ееп - [3] достаётся по наследству; => erven erfgenaam т. наследник; vr. наследница ·:· iem. tot - Ьепоетеп назначить [4] наслед­ ником /наследницей erfgoed h родовое имение; => erfenis erflaatster завещательница erflater завещатель erfopvolging преемственность; => erfrecht erfpacht наследственная аренда erfprins наследный принц erfrech t h jur. право наследования, наследст­ венное право; (wet) закон о наследовании erfstuk h наследственная вещь •:• dat is ееп Это мне досталось по наследству erfzonde rel. первородный грех erg 1 adj., adv. (krachtig; v. lijden e.d.) сИльный; (heel erg) ужасный, страшный; (adv.: zeer) очень; => sterk, krachtig •:• (ееп stem,) die h_e�l deed denken аап .. очень напоминающий [4] ; zij is heel - Ьапg vап Ыоеd J, она крови беда / ужас / страсть как боИтся; dat is halfzo erg ещё полбед:Ьr; dat is oiet - ничего (страш­ ного), Это не (так) страшно, Это не беда; dat is toch niet zo - ! что за беда ! , что же тут плохого ! , невелика беда; zo - is het niet не так уж страшно; daaroт is het niet тinder voor hem ем)' от Этого не легче; dat is te Это уж чересчур / слИшком; vindt ll het -, als вы (ничего) не (имеете) против, если; het is теt hет gesteld (v. ziekte, gesteltenis) ем)' очень плохо; (v. ziekte) он совсем плох; des te erger тем хуже; hoe langer hoe -er (worden) всё хуже и хуже; -er kап ('t wel) niet! хуже некуда; поg -er таkеп усугубИть; от -er te voorkoтen от греха подальше; -er worden => verergeren ; еп wat nog -er is . но что ещё хуже ; het ergst(? (''an het geval) is беда в том, что; dat is nog niet het -ste Это ещё полбед:Ьr; het -ste moet поg komen Это только цветочки, .

-

. .

".

1 89

ergen s - eruitzien

Ягодки ещё впередИ; het -ste vrezen бо.Ять­ ся if худшего; in het -ste geval в худшем/ крайнем случае, на худ6й конец; ор het -ste voorbereid zijn быть гот6вым к худшему 11 sb. h •:• - hebben in (opmerken) заметить [4] , обратить внимание на [4]; ik had er absoluut geen - in, dat я и не подозре­ вал, что; voor ik er - in had не успел и глазом моргнуть, как, и оп6мниться /ахнуть не успел, как; еп voor je er - in hebt не успеешь оглянУться, как; �!!tf:.er - (onopzettelijk) не­ чаянно, неумьтшленно; (argeloos) пр6сто так ergens (onbepaald) где-нибудь, где-либо; (bepaald) где-то •:• - anders где-нибудь в друг6м месте; - heen (onbepaald) куда.­ нибудь, куда-либо; (bepaald) куда-то; - vandaan (onbepaald) откуда-нибудь, откJда­ либо; (bepaald) откУда-то; waar - ? где (там)?; IN SAM ENSTELLINGEN М ЕТ P REP. EN VB. ЧТО •:• - van houden любИть ifчт6-нибудь; - over spreken говорИть if о чём-нибудь erger � erg ergeren 1 tr. (irriteren) раздражить [4] ; J. досадить [3]; (boos maken) сердИть рас- [4] •:• het ergerde hет, dat J, он был раздосадован тем, что; elke kleinigheid ergert hет ег6 раздражает каждый пуст.Як; от te на зло 11 intr. •:• z. - over (gerrriteerd zijn) раздражиться на [4]; (ontstemd zijn) досадовать if нa [4] ; (boos zijn) сердИться рас-; Ыj ergerde z. daarover J. Это п6ртило ем:У кровь; тепs, erger je niet не горячись; J. не кипятись; � geёrgerd ergerlijk (v. gedrag) возмутИтельный; (irritant) досадный; 11' огорчИтельный; (aanstootgevend) оскорбИтельный, обИдный •:• het is -, dat возмутИльно /досадно, что ergernis (irritatie) раздражение, досада; (ont­ stemming) огорчение •:• - geven bijb. подать [3] случай к соблазну; - opwekken вьтзвать раздражение; tot тijn - к моем:У огор­ чению; ой - с досады erkend (v. ftit) неоспорИмый; (v. talent, deskundige) прИзнанный; (v. vakman) квалифицИрованный •:• algeтeen - обще­ прИзнанный erkennen (v. land, regering, recht, schuld,fout) при­ знать; (bekennen van schuld,fout) признаться в [6]; (inzien) осознать •:• als echt - признать действИтельным; ik erken, dat признаЮ(сь), что; dat diploтa wordt bler erkend Этот дипл6м здесь признают; � bekennen, herkennen erkenning признание •:• - trachten te vinden добиваться if признания erkentelijk признательный (iem. voor [3] за [4]); (dankbaar) благодарный [3] за [4] erkentelijkheid признательность; (dankbaarheid) благодарность [3] за [4] •:• iет. zijn - tonen voor (iets terug doen) отблагодарИть pf[4] за [4] ; iет. zijn - uiten voor вьтразить [3] (своЮ) благодарность за [4] erker Эркер ernst серьёзность •:• is het и - ? вы Это серьёзно?, вы не шутите?; als het - wordt, dan когда дойдёт до дела, то /тогда; пи wordt het - ! ну, начинается ! ; J. ну, теперь держИсь ! ; io (alle) - серьёзно говор.Я, всерьёз; J. на п6лном серьёзе; (geen grapjes -

meer) без шуток, шутки в ст6рону ernstig (v. aandacht, gesprek, geval, gezicht, mens, misdaad, noodzaak, toestand, verdenking, wonde, zieke) серьёзный; (v. misdaad, wond, zieke, geval) тяжёлый; (v. noodzaak) насто.Ятельный; (v. kwestie) нешуточный •:• blj теепt het - он говорИт всерьёз, он серьёзно отн6сится к Этому; - орпетеп прин.Ять всерьёз; � ernst eroderen эродИрова ть if eromheen вокруг нег6/неё/них •:• (blj liep niet door de tuin), тааr - " . , а обошёл вокруг; loop - ! идИ круг6м! eronder � onder; de vba. + onder: liggen etc. erop � ор; de vba. + ор: klimmen, lopen etc. •:• - oferonder пан Или пропал, лИбо пан, лИбо пропал, была не была eropuit ( - trekken) отправиться в дор6гу •:• - zijn от (iets te doen, te bereiken etc.) J. из к6жи лезть вон, чт6бы, пустИть в ход все средства, чт6бы pej., ничем не брезгать, чт6бы реj. erosie эр6зия erotiek эр6тика erotisch эротИческий erover � over; de vba. + over: gaan, denken etc. eroverheen � over(heen ) ; de vba. + overheen •:• - zijn (m.b.t. leed, рrоЫетеп, gewoonte) пре­ одолеть [4] , осилить [4] erratum h (drukfout) опечатка ertegen � tegen; de vba. + tegen: kunnen, lopen etc. ertegenaan � tegenaan; de vba. + tegen (aan) : bouwen, lopen etc. ertegenin � tegenin; de vba. + tegenin: gaan, lopen etc. ertegenop � tegenop; de vba. + tegenop: lopen, klimmen etc. ertoe � tot; de vba. + tot /(er)toe: leiden, dienen tot, ertoe doen etc. erts h руда ertsader рудон6сная жИла ertsgroeve руднИк ertshoudend рудон6сный, рудный ertslaag залежи рудЬ1 ertswinning добЬтча рудЬ1 ertussen � tussen; de vba. + tussen: klemmen etc. erudiet 1 adj. эрудИрованный 11 sb. эрудИт eruditie эрудИция eruit � u it; de vba. + (er) uit; in comblnatie met vba. vaak te vertalen met vba. voorvoegd met вы•:• - kотеп (v. opgekropte gevoelens) рваться if наружу; - krijgen finan. (het gernvesteerde) оку­ пИть; - steken вЬ1сунуться из [2]; - stroтen вЬ1течь из [2]; - zijn (tekst vergeten e.d.) тер.Ять по- нить; ik Ьеп - (de draad kwijtraken) я по­ тер.Ял нить (разговора); (иit de zaak e.d.) я отошёл от [2]; (v. kennis) я всё забЬ1л, я разучИлся + inf.; (иit mil. dienst e.d.) я по­ кИнул службу; (uit moeilijkheden) я вьтпу­ тался из [2]; (ontwikkelingen) я совершенно не в кJрсе дела; (uit ееп рrоЫеет) наконец-то вЬIШло ! , пор.Ядок! ; - ! вон ! , проваливай ! ; Ыj koтt er niet uit (huis) он сидИт безвЬ1ездно д6ма; de tand тоеt - надо удалить зуб; de vlek is пятн6 сошл6 eruitzien вЬ1глядеть if •:• Ыj ziet er ziek uit у неr6 больн6й вид; dat ziet er slecht uit voor jou ничег6 хор6шего от Этого не жди; -

eruptie - etensresten Ыj is niet zo dom als Ыj erиitziet он не так глуп, как кажется; het ziet er naar uit, dat we regen krijgen похоже, что будет дождь; blj zag erиit! ну и вид у него был ! eruptie извержение ervan � van; de vba. + van: afwij ken, scheiden etc. ervandaan � vandaan ervand oo r � vandoor ervaren 1 vb. знать ifпo опыте; (meemaken) переживать if; (v. gevoelens) испытать •:• iets persoonlijk - убедиться в [6] лИчно / на собственном опыте, испытать на себе; ik ervaar dit als ееп grote eer я вИжу в Этом большую честь для себЯ 11 adj. опытный; (vaardig) умелый; (veel meegemaakt) бывалый ervarenheid опытность ervaring опыт •:• uitwisseling van - обмен опытом; uit blttere - горьким опытом; uit blttere - weten горьким опытом узнать [4]; weer een - rijker zijn опЯть кое-чемУ научИться pf; treurige -еп грустные пере­ живания; - opdoen приобрести опыт; ik heb er geen enkele - io. у менЯ в Этом деле нет никакого опыта; Ыj heeft veel - JP.� у него большой /немалый опыт с [5]; 11' он обла­ дает большим опытом в [6]; !!i_t (eigen) (weten, spreken) по (собственному / лйчному) опыту; (leren) на (собственном/лйчном) опыте; dat is ееп kwestie v�o - Это основано на опыте; � ervaren, deskundig erven 1 sb. pl. наследники 11 vb. наследовать pf/ if, унаследовать pf, получить в наследст­ во (van от [2]) erwt горошина •:• -еп горох, горошек erwtensoep гороховый суп es bot. Ясень; muz. ми бемоль escapade •:• ееп - maken устроить эскапады escapetoets сотри. клавиша в:Ь1хода eschatologie эсхатология eschatologisch эсха тологйческий escorte h (gewapend, ongewapend, mar.) эскорт; (gewapend, mil., mar.) конвой •:• onder - в со­ провождении эскорта; (gewapend) под конвоем, в сопровождении конвойных; (v. gevangenen) по этапу, этапом escorteren mil., mar. конвоИровать if; (als eerbewijs, mar.) эскортИровать pf/if� escorte esculaap эскулап esdoorn клён eskaderh av. авиационный полк, (авиаполк); mar. эскадра eskadron h tke. танковая рота; cav. эскадрон eskimo т. эскимос; vr. эскимоска eskimo- эскимосский esp bot. осИна espenЬlad h •:• trШen als ееп - дрожать ifкак осиновый лист esperantist т. эсперантист; vr. эсперантистка Esperantoh эсперанто esplanade эспланада essay h очерк; 11' эссе essayist очеркИст; 11' эссеИст essayiste очеркИстка essence (concentraat) эссенция, экстракт essentie сущность, существенное; (kern) суть; � essentieel •:• de - van iets zien смотреть if в корень

essentieel существенный •:• het essentiёle сущность, существо; � essentie estaЫishment h власть имУщие, истЭблиш­ мент, истеблишмент, властные/влиятель­ ные круги estafette эстафета estafetteloop эстафетный бег estheet эстет esthetica эстетика estheticus эстетик esthetiek � esthetica esthetisch эстетйческий; (v. stijl) эстетИчный Estland Эстония Estlander эстонец Estlands эстонский Estlandse эстонка estuarium h geog. эстуарий etaЫissement h учреждение etage этаж ·:· eerste - второй этаж, бельэтаж; tweede - третий этаж; met twee, drie -s двух­ этажный, трёхэтажный etagere этажерка etagewoning МНОГОЭТаЖНЫЙ ДОМ etalage витрИна; (m.b.t. opzet, inrichting) оформ­ ление витрины etalagepop манекен etaleren в:Ь1ставить (на витрИну, напоказ) •:• wijsheid - показать сво:Ю учённость, демонстрИровать про- свою учённость etaleur (художник-)оформИтель витрИн etaleuse (художница-)оформИтельница витрИн etappe этап ·:· in -п по этапу, этапным порядком etappegebled h mil. тыловой район etc. (ajk. v.: et cetera) и т. д. (и так далее) eten 1 vb. есть по- , кушать по-; (te veel) объесться [5]; (genoeg, z. vol eten) наесться (досыта) [2] / [5] •:• z. ееп ongeluk - J, об­ ожраться [5]; ееп stuk van de taart - съесть кусок торта; iem. arm - объесть; ik heb zojuist gegeten я только что от стола; te geven кормИть по-/на-; 11' питать на-; geef те wat te - дайте мне (чего-нибудь) поесть; niet genoeg - недоесть; zij hebben niets te им /у них нечего есть; nauwelijks te - hebben жить ifвпроголодь; smakelijk kunnen упИсывать ifзa обе щёки, уплетать ifзa обе щёки; daar kun je goed - там можно хорошо поесть, там хорошо /вкусно кормят; iem. te - vragen пригласить [4] на обед; er is niets te - есть нечего; er was volop te - стол ломИлся от ед:Ь1 /:�: яств 11 sb. h еда, пИща •:• trek in - аппетИт; аап besteden J, проесть; het - klaarmaken гото­ вить при- обед; als blj maar naar toneel kan gaan kijken, laat blj er zijn - voor staan его хлебом не корм:И , дай в театр сходить; z. ор het - storten наброситься на едУ; !!_а het - после обеда /ед:Ьr; (v. geneesmiddelen) после ед:Ьr; tijdens het - во время ед:Ь1 /обеда, за обедом, за столом; -�oor het - до обеда / ед:Ь1; (v. geneesmiddelen) перед едой etensbak кормУшка etenslucht запах пИщи etensresten остатки пйщи; (afval) пищев:Ь1е отходы; (ор tafel e.d.) J, объедки

etenstijd - evenement etenstijd обеденное время, обеденный час, время обеда etenswaren про.ц:Укты; (voor reis e.d.) съестн:Ь1е припасы, продов6льствие etentje h званый обед eter i.b.b. едок •:• hij is ееп goede - он любИтель покУшать /поесть; wat zijn dat slechte -s! тоже мне едокИ! ether i.b.b. эфИр etherisch эф:Ирный ethiek Этика Ethiopiё Эфиопия Ethiopiёr эфиоп Ethiopisch эфиопский Ethiopische эфиопка ethisch (de ethiek betreffende) эт:Ический; (v. gedrag, mens) этИчный •:• -е code моральный кодекс, нормы нравственности etiket h этикетка, наклейка, ярл:Ь1к etiketteren снабдИть этикеткой, наклеить этикетку на [4] etiquette этикет etmaal h сутки •:• gedurende ееп -, ееп - lang суточный; per - посуточно etnisch этнический ·:· -е groepering этниче­ ская группа; -е minderheid этн:Ическое меньшинство etnograaf этнограф etnografie этнография etnografisch этнограф:Ический ets офорт, гравюра etsen гравировать в:Ь1-; spec. травить в:Ь1etser гравёр, офортИст; spec. травильщик etsnaald гравировальная игла ettelijke некоторые, несколько + gen. pl.; => enig, enkel 1 1 etter гной •:• ееп - van ееп vent ..!- Язва etterachtig гнойный etterbuil lett. гнойнИк; ovdr. Язва, язвИтельный человек etteren гноиться нaettergezwel h гнойн:Ик, гнойная опухоль etterig гнойный ettering нагноение etude этЮд etuih (v. bril e.d.) футлЯр; (v. sigaren) портсигар etymologie этимология etymologisch этимолог:Ический eufemisme h эвфемИзм eufemistisch эвфемистИческий eufonie эвфония euforie эйфорИя Eufraat Евфрат eunuch евнух Euraziё Евразия Euraziatisch евразийский eureka •:• - ! Эврика ! euro finan. евро onv. eurocheque finan. еврочек Europa Европа •:• Raad van - Совет Европы europarlementh pol. Европарламент Europeaan т. европеец; vr. европейка Europees европейский Eurovisie евровИдение Eurovisie-uitzending передача по евровИдению Eustachius anat. •:• buis van евстахиева труба euthanasie эвтаназия -

euvel I sb. h зло, беда; (ziekte) не.ц:Уг, болезнь П adj., adv. •:• de -е moed hebben te осмелить­ ся + inf., сметь по- + inf. ; iem. iets - duiden быть в претензии на [4] за [4] /из-за [2] ; iem. iets niet - duiden н е иметь if претензий к [3] euveldaad злодеЯние; (heiligschennis) святотатство, кощунство e.v. (ajk. v.: eerstvolgende) следующий Eva Ева evacuatie эвакуация evacuatiepost эвакуационный пункт, эвакопУнкт evacue эвакуИрованный evacueren эваку:Ировать pflif evaluatie оценка evalueren обсудИть и оценить evangelie h евангелие •:• het - van Marcus евангелие от Марка evangelisatie евангелизация evangelisch (v. kerk) евангелический; (in de zin van) евангельский evangeliseren еванrелизИровать pflif evangelist евангелист even I adj. (v. getal) чётный •:• het is mij от het мне всё равно П adv. (voor ееп ogenЫik) на мин:Ут(оч)ку •:• mag ik - uw aandacht прошУ минуту внимания; - breed (dik, lang) одной/такой же ширин:Ь1 (толщин:Ь1, длин:Ь1); - dikwijls (weinig) als так же часто (мало) как и; toen het nog maar - donker was чуть (только) стемнело /стало смеркаться; - groot (in maat) одинакового размера; zij zijn - groQt он:И одного роста; zij is - groot als hij она ОДНОГО с ним роста, она такого же роста, как /что и он; deze kamer is - groot als die (v. gelijke maat) Эта комната так:Их же размеров, как /что и та; (over 2 grote kamers) Эта комната такая же (большая), как и та; (die jongen) werkt -hard als (de volwassenen) наравне с [5]; is dat - mooi! прекрасно ! ; zij schrijft - mooi als hij она п:Ишет так же красиво, (равно) как и он; zij zijn - oud он:И ровесники /сверстники /одногодки, он:И одн:Их лет; - voldoende => net; alles is er - zin­ delijk всё там чисто-начисто; het vlees is aangebrand мЯсо немного /чуть пригорело; - aanraken прикосн:Уться к [3], притро­ нуться к [3]; er hoeft maar - iets te gebeuren, ofhij wordt boos чуть что - он сердится; wacht - подождИ(-ка), погодИ(-ка); (Ьlijf staan) постой(-ка) мин:Уточку; - fu de dertig трИдцать с небольшим (лет); - !'S�! tijd komen немножко /чуть-чуть опоздать evenaar экватор evenals точно, так же, (равно) как и, подобно тому, как; => even evenaren сравнЯться pf, сравнИться pf (iem. с [5]; iets в [6]) •:• ееп record - nовторИть рекорд evenbeeld h подобие •:• hij is het - van zijn vader (qua uiterlijk, karakter) он весь в отца; (qua uiter­ lijk) ОН ВЬIЛИТЫЙ отец eveneens равным образом •:• - kan men zeggen можно также сказать; dit is - waar и Это правда, Это тоже правда evenement h соб:Ь1тие; (fёestelijkheid: tijdens reis: -

even goed - excuus bezoek аап bezienswaardigheid e.d.) меропри.Я­ тие evengoed •:• - wel (toch wel, het maakt niet uit) всё одн6 evenknie J, р6вн.Я в [6] evenmens блИжний evenmin также не, т6же не •:• - ... als ни . . . , ни " . evennaaste блИжний evenredig (grootheden, vertegenwoordiging, mat.) пропорциональный (met [3]) •:• recht (omge­ keerd) - mat. пр.Яма (обратно) пропорцио­ нальный; uitgaven - met de inkomsten траты соразмерные заработку evenredigheid пропорциональность; mat. про­ п6рция •:• in - zijn met соответствовать if[З] eventualiteit возм6жность, возм6жный слу­ чай; (toevalligheid) случайность •:• voor alle -еп на вс.Який случай eventueel 1 adj. возм6жный, случайный 11 adv. в случае, если ·:· als ы; - mocht weigeren в случае ег6 отказа, если он вдруг от­ кажет, если он вдруг откажется; als er bezoekers komen если вдруг придут /зайдУт какие-нибудь г6сти evenveel ст6лько же + [2] pl., одинаковое колИ:чество + [2] pl. •:• - boeken als platen ст6лько же книг, ск6лько и пластинок; - ... als hij ст6лько же + [2] pl. как и он evenwel (echter) однако; (maar toch) и всё же; (desalniettemin) тем не менее evenwicht h равновесие •:• lablel - неуст6йчи­ вое равновесие; het - bewaren удержать равновесие, сохранить равновесие; het - herstellen восстановИ:ть равновесие; het - verliezen терЯть по- равновесие; j_o_ - brengen met i.b.b. уравновесить [4] ; lett. привести в равновесие; (inkomsten еп uitgaven e.d.) со­ размерить с [5]; elkaar in - houden взаимно уравновеситься; in - zijn находиться if в равновесии; iem. uit zijn - brengen вЬшести [4] из равновесия; J, вЬrбить [4] из колей evenwichtig (v. karakter, gedrag) уравновешен­ ный; (v. kleur, structuur) гармонический; (v. verdeling) пропорциональный evenwichtigheid (v. karakter) уравновешенность; (v. kleur, structuur) гарм6ния; (v. verdeling) про­ порциональность evenwichtsgevoel h чувство равновесия evenwichtsleer статика evenwichtsorgaan h 6рган равновесия evenwijdig параллельный evenwijdigheid параллельность evenzeer (т6чно) так же, в так6й же степени, равным 6бразом; => even 11 •:• - als ... ст6лько же ... ск6лько и . . . evenzo такИ:м ж е образом, точно так же, одинаково evenzogoed (iets doen, laten etc. i.p.v. iets anders) с тем же успехом ever => everzwijn everzwijn h кабан evident Явный, очевйдный evolueren развиться; ft эволюционйровать pflif evolutie эволюция evolutieleer эволюционная теория ех- pref бЬшший •••

exact точный •:• de -е wetenschappen точные науки exaltatie экзальтация examen h экзамен, испытание •:• - afnemen принять экзамен, экзаменовать про-; - doen, opgaan voor een - сдавать ifэкзамен; hij heeft zijn -s altijd gehaald, deze keer niet он всегда сдавал экзамены, а в Этот раз не сдал; slagen voor ееп - вЬrдержа ть экзамен; zakken voor ееп - провалиться (на экза­ мене); - fo ... экзамен по [3] examencommissie экзаменационная комиссия examenkandidaat экзаменующийся, сдающий экзамен examenklas выпускной класс examenkoorts предэкзаменаци6нная лихо­ радка examenopgave экзаменаци6нное задание examenvrees страх перед экзаменами; V. мандраж examinandus => examenkand idaat examinator экзаменатор examineren экзаменовать про-; ft подвергнуть экзамену excavatie раскопки excellent великолепный excellentie •:• Uwe - ваше превосходйтельство excelleren отличйться, вЬrделиться (in [5]) excentriciteit эксцентрИчность; => buitenissigheid excentriek adj. (buiten het middelpunt) эксцентрИческий; (v. gedrag) эксцентрИ:чный; => buitenissig excentriekeling эксцентрик excentrisch эксцентрйческий exceptioneel исключИтельный excerperen конспектИровать зa­ excerpt h конспект exces h эксцесс, излйшество; (onmatigheid) неумеренность; (ongebreideldheid) невоздержанность ехсеssiеfнеумеренный •:• - gedrag распУщен­ ность exclamatie восклицание exclusief (v. club e.d.) закрЬ1тый; (voor uitver­ korenen) для Избранных; (uitzonderlijk) исключИ:тельный •:• - (toeslag e.d.) не включая [2] , без [2]; - verzendkosten без доставки exclusiviteit исключйтельность, избранничество excommunicatie отлучение от церкви excommuniceren отлучИ:ть от церкви excrementen экскременты excursie экск)трсия, экскурсионная поездка; (tijdens reis, bezoek) мероприЯтие •:• vandaag gaan \Ve ор - СеГОДНЯ МЫ едем На ЭКСКурСИЮ excuseren извинйть (voor за [4]; t.o.v. перед [5]) •:• z. - voor, t.o.v. извиниться за [4] /перед [5]; excuseert и mij! извините ! , виноват! , про­ стите! ; excuseert и mij, dat ik te laat Ьеп про­ стите, что я опоздал; и bent geёxcuseerd (voor vergadering e.d.) вы можете не присутст­ вовать excuus h извинение; (verontschuldiging) оправ­ дание; (voorwendsel) предлог, отговорка •:• wij bleden onze excuses аап voor hancor. при-

1 93

executeren - extra

носим наши извинения за [4]; als - voor в оправдание [2] ; als - gelden служИть по­ оправданием executeren казнИть pflif executeur •:• --testamentair + душеприказчик executiejur. исполнение приговора; (doodstraf) казнь executiepeloton h команда, исполняющая смертный приговор exegeet экзегет exegese экзегеза exemplaar h экземпл.Яр exemplarisch примерный, показательный exerceren заниматься if строевой подготовкой •:• blj het - на строевой exercitie строевая подготовка; J. строевая exercitieterrein h плац exercitievoorschrif P устав строевой службы exhibltionist эксгибиционист existentialisme h экзистенциалИзм existentialist экзистенциалИст existentie существование existentieel экзистенциальный existeren существовать if ex-libris h экслИбрис exodus (massale emigratie) массовый отъезд fxodus bijb. Исход ех officio по должности exorbltant из р.Яда вон выход.Ящий, чрезмерный, непомерный exotisch экзотИческий expansie экспансия, расширение expansief экспансивный expansiepolitiek захватническая / экспансионистская политика expediёren отправить, разослать; => verzenden expediteur экспедИтор, отправитель expeditie отправка; i.b.b. экспедИция expeditionair •:• -е macht экспедиционные войска experiment h эксперимент, опыт •:• ееп opzet­ ten ставить по- эксперимент/ опыт; ееп uitvoeren провести эксперимент / 6пыт experimenteel 1 adj. экспериментальный, опытный 11 adv. экспериментально, 6пыт­ ным путём experimenteren экспериментИровать if, произ­ водИть ifопыты (met с /над [5]); => experiment expert эксперт; J. мастак : commissie van -s экспертная комИссия expertise экспертИза explicatie экспликация, объяснение expliciet •:• z. - uitdrиkken определённо / точно /полностью в:Ь1разиться expliciteren т6чно определИть exploderen (v. Ьот) разорваться; (v. Ьот; ovdr.: v. persoon) взорваться exploitant эксплуатаци6нник, хоз.Нин exploitatie i.b.b. эксплуатация; (v. bodem e.d.) разраб6тка •:• in в эксплуатации; in brengen ввести в эксплуатацию; in - zijn раббтать if, функционИровать if, находИть­ ся if в эксплуатации exploitatiekosten издержки произв6дства, эксплуатационные расх6ды exploitatiemaatschappij (onderneming) акцио­ нерное 6бщество; mijnb. компания по раз-

··

-

работке месторождений exploitatievoorwaarden эксплуатационный режим exploiteren i.b.b. эксплуатИровать if; (bewerken) разраб6тать, осв6ить expl oot h ju r. повестка; (v. deurwaarder) испол­ нительный лист exploratie mijnb. разведка exploreren исследовать pflif; mijnb. (d.m.v. proef boring) шурфовать if explosie взрыв; (v. ziekte, woede) всп:Ь1шка explosief adj. (v. Ьот e.d.) взр:Ьшчатый; (v. Ьот; fon.) взрывной; (v. karakter) всп:Ьrльчивый explosiegolf взрывная волна explosiemotor двигатель внУтреннего сгора­ ния exponent экспонент; mat. показатель степени exponentieel •:• - toenemen возрасти в арифметИческой прогрессии export Экспорт, в:Ьшоз exportartikel h Экспортный товар exportbeperking ограничение Экспорта exporteren экспортИровать pflif, в:Ьrвезти •:• -d land страна-экспортёр exporteur экспортёр exporthandel Экспортная торговля, торг6вля на Экспорт exportvergunning лицензия на Экспорт exportwaren Экспортный товар exposant экспонент exposeh краткий обз6р; 11' экспозе exposeren в:Ьrставить, экспонИровать pf!if •:• ееп geёxposeerd stuk/artikel экспонат expositie экспозИция, в:Ьrставка expres adv. (opzettelijk) нар6чно, намеренно; (speciaal) специально; => exprestrein, expresse, opzettel ijk expresbrief ср6чное письм6 expresse (ijlbode) нарочный : per - с нароч­ ным, письм6 "экспресс" expressebestelling срочная доставка, срочная почта expressie экспрессия, выразительность; (v. gevoelens) выражение expressief экспрессивный, выразительный expressionisme h экспрессионйзм expressionist экспрессионист expressionistisch экспрессионистИческий, экспрессионйстский exprestrein скорый /курьерский поезд, экспресс exquis в:Ьrборный; (v. vrucht e.d.) отб6рный extase экстаз, восторг ·:· in - geraken прийти в экстаз /восторг extatisch в состоянии экстаза extenso •:• in - подробно, детально exterieurh внешний вид extern наружный, внешний; (scholier: thuis­ wonend) приход.Ящий extra 1 adj. (aanvullend) добавочный, допол­ нительный; (dat over is) лИшний; (v. uitgaven, trein, editie) Экстренный; (v. kwaliteit) в:Ьrсшего с6рта, в:Ь1сшего качества, сорт Экстра; (speciaal) специальный •:• kleren meenemen voor de kou взять с соб6й лИшнюю одежду от холода 11 adv. (bijzonder) ос6бенно; (buiten­ gewoon) чрезвычайно; (aanvullend) допол··

-

extraatje - ezelsveulen

1 94

нИтельно; (ор de koop toe) J. вдобавок; (boven de norm) сверх нормы •:• zijn best doen специально стараться пoextraatje h •:• deze maand krijgen we ееп (bij salaris) в Этом месяце у нас прибавка / премия extract h (uittreksel) извлечение, вЬщержка;· chem. экстракт, вЬ1тяжка extractie med. удаление extraheren (tekst) делать с- извлечение; => extract; (v. tand) удалить ·:· - uit извлечь из [2] extraneus заочник extravagant экстравагантный; => bu itenissig extreem (v. geval, nood, maatregel; pol.) крайний •:• hij is - in zijn opvattingen у него крайние взгл.Яды /суждения; tot in het extreme до крайности; tot in het extreme gaan дойтИ до предела, впасть в крайность; => uiterst extremisme h экстремизм extremist экстремист extremiste экстремистка extremistisch экстремИстский extremiteit крайность ·:· de -еп anat. конеч­ ности eyeliner карандаш для век ezel (zool., domoor) осёл; (v. schilder) мольберт; (domoor) дурак, глупец •:• zo dom als ееп глуп как пробка; ееп stoot z. geen tweemaal аап dezelfde steen обжёгшись на молоке, будешь дуть и на воду ezelachtig ослИный •:• aankijken J. смотреть if как баран на новые ворота ezelin ослйца ezelsdom •:• hij is дурак дураком, дурак набйтый ezelsoorh ослйное ухо; (v. boek) загнутый уголок страницы ezelsveulen h ослёнок; ovdr. дубйна -

-

-

-

fa - fam i lie

F fa muz. фа faalangst страх потерпеть поражение, боЯзнь неудачи faam •:• de - genieten van пользоваться if славой 1репутацией 1 известностью [2] fabel lett., ovdr. басня; (verzinsel) небылица, в:Ьrдумка, в:Ьrмысел, миф; lit. фабула, сюжет : tot het land der -еп behoren отно­ ситься ifк мИру сказок; - tjes vertellen рас­ сказывать if сказки, плести ifнебылицы fabelachtig баснословный; (enorm) неимовер­ ный; (kolossaal) колоссальный; ifeeёriek) сказочный; lit. мифИческий fabeldichter баснописец fabricage (productie, vervaardiging) производство; ( vervaardiging) изготовление fabricagekosten (bedrijfsonkosten) издержки про­ изводства; (m.b.t. vervaardiging) стоимость изготовления fabriceren произвести, изготовить, в:Ьщелать; (verzinnen, in elkaar knutselen) .J, стрЯпать со-; (in elkaar knutselen) фабриковать cfabriek завод, фабрика •:• afdeling van ееп цех; in de - на заводе, на фабрике; naar de на завод, на фабрику fabrieken => fabriceren fabrieksarbeid работа на заводе / фабрике fabrieksarbeider заводской / фабр:Ичный рабочий, .J.. заводчанин fabrieksarbeidster заводская /фабр:Ичная работница, заводская /фабр:Ичная рабочая fabrieksdirecteur директор завода / фабрики fabriekseigenaar владелец завода /фабрики заводчик fabrieksfluit (заводской /фабр:Ичный) гудок fabrieksgeЬouwen заводскйе / фабр:Ичные строения, заводскйе / фабр:Ичные корпуса fabrieksgeheim h секрет производства, производственный секрет fabrieksgoederen фабр:Ичные изделия fabriekshal фабр:Ичный цех fabrieksmerk h фабрИчный знак fabriekspijp заводская / фабр:Ичная труба fabrieksprijs заводская цена fabrieksschool школа фабр:Ично-заводского обучения fabrieksstad фабрИчный /пром:Ьrшленный город fabriekswaar фабрйчный товар fabrikaath фабрИчное изделие, фабрикат : Nederlands - голландского производства fabrikant фабрикант, заводчик fabuleus => fabelachtig fa�ade фасад •:• achter ееп - van vriendelijkheid verbergt blj . .. под маской дружел:Юбия у него скрывается ". facelift внешнее обновление facet h грань, фацет; spec. фаска; (aspect) сторона, аспект facie d/h физиономия; jj. рожа faciliteiten (voorzieningen) оборудование, осна­ щение; (plaats met voorzieningen) оборудован··

··

ное место; (gunstige omstandigheden) благо­ приЯтные условия facsimile h факсимиле factor фактор; (omstandigheid) обстоятельство; mat. сомножитель factotum d/h фактотум, правая рука factureren в:Ьшисать факrуру /счёт factuur ее. платёжный документ, счётфакrура facultatief факультативный; (niet verplicht) необязательный; (aanvullend) дополнительный faculteit факультет faculteitsbestuurh деканат fagot фагот fagottist фаготИст failliet 1 sb. h банкрот; pol. банкротство, провал 11 adj. (insolvent) несостоЯтельный, непла­ тёжеспособный •:• - gaan обанкротиться pf, разорИться; iem. - laten gaan довести [4] до банкротства, разорИть [4]; - verklaren объявить банкротом faillietverklaring объявление банкр6том faillissemeпt h банкротство; (insolventie) несо­ стоЯтельность, неплатёжеспос6бность •:• het - uitspreken объяв:Ить банкр6том faillissementsaanvraag заявление о банкротстве fair (eerlijk) честный; (rechtvaardig) справед­ ливый fait accompli совершИвшийся факт •:• iem. voor ееп - stellen ставить по- [ 4] перед (совершившимся) фактом fake подделка fakir фa к:Иp fakkel lett., ovdr. факел; ovdr. светоч fakkeldrager факельщик fakkeloptocht факельное шествие falen ifout maken) ошиб:Иться; (v. schot; groffalen) промахнУться; ( ееп bok schieten) .!. плошать о-; (v. middel) не действовать по- •:• zijn geheu­ gen !aalde емУ изменила память, память ег6 подвела; de operatie heeft ge!aald опера­ ция не удалась, операция была неудачной; zijn pogingen hebben ge!aald ег6 поп:Ьrтки провалИлись /не удались /не увенчались успехом; de techniek heeft ge!aald техника подвела; => mankeren falie •:• iem. ор zijn - geven .J, вс:Ьшать [3] по первое числ6 faliekant •:• dat gaat - verkeerd .J, всё идёт шИворот-нав:Ьrворот; - verkeerd абсолют­ но /в к6рне неправильно, совсем не так fall-out (radioactieve neerslag) радиоактивные осадки falsificatie (vervalsing) фальсификация, под­ делка falsificeren (vervalsen) фальсифицИровать pflif, подделать fameus => beroemd familiaar фамильЯрный, бесцеремонный; .J, панибратский •:• - gedrag .!. панибратство; al te - doen tegen .J, быть с [5] запанибрата; omgaan met, gedragen t.o.v. фамильЯрничать if c [5] familiair => familiaar familiariteit фамильярность familie (gezin) семья; (gezin; Ьiol.) семейство;

fam i l ieaangelegen heid - fatterigheid (Ьloedvenvanten) родственники, родня •:• - еп vrienden родственники и друзья. род­ н:Ь1е и блИзкие; ееп grote/uitgebreide - много­ численное семейство; de naaste - ближай­ шие родственники; het zit in de - Это на­ следственная / фамИльная черта, Это наследственное, Это у них в родУ; dat komt in de beste -s voor Это с каждым может слу­ чИться; _чit ееп oude - stammend ста рИнного рода, родовитый; van goede - из хорошей семьИ; - worden van родниться по- с [5]; - zijn van состоять ifc [5] в родстве, на­ ходИться ifв родственных отношениях; hij is - van mij он мне роднЯ /родственник, он мне приходится родственником; we zijn verre - van elkaar мы дальние родственники, мы (с ним) в дальнем родстве familieaangelegenheid семейное дело familiebanden родственные свЯзи, узы родства familieberichten семейная хроника familiebetrekking родство familiebezith семейная собственность, собственность семьи familiefeest h семейный праздник familiegelijkenis фамильное сходство familiegoed h родовое имение familiegrafh фамильный склеп, усыпальница familiejuwelen фамильные драгоценности familiekring семейный круг familiekwaal наследственный порок, наслед­ ственная болезнь familielid h член семьИ; (Ьloedvenvant) т. род­ ственник; vr. родственница familienaam фамИлия familieomstandigheden семейные обстоя­ тельства familieportret h семейный портрет familierelatie родственные отношения •:• in welke - staat и tot hem? кем вы ем:У приходитесь? familiestuk h фамильная /семейная реликвия familietrek фамильная черта; => ( i n de) familie familietrots фамильная гордость; pej. родовая спесь familievete семейный раздор, семейная распря, семейная вражда familiewapen h фамильный герб fan sport e.d. болельщик •:• - zijn van болеть if за [4] fanaticus фанатик; (rel., pol. ook) изувер fanatiek фанатический, фанатичный; (rel., pol.) изуверский fanatisme h фанатизм; (rel., pol.) изуверство fancyfair благотворительный базар fanfare духовой оркестр; (muziekstuk) туш fanmail почта поклонников fantaseren фантазИровать на-; (verzinnen) придУмать, в:Ь1думать, сочинИть; (dromen) мечтать if fantasie i.a.b. фантазия; (verzinsel) в:Ьщумка, в:Ь1мысел; (droom) мечта; J, бредни •:• veel - hebben обладать ifразвитым воображением; zijn - de vrije teugel laten дать волю (своей) фантазии fantasieloos без (всЯкой) фантазии, бескр:Ь1лый, без полёта

fantasieloosheid бескр:Ьшость fantasierijk 1 adj. (v. idee, oplossing) изобретатель­ ный ·=· ееп - persoon (ook) вьrдумщик 11 adv. (ook) с в:Ь1думкой fantast фантазёр; 11' фантаст fantaste фантазёрка; 11' фантастка fantastisch (positiej; negatief) фантаст:Ический; (negatief) фантастичный •:• - ! потрясающе ! , чудо ! ; J, фантастика! fantoom h фантом farao фараон farce i.b.b. фарс; cul. фарш, начИнка farizeeE!r lett" ovdr. фарисей; ovdr. ханжа, лицемер farize'isch lett., ovdr. фарисейский; ovdr. ханжеский, лицемерный, двуличный farm ферма farmaceut фармацевт farmaceutisch фармацевтИческий farmacie фармацевтика, фармация farmacologie фармакология fascineren чаровать iJ, зачаровать, очаровать; (betoveren) обворожИть; (boeien) захватить, пленИть •:• als gefascineerd как зачарован­ ный fascinerend чарующий, очаровательный; (betoverend) обворожИтельный; (boeiend) захватывающий, пленительный; (v. wed­ strijd e.d.) U. заб6йный fascisme h фашизм fascist фашИст fascistisch фашистский fase фаза; ft фазис •:• in ееп nieuwe - komen вступИть в новую фазу; !.о -п поэтапно fat фат, франт, щёголь •:• er als ееп - bljlopen щеголять if fataal фатальный, роковой fatalismeh фатализм fatalist фаталист fatalistisch фа талист:Ический fata morgana фата-моргана, мираж fatsoen h приличие, (блаrо)пристойность; (moreel) порЯдочность; (etiquette) этикет, манеры •:• zijn - houden вести ifсебЯ при­ лично; het - in acht nemen соблюсти при­ лИчия; zijn - ophouden сохранИть вИдимость приличия /благопристойности; je kunt щеJ goed - niet wegЫijven не пойтИ туда неудоб­ но; .!:'Of>T zijn ради /для соблюдения при­ л:Ичия; (voor de schijn) для вИда /вИду fatsoeneren (kleding, bed, kapsel e.d.) оправить; (dejuiste vorm geven) привести в надлежащий вид; (in orde brengen) привести в порЯдок fatsoenlijk 1 adj. прил:Ичный, пристойный; 11' благопристойный; (moreel) порЯдочный; (eerbaar) добропорЯдочный, добродетель­ ный 11 adv. ir. J, здорово fatsoenlijkheid => fatsoen fatsoenshalve ради /для соблюдения при­ личия fatsoensrakkers ir. ревностные блюстители порЯдка fatterig франтовской, щегольской, щегеловатый, фатовской, фатоватый •:• z. - gedragen щеголять if fatterigheid франтовство, щегольство, фатовство -

1 97

fauna фауна fauteuil кресло favoriet 1 adj. любимый, излюбленный 11 sb. любИмец; (begunstigde; paard) фаворИт •:• zij zijn - sport. онИ претендУют на первое место favoriete любИмица; (begunstigde) фаворИтка fax факс ·:· ееп - sturen послать факс faxen послать по факсу, послать факс faxverblnding телефаксная связь fazant фазан fazanten- фазаний februari февраль; => april februari- (in samenstellingen) февральский fecaliёn фекалии feces => fecaliёn federaal федеральный, союзный •:• Federale vergadering (Rus.) Федеральное собрание federalisme h федерализм federatie федерация, соЮз •:• de Russische Federatie РоссИйская Федерация federatief федеративный; => federaal fee фея, волшебница feedback обратная связь feeёnrijk волшебное царство feeёriek феерИческий, сказочный, волшебный feeks сварлИвая женщина, ведьма; J, мегера feeling •:• - \'00! чувство [2] , чутьё к [3] feest h (plechtig) торжеств6, празднество; (feest­ dag) праздник; (festijn) пир; (volksfeest) нар6д­ ное гул.Янье; (het vieren) празднование •:• het is ееп - voor het oog Это радует глаз, Это загляденье; ееп reuze - ir. пир гор6й; ееп - vieren (nieuwjaar e.d.) встретить; (nieuw­ jaar, verjaardag) праздновать от-; (verjaardag) J, справить; (eind van het schooijaar e.d.) от­ метить; (liturgie e.d.) отправить; Ыj is geslaagd, vanavond vieren we - J, он сдал, сег6дня вечером мы отмечаем feestavond (праздничный) вечер; J, вечерИнка feestbundel юбилейный сборник feestcommissie комитет по организации праздника feestdag праздник, праздничный /торжест­ венный день; => feest •:• als 02 -ел (m.b.t. werk-, openingstijden) по графику выходного дня; => nationaal feestdis пир, заст6лье; scherts. пИршество feestdos праздничный нар.Яд feestdrukte веселье, праздничная суета, праздничная суматоха feestelijk 1 adj. праздничный; (plechtig) торжест­ венный; (v. kleding) нар.Ядный, пЬrшный 11 adv. празднично, по-праздничному; (plechtig) торжественно; (v. kleding) нар.Ядно, празднично •:• ik bedaлk er - voor ir. больш6е тебе спасИбо, пок6рно благодарю; - viereл торжественно отметить, праздновать oтfeestel ijkheid торжественность; (v. kleding) нар.Ядность •:• feestelijkhedeл торжества; (in de ореп lucht) гул.Янье; => feest, evenement; (activiteiten t.g.v. viering,ftest) праздничные меропри.Ятия; (volksvermaak in de ореп lucht) народное гул.Янье feesten кутИть if; J, гул.Ять по-; scherts. пиро­ вать if => feest feestgedruis h веселье; => feest

fau n a - fem i n i stisch feestgewaad h праздничный нар.Яд feestgezangh (het zingen) торжественное пение; (lied) гимн feestje h вечерИнка feestmaal h o.ff. банкет; (plechtig) торжественный обед; (in huis e.d.) праздничный обед; scherts. пир •:• zij richtteл еел geweldig - аал онИ устроили пир на весь мир feestneus J, гул.Яка; J, кутИла feestnummerh => feestneus feestrede торжественная речь feestvarken h виновник торжества feestvreugde праздничное настроение feilbaar погрешИмый ·:· de meлs is - человеку свойственно ошибаться feilbaarheid св6йство допускать ошИбки feilloos (foutloos) безошИбочный; (onberispelijk) безукорИзненный, безупречный; ( onfeil­ baar) непогрешимый; (v. dingen) без изъ.Яна; (v. werking) безотказный; (m.b.t. werking) без отказа feilloosheid (foutloosheid) безошИбочность; (onbe­ rispelijkheid) безукорИзненность, безупреч­ ность; (onftilbaarheid) непогрешИмость; (v. werking) безотказность feit h факт •:• еел лaakt - г6лый факт; еел voldoлgeл - свершИвшийся факт; de -ел sprekeл voor zich(zelf) факты говор.Ят за себ.Я; еел - wordeл сбЬrться; het - is, dat дело в том, что; het is еел -, dat (Это) факт, что; aфter de -ел аалhоl/ел отстать от жИзни; jo_ -е в действительности, фактически, на (самом) деле, в сущности (говор.Я) feitelijk 1 adj. фактйческий, действИтельный 11 adv. фактйчески, на самом деле feitenkennis фактические знания, знание фактов feitenmateriaal h материал по делу, факти­ ческий материал, фактИческие данные fel (v. temperament) пЬrлкий, страстный; (v. wind, kou, beweging, woorden e.d.) резкий; (v. vorst, Ыik) свирепый; (v. strijd, twist) ожесточённый; (v. vuur, kleur, licht) Яркий; (v. aanval, mil.) стре­ мИтельный; (v. haat, vorst) лЮтый; (v. woorden­ wisseling, gevecht) Ярый •:• - ор падкий на [4] , жадный на [4] /до [2] felheid (v. temperament) пЬrлкость, страстность; (v. wind, kou, beweging, woorden e.d.) резкость; (v. Ыik) свирепость; (v. strijd, twist) ожесточён­ ность; (v. vuur, kleur, licht) .Яркость; (v. aanval, mil.) стремИтельность; (v. haat, vorst) лютость felicitatie поздравление felicitatiebrief поздравительное письмо feliciteren поздравить (iem. met [4] с [5] / [4] по сл)тчаю [2] femelaar т., vr. святоша, ханжа; т. лицемер; vr. лицемерка femelachtig ханжеский, слащавый femelachtigheid слащавость femelarij ханжество, лицемерие femelen (schijnheilig doen) быть ханжой, быть свят6шей; (huichelen) лицемерить if femininum h => vrouwelijk feminisme h феминизм feminist феминист feministe феминистка feministisch феминистский, феминистИческий

fen i ks - fijn feniks •:• als ееп - uit zijn as herrijzen восстать как феникс из пепла fenomeen h феномен fenomenaal феноменальный fenomenologie феноменология fenomenologisch феноменологИческий feodaal феодальный; hist. ленный feodalisme h феодализм ferm •:• ееп -е kerel молодцеватый /бравый парень; => fiink ferment h фермент fermentatie ферментация fermenteren бродИть if fermheid => fi i n k(heid) ferry => ferryboot ferryboot па ром fervent => enthousiast festijn h ifeestmaal) банкет; (от te aanschouwen) загляденье; => feest festival h фестиваль festiviteit => feestelijkheid feteren чествовать if fetisj фетиш fetisjismeh фетишизм feuilleton d/h повесть с продолжением, рассказ с продолжением, роман с продолжением; (in krant) подвал feut (studententaal) новичок fez феска, фее fiascoh фиаско, провал, неудача •:• - Нjden терпеть по- неудачу /фиаско; ор ееп - uit­ lopen завершИться провалом; het werd ееп Это кончилось (полным) провалом fiath (goedkeuring) одобрение; (toestemming) раз­ решение fiatteren (goedkeuren) одобрить; (toestemmen) раз­ решить fiberdth волокно, фИбра fiched/h (bij spel) фИшка; (kaartje) карточка; (voor automaat) жетон fictie фИкция fictief фиктИвный, воображаемый; (bedacht) в:Ь1мышленный; (v. gevaar; mat.) мнймый fideel ·:· ееп fidele kerel (aardig) славный малый; ,J.. рубаха-парень; (vrolijk) весельчак; (gezellig) компанейский парень fiducie ·:· geen - hebben in не питать доверия к [3] fiedelen ,J.. пиликать if (op на [6]) fielt негодяй, подлец; J. мерзавец; .U. сволочь; .u. гад; .u. гадина fieltenstreek гадость fier самоуверенный; pej. самонадеянный; => trots fierheid самоуверенность; pej. самонадеянность; => trotsheid fiets велосипед; mil. самокат fietsband велосипедная шИна, велосипедная покр:Ь1шка fietsbel велосипедный звонок fietsen ездить abs. на велосипеде, кататься abs. на велосипеде •:• wat gaan - покататься рfна велосипеде, прокат:йться рfна велоси­ педе fietsenbewaarplaats место хранения велоси­ педов fietsendief похититель велосипедов

fietsenrek h велосипедная рама fietsenstalling стоянка велосипедов, велопаркинг fietser т. велосипедист; vr. велосипедИстка fietshelm велошлем fietsketting велосипедная цепь fietslamp фонарь fietspad h велосипедная дорожка, велодорожка fietspomp велосипедный насос fietssleuteltje h ключ от велосипеда fietstas велосипедная сумка; (over bagagedrager) перемётная сумка fietstocht поездка на велосипеде, прогулка на велосипеде; ( over grote afttand) велопутешествие fietszadel h велосипедное седло fifty-fifty пополам, пятьдес.Ят на пятьдесят figurant т. статист; vr. статистка figurantenrol theat. выходная роль figuratief •:• figuratieve scbllderkunst фигура­ тИвная жИвопись figureren фигурИровать if figuurdfh i.a.b. фигура; (tekening) рисунок, чертёж; (v. lichaam) телосложение; (patroon) узор; (bij dansen e.d.) фигура; (ingewikkeld) колено •:• -tje (beeldje) статуэтка; ееп belang· rijke politieke крупная политическая фигура; ееп komische забавный тип; theat. комический персонаж; zij heeft ееп mooi она хорошо сложена; ееп slank стройная фигура; ееп verdachte - подозрИтельная фигура; figuren maken (dansen e.d.) выделы­ вать if колена; zijn - redden спасти свою репутацию, в:Ьrйти из положения; iem. ееп - laten sla;ш оставить [4] в дураках; ееп arm­ zalig - slaan представить собой жалкую фигуру; ееп goed (slecht) - slaan произвести хорошее (плохое) впечатление; ееп goed - wШеп slaan (v. zijn goede kant laten zien) по­ казать товар лицом; (z. niet Ыатеrеп) не ударить pf лицом в грязь; ееп slecht - slaan (ееп bok schieten) J. сплоховать pf; ,J.. оплошать; ееп та/ - slaan играть ifсмешн:Ую роль; ееп zielig - slaan представл.Ять if собой жалкую фигуру; met zijn - verlegen zitten не знать if куда деться; met figuren versierd фигурный; (geborduurd e.d.) узорный figuurlijk переносный, образный; 'ft фигуральный figuurrijden sport. фиrурное катание figuurzaag лобзик, аж;Урная пила figuurzagen 1 vb. в:Ьшилить лобзиком 11 sb. h узорное вып:Иливание fijn (dun; v. laken, trekken, stem, werk, verschil) тонкий; (v. zand, schrift, detail, regen) мелкий; (v. kam, zeef, regen) частый; (v. manieren, smaak) утончённый, из:Ьrсканный, деликатный; (v. goud e.d.) чИстый, высокопробный; (v. kwaliteit) первосортный, в:Ьrсшего качества; (aangenaam) хороший, славный; rel. набожный, благочестивый ·:· ееп -е pej. ханжа; ееп - heerschap/lid ir. ловкая бестия, тёртый калач; het/blj is ееп - heerschap ir. хорош гусь ! ; ееп -е vent славный малый, рубаха-парень; het -е van de zaak суть дела; het -е van de zaak weten знать if всю под-

-

-

1 99

fij n besnaard - fi ltersi ga ret

ноготную; dat vindt blj - Это ему приЯтно / нравится; dat is - ! (Это) прекрасно ! , чудес­ но ! fUnbesnaard чувствительный, нежный fUnbesneden точёный •:• hij heefl ееп - gezicht у нег6 т6нкие черт:Ьr лица fUngebouwd •:• hij is он хрупкого сложения fUngetand мелкозубчатый fijngevoelig чувствительный; (tactvol) деликат­ ный, чуткий fijngevoeligheid чувствИтельность; (tact) дели­ катность, чуткость fUn hakken мелко рубИть по-; (verbrokkelen) крошить рас-; � fijn maken fUnheid (dun; v. laken, trekken, stem, werk, verschil) т6нкость; (v. zand, schrift, detail, regen) мел­ кость; (v. manieren, smaak) утончённость, из:Ьrсканность, деликатность; (v. goud e.d.) чистота; rel. набожность; (ir.) ханжество fUnkauwen разжевать, прожевать fUnknijpen разм.Ять fijnkorrelig мелкий, мелкозернИстый fUnmaken дробИть if, раздробИть, мельчить раз-; (met stamper) тол6чь рас-; � fijnhakken, fijnwrijven fUn malen размол6ть; � fijnwrijven, fijnmaken fijnmazig с мелкими ячейками, мелкоячеистый, мелкосетчатый fUnproever гастроном, гурман fUnsnijden мелко нарезать fUnstampen � fijnmaken fUntjes (lachen e.d.) хитро, лукаво •:• - bedacht хитро придумано; hij is - beetgenomen J, его зд6рово / л6вко провели fUnwrijven растереть fijt d/h ногтоеда fik пожар •:• i_o de - staan полыхать if fikken •:• Ыijfafmet je - ! J, не хватай! ; .!. не лапай! fiks (v. Ьоиw) здор6вый, крепкий, д:Южий; (v. klap) увесистый; (v. stap, grijsaard) б6дрый; � fli n k fiksen (iets aankunnen) справиться с [ 5 ] ; (oplossen, het wel redden) обойтИсь; (repareren) чинйть по- [4] •:• iets weten te (langs slimme wegen) .!. наловчиться рfв [6] of + inf., навострИться рfв [6] of + inf. filantroop филантр6п filantropie филантропия filantropisch филантропИческий filatelie филателия filatelist филателист filatelistisch филателистИческий file 1 sb. (lange rij auto's) вереница (автомобИ­ лей), пробка •:• in ееп - terechtkomen за­ стрЯть в заторе 11 sb. сотри. (bestand) файл, картотека fileren си/. делать с- филейные в:Ьrрезки filetdfh cul. филе, филейная часть, в:Ьrрезка filharmonie филармония filharmonisch филармонический filiaal " филиал, отделение; (v. winkelketen) однотипный магазин Filippenzen bijb. ФилиппИйцы Filippijnen ФилиппИны Filistijnen bijb. филистИмляне •:• alles is naar de - .!. всё (полетело) к чёрту -

-

film фильм кинофИльм, кинокартИна; (film­ lint) (кино)плёнка •:• korte - короткометраж­ ный фильм; ееп - maken theat. ставить по­ фильм; ееп - орпетеп снять фильм; de - ver­ wisselen (in camera) перезарядИть фотоаппа­ рат; blj de - gaan т. стать киноартИстом / киноактёром; vr. стать киноартИсткой / киноактрИсой; naar de - gaan идтИ (pf пойтИ) в кино / кинотеатр; voor de - bewerken экра­ низИрова ть pf/if� schieten filmacteur киноартИст, киноактёр filmactrice киноартИстка, киноактрИса filmband киноплёнка filmbeeld h кадр filmbewerking экранизация filmcablne демонстрационное помещение filmcamera киноаппарат filmcriticus кинообозреватель filmdebuut" кинодеб:Ют filmdistributeur кинопрокатчик filmdoek " киноэкран filmen 1 vb. снять фильм •:• z. laten - сн.Яться 11 sb. " киносъёмка filmer (proftssioneel) кинодеятель filmfestival " кинофестиваль filmheld киногерой filmindustrie кинопром:Ьrшленность filmjournaal " киножурнал filmkeuring киноцензура filmmaatschappij кинокомпания filmmuziek музыка для (кино)фИльма / к (кино)фИльму filmoperateur кинооператор filmopname (het filmen) киносъёмка; � fi l m beeld filmotheek фильмотека filmploeg киногруппа, съёмочная группа filmproducer кинопродюсер filmprojector проектор, проекци6нный аппарат filmregisseur кинорежиссёр filmrol (rol in ееп film) кинороль; (rolletje voorfilmcamera) киноплёнка filmrolletje" фотоплёнка filmscenario h киносценарий filmset (waarfilm wordt opgenomen) съёмочная площадка filmspoel кaryruкa, бобИна filmster кинозвезда filmstrook диафильм filmstudio киноателье, киност:Удия filmtoestel " киноаппарат, кинокамера; (proftssioneel) съёмочный аппарат, киноустановка filmverhuur кинопрокат filmversie экранизация; (v. boek) киноверсия filmvertoning показ фИльма, просм6тр фИльма filmvoorstelling киносеанс filmzaal кинозал; � Ьioscoop filologie филология filologisch филологический filoloog фил6лог filosoferen философствовать if filosofie философия filosofisch философский filosoof философ filterdtn фильтр filtersigaret сигарета с фИльтром

200

fi ltratie - f1ard filtratie фильтрование, фильтрация filtreerkan кофейник с ситечком filtreerpapierh фильтровальная бумага filtreren фильтровать от-/про-, процедИть Fin финн finaal adv. совершенно, пблностью finale i.a.b. финал •:• in de - uitkomen sport. вЬ1йти в финал finaleplaats sport. место в финале financieel финансовый, денежный •:• - expert финансйст; - gaat het hem niet slecht с день­ гами у нег6 дела не плбхИ; in financiёle moei­ Нjkheden в финансовых затруднениях; uit financiёle overwegingen из финансовых со­ ображений financiёn финансы, денежные средства •:• hoe staat het met je - ? как у тебЯ с день­ гами? financier спбнсор financieren финансИровать pftif •:• zelf- (bedrijf ) раббтать ifнa хозрасчёте; => financiering financiering финансИрование •:• - door de over­ heid бюджетное финансИрование; gezamen­ Нjke - совместное финансИрование; zelfge­ financierd хозрасчётный fineerh фанера fineren обшИть фанерой finesse тбнкость, деталь, подрббность •:• tot in de -s ДО Т6НКОСТеЙ, ДО мельчай­ ШИХ деталей/подрббностей; tot in de kennen разобраться во всех деталях, знать ifдосконально fingeren (vooiwenden) притворИться (iets [5]) , симулИровать pf/if(iets [4]) •:• gefingeerd (denkbeeldig) мнИмый finish фИниш finishen финишИровать pf/if Finland Финляндия Fins фИнский (язЬ1к) Finse фИнка FIOD (ajk. v.: Fiscale Inlichtingen- еп Opsporings­ dienst) Федеральная служба налбговой полИции, ФСНП firma фИрма firmament h небосвбд firmant компаньон; (aandeelhouder) пайщик fiscaal налбговый, фискальный •:• fiscale rechten пбшлины; - jaar отчётный год fiscus государственная казна fistel i.b.b. фИстула; (onnatuurlijk kanaal) свищ fit бодрый •:• lichameНjk fit физИчески подготбвленный; z. - voelen чувствовать if себЯ бодрым /здоровым fitheid бодрость •:• HchameНjke - физ:Ическая подготбвленность fitnesscentrum h спортИвно-оздоровИтельный кбмплекс fitnessclub клуб здорбвья fitnessgroep группа закаливания fitter монтёр (газопровбда /трубопровбда) fitting фИтинг; (v. lamp) патрбн fixeerbad h fot. закрепитель, фиксаж fixeren i.a.b. фиксИровать if;fot. закрепить •:• iem. - прИстально смотреть ifна [4] fiord фьорд fl hist. гульден flacon флакон

fladderen порхать if, порхнУть sf., махать if крЬшьями, махнУть sJ. крЬтльями; (v. vlag, zeilen e.d.) развеваться if; (v. vlag, vogel) 1 трепыхаться if •:• het vogeltje fladderde Ыj het raam птИчка повилась около окна; от iem. heen - ovdr. вертеться if вокруг [2] , носИться ifвокруг [2]; naar Ыппеп (ook van persoon) впорхнУть; naar buiten - вЬшорхнуть flagellant хлыст flagellantisme h хлыст6вство flagrant Явный, очевИдный •:• ееп -е tegen­ spraak Явное /вопиющее противоречие; in -е tegenspraak zijn met Явно противоре­ чить if[3] flair (handigheid) ловкость, сноровка; (intuitie) чутьё, нюх flakkeren трепетать if, дрожать if flamberen cul. опалить flambouw факел flamingant борец за права фламандцев flamingo фламинго flanel h фланель flanellen фланелевый flaneren (wandelen) проrуливаться if (без цели), праздно прохаживаться if; 1 фла­ нИровать if; (leeglopen) 1 слоняться ifбез дела; 1 шататься if •:• - langs/over разгули­ вать ifпo [3] flaneur праздношатающийся flank mil. фланг; (v. paard) бок •:• in de - aan­ vallen атаковать ifвo фланг /с фланга, ударить во фланг /с фланга flankaanval mil. фланговая атака, боковой удар flankbeveiliging обеспечение флангов flankbeweging фланговое / обходное движение flankdekking прикрЬ1тие флангов flankeren mil. быть расположенным на фланге; (staan, liggen naast) граничить if c [5] , примыкать ifк [3] •:• geflankeerd door 2 agen­ ten под конвоем двух полицейских, в со­ провождении двух полицейских flansen •:• in e/kaar - (artikel, bouwsel e.d.) 1 со­ стрЯпать pf; 1 кропать с-; (met de Franse slag) делать с- на ск6рую руку; (kleding) делать с- на живую н:Итку flap 1 sb. (klap) шлепбк; (boekomslag) облбжка 11 int. шлёп flapdrol шут flaporen •:• met - ушастый flappen (met de vlakke hand slaan) шлёпать if, шлёпнуть sf.; (v. vlag) развеваться if; .J, трепыхаться if •:• met de vleugels - хл6пать ifкрЬшьями; eruit - tr. вЬтболтать, разболтать; 1 вЬшалить; intr. (onopzettelijk) проболтаться; tr., intr. l лЯпнуть pf flappentap банкомат flapperen => f1 appen flapuit т. болтун; vr. болтунья flard (stuk stof) клок, клочбк •:• -еп van ееп ge­ sprek обрЬrвки разговбра; -еп mist клочья тумана; аап -еп gaan изорваться pf; 1 изо­ драться pf; аап -еп (lezen) до дыр; аап -еп scheuren изорвать рfв клочья, изорвать на кускИ; аап -еп schieten (doelschi.if) исстрелять pf; (doorzeven) изрешетить; er in -еп Ыj hangen висеть ifлохмотьями /клбчьями -

fl at - fli kkerin g

201 flat (hoogbouw) многоэтажный дом, много­ квартИрный дом; (woning) квартИра; => Ыоk •:• kleine - off. (appartement) малометражная ква ртИра; grote - полнометражная ква р­ тИра flater промах, оплошность •:• ееп - begaan J. сплоховать pf; J. промахн)тться pf; ! опростоволоситься pf; J. дать маху flatgebouw h => fl at flatteren •:• dit portret is geflatteerd портрет приукрашен; ik voel те geflatteerd я очень польщён; de hoed llatteert haar шл.Япа ей к лицу, шл.Япа её красит flatteus •:• iem. draagt ееп flatteuze bontmantel шуба [3] очень идёт (к лиц)') flauw (ongezouten) несолёный, пресный; (smake­ loos) безвкусный; (zwak; v. hoop, licht) слабый; (v. licht) тусклый, бледный; (v. beeld, herinne­ ring) смJтный, расплЬrвчатый; (banaal van grap) пошлый; (niet geestig) глJпый; (v. bocht) плавный : -е praat пошлости; de beurs was на бИрже бЬrло затИшье, бИржа работала в.Яла; => begrip, kul etc. flauwekul ерунда, вздор, чепуха, J, галиматья •:• zonder (veel, verdere) - (zonder plichtplegingen e.d.) ! без выкрутасов flauwerd пошл.Як flauwheid (ongezoutenheid) пресность; (zwak­ heid; v. hoop, licht, wind) слабость; (v. licht) тусклость; (v. beeld, herinnering) смJтность, расплЬrвчатость; (banaliteit van grap) пош­ лость; (niet geestigheid) глупость flauwigheid => flauwheid flauwiteit •:• -еп verkopen говорИть if пош­ лости /глупости flauwte обморок, беспамятство : ееп - krijgen падать (рfупасть) в обморок, тер.Ять по­ сознание flauwtjes (klinken, verlicht zijn) слабо; (verlicht zijn) тускло flauwvallen падать (рfупасть) в обморок fleemkous т., vr. подлИза, лиса; т. J. подхалим подхалимка fleemster vr. подлиза, лиса; J. подхалймка flegmaticus флегматик flegmatiek флегмат:й:чный flegmatisch флегматический flemen •:• - tegen подлизаться к [3] , под­ мазаться к [3], подольститься к [3]; => fl ikflooien flemend заискивающий, подхалимский, вкрадчивый; => kruiperig flemer => fleemkous flemerig => flemend flemerij подхалИмство, вкрадчивость; => fl ikflooierij flens фланец, закраина flensjeh блИнчик fles бутЬrлка; (groot) бутЬrль; (medicijnfles) пузырёк; (pa rfumjles) флакон; (veldjles) фл.Яга, фл.Яжка; (zuigfl.es) рожок; (gasjles) баллон •:• Leidse - лейденская банка; ееп - samen opdrinken распИть бутЬrлочку, раздавйть бутЬrлочку; naar de - grijpen тян)тться if к бутЬrлке; (аап de drank gaan) J. запИть; wijn ОЕ -sen бутЬrлочное вино; ор -sen doen разлИть в бутЬrлки; ор de - gaan обанкро··

··

титься pf, разорИться; J. прогореть; uit de - drinken .U. пить if из горла flessen vb. J. надУть flessenblerh бутЬrлочное пИво flessenmelk молоко в бутЬrлках flessenrek h (plank) полка для бутЬrлок; (stan­ daard) подставка для бутЬrлок flessentrekker аферист, мошенник; J. жулик; .U. мазурик flessentrekkerij афера, мошенничество, наду­ вательство, J. жJльничество flets (vaal, verschoten) блёклый; (Ыееk) бледный; (v. Ыоет) ув.Ядший, в.Ялый; (v. stemming) в.Ялый, упавший; (v. licht, Ыik, stijl) тусклый; (v. Ыik) потухший; (v. toon) упавший fletsheid (vaalheid, verschoten zijn) блёклость; (Ыeekheid) бледность; (v. Ыоет) вЯ:лость; (v. licht, Ыik, stijl) тусклость fleur цветение, цвет •:• de fine - (v. d. samen­ leving) слИвки; (v. d. natie) цвет; (v. h. leger) отборные войска, отборные части; - geven аап оживИть [4] ; de - is eraf блеск сошёл, красота поблёкла; io de - van zijn leven во цвете лет, в расцвете сил; in vоПе - staan быть в цвету; in volle - zijn быть в полном (рас)цвете, процветать if fleurig (Ыoeiend) цветущий; (Ьloemrijk) цветИс­ тый; (monter) бодрый; (v. stemming) приподня­ тый; (v. schouwspel) красочный, живопИсный; (v. kamer e.d.) весёленький fleurigheid (Ьloeiend karakter) цвет:Истость; (monterheid) бодрость; (v. stemming) приподня­ тость; (v. schouwspel) красочность, живопйс­ ность flexibel lett., ovdr. гИбкий flexiblliteit lett., ovdr. гИбкость flexie gram. флексия flik (snoep) шоколадка; ( Vl.: agent) .U. мент flikflooien •:• zitten te - met подлйзываться if к [3] , заискивать ifперед [5] , нежничать if с [5]; J. лебезИть ifперед [5]; .U. цацкаться if с [5]; => fl emen flikflooier т., vr. подхалИм; J. подлйза flikflooierij угодничество, раболепство, рабо­ лепие; => flemerij flikjeh шоколадная пастилка flikken •:• dat heb je handig geflikt .U. ты Это ловко проверн)тл 1обделал 1 обт.Япал flikker (homo) J. голубой; .U. жопочник •:• geen - ! (niets: m.b.t. geld, bezit) .U. шиш с маслом ! ;. hij weet er geen - van .U. он ни фига /бельмеса не знает; iem. ор zijn - slaan .U. нам.Ять рfбока; iem. ор zijn - geven дать [3] по шее flikkeren (v. ster, licht) мерцать if, мелькать if; (v. licht) мигать if, моргать if; (Ыinken) блестеть if; (schitteren) сверкать if •:• in het donker flik­ kerden zijn ogen в темноте блестели его глаза; iets ОЕ de grond - бахнуть pf[4] об пол; hij flikkerde ор de grond .U. он грохнулся / трахнулся на землю; hij fil kkerde van de trap он загремел с лестницы; hij flikkerde van de stoel (van het paard) .u. он сверзился со стула (с лошади) flikkering (v. ster, licht) мерцание, мелькание; (v licht) мигание; (schittering) блескание; (v. licht, Ыiksem, ogen, wapen) блеск

202

fl ikkerlicht - fluitketel flikkerlicht h мигающий сигнал; (ор auto) .J.. �rnгалка flink 1 adj. (v. Ьоиw) здоровый; (opgeschoten) рослый; (v. omvang) пор.Ядочный; J. основа­ тельный; (monter) бодрый, моложавый; (frrm) молодцеватый, бравый; (kranig) лихой; (energiek) энергИчный; (beslist) реши­ тельный; (robuust) J. д:Южий; (v. maaltijd) сьrт­ ный; (voedzaam) питательный; (stevig; copieus) J.. плотный; (v. kou, wind, slag e.d.) сИльный, резкий; (v. werker) дельный •:• ееп -е kerel/ vrouw молодец; J.. молодчина; de oude тап is nog - старИк хорошо сохранился, ста рИк ещё крепкий; ееп -pak slaag сИль­ ные побои; J.. порка; hij kreeg ееп -pak slaag ем)' здорово досталось; hij is ееп - е werker работа горИт у него в руках 11 adv. (werken e.d.) как следует; J.. хорошенько; J.. здорово; (v. omvang) J.. основательно •:• - aanpakken как следует взяться за дело; - eten налечь на едУ; z. - houden держаться ifмолодцом / стойко /крепко, крепиться if; er wordt - ge­ werkt работа кипИт; het regende - шёл сИль­ ный дождь flinkheid J.. (v. omvang) основательность; (monterheid) бодрость, моложавость; (frrm zijn) молодцеватость; (kranigheid) лихость; (energiek zijn) энергИчность; (beslistheid) решительность; (krasheid) крепость flippen •:• hij is geflipt ( па gebruik van drugs) его мутИт; hij is geflipt ор (ovdr.: ajgeknapt) J.. его воротит от [2] flipperkast настольная игра-автомат flirt флирт, ухаживание; т. ловелас; J.. ам)'рчик; vr. кокетка; J.. верт:Ушка flirten флиртовать if(met с [5]), ухаживать if (met за [5]); J.. ам)'рничать ifc [5]; (ook ovdr.: pol.) заИгрывать ifc [5] , под:Ьrгрывать if[З] flits вспьrшка проблеск •:• in ееп - мИгом flitsen 1 vb. (v. Ьliksem, licht) сверкать iJ, сверк­ н)rть sf.; (v. licht, gedachte) мелькать iJ, мелькн)rть sf., блесн)rть sf.; (tussen iets door: v. Ыiksem, licht) проблеснуть •:• ееп gedachte flitste door mijn hoofd у мен.Я (про)мелькн)rла /сверк­ н)rла /блесн)rла мысль 11 sb. h •:• het - van de Ыiksem блеск молнии flitser fot. вспьrшка flitslamp fot. блиц flitslicht h fot. молния flodder (persoon) нерЯха •:• losse - холостой патрон flodderaar нерЯшливый человек, нер.Яха flodderbroek •:• hij heeft ееп - аап на нём болтаются штаньr flodderen (v. kleren) болтаться iJ, висеть if меш­ ком •:• door het water - шлёпать ifпo воде flodderig мешковатый, болтающийся; (s!ordig) нер.Яшливый flodderkous (slordig) нерЯха; (smerig) J.. замараш­ ка; jJ. распустёха floddermadam :=:) flodderkous floep •:• ! daar ging het licht llit чик! /щёлк! / раз ! и свет потух floepen •:• hij floepte het water in он бултых­ н)rлся в воду; ееп tak floepte in zijn gezicht ветка хлестнула его по лицу; de mllis floepte zijn holletje in мышь юркн)rла в щель -

flonkeren светиться if; (schitteren, glinsteren) сверкать iJ, сверкн)rть sf.; (v. ster) мерцать if; (v. sneeuw, wijn e.d.) ИскрИться if •:• er flonkerde Ыijdschap in haar ogen её глаза Искр:йлись / СВеТИЛИСЬ раДОСТЬЮ, её глаза СИRЛИ ОТ радости; :=:) fli kkeren, fon kelen flonkerend (v. sneeuw, wijn e.d.) ИскрИстый; (parelend) игрИстый; :=:) flonkeren flonkering свечение; (schittering) сверкание; (v. ster) мерцание; :=:) fonk eli n g flop (v. .film, lezing etc.) полный провал floppen терпеть по- полную неудачу, J.. провалиться floppy сотри. гИбкий диск •:• dlJbbelzijdige гИбкий диск с двусторонней записью floppydisk :=:) floppy flora флора Florence Флоренция floreren процветать iJ, преуспеть floretd/h рапИра florissant 1 adj. цвеrущий; ovdr. процветаю­ щий, преуспевающий 11 adv. в расцвете •:• er - Ьij staan пьrшно цвести ij; пьrшно расти iJ, разрастись flottielje mar. флотИлия fluctuatie .finan. колебание fluetueren .finan. колебаться if •:• -d bestand (v. personeel) тек:{чий состав fluim плевок, мокрота; (persoon) J. слизняк; J.. слюнтяй fluimen харкать iJ, харкнуть sf. fluisteraar т. шептун; vr. шепrунья ·:· -s шепчущиеся fluistercampagne •:• voeren распространЯть if слухи fluisteren шептать про-, шепн)rть sf. •:• iem. iets in het oor - шептать if[З] [4] на ухо; er wordt gefluisterd, dat " . ходят сл:Ухи, что ".; met/tegen elkaar - шептаться iJ, перешёптыва ться if; heimelijk tegen elkaar - шушукаться if fluisterend шёпотом fluit muz. флейта; (v. hout) дудка; (v. trein e.d.) свисток; (v. fabriek, trein, schip) гудок •:• geen - :=:) flikker, bal fluiten (een lied, v. vogel, kogel, wind) свистеть iJ, свистнуть sf.; (zacht) посвистывать if; (zacht­ jes: v. lied) насвИстывать if; ( ееп wedstrijd) судИть if; (v. wind, sirene) гудеть про-; (v. vogel) заливаться if; muz. играть if нa флейте •:• -d begeleiden подсвИстывать if; mijn geld was - J.. плакали /пели мой денежки; ееп wedstrijd - судИть ifматч, отсудИть матч; de wind flllit door het dak ветер свистит/ воет / завывает под крьrшей; hij floot naar hem он свИстнул ему; daar k1m je naar - ! (voorgoed verdwenen) J.. пишИ пропало ! ; J.. ищИ свищИ ! ; J. ищи ветра в поле! ; (ik geefhet niet terug) J.. нет, дУдки (, не дам) ! ; J.. так я тебе и дал! fluiter свистун fluitist muz. флейтИст fluitiste флейтИстка fluitje h свисток, свисrулька; muz. дУдочка •:• dat is ееп - van ееп cent J.. Это пара пустя­ ков; J.. Это плёвое дело; J. Это раз пл:Юнуть fluitketel чайник со свистком -

203

fluitsignaal h •:• blj/op het - (v. fabriek) по гудку; (v. trein, bij wedstrijd) по свистку fluittoon свист fluks �: проворно fluorh chem. фтор fluorescentie.fys. флюоресценция, свечение fluoresceren .fys. флюоресцИровать if, светИться if fluorideren фторИровать pf/if fluoridering фторИрование flut J, никудьrшный; U. фиговый fluweel h бархат •:• zo zacht als - мЯ:гкий как бархат fluweelachtig бархатистый fluweelzacht ==> fluweel fluwelen (alg., v. stem) бархатный •:• ееп - tong льстивый язьrк fluwelig бархатИстый flux de bouche h ·:· Ыj heeft - у него ЯЗЬIК хорошо подвешен fnuiken •:• iem.s macht, trots - сломИть чьЮ­ либо мощь, гордость; iem.s trots - сбить спесь с [2] fnuikend пагубный FNV (afk. v.: Federatie van Nederlandse Vakverenigingen) Федерация Нидерландских профсоюзов focus .fys. фокус focussen концентрИровать с- (ор на [6]), сосредоточить (ор на [6]) foedraal h чехол, футл.Яр; spec. кож;Ух foefje h уловка, трюк, фокус •:• het met -s proberen пустИться на уловки; Ыj kent de -s он видывал вИды, он тёртый калач; door -s iets gedaan proberen te krijgen van J, взять pf[4] на пушку foei int. тьфу! , фи ! , стьщно ! foeilelijk уродливый, безобразный •:• ееп persoon урод; blj is - он дурён как чёрт foelie (speceriJ) мускатный цвет; ==> folie foerage mil. продовольствие foerageren запастй(сь) foerier mil. каптенармус, каптёр, каптёрщик foeteren ругаться по-, бранИться по•:• - ор ругать BbI-/OT- [4], браНЙТЬ Bbl­ (4] ; J, отчитать [4] foetsie ==> fl u iten foetus d/h biol. зародыш foh n (wind) фён; (haardroger) фен foh nen сушИть ifфеном fok mar. фок; (v. dieren) разведение fokhengst жеребец-производитель fokken развести •:• ееп baard - отрастить бороду; J, обзавестись бородой fokkenmast mar. фок-мачта fokker скотовод, животновод fokkerij племенное хоз.Яйство скотов6дство, животноводство; (bedrijf ) животнов6д­ ческая ферма fokstier племенной бык, бык-производитель fokvee h племенной скот folder брошюрка, брошюра; (uitvouwbaar) буклет foliant фолиант folied'h целлофан; (Ьladtin) фольга folio h формат в половину листа, ин-фолио folklore фолькл6р folkloristisch фолькл6рный

fl u itsignaal - foren sisch folksinger фолк-певец folteraar мучИтель; 11" истязатель folteren пытать if; 11" истязать if foltering п:Ьттка; 11" истязание; ovdr. мучение •:• аап -еп Ьlootstellen подвергнуть пЬ1тке folterkamer застенок, пьтточная камера, камера п:Ьrток folterwerktuigh орудие пЬ1тки fond d/h фон, задний план •:• аи - (heeft hij gelijk) в сущности, по сути дела fondant d/h помадка fonds h фонд;jiпап. акция; (ziekenfonds e.d.) касса ·:· -еп фонды, процентные /ценные бумаги; Jnternationaal Monetair Fonds (afk.: IMF) Междунар6дный валютный фонд, МВФ fondsarts врач больн:Ичной кассы fondsenbeurs фондовая бИржа fondspati�nt пациент, пользующийся бес­ платной медицинской помощью fondsvorming сбор пожертвований, сбор средств foneem h ling. фонема fonetiek фонетика fonetisch фонет:Ический fonkelen (stralen, ook van vreugde) си.Ять if (van от [2]) ; (schitteren) сверкать if, сверкнуть sf. •:• zijn ogen fonkelden van woede глаза свер­ кали гневом; ==> flonkeren fon keling (straling) си.Яние; (glans, schijnsel) блеск fon kelnieuw новенький; (v. kleding) с иголочки fonologie ling. фонология fonologisch ling. фонолог:Ический fonoplaat ( Vl.) граммофонная пластинка, грампластинка font h typ. (schriftsoort) шрифт; (schriftsoorten) набор знаков, шрифтовой комплект, комплект шр:Ифта fontanel anat. родничок fontein фонтан food •:• - еп non-food продовольственные и непродовольственные товары fooi чаевь1е •:• ееп - geven дать на чай foppen дурачить о- [ 4]; (voor de gek houden) подшут:йть над [5]; (verschalken) перехитр:Ить pf[4] fopspeen соска, пустЬIШка forceren (deur, slot, verdedigingslinie) взломать; (deur, slot) в:ЬIЛомать; (slot) отжать; (krachten) перенапр.Ячь; (overbelasten) перегруз:Ить; (v. stem, krachten) надорвать; (v. rivier, pas) (mil.) форс:Ировать pf/if; (v. huwelijk, beslissing e.d.) ускорить •:• de toegang - вло м:Иться в [4] ; je moet de zaak vooral niet - н е наговори лишнего; zoiets Jaat z. niet - так6е не уско­ ришь; ееп gt!foI_c�_Id_e glimlach нат.Янутая / в:Ьrмученная ул:Ь1бка; ееп geforceerde mars mil. марш-брос6к forehand sport. ( (tafel)tennis, badminton e.d.) удар открьrтой ракеткой forel форель forens человек, которому далеко ездить на раб6ту; ong. челн6чный пассажир forensentrein пр:Игородный/дачный поезд; J, п6езд-верrушка forensisch jur. судебно-медицинский, медико­ криминалист:Ический

204

forfait - foutloos forfait hjinan. форфейтинг •:• - geven jur" sport ( Vl.: niet verschijnen) не явИться пoformaat h (afmeting) размер; (v. papier) формат •:• ееп тап van groot - ovdr. крупная /не­ заурЯдная лИ:чность, крупный деятель formalisme h формализм formalist формалИст formalistisch формалИст(Иче)ский formaliteit формальность •:• onnodige -еп .1 волокита; .1 провол6чки; alle -еп in acht петел соблюдать ifвce формальности; -еп vervullen в:Ьrполнить формальности formateur лиц6 формирующее кабинет formatie формирование; (vorming) образо­ вание; (samenstelling) составление; (structuur) строй; (opstelling) построение, порЯдок; geol. формация, Ярус •:• in - vliegen лететь concr. соединением formeel h (v. houding, methode, weigering e.d.) фор­ мальный ·:· ееп - handgeтeen .1 ф6рменная драка; - is dat juist по форме Это правильно formeren (regering, regiment e.d.) формировать с-; (groep, regering) создать; (vormen) образовать; (samenstellen) составить; mil. (opstellen) строить пoformering (v. regering, regiment e.d.) формиро­ вание; .1 (v. groep, regering) создание; (vormen) образование; (samenstellen) составление; mil. (opstellen) построение formidabel (v. omvang) громадный, огромный; (indrukwekkend) внушИтельный; (v. persoonlijk­ heid) выдающийся; (v. tegenstander) грозный formule формула formuleren формулИровать c­ formulering формулировка formulier" формулЯр, бланк •:• ееп - invullen заполнить бланк fornuis h кухонная плита ·:· elektrisch - элек­ троплита fors (gespierd) крепкий, мускулистый; .1 здоро­ вый; (v. Ьоиw) складный; (groot) рослый; (v. per­ soon) .1 дЮжий; (v. stem, taal) сочный; => fl i nk forsgebouwd крепко сложённый, коренастый forsheid (gespierdheid) крепость, мускулИстость; (v. stem, taal) сочность; => flinkheid fort " mil. форт, укрепление, крепость fortificatie mil. фортификация, укрепление Fortuin myt. Форrуна fortuin 1 sb. h капитал, состояние •:• ееп klein целое состояние; - таkеп богатеть раз-; ееп - trouwen жениться pflif на деньгах /по расчёту; ееп - verdienen аап нажИ:ться на [6]; zijn - zoeken => geluk искать if счастья, по­ пытать pfсчастья 11 sb. (lot) судьба, рок fortuinlijk (gelukkig) счастлИвый; J, удачливый; (succesvol) удачный •:• ik was zo - от мне повезло, что, по счастлИвой случайности я ... ; hij was niet - емУ не повезло, емУ изме­ нило счастье fortuinzoeker искатель счастья /удачи, ловец счастья /удачи; => gelu kzoeker forum h форум •:• voor het - van de puЫieke opinie brengen в:Ь1нести на суд общественного мнения, отдать на суд общественного мнения fosfaat " chem. фосфат fosford'" chem. фосфор

fosforesceren фосфоресцировать if, светиться ifв темноте fosforhoudend фосфорИстый fossiel 1 adj. ископаемый; (versteend) окамене­ лый 11 sb. " ископаемое, окаменелость foto фотография, (фото)снИмок; .1 (фото-) карточка ·:· ееп - таkеп van снять [4] , делать с- снИмок /фотографию [2], фотографИ­ ровать с- [4) ; ееп - laten таkеп снЯться, фотографИроваться с-; hij staat goed ор deze он хорошо в:Ь1шел /получИлся на Этой фотографии fotoalbum " фотоальбом foto-elektrisch •:• -е се/ фотоэлемент fotogeniek фотогенИчный fotograaf фотограф fotograferen фотографИровать с-; => foto fotografie фотография, фотографИрование fotografiebenodigdheden фотоматериалы fotografisch фотографИ:ческий fotokopie фотокопия fotomodel h фотомодель fotomontage фотомонтаж fotoreportage фоторепортаж fotorolletje" фотоплёнка fototoestel h фотоаппарат fouilleren 1 vb. обыскать 11 sb. " об:Ь1скивание fourneren снабдИть (iets [5]); spec. поставить (iets [4]) ; => aanvoeren fournituren форнитура •:• kleerтakers- порт­ новский приклад fout 1 sb. ошИбка; (nalatigheid) оплошность; (misstap) просrупок; (misslag) промах; (wat over het hoofd gezien is) просмотр, недосмотр; (in /аап apparatuur, waren) изъян, недостаток, дефект; (tegen grammatica, regelen der kunst e.d.) погрешность; (dwaling) заблуждение •:• ееп grove грубая /недопустимая ошИбка; vol -en (brief tekst) безграмотный; ееп - таkеп делать с- ошибку, допустить ошИбку, ошибИться; (grovejout) .1 оплошать pf; (met rekenen) просчитаться; (tekortschieten) .1 сплоховать pf; hij тaakte de - te он ошИбся в том, что; теп тоеt niet de - таkеп . б:Ьшо бы ошйбкой .. ; hij is f.o_ de volgende - vervallen он впал в одну ошИбку; met -еп с ошиб­ ками; (met gebreken) с изъяном; iет. ор zijn -еп wijzen указать [3] на недостатки; y�_l1 -еп leert теп на ошИбках учатся; zo_nder -еп безошИбочно; (zonder gebreken) без изъяна; => foutloos; je hebt [_щШ_� еп -jes грешки грешкам рознь 11 adj" adv. ошИбоч­ ный, неправильный, неверный ·:· het gaat - теt hет jinan. у нег6 неблагополУчно (с финансами); (studie e.d.) у него неладно (с учёбой); - lopen провалиться; J, идтИ (pf пойтИ) насмарку /врознь; de zaak loopt дело к6нчится плохо; (verwacht niets goeds) не жди ничего хорошего; alles Jiep - .1 всё к чёрту пошло; het is тijn - моЯ вина, мой грех; ik Ьеп - я неправ; hij was - (in de oorlog e.d.) он был небезгрешным /не без греха; hij werd veroordeeld, oтdat hij - was (in de oorlog) его судИли за измену foutief => fout 1 1 ; (v. begrip, denkwijze) преврат­ ный foutloos 1 adj. безошИбочный; (onberispelijk) -

..

.

20 5

foutmelding - fri s

безукорИзненный, безупречный 11 adv. без изъяна foutmelding сотри. сообщение об ошИбке foxterri�r фокстерьер foxtrot фокстр6т foyer фойе fraai (mooi) красивый, прекрасный; (sierlijk) из.Ящный •:• dat is те wat -s! ну и дела ! , вот так ист6рия ! ; => mooi fraaiheid красота, прелесть; (sierlijkheid) изящество fraaiigheid •:• voor de - для вИда, на показ, для красот:Ьr; fraaiigheden (pej. in toespraak) красивые словечки; hij beweerde nog meer van dat soort fraaiigheden и ещё наговорИл вс.Якой ч:Уши fractie pol. фракция; (deel) крупИца, д6ля •:• ееп - lager немн6го /немн6жко н:Иже; in ееп - van ееп seconde в одИн миг, в одн6 мгновение, в д6лю секунды fractuur перел6м; poligr. готический шрифт fragiel л6мкий, хрупкий fragmenth фрагмент, отр:Ьrвок; (brokstuk) обл6мок, кус6к fragmentarisch 1 adj. фрагментарный, отр:Ьrвочный 11 adv. в отр:Ьrвках fragmentatiebom оск6лочная б6мба frak фрак framboos малина frambozenjam малиновое варенье frambozenstruik малиновый куст ·:· -еп малинник frameh рама Francraise француженка franciscaan францисканец franciscaans францисканский franco перес:Ьrлка бесплатно •:• - boord франко-борт; - thuis с доставкой на дом francofoon франкоговор.Ящий francolevering доставка оплаченным пров6зом, оплаченная доставка franje бахрома •:• met -s бахр6мчатый; ееп verhaal/voordracht met veel - в рассказе / докладе мн6го вод:Ьr; van аПе ontdoen очистить от всех прикрас frank (типt, volksnaam) франк •:• - еп vrij пр.Яма и откр:Ьrто frankeerzegel почтовая марка frankeren франкИровать pflif, оплат:Ить почтовыми марками; (zegels opplakken) наклеить почтовыми марками frankering оплата почтовых расходов Frankisch франкский Frankrijk Франция Frans 1 adj. французский •:• met de -е slag на скорую руку, кое-как, наспех; J, как попало; J, тяп-л.Яп 11 sb. • французский (яз:Ьrк) ·:· er was geen woord ы; J, яснее б:Ьrло некуда Ш sb. •:• ееп vrolijke - весель­ чак; J, забавник Fransman француз Franstalig франкоговор.Ящий frappant alg. поразИтельный; (v. gelijkenis, geval, voorbeeld) разительный frapperen поразить frase фраза •:• holle -п пуст:Ьrе фразы fraseologie фразеология -

-

fraseologisch фразеологический frater rel. (broeder) брат fraterniseren брататься по- (met с [5]) fratsen (grillen) причуды, капрИзы, прИхоти; J, фокусы; (grimassen) гримасы, ужИмки ·:· - maken дурачиться if, корчить ifшута; J, вал.Ять iJдурака, балаганить fratsenmaker шут, скоморох, балагур fraude растрата •:• - plegen совершИть растрату; - met обход [2] fraudebestrijder борец с коррупцией frauderen совершИть растрату frauduleus обманный •:• - bankroet jur. злостное банкротство freak фанат freekick vtb. свободный удар freelance (type werk) внештатная работа •:• - medewerker внештатный сотрудник, J, внештатник freelancer => freelance (medewerker) frees tech. фреза freesbank фрезерный станок freewheel h tech. холостой / свободный ход freewheelen ехать concr. свободным ходом fregath mnr. фрегат frele хрупкий frequent 1 adj. (v. gast) частый; (veelvuldig) многократный 11 adv. часто frequentatiefh ling. многократный глагол frequenteren часто посещать if, бывать if frequentie.fYs., med. частота; (spec. : v. woorden) частотность frequentieband rad. диапазон frequentiemodulatie rad. частотная модул.Яция fresco h фреска fret zool. хорёк freudiaans фрейдианский •:• ееп -е verspreking " ошИбка" во фрейдианском значении freule фрейлина frezen tech. фрезеровать oтfricandeau cul. (koude plakjes vlees) буженина; (stukje vlees) эскалоп fricatief l adj. фрикативный 11 sb. фрикатив­ ный звук frictie tech. трение friemelen (plukken аап) теребИть if[4] •:• zit niet аап je ." te - оставь [4] в покое fries d/h arch. фриз, бордЮр Fries 1 sb. (persoon) фрисландец; hist. фриз 11 sb. h (taal) фрИзский (яз:Ьrк) Ш adj. фрИз­ ский, фрисландский Friesland Фрисландия friet картошка фри Friezin фрисландка frigidaire холодИльник frigobox ( Vl.) чемодан-холодильник frikadel палочка из рубленого м.Яса fris (v. Ыоет, gezicht, kleur, lucht, wind) свежий; (v. weer) прохладный; (v. drank) прохла­ дИтельный, освежающий; (monter) бодрый; (jong uitziend) моложавый •:• met -se moed со свежими силами; iem. -se moed geven ободрИть [4] , подбодрИть [4]; niet helemaal (v. vis e.d.) не первой свежести, с душком; - geschoren свежев:Ьrбритый; - gewassen (v. kleding) свежев:Ьrстиранный; het ruikt пахнет СВеЖеСТЬЮ; \!'O_!den свежеть ПО-; -

frisdra n k - fusie het wordt (werd) - стан6вится (стало) свеж6; (laten we dat morgen doen,) als we weer - zijn на свежую г6лову frisdrank прохладительный напйток friseertang щипцЬr для завИвки frisheid (v. Ыоет, gezicht, kleur, lucht, wind) свежесть; (v. weer) прохлада; (monterheid) б6дрость; Uoпg uiterlijk) моложавость •:• - verliezen (v. huid, kleur) жУхнуть зafrisuur причёска frites карт6фель, жаренный во фритюре frituren жарить под-/за- во фритюре frituur фритюр frituurpan фритЮрница frituurvet " жир для фритюра frivoliteit ветреность, легкомЬrслие; 11 фри­ в6льность frivool ветреный, легкомЬrсленный; 11 фрив6льный frobelschool детский сад frommelen •:• in elkaar - к6мкать с-, мять c­ frons морщИна fronsen м6рщить на- •:• de wenkbrauwen хмJриться if, нахмJриться, хмJрить на­ бр6ви; J, насупиться front " mil. фронт; (gevel) фасад; (voorkant) лицевая сторона; (v. overhemd) манишка •:• - maken mil. стр6иться по- во фронт; gezamenlijk - maken tegen сплотИться пр6тив [2]; аап het - на фр6нте; ше! het naar фр6нтом на [4]; het huis staat met het naar de zee дом обращён фасадом к м6рю; voor het - treden mil. встать перед стр6ем; - maken tegen вЬ1ступить едИным фр6нтом пр6тив [2] frontaal 1 adj. (v. aanval) фронтальный, лобов6й 11 adv. в лоб frontaanval фронтальная / лобовая атака frontaanzicht h вид спереди frontje " манишка frontlijn лИния фр6нта, передовая лИния, фронтовой •:• dorpen in de - прифронтовЬrе деревни frontpagina (v. krant) первая полоса frontsoldaat фронтовик fruit " фрукты, плодЬ1 •:• gedroogd - сухофрукты fruitautomaat игральный автомат fruitboom фрукт6вое дерево fruiten пассеровать cfruithandel торг6вля фруктами fruithandelaar торг6вец фруктами fruitkweker садов6д fruitmesje " фрукт6вый н6жик fruitsap " ( Vl.) фрукт6вый сок fruitschaal ваза для фруктов, фрукт6вая ваза fruitteelt плодов6дство frunniken теребИть if (aan/met [4]) frustreren привести в расстр6йство •:• iem. vindt het uiterst -d dat комУ-нибудь крайне досад­ но, что frutselen � fru nni ken frutsels J, финтифлюшки fsleutel muz. бас6вый ключ, ключ фа fuchsia bot. фуксия fuifвечерИнка; J, пирушка; (driпkgelag) J, по-

206

п6йка; J, кутёж •:• ееп - geven устр6ить вечерИнку; J, задать пирушку fuifnummer" J, кутИла; J, гулЯка fui k верша; � val fuiven J, кутИть if; J, гулЯть пo­ fulltime (v. Ьаап) с п6лной ставкой fulmineren буйствовать if, бушевать if, метать ifгр6мы и молнии •:• - tegen громИть ij[4] functie alg. работа, место; (ambteЩk) д6лж­ ность; (verantwoordelijk) служба, пост; med., mat. функция •:• hoge - начальственная д6лжность; ееп - bekleden занимать if должность; zijn - neerleggen сложИть с себЯ обязанности; (met pensioen gаап) вЬrйти в отставку; de - vervullen van исполнять if обЯзанности [2] ; 11 отправлять if обЯзан­ ности [2] ; de - van gastheer vervullen быть за хозяина; fu!JiИ.�пs zijn - als в бЬ1тность [5]; in de - van в качестве [2]; in - treden при­ ступИть к раб6те; in - zijn als состоять if в д6лжности [2]; iem. van zijn - ontheffen снять [4] с раб6ты, освободИть [4] от д6лжности; uit hoofde van zijn - по д6лгу службы; � d ienst, beroep functiebeschrijving профиль раб6ты functie-eis квалификационное требование (voor к [3]) functietoets сотри. функциональная клавиша functionaris alg. деятель; (parti.ifunctionaris) пар­ тИйный раб6тник; (medewerker van partij, vak­ bond) функционер; (lid vап partijbestuur, vak­ bond) активИст functioneel (m.b.t. beroep, organisme; verband) функциональный; (doelmatig) целесообраз­ ный functioneren (werken) раб6тать if; (v. organisme, mechanisme) действовать if; (v. organisme, mechanisme, organisatie) 11 функционИровать if fundament " lett., ovdr. фундамент, основание; ovdr. осн6ва •:• het - Ieggen bwk., ovdr. зало­ жИть фундамент fundamenteel фундаментальный, основн6й fundatie фонд funderen � fu ndament •:• - ор ovdr. основать на [6]; ееп gefundeerde conclusie обосн6ванный вЬrвод; ееп verklaring die nergens ор gefundeerd is ни на чём не осн6ванное объяснение, не обосн6ванное объяснение fundering фундамент, основание; (het.fimderen) закладка фундамента fundum •:• ad - до дна funest пагубный (voor для [2]); 11 губИтельный для [2] •:• alcohol is - voor de gezondheid алког6ль пагубно отражается на здоровье fungeren � functie, functioneren •:• - als (werken als) раб6тать if[5] , служИть if[5]; (dienen tot) служить пofurie myt., ovdr. фурия furieus неистовый, свирепый •:• - zijn бесноваться if; - worden разъярИться furore •:• - maken произвести фур6р/сенсацию fuselage av. фюзеляж fuselier стрел6к fuseren слИться, соединиться; (in holding e.d.) объединиться fusie слияние, соединение; (in holding e.d.) объединение

207 fusilleren расстрел.Ять fust h бочка, бочонок •:• ор - в бочках; ор - houden (v. wijn) в:Ьrдержать fut (energie) энергия; (monterheid) бодрость; (ijver) задор; J, огонёк •:• de - is eruit пыл угас; de - is er ы; hem uit он в:Ьrдохся; geen - meer hebben быть без сил, в:Ьrдохнуться pf, обесс:Илеть pf; - krijgen ободр:Иться, приободр:Иться; hij mist de - у него кишка тонка /слаба /не в:Ьrдержит; er zit geen - in hem он совсем безволен, в нём совсем нет энергии futiel ничтожный, мелкий; J, пустяковый futiliteit ничтожность, пуст.Як; J, безделица •:• z. met -еп inlaten разменЯ:ться на мелочи / по мелочам, играть ifв бирюльки; dat zijn -еп пустяки futloos (lusteloos) вялый; (willoos, karakterloos) мягкотелый; (willoos) безвольный; (levenloos) безжизненный futloosheid (lusteloosheid) в.Ялость; (willoosheid, karakterloosheid) мягкотелость; (willoosheid) безвольность; (levenloosheid) безжИзненность futselen � friemelen futurisme h футурИзм futu ristisch футуристИческий fuut чомга, поганка fysica фИзика fysicus фИзик fysiek 1 adj. физИческий 11 sb. h телосложение fysiologie физиология fysioloog физиолог fysionomie физиономия fysiotherapeut физиотерапевт fysiotherapie физиотерапия fysisch физический

/

fusil leren - fysisch

208

G gaaf целый; (v. karakter) цельный; (onbeschadigd) не повреждённый, неиспорченный; (v. fruit) не побИтый; (v. bessen, aardbeien) не пом.Ятый ·:· de hиid is heleтaal - кожа совсем чистая; - еп ongeschonden в целости и сохранности, в целости; т. цел и невредИм; vr. цела и невредИма gaafheid цельность gaai zool. сойка gaan (v. mens, klok, trein, bus, gerucht) ходИть abs., идтИ concr., пойтИ ingr.; (te voet) походИть del.; (per as) ездить abs., ехать concr., поехать ingr.; (vliegen) летать abs., лететь concr., полететь ingr.; (v. weg, tijd) идтИ if; (v. bel) звонИть по-, звенеть про-; (vertrekken) (te voet) уйтИ, в:Ь1йти; (per as) уехать, в:Ь1ехать; (wegvliegen) улететь, в:Ь�лететь; (z. ор weg begeven) отправиться ·:· de bel gaat звенит звонок; (bij pres. historicum e.d.) раздаётся звонок; het verhaal gaat, dat говор.Ят, что; het gaat al beter теперь уже л:Учше; daar ga je! (toast) (за) твоё здоровье ! ; daar gaat ie (dan)! .J, поехали! ; het gaat goed дело идёт на лад; het gaat hет goed ем)' живётся неплохо; het ga и goed! будьте здоровы! ; de zaak gaat goed дела обсто.Ят / идУт хорошо; alles gaat goed всё идёт хорошо; dit artikel gaat goed Этот товар идёт хорошо, Этот товар покупается на­ расхват, Этот товар расхватывается; het stиk ging heel goed пьеса имела большой успех; hoe gaat het? как дела?, как живёте?; hoe gaat dat.> как Это делается?; het artikel gaat niet товар не идёт; de kurk gaat niet van de fles пробка не выходит; dat gaat toch niet нельзя же так; je gaat toch niet beweren, dat уж не собираешься ли ты утверждать, что; ik wiJ niet zover - te beweren, dat ". я не берусь / собираюсь так пр.Яма утверждать, что " .; dat gaat nog ну Это ещё куда ни шло, ну Это ещё туда-сюда, ну Это ещё ничего; dit boek gaat slecht Эта кнИга плохо идёт; te ver ovdr. зайтИ слИшком далеко; dat gaat te ver Это уж слИшком; waar - we heen? ovdr. куда мы идём?, куда Это нас приведёт?, куда Это может нас завестИ?, куда мы катимся?; het gaat wel (antwoord ор ееп vraag) ничего, нормально; .J, по-маленьку; (niet al te best) так себе; het zal wel - Это получится / удастся / .J, пройдёт / .J, сойдёт; zo zal het ook wel - .J, сойдёт и так; dat gaat nog wel (valt nog wel тее) Это не так уж плохо, Это ещё ничего; .J, Это ещё туда-сюда; zo gaat dat так водится; zo gaat 't in het leven такова жизнь; zo gaat het пи еептааl так уж повелось на свете; теt тij is het net zo gegaan со мной была та же история, со мной случИлось то же самое; dat gaat zo niet (kan, mag niet) так дело не пойдёт; (mag niet) так нельз.Я; (lukt niet) так не пол:Учится / в:Ь1йдет; zo gaat het niet langer так дальше дело не пойдёт; zoals dat gaat как водится; li!.t�P отпустИть; laat тааr - ! оставь ! , пусть будет так ! ; z. laten -

-

распуститься, дать себе в6лю, не сдержи­ вать ifсебЯ; langs z. heen laten - ovdr. про­ пустИть мИмо ушей; zeg, ik ga! ну, я пошёл ! ; ik ga те daar ееп beetje zitten wachten так я и стал /стану ждать; + f_o[ (beginnen) начать, стать pf (+ inf. if ); we - hет afhalen (bij hem langs) мы зайдём за ним; het gaat dooien на­ чинает таять; ieт./iets - halen (gaan от) идтй if, пойтИ ingr. за [5]; (heen еп terug) сходИть pf за [5]; dat gaat je geld kosten Это тебе будет стоить денег; - Hggen лечь; het gaat regenen будет дождь; - slapen идтИ (pf пойтй) спать; (ор bed gaan liggen) лечь спать; - staan встать; we - verhиizen мы переезжаем; - zitten сесть; аап de drank - удариться в пь.Янство; .J, за­ пить; аап tafel - сесть за стол; aan/Ьij het toneel - стать актёром; аап het werk - при­ ступйть к работе, вз.Яться за работу, при­ няться за работу; het gaat niet аап, от ... не следует; hij ging �cplt;[ de Ьоот staan он встал за дерево; zij gingen achter hет аап онИ бросились за ним; het werk gaat hет vlиg а[ работа так и горйт у него в руках; ееп rШing ging те do_or de leden по мне про­ бежала дрожь; - fu (kunnen /passen in) войтИ в [4] , вместИться в [4] , уместИться в [6] , поместИться в [6]; in het klooster - уйтИ в монаст:Ь1рь; hij ging in de partij он вступИл в партию; in de politiek - стать политиком; - l�n_g_s пройтИ [4] /мИмо [2] ; hoe gaat het теt и? как ваши дела?; (formeel) как вы пожи­ ваете?; het gaat goed met hет (zakelijk e.d.) с ним всё в пор.Ядке, у него всё идёт хорошо; (heeft het goed) емУ хорошо живётся; (is аап de beterende hand) он поправл.Яется; het is slecht теt hет gegaan емУ пришлось плохо; naar de иniversiteit, het leger - поступИть в университет / армию; naar het concert, werk, station - идтИ (рfпойтИ) на концерт, работу, станцию; (het schip e.d.) gaat naar . . . идёт в [4] ; (vertrekt naar) отправ."I.Яется в [ 4]; (in de richting van) направл.Яется в [4]; ga even naar (ееп per­ soonjeen zaak) сходИ(-ка) к [3] /в [4] ; het geld gaat naar ( ееп zeker doel) деньги пойдУт на [4] ; ( ееп organisatie) деньги пойдУт в [4]; щ1ar)J_�� I!_es/en - спуститься; (v. gordijn e.d.) опустйть­ ся; naar Ьiппеп - войтй; naar boven (langs trap, v. ballon e.d.) подн.Яться, идтИ (рfпойтИ) наверх; (klimmend) взобраться на [4] ; te Ьоу_�п - � boven; naar bиiten - в:Ь1йти; z. te bиiten аап � buiten; het gaat er от, dat . .. дело в том, что . . . ; пи gaat het еrот! наступил реши­ тельный момент! ; daar gaat het от в том-то и дело, об Этом-то и речь, об Этом-то речь и идёт; daar gaat het niet от не в Этом дело, не об Этом речь; het gaat от het volgende дело вот в чём; het gaat от иw leven речь идёт о вашей жизни, ваша жизнь в опасности; weten waar het от gaat .J, знать ifчто к чем)'; от iets heen - обойтй [ 4]; zes gaat twee keer ОЕ twaalf в двенадцати шесть содержится два раза; о�е_.!' (het huishouden e.d.) вести if[4] ; (zieken e.d.) ухаживать ifзa [5]; .J, ходИть if за [5]; (beheren) заведовать if[5]; over de brug пройти по мосту; het Hedje gaat over ... в песне поётся о [6]; de straat over - перейтИ улицу / через дорогу; de ogen over de Ьladzijden laten -

-

209

gaande - gal mbord

пробежать глазами страницы; haar viпgers - sпel over de toetseп пальцы её б:Ь1стро бегают по клавишам; met de viпgers over de sпаrеп - перебрать струны пальцами; waar gaat het over? о чём идёт речь?; => gaan (om) ; het huis gaat tegeп de groпd дом подлежит сн6су, дом будет снесён; - !_gt (te voet) дойтИ до [2] ; (per as e.d.) доехать до [2] ; (per vliegtuig) долететь до [2]; je kuпt tot lOO euro - (bij auctie) не идИ /поднимайся вЬIШе с6тни; ga uit het licht! не загораживай свет, уйдИ от света, не заслоняй свет; er - twee jароппеп uit het stuk stof из Этого материала в:Ь1йдет два платья; uit jageп - идтИ (рfпойтИ) на ох6ту; uit elkaar - (te voet; v. echtgenoten) разой­ тИсь; (v. voertuigen) разъехаться; (v. vrienden) расстаться; (v. iets wat gevlochten is) расплес­ тИсь; (v. iets wat gebonden is) развязаться; (v. iets wat gekoppeld is) расцепиться; vап elka_a! (v. iets wat geplakt is) расклеиться; de brieveп - via (de registratieafdeliпg) пИсьма прох6дят через [4]; het schilderij giпg voor (100 euro/ dollar) картина была продана за [4]; => lopen, de preposities boven, buiten etc.; zo gaat dat (пи еептааl) blj опs у нас так заведен6; 't gaat wel (zozo) жить ifм6жно; ertegeпaaп жать if вовсю gaande •:• - houdeп (v. gesprek, interesse e.d.) под­ держивать if; (v. beweging) поддерживать if в движении; er is iets - (broeit iets) чт6-то назревает, чт6-то должн6 случИться / произойтИ; wat is er - ? в чём (тут) дело?, что случИлось?, что происх6дит?; (wat voor nieuws) J, что (н6венького) сл:Ь1шно? gaanderij => galerij gaandeweg постепенно gaans •:• (пааr de stad is het) ееп uur - час ходь­ б:Ь1; ееп uur - (vап de stad verwijderd liggeп) в часе ходьб:Ь1 gaapstok ..!. разиня gaar гот6вы:й. сва ренны:й ·:· - vlees сва рИв­ шееся /гот6вое М.Ясо; ееп halve gare иди6т, кретИн; precies - зажаренны:й как раз в меру; - kokeп сварИть pf; пiet - zijп (bij koken) недоварИться; (bij braden) недожа­ риться, не прожариться gaard фрукт6вы:й сад gaarkeuken пункт раздачи (бесплатного) питания; o.ff. пищебл6к gaarne ох6тно, с удов6льствием •:• ik zou - wШеп я бы (очень) хотел, мне (6чень) хотелось бы; - zulleп wij vап и ... опtvапgеп hancor. Мы будем рады получИть от Вас . . . ; => graag gaas h tex. газ, тюль, марля; tech. металлическая сетка gaatjeh д:Ь1рка, д:Ь1рочка gabardine 1 sb. габардИн 11 adj. габардИновый gabber .!). кореш gade т. супруг; vr. супруга gadeslaan (opletten) наблюдать if[4] /за [5]; (volgen) следИть ifзa [5]; (bezien) рассматри­ вать ifH ] gading •:• dat is iets vап mijп - Это мне по вкjсу, Это мне как раз нjжно; ieder viпdt hier iets vап zijп каждый здесь на:йдёт чт6:­ нибудь по своемУ вкjсу, здесь есть товары -

-

на люб6й вкус; alles is vап zijп - он ничем не брезгает gaffel вИлы; mar. гафель gaffelvormig вилообразный, развИлистый; bot. раздвоенный gage денежное дов6льствие gajes h сброд gakken гоготать gal anat. жёлчь •:• zo bltter als - г6рький как пол:Ь1нь; zijп реп iп - dореп писать на­ с жёлчью; iem.s - dоеп overlopeп разозлИть pj[4] , п6ртить if [З] кровь; de - loopt hem over его разбирает зло; zijп - uitspuweп over излИть свою жёлчь на [4] , сорвать зл6бу на [6] gala h alg. парадная одежда; (v. uniform) парад­ ная форма; (v. dames) нарЯдное платье •:• in - при полном параде gala-avond торжественный вечер galaba\ h парадный /торжественный бал; (аап het hof) придв6рный бал galachtig lett., ovdr. жёлчный; ovdr. зл6бный galaconcert h гала-концерт galadegen парадная шпага galadiner h званый обед galafscheiding выделение жёлчи galakleding => gala galakoets парадная карета galakostuu m h парадный костюм galant галантный, учтивый, обходительный galanterie (hoffelijkheid) галантность, учтИвость, обходительность •:• --ёп галантерея, галан­ терейные товары galanteriewinkel галантерейный магазин galappel bot. чернИльный орешек galarijtuigh парадная карета gala-uniform h парадная форма galavoorstelling гала-представление, торжественный спектакль galЫaas anat. жёлчный пуз:Ь1рь galbuis anat. жёлчный проток galbult волд:Ь1рь (в результате аллергИи) galei галера gаlеiЬоеfкаторжник galeislaaf раб на галере galerie худ6жественный сал6н galerij галерея; (veranda) веранда; (theat.: engelen­ bak) верхний Ярус; J, галёрка galg виселица •:• аап de - sterveп умереть на вИселице; Ыj groeit ор voor - еп rad по нём верёвка плачет; rijp voor de - zijn засл;Ужи­ ва ть ifпетлю; hij is rijp voor de - ег6 ждёт виселица; => bretel galgenhumor чёрный Юмор, Юмор вИсель­ ника galgenmaal h ovdr. прощальный обед, прощальный ужин galjoen h гали6н gallicisme h галлицИзм Gаlliё Галлия Galliёr галл gallisch •:• от - vап te wordeп! J, обалдеть м6жно (от Этого) ! Gallisch галльский (яз:Ь1к) gallon d/ h галл6н galm (6т)звук, отгол6сок galmbord h резонатор, резонИрующая доска

21 0

gal men - gans galmen звенеть if, зазвенеть ingr., прозвенеть dur., звучать if, зазвучать ingr., прозвучать dur.; (luid) греметь if, загреметь ingr., прогре­ меть dur.; (weerklinken) отражаться if, отзы­ ваться if; (v. personen) J, орать if; JJ. горланить if •:• over de straat - орать if на всю улицу; de klokken - разн6сится звон колокол6в; het gezang galmde door de zaal зал огласился пением galmgat h зв6нница galnoot => galappel galon d/h галун, тесьма, обшИвка, позумент galon neren обшИть галун6м / тесьм6й galop гал6п •:• in - гал6пом; in volle - во весь оп6р, вскачь; in gestrekte - карьером, в карьер galopperen скакать if гал6пом : de weg ор вьrскакать на дор6гу galsteen жёлчный камень galvanisch гальванический galvaniseren гальванизИровать pflif, оцинковать galvanisering гальванизация galvanometer гальван6метр gamasche гамаша gamЬieth schaak. гамбИт gamma 1 sb. (letter) гамма 11 sb. h (toonladder; reeks) гамма gammastralen frs. гамма-лучи gammastraling гамма-излучение gammawetenschappen общественные науки gammel (v. stoel e.d.) шаткий; (v. personen) хилый gang (manier van lopen) пох6дка, п6ступь; (v. paard) алл:Юр; (in huis e.d.) корид6р; (doorgang) прох6д; (verЬindingsgang) ход; mijnb. штрек; (verloop) ход; (gerecht) блЮдо •:• ga uw - ! по­ ступайте /решайте как хотИте ! , поступайте/ решайте, как вам уг6дно ! ; (tartend) ну, да­ вайте! , (ну, давайте,) попр6буйте ! ; (ga door) продолжайте ! ; (als теп iem. v66r laat gaan e.d.) пожалуйста проходИте ! ; (аап tafel) берИте ! , ешьте ! , угощайтесь ! ; je gaat je - maar! J, (Это) дело хозяйское ! ; J, как знаешь ! ; hij gaat zijn eigen - он идёт своИм путём /своей дор6гой; J, он гнёт своё; zijn gewone - gaan идтИ (pf пойтИ) сво Им порЯдком /черед6м / х6дом; het leven ging weer zijn gewone - жизнь потекла по-прежнему; weer z'п oude - gaan войти в колею; iem. zijn - laten gaan пред­ оставить [3] полную свободу, дать [3] в6лю; laat hem z'n - maar gaan пусть (себе) делает как знает; (laat hem maar lezen etc.) пусть себе (читает etc.); zijn laatste - maken отправиться в свой последний путь; aa.q de - Ьlijven продолжать if [4] , не переставать if; (de telefoon rinkelt de hele dag) ze Ыijven maar аап de - Этому конца нет; (hij herhaalt steeds hetzelfde) hij Ьlijft maar аап de - он всё твер­ дИт одн6 и то же; ik Ьlij[niet met jou аап de - ! ir. хватит /надоело с тобой возиться ! ; аап de - brengen привести в движение, пустить в ход; (motor e.d.) запустить, завестИ; (slinger e.d.) раскачать; => (ор) gang (brengen); аап de gaan взяться за дело / работу; als hij eenmaal аап de - is/gaat, dan is er geen houden meer аап уж если он разойдётся, то его никакими сИлами не остановишь; iem. weer аап de ··

helpen помочь [3] встать на ноги; (werk bezorgen) устроить [4] на работу; (de motor sloeg af) еп ik kreeg hem niet meer аап de и вновь не заработал; аап de - zijn (bezig zijn) быть занятым; (plaatsvinden) происходИть if; de vergadering is а/ аап de - собрание уже начал6сь; de vergadering is nog аап de - со­ брание ещё идёт /не кончено; ze zijn weer аап de - geweest! онИ снова взялИсь за своё ! ; (v. kinderen) они снова баловались ! ; (de buren hebben altijd n1zie) ze zijn weer аап de - теперь онИ опЯть зарядИли; er - achter zetten (sneller gaan lopen, rijden) прибавить шагу /ходу; (bij werk, beweging) ускорить темп [2] ; (druk uitoefenen) J, нажать на [4] ; JJ. поднажать на [4] ; io volle - на полном ходу, в п6лном / самом разгаре; in volle - zijn (v. werk) кипеть if, идти if полным ходом; ор - brengen при­ вести в движение, пустить в ход; (verplaat­ sen) сдвинуть с места; (gesprek) завести, завя­ зать; (slinger, schommel) раскачать; => (aan de) gang (brengen) ; ееп zaak ор - brengen J, затеять рfдело; de onderhandelingen ор - brengen met приступИть к переговорам с [5]; de economie moet ор - gebracht worden необходИмо дать толчок экономике; ор - houden (v. gesprek e.d.) поддерживать if; we proberen de discussie ор - te houden мы постараемся, чт6бы диск:Ус­ сия была продолжена; ор - komen (v. trein e.d.) тронуться pf; (z. verplaatsen) сдвИнуться pfс места; (v. motor e.d.) развестись pf, за­ работать pf; (v. slinger e.d.) раскачаться pf; (v. personen) J, раскачаться pf; ik kan vandaag niet ор - komen сегодня я никак не могу собраться; de zaak kwam ор - дело пошло; hij is goed ор - у него работа спорится; de van zaken ход вещей / собьrтий; de - van zaken ор de universiteit bevalt mij niet обстоЯтель­ ства в университете мне не по душе; de -еп nagaan van следИть ifзa [5], вьrследить [4] ; de -еп van het personeel worden nagegaan за путями /дорогами персонала следЯт gangbaar (v. artikel, uitdrukking) ходов6й; (v. arti­ kel) J, ходкий; (v. uitdrukking) общеупотребИ­ тельный, ходячий •:• niet - неходовой; die munt is niet meer - монета изъята из обра­ щения; - worden (v. ivoord, ding) войтИ в упо­ требление; - zijn быть в ходу; (v. mening, idee, houding e.d.) бытовать if; (v. geld) находиться if в обращении gangdeur дверь в коридор gangetje h коридорчик, узкий проход : met/op ееп kalm - медленным ходом, не спеша; het gaat zo z'п - дело идёт ничег6; J, дело идёт потихонечку gangloper дорожка, половик gangmaker sport. лИдер-мотоциклИст; (ор feest) затейник; (ceremoniemeester) тамада; (bij grote groepen) массовик gangpad h => voetpad; (in kerk) прох6д gangreen h гангрена gangster гангстер gangsterbende гангстерская банда, гангстерс­ кая шайка, банда гангстеров, шайка гангстеров gа n n еf ворИшка; J, пройдоха gans 1 sb. т. гусь; vr. гусьrня; cul. гусЯтина ··

21 1

ganzenbord - gast

•:• ееп domme - дурочка, простушка 11 adv., adj. ==> (ge) heel, helemaal •:• van -er harte от всего сердца, от всей душ.И ganzenbord h гусёк, игра в гуськй ganzenborden •:• ееп spelletje - играть (pf сы­ грать) в гуськи ganzenhoeder пастух гусей, гусйный пастух ganzenhoedster пастушка гусей, гусйная пастушка ganzenlever гусйная печень; (als gerecht) гуси­ ная печёнка ganzenmars •:• in - /орел идтй (рfпойтИ) гуськом ganzenveer гусИное перо gapen ==> geeuwen; (aangapen) глядеть if разИ­ нув рот; .1 глазеть ifнa [4] ; (v. afgrond, wond) зи.Ять if; (v. mиil) .1 разИнуть •:• staan te (staren) .1 ротозейничать if; wat sta je daar te - ? что ты рот разинул? gaper .1 ротозей; (sиffir) .1 разйня gappen .1 стянуть pf; .1 стащйть pf; .1 свИст­ нуть pf; .U. стИбрить pf; .U. спереть pf; .U. ст:Ь1рить рf garage гараж; (als werkplaats) авторемонтная мастерская, автомастерская garagehouder владелец гаража garanderen гарантИровать pflif; (zeker, veilig stel­ len) обеспечить [4]; (borg staan) ручаться (pf поручИться) за [ 4] •:• ik garandeer je, dat увер.Яю теб.Я, что garant поручИтель •:• staan voor ручаться (pf поручИться) за [4]; ==> garanderen garantie гарантия; (borgtocht) поручИтельство; (waarborg) ручательство; (ор apparaat) сервис­ ное обслуживание •:• met - с гарантией; een jaar - geven дать гарантию на ГОД garantiebewijs h (v. apparaat) гарантИйный талон gar�on ( Vl.) официант garde (keиrkorps) гвардия; (roede) розга; (klopper) сбивалка, веничек gardeofficier гвардейский офицер garderegiment h гвардейский полк garderobe i.b.b. гардероб; (in theater) .1 раздевалка garderobej uffrouw гардеробщица gardesoldaat гвардеец gardist ==> gardesoldaat gareel h (halsjиk) хом)тт; (tиig) упряжь, сбруя •:• iem. fu het - brengen прибрать [4] к рукам; iem. weer in het - brengen ovdr. снова запр.Ячь [4]; ==> i nspannen (paard ) ; in het - /орел ovdr. ходить if по ниточке garen 1 sb. h нйтка, нить •:• getwijnd - кру­ чёная нИтка; - еп band галантерея, галан­ терейные товары; --en-bandwinkel галан­ терейный магазИн; - spinnen прясть if пр.Яжу; daar is geen goed - van te spinnen из Этого ничего :путного не в:Ь1йдет; met hem is het moeilijk - spinnen с ним каши не сваришь; J, на козе к нем)' не подъедешь 11 adj. нИтяный garenfabriek ниточная фабрика garenklosje h катушка нйток garenkluwen h клубок нИток /пр.Яжи, моток нИток /пр.Яжи garenspinnerij прядильня garf сноп ·:· garven blnden вязать с- (в) сноп:Ьr -

garnaal креветка garnalencocktail салат из креветок garneersel h ==> garnering garneren (met bont, kant e.d.) отделать (met [5] ) ; (ор, langs d e zoom, тоиw e.d.) оторочИть [ 5 ] ; си!. украсить [5], гарнИровать pflif[5] garnering (ор kleding) отделка; (rиche) оборка; (boordsel) борд:Юр; (bordииrsel, rand) кайма; (ор, langs de тоиw e.d.) оторочка; си!. гарнИр garnituurh (ste!) комплект; (теиЬеls) гарнитур; (instrumenten e.d.) набор •:• ееп тап van de tweede - ovdr. человек второго пошйба; ==> garnering garnizoen h гарнизон •:• in - Hggen сто.Ять if гарнизоном; in - Ieggen расквартировать garnizoenscommandant начальник гарнизона garnizoensplaats гарнизонный город; (leger­ plaats) военный городок garve сноп gas h газ; mil. отравляющее вещество ·:· - geven прибавить газу; .1 дать газ; minder - geven сбавить газ; vol - geven дать полный газ; met vol - на полной скорости, на полном ходу; ОР - werken работать ifнa газе; het - laag zetten делать с- маленький огонь gasaanleg прокладывание газопровода, газификация gasaansteker зажигалка на газе gasaanval газовая атака gasachtig газообразный gasbescherming противохимйческая защИта gasbrander газовая горелка, газовый рожок gasbuis газопровод gasdicht газонепроницаемый gasdichtheid .fys. плотность газа gasfabriek газовый завод gasfitter газовщик gasfles баллон (с газом) gasfornuis h газовая плита gasgeiser газовая колонка gashaard газовая печь gashouder газгольдер, газохранилище gaskachel ==> gashaard gaskamer газовая камера gaskomfoor h газовая плита gaskraan газовый кран gaslamp газовая лампа gasleiding газопровод gaslicht h газовый свет, газовое освещение gaslucht ·:· er hangt ееп - пахнет газом gasmaskerh противогаз gasmeter газомер, газовый счётчик gasmunt жетон для газометра gasontploffing взрыв газа gasontwikkeling образование газа gasoorlog газовая война gasoven ==> gashaard генераторная печь gaspedaal d/h педаль газа gaspenning ==> gasmunt gaspijp газопровод gaspistool h газовый пистолет gaspit газовая горелка gasstel h ==> gastoestel gast m. гость; vr. гостья; (bezoeker) т. посети­ тель; vr. посетйтельница; (v. elders) т. при­ езжий; vr. приезжая; (in rusthиis e.d.) т.

21 2

gast- - gazeuse отдыхающий; vr. отдыхающая; theat. т. гастролёр; vr. гастролёрша •:• als - theat. на гастролях; ееп graag geziene - желанный гость; J, вхожий в дом; ongenode - незва­ ный гость; ееп ongenode - is zelden welkom незваный ГОСТЬ хуже та та рина; een vreem­ de - ovdr. чудак; -еп verwachten ждать if в гости; � - zijn Ыj быть в гостях у [2], гостИть ify [2]; � bezoek gast- theat. гастрольный gastacteur theat. гастролёр gastarbeider иностранный рабочий, рабочий­ иностранец, рабочий-иммигрант; (in de. pers) га ста рбайтер gastdirigent гастролИрующий дирижёр, дирижёр-гастролёр gastdocent приглашённый лектор, пригла­ шённый преподаватель gasten- (voor gasten bestemd) гостевой gastenboek h (in hotel) регистрационная кнИга, кнИга регистрации гостей; (in museum e.d.) кнИга отзывов gastheer хозяин дома gasthoogleraar приглашённый профессор gastland h страна-организатор, страна-устроитель, принимающая страна, страна пре­ бывания; sport ook страна-хозЯйка gastmaal h званый обед, званый ужин gastoestel h газовая плИтка gastrol гастрольная роль •:• ееп - spelen вЬrступить на гастролях gastronomie гастрономия, кулинария gastronomisch гастрономИческий gastronoom гастроном gastvoorstelling гастрольный спектакль gastvrij гостеприИмный, хлебосольный, рад:Ушный •:• ееп - mens т. хлебосол; vr. хлебосолка; -е ontvangst радушный приём; - ontvangen встретить рад:Ушно; iedereen - ontvangen жить ifоткрЬrтым домом gastvrijheid гостеприИмство, хлебосольство, радушие gastvrouw хозяйка (дома) gasveld h месторождение газа, газоносный участок gasverbrui k h расход газа gasvergiftiging отравление газом gasverlichting газовое освещение gasverwarming газовое отопление gasvlam газовое пламя gasvoorziening снабжение газом, газификация gasvormig газообразный gaswinning добьrча газа gat h (opening; in begroting, programma e.d.) дыра; (opening) отверствие; (in тииr) пролом; (in pantsering, тииr) пробоина; (in ijs) прорубь; (in dijk) прорЬrв; (in weg) ухаб; (karrenspoor, geul) рЬrтвина; (bij diverse spelen) лунка; Ьilj. л:Уза; (gehucht) захол:Устье, дыра; (bres) брешь; (achterste) задница; (aars) vulg. попка •:• ееп - in de markt ее. н:Иша на рЬrнке, неудовлетворённый спрос; wie zijn - ver­ brandt moet ор de Ыаrеп zitten сам заварИл кашу, сам и расхлёбывай; daar is het - van de de11r! вот бог, а вот порог! ; zijn - niet kunnen

keren негде поверн:Уться, Яблоку негде упасть; ееп - maken in проделать отверстие в [6]; ееп - stoppen заткн:Уть дыру; (in kous) штопать за-; ovdr. заполнить пробел; het епе - met het andere stoppen п6лы коротать, да плечи латать; iem. achter zijn - zitten ovdr. подогнать [4] , сидеть ify [2] над душой; iets/iem. fp de -еп hebben (bemerken) заметить; (v. bedoelingen) догадаться о [6]; (doorzien) (iem.) J, раскусИть pf[4]; (iets) J, расчухать pf[4] ; iets/iem. in de -еп houden (niet uit het oog laten) не спускать if c [2]; (achtervolgen) следИть ifзa [5] (в оба); (letten ор) сторожИть [4] ; hij wordt door de politie in de -еп gehouden он находит­ ся под надзором полиции; in de -еп krijgen (zien) увИдеть pf; (bemerken) заметить; J, за­ приметить pf; in de -еп ]орел привлечь внимание; er zitten -еп in de broek бр:Юки продыр.Явились; ееп - in de dag slapen про­ спать pfдо пол:Удня; Ыj heeft ееп - in zijn hand у него деньги не держатся; met zijn - in de boter vallen ovdr. попасть как муха в варенье; er geen - meer in zien не вИдеть if никакого вьrхода, зайти в тупИк; J, хоть в гроб ложИсь; J, хоть в петлю лезь; J, хоть плачь; vol (met} -еп дыр.Явый; (v. kaas, spons) ноздреватый; (v. weg) ухабистый; de laarzen zitten vol (met) -еп scherts. сапоги каши просят; ор zijn luie - zitten J, плевать в потолок; zijn Ьепеп uit zijn - lopen с ног сбиться; Ыj is niet V()OJ" ееп - te vangen он всегда найдёт лазейку, он всегда найдёт способ вЬrкрутиться; J, его голыми руками не возьмёшь, он не лЬrком шит � lucht GАТТ pol. (ajk. v.: General Agreement оп Tariffs and Trade) •:• -overeenkomst Генеральное согла­ шение о тарИфах и торговле gauw adv. (tempo) бЬrстро; (Ьinnenkort, tempo) скоро; (gemakkelijk) легко : ik kom - я ск6ро прид:У; (dat zal ik и) eens - (vertellen) в двух словах; - wat! скорее! , потороп:Ись ! , по­ спеши! ; � snel; �о - als (ik hem zag) как т6лько; zo - mogeНjk как можно скорее; blj wist zo - niet wat hij moest zeggen он не сразу сообразил, что сказать; (wij zullen hem bler) niet zo - meer (zien) не так-то ск6ро; dat is �u_V\f�I gezegd, dan gedaan легче сказать, чем сделать gauwdiefвopИшкa; (zakkenroller) J, карманщик; � oplichter gauwigheid •:• in de - (iets теепетеп e.d.) мимо­ ходом; J, походя; (iets vergeten e.d.) в спешке; (iets afdoen) наспех, на ск6рую руку gave (geschenk) подарок; (talent) талант, дар, дарование (voor в [6]) •:• ееп milde - ми­ лостыня, подаяние; de - van het woord heb­ ben владеть ijдаром слова; die - mist blj он лишён Этого дара; rpet grote -п талант­ ливый, ода рённый; hij is rijk met -п bedeeld он богато одарён (природой) Gazastrook pol., geog. сектор Газы gazel � gazelle gazelle zоб!. газель gazen газовый, из газа gazeuse •:• limonade - шип:Учий /газирован­ ный лимонад ··

gazon - geЬladerte

21 3 gazon h газон ge � gij geaard •:• zo is hij - таков уж ег6 характер, такова ег6 наrура; anders - другого склада / нрава /характера geaardheid наrура, характер, склад, нрав geaarzel " нерешительность, колебание geaccentueerd typ. (v. tekstgedeelte) с растровым ф6ном geaccidenteerd рельефный; (heuvelachtig) холмистый; (niet vlak) неровный geacheveerd зак6нченный усовершенство­ ванный geacht почтенный; (geёerd; als aanhef in brief) уважаемый •:• zeer -е (in brief) много­ уважаемый; (hooggeachte: in brief) глубоко­ уважаемый geaderd с прожилками geadresseerde адресат; (ontvanger) получатель geaffecteerd неестественный, деланный; (aanstellerig) жеманный, манерный ·:· - doen манерничать if geaffecteerdheid неестественность, деланность; (aanstellerigheid) жеманность, манерность geagiteerd возбуждённый geallieerd соЮзный •:• de -еп союзники geanimeerd (v. stemming, stem, handel) оживлённый; 11' одушевлённый gearmd •:• - lopen met идтИ if под руку с [5] geautomatiseerd •:• geheel - к6мплексно­ автоматизИрованный geavanceerd прогрессИвный, передовой gebaar" жест •:• gebaren жестикул.Яция; ееп breed, mooi, vriendelijk - благородный, красИвый, дружеский жест; gebaren maken жестикулИровать iJ, размахивать ifруками gebaard бородатый gebabbel " болтовн.Я; (geroddel) сплетни; (v. kind) лепет geba k " печенье, кондитерские изделия gebakje пир6жное gebakschaal блЮдо для пир6жных gebarentaal ЯЗЬIК жестов gebarsten треснувший, J, треснутый gebazel " пустая болтовня, вздор, чепуха, пустословие gebed " молИтва; 11' моление •:• zijn -(еп) doen молИться по-; het Gebed des Heren Отче наш gebedel h нищенство; J, попрошайничество gebedenboek " молитвенник gebedsgenezer т. знахарь; vr. знахарка gebedsgenezing знахарство gebeeldhouwd (v. gelaatstrekken) сл6вно вЬrточен­ ный; � beeldhouwen gebeente • (beenderen) кости; (skelet) скелет, 6стов, каст.Як •:• wee je - als je het zegt! по­ смей только сказать ! ; еп wee je - (als je weg­ loopt)! . . . тебе пл6хо придётся! gebeier" перезвон колоколов, трезв6н коло­ колов gebekt •:• hij is goed - у него ЯЗЬIК хорош6 подвешен gebel " звон, позванивание gebelgd (kwaad) рассерженный (over [5] /на [4]); (beledigd) обИженный; J, разобИженный (over на [4]) •:• - zijn over возмущаться if [5], негодовать ifнa [4]; � boos, kwaad •

gebelgdheid негодование; (door belediging) ч;Увство обИды gebenedijd благословенный gebergte " горы; (bergketen) горная цепь, хребет gebeten •:• - zijn ор iemand иметь ifзуб на [4] / против [2] gebeuk " удары gebeuren (plaatsvinden) произойтИ; 11 совер­ шИться; (v66rkomen) случИться; J, при­ ключиться •:• dat gebeurt niet! (Этот) номер не пройдёт! ; (categorisch) Этому не бывать ! ; alsofer niets gebeurd was как ни в чём не бывало; wat gebeurt daar? что там проис­ ходит / J, делается?; wat moet daarmee - ? что с Этим делать?; wat gebeurd is, is gebeurd что бЬrло, то бЬrло, дела уже не поправишь; voor hij wist wat er gebeurde не успел он огля­ н;Уться, как, он и оп6мниться не успел, как; wat er ook gebeure что бы ни случИлось; zoiets gebeurt vaker такое бывает; er zou 'ns iets kunnen - ! (tegen iem. die geen risico durft te петеп) как бы чего не вЬrшло ! ; je weet nooit wat er kan - мало ли что может случиться; wat kan er al niet - ?, er kan van alles - J, чем чёрт не ш;Утит; mocht er iets - J, в слJТчае чего; er moet iets - что-то нужно делать; dat moest (пи eenmaal) - надо же такому случИться; laat dat niet nog eens - ! чтоб Этого б6льше не повтор.Ялось ! ; grote dingen staan te - готовятся большие собЬrтия; het is П}еt hem gebeurd ovdr. ег6 песенка спета, он пропал gebeurtenis собЬrтие; (voorval) происшествие, случай geЬied " (grondgeЬied, stadsgeЬied e.d.) террит6рия; (geografische, landelijke indeling; v. wetenschap) область; (onderverdeling van oЫast', stadsdeel, streek) рай6н; (zone) зона; ovdr. сфера •:• grijs - (zonder duidelijke kenmerken) сумеречная область; specialist .€!1! het - van специалист по [3] /в 6бласти [2]; het - rond Moskou Подмосковье; het -rond, langs de Wolga Прив6лжье; dat behoort niet !о! mijn (v. kennis) Это не по моей специальности; (v. kennis, competentie) J, Это не по моей части; (v. competentie) Это вне моей компетенции geЬieden (bevelen) приказать, велеть pflif(iem. [ 3 ]); (eisen) требовать по- (iets [2] /+ чтобы) •:• dat gebledt mijn geweten 11 так повелевает мо.Я совесть geЬiedend (v. toon) повелительный, властный; (dwingend) насто.Ятельный •:• -е wijs gram. повелИтельное наклонение geЬieder повелитель; 11' властелин; :i: власти­ тель geЬiedsdeel " часть государственной терри­ тории geЬiedster повелительница; + властИтель­ ница geЬiedsuitbreiding расширение террит6рии; mil. захват территории geЬit" зубы •:• ееп vals - иск;Усственные челюсти geЬlaas " (bij het ademhalen) сопение; (door de neus, v. paard) фЬrрканье geЬlaat" блеяние geЫaderte " листва, лИстья

geЬlaf - gebrek geЬlaf" лай; (gekef) т.Явканье geЫakerd •:• door de zon - иссушенный солнцем geЫazen (v. glas) выдувной geЫesseerd sport. травмИрованный, с травмой •:• hij is - аап zijn Ьееп sport. он получИл травму ногИ, у него травма ноги geЬliksem h сверкание молнии geЬlinddoekt с зав.Язанными глазами geЫoemd в цветах, цветочный geЫok h зубрёжка geЫokt клетчатый •:• Ыаиw - в сИнюю клетку gеЫиf" хвастовство, самохвальство; J.. бахвальство gebocheld горбатый; ==> bochel gebod h ::::> bevel •:• de Tien Geboden bijb. десять заповедей geboden •:• tact is - ! необходим такт! , не­ обходИма тактичность ! , будьте тактичны ! ; ::::> Ьieden geboefl:e h сброд; J.. хулиганьё geboen мытьё gebonden (v. boek) переплетённый, в пере­ плёте; (v. soep) густой; (v. stijl) стихотвор­ ный; (niet vrij) св.Язанный; (door omstandig­ heden) стеснённый; (latent,fys.) скр:Ьrтый : de - landen союзные державы gebondenheid св.Язанность; (door omstandigheden) стеснённость; (v. soep) густота gebons h •:• - ор de deur громкий стук в дверь geboomte h (Ьотеп) деревья; (bosschage) лесок, роща; (kreupelbos) чаща geboorte рождение; (proces) роды •:• de -п рождаемость; Amsterdammer van - уроже­ нец Амстердама; hij is Amsterdammer van он родом из Амстердама; van zijn - af от самого рождения; J.. от роду, с пелёнок geboorteaangifte •:• - doen регистрИровать за- рождение ребёнка geboorteakte свидетельство о рождении, метрика geboortebeperking ограничение рождаемости geboortebewijs h метрика geboortecijfer h рождаемость geboortedag день рождения geboortegolf взрыв рождаемости geboortegrond родная земл.Я, родина; 1t отчизна; ::::> geboorteland geboortejaarh год рождения geboortekliniek родИльный дом; J.. роддом geboorteland h 1t отечество; ::::> geboortegrond geboorteoverschot h превышение рождаемости geboorteplaats место рождения geboorterecht hjur. право по рождению geboorteregeling регулИрование рождаемости; off. демографйческий контроль, регул:йро­ вание рождаемости, плановое деторож­ дение geboorteregisterh кн:йга регистрации новорождённых, метрйческая кн:йга geboortestad родной город geboorteteruggang снижение рождаемости geboortig •:• - uit/van ::::> (van) geboorte geborduurd (bewerkt met borduurwerk) расш:йтый geboren рождённый •:• - fansen урождённая Я нсен; hij is in Moskou - он родИлся в Москве, он уроженец Москв:Ьr; ееп ··

214 pedagoog прирождённый педагог; hij is hier он местный уроженец; hij is - ел getogen in Amsterdam он род:йлся и в:Ьrрос в Амстер­ даме, он коренной амстердамец; - worden род:йться pfl if (pf родИться); degene, (die hem aankan,) moet nog - worden не род:йлся ещё тот человек, который ".; ееп schitterend idee was - родилась блест.Ящая идея geborgen •:• hij is - voor zijn hele leven он обеспечен на всю жизнь geborgenheid •:• gevoel van - чувство безопасности geborneerd ограниченный, недалёкий geborneerd heid ограниченность geborrel h клокотание; (v. kokend water) кипение; (beginstadium) вскипание; (het drinken) питьё gebouw h (kantoor-, schoolgebouw e.d.) здание; (ruimte) помещение; (groot bouwwerk) со­ оружение; (bouwsel) строение, постройка gebouwd •:• goed/krachtig - хорошо /крепко сложённый, хорошего /крепкого телосложения gebouwencomplex h комплекс зданий gebrabbel h (in vreemde taal) тарабарщина; (v. kind) лепет; (gemompel) бормотание; ::::> brabbelen gebral h хвастовство; J.. самохвальство; .U. бахвальство gebrand •:• hij is - ор он страстный люб:йтель [2] , он страстно л:Юбит [4] , он страстно увлекается [5]; (m.b.t. geld, vrouwen) он падок на [4]; (weet te waarderen) он очень ценит [4] gebrandmerkt клеймёный gebrandschilderd •:• - glas витраж, цветное стекло gebras h разгул; (drinkgelag) J.. попойка; J.. пь.Янка gebreid в.Язаный gebrek h (tekort; lichamelijk e.d.) недостаток ( аап [2] /в [6]); (tekort) J.. нехватка [2]; J.. недостача [2]; (v. materiaal) дефект, неисправность, недочёт; (v. materiaal; pers.) изъ.Ян; (ziekte; in karakter) порок; (in opleiding, аап kennis e.d.) пробел в [6] •:• - lijden терпеть с- нужду / лишения; hij heeft - а_а11 ervaring ем:У не­ достаёт /не хватает опыта; - аап fantasie бедность воображения; als hij - аап geld krijgt, dan ... когда у него деньги на исходе . . . , если у него будет не хватать денег ".; - аап interesse tonen проявить халатное отноше­ ние к [3] , мало интересоваться if[5]; geen hebben аап не исп:Ьrтывать ifнедостатка; zij hebben geen - аап geld денег у них достаточно; geen - аап levensmiddelen полный достаток продовольствия; аап vrienden geen - hebben не иметь ifнедоста т­ ка в друзь.Ях; -еп vertonen (v. mechanisme, auto e.d.) J.. барахлйть if; groot - hebben аап остро нуждаться if в [6]; /!ij - аап за недостатком [2] , из-за недостатка [2] , за неимением [2] , из-за отсутствия [2]; i.o -е Ьlijven н е в:Ьrпол­ нить своих обязательств; niet in -е Ьlijven (ор te merken) не воздержаться от [2]; 1t не премИнуть pf+ inf.; 1J1et -еп (v. waren) с бра­ ком; de -en Va!? de ouderdom СТарЧеСКИе немощи; van - omkomen умереть с голоду; zor1._der -еп безупречный

21 5 gebrekkelijk немощный, дряхлый gebrekkelijkheid немощность, дряхлость gebrekkig 1 adj. (onvoldoende) недостаточный; (v. kennis) неудовлетворИтельный, несовер­ шенный; (v. mechanisme; betaler) неисправ­ ный; (v. waren) негодный, бракованный; (v. fantasie e.d.; v. grijsaard) убогий; (v. verhaal) нескладный; (v. lichaam) � gebrekkelijk ·:· in -е oтstandigheden leven жить ifв лише­ ниях; in - Russisch на ломаном русском (языке) 11 adv. (onvoldoende, ontoereikend) недостаточно; (v. waren) с браком; (v. kennis) с пробелами; (z. verdedigen etc.) слабо; (kennen, weten) поверхностно; (slordig, ongeinteresseerd) кое-как •:• - werken (v. motor e.d.) работать if с перебоями; .J, барахлить if gebrekkige инвалИд; т. :� увечный; vr. :� увеч­ ная gebrekkigheid (onvoldoende zijn) недостаточ­ ность; (v. kennis) неудовлетворИтельность, несовершенство; (v. mechanisme; betaler) не­ исправность; (v. waren) негодность; (v. Jantasie e.d.; v. grijsaard) убогость; (v. verhaal) несклад­ ность gebries h (v. paard) фьrрканье; (v. leeuw) рёв gebrild в очках; zool. очковый gebroddel h J, халтура gebroed h zool. вьrводок; (gespuis) сброд; .J, отр6дье gebroeders братья gebroken � breken; (v. lijn, stem, taal e.d.) лома­ ный; (v. getal) дробный; (v. kleur) смешанный, с прИмесью; (fysiek, psychisch) сломленный, конченый •:• ik voel те - ( тое) я чувствую себ.Я разбитым; .J, я как без задних ног gebrom h (v. vlieg) жужжание; (v. vliegtuig) гул; (v. mens, hond) ворчание; (gemopper) ворчание, брюзжание; .J, воркотня gebronsd (v. huid) загорелый, см;Углый gebrouilleerd •:• - raken теt ссориться по- с [5]; - zijn теt быть в ссоре с [5] gebruik h (het hanteren) употребление (van [2]); (het benutten) пользование (van [5]) , использо­ вание (van [2]); (toepassing) применение; (toe­ pasbaarheid) применИмость; (v. geneesmiddel) прин.Ятие; (gewoonte) обьrчай; rel. обрЯд •:• dat is ееп oud - так Исстари ведётся; - таkеп van � gebru i ken; goed - таkеп van iets приН.Ять [4] на вооружение; dat was toen Это бьrло тогда прИнято; dat is zo het - таков обьrчай; zo is het - van oudsher так Издавна / Исстари повелось; buiten - raken вьrйти из употребления / обихода; fu - в употребле­ нии / обиходе; geтakkelijk in het - простой в обращении; in - kотеп войтИ в употре­ бление / обиход; in - петел (beginnen te ge­ bruiken) начать пользоваться [5]; (орепеп) открьrть; (el. centrale e.d.) ввести в строй; in - gепотеп worden (v. el. centrale e.d.) всту­ пИть в строй; ten -е van для [2] ; (toe te passen ор) в применении к [3]; goederen "\f_QQ! alge­ тeen - товары широкого потребления; .J, товары ширпотреба; voor dagelijks - для повседневного пользования; voor huis­ houdelijk - для домашнего обихода; injectie­ naald voor eenтalig - одноразовый шприц; voor intern - (v. rapport e.d.) � puЬlicatie; voor

gebrekkelij k - gebrui kster offlcieel - для служебного пользования; voor algeтeen - общего назначения; voor speciaal - специального назначения; voor tijdelijk - во временное пользование; voor uitwendig - для наружного употребления; � gebruikelijk gebruikelijk употребИтельный; (gewoon) обЬrчный, обыкновенный; (aanvaard) прИнятый; (v. wijze, gebaar) привьrчный; (v. uitdrukking) обиходный; (bij de gelegenheid passend: v. onderwerp (in roman e.d.), citaat,Jrase e.d.) деж;Урный; (v. gang van zaken, regel e.d.) заведённый •:• algeтeen - общеупотребИ­ тельный; (aanvaard) общепрИнятый; niet (tegen de regels) не прИнято; zoals - в обьrчном порЯдке, по обыкновению; zoals - is как водится; dat is (sinds lang) - так (Издавна) повелось; - zijn (in het dagelijkse leven) быто­ вать if� gebrui k gebruiken употребИть (voor н а [4 ] ) ; (benutten) пользоваться if (iets [5]; voor для [2]); (gelegen­ heid) пользоваться вое- (iets [5]); (materiaal, gelegenheid, ervaring) использовать pflif (iets [4]); (regels, ervaring; geweld) применить (voor к [3]) ; (brandstof, geld e.d.) расходовать из-; (voedsel, medicijn) принять; (afval) утилизИровать pflif •:• drank - пить if; voedsel - есть if; zijn tijd goed - не тратить ifвремя попусту; hij kan zijn rechterhand niet meer - у него правая рука не действует; ik zou best ееп ontbljt kun­ nen - неплохо бы позавтракать; wat wilt и - ? (tegen gast) чем вас угостИть?; (in restaurant e.d.) что вы закажете /возьмёте?; ik kan hет hier niet - он мне здесь не нужен; dat kan ik niet Это мне не пригодИтся; groenten worden als voedsel gebruikt овощи ид:Ут в пИщу; het geld - ()т boeken te kopen употребИть деньги на покупку книг; iets tegen iет. - завести что-нибудь на [4]; vodden worden gebruikt voor de papierfa.bricage тряпьё идёт на из­ готовление бумаги; z. voor alles laten позволить на себе ездить (верхом); niet te - voor непригодный для [2] ; (niet toepasbaar) неприменимый в [6]; g�brui_Щ (tweedehands) подержанный; (v. olie e.d.) отработанный gebruiker употреблЯющий, пользующийся [5]; (consument) потребИтель gebruikersvriendelijk удобный в пользовании, простой в обращении, легкоуправлЯемый gebruikmaking •:• - v�n употребление [2] , использование [2] , пользование [5], потребление [2] ; � gebru i k gebruiksaanwijzing i.a.b. инструкция к упо­ треблению, инструкция по эксплуатации; (bij medicijnen) способ употребления / при­ менения, правила употребления /при­ менения; (bij apparaat) правила пользо­ вания; (bij huishoudelijk apparaat) паспорт gebruiksartikelen товары широкого потребле­ ния, потребИтельские товары; .J, ширпотреб gebruiksgoederen � gebruiksarti kelen gebruiksklaar готовый к употреблению, год­ ный к употреблению gebruiksrecht h jur. право пользования gebruikster употребл.Яющая (van [4]) , поль­ зующаяся [5]; (consumente) потребИтель­ ница [2]

21 6

gebru i ksvoorwerp - gedachteloosheid gebruiksvoorwerp h предмет обихода /первой необходй:мости gebruiksvriendelijk => gebruikersvriendelijk gebruiksvriendelijkheid простота в обращении gebruikswaarde потребИтельская стоимость gebruikt (v. auto etc.) бьrвший в употреблении, ajk. б/у gebruind загорелый; => bruin gebruis h => geborrel; (v. drank) шипение; (v. zee) шум, рокот gebrul " (v. dier, kind) рёв; (v. dier, geschreeuw) рычание gebukt •:• - gaan onder ovdr. тяготИться if[5]; daar ga ik niet onder - ir. Это мне как с гуся вода gebulder" (v. kanon) грохот, грохотанье; (v. storm) бушевание; (v. golven) рокот; (v. motor) рёв; (geschreeuw) оранье gebulk h мычание gecharmeerd •:• - zijn op/van быть располо­ жённым к [ 3] , быть очарованным [5] geciviliseerd (v. land, volk) цивилизованный; (welopgevoed) воспитанный, культурный gecom m itteerde член экзаменационной комиссии gecompliceerd сложный; med. осложнённый gecompliceerdheid сложность geconcentreerd (v. oplossing, aandacht) концентрИрованный; (v. aandacht, toewijding) сосредоточенный gedaagdejur. т. подсудИмый; vr. подсудИмая; (beschuldigde) т. обвин.Яемый; vr. обвин.Яемая; (beklaagde) т. ответчик; vr. ответчица gedaan •:• het is met hem - он погИб; J, ег6 песенка спета; J, ем;У конец; .U. ем;У крЬrшка; het is niets - ! не пойдёт! , бесполезно ! ; iets - krijgen van добИться [2] от [2] ; ik kan het niet - krijgen мне никак не удаётся Это; => doen gedaante фиг)·ра; (vorm) форма; (uiterlijk) внешность; (v66rkomen) вид; (gestalte) облик, 6браз; (spook) пр:Израк, привидение •:• in zijn ware - tonen показать своё насто­ .Ящее лиц6, показать себ.Я в своём насто.Я­ щем в:Иде, предстать в своём насто.Ящем вИде; (het masker afwerpen) сбр6сить маску; !' gedaanteverandering gedaas h (пустая) болтовня, глупости; (onge­ rijmdheden) бессмЬrслица; (wartaal) J, галиматья gedachte мысль (аап, over о [6]); (verheven, zwaar) ft дУма; (grondgedachte, plan) замысел, идея •:• (blj) de - alleen al, dat уже одна мысль, что; de - alleen al! я и мЬrсли об Этом не допускаю ! ; rijk аап -п богатый мьrслями, с богатым идейным содержанием; zijn -п concentreren/verzamelen собраться с мьrсля­ ми; zijn -п in ееп bepaalde vorm gieten облечь свой мЬrсли в надлежащую форму; de koesteren лелеять вз- мысль; de - levendig hollden аап сохран:Ить воспоминание о [6], хранить ifпамять о [6]; iem.s -п lezen читать

про- мЬrсли у [2] ; de - (dat blj dood is) laat те niet los у мен.Я не вых6дит из головьr мысль, что; iem.s -п raden угадать чьИ­ либо мьrсли; de - schoot те door het hoofd у мен.Я мелькн;Ула мысль; zijn -п gingen terug naar het verleden он вспомнил прошлое/ былое; vaak gingen zijn -п terug naar het verleden он часто уносйлся МЬIСЛЯМИ в прошлое; -п zijn vтij на мЬrсли запрета нет; Ыj de - dat при мЬ1сли о том, что .; zijn -п er niet blj hebben быть рассеянным; zijn -п ergens blj hebben сосредоточиться на [4] ; bljkan zijn -п er niet Ыj houden он не в состо.Янии собраться с мЬrслями, он не в состо.Янии сосредоточиться; ifl - (in de geest) мьrсленно; (iets) in - (doen) машиналь­ но, автомат:йчески; heeft ll iem. in - (voor dat werk)? у вас есть кто-нибудь на примете ... ?; теп moet in - houden, dat следует запомнить, что; in - houden запомнить, п6мнить if; (onthouden) держать ifв памяти; ееп getal in - пеmеп заду-мать число, загадать число; in -п teruggaan naar мЬrслями верн;Уться назад; in -п verzonken погружённый в размышления /раздУмье, задУмчивый; in -п verzonken raken/zijn погруз:Иться в раз­ дУмье /мЬrсли, задУматься; !!l_et de - rond­ lopen носиться if с мьrслью; met de - spelen подУмывать ifo [6]; met zijn -п ver weg zijn где-то витать iJ, витать ifв облаках; z. ор de - Ьetrappen поймать себ.Я на мьrсли; iem. ор de - brengen навести [ 4] на мысль, подсказать [3] ; J, натолкн;Уть [4] на мысль; J, надоумить [4] ; ор twee -п blnken не знать if на что решиться, колебаться между двум.Я мнениями; ор ееп - komen додуматься до мЬ1сли, набрести на мысль; ik kwam ор de мен.Я осен:Ила мысль; ееп - kwam Ыj mij ор мне пришла в голову мысль; zij komt niet eens ор de - ей даже в голову не приходит; ор andere -п komen (v. gedachte veranderen) переду-мать; (z. ontspannen) отвлечься от своих мьrслей; zijn -п laten gaan over (nadenken) обдумать [4] , задУматься о [6] / над [5] , перебрать [4] в уме; (nader bekijken) пересмотреть [4]; iem. tot andere -п brengen разубедйть, разуверить [4] в [6]; iem. tot betere -п brengen образумить pf[4] , урез6нить [4] ; tot andere -п komen разубед:Иться, разувериться в [6]; iets uit zijn -п zetten вьrбросить [4] из головьr; va� -(п) veranderen переду-мать, разубед:Иться, изменйть своё мнение /свой взгляды, переменйть своё мнение / свой взгл.Яды; van - doen veranderen разубедйть; van -п wisselen met обмен.Яться мнениями с [5] gedachtegang ход мьrслей gedachtelezen угадать мЬrсли gedachteloop ход мьrслей gedachteloos 1 adj. (zonder z. rekenschap te geven) бездумный; ( ondoordacht) необдУманный; (onbewust) несознательный; (verstrooid) рассеянный; (onwillekeurig) нев6льный 11 adv. => 1 adj. не задУмавшись; (iets doen) наобум gedachteloosheid (zonder z. rekenschap te geven) бездУмие; (ondoordachtheid) необдУманность; ."

"

21 7 (onbewustheid) несознательность; (verstrooid­ heid) рассеянность gedachtenis память, воспоминание (аап о [6]) •:• ter - аап на память о [6] gedachterijkdom богатство мЬrслей, содержа­ тельность gedachtesprong скачок мЬrслей •:• -еп maken перескакивать if c мЬrсли на мысль gedachtestreep typ. тире gedachtestroom поток мЬrслей gedachtewereld мир идей, идеол6гия gedachtewisseling обмен мнениями /мЬrслями gedachtig •:• - аап помня о [6]; wees mijner rel. помни обо мне gedaver h (v. applaus, muziek e.d.) гром; (v. trein, v. iets dat valt, wielen) грохот; (v. wielen) стук; (v. hoeven) топот; (v. motor) рёв, гудение; (v. kanon) громыхание gedecideerd (vastberaden) решИтельный, твёр­ дый; (onwankelbaar) непоколебИмый; (vast­ houdend) настойчивый gedecideerdheid (vastberadenheid) решИтель­ ность, решИмость, твёрдость; (onwankel­ baarheid) непоколебИмость; (vasthoudendheid) наст6йчивость gedecoreerde орденон6сец gedeelte h часть, доля; (rantsoen) пай, порция; (v. boek) часть, раздел; (v. stad) район, часть; (wijk) квартал •:• fljj/in -п частiiми, по част.Ям; (betalen) в рассрочку; �О.О! ееп частично, отчасти, частью; voor ееп groot по б6льшей части; voor het grootste - б6ль­ шей частью, в значительной степени gedeeltelijk 1 adj. частИчный; (onvolledig) неп6лный; (v. onderzoek) вЬrборочный 11 adv. частично, отчасти, частью gedegen (v. metaal) чИстый, самородный; ovdr. основательный gedegenereerde дегенерат, вырожденец gedeisd •:• z. - houden держаться ifв тенй, U. лечь на дно gedelegeerde делегат, депутат gedempt (v. licht) мiiгкий, слабый, ,.Усклый; (v. geluid) заглушённый, приглушённый; (v. stem) придУшенный, сдавленный •:• met -е stem вполголоса gedenkboek h (annalen) хр6ника; (bijjublleum e.d.) юбилейная кнИга gedenkdag годовщина gedenken вспомнить, помнить if о [6]; (vieren) праздновать от-; J. отметить •:• iem. - чтить по- чьЮ-либо память; gedenk de sabbat bijb. помни день субботний; gedenk U mijner помянИте мен.Я; iem. in zijn gebeden - помя­ нУть [4] в своИх молИтвах gedenkjaar h юбилейный год, год памяти gedenknaald обелИск gedenkpenning юбилейная медаль, медаль в память [2] gedenkplaat мемориальная /памятная доска gedenkrede (ter herdenking van overledene) речь в память о [6] , поминальная речь; (ter her­ denking van gebeurtenis) речь в честь [2]; (graf rede) надгробная речь, надгр6бное слово gedenksteen памятник gedenkteken h => gedenksteen gedenkwaardig памятный; 11 достопамятный;

gedachtenis - ged o nder (v. veel betekenis) знаменательный gedenkwaardigheid значительность, знамена­ тельность geden kzuil обелИск gedeporteerde депортант; т. сосланный, ссЬ1льный; vr. сосланная, ссЬrльная gedeputeerde депутат •:• Gedeputeerde Staten Провинциальные штаты gedesillusioneerd разочарованный •:• hij was totaal - он разуверился в себе gedestilleerd h => gedi stilleerd gedetailleerd детальный, подробный; (v. verslag, verhaal e.d.) обстоiiтельный gedetineerde заключённый •:• preventief подследственный gedeukt вдавленный, измiiтый gedichth стихотворение, стихИ; (groot) поЭма gedienstig услужливый; (vriendelijk) любезный; (voork6mend) предупредИтельный •:• а/ te уг6дливый, подобострастный gedienstige т. слуга; vr. служанка; vr., со/. прислуга gedienstigheid услужливость; (vriendelijkheid) любезность; (voork6mendheid) предупредИ­ тельность •:• overdreven - угодливость, подобострастие gedierte h зверьё, звери, животные gedijen растИ if; (v. gewas) уродИться pf, созре­ вать if; (v. dier, zaak) развиваться if; (v. zaak) процветать iJ, преуспевать if •:• gestolen goed gedijt niet чужое добро впрок не идёт gedingh судебный процесс, судебное дело •:• dat is niet in het - дело не в Этом; zijn eer was in het - на карту была поставлена ег6 честь; kort - jur. суммарное производство gediplOmP3rd ИМеЮЩИЙ ДИПЛОМ, ДИПЛОМ:ЙрО­ ВаННЫЙ; (m.b.t. vakscholing) квалифицИрован­ ный gedisciplineerd дисциплин:йрованный gedisciplineerdheid дисциплин:йрованность gedisponeerd •:• niet - не расположенный к [3] /+ inf" не в д:Ухе gedistilleerd h спиртнЬrе нап:йтки, ликёро­ водочные изделия gedistingeerd изЬrсканный; (elegant) изiiщный; (veijijnd) утончённый gedocumenteerd документИрованный; (v. bewijs e.d.) обоснованный gedoe h (drukte) суета, вози.Я; (geren) беготнii •:• ееп - van je welste свистоплiiска; ееп hope­ loos/vreselijk - J. безалаберщина; J. неразбе­ рИха; schei toch uit met dat - ! да прекрати же ты наконец! gedogen 1 vb. tr. (dulden) попустИтельствовать if [3] , потворствовать if[3] , J. потакать if[3] , молча допустить, 11 претерпеть •:• niet не допуст:йть, не позволить 11 sb. h попусти­ тельство gedoging попустИтельство gedonderh (v. onweer) перекаты; (v. onweer; kanon) громыхание; (v. golven, onweer) рокот; (v. kапоп­ пеп, golven) гул •:• daar heb je 't - ! J. вот-те на ! ; J. вот тебе раз ! ; toen begon het - ! ну , нача­ лось ! ; daar begon het - тее, daar ontstond het - от вот откуда/из-за [2] сыр-бор заго­ релся; toen kregen ze pas - ! (eigen schuld) доигрались ! , допрЬrгались ! ; hou ор met

21 8

gedoog- - geёm otioneerd dat - ! прекратИ! , брось ! , перестань ! gedoog попустИтельский gedoogbeleid h полИтика попустИтельства gedoogpolitiek политика попустИтельства gedoopt rel. крещёный gedopt лущёный gedraafh (v. paard) беганье; (hoefgestamp) топот; ovdr. беготня, беганье; � gedoe gedraai h (v. wiel) вращение; (onrust) J. ёрзанье; ovdr. уловки, увёртки gedraaid (ор draaibank) точёный; (v. touw) кручё­ ный; (v. snoer) витой gedraal h мешканье; J. канитель gedrag h поведение; (vormen) манеры; (handel­ wijze) посrупок; (houding) в:Ьшравка •:• bewijs van goed - свидетельство о примерном поведении gedragen 1 vb. •:• z. - вести if себЯ; (z. houden) держаться if; (handelen) поступИть; gedraag je! ведИ себЯ хорошо/как следует /прил:Ично ! ; z. beter gaan исправиться; z. - tegenover отнестись к [3] , обратиться к [3]; (omgaan) обойтИсь с [5] 11 adj. (gezwollen) высокопар­ ный, манерный; (hoogdravend) нап:Ь1щенный; (v. lied, toespraak) торжественный; (v. kleding, schoeisel) ношеный; J. надёванный •:• met (ееп) - stem с пафосом gedragenheid (gezwollenheid) высокопарность, манерность; (hoogdravendheid) нап:Ь1щен­ ность; (v. lied, toespraak) торжественность gedragingen � gedrag gedragslijn лИния поведения; (richtlijn) дирек­ тива, руководящая установка gedragsregel правило поведения gedrang" давка; J. толкотнЯ; J. толчея •:• de opvoeding komt daardoor in het воспитание от Этого страдает gedreig угрозы gedrein h нытьё, хн:Ь1канье gedrentel h расхаживание, фланИрование gedreun h � gedaver, gedonder gedreven (v. persoon) увлечённый gedrevenheid увлечение gedrieёn втроём gedrochth (dier, onmens) чудовище; (persoon, ding) страшилище; (persoon) урод; J. ч:Учело gedrochtelijk (monsterachtig i.b.b.) чудовищный; (v. persoon) уродливый, безобразный gedrochtelijkheid (monsterachtigheid i.b.b.) чудовищность; (v. persoon) уродливость gedrongen приземистый; (klein еп fors) коре­ настый, плотный; (v. stijl) сжатый; (v. schrift) убористый gedrongenheid приземистость; (klein еп fors) коренастость, плотность; (v. stijl) сжатость; (v. schrift) убористость gedroogd •:• -е vrиchten сухофрукты gedruis h шум; (v. stappen, hoeven) топот; J. топот­ ня gedrukt (tegenover geschreven) печатный; (v. d. pers gekomen) напечатанный; (afgedrukt) отпе­ чатанный; ovdr. угнетённый; (neerslachtig) ун:Ь1лый, удручённый; (v. stem) сдавленный gedruktheid ovdr. угнетённость; (neerslachtigheid) ун:Ьшие geducht (sterk) сильный; (machtig) могучий, могущественный; (dreigend, v. tegenstander, -

-

wapen e.d.) грозный; (angstaanjagend) устра­ шающий; (v. obstakel) труднопреодолимый; (v. som geld e.d.) значительный, порЯдочный; J. изр.Ядный •:• blj kreeg ееп -pak slaag его здорово поб:йли; � d uchtig, fl i n k geduld h терпение; (duldzaamheid) терпел:йвость : iem.s - ор de proefstellen испытать чьё­ либо терпение; oefenen запаст:йсь терпе­ нием, вооруж:йться терпением; - overwint alles терпение и труд всё перетрут; het raakt uitgep!It терпение истощается; mijn is uitgeput ft моё терпение исчерпано; J. мне стало невтерпёж; J. моё терпение лопнуло; het - verliezen тер.Ять по- терпение; iem. zijn - doen verliezen в:Ьшести [4] из терпения; iem.s - is Ыjпа ор у [2] терпение на пределе; - hebben met быть снисходИтельным к [3] , отнестись к [3] снисходИтельно geduldig терпеливый; (inschikkelijk) снисходИ­ тельный •:• - dragen терпелИво сносИть if geduldoefening испытание терпения geduldwerkje" •:• dat is ееп echt - Эта работа требует терпения, Это кропотливая работа gedurende (bij tijdsbepaling, gebeurtenis) в течение [2] , в продолжение [2]; (bij gebeurtenis) во время [2] : de verdiensten - ееп jaar, week заработок за год, за неделю gedurfd (riskant) рискованный; (vermetel, driest) дерзкий; (uitdagend) вызывающий; (moedig; v. kleding) смелый gedurig 1 adj. (onophoudelijk) беспрер:Ьrвный, беспрестанный; (voortdurend) постоянный; (langdurig) продолж:йтельный 11 adv. по-/ сто.Янно, всё (время), то и дело geduvel h J. чертовщина (met с [5]) geduw h толкотн.Я; (gedrang) давка gedwaal h блуждание gedwarrel h кружение gedwee (onderdanig) покорный; (gehoorzaam) послушный; (meegaand) уступчивый, податливый; (inschikkelijk) сговорчивый, покладистый; (v. dier) ручной gedweeheid (onderdanigheid) покорность; (gehoor­ zaamheid) послушность; (meegaandheid) уступ­ чивость, податливость; (inschikkelijkheid) сговорчивость, покладистость gedwongen (onder dwang) принудИтельный; (gewelddadig) насИльственный; ovdr. при­ нуждённый, в:Ь1нужденный, на т.Янутый gedwongenheid принуждённость, нат.Янутость geёerd уважаемый, почтенный; (eerhiedwaardig) маститый geef •:• te - да ром, за бесценок geёigend � geschikt geel 1 adj. жёлтый : - worden желтеть по­ п sb. " жёлтый цвет, жёлтая краска, желтизна; (eigeel) желток geelachtig желтоватый geelbruin жёлто-корИчневый geelfilter dth fot. жёлтый светофИльтр geelgors zoдl. овсянка geelheid желтизна geelkoperh латунь, жёлтая медь geelkoperen латунный, из жёлтой меди geelzucht med. желтуха geёmancipeerd эмансип:йрованный geёmotioneerd взволнованный ··

-

··

/

··

geen - geestverheffend

21 9 geen •:• dat is - boek Это не кнИга; blj heeft (enkel) boek у него нет (никакой /ни одной) кнИги; in - geval ни в коем слJГчае, никоим образом; Ыj heeft absoluut - maatgevoel он совершенно лишён чувства меры; - mens ни одйн человек, никто; (ор straat e.d.) ни душй; па nog 10 min. (verscheen hij) не прошло и десятй минУт, как; dat is - optreden так не поступают; - stap verder! ни шагу дальше ! ; - enkele twijfel нет никакого сом­ нения; het duurt - week meer о[ не пройдёт и недели, как; dat is - wonder Это не удивИ­ тельно, тут нечему удивл.Яться; - woord! ни слова ! geёndosseerde .finan. жират geёngageerd (maatschappeЩk bewogen) идейный geёnqueteerde опрошенный geenszins В /) A DJ . ; (vo/strekt niet) СОВСеМ не, совершенно не, отнюдь не; J. вовсе не; BIJ vв. ; (geen zier) J. ничуть не; (hoeveelheid, mate) нисколько не; (ор geen enkele wijze) никоим образом, ни в коей мере ·:· (is dat waar?) - ! вовсе нет! , отнЮдь нет! , ничуть ! ; (heb je nog veel geld?) - ! нисколько (нет) ! geёrgerd раздражённый; (minder sterk) раз­ досадованный; (v. gebaar, toon) досадли­ вый geest дух; (spook) прИзрак, привидение •:• de - is gewШig, maar het vlees is zwak bijb. дух бодр, плоть же немощна; ееп boze злой дух; zijn boze - его злой гений; ееп grote - блест.Ящий ум; ееп van de grootste - еп van zijn tijd одИн из величайших умов своего времени; de Heilige Geest Святой Дух; ееп onderzoekende - исследова те"1ьский ум; sterk van сИльный дУхом; ееп - ademen van дышать ifвоздухом [2] ; de - geven испустить дух; de - krijgen войти в аза рт; hij ziet eruit als ееп - он похож / походит на мертвеца, на нём лица нет; fu de - van в дУхе [2]; in de - (verwijlen blj) мЬrсленно; in dezelfde в том же дУхе; ееп gedachte ging haar door de в её голове промелькнУла мысль; de armen V geheugen geestdodend (v. werk) отупл.Яющий •:• - werken убивать ifвс.Якую мысль; dat werkt - Это отупл.Яет (человека) , Это притупляет ум; ==> geesteloos geestdrift восхищение, восторг; (enthousiasme) энтузиазм; (inspiratie) воодушевление, вдохновение •:• met - с подъёмом; ==> geestdriftig geestdriftig (bezield) воодушевлённый; (enthou­ siast) полный энтузиазма; (verrukt) восхи­ щённый, восторженный; (v. welkom) гор.Ячий •:• iem. - maken voor восхитИть [4] [5] , при­ вести [4] в восторг /восхищение [5]; - zijn/ worden QY�r восхититься [5] , прийтИ в вое-

-

-

-

-

-

торг /восхищение от [2] ; - zijn over быть в восторге от [2]; ==> inspireren, enthousiasme geestelijk (v. lied, wereld, interesse, kracht, leven, na­ latenschap; de kerk /religie betreffende) духовный; (v. werk, vermogen) умственный; (v. evenwicht, rust, schok) душевный; (de moraal betreffende) нравственный •:• - overwicht умственное превосходство; de -е stand духовенство, духовное звание geestelijke священник, духовное лицо; (dominee) пастор geestelijkheid духовенство geesteloos (levenloos) безж:Изненный; (v. werk) отуплЯющий; (v. milieu e.d.) мертв.Ящий; (zonder ideeёn, principes, inhoud) безыдейный; (zonder sprankeling) бездУшный; (v. verhaal) бесцветный; (v. anekdote, uitdrukking, milieu) пошлый; (v. schrijver, kunstenaar e.d.) бездар­ ный; (ovdr.: smakeloos) безвкусный geesteloosheid (levenloosheid) безжйзненность; (zonder ideeёn, principes, inhoud) безыдейность; (zonder sprankeling) бездушие; (v. verhaal) бес­ цветность; (v. anekdote, uitdrukking, milieu) пошлость; (v. schrijver, kunstenaar e.d.) бездар­ ность; (ovdr.: smakeloosheid) безвкУсица geestenbezweerder заклинатель дУхов geestenbezweerster заклинательница geestenbezwering заклинание дУхов geestenrij k " мир дУхов geestesarbeid умственная работа, умственный труд geestesarmoede бездарность; ==> geesteloosheid geestesgaven умственные способности; ==> talent, gave geestesgeschiedenis культурная история geestesgesteldheid расположение духа; (mentaliteit) склад ума geesteshouding 11 умонастроение; ==> geestesgesteldheid geesteskind h плод вдохновения geestesleven " духовная жизнь geestesoog" мЬrсленный взор •:• .. gingen аап zijn - voorblj перед его мЬrсленным взором проходили . . . geestesrichting (stroming) идейное направление; (denktrant) склонность ума geestestoestand ==> geestesgesteldheid geestesvrijheid умственная свобода geesteswereld духовный мир, мир идей geesteswetenschappen гуманитарные науки geestesziek псих:Ически больной, душевнобольной, помешанный geesteszieke ==> geestesziek geestesziekte психическое расстройство, душевная болезнь geesteszwakte слабоумие geestgrond песчаная п6чва geestig (grappig) забавный; J. потешный; (lach­ wekkend) смешной; (gevat) остроумный geestigheid (grappigheid) забавность; (gevatheid) остроумие; (spitse opmerking) острота; (grapje) шутка •:• geestigheden deblteren острйть if; J. шутки шутйть if geestkracht сИла дУха, нравственная сИла geestrijk остроумный; (v. drank) спиртной geestrijkheid остроумие geestverheffend возвышающий дУшу .

220

geestvermogen - geh a ktballetjes geestvermogen h умственная способность; � geestkracht geestverruimend психоделИческий geestverrukking 1t экстаз; 11 экзальтация geestverschijning привидение geestverwant единомЬ1шленник; (aanhanger) приверженец geestverwant adj. родственный по дУху geestverwante единомЬ1шленница; (aanhangster) сторонница geestverwantschap единомЬ1слие, родствб душ, духовное родство, духовная блИзость geeuw зевок geeuwen зевать if, зевнуть sf geeuwhonger волчий голод geёxalteerd экзальтИрованный gefarceerd cul. с начинкой, фаршированный gefaseerd (v. prijsverhoging, (ver)bouw(ing) etc.) поэтапный gefemel h (geteem) хнЬ1канье; (kwezelarij) хан­ жество gefingeerd (bedacht) вьщуманный, вЬ1мышленный; (voorgewend) фиктИвный, притворный gefladder h порхание geflakkerh мерцание, блистание geflatteerd (v. portret) приукрашенный gefleem h угодливость, лесть geflikkerh (v. ster, licht) мерцание; (v. Ыiksem, licht) сверкание; (v. zon, licht, wapens, Ыiksem) блеск geflipt � fl ippen geflirth (ook ovdr.: pol. e.d.) •:• - met заИгрывание с [5] geflonker h сверкание, блеск, блистание; (v. ster) мерцание gefluisterh шёпот, шептание, шушуканье gefluit h свист; (v.fabriek, wind) гудение; (in theater: pej.) освИстывание gefoeterh ругань, брань; J, ругня, руготнЯ: gefonkel h � geflonker geforceerd (v. glimlach e.d.) принуждённый, искусственный, натужный; (v. mars) форсИ­ рованный gefortuneerd зажиточный, состоятельный gefrankeerd ·:· ееп е enveloppe конверт с мар­ кой gefronst наморщенный gefrustreerd закомплексованный, с ком­ плексами, фрустрИрованный gefundeerd (v. mening e.d.) обоснованный gegaap h (gegeeuw) зевание, зевота; (gestaar) J. ротозейство gegadigde желающий, заинтересованное лицо; (sollicitant) кандидат (voor в [4]) , пре­ тендент (voor нa [4]) gegalm h (gebeier) гудение колокола /колоко­ лов; (v. alle klokken samen) трезвон; (luid gezang) громкое пение gegeeuwh � gegaap gegeneerd смущённый, неловкий gegeneerdheid смущение, неловкость gegeven 1 adj. (ogenЫik, punt, geval e.d.) данный; (omstandigheden) сложИвшиеся •:• zijn - woord houden сдержать своё слово 11 sb. h mat. данная величина •:• -s данные; (informatie) сведения; (technische e.d.) характеристика; persoonlijke -s личные /анкетные данные gegiechel h хихиканье -

gegier h (gelach) хохот; (v. wind) гудение, вой, завывание gegijzelde т. заложник; vr. заложница gegil h визг, крйки, вопли geginnegap h зубоскальство; � gegiechel geglaceerd си/. глазированный geglansd глянцевитый, лощёный; (v. papier ook) глазированный geglazuurd (v. aardewerk e.d.) глазурованный, глазированный, глазурный, обливной geglinsterh мерцание, блистание gegoed состоЯтельный, зажИточный gegolfd (v. terrein, haar, karton) волнистый; (v. haar) завитой; (v. haar: kunstmatig) завитый; (v. terrein) волнообразный; (v. ijzer, glas, papier) рифлёный; (v. dakpan e.d.) желобчатый gegomd (v. enveloppe e.d.) клеёный, проклеен­ ный gegons h жужжание; (in oren) гудение gegoochel h •:• - met cijfers/feiten жонглИро­ вание цИфрами /фактами; - met feiten подтасовка фактов gegooi h бросание •:• daar heb je het -in de glazen! J, вот-те на ! , J, вот тебе раз ! , J, извольте радоваться ! ' J, достукался ! gegorgel h полоскание gegoten литой, вьшитый, отлИтый •:• het uni­ form zit hem als форма сидйт на нём как влитая; (bij confectie: ook) как по немУ сшИта gegradueerde имеющий (учёную) степень gegrien h хнЬ1канье gegrijns h усмешка; J, ухмЬ1лка gegrinnikh хихиканье; � gegrij ns gegroefd бороздчатый; (v. hout e.d.) с желобка­ ми, с прорезами; (v. plank) (spec.) с пазом; (v. geweerloop e.d.) нарезной; (v. zuil) с каннел­ юрами; (v. voorhoofd) морщИнистый, в мор­ щИнах; (v. gezicht) изборождённый мор­ щИнами gegrom h (v. leeuw, hond) рычание; ovdr. брюзжа­ ние, ворчание gegrond (v. eis e.d.) обоснованный; (rechtvaardig) справедлИвый; (v. argument) основательный, убедительный, веский; (v. reden) уважитель­ ный •:• zonder -е redenen без основания; -е twijfel hebben over не без оснований сомневаться в [6]; - ор основанный на [6] gegrondheid (v. eis e.d.) обоснованность; (recht­ vaardigheid) справедлИвость; (v. argument) ос­ новательность, убедИтельность, вескость; (v. reden) уважительность gehaaid (geslepen) хИтрый, пронЬ1рливый; (handig) изворотливый •:• ееп -е kerel pej. J. тёртый калач; J, стреляный воробей; JJ. пройдоха; - zijn хитрИть с-, жульничать cgehaaidheid (geslepenheid) хйтрость, пронЬ1рливость; (handigheid) изворотливость gehaakt (v. truitje e.d.) вязаный (крючком) gehaasth спешка, гонка; � haast, haastig gehaat ненавИстный; J, постьшый; (v. vijand) заклятый ·:· z. - maken в:Ь1звать к себе ненависть gehakkel h заикание gehakt h рубленое мЯ:со, фарш gehaktbal рубленый бифштекс; (plat) котлета gehaktballetjes фрикадельки -

221 gehaktmolen мясорубка gehalte " •:• innerlijk - внутренняя ценность; - аап suiker содержание сахара; �J] Ьedenke­ Jijk - сомнительного содержания; van het· zelfde - (одног6 и) тог6 же качества; van hoog - (v. product) высокос6ртный, (высоко-) качественный; (v. product, werk) полноцен­ ный; goud van hoog - з6лото выс6кой пр6бы; vал laag - (v. product) низкос6ртный, низкокачественный; (v. product, werk) не пол­ ноценный; goud vал laag - з6лото нИзкой пр6бы gehamer" стук молотк6в gehandicapt •:• - kiлd ребёнок-инвалИд; geeste· Jijk - умственно недоразвитый, умственно отсталый; lichamelijk - физически недораз­ витый, физ:Ически отсталый gehandicapte ·:· lichamelijk - инвалид gehandschoend в перчатках gehangene повешенный •:• iл het huis vал de - spreekt тел лiet over de strop/galg в д6ме повешенного не говор.Ят о верёвке gehannes " (getreuzel) .!. копание; (drukte) J, вози.Я; (gestuntel) J, ковыр.Яние gehard lett., ovdr. закалённый; ovdr. вын6сли­ вый, ст6йкий gehardheid lett., ovdr. закалённость, закал, закалка; ovdr. выносливость, стойкость geharnast одетый в броню / латы geharrewarh (getwist) пререкания; (geruzie) пере­ бранка; (gewoel, tumult) сутолока; (verwarring, geloop) суматоха gehaspel h � gehannes, geharrewar gehavend (door ongeluk, gevecht) (сИльно) по­ вреждённый; (door gebruik, gevecht) потрёпан­ ный; (v. reputatie) подмоченный gehecht привязанный (аап к [3]); (sterker) преданный ( аап [3]) gehechtheid привязанность к [3]; (sterker) преданность [3] geheel 1 adj., рrол. весь; (v. getal) целый; (v. ver­ zameling, serie; waarheid) полный; (v. getal, jaar, etmaal) круглый •:• de gehele dag весь день; - Europa вся Европа; de gehele лacht door всю ночь напролёт; - io het zwart весь в чёрном; m�t - mijл hart от всего сердца, всем сердцем 11 adv. (afwerken etc.) совер­ шенно, совсем, полностью; (toegedaan, over­ gelaten zijn etc.) всецело; (schilderen, bedekken etc.) сплошь; (gesloten) плотно; (verschillen) резко •:• - ел а/ целиком (и полностью); j_л het лiet � geenszins; iл het - niets совсем ничег6, ровным счётом ничего; hij heeft iл het - niets uitgevoerd он совсем / совершенно / абсо­ лютно ничего не делал; iл het - лiet meer dал всего-навсего; in het - vier всег6 чет:Ьrре; iл zijn - (totaal) полностью, в целом; (ongedeeld) целик6м; tech. в собранном вИде; ox_er het (genomen) в общем (и целом), в целом, во­ обще III sb. h целое •:• als ееп - как единое целое; tot еел - таkел связать воедино geheelonthouder трезвенник geheelonthoudersvereniging общество трезвости geheelonthouding принципиальное воздержание от спиртн6го geheid •:• hij heeft het er - iлzitten (v. leerstof e.d.) он Это крепко затвердИл; (het zit er) - (iл),

geh a ktmolen - geheugen dat hij dat oлmiddellijk doet он, наверняка, Это сразу же сделает; het is еел - geval vал zelfmoord Это совершенно очевИдное само­ уб:И:йство, Это, наверняка, самоубИйство geheim 1 sb. h тайна, секрет; (het geheime karakter) секретность ·:· еел diep - глуб6кая тайна, сугубо секретное дело; dat is het hele - вот и весь секрет; medisch - врачебная тайна; ееп puЬ/iek - секрет на весь свет, секрет полишинеля; ееп - bewareл хранить if тайну, сохранить тайну; ееп - doorgroлden постигнуть тайну, проникнуть в тайну; hij heeft gеел -еп voor haar у нег6 нет тайн / секретов от неё; iem. in ееп - inwijdeл по­ святить [4] в тайну; ееп - vал iets таkел засекретить [4] ; gеел - maken vал не делать с- из [2] тайны /секрета; ik zal er geen - vал таkел, dat не буду скрывать, что, не скр6ю, что; еел - oлtdekken раскр:Ьrть тайну, раз­ гадать тайну; het - vал iets ontsluieren рас­ секретить [4]; еел - prijsgeveл в:Ьrдать тайну, разгласить тайну; .!. разболтать тайну; iem. еел - toevertrouweл доверить [3] тайну' откр:Ьrть [3] тайну; io het - втайне, секретно, по секрету; (stiekem) украдкой, тайком, втихомолку; het - vал zijл succes/haar bekoor· Jijkheid секрет ег6 успеха, её очарования; het - van de smid профессиональная тайна 11 adj. (verborgen; v. overeenkomst, stemming, politie, genootschap, wens, gedachten) тайный; (verborgen; v. gang) секретный; (v. gang, bergplaats) потай­ н6й; (v. gedachten e.d.) заветный; 11 сокровен­ ный •:• еел -е bergplaats тайнИк; -е berg· plaats, vooпaad .!. заначка; strikt - (ор document) совершенно секретно; zeer - (v. document e.d.) (стр6го) засекреченный; - houdeл voor дер­ жать ifв тайне от [2] , хранить ifв тайне от [2] , сохранить в тайне от [2] ; (verheimelijken) таИть if, скрыть, утаИть от [2], таиться if перед [5]; - (probereл te) houdeл секретни­ чать за-; strikt - houden держать if под большим/ строжайшим секретом geheimenis •:• de -sел des harteл тайники сердца geheimhouden => geheim geheimhouding сохранение в тайне •:• onder strikte - под стр6гим секретом, в совер­ шенном секрете, в совершенной тайне; mij is - opgelegd меня обязали молчать / хранить тайну geheimraad тайный советник geheimschrifl:h тайнопись; (code) шифр geheimtaal тайный яз:Ьrк geheimzinnig таинственный; (raadselachtig) загадочный ·:· - gedoe таинственность; .!. секретничание; - dоел (v. gedrag) вести if себ.Я загадочно; (proberen achter te houden) .!. секретничать if geheimzinnigheid таинственность, загадоч­ ность ·:· iл - gehuld окутанный тайной, покр:Ьrтый мраком неизвестности gehelmd в шлеме /каске gehemelte" нёбо •:• het harde, zachte - твёрдое, М.Ягкое нёбо; ореп - med. расщеплённое нёбо, в6лчья пасть geheugen h alg. еп сотри. память •:• еел - als ееп zeef дырявая память, дыр.Явая голова;

222

geheugenca paciteit - ge"lntrigeer ееп zwak - короткая / J, курИная память; extern сотри. внешняя память; intern сотри. внУтренняя память, оператИвная память; als mijn - mij niet bedriegt если мне не изменяет память; zijn - opfrissen осве­ жйть в памяти; mijn - schiet tekort память мне измен.Яет /мен.Я подводит; het - liet iem. in de steek память отшибло у [2]; het - ver­ zwakt память слабеет / ослабевает; dat ligt nog vers in mijn - у мен.Я Это ещё свежо в памяти; dat staat in mijn - gegrift Это вреза­ лось /запало мне в память, Это навсегда запечатлелось /осталось /сохранилось / удержалось у мен.Я в памяти; in het - pren­ ten твёрдо запомнить, запечатлеть в пам­ яти; in het - roepen в:Ь1звать в памяти, вспомнить; pit het - Ьаппеп в:Ь1черкнуть из памяти, в:Ь1бросить из памяти; hij heeft het uit zijn - gebannen Это изгладилось из его памяти; uit het - (opzeggen) по памяти geheugencapaciteit сотри. ёмкость оперативной памяти geheugenoefening тренир6вка памяти geheugensteuntje h зацепка для памяти geheugentest тест на запоминание geheugenverlies h потеря памяти, провал в памяти, выпадение памяти geheugenwerk h зубрёжка geheugenzwakte слабость памяти gehijgh пыхтение, сопение •:• hou ор met dat gehijg! прекрати пыхтеть /сопеть ! gehik h икота gehinnikh ржание gehobbel h тр.Яска, качание gehoesth покашливание gehol h беготнЯ; (drukte) вози.Я gehoor h слух; (toehoorders) аудитория, слуша­ тели, п:Ублика •:• ееп scherp - тонкий / 6стрый слух; welwillend - благосклонное внимание; ееп welwillend - vinden blj быть доброжелательно прИнятым [5] ; hij heeft ееп zwak - он глуховат, он туг на ухо; - geven аап (oproep e.d.) отклИкнуться на [4] ; (de тassa e.d.) прислушаться к [ 3] ; (gehoor­ zamen, volgen) слушаться по- [2] , повино­ ваться pflif[3 ] ; iem. - schenken в:Ь1слушать [4] , прислушаться к [3] ; - krijgen (kloppend: (bij de Ьиrеп/аап de deur)) достучаться (к со­ седям/в дверь); geen - krijgen Ыj tel. не доз­ вонйться рfдо [2] /к [3] ; ik krijggeen - tel. никто не подошёл к телеф6ну, никт6 не ответил; (аап de deur) никто мне не откр:Ьш (дверь); - vinden найтИ 6тклик, добИться внимания; iem. - weigeren отказаться в:Ь1слушать [4] , не хотеть ifсл)тшать [4]; dat ligt goed ifl het - Это при.Ятно для слуха, Это ласкает слух; die melodie ligt goed in het Эта мелодия легко запоминается; z. onder het - bevinden быть в числе сл)тшателей; ()JJ het - (spelen e.d.) по слуху, на слух; tеп gehore brengen (v. тuziek, zang) исполнить; (v. muziek) играть if; (v. zang) петь cgehoorapparaath слуховой аппарат gehoorbeentjeh anat. слуховая косточка gehoorgang anat. слуховой проход gehoorgestoord тугоухий gehoornd рогатый, с рогами -

gehoororgaan h орган сл)тха gehoorsafstand •:• buiten - вне пределов сл:Ь1шимости; b11iten - zijn/komen сойтИ со сл)тха; ор в пределах СЛЬIШИМОСТИ gehoorschelp ушная раковина gehoorscherpte острота слуха gehoorzaal аудит6рия, лекционный зал gehoorzaam послушный •:• iem. - zijn быть послушным [3 ] , слушаться по- [2] gehoorzaamheid послушание; (аап de wet, bevel) повиновение (аап [3]); (аап de wet) соблю­ дение [2] gehoorzamen слушаться по- (аап [2]); (аап de wet, bevel) повиноваться if [3] ; (v. wet) соблю­ дать if[4] •:• niet langer - перестать слу­ шаться; (z. аап het gezag onttrekken) в:Ь1йти из повиновения; iem. doen - J, взять в руки [4] ; J, забрать в руки [4] ; J, прибрать к рукам [4] gehoorzenuw слухов6й нерв gehorig •:• het huis is erg - в Этом доме стены звукопроницаемы, в Этом доме каждый звук сл:Ь1шен; de woningen zijn erg - в домах плохая звукоизоляция gehos h пр:Ь1ганье, подпр:Ь1гивание gehots h тр.Яска gehouden •:• - te обязанный + inf.; ik acht mij - te я считаю себЯ обязанным gehuchth деревушка, посёлок; (afgelegen dorp) захол)тстье gehuichel h лицемерие, притворство gehuicheld лицемерный, ханжеский; (voor­ gewend) притворный gehuifd фург6нный gehuil h (v. mens) плач; (v. kind, dier, storm, motor) рёв; (v. mens, storm) завывание, вой; => gej oel gehumeurd •:• goed - Е хорошем /радужн,Ь м настроении; slecht в плохом настроении; uitstekend - zijn быть в отлИчном рас­ положении д:Уха gehuppel h пр:Ь1ганье, подпр:Ь1гивание gehuwd (v. vr.) замужняя; (v. тап) женатый geigerteller fys. счётчик Гейгера geijkt (v. gewicht) в:Ьшеренный; ovdr. (gebruikelijk) общеупотребИтельный, обиходный geil (v. personen) похотлИвый; V. крутой; (v. Ьоdет) жйрный geilheid похотливость; (wellust) п6хоть gein забава •:• we hebben daar ееп hoop - gehad там мы здорово повеселйлись; wat ееп - ! ir. ну и шуточки! ; voor de - в шутку, шутки ради gei'nd (v. cheque) погашенный, оплаченный, оприх6дованный ge'indexeerd jinan. проиндексИрованный ge'informeerd •:• goed -е kringen осведомлён­ ные круг:И; slecht - неосведомлённый geinig забавный geinteresseerd заинтересованный (in в [6]); (toekijken e.d.) внимательно, с интересом; (v. Ьlik) пытлИвый •:• -е интересующийся ge'interneerde интернИрованный geintjeh •:• ik ho11d niet van die -s я не любл:Ю таких ш:Уток; ееп - uithalen v. проделать шrуку ge'intrigeer h (gekonkel, теt het doel iет. weg te werken uit Ьаап) J, подсйдка -

-

geiser - gekkenwerk

22 3 geiser гейзер; (watervenvanner) газовая колонка geisha гейша ge"isoleerd (v. huis, geval, voorbeeld) отдельный; (v. geval) единичный geit коза : de - ел de kool willen sparen хотеть if, чт6бы и овцы б:Ь1ли целы и волки сЬ1ты geitenbok козёл geitenhaarh козья шерсть geitenkaas козий сыр geitenleerh козья кожа, шевро, сафь.Ян geitenleren шевровый, сафь.Яновый geitenmelk козье молоко geitenwol козья шерсть gejaagh (ор dieren) травля, натравливание (ор, achter [ 4] /на [ 4]); (ор / achter iets / iem.) пог6ня за [5]; (haast) гонка, спешка; (geren) беготня •:• het - achter тепsеп подстёгивание людей gejaagd 1 adj. (v. bewegingen) нервный, судорож­ ный; (druk) суетливый; J.. суматошливый; J.. суматошный •:• iets - doen, - zijn J.. пороть ifгор.Ячку 11 adv. наспех gejaagdheid (v. bewegingen) нервность, нервни­ чание; (drukte) суетливость, суета; J.. суетн.Я; J.. суматошность gejachth => gejaag gejakkerh => gejaag : - over de wegen гонка по дорогам gejammer" плач, рыдания, в6пли; (gezeur) нытьё; .J.. скулёж; (geweeklaag) сетования gejan k h (v. hond) (langgerekt) вой, визг; (herhaald) повИзгивание; (gedrens) нытьё; (gezeur) .J.. скулёж; => gehu i l gejoel h крИки, рёв; => gejouw gejouw h вой; .J, гиканье gejubel h радостные крИки, ликование gejuich h восторженные крИки; => gejubel gejumeleerd (v. steden, clubs) породнённый gek 1 sb. (krankzinnige) сумасшедший, помешанный, умалишённый; (dwaas) т. .J, дурак; vr. .J, ,дура •:• al te goed is buurтans не делай д6брые дела, не наживай себе врагов; iedere - heeft zijn gebrek на вс.Якого r.rудреца довольно простот:Ьr; ееп grote набИтый дурак; ееп halve - полоумный; ееп verwaande - чванлИвый человек; ееп volslagen - круглый дурак, дурак дураком; er zijn altijd -ken geweest дураки ещё не перевелись; a]s ееп - как бешеный, как сумасшедший; de kinderen gingen als -ken tekeer дети шумели как ошалелые, дети совсем взбесились; iет. voor de - houden подшутИть, потешаться if(над [5]) , поди.Ять [4] на смех, в:Ьrсмеять [4]; .J, дурачить о- [4] ; .J, морочить if[З] голову; (bedriegen) водИть if [4] за нос; voor - staan остаться с н6сом; iет. voor - laten staan оставить [4] в дурака х / с н6сом; iет. voor - zetten натян:Уть рf[З] нос; hij heeft те voor - gezet он в:Ь1ставил мен.Я дураком; voor - zitten сидеть if как дурак 11 adj. сумасшедший; (grappig) забав­ ный; (ongewoon) странный, чудн6й; (v. gedrag) чудаческий •:• ееп - ding диковина; ееп i -ke fgr.шr/kerel чудак, странный малый; ееп - geval странная история; ееп - ver­ schijnsel странное явление, курьёз; half (z. ... schreeuwen e.d.) J.. до умопомрачения; (z. ... werken) до п6лного изнеможения; ··

··

(z. ... zoeken) .J, до потери сознания; dat is (toch) al f! Это уж(е) слишком /чересчур; dat is te - от los te lopen .J, Это уж ни в какИе ворота не лезет; - doen паясничать if, раз:Ьrгрывать ifшута; J.. вал.Ять ijдурака / ваньку; (a}Wijkend gedrag) чудИть if; doen alsof je - bent прикИнуться дурачком; - staan te kijken ovdr. делать с- большие глаза; iет. zo - krijgen ovdr. обработать [4]; iет. - таkеп свести [4] с ума; (v. pijn e.d.) довести [4] до безумия; iет. coтpleet - таkеп (ovdr.) J.. воду варИть из [2] ; (het hoofd ор hol maken) вскру­ жИть рf[З] голову; hij stond - te kijken (, toen) он вЬrтаращил глаза, он разИнул рот; - worden сойти с ума, помешаться pf; .J, свихн:Уться pf; het is от - te worden! с ума сойтИ (м6жно) ! ; J.. обалдеть (можно) ! ; Ьеп je - geworden? да ты с ума сошёл?; J.. да ты рехнУлся?; .J.. да ты сп.Ятил?; tot - wordens toe до одурения; het wordt steeds -ker час от часу не легче; hij f§ - он с ума сошёл; het is -, dat странно, что; ik zal - zijn! .J, дурак6в нет! , нашёл дурака ! ; het zои ni�t - zijr1 als будет / б:Ьшо бы / совсем не плохо; ik Ьеп toch niet - ! как бы не так ! , ты за ког6 мен.Я при­ нимаешь ! ; hij is lang niet - .J, он парень смека­ листый; .J, он совсем не дурак; niet zo - als hij er uitziet не так глуп как кажется; dat is nog zo - niet да, Это совсем не пл6хо; ik heb те gezocht naar я искал обыскался [4] , я уже не знал, где искать [4]; - zijn ор (iem., iets) быть помешанным на [6], помешаться pf на [6] , сходИть ifc ума по [ 3] , страшно увлекаться if[5]; (iem. /iets verafgoden) обожать if[4]; (iem.) любИть if [4] до безумия, быть без памяти ОТ [2]; ор de -ste pJaatsen В СаМОМ неожиданном /невообразимом месте; => idioot gekabbel h журчание gekakel h кудахтанье; (gepraat) болтовня gekankerh ропот; (gemor) брюзжание, придИрки gekant •:• - zijn tegen противиться if[З], быть (настроенным) против [2] gekarteld зазубренный gekeerd (v. kleding) перелицованный gekefh т.Явканье gekerm h стоны, вопли gekeuvel h болтовня gekheid глупость; (dwaasheid) дурачество; (zottemij) шутовство •:• alle - ор ееп stokje! шутки в сторону ! ; - таkеп (streken uithalen) дурачиться if; (met, over) шутИть ifнад [5]; - uithalen проказничать if, шалИть if; het was тааr - я сказал Это в шутку, Это просто шутка; uit - в шутку, шут.Я; zonder - ! кроме / без шуток! gekibbel h пререкание; .J, др.Язги; .J, препирательство; (geruzie) .J, перебранка; J.. грызн.Я gekietel h щекотание gekifl: h грызи.Я gekijfh брань, ругань; => gekibbel, geruzie gekirh воркованье gekkenhuis h сумасшедший дом; .J, дурдом; .J, псих:Ушка •:• het is daar ееп - ovdr. дым (стоИт) кором:Ь1слом gekkenwerkh безумие, сумасшествие -

224

geklaag - gelanterfa nter geklaagh сетования geklad h мазня, пачкотня geklaph (applaus) хлопки, аплодисменты, рукоплескания; (v. zweep) щёлканье geklapperh (v. tапdеп) лязг, щёлканье; (v. zeil) хлопанье geklapwiek h порхание geklater h плеск gekleed •:• /icht - легко одетый, налегке geklep h (v. klok) звон; (v. vleugels) хлопанье geklepperh постукивание; (v. deur e.d.) хлопанье; (v. ooievaar) щёлканье; (v. hoeveп) топот geklets h (gepraat) болтовнЯ; J. трескотня, J. тре­ потн.Я; .U. трёп •:• hol - пустословие gekletterh (v. wapeпs, metaal) бряцание; (v. metaal) лязг •:• je kon het - van de regen ор het dak horen слЬ1шно бЬ1ло, как дождь барабанит по крЬ1ше gekleurd => kleu ren; (ook vап bevolkiпg) цветн6й; ovdr. приукрашенный, в розовом цвете; (v. ets e.d.) тонйрованный •:• bont - (met spik­ kels, vlekkeп e.d.) испещрённый gekliederh мазнЯ •:• hou ор met dat - ! прекрати разводйть грязь ! geklik h (verradeп) .Ябедничество; (v. slot) щёлканье geklingel h позв.Якиванье, звяканье geklodder h мази.Я geklok h (v. water) бульканье geklonken => klinken; tech. заклёпанный geklop h стук, стукотня, сrуканье, стучание geklos h топот; J. топотня geklots h плеск; (v. golveп) рокот geklungel h (slecht werk) халтура geknabbel h хрупанье geknal h (v. schot) треск; J. трескотн,Я; (v. zweep) щёлканье geknapperh потрескивание geknars h (v. taпden) скрежет, скрежетание; (v. scharnier) скрип geknetterh => geknapper, geknal gekneusd (v.fruit) пом.Ятый geknik h кивание geknip h кройка; (met оgеп) моргание, мигание geknipt •:• - voor созданный для [2]; hij is voor onderwijzer он прирождённый учИтель geknoei h мази.Я, пачкотн.Я; (slecht werk) халrура; (iпtriges) geknorh (v. varkeп) хр:Юканье geknuffel h ласки; J. тисканье gekoer h воркованье gekoketteer h кокетничанье gekonkel h интриги; J. каверзы; n козни gekookt ва рёный gekostumeerd костюмированный gekots h .U. блевота gekozene (v. kaпdidaat) вЬ1борный gekraai h пение петуха; (v. ЬаЬу) лепет gekraak h треск; (v. deur) скрип; (v. wieleп) скрежет; (licht: ook vап radio) потрескивание gekrab h царапанье gekrabbel h => gekrab; (v. schrift) каракули gekrakeel h J. перебранка; J. перепалка; J. препирательство gekras h (het krasseп; v. реп e.d.) царапанье; (v. kraai) карканье; (ор viool) пиликанье; (v. реп) скрип

gekreun h стоны; J. кряхтенье gekriebel h чесотка; Ueиk) зуд; (schrift) каракули; (iп keel) J. перхота gekrijs h (v. kiпdereп, varkeп) визг; J. визготнЯ; (v. kiпdereп) рёв gekrioel (v. тепsеп) J. толкотн.Я; J. толче.Я; (v. insecteп e.d.) кишение gekroesd курчавый, кудр.Явый gekromd (v. rug) сутулый gekronkeld (v. draad) завитый; (v. pad e.d.) извйлистый gekruih (v. ijs) ледоход gekruid пр.Яный, приправленный пр.Яностями gekruimel h крошение gekruld => gekroesd завитой, вь:Ющийся; (v. letter) вьrчурный; J. с выкрутасами gekscheren •:• - met шутИть по- над [5] gekscherend 1 adj. шуточный 11 adv. в шутку gekte повальное увлечение gekuch h покашливание gekuifd (v. vogel) хохлатый; (v. тап) с чубом; J. чубатый gekuip h => gekon kel gekuist (v. taal) смягчённый •:• - е editie издание с исключением нежелательных мест gekunsteld искусственный, неестественный, манерный; (voorgeweпd) наИгранный; (v. stijl) вЬ1чурный gekunsteldheid искусственность, неестествен­ ность, манерность; (voorgeweпdheid) наигран­ ность; (v. stijl) вЬ1чурность gekwaakh (v. еепd) кр.Яканье; (v. kikvors) кваканье / gekwakkel h хворь gekwebbel h болтовн.Я; J. щебет; J. щебетание gekweel • J. щебет; J. щебетание; (v. пachtegaal) трели; => gekwetter gekwek • => gekwaak gekweld (v. gezicht, Ыik) страдальческий; (v. gezicht, ziel) истерзанный gekwetter h => gekweel; J. щебет; J. щебетание, чирИканье gekwin keleerh => gekwetter gekwispel h виляние gel d/ h (haarvet) гель gelaagd слоистый gelaagdheid наслоение gelaarsd •:• de Gelaarsde Каt кот в сапогах gelaat h роёt. лик gelaatskleur цвет лица gelaatstrekken чертЬ1 лица gelaatsuitdrukking выражение лица gelach • смех; (luid) хохот geladen (v. toestaпd, atmosfeer) напряжённый; (v. atmoifeer, ovdr.) накалённый •:• hij is - over (kwaad) он зол на то, что gelag• •:• het - betalen lett. расплатИться; ovdr. рассчитаться за чужИе грехИ; ееп hard тяжёлое испытание, горькая доля gelagkamer столовая gelamenteer хнЬ1канье gelang => naargelang gelanterfanter J. лодырничанье; J. бездель­ ничанье; J. ничегонеделанье; J. лоботр.Ясни­ чество •

•

22 5 gelapt заплатанный; � lappen gelasten приказать, велеть pf/if[3]; 11' предпи­ сать (iem. [3]) gelaten смирный, покорный ·:· - afwachten ждать ify моря погоды gelatenheid смирение, покорность gelatine желатин gelauwerd увенчанный лаврами geld h деньги •:• - over de balk sтijten браса ть if деньги на ветер; - is voor iет. geen bezwaar кто-нибудь за ценой не постоИт; - еп goed (bezit) им)'щество; (vermogen) состо.Яние; dat brengt veel - in het laatje Это даёт /приносит хорошие деньги; je - ofje leven! жизнь Или кошелёк! ; - speelt geen rol деньги не играют роли; het - groeit niet ор mijn rug J, я деньги не печатаю; hij heeft - als water у него денег куры не клюЮт; contant - нал:Ичные деньги; zuur verdiend - кровные деньги; zwart ver· diend - левый заработок; geen - hebben быть без денег; hij heeft geen - у него нет денег; J, он не при деньгах; dat is теt geen te betalen Этому ценьr нет, Это ни за как:Ие деньги не к;Упишь, Это дороже вс.Яких денег; ik heb geen - от ... te kopen мне не на что куп:Ить ... ; - тaakt niet gelukkig не в деньгах счастье; geтakkelijk verdiend шальньrе деньги; dat is geen - voor zo'n boek (is goedkoop) Это не деньги за такую кн:Игу; groot - крупные деньги; voor half- за пол­ ценьr; klein - (papiergeld) мелкие деньги; (munten) мелочь; veel - много денег, боль­ шие деньги; veel - kosten стоить много / больших денег; dat gaat hет veel - kosten Это ем)' дорого обойдётся; J, Это ем)' влет:Ит в копеечку; roken kost veel - курение больно бьёт по карману; het is weggegooid - Это вьrброшенные деньги; - besteden аап тра­ тить по- на [4] , расходовать из- на [4] ; hoe koтt iет. аап а] dat - i' где кто-нибудь достал так:Ие деньги?; - таkеп (veel verdienen) делать ifденьги; jj. зашиб:Ить деньrу; - Ьij elkaar schrapen огрести деньги; - slaan uit нажИть деньги на [6]; (iem.) вьrколотить деньги из [2]; - steken in влож:Ить деньги в [4]; - ver· dienen аап заработать на [4]; veel - verdienen аап pej. наж:Иться на [6]; jj. зашиб:Ить деньrу на [6] ; от - te verdienen на заработки; - ver· zoet de arbeid чего ради денег не сделаешь; iет. - voorschieten дать [3] задаток; - zetten ор (ееп paard e.d.) ставить по- на [4] , делать с- ставку на [4]; - zoekt - деньги к деньгам ид:Ут; 5 roebel аап - пять рублей нал:Ичны­ ми; bljdrage !.о - денежный взнос, денеж­ ный вклад; hoeveel is dat in Russisch - i' сколько Это будет в рубл.Ях /в переводе на рубл:И?; hij zweтt/baadt in zijn - он купа­ ется в золоте; � geld (als water) ; ееп тап 01�t J, денежный человек; met - sтijten сор:Ить if деньгами, швыр.Ять ifденьгами; niet zuinig zijn теt - не скуп:Иться if на деньги, щедро тратить iJденьги; 9т/voor het - (trouwen e.d.) ради денег, из-за денег; от - verlegen zitten нуждаться ifв деньгах; iets � -е таkеп обрат:Ить [4] в деньги; spec. реализовать pf/if; ееп kwestie va_o - вопрос денег; voor (spelen e.d.) на деньги; voor geen - (ter wereld)

gela pt - geldla ни за какие деньги, ни за что (на свете); J, ни за как:Ие ковр:Ижки; voor hetzelfde (had hij пи аап het front gezeten) с такИм же успехом он мог бы и . . . ; ?!J.nder - без денег; J, безденежный geldautomaat банкомат, денежный автомат, автоматический касс:Ир geldbakje h кружка для сб6ра денег geldbelegging капиталовложение, помещение денег geldboete денежный штраф; (voor niet tijdige levering e.d.) пеня geldbuidel кошелёк geldcirculatie денежное обращение geldduivel скр.Яга; � geldzucht geldelijk денежный, финансовый gelden (v. kracht zijn) оставаться ifв с:Иле, иметь if с:Илу; (v. Ьiijet, wet) быть действи­ тельным •:• die regels - in alle gevallen Эти правила применимы ко всем сл;Учаям; de meeste stеттеп - ! решено большинством голосов ! ; zijn woord geldt hier как он сказал, так и будет, его слово - закон; niet тееr быть недейств:Ительным, потерЯть pfс:Илу; (die goal) geldt niet не засчитывается; het geldt hier... речь идёт о том, что . . . , дело в том, что; rechten doen - ор предъявИть претен­ зию на [4]; de ouderdom doet z. - старость берёт своё; de winter doet z. - зима вступ:Ила в свой права; laten - (v. reden) признать обоснованным / основа тельным; ( rekening houden met) принять в расчёт [4] , считаться по- с [5]; (v. rechten) отстоЯть; zijn тacht laten проявить свою с:Илу, заставить считаться с собой; z. laten - показать себ.Я; - als (de beste methode e.d.) считаться if[5]; (kenner e.d.) слыть if[5] /за [4] ; - voor относ:Иться ifк [3], касаться if[2]; algeтeen geJc!�1J_4e opvatting господствующее /преобладающее мнение; � geldig; de algemeen -de regel (обще)дейст­ вующее правило; volgens de thans -de prijzen по ньrне действующим ценам geldgebrek h недостаток денег, безденежье; jj. нехватка денег geldhandel банковские операции geldig (v. wet, Ьiijet; worp e.d.) действИтельный; (v. 1vet) действующий; (v. munt) J, ходЯ:чий; (wettig) законный; (v. reden) уваж:Ительный, приемлемый •:• ееп -е poging sport. зачётная попьrтка; ееп -е treffer (schermen) действи­ тельный ук6л; het is ееп -е treffer/goal sport. попадание засчитывается; - zijn (v. munt) иметь ifхождение, находиться ifв обра­ щении; - voor 2 jaar действительный в тече­ ние двух лет; J, годный ср6ком на два г6да; � gelden geldigheid действйтельность; (v. wet e.d.) с:Ила; (wettigheid) законность geldigheidsduur срок действия geldingsdrang желание проявить /показать себя geldinzameling сбор средств; (onderling) складчина geldkist денежный Ящик geldkoers валютный курс geldkwestie вопр6с денег; � geldzaak geldla Ящик для денег

226

geldlad e - geleidehond geldlade => geldla geldlening заём, (денежная) ссуда geldmarkt валютный р:Ьrнок geldmiddelen финансы, финансовые / денеж­ ные средства, денежный фонд geldnood нужда в деньгах, безденежье geldomloop денежное обращение, обор6т денег geldontwaarding обесценение/обесценивание денег geldsanering.finan. денежная реф6рма geldschaarste => geldgebrek geldschieter заимодавец; (v. partij, club e.d.) сп6нсор; (t.b.v. reclame e.d.) фондодатель geldsom сумма денег geldstraf => geldboete geldstroom finan. денежный пот6к geldstuk h монета geldswaarde ст6имость денег, курс денег •:• de - verтinderen finan. девальвИровать pf/if geldswaardig •:• -е papieren ценные бумаги geldtas сумка для денег geldtoewijzing ассигнование (voor на [4]) geldtransport h инкассаци6нный транспорт geldtransporteur инкассатор geldverkeer h денежное обращение geldverkwister расточИтель; ..!. мот; ..!. т. транжИр; ..!. vr. транжИрка; ..!. т., vr. транжИра geldverkwisting расточИтельство; ..!. мотовств6; .J, транжИрство geldverlegenheid •:• in - zijn нуждаться if в деньгах geldverspilling => geldverkwisting geldwezen h финансовое дело geldwisselaar меняла geldwolf стяжатель geldzaak денежное дело geldzak денежный меш6к geldzorgen денежные заб6ты geldzucht алчность к деньгам/до денег, жад­ ность к деньгам /до денег, корыстолюбие geldzuchtig алчный к деньгам/до денег, жад­ ный к деньгам/до денег, корыстолюбИвый geleden •:• hoe lang - ? как давн6?; dat is al lang прошл6 уже мн6го времени, Это б:Ьrло давн:Ьrм-давн6, прошла уже целая веч­ ность; dat is lang - ! (begroeting) ск6лько лет, ск6лько зим! ; 2 weken - две недели (том;У) назад; het is 2 jaar -, dat прошло /исполни­ лось два года с тех пор, как; kort - недавно; => lijden gelederen => gelid geleding (afdeling) отдел, отделение; (v. organisa­ tie) звено; anat. сочленение; bot. колено geleed расчленённый; anat. суставчатый; (v. autobus e.d.) сочленённый geleedpotigen zоб/. членистоногие geleend заёмный geleerd учёный •:• dat is тij te ..!. Это для менЯ слишком заумно; -е praat ..!. заумь geleerde учёный geleerdheid учёность gelegen (z. bevindend) находящийся, располо­ женный •:• uiterst - как нельзя кстати; de zaak is zo вот как обстоит дело; пи de zaken zo - zijn при таком положении вещей; -

-

kотеп we - ? мы не помешаем?; dat koтt juist - ..!. вот Это в самый раз; het koтt те niet - Это мне не удобно /подх6дит, Это менЯ не устраивает; dat koтt net - Это как раз вовремя /кстати; er is тij veel ��11 - Это для менЯ 6чень важно; daar is niets аап Это неважно, Это не имеет значения; z. аап iets - laten Hggen быть заинтересованным в [6] , принять [4] (блИзко) к сердцу; Ыj laat z. niets аап de buren - Hggen ем:У нет дела до соседей; blj laat er z. niets аап - Hggen Это ем:У всё равно, (Это ему) как с гуся вода; - zijn in (besloten liggen in) состоять if в [6]; (schuilen in: v. gevaar, geheim e.d.) таИться ifв [6]; het verscbll is - in разница в том, что; � -er tijd в подходящее время gelegenheid сл;Учай; (mogelijkheid) возможность; (aanleiding) повод •:• - тaakt de dief плохо не клади, вора в грех не вводИ; ееп gunstige удобный /благоприЯтный сл;Учай; van de gebruik таkеп пользоваться вое- сл;Учаем; iет. de - geven дать [3] возможность, пре­ доставить [3] возможность; geen - (tot stelen) geven! плохо не кладИ ! ; - vinden от te . найтИ сл;Учай + inf.; de - voorblj laten gaan упустИть случай; geen - voorblj laten gaan от te не премИнуть + inf. pf; de - deed z. voor представился случай; (toevallig) ..!. подвер­ н:Улся сл;Учай; er is - (от te vissen e.d.) там имеется возм6жность + inf., там можно + inf.; OJj - при сл;Учае; blj de eerste de beste при первом уд6бном сл;Учае; in de - zijn (kunnen) быть в состоянии, мочь if; ik Ьеп niet in de - geweest от (het lukte niet) мне не довелось + inf.; in de - stellen => gelegenheid (geven) ; 0.2 eigen - на свой страх (и Pf1CK); (doen) самостоЯтельно, без посторонней п6мощи; (reizen) на своём транспорте; (iets bezichtigen e.d.) по своем:У усмотрению; pt;_r eerste - при первой возможности; t�r - van по сл;Учаю [2] ; ter - van ееп feestelijke ge­ beurtenis в честь /по сл;Учаю /по п6воду праздника; voor die - (geтaakt e.d.) по / к Этому сл;Учаю; voo,r alle gelegenheden (m.b.t. kleding) на все сл;Учаи жИзни; voor ееп andere - bewaren отложИть до другого сл;Учая; => aanbleden gelegenheidsdrin ker •:• blj is ееп - он не пьёт без п6вода, он пьёт т6лько, если есть повод gelegenheidsgedichth стихи к [3] /по сл;Учаю [2] , стихотворение н а сл;Учай gelegen heidsgezicht h неестественное выра­ жение лица gelegenheidsglimlach казённая /натЯнутая ул:Ьrбка gelegenheidskoop => gelegenheidskoopje gelegenheidskoopje h случайная покупка geleid/ h си/. желе; (vleesgelei) ст;Удень, холодец •:• vis in - заливная р:Ьrба geleiachtig студенИстый geleiblljet h охранное свидетельство geleid •:• projectiel управляемая ракета geleidbaarheid .fys. проводИмость geleide h (begeleiding) сопровождение •:• onder mil. под охраной /конв6ем; (v. kinderen) в со­ провождении взрослых geleidehond собака-повод:Ьrрь -

-

..

-

-

geleidelijk - gelijkmoed i g

22 7 geleidelijk I adj. постепенный П adv. постепен­ но, понемногу; J. мало-помалу; J. Исподволь geleidelijkheid постепенность geleiden ( аап de hand) водИть abs., вестИ concr., повести ingr.; (begeleiden) проводИть; => (bege-) leiden; el. проводИть if •:• het -d vermogen проводИмость geleider el. проводнИк; => begeleider geletterd грамотный; (geschoold) образованный; (belezen) начитанный; (geleerd) учёный geleuter h (пустая) болтовня, пустословие, J. тары-бары, Jj. трепотня, Jj. трёп gelid h mil. шеренга, ряд •:• g�lederen (v. organi­ satie) рядовьrе члены, рядовой состав; in de gelederen van в рядах [2] ; in de eerste gelederen lett., ovdr. в первых рядах; in de voorste - mil., pol. в передовьrх (рядах); in gelederen opstel­ Jen строить по-/вьr- в рядьr /шеренги; z. in gelederen opstellen строиться по-/вьrв шеренги; mijn arm is u�t het - я вьrвихнул себе руку gelieerd •:• nauw - met тесно связанный с [5] geliefd (v. persoon, zaak) любИмый; (v. persoon) ненаглядный; (v. zaak) излюбленный •:• zijn -е любИмая; 11' возлюбленная; J. зазноба; Ыj is niet - его не лЮбят gelieven I vb. (willen, ir.) изволить if •:• gelieve bler te tekenen пожалуйста, распишитесь здесь; gelieve mij te sturen hnd. будьте добрьr / любезны послать мне; 11' соблагословИте послать мне; Ыj gelieve te bedenken, dat пусть он учтёт, что; => wenden П sb. любовники gelig желтоватый gelijk I adj. (v. mate, betekenis) равный (аап [3]); (v. maat, kwaliteit) одинаковый; (gelijksoortig) сходный (аап с [5]), тож(д)ественный ( аап [3] /с [5]) , подобный ( аап [3]); (v. oppervlak) ровный, гладкий ·:· - spel ничь.Я:; uws -е такой же как вы; (enigszins pej.) подобный вам; (_)р - niveau met на одном уровне с [5]; ор -е hoogte komen met равняться по- с [5]; (inhalen) догнать [4]; ор -е voet met наравне с [5]; ор -е wijze равным образом; van -е datum от одного числа, датированы однИм числом; van -е kwaliteit одного и того же качества, одинакового качества; van -е leeftijd одного возраста; zij zijn van -е leeftijd онИ ровесники П adv. одинаково; (v. opper­ vlak) ровно; (tegelijk) одновременно; (dadelijk) сразу, сейчас •:• - Ыiiven не измениться; dat Ыijft - Это одно и то же, Это сводится к одном:У и том:У же; de prijs is - geЫeven цена осталась прежней; - delen делИть раз- /по- поровну; - ор � genadeslag genadig милостивый; (barmhartig) милосерд­ ный; (v. straf) м.Ягкий •:• ееп - knikje снисхо­ дИтельный/высокомерный кивок; wees mij помИлуйте (менЯ); er - afkomen дёшево отделаться genaken •:• hij is niet te - J.. к нему не под­ ступишься genant (pijnlijk) неловкий; (hinderlijk) стеснительный gendarme жандарм gendarmerie жандармерия gene тот ·:· аап - zijde по ту сторону, на той стороне; deze еп - (zowel deze als die) те и другИе; (enkele) некоторые; (sommige) кое­ кто; deze о{ - кто-нибудь, кто-то; (de ееп of andere) какой-нибудь, какой-то gene смущение •:• zonder - бесстьrдный genealogie генеалогия, родословие genealogisch генеалогический, родословный Geneefs женевский geneesheer врач, доктор, медик ·:· behandelend - лечащий врач geneesheer-directeur заведующий больнйцей, главный врач; J.. главврач geneeskracht целебная сИла geneeskrachtig целебный, целИтельный ·:· -е gewassen лечебные травы geneeskunde медицина •:• altematieve - парал­ лельная медицина

)

geneeskundig - genoeg

2 33 geneeskundig медицИнский, врачебный; (v. тiddelen, inrichting) лечебный ·:· -е behan­ deling лечение; ееп -е behandeling geven лечИть if; ееп -е behandeling krijgen лечиться if; -е dienst здравоохранение, диспансеризация; (ktiniek) диспансер geneeskundige => geneesheer geneeslijk излечимый geneesmiddel h лекарство, лечебное средство geneeswijze метод лечения, терапия genegen склонный (tot к [3]) ; (bereid) готовый (tot к [3]); (welgezind) благосклонный к [3] •:• iет. - zijn быть расположенным к [3] genegenheid склонность; (bereidheid) готовность; (welgezindheid) благосклонность •:• - voelen voor чувствовать ifрасположение /сим­ патию к [3] , быть расположенным к [3] geneigd склонный (tot к [3]; от te + inf.) geneigdheid склонность (tot к [3]; от te + inf.) generaal 1 sb. генерал; hist. полководец 11 adj. => algemeen •:• generale staf генераль­ ный штаб, штаб главнокомандующего; generale repetitie генеральная репетИция generaal-majoor генерал-майор generaalsrang звание генерала, генеральское звание generalisatie обобщение generaliseren обобщИть generalisering => general isatie generalissimus генералиссимус generatie поколение generatief ling. генеративный generatiekloof пропасть между поколениями generator генератор generen •:• z. - стесняться по-, смутИться; geneert и z. niet не стесняйтесь; dat и z. niet geneertt! как вам не стьщно ! ; ik zou те generen dat te zeggen я бы постыдИлся сказать Это genereren (voortbrengen) воспроизвестИ; tech., ling. генерИровать if genereus великодУшный; (vrijgevig) щедрый generfd с прожИлками generlei никакой ·:· ор - wijze никоим образом, никак generositeit великодУшие; (vrijgevigheid) щедрость genese генезис geneselijk излечимый Genesis bijb. кнИга Бытия genetica генетика geneticus генетик genetisch генетический geneugte удовольствие, наслаждение, утеха ·:· wereldse -п земньrе блага geneuk h vulg. ебля Geneve Женева genezen 1 intr. вьrлечиться, вьrздороветь; (beter worden) поправиться; 11 исцелиться; (v. wond) зажить 11 tr. вьrлечить; 11 исцелить; (behande­ len) лечИть if •:• ik Ьеп daarvan - ovdr. от Этого я вьrлечился /излечился genezer народный целИтель genezing выздоровление, поправка; (v. wond) заживание geniaal гениальный genialiteit гениальность

genie 1 sb. h гений, гениальный человек •:• тiskend - непрйзнанный гений 11 sb. тil. инженерно-строИтельные /сапёрные войска ·:· de dienst der инженерная / сапёрная служба genieofficier офицер инженерных / сапёрных войск, офицер инженерной службы geniep h •:• in het - тайком, исподтишка, из-за угла; (achter de rug van) за спиной у [2] geniepark h сапёрный склад genieperd пройдоха geniepig коварный; (gетееп) подлый geniepigheid коварство; (geтeenheid) подлость genies h чиханье geniesoldaat сапёр genietbaar (dragelijk) сносный ·:· ы; is niet он невыносИм; => gen ieten genieten •:• - van (rust, ontspanning e.d.) наслаж­ даться if[5], получать iJудовольствие от [2]; (eten, drank) J, смаковать if[4]; (v. reputatie, rоет, vertrouwen, voorrecht, vrijheid) пользовать­ ся if[5]; (v. gezondheid) обладать if[5]; (v. opvoe­ ding, salaris e.d.) получать if[4]; hijgeniet ееп goede gezondheid у него крепкое здоровье; intens - van увлекаться if[5]; niet te - (v. leven, persoon, teтperatuur, weer) несносный; (v. lot, persoon, teтperatuur, verschijnselen) невыноси­ мый; (v. eten) несъедобный, невозможно есть, в рот нельзя взять, в рот не возьмёшь; ik heb van het boek genoten кн:йга мне очень понравилась, я прочитал кн:йгу с (боль­ ш:Им) удовольствием; die тuziek is niet te Эта мУзыка невозможно слушать; wij heb­ ben gisteren genoten вчера бьrло чудесно, вчера чудесно провели время genieter 11 сибар:Ит; 11 жу:Ир genieting наслаждение •:• de -еп van het leven земнЬrе блага genietroepen инженерно-стро:Ительные / сапёрные войска genitaliёn половЬrе органы genitiefgraт. род:Ительный падеж genius гений, дух genodigde приглашённый, званый гость genoeg •:• - geld достаточно денег; erg/jaттer к (великому) сожалению; er wordt al - ge· kletst уже и так достаточно болтают; - ge­ logen! будет /хватит врать-то ! ; die tafel is groot - voor тij такого стола мне вполне достаточно, Этот стол для менЯ достаточ­ но велИк; ы; heeft lang - gewacht он ждал / прождал довольно /достаточно долго; тееr dan - более чем достаточно, предоста­ точно; (in overvloed) с избЬrтком; J, хоть от­ бавлЯй; iет. heeft тееr dan (bewonderaars, kopers etc.) у [2] отбоя нет от [2]; hij heeft net - geld/tijd J, денег / времени у него в обрез; zij hebben niet (geld, тateriaal, personeel e.d.) им недостаёт /не хватает [2]; er zitten niet - vetten in uw eten в вашем питании не­ достаёт /нехватает жиров; het is niet - alleen te beloven, тел тоеt ook мало обещать, надо ещё и . ; nog niet - ещё мало /недоста­ точно; alsofdat nog niet - was: ы; bracht ook nog vrienden тее мало того, что " . , (так) он привёл ещё и приятелей; triest - (is ы; gestorven) как Это ни печально, он ".; het -

-

-

".

.

.

2 34

gen oegdoeni n g - gepantserd � - ! хватит ! ' дов6льно ! ; ееп woord was - от ... te ДОСТаТОЧНО бьIЛО ОДНОГО слова, чтобы; dat was duidelijk - ! куда уж яснее ! ; hij is sterk - от die balk ор te tillen емУ хватит сИлы (чтобы) поди.Ять бревно; het zij - te vermel­ den, dat достаточно упомянуть о том, что; voor dat doel heeft hij аап roo euro - для Этой цели/на Это/для Этого емУ хватит ста ебро; hij heeft - от van te leven емУ хватает на жизнь; ik heb er - vao с мен.Я (Этого) хватит, мне Это надоело, с мен.Я довольно, я сыт по горло; ik heb er тееr dan - van мне Это надоело д6 смерти; J, мне Это осточертело; zij kunnen er niet - van krijgen (te kijken, bewon· deren e.d.) онИ пр.Яма не нарадуются на [4] ; hij kan niet - krijgen van dat liedje слушает песню - не наслушается; zij kunnen er niet - van krijgen emaar te kijken смотрят - не насмотрятся, гляд.Ят - не нагляд.Ятся genoegdoening удовлетворение •:• - eisen требовать по- удовлетворения genoegen h удовольствие, радость; (vermaak) забава; (vreugde) утеха •:• -s удовольствия; (vermaak, plezier) увеселения; aardse -s зем­ ньrе блага; het is ееп twijfelachtig - ! велика радость ! , что за радость ! ; ееп waar - Истин­ ное удов6льствие; iет. ееп - bereiden доста­ вить [3] удовольствие; iет. ееп - doe11 (dienst bewijzen) делать с- [3] одолжение; het doet тij - ... мне очень приЯтно, я 6чень рад; dat doet тij - я рад Этому, Это мен.Я радует; je zou те ееп - doen, als ... ты мне доставишь больш6е удовольствие, если . . . , я буду очень счастлив, если ты . . . ; (voel те verplicht аап) ты мен.Я 6чень об.Яжешь, если . .. ; doet и тij het - сделайте одолжение, прошу вас, будьте любезны / добрьr; от iет. ееп - te doen в угоду [3]; je kunt hет geen - doen емУ / на него не угодИшь; wij hebben het - и теdе te delen, dat мы очень рады сообщИть вам, что; niet het - hebben iет. te kennen не иметь ifудовольствия /чести знать [4] ; kwaadaardig - scheppen in тайно злорадствовать; het - is geheel аап тij Это я должен благодарИть (за доставленное удовольствие); hij heeft er weinig - аап beleefd Это емУ бьrло не в радость; - vinden Ш найт:И удовольствие в [6] , получИть удовольствие от [2] , раз­ влекаться if[5]; ше..t - с удовольствием, ох6тно, с радостью; - петел теt удовлет­ ворИться [5] , довольствоваться у- [5]; daar пеет ik geen - тее я Этого не потерплю, с Этим я не моrу согласиться; (ik hoop, dat de kwaliteit) I!_�r - (is) вам нравится; is het naar (иw) - t вы довольны?, вы удовлетвореньr?; tpt - до свидания, надеюсь увИдимся; de - s van het leven радости жИзни; - s van de grote stad прелести большого города, радости больш6го города; de -s van de winter зимние развлечения; iets V(}or zijn - doen делать с- [ 4] для своег6 удовольствия genoeglijk (v. gesprek, avondje e.d.) приЯтный; (v.feest e.d.) весёлый; (v. verhaal e.d.) занима­ тельный; (gezellig) уЮтный genoeglijkheid (v. gesprek, avondje e.d.) при.Ятность; (v. feest e.d.) весёлость; (v. verhaal e.d.) занима­ тельность; (gezelligheid) уютность

genoegzaam достаточный; (v. bewijs) убед:Ительный genoemd названный, упомянутый, означенный; � bovengenoemd genoot товарищ genootschap h общество; (bond, verbond) союз ge not h наслаждение, удовольствие; (gebruik) п6льзование (van [5]) •:• ееп waar - Истинное удовольствие; zinneНjk - чувственное на­ слаждение, сладострастие; onder het - van ееп pijp (vertelde hij) с наслаждением по­ куривая ... ; ееп - voor het oog zijn радовать if глаз genotmidde l h (v. tabak e.d.) возбуждающее средство genotzucht жажда наслаждений genotzuchtig жадный ДО наслаждений, падкий на развлечения genre h жанр; (soort) род, вид genreschilder жанрИст, жанровый живописец genreschilderij d/h бытовая жИвопись Gent Гент gentleman джентльмен Genua Генуя gen us h род : - verbl ling. залог geoefend (на)тренированный; (opgeleid) об)Тченный; (vaardig) умелый; (v. oog) намётанный geoefendheid тренированность; (vaardigheid) уменье, навык, сноровка; (v. troepen e.d.) вьrшколенность geofysica геофизика ""' geofysisch геофиз:Ический geograaf географ geografie география geografisch географ:Ический geologie геология geologisch геологИческий geoloog ге6лог geometrie геометрия geometrisch геометрИческий geoorloofd позволенный, дозволенный; ft позволйтельный; (toelaatbaar) допустИмый, приемлемый; (wettig) законный georganiseerd организованный; (v. arbeider e.d.) член профсоюза, состо.Ящий в профсоюзе George Георгий Georgiё Грузия Georgiёr грузИн Georgisch 1 adj. грузИнский 11 sb. h (taal) грузИнский язьrк Georgische грузИнка geo uwehoer h (loze praat) .U. трёп; .U. трепотн.Я; (geroddel) J, сплетни ·:· het is ееп еп al сплошная трепотн.Я; houd ор теt dat - ! брось /кончай трепаться ! gepaard (in paren) парами, попарно, по двое : - rijт парная рИфма; - gaan met (als gevolg hebben) сопровождаться if[5] , сопутствовать if[3]; (gecomЬineerd zijn met) сочетаться if c [5]; de daarтee - gaande . .. сопутствующий [3]; dat gaat теt hoge kosten - Это св.Язано с боль­ шИми расходами gepakt ·:· - еп gezakt со всеми пож:Итками, со всем скарбом, нагружённый gepantserd бронированный; (v. schip) броне­ носный •:• -е trein бронепоезд; - vaartuig ··

··

23 5

gepare nteerd - geratel

бронекатер; - voertuig mil. бронетранс­ портёр, бронемашина geparenteerd •:• - zijn аап быть в родстве с [5] geparfumeerd надУшенный gepassioneerd страстный gepast (v. maatregel, wijze) соответствующий; (v. maatregel) off. надлежащий; (v. bescheiden­ heid) должный; (v. vraag e.d.) уместный; (v. middel) подходЯщий; (fatsoenlijk) пристой­ ный, прилИчный •:• dat is niet - Это не прИнято /полагается; ор -е wi.jze надле­ жащим / должным /подобающим образом gepastheid (v. vraag e.d.) уместность; (fatsoenlijk­ heid) пристойность, приличие gepatenteerd (v. vinding; leugenaar) патентован­ ный; (leugenaar) записной gepavoiseerd (v. schip) рассвеченный флаж­ ками gepein s h раздумье, размышление; (dromerij) мечтьr ·:· somber - горькие мьrсли; ft горькие думы; zoet - благие помыслы; in - vervallen впасть в задУмчивость, по­ грузИться в задУмчивость; in - verzonken zijn быть погружённым в мьrсли / раз­ мышления gepeld лущёный, очищенный gepensioneerd на пенсии; (v. ambtenaar, militair) отставной, в отставке gepensioneerde т. пенсионер; vr. пенсионерка gepeperd наперченный; (v. prijs) вздУтый; (v. verhaal e.d.) пикантный, острый •:• de prijzen zijn - цены кусаются geperforeerd i.b.b. перфорИрованный geperverteerd извращённый gepeupel h pej. чернь gepeuterh (in neus e.d.) ковыр.Яние; (priegelwerk) кропотливая работа; => gepriegel gepiekerh горькие раздУмья; => gepeins gepiep h (v. vogels) чирИканье, писк; (v. muis e.d.) J. пискотн.Я; (v. deur) скрип gepikeerd обИженный, уязвлённый •:• gauw/ Hcht - легко уязвИмый geplaagh поддразнивание geplaatst (v. lening e.d.) размещённый •:• de club is voor de finale команда вьrшла в финал; => gepast geplas h (вс)плеск geploeterh канитель •:• па veel - (vonden we ееп vertaling) после долгой канители, ... geplooid (v. rok) в складку gepluimd (v. muts, steek) с султаном; (v. vogel) с хохолком gеросh h хвастовство, бахвальство gepocheerd си/. •:• - ei яйцо пашот gepoets h (v. schoenen, zilver e.d.) чИстка gepoft (v. kastanjes) калёный; (v. aardappel) печёный gepommadeerd прилизанный gepook h ковыр.Яние geporteerd •:• - zijn voor быть за [4] gepraath разговоры; (geklets) болтовн.Я; J. толки •:• over ел weer - суды и/да пересуды gepreek h ovdr. чтение морали geprefabriceerd (v. huis) крупнопанельный, блочный, готовый gepreoccupeerd озабоченный (met [5]) geprevel h бормотание -

gepriegel h •:• wat ееп - ! (over handschrift) что за бИсер ! ; => gepeuter geprijsd •:• gunstig - hnd. по льготным расценкам geprikkeld i.b.b. раздражённый geprikkeldheid раздражённость, раздражение geprivilegieerd привилегированный, льготный gepronk h (pralerij) хвастовство; (met kleding) щегольство geprononceerd резко вьrраженный; (duidelijk) Ясный, Явный; (v. gelaatstrekken) резко очерченный; (v. mening) чёткий geproportioneerd пропорциональный •:• goed - zijn быть хорошо сложённым gepruil h хнЬrканье, нытьё gepruts h (prutswerk) l халrура; (аап ееп motor e.d.) вози.Я gepruttel h кипение, бульканье; ovdr. ворчание gepufh сопение gepunt острый; (toegespitst) заострённый geraakt обиженный, задетый (за живое); (geprikkeld) раздражённый geraamte h (v. mens, dier) скелет, каст.Як; (v. din­ gen) остов, каркас; (houten) сруб •:• ееп levend/ wandelend - ход.Ячая смерть geraas h шум; (luid) грохот; (dof) гул; (v. golven) рокот geraaskal h бред, галимать.Я; l белиберда geradbraakt •:• - zijn быть разбИтым / изломанным geraden (wijs) разумный; (wenselijk) желатель­ ный •:• ik acht het - я считаю целесообраз­ ным / не лишним; ik acht het -, dat и вам бы лучше + inf.; dat is je - ! а то смотрИ! , иначе берегись ! gerafeld обтрёпанный geraffineerd (v. product) очищенный, рафиниро­ ванный; (sluw) проньrрливый; (v. leugenaar) иск:Усный; (verfijnd: v. versiering e.d.) изощрён­ ный •:• ееп -е bliksem l тёртый калач; l пронЬrра; - plan хитроумный замысел; ееп -е schurk проходИмец; dat is - bedacht хитро придУмано geraffineerdheid проньrрливость, хИтрость; (valsheid) коварство geraken попасть (in в [4]); (tot het doel) достИчь [2]; (tot macht) прийтИ к [3]; (v. d. spoordijk e.d.) сойтИ с [2] ; (uit de rails) вьrйти из [2]; (in schul­ den) войтИ в [4]; l влезть в [4]; (ор het spoor e.d.) напасть на [4]; (in woede, wanhoop, verval e.d.) прийтИ в [4] •:• buiten zichzelf - van вьrйти из себ.Я от [2] gerammel h (v. glazen) звон; (v. metaal, glas) бр.Яканье; (v. metaal) лязг; (v. sporen, wapens) бряцание; (v. ruiten) дребезжание; (v. been­ deren) стук; (ор muziekinstrument) бренчание; (v. wagen) громыханье gerand (v. jurk) с каймой; (v. metaal) с рантом; (met stofomranden) обшИтый; (v. bril e.d.) оправленный, в оправе; (v. hoed) с пол.Ями geranium герань geransel h битьё, избиение gerant (in hotel) управл.Яющий; (in restaurant) метрдотель geratel h (v. schoten) треск; (v. schoten; geklets) l трескотн.Я; (v. metaal) бряцание; (v. wielen) ...

gerecht - geringschatten тарахтение; (v. treinwielen) перестук; => gerammel gerecht h (schotel) бл:Юдо; (rechtbank) суд; (tribu­ naal) трибунал •:• аап het - overleveren предать судУ; ееп zaak Oii het - aanhangig maken возбудИть дело в суде; ееп zaak voo! het - brengen отдать под суд, перенести дело в суд, передать дело в суд; iem. voor het - dagen вьrзвать [ 4] в суд; (door procureur) привлечь [4] к суду /судебной ответствен­ ности; (door benadeelde) подать в суд на [4]; de zaak komt voor het - дело будет рас­ сматриваться в суде; voor het - verschijnen предстать перед судом; => gerechtelij k gerechtelijk судебный •:• ееп - onderzoek судеб­ ное разбирательство, судебное следствие; ееп - verhoor слушание дела в суде; -е stap­ pen ondernemen tegen => (een zaak voor het) gerecht (brengen) ; iem. - vervolgen привлечь [ 4] к судебной ответственности, преследо­ вать if[4] судебным порЯдком; => gerecht; langs -е weg судебным порЯдком gerechtigd •:• z. - achten счесть себЯ в праве; ik acht mij - te ... я с полным правом могу .. . ; - zijn иметь if право + inf" быть вправе + inf.; - zijn tot иметь ifправо на [4] ; niet - zijn tot не иметь if права на [ 4] gerechtigheid (rechtvaardigheid) справедливость; (waarachtigheid) правдивость •:• de Gerechtig­ heid правосудие; naar - dorsten bijb. жаж­ дать ifправды gerechtsbode рассьrльный в суде gerechtsdienaar => politieagent gerechtshofh судебная палата; (hofvan appel) апелляционный суд •:• Hoog Militair Gerechts­ hof Военная Коллегия Верховного Суда gerechtskosten судебные издержки gerechtstolk переводчик суда gerechtvaardigd (gefimdeerd) обоснованный; (v. gedrag e.d.) оправданный geredekavel h рассуждения gereed готовый (voor к [3] /+ inf.); (af) оконченный; (v. aanleiding) удобный, под­ ходящий •:• - geld наличные (деньги) gereedheid готовность (voor к [3]) •:• in - bren­ gen привести в готовность, приготовить; in - в готовности, наготове; => af, klaar, bereid, gereed gereedhouden держать if в готовности /на­ готове ·:· z. - быть наготове; mil. стоять if в готовности; hou je gereed! будь наготове! gereedkomen => afmaken, klaarkomen gereedleggen положить наготове, пригото­ вить gereedliggen лежать ifнаготове gereedmaken готовить if, приготовить (voorк [3]) •:• z. - voor готовиться if, приготовиться к [3]; z. - voor (ееп reis) собраться + inf. /в [4] gereedschap h (v. timmerman e.d.) инструменты; (instrumentarium) аппаратура; => u itrusti ng gereedschapskist Ящик для инструментов / с инструментами, рабочий Ящик gereedschapsmagazijn h инструментальная gereedstaan быть готовым/наготове, сто.Ять if наготове; (ор 't punt staan) собраться gereformeerd реформатский, кальвинист­ ский, протестантский

gereformeerde т. протестант, кальвинист; vr. протестантка, кальвин:йстка geregeld 1 adj. (geordend) (у)регулИрованный, упорЯдоченный; (regelmatig; v. troepen) регулЯрный; (vastgesteld) установленный, определённый; (vast) постоянный •:• ееп - leven правильный образ жИзни; goed - хорошо устроенный, хорошо налаженный 11 adv. регулЯрно; (ieder ogenЫik) J, то и дело; (telkens) всё время geregeldheid (regelmatigheid) регулЯрность, правильность; (vastheid) постоянство geregistreerd •:• - staan сто.Ять на учёте; => registratie gereih (in de keuken e.d.) утварь; (benodigdheden) принадлежности; (scheergerei, eetgerei etc.) прибор; => gereedschap geremd •:• z. - voelen tegenover, in de nabljheid van стесняться по- [2] geren беганье; (langs de winkels e.d.) беготнЯ; (drukte) суета; J, вознЯ; (verwarring) суматоха; (heen еп weer) снование gerenommeerd известный; (beroemd) знамени­ тый gereserveerd •:• -е plaats theat. бронь; - doen tegen быть сдержанным с [5] gerese�eerdheid сдержанность еslоtепhеid) скрытность gerestaureerd отреставрИрованный gereutel h (предсмертный) хрип; (gerochel) хрипение geriatrie гериатрИя gerib(bel)d (v. stof) рубчатый, в рубчик; (v. metaal, glas) рифлёный; (spec.: v. karton) гофрированный gericht adj. (v. schot, ook ovdr.: doelgericht) прицель­ ный gerichtheid направленность (ор на [4]) geriefh удобство, комфорт •:• ten gerieve van на пользу [3] , на благо [2] , для удобства [2] , в угоду [3] geriefelijk => gerief1ijk geriefelijkheid => geriefl ijkheid gerieflijk удобный, комфортабельный; (v. huis e.d. ook) благоустроенный •:• - inrichten благоустроить gerieflijkheid удобство, комфортабельность; (v. huis e.d. ook) благоустройство, благо­ устроенность gerieven угодИть [3] /на [4]; => gerief gerijh бесконечная /беспрестанная езда gerimpeld в морщИнах, морщИнистый; (v. rok e.d.) со складками, в складку; (v. water) покрьrтый рЯбью gering незначительный, малый, ничтожный; (v. mensen) простой, бедный; (v. prijs, ajkomst) нИзкий •:• van -е betekenis маловажный, малозначИтельный; ееп -е dunk hebben over быть невысокого мнения о [6]; ееп -е kans слабый шанс; geen - е prestatie немалое достижение; niet in het -ste ничуть, нисколько geringheid (v. personen, zaken) незначительность, маловажность; (v. zaken) ничтожность geringschatten счесть неважным /незначи­ тельным, ни во что не ставить if => onderschatten, veronachtzamen

�

geringschattend - geschiedschrijving

2 37 geringschattend 1 adj. пренебрежительный, неуважительный, умал.Яющий, унижаю­ щий 11 adv. свысока geringschatting (minachting) пренебрежение; ( onderschatting) недооценка gerinkel h (v. porselein, metaal) звон; (v. klokjes) позванивание, позв.Якивание; (v. sleutels e.d.) зв.Яканье, бренчание geritsel h (v. Ыaderen,jurk, papier) шелест; (v. kleding) шорох; (v. kleding, muizen) шуршание Germaan германец Germaans германский; (taal) германский язЬ1к germanisme h германизм germanist германист germanistiek германистика gerochel h � gereutel geroddel h сплетничание, сплетни; (laster) злословие geroep h крИки, зовы geroepen •:• - zijл tot быть прИзванным к [3] / + inf.; ik voelde mij - (от) te мне казалось, что я просто должен + in( geroezemoes h гул, гуденье geroffel h барабанная дробь, барабанный бой; (met voeten) топотанье, топот gerommel h громыханье, грохотанье; (v. donder) раскаты; (in buik) бурчанье; (in papieren e.d.) копание gerond •:• -е klaлk ling. лабиализованный звук geronk h (gesnurk) храп, храпение; (v. motor) гудение, гул, рёв, рокот, рокотание geronnen (v. Ыоеd, in reageerbuis, v. melk) свернУв­ шийся; (v. Ыоеd) запёкшийся gerontologie med. геронтология gerookt (v. vlees, vis) копчёный •:• -е eteлswareл cul. копчёности geroutineerd опытный, искУсный, бывалый gerst ячмень gerstemeel h ячменная мука gerstepap ячменная / .Ячневая каша gerucht h слух, молва; (gepraat) толки; (geluid) шум ·:· valse -ел ложные слухи; het - doet de roлde/er gаал -ел ходят слухи, что, говор.Ят, что; hij is voor gеел kleiл -(je) vervaard он не робкого дес.Ятка; de zaak heeft veel - gemaakt Это дело наделало много шуму; kJj - по слухам; (naar horen zeggen) понаслЬ1шке geruchtmakend сенсационный, громкий •:• еел -е zaak нашумевшее дело geruggensteund поддержанный geruim продолжИтельный •:• -е tijd про­ должИтельное время, немалый срок geruis h (geluid) шум; (v. Ыaderen, kleding) шелест, шуршание; (v. kleding) шорох; (v. water) жур­ чание geruisloos бесшумный; (zacht) тИхий geruit клетчатый •:• Ыаиw - в сИнюю клетку / клеточку gerundium h ling. герундий; (verbaal adverbium) деепричастие gerundivum h ling. герундив gerust спокойный ·:· еел - geweteл чистая / спокойная совесть; je kuлt - zeggeл, dat можно спокойно / с уверенностью / сказать, что ; je mag - тееgаал ты спокойно /впол­ не можешь пойти с нами; hij mag (тijл ...

".

boeken) - (gebrиiken) я охотно разрешаю емУ ... ; ..J, пусть он ради бога берёт . . . ; и kuлt er - ор zijn будьте уверены, вы вполне / ..J, смело можете на Это рассчИты­ вать; ik Ьел er лiet - ор, voordat я не успо­ коюсь, пока . . . не ... ; wees maar - не беспо­ койтесь geruststellen успокоить geruststellend успокоительный geruststelling успокоение •:• ter - для успоко­ ения; het is еел - te weteл, dat (для мен.Я) утешение знать, что geruzie h споры, пререкания; ..J, ругня ·:· houdt ор met dat - перестаньте ссориться / ругаться gesar h поддразнивание geschakeerd •:• bont - многоцветный, пёст­ рый; еел rijk - assortiment богатый вЬ1бор товаров, богатый ассортимент; � schakeren geschal h звуки gescharrel h (drukte) возн.Я; (in de grond) копание, ковыр.Яние geschat (v. kosten e.d.) сметный geschaterh хохот, хохотание gescheiden adv. (apart; ongelijktijdig) порознь gescheld брань, ругань, перебранка; (grof) мат geschenkh (cadeau) подарок; (gave) дар, при­ ношение ·:· iem. iets tел -е geveл препод­ нести [3] [4] (в дар) ; ten -е krijgen получить в подарок; iem. met -еп overladen задарИть [4] [5] geschenkenwin kel магазин подарков geschept •:• - papier бумага ручной вЬ1черпки gescherm h •:• - met dure woorden жонглИрование словами geschetterh (v. trompet) трубные звуки; (v. vogels) щебет, щебетание geschieden (voorvallen) произойтИ; (gebeuren) случИться; (z. afspelen) совершИться; (zoals verwacht) состо.Яться pf •:• Uw wil geschiede да будет воля Тво.Я geschiedenis i.a.b. история; (verhaal) рассказ, повесть •:• vakgroep - (аап universiteit) исторИ­ ческий факультет, кафедра истории; dat is еел aлdere - Это совсем другая история; het is altijd dezelfde/de oude вечно одно и то же, Это старая история / песня, вечно одна и та же история; ееп gekke/rare - глупая /смешная/стран­ ная история; dat is ееп mooie - ! ну и дела ! , вот так история ! , хорошенькое дело ! , вот те(бе) и на ! ; лatuurlijke - естественная история, естествознание; oude, лieuwe, лieuwste - древняя, новая, новейшая история; de - ingaan (nooit meer vergeten worden) войти в историю; daar is еел - аап verboлdeл Это целая история, об Этом можно немало порассказать; dat vermeldt de - лiet об Этом история умалчивает /молчит geschiedenisboek h учебник истории geschiedenisleraar преподаватель истории geschiedeniswetenschap исторИческая наука geschiedkundig исторИческий geschiedkundige историк geschiedschrijver историк geschiedschrijving историография

geschiedvervalsing - ges loten geschiedvervalsing фальсификация истории, искажение истории, перекраивание ист6рии geschift •:• hij is - у него не все дома geschikt (v. tijd e.d.) подходЯ:щий, удобный; (v. moment, tijd ook) благоприЯ:тный; (v. karak­ ter) обходИтельный •:• ееп -е knaap (aardig) славный малый; - 0!11 te werken трудоспо­ собный; - voor подход.Ящий для [2] , при­ годный к [3] /для [2], годный к [3] /для [2]; (v. personen) способный к [3] ; - geacht worden voor (functie, werk) сдать рfна [4] ; - zijn voor годиться ijдля [2] /на [4] , подойти для [2] / на [4]; hij is niet - voor/als directeur он на должность директора /в директора не годИтся; hij is niet - voor ." ( ook) из него не пол:Учится [1]; nergens - voor zijn быть никуда не годным, быть никудь1шным человеком geschiktheid (при)годность; (bekwaamheid) способность; (v. karakter) обходИтельность geschil h (ruzie) спор; (onenigheid) несогласие, разногласие •:• ееп - bljleggen уладить спор; � meningsverschil geschilpunth спорный пункт geschimp h � gescheld geschitterh сверкание, блистание, блеск geschoeid обутый geschommel h (v. vloeistof. in stoel) болтание; (v. boot, schommel e.d.) качание, качка geschonden (v. belofte, wet, orde e.d.) нарушенный; (v. eer) поруганный; (v. exemplaar) повреждённый; (v. gezicht) изорудованный geschooi h попрошайничество geschoold (v. arbeider e.d.) квалифицИрованный; (v. militair) об:Ученный; (ontwikkeld) образованный •:• streng - вЬ1школенный geschraap h (over /in iets) скобление; (v. keel) откашливание; (ор viool) пиление geschreeuwh крИки; (gejammer) вопли; (v. varken e.d.) визг •:• veel - еп weinig wol много шуму мало толку geschreih плач, рыдание geschrift h документ, бумага; (manuscript) руко­ пись; pej. писанина •:• in -е в пИсьменной форме; de -еп van Poesjkin сочинения Пушкина geschrijfh (handeling) писание; (veelschrijverij) бумагомарание geschubd чешуйчатый geschuifel h шарканье geschut h орудия; :i: п:Ушки •:• ееп stuk - орудие; (kanon) п:Ушка; gemechaniseerd - самоходная артиллерИйская установка; licht, zwaar лёгкое, тяжёлое орудие; met grof - beginnen/ aankomen ovdr. (alles in beweging zetten) пустИть в ход все средства; (met argumenten) вь1ста­ вить веские аргументы geschutdek h mar. батарейная палуба geschutkoepel mil. орудИйная башня geschutpoort mar. орудИйный порт geschutstelling орудИйная платформа geschuttoren броневая башня, бронебашня gesel i.b.b. бич geselen хлестать от-, сечь вь1-; ovdr. бичевать if geseling i.b.b. бичевание geselkoord d/ h бич, хлыст

geselmonnik (r.-k.) флагеллант; (rel. in Rus.) хлыст geselroede розга geserreerd (v. stijl e.d.) сжатый, сдержанный gesetteld (m.b.t. bezit) хорошо обеспеченный gesis h шипение gesitueerd •:• goed - состо.Ятельный, обеспе­ ченный; goed - zijn жить ifзажИточно gesjacher h торгашество; J, шахер-махер gesjochten •:• hij is - (vastgelopen) J, он сидИт на мелИ; (bankroet) он разорён; (verloren) он погИб(ший человек); hij was - (de dире) J, он сел в калошу gesjouw h таскание, перетаскивание geslaagd (v.ftest e.d.) удачный, удавшийся •:• minder - малоудачный; zijn laatste boek is niet erg - последняя кнИга ему не совсем удалась, последняя книга у него не очень удачная geslachth (familie, gram.) род; (generatie) поколе­ ние; zool., bot. подсемейство, вид; � geslachts­ deel •:• het jonge - молодое поколение; het menselijk - род человеческий; het schone прекрасный пол; het zwakke - слабый / нежный пол; van - ор - из рода в род, из поколения в поколение; van het mannelijk � мужского пола geslachtelijk половой geslachtloos бесполый geslachtloosheid бесполость geslachtsboom родословная geslachtsdaad половой акт geslachtsdeel h половой орган; �:. J, срамная часть geslachtsdrift половое влечение geslachtsgemeenschap совокупление, половой акт, (половое) сношение ·:· - hebben лметь if(полов6е) сношение; 11 совокупИться geslachtskenmerk h половой прИзнак geslachtslijn родословная лИния geslachtsnaam фамилия; bot" zool. родовое название geslachtsorgaan h � geslachtsdeel geslachtsrijp •:• zij zijn - онИ созрели в поло­ вом отношении, они - зрелые половь1е особи geslachtsrijpheid половая зрелость, полевое созревание geslachtsuitgang gram. родовое окончание geslachtsverkeer h � geslachtsgemeenschap geslachtswapen h родовой герб geslachtsziekte венерйческая болезнь geslagen (v. metaal) кованый; (v. goud e.d.) листовой gesleep h � gesjouw geslenterh шатание; J, фланирование geslepen (v. mes) точёный, наточенный; (v. glas) гранёный; (sluw) хИтрый, ловкий; J, про­ нь1рливый, J, продувной •:• - zijn быть себе на уме; hij is ееп - kerel ем:У палец в рот не кладИ; J, он тёртый калач; J, он стреляный воробей geslepenheid хИтрость, пронь1рливость geslingerh (v. schip) качание geslobber h J, хлебанье; J, прихлёбыванье geslofh шарканье gesloten (v. deur, inrichting, lettergreep) закрь1тый;

23 9

(v. deur e.d.) запертый; (v. persoon, milieu, club, karakter, eenheid, el. circuit) замкнутый; (v. per­ soon) необщИтельный, скрЬrтный; (v. seizoen) запретный; (ovdr. vanfront) сплочённый, еди­ ный; (v. enveloppe) запечатанный; (v. gelederen) сомкнутый; (v. kleding met knopen e.d.) с глухой застёжкой •:• in - gelederen сомкнутым строем; hij Ьleefvoor mij ееп - boek он остал­ ся для мен.Я загадкой geslotenheid (v. karakter) замкнутость, необ­ щйтельность gesluierd покрЬrтый вуалью /покрывалом; (v. mohammedaanse) покрЬrтый чадрой;fоt. завуалИрованный geslurp h � geslobber gesmak h чавканье gesmeerh пачкотня gesmeerd ·:· - /орел (ovdr.) идти ifкак по маслу gesmijt h (met deuren) хлопанье gesmolten (ook van kaas) плавленый gesnaterh (v. gans) гоготанье; (v. eend) крЯканье; � geklets gesnauw " окрики, грызнЯ gesnik h всхлипывание gesnoefh хвастовство; j. бахвальство gesnorh (v. kat) мурлЬrканье; (v. machine) гуденье gesnork h храп, храпение gesnotterh хнЬrканье gesnuffel h lett., ovdr. разн:Юхиванье; ovdr. выведывание, шпионство; (in boeken) копание gesnuifh сопение; (v. paard) фЬrрканье gesnurk h � gesnork gesoigneerd холеный, вЬrхоленный gesol h таскание, дёрганье gesorteerd сортированный •:• zij zijn goed у них большой вЬrбор gesp (v. riem) пр.Яжка; (aanjurk) застёжка gespaard •:• - Ьlijven voor уберечься от [2] gespannen (lett., ovdr.: v. houding, uiterlijk, verhouding e.d.) натЯнутый; (v. persoon) зажатый; (v. verwachting, toestand e.d.) напряжённый ·:· ор - voet staan met быть в натянутых отношениях с [5] gespannenheid (lett., ovdr.: v. houding, uiterlijk, verhouding e.d.) натянутость; (v. verwachting, toestand e.d.) напряжённость; (v. persoon) зажатость gespartel h барахтанье gespatieerd •:• dubbel - через два интервала gespeend лишённый (van [2]); (ook) te vertalen met adj. gepre.figeerd met без-, бес- •:• - van enige inhoud бессодержательный; - van enig principe беспринцИпный, безыдейный gespekt •:• ееп -е beurs набИтый /тугой кошелёк gespen застегнуть gespierd мускулистый, накаченный; (v. taal) сильный gespierdheid мускулистость, накаченность; (v. taal) сИла gespikkeld крапчатый, с крапинками; (v. stof) в крапинку, в горошек gespin h (v. kat) мурлЬrканье gespleten (v. hoef, baard, geest) раздвоенный gespletenheid (v. geest) раздвоенность gespoth (bespotting) насмешка; (hoon) глумление, издевательство (met над [5])

geslotenheid - gesteld gesprek h разговор; (onderhoud) беседа •:• ееп - aanknopen met завести разговор с [5] , завязать разговор с [5] , вступИть в разговор с [5]; het - brengen ор свести разговор к [3]; het - ееп andere wending geven перевести разговор на другую тему; ееп voeren met вести разговор с [5], разгова­ ривать ifc [5] , беседовать if c [5]; naarmate het - vorderde от слова к слову, в ходе раз­ говора; io - tel. номер занят; het toestel is in занято; z. in het - mengen вмешаться в раз­ говор; als het in het - te pas komt если зайдёт речь об Этом, если придётся к слову; het kwam zo io het - van pas в разговоре речь сама собой зашла об Этом; in - (ge)raken met разговорИться pfс [5]; het onderwerp \:'c!fl предмет разговора, тема разговора; het van de dag разговор на злобу дня, предмет всеобщих разговоров, злободневная тема gesprekspartner т. собеседник; vr. собеседница gespreksronde раунд переговоров gesprongen (v. glas e.d.) надтреснутый; (v. handen) потрескавшийся gespuis " сброд; (plebs) j. чернь; (asocialen) отребье gestadig неизменный; (voortdurend) постоян­ ный; 11 неуклонный; (onophoudelijk) непре­ рЬrвный, беспрерьrвный, беспрестанный gestadigheid неизменность; (voortdurendheid) постоянство; ( onophoudelijkheid) непрерЬrв­ ность gestalte (gedaante, bouw) фигура; (dichterlijke voor­ stelling) образ; (bouw) рост, телосложение •:• groot van - высокого роста, крупный, рослый; de - ааппетеп van превратиться в [4]; (in sprookje) оберн:Уться [5]; - geven (v. idee e.d.) олицетворИть; (v. artiest) создать образ; - krijgen вЬrрисоваться, принЯть форму, конкретизИроваться pftif gestamel h заикание; (onduidelijk spreken) лепет; (v. spreker) невнЯтная речь gestamp " топот; j. топотнЯ gestand •:• zijn woord - doen сдержать своё слово gestandaardiseerd (Rus.: m.b.t. artikelen) соответствующий госту geste жест gesteente h горная порода gestel h строение организма •:• hij heeft ееп sterk - он крепкого телосложения; hij heeft ееп zwak - он слабого здоровья, он слаб здоровьем gesteld •:• -, dat ik .. . (пред) положим / до­ uустим, что " .; j. а что, если я ".; hoe is het e_r тее - ? как обстоит дело с [5]?; (hoe gaat het?) как дела?; het is er zo тее - дело в том, что . . . , дело вот в чём, дело обстоит вот как; - zijn ор дорожИть if[5]; (waarde hechten аап) придать [3] большое значение; (verzot zijn ор) быть падким ДО [2] /на [4]; (ergj Ыjzonder) - zijn ор iets/iemand (очень) ценИть if [4] , (особо) расположенный к [3]; zij zijn zeer ор elkaar - онИ очень привязаны друг к другу; ор plichtplegingen - zijn настаивать if на соблюдении церемоний; niet (Ьijzonder) - zijn ор недол:Юбливать if[2]; ik Ьеп niet ор hem - он мне не нравится

gesteldheid - getrouw gesteldheid (toestand, v. weer, gezondheid) состо­ яние; (v. bodem) состав gesteltenis => gesteldheid gestemd i.a.b. настроенный •:• goed (slecht) zijn быть в хор6шем (плохом) настроении; ы; is somber - он в мрачном настроении, у нег6 тяжел6 на душе gestemdheid настроение gestempeld (v. postzegel) гашёный gesternte h звёзды; (sterrenbeeld) созвездие •:• onder ееп gelukkig - geboren zijn родИться pflif(pfpoдилacь) под счастливой звезд6й gesteven крахмальный, накрахмаленный gesticht h заведение; (voor verwaarloosde kinderen e.d.) приЮт •:• liefdadig - богадельня gesticulatie жестикуляция gesticuleren жестикулИровать if gestippeld => gespikkeld gestipt => gespikkeld gestom mel h шум, стук; J, стукотня; (v. voetstap­ pen) т6пот; J, топотня gestoord помешанный, умалишённый; J, не­ нормальный gestoorde помешанный, умалишённый; J, ненормальный gestort adv. hnd. (v. graan e.d.) навалом, в навалку gestotter h заикание; => gestamel gestrafl:e •:• langdurig - долгосрочник gestreept полосатый; (met potlood e.d.) (за)штри­ хованный •:• rood (v. stof) в красную по­ лоску gestrekt => arm sb. gestreng => streng gestrengheid => strengheid gestresst J, стрессовый gestrompel h ковылЯнье gestroomlijnd обтекаемый gesufh дремота gesuis h (in oren) гул; (v. wind) свист gesukkel h (ziekte) хворь; (getreuzel) мешканье getaand (v. huid) смУглый, загорелый getakt ветвИстый; (vertakt) разветвлённый; (v. gewei) сохатый getal h число; (hoeveelheid) количество; (cijfer) цИфра •:• ееп even, oneven - mat. чётное, нечётное число; ееп rond - ровный счёт, круглое число; ееп heel - mat. целое число; in groten -е в большом количестве; in -/ел uitdrukken вь1разить цИфрами; ten -е van tien числом десять getalenteerd талантливый getalenteerdheid талантливость getallencomblnatie комбинация цифр getallengrootheid числовая величина getallenleer mat. теория чисел getallenreeks mat. ряд чисел getalm h мешканье, канитель getalsterkte численность, численный состав; mil. наличный состав getalsverhouding числов6е (со)отношение getand зубчатый, с зубцами; (fijn getand) с зубчиками getapt •:• - zijn быть популЯрным, пользоваться ifпопулЯрностью geteeld •:• zelf доморощенный geteem h хнЬ1канье, нытьё geteisem h .U. отродье, .U. подонки -

-

getekend ( uitgemergeld) измождённый; (door­ groefd) иссечённый морщИнами •:• ееп ge­ zicht, door lijden с печатью страдания на лице, лицо много пережившего человека getelefoneerh (heen еп weer) перезванивание •:• а/ dat - все Эти телефонные разговоры getest •:• (niet) voldoende - (не)прошедший испытания geteut h => getal m getierh крИки; (kabaal) J, гам; J, гвалт •:• geraas ел шум и гам getijh => getijde getijde h прилив и отлИв; => water getijden rel. чась1 getijdenboek h rel. часосл6в getijhaven приливная гавань getijtafel расписание прилИвов и отлИвов getik h (v. klok) тИканье; (met vingers e.d.) постукивание getikt (geschi.ft) J, тронутый; Jj. чокнутый; .U. психованный; (ор schrijfinachine) машино­ пИсный, напечатанный на (пИшущей) машинке •:• zijn (geschi.ft) J, свихн:Уться pf; J, тронуться pf; Ьеп je пои helemaal ? J, ты что, рехнУлся /спЯтил? getimmerh стук; J, стукотня getinkel h звон ""' getint окрашенный, оттенё:Нный, с оттенком; (v. glas) затемнённый, дь1мчатый getintel h (v. licht) мерцание, мигание; (v. vingers) пощипывание getiteld (v. persoon) титулованный; (v. boek) озаглавленный getjilp h чирИканье getjingel h (v. piano e.d.) бренчание (ор на [6]); (v. bel) позванивание getob h (moeilijkheden) терзание, мучение; (zorgen) хлопоты; => ellende getoeterh гудкИ getogen => geboren getokkel h (ор piano e.d.) бренчание; (ор tokkel­ instrument) треньканье getralied решётчатый, с решёткой getrappel h топанье; J, топотня; (v. voeten, hoeven) топот; (v. hoeven) ц6кот getrapt •:• -е verkiezingen непрям:Ьrе /косвен­ ные вь1боры getreuzel h мешканье; J, вольrнка; (ambtelijk) J, волокита getril h дрожание getrippel h ходьба мелкими шажками getroeЬleerd помешанный getroffen (ontroerd) тр6нутый; (verbaasd, door ziekte) поражённый; (door ongeluk) постИгну­ тый •:• de -е пострадавший; ik Ьеп onaan­ genaam - door J, меня коробит от [2] getrokken (v. loop) нарезной; (v. draad) тЯнутый getrommel h барабанный бой; (met vingers) постукивание getroosten ·:· ы; getroostte z. veel moeite он очень старался, он не жалел труда /сил, он не щадИл своИх сил, он прилож:йл много ус:йлий getrouw (v. vriend e.d., kopie, hulp) верный (аап [3]); (toegewijd) преданный (аап [3]); (v. kopie) т6чный •:• oude -ел благоверные; (vrienden) старые друзья; mil. боевьrе товарищи -

-

-

-

24 1

getrouwd (v. тап) женатый; (v. vrouw) замужняя •:• ееп - stel брачная пара; hij is - теt он женат на [6]; zij is - теt она замужем за [5] getrouwheid (v. kopie e.d.) верность, точность; � trouw getto h гетто getuigd (v. schip) оснащённый getuige т. свидетель; vr. свидетельница; (oog­ getuige) т. очевидец; vr. очевидица; (die de krans boven de bruid houdt) шафер ·:· - а charge свидетель обвинения; - а decharge свиде­ тель защИты; stille -п (v. misdaad) следЬ1 преступления; valse - ложный /подставной свидетель; - zijn быть свидетелем; (aanwezig zijn) присутствовать if; iет. tot - петел взять [4] в свидетели, призвать [4] в сви­ детели getuigen свидетельствовать if(jur.: inzake о (6]; v66r в пользу [2] , в защ:Иту [2]; tegen против (2]); (als getuige optreden) вЬ1ступить сви­ детелем; (verklaring afleggen) дать показания (v66r в защИту [2] ; tegen против [2]); (bevestigen) подтвердИть •:• getuige het opschrift как сви­ детельствует надпись; allen getuigden �!]_ de bewaker als de brandstichter все показали на сторожа как на виновника пожара; dit getuigt YilЛ Это свидетельствует о [6], Это говор:Ит о [6]; - van (tonen) показать; (uitdruk­ ken) вЬ1разить; (moed e.d.) проявИть; ik kan daarvan - я могу засвидетельствовать Это getuigen bank свидетельская скамья getuigenis dfhjur. (свидетельское) показание; (bewijs) свидетельс'ГВО, доказательство; (teken) прИзнак; bijb. откровение; � getuigen getuigenverhoorh допрос свидетелей getuigenverklaring показание свидетелей getuigschrif P свидетельство; (certificaat) удостоверение; (beoordeling) характерИстика; (v. middelbare school) аттестат зрелости; (diplo­ ma) диплом •:• van goede -еп voorzien с хоро­ шей ха рактерИстикой getweeёn вдвоём getwijnd кручёный getwist пререкания, препирательство; .J.. пере­ бранка geul (sloot) канава; (tussen 2 reservoirs) проток; (in rivier) русло; (vaargeul) фарватер; ( afiюer­ geul) водосток, сточная канава geU nieerd (v. kerk e.d.) униатский geur запах; (aangenaam) аромат; ft благо­ ухание; ft благовоние; (v. wijn) букет ·:· in -еп еп kleuren со всеми подробностя­ ми / деталями; de - verliezen вьщохнуться geuren пахнуть if (naar [5]); ft благоухать if •:• - теt ovdr. щегол.Ять if[5], кичИться if[5] geurig душИстый, пахучий, благоухающий; ft благоуханный; ft благовонный; (v. thee e.d.) ароматный geurigheid � geur geus hist. гёз; mar. гюйс gevaar h опасность; (risico) риск ·:· - afwenden предотвратить опасность; het - dreigt гро­ зит опасность, опасность подстерегает; - geweken! отбой! ; - lopen подвергнуться опасности; het - ontstaat возникает опасе­ ние; het - tarten пренебречь опасностью; ft бравИровать if опасностью; het - trotseren

getrouwd - gevangenschap ft презреть опасность; Ь.u_it�!]_ - zijn быть

вне опасности; i_o - brengen подвергнуть опасности; z. in - begeven подвергнуться опасности, подвергнуть себЯ опасности; - in z. houden та:Ить ifв себе опасность; in - kотеп попасть в опасное положение; in - verkeren быть в опасности, находИться ifв опасности; теt - voor zijn leven рискУя ж:Изнью, не щад.Я жИзни; ()р - van с рИском + inf., рискуя + inf.; ееп - voor de vrede угроза м:Иру gevaarlijk опасный; (riskant) рискованный •:• Ыj is - ziek он опасно заболел /болен; Ыj is - gewond он тяжело ранен gevaarte h громада; .J.. громадина; .J.. махина; (v. standbeeld e.d.) колосс; (v. persoon, pej.) 1J туша geval h случай; (zaak) дело; (gebeurtenis) про­ исшествие •:• het aantal -len van (griep etc.) заболеваемость [5]; stel het -, dat предпо­ ложим, что; het - wilde, dat случИлось так, что, по воле случая, дело бЬ1ло в том, что; dat f_� het - Это (в самом деле) так; dat is niet het - Это не так; is dat het -, dan ... если Это так, то ".; er zijn -len, dat случается /бывает (, что); dat was ook het - теt тij так бЬшо и со мной, со мной бЬ1ло то же самое; i_o van в случае [2]; in dit (dat) - в Этом (таком) случае; in elk - во всЯком случае; (hoe dan ook) как бы то нй бьшо; in het ergste - на худой конец, в худшем случае; in geen ни в коем случае; in het tegenovergestelde (gunstigste) - в протИвном (лучшем) случае; in het uiterste - в крайнем случае; in uw zou ik на вашем месте я бы; van - tot - от сл}'Чая к случаю; y_o_or het -, dat на случай, если; (je weet nooit) на всЯкий случай; voor het -, dat hij koтt на случай его прихода; voor dit - на Этот случай gevallene погибший, павший gevangen (v. personen) заключённый; (v. dier, bal) пойманный ·:· - houden держать ifпод арестом, содержать ifв тюрьме /под стра­ жей; - петел mil. взять в плен; z. - laten петел mil. сдаться в плен; - zetten заклю­ чить в тюрьму, сажать (рfпосадИть) в тюрьму; � aanhouden, arresteren gevangenbewaarder тюремщик, тюремный сторож gevangene т. заключённый; vr. заключённая; mil. (военно)пленный •:• -п таkеп захва­ тить пленных, взять пленных, взять [ 4] в плен gevangenenkamp h лагерь заключённых; mil. лагерь военнопленных gevangenhouding содержание в тюрьме gevangenis тюрьма; � gevangen isstraf •:• in de - zetten сажать (рfпосадИть) в тюрь­ му; in de - zitten (wegens) сидеть if в тюрьме (за [4] ) , быть в заключении (за [4]) gevangeniskleren одежда заключённых gevangenisstraf тюремное заключение gevangennemen � gevangen gevangenneming арест; (aanhouding) задержание; mil. захват в плен, взЯтие в плен gevangenschap заключение; mil. плен •:• in - mil. в пленУ; in - geraken mil. попасть в плен

gevan genwagen - geven gevangenwagen тюремная карета, тюремный фург6н; J. чёрный в6рон; J. воронок gevangenzetten => gevangen gevangenzitten => gevangen gevankelijk •:• - wegvoeren увестй под стражей gevarendriehoek знак аварййной остановки gevarengeld h надбавка за опасность /риск gevarentoeslag => gevarengeld gevarenzone опасная з6на gevat (v. antwoord) меткий, удачный; (slag­ vaardig) находчивый; (scherpzinnig) остроум­ ный gevatheid (v. antwoord) меткость, удачность; (slagvaardigheid) нах6дчивость; (scherpzinnig­ heid) остроумие gevecht h бой; 11' бйтва; ovdr. борьба (bij под [5]; voor за [4]; met с [5]; tegen против [2]); (veldslag) сражение; (vechtpartij) драка; J. свалка; (Ьloe­ dig; kloppartiJ) побоище •:• ongewapend - само­ защита без оружия, самбо; het - aangaan завязать бой; het kwaт tot ееп - (handgemeen) дело дошло до драки; => scherm utseling; er vonden hevige -еп plaats происходйли ожесточённые бой; lщil�rl - stellen вьшести из строя; (boksen) нокаут:Ировать pflif; iIJ/ tijdens het - в боЮ; in - koтen/raken всту­ пИть в бой; in het heetst van het - в самой rуще боя; in de hitte van het - в пылу сра­ жения, в самый разгар сражения; ееп - ОЕ leven еп dood бой не на жизнь, а насмерть; - van тап �� тап рукопашный бой gevechtsaanraking mil. соприкосновение с про­ тйвником gevechtsactie боевьте действия gevechtseenheid боевое подразделение, боевая часть; (niet organiek) боев6е соединение gevechtservaring боевой опыт gevechtsformatie боевой пор.Ядок gevechtsgereedheid боеготовность, боевая гот6вность gevechtsgroep боевая группа; => gevechtseenheid gevechts klaar гот6вый к б6ю •:• - zijn нахо­ дйться ifв боевой гот6вности gevechtsleiding управление боем; (staf) командный пункт gevechtslinie передовая лйния gevechtsopleiding боевая подготовка gevechtspatrouille разведка б6ем gevechtsstelling боев6е расположение gevechtssterkte боев6й состав, боевая сйла gevechtstenue h боевая форма gevechtsuitrusting боевое снаряжение, боевая вьткладка gevechtsvaardig боеспос6бный gevechtsvaardigheid боеспособность gevechtsvlieger mil. лётчик-истребйтель gevechtsvliegtuig h боевой самолёт gevechtsvoering ведение боя gevechtsvoertuigh боевая машина; (о.а. voor troepenvervoer) бронетранспортёр; (pantser­ wagen) бронемашина gevechtsvoorschrift h боев6й устав gevechtswaarde боеспособность gevechtszone зона боевьтх действий, участок боя gevederd оперённый, пернатый gevederte h оперение

geveinsd (gehuicheld) лицемерный; (voorgewend) притворный; => gemaakt geveinsdheid (gehuicheldheid) лицемерие; (voorgewendheid) притв6рство gevel фасад geveldak h двускатная крЬтша gevelkachel печь, дым из юпорой уходит в стенное отверстие gevelreiniging очйстка фасада здания gevelspits щипец gevelsteen фасадная плита geveltoerist ir. вор-домушник geven (overhandigen; aanleiding, bevrediging, borst, concert e.d., diner e.d., genoegdoening, goedkeuring, les, mogelijkheid, oorvijg, opbrengst, opheldering, opvoeding, plaats, raad, recht, rekenschap, rust, schaduw, ееп schop, sporen, uitleg, woord) дать [3] [4]; (verschaffen: о.а. gelegenheid, krediet, woning; het woord) предоставить [3] [4]; (gelegenheid, mogelijkheid, rust, zorg) доставить [3] [4); (bevel, krachten, leven, stem, tijd, voorkeur) отдать [3) [4]; (aanreiken; geven: aalmoes, hand, (levens)teken, voorbeeld) подать [3] [4]; (overhandigen) передать, вручйть [3] [4] ; (wisselgeld, kaarten, Ыоеd) сдать; (kaarten) раздать; (geschenk) дарйть по-; (vonn, betekenis, kracht, moed, zin) придать [3] [4]; (diner e.d.,feest) устр6ить; (geluid) издать; (geluid, gщ;st) испуст:Ить; (licht, wannte) испускать if; (geur) издавать if •:• God geve дай бог; je geeft hет geen 40 ему не дашь сорока лет; het is тij niet gegeven мне не дано, мне не сужден6; dat geeft niets (niet erg) ничег6, пустяки, не беда; (onbelangrijk) неважно, Это не имеет значения; wat wordt er vandaag gegeven? (theat.,film) что идёт/даётся сегодня?; wat geeft 't (, ofтеп er over praat)? к чему [ 4) / inf. if, как6й смысл в [6] /inf. if; wat geeft dat пи? ну и что(ж)?, ну так что ж?, что из тог6?, что за беда?; te weinig - (bij uitbetaling e.d.) недодать; iет. het zijne - отдать [3] должное; �· geheel - аап отдаться [3] всей душ6й /всем сердцем /всецело; (z. wijden) посвят:Ить себЯ [3]; z. - zoals теп is вестй if себ.Я естественно; iets eraan - бросить, перестать (+ inf. if ) , отказаться от [2]; - от (iem.) любйть if[4]; veel - от (iets, iem.) высоко ценИть if[4], высок6 ставить по­ [4) ; (iets) придать [3] большое значение; niet - от (iets, iem.) мало ценйть if[4], нйзко ставить по- [4); (iets) не придать [3] большого значения; (onverschillig staan) быть равнод:Ушным к [3]; niets - от (iem.) ни в грош не ставить if[4]; hij geeft niets от ". ему наплевать на [4]; nergens от - ничем не интересоваться if, быть ко всему равнод:Ушным; geefOE! дай /давай (сюда) ! ; � denken - заставить зад:Уматься; je тоеt weten te - еп петел друг другу надо усту­ пать; het is beter te -, dan te петел bijb. блаженнее давать, нежели принимать; te verstaan - дать пан.Ять; ееп politiek v�o - еп петел полйтика взаймных усrупок; hoeveel heeft hij voor de jas gegeven? сколько он заплатил за пальт6?, J. сколько он (от)дал за пальт6?; ik zou er veel voor -, als " я д6рого бы дал за то, чтобы .; ik geefniet .

"

gever - gevolg

2 43

veel voor zijn talent я не высокого мнения о его таланте; => gegeven gever да:Ющий; (schenker) подарИвший; (offeraar) жертвующий geverfd ·:· pas - свежевьrкрашенный gevest h эфес gevestigd (v. mening) твёрдый; (v. reputatie) устоявшийся; (v. praktijk, gewoonte) сложИв­ шийся •:• de -е orde установленный / существующий порЯдок gevierd прославленный gevingerd bot. пальцевИдный, лапчатый gevit h придИрки gevlamd муаровый gevlei h подхалИ:мство, угодничество; t под­ халимаж gevleid •:• z. - voelen чувствовать if себЯ поль­ щённым gevlekt пятнИстый, в пЯ:тнах, с пятнами; (bont) пёстрый; (v. dier) пегий gevleugeld (v. insect e.d., woord) крылатый gevlijh •:• in het - (trachten te) kотеп blj втереть­ ся к [3] в доверие gevloek h ругань, сквернословие; (gescheld) брань gevoeglijk (fatsoenlijk) прилИчный; (passend) подход.Ящий, уместный •:• Ыj had - kunnen zwijgen ему бы не мешало помолчать gevoel h чувство (voor, van [2]); (tastzin) осязание; (gewaarwording) ощущение; (emotie) эмоция; (voor ееп taal e.d.) чутьё к [3] •:• ееп fijn - heb­ ben тонко чувствовать if, остро ощутИть; ееп vaag - смутное чувство; ееп zwaar - (in de ledematen e.d.) тяжесть в [6] ; Ыj heeft geen он бесчувственный человек; ik heb (zo) het -, dat мне (почему-то) кажется, что, у менЯ такое чувство, что; ieт.s - Юvetsen оскорбИть чьё-либо чувство, задеть чьИ­ либо чувства; ieт.s - ontzien щадИть по­ чьИ-либо чувства, считаться по- с чьИми­ либо чувствами; het - verliezen (in Ьееп e.d. door verkeerde zithouding e.d.) затечь; door - over­ тand worden разжалобиться; тijn - zei те, dat чутьё мне подсказывало, что; ik heb geen - !!1- тijn Ьееп у меня онемела нога; теt - (spreken e.d.) с чувством; теt ееп - van тedelijden с чувством сожаления; ОР het (tastend) ощупью; (ор goed geluk) наугад, наудачу; de stofis zacht ор het - материя мягка на ощупь; ор je - afgaan действовать ifинтуитивно; ор ieт.s - werken разжало­ бить pf[4] , смягчИть [4] ; ееп - van angst bekruipt те мне становится страшно, мною овладевает страх; - van eigenwaarde чувство собственного достоинства; ееп van verlichting чувство облегчения; het gaf mij ееп - van verlichting у менЯ: от сердца отлегло; y_o_or тijn - по-моему, мне кажется; => gevoelen 1 1 ; - voor huтor чувство Юмора; alle - voor proporties verliezen терЯть по- вс.Якое представление о том, что можно и чего нельз.Я; => maat gevoelen 1 vb. => voelen 11 sb. h чувство •:• zijn -s bedwingen сдержать своИ чувства; warme -s koesteren voor питать ifтёплые чувства к [3]; тJ;! -s van hoogachting с глубоким уваже­ нием; теt geтengde -s со смешанным

чувством; oaar zijn - по его мнению, на его взгляд; => gevoel gevoelig (v. personen, apparaat, gedicht, huid, slag, zenuw) чувств:йтельный; (ontvankelijk) вос­ приИмчивый (voor к [3]) ; (vatbaar voor indruk­ ken) впечатлительный; (v. verlies e.d.) тяжёлый, значительный; (v. gehoor, vingers e.d.) чуткий; (v. gehoor, tastzin) тонкий; (lichtgeraakt) обидчи­ вый; (kwetsbaar) уязвИмый;fоt. светочувстви­ тельный •:• - (voordragen e.d.) с чувством, с душой; zij is - voor (ееп goed woord) она чувствИтельна к [3]; Ыj is niet - voor straf ему не страшньr наказания; - zijn voor vocht боЯться ifс:Ьrрости; erg - zijn voor vleierij быть падким на лесть; t обожать ifподхалимаж gevoeligheid (v. personen, apparaat, gedicht, huid, slag, zenuw) чувствИтельность; ( ontvankelijk­ heid) восприИмчивость; (vatbaarheid voor in­ drukken) впечатлИтельность; (v. gehoor, vingers e.d.) чуткость; (v. gehoor, tastzin) тонкость; (lichtgeraaktheid) обИдчивость; (kwetsbaarheid) уязвИмость; fot. светочувствИтельность •:• iem.s gevoeligheden ontzien щадИть по- чьИ-либо чувства gevoelloos (v. personen) бесчувственный; (hard) чёрствый •:• - maken med. обезболить; - worden door de kou неметь о- от холода; - voor нечувствИтельный к [3] gevoelloosheid (v. personen) бесчувственность; (hardheid) чёрствость •:• voor нечувстви­ тельность к [3] gevoelskwestie вопрос чувств gevoelsleven h внутренний мир gevoelsmens человек чувства, эмоциональная наrура gevoelswaarde эмоциональная /экспрессИвная окраска gevoelszenuw anat. чувствИтельный нерв gevoelszin осязание gevoelvol 1 adj. чувств:Ительный; (emotioneel) эмоциональный; (uitdrukkingsvol) вырази­ тельный 11 adv. с чувством, с душой, выразИтельно gevoerd (v.jas e.d.) на подкладке, с подкладкой •:• met bont - на мех:У gevogelte h птИцы; cul. дичь gevolg h (stoet) свИта; (uitvloeisel) (по)следствие; (resultaat) результат •:• - geven аап (uitnodi­ ging e.d.) принять; (bevel) исполнить; (verzoek) удовлетворИть; - gevend аап uw verzoek ". в ответ на вашу просьбу " . ; geen kwade -еп ondervinden van не страдать по- от [2]; het - zijn van быть следствием [2]; аап de -еп (van ееп ongeluk overlijden) в следствие [2] ; теt goed - успешно, с успехом; ten/tot hebben иметь ifследствием; 11" повлечь pf за собой; dat had tot -, dat Это привело к тому, что; iem. y0_or de -ел aansprakelijk stellen призвать [4] к ответу; aansprakelijk zijn voor alle -еп отвечать ifзa все последст­ вия; niet voor de -еп instaan не отвечать if зa последствия; dat is (пи) het - .v(ln zijn eigenwijs­ heid вот что получИлось в результате /из­ за его упрЯмства; wat kunnen de -еп daarvan zijn? какИе могут быть от Этого последст­ вия?; �oв.del' - безуспешно, без результата; => uitЬlijven -

244

gevolgtrekking - geweldig gevolgtrekking в:Ь1вод; (slotsom) заключение •:• ееп - maken uit делать с- вЬIВод /заклю­ чение из [2] ; daaтuit lшп je de - maken, dat ... отсюда /из Этого можно заключить, что ". gevolmachtigd полномочный •:• -е полномоч­ ный представитель, уполномоченный; dipl. поверенный gevorderd (v. zaak, werk) продвИнутый •:• van -е leeflijd (bejaard) престарелый, престарелого возраста; (middelbaar) средних лет; Russisch voor -еп русский яз:Ь1к для продолжаю­ щих; ор ееп - uur в поздний час; (niet erg) ver - zijn !.о (не очень) преуспеть в [6] gevorkt вилообразный; (v. tak e.d.) развилис­ тый gevormd (tot rijpheid gekomen: v. acteur, kunstenaar, (karakter)eigenschap, kundigheid) сложИвшийся •:• politiek - политически грамотный gevraagh бесконечные расспросы; ! беско­ нечные приставания gevraagd •:• veel - zijn (v. waren) пользоваться if большим спросом; => gewild, vraag; (v. artiest) популЯрный gevreesd •:• hij is door allen - он всем внушает страх gevreet h U. жраньё; U. обжиралова gevrijh ласки, нежничанье gevuld 1 adj. (vol; v. boezem) полный; (met vulsel) начинённый 11 adv. (v. ЬопЬоп e.d.) с начин­ кой gewaad 11 одеЯние •:• zij was gekleed in ееп lang на ней б:Ь1ло длИнное одеяние /платье gewaagd (riskant) рискованный; (gevaarlijk) опасный; (v. stelling, grap) смелый; 11 дерзкий •:• zij zijn аап elkaar - онИ не усrупят друг другу; pej. онИ стоят друг друга gewaagdheid (riskantheid) рискованность; (gevaarlijkheid) опасность; (v. stelling, grap) смелость; 11 дерзость gewaarworden (zien) вИдеть у-; (bemerken) за­ метить; (ontdekken) обнаружить •:• еп niemand zal er iets van - и никто ничего не узнает gewaarwording (gevoel) чувство, ощущение; (indru�) впечатление; (zintuiglijk) восприятие •:• het was ееп vreemde - Это бЬшо странное ощущение gewagh •:• - maken van упомян:Уть [4] /о [6]; (terloops) косн:Уться [2] gewagen упомян:Уть (van [4] /о [6]) •:• niet - van умолчать о [6]; hij gewaagde er niet van он ни словом не обмолвился об Этом gewapend вооружённый gewapenderhand сИлой оружия, с оружием в руках gewas h (plant) растение •:• -sen кульrуры; opkomend - всходы gewassen (v. kleding) стИраный gewatteerd ватный, с ватной подкладкой, на ватной подкладке ·:· ееп -е jas ватник, пальто на вате; ееп -е deken стёганое одеяло gewauwel h бессмЬrслица, пустословие geweeklaag h причитания, сетование; (gehuil) плач geweekt (v. vruchten e.d.) мочёный geween h плач geweerh винтовка, ружьё •:• dubbel(loops) h

двустволка, двуствольное ружьё; presen­ teer, - ! на караул ! ; het -presenteren взять на караул; zet af, - ! mil. к ноге ! ; jn het - ! к оружию ! , в ружьё ! ; in 't - brengen ovdr. поднять на ноги; in 't - komen ovdr. под­ няться на ноги; i_n het - komen tegen опол­ читься против [2]/на [4] ; in 't - komen voor заступИться за [4]; 01�t ееп - schieten стрелять ifиз ружья, вЬrстрелить pfиз ружьЯ; over de schouder, - ! mil. на плечо ! geweergranaat ружейная граната geweergrendel затвор (ружьЯ) geweerkogel ружейная п:Уля geweerkolf приклад geweerlade ложа ружьЯ geweerloop ствол ружьЯ geweermaker ружейник geweerpatroon ружейный патрон geweerrek h ружейные козлы geweerschot h ружейный в:Ьrстрел; (wonde) огнестрельная рана geweervuurh ружейный огонь geweih (оленьи) рога; (v.jong hert) панты geweifel h нерешительность, колебание geweld h сила, насилие; (v. storm) неистовство, буйство, Ярость; (v. geluid, golven) грохот; (kabaal) грохотанье; (v. kinderen) гвалт •:• fysiek - физИческая расправа; - aandoen (de waarheid,feiten) исказить, извратить; (v. feiten) ! передёрнуть pf; z. - aandoen делать с- над собой усИлие, перебороть pf себЯ, пересИлить себЯ; - plegen применить усИлие; ! насильничать if; met - сИлой, на­ сильно, насИльственно, насильственным / принудительным образом; (v. politieoptreden e.d.) силовой; met alle (hoe dan ook) во что бы то ни стало; (met alle middelen) всеми правдами и неправдами; (hardhandig) не мытьём, так катаньем; met - (in)nemen mil. взять, захватить с бою; ееп dеит met - орепеп взломать дверь; - gebтuiken ��о применить сИлу к [3] /по отношению к [3] / против [2]; zijn toevlucht петел tot - при­ бегнуть к сИле gewelddaad акт насИлия, насилие; (wreedheid) жестокость gewelddadig (gedwongen; v. dood) насИльствен­ ный; adv. насИльственно, насИльно gewelddadigheid => gewelddaad geweldenaar => tiran; ovdr. ! молодчина; J, богатЬrрь •:• - in корифей [2] /в [6] geweldig 1 adj. (sterk) сильный; (v. omvang, mate) огромный; (omvang) громадный, колоссаль­ ный, гигантский; (machtig, krachtig) мощный, могущественный, мог;Учий; (buitengewoon) чрезвычайный; (reuze) чудный, чудесный; (ontzettend) ! ужасный; (v. applaus, entliousiasme, energie, ruzie) бурный; (v. ontwikkeling e.d.) стремИтельный; (v. werklust e.d.) кип)rчий •:• ееп -е afkeer hebben van смертельно /лЮто ненавИдеть ij[4] , питать ifсИльное отвра­ щение к [3]; ееп - (gтoot) ding J, громадина; J, махИна; hij is ееп - mens он замечатель­ ный человек; ik heb -е slaap я ужасно / страшно хочу спать; => succes 11 adv. крайне, в вЬrсшей степени; (schrikken e.d.) не на ш:Утку •:• - goedkoop баснословно дёшево; dat is -

245

geweldloos - gewichtig

gedaaп! прекрасно /чудесно /.!. зд6рово сделано ! ; de zakeп gаап - дела идУт блестя­ ще /прекрасно /отл:Ично; dat is - ! (Это) чудесно ! , великолепно ! , замечательно ! ; z. - vergisseп жест6ко ошибИться geweldloos ненасИльственный geweldloosheid непротивление, ненасилие; (als leer) непротивленство geweldpleging насилие, применение сИлы / насилия gewelf" свод gewelfЬoog арочный свод gewelfd св6дчатый; (boogvormig) дугообразный; (v. venster e.d.) арочный; (v. voorhoofd) в:Ьшук­ лый gewemel h => gekrioel gewennen •:• wij wareп het thuis erg goed geweпd мы с детства прив:Ьrкли к достатку; zij was dat siпds haar jeugd geweпd так уж с детства повел6сь; iет. - аа11 приучИть [ 4] к [3] / + inf. if; z. - аап приучИть себЯ к [3] /+ inf. iJ, при­ в:Ь1кнуть к [3] / + inf. iJ, приучИться к [3] / + inf. if; hij is еrаап geweпd он прив:Ьrк к Этому; ik Ьеп поg пiet geweпd аап ... у меня ещё нет прив:Ьrчки к [3] / + inf. if; goed geweпd zijп io ( ееп huis e.d.) обжИться в [6]; dat zijп we пiet vап hет geweпd на нег6 Это не пох6же; => gewoon, wennen gewenning привыкание ( аап к [3]); (aanpassing) приспособление к [3] gewenst (v. gast e.d.) желанный; (wenselijk) желательный gewerveld •:• -е diereп позвоночные живот­ ные gewest h (provincie) провИнция; (district) район •:• iп vreeтde -еп в чужИх краЯх; => gebled etc. gewestelijk провинциальный, региональный, районный; (v. taal) диалектный •:• ееп -е uit­ drukkiпg диалектИзм geweten h совесть •:• ееп zuiver (kwaad) - (не-) чистая совесть; ееп kwaad - veпaadt zichzelf на воре шапка горИт; hij heeft ееп erg ruiт его никогда не мУчит с6весть, он от угры­ зений совести не помрёт; hij heeft ееп slecht у нег6 совесть не чиста, его мУчит lмУчает с6весть; zijп - Ьеgоп te sprekeп в нём загово­ рИла с6весть, он почувствовал угрызения совести; ieт.s - iп slaap susseп уба:Юкать чьЮ-либо с6весть; z. Ш - verplicht voelen счесть делом своей с6вести; теt ееп gerust со спок6йной с6вестью; теt zijп - overhoop liggeп быть не в ладах со своей с6вестью; па�! eer еп - по совести; от zijп -gerust te stelleп для успокоения с6вести; iets ор zijп - hеЬЬеп иметь if [4] на совести; hij heeft iets ор zijп - у него совесть не чиста; iет. heeft veel �р zijп - за [5] водится немало грехов; ееп beroep ор ieт.s - dоеп взывать (pf воз­ звать) к чьей-нибудь совести, совестить у- [4] ; tegen zijп - sprekeп идтИ ifпротив своей совести, кривить по- душой; de steт vап het - volgeп прислушаться к г6лосу с6вести, следовать по- г6лосу с6вести; zonder - бессовестный, без (всЯкой) совести gewetenloos 1 adj. бесс6вестный 11 adv. бес-

-

-

совестно; (liegen e.d.) без зазрения совести

•:• - haпdeleп .!. беспредельничать if

gewetensangst => gewetenswroeging gewetensbezwaarh •:• hij heeft geweteпsbezwaren ем:У совесть не позволяет Это сделать gewetensbezwaarde узник совести; .!. отказник gewetensdwang ограничение свободы с6вести gewetensonderzoek h ·:· ееп - houden советоваться по- со своей совестью, спросить у своей совести gewetensplicht •:• ik beschouw het als ееп - (и теdе te dе/еп ...) дело моей совести, считаю своим д6лгом; => gewetenszaak gewetensrust •:• VO gezeu r gezet (corpulent) полный; (rijzig е п zwaar) дород­ ный; (gedrongen) коренастый; (v. tijd) опреде­ лённый, назначенный, установленный gezeten (welgesteld) зажиточный, состо.Ятельный •:• de - bevolkiпg оседлое население gezetheid (corpulentie) полнота; (rijzig еп zwaar) дородность; (gedrongenheid) коренастость gezeur h J.. нытьё gezicht h лицо; J.. физиономия; (uitdrukking) мИна; (aanzien) вид, облик; (uitzicht) вид; (zin­ tuig) зрение; (visioen) видение •:• (al die versier­ de boten) dat is ееп aardig - какое при.Ятное зрелище, как Это красиво; het is gееп - Это ни на что не похоже; ееп пiеии' - geveп ovdr. дать [3] новое лицо, придать [3] новый вид; ееп пieuw - krijgeп (v. huis e.d.) обрести новый вид; (v. partij e.d.) обрести новое лицо; twee -еп hеЬЬеп быть двулИчным; ееп uitge­ strekeп - постное лицо; ееп zuur - кислое лицо, кИслая мИна; zijп - bewareп не рон.Ять if авторитета, не ударить лицом в грязь; zijп - klaarde ор его лицо просветлело; zijn - reddeп спасти свой престиж, сохранйть лицо, спасти своё реноме; het - terugkrijgeп прозреть, стать снова зр.Ячим; zijп ware tопеп показать своё Истинное лицо; - еп l[t!_�k�o корчить ifрожи, гримасничать if; hij trok ееп laпg - лицо у него вьrтянулось; ееп vrolijk - trekken делать с- весёлое лицо; het - verliezen (Ьlind worden) тер.Ять по- зрение, слепнуть о-; ovdr. тер.Ять по- престйж; => (zijn) gezicht (bewaren); zijn - vertrekken (v. pijn e.d.) морщиться по-; ееп streng/gewich­ tig - z_�tteп напустить на себ.Я строгость/ важность; ееп zuur - zetten состроить pf -

gezichtje - gezond heid кИслую мИну; (toen ik hem dat vertelde), had je zijn - moeten zien! вИдел бы ты ег6 лиц6 ! ; zijn - laten zien ovdr. показаться; zijn - niet laten zien глаз /н6су не казать if; dat kun je аап zijn - zien по ег6 лицУ вИдно, Это у нег6 на лбу написано; dit is ееп klap i.o. het - van ovdr. Это пощёчина [3]; in het - komen по­ казаться на гориз6нте; in het - krijgen увИ­ деть pf, обнаружить pf; iem. in zijn - uitlachen расхохотаться pf[3] в лиц6, вь1смеять [4] ; iem. iets in het - zeggen сказать [3] [4] в лиц6 /в глаза; ��t het - naar лиц6м к [3]; met ееп stalen - не моргн:Ув глазом; met ееп stralend - с си.Яющим лиц6м; met het - tegen de grond ничк6м; ор het - по вИду, с вИду; ор het eerste - (verlieja worden e.d.) с первого взгл.Яда; (lijken e.d.) на первый взгляд; iem. ор zijn eerlijke - geloven верить по- [3] на слово; de angst stond ор zijn - te lezen на ег6 лице был напИсан страх; iem. ор zijn slaan J. дать [3] по м6рде; het - ор (de stad e.d.) вид на [4) ; Ыj straalde ОУ__е! zijn hele - он так и си.Ял; o.i_t het - verdwijnen скрь1ться из вИда; uit het - verliezen тер.Ять по- Из виду, упустИть Из виду; iem. van - kennen знать if в лиц6 gezichtje " лИчико •:• ееп leuk - смазлИвое / хор6шенькое лиц6 gezichtsafstand рассто.Яние вИдимости •:• Ыппеп - в п6ле зрения; buiten - вне п6ля зрения gezichtsbedrog" оптический обман, обман зрения gezichtseinder гориз6нт gezichtshoek угол зрения gezichtskring кругоз6р •:• brede - шир6кий кругоз6р; zijn - uitbreiden расшИрить кругоз6р gezichtsorgaan " 6рган зрения gezichtspunt " точка зрения •:• vanuit dit с Этой т6чки зрения gezichtsscherpte острота зрения gezichtsveld " п6ле зрения; (in auto, stad, terrein) обз6рность : uit het - verdwijnen вьшасть из п6ля зрения gezichtsverlies h потеря авторитета ·:· - Jijden подорвать свой авторитет, пошатнуть pf свой авторитет gezichtsvermogen " зрение gezichtsverzorging ух6д за лиц6м gezichtszenuw anat. зрИтельный нерв gezichtszintuig " 6рган зрения gezichtszwakte слабость зрения gezien 1 adj. (geacht) уважаемый; (voornaam) знатный; (v. document e.d.) просм6тренный 11 prep. •:• - het feit, dat ввиду тог6, что, при­ нимая во внимание, что; ik hou het wel voor с мен.Я хватит; ееп document voor - tekenen расписаться в ознакомлении gezin " семь.Я; (familie) семейство •:• de moeder van ееп groot - многодетная мать; mensen met grote -пеп многосемейные; ееп - stichten зажить семейной жизнью gezind •:• democratisch - zijn быть демокра­ т:Ически настр6енным; iem. (niet) goed - zijn ( (on)genegen) быть (не) расположенным к [3]; ( (оп )welwillend) быть (не)доброжела тель но ··

настр6енным к [3]; zij zijn elkaar niet erg goed - он:И недолюбливают друг друга; iets, iem. gunstig - zijn (v. persoon, lot, weer) благопрИ.Ятсвовать if[3]; iem. vijandig - zijn питать ifвражду к [3]; => geneigd gezindheid (denkwijze) 6браз мь1слей; (stemming) настроение •:• goede (vijandige) (не)доброжела тельство, (не)благожела­ тельность; politieke - политическое убеж­ дение gezindte вероисповедание; (groepering) церков­ ная общ:Ина •:• collecte voor alle -п сбор денег для всех (независимо от вероиспо­ ведания) gezinshoofd h глава семьи gezinshulp пом6щница по хоз.Яйству gezinsleden члены сеl\1Ь:Й; J. домочадцы gezinsleven h семейная жизнь gezinsplanning план:Ирование семьИ; off. демограф:Ический контр6ль, регулИро­ вание рождаемости, плановое деторож­ дение gezinstoelage пос6бие на семью gezinsuitbreiding прибавление семейства gezinsverband h : in - всем семейством gezinsvermeerdering => gezinsuitbreiding gezocht (v. artikel) ходов6й; (v. dingen, personen) попул.Ярный; (v. voorwendsel) придуманный; (v. argument) прит.Янутый за волосы; => gewild, huur, koop gezoek " п6иски •:• z. met zinloos - bezighouden заниматься ;if бессмь1сленными п6исками, искать ifвчерашнего дня gezoem " жужжанье; (in oren) шум, звон gezond (v. lichaam, slaap, beginsel, humor, kritiek, betrekkingen, situatie, politiek, idee) здоровый; (heilzaam) благотв6рн:о1й; (v. positie,jinanciёn e.d.) пр6чный; (v. slaap,fruit) крепкий; (v. slaap) глуб6кий; (v.fruit) неисп6рченный; (v. eetlust) хор6ший, прекрасный •:• - denkend здра­ вомЬ1слящий; - leven жить ifздор6вой жизнью; - maken вьrлечить; (v. onderneming, toestand) оздоровИть; - redeneren здраво рассуждать if; iem. - verklaren вьшисать [4] на раб6ту; (uit ziekenhuis ontslaan) вьшисать из больн:йцы; - worden вь1здороветь; ы; ziet er - uit у нег6 здор6вый вид; blj ziet er niet - uit у нег6 больн6й /нездор6вый вид; dat is heel - voor jou Это 6чень полезно для тебЯ; zo - als ееп vis здор6в, как бык; - in lijfеп leden/- en wel ovdr. цел/здоров и невред:йм; - �О Hchaam еп geest здор6вый и душой и телом gezondheid здоровье •:• - ! (bij niezen) будь / будьте здор6в(ы) ! ; - is de grootste schat здоровье дороже богатства, здоровье самое больш6е богатство; ееп stralende цвеrущее здор6вье; iem. straalt - uit чьё­ либо лицо пь1шет здоровьем; zijn - is slecht у него со здоровьем пл6хо; ееп goede - ge­ nieten быть здоровым, быть в д6бром здравии; zijn - ondermijnen подорвать здо­ р6вье; het beste !!]_eJ uw - желаю вам попра­ виться / скорейшего выздоровления; J. по­ скорее выздоравливайте; J.. поправл.Яйтесь скорее; hoe is 't met uw - ? как ваше здо­ р6вье /самочувствие?; blj sukkelt met zijn ··

249

gezondheidsattest - gijzelen

у нег6 здор6вье прихрамывает, он слаб здор6вьем; ор uw - ! (toast) за ваше здо­ р6вье ! ; (de gastheer dankend) на здор6вье ! ; ееп toast ор de - заздравный тост; ор de drinken van пить вЬ1- за чьё-либо здор6вье; n провозгласить в честь [2] здравицу; zwak va11 - слабый здор6вьем; hij Ьlaakt van - он пЬ1шет здор6вьем; yo_or de - для здор6вья gezondheidsattest h свидетельство о состо.Янии здор6вья gezondheidsdienst здравоохранение; (polikliniek) диспансер gezondheidsinspectie санитарная инспекция; (Rus.) Госсанэпиднадз6р gezondheidsleer гигиена gezondheidsredenen •:• от - по болезни, по состо.Янию здор6вья gezondheidstoestand состояние здор6вья •:• slechte - нездоровье gezondheidsverklaring справка о состо.Янии здоровья, санитарный патент; J, бюллетень gezondheidswezen h диспансеризация; => gezondheidsdien st gezondheidszorg здравоохранение; => gezond­ heidsd ienst, gezondheidswezen gezondmaking ec.,finan. оздоровление gezouten солёный, засоленный, посоленный; (v. uitdrukking) пикантный, сИльный •:• - vlees солонина gezusters сёстры gezwaai h махание gezwam h болтовня; J, тары-бары ·:· - in de mimte простое сотрясение воздуха; ( ор papier) J, вода gezwel h 6пухоль; (opzwelling) припУхлость; (misstand) .Язва •:• goedaardig - доброкачест­ венная 6пухоль; kwaadaardig злокачест­ венная 6пухоль gezwelg h разгул; => gevreet gezwendel h надувательство gezwets h бахвальство; => geklets, gezwam gezwind бЬ1стрый, ск6рый, пров6рный gezwol len опУхший, распУхший; (door vocht) отёчный; (opgezet) одутловатый; (opgeЫazen) взд:Утый; (v. stijl) напЬ1щенный, высокошiрный gezwollenheid (opgezetheid) одутловатость; (v. stijl) напЬrщенность, высокопарность gezworen : - vijand заклятый враг; - kame­ raden закадЬ1чные друзь.Я gezworenejur. прис.Яжный (заседатель), член жюрИ GGD (ajk. v.: Gemeentelijke Geneeskundige Dienst) муниципальная медицинская служба G hana Гана G hanees 1 sb. ганец 11 adj. ганский Gibraltar Гибралтар •:• Straat van - Гибралтар­ ский пролив gids т., vr. гид; т. проводнИк; vr. проводнИца; (reisgids) путеводИтель; (leerboek) руков6дство gidsen vb. раб6тать if гИдом, раб6тать экс­ курсов6дом •:• iem. - door (de hele stad etc.) вести if пo [ 3 ] giebelen хихикать if, хихИкнуть sf. giechelbek хохотушка giechelen хихикать if, хихИкнуть sf. -

··

giek mar. (bootje) гИчка; (dwarshout van mast) гик gier zoбl. гриф; (mest) навозная жИжа gieren (loeien) реветь if; (v. wind) завывать if, завЬrть ingr.; (v. zaag) визжать if, завизжать ingr.; (v. sirene, wind) выть if, завЬ1ть ingr.; (v. wind) свистеть if; (lachen) хохотать if; .U. ржать if; (mesten) уд6брить нав6зной ж:Ижей gierig скуп6й; (krenterig) J, прижимистый; J, скаредный •:• - zijn скупИться по-; J, скаредничать if gierigaard скуп6й, скупец, скр.Яга; J, жмот gierigheid ск:Упость; (krenterigheid) J, прижимистость; J, скаредность gierput жижеприёмник gierst пр6со giervalk zool. кречет gierzwaluw zoбl. чёрный стриж gietbui проливн6й дождь, лИвень gieten 1 vb. (water e.d., metaal) лить if; (metaal) отлИть; (in ееп vorm) вЬшить; (tuin) полИть •:• het regent dat het giet (дождь) льёт как из ведра, дождь ливм.Я льёт; het begon te дождь полИл как из ведра; - io вЬшить в [4] , влить в [4] ; in de goede vorm - (v. gedich­ ten e.d.) хорошо оф6рмить, облечь в соот­ ветствующий ф6рму, придать надлежа­ щую форму; water ОУ..� de vloer - вЬrлить в6ду на пол /на пол, разлить в6ду п6 полу, налИть водЬ1 на пол / на пол; de zon goot haar licht over de aarde с6лнечный свет заливал землю; die schoenen zitten als gegot�n J, мне Эти туфли как раз 11 sb. h tech. литьё, отлив­ ка; (v. Ыоетеп) полИвка gieter (persoon) литейщик; (sproeier) лейка gieterij литейный зав6д, литейный цех, литейная gietijzerh чугун gietijzeren чугунный gietkroes tech. тИгель gietlepel литейный ковш gietoven плавИльная печь gietstaal h литая сталь gietvorm tech. оп6ка, матрица gifh яд, отрава •:• zijn - spuwen tegen излИть (сво:Ю) жёлчь на [4] gifЬeker кубок с Ядом gifgas h ядовитый газ, отравляющее вещество gifklier ядовитая железа gifmenger отравитель gifplant ядовИтое растение gifslang ядовИтая зме.Я gift 1 sb. (gave) дар, подарок; (aalmoes) подаяние 11 sb. h => gif giftand ядовИтый зуб giftig ядовитый; ovdr. язвИтельный, ехИдный •:• niet - неядовИтый giftigheid ядовИтость; ovdr. язвИтельность, ехидность gifvrij неядовИтый, не содержащий .Яда gigant гигант, великан, исполин gigantisch гигантский gij вы; (in Zuid-Ned. еп Vl. ook) ты gijzelaar т. зал6жник; vr. зал6жница gijzelen взять зал6жником; Jиr. заключить в долговую тюрьму

gijzeling - gladstrij ken gijzelingjur. заключение в долговую тюрьм:У; (vrijheidsberoving) захват •:• f.o - петеп захва­ тйть в зал6жники gil крик; (kreet) вопль; (v. stoomfluit) свист6к •:• ееп - geven (вс)крйкнуть sf.; geefте even ееп - (teken) позовй мен.я, дай мне знать gilded/h hist. гильдия, цех; scherts. братия gildenbrief hist. цеховая грамота gildenbroeder hist. член цехов6й корпорации / цеха gildenmeester hist. цехов6й мастер gildenwezen h hist. цехов6й строй gillen орать iJ, (пронзительно) кричать iJ, крИкнуть sf., вскрИкивать iJ, вскрИкнуть sf.; J. вопИть if; (v. varken, zaag) визжать if •:• dat is от te - м6жно умереть со смеху, Это, право, уморИтельно gillend 1 adj. визглИвый 11 adv. с крИком, с визгом giller крикун ·:· wat ееп - ! ну и комедия ! ' просто цирк ! ginder там, вон там; => daar, h ier ginds 1 adv. там •:• аап -е zijde по ту сторону, на той стороне; van - оттуда 11 pron. вон тот ginnegappen хихикать iJ, подсмеиваться if (от над [5]); J. зубоскалить if gips h гипс gipsafdru k гипсовая отливка, гипсовый слепок gipsen 1 adj. гИпсовый 11 vb. покрЬrть гИпсом gipskruid h bot. качИм gipsmodel h => gi psafdruk gipsverband h med. гипсовая повязка giraffe жираф, жирафа gireren перевести на жиросчёт giro жИро, передаточная надпись на векселе /чеке girobank жиробанк giroblljet h жироприказ girokantoor h расчётная контора, жироцентр G irondijnen hist. ЖирондИсты, Жир6нда gironummer h н6мер ЧеКОВОГО С';IёТа girorekening жиросчёт, J. жироЩ glaasje glasachtig стекловИдный, пох6жий на стекло glasЫazen выдувание, в:Ьrдувка glasЬlazer стеклодув glasЫazerij стек6льный зав6д glascultuur lb. теплИчная /оранжерейная /парник6вая культура, тепличное хоз.Яйство glasdicht застеклённый, остеклённый glasfabricage стек6льное производство glasfabriek => glasЬlazerij glasfiguu r стеклянная фигурка, фигурка из стекла; J, стекляшка glasgordijn d/h ок6нная занавеска glashard ovdr. твёрдый, как камень; (ongevoelig) чёрствый •:• (blj beweerde) - не моргн:Ув глазом glashelder прозрачный, как стекло; (duidelijk) совершенно .Ясный, Ясный, как день; (v. betoog) чёткий; (v. geluid) чИстый glas in lood h витражное стекл6 glas-in-loodraam h витражи, витражное окно glaspaleis h (bankgebouw e.d. van glas) J, стеклЯшка glasscherf стекл.Яшка, оск6лок стекла glasteelt => glascultu u r glaswerk h стеклянные изделия glaswol tech. стекловолокн6, стекл.Янная вата glazen стекл.Янный -

\

glazenkast г6рка glazenmaker стекольщик glazenwasser мойщик стёкол glazig стекловИдный; (v. Ыik) стекл.Янный, заст:Ьrвший, rусклый; (v. aardappel, ogen) водянистый glazuren покр:Ьrть глазурью •:• geglazuurd (v. tegels e.d.) глазурованный; (v. taart) глази­ р6ванный; (spec. van aardewerk) обливн6й glazuurh глазурь; spec. облИвка gletsjer глетчер, ледник gleuf (spleet; in spaarpot, voor brieven) щель; (in rots) расселина; (groef) желоб6к, в:Ьrемка; (in de grond) р:Ьrтвина; (in hoed e.d.) складка, про­ мин; (voor) борозда; tech. паз gleufhoed мягкая шляпа glibberen скользИть if, скользн:Уть sf. glibberig (door slijk, slijm) ослИзлый; (glad, ovdr.) ск6льзкий •:• - worden ослИзнуть pf glijbaan (voor hout) лесосп;Уск; (ор ijs) ледяная дор6жка; (speeltuin) (детская) г6рка glijden скользить if, скользн:Уть sf.; av. пла­ нИровать с- •:• -de loonschaal скользящая шкала зарплаты; - goor проскользн:Уть сквозь [4]; blj Jiet het geld in zijn zak он сунул /опустил деньги в карман; l�лш_ ееп touw naar beneden - спустИться вниз по кана ту; zijn hoed was opzij gegleden у нег6 шляпа слезла / съехала набок /набекрень; - over (het ijs, v. glimlach, Ьlik) скользн:Уть sf. по [3]; (v. glimlach, schaduw) пробежать по [3]; ееп glimlach gleed over zijn gezicht ул:Ьrбка промелькн:Ула на ег6 лице; laten - over (de snaren, de hand over het hoofd e.d.) провести по [3], перебирать [4]; yjt de handen - в:Ьrсколь­ знуть из рук, ускользн:Уть pfиз рук; - !'ё!О Uas van de schouders) сползти с [2]; Uas, slee van ееп berg) скатИться с [2]; van het dak соскользн:Уть с кр:Ьrши; van zijn stoel съехать со стула glijplank => glijbaan glijrail tech. направляющая рейка glijvlak h пл6скость скольжения glijvlucht av. планИрующий полёт glimlach ул:Ьrбка •:• ееп brede - (ver)tonen распл:Ьrться в шир6кой ул:Ьrбке; ееп gefor­ ceerde - нат.Янутая ул:Ьrбка; ееп spottende усмешка; ееп stralende - vertonen светИться if в ул:Ьrбке; ееп veroverende - подкупающая ул:Ьrбка; ееп - onderdrиkken сдержать ул:Ь1бку; => glijden glimlachen улыбн:Уться (tegen [3]); (grinniken) усмехн:Уться (tegen [3]) ·:· breed - J, оскла­ биться; stijfjes - улыбнуться деж:Урной ул:Ь1бкой; verstolen - улыбн:Уться уголк6м губ; => glimlach glimmen (v. kleding door zitten e.d.) лоснИться if (van [5]) залоснИться ingr. •:• in zijn ogen glommen tranen в ег6 глазах блесн:Ули слёзы; de auto glom als ееп spiegel машина си.Яла /блестела, как зеркало; gJj_m_m_�nd (v.jas, mouw e.d.) лоснящийся, блестящий; iets -d poetsen начИСТИТЬ ДО блеска; => glanzen e.d. glimp (v. licht) пр6блеск, мерцание; (v. hoop) пр6блески, Искра •:• ееп - opvangen увИдеть рfмельком -

-

252

glimworm - God glimworm светляк, светлячок glinsteren сверкать if, блестеть if, блистать if; (parelen) ИскрИться if; (v. licht, ster, ook) мер­ цать if, мелькать if, светиться if, мигать if => fon kelen, flikkeren glinstering блеск, сверкание, мерцание, мелькание, мигание; (v. sneeuw, rijp, kwarts) блёстки; => fl ikkering, flonkeri ng glippen •:• ееп kans laten - упустИть возмож­ ность; door de vingers - проскочить pf между пальцами; - l Ьinnenglippen globaal 1 adj. глобальный; (ongeveer) при­ близИтельный; (v. indruk, overzicht e.d.) общий •:• ееп globale berekening грубый подсчёт 11 adv. приблизительно •:• - genomen в общем (и целом), в основном globe глобус globetrotter человек, путешествующий по всемУ свету gloed (v. zon) зной; (v. zon, vuur; ovdr.) жар; (af schijnsel) (от)блеск; (v. brand, ochtend) зарево; (ор wangen) руМ.Янец; (heftigheid) пыл, гор.ЯЧ­ ность •:• ееп - verspreiden пылать if; lrJ - ge­ raken воодушевИться, воспылать pf; 01eJ - (spreken) с жаром gloednieuw 1 adj. новёхонький 11 adv. (v. kleding) с иголочки; (v. auto etc.) только из магазина gloedvol ПЬIЛКИЙ ·:· ееп -le rede houden вь1сту­ пить с жаром gloeidraad el. нить накала, волосок gloeien (v. kachel, wangen) пылать if; (v. vuur, lamp, wond, wangen, ogen) гореть if; (licht geven) светИться if •:• de zon gloeit солнце печёт / палИт; - v gloeiend gloeiend 1 adj. пылающий; (heet) гор.Ячий; (v. metaal, strijkijzer) раскалённый, нака­ лённый; (v. Ыоs) Яркий; (v. kus) жаркий ·:· ееп -е hitte палящий зной 11 adv. •:• - vervelend J, до смерти скJчно; J, зелёная скука; z. - ergeren страшно раздражаться if; - maken накалить, раскалИть, калИть if; - zijn накалиться, раскалиться; er - Ыj zijn (betrapt worden) попасться с поличным; => heterdaad; het - eens zijn met быть целиком и полностью согласным, горячо подцерживать if [4] gloeihitte tech. калильный жар gloeikous калильная сетка gloeilamp лампочка (накаливания) glooien (v. weg) сбегать if вниз; (v. heuvel) отлого спускаться if glooiend (v. helling) отлогий, покатый; (v. land­ schap) холмИстый glooiing отлогость, покатость, скат gloren (v. ochtend) наступать iJ, брезжить за-; (licht worden) светать if, рассвести pf •:• het begon te - светало, забрезжил рассвет glorie слава, велйчие; (schittering) великолепие, блеск •:• in oude - во всей прежней красе; in de oude - herstellen вер­ нJть pf былое великолепие / велйчие; in volle - во всей красе, во всём великоле­ пии /блеске; vergane glorie былое велИчие /

великолепие, былая слава gloriedag •:• het is vandaag zijn - сегодня его звёздный день; de -еп времена былой славы gloriekroon лучезарный венец glorierijk славный, прославленный; => glorie (dag) glorieus => glorierijk glossarium h глоссарий glossy h (v. tijdschrift) глянцевый glottis anat. голосовая щель glucose глюкоза gluiper => gluiperd gluiperd пронь1ра; J, пролаза; (verklikker) J, фискал gluiperig пронь1рливый; (vals) фальшИвый; (geniepig) коварный glunderen •:• zij glunderde van plezier её лицо си.Яло от удовольствия gluren •:• - naar (bespieden) подсмотреть, подглядеть [4]; (steels) смотреть по- на [4] украдкой, смотреть по- на [ 4] Искоса; J, косйться ifнa [4] ; naar Ыппеп - украдкой заглянJть в окно; de maan gluurde door de wolken луна вь1глянула из-за тJчи gluurder соглядатай glycerine глицерИн gniffelen посмеиваться if(в кулак), сме.Яться ifисподтишка; => gnuiven gnuiven ухмыл.Яться (pfsf ухмыльнJться) , усмехнJться pfsf.; (leedvermaak hebben) злорадствовать if goal гол •:• ееп - maken забИть мяч /гол в ворота; (met ееп kopbal) забИть мяч голо­ вой; ор (de) - schieten бить if по воротам gobelin d/h гобелен God Бог; (godheid) божество •:• - zij dank! слава богу ! ; ееп gave -s дар божий; тап -s r.-k., orth. святой праведник; de vinger -s перст божий; - hebbe zijn ziel! царство емУ не­ бесное! ; hij is - begenadigd у него есть Искра (божья), у нег6 талант от Б6га; grote, goeie - !, - allemachtig! господи! , боже мой ! ; (daar heb je het) в6т те на ! ; de lagerymindere -еп ovdr. J, (мелкие) сошки; J, мелкота; zij behoren tot de mindere -еп они всег6 лишь пешки; - beware б6же упаси / сохрани, избави бог, не дай бог; de -еп gunstig stemmen располо­ жить [4] к себе; J, умаслить [4]; als ееп vereren обожать if, обожествИть; - !Y�-�t wie, wat, welk(e), waarheen бог знает (весть) кто, что, какой, куда, одномУ богу известно кто, что, какой, куда; - mag weten (waar hij is) бог (ег6) знает ! ; ik weet Ыj - niet (wat ik met hem moet doen) ума не приложу, .. ; Ыj de gratie -s б6жьей мйлостью; fл. - geloven верить if в Бога; leven als - in Frankrijk жить ifприпеваючи, кс� таться ifкак сыр в масле, жить if как у Хриlста за пазухой; O!J1 -s wil! ради бога ! ; -s water over -s akker laten lopen пустИть дело на самотёк, относиться ifк делу спуст.Я рукава; hij laat -s water over -s akker lopen у него всё самотёком идёт; hij weet van - noch gebod он не верит ни в Б6га, ни в чёрта; Ьеп je van - verlatenl'! JJ. ты рехнJлся, что ли?! ; dat is nog in de schoot der -еп Это ещё вИлами на воде пйсано; voo_! .

2 53 zweren божйться по-, клЯсться по- Богом; => godsnaam goddank слава богу goddelijk божественный; ovdr. великолепный, превосходный goddelijkheid божественность; ovdr. велико­ лепие, превосходность goddeloos 1 adj. безбожный; (atheistisch) атеис­ тический; (v. leven) греховный; (misdadig) пре­ сrупный 11 adv. (liegen e.d., duur zijn) безбожно goddeloosheid безбожие; (atheisme) атеИзм goddeloze т. безбожник, атеИст; vr. безбож­ ница, атеистка ·:· het geluk is met de -п дуракам везёт goddorie J, чёрт поберИ /возьмИ ! ; J, (что за) чёрт! godenbeeld h Идол, кумИр, истукан, божок godendrank myt. нектар, напиток богов godenmaal h лукуллов пир godenspijs амброзия, пИща богов godgans(elijk) •:• de -е dag день-деньской godgeklaagd (ten hemel schreiend) вопиющий; (schandalig) возмутИтельный godgeleerde богослов, теолог godgeleerdheid богословие, теология godgevallig богоугодный godgewijd посвящённый Богу godheid божество godin богиня godlasterend богохульный godloochenaar т. безбожник; vr. безб