140 60 115MB
Dutch Pages 629 Year 2011
Woordenboek
Groot geïllustreerd basisonderwijswoordenboek Nederlands
prisma Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv, Houten - Antwerpen
Omslagontwerp: Raak Grafisch Ontwerp, Utrecht Tekst aanvullende taalinformatie: Wim Daniels Illustraties woordenboek: Thomas Fehrm, Norstedts Ordbok, Stockholm Opmaak aanvullende taalinformatie: Jaap Lunenburg (www.blauwzuur.nl) Illustraties aanvullende taalinformatie: Monica Knaapen (www.moonillustraties.nl)
ISBN 978 90 00 30089 1 NUR 222 & 627 © 2011 Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv., Houten - Antwerpen 2de druk
www.prisma.nl www.prismawoordenboeken.be www.unieboekspectrum.nl
Prisma maakt deel uit van Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv., Postbus 97 3990 DB Houten
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet 1912, juncto het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB, Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken dient men zich tot de uitgever te wenden.
5 Voorwoord
In dit woordenboek vind je informatie over ongeveer 15.000 woorden die veel worden gebruikt in het Nederlands. Daar zitten ook woorden tussen die vooral worden gebruikt door mensen in België die Nederlands spreken. Het is een leuk woordenboek en bovendien heel handig. Je kunt er natuurlijk de betekenis van de woorden in opzoeken, maar je leert ook hoe je woordenboeken kunt gebruiken.
Niet alle woorden uit het Nederlands staan in dit woordenboek. We hebben een selectie gemaakt. Moeilijke woorden die maar heel weinig worden gebruikt, staan er bijvoorbeeld niet in. Zoals embouchure of incrimineren. Maar ook heel gewone woorden die iedereen al kent en die je dus nooit zou opzoeken, staan er niet in. Zoals aan en ik. Kortom, in dit woordenboek staan alleen woorden die 'opzoekwaarde' hebben.
Bij de trefwoorden staat alle informatie die je ook in 'gewone1 woordenboeken vindt. We leggen niet alleen de betekenis van de woorden uit, maar geven ook informatie over de spelling, de uitspraak, de klemtoon, de woordsoort, het meervoud, de vervoe ging en over vaste uitdrukkingen. We hebben geprobeerd die informatie zo duidelijk mogelijk weer te geven. We gebruiken bijvoorbeeld in de uitleg geen afkortingen (wat in 'gewone' woordenboeken wel gebeurt), maar schrijven alles voluit. En ook geven we heel veel voorbeeldzinnen: juist door te laten zien hoe een woord in een zin wordt gebruikt, krijg je een duidelij ker beeld van de betekenis van dat woord en van de manier waarop het in de praktijk wordt gebruikt. Op bladzij 6 t/m 9 staat precies uitgelegd welke informatie je allemaal in dit woorden boek kunt vinden en hoe die informatie is weergegeven. Als extraatje hebben we aan het woordenboek 20 kleurenpagina's toegevoegd met leuke wetenswaardigheden over taal. Bijvoorbeeld over hoe onze letters aan hun vorm komen, over de Nederlandse spelling en veelgemaakte spelfouten, over leeste kens, over hoeveel woorden we kennen en over waar onze woorden eigenlijk vandaan komen. We hopen dat je veel plezier zult hebben van dit woordenboek! De redactie van Prisma woordenboeken en taaluitgaven
6 Hoe gebruik je het woordenboek? Hoe vind je een woord?
De woorden die je in het boek kunt opzoeken, staan in vetgedrukte letters en kleur aan het begin van de regel. Dat zijn de trefwoorden. Ze staan in alfabetische volgorde. Dus de woorden die beginnen met een a, vind je aan het begin van het woordenboek en de woorden die met een z beginnen aan het eind. En als je het alfabet goed kent, begrijp je dat bijvoorbeeld het trefwoord absent eerder komt dan het trefwoord actie. Dat komt doordat de letter b (de tweede letter in absent) in het alfabet vóór de letter c (de tweede letter in actie) komt. En absent staat vóór abrupt, want de letter s (de derde letter in absent) komt vóór de letter r (de derde letter in abrupt). Om trefwoorden makkelijk te vinden, staan helemaal bovenaan iedere pagina in vette letters het eerste trefwoord van die pagina en het laatste. Zo kun je snel bedenken of het woord dat jij zoekt op die pagina staat.
Soms staan er twee trefwoorden direct achter elkaar op dezelfde regel. Dit zijn trefwoorden die in de spelling een klein beetje van elkaar verschillen, maar die dezelfde betekenis hebben. Omdat ze in het alfabet direct na elkaar komen, hebben we ze op dezelfde regel gezet. Bijvoorbeeld: barkeeper /barkiepür/ [de; barkeepers], barman [de; barmannen] iemand die in een café achter de bar staat en drankjes inschenkt Als twee trefwoorden hetzelfde worden geschreven, maar heel verschillende betekenissen hebben, staan ze soms als twee aparte trefwoorden onder elkaar. Er staan dan nummers achter die trefwoorden. Bijvoorbeeld: bal1 [de; ballen] rond voorwerp dat je gebruikt bij sport bal 2 [het; bals] groot dansfeest Denk eraan dat je in een woordenboek altijd moet zoeken naar de ‘vaste’ vorm van een woord. Wat betekent dat? Dat je bijvoorbeeld het woord bedden niet zult vinden, maar alleen het enkelvoud bed. En ook dat je de werkwoordsvorm arresteerde niet als trefwoord zult vinden, maar wel het hele werkwoord arresteren. Waar ligt de klemtoon?
Je kunt aan het trefwoord zien waar de klemtoon komt omdat er een streepje onder die lettergreep staat. Zo weet je waar je de klemtoon moet leggen als je een woord uitspreekt. Bijvoorbeeld; bedelen bedelven Hoe spreek je het uit?
Van sommige moeilijke woorden weet je misschien niet hoe je ze uitspreekt. Bij die woorden staat tussen schuine strepen hoe je ze moet uitspreken. Bijvoorbeeld; abattoir /aabattwaar/ ace /ees/ Zoals je bij abattoir ziet, kun je ook in de uitspraak zien welk deel van het woord de klemtoon krijgt omdat daar een streepje onder staat.
In sommige woorden komen klanken voor die we niet precies kunnen weergeven met een gewone letter uit het alfabet. Voor de weergave van die klanken hebben we aparte tekens bedacht. Het gaat om de volgende tekens:
7 dit is de korte u-klank, die bijvoorbeeld twee keer voorkomt in het woord recherche: /rüsjersjü/ Nog twee voorbeelden: bagage /baagaazjü/ computer /kompjoetiɪr/ G Dit is de keelklank waarmee bijvoorbeeld de Engelse woorden game en goal beginnen: flamingo /flamingGoo/ tango /tangGoo/ a, ê, Dit zijn klanken die je door je neus moet uitspreken: ö, ü ambulance /ambuulastɪ/ bulletin /bullütè/ aa, èè, Dit zijn Winkers die in gesloten lettergrepen staan, maar die je bij het uitspreken öö, üü een beetje lang moet aanhouden: quarantaine /kaarantèènü/ record /rüköör/
ü
Lidwoord en meervoud bij zelfstandig naamwoorden
Bij een trefwoord dat een zelfstandig naamwoord is, staat tussen vierkante haken welk lidwoord je bij dat woord moet gebruiken: de of het. Ook staat er wat het meervoud van dat trefwoord is. Dus: ananas [de; ananassen] betekent dat je moet zeggen de ananas en twee ananassen. Bij sommige zelfstandige naamwoorden kun je als lidwoord zowel de als het gebruiken, bijvoorbeeld: animo [de & /zet]. Ook zijn er zelfstandige naamwoorden die twee meervoudsvormen hebben, bijvoorbeeld: akte [de; akten & aktes] De verleden tijd en het voltooid deelwoord bij werkwoorden
Als een trefwoord een werkwoord is, dan staat tussen vierkante haken wat de onvoltooid verleden tijd is en wat het voltooid deelwoord is: baden [baadde, heeft gebaad] rijpen [rijpte, is gerijpt] Zoals je ziet, hebben we ook aangegeven welk hulpwerkwoord je bij een werkwoord moet gebruiken, heeft of is. Bij sommige werkwoorden kun je beide hulpwerkwoorden gebruiken, bijvoorbeeld: slenteren [slenterde, heeft & is geslenterd]. Je kunt immers zeggen: Hij heeft vanmiddag door de stad geslenterd, maar ook: Hij is naar de haven geslenterd. Sommige werkwoorden hebben een onregelmatige vervoeging, bijvoorbeeld: brengen [bracht, heeft gebracht]. Omdat het niet voor iedereen direct duidelijk zal zijn dat je voor informatie over de woorden bracht en gebracht moet kijken bij het trefwoord brengen, zijn de onregelmatige werkwoordsvormen als aparte trefwoorden opgenomen. Er staat een verwijzing bij naar het volledige werkwoord: bracht verleden tijd van brengen gebracht voltooid deelwoord van brengen Andere woordsoorten
We hebben het hierboven gehad over zelfstandige naamwoorden en werkwoorden. Maar zoals je weet, zijn er nog andere soorten woorden, bijvoorbeeld bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden, voorzetsels, telwoorden en tussenwerpsels. Bij die woorden staat in dit woordenboek tussen vierkante haakjes tot welke woordsoort ze behoren: passjef [bijvoeglijk naamwoord] desnoods [W/woord] jakkes [tussenwerpsel]
8 Trefwoorden met meer dan één betekenis
Als een trefwoord meer dan één betekenis heeft, dan staat er voor elke betekenis een zwart bolletje. Zo zie je in het volgende voorbeeld dat het trefwoord aanslag drie betekenissen heeft: aanslag [de; aanslagen] • het doden van een belangrijk persoon of een poging daartoe: er is een aanslag op de president gepleegd • dun laagje dat ergens op zit: er zit een vettige aanslag op het fornuis • als je iets in de aanslag houdt, dan houd je het klaar voor gebruik: de fotograaf hield zijn camera in de aanslag
Sommige trefwoorden behoren tot meer dan één woordsoort. Bij die trefwoorden staat dan achter de zwarte bolletjes informatie over de woordsoorten. Zo zie je bij het trefwoord permanent dat het zowel een bijvoeglijk naamwoord als een zelfstandig naamwoord kan zijn: permanent • [bijvoeglijk naamwoord] voortdurend: de president wordt permanent bewaakt; • [de] krullen die de kapper in je haar maakt en die er lang in blijven zitten Nadere betekenisaanduiding
Soms staat er vóór de betekenisomschrijving tussen punthaakjes (dat zijn de haakjes < en >) een kort stukje informatie dat al iets zegt over de betekenis. Bijvoorbeeld: balken [balkte, heeft gebalkt] ’ geeft aan dat je het woord bajes beter niet kunt gebruiken als je netjes wilt praten of schrijven.
En ten slotte worden de punthaakjes ook gebruikt om aan te geven dat een woord of een uitdrukking voornamelijk in België wordt gebruikt: camion [de; camions] (in België) vrachtwagen sneeuw [de] witte vlokken die als neerslag naar beneden dwarrelen als het koud is: er ligt een dik pak sneeuw op de weg * zwarte sneeuw zien (in België) veel armoede kennen Voorbeeldzinnen
Om duidelijk te maken wat een trefwoord precies betekent, geven we bij heel veel trefwoorden niet alleen een omschrijving van de betekenis, maar ook een heldere voorbeeldzin waarin dat trefwoord voorkomt. Die voorbeeldzinnen zijn schuin gedrukt en ze staan na de betekenisomschrijving: averechts [bijvoeglijk naamwoord] als iets een averechts effect heeft, dan gebeurt juist het tegenovergestelde van wat je wilde: de maatregelen om de files korter te maken, hadden een averechts effect: ze werden juist langer tegenzin [de] als je iets met tegenzin doet, vind je het niet leuk om te doen: met tegenzin ging Robin bij de tandarts naar binnen Vaste uitdrukkingen
Veel trefwoorden komen voor in vaste uitdrukkingen. Die vaste uitdrukkingen hebben vaak een betekenis die niet direct duidelijk is. Daarom staan er in dit woordenboek ook veel van die vaste uitdrukkingen, met daarbij de verklaring van hun betekenis. Je kunt deze vaste uitdrukkingen herkennen aan het zwarte sterretje dat ervoor staat. Ze zijn schuin gedrukt en de verklaring staat erachter: hand [de; handen] lichaamsdeel aan het uiteinde van ]e arm, met je pink, ringvinger, middelvinger, wijsvinger en duim: omdat ze wat wilde vragen, stak
Marion haar hand op * de handen uit de mouwen steken hard werken * iemand de hand boven het hoofd houden iemand beschermen tegen kritiek * wat is er aan de hand? wat is er gebeurd? * dat loopt uit de hand dat kunnen we niet onder controle houden * dat ligt voor de hand dat is logisch Als je in dit woordenboek een vaste uitdrukking wilt opzoeken, kijk dan bij het woord dat in die uitdrukking het meest opvalt. Zo vind je door het oog van de naald kruipen bij het trefwoord oog. En de uitdrukking de kat de bel aanbinden vind je bij het trefwoord kat. Als een woord alleen maar binnen een vaste uitdrukking voorkomt, dan vind je bij dat trefwoord ook alleen de verklaring van die uitdrukking: bakzeil * bakzeil halen moeten toegeven dat je iets hebt beweerd dat onzin was: Mike beweerde dat hij de ijskast makkelijk kon tillen, maar hij moest al gauw bakzeil halen
11
a-aandacht
zwelling in de buurt van de anus: aambeien kunnen pijn doen
aanbeeld [bet; aanbeelden] = aambeeld aanbellen [belde aan, heeft aangebeld] op de deurbel van een huis drukken: toen ik aanbelde, werd er direct opengedaan
aanbetaling [de; aanbetalingen] gedeelte van het bedrag datje alvast betaalt voor een aankoop. De rest moetje later nog betalen: voor mijn com puter moest ik een aanbetaling doen van 100 euro
a /aa/ [de] eerste letter van het alfabet * wie a zegt moet ook b zeggen als je eenmaal aan iets begonnen bent, moet je het ook afmaken * dat verhaal is van a tot z gelogen het is van het begin tot het einde gelogen
a [voorzetsel] * zes toegangskaarten d 10 euro zes
aanbevelen [beval aan, heeft aanbevolen] zeg gen dat iets of iemand erg goed is: ik kan je die film erg aanbevelen * ik houd me aanbevolen voor die antieke klok als u die klok wegdoet, zou ik hem graag willen hebben
aanbidden [aanbad, heeft aanbeden] erg
kaartjes die elk 10 euro kosten * zo'n fiets kost 300 a 400 euro zo’n fiets kost tussen de 300 en 400 euro
bewonderen of vereren, erg van iemand houden: de zanger van de band wordt door duizenden meisjes aanbeden
aai [de; aaien] het aaien, streling: zijn vader gaf
aanbieden [bood aan, heeft aangeboden] geven:
hem een aai over zijn bol
aaien [aaide, heeft geaaid] strelen: onze poes wil graag geaaid worden
aal [de; alen] slangvormige, glibberige vis, paling aalbes [de; aalbessen] kleine rode bes aan een aalbessenstruik
mag ik u een kopje koffie aanbieden ?
aanbieding [de; aanbiedingen] iets watje tijde lijk voor een lagere prijs kunt kopen dan nor maal: bij de supermarkt is deze week de cola in de aanbieding
aanbod [bet] wat iemand je aanbiedt * hij wilde me wel wegbrengen, maar ik heb het aanbod afge slagen ik heb zijn aanbod niet aangenomen, ik heb gezegd dat hij dat niet hoefde te doen
aanbranden [brandde aan, is aangebrand] als eten te hard gebakken wordt en het brandt aan, dan wordt het donkerbruin of zwart: het ruikt hier alsof het vlees aanbrandt
aanbreken • [brak aan, is aangebroken] begin nen : de dag breekt aan • [ brak aan, heeft aangebroken ] een verpakking openmaken en iets van de inhoud nemen: mogen we deze fles cola aanbreken ?
aalmoes [de; aalmoezen] klein geldbedrag datje aan een bedelaar geeft
aalscholver [de; aalscholvers] visetende, zwarte watervogel met een lange, naar beneden gebogen snavel. Aalscholvers staan vaak met hun vleugels te wapperen
aanbrengen [bracht aan, heeft aangebracht] plaatsen, bevestigen: vandaag zijn er nieuwe dakpannen aangebracht * de leraar heeft veel wij zigingen in mijn tekst aangebracht hij heeft veel in de tekst veranderd
aandacht [de] belangstelling, oplettendheid: de
aambeeld \ het; aambeelden] zwaar ijzeren werkblok van een smid
aambei [de; aambeien] een met bloed gevulde
kinderen luisterden met aandacht naar het verhaal * schenk maar geen aandacht aan hem let maar niet op hem
E
12
aandachtig - aanhangwagen
A
aandachtig [bijvoeglijk naamwoord] met belang stelling, oplettend: aandachtig naar muziek luis teren
aandeel [het; aandelen] • bewijs dat iemand voor een klein stukje mede-eigenaar is van een bedrijf; je kunt aandelen kopen en verkopen op de beurs • deel, bijdrage: Raffaela heeft een groot aandeel in de werkzaamheden geleverd
aandeelhouder [de; aandeelhouders] iemand
aangeslagen [bijvoeglijk naamwoord] teleurge steld, ontmoedigd: Martijn was aangeslagen door de dood van zijn cavia
aangeven [gaf aan, heeft aangegeven] • geven: geef mij de pindakaas even aan • duidelijk maken: kun je ook aangeven waarom je ineens zo boos werd? * dat zou je hem niet aan geven dat verwacht je niet van hem • bij de politie melden dat er een misdrijf is gepleegd: heb je al bij de politie aangegeven dat je fiets is gestolen ?
die aandelen van een bedrijf bezit
aangewezen [bijvoeglijk naamwoord] • als je de
aandenken [het; aandenkens] voorwerp dat aan iets of iemand herinnert: deze ketting is een aan denken aan mijn oma
aandoen [deed aan, heeft aangedaan] • aantrekken: doe je jas aan als je naar buiten gaat • aansteken, in werking stellen: wie wil het licht even aandoen ? • even bezoeken: het schip deed veel havens aan tijdens de reis
aangewezen persoon ergens voor bent, dan ben je de meest geschikte persoon daarvoor • als je op jezelf aangewezen bent, kun je niet op de hulp van anderen rekenen * het is aangewezen dat... gebruiken
aanzien1 [zag aan, heeft aangezien] * we zullen het nog even aanzien we stellen onze beslissing hierover nog even uit * dit schilderij is niet om aan te zien dit schilderij is erg lelijk * ik zag hem voor iemand anders aan ik dacht dat hij iemand anders was
aanzien2 [het} • uiterlijk: door die opknapbeurt heeft het huis een heel ander aanzien gekregen * de burgemeester staat hoog in aanzien bij iedereen iedereen heeft eerbied en waardering voor de burgemeester * ten aanzien van over, met betrekking tot: de beslissing ten aanzien van de plaats van hetfeest is uitgesteld
aanzienlijk - abominabel
aanzienlijk [bijvoeglijk naamwoord] vrij groot: een aanzienlijk bedrag
aanzoek [bet; aanzoeken ] als je iemand een aan zoek doet, dan vraagje of die persoon met je wilt trouwen
aanzwellen [zwol aan, is aangezwollen] lang zaam harder worden: het geluid zwelt aan
aap [de; apen] hoogontwikkeld zoogdier dat van alle dieren het meest op de mens lijkt * daar komt de aap uit de mouw nu wordt duidelijk wat er echt is gebeurd * iemand voor aap zetten, iemand voor de aap houden iemand belachelijk maken
aar [de; aren] pluim die boven aan graanstengels
18
aardig [bijvoeglijk naamwoord] • prettig om mee om te gaan, vriendelijk: Sam is een aardige jongen • tamelijk groot of tamelijk goed: ik hebben een aardig bedrag gespaard; Lot heeft een aardig cijfer gehaald voor het dictee
aardigheid [de] plezier * voor mij is de aar digheid erafWs vind het niet leuk meer * ze gaf hem een aardigheidje ze gaf hem een klein cade autje
aardolie [de] vloeibare stof in de aardkorst die onder andere wordt gebruikt om benzine van te maken
aardrijkskunde [de] vak op school waarbij je van alles over de aarde leert, geografie
zit
aard [de] karakter: die man is heel vriendelijk van aard * dat ligt niet in haar aard zoiets zou ze nooit doen
aardappel [de; aardappels & aardappelen] eet
aardschok [de; aardschokken] korte aardbeving
aartsbisschop [de; aartsbisschoppen] de belang rijkste bisschop in een bepaald gebied
aartsvijand [de; aartsvijanden] grootste vijand
baar knolletje met een bruine schil dat in de grond groeit: friet wordt gemaakt van aardappels
aarzelen [aarzelde, heeft geaarzeld] uit onzeker
aardbei [de; aardbeien] rode, zachte vrucht met
heid even wachten voordat je iets doet, twijfelen: Loes aarzelde even voordat ze antwoord gaf
een zoete smaak
aas1 [het] voedsel datje gebruikt om dieren te
aardbeving [de; aardbevingen] trilling van de aarde: door de aardbeving zijn veel gebouwen ingestort
lokken: bij het vissen gebruikt hij wormen als aas
aas2 [de & het; azen] de hoogste kaart in veel kaartspelletjes
aardbol [de] de aarde aasgier [de; aasgieren] • kleine gier die leeft van aarde [de] • de planeet waar wij op leven • grond: de hond groef een gat in de aarde * het cadeau viel in goede aarde bij Marleen ze vond het een leuk cadeau
aarden1 [bijvoeglijk naamwoord] van klei
dode dieren • iemand die beter wil worden van het ongeluk van anderen
abattoir /aabattwaar/ [het; abattoirs ] gebouw waar dieren worden geslacht, slachthuis
gemaakt: een aarden bloempot
abc /aabeesee/ [bet] het alfabet: kun jij het abc
aarden2 [ aardde, heeft geaard] • wennen, je op je gemak voelen: het meisje kon niet aarden op de nieuwe school * een elektrisch apparaat aarden het apparaat door middel van een metalen draad met de grond verbinden, zodat je bij een elektrische storing geen schok kunt krijgen als je het appa raat aanraakt
aardewerk [bet] voorwerpen van gebakken klei: in deze winkel verkopen ze aardewerk en porselein
aardgas [bet] brandbaar gas dat op sommige plekken in de aarde zit. Je kunt het thuis gebrui ken voor de verwarming en voor het gasfornuis
voor mij opzeggen ?
abces [het; abcessen] gezwel dat is gevuld met etter: de dokter sneed het abces op mijn voet open
abdjj [de; abdijen] klooster abnormaal [bijvoeglijk naamwoord] anders dan normaal, afwijkend: het is abnormaal warm vandaag
abominabel [bijvoeglijk naamwoord] heel slecht, afschuwelijk: de vluchtelingen leven in abomi nabele omstandigheden
18
abonnee - accentueren
19
abonnee [de; abonnees] als je ergens een abon nement op hebt, dan ben je een abonnee: deze krant heeft veel abonnees
abonneenummer[het; abonneenummers] nummer waarmee een telefoon is aangesloten op een plaatselijk, telefoonnet en dat je na het net nummer moet draaien
als je het niet kunt vastpakken of als vorm kunt voorstellen, maar als het alleen maar als begrip in je hoofd bestaat (het tegenovergestelde is con creet) : liefde en haat zijn abstracte begrippen * een abstract schilderij een schilderij dat niet iets weer geeft uit de werkelijkheid die je om je heen ziet (bijvoorbeeld een mens of een landschap), maar dat alleen maar bestaat uit vormen en kleuren (het tegenovergestelde is een figuratiefschilderij)
abonnement [het; abonnementen] bewijs datje op iets bent geabonneerd: ik heb een abonnement op de Donald Duck
abonneren, zich [abonneerde zich, heeft zich geabonneerd] als je je op een tijdschrift abon neert, dan betaal je een bedrag zodat je het tijd schrift thuisgestuurd krijgt
abortus [de] medische ingreep waarbij een onge boren kindje uit de buik van de moeder wordt weggehaald
absurd [bijvoeglijk naamwoord] heel erg raar: ik vind het een absurd idee
abuis [het; abuizen] vergissing * per abuis bij vergissing
abusievelijk [bijvoeglijk naamwoord] bij vergis sing: zij was abusievelijk in de verkeerde trein gestapt
academicus [de; academici] iemand die zijn diploma heeft behaald op de universiteit
abracadabra • [tussenwerpsel] dit zegje als je aan het toveren bent, het is een toverformule • [het] onbegrijpelijke taal: wat die man vertelt, is abracadabra voor mij
abri [de; ’s] schuilhokje, vooral bij tram- en bus haltes
abrikoos [de; abrikozen] oranje vrucht met een
academie [de; academies] hogere school waar je in een bepaalde kunst of voor een bepaald beroep wordt opgeleid: kunstacademie, dansacademte
academisch [bijvoeglijk naamwoord] wat te maken heeft met een universiteit * een acade misch ziekenhuis een ziekenhuis dat nauw samen werkt met een universiteit
grote pit en een zachte schil
abrupt [bijvoeglijk naamwoord] plotseling, onverwacht: er kwam abrupt een einde aan de muziek
absent [bijvoeglijk naamwoord] afwezig: Leonie is vandaag absent, want ze heeft griep
absoluut [bijvoeglijk naamwoord] volstrekt, vol komen : ik weet het absoluut zeker
absorberen [absorbeerde, heeft geabsorbeerd] in zich opzuigen: een spons absorbeert water
accelereren [accelereerde, is geaccelereerd] snel ler gaan rijden, optrekken: de sportwagen accele reerde en ging alle andere auto's voorbij
accent [het; accenten] • klemtoon: het accent in het woord 'geluk' ligt op de tweede lettergreep • manier van praten: Jacques spreekt met een Frans accent • tekentje boven een letter waardoor de uitspraak van die letter verandert: de letter e in 'comité' heeft een accent
accentueren [accentueerde, heeft geaccentu abstract [bijvoeglijk naamwoord] iets is abstract
eerd] de nadrukleggen op, benadrukken: de reisleider accentueerde nog eens dat iedereen weer op tijd terug moest zijn bij de bus
acceptabel-achteraf
acceptabel [bijvoeglijk naamwoord] iets is accep tabel als je vindt dat het goed genoeg is, aan vaardbaar: de meester vond mijn werkstuk niet acceptabel
20
rig, heel zorgvuldig: Manon kan heel accuraat werken
accepteren [accepteerde, heeft geaccepteerd] aannemen, aanvaarden: ze konden het voorstel niet accepteren * die nieuwe jongen wordt niet geaccepteerd door de klas niemand uit de klas wil met hem omgaan
acceptgirokaart [de; acceptgirokaarten] kaart waarop een bedrag staat dat je ergens voor moet betalen. Je moet je handtekening erop zetten en soms nog je bankrekeningnummer invullen en daarna stuur je hem op naar de bank: bij de boeken die ik kreeg thuisgestuurd, zat een accept girokaart
accessoires /assesswaarüs. in België: aksessɪ waariis/ [ de (meervoud) ] onderdelen die extra aan iets zijn toegevoegd: een cd-speler en een klokje behoren tot de accessoires bij deze nieuwe auto
accijns /aksijns/ [de; accijnzen] extra belasting die je op sommige producten moet betalen: de regering heeft besloten om de accijns op bier en wijn te verhogen
acclimatiseren /akklɪemaatiezeeriɪn/ [acclimatiseerde, is geacclimatiseerd] zich aan passen aan een ander klimaat of andere omstan digheden: mijn neef is na twee maanden nog niet geacclimatiseerd in Afrika
ace /ees/ [de; aces] opslag die niet door de tegenstander kan worden teruggeslagen en waarmee dus direct wordt gescoord
achillespees [de; achillespezen] pees waarmee de spier in je kuit vastzit aan je hiel
acht * acht op iets slaan ergens op letten: het jon getje stak zomaar over, zonder acht te slaan op de auto’s
achtbaan [de; achtbanen] kermisattractie waar bij wagentjes snel over een hoge, golvende en bochtige baan rijden: ik durfde niet in de achtbaan, want hij ging over de kop
achteloos [bijvoeglijk naamwoord] zonder op te letten, onverschillig: achteloos gooide Maarten zijn tas in de hoek
accolade [de; accolades] haak waarmee je in een tekst kunt aangeven dat twee of meer onder elk aar staande regels bij elkaar horen: en zijn accolades
achten [achtte, heeft geacht] denken, vinden: de politie acht strengere maatregelen noodzakelijk
achter • [bijwoord] aan de achterkant van iets accommodatie [de; accommodaties] ruimte die op zo’n manier is ingericht dat het geschikt is voor een bepaald doel * dit hotel biedt accommo datie voor 50 gasten er kunnen 50 gasten slapen
accordeon [de & het; accordeons] draagbaar instrument met toetsen en een blaasbalg die je uit elkaar moet trekken en weer induwen om er geluid uit te krijgen
accountant/iɪkauntiɪnt/ [de; accountants] iemand die voor zijn beroep de boekhouding van mensen en bedrijven controleert en bijhoudt
(het tegenovergestelde is voor): de boom staat achter het huis * zijn vader staat altijd achter hem zijn vader steunt hem altijd • [bijwoord] aan de achterkant: wij hebben een tuin achter * we staan achter in de wedstrijd we hebben minder gescoord dan de tegenstander • hoe ben je achter mijn adres gekomen ? hoe ben je mijn adres te weten gekomen?
achteraan [bijwoord] • aan het eind: wij stonden achteraan in de rij • als je ergens achteraan zit, doe je er moeite voor om het te krijgen: Henk zit achter een andere baan aan
accu [de; accu’s] apparaat voor het opslaan van elektrische stroom: omdat de accu leeg was, wilde de auto niet starten
accuraat [bijvoeglijk naamwoord] zeer nauwkeu
achteraf [bijwoord] * op een afgelegen plaats: zij wonen nogal achteraf • na afloop: achterafhad ik spijt van wat ik had gedaan
achterbak - achteroverdrukken
21
achterbak I at’; achterbakken] bagageruimte ach ter in een auto, kofferbak
achterbaks [bijvoeglijk naamwoord] stiekem: een achterbakse streek
van je hoofd ■* Jochem is niet op zijn achterhoofd gevallen Jochem is niet dom
achterhouden [hield achter, heeft achtergehouden ] verborgen houden, geheimhouden: je mag geen informatie voor de politie achterhouden
achterban [de] groep van mensen die achter een persoon staan en hem steunen. Die persoon treedt op namens die groep: deze politicus heeft een grote achterban in Limburg
achterin [bijwoord] in het achterste deel: eerst zat ik voor in de klas, maar nu zit ik achterin
achterkant [de; achterkanten] de kant die achter achterblijven [bleef achter, is achtergebleven] • niet samen met de anderen vertrekken: zijn ouders gingen met vakantie en hij bleef alleen thuis achter • de anderen niet kunnen bijhouden: we moeten wat zachterfietsen, want Gert blijft een beetje achter
achterbuurt [de; achterbuurten] armoedige buurt
achterdochtig [bijvoeglijk naamwoord] als je achterdochtig bent, vertrouw je iets of iemand niet helemaal: toen ik mijn geld na een maand nog niet van hem had teruggekregen, werd ik achter dochtig
achtereen [bijwoord] zonder tussenpozen, aan één stuk door: ik heb zes uur achtereen zitten computeren
zit: als de voorkant van het blaadje vol is, ga je verder op de achterkant
achterkleinkind [het; achterkleinkinderen] kind van een kleinkind: die oude mevrouw heeft drie kinderen, zeven kleinkinderen en vijftien achter kleinkinderen
achterlaten [liet achter, heeft achtergelaten] iemand of iets op dezelfde plaats laten, terwijl je zelf weggaat: de vluchtelingen moesten al hun bezittingen achterlaten
achterlijk [bijvoeglijk naamwoord] • dom * je bent toch niet achterlijk ? • als je iets achterlijk vindt, vind je het maar stom: ik haat al die achterlijke regeltjes bij ons thuis
achterlopen [liep achter, heeft achtergelopen] achtereenvolgens [bijwoord] na elkaar: er traden achtereenvolgens een goochelaar, een acrobaat en een clown op
achtergrond [de; achtergronden] gedeelte van iets dat ver bij je vandaan is: op de achtergrond van het toneel stond een koor * de achtergrond van een probleem de diepere oorzaken van een pro bleem * op de achtergrond blijven niet opvallen
achtergrondmuziek [de] zachte muziek die is bedoeld om het gezelliger te maken
• als een klok of horloge achterloopt, dan lopen de wijzers te langzaam • niet op de hoogte zijn van nieuwe ontwikkelin gen: als je tegenwoordig geen computer hebt, loop je wel een beetje achter
achternaam [de; achternamen] de naam van je familie: van zijn voornaam heet hij Harry en van zijn achternaam Potter
achternazitten [zat achterna, heeft achternage zeten ] achtervolgen: ik werd door twee jongens achternagezeten
achterhaald [bijvoeglijk naamwoord] niet meer van deze tijd, verouderd: mijn vader heeft achter haalde ideeën over wat leuke muziek is
achterom [bijwoord] langs de achterkant achteromkijken [keek achterom, heeft achter
achterhalen [achterhaalde, heeft achterhaald] • inhalen: de politie kon de dader niet meer achter halen • opsporen: de brandweer probeerde de oorzaak van de brand te achterhalen
achterhoede [de; achterhoeden, achterhoedes] • achterste deel van een leger • de verdedigende groep spelers in een sportteam
omgekeken ] naar achteren kijken
achterop [bijwoord] op het achterste deel van iets * Johan was op de fiets en ik mocht achterop ik mocht meerijden op zijn bagagedrager
achteropraken [raakte achterop, is achteropge raakt] anderen niet kunnen bijhouden
achteroverdrukken [drukte achterover, heeft
achterhoofd [het; achterhoofden] achterdeel
achterovergedrukt] stiekem meenemen: Dirk
achteroverslaan - actie
had een paar sigaretten van zijn vader achterover gedrukt
achteroverslaan • [sloeg achterover, is achter overgeslagen ] plotseling achterovervallen * daar sla ik steil van achterover daar ben ik heel erg ver baasd over • [sloeg achterover, heeft achterovergeslagen] snel opdrinken: Jan sloeg gehaast een glas cola achterover
achterstallig [bijvoeglijk naamwoord] • niet op tijd betaald: achterstallige huur • nog niet gedaan, terwijl dat wel had gemoeten: er is erg veel achterstallig onderhoud aan dat huis
22
achterwaarts [bijwoord] naar achteren, achter uit: achterwaarts lopen
achterwege [bijwoord] als je iets achterwege laat, dan doe je het niet: zulke grappen kun je voortaan beter achterwege laten
achterwerk [het; achterwerken] billen, zitvlak
achting [de] eerbied, waardering * door je goede prestaties ben je in mijn achting gestegen ik heb daardoor meer respect voor je gekregen
acne /aknee/ [de] probleem met je huid waardoor je puistjes krijgt: vooral pubers hebben last van acne
achterstand [de; achterstanden] watje achter ligt bij anderen (het tegenovergestelde is voor sprong): ik had een achterstand van 100 meter op de koplopers
acrobaat [de; acrobaten] iemand die heel lenig is en moeilijke kunstjes met zijn lichaam kan: de acrobaat in het circus maakte een dubbele salto
acrobatiek [de] de kunst van acrobaten
achterste [het] billen: ik ben bij het schaatsen op
acteren [acteerde, heeft geacteerd] in een film of toneelstuk spelen, toneelspelen
mijn achterste gevallen
achterstellen [stelde achter, heeft achtergesteld] als je achtergesteld wordt, dan word je minder goed behandeld dan anderen
achterstevoren [bijwoord] met de achterkant voor: je hebt je trui achterstevoren aan
achteruit [ bijvoeglijk naamwoord] naar achteren: de opdringerige toeschouwers moesten een stukje achteruit van de politie
achterujtgaan [ging achteruit, is achteruitge gaan ] • naar achteren gaan • slechter worden, minder worden: Pauls pres taties gaan achteruit
achtervolgen [achtervolgde, heeft achtervolgd] achternagaan en proberen te vangen: de politie achtervolgde de boef
acteur [de; acteurs] iemand die acteert, toneel speler
actie [de; acties] • handeling, beweging: met een snelle actie kon de bestuurder de boom nog net ont wijken * in actie komen iets ondernemen, han delend optreden: de politie kwam in actie tegen de demonstranten • iets wat mensen gezamenlijk ondernemen om
I
actief-adequaat
23
een bepaald doel te bereiken: de demonstranten voeren actie tegen kernwapens
actief [bijvoeglijk naamwoord] je bent actief als je veel onderneemt (het tegenovergestelde is t>assief'. mijn opa is nog heel actief voor de zwem vereniging
actiefOtO [