Geneeskundig jaarboek 2020 [1st ed. 2019] 978-90-368-2355-5, 978-90-368-2356-2 [PDF]

Het Geneeskundig Jaarboek 2020 is hét recept voor iedereen die medicijnen voorschrijft, verkoopt of toedient. In het jaa

131 40 11MB

Dutch Pages XVIII, 786 [799] Year 2019

Report DMCA / Copyright

DOWNLOAD PDF FILE

Table of contents :
Front Matter ....Pages 1-17
Lijst van Geneesmiddelen (J. M. A. Sitsen, H. Abdullah-Koolmees)....Pages 19-731
Front Matter ....Pages 733-733
WHO 6-stappenplan voor therapie/farmacotherapie (J. M. A. Sitsen, H. Abdullah-Koolmees)....Pages 734-735
Voorschrijven – Het recept (J. M. A. Sitsen, H. Abdullah-Koolmees)....Pages 736-737
Melden van bijwerkingen (J. M. A. Sitsen, H. Abdullah-Koolmees)....Pages 738-738
Geneesmiddelen bij kinderen en ouderen (J. M. A. Sitsen, H. Abdullah-Koolmees)....Pages 739-742
Geneesmiddelen en borstvoeding (J. M. A. Sitsen, H. Abdullah-Koolmees)....Pages 743-746
Geneesmiddelen voorschrijven bij leverziekte (J. M. A. Sitsen, H. Abdullah-Koolmees)....Pages 747-751
Het voorschrijven van geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie (J. M. A. Sitsen, H. Abdullah-Koolmees)....Pages 752-764
Geneesmiddeleninteracties via cytochroom P450 (CYP) (J. M. A. Sitsen, H. Abdullah-Koolmees)....Pages 765-777
Transporteiwitten en metabole enzymen betrokken bij farmacokinetische interacties tussen geneesmiddelen (J. M. A. Sitsen, H. Abdullah-Koolmees)....Pages 778-783
Farmacogenetica (J. M. A. Sitsen, H. Abdullah-Koolmees)....Pages 784-787
Back Matter ....Pages 788-802
Papiere empfehlen

Geneeskundig jaarboek 2020 [1st ed. 2019]
 978-90-368-2355-5, 978-90-368-2356-2 [PDF]

  • 0 0 0
  • Gefällt Ihnen dieses papier und der download? Sie können Ihre eigene PDF-Datei in wenigen Minuten kostenlos online veröffentlichen! Anmelden
Datei wird geladen, bitte warten...
Zitiervorschau

GENEESKUNDIG JAARBOEK Geneesmiddelengids

137e editie

20 2020 N T VA LI JS ELEN ATE D D D P I U M EES GEN

Geneeskundig jaarboek 2020

Geneeskundig jaarboek 2020 137e jaargang Redactie: Prof. dr. J.M.A. Sitsen Dr. H. Abdullah-Koolmees

Houten 2019

Ó 2019 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopiee¨n of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopiee¨n uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. ISBN 978-90-368-2355-5 ISSN 0362-6752 NUR 862/870 De uitgever stelt zich niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden die ondanks alle aandacht in het Geneeskundig Jaarboek mochten voorkomen. Abonnementen worden – zonder tegenbericht – automatisch verlengd. Opzeggingen dienen twee maanden voor het einde van het lopende abonnementsjaar schriftelijk te geschieden. Ontwerp omslag: Boekhorst Design, Culemborg Ontwerp binnenwerk: TEFF (www.teff.nl) Automatische opmaak: Pre Press Media Groep, Zeist

Bohn Stafleu van Loghum Walmolen 1 Postbus 246 3990 GA Houten www.bsl.nl

Woord vooraf bij de 137e jaargang De 137e jaargang van het Geneeskundig Jaarboek is opnieuw verbeterd, uitgebreid en aangevuld. Zoals elk jaar is de Lijst van geneesmiddelen bijgewerkt. Dit heeft geleid tot onder andere een uitbreiding met 60 nieuwe geneesmiddelen en geneesmiddelcombinaties (met soms een nieuw bestanddeel daarin) die in het afgelopen jaar bij de Nederlandse of de Europese registratieautoriteit zijn geregistreerd. Het uitgangspunt bij deze herziening werd gevormd door de gegevens op de website van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (http://www.cbg-meb.nl) in de periode van 1 juni 2018 tot 1 juni 2019. Indien een Samenvatting van de Productkenmerken nog niet op deze website beschikbaar was, is ook gebruik gemaakt van de website van de European Medicines Agency (EMA) en/of de Food & Drug Administration (FDA). Het aantal nieuwe geneesmiddelen is elk jaar groter dan het aantal geneesmiddelen dat niet meer beschikbaar is. Naar aanleiding van opmerkingen dat de omvang van het Geneeskundig Jaarboek zodanig is toegenomen dat het bijna niet meer in de zak van een witte jas past, is ernaar gestreefd deze omvang te beperken. Daartoe is van een aantal (vooral oncologische) middelen de indicatie niet meer volledig opgenomen maar vermeld dat het ‘onder bepaalde voorwaarden wordt toegepast bij ...’. Ook is er zoveel mogelijk van afgezien om bij de interacties steeds een reeks enzyminductoren of -remmers te vermelden. Thans is bijvoorbeeld meestal vermeld dat ‘combinatie met CYP3A4-inductoren kan leiden tot een verminderde plasmaconcentratie’. Lijsten van dergelijke stoffen zijn vermeld in het hoofdstuk ‘Geneesmiddeleninteracties via cytochroom P450 (CYP)’. Zie ook het hoofdstuk ‘Transporteiwitten en metabole enzymen betrokken bij farmacokinetische interacties tussen geneesmiddelen’. Voor meer gegevens wordt met nadruk verwezen naar Het Farmacotherapeutisch Kompas (www.farmacotherapeutischkompas.nl), het Informatorium Medicamentorum en de website van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (www.cbg-meb.nl). Tot slot is de sterk verouderde Lijst van vergiften geheel geschrapt met behoud van verwijzing naar de websites www.vergiftigingen.info en www.toxicologie.org. De samenwerking met mw. Anouk Middelkamp (uitgever) en mw. Lucy van den Berg (projectcoo¨rdinator) was net als in voorgaande jaren buitengewoon nuttig en plezierig. De redactie hoopt dat de wijzigingen hebben geleid tot een verbeterde toegankelijkheid van de belangrijkste gegevens betreffende de in Nederland beschikbare geneesmiddelen en vooral ook dat de inhoud als geheel de rationele toepassing van deze geneesmiddelen zal bevorderen. De redactie Prof. dr. J.M. Ad Sitsen, arts-niet-praktiserend/klinisch farmacoloog (hoofdredacteur) Dr. Heshu Abdullah-Koolmees, ziekenhuisapotheker en epidemioloog (redacteur) 5

Inhoud Woord vooraf bij de 137e jaargang

5

Over de redacteurs

8

Legenda iconen

9

Nieuw opgenomen geneesmiddelen 2020

14

Enkele belangrijke farmacokinetische parameters

16

Lijst van Geneesmiddelen

19

Rubrieken WHO 6-stappenplan voor therapie/farmacotherapie

734

Voorschrijven - Het recept

736

Melden van bijwerkingen

738

Geneesmiddelen bij kinderen en ouderen

739

Geneesmiddelen en borstvoeding

743

Geneesmiddelen voorschrijven bij leverziekte

747

Het voorschrijven van geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie

752

Geneesmiddeleninteracties via cytochroom P450 (CYP)

765

Transporteiwitten en metabole enzymen betrokken bij farmacokinetische interacties tussen geneesmiddelen

778

Farmacogenetica

784

Lijst van afkortingen

788

Beknopt overzicht van de referentiewaarden van het centraal klinischchemisch laboratorium van het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam

790

Beknopt overzicht van de referentiewaarden van concentraties van geneesmiddelen in bloed bij toepassing van gebruikelijke therapeutische doseringen

794

Vergiftigingen: eerst denken, dan doen

799

7

Over de redacteurs Na zijn opleiding tot apotheker in Utrecht promoveerde Ad Sitsen (1944) in 1972 op een farmacochemisch onderwerp. Na zijn diensttijd bij de Koninklijke Marine begon hij in 1974 met de studie geneeskunde en behaalde in 1980 zijn artsdiploma. Inmiddels had hij een apotheek geopend. Hij werd farmacoloog op het Rudolf Magnus Instituut en was enkele jaren arts-assistent interne geneeskunde in het toenmalige Academisch Ziekenhuis Utrecht. Van 1985 tot 2004 was hij werkzaam bij Organon als hoofd van de afdeling die verantwoordelijk was voor de klinische ontwikkeling van nieuwe psychotrope stoffen en bijdroeg aan de registratie van mirtazapine (Remeron1 ). Hij was van 1989 tot 2005 hoogleraar klinische farmacologie aan de Universiteit Utrecht. Hij publiceerde een aantal wetenschappelijke artikelen, boeken, rapporten en formularia, en was de eindredacteur van vier edities van het leerboek Farmacologie. Hij was lid van de Gezondheidsraad en enkele wetenschappelijke verenigingen. Hij was hoofdredacteur van het Farmacotherapeutisch Kompas en is adviseur van enkele farmaceutische bedrijven. Heshu Abdullah-Koolmees (1985) studeerde farmacie aan de Universiteit Utrecht. Na haar studie is ze als apotheker bij de ziekenhuisapotheek van Altrecht te Den Dolder aan de slag gegaan en per maart 2012 bij de ziekenhuisapotheek van het Diakonessenhuis te Utrecht. Heshu is gestart met haar promotie-onderzoek in 2011 bij de afdeling Farmaco-epidemiologie en Klinische Farmacologie van de Universiteit Utrecht i.s.m. Altrecht GGZ en Brocacef Ziekenhuisfarmacie. Zij is in april 2015 gepromoveerd op het onderwerp ‘‘Continuity of Pharmaceutical Care for Psychiatric Patients’’. Tijdens haar promotie-onderzoek heeft Heshu zich geregistreerd als epidemioloog. Van 2015 tot 2018 heeft zij zich gespecialiseerd tot ziekenhuisapotheker in het Diakonessenhuis en UMC Utrecht te Utrecht.

8

Legenda iconen In de geneesmiddellijst is een aantal geneesmiddelkenmerken aangeduid door middel van waarschuwingsiconen achter de geneesmiddelnaam. In de onderstaande legenda kan per icoon de interpretatiewijze en bronvermelding worden teruggevonden. De iconen vervullen uitsluitend een signaalfunctie van potentie¨le contra-indicaties en voorzorgsmaatregelen. Voor het vaststellen van vervolgacties dient per patie¨nt een individuele afweging te worden gemaakt. Indien bij een geneesmiddel een bepaald icoon niet is weergegeven, betekent dit ofwel dat het betreffende probleem zich voor dat geneesmiddel niet voordoet, ofwel dat het risico voor het bewuste geneesmiddel nog niet is beoordeeld. De iconen dienen derhalve voornamelijk als een positieve alarmering. Voor het uitsluiten van contra-indicaties of noodzaak tot voorzorgsmaatregelen voor geneesmiddelen waaraan geen icoon is gekoppeld, dient specialistische medisch-farmaceutische literatuur te worden geraadpleegd. NB. Bij combinatiepreparaten zijn om praktische redenen geen iconen opgenomen. Zie daarvoor de afzonderlijke bestanddelen. Geneesmiddelen waarvan het gebruik wordt ontraden bij ouderen (alleen de middelen met sterke contra-indicatie). Bron: Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:2099-103 (‘Beerslijst’) Geneesmiddelen waarvan het gebruik wordt ontraden bij een G6PD-deficie ¨ntie. Alleen de geneesmiddelen met een absolute contra-indicatie bij alle vormen van G6PD-deficie¨ntie zijn opgenomen. Er zijn andere geneesmiddelen die bij bepaalde vormen van G6PDdeficie¨ntie symptomen kunnen veroorzaken. Bron: Ned Tijdschr Geneeskd 2008;152:1029-33 Zie ook www.g6pddeficiency.org; www.g6pd.org Geneesmiddelen waarvan het gebruik wordt ontraden bij glutenallergie omdat zij gluten kunnen bevatten. Bron: College ter Beoordeling van Geneesmiddelen; Geneesmiddelen voor oraal gebruik waarin tarwezetmeel is verwerkt, www.geneesmiddelinformatiebank.nl uitgebreid zoeken op hulpstof ‘‘tarwezetmeel’’ NB De samenstelling van deze preparaten kan wisselen; raadpleeg daarom altijd de bijsluiter voor de samenstelling van het betreffende preparaat! Van dit geneesmiddel zijn preparaten in de handel die aspartaam bevatten. Gebruik wordt ontraden bij een intolerantie voor aspartaam. Bron: Medicijnen met aspartaam en/of acesulfaam-k; (www.aspartaam.nl)

9

Geneesmiddelen die het reactievermogen/de rijvaardigheid beı¨nvloeden. Categorie 1, 2 en 3: 1

Categorie 1

Dit geneesmiddel heeft geen tot weinig negatieve invloed op de rijvaardigheid, vergelijkbaar met een alcoholconcentratie van < 0,5 promille. Advies: vertel de patie¨nt dat de eerste dagen bijwerkingen zoals slaperigheid, duizeligheid en wazig zien kunnen optreden; ontraad autorijden zolang deze bijwerkingen optreden. 2

Categorie 2

Dit geneesmiddel heeft een licht tot matig negatieve invloed op de rijvaardigheid, vergelijkbaar met een alcoholconcentratie van 0,5-0,8 promille. Advies: ontraad de patie ¨nt de eerste week te gaan autorijden; informeer de patie¨nt over de mogelijke bijwerkingen met een negatieve invloed op de rijvaardigheid, zoals duizeligheid, slaperigheid en vermoeidheid. 3

Categorie 3

Dit geneesmiddel heeft een ernstig negatieve invloed op de rijvaardigheid, vergelijkbaar met een alcoholconcentratie van > 0,8 promille. Advies: ontraad de patie¨nt de eerste twee weken te gaan autorijden; informeer de patie¨nt over de mogelijke bijwerkingen met een negatieve invloed op de rijvaardigheid, zoals sufheid, verwardheid en duizeligheid; als na twee weken de bijwerkingen aanhouden, ontraad autorijden zolang de bijwerkingen aanhouden. Bron: www.knmp.nl, www.cbr.nl, www.rijveiligmetmedicijnen.nl Geneesmiddelen waarvoor een Opiumwetrecept is vereist. Bron: Opiumwet, Opiumwetbesluit (www.overheid.nl) Geneesmiddelen die het QTc-interval kunnen verlengen en waarvan algemeen is aanvaard dat zij de kans op torsades de pointes vergroten. Bron: Arizona lijst ‘Drugs to be avoided by congenital long QT patients’, www.crediblemeds.org; SmPC’s van betrokken geneesmiddelen. Van dit geneesmiddel bevatten de vloeibare toedienvormen voor systemisch gebruik (met name injectievloeistoffen) mogelijk propyleenglycol. Raadpleeg de productinformatie voor gedetailleerde informatie over de productsamenstelling. De maximale dagdosis propyleenglycol voor volwassenen en kinderen  5 jaar bedraagt 500 mg/kg, voor kinderen  1 maand t/m 4 jaar 50 mg/kg en voor kinderen tot 1 maand 1 mg/kg. Bij propyleenglycolintoxicaties zijn de volgende symptomen beschreven: hyperosmolaliteit, agitatie, hemolyse, metabole acidose, cardiale aritmiee¨n, convulsies en coma. Bron: College ter Beoordeling van Geneesmiddelen; Lijst met propyleenglycolbevattende geneesmiddelen, http://www.cbg-meb/voor-mensen/voor-zorgverleners/inhoud/risicos-vanhulpstoffen-in-geneesmiddelen. Lagas-de Graaf W, Hekster Y. Hulpstoffen in geneesmiddelen voor kinderen: functies en toxiciteit. PW Wetenschappelijk Platform 2011;5:a1105.

10

Van dit geneesmiddel bevatten de vloeibare toedienvormen voor systemisch gebruik (met name injectievloeistoffen) mogelijk benzylalcohol. Raadpleeg de productinformatie voor gedetailleerde informatie over de productsamenstelling. Benzylalcohol bevattende producten zijn bij neonaten gecontra-indiceerd. De maximale dagdosis benzylalcohol bij kinderen van 4 weken-3 jaar bedraagt 90 mg/kg. Bij benzylalcoholintoxicaties zijn de volgende symptomen beschreven: metabole acidose, vasodilatatie, paralyse, epileptische aanvallen, ademhalingsdepressie en dood. Bron: College ter Beoordeling van Geneesmiddelen; Lijst met benzylalcoholbevattende producten, http://www.cbg-meb.nl/voor-mensen/voor-zorgverleners/inhoud/risicos-van-hulpstoffen-in-geneesmiddelen. Lagas-de Graaf W, Hekster Y. Hulpstoffen in geneesmiddelen voor kinderen: functies en toxiciteit. PW Wetenschappelijk Platform 2011;5:a1105. Voor de plasmaconcentratie van dit geneesmiddel bestaan onderbouwde referentiewaarden. Bepaling van de plasmaconcentratie is mogelijk zinvol in het kader van ‘therapeutic drug monitoring’ of toxicologisch onderzoek. Bron: Farmacotherapeutisch Kompas (www.farmacotherapeutischkompas.nl). Risicoclassificatie voor geneesmiddelgebruik tijdens de zwangerschap conform de ‘Australische classificatie’ categoriee ¨n A, B, C, D en X: Categorie A Geneesmiddelen die door zwangeren en vruchtbare vrouwen zijn gebruikt zonder dat een toename van enige vorm van stoornis of schadelijk effect is waargenomen, dan wel andere directe of indirecte schadelijke effecten op de foetus bekend zijn. Categorie B Geneesmiddelen waarvan kan worden aangenomen dat zij slechts door een beperkt aantal zwangeren en vruchtbare vrouwen zijn gebruikt zonder dat een toename van enige vorm van stoornis of schadelijk effect is waargenomen, dan wel andere directe of indirecte schadelijke effecten op de foetus bekend zijn. Hierbij wordt op basis van resultaten van dieronderzoek een onderverdeling gemaakt in de categoriee¨n B1, B2 en B3, aan de hand van de volgende definities: .

Categorie B1 Onderzoeken naar reproductietoxiciteit in dieren hebben geen aanwijzingen opgeleverd voor een verhoogde incidentie van foetale schade of andere nadelige effecten.

.

Categorie B2 Onderzoeken naar reproductietoxiciteit in dieren ontbreken of zijn ontoereikend, maar de beschikbare gegevens wijzen niet op een verhoogde incidentie van foetale schade of andere nadelige effecten.

.

Categorie B3 Onderzoeken naar reproductietoxiciteit in dieren hebben een verhoogde incidentie van foetale schade of andere nadelige effecten aan het licht gebracht, waarvan de betekenis voor de mens onzeker wordt geacht.

11

Categorie C Geneesmiddelen waarvan bekend is, of moet worden vermoed, dat zij, zonder rechtstreeks teratogeen te zijn, door hun farmacologische effecten stoornissen veroorzaken, die een risico voor de foetus kunnen inhouden. De effecten kunnen reversibel zijn. Consulteer productinformatie voor aanvullende informatie. Categorie D Geneesmiddelen waarvan bekend is dat zij een verhoogde incidentie van foetale misvormingen of andere irreversibele schade bij de mens veroorzaken. Deze categorie omvat geneesmiddelen met primaire teratogene effecten. Indien het geneesmiddel tevens farmacologische effecten heeft die direct of indirect tot een schadelijke invloed op de foetus leiden, dient dit eveneens te worden vermeld. Categorie X Geneesmiddelen met een kans grenzend aan zekerheid op teratogene schade. Dit betekent dat deze middelen onder geen beding mogen worden gebruikt tijdens de zwangerschap of zelfs bij kans op een zwangerschap. Terwijl bij categorie D onder bepaalde omstandigheden nog een afweging is te maken tussen teratogeen risico en toepassing van het betrokken middel geldt dit niet voor een categorie X-middel. Voor deze geneesmiddelen (isotretinoı¨ne, acitretine, thalidomide, lenalidomide, alitretinoı¨ne, ambrisentan, bosentan) is er een Zwangerschapspreventieprogramma (ZPP). De patie¨nt wordt door middel van extra voorlichting gewezen op de risico’s van het betreffende geneesmiddel en de noodzaak van goede anticonceptie. Bron: https://www.tga.gov.au/prescribing-medicines-pregnancy-database. SmPC’s van individuele preparaten. Risicoclassificatie voor geneesmiddelgebruik tijdens het geven van borstvoeding. Categoriee ¨n L1 tot en met L6 : Categorie L1 Verenigbaar Het geneesmiddel wordt hetzij niet in klinisch relevante mate uitgescheiden in humane moedermelk, dan wel het gebruik ervan tijdens borstvoeding leidt (vermoedelijk) niet tot toxiciteit bij het zogende kind. Categorie L2 Borstvoeding onderbreken Het geneesmiddel wordt al dan niet uitgescheiden in de moedermelk, maar de gezondheidswinst voor de moeder is vele malen groter dan het voordeel van borstvoeding voor het zogende kind. Borstvoeding dient te worden onderbroken totdat de behandeling van de moeder is afgerond of totdat het geneesmiddel (grotendeels) is uitgescheiden door de moeder. Categorie L3 Geen of beperkte humane gegevens beschikbaar – waarschijnlijk verenigbaar Er zijn geen of beperkte humane gegevens beschikbaar. De beschikbare gegevens (in dieren of anderszins) suggereren een niet klinisch relevant risico voor het zogende kind.

12

Categorie L4 Geen of beperkte humane gegevens beschikbaar – mogelijke toxiciteit (kind) Er zijn geen of beperkte humane gegevens beschikbaar. Op grond van de geneesmiddelkenmerken wordt een mogelijk klinisch relevant risico verwacht voor het zogende kind. Borstvoeding wordt afgeraden. Categorie L5 Geen of beperkte humane gegevens beschikbaar – mogelijke toxiciteit (moeder) Er zijn geen of beperkte humane gegevens beschikbaar. Op grond van de geneesmiddelkenmerken wordt een mogelijk klinisch relevant risico verwacht voor de moeder, bv. verder verlies van essentie¨le vitamines of nutrie¨nten. Borstvoeding wordt afgeraden. Categorie L6 Gecontra-indiceerd Er zijn al dan niet humane gegevens beschikbaar, maar op grond van alle gecombineerde beschikbare gegevens wordt ernstige toxiciteit bij het zogende kind verwacht of wordt verwacht dat borstvoeding gecontra-indiceerd is vanwege de aandoening waarvoor het geneesmiddel geı¨ndiceerd is. Borstvoeding wordt afgeraden aan vrouwen die het geneesmiddel gebruiken of die de aandoening hebben. Bron: Drugs in Pregnancy and Lactation: A Reference Guide to Fetal and Neonatal Risk 9th edition. Author(s): Briggs, Gerald G.; Freeman, Roger K.; Yaffe, Sumner J. SmPC’s van individuele preparaten.

13

Nieuw opgenomen geneesmiddelen 2020 De onderstaande lijst met nieuw opgenomen geneesmiddelen is tot stand gekomen door screening van www.cbg-meb.nl, ‘Geneesmiddelen informatiebank voor mensen’, selectie op ‘Nieuw ingeschreven geneesmiddelen’ tijdvak 01-06-2018 tot 01-06-2019. De nieuw ingeschreven geneesmiddelen die nog niet in het Geneeskundig Jaarboek 2019 voorkwamen, zijn in het Geneeskundig Jaarboek 2020 toegevoegd Abemaciclib (Verzenios 1) Allopurinol/lesinurad (Duzallo1) Amlodipine/valsartan/hydrochloortiazide Andexanet alfa (Ondexxya1) Apalutamide (Erleada1) Atorvastatine/perindopril (Euvascor1, Astarior1) Axibtagene citoleucel (Yescarta1) Bictegravir/emtricitabine/tenofovir (Biktarvy1) Binimetinib (Mektovi1) Boostrix1 Brexiprazol (Rxulti1) Brigatinib (Alunbrig1) Calciumcarbonaat/magnesiumcarbonaat (Gattart1) Caplacizumab (Cablivi1) Carmustine (Gliadel1) Dacomitinib (Vizimpro1 ) Damoctogog alfa pegol (Jivi1) Daunorubicine/cytarabine (Vyxeos1) Dienogest (Zafrilla1, Tubanis1, Endodien1) Doravirine/lamivudine/tenofovirdisoproxilfumaraat (Delstrigo1) Doravirine (Pifeltro1) Durvalumab (Imfinzi1) Encorafenib (Braftovi1) Erenumab (Aimovig1) Eravacycline (Xerava1) Formoterol/glycopyrronium (Bevespi aerosphere1) Fremanezumab (Ajovy1) Galcanezumab (Emgality1) 14

GalliAd1 Glucose/calcium (BicaVera1) Icaridine (Care Plus1, Zen’sect1) Inotersen (Tegsedi1) Lanadelumab (Takhzyro1) Landiolol (Rapibloc1) Lorlatinib (Lorviqua1) Macimorelin (Macimorelin Aeterna Zentaris1) Metreleptine (Myalepta1) Mexiletine (Namuscla1) Mogamulizumab (Poteligeo 1) Naldemedine (Rizmoic1) Natriumnitriet (Natriumnitriet Hope1) Natriumoxybaat Neratinib (Nerlynx1) Norgestimaat/ethinylestradiol (Cilest1, Liberelle1) Nutratain 1 Opiumtinctuur (Dropizol 1) Paracetamol/ibuprofen Patisiran (Onpattro1) Risankizumab (Skyrizi1) Ropeginterferon-alfa 2b (Besremi1) Rucaparib (Rubraca1) Sotagliflozine (Zynquista1) Tasonermine (Beromun 1) Tezacaftor/ivacaftor (Symkevi1) Tildrakizumab (Ilumetri1) Tisagenlecleucel (Kymriah1) Treosulfan 14

C-Ureum (Helicap1)

Vestronidase alfa (Mepsevii1) Vonicog alfa (Veyvondi1)

15

Enkele belangrijke farmacokinetische parameters Na toediening van een geneesmiddel onderscheidt men absorptie (of opname), distributie (of verdeling over het lichaam) en eliminatie als gevolg van metabolisme en excretie, tezamen ook wel als ADME afgekort. Bij deze verschillende processen zijn farmacokinetische parameters van belang die de snelheid of duur van die processen beschrijven. Enkele van deze farmacokinetische parameters worden vaak genoemd in het lemma van een geneesmiddel (en zijn toedieningsvormen) om bijvoorbeeld te beschrijven hoe snel de werking van een toegediend geneesmiddel intreedt. Maar ook om te weten hoe snel een geneesmiddel uitgewerkt is. Hier worden heel beknopt enkele farmacokinetische parameters beschreven die vaak in het Geneeskundig Jaarboek terugkomen. Halfwaardetijd (symbool t½ of ook wel T½ ) De halfwaardetijd wordt ook wel aangeduid als plasmahalfwaardetijd, eliminatiehalfwaardetijd of terminale halfwaardetijd (voor de laatste fase van de eliminatie). De halfwaardetijd is de tijd na verloop waarvan nog de helft van de oorspronkelijke plasmaconcentratie over is. Deze kan worden uitgedrukt in minuten, uren, weken, enzovoort. Indien een geneesmiddel opnieuw wordt toegediend voordat ongeveer 5 maal de halfwaardetijd is verstreken heeft een bepaalde mate van accumulatie plaats. In de regel kan men dan ook de werking van een geneesmiddel pas goed beoordelen – en zo nodig de dosering aanpassen – indien ongeveer 4 tot 5 keer de halfwaardetijd is verstreken en een stabiele plasmaconcentratie is bereikt: ‘steady state’. Het bereiken van deze concentratie kan worden versneld door toediening van een zogenoemde oplaaddosis (bij toepassing van bijvoorbeeld doxycycline is een dubbele startdosis gebruikelijk). De halfwaardetijd is recht evenredig met het verdelingsvolume en omgekeerd evenredig met de klaring (zie later). Het tijdstip waarop de maximale plasmaconcentratie wordt bereikt (symbool tmax of ook wel Tmax ) Na toediening kan het soms kort maar soms ook langer duren voordat een geneesmiddel wordt geabsorbeerd. Tmax is de gemiddelde tijd die verloopt tot de maximale plasmaconcentratie van het geneesmiddel wordt bereikt. Bij intraveneuze injectie of infusie wordt Tmax vrijwel altijd bereikt aan het eind van de injectie/infusie. Piekconcentratie (symbool Cmax ) De maximale plasmaconcentratie van het geneesmiddel die bereikt kan worden. Verdelingsvolume (symbool Vd ) Het verdelingsvolume geeft de schijnbare of fictieve verdeling van het geneesmiddel over het lichaam en wordt berekend door de in het lichaam aanwezige

hoeveelheid geneesmiddel te delen door de plasmaconcentratie. Het verdelingvolume is recht evenredig met de halfwaardetijd, dat wil zeggen dat stoffen met een groot verdelingsvolume een lange halfwaardetijd hebben. Biologische beschikbaarheid (symbool F) De biologische beschikbaarheid is een maat voor het deel van de toegediende dosis van een geneesmiddel die onveranderd de algemene circulatie bereikt. Bij intraveneuze toediening is de biologische beschikbaarheid per definitie 1 (of 100%). De biologische beschikbaarheid kan minder dan 100% zijn doordat het geneesmiddel onvolledig vrijkomt uit de toedieningsvorm, doordat het moeilijk oplosbaar is, doordat maagzuur of darmbacterie¨n het afbreken (bij orale toediening) of doordat het zogenaamde ‘first pass’-effect (zie later) optreedt. First-passeffect Indien een deel van een oraal toegediend geneesmiddel niet de systemische circulatie bereikt door omzetting in de darmwand en/of de lever, spreekt men van het first-passeffect. Het first passeffect is de belangrijkste oorzaak van onvolledige biologische beschikbaarheid van een middel na orale toediening. Bij rectale toediening komt het geneesmiddel slechts gedeeltelijk via de lever in de algemene circulatie en speelt het first-passeffect een minder grote rol. Indien de omzetting in darmwand en/of lever door andere geneesmiddelen wordt geremd kan het first-passeffect afnemen en de biologische beschikbaarheid van het geneesmiddel toenemen. Klaring (symbool CL) De klaring van een geneesmiddel kan worden beschouwd als het (hypothetische) volume bloed waaruit per tijdseenheid het geneesmiddel geheel wordt verwijderd en wordt meestal uitgedrukt als ml/min. Deze klaring is in sommige opzichten vergelijkbaar met de creatinineklaring. De klaring kan plaatsvinden door uitscheiding via de nieren en/of door omzetting in bijvoorbeeld de lever. Eiwitbinding In plasma is een geneesmiddel meestal voor een deel aan eiwitten gebonden en voor een deel ‘vrij’, dat wil zeggen niet gebonden. De vrije concentratie is de belangrijkste omdat deze beschikbaar is om de werking uit te oefenen en ook voor omzetting of uitscheiding. Literatuur Proost JH et al. Basisbegrippen in de farmacokinetiek die iedere arts zou moeten kennen. Ned Tijdschr Geneeskd 2009;153:B50.INDD https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/farmacologie/farmacokinetiek

Lijst van Geneesmiddelen

A

13

C-Ureum . Het ureum bevat een niet-radioactief stabiel koolstofisotoop (koolstof 13). Toegepast als ademtest bij de in-vivo diagnostiek van het vermoeden van een gastro-duodenale Helicobacter pylori infectie. Indien deze infectie aanwezig is wordt 13C-ureum door urease uit deze bacterie omgezet in 13CO2 en ammonia. Dit 13CO2 wordt geabsorbeerd en vervolgens via de longen uitgescheiden in de uitademingslucht. De ratio 13CO2 / 12CO2 is een maat voor de aanwezigheid van de bacterie. Dosering: als onderdeel van de ademtest: oraal: volwassenen: per keer 75-100 mg, max. 1 keer per dag. Verkrijgbaar als: – Helicobacter Test INFAI, poeder voor drank 45 mg (kinderdosering) en 75 mg. – HelicoSTATEâ, poeder voor drank a` 100 mg/sachet; oplosbare tablet a` 100 mg. – Helikitâ, poeder voor drank a` 75 mg. – Pylobactellâ, tabletten a` 100 mg.

14

C-Ureum. Met 14C radioactief gemerkt ureum dat wordt toegepast voor de in vivo diagnose van infecties met H. pylori. Urease van H. pylori zet dit ureum om in radioactief gemerkt kooldioxide (dat in de uitademingslucht kan worden aangetoond) en ammoniak. Niet gebruiken tijdens zwangerschap en lactatie. Dosering: oraal: eenmalig 1 capsule met 37 kBq 14C-ureum. Bijwerkingen: niet bekend. Interacties: niet gebruiken tijdens gebruik van bismuthzouten, antibiotica of zuurremmers. Verkrijgbaar als: – HeliCapâ, harde capsules a` 37 kBq 14C-ureum.

18

F-Fluciclovine . Synthetisch aminozuur dat door aminozuur-transporteiwitten zoals LAT-1 en ASCT2 door celmembranen wordt getransporteerd. Bij prostaatkanker is er verhoogde accumulatie van 18F-fluciclovine door toegenomen activiteit van LAT-1 en ASCT2.Toegepast bij positronemissietomografie voor de opsporing van recidief van prostaatkanker bij stijging van PSA na primaire curatieve behandeling. Na intraveneuze toediening heeft snelle verdeling plaats over lever, pancreas, longen, rood beenmerg en hartwand. 18F-Fluciclovine wordt langzaam renaal geklaard. De halfwaardetijd van 18F is ca. 110 min. Dosering: intraveneus: aanbevolen activiteit voor een volwassene is 370 Mbq 18 F-fluciclovine. Bijwerkingen: meest voorkomende bijwerkingen zijn dysgeusie, parosmie en reacties op de plaats van injectie. Interacties: niet bekend maar onwaarschijnlijk. Verkrijgbaar als: – Axuminâ, oplossing voor injectie a` 1600 Mbq/ml en a` 3200 Mbq/ml.

18

F-Fluorocholine . Cholineanaloog waarin een waterstofatoom is vervangen door radioactief fluor (18F). In de cel wordt choline gefosforyleerd door cholinekinase, waarna fosforylcholine wordt omgezet in cytidinedifosfaatcholine en vervolgens opgenomen in fosfatidylcholine in de celmembraan. Cholinekinase is actiever in maligne cellen waardoor radioactief ge19

F

merkt choline in verhoogde mate wordt opgenomen in neoplasmata. Het wordt toegepast bij positronemissietomografie bij hoogrisicopatie¨nten met prostaatkanker en voor de lokalisatie van recidief van prostaatkanker bij stijging van PSA na primaire curatieve behandeling. Na intraveneuze injectie verdeelt 18F-fluorocholine zich over vooral lever, nieren, lever en milt. Er heeft ophoping plaats in prostaatkankercellen maar ook in de prostaat bij benigne prostaathyperplasie en andere prostaataandoeningen en ook in een reeks van andere benigne en maligne aandoeningen. De halfwaardetijd van 18 F is ca. 110 min. Dosering: intraveneus: aanbevolen activiteit voor een volwassene van 70 kg is 140 tot 280 Mbq. Bijwerkingen: geen bijwerkingen gemeld. Interacties: niet eerder dan 48 uur na staken van behandeling met colchicine gebruiken in verband met veranderde verdeling; bloedgroeifactoren verhogen de opname in beenmerg en milt; cholinebevattend voedsel vermindert de kwaliteit van de beeldvorming. Verkrijgbaar als: – Cholscanâ, oplossing voor injectie a` 222 Mbq/ml.

5-Aminolevulinezuur. Ook bekend als 5-ALA. Het is een voorlopermolecuul van haem dat wordt omgezet in fluorescerende porfyrines, met name PPIX. Door toediening van een overmaat aan exogeen 5-ALA vindt ophoping van PPIX in de doelweefsels plaats. In aanwezigheid van zichtbaar licht kan de fluorescentie van PPIX in bepaalde doelweefsels worden gebruikt voor fotodynamische diagnose. 5-ALA wordt oraal toegepast voor visualisatie van maligne weefsel bij operatieve verwijdering van maligne gliomen (WHOgraad III en IV). Na plaatselijk gebruik wordt 5-ALA omgezet in protoporfyrine IX, een fotoactieve verbinding die zich intracellulair ophoopt in behandelde actinische keratoselaesies. Door belichting met rood licht van geschikte golflengte en energie wordt protoporfyrine IX geactiveerd en in aanwezigheid van zuurstof worden reactieve zuurstofsoorten gevormd die celbestanddelen beschadigen, leidend tot vernietiging van de betreffende cellen. Plaatselijk toediening van 5-ALA wordt gebruikt bij de behandeling van licht tot matig-ernstige actinische keratose in het gezicht en op de hoofdhuid en van velden met kankervorming. Na orale toediening wordt 5-ALA snel en volledig geabsorbeerd en vooral opgenomen door lever, nieren, endotheel, huid en maligne gliomen. Omzetting tot PPIX. Tmax van PPIX is ca. 4 uur. T½ ca. 1-3 uur. Niet gebruiken tijdens zwangerschap of borstvoeding. Dosering: oraal: 20 mg/kg ALA-HCl; cutaan: Ameluz â: te behandelen huidgebied bedekken met een laagje van ca. 1 mm dik; Alacare â: max. 8 pleisters op de te behandelen laesies aanbrengen en na 4 uur verwijderen, waarna lichtbehandeling. Bijwerkingen: oraal: o.a. anemie, trombocytopenie, leukocytose, neurologische stoornissen en trombo-embolie; voorts braken, misselijkheid en verhoging van bilirubine, ALAT, ASAT, gamma-GT en amylase; cutaan: o.a. erytheem, branderigheid, pijn, pruritus, korstvorming. Interacties: oraal: gelijktijdig gebruik van middelen die de gevoeligheid voor licht verhogen gedurende 2 weken na gebruik vermijden; cutaan: geen gegevens. Verkrijgbaar als:

– Alacare â, pleister voor cutaan gebruik van 4 cm2 bevattende 2 mg per cm2. – Ameluzâ, gel a` 78 mg/g. 20

– Gliolanâ, flacon a` 1,17 g 5-aminolevulinezuur (= 1,5 g 5-aminolevulinezuur hydrochloride; poeder voor drank a` 30 mg/ml.

5-hydroxytryptofaan. Zie: Oxitriptan blz. 502 A.Pa.C. (APaC). Zie: Acetylsalicylzuur/paracetamol/coffeı¨ne blz. 27 Aafactâ. Zie: Factor VIII

blz. 271

Abacavir/lamivudine. Combinatiepreparaat met hiv-1 en hiv-2 remmende eigenschappen. Toegepast bij de antiretrovirale behandeling van hiv-infecties. Filmomhulde tabletten met twee nucleoside-analogen, 600 mg abacavir (als sulfaat) en 300 mg lamivudine. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags 1 tablet. Bijwerkingen: overgevoeligheid voor abacavir, lactaatacidose, maagdarmstoornissen, hepatotoxiciteit, trombocytopenie, malaise, huiduitslag, vermoeidheid, slapeloosheid. Niet gebruiken bij dragers van het allel HLA-B*5701 (verhoogd risico op overgevoeligheidsreacties). Interacties: voorzichtigheid is geboden met hoge doses co-trimoxazol en middelen die de huidtoxiciteit kunnen verhogen. Verkrijgbaar als: – Abacavir/lamivudine, filmomhulde tabletten a` 600 mg abacavir en 300 mg lamivudine. – Iviverzâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg abacavir en 300 mg lamivudine. – Kivexaâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg abacavir en 300 mg lamivudine. – Varistrenâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg abacavir en 300 mg lamivudine.

Abacavir/lamivudine/zidovudine. Tabletten met 300 mg zidovudine, 150 mg lamivudine en 300 mg abacavir (als sulfaat) toegepast bij de behandeling van hiv-geı¨nfecteerde patie¨nten. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Niet gebruiken bij patie¨nten die drager zijn van het allel HLAB*5701 (verhoogd risico op overgevoeligheidsreacties). Dosering: oraal: twee maal daags 1 tablet, bij creatinineklaring 50 ml/min. of kleiner of bij beenmergsuppressie wordt aanbevolen de stoffen afzonderlijk toe te dienen. Bijwerkingen: (ernstige) overgevoeligheidsreacties, maagdarmstoornissen, hoofdpijn, leverfunctiestoornissen, myalgie, influenza-achtige verschijnselen, huidreacties, nierfunctiestoornissen, bloedbeeldafwijkingen, koorts, malaise. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Abacavir/lamivudine/zidovudine, filmomhulde tabletten a` 300 mg zidovudine, 150 mg lamivudine en 300 mg abacavir (als sulfaat). – Trizivirâ, filmomhulde tabletten a` 300 mg zidovudine, 150 mg lamivudine en 300 mg abacavir (als sulfaat).

Abacavir

. Een nucleoside-analoog, remmer van ‘reverse transcriptase’ toegepast bij antiretrovirale combinatietherapie van hiv-geı¨nfecteerde patie¨nten. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 80%. Het wordt in de lever grotendeels gemetaboliseerd. De halfwaardetijd bedraagt ca. 1½ uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 600 mg of 2 maal daags 300 mg. Bijwerkingen: overgevoeligheidreacties met fatale afloop, koorts, maagdarmstoornissen, lethargie, huiduitslag, lactaatacidose, leverfunctiestoornissen. Niet gebruiken 21

A

A

bij dragers van het allel HLA-B*5701 (verhoogd risico op overgevoeligheidsreacties). Interacties: Combinatie met ribavirine is gecontra-indiceerd. De werking kan afnemen door lopinavir, ritonavir, tipranavir. Mycofenolzuur verhoogt toxiciteit. De methadonklaring kan toenemen. Verkrijgbaar als: – Abacavir, filmomhulde tabletten a` 300 mg (als sulfaat). – Ziagenâ, filmomhulde tabletten a` 300 mg (als sulfaat); drank a` 20 mg/ml (als sulfaat).

Abatacept

. Een humaan fusie-eiwit (via DNA-technologie geproduceerd) dat selectief de co-stimulatie van T-cellen moduleert waardoor de activatie daarvan wordt verminderd en productie van cytokines afneemt. Abatacept wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij reumatoı¨de artritis, artritis psoriatica en polyarticulaire juveniele idiopathische artritis. De halfwaardetijd loopt sterk uiteen en bedraagt 8 tot 25 dagen. Dosering: intraveneus als infuus (NaCl 0,9%) gedurende 30 min op basis van lichaamsgewicht (< 60 kg 500 mg; 60-100 kg 750 mg; > 100 kg 1000 mg). Herhalen na 2 en 4 weken, daarna iedere 4 weken op basis van respons. Bij uitblijven respons na 6 maanden, voortzetting behandeling heroverwegen. Bijwerkingen: acute infusiereacties (duizeligheid, hoofdpijn, tensiestijging) hoesten, leverfunctiestoornissen, blozen, asthenie, maagdarmstoornissen, huidreacties, infecties, vermoeidheid. Interacties: vaccinaties met levende micro-organismen kunnen infecties veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Orenciaâ, poeder voor infusievloeistof a` 250 mg; oplossing voor injectie in voorgevulde spuit a` 50 mg en a` 87,5 mg.

Abdijsiroopâ. Drank met 3,78 mg/ml belladonnatinctuur, 6,96 mg/ml drosera-extract, 7,43 mg/ml ipecacuanhatinctuur, 3,78 mg/ml primulatinctuur en 0,59 mg/ml efedrine HCl. Gebruikt bij hoest. Dosering: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 3 tot 4 maal daags 15 ml; kinderen van 6 tot 12 jaar: 3 tot 4 maal daags 8 ml; kinderen van 3 tot 6 jaar: 3 tot 4 maal daags 3 ml.

Abelcet â. Zie: Amfotericine B

blz. 52

Abemaciclib. Proteı¨nekinaseremmer die cycline-afhankelijke kinases 4 en 6 remt. Aldus wordt fosforylering van het retinoblastoomeiwit voorkomen waardoor progressie van de celcyclus van G1 naar de S-fase en daardoor tumorgroei wordt geremd. Abemaciclib wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van borstkanker in combinatie met een aromataseremmer of fulvestrant, en soms in combinatie met een LHRH-agonist. Na orale toediening wordt abemaciclib langzaam geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid is ca. 45%. Eiwitbinding ca. 97%. Biotransformatie door vooral CYP3A4 tot werkzame metabolieten. T½ ca. 25 uur. Uitscheiding grotendeels in de feces. Niet gebruiken tijdens zwangerschap en anticonceptie toepassen tot 3 weken na de laatste dosis. Tijdens gebruik van abemaciclib geen borstvoeding geven. Dosering: oraal: 2 x daags 150 mg; indien nodig door bijwerkingen dosering verlagen tot 2 x daags 100 mg en zo nodig tot 2 x daags 50 mg. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn diarree, infecties, neutropenie, anemie, vermoeidheid, misselijkheid, braken en verminderde eetlust. Voorts zijn o.a. dysgeusie, duizeligheid, veneuze trombo-embolie, alopecia, pruritus, 22

huiduitslag, spierzwakte, vermoeidheid, koorts en verhoogde ALAT- en ASAT-waarden gemeld. Interacties: combinatie met CYP3A4-remmers leidt tot verhoogde blootstelling aan abemaciclib en actieve metabolieten. De dosering moet in zulke gevallen worden verlaagd (zie productgegevens voor bijzonderheden). Gelijktijdig gebruik van CYP3A4-inductoren moet worden vermeden omdat de werkzaamheid kan worden verminderd. Verkrijgbaar als:

– Verzeniosâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg, a` 100 mg en a` 150 mg.

Abilify â. Zie: Aripiprazol Abirateron

2

blz. 66

. Anti-androgeen dat de concentratie van testosteron en van

andere androgenen verlaagt door remming van enzym CYP17 in testes, bijnieren en prostaattumoren. Toevoeging aan behandeling met LHRH-agonisten of na orchidectomie leidt tot verdere daling van de testosteronconcentratie. Abirateron wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij prostaatkanker. Remming van CYP17 leidt ook tot verhoogde productie van mineralocorticoı¨den door de bijnieren. De absorptie is snel (Tmax=2 uur), maar zeer wisselend. De biologische beschikbaarheid is ca. 10-20%. Gelijktijdige inname van (vetrijk) voedsel kan de AUC met een factor 10 verhogen. Eliminatie voornamelijk voor 88% via de feces en voor 5% met de urine. De T1/2 bedraagt ca. 15 uur en is verlengd bij leverinsufficie¨ntie. Dosering: oraal: 1000 mg 1 x daags  1 uur vo´o´r o´f  2 uur na een maaltijd; in combinatie met 10 mg/dag predniso(lo)n. De behandeling bij levertoxiciteit (ALAT > 5 x bovengrens normaalwaarden) en na herstel met halve dosis hervatten. Als opnieuw levertoxiciteit optreedt of bij ernstige levertoxiciteit (ALAT >20 x bovengrens normaalwaarde) dient de behandeling definitief te worden gestaakt. Bijwerkingen: o.a. urineweginfectie, hypertensie, hypokalie¨mie, perifeer oedeem, angina pectoris, hartfalen, aritmie, atriumfibrilleren, tachycardie, hypertriglyceridemie, verhoogde transaminases, bijnierinsufficie¨ntie. De transaminasewaarden dienen te worden bepaald voorafgaand aan de behandeling en tijdens de eerste drie maanden na begin of hervatting van de behandeling elke 2 weken, vervolgens maandelijks. De bloeddruk, de kaliumconcentratie en de vochtretentie dienen maandelijks te worden bepaald. Voorzichtigheid is verder geboden bij patie¨nten met ernstige nierfunctiestoornis, actieve hepatitis, cardiovasculaire aandoeningen in de voorgeschiedenis, bij een LVEF < 50% en bij hartfalen NYHA-klasse III of IV vanwege de cardiale bijwerkingen. Interacties: abirateron remt CYP2D6 waardoor de plasmaconcentratie van CYP2D6-substraten kan worden verhoogd. Abirateron is substraat voor CYP3A4; de plasmaconcentratie kan worden verhoogd door CYP3A4-remmers. Sterke CYP3A4-inductoren (zoals carbamazepine, fenytoı¨ne, fenobarbital, rifampicine, sint-janskruid) kunnen de plasmaconcentratie van abirateron sterk verlagen. Verkrijgbaar als: – Zytigaâ, tabletten a` 250 mg.

Abormib â. Zie: Bortezomib

blz. 104

Abseamed â. Zie: Epoe¨tine

blz. 245

Abstralâ. Zie: Fentanyl

3

blz. 278

23

A

A

Acamprosaat

. Een GABA-agonist en een antagonist van excitatoire aminozuren vooral glutaminezuur, waardoor de alcoholbehoefte vermindert. Het wordt toegepast in aansluiting op een aanvankelijke ontwenningskuur, als aanvulling op psychotherapie bij alcoholisme. Wordt na orale toediening zeer wisselend geabsorbeerd. Het passeert de bloed-hersenbarrie`re en wordt vrijwel geheel onveranderd uitgescheiden via de nieren. Dosering: oraal: volwassenen < 60 kg: ’s morgens 666 mg, ’s middags 333 mg en ’s avonds 333 mg; > 60 kg: 3 maal daags 666 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, huidreacties. Verkrijgbaar als: – Campralâ, maagsapresistente tabletten a` 333 mg (Ca-zout).

Acarbose

. Een alfa-glucosidase remmer die de intestinale koolhydraatabsorptie vertraagt. Hierdoor wordt de post-prandiale glucoseabsorptie verminderd. Toegepast bij de behandeling van type II diabetes mellitus, indien dieet alleen of een dieet in combinatie met orale bloedglucoseverlagende middelen onvoldoende resultaat hebben. Wordt nauwelijks geabsorbeerd (1 a` 2%). Dosering: oraal: aanvankelijk (1-2 weken) 3 maal daags 50 mg vlak voor of aan het begin van de maaltijd, te verhogen tot maximaal 3 maal daags 200 mg. Bijwerkingen: flatulentie (>10%), meteorisme, darmkrampen, diarree. Interacties: gelijktijdig gebruik van colestyramine, adsorbentia en spijsverteringsbevorderende middelen moet worden vermeden. Verkrijgbaar als: – Acarbose, tabletten a` 50 mg en a` 100 mg.

Acarizax â. Zie: Huisstofmijtenallergeenextract blz. 330 Accofilâ. Zie: Filgrastim Acebutolol

blz. 285

. Een cardioselectieve be`tablokker (tot 800 mg per dag)

met geringe intrinsieke sympaticomimetische activiteit, toegepast bij hypertensie, angina pectoris en tachy-aritmiee¨n. Tmax 2-8 uur, metabolisering tot actieve metaboliet diacetolol met vergelijkbare farmacologische activiteit. Dosering: hypertensie: aanvankelijk 400 mg oraal in 1-2 doses, na 2 weken verhogen tot 600-800 mg in 1-2 doses, maximaal 1200 mg in 2 doses. Angina pectoris: aanvankelijk 400 mg in 1-2 doses, bij verhoging dosering dosis verdelen over 2-3 giften. Dosering bij tachy-aritmiee¨n: 400-600 mg per dag, zonodig 800 mg. Bijwerkingen: bradycardie, hypotensie, koude extremiteiten, vermoeidheid. Bij hoge doseringen door sympaticomimetische activiteit: tremor. Interacties: NSAID’s, synergistisch met andere antihypertensiva, alfa-blokkers; vermindering effect beta-sympaticomimetica; maskering hypoglykemiee¨n en vertraging van het herstel ervan. Verkrijgbaar als: – Acebutolol, tabletten a` 200 mg en a` 400 mg (als HCl).

Aceclofenac. Een prostaglandinesynthetaseremmer toegepast bij reumatische aandoeningen. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. In de lever wordt het gedeeltelijk omgezet in o.a. het ook werkzame diclofenac. De plasma-eiwitbinding bedraagt >99%. De T½ is ca. 4 uur. Dosering: oraal: 2 maal daags 100 mg. De dosis dient bij nier- en leverfunctiestoornissen te worden aangepast. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, nierfunctiestoornissen, huidreacties, hoofdpijn, duizeligheid, leverfunctiestoor24

nissen. Interacties: coumarinederivaten, corticosteroı¨den, SSRI’s, acetylsalicylzuur in antitrombotische dosering, methotrexaat, ciclosporine, lithium. Effect diuretica, RAAS-remmers en be`tablokkers wordt verminderd (bij hypertensie relevant na >2 weken gebruik). Verkrijgbaar als: – Biofenacâ, omhulde tabletten a` 100 mg.

Acellulair kinkhoestvaccinâ. Zie: Kinkhoestvaccin Acelyn â. Zie: Ethinylestradiol

blz. 378

blz. 263

Acenocoumarol. Coumarinederivaat, dat de bloedstolling belemmert door remming van de vitamine K-afhankelijke synthese van de stollingsfactoren II, VII, IX en X in de lever. Het wordt goed uit de darm geabsorbeerd. Acenocoumarol wordt voornamelijk in onveranderde staat door de nieren uitgescheiden. Na orale toediening wordt de optimale werking na 36 tot 48 uur bereikt. De protrombinetijd is 48 tot 96 uur na staken van de behandeling weer normaal. Dosering: oraal: eerste dag 6 mg, gevolgd door de tweede dag 4 mg en derde dag 2 mg, daarna op geleide van de protrombinetijdbepaling (INR). Onderhoudsdosering 1 tot 8 mg per dag, eenmaal daags gedoseerd bij voorkeur bij de avondmaaltijd. Bij overdosering voorzichtig fytomenadion toedienen. Bijwerkingen: bloedingen. Interacties: verminderde werking door CYP3A4-inductoren en versterkte werking door stoffen die CYP3A4 remmen. Verkrijgbaar als:

– Acenocoumarol, tabletten a` 1 mg. 2 . Remming van het enzym koolzuuranhydrase wat in tubuluscellen een licht diuretisch effect veroorzaakt door renale uitscheiding van natrium-, kaliumionen en terugabsorptie van bicarbonaationen, in het oog leidt het tot de productie van minder kamerwater en een verlaging van de oogboldruk. Heeft tevens een anti-convulsief effect, waarvoor snel tolerantie bestaat. Wordt voornamelijk toegepast bij de behandeling van glaucoom en profylaxe van longoedeem ten gevolge van hoogteziekte. Dosering: bij glaucoom: oraal: (gewoon preparaat) 1 tot 4 maal daags 250 mg; (preparaat met gereguleerde afgifte): 2 maal daags 500 mg. Preoperatief acuut glaucoom/secundair glaucoom ook wel 125-250 mg iedere 4 uur, eventueel voorafgegaan door 1 maal 500 mg. Dosering bij acuut glaucoom: i.v.: 500 mg eventueel na 2 tot 4 uur te herhalen. Dosering bij epilepsie: oraal: volwassenen aanvankelijk 250 mg in 1 dosis, zonodig verhogen tot onderhoudsdosis, veelal 375 tot 1000 mg, in verdeelde doses; kinderen 8 tot 30 mg/kg lichaamsgewicht per dag (maximaal 1 gram per dag) in verdeelde doses. Dosering bij profylaxe hoogteziekte: oraal: 5 mg/kg lichaamsgewicht, 40-64 kg 2 maal daags 125 mg, 65-89 kg 125 mg ’s ochtends en 250 mg ’s avonds, 90-114 kg 2 maal daags 250 mg te beginnen 24 uur vo´o´r het stijgen boven de hoogte waarbij problemen te verwachten zijn, voortzetten tot 2 dagen na het bereiken van de definitieve hoogte. Bijwerkingen: paresthesiee¨n, maagdarmstoornissen, smaakstoornis, moeheid, hoofdpijn, duizeligheid, verwarring, depressies, convulsies, overgevoeligheidsreacties. Interacties: met diuretica wegens optreden hypokaliemie, salicylaten versterken toxiciteit acetazolamide. Door alkalisering urine vertraagde uitscheiding van o.a. kinidine. Verkrijgbaar als:

Acetazolamide

25

A

A

– Acetazolamide, tabletten a` 250 mg; suspensie a` 10 mg/ml FNA. – Diamoxâ, tabletten a` 250 mg; poeder voor injectievloeistof a` 500 mg (als Na-zout).

. Mucolyticum, dat slijm in de ademhalingswegen minder viskeus maakt. Tevens voorlopermolecuul van glutathion. Acetylcysteı¨ne wordt ook toegepast bij een acute overdosering van paracetamol; zie hoofdstuk Vergiftigingen. Dosering: als mucolyticum: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 7 jaar: 600 mg per dag in 1 tot 3 doses, zo nodig tot 1200 mg per dag; kinderen van 2 tot 7 jaar: 2 maal daags 200 mg; kinderen tot 2 jaar: 2 maal daags 100 mg. Dosering tracheaal: vernevelvloeistof 100 mg/ml elke 2 tot 6 uur 300 mg tot 2100 mg, algemeen 600-900 mg 3-4 maal daags. Instillatievloeistof 1-4 ml 100 mg/ ml elke 1-4 uur. Bijwerkingen: Oraal: misselijkheid, braken, hoge dosis vasodilatatie, blozen. Tracheaal: bronchospasmen, stomatitis, rhinorroe. Verkrijg-

Acetylcysteı¨ne

baar als:

– Acetylcysteı¨ne, bruistabletten a` 200 mg en a` 600 mg; verdeeld granulaat a` 200 mg; verdeelde poeders a` 200 mg en a` 600 mg (suikervrij); granulaat voor drank a` 600 mg; oogdruppels 5% FNA flacon a` 10 ml. – Bisolbruis acetylcysteı¨neâ, bruistabletten a` 600 mg. – Fluimucilâ, verdeeld granulaat a` 200 mg (suikervrij); bruistabletten a` 200 mg en a` 600 mg (suikervrij); filmomhulde tabletten a` 600 mg; drank a` 20 mg/ml en a` 40 mg/ml; infuusconcentraat a` 25 ml = 5 gram; inhalatievloeistof a` 4 ml = 400 mg; zuigtabletten a` 200 mg. – IDYL Hoest Bruistabletten acetylcysteı¨neâ, bruistabletten a` 600 mg. – Vicksâ, bruistabletten a` 200 mg en a` 600 mg.

Acetylcysteı¨ne Oogdruppels 5% FNA. Flacon a` 10 ml. Toegepast bij keratoconjunctivitis sicca. Zie verder Acetylcysteı¨ne.

Acetylsalicylzuur

. Een analgetisch, antipyretisch, antiflogistisch middel. Toediening van acetylsalicylzuur vermindert de aggregatie van de bloedplaatjes en veroorzaakt daardoor verlenging van de bloedingstijd. Het wordt goed uit maag en darm geabsorbeerd. In de bloedbaan en in de lever wordt het snel omgezet in salicylzuur. Salicylzuur wordt samen met zijn metabolieten met de urine uitgescheiden. Dosering: oraal: bij pijn: 500-1000 mg per keer, zonodig elke 4 uur, maximaal 4 gram per dag; Bij reumatische ziekten wordt hoger gedoseerd, 6 maal daags 500 mg tot 1 gram. Maximale dosis voor orale en toediening: per keer 1 gram, per etmaal 8 gram. De lysineverbinding van acetylsalicylzuur kan parenteraal worden toegediend. Dosering: 1 tot 4 maal daags 500 mg, diep intramusculair of intraveneus. Migraine: eenmalig 1 gram tegelijk met domperidon of metoclopramide. Oraal: als trombocytenaggregatieremmer: 80 mg per dag, eventueel oplaaddosis 160 mg op dag 1. Bijwerkingen: erosies van het maagslijmvlies en dientengevolge maagbloedingen. Men tracht dit te voorkomen door enteric coated tabletten te gebruiken, de werking daarvan is echter minder snel. Verdere bijwerkingen bestaan uit urticaria, oorsuizen, doofheid en (zelden) pancytopenie. Interacties: Ibuprofen remt trombocytenaggregatieremmende werking, werking coumarines wordt versterkt, verhoogde plasmaconcentraties door tipranavir. Acetazolamide en acetylsalicylzuur kunnen elkaars 26

toxiciteit versterken. Ulcerogeen effect wordt versterkt door NSAID’s, SSRI’s, corticosteroı¨den. Verkrijgbaar als: – Acetylsalicylzuur, tabletten a` 30 mg, a` 80 mg en a` 500 mg; dispergeerbare tabletten a` 30 mg en a` 80 mg; maagsapresistente tabletten a` 500 mg; poeder voor oraal gebruik a` 500 mg en a` 1000 mg. – Alka-Seltzerâ, bruistabletten a` 324 mg (als Na-zout). – Aspegicâ, poeder voor injectievloeistof a` 500 mg (als lysine). – Aspirine â, tabletten a` 100 mg en a` 500 mg; kauwtabletten a` 500 mg; Bruistablet ‘C’ a` 400 mg; granulaat a` 500 mg. – Aspirine â Protect, maagsapresistente tabletten a` 100 mg. – Asproâ, bruistabletten a` 500 mg.

Acetylsalicylzuur/metoclopramide. Een combinatiepreparaat met lysine-acetylsalicylaat en metoclopramide toegepast bij de behandeling van migraine. Metoclopramide mag ten hoogste 5 dagen worden gebruikt. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 sachet, max. 3 sachets per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, langdurig gebruik kan leiden tot bloedarmoede door occult bloedverlies; zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Migrafinâ, sachets a` 900 mg acetylsalicylzuur (als 1620 mg lysine-acetylsalicylaat) en 10 mg metoclopramide.

Acetylsalicylzuur/paracetamol/coffeı¨ne. Tabletten met 250 mg acetylsalicylzuur, 250 mg paracetamol en 50 (65) mg coffeı¨ne. Voor bijzonderheden zie de afzonderlijke bestanddelen. Gebruikt bij (hoofd)pijn (incl. migraine) en koorts. Dosering: oraal: 1 tot 2 tabletten per keer, maximaal 6 tabletten per dag. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – A.Pa.C. (APaC), – Excedrin, – Kruidvat APC tabletten, – Leidapharm APC tabletten, – Roter APC tabletten, – Trekpleister APC tabletten,

Aciclovir/hydrocortison. Combinatie van het antivirale middel aciclovir en het corticosteroı¨d hydrocortison die kan worden toegepast bij vroege symptomen van herpes labialis ter voorkoming van de vorming van ulceratieve laesies. Dosering: cutaan: 5 x daags aanbrengen gedurende 5 dagen. Bijwerkingen: o.a. droge huid, schilfering. Zie verder de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: geen bekend. Verkrijgbaar als: – Zovirax Duo â, cre`me a` 50 mg/g aciclovir en 10 mg/g hydrocortison.

. Een antivirale stof, die wordt toegepast bij de behandeling van ooginfecties met herpes simplex en systemische infecties met herpes simplex en varicella zoster. Het is pas werkzaam na intracellulaire activering door het virale enzym thymidinekinase. De eliminatiehalfwaardetijd is 3 uur bij normale nierfunctie.

Aciclovir

27

A

A

Dosering: i.v.: herpes simplex/varicella zoster: 15 mg/kg lichaamsgewicht per dag, in drie doses als 1 uur durend infuus. Oculair: oogzalf vijf maal daags in de onderste conjunctivaalzak aanbrengen tot 3 dagen na verdwijnen symptomen. Cutaan: 5% cre`me, bij de behandeling van herpes simplex (labialis), gedurende 5 dagen vijfmaal per dag, met tussenpozen van 4 uur, aanbrengen. Oraal bij herpes zoster: 5 maal daags 800 mg gedurende 7 dagen te beginnen binnen 48 uur na eerste verschijnselen exantheem; bij herpes simplex 5 maal daags 200 mg gedurende 5 dagen, profylaxe bij immuungecompromitteerde patie¨nten: 4 maal daags 200 mg. Profylaxe recidiverende herpes genitalis: 2 maal daags 400 mg gedurende 3 maanden. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, maagdarmstoornissen, vermoeidheid, koorts, jeuk en huiduitslag. Interacties: nefrotoxiciteit van ciclosporine en indinavir wordt versterkt, bij combinatie controle van de nierfunctie vereist. Verkrijgbaar als: – Aciclovir, tabletten a` 200 mg, a` 400 mg en a` 800 mg; dispergeerbare tabletten a` 200 mg, a` 400 mg en a` 800 mg; poeder voor infusievloeistof a` 250 mg (als Na-zout); infuusconcentraat a` 10 ml = 250 mg, a` 20 ml = 500 mg en a` 40 ml = 1 gram; cre`me a` 5%; oogzalf a` 3%. – Herpiraxâ, huidstift a` 5%. – Koortslipcre`meâ, cre`me a` 5%. – Zoviraxâ, oogzalf a` 3%; cre`me a` 5%; dispergeerbare tabletten a` 200 mg en 400 mg; suspensie a` 40 mg/ml.

Acid A Vit â. Zie: Tretinoı¨ne

blz. 683

Acipen Vâ. Zie: Fenoxymethylpenicilline

blz. 277

Acipimox. Een nicotinezuur-analogon toegepast bij de medicamenteuze behandeling van hyperlipoproteı¨nemie, gekenmerkt door zowel hypertriglyceridemie als hypercholesterolemie. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het wordt grotendeels onveranderd door de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ongeveer 2 uur in de snelle fase en 12 tot 24 uur in de langzame fase. Dosering: oraal: 2 tot 3 maal daags 250 mg, bij ouderen 1 maal daags 250 mg. Aanpassing van de dosering bij verminderde nierfunctie is noodzakelijk. Regelmatige controle van de leverfunctie wordt verstandig geacht. Bijwerkingen: flushing, warmtegevoel, hoofdpijn, huiduitslag, gastro-intestinale stoornissen, zelden anafylactische reacties. Verkrijgbaar als: – Nediosâ, capsules a` 250 mg.

Acitretine

. Een afgeleide van vitamine A gebruikt bij psoriasis en keratinisatiestoornissen. Effect berust op normalisatie epidermale celproliferatie, differentiatie en verhoorning. Teratogeen, vrouwen dienen anticonceptieve maatregelen te treffen tot 2 jaar na staken van de therapie. De biologische beschikbaarheid is ongeveer 60%, eiwitbinding >99%. De plasma eliminatietijd bedraagt 50 uur voor acitretine en 120 dagen voor de polaire metaboliet etretinaat. Dosering: aanvankelijk 1 maal daags 25-30 mg gedurende 2 tot 4 weken, op geleide van effect en bijwerkingen te verhogen tot max. 1 maal daags 75 mg. Bijwerkingen: droge lippen en slijmvliezen, erytheem, jeuk, haaruitval. Interacties: combinatie met tetracycline wordt ontraden vanwege kans op intracraniale hypertensie. Acitretine kan bij gelijktijdig gebruik fenytoı¨ne van 28

zijn eiwitbindingsplaatsen verdringen. Verkrijgbaar als: – Acitretine, capsules a` 10 mg en a` 25 mg. – Neotigasonâ, capsules a` 10 mg en a` 25 mg.

Aclastaâ. Zie: Zoledroninezuur

A

blz. 727

Aclidinium . Langwerkend parasympathicolyticum dat wordt toegepast bij symptomatische behandeling van COPD. Door antagonisme van vooral de M3-receptoren op de gladde musculatuur van de luchtwegen treedt relaxatie en bronchodilatatie op. Na inhalatie komt ca. 30% van de dosis in de longen, < 5% bereikt de systemische circulatie. De werking treedt binnen 30 minuten in, is maximaal binnen 1-3 uur en houdt 12 uur aan. Dosering: oraal: 2x per dag 322 mg. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, nasofaryngitis, sinusitis, hoesten, tachycardie, wazig zien, mydriasis (cave nauwekamerhoekglaucoom), dysfonie, droge mond (cave tandbederf), urineretentie. Paradoxaal bronchospasme kan optreden. Parasympathicolytica kunnen door pupilverwijding de oogboldruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Eklira Genuairâ, inhalatiepoeder a` 322 microg/dosis (als bromide); 60 doses.

Acnecare â

. Cre`me met 5% benzoylperoxide en 2% miconazolnitraat cutaan toegepast bij de behandeling van acne vulgaris. Dosering: cutaan: 2 maal per dag aanbrengen op de aangedane plekken.

A-CQ 100 â. Zie: Chloroquine

(malariaprofylaxe)

(langdurige

reumabehandeling) blz. 150 1 . Een H1-receptor blokkerend antihistaminicum toegepast bij de behandeling van allergische rinitis. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De eliminatie vindt grotendeels plaats via de lever. De T½ bedraagt 1,5 uur. De belangrijkste metaboliet is farmacologisch actief en heeft een T½ van 2,5 uur. De werkingsduur is 8-12 uur. Dosering: oraal: 3 maal daags 8 mg. Bijwerkingen: zelden slaperigheid, hoofdpijn. Interacties: alcohol en centraal dempende stoffen kunnen slaperigheid versterken. Verkrijgbaar als: – Semprexâ, capsules a` 8 mg.

Acrivastine

Act-HIB â. Zie: Haemophilus influenzae B-vaccin Actilyseâ. Zie: Alteplase Actiq â. Zie: Fentanyl

3

blz. 325

blz. 49 blz. 278

Activelle â. Tabletten met 1 mg estradiol en 500 microgram norethisteronacetaat. Toegepast als hormoonsuppletie bij symptomen die zijn gerelateerd aan oestrogeendeficie¨ntie bij vrouwen in de periode van meer dan 1 jaar na de menopauze. Dosering: oraal: 1 maal daags, zonder onderbreking, 1 tablet. Bijwerkingen: eerste maanden onregelmatig vaginaal bloedverlies (50% patie¨nten), misselijkheid, braken, gestoorde leverfunctie. Gespannen/pijnlijke borsten. Verhoogd risico op trombose. Interacties: leverinducerende stoffen kunnen werkzaamheid verminderen. 29

A

Actokitâ. Zie: Risedroninezuur/calciumcarbonaat blz. 589 Actonelâ. Zie: Risedroninezuur

blz. 589

Actosâ. Zie: Pioglitazon

blz. 536

Actraphane â 30. Zie: Insuline Actrapid â. Zie: Insuline

blz. 357

blz. 357

Actynox â. Zie: Distikstofoxide/zuurstof blz. 212 Acular â. Zie: Ketorolac Acuprilâ. Zie: Quinapril

blz. 377 blz. 570

Acuzide â. Zie: Quinapril/hydrochloorthiazide blz. 570 Adalat â OROS. Zie: Nifedipine Adalimumab

blz. 473

. Met rDNA-technologie bereid monoklonaal antili-

chaam gericht tegen tumornecrosefactor-alfa (TNF-alfa) dat onder bepaalde voorwaarden wordt toegepast bij reumatoı¨de artritis, artritis psoriatica, polyarticulaire juveniele idiopathische artritis, axiale spondylartropathie, ziekte van Crohn, enthesitis-gerelateerde artritis, plaquepsoriasis, hydradenitis suppurativa, niet-infectieuze intermediaire, posterieure of panuveı¨tis en chronische niet-infectieuze uveı¨tis anterior. T½ bedraagt ca. 14 dagen. Dosering: s.c. in combinatie met methotrexaat: 1 maal per 2 weken 40 mg, eventueel als monotherapie 1 maal per week 40 mg. Bijwerkingen: opportunistische infecties (w.o. tuberculose), bloedafwijkingen, hyperlipidemie, hoofdpijn, duizeligheid, maagdarmstoornissen, huidafwijkingen, urineweginfecties, pijn op de injectieplaats. Interacties: bij gelijktijdige toediening met anakinra en andere TNF-a antagonisten zijn ernstige infecties geconstateerd. Methotrexaat verhoogt de plasmaconcentratie en vermindert mogelijk de antilichaamproductie tegen adalimumab. Verkrijgbaar als: – Halimatozâ, oplossing voor injectie in voorgevulde spuit a` 40 mg. – Hefiyaâ, oplossing voor injectie in voorgevulde spuit a` 40 mg. – Hulioâ, oplossing voor injectie in voorgevulde spuit a` 40 mg. – Humiraâ, injectievloeistof in wegwerpspuit, voorgevulde pen a` 0,2 ml = 20 mg, a` 0,8 ml = 40 mg en a` 0,8 ml = 80 mg. – Hyrimozâ, oplossing voor injectie in voorgevulde spuit a` 40 mg. – Idacioâ, oplossing voor injectie in voorgevulde spuit a` 40 mg. – Imraldiâ, injectievloeistof in wegwerpspuit, voorgevulde pen a` 0,8 ml = 40 mg. – Kromeyaâ, oplossing voor injectie in voorgevulde spuit a` 40 mg.

Adantâ. Zie: Hyaluronzuur blz. 331 Adapaleen/benzoylperoxide. Combinatie van een derivaat van naftoe¨zuur met een retinoı¨deachtige werking (o.a. remming cellulaire differentiatie en keratinisatie, anti-inflammatoire werking) en het antimicrobieel werkende benzoylperoxide, die cutaan wordt toegepast bij de behandeling van acne vulgaris met comedonen, papels en pustels. Niet gebruiken bij (kans op) zwangerschap. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: cutaan: 1 x daags dun aanbrengen op de aangedane gedeelten van de 30

huid. Bijwerkingen: meest voorkomende bijwerkingen zijn droge huid, huidirritatie, erytheem, branderig gevoel, schilfering, jeuk. Interacties: geen gegevens. Verkrijgbaar als: – Effezelâ, gel a` 1 mg adapaleen en 25 mg benzoylperoxide per gram.

Adapaleen

. Een retinoı¨dachtige verbinding met anti-inflammatoire eigenschappen die zich specifiek bindt aan retinoı¨nezuurreceptoren en cutaan wordt toegepast bij de behandeling van acne vulgaris. Het optimale effect wordt pas na maanden gebruik bereikt. De systemische absorptie na cutane applicatie is gering. Dosering: cutaan: ’s avonds voor het slapen gaan dun aanbrengen op een droge schone huid gedurende tenminste 6-8 weken. Bijwerkingen: droge huid, huidirritatie, stekend gevoel op de plek van aanbrengen, erytheem. Verkrijgbaar als:

– Differinâ, gel a` 0,1% (=1 mg/g).

Adartrelâ. Zie: Ropinirol Adasuveâ. Zie: Loxapine

2

blz. 595

blz. 412

Adcetris vedotine â. Zie: Brentuximab vedotine blz. 107 . Een nucleoside analogon dat ‘reverse transcriptase’ remt met activiteit tegen het hepatitis-B-virus. Het gedraagt zich, na omzetting in het actieve adefovir-difosfaat, als substraat voor het hepatitis-B-polymerase waardoor in de keten proviraal DNA wordt geblokkeerd en replicatie van het hepatitis-B-virus wordt geremd. Toegepast bij de behandeling van ge(de)composeerde leverziekte als gevolg van chronische hepatitis-B. Ook wordt het toegepast tegen het hiv-virus. Na orale toediening als het prodrug adefovir-dipivoxyl is de biologische beschikbaarheid van adefovir ca. 60%. De T½ bedraagt ca. 7 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 10 mg. Bij ernstige nierfunctiestoornissen dient de dosering te worden aangepast. Bijwerkingen: asthenie, verhoogde serum creatinine, maagdarmstoornissen, nierfunctiestoornissen, hoofdpijn, lactaatacidose. Interacties: bij combinatie kan effectiviteit van saquinavir afnemen.

Adefovir

Verkrijgbaar als:

– Hepseraâ, tabletten a` 10 mg (dipivoxil).

Adempas â. Zie: Riociguat Adenocor â. Zie: Adenosine

1

blz. 588 blz. 31

. Anti-arrhytmicum met negatief ionotrope, chronotrope en dromotrope eigenschappen op de AV-knoop. Als diagnosticum en therapeuticum toegepast bij bepaalde supraventriculaire tachycardiee¨n. Verder gebruikt als coronaire vaatverwijder bij myocardperfusiescintigrafie. Dosering: intraveneus: aanvangsdosis 3 mg als snelle bolus in 2 seconden, te verhogen tot max. 12 mg als snelle bolus in 2 seconden. Hogere doses worden niet aanbevolen. Bij myocardscintigrafie: 140 microgram/kg gevolgd door radioactieve moleculen. Bijwerkingen: misselijkheid, blozen, dyspnoe, bradycardie, hyperventilatie, licht gevoel in het hoofd, beklemmend gevoel op de borst. In het algemeen zijn de bijwerkingen van korte duur. Interacties: Dipyridamol kan de werking van adenosine versterken. Xantine-derivaten

Adenosine

31

A

A

remmen de werking van adenosine. Verkrijgbaar als: – Adenocorâ, injectievloeistof a` 2 ml = 6 mg. – Adenosine, injectievloeistof a` 3 mg/ml.

Adenuricâ. Zie: Febuxostat Aderolioâ. Zie: Everolimus

blz. 273 blz. 266

Adjusanâ. Zie: Doxycycline

blz. 221

Adport â. Zie: Tacrolimus

blz. 634

Adrenaline

. Epinefrine. Het waterstoftartraat (bitartraat) is goed

oplosbaar; 1 mg epinefrine = 1,8 mg epinefrinewaterstoftartraat. Stimuleert de alfa- en be`ta-receptoren. Bij zeer lage doseringen overheerst het be`taeffect. Bij hoger worden van de dosering treedt steeds meer het alfa-effect op. Wordt toegepast bij hartstilstand en anafylaxie, en als vaatvernauwende stof bij lokaalanesthetica. Oraal is epinefrine niet werkzaam. Wordt vrijwel volledig omgezet door COMT en MAO. Het effect is kortdurend. Dosering: afhankelijk van indicatie; hartstilstand: intraveneus 0,5-1 mg. Intramusculair veelal 0,2-1 mg per keer. Bijwerkingen: necrose van de huid op de injectieplaats, angst, rusteloosheid, tremor, hoofdpijn, duizeligheid, bleekheid. Interacties: be`tablokkers kunnen het effect van epinefrine tenietdoen. Verkrijgbaar als:

– Anapenâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,3 ml = 150 microgram (junior), a` 0,3 ml = 300 microgram (als HCL) en a` 0,3 ml = 500 microgram (als HCL). – Emeradeâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,3 ml = 150 microgram (als tartraat), a` 0,3 ml = 300 microgram (als tartraat), en a` 0,3 ml = 500 microgram (als tartraat). – Epinefrine, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 10 ml = 1 mg (als HCl); injectievloeistof a` 1 ml = 1 mg (als waterstoftartraat). – EpiPenâ, injectievloeistof in auto-injector a` 0,3 ml = 150 microgram en a` 0,3 ml = 300 microgram (als HCl). – Jext â, oplossing voor injectie in voorgevulde pen a` 150 microgram en a` 300 microgram.

Adrovance â. Per tablet alendroninezuur 70 mg en colecalciferol (vitamine D3) 2800IE/5600IE. Het wordt toegepast bij de behandeling van postmenopausale osteoporose met risico op vitamine-D-insufficie¨ntie. Voor meer informatie zie alendroninezuur of colecalciferol. Dosering: 1 tablet per week. Bijwerkingen: maagdarmklachten. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Adrovanceâ, tabletten a` 70 mg alendroninezuur (als Na-zout-3-water) en colecalciferol 70 microgram (2800IE) of 140 microgram (5600IE).

Advagraf â. Zie: Tacrolimus Advate â. Zie: Octocog alfa Advilâ. Zie: Ibuprofen

blz. 634 blz. 487 blz. 339

Adynoviâ. Zie: Rurioctocog alfa pegol 32

blz. 600

Aerexar Spiromaxâ. Zie: Fluticason/salmeterol blz. 296 Aerius â. Zie: Desloratadine

1

A

blz. 197

Aerivio Spiromaxâ. Zie: Fluticason/salmeterol blz. 296 Aerodiol â. Zie: Estradiol

blz. 257

Aethoxysklerolâ. Zie: Polidocanol blz. 544 Afamelanotide. Synthetisch oligopeptide analogon van a-melanocyt-stimulerend hormoon (a-MSH). Door binding aan de melanocortine-1-receptor wordt de synthese in de huid van het fotoprotectieve eumelanine gestimuleerd. Dit kan gepaard gaan met donkerverkleuring van huidpigment in gebieden met melanocyten. Afamelanotide is onder ’uitzonderlijke omstandigheden’ geregistreerd voor de preventie van fototoxiciteit bij patie¨nten met erytropoe¨tische protoporfyrie. Na subcutane implantatie wordt binnen 5 dagen 90% van de werkzame stof afgegeven uit het implantatiestaafje. Na 10 dagen is geen afamelanotide meer aantoonbaar in het bloed. Elke 6 maanden is een volledig huidonderzoek aangewezen ter opsporing van pigmentlaesies en door UV-licht veroorzaakte huidveranderingen. Dosering: subcutaan: om de maand 1 implantaat inbrengen, max 3-4 x per jaar voorafgaand aan en/of tijdens perioden van verhoogde blootstelling aan zonlicht, veelal van het voorjaar tot het vroege najaar. Het gebruik van andere beschermingsmaatregelen tegen zonlicht voortzetten. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, buikpijn, diarree, huidverkleuring, diverse soorten huiduitslag, pruritus, rug- en spierpijn, reacties op de implantatieplaats, infecties, leukopenie, stemmingsstoornissen. Interacties: geen bekend. Verkrijgbaar als: – Scenesseâ, implantatiestaafje (1,7 cm x 1,5 mm) a` 16 mg.

Afatinib

. Irreversibele tyrosinekinaseremmer die onder bepaalde voorwaarden wordt toegepast bij niet-kleincellig longcarcinoom. De Tmax is 2-5 uur. Inname met vetrijk voedsel vermindert de opname met ca. 50%. Eiwitbinding ca. 95%. Eliminatie voor ca. 88% in onveranderde vorm, voornamelijk in de feces is het substraat voor P-gp. T1/2 is 37 uur. Dosering: oraal: aanvankelijk 1 maal daags 40 mg 3 uur voorafgaand en 1 uur na inname geen voedsel nuttigen. Bij het uitblijven van bijwerkingen dosis verhogen tot max. 50 mg. Bij optreden van ernstige huidreacties of diarree, behandeling tijdelijk staken en na herstel vervolgen met gereduceerde dosis (dagdosis met 10 mg verminderen). De minimale dosis is 20 mg per dag. Aanpassing van de aanvangsdosering is bij nierfunctiestoornissen niet nodig. Gebruik wordt echter afgeraden bij eGFR < 15 ml/min. Niet toepassen bij ernstige nierfunctiestoornis (eGFR < 30 ml/min) of ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh klasse C). Voorzichtigheid is geboden bij patie¨nten met een cardiale voorgeschiedenis of verminderde LVEF. Bijwerkingen: o.a. huidreacties, fototoxiciteit (huid beschermen tegen UV-licht), diarree, nagelafwijkingen, stomatitis, smaakstoornis, uitdroging, conjunctivitis, dyspepsie, stijging van ALAT en ASAT, ’hand-foot’-syndroom, keratitis en interstitie¨le longziekte, verminderde nierfunctie, hepatotoxiciteit. Interacties: afatinib is substraat voor P-gp. De plasmaconcentratie wordt verlaagd door rifampicine en verhoogd door P-gp-remmers als o.a. lopinavir, ritonavir en cobicistat. Ver33

A

krijgbaar als:

– Giotrifâ, tabletten a` 20 mg, a` 30 mg, a` 40 mg en a` 50 mg (als dimaleaat).

Affusineâ. Zie: Fusidinezuur Afilon â. Zie: Sildenafil Afinitorâ. Zie: Everolimus Aflibercept

blz. 308 blz. 613 blz. 266

. Recombinant-DNA fusie-eiwit bestaande uit delen van

humane VEGF-receptor 1 en 2 (vasculaire endotheliale groeifactor) en het Fc-gedeelte van humaan IgG1. Het wordt onder bepaalde voorwaarden intravitreaal toegepast bij neovasculaire (exsudatieve) leeftijdsgebonden maculadegeneratie, visusstoornissen als gevolg van macula-oedeem en van myope choroı¨dale neovascularisatie en i.v. bij colorectale kanker. Dosering: Eylea â intravitreaal: 2 mg 1 x per maand in het aangedane oog gedurende 3 maanden, vervolgens 2 mg elke 2 maanden, na 12 maanden kan het doseringsinterval worden verlengd aan de hand van visus- en anatomische resultaten. Onder aseptische omstandigheden toedienen met geschikte anesthesie en een topisch breedspectrum bactericide antibioticum. De voorgevulde spuit bevat overmaat: voorafgaande aan de injectie de overmaat verwijderen. Zaltrap â intraveneus: 4 mg/kg toedienen in 1 uur, gevolgd door het FOLFIRI-schema. Om de 2 weken herhalen. Bijwerkingen: Eylea â o.a. conjunctivabloeding en oogpijn. Verder: pijn en bloedingen op de injectieplaats, wazig zien, verhoogde oogboldruk, cataract, cornea-oedeem, ooglidoedeem, retinadegeneratie, retinaloslating, glasvochttroebeling, ontstekingsverschijnselen in de voorste oogkamer en overgevoeligheidsreacties. Niet toepassen bij (peri)oculaire infectie, oogboldruk vanaf 30 mmHg, retinascheur, subretinale bloeding, retinaloslating en maculagaten van stadium 3 en 4. Niet toedienen binnen 28 dagen voor of na een intraoculaire operatie. Zaltrap â: o.a. trombocytopenie, leukopenie, neutropenie, proteı¨nurie, leverenzymafwijkingen, stomatitis, vermoeidheid, hypertensie, gewichtsverlies, epistaxis, dysfonie, verhoogd serumcreatinine, asthenie, osteonecrose van de kaak. Verkrijgbaar als:

– Eyleaâ, injectievloeistof voor intra-oculair gebruik a` 40 mg/ml; voorgevulde spuit a` 0,09 ml. – Zaltrapâ, concentraat voor oplossing voor infusie a` 25 mg/ml; injectieflacon a` 4 ml en a` 8 ml.

Aflunovâ. Zie: Influenzavaccin prepandemisch (H5N1) Afrinâ. Zie: Oxymetazoline

blz. 352

blz. 505

. Recombinant humaan alfa-galactosidase geproduceerd met behulp van genetische modificatie in een humane cellijn, toegepast bij de behandeling van patie¨nten met de ziekte van Fabry. Patie¨nten met deze ziekte hebben een ernstig of volledig tekort aan het enzym alfagalactosidase. Het breekt ceramidehexoside af waardoor dit niet kan cumuleren. Dosering: intraveneus als infusie: iedere 2 weken 0,2 mg/kg lichaamsgewicht met een inlooptijd van 40 min. Bijwerkingen: ontwikkeling van IgG-antistoffen, koorts- en infusiereacties, rillingen, blozen, huidreacties, myalgie,

Agalsidase alfa

34

maagdarmstoornissen, oedeem, visusstoornissen. Interacties: niet combineren met chloroquine, amiodaron, gentamicine (theoretische interactie). Verkrijgbaar als:

– Replagalâ, flacons met concentraat voor infusie a` 3,5 mg = 3,5 ml.

Agalsidase beta

. Humaan alfa-galactosidase bereid met rDNAtechnologie dat wordt toegepast bij de ziekte van Fabry (alfa-galactosidasedeficie¨ntie). Dosering: i.v.: 1 mg/kg lichaamsgewicht iedere 2 weken met een snelheid van 15 mg per uur. Bij symptomen van overgevoeligheid 10 mg/uur. De minimale inlooptijd bedraagt 2 uur. Bijwerkingen: ontwikkeling van antistoffen, overgevoeligheidsreacties, rillingen, koorts, rugpijn, anemie, tremor, slaperigheid, visusstoornissen, maagdarmstoornissen, oedeem in het gezicht, ademhalingsproblemen. Interacties: niet combineren met chloroquine, amiodaron, gentamicine (theoretische interactie). Verkrijgbaar als: – Fabrazymeâ, poeder voor infusievloeistof a` 5 mg en a` 35 mg.

Agepinâ. Zie: Irbesartan

blz. 363

Aggrastatâ. Zie: Tirofiban Agicil â. Zie: Fluorouracil

blz. 667 blz. 293

Agiolaxâ. Granulaat, met 520 mg/gram plantago ovatazaad, 22 mg/gram plantago ovatazaadhuid en 116 mg/gram sennavrucht. Gebruikt bij obstipatie. Dosering: oraal: 2 maal daags 5-10 gram granulaat, met water/thee in te nemen.

Agmalifeâ. Zie: Amoxicilline/clavulaanzuur blz. 57 1 . Agonist van de melatonine MT1- en MT2-receptoren alsmede een antagonist van de 5-HT2C-receptoren. Antidepressivum met slaapverbeterende eigenschappen. Wordt goed geabsorbeerd, de biologische beschikbaarheid is laag en wisselend. Omzetting door voornamelijk CYP1A2; T1/2 1-2 uur. Verhoging van de transaminasewaarden > 3 x de bovengrens van de referentiewaarde is een contra-indicatie. Dosering: eenmaal daags aanvankelijk 25 mg, na 2 weken zo nodig 50 mg ’s avonds. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid, slapeloosheid, migraine, maagdarmklachten, verhoging van transaminasenwaarden. Interacties: combinatie met stoffen die CYP1A2 sterk remmen (fluvoxamine, ciprofloxacine) is gecontra-indiceerd. Matig sterke remmers van CYP1A2 (oestrogenen, propranolol) verhogen de plasmaconcentraties van agomelatine.

Agomelatine

Verkrijgbaar als:

– Agomelatine, tabletten a` 25 mg. – Lamegomâ, tabletten a` 25 mg. – Valdoxanâ, tabletten a` 25 mg.

Aidexâ. Zie: Rasagiline

1

blz. 575

Aimovig â. Zie: Erenumab blz. 249 Airbufo â. Zie: Formoterol/budesonide blz. 302 35

A

A

AirFluSal Forspiroâ. Zie: Fluticason/salmeterol blz. 296 AirFluSal â. Zie: Fluticason/salmeterol blz. 296 Airomirâ. Zie: Salbutamol

blz. 602

Ajovy â. Zie: Fremanezumab blz. 306 Akineton â. Zie: Biperideen

2

blz. 100

Akynzeo â. Zie: Netupitant/palonosetron blz. 469 Alacare â. Zie: Methylaminolevulinaat

blz. 431

Alacare â. Zie ook: 5-Aminolevulinezuur blz. 20 Alanylglutamine. Een aminozuur dat na intraveneuze toediening snel wordt gesplitst in alanine en levoglutamide (glutamine). Een tekort aan levoglutamide leidt tot atrofie van de darmwand. Gebruikt bij langdurige parenterale voeding om de morfologie en permeabiliteit van de darm te behouden. Dosering: i.v. als infusie: 0,3 tot 0,5 gram/kg lichaamsgewicht per dag. Verkrijgbaar als:

– Dipeptivenâ, infuusconcentraat a` 100 ml = 20 gram (20%).

. Een anthelminticum toegepast bij echinococcosis wanneer operatie onmogelijk is of toegepast in combinatie met een operatie, met name bij lever-, long- en peritoneale cysten. Wordt na orale toediening omgezet in het werkzame albendazolsulfoxide. Dosering: oraal: 28-daagse kuur, max. 3 kuren met een tussenpoos van minimaal 14 dagen. Volwassenen meer dan 60 kg 2 maal daags 400 mg bij de maaltijd. Volwassenen minder dan 60 kg en kinderen vanaf 6 jaar 15 mg/kg lichaamsgewicht in 2 doses bij de maaltijd. Preoperatief: 2 kuren met een tussenpoze van 14 dagen. Postoperatief: 2 kuren, vlak na de operatie beginnen. Bijwerkingen: leverfunctiestoornissen, bloedbeeldafwijkingen, maagdarmstoornissen, alopecia (reversibel), huiduitslag. Aangeraden wordt om leverfunctiewaarden en leukocyten te bepalen voor begin van de behandeling en elke twee weken tijdens de behandeling. Interacties: ritonavir remt het metabolisme; cimetidine kan de plasmaconcentratie verlagen en T½ verlengen. De plasmaconcentratie kan stijgen door dexamethason, praziquantel. Ver-

Albendazol

krijgbaar als:

– Eskazoleâ, tabletten a` 400 mg.

Albochin. Tabletten. Gebruikt als placebo. Albumine. Een steriele oplossing van menselijk albumine, verkregen door fractionering van plasma-eiwitten, voor langzame i.v.-toediening. Gebruikt bij tekort aan serum-eiwit, bij dreigende en manifeste shock, bij hypoalbuminemie en hyperbilirubinemie bij prematuren en neonaten, bij extra-corporale circulatie bij plasmaferese en plasma-uitwisseling en arterie¨le hypotensie tijdens hemodialyse. Bijwerkingen: flushing, koorts, urticaria en misselijkheid. Verkrijgbaar als: – Albumine humaanâ, infusievloeistof a` 20%. – Alburexâ, Alburex 5 â, 50 g/l, oplossing voor infusie, flacon a` 100 ml bevat 5 36

g humaan albumine, flacon a` 250 ml bevat 12,5 g humaan albumine, flacon a` 500 ml bevat 25 g humaan albumine; Alburex 20 â, 200 g/l, oplossing voor infusie, flacon a` 50 ml bevat 10 g humaan albumine, flacon a` 100 ml bevat 20 g humaan albumine. – GPO ’CLB’, infusievloeistof a` 4%. – Octalbineâ, infusievloeistof a` 5% en a` 20%.

. Oplossing van humaan serum albumine die na radiolabeling met natriumpertechnetaat (99mTc)-oplossing kan worden toegepast, voor planaire radionuclide-ventriculografie (first-pass en equilibrium) en gated-SPECT-scintigrafie van de hartkamers. Na intraveneuze toediening blijft dit albumine minstens 4 uur in de bloedbaan. Niet gebruiken bij (kans op) zwangerschap of borstvoeding. Dosering: i.v.: aanbevolen activiteit voor volwassene van 70 kg wisselt van 350 tot 1000 MBq. Voor dosering bij kinderen zie productinformatie. Bijwerkingen: mogelijke bijwerkingen zijn o.a. overgevoeligheidsreacties, duizeligheid, tachycardie, circulatoire collaps, vasodilatatie, hypotensie, roodheid van het gelaat, dyspneu. Interacties: geen gegevens. Verkrijgbaar als: – Vasculocisâ, flacon met lyofilisaat a` 10 mg.

Albumine

Alburexâ. Zie: Albumine blz. 37 Albutrepenonacog alfa.

Met rDNA-techniek bereid eiwit gevormd door genetische fusie van recombinant albumine met recombinante stollingsfactor IX. Albutrepenonacog alfa wordt toegepast voor de behandeling en profylaxe van bloedingen bij patie¨nten met aangeboren factor-IX-deficie¨ntie (hemofilie B). Na i.v.-toediening is de T½ ca. 95 uur (bij jonge kinderen mogelijk iets korter). Er zijn geen gegevens over toepassing bij zwangeren en tijdens borstvoeding. Dosering: i.v.: de dosering is afhankelijk van de ernst van de factor-IXdeficie¨ntie, de plaats en de omvang van de bloeding en de klinische toestand van de patie¨nt. Zie de productinformatie voor nadere bijzonderheden. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, trombose, cardiovasculaire gebeurtenissen. Interacties: geen gegevens. Verkrijgbaar als: – Idelvionâ, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie a` 250 IE, a` 500 IE, a` 100 IE en a` 2000 IE.

Alcohol

. Ethanol. Ethylalcohol. Spiritus. Alcohol wordt gebruikt als desinfectans en als farmaceutische hulpstof bij de bereiding van geneesmiddelen. Absolute alcohol (alcohol absolutus) bevat ten minste 98% (g/g) ethanol. Sterke spiritus (spiritus fortior) bevat 96,0% (v/v) of 93,8% (g/g) ethanol. Spiritus bevat 89,9% (v/v) of 85,6% (g/g) ethanol. Verdunde spiritus (spiritus dilutus) bevat 70,0% (v/v) of 62,4% (g/g) ethanol.

Aldara â. Zie: Imiquimod Aldesleukine

blz. 347

. Recombinant eiwit met dezelfde activiteit als het

humane interleukine-2. Interleukine-2 is een belangrijke groeifactor voor T-lymfocytenproliferatie. Het bezit immuunregulerende eigenschappen en het vermindert de groei en verspreiding van tumoren. Geregistreerd voor de behandeling van gemetastaseerd niercelcarcinoom (grawitzcarcinoom). Dosering: i.v. infuus: gemetastaseerd niercelcarcinoom: volwassenen 18 mil37

A

A

joen IE/m2 lichaamsoppervlak in 24 uur gedurende 5 dagen, gevolgd door 2-6 dagen zonder behandeling; vervolgens opnieuw 5 dagen behandeling, gevolgd door 3 weken zonder behandeling; deze cyclus eenmaal herhalen. Bij remissie of stabilisatie van de ziekte kunnen maximaal 4 onderhoudscycli van 5 dagen behandeling worden toegediend met tussenpozen van 4 weken. S.c. 18 miljoen IE per dag gedurende 5 dagen, vervolgens 2 dagen zonder behandeling, gevolgd door 3 weken 18 miljoen IE per dag op dag 1 en 2 en 9 miljoen IE op dag 3, 4 en 5. Op dag 6 en 7 wordt geen behandeling gegeven. Na 1 week rust kan de 4-weekse cyclus worden herhaald. Reconstitutie met glucose 5%. Bij intolerantie dosering verlagen of toediening staken. Bijwerkingen: hypotensie, gastro-intestinale stoornissen waaronder ernstige diarree, oedeem, dyspnoe, nier- en leverfunctiestoornissen, bloedbeeldveranderingen, koorts, rillingen, gewrichtspijnen, centrale en perifere neurologische stoornissen, psychische stoornissen. Interacties: aldesleukine mag niet in hetzelfde anatomische gebied als histamine worden geı¨njecteerd. Glucocorticoı¨den kunnen de werking verminderen. Gelijktijdige toediening van cardio-, hepato-, myeloof nefrotoxische middelen kan de toxiciteit versterken. Combinatie met interleukine alfa kan leiden tot ernstige toxiciteit. Bloeddrukverlagende middelen kunnen hypotensie versterken. De reactie op psychofarmaca kan door aldesleukine veranderen. Contrastmedia toegepast binnen 2 weken na een cyclus kunnen bijwerkingen aldesleukine heroptreden. Overgevoeligheidsreacties bij combinatie met hoge doses cytostatica, fataal tumorlysis-syndroom gemeld bij combinatie met vinblastine, decarbazine, cisplatinum. Verkrijgbaar als:

– Proleukinâ, poeder voor infusievloeistof a` 18 miljoen IE / ml na reconstitutie.

Aldireca â. Zie: Candesartan Aldurazyme â. Zie: Laronidase Alecensa â. Zie: Alectinib Alectinib

blz. 127 blz. 386 blz. 38

. ALK- en RET-tyrosinekinase-remmer die onder bepaalde voorwaarden wordt toegepast bij anaplastisch lymfoomkinase (ALK)-positieve niet-kleincellige longkanker. Na orale toediening wordt alectinib langzaam geabsorbeerd en grotendeels omgezet door CYP3A4. Eiwitbinding van alectinib en de belangrijkste metaboliet M4 > 99%. Uitscheiding vrijwel uitsluitend in de feces. T½ ca. 32 uur (M4 31 uur). Niet gebruiken tijdens de zwangerschap en borstvoeding en tot 3 maanden na de laatste dosis anticonceptie gebruiken. Dosering: oraal: 2 x daags 600 mg (4 capsules a` 150 mg) tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit; bij toxiciteit kan de dosering worden verlaagd (zie productinformatie voor aanvullende gegevens). Bijwerkingen: meest voorkomende bijwerkingen zijn obstipatie, verschillende vormen van oedeem, myalgie en misselijkheid; voorts anemie, visusstoornissen, bradycardie, maagdarmstoornissen, hepatotoxiciteit, verhoging van ALAT, ASAT en bilirubine, huiduitslag, lichtgevoeligheid, verhoging van CK en van creatinine. Interacties: inductie van CYP3A4 verlaagt de AUC van alectinib en verhoogt die van M4 maar aanpassing van de dosering is niet nodig; ook bij gebruik van remmers van CYP3A4 is aanpassing van de dosering niet nodig; de plasma38

concentraties van substraten voor P-gp en BCRP kunnen worden verhoogd; de betrouwbaarheid van orale anticonceptie kan verminderd zijn. Verkrijgbaar als:

– Alecensaâ, harde capsules a` 150 mg.

Alemtuzumab

. Een genetisch gemanipuleerd gehumaniseerd IgG1-kappa monoklonaal antilichaam specifiek voor CD52 dat onder bepaalde voorwaarden wordt toegepast bij chronische lymfocytaire leukemie. De halfwaardetijd bedraagt ca. 8 uur na eerste dosis, 6 dagen na herhaalde toediening. Dosering: i.v. als infusie in 100 ml NaCl 0,9% of glucose 5%: 3 mg op dag 1, 10 mg op dag 2 en 30 mg op dag 3, daarna indien goed verdragen 30 mg om de dag gedurende maximaal 12 weken. Premedicatie met corticosteroı¨d, analgeticum en antihistaminicum. Tijdens de behandeling en tot 2 maanden daarna dient profylactisch te worden behandeld met antibiotica tegen Pneumocystis carinii en antiviraal middel tegen herpes. Bijwerkingen: bloedbeeldafwijkingen, infecties, sepsis, koorts, misselijkheid, hypotensie, vermoeidheid, huidafwijkingen, maagdarmstoornissen, hoofdpijn, pneumonie, dyspnoe. Interacties: binnen 3 weken voor of na de kuur geen andere cytostatica toedienen. Niet vaccineren met levende vaccins binnen 12 maanden na alemtuzumab. Bloeddrukverlagende effect van antihypertensiva kan worden versterkt. Verkrijgbaar als:

– MabCampathâ, infusieconcentraat a` 1ml = 30mg.

Alenca D3â. Zie: Alendroninezuur/calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 39

Alendroninezuur/alfacalcidol. Preparaat dat het bisfosfonaat alendroninezuur en het vitamine-D-analogon alfacalcidol (1a-OH-vitamine D3) in tabletten resp. zachte capsules bevat. Het wordt toegepast bij de behandeling van postmenopauzale osteoporose. Zie voor nadere gegevens de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x per week ’s ochtends een tablet alendroninezuur en dagelijks ’s avonds een capsule alfacalcidol (serumcalciumconcentraties van tijd tot tijd meten en zo nodig de dosering van alfacalcidol aanpassen). Bijwerkingen: o.a. buikpijn, dyspepsie, reflux, misselijkheid en bot- en spierpijn. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Tevaboneâ, verpakking bevattende tabletten a` 70 mg alendroninezuur en zachte capsules a` 1 microgram alfacalcidol.

Alendroninezuur/calciumcarbonaat/colecalciferol. Combinatieverpakking van twee geneesmiddelen, namelijk alendroninezuur resp. calciumcarbonaat/colecalciferol (vitamine D3) die worden toegepast voor de behandeling van postmenopauzale osteoporose ter vermindering van het risico op wervel- en heupfracturen bij ouderen bij wie een gecombineerd tekort aan calcium en vitamine D3 is vastgesteld. De farmacokinetische eigenschappen zijn identiek aan die van de afzonderlijke bestanddelen. Voor meer gegevens zie aldaar. Dosering: oraal: 1 x per week een tablet alendroninezuur en op de overige 6 dagen van de week 1 x daags 1 sachet calciumcarbonaat/colecalciferol. Bijwer39

A

A

kingen: o.a. bot-, spier- of gewrichtspijn, hoofdpijn, duizeligheid, vertigo, maagdarmklachten, alopecia, pruritus, gewrichtszwelling, asthenie, perifeer oedeem (alendroninezuur); hypercalcie¨mie, hypercalciurie, maagdarmklachten (calciumcarbonaat/colecalciferol). Interacties: voedsel, dranken, calciumsupplementen en antacida verminderen de absorptie van alendroninezuur. Thiazidediuretica kunnen de calciumconcentratie in het bloed verhogen; de toxiciteit van digoxine kan door verhoging van de calciumconcentratie toenemen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Alenca D3â, combinatieverpakking bevattend tabletten alendroninezuur a` 70 mg en tabletten calciumcarbonaat/colecalciferol a` 2500 mg calciumcarbonaat (=1000 mg calcium) en 20 mcg (800 IE) colecalciferol (vitamine D3). – Bonendroâ, combinatieverpakking bevattend tabletten alendroninezuur a` 70 mg en tabletten calciumcarbonaat/colecalciferol a` 2500 mg calciumcarbonaat (=1000 mg calcium) en 22 mcg (880 IE) colecalciferol (vitamine D3) en 70 mg en tabletten calciumcarbonaat/colecalciferol a` 1250 mg calciumcarbonaat (=500 mg calcium) en 22 mcg (880 IE) colecalciferol (vitamine D3).

Alendroninezuur/colecalciferol. Combinatiepreparaat van het bisfosfonaat alendroninezuur en vitamine D3 in de vorm van colecalciferol (ook wel gespeld als cholecalciferol). Wordt toegepast bij de behandeling van postmenopauzale osteoporose bij vrouwen met risico op vitamine D-insufficie¨ntie. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Alendroninezuur/colecalciferol, tabletten a` 70 mg resp. 2800 IE en a` 70 mg resp. 5600 IE. – Vantavo â, tabletten a` 70 mg resp. 2800 IE en a` 70 mg resp. 5600 IE.

. Een bisfosfonaat toegepast bij de preventie en de behandeling van osteoporose bij vrouwen na de menopauze en van door glucocorticoı¨den veroorzaakte osteoporose bij mannen en vrouwen. Indien er sprake is van een hypocalcie¨mie dient deze eerst te worden behandeld alvorens alendroninezuur wordt toegepast. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid, indien voor het ontbijt ingenomen, 0,4% tot 0,7%. Koffie en sinaasappelsap verminderen de biologische beschikbaarheid met 60%. Van de geabsorbeerde hoeveelheid wordt 50% opgenomen door het bot en 50% via de nieren uitgescheiden. Dosering: oraal: 1 maal daags 10 mg of 1 maal per week 70 mg, ten minste 30 min. voor het ontbijt op de nuchtere maag met minimaal 200 ml leidingwater. De tablet dient in zijn geheel te worden ingenomen in niet liggende positie. Het is nodig tevens voldoende calcium, 800 mg tot 1000 mg per dag, in te nemen. Bijwerkingen: oesofagus-, maag- en darmstoornissen, hoofdpijn, botpijn, spierpijn, gewrichtspijn. Interacties: voedsel, antacida en farmaca met veel calcium, ijzer, aluminium of magnesium kunnen absorptie verminderen. Alendroninezuur ½ uur voor deze middelen innemen. Aluminiumhoudende antacida vermijden. Aminoglycosiden kunnen hypocalcie¨mie veroorzaken. Bisfosfonaten kunnen effect parathormoon bij osteoporose remmen. Ver-

Alendroninezuur

krijgbaar als:

– Alendroninezuur, tabletten a` 10 mg en a` 70 mg (als Na-zout), tabletten a` 10 mg (als K-zout). – Bonasolâ, drank a` 100 ml = 70 mg. 40

– Fosamaxâ, tabletten a` 10 mg en a` 70 mg (als Na-zout). – Steovessâ, bruistablet a` 70 mg.

Aleve â classic. Zie: Naproxen Alexanâ. Zie: Cytarabine

A

blz. 459 blz. 179

Alfa1-proteı¨naseinhibitor. Humaan alfa1-proteı¨naseremmer is een bestanddeel van humaan bloed dat het neutrofiel elastase remt. Alfa1proteı¨naseremmer verhoogt en handhaaft door luchtweginfecties of roken verlaagde gehaltes in de longen, waardoor de progressie van emfyseem afneemt. Het wordt toegepast ter vertraging van de progressie van emfyseem bij bewezen ernstige alfa1-proteı¨naseremmerdeficie¨ntie (bv. genotypes PiZZ, PiZ(nul), Pi(nul,nul), PiSZ). Na intraveneuze toediening heeft alfa1proteı¨naseinhibitor een VD van ca. 4 l en T½ van ca. 5 dagen. Gebruik tijdens zwangerschap of borstvoeding dient zorgvuldig te worden overwogen. Dosering: i.v.: 60 mg/kg 1 x per week. Bijwerkingen: o.a. duizeligheid, hoofdpijn, overgevoeligheidsreacties, paresthesie, overmatig blozen, dyspnoe, huiduitslag, urticaria, asthenie. Interacties: geen gegevens. Verkrijgbaar als: – Prolastinâ, injectieflacon a` 1000 mg humaan alfa1-proteı¨naseremmer voor reconstitutie met 40 ml oplosmiddel. – Respreezaâ, injectieflacon a` ca. 1000 mg alfa1-proteı¨naseremmer voor reconstitutie met 20 ml oplosmiddel.

. Alfacalcidol wordt in de lever snel omgezet in de biologische actieve vorm van vitamine D3 (calcitriol, 1,25-dihydroxycolecalciferol). Gebruikt bij renale osteodystrofie, bij hypofosfatemische osteodystrofie en bij hypoparathyreoı¨die. Biologische beschikbaarheid is 100%. Wordt na omzetting in metabolieten voornamelijk uitgescheiden via de gal. T½ ca. 3 uur. Dosering: de intraveneuze dosering is gelijk aan de orale. Aanvangsdosering voor volwassenen en kinderen boven 20 kg: 0,25-0,5 microgram per dag; bij progressieve botaandoeningen soms 4 tot 6 microgram per dag. Aanvangsdosering voor kinderen beneden 20 kg: 0,04 tot 0,08 microgram per kg lichaamsgewicht per dag. De dosering moet steeds worden aangepast op geleide van de plasmacalciumspiegel. De onderhoudsdosering ligt gewoonlijk tussen 0,25 en 2 microgram per dag. Ook is controle van de alkalische-fosfataseconcentratie tijdens de behandeling noodzakelijk. Bijwerkingen: hypercalcie¨mie, hyperfosfatemie, jeuk, huiduitslag, urticaria. Interacties: enzyminducerende farmaca kunnen plasmaconcentratie verlagen. Aluminiumzouten, cholestyramine en sucralfaat verminderen absorptie. Thiazidediuretica en calciumzouten verhogen risico op hypercalcie¨mie. Hypercalcie¨mie bij digoxinegebruik kan leiden tot hartritmestoornissen. Glucocorticoı¨den remmen absorptie calcium. Verkrijgbaar als: – Alfacalcidol, capsules a` 0,25 microgram, a` 0,5 microgram en a` 1 microgram. – Etalphaâ, capsules a` 0,25 microgram, a` 0,5 microgram en a` 1 microgram; druppelvloeistof a` 2 microgram/ml (1 druppel = 0,1 microgram); injectievloeistof a` 1 microgram/ml.

Alfacalcidol

41

A

3 . Een narcotisch analgeticum, chemisch verwant met fentanyl, het werkt echter sneller en korter. Wordt toegepast bij kortdurende en poliklinische ingrepen. Dosering: i.v.: 7 tot 15 microgram per kg lichaamsgewicht per keer. Bij ingreep langer dan 10 minuten, zonodig herhalen. Bijwerkingen: misselijkheid, ademhalingsdepressie bij doses hoger dan 1 mg, bradycardie, spierrigiditeit. Interacties: alcohol en centraal-depressieve farmaca kunnen werking versterken. Werkingsduur kan worden verlengd door CYP3A4-remmers en proteaseremmers. Verkrijgbaar als: – Rapifenâ, injectievloeistof a` 2 ml = 1 mg en a` 10 ml = 5 mg (als HCl).

Alfentanil

Alfuzosine

. Een uro-selectieve blokkeerder van alfa-1-adrenerge receptoren, toegepast bij de behandeling van symptomen van benigne prostaathyperplasie, indien chirurgisch ingrijpen dient te worden uitgesteld. Het wordt goed geabsorbeerd. De T½ bedraagt ongeveer 4 uur. De uitscheiding vindt voornamelijk plaats via gal en feces. De kinetiek bij ouderen is onveranderd. Dosering: oraal: (preparaat met gereguleerde afgifte) toepassen bij patie¨nten zonder leverfunctiestoornis: 1 maal daags 10 mg (XR) ’s avonds; (gewoon preparaat bij patie¨nt met leverfunctiestoornis): aanvankelijk 1 maal daags 2,5 mg, zonodig verhogen tot 2 maal daags 2,5 mg. Bijwerkingen: duizeligheid, droge mond, malaise, hoofdpijn, (orthostatische) hypotensie, maagdarmstoornissen, oedeem. Interacties: hypotensie kan versterkt worden door combinatie met be`tablokker of calciumantagonist, minder relevant bij preparaat met gereguleerde afgifte. Ritonavir remt metabolisme, ketoconazol verhoogt AUC met factor 2,5-3. Verkrijgbaar als: – Alfuzosine, tabletten a` 2,5 mg (HCl); tabletten met gereguleerde afgifte a` 10 mg (HCl). – Xatralâ XR, tabletten met gereguleerde afgifte a` 10 mg (HCl).

Algecia â. Zie: Pregabaline

2

blz. 553

Algeldraat. Gehydrateerd aluminiumoxide. Nagenoeg kleurloos en smaakloos poeder, onoplosbaar in water. Een antacidum, dat in de maag een gel vormt en daardoor ook een zekere beschermende werking uitoefent. Algeldraat heeft een verstoppend effect, om die reden wordt het wel met magnesiumoxide gecombineerd. In de darm bindt het fosfaten, waardoor de fosfaten uit het voedsel niet worden geabsorbeerd. De vloeibare preparaten hebben een hogere zuurneutralisatiesnelheid dan droge toedieningsvormen. Dosering: oraal: 500 mg 1 uur na iedere maaltijd en voor het slapen gaan, zonodig tussentijds 500 mg iedere 2 uur, maximaal 12 gram per dag. Bij hyperfosfatemie: 2-5,5 gram per dag in 3-4 doses. Bijwerkingen: obstipatie, misselijkheid, braken. Bij chronisch gebruik kunnen osteomalacie en nierstenen optreden. Interacties: kan absorptie van andere farmaca verminderen, o.a. van tetracyclinen, digoxine, ijzer, isoniazide, ciprofloxacine.

Alginezuur Gaviscon â.

42

. Als natrium-zout in combinatie met antacida toegepast in

Alglucosidase alfa

. Met rDNA-technologie bereid humaan alfaglucosidase dat wordt toegepast bij de ziekte van Pompe (alfa-glucosidasedeficie¨ntie). Dosering: i.v. als infusie: volwassenen en kinderen vanaf 1 maand: iedere twee weken 20 mg/kg lichaamsgewicht, te starten met 1 mg/kg/uur, vervolgens op basis van verdraagbaarheid iedere 30 minuten te verhogen met 2 mg/kg/uur tot een maximum van 7 mg/kg/uur. Reconstitutie met water voor injecties, vervolgens doorverdunnen met NaCl 0,9%. Bijwerkingen: anafylactische reacties, (ernstige) infuusgerelateerde reacties, vorming van IgG-antilichamen, blozen, huiduitslag, koorts. Verkrijgbaar als: – Myozymeâ, injectieflacons met poeder voor concentraat voor infusieoplossing a` 50 mg.

3 . Een fenothiazinederivaat dat in lage dosering wordt toegepast als antihistaminicum en in hoge dosering sedatieve eigenschappen bezit. Daarnaast ook anti-cholinerge, anti-emetische, antiserotonerge en zwakke dopaminerge, alfa-1-antagonerende eigenschappen. Na orale toediening treedt werking in na 15-20 minuten en houdt 6-8 uur aan. T ½ 3,5-4 uur. Dosering: bij allergische aandoeningen 2 tot 4 maal daags 5 mg tot 40 mg. Bij psychosen aanvankelijk 100 mg tot 400 mg per dag, tijdens antipsychotische kuren tot 500 mg per dag, als onderhoudsdosering tot 300 mg per dag. Als preoperatief sedativum bij kinderen 2 mg/kg in 1 dosis ongeveer 1½ uur voor de operatie. Bijwerkingen: slaperigheid. Interacties: versterkt werking van andere antihistaminica en centraal-depressieve farmaca of alcohol. Tardieve dyskinesie kan optreden bij combinatie met andere centraal werkende farmaca. De werking van bromocriptine en levodopa kan worden verminderd. Antacida remmen opname. Verkrijgbaar als: – Nedeltranâ , tabletten a` 5 mg (als tartraat).

Alimemazine

Alimtaâ. Zie: Pemetrexed Alirocumab

blz. 524

. Humaan monoklonaal IgG1k-antilichaam dat zich

bindt aan het enzym proproteı¨ne convertase subtilisine kexine type 9 (PCSK9). PCSK9 speelt een rol bij de regeling van de hoeveelheid LDL-receptoren op hepatocyten. Door binding van alirocumab stijgt het aantal LDLreceptoren, waardoor de concentraties van LDL-cholesterol, ApoB, nietHDL-cholesterol, triglyceriden en lipoproteı¨ne A dalen. Alirocumab wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij hypercholesterolemie, gecombineerde dyslipidemie en atherosclerotische hart- en vaatziekten. De absorptie is traag (Cmax is 3-7 dagen) en de biologische beschikbaarheid is ca. 85%. Het verdelingsvolume bedraagt 0,04-0,05 l/kg lichaamsgewicht. Metabolisme vermoedelijk door proteolyse tot kleine peptiden en aminozuren. De T½ is 17-20 dagen bij toepassing als monotherapie en ca. 12 dagen indien gecombineerd met een statine. De lipidenverlagende werking treedt in binnen 15 dagen en het effect is maximaal na ca. 4 weken. Dosering: subcutaan: aanvankelijk elke 2 weken 75 mg of, indien een LDL-Cverlaging van meer dan 60% is vereist, 150 mg. Pas na 4 weken de dosering aan op geleide van de lipidenconcentraties. Bijwerkingen: o.a. verkoudheidsverschijnselen zoals keelpijn, loopneus en niezen, reacties op de injectieplaats, 43

A

A

jeuk, overgevoeligheidsreacties. Interacties: geen bekend. Verkrijgbaar als: – Praluent â, oplossing voor injectie in voorgevulde spuit of pen a` 75 of 150 mg.

Aliskiren/hydrochloorthiazide. Filmomhulde tabletten met 150 mg aliskiren/12,5 mg hydrochloorthiazide, met 150 mg aliskiren/25 mg hydrochloorthiazide, met 300 mg aliskiren/12,5 mg hydrochloorthiazide en met 300 mg aliskiren/25 mg hydrochloorthiazide. Toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie. Zie voor nadere gegevens de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 tablet bij een (lichte) maaltijd, max. 300/25 mg 1 x/dag.

Aliskiren

. Een renineremmer die de plasmaconcentraties van angiotensine I en II en aldosteron verlaagt en wordt toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 3%. Vetrijk voedsel verlaagt de Cmax en de AUC met ca. 80%. Het wordt vrijwel onveranderd via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 40 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 150 mg tot 300 mg in combinatie met een lichte maaltijd dagelijks op hetzelfde tijdstip. Bijwerkingen: diarree, huidreacties, lichte stijging serum kaliumconcentratie. Interacties: geneesmiddelen met remmend effect op P-gp verhogen plasmaconcentratie. De biologische beschikbaarheid van furosemide wordt verminderd. Werkt synergistisch met andere RAS-remmers. NSAID’s kunnen het antihypertensieve effect verminderen en de nierfunctie verslechteren. Verkrijgbaar als: – Rasilezâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg en 300 mg (als hemifumaraat).

Alitretinoı¨ne. Retinoı¨d dat kaposisarcoomcellen remt en retinoı¨ne-receptoren activeert. Alitretinoı¨ne heeft immunomodulatoire en anti-inflammatoire effecten die relevant zijn voor huidontsteking. Het wordt zowel cutaan als oraal toegepast. Cutaan dient het plaatselijk te worden toegepast op de laesies. Het therapeutische effect is merkbaar na 2-14 weken. Bij dunne applicatie is de systemische absorptie verwaarloosbaar. Oraal is het geregistreerd voor ernstig chronisch handeczeem waarbij sterkwerkende corticosteroı¨den geen verbetering opleveren. Absorptie is wisselend, waarbij voedsel de variabiliteit vermindert. Het is in hoge mate eiwitgebonden en wordt gemetaboliseerd door CYP3A4. Eliminatie voor ca. 70% in de urine; T½ 2-10 uur. Dosering: cutaan: volwassenen gel 1 mg/g, aanvankelijk 2x per dag met een dikke laag op de laesies aanbrengen, zonder het in te wrijven. 3-5 minuten laten drogen alvorens er een doek op te leggen. Al naargelang de tolerantie van de laesie, de toedieningsfrequentie stapsgewijs verhogen tot 3-4 x per dag. De tijd tussen de stappen dient ten minste 2 weken te zijn. Behandelduur is 12 weken, die bij voldoende verbetering kan worden verlengd. Oraal: startdosering 1 maal daags 30 mg. Bij cardiovasculaire risicofactoren starten met 10 mg, zonodig verhogen naar 30 mg. Behandelduur 12-24 weken, na 12 weken effect beoordelen. Bijwerkingen: cutaan: ontsteking op plaats van aanbrengen, huidafwijkingen, pijn, oedeem, verkleuring huid. Oraal: hoofdpijn, verstoring lipidenspectrum, huidafwijkingen, blozen, conjunctivitis, myalgie, 44

bloedbeeldafwijkingen. Interacties: cutaan: mogelijk wordt de toxiciteit van DEET verhoogd. Andere cutane geneesmiddelen alleen toepassen met een tussenpoos van 2 uur. Oraal: combinatie met tetracycline verhoogt de kans op intracranie¨le hypertensie. CYP3A4-remmende/inducerende middelen verhogen/verlagen de plasmaconcentraties. Plasmaconcentraties van simvastatine worden verlaagd. Niet toepassen in combinatie met vitamine A. Verkrijgbaar als:

– – – –

Alitretinoı¨ne, zachte capsules a` 10 mg en a` 30 mg. Artesoninâ, zachte capsules a` 10 mg en a` 30 mg. Pancretinâ, gel a` 0,1% w/w; tube a` 60 gram. Toctinoâ, zachte capsules a` 10 mg en a` 30 mg.

Alka-Seltzerâ. Zie: Acetylsalicylzuur Alkeran â. Zie: Melfalan

blz. 26

blz. 424

Allainâ. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 260 Allegra fexotabsâ. Zie: Fexofenadine Allerfreâ. Zie: Loratadine

1

Allerg-abakâ. Zie: Cromoglicinezuur Allergieprovocatietest

1

blz. 284

blz. 409 blz. 176

. Een allergieprovocatietest wordt ge-

bruikt voor diagnostische doeleinden om de oorzaak van allergische contactdermatitis op te sporen. Er worden een of meer pleisters die patches met een film met de teststof bevatten op de huid aangebracht en na 48 uur (soms 5–7 dagen) wordt de huidreactie afgelezen. Dosering: cutaan: pleisters op de rug van de patie¨nt aanbrengen. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn een langdurige reactie, irritatie door de pleister of het plakband, voorbijgaande hypo- of hyperpigmentatie, opvlamming van dermatitis en sensibilisatie. Interacties: niet tegelijk gebruiken met immunosuppressiva of orale of op de testplaats aangebrachte corticosteroı¨den. Verkrijgbaar als: – True Testâ, pleister voor provocatietest.

Allogene T-cellen. Allogene T-cellen die genetisch gemodificeerd zijn om het HSV-TK Mut2, als zelfmoordgen, tot expressie te brengen. Hierdoor kunnen delende cellen selectief worden gedood bij toediening van de prodrug ganciclovir, die op enzymatische wijze door HSV-TK wordt gefosforyleerd tot een actief trifosfaatanaloog. Trifosfaat-ganciclovir remt competitief de opname van deoxyguanosinetrifosfaat (dGTP) tot verlenging van het DNA, waardoor de prolifererende cellen worden gedood. Indien Graft versus Host Disease (GvHD) optreedt, wordt ganciclovir/vanganciclovir toegediend. De geactiveerde, getransduceerde T-lymfocyten die de GvHD veroorzaken, zetten ganciclovir om in zijn toxische vorm en ondergaan daardoor apoptose. Aldus kan rechtstreeks op die T-lymfocyten worden gericht die de GvHD op gang brengen. Allogene T-cellen worden toegepast als aanvullende behandeling bij haplo-identieke hemopoe¨tische stamceltransplantatie (HSCT) van volwassen patie¨nten met een groot risico op hematologische maligniteiten. Zalmoxis â is een patie¨ntspecifiek product en mag niet worden toegediend aan andere patie¨nten. Contra-indicaties: infecties die toedie45

A

A

ning van ganciclovir of valganciclovir vereisen op het moment van de infusie; GvHD die systemische immunosuppressieve therapie vereist; huidige systemische immunosuppressieve therapie of toediening van granulocytenkoloniestimulerende factor (G-CSF) na haplo-identieke HSCT. Dosering: intraveneus infuus: 1 ± 0,2 x 107 cellen/kg 21-49 dagen na de transplantatie, bij afwezigheid van spontane immuunreconstitutie en/of ontwikkeling van GvHD. Bijkomende infusies worden maximaal vier keer toegediend met een tussenperiode van ongeveer e´e´n maand, totdat het circulerend aantal T-lymfocyten tenminste 100 per ml bedraagt. Bijwerkingen: o.a. acute of chronische GvHD, posttransplantie-lymfoproliferatieve stoornis, intestinale bloeding, leverfalen, febriele neutropenie, trombopenie, anemie, bronchitis, koorts. Interacties: geen bekend. Verkrijgbaar als: – Zalmoxisâ, 5-20 x 106 cellen/ml dispersie voor infusie.

Allopurinol/lesinurad. Combinatiepreparaat dat de xanthine-oxidaseremmer allopurinol en de urinezuurreabsorptieremmer lesinurad bevat. Wordt toegepast bij de behandeling van jicht indien met allopurinol alleen onvoldoende verlaging van de urinezuurconcentratie wordt bereikt. Voor overige gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: afhankelijk van de eerder gebruikte dosering allopurinol 1 x daags 1 tablet a` 200/200 mg of 300/200 mg. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Duzallo â, filmomhulde tabletten a` 200 mg allopurinol en 200 mg lesinurad en a` 300 mg allopurinol en 200 mg lesinurad

Allopurinol

. Het remt het enzym xanthine-oxidase en gaat daardoor de vorming van urinezuur tegen. Gebruikt voor de intervalbehandeling van jicht en ter bestrijding van hoge urinezuurconcentraties in de inductiefase van een antitumorbehandeling met cytostatica. Ook bij patie¨nten met uraatstenen en calciumoxalaatstenen wordt allopurinol toegepast. De uitscheiding van allopurinol en zijn metaboliet alloxanthine geschiedt grotendeels door de nieren. Dosering: oraal: 1 tot 2 maal daags 100 mg tot 300 mg, na de maaltijd. Maximaal 900 mg per dag in 3 doses. Bijwerkingen: diarree, allergische reacties en (zelden) leukopenie. Interacties: allopurinol remt de afbraak van azathioprine, didanosine en mercaptopurine. Bij gelijktijdige toediening dosering verlagen tot kwart - 1/3. Rash komt frequenter voor bij combinatie met amoxicilline en ampicilline. Hoge doses kunnen metabolisme theofylline remmen. Effect coumarinederivaten kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Allopurinol, tabletten a` 100 mg en a` 300 mg. – Zyloricâ, tabletten a` 100 mg, a` 200 mg en a` 300 mg.

Almogranâ. Zie: Almotriptan Almotriptan

blz. 46

. Een selectieve serotonine-agonist van vooral de 5HT1B-

en 5HT1D-receptor in het intracranie¨le vaatbed. Toegepast bij de acute behandeling van de hoofdpijnfase van migraineaanvallen met en zonder aura. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 70%. Het wordt voor een gedeelte in de lever gemetaboliseerd tot inactieve metabolieten.

46

40% wordt onveranderd in de urine uitgescheiden. De T½ bedraagt 3,5 uur en is verlengd tot 7 uur bij ernstige nierfunctiestoornissen. Dosering: oraal: 1 maal daags 12,5 mg zo nodig na tenminste 2 uur te herhalen, max. 25 mg per 24 uur. Bij ernstige nierfunctiestoornissen max. 12,5 mg per 24 uur. Bijwerkingen: vermoeidheid, duizeligheid, paresthesiee¨n, slaperigheid, maagdarmstoornissen, skeletpijn. Interacties: bij combinatie ergotamine, methysergide of andere 5-HT1-antagonisten kunnen coronaire vaatspasmen optreden. Verkrijgbaar als: – Almogranâ, tabletten a` 12,5 mg (als waterstofmaleaat). – Almotriptan, tabletten a` 12,5 mg (als waterstofmaleaat).

Alofiselâ. Zie: Darvadstrocel blz. 189 Alogliptine/metformine. Combinatiepreparaat dat de dipeptidyldipeptidase-4-remmer alogliptine en metformine bevat en onder bepaalde voorwaarden wordt toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2. Bij nierfunctiestoornissen moet de dosering worden verlaagd. Voor nadere bijzonderheden zie de afzonderlijke bestanddelen en de productinformatie. Dosering: oraal: 1 of 2 x daags een tablet (max. 25 mg alogliptine en 2000 mg metformine per dag). Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Daarnaast overgevoeligheidsreacties, acute pancreatitis, verhoging van leverenzymwaarden, leverfalen, exfoliatieve huidaandoeningen waaronder Stevens-Johnsonsyndroom. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Vipdometâ, filmomhulde tabletten a` 12,5 mg alogliptine en 850 mg metformine, en a` 12,5 mg alogliptine en 1000 mg metformine.

Alogliptine/pioglitazon. Combinatiepreparaat dat de dipeptidyldipeptidase-4-remmer alogliptine en het thiazolidinedion pioglitazon bevat en onder bepaalde voorwaarden wordt toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2. Voor nadere bijzonderheden zie de afzonderlijke bestanddelen. Bij nierfunctiestoornissen moet de dosering worden verlaagd: zie de productinformatie. Dosering: oraal: 1 x daags een tablet (max. 25 mg alogliptine en 45 mg pioglitazon per dag). Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. N.B. gebruik van pioglitazon is in verband gebracht met blaaskanker, gewichtstoename/vochtretentie en verhoogde leverenzymwaarden. Interacties: alogliptine vertoont geen klinisch relevante interacties; de plasmaconcentraties van pioglitazon worden verhoogd door gemfibrozil (remmer van CYP2C8) en verlaagd door rifampicine (inductor van CYP2C8). Zie ook afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Incresyncâ, filmomhulde tabletten a` 12,5 mg alogliptine en 30 mg pioglitazon, a` 12,5 mg alogliptine en 45 mg pioglitazon, a` 25 mg alogliptine en 30 mg pioglitazon en a` 25 mg alogliptine en 45 mg pioglitazon.

. Sterke en selectieve remmer van dipeptidylpeptidase-4 (DPP-4); hierdoor wordt de afbraak van ‘glucagon-like peptide-1’ (GLP-1 en ‘glucose-dependent insulinotropic polypeptide’ (GIP) geremd. Alogliptine wordt in combinatie met andere bloedglucoseverlagende middelen toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2. Na orale

Alogliptine

47

A

A

toediening wordt alogliptine snel en volledig geabsorbeerd; het heeft een groot verdelingsvolume en wordt in beperkte mate omgezet door CYP2D6 en CYP3A4, 60-70% wordt onveranderd in de urine uitgescheiden. T½ is ca. 21 uur. Bij nierfunctiestoornissen moet de dosis worden verlaagd; zie productinformatie. Dosering: oraal: 25 mg 1 x per dag, in combinatie met andere bloedglucoseverlagende middelen. Bijwerkingen: vaak voorkomende bijwerkingen zijn infecties van de bovenste luchtwegen, hoofdpijn, buikpijn, refluxklachten, jeuk en huiduitslag. Interacties: alogliptine geeft geen klinisch relevante interacties met andere geneesmiddelen. Verkrijgbaar als: – Vipidiaâ, filmomhulde tabletten a` 6,25 mg, a` 12,5 mg en a` 25 mg. 1

Aloxiâ. Zie: Palonosetron

blz. 509

Alphaganâ. Zie: Brimonidine Alphanine â. Zie: Factor IX

blz. 109 blz. 271

Alpivabâ. Zie: Peramivir Alprazolam

3

blz. 527

. Een benzodiazepinederivaat toegepast bij de

behandeling van pathologische angst en spanning. Na orale toediening wordt het snel en volledig geabsorbeerd. Het wordt in de lever grotendeels gemetaboliseerd door CYP3A4. De T½ bedraagt 12 tot 15 uur. Dosering: oraal: angst en spanning: gewoon preparaat: 3 maal daags 250 tot 500 microgram, te verhogen tot maximaal 3 mg per dag; preparaat met gereguleerde afgifte: 1 mg tot maximaal 3 mg in 1 tot 2 doses. Paniekstoornis: aanvankelijk 1,5 mg per dag, zonodig 4-6 mg per dag. Bijwerkingen: vermoeidheid, ataxie. Interacties: alcohol en centraaldempende stoffen versterken de werking. Remmers of inductoren van CYP3A4 verhogen resp. verlagen de plasmaconcentratie van alprazolam. Het effect van alprazolam wordt versterkt door proteaseremmers. Verkrijgbaar als: – Alprazolam, tabletten a` 250 microgram, a` 500 microgram en a` 1 mg. – Xanaxâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 500 microgram, a` 1 mg en a` 2 mg.

Alprolixâ. Zie: Eftrenonacog alfa Alprostadil

blz. 231

. Prostaglandine E1. Een prostaglandine met sterk vaat-

verwijdende eigenschappen. Toegepast bij het openhouden van de ductus arteriosus bij neonaten met bepaalde congenitale hartafwijkingen (intraveneus of intra-arterieel) en bij de diagnose en de behandeling van erectiestoornissen (intracaverneus of transurethraal). Dosering: i.v. of i.a.: neonaten: 0,1 microgram/kg/minuut, zo mogelijk verlagen tot optimale dosering. Dosering intracaverneus: 2,5 tot 20 microgram per keer, max. 1 maal per dag en 3 maal per week. Dosering transurethraal bij behandeling erectiestoornis: 125 microgram tot 1 mg, maximaal 2 doses per 24 uur, maximaal 7 doses per 7 dagen. Bijwerkingen: na i.v. toediening: koorts, apnoe, hypotensie, blozen, convulsies, oedeem. Urethrale toediening: pijn in penis, brandend gevoel in urethra. Interacties: coumarines verhogen kans op urethrabloedingen. Combinaties met andere middelen bij erectiestoornissen is niet onderzocht. Verkrijgbaar als: 48

– Alprostadil, cre`me a` 200 mg/100mg en a` 300 mg/100 mg. – Museâ, transurethraal systeem a` 250 microgram, a` 500 microgram en a` 1 mg. – Prostin VRâ, infuusconcentraat a` 1 ml = 500 microgram. – Vitarosâ, cre`me a` 200 mg/100mg en a` 300 mg/100 mg.

. Een glycoproteı¨ne (rtPA = recombinant tissue plasminogeen activator), dat wordt geactiveerd door fibrine en de omzetting van plasminogeen tot plasmine bewerkstelligt. Plasmine breekt fibrine af, waarna de thrombus oplost. Het wordt voornamelijk toegepast bij de fibrinolytische behandeling van een acute trombotische occlusie van de coronairarterie¨n. Daarnaast toegepast bij massale longembolie en herseninfarct waarbij intracranie¨le bloedingen zijn uitgesloten. De T½ bedraagt 4 tot 5 minuten (eerste fase), terminale T½ 40 minuten. Dosering: i.v. infuus: acuut myocardinfarct binnen 6 uur na optreden symptomen: een totale dosis van 100 mg wordt in 90 minuten (versneld) toegediend: 15 mg als langzame intraveneuze injectie in 1 a` 2 minuten. 50 mg als intraveneus infuus in 30 minuten via infuuspomp. 35 mg als intraveneus infuus per 60 minuten via infuuspomp. Na 6-12 uur na optreden symptomen 3 uur doseerschema: 10 mg als injectie, vervolgens 50 mg als infusie gedurende de eerste 60 min, en vervolgens 10 mg per 30 min, tot max. 100 mg in 3 uur. Herseninfarct met ischemie: 0,9 mg/kg lichaamsgewicht binnen 60 minuten waarvan 10% als injectie, maximaal 90 mg totaal. Bijwerkingen: bloedingen. Interacties: geneesmiddelen die stolling beı¨nvloeden kunnen bloedingen induceren. Bij gelijktijdige toediening met ACE-remmers wordt het risico op anafylactische reacties verhoogd. Verkrijgbaar als: – Actilyseâ, poeder voor infusievloeistof a` 20 mg en a` 50 mg.

Alteplase

Althaea. Sirupus althaeae. Stroop, gemaakt van heemstwortel. Bevat slijmstoffen. Gebruikt als hoeststroop, omdat het geprikkelde slijmvliezen in de farynx verzacht. Dosering: oraal: 3 tot 6 maal daags 8 tot 15 ml. Interacties: bevat 819 mg/ml saccharose, van belang bij diabetici. Verkrijgbaar als: – Altaea, stroop.

Altriabak â. Zie: Ketotifen

2

blz. 377

Alucet FNA. Zie: Aluminiumacetotartraat blz. 49 Aluin FNAâ. Zie: Aluminiumkaliumsulfaat blz. 50 Aluinstrooipoeder, samengesteld FNA. Zie: Aluminiumkaliumsulfaat blz. 50

Aluminiumacetotartraat. Mengsel van aluminiumacetaat en aluminiumtartraat. Gebruikt bij nattende huidaandoeningen en ulcera en bij natte otitis externa. Aluminiumzouten hebben een adstringerende werking. Door verdamping aan het huidoppervlak heeft de oplossing van aluminiumacetotartraat een jeukstillend, verkoelend en indrogend effect. Dosering: auriculair: oordruppels 120 mg/g, verdunnen met gekoeld gekookt water tot 12 mg/g 3 maal daags 3 druppels gedurende 1 week, zonodig 2 maal herhalen. Cutaan: oplossing 12 mg/g als nat compres bij nattend eczeem en in 49

A

A

handenbad bij vesiculeus handeczeem. Bijwerkingen: huidirritatie. Verkrijgbaar als:

– Aluminiumacetotartraat, lotion a` 120 mg/g. – Aluminiumacetotartraat FNA, concentraat voor lotion a` 120 mg/g (= 15 mg Al/g), voor gebruik 1:10 verdunnen met vers gekookt en weer bekoeld water; oordruppels a` 12 mg/g (= 1,5 mg Al/g) en 120 mg/g (= 15 mg Al/g).

Aluminiumchloride. Aluminiumchloride wordt gebruikt bij hyperhidrosis van oksels, handen en voeten. Het is werkzamer, maar geeft ook meer irritatie dan aluminiumhydroxychloride. De werking berust op beschadiging van de uitmonding van de zweetgang. Dosering: applicatievloeistof voor de nacht aanbrengen op de droge huid, de volgende ochtend afwassen. Na 1 week alleen nog aanbrengen wanneer men het nodig acht. Verkrijgbaar als: – Aluminiumchloride FNA, applicatievloeistof a` 20% (in geketoneerde alcohol 95% v/v).

Aluminiumhydroxidemagnesiumcarbonaat. Aluminiumzouten en algeldraat hebben een sterk zuurneutraliserend vermogen. Door stijging van de pH neemt ook de werking van pepsine af. Dosering: oraal: 1-2 kauwtabletten voor de maaltijd en voor het slapen gaan, zonodig tussen de maaltijden nogmaals 1-2 tabletten. Bijwerkingen: misselijkheid, braken. Interacties: kan absorptie van diverse farmaca verminderen zoals ciprofloxacine, digoxine, tetracyclinen, isoniazide en ijzer.

Aluminiumhydroxychloride. Een mengsel van goed oplosbare complexe basische aluminiumchloriden. Het heeft een adstringerende werking en wordt gebruikt bij hyperhidrosis. Het is minder irriterend, maar ook minder werkzaam dan aluminiumchloride. Dosering: voor het slapen gaan de cre`me/vloeistof op de huid van oksels, voeten of handen aanbrengen, de volgende ochtend afwassen. Als na 2-5 dagen de huid droog is geworden, wordt de behandeling enkele malen per week herhaald. Verkrijgbaar als: – Aluminiumhydroxychloride FNA, cutane oplossing a` 15 %; cre`me a` 20%.

Aluminiumkaliumsulfaat. Aluin. Kristallijne brokken, oplosbaar 1 in 10 water. Het heeft een adstringerende werking. Gebruikt bij hyperhidrosis (in combinatiepreparaten), bij oppervlakkige wondjes ter stelping van bloeding, bij ernstige bloedingen van het blaasslijmvlies en bij keelpijn. Dosering: oromucosaal: bij keelpijn enkele malen per dag gorgelen met 20 ml zinkchloride-aluin FNA gorgeldrank. Is ook een bestanddeel van Trachitolâ. Cutaan: bij hyperhidrosis: Aluinstrooipoeder FNA, samengesteld na het wassen op de droge huid aanbrengen en enkele uren laten zitten, vervolgens afwassen met water en zeep. Intravesicaal: blaasspoeling 5 mg/ml. Verkrijgbaar als:

– Aluin FNAâ, blaasspoeling a` 5 mg/ml. – Aluinstrooipoeder, samengesteld FNA, strooipoeder 10 mg/g. – Zink-chloride aluin FNAâ, gorgeldrank 3,3 mg/ml aluminiumkaliumsulfaat en 3,3 mg/ml zinkchloride.

Alunbrigâ. Zie: Brigatinib blz. 108 50

Alutard SQ Bijengifâ. Zie: Bijengifextract Alutard SQ Wespengif â. Zie: Wespengifextract Alvanocytâ. Zie: Valganciclovir Alvescoâ. Zie: Ciclesonide

blz. 98

A

blz. 720

blz. 697 blz. 153

1 . Een stof, die wordt gebruikt om influenzainfecties te voorkomen; zou, mits vroegtijdig toegediend, het binnendringen van het virus in de cel beletten. Amantadinechloride is daarnaast werkzaam bij de ziekte van Parkinson en ook bij door geneesmiddelen veroorzaakt parkinsonisme. De serumhalfwaardetijd bedraagt ongeveer 22 uur; 90% wordt onveranderd in de urine uitgescheiden. Dosering: bij influenza-profylaxe: 2 maal daags 100 mg, zolang de kans op besmetting bestaat. Bij parkinsonisme: aanvankelijk 1 maal daags 100 mg. Normale onderhoudsdosering: 2 maal daags 100 mg, in uitzonderingsgevallen 3 maal daags 100 mg. Verhogen met intervallen van 7 dagen. Bijwerkingen: oedeem, voorbijgaande livedo reticularis, maagklachten, sufheid, anticholinerge bijwerkingen. Bij ouderen kunnen de bijwerkingen sterker op de voorgrond treden. Interacties: bijwerkingen van parasympaticolytica kunnen worden versterkt. Amantadine moet niet worden toegediend aan epileptische patie¨nten. Verkrijgbaar als: – Symmetrelâ, capsules a` 100 mg (HCl).

Amantadine

Amarylâ. Zie: Glimepiride

blz. 319

AmBirix â. Een combinatievaccin voor kinderen van 1 tot 16 jaar tegen hepatitis A en hepatitis B. Injectievloeistof in wegwerpspuit a` 1 ml met 720 E geı¨nactiveerd hepatitis A-virus en 20 microgram recombinant hepatitis B-oppervlakte antigeen. Dosering: i.m.: 2 doses van 1 ml met een tussenpoos van 6 tot 12 maanden. Bijwerkingen: injectiereacties, hoofdpijn, vermoeidheid, prikkelbaarheid, maagdarmklachten. Interacties: bij gebruik van immunomodulantia kunnen er mogelijk te weinig antistoffen aanwezig zijn.

AmBisome â. Zie: Amfotericine B Ambrisentan

blz. 52

. Een endotheline-antagonist die selectief de vaatver-

nauwende werking van endotheline-1 op de endothelineA-receptor blokkeert. Endotheline is bij patie¨nten met pulmonale arterie¨le hypertensie mogelijk in verhoogde mate in de longen aanwezig. Door blokkade van de receptor treedt hemodynamische verbetering op en neemt het uithoudingsvermogen toe. Oraal toegepast bij de behandeling van pulmonale arterie¨le hypertensie (WHO-klasse II of III) al dan niet in combinatie met andere middelen. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. Het wordt gemetaboliseerd door CYP3A4 en in mindere mate CYP3A5 en CYP2C19. De T½ bedraagt ca. 15 uur. In plasma is het voor 99% plasma eiwitgebonden. Dosering: oraal: 1 maal daags 5 tot 10 mg. Bijwerkingen: ontsteking en verstopping van de bovenste luchtwegen, hoofdpijn, vochtretentie en oedeem, maagdarmstoornissen, blozen, anemie, hartkloppingen, leverfunctiestoornissen. De hemoglobineconcentratie en het hematocriet dienen regelmatig

51

A

te worden gecontroleerd. Interacties: geen bekend. Verkrijgbaar als: – Volibris, filmomhulde tabletten a` 5 mg en 10 mg.

Ambroxol. Een metaboliet van broomhexine met mucolytische en lokaalanesthetische eigenschappen. Toegepast bij keelpijn. Vanuit het maagdarmkanaal wordt het volledig geabsorbeerd. Via de lever (glucuronidering en CYP3A4) wordt het vrijwel volledig gemetaboliseerd en worden de inactieve metabolieten met de urine uitgescheiden. De T½ bedraagt 7 tot 12 uur. Dosering: oromucosaal: 1 tot 6 zuigtabletten a` 20 mg per dag, gedurende max. 3 dagen. Bijwerkingen: gevoelloosheid van de tong, smaakverandering, maagdarmstoornissen. Verkrijgbaar als: – Mucoanginâ, zuigtabletten a` 20 mg (HCl); zuigtabletten voor oromucosaal gebruik a` 2,5 mg; spray voor oromucosaal gebruik a` 2,5 mg/spray. – Rexambroâ, zuigtabletten a` 20 mg (HCl).

Ameluz â. Zie: 5-Aminolevulinezuur blz. 20 Amerscan Medronate II Agent 6,25 milligram kitâ. Zie: Methyleendifosfonzuur blz. 432

Amfotericine B

. Een antimycotisch antibioticum, afkomstig van Streptomyces nodosus en werkzaam tegen de meeste voor de mens pathogene fungi. Amfotericine B in liposomen voor intraveneuze toediening wordt gebruikt bij ernstige systemische mycosen, veroorzaakt door Candida albicans bij patie¨nten bij wie het gebruik van conventioneel amfotericine B om redenen van ernstig nierfunctieverlies gecontra-indiceerd is. Liposomaal amfotericine B veroorzaakt minder bijwerkingen en kan hoger worden gedoseerd. Na intraveneuze toediening bestaat geen correlatie tussen serumconcentratie en klinische effect. Na orale toediening wordt slechts een klein gedeelte uit de darm geabsorbeerd. Amfotericine B is nagenoeg onoplosbaar in water. Door toevoeging van natriumdesoxycholaat kan een suspensie voor intraveneuze toediening worden verkregen. Flacons a` 50 mg oplossen in 500 ml 5% glucoseoplossing. Dosering: oraal: 4 maal daags 100 mg. Als zuigtabletten bij stomatitis mycotica: 4 maal daags na de maaltijd 1 tablet a` 10 mg langzaam opzuigen. Er is ook een 10% suspensie verkrijgbaar. Dosering: oraal 4 tot 6 maal daags 100 mg; als zuigtablet 4 maal daags 1 tablet langzaam opzuigen. Dosering i.v. (conventioneel): na een proefdosis van 1 mg aanvankelijk 0,25 mg/kg lichaamsgewicht per dag. De dosering kan geleidelijk worden verhoogd tot ten hoogste 1,5 mg/ kg lichaamsgewicht per dag. Dosering i.v. (liposomaal): beginnen met 1 mg/kg lichaamsgewicht per dag. De dosering kan geleidelijk worden verhoogd tot 3 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Dosering i.v. (colloı¨dale dispersie): beginnen met 1 mg/kg lichaamsgewicht per dag, zo nodig dosering verhogen tot max. 4 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Bijwerkingen: hoofdpijn, misselijkheid, braken, hypokalie¨mie, nierfunctiestoornissen, anemie, koorts, koude rillingen, spier- en gewrichtspijn, hypotensie. Interacties: nefrotoxiciteit van ciclosporine en cisplatine kan worden versterkt. Door kaliumdepletie kunnen digoxinetoxiciteit en werking van spierrelaxantia toenemen. De werking van imidazoolderivaten wordt geantagoneerd. Verkrijgbaar als: – Abelcetâ, infuusconcentraat a` 20 ml = 100 mg (lipidencomplex). – AmBisomeâ, poeder voor infusievloeistof a` 50 mg (liposomaal). 52

– Fungizoneâ, tabletten a` 100 mg; zuigtabletten a` 10 mg; suspensie a` 100 mg/ ml; poeder voor infusievloeistof a` 50 mg.

Amglidia â. Zie: Glibenclamide

blz. 318

Amidotrizoı¨nezuur. Ro¨ntgencontrastmiddel voor urografie, angiocardiografie, arteriografie en gastrografie. Het contrastmiddel bevat jodium. Verkrijgbaar als:

– Gastrografinâ, drank/concentraat voor klysma a` 760 mg/ml (=370 mgI/ ml) (Na- en megluminezout). – Urografinâ, infusievloeistof a` 300 mg/ml (=146 mgI/ml) (Na- en megluminezout).

Amikacine

. Aminoglycoside, vervaardigd uit kanamycine. Het heeft een sterk bactericide werking en het antibacterie¨le spectrum is groter dan dat van kanamycine, amikacine is werkzaam tegen aerobe gramnegatieve bacterie¨n onder andere Pseudomonas aeruginosa. Anaerobe bacterie¨n zijn vaak ongevoelig. Kan worden toegepast wanneer resistentie bestaat tegen andere aminoglycosiden, omdat amikacine door andere enzymen gedeactiveerd wordt. Wordt ook toegepast tegen Mycobacterium tuberculosis. De halfwaardetijd van de serumconcentratie is 2 tot 3 uur. Dosering: i.v./ i.m. infuus: ernstige infecties: > 16 jaar 15 mg per kg lichaamsgewicht per 24 uur. kinderen 4 weken tot 16 jaar 12 mg/kg lichaamsgewicht elke 24 uur, neonaten tot 4 weken en zwaarder dan 1500 g 12 mg/kg lichaamsgewicht aanvankelijk elke 24 uur, lichter dan 1500 g aanvankelijk elke 36 uur; vervolgdoses op geleide van de serumconcentratie. Intrathecaal: volwassenen 1 maal daags 12 mg, kinderen 1 maal daags 3-12 mg. De duur van de behandeling is 7 tot 10 dagen. Tuberculose: i.v./i.m. infuus: volwassenen 5 dagen per week 7,5-15 mg/kg lichaamsgewicht per dag, kinderen 10-15 mg/ kg lichaamsgewicht per dag. Bijwerkingen: nierfunctiestoornissen, gehoorstoornissen (irreversibel), vooral bij hoge bloedspiegels en/of langdurige toediening. Verder allergische reacties, koorts, misselijkheid en braken, tremor, hypotensie. Interacties: gelijktijdige toediening met cisplatine en ciclosporine vergroot het risico op (nefro)toxiciteit. Bij voorkeur wordt deze combinatie vermeden. Verder kan de combinatie met cefalosporinen, polymyxines, vancomycine en NSAID’s aanleiding geven tot toxiciteit. De ademhalingsdepressie van perifeer werkende spierrelaxantia kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Amikacine, injectievloeistof a` 2 ml = 500 mg (als sulfaat).

Amiloride/hydrochloorthiazide. Combinatie van een kaliumsparend en een thiazide diureticum. Amiloride heeft een zwak diuretische werking en voorkomt de kaliumdepletie, die hydrochloorthiazide zou kunnen veroorzaken. Gebruikt bij cardiaal oedeem, bij levercirrose en bij hypertensie. Dosering: oraal: 1 maal daags 2,5 mg/25 mg tot maximaal 20 mg/200 mg. Bijwerkingen: verstoring water- en elektrolytenbalans. Bij hoge doses kan hyperurikemie optreden. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Amiloride/hydrochloorthiazide, tabletten a` 2,5 mg/25 mg en a` 5 mg/50 mg.

Aminobenzoe ¨zuur. Acidum aminobenzoicum. Para-aminobenzoe¨zuur. PABA. Het absorbeert UV-stralen en wordt daarom uitwendig toegepast ter 53

A

A

voorkoming van zonnebrand, bijv. 50 mg/g in 70-90% alcoholische oplossing. Dosering: het dient te worden aangebracht 1-2 uur vo´o´r blootstelling aan de zon. Bijwerkingen: huidirritatie en overgevoeligheid. Veroorzaakt vlekken in kleding.

Aminomix â. Mengsel van aminozuren en glucose. De infuuszak bestaat uit 2 compartimenten die voor toediening dienen te worden gemengd. Aminomix 1 in zakken a` 1 l, 1,5 l en 2 liter bevat per liter aminozuren 50,825 g, appelzuur 3,065 g, glucose -1-water 220 g, Na+ 50 mmol, K+ 30 mmol, Ca++ 2,5 mmol, Mg++ 2,5 mmol, Zn++ 0,04 mmol, Cl 100,11 mmol, glycerofosfaat 30 mmol. Aminomix 2 in zakken a` 1 l, 1,5 l en 2 liter bevat per liter aminozuren 50,825 g, appelzuur 3,81 g, glucose -1-water 132 g, Na+ 50 mmol, K+ 30 mmol, Ca++ 2,5 mmol, Mg++ 2,5 mmol, Zn++ 0,04 mmol, Cl 85,11 mmol, glycerofosfaat 15 mmol. Aminomix 3 in zakken a` 1 l, 1,5 l en 2 liter bevat per liter aminozuren 51,355 g, appelzuur 3,285 g en glucose -1-water 132 g.

Aminomix â Novum. Mengsel van aminozuren en glucose. De infuuszak bestaat uit 2 componenten die voor toediening dienen te worden gemengd. Als Aminomix Novum 1, 2 en 3. In zakken van 1000 ml, 1500 ml en 2000 ml. Aminomix 1 en 2 bevatten tevens de elektrolyten Na, K, Ca, Mg, Fosfaat en Zink.

Aminosterilâ KE. Zie: Aminozuren blz. 54 Aminoveno ¨s â N Paed. Zie: Aminozuren blz. 54 Aminozuren. Als een patie¨nt niet langs orale weg kan worden gevoed, kan men in zijn eiwitbehoefte voorzien door intraveneuze toediening van aminozuren, waaraan soms een energiebron en verschillende elektrolyten zijn toegevoegd. Bijwerkingen: misselijkheid, vasodilatatie, flebitis op de injectieplaats. Verkrijgbaar als:

– Aminoplasmalâ Paed, 10% aminozuren zonder elektrolyten en zonder glucose. – Aminosterilâ KE, 10% aminozuren zonder elektrolyten en zonder glucose. – Aminosterilâ N Hepa, 8% aminozuren. – Aminoveno¨sâ N Paed, 10,5% aminozuren. – Glaminâ, 13,4% aminozuren. – Primeneâ, 10% aminozuren. – Vaminâ 14, 8,5% aminozuren met of zonder elektrolyten. – Vaminâ 18, 11,4% aminozuren zonder elektrolyten. – Vaminolactâ, 6,5% aminozuren.

. Een klasse III anti-aritmicum, dat bij atriale ritmestoornissen, ventriculaire tachycardiee¨n en bij paroxysmaal boezemfibrilleren bij WPW-syndroom wordt gebruikt. Wordt na orale toediening wisselend geabsorbeerd (30-80%). In plasma is het voor ca. 96% gebonden aan plasma-eiwitten. Belangrijkste metaboliet heeft ook anti-aritmische eigenschappen. T½ aanvankelijk 2,5-10 dagen (uit goed doorbloede weefsels), terminaal ongeveer 50 dagen. Na het staken van de behandeling kan de werking nog 30-60 dagen aanhouden.

Amiodaron

54

Dosering: oraal: aanvankelijk 3 maal daags 200 mg bij de maaltijd; onder-

houdsdosering 100-400 mg per dag. i.v. bolus: 5 mg/kg lichaamsgewicht in tenminste 3 minuten. i.v. infuus: 5 mg/kg in glucose 5% in 20 min. tot 2 uur toedienen, vervolgens 10 tot 20 mg/kg in 24 uur. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, smaakstoornissen. Amiodaron is een joodverbinding, hierdoor zijn schildklierstoornissen waargenomen. Longtoxiciteit, bradycardie, verlenging QT-interval, fotosensibilisatie, transaminasewaarden kunnen zijn verhoogd (voorbijgaand). Interacties: Amiodaron remt CYP2C9, CYP2D6 en CYP3A4. Combinatie met simvastatine en atorvastatine verhoogt de kans op myopathie, coumarinederivaten, dabigatran, plasmaconcentratie van fenytoı¨ne wordt beı¨nvloed, maar ook wordt amiodaron beı¨nvloed door fenytoı¨ne. Let op combinatie met stoffen die het QT-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Amiodaron, tabletten a` 200 mg; concentraat voor oplossing voor injectie a` 50mg/ml (HCl). – Cordaroneâ, injectievloeistof a` 3 ml = 150 mg (HCl). 3 . Een tricyclisch antidepressivum, voornamelijk bij endogene depressies. Daarnaast wordt het toegepast bij neuropathische pijn en is het beste onderzocht bij diabetische polyneuropathie. Het heeft tevens een sedatief effect, anticholinerg en antihistaminerg. Het wordt grotendeels omgezet in metabolieten via vooral CYP2D6, waaronder het farmacologisch actieve nortriptyline. Dosering: oraal: depressie: 50-100 mg per dag in 1 of meer doses, maximaal 300 mg per dag. Het kan 2 tot 6 weken duren voor men resultaat van de behandeling merkt. Neuropathische pijn: 10-25 mg per dag, maximaal 150 mg per dag. Bijwerkingen: anticholinerge bijwerkingen: droge mond, misselijkheid, duizeligheid, obstipatie, urineretentie. Urticaria, agranulocytose, sedatie, wanen bij psychotische patie¨nten, seksuele stoornissen, risico op cardiovasculaire aandoeningen, gewichtstoename. Interacties: combinatie met MAO-remmers kan aanleiding geven tot serotoninesyndroom, niet combineren met tranylcypromine. Alcohol versterkt sedatieve effecten. Remmers van CYP2D6 verhogen de plasmaconcentratie van amitriptyline. Verkrijgbaar als: – Amitriptyline, tabletten a` 10 mg, a` 25 mg en a` 50 mg (HCl).

Amitriptyline

Amlodipine/indapamide. Combinatiepreparaat dat de calciumantagonist amlodipine en het thiazidediureticum indapamide bevat. Het wordt gebruikt bij de behandeling van essentie¨le hypertensie waarbij goed resultaat werd verkregen met de afzonderlijke bestanddelen in dezelfde dosering. Voor nadere bijzonderheden zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags ’s ochtends 1 tablet. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Flutensifâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 1,5 mg indapamide en 5 mg amlodipine en a` 1,5 mg indapamide en 10 mg amlodipine. – Natrixamâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 1,5 mg indapamide en 5 mg amlodipine en a` 1,5 mg indapamide en 10 mg amlodipine.

Amlodipine/valsartan. Filmomhulde tabletten met amlodipine (als besilaat) en valsartan in een combinatie van 5/80 mg, 5/160 mg en 10/160 mg. Toegepast bij de behandeling van hypertensie die onvoldoende heeft ge55

A

A

reageerd op de behandeling met amlodipine of valsartan alleen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 tablet per dag. Verkrijgbaar als: – Dipperamâ, filmomhulde tabletten a` 5 mg amlopdipine/80 mg valsartan, a` 5 mg amlodipine/160 mg valsartan en a` 10 mg amlodipine/160 mg valsartan. – Exforgeâ, filmomhulde tabletten a` 5 mg amlodipine/80 mg valsartan, a` 5 mg amlodipine/160 mg valsartan en a` 10 mg amlodipine/160 mg valsartan. – Valsamixâ, filmomhulde tabletten a` 5 mg amlodipine/80 mg valsartan, a` 5 mg amlodipine/160 mg valsartan en a` 10 mg amlodipine/160 mg valsartan.

Amlodipine/valsartan/hydrochloorthiazide. Combinatiepreparaat met de calciumantagonist amlodipine, de angiotensinereceptorblokker valsartan en het thiazidediureticum hydrochloorthiazide. Wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie. Zie verder de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Amlodipine/valsartan/hydrochloorthiazide, tabletten a` 5 mg amlodipine, 160 mg valsartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 10 mg amlodipine, 160 mg valsartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 5 mg amlodipine, 160 mg valsartan en 25 mg hydrochloorthiazide, a` 10 mg amlodipine, 160 mg valsartan en 25 mg hydrochloorthiazide en a` 10 mg amlodipine, 320 mg valsartan en 25 mg hydrochloorthiazide.

Amlodipine

. Een calcium-antagonist toegepast bij de behandeling van hypertensie en angina pectoris. Na orale toediening bedraagt de biologische beschikbaarheid 65%. Omzetting door CYP3A4. T½ ca. 40 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 5 mg tot 10 mg. Bijwerkingen: slaperigheid, hoofdpijn, hypotensie, gastro-intestinale bijwerkingen, oedeemvorming, blozen, vermoeidheid, duizeligheid. Interacties: CYP3A4-remmers remmen het metabolisme van amlodipine. Combinatie met alfablokker kan acute hypotensie veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Amlodipine, tabletten a` 5 mg en a` 10 mg (als besilaat, als maleaat of als mesilaat). – Norvascâ, tabletten a` 5 mg en a` 10 mg (als besilaat).

Ammonaps â. Zie: Natriumfenylbutyraat Ammoniumchloride

blz. 462

. Salmiak. 1 gram = 18,7 mmol. Wit poeder, goed

oplosbaar in water; de oplossing reageert zwak zuur. Gebruikt om de urine zuur te maken en als expectorans. Intraveneuze toediening van een 2% ammoniumchlorideoplossing wordt soms toegepast bij een metabole alkalose.

Amoclanâ. Zie: Amoxicilline/clavulaanzuur blz. 57 Amoxicilline

. Een penicillinederivaat met een breed spectrum. De halfwaardetijd van de serumconcentratie is ongeveer 1 uur. Dosering: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 10 jaar: 2 tot 3 maal daags 375 mg tot 1 gram; kinderen tot 10 jaar: 30 tot 60 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 tot 3 doses. Dosering i.m.: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 3 maal daags 500 mg tot 1 gram; kinderen tot 12 jaar: 60 tot 100 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 tot 4 doses. Dosering i.v.: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 3 tot 6 maal daags 500 mg tot 2 gram; kinderen tot 12 jaar: 60 tot 300 56

mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 tot 6 doses. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, overgevoeligheidsreacties. Interacties: betrouwbaarheid van orale anticonceptiva kan afnemen. Bij endocarditis, meningitis en ernstige neutropenie niet combineren met tetracyclines. Verkrijgbaar als: – Amoxicilline, capsules a` 250 mg, a` 375 mg en a` 500 mg; dispergeerbare tabletten a` 250 mg, a` 375 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1 gram; suspensie a` 25 mg/ml en a` 50 mg/ml; druppelvloeistof a` 100 mg/ml; poeder voor injectievloeistof a` 250 mg, a` 500 mg, a` 1 gram en a` 2 gram (als Na-zout). – Flemoxinâ, Solutab a` 125 mg, a` 250 mg, a` 375 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1000 mg.

Amoxicilline/clavulaanzuur. Een breedspectrumantibioticum, dat amoxicilline en clavulaanzuur (als K-zout) bevat. Clavulaanzuur blokkeert de werking van een aantal be`ta-lactamasen. Het werkingsspectrum van amoxicilline wordt hierdoor uitgebreid met micro-organismen, die een voor clavulaanzuur gevoelige be`ta-lactamase produceren. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Agmalife â, filmomhulde tabletten a` 500 mg/125 mg en a` 875 mg/125 mg. – Amoclan â, omhulde tabletten a` 500/125 mg. – Amoxicilline/clavulaanzuur, suspensie a` 25/6,25 mg/ml, a` 50/12,5 mg/ml en a` 80/11,4 mg/ml; dispergeerbare tabletten a` 250/62,5 mg; a` 500/125 mg en a` 875/125 mg; tabletten a` 500/125 mg en a` 875/125 mg; poeder voor injectievloeistof a` 500/50 mg, a` 500/100 mg, a` 1 gram/100 mg en a` 1 gram/200 mg; poeder voor infusievloeistof a` 2 gram/200 mg; poeder voor orale suspensie a` 125 mg/31,25 mg/5 ml en a` 250 mg/62,5 mg/5 ml. – Amoxiclavâ, omhulde tabletten a` 500/125 mg en a` 875/125 mg. – Augmentin â, druppels a` 100/12,5 mg/ml, suspensie a` 25/6,25 mg/ml, a` 50/ 12,5 mg/ml en a` 100/12,5 mg/ml; tabletten a` 500/125 mg; omhulde tabletten a` 875/125 mg; poeder voor injectievloeistof a` 500/50 mg, a` 500/100 mg, a` 1 gram/100 mg en a` 1 gram/200 mg; poeder voor infusievloeistof a` 2 gram/ 200 mg. – Forcidâ, dispergeerbare tabletten (solutab) a` 250/62,5 mg en a` 500/125 mg. – Moclavin â, filmomhulde tabletten a` 500 mg/125 mg en a` 875 mg/125 mg. – Ruxaclamâ, filmomhulde tabletten a` 500 mg/125 mg en a` 875 mg/125 mg.

Amoxiclavâ. Zie: Amoxicilline/clavulaanzuur blz. 57 Amsacrine

. m-Amsa. Gebruikt bij acute niet-lymfatische leukemie die niet gereageerd heeft op andere behandelingen. Dosering: inductiefase 90 mg per vierkante meter lichaamsoppervlakte gedurende 5 tot 8 dagen, te herhalen na 2 of 4 weken. Onderhoudsfase: deze bedraagt een derde van de totale inductiedosis en wordt elke 3 a` 4 weken op geleide van het bloedbeeld toegediend. Bij lever- en nierfunctiestoornissen dient de dosis te worden verlaagd. Bijwerkingen: beenmergdepressie, maagdarmklachten, alopecia, cardiotoxische verschijnselen, voorbijgaande stijging leverenzymen. Verkrijgbaar als: – Amsidineâ, infuusconcentraat a` 1,5 ml = 75 mg.

Amsidine â. Zie: Amsacrine

blz. 57

57

A

A

Amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (lidocaı¨ne). Combinatie van twee middelen met antiseptische eigenschappen (amylmetacresol en dichloorbenzylalcohol) (en een lokaal anestheticum). Wordt toegepast ter verlichting van symptomen van keelpijn. Bijwerkingen: zeer zelden treden overgevoeligheidsreacties op. Verkrijgbaar als:

– Amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol, honing & citroen zuigtabletten, mint zuigtabletten (met en zonder lidocaı¨ne). – Bogasanâ, honing & citroen zuigtabletten, mint zuigtabletten, sinaasappel zuigtabletten (met lidocaı¨ne). – Bogasilâ, honing & citroen zuigtabletten, mint zuigtabletten, sinaasappel zuigtabletten (met lidocaı¨ne). – Geitusâ, honing & citroen zuigtabletten. – Golasilâ, honing & citroen zuigtabletten, mint zuigtabletten, sinaasappel zuigtabletten (met lidocaı¨ne). – Maelilozâ, mint zuigtabletten (met lidocaı¨ne). – Maelilozâ, sinaasappel zuigtabletten (met lidocaı¨ne). – Maelilozâ, honing & citroen zuigtabletten (met lidocaı¨ne). – Strepsilsâ, hoestpastilles. – Trachsilâ, honing & citroen zuigtabletten, mint zuigtabletten, sinaasappel zuigtabletten (met lidocaı¨ne).

Anaestheticum â. Zetpillen met 60 mg lidocaı¨ne, 100 mg zinkoxide en 100 mg bismutsubgallaat. Gebruikt bij hemorroı¨den. Dosering: 1 zetpil ’s morgens en ’s avonds en na elke ontlasting.

Anafranilâ. Zie: Clomipramine Anagrelide

2

blz. 163

. Een remmer van cyclisch AMP fosfodie¨sterase III

waardoor de hoeveelheid cyclisch AMP toeneemt. Hierdoor wordt de trombocytenaggregatie geremd (hoge dosering). Daarnaast wordt het aantal trombocyten verlaagd door vertraging van de rijping van megakaryocyten (lage dosering). Oraal toegepast ter verlaging van het aantal trombocyten bij de behandeling van essentie¨le trombocytose. De biologische beschikbaarheid bedraagt ca. 75%. In de lever wordt het voornamelijk omgezet door CYP1A2. De T½ bedraagt ca. 1,3 uur. Effect treedt in na 14-21 dagen. Dosering: oraal: begindosis 2 maal daags 500 microgram gedurende 1 week. Vervolgens op basis van regelmatige trombocytentellingen eventueel verhogen tot max. 2,5 mg per keer en max. 10 mg per dag. Bijwerkingen: anemie, vochtretentie, hoofdpijn, duizeligheid, tachycardie, hartkloppingen, maagdarmstoornissen, huidreacties, vermoeidheid. Verkrijgbaar als: – Anagrelide, harde capsules a` 0,5 mg en a` 1 mg. – Grenalvonâ, harde capsules a` 0,5 mg en a` 1 mg. – Xagridâ, capsules a` 500 microgram (als HCl).

Anakinra

. Met rDNA-technologie bereide interleukine-1-receptorantagonist die onder bepaalde voorwaarden wordt toegepast bij reumatoı¨de artritis, ‘cryopyrin-associated periodic syndromes’ (CAPS), w.o. Muckle-Wells, NOMID/CINCA en FCAS, en de ziekte van Still. De T½ bedraagt ca. 5 uur. Niet toepassen bij patie¨nten met ernstige nierfunctiestoornissen. 58

Bij het begin en het vervolg van de behandeling dient het aantal neutrofielen te worden bepaald. Dosering: s.c.: 1 maal daags 100 mg op een afwisselende injectieplaats. Bijwerkingen: injectieplaatsreacties, overgevoeligheidsreacties, verhoogde kans op infecties, hoofdpijn. Interacties: combinatie met TNF-alfa-antagonisten wordt ontraden. Vaccinatie met levende micro-organismen kan leiden tot ernstige infecties. Verkrijgbaar als: – Kineret â, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,67 ml = 100 mg.

Anandron â. Zie: Nilutamide blz. 474 Anapenâ. Zie: Adrenaline Anastrozol

blz. 32

. Een selectieve aromatase-remmer als antihormoon toege-

past bij de behandeling van inoperabel of gemetastaseerd hormoongevoelig mammacarcinoom bij postmenopauzale vrouwen. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd, voedsel vertraagt absorptie. Het wordt uitgebreid in de lever gemetaboliseerd. De T½ bedraagt ca. 45 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 mg. Bijwerkingen: opvliegers, vaginale droogheid, haaruitval, maagdarmstoornissen, slaperigheid, hoofdpijn, huidafwijkingen, verhoging cholesterolgehalte, gewrichtsklachten, stemmingsstoornissen. Interacties: oestrogenen kunnen de werking verminderen. Verkrijgbaar als:

– Anastrozol, filmomhulde tabletten a` 1 mg. – Arimidexâ, filmomhulde tabletten a` 1 mg.

Ancotilâ. Zie: Flucytosine

blz. 290

Andexanet alfa. Genetisch veranderde variant van humane stollingsfactor Xa die Factor Xa-remmers rivaroxaban en apixaban bindt en aldus hun werking opheft. Het bindt ook de ‘tissue factor pathway inhibitor’ waardoor ook een stollingsbevorderende werking optreedt. Andexanet alfa wordt toegepast indien de stollingsremmende werking van rivaroxaban of apixaban moet worden opgeheven in verband met een levensbedreigende of niet-testelpen bloeding. Na i.v.-toediening is VD ca. 5 l en T½ ca. 5-7 h. Bij voorkeur niet gebruiken tijdens zwangerschap of lactatie. Dosering: i.v.: bolus van 400 of 800 mg (30 mg/min) gevolgd door 4 of 8 mg/ min gedurende 2 h. De keuze van de dosering is afhankelijk van het gebruikte middel en de dosering (rivaroxaban of apixaban) en het tijdsverloop sinds de laatste inname. Zie de productgegevens. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn urineweginfecties en pneumonie. Daarnaast zijn o.a. reacties op de plaats van infusie en trombo-embolische complicaties gemeld. Interacties: geen gegevens. Verkrijgbaar als: – Ondexxyaâ, flacon met poeder voor oplossing voor infusie a` 200 mg.

Andractim â. Zie: Androstanolon

blz. 60

Andriolâ. Zie: Testosteron Androcurâ. Zie: Cyproteron Androgelâ. Zie: Testosteron

blz. 652 blz. 178 blz. 652

59

A

A

Androskat â. Injectievloeistof met 30 mg papaverine HCl en 1 mg fentolaminemesilaat in 2 ml. Intracaverneus toegepast bij erectiele disfunctie met inbegrip van ejaculatio praecox en ter opwekking van een erectie bij diagnostisch onderzoek. Papaverine en fentolaminemesilaat werken vaso-actief. De werking is maximaal na ca. 15 minuten. Dosering: 0,25 ml intracaverneus toegediend, dosering stapsgewijs aanpassen. Maximaal 1 injectie per dag. Bijwerkingen: weefselbeschadiging door hypoxie, pijn en zwelling bij injectie, duizeligheid, leverfunctiestoornissen. Bij herhaalde toediening risico op fibrose. Interacties: kan het effect van antihypertensiva versterken. Verkrijgbaar als: – Androskatâ, injectievloeistof voor intracaverneuze toediening, ampul 2 ml met toediensysteem. Bevat per ml 15 mg papaverine (HCl) en fentolaminemesilaat 0,5 mg.

Androstanolon

. (dihydrotestosteron, DHT). Androgeen dat in het lichaam wordt gevormd uit testosteron door 5a-reductase. Het heeft een sterkere anabole en androgene werking dan testosteron. Wordt pre-operatief toegepast bij hypospadie bij kinderen. Dosering: transdermaal: kinderen: 2 x per dag gel 25 mg/g aanbrengen op de penis, gedurende 4 weken voorafgaand aan de operatie. Bijwerkingen: o.a. lokale irritatie van de huid. Niet toepassen bij levertumoren in de voorgeschiedenis. Interacties: mogelijk wordt de werking van coumarinederivaten versterkt. Verkrijgbaar als: – Andractimâ, gel voor cutaan gebruik 2,5% a` 25 mg/g.

Anexate â. Zie: Flumazenil

blz. 291

Angeliq â. Zie: Estradiol/drospirenon blz. 256 Anidulafungine

. Een antimycotisch werkzaam lipopeptide behorende tot de groep van echinocandinen. Het wordt geproduceerd uit een fermentatieproduct van Aspergillus nidulans. Intraveneus toegepast als antimycoticum bij invasieve Candida-infecties. De plasma-eiwitbinding bedraagt meer dan 99%. de T½ is ca. 24 uur. Dosering: i.v. als infusie: eerste dag 200 mg (60 ml toevoegen aan 500 ml NaCl 0,9% of glucose 5%) gevolgd door e´e´nmaal daags 100 mg (30 ml toevoegen aan 250 ml NaCl 0,9 of glucose 5%) gedurende minimaal 14 dagen. De infusiesnelheid mag max. 1,1 mg per minuut (= 3 ml per minuut) bedragen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, coagulopathie, convulsies, hoofdpijn, huidreacties, blozen, leverfunctiestoornissen, stijging creatinineconcentratie, hypokalie¨mie. Verkrijgbaar als: – Anidulafungine, poeder voor concentraat voor infusie a` 100 mg. – Ecaltaâ, injectiepoeder voor infusie a` 100 mg (+ 30 ml oplosmiddel). – Orrakruttâ, poeder voor concentraat voor infusie a` 100 mg.

Anijspreparaat. Anisi aetheroleum. Een mengsel van vluchtige olie¨n van de anijsvrucht. In combinatiepreparaten gebruikt bij productieve hoest.

Annantah â. Zie: Ethinylestradiol/gestodeen blz. 262 Anoroâ. Zie: Umeclidinium/vilanterol blz. 693 Antabusâ. Zie: Disulfiram 60

2

blz. 213

Antagel. Suspensie met 40 mg/ml aluminiumoxide en 20 mg/ml magnesiumhydroxide. Antacidum. Dosering: 7,5 tot 15 ml 1 uur voor elke maaltijd en voor het slapengaan, maximaal iedere 2 uur een dosis. Omschudden voor gebruik. Voor bijwerkingen en interacties zie aluminiumoxide en magnesiumhydroxide.

Antigrippineâ. Tabletten met 250 mg paracetamol, 25 mg ascorbinezuur en 25 mg coffeı¨ne. Gebruikt bij pijn en koorts. Dosering: 2-4 tabletten per keer, maximaal 12 tabletten per dag.

Antihemofiliefactor. Zie: Factor VIII Antitrombine III

blz. 271

. Een glycoproteı¨ne bestaande uit 425 aminozuren

verkregen uit menselijk plasma. Gebruikt bij de profylaxe of de behandeling van trombo-embolische complicaties bij een aangeboren of een verworven tekort aan antitrombine III. Dosering: i.v. infuus: 1 IE per kg lichaamsgewicht verhoogt de antitrombineactiviteit met ongeveer 1%. De dosering is gebaseerd op het lichaamsgewicht maal de gewenste stijging in activiteit. De behandeling duurt gemiddeld 2-8 dagen. Bijwerkingen: zelden allergische reacties. Interacties: heparine versterkt de werking. Verkrijgbaar als: – Antitrombine III concentraat ’Immuno’, poeder voor infusievloeistof a` 500 IE en a` 1.000 IE. – ATenativâ, poeder voor infusievloeistof a` 500 IE, a` 1.000 IE en a` 1.500 IE.

Anti-Worm â. Zie: Mebendazol Antizol â. Zie: Fomepizol

blz. 421

blz. 301

Apalutamide. Androgeenreceptorantagonist zonder agonistische activiteit die wordt toegepast bij de behandeling van niet-gemetastaseerd prostaatcarcinoom. Het gebruik van GnRH-agonisten moet daarbij worden voortgezet. Na orale toediening wordt apalutamide goed geabsorbeerd (Tmax ca. 2 uur, F 100%) en omgezet door CYP2C8 en CYP3A4 waarbij o.a. het actieve N-desmethylapalutamide wordt gevormd. T½ ca. 3 dagen. Uitscheiding voornamelijk als metabolieten in de urine. Het is niet bekend of apalutamide in semen aanwezig is. Zekerheidshalve dienen mannen een condoom te gebruiken. Dosering: oraal: 1 x daags 4 tabletten a` 60 mg. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn vermoeidheid, huiduitslag, gewichtsvermindering, artralgie en vallen. Voorts zijn o.a. hypothyreoı¨die, hyperlipidemie, fracturen, epileptische insulten en QT-verlenging gemeld. Interacties: gelijktijdig gebruik van remmers van CYP2C8 en/of CYP3A4 kan verlaging van de dosering nodig maken door verhoging van de blootstelling. Apalutamide is een sterke inductor van CP3A4, CYP2C19 en in mindere mate van CYP2C9, P-gp, BCRP en OATP1B1; gelijktijdig gebruik van substraten van deze enzymen wordt afgeraden. Verkrijgbaar als: – Erleadaâ, filmomhulde tabletten a` 60 mg.

APD. Zie: Pamidroninezuur Apidra â. Zie: Insuline glulisine

blz. 509 blz. 356

61

A

A

Apipralâ. Zie: Aripiprazol Apixaban

2

blz. 66

. Remmer van stollingsfactor Xa die de vorming van trombine

en stolsels remt. Wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast na plaatsing van heup- of knieprothese, bij non-valvulair atriumfibrilleren en behandeling en preventie van diepe veneuze trombose en longembolie. De biologische beschikbaarheid is ca. 50%. Apixaban wordt voor ca. 25% gemetaboliseerd door CYP3A4/5 en is substraat voor het p-glycoproteı¨ne. T1/2 ca. 12 uur, excretie voornamelijk met de feces en voor 27% met de urine. Dosering: volwassenen: oraal 2 maal daags 2,5 mg. Eerste dosis 12-24 uur na de operatie innemen. Behandelduur na een grote heupoperatie bedraagt 32-38 dagen, na een grote knieoperatie 10-14 dagen. Bijwerkingen: o.a. vaak anemie, bloedingen, kneuzing, misselijkheid. Soms trombocytopenie, hypotensie, verhoogde leverenzymen. Contra-indicaties: klinisch significante bloeding, verhoogd bloedingsrisico, aanwezigheid van epidurale of intrathecale verblijfskatheter. Bij patie¨nten met ernstige nierinsufficie¨ntie (GFR < 30 ml/ min) kan de plasmaconcentratie van apixaban significant zijn verhoogd. Interacties: gelijktijdige toediening van sterke remmers van CYP3A4 en P-gp kunnen de concentratie van apixaban verhogen. Gebruik van sterke CYP3A4inductoren kan leiden tot lagere plasmaconcentraties. Gelijktijdige behandeling met andere anticoagulantia, NSAID’s en plaatjesaggregatieremmers kan het bloedingsrisico verhogen. Verkrijgbaar als: – Eliquisâ, Omhulde tabletten a` 2,5 mg.

Apleekâ. Zie: Ethinylestradiol/gestodeen blz. 262 APO-go â. Zie: Apomorfine Apomorfine

2

2

blz. 62

. Dopamine-agonist gebruikt bij therapieresistente

fluctuaties in mobiliteit bij patie¨nten met de ziekte van Parkinson die onvoldoende reageren op oraal toegediende parkinsonmiddelen. Centraal werkend braakmiddel. Het gebruik bij acute vergiftigingen is op de achtergrond geraakt, omdat het bij vele vergiftigingen (slaapmiddelen, antihistaminica, vele psychofarmaca) niet werkzaam is. Dosering: s.c.: 1 tot 10 mg per keer, max. 100 mg per dag. S.c. als continue infusie: 1 mg per uur, te verhogen tot 1-4 mg per uur met stappen van maximaal 0,5 mg per uur. De maximale dosis is 100 mg per dag. Bijwerkingen: lokale verharding huid en onderhuidse bultjes. Misselijkheid, sedatie, verwardheid, hallucinaties, euforie, rusteloosheid (vooral aan het begin van de behandeling). Interacties: de werkingsduur van levodopa wordt verlengd met ongeveer 50%, antipsychotica kunnen een antagonerend effect hebben. Het effect van antihypertensiva kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – APO-goâ, injectievloeistof a` 5 ml = 50 mg (HCl); injectievloeistof in wegwerppen a` 3 ml = 30 mg (HCl). Infusievloeistof a` 10 ml = 50 mg (HCl) in wegwerpspuit. – Apomorfine, injectievloeistof a` 5 ml = 50 mg (HCl). – Daceptonâ, injectievloeistof a` 3 ml = 30 mg (HCl) en a` 5 ml = 50 mg (HCl); infusievloeistof a` 20 ml = 100 mg (HCl).

Apotel â. Zie: Paracetamol A-PQ 30. Zie: Primaquine 62

blz. 515 blz. 555

Apraclonidine

. Een alfa-2-adrenergicum dat als oogdruppel wordt toegepast om de intra-oculaire druk (IOD) te verlagen. Gebruikt bij de kortdurende behandeling van openkamerhoekglaucoom, als toevoeging aan andere oogdrukverlagende middelen, om laserbehandeling of operatie te kunnen uitstellen (0,5%) en ter voorkoming of vermindering van oogdrukstijgingen na laserbehandeling van het voorste oogsegment (1%). In de loop van de tijd (1 maand) vermindert de IOD-verlagende werking. Dosering: oculair: 0,5% 3 maal daags een druppel met een interval van 5 minuten indien ook andere oogdruppels worden gebruikt gedurende maximaal 1 maand. 1% 1 uur voor de laseroperatie 1 druppel en direct na de behandeling nogmaals. Bijwerkingen: hyperemie, pruritus, tranen, prikkende en brandende ogen, oedeem van oogleden, droge mond. Interacties: mogelijk kan het effect van bloeddrukverlagende middelen worden versterkt. Verkrijgbaar als:

– Iopidineâ, oogdruppels a` 0,5% en a` 1% (HCl).

Apremilast

. Immunomodulans met fosfodie¨sterase-4 (PDE4) remmende eigenschappen, resulterend in toename van cAMP in ontstekingscellen. Door modulering van de concentratie van TNF-a, IL-23, IL-17, IL-10 en andere cytokines, vindt downregulatie van de ontstekingsreactie plaats. Het wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij artritis psoriatica en plaquepsoriasis. Biologische beschikbaarheid is ca. 73%, Cmax = ca. 2,5 uur, VD = ca. 87 l, plasma-eiwitbinding: ca. 68%. Metabolisme met name door CYP3A4 en glucuronidering. Eliminatie met een T1/2,el van ca. 9 uur met feces en urine, grotendeels als inactieve metabolieten. Dosering: oraal: dag 1: 1 x daags 10 mg, dag 2: 2 x daags 10 mg; vervolgens de dosis elke dag met 10 mg per dag verhogen tot 2 x daags 30 mg. Bij sterk verminderde nierfunctie (GFR 3 uur na de laatste voedselinname; geen voedsel gebruiken binnen 3 uur na inname). De dagelijkse dosis is afhankelijk van het lichaamsgewicht: 5 tot 150/90 mmHg of bij gebruik van antihypertensiva niet hoger doseren dan 2 x daags 5 mg. Aanvangsdosis niet verminderen tot minder dan 2 x daags 2 mg. Bij matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh B) of bij gelijktijdig gebruik van een krachtige CYP3A4-remmer: aanvankelijk 2x daags 2 mg. Bijwerkingen: o.a. hypothyreoı¨die, hypertensie, bloedingen, anorexie, ’hand-foot’-syndroom, slijmvliesontsteking, gastro-intestinale klachten, stomatitis, gewichtsafname, hoofdpijn, dysgeusie, dysfonie, huiduitslag, droge huid, proteı¨nurie, asthenie. Verder: bloedbeeldafwijkingen, dehydratie, duizeligheid, oorsuizen, trombo-embolische voorvallen, dyspneu, hoesten, orofaryngeale pijn, aambeien, jeuk, erytheem, alopecia, spierpijn, gewrichtspijn, nierfalen en stijging leverenzymen. Gebruik wordt ontraden bij ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh C), bij onbehandelde hersenmetastasen en recente maagdarmbloedingen. Voorzichtigheid is geboden bij hypertensie, bij matige leverfunctiestoornis en bij een verhoogd risico op trombo-embolische gebeurtenissen. Behandeling tenminste 24 uur voor een operatie staken i.v.m. verhoogd bloedingsrisico. Regelmatige controle van bloeddruk, schildklierfunctie, Hb-waarde, leverfunctie en urine (proteı¨nurie) is aangewezen. Interacties: sterke remmers van CYP3A4 kunnen de plasmaconcentratie van axitinib verhogen. De plasmaconcentratie kan dalen door gelijktijdig gebruik van CYP3A4-inductoren. Verkrijgbaar als: – Inlytaâ, omhulde tabletten a` 1 mg en a` 5 mg.

Axuminâ. Zie: 18F-Fluciclovine

blz. 19

Ayadontâ. Zie: Rosuvastatine/ezetimibe blz. 596 Ayupineâ. Zie: Clozapine Azacitidine

2

blz. 166

. Een oncolyticum dat onder bepaalde voorwaarden als

antimetaboliet wordt toegepast bij myelodysplastische syndromen, chronische myelomonocytaire leukemie en acute myeloı¨de leukemie. Het cytotoxische effect komt tot stand door remming van de DNA-, RNA- en eiwitsynthese, incorporatie in RNA en DNA en activatie van processen die leiden tot DNA-schade. Het wordt na subcutane toediening snel geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid bedraagt ca. 90%. Het wordt in gemetaboliseerde vorm voornamelijk uitgescheiden via de nieren. De T½ bedraagt ca. 40 minuten. Dosering: subcutaan: 1 maal daags 75 mg per m2 lichaamsoppervlakte gedurende 7 dagen gevolgd door een rustperiode van 21 dagen. Minimaal 6 cycli. De dosering/frequentie dient te worden aangepast op basis van hematologische waarden en nierfunctie. Bijwerkingen: bloedbeeldafwijkingen, infecties, anorexie, duizeligheid, hoofdpijn, dyspneu, maagdarmstoornissen, huidafwijkingen, spierpijn, hypokalie¨mie, vermoeidheid, reactie op de injectieplaats. Interacties: verminderde immunologische respons op vaccinatie met actieve micro-organismen. Verkrijgbaar als: – Vidazaâ, injectieflacons a` 100 mg poeder voor suspensie.

80

Azafalkâ. Zie: Azathioprine

blz. 81

Azargaâ. Oogdruppels met brinzolamide 10 mg/ml en timolol 5 mg/ml. De combinatie van een koolzuuranhydraseremmer en niet-selectieve be`tablokker wordt toegepast bij openkamerhoekglaucoom en oculaire hypertensie. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 2 maal daags 1 druppel.

Azaronâ. Zie: Tripelennamine Azathioprine

2

blz. 688

. Een mercaptopurinederivaat, dat wordt gebruikt

om de immunologische reacties na weefseltransplantaties te onderdrukken, bij ernstige vormen van reumatoı¨de artritis, bij SLE, bij ziekte van Crohn of colitis ulcerosa. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. In vivo wordt het grotendeels omgezet in o.a. mercaptopurine, dat verder wordt afgebroken tot onwerkzame metabolieten. Slechts een klein gedeelte wordt als azathioprine en mercaptopurine uitgescheiden. Dosering: 1 tot 5 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, stomatitis, beenmergdepressie, bloedbeeldafwijkingen, infecties. Interacties: allopurinol kan toxiciteit versterken, effect van coumarines wordt verminderd. Salicylaten kunnen beenmergtoxiciteit versterken. Verkrijgbaar als:

– Azafalkâ, filmomhulde tabletten a` 75 mg en a` 100 mg. – Azathioprine, tabletten a` 25 mg en a` 50 mg; poeder voor infusievloeistof a` 50 mg (als Na-zout). – Imuranâ, tabletten a` 25 mg en a` 50 mg (als Na-zout).

Azelaı¨nezuur

. Azelaı¨nezuur heeft keratolytische eigenschappen en heeft een bacteriostatische werking tegen Propionibacterium acnes. Bij melasma gaat het hyperpigmentatie tegen, door remming van de groei van melanocyten en de werking van het enzym tyrokinase. Tyrokinase bevordert de omzetting van tyrosine in melanine. Uit onderzoek is azelaı¨nezuur effectief gebleken bij het reduceren van erytheem en de inflammatoire elementen bij rosacea. Cutaan gebruikt bij acne vulgaris, rosacea en melasma. Dosering: cutaan: 2 maal daags aanbrengen. Bijwerkingen: lokale irritatie, allergische reacties. Verkrijgbaar als: – Azelaı¨nezuur FNA, cre`me a` 20%.

Azelastine/fluticasonpropionaat. Combinatiepreparaat van een antihistaminicum en een corticosteroı¨d dat als neusspray wordt gebruikt ter verlichting van symptomen van matige tot ernstige allergische rinitis indien monotherapie met een van beide componenten onvoldoende effect heeft. De absorptie van de werkzame componenten in de systemische circulatie is bij normaal gebruik zeer gering. Dosering: intranasaal: 2 x daags 1 verstuiving. Bijwerkingen: o.a. neusbloedingen, onaangename smaak- en/of reukbeleving, geı¨rriteerd neusslijmvlies, hoesten, keelirritatie, droge mond. Bij langdurig grote blootstelling kunnen systemische effecten optreden, zoals bijnierschorsonderdrukking (fluticason). Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: gelijktijdig gebruik van ritonavir kan een klinisch relevante verhoging van de systemische blootstelling aan fluticason veroorzaken. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. 81

A

A

Verkrijgbaar als:

– Dymistaâ, neusspray a` 137 mg azelastine HCl /50 mg fluticasonpropionaat per verstuiving.

. Een histamine H1-antagonist gebruikt bij de behandeling en preventie van de symptomen van allergische rinitis en conjunctivitis. Dosering: nasaal: 2 maal daags 1 verstuiving (0,14 ml) in elk neusgat. Bijwerkingen: voorbijgaande lokale irritatie na toediening. Verkrijgbaar als: – Azelastine, oogdruppels, oplossing a` 0,5 mg/ml. – Otrivinâ azelastine, neusspray a` 0,1% (HCl).

Azelastine

Azidothymidine, AZT. Zie: Zidovudine

blz. 725

Azijnzuur. Watervrij azijnzuur bevat 99,6 tot 100% methaancarbonzuur. Het is een kleurloze vloeistof met sterk prikkelende reuk, die bij 16,58C vast wordt. De oplossing in water heeft een antibacterie¨ le werking. Gebruikt bij otitis externa. Toegepast in combinatie met hydrocortison of triamcinolonacetonide. Dosering: auriculair: in combinatie met hydrocortison of triamcinolonacetonide 3 maal daags 3 druppels gedurende 7 dagen, zonodig herhalen. Verkrijgbaar als:

– Zure oordruppels, oordruppels a` 0,72%. – Zure oordruppels FNA, oordruppels azijnzuur a` 0,72%. In combinatie met 0,1% hydrocortison of 0,1% triamcinolonacetonide.

Azilectâ. Zie: Rasagiline

1

blz. 575

Azilsartan. De prodrug azilsartanmedoxomil wordt snel omgezet in het werkzame azilsartan, een angiotensine II AT1 receptorantagonist, dat wordt toegepast voor de behandeling van essentie¨le hypertensie bij volwassenen. Na orale toediening treedt snel hydrolyse tot azilsartan op. CYP2C19 is betrokken bij de omzetting in 2 metabolieten. De t½ van azilsartan is ongeveer 11 uur. Bij nierfalen neemt de AUC toe. Zwangerschap (2e en 3e trimester) en combinatie met aliskiren bij patie¨nten met diabetes mellitus of eGFR < 60 ml/min/1,73 m2 vormen contra-indicaties. Dosering: oraal: 1 x daags 40 (max. 80) mg. Bijwerkingen: o.a. duizeligheid, diarree, verhoogde CK-, creatinine- en urinezuurwaarden. Interacties: azilsartan kan de lithiumconcentratie in plasma verhogen; NSAID’s inclusief COX-2 remmers kunnen het antihypertensieve effect verminderen; voorzichtigheid is vereist bij gelijktijdige toepassing van kaliumsparende diuretica, kaliumsupplementen en kaliumbevattende zoutvervangingsmiddelen. Verkrijgbaar als:

– Edarbiâ, tabletten a` 20 mg, a` 40 mg en a` 80 mg.

Azilsartan/chloortalidon. Combinatiepreparaat dat de angiotensinereceptorantagonist azilsartan en het diureticum chloortalidon bevat. Wordt toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie indien behandeling met azilsartan alleen niet het gewenste resultaat heeft. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags 1 tablet. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: 82

– Edarclorâ, filmomhulde tabletten a` 40 mg azilsartan/12,5 mg chloortalidon en a` 40 mg azilsartan/25 mg chloortalidon.

Azitromycine

. Een uit erytromycine bereid macrolide antibioti-

cum met bacteriostatische eigenschappen. Toegepast bij luchtweg-, huiden wekedeleninfecties en bij de behandeling van ongecompliceerde chlamydia trachomatis urethritis en cervicitis. De biologische beschikbaarheid na orale toediening is 37%. De weefseldepletiehalfwaardetijd is 2 tot 4 dagen. Dosering: oraal 1 uur voor of 2 uur na de maaltijd: volwassenen 1,5 gram verdeeld over 3 tot 5 dagen, 1 maal per dag een dosis; bij soa veroorzaakt door chlamydia trachomatis e´e´nmalig 1 gram. Kinderen 1 uur voor of 2 uur na de maaltijd: totale kuurdosis 30 mg/kg verdeeld over 5 dagen. De eerste dag dubbele dosis t.o.v. de volgende 4 dagen, e´e´nmaal per dag een dosis. Oculair: 2 maal daags 1 druppel gedurende max. 3 dagen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, leverfunctiestoornissen, overgevoeligheidsreacties, centraal zenuwstelseleffecten. Interacties: digoxineconcentratie kan stijgen. Het metabolisme van ergotamine, simvastatine en atorvastatine wordt geremd. Verkrijgbaar als:

– Azitromycine, omhulde tabletten a` 250 mg en a` 500 mg (als hemi-ethanolaat); suspensie a` 40 mg/ml (als hemi-ethanolaat); poeder voor infusie a` 500 mg. – Azyterâ, oogdruppels a` 1,5%. – Bazytâ, oogdruppels a` 1,5%. – Zithromaxâ, omhulde tabletten a` 250 mg en a` 500 mg; suspensie a` 40 mg/ ml.

Azoptâ. Zie: Brinzolamide Azulsixâ. Zie: Sildenafil

blz. 109 blz. 613

Azyterâ. Zie: Azitromycine Azzalure â. Zie: Botuline A toxine

blz. 83 blz. 106

Bacicoline-Bâ. Poeder voor oordruppels dat na reconstitutie per ml 10 mg hydrocortisonacetaat, 500 IE bacitracine en 250.000 E colistinepentanatriummesilaat bevat. Toegepast bij de behandeling van secundair geı¨nfecteerde otitis externa diffusa en eczeem. Dosering: auriculair: 3 maal daags 5 tot 6 druppels gedurende max. 14 dagen.

. Een mengsel van polypeptiden, afkomstig van stammen van de Bacillus subtilisgroep en B. lichenformis. Voornamelijk werkzaam tegen grampositieve kokken; het heeft een bactericide werking. Het wordt niet uit het darmkanaal geabsorbeerd; voor parenteraal gebruik is het te nefrotoxisch. Uitsluitend oculair toegepast. Bijwerkingen: irritatie, overgevoeligheidsreacties.

Bacitracine

2 . Een derivaat van GABA, dat wordt gebruikt als centraalwerkend spierrelaxans bij spasmen van de skeletmusculatuur bij multipele sclerose, bij spierspasmen bij ruggenmergaandoeningen en bij spierspasmen van cerebrale oorsprong. Na orale toediening wordt het snel en vrijwel volledig geabsorbeerd. Dosering: spierspasmen: aanvankelijk 3 maal daags 5 mg tijdens de maaltijd,

Baclofen

83

A

B

om de 3 dagen te verhogen met 5 mg tot een optimale onderhoudsdosering is bereikt, gewoonlijk 3 maal daags 10 tot 25 mg, tijdens de maaltijd. Trigeminusneuralgie: 50-75 mg per dag in meerdere doses. Maximaal 100 mg per dag. Bijwerkingen: misselijkheid, slaperigheid, duizeligheid. Interacties: baclofen kan de werking van bloeddrukverlagende middelen versterken, sedatie kan toenemen door centraal-depressieve stoffen. Tricyclische antidepressiva kunnen het effect van baclofen versterken. Verkrijgbaar als: – Baclofen, tabletten a` 10 mg en a` 25 mg; intrathecaal oplossing voor injectie a` 0,05 mg/ml; intrathecaal oplossing voor infusie a` 0,5 mg/ml en 2 mg/ml. – Gablofenâ , oplossing voor injectie/infusie a` 0,05 mg/ml, a` 0,5 mg/ml, a` 1 mg/ml en a` 2 mg/ml. – Lioresalâ , tabletten a` 5 mg, a` 10 mg en a` 25 mg.

Bactrobanâ. Zie: Mupirocine Bador â. Zie: Dorzolamide Balcoga â. Zie: Sildenafil

blz. 453 blz. 219 blz. 613

Balsamum peruvianum. Zie: Perubalsem blz. 533 Baraclude â. Zie: Entecavir

blz. 244

Baradly â. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 260 Baricitinib

. Selectieve en reversibele remmer van Januskinase (JAK)1 en JAK2. JAK-enzymen zijn betrokken bij de intracellulaire signaaltransductie na receptorbinding van een aantal cytokines en groeifactoren die een rol spelen bij hematopoe¨se, ontsteking en de afweerfunctie. Door remming van het JAK komt de immunosuppressieve werking van baricitinib tot stand. Baricitinib wordt toegepast bij reumatoı¨de artritis als monotherapie of in combinatie met methotrexaat. Na orale toediening wordt baricitinib snel en goed geabsorbeerd (Tmax ca. 1 uur; F=0,8). Verdelingsvolume is ca. 76 l; eiwitbinding ca 50%. Het wordt voor een gering gedeelte gemetaboliseerd door CYP3A4. Eliminatie grotendeels onveranderd in de urine door glomerulaire filtratie en actieve secretie. T1/2,el ca. 12 uur. Dosering: oraal: 1 x daags 4 mg; bij langdurig gecontroleerde ziekteactiviteit, bij leeftijd hoger dan 75 jaar, bij recidiverende infecties of bij verminderde nierfunctie (eGFR 30-60 ml/min) kan dosisverlaging tot 1 x daags 2 mg nodig zijn. Bijwerkingen: o.a. hypercholesterolemie (LDL), bovensteluchtweginfecties, herpesinfecties, gastro-enteritis, urineweginfecties, misselijkheid, trombocytose, acne. Interacties: gelijktijdig gebruik van remmers van OAT3, P-gp, BCRP en MATE2-K verhoogt mogelijk de blootstelling aan baricitinib; gelijktijdig gebruik van CYP3A4-remmers of -inductoren leidt niet tot klinisch relevant effect. Verkrijgbaar als: – Olumiantâ, filmomhulde tabletten a` 2 mg en a` 4 mg.

Bariumsulfaat. Wit, zwaar, reuk- en smaakloos poeder, onoplosbaar in water en verdunde zuren. Suspensies van verschillende sterkte worden gebruikt als contrastmiddel voor ro¨ntgenopnamen van het maagdarmkanaal. Verkrijgbaar als:

– E-Z-CATâ, suspensie a` 46 mg/g. – E-Z-HDâ, poeder voor suspensie a` 980 mg/gram. 84

– Micropaque â, suspensie a` 1 g/ml. – Micropaque â HD Oraal, poeder voor suspensie a` 960 mg/gram. – Micropaque â Scanner, suspensie a` 50 mg/ml.

B

Barnidipine. Een calciumantagonist toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie. Na orale toediening is de absolute biologische beschikbaarheid zeer laag door een hoog ’first pass’-effect. Wordt vooral omgezet door CYP3A. De T½ bedraagt ca. 20 uur. Dosering: oraal: capsules met vertraagde afgifte: 1 maal daags ’s ochtends 10 mg tot 20 mg. Bijwerkingen: perifeer oedeem, duizeligheid, huiduitslag, leverfunctiestoornissen, flushing. Interacties: gelijktijdig gebruik met CYP3A4-remmers verhoogt de blootstelling en is gecontra-indiceerd. CYP3A4-inductoren verlagen de plasmaconcentratie. Bloeddrukverlagende werking van alfablokkers (minder bij preparaten met verlengde afgifte) wordt versterkt. Verkrijgbaar als: – Barnidipine, capsules met gereguleerde afgifte a` 10 mg en a` 20 mg (HCl). – Cyressâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 10 mg en a` 20 mg (HCl). – Libradinâ, harde capsules met gereguleerde afgifte a` 10 mg en a` 20 mg. – Vasextenâ, harde capsules met gereguleerde afgifte a` 10 mg en a` 20 mg.

Bascellexâ. Zie: Imiquimod Basiliximab

blz. 347

. Een chimeer monoklonaal antilichaam tegen de alfa-

keten van de interleukine-2-receptor (=CD25) op de T-cellen. Hierdoor wordt de IL-2 gemedieerde proliferatie van T-cellen geblokkeerd. Wordt in combinatie met andere immunosuppressiva toegepast ter voorkoming van orgaanafstoting na allogene niertransplantatie. De T½ (terminaal) bedraagt ca. 7 dagen. Bij kinderen is de klaring en het verdelingsvolume 50% lager dan bij volwassenen. Dosering: i.v.: volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht van 35 kg of meer: 20 mg, binnen 2 uur voor de transplantatie, vervolgens 20 mg 4 dagen na de transplantatie; kinderen met een lichaamsgewicht van minder dan 35 kg: 10 mg, binnen 2 uur voor de transplantatie, vervolgens 10 mg 4 dagen na de transplantatie. Bijwerkingen: maagdarmklachten, pijn, oedeem, infecties, hypertensie, hypercholesterolemie, anemie, zelden vorming van humane antimuis-antilichamen. Interacties: azothioprine verlaagt de klaring van basiliximab. Verminderde immunologische respons bij vaccinatie met levende micro-organismen. Verkrijgbaar als: – Simulectâ, poeder voor infusievloeistof a` 10 mg en a` 20 mg.

Basocareâ. Zie: Natriumwaterstofcarbonaat blz. 465 Batrevac Tetra â. Zie: Influenzavaccin Bavencioâ. Zie: Avelumab Baxogarâ. Zie: Ibandroninezuur

blz. 352

blz. 79 blz. 337

Bazedoxifeen. Selectieve oestrogeenreceptormodulator die werkt als oestrogeenreceptoragonist in botweefsel en als oestrogeenreceptorantagonist in uterus- en borstweefsel. Wordt toegepast ter preventie van osteoporose bij postmenopauzale vrouwen met een verhoogd fractuurrisico. Het wordt na orale toediening vlot geabsorbeerd. Biologische beschikbaarheid is ca. 6%. 85

B

Glucuronidering is de belangrijkste omzetting. Het glucuronide wordt grotendeels in de feces uitgescheiden. T½ is ca. 30 uur. Bij leverinsufficie¨ntie neemt de blootstelling toe; niet gebruiken bij deze groep patie¨nten. Bij nierfalen is geen aanpassing van de dosering nodig. Niet gebruiken tijdens zwangerschap of borstvoeding. Dosering: e´e´nmaal daags 20 mg. Bijwerkingen: opvliegers en spierspasmen, overgevoeligheidsreacties, slaperigheid, droge mond, urticaria, leverfunctiestoornissen. Interacties: stoffen die UGT induceren versnellen de omzetting; concentratie van hormoonbindende globulines wordt verhoogd. Verkrijgbaar als:

– Conbrizaâ, tabletten a` 20 mg.

Bazytâ. Zie: Azitromycine BCG-vaccin

blz. 83

. Gebruikt bij de actieve immunisatie tegen tuberculose, in

het bijzonder bij verhoogd besmettingsrisico en bij blaascarcinomen. Dosering: bij actieve immunisatie: intracutaan: zie productinformatie. Dosering bij blaascarcinoom: intravesicaal: 200 miljoen – 3 miljard deeltjes in blaasspoeling gedurende 2 uur, frequentie individueel te bepalen. Verkrijgbaar als:

– BCG-’Medac’, poeder voor instillatievloeistof a` 200 miljoen kiemen. – BCG-vaccin SSI, poeder voor injectievloeistof a` 1,5 mg (SSI = Statens Serum Institut). – OncoTICEâ, poeder voor instillatievloeistof a` 500 miljoen kiemen.

Becaplermin

. Een dimeer-proteı¨ne (24.500D) bereid uit Saccharomyces cerevisiae waarin met DNA-technologie het gen van de B-keten van ‘platelet derived growth factor’ is ingebracht. Dit rhPDGF-BB stimuleert de vorming van granulatieweefsel en bevordert het vrijkomen van groeifactoren die van belang zijn bij wondgenezing. Toegepast bij de behandeling van sommige neuropathische diabetische voetulcera. Dosering: topicaal op de wond: 1 maal daags aanbrengen gedurende max. 20 weken in combinatie met een goede wondverzorging. Niet afdekken met een afsluitend verband. Bijwerkingen: huidreacties, infecties, pijn. Interacties: bij voorkeur geen andere cutane geneesmiddelen toepassen. Verkrijgbaar als: – Regranexâ, gel a` 0,01%

Beclometason/formoterol. Combinatie van het glucocorticoı¨d beclometason en de langwerkende ß2-adrenoceptoragonist formoterol. Wordt toegepast voor de onderhoudsbehandeling van persisterend astma. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: inhalatie, 1-2 inhalaties per dag. Verkrijgbaar als: – Beclometasondipropionaat/formoterolfumaraat-dihydraat, 100/6 microgram dosisae¨rosol, oplossing. – Foster NEXThalerâ, inhalatiepoeder a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 100 mg of 200 mg beclometason (dipropionaat) per dosis. – Fosterâ, dosisae¨rosol a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 100 mg of 200 mg beclometason (dipropionaat) per dosis.

Beclometason/formoterol/glycopyrronium.

Combinatiepreparaat dat het glucocorticosteroı¨d beclometason, de be`ta-2-adrenerge agonist 86

formoterol en de muscarinereceptorantagonist glycopyrronium bevat. Het wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de onderhoudsbehandeling van matige tot ernstige COPD. Voor overige gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: inhalatie: 2 x daags 2 inhalaties. Bijwerkingen: orale candidiasis, pneumonie, faryngitis, urineweginfecties, hoofdpijn, dysfonie. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: Zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Trimbowâ, aerosol die per dosis 87 microgram beclometasondipropionaat, 5 microgram formoterolfumaraatdihydraat en 9 microgram glycopyrroniumbromide afgeeft.

. Een synthetisch corticosteroı¨d, bijna onoplosbaar in water. Na inhalatie wordt er slechts weinig van geabsorbeerd, het heeft voornamelijk een lokale werking. Gebruikt bij astma bronchiale, allergische rinitis en rhinitis vasomotorica, bij colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. Dosering: tracheaal (exclusief Qvar â): 200 tot 1600 microgram per dag in 2 tot 4 doses; (Qvarâ): 100 tot 800 microgram per dag in 2 doses. Dosering nasaal: 2 maal daags 50 tot 100 microgram in elk neusgat. Dosering rectaal: 3 mg in klysma. Bijwerkingen: candida-infecties in de mond en keel. Verkrijgbaar als: – Beclometason, inhalatiepoeders (cyclocaps) a` 100 microgram, a` 200 microgram en a` 400 microgram per dosis (dipropionaat); dosisae¨rosol a` 50 microgram per dosis, a` 100 microgram per dosis en a` 250 microgram per dosis (dipropionaat); neusspray a` 50 microgram per dosis (dipropionaat). – Beclometason FNA, klysma’s a` 3 mg in 100 gram (dipropionaat). – Qvar â, extrafijne dosisae¨rosol a` 50 microgram en a` 100 microgram (dipropionaat); Autohaler a` 50 microgram per dosis; Aerochamber Plus met mondstuk/masker a` 50 microgram en a` 100 microgram.

Beclometason

Beclometasondipropionaat/formoterolfumaraat-dihydraat. Zie: Beclometason/formoterol blz. 86

Beclometasondipropionaat/formoterolfumaraat-dihydraat. Zie ook: Formoterol/beclometason blz. 302

Beclometason-mesalazine FNA. Klysma’s met 3 mg beclometasondipropionaat en 1 gram mesalazine in 100 gram. Klysma’s met 3 mg beclometasondipropionaat en 2 gram mesalazine in 100 gram. Klysma’s met 3 mg beclometasondipropionaat en 3 gram mesalazine in 100 gram. Klysma’s met 3 mg beclometasondipropionaat en 4 gram mesalazine in 100 gram. Gebruikt bij colitis ulcerosa. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: rectaal: ’s avonds 1 klysma. 1 . Diarylchinoline-antibioticum met bactericide eigenschappen tegen replicerende en niet-replicerende tuberkelbacillen en bacteriostatische werking tegen verschillende andere mycobacterie¨n. Het remt specifiek mycobacterieel ATP-synthase. Wordt toegepast in combinatie met tenminste 3 andere tuberculostatica bij pulmonale, multiresistente tuberculose. Inname met voedsel verhoogt de orale absorptie. Tmax is ca. 5 uur. Plasma-eiwitbinding is bijna 100%. Metabolisering tot farmacologisch actieve metaboliet door hepatisch CYP3A4. Uitscheiding in de feces. De zeer

Bedaquiline

87

B

B

lange eliminatiehalfwaardetijd van bedaquiline en actieve metaboliet M2 van ca. 5,5 maanden wordt toegeschreven aan het traag vrijkomen van bedaquiline uit perifere weefsels. Dosering: oraal (bij de maaltijd): week 1-2: 1 x daags 400 mg, week 3-24: 3 x per week 200 mg, daarna staken. Bijwerkingen: o.a. misselijkheid, braken, hoofdpijn, duizeligheid en gewrichtspijn. Verder: QT-verlenging, diarree, stijging van transaminasewaarden en spierpijn. Maandelijkse controle van de leverenzymen is aangewezen voorafgaand aan en gedurende de gehele behandeling. Interacties: gelijktijdig gebruik van CYP3A4-inductoren leidt tot aanzienlijke verlaging van de blootstelling en dient te worden vermeden. Voorzichtigheid en aanvullende ECG-controle is noodzakelijk bij gebruik van andere QT-verlengende geneesmiddelen. Verkrijgbaar als: – Sirturoâ, tabletten a` 100 mg.

Belanette â. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 260 Belatacept

. Oplosbaar fusie-eiwit bestaande uit het gemodificeerde extracellulaire domein van humaan cytotoxisch antigeen 4 (CTLA-4) van T-lymfocyten gekoppeld aan een deel (hinge-CH2-CH3-domeinen) van het Fc domein van een humaan immuunglobuline G1-antilichaam. Belatacept bindt zich aan CD80 en CD86 op antigeenpresenterende cellen waardoor het de door CD28 gemedieerde co-stimulatie van T-cellen blokkeert en daardoor hun activering. Men past belatacept toe voor de profylaxe van transplantaatafstoting bij volwassenen na niertransplantatie. Men raadt aan om hieraan een interleukine-2 antagonist (basiliximab) toe te voegen. De gemiddelde terminale t½ van belatacept is ongeveer 8 tot 10 uur. Dosering: intraveneus: op basis van lichaamsgewicht; dag 1 (dag van de transplantatie, voorafgaand aan de implantatie 10 mg/kg; dag 5, dag 14 en dag 28: 10 mg/kg, vervolgens einde van week 8 en week 12 na transplantatie 10 mg/kg. Onderhoudsdosering elke 4 weken (± 3 dagen) vanaf eind van week 16 na transplantatie: 5 mg/kg. Bij oudere patie¨nten en patie¨nten met verminderde nier- of leverfunctie wordt geen dosisaanpassing aanbevolen. Bijwerkingen: o.a. urineweginfecties, bovensteluchtweginfecties, cytomegalovirusinfectie, bronchitis, squameuscelcarcinoom van de huid, basaalcelcarcinoom, huidpapilloom, anemie, leukopenie, andere bloedbeeldafwijkingen, verlaging van immuunglobuline G en M, hypofosfatemie, hypo- en hyperkalie¨mie, hypocalcie¨mie, dyslipidemie, hyperglykemie, insomnia, angst, hoofdpijn, tremor, paresthesie, CVA, duizeligheid, syncope, lethargie, perifere neuropathie, cataract, visusstoornissen, hypoacusis, hartritmestoornissen, hartfalen, hypertensie, hypotensie, dyspneu, hoesten, maagdarmklachten, artralgie, rugpijn, proteı¨nurie, perifeer oedeem, pyrexie, disfunctie van transplantaat. Interacties: geen gegevens. Verkrijgbaar als: – Nulojixâ, flacon a` 250 mg poeder voor oplossing voor infusie.

Belfor HCT â. Zie: Olmesartan/amlodipine/hydrochloorthiazide blz. 491 Belfor â. Zie: Olmesartan/amlodipine blz. 491 Belimumab

. Humaan, IgG1l monoklonaal antilichaam, bereid met rDNA-technologie. Bindt zich selectief aan oplosbaar B-lymfocytenstimulerend eiwit (BLyS, ook wel BAFF en TNFSF13B genoemd) en blokkeert hier-

88

door de binding van BLyS aan B-cellen. Belimumab remt hierdoor de overleving van B-cellen en vermindert de differentiatie van B-cellen tot immunoglobuline producerende plasmacellen. De BLyS-plasmaconcentratie is verhoogd bij patie¨nten met systemische lupus erythemathodes (SLE) en houdt verband met de ziekteactiviteit. Belimumab is onder bepaalde voorwaarden geı¨ndiceerd bij actieve, auto-antilichaampositieve SLE. Metabolisering vindt plaats door alom aanwezige proteolytische enzymen tot kleine peptiden en aminozuren. De t½ bedraagt ca. 19 dagen. Dosering: intraveneus 10 mg/kg op dag 0, 14 en 28, daarna om de 4 weken herhalen. De infusieduur is 1 uur. Bij uitblijven van klinische verbetering na 6 maanden behandeling dient te worden overwogen om het gebruik van belimumab te staken. Dosisaanpassing bij verminderde nierfunctie is niet noodzakelijk. Bijwerkingen: o.a. misselijkheid, diarree, infuusreacties zoals hypotensie, hypertensie, bradycardie, duizeligheid, hoofdpijn, myalgie, artralgie, koorts, huiduitslag en anafylaxie (zelden). Verder overgevoeligheidsreacties, migraine, depressie, slapeloosheid, leukopenie, bronchitis, (naso)faryngitis, virale gastro-enteritis en cystitis. Voorzichtigheid is geboden bij chronische infecties en maligniteiten in de anamnese, omdat belimumab het risico hierop mogelijk verhoogt. Ter preventie van infusiereacties (met name bij de eerste twee infusen) kan een antihistaminicum worden gebruikt, zo nodig gecombineerd met een antipyreticum. Interacties: belimumab is niet onderzocht in combinatie met andere op B-cellen gerichte geneesmiddelen zoals i.v. cyclofosfamide. Toediening van levende vaccins van 30 dagen vo´o´r tot 3 maanden na´ een behandeling met belimumab is gecontra-indiceerd. Verkrijgbaar als: – Benlystaâ, poeder voor concentraat voor infusie a` 120 mg en 400 mg; oplossing voor injectie in voorgevulde spuit a` 200 mg.

Belkyra â. Zie: Deoxycholzuur

blz. 196

Belladonnapreparaten. Preparaten bereid uit stengel en bladeren van Atropa belladonna. Het bevat hyoscyamine en atropine en een kleine hoeveelheid scopolamine. Gebruikt als spasmolyticum, voornamelijk voor het maagdarmkanaal. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: verwrijving van het droge extract met rijstzetmeel 1=3 (4,2 mg alkaloı¨den per gram): volwassenen 50 mg 3 x per dag, max. 100 mg 3 x per dag.

Bellvalynâ. Zie: Ethinylestradiol/desogestrel blz. 259 Bellverene 28 â. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 260 Belustineâ . Zie: Lomustine Benâ. Zie: Colecalciferol

blz. 407

blz. 169

Benazepril

. Een angiotensine-converting-enzym (ACE)-remmer toegepast bij de behandeling van hartfalen en hypertensie. Na absorptie wordt het gehydrolyseerd tot het werkzame benazeprilaat. De biologische beschikbaarheid bedraagt 27%. De T½ is 10-11 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 2,5 tot 20 mg, max. 40 mg per dag. Bijwerkingen: hoest, duizeligheid, vermoeidheid, hoofdpijn, maagdarmstoornissen, hypotensie, hartkloppingen, jeuk. Interacties: werkt synergistisch met andere antihypertensiva. Toxiciteit van lithium kan toenemen. NSAID’s kun89

B

nen antihypertensief effect verminderen. Verkrijgbaar als: – Cibacen â, tabletten a` 10 mg en 20 mg (HCl).

B

Bendamustine

. Alkylerend oncolyticum behorende tot de stikstofmosterdderivaten. Het werkingsmechanisme is voornamelijk gebaseerd op ‘cross-linking’ van enkel- en dubbelstrengs DNA door alkylering. Bendamustine wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij chronische lymfatische leukemie, nonhodgkinlymfoom en multipel myeloom. Wordt gemetaboliseerd door CYP1A2 en geconjugeerd met glutathion. Eliminatie als metabolieten en onveranderd vindt plaats via de urine (20%) en met de gal met een T1/2el van ca. 30 min. Dosering: intraveneus: CLL: 100 mg/m2 lichaamsoppervlak op dag 1 en 2 van een vierweekse cyclus; Multipele myeloom: 120-150 mg/m2 lichaamsoppervlak op dag 1 en 2 van een vierweekse cyclus, in combinatie met intraveneus of oraal prednison 60 mg/m2 lichaamsoppervlak op dag 1-4; NHL: 120 mg/m2 lichaamsoppervlak op dag 1 en 2 van een drieweekse cyclus. Bij verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing noodzakelijk. Bij matige leverfunctiestoornis dosering verlagen met 30%. Bij leuko- of trombopenie of bij ernstige niet-hematologische toxiciteit behandeling onderbreken. Toepassing van bendamustine is gecontra-indiceerd bij ernstig gestoorde leverfunctie en bij een grote operatie in de afgelopen 4 weken. Bijwerkingen: o.a. infecties, beenmergsuppressie, misselijkheid, braken, mucositis, vermoeidheid, koorts, stijging van de creatinine- en de ureumconcentratie. Verder tumorlysissyndroom, bloedingen, overgevoeligheidsreacties, slapeloosheid, cardiovasculaire en gastro-intestinale klachten, pulmonale disfunctie, anorexie, alopecia, huidaandoeningen, amenorroe, pijn, rillingen, dehydratie, hypokalie¨mie en stijging van leverenzymen, zweten, sensorische neuropathie. Periodieke controle van bloedbeeld, kalium en ureum wordt aanbevolen. Overweeg profylaxe met antihistaminica, antipyretica en corticosteroı¨den bij patie¨nten die eerder infusiereacties hebben gehad. Interacties: op theoretische gronden zou de bendamustineconcentratie kunnen worden beı¨nvloed door geneesmiddelen die CYP1A2 remmen of versnellen. Vermijd gelijktijdig gebruik van levende verzwakte vaccins vanwege een vergroot infectierisico. Bij gelijktijdig gebruik met allopurinol is het optreden van het stevens-johnsonsyndroom en van toxische epidermale necrolyse gemeld. Gelijktijdig gebruik immunosuppressiva kan leiden tot overmatige immunosuppressie. Verkrijgbaar als:

– Bendamustine, concentraat voor oplossing voor infusie a` 2,5 mg/ml. – Levactâ, poeder voor concentraat voor infusievloeistof 25 mg, 100 mg

BeneFIX. Zie: Nonacog alfa Benepaliâ. Zie: Etanercept Benlystaâ. Zie: Belimumab Benserazide

blz. 479 blz. 258 blz. 88

. Een decarboxylaseremmer, die de perifere omzetting van levodopa tot dopamine tegengaat. Bij gelijktijdige toediening van benserazide en levodopa ontstaan dus hogere bloedconcentraties van levodopa dan na toediening van alleen levodopa. Benserazide passeert de bloedliquorbarrie`re niet, zodat in de hersenen hogere dopamineconcentraties 90

ontstaan. De combinatie levodopa:benserazide is 4:1. Benserazide vermindert de maagdarmstoornissen die door levodopa worden veroorzaakt. Verkrijgbaar als:

– Levodopa/benserazide, capsules 62,5 a` levodopa 50 mg, benserazide 12,5 mg; capsules 125 mg a` levodopa 100 mg en benserazide 25 mg. – Madoparâ, capsule 62,5 a` levodopa 50 mg, benserazide (als HCl) 12,5 mg; dispertablet 125 a` levodopa 100 mg, benserazide 25 mg; tablet 125 a` levodopa 100 mg, benserazide 25 mg; tablet 250 a` levodopa 200 mg, benserazide 50 mg.

Benzac W â. Zie: Benzoylperoxide blz. 92 Benzalkoniumchloride. Huidspray voor antiseptische reiniging van kleine wonden. Bevat 0,2% (w/w) benzalkoniumchloride. Enkel voor kortdurend, plaatselijk gebruik. Aanbrengen op verse kleine wonden om de gewone bacterie¨n die gepaard gaan met de infectie van kleine wonden, te elimineren. Het product moet worden verstoven om de hele wond te dekken en kan opnieuw worden aangebracht als de wond weer is opengegaan. Spuit een volle dosis (1 tot 2 sprays) eenmaal op elke wond en laat vijf minuten inwerken. Zo nodig een schoon doekje of gaasje gebruiken om het eventueel teveel aan vocht weg te vegen. Dit geneesmiddel mag maar e´e´nmaal per 24 uur worden gebruikt gedurende maximaal 3-5 dagen. Verkrijgbaar als: – Dettol Med Benzalkoniumchlorideâ, huidspray, oplossing voor cutaan gebruik a` 2 mg/g.

Benzbromaron. Een uricosuricum, gebruikt bij de behandeling van gecompliceerde jicht indien allopurinol niet wordt verdragen of gecontraindiceerd is. Eiwitbinding: 99%. T½ 12-24 uur. Dosering: oraal: aanvankelijk e´e´nmaal daags 100 mg, gedurende de maaltijd. Onderhoudsdosering: e´e´nmaal daags 50 tot 200 mg, maximaal 300 mg per dag. Bijwerkingen: diarree, huiduitslag, urolithiasis, hepatitis. Periodieke controle van de leverfunctie wordt aanbevolen. Er moet worden gezorgd voor een ruime diurese. In het begin van de behandeling kan exacerbatie van jicht optreden. Interacties: het effect van coumarinederivaten kan worden versterkt. Salicylaten en thiaziden kunnen werking verminderen. Let op bij de combinatie met hepatotoxische middelen. Verkrijgbaar als: – Desuricâ, tabletten a` 100 mg.

Benzocaı¨ne. Lokaalanestheticum. Wordt toegepast als allergeen voor de diagnostiek van contactdermatitis. Wegens het hoge risico op sensibilisatie wordt benzocaı¨ne niet meer therapeutisch gebruikt. Dosering: cutaan: pleister 0,36 mg, zalf 50 mg/g.

Benzoe ¨zuur. Benzoe¨zuur heeft zwakke antibacterie¨le en fungistatische eigenschappen. In combinatie met salicylzuur gebruikt bij dermatomycosen. Als conserveermiddel gebruikt in dranken en cre` mes. Dosering: cutaan: dermatomycosen: cre`me, zalf 50 mg/g in combinatie met salicylzuur 50 mg/g tweemaal daags aanbrengen (combinatiecre`me wordt Whitfieldcre`me genoemd). Als conserveermiddel: oraal, cutaan, rectaal: 0,10,26%.

91

B

Benzoe ¨zuur-salicylzuur FNA. Whitfield. Cre`me en zalf met 5% benzoe¨zuur en 5% salicylzuur. Bij schimmelinfecties van de huid.

B

Benzoylperoxide. Gebruikt bij acne vulgaris. Toepasbaar zodanig of in combinatie met clindamycine. Bijwerkingen: roodheid, schilfering, droge huid, branderig gevoel, jeuk. Contactdermatitis kan voorkomen. Interacties: niet gelijktijdig toepassen met andere middelen tegen acne. Verkrijgbaar als: – Benzac Wâ, gel a` 5% en a` 10%. – Benzoylperoxide, gel a` 5% en a` 10%. – Duac Acne Gel, gel a` 5% in combinatie met clindamycine a` 1%.

Benzydamine

. Prostaglandinesynthetaseremmer met anti-inflammatoire en secundair antipyretische en analgetische werking. Gebruikt als zuigtabletten voor de symptomatische behandeling van pijn en irritatie in de mond en keel en bij posttraumatische en postoperatieve zwellingen. De effectiviteit van de cre`me is gering. Na gebruik van de zuigtabletten is er absorptie maar systemisch werkzame concentraties worden niet bereikt. Na omzetting in de lever volgt uitscheiding van niet-werkzame metabolieten en conjugatieproducten in de urine. Niet gebruiken tijdens zwangerschap of borstvoeding. Dosering: oraal: 3 x daags 1 zuigtablet; cutaan: cre`me 3% 1-4 maal daags aanbrengen en inmasseren. Bijwerkingen: o.a. overgevoeligheidsreacties, huiduitslag, erytheem en fotosensibilisatie. Verkrijgbaar als: – Tantum verdeâ, zuigtabletten met citroen- of mintsmaak a` 3 mg (HCl). – Tantumâ, cre`me a` 3% (HCl).

Benzylalcohol. Kleurloze vloeistof, oplosbaar in 1 in 25 water. Zwak werkend lokaalanestheticum. Het wordt in een concentratie van 1 tot 3% toegevoegd aan injectievloeistoffen om de pijnlijkheid te verminderen. Als conserveermiddel in een concentratie van 1%. Wordt in het lichaam snel omgezet tot benzoe¨zuur. Toxisch voor kinderen.

Benzylbenzoaat

. Kleurloze, heldere vloeistof, onoplosbaar in water, oplosbaar in alcohol. Uitwendig gebruikt tegen scabie¨s als een 25% emulsie. Benzylbenzoaat is minder effectief dan permetrine, omdat het de eitjes niet doodt. Dosering: het smeersel wordt dun uitgesmeerd over het hele lichaam tot de kin. Na 24 uur inwerken wordt dit de volgende dagen nog twee keer herhaald. 24 uur na de derde applicatie wordt het afgewassen. Zo nodig de behandeling na 5-7 dagen herhalen. Per patie¨nt is ongeveer 200 ml nodig per applicatie. Bijwerkingen: irritatie, jeuk, huidreacties. Verkrijgbaar als: – Benzylbenzoaat FNA, smeersel a` 25%. . Penicilline G. Een penicilline met een smal werkingsspectrum, afkomstig van Penicillium chrysogenum. Het is het preparaat van de eerste keuze bij infecties met de volgende verwekkers: pneumokokken, be`tahemolytische streptokokken, stafylokokken (behalve penicillinasevormers). Met het oog op het mogelijk allergene karakter van de ontledingsproducten verdient een bereiding kort voor gebruik de voorkeur. Benzylpenicilline-natrium bereikt na intramusculaire toediening Cmax na

Benzylpenicilline

92

15-30 minuten. Het benzathinezout geeft na intramusculaire toediening langzamer benzylpenicilline af, na 24 uur is de plasmaspiegel maximaal; het blijft tot 30 dagen aantoonbaar. Het benzathinezout wordt toegepast bij specifieke indicaties: bij syfilis, treponematosen, profylaxe van acute reuma en profylaxe van recidiverende cellulitis. Het wordt grotendeels uitgescheiden via de urine. Dosering: Na-zout: i.v. of i.m.: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 4 tot 6 maal daags 1.000.000 tot 4.000.000 IE; kinderen tot 12 jaar: 25.000 tot 250.000 IE/kg lichaamsgewicht per dag in 4 tot 6 doses. Het Na-zout bevat 1,8 mmol Na per miljoen IE. Dosering benzathinezout: i.m.: treponematosen: e´e´nmalig 1.200.000 IE; syfilis: e´e´nmalig 2.400.000 IE verdeeld over beide nates. Bij risicopatie¨nten herhalen op dag 8 en 15; profylaxe acuut reuma, profylaxe recidiverende cellulitis: elke 3 tot 4 weken 1.200.000 IE. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, overgevoeligheidsreacties. Bij intramusculaire toediening: ontstekingen, pijn, spiernecrose. Bij intraveneuze toediening: pijn, tromboflebitis. Verkrijgbaar als: – Benzylpenicilline, poeder voor injectievloeistof a` 500.000 IE, a` 1.000.000 IE, a` 5.000.000 IE en a` 10.000.000 IE (Na-zout). – Natrium-penicilline G, poeder voor injectievloeistof a` 1.000.000 IE. – Peniduralâ, poeder voor injectievloeistof a` 1.200.000 IE (benzathinezout).

Beprazâ. Zie: Rabeprazol

blz. 570 2

Bergalâ SR. Zie: Galantamine

blz. 311

Beriplast Pâ. Zie: Aprotinine

blz. 64

Beriplexâ P/N. Zie: Protrombinecomplex blz. 564 Berodualâ. Dosisae¨rosol met 50 microgram fenoterol HBr en 20 microgram ipratropiumbromide per dosis. Inhalatiepoeders (Inhaletten) met 100 microgram fenoterol HBr en 40 microgram ipratropiumbromide. Gebruikt bij asthma bronchiale. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Beromunâ. Zie: Tasonermine blz. 640 Bersinâ. Zie: Irbesartan

blz. 363

Beryxâ. Zie: Rabeprazol

blz. 570

Besponsa â. Zie: Inotuzumab ozogamicine

blz. 354

Besremiâ. Zie: Ropeginterferon-alfa 2b blz. 594 Be `tacaroteen. Een provitamine A toegepast bij erytropoe¨tische protoporfirie. In combinatie met anthocyanoside als bestanddeel in Differel â.

Betadine â. Zie: Povidon-jood Betafact â. Zie: Factor IX

blz. 548

blz. 271

Betaferonâ. Zie: Interferon beta

1

Betaganâ Liquifilm. Zie: Levobunolol

blz. 359 blz. 394

1 . Een pyridinederivaat met een histamineachtige werking. Het wordt o.a. gebruikt bij het syndroom van Me´nie`re en andere

Betahistine

93

B

B

vormen van paroxismale vertigo. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. T½ is ca. 3,5 uur. Dosering: aanvankelijk 3 maal daags 8 tot 16 mg. Na enkele weken kan de dosering worden verhoogd of verlaagd tot een optimale onderhoudsdosering. Niet meer dan 48 mg per dag. Bijwerkingen: maagklachten, hoofdpijn. Verkrijgbaar als:

– – – –

Betahistine, tabletten a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg (di-HCl). Betajunaâ, tabletten a` 24 mg. Betasercâ, tabletten a` 8 mg en a` 16 mg (di-HCl). Betazelaâ, tabletten a` 8 mg en a` 16 mg.

Betaı¨ne. Betaı¨ne is een metaboliet van de lichaamseigen stof choline. Het werkingsmechanisme van betaı¨ne berust op het remethyleren van homocysteı¨ne tot methionine. Hierdoor neemt de plasmaconcentratie van homocysteı¨ne met 70-80% af. Gebruikt als adjuvans bij homocystinurie ten gevolge van cystathion-b-synthetasedeficie¨ntie, methyleentetrahydrofolaat-reductasedeficie¨ntie of een defect in het metabolisme van cobalamine-cofactor. Dosering: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 10 jaar: 2 maal per dag 3 gram; kinderen tot 10 jaar: 100 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 doses. Bijwerkingen: verhoogde serummethionineconcentratie. Verkrijgbaar als: – Cystadaneâ, poeder a` 1 gram.

Betajuna â. Zie: Betahistine Betamethason

1

blz. 93

. Een synthetisch glucocorticosteroı¨d, dat slechts

een geringe werking heeft op de mineraalhuishouding. Betamethasondinatriumfosfaat is een in water oplosbare betamethasonverbinding. Betamethasonvaleraat is een sterk werkend corticosteroı¨d (klasse 3) en wordt uitsluitend uitwendig gebruikt. Betamethasondipropionaat is een sterk werkend corticosteroı¨d (klasse 3) en wordt uitsluitend uitwendig gebruikt. In een propyleenglycolhoudende basis is betamethasondipropionaat een zeer sterk werkend corticosteroı¨d (klasse 4). 0,65 mg betamethason komt overeen met 20 mg hydrocortison. Biologische T½ 36-54 uur, voor de ester-verbinding 7-10 dagen. Dosering: individueel te bepalen. Oraal: algemeen: e´e´nmaal daags 0,25-0,8 mg. i.m. als mengsel van betamethason als acetaat 2,7 mg/ml en betamethason als di-Na-fosfaat 3 mg/ml: begindosering 1-2 ml, als onderhoudsdosering vaak e´e´nmaal per week 1 ml. Rectaal als di-Na-fosfaat: colitis ulcerosa, ziekte van Crohn: e´e´nmaal daags ’s avonds 1 klysma a` 5 mg gedurende 2-4 weken. Cutaan: als valeraat, als dipropionaat. Bijwerkingen: oraal/i.m./i.v.: maagdarmstoornissen, ulcerogene werking, vermindering glucosetolerantie, osteoporose, menstruatiestoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid, bloedbeeldafwijkingen. Oculair: irritatie, branderig gevoel, verhoogde oogboldruk, cataract. Cutaan: huidatrofie, huidreacties, irritatie, hypopigmentatie, contactallergie. Interacties: plasmaconcentratie daalt resp. stijgt door CYP3A4-inductoren en -remmers, ulcerogene werking wordt versterkt door NSAID’s, werking coumarinederivaten wordt beı¨nvloed. Oestrogenen kunnen het effect versterken. Verkrijgbaar als: – Betamethason, cre`me a` 0,1% (als valeraat); zalf a` 0,1% (als valeraat); lotion a` 0,1% (als valeraat). 94

– Betnelanâ, cre`me a` 0,1% (als valeraat); huidemulsie a` 0,1% (als valeraat); lotion a` 0,1% (als valeraat); zalf a` 0,1% (als valeraat). – Betnesolâ, klysma’s a` 5 mg in 100 ml (als di-Na-fosfaat). – Celestone â, injectievloeistof a` 1 ml = 4 mg (acetaat en als di-Na-fosfaat). – Celestone âChronodose, injectievloeistof a` 1 ml = 5,7 mg en a` 5 ml = 28,5 mg (acetaat en di-Na-fosfaat). – Diproleneâ, hydrogel (propyleenglycolhoudend) a` 0,05% (als dipropionaat); zalf (propyleenglycolhoudend) a` 0,05% (als dipropionaat). – Diprosoneâ, cre`me a` 0,05% (als dipropionaat); lotion a` 0,05% (als dipropionaat); zalf a` 0,05% (als dipropionaat).

Betaserc â. Zie: Betahistine Betaxolol

1

blz. 93

. Een ß1-selectieve be`tablokker oraal gebruikt bij de be-

handeling van hypertensie en angina pectoris en als oogdruppels ter verlaging van de intraoculaire druk. De suspensie heeft een betere verdraagbaarheid dan de oogdruppeloplossing. Na orale toediening bedraagt de biologische beschikbaarheid ongeveer 85%. Van de geabsorbeerde hoeveelheid wordt 15% onveranderd door de nieren uitgescheiden. Betaxolol wordt voor een groot deel in de lever gemetaboliseerd tot onwerkzame metabolieten. De T½ bedraagt 16 tot 22 uur. Dosering: bij hypertensie: aanvankelijk e´e´nmaal daags 10 mg, na 1 week te verhogen tot e´e´nmaal daags 20 mg. Maximaal 40 mg per dag. Dosering als oogdruppel: 2 maal daags 1 druppel. Bijwerkingen: oraal: hartritme- en tensiedaling, koude extremiteiten, hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, bronchoconstrictie, maskering hypoglykemie, maagdarmstoornissen, overgevoeligheid. Oculair: verkleuring cornea. Interacties: oraal: NSAID’s, synergistisch met ander antihypertensiva, alfablokkers. Vermindering effect be`tasympaticomimetica. Maskering hypoglykemiee¨n en vertraging herstel daarvan. Oculair: combinatie met epinefrine kan leiden tot mydriasis. Verkrijgbaar als:

– Betaxolol FDC, oogdruppels a` 0,5%; tabletten a` 20 mg. – Betopticâ S, oogdruppels (suspensie) a` 0,25% (als HCl). – Betopticâ S Single Dose, oogdruppels (suspensie) zonder conserveermiddel a` 0,25% (als HCl).

Betazela â. Zie: Betahistine

1

blz. 93

Betmigaâ. Zie: Mirabegron blz. 445 Betnelan â. Zie: Betamethason

blz. 94

Betnesolâ. Zie: Betamethason

blz. 94

Bevacizumab

. Een recombinant DNA-afgeleid chimeer humaanmuis monoklonaal antilichaam gericht tegen vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF). Remming van de VEGF leidt tot angiogeneseremming in tumoren waardoor het vermogen van de tumor om te groeien en te metastaseren vermindert. Bevacizumab wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij gemetastaseerd colon- of rectumcarcinoom, mammacarcinoom, niet-kleincellig longcarcinoom, niercelcarcinoom, epitheliaal ovarium-,

95

B

B

tuba- of primair peritoneaal carcinoom en cervixcarcinoom. T½ bedraagt ca. 20 dagen. Dosering: i.v. als infusie: colon- of rectumcarcinoom: 1 maal per 2 weken 5-10 mg/kg lichaamsgewicht; mammacarcinoom: 1 maal per 2 weken 10 mg/kg lichaamsgewicht of 1 maal per 3 weken 15 mg/kg lichaamsgewicht; bij nietkleincellig longcarcinoom: 1 maal per 3 weken 7,5 tot 15 mg/kg lichaamsgewicht; bij niercelcarcinoom: 1 maal per 2 weken 10 mg/kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: maagdarmperforaties, openbarsten van wonden, bloedingen en arterie¨le trombo-embolie, hypertensie, proteı¨nurie, stomatitis, maagdarmstoornissen, leukopenie, huidafwijkingen. Interacties: verminderde immunologische respons op vaccinatie met levende micro-organismen. De plasmaconcentratie van de werkzame metaboliet van irinotecan kan worden verhoogd. Verkrijgbaar als: – Avastinâ, infuusconcentraat a` 4 ml = 100 mg en a` 16 ml = 400 mg. – Zirabevâ, concentraat voor oplossing voor infusie a` 4 ml = 100 mg en a` 16 ml = 400 mg.

Bevespi Aerosphereâ. Zie: Formoterol/glycopyrronium blz. 303 Bexaroteen

. Een retinoı¨de dat selectief de retinoı¨de-X-receptoren activeert. Deze receptoren fungeren vervolgens als transcriptoren die o.a. de celdifferentiatie, celproliferatie en apoptose reguleren. Toegepast bij de behandeling van huidaandoeningen bij patie¨nten met gevorderd cutaan-T-cellymfoom (CTCL) waarbij andere systemische middelen niet effectief zijn gebleken. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Vetrijk voedsel bevordert de absorptie. Het wordt in de lever via o.a. CYP3A4 omgezet in inactieve metabolieten. De T½ bedraagt ca. 1-3 uur. Dosering: oraal: e´e´nmaal daags tijdens de maaltijd 300 mg/m2 lichaamsoppervlakte, vervolgens aan te passen op geleide van toxiciteit en effectiviteit. Verhoging tot max. 650 mg/ m2 lichaamsoppervlakte, behandelduur maximaal 118 weken. Bijwerkingen: hyperlipidemie, hypothyreoı¨die, leverfunctiestoornissen, bloedbeeldafwijkingen, fototoxiciteit, oogreacties, hoofdpijn, maagdarmstoornissen, huidreacties, spierpijn, perifeer oedeem, doofheid. Interacties: combinatie met tetracycline kan intracraniale hypertensie veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Targretinâ, capsules a` 75 mg.

Bexsero â. Zie: Meningokokkenvaccin

blz. 425

Bezafibraat. Een lipidenverlagend middel toegepast bij de behandeling van hyperlipoproteı¨nemie en hypertriglyceridemie die niet reageren op een streng dieet. Wordt ook toegepast bij hypercholesterolemie als adjuvanstherapie bij dieet. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en in de lever gemetaboliseerd. 50% wordt onveranderd door de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt 1 a` 2 uur. Dosering: oraal (preparaat met gereguleerde afgifte): 1 maal daags 400 mg. Bij nierfunctiestoornissen dient de dosis te worden aangepast en moet worden uitgeweken naar een famacotherapeutisch alternatief (gewone preparaat niet meer beschikbaar). Bijwerkingen: gastro-intestinale stoornissen, leverfunctiestoornissen, galsteenvorming, overgevoeligheidsreacties, bloedbeeldveranderingen. Interacties: werking van coumarinederivaten wordt versterkt. 96

Verkrijgbaar als:

– Bezalip â, tabletten met gereguleerde afgifte a` 400 mg.

Bezalipâ. Zie: Bezafibraat blz. 96

B

Bezlotoxumab. Humaan monoklonaal antilichaam dat zich bindt aan Clostridium difficile-(exo)toxine B en de activiteit ervan neutraliseert. Bezlotoxumab voorkomt de terugkeer van de C. difficile-infectie doordat het passieve immuniteit biedt tegen het toxine dat wordt gevormd door de uitgroei van persistente of nieuw verworven C. difficile-sporen. Na intraveneuze toediening heeft bezlotoxumab een klein verdelingsvolume (ca. 7 l); het wordt afgebroken tot kleine peptiden en aminozuren. T1/2,el ca. 19 dagen. Dosering: intraveneus: e´e´nmalig infuus van 10 mg/kg lichaamsgewicht in combinatie met een 10-14-daagse orale antibacterie¨le behandeling (bv. metronidazol, vancomycine, fidaxomicine). Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, misselijkheid, diarree, koorts, infusiereacties. Interacties: geen bekend. Op basis van de farmacokinetische kenmerken en het werkingsmechanisme zijn geen geneesmiddelinteracties te verwachten. Verkrijgbaar als: – Zinplavaâ, concentraat voor oplossing voor infusie a` 1000 mg (25 mg/ml).

Bicalutamide

. Een anti-androgeen toegepast bij de palliatieve behandeling van gemetastaseerd inoperabel prostaatcarcinoom in combinatie met gonadoreline-analogen of als monotherapie of adjuvante behandeling voor radicale prostatectomie of radiotherapie bij plaatselijk vergevorderd prostaatcarcinoom met een hoog risico op ziekteprogressie. Na orale toediening wordt het goed maar langzaam geabsorbeerd. De plasma-eiwitbinding is ca. 96%. Het wordt uitgebreid in de lever gemetaboliseerd en remt zelf CYP3A4. De halfwaardetijd bedraagt ca. 1 week. Het is een racemaat waarvan vrijwel uitsluitend de (R)-enantiomeer werkzaam is. Dosering: oraal: e´e´nmaal daags 50 mg (in combinatietherapie) of 1 maal daags 150 mg (als monotherapie). Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, opvliegers, duizeligheid, jeuk, gynaecomastie, leverenzymstijgingen. Interacties: combinatie met terfenadine en cisapride wordt ontraden, AUC midazolam stijgt met ongeveer 80%. Verkrijgbaar als: – Bicalutamide, filmomhulde tabletten a` 50 mg en a` 150 mg. – Casodexâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg.

BicaVera â. Zie: Glucose/calcium blz. 320 Bictegravir/emtricitabine/tenofovir. Combinatiepreparaat dat de integrase-strengoverdrachtremmer bictegravir, de nucleoside reverse transcriptaseremmer emtricitabine en de nucleotide reverse transcriptaseremmer tenofoviralafenamide bevat. Dit middel wordt toegepast voor de behandeling van (niet-resistente) hiv-1-infecties. Na orale toediening worden alle 3 bestanddelen snel geabsorbeerd; eiwitbinding van bictegravir >99%, van emtricitabine 398).

Boradrineâ. Zie: Fenylefrine

blz. 281

Borax. Toegepast als buffer in oogdruppels tot 2,5%. Bortezomib

. Een oncolyticum met een selectief reversibele remmende werking op het 26S-proteasoom. Deze remming voorkomt gerichte proteolyse hetgeen uiteindelijk leidt tot het afsterven van de kankercel. Bortezomib wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij multipel myeloom en mantelcellymfoom. Het wordt in de lever omgezet in inactieve metabolieten. De halfwaardetijd bedraagt 9 tot 15 uur. Dosering: intraveneus (monotherapie): 1,3 mg per m2 lichaamsoppervlakte op dag 1, 4, 8 en 11 bij een cyclusduur van 3 weken, vervolgens deze cyclus herhalen, bij complete remissie met 2 additionele cycli behandelen, bij respons zonder complete remissie met in totaal 8 cycli behandelen; (eerstelijnsbehandeling in combinatie met melfalan en prednison): 1,3 mg per m2 lichaamsoppervlakte op dag 1, 4, 8, 11, 22, 25, 29 en 32 in combinatie met melfalan oraal 9 mg per m2 lichaamsoppervlakte en prednison oraal 60 mg per m2 lichaamsoppervlakte beide op dag 1, 2, 3 en 4 bij een cyclusduur van 6 weken, vervolgens cyclus 3 keer herhalen, vervolgens 1,3 mg per m2 lichaamsoppervlakte op dag 1, 8, 22 en 29 in combinatie met melfalan oraal 9 mg per m2 104

lichaamsoppervlakte en prednison oraal 60 mg per m2 lichaamsoppervlakte beide op dag 1, 2, 3 en 4 bij een cyclusduur van 6 weken, vervolgens deze cyclus 4 keer herhalen, (in totaal 9 cycli van 6 weken). Op basis van de bijwerkingen wordt de dosis aangepast. Bijwerkingen: bloedbeeldafwijkingen, anorexie, stemmingsstoornissen, infecties, perifere neuropathie, hoofdpijn, duizeligheid, smaakstoornissen, oogaandoeningen, tinnitus, tachycardie, hypotensie, dyspnoe, maagdarmstoornissen, huidreacties, myalgie, nierfunctiestoornissen, moeheid, leverfunctiestoornissen. Interacties: de plasmaconcentratie stijgt door combinatie met CYP3A4-remmers. De immunologische respons op vaccinatie met levende micro-organismen kan worden verminderd. Verkrijgbaar als:

– Abormibâ, poeder voor injectievloeistof a` 1 mg, a` 2,5 mg en a` 3,5 mg. – Bortezomib, poeder voor injectievloeistof a` 1 mg, a` 2,5 mg en a` 3,5 mg. – Velcadeâ, poeder voor injectievloeistof a` 3,5 mg (als mannitolboronaatester). – Vortemyelâ, poeder voor injectievloeistof a` 1 mg en a` 3,5 mg. – Zegomibâ, poeder voor injectievloeistof a` 1 mg en a` 3,5 mg.

Bosentan

. Antagonist van het sterk vaatvernauwende endotheline-1 die wordt toegepast bij pulmonale hypertensie ter verbetering van de hemodynamiek en het uithoudingsvermogen. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 50%. De plasma-eiwitbinding is meer dan 98%. Het wordt in de lever (CYP3A4 en CYP2C9) omgezet in 3 metabolieten waarvan er e´e´n 10-20% bijdraagt aan het effect. Het induceert het eigen metabolisme. De T½ is afhankelijk van de dosering en varieert tussen ca. 5 en 7,5 uur. Dosering: oraal: aanvangen met 2 maal daags 62,5 mg gedurende 4 weken, vervolgens verhogen naar de onderhoudsbehandeling 2 maal daags 125 mg. Indien na 12 tot 16 weken geen of onvoldoende effect is getoond dient de behandeling te worden gestopt. De dosering dient in 3 tot 7 dagen te worden afgebouwd. Bijwerkingen: leverfunctiestoornissen, verlaging hemoglobineconcentratie, hoofdpijn, blozen, oedeem, anemie, infecties, hartkloppingen, pijn op de borst. Interacties: plasmaconcentratie stijgt door ketoconazol, sildenafil, ciclosporine, sirolimus, tacrolimus. Plasmaconcentratie daalt door combinatie met glibenclamide, rifampicine. Combinatie met proteaseremmers, efavirenz en nevirapine gecontra-indiceerd. Bosentan vermindert het effect van coumarinederivaten, hormonale anticonceptiva en sertindol. Van andere geneesmiddelen die worden gemetaboliseerd door CYP2C9, CYP3A4 en CYP2C19 kan de plasmaconcentratie dalen. Verkrijgbaar als: – Bosentan, filmomhulde tabletten a` 62,5 mg en a` 125 mg. – Tansnuraâ, filmomhulde tabletten a` 62,5 mg en a` 125 mg. – Tracleerâ, filmomhulde tabletten a` 62,5 mg en a` 125 mg.

Bosulifâ. Zie: Bosutinib Bosutinib

blz. 105

. Proteı¨nekinaseremmer met specificiteit voor het ab-

normale Bcr-Abl-kinase, dat betrokken is bij het ontstaan van chronische myeloı¨de leukemie [CML]), en kinasen van de Src-familie. Bosutinib wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij chromosoom-positieve myelogene leukemie en Phildelphia-chromosoom-positieve CML (Ph+CML). Na orale toediening wordt bosutinib langzaam geabsorbeerd. De absorptie 105

B

B

neemt af bij verminderde zuurgraad (hogere pH) in de maag. In de lever heeft uitgebreide biotransformatie plaats door vooral CYP3A4. De uitscheiding van metabolieten heeft voornamelijk in de feces plaats. T½ ca. 34 uur. Bij patie¨nten met leverinsufficie¨ntie is de uitscheiding vertraagd en de blootstelling verhoogd. Dosering: oraal: 1 x per dag 500 mg. Bij onvoldoende effect kan verhoging tot 1 x per dag 600 mg mogelijk zijn indien geen ernstige bijwerkingen optreden. Indien ernstige bijwerkingen optreden kan onderbreking van de behandeling nodig zijn met zo mogelijk na herstel hervatting met 1 x daags 400 mg (en later mogelijk 500 mg). Bijwerkingen: o.a. luchtweginfecties, trombocytopenie, neutropenie, anemie, verminderde eetlust, hoofdpijn, hoesten, diarree, braken, misselijkheid, buikpijn, verhoging van transaminasen, hepatotoxiciteit, huiduitslag, artralgie, pyrexie, oedeem, vermoeidheid, uitdroging, hyperkalie¨mie, hypofosfatemie, duizeligheid, dysgeusie, dyspneu, gastritis, myalgie, nierfalen, verhoging van lipase, amylase en creatinekinase. Er kan reactivering van hepatitis B optreden. Interacties: gelijktijdig gebruik van krachtige remmers van CYP3A4 (zoals ritonavir, itraconazol, claritromycine, grapefruit) leidt tot verhoging van de plasmaconcentraties en moet worden vermeden. Voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdig gebruik van matige en lichte remmers van CYP3A4. Inductie van CYP3A4 leidt tot verlaging van de plasmaconcentraties van bosutinib. Protonpompremmers verminderen de absorptie. Bosutinib remt P-gp en kan daardoor de plasmaconcentraties van geneesmiddelen die hiervoor een substraat zijn verhogen. Niet combineren met middelen die het QT-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Bosulifâ, filmomhulde tabletten a` 100 mg bosutinib.

Botoxâ. Zie: Botuline A toxine Botuline A toxine

blz. 106

. Een neurotoxine, afgescheiden door de Clo-

stridium botulinum. Het remt de afgifte van acetylcholine en wordt toegepast bij blefarospasme en hemifacialisspasmen. Het effect van de behandeling houdt ca. 8 weken aan. Dosering: bij blefarospasme: in de m. orbicularis oruli: aanvangsdosis 1,25-2,5 E per injectieplaats, mediaal en lateraal in bovenste ooglid en lateraal in onderste ooglid, max. 25 E per oog, na 3 maanden herhalen. Bij onvoldoende effect aanvangsdosis verdubbelen. De cumulatieve dosis in 3 maanden is max. 100 E. Bij hemifacialisspasmen: in de m. orbicularis en m. buccinator: aanvangsdosis 1,25-2,5 E per injectieplaats, na 17 weken herhalen. De cumulatieve dosis per 3 maanden is max. 100 E. Bijwerkingen: ptosis, irritatie, gezwollen oogleden, tranenvloed, keratitis, diplopie, hematoomvorming, spierzwakte, pijn, virale infecties. Interacties: spierrelaxantia en aminoglycosiden kunnen effect versterken. Verkrijgbaar als: – Azzalureâ, 10 Speywood-eenheden/0,05 ml, poeder voor oplossing voor injectie. – Bocoutureâ, flacon a` 50 IE en a` 100 IE, poeder voor oplossing voor injectie. – Botoxâ, poeder voor injectievloeistof a` 100 E en a` 200 E. – Dysportâ, poeder voor injectievloeistof a` 500 E. – Xeominâ, poeder voor injectievloeistof a` 50 E, a` 100 E en a` 200 E.

106

Botulisme-immunoglobuline. Bevat immunoglobulinen uit het serum van paarden, geı¨mmuniseerd met toxoı¨den van Clostridium botulinum type A, B en E. De effectiviteit bij botulisme bij de mens is controversieel. Dosering: een inspuitbaar antihistaminicum en adrenaline dienen aanwezig te zijn, zodat deze bij anafylactische reacties onmiddellijk kunnen worden gebruikt. Verkrijgbaar als: – Serum tegen botulisme ’NVI’, infusievloeistof a` 250 ml.

Brabio â. Zie: Glatirameer

blz. 317

Braftovi â. Zie: Encorafenib blz. 241 Bramitob â. Zie: Tobramycine Braunolâ. Zie: Povidon-jood Breakylâ. Zie: Fentanyl

3

blz. 669 blz. 548 blz. 278

Brentuximab vedotine. Antilichaam-geneesmiddelconjugaat (ADC), bestaand uit een tegen CD30 gericht monoklonaal antilichaam (recombinant chimeer immunoglobuline G1) dat covalent gebonden is aan het antimicrotubulaire middel monomethylauristatine E (MMAE). Wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van hodgkinlymfoom, grootcellig lymfoom en cutaan T-cellymfoom. Het ADC wordt vermoedelijk afgebroken als eiwit. MMAE wordt gedeeltelijk door CYP3A4 en mogelijk ook door CYP2D6 gemetaboliseerd tot ten minste e´e´n actieve metaboliet. In vivo is MMAE een substraat voor P-glycoproteı¨ne. Eliminatie van MMAE voor ca. 72% met de feces en ca. 28% met de urine. T½ van ADC is ca. 4-6 dagen en van MMAE 3-4 dagen. Dosering: 1,8 mg/kg lichaamsgewicht, maar maximaal 180 mg, eenmaal per 3 weken als i.v.-infusie gedurende 30 min. Behandelen gedurende 8-16 cycli of totdat ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt. Bij neutropenie graad 3-4 of neuropathie graad 2-3 behandeling uitstellen tot herstel. Bij ernstige nierfunctiestoornis (GFR 99%. Omzetting door CYP3A4 en CYP2D6 tot nietactieve metabolieten. Uitscheiding vooral in feces maar ook in urine. T½ ca. 90 uur. Gebruik tijdens (kans op) zwangerschap wordt niet aanbevolen en tijdens lactatieperiode alleen op strikte indicatie. Dosering: oraal: aanvangsdosering 1 x daags 1 mg, zo nodig geleidelijk verhogen tot max. 1 x daags 4 mg. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn verhoging van prolactineconcentratie, uitslag, verhoging lichaamsgewicht, acathisie, duizeligheid, tremor, sedatie, diarree, misselijkheid, buikpijn, rugpijn en verhoging CK. Voorts zijn o.a. angio-oedeem, urticaria, poging en gedachten aan suı¨cide, parkinsonisme, veneuze trombo-embolie, hoesten, carie¨s, flatulentie, bloeddrukveranderingen en verhoging van triglyceriden en leverenzymen gemeld. Interacties: CYP3A4- en CYP2D6-remmers verhogen de blootstelling aan brexiprazol; CYP3A4-inductoren verlagen de blootstelling. Voorzichtigheid is geboden bij combinatie met middelen die het QT-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Rxultiâ, filmomhulde tabletten a` 0,25 mg, a` 0,5 mg, a` 1 mg, a` 2 mg, a` 3 mg en a` 4 mg.

Bricanyl â. Zie: Terbutaline Bridion â. Zie: Sugammadex

blz. 650 blz. 629

Brietalâ. Zie: Methohexital

blz. 430

Brigatinib. Proteı¨nekinaseremmer die zich richt op anaplastisch lymfoom kinase (ALK), c-ros oncogen 1 (ROS1) en insuline-achtige groeifactor 1-receptor (IGF-1R) en onder bepaalde voorwaarden wordt toegepast bij niet-kleincellig longcarcinoom. Na orale toediening wordt brigatinib goed geabsorbeerd (Tmax 1-4 uur) en matig over het lichaam verdeeld; het wordt voornamelijk door CYP2C8 en CYP3A4 beperkt omgezet in minder werkzame metabolieten. Uitscheiding vooral in urine en feces (T½ ca. 24 uur). Niet gebruiken tijdens (kans op) zwangerschap en ten minste 3 maanden na de laatste dosis; ook niet door mannen. Dosering: oraal: 1 x daags 90 mg tijdens de eerste 7 dagen, vervolgens 1 x daags 180 mg. Bij onaanvaardbare bijwerkingen dosering aanpassen; zie productgegevens. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. verhoging van ASAT/ALAT, alkalische fosfatase, CK, amylase, lipase en APTT, hyperglykemie, hyperinsulinemie, anemie, lymfopenie, misselijkheid, braken, diarree, vermoeidheid, hoesten, hoofdpijn, dyspnoe, hypertensie, myalgie en perifere neuropathie. Voorts zijn pneumonitis, pneumonie, hoesten, trombocytopenie, elektrolytstoornissen, slapeloosheid, QT-verlenging, huiduitslag, spier- en gewrichtspijn gemeld. Interacties: combinatie met CYP3A4-remmers verhoogt de blootstelling aan brigatinib; CYP3A4-inductoren verlagen de blootstelling. Brigatinib is een inductor van CYP3A4 die de werkzaamheid van substraten van CYP3A4 kan verminderen. Verkrijgbaar als: – Alunbrigâ, filmomhulde tabletten a` 30 mg, a` 90 mg en a` 180 mg.

Briglau â. Zie: Brimonidine Brilique â. Zie: Ticagrelor blz. 661 108

blz. 109

Brimonidine

. Selectieve a2-adrenoceptor-agonist die bij toepassing in het oog een verlaging van de oogboldruk en bij cutane toepassing vasoconstrictie van bloedvaatjes in de huid veroorzaakt. Wordt als oogdruppels (als monotherapie of in combinatie met timolol) toegepast bij de behandeling van openkamerhoekglaucoom en oculaire hypertensie en als gel op de huid bij matig tot ernstig erytheem in het gezicht als gevolg van rosacea. Na oculaire en cutane toediening wordt brimonidine zeer beperkt geabsorbeerd. Na omzetting in de lever worden de metabolieten in de urine uitgescheiden. Gebruik van een MAO-remmer, tricyclisch antidepressivum of maprotiline, mianserine of mirtazapine geldt als een contra-indicatie (door antagonisme op de a2-adrenoceptor). Dosering: oculair: 2 x daags een druppel in de conjunctivaalzak; cutaan: 1 x daags dun aanbrengen op de aangedane plaatsen van de huid in het gezicht (voorhoofd, kin, neus, wangen). Bijwerkingen: o.a. (oogdruppels) versterking van de werking van bloeddrukverlagende middelen, allerhande oog- en visusklachten, hoofdpijn, slaperigheid; (gel) overmatig blozen, erytheem, pruritus, brandend gevoel van de huid, hoofdpijn, paresthesie, ooglidoedeem, neusverstopping. Interacties: geen gegevens bekend. Verkrijgbaar als: – Alphaganâ, oogdruppels a` 0,2%. – Briglauâ, oogdruppels a` 0,2%. – Brimonidine, oogdruppels a` 0,2% brimonidine voor eenmalig gebruik; oogdruppels a` 0,2% brimonidine en 0,5% timolol. – Combiganâ, oogdruppels a` 0,2% brimonidine en 0,5% timolol. – Mirvaso â, witte tot lichtgele, ondoorzichtige, waterige gel a` 3 mg brimonidine per gram.

Brinaf â. Zie: Nevirapine

blz. 470

Brinavess â. Zie: Vernakalant blz. 709 Brineura â. Zie: Cerliponase alfa blz. 144 Brintellix â. Zie: Vortioxetine

blz. 719

Brinzolamide/brimonidine. Combinatie van de koolzuuranhydraseremmer brinzolamide en de a2-adrenoceptorantagonist brimonidine die wordt toegepast ter verlaging van verhoogde intra-oculaire druk bij patie¨nten met openkamerhoekglaucoom of oculaire hypertensie bij wie monotherapie onvoldoende daling van de intra-oculaire druk geeft. Dosering: oculair: 2 x daags een druppel zo mogelijk met nasolacrimale occlusie en de ogen sluiten gedurende 2 min. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn oculaire hyperemie en allergische reacties. Zie verder de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Simbrinzaâ, suspensie a` 10 mg brinzolamide en 2 mg brimonidinetartraat equivalent aan 1,3 mg brimonidine per ml.

Brinzolamide

. Een koolzuuranhydrase-II-remmer toegepast bij openkamerhoekglaucoom en oculaire hypertensie. Zonodig in combinatie met een be`tablokker. Het vermindert de productie van natriumwaterstofcarbonaat waardoor het transport van water en zouten afneemt. Dosering: oculair: 1 druppel 2 tot 3 maal daags. In combinatietherapie 1 109

B

B

druppel 2 maal daags. Bijwerkingen: lokale reacties, hoofdpijn, rinitis, bittere of zure smaak. Verkrijgbaar als: – Azoptâ, oogdruppels a` 1%. – Brinzolamide, oogdruppels a` 1%. – Brinzo-Visionâ, oogdruppels a` 1%. – Brizadoptâ, oogdruppels a` 1%. – Optilamidâ, oogdruppels a` 1%.

Brinzo-Visionâ. Zie: Brinzolamide Brivaracetam

blz. 109

2

. Anti-epilepticum dat waarschijnlijk door bin-

ding aan ‘synaptic vesicle protein 2A’ de exocytose van neurotransmitters moduleert en aldus een anticonvulsieve werking heeft. Brivaracetam wordt toegepast als adjuvante therapie bij de behandeling van partie¨le aanvallen met of zonder secundaire generalisatie bij epilepsie ( 16 jaar). Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd; het verdelingsvolume is 0,5 l/kg. Omzetting in niet-werkzame metabolieten heeft plaats door hydrolyse en hydroxylering, voornamelijk onder invloed van CYP2C19. De metabolieten worden vrijwel geheel in de urine uitgescheiden. T½ ca. 9 uur. Tijdens zwangerschap en borstvoeding alleen gebruiken op strikte indicatie. Dosering: oraal: aanvankelijk 2 x daags 25 of 50 mg, zo nodig de dosering geleidelijk verhogen tot max. 200 mg/dag. Bij leverfunctiestoornissen dosering verlagen. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn slaperigheid en duizeligheid. Voorts zijn o.a. influenza, neutropenie, afgenomen eetlust, overgevoeligheidsreacties, depressie, angst, slapeloosheid, prikkelbaarheid, gedachten aan suı¨cide, psychose, convulsie en vertigo gemeld. Interacties: bij gelijktijdig gebruik van CYP2C19-inductoren neemt de blootstelling aan brivaracetam af met ca. 45%; combinatie met substraten van CYP2C19 leidt tot verhoging van de blootstelling aan het betreffende middel. Verkrijgbaar als:

– Briviactâ, filmomhulde tabletten a` 10 mg, a` 25 mg, a` 50 mg, a` 75 mg en a` 100 mg.

Briviactâ. Zie: Brivaracetam Brizadopt â. Zie: Brinzolamide

2

blz. 110

blz. 109

. Recombinant humaan IgG2-monoklonaal antilichaam dat zich bindt aan de IL-17-receptor en aldus de biologische activiteit blokkeert van de pro-inflammatoire cytokinen IL-17A, IL-17F, IL-17A/F-heterodimeer en IL-25. Het wordt toegepast bij matige tot ernstige plaquepsoriasis indien systemische therapie is aangewezen. Na subcutane injectie is de biologische beschikbaarheid ca. 54%. VD ca. 7 l. T½ in steady-state ca. 11 dagen. Verminderde lever- of nierfunctie heeft waarschijnlijk geen invloed op de klaring. Niet gebruiken tijdens (kans op) zwangerschap en bij voorkeur niet tijdens het geven van borstvoeding. Dosering: s.c.: 210 mg in weken 0, 1 en 2 en vervolgens 210 mg elke 2 weken. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn artralgie, hoofdpijn, vermoeidheid, diarree en orofaryngeale pijn. Daarnaast komen o.a. griep, tinea-infecties, neutropenie, misselijkheid, en reacties op de plaats van injectie voor. Interacties: tijdens gebruik van brodalumab niet vaccineren met

Brodalumab

110

levende vaccins; CYP3A4 wordt in geringe mate geremd. Verkrijgbaar als: – Kyntheumâ, oplossing voor injectie in voorgevulde spuit a` 1,5 ml = 210 mg. 3 . Een benzodiazepinederivaat, gebruikt als anxiolyticum. De halfwaardetijd bedraagt 12 tot 20 uur. Dosering: oraal: 3 maal daags 1,5 mg. Zo nodig kan de dosering na een week worden verhoogd tot 3 maal daags 3 mg. In ernstige gevallen 2 tot 3 maal daags 6 mg tot 12 mg. Bijwerkingen: sufheid, bij hoge doseringen spierzwakte. Interacties: alcohol en centraal-dempende stoffen kunnen de werking versterken. Verkrijgbaar als: – Bromazepam, tabletten a` 3 mg en a` 6 mg.

Bromazepam

2 . Dopamine D2 agonist, die de secretie van prolactine remt. Bij patie¨nten met acromegalie remt het ook de secretie van somatotrofine. Gebruikt om postpartale lactatie te voorkomen of te onderdrukken. Om lactatie te voorkomen verdient het aanbeveling om de behandeling zo spoedig mogelijk na de partus te beginnen. Ook toegepast bij hyperprolactinemie, leidend tot galactorroe met of zonder amenorroe. Bij onvruchtbaarheid van de man ten gevolge van hyperprolactinemie. Indien bromocriptine wordt toegepast om een bestaande onvruchtbaarheid op te heffen moet de toediening zo spoedig mogelijk na de conceptie worden bee¨indigd. Bij prolactinomen. Bromocriptine wordt vanwege zijn dopaminerge werking ook toegepast bij de ziekte van Parkinson, al of niet in combinatie met levodopa. Dosering: oraal: bij postpartale lactatieremming: 2 maal daags 2,5 mg gedurende 2 a` 3 weken; bij hyperprolactinemie: 2 tot 3 maal daags 1,25 mg tot 2,5 mg; bij acromegalie: aanvankelijk 2,5 mg per dag te verhogen tot 4 maal daags 2,5 tot 5 mg; bij infertiliteit van de man: 5 tot 10 mg per dag in 2 tot 4 doses; bij prolactinomen: 2 tot 3 maal daags 1,25 mg eventueel te verhogen op geleide van prolactineconcentratie; bij parkinsonisme: aanvankelijk 1,25 mg 2 maal daags tot max. 20 tot 40 mg per dag. Doseringen tot 150 mg per dag zijn beschreven in de literatuur. Bijwerkingen: misselijkheid, orthostatische hypotensie, obstipatie, slaperigheid, soms verwardheid, psychomotore onrust, hallucinaties, dyskinesiee¨n, droge mond, beenkrampen. Interacties: gaat werking dopamine-antagonisten tegen, macroliden kunnen de plasmaconcentratie verhogen. Verkrijgbaar als: – Parlodelâ, tabletten a` 2,5 mg (als mesilaat); capsules a` 5 mg (als mesilaat).

Bromocriptine

Bronchicumâ. Stroop met 80% saccharose. Gebruikt bij hoest. Bronchicumâ Extra Sterk nieuwe formule. Zie: Codeı¨ne 2

blz. 168

Bronchostop â. Zie: Tijm(stroop) blz. 662 . Niet-narcotisch analgeticum dat voornamelijk cyclooxygenase 2 (COX-2) en daardoor de synthese van prostaglandinen remt. Broomfenac wordt toegepast bij postoperatieve oogontsteking na cataractextractie bij volwassenen. Na toediening in het oog zijn tot 12 uur later meetbare concentraties aanwezig in de belangrijkste oogweefsels, inclusief de retina. Er is niet of nauwelijks systemische blootstelling. In vitro gegevens wijzen erop dat broomfenac wordt omgezet door CYP2C9 dat in het

Broomfenac

111

B

B

oog aanwezig is in verschillende metabolieten. De t½ in kamerwater is ongeveer 1,4 uur. Uitscheiding heeft grotendeels in de urine plaats. Broomfenac is gecontra-indiceerd bij patie¨nten die een aanval van astma, urticaria of rinitis na gebruik van acetylsalicylzuur of andere NSAID’s hebben gehad. Dosering: oculair: 2 x daags een druppel in het betrokken oog, te beginnen op de dag na de cataractoperatie en ten hoogste twee weken lang. Bijwerkingen: o.a. visusstoornissen, hemorragische retinopathie, cornea-erosie, cornea-oedeem, retinaal exsudaat, oogpijn, ooglidbloeding, fotofobie, ooglidoedeem, -afscheiding, -pruritus en -irritatie, conjunctivale hyperemie, abnormaal gevoel in het oog, epistaxis, hoest, nasale sinusdrainage, aangezichtszwelling. Verkrijgbaar als:

– Yelloxâ, flacon oogdruppels a` 5 ml, 1 ml = 0,9 mg broomfenac.

Broomhexine

. Vermindert de viscositeit van het slijm in de keel. Het wordt gebruikt als expectorans. Dosering: oraal: driemaal daags 4 mg tot 16 mg. Tracheaal: twee- tot driemaal daags 4 mg tot 8 mg. De oplossing kan worden gebruikt als inhalatievloeistof voor een elektrisch ae¨rosolapparaat. Bijwerkingen: duizeligheid en maagklachten, komen weinig voor. Verkrijgbaar als: – Bisolvonâ, tabletten a` 8 mg (HCl); drank a` 0,8 mg/ml (elixer), a` 1,6 mg/ml (elixer forte), a` 2 mg/ml (druppelvloeistof) (HCl) en drank in sachet a` 8 mg (HCl). – Broomhexine, tabletten a` 8 mg (HCl); drank a` 0,8 mg/ml en a` 1,6 mg/ml (HCl); suikervrije drank a` 0,8 mg/ml en a` 1,6 mg/ml (HCl). – Hoestdrank bij vastzittende hoestâ, drank a` 0,8 mg/ml en a` 1,6 mg/ml (HCl). – Hoesttablet bij vastzittende hoestâ, tabletten a` 8 mg (HCl). – Idylâ, Hoestdrank Broomhexine a` 4 mg/5 ml en a` 8 mg/5 ml. 2 . Klassiek antipsychoticum, dat wordt toegepast bij schizofrene psychosen. Dosering: oraal: insluipend tot optimale onderhoudsdosering die gewoonlijk e´e´nmaal daags 5-15 mg is, maximaal 50 mg per dag. i.v.: broomperidoldecanoaat: iedere 4 weken 50 tot 300 mg. Bijwerkingen: extrapiramidale stoornissen. Interacties: gaat werking dopamine-agonisten tegen. Verkrijgbaar

Broomperidol

als:

– Impromenâ, druppelvloeistof a` 2 mg/ml. – Impromenâ Depot, injectievloeistof a` 1 ml = 50 mg (als decanoaat). 3 . Een benzodiazepine toegepast bij de behandeling van slaapstoornissen. Wordt omgezet via CYP3A4 tot inactieve metabolieten. De T½ bedraagt 3 tot 8 uur, bij leverfunctiestoornissen tot 13 uur. Dosering: 125 tot 250 microgram voor het slapen gaan. Interacties: alcohol en centraal-dempende stoffen versterken de werking. CYP3A4-remmers of -inductoren verlagen resp. verhogen de plasmaconcentratie van brotizolam. Ver-

Brotizolam

krijgbaar als:

– Lendorminâ, tabletten a` 250 microgram.

Broxil â. Zie: Feneticilline Brufenâ. Zie: Ibuprofen 112

blz. 276 blz. 339

Bryorlemeâ. Zie: Ethinylestradiol/levonorgestrel blz. 262 Bryoronna â. Zie: Ethinylestradiol/desogestrel blz. 259 BSS Plus â. Een intra-oculaire spoelvloeistof die na samenvoegen van 10 of 20 ml oplossing II en 240 of 480 ml oplossing I 7,14 mg/ml natriumchloride, 0,38 mg/ml kaliumchloride, 0,154 mg/ml calciumchloride-2-water, 0,2 mg/ ml magnesiumchloride-6-water, 0,42 mg/ml dinatriumwaterstoffosfaat, 2,1 mg/ml natriumwaterstofcarbonaat, 0,84 mg/ml oxiglutathion en 0,92 mg/ ml glucose bevat.

BSS â. Een intra-oculaire spoelvloeistof die 6,4 mg/ml natriumchloride, 0,75 mg/ml kaliumchloride, 0,48 mg/ml calciumchloride-2-water, 0,3 mg/ml magnesiumchloride-6-water, 3,9 mg/ml natriumacetaat-3-water en 1,7 mg/ ml natriumcitraat-2-water bevat.

Buccalsone â. Zie: Hydrocortison

blz. 333

Buckley’s â kinderhoestsiroop. Stroop met 2,1 mg/ml azijnzuur, 2,2 mg/ml ascorbinezuur en 2,9 mg/ml ipecacuanhatinctuur. Gebruikt bij hoest.

Budenofalk â. Zie: Budesonide

blz. 114

Budesonide Steri-Neb. Zie: Budesonide

blz. 114

Budesonide/formoterol. Combinatie van het glucocorticoı¨d budesonide en de langwerkende ß2-adrenoceptor agonist formoterol. Wordt toegepast voor de onderhoudsbehandeling van persisterend astma en van ernstig COPD. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: inhalatie, onderhoudsbehandeling van astma bij volwassenen en kinderen > 12 jaar: 2 x per dag 1-2 inhalaties ‘100/6’ of ‘200/6’, of 1 inhalatie ‘400/12’; volwassenen: max. 6 inhalaties per keer en 8 inhalaties per dag; kinderen 6-11 jaar: 1-2 x dag 2 inhalaties ‘100/6’. COPD: 2 x per dag 1 inhalatie ‘400/12’ of 2 inhalaties ‘200/6’. Verkrijgbaar als: – Budesonide/Formoterol Turbuhaler ‘400/12’, inhalatiepoeder a` 400 microgram budesonide en a` 12 microgram formoterol (fumaraat) per dosis. – Budesonide/Formoterol Turbuhaler ’200/6’, inhalatiepoeder a` 200 microgram budesonide en a` 6 microgram formoterol (fumaraat) per dosis. – Bufolerâ, inhalatiepoeder a` ‘160/4,5’ a` 4,5 mg formoterol (fumaraat) en 160 mg budesonide per dosis; ‘320/9’ a` 9 mg formoterol (fumaraat) en 320 mg budesonide per dosis. – Orbufoxâ, inhalatiepoeder a` ‘160/4,5’ a` 4,5 mg formoterol (fumaraat) en 160 mg budesonide per dosis; ‘320/9’ a` 9 mg formoterol (fumaraat) en 320 mg budesonide per dosis. – Pulentiaâ, inhalatiepoeder ‘100/6’ a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 100 mg budesonide per dosis; ‘200/6’ a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 200 mg budesonide per dosis; ‘400/12’ a` 12 mg formoterol (fumaraat) en 400 mg budesonide per dosis. – Symbicortâ, Turbuhaler ‘100/6’ a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 100 mg budesonide per dosis; ‘200/6’ a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 200 mg budesonide per dosis; ‘400/12’ a` 12 mg formoterol (fumaraat) en 400 mg budesonide per dosis. 113

B

Budesonide/salmeterol. Combinatiepreparaat dat het glucocorticoste-

B

roı¨d budesonide en de langwerkende b2-adrenoceptoragonist salmeterol bevat. Wordt toegepast als onderhoudsbehandeling van astma bij patie¨nten die onvoldoende onder controle zijn met geı¨nhaleerde corticosteroı¨den en ’indien nodig’ geı¨nhaleerde kortwerkende b2-agonisten, of die reeds adequaat onder controle zijn met zowel geı¨nhaleerde corticosteroı¨den als langwerkende b2-agonisten. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: per inhalatie: 1 of 2 x daags 1 inhalatie. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Busalairâ, inhalatiepoeder in harde capsules a` 120 microg budesonide/20 microg salmeterol en a` 240 microg budesonide/20 microg salmeterol. – Zephirusâ, inhalatiepoeder in harde capsules a` 120 microg budesonide/20 microg salmeterol en a` 240 microg budesonide/20 microg salmeterol.

Budesonide

. Een synthetisch corticosteroı¨d, vrijwel onoplosbaar in water. Gebruikt bij asthma bronchiale (tracheaal), bij allergische rinitis en bij neuspoliepen (nasaal) en bij distale colitis ulcerosa (rectaal). Verder wordt budesonide als sterk werkend corticosteroı¨d (klasse 3) uitwendig toegepast. Dosering: tracheaal: (ae¨rosol en inhalatiepoeder): 400 tot 800 microgram per dag in 1 tot 4 doses (max 400 microgram per dosis). Nasaal: 1 maal daags 200 microgram in ieder neusgat of 2 maal daags 100 microgram in ieder neusgat. Rectaal: 1 maal daags 2,3 mg (’s avonds). Oraal: e´e´nmaal daags (voor het ontbijt 6 mg tot 9 mg); (oesofagitis): 2 x daags 1 mg. Bijwerkingen: candida-infecties in mond en keel. Bij exacerbaties moet tijdelijk op een orale corticosteroı¨dtherapie worden overgeschakeld. Interacties: lopinavir, ritonavir, tipranavir remmen metabolisme. Bij verhoging van de pH van de maag wordt de afgifte van oraal budesonide verminderd. Verkrijgbaar als: – Budenofalkâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 3 mg; maagsapresistent granulaat a` 9 mg; schuim voor rectaal gebruik a` 2 mg. – Budesonide, inhalatiepoeders (cyclocaps) a` 200 microgram, a` 400 microgram en a` 800 microgram; dosisae¨rosol a` 200 microgram per dosis; inhalatiepoeder Easyhaler a` 200 microgram per dosis en a` 400 microgram per dosis; neusspray a` 32 microgram per dosis, a` 50 microgram per dosis, a` 64 microgram per dosis en a` 100 microgram per dosis; maagsapresistente capsules a` 3 mg; klysma a` 2 mg/100 ml. – Budesonide Steri-Neb, vernevelsuspensie infusie a` 0,25 mg/2 ml, a` 0,5 mg/2 ml en a` 1 mg/2 ml. – Entocortâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 3 mg; klysma a` 2 mg in 100 ml (tablet voor klysma a` 2,3 mg en 115 ml oplossing voor klysma, restvolume 15 ml). – Jorvezaâ, orodispergeerbare tablet a` 1 mg. – Larbex Steri-Nebâ, vernevelsuspensie infusie a` 0,5 mg/2 ml. – Pulmicortâ, dosisae¨rosol a` 50 microgram per dosis (eventueel met Nebuhaler); inhalatiepoeder in Turbuhaler a` 100 microgram per dosis, a` 200 microgram per dosis en a` 400 microgram per dosis; inhalatievloeistof (Respules) a` 1 ml = 125 microgram en a` 2 ml = 250 microgram.

114

– Rhinocortâ, Nevel, neusspray a` 64 microgram per dosis. – Rhinocortâ Turbuhaler, nasaal inhalatiepoeder a` 100 microgram per dosis.

Bufoler â. Zie: Budesonide/formoterol blz. 113 Buiktyfusvaccin

B

. Vaccin tegen febris typhoidea.

Dosering: i.m.: volwassenen en kinderen ouder dan 5 jaar: e´e´nmalig 0,5 ml. Revaccinatie na 3 jaar voor personen die in endemische gebieden verblijven. Oraal: volwassenen en kinderen vanaf 3 jaar: op de eerste dag 1 uur voor de maaltijd 1 capsule. Dit herhalen op de derde en vijfde dag. Revaccinatie na 3 jaar voor personen die in endemische gebieden verblijven. Voor vakantiereizigers wordt geadviseerd ieder jaar de orale vaccinatie geheel te herhalen. Bijwerkingen: oraal: maagdarmstoornissen, koorts, hoofdpijn. i.m.: injectiereacties, hoofdpijn, koorts. Interacties: werking kan worden verminderd bij gelijktijdige toediening met antibacterie¨le middelen. Houd interval van 3 dagen aan. Antacida beı¨nvloeden opname negatief. Verkrijgbaar als: – Typhim Viâ, injectievloeistof a` 0,5 ml = 25 microgram. – Vivotifâ, maagsapresistente capsules a` 2000 Megakiemen.

Bumetanide

. Een kort- en sterkwerkend lisdiureticum. De werking van 1 mg bumetanide komt overeen met 40 mg furosemide. Dosering: oraal: 0,5 tot 1 mg 1 tot 4 maal daags. Bij nierinsufficie¨ntie of onvoldoende respons 2 tot 5 mg 1 tot 4 maal daags. i.v.: bij longoedeem, 0,5 tot 2 mg, zo nodig 2 tot 3 maal herhalen met tussenpozen van 20 min. i.v.: bij nierinsufficie¨ntie, 2 tot 5 mg, zo nodig 3 tot 4 maal daags; eventueel als infuus. Bijwerkingen: hoofdpijn, spierpijn, hypokalie¨mie. Interacties: toxiciteit lithium, digoxine kan toenemen. Hypokalie¨mie bij combinatie met acetazoalmide. NSAID’s kunnen antihypertensief effect verminderen, bij combinatie met RAAS-remmers kans op hypotensie. Combinatie met carbamazepine of oxcarbazepine kan aanleiding geven tot hyponatrie¨mie. Verkrijgbaar als: – Bumetanide, tabletten a` 1 mg, a` 2 mg en a` 5 mg. – Burinexâ, injectievloeistof a` 4 ml = 2 mg.

Bunalict â. Zie: Buprenorfine/naloxon blz. 116 Bupivacaı¨ne

. Een langdurig werkend lokaalanestheticum voor geleidingsanesthesie, epidurale en spinale anesthesie. Dosering: maximale dosering 150 mg met of zonder adrenaline. Verkrijgbaar als:

– Bupivacaı¨ne, injectievloeistof a` 20 ml = 50 mg (0,25%) en a` 20 ml = 100 mg (0,5%) (HCl). – Marcaı¨neâ, injectievloeistof a` 20 ml = 50 mg (0,25%) en a` 20 ml = 100 mg (0,5%) (HCl); injectievloeistof voor intrathecaal gebruik (spinaal) a` 4 ml = 20 mg (0,5%) (HCl). – Marcaı¨neâ-Glucose, injectievloeistof voor intrathecaal gebruik a` 4 ml = 20 mg (0,5%) (HCl) in 7,5% glucose. 3 . Opioı¨d, dat postoperatief als narcotisch analgeticum wordt gebruikt. Tevens gebruikt als onderhoudsbehandeling bij opioı¨dverslaving. Buprenorfine heeft ook narcotisch antagonistische werking zodat combinatie met andere narcotische analgetica vermeden dient te

Buprenorfine

115

B

worden. Het wordt grotendeels door de lever gemetaboliseerd door CYP3A4 en in de gal uitgescheiden. Dosering: i.m. of i.v.: 300 tot 600 microgram, eventueel na 6 tot 8 uur herhalen. Sublinguaal: 1 tot 4 maal daags 200 tot 400 microgram. Transdermaal: beginnen met 2 maal per week 1 pleister (afgifte 35 microgram per uur), afhankelijk van effect sterkte verhogen. Bijwerkingen: misselijkheid, sufheid, droge mond, zweten, miosis en ademhalingsdepressie, die niet door nalorfine, gedeeltelijk door naloxon wordt opgeheven. Interacties: CYP3A4remmers en -inductoren verlagen resp. verhogen de plasmaconcentratie. Verkrijgbaar als:

– Buprenorfine, transdermale pleisters a` 5 mg (afgifte 5 microgram per uur), a` 10 mg (afgifte 10 microgram per uur), a` 15 mg (afgifte 15 microgram per uur), a` 20 mg (afgifte 20 microgram per uur), a` 35 mg (afgifte 35 microgram per uur), a` 52,5 mg (afgifte 52,5 microgram per uur) en a` 70 mg (afgifte 70 microgram per uur). – Buprenorphine, tabletten voor sublinguaal gebruik a` 2 mg en a` 8 mg. – BuTransâ, transdermale pleisters a` 5 mg (afgifte 5 microgram per uur), a` 10 mg (afgifte 10 microgram per uur) en a` 20 mg (afgifte 20 microgram per uur). Afgifte gedurende 7 dagen. – Buvidal â, oplossing voor injectie met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg, a` 24 mg, a` 32 mg, a` 64 mg, a` 96 mg en a` 129 mg. – Temgesicâ, injectievloeistof a` 1 ml = 300 microgram (als HCl); sublinguale tabletten a` 200 microgram (als HCl). – Transtecâ, transdermale pleisters a` 20 mg (afgifte 35 microgram per uur), a` 30 mg (afgifte 52,5 microgram per uur) en a` 40 mg (afgifte 70 microgram per uur). Afgifte gedurende 4 dagen.

Buprenorfine/naloxon. Combinatiepreparaat dat het opioı¨d buprenorfine en de opioı¨dreceptorantagonist naloxon bevat. Naloxon vertoont in de gebruikelijke doses oraal of sublinguaal toegediend aan patie¨nten die een opioı¨denonthouding ervaren, weinig of geen farmacologisch effect door het bijna volledige first-pass-metabolisme. Indien buprenorfine/naloxon echter intraveneus zou worden toegediend aan opioı¨dafhankelijke personen, zorgt de aanwezigheid van naloxon voor opioı¨dantagonisme en opioı¨denonthouding. Aldus wordt intraveneus misbruik van buprenorfine/naloxon ontmoedigd. Wordt toegepast als substitutietherapie bij de behandeling van verslaving aan opioı¨den als onderdeel van medische, sociale en psychologische behandeling. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: sublinguaal: aanvangsdosering 1 tot 2 tabletten; vervolgens de dosering naar behoefte aanpassen. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Bunalictâ, tabletten voor sublinguaal gebruik a` 2 mg buprenorfine/0,5 mg naloxon en a` 8 mg buprenorfrine/2 mg naloxon. – Buprenorfine/naloxon, tabletten voor sublinguaal gebruik a` 2 mg buprenorfine en 0,5 mg naloxon, a` 4 mg buprenorfine en 1 mg naxolon, en a` 8 mg buprenorfine en 2 mg naloxon. – Suboxoneâ, tabletten voor sublinguaal gebruik a` 2 mg buprenorfine/0,5 mg naloxon, a` 8 mg buprenorfine/2 mg naloxon en a` 16 mg buprenorfine/4 mg naloxon. 116

Buprenorphine. Zie: Buprenorfine Bupropion

2

3

blz. 115

. Een selectieve remmer van de heropname van

noradrenaline en dopamine toegepast als hulpmiddel bij het stoppen met roken en bij de behandeling van depressieve episodes. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en daarna in de lever uitgebreid gemetaboliseerd. Het remt CYP2D6 in de lever. De halfwaardetijd bedraagt ca. 20 uur, van de 2 werkzame metabolieten ca. 35 uur. Dosering: stoppen met roken (Zybanâ): oraal: startdosis 1 maal daags 150 mg gedurende 6 dagen te verhogen tot 2 maal daags 150 mg gedurende 7 tot 9 weken. Maximale dosis per keer 150 mg en per dag 300 mg. Er dient tenminste 8 uur tijd te zitten tussen twee opeenvolgende doses. Dosering als antidepressivum (WellbutrinâXR): oraal: 1 maal daags 150 mg, zo nodig na 4 weken verhogen tot 1 maal daags 300 mg. Er dient tenminste 24 uur tijd te zitten tussen twee opeenvolgende doses. Aanpassing van de dosering bij lever- en nierfunctiestoornissen kan nodig zijn. Bijwerkingen: slapeloosheid, droge mond, cardiovasculaire bijwerkingen, koorts, centrale bijwerkingen, huidafwijkingen, maagdarmstoornissen, gezichts- en smaakstoornissen. Interacties: plasmaconcentratie kan dalen door efavirenz, lopinavir, ritonavir, nelfinavir. Let op bij geneesmiddelen door CYP2D6 gemetaboliseerd. Verkrijgbaar als:

– Bupropion, tabletten met gereguleerde afgifte a` 150 mg en a` 300 mg (HCl). – WellbutrinâXR, tabletten met gereguleerde afgifte a` 150 mg en a` 300 mg (HCl). – Zybanâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 150 mg (HCl).

Burana â. Zie: Ibuprofen

blz. 339

Burinexâ. Zie: Bumetanide

blz. 115

Burosumab

. Recombinant humaan monoklonaal antilichaam

(IgG1) dat zich bindt aan fibroblast groeifactor 23 (FGF23) en daardoor de activiteit van FGF23 remt. Aldus verhoogt burosumab de tubulaire reabsorptie van fosfaat in de nieren en verhoogt het de serumconcentratie van 1, 25-dihydroxycolecalciferol. Burosumab wordt toegepast bij de behandeling van X-gebonden hypofosfatemie. Na subcutane injectie wordt Tmax bereikt na ca. 5-10 dagen. De T½ is ca. 19 dagen. Niet gebruiken bij (kans op) zwangerschap en borstvoeding. Dosering: s.c.: aanbevolen aanvangsdosering 0,4 mg/kg lichaamsgewicht en vervolgens doorgaans 0,8 mg/kg (max. 90 mg) elke 2 weken; oraal fosfaat en vitamine D-analogen 1 week vo´o´r aanvang van de behandeling staken; bij aanvang moet de nuchtere serumfosfaatconcentratie zich onder het referentiebereik voor leeftijd bevinden; de serumfosfaatconcentratie moet regelmatig worden gemeten en de dosering moet zo nodig worden aangepast. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. reacties op de injectieplaats, hoofdpijn, pijn in extremiteit, verlaagde vitamine-D-concentratie, rash, tandpijn, tandabces, myalgie en duizeligheid. Interacties: niet gelijktijdig gebruiken met oraal fosfaat, vitamine-D-analogen en calcimimetica. Verkrijgbaar als:

– Crysvitaâ, injectieflacon met oplossing voor injectie a` 10 mg, a` 20 mg en a` 30 mg. 117

B

Busalair â. Zie: Budesonide/salmeterol blz. 114

B

Buscopan â. Zie: Scopolaminebutyl Busereline

1

blz. 607

. Een synthetisch analogon van het natuurlijk voorkomend

hypothalamushormoon gonadoreline (LH-RH). Toegepast bij (gemetastaseerd) prostaatcarcinoom, gevoelig voor testosteron en bij endometriose. Busereline zet de hypofyse aan tot de productie van LH en FSH. Bij voortgezet gebruik worden de hypofysecellen ongevoelig. Hierdoor daalt bij de man de testosteronconcentratie binnen 4 weken tot castratieniveau. Bij de vrouw dalen de oestrogeen- en progesteronconcentraties en wordt de ovariumfunctie onderdrukt. Dosering: bij prostaatcarcinoom gedurende 7 dagen 3 maal daags 500 microgram subcutaan, vervolgens nasaal 3 maal daags 200 microgram (2 verstuivingen) in beide neusgaten, zodat een dagdosis van 1,2 mg wordt verkregen; elke 2 maanden een subcutane implantatiestift met 6,3 mg of elke 3 maanden met 9,45 mg. Dosering bij endometriose: nasaal: 3 maal daags 150 microgram in beide neusgaten gedurende 6 maanden (max. 9 maanden). Bijwerkingen: opvliegers, verlies van libido en potentie, mictieproblemen, spiervermoeidheid. Verkrijgbaar als: – Suprefact â, neusspray a` 100 microgram/dosis (als acetaat). – Suprefact â Depot, inplantatiestift in wegwerpspuit a` 6,3 mg en a` 9,45 mg (als acetaat).

Busilvexâ. Zie: Busulfan Buspiron

1

blz. 118

. Een anxiolyticum met werking op het cholinerge,

dopaminerge, (nor)adrenerge en serotonerge systeem in de hersenen. Het bezit geen anticonvulsief en spierrelaxerend effect. Het effect treedt in na ongeveer 2 weken. De biologische beschikbaarheid is ten gevolge van een groot ‘first-pass’-effect laag (1,5% - 30%). Buspiron wordt gemetaboliseerd door CYP3A4. T½ wisselt: 2-33 uur. Dosering: oraal: 2-3 maal daags 5 mg, te verhogen tot een maximale dagdosis van 60 mg. Bijwerkingen: duizeligheid, nervositeit, hoofdpijn, zweten of klamheid, misselijkheid. Interacties: de plasmaconcentratie wordt verhoogd door CYP3A4-remmers. Grapefruitsap kan de plasmaconcentratie verhogen. Verkrijgbaar als:

– Buspiron, tabletten a` 10 mg (HCl).

. Een cytostaticum, voornamelijk toegepast bij chronische myeloı¨de leukemie (oraal) en (intraveneus) gevolgd door cyclofosfamide (BuCy2) als voorbereidende behandeling voor een conventionele hemopoe¨tische stamceltransplantatie en gevolgd door fludarabine (FB) als voorbereidende behandeling voor een hemopoe¨tische stamceltransplantatie bij een verminderde intensiteit conditionering (RIC) regime, en tevens gevolgd door cyclofosfamide (BuCy4) of melfalan (BuMel) als voorbereidende behandeling voor een conventionele hemopoe¨tische stamceltransplantatie bij pediatrische patie¨nten. Dosering: oraal: aanvankelijk 0,06 mg/kg lichaamsgewicht per dag, tot het aantal leukocyten is gedaald tot 20 x 109/L. Daarna wordt een individuele onderhoudsdosering gezocht, gewoonlijk 1 maal daags 0,5 tot 2 mg, max. 4

Busulfan

118

mg; intraveneus: infuus: 0,8 mg/kg lichaamsgewicht, elke 6 uur gedurende 4 dagen (16 doses), na 24 uur gevolgd door 2 cycli cyclofosfamide van 60 mg/kg lichaamsgewicht. Het infuusconcentraat voor gebruik verdunnen tot 0,5 mg/ ml en in 2 uur toedienen. Bijwerkingen: kan ernstige, zelfs irreversibele depressie van het beenmerg veroorzaken. Verdere bijwerkingen zijn: alopecia, pigmentatie, interstitie¨le longfibrose, maagdarmstoornissen. Interacties: itraconazol, ketoconazol en metronidazol verhogen plasmaconcentratie busulfan. Melfalan, tioguanine en cyclofosfamide verhogen het risico op toxiciteit. Verkrijgbaar als: – Busilvexâ, infuusconcentraat a` 10 ml = 60 mg. – Busulfan, infuusconcentraat a` 10 ml = 60 mg. – Myleranâ, tabletten a` 2 mg.

Butazolidinâ. Zie: Fenylbutazon Butoconazol

blz. 280

. Een imidazoolderivaat toegepast bij de behandeling

van vulvovaginale candidiasis. Dosering: in cre`me of in ovule 100 mg ’s avonds voor het slapengaan gedurende 3 dagen, zo nodig behandeling verlengen met nogmaals 3 dagen. Bijwerkingen: lokale irritatie. Verkrijgbaar als: – Gynomykâ, vaginale cre`me a` 2% (nitraat); ovules a` 100 mg (nitraat).

BuTrans â. Zie: Buprenorfine

3

blz. 115

Butylscopolamine. Zie: Scopolaminebutyl Buvidalâ. Zie: Buprenorfine

3

Byblokâ. Zie: Bisoprolol

blz. 101

Byetta â. Zie: Exenatide

blz. 269

1

blz. 607

blz. 115

C1-esteraseremmer. Een eiwitfractie verkregen uit menselijk bloed die de activering van complementcomponent C1 remt. Toegepast bij de acute behandeling van angio-oedeem bij erfelijke C1-esteraseremmerdeficie¨ntie. Cinryze â is onder bepaalde voorwaarden tevens routineprofylaxe van angiooedeemaanvallen bij ernstige en recidiverende aanvallen bij erfelijke C1esteraseremmerdeficie¨ntie. Dosering: i.v. als infusie: poeder voor infusievloeistof. Gewoonlijk 500-1000 E per keer. Bijwerkingen: allergische reacties. Verkrijgbaar als: – Cynrizeâ, poeder voor infusievloeistof a` 500 E.

Cabazitaxel

. Oncolyticum dat in combinatie met prednis(ol)on toepassing vindt bij de behandeling van patie¨nten met hormoon refractair, gemetastaseerd prostaatcarcinoom die voorheen reeds behandeling kregen met docetaxel bevattende chemotherapie. Cabazitaxel verstoort het microtubuli-netwerk in de cellen. Cabazitaxel ondergaat uitgebreide biotransformatie in de lever, vrijwel geheel door CYP3A4. De metabolieten worden grotendeels met de feces uitgescheiden. Terminale T1/2 bedraagt ca. 95 uur. Gelet op de mogelijkheid van ernstige overgevoeligheidsreacties dient altijd premedicatie met een histamine H1-receptorantagonist (bijv. clemastine), een corticosteroı¨d (bijv. dexamethason) en een histamine H2-receptorantagonist (bijv. ranitidine) plaats te vinden. 119

B

C

Dosering: intraveneus: 25 mg/m2 per infusie van 1 uur per 3 weken met 1 x daags oraal 10 mg prednis(ol)on gedurende de gehele behandeling; bij neutropenie, diaree of neuropathie dient men de dosering aan te passen. Bijwerkingen: neutropenie, anemie, leukopenie, trombocytopenie, diarree, anorexia, dysgeusie, dyspneu, hoesten, misselijkheid, braken, obstipatie, buikpijn, alopecia, rugpijn, vermoeidheid, hematurie. Interacties: cabazitaxel remt CYP3A4; gelet op de rol van CYP3A4 bij de biotransformatie van cabazitaxel dient men combinatie met sterke remmers of inductoren van CYP3A4 te vermijden; voorzichtigheid is geboden bij gebruik van matig sterke remmers van CYP3A4. Verkrijgbaar als: – Jevtanaâ, flacon a` 1,5 ml concentraat met 60 mg cabazitaxel en 4,5 ml oplosmiddel. 2 . Een dopaminergicum toegepast ter onderdrukking of voorkoming van de lactatie en hyperprolactinemie. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De werking begint binnen 3 uur en houdt 1 tot 4 weken aan. De halfwaardetijd bedraagt ca. 65 tot 100 uur. Dosering: oraal: ter voorkoming van lactatie post partum (primaire remming): e´e´nmalig 1 mg 24 uur na de partus, bij onvoldoende effect ten minste 48 uur daarna 1 mg. Ter onderdrukking van al ingestelde lactatie: elke 12 uur 250 microgram, gedurende 2 dagen. Dosering bij hyperprolactinemie: onderhoudsdosering: 0,25 tot 2 mg per week, maximaal 4,5 mg per week, doses hoger dan 1 mg verdelen over 2 of meerdere doses per week. Bijwerkingen: duizeligheid, hoofdpijn, hypotensie, maagdarmstoornissen, slaperigheid. Na langdurig gebruik zijn fibrotische reacties, waaronder longfibrose, retroperitoneale fibrose en hartklepaandoeningen, opgetreden. Regelmatige controle met behulp van ECG en klinische controle van andere fibrotische voorvallen is vereist. Interacties: dopamine-antagonisten gaan de werking van cabergoline tegen. Verkrijgbaar als: – Cabergoline, tabletten a` 500 microgram. – Dostinexâ, tabletten a` 500 microgram.

Cabergoline

Cabliviâ. Zie: Caplacizumab blz. 129 Cabometyxâ. Zie: Cabozantinib Cabozantinib

1

1

blz. 120

. Tyrosinekinaseremmer met affiniteit voor

verschillende receptortyrosinekinasen die o.a. zijn betrokken bij tumorgroei en angiogenese, die onder bepaalde voorwaarden wordt toegepast bij de behandeling van medullair schildkliercarcinoom, hepatocellulair carcinoom en gevorderd niercelcarcinoom. Na orale toediening wordt cabozantinib langzaam geabsorbeerd; een vetrijke maaltijd verhoogt de waarden van Cmax en de AUC. Eiwitbinding >99%; V D ca. 350 l. Omzetting door CYP3A4 met vorming van niet- of nauwelijks werkzame metabolieten. T½ ca. 120 uur. Er zijn geen gegevens over gebruik bij nier- of leverfunctiestoornissen. Dosering: oraal: 1 x daags 140 mg (1 capsule a` 80 mg en 3 capsules a` 20 mg) tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Bijwerkingen: vaak voorkomende bijwerkingen zijn o.a. verminderde eetlust, hypocalcie¨mie, hypofosfatemie, hyperbilirubinemie, hypoalbuminemie, dysgeusie, hoofdpijn, hypertensie, dysfonie, orofaryngeale pijn, diarree, misselijkheid, stomatitis, obstipatie, braken, buikpijn, dysfagie, dyspepsie, glossodynie, palmoplantair 120

erytrodysesthesiesyndroom, verandering van haarkleur, huiduitslag, droge huid, alopecia, artralgie, spierspasmen, vermoeidheid, asthenie, gewichtsverlies, verhoogde serumconcentraties van ALAT, ASAT, alkalische fosfatase, LDH en TSH, lymfopenie, neutropenie, trombocytopenie, abcessen, longontsteking, schimmelinfecties, hypothyreoı¨die, angst, depressie, niet-gastro-intestinale fistels, verlenging van het QT-interval. Interacties: gelijktijdig gebruik van middelen die CYP3A4 remmen kan de systemische blootstelling aan cabozantinib verhogen. Bij toediening met CYP3A4-inductoren kan blootstelling aan cabozantinib zijn verlaagd. Cabozantinib remt P-gp en kan de plasmaconcentraties van geneesmiddelen die substraat zijn voor P-gp verhogen. Verkrijgbaar als:

– Cabometyxâ, tabletten a` 20 mg, a` 40 mg en a` 80 mg. – Cometriqâ, harde capsules a` 20 mg en a` 80 mg.

Cacitâ. Zie: Calciumcarbonaat

blz. 123

CADâ. Zie: Calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 123 Caelyxâ. Zie: Doxorubicine

blz. 220

Calamineschudsel FNA. Zalmkleurige waterige suspensie die bestaat uit zinkoxide, zinkcarbonaat en een geringe hoeveelheid ferri-oxide. Het wordt gebruikt voor de behandeling van huidaandoeningen op dezelfde wijze als zinkoxide maar de kleur past beter bij die van de huid. Verkrijgbaar als:

– Calamineschudsel 150 mg/ml FNA,

Calci Chew D3â. Zie: Calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 123 Calci-BoneD3 â. Zie: Calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 123 Calci-Chew â. Zie: Calciumcarbonaat

blz. 123

Calcipotriol/betamethason. Zalf die calcipotriol en betamethason bevat en cutaan wordt toegepast bij de behandeling van plaquepsoriasis en psoriasis vulgaris. Calcipotriol remt waarschijnlijk de proliferatie en differentiatie van epidermale keratinocyten. Zie verder de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: cutaan: bij plaquepsoriasis: 1 x daags zalf op de aangedane huid aanbrengen (max. 15 g/dag en 100 g/week). Psoriasis op de hoofdhuid: 1 x daags 1-4 g van de gel op de aangedane plekken op de hoofdhuid aanbrengen (max. 15 g/dag of 100 g/week); de gel gedurende de nacht of de dag op de hoofdhuid laten, dus in die tijd niet de haren wassen. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Dovobetâ, zalf a` 50 microgram calcipotriol en 0,5 mg betamethason per gram; gel a` 50 microgram calcipotriol en 0,5 mg betamethason per gram. – Enstilarâ, schuim voor cutaan gebruik a` 50 microgram calcipotriol en 0,5 mg betamethason per gram.

Calcipotriol

. Een vitamine-D3-derivaat toegepast bij de lokale behandeling van milde tot matig ernstige psoriasis vulgaris. Dosering: 2 maal daags dun aanbrengen op de aangedane huid, maximaal 100 121

C

C

gram per week. Oplossing voor de hoofdhuid 2 maal daags aanbrengen, maximaal 60 ml per week. Bijwerkingen: lokale irritatie, periorale dermatitis bij gebruik in het gezicht. Verkrijgbaar als: – Calcipotriol, zalf a` 50 microgram/gram. – Daivonexâ, zalf a` 50 microgram/gram.

. Een hormoon uit de schildklier, dat de calciumspiegel van het bloed verlaagt. Het wordt gebruikt bij de ziekte van Paget, bij bepaalde vormen van hypercalcie¨ mie. Het remt direct de osteoclasten en remt de tubulaire reabsorptie van calcium. 1 mg humaan calcitonine = 1 mg varkenscalcitonine = 0,025 mg zalmcalcitonine. 1 mg humaan calcitonine = 100 IE = 100 MRC-E (= Medical Research Council) = 100.000 Hammersmith-E = 10.000 Hirsch-E. Dosering: ziekte van Paget: i.m./s.c.: 100 IE elke 1-2 dagen gedurende 1 maand, vervolgens 50-100 IE 3 maal per week. Hypercalcie¨mie door maligniteiten: s.c./i.m./i.v.: max. 400 IE per dag; i.v. infuus: 10 IE per kg lichaamsgewicht in 500 ml NaCl-oplossing gedurende minimal 6 uur. Postmenopauzale osteoporose: i.m./s.c.: elke 2 dagen 100 IE; nasaal: 1 maal daags 200 IE in 1 neusgat, dagelijks van neusgat wisselen. Bijwerkingen: allergische reacties. Recent is gemeld dat langdurig gebruik het ontstaan van kanker kan bevorderen. Interacties: het effect van digoxine of calciumantagonisten kan worden beı¨nvloed. Verkrijgbaar als: – Calcitonine, injectievloeistof a` 1 ml = 100 IE (zalmcalcitonine).

Calcitonine

Calcitriol

. 1-alfa-25-dihydroxycolecalciferol. De biologisch actieve vorm van vitamine D. Gebruikt bij renale osteodystrofie, hypoparathyreoidie, vitamine D-afhankelijke rachitis en vitamine D-resistente rachitis. Dermaal toegepast bij de behandeling van milde tot matig ernstige psoriasis vulgaris. Dosering: oraal: 0,25 microgram tot 1 microgram per dag, maximaal 12 microgram per week. De dosering moet worden aangepast op geleide van de plasmacalciumconcentratie; Cutaan: 2 maal daags op de aangedane huid aanbrengen. Er is weinig ervaring met langdurige cutane behandeling > 6 weken. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, lokale irritatie. Verkrijgbaar als: – Calcitriol, capsules a` 0,25 microgram. – Rocaltrolâ, capsules a` 0,25 microgram en a` 0,5 microgram. – Silkis â, zalf a` 3 microgram/gram.

Calcium bruisâ. Zie: Calciumcarbonaat

blz. 123

Calcium D 600 mg/400 IE â. Zie: Calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 123

Calcium Sandoz â. Zie: Calciumglubionaat Calcium Sandoz â forte

blz. 124

. Bruistabletten met 875 mg calciumcar-

bonaat en 1,132 gram calciumlactogluconaat (500 mg elementair calcium = 12,5 mmol). Verdeelde poeders met 150 mg calciumcarbonaat en 3,405 gram calciumlactogluconaat (= 500 mg elementair calcium = 12,5 mmol).

122

. Bruistabletten met 1,75 gram calciumcarbonaat en 2,263 gram lactogluconaat (= 1 gram elementair calcium = 25 mmol).

Calcium Sandozâ fortissimum

Calcium/Vitamine D3. Zie: Calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 123 Calciumacetaat. Toegepast als fosfaatbinder ter voorkoming van hyperfosfatemie bij dialysepatie¨nten. Calciumacetaat bindt fosfaat sterker dan calciumcarbonaat en calciumcitraat terwijl minder calcium wordt geabsorbeerd en de kans op hypercalcie¨mie kleiner is. 1,1 gram calciumacetaat 1-water bevat ongeveer 250 mg calcium. De werking is maximaal bij pH 6-8. Dosering: oraal: op geleide van het fosfaatgehalte van het bloed dat bij voorkeur lager moet zijn dan 1,6 mmol/l. Dit leidt tot een gebruikelijke dosering van 2 tot 3 maal daags 2,2 gram. Bijwerkingen: obstipatie, hypercalcie¨mie, misselijkheid, jeuk. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt verminderd. Verkrijgbaar als: – Calciumacetaat, tabletten a` 500 mg (= 126,7 mg elementair calcium) en a` 700 mg (= 177,4 mg elementair calcium). – Phos-exâ, tabletten a` 1,1 gram (= 250 mg elementair calcium).

. Fijn, wit poeder, onoplosbaar in water. 1 gram calciumcarbonaat bevat ongeveer 400 mg calcium (= 10 mmol). Gebruikt ter voorkoming of behandeling van calciumdeficie¨ntie en als supplement bij osteoporose. Calciumcarbonaat werkt obstiperend. In hoge doseringen kan calciumcarbonaat een rebound-effect teweegbrengen en bij een gestoorde nierfunctie hypercalcie¨mie veroorzaken. Calciumcarbonaat wordt verder toegepast als fosfaatbinder bij dialysepatie¨nten (preparaten zonder citroenzuur zoals Calci-Chewâ). Dosering: oraal: 1 tot 4 maal daags 1,25 gram (= 500 mg calcium). Bijwerkingen: zelden maagdarmklachten, huiduitslag, hypercalcie¨mie. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt verminderd. Verkrijgbaar als: – Cacitâ, bruistabletten a` 1,25 gram (= 500 mg calcium) en a` 2,5 gram (= 1 gram calcium). – Calci-Chewâ, kauwtabletten a` 1,25 gram (= 500 mg calcium). – Calcium bruisâ, bruistabletten a` 1,25 gram (= 500 mg calcium) en a` 2,5 gram (= 1 gram calcium).

Calciumcarbonaat

Calciumcarbonaat/colecalciferol. Combinatie van calciumcarbonaat en het vitamine colecalciferol (vitamine D3). Wordt toegepast voor de behandeling van tekort aan calcium en tekort aan colecalciferol bij ouderen en ter aanvulling van calcium en colecalciferol bij de behandeling van osteoporose bij een vastgesteld risico op tekort aan calcium en colecalciferol. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal, 500-1200 mg calcium en 400-880 IE colecalciferol per dag. Verkrijgbaar als:

– CADâ, bruisgranulaat ‘500/440’ ‘citroen’ of ‘orange’ a` 500 mg calcium en 440 IE colecalciferol, ‘500/880’ ‘orange’ a` 500 mg calcium en 880 IE colecalciferol en ‘1000/880’ ‘citroen’ of ‘orange’ a` 1000 mg calcium en 880 IE colecalciferol; kauwtabletten ‘1000/880’ ‘orange’ a` 1000 mg calcium en 880 IE colecalciferol. 123

C

C

– Calci Chew D3â, kauwtablet ‘500/400’ a` 500 mg calcium en 400 IE colecalciferol en kauwtablet ‘1000/800’ a` 1000 mg calcium en 800 IE colecalciferol en kauwtablet ‘500/800’ a` 500 mg calcium en 800 IE colecalciferol. – Calci Chew D3â aardbei/watermeloen, kauwtablet ‘500/400’ a` 500 mg calcium en 400 IE colecalciferol en kauwtablet ‘500/1000’ a` 500 mg calcium en 1000 IE colecalciferol. – Calci Chew D3â citroen, kauwtablet ‘500/1000’ a` 500 mg calcium en 1000 IE colecalciferol. – Calci-BoneD3â, kauwtabletten ‘1000/880’ ‘orange’ a` 1000 mg calcium en 880 IE colecalciferol. – Calcium D 600 mg/400 IEâ, bruistablet a` 600 mg calcium en 400 IE colecalciferol. – Calcium/Vitamine D3, kauwtabletten ’500 mg/440’ a` 500 mg calcium en 440 IE colecalciferol en kauwtabletten ‘1000 mg/880’ a` 1000 mg calcium en 880 IE colecalciferol. – D-Curalciumâ, kauwtabletten a` 1000 mg calcium en 1000 IE colecalciferol. – Kalcipos-Dâ, kauwtabletten 500/800 a` 500 mg calciumcarbonaat en a` 800 IE colecalciferol.

Calciumcarbonaat/magnesiumcarbonaat. Combinatiepreparaat dat de zuurbindende middelen calciumcarbonaat en magnesiumcarbonaat bevat. Wordt gebruikt bij brandend maagzuur en aanverwante symptomen. Zie verder calciumcarbonaat en magnesiumoxide (dat ongeveer dezelfde eigenschappen bezit). Dosering: oraal: 1-2 tabletten opzuigen of kauwen na de maaltijd en voor het naar bed gaan; zo nodig vaker bij klachten. Max. 11 tabletten per dag. Verkrijgbaar als:

– Gattartâ, kauwtabletten a` 680 mg calciumcarbonaat en 80 mg magnesiumcarbonaat.

Calciumchloride. Intraveneus toegepast bij ernstige hypocalcie¨mie, hartstilstand of hyperkalie¨mie. Dosering: i.v.: langzaam 1 tot 2 ml per minuut, 5 tot 10 ml per keer van een 10%

injectieoplossing op geleide van calciumplasmaconcentratie en symptomen; intracardiaal 2-4 ml per keer. Bijwerkingen: lokale irritatie. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt verminderd. Na i.v.-toediening kan de werkzaamheid van calciumantagonisten worden verminderd.

Calciumcitraat. Toegepast bij hyperfosfatemie door chronische nierinsufficie¨ntie. Calciumcitraat-4 water bevat per gram ongeveer 211 mg calcium. Dosering: op basis van serumconcentratie van calcium en fosfaat, 3 maal daags 250 mg, maximaal 7,1 g per dag in meerdere doses. Bijwerkingen: maagdarmklachten. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt verminderd.

. Gebruikt bij de behandeling van calciumdeficie¨ntie. 1 gram komt overeen met 65 mg calcium (= 1,65 mmol). 137,5 mg = 100 mg calciumgluconaat. Dosering: i.v.: 1 tot 3 maal daags 1,375 gram. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt

Calciumglubionaat

124

verminderd. Na i.v.-toediening wordt het effect van calciumantagonisten verminderd. Verkrijgbaar als: – Calcium Sandozâ, injectievloeistof a` 10 ml = 1,375 gram.

. Wit poeder, oplosbaar 1 in 30 water; 1 gram = 90 mg calcium (= 2,25 mmol). Gebruikt bij calciumdeficie¨ntie en als antidotum na huidcontact met fluorwaterstofzuur of oxalaten. Dosering: oraal: 3 maal daags 0,5 tot 5 gram. I.v.-toediening als langzame injectie of infusie in 3-12 uur van injectievloeistof 0,225 mmol calcium (9mg)/ml op geleide calciumconcentratie. Cutaan: gel wordt toegediend na huidcontact met fluorwaterstof. Bijwerkingen: oraal: maagdarmklachten. I.v.: irritatie op injectieplaats. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt verminderd. I.v.-toediening kan de werking van calciumantagonisten tegengaan. Verkrijg-

Calciumgluconaat

baar als:

– Calciumgluconaat, kauwtabletten a` 500 mg (met en zonder pepermuntsmaak); injectievloeistof a` 10 ml = 1 gram. – Calciumgluconaat FNA, hydrogel a` 2,5%.

Calciumhydroxide. Gebluste kalk. Uitwendig wordt kalkwater in koelpasta’s en schudsels gebruikt in combinatie met zinkoxide. Het heeft een adstringerende en verzachtende werking.

Calciumlactaat. Gebruikt om calciumgebrek te voorkomen. 1 gram = 130 mg calcium (=3,25 mmol). Dosering: oraal: 3 maal daags 1 tot 5 gram. Bijwerkingen: maagdarmklachten. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt verminderd. Verkrijgbaar als: – Calciumlactaat, kauwtabletten a` 500 mg (met pepermuntsmaak).

Calciumlevulaat. Wit poeder, goed oplosbaar in water. Gebruikt bij calciumdeficie¨ntie. 1 gram calciumgluconaat komt overeen met 130 mg calcium (= 3,25 mmol). Dosering: i.v. 76,5 mg/ml 10-20 ml per keer, langzaam toegediend. Bijwerkingen: reacties op injectieplaats. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt verminderd. Na i.v.-toediening kan het effect van calciumantagonisten worden verminderd.

Calciumversenaat. Zie: Natriumcalciumedetaat blz. 461 Calmuridâ. Zie: Ureum

blz. 693

Camcolit â. Zie: Lithiumcarbonaat Campralâ. Zie: Acamprosaat Campto â. Zie: Irinotecan

2

blz. 404

blz. 24 blz. 364

Canagliflozine/metformine. Combinatiepreparaat van 2 orale bloedglucoseverlagende middelen dat wordt toegepast bij patie¨ nten met diabetes mellitus type 2 die onvoldoende kunnen worden ingesteld op monotherapie met metformine. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: individueel aan de hand van effectiviteit en verdraagbaarheid; max. 300 mg canagliflozine en 2000 mg metformine per dag. Verkrijg125

C

baar als:

– Vokanametâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg/850 mg, a` 50 mg/1000 mg, a` 150 mg/850 mg en a` 150 mg/1000 mg canagliflozinehemihydraat/metforminehydrochloride.

C

. Vermindert de renale terugresorptie van glucose door remming van de natriumglucose-cotransporter 2 (SGLT2) in de proximale niertubuli. Wordt toegepast bij diabetes mellitus type 2, als monotherapie of in combinatie met andere bloedglucoseverlagende middelen. Tmax = 1-2 uur, biologische beschikbaarheid is ca. 65%. Het verdelingsvolume bedraagt 119 l; eiwitbinding ca. 99%. Metabolisme via glucuronidering door UDP glucuronosyl transferase. Het is substraat voor P-glycoprotein (P-gp) en Breast Cancer Resistance Protein (BCRP). Eliminatie via feces en urine; T1/2 ca.10-13 uur. Dosering: oraal: aanvankelijk 1 x daags 100 mg, zo nodig verhogen tot 300 mg per dag. Bij eGFR van 45-60 ml/min max. 1 x daags 100 mg, gecontra-indiceerd bij eGFR < 45 ml/min. Bijwerkingen: o.a. hypoglykemie (vooral in combinatie met sulfonylureumderivaten of insuline), polyurie, volumedepletie met als gevolg hypotensie, duizeligheid, dehydratie, polydipsie, stijging hematocriet etc. Vaginale candidiasis, balanitis, urineweginfecties, huiduitslag, jeuk. Periodieke controle van de nierfunctie is aangewezen. Mogelijk is er een verhoogde kans op teenamputaties bij gebruik van canagliflozine. Interacties: kan het effect van diuretica versterken. Rifampicine verlaagt de AUC met ca. 50%. De AUC van digoxine kan met ca. 20% stijgen. De absorptie van canagliflozine wordt mogelijk verminderd door colestyramine. Verkrijgbaar als: – Invokanaâ, filmomhulde tabletten a` 100 mg en a` 300 mg (als 0,5 water).

Canagliflozine

. Humaan monoklonaal antilichaam (IgG1/k) dat zich bindt aan het pro-inflammatoire IL-1ß afkomstig van mononucleaire fagocyten. Canakinumab wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij ‘cryopyrin-associated periodic syndromes’ zoals het syndroom van MuckleWells, ‘neonatal-onset multisystem inflammatory disease’/‘chronic infantile neurological cutaneous articular syndrome’, ‘familial cold autoinflammatory syndrome’/‘familial cold urticaria’, met tumornecrosefactorreceptor samenhangend periodiek syndroom, hyperimmunoglobuline D syndroom/ mevalonaatkinasedeficie¨ntie, familale mediterrane koorts, de ziekte van Still en systemische juveniele idiopathische artritis. Piekplasmaconcentraties treden op ca. 7 dagen na s.c.-toediening. T1/2 bedraagt ca. 26 dagen. Dosering: subcutaan: volwassenen en kinderen  4 jaar 150 mg (> 40 kg) en 2 mg/kg ( 15 kg en  40 kg) 1 maal per 8 weken. Indien nodig na 7 dagen herhalen; onderhoudsdosering is dan 300 mg resp. 4 mg/kg 1 maal per acht weken. Bijwerkingen: bovensteluchtweginfecties, reacties op de plaats van injectie, vertigo. Verkrijgbaar als: – Ilarisâ, flacon a` 150 mg poeder voor oplossing voor s.c.-injectie.

Canakinumab

Cancidas â. Zie: Caspofungine

blz. 137

Candesartan cilexetil/hydrochloorthiazide. Zie: Candesartan/ hydrochloorthiazide blz. 127

126

Candesartan/hydrochloorthiazide. Combinatie van de angiotensine II AT1 receptorantagonist candesartan en het thiazidediureticum hydrochloorthiazide die wordt toegepast voor de behandeling van essentie¨le hypertensie indien met candesartan of hydrochloorthiazide alleen onvoldoende daling van de bloeddruk optreedt. Voor verdere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal, 1 x per dag 1 tablet. Verkrijgbaar als: – Atacand Plusâ, tabletten a` candesartan(cilexetil) 16 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg en a` candesartan (cilexetil) 8 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg. – Candesartan cilexetil/hydrochloorthiazide, tabletten a` candesartan (cilexetil) 8 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg, a` candesartan (cilexetil) 16 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg, a` candesartan (cilexetil) 32 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg en a` candesartan (cilexetil) 32 mg, hydrochloorthiazide 25 mg. – Candisil â, tabletten a` candesartan (cilexetil) 8 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg, tabletten a` candesartan (cilexetil) 16 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg, tabletten a` candesartan (cilexetil) 32 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg en tabletten a` candesartan (cilexetil) 32 mg, hydrochloorthiazide 25 mg. – Deltacand HCTâ, tabletten a` candesartan(cilexetil) 16 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg en a` candesartan (cilexetil) 8 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg. – Silardafâ, tabletten a` candesartan (cilexetil) 8 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg, tabletten a` candesartan (cilexetil) 16 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg, tabletten a` candesartan (cilexetil) 32 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg en tabletten a` candesartan (cilexetil) 32 mg, hydrochloorthiazide 25 mg.

. Een angiotensine-II-AT1-receptorantagonist toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie en hartfalen. Het is een prodrug, candesartan cilexetil, die via hydrolyse wordt omgezet in het werkzame candesartan. De biologische beschikbaarheid is ca. 40%. De T1/2 is ca. 9 uur. De plasma-eiwitbinding is meer dan 99%. Dosering: oraal: 1 maal daags 4 mg tot 32 mg. Bij matige tot ernstige nier- of leverfunctiestoornissen dient de dosis te worden aangepast. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, rugpijn, luchtweginfectie, hyperkalie¨mie. Interacties: effect diuretica en ACE-remmers wordt versterkt. Toxiciteit lithium neemt toe. NSAID kan het hypotensieve effect verminderen en hartfalen verergeren. Verkrijgbaar als: – Aldirecaâ, tabletten a` 4 mg, a` 8 mg, a` 16 mg en a` 32 mg (cilexetil). – Atacandâ, tabletten a` 4 mg, a` 8 mg, a` 16 mg en a` 32 mg (cilexetil). – Candesartan, tabletten a` 4 mg, a` 8 mg, a` 16 mg en a` 32 mg (cilexetil). – Deltacandâ, tabletten a` 4 mg, a` 8 mg, a` 16 mg en a` 32 mg. – Kairasecâ, tabletten a` 4 mg, a` 8 mg, a` 16 mg en a` 32 mg. – Sildarafâ, tabletten a` 4 mg, a` 8 mg, a` 16 mg en a` 32 mg.

Candesartan

Candisilâ. Zie: Candesartan/hydrochloorthiazide blz. 127 Canesten â. Zie: Clotrimazol

blz. 165

Cangrelor. Selectieve en reversibele antagonist van de P2Y12-ADP receptor die door adenosinedifosfaat (ADP) teweeggebrachte activering en aggregatie 127

C

C

van trombocyten blokkeert. Cangrelor wordt in combinatie met acetylsalicylzuur toegepast ter vermindering van trombotische cardiovasculaire incidenten bij patie¨nten die een percutane coronaire interventie (PCI) ondergaan en die voorafgaand aan deze ingreep niet zijn behandeld met een orale P2Y12-receptorantagonist. Na intraveneuze infusie wordt cangrelor snel onwerkzaam gemaakt door fosforylering. T½ ca. 3-6 min. Uitscheiding in urine en feces. Bij nier- of leverfunctiestoornissen is geen aanpassing van de dosering nodig. Niet gebruiken tijdens zwangerschap of borstvoeding. Dosering: intraveneus: voor het begin van de PCI 30 microgram/kg als intraveneuze bolus, onmiddellijk gevolgd door 4 microgram/kg/min als intraveneuze infusie. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn (ernstige) bloedingen en dyspnoe. Daarnaast zijn o.a. overgevoeligheidsreacties (huiduitslag, pruritus, urticaria), verhoogde creatinineconcentraties en acuut nierfalen gemeld. Interacties: gelijktijdig gebruik van andere middelen die de trombocytenaggregatie remmen of een antistollingseffect hebben, vergroot de kans op bloedingen. Verkrijgbaar als: – Kengrexal â, injectieflacon a` 50 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor injectie/infusie. 2 . Gedroogde bloeiwijzen van de vrouwelijke plant van Cannabis sativa L. De werkzame stoffen zijn voornamelijk D-9tetrahydrocannabinol (D-9THC/dronabinol en in mindere mate delta-9THC-zuur en delta-8-THC, cannabidiol en cannabinol. Er zijn 3 varianten: Bedrocan met 18% dronabinol en 0,8% cannabidiol, Bedrobinol met 18% dronabinol en 0,2% cannabidiol en Bediol met 4 tot 5% dronabinol en 7% cannabidiol. Als symptomatische behandeling toegepast bij aandoeningen van lichte spasticiteit in combinatie met pijn (multipele sclerose, ruggenmergschade), misselijkheid en braken (bij chemotherapie, radiotherapie en hiv-combinatietherapie), chronische pijn (m.n. van neurogene aard), syndroom van Gilles de la Tourette en palliatieve behandeling van kanker en aids. Dosering: oraal: 1 tot 2 maal daags een kop warme of koude thee. 1 gram cannabis flos gedurende 15 min. in 1 liter water in een afgedekte pan koken. Voor gebruik de vaste bestanddelen eruit zeven. Inhalatie via verdamper of sigaret: 1 tot 2 maal daags enkele trekjes tot het gewenste effect is bereikt. Tussen de inhalaties 5 tot 15 minuten wachten. Bijwerkingen: tachycardie, orthostatische hypotensie, hoofdpijn, duizeligheid, rode branderige ogen, spierverslapping, droge mond, irritatie van de luchtwegen (bij inhalatie), rusteloosheid, slaperigheid, psychotische reacties, loomheid, verschijnselen van ‘high’ worden. Interacties: mogelijk kan de dosering van opioı¨den worden verlaagd. Verkrijgbaar als: – Cannabis flos bediol, onverdeeld granulaat. – Cannabis flos bedrobinol, onverdeeld poeder. – Cannabis flos bedrocan, onverdeeld poeder. – Sativexâ, spray voor oromucosaal gebruik a` 2,7 mg D-9-tetrahydrocannabinol en 2,5 mg cannabidiol.

Cannabis flos

Capecitabine

. Een pyrimidine-antagonist, als cytostaticum oraal toegepast bij de eerstelijns monotherapie van gemetastaseerd colorectaal carcinoom, bij de tweede- en derdelijnsbehandeling van gemetastaseerd

128

mammacarcinoom en als adjuvante behandeling bij patie¨nten die geopereerd zijn aan stadium III (Dukes C) colonkanker. Na orale toediening wordt ca. 70% geabsorbeerd. De prodrug capecitabine wordt omgezet in fluorouracil dat vervolgens weer intracellulair wordt omgezet in werkzame metabolieten. De uitscheiding van capecitabine en metabolieten vindt grotendeels plaats via de nieren. De T1/2 bedraagt ca. 50 min. Dosering: oraal bij colorectaal carcinoom, mammacarcinoom: 2 maal daags 1250 mg/m2 gedurende 2 weken gevolgd door een rustperiode van 1 week; bij mammacarinoom, eventueel gecombineerd met docetaxel 75 mg/m2 in een 1 uur durend infuus iedere 3 weken. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, ’hand-foot’-syndroom, vermoeidheid, dermatitis, toename bilirubine, anorexia, bloedbeeldafwijkingen, infecties, cardiovasculaire aandoeningen, gecompromitteerd immuunsysteem; zelden zijn zeer ernstige huidafwijkingen gemeld. Interacties: de werking en toxiciteit neemt toe door foliumzuur (geconstateerd bij 5-15 mg per dag). Plasmaconcentratie fenytoı¨ne kan stijgen. Bij combinatie met interferon alfa 2a dient de maximale dosis te worden aangepast. Daarnaast kan de immunologische respons op actieve vaccinatie worden verminderd. Verkrijgbaar als: – Capecitabine, filmomhulde tabletten a` 150 mg en a` 500 mg. – Capecitastadâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg en a` 500 mg. – Coloxetâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg, a` 300 mg en a` 500 mg. – Xelodaâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg en a` 500 mg.

Capecitastad â. Zie: Capecitabine

blz. 128

Capenon HCTâ. Zie: Olmesartan/amlodipine/hydrochloorthiazide blz. 491

Capenonâ. Zie: Olmesartan/amlodipine blz. 491 Caplacizumab. Gehumaniseerd bivalent nanobody dat de interactie tussen de vonwillebrandfactor en bloedplaatjes tegengaat. Het wordt toegepast bij de behandeling van verworven trombotische trombocytopenische purpura in combinatie met plasma-uitwisseling en immunosuppressie. Na s.c.toediening is Tmax 6-7 uur. F=0,9. T½ is afhankelijk van de expressie van het doelwit vonwillebrandfactor. Bij voorkeur niet gebruiken tijdens zwangerschap en lactatie. Dosering: intraveneus: 10 mg vo´o´r plasma-uitwisseling; gevolgd door s.c. 10 mg gedurende 30 dagen na staken dagelijkse plasma-uitwisseling. Zie ook de productinformatie. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn epistaxis, hoofdpijn en tandvleesbloedingen. Voorts zijn o.a. urticaria, pyrexie, vermoeidheid, herseninfarct, oog- en andere bloedingen en hematurie gemeld. Interacties: geen gegevens; voorzichtigheid bij gelijktijdig gebruik van antistolmiddelen en plaatjesremmers wordt aangeraden. Verkrijgbaar als:

– Cabliviâ, poeder en oplosmiddel voor injectie a` 10 mg.

Caprelsa â. Zie: Vandetanib

blz. 701

Capsaı¨cine. Capsaı¨cine is een alcoholisch extract uit de Spaanse peper. Capsaı¨cine geeft aanvankelijk een brandend gevoel als gevolg van de vrijzetting van ’substance P’. Bij voortzetting van de therapie treedt depletie van 129

C

C

’substance P’ op, waardoor het brandend gevoel afneemt en de geleiding van pijnprikkels naar het centraal zenuwstelsel wordt verhinderd. Cutaan gebruikt bij diabetische polyneuropathie, neuropathische pijn, zoals postherpetische neuralgie en bij pijn bij reumatoı¨de artritis en artrose. Bijwerkingen: warm en branderig gevoel, dat meestal binnen 1 tot 2 weken verdwijnt. Verkrijgbaar als: – Capsaı¨cine FNA, cre`me a` 0,025% en a` 0,075%. – Qutenzaâ, huidpleister van 280 cm2 a` 179 mg capsaı¨cine.

Capsicum comp. Cre`me met 10% glycolsalicylaat, 0,1% histamine di-HCl, 1% methylnicotinaat en 0,1% capsicumextract. Gebruikt om een lokale hyperemie te bewerkstelligen. Verkrijgbaar als: – Cremor capsici compositus, cre`me.

Captopril/hydrochloorthiazide. Combinatie van een angiotensine converting enzym (ACE)-remmer en een thiazidediureticum. Gebruikt bij hypertensie die onvoldoende heeft gereageerd op de behandeling met captopril of diureticum alleen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 tot 2 tabletten per dag, in 1 tot 2 doses. Verkrijgbaar als: – Captopril/hydrochloorthiazide, tabletten a` 50 mg/25 mg.

Captopril

. Remt de werking van het angiotensine converterende enzym (ACE). Hierdoor treedt een vermindering op van de angiotensineII-productie. Het wordt gebruikt bij essentie¨le en renovasculaire hypertensie, decompensatio cordis, myocardinfarct en diabetische nefropathie. Dosering: bij hypertensie: begindosering 12,5 mg tot 50 mg per dag in 1 tot 2 doses, indien nodig na 2 weken verhogen tot 100 mg per dag, maximaal 150 mg per dag. Dosering bij decompensatio cordis: begindosering 3 maal per dag 6,25 mg tot 12,5 mg, indien nodig verhogen tot 3 maal daags 25 mg, maximaal 150 mg per dag. Dosering bij myocardinfarct: aanvankelijk 6,25 mg per dag, vervolgens geleidelijk verhogen tot max. 150 mg per dag in meerdere doses. De plasma-halfwaardetijd bedraagt ongeveer 4 uur. Bij nierfunctiestoornis is aanpassing van de dosis noodzakelijk. Bijwerkingen: hoesten, exantheem, jeuk, nefrotisch syndroom, agranulocytose, hypotensie, stomatitis, smaakverlies, fotosensibiliteit. Interacties: werkt synergistisch met andere bloeddrukverlagers, hyperkalie¨mie kan optreden in combinatie met kaliumzouten, kaliumsparende diuretica, aldosteron-antagonisten en heparine. NSAID’s verminderen het effect en kunnen hartfalen verergeren. Toxiciteit lithium kan toenemen. Hypoglykemische werking bloedglucoseverlagende middelen wordt versterkt. Verkrijgbaar als: – Captopril, tabletten a` 12,5 mg, a` 25 mg en a` 50 mg.

Carbacholinium

. Deze choline-ester (ook bekend als carbachol) heeft dezelfde werking als acetylcholine. Carbacholinium wordt echter niet door cholinesterase gesplitst, waardoor het veel langer werkt. Het kan oraal worden toegediend. Gebruikt bij blaasatonie en bij darmatonie. Uitwendig als 1 tot 4% oogdruppels bij glaucoom. Dosering: oraal: 2 tot 3 maal daags 2 tot 4 mg, maximaal 3 maal daags 4 mg; intraoculair: maximaal 0,5 ml in voorste oogkamer instilleren. Bijwerkingen: cholinerge bijwerkingen zoals maagdarmstoornissen, speekselvloed, zweten, miosis, bradycardie, hartkloppingen, spierkrampen kunnen optreden. Inter130

acties: werkt synergistisch met be`tablokkers. Verkrijgbaar als:

– Miostatâ, instillatievloeistof voor intra-oculair gebruik a` 1,5 ml = 150 microgram (chloride).

Carbaglu â. Zie: Carglumaatzuur blz. 134 2 . Wordt als anti-epilepticum gebruikt bij partie¨le epilepsie, primair gegeneraliseerde epilepsie, bij trigeminusneuralgie en bij de behandeling en profylaxe van maniee¨n bij manisch-depressieve aandoeningen. Wordt voornamelijk omgezet door CYP3A4 en induceert CYP3A4, CYP1A2 en CYP2C9. Dosering: bij epilepsie aanvankelijk 1 of 2 maal daags 200 mg, de dosering wordt geleidelijk verhoogd. Gemiddelde onderhoudsdosering: 2 tot 3 maal daags 400 mg; kinderdosering: 10 tot 20 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 tot 3 doses. Bij trigeminusneuralgie: beginnen met 1 of 2 maal daags 200 mg; gemiddelde onderhoudsdosering 3 tot 4 maal daags 200 mg. Bij maniee¨n 200 mg tot 1600 mg per dag in 2 a` 3 doses. Bij oudere patie¨nten doseert men lager. Bijwerkingen: slaperigheid, duizeligheid, ataxie, huidafwijkingen, accommodatiestoornissen, zelden leukopenie of aplastische anemie. Interacties: de plasmaconcentratie wordt verlaagd door nevirapine en efavirenz. Instelling kan bemoeilijkt wordt door diverse oncolytica. Door het enzym-inducerende effect kent carbamazepine veel interacties. Door versterking van het effect van ADH kan het in combinatie met thiazidediuretica en lisdiuretica leiden tot hyponatrie¨mie. Verkrijgbaar als: – Carbamazepine, tabletten a` 100 mg en a` 200 mg; tabletten met gereguleerde afgifte a` 200 mg en a` 400 mg. – Tegretolâ, tabletten a` 100 mg en a` 200 mg; suspensie a` 20 mg/ml. – Tegretolâ, CR Divitab, tabletten met gereguleerde afgifte a` 200 mg en a` 400 mg.

Carbamazepine

Carbasalaatcalcium. Het calciumzout van acetylsalicylzuur, gestabiliseerd met 13% ureum. Wit, zwak zuursmakend poeder. Oplosbaar 1 in 6,5 water. 600 mg carbasalaatcalcium komt overeen met 500 mg acetylsalicylzuur. In oplossing ontleedt carbasalaatcalcium snel, het kan het best worden voorgeschreven in poeders, die onmiddellijk voor het gebruik in water moeten worden opgelost, waardoor maagklachten minder frequent voorkomen. Carbasalaatcalcium wordt toegepast bij pijn en koorts, bij acuut en chronisch gewrichtsreuma en bij secundaire preventie na TIA en niet-invaliderend herseninfarct. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: bij pijn en koorts: volwassenen: 600 mg tot 1,2 g per keer, max. 4,8 g per dag; kinderen: 10 tot 15 mg/kg lichaamsgewicht per keer, max. 60 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Dosering bij acuut reuma: volwassenen: 6 maal daags 1,2 g, max. 9,6 g; kinderen: 6 maal daags 20 mg/kg lichaamsgewicht. Dosering bij chronisch gewrichtsreuma: volwassenen: 6 maal daags 600 mg tot 1,2 g. Dosering als trombocytenaggregatieremmer: 1 maal daags 100 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, bloedingen. Langdurig gebruik van hoge doseringen kan aanleiding geven tot salicylisme: tinnitus, gehoorverlies, hoofdpijn, duizeligheid, visusstoornis, verwardheid, misselijkheid, zweten, tachycardie. Interacties: tipranavir kan de werking versterken. Opletten bij geneesmiddelen die de bloedingstijd verlengen of een negatief effect heb131

C

C

ben op de maag. Verkrijgbaar als: – Ascalâ, verdeelde poeders a` 38 mg, a` 100 mg, a` 300 mg en a` 600 mg. – Ascalâ Brisper, bruistabletten a` 38 mg. – Ascalâ Brisper Cardio-Neuro, bruistabletten a` 100 mg. – Ascalâ Cardio, verdeelde poeders a` 100 mg. – Carbasalaatcalcium, verdeelde poeders a` 38 mg, a` 100 mg, a` 300 mg en a` 600 mg.

Carbetocine

. Een oxytocine-agonist die zich selectief bindt aan de oxytocinereceptoren in de uterus. Het stimuleert uteruscontracties, verhoogt de frequentie van de contracties en verhoogt de tonus van de uterus. Intraveneus toegepast ter preventie van uterusatonie na bevalling door keizersnede onder epidurale of spinale anesthesie. Dosering: intraveneus: e´e´nmalig 100 microgram zo spoedig mogelijk na de bevalling. Bijwerkingen: misselijkheid, hoofdpijn, buikpijn, warmtegevoel, tremor, jeuk, hypotensie, opvliegers, metaalsmaak, anemie, braken, rillingen, borstpijn, dyspnoe. Interacties: prostaglandines kunnen het effect versterken. Verkrijgbaar als: – Carbetocine, oplossing voor injectie, 100 microgram = 1 ml. – Pabalâ, injectieflacon a` 100 microgram = 1 ml.

Carbidopa

. Een perifere decarboxylaseremmer, die de omzetting van levodopa tot dopamine tegengaat. Bij gelijktijdige toediening van carbidopa en levodopa ontstaan dus hogere bloedconcentraties van levodopa dan na toediening van alleen levodopa. Carbidopa passeert de bloed-liquorbarrie`re niet, zodat in de hersenen hogere dopamineconcentraties ontstaan. Na orale toediening wordt ongeveer de helft uit de darm geabsorbeerd. De rest komt in de feces terecht. Carbidopa is een bestanddeel van Sinemet â.

Carbimazol

. Wordt in het lichaam omgezet in thiamazol. 10 mg carbimazol komt overeen met 6-7 mg thiamazol. De halfwaardetijd van de serumconcentratie is ongeveer 6 uur. Het remt de vorming van schildklierhormonen en wordt gebruikt bij hyperthyreoı¨die. Dosering: beginnend met 3 maal daags 10 tot 15 mg. Na ongeveer 8 weken wordt gedaald tot een onderhoudsdosering, gewoonlijk 1 tot 4 maal daags 2,5 mg, maximaal 150 mg per dag. Men kan ook de begindosering blijven geven en er schildklierhormonen bij toedienen om de verschijnselen van hypothyreoı¨die te voorkomen. Bijwerkingen: controle van het leukocytenbeeld is noodzakelijk. Hypothyreoı¨die en struma. Interacties: werking van coumarinederivaten kan toenemen. Verkrijgbaar als: – Carbimazol, tabletten a` 5 mg.

Carbo medicinalis. Zie: Kool geactiveerd blz. 379 Carbocisteı¨ne. Carboxymethylcysteı¨ne. Verlaagt de viscositeit van het slijm in de bronchie¨n. Dosering: oraal: 3 tot 4 maal daags 500 mg tot 750 mg. Bijwerkingen: misselijkheid, diarree, hoofdpijn. Verkrijgbaar als: – Mucodyneâ, drank a` 50 mg/ml.

132

Carbomeer. Een zeer licht, hygroscopisch poeder, dat na neutralisatie met alkalihydroxide een viskeuze slijm oplevert. Gebruikt als vetvrije zalfbasis en als verdikkingsmiddel in oogdruppels en ooggels. Bijwerkingen: oculair: branderig gevoel en wazig zien. Verkrijgbaar als: – Carbomeerwatergel 1% FNA, – Dry Eye Gelâ, ooggel a` 0,3% (974P). – Liposicâ, ooggel a` 0,2% (980). – Siccafluidâ, ooggel a` 0,25% (974P). – Siccafreeâ, ooggel in verpakking voor eenmalig gebruik a` 2,5 mg/g. – Siccamedâ, ooggel a` 2,5 mg/g. – Vidisic Carbogelâ, ooggel a` 0,2% (980).

Carboplatine

. Een analogon van cisplatine, dat als cytostaticum wordt toegepast bij gemetastaseerd ovariumcarcinoom. Daarnaast wordt het toegepast bij retinoblastomen. Dosering: intraveneus infuus: 300-400 mg/m2 1 keer per 4 weken, bij nierfunctiestoornissen dient de dosering volgens de op de bijsluiter vermelde formules te worden aangepast; retinoblastoom: aanvankelijk 560 mg/m2 gevolgd door thermotherapie. De kuur herhalen met een interval van 1 maand. Bijwerkingen: myelosuppressie (dosisafhankelijk), nierfunctiestoornissen, gastro-intestinale stoornissen, ototoxiciteit, neurotoxiciteit, allergische reacties, oculaire bijwerkingen, smaakverandering. Interacties: plasmaconcentratie van fenytoı¨ne kan worden verlaagd. De immunologische respons bij actieve vaccinatie kan worden verminderd. Verkrijgbaar als: – Carboplatine, infuusconcentraat a` 5 ml = 50 mg, a` 15 ml = 150 mg, a` 45 ml = 450 mg en a` 60 ml = 600 mg. – Carbosinâ, infuusconcentraat a` 5 ml = 50 mg, a` 15 ml = 150 mg a` 45 ml = 450 mg en a` 60 ml = 600 mg.

Carbosin â. Zie: Carboplatine Cardene â. Zie: Nicardipine Cardioxaneâ. Zie: Dexrazoxaan Cardox â 5

blz. 133 blz. 471 blz. 201

. Tabletten met 50 mg vitamine B6 (pyridoxine), 5 mg vita-

mine B11 (foliumzuur) en 400 microgram vitamine B12 (cyanocobalamine). Toegepast bij de behandeling van hyperhomocysteı¨nemie bij patie¨nten met cardiovasculaire aandoeningen. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 tablet.

Cardura âXL. Zie: Doxazosine

blz. 220

Care Plus Deetâ. Zie: Die¨thyltoluamide blz. 205 Care Plus ORSâ

. Poeder voor drank met 350 mg natriumchloride, 300 mg kaliumchloride, 590 mg natriumcitraat-2-water en 4 gram glucose-1water. Gebruikt als orale rehydratievloeistof bij acute diarree die tot dehydratie leidt (met name bij zuigelingen en kleuters). Oplossen in 200 ml gekookt en daarna afgekoeld water. Dosering: op basis van lichaamsgewicht.

Care Plus â. Zie: Icaridine blz. 340 133

C

. Proteasoomremmer die zich selectief en irreversibel bindt aan de actieve domeinen van het 20S-proteasoom, het proteolytische kerndeeltje in het 26S-proteasoom. Dit verstoort de homeostase in de cel, leidt tot celdood en vertraagt zo de tumorgroei. Carfilzomib vertoont antiproliferatieve en proapoptotische activiteit bij hematologische tumoren. Het wordt daarom toegepast bij multipel myeloom in combinatie met lenalidomide en dexamethason, bij patie¨nten die ten minste e´e´n andere behandeling hebben gehad. Carfilzomib is grotendeels aan plasma-eiwit gebonden (97%). VD ca. 0,4 l/kg. Metabolisme tot inactieve peptidefragmenten (niet via het CYP450) en vervolgens uitscheiding in de urine (T½ < 1 uur). Dosering: intraveneus: kortlopend infuus: op dag 1 en 2 van de eerste cyclus: 20 mg/m2 lichaamsoppervlak. Indien goed verdragen: 27 mg/m2 op dag 8, 9, 15 en 16 (cyclus van 28 dagen). Cyclus 2-12: cyclus 27 mg/m2 op dag 1, 2, 8, 9, 15 en 16. Vanaf cyclus 13: 27 mg/m2 op dag 1, 2, 15 en 16. Tijdens alle cycli: 1x daags 25 mg lenalidomide op dag 1-21 en 1x per dag 40 mg dexamethason op dag 1, 8, 15 en 22. Zet de behandeling voort tot progressie van de ziekte of tot onaanvaardbare toxiciteit. Bij ernstige bijwerkingen kan de dosering worden verlaagd tot 20 mg/m2 en zo nodig tot 15 mg/m2 (raadpleeg voor details de productinformatie) of kan de behandeling worden onderbroken. Dien dexamethason toe als premedicatie en zorg voor voldoende prehydratie. Tevens dient antivirale profylaxe (tegen reactivatie van herpes zoster) en tromboseprofylaxe te worden overwogen. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn anemie, vermoeidheid, diarree, infecties, beenmergsuppressie, misselijkheid, koorts, dyspneu, hoesten en perifeer oedeem. Verder hypokalie¨mie, hyperglykemie, slapeloosheid, duizeligheid, perifere neuropathie, hoofdpijn, hypertensie, spierpijn, botpijn, infusiereacties, koorts, asthenie, vermoeidheid, braken, obstipatie, buikpijn, neusbloeding, dysfonie, nierfunctiestoornis, pijn op de borst, reacties op de infusieplaats, afwijkingen in laboratoriumparameters. Raadpleeg voor het volledige bijwerkingenprofiel de productinformatie. Voorzichtigheid is geboden bij hartfalen NYHA-klasse III of IV of een recente cardiovasculaire gebeurtenis. Controleer voor aanvang en daarna maandelijks het kaliumgehalte, de nierfunctie, leverenzymen, bilirubineconcentratie, bloeddruk. Interacties: geen relevante interacties bekend. Carfilzomib is geen substraat of remmer van het CYP450, maar remt mogelijk wel P-gp. Verkrijgbaar als: – Kyprolisâ, poeder voor infusievloeistof a` 60 mg.

Carfilzomib

C

Carglumaatzuur. Een analogon van het lichaamseigen N-acetylglutamaat. Het activeert een enzym uit de ureumcyclus (carbamylfosfaatsynthetase). Bij een N-acetylglutamaatsynthetase-deficie¨ntie wordt te weinig N-acetylglutamaat gevormd en neemt carglumaatzuur de rol over van N-acetylglutamaat waardoor de ureumcyclusstoornis wordt hersteld. Na orale toediening is de absorptie ca. 30%. Het wordt in de lever grotendeels gemetaboliseerd. De eliminatie verloopt bifasisch: verdelingsfase T½ 12 uur en eliminatiefase T½ 28 uur. Dosering: oraal: bij kinderen: voor het eten: te beginnen met 100 tot 250 mg/ kg in 2 tot 4 doses, aan te passen op basis van plasma-ammoniakconcentratie, onderhoudsdosering 10 tot 100 mg/kg in 2 tot 4 doses. Bijwerkingen: leverfunctiestoornissen, zweten, tachycardie, rusteloosheid. Verkrijgbaar als: 134

– Carbagluâ, dispergeerbare tabletten a` 200 mg. – Ucedaneâ, dispergeerbare tabletten a` 200 mg.

Cargluminezuur. Zie: Carglumaatzuur blz. 134 Cariprazine

. Antipsychoticum met partieel agonistische werking op de dopamine D3- en D2-receptoren en serotonine 5-HT1A-receptoren en antagonistische werking op de 5-HT2B-, 5-HT2A- en histamine H1-receptoren. Cariprazine wordt toegepast bij de behandeling van schizofrenie. Na orale toediening wordt cariprazine goed geabsorbeerd en uitgebreid omgezet in de lever, vooral onder invloed van CYP3A4. Er worden o.a. twee metabolieten gevormd met ongeveer hetzelfde farmacologische profiel en een groot tot zeer groot verdelingsvolume. De metabolieten worden grotendeels gekoppeld aan glucuronzuur of zwavelzuur en in de urine uitgescheiden. T½ van cariprazine en desmethylcariprazine is 1-3 dagen, van didesmethylcariprazine 13 tot 19 dagen. Niet gebruiken tijdens (kans op) zwangerschap en borstvoeding. Dosering: oraal: aanvankelijk 1 x daags 1,5 mg, vervolgens de dosering zo nodig met stappen van 1,5 mg verhogen tot maximaal 6 mg per dag. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn acathisie en parkinsonisme. Daarnaast kunnen o.a. gewichtstoename, verminderde of toegenomen eetlust, dyslipidemie, sedatie, extrapiramidale aandoeningen, tachyaritmie, hypertensie, misselijkheid, braken, obstipatie, verhoging van leverenzymen en creatinekinase, verlengd QT-interval, verhoogd en verlaagd libido, afwijkende waarden voor natrium en glucose, en convulsies voorkomen. Interacties: gelijktijdig gebruik van middelen die CYP3A4 remmen wordt afgeraden; dit geldt evenzeer voor sterke inductoren van CYP3A4; cariprazine kan mogelijk de blootstelling aan dabigatran en digoxine verhogen. Verkrijgbaar als: – Reagilaâ, harde capsules a` 1,5 mg, a` 3 mg, a` 4,5 mg en a` 6 mg.

Carivalanâ. Zie: Carvedilol/ivabradine blz. 136 Carived â. Zie: Carvedilol

blz. 137

Carmellose. Carboxymethylcellulosenatrium vormt met water een gel met een groot waterbindend zwellingsvermogen. In een concentratie van 0,5 tot 5% wordt het gebruikt als farmaceutische hulpstof (verdikkingsmiddel). Het wordt verder toegepast bij de symptomatische behandeling van droge ogen en droge mond (kunstspeeksel). Verkrijgbaar als: – Celluviscâ, oogdruppels a` 1% (Na-zout).

Carmenelleâ. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 260 Carmustine. Alkylerende nitroso-ureumverbinding die de DNA- en RNAsynthese verstoort alsmede het DNA-herstel. Carmustine wordt i.v. toegepast bij de behandeling van hersentumoren (glioblastoom, hersenstamglioom, medulloblastoom, astrocytoom en ependymoom) en hersenmetastasen en bij de behandeling van non-hodgkinlymfomen en de ziekte van Hodgkin. Het implantaat wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij high grade maligne glioom en glioblastoma multiforme. Na i.v.-toediening wordt carmustine snel omgezet in metabolieten. Het dringt goed door de bloedhersenbarrie`re. De uitscheiding is vooral in de urine. Niet gebruiken 135

C

C

tijdens zwangerschap of lactatie. Zowel mannen als vrouwen dienen anticonceptie toe te passen tijdens en gedurende 6 maanden na de behandeling. Dosering: intraveneus: 150 – 200 mg/m2 per 6 weken. Dosering verlagen bij leuko- en/of trombopenie. Zie productinformatie. Als implantaat max. 8 implantaten a` 7,7 mg in de tumorresectieholte. Bijwerkingen: na i.v.-toediening zijn de meest voorkomende bijwerkingen beenmergremming, ataxie, duizeligheid, hoofdpijn, rode conjunctivae, retinale bloedingen, hypotensie, flebitis, pneumonitis, interstitie¨le fibrose, misselijkheid en braken, dermatitis, hepatotoxiciteit. Voorts zijn o.a. epileptische insulten, encefalopathie en alopecia gemeld. Na implantatie zijn de meest voorkomende bijwerkingen o.a. depressie, hemiplegie, verwardheid, convulsie, hersenoedeem, tromboflebitis, misselijkheid, braken, obstipatie, alopecia, asthenie, hoofdpijn, infectie, koorts. Interacties: combinatie met anti-epileptica kan een verminderde werkzaamheid van de anti-epileptica opleveren; cimetidine leidt tot verhoogde toxiciteit van carmustine, digoxine wordt verminderd geabsorbeerd en combinatie met melfalan verhoogt de kans op pulmonale toxiciteit. Verkrijgbaar als:

– Carmustine Obviusâ, poeder en oplosmiddel voor concentraat voor infusie a` 100 mg; – Gliadelâ, implantaat a` 7,7 mg.

Carniteneâ. Zie: Levocarnitine blz. 394 Carteabakâ. Zie: Carteolol Carteolol

blz. 136

. Een be`tablokker met be`ta-1- en be`ta-2-blokkerend effect en

ISA, lokaal toegepast bij de behandeling van openkamerhoekglaucoom ter verlaging van de oogboldruk. Dosering: oculair: 2 maal daags 1 druppel. Bijwerkingen: lokale oogreacties, systemische bijwerkingen overeenkomstig het gebruik van be`tablokkers bij algemene toepassing. Verkrijgbaar als: – Arteopticâ LA, oogdruppels met verlengde afgifte a` 2% (HCl). – Carteabak â, oogdruppels a` 2% (HCl).

Carvedilol/ivabradine. Combinatie van de niet-selectieve be`tablokker carvedilol en het antiaritmicum ivabradine die wordt toegepast bij de symptomatische behandeling van stabiele angina pectoris of chronisch hartfalen (NYHA-klasse I-IV). Voor meer gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 2 x daags 1 tablet. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, duizeligheid, hartfalen, hypotensie, vermoeidheid. Verder (alle dosisafhankelijk): duizeligheid, visuele stoornissen, lichtverschijnselen, bradycardie. Zie verder de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Carivalanâ, filmomhulde tabletten a` 6,25/5 mg, a` 6,25/7,5 mg, a` 12,5/5 mg, a` 12,5/7,5 mg, a` 25/5 mg en a` 25/7,5 mg carvedilol/ivabradine. – Prescoriel â, filmomhulde tabletten a` 6,25/5 mg, a` 6,25/7,5 mg, a` 12,5/5 mg, a` 12,5/7,5 mg, a` 25/5 mg en 25/7,5 mg carvedilol/ivabradine. – Stovadisâ, filmomhulde tabletten a` 6,25/5 mg, a` 6,25/7,5 mg, a` 12,5/5 mg, a` 12,5/7,5 mg, a` 25/5 mg en a` 25/7,5 mg carvedilol/ivabradine.

136

. Een alfa-1-selectieve en be`ta-1- en be`ta-2-receptorblokker met vaatverwijdende eigenschappen toegepast bij de behandeling van hypertensie, stabiele angina pectoris en als adjuvansbehandeling bij standaardtherapie voor matige tot matig-ernstige decompensatio cordis (NYHA II en III). Na orale toediening is door een uitgebreid ‘first pass’-effect de biologische beschikbaarheid ca. 22%. Het wordt in de lever gemetaboliseerd. De T½ bedraagt ca. 6 uur. Bij levercirrose neemt de biologische beschikbaarheid 4x en de maximale plasmaspiegel 5x toe. Dosering: oraal: bij hypertensie: beginnen met 1 maal daags 12,5 mg gedurende 2 dagen, zonodig verhogen tot max. 2 maal daags 25 mg; bij angina pectoris: beginnen met 2 maal daags 12,5 mg, zonodig verhogen tot max. 2 maal daags 50 mg; bij decompensatio cordis: beginnen met 2 maal daags 3,125 mg, zo nodig met intervallen van minimaal 2 weken verhogen tot max. 2 maal daags 50 mg. Bij leverfunctiestoornissen de dosering aanpassen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid, bradycardie, cyanotische vingers, orthostatische hypotensie. Interacties: NSAID’s verminderen het effect van carvedilol, werkt synergistisch met andere antihypertensiva, alfablokkers. Vermindert effect be`ta-sympaticomimetica. Maskeert hypoglykemiee¨n en vertraagt herstel. Verkrijgbaar als: – Carivedâ, tabletten a` 3,125 mg, a` 6,25 mg, a` 12,5 mg en a` 25 mg. – Carvedilol, tabletten a` 3,125 mg, a` 6,25 mg, a` 12,5 mg, a` 25 mg en a` 50 mg.

Carvedilol

Casenlaxâ. Zie: Macrogol Casodexâ. Zie: Bicalutamide Caspofungine

blz. 417 blz. 97

. Een echinocandine met antimycotische eigen-

schappen intraveneus toegepast bij de behandeling van invasieve aspergillose waarbij andere middelen zoals amfotericine B en itraconazol onvoldoende effect hebben of niet worden verdragen, invasieve candidiasis en empirische therapie bij vermoede schimmelinfecties bij patie¨nten met koorts en neutropenie. Het wordt in de lever gemetaboliseerd. De eliminatie verloopt trifasisch met T½ be`ta van ca. 10 uur en een T½ ypsilon van ca. 45 uur. Dosering: intraveneus als infusie in 1 uur toedienen (volwassenen): oplaaddosis op dag 1 van 70 mg, gevolgd door 1 maal daags 50 mg (patie¨nten zwaarder dan 80 kg 1 maal daags 70 mg); (kinderen van 12 maanden tot 17 jaar): oplaaddosis van 70 mg/m2 lichaamsoppervlak (maximaal 70 mg) op dag 1, gevolgd door 1 maal daags 50 mg/m2 lichaamsoppervlak (maximaal 70 mg). De dosering aanpassen bij leverfunctiestoornissen. Bijwerkingen: koorts, hoofdpijn, buikpijn, lokale reacties op de injectieplaats, maagdarmstoornissen, blozen, longoedeem, anemie, leverfunctiestoornissen. Interacties: plasmaconcentratie daalt door efavirenz en nevirapine. Let op bij combinatie met andere enzyminductoren. Caspofungine vermindert het effect van tacrolimus. Verkrijgbaar als: – Cancidasâ, poeder voor infusievloeistof a` 50 mg en 70 mg (als acetaat). – Caspofungine, poeder voor infusievloeistof a` 50 mg en a` 70 mg (als acetaat).

Cataflam â. Zie: Diclofenac Catapresan â. Zie: Clonidine

blz. 204 2

blz. 164 137

C

Catridecacog. Recombinant stollingsfactor XIII-A subeenheid die wordt

C

toegepast voor langetermijnprofylaxe van bloedingen bij patie¨nten van 6 jaar en ouder met een congenitale deficie¨ntie van subeenheid A van factor XIII (FXIII). Er zijn geen gegevens over toepassing bij kinderen jonger dan 6 jaar. Er zijn geen gegevens over behandeling van bloedingen. De halfwaardetijd bij patie¨nten met FXIII-deficie¨ntie wordt geschat op 11,8 dagen. VD = 47 ml/kg; CL = 0,13 ml/kg. Dosering: intraveneus: elke 28±2 dagen 35 IE/kg lichaamsgewicht als bolusinjectie; dosisvolume in ml = 0,042 x lichaamsgewicht (kg). Indien nodig kan de dosering worden aangepast aan de hand van gemeten FXIII-activiteit. Bijwerkingen: de meest frequente bijwerking is hoofdpijn; daarnaast komen ook leukopenie en verergering van neutropenie, pijn op de injectieplaats en in extremiteiten alsmede niet-neutraliserende antilichamen en verhoogde concentratie van D-dimeer voor. Verkrijgbaar als: – NovoThirteenâ, flacon a` 2500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie; na reconstitutie bevat de oplossing 833 IE/ml.

Cedocardâ. Zie: Isosorbidedinitraat Cefaclor

blz. 366

. Een semi-synthetisch cefalosporinederivaat, dat na orale

toediening goed wordt geabsorbeerd. 60-65% wordt binnen 8 uur onveranderd uitgescheiden via de urine. T½ ca. 30-60 minuten. Dosering: oraal: volwassenen: 3 maal daags 250 mg tot 500 mg, maximaal 4 gram per dag; kinderen: 20 tot 40 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses. Bijwerkingen: allergische reacties (ca. 5%), misselijkheid, diarree, voorbijgaande trombocytopenie. Verkrijgbaar als: – Cefaclor, omhulde tabletten a` 500 mg.

. Een cefalosporinederivaat van de eerste generatie, dat goed wordt geabsorbeerd uit het maagdarmkanaal en dus oraal kan worden toegediend. De halfwaardetijd van de serumspiegels is ongeveer 1 uur. Dosering: oraal: volwassenen: 4 maal daags 250 mg tot 500 mg, maximaal 4 g per dag; kinderen: 25 tot 100 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 4 doses. Bijwerkingen: allergische reacties (ca. 5%), misselijkheid, diarree, voorbijgaande trombocytopenie. Interacties: werkt antagonistisch t.o.v. tetracyclines. Combinatie met probenecide kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties. Verkrijgbaar als: – Cefalexine, filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1000 mg. – Keforalâ, tabletten a` 500 mg.

Cefalexine

Cefamandol

. Een cefalosporinederivaat van de tweede generatie voor parenteraal gebruik. De halfwaardetijd van de serumspiegel is 30 tot 70 minuten. Na toevoeging van een oplosmiddel wordt cefamandolnafaat snel gehydrolyseerd tot cefamandol; beide zijn microbiologisch werkzaam in vivo. Dosering: i.m. of i.v.: volwassenen: 3 tot 6 maal daags 500 mg tot 1 gram, bij levensgevaarlijke infecties kan een dosering van 6 maal daags 2 gram nodig zijn; kinderen: 50 tot 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 tot 6 doses. Bijwerkingen: allergische reacties (ca. 5%), misselijkheid, diarree, voorbijgaande trombocytopenie. Interacties: werkt antagonistisch met tetracyclines. 138

Combinatie met probenecide kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties. Bij alcohol tijdens en tot 3 dagen na het gebruik kunnen disulfiram-achtige bijwerkingen optreden. Verkrijgbaar als: – Mandolâ, poeder voor injectievloeistof a` 1 gram en a` 2 gram (als nafaat).

Cefazoline

. Een cefalosporinederivaat van de eerste generatie, dat na orale toediening niet wordt geabsorbeerd, het moet parenteraal worden toegediend. De halfwaardetijd van de serumconcentratie is 1½ tot 2 uur. Dosering: i.v. of i.m.: 2 tot 4 maal daags 500 mg tot 1 gram. Bijwerkingen: allergische reacties (ca. 5%), misselijkheid, diarree, voorbijgaande trombocytopenie. Interacties: werkt antagonistisch met tetracyclines. Combinatie met probenecide kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties. Verkrijgbaar als: – Cefazoline, poeder voor injectievloeistof a` 0,25 gram, a` 0,5 gram, a` 1 gram en a` 2 gram (als Na-zout). – Kefzol â, poeder voor injectievloeistof a` 1 gram (als Na-zout).

Cefepim â

. Cefalosporine van de zgn. vierde generatie met een breed spectrum en werkzaamheid tegen een groot aantal grampositieve en -negatieve bacterie¨n. Cefepim remt de synthese van de bacterie¨le celwand en bezit hoge affiniteit voor penicilline bindende eiwitten waardoor het goed doordringt in gramnegatieve bacterie¨n. Het is resistent voor hydrolyse door de meeste ß-lactamasen. Cefepim dringt goed door in de cerebrospinale vloeistof. Het wordt toegepast voor de behandeling van ernstige infecties zoals nosocomiale pneumonie, gecompliceerde urineweginfecties, gecompliceerde intra-abdominale infecties, peritonitis bij CAPD. T1/2 ca. 2 uur. Uitscheiding grotendeels in onveranderde vorm in de urine. Dosering: intraveneus, 2 gram per 12 (soms 8) uur. Bijwerkingen: anemie, hypereosinofilie, trobocytopenie, leuko- of neutropenie, overgevoeligheidsreacties, dyspneu, diarree, misselijkheid, braken, pseudomembraneuze colitis, (trombo)flebitis, verlenging van de PTT en aPTT, verhoging van transaminasen-, alkalische fosfatase- en bilirubineconcentraties, verlaagde fosfaatconcentratie. Interacties: versterking van de nefrotoxiciteit van aminoglycosiden en lisdiuretica, en van de werking van coumarines. Verkrijgbaar als: – Cefepim, injectieflacon met poeder voor oplossing voor injectie of infusie a` 1 gram en a` 2 gram. – Cefepime-MIPâ, injectieflacon met poeder voor oplossing voor injectie of infusie a` 1 gram en a` 2 gram.

Cefepime-MIP â. Zie: Cefepim â Cefixim

blz. 139

. Cefalosporine-antibioticum van de 3e generatie. Verhindert net

als andere cefalosporines en penicillines de synthese van de bacterie¨ le celwand met als gevolg lysis en dood van de bacterie. Men past cefixim toe voor de behandeling van infecties met gevoelige organismen zoals acute otitis media, acute bacterie¨le faryngitis, ongecompliceerde acute cystitis, ongecompliceerde acute gonorroe, indien het betreffende organisme resistent is tegen andere antibiotica. Biobeschikbaarheid na orale toediening is ongeveer 20-50%. Cefixim wordt grotendeels onveranderd uitgescheiden in de urine. Dosering: oraal: 400 mg per dag in 1 of 2 doses; acute otitis media en bacterie¨le faryngitis: 7-10 dagen; acute cystitis bij vrouwen: 1-3 dagen; ongecompliceerde 139

C

C

gonorroe: 1 dag. Kinderen van 6 maanden tot 11 jaar: 8 mg/kg/dag in 1 of 2 doses. Bij GFR < 20 ml/min: max. 200 mg/dag. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, maagdarmklachten, rash, verhoging van ALAT/ASAT/alkalische fosfatase. Interacties: zelden verhoging van INR bij patie¨nten die orale anticoagulantia gebruiken. Vals-positieve directe coombstest. Verkrijgbaar als: – Cefixim Schluttigâ, filmomhulde tabletten a` 200 mg en a` 400 mg; poeder voor orale suspensie 100 mg/5 ml.

. Een cefalosporinederivaat van de derde generatie voor parenteraal gebruik. De halfwaardetijd van de serumspiegel is ongeveer 75 minuten. Dosering: volwassenen: 2 maal daags 1 gram, bij ernstige infecties 3 tot 4 maal daags 1 gram, maximaal 6 tot 12 gram i.v. Dosering bij gonorroe: e´e´nmaal 1 gram i.m. Dosering voor kinderen: 50 tot 100 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 tot 4 doses. Vanaf 6 gram over 2 doses verdelen. Bijwerkingen: allergische reacties (ca. 5%), misselijkheid, diarree, voorbijgaande trombocytopenie. Interacties: werkt antagonistisch met tetracyclines. Combinatie met probenecide kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties. Verkrijgbaar als: – Cefotaxim, poeder voor injectievloeistof a` 250 mg, a` 500 mg, a` 1 gram en a` 2 gram (als Na-zout). – Claforanâ, poeder voor injectievloeistof a` 250 mg, a` 500 mg en a` 1 gram (als Na-zout).

Cefotaxim

. 5e generatie cefalosporine met bactericide werking die berust op verstoring van de bacterie¨le celwandsynthese. Wordt toegepast bij gecompliceerde infecties van huid en weke delen en bij pneumonie (’community acquired pneumonia’, CAP) bij patie¨nten vanaf de leeftijd van 2 maanden. Ceftaroline fosamil is een prodrug die in vivo wordt omgezet in het actieve ceftaroline. Tmax ca. 1 uur. Ceftaroline wordt gehydrolyseerd tot een inactieve metaboliet. Eliminatie hoofdzakelijk renaal. T½ is 2,5 uur bij normale nierfunctie. Wordt verwijderd door hemodialyse. Dosering: intraveneus als infusie in 60 min. (fosamil als acetaat-1-water): 2 x daags 600 mg, bij infecties van de huid en weke delen gedurende 5-14 dagen en bij CAP gedurende 5-7 dagen. Bij een GFR van 30-50 ml/min. dosis verlagen tot 2 x daags 400 mg. Bijwerkingen: o.a. misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, hoofdpijn, duizeligheid, jeuk, huiduitslag, flebitis, stijging van transaminasen, koorts en reacties op de toedieningsplaats, overgevoeligheidsreacties. Voorzichtigheid is geboden bij overgevoeligheid voor penicillinen en carbapenems. Verkrijgbaar als: – Zinforoâ, poeder voor concentraat voor infusie a` 600 mg (fosamil als acetaat-1-water).

Ceftaroline fosamil

Ceftazidim/avibactam. Combinatiepreparaat van het derde-generatiecefalosporine ceftazidim en de beta-lactamaseremmer avibactam. Het wordt toegepast bij infecties met aerobe, gramnegatieve micro-organismen, waaronder gecompliceerde intra-abdominale infecties, gecompliceerde urineweginfecties, in het ziekenhuis opgelopen pneumonie (waaronder die samenhangend met beademing) en infecties bij patie¨nten met beperkte behandelmogelijkheden. Het is vrijwel niet werkzaam tegen grampositieve organismen en anaeroben. Na intraveneuze toediening is de plasma-eiwit140

binding ca 10%, Vd is ca. 20 l; ceftazidim passeert nauwelijks de intacte bloedhersenbarrie`re maar dringt gemakkelijk door de placenta en wordt in de moedermelk uitgescheiden; eliminatie voornamelijk ongewijzigd in de urine door glomerulaire filtratie en actieve tubulaire secretie. T1/2,el ca. 2 uur. Dosering: intraveneus: 3x daags 2g/0,5g. Dosisaanpassing is noodzakelijk bij eGFR75 jaar tot 3 maal verlengd. Dosering: i.m. of i.v.: 1 maal daags 1 tot 2 gram, bij ernstige infecties tot 4 gram per dag; kinderen 20 tot 80 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 1 dosis. Bijwerkingen: koliek, hoofdpijn, duizeligheid, hemolytische anemie. Daarnaast kunnen misselijkheid, diarree en allergische reacties optreden. Interacties: werkt antagonistisch t.o.v. tetracyclines. Combinatie met probenecide kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties. Verkrijgbaar als: – Ceftriaxon, poeder voor injectievloeistof a` 500 mg en a` 1 gram (als di-Nazout); poeder voor infusievloeistof a` 2 gram (als di-Na-zout); poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie 0,25 g intramusculair.

Cefuroxim

. Een cefalosporinederivaat van de tweede generatie voor parenteraal en oraal gebruik. De orale toediening geschiedt in de vorm van een prodrug, cefuroxim-axetil. Na orale toediening wordt het in de darmmucosa omgezet in cefuroxim. De orale biologische beschikbaarheid bedraagt bij inname tijdens de maaltijd 60%, bij een lege maag 30%. De halfwaardetijd van de serumspiegel is ongeveer 70 minuten. Dosering: i.v. volwassenen: 3 maal daags 750 mg, bij ernstige infecties 3 tot 4 maal daags 1,5 gram. Dosering bij gonorroe: e´e´nmaal 1,5 gram i.m. Dosering i.v. voor kinderen: 30 tot 100 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 3 tot 4 doses. Oraal: 2 maal daags 250 tot 500 mg, kinderen (5-12 jaar) 2 maal daags 125 mg. Sterkten en doseringen zijn uitgedrukt als cefuroxim. Bijwerkingen: allergische reacties (ca. 5%), misselijkheid, diarree, voorbijgaande trombocytopenie, slaperigheid, duizeligheid, nervositeit, depressie. Interacties: werkt antagonistisch met tetracyclines. Combinatie met probenecide kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties. Verkrijgbaar als: – Aprokamâ, poeder voor injectievloeistof a` 50 mg. – Cefuroxim, poeder voor injectievloeistof a` 250 mg, a` 750 mg en a` 1,5 gram (als Na-zout). – Ximaractâ, poeder voor injectievloeistof a` 50 mg. – Zinnacefâ, poeder voor injectievloeistof a` 250 mg, a` 750 mg en a` 1,5 gram; poeder voor infusievloeistof a` 1,5 gram (als Na-zout). 142

– Zinnatâ, tabletten a` 125 mg, a` 250 mg en a` 500 mg (als axetil); suspensie a` 25 mg/ml (als axetil).

Ceklatrinâ. Zie: Claritromycine Celebrexâ. Zie: Celecoxib Celecoxib

blz. 159 blz. 143

C

. Een selectieve cyclo-oxygenase-2 (COX-2) remmer toe-

gepast bij de behandeling van artrose en reumatoı¨de artritis. Na orale toediening wordt het redelijk goed geabsorbeerd. Het wordt in de lever voornamelijk via CYP2C9 gemetaboliseerd tot inactieve metabolieten. Zelf remt het CYP2D6 en in mindere mate CYP2C19. Via de nieren wordt 1% in onveranderde vorm uitgescheiden. De plasma-eiwitbinding is 97%. De T½ bedraagt ca. 10 uur. Dosering: oraal: bij artrose: 200 mg per dag verdeeld over 1 of 2 doses, zonodig 2 maal daags 200 mg; bij reumatoı¨de artritis: 2 maal daags 100 mg tot 200 mg. Bijwerkingen: verhoogd risico op trombotische incidenten (myocardinfarct en CVA), vochtretentie, maagdarmstoornissen, duizeligheid, huiduitslag, bovensteluchtweginfecties, slapeloosheid. Contra-indicatie: ischemische hartziekte en/of cerebrovasculaire ziekte, congestief hartfalen, actief ulcus pepticum of gastro-intestinale bloeding, overgevoeligheid voor sulfonamiden. Interacties: bij combinatie met acetylsalicylzuur in antitrombotische dosering verdwijnt de selectiviteit voor COX-2 en gelden interacties zoals bij niet-selectieve NSAID’s. Verhoging van de plasmaconcentratie van dextromethorfan. Verkrijgbaar als: – Celebrexâ, capsules a` 100 mg en a` 200 mg. – Celecoxib, harde capsules a` 100 mg en a` 200 mg. – Clibexâ, (harde) capsules a` 100 mg en a` 200 mg.

Celestone â. Zie: Betamethason Celiprolol

blz. 94

. Een selectieve be`ta-1-receptorblokker met vaatverwijdende

eigenschappen en intrinsieke sympaticomimetische activiteit (ISA) gericht op de be`ta-2-receptor. Toegepast bij de behandeling van hypertensie en angina pectoris. Na orale toediening wordt het niet volledig geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid bedraagt 30% bij lage doses en 70% bij hoge doses. Het wordt vrijwel niet gemetaboliseerd en via de nieren (20%) en via gal (50%) met de feces uitgescheiden. De T½ bedraagt ongeveer 5 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 200 tot 400 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, vermoeidheid, duizeligheid, hoofdpijn, koude extremiteiten, depressies, slaapstoornissen. Interacties: NSAID’s verminderen het effect van celiprolol, werkt synergistisch met ander antihypertensiva, alfablokkers. Vermindert effect be`tasympaticomimetica. Maskeert hypoglykemiee¨n en vertraagt het herstel daarvan. Verkrijgbaar als: – Celiprolol, tabletten a` 200 mg en a` 400 mg (HCl). – Dilanormâ, tabletten a` 200 mg en a` 400 mg (HCl).

CellCeptâ. Zie: Mycofenolzuur

blz. 454

Cellulose. De geoxideerde vorm wordt lokaal toegepast als absorbeerbaar hemostaticum in de chirurgie. Verkrijgbaar als: – Surgicelâ, verband a` 1,25 x 5 cm, a` 5 x 7,5 cm, a` 5 x 35 cm en a` 10 x 20 cm. 143

Celluviscâ. Zie: Carmellose blz. 135 Celoftalâ. Zie: Hypromellose blz. 337 Celsentriâ. Zie: Maraviroc

C

Ceprotin â. Zie: Proteı¨ne-C

blz. 420 blz. 564

Cerdelga â. Zie: Eliglustat

blz. 233

Cerezymeâ. Zie: Imiglucerase

blz. 346

Ceritinib

. Tyrosinekinaseremmer die het anaplastisch lymfoom kinase (ALK) en zijn oncogene varianten remt door autofosforylatie en daardoor de proliferatie van ALK-afhankelijke kankercellen. Ceritinib wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij ALK-positief niet-kleincellig longcarcinoom. Het wordt na orale toediening voor ten minste 25% opgenomen, Tmax: 4-6 uur. Inname met voedsel verhoogt de absorptie met meer dan 50%. Het is grotendeels aan plasma-eiwit gebonden en passeert deels de bloed-hersenbarrie`re. Metabolisme gedeeltelijk door CYP3A4 en vervolgens door glucuronidering. Uitscheiding voornamelijk met de feces, grotendeels onveranderd (T½ 31-41 uur). Stel voorafgaand aan de behandeling de ALKstatus vast. Niet toepassen bij patie¨nten met een lang-QT-intervalsyndroom of met een ernstig gestoorde leverfunctie. Ceritinib is voorwaardelijk geregistreerd om het snel beschikbaar te maken; daardoor bestaan er nog onvoldoende gegevens over de werkzaamheid en de veiligheid. Dosering: oraal (ten minste 2 uur voor of 2 uur na het eten): aanvankelijk 750 mg 1 x per dag; bij onacceptabele stijging van leverenzymconcentraties de dosering verlagen met stappen van 150 mg tot een dosis van minimaal 300 mg. Bij ernstige bijwerkingen, bv. pneumonitis, QTc-interval groter dan 500 ms, ernstige bradycardie, ernstige of ondraaglijke misselijkheid, braken of diarree of aanhoudende hyperglykemie (>14 mmol/l), dient de behandeling te worden onderbroken en bij uitblijven van herstel definitief te worden gestaakt. Bij verminderde nierfunctie is aanpassing van de dosering niet nodig. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. misselijkheid, diarree, buikpijn, obstipatie, slokdarmaandoeningen, verminderde eetlust, anemie, afwijkende leverfunctiewaarden, huiduitslag en vermoeidheid. Verder visusstoornissen, pericarditis, bradycardie, pneumonitis, verlenging van het QTcinterval, hyperglykemie, hypofosfatemie, stijging van lipase en amylase, nierfunctiestoornis. Plasmaconcentraties van glucose, ALAT, ASAT en totaal bilirubine dienen te worden gecontroleerd voorafgaand aan en tijdens de behandeling. Interacties: gelijktijdig gebruik van inductoren van CYP3A4 kan de plasmaconcentratie van ceritinib verlagen. CYP3A4-remmers kunnen de plasmaconcentratie juist zodanig verhogen dat dosisverlaging nodig is: bij krachtige CYP 3A3-remmer verlagen met ca. 33%. Voorzichtigheid is geboden bij combinatie met andere QTc-interval verlengende geneesmiddelen. Verkrijgbaar als:

– Zykadiaâ, harde capsules a` 150 mg en filmomhulde tabletten a` 150 mg.

Cerliponase alfa. Humaan tripeptidylpeptidase 1 (rhTPP1) bereid met recombinant-DNA-techniek. Cerliponase alfa is een proteolytisch inactief pro-enzym dat in het lysosoom wordt geactiveerd. Het wordt toegepast bij 144

de behandeling van neuronale ceroı¨dlipofuscinose type 2 (CLN2; ook bekend als tripeptidylpeptidase-1-deficie¨ntie). Na intracerebroventriculaire toediening wordt in de liquor Tmax bereikt na ca. 5 uur. Er heeft enige verdeling naar weefsels buiten de liquor plaats. T½ is ca. 7 uur. Dosering: intracerebroventriculaire infusie: 300 mg per 2 weken; voor toediening antihistaminicum en/of antipyreticum toedienen. Zo nodig bij bijwerkingen de dosering verlagen. Zie voorts productinformatie. Bijwerkingen: meest voorkomende bijwerkingen zijn bovensteluchtweginfecties, overgevoeligheid, prikkelbaarheid, convulsies, pyrexie, ECG-afwijkingen, verandering in eiwitconcentratie van de liquor. Voorts kunnen o.a. conjunctivitis, infecties bij toedieningssysteem, bradycardie, maagdarmaandoeningen en blaarvorming in de mond voorkomen. Interacties: geen gegevens. Verkrijgbaar als:

– Brineuraâ, injectieflacon met oplossing voor infusie a` 5 ml = 150 mg.

Cernevit. Zie: Tocoferol, dl-a-

blz. 670

Certicanâ. Zie: Everolimus Certolizumab pegol

blz. 266

. Met behulp van recombinant-DNA techno-

logie bereide en gehumaniseerde TNF-a-blokker gekoppeld aan polyethyleenglycol (PEG). Wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij reumatoı¨de artritis, artritis psoriatica, axiale spondylartropathie en plaquepsoriasis. Dosering: s.c.: 2 injecties van 200 mg in week 0, 2, 4; gevolgd door 200 mg elke 2 weken. Bij uitblijven reactie na 12 weken behandeling heroverwegen. Bijwerkingen: ernstige infecties, sepsis. Controles op infecties voor begin en tot 5 maanden na het staken van de behandeling. Verder bloedbeeldafwijkingen, hoofdpijn, sensorische afwijkingen, hypertensie, verstoring leverfunctiewaarden, huiduitslag, lokale injectiereacties. Interacties: combinatie met abatacept en anakinra verhoogt risico op infecties. Immunologische respons op vaccinatie met levende vaccins wordt verminderd. Verkrijgbaar als: – Cimziaâ, injectievloeistof a` 1 ml = 200 mg.

Cerubidineâ. Zie: Daunorubicine

blz. 191

Cervarix â. Zie: Papillomavirusvaccin (humaan)

blz. 514

Cetiol Vâ. Een dunvloeibare olie, bestaande uit een mengsel van oliezure esters van verschillende alcoholen, voornamelijk decylalcohol. Wordt niet ranzig. Gebruikt in zalfbases en cre`mes.

Cetirizine

1 . Een H-1-receptorblokkerend antihistaminicum toegepast bij allergische aandoeningen. De halfwaardetijd bedraagt ongeveer 11 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 10 mg bij de avondmaaltijd. Bijwerkingen: slaperigheid, hoofdpijn, droge mond, duizeligheid. Verkrijgbaar als: – Cetirizine, tabletten a` 10 mg (di-HCl); drank a` 1 mg/ml (di-HCl). – Reactineâ, tabletten a` 10 mg (di-HCl). – Zyrtecâ, tabletten a` 10 mg (di-HCl); drank a` 1 mg/ml (di-HCl).

Cetomacrogolcre `me FNA. Een hydrofiele basiscre`me met 15% cetomacrogolwas, 20% decyloleaat, 2,8% sorbitol en 0,2% sorbinezuur. 145

C

Cetomacrogolsmeersel FNA. Een emulsie met 3% cetomacrogolwas, 4% decyloleaat, 5,6% sorbitol, 0,13% sorbinezuur en 0,09% kaliumsorbaat.

Cetomacrogolzalf FNA. Een hydrofobe basiszalf met 25,5% cetomacrogolwas, 15% isopropylmyristaat, 21,3% vloeibare paraffine en 38,3% vaseline.

C

Cetraxalâ. Zie: Ciprofloxacine

blz. 156

Cetrimide. Wit poeder, goed oplosbaar in water. Een quaternaire ammoniumverbinding, die uitwendig wordt gebruikt als reinigingsmiddel en desinfectans. Werkt voornamelijk op grampositieve bacterie¨n. De werkzaamheid wordt door zeep en lichaamsvochten verminderd. Verkrijgbaar als:

– Cetrimide FNA, cre`me a` 0,5%.

Cetrorelix

. Een gonadoreline-(=LHRH [luteinising hormone releasing hormone]) antagonist die zich competitief bindt aan de LHRH-receptoren in de hypofyse. Hierdoor wordt de afgifte van LH en FSH geremd en de plasmaconcentraties van geslachtshormonen verlaagd. Toegepast ter preventie van vroegtijdige ovulatie bij kunstmatige voortplantingstechnieken. Dosering: s.c.: ’s morgens of ’s avonds 1 maal daags 0,25 mg vanaf de 5e of 6e dag van de ovarie¨le stimulatie resp. tot en met de dag van de ovulatie-inductie of tot en met de avond voorafgaand aan de dag van de ovulatie-inductie. Bijwerkingen: lokale huidreacties. Verkrijgbaar als: – Cetrotideâ, poeder voor injectievloeistof a` 0,25 mg en a` 3 mg, beide sterktes inclusief solvens.

Cetrotideâ. Zie: Cetrorelix Ceturaâ. Zie: Estradiol

blz. 146 blz. 257

Cetuximab

. Een, via DNA-recombinanttechnieken verkregen, chimeer humaan-muis monoklonaal IgG1-antilichaam gericht tegen de epidermale groeifactor receptor (EGFR). Cetuximab bindt zich aan EGFR waardoor uiteindelijk de proliferatie wordt geremd en apoptose van de tumorcellen wordt opgewekt. Het wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij colorectaal carcinoom (met overexpressie van EFGR en ‘wild type’ KRASgen) en plaveiselcalcarcinoom van het hoofdhalsgebied. T1/2 70-100 uur. Dosering: i.v. infusie: initie¨le dosis 400 mg/m2 lichaamsoppervlak in 2 uur, gevolgd door 1 maal per week een infusie in 1 uur van 250 mg/m2 lichaamsoppervlak. Voorafgaand aan iedere infusie dient premedicatie met antihistaminica te worden toegepast. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, dyspnoe, huidreacties, conjunctivitis, leverfunctiestoornissen, bloedbeeldafwijkingen, koortsachtige verschijnselen. Het verdient aanbeveling een controle van humaan antichimerische antilichaamtiters te bepalen. Verkrijgbaar als: – Erbituxâ, infusievloeistof a` 20 ml = 100 mg en a` 100 ml = 500 mg.

Champixâ. Zie: Varenicline

1

blz. 702

Chaniestalâ. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 260 Chenodeoxycholic acid sigma-tauâ. Zie: Chenodeoxycholzuur blz. 147

146

Chenodeoxycholzuur

. Exogeen chenodeoxycholzuur wordt gebruikt als vervangingstherapie ter herstel van de ontbrekende terugkoppeling door het tekort aan endogeen chenodeoxycholzuur bij cerebrotendineuze xanthomatose (CTX) als gevolg van een defect in het CYP27A1-gen. Chenodeoxycholzuur wordt toegepast bij de behandeling van aangeboren defecten van de primaire galzuursynthese door tekort aan sterol-27-hydroxylase (CTX)). Na orale toediening wordt chenodoxycholzuur wisselend en onvolledig geabsorbeerd; het wordt gekoppeld aan glycine en taurine, uitgescheiden in de gal en gedeeltelijk gereabsorbeerd na bacterie¨le deconjugatie. T½ is ca. 4 dagen. Bij voorkeur niet gebruiken tijdens zwangerschap en lactatie. Dosering: oraal: volwassenen aanvangsdosering 3 x daags 250 mg; kinderen 5 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses. Regelmatige meting van cholestanol, galalcoholen en leverenzymen wordt aanbevolen met zo nodig aanpassing van de dosering. Bijwerkingen: voornamelijk constipatie en verhoging van leverenzymen. Interacties: bij gelijktijdig gebruik met colestipol, colestyramine of aluminiumhydroxide kan de absorptie van chenodeoxycholzuur afnemen; ciclosporine en sirolimus remmen de synthese van deoxycholzuur door remming van CYP27A1 en verhoging van de activiteit van HMG-CoA-reductase. Verkrijgbaar als:

– Chenodeoxycholic acid sigma-tauâ, harde capsules a` 250 mg.

Chirocaineâ. Zie: Levobupivacaı¨ne

blz. 394

Chisylenâ. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 260 Chloorambucil

. Een cytostaticum met alkylerende werking, gebruikt bij de ziekte van Hodgkin, non-hodgkinlymfomen, chronische lymfatische leukemie, ovarium- en mammacarcinoom. Dosering: oraal: dosering afhankelijk van de indicatie en de toegepaste kuur. Hodgkin (ClVPP-kuur): 6 mg/m2 lichaamsopp. per dag, maximaal 10 mg per dag. Non-hodgkin: 0,1 mg / kg lichaamsgewicht als monotherapie, maximaal 15 mg per dag. Controle van differentieel leukocytenbeeld, trombocytenaantal en hemoglobinegehalte is nodig. Bijwerkingen: maagdarmklachten, irreversibele beschadiging van het beenmerg kan voorkomen. Interacties: verminderde immunologische respons op vaccinatie met levende micro-organismen. Verkrijgbaar als:

– Leukeranâ, filmomhulde tabletten a` 2 mg.

Chlooramfenicol

. Een antibioticum, afkomstig van Streptomyces venezuelae. Tegenwoordig wordt het synthetisch bereid. Wit, bitter smakend poeder, oplosbaar 1 in 400 water. Het wordt snel uit de darm geabsorbeerd. De biologische halfwaardetijd is ongeveer 4 uur. Chlooramfenicolpalmitaat is een onoplosbare ester en is dus smaakloos. Na orale toediening wordt in de darm chlooramfenicol afgesplitst. Chlooramfenicolnatriumsuccinaat is goed oplosbaar in water en werd gebruikt voor de parenterale toediening van chlooramfenicol. Het is een zeer werkzaam antibioticum, maar door de ernst van de bijwerkingen is het indicatiegebied beperkt. Oculair gebruikt bij infecties van het oog en de oogleden. Dosering: oculair: oogdruppels: elke 2-3 uur 1 druppel in het aangedane oog. Oogzalf: 2-4 maal daags aanbrengen. Bijwerkingen: irritatie en overgevoelig147

C

C

heidsreacties, agranulocytose, het risico op aplastische anemie bij oculaire toepassing is onduidelijk, veiligheidshalve wordt aangeraden het gebruik te beperken tot maximaal 14 dagen. Verkrijgbaar als: – Chlooramfenicol, oogdruppels a` 0,4% en a` 0,5%; oogzalf a` 1%. – Chlooramfenicol Minims, oogdruppels a` 0,5%.

Chlooramfenicol Minims. Zie: Chlooramfenicol Chloordiazepoxide

3

blz. 147

. Een benzodiazepinederivaat, dat als

tranquillizer wordt gebruikt bij angst- en spanningstoestanden. Het heeft ook een spierrelaxerend effect. Na orale toediening wordt het goed en snel geabsorbeerd. De eliminatie verloopt ook traag, de biologische halfwaardetijd is ongeveer 5 tot 30 uur. Slechts enkele procenten worden in onveranderde vorm met de urine uitgescheiden, de rest wordt omgezet. Twee van de metabolieten zijn eveneens werkzaam. Dosering: oraal: 3 maal daags 5 tot 15 mg, in ernstige gevallen 4 maal daags 25 mg; parenteraal: 50 tot 100 mg, alle bij acute opwindingstoestanden. Maximaal 300 mg per etmaal. Bijwerkingen: slaperigheid, ataxie, verminderd libido. Interacties: metabolisme wordt geremd door ritonavir. Werkt synergistisch met andere centraal-depressieve stoffen. Verkrijgbaar als: – Chloordiazepoxide, dragees a` 5 mg, a` 10 mg en a` 25 mg; tabletten a` 5 mg, a` 10 mg en a` 25 mg.

Chloorethaan. Zie: Ethylchloride blz. 264 . Een desinfectiemiddel, werkzaam tegen de meeste grampositieve en gramnegatieve bacterie¨n. Het effect op M. tuberculosis en Proteus Rettgeri is gering, tegen sporen is het niet werkzaam. De onderste grens van werkzaamheid is 1 op 10.000. Het wordt door looistoffen onwerkzaam gemaakt, zodat contact met kurk moet worden vermeden. Voor huiddesinfectie, als het gebruik van jood niet gewenst is, in 0,5% oplossing in ethanol 70%. Voor blaasspoeling in een steriele 0,02% oplossing. Verkrijg-

Chloorhexidine

baar als:

– Chloorhexidine, Oplossing 0,5% Alcoholisch FNA, Chloorhexidine Oplossing Cutaan 5 mg/ml en 10 mg/ml FNA, Chloorhexidine Oplossing 1% Steriel FNA. – Chloorhexidinedigluconaat, Creme 1% FNA, Chloorhexidinedigluconaat Mondspoeling 0,2% FNA, Chloorhexidinedigluconaat Spoeling 0,1% FNA; Chloorhexidinedigluconaat 0,5% in ethanol 70%, oplossing voor cutaan gebruik. – Corsodylâ, mondspoeling a` 0,2% (digluconaat); mondspray a` 0,2% (digluconaat); tandgel a` 1% (digluconaat). – Getinte ChloraPrep, 2% w/v / 70% v/v, oplossing voor cutaan gebruik. – Hibiscrubâ, zeepoplossing a` 4% (digluconaat). – Hibitaneâ, catheterslijm a` 1% (digluconaat); oplossing a` 20% (digluconaat); zuigtabletten a` 2,5 mg (di-HCl). – Medicanol â, wassing voor handendesinfectie a` 0,5% in ethanol 70% (digluconaat). – Soluprepâ, Soluprepâ, oplossing voor cutaan gebruik 2% w/v / 70% v/v isopropylalcohol; getint oplossing voor cutaan gebruik 2% w/v / 70% v/v isopropylalcohol. 148

– Sterilonâ, applicatievloeistof a` 1% (digluconaat); cre`me a` 1% (digluconaat); huidspray a` 1% (digluconaat). – Urogliss-Sâ, catheterslijm a` 0,05% (di-HCl).

Chloorhexidinedigluconaat. Zie: Chloorhexidine Chloormethine

blz. 148

. Stikstofmosteranalogon dat door alkylering snel-

prolifererende cellen remt. Het wordt toegepast bij de topische behandeling van cutaan T-cellymfoom, type mycosis fungoides. Na toediening op de huid waren geen meetbare concentraties chloormethine in het bloed aanwezig. Dosering: cutaan: 1 x daags op de aangetaste delen van de huid aanbrengen; bij ulceratie of blaarvorming de behandeling onderbreken. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. dermatitis, pruritus, huidinfecties, ulceratie en blaarvorming en hyperpigmentatie. Voorts zijn overgevoeligheidsreacties gemeld. Interacties: geen gegevens maar onwaarschijnlijk. Verkrijgbaar als:

– Ledagaâ, kleurloze gel a` 160 microgram/g. 3 . Een fenothiazinederivaat dat werd toegepast als antipsychoticum. Deze toepassing is thans obsoleet. Het wordt soms nog toegepast bij hardnekkige hik en misselijkheid en braken (bij contra-indicaties voor andere middelen) en palliatieve sedatie. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. Chloorpromazine wordt bijna geheel gemetaboliseerd, dit is een langzaam proces. In de urine komen vele metabolieten voor, o.a. chloorpromazinesulfoxide. De serumhalfwaardetijd bedraagt 15 tot 40 uur. Dosering: rectaal: 3 tot 4 maal daags 50 tot 100 mg. Bijwerkingen: extrapiramidale stoornissen, sufheid, droge mond, obstipatie, cholangiolitische afsluitingsicterus, allergische reacties, agranulocytose, hypotensie, retina-afwijkingen, grijze verkleuring van de huid, fotosensibilisatie. Interacties: ritonavir verhoogt de plasmaconcentratie van chloorprometazine. Verlenging QT-interval bij combinatie met andere geneesmiddelen met invloed op het QTinterval. Verkrijgbaar als: – Chloorpromazine FNA, zetpillen a` 25 mg en a` 100 mg (HCl).

Chloorpromazine

3 . Klassiek antipsychoticum, dat als neurolepticum wordt gebruikt bij acute en chronische psychosen en verwardheidstoestanden. Dosering: oraal: 3 maal daags 25 mg tot 100 mg, tot het klinisch effect is bereikt; daarna dalen tot onderhoudsdosis. Zo nodig tot 600 mg per dag. Bijwerkingen: extrapiramidale stoornissen, orthostatische hypotensie, tachycardie, slaperigheid, duizeligheid. Interacties: het effect van dopamine-agonisten wordt geantagoneerd. Let op bij geneesmiddelen die CYP2D6 remmen of induceren. Verkrijgbaar als: – Truxalâ, filmomhulde tabletten a` 15 mg en a` 50 mg (HCl).

Chloorprotixeen

. Diureticum, met dezelfde natriuretische potentie en hetzelfde aangrijpingspunt in het nefron als thiazidediuretica. De werking zet pas na enkele uren in, maar de werkingsduur is langer (24 tot 72 uur) dan die van de thiazides. Gebruikt bij hypertensie, renale diabetes insipidus, oedeem, decompensatio cordis en idiopathische hypercalciurie.

Chloortalidon

149

C

C

Dosering: bij hypertensie: oraal: 1 maal daags 12,5 mg tot 50 mg. Dosering bij renale diabetes insipidus: oraal: begindosering 2 maal daags 100 mg, onderhoudsdosering 1 maal daags 50 mg. Dosering bij oedeem: oraal: 1 maal daags 12,5 mg tot 50 mg. Dosering bij decompensatio cordis: oraal: 1 maal daags 12,5 mg tot 50 mg. Dosering bij idiopathische hypercalciurie: oraal: 1 maal daags 25 mg tot 50 mg. Bijwerkingen: kaliumdepletie, hyperurikemie (jicht), verergeren van bestaande diabetes, trombopenie. Interacties: werkt synergistisch met andere antihypertensiva. NSAID’s kunnen de antihypertensieve werking verminderen bij gebruik langer dan 2 weken en eventueel hartfalen verergeren. Toxiciteit lithium kan toenemen. Hypokalie¨mie kan verergeren bij combinatie met acetazolamide en ketanserine, hyponatrie¨mie in combinatie met carbamazepine, oxcarbazepine, SSRI’s of venlafaxine. Verkrijgbaar als: – Chloortalidon, tabletten a` 12,5 mg, a` 25 mg en a` 50 mg.

Chloorxylenol. Desinfectiemiddel. De werkzaamheid is verminderd bij aanwezigheid van eiwitten. Verkrijgbaar als: – Dettol â, lotion a` 4,9%. 3 . Droge kristallen, goed oplosbaar in water. Het wordt snel uit het darmkanaal geabsorbeerd, in de bloedbaan wordt het omgezet in trichloorethanol. Dit product wordt in de lever gedeeltelijk gekoppeld aan glucuronzuur en gedeeltelijk geoxideerd tot trichloorazijnzuur. Zowel het glucuronide als trichloorazijnzuur wordt door de nier uitgescheiden. Chloralhydraat wordt gebruikt als slaapmiddel, als sedativum en bij de sedatie van kinderen bij diagnostisch onderzoek. Dosering: als hypnoticum: oraal: volwassenen: ’s avonds 250 mg tot 1 gram, max. 2 gram; kinderen 30 tot 50 mg/kg lichaamsgewicht, max. 1 gram. Als sedativum: oraal: 3 maal daags 250 mg. Bij diagnostisch onderzoek: 50 tot 100 mg/kg lichaamsgewicht, max. 1,5 gram. Bijwerkingen: irritatie maagdarmkanaal, allergische huidreacties, licht gevoel in het hoofd, opwinding, verwardheid, verlenging QT-interval. Interacties: chloralhydraat versterkt de werking van coumarinederivaten. Verkrijgbaar als: – Chloralhydraat FNA, drank a` 100 mg/ml; klysma’s a` 300 mg en a` 600 mg; zetpillen a` 300 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1 gram.

Chloralhydraat

Chloroquine (malariaprofylaxe) (langdurige reumabehandeling). Een chinolinederivaat, dat wordt gebruikt bij malaria, bij leveramoebiasis en bij reumatoı¨de artritis. Na orale toediening wordt het snel en bijna volledig uit de darm geabsorbeerd. De eliminatie verloopt zeer langzaam. De serumhalfwaardetijd bedraagt 70 tot 120 uur. 70% wordt onveranderd in de urine teruggevonden. Mag alleen op artsenverklaring worden afgeleverd. Dosering: voor suppressief gebruik bij malaria: e´e´nmaal daags 300 mg gedurende 2 dagen, daarna 1 maal per week. Dosering voor curatief gebruik bij malaria: op de eerste dag 600 mg (eventueel i.m.), 6 uur later 300 mg; op de tweede dag 1 maal 300 mg en op de derde dag 1 maal 300 mg, in het totaal dus 1500 mg. Bij leveramoebiasis wordt 2 maal daags 300 mg chloroquine gegeven gedurende 2 dagen, daarna 300 mg 1 maal per dag gedurende 2 tot 3 weken. Chloroquine wordt ook wel gebruikt bij reumatoı¨de artritis en lupus erythematodes. Dosering: aanvankelijk 600 tot 900 mg per dag; als onderhouds150

dosering 150 tot 300 mg per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, jeuk, hoofdpijn, urticaria, spierzwakte, accommodatiestoornissen, retinopathie, QT-verlenging. Chloroquine is bijzonder giftig voor kleine kinderen. Interacties: ritonavir remt het metabolisme van chloroquine. Niet gelijktijdig innemen met antacida en cimetidine. Verkrijgbaar als: – A-CQ 100â, tabletten a` 100 mg (als difosfaat).

Cholecalciferol. Zie: Colecalciferol blz. 169. Cholecombâ. Zie: Rosuvastatine/ezetimibe blz. 596 Choleravaccin

. Geı¨nactiveerde Vibrio cholerae O1 (stammen Inaba klassiek, Inaba El Tor en Ogawa klassiek) met recombinant choleratoxine-Bsubunit. Ee´n orale dosis bevat 1011 bacterie¨n en 1 mg toxine. Toegepast voor actieve immunisatie tegen cholera veroorzaakt door Vibrio cholerae serogroep O1. De beschermingsduur is 2 jaar. Dosering: oraal zonder voedsel of dranken: 2 doses met 1 tot 6 weken tussentijd samen met natriumbicarbonaatoplossing, 150 ml (volwassenen), 75 ml (kinderen van 2 tot 5 jaar). Revaccinatie iedere 2 jaar 1 dosis. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, malaise, hoofdpijn, koorts, huidreacties, luchtwegklachten. Verkrijgbaar als: – Dukoralâ, suspensie a` 3 ml en zakje bruisgranulaat met natriumwaterstofcarbonaat.

Cholestagelâ. Zie: Colesevelam

blz. 169

Cholib â. Zie: Fenofibraat/simvastatine blz. 276 Cholscanâ. Zie: 18F-Fluorocholine

blz. 19

Cholzuur. Onderdrukt de galzuursynthese waardoor de concentratie van abnormale galzuren sterk of totaal daalt en de leverenzymen dalen. Het stimuleert de galafscheiding en bevordert de vetabsorptie. Cholzuur wordt toegepast bij de behandeling van aangeboren afwijkingen in de primaire galzuursynthese als gevolg van deficie¨ntie van sterol-27-hydroxylase (cerebrotendineuze xanthomatose), deficie¨ntie van 2- (of a-) methylacyl-CoAracemase of deficie¨ntie van cholesterol-7a-hydroxylase bij zuigelingen vanaf de leeftijd van e´e´n maand en bij kinderen, adolescenten en volwassenen. Cholzuur wordt na absorptie opgenomen in de galzuurvoorraad en ondergaat enterohepatische circulatie. In de lever heeft amidering plaats met glycine en/of taurine. Bij leverfunctiestoornis moet de dosering individueel worden aangepast. Dosering: oraal: 10-15 mg/kg als enkelvoudige dosis of in verschillende doses verdeeld over de dag. Controle van galzuurconcentraties en leverenzymconcentraties is aangewezen. Bijwerkingen: o.a. perifere neuropathie, diarree, misselijkheid, reflux-oesofagitis. Interacties: geen gegevens bekend. Verkrijgbaar als:

– Kolbamâ, harde capsules a` 50 mg cholzuur en a` 250 mg cholzuur. – Orphacol â, harde capsules a` 50 mg cholzuur en a` 250 mg cholzuur.

Chondrocyten, autologe. Chondrocyten worden verwijderd uit gezond kraakbeen, in vitro gekweekt en vervolgens als driedimensionale sferoı¨den geı¨mplanteerd in een kraakbeendefect van dezelfde patie¨nt. Deze ingreep 151

C

C

kan worden toegepast voor de reparatie van symptomatische gewrichtskraakbeendefecten van de femorale condylus en de knieschijf (International Cartilage Repair Society graad III of IV) met een defectgrootte tot 10 cm2 bij volwassenen. Er dient vervolgens een passende revalidatie te worden gevolgd. Dosering: intra-articulair: 10-70 sferoı¨den per vierkante centimeter defect. Bijwerkingen: meest voorkomende bijwerkingen zijn gewrichtseffusie, artralgie, gewrichtszwelling, overgevoeligheid, spierzwakte, gewrichtsblokkering, gewrichtscrepitatie, chondropathie, tendinitis, loopstoornis, pijn, meniscusletsel en ligamentverstuiking. Interacties: geen gegevens maar onwaarschijnlijk. Verkrijgbaar als: – Spheroxâ, 10-70 sferoı¨den voor implantatie.

Chondroı¨tinezwavelzuur. Een dierlijk mucopolysaccharide toegepast bij oogheelkundige operaties (in combinatie met hyaluronzuur) en als blaasinstallatievloeistof bij interstitie¨le cystitis (als tijdelijke vervanging van de glycosaminoglycaanlaag). Verkrijgbaar als: – Gepan â instill, blaasinstallatievloeistof a` 40 ml = 80 mg (Na-zout). – Uracystâ, blaasspoelvloeistof a` 20 ml = 400 mg (Na-zout).

Choriongonadotrofine. HCG. Glycoproteı¨ne uit de placenta, bereid uit de urine van zwangere vrouwen, met hoofdzakelijk LH (ICSM)-werking. Bij de vrouw wordt de ovulatie geı¨nduceerd en wordt de ontwikkeling van een corpus luteum gestimuleerd. Bij de man worden de interstitie¨le cellen in de testis tot ontwikkeling gebracht en aangezet tot de productie van androgenen. Bij de vrouw in combinatie met menopauzegonadotrofine, urifollitropine of follitropine gebruikt bij infertiliteit ten gevolge van het uitblijven van follikelrijping of ovulatie. Bij de man gebruikt bij hypogonadotroop hypogonadisme, vertraagde puberteit, cryptorchisine en in combinatie met menopauzegonadotrofine of urofollitropine bij infertiliteit bij bepaalde gevallen van gestoorde spermatogenese. Choriongonadotrofine wordt intramusculair toegediend. Dosering: op geleide follikelgrootte en estradiolplasmaconcentratie. Bijwerkingen: maagdarmklachten, pijnlijke borsten, vergroting ovaria. Verkrijgbaar als:

– Pregnylâ, poeder voor injectievloeistof a` 500 IE, a` 1.500 IE en a` 5.000 IE.

Choriongonadotropine alfa

. Het via DNA-recombinanttechnologie geproduceerde humane choriongonadotrofine toegepast ter inductie van de laatste fase van follikelrijping en luteı¨nisatie in het kader van in-vitrofertilisatie (IVF). 250 microgram choriongonadotropine alfa komt overeen met ca. 6500 IE, van het via urine van zwangere vrouwen verkregen, choriongonadotrofine. Dosering: s.c.: individueel op basis van de follikelgrootte en estradiol plasmaspiegels: e´e´nmalig 250 microgram 1 tot 2 dagen na de toediening van een FSHpreparaat. Bijwerkingen: hoofdpijn, pijnlijke borsten, vermoeidheid, lokale injectiereacties. Verkrijgbaar als: – Ovitrelleâ, poeder voor injectievloeistof a` 250 microgram.

Cialis â. Zie: Tadalafil 152

blz. 635

Ciambra â. Zie: Pemetrexed Ciastadâ. Zie: Tadalafil Cibacenâ. Zie: Benazepril

blz. 524 blz. 635 blz. 89

C

Cicatridinaâ. Zie: Hyaluronzuur blz. 331 Ciclesonide

. Een synthetisch glucocorticosteroı¨d dat als prodrug

wordt toegediend. Als inhalatiecorticosteroı¨d toegepast bij de behandeling van astma. Na inhalatie wordt het door esterasen in de long gehydrolyseerd tot de actieve metaboliet. Deze metaboliet bindt zich in de longen reversibel aan de aanwezige vetzuren waardoor de verblijfstijd in de longen wordt verlengd. De inhalatiedepositie in de longen bedraagt ca. 50%. De biologische beschikbaarheid van het gedeelte dat in het maagdarmkanaal terecht komt, is minder dan 1%. Dosering: inhalatie: aanvankelijk 1 maal daags 160 microgram, eventueel te verlagen tot 1 maal daags 80 microgram. Bijwerkingen: paradoxaal bronchospasmen, hoest, heesheid, huidreacties, onaangename smaak. Verkrijgbaar als:

– Alvescoâ, dosisae¨rosol a` 80 microgram en a` 160 microgram per dosis.

. Een hydropyridonderivaat met fungicide en fungostatische eigenschappen. Het is een breedspectrum antimycoticum toegepast bij dermatomycosen. Dosering: cutaan: 1-2 maal daags cre`me aanbrengen gedurende 2-4 weken.

Ciclopirox

Verkrijgbaar als:

– Loproxâ, hydrofiele cre`me a` 1% (olamine).

Ciclosporine

. Cyclisch polypeptide dat o.a. de activering en proliferatie van T-lymfocyten remt en door antilichamen teweeggebrachte effecten waarbij T-helpercellen een rol spelen. Ciclosporine wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de profylaxe van afstotingsreacties na transplantaties, ‘graft versus host disease’, psoriasis, nefrotisch syndroom, reumatoı¨de artritis en keratitis bij het droge-ogensyndroom. De orale biologische beschikbaarheid bedraagt 20-50%. De T½ bedraagt 5 tot 60 uur. Metabolisme vindt plaats via CYP3A4 en P-gp. Tevens is ciclosporine remmer van P-gp. Dosering: bij orgaantransplantatie: oraal: 10 tot 15 mg/kg per dag in 1 of 2 doses gedurende 1 tot 2 weken, vervolgens wordt de dosering geleidelijk teruggebracht tot een onderhoudsdosering van 2 tot 6 mg/kg per dag. Dosering bij beenmergtransplantatie: oraal: 12,5 tot 15 mg/kg per dag in 1 of 2 doses gedurende 3 tot 6 maanden, vervolgens wordt de dosering geleidelijk teruggebracht tot nihil na 1 jaar; i.v.: 3 tot 5 mg/kg per dag als intraveneus infuus, na 2 weken vervolgen met de orale onderhoudsdosering. Dosering bij psoriasis: 2,5 mg/kg per dag in 2 doses, eventueel verhogen tot maximaal 5 mg/kg per dag. Dosering bij nefrotisch syndroom: 5 mg/kg per dag in 1 of 2 doses. Dosering bij reumatoı¨de artritis: beginnen met 2,5 mg/kg lichaamsgewicht per dag in twee doses, na 6 weken eventueel verhogen tot max. 5 mg/kg lichaamsgewicht per dag. De drank dient voor toediening verdund te worden met melk of vruchtensap. De ampulinhoud dient 1:20 tot 1:100 verdund te worden met NaCl of glucosebevattende infuusvloeistoffen. Voorzichtigheid is geboden bij patie¨nten met lever- en/of nierfunctiestoornissen. Bijwerkingen: branderig 153

C

gevoel in handen en voeten (na orale toediening), tremor, gastro-intestinale stoornissen en hirsutisme. Interacties: plasmaconcentraties worden veranderd door remmers en inductoren van CYP3A4. Absorptie wordt vertraagd door orlistat. Ciclosporine remt CYP3A4 en verschillende transporteiwitten waaronder P-gp, BCRP, OATP1B en MRP-2. De digoxineconcentratie kan stijgen. Verkrijgbaar als: – Ciqorinâ, capsules a` 10 mg, a` 25 mg, a` 50 mg en a` 100 mg. – Ikervisâ, oogdruppels a` 1 mg/ml. – Neoralâ, capsules a` 25 mg en a` 100 mg; drank a` 100 mg/ml. – Sandimmuneâ, infuusconcentraat a` 1 ml = 50 mg. – Verkaziaâ, oogdruppels a` 1mg/ml.

Cidofovir

. Een virustaticum intraveneus toegepast bij de behandeling van gezichtsbedreigende cytomegalievirus(CMV)-retinitis bij aidspatie¨nten na falende therapie met foscarnet of ganciclovir. De T½ bedraagt ca. 2,5 uur, de intracellulaire T½ 17 tot 65 uur. Dosering: intraveneus als infuus: inductiebehandeling: 5 mg/kg lichaamsgewicht in 1 uur, 1 maal per week gedurende 2 weken. Onderhoudsbehandeling: 5 mg/kg lichaamsgewicht in 1 uur, 1 maal per 14 dagen, te beginnen 2 weken na het voltooien van de inductiebehandeling. Adequate hydratie en toediening van probenicide is noodzakelijk ter beperking van nefrotoxiteit. Bijwerkingen: nefrotoxiteit, neutropenie, neuropathie, alopecia, koorts, metabole alkalose, hoofdpijn. Interacties: let op combinatie met nefrotoxische stoffen, zoals aminoglycosiden, adefovir, amfotericine B en vancomycine. Verkrijgbaar als:

– Vistideâ, infuusconcentraat a` 5 ml = 375 mg

Cignoline. Zie: Ditranol Cilazapril

blz. 213

. Een angiotensine converting enzym (ACE)-remmer toegepast

bij de behandeling van essentie¨le hypertensie. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd en in de lever omgezet in het werkzame cilazaprilaat. De T½ bedraagt 40 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 0,5 mg tot 5 mg. Bij nierfunctiestoornissen dient de dosis te worden aangepast. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, hoesten, hypotensie, rinitis, maagdarmstoornissen. Interacties: werkt synergistisch met andere bloeddrukverlagers, hyperkalie¨mie kan optreden in combinatie met kaliumzouten, kaliumsparende diuretica, aldosteron-antagonisten en heparine. NSAID’s verminderen het effect en kunnen hartfalen verergeren. Toxiciteit lithium kan toenemen. Hypoglykemische werking bloedglucoseverlagende middelen wordt versterkt.

Cilestâ. Zie: Norgestimaat/ethinylestradiol blz. 481 Ciloxan â. Zie: Ciprofloxacine Cimetidine

blz. 156

. Een antihistaminicum, dat de histamine H2-re-

ceptoren bezet en daardoor het stimulerende effect van histamine op de zoutzuursecretie in de maag remt. Gebruikt bij ulcus pepticum, bij het zollinger-ellisonsyndroom, bij refluxoesofagitis, bij de preventie van chronisch recidiverende, peptische ulcera en bij peptische ulcera t.g.v. het ge-

154

bruik van NSAID’s. Na orale toediening wordt het snel en goed geabsorbeerd. De halfwaardetijd van de serumspiegel is ongeveer 2 uur. Dosering: oraal: bij ulcus pepticum: 1 maal daags 800 mg (voor het slapen) of 2 maal daags 400 mg (bij het ontbijt en voor het slapen) of 3 maal daags 200 mg en 1 maal daags 400 mg (tijdens de maaltijden en voor het slapen), gedurende ten minste 4 weken. Zo nodig kan de dosering worden verhoogd tot 4 maal daags 400 mg. Dosering bij het zollinger-ellisonsyndroom: 3 maal daags 200 mg en 1 maal daags 400 mg (tijdens de maaltijden en voor het slapen). Zo nodig kan de dosering worden verhoogd tot 3 maal daags 400 mg en 1 maal daags 800 mg. Dosering bij refluxoesofagitis: 1 maal daags 800 mg (na de avondmaaltijd). Zo nodig kan de dosering worden verhoogd tot 2 maal daags 800 mg (na het ontbijt en na de avondmaaltijd). Dosering als profylaxe van ulcus pepticum: 1 maal daags 400 mg (voor het slapen). Dosering bij peptische ulcera t.g.v. NSAID-gebruik: 1 maal daags 800 mg (voor het slapen) gedurende 8 weken. De eliminatie vindt overwegend via de nier plaats, zodat aanpassing nodig is bij gestoorde nierfunctie. Bijwerkingen: bij hoge doseringen stijgt de serumcreatinineconcentratie zonder dat er een duidelijke nierinsufficie¨ntie optreedt. De overige bijwerkingen bestaan uit diarree, spierpijn, duizeligheid en huiduitslag, sufheid, leverfunctiestoornissen. Interacties: cimetidine remt leverenzymen, waaronder CYP1A2, CYP2D6 en CYP3A4 en kan de plasmaconcentratie verhogen van geneesmiddelen die substraat zijn van deze enzymen. Verkrijgbaar als: – Cimetidine, tabletten a` 200 mg, a` 400 mg en a` 800 mg.

Cimzia â. Zie: Certolizumab pegol Cinacalcet

blz. 145

. Calcimimeticum dat de gevoeligheid van de calcium-

receptor verhoogt en daardoor de serumconcentraties van parathormoon (PTH) verlaagt. Cinacalcet wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij secundaire hyperparathyreoı¨die bij dialysepatie¨nten, bij hypercalcie¨mie bij parathyroı¨dcarcinoom en bij primaire hyperparathyreoı¨die indien operatie niet mogelijk is. De biologische beschikbaarheid bedraagt ca. 25% (na inname met voedsel ca. 60%). Het wordt in de lever gemetaboliseerd (CYP3A4, CYP1A2 en CYP2D6). De metabolieten worden voornamelijk renaal geklaard. De eliminatie verloopt bifasisch met een T½ van ca. 35 uur. Dosering: secundaire hyperparathyreoı¨die: oraal tijdens of vlak na het eten: startdosis 1 maal daags 30 mg, mede op basis van calcium, fosfaat en PTHspiegels met tussenpozen van 2 tot 4 weken te verhogen naar 1 maal daags 120 mg, max. 1 maal daags 180 mg. Parathyroı¨dcarcinoom, primaire hyperparathyreoı¨die: oraal: startdosis 2 maal daag 30 mg, mede op basis van de serumcalciumconcentratie met tussenpozen van 2 tot 4 weken te verhogen naar 2 maal daags 90 mg, maximaal 3 tot 4 maal daags 90 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, myalgie, huidreacties, duizeligheid, convulsies, anorexie, asthenie. Interacties: wordt gemetaboliseerd door CYP3A4, CYP1A2. Zelf remt het CYP2D6. Bij toevoeging sterke CYP3A4-remmers is plasmaconcentratiecontrole wenselijk. Bij combinatie met CYP1A2-remmers is geen dosisaanpassing nodig. Verkrijgbaar als: – Cinacalcet, tabletten a` 30 mg, a` 60 mg en a` 90 mg (als HCl). – Cinfraâ, tabletten a` 30 mg, a` 60 mg en a` 90 mg (als HCl).

155

C

– Mimparaâ, tabletten a` 30 mg, a` 60 mg en a` 90 mg; granulaat in capsules om te openen a` 1 mg, a` 2,5 mg en a` 5 mg (als HCl).

Cinchocaı¨ne

C

. Een lokaalanestheticum met een langdurige werking. Gebruikt in de combinatiepreparaten Proctosedylâ en Ultraproctâ bij hemorroı¨den.

Cinfra â. Zie: Cinacalcet Cinnarizine

2

blz. 155

. Een antihistaminicum met zwak sederende, zwak

anticholinerge en anti-emetische werking. Gebruikt bij allergische aandoeningen, duizeligheid van vestibulaire oorsprong en reisziekte. T½: 3-4 uur. Dosering: 3 maal daags 12,5 tot 50 mg. Bijwerkingen: sufheid, droge mond. Interacties: alcohol en centraal-dempende stoffen kunnen sufheid versterken. Verkrijgbaar als: – Cinnarizine, tabletten a` 25 mg.

Cinqaeroâ. Zie: Reslizumab Cipramilâ. Zie: Citalopram

blz. 580 1

blz. 158

Ciprofibraat. Een antilipemicum toegepast bij de behandeling van hyperlipoproteı¨nemie en hypertriglyceridemie die onvoldoende reageren op een streng dieet. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd, in de lever gemetaboliseerd en in geconjugeerde vorm via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 90 uur. De eiwitbinding is 97%-99%. Dosering: oraal: 1 maal daags 100 mg. Aanpassing van de doseerfrequentie bij nierfunctiestoornissen is noodzakelijk. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, huidreacties, impotentie, leverfunctiestoornissen, malaise. Interacties: de werking van coumarines wordt versterkt. De werking van bloedglucoseverlagende middelen kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Ciprofibraat, tabletten a` 100 mg. – Modalimâ, tabletten a` 100 mg.

. Een chinolon-antibioticum met een breed bactericide werkingsspectrum. Het is effectief tegen grampositieve en gramnegatieve micro-organismen. Daarnaast wordt ciprofloxacine gebruikt bij de behandeling van ernstige lagereluchtweginfecties door P. aerugenosa bij kinderen vanaf 5 jaar met cystische fibrose (CF). De orale biologische beschikbaarheid bedraagt 60%. De T½ bedraagt ongeveer 4 uur. Dosering: oraal: 2 maal daags 250 mg tot 500 mg eventueel te verhogen tot 750 mg. Dosering i.v. als infuus: 2 maal daags 100 mg tot 3 maal daags 400 mg. Dosering bij kinderen vanaf 5 jaar met CF: oraal of i.v.: 2 maal daags 15 mg/kg lichaamsgewicht (max. 1,2 gram per dag). Oculair: oogdruppels: 2 dagen 1 druppel elke 2 uur, vervolgens 1 druppel elke 4 uur gedurende max. 7 dagen; oogzalf: 3 maal daags aanbrengen gedurende 2 dagen. Auriculair: 2 maal daags 4 druppels in het aangedane oor, gedurende 7 dagen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, vermoeidheid, convulsies. Interacties: ciprofloxacine remt CYP1A2. De absorptie van chinolonen wordt verminderd door twee- of driewaardige ionen (bv. calcium) en sevelameer. Verkrijgbaar

Ciprofloxacine

als:

– Cetraxalâ, oogdruppels a` 0,2%. 156

– Ciloxanâ, oogdruppels a` 0,3% (als HCl). – Ciprofloxacine, tabletten a` 250 mg, a` 500 mg en a` 750 mg (als HCl); filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg en a` 750 mg; infusievloeistof a` 50 ml = 100 mg, a` 100 ml = 200 mg en a` 200 ml = 400 mg (als lactaat of als waterstofsulfaat of als HCl). – Ciproxinâ, suspensie a` 50 mg/ml en a` 100 mg/ml.

Ciproxinâ. Zie: Ciprofloxacine Ciqorinâ. Zie: Ciclosporine Circadinâ. Zie: Melatonine

blz. 156 blz. 153 1

blz. 423

Circletâ. Zie: Ethinylestradiol/etonogestrel blz. 261 . Stimuleert de afgifte van acteylcholine in de plexus myentericus. Werd gebruikt bij motiliteitsstoornissen van maag en darmen. Het is sinds 2009 niet meer verkrijgbaar wegens een te groot risico op ernstige verlenging van het QT-interval.

Cisapride

Cisatracurium

. Een niet-depolariserende neuromusculair blokkerende stof met een intrede van de werking na 2 tot 5 minuten en een werkingsduur van ca. 45 minuten. Het is e´e´n van de 10 isomeren van atracurium. Gebruikt als spierverslappend middel bij algemene anesthesie of tijdens sedatie in de I.C. Dosering: i.v.: aanvangsdosis 150 microgram/kg lichaamsgewicht. Onderhoudsdosis 20 tot 30 microgram/kg lichaamsgewicht per keer; i.v. als infusie: 3 microgram/kg lichaamsgewicht/minuut, gevolgd door 1 tot 2 microgram/kg lichaamsgewicht/minuut als onderhoudsdosis. Bijwerkingen: bradycardie, hypotensie. Interacties: let op bij gelijktijdig gebruik inhalatie-anesthetica. Verkrijgbaar als:

– Cisatracurium, injectievloeistof a` 2,5 ml = 5 mg, a` 5 ml = 10 mg, a` 10 ml = 20 mg en a` 30 ml = 150 mg (als dibesilaat). – Nimbexâ, injectievloeistof a` 2,5 ml = 5 mg, a` 5 ml = 10 mg, a` 10 ml = 20 mg en a` 30 ml = 150 mg (als dibesilaat).

Cisordinolâ. Zie: Zuclopentixol Cisplatine

2

blz. 729

. Een cytostaticum, klinisch gebruikt bij gemetastaseerde

testistumoren, gemetastaseerde ovariumtumoren, plaveiselcelcarcinomen van hoofd en hals en longtumoren. Dosering: i.v.: 50 tot 120 mg/m2 1 keer per 3 tot 4 weken of 15 tot 20 mg/m2 per dag gedurende 5 dagen elke 3 tot 4 weken. Doses van 1 maal per week 40 mg/ m2 komen ook voor, gedurende een beperkte periode. Bijwerkingen: de voornaamste bijwerking bestaat uit een cumulatieve nefrotoxiciteit; voor iedere toediening moet worden onderzocht of de nierfunctie normaal is. Verdere bijwerkingen bestaan uit misselijkheid, gehoorstoornissen, trombocytopenie, leukopenie, anemie, zelden perifere neuropathie en anafylactische shock. Interacties: instelling op carbamazepine, fenytoı¨ne en valproı¨nezuur wordt bemoeilijkt. Aminoglycosiden, amfotericine B en furosemide vergroten de kans op nefrotoxiciteit. Verkrijgbaar als: – Cisplatine, infuusconcentraat a` 10 ml = 10 mg, a` 20 ml = 10 mg, a` 50 ml = 50 mg, a` 100 ml = 50 mg en a` 100 ml = 100 mg. 157

C

1 . Een selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI) toegepast als antidepressivum. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het wordt in de lever omgezet in ook werkzame metabolieten. De halfwaardetijd bedraagt 1,5 dag. Dosering: oraal: 1 maal daags 20 tot 60 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, slapeloosheid, tremor, obstipatie, seksuele stoornissen. Niet gebruiken bij de behandeling van kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar. Interacties: zwakke remmer CYP2D6. In combinatie met (irreversibele) MAO-remmers kan het serotoninesyndroom optreden. Verkrijgbaar als: – Cipramilâ, filmomhulde tabletten a` 20 mg en a` 40 mg (als HBr); druppelvloeistof a` 40 mg/ml (als HCl). – Citalopram, filmomhulde tabletten a` 10 mg, a` 20 mg, a` 30 mg en a` 40 mg (als HBr) en druppelvloeistof a` 40 mg/ml. – Citraplaxâ, druppelvloeistof a` 20 mg/ml en a` 40 mg/ml.

Citalopram

C

Citanestâ. Zie: Prilocaı¨ne

blz. 554

CitraFleet â. Zie: Picozwavelzuur blz. 534 Citraplaxâ. Zie: Citalopram

1

blz. 158

Citrasol HF-CIT-PREâ. Oplossing voor hemofiltratie met de volgende samenstelling: natriumchloride 5,85 g, kaliumchloride 0,22 g, magnesiumchloride hexahydraat 0,10 g, glucose 0,99 g, trinatriumcitraat dihydraat 3,91 g, water voor injectie q.s. tot 1000 ml. Theoretische osmolariteit 266 mOsmol/l. Voor nadere gegevens zie de productinformatie.

Citroenzuur. Kleurloze kristallen of wit poeder, zeer goed oplosbaar in water. Oromucosaal gebruikt bij aften en droge mond en als zuursmakend corrigens gebruikt in dranken (0,1 tot 0,5%).

Citroenzuurglycerol FNA. Orofaryngeale applicatievloeistof met 85% glycerol en 0,5% citroenzuur.

Citrosanâ. Verdeelde bruispoeders met 500 mg paracetamol, 500 mg natriumcitraat en 50 mg ascorbinezuur. Gebruikt bij koorts en pijn. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Cladribine

. Purine-nucleoside-analoog van deoxyadenosine met chloor-substitutie in de purinering waardoor vertraagde afbraak door adenosine-deaminase. Cladribine wordt vooral in lymfocyten gefosforyleerd tot 2-chloor-deoxyadenosine-trifosfaat (Cd-ATP) waardoor eerder apoptose optreedt. Het wordt toegepast bij de behandeling van haarcelleukemie, B-cel chronische lymfatische leukemie en (oraal) zeer actieve relapsing multipele sclerose. Cladribine wordt na orale toediening snel geabsorbeerd. Na intraveneuze en orale toediening volgt uitgebreide verdeling door het lichaam. Uitscheiding grotendeels onveranderd in urine; T½ ca. 1 dag. Niet gebruiken bij (kans op) zwangerschap en borstvoeding. Ook mannen die een kind kunnen verwekken dienen te zorgen voor goede (barrie`re)anticonceptie. Dosering: i.v.: haarcelleukemie: Leustatin â 0,09 mg/kg/dag als continu infuus (0,09% NaCl) in 24 uur gedurende 7 dagen; Litak â 0,14 mg/kg/dag in 24 uur gedurende 5 dagen; B-cel chronische lymfatische leukemie: Leustatin â 0,12 mg/kg/dag in 2 uur op dag 1-5 van een cyclus van 28 dagen, max. 6 cycli; 158

oraal: Mavenclad â in twee opeenvolgende jaren elk jaar een kuur van 1,75 mg/ kg bestaande uit 2 behandelingsweken: e´e´n week aan het begin van de eerste maand en e´e´n week aan het begin van de tweede maand van het betreffende behandelingsjaar; elke behandelingsweek bestaat uit 4 of 5 dagen met een dosis van 10 mg of 20 mg (afhankelijk van het lichaamsgewicht). Zie verder de productinformatie. Bijwerkingen: meest voorkomende bijwerkingen zijn lymfopenie, herpes zoster, orale herpes, neutropenie, huiduitslag en alopecia. Voorts zijn (vooral na intraveneuze toediening) koorts, koude rillingen, maagdarmstoornissen, oedeem, malaise, hartkloppingen, duizeligheid en infecties gemeld. Er is een verhoogde incidentie van maligniteiten waargenomen. Interacties: niet combineren met immunosuppressieve behandeling met bijv. methotrexaat of chronisch gebruik van corticosteroı¨den of vaccinatie met levend vaccin; gelijktijdig gebruik van inductoren van BCRP of P-gp en lamivudine kan de blootstelling aan cladribine mogelijk verminderen. De immunologische reactie op vaccinatie kan zijn verminderd. Verkrijgbaar als: – Leustatinâ, infuusconcentraat a` 10 ml = 10 mg. – Litakâ, injectievloeistof a` 5 ml = 10 mg. – Mavencladâ, tabletten a` 10 mg.

Claforan â. Zie: Cefotaxim

blz. 140

Clareluxâ. Zie: Clobetasol blz. 162 Clariscanâ. Zie: Gadoteerzuur Claritine â. Zie: Loratadine Claritromycine

blz. 310 1

blz. 409

. Een macrolide antibioticum met bacteriosta-

tische eigenschappen, toegepast bij de behandeling van luchtweg-, wekedelen- en huidinfecties en bij de eradicatie van Helicobacter pylori. De biologische beschikbaarheid na orale toediening bedraagt 50%. Het wordt in de lever gemetaboliseerd tot o.a. de werkzame 14-hydroxymetaboliet. De T½ bedraagt 2-6 uur. Dosering: oraal (gewoon preparaat): volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 2 maal daags 250 mg tot 500 mg; kinderen tot 12 jaar: 15 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 doses, maximaal 1 gram per dag. Bij encefalitis: 2 maal daags 1000 mg gedurende 4-6 weken. Dosering oraal: (preparaat met gereguleerde afgifte): volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 1 maal daags 500 mg tot 1 gram. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, erytheem. Interacties: remt CYP3A4, P-gp en is substraat voor CYP3A4. Combinatie met colchicine en ergotamine wordt ontraden. Het risico op myopathie neemt toe bij gelijktijdig gebruik met simvastatine en atorvastatine. Claritromyine kan QT-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Ceklatrinâ, filmomhulde tabletten met verlengde afgifte a` 500 mg. – Claritromycine, tabletten a` 250 mg en a` 500 mg; tabletten met gereguleerde afgifte a` 500 mg; suspensie a` 25 mg/ml en a` 50 mg/ml; granulaat voor orale suspensie a` 125 mg en a` 250 mg. – Claritromycine Retard, tabletten met gereguleerde afgifte a` 500 mg. – Clarosip â, granulaat voor orale suspensie (in rietje) a` 125 mg, a` 187,5 mg en a` 250 mg. – Klacidâ, tabletten a` 250 mg. 159

C

– Klacidâ SR, tabletten met gereguleerde afgifte a` 500 mg. – Klorenissâ, filmomhulde tabletten met verlengde afgifte a` 500 mg.

Clarosipâ. Zie: Claritromycine

C

Clemastine

3

blz. 159

. Een langwerkend antihistaminicum.

Dosering: oraal: 2 maal daags 1 mg, max. 6 mg per dag. Dosering i.m. of i.v.: 2 mg bij acute allergische reacties, eventueel na 15 minuten herhalen. Bijwerkingen: slaperigheid. Interacties: alcohol en centraal-dempende stoffen kunnen slaperigheid versterken. Verkrijgbaar als:

– Tavegilâ, injectievloeistof a` 2 ml = 2 mg (als waterstoffumaraat).

Clensiaâ. Zie: Macrogol Clevidipine

blz. 417

. Calciumantagonist. Dit dihydropyridinederivaat

blokkeert de calciumkanalen van het L-type. Verlaagt de bloeddruk door vermindering van de vaatweerstand. Het heeft geen effect op de preload. Men past clevidipine toe voor de snelle vermindering van de bloeddruk in de peri-operatieve periode. Na intraveneuze toediening wordt clevidipine snel over het lichaam verdeeld en omgezet. De aanvankelijke t½ bedraagt ongeveer 1 minuut en is verantwoordelijk voor 85-90% van de eliminatie (door hydrolyse). De terminale t½ halfwaardetijd is ongeveer 15 minuten. Nier- of leverinsufficie¨ntie hebben nauwelijks invloed op de eliminatie. Dosering: intraveneus: aanvankelijk 4 ml/uur (= 2 mg/uur); indien nodig kan deze dosering elke 90 seconden worden verdubbeld totdat de gewenste bloeddrukverlaging is verkregen. Meestal komt men uit met 8-12 ml/uur (= 4-6 mg/ uur). Maximumdosering is 64 ml/uur (= 32 mg/uur). Maximumduur van de behandeling is 72 uur. In die periode dient andere antihypertensieve behandeling te zijn begonnen. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, oedeem, pijn op de borst, overgevoeligheidsreacties, duizeligheid, flushing, misselijkheid, braken, polyurie, warmtegevoelens, atriumfibrilleren, tachycardie, pruritus. Interacties: interactieonderzoeken zijn niet uitgevoerd. Bij toepassing van andere antihypertensiva kan het bloeddrukverlagend effect zijn versterkt. Verkrijgbaar als:

– Cleviprexâ, emulsie voor injectie, flacon a` 50 ml = 25 mg en a` 100 ml = 50 mg. Bevat soyaboonolie.

Cleviprex â. Zie: Clevidipine

blz. 160

Clexaneâ. Zie: Enoxaparine Clibex â. Zie: Celecoxib Clindamycine

blz. 242 blz. 143

. Een semisynthetisch antibioticum, gemaakt uit lincomycine. Werkzaam tegen grampositieve bacterie¨n en Bacteroides. Na orale toediening wordt het snel en nagenoeg volledig geabsorbeerd. De halfwaardetijd van de serumconcentratie is ongeveer 2,5 uur. Ook toegepast als cutane oplossing bij acne. Dosering: capsules: 4 maal daags 150 tot 300 mg; kinderen om de 6 uur 2 tot 4 mg per kg lichaamsgewicht. Dosering i.v./i.m.: 1200-2700 mg 2-4 maal daags, zonodig tot 4800 mg per dag. Intraveneuze infusie maximaal 1200 mg per uur. Intramusculair maximaal 600 mg/keer. Cutaan: oplossing: 1-2 maal daags aanbrengen bij voorkeur in combinatie met benzoylperoxide of een 160

retinoı¨d, behandelduur 3-6 maanden. Bijwerkingen: misselijkheid, diarree, voorbijgaande neutropenie en eosinofilie, huiduitslag. Enkele gevallen van een pseudomembraneuze colitis met fatale afloop zijn beschreven. In verband hiermee dient bij het optreden van ernstige diarree de behandeling te worden gestaakt. Interacties: proteaseremmers verhogen plasmaconcentratie. Clindamycine kan plasmaconcentratie van ciclosporine verlagen. Bij gelijktijdig gebruik coumarines trombosedienst inlichten. Verkrijgbaar als: – Clindamycine, capsules a` 150 mg en a` 300 mg (als HCl); injectievloeistof a` 2 ml = 300 mg en a` 4 ml = 600 mg (als diwaterstoffosfaat); cutane oplossing a` 1% (HCl). – Clindamycine Fannin, oplossing voor injectie of infusie a` 150 mg/ml. – Clindamycine FNA, Clindamycine Gel 1% FNA, Clindamycine Lotion FNA 10mg/ml, Clindamycinehydrochloride Oplossing 1% FNA, Clindamycinehydrochloridecreme 2% Vaginaal FNA. – Clindamycine/benzoylperoxide, gel a` 10 mg/g resp. 50 mg/g. – Dalacinâ, capsules a` 150 mg en a` 300 mg (als HCl); suspensie a` 15 mg/ml; injectievloeistof a` 2 ml = 300 mg en a` 4 ml = 600 mg (als diwaterstoffosfaat); cutane oplossing a` 1% (als diwaterstoffosfaat). – Dalacin-T 10 mg/ml, vloeistof voor cutaan gebruik.

Clindamycine/tretinoı¨ne. Cutane gel voor behandeling van acne vulgaris. Dosering: cutaan: 1 x daags ’s avonds dun aanbrengen op een gereinigde huid,

gedurende max. 12 weken. Voor meer gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Treclinacâ, cutane gel a` 0,25 mg/g clindamycine (als diwaterstoffosfaat) en 10 mg/g tretinoı¨ne.

ClinOleic â. Mengsel van gezuiverde olijfolie en gefractioneerde sojaolie. Intraveneus als emulsie (250 ml en 500 ml) toegepast als parenterale voeding(scomponent) voor de toevoer van energie en essentie¨le vetzuren. Ee´n liter infusie-emulsie levert 8368 kJ.

Clioquinol

. Geel, reukloos poeder, onoplosbaar in water. In combinatiepreparaten gebruikt bij huidaandoeningen met een secundaire bacterie¨le of mycotische infectie. Verkrijgbaar als: – Clioquinol, o.a. suspensie 100mg/ml FNA.

Clobaderm â. Zie: Clobetasol blz. 162 2 . Een benzodiazepinederivaat gebruikt bij angst- en spanningstoestanden. De halfwaardetijd van de serumspiegel is ongeveer 18 uur, van de belangrijkste farmacologisch actieve metaboliet N-desmethyllobazam 40 uur. Dosering: oraal: 1 tot 2 maal daags 10 tot 20 mg, maximaal 60 mg per dag. Als anti-epilepticum: 5-10 mg per dag, zo nodig tot maximaal 80 mg. Bijwerkingen: slaperigheid, duizeligheid. Interacties: stiripentol verhoogt plasmaconcentratie. Sedatieve werking van centraal-dempende stoffen kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Clobazam, tabletten a`10 mg en a` 20 mg. – Frisiumâ, tabletten a` 10 mg en a` 20 mg.

Clobazam

161

C

Clobetasol. Een zeer sterk werkend synthetisch corticosteroı¨d (klasse 4), dat

C

alleen uitwendig wordt gebruikt. Verkrijgbaar als: – Clareluxâ, schuim voor cutaan gebruik a` 0,05% (propionaat). – Clobadermâ, cre`me a` 0,05% (propionaat); zalf a` 0,05% (propionaat). – Clobexâ, shampoo a` 0,05% (propionaat). – Dermovate â, cre`me a` 0,05% (propionaat); lotion a` 0,05% (propionaat); zalf a` 0,05% (propionaat). – Eczoria â, cre`me a` 0,05% (propionaat).

Clobetason. Een vrij sterk werkend synthetisch corticosteroı¨d (klasse 2), dat alleen uitwendig wordt gebruikt. Verkrijgbaar als: – Emovate â, cre`me a` 0,05% (butyraat); zalf a` 0,05% (butyraat).

Clobexâ. Zie: Clobetasol blz. 162 Clodroninezuur

. Een bisfosfonaat toegepast bij de behandeling van hypercalcie¨mie ten gevolge van maligne aandoeningen. Na orale toediening bedraagt de biologische beschikbaarheid 2%. De T½ is ongeveer 15 uur. Dosering: i.v.: 300 mg tot 500 mg per dag, in 2 uur als infuus, gedurende maximaal 7 dagen, vervolgens oraal 1600 mg tot 3200 mg per dag in 3 tot 4 doses (Bonefos) of 1040 mg tot 2080 mg per dag in 1 tot 2 doses (Ostac) 2 uur voor of na de maaltijd, niet met melk of melkproducten innemen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, nierfunctiestoornissen, leverfunctiestoornissen. Regelmatige controle van serum-calcium, serum-fosfaat en hematologische parameters dient plaats te vinden. Interacties: voedsel, antacida en farmaca met veel calcium, ijzer, aluminium of magnesium kunnen absorptie verminderen. Innemen clodroninezuur ½ uur voor deze middelen. Aluminiumhoudende antacida vermijden. Aminoglycosiden kunnen hypocalcie¨mie veroorzaken. Bisfosfonaten kunnen effect parathormoon bij osteoporose remmen. Verkrijgbaar als:

– Bonefosâ, capsules a` 400 mg (di-Na-zout); tabletten a` 800 mg (di-Na-zout). – Ostacâ, tabletten a` 520 mg (di-Na-zout).

Clofarabine

. Een purine nucleoside-antimetaboliet met antitumoractiviteit, die intracellulair wordt gefosforyleerd tot het actieve clofarabinetrifosfaat. De antitumoractiviteit berust op remming van DNA-polymerasealfa, remming van ribonucleotidereductase en verstoring van de mitochondriale membraanintegriteit. Wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van acute lymfoblastische leukemie (ALL). De maximale plasmaconcentratie is omgekeerd evenredig met het lichaamsgewicht waardoor bij kinderen onder 20 kg een langere infusieduur moet worden overwogen. Na 24 uur is ca. 60% onveranderd via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 5 uur. Dosering: i.v. als infusie in 2 uur: gedurende 5 achtereenvolgende dagen 52 mg/m2 lichaamsoppervlakte via verdunningsschema in NaCl 0,9%. Iedere 2 tot 6 weken op basis van genormaliseerde hemopoe¨se herhalen, tot max. 3 cycli. Bijwerkingen: neutropenie, maagdarmstoornissen, pyrexie, ontsteking van de mucosa, vermoeidheid, contusie, tumorlysissyndroom, hoofdpijn, huidafwijkingen, flush, onrust, leverfunctiestoornissen, tachycardie. Interacties: de immunologische respons op actieve vaccinatie kan worden verminderd. De werking van coumarines kan worden beı¨nvloed. Verkrijgbaar als: 162

– Clofarabine, concentraat voor oplossing voor infusie a` 1 mg/ml. – Evoltraâ, concentraat voor oplossing voor infusie a` 20 ml = 20 mg.

Clomid â. Zie: Clomifeen Clomifeen

blz. 163

. Een preparaat, dat de hypofyse stimuleert tot de afgifte

van gonadotrofinen. Het wordt gebruikt bij steriliteit door anovulatie. Dosering: 1 maal daags 50 mg, gedurende 5 dagen, te beginnen op de dag 3-5

van de cyclus. Wanneer na 2 of 3 cycli de basale temperatuur niet bifasisch wordt, verhoogt men de dosis tot 1 maal daags 100-150 mg, eveneens gedurende 5 dagen. Bijwerkingen: opvliegers, misselijkheid, visusstoornissen, leverfunctiestoornissen, hoofdpijn, urticaria. Verkrijgbaar als: – Clomidâ, tabletten a` 50 mg (diwaterstofcitraat). – Clomifeen, tabletten a` 50 mg (diwaterstofcitraat). 2 . Een tricyclisch antidepressivum met serotonerge eigenschappen, dat sneller wordt geabsorbeerd dan imipramine. Ook toegepast bij de behandeling van obsessies en dwangstoornissen. N-desmethylclomipramine is de actieve metaboliet. T½ clomipramine is gemiddeld 20 uur, van de actieve metaboliet 35 uur. Dosering: bij depressies: oraal (gewoon preparaat): aanvankelijk 2 maal daags 25 mg, zo nodig geleidelijk verhogen tot max. 250 mg; (preparaat met gereguleerde afgifte): 1 maal daags 75 mg, zo nodig geleidelijk verhogen tot max. 225 mg. Na verbetering van de depressie zo nodig verlagen tot onderhoudsdosering. Bij obsessies en dwangstoornissen: oraal (gewoon preparaat): aanvankelijk 25 mg per dag, zo nodig verhogen tot onderhoudsdosering, max. 250 mg per dag. Bijwerkingen: droge mond, tachycardie, duizeligheid, accommodatiestoornissen, hemolyse, gewichtstoename, verhoogde eetlust, vermoeidheid, onrust, zweten, mictiestoornis. Interacties: plasmaconcentratie kan stijgen met CYP26-remmers, benzodiazepines, antipsychotica. Combinatie met een (irreversibele) MAO-remmer kan leiden tot serotoninesyndroom.

Clomipramine

Verkrijgbaar als:

– Anafranilâ, dragees a` 25 mg (HCl); tabletten met gereguleerde afgifte a` 75 mg (HCl). – Clomipramine, omhulde tabletten a` 10 mg en a` 25 mg (HCl); tabletten met gereguleerde afgifte a` 75 mg (HCl). 2 . Een benzodiazepinederivaat, gebruikt bij de meeste vormen van epilepsie bij kinderen, in het bijzonder absences, ramsay-huntsyndroom en gegeneraliseerde tonisch-klonische crises. Clonazepam kan ook bij epilepsie van volwassenen en bij focale aanvallen worden toegepast. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. De halfwaardetijd van de serumspiegel bedraagt 19 tot 46 uur. Dosering: aanvangsdosering: zuigelingen 0,1 mg per dag; kinderen van 2 tot 10 jaar 0,2 mg per dag; volwassenen 0,5 mg per dag. De dosering wordt om de paar dagen verhoogd. Gemiddelde onderhoudsdosering: zuigelingen 0,5 tot 1 mg per dag; kinderen van 1 tot 5 jaar 1,5 tot 3 mg per dag; kinderen van 5 tot 15 jaar 3 tot 6 mg per dag; volwassenen 4 tot 8 mg per dag. De dagdosis dient in 3 tot 4 giften over de dag verdeeld te worden ingenomen. Bij status epilepticus wordt clonazepam parenteraal toegediend. In ampullen a` 1 mg in 1 ml oplosmiddel, te verdunnen met 1 ml steriel water voor i.v.- of i.m.-toediening.

Clonazepam

163

C

C

Dosering: zuigelingen en kinderen 0,5 mg; volwassenen 1 mg, langzaam intraveneus. Indien nodig kan deze dosis worden herhaald, eventueel ook intramusculair of in langzaam lopende i.v.-infusen. Bijwerkingen: sufheid, spierzwakte, pigmentatie van de huid. Interacties: proteaseremmers remmen het metabolisme van clonazepam. Enzyminductoren versnellen het metabolisme. Centraal-depressieve stoffen kunnen de sedatieve werking versterken. Verkrijgbaar als:

– Clonazepam, tabletten a` 0,5 mg en a` 2 mg. – Rivotrilâ, tabletten a` 0,5 mg en a` 2 mg; druppelvloeistof a` 2,5 mg/ml (1 druppel = 0,1 mg); injectievloeistof a` 1 ml = 1 mg en 1 ml verdunningsvloeistof. 2 . Centraal werkend bloeddrukverlagend middel. Clonidine heeft een stimulerende invloed op de centraal gelegen alfa-2receptoren. Dit leidt tot een lagere perifere sympathische activiteit en dientengevolge een bloeddrukdaling. Daarnaast toegepast bij migraine en bij de symptomatische behandeling van de somatische verschijnselen van opiaatonthoudingssyndroom. Dosering: bij hypertensie: oraal: aanvankelijk 3 maal daags 75 microgram, daarna wordt de dosering verhoogd of verlaagd op geleide van de bloeddruk, gebruikelijk 3 maal daags 150-450 microgram, maximaal 1,5 mg per dag (klinisch); s.c. of i.m.: 2 tot 4 maal daags 150 microgram. Na verdunnen met minstens 10 ml fysiologische zoutoplossing kan 150 microgram langzaam (10 minuten) intraveneus worden toegediend, uitsluitend bij liggende patie¨nten. De toediening mag niet plotseling worden gestaakt wegens de kans op een ‘rebound’-effect. Dosering bij migraine: aanvankelijk 2 maal daags 25 microgram, eventueel te verhogen tot 2 maal daags 50 microgram. Dosering bij de symptomatische behandeling van de somatische verschijnselen van het opiaat-onthoudingssyndroom: 2 tot 4 maal daags 100 tot 200 microgram, onder controle van bloeddruk en onthoudingsverschijnselen langzaam verhogen met 100 tot 300 microgram tot maximaal 1,2 mg per dag. Na 7 dagen wordt de dagdosis in 2 a` 3 dagen uitgeslopen. Bijwerkingen: slaperigheid, droge mond, duizeligheid, obstipatie, misselijkheid, exanthemen. Interacties: let op in combinatie met andere bloeddrukverlagende middelen. Be`tablokkers geven aanleiding tot reboundhypotensie na staken clonidine. Bij combinatie met TCA’s kan na staken reboundhypertensie optreden. Verkrijgbaar als: – Catapresanâ, tabletten a` 150 microgram (HCl); injectievloeistof a` 1 ml = 150 microgram (HCl). – Clonidine, tabletten a` 25 microgram en a` 150 microgram (HCl). – Dixaritâ, tabletten a` 25 microgram (HCl).

Clonidine

Clopidogrel/acetylsalicylzuur. Combinatie van 2 trombocytenaggregatieremmers met verschillende werkingsmechanismen. Het combinatiepreparaat wordt toegepast als secundaire preventie na een acuut coronair syndroom gedurende 12 maanden na een non-STEMI of gedurende 1 maand na een STEMI. Daarna kan de therapie worden voortgezet met e´e´n trombocytenaggregatieremmer. Voor meer informatie zie de afzonderlijke componenten. Dosering: oraal: 1 x daags 1 tablet. Bijwerkingen: o.a. bloedingen, gastrointestinale ulcera. Zie ook de afzonderlijke componenten. Interacties: gelijk164

tijdig gebruik van NSAID’s, heparine, trombolytica, SSRI’s en andere trombocytenaggregatieremmers vergroot het bloedingsrisico. Zie verder de afzonderlijke componenten. Verkrijgbaar als: – Tabletten clopidogrel/acetylsalicylzuur, filmomhulde tabletten a` 75/75 mg en a` 75/100 mg.

Clopidogrel

. Een prodrug die in de lever wordt omgezet in het

actieve 2-oxo-clopidogrel en in het inactieve carboxylzuurderivaat. De actieve metaboliet bindt zich irreversibel aan de trombocyten als niet-competitieve selectieve antagonist van de door ADP geı¨nduceerde trombocytenaggregatie. Hierdoor wordt de binding van fibrinogeen aan de GPIIb/IIIareceptoren sterk verminderd. Als antitromboticum toegepast ter vermindering van atherosclerotische complicaties. Na orale toediening wordt ca. 50% geabsorbeerd en vervolgens vrijwel geheel gemetaboliseerd. De werkingsduur is gelijk aan de levensduur van trombocyten. Dosering: oraal: 1 maal daags 75 mg, bij patie¨nten met acuut coronair syndroom starten met een oplaaddosis van 300 mg. Bijwerkingen: bloedingen, trombocytopenie, maagdarmstoornissen, huidafwijkingen, duizeligheid. Interacties: de werking wordt verminderd door tipranavir, protonpompremmers (vooral omeprazol, esomeprazol). Verhoogt risico op bloedingen in combinatie met acetylsalicylzuur, NSAID’s, heparines. Niet combineren met coumarinederivaten. Verkrijgbaar als: – Clopidogrel, filmomhulde tabletten a` 75 mg (als waterstofsulfaat). – Grepidâ, filmomhulde tabletten a` 75 mg (als besilaat). – Iscoverâ, filmomhulde tabletten a` 75 mg (als waterstofsulfaat). – Plavixâ, filmomhulde tabletten a` 75 mg en a` 300 mg (als waterstofsulfaat). 2 . Een benzodiazepinederivaat, dat als tranquillizer bij angst- en spanningstoestanden, alcoholontwenning en delirium tremens wordt gebruikt. Dosering: oraal: 3 maal daags 5 mg; in ernstige gevallen zo nodig tot 3 maal daags 50 mg. Dosering i.m.: 50 tot 100 mg per keer, max. 200 mg per dag. Bijwerkingen: sedatie, spierzwakte, hoofdpijn, duizeligheid, afvlakking emoties, moeheid. Interacties: combinatie met ritonavir is gecontra-indiceerd. Het gelijktijdig gebruik van alcohol wordt ontraden. Verkrijgbaar als: – Clorazepinezuur, capsules a` 5 mg en a` 10 mg (di-K-zout). – Tranxe`neâ, capsules a` 5 mg en a` 10 mg (di-K-zout); tabletten a` 20 mg en a` 50 mg (di-K-zout). – Tranxe`neâ MB, tabletten a` 20 mg (di-K-zout) (MB = meervoudig breekbaar).

Clorazepinezuur

. Een imidazoolderivaat. Uitwendig gebruikt als antimycoticum. Dosering: candidiasis: vaginaal: als tablet 500 mg ’s avonds e´e´nmalig, eventueel als tablet 100 mg ’s avonds gedurende 6 dagen of als tablet 200 mg ’s avonds gedurende 3 dagen; als cre`me 1% ’s avonds gedurende 6 tot 14 dagen; 2% ’s avonds gedurende 3 dagen; 10% ’s avonds e´e´nmalig, zo nodig te herhalen. Vulvitis en balanitis: vaginaalcre`me 1% 2 maal daags aanbrengen bij beide partners gedurende 7 dagen. Dermatomycosen: cutaan: huidspray 1%, cre`me 1% 2 maal daags aanbrengen met als ondersteuning strooipoeder 1% voor

Clotrimazol

165

C

C

schoenen en sokken. Verkrijgbaar als: – Canesten gyno 3â, cre`me voor vaginaal gebruik a` 2% – Canesten Gynoâ, vaginale capsules a` 500 mg. – Canesten â, skincre`me a` 1%; vaginale cre`me a` 1%, a` 2% en a` 10%; vaginale tabletten a` 100 mg, a` 200 mg en a` 500 mg; huidspray a` 1%; strooipoeder a` 1%; footcre`me a` 1%. – Clotrimazol, Clotrimazol Zalf 1% FNA, Clotrimazol Zinkoxidekalkwaterzalf 1% FNA, Clotrimazol/zinkoxide Pasta 1% FNA, Clotrimazol Zinkoxidesmeersel 1% FNA, Clotrimazol/zinkoxide Pasta 10/588 mg/g en 10/326,7 mg/g FNA. 2 . Een antipsychoticum met sedatieve eigenschappen. Wordt vooral toegepast bij therapieresistente psychiatrische stoornissen. De maximale plasmaconcentratie wordt bereikt na 1-4 uur. De therapeutische dosering ligt tussen 250-750 microgram/liter. In lagere dosering toegepast om psychosen bij parkinsonpatie¨nten te behandelen. Dosering: oraal: 25 mg tot 200 mg per dag in 1 tot 2 doses, maximaal 600 mg per dag. Bij psychose bij ziekte van parkinson wordt maximaal 100 mg per dag toegepast. Bijwerkingen: leukopenie, agranulocytose. Gedurende de eerste 18 weken dient het bloedbeeld wekelijks te worden gecontroleerd, daarna dient controle per maand plaats te vinden. Verder gewichtstoename, slaperigheid, sedatie, duizeligheid, obstipatie, tachycardie en speekselvloed. Interacties: CYP3A4-inductoren en -remmers verlagen resp. verhogen de blootstelling; remmers van CYP1A2 verhogen ook de blootstelling. Let op met geneesmiddelen die agranulocytose kunnen veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Ayupineâ, orodispergeerbare tabletten a` 12,5 mg, a` 25 mg, a` 50 mg, a` 100 mg en a` 200 mg. – Clozapine, tabletten a` 25 mg, a` 50 mg, a` 100 mg en a` 200 mg. – Leponexâ, tabletten a` 25 mg en a` 100 mg. – Merbarilâ, orodispergeerbare tabletten a` 12,5 mg, a` 25 mg, a` 50 mg, a` 100 mg en a` 200 mg. – Zaponexâ, orodispergeerbare tabletten a` 12,5 mg, a` 25 mg, a` 50 mg, a` 100 mg en a` 200 mg.

Clozapine

Cluvotâ. Zie: Factor XIII blz. 272 Coagadexâ. Zie: Factor X blz. 272 CoAprovel â. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 363 Cobicistat. Remt als ‘booster’ de afbraak van elvitegravir door CYP3A4 in een combinatiepreparaat met de 2 NRTI’s emtricitabine en tenofovirdisoproxil, zie ook Stribild â. Wordt toegepast als ‘combination antiretroviral therapy’ (cART) bij hiv-patie¨nten die nog niet eerder cART hebben gekregen. Cobicistat heeft zelf geen antiretrovirale activiteit. Tmax is 3-4 uur. Plasmaeiwitbinding is 98%. Biotransformatie hoofdzakelijk door CYP3A en gedeeltelijk door CYP2D6. Eliminatie voor 86% in de feces en 8% in de urine. T1/2 is 3-4 uur. Dosering: oraal: 1 x daags 150 mg bij de maaltijd als onderdeel van combinatiepreparaat Stribild â. Bijwerkingen: o.a. lichte stijging van de serumcreatinineconcentratie zonder beı¨nvloeding van de nierfunctie. Zie verder de an166

dere bestanddelen van Stribild â. Interacties: remt de afbraak van substraten van CYP3A, CYP2D6 en P-gp. Cobicistat remt verder BCRP, OATP1B1 en OATP1B3. CYP-inductoren kunnen de plasmaconcentratie van cobicistat verlagen, terwijl remmers van CYP3A4 deze kunnen verhogen. Verkrijgbaar als: – Stribildâ, per tablet: elvitegravir 150 mg, cobicistat 150 mg, emtricitabine 200 mg, tenofovirdisoproxil (als fumaraat) 245 mg. – Tybostâ, per tablet: elvitegravir 150 mg, cobicistat 150 mg, emtricitabine 200 mg, tenofovirdisoproxil (als fumaraat) 245 mg.

Cobimetinib

. Tyrosinekinaseremmer die de mitogeengeactiveerde proteı¨nekinase-(MAPK)-signaaltransductieroute remt door remming van MEK1 en MEK2. Cobimetinib wordt onder bepaalde voorwaarden in combinatie met vemurafenib toegepast bij melanoom met BRAF V600-mutatie. Cobimetinib wordt goed geabsorbeerd (88%, Tmax=2,4 uur). De biologische beschikbaarheid bedraagt 46 % als gevolg van first-pass-effect. Het verdelingsvolume is ca. 11,5 l/kg en de plasma-eiwitbinding ca. 95%. Metabolisme door CYP3A4 en UGT2B7. Eliminatie voornamelijk in de feces. De eliminatiehalfwaardetijd is gemiddeld 44 uur. Dosering: oraal: 1 x per dag 60 mg op dag 1-21 (cyclusduur van 28 dagen) in combinatie met vemurafenib. Bij ernstige toxiciteit, bv. daling van de LVEF of leverfunctiestoornis, dient de behandeling te worden onderbroken en na herstel te worden voorgezet met een lagere dosering (20 of 40 mg per dag). Indien hierna nogmaals toxiciteit optreedt, dient de behandeling definitief te worden gestaakt. Zet de behandeling voort tot ziekteprogressie of totdat onaanvaardbare toxiciteit optreedt. De LVEF en de leverfunctie dienen te worden gecontroleerd voor aanvang van de behandeling en vervolgens periodiek tijdens de behandeling. Controleer tijdens de behandeling regelmatig op visusstoornissen (sereuze retinopathie). Bijwerkingen: o.a. sereuze retinopathie, daling van de LVEF, fotosensibilisatie, hypertensie, bloedingen, diarree, misselijkheid, braken, huiduitslag, acneı¨forme dermatitis, maculopapuleuze huiduitslag, hyperkeratose, koorts, stijging van laboratoriumwaarden: CK, transaminasen, g-GT en AF. Verder basaalcelcarcinoom, cutaan plaveiselcelcarcinoom, keratoacanthoom, verhoogde kans op bloedingen en hematurie, dehydratie, pneumonitis, rillingen, stijging van bilirubine, hypofosfatemie, hyponatrie¨mie, hyperglykemie. Interacties: gelijktijdig gebruik van inductoren van CYP3A4 of remmers van CYP3A4 kan de plasmaconcentratie van cobimetinib sterk verlagen resp. verhogen. Er lijkt geen relevante interactie te bestaan met coumarinederivaten of maagzuursecretieremmers. Verkrijgbaar als:

– Cotellicâ, filmomhulde tabletten a` 20 mg (als hemifumaraat).

Cocaı¨ne

systemisch topicaal. Cocaı¨ne HCl is een wit poeder, goed oplosbaar in water. Voor oppervlakteanesthesie op slijmvliezen in KNO-gebied in 5 tot 10% oplossing. Het wordt door de slijmvliezen geabsorbeerd. Verkrijgbaar als: – Cocaı¨ne, Oogdruppels 5% FNA Flacon a` 10 ml, Cocaı¨ne Oogdruppels 5% Zonder Conservans FNA Tube a` 1 ml.

167

C

2 . Wit poeder, met bittere smaak; oplosbaar 1 in 120 water; de oplosbaarheid van het hydrochloride is 1 in 25 water en van het diwaterstoffosfaat 1 in 3 water. Na orale toediening wordt het snel uit het maagdarmkanaal geabsorbeerd. Enkele procenten worden in de lever gedemethyleerd tot morfine en norcodeı¨ne. Excretie via de nieren als codeı¨ne, norcodeı¨ne en morfine in vrije en geconjugeerde vorm. Codeı¨ne vermindert de hoestprikkel. Wordt als analgeticum ook toegepast in combinatie met acetylsalicylzuur en paracetamol. Codeı¨ne heeft ook een obstiperende werking en wordt soms kortdurend bij diarree gebruikt. Dosering: bij hoest: 3 tot 5 maal daags 20 mg, in poeders, tabletten of een drank; als analycticum: 3 maal daags 30 tot 60 mg; bij diarree: 4 maal daags 20 mg. Maximale dosis voor oraal gebruik: per keer 70 mg, per etmaal 350 mg. Bijwerkingen: obstipatie, misselijkheid, braken, duizeligheid, hartkloppingen en jeuk. De kans op verslaving is veel minder groot dan bij morfine. Interacties: de sedatieve werking van alcohol en centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Bronchicumâ Extra Sterk nieuwe formule, stroop a` 0,39 mg/ml (diwaterstoffosfaat). – Codeı¨ne, tabletten a` 10 mg, a` 15 mg, a` 20 mg en a` 30 mg (diwaterstoffosfaat); tabletten a` 10 mg, a` 15 mg en a` 20 mg (HCl). – Melrosumâ Extra Sterk, stroop a` 0,39 mg/ml (diwaterstoffosfaat).

Codeı¨ne

C

Co-Diovanâ. Zie: Valsartan/hydrochloorthiazide blz. 699 Cofactâ. Zie: Protrombinecomplex blz. 564 Coffeı¨ne

. Wit, bitter smakend poeder, oplosbaar 1 in 50 water. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. Het wordt in de lever gedemethyleerd en voornamelijk als methylurinezuur door de nieren uitgescheiden. Gebruikt als stimulans, vaak als toevoeging bij slaapverwekkende geneesmiddelen. Ook gebruikt bij incidentele pijn (in combinatie met acetylsalicylzuur of paracetamol) en bij migraine (in combinatie met ergotamine), bij apneu bij pasgeborenen. Dosering: oraal: 3 maal daags 50 tot 100 mg. Het kan naast orale toediening ook voor parenterale toediening worden gebruikt. Bijwerkingen: slapeloosheid, rusteloosheid, nervositeit. Interacties: het is niet aangetoond dat coffeı¨ne de analgetische werking van paracetamol versterkt. Verkrijgbaar als: – Coffeı¨ne FNA, injectievloeistof a` 2 ml = 20 mg.

Colchicine

. Een alkaloı¨d uit de herfsttijloos (Colchicum autumnale). Geel, in water oplosbaar poeder. Na opname ondergaat het een enterohepatische kringloop en de eliminatie geschiedt grotendeels door afbraak in de lever. Het accumuleert in leukocyten en in mindere mate in nier, lever, milt en maagdarmkanaal. Gebruikt bij de behandeling van de acute jichtaanval. Profylaxe met colchicine is niet geı¨ndiceerd omdat de uraatconcentratie in het bloed niet wordt verlaagd. Dosering: oraal: begindosis 1 mg, daarna elke 2 uur 500 microgram tot de pijn verdwijnt of tot diarree optreedt. Maximaal 8 mg bij e´e´n aanval. De kuur mag niet binnen 3 dagen worden herhaald. In lagere doseringen wordt colchicine ook wel voor de intervalbehandeling van jicht toegepast. Bijwerkingen: braken en diarree. Interacties: colchicine is substraat voor CYP3A4 en P-gp. Niet 168

combineren met ciclosporine vanwege kans op spiertoxiciteit. Verkrijgbaar als:

– Colchicine, tabletten a` 500 microgram en a` 1 mg.

. Vitamine D3. Wordt in de huid onder invloed van zonlicht gevormd maar kan ook oraal of parenteraal worden toegediend bij profylaxe en behandeling van vitamine D-deficie¨ntie en als adjuvans bij profylaxe en behandeling van osteoporose. Het wordt in de lever omgezet in 25-hydroxycolecalciferol en vervolgens in de nieren tot het werkzame 1,25dihydroxycolecalciferol. 1 mg = 40.000 IE. Dosering: de behoefte van zuigelingen is 600 tot 800 IE per dag. De fabrieksmatig bereide zuigelingenvoeding bevat meestal 600 IE per dag; pas als de flesvoeding vermindert hoeft dus colecalciferol te worden toegediend. Moedermelk is deficie¨nt aan vitamine D. De behoefte van volwassenen is 400 IE per dag. Bij hypoparathyreoı¨die wordt veel hoger gedoseerd, 50.000 tot 200.000 IE per dag. Ook bij enkele stofwisselingsziekten moet hoog worden gedoseerd. Bij hypofosfatemische vitamine-D-resistente rachitis geeft men 50.000 tot 100.000 IE per dag onder voortdurende controle. Interacties: de absorptie wordt verminderd bij gelijktijdige toediening van aluminiumzouten, colestyramine, sucralfaat vermindert de absorptie. Let op bij combinatie met enzyminducerende stoffen. Verkrijgbaar als: – Benâ, capsules a` 400 IE. – Colecalciferol, capsules a` 800 IE, a` 3.200 IE, a` 5.600 IE, a` 20.000 IE, a` 25.000 IE, a` 50.000 IE en a` 100.000 IE; tabletten a` 800 IE, a` 1.000 IE, a` 7.000 IE en a` 30.000 IE. – Colecalciferol FNA, druppelvloeistof in water a` 50.000 IE/ml. – Colevitâ, filmomhulde tabletten a` 800 IE, a` 1.000 IE, a` 7.000 IE en a` 30.000 IE. – D-Curaâ, drank a` 25.000 IE/ml en a` 100.000 IE/ml; druppels a` 2400 IE/ml. – D-Cure â, drank a` 100.000 IE/ml. – Devaronâ, tabletten a` 400 IE. – Diprimisâ, capsules a` 1.000 IE en a` 10.000 IE. – Divisunâ, tabletten a` 800 IE, a` 1000 IE, a` 2000 IE en a` 4000 IE. – D-Vitaâ, filmomhulde tabletten a` 1.000 IE, a` 7.000 IE en a` 30.000 IE. – D-Willâ, filmomhulde tabletten a` 800 IE, a` 1000 IE, a` 7000 IE en a` 30.000 IE. – Dynavit D3â, tabletten a` 800 IE. – Thorensâ, druppelvloeistof a` 10.000 IE/ml; drank a` 10.000 IE/ml. – Vitamine D3, tabletten a` 800 IE, a` 1.000 IE, a` 7.000 IE en a` 30.000 IE; capsules a` 800 IE, a` 3.200 IE en a` 20.000 IE; druppels voor oraal gebruik a` 10.000 IE; drank a` 25.000 IE.

Colecalciferol

Colesevelam

. Een galzuurbindend polymeer dat, in combinatie met statine en dieet, wordt toegepast bij de behandeling van patie¨nten met primaire familiaire hypercholesterolemie. Het wordt na orale toediening niet geabsorbeerd. Respons op de therapie is maximaal na 2 weken. Dosering: oraal: 1875 mg 2 x per dag of 3750 mg 1 x per dag, zo nodig verhogen tot 4375 mg per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen met name obstipatie en flatulentie, stijging serumtriglyceridenconcentratie, deficie¨ntie vitaminen en spoorelementen. Interacties: absorptie of enterohepatische kring169

C

loop wordt verminderd van amiodaron, diclofenac, furosemide, hydrocortison, imipramine, metronidazol, paracetamol, piroxicam, pravastatine, tetracyclines, thiazides en valproı¨nezuur. Innemen met interval langer dan 4 uur. Verkrijgbaar als:

C

– Cholestagelâ, filmomhulde tabletten a` 625 mg (HC1)

. Deze polystyreenhars is een anionenuitwisselaar in de chloridevorm met sterk bindend vermogen voor galzuren en bilirubine. Het vermindert de pruritus bij gedeeltelijke obstructie van de galwegen. De galzuren worden met de hars in de feces uitgescheiden. Colestyramine heeft een verlagend effect op de cholesterolspiegel van het bloed. Het wordt gebruikt bij de behandeling van diarree. Dosering: oraal: 12-16 gram per dag in 1 tot 2 doses, maximaal 24 gram per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen met name obstipatie, stijging serumtriglyceridenconcentratie, deficie¨ntie vitaminen en spoorelementen. Colestyramine kan maagulcera activeren of verergeren. Interacties: absorptie of enterohepatische kringloop wordt verminderd van amiodaron, diclofenac, furosemide, hydrocortison, imipramine, metronidazol, paracetamol, piroxicam, pravastatine, tetracyclines, thiazides en valproı¨nezuur. Innemen met interval langer dan 4 uur. Verkrijgbaar als: – Questranâ, verdeelde poeders a` 4 gram (bevatten 3,78 gram saccharose per zakje). – Questranâ, -A, verdeelde poeders a` 4 gram (bevatten 30 mg aspartaam per zakje).

Colestyramine

Colevitâ. Zie: Colecalciferol

blz. 169

Colexâ klysma. Klysma met 60 mg/ml dinatriumwaterstoffosfaat en 160 mg/ml natriumdiwaterstoffosfaat (130 ml). Gebruikt als laxans (ter lediging van het colon).

Colfosceril. Een fosfolipide dat het hoofdbestanddeel is in mengsels van natuurlijke (runderlong of varkenslong) en/of synthetische oorsprong. Het verlaagt de oppervlaktespanning waardoor de alveoli, ook aan het einde van de uitademing, open blijven. Toegepast bij prematuren met een hoog risico voor de ontwikkeling van hyaliene membranenziekte (infant respiratory distress syndrome = IRDS). Dosering: Curosurfâ: tracheaal: 100 tot 200 mg/kg lichaamsgewicht in 1 dosis, zo nodig na 12 en 24 uur herhalen met 100 mg/kg lichaamsgewicht (max. 300 - 400 mg/kg lichaamsgewicht). Bijwerkingen: sepsis en kortdurende bradycardie, verminderde zuurstofsaturatie. Verkrijgbaar als: – Curosurfâ, tracheale applicatievloeistof a` 1,5 ml = 120 mg (fosfolipidenfractie, varkenslong).

ColiFin PARI â. Zie: Colistine

blz. 170

Colistimethaatnatrium. Zie: Colistine Colistine

blz. 170

. Ook polymixine E en colistinepentanatriummesilaat of

colistimethaat(natrium) genoemd. Colistine is een cyclisch polypeptideantibioticum afkomstig van Bacillus polymyxa var. colistinus. Het behoort tot de polymyxinen en is een kationische stof die de celmembraan beschadigt en 170

een bactericide werking heeft. Polymyxinen zijn selectief voor gramnegatieve bacterie¨n met een hydrofobe buitenmembraan zoals E. coli, Salmonella, Shigella, Klebsiella en in hoge doseringen Pseudomonas aeruginosa; het is niet werkzaam tegen Proteus en grampositieve bacterie¨n. Colistinesulfaat wordt oraal gebruikt bij darminfecties and selectieve darmdecontaminatie (SDD). Colistinepentanatriummesilaat (colistimethaatnatrium) wordt toegepast voor behandeling via inhalatie van longinfecties met Pseudomonas aeruginosa bij patie¨nten met cystische fibrose. Het wordt ook intraveneus toegepast bij infecties met voor colistine gevoelige ae¨robe gramnegatieve bacterie¨n zoals nosocomiale pneumoniee¨n en gecompliceerde urineweginfecties. Colistine is ook een bestanddeel van bacicoline-B-oordruppels. 1 mg colistine = 1,5 mg colistinesulfaat = 2,4 mg colistinepentanatriummesilaat. Na orale toediening wordt het nauwelijks geabsorbeerd. Na verneveling is de absorptie wisselend. Eliminatie vooral in onveranderde vorm in de urine. T1/2 ca. 10 uur. Dosering: per inhalatie, kinderen > 2 jaar en volwassenen 1 of 2 miljoen IE tweemaal per dag. Bijwerkingen: faryngolaryngeale pijn en ongemak, hoesten, dyspneu, fluitende ademhaling, kortademigheid, afgenomen geforceerd uitademingsvolume, apneu. Interacties: mogelijk versterking van de neuroof nefrotoxiciteit van andere geneesmiddelen; verlenging van de werking van niet-depolariserende spierrelaxantia. Verkrijgbaar als: – ColiFin PARIâ, poeder voor verneveloplossing a` 1 miljoen IE (overeenkomend met 80 mg colistimethaatnatrium) en a` 2 miljoen IE (overeenkomend met 160 mg colistimethaatnatrium). – Colistimethaatnatrium, synoniem van colistine penta-Na-mesilaat. Poeder voor infusie a` 1.000.000 IE (komt overeen met ongeveer 80 mg). – Colistine, poeder voor vernevelvloeistof a` 1.000.000 IE (penta-Na-mesilaat) (komt overeen met ongeveer 80 mg) en a` 2.000.000 IE (overeenkomend met 160 mg colistimethaatnatrium). – Koljectâ, poeder voor oplossing voor infusie a` 1.000.000 IE en a` 2.000.000 IE. – Kolnebâ, poeder voor oplossing voor infusie a` 1.000.000 IE en a` 2.000.000 IE. – Tadimâ, poeder voor verneveloplossing a` 1 miljoen IE; injectieflacon met poeder voor oplossing voor infusie a` 1 miljoen IE.

Collagenase. Een collageensplitsend enzym, geı¨soleerd uit clostridium histolyticum-culturen toegepast bij enzymatisch debridement van necrotiserende wonden zoals ulcus cruris en decubitus. Dosering: na schoonmaken van de wond 1 of 2 maal per dag in dunne laag (ca. 2 mm) aanbrengen. Bijwerkingen: lokale irritatie en pijn. Verkrijgbaar als: – Novuxolâ, zalf a` 0,3%.

Collagenase Cl. histolyticum. Collagenase Clostridium histolyticum, dat wil zeggen twee collagenase-enzymen die tot co-expressie zijn gebracht in een op fenotype geselecteerde stam van de bacterie Clostridium histolyticum en geoogst door anaerobe fermentatie. Collagenase wordt toegepast voor de behandeling van contractuur van Dupuytren met een palpabele streng en voor die van de ziekte van Peyronie met palpabele plaque en afwijking van de

171

C

C

curvatuur van tenminste 308. Na plaatselijke toediening zijn geen meetbare plasmaconcentraties van collagenase gevonden. Dosering: intralaesionaal in de palpabele streng: 0,58 mg collagenase in een volume dat afhankelijk is van het gewricht (MP 0,25 ml; PIP 0,20 ml; bereid met 0,39 resp. 0,31 ml oplosmiddel). Indien nodig kan de behandeling worden herhaald. Bijwerkingen: perifeer oedeem (op de injectieplaats), ecchymose, pruritus, lymfadenopathie, pijn in extremiteit. Verkrijgbaar als: – Xiapexâ, flacon a` 0,9 mg.

Colofort â. Sachets met poeder voor drank met 64 g macrogol 4000, 5,7 g watervrij natriumsulfaat, 1,68 g natriumwaterstofcarbonaat, 1,46 g natriumchloride en 750 mg kaliumchloride. 1 sachet oplossen in 1 liter drinkwater. Oraal toegepast als reinigende dikkedarmspoeling.

Coloxetâ. Zie: Capecitabine

blz. 128

Colperminâ. Zie: Pepermuntolie

blz. 527

Comaranilâ. Zie: Perindopril/indapamide blz. 531 Combiganâ. Oogdruppels met 0,5% timolol (als maleaat) en 0,2% brimonidine (tartraat) toegepast bij openkamerhoekglaucoom en oculaire hypertensie. Dosering: oculair: 2 maal daags 1 druppel.

Combiganâ. Zie: Brimonidine

blz. 109

Combivent â. Zie: Ipratropium/salbutamol blz. 362 Combivir â. Zie: Lamivudine/zidovudine blz. 383 Combodartâ. Zie: Dutasteride/tamsulosine blz. 226 Cometriq â. Zie: Cabozantinib

1

blz. 120

Competact â. Filmomhulde tabletten met 15 mg pioglitazon en 850 mg metformine. Toegepast bij de behandeling van diabetes type 2 indien de behandeling met metformine alleen onvoldoende effect heeft. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 2 maal daags 1 tablet.

Complaminâ Retard. Zie: Dipyridamol Comtanâ. Zie: Entacapon

2

blz. 210

blz. 243

Conbriza â. Zie: Bazedoxifeen blz. 85 Concerta â. Zie: Methylfenidaat Condyline â. Zie: Podofyllotoxine

1

blz. 433

blz. 543

Conestat-alfa. Analoog van de humane C1-esteraseremmer (rhC1INH), geproduceerd met behulp van recombinant-DNA-technologie in de melk van transgene konijnen. Conestat-alfa wordt toegepast bij de behandeling van acute aanvallen van angio-oedeem bij erfelijk angio-oedeem als gevolg van C1-esterase deficie¨ntie bij volwassenen en adolescenten. T1/2 bedraagt ca. 2 uur. Vooraf testen op IgE tegen konijnepitheel! 172

Dosering: intraveneus 1 x 50 E/kg lichaamsgewicht; indien  84 kg 1 x 4200 E. Indien nodig kan deze dosis 1 x worden herhaald; max. 2 doses in 24 uur. Bijwerkingen: hoofdpijn, vertigo, (orale) paresthesie, keelirritatie, diarree, misselijkheid, onaangenaam gevoel in de buik, urticaria, zwelling. Interacties: niet tegelijk toedienen met tPA. Verkrijgbaar als: – Ruconestâ, injectieflacon a` 2100 E (na reconstitutie 2100 E/14 ml = 150 E/ml).

Conoxiaâ. Zie: Zuurstof blz. 730 Conspergens adhaesivum FNA. Zie: Strooipoeder FNA blz. 628 Constella â. Zie: Linaclotide blz. 400 Contra haemorrhoides. Zie: Lidocaı¨ne

blz. 399

CopalâG+C. Poeder voor cement met 23,3 mg gentamicine (als sulfaat) en 23,3 mg clindamycine (als HCl) per gram (42,7 gram). Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Copaxone â. Zie: Glatirameer Copegusâ. Zie: Ribavirine

blz. 317 blz. 583

Cordaroneâ. Zie: Amiodaron

blz. 54

Co-Renitecâ. Zie: Enalapril/hydrochloorthiazide blz. 240 Corifollitropine alfa

. Deze stof heeft dezelfde werking als recombinant FSH maar een langere werkzaamheid door toevoeging van het carboxyterminale peptide van de ß-subunit van humaan choriongonadotrofine aan de ß-keten van humaan FSH. Corifollitropine alfa wordt toegepast voor ovarie¨le stimulatie in combinatie met een GnRH-antagonist voor de groei van meerdere follikels bij IVF (in-vitrofertilisatie) en kan een reeks van injecties met FSH vervangen. T1/2 bedraagt ca. 69 uur. Contra-indicaties: tumoren van ovarium, borst, uterus, hypofyse of hypothalamus; abnormale (niet menstruele) vaginale bloeding waarvan de oorzaak niet bekend is; primair ovarieel falen; ovariumcysten of vergrote ovaria; anamnese met ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS); eerdere ovarie¨le stimulering leidend tot > 30 follikels  11 mm; basale antrale follikeltelling > 20; fibroı¨de tumoren van de uterus of misvorming van de voortplantingsorganen waardoor zwangerschap niet mogelijk is. Dosering: subcutaan 1 maal 100 microg ( 60 kg) of 150 microg (> 60 kg). Bijwerkingen: ovarieel hyperstimulatiesyndroom, bekken- en mammaeklachten, hoofdpijn, misselijkheid, buikpijn, braken, diarree, obstipatie, opgezette buik, vermoeidheid. Verkrijgbaar als: – Elonvaâ, voorgevulde injectiespuit a` 0,5 ml = 100 E of 0,5 ml = 150 E.

Corotropeâ. Zie: Milrinon Corsodyl â. Zie: Chloorhexidine Corticolerine

blz. 444 blz. 148

. Een synthetisch polypeptide identiek aan het menselijk

hypothalamushormoon, dat de afgifte van corticotropine (ACTH) door de adenohypofyse stimuleert. Intraveneus toegepast als diagnosticum bij het syndroom van Cushing. 173

C

C

Dosering: i.v.: als bolusinjectie in 30 sec. 100 microgram of 0,5-1 microgram per kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: kortdurend warmtegevoel, tachycardie, reuk- en smaakstoornissen, overgevoeligheidsreacties. Interacties: het effect wordt geantagoneerd door corticosteroı¨den. Verkrijgbaar als: – CRH Ferringâ, poeder voor injectievloeistof a` 100 microgram (als trifluoracetaat).

Cortisol. Zie: Hydrocortison Cortison

blz. 333

. Cortison is een hormoon uit de bijnierschors. Het behoort

tot de glucocorticoı¨den, maar heeft daarnaast nog een uitgesproken mineralocorticoı¨d effect. Cortisonacetaat wordt na orale toediening snel geabsorbeerd. Na absorptie wordt het omgezet in het werkzame hydrocortison. De afbraak, voornamelijk in de lever, is eveneens snel, zodat het over de dag verdeeld moet worden toegediend. De afbraakproducten worden met de urine uitgescheiden. Cortison wordt voornamelijk gebruikt bij de ziekte van Addison. Dosering: oraal: 25-50 mg per dag, meestal twee derde toegediend in de ochtend, een derde in de namiddag. Bijwerkingen: maagdarmklachten, verminderde glucosetolerantie waardoor diabetes kan verergeren, invloed op calciumhuishouding en ontwikkeling osteoporose, atrofie, pijn ledematen, menstruatiestoornissen. Verkrijgbaar als: – Cortison, tabletten a` 5 mg en a` 25 mg (acetaat).

Corvertâ. Zie: Ibutilide Cosentyx â. Zie: Secukinumab

blz. 340 blz. 608

Cosimilâ. Bevat per tablet perindopril (tert-butylamine) 4 mg, indapamide 1,25 mg. Hypertensie die niet gereageerd heeft op alleen perindopril. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 1 maal daags 1 tablet.

Cosimprelâ. Zie: Bisoprolol/perindopril blz. 101 Cosmofer â. Zie: IJzer(III)hydroxyde-dextran-complex

blz. 344

Cosopt â. Zie: Dorzolamide/timolol blz. 218 Cotellic â. Zie: Cobimetinib

blz. 167

Co-trimoxazol. Een mengsel van trimethoprim en sulfamethoxazol in de verhouding 1:5. Beide middelen remmen de synthese van foliumzuur in de bacterie; ze hebben een synergistisch effect. De combinatie heeft daardoor een bactericide werking. Werkzaam tegen streptokokken, stafylokokken, E. coli, Haemophilus influenzae, Neisseria, Salmonella, Shigella en Proteus vulgaris. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal of i.v.: volwassenen en kinderen ouder dan 12 jaar: 2 maal daags 160 mg + 800 mg, bij bijzonder ernstige infecties 2 maal daags 240 mg + 1200 mg; kinderen tot 12 jaar: 2 maal daags 3 + 15 mg/kg lichaamsgewicht. Contra-indicatie: zwangerschap. Bijwerkingen: misselijkheid, huidverschijnselen, fotosensibilisatie, toxische hepatitis, methemoglobinemie, trombocytopenie, leukopenie en zelden purpura en agranulocytose. De werking van foliumzuur wordt tegengegaan. Interacties: let op met stoffen die het QT174

interval verlengen, co-trimoxazol kan de toxiciteit van methotrexaat verhogen, ciclosporine kan nefrotoxiciteit versterken. Het effect van coumarinederivaten wordt versterkt. De plasmaconcentratie van fenytoı¨ne en lamivudine worden verhoogd. Verkrijgbaar als: – Co-trimoxazol, tabletten a` 20 + 100 mg, a` 80 + 400 mg en a` 160 + 800 mg; suspensie a` 8 + 40 mg/ml.

Coveram arg â. Zie ook: Perindopril/amlodipine blz. 530 Coveramargâ. Tabletten met 5 mg perindoprilarginine met resp. 5 of 10 mg amlodipine en tabletten met 10 mg perindoprilarginine met 5 of 10 mg amlodipine. Toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie en stabiele coronaire hartziekte. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 tablet ’s morgens voor de maaltijd.

Coversyl Plus arg â. Zie: Perindopril/indapamide blz. 531 Coversylâarg. Zie: Perindopril

blz. 531

Cozaar Plusâ. Zie: Losartan/hydrochloorthiazide blz. 410 Cozaarâ. Zie: Losartan

blz. 411

Cremor capsici compositus. Zie: Capsicum comp blz. 130 Creonâ. Zie: Pancreasenzympreparaat blz. 510 Cresemba â. Zie: Isavuconazonium

blz. 364

Cresol. Gebruikt als conserveermiddel (0,3%) en als desinfectans (1% tot 2%). Voor de ontsmetting van vloeren, wanden, meubilair en sanitair verkrijgbaar in de vorm van een 50% concentraat in een kalizeepoplossing (Solutio kresoli saponata). Verdunningen met leidingwater zijn troebel, die met gedestilleerd of gedemineraliseerd water zijn helder. De onverdunde oplossing is een gevaarlijk etsgif. Verkrijgbaar als: – Kresolzeep Aseptaâ, zeepoplossing a` 50%.

Crestorâ. Zie: Rosuvastatine

blz. 597

CRH Ferringâ. Zie: Corticolerine Crinoneâ. Zie: Progesteron Crixivan â. Zie: Indinavir

1

blz. 173 blz. 558 blz. 350

Crizotinib. Tyrosinekinaseremmer die als tweedelijnsbehandeling wordt toegepast bij gevorderd of gemetastaseerd anaplastischlymfoomkinase (ALK)-positief niet-kleincellig longcarcinoom en als eerstelijnsbehandeling bij voortgeschreden anaplastisch ALK-positief niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) en ROS1-positief voortgeschreden NSCLC. De biologische beschikbaarheid is ca. 43%. De AUC en Cmax zijn bij Aziatische patie¨nten ca. 50% resp. 57% verhoogd. Wordt voornamelijk in de lever gemetaboliseerd door CYP3A4/5 en uitgescheiden met de feces (62%) en de urine (22%). T½ bedraagt ca. 42 uur. Dosering: oraal: 2 x daags 250 mg; dagelijks behandelen tot ziekteprogressie of onaanvaarbare toxiciteit. Bij hematologische toxiciteit, bij QTc-verlenging 175

C

C

en bij stijging van ALAT, ASAT en/of bilirubine behandeling onderbreken en zo nodig de dosering verlagen. Bijwerkingen: o.a. neutropenie, verminderde eetlust, neuropathie, duizeligheid, dysgeusie, maagdarmstoornissen, visusstoornissen, leverenzymstijgingen. Verder: bloedbeeldafwijkingen, hypofosfatemie, bradycardie, pneumonitis, huiduitslag, verlenging van het QTc-interval, niercysten, fatale levertoxiciteit. ALAT, ASAT en totaal bilirubine dienen 2 x per maand te worden gecontroleerd gedurende de eerste 2 maanden van de behandeling, daarna tenminste 1 x per maand. Interacties: de plasmaconcentratie kan dalen door rifampicine en stijgen door CYP3A4-remmers. Mogelijk induceert crizotinib CYP2B6, CYP2C8, CYP2C9 en UGT1A1 en remt het P-gp in de darm. Combinatie vermijden met andere geneesmiddelen die het QT-interval verlengen of bradycardie veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Xalkoriâ, harde capsules a` 200 mg en a` 250 mg.

Cromoglicinezuur

. Remt het vrijkomen van mediatoren bij de antigeen-antilichaamreactie. Dinatriumcromoglicaat wordt gebruikt als profylaxe bij allergie t.g.v. voedingsbestanddelen (oraal), bij allergische en door inspanning geprovoceerde vormen van asthma bronchiale (tracheaal), bij allergische rinitis (nasaal) en bij allergische conjunctivitis (oculair). Dosering: oraal: 4 maal daags 200 mg, zo nodig verhogen tot max. 40 mg/kg per dag. Dosering inhalatieoplossing of inhalatiepoeder: 4 tot 8 maal daags 20 mg. Dosering dosisae¨rosol: 4 tot 8 maal daags 5 mg tot 10 mg. Dosering neusspray: 6 tot 8 maal daags 1 verstuiving per neusgat (2%); 3 tot 4 maal daags 1 verstuiving per neusgat (4%). Dosering neusdruppels: 6 tot 8 maal daags 2 druppels per neusgat. Dosering neusspraycapsules: 4 maal daags 10 mg over beide neusgaten verdeeld. Dosering oogdruppels: 4 tot 6 maal daags 1 tot 2 druppels per oog. Dosering oogzalf: 2 tot 3 maal daags. Bijwerkingen: oraal: misselijkheid, huiduitslag, gewrichtspijnen. Inhalatie/nasaal/oculair: lokale irritatie. Verkrijgbaar als: – Allerg-abakâ, oogdruppels a` 2% (di-Na-zout). – Allergocromâ-COMODâ, oogdruppels zonder conserveermiddel a` 2% (diNa-zout); neusspray zonder conserveermiddel a` 2% (di-Na-zout) (COMODâ = COntinuous MOno Dose). – Cromoglicinezuur, oogdruppels a` 2% (di-Na-zout); neusspray a` 2% en a` 4% (di-Na-zout). – Kruidvat allergieoogdruppels, a` 2% (di-Na-zout). – Lecrolynâ, oogdruppels a` 4% (di-Na-zout). – Lomudalâ, inhalatieoplossing a` 2 ml = 20 mg (di-Na-zout); dosisae¨rosol a` 5 mg per dosis (di-Na-Zout). – Nalcromâ, verdeeld granulaat a` 100 mg en a` 200 mg (di-Na-zout); drank a` 20 mg/ml (di-Na-zout). – Natriumcromoglicaat, drank a` 100 mg. – Opticromâ, oogdruppels a` 2% (di-Na-zout) – Prevalinâ, oogdruppels a` 2% (di-Na-zout); neusspray a` 2% (di-Na-zout). – Vividrinâ, neusspray a` 2% (di-Na-zout); oogdruppels a` 2% (di-Na-zout).

Crusia â. Zie: Enoxaparine Crysvita â. Zie: Burosumab 176

blz. 242 blz. 117

Cubicinâ. Zie: Daptomycine Cuprior â. Zie: Trie¨ntine

blz. 187 blz. 685

Curosurfâ. Zie: Colfosceril blz. 170 Cutivateâ. Zie: Fluticason

C

blz. 298

Cuvitruâ. Zie: Immunoglobuline, normaal

blz. 348

Cyanocobalamine

. Vitamine B12. Rood poeder, oplosbaar 1 in 80 water. Cyanocobalamine werd vroeger uit lever verkregen, tegenwoordig wordt het bereid uit cultures van micro-organismen. Het is in staat om bij pernicieuze anemie de progressie van de neurologische verschijnselen te stuiten en het bloedbeeld te herstellen. Na intramusculaire injectie wordt het snel geabsorbeerd. Een deel wordt met de urine uitgescheiden, des te meer naarmate de dosis hoger is. Het verwante hydroxocobalamine wordt wat langzamer uitgescheiden en daarom meer gebruikt. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 mg. i.m.: aanvankelijk 990 microgram per dag tot het verdwijnen van symptomen, vervolgens 0,5 mg tot 1 mg per week tot een klinische verbetering is ingetreden; onderhoudsdosering 1 mg iedere 1 tot 2 maanden. Bijwerkingen: allergische reacties. Verkrijgbaar als: – Cyanocobalamine, injectievloeistof a` 1 ml = 1 mg.

Cyanokit â. Zie: Hydroxocobalamine Cyclaminezuur

blz. 335

. Het natrium-zout is een wit poeder, goed oplosbaar

in water. Gebruikt als zoetstof, het is ongeveer 25 maal zo zoet als suiker. In concentraties boven 5 mg/ml (0,5%) smaakt het bitter. De ADI bedraagt 7 mg/ kg lichaamsgewicht. 2 . Een antihistaminicum dat wordt toegepast bij reisziekten, misselijkheid en braken. Dosering: rectaal: 3 maal daags 100 mg; oraal: 1 tot 3 maal daags 50 mg. In geval van misselijkheid en braken tot maximaal 4 maal daags 50 mg. Verkrijgbaar

Cyclizine

als:

– Cyclizine, tabletten a` 50 mg (HCl). – Cyclizine FNA, zetpillen a` 100 mg (HCl). – Tabletten tegen reisziekte, misselijkheid en brakenâ, tabletten a` 50 mg (HCl).

. Een cytostaticum, dat zelf niet werkzaam is, maar dat na oxidatie pas werkzaam is. De serumhalfwaardetijd bedraagt 2 tot 12 uur. Dosering: sterk individueel bepaald en afhankelijk van indicatie, bloedbeeld en combinatie met andere cytostatica. Bij voorkeur ’s morgens toedienen, zodat de metabolieten zijn uitgescheiden voor de nacht. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, haaruitval, beenmergsuppressie, complicaties van nier en urinewegen. Cyclofosfamide kan een cystitis veroorzaken, tijdens de kuur moet het urinesediment regelmatig worden gecontroleerd. Ter voorkoming van een hemorragische cystitis wordt mercapto-erhaansulfonzuur (mesna) i.v. toegepast. Interacties: cyclofosfamide wordt omgezet door CYP3A4 en CYP2C9. De effectiviteit wordt verminderd door tamoxifen en proteaserem-

Cyclofosfamide

177

C

mers. Cyclofosfamide vermindert het effect van ciclosporine. Instelling op fenytoı¨ne, valproı¨nezuur en carbamazepine wordt beı¨nvloed door de chemokuur. Verkrijgbaar als: – Cyclofosfamide, poeder voor injectievloeistof a` 200 mg, a` 500 mg, a` 1 gram en a` 2 gram. – Endoxanâ, dragees a` 50 mg; poeder voor injectievloeistof a` 200 mg, a` 500 mg en a` 1 gram.

Cyclogestâ. Zie: Progesteron

1

Cyclogylâ. Zie: Cyclopentolaat Cyclopentolaat

blz. 558 blz. 178

. Een anticholinergicum, gebruikt als mydriaticum.

Dosering: 1 druppel 10 mg/ml 30-50 minuten voorafgaand aan het onderzoek, zo nodig na 5-15 minuten herhalen. Bijwerkingen: branderig gevoel in de ogen. Verkrijgbaar als:

– Cyclogylâ, oogdruppels a` 1% (HCl). – Cyclopentolaat, oogdruppels a` 0,5% en a` 1% (HCl).

Cyklokapron â. Zie: Tranexaminezuur Cymbaltaâ. Zie: Duloxetine Cymevene â. Zie: Ganciclovir

blz. 679

2

blz. 224 blz. 312

Cynrize â. Zie: C1-esteraseremmer blz. 119 Cypher-Cordis. Zie: Sirolimus

blz. 616

Cyproteron/ethinylestradiol. Combinatie van cyproteron (een steroı¨de anti-androgeen met een antigonadotrope en progestagene werking) en een oestrogeen. Gebruikt bij de behandeling van acne, seborroe of licht hirsutisme bij vrouwen in de geslachtsrijpe leeftijd, voor zover hormonale behandeling noodzakelijk wordt geacht. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 dragee per dag gedurende 21 dagen, waarna 7 dagen pauze. Verkrijgbaar als:

– Cyproteron/ethinylestradiol, dragees a` 2 mg (acetaat)/35 microgram. – Diane-35â, dragees a` 2 mg (acetaat)/35 microgram.

Cyproteron

. Een steroı¨de anti-androgeen met progestagene eigenschappen. Gebruikt bij hyperseksualiteit van mannen, bij gemetastaseerd of lokaal doorgegroeid prostaatcarcinoom en bij hirsutisme bij de vrouw. Dosering: bij hyperseksualiteit: oraal: 2 maal daags 50 mg, eventueel 2 maal daags 100 mg; i.m.: 300 mg tot 600 mg per 10 tot 14 dagen. Dosering bij prostaatcarcinoom: oraal: 2 tot 3 maal daags 100 mg. Dosering bij hirsutisme: oraal: 10 mg tot 100 mg per dag in combinatie met ethinylestradiol volgens schema. Bijwerkingen: vermoeidheid, zelden gynaecomastie. Interacties: enzyminductie ten gevolge van chronisch alcoholgebruik kan de werkzaamheid van cyproteronacetaat doen verminderen. Verkrijgbaar als: – Androcurâ, tabletten a` 10 mg en a` 50 mg (acetaat); injectievloeistof a` 3 ml = 300 mg (acetaat). – Cyproteron, tabletten a` 50 mg (acetaat). – Cysaxalâ, tabletten a` 50 mg en a` 100 mg. 178

Cyramzaâ. Zie: Ramucirumab blz. 574 Cyress â. Zie: Barnidipine blz. 85 Cysaxalâ. Zie: Cyproteron

blz. 178

Cystadane â. Zie: Betaı¨ne blz. 94

C

Cystagonâ. Zie: Mercaptamine blz. 426 Cystistat â. Zie: Hyaluronzuur blz. 331 Cytarabine

. Een cytostaticum, dat de DNA-synthese remt: het is een pyrimidineantagonist. Het wordt gebruikt bij acute myeloblastenleukemie en bij andere vormen van leukemie. Dosering: individueel bepaald en afhankelijk van indicatie, bloedbeeld en combinatie met andere cytostatica. Bijwerkingen: koorts, tromboflebitis op injectieplaats, hyperurikemie, leverfunctiestoornissen, anorexie, pijn in de buik, maagdarmstoornissen. Interacties: instelling carbamazepine en valproı¨nezuur. Verkrijgbaar als: – Alexanâ, injectievloeistof a` 5 ml = 100 mg; infuusconcentraat a` 10 ml = 500 mg, a` 20 ml = 1 gram en a` 40 ml = 2 gram. – Cytarabine, injectievloeistof a` 5 ml = 100 mg; infuusconcentraat a` 10 ml = 1 gram en a` 20 ml = 2 gram. – DepoCyteâ, suspensie voor injectie a` 5 ml = 50 mg (liposomaal).

Cytisine

. Plantaardig alkaloı¨de dat o.a. voorkomt in zaden van de goudenregen met een farmacologische werking die verwant is aan maar zwakker is dan die van nicotine. Het wordt toegepast bij het staken van roken en vermindering van de behoefte aan nicotine van rokers die willen stoppen met roken. Na orale toediening wordt cytisine snel geabsorbeerd, in geringe mate omgezet in metabolieten en grotendeels onveranderd in de urine uitgescheiden (T½ ca. 4 uur). Instabiele angina pectoris, een recent hartinfarct, hartritmestoornissen en een recente beroerte gelden als contraindicaties. Niet gebruiken tijdens zwangerschap of borstvoeding. Dosering: oraal: aanvankelijk elke 2 uur 1 tablet (6 tabletten/dag) en geleidelijk de dosering verlagen tot 1-2 tabletten per dag op dag 21-25 van de behandeling (voor het gehele schema zie de productinformatie). Het roken dient uiterlijk op dag 5 te worden gestaakt. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. toename van de eetlust, gewichtstoename, duizeligheid, prikkelbaarheid, stemmingswisselingen, slaapstoornissen, hoofdpijn, concentratieproblemen, tachycardie, hypertensie, droge mond, maagdarmstoornissen, uitslag, myalgie en vermoeidheid. Interacties: niet tegelijk gebruiken met tuberculostatica; bij gebruik van systemische hormonale anticonceptie tevens een barrie`remiddel gebruiken. Verkrijgbaar als: – Nicoferinâ, tabletten a` 1,5 mg.

Cytomegalie-immunoglobuline. Bevat immunoglobulinen tegen het cytomegalievirus, verkregen uit het plasma van donoren met een hoge titer aan deze immunoglobulinen. Gebruikt voor de passieve immunisatie tegen cytomegalie bij patie¨nten die geen antilichamen tegen het cytomegalievirus bezitten: profylactisch bij immunosuppressie en therapeutisch bij een acute

179

infectie. Het wordt intraveneus toegediend. Verkrijgbaar als: – Megalotectâ, infusievloeistof a` 100 E/ml.

Cytomelâ. Zie: Liothyronine

C

Cytotecâ. Zie: Misoprostol

blz. 402 blz. 446

. Een competitieve, reversibele directe trombineremmer die wordt toegepast bij (1) preventie van veneuze trombo-embolische aandoeningen bij non-valvulair atriumfibrilleren ter voorkoming van beroerte bij patie¨nten met een of meer risicofactoren (zoals eerdere beroerte of TIA, hartfalen (NYHA klasse  II), >75 jaar, diabetes mellitus en/of hypertensie), (2) bij de behandeling en preventie van recidieven van diepe veneuze trombose en longembolie en (3) bij preventie van veneuze trombo-embolische aandoeningen bij patie¨nten die een orthopedische operatie (knie, heup) hebben ondergaan. Door trombine te remmen wordt in de stollingscascade de omzetting van fibrinogeen naar fibrine geremd waardoor het ontstaan van trombi wordt tegengegaan. Na orale toediening wordt het dabigatran etexilaat snel omgezet in het werkzame dabigatran. De biologische beschikbaarheid bedraagt ca. 6%. Het dabigatran wordt grotendeels onveranderd uitgescheiden in de urine. De T½ bedraagt ca. 14 uur. Tijdens preoperatief onderzoek is de bepaling van de leverenzymen aangewezen. Dosering: oraal: preventie van trombo-embolie bij atriumfibrilleren: 2 x daags 150 mg; behandeling en preventie van diepe veneuze trombose en longembolie: 2 x daags 150 mg (na behandeling met een parenteraal antistollingsmiddel gedurende ten minste 5 dagen); voor beide indicaties geldt bij leeftijd  80 jaar of comedicatie met verapamil: 2 x daags 110 mg; dosering van 2 x daags 110 mg of 2 x daags 150 mg individueel vast te stellen bij leeftijd tussen 75-80 jaar, matige nierinsufficie¨ntie, gastritis/oesofagitis/gastro-oesofageale reflux of anderszins verhoogd risico op bloedingen; postoperatieve preventie: begindosis 1 tot 4 uur na de operatie 110 mg, daarna 10 dagen (knie) en 28-35 dagen (heup) 1 maal daags 220 mg. Bij matige nierfunctiestoornissen dient de dosering te worden verminderd. Bijwerkingen: bloedingen, verhoging leverenzymwaarden, postoperatieve anemie, dyspepsie. Interacties: dabigatran etexilaat is substraat voor P-gp. Let op bij combinatie met P-gp-remmers en -inductoren. Sterke P-gp-remmers zijn gecontra-indiceerd of leiden tot dosisverlaging (afhankelijk van indicatie). Voorzichtigheid is geboden bij combinatie met andere geneesmiddelen die de stollingstijd of trombocytenfunctie beı¨nvloeden. Verkrijgbaar als: – Pradaxaâ, harde capsules a` 75 mg, a` 110 mg en a` 150 mg (etexilaat als mesilaat).

Dabigatran

1 . Tyrosinekinaseremmer die onder bepaalde voorwaarden wordt toegepast als monotherapie of in combinatie met trametinib bij melanoom met BRAF V600-mutatie en in combinatie met trametinib bij niet-kleincellig longcarcinoom met een BRAF V600-mutatie. Door inhibitie van gemuteerde BRAF-kinasen wordt de vorming van geactiveerde BRAF-eiwitten onderbroken en wordt verdere celproliferatie en celdifferentiatie geremd. Wordt goed en snel opgenomen (F = 95%, Tmax = ca. 2 uur). Voedsel vertraagt e´n vermindert de absorptie. Verdelingsvolume 46 l. Plasma-eiwitbinding > 99%. Metabolisering door CYP2C8 en CYP3A4 tot actieve

Dabrafenib

180

hydroxy- en desmethyl-metabolieten. Eliminatie met de feces (71%) en renaal als metabolieten (23%). T1/2el is 10 uur (dabrafenib en hydroxy–dabrafenib), 21 uur (desmethyl–dabrafenib). Dabrafenib is gecontra-indiceerd bij patie¨nten met een aangeboren of verworven lang-QT-intervalsyndroom. Voorzichtigheid is geboden bij ’wild type’ BRAF met RAS-mutaties wegens een mogelijk verhoogd risico op niet-cutane maligniteiten. Dosering: oraal: aanvankelijk 150 mg 2 x per dag, niet met voedsel. Bij optreden van toxiciteit behandeling onderbreken en dosis verlagen (graad 2-3) of staken (graad 4). Bij matige tot ernstige leverfunctiestoornis is de blootstelling verhoogd. Bijwerkingen: o.a. papilloom, hoofdpijn, hoesten. Verschillende huidaandoeningen, waaronder plaveiselcelcarcinoom en hyperkeratose. Heftige koorts, koude rillingen, asthenie. Gastro-intestinale klachten en spier/gewrichtspijn. LVEF-afname. Hypofosfatemie, hyperglykemie. Soms (0,1-1%): nieuw primair melanoom. Verlengd QT-interval. Overgevoeligheidsreacties, panniculitis. Uveı¨tis. Pancreatitis, (acuut) nierfalen, nefritis. Bij optreden van hevige koortsaanvallen, behandeling onderbreken en onderzoek doen naar infectieuze oorzaak. Wegens de verhoogde kans op plaveiselcelcarcinoom, nieuwe primaire melanomen en secundaire niet-cutane maligniteiten zijn vo´o´r aanvang, tijdens en tot 6 maanden na de behandeling extra controles hierop aangewezen. Interacties: de plasmaconcentratie stijgt bij gelijktijdig gebruik van remmers van CYP3A4 of van CYP2C8. Gebruik van sterke inductoren van CYP3A4 moet worden vermeden. Dabrafenib versnelt door enzyminductie de afbraak van substraten van CYP3A4, CYP2C en P-gp. Verkrijgbaar als:

– Tafinlarâ, harde capsules a` 50 en a` 75 mg (als mesilaat).

Dacarbazine

. Een alkylerend cytostaticum, gebruikt bij de behandeling van gemetastaseerd maligne melanoom, sarcoom en de ziekte van Hodgkin. Dosering: i.v.: 250 tot 750 mg/m2 lichaamsoppervlak afhankelijk van indicatie en te volgen schema. Bijwerkingen: de ernstige bijwerking bestaat uit beenmergdepressie, tijdens de behandeling moet het bloedbeeld regelmatig worden gecontroleerd. Overige bijwerkingen bestaan uit misselijkheid, alopecia, flushing, zelden lever- en nierfunctiestoornissen. Interacties: instelling op fenytoı¨ne wordt beı¨nvloed, de effecten van methoxsaleen kunnen worden versterkt. De immunologische respons na vaccinatie met levende micro-organismen kan zijn verminderd. De werking van coumarines kan worden beı¨nvloed. Verkrijgbaar als: – Dacarbazine, poeder voor injectievloeistof a` 200 mg, a` 500 mg en a` 1 gram. – De´tice`neâ, poeder voor injectievloeistof a` 200 mg.

Daceptonâ. Zie: Apomorfine Daclatasvir

2

blz. 62

. Remmer van het niet-structurele eiwit 5A (NS5A) dat

een multifunctioneel eiwit is en onderdeel van het hepatitis-C-virus (HCV)replicatiecomplex. Aldus remt daclatasvir zowel de virale RNA-replicatie als de assemblage van het virusdeeltje. Daclatasvir wordt in combinatie met andere geneesmiddelen toegepast voor de behandeling van een chronische infectie met HCV bij volwassenen. Na orale toediening wordt daclatasvir snel geabsorbeerd (Tmax 1-2 uur). Eiwitbinding ca. 99%. Het wordt vooral 181

D

D

door CYP3A4 omgezet maar een belangrijk deel wordt onveranderd in de feces uitgescheiden. T½ is ca. 12-15 uur. Dosering: oraal: 1 x per dag 60 mg in combinatie met antivirale middel(en) afhankelijk van het HCV-genotype; zie productinformatie. Bij nier- of leverfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering niet nodig. Bijwerkingen: vaak voorkomende bijwerkingen zijn o.a. hoofdpijn, misselijkheid, vermoeidheid, anemie, verminderde eetlust, depressie, angst, insomnia, duizeligheid, migraine, opvliegers, hoesten, dyspneu (bij inspanning), neusverstopping, maagdarmklachten, pruritus, alopecia, rash, spier- en gewrichtspijn. Interacties: daclatasvir niet gebruiken in combinatie met sterke enzyminductoren van CYP3A4 en P-gp; hierdoor kan zodanige verlaging van de blootstelling ontstaan dat de werkzaamheid verloren gaat. Bij matig sterke inductoren moet de dosering worden aangepast. Bij gebruik van remmers van CYP3A4 is aanpassing van de dosering ook nodig; voor bijzonderheden zie de productinformatie. Gelijktijdig gebruik van amiodaron kan tot ernstige bradycardie en hartblok leiden. Verkrijgbaar als: – Daklinzaâ, filmomhulde tabletten a` 30 mg en a` 90 mg.

Dacogenâ. Zie: Decitabine

blz. 192

Dacomitinib. Kinaseremmer van EGFR-receptoren (EGFR/HER1, HER2, HER4) en enkele mutaties die het EGFR-pad activeren die onder bepaalde voorwaarden wordt toegepast bij gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom. Na orale toediening wordt dacomitinib langzaam geabsorbeerd (F=80%), eiwitbinding 98%, V D ca. 1900 l. Biotransformatie door vooral CYP2D6 met o.a. vorming van actieve metaboliet O-desmethyldacomitinib en koppeling aan glutathion. Uitscheiding voornamelijk in de feces. Niet gebruiken tijdens (kans op) zwangerschap of lactatie. Dosering: oraal: 1 x daags 45 mg. Bij onaanvaardbare toxiciteit dosering aanpassen. Zie de productinformatie. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn diarree, rash, paronychia, stomatitis, verminderde eetlust, droge huid, gewichtsverlies, alopecia, hoesten en jeuk. Daarnaast zijn o.a. interstitie¨le longziekte, dyspnoe, bovensteluchtweginfectie en asthenie gemeld. Interacties: gelijktijdig gebruik van rabeprazol vermindert de absorptie; dacomitinib remt CYP2D6 en verhoogt daardoor de blootstelling aan CYP2D6-substraten. Het remt UGT1A1, P-gp, BCRP en OCT1. Het is tevens een substraat voor P-gp en BCRP. Verkrijgbaar als: – Vizimproâ, filmomhulde tabletten a` 15 mg, a` 30 mg en a` 45 mg.

Dagynil â. Zie: Oestrogenen, geconjugeerde Daivonexâ. Zie: Calcipotriol Daklinza â. Zie: Daclatasvir

blz. 488

blz. 121 blz. 181

Daktacortâ. Zie: Miconazol/hydrocortison blz. 439 Daktarinâ. Zie: Miconazol Dalacinâ. Zie: Clindamycine

182

blz. 439 blz. 160

Dalbavancin

. Bactericide lipoglycopeptide dat bij gevoelige grampositieve bacterie¨n de celwandsynthese onderbreekt doordat het zich hecht aan de terminale D-alanyl-D-alanine van het stampeptide in het peptidoglycaan waardoor cross-linking (transpeptidatie en transglycosylatie) wordt geremd. Dit leidt tot dood van de bacterie. Dalbavancin wordt toegepast bij de behandeling van acute, bacterie¨le infecties van de huid en huidstructuren. Na intraveneuze toediening verdeelt dalbavancin zich over de extracellulaire vloeistof. Eiwitbinding is ca. 93%. Uitscheiding heeft voornamelijk plaats als (hydroxy)dalbavancin in de urine en hydroxydalbavancin in de feces. T1/2 = ca. 333-405 h. Bij lichte tot matige nierinsufficie¨ntie en hemodialyse is aanpassing van de dosering niet nodig. Bij eGFR99,5%. Metabolisme door CYP2C8 en in mindere mate door CYP3A4 tot gedeeltelijk actieve metabolieten. Eliminatie bijna volledig via de gal, waarvan 26% onveranderd. Dasabuvir is gecontra-indiceerd bij patie¨nten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh klasse C). Dosering: oraal: 2 x daags 250 mg innemen met voedsel. Dosisaanpassing bij verminderde nierfunctie is niet noodzakelijk. Bijwerkingen: o.a. vermoeidheid, asthenie, misselijkheid, slapeloosheid, jeuk, anemie, stijging van ALAT en bilirubine. Interacties: gelijktijdig gebruik van sterke CYP-inductoren kan de plasmaconcentratie sterk verlagen en is gecontra-indiceerd. Remmers van CYP2C8 verminderen de afbraak van dasabuvir; deze combinatie wordt door de fabrikant ontraden. Dasabuvir remt mogelijk de eliminatie van substraten van P-gp in de darm, UDP-glucuronosyltransferase en Breast Cancer Resistance Protein. Verkrijgbaar als: – Exvieraâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg.

. Een multi-proteı¨nekinaseremmer (BCR-ABL-kinase, kinases van de SRC-familie en andere oncogenetische kinases zoals c-KIT, ephrin (EPH) receptorkinase en PDGFß-receptor). Dasatinib wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van chronische myeloı¨de leukemie (CML), acute lymfoblastaire leukemie en Ph+ CML. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd en door de lever vrijwel geheel gemetaboliseerd (CYP3A4). Het is zowel een substraat als remmer van CYP3A4 waardoor het een groot aantal interacties heeft met andere geneesmiddelen. De halfwaardetijd bedraagt ca. 5 uur. Dosering: oraal: CML in chronische fase: 1 maal daags 100 mg, bij onvoldoende effect 1 maal daags 180 mg; overige indicaties: aanbevolen dosis 1 maal daags 140 mg eventueel te verhogen tot max. 1 maal daags 180 mg. Bij neutropenie en

Dasatinib

190

trombopenie is aanpassing van de dosering noodzakelijk. Bijwerkingen: vochtretentie, diarree, huiduitslag, hoofdpijn, hemorragie, vermoeidheid, misselijkheid, dyspnoe, anorexie, spierpijn, verlenging QT-interval. Er kan reactivering van hepatitis B optreden. Interacties: de absorptie wordt verminderd door antacida, H2-antagonisten en protonpompremmers. Door CYP3A4inductoren en sterke remmers wordt de plasmaconcentratie van dasatinib veranderd. Voorzichtigheid is geboden bij geneesmiddelen die het QT-interval verlengen. De immunologische respons op actieve vaccinatie kan worden verminderd. Verkrijgbaar als: – Dasatinib, filmomhulde tabletten a` 20 mg, a` 50 mg, a` 70 mg, a` 80 mg, a` 100 mg en a` 140 mg. – Sprycelâ, filmomhulde tabletten a` 20 mg, a` 50 mg, a` 70 mg en a` 100 mg.

Daunorubicine/cytarabine. Combinatiepreparaat dat in een liposomale formulering daunorubicine en cytarabine bevat. Het wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van acute myeloı¨de leukemie. Na i.v.-toediening worden beide middelen uitgebreid gemetaboliseerd. T½ van daunorubicine ca. 32 uur en van cytarabine ca. 40 uur. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: intraveneus: aanvankelijk 44 mg/m2 daunorubicine en 100 mg/m2 cytarabine op dag 1, 3 en 5, later op dag 1 en 3 en bij consolidatie 29 mg/m2 daunorubicine en 65 mg/m2 cytarabine op dag 1 en 3. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn huiduitslag, febriele neutropenie, oedeem, diarree/colitis, mucositis, vermoeidheid, skeletspierpijn, buikpijn, anorexie, hoesten, hoofdpijn, koude rillingen, hartritmestoornissen, pyrexie, slaapstoornissen en hypotensie. Zie voorts de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: niet combineren met andere cardiotoxische middelen. Verkrijgbaar als:

– Vyxeosâ, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie a` 44 mg daunorubicine en 100 mg cytarabine.

Daunorubicine

. Daunomycine. Rubidomycine. Een antibioticum afkomstig van Streptomyces coeruleorubidus, dat wordt gebruikt als cytostaticum bij acute leukemie, lymfoblastaire leukemie en chronische myeloı¨de leukemie. Dosering: intraveneus als infusie: 30 tot 60 mg/m2 lichaamsoppervlak (in combinatietherapie 25 tot 50 mg/m2) per dag gedurende 3 tot 5 dagen, elke 3 tot 6 weken, maximaal cumulatieve dosis 550 mg/m2 lichaamsoppervlak. Bijwerkingen: beenmergdepressie, haaruitval, stomatitis; bij hoge doseringen cardiale afwijkingen, vooral boven 550 mg/m2 lichaamsgewicht. Interacties: hoge dosis ciclosporine remt het metabolisme van daunorubicine. De instelling van carbamazepine kan worden beı¨nvloed. Verkrijgbaar als: – Cerubidineâ, poeder voor infusievloeistof a` 20 mg (als HCl).

Davitamon Calcium met vitamines D+K. Kauwtabletten met 1 gram calciumcarbonaat, 100 IE colecalciferol en 500 microgram fytomenadion (citroen en sinaasappel). Dosering: oraal: 1 tot 2 kauwtabletten per dag.

Daxas â. Zie: Roflumilast blz. 593 191

D

Dayletteâ 24 + 4. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 260 Dazirok. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 363 Dazonayâ. Zie: Levodopa/carbidopa/entacapon blz. 396 D-Curaâ. Zie: Colecalciferol

D

blz. 169

D-Curalcium â. Zie: Calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 123 D-Cureâ. Zie: Colecalciferol DDAVP. Zie: Desmopressine

blz. 169 blz. 197

DEBDOX â. Zie: Doxorubicine

blz. 220

Deca-Durabolinâ. Zie: Nandrolon Decapeptylâ. Zie: Triptoreline

blz. 459 blz. 688

Decitabine

. Pyrimidineantagonist die in lage doses selectief DNA-methyltransferases remt, hetgeen resulteert in hypomethylering van de genpromotor, wat kan leiden tot reactivering van tumorsuppressorgenen, inductie van celdifferentiatie of celveroudering, gevolgd door apoptose. Nietproliferatieve cellen zijn relatief ongevoelig voor decitabine. Wordt toegepast bij acute myeloı¨de leukemie (AML) bij patie¨nten vanaf 65 jaar, die niet in aanmerking komen voor standaard inductiechemotherapie. Metabolisme tot inactieve metabolieten door cytidinedeaminase in de lever, de nier, het darmepitheel en het bloed. Eliminatie voor ca. 90% renaal met T½ van ca. 68 minuten. Dosering: intraveneus in 1 uur: 20 mg/m2 lich.oppervlak 1x per dag gedurende 5 opeenvolgende dagen bij een cyclusduur van 4 weken, gedurende ten minste 4 cycli. Vo´o´r aanvang van iedere nieuwe cyclus het volledige bloedbeeld controleren. Behandeling uitstellen in geval van febriele neutropenie, actieve infectie of een bloeding. Bij geen of onvoldoende effect bij AML na 4 behandelingscycli dient de behandeling te worden gestaakt. Bijwerkingen: o.a. pneumonie, urineweginfectie, (febriele) neutropenie, trombocytopenie, anemie, leukopenie, misselijkheid, braken, diarree, koorts, hoofdpijn en neusbloeding. Verder: stomatitis, sepsis, sinusitis, gastro-intestinale bloeding, bloeding in het centrale zenuwstelsel en overgevoeligheidsreacties, pancytopenie en acute febriele neutrofiele dermatose. Interacties: vaccinatie met levende micro-organismen kan een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. Mogelijk wordt de werking van coumarinederivaten versterkt. Verkrijgbaar als: – Dacogenâ, poeder voor concentraat voor infusievloeistof, flacon a` 50 mg.

Dectovaâ. Zie: Zanamivir

blz. 724

Deculest â. Hydrofiele cre`me met 10% lanettewas, 10% arachide-olie en 0,2% sorbinezuur.

Decyloleaat. Wasachtige, vloeibare farmaceutische hulpstof voornamelijk bestaande uit decylester van oliezuur. Wordt gebruikt in de vette fase van hydrofiele cre`mes en emulsies.

Deferasirox

. Een ijzerchelator (moleculaire verhouding 2:1) oraal toegepast bij de behandeling van patie¨nten met ß-thalassemie major met 192

chronische ijzerstapeling als gevolg van frequente bloedtransfusies (>7 ml/ kg/maand rode bloedcellen). Ook gebruikt indien deferoxamine niet toepasbaar is. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 70%. Voedsel verhoogt de absorptie. De eiwitbinding is 99%. Het wordt in de lever geglucuronideerd (voornamelijk UGT1A1) en via de enterohepatische kringloop opnieuw geabsorbeerd en voornamelijk uitgescheiden via de feces. De halfwaardetijd bedraagt 8 tot 16 uur. Dosering: oraal: 30 min. voor de maaltijd: afhankelijk van hoeveelheid ml rode bloedcellen per maand 10 mg tot 30 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Bijwerkingen: dosisafhankelijke stijging serumcreatinineconcentratie (veelvuldig controleren), leverfunctiestoornissen (voor de start, tweewekelijks gedurende de eerste maand en vervolgens 1 maal per maand controleren), maagdarmstoornissen, onder andere ulceraties en bloedingen, renale tubulopathie, proteı¨nurie, huidreacties, gehoorverlies, lenstroebeling. Interacties: voorzichtigheid geboden met hoge doses ascorbinezuur (>200 mg per dag) vanwege risico op afname linkerventrikelfunctie. Let op bij geneesmiddelen die bloedingen kunnen veroorzaken, zoals NSAID’s, corticosteroı¨den, bisfosfonaten. Verkrijgbaar als: – Deferasirox, dispergeerbare tabletten a` 125 mg, a` 250 mg en a` 500 mg. – Exjadeâ, dispergeerbare tabletten a` 125 mg, a` 250 mg en a` 500 mg; filmomhulde tabletten a` 90 mg, a` 180 mg en a` 360 mg; granules a` 90 mg, a` 180 mg en a` 360 mg.

Deferipron

. Een orale ijzerchelator toegepast als monotherapie bij de behandeling van ijzerstapeling bij patie¨nten met thalassemia major bij wie andere chelatietherapie onvoldoende effectief of gecontra-indiceerd is, en in combinatie met een andere chelator indien monotherapie met een andere chelator niet werkzaam is of wanneer preventie of behandeling van levensbedreigende gevolgen van ijzerstapeling een snelle correctie rechtvaardigen. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het wordt in de lever omgezet in het inactieve glucuronide. De T½ bedraagt 2 tot 3 uur. Wekelijks controle van neutrofielen en 2-maandelijkse controle van serumferritine is noodzakelijk. Dosering: oraal: 3 maal daags 25 mg/kg (max. 100 mg/kg) lichaamsgewicht verdeeld over 2 tot 4 doses. Bijwerkingen: agranulocytose, neutropenie, maagdarmstoornissen, leverfunctiestoornissen, gewrichtsaandoeningen, verlaagde plasmazinkconcentratie, roodbruine verkleuring van de urine. Interacties: voorzichtigheid is geboden met hoge doses ascorbinezuur (>200 mg per dag) wegens risico op afname linkerventrikelfunctie. Verkrijgbaar als: – Deferiprone, filmomhulde tabletten a` 500 mg. – Ferriproxâ, tabletten a` 500 mg; oplossing 500 ml = 50 gram.

Deferoxamine

. Een stof, die ijzerionen complex bindt en die daarom wordt gebruikt bij acute ijzerintoxicaties en bij ijzerstapelingsziekten. Dosering: bij ijzerstapelingsziekten: i.v. infuus, i.m., s.c. als infuus: gemiddeld 20-60 mg/kg lichaamsgewicht per dag; bij een acute ijzerintoxicatie wordt als eerste maatregel 5 tot 10 g oraal toegediend, zo nodig gevolgd door i.m. injectie van 1 of 2 g tot een maximum van 6 gram per 24 uur. Bij ernstige intoxicaties kan het deferoxaminemesilaat aan een langzaam lopend infuus worden toegevoegd. Bijwerkingen: spier- en gewrichtspijn, koorts, 193

D

misselijkheid, hypertensie, tachycardie, erytheem, urticaria, allergische reacties. Interacties: voorzichtigheid is geboden met hoge doses ascorbinezuur (>200 mg per dag) wegens risico op afname linkerventrikelfunctie. Verkrijgbaar als:

– Desferalâ, poeder voor injectievloeistof a` 500 mg (mesilaat).

D

. Het werkingsmechanisme is nog niet volledig opgehelderd. In vivo zijn geen farmacodynamische effecten aangetoond. In vitro is binding van defibrotide aan bij de celregulatie betrokken locaties op het vasculair endotheel aangetoond waardoor bescherming van geactiveerde endotheelcellen wordt bevorderd en de functie van weefselplasminogeenactivator (t-PA) versterkt en de activiteit van plasminogeenactivatorremmer-1 (PAI-1) verlaagt. Defibrotide wordt gebruikt voor de behandeling van ernstige hepatische veno-occlusieve ziekte (VOD; ook bekend als sinusoı¨daalobstructiesyndroom) bij hemopoe¨tische stamceltransplantatie. Na i.v.-toediening dalen de plasmaconcentraties snel; T½ ca. 0,7 uur. VD is ca. 10 l. Defibrotide wordt vrijwel volledig in onveranderde vorm in de urine uitgescheiden. Er zijn geen gegevens over toepassing bij nierfalen. Dosering: intraveneus: 6,25 mg/kg elke 6 uur gedurende ten minste 21 dagen. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. coagulopathie, cerebrale hemorragie, hypotensie, long- en neusbloeding, maagdarmbloeding, hematurie en bloeding bij katheter. Soms komen overgevoeligheid en anafylactische reacties voor. Interacties: gelijktijdig gebruik van andere middelen met antitrombotische of fibrinolytische werking is gecontra-indiceerd.

Defibrotide

Verkrijgbaar als:

– Defitelioâ, injectieflacons a` 200 mg defibrotide in 2,5 ml voor toediening in infuus met 4 mg/ml tot 20 mg/ml; concentraat voor oplossing voor infusie a` 80 mg/ml.

Defitelioâ. Zie: Defibrotide Degarelix

blz. 194

. Een selectieve gonadotrofine releasing hormoon (GnRH) an-

tagonist die de afgifte van het luteı¨niserend hormoon (LH) en het follikelstimulerend hormoon (FSH) onderdrukt. Daardoor wordt de testosteronproductie onderdrukt (‘chemische castratie’) en slinkt testosteronafhankelijk prostaatweefsel. Hierdoor daalt de concentratie van PSA (prostaatspecifiek antigeen). Subcutaan toegepast bij de behandeling van hormoonafhankelijke prostaatkanker in een vergevorderd stadium. De afgifte vanuit de plaats van injectie verloopt zeer langzaam. De T½ bedraagt 43 dagen. Dosering: s.c.: aanvangsdosis 240 mg in 2 injecties van 120 mg; onderhoudsdosering: 1 keer per maand 80 mg. Bijwerkingen: reacties op injectieplaats, opvliegers, gewichtstoename, anemie, slapeloosheid, hoofdpijn, duizeligheid, maagdarmstoornissen, hyperhidrosis, leverfunctiestoornissen, gewrichts- en spierpijn, griepachtige verschijnselen, gynaecomastie. Verkrijgbaar als:

– Firmagonâ, flacons met injectiepoeder a` 80 mg en a` 120 mg (als acetaat).

Dehydrobenzperidolâ. Zie: Droperidol Delamanide

2

blz. 222

. Tuberculostaticum dat in combinatie met andere antitu-

berculosemiddelen wordt toegepast bij pulmonale multiresistente tuber194

culose in geval van resistentie of intolerantie voor andere middelen. Het remt de synthese van 2 bestanddelen van de mycobacterie¨le celwand, te weten methoxy-mycolinezuur en keto-mycolinezuur. Inname met voedsel verhoogt de orale absorptie aanzienlijk. Verdelingsvolume (2100 l) en eiwitbinding (99,5%) zijn zeer groot. Metabolisme door plasma-albumine tot inactieve metabolieten en in mindere mate door CYP3A4. Eliminatie vindt niet in de urine plaats. T1/2,el is 30-38 uur. Delamanide is gecontra-indiceerd bij hypoalbuminemie. Voorzichtigheid is geboden bij een verlengd QTcinterval of risicofactoren daarvoor. De fabrikant raadt aan om voorafgaand aan de behandeling en daarna maandelijks een ECG te registreren en te beoordelen. Dosering: oraal: 2 x daags 100 mg innemen tijdens de maaltijd gedurende 24 weken, vervolgens behandeling voortzetten met een geschikt combinatieschema. Bijwerkingen: o.a.: gastro-intestinale klachten, hoofdpijn, duizeligheid, hartkloppingen, hypokalie¨mie, QTc-verlenging, spier- en gewrichtspijn, asthenie, reticulocytose, hyperurikemie, slapeloosheid, slaperigheid, paresthesie, tremor, oorsuizen. Voorts angst, psychose, depressie, bloedbeeldafwijkingen, droge ogen, fotofobie, oorpijn, hyper- of hypotensie, dyspneu, hoesten, orofaryngeale pijn, huiduitslag, overmatig zweten, hematurie, koorts, evenwichtsstoornissen, alopecia. Interacties: bij gelijktijdig gebruik van andere QT-verlengende middelen dient regelmatig het ECG te worden gecontroleerd. Delamanide verhoogt de plasmaconcentratie van ethambutol. Verkrijgbaar als:

– Deltybaâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg.

Delamonieâ. Zie: Desogestrel Delirief â. Zie: Ibuprofen

blz. 198 blz. 339

Delstrigoâ. Zie: Doravirine/lamivudine/tenofovirdisoproxilfumaraat blz. 217

Deltacand HCT â. Zie: Candesartan/hydrochloorthiazide blz. 127 Deltacand â. Zie: Candesartan Deltybaâ. Zie: Delamanide

blz. 127 blz. 194

. Het wordt na orale toediening beter geabsorbeerd dan tetracyclinechloride. Wordt ook toegepast bij het inappropiate ADH-syndroom. Dosering: oraal: 4 maal daags 150 mg tot 300 mg, onderhoudsdosering 600900 mg per dag. Bijwerkingen: fotosensibilisatie komt vaker voor dan bij andere tetracyclines. Interacties: de absorptie wordt verminderd door antacida, calcium-, magnesium-, zink- en ijzerzouten. De betrouwbaarheid van orale anticonceptiva kunnen worden verminderd. Met voorzichtigheid combineren met retinoı¨den wegens kans op intracranie¨le hypertensie. Verkrijg-

Demeclocycline

baar als:

– Ledermycinâ, capsules a` 300 mg (HCl).

Demelora â. Zie: Rivastigmine Demnegâ. Zie: Paracetamol

2

blz. 592 blz. 515 195

D

Demotaxel Monoâ. Zie: Docetaxel

blz. 214

Denelaâ. Zie: Lidocaı¨ne/prilocaı¨ne blz. 400 Dengvaxia â. Zie: Gelekoortsvaccin

blz. 314

Denorex RX â. Zie: Koolteer/levomenthol blz. 380

D

Denosumab

. Humaan monoklonaal IgG2-antilichaam bereid met recombinant DNA-technologie gericht tegen en dat zich met grote affiniteit en specificiteit bindt aan ‘receptor activator of nuclear factor-kB ligand’ (RANKL). Het voorkomt aldus activering van de RANK-receptor op het oppervlak van de osteoclastvoorlopercellen en osteoclasten en remt de vorming, functie en overleving van osteoclasten, waardoor de botresorptie in corticaal en trabeculair bot afneemt. Denosumab wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij osteoporose bij postmenopauzale vrouwen, mannen met verhoogd risico op fracturen en botverlies door androgeendepletie bij prostaatkanker, ter preventie van botcomplicaties bij botmetastasen van solide tumoren, reusceltumoren en botverlies door langdurige behandeling met glucocorticosteroı¨den. T1/2 ca. 26 dagen. Dosering: subcutaan 60 mg elke 6 maanden. Bijwerkingen: infecties van urine- en bovenste luchtwegen, ischias, cataract, obstipatie, huiduitslag, pijn in armen en benen, osteonecrose van de kaak. Verkrijgbaar als: – Proliaâ, voorgevulde injectiespuiten a` 1 ml = 60 mg denosumab. – Xgevaâ, flacon a` 120 mg denosumab, oplossing voor injectie.

Dentinoxâ suikervrij. Zie: Lidocaı¨ne Deoxycholzuur

blz. 399

. Cytolitisch middel dat bij injectie in subcutaan

vetweefsel het celmembraan van adipocyten verstoort waardoor macrofagen naar het gebied worden gelokt om resten van adipocyten te elimineren. Vervolgens zorgen fibroblasten voor verdikking van fibreuze septa met toename van het collageen. Deoxycholzuur wordt toegepast bij de behandeling van matige tot ernstige convexiteit en submentaal vet als dit submentaal vet een negatieve psychologische invloed heeft. Na subcutane injectie wordt deoxycholzuur snel geabsorbeerd; eiwitbinding ca. 98%. Het wordt onveranderd uitgescheiden in de gal. Bij voorkeur niet gebruiken tijdens zwangerschap of borstvoeding. Dosering: s.c.: afhankelijk van de hoeveelheid submentaal vet; max. 0,2 ml (2 mg) per injectieplaats (1 cm tussenruimte); per behandelsessie max. 10 ml (100 mg). Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn op de plaats van injectie o.a. pijn, oedeem, zwelling, anesthesie, nodulus, hematoom, paresthesie, verharding, erytheem en pruritus. Voorts zijn o.a. hoofdpijn, dysfagie, misselijkheid, strak aanvoelende huid, zenuwletsel op de injectieplaats gemeld. Interacties: geen gegevens. Verkrijgbaar als: – Belkyraâ, oplossing voor injectie a` 10 mg/ml.

Depakineâ. Zie: Valproı¨nezuur

2

DepoCyteâ. Zie: Cytarabine

blz. 179

Depo-Medrol â. Zie: Methylprednisolon 196

blz. 698

blz. 434

Depo-Medrol â Lidocaı¨ne. Injectievloeistof met 40 mg methylprednisolonacetaat en 10 mg lidocaı¨ne HCl (1%) in 1 ml en met 200 mg methylprednisolonacetaat en 50 mg lidocaı¨ne HCl (1%) in 5 ml. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Deponitâ T. Zie: Nitroglycerine

blz. 477

Depo-Proveraâ. Zie: Medroxyprogesteron

blz. 422

D

Dequaliniumâ. Desinfectiemiddel voor mond en keelholte. Dosering: om de 2 a` 3 uur 1 tablet langzaam opzuigen. Verkrijgbaar als:

– Streptofree ’Nattermann’â, zuigtabletten a` 250 microgram (dichloride).

Dermovateâ. Zie: Clobetasol blz. 162 DES. Zie: Die¨thylstilbestrol

blz. 205

Desferalâ. Zie: Deferoxamine Desfluraan

blz. 193

. Een inhalatie-anestheticum met analgetische en

spierverslappende eigenschappen. Het wordt vrijwel niet gemetaboliseerd en snel uitgescheiden door de longen. De bloed/gas-verdelingscoe¨fficie¨nt is zodanig dat een snel herstel optreedt. Verkrijgbaar als: – Desfluraan, inhalatievloeistof/gas.

Desinobon â. Zie: Zoledroninezuur Desloracell â. Zie: Desloratadine Deslorasam â. Zie: Desloratadine Desloratadine

1

blz. 727 1 1

blz. 197 blz. 197

. Een histamine-H1-receptorblokker, afgeleid

van loratidine, toegepast bij de behandeling van allergische rinitis. In de voorgeschreven dosis treden vrijwel geen sedatie en anticholinergische bijwerkingen op. Het wordt na orale toediening niet in de lever gemetaboliseerd. Dosering: oraal: 1 maal daags 5 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, droge mond, vermoeidheid. Verkrijgbaar als: – Aeriusâ, omhulde tabletten a` 5 mg; stroop a` 500 microgram/ml. – Desloracellâ, omhulde tabletten a` 5 mg. – Deslorasamâ, omhulde tabletten a` 5 mg. – Desloratadine, drank a` 500 microgram/ml; filmomhulde tabletten a` 5 mg; orodispergeerbare tabletten a` 2,5 mg en a` 5 mg.

. DDAVP. Synthetisch vasopressinederivaat met een sterkere en langer aanhoudende antidiuretische werking (10-20 uur) dan het natuurlijke vasopressine, terwijl het vaatvernauwend effect en de oxytocische werking minder is. Tevens kan desmopressine de factor VIIIspiegels gedurende 2 uur met een factor 3 doen stijgen. Gebruikt bij de diagnose en de behandeling van diabetes insipidus, bij enuresis nocturna, bij het vaststellen van het renale concentratievermogen, bij diffuse bloedingen tijdens of na chirurgische ingrepen ten gevolge van het gebruik van acetylsalicylzuur en andere NSAID’S, en ter verhoging van de opbrengst aan factor VIII in donorbloed. Desmopressine wordt verder intraveneus

Desmopressine

197

D

toegepast bij lichte vormen van hemofilie A, bij de ziekte van Von Willebrand type I en bij verlengde bloedingstijd. Dosering: bij de behandeling van diabetes insipidus: oraal: 3 maal daags 100 tot 200 microgram; nasaal: testdosis volwassenen 10 microgram, kinderen 5 microgram, zuigelingen 2,5 microgram, op geleide van urineproductie en -osmolariteit de dosering geleidelijk verhogen tot de onderhoudsdosering, voor volwassenen veelal 2 maal daags 10 tot 20 microgram; i.m. of i.v.: volwassenen: 1 maal daags 1 tot 4 microgram; kinderen en zuigelingen: 1 maal daags 0,4 microgram. Dosering bij de diagnose van diabetes insipidus: nasaal: 20 microgram; i.m.: 2 microgram. Dosering bij enuresis nocturna: oraal: begindosis 0,2 mg voor het slapen, eventueel verhogen tot 0,4 mg; sublinguaal: 120 tot 240 microgram voor het slapen gaan. Dosering bij renale functietest: nasaal: volwassenen 40 microgram, kinderen tot 15 jaar 20 microgram en zuigelingen 10 microgram; i.m.: volwassenen 2 tot 4 microgram en kinderen tot 15 jaar 1 tot 2 microgram. Dosering bij diffuse bloedingen: s.c.: 0,3 microgram/kg lichaamsgewicht; i.v.: 0,3-0,4 microgram/kg lichaamsgewicht. Dosering bij bloeddonoren: nasaal: 1 uur voor de bloedafname 300 microgram. Dosering bij hemofilie A, ziekte van Von Willebrand type I en verlengde bloedingstijd: i.v.: 1 uur voor de operatie 0,3 tot 0,4 microgram/kg lichaamsgewicht in 50 tot 100 ml NaCl 0,9% gedurende 20 tot 30 minuten, zo nodig na 12 tot 24 uur herhalen. Bijwerkingen: nasaal: blozen, rode ogen, hoofdpijn, duizeligheid; oraal: misselijkheid, maagpijn, hoofdpijn; i.v.: blozen, hoofdpijn, duizeligheid, hypotensie. Interacties: NSAID’s kunnen de werking versterken. Loperamide kan de plasmaconcentratie verhogen. Let op waterintoxicatie bij geneesmiddelen met antidiuretische effect zoals SSRI’s, carbamazepine en TCA’s. Verkrijgbaar als: – Desmopressine, neusspray a` 10 microgram/dosis (acetaat); tabletten a` 100 microgram en a` 200 microgram (acetaat); oraal lyophilisaat a` 50 microgram, a` 60 microgram, a` 120 microgram en a` 240 microgram (als acetaat). – Minrinâ, injectievloeistof a` 1 ml = 4 microgram (acetaat); neusdruppels a` 100 microgram/ml (acetaat); neusspray a` 2,5 microgram en a` 10 microgram per dosis (acetaat); tabletten a` 100 microgram en a` 200 microgram (acetaat); oraal lyophilisaat (Melt) a` 60 microgram, a` 120 microgram en a` 240 microgram (als acetaat). – Nocdurnaâ, oraal lyophilisaat a` 25 microgram en a` 50 microgram (als acetaat). – Octostimâ, injectievloeistof a` 2 ml = 30 microgram (acetaat); neusspray a` 150 microgram per dosis (acetaat).

Desogestrel

. Een progestageen toegepast als oraal anticonceptivum. De werking berust voornamelijk op de remming van de ovulatie. Dosering: oraal: 1 maal daags 75 microgram zonder onderbreking. Bijwerkingen: onregelmatig bloedverlies, acne, stemmingswisselingen, pijnlijke borsten, misselijkheid, gewichtstoename. Interacties: de betrouwbaarheid wordt verlaagd bij gebruik van CYP3A4-inductoren, zoals o.a. carbamazepine, barbituraten, fenytoı¨ne, hypericum. Verkrijgbaar als: – Delamonieâ, filmomhulde tabletten a` 0,075 mg. – Desogestrel, filmomhulde tabletten a` 0,075 mg. – Zarelleâ, filmomhulde tabletten a` 0,075 mg. 198

Desoximetason. Een synthetisch corticosteroı¨d, dat alleen uitwendig wordt gebruikt. Desoximetason is een sterk werkend corticosteroı¨d (klasse 3). Verkrijgbaar als: – Ibarilâ, cre`me a` 0,25%. – Topicorte â, smeersel (hydrofiele emulsie) a` 0,25%.

Desuric â. Zie: Benzbromaron blz. 91 De ´tice `neâ. Zie: Dacarbazine Detrusitol â. Zie: Tolterodine

D

blz. 181 1

blz. 673

Dettol Med Benzalkoniumchlorideâ. Zie: Benzalkoniumchloride blz. 91

Dettolâ. Zie: Chloorxylenol blz. 150 Devaronâ. Zie: Colecalciferol

blz. 169

Dexagenta-POS â. Oogdruppels met 0,1% dexamethasondinatriumfosfaat en 0,3% gentamicine (als sulfaat). Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Dexamethason

. Een synthetisch corticosteroı¨d, dat slechts een geringe werking op de mineraalhuishouding heeft. Ook toegepast in oogdruppels bij o.a. visusstoornissen als gevolg van macula-oedeem bij diabetes mellitus. Dexamethasonacetaat is een slecht oplosbare verbinding voor i.m.-gebruik. Dexamethasondinatriumfosfaat is een in water oplosbare verbinding. Verkrijgbaar als: – Dexamethason, tabletten a` 0,5 mg en a` 1,5 mg; injectievloeistof a` 1 ml = 4 mg, 1 ml = 5 mg en a` 1 ml = 20 mg (als di-Na-fosfaat); oogdruppels a` 0,1% (als di-Na-fosfaat). – Dexamethason FNA, oogdruppels (met en zonder conserveermiddel) a` 0,1% (als di-Na-fosfaat); capsules a` 10 mg, a` 15 mg, a` 20 mg, a` 25 mg, a` 30 mg, a` 35 mg en a` 40 mg; drank a` 1 mg/ml. – Dexamethason Monofreeâ, oogdruppels zonder conserveermiddel a` 0,1% (fosfaat als di-Na-zout). – Dexamgel â, ooggel a` 0,0985% (di-Na-fosfaat). – Dexa-POSâ, oogdruppels a` 0,1% (di-Na-fosfaat). – Neofordexâ, filmomhulde tabletten a` 40 mg. – Oradexon â, injectievloeistof a` 1 ml = 5 mg (di-Na-fosfaat).

Dexamethason-chlooramfenicol-polymyxine B FNA. Oogdruppels en oordruppels met 0,05% dexamethason (als dinatriumfosfaat), 0,25% chlooramfenicol en 10.000 IE/ml polymyxine B-sulfaat. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Dexamethason/chlooramfenicol/polymyx-b Oordr, 0,5 mg/2,5 mg/ 10.000IE/ml FNA.

Dexamethason-neomycine-polymyxine B FNA. Oordruppels met 0,05% dexamethason (als dinatriumfosfaat), 0,5% neomycinesulfaat en 0,1% (10.000 IE/ml) polymyxine B-sulfaat. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: otitis externa: 3 druppels 3 maal daags, gedurende max. 2 weken. Bijwerkingen: irritatie en branderig gevoel, sensibilisatie en vertraagde wondgenezing. 199

2 . Een amfetamine met een sympaticomimetische werking en een stimulerend effect op het centraal zenuwstelsel. Het wordt ‘off label’ gebruikt bij narcolepsie en ADHD. Dosering: narcolepsie: volwassen en kinderen vanaf 12 jaar: aanvankelijk 10 mg in verdeelde doses, onderhoud 5-60 mg per dag. Kinderen 6-12 jaar: start 5 mg, daarna wekelijks verhogen tot optimum. ADHD: vanaf 6 jaar: 5 mg 1-2 maal daags, daarna wekelijks verhogen tot optimum. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid, tachycardie, slaperigheid, angst, agressie, buikpijn, misselijkheid, braken. Interacties: synergistische werking met MAO-remmers, die kan leiden tot hoge koorts en sterke stijging van de bloeddruk. Verkrijgbaar als: – Dexamfetamine Sulfaat, capsules 5 mg FNA. – Tentinâ, tabletten a` 5 mg.

Dexamfetamine

D

Dexamgelâ. Zie: Dexamethason

blz. 199

Dexamytrex â. Oogdruppels met 0,3% gentamicine (als sulfaat) en 0,1% dexamethason (dinatriumfosfaat). Oogzalf met 0,3% gentamicine (als sulfaat) en 0,03% dexamethason. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 1 druppel 4-6 maal daags of 3-4 maal daags oogzalf aanbrengen, gedurende maximaal 14 dagen. Bijwerkingen: prikkelig of branderig gevoel in het oog.

Dexa-POSâ. Zie: Dexamethason Dexdorâ. Zie: Dexmedetomidine

blz. 199 blz. 201

Dexibuprofen. De S-enantiomeer van ibuprofen, remt synthese van prostaglandinen; toegepast bij de behandeling van pijn en ontsteking bij artrose, menstruatiepijn en symptomatische behandeling van milde tot matige pijn. Na orale toediening wordt het bijna volledig geabsorbeerd en in de lever gemetaboliseerd tot inactieve metabolieten. De maximale plasma-concentratie wordt na 1-2 uur bereikt . De T½ is 1,8 tot 3,5 uur. Dosering: oraal: 600 mg tot 900 mg per dag in 3 doses, maximaal 1,2 gram per dag. Bij leverfunctiestoornissen begindosering verlagen. Bijwerkingen: vergelijkbaar met ibuprofen: gastro-intestinale stoornissen, cardiovasculaire bijwerkingen, verlenging bloedingstijd, perifeer oedeem, vermindering van de nierfunctie. Interacties: versterking van de werking van coumarines, wateren zoutretentie, afname van de werking van antihypertensiva en van de uitscheiding van o.a. lithium, methotrexaat en ciclosporine.

Dexketoprofen. De S-(+)-isomeer van ketoprofen, prostaglandine-synthetaseremmer; toegepast bij de symptomatische behandeling van milde tot matige pijn. Na 30 minuten wordt de maximale concentratie bereikt. Het wordt voornamelijk uitgescheiden met de urine en is te verwijderen met behulp van dialyse. Dosering: 4 tot 6 maal daags 12,5 mg of 3 maal daags 25 mg, maximaal 75 mg per dag. Bij voorkeur innemen op een lege maag, 30 minuten voor de maaltijd: voedsel vermindert en vertraagt de absorptie; ouderen en patie¨nten met een milde tot matige leverfunctiestoornis en gering verminderde nierfunctie maximaal 50 mg per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, verlenging van de bloedingstijd, afname van de nierfunctie. Interacties: versterking van 200

de werking van coumarines, water- en zoutretentie, afname van de werking van antihypertensiva en van de uitscheiding van o.a. lithium, methotrexaat en ciclosporine, verhoging van de kans op bloedingen bij gebruik van SSRI’s en op maagbeschadiging bij gebruik van corticosteroı¨den. Verkrijgbaar als: – Enantyumâ, granulaat voor drank a` 12,5 mg en a` 25 mg (als trometamol). – Stadiumâ, tabletten a` 25 mg; granulaat voor drank a` 12,5 mg en a` 25 mg.

Dexmedetomidine

. Selectieve a2-adrenoceptoragonist die in sympathische zenuwuiteinden de afgifte van norepinefrine remt. In het centraal zenuwstelsel ontstaat een sedatief effect, vermoedelijk door remming van de locus coeruleus. Het heeft ook analgetische en anesthetische effecten. Dexmedetomidine wordt toegepast bij de sedatie van patie¨nten op de ‘intensive care’ die met een verbale prikkel te wekken moeten zijn (Richmond Agitation-Sedation Scale 0 tot -3) en sedatie tijdens bepaalde procedures. Dexmedetomidine wordt na intraveneuze toediening vrijwel volledig omgezet door oxidatie door verschillende CYP-iso-enzymen, N-glucuronidering en N-methylering. Bij IC-patie¨nten is de t½ ongeveer 1,5 uur. Bij leverfunctiestoornissen dient men de dosering te verlagen. Graad 2 of 3 AV-blok, ongecontroleerde hypotensie en acute cerebrovasculaire aandoeningen vormen contra-indicaties. Dosering: intraveneus: aanvankelijk 0,7 mcg/kg lichaamsgewicht per uur, op geleide van de reactie van de patie¨nt zo nodig aanpassen tot 0,2-1,4 mcg/kg lichaamsgewicht per uur. Toediening maximaal gedurende 14 dagen. Tengere patie¨nten een lagere aanvangsdosering geven. Toediening van een oplaaddosering wordt niet aangeraden in verband met kans op hypertensie. In afwachting van het effect kan zo nodig midazolam of propofol worden gegeven. Bijwerkingen: o.a. bradycardie, hypo- en hypertensie, myocardischemie en -infarct, tachycardie, misselijkheid, braken, droge mond, agitatie, onthoudingssyndroom, hyperthermie, hyper- en hypoglykemie. Interacties: gelijktijdig gebruik van anesthetica, centraal-dempende stoffen en opioı¨den versterkt het effect; de klinische betekenis van remming van CYP2B6 en inductie van CYP1A2, -2B6, -2C8, -2C9 en -3A4 is niet bekend. Verkrijgbaar als: – Dexdorâ, ampullen a` 2 ml = 200 mcg, a` 4 ml = 400 mcg en a` 10 ml = 1000 mcg. – Dexmedetomidine, oplossing voor infusie a` 100 microgram/ml, flacon a` 1 ml en a` 2 ml.

Dexrazoxaan

. Een cyclisch afgeleide van edetinezuur (EDTA) intraveneus toegepast bij de extravasatie van antracyclinederivaten en als preventie van chronische cumulatieve cardiotoxiciteit door doxorubicine of epirubicine. De cardioprotectieve werking berust op het wegvangen van metaalionen, waardoor het ontstaan van vrije radicalen voorkomen wordt. Het wordt ten dele gemetaboliseerd en 35-60% wordt onveranderd via de nieren uitgescheiden. De T1/2 bedraagt 2 tot 9 uur. Dosering: extravasatie: gedurende 3 dagen, begin zo snel mogelijk, binnen 6 uur na het incident: in 1 tot 2 uur in een grote ader in een gebied dat niet is aangetast 1 gram/m2 lichaamsoppervlakte op dag 1 en dag 2; dag 3 0,5 g/m2 lichaamsoppervlakte. Max. 2 gram per dag. Preventie cardiotoxiciteit intraveneus als kortdurende infusie (duur 15 min) een halfuur voorafgaande aan de toediening. Bij anthracycline in een dosis van 20 keer de doxycycline-equiva201

D

D

lente dosis of 10 keer de epirubicine-equivalente dosis. Bij nierfunctiestoornissen (creatinineklaring 99%. In de lever conjugatie met glucuronzuur. Uitscheiding voor ca. 50% in onveranderde vorm in de feces. Bij matige nier- of leverfunctie is geen dosisaanpassing noodzakelijk. Dosering: oraal: in beginsel 1 x daags 1 tablet a` 50 mg; door gelijktijdig gebruik van andere middelen of door resistent hiv-1 kan verhoging van de dosering tot 2 x daags 50 mg zijn aangewezen. Zie productinformatie voor verdere bijzonderheden. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, misselijkheid, diarree, slapeloosheid, abnormale dromen, duizeligheid, braken, flatulentie, buikpijn, huiduitslag, pruritus, vermoeidheid, verhoging van serumconcentraties van ALAT, ASAT en CK. Interacties: gelijktijdig gebruik van enkele non-nucleoside reverse transcriptaseremmers zoals etravirine, efavirenz en nevirapine kan de blootstelling aan dolutegravir verlagen. Antacida met magnesium/ aluminium, calcium- en ijzerpreparaten verlagen de absorptie van dolutegravir en moeten 2 uur voor of 6 uur na dolutegravir worden gebruikt. Door remming van het OCT-2-transporteiwit kan de blootstelling aan metformine zijn verhoogd. Enzyminducerende middelen als oxcarbamazepine, fenytoine, fenobarbital en carbamazepine kunnen de blootstelling aan dolutegravir verlagen. Verkrijgbaar als: – Tivicayâ, filmomhulde tabletten a` 10 mg, a` 25 mg en a` 50 mg. – Viticayâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg.

Dolutegravir/rilpivirine. Combinatiepreparaat dat de hiv-integraseremmer dolutegravir en de non-nucleoside reverse transcriptaseremmer rilpivirine bevat. Het wordt toegepast bij de behandeling van hiv-1-infecties indien op een stabiel antiretroviraal behandelschema gedurende ten minste zes maanden virologische suppressie (hiv-1-RNA 20 mg/ kg: verbetering renale doorbloeding neemt af. Bijwerkingen: ritmestoornissen, angina pectoris, misselijkheid, braken, hypertensie, hoofdpijn. Interacties: combinatie met MAO-remmers kan tot hypertensieve crisis leiden. Afname van de werking van anti-psychotica. Verkrijgbaar als: – Dopamine, concentraat voor oplossing voor infusie a` 40 mg/ml (HCl). – Dynatraâ Dopamine, infuusconcentraat a` 5 ml = 200 mg (HCl).

Dopaviewâ. Zie: Fluorodopa (18F) blz. 293 Dopramâ. Zie: Doxapram

blz. 219

Doravirine. Non-nucleoside-reversetranscriptaseremmer die in combinatie met andere antivirale middelen wordt toegepast bij de behandeling van hiv1-infecties zonder aanwijzingen voor resistentie. Bij voorkeur niet gebruiken tijdens zwangerschap of lactatie. Dosering: oraal: 1 x daags 1 tablet. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn misselijkheid en hoofdpijn. Daarnaast zijn o.a. abnormale dromen, insomnia, nachtmerries, depressie, angst, hallucinatie, verwarde toestand, vermoeidheid, hypomagnesie¨mie, hypofosfatemie, hypertensie, pruritus, myalgie, artralgie, nieraandoeningen, verhoging van ALAT, ASAT, lipase, amylase en CK, en verlaging van Hb gemeld. Interacties: sterke inductoren van CYP3A4 dienen niet gelijktijdig te worden gebruikt omdat zij de werkzaamheid van doravirine kunnen verminderen, bij gelijktijdig gebruik van matige inductoren doseringen verhogen naar 2 x daags 100 mg (om de 12 uur). Mogelijk is doravirine een zwakker inductor van CYP3A4. Zie ook de productgegevens. Verkrijgbaar als: – Pifeltroâ, filmomhulde tabletten a` 100 mg.

Doravirine/lamivudine/tenofovirdisoproxilfumaraat. Combinatiepreparaat dat de non-nucleoside-reversetranscriptaseremmer doravirine, de nucleoside-reversetranscriptaseremmer lamivudine en de nucleotidereversetranscriptaseremmer tenofovir bevat. Wordt toegepast bij de behandeling van hiv-1-infecties zonder aanwijzingen voor resistentie tegen NNRTI, lamivudine of tenofovir. Voor farmacokinetische gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Bij voorkeur niet gebruiken tijdens zwangerschap of lactatie. Dosering: oraal: 1 x daags 1 tablet. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Delstrigo â, filmomhulde tabletten a` 100 mg doravirine, 300 mg lamivudine en 300 mg tenofovirdisoproxilfumaraat.

217

D

Doripenem

D

. Een intraveneus be`ta-lactam antibioticum uit de carbapenems met een breed werkingsspectrum t.o.v. grampositieve, gramnegatieve en anaerobe micro-organismen. Het heeft een bactericide werking door remming van de synthese van de bacteriecelwand. Het wordt hoofdzakelijk onveranderd via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 1 uur. Dosering: i.v. als infusie: 3 maal daags 500 mg in een 1 uur durend infuus. Behandelingsduur is 5-14 dagen. Bij creatinineklaring tussen 30-50 ml/min: 3 maal daags 250 mg. Creatinineklaring tussen 10-30 ml/min.: 2x daags 250 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, misselijkheid, diarree, jeuk, huiduitslag, schimmelinfecties, stijging leverenzymwaarden. Interacties: niet combineren met tetracyclines wegens antagonistische werking. Valproı¨nezuurconcentraties kunnen bij gecombineerd gebruik dalen. Indien coumarines worden gebruikt, dient de trombosedienst te worden ingelicht.

Dormicumâ. Zie: Midazolam Dormonoct â. Zie: Loprazolam

3

blz. 440 3

blz. 409

Dornase

. Recombinant humaan deoxyribonuclease I (rhDNase) toegepast bij patie¨nten met cystic fibrose om de viscositeit van het slijm te verlagen, waardoor verbetering van de longfunctie optreedt na ongeveer 3 dagen gebruik. Het enzym splitst door hydrolyse het extracellulair aanwezige DNA in de luchtwegen. Na tracheale toediening is er vrijwel geen systemische absorptie. Dosering: tracheaal: 2,5 mg 1 x per dag via drukvernevelaar vernevelen. Vanaf 21 jaar zo nodig 2 x daags. Niet vernevelen via ultrasone vernevelaar en niet mengen met andere te vernevelen geneesmiddelen. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, verder stemverandering, faryngitis, laryngitis, huidreacties, koorts. Verkrijgbaar als: – Pulmozymeâ, inhalatievloeistof a` 2,5 ml = 2,5 mg (alfa).

DORTIM-POS â. Zie: Dorzolamide/timolol blz. 218 Dorzolamide/timolol. Oogdruppels met combinatie van de koolzuuranhydrase(II)remmer en de lipofiele, niet-selectieve ß-adrenoceptorantagonist zonder intrinsieke sympaticomimetische activiteit timolol. Wordt toegepast ter verlaging van de intra-oculaire druk bij openkamerhoekglaucoom of pseudo-exfoliatief glaucoom indien behandeling met een ß-adrenoceptorantagonist alleen onvoldoende resultaat geeft. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oculair, 2 x per dag 1 druppel in het aangedane oog; indien meer druppels in hetzelfde oog nodig zijn, tussen de toedieningen minstens 10 min. wachten. Verkrijgbaar als: – Arutidor, 20 mg/ml + 5 mg/ml oogdruppels, oplossing. – Cosoptâ, 20 mg/ml + 5 mg/ml, conserveermiddelvrij oogdruppels, oplossing. – DORTIM-POSâ, 20mg/ml + 5 mg/ml, oogdruppels, oplossing. – Dorzolamide/timolol, oogdruppels dorzolamide(hydrochloride) 20 mg/ml (2%), timolol(maleaat) 5 mg/ml (0,5%) flacon a` 5 ml (bevat benzalkoniumchloride). – Dualkoptâ, 20 mg/ml + 5 mg/ml, oogdruppels, oplossing. 218

Dorzolamide

. Een koolzuuranhydrase II remmer die de oogboldruk verlaagt. Wordt toegepast bij openkamerhoekglaucoom en bij pseudo-exfoliatief glaucoom. Zonodig in combinatie met een be`tablokker. Wordt gedeeltelijk systemisch opgenomen, maar er zijn geen farmacologische effecten waargenomen. Dosering: oculair: 3 maal per dag 1 druppel, indien combinatie met be`tablokker 2 maal per dag. Bijwerkingen: prikkende/brandende ogen en andere lokale reacties, hoofdpijn, vermoeidheid, bittere smaak. Verkrijgbaar als: – Badorâ, oogdruppels, oplossing a` 20 mg/ml. – Dorzolamide, oogdruppels a` 2% (als HCl), 5ml. – Dorzostillâ, oogdruppels a` 2% (als HCl), flacon a` 5 ml. – Trusoptâ, oogdruppels a` 2% (als HCl), 0,2 en 5 ml (ook conserveermiddelvrij voor eenmalig gebruik).

Dorzostillâ. Zie: Dorzolamide Dostinexâ. Zie: Cabergoline Dosulepine

blz. 219 2

blz. 120

3

. Een tricyclisch antidepressivum, toegepast bij de behan-

deling van depressies. Remt met name de heropname van noradrenaline, maar ook wel van serotonine. Heeft verder sterke anticholinerge en antihistaminerge eigenschappen. Dosering: oraal: aanvankelijk 75 mg per dag in 1-3 doses, eventueel verhogen naar 150 mg per dag. Ouderen 50-75 mg per dag. Doseringen tot 150 mg kunnen in 1 keer worden ingenomen, bij voorkeur voor het naar bed gaan. Bijwerkingen: droge mond, obstipatie, sedatie, duizeligheid, wazig zien, transpireren, urineretentie. Cave uitlokking glaucoomaanval. Interacties: ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen, vertragen het metabolisme van dosulepine. Let op in combinatie met andere antidepressiva i.v.m. het ontstaan van het serotoninesyndroom. Verkrijgbaar als: – Prothiadenâ, dragees a` 75 mg (HCl); omhulde tabletten a` 75 mg.

Dotarem â. Zie: Gadoteerzuur

blz. 310

Dovobet â. Zie: Calcipotriol/betamethason blz. 121 Doxapram

. Een analepticum met relatief selectieve werking op de ademhaling door stimulering van de chemoreceptoren en centrale ademhalingscentra. Gebruikt bij sommige gevallen van respiratoire insufficie¨ ntie ter ondersteuning van de longventilatie in combinatie met zuurstofbehandeling. De werking treedt in na 20-40 seconden en is na 1-2 minuten maximaal. Dosering: intraveneus als infusie: 1,5 mg/min. in combinatie met 24 of 28% zuurstof, eventueel elk half uur verhogen met stappen van 0,5 mg/min. tot maximaal 3 mg/min. gedurende max. 4 dagen. Contra-indicaties: epilepsie, hypertensie, cerebraal oedeem, hyperthyreoı¨die, feochromocytoom. Bijwerkingen: bloeddrukverhoging, misselijkheid, tremoren, spiertrekkingen, tachycardie, aritmiee¨n, convulsies, zweten, jeuk, hoofdpijn, pupilverwijding, onwillekeurige bewegingen. Verkrijgbaar als: – Dopramâ, infuusvloeistof a` 500 ml = 1 gram (HCl)

219

D

Doxazosine

D

. Een postsynaptische alfa-1-receptorblokker, die wordt toegepast bij hypertensie en bij functionele symptomen van benigne prostaathyperplasie. De hypotensieve werking is maximaal na 2-6 uur en houdt ongeveer 24 uur aan. Dosering: oraal (preparaat met gereguleerde afgifte): 1 maal daags 4 mg, op geleide van het effect verhogen tot max. 1 maal daags 8 mg. Bijwerkingen: luchtweginfecties, spierpijn, perifeer oedeem, urineweginfecties, hoesten, hartkloppingen, dyspneu. Interacties: niet combineren met sildenafil, tadalafil en vardenafil wegens mogelijke sterke daling van de bloeddruk. Verkrijgbaar als:

– CarduraâXL, tabletten met gereguleerde afgifte a` 8 mg (als mesilaat). – Doxazosine, tabletten met gereguleerde afgifte a` 4 mg en a` 8 mg (als mesilaat). 3 . Een tricyclisch antidepressivum. Remt de heropname van norepinefrine en in geringe mate die van serotonine en heeft een sterke antihistaminerge werking. Wordt voor 55-87% in de lever omgezet tot een actieve metaboliet. Dosering: oraal op aanvankelijk 25 mg, daarna 2 x daags 25 mg, vervolgens elke 2-3 dagen verhogen met 25 mg tot onderhoudsdosering. Veelal 150 mg per dag. Maximaal 300 mg per dag, ouderen maximaal 150 mg. Doseringen tot 150 mg kunnen in 1 x worden ingenomen, het liefst ’s avonds. Bijwerkingen: droge mond, obstipatie, sedatie, duizeligheid, wazig zien, seksuele stoornissen, transpireren. Interacties: stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen vertragen het metabolisme van doxepine. Let op combinatie met andere antidepressiva i.v.m. het ontstaan van het serotoninesyndroom. Cimetidine remt het metabolisme, waardoor meer bijwerkingen kunnen ontstaan. Verkrijg-

Doxepine

baar als:

– Sinequan â, capsules a` 10 mg, a` 25 mg en a` 50 mg (als HCl).

. Een antibioticum, antracyclinederibaat, afkomstig van Streptomyces peucetius. Gebruikt als cytostaticum voor uiteenlopende myelomen. Het werkingsmechanisme is nog niet volledig bekend, maar berust waarschijnlijk op een cytotoxische werking door remming van de synthese van DNA en RNA of op interactie met topo-isomerase II. Wordt voor ongeveer 50% onveranderd uitgescheiden in de gal. Dosering: dosering is afhankelijk van soort kanker en wordt individueel vastgesteld. Max. totaaldosis 550 mg/m2. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, alopecia, beenmergdepressie, stomatitis, cardiotoxiciteit (meestal vertraagd). Interacties: het effect van fenytoı¨ne, valproı¨nezuur en carbamazepine kan afnemen. Ciclosporine en proteaseremmers kunnen de plasmaconcentraties van doxorubicine verhogen. Verder beı¨nvloedt doxorubicine het effect van coumarines. Verkrijgbaar als: – Caelyxâ, infuusconcentraat a` 10 ml = 20 mg en a` 25 ml = 50 mg (HCl, liposomaal). – DEBDOXâ, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie a` 2 mg/ml. – Doxorubicine, injectievloeistof a` 1 ml = 2 mg, a` 5 ml = 10 mg, a` 25 ml = 50 mg en a` 100 ml = 200 mg (HCl). – Doxorubinâ, injectievloeistof a` 5 ml = 10 mg, a` 10 ml = 20 mg, a` 25 ml = 50 mg en a` 100 ml = 200 mg (HCl).

Doxorubicine

220

– Myocetâ, poeder voor infuusconcentraat a` 50 mg + 1,9 ml oplosmiddel (HCl, liposomaal).

Doxorubinâ. Zie: Doxorubicine Doxycycline

blz. 220

. Een tetracycline, dat na orale toediening volledig uit

het maagdarmkanaal wordt geabsorbeerd. Toegepast bij infecties van onder andere de luchtwegen, maagdarmkanaal, urogenitale stelsel, huid en ogen. Het wordt langzaam uitgescheiden, de halfwaardetijd van de serumconcentratie bedraagt ongeveer 20 uur. Dosering: oraal of i.v.: dosering is afhankelijk van de infectie. Veelal de eerste dag 200 mg, daarna 1 maal per dag 100 mg, totaal gedurende 7 dagen. Bij sommige infecties 100 mg 2 x daags of zelfs 200 mg 2 x daags. Bijwerkingen: irritatie van de slokdarm, diarree, buikpijn, droge mond, hypertensie, angst, pijn en stijging bloedglucosewaarden. Directe blootstelling aan zonlicht vermijden wegens fototoxiciteit. Interacties: niet gebruiken in combinatie met retinoı¨den: beide kunnen tot intracranie¨le drukverhoging leiden. Antacida, zink, magnesium, calcium, ijzer en didanosine kunnen de opname verminderen. CYP3A4-inductoren verlagen de plasmaconcentratie. Niet combineren met be`ta-lactam antibiotica wegens antagonistische werking. Verkrijgbaar als:

– Adjusanâ, peri-odontaal gel a` 140 mg/g. – Doxycycline, tabletten a` 100 mg (als hyclaat); dispergeerbare tabletten a` 100 mg (als 1-water). – Vibramycinâ, injectievloeistof a` 5 ml = 100 mg (als hyclaat).

Dretacenâ. Zie: Levetiracetam Dridase â. Zie: Oxybutynine

2 2

blz. 393 blz. 503

Dronabinol

. Delta-9-tetrahydrocannabinol (THC). Een van de bestanddelen van marihuana (Cannabis sativa). Een cannabinoı¨d toegepast bij de behandeling van misselijkheid en braken ten gevolge van chemotherapie, bij chronische pijn en ter stimulatie van de eetlust bij kanker- en aidspatie¨nten. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid 10-20%. De T½ bedraagt 1-1½ dag. De werking begint 0,5-1 uur na toediening. Dosering: : als anti-emeticum: 5 mg/m2 lichaamsoppervlak 1 tot 3 uur voor de chemotherapie en elke 2-4 uur na de chemotherapie. In totaal 4 tot 6 maal daags, eventueel met 2,5 mg/m2 verhogen tot maximaal 15 mg/m2. Bij chronische pijn 10-20 mg per dag. Ter stimulering van de eetlust: 2 maal daags 2,5 tot 10 mg voor het middag- en avondeten. Bijwerkingen: CZS, waaronder slaperigheid, verwardheid, verminderde coo¨rdinatie, depressie, desorie¨ntatie en verder cardiale bijwerkingen zoals tachycardie, hypotensie en positieve inotropie. Verkrijgbaar als: – Marinol â, capsules a` 2,5 mg.

Dronedarone

. Antiaritmicum behorend tot klassen Ib (matig effect), II, III en IV. Het is een multikanaalblokker die de kaliumstromen remt en bijgevolg de cardiale actiepotentiaal en de refractaire perioden (klasse III) verlengt. Het remt ook de natriumstromen (klasse Ib) en de calciumstromen (Klasse IV). Het antagoneert op niet-competitieve wijze de adrenerge activiteit (klasse II). Ook verlaagt het de arterie¨le bloeddruk en heeft 221

D

D

het vasodilaterende eigenschappen in de coronaire en perifere arterie¨n. Dronedarone is geregistreerd voor de secundaire preventie van atriumfibrilleren bij stabiele patie¨nten met een voorgeschiedenis van, of huidig nietpermanent atriumfibrilleren (AF) of om de ventrikelfrequentie te verlagen. De biologische beschikbaarheid is gering (15%) door uitgebreid first passeffect en kan met een factor 2-4 worden verhoogd door inname met voedsel. Metabolisering voornamelijk via CYP3A4 tot het 3-10 x minder werkzame N-debutyl-dronedarone. Dronedarone remt verder p-glycoproteı¨ne en ‘organic anion transporting polypeptide’ (OATP), het is een matige remmer van CYP3A4 en een zwakke remmer van CYP2D6. Uitscheiding voor 6% met de urine en 84% in de feces. T1/2el is 25-30 uur (dronedarone); 20-25 uur (Ndebutyl metaboliet). Dosering: oraal: 2 x daags 400 mg (bij ontbijt en avondeten). Bijwerkingen: o.a. congestief hartfalen, verlenging QTc-interval, verhoging van de creatinineconcentratie, bradycardie, gastro-intestinale klachten, huiduitslag, pruritus, vermoeidheid, asthenie, verhoging van leverenzymen (zelden: acute, levensbedreigende leverinsufficie¨ntie), smaakstoornis, fotosensibilisatie. Mogelijk verhoogt dronedarone het risico op lever-, long- en cardiovasculaire aandoeningen. Het is gecontra-indiceerd bij bradycardie, AV-block, sick-sinussyndroom, verlengd QT-interval, klasse IV hartfalen. Intensieve bewaking van leverfunctie is aangewezen. Interacties: remmers van CYP3A4 kunnen de AUC van dronedarone sterk verhogen. De afbraak van simvastatine (via CYP3A4) en rosuvastatine (via OATP) kan worden geremd hetgeen kan leiden tot spierpijn en myopathie. De plasmaconcentratie van o.a. digoxine, metoprolol, propranolol, tacrolimus, sirolimus en dabigatran kunnen worden verhoogd. Bij combinatie met verapamil en diltiazem kan het effect op de sinusknoop en de AV-knoop worden versterkt. Rifampicine verlaagt de AUC met ca. 80%. Combinatie met andere geneesmiddelen die het QT-interval verlengen worden afgeraden. Verkrijgbaar als: – Multaqâ, tabletten a` 400 mg (als hydrochloride). 2 . Een dopamine-antagonist, die intraveneus wordt gebruikt bij de behandeling en preventie van misselijkheid en braken. De halfwaardetijd van de serumspiegel is ongeveer 2 uur. Dosering: i.v.: profylaxe van postoperatieve misselijkheid en braken: 0,625 tot 1,25 mg 30 minuten voor het einde van de operatie; behandeling van postoperatieve misselijkheid en braken: 0,625-1,25 mg, zo nodig maximaal 2,5 mg; profylaxe van misselijkheid en braken door opioı¨den: 0,05-0,1 mg bij elke injectie van morfine. Bijwerkingen: verlenging QT-interval. Interacties: let op in combinatie met andere stoffen die het QT-interval verlengen. Niet gebruiken bij parkinsonpatie¨nten. Verkrijgbaar als: – Dehydrobenzperidolâ, injectievloeistof IV a` 2,5 ml = 1,25 mg. – Xomolixâ, oplossing voor injectie a` 2,5 mg/ml, ampul a` 1 ml.

Droperidol

Dropizol â. Zie: Opiumtinctuur blz. 497 Drospirenon. Progestageen met antimineralocorticoı¨de en anti-androgene eigenschappen. De klinische betekenis van deze laatste twee eigenschappen is niet duidelijk. Het wordt in combinatie met estradiol toegepast als hormoonsubstitutietherapie bij symptomen van tekort aan oestrogenen bij 222

vrouwen die langer dan 1 jaar postmenopauzaal zijn en ter preventie van osteoporose bij postmenopauzale vrouwen met een hoog risico op fracturen die andere preparaten die zijn aangewezen voor preventie van osteoporose niet verdragen of daarvoor een contra-indicatie hebben. In combinatie met ethinylestradiol past men drospirenon toe voor orale anticonceptie. Wordt goed en snel geabsorbeerd en in beperkte mate door CYP3A4 omgezet. Uitscheiding als metabolieten in urine en feces. T1/2 20-35 uur. Zie voor meer gegevens estradiol/drospirenon en ethinylestradiol/drospirenon.

Drospirenon/ethinylestradiol. Zie: Estradiol/drospirenon blz. 256 Druivensuiker. Zie: Glucose Drullub. Zie: Prasugrel

blz. 320 blz. 550

Dry Eye Gel â. Zie: Carbomeer blz. 133 DTP-vaccin ’NVI’. Gecombineerd, geadsorbeerd vaccin tegen difterie, tetanus en poliomyelitis en bevat 5 IE difterietoxoı¨de, 20 IE tetanustoxoı¨de en 20 DE type 1, 2 DE type 2 en 3,5 DE type 3 geı¨nactiveerd poliomyelitisvirus per ml.

Duac Acne Gel. Zie: Benzoylperoxide blz. 92 Dualkoptâ. Zie: Dorzolamide/timolol blz. 218 Duavive â. Zie: Oestrogenen, geconjugeerde/bazedoxifen blz. 488 Dukoralâ. Zie: Choleravaccin Duktam â. Zie: Tamsulosine

blz. 151 blz. 639

. Langwerkende ’glucagon-like peptide1’(GLP-1-)receptoragonist bestaande uit twee gemodificeerde GLP-1-sequenties gebonden aan een gewijzigd Fc-fragment van IgG4. Dulaglutide is bestand tegen afbraak door DPP-4 mede waardoor de werking is verlengd. Dulaglutide wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2. Na s.c.-toediening wordt Cmax bereikt na 48 uur. Vd = ca. 18 l. Dulaglutide wordt door proteolyse afgebroken. T½ is ca. 4,5 dagen. Dosering: s.c.: als monotherapie 0,75 mg/week; als adjuvante therapie 1,5 mg/ week. Bij nier- of leverfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering niet nodig. Bijwerkingen: vaak voorkomende bijwerkingen zijn o.a. hypoglykemie, misselijkheid, diarree, braken, buikpijn, andere maagdarmstoornissen, vermoeidheid, sinustachycardie, 1e-graads AV-blok. Er is een verhoogd risico op pancreatitis. Interacties: door de vertraging van de maaglediging kan dulaglutide de snelheid van absorptie van andere, oraal toegediende geneesmiddelen verlagen; gelijktijdig gebruik van DPP-4-remmer sitagliptine kan de werking van dulaglutide versterken. Verkrijgbaar als: – Trulicityâ, voorgevulde pen met 0,75 mg dulaglutide in 0,5 ml oplossing.

Dulaglutide

Dulasolanâ. Zie: Duloxetine

2

blz. 224

Dulcodruppels â. Zie: Picozwavelzuur blz. 534 Dulcolaxâ. Zie: Bisacodyl

blz. 100

223

D

Dulcopearlsâ. Zie: Picozwavelzuur blz. 534 Dulcosoft â. Zie: Macrogol

blz. 417 2

Dulexâ. Zie: Duloxetine Dulodetâ. Zie: Duloxetine

D

blz. 224 2

Dulofarm â. Zie: Duloxetine Duloxetine

2

blz. 224 2

blz. 224

. Een selectieve remmer van de heropname van

serotonine en noradrenaline en een zwakke remmer van de heropname van dopamine toegepast bij de behandeling van depressieve episoden, van diabetische neuropathische pijn en van gegeneraliseerde angststoornis. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd met een grote spreiding in de individuele biologische beschikbaarheid (30% tot 80%), die afneemt tot 10% door voedsel. Het wordt in de lever uitgebreid gemetaboliseerd tot inactieve metabolieten door CYP2D6 en CYP1A2. De halfwaardetijd bedraagt gemiddeld 12 uur. De antidepressieve werking is na 2-4 weken waarneembaar. Dosering: oraal: bij depressie 1 maal daags 60 mg; bij diabetische neuropathie: 1 maal daags 60 mg zo nodig verhogen tot maximaal 120 mg per dag; bij gegeneraliseerde angststoornis: begindosis 1 maal daags 30 mg, zonodig verhogen tot de gebruikelijke onderhoudsdosering van 1 maal daags 60 mg, bij onvoldoende respons verhogen tot 90 mg of 120 mg per dag. Bijwerkingen: misselijkheid, droge mond, duizeligheid, slaperigheid, hoofdpijn en verder o.a. maagdarmstoornissen, slapeloosheid, verminderde eetlust, libidovermindering, hartkloppingen, vermoeidheid, vertraagde urinelozing. Interacties: let op in combinatie met andere antidepressiva, met name (irreversibele) MAO-remmers, wegens het serotoninesyndroom. Stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen vertragen het metabolisme. Verkrijgbaar als: – Cymbaltaâ, maagsapresistente capsules a` 30 mg en a` 60 mg (als HCl). – Dulasolanâ, maagsapresistente capsules a` 30 mg en a` 60 mg (als HCl). – Dulexâ, maagsapresistente capsules a` 30 mg en a` 60 mg (als HCl). – Dulodetâ, maagsapresistente capsules a` 30 mg en a` 60 mg (als HCl). – Dulofarmâ, maagsapresistente capsules a` 30 mg en a` 60 mg (als HCl). – Duloxetine, maagsapresistente capsules a` 20 mg, a` 30 mg, a` 40 mg en a` 60 mg (als HCl). – Duloxinâ, maagsapresistente capsules a` 30 mg en a` 60 mg (als HCl). – Dutiloxâ, maagsapresistente capsules a` 30 mg en a` 60 mg (als HCl). – Niloduxâ, maagsapresistente capsules a` 20 mg, a` 30 mg, a` 40 mg en a` 60 mg (als HCl). – Onelarâ, maagsapresistente capsules a` 20 mg, a` 30 mg, a` 40 mg en a` 60 mg.

Duloxinâ. Zie: Duloxetine

2

blz. 224

Duodopa â. Gastro-intestinale gel (in PVC-zak van 100 ml) met per ml 20 mg levodopa en 5 mg carbidopa (als monohydraat). Via pompsysteem aangesloten op een naso-duodenale sonde of transabdominale duodenale sonde toegepast bij de behandeling van gevorderde ziekte van Parkinson. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: individueel volgens behoefte van de patie¨nt. 224

Duofilm â. Applicatievloeistof met 16,7% melkzuur en 16,7% salicylzuur. Gebruikt bij wratten. Dosering: 1 x per dag met tussenpozen van enkele minuten 1-4 x aanstippen

gedurende 1 week, zo nodig 2 weken.

DuoTravâ. Zie: Travoprost/timolol blz. 681 Duoviscâ. Een verpakking met 0,5 ml Viscoatâ en 0,55 ml Proviscâ. Een visco-elasticum met cohesive en dispergive eigenschappen. Toegepast bij oogoperaties van het voorste oogsegment.

Duoviscâ LV. Een verpakking met 0,5 ml Viscoatâ en 0,55 ml hyaluronzuur (Proviscâ). Een visco-elasticum met cohesive en dispergive eigenschappen. Toegepast bij oogoperaties van het voorste oogsegment. LV = Large Volume.

Duphalacâ. Zie: Lactulose

blz. 382

Duphaston â. Zie: Dydrogesteron Dupilumab

blz. 227

. Recombinant humaan IgG4 monoklonaal antilichaam

dat de signaaltransductie van interleukine-4 en interleukine-13 blokkeert op de type I-receptor (IL-4Ra/gc) en de type II-receptor (IL-4Ra/IL- 13Ra). IL-4 en IL-13 zijn cytokinen die een belangrijke rol spelen bij atopische dermatitis. Dupilumab wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van matig-ernstige tot ernstige atopische dermatitis indien systemische behandeling nodig wordt geacht en bij de onderhoudsbehandeling van ernstig astma met verhoogde eosinofielentelling en/of verhoogde FeNO. Na subcutane injectie wordt Cmax bereikt na 3-7 dagen. T½el 10-13 weken. Alleen op strikte indicatie gebruiken tijdens zwangerschap of borstvoeding. Dosering: s.c.: 1 x twee injecties a` 300 mg gevolgd door 1 injectie a` 300 mg 1 x per 2 weken. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. reacties op de injectieplaats, (allergische) conjunctivitis, orale herpes, eosinofilie, hoofdpijn, oculaire pruritus en blefaritis. Interacties: geen bekend. Verkrijgbaar als:

– Dupixentâ, oplossing voor injectie a` 200 mg en a` 300 mg in voorgevulde spuit.

Dupixentâ. Zie: Dupilumab

blz. 225

Duraphat â. Zie: Natriumfluoride blz. 462 Duratearsâ. Oogdruppels met 0,1% dextran 70 en 0,3% hypromellose. Gebruikt ter voorkoming van uitdrogende ogen. Dosering: naar behoefte 1-2 druppels in het oog.

DuratearsâFree. Zie: Povidon blz. 548 DuratearsâZ. Oogzalf met 3% vloeibare paraffine, 3% wolvet en 94% witte vaseline. Gebruikt ter voorkomen van uitdroging van de ogen bij letsel aan de oogleden, bij verminderde traanproductie en bij oogoperaties.

Duratosâ. Zie: Dutasteride

blz. 226

Durogesicâ. Zie: Fentanyl

3

blz. 278 225

D

Durolaneâ. Zie: Hyaluronzuur blz. 331 Durvalumab. Humaan IgG1k monoklonaal antilichaam dat de interactie

D

van PD-L1 met PD-1 en CD80 (B7,1) blokkeert met versterking van de antitumor-immuunreactie en verhoging van de T-celactivering als gevolg. Durvalumab wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van niet-kleincellig longkanker. Na i.v.-toediening neemt de blootstelling disproportioneel toe met de dosis; T½ ca. 18 dagen. Niet gebruiken tijdens de zwangerschap en tot 3 maanden na de laatste dosis. Gebruik tijdens borstvoeding alleen op strikte indicatie. Vruchtbare vrouwen moeten tijdens de behandeling tot 3 maanden na de laatste dosis anticonceptie gebruiken. Dosering: intraveneus: 10 mg/kg gedurende 60 min. elke twee weken; bij onaanvaardbare toxiciteit dosering aanpassen (zie productinformatie). Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn hoesten, bovensteluchtweginfecties (vooral pneumonie) en huiduitslag. Voorts werden o.a. hypo- en hyperthyreoı¨die, diarree, buikpijn, verhoging van transaminasen en creatinine, en koorts gemeld. Interacties: systemische corticosteroı¨den of immunosuppressiva niet toedienen voor het begin van de behandeling met durvalumab. Verkrijgbaar als: – Imfinziâ, concentraat voor oplossing voor infusie a` 50 mg/ml.

Duspatal â. Zie: Mebeverine

blz. 421

Dutasteride/tamsulosine. Combinatie van de 5a-reductaseremmer dutasteride (0,5 mg) en de a1A-blokker tamsulosine (0,4 mg). Wordt toegepast bij benigne prostaathyperplasie. Voor nadere bijzonderheden zie de afzonderlijke bestanddelen. Contra-indicatie: orthostatische hypotensie in de anamnese. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 capsule per dag ½ uur na het eten. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke stoffen. Interacties: zie de afzonderlijke stoffen. Verkrijgbaar als:

– Combodartâ, capsules a` 0,5 mg dutasteride en 0,4 mg tamsulosine. – Dutasteride/tamsulosine, capsules a` 0,5 mg dutasteride en 0,4 mg tamsulosine.

Dutasteride

. Een 5-alfa-reductaseremmer die de omzetting van testosteron in dihydrotestosteron remt. Toegepast bij de behandeling van matige tot ernstige benigne prostaathyperplasie (BPH) en preventie van urologische complicaties. In de lever wordt het uitgebreid gemetaboliseerd door o.a. CYP3A4. De plasma-eiwitbinding is meer dan 99,5%. De T½ bedraagt 3 tot 5 weken. Bij BPH kan soms pas na 6 maanden worden bepaald of de behandeling effectief is. Dosering: oraal: 1 maal daags 0,5 mg. Bijwerkingen: impotentie, ejaculatiestoornissen, gynaecomastie, afgenomen libido. Vermindering van de fertiliteit kan niet worden uitgesloten. Interacties: CYP3A4-remmers kunnen het metabolisme vertragen waardoor verlaging van dosisfrequentie nodig kan zijn. Verkrijgbaar als: – Avodartâ, capsules a` 0,5 mg. – Duratosâ, capsules a` 0,5 mg. – Dutasteride, capsules a` 0,5 mg. – Emurasonâ, capsules a` 0,5 mg. 226

Dutilox â. Zie: Duloxetine

2

blz. 224

Duzallo â. Zie: Allopurinol/lesinurad blz. 46 D-Vita â. Zie: Colecalciferol

blz. 169

D-Willâ. Zie: Colecalciferol

blz. 169

Dydrogesteron

. Een progestatieve stof zonder androgene bijwerkingen en zonder ovulatieremmende werking. Gebruikt bij verschillende menstruatieproblemen, zoals dysmenorroe en ontregeling van de cyclus. Dosering: afhankelijk van indicatie, meestal 10 mg op dag 11 t/m 24 van de cyclus. Bijwerkingen: doorbraakbloedingen, onregelmatige cyclus, hypomenorroe, amenorroe. Verkrijgbaar als: – Duphaston â, tabletten a` 10 mg.

Dymista â. Zie: Azelastine/fluticasonpropionaat blz. 81 Dynastatâ. Zie: Parecoxib

blz. 517

Dynatra â Dopamine. Zie: Dopamine

blz. 217

Dynavit D3â. Zie: Colecalciferol

blz. 169

Dynexan â. Zie: Lidocaı¨ne

blz. 399

Dysport â. Zie: Botuline A toxine

blz. 106

Dyta-Ureseâ. Combinatiepreparaat met per capsule 50 mg triamtereen en 4 mg epitizide. Wordt gebruikt bij oedeem en hypertensie die onvoldoende verbeteren op monotherapie met een thiazidediureticum. Dosering: hypertensie: aanvankelijk 2 x daags 1 capsule na het eten, vervolgens veelal 1 x daags 1 capsule. Oedeem: aanvankelijk 2 x daags 1 capsule na het eten, vervolgens 1 capsule elke 1-2 dagen, maximaal 4 capsules per dag.

Dzuveo â. Zie: Sufentanil Ebastine

3

blz. 629

1

. Een antihistaminicum (H1) toegepast bij de behandeling van

seizoensgebonden allergische rinitis. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en vrijwel geheel gemetaboliseerd tot de actieve metaboliet carebastine. De T½ bedraagt ca. 17 uur. De werking treedt in na ongeveer 1 uur en houdt meer dan 48 uur aan. Dosering: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 1 maal daags 10 mg, zo nodig 20 mg. Bij ernstige leverfunctiestoornissen maximaal 10 mg per dag. Bijwerkingen: hoofdpijn, droge mond, sufheid, maagdarmstoornissen, huiduitslag. Verkrijgbaar als: – Ebastine, tabletten a` 10 mg en a` 20 mg. – Kestineâ, tabletten a` 10 mg. – Lacinetâ, tabletten a` 10 mg en a` 20 mg. – Notaxoâ, tabletten a` 10 mg en a` 20 mg.

Ebirintazide. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 363 Ebixa â. Zie: Memantine

2

blz. 424

Ebrantil â. Zie: Urapidil blz. 693 227

D

Ebymect â. Zie: Dapagliflozine/metformine blz. 185 Ecaltaâ. Zie: Anidulafungine

blz. 60

Eciraphanâ. Zie: Ulipristal blz. 691 Ecoxytonâ. Zie: Etoricoxib Eculizumab

E

blz. 265

. Een gehumaniseerd monoklonaal IgG2/4k-antili-

chaam dat zich bindt aan het humane complementeiwit C5 en de activering van het terminale complement remt. Het wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) met hemolyse, en bij het atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) alsmede bij therapieresistente myasthenia gravis. Na intraveneuze infusie wordt eculizumab afgebroken door lysosomale enzymen met t½ ca. 11 dagen. Contra-indicatie is een niet-opgeloste infectie met Neisseria meningitidis bij patie¨nten die niet zijn gevaccineerd tegen Neisseria meningitidis. Dosering: i.v.: voor volwassenen met PNH: aanvankelijk 600 mg 1 x per week, later als onderhoudsdosering 900 mg 1 x per 2 weken, gedurende 25-45 min; voor volwassenen met aHUS: aanvankelijk 900 mg 1 x per week, later als onderhoudsdosering 1200 mg 1 x per 2 weken, gedurende 25-45 min. Bij kinderen moet de dosering worden aangepast aan de hand van het lichaamsgewicht: zie productinformatie. Bijwerkingen: veelvoorkomende bijwerkingen zijn o.a. hoofdpijn, virale, bacterie¨le en schimmelinfecties, trombocytopenie, leukopenie, hemolyse, anafylactische reactie, verminderde eetlust, duizeligheid, dysgeusie, hypotensie, dyspnoe, hoesten, neusverstopping, faryngolaryngeale pijn, rhinorroe, diarree, braken, misselijkheid, buikpijn, obstipatie, dyspepsie, huiduitslag, alopecia, pruritus, artralgie, myalgie, oedeem, pyrexie, asthenie. Interacties: geen gegevens bekend. Verkrijgbaar als: – Solirisâ, concentraat voor oplossing voor infusie in injectieflacon a` 300 mg eculizumab in 30 ml.

Eczoria â. Zie: Clobetasol blz. 162 Edarbiâ. Zie: Azilsartan blz. 82 Edarclorâ. Zie: Azilsartan/chloortalidon blz. 82 Edetaat FNA. Zie: Edetinezuur Edetinezuur

blz. 228

. EDTA, ethyleendiaminetetraazijnzuur. Chelaatvormer,

als diagnosticum bij verdenking op primaire hyperparathyreoı¨die en bij kalkafzetting in de cornea. Verder wordt natriumedetaat gebruikt als farmaceutische hulpstof om sporen zware metalen te binden en op deze wijze de stabiliteit te verbeteren. Dosering: als diagnosticum: intraveneus als infusie: 50 mg/kg in 2 uur in combinatie met procaı¨nehydrochloride in glucoseoplossing. Kalkafzetting in de cornea: oculair: oogwassing 4 of 20 mg per ml of oogdruppels 4 mg/ ml. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, huidreacties. Verkrijgbaar als: – Edetaat FNA, oogdruppels a` 0,4% (di-Na-zout); oogwassing a` 0,4% en a` 2% (di-Na-zout).

Edistride â. Zie: Dapagliflozine 228

blz. 186

Edluarâ. Zie: Zolpidem

3

blz. 728

Edotreotide. Somatostatineanaloog. Na radioactieve labeling met gallium (68Ga) bindt gallium (68Ga)-edotreotide zich aan somatostatinereceptoren. Het wordt toegepast bij de diagnostiek van goed-gedifferentieerde gastroentero-pancreatische neuro-endocriene tumoren (GEP-NET) met positronemissietomografie. Deze tumoren tonen overexpressie van somatostatinereceptoren waardoor aldus primaire tumoren en metastasen kunnen worden opgespoord. Na intraveneuze injectie wordt (68Ga)-edotreotide snel geklaard door bi-exponentie¨le eliminatie van de radioactiviteit (T½ 2,0 ± 0,3 min resp. 48 ± 7 min). Uitscheiding vooral in de urine. Niet toepassen tijdens zwangerschap of borstvoeding. Dosering: intraveneus: aanbevolen radioactiviteit voor een volwassene (70 kg) is 100 tot 200 MBq. De radioactiviteit wordt aangepast aan de individuele patie¨nt, de PET-camera en de acquisitiemodus. Bijwerkingen: geen relevante bijwerkingen bekend. Interacties: gelijktijdig gebruik van somatostatine en analogen kan de beeldvorming negatief beı¨nvloeden. Verkrijgbaar als: – Somakitâ, kit voor radiofarmaceutisch preparaat met flacon a` 40 microgram edotreotide.

. Selectieve, directe en reversibele remmer van Factor Xa, die wordt toegepast bij de preventie van beroerte en systemische emboliepatie¨ nten met niet-valvulair atriumfibrilleren met een of meer risicofactoren, zoals congestief hartfalen, hypertensie, leeftijd  75 jaar, diabetes mellitus, eerdere beroerte of TIA, bij de behandeling van diepe veneuze trombose en longembolie, en bij preventie van herhaalde diepe veneuze trombose en longembolie. Na orale toediening wordt Cmax bereikt in 1-2 uur. VD ca. 107 l, eiwitbinding ca. 55%. Edoxaban wordt in beperkte mate omgezet door hydrolyse, conjugatie of oxidatie (CYP3A4/5) tot drie actieve metabolieten. Uitscheiding in feces en urine. T½ ca. 10-14 uur. Edoxaban niet gebruiken tijdens (kans op) zwangerschap en borstvoeding. Dosering: oraal: 1x daags 60 mg; bij eGFR 15-50 ml/min en/of lichaamsgewicht  60 kg dosering halveren tot 1 x daags 30 mg. Bij nierfunctiestoornissen dosering aanpassen. Leverfunctiestoornissen die gepaard gaan met coagulopathie vormen een contra-indicatie. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. wekedelenbloeding (o.a. maag-darmkanaal), bloedneus, vaginale bloeding, hematurie, anemie, huiduitslag, pruritus en verhoging leverenzymen en bilirubine. Interacties: bij gelijktijdig gebruik van de P-gp-remmers dosis verlagen tot 1 x daags 30 mg; gebruik van P-gpinductoren kan leiden tot verlaging van de plasmaconcentraties; combinatie met NSAID’s kan tot verhoging van de incidentie van bloedingen leiden.

Edoxaban

Verkrijgbaar als:

– Lixianaâ, filmomhulde tabletten a` 15 mg edoxaban (als tosilaat). – Roteasâ, filmomhulde tabletten a` 15 mg, a` 30 mg en a` 60 mg edoxaban (als tosilaat).

EDTA. Zie: Edetinezuur Edurant â. Zie: Rilpivirine

blz. 228 blz. 587

Efatritenâ. Zie: Efavirenz/emtricitabine/tenofovir blz. 230 229

E

. Een niet-nucleoside reverse transcriptaseremmer, in combinatie met andere antivirale middelen toegepast bij de behandeling van hiv-1-infecties bij volwassenen en kinderen vanaf de leeftijd van 3 maanden en een lichaamsgewicht van minstens 3,5 kg. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en in de lever door CYP-enzymen gemetaboliseerd tot inactieve metabolieten. De plasma-eiwitbinding is 99,6 %. De halfwaardetijd bedraagt 40 tot 55 uur. Dosering: oraal, capsule: voor het slapen gaan op een lege maag: volwassenen: 1 maal daags 600 mg; kinderen, 3-17 jaar, met een lichaamsgewicht van 13-15 kg 1 maal daags 200 mg, van 15-20 kg 1 maal daags 250 mg, van 20-25 kg 1 maal daags 300 mg, 25-32,5 kg 1 maal daags 350 mg, 32,5-40 kg 1 maal daags 400 mg, meer dan 40 kg 1 maal daags 600 mg. Oraal, drank: 720 mg, 1 x per dag. Bijwerkingen: huidreacties, syndroom van Stevens-Johnson (zeldzaam), neurologische bijwerkingen, leverfunctiestoornissen, psychologische stoornissen, maagdarmstoornissen, duizeligheid, slapeloosheid, abnormaal dromen, hoofdpijn, vermoeidheid, angst en depressie. Interacties: let op wanneer gebruikt in combinatie met andere hiv-remmers, betrouwbaarheid anticonceptiepil neemt af. Kan leiden tot daling van de plasmaconcentratie van immunosuppressiva. Spiegels van terfenadine, coumarines en asapride kunnen stijgen. Verder kan de spiegel van efavirenz dalen door carbamazepine, fenytoı¨ne, dexamethason, fenobarbital en rifampicine. Verkrijgbaar als: – Efavirenz, filmomhulde tabletten a` 600 mg. – Stocrinâ, filmomhulde tabletten/capsules a` 50 mg, a` 200 mg en a` 600 mg; drank a` 30 mg/ml.

Efavirenz

E

Efavirenz/emtricitabine/tenofovir. Combinatie van drie anti-hivmiddelen, namelijk de NNRTI efavirenz, het nucleoside-analoog van cytidine emtricitabine en tenofovirdisoproxilfumaraat dat wordt omgezet in tenofovir, een nucleotide-analoog van adenosine-monofosfaat. Toegepast bij de behandeling van hiv-geı¨nfecteerde patie¨nten. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: op een lege maag 1 maal daags 1 tablet. Verkrijgbaar als: – Atrilestoâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg efavirenz, 200 mg emtricitabine en 245 mg tenofovir; tabletten efavirenz/emtricitabine/tenofovir a` 600 mg efavirenz, 200 mg emtricitabine en 245 mg tenofovir. – Atriplaâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg efavirenz, 200 mg emtricitabine en 245 mg tenofovir. – Efatriten â, filmomhulde tabletten a` 600 mg efavirenz, 200 mg emtricitabine en 245 mg tenofovir. – Efavirenz/emtricitabine/tenofovir, tabletten a` 600 mg efavirenz, 200 mg emtricitabine en 245 mg tenofovir. – Emtenefâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg efavirenz, 200 mg emtricitabine en 245 mg tenofovir. – Padviramâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg efavirenz, 200 mg emtricitabine en 245 mg tenofovir.

. Een linksdraaiend alkaloı¨d uit Ephedra vulgaris, tegenwoordig synthetisch gemaakt. Efedrine is een sympaticomimeticum met alfa- en be`ta-2-effecten en wordt gebruikt bij hypotensie optredend bij spinale anesthesie of ganglionblokkade; niet geregistreerd voor toepassing bij

Efedrine

230

bronchospasmen. Het effect op het hart en bloeddruk houdt na toediening ongeveer 1 uur aan. Dosering: i.m. of s.c.: 25 mg tot 50 mg, zo nodig herhalen; i.v.: 5 tot 25 mg per keer, zo nodig na 5-10 minuten herhalen. Bijwerkingen: stimulering van het CZS, waaronder nervositeit, angst en slapeloosheid. Verder cardiovasculaire bijwerkingen. Interacties: niet gebruiken in combinatie met MAO-remmers i.v.m. met kans op hypertensieve crisis. Verkrijgbaar als: – Efedrine, injectievloeistof a` 1 ml = 50 mg (HCl), voorgevulde spuit a` 3 mg/ ml.

Efexor â XR. Zie: Venlafaxine Effentora â. Zie: Fentanyl

1 3

blz. 708 blz. 278

Effezelâ. Zie: Adapaleen/benzoylperoxide blz. 30 Efient â. Zie: Prasugrel

blz. 550

Efmoroctocog alfa. Recombinant factor VIII waarvan het ’B-domein’ is verwijderd, covalent gekoppeld aan het Fc-domein van humaan immunoglobuline G1. Efmoroctocog alfa heeft dezelfde werking als endogeen factor VIII, maar heeft een langere halfwaardetijd. Het bindt zich aan de neonatale Fc-receptor, waardoor de lysosomale afbraak wordt vertraagd en een verlengde plasmahalfwaardetijd wordt bereikt. Ee´n eenheid (IE) factor VIII activiteit komt overeen met de hoeveelheid factor VIII aanwezig in e´e´n ml vers humaan plasma. De specifieke activiteit is 4000-10200 IE/mg eiwit. Efmoroctocog alfa kan worden toegepast bij de behandeling en profylaxe van bloedingen bij patie¨nten met hemofilie A. Het verdelingsvolume bedraagt ca. 0,05 l/kg en de eliminatiehalfwaardetijd ca. 20 uur (volwassenen). Dosering: intraveneus: langzaam, max. 10 ml/min. De dosering en duur van de behandeling hangen af van de ernst van de ziekte, de locatie en omvang van de bloeding en de factor VIII-antistoftiter. De dosis (IE) kan als volgt worden berekend: lichaamsgewicht (kg) x gewenste toename factor VIII-niveau (percentage of IE/dl) x 0,5. De gewenste toename van de factor VIII concentratie loopt uiteen 0,2-0,4 IE/ml bij een lichte bloeding tot 0,8-1,0 IE/ml bij een ernstige bloeding of operatie bij hemofilie A. Herhaal de dosis elke 8-24 uur gedurende ten minste 1 dag tot genezing is bereikt. De profylactische dosis bedraagt gemiddeld 50 IE/kg lichaamsgewicht elke 3 tot 5 dagen. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, duizeligheid, smaakstoornissen, bradycardie, hypertensie, opvliegers, huiduitslag, spierpijn, gewrichtspijn, malaise, pijn op de borst, en het koud of warm hebben. Zelden overgevoeligheidsreacties en vorming van neutraliserende antistoffen. Interacties: geen bekend. Verkrijgbaar als:

– Eloctaâ, poeder voor oplossing voor injectie a` 250 IE, a` 500 IE, a` 750 IE, a` 1000 IE, a` 1500 IE, a` 2000 IE, a` 3000 IE, a` 4000 IE en a` 5000 IE + 3ml solvens.

Eftrenonacog alfa

. Met rDNA-techniek bereid fusie-eiwit dat bestaat uit de stollingsfactor IX covalent gekoppeld aan het Fc-domein van immunoglobuline G1. Eftrenonacog alfa wordt toegepast voor profylaxe en behandeling van bloedingen bij mensen met hemofilie B (aangeboren factor IX-deficie¨ntie). Na intraveneuze toediening is de T½ ca. 80 uur. Er is geen 231

E

E

ervaring met gebruik van eftrenonacog alfa tijdens zwangerschap en borstvoeding. Dosering: intraveneus: afhankelijk van de ernst van de factor IX-deficie¨ntie, de plaats en ernst van de bloeding en de klinische toestand van de patie¨nt. Voor een leidraad zie de productinformatie. Bijwerkingen: zelden overgevoeligheidsreacties zoals o.a. angio-oedeem, brandend en stekend gevoel op de infuusplaats, koude rillingen, urticaria, hoofdpijn, hypotensie, lethargie, nausea, tachycardie, beklemd gevoel in de borst, piepende ademhaling en ernstige anafylaxie. Voorts o.a. anorexie, paresthesie en obstructieve uropathie. Interacties: geen gegevens. Verkrijgbaar als: – Alprolixâ, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie flacon a` 250 IE, a` 500 IE, a` 1000 IE, a` 2000 IE en a` 3000 IE.

Efudixâ. Zie: Fluorouracil

blz. 293

Eginilla â. Zie: Ulipristal blz. 691 Eklira Genuair â. Zie: Aclidinium Elaprase â. Zie: Idursulfase

blz. 29

blz. 343

Elbasvir/grazoprevir. Combinatie van twee antivirale middelen, t.w. elbasvir en grazoprevir. Elbasvir is een remmer van HCV-NS5A, dat onontbeerlijk is voor virale RNA-replicatie en virionassemblage. Grazoprevir is een remmer van het NS3/4A-protease van HCV, dat noodzakelijk is voor de proteolytische splitsing van de HCV-gecodeerde polyproteı¨nen en voor de virusreplicatie. Elbasvir/grazoprevir wordt toegepast bij de behandeling van chronische hepatitis C die niet wordt veroorzaakt door de HCV-genotypen 2, 3, 5 en 6. Na orale toediening wordt elbasvir/grazoprevir vlot geabsorbeerd (Tmax 3 resp. 2 uur). Eiwitbinding 99,9% resp. 98,8%. T½ bij patie¨nten met HCV-infectie 24 uur resp. 31 uur. Beide bestanddelen worden uitgebreid omgezet in niet-werkzame metabolieten door voornamelijk CYP3A4. Uitscheiding via de gal. Gebruik tijdens zwangerschap of borstvoeding wordt afgeraden. Dosering: oraal: 1 x daags 1 tablet gedurende (meestal) 12 weken. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn vermoeidheid en hoofdpijn; verder o.a. buikpijn, voorbijgaande ischemische aanvallen en anemie, anorexie, hoofdpijn, insomnia, angst, depressie, buikklachten, pruritus, alopecia, artralgie, myalgie en prikkelbaarheid. Verhoging van ALAT en totaal bilirubine is waargenomen. Interacties: grazoprevir is substraat voor OATP1B en dient niet samen met remmers van OATP1B te worden toegediend; beide bestanddelen zijn substraat voor CYP3A4 en P-gp: gelijktijdig gebruik van inductoren van CYP3A4 en/of P-gp leidt tot verlaging van de plasmaconcentraties en verminderde werking; gelijktijdig gebruik van sterke remmers van CYP3A4 en/of P-gp leidt tot verhoging van de plasmaconcentraties en wordt niet aanbevolen. Voor uitvoerige informatie over interacties zie de productinformatie. Verkrijgbaar als: – Zepatierâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg elbasvir en 100 mg grazoprevir.

Elektrolytenconcentraat. Concentraat van een aantal spoorelementen dat wordt toegepast als onderdeel van intraveneuze voeding. Samenstelling in mmol resp. mg per 10 ml: Zn 153 resp. 10000; Cu 4,7 resp. 300; Mn 1,0 resp. 232

55; F 50 resp. 950; I 1,0 resp. 130; Se 0,9 resp. 70; Mo 0,21 resp. 20; Cr 0,19 resp. 10 en Fe 18 resp. 1000. Bij voorkeur niet gebruiken tijdens zwangerschap of borstvoeding. Dosering: i.v.: 1 x daags 1 ampul a` 10 ml. Niet onverdund toedienen. Bijwerkingen: soms is pijn op de plaats van toediening gemeld. Interacties: niet tegelijk gebruiken met oraal toegediende ijzerzouten. Verkrijgbaar als: – Nutryelt â, concentraat voor oplossing voor infusie, ampul a` 10 ml.

Eleonore â. Zie: Ethinylestradiol/levonorgestrel blz. 262 Eletriptan

. Een selectieve partie¨le serotonine-agonist van vooral de 5HT1B- en 5HT1D-receptor in het intracranie¨le vaatbed. Toegepast bij de acute behandeling van de hoofdpijnfase van migraineaanvallen met en zonder aura. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 50%. Het wordt via CYP3A4 gemetaboliseerd tot 1 actieve en 1 niet-actieve metaboliet. De actieve metaboliet draagt niet veel bij aan de werking. De T½ bedraagt 4 uur en de Tmax is 1½ uur. Dosering: oraal: bij een aanval 40 mg, eventueel 80 mg. Een tweede dosis van 40 mg mag niet binnen twee uur worden gegeven, een tweede dosis van 80 mg niet binnen 24 uur. Bij milde en matige nierfunctiestoornissen is de begindosis 20 mg, max. 40 mg per 24 uur. Bijwerkingen: hoofdpijn, asthenie, slaperigheid, maagdarmstoornissen, duizeligheid, warmtesensatie, transpireren, hypertonie, droge mond, gevoel van zwakte, rugpijn, hartkloppingen en tachycardie. Verkrijgbaar als: – Eletriptan, tabletten a` 20 mg en a` 40 mg (als HBr). – Relpaxâ, tabletten a` 40 mg (als HBr).

Elidelâ. Zie: Pimecrolimus Eligard â. Zie: Leuproreline Eliglustat

blz. 535 blz. 393

. Remmer van glucosylceramidesynthase die wordt ge-

bruikt als substraatreductietherapie bij patie¨nten met de ziekte van Gaucher type 1 (Gaucher disease type 1; GD1). Na orale toediening is er een geringe ( 50 x 109; max. 75 mg/dag. Bijwerkingen: hoofdpijn, slapeloosheid, paresthesie, cataract, droge ogen, gastro-intestinale klachten, obstipatie, jeuk, huiduitslag, alopecia, gewrichts-, spier- en botpijn, stijging ALAT/ ASAT/bilirubine. Interacties: eltrombopaq remt CYP2C8/9 en is substraat voor CYP1A2, CYP2C8 en BCRP. Het remt OATP1B1 en BCRP. IJzer, calcium, magnesium en aluminium binden eltrombopag. Gelijktijdige inname van antacida kan de absorptie belangrijk verminderen. In beperkte mate kunnen lopinavir/ritonavir de AUC verlagen. Verkrijgbaar als: – Revoladeâ, tabletten a` 12,5 mg en a` 25 mg.

Eltroxin â. Zie: Levothyroxine Eluxadoline

blz. 398

. Nagenoeg uitsluitend in het maagdarmkanaal werkende,

gemengde mu-, delta- en kappa-opioı¨dreceptoragonist die wordt toegepast bij het prikkelbaredarmsyndroom met diarree. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid gering, waardoor de systemische werking verwaarloosbaar is. De geabsorbeerde fractie heeft een Tmax van ca. 2 uur, een groot (schijnbaar) verdelingsvolume en een matige plasma-eiwitbinding (81%). Dosering: oraal: 2 x daags 100 mg. Indien deze dosering onvoldoende wordt verdragen: 2 x daags 75 mg. Bijwerkingen: o.a. obstipatie, misselijkheid, buikpijn, duizeligheid, slaperigheid, flatulentie, gastro-intestinale reflux. Verder pancreatitis, spasme van de sfincter van Oddi. Voorzichtigheid is geboden bij patie¨nten die bekend zijn met alcoholmisbruik, galwegobstructie, leverinsufficie¨ntie of ernstige obstipatie. Interacties: gelijktijdig gebruik van andere obstiperende middelen vergroot de kans op obstipatie. Remmers van het enzym OATP1B1 kunnen de systemische blootstelling aan eluxadoline vergroten. Eluxadoline kan de blootstelling aan substraten voor CYP3A en OATP1B1 vergroten. Verkrijgbaar als: – Truberziâ, filmomhulde tablet a` 75 mg en a` 100 mg.

235

E

Elvitegravir. Een integraseremmer die wordt toegepast bij infectie met hiv-1 bij volwassenen van 18 jaar en ouder die nog niet eerder werden behandeld met antiretrovirale middelen of die zijn besmet met hiv-1 zonder bekende mutaties die resistentie veroorzaken tegen een of meer van de antiretrovirale middelen in het combinatiepreparaat met emtricitabine en tenofovir. Dit preparaat bevat ook cobicistat dat de systemische blootstelling aan elvitegravir verhoogt (Stribild â).

E

Elvitegravir/cobicistat/emtricitabine/tenofovir.

Combinatiepreparaat dat de HIV-1 integrase strand transfer inhibitor elvitegravir bevat dat de integratie van HIV-1-DNA in het genomisch DNA van de gastheer verhindert, waardoor de vorming van het HIV-1-provirus en uitbreiding van de virusinfectie worden geblokkeerd; daarnaast de CYP3A4-remmer cobicistat die de systemische blootstelling aan elvitegravir verhoogt, de nucleoside reverse transcriptaseremmer emtricitabine die na fosforylering de HIV-replicatie remt, en de nucleotide reverse transcriptaseremmer tenofoviralafenamide of tenofovirdisoproxyl (als prodrug van tenofovir dat na fosforylering de HIV-replicatie remt). Deze combinatie wordt toegepast bij de behandeling van infecties met het humaan immunodeficie¨ntievirus-1 (HIV-1) zonder bekende mutaties als mogelijke oorzaak van resistentie tegen integraseremmers, emtricitabine of tenofovir. Voor de praktijk zijn de verschillen tussen tenofoviralafenamide en tenofovirdisoproxil gering en niet of nauwelijks van klinisch belang. Raadpleeg altijd de meest recente richtlijnen voor de keuze van anti-hiv-middelen. De verschillende bestanddelen worden na orale toediening goed geabsorbeerd. Elvitegravir en cobicistat worden omgezet door o.a. CYP3A4 en geglucuronideerd en voornamelijk in de feces uitgescheiden; emtricitabine en tenofovir worden voornamelijk renaal geklaard. Deze combinatie niet toepassen bij ernstige (< 30 ml/min) nierfunctiestoornissen; voor het overige is geen aanpassing van de dosering nodig. Ook bij leverfunctiestoornissen (met uitzondering van ernstige) is geen aanpassing van de dosering nodig. Gebruik tijdens zwangerschap en borstvoeding wordt niet aanbevolen. Toepassing van anticonceptie tijdens gebruik van deze combinatie is noodzakelijk. Dosering: oraal: 1 x daags 1 tablet met voedsel innemen (volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar met lichaamsgewicht  35 kg). Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn misselijkheid, diarree, hoofdpijn en duizeligheid; daarnaast o.a. ongewone dromen, huiduitslag en vermoeidheid. Interacties: niet gelijktijdig gebruiken met andere antiretrovirale middelen of tenofovirdisoproxil, lamivudine of adefovirdipivoxil; door remming van CYP3A4 kan de blootstelling aan substraten van dit enzym worden verhoogd; middelen die CYP3A4 induceren kunnen de plasmaconcentraties van cobicistat en elvitegravir verlagen met mogelijk verlies van werkzaamheid als gevolg. Verkrijgbaar als: – Stribildâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg elvitagravir, 150 mg cobicistat, 200 mg emtricitabine en 245 mg tenofovirdisoproxil, overeenkomend met 300 mg tenofovirdisoproxilfumaraat of 136 mg tenofovir. – Genvoyaâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg elvitegravir, 150 mg cobicistat, 200 mg emtricitabine en tenofoviralafenamidefumaraat, overeenkomend met 10 mg tenofoviralafenamide. 236

2

Emadineâ. Zie: Emedastine Emcor â. Zie: Bisoprolol

blz. 237

blz. 101

2 . Een histamine-H1-antagonist als oogdruppel toegepast bij seizoensgebonden allergische conjunctivitis. Dosering: volwassenen en kinderen vanaf 3 jaar: oogdruppels 0,5 mg/ml 1 druppel 2 x daags. Bijwerkingen: veelal lokale bijwerkingen, zoals oogpijn, jeukende ogen, oogirritatie, wazig zien, droge ogen, verkleuring van de cornea en hoofdpijn. Verkrijgbaar als: – Emadine â, oogdruppels a` 0,05% (als difumaraat).

Emedastine

Emend â. Zie: Aprepitant Emeradeâ. Zie: Adrenaline

blz. 63 blz. 32

Emerpanâ. Zie: Pantoprazol Emerpandâ. Zie: Rivastigmine

blz. 512 2

blz. 592

Emesafeneâ. Combinatiepreparaat. Tabletten en zetpillen met 12,5 mg meclozine di-HCl en 25 mg pyridoxine HCl. Meclozine is een antihistaminicum. Gebruikt als anti-emeticum. Dosering: postoperatief braken: 2 tabletten of 2 zetpillen per keer, zo nodig herhalen. Misselijkheid door bestraling: 2 tabletten of 2 zetpillen kort voor of na de bestraling. Zwangerschapsbraken: oraal: 1 tablet na het slapen gaan, na inname van wat voedsel, gedurende 7-10 dagen, zo nodig ’s ochtends nog 1 tablet. Rectaal: voor het slapen gaan 1 zetpil, gedurende 7-10 dagen, zo nodig elke 4 uur, maximaal 4 doses per 24 uur, gedurende maximaal 2 dagen.

Emgalityâ. Zie: Galcanezumab blz. 311 Emicizumab

. Met rDNA-techniek bereid monoklonaal antilichaam dat een brug vormt tussen geactiveerde factor IX en factor X waardoor de functie van de ontbrekende geactiveerde factor VIII wordt hersteld en hemostase mogelijk wordt. Structuur en sequentie van emicizumab hebben geen verband met die van factor VIII; de vorming van directe remmers tegen factor VIII wordt daardoor niet bevorderd. Emicizumab wordt toegepast bij de profylaxe van bloedingen bij hemofilie A (aangeboren deficie¨ntie van factor VIII) indien remmers tegen factor VIII aanwezig zijn en bij ernstige hemofilie A zonder aanwezigheid van remmers van factor VIII. Na subcutane toediening wordt emicizumab langzaam geabsorbeerd (absorptiehalfwaardetijd 1,7 dagen) en beperkt verdeeld (V D ca. 7-8 l). Eliminatie door proteolyse (T½el ca. 28 dagen). Gebruik tijdens zwangerschap en borstvoeding uitsluitend op strikte indicatie. Vrouwen die zwanger kunnen worden dienen tijdens gebruik van emicizumab anticonceptie te gebruiken tot minstens 6 maanden na staking van de behandeling. Dosering: s.c.: 1 x /week 3 mg/kg gedurende 4 weken en vervolgens 1 x /week 1,5 mg/kg als onderhoudsdosis. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. reacties op de injectieplaats, hoofdpijn en artralgie. Voorts zijn trombotische microangiopathie, en trombotische voorvallen (o.a. caverneuze sinustrombose, en oppervlakkige veneuze trombose) gemeld. Interac-

237

E

ties: geen gegevens. Verkrijgbaar als:

– Hemlibraâ, oplossing voor injectie a` 30 mg/ml en a` 150 mg/ml.

Emlaâ. Zie: Lidocaı¨ne/prilocaı¨ne blz. 400 Emovate â. Zie: Clobetason blz. 162 . Selectieve en reversibele remmer van het natrium-glucose-cotransporteiwit-2 in de nieren. Hierdoor wordt de glucosereabsorptie vanuit het glomerulusfiltraat terug naar de circulatie geremd, waardoor de urinaire glucose-excretie toeneemt. Empagliflozine wordt toegepast bij volwassenen als monotherapie indien dieet en lichaamsbeweging alleen onvoldoende bloedglucoseregulatie geven bij patie¨nten die metformine niet verdragen en als aanvullende combinatietherapie in combinatie met andere middelen voor de behandeling van diabetes. Na orale toediening wordt empagliflozine snel geabsorbeerd (Tmax 1,5 uur). Het wordt gekoppeld aan glucuronzuur tot 2-, 3- resp. 6-O-glucuronide. Deze conjugaten worden in feces en urine uitgescheiden. T½ is ca. 12 uur. In geval van nierinsufficie¨ntie met eGFR 95%, verdelingsvolume 110 l. Metabolisme met name door CYP2C8 en daarnaast ook door CYP3A4/5 tot actieve en inactieve metabolieten. Eliminatie grotendeels renaal. Dosering: oraal: 1 x daags 160 mg. Bij ernstige toxiciteit ( graad 3) behandeling e´e´n week onderbreken en met verlaagde dosering voortzetten. Bijwerkingen: o.a. opvliegers en hoofdpijn. Daarnaast: neutropenie, visuele hallucinaties, angst, cognitieve stoornissen, hypertensie, droge huid, jeuk, botbreuken en vallen. Verder ook insulten en leukopenie. Interacties: gemfibrozil verlaagt de plasmaconcentratie van enzalutamide (dosis halveren). Door enzyminductie kan het metabolisme van substraten van CYP3A4, CYP2C9 en CYP2C19 versneld zijn. Mogelijk treedt remming op van P-gp, waardoor de klaring van P-gp-substraten kan zijn vertraagd. Verkrijgbaar als: 244

– Xtandiâ, zachte capsules a` 40 mg; filmomhulde tabletten a` 40 mg en a` 80 mg.

Epanutinâ. Zie: Fenytoı¨ne

3

blz. 281

Epaxalâ’Berna’. Zie: Hepatitis A-vaccin

blz. 327

Epclusa â. Zie: Sofosbuvir/velpatasvir blz. 618 EpiAnalâ. Zie: Polidocanol blz. 544 EpiPenâ. Zie: Adrenaline Epirubicine

E

blz. 32

. Een antracycline, stereo-isomeer van doxorubicine.

Gebruikt als cytostaticum bij non-hodgkin-lymfoom, leukemie, mamma-, ovarium-, maag- en coloncarcinoom en wekedelensarcoom. De T½ bedraagt 30-40 uur. Dosering: afhankelijk van carcinoom: veelal i.v.: 60 tot 90 mg per m2 elke 3 weken. Bijwerkingen: beenmergdepressie, alopecia, maagdarmklachten, cardiotoxiciteit. Interacties: hoge doses ciclosporine kunnen de plasmaconcentratie van epirubicine doen stijgen. Let op effectiviteit coumarines. Verkrijgbaar als:

– Epirubicine, infusievloeistof a` 5 ml = 10 mg, a` 25 ml = 50 mg, a` 50ml = 100 mg en a` 100 ml = 200 mg (HCl).

Epitizide/triamtereen. Zie: Triamtereen/epitizide blz. 685 Epivir â. Zie: Lamivudine Eplerenon

blz. 383

. Een selectieve aldosteronreceptorantagonist als kalium-

sparend diureticum toegepast als adjuvanttherapie bij de standaardbehandeling bij patie¨nten met linkerventrikeldisfunctie en hartfalen na een recent myocardinfarct. Voedsel heeft geen invloed op de waarschijnlijk goede absorptie en eplerenon wordt in de lever gemetaboliseerd door CYP3A4. De T½ bedraagt ca. 4 uur. De serumkaliumconcentratie dient vooraf, na de 1ste week en maand en tijdens de behandeling regelmatig te worden gecontroleerd. Dosering: oraal: aanvankelijk 1 maal daag 25 mg, vervolgens binnen 4 weken titreren naar onderhoudsdosering van veelal 50 mg 1 x per dag. Bij serumkalium van 5,5-5,9 dosering 1 x 25 mg per 2 dagen. Vanaf serumkalium van 6 behandeling staken. Bijwerkingen: hyperkalie¨mie, hypotensie, maagdarmstoornissen, nierfunctiestoornissen, duizeligheid, huiduitslag. Verkrijgbaar als:

– Eplerenon, filmomhulde tabletten a` 25 mg en a` 50 mg. – Inspraâ, filmomhulde tabletten a` 25 mg en a` 50 mg.

Epoe ¨tine

. Recombinant humaan erytropoe¨tine dat onder bepaalde voorwaarden wordt toegepast bij de behandeling van anemie ten gevolge van chronische nierinsufficie¨ntie bij dialysepatie¨nten, bij de behandeling van anemie bij kankerpatie¨nten die worden behandeld met chemotherapie, ter verhoging van de opbrengst aan autoloog bloed van patie¨nten in een autoloog bloeddonatieprogramma, voor de behandeling van volwassen patie¨nten die een grote electieve orthopedische operatie moeten ondergaan met een aanzienlijk verwacht bloedverlies en anemie als gevolg van myelodysplastische syndromen. Erytropoe¨tine stimuleert de aanmaak van erytro245

E

cyten. Het duurt 2-6 weken voordat een stijging van de hoeveelheid erytrocyten waarneembaar is. De T½ bedraagt na i.v. toediening ongeveer 4 uur en na s.c. toediening 24 uur. Dosering: afhankelijk van preparaat en indicatie (zie productinformatie). Veelal i.v. of s.c.: 2-3 x per week 75-150 IE/kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: hoofdpijn, misselijkheid, gewrichtspijn, koorts en griepachtige symptomen. Verder o.a. hypertensie, insulten, diarree, braken, trombose van fistel of shunt, allergische reacties. Subcutane toediening van epoe¨tine alfa (Eprexâ) is gecontra-indiceerd bij patie¨nten met chronische nierinsufficie¨ntie wegens het risico op erytrocytaire aplasie. Interacties: bij hypertensie de bloeddruk goed controleren. Verkrijgbaar als: – Abseamedâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 1.000 IE, a` 1 ml = 2.000 IE, a` 0,3 ml = 3.000 IE, a` 0,4 ml = 4.000 IE, a` 0,5 ml = 5.000 IE, a` 0,6 ml = 6.000 IE, a` 0,8 ml = 8.000 IE en a` 1 ml = 10.000 IE (alfa). – Binocrit â, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 1.000 IE, a` 1 ml = 2.000 IE, a` 0,3 ml = 3.000 IE, a` 0,4 ml = 4.000 IE, a` 0,5 ml = 5.000 IE, a` 0,6 ml = 6.000 IE, a` 0,8 ml = 8.000 IE en a` 1 ml = 10.000 IE (alfa). – Epoe¨tine alfa Hexalâ, oplossing voor injectie in voorgevulde spuit a` 1.000 IE = 0,5 ml, a` 2.000 IE = 1 ml, a` 3.000 IE = 0,3 ml, a` 4.000 IE = 0,4 ml, a` 5.000 IE = 0,5 ml, a` 6.000 IE = 0,6 ml, a` 7.000 IE = 0,7 ml, a` 8.000 IE = 0,8 ml, a` 9.000 IE = 0,9 ml, a` 10.000 IE = 1 ml, a` 20.000 IE = 0,5 ml, a` 30.000 IE = 0,75 ml en a` 40.000 IE = 1 ml. – Eprexâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 1.000 IE, a` 0,5 ml = 2.000 IE, a` 0,3 ml = 3.000 IE, a` 0,4 ml = 4.000 IE, a` 0,5 ml = 5.000 IE, a` 0,6 ml = 6.000 IE, a` 0,7 ml = 7.000 IE, a` 0,8 ml = 8.000 IE, a` 0,9 ml = 9.000 IE, a` 1 ml = 10.000 IE, a` 0,5 ml = 20.000 IE, a` 0,75 ml = 30.000 IE en a` 1 ml = 40.000 IE (alfa). – NeoRecormonâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,3 ml = 1.000 IE, a` 0,3 ml = 2.000 IE, a` 0,3 ml = 3.000 IE, a` 0,3 ml = 4.000 IE, a` 0,3 ml = 5.000 IE, a` 0,3 ml = 6.000 IE, a` 0,6 ml = 10.000 IE, a` 0,6 ml = 20.000 IE en a` 0,6 ml = 30.000 IE (beta). – Retacritâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,3 ml = 1.000 IE, a` 0,6 ml = 2.000 IE, a` 0,9 ml = 3.000 IE, a` 0,4 ml = 4.000 IE, a` 0,5 ml = 5.000 IE, a` 0,6 ml = 6.000 IE, a` 0,8 ml = 8.000 IE, a` 1 ml = 10.000 IE, a` 0,5 ml = 20.000 IE, a` 0,75 ml = 30.000 IE en a` 1 ml = 40.000 IE (zeta).

Epoprostenol

. Prostacycline. Epoprostenol is een van nature voorkomend prostaglandine (PGI2) met trombocytenaggregatieremmende en vaatverwijdende eigenschappen. Toegepast voor profylaxe van trombotische complicaties in de extracorporale circulatie tijdens hemodialyse indien heparine is gecontra-indiceerd en een antitrombotisch effect gewenst is, en bij de behandeling van primaire en secundaire pulmonale hypertensie. De T½ bedraagt 2 tot 3 min. Wordt niet in de longen gemetaboliseerd. Effect verdwijnt binnen 30 minuten na staken van de toediening. Dosering: i.v. (als infusie): hemodialyse: aanvankelijk 4 nanogram/kg/min, zo nodig aan te passen bij hypotensie; pulmonale hypertensie: beginnen met 2 nanogram/kg/min, elke 15 min. met stappen van 2 nanogram/kg/min verhogen tot maximaal effect of bijwerkingen. Bijwerkingen: bloeddrukdaling, flushing, duizeligheid, gastro-intestinale stoornissen, tachycardie, bradycar246

die, hoofdpijn. Verkrijgbaar als: – Epoprostenol, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor infusie a` 0,5 mg en a` 1,5 mg. – Flolanâ, voor infusievloeistof a` 500 microgram en a` 1,5 mg (als Na-zout). – Veletriâ, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor infusie a` 0,5 mg en a` 1,5 mg; poeder voor oplossing voor infusie a` 500 microgram en a` 1,5 mg.

Eposin â. Zie: Etoposide Eprexâ. Zie: Epoe¨tine

blz. 265 blz. 245

E

Eprosartan/hydrochloorthiazide. Combinatiepreparaat dat de angiotensinereceptorantagonist eprosartan en het thiazidediureticum hydrochloorthiazide bevat. Het wordt gebruikt bij de behandeling van essentie¨le hypertensie waarbij een angiotensinereceptorantagonist als monotherapie onvoldoende resultaat heeft opgeleverd. Voor nadere bijzonderheden zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags ’s ochtends 1 tablet. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Teveten Plusâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg eprosartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide.

Eprosartan

. Een angiotensine-II-receptorantagonist toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 13%. De plasma-eiwitbinding is ca. 98%. De T½ is 5-9 uur. De bloeddrukverlagende werking is maximaal na 1-2 uur en houdt minimaal 24 uur aan. Dosering: oraal: 1 maal daags 600 mg, zonodig 800 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, depressie, hartkloppingen, pijn op de borst, hoesten, luchtweg-, urineweg- en virale infecties, maagdarmklachten, pijnen, verhoogd serum-kaliumgehalte, verlaagd Hb-gehalte, rinitis, hypertriglyceridemie en oedeem. Interacties: let op verhoging toxiciteit van lithium i.v.m. verminderde uitscheiding; NSAID’s antagoneren de natriuretische werking; combinatie met kaliumsparende diuretica kan leiden tot hyperkalie¨mie. Verkrijgbaar als: – Eprosartan, filmomhulde tabletten a` 300 mg, a` 400 mg en a` 600 mg. – Tevetenâ, tabletten a` 400 mg en a` 600 mg (als mesilaat).

Eptacog alfa, geactiveerd

. Bloedstollingsfactor VIIa. Het activeert direct de omzetting van factor X in factor Xa, dat de omzetting van protrombine in trombine katalyseert. Het activeert ook de omzetting van factor IX in IXa. Wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast voor de behandeling en ter preventie van bloedingen bij patie¨nten die worden geopereerd of een invasieve procedure ondergaan met aangeboren of verkregen hemofilie, bij aangeboren deficie¨ntie van factor VII en de ziekte van Glanzmann. 1.000 IE komen overeen met 20 microgram. Dosering: als i.v.-injectie toedienen in 2-5 minuten. Hoeveelheid is afhankelijk van ernst van de bloeding, soort operatie en toestand van de patie¨nt, veelal 90 microgram/kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: vorming van antistoffen, veneuze trombo-embolische complicaties, huidreacties, koorts, jeuk. Ver247

krijgbaar als:

– NovoSevenâ, poeder voor injectievloeistof a` 1 mg (50.000 IE), a` 2 mg (100.000 IE) en a` 5 mg (250.000 IE).

Eptadone â. Zie: Methadon Eptifibatide

E

2

blz. 429

. Een reversibele, competitieve GPIIb/IIIa-receptoran-

tagonist. Door binding aan de GPIIb/IIIa-receptoren op het oppervlakte van de trombocyten wordt de binding van adhesieve glycoproteı¨nen, waaronder fibrinogeen, verhinderd. Hierdoor wordt de trombocytenaggregatie geremd. Intraveneus toegepast ter voorkoming van acute ischemische complicaties bij patie¨nten met instabiele angina pectoris, non-Q-wave myocardinfarct of bij patie¨nten die waarschijnlijk een PTCA zullen ondergaan. De behandeling dient plaats te vinden in combinatie met ongefractioneerde heparine en acetylsalicylzuur. De T½ bedraagt ca. 2,5 uur. Binnen 1 uur is er aanzienlijke remming van de trombocytenaggregatie. Na staken van de toediening herstelt de trombocytenfunctie zich binnen 4 uur en de stollingstijd in 2-8 uur. Dosering: i.v.: 180 microgram/kg lichaamsgewicht als bolus, gevolgd door een infusie van 2 microgram/kg lichaamsgewicht/minuut gedurende max. 72 uur; bij creatinineklaring van 10-50 ml/min: 180 microgram/kg lichaamsgewicht als bolus, gevolgd door een infusie van 1 microgram/kg lichaamsgewicht/ minuut. Bijwerkingen: bloedingen, hypotensie, shock, atriumfibrilleren, hartfalen, AV-blok en hartritmestoornissen. Verkrijgbaar als: – Eptifibatide, oplossing voor infusie a` 0,75 mg/ml en a` 2 mg/ml. – Integrilinâ, injectievloeistof a` 10 ml = 20 mg; infusievloeistof a` 100 ml = 75 mg.

EquasymâXL. Zie: Methylfenidaat

1

blz. 433

Eravacycline. Tetracyclinederivaat dat zich bindt aan de 30S ribosomale subeenheid en hierdoor de deling van bacterie¨n verhindert. Wordt toegepast bij gecompliceerde intra-abdominale infecties. Let op de officie¨le richtsnoeren! Na i.v.-toediening is er matige eiwitbinding, groot V D en beperkte omzetting door CYP3A4 en ‘flavin-containing monooxygenase’ (FMO) in onwerkzame metabolieten. Uitscheiding in nieren, gal en darmen. Gebruik bij (kans op) zwangerschap en lactatie alleen op strikte indicatie. Dosering: intraveneus: 1 mg/kg in 1 uur om de 12 uur gedurende 4 tot 14 dagen. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. misselijkheid, braken, flebitis (ook op de plaats van infusie evenals trombose), diarree, hyperhidrose, hoofdpijn. Daarnaast zijn o.a. verhoging van ALAT/ASAT en bilirubine, pancreatitis en huiduitslag gemeld. Interacties: CYP3A4-inductoren en -remmers verlagen resp. verhogen de blootstelling aan eravacycline, remmers van OATP1B1/3 kunnen de plasmaconcentraties van eravacycline verhogen. Verkrijgbaar als:

– Xeravaâ, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie a` 50 mg.

Erbituxâ. Zie: Cetuximab

blz. 146

Erelan â. Zie: Moxifloxacine Erelziâ. Zie: Etanercept 248

blz. 452 blz. 258

Erenumab. Humaan monoklonaal antilichaam dat zich bindt aan ‘calcitonin gene-related peptide’ (CGRP) waardoor CGRP zich niet aan de CGRPreceptor kan binden en een vermindering van migraine optreedt. Erenumab wordt toegepast bij de profylaxe van migraine. Na s.c.-toediening wordt Tmax na 4-6 dagen bereikt. T½ ca. 28 dagen. Bij voorkeur niet gebruiken tijdens zwangerschap of lactatie. Dosering: s.c.: 1 x per 4 weken 70 mg of 140 mg (d.w.z. 2 x 70 mg). Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn reacties op de injectieplaats, obstipatie, spierspasmen en pruritus. Interacties: geen interacties met orale anticonceptiva of sumatriptan, verder geen gegevens. Verkrijgbaar als:

– Aimovigâ, oplossing voor injectie in voorgevulde spuit of pen a` 70 mg.

Ergocalciferol

. Vitamine D2. Toegepast bij behandeling en profylaxe van vitamine D-deficie¨ntie en als suppletie bij totale parenterale voeding (TPV). Wordt in de nieren omgezet tot de werkzame metaboliet. Dosering: vitamine D-deficie¨ntie: 400-800 IE/dag. Suppletie bij TPV: volwassenen en kinderen vanaf 11 jaar: 200 IE/dag. Bijwerkingen: bij fysiologische doseringen meestal geen. Bij hogere doseringen kan hypercalcie¨mie optreden.

Ergocoffeı¨ne Zetpillen FNA. Zie: Ergotamine Ergotamine

blz. 249

. Een van de alkaloı¨den uit moederkoorn, voornamelijk

gebruikt bij de bestrijding van migraine. Het middel wordt bij het optreden van de migraineaanval zo snel mogelijk toegediend, vaak gecombineerd met coffeı¨ne. De farmacologische werking is complex; onder andere is er een sterk vasoconstrictief effect; het is tevens agonist van 5-HT-, a-adrenerge en D2-receptoren. Dosering: rectaal: 1-2 mg bij het begin van een aanval, zo nodig na 1 uur herhalen. Max. 4 mg per dag, 1 x per week. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, overgevoeligheidsreacties, buikpijn, diarree, zwakte in de benen, stijve extremiteiten, dorst, vermoeidheid, duizeligheid, gevoelloosheid en tintelingen, spierpijn. Interacties: niet gebruiken in combinatie met macroliden i.v.m. remming van de omzetting en daardoor kans op toxische concentraties van ergotamine, die tot ernstige vaatspasmen en zelfs amputaties kunnen leiden. Let ook op bij gelijktijdig gebruik van proteaseremmers. Verkrijgbaar als:

– Ergocoffeı¨ne Zetpillen FNA, a` 1 mg ergotamine(tartraat) en 100 mg coffeı¨ne per zetpil.

Eribuline. Een vereenvoudigd synthetisch analogon van halichondrine B, een natuurlijk product geı¨soleerd uit de zeespons Halichondria okadai. Het is een niet-taxaan remmer van de groeifase van microtubuli zonder de verkortingsfase te beı¨nvloeden, waarbij niet-productieve tubuline-aggregaten worden gevormd die leiden tot G2/M-celcyclusblokkering, verstoring van mitotische spoelfiguur en, uiteindelijk, apoptotische celdood na langdurige blokkering van de mitose. Het wordt als monotherapie toegepast bij lokaal gevorderde of gemetastaseerde borstkanker met progressie na tenminste twee chemotherapeutische regimes die een anthracycline en een taxaan dienen te hebben bevat (tenzij de patie¨nten hiervoor niet in aanmerking kwamen), en bij niet-operabel liposarcoom na behandeling met een regime 249

E

E

dat een anthracycline bevatte voor voortgeschreden of gemetastaseerde ziekte. T1/2 is ca. 40 uur. Er heeft nauwelijks omzetting plaats. Eribuline wordt voornamelijk in de gal uitgescheiden. Dosering: intraveneus: 1,23 mg/m2 op dag 1 en 8 van elke cyclus van 21 dagen; toediening moet worden uitgesteld indien ANC < 1 x 109/L, trombocyten < 75 x 109/L of niet-hematologische toxiciteit van graad 3 of 4. Indien nodig dient men de dosering aan te passen. Bijwerkingen: neutropenie, leukopenie, anemie, anorexie, perifere neuropathie, misselijkheid en braken, obstipatie, diarree, alopecia, artralgie, myalgie, vermoeidheid/asthenie, pyrexie, infecties, trombocytopenie, lymfopenie, elektrolytstoornissen, slapeloosheid, depressie, dyspnoe, hoesten, verhoging ALAT. Interacties: er zijn weinig tot geen gegevens; bij voorkeur niet toepassen tezamen met stoffen die levertransporteiwitten remmen of worden omgezet door CYP3A4. Verkrijgbaar als:

– Halavenâ, injectieflacon a` 0,88 mg eribuline.

Erivedge â. Zie: Vismodegib

blz. 715

Erleada â. Zie: Apalutamide blz. 61 Erlotinib

. Een selectieve remmer van ‘epidermal growth factor receptor (EGFR) tyrosine kinase’ die leidt tot celdood en/of celstasis bij EGFRpositieve tumoren. Toegepast bij de behandeling van niet-kleincellig longcarcinoom (met mutaties die EGFR activeren) na falen van tenminste e´e´n voorafgaand chemotherapieregime. In combinatie met gemcitabine gebruikt bij gemetastaseerd pancreascarcinoom. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 60%. Het wordt voornamelijk omgezet door CYP3A4 in de lever. De T½ bedraagt ca. 36 uur. Bij rokers neemt de klaring toe. Dosering: oraal: 1 maal daags 150 mg (longcarcinoom) of 1 maal daags 100 mg (pancreascarcinoom), tenminste 1 uur vo´o´r of 2 uur na de maaltijd, zonodig dosering verlagen in stappen van 50 mg. Bijwerkingen: huidafwijkingen, diarree, anorexie, vermoeidheid, dyspneu, hoest, misselijkheid, braken, infectie, jeuk, droge huid, conjunctivitis, leverfunctiestoornissen. Een verhoogd risico op gastro-intestinale perforatie. Zelden, maar ernstig: hypokaliemie, nierfalen en leverfalen. Interacties: CYP3A4-inductoren kunnen de plasmaconcentraties van erlotinib verlagen terwijl remmers van CYP3A4 deze juist verhogen. Niet gelijktijdig innemen met antacida. Verkrijgbaar als: – Erlotinib, filmomhulde tabletten a` 25 mg, a` 50 mg, a` 100 mg en a` 150 mg. – Tarcevaâ, filmomhulde tabletten a` 25 mg, a` 100 mg en a` 150 mg (als HCl).

Ertapenem

. Een parenteraal toe te passen carbapenem-antibioticum met een breed werkingsspectrum t.o.v. grampositieve, gramnegatieve en aerobe en anaerobe bacterie¨n. Ertapenem heeft een bactericide werking door remming van de synthese van de bacteriecelwand. De T½ bedraagt ca. 4 uur. Dosering: i.v. als infusie: volwassenen en kinderen vanaf 13 jaar: 1 maal daags 1 gram in 30 min.; veelal gedurende 3-14 dagen; kinderen 3 maanden-12 jaar: 2 maal daags 15 mg/kg lichaamsgewicht in 30 min, 2x per dag, max. 1 gram per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, flebitis, leverfunctiestoornissen, huidreacties. Interacties: niet combineren met tetracyclines 250

i.v.m. antagonistische werking. Niet gebruiken met valproı¨nezuur i.v.m. zeer sterke daling van de plasmaconcentratie van valproı¨nezuur. Gebruik melden aan trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Ertapenem, poeder voor infusie a` 1 gram. – Invanzâ, poeder voor infusie a` 1 gram (als Na-zout).

Ertugliflozine/metformine. Combinatiepreparaat dat de natrium-glucose-cotransporteiwit-2-remmer ertugliflozine en metformine bevat. Het wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van type 2-diabetes mellitus als aanvulling op een dieet en lichaamsbeweging. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 2 x daags een tablet. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Seglurometâ, filmomhulde tabletten a` 2,5 mg ertugliflozine/850 mg metformine, a` 2,5 mg ertugliflozine/1000 mg metformine, a` 7,5 mg ertugliflozine/850 mg metformine en a` 7,5 mg ertugliflozine/1000 mg metformine.

Ertugliflozine/sitagliptine. Combinatiepreparaat dat de natrium-glucose-cotransporteiwit-2-remmer ertugliflozine en de DPP-4-remmer sitagliptine bevat. Het wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van type 2-diabetes mellitus als aanvulling op een dieet en lichaamsbeweging. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags 5 mg ertugliflozine/100 mg sitagliptine; zo nodig en zo mogelijk de dosering verhogen naar 1 x daags 15 mg/100 mg. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Steglojanâ, filmomhulde tabletten a` 5 mg ertugliflozine/100 mg sitagliptine en a` 15 mg ertugliflozine/100 mg sitagliptine.

Ertugliflozine

. Remmer van het natrium-glucose-cotransporteiwit 2 die de renale reabsorptie van gefilterde glucose remt en de renale drempel voor glucose verlaagt en aldus de uitscheiding van glucose met de urine bevordert. Ertugliflozine wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van type 2-diabetes mellitus als aanvulling op dieet en lichaamsbeweging. Na orale toediening wordt ertugliflozine snel geabsorbeerd (biologische beschikbaarheid ca. 100%). Na O-glucuronidering door UGT1A9 en UGT2B7 wordt een deel van de metabolieten uitgescheiden in gal en feces en een ander deel in de urine. Niet gebruiken tijdens zwangerschap of borstvoeding. Dosering: oraal: 1 x daags 5 mg; zo nodig en indien mogelijk verhogen tot 1 x daags 15 mg. Niet gebruiken bij creatinineklaring < 60 ml/min. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn vulvovaginale en andere mycotische infecties. Voorts zijn o.a. candidabalanitis en andere genitale mycotische infecties bij mannen, hypoglykemie, volumedepletie, pollakisurie, verhoging serumcreatinine- en serumhemoglobinewaarden gemeld. Interacties: gelijktijdig gebruik van diuretica kan de kans op dehydratie en hypotensie verhogen. Verkrijgbaar als: – Steglatro â, filmomhulde tabletten a` 5 mg en a` 15 mg.

Erythrocineâ. Zie: Erytromycine

blz. 252 251

E

. Een macrolide-antibioticum met bacteriostatische werking door remming van de eiwitsynthese. Het antibacterie¨le spectrum is vrijwel gelijk aan dat van penicilline: infecties van luchtwegen, maagdarmkanaal, huid en weke delen. Verder wordt erytromycine gebruikt bij acne. De stof is niet gevoelig voor penicillinase, maar erytromycineresistente mutanten van Staphylococcus aureus ontstaan gemakkelijk. Het gebruik bij infecties met resistente stafylokokken is daarom vrijwel verlaten. Bij penicillineovergevoelige individuen vormt erytromycine een bruikbaar middel bij infecties met pneumokokken en streptokokken. Ook bij endocarditisprofylaxe bij een bestaand vitium cordis wordt het toegepast. Mycoplasma is goed gevoelig voor erytromycine. Wordt ook toegepast bij Legionella-infecties. Erytromycine is onstabiel in zuur milieu, het wordt daarom in enteric coated tabletten of in maagzuurbestendige micro-pellets toegediend of in de vorm van esters zoals stearaat en ethylsuccinaat. De esters worden in de dunne darm in de base omgezet. Maximale bloedconcentraties na 1 tot 4 uur, de biologische halfwaardetijd is 2 tot 3 uur. Slechts een gering deel wordt onveranderd met de urine uitgescheiden; de rest wordt met de gal uitgescheiden en komt in de feces terecht. De concentratie in de liquor is gering. Dosering: infecties algemeen, oraal: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar 4 maal daags 250 tot 500 mg; intraveneus: 250 mg elke 4-6 uur, zo nodig tot 4 gram per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, waaronder anorexie, buikkrampen, misselijkheid. Interacties: erytromycine remt CYP3A4 en daardoor het metabolisme van CYP3A4-substraten. Verkrijgbaar als: – Erythrocineâ, tabletten a` 250 mg (als stearaat); tabletten a` 500 mg (als ethylsuccinaat); suspensie a` 25 mg/ml en a` 50 mg/ml (als ethylsuccinaat); granulaat voor suspensie a` 1 gram (als ethylsuccinaat); poeder voor injectievloeistof a` 1 gram (als lactobionaat). – Erytromycine, maagsapresistente tabletten a` 250 mg en a` 500 mg (als stearaat); granulaat voor suspensie a` 500 mg en a` 1 gram (als ethylsuccinaat); poeder voor injectievloeistof a` 1 gram (als lactobionaat). – Erytromycine FNA, oogzalf a` 0,5%. – Indermâ, applicatievloeistof a` 1%. – Stiemycinâ, applicatievloeistof a` 2%. – Zinerytâ, applicatievloeistof a` 4% (als zinkacetaat-complex)

Erytromycine

E

Esbriet â. Zie: Pirfenidon blz. 537 1 . De s-enantiomeer van citalopram als selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI) toegepast bij de behandeling van depressies, paniekstoornis, sociale angststoornis, gegeneraliseerde angststoornis en obsessief-compulsieve stoornis (OCS). Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid is ca. 80% Het wordt in de lever door voornamelijk CYP2C19 omgezet in grotendeels farmacologische actieve metabolieten. De halfwaardetijd bedraagt ca. 30 uur. Dosering: oraal: bij depressies gegeneraliseerde angststoornis en OCS: aanvankelijk 1 maal daags 10 mg, zo nodig verhogen tot 1 maal daags 20 mg; bij ouderen beginnen met 1 x 5 mg; bij paniekstoornissen: aanvangsdosering 1 maal daags 5 mg gedurende de eerste behandelweek, op basis van de respons gevolgd door 1 maal daags 10 mg tot maximaal 20 mg; bij sociale angststoor-

Escitalopram

252

nissen: aanvangsdosering 1 maal daags 10 mg, afhankelijk van de respons te verlagen tot 1 maal daags 5 mg of te verhogen tot maximaal 1 maal daags 20 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, slaapstoornissen, overmatig transpireren, verminderde eetlust, ejaculatiestoornissen, verwardheid, angst. Niet gebruiken bij de behandeling van kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar. Interacties: let op combinaties met andere antidepressiva en triptanen i.v.m. het serotoninesyndroom, in het bijzonder die met de irreversibele remmers van MAO. In combinatie met NSAID’s neemt het risico op maagbloedingen toe. In combinatie met thiaziden kan een hyponatrie¨mie ontstaan. Verkrijgbaar als:

– Escitalopram, filmomhulde tabletten a` 5 mg, a` 10 mg, a` 15 mg en a` 20 mg; druppels a` 20 mg/ml (als oxalaat). – Lexaproâ, filmomhulde tabletten a` 10 mg, a` 15 mg en a` 20 mg (als oxalaat); druppels a` 20 mg/ml (als oxalaat). – Rualalitâ, druppels a` 20 mg/ml (als oxalaat).

Eserine. Zie: Fysostigmine

blz. 308

Eskata. Zie: Waterstofperoxide blz. 720 Eskazole â. Zie: Albendazol Esketamine

blz. 36

. Een NMDA-antagonist, gebruikt als intraveneus anes-

theticum bij kortdurende chirurgische ingrepen, waarbij geen spierrelaxatie nodig is, voor de inductie van algemene anesthesie en als adjuvans bij andere anesthetica. Esketamine is e´e´n van de stereo-isomeren van het racemische mengsel ketamine. Het anesthetisch effect treedt na i.v.- resp. i.m.toediening op na 30 sec. resp. 3-4 min. en houdt 5-10 min. resp. 12-25 min. aan. Dosering: i.v.: 0,5 tot 1 mg/kg lichaamsgewicht in 60 sec., zo nodig voor onderhoud van de anesthesie een halve tot hele inductiedosis; i.m.: 3,3 tot 6,5 mg/kg lichaamsgewicht, zo nodig voor onderhoud van de anesthesie een halve tot hele inductiedosis. Bijwerkingen: tijdelijk verhoging hartfrequentie en bloeddruk. Tijdens het herstel van het bewustzijn kunnen psychische stoornissen, zoals verwardheid en hallucinaties optreden. Verkrijgbaar als: – Esketamine, oplossing voor injectie/infusie a` 5 mg/ml en a` 25 mg/ml. – Esketivâ, injectievloeistof a` 5 mg/ml en a` 25 mg/ml (als HCl). – Ketanest-Sâ, injectievloeistof a` 5 ml = 25 mg, a` 20 ml = 100 mg en a` 10 ml = 250 mg (als HCl).

Esketivâ. Zie: Esketamine

blz. 253

Eslibon â. Zie: Eslicarbazepineacetaat Eslicarbazepineacetaat

3

blz. 253

3

. Carboxamidederivaat waarvan de anticon-

vulsieve werking waarschijnlijk berust op stabilisering van de geı¨nactiveerde toestand van voltageafhankelijke natriumkanalen. Wordt toegepast als monotherapie bij de behandeling van partie¨le epilepsie met of zonder secundaire generalisatie die nog niet eerder werd behandeld en als adjuvans bij patie¨nten vanaf de leeftijd van 6 jaar met partie¨le epilepsie met of zonder secundaire generalisatie. Wordt na orale toediening snel en volledig geab-

253

E

E

sorbeerd. ‘First-pass’-metabolisme tot de belangrijkste actieve metaboliet eslicarbazepine. Eliminatie via de urine met T½ van 20-24 uur. Dosering: oraal: aanvankelijk 400 mg 1 x per dag, na 1-2 weken verhogen tot 800 mg 1 x per dag, zo nodig verder verhogen tot max. 1200 mg 1 x per dag. Bij creatinineklaring 30-60 ml/min: aanvangsdosering halveren. Bijwerkingen: o.a. slaperigheid, duizeligheid, hoofdpijn, afwijkende coo¨rdinatie, aandachtsstoornis, tremor, dubbelzien, wazig zien, maag-darmstoornissen, ’rash’, vermoeidheid. Verder zijn o.a. anemie, hypothyreoı¨die, hyponatrie¨mie, gewichtsveranderingen, slapeloosheid, apathie, depressie, agitatie, amnesie, dystonie, parosmie, cerebellaire ataxie, tinnitus, (sinus)bradycardie, gingivitis, myalgie gemeld. Eslicarbazepine is gecontra-indiceerd bij tweede- of derdegraads AV-blok en voorzichtigheid is geboden bij patie¨nten met een verlaagde thyroxineconcentratie. Interacties: Eslicarbazepine induceert CYP3A4 en UGT en remt CYP2C19. De werking van geneesmiddelen die via CYP3A4 en UGT worden gemetaboliseerd kan zijn verminderd. De serumconcentratie van geneesmiddelen die voornamelijk via CYP2C19 worden gemetaboliseerd kan zijn toegenomen. De werking van levonorgestrel en/of ethinylestradiol bevattende anticonceptiva kan zijn verminderd. Bij combinatie met diuretica of desmopressine kan hyponatrie¨mie optreden. Verkrijgbaar als: – Eslibonâ, tabletten a` 200 mg, a` 400 mg, a` 600 mg en a` 800 mg. – Eslicarbazine, tabletten a` 200 mg, a` 400 mg, a` 600 mg en a` 800 mg. – Zebinixâ, tabletten a` 800 mg (acetaat).

Esmeronâ. Zie: Rocuronium Esmolol

blz. 593

. Een ultra-kortwerkende intraveneuze be`tablokker toe-

gepast bij een kortdurende behandeling van supraventriculaire tachycardie en hoge bloeddruk en tachycardie tijdens de peri-operatieve fase. Het heeft voornamelijk een be`ta-1-blokkerend effect, geen ISA en geen membraanstabiliserende eigenschappen. De halfwaardetijd bedraagt 9 minuten. Dosering: i.v.: bij supraventriculaire tachycardiee¨n, 500 microgram/kg/ in 1 min., gevolgd door 50 microgram/kg/min gedurende 4 minuten. Dit 5 minutenschema kan worden herhaald met 500 microgram/kg/min. gedurende de eerste minuut, gevolgd door gedurende 4 min. een nieuwe onderhoudsdosis, die telkens, in stappen van 50 microgram/kg/min per 4 minuten wordt verhoogd tot een maximum van 200 microgram/kg/min.; bij peri-operatieve tachycardie en hypertensie: tijdens narcose 80 mg in 15 tot 30 sec. gevolgd door 150 tot 300 microgram/kg/min.; bij ontwaken uit narcose gedurende 4 minuten 500 microgram kg/min. gevolgd door 300 microgram/kg/min.; postoperatief het 5 minutenschema van 500 microgram/kg/min. gedurende 1 min. gevolgd door 50 microgram/kg/min. gedurende 4 minuten, te verhogen, na telkens dezelfde oplaaddosis gedurende 1 min., in stappen van 50 microgram/ kg/keer tot max. 300 microgram/kg/min. Bijwerkingen: hypotensie en overige cardiovasculaire complicaties, overmatig transpireren, maagdarmstoornissen, bronchospasmen, hoofdpijn, bij oudere patie¨nten gegeneraliseerde convulsies. Interacties: let op bij verapamil en diltiazem i.v.m. verwante werking op het hart. Verkrijgbaar als: – Breviblocâ, 100 mg/10 ml, injectievloeistof 10 mg/ml. – Esmolol, HCl 100 mg/10 ml oplossing voor injectie; HCl 2500 mg/10 ml

254

concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie; HCl 2500 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.

Esmya â. Zie: Ulipristal blz. 691 Esomeprazol

. De S-isomeer van omeprazol die als protonpompremmer de protonpomp (H+/K+-ATPase) van de parie¨tale cel specifiek remt. In de parie¨tale cel wordt het omgezet in de actieve vorm. Toegepast bij de behandeling van de gastro-oesofageale refluxaandoeningen, de eradicatie (in combinatie met geschikte antibiotica) van Helicobacter pylori (HP), de behandeling en preventie van gastrische ulcera door gebruik van NSAID’s en de behandeling van het zollinger-ellisonsyndroom. Na orale toediening van de maagsapresistente granules in een tablet wordt het goed en vrijwel volledig geabsorbeerd. Het wordt volledig gemetaboliseerd door het CYP-systeem voornamelijk door het enzym CYP2C19. De halfwaardetijd bedraagt ca. 1,3 uur. Dosering: oraal (volwassenen): bij erosieve refluxoesofagitis, 1 maal daags 40 mg gedurende 4 weken, zo nodig te herhalen; onderhoudsbehandeling ter voorkoming van recidieven 1 maal daags 20 mg; bij symptomatische behandeling van reflux 1 maal daags 20 mg gedurende 4 weken zo nodig gevolgd door ‘on demand’ gebruik van 1 maal daags 20 mg. Profylaxe van ulcera t.g.v. NSAID’s: 1 x daags 20 mg. Bij HP-eradicatie 2 maal daags 20 mg in combinatie met 1 gram amoxicilline en 500 mg claritromycine gedurende 7 dagen. Dosering bij zollinger-elllisonsyndroom: 2 maal daags 40 tot 80 mg. Dosering oraal (kinderen van 1 tot 11 jaar): 1 maal daags 10 tot 20 mg. Dosering i.v.: 1 maal daags 20 tot 40 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, maagdarmstoornissen, huidafwijkingen, duizeligheid, droge mond, stijging leverenzymwaarden. Interacties: door verlaging van de pH kan de opname van itraconazol, ketoconazol, hiv-remmers en cefuroxim verminderen. Geef het gebruik door aan de trombosedienst. Plasmaconcentratie van fenytoı¨ne kan stijgen. Verkrijgbaar als: – Esomeprazol, maagsapresistente capsules, hard, a` 20 mg en a` 40 mg; maagsapresistente tabletten a` 20 mg en a` 40 mg; i.v. 40 mg, injectiepoeder; sachet met maagsapresistent granulaat a` 10 mg. – Esovalâ, maagsapresistente tabletten a` 20 mg en a` 40 mg. – Feprasol â, maagsapresistente tabletten a` 20 mg en a` 40 mg. – Nexium Controlâ, maagsapresistente harde capsules a` 20 mg. – Nexiumâ, maagsapresistent granulaat voor suspensie a` 10 mg (als Mgzout); maagsapresistente tabletten a` 20 mg en a` 40 mg; poeder voor injectievloeistof a` 40 mg (als Na-zout). – Zolexâ, maagsapresistente capsules a` 20 mg en a` 40 mg.

Esovalâ. Zie: Esomeprazol Estracyt â. Zie: Estramustine

blz. 255 blz. 257

Estradiol/dienogest. Combinatie van een oestrogeen met een progestageen, toegepast als oraal anticonceptivum. Elke ’wallet’ van 28 filmomhulde tabletten bevat achtereenvolgens: 2 donkergele tabletten a` 3 mg estradiolvaleraat; 5 middelrode tabletten a` 2 mg estradiolvaleraat en 2 mg dienogest; 17 lichtgele tabletten a` 2 mg estradiolvaleraat en 3 mg dienogest; 2 donkerrode tabletten a` 1 mg estradiolvaleraat; 2 witte tabletten zonder werkzame 255

E

E

bestanddelen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Er is ook een preparaat waarvan alle tabletten 1 mg estradiol/2 mg dienogest bevatten en dat wordt toegepast als hormoonsuppletietherapie bij de behandeling van symptomen van oestrogeendeficie¨ntie bij postmenopauzale vrouwen, die meer dan een jaar postmenopauzaal zijn. Dosering: oraal: gedurende 28 dagen moet dagelijks 1 tablet worden ingenomen zoals staat aangegeven op de verpakking. Elke volgende cyclus wordt begonnen op de dag na de laatste tablet uit de vorige ’wallet’. Bijwerkingen: hoofdpijn, buikpijn, acne, amenorroe, gevoelige borsten, dysmenorroe, tussentijds bloedverlies (metrorragie), gewichtstoename. Interacties: tijdens en gedurende enkele weken na gebruik van leverenzyminducerende stoffen wordt de betrouwbaarheid van de anticonceptiepil verminderd door verlaging van de plasmaconcentraties van het oestrogeen en progestageen. Verkrijgbaar als:

– – – –

LaFleurâ, filmomhulde tabletten a` 1mg estradiol en 2 mg dienogest. Qlairaâ, filmomhulde tabletten. Tabletten Estradiol/dienogest, filmomhulde tabletten. Velbienneâ, filmomhulde tabletten a` 1 mg estradiol en 2 mg dienogest.

Estradiol/drospirenon. Combinatie van een oestrogeen en een progestageen, gebruikt in de postmenopauze als hormoonsubstitutietherapie bij symptomen van tekort aan oestrogenen bij vrouwen die langer dan 1 jaar postmenopauzaal zijn en ter preventie van osteoporose bij postmenopauzale vrouwen met een hoog risico op fracturen die andere preparaten die zijn aangewezen voor preventie van osteoporose niet verdragen of daarvoor een contra-indicatie hebben. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 tablet. Bijwerkingen: pijn in de borsten, onregelmatig bloedverlies, depressie, emotionele labiliteit, zenuwachtigheid, hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid, gezwollen buik, goedaardige gezwellen in de borst en baarmoederhals, toename van de grootte van de borsten, vergroting van uterusmyomen, menstruatiestoornissen, vaginale afscheiding. Interacties: toename van de biotransformatiesnelheid door gebruik van enzyminducerende stoffen als anti-epileptica (fenobarbital, fenytoı¨ne, carbamazepine) en rifampicine, nevirapenz, efavirenz, ritonavir, nelfinavir en St. Janskruid. Verkrijgbaar als: – Angeliqâ, filmomhulde tabletten a` 1 mg drospirenon/2 mg estradiol. – Drospirenon/ethinylestradiol, filmomhulde tabletten a` 3 mg drospirenon/ 0,02 mg estradiol en a` 3 mg drospirenon/0,03 mg estradiol. – Drospirenon/ethinylestradiol 24+4, filmomhulde tabletten a` 3 mg drospirenon/0,02 mg estradiol.

Estradiol/norethisteronacetaat. Combinatiepreparaat dat het oestrogeen estradiol en het progestageen norethisteronacetaat bevat. Het wordt toegepast als hormoonsuppletietherapie bij symptomen van oestrogeendeficie¨ntie bij postmenopauzale vrouwen die meer dan 1 jaar in de menopauze zijn, en bij de preventie van osteoporose bij postmenopauzale vrouwen die een hoog risico hebben op toekomstige fracturen en die andere producten die zijn goedgekeurd voor de preventie van osteoporose niet verdragen of voor wie deze producten gecontra-indiceerd zijn. Zie voor contra-indicaties

256

en redenen voor aanvullende controles de productinformatie. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags 1 tablet. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn doorbraakbloedingen en pijnlijke of gevoelige borsten. Voorts zijn o.a. genitale candidiasis of vaginitis, oedeem, depressie, hoofdpijn, migraine, opgezette of pijnlijke buik, rugpijn, beenkrampen, vergroting van de borsten, terugkeer, verergering of ontstaan van uterusfibromen en gewichtstoename gemeld. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Kliogestâ, filmomhulde tabletten a` 2 mg estradiol en 1 mg norethisteronacetaat.

. Een sterk werkzame oestrogene stof, die in de lever ten dele wordt omgezet in estron en estriol. Zowel estradiol als zijn metabolieten worden als glucuroniden en sulfaten met de urine uitgescheiden. Estradiol wordt gebruikt bij symptomen van oestrogeendeficie¨ntie bij vrouwen na de menopauze, preventie van postmenopauzale osteoporose en als hormonale anticonceptie. Alleen het valeraat kan oraal worden toegediend. Dosering: transdermaal: 2 maal per week 1 pleister aanbrengen, eventueel bij oestrogeendeficie¨ntie 1 x per week; nasaal: 1 tot 2 maal daags 150 microgram, 1 verstuiving in elk neusgat. Vaginaal: aanvankelijk 1 tablet van 0,025 mg 1 x per dag, gedurende 2 weken, daarna 1 tablet 2 x per week. Oraal: als anticonceptie 1-3 mg per dag in combinatie met dienogest. Bijwerkingen: misselijkheid, hoofdpijn, gevoelige borsten, doorbraakbloedingen, depressie, nervositeit, stemmingsveranderingen, acne, buikkrampen. Interacties: de betrouwbaarheid indien gebruikt als anticonceptie kan bij gebruik van bepaalde antibiotica en carbamazepine afnemen. Niet gebruiken bij tamoxifen i.v.m. antagonistische werking. Verkrijgbaar als: – Aerodiolâ, neusspray a` 150 microgram/dosis. – Blisselâ, gel voor vaginaal gebruik a` 0,005%. – Ceturaâ, tablet a` 0,5 mg (als 0,5-water). – Estradiol, pleisters met gereguleerde afgifte a` 4 mg (afgifte 50 microgram/ 24 uur gedurende 3 tot 4 dagen), a` 8 mg (afgifte 100 microgram/24 uur gedurende 3 tot 4 dagen), tabletten a` 2 mg. – Estriolâ, cre`me voor vaginaal gebruik a` 0,1%. – Estrofemâ, tabletten a` 2 mg. – Lenzettoâ, spray voor transdermaal gebruik a` 1,53 mg/dosis. – Progynovaâ, dragees a` 1 mg en a` 2 mg (valeraat). – Systen â, pleisters met gereguleerde afgifte a` 3,2 mg (afgifte 50 microgram/ 24 uur), a` 4,8 mg (afgifte 75 microgram/24 uur) en a` 6,4 mg (afgifte 100 microgram/24 uur), afgifte gedurende 3 tot 4 dagen. – Vagifemâ, filmomhulde tabletten voor vaginaal gebruik a` 10 microgram. – Zumenonâ, tabletten a` 2 mg.

Estradiol

Estramustine

. Een verbinding van een stikstofmosterdderivaat en estradiol. Gebruikt bij gevallen van prostaatcarcinoom, die niet (meer) reageren op een oestrogeenbehandeling. Is zwak oncolytisch en zwak oestrogeen en heeft geen immunosuppresieve werking. Wordt gedefosforyleerd tot een actieve metaboliet. Dosering: oraal: 10 tot 16 mg/kg/24 uur in 2 tot 3 doses, 1 uur voor of 2 uur na de 257

E

maaltijd. Bij geen effect behandeling na 4-6 weken staken. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, impotentie, vochtretentie, oedeem, trombo-embolieen, hartfalen en ischemische hartaandoeningen. Interacties: meld gebruik aan de trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Estracytâ, capsules a` 140 mg (diwaterstoffosfaat, als di-Na-zout).

. Estriol is een metaboliet van estradiol. Het heeft slechts een zwak oestrogeen effect; het heeft zeer weinig invloed op het endometrium en veroorzaakt daardoor geen onttrekkingsbloedingen. Toegepast bij oestrogeendeficie¨ntie, en pre- en postoperatief bij menopauzale vrouwen die een vaginale operatie ondergaan. Dosering: oraal: 4-8 mg 1 x per dag, gedurende 1 tot max. 4 weken/2 weken voor de operatie; daarna verlagen tot onderhoudsdosering 1-2 mg per dag/na de operatie. Vaginaal: 0,5 mg in ovule (of ovule a` 0,03 mg) of cre`me 1 mg/g voor het slapen gaan/2 weken voor de operatie. Daarna verlagen tot onderhoudsdosering max. 2 x per week/na de operatie. Bijwerkingen: misselijkheid, hoofdpijn, gevoelige borsten, depressie, nervositeit, stemmingsveranderingen, acne, buikkrampen. Interacties: niet gebruiken bij tamoxifen i.v.m. antagonistische werking. Verkrijgbaar als: – Estriol, ovules a` 0,5 mg en a` 0,03 mg. – Synapause E3â, ovules a` 0,5 mg; vaginaalcre`me a` 0,1%; tabletten a` 1 mg en a` 2 mg.

Estriol

E

Estriolâ. Zie: Estradiol

blz. 257

Estrofemâ. Zie: Estradiol

blz. 257

Etalpha â. Zie: Alfacalcidol

blz. 41

Etanercept

. Een fusie-eiwit van twee recombinant P75 TNF-recep-

toren met het Fc-fragment van humaan IgG1. Het bindt zich specifiek aan TNF-alfa waardoor TNF-alfa zich niet aan de receptor kan binden en de TNF-gemedieerde cellulaire respons wordt voorkomen. TNF-alfa is een cytokine dat een rol speelt in de pathogenese van inflammatoire aandoeningen. Etanercept wordt in combinatie met methotrexaat, DMARD’s (tenzij deze niet worden verdragen) of andere vormen van therapie toegepast bij reumatoı¨de artritis, juveniele idiopathische artritis, artritis psoriatica, spondylitis ankylopoetica, plaquepsoriasis, artritis die verband houdt met enthesitis en niet-radiografische axiale spondyloartritis met tekenen van ontsteking (verhoogd CRP, MRI) en onvoldoende verbetering op NSAID’s. Voor, tijdens en na behandeling is controle op infecties noodzakelijk. Na subcutane toediening is er langzame absorptie. T½ bedraagt ca. 70 uur. Dosering: s.c.: reumatoı¨de artritis, psoriasis arthropathica en spondylitis ankylopoetica: 2 maal per week 25 mg of 1 maal per week 50 mg, juveniele reumatoı¨de artritis: vanaf 2 jaar 2 maal per week 0,4 mg/kg lichaamsgewicht (max. 25 mg per keer), interval 3-4 dagen; psoriasis vulgaris: 2 maal per week 25 mg of 1 maal per week 50 mg, zo nodig gedurende max. 12 weken de dosering verhogen tot 2 maal per week 50 mg. Bijwerkingen: plaatselijke reacties, infecties van de bovenste luchtwegen, bronchitis, cystitis, huidinfecties, antilichaamvorming. Interacties: let op gebruik met abatacept of IL-1 remmers in verband met sterk verhoogde kans op infecties. Verkrijgbaar als: 258

– Benepaliâ, oplossing voor injectie in voorgevulde spuit a` 25 mg en a` 50 mg. – Enbrelâ, poeder voor injectievloeistof a` 25 mg; injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 25 mg en a` 1 ml = 50 mg. – Erelziâ, oplossing voor injectie in voorgevulde spuit a` 25 mg en a` 50 mg. – Lifmiorâ, poeder voor injectievloeistof a` 10 mg en a` 25 mg; injectievloeistof in voorgevulde spuit a` 25 mg en a` 50 mg.

Ethambutol

. Tuberculostaticum, gewoonlijk toegepast in combinatie met isoniazide, rifampicine en pyrazinamide. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De halfwaardetijd van de serumconcentratie is ongeveer 4 uur. De uitscheiding geschiedt grotendeels door de nieren. Dosering: 1 maal daags 15 tot 20 mg per kg lichaamsgewicht tijdens de 1ste fase van 2 maanden, zo nodig met dezelfde dosering doorgaan gedurende 4 maanden, max. 1600 mg per keer. Bijwerkingen: vermindering van de visus; regelmatige controle is gedurende de behandeling noodzakelijk. Maagdarmstoornissen. Interacties: meld gebruik aan de trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Myambutolâ, tabletten a` 400 mg (di-HCl).

Ethinylestradiol/desogestrel. Combinatie van het oestrogeen ethinylestradiol en het progestageen desogestrel. Wordt toegepast voor orale hormonale anticonceptie. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 tablet per dag gedurende 21 dagen van de cyclus. Bijwerkingen: veneuze trombose, gevoelige borsten, verandering in libido, misselijkheid en braken. Interacties: leverenzyminductoren verminderen de betrouwbaarheid van de anticonceptiepil. Verkrijgbaar als: – Bellvalyn â, tabletten a` 20/150 microg en tabletten a` 30/150 microg. – Bryoronna 28â, tabletten a` 30/150 microg. – Bryoronnaâ, tabletten a` 30/150 microg. – Ethinylestradiol/desogestrel, tabletten a` 20/150 microgram; filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 150 microgram desogestrel, en a` 30 microgram ethinylestradiol en 150 microgram desogestrel. – Loniceraâ, tabletten a` 30/150 microgram. – Lumivelaâ, filmomhulde tabletten a` 20/150 microg en a` 30/150 microg. – Marvelonâ, tabletten a` 30/150 microg. – Mercilonâ, tabletten a` 20/150 microg. – Streliciaâ, tabletten a` 20/150 microg en a` 30/150 microg.

Ethinylestradiol/die ¨nogest. Combinatie van het oestrogeen ethinylestradiol en het progestageen die¨nogest die wordt toegepast voor orale anticonceptie en voor behandeling van matige acne, indien lokale therapie of orale antibioticabehandeling heeft gefaald bij vrouwen die geen bezwaar hebben tegen gebruik van een oraal anticonceptivum. Dosering: oraal: 1 x daags 1 tablet op steeds hetzelfde tijdstip van de dag (een strip bevat 21 actieve en 7 placebo-tabletten). Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn hoofdpijn, borstpijn, vaginale schimmelinfecties, toegenomen eetlust, sombere stemming, migraine, duizeligheid, hyperen hypotensie, buikpijn, maagdarmstoornissen, acne, alopecia, huiduitslag, pruritus, onregelmatige onttrekkingsbloeding, intermenstruele bloeding, borstvergroting, borstoedeem, dysmenorroe, vaginale afscheiding, ovariumcyste, bekkenpijn, vermoeidheid en gewichtsveranderingen. Voorts zijn o.a. 259

E

E

ischemische beroerte, cerebrovasculaire aandoeningen, veneuze trombo-embolie, arterie¨le trombo-embolie, longembolie, tromboflebitis, en verhoogde serumwaarden van triglyceriden en cholesterol gemeld. Interacties: CYP3A4inductoren kunnen de werkzaamheid verminderen; gelijktijdig gebruik van veel HIV/HCV- proteaseremmers en niet-nucleoside reverse-transcriptase remmers kan de plasmaconcentraties van het oestrogeen of progestagenen verhogen of verlagen met soms een klinisch relevant effect; zie de productinformatie van de betreffende middelen. In al deze gevallen wordt een barrie`remethode voor anticonceptie aanbevolen. Verkrijgbaar als: – Dienelleâ, filmomhulde tabletten a` 0,03 mg ethinylestradiol en 2 mg die¨nogest. – Tabletten ethinylestradiol/die¨nogest, tabletten a` 0,03 mg ethinylestradiol en 2 mg die¨nogest

Ethinylestradiol/drospirenon. Combinatie van een oestrogeen en een progestageen, gebruikt als oraal anticonceptivum. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 tablet per dagen gedurende 21 of 28 dagen per cyclus. Bijwerkingen: menstruatiestoornissen, doorbraakbloedingen, pijnlijke borsten, hoofdpijn, depressieve stemming, migraine, misselijkheid, fluor vaginalis, vaginale candidiasis, trombo-embolie. Interacties: CYP3A4-inductoren kunnen de betrouwbaarheid van de anticonceptiepil verminderen. Verkrijgbaar als:

– Allainâ, 0,02 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Armarrok 28â, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Baradlyâ, filmomhulde tabletten a` 0,03 mg drospirenon/3 mg ethinylestradiol. – Belanette 28â, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Belanetteâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Bellverene 28â, 0,03 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Carmenelleâ, filmomhulde tabletten a` 0,02 mg drospirenon/3 mg ethinylestradiol. – Chaniestalâ, filmomhulde tabletten a` 0,03 mg drospirenon/3 mg ethinylestradiol. – Chisylenâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Dayletteâ 24 + 4, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Ethinylestradiol/drospirenon 0,02 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Ethinylestradiol/drospirenon 0,03 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Ethinylestradiol/drospirenon 24 + 4, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. 260

– Ethinylestradiol/drospirenon 24+4 0,03 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Femiluxâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Feminegiâ, 0,02 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon en 0,03 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Iradierâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Lioforaâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Luiseaâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Modolewâ, 0,02 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Okadeâ, 0,02 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Orlyelleâ, 0,02 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon en 0,03 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Palandraâ, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Rosal 28â, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Rosalâ, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Vallclara 28â, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Vallclaraâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Xanthaduâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Yasmin 28â, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Yasminâ, omhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Yasminelle 28â, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Yasminelleâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Yaz 24+4â, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Zambakâ, 0,03 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon.

Ethinylestradiol/etonogestrel. Combinatiepreparaat bedoeld voor intravaginaal gebruik dat het oestrogeen ethinylestradiol en het progestageen etonogestrel bevat. Het wordt toegepast voor anticonceptie bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd. De ring bevat 11,7 mg etonogestrel en 2,7 mg 261

E

E

ethinylestradiol en geeft gemiddeld 0,120 mg etonogestrel en 0,015 mg ethinylestradiol per 24 uur af gedurende een periode van drie weken. Voor overige gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: intravaginaal: 1 x per 4 weken een ring inbrengen (voor instructies zie de productinformatie). Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. vaginale infecties, depressie, verminderd libido, hoofdpijn, migraine, buikpijn, misselijkheid, acne, gevoelige borsten, dysmenorroe, vaginale afscheiding, gewichtstoename, cervicitis, cystitis, urineweginfecties, stemmingswisselingen, amenorroe, coı¨tale bloeding, menorragie, veneuze en/of arterie¨le embolie. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Circletâ, hulpmiddel voor vaginaal gebruik a` 0,120 mg etonogestrel en 0,015 mg ethinylestradiol per 24 uur. – Etonogestrel/ethinylestradiol, hulpmiddel voor vaginaal gebruik a` 0,120 mg etonogestrel en 0,015 mg ethinylestradiol per 24 uur. – Gestigenringâ, hulpmiddel voor vaginaal gebruik a` 0,120 mg etonogestrel en 0,015 mg ethinylestradiol per 24 uur. – Nillhoâ, hulpmiddel voor vaginaal gebruik a` 0,120 mg etonogestrel en 0,015 mg ethinylestradiol per 24 uur. – Nuvaringâ, hulpmiddel voor vaginaal gebruik a` 0,120 mg etonogestrel en 0,015 mg ethinylestradiol per 24 uur. – Ornibelâ, hulpmiddel voor vaginaal gebruik a` 0,120 mg etonogestrel en 0,015 mg ethinylestradiol per 24 uur. – Perlinringâ, hulpmiddel voor vaginaal gebruik a` 0,120 mg etonogestrel en 0,015 mg ethinylestradiol per 24 uur.

Ethinylestradiol/gestodeen. Combinatie van een oestrogeen en een progestageen, gebruikt als oraal anticonceptivum. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 dragee per dag gedurende 21 dagen per cyclus. Verkrijgbaar als:

– – – – – – – – – – –

Annantahâ, filmomhulde tabletten a` 15/60 microgram. Apleekâ, pleister voor dermaal gebruik a` 13/60 microgram per 24 uur. Ditinellâ, filmomhulde tabletten a` 15/60 microgram. Ethinylestradiol/gestodeen, dragees a` 20/75 microgram en a` 30/75 microgram; tabletten a` 15/60 microgram. Jamyleâ, filmomhulde tabletten a` 15/60 microgram. Kosidinaâ, tabletten a` 20/75 microgram en a` 30/75 microgram; filmomhulde tabletten a` 15/60 microgram. Leanovaâ, tabletten a` 30/150 microgram. Marynarkaâ, dragees a` 30/75 microgram. Minuletâ, dragees a` 30/75 microgram. Nhytidetaâ, dragees a` 20/75 microgram en a` 30/75 microgram. Nobabelleâ, dragees a` 20/75 microgram en a` 30/75 microgram.

Ethinylestradiol/levonorgestrel. Combinatie van een oestrogeen en een progestageen, gebruikt als oraal anticonceptivum. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 dragee per dag gedurende 21 dagen per cyclus. Verkrijgbaar als: 262

– Bryorlemeâ, tabletten a` 20/100 microgram. – Eleonoreâ, tabletten a` 30/150 microgram. – Ethinylestradiol/levonorgestrel, dragees a` 20/100 microgram en 30/150 microgram. – Lovetteâ, dragees a` 20/100 microgram. – Microgynon â, dragees a` 20/100 microgram, a` 30/150 microgram en a` 50/125 microgram. – Seasoniqueâ, filmomhulde roze tabletten a` 30 microgram levonorgestrel en 150 microgram ethinylestradiol en witte tabletten a` 10 microgram ethinylestradiol. – Stedirilâ, dragees a` 30/150 microgram.

. Oraal werkzaam, synthetisch oestrogeen dat ook veel wordt toegepast als oestrogeen in orale anticonceptiva. Dit middel alleen wordt toegepast bij de behandeling van constitutioneel lange lengte bij meisjes (voorspelde eindlengte meer dan 2,5 SD boven gemiddelde van de Nederlandse groeicurve). Na orale toediening wordt ethinylestradiol snel geabsorbeerd. In de darmwand en in de lever heeft hydroxylering en conjugatie met zwavelzuur en/of glucuronzuur plaats. De conjugaten worden grotendeels met de gal uitgescheiden, in het darmlumen gedeconjugeerd en gereabsorbeerd. T1/2 ca. 20-23 uur. Dosering: oraal: individueel opklimschema en na enkele weken to maanden maximaal 0,2 mg (4 tabletten) per dag; ter voorkoming van hyperplasie van het endometrium dient cyclisch een progestageen gegeven te worden gedurende de eerste 12-14 dagen van de maand (bijvoorbeeld 5-10 mg dydrogesteron of 5-10 mg medroxyprogesteron/dag). Niet gebruiken tijdens zwangerschap of borstvoeding. Contra-indicaties zijn o.a. aanwezige of eerder doorgemaakte trombose, occlusieve arterie¨le aandoeningen, al dan niet erfelijke predispositie voor veneuze of arterie¨le trombose. Bijwerkingen: o.a. veneuze en arterie¨le trombose en voorts menstruatiestoornissen, pijn in de borsten, misselijkheid, braken, vochtretentie, hoofdpijn, migraine, stemmingsstoornissen, erythema nodosum, irritatie van de cornea bij dragen van contactlenzen. Interacties: inductoren van CYP3A4 kunnen de biotransformatie van ethinylestradiol versnellen met als gevolg verminderde blootstelling. Ver-

Ethinylestradiol

krijgbaar als:

– Acelynâ, tabletten a` 0,05 mg. 2 . Ethylmethylsuccinimide. Een anti-epilepticum, gebruikt bij absences die niet reageren op andere anti-epileptica. De plasmahalfwaardetijd bedraagt ongeveer 2,5 dag bij volwassenen. Therapeutische concentraties liggen tussen de 40 en 100 mg/l. Regelmatige controle van het bloedbeeld wordt aanbevolen door de fabrikant. Dosering: oraal: aanvankelijk 2 maal daags 250 mg, zo nodig de dagdosis elke 4 tot 7 dagen verhogen met 125-250 mg tot maximaal 1,5 tot 2 gram per dag in 3 tot 4 doses. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, slaperigheid, gedragsstoornissen, verergering van depressie, huidafwijkingen. Interacties: stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen, vertragen het metabolisme van ethosuximide. Verkrijgbaar als: – Ethymalâ, maagsapresistente capsules a` 250 mg; stroop a` 62,5 mg/ml.

Ethosuximide

263

E

Ethylalcohol. Zie: Alcohol

blz. 37

Ethylchloride. Ook bekend als chloorethaan. Brandbare en mogelijk voor

E

de gezondheid schadelijke vloeistof met laag kookpunt (12,3 8C) die in een spray wordt toegepast voor oppervlakte-anesthesie van de huid door middel van bevriezing, voorafgaand aan bijv. incisie van een abces; ook als koudespray bij sportletsels: de vloeistof wordt uit een spuitbus op een gekneusde plaats gespoten en verdampt onmiddellijk, waarbij afkoeling en pijnverlichting ontstaat.

Ethylparahydroxybenzoaat. Ethylparabeen, Nipagin A. Gebruikt als conserveermiddel (0,1-0,2%) in vooral dranken.

Ethymalâ. Zie: Ethosuximide Etidroninezuur

2

blz. 263

. EHDP. Ethaanhydroxydifosfonaat. Een bisfos-

fonaat gebruikt in combinatie met een calciumzout bij preventie en behandeling van osteoporose. Het wordt niet gemetaboliseerd. Aanvankelijk wordt de botafbraak geremd en later ook de botaanmaak gestimuleerd. Het is geen eerste keus middel i.v.m. mindere werkzaamheid en de smalle therapeutische breedte. Dosering: oraal: in combinatie met calciumzout: 400 mg 1 x per dag, tenminste 2 uur voor of 2 uur na het eten, gedurende 14 dagen. Daarna 500 mg calcium gedurende 76 dagen. Cyclus telkens herhalen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen. Interacties: niet tegelijk innemen met thyreomimetica. Verkrijgbaar als:

– Didronel, tabletten a` 400 mg.

Etiyoneâ. Zie: Levonorgestrel Etomidaat

blz. 398

. Kortwerkend i.v.-hypnoticum voor de inductie van algeme-

ne anesthesie. De werking treedt in binnen 10 seconden en duurt 4-5 minuten. Dosering: i.v.: 0,15 tot 0,3 mg per kg lichaamsgewicht, max. 60 mg in 15-60 seconden, ouderen 0,15-0,2 mg/kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, spiertrekkingen, pijn in de vene, voorbijgaande hypotensie, hoesten, hik, bibberen, kortdurende ademhalingsdepressie en apneu. Verkrijgbaar als:

– Etomidaat-Lipuroâ, injectievloeistof a` 10 ml = 20 mg (in vetemulsie). – Hypnomidateâ, injectievloeistof a` 10 ml = 20 mg.

Etomidaat-Lipuro â. Zie: Etomidaat

blz. 264

Etonogestrel/ethinylestradiol. Zie: Ethinylestradiol/etonogestrel blz. 261

Etonogestrel

. De actieve metaboliet van desogestrel als implantaat, subcutaan en vaginaal, toegepast als langdurige hormonale anticonceptie. De werking berust voornamelijk op ovulatieremming en cervixslijmveranderingen waardoor zaadcellen minder goed kunnen penetreren. De T½ bedraagt 25-29 uur. Na verwijdering van het implantaat is de vruchtbaarheid binnen 7 dagen hersteld. Dosering: subdermaal als implantaat aan de binnenkant van de niet-domi264

nante arm. Implantaat kan 3 jaar blijven zitten. Inbrengen op dag 1-5 na begin van de menstruatie. Vaginaal als ring (combinatiepreparaat). De ring moet worden ingebracht op de 1ste dag van de menstruatie. Kan 21 dagen blijven zitten en er volgt dan een stopweek van 7 dagen. Bijwerkingen: wisselend bloedverlies, dat 26 weken kan duren, hoofdpijn, gewichtstoename, gevoelige borsten, acne, haaruitval, duizeligheid, depressieve stemming, libidoverandering, vermoeidheid, opvliegers. Interacties: betrouwbaarheid wordt verminderd door gelijktijdig gebruik van CYP3A4-inductoren. Verkrijgbaar als: – Implanon NXTâ, implantatievorm (staafje) a` 68 mg.

Etoposide

. Een semi-synthetisch derivaat van een alkaloı¨d uit

Podofyllum peltatum, een topo-isomerase-II-remmer. Cytostaticum gebruikt bij onder andere de behandeling van leukemie, kleincellig longcarcinoom en gemetastaseerd testiscarcinoom. Heeft een actieve metaboliet. Dosering: oraal bij voorkeur voor het eten: 2 maal zo hoog als intraveneus, verder afhankelijk van soort tumor. Bijwerkingen: beenmergdepressie, gastro-intestinale stoornissen, haaruitval, trombocytopenie, anemie, infecties, anorexie. Interacties: hiv-remmers remmen het metabolisme van etoposide. Controleer de plasmaconcentraties van valproı¨nezuur, carbamazepine, fenobarbital en fenytoı¨ne. Meld gebruik aan trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Eposinâ, infuusconcentraat a` 5 ml = 100 mg. – Etoposide, infuusconcentraat a` 5 ml = 100 mg, a` 10 ml = 200 mg en a` 20 ml = 400 mg en a` 50 ml = 1 gram. – Toposinâ, infuusconcentraat a` 5 ml = 100 mg en a` 10 ml = 200 mg. – Vepesidâ, capsules a` 50 mg en a` 100 mg en infuusconcentraat a` 5 ml = 100 mg.

Etoricoxib

. Een selectieve cyclo-oxygenase-2 (COX-2) remmer, toegepast bij de behandeling van artrose, reumatoı¨de artritis, spondylitis ankylopoetica en acute jichtartritis en ‘off label’ bij dysmenorroe. Na orale toediening wordt het volledig geabsorbeerd en in de lever via het CYP450-enzymsysteem vrijwel volledig gemetaboliseerd tot 5 vrijwel inactieve metabolieten. De plasma-eiwitbinding bedraagt ca. 90%. De halfwaardetijd bedraagt ca. 22 uur. Minder dan 1% wordt onveranderd via de nieren uitgescheiden. Bij artrose treedt de werking in na ongeveer 1 week. Contra-indicaties: ischemische hartziekte en/of cerebrovasculair lijden, congestief hartfalen, hypertensie, ulcus pepticum of gastro-intestinale bloeding. Binnen 2 weken na begin van de behandeling moet de bloeddruk worden gecontroleerd en regelmatig daarna. Dosering: oraal: bij artrose: 1 maal daags 30 tot 60 mg; bij reumatoı¨de artritis en spondylitis ankylopoetica: 1 maal daags 90 mg; bij acute jichtartritis: 1 maal daags 120 mg gedurende max. 8 dagen. Dysmenorroe: 1 x daags 60 mg. Bij lichte en ernstige nier- en/of leverfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering noodzakelijk. Bijwerkingen: verhoogd risico op trombotische incidenten (myocardinfarct en CVA), hypertensie, vochtretentie, maagdarmstoornissen, lever- en nierfunctiestoornissen, bovensteluchtweginfecties, duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid. Interacties: let op bij gebruik van diuretica, be`tablokkers en RAAS-remmers. NSAID’s zorgen voor stijging van de concentraties van lithium en methotrexaat. Let op bij gebruik van ciclosporine i.v.m. nefrotoxiciteit. Meld gebruik aan de trombosedienst. Verkrijgbaar als: 265

E

– – – – – –

Arcoxiaâ, filmomhulde tabletten a` 30 mg, a` 60 mg, a` 90 mg en a` 120 mg. Ecoxytonâ, filmomhulde tabletten a` 30 mg, a` 60 mg, a` 90 mg en a` 120 mg. Etoricoxib, filmomhulde tabletten a` 30 mg, a` 60 mg, a` 90 mg en a` 120 mg. Etorixan, filmomhulde tabletten a` 30 mg, a` 60 mg, a` 90 mg en a` 120 mg. Evetoreâ, filmomhulde tabletten a` 30 mg, a` 60 mg, a` 90 mg en a` 120 mg. Oxidraxibâ, filmomhulde tabletten a` 60 mg, a` 90 mg en a` 120 mg.

Etorixan. Zie: Etoricoxib

E

Etravirine

blz. 265

. Een non-nucleoside reverse transcriptaseremmer in

combinatie met een proteaseremmer en andere antiretrovirale middelen toegepast bij de behandeling van patie¨nten met hiv-1 infectie. Is versneld toegelaten en de werkzaamheid en veiligheid is nog onvoldoende vastgelegd. Na orale toediening wordt de maximale plasmaconcentratie binnen 4 uur bereikt. De eiwitbinding bedraagt 99,9%. Het wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP3A4 en in mindere mate door CYP2C9 en CYP2C19. De T½ bedraagt ca. 30-40 uur. Dosering: oraal: in combinatie met andere antiretrovirale middelen 2 maal daags 200 mg na de maaltijd. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, myocardinfarct, trombocytopenie, anemie, perifere neuropathie, hoofdpijn, nierfalen, huidreacties, hypertensie, slapeloosheid, angst, verstoorde glucose- en vetstofwisseling, angst, nachtelijk zweten. Interacties: plasmaconcentraties van ciclosporine, amiodaron, itraconazol, simvastatine, propafenon en everolimus, sirolimus en tacrolimus kunnen dalen. Gelijktijdig gebruik van carbamazepine, dexamethason, fenobarbital, fenytoı¨ne en hypericum kan de concentraties van etravirine verlagen. Niet gebruiken in combinatie met claritromycine en ketoconazol. Verkrijgbaar als: – Intelenceâ, tabletten a` 100 mg.

Eucreasâ. Zie: Vildagliptine/metformine blz. 712 Eurartesimâ. Zie: Artenimol/piperaquine

blz. 67

Eusol. Een natriumwaterstofcarbonaathoudende natriumhypochlorietoplossing, die minimaal 2,5 mg actief chloor bevat. De pH is 8 tot 8,4. Eusol met paraffine is een emulsie van gelijke volume delen eusol en vloeibare paraffine met 1% witte was.

Euthyrox â. Zie: Levothyroxine

blz. 398

Euvascorâ. Zie: Atorvastatine/perindopril blz. 74 Everofinâ. Zie: Everolimus Everolimus

blz. 266

. Proteı¨nekinaseremmer, analoog van sirolimus, die de

T-cel-activering en -proliferatie remt door inhibitie van het kinase (mammalian target of rapamycin= mTOR). Hierdoor vindt remming van de lymfocytenactivatie plaats. Verder verlaagt het de hoeveelheid vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF) en remt het de groei en proliferatie van tumorcellen, endotheelcellen, fibroblasten en gladde spiercellen van bloedvaten. Het wordt als Certican â toegepast bij de profylaxe van orgaanafstoting bij patie¨nten met een immunologisch risico na allogene nier- of harttransplantatie, in combinatie met ciclosporine en corticosteroı¨den. Als Votubia â is het 266

geı¨ndiceerd bij therapieresistente insulten bij het tubereuze sclerose complex ( 2 jaar) envolwassenen en kinderen  3 jaar met subependymale reuscelastrocytomen (SEGA) of renaal angiomyolipoom samenhangend met tubereuze sclerosis complex, indien een chirurgische ingreep niet mogelijk is. Als Afinitor â is everolimus geregistreerd voor behandeling van gevorderd niercelcarcinoom bij patie¨nten bij wie de ziekte progressief is geworden tijdens of na behandeling met ’VEGF-targeted’-therapie; bij inoperabele of gemetastaseerde neuro-endocriene tumoren van pancreatische oorsprong bij volwassenen met progressieve ziekte, bij inoperabele of gemetastaseerde niet-functionele neuro-endocriene tumoren van gastro-intestinale of pulmonale oorsprong bij volwassenen met progressieve ziekte en bij gevorderd hormoongevoelig HER2-negatief mammacarcinoom, in combinatie met exemestaan. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Everolimus wordt gemetaboliseerd door CYP3A4 en is tevens substraat voor P-gp. Het remt CYP3A4, CYP2D6 en P-gp. Eliminatie voornamelijk met de feces. De eliminatiehalfwaardetijd bedraagt ca. 30 uur. Controle van de everolimusconcentratie in volbloed wordt aanbevolen. Dosering: Certican â (transplantatie): oraal: 2 maal daags 0,75 mg zo snel mogelijk na transplantatie, daarna op geleide van de volbloedconcentratie: streefwaarde dalconcentratie: 3-8 mg/l. Votubia â (SEGA): bij lichaamsoppervlak  2,2 m2 aanvankelijk 7,5 mg 1 x per dag, 1,3-2,1 m2 aanvankelijk 5 mg 1 x per dag en oppervlak  1,2 m2 aanvankelijk 2,5 mg 1 x per dag. Vervolgens op geleide van de volbloeddalconcentratie: streefwaarde 5-15 mg/l. Afinitor â (niercelcarcinoom, neuro-endocriene tumoren van pancreatische oorsprong, mamacarcinoom): aanvankelijk 10 mg 1 x per dag, zo nodig verlagen naar 5 mg 1 x per dag; bij herstart na onderbreking aanvankelijk 5 mg 1 x per dag. Bijwerkingen: o.a. infecties, leukopenie, hyperlipidemie, hyperglykemie, pericardiale en pleurale effusie en verder o.a. bloedbeeldafwijkingen, maagdarmstoornissen, lymfoproliferatieve aandoeningen, leverfunctiestoornissen, acne, vermoeidheid, verhoging van transaminasen en serumcreatinineconcentratie, angst, slapeloosheid, hypertensie, hemoptoe¨, hand-voetsyndroom, borstkaspijn, gewichtsafname. Regelmatige controle van nierfunctie, bloedbeeld en plasmaconcentratie is aangewezen. Interacties: de plasmaconcentratie van everolimus kan afnemen bij gelijktijdig gebruik van inductoren van CYP3A4. De plasmaconcentratie kan stijgen door remmers van P-gP en van CYP3A4. Ciclosporine verhoogt de concentratie van everolimus. Everolimus kan het metabolisme van substraten van CYP3A4, CYP2D6 en P-gp remmen. Verkrijgbaar als: – Aderolio â, tabletten a` 0,25 mg, a` 0,5 mg, a` 0,75 mg en a` 1 mg. – Afinitorâ, tabletten a` 5 mg en a` 10 mg. – Certicanâ, tabletten a` 0,25 mg en a` 0,75 mg; dispergeerbare tabletten a` 0,25 mg. – Everofinâ, tabletten a` 2,5 mg, a` 5 mg en a` 10 mg. – Everolimus, tabletten a` 2,5 mg, a` 5 mg en a` 10 mg. – Votubiaâ, tabletten a` 2,5 mg en a` 5 mg.

Evetore â. Zie: Etoricoxib

blz. 265

Evipleraâ. Zie: Emtricitabine

blz. 240

267

E

Evistaâ. Zie: Raloxifeen Evolocumab

E

blz. 572

. Humaan monoklonaal immuunglobuline G2 dat

zich selectief bindt aan proproteı¨ne convertase subtilisine kexine type 9 (PCSK9), dat een rol speelt bij de regeling van de hoeveelheid LDL-receptoren op de levercellen. Evolocumab gaat de binding van PCSK9 aan LDL-receptoren tegen en daarmee de afbraak van LDL-receptoren. Door de hogere LDLreceptorexpressie neemt de klaring van LDL-cholesterol uit het bloed toe. Evolocumab verlaagt de concentratie in het bloed van LDL-cholesterol, totaal cholesterol, ApoB, niet-HDL-cholesterol, VLDL-cholesterol, triglyceriden en lipoproteı¨ne a, en verhoogt die van HDL-cholesterol en ApoA1. Evolocumab wordt toegepast bij primaire (familiaire) hypercholesterolemie en gecombineerde dyslipidemie in combinatie met andere lipidenverlagende therapie, tenzij deze niet wordt verdragen of niet effectief was. Het wordt ook toegepast bij atherosclerotische hart- en vaatziekte in combinatie met een maximale dosering van een statine met of zonder andere bloedlipidenverlagende middelen of zonder statine indien een statine niet wordt verdragen of is gecontra-indiceerd. De absorptie is traag (Cmax: 3-4 dagen), de biologische beschikbaarheid is 72 % en het verdelingsvolume gering (Vd: 3,3 l). Metabolisme door proteolyse tot kleine peptiden en aminozuren. De eliminatiehalfwaardetijd bedraagt 11-17 dagen. De werking is maximaal na 1 tot 2 weken en houdt ten minste 112 weken aan. Het geven van borstvoeding tijdens het gebruik van evolocumab wordt ontraden. Dosering: subcutaan (injectieplaats afwisselen): 1 x per 2 weken 140 mg of 1 x per maand 420 mg (gelijkwaardige doseerregimes); verhoog bij homozygote familiaire hypercholesterolemie zo nodig de dosis na 12 weken tot 420 mg 1 x per 2 weken. Doses van 420 mg bestaan uit 3 injecties van 140 mg doses die binnen 30 min dienen te worden toegediend. Bijwerkingen: o.a. griep, nasofaryngitis, bovensteluchtweginfecties, huiduitslag, misselijkheid, rugpijn, gewrichtspijn en reacties op de plaats van de injectie, urticaria. Interacties: geen bekend. Verkrijgbaar als: – Repathaâ, oplossing voor injectie a` 140 mg en a` 420 mg in een voorgevulde pen.

Evoltra â. Zie: Clofarabine

blz. 162

Evotaz â. Zie: Atazanavir/cobicistat blz. 72 Evraâ

. Pleisters met gereguleerde afgifte met 600 microgram ethinylestradiol en 6 mg norelgestromine. Transcutaan toegepast als anticonceptivum. Geeft per dag gemiddeld 20 mg ethinylestradiol en 150 mg norelgestromine af. Dosering: transcutaan: 1 pleister per week gedurende 3 weken per cyclus.

Excedrin. Zie: Acetylsalicylzuur/paracetamol/coffeı¨ne blz. 27 Exelonâ. Zie: Rivastigmine

2

Exemedicaâ. Zie: Exemestaan

blz. 592 blz. 269

Exemestaan Chanelle. Zie: Exemestaan

268

blz. 269

Exemestaan

. Een aromatase-remmer als antihormoon toegepast bij hormoonafhankelijk mammacarcinoom bij postmenopauzale vrouwen na therapie van 2-3 jaar met tamoxifen en bij gemetastaseerd hormoongevoelig mammacarcinoom. T½ bedraagt ca. 24 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 25 mg na de maaltijd, gedurende 2-3 jaar. Bijwerkingen: opvliegers, misselijkheid, slapeloosheid, hoofdpijn, moeheid, transpiratie en gewrichts- en skeletspierpijn en bij 20% een voorbijgaande daling van de leukocyten. Interacties: niet gebruiken in combinatie met oestrogenen. Verkrijgbaar als: – Exemedicaâ, filmomhulde tabletten a` 25 mg. – Exemestaan, filmomhulde tabletten a` 25 mg. – Exemestaan Chanelle, tabletten a` 25 mg. – Exeregioâ, filmomhulde tabletten a` 25 mg. – Natebloâ, tabletten a` 25 mg. – Nateranâ, tabletten a` 25 mg.

Exenatide

. Een synthetisch analogon van exendine-4, een eiwit uit het speeksel van de Noord-Amerikaanse wrathuidhagedis. Het is een peptide van 39 aminozuren. Het heeft als incretinemimeticum een werking die overeenkomt met het glucagonachtig peptide-1 (GLP-1). Het activeert de GLP-1 receptor, verhoogt de insulinesecretie, vertraagt de glucagonafgifte en vertraagt de maaglediging. Wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2. Na s.c.-toediening is de maximale concentratie na ca. 2 uur bereikt. De T½ bedraagt ca. 2,4 uur. Bij toevoeging aan een sulfonylureumderivaat indien mogelijk de dosering hiervan verlagen. Dosering: s.c. binnen 60 minuten voor het eten: beginnen met 2 maal daags 5 microgram gedurende 1 maand, zo nodig te verhogen tot maximaal 2 maal daags 10 microgram. Bijwerkingen: hypoglykemie, maagdarmstoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, verminderde eetlust, schrikachtigheid, vormen van antilichamen. Verkrijgbaar als: – Byettaâ, injectievloeistof in voorgevulde pen a` 1,2 ml = 300 microgram (20 microliter = 5 microgram) en a` 2,4 ml = 600 microgram (40 microliter=10 microgram).

Exeregio â. Zie: Exemestaan

blz. 269

Exforge â. Zie: Amlodipine/valsartan blz. 55 Exjade â. Zie: Deferasirox Exlutonâ. Zie: Lynestrenol Exprosolâ. Zie: Latanoprost

blz. 192 blz. 415 blz. 388

Extraneal 7,5%. Oplossing voor peritoneale dialyse (continue of automatische peritoneale dialyse) met de volgende samenstelling: icodextrine 75 g/l, natriumchloride 5,4 g/l, natrium S-lactaat 4,5 g/l, calciumchloride 0,257 g/l, magnesiumchloride 0,051 g/l. Theoretische osmolaliteit: 301 mmolsmol/l. Voor nadere gegevens zie de productinformatie.

Exvieraâ. Zie: Dasabuvir blz. 190 269

E

Eyleaâ. Zie: Aflibercept

blz. 34

E-Z-CATâ. Zie: Bariumsulfaat blz. 84 Ezdivuleâ. Zie: Ezetimibe

blz. 270

Ezetimibe/simvastatine. Combinatiepreparaat dat de cholesterol-

E

absorptieremmer ezetimibe en de cholesterolsyntheseremmer simvastatine bevat. Het wordt toegepast bij de behandeling van primaire hypercholesterolemie of gemengde hyperlipidemie indien een statine alleen omvoldoende effect heeft of indien reeds behandeling met dezelfde dosering van ezetimibe en simvastatine plaats heeft. Zie voor verdere gegevens bij de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags ’s avonds 1 tablet. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Ezetimibe/simvastatine, tabletten a` 10 mg ezetimibe en 10 mg, 20 mg, 40 mg of 80 mg simvastatine. – Inegyâ, tabletten a` 10 mg ezetimibe en 10 mg, 20 mg, 40 mg of 80 mg simvastatine.

Ezetimibe

. Een antilipemicum dat de absorptie van cholesterol en aanverwante plantensterolen remt. Hierdoor wordt de totale cholesterol-, triglyceriden- en LDL-plasmaconcentratie verlaagd. Het HDL wordt enigszins verhoogd. In combinatie met een cholesterolsyntheseremmer (statine) of als monotherapie toegepast bij de behandeling van hypercholesterolemie en sitosterolemie. Het wordt na orale toediening snel geabsorbeerd en geglucuronideerd tot het actieve ezetimibeglucuronide dat evenals ezetimibe een enterohepatische kringloop ondergaat. De werking treedt in binnen 1 week en is maximaal na 2-4 weken. De T½ bedraagt ca. 22 uur. Dosering: oraal: in combinatie met dieet en zonodig een cholesterolsyntheseremmer (statine): 1 maal daags 10 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, maagdarmstoornissen, vermoeidheid, spierpijn, stijging leverenzymen. Interacties: niet gelijktijdig innemen met colestyramine. Verkrijgbaar als: – Ezdivuleâ, omhulde tabletten a` 10 mg. – Ezetimibe, tabletten a` 10 mg. – Ezetrolâ, tabletten a` 10 mg.

Ezetrolâ. Zie: Ezetimibe

blz. 270

E-Z-HD â. Zie: Bariumsulfaat blz. 84 Eziclen â. Geconcentreerde zoutoplossing die wordt toegepast voor het reinigen van de darm voorafgaand aan procedures waarvoor een schone darm is vereist (bijv. endoscopie en radiologische of chirurgische procedures). De samenstelling per flacon is als volgt in g resp. mmol: natrium 5,684 g resp. 247,1 mmol; kalium 1,405 g resp. 35,9 mmol; magnesium 0,323 g resp. 13,3 mmol; sulfaat 14,845 g resp. 154,5 mmol. Het gebruik bij maagdarmproblemen (obstructie, perforatie, megacolon), hartfalen, ascites, nierinsufficie¨ntie is gecontra-indiceerd. Dosering: oraal: voor elke reiniging de inhoud van twee flacons, elk verdund tot ca. 0,5 liter; vervolgens binnen 2 uur nog een liter water of heldere drank 270

opdrinken. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. abdominale distensie, buikpijn, misselijkheid, braken. Voorts zijn o.a. anorectaal ongemak, dysurie, rillingen en verhoogde waarden van ASAT, creatinine, LDH, fosfaat, bilirubine en urinezuur, en verlaagde waarden van natrium, kalium en calcium waargenomen. Interacties: voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdig gebruik van calciumkanaalblokkers, diuretica, lithium en andere geneesmiddelen die invloed kunnen hebben op de elektrolytenconcentratie, en van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen; de onvolledige absorptie van o.a. orale anticonceptiva, anti-epileptica, bloedglucoseverlagende middelen, levothyroxine en digoxine kan leiden tot verminderde werking. Ver-

F

krijgbaar als:

– Eziclenâ, concentraat voor drank.

Fablynâ. Zie: Lasofaxifeen blz. 387 Fabrazymeâ. Zie: Agalsidase beta

blz. 35

Factor 1. Zie: Fibrinogeen blz. 284 Factor IX

. Antihemofilie B-factor. Bloedstollingsfactor IX is een zeer ver gezuiverd concentraat, bereid uit protrombine complex. Gebruikt bij de profylaxe en behandeling van bloedingen bij hemofilie B en andere aandoeningen die gepaard gaan met factor IX-deficie¨ntie. Dosering: afhankelijk van de gewenste toename van de factor IX-concentratie. Toedieningssnelheid afhankelijk van preparaat, maar maximaal tussen 1 en 2,25 minuten. Bijwerkingen: zelden overgevoeligheidsreacties, shock, koorts en nefrotisch syndroom. Verkrijgbaar als: – Alphanineâ, poeder voor injectievloeistof a` 500 IE en a` 1000 IE. – Betafactâ, poeder en oplosmiddel voor injectie a` 50 IE/ml. – Mononineâ, poeder voor injectievloeistof a` 500 IE en a` 1.000 IE.

Factor VII. Bloedstollingsfactor VII wordt bereid uit humaan plasma en gebruikt bij de bloedingen ten gevolge van ernstige congenitale factor VIIdeficie¨ntie. Dosering: afhankelijk van mate van factor VII-deficie¨ntie, de ernst en de plaats van de bloeding en van de conditie van de patie¨nt. Bijwerkingen: allergische reacties, trombo-embolische complicaties. Verkrijgbaar als: – Factor VII-concentraat ’CLB’, poeder voor injectievloeistof a` 500 IE en a` 600 IE.

Factor VII, geactiveerd recombinant. Zie: Eptacog alfa, geactiveerd

blz. 247

Factor VIII, recombinant. Zie: Susoctocog alfa

blz. 633

Factor VIII, recombinant. Zie ook: Efmoroctocog alfa blz. 231 Factor VIII

. Antihemofiliefactor. Bloedstollingsfactor VIII wordt bereid uit humaan plasma en wordt gebruikt bij de profylaxe en behandeling van bloedingen bij patie¨nten met hemofilie A en andere aandoeningen die gepaard gaan met factor VIII-deficie¨ntie. Dosering: afhankelijk van mate van factor VIII-deficie¨ntie, de ernst en de plaats van de bloeding en van de conditie van de patie¨nt. Maximale toedie271

ningssnelheid afhankelijk van preparaat van 2, 3, 4 of 10 ml/min. Bijwerkingen: vorming van neutraliserende antistoffen, allergische reacties. Verkrijgbaar als:

– Aafactâ, poeder voor injectievloeistof a` 250 IE, a` 500 IE en a` 1.000 IE. – Ibliasâ, poeder voor injectievloeistof a` 250 IE, a` 500 IE, a` 1.000 IE, a` 2.000 IE en a` 3.000 IE. – Kovaltryâ, poeder voor injectievloeistof a` 250 IE, a` 500 IE, a` 1.000 IE, a` 2.000 IE en a` 3.000 IE. – Octanateâ, poeder voor injectievloeistof a` 250 IE, a` 500 IE en a` 1.000 IE; LV poeder en oplosmiddel voor injectie a` 100 IE/ml en a` 200 IE/ml.

F

Factor X. Uit menselijk plasma bereide stollingsfactor X die wordt gebruikt bij patie¨nten met erfelijke factor X-deficie¨ntie voor de behandeling en profylaxe van bloedingsepisodes en voor perioperatieve behandeling. Na intraveneuze toediening is de T½ ca. 30 uur. Bij lever- of nierfunctiestoornissen is geen aanpassing van de dosering nodig. Indien nodig, kan factor X tijdens zwangerschap en borstvoeding worden gebruikt. Niet gebruiken als antidotum voor de effecten van NOAC’s bij patie¨nten zonder factor X-deficie¨ntie! Dosering: intraveneus: afhankelijk van de ernst van de factor X-deficie¨ntie; max. 60 IE/kg/dag. Dosis (IE) = lichaamsgewicht (kg) x gewenste factor X-verhoging (IE/dl of % van normaal) x 0,5. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn erytheem en pijn op de plaats van infusie, vermoeidheid en rugpijn. Interacties: niet tegelijk gebruiken met NOAC’s. Verkrijgbaar als: – Coagadexâ, flacon a` 250 IE poeder en oplosmiddel voor injectie en a` 500 IE poeder en oplosmiddel voor injectie.

Factor XIII. Bloedstollingsfactor XIII wordt bereid uit humaan plasma en gebruikt als weefsellijm en bij de profylaxe en behandeling van bloedingen bij patie¨nten met een congenitale factor XIII-deficie¨ntie. Dosering: afhankelijk van mate van factor XIII-deficie¨ntie, de ernst en de plaats van de bloeding en van de conditie van de patie¨nt. Maximale toedieningssnelheid is 4 ml/min. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, koorts, shock, vorming van neutraliserende antistoffen. Verkrijgbaar als: – Cluvotâ, poeder voor injectie- of infusievloeistof a` 250 E en 1.250 E (alleen verkrijgbaar op artsenverklaring). – Fibrogammin Pâ, poeder voor injectievloeistof a` 250 E en 1.250 E (alleen verkrijgbaar op artsenverklaring).

. Een prodrug van penciclovir toegepast bij infecties van het herpessimplexvirus en het varicellazostervirus. De T½ is ca. 2 uur (van penciclovir), de intracellulaire T½ 10 tot 20 uur. Dosering: oraal: herpes genitalis; 3 x daags 250 mg gedurende 5 dagen, bij recidieven 250 mg 2 x daags gedurende 5 dagen. Herpes zoster en herpes simplex; 3 x daags 500 mg gedurende 7 dagen. Bij nierfunctiestoornissen dient de dosering te worden aangepast. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, verwardheid, moeheid. Verkrijgbaar als: – Famciclovir, tabletten a` 125 mg en a` 500 mg. – Famvirâ, tabletten a` 125 mg en a` 500 mg.

Famciclovir

272

. Een histamine H2-receptorantagonist, toegepast bij ulcus duodeni, ulcus ventriculi, refluxoesofagitis, gastro-oesofageale reflux en het zollinger-ellison syndroom. De orale biologische beschikbaarheid bedraagt 45%. De T½ bedraagt 3 uur. Het wordt in de lever omgezet in de onwerkzame sulfoxide-metaboliet. Dosering: oraal: bij ulcus 1 maal daags 40 mg gedurende 4-8 weken, onderhoudsdosering 1 maal daags 20 mg; bij refluxoesofagitis 2 maal daags 20 tot 40 mg; gastro-oesofageale reflux 10-20 mg per keer, bij klachten die verband houden met voedsel, 1 uur voor het eten; bij zollinger-ellison 4 maal daags 20 mg, te verhogen tot maximaal 800 mg per dag. Bij ernstige nierfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering noodzakelijk, voorkeur heeft verlagen van de doseerfrequentie. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, maagdarmstoornissen, convulsies, vermoeidheid. Interacties: verminderd opname van itraconazol en ketocanol (door verhoging van de pH), innemen met een zure drank. Verminderd opname van cefuroxim, hiv-remmers, dasatinib, erlotinib, gefitinib en nilotinib. Verkrijgbaar als: – Famotidine, tabletten a` 20 mg en a` 40 mg. – Pepcidinâ, tabletten a` 20 mg en a` 40 mg.

Famotidine

Famvir â. Zie: Famciclovir Farestonâ. Zie: Toremifen Farydakâ. Zie: Panobinostat Faslodexâ. Zie: Fulvestrant

blz. 272 blz. 675 blz. 511 blz. 307

Fasturtecâ. Zie: Rasburicase

blz. 576

Faytonâ. Zie: Zoledroninezuur

blz. 727

Febuxostat

. Xanthine-oxidaseremmer, die de urinezuurconcentratie in het bloed verlaagt door remming van de afbraak van hypoxanthine en xanthine tot urinezuur. Febuxostat wordt toegepast bij chronische hyperurikemie indien reeds tophi aanwezig zijn. Bestaande tophi worden kleiner en vorming van nieuwe uraatstenen wordt geremd. De urinezuurconcentratie wordt na 2-4 weken normaal, afname van acute jichtaanvallen kan echter maanden duren. Het wordt tevens toegepast ter preventie en behandeling van hyperurikemie bij volwassenen die chemotherapie krijgen voor hematologische maligniteiten die matig tot groot risico hebben op het tumorlysissyndroom. Febuxostat wordt na orale toediening goed geabsorbeerd en door UGT geglucuronideerd en door CYP1A1, CYP1A2, CYP2C8 en CYP2C9 geoxideerd tot actieve metabolieten. Eliminatie met de urine en via de feces met T½ van 5-8 uur. Dosering: oraal: aanvankelijk 1 x daags 80 mg, zo nodig de dosering na 2-4 weken verhogen tot 1 x daags 120 mg indien de urinezuurconcentratie nog hoger is dan de streefwaarde van 357 mmol/l. De behandeling niet beginnen tijdens een acute jichtaanval. Bij begin van het gebruik van febuxostat wordt profylactische behandeling met een prostaglandinesynthetaseremmer of colchicine tegen jichtaanvallen gedurende minimaal zes maanden aanbevolen. Indien tijdens de behandeling een jichtaanval optreedt de behandeling niet staken. Bijwerkingen: o.a. exacerbatie van acute jichtaanvallen bij het begin 273

F

F

van de behandeling, hoofdpijn, diarree, misselijkheid, leverfunctieafwijkingen, huiduitslag, oedeem. Verder: maagdarmstoornissen, hyperlipidemie, verminderd libido, slapeloosheid, duizeligheid, ecg-afwijkingen, pijn op de borst, nierfalen, dyspneu, huidreacties, verhoging TSH, bloedbeeldafwijkingen. Behandeling wordt afgeraden bij ischemische hartziekte of hartfalen. Voorzichtigheid is geboden bij schildklieraandoeningen. Regelmatige controle van leverenzymen is aangewezen. Interacties: het metabolisme van azathioprine, mercaptopurine en theofylline kan worden geremd, waardoor bijwerkingen van deze stoffen kunnen worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Adenuricâ, filmomhulde tabletten a` 80 mg en a` 120 mg. – Febuxostat, filmomhulde tabletten a` 80 mg en a` 120 mg.

Feiba S-TIM 4â. Zie: Protrombinecomplex, geactiveerd blz. 565 2 . Een structuuranaloog van meprobamaat, toegepast als anti-epilepticum als adjuvante behandeling bij patie¨nten vanaf 4 jaar met het syndroom van Lennox-Gastaut, indien geen verbetering op andere anti-epileptica. Verlaagt waarschijnlijk de aanvalsdrempel en vermindert de verspreiding van de aanval. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en grotendeels via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt 15-23 uur. Dosering: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 14 jaar aanvankelijk 600 tot 1200 mg per dag in 2 tot 3 doses, per weekinterval te verhogen met 600-1200 mg per dag tot max. 3600 mg per dag in 3 tot 4 doses. Kinderen van 4 tot 14 jaar: 7,5 tot 15 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 tot 3 doses, per weekinterval te verhogen tot 45 mg/kg lichaamsgewicht per dag met een max. van 3600 mg per dag in 3 tot 4 doses. Bij verminderde nierfunctie aanvangsdosering halveren. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, bloedbeeldafwijkingen (aplastische anemie), leverfunctiestoornissen, visusstoornissen, hoofdpijn, gewichtsverlies, vermoeidheid, duizeligheid. Interacties: enzymremmers chlooramfenicol, disulfiram, esomeprazol, fenylbutazon, fluoxetine, fluconazol, isoniazide, omeprazol, voriconazol kunnen de concentraties van felbamaat verhogen. Verkrijgbaar als: – Taloxaâ, tabletten a` 600 mg; suspensie a` 120 mg/ml.

Felbamaat

. Een calciumantagonist toegepast bij de behandeling van hypertensie en angina pectoris. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid bedraagt t.g.v. een aanzienlijk ’first-pass’-effect 15%. De T½ is ongeveer 25 uur. Dosering: oraal: aanvankelijk 5 mg 1 x per dag ’s morgens. Bij angina pectoris maximaal 10 mg en bij hypertensie 20 mg per dag. Bij ouderen beginnen met 2,5 mg. Bijwerkingen: perifeer oedeem, hoofdpijn, blozen, moeheid, duizeligheid, tintelingen, tachycardie, palpitaties, huiduitslag, gastro-intestinale stoornissen. Interacties: de hiv-remmers remmen het metabolisme van felodipine. Felodipine remt het metabolisme van tacrolimus. Verkrijgbaar als: – Felodipine, tabletten met gereguleerde afgifte a` 5 mg en a` 10 mg. – Plendil â, tabletten met gereguleerde afgifte a` 2,5 mg, a` 5 mg en a` 10 mg.

Felodipine

Femaraâ. Zie: Letrozol

blz. 392

Femiluxâ. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 260 Feminegiâ. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 260 274

Femkeâ. Zie: Ulipristal blz. 691 Femoston â 0,5/2,5 continu. Gele tabletten met 0,5 mg estradiol en 2,5 mg dydrogesteron. Gebruikt bij oestrogeendeficie¨ ntie en ter preventie van postmenopauzale osteoporose. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 1 tablet per dag. Femoston continuâ dient continu te worden ingenomen, zonder onderbreking tussen de verschillende doordrukstrips.

Femoston â 1/10. Witte tabletten met 1 mg estradiol en grijze tabletten met 1 mg estradiol en 10 mg dydrogesteron. Gebruikt bij oestrogeendeficie¨ntie en ter preventie van postmenopauzale osteoporose. In verpakkingen met 14 witte en 14 grijze tabletten. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 1 witte gedurende 14 dagen, gevolgd door 1 grijze gedurende 14 dagen.

Femoston â 2/10. Oranje tabletten met 2 mg estradiol en gele tabletten met 2 mg estradiol en 10 mg dydrogesteron. Gebruikt bij oestrogeendeficie¨ntie en ter preventie van postmenopauzale osteoporose. In verpakkingen met 14 oranje en 14 gele tabletten. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 1 oranje tablet gedurende 14 dagen, gevolgd door 1 gele tablet gedurende 14 dagen.

Femoston â continu 1/5. Tabletten met 1 mg estradiol en 5 mg dydrogesteron. Gebruikt bij oestrogeendeficie¨ntie en ter preventie van postmenopauzale osteoporose. In verpakkingen van 28 tabletten. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 1 x daags 1 tablet.

Fenacetine

. Acetofenetidine. Een analgeticum en antipyreticum, dat vaak in combinatie met andere middelen werd gebruikt. Het wordt in de lever grotendeels omgezet in paracetamol. Sinds 1 januari 1984 mogen apothekers deze stof niet meer afleveren (Staatscourant 1983, 44 en Wet op de Geneesmiddelenvoorziening). De overweging bij dit verbod is ‘dat langdurig of veelvuldig gebruik ernstige nierbeschadiging, kanker van de urinewegen en bloedafwijkingen teweeg kan brengen en dat fenacetine vervangbaar is door andere niet-narcotische analgetica’.

Fendrixâ. Zie: Hepatitis B-vaccin Fenelzine

2

blz. 328

. Een irreversibele mono-amino-oxidase (MAO)-

remmer toegepast bij de behandeling van ernstige depressie en sociale angststoornissen die niet in Nederland is geregistreerd. Het remt zowel MAO-A als MAO-B. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en in de lever geacetyleerd. De metabolieten worden met de urine uitgescheiden. Het effect is pas na 10-12 weken waarneembaar. Dosering: oraal: depressie: aanvankelijk 3 maal daags 15 mg, verhogen tot minimaal 60 mg per dag, tot max. 120 mg per dag. Daarna geleidelijk verminderen tot onderhoudsdosering, bijvoorbeeld 15 mg per dag. Angststoornis: aanvankelijk 30 mg per dag. Op geleide van bijwerkingen elke 3 dagen verhogen met 15 mg tot max. 90 mg per dag. Bijwerkingen: orthostatische hypotensie, duizeligheid, slaapstoornissen, seksuele stoornissen, hypertensieve crisis na het nuttigen van grote hoeveelheden tyramine in het voedsel, 275

F

maagdarmstoornissen. Interacties: niet gebruiken in combinatie met amfetamine en levodopa i.v.m. grote stijging van de bloeddruk. Let op in combinatie met andere antidepressiva, tramadol, dextromethorfan i.v.m. het serotoninesyndroom. Verkrijgbaar als: – Nardilâ, tabletten a` 15 mg (sulfaat) (alleen verkrijgbaar op artsenverklaring).

. Een penicilline met een smal werkingsspectrum. Toegepast bij KNO-infecties, infecties onderste luchtwegen, huid en weke delen en als secundaire profylaxe van acuut reuma. Dosering: 1 uur voor of 2 uur na het eten: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 10 jaar: 3 tot 6 maal daags 250 mg tot 500 mg, veelal gedurende 7-10 dagen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, allergische reacties. Interacties: niet tegelijk gebruiken met tetracyclines i.v.m. antagonistische werking. Meld gebruik bij de trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Broxilâ, capsules a` 250 mg en a` 500 mg (als K-zout); stroop a` 25 mg/ml (als K-zout).

Feneticilline

F

Fenistilâ . Zie: Dimetindeen Fenobarbital

3

2

blz. 209

. Wit, zwak bitter smakend poeder, oplos-

baar 1 tot 1000 water. Gebruikt als anti-epilepticum. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd uit het maagdarmkanaal. In het bloed is slechts een gering percentage gebonden aan plasma-eiwitten. Het wordt voor het grootste deel in de lever omgezet, de rest wordt als zodanig met de urine uitgescheiden. De eliminatiehalfwaardetijd is 2-6 dagen bij volwassen. Als slaapmiddel is het dan ook niet bruikbaar. De therapeutische plasmaconcentratie is 10-40 mg/l. Dosering: als anti-epilepticum 60 tot 250 mg per dag in 1-2 doses. Bij status epilepticus 200 tot 300 mg i.v., zo nodig herhalen tot max 15 mg/kg. Bijwerkingen: sufheid, lusteloosheid, hoofdpijn, dubbelzien, maagdarmstoornissen, huidreacties, duizeligheid, zelden megaloblastaire anemie en trombocytopenie. Interacties: fenobarbital heeft zeer veel interacties. Valproı¨nezuur en stiripentol kunnen het effect van fenobarbital versterken. Methotrexaat en fenobarbital beı¨nvloeden elkaars plasmaconcentraties. Fenobarbital vermindert de werkzaamheid van onder andere anticonceptiva, ciclosporine, clozapine, corticosteroı¨den, coumarines, hiv-remmers, haloperidol, tacrolimus en theofylline. Verkrijgbaar als: – Fenobarbital, tabletten a` 25 mg, a` 50 mg en a` 100 mg; injectievloeistof a` 1 ml = 50 mg en a` 1 ml = 100 mg (als Na-zout). – Fenobarbital FNA, drank a` 4 mg/ml.

Fenofibraat/pravastatine. Zie: Pravastatine/fenofibraat blz. 550 Fenofibraat/simvastatine. Combinatiepreparaat dat twee antilipaemica met verschillende werkingsmechanismen bevat, namelijk fenofibraat dat door activering van PPARa (peroxisoomproliferatorgeactiveerd receptortype alfa) de vorming van lipoproteı¨nelipase en van de apoproteı¨nen AI en AII bevordert en die van apoproteı¨ne CIII vermindert, en simvastatine dat de biosynthese van cholesterol remt door remming van het enzym 3-hydroxy-3-methylglutarylcoe¨nzym-A-reductase. Het wordt toegepast als aan276

vullende therapie naast dieet en lichaamsbeweging bij patie¨nten met hoog cardiovasculair risico met een gemengde dyslipidemie. Zie verder de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags een tablet. Bijwerkingen: frequent optredende bijwerkingen zijn o.a. bovensteluchtweginfecties, gastro-enteritis, trombocytose, verhoging ALAT-waarden, dermatitis, eczeem en verhoging serumcreatininewaarden. Zie ook de afzonderlijke middelen. Interacties: zie simvastatine; fenofibraat kan de werking van vitamine-K-antagonisten versterken en bij gelijktijdig gebruik van ciclosporine nierfunctiestoornissen veroorzaken. Verkrijgbaar als:

– Cholibâ, filmomhulde tabletten a` 145 mg fenofibraat en 20 mg simvastatine en a` 145 mg fenofibraat en 40 mg simvastatine.

Fenol. Carbolzuur. Kleurloze of lichtroze kristallen, oplosbaar 1 in 12 water. Gebruikt als conserveermiddel in vloeibare preparaten, als neurolyticum bij chronische pijn en bij het cauteriseren van ingegroeide teennagels. Vloeibaar fenol (phenolum liquefactum) bestaat uit een mengsel van 100 delen fenol en 20 delen water. Dosering: conserveermiddel: 2,5-5 mg/l. Bijwerkingen: donkere verkleuring huid en cornea, buikpijn, ademhalingsdepressie, bij cutane toepassing o.a. branderigheid en brandwonden.

Fenoterol

. Een sympaticomimeticum, dat selectief de be`ta-2-receptoren van o.a. de bronchi stimuleert. Het veroorzaakt een bronchusverwijding. De werking houdt 6 uur aan. Intraveneus toegediend heeft fenoterol een sterk relaxerend effect op de uterusmusculatuur. Het wordt daarom toegepast bij de behandeling van voortijdige of te sterke weee¨nactiviteit. Dosering: i.v. als infuus: volwassenen aanvankelijk 0,5 microgram/min., op geleide van effect en bijwerkingen elke 15-20 minuten verhogen tot max. 3 microgram/min.; na verdwijnen van de weee¨n de dosering geleidelijk verlagen en vervolgens staken. Per inhalatie: in combinatie met ipratropium 0,1 mg per keer, zo nodig na 5 minuten herhalen. Bijwerkingen: hartkloppingen, tremor, hoofdpijn, hoesten, tachycardie, rusteloosheid, tremor, misselijkheid, transpireren. Interacties: het effect kan verminderd worden door gebruik van niet-selectieve be`tablokkers. . Een antibioticum afkomstig van Penicillium notatum. Vooral werkzaam tegen streptokokkeninfecties. Grotendeels uitgescheiden door de nieren. T1/2 is ca. 40 minuten. Dosering: oraal 1 uur voor of 2 uur na het eten: volwassenen en kinderen ouder dan 10 jaar: 3 x daags 250 mg tot 500 mg, gedurende 7-10 dagen; kinderen 2-10 jaar: 250 mg 3 x per dag; kinderen jonger dan 2 jaar: 125 mg 3 x per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, allergische reacties. Interacties: niet gebruiken i.c.m. tetracyclines i.v.m. antagonistische werking. Gebruik melden aan trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Acipen Vâ, capsules a` 250 mg. – Fenoxymethylpenicilline, capsules a` 250 mg (als K-zout).

Fenoxymethylpenicilline

Fenprocoumon

. Een anticoagulans, dat de synthese van protrombine en enkele andere stollingsfactoren remt. Na orale toediening wordt de op277

F

timale werking na 48 tot 72 uur bereikt. Het is een langwerkend middel, de werking is 7 tot 14 dagen na het staken van de behandeling nog merkbaar. Dosering: oraal, inname ’s avonds: de eerste dag 9-12 mg, de tweede dag 6 mg, de derde dag 3 mg, daarna dalend op geleide van de protrombinetijdbepaling (INR). Bijwerkingen: bloedingen. Interacties: veel geneesmiddelen hebben invloed op het effect van coumarines. Meestal volstaat melding van gebruik van andere geneesmiddelen aan de trombosedienst (zo mogelijk dezelfde dag). Verkrijgbaar als: – Fenprocoumon, tabletten a` 3 mg. – Marcoumar â, tabletten a` 3 mg.

F

3 . Een synthetische opiaatagonist met sterk analgetische werking. Fentanyl heeft na intraveneuze toediening binnen 3 minuten een analgetisch effect dat 30 tot 60 minuten aanhoudt. Gebruikt als analgeticum tijdens anesthesie, transdermaal bij chronische hevige pijn en oromucosaal of intranasaal bij doorbraakpijn bij chronische maligne pijn die reeds behandeld wordt met opioı¨den. De werking van een pleister begint na 12 tot 24 uur en kan 72 uur aanhouden. Intranasaal fentanylcitraat heeft binnen 10 minuten een analgetisch effect dat ongeveer 60 minuten aanhoudt. Dosering: i.v. tijdens anesthesie: volwassenen voor inductie: 200 tot 600 microgram, zo nodig na 30-45 minuten gevolgd door 50 tot 200 microgram. Parenterale doses hoger dan 200 microgram mogen slechts onder beademing worden toegediend. Transdermaal (pleister): aanvankelijk elke 2 tot 3 dagen een pleister met een afgifte van 12 of 25 microgram/uur, zo nodig de dosering in stappen van 12 of 25 microgram/uur verhogen. Oromucosaal (doorbraakpijn): zuigtablet op applicator (‘lolly’), volwassenen aanvankelijk 200 microgram per keer, 15 min. in de mondholte tegen de wang houden en verplaatsen, er mag op worden gezogen, maar niet gekauwd, bij onvoldoende effect binnen 15 min. zo nodig herhalen; zo nodig verhogen naar een hogere sterkte, max. 1600 microgram per keer; (premedicatie): volwassenen 5 microgram/kg lichaamsgewicht; kinderen 5 tot 15 microgram/kg lichaamsgewicht; max. 400 microgram per dag. Intranasaal (doorbraakpijn): neusspray: volwassenen aanvankelijk 50-100 mg, vervolgens zorgvuldige titratie aan de hand van de werkzaamheid in de volgende 30 minuten; niet eerder dan 4 uur na de eerste dosis de volgende dosis toedienen. Indien nodig kan men een neusspray met een hogere sterkte gebruiken van 100, 200 of 400 mg. Max. 4 doses van 400 mg per dag. De neusspray van 50 mg is ongeveer vergelijkbaar met 200 mg oromucosaal. Bijwerkingen: verwardheid, desorie¨ntatie, duizeligheid, sufheid, insulten, myoclonie, urineretentie, misselijkheid, braken, obstipatie, ademhalingsdepressie, allergische huidreacties, pruritus. Na intranasale toediening: dysgeusie, hoofdpijn, epistaxis, rinorroe, onprettig gevoel in de neus. Interacties: gelijktijdig gebruik van stoffen die CYP3A4 remmen of induceren kan de werkzaamheid versterken resp. verminderen. Buprenorfine, nalbufine en pentazocine gaan het effect gedeeltelijk tegen. Oxymetazoline en andere vasoconstrictieve decongestiva kunnen de absorptie van intranasaal toegediend fentanyl verminderen. Verkrijgbaar als: – Abstralâ, tabletten voor sublinguaal gebruik a` 100 microgram, a` 200 microgram, a` 300 microgram, a` 400 microgram, a` 600 microgram en a` 800 micro-

Fentanyl

278

gram. – Actiqâ, zuigtabletten op applicator (‘lolly’) a` 200 microgram, a` 400 microgram, a` 600 microgram en a` 800 microgram (als diwaterstoffosfaat). – Breakylâ, muco-adhesieve buccale tabletten a` 200 microgram, a` 400 microgram, a` 600 microgram, a` 800 microgram en a` 1200 microgram. – Breakylâ Start, bevat 4 muco-adhesieve buccale tabletten van respectievelijk 200, 400, 600 en 800 microgram per stuk. – Durogesicâ, pleisters met gereguleerde afgifte a` 2,1 mg (afgifte 12 microgram/uur), a` 4,2 mg (afgifte 25 microgram/uur), a` 8,4 mg (afgifte 50 microgram/uur), a` 12,6 mg (afgifte 75 microgram/uur) en a` 16,8 mg (afgifte 100 microgram/uur). – Effentoraâ, buccale tabletten a` 100, a` 200, a` 400, a` 600 en a` 800 microgram. – Fentanyl, injectievloeistof a` 2 ml = 100 microgram en a` 10 ml = 500 microgram (als diwaterstofcitraat); pleisters met gereguleerde afgifte a` 2,1 mg (afgifte 12 microgram/uur), a` 4,2 mg (afgifte 25 microgram/uur), a` 8,4 mg (afgifte 50 microgram/uur), a` 12,6 mg (afgifte 75 microgram/uur) en a` 16,8 mg (afgifte 100 microgram/uur). – Instanylâ, intranasaal fentanylcitraat a` 50, a` 100 of a` 200 microg/dosis 1,8 ml (= 10 doses) 5,0 ml (= 40 doses). Instanyl m.b.t. 100 ul per dosis. – PecFentâ, neusspray a` 1,55 ml (100 mL=100 mg of 400 mg fentanyl). – Recivitâ, sublinguale tabletten a` 67, a` 133, a` 267, a` 400, a` 533 en a` 800 microgram. – Tafendor â, sublinguale tabletten a` 67, a` 133, a` 267, a` 400, a` 533 en a` 800 microgram.

Fenticonazol. Imidazoolderivaat met fungistatische en fungicide werking tegen dermatofyten (alle soorten van Trichophyton, Microsporum, Epidermophyton), Candida albicans en andere schimmelsoorten die infecties van de huid en slijmvliezen kunnen veroorzaken; tevens antibacterie¨ le werking tegen grampositieve bacterie¨n en een anti-parasitaire werking tegen Trichomonas vaginalis. De antischimmelwerking berust op beschadiging van het cytoplasmatische membraan, de werking tegen Candida albicans op remming van de uitscheiding van proteasezuur; overige werkingen op remming van cytochroomoxidase en peroxidasen. Wordt toegepast voor de behandeling van vulvovaginale candidiasis bij adolescenten ouder dan 16 jaar en volwassenen. Systemische absorptie heeft niet of nauwelijks plaats. Bij voorkeur niet gebruiken tijdens zwangerschap en borstvoeding. Dosering: vaginaal: ovules 200 mg: gedurende 3 dagen ’s avonds 1 capsule zo diep mogelijk in de vagina inbrengen; ovules 600 mg: 1 x 1 capsule ’s avonds 1 capsule inbrengen (zo nodig na 3 dagen herhalen); cre`me: de inhoud van de applicator (ca. 5 g) ’s avonds diep in de vagina inbrengen gedurende 3 dagen, bij vulvitis dunne laag cre`me plaatselijk aanbrengen. Indien nodig, ook de partner plaatselijk behandelen met cre`me. Bijwerkingen: zelden branderig gevoel, erytheem, pruritus of uitslag. Interacties: geen gegevens. Verkrijgbaar als:

– Gynoxinâ, zachte capsules voor vaginaal gebruik a` 200 mg en a` 600 mg; vaginale cre`me a` 20 mg/g. – Lomexinâ, zachte capsules voor vaginaal gebruik a` 200 mg en a` 600 mg; vaginale cre`me a` 20 mg/g. 279

F

Fentolamine

. Blokkeert de alfareceptoren van het adrenergische systeem (alfa-adrenoceptorantagonist). Gebruikt bij behandeling van hypertensie voor en tijdens operatie van feochromocytoom. Dosering: i.v. of i.m.: 2-5 mg intraveneus of 5 mg intramusculair 2 uur voor de operatie. Zo nodig tijdens de operatie herhalen. Bijwerkingen: acute en langdurige hypotensie. Verkrijgbaar als: – Regitineâ, injectievloeistof a` 1 ml = 10 mg (mesilaat).

Fenylbutazon

F

. Een pyrazolinonderivaat, klassiek middel, met analgetische, antiflogistische en antipyretische werking. Fenylbutazon wordt in verband met bijwerkingen uitsluitend nog toegepast bij sero-negatieve spondyloartropathiee¨n, zoals spondylitis ankylopoetica (Bechterew) en het syndroom van Reiter, die niet of onvoldoende verbetering tonen op andere prostaglandinesythetaseremmers. Na orale toediening wordt het vrijwel volledig geabsorbeerd. In het bloed is het bijna geheel aan plasmaeiwitten gebonden. Het wordt vrijwel volledig in de lever omgezet in de actieve metaboliet oxyfenbutazon. De biologische halfwaardetijd is ca. 3 dagen. Dosering: toediening tijdens of vlak na het eten: aanvankelijk 400 mg per dag, zo spoedig mogelijk te verminderen tot een onderhoudsdosering van 200 mg ’s ochtends om de dag. Bijwerkingen: beenmergdepressie, maagbloedingen, vochtretentie, dyspnoe. Interacties: dezelfde als andere NSAID’s: o.a. lithium, antihypertensiva, coumarines en ciclosporine. Verkrijgbaar als: – Butazolidinâ, dragees a` 200 mg. – Fenylbutazon FNA, capsules a` 100 mg.

Fenylbutyraat

. Natriumfenylbutyraat is een prodrug die snel wordt omgezet in fenylacetaat dat wordt geconjugeerd aan glutamine en fenylacetylglutamine vormt dat in de urine wordt uitgescheiden. Het wordt toegepast als aanvullende therapie bij de behandeling van chronische ureumcyclusstoornissen, veroorzaakt door deficie¨nties in carbamylfosfaatsynthetase, ornithinetranscarbamylase of argininosuccinaatsynthetase bij alle neonatale vormen en bij patie¨nten bij wie de aandoening pas later optreedt met anamnestisch hyperammonemische encefalopatie. Dosering: oraal, individueel te bepalen, in combinatie met dieet en controle van de plasmaconcentraties van o.a. ammonia, arginine en essentie¨le aminozuren. Gebruikelijke dosering 450-600 mg/kg/ dag voor pasgeborenen, zuigelingen en kinderen onder 20 kg; 9,9-13,0 g/m2 voor kinderen boven 20 kg. Bijwerkingen: vaak voorkomende bijwerkingen zijn o.a. bloedbeeldafwijkingen, metabole acidose, alkalose, verminderde eetlust, depressie, prikkelbaarheid, syncope, hoofdpijn, oedeem, maagdarmstoornissen, huiduitslag, abnormale geur van de huid, renale tubulaire acidose, amenorroe, onregelmatige menstruatie, afwijkende biochemische parameters zoals o.a. kalium, albumine, alkalische fosfatase, transaminen. Interacties: gelijktijdig gebruik van haloperidol, valproaat en glucocorticosteroı¨den kan de plasmaconcentratie van ammonia verhogen. Verkrijgbaar als: – Pheburaneâ, granulaat a` 483 mg natriumfenylbutyraat per gram.

Fenylefrine/ketorolac. Combinatie van a1-adrenoceptoragonist fenylefrine en NSAID ketorolac die wordt toegepast voor handhaving van intra280

operatieve mydriase, preventie van intraoperatieve miose en vermindering van acute postoperatieve oogpijn bij intraoculaire lensvervangende chirurgie. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oculair: 4,0 ml in 500 mg spoeloplossing als intraoculaire spoeling tijdens chirurgie aan het aangedane oog. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn oogpijn, ontsteking van de voorste oogkamer, conjunctivale hyperemie, fotofobie, cornea-oedeem en ontsteking; voorts zijn o.a. mydriase, wazig zien, verminderde gezichtsscherpte en verhoogde intraoculaire druk gemeld. Interacties: geen gegevens. Verkrijgbaar als: – Omidria â, flacon van 4 ml oplossing a` 40 mg fenylefrine (=10 mg/ml) en 11,5 mg ketorolac/tromethamol (=2,88 mg/ml).

Fenylefrine

. Een adrenergicum (alfa-adrenoceptoragonist), ge-

bruikt als mydriaticum en ter vermindering van de zwelling van de conjunctiva. Het mydriatisch effect begint na 20 minuten en houdt 5-7 uur aan. Dosering: mydriaticum: oogdruppels 25-100 mg/ml; irritatie van de conjunctiva: oogdruppels 1,25 mg/ml 1-2 druppels 3 x per dag. Bijwerkingen: lokale bijwerkingen, zoals branderige en jeukende ogen. Verkrijgbaar als: – Boradrine â, oogdruppels a` 0,25% (HCl). – Fenylefrine, oogdruppels a` 2,5%, a` 5% en a` 10% (HCl); oplossing voor injectie a` 0,05 mg/ml en a` 0,1 mg/ml; concentraat voor oplossing voor infusie a` 10 mg/ml.

Fenylkwik(II)boraat. Phenylhydrargyri boras. Fenylmercuriboraat. Wit poeder, oplosbaar 1 in 500 water. Het geeft met chloriden een neerslag. Gebruikt als conserveermiddel in oogdruppels (0,01 tot 0,04 mg/ml). Fenylkwikverbindingen kunnen aanleiding geven tot sensibilisatie.

Fenylmercuriboraat. Zie: Fenylkwik(II)boraat blz. 281 3 . Anti-epilepticum, meest gebruikt bij partie¨le epilepsie en tonisch-klonische insulten bij primair gegeneraliseerde epilepsie. Ook wel bij neuropathische pijn gebruikt (‘off label’). Het wordt na orale toediening bij de meeste patie¨nten goed geabsorbeerd. Slechts een klein deel komt onveranderd in de urine terecht, het grootste deel wordt in de lever omgezet in hydroxyfenytoı¨ne, dat als glucuronide wordt uitgescheiden in gal en urine. De halfwaardetijd is dosisafhankelijk (niet-lineaire farmacokinetiek) en is te schatten met de formule (1,5 x de plasmaconcentratie in mg/l) +10 uur. Ook bij ventriculaire aritmiee¨n bij intoxicatie met digoxine wordt het langzaam intraveneus toegediend onder ECG-controle. Dosering: oraal bij epilepsie: aanvankelijk 2-5 mg per kg lichaamsgewicht per dag, dosering per 7-10 dagen op geleide van de bloedconcentratie aanpassing. Bij status epilepticus wordt het langzaam intraveneus, 150-250 mg toegediend. Bij ventriculaire aritmiee¨n: aanvankelijk i.v. 3,5 – 5 mg/kg (totaal 700 – 1000 mg) en aanpassen op geleide van de plasmaconcentratie (10 – 20 microg/ ml). Bijwerkingen: duizeligheid, spraakstoornissen, verwardheid, tremor, maagdarmstoornissen, veranderingen in het bloedbeeld. Interacties: fenytoine beı¨nvloedt 2C9, 2C19 en 3A4 en kan de plasmaconcentratie van geneesmiddelen die door deze enzymen worden gemetaboliseerd beı¨nvloeden. Fenytoı¨ne is substraat voor 2C9 en 2C19 en remmers en inductoren van deze CYPenzymen verhogen resp. verlagen de plasmaconcentratie van fenytoı¨ne. Ver-

Fenytoı¨ne

281

F

schillende oncolytica beı¨nvloeden de plasmaconcentratie van fenytoı¨ne. Verkrijgbaar als:

– Diphantoı¨neâ, injectievloeistof a` 5 ml = 250 mg (als Na-zout). – Diphantoı¨ne-Z, tabletten a` 23 mg (overeenkomend met 25 mg Na-zout), a` 46 mg (overeenkomend met 50 mg Na-zout), a` 69 mg (overeenkomend met 75 mg Na-zout) en a` 92 mg (overeenkomend met 100 mg Na-zout). – Epanutinâ, injectievloeistof a` 5 ml = 250 mg (Na-zout). – Fenytoı¨ne, suspensie 15 mg/ml FNA.

Feprasolâ. Zie: Esomeprazol

F

Feraccruâ. Zie: Ferrimaltol

blz. 255 blz. 282

Ferinjectâ. Zie: Ferricarboxymaltose

blz. 282

Fermathronâ. Zie: Hyaluronzuur blz. 331 Ferogradumetâ. Zie: Ferrosulfaat Ferracin â. Zie: Ferricarboxymaltose Ferricarboxymaltose

blz. 283 blz. 282

. Een complex van ijzer (III) met een kool-

hydraatpolymeer. Intraveneus toegepast bij de behandeling van ijzerdeficie¨ntie als orale ijzerpreparaten geen effect hebben of niet mogen worden gebruikt. Wordt na toediening snel opgeslagen in lever, milt en beenmerg. Dosering: individueel vaststellen aan de hand van lichaamsgewicht en Hbgehalte. I.v. als bolusinjectie: maximaal 4 ml (=200 mg ijzer) per dag, maximaal 3 keer per week; intraveneus als druppelinfuus: 15 mg/kg, 1 x per week, maximaal 20 ml (=1000 mg ijzer). Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, reactie op injectieplaats, maagdarmstoornissen, huiduitslag, voorbijgaande daling van de fosfaatconcentratie, stijging van ALAT. Verkrijgbaar als: – Ferinjectâ, injectieflacons voor intraveneuze toepassing a` 2 ml = 100 mg ijzer en 10 ml = 500 mg ijzer (als ijzer(III)carboxymaltose). – Ferracinâ, injectieflacons voor intraveneuze toepassing a` 5 ml = 100 mg ijzer (als ijzer(III)-hydroxidesaccharose).

Ferrimaltol

. Complex van driewaardig ijzer met trimaltol dat wordt toegepast bij de behandeling van ijzergebrek. Het complex dissocieert na opname vanuit het maag-darmkanaal. Tmax = 1-2 uur. Na opname wordt het ijzer gebonden aan transferrine en ferritine. Wees alert op het optreden van ijzerstapeling. Dosering: oraal (op een lege maag): 2x daags 1 capsule a` 30 mg ijzer tot herstel van de ijzergebreksanemie, veelal gedurende meer dan 12 weken. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerken zijn o.a. gastro-intestinale klachten, waaronder buikpijn, flatulentie, obstipatie, diarree. Interacties: gelijktijdige inname met voedsel vermindert de absorptie. Gelijktijdige toediening van ferrimaltol en intraveneus ijzer kan hypotensie of zelfs collaps veroorzaken als gevolg van de snelle afgifte van ijzer voortkomend uit de verzadiging van transferrine wat wordt veroorzaakt door intraveneus ijzer. Bij gelijktijdige inname van o.a. bisfosfonaten, chinolonen, levodopa, levothyroxine, calcium en magnesiumzouten kan de absorptie van ijzer en/of de andere geneesmiddelen afnemen. Hanteer een tussentijd van ten minste twee uur. Gelijktijdig gebruik met tetracyclines, dimercaprol, chlooramfenicol (systemisch) en me282

thyldopa dient te worden vermeden. Verkrijgbaar als: – Feraccruâ, harde capsules a` 30 mg ijzer (als ferrimaltol).

Ferrioxidesaccharaat

. IJzerhydroxidesaccharosecomplex. Toegepast bij de parenterale behandeling van ijzergebrek in die gevallen waarbij orale ijzerpreparaten onvoldoende resultaat hebben of niet gebruikt kunnen worden. De T1/2 is ca. 6 uur. Dosering: individueel vaststellen aan de hand van lichaamsgewicht en Hbgehalte. Intraveneus als bolus of als infusie verdund in NaCl 0,9%: kinderen 0,15 ml = 3 mg ijzer/kg lichaamsgewicht, volwassenen: 2 tot 3 maal per week 100 tot 200 mg ijzer (= 5 tot 10 ml). Bijwerkingen: allergische reacties, hypotensie, hypertensie, smaakstoornissen i.h.b. metaalsmaak, maagdarmstoornissen, lokale reacties, hartkloppingen. Verkrijgbaar als: – IJzerhydroxide saccharose complex, injectievloeistof a` 5 ml = 100 mg ijzer. – Venoferâ, injectievloeistof a` 5 ml = 100 mg ijzer.

Ferriprox â. Zie: Deferipron

blz. 193

Ferrochloride. Ferrosi chloridum. Gebruikt als spoorelement bij parenterale voeding en bij ferriprieve anemie (‘off label’). 1 gram ferrochloride bevat 281 mg ijzer. Dosering: zie betreffende product. Verkrijgbaar als: – Ferrochloride FNA, drank a` 45 mg/ml.

. Ferrosi fumaras. Oplosbaar 1 in 1000 water. Gebruikt bij ijzergebreksanemie. Door de geringe oplosbaarheid is de ijzersmaak van dit zout minder uitgesproken. 1 gram ferrofumaraat bevat 325 mg ijzer. Dosering: oraal: 3 maal daags 100 mg. Bij inname tijdens of na het eten 200 mg. Verkrijgbaar als: – Ferrofumaraat, tabletten a` 100 mg (= 32,5 mg ijzer) en a` 200 mg (= 65 mg ijzer); suspensie a` 20 mg/ml (= 6,5 mg ijzer/ml).

Ferrofumaraat

Ferrogluconaat

. Ferrosi gluconas. Geelachtig poeder, oplosbaar 1 in 8 water. 1 gram ferrogluconaat 2-water bevat 115 mg ijzer. Gebruikt bij ijzergebreksanemie en bij parenterale voeding. Dosering: oraal: 1 maal daags 695 mg (1 bruistablet) een half uur voor het eten. Wanneer ernstig max. 3 maal daags 695 mg. Verkrijgbaar als: – Losferronâ, bruistabletten a` 695 mg (= 80 mg ijzer).

Ferrosulfaat

. Ferrosi sulfas. Ferrosulfaat is het meest stabiele ijzerzout. Gebruikt bij ijzergebreksanemie. Als bij alle ferroverbindingen is de absorptie sterk afhankelijk van de behoefte. 1 gram ferrosulfaat 7-water bevat 200 mg ijzer. 1 gram gedroogd ferrosulfaat bevat 323 mg ijzer. Dosering: oraal (als gedroogd): volwassenen en kinderen vanaf 10 jaar 287 mg 1 x per dag voor het ontbijt. Verkrijgbaar als: – Ferogradumetâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 287 mg (= 105 mg ijzer).

Ferumoxsil. Siloxaangecoate paramagnetische ijzeroxidekristallen (300 nanometer), oraal toe te passen bij kernspinresonantie van het maagdarmkanaal. Er vindt geen absorptie plaats. Dosering: oraal: binnen 1 uur voorafgaand aan het onderzoek: 157,5 mg ijzer in 283

F

3 doses. Rectaal: direct voorafgaand aan het onderzoek: 52,5-105 mg ijzer. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, sensorische neuropathie, koudegevoel. 1 . Een parasympaticolyticum toegepast bij de behandeling van urge-incontinentie (overactieve blaas). Na orale toediening wordt het door hydrolyse omgezet in het werkzame 5-hydroxymethylfesoterodine. Deze metaboliet wordt verder via CYP3A4 en CYP2D6 omgezet in inactieve metabolieten. De T½ van de werkzame metaboliet is ca. 7 uur. Dosering: oraal: aanvankelijk 1 maal daags 4 mg, zo nodig verhogen tot 8 mg. Bij ernstige nierfunctiestoornis en matige leverfunctiestoornis max. 4 mg/ dag. Bijwerkingen: droge mond, duizeligheid, slapeloosheid, maagdarmstoornissen, droge ogen, droge keel, hoofdpijn. Interacties: stoffen die CYP3A4 en/of CYP2D6 remmen, verhogen de concentratie van de actieve metaboliet terwijl inductoren van CYP3A4 deze verlagen. Verkrijgbaar als: – Toviazâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 4 mg en a` 8 mg (fumaraat).

Fesoterodine

F

Fevarinâ. Zie: Fluvoxamine Fexofenadine

1

1

blz. 299

. Een niet-sederend H-1-receptorblokkerend

antihistaminicum toegepast bij allergische rinitis (hooikoorts) en chronische idiopathische urticaria (netelroos). Fexofenadine is een farmacologisch actieve metaboliet van terfenadine. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. De halfwaardetijd bedraagt 11-15 uur. Dosering: oraal, volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: bij hooikoorts: 1 maal daags 120 mg; bij netelroos: 1 maal daags 180 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, sufheid, duizeligheid, misselijkheid, vermoeidheid. Interacties: ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen en lopinavir vertragen het metabolisme. Verkrijgbaar als: – Allegra fexotabsâ, omhulde tabletten a` 120 mg (HCl). – Fexofenadine, omhulde tabletten a` 120 mg en a` 180 mg (HCl). – STP freeâ, omhulde tabletten a` 120 mg (HCl). – Telfastâ, omhulde tabletten a` 180 mg (HCl). – Telfastâ Junior, omhulde tabletten a` 30 mg (HCl).

Fiasp â. Zie: Insuline aspart

blz. 355

Fibclotâ. Zie: Fibrinogeen blz. 284 Fibrineweefsellijm. Poeder en oplosmiddelen voor weefsellijm, gelyofiliseerd. Bevat 2 componenten, namelijk een oplossing van adhesieproteı¨nen (humaan fibrinogeen 91 mg/ml en aprotinine 3000 KIE/ml) en een trombineoplossing (humaan trombine 4 IE/ml en calciumchloride 40 micromol/ml). Tisseel â bevat tevens factor XIII en een hogere concentratie trombine (500 IE/ml). Toegepast om subcutaan weefsel te hechten tijdens chirurgische ingrepen. Tevens wordt het toegepast als hulpmiddel bij hemostase op subcutane huidoppervlakken. Verkrijgbaar als: – Artiss â, oplossing voor weefsellijm a` 2 ml, a` 4 ml en a` 10 ml. – Tisseelâ, oplossing voor weefsellijm a` 2 ml, a` 4 ml en a` 10 ml.

Fibrinogeen. Factor 1. Bereid uit menselijk plasma. Gebruikt bij ernstige bloedingen, die worden veroorzaakt door een te groot verbruik of een te kleine productie van fibrinogeen. 284

Dosering: i.v. (als infusie): max. 5 ml/min van 20 mg/ml: aanvankelijk 1 gram tot 2 gram, in ernstige gevallen 4 gram tot 8 gram, afhankelijk van de plasmafibrinogeenconcentratie en de reactie van de patie¨nt. Bijwerkingen: zelden allergische reactie. Trombo-embolische complicaties. Verkrijgbaar als: – Fibclotâ, poeder voor infusievloeistof a` 1,5 gram. – Haemocomplettanâ P, poeder voor infusievloeistof a` 1 gram.

Fibrinogeen/trombine. Medicinale spons met 5,5 mg fibrinogeen en 2 IU trombine per cm2. Toegepast voor de ondersteunende behandeling in chirurgie voor het verbeteren van de hemostase, ter bevordering van weefselafdichting en om hechtingen in de vaatchirurgie te ondersteunen, waar standaardtechnieken onvoldoende zijn, en bij de sluiting van de dura mater om lekkage van cerebrospinale vloeistof te voorkomen. Verkrijgbaar in sponsen a` 3 cm x 2,5 cm, 4,8 cm x 4,8 cm en 4,8 cm x 9,5 cm. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – TachoSil â, weefsellijmmatrix a` 5,5 mg humaan fibrinogeen en 2,0 IE humaan trombine per cm2. – VeraSealâ, oplossing voor weefsellijm a` 80 mg/ml fibrinogeen resp. trombine 500 IE/ml in voorgevulde spuiten.

Fibrogammin P â. Zie: Factor XIII blz. 272 Fibrovein â. Zie: Natriumtetradecylsulfaat blz. 465 Fidaxomicine. Bactericide antibioticum dat het bacterie¨le RNA-polymerase en daardoor de RNA-synthese remt. Deze remming vindt bij Clostridium difficile plaats bij een 20 x lagere concentratie dan bij E. coli. Toepassing van fidaxomicine is geı¨ndiceerd voor de behandeling van door Cl. difficile veroorzaakte infecties en vooral diarree bij volwassenen. Men raadplege steeds de richtlijnen op dit gebied! Na orale toediening wordt fidaxomicine in zeer beperkte mate geabsorbeerd. Het wordt door hydrolyse omgezet in een actieve metaboliet OP-1118. Het grootste deel wordt onveranderd of als OP-1118 uitgescheiden in de feces. De plasma-t½ bedraagt ongeveer 8-10 uur. Bij ouderen ( 65 jaar) zijn de plasmaconcentraties hoger dan bij jongere volwassenen. Bij ernstige leverinsufficie¨ntie en cirrose zijn de plasmaconcentraties 2-3 x hoger dan normaal. Bij nierfalen lijken geen grote verschillen in plasmaconcentraties aanwezig te zijn. Dosering: oraal: 2 x daags 1 tablet gedurende 10 dagen met of zonder voedsel. Bijwerkingen: o.a. misselijkheid, braken, obstipatie, verminderde eetlust, duizeligheid, hoofdpijn, dysgeusie, opgezette buik, flatulentie, droge mond, verhoogde waarden van ALAT. Interacties: fidaxomicine is substraat voor P-gp en tevens een lichte tot matige remmer van P-gp; gelijktijdig gebruik van remmers van P-gp wordt niet aanbevolen. Verkrijgbaar als: – Dificlir â, filmomhulde tabletten a` 200 mg.

Filgrastim

. De met recombinant-DNA-technologie verkregen nietgeglycosyleerde methionyl humane granulocyten kolonie-stimulerende factor (r-metHu G-CSF). Het regelt de vorming en afgifte van neutrofiele granulocyten door het beenmerg. Toegepast voor verkorting van de duur van de neutropenie en van de incidentie van febriele neutropenie bij patie¨nten die worden behandeld met oncolytica, de mobilisatie van autologe perifere 285

F

F

bloedvoorlopercellen, bij bepaalde chronische vormen van neutropenie, bij acute myeloı¨de leukemie en bij aanhoudende neutropenie bij hiv-patie¨nten. 1 microgram = 100.000 Eenheden. De T½ bedraagt ongeveer 3,5 uur. Binnen 1-2 dagen neemt het aantal neutrofiele granulocyten toe. Dosering: s.c. of i.v.: 1 maal daags 5 microgram/kg, niet eerder dan 24 uur na de cytotoxische chemotherapie en op basis van het aantal neutrofielen, veelal toedienen gedurende 10-14 dagen. Bijwerkingen: spier- en skeletpijn, reversibele en dosisafhankelijke stijging van lactaatdehydrogenase, alkalische fosfatase, urinezuur of gamma-glutamyltranspeptidase (gamma-GT), leukocytose en voorbijgaande trombocytopenie. Verkrijgbaar als: – Accofilâ, injectievloeistof a` 0,5 ml = 300 microgram en a` 0,5 ml = 480 microgram. – Grastofilâ, oplossing voor injectie of infusie a` 30 MU/0,5 ml en a` 48 MU/0,5 ml. – Neupogenâ, injectievloeistof a` 1 ml = 300 microgram. – Neupogenâ Singlejectâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 300 microgram en a` 0,5 ml = 480 microgram.

Finasteride

. Een 5-alfa-reductaseremmer toegepast bij de behandeling van benigne prostaathyperplasie en bij de behandeling van alopecia androgenetica (vroege stadia). Het remt de omzetting van testosteron in het veel activere alfa-dehydrotestosteron. De biologische beschikbaarheid bedraagt 80%. De eliminatie geschiedt voor 60% in de feces en voor 40% als metabolieten in de urine. De halfwaardetijd bedraagt ongeveer 6 uur. Dosering: oraal: bij prostaathyperplasie: 1 maal daags 5 mg; bij alopecia: 1 maal daags 1 mg, gedurende minstens 3-6 maanden. Bijwerkingen: impotentie, verminderd libido, maagdarmstoornissen, hartkloppingen, stijging leverenzymwaarden en overgevoeligheidsreacties. Interacties: efavirenz en nevirapine kunnen het effect verminderen. Verkrijgbaar als: – Finasteride, filmomhulde tabletten a` 1 mg en a` 5 mg. – Propeciaâ, filmomhulde tabletten a` 1 mg. – Proscarâ, tabletten a` 5 mg.

Fingolimod

. Een sfingosine 1-fosfaatreceptor modulator die door sfingosinekinase wordt omgezet in de actieve metaboliet fingolimodfosfaat. Deze metaboliet bindt zich aan de sfingosine 1-fosfaat (S1P)-receptortype-1 op lymfocyten en passeert gemakkelijk de bloed-hersenbarrie` re om zich daar te binden aan de S1P-receptor-1 op de zenuwcellen in het centraal zenuwstelsel. Fingolimodfosfaat gedraagt zich als functionele antagonist van de S1P-receptor-1 op de lymfocyten waardoor lymfocyten in de lymfknopen blijven. Er ontstaat aldus een herverdeling van lymfocyten in plaats van een vermindering. Hierdoor neemt de infiltratie van pathogene lymfocyten in het centraal zenuwstelsel af, waar zij betrokken zouden zijn bij zenuwontsteking en -weefselbeschadiging. Fingolimod wordt onder bepaalde voorwaarden als enkelvoudige therapie toegepast bij zeer actieve relapsing-remitting multipele sclerose. Fingolimod en zijn fosfaat zijn sterk aan eiwitten gebonden en bevinden zich hoofdzakelijk in erytrocyten. Biotransformatie heeft vooral plaats door CYP4F2 en CYP3A4. T1/2 is 6-9 dagen. Uitscheiding van metabolieten voornamelijk in de urine. AV-block, sick-

286

sinus-syndroom, ischemische hartziekte, hartfalen, ritmestoornissen en andere ernstige hartaandoeningen vormen relatieve contra-indicaties. Dosering: oraal: 0,5 mg per dag. Bijwerkingen: influenza, hoofdpijn, hoesten, diarree, rugpijn, verhoging ALAT, herpesvirusinfecties, bronchitis, sinusitis, gastro-enteritis, tinea-infecties, lymfopenie, leukopenie, depressie, duizeligheid, paresthesie, migraine, visusstoornissen, oogpijn, bradycardie, atrioventriculair block, hypertensie, dyspneu, eczeem, alopecia, pruritus, asthenie, verhoging g-GT, abnormale leverenzymwaarden, verhoging triglyceriden, gewichtsverlies. Er is ook progressieve multifocale leuko-encefalopathie gemeld. Interacties: niet gebruiken in combinatie met antineoplastische, immunosuppressieve of immunomodulerende behandelingen wegens kans op additieve effecten op het immuunsysteem; tijdens de behandeling en tot 2 maanden erna geen verzwakte levende vaccins toedienen; combinatie met stoffen die de hartfrequentie verlagen kan een versterking van de bradycardie veroorzaken; combinatie met stoffen die CYP3A remmen kan de plasmaconcentraties van fingolimod(fosfaat) verhogen. Verkrijgbaar als: – Gilenyaâ, capsules a` 0,5 mg fingolimod.

Finimal Câ. Bruistabletten met 500 mg paracetamol, 50 mg coffeı¨ne en 100 mg ascorbinezuur. Toegepast bij pijn en koorts. Dosering: volwassenen en kinderen vanaf 15 jaar: 1-2 bruistabletten per keer, max. 6 per dag. Kinderen 12-15 jaar: 1 tablet per keer, max. 4-6 per dag.

Finimalâ. Tabletten met 500 mg paracetamol en 50 mg coffeı¨ne. Zie verder Paracetamol/Coffeı¨ne.

Firazyr â. Zie: Icatibant

blz. 340

Firmagonâ. Zie: Degarelix

blz. 194

Fischer’s zalfbasis FNA. Oculentum simplex. Een steriele zalfbasis, die 2,5% cetostearylalcohol, 6% wolvet, 51,5% witte vaseline en 40% vloeibare paraffine bevat.

Fixaprostâ. Zie: Latanoprost/timolol blz. 387 Flagyl â. Zie: Metronidazol

blz. 437

Flammaceriumâ. Cre`me met 1% zilversulfadiazine en 2,2% cerium (III) nitraat. Gebruikt ter preventie en behandeling van infecties bij ernstige brandwonden. Cerium (III) nitraat versterkt de antibacterie¨le eigenschappen van zilversulfadiazine en versnelt de korstvorming. Dosering: 2-3 mm cre`me minstens 1 x per dag, direct op de wond of op een steriel gaasje.

Flammazineâ. Zie: Zilversulfadiazine blz. 725 1 . Parasympaticolyticum gebruikt bij urge-incontinentie. Wordt goed geabsorbeerd. Dosering: oraal: 3 maal daags 200 tot 400 mg na het eten. Bijwerkingen: misselijkheid, droge mond, duizeligheid, hoofdpijn, slaperigheid, verwardheid, wazig zien, obstipatie. Verkrijgbaar als: – Urispasâ, dragees a` 200 mg (HCl).

Flavoxaat

287

F

Flebogammaâ. Zie: Immunoglobuline, normaal Flebogammadifâ. Zie: Immunoglobuline, normaal Flecaı¨nide

F

blz. 348 blz. 348

. Een klasse 1C-antiaritmicum, toegepast bij ventricu-

laire tachycardiee¨n, ventriculaire extrasystolen, re-entry tachycardiee¨n en atriumfibrilleren. Het vertraagt vooral de geleiding in het his-purkinjesysteem. De T½ bedraagt 10 tot 21 uur. De uitscheiding vindt hoofdzakelijk in de urine plaats. Dosering: oraal (gewoon preparaat): 2 maal daags 50 mg tot max. 300 mg/dag; (preparaat met gereguleerde afgifte): 1 maal daags 100 tot 300 mg; i.v.: 2 mg/kg lichaamsgewicht als bolusinjectie in 10 min. of als mini-infuus in glucose 5% in 30 min. Intraveneuze infusie: eerste 30 min. 2 mg/kg, daaropvolgende uur 1,5 mg/kg, de daaropvolgende uren 0,25 mg/kg lichaamsgewicht/uur. Intraveneus: 2 mg/kg, max. 150 mg, in minstens 10 min. Bijwerkingen: visusstoornissen, misselijkheid en braken, duizeligheid, buikpijn, dyspepsie, anorexie, obstipatie, diarree, dyspneu, afname van aantallen erytrocyten, trombocyten en witte bloedcellen, vermoeidheid. Interacties: let op bij hiv-remmers i.v.m. remming van het metabolisme. Verkrijgbaar als: – Flecaı¨nide, tabletten a` 50 mg, a` 100 mg en a` 200 mg (acetaat); tabletten met gereguleerde afgifte a` 50 mg. – Flecazelaâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg en a` 200 mg. – Flexavi â, capsules met gereguleerde afgifte a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg en a` 200 mg. – Juneflecadâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg en a` 200 mg. – Lifleiderinaâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg en a` 200 mg. – Tambocorâ, tabletten a` 50 mg en a` 100 mg (acetaat); injectievloeistof a` 15 ml = 150 mg (acetaat). – TambocorâCR, capsules met gereguleerde afgifte a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg en a` 200 mg (acetaat)(CR = controlled release).

Flecazelaâ. Zie: Flecaı¨nide

blz. 288

Flemoxin â. Zie: Amoxicilline Flexaviâ. Zie: Flecaı¨nide Flixonase â. Zie: Fluticason Flixotide â. Zie: Fluticason

blz. 56 blz. 288 blz. 298 blz. 298

Flolan â. Zie: Epoprostenol

blz. 246

Flonez â. Zie: Mometason

blz. 449

. 18F-bevattend radiofarmacon waarmee met behulp van PET-beeldvorming de dichtheid van ß-amyloı¨dplaques in de hersenen kan worden gemeten. Het wordt in combinatie met de klinische beoordeling gebruikt bij de diagnostiek van de ziekte van Alzheimer. Gemiddelde biologische halfwaardetijd is ca. 1 uur; ca. 4 uur na de injectie was er geen radioactiviteit meer in het bloed; op grond van in vitro-onderzoek

Florbetaben(18F)

288

wordt florbetaben (18F) voornamelijk omgezet door CYP2J2 en CYP4F2; 12 uur na toediening is ca. 30% van de geı¨njecteerde radioactiviteit uitgescheiden in de urine. Fluor (18F) heeft een fysische halveringstijd van 110 minuten. Zwangerschap en lactatie zijn contra-indicaties. Dosering: intraveneus: enkelvoudige dosis van 300 MBq florbetaben (18F). Het benodigde volume kan wisselen van 0,5 tot 10 ml om deze dosering te bereiken. Bij lever- en/of nierinsufficie¨ntie kan de blootstelling aan radioactiviteit zijn verhoogd. Bijwerkingen: o.a. branderig gevoel, hoofdpijn, neuralgie, tremor, opvliegers, irritatie, pijn en hematoom op de injectieplaats, hypotensie, diarree, misselijkheid, verhoogde serumconcentratie van leverenzymen, hyperhidrose, huiduitslag, pijn in ledematen. Interacties: geen gegevens bekend. Verkrijgbaar als: – Neuraceqâ, 300 MBq/ml, oplossing voor intraveneuze injectie a` 300 MBq florbetaben(18F).

Florinef â. Zie: Fludrocortison

blz. 291

Floxapenâ. Zie: Flucloxacilline Fluanxol â. Zie: Flupentixol

blz. 289 2

Fluarix Tatra â. Zie: Influenzavaccin

blz. 294 blz. 352

Flucelvax Quadrivalentâ. Zie: Influenzavaccin Flucloxacilline

blz. 352

. Een be`ta-lactamase resistent penicilline met een smal

werkingsspectrum van vooral grampositieve kokken. Het wordt zowel oraal als intramusculair en intraveneus toegediend. Wordt na orale toediening voor ongeveer 50% geabsorbeerd. Heeft een T1/2 van ca. 1 uur. Dosering: oraal, 1 uur voor of 2 uur na het eten: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 3 maal daags 500 mg gedurende 5-10 dagen. Bij ernstige infecties 3 maal daags 1 gram; kinderen tot 12 jaar: 25-50 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3-4 doses. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, huiduitslag, urticaria, purpura. Interacties: niet combineren met tetracylines i.v.m. antagonistische werking. Gebruik melden aan de trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Floxapenâ, suspensie a` 25 mg/ml (als Na-zout); poeder voor injectievloeistof a` 250 mg, a` 500 mg en a` 1 gram (als Na-zout). – Flucloxacilline, capsules a` 250 mg en a` 500 mg (als Na-zout); poeder voor injectievloeistof a` 250 mg, a` 500 mg, a` 1 gram en a` 2 gram (als Na-zout).

. Een triazoolderivaat dat als antimycoticum wordt toegepast bij de behandeling van vaginale, orofaryngeale, oesofageale en systemische candidiasis en cryptokokkenmeningitis en de profylaxe van orofaryngeale candidiasis en cryptokokkenmeningitis. Wordt na orale toediening goed geabsorbeerd. De penetratie in liquor is goed. De T½ bedraagt ca. 30 uur. Dosering: oraal of intraveneus (afhankelijk van de klinische toestand): bij vaginale candidiasis, e´e´nmalig 150 mg; bij behandeling en profylaxe van orofaryngeale candidiasis, 1 maal daags 50 tot 100 mg; bij oesofageale candidiasis, 1 maal daags 50 tot 200 mg; bij systemische candidiasis en cryptokokkenmeningitis, 1 maal daags 200 tot 400 mg; bij profylaxe cryptokokkenmeningitis, 1 maal daags 200 mg. Bij nierfunctiestoornissen dient de dosering te

Fluconazol

289

F

worden aangepast. Dosering bij kinderen ouder dan 1 maand: oraal: 1 maal daags 3 mg/kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: gastro-intestinale stoornissen, huiduitslag, hoofdpijn. Interacties: fluconazol remt CYP2C9, CYP2C19 en CYP3A4. Tiprinavir remt het metabolisme. Verkrijgbaar als: – Diflucanâ, capsules a` 50 mg, a` 150 mg en a` 200 mg; suspensie a` 10 mg/ml en a` 40 mg/ml; infusievloeistof a` 50 ml = 100 mg en a` 200 ml = 400 mg; poeder voor orale suspensie a` 40 mg/ml. – Fluconazol, capsules a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg en a` 200 mg; capsules, hard a` 100 mg; infusievloeistof a` 50 ml = 100 mg, a` 100 ml = 200 mg en a` 200 ml = 400 mg.

F

Flucytosine

. Een antimycoticum gebruikt bij gegeneraliseerde candidiasis, cryptokokkose (waaronder cryptokokkenmeningitis) en chromoblastomycose. Combinatie met amfotericine B versterkt de werking, maar ook de toxiciteit. Wordt in de schimmel omgezet tot 5-fluorouracil. Het wordt na intraveneuze infusie in onveranderde toestand met de urine uitgescheiden. De plasmahalfwaardetijd is 3 tot 6 uur, bij prematuren 6,5 tot 7 uur. Soms treedt snel resistentievorming op. Dosering: intraveneus: 4 maal daags 37,5 tot 50 mg/kg lichaamsgewicht als infuus in 30 minuten. Bij verminderde nierfunctie dosering aanpassen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, huiduitslag, dosisafhankelijke beenmergdepressie, fotosensibiliteit, hoofdpijn, sedering, verwardheid, vertigo, hallucinaties, stijging van de leverenzymen. Verkrijgbaar als: – Ancotilâ, infusievloeistof a` 250 ml = 2,5 gram.

Fludaraâ. Zie: Fludarabine Fludarabine

blz. 290

. Een purine-antagonist toegepast bij B-cel chronisch

lymfatische leukemie. Fludarabinefosfaat wordt eerst gedefosforyleerd en vervolgens intracellulair gefosforyleerd tot het werkzame fludarabinetrifosfaat dat voornamelijk de DNA-synthese remt. De terminale halfwaardetijd bedraagt ca 20 uur. Dosering: oraal: 40 mg per m2 lichaamsoppervlak per dag gedurende 5 opeenvolgende dagen in een cyclus van 28 dagen; intraveneus: 25 mg per m2 lichaamsoppervlak per dag als bolus of 30 min. infuus gedurende 5 opeenvolgende dagen in een cyclus van 28 dagen. In het algemeen kan worden volstaan met 6 cycli. Bij nierfunctiestoornissen dosis aanpassen. Bijwerkingen: beenmergdepressie, koorts, infectie, neutropenie, trombocytopenie, hoesten, maagdarmstoornissen, anemie, vermoeidheid, visusstoornissen, zwakte. Interacties: meld gebruik aan trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Fludaraâ, omhulde tabletten a` 10 mg (fosfaat); poeder voor injectievloeistof a` 50 mg (fosfaat). – Fludarabine, injectievloeistof a` 2 ml = 50 mg (fosfaat).

Fludeoxyglucose 18F. Glucose-analogon dat zich ophoopt in alle cellen die glucose als primaire energiebron gebruiken. 18Fluor vervalt tot stabiel 18 O met een halfwaardetijd van 110 minuten door de uitzending van positronstraling met een maximale energie van 634 keV, gevolgd door een fotoannihilatie van 511 keV. Fludeoxyglucose 18F wordt toegepast bij positronemissietomografie (PET) in de oncologie, cardiologie en neurologie alsmede bij infectieziekten en ontstekingsziekten. Na intraveneuze toediening heeft 290

het een distributietijd van 1 min en een eliminatietijd van ca. 12 min. Het dringt door in de hersenen en wordt langzaam in de urine uitgescheiden. Er zijn geen gegevens over de dosering bij patie¨nten met lever- of nierinsufficie¨ntie. Zwangerschap en borstvoeding gelden in beginsel als contra-indicatie. Dosering: intraveneus: 100 tot 400 MBq, individueel aan te passen. Bijwerkingen: er zijn geen bijwerkingen waargenomen. Interacties: alle geneesmiddelen die de bloedglucoseconcentraties veranderen kunnen de sensitiviteit van het onderzoek beı¨nvloeden; gebruik van koloniestimulerende factoren verhoogt gedurende enkele dagen de opname van fludeoxyglucose 18F in beenmerg en milt. Verkrijgbaar als: – Fludoxyglucose 18Fâ, voorgevulde injectiespuit met oplossing voor injectie.

Fludoxyglucose 18Fâ. Zie: Fludeoxyglucose 18F blz. 290 Fludrocortison

. Fluorhydrocortison. Een synthetisch corticosteroı¨d, dat voornamelijk mineralocorticosteroı¨de werking heeft: het vermindert de uitscheiding van natrium en bevordert de uitscheiding van kalium. Gebruikt bij bijnierschorsinsufficie¨ntie, otitis externa (in combinatie met neomycine en polymixine B) en (‘off label’) orthostatische hypotensie. Dosering: oraal: 0,1 mg 3 x per week tot 0,0625-0,2 mg per dag. Auriculair: oordruppels 1 mg/ml. Orthostatische hypotensie: 0,1 mg per dag, max. 1 mg per dag. Bijwerkingen: hyperglykemie, verhoogde eiwitafbraak, osteoporose, remming van de groei, menstruatiestoornissen, maagdarmstoornissen. Interacties: gelijktijdig gebruik met NSAID’s kan de kans op een ulcus vergroten. CYP3A4-inductoren verminderen de effectiviteit. Verkrijgbaar als: – Florinefâ, tabletten a` 100 microgram (acetaat). – Fludrocortison, tabletten a` 62,5 microgram (acetaat).

Fluimucilâ. Zie: Acetylcysteı¨ne Fluitussinâ. Zie: Noscapine

blz. 26 1

blz. 481

Flumazenil

. Een imidazobenzodiazepinederivaat toegepast als benzodiazepineantagonist bij intoxicatie met benzodiazepinen. De werking berust op competitieve verdringing van de benzodiazepinereceptor. De T½ bedraagt 40 tot 80 minuten, waardoor vaker moet worden toegediend. Flumazenil wordt vrijwel geheel in de lever gemetaboliseerd tot onwerkzaam carbonzuur. Dosering: i.v.: aanvangsdosis 0,3 mg, zo nodig telkens na 60 sec. gevolgd door 0,1 mg tot gewenste bewustzijnsgraad, max. 2 mg. Bijwerkingen: misselijkheid, braken. Verkrijgbaar als: – Anexateâ, injectievloeistof a` 5 ml = 500 microgram. – Flumazenil, injectievloeistof a` 5 ml = 500 microgram.

Flumetason

. Een synthetisch corticosteroı¨d, dat alleen cutaan en auriculair wordt gebruikt bij oppervlakkige niet-infectieuze huidaandoeningen. Flumetasonpivalaat is een matig sterk werkzaam corticosteroı¨d (klasse 2). Verkrijgbaar als: – Locacorten â, cre`me a` 0,02% (pivalaat). 291

F

2 . Een ‘calcium overload blocker’ met antivasoconstrictieve eigenschappen en waarschijnlijk afnemende activiteit dopamineneuronen in het striatum. Gebruikt bij migraine en duizeligheid. De halfwaardetijd is ca. 18 dagen. Dosering: eerste 2 maanden van de behandeling: 10 mg voor het slapen gaan; patie¨nten ouder dan 65 jaar: 5 mg voor het slapen gaan. Onderhoudsdosering: een lagere dosis elke 2 dagen of 5 dagen wel en 2 dagen niet, gedurende max. 6 maanden. Bijwerkingen: lusteloosheid, slaperigheid, gewichtstoename, toegenomen eetlust. Wanneer depressieve symptomen, parkinsonisme of extrapiramidale stoornissen optreden, dient de behandeling te worden gestaakt.

Flunarizine

F

Verkrijgbaar als:

– Flunarizine, capsules a` 5 mg en a` 10 mg (als di-HCl). – Sibeliumâ, tabletten a` 10 mg (als di-HCl). 3 . Een benzodiazepinederivaat, gebruikt bij kortdurende behandeling van verschillende vormen van ernstige slaapstoornissen. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. De halfwaardetijd bedraagt 16-35 uur. Flunitrazepam heeft toch een betrekkelijk korte werkingsduur, omdat het een groot verdelingsvolume heeft. Dosering: oraal: ’s avonds 0,5 tot 1 mg. Bij een onvoldoende effect kan de dosering worden verhoogd tot 2 mg. Het middel moet vlak voor het naar bed gaan worden ingenomen. Bij oudere patie¨nten en bij leverfunctiestoornissen 0,5 mg, bij uitzondering 1 mg. Bijwerkingen: soms ademhalingsdepressie, hypotensie, vermeerderde speekselvloed, transpiratie, amnesie, sedatie. Verkrijgbaar als: – Flunitrazepam, tabletten a` 1 mg en a` 2 mg.

Flunitrazepam

Fluocinolonacetonide. Glucocorticosteroı¨d dat in de vorm van een intravitreaal implantaat in de oogheelkunde wordt toegepast bij de behandeling van verminderd gezichtsvermogen dat gepaard gaat met chronisch diabetisch macula-oedeem bij onvoldoende verbetering op andere vormen van behandeling. Mogelijk speelt bij deze toepassing o.a. de remming van de vorming van vasculaire endotheliale groeifactor een rol. Na intravitreale plaatsing is de systemische blootstelling verwaarloosbaar. Een relevante kamervochtconcentratie blijft minstens drie jaar aanwezig. Dosering: intravitreaal: een implantaat met 190 mcg fluocinolonacetonide in het aangedane oog; indien nodig kan na 12 maanden nog een implantaat worden ingebracht. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn cataractvorming, cataractoperatie en verhoging van de intraoculaire druk; daarnaast zijn o.a. endoftalmitis, hoofdpijn, glaucoom(operatie), oogpijn, trabeculectomie, glasvochtbloeding, conjunctivale bloeding, wazig zien, vitrectomie en trabeculoplastiek gemeld. Interacties: geen gegevens bekend. Verkrijgbaar als: – Iluvienâ, intravitreaal implantaat a` 190 mcg fluocinolonacetonide in applicator.

Fluoresceı¨ne

. Fluoresceı¨nenatrium is een oranjerood poeder, zeer goed oplosbaar in water. De oplossing fluoresceert sterk, ook in grote verdunning. Gebruikt bij onderzoek van de oogvasculatuur, als diagnosticum bij corneadefecten en aanwezigheid van vreemde deeltjes in het oog, bij het

292

aanmeten en de controle van harde contactlenzen en bij applanatie-tonometrie. Dosering: oculair: 1 of meer oogdruppels 2,5-20 mg/ml. Intraveneus bij onderzoek van de oogvasculator: 200 of 500 mg intraveneus. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, jeuk, syncope, gele verkleuring huid en urine. Verkrijgbaar als:

– Fluoresceı¨ne, injectievloeistof a` 5 ml = 500 mg (di-Na-zout); oogdruppels a` 2% (di-Na-zout). – Fluoresciteâ, injectievloeistof a` 5 ml = 500 mg (als di-Na-zout).

Fluoresciteâ. Zie: Fluoresceı¨ne Fluormetholon

blz. 292

F

. Een synthetisch corticosteroı¨d, dat alleen oculair

wordt gebruikt bij niet-infectieuze ontstekingen in en van het oog. Dosering: volwassenen: oogdruppels 1 mg/ml. Verkrijgbaar als:

– FML-Liquifilmâ, oogdruppels a` 0,1% in 1,4% polyvinylalcohol.

Fluorodopa (18F). Fluorodopa (18F) is een radiofarmaceuticum voor diagnostisch gebruik en wordt toegepast bij positronemissietomografie (PET) om een verlies van functionele dopaminerge zenuwuiteinden in de hersenen van patie¨nten met klinisch onduidelijk parkinsonachtige syndromen aan te tonen en bij pathologie waarbij men denkt aan toename van intracellulair transport en decarboxylatie van dihydroxyfenylalanine (bijv. insulinoom bij kinderen, glomustumoren (met mutatie van het gen voor succinaatdehydrogenase subeenheid D, feochromocytomen, paragangliomen, neuro-endocriene tumoren van het maagdarmkanaal, primaire hooggradige gliomen, medullair schildkliercarcinoom). Biologische T1/2 ca. 12 uur, fysische T1/2 1,7-3,9 uur. Dosering: langzaam intraveneus, afhankelijk van de indicatie (neurologisch of oncologisch) en de PET-apparatuur en acquisitiemodus 1-2 of 2-4 MBq/kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: pijn op de plaats van de injectie. Interacties: carbidopa en COMT-remmers (entacapon, nitecapon) kunnen de biologische beschikbaarheid van fluorodopa (18F) in de hersenen verhogen; glucagon kan de opname van fluorodopa (18F) in de pancreas beı¨nvloeden; haloperidol kan door toename van intracerebraal dopamine de ophoping van fluorodopa (18F) in de hersenen versterken. Verkrijgbaar als: – Dopacisâ, injectieflacon a` 1 ml met 90 MBq fluorodopa (18F). – Dopaviewâ, oplossing voor injectie met 222 MBq/ml.

Fluorouracil

. Een pyrimidinederivaat, gebruikt als cytostaticum. Het wordt toegepast bij een groot aantal tumoren. Wordt intracellulair omgezet in de actieve metaboliet 5-FU en dat zorgt voor DNA-fragmentatie en celdood. Uitwendig gebruikt in 5% cre`me bij solaire en seniele keratosen en oppervlakkige basaliomen. Dosering: afhankelijk van carcinoom en gebruikte kuur. Cutaan: 5% cre`me 1-2 x daags gedurende 3-4 weken of langer. Bijwerkingen: intraveneus: beenmergdepressie, alopecie, stomatitis, maagdarmstoornissen, hand-foot syndroom. Bij cutane toepassing treedt eerst een lokale ontstekingsreactie op, gekenmerkt door intens en vlekkerig erytheem, gevolgd door blaasjesvorming, vervolgens een necrotische fase, gekenmerkt door huiderosie en soms ulceratie en ten slotte genezing. Dit is vaak pijnlijk. Blootstelling aan de zon 293

kan de verschijnselen verergeren. Interacties: fluorouracil beı¨nvloedt de instelling van fenytoı¨ne. Niet gebruiken i.c.m. foliumzuur en metronidazol. Bij kuur met cyclofosfamide en methotrexaat (CMF) niet gelijktijdig gebruiken met tamoxifen. Meld gebruik aan trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Agicilâ, oplossing voor injectie/infusie a` 50 mg/ml. – Efudixâ, cre`me a` 5%. – Fluorouracil, injectievloeistof a` 5 ml = 250 mg, a` 10 ml = 500 mg, a` 20 ml = 1 gram en a` 100 ml = 5 gram (als Na-zout). 1 . Een selectieve remmer van de heropname van serotonine, toegepast als antidepressivum, bij obsessief-compulsieve stoornis (OCS) en bij boulimia nervosa. Wordt ten dele omgezet in de actieve metaboliet norfluoxetine. De T½ van fluoxetine bedraagt 4 tot 6 dagen, die van norfluoxetine ongeveer 4 tot 16 dagen. Dosering: bij depressie: 1 maal daags 20 mg, zo nodig elke 3 weken verhogen tot 60 mg per dag. Bij OCS: aanvankelijk 20 mg, eventueel elke 2 weken verhogen tot max. 60 mg per dag. Bij boulimia nervosa: aanvangsdosis 20 mg, binnen enkele dagen verhogen tot 1 maal daags 60 mg, gedurende max. 3 maanden. Bijwerkingen: duizeligheid, slapeloosheid, droge mond, zweten, gastro-intestinale stoornissen, seksuele stoornissen. Interacties: fluoxetine remt CYP2D6 en enigszins CYP3A4 en vertraagt aldus het metabolisme van geneesmiddelen die door deze CYP-enzymen worden omgezet. Verkrijgbaar

Fluoxetine

F

als:

– Fluoxetine, capsules a` 20 mg en a` 60 mg (als HCl); tabletten a` 20 mg (als HCl); dispergeerbare tabletten a` 20 mg (als HCl). – Prozacâ, dispergeerbare tabletten a` 20 mg (als HCl). 2 . Een thioxantheenderivaat, klassiek antipsychoticum dat wordt gebruikt bij manie en psychose. Heeft ten opzichte van de antidopaminerge werking een matig sterke a1-blokkerende, een relatief zwak antihistaminerge en antiserotonerge en een te verwaarlozen anticholinerge werking. De orale behandeling met flupentixol (als di-HCl) kan zo nodig worden voortgezet met de intramusculaire toediening van het decanoaat. Het flupentixoldecanoaat is opgelost in olie en komt langzaam vrij. Dosering: oraal: volwassenen aanvankelijk een lage dosering die langzaam wordt verhoogd tot een onderhoudsdosering, veelal 5-20 mg per dag in 3 doses, max. 40 mg per dag. Dosering i.m.: volwassenen 4 x de orale onderhoudsdosis elke 2 weken of 6 x de orale onderhoudsdosis elke 4 weken, veelal 20-40 mg elke 2-4 weken, zo nodig hogere doses of kortere intervallen. Bijwerkingen: droge mond, obstipatie, slapeloosheid, extrapiramidale stoornissen, depressie. Interacties: gaat werking van dopaminerge middelen tegen.

Flupentixol

Verkrijgbaar als:

– Fluanxolâ, dragees a` 500 microgram, a` 1 mg en a` 5 mg (als di-HCl); filmomhulde tabletten a` 1 mg. – Fluanxolâ Depot, injectievloeistof a` 1 ml = 20 mg en a` 1 ml = 100 mg (decanoaat).

Flurazepam

3 . Een benzodiazepinederivaat, dat als slaapmiddel wordt gebruikt. Het wordt betrekkelijk snel gemetaboliseerd, maar de voornaamste metaboliet, desalkylflurazepam, heeft eveneens een hypnotische

294

werking. De plasmahalfwaardetijd van desalkylflurazepam wisselt van 40 tot 100 uur. Werking treedt in na ca. 20 min. en houdt 7-8 uur aan. Vanwege cumulatie niet geschikt voor dagelijkse toediening. Dosering: ’s avonds 15-30 mg voor het slapen gaan; bij ouderen en patie¨nten met nier- of leverfunctiestoornissen: ’s avonds 15 mg. Bijwerkingen: sedatie overdag, hoofdpijn, duizeligheid, spierzwakte, afvlakken emoties, moeheid. Interacties: stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen/vertragen het metabolisme en verlengen daardoor de werking. Verkrijgbaar als: – Flurazepam, capsules a` 15 mg en a` 30 mg (HCl).

Flurbiprofen

. Prostaglandinesynthetaseremmer, behorende tot de arylpropionzuurderivaten, met analgetische, antiflogistische, antipyretische en trombocytenaggregatieremmende werking. Wordt toegepast bij reumatoı¨de artritis, spondylitis ankylopoetica, degeneratieve gewrichtsaandoeningen. Toepassing bij o.a. gastro-intestinale ulcera, -bloedingen of -perforaties of bij cerebrovasculaire bloedingen in de voorgeschiedenis en bij patie¨nten met ernstig hartfalen is gecontra-indiceerd. Wordt na orale toediening snel en goed geabsorbeerd en door CYP2C9 grotendeels omgezet in metabolieten. T1/2 is ca. 4-6 uur. Dosering: 150-200 mg per dag in 2-4 doses of 1 (capsule met gereguleerde afgifte) na de avondmaaltijd; maximaal 300 mg per dag. Bijwerkingen: o.a. dyspepsie, zuurbranden, misselijkheid, obstipatie, diarree, maagdarmbloedingen, ulcera in de mond, ulcus pepticum, hoofdpijn, huiduitslag, flushing, tinnitus, rinitis, vochtretentie, perifeer oedeem. Interacties: gelijktijdig gebruik van anticoagulantia, trombocytenaggregatieremmers, andere prostaglandinesynthetaseremmers, SSRI’s of corticosteroı¨den kan de gastro-intestinale bijwerkingen versterken. De werking van antihypertensiva kan worden verminderd. De plasmaconcentraties van lithium en methotrexaat kunnen worden verhoogd. Verkrijgbaar als: – Flurbiprofen, zuigtabletten a` 8,75 mg (mint). – Frobenâ, dragees a` 50 mg. – Strepfenâ, Citroen & Honing, zuigtabletten a` 8,75 mg; keelspray a` 8,75 mg. – Strepflamâ, Citroen & Honing, zuigtabletten a` 8,75 mg. – Suscapâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 200 mg. 2 . Een difenylbutylpiperidinederivaat, dat als antipsychoticum wordt gebruikt bij chronische schizofrenie. Het wordt alleen intramusculair toegediend en heeft een werkingsduur van 5-15 dagen. Heeft ten opzichte van de antidopaminerge werking een relatief zwakke antiserotonerge en een te verwaarlozen a1-blokkerende, antihistaminerge en anticholinerge werking. Dosering: i.m.: volwassenen 1-12 mg 1 x per week, gemiddeld 2-4 mg 1 x per week voor ambulante en 4-8 mg 1 x per week voor opgenomen patie¨nten, max. 20 mg 1 x per week. Bijwerkingen: extrapiramidale stoornissen, vermoeidheid, maagdarmstoornissen, slaperigheid. Interacties: gaat werking van dopaminerge middelen tegen. Verkrijgbaar als: – Imapâ, injectievloeistof a` 0,75 ml = 1,5 mg en a` 6 ml = 12 mg.

Fluspirileen

Flutamide. Een anti-androgeen dat de androgeenreceptoren voor testosteron blokkeert. Toegepast bij de behandeling van gemetastaseerd inoperabel 295

F

prostaatcarcinoom. Het wordt in de lever omgezet in het werkzame hydroxyflutamide met een T1/2 van 6-8 uur. Dosering: oraal: 3 maal daags 250 mg na het eten. Bijwerkingen: gynaecomastie, galactorroe, slapeloosheid, slaperigheid, voorbijgaande afwijkende leverfunctiewaarden, gastro-intestinale stoornissen. Verkrijgbaar als: – Flutamide, tabletten a` 250 mg.

Flutemetamol [18F]

F

. Radiofarmacon dat wordt toegepast bij het positronemissietomografisch (PET-)onderzoek naar de dichtheid van neuritische ß-amyloı¨dplaques in de hersenen van volwassen patie¨nten met cognitieve stoornissen mogelijk berustend op de ziekte van Alzheimer of andere oorzaken. De beeldacquisitie heeft vanaf 90 minuten na toediening plaats. Flutemetamol [18F] verdeelt zich na intraveneuze toediening snel over het hele lichaam. Het wordt omgezet in polaire metabolieten die in de feces en urine het lichaam verlaten. De schijnbare T½el is 4,5 uur; de radioactieve T½ is 110 min. Er zijn geen gegevens over de farmacokinetiek bij lever- en nierfunctiestoornissen. Bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd moet voor het onderzoek zwangerschap worden uitgesloten. Dosering: intraveneus: de aanbevolen activiteit voor een volwassene is 185 MBq flutemetamol [18F] toegediend als een bolus binnen ca. 40 sec. Het injectievolume moet tussen 1 ml en 10 ml liggen. Bijwerkingen: veelvoorkomende bijwerkingen zijn o.a. roodheid van de huid, misselijkheid, onbehaaglijk gevoel op de borst, verhoogde bloeddruk, anafylactische reacties, angst, hoofdpijn, duizeligheid, oogzwelling, palpitaties, bleekheid, dyspneu, maagdarmklachten, pruritus, huiduitslag, warmtegevoel, pijn op de plaats van infusie. Interacties: geen gegevens bekend. Verkrijgbaar als: – Vizamylâ, flacon a` 400 MBq/ml voor injectie.

Flutensifâ. Zie: Amlodipine/indapamide blz. 55 Fluticason/salmeterol. Combinatie van een lokaal werkzaam glucocorticoı¨d (fluticason) en een langwerkend b2-sympathicomimeticum (salmeterol). Wordt toegepast in de onderhoudsbehandeling van persisterend astma en in de behandeling van patie¨nten met ernstig COPD (FEV1 < 60% voorspeld) en een voorgeschiedenis van herhaalde exacerbaties, waarbij de gebruikelijke behandeling met bronchusverwijders onvoldoende effect heeft. Dosering: 2 maal per dag 1 a` 2 inhalaties. Bij voldoende controle de dosis zo mogelijk verminderen naar 1 maal daags. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, nasofaryngitis, heesheid, geı¨rriteerde keel, orofaryngeale candidiasis, sinusitis, bronchitis, pneumonie, palpitaties, tremor, hypokalie¨mie, tachycardie, hyperglykemie, angst, slaapstoornissen, gedragsveranderingen, paradoxale bronchospasmen, bijnierschorssuppressie, groeivertraging bij kinderen, afname botdichtheid, cataract en glaucoom. Interacties: be`tablokkers antagoneren de werking van salmeterol. Hypokalie¨mie kan eerder optreden bij gelijktijdig gebruik van diuretica of theofylline. Voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-remmers (sterk verhoogde systemische blootstelling aan fluticason en salmeterol). Verkrijgbaar als: – Aerexar Spiromaxâ, inhalatiepoeder a` 50/500 microgram. – Aerivio Spiromaxâ, inhalatiepoeder a` 50/500 microgram. – AirFluSal Forspiroâ, inhalatiepoeder a` 50/500 mg. 296

– AirFluSalâ, ae¨rosol, suspensie a` 25/125 microgram en a` 25/250 microgram. – Fluticason/salmeterol, dosisae¨rosol CFK-vrij, inhalator a` 25/50 mg, a` 25/125 mg en a` 25/250 mg; inhalatiepoeder a` 50/100 microgram, a` 50/250 microgram en a` 50/500 microgram Diskus; 60 doses a` 25/100 mg, a` 25/250 mg en a` 25/500 mg. – Salflutinâ, inhalatiepoeder 50/500 mg. – Salfuler Easyhalerâ, inhalatiepoeder a` 50/500 microgram. – Seretideâ, dosisae¨rosol CFK-vrij, inhalator a` 25/50 mg, a` 25/125 mg en a` 25/ 250 mg; inhalatiepoeder a` 50/100 mg, a` 50/250 mg en a` 50/500 mg Diskus; 60 doses a` 25/100 mg, a` 25/250 mg, a` 25/500 mg en a` 50/250 mg.

Fluticason/umeclidinium/vilanterol. Combinatiepreparaat dat het lokaal werkzame inhalatiecorticoı¨d fluticason, het langwerkende parasympathicolyticum umeclidinium en het langwerkende b2-sympathicomimeticum vilanterol bevat. Het wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast als onderhoudsbehandeling bij matige tot ernstige chronische obstructieve longziekte (COPD). Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen en de combinatie fluticason/vilanterol. Dosering: inhalatie: 1 x daags een inhalatie, elke dag op hetzelfde tijdstip. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn nasofaryngitis, hoofdpijn en bovensteluchtweginfecties. Voorts zijn candidiasis van monden keelholte, hartritmestoornissen, hoesten, artralgie en rugpijn gemeld. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Trelegy Elliptaâ, voorverdeeld inhalatiepoeder a` 92 microgram fluticasonfuroaat, 65 microgram umeclidiniumbromide en 22 microgram vilaneroltrifenataat per inhalatie.

Fluticason/vilanterol. Combinatiepreparaat dat het glucocorticosteroı¨d fluticason en de ß2-adrenoceptoragonist vilanterol bevat. Fluticason heeft een ontstekingsremmende werking en vilanterol heeft een langdurige bronchusverwijdende werking. Wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van astma en COPD. Een identiek preparaat met fluticason 184 microgram/vilanterol 22 microgram is alleen geregistreerd voor gebruik bij de behandeling van kinderen (> 12 jaar) en volwassenen bij wie astma onvoldoende onder controle is met inhalatie van een glucocorticosteroı¨d en een kortwerkende ß2-adrenoceptoragonist naar behoefte. Dosering: per inhalatie: 1 x daags 1 inhalatie. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, nasofaryngitis, bovensteluchtweginfecties, candidiasis van de mond en keel, buikpijn, artralgie, rugpijn, pyrexie. Interacties: gelijktijdig gebruik van krachtige remmers van CYP3A4 kan de blootstelling aan vilanterol vergroten; ß2-adrenoceptorantagonisten kunnen de werking van vilanterol verminderen. Verkrijgbaar als: – Relvar Elliptaâ, voorverdeeld inhalatiepoeder a` 92 microgram fluticason/ 22 microgram vilanterol en a` 184 microgram fluticason/22 microgram vilanterol per inhalatie met Ellipta-inhalator. – Revinty Elliptaâ, voorverdeeld inhalatiepoeder a` 92 microgram fluticason/ 22 microgram vilanterol en a` 184 microgram fluticason/22 microgram vilanterol per inhalatie met Ellipta-inhalator.

297

F

Fluticason

F

. Een corticosteroı¨d dat tracheaal wordt toegepast bij de profylactische behandeling van asthma bronchiale, bij astmatische kinderen van 1 tot 4 jaar met recidiverende klachten van hoesten en piepen en bij de symptomatische behandeling van matige tot ernstige COPD, en dat nasaal wordt toegepast bij allergische rinitis, rhinitis vasomotorica en neuspoliepen. Verder is fluticasonpropionaat een sterk werkend corticosteroı¨d (klasse 3) dat cutaan wordt gebruikt. Dosering: tracheaal (propionaat): (dosisae¨rosol en inhalatiepoeder) volwassenen 2 maal daags 100 tot 500 microgram, max. 2 mg per dag; kinderen vanaf 4 jaar: 2 maal daags 50 tot 200 microgram; kinderen van 1 tot 4 jaar: 2 maal daags 100 microgram; COPD: 500 microgram 2 x daags. Dosering nasaal (propionaat): volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 1 maal daags 50 tot 100 microgram in ieder neusgat, zo nodig 2 x daags; Dosering nasaal (furoaat): volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 1 maal daags 55 microgram (2 verstuivingen) in ieder neusgat, indien mogelijk verlagen tot 1 verstuiving in elk neusgat; kinderen vanaf 6 tot 12 jaar: 1 maal daags 27,5 microgram (1 verstuiving) in ieder neusgat. Cutaan: 1 x daags aanbrengen, gedurende max. 1-2 weken. Bijwerkingen: candida-infecties in mond en keel, heesheid, pneumonie, huidatrofie. Interacties: niet gebruiken met itraconazol i.v.m. verhoging van de plasmaconcentratie van fluticason. Darunavir, lopinavir, ritonavir en tipranavir remmen het metabolisme. Verkrijgbaar als: – Avamysâ, neusspray a` 27,5 microgram per dosis (furoaat). – Cutivateâ, cre`me a` 0,05% (propionaat); zalf a` 0,005% (propionaat). – Flixonase â, neusspray a` 50 microgram per dosis (propionaat). – Flixonase â Nasule, neusdruppels a` 0,4 ml = 400 microgram (propionaat). – Flixotide â, dosisae¨rosol a` 50 microgram, a` 125 microgram en a` 250 microgram per dosis (propionaat). – Flixotide â Diskus, inhalatiepoeders a` 100 microgram, a` 250 microgram en a` 500 microgram per dosis (propionaat). – Flixotide â Nebule, inhalatievloeistof (zonder conserveermiddelen) a` 2 ml = 0,5 mg en a` 2 ml = 2 mg (propionaat). – Flixotide â Volumatic, dosisae¨rosol a` 50 microgram, a` 125 microgram en a` 250 microgram per dosis met Volumatic (propionaat). – Fluticason, neusspray a` 50 microgram per dosis (propionaat); inhalatiepoeder a` 250 microgram per dosis (propionaat); dosisae¨rosol a` 125 microgram en a` 250 microgram per dosis (propionaat). – Fluticason Diskus, inhalatiepoeder a` 250 microgram per dosis (propionaat). – Fluticremâ, cre`me a` 0,5 mg/g.

Fluticrem â. Zie: Fluticason

blz. 298

Flutiform â. Zie: Formoterol/fluticason blz. 302 . HMG-CoA reductaseremmer die de biosynthese van cholesterol remt. Het heeft een verlagend effect op de LDL- en een verhogend effect op de HDL-concentraties. Toegepast bij primaire hypercholesterolemie en gemengde dyslipidemie naast dieet. Het ondergaat na een goede absorptie een uitgebreid ‘first-pass’-metabolisme. De biologische beschikbaarheid bedraagt ca. 25%. De halfwaardetijd bedraagt 1,5 tot 3 uur bij gewone afgifte en ca. 7 uur bij verlengde afgifte.

Fluvastatine

298

Dosering: normaal preparaat inname ’s avonds, met gereguleerde afgifte elk moment van de dag. Oraal: aanvankelijk 20-40 mg, zo nodig na tenminste 4 weken verhogen tot 1 x daags 80 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid, vermoeidheid, huiduitslag, spierpijn, leverfalen. Interacties: combinatie met proteaseremmers en etravirine verhoogt de kans op myopathie. Verkrijgbaar als: – Fluvastatine, capsules a` 20 mg en 40 mg (als Na-zout); tabletten met gereguleerde afgifte a` 80 mg (als Na-zout). – Lescolâ, capsules a` 20 mg en 40 mg (als Na-zout). – LescolâXL, tabletten met gereguleerde afgifte a` 80 mg (als Na-zout). 1 . Een antidepressivum dat selectief de serotonineheropname remt in de presynaptische neuronen. Ook gebruikt bij paniekstoornis, obsessief-compulsieve stoornis en posttraumatische stressstoornis. De halfwaardetijd is na meervoudige toediening 17-22 uur. Werkzaamheid en veiligheid niet aangetoond bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar. Dosering: oraal: bij voorkeur in 1 dosis ’s avonds, meer dan 150 mg in 2-3 doses. Depressie: aanvankelijk 2 x 50-100 mg per dag te verhogen tot maximaal 300 mg per dag in 2 a` 3 doses. Stoornissen: startdosering 50 mg per dag. Streefdosering veelal 100-150 mg per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, slaperigheid, agitatie, tremor, asthenie, malaise, palpitaties, seksuele stoornissen, tachycardie. Interacties: fluvoxamine remt CYP1A2 en enigszins CYP3A4 en CYP2C9 en vertraagt daardoor het metabolisme van geneesmiddelen die door deze CYP-enzymen worden gemetaboliseerd. Verkrijgbaar als: – Fevarinâ, tabletten a` 50 mg en a` 100 mg (waterstofmaleaat). – Fluvoxamine, tabletten a` 50 mg en a` 100 mg (waterstofmaleaat).

Fluvoxamine

FML-Liquifilmâ. Zie: Fluormetholon Folikabi â. Zie: Folinezuur

blz. 293

blz. 299

Folinezuur

. Citrovorumfactor. Folinezuur speelt een rol in de nucleı¨nezuurstofwisseling. In normale omstandigheden wordt folinezuur in het lichaam gevormd uit tetrahydrofoliumzuur, dat wordt verkregen door reductie van foliumzuur. Foliumzuur wordt als vitamine met de voeding opgenomen. Methotrexaat verhindert de omzetting van foliumzuur in tetrahydrofoliumzuur. Folinezuur wordt gebruikt bij overdosering van methotrexaat en ter vermindering van de toxiciteit van hoge doses methotrexaat (‘rescue’-therapie). Verder wordt folinezuur, in combinatie met 5-fluorouracil, gebruikt voor de behandeling van gemetastaseerd colorectaal carcinoom. Folinezuur is een racemisch mengsel; de actieve isomeer is levofolinezuur. Folinezuur wordt toegediend als Ca-zout. Dosering: bij rescue van methotrexaat: oraal, i.v. of i.m.: 6-12 mg/m2, 12-24 uur na methotrexaatdosering, elke 6 uur herhalen, gedurende 72 uur. Ter vermindering van bijwerkingen van methotrexaat: 2,5 mg 1 x per week bij een dosering tot 15 mg en 5 mg 1 x per week bij een dosering vanaf 15 mg. Bij overdosering methotrexaat: oraal, i.v. of i.m.: hoeveelheid gelijk aan of iets groter dan de hoeveelheid methotrexaat, bij voorkeur binnen 1 uur na intoxicatie toedienen. Bijwerkingen: bij minder dan 1% koorts na parenterale toediening; zelden allergische reacties. Verkrijgbaar als: 299

F

F

– Folikabi â, injectievloeistof a` 5 ml = 50 mg, a` 10 ml = 100 mg, a` 20 ml = 200 mg, a` 35 ml = 350 mg, a` 50 ml = 500 mg en a` 100 ml = 1000 mg (als Ca-zout). – Folinezuur, injectievloeistof a` 5 ml = 50 mg, a` 10 ml = 100 mg, a` 20 ml = 200 mg en a` 35 ml = 350 mg (als Ca-zout); poeder voor injectievloeistof a` 100 mg en a` 200 mg. – Folinezuur FNA, Oogdruppels 0,03% FNA Flacon a` 10 ml; Oogdruppels 0,03% Zonder Conservans FNA Tub a` 1 ml; Oogdruppels 1% FNA Flacon a` 10 ml; Oogdruppels 1% Zonder Conservans FNA Tub a` 1 ml. – Leucovorineâ, tabletten a` 15 mg (als Ca-zout); injectievloeistof a` 10 mg/ml. – Rescuvolin â, tabletten a` 15 mg (als Ca-zout); injectievloeistof a` 5 ml = 50 mg, a` 10 ml = 100 mg, a` 20 ml = 200 mg, a` 30 ml = 300 mg (als Ca-zout). – VoriNaâ, injectievloeistof a` 2 ml = 50 mg, a` 4 ml = 100 mg en a` 14 ml = 350 mg (als di-Na-zout).

Foliumzuur

. Pteroylglutaminezuur. Vitamine B11. Geel poeder, zeer weinig oplosbaar in water; het natriumzout is wel oplosbaar. Foliumzuur is een vitamine, bij deficie¨ntie treedt o.a. megaloblastaire anemie op. De dagelijkse behoefte van de mens is ongeveer 500 microgram. Gebruikt bij megaloblastaire voedings- en zwangerschapsanemie en bij preventie van neuralebuisdefecten en ter vermindering van bijwerkingen van methotrexaat bij reumatoı¨de artritis. Foliumzuur wordt in het lichaam omgezet in tetrahydrofoliumzuur. Dosering: 0,5 tot 1 mg per dag. Dosering ter preventie van neuralebuisdefecten: 1 maal daags 0,5 mg (1 maand vo´o´r de conceptie tot 2 maanden na de conceptie). Vermindering van bijwerkingen van methotrexaat: 1 mg/dag, bij methotrexaatdoses vanaf 15 mg: 2 mg per dag, behalve op dag dat methotrexaat wordt gegeven. Voor een wekelijkse dosering is geen onderbouwing. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties. Interacties: de werking en toxiciteit van fluorouracil en capecitabine nemen toe. Foliumzuur verlaagt de plasmaconcentratie van fenytoı¨ne. Verkrijgbaar als: – Foliumzuur, tabletten a` 0,5 mg en a` 5 mg.

Follitropine

. Humaan follikelstimulerend hormoon (FSH), een glycoproteı¨ne verkregen met recombinant-DNA-technologie. Het bestaat uit een complex van een alfa-subunit (92 aminozuren) en be`ta-subunit (111 aminozuren) met een molecuulmassa van 40.000-50.000 D. Er zijn 2 vormen verkrijgbaar: follitropine-alfa en follitropine-be` ta. Het subunitgedeelte van deze twee vormen is identiek, de verschillen zitten in het koolhydraatgedeelte. Toegepast bij IVF (in-vitrofertilisatie) ter stimulering van follikelgroei en bij anovulatie met infertiliteit als gevolg. Dosering: s.c. (alfa); s.c., i.m. (be`ta) individueel op geleide van de follikelgrootte en estradiolconcentratie. Bijwerkingen: lokale reacties, hoofdpijn, gynaecomastie, ovarieel hyperstimulatiesyndroom, maagdarmstoornissen, oligurie, gewichtstoename, acne, spataderbreuk. Verkrijgbaar als: – Gonal Fâ, poeder voor injectievloeistof a` 75 IE , a` 150 IE, a` 450 IE en a` 1.050 IE (alfa); injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 300 IE, a` 0,75 ml = 450 IE en a` 1,5 ml = 900 IE (alfa). – Puregonâ, injectievloeistof a` 0,5 ml = 50 IE, a` 0,5 ml = 100 IE en a` 0,5 ml = 150 IE (be`ta); injectievloeistof in patroon a` 0,36 ml = 300 IE, a` 0,72 ml = 600 IE en a` 1,08 ml = 900 IE (be`ta). 300

Follitropine-delta

. Recombinant humaan follikelstimulerend hormoon (FSH) geproduceerd in een menselijke cellijn door middel van rDNA-techniek. Het wordt toegepast bij gecontroleerde ovariumstimulatie voor de ontwikkeling van follikels bij vrouwen die geassisteerde voortplantingstechnieken ondergaan, zoals een in-vitrofertilisatie- (IVF) of intracytoplasmatische sperma-injectiecyclus. Na subcutane injecties wordt steadystate bereikt na 6 tot 7 dagen. Biobeschikbaarheid is ca. 64%; T ½el neemt af van 40 uur (1e injectie) tot 28 uur (herhaalde injecties). Eliminatie voornamelijk in de urine (onveranderde fractie ca. 9%). Niet toedienen tijdens zwangerschap of borstvoeding. Dosering: subcutaan: individueel vast te stellen aan de hand van de serumconcentratie van het anti-Mu¨ller-hormoon en het lichaamsgewicht van de vrouw. Zie de productinformatie voor nadere gegevens. Bijwerkingen: meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. hoofdpijn, bekkenklachten en -pijn, ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS), misselijkheid, pijn in uterus of adnexen, vermoeidheid. Interacties: geen gegevens; worden niet verwacht. Verkrijgbaar als:

– Rekovelleâ, oplossing voor injectie a` 12 microgram/0,36 ml, a` 36 microgram/1,08 ml en a` 72 microgram/2,16 ml.

. Een antidotum dat intraveneus wordt toegepast bij de behandeling van ethyleenglycolintoxicaties. Het remt de omzetting van ethyleenglycol in toxische metabolieten door een competitief antagonisme voor het enzym alcoholdehydrogenase. Het wordt in de lever omgezet in onwerkzame metabolieten. Dosering: i.v. als infusie: aanvankelijk 15 mg/kg lichaamsgewicht gedurende 30 min., gevolgd door 4 maal een dosis van 10 mg/kg lichaamsgewicht iedere 12 uur, daarna 15 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur tot de ethyleenglycolconcentratie in het bloed lager is dan 200 mg/l. Bijwerkingen: hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, buikpijn, convulsies, leverfunctiestoornissen, pijn of ontsteking op plaats van injectie, hypotensie, allergische reacties.

Fomepizol

Verkrijgbaar als:

– Antizolâ, infuusconcentraat infusie a` 1,5 ml = 1,5 gram.

Fomicyt â. Zie: Fosfomycine Fondaparinux

blz. 305

. Een synthetisch pentasaccharide dat specifiek de

omzetting remt van factor X in factor Xa. Subcutaan toegepast o.a. ter preventie van trombo-embolische aandoeningen bij patie¨nten die een orthopedische ingreep ondergaan aan de onderste ledematen zoals een heup- of knieoperatie. De T½ bedraagt 17-21 uur. Dosering: s.c.: veelal 2,5 mg 1 x/dag. Bij behandeling van diepe veneuze trombose 7,5 mg bij lichaamsgewicht 50-100 kg. Bijwerkingen: bloedingen, jeuk, huiduitslag. Verkrijgbaar als: – Arixtraâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,3 ml = 1,5 mg en a` 0,5 ml = 2,5 mg (Na-zout).

Foradilâ. Zie: Formoterol

blz. 303

Forcidâ. Zie: Amoxicilline/clavulaanzuur blz. 57 Forene â. Zie: Isofluraan

blz. 365 301

F

Forlax Juniorâ. Zie: Macrogol Forlaxâ. Zie: Macrogol

blz. 417

blz. 417

Formaldehyde. Een gas met desinfecterende eigenschappen. Het prikkelt neusslijmvlies en conjunctiva. Formaldehyde tast kleren, metalen en rubber niet aan. Gebruikt voor de desinfectie van levenloze oppervlakken (oplossing 1 tot 5% of gas) en voor het bewaren en fixeren van weefsels. Formaline is een oplossing van ongeveer 37%. Het wordt opgenomen door de huid en dan snel omgezet in mierenzuur.

F

Formaline. Zie: Formaldehyde blz. 302 Formoterol/beclometason. Combinatie van het glucocorticoı¨d beclometason en de langwerkende ß2-adrenoceptoragonist formoterol. Wordt toegepast voor de onderhoudsbehandeling van persisterend astma. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: inhalatie, 1-2 inhalaties per dag. Verkrijgbaar als: – Beclometasondipropionaat/formoterolfumaraat-dihydraat, 100/6 microgram dosisae¨rosol, oplossing. – Fosterâ Nexthaler, dosisae¨rosol a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 100 mg of 200 mg beclometason (dipropionaat) per dosis.

Formoterol/budesonide. Combinatie van het glucocorticoı¨d budesonide en de langwerkende ß2-adrenoceptoragonist formoterol. Wordt toegepast voor de onderhoudsbehandeling van persisterend astma en van ernstig COPD. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: inhalatie, onderhoudsbehandeling van astma bij volwassenen en kinderen > 12 jaar: 2 x per dag 1-2 inhalaties ‘100/6’ of ‘200/6’, of 1 inhalatie ‘400/12’; volwassenen: max. 6 inhalaties per keer en 8 inhalaties per dag; kinderen 6-11 jaar: 1-2 x dag 2 inhalaties ‘100/6’. COPD: 2 x per dag 1 inhalatie ‘400/12’ of 2 inhalaties ‘200/6’. Verkrijgbaar als: – Airbufoâ, Forspiro ‘160/4,5’, a` 160 microgram budesonide en 4,5 microgram formoterol (fumaraat) per dosis. – Formoterol/budesonide, inhalatiepoeder ‘160/4,5’ overeenkomend met a` 4,5 mg formoterol (fumaraat) en 160 mg budesonide per dosis; ‘320/9’ a` 9 mg formoterol (fumaraat) en 320 mg budesonide per dosis. – Symbicortâ, Turbuhaler ‘100/6’ a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 100 mg budesonide per dosis; ‘200/6’ a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 200 mg budesonide per dosis; ‘400/12’ a` 12 mg formoterol (fumaraat) en 400 mg budesonide per dosis.

Formoterol/fluticason. Combinatie van het glucocorticoı¨d fluticason en de langwerkende ß2-adrenoceptoragonist formoterol. Deze combinatie wordt toegepast voor de onderhoudsbehandeling van patie¨ nten met astma (vanaf de leeftijd van 12 jaar) die niet voldoende verbetering ervaren bij gebruik van een inhalatiecorticosteroı¨d en een kortwerkende ß2-adrenoceptoragonist indien nodig of die voldoende baat hebben bij de combinatie van een inhalatieglucocorticoı¨d fluticason en een langwerkende ß2-adrenoceptoragonist. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: per inhalatie: 2x per dag 1 of 2 inhalaties. Verkrijgbaar als: – Flutiformâ, Dosisae¨rosol a` fluticasonpropionaat 50 microg en formoterol 5 302

microg/dosis; 120 doses; dosisae¨rosol a` fluticasonpropionaat 125 microg en formoterol 5 microg/dosis; 120 doses; dosisae¨rosol a` fluticasonpropionaat 250 microg en formoterol 10 microg/dosis; 120 doses.

Formoterol/glycopyrronium. Combinatiepreparaat dat de langwerkende b2-adrenoceptoragonist formoterol en de langwerkende muscarinereceptorantagonist glycopyrronium bevat. Wordt toegepast voor de symptomatische behandeling van COPD. Zie verder de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: inhalatie: 2 x daags 2 inhalaties. Bijwerkingen: zie afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Bevespi Aerosphereâ, aerosol suspensie a` 5 microgram formoterol en 7,2 microgram glycopyrronium per inhalatie.

Formoterol

. Een sympaticomimeticum met een selectief effect op de be`ta-2-adrenoceptoren waardoor bronchusverwijding ontstaat. De werking treedt na inhalatie na 1-3 minuten in en houdt ongeveer 12 uur aan. Toegepast bij astma en COPD. Gezien de snelle werking ook toegepast voor directe klachtenverlichting (zo nodig gebruik). Dosering: tracheaal: ae¨rosol: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 2 maal daags 12 microgram eventueel te verhogen tot 2 maal daags 24 microgram, maximaal 48 microgram per dag. Inhalatiepoeder: volwassenen 12-24 microgram 1-2 x per dag, max. 48 microgram per dag als onderhoud, in totaal max. 36 microgram per keer en max. 72 microgram per dag. Turbuhaler: volwassenen 6-24 microgram 1-2 x per dag, als onderhoudsbehandeling max. 48 microgram per dag, in totaal (inclusief aanvalsbehandeling) max. 36 microgram per keer en max. 72 microgram per dag. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, tremor van de handen, droge mond, nervositeit, tachycardie, hoesten, hartkloppingen. Interacties: ritonavir, lopinavir en tipranavir remmen het metabolisme. Niet-selectieve be`tablokkers kunnen het effect tegengaan. Verkrijgbaar als:

– Atimosâ, dosisae¨rosol a` 12 microgram/dosis (fumaraat). – Foradilâ, inhalatiepoeder a` 12 microgram (fumaraat). – Formoterol, inhalatiepoeder a` 6 microgram en a` 12 microgram per dosis (fumaraat). – Oxis 12 Turbuhalerâ, inhalatiepoeder a` 12 microgram. – Oxisâ, 6 Turbuhalerâ, inhalatiepoeder a` 6 microgram (fumaraat).

Formule Wâ. Zie: Salicylzuur blz. 603 Forsteo â. Zie: Teriparatide

blz. 651

Fortralâ. Zie: Pentazocine

3

Fortum â. Zie: Ceftazidim

blz. 525 blz. 141

Fortzaarâ. Zie: Losartan/hydrochloorthiazide blz. 410 Forxiga â. Zie: Dapagliflozine

blz. 186

Fosamaxâ. Zie: Alendroninezuur Fosamprenavir

blz. 40

. Een prodrug van amprenavir dat als antivirale

proteaseremmer, in combinatie met ritonavir en andere antiretrovirale mid303

F

F

delen, wordt toegepast bij de behandeling van met hiv-1 geı¨nfecteerde patie¨nten. Na orale toediening wordt het door fosfatasen vrijwel volledig gehydrolyseerd in het werkzame amprenavir. Het wordt in de lever vrijwel volledig gemetaboliseerd door CYP 3A4. De T½ bedraagt 7-11 uur. Matige tot ernstige leverfunctiestoornissen verhogen de beschikbaarheid van amprenavir met een factor 3 tot 4. Bij combinatie met ritonavir neemt de T½ toe tot ca. 20 uur. Dosering: suspensie innemen op een lege maag, oraal: 2 maal daags 700 mg samen met 100 mg ritonavir, Bij matige leverfunctiestoornissen 450 mg 2 x daags en bij ernstige stoornissen 300 mg 2 x daags. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, stijging concentratie van triglyceriden, hoofdpijn, duizeligheid, huidreacties, vermoeidheid, angio-oedeem. Interacties: amprenavir remt en is substraat voor CYP3A4. Het remt het metabolisme van CYP3A4substraten. Verkrijgbaar als: – Telzirâ, filmomhulde tabletten a` 700 mg (als Ca-zout); suspensie a` 50 mg/ ml (als Ca-zout).

Fosaprepitant

. Een prodrug van aprepitant die na intraveneuze toediening snel wordt omgezet in het werkzame aprepitant, dat een selectieve neurokinine1-antagonist is. Fosaprepitant 115 mg intraveneus is bioequivalent aan aprepitant 125 mg oraal. Intraveneus samen met een corticosteroı¨d en een 5-HT3-antagonist toegepast ter preventie van misselijkheid en braken bij matig tot hoog emetogene chemotherapie vanaf de leeftijd van 6 maanden. Dosering: intraveneus als infusie: 115 mg op dag 1 30 min. vo´o´r de chemotherapie in plaats van oraal 125 mg aprepitant. Bijwerkingen: dezelfde als van aprepitant, o.a. hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, oprispingen, asthenie, anorexie, maagdarmstoornissen, hik, stijging van transaminasewaarden. Interacties: inductoren van CYP3A4 verminderen het effect en CYP3A4-remmers versterken het effect. Aprepitant versnelt het metabolisme van o.a. coumarines, anticonceptiva. Minipil en ‘prikpil’ niet gebruiken. Verkrijgbaar als:

– Ivemendâ, poeder voor infusievloeistof a` 115 mg (als dimeglumine).

Fosavanceâ. Tabletten met 70 mg alendroninezuur (als Na-zout) en 2800 IE of 5600 IE colecalciferol (=Vitamine D). Toegepast bij de behandeling van postmenopauzale osteoporose bij patie¨nten met een risico op vitamine-Dinsufficie¨ntie. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 maal per week 1 tablet in te nemen, staand een half uur voor het eten. Bijwerkingen: hoofdpijn, maagdarmstoornissen, gewrichts- en spierpijn.

Foscarnet

. Een antiviraal middel toegepast bij de behandeling van cytomegalievirus (CMV) retinitis bij patie¨nten met aids. Het remt DNApolymerase van herpesvirussen. Het wordt onveranderd in de urine uitgescheiden en gedeeltelijk opgenomen door het botweefsel. Dosering: i.v als infusie: 60 mg/kg in 1 uur elke 8 uur, gedurende 3 weken, gevolgd door een onderhoudsdosering van 90 mg/kg in 2 uur elke dag, zo nodig 120 mg/kg. De dosering dient te worden aangepast aan de hand van nierfunctieparameters. Extra vochttoediening vermindert de kans op nier304

functiestoornissen. Bijwerkingen: nierfunctiestoornissen, verstoring van natrium-, magnesium-, kalium- en fosfaathuishouding, tromboflebitis, anemie, insulten, leverfunctiestoornissen, braken, hoofdpijn. Verkrijgbaar als: – Foscavirâ, infusievloeistof a` 250 ml = 6 gram (tri-Na-zout).

Foscavirâ. Zie: Foscarnet Fosfomycine

blz. 304

. Een antibacterieel middel toegepast bij de behandeling

van ongecompliceerde urineweginfecties bij volwassenen en jonge vrouwen. Het werkt bactericide door remming van de synthese van de celwand. De biologische beschikbaarheid bedraagt 30-55%. De T½ is 2,5 tot 7 uur. Dosering: oraal: volwassen en meisjes vanaf 12 jaar die zwaarder zijn dan 50 kg e´e´nmalig 3 gram, op een lege maag. Meisjes jonger dan 12 jaar die lichter zijn dan 50 kg, eenmalig 2 gram. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, huidreacties. Interacties: meld gebruik aan trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Fomicytâ, poeder voor oplossing voor infusie a` 40 mg/ml. – Fosfomycine, granulaat voor drank a` 3000 mg. – Monuril â, sachets a` 3 gram (als trometamol).

Fosinopril/hydrochloorthiazide. Combinatie van een ACE-remmer en een thiazidediureticum. Gebruikt bij de behandeling van hypertensie die onvoldoende reageert op een ACE-remmer of een diureticum. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 maal daags 1/2 tot 1 tablet. Verkrijgbaar als: – DiurAceâ, tabletten a` 20 mg/12,5 mg fosinopril (Na-zout)/hydrochloorthiazide. – Fosinopril/hydrochloorthiazide, tabletten a` 20 mg/12,5 mg fosinopril (Nazout)/hydrochloorthiazide.

Fosinopril

. Een angiotensine-converting-enzyme (ACE)-remmer toegepast bij de behandeling van hypertensie en decompensatio cordis. Na orale toediening wordt 36% geabsorbeerd en gedeeltelijk omgezet in het werkzame fosinoprilaat. De T½ bedraagt ca. 12 uur na herhaalde toediening. Dosering: oraal: e´e´nmaal daags 10 mg, te verhogen tot e´e´nmaal daags 40 mg. Bij ernstig hartfalen of gebruik van diureticum: aanvangsdosering 5 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, hoest, maagdarmstoornissen, hypotensie, stemmingswisselingen, infecties van de bovenste luchtwegen, misselijkheid, braken, diarree, huiduitslag, pijn in spieren en botten, moeheid en hyperkalie¨mie. Interacties: toxiciteit van lithium kan toenemen door verminderde uitscheiding. NSAID’s kunnen hartfalen verergeren. Verhoogt het kaliumgehalte, pas daarom op met kaliumsparende diuretica. Verkrijgbaar als:

– Fosinopril, tabletten a` 10 mg en a` 20 mg (Na-zout). – Newaceâ, tabletten a` 10 mg en a` 20 mg (Na-zout).

Fosrenolâ. Zie: Lanthaancarbonaat

blz. 385

Foster NEXThalerâ. Zie: Beclometason/formoterol blz. 86 Foster â. Zie: Beclometason/formoterol blz. 86 Foster â Nexthaler. Zie: Formoterol/beclometason blz. 302 305

F

Fostimonâ. Zie: Urofollitropine Fotivda â. Zie: Tivozanib Fragminâ. Zie: Dalteparine Framycetine

blz. 693 blz. 668 blz. 183

. Een aminoglycoside, antibioticum afkomstig van Strep-

tomyces decaris. Oculair, auriculair toegepast en rectaal bij hemorroı¨den. Sedert 2003 uit de handel als monopreparaat.

Fraxiparineâ. Zie: Nadroparine

F

Fraxodiâ. Zie: Nadroparine

blz. 455 blz. 455

Fredomat â. Zie: Travoprost

blz. 681

Fremanezumab. Gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat zich bindt aan de receptor van calcitonine-gen-gerelateerd peptide (CGRP) en aldus de werking van dit peptide tegengaat. Wordt toegepast bij de profylaxe van migraine bij ten minste 4 migrainedagen per maand. Na s.c.-toediening is er langzame absorptie (Tmax 5-7 dagen). F= ca. 60%. Omzetting door proteolyse. T½ = ca. 30 dagen. Bij voorkeur niet gebruiken tijdens zwangerschap of lactatie. Dosering: s.c.: 225 mg 1 x per maand of 675 mg 1 x per drie maanden. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn reacties op de plaats van injectie (pijn, induratie, erytheem, pruritus). Interacties: geen gegevens; worden niet verwacht. Verkrijgbaar als: – Ajovyâ, oplossing voor injectie in een voorgevulde spuit a` 225 mg.

Frisium â. Zie: Clobazam

2

Frobenâ. Zie: Flurbiprofen Fromirexâ. Zie: Frovatriptan

blz. 161 blz. 295 blz. 306

Frovatriptan

. Een selectieve 5-hydroxytryptamine1-subtype receptorantagonist met vaatvernauwende eigenschappen, vooral in het intracranie¨le vaatbed. Toegepast bij de acute behandeling van de hoofdpijnfase van migraine-aanvallen, met of zonder aura. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 25%. Het wordt in de lever gemetaboliseerd door voornamelijk CYP1A2. De T½ bedraagt ca. 25 uur. De werking treedt binnen 1-4 uur in. Dosering: oraal: 1 maal 2,5 mg, na minimaal 2 uur eventueel te herhalen. Maximale dagdosis is 5 mg. Bijwerkingen: duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid, paresthesie, maagdarmstoornissen, zweten, droge mond, slaperigheid, hypo-esthesie, afwijkend temperatuurgevoel, pijn op de borst, hartkloppingen, skeletpijn, opvliegers, visusstoornissen. Verkrijgbaar als: – Fromirexâ, tabletten a` 2,5 mg (als succinaat). – Frovatriptan, tabletten a` 2,5 mg (als succinaat). – Migardâ, tabletten a` 2,5 mg (als succinaat).

Fructose. Laevulose. Wit poeder, goed oplosbaar in water. Wordt gebruikt als zoetstof en in parenterale voeding. Het levert 15,7 kJ/gram en heeft een relatieve zoetkracht ten opzichte van saccharose van 1,5. Bij personen met fructose-intolerantie kunnen hypoglykemie, tremoren, coma en convulsies 306

optreden.Tijdens infusie wordt de lactaatvorming in de lever aangezet, zodat zelfs bij normalen een stijging van het lactaat optreedt. Fructosetoediening is gecontra-indiceerd in alle situaties met reeds toegenomen lactaatvorming (shock, hypoxemie, decompensatio cordis) of afgenomen lactaateliminatie (ernstige leveraandoeningen). Ontregelde diabetes mellitus gaat reeds gepaard met toegenomen lactaatvorming en vormt dus een contraindicatie. Alcohol doet het evenwicht pyruvaat/lactaat ten gunste van lactaat verschuiven. Combinaties van alcohol en fructose, zoals vroeger in aminozuurinfusen wel voorkwamen, zijn gevaarlijk. Omdat de meeste indicaties voor een parenterale koolhydraattoediening gepaard gaan met een potentie¨le stoornis in de lactaatvorming, lijkt het parenteraal fructosegebruik niet goed toepasbaar.

FSME-Immunâ. Zie: Tekenmeningo-encefalitisvaccin Fucidinâ. Zie: Fusidinezuur

Fucithalmic â. Zie: Fusidinezuur

blz. 308

Fulphilaâ. Zie: Pegfilgrastim

blz. 521

Fulvestrant

blz. 644

blz. 308

. Een selectieve oestrogeenreceptorantagonist intramuscu-

lair toegepast als monotherapie voor de behandeling van oestrogeenreceptor-positieve, lokaal gevorderde of gemetastaseerde borstkanker bij postmenopauzale vrouwen die niet eerder zijn behandeld met endocriene therapie, of met recidief tijdens of na adjuvante anti-oestrogeenbehandeling, of progressie van de ziekte tijdens een anti-oestrogeenbehandeling; en in combinatie met palbociclib voor de behandeling van hormoonreceptor-positieve, HER2-negatieve, lokaal gevorderde of gemetastaseerde borstkanker na eerdere behandeling met endocriene therapie. Fulvestrant heeft een selectieve anti-oestrogene werking en zorgt voor een ’down’-regulatie van oestrogeenreceptoren in borstkankercellen. Dosering: i.m.: in bilspier: 1 maal per maand 250 mg. Bijwerkingen: opvliegers, maagdarmstoornissen, misselijkheid, injectieplaatsreacties, rash, hoofdpijn, asthenie, urineweginfecties, veneuze trombo-embolie. Verkrijgbaar als:

– Faslodexâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 5 ml = 250 mg. – Fulvestrant, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 5 ml = 250 mg.

Fungizone â. Zie: Amfotericine B Furabidâ. Zie: Nitrofurantoı¨ne Furadantine â. Zie: Nitrofurantoı¨ne Furosemide

blz. 52 blz. 476 blz. 476

. Kort- en sterkwerkend lisdiureticum. Het plafond

van de natriumexcretie bij stijgende dosis ligt veel hoger dan bij de thiazides, zodat het een effectiever diureticum is. Furosemide grijpt bovendien aan over een groter deel van het nefron en kan daarom nog werkzaam zijn als andere diuretica falen. Na orale toediening wordt ongeveer 60% van de toegediende hoeveelheid geabsorbeerd. Het is werkzaam van 30-60 minuten tot 4-8 uur na de toediening. Na i.v.-toediening werkt het reeds na enkele minuten, de werkzaamheid houdt dan tot 2 uur aan. 307

F

Dosering: oraal: bij oedeem: aanvankelijk 1 maal daags 20 mg of om de andere

F

dag 40 mg, in ernstige gevallen 40 tot 120 mg per dag, bij oedeem bij nefrotisch syndroom tot 500 mg per dag, bij nierinsufficie¨ntie en decompensatio cordis zo nodig tot 1500 mg per dag, bij hypertensie: 20 tot 40 mg per dag. Dosering langzaam i.v.: om de andere dag 20 mg tot 3 maal daags 40 mg (max. 4 mg/ min.); bij patie¨nten met een ernstige nierfunctiestoornis (glomerulaire filtratiesnelheid kleiner dan 20 ml/minuut): proefdosis van 40 tot 80 mg, bij onvoldoende effect binnen 30 min. 250 mg als 1-uurs infuus, zonodig 1 uur na staken van de infusie 500 mg, zonodig herhalen, max. 1,5 gram per dag (max. 4 mg/min). Bijwerkingen: hypovolemie, elektrolytstoornissen, hyperlipidemie; het diabetogene effect zou geringer zijn dan bij de thiazides; hyperurikemie en jichtaanvallen komen even frequent voor. Bloeddyscrasiee¨n zijn zeer zeldzaam. Gehoorstoornissen zijn waargenomen bij patie¨nten met zeer hoge bloedconcentraties. Interacties: bij toevoeging van een RAAS-remmer kan plotselinge daling van de bloeddruk optreden; NSAID’s verminderen de werking en kunnen hartfalen verergeren. Cisplatine verhoogt het risico op nefrotoxiciteit. Verkrijgbaar als: – Furosemide, tabletten a` 20 mg en a` 40 mg; injectievloeistof a` 2 ml = 20 mg, a` 4 ml = 40 mg en a` 5 ml = 50 mg; infuusconcentraat a` 25 ml = 250 mg. – Furosemide FNA, drank a` 2 mg/ml. – Lasixâ, tabletten a` 500 mg; capsules met gereguleerde afgifte a` 60 mg.

Fusidinezuur

. Een antibioticum, afkomstig van Fusidium coccineum. Heeft primair een bacteriostatische werking door remming van de bacterie¨le eiwitsynthese. Hoge concentraties zijn in vitro bactericide ten opzichte van stafylokokken. Wordt oraal en ook cutaan en oculair toegepast. Het spectrum omvat grampositieve bacterie¨n. Gramnegatieve bacterie¨n zijn resistent, met uitzondering van Neisseria en Corynebacterium. Er bestaat geen kruisresistentie met andere antibiotica. Dosering: oraal: vanaf 12 jaar: 3 maal daags 500 mg. Cutaan: 2% 3 x daags aanbrengen. Oculair: 1% 2-6 x daags aanbrengen. Bijwerkingen: bij orale inname: misselijkheid, braken, dyspepsie, pijn in de onderbuik, diarree. Cutaan gebruik: huidreacties, zoals jeuk, irritatie, branderig of prikkelend gevoel, droge huid, erytheem, huiduitslag. Interacties: stoffen die CYP2D6 en/ of CYP3A4 remmen vertragen het metabolisme. Verkrijgbaar als: – Affusineâ, cre`me a` 2%. – Fucidinâ, omhulde tabletten a` 250 mg (Na-zout); cre`me a` 2%; zalf a` 2% (Nazout); geı¨mpregneerd verband a` 10 x 10 cm (Na-zout). – Fucithalmicâ, ooggel a` 1%; ooggel unit dose a` 1%. – Fusidinezuur, cre`me a` 2%.

Fuzeon â. Zie: Enfuviritide Fycompaâ. Zie: Perampanel Fyremadel â. Zie: Ganirelix Fysostigmine

blz. 242 3

blz. 528 blz. 313

. Eserine. Een reversibele cholinesteraseremmer, ge-

bruikt bij ernstige intoxicaties met parasympaticolytica. De werking begint na 0,5-5 minuten en houdt 1,5-2 uur aan. Dosering: i.v.: volwassenen 0,04 mg/kg langzaam (ca. 1 mg/min.) toedienen, 308

zo nodig herhalen. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, verhoging van de maagzuursecretie, dyspepsie, diarree, buikkrampen, speekselvloed, toegenomen bronchiale secretie, zweten, tranenvloed, miosis, bradycardie, hartkloppingen, AV-blok, bundeltakblok, syncope, spierkrampen, parese, spierzwakte. Verkrijgbaar als: – Fysostigmine FNA, injectievloeistof a` 2 ml = 2 mg.

Fytomenadion

. Vitamine K. Gebruikt bij overdosering van coumarinederivaten, profylaxe en behandeling van bloedingen door vitamine K-deficie¨ntie en bij hemorragie van pasgeborenen. Het duurt ongeveer 3 uur voordat de werking intreedt. Overdosering van fytomenadion maakt een hernieuwde instelling van de patie¨nt op coumarinederivaten zeer moeilijk. Dosering: bij overdosering van anticoagulantia: oraal 1-3 mg indien er geen bloedingen zijn, 10-15 mg bij lichte bloedingen en in ernstige gevallen max. 10 mg. Dosering voor de preventie van hemorragie bij pasgeborenen: oraal 1 mg in de eerste uren na de geboorte, vervolgens 1 mg 1 x per week. Dosering bij vitamine K-deficie¨ntie: oraal 10 tot 30 mg per dag. Bijwerkingen: reacties op injectieplaats. Interacties: gaat de werking van coumarines tegen. Verkrijgbaar als:

– Fytomenadion FNA, drank a` 10 mg/ml. – Konakionâ MM, injectievloeistof a` 0,2 ml = 2 mg en a` 1 ml = 10 mg. 2 . Een anti-epilepticum met structuurverwantschap met gamma-aminoboterzuur (GABA) met een nog niet opgehelderd werkingsmechanisme. Toegepast als adjuvanttherapie bij patie¨nten met refractaire partie¨le epilepsie met en zonder secundaire gegeneraliseerde aanvallen en bij perifere neuropathie. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid 60%. Het transportmechanisme in de darmen is verzadigbaar (vanaf 1800 mg per dag). De T½ bedraagt 5-7 uur. Bij perifere neuropathie treedt de werking na 1-3 weken op. Dosering: oraal, epilepsie: in 3 dagen opbouwen van 1 x 300 mg naar 3 x 300 mg. De onderhoudsdosering bedraagt 900 mg tot 3600 mg per dag in 3 doses met een max. dosisinterval van 12 uur. Bij nierfunctiestoornissen dient de dosis te worden aangepast. Perifere neuropathie: in 3 dagen opbouwen van 1 x 300 mg naar 3 x 300 mg, daarna onderhoudsdosering. Bijwerkingen: slaperigheid, ataxie, duizeligheid, koorts, nystagmus, tremor, dysartrie, vermoeidheid, maagdarmstoornissen, leverenzymstijgingen. Verkrijgbaar als: – Gabapentine, capsules a` 100 mg, a` 300 mg en a` 400 mg; filmomhulde tabletten a` 600 mg en a` 800 mg. – Neurontinâ, capsules a` 100 mg, a` 300 mg en a` 400 mg; filmomhulde tabletten a` 600 mg en a` 800 mg.

Gabapentine

Gablofenâ . Zie: Baclofen Gadobeenzuur

2

blz. 83

. Een MRI-contrastmiddel voor onderzoek van

CZS, lever en abdominale of perifere arterie¨n. Dosering: i.v.: voor onderzoek van het centrale zenuwstelsel en angiografie: 105,8 mg/kg; lever: 52,9 mg/kg. Bijwerkingen: cardiovasculaire klachten. Verkrijgbaar als:

– MultiHanceâ, injectieflacons a` 10 ml = 5,29 gram, 15 ml = 7,935 gram en 20 ml = 10,58 gram (dimeglumine). 309

F

Gadobutrol

. Een stabiele niet-iogene chelaatverbinding van het paramagnetische metaal gadolinium. Een MRI-contrastmiddel voor onderzoek van CZS, lever, nieren en angiografie. Dosering: i.v.: centraal zenuwstelsel, lever en nieren: 0,1 mmol/kg; angiografie: tot 75 kg: 7,5 mmol. Vanaf 75 kg 0,1-0,15 mmol/kg. Bijwerkingen: reacties op de injectieplaats, hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie, misselijkheid, braken, smaak- en reukstoornissen, kortademigheid, vaatverwijding, convulsies, koude rillingen. Verkrijgbaar als: – Gadopentetaatdimeglumine, oplossing voor injectie a` 500 micromol/ml. – Gadovistâ 1.0, injectievloeistof a` 7,5 ml = 7,5 mmol, a` 10 ml = 10 mmol, a` 15 ml = 15 mmol, a` 20 ml = 20 mmol en a` 30 ml = 30 mmol.

G

Gadopentetaatdimeglumine. Zie: Gadobutrol Gadoteerzuur

blz. 310

. Een contrastmiddel voor MRI-tomografieonder-

zoek bij intracranie¨le en spinale aandoeningen, MRI van het hele lichaam en angiografie. Het is een stabiele chelaatverbinding van gadolinium met DOTA. Dosering: i.v. centraal zenuwstelsel: 0,1-0,3 mmol/kg; andere organen en angiografie: 0,1 mmol/kg. Bijwerkingen: paresthesie, reacties op de injectieplaats, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, braken, smaak- en reukstoornissen, kortademigheid, vaatverwijding, convulsies, koude rillingen. Verkrijgbaar als:

– Artiremâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 20 ml = 0,05 mmol (als meglumine). – Clariscanâ, oplossing voor injectie (in voorgevulde spuit) a` 0,5 mmol/ml. – Dotaremâ, injectievloeistof a` 10 ml = 5 mmol, a` 15 ml = 7,5 mmol en a` 20 ml = 10 mmol (meglumine). – Gadoteerzuur Guerbet, 0,5 mmol/ml, injectievloeistof; 0,5 mmol/ml, injectievloeistof voor meervoudig gebruik; 0,5 mmol/ml, injectievloeistof in voorgevulde spuit.

. Een contrastmiddel voor MRI van het CZS en het gehele lichaam. Het is een stabiele niet-ionogene chelaatverbinding van gadolinium. Dosering: i.v.: 0,1 mmol/kg. Bijwerkingen: reacties op de injectieplaats, hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie, misselijkheid, braken, smaak- en reukstoornissen, kortademigheid, vaatverwijding, convulsies, koude rillingen.

Gadoteridol

Verkrijgbaar als:

– ProHanceâ, injectievloeistof a` 5 ml = 2,5 mmol, a` 10 ml = 5 mmol, a` 15 ml = =7,5 mmol en a` 20 ml = 10 mmol.

Gadovist â 1.0. Zie: Gadobutrol Gadoxetinezuur

blz. 310

. Een contrastmiddel voor MRI-tomografieonder-

zoek van de lever, ter detectie van leverlaesies. Dosering: i.v.: 0,025 mmol/kg. Bijwerkingen: reacties op de injectieplaats, hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie, misselijkheid, braken, smaak- en reukstoornissen, kortademigheid, vaatverwijding, convulsies, koude rillingen. Verkrijgbaar als:

– Primovistâ, injectievloeistof a` 0,25 mmol/ml in 10 ml voorgevulde spuit. 310

Galabar â SR. Zie: Galantamine

2

blz. 311

Galafold â. Zie: Migalastat blz. 443 Galantagen â Retard. Zie: Galantamine Galantamine

2

2

blz. 311

. Een indirect werkend parasympaticolyticum,

een acetylcholinesterase-remmer. Daarnaast versterkt het de activiteit van acetylcholine op de nicotinereceptor. Toegepast bij de symptomatische behandeling van milde tot matig ernstige dementie van het alzheimertype. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het wordt voor een groot gedeelte in de lever gemetaboliseerd door CYP2D6 en CYP3A4 tot metabolieten met een geringe werking. De T½ bedraagt 7-8 uur. Dosering: oraal: normaal preparaat: 2 maal daags tijdens de ochtend- en avondmaaltijd gedurende de eerste 4 weken 4 mg, vervolgens gedurende 4 weken 2 maal daags 8 mg. Daarna op geleide van het klinisch beeld 2 maal daags 8 tot 12 mg. Gereguleerde afgifte: aanvankelijk 8 mg 1 x per dag bij het ontbijt gedurende 4 weken, daarna verhogen tot 16 mg 1 x daags, zo nodig 24 mg 1 x daags. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, slaapstoornissen, anorexie, duizeligheid, hoofdpijn, rinitis, infecties van urinewegen, hypertensie, verwardheid, depressie (zelden met suı¨cidaal gedrag), tremor, syncope, gewichtsverlies, koorts, malaise, accidenteel vallen, ernstige huidreacties, Stevens-Johnsonsyndroom, acuut gegeneraliseerd pustuleus exantheem. Interacties: remmers van CYP2D6 en/of CYP3A4 vertragen het metabolisme. Verkrijgbaar als:

– Bergalâ SR, harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Galabarâ SR, harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Galantagenâ Retard, harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Galantamine, tabletten a` 4 mg, a` 8 mg en a` 12 mg; harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Galantamine SR, harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Galantexâ Retard, harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Gazylanâ Retard, harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Masparenâ Retard, harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Reminyl Retardâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg (als HBr).

Galantex â Retard. Zie: Galantamine

2

blz. 311

Galcanezumab. Gehumaniseerd monoklonaal antilichaam dat zich bindt aan calcitonine-gen-gerelateerd peptide (CGRP) en aldus de werking van dit peptide tegengaat. Wordt toegepast bij de profylaxe van migraine bij ten minste 4 migrainedagen per maand. Na s.c.-toediening wordt galcanezumab langzaam geabsorbeerd (Tmax ca. 5 dagen). VD ca. 7 l. Omzetting door

311

G

proteolyse. T½ ca. 27 dagen. Bij voorkeur niet gebruiken tijdens zwangerschap en lactatie. Dosering: s.c.: oplaaddosis van 240 mg, vervolgens elke maand 120 mg. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerking is pijn op de plaats van injectie. Daarnaast zijn o.a. duizeligheid, obstipatie, pruritus en urticaria gemeld. Interacties: geen gegevens maar onwaarschijnlijk. Verkrijgbaar als: – Emgalityâ, oplossing voor injectie in voorgevulde pen a` 120 mg.

GalliAdâ. Radiofarmacon dat wordt gebruikt voor het in vitro radioactief

G

merken van geneesmiddelen met 68gallium. Het eluaat uit de radionuclidegenerator is bedoeld voor uiteenlopende kits voor radiofarmaceutische preparaten voor gebruik bij beeldvorming met positronemissietomografie en wordt niet aan patie¨nten toegediend.

GalliaPharm â. Een radionuclidegenerator die germaniumchloride [68Ge] als moedernuclide bevat. Dit germaniumchloride vervalt tot de dochternuclide galliumchloride [68Ga]. Het germanium [68Ge] dat wordt gebruikt bij de productie van de 68Ge/68Ga-generator is dragervrij. De GalliaPharm radionuclidegenerator is een systeem voor de elutie van galliumchloride [68Ga]-oplossing voor radiolabeling. Deze oplossing wordt gee¨lueerd uit een TiO2-kolom waarop de moedernuclide germaniumchloride [68Ge] van galliumchloride [68Ga] wordt gefixeerd. GalliaPharm wordt niet gebruikt voor directe toepassing bij patie¨nten. De galliumchloride [68Ga]-oplossing wordt gebruikt voor in vitro labeling van specifieke dragermoleculen die zijn ontwikkeld voor diagnostische beeldvorming met behulp van positronemissietomografie (PET). Voor verdere bijzonderheden zie de productinformatie.

Galvus â. Zie: Vildagliptine

blz. 712

Gammagard â S/D. Zie: Immunoglobuline, normaal Gammanorm â. Zie: Immunoglobuline, normaal Gammaplexâ. Zie: Immunoglobuline, normaal Ganciclovir

blz. 348 blz. 348

blz. 348

. DHPG. Een virustaticum toegepast bij de behandeling

van gezichtsbedreigende cytomegalovirus (CMV)-retinitis bij aids-patie¨nten en bij de preventie van levens- of gezichtsbedreigende CMV-infecties bij beenmergtransplantatiepatie¨nten met een aangetoonde asymptomatische CMV-infectie. De intracellulaire T½ bedraagt 12-24 uur. Dosering: i.v.: inductiebehandeling: 5 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur, gedurende 2 a` 3 weken; onderhoudsbehandeling: 5 mg/kg lichaamsgewicht. Bij nierfunctiestoornissen dient de dosis te worden aangepast. Bijwerkingen: hematologische bijwerkingen, gastro-intestinale stoornissen, insulten, leverfunctiestoornissen, onderdrukking van de spermatogenese en fertiliteit, psychose, oedeem, centrale bijwerkingen, zoals slaperigheid, neuropathie en verwardheid. Interacties: niet combineren met zidovudine i.v.m. verhoogd risico op neutropenie. Ganciclovir verhoogt de beschikbaarheid van didanosine. Verkrijgbaar als: – Cymeveneâ, poeder voor infusievloeistof a` 500 mg (als Na-zout). – Ganciclovir, poeder voor infusievloeistof a` 500 mg (als Na-zout). 312

Ganfort â. Zie: Bimatoprost/timolol blz. 99 Ganirelix

. Een gonadoreline-(=LHRH luteinising hormone releasing hormone) antagonist die zich competitief bindt aan de LHRH-receptoren in de hypofyse. Hierdoor wordt de afgifte van LH en FSH geremd en de plasmaconcentraties van geslachtshormonen verlaagd. Toegepast in combinatie met FSH ter voorkoming van een voortijdige piek van LH bij kunstmatige voortplantingstechnieken, gecontroleerde ovarie¨le hyperstimulatie (COH). Dosering: s.c.: 1 maal daags 0,25 mg beginnend op dag 6 van de FSH-toediening tot en met de dag van de ovulatie-inductie (bij ochtenddosering van ganirelix) of tot en met de avond voorafgaand aan de dag van de ovulatieinductie (bij avonddosering van ganirelix). Bijwerkingen: lokale reacties op de plaats van de injectie, hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, vermoeidheid, malaise. Verkrijgbaar als: – Fyremadelâ, injectievloeistof a` 0,5 m = 250 microgram. – Ganirelix, injectievloeistof a` 0,5 ml= 250 microgram. – Orgalutranâ, injectievloeistof a` 0,5 ml= 250 microgram.

Garacolâ. Zie: Gentamicine

blz. 316

Gardasilâ. Zie: Papillomavirusvaccin (humaan)

blz. 514

GastroGas â. Sachets met bruisgranulaat met 2,21 gram natriumwaterstofcarbonaat en 1,53 gram citroenzuur (watervrij). Toegepast als gasproducerend (CO2) middel voor radiologisch dubbelcontrastonderzoek met bariumsulfaat van het bovenste gedeelte van het maagdarmkanaal. Elk sachet produceert tenminste 400 ml CO2 per dosis. Elke sachet bevat ca. 600 mg natrium. Dosering: oraal: de inhoud van een sachet wordt achter op de tong geplaatst en met 15 ml water ingenomen. De maximale distentie vindt plaats na ca. 20 sec. Na deze maximale distentie kan de bariumsulfaatsuspensie worden toegediend. Bijwerkingen: boeren, buikongemakken, allergische reacties.

Gastrografinâ. Zie: Amidotrizoı¨nezuur blz. 53 Gastromiroâ. Zie: Jopamidol

blz. 371

Gattartâ. Zie: Calciumcarbonaat/magnesiumcarbonaat blz. 124 Gaviscon â Duo. Zie: Natriumalginaat/natriumwaterstofcarbonaat/calciumcarbonaat blz. 461

Gazylanâ Retard. Zie: Galantamine Gazyvaro â. Zie: Obinutuzumab

2

blz. 311

blz. 485

. Tyrosinekinaseremmer specifiek aangrijpend op de ‘epidermal growth factor receptor’ (EGFR) die tumorgroei, metastasering en angiogenese remt en apoptose van EGFR-positieve tumoren bevordert. Toegepast bij plaatselijk voortgeschreden of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom met activerende EGFR-TK-mutaties. Wordt na orale toediening redelijk geabsorbeerd; omzetting door CYP3A4 en CYP2D6; T1/2 ca. 41 uur.

Gefitinib

313

G

Dosering: oraal: 250 mg per dag. Bijwerkingen: anorexie, diarree, misselijkheid en braken, stomatitis, asthenie, huid- en nagelafwijkingen, stijging van transaminasen- en bilirubinewaarden, interstitie¨le longziekte, conjunctivitis, blefaritis. Interacties: gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de pH in de maag verhogen leidt tot afname van de absorptie; stoffen die CYP3A4 induceren of remmen kunnen de plasmaconcentratie verlagen resp. verhogen. Verkrijgbaar als:

– Gefitinib, filmomhulde tabletten a` 250 mg. – Iressaâ, tabletten a` 250 mg.

Geitusâ. Zie: Amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (lidocaı¨ne) blz. 58

G

Gelaspanâ. Zie: Gelatine Gelatine

blz. 314

. De absorbeerbare vorm die in water oplosbaar is wordt als

spons of film toegepast als hemostaticum. Gelatine kan vele malen zijn eigen gewicht aan bloed absorberen. Verkrijgbaar als: – Gelaspanâ, infuusvloeistof a` 1000 ml. – Gelfoam â, spons 12 a` 2 x 6 x 0,7 cm. – Spongostan â, spons standaard 7 x 5 x 1 cm, spons speciaal 7 x 5 x 0,1 cm, spons film 20 x 7 x 0,05 cm, spons anaal 8 x 3 cm en spons dentaal 1 x 1 x 1 cm. – Willospon â, spons dentaal 1 x 1 x 1 cm, spons speciaal 8 x 5 x 0,1 cm, spons standaard 8 x 5 x 1 cm, spons tampon 8 x 3 cm.

Gelekoortsvaccin

. Levend, verzwakt gelekoortsvirus, gekweekt in kippenembryo’s. Gebruikt voor de actieve immunisatie tegen gele koorts van volwassenen en kinderen ouder dan 6 maanden bij reizen naar gebieden waar gele koorts endemisch is. Immuniteit ontstaat 10 dagen na vaccinatie en houdt ten minste 10 jaar aan. Dosering: s.c.: tenminste 1.000 E, na tenminste 10 jaar met 1 dosis herhalen. Bijwerkingen: lokale reacties op de injectieplaats, hoofdpijn, koorts, asthenie, misselijkheid, diarree, braken, myalgie. Interacties: pas op met immunosuppressiva, corticosteroı¨den en oncolytica i.v.m. onderdrukking van het immuunsysteem. Verkrijgbaar als: – Dengvaxiaâ, poeder en oplosmiddel voor suspensie voor injectie in voorgevulde spuit. – Stamarilâ, poeder voor injectievloeistof a` tenminste 1.000 E.

Gelfoamâ. Zie: Gelatine

blz. 314

Gelofusineâ. Plasmavervangmiddel met 4% gemodificeerde gelatine (moleculegewicht ca. 30.000). 154 mmol natrium, 125 mmol chloride en < 0,4 mmol calcium en kalium per liter, pH 7,1 tot 7,7, osmolariteit 279 mOsmol/l, colloı¨d-osmotische druk (COD) 465 mm H2O. In PVC-zakken a` 500 ml voor i.v.-toediening.

Geloplasmaâ. Plasmavervangmiddel, dat 3% gemodificeerde gelatine (moleculegewicht 30.000 tot 40.000 D) bevat; verder 152 mmol Na, 5 mmol K, 1,5 mmol Mg, 100 mmol Cl en 30 mmol lactaat per liter. De pH is ca. 6. In infuusverpakkingen a` 500 ml.

Gemalata. Zie: Gemcitabine 314

blz. 315

Gemcirenaâ. Zie: Gemcitabine Gemcitabine

blz. 315

. Een oncolyticum toegepast bij de behandeling van

lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom, van lokaal gevorderd of gemetastaseerd adenocarcinoom van de pancreas, van een inoperabel of gemetastaseerd blaascarcinoom en van lokaal terugkerend of gemetastaseerd mammacarcinoom. Het wordt omgezet in gemcitabinedifosfaat en -trifosfaat die beide op een specifieke wijze de DNA-synthese remmen. De halfwaardetijd is 0,7-12 uur. Dosering: afhankelijk van carcinoom en toestand patie¨nt, veelal i.v als infusie: 1000 mg/m2 lichaamsoppervlakte gedurende 30 min., e´e´nmaal per week. Bij longcarcinoom gedurende 3 weken, bij pancreascarcinoom gedurende max. 7 weken, gevolgd door 1 week rust. Bijwerkingen: beenmergdepressie, misselijkheid, braken, proteı¨nurie, hematurie, leverenzymstijgingen, huiduitslag, dyspnoe, oedeem, alopecia. Interacties: meld gebruik aan trombosedienst. Verkrijgbaar als:

– Gemalata, 40 mg/ml, concentraat voor oplossing voor infusie. – Gemcirenaâ, poeder voor infusievloeistof a` 200 mg en a` 1 gram (als HCl). – Gemcitabine, poeder voor infusievloeistof a` 200 mg, a` 1 gram en a` 2 gram (als HCl); infuusconcentraat a` 38 mg/ml (als HCl); oplossing voor infusie a` 1200 mg, a` 1400 mg, a` 1600 mg, a` 1700 mg, a` 1800 mg, a` 2000 mg en a` 2200 mg.

Gemfibrozil

. Een fibraat toegepast bij de behandeling van hyperlipoproteı¨nemie gekenmerkt door hypertriglyceridemie die niet reageert op een streng dieet. Wordt ook toegepast bij hypercholesterolemie als adjuvanstherapie bij dieet. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en in de lever omgezet in metabolieten. De T½ bedraagt 1,3-1,5 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 900 mg tot 2 maal daags 600 mg een half uur voor de maaltijd. Bijwerkingen: gastro-intestinale stoornissen, leverfunctiestoornissen, huiduitslag, visusstoornissen, spierpijn, duizeligheid. Interacties: verhoogde kans op myopathie bij combinatie met statines. Combinatie wordt wel vaak gegeven. Gebruik melden aan trombosedienst. Bij gelijktijdig gebruik van repaglinide grotere kans op hypoglykemie door verhoging AUC en Cmax. Verkrijgbaar als: – Gemfibrozil, tabletten a` 600 mg en a` 900 mg. – Lopidâ, tabletten a` 600 mg en a` 900 mg.

Gemtuzumab ozogamicine

. Antilichaam-geneesmiddelconjugaat samengesteld uit een tegen CD33 gerichte monoklonaal antilichaam (hP67.6) dat covalent is gebonden aan het cytotoxische middel N-acetylgamma-calicheamicine en dat wordt toegepast bij de combinatiebehandeling met daunorubicine en cytarabine van niet eerder behandelde CD33positieve acute myeloı¨de leukemie (echter niet acute promyelocytaire leukemie). Na intraveneuze toediening wordt gemtuzumab ozogamicine na binding aan het CD33-eiwit in de cel opgenomen en hydrolytisch gesplitst waarbij het N-acetylcalicheamicine vrijkomt. De systemische concentraties hiervan zijn zeer laag en er zijn nagenoeg geen farmacokinetische gegevens beschikbaar. Vrouwen die zwanger kunnen worden of hun partner dienen 2 methoden voor anticonceptie toe te passen tijdens en gedurende 7 maanden

315

G

G

(mannen 4 maanden) na de behandeling. Niet gebruiken tijdens zwangerschap of borstvoeding. Dosering: intraveneus: voor inductie 3 mg/m2 op dag 1, 4 en 7 in combinatie met daunorubicine en cytarabine; voor consolidatie dezelfde dosering maar alleen op dag 1 (zie voor nadere gegevens de productinformatie). Premedicatie bestaat uit een corticosteroı¨d, een antihistaminicum en paracetamol 1 uur voor begin van de infusie. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. hemorragie, infectie, pyrexie, misselijkheid, koude rillingen, braken, trombocytopenie, vermoeidheid, hoofdpijn, stomatitis, diarree, buikpijn en neutropenie. Daarnaast zijn o.a. veno-occlusieve leverziekte, lymfocytopenie, hyperglykemie, verhoging van ALAT, ASAT, alkalische fosfatase, bilirubine en urinezuur (tumorlysissyndroom), en verlenging van PTT en aPTT gemeld. Interacties: geen gegevens. Verkrijgbaar als: – Mylotargâ, injectieflacon met poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie a` 5 mg.

Genotropin â. Zie: Somatropine Gentamicine

blz. 622

. Een antibioticum, afkomstig van Micromonospora

purpurea. De werking is bactericide. Het wordt voornamelijk toegepast bij infecties veroorzaakt door gramnegatieve bacterie¨n. Na orale toediening wordt het niet geabsorbeerd. Na i.m.-injectie wordt het snel in de bloedbaan opgenomen. De penetratie in de liquor is gering. Gentamicine wordt voor het grootste deel onveranderd met de urine uitgescheiden. De plasmahalfwaardetijd is 2-3 uur. Ook verkrijgbaar als oogdruppels en voor implantatie als kralen, kettingen en sponzen. Dosering: i.v als infusie in 1-2 uur, i.m. of i.v.: aanvankelijk 1 maal daags 5 tot 6 mg/kg lichaamsgewicht, bij voorkeur ’s morgens, dosering zo nodig aanpassen op geleide van bloedconcentratiebepalingen. Bij verminderde nierfunctie wordt het doseringsinterval verlengd. Bijwerkingen: vooral bij hoge doseringen: evenwichtsstoornissen, ototoxiciteit. Gentamicine kan reversibele nierbeschadigingen veroorzaken. Interacties: bij gelijktijdig gebruik van ciclosporine neemt de kans op nefrotoxiciteit toe. Meld gebruik aan trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Garacol â, implantatiespons a` 32,5 mg (5 x 5 x 0,5 cm) en a` 130 mg (10 x 10 x 0,5 cm) (als sulfaat). – Gentamicine, injectievloeistof a` 2 ml = 20 mg, a` 2 ml = 80 mg en a` 10 ml = 400 mg (als sulfaat); oogdruppels a` 0,5% (sulfaat); oogdruppels a` 0,3% (als sulfaat). – Optipac Refobacin Plusâ, poeder voor cement a` 12,5 mg/gram (als sulfaat). – Optipac Refobacin Râ, poeder voor cement a` 12,5 mg/gram (als sulfaat). – Palacos LV-40 met gentamicineâ, poeder voor cement a` 25 mg/gram (als sulfaat). – Palacos R-40 met gentamicineâ, poeder voor cement a` 12,5 mg/gram (als sulfaat). – Palamed Gâ, poeder voor cement a` 12,5 mg/gram (als sulfaat). – Refobacinâ Plus, poeder voor cement a` 12,5 mg/gram (als sulfaat). – Refobacinâ R, poeder voor cement a` 12,5 mg/gram (als sulfaat). – Septocoll â E, implantatiegazen a` 35 mg (5 x 4 cm), a` 70 mg (5 x 8 cm) en a` 140 mg (10 x 8 cm) (als sulfaat en als crobefaat). 316

– Septopalâ, kettingen met implantatiekralen a` 2,8 mg (sulfaat) met 3,9 mg zirkoniumdioxide en a` 7,5 mg (sulfaat) met 20 mg zirkoniumdioxide als ro¨ntgencontrastmiddel.

Gentiaanviolet. Zie: Methylrosaniline

blz. 434

Genvoya â. Zie: Elvitegravir/cobicistat/emtricitabine/tenofovir blz. 236 Gepanâ instill. Zie: Chondroı¨tinezwavelzuur blz. 152 Gerocilanâ. Zie: Tadalafil

blz. 635

Gestigenringâ. Zie: Ethinylestradiol/etonogestrel blz. 261 Getinte ChloraPrep. Zie: Chloorhexidine

blz. 148

GHB. Gammahydroxyboterzuur. Zie: Hydroxyboterzuur

3

blz. 335

Ghemaxanâ. Zie: Enoxaparine

blz. 242

GHRH. Zie: Somatoreline blz. 621 Gigaseptâ. Oplossing met 0,34% barnsteenzuurdialdehyde en 0,225% formaldehyde. In een verdunning van 1:10 gebruikt bij de desinfectie van thermolabiele medische hulpmiddelen en instrumenten.

Gilenyaâ. Zie: Fingolimod Gilouâ. Zie: Ivermectine Giotrif â. Zie: Afatinib

blz. 286 blz. 368 blz. 33

Glamin â. Zie: Aminozuren blz. 54 Glandosane â. Mondspray met 10 mg/ml carmellosenatrium, 30 mg/ml sorbitol, 1,2 mg/ml kaliumchloride, 0,843 mg/ml natriumchloride, 0,05 mg/ml magnesiumchloride, 0,15 mg/ml calciumchloride en 0,342 mg/ml kaliummonowaterstoffosfaat. Gebruikt als kunstmatig speeksel.

. Een synthetische polypeptide met een molecuulmassa van 5000 tot 9000 D, bestaande uit wisselende hoeveelheden alanine, glutaminezuur, lysine en tyrosine. Het heeft een immunosuppresieve werking en wordt toegepast ter reductie van de frequentie van het aantal recidieven bij ambulante patie¨nten (die zonder hulp kunnen lopen) met relapsing-remitting multipele sclerose gekenmerkt door tenminste 2 aanvallen met neurologische verschijnselen in de voorgaande 2 jaar. Waarschijnlijk worden T-helper 2 cellen geı¨nduceerd. Dosering: s.c.: 1 maal daags 20 mg op steeds een andere injectieplaats. Bijwerkingen: huidreacties op de injectieplaats, griepachtige verschijnselen, maagdarmstoornissen, duizeligheid, hoofdpijn, angst, depressie, artralgie, asthenie, hypertonie, rugpijn, vasodilatatie en zweten; ‘onmiddellijke post-injectie-reactie’ w.o. vasodilatatie, pijn op de borst, dyspnoe, hartkloppingen en tachycardie. Verkrijgbaar als: – Brabioâ, injectievloeistof in voorgevulde spuit a` 20 mg. – Copaxoneâ, injectievloeistof a` 20 mg/ml en a` 40 mg/ml; injectievloeistof in voorgevulde spuit a`20 mg/ml (acetaat).

Glatirameer

317

G

– Glatirameer, injectievloeistof in voorgevulde spuit a` 40 mg/ml. – Marcyto â, injectievloeistof in voorgevulde spuit a` 40 mg/ml. – Sclerthonâ, injectievloeistof in voorgevulde spuit a` 20 mg en a` 40 mg.

Glecaprevir/pibrentasvir. Combinatiepreparaat dat de NS3/4A-prote-

G

aseremmer glecaprevir (NS3/4A-proteaseremmer) en de NS5A-remmer pibrentasvir bevat; deze middelen remmen op verschillende manieren de replicatie van het HCV-virus. Dit preparaat wordt toegepast bij de behandeling van chronische infectie met het hepatitis-C-virus. Na orale toediening worden beide bestanddelen redelijk vlot geabsorbeerd; Tmax 5 uur. Eiwitbinding van glecaprevir en pibrentivasvir is 97,5% resp. >99,9%. Vetrijke maaltijd verhoogt de absorptie. Beide stoffen worden vrijwel geheel in de feces uitgescheiden, glecaprevir na omzetting, pibrentasvir onveranderd. Leverfunctiestoonissen leiden vooral tot hogere blootstelling aan glecaprevir ; dit geldt voor pirentasvir in mindere mate. Bij nierfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering niet nodig. Gebruik tijdens zwangerschap of borstvoeding wordt niet aanbevolen. Gelijktijdig gebruik van atazanavir bevattende middelen, atorvastatine, simvastatine, dabigatran etexilaat, producten die ethinylestradiol bevatten, sterke P-gp- en CYP3A-inductoren zijn gecontra-indiceerd. Dosering: oraal: 1 x daags met voedsel 3 tabletten. Bijwerkingen: gebruik van glecaprevir/pibrentasvir kan leiden tot reactivatie van een hepatitis-B-infectie (die zo nodig eerst dient te worden behandeld); de meest voorkomende bijwerkingen zijn hoofdpijn, vermoeidheid, diarree, misselijkheid en asthenie. Interacties: Glecaprevir en pibrentasvir zijn remmers van P-gp), BCRP en OATP1B1/3; gelijktijdige toediening kan de plasmaconcentraties verhogen van substraten van P-gp, BCRP of OATP1B1/3. Voor andere P-gp-, BCRP-, of OATP1B1/3-substraten kan dosisaanpassing nodig zijn (zie productinformatie). Verkrijgbaar als: – Maviretâ, filmomhulde tabletten a` 100 mg glecaprevir en 40 mg pibrentasvir.

Glentek â. Zie: Riluzol

1

blz. 587

Gliadelâ. Zie: Carmustine blz. 135 Glibenclamide

. Een sulfonylureumderivaat, dat als oraal antidiabeticum wordt gebruikt. Het is soms nog werkzaam in gevallen, waarbij tolbutamide niet meer effectief is. Na orale toediening wordt het bijna volledig uit de darm geabsorbeerd. De werking begint na 15-60 min., is maximaal na 1-2 uur en kan tot 24 uur aanhouden. Het wordt voor ongeveer 50% met de feces en voor 50% met de urine uitgescheiden. Dosering: beginnen met 1 maal daags 2,5 mg (’s morgens kort voor of tijdens het ontbijt); zo nodig elke 4 weken verhogen met 2,5 mg, maximaal 15 mg per dag. Hoeveelheden van meer dan 10 mg in 2 doses bij ontbijt en avondmaaltijd innemen. Bij verminderde nierfunctie aanvangsdosering halveren. Bijwerkingen: hypoglykemie, maagdarmstoornissen, voorbijgaande visusstoornissen, allergische huidreacties. Interacties: niet-selectieve be`tablokkers zorgen voor een trager herstel uit een hypoglykemie en maskering van de symptomen voor de patie¨nt. Ritonavir remt het metabolisme. Niet combineren met bosentan: de plasmaconcentraties van beide middelen dalen en kans op ver318

hoogde leveraminotransferasewaarden neemt toe. Verkrijgbaar als: – Amglidiaâ, orale suspensie a` 0,6 mg/ml en a` 6 mg/ml. – Glibencamide, tabletten a` 2,5 mg en a` 5 mg.

Gliclaconâ. Zie: Gliclazide Gliclazide

blz. 319

. Een sulfonylureumderivaat, dat als oraal antidiabeticum

wordt gebruikt. Het is soms nog werkzaam in gevallen, waarbij tolbutamide niet meer effectief is. Na orale toediening wordt het langzaam uit de darm geabsorbeerd. Er zijn twee tabletten beschikbaar met gereguleerde afgifte. Van de 80 mg tablet begint de werking na 4-5 uur en houdt 24 uur aan, de halfwaardetijd is 6-14 uur. Van de 30 mg tablet is de halfwaardetijd 12-20 uur. Wordt in de lever omgezet in inactieve metabolieten en met de urine uitgescheiden. Dosering: oraal: (tabletten met gereguleerde afgifte a` 80 mg): aanvankelijk 2 maal daags 80 mg, daarna aanpassen, 1 tot 3 maal daags 80 mg, tijdens de maaltijd; (tabletten met gereguleerde afgifte a` 30 mg): aanvankelijk 1 maal daags 30 mg, daarna zo nodig verhogen tot max. 120 mg, tijdens het ontbijt. Bijwerkingen: hypoglykemie, maagdarmstoornissen, voorbijgaande visusstoornissen, allergische huidreacties. Interacties: niet-selectieve be`tablokkers zorgen voor een trager herstel uit een hypoglykemie en maskering van de symptomen voor de patie¨nt. Ritonavir remt het metabolisme. Verkrijgbaar als:

– DiamicronâMR, tabletten met gereguleerde afgifte a` 30 mg en a` 60 mg (MR = modified release). – Gliclaconâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 30 mg. – Gliclazide, tabletten met gereguleerde afgifte a` 30 mg en a` 80 mg.

. Een sulfonylureumderivaat dat als oraal antidiabeticum wordt toegepast. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en in de lever omgezet in zwak werkende metabolieten. De T½ bedraagt 5 tot 8 uur. De werking is maximaal na 2-4 uur en houdt 24 uur aan. Dosering: oraal: aanvankelijk 1 x 1 mg, zo nodig intervallen van 2-4 weken verhogen tot 4 mg, max. 6 mg per dag. Bijwerkingen: hypoglykemie, maagdarmstoornissen, huidreacties, voorbijgaande visusstoornissen. Interacties: niet-selectieve be`tablokkers zorgen voor een trager herstel uit een hypoglykemie en maskering van de symptomen voor de patie¨nt. Stoffen die CYP2D6 en/ of CYP3A4 remmen vertragen het metabolisme. Verkrijgbaar als: – Amaryl â, tabletten a` 1 mg, a` 2 mg, a` 3 mg en a` 4 mg. – Glimepiride, tabletten a` 1 mg, a` 2 mg, a` 3 mg, a` 4 mg en a` 6 mg.

Glimepiride

Gliolan â. Zie: 5-Aminolevulinezuur blz. 20 Glivec â. Zie: Imatinib GlucaGenâ. Zie: Glucagon Glucagon

blz. 345 blz. 319

. Een polypeptide, geproduceerd in de A-cellen van de

eilandjes van Langerhans in de pancreas. Het veroorzaakt een stijging van het glucosegehalte van het bloed door een versnelde afbraak van glycogeen in de lever. Gebruikt bij ernstige hypoglykemie. Het heeft een korte werkingsduur, bij i.v. 5-20 min. en na intramusculaire toediening 10-40 min. 319

G

Toegepast als diagnosticum bij feochromocytoom. In hogere dosering wordt glucagon gebruikt om zijn positief inotroop effect op het myocard bij overdosering van be` tablokkers. Dosering: 1 mg, s.c., i.m. of i.v., eventueel na 20 minuten te herhalen onder controle van het bloedglucosegehalte. Bijwerkingen: misselijkheid. Interacties: effect van coumarinederivaten wordt versterkt bij doseringen vanaf 25 mg per dag. Verkrijgbaar als: – GlucaGen Hypokitâ, poeder voor injectievloeistof a` 1 mg (als HCl). – GlucaGenâ, poeder voor injectievloeistof a` 1 mg (als HCl).

G

Glucient SR â. Zie: Metformine

blz. 429

Glucomed â. Zie: Glucosamine

blz. 320

. Een aminomonosaccharide dat als bouwstof dient voor de in alle weefsels, inclusief kraakbeen, voorkomende glycosaminoglycanen en proteoglycanen. Daarnaast stimuleert het de kraakbeencellen tot de synthese van glycosaminoglycanen en proteoglycanen en remt het ontstekingsfactoren. Toegepast bij artrose met pijn van het kniegewricht. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid is 25% door een aanzienlijk ‘first-pass’-effect. De halfwaardetijd bedraagt ca. 60 uur. De veronderstelde werking begint na ca. 2 weken. Dosering: oraal: 3 maal daags 400 mg of 1 maal daags 1,2 gram. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, slaperigheid, vermoeidheid, dyspepsie, verergering van symptomen van astma, huiduitslag, erytheem, jeuk, urticaria en angio-oedeem. Verkrijgbaar als: – Dolenio â, filmomhulde tabletten a` 1178 mg. – Donacomâ, poeder voor drank a` 1178 mg. – Glucomedâ, tabletten a` 625 mg. – Glucosamine, tabletten a` 400 mg, a` 600 mg en a` 625 mg; capsules a` 400 mg (als sulfaatkaliumchloride). – Revalenkâ, filmomhulde tabletten a` 400 mg.

Glucosamine

Glucose/calcium. Oplossing voor peritoneale dialyse die o.a. glucose en calcium bevat. Zie productinformatie voor de volledige samenstelling. Dosering: intraperitoneaal: afhankelijk van de gebruikte methode, continue ambulante peritoneale dialyse (CAPD) of automatische peritoneale dialyse (APD). Zie de productinformatie. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn hyperglykemie, hyperlipidemie, verhoging van het lichaamsgewicht, verstoringen van de elektrolytenbalans zoals bv. hypokalie¨mie, peritonitis, infecties van de huid op toedieningsplaats en hernia. Interacties: aanpassing van medicatie voor diabetes mellitus kan nodig zijn. Verkrijgbaar als:

– BicaVeraâ, oplossing voor peritoneale dialyse.

Glucose/natriumchloride. Infusievloeistof met 2,5%/0,45%, 3,3%/0,3% en 3,75%/0,225% glucose resp. natriumchloride. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Glucose

. Dextrose. Druivensuiker. Wit poeder, goed oplosbaar in water. Gebruikt voor glucosebelastingsproef bij diabetes mellitus, als spoeling bij transurethrale resectie van de prostaat, bij blaasonderzoek en gedurende en 320

na operatie van de blaas en als intraveneuze infusievloeistof voor de toevoer van vocht en/of energie. Een 5% oplossing is isosmotisch. Glucose levert 15,7 kJ per gram. Wordt soms ook samen met elektrolyten toegepast bij onvoldoende opname of een ontstaan tekort. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, verstoringen elektrolyten. Verkrijgbaar als:

– Glucose, injectievloeistof a` 5%, a` 10%, a` 20%, a` 40%, a` 50% en a` 70%. – Maintelyteâ, oplossing voor infusie met 50 g glucose, 1 g NaCl, 3,13 g Naacetaat, 1,5 g KCl en 0,3 g MgCl2.

Glucovance â. Tabletten met 500 mg metformine HCl en 2,5 mg of 5 mg glibenclamide. Als vervanging van bestaande combinatietherapie toegepast bij de behandeling van type-2-diabetes mellitus. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 500/2,5: max. 6 tabletten verdeeld over 1-3 giften (vanaf 5 tabletten over minimaal 3 giften); 500/5: 1-3 tabletten verdeeld over 1-3 giften.

Glutaaraldehyde. Zie: Glutaral blz. 321 Glutaral. Glutaaraldehyde. Een desinfectiemiddel, dat minder onaangenaam ruikt dan formaldehyde. Een oplossing van 20 mg/ml werkt binnen 10 min. bactericide (inclusief de tuberkelbacterie), virucide (inclusief hiv- en hepatitis-B-virus) en fungicide. Bacteriesporen worden binnen 3 uur gedood. Voor het gebruik wordt de pH op 8 gebracht, de oplossing is dan 14 dagen houdbaar. Bijwerkingen: irriterend op de ogen, huid en longen. Verkrijgbaar als: – Thermosept EDâ, oplossing a` 20%.

Glycerofosforzuur. Infuusconcentraat intraveneus toegepast als aanvulling van fosfaat tijdens totale parenterale voeding. In het plasma wordt het gehydrolyseerd tot anorganisch fosfaat en glycerol. Dosering: concentraat voor infusievloeistof. 216 mg/ml: volwassenen 10-20 ml toevoegen aan de infusievloeistof of het mengsel voor totale parenterale voeding. Verkrijgbaar als: – Glycophosâ, infuusconcentraat a` 20 ml = 4,32 gram (=1 mmol fosfaat/ml) (di-Na-zout).

Glycerol. Propaantriol. Een hygroscopische vloeistof die in elke verhouding mengbaar is met water. Gebruikt als farmaceutische hulpstof, als laxans en ter lediging van het colon en rectum. Dosering: als laxans: rectaal: volwassenen en kinderen ouder dan 6 jaar 3 gram in klysma, kinderen jonger dan 6 jaar 1-1,5 gram in klysma. Bijwerkingen: irritatie, branderig gevoel, kramp. Verkrijgbaar als: – Citroenzuurglycerol FNA, oromucosaal 0,5%. – Glycerol FNA, gorgeldrank 42,5 mg/ml FNA.

Glycerolfenylbutyraat

. Triglyceride met 3 moleculen fenylboterzuur die aan de glycerolhoofdketen zijn gekoppeld. Het bindt stikstof en wordt toegepast bij ureumcyclusstoornissen die niet kunnen worden behandeld met alleen een eiwitarm dieet en/of aminozuursuppletie zoals deficie¨nties in carbamoylfosfaatsynthase I, ornithinecarbamoyltransferase, argininosuccinaatsynthetase, argininosuccinaatlyase en arginase I, en ornithi321

G

G

netranslocasedeficie¨nt hyperornithinemie-hyperammonie¨mie-homocitrullinemie-syndroom. Glycerolfenylbutyraat wordt na orale toediening door pancreaslipasen gehydrolyseerd tot fenylboterzuur, dat door b-oxidatie wordt omgezet in fenylazijnzuur, zich conjugeert met glutamine om fenylacetylglutamine te vormen, dat door de nieren wordt uitgescheiden. Aldus is er een alternatieve wijze voor uitscheiding van stikstof. Er zijn geen gegevens over toepassing bij nierinsufficie¨ntie. Bij leverinsufficie¨ntie doseren op geleide van de ammoniakconcentratie in het bloed. Niet gebruiken bij (kans op) zwangerschap en borstvoeding. Dosering: oraal: individueel aanpassen, 3 x daags 4,5 ml/m2 tot 6 x daags 11,2 ml/m2. Bijwerkingen: meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. diarree, misselijkheid, braken, buikpijn, hoofdpijn, flatulentie, vermoeidheid, abnormale lichaamsgeur. Voorts zijn toegenomen eetlust, voedselaversie, acne, metrorragie, verhoging van ALAT, ASAT en andere laboratoriumparameters gemeld. Interacties: niet combineren met middelen die lipase remmen, door inductie van CYP3A4 door glycerolfenylbutyraat kan versnelde omzetting van substraten van CYP3A4 plaatsvinden. Verkrijgbaar als: – Ravictiâ, vloeistof voor oraal gebruik a` 1,1 g/ml.

Glycophos â. Zie: Glycerofosforzuur blz. 321 . Langwerkend parasympathicolyticum met vooral affiniteit voor de muscarine M3-receptoren. Het remt de bronchoconstrictieve werking van acetylcholine op de gladde luchtwegmusculatuur. De bronchusverwijdende werking treedt binnen 5 min. in en houdt 24 uur aan. Als inhalatiepoeder geregistreerd voor de onderhoudsbehandeling van COPD. Glycopyrroniumdrank wordt toegepast tegen hypersalivatie. Dosering: inhalatie: 1 x daags 44 microg met behulp van de Breezhaler. Bijwerkingen: o.a. anticholinerge effecten zoals droge mond (cave tandcarie¨s), urineretentie, verminderde peristaltiek, dyspepsie en tachycardie. Verder gastro-enteritis, nasofaryngitis, slapeloosheid, hoofdpijn, pijn in extremiteiten en skeletspieren, vermoeidheid, asthenie, hyperglykemie. Gecontra-indiceerd bij astma of acute bronchospasmen. Voorzichtigheid is geboden bij urineretentie, gestoorde nierfunctie, cardiale problemen en nauwekamerhoekglaucoom. Interacties: beı¨nvloedt mogelijk de absorptie van oraal toegediende medicatie doordat de peristaltiek kan zijn vertraagd. Glycopyrronium vermindert de werking van metoclopramide en domperidon. Verkrijgbaar als: – Glycopyrroniumbromidedrank FNA, a` 0,2 mg/ml. – Seebriâ Breezhaler, inhalatiepoeder in capsules a` 44 microg/dosis (als bromide). Afgeleverd met ’Breezhaler’. De capsule bevat 50 microgram, de dosis die het mondstuk van de inhalator verlaat is 44 microgram. – Sialanarâ, drank a` 320 microgram/ml.

Glycopyrronium

Glycosaminoglycaanheparine. Zie: Nadroparine

blz. 455

Glypressin â. Zie: Terlipressine blz. 652 Glyxambiâ. Zie: Linagliptine/empagliflozine blz. 401 Golasilâ. Zie: Amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (lidocaı¨ne) blz. 58

322

. Humaan monoklonaal antilichaam gericht tegen tumornecrosefactor-alfa. Wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van actieve reumatoı¨de artritis, juveniele idiopathische artritis, spondylitis ankylopoetica, niet-radiografische axiale spondylartritis, psoriasis arthropathica en matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa. Na subcutane toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 50%; T1/2 is 9-15 dagen. Dosering: subcutaan 50 mg per maand; patie¨nten >100 kg en onvoldoende verbetering na 3-4 weken zo nodig 100 mg per maand. Bijwerkingen: verschillende soorten infecties (controle op tuberculose voor aanvang van de behandeling kan zijn aangewezen), anemie, allergische reacties, depressie, slapeloosheid, hoofdpijn, duizeligheid, verhoging van transaminasenwaarden, afwijkingen van het bloedbeeld, huidkanker. Verkrijgbaar als: – Simponiâ, oplossing voor injectie a` 50 mg en in voorgevulde spuit a` 45 mg/ 0,45 ml.

Golimumab

. LHRH. Een decapeptide, dat door de hypothalamus wordt geproduceerd en dat de afgifte van LH en FSH door de adenohypofyse stimuleert. Het preparaat wordt thans synthetisch bereid en gebruikt als diagnosticum. Ook toegepast bij de behandeling van infertiliteit. Dosering: als diagnosticum: i.v.: 100 microgram. Dosering bij infertiliteit: i.v., s.c. of infuuspompje: 5 tot 15 microgram per puls met pulsinterval van 90 min. Bijwerkingen: pijnlijke borsten, gynaecomastie. Verkrijgbaar als: – Lutrelef â, poeder voor injectievloeistof a` 800 microgram en a` 3,2 mg (diacetaat), beide toedieningsvormen worden geleverd met vulpatronen, geschikt voor Zyklomat pulspomp; injectievloeistof a` 1 ml = 100 microgram (diacetaat).

Gonadoreline

Gonal F â. Zie: Follitropine

blz. 300

Gonapeptyl Depot â. Zie: Triptoreline Gosereline

blz. 688

. Een synthetisch analogon van gonadoreline = LHRH.

Toegepast bij testosterongevoelig gemetastaseerd prostaatcarcinoom (medische castratie), bij endometriose, bij mammacarcinoom, preoperatief bij fibromyomen van de uterus en bij disfunctionele uteriene bloedingen. Wordt geleidelijk uit het implantaat afgegeven. Dosering: s.c.: 1 maal per 4 weken 3,6 mg of 1 maal per 12 weken 10,8 mg (in de buikwand). Bijwerkingen: opvliegers, impotentie, gynaecomastie, exantheem. Verkrijgbaar als: – Zoladexâ, implantatiestift in wegwerpspuit a` 3,6 mg en a` 10,8 mg (als acetaat).

GPO ’CLB’. Zie: Albumine blz. 37 Gramicidine. Een antibioticum, afkomstig van Bacillus brevis. Het heeft een bacteriostatische werking. Bij inwendige toediening is het zeer hepatoen nefrotoxisch, het wordt dan ook alleen lokaal toegepast, bij infecties van oog, oor en huid, in combinatie met andere antibiotica. Dosering: cutaan: 0,25 mg/g, oculair en auriculair: 0,5 mg/ml.

Grampolidâ. Zie: Linezolid

blz. 402 323

G

Gramposimide â. Zie: Linezolid Granisetron

G

1

blz. 402

. Een selectieve serotonine-antagonist van de

5HT3-receptor toegepast bij preventie en behandeling van acute misselijkheid en braken veroorzaakt door emetogene cytostatische therapie. De T½ bedraagt 9 uur. Dosering: i.v.: minimaal 1 uur voor chemotherapie 3 mg, zo nodig binnen 24 uur herhalen. Injectie in 30 sec. en infuus in 5 min. Dosering oraal: 1 maal daags 2 mg of 2 maal daags 1 mg. Bijwerkingen: slaperigheid, huiduitslag, hoofdpijn, obstipatie, leverfunctiestoornissen. Verkrijgbaar als: – Granisetron, omhulde tabletten a` 1 mg en a` 2 mg (als HCl); infuusconcentraat a` 1 ml = 1 mg en a` 3 ml = 3 mg (als HCl); injectievloeistof a` 1 ml = 1 mg. – Kytril â, tabletten a` 1 mg en a` 2 mg (als HCl).

Granpidam â. Zie: Sildenafil

blz. 613

Granupasâ. Zie: Para-aminosalicylzuur blz. 514 Graspollen allergeen extract. Een gestandaardiseerd allergeenextract van pollen van thimotheegras (Phleum pratense) in een concentratie van 75.000 E per lyofylisaat (smelttablet). Sublinguaal toegepast bij patie¨nten met een aangetoonde specifieke IgE-gemedieerde allergie, veroorzaakt door graspollen, met klachten zoals rinitis en rinoconjunctivitis. Dosering: sublinguaal voorafgaande en tijdens graspollenseizoen: 1 maal daags 1 smelttablet onder de tong laten smelten (niet doorslikken). Bijwerkingen: (ernstige) allergische reacties, hoofdpijn, duizeligheid, neusirritaties, hoesten, oedeem en jeuk in de mond, maagdarmstoornissen. Verkrijgbaar als: – Grazaxâ, lyofilisaat (smelttabletten) a` 75.000 E per smelttablet.

Grastofil â. Zie: Filgrastim

blz. 285

Grazaxâ. Zie: Graspollen allergeen extract blz. 324 Grenalvonâ. Zie: Anagrelide Grepid â. Zie: Clopidogrel Griepvaccin enzavaccin

blz. 58 blz. 165

huisartsinentingscampagne â.

Zie:

Influ-

blz. 352

Grinterolâ. Zie: Ursodeoxycholzuur

blz. 694

Growth hormone releasing hormone. Zie: Somatoreline blz. 621 Guaifenesine. De glycerolether van guaiacol. Kristallen, oplosbaar 1 in 20 water. Gebruikt als expectorans in hoestdranken.

Guanfacine

. Selectieve alfa2A-adrenoceptorantagonist die eerder als antihypertensivum op de markt is geweest en nu wordt toegepast bij de behandeling van aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) bij kinderen en adolescenten van 6 tot 17 jaar oud voor wie stimulerende middelen niet geschikt zijn, niet goed verdragen worden of waarvan is aangetoond dat zij niet effectief zijn. Deze toepassing moet onderdeel zijn van een uitgebreid behandelprogramma voor ADHD, dat gewoonlijk psychologische, educatieve en sociale maatregelen omvat. Na orale toediening wordt 324

guanfacine goed geabsorbeerd (Tmax ca. 5 uur). Eiwitbinding ca. 70%. Het wordt omgezet door CYP3A4/5 en geconjugeerd met sulfaat en glucuronaat. Guanfacine en metabolieten worden vooral in de urine uitgescheiden (o.a. door actieve uitscheiding door het transporteiwit OCT2). T½ ca. 18 uur. Niet gebruiken tijdens (kans op) zwangerschap. Dosering: oraal: aanvankelijk 1 x daags 1 mg, daarna geleidelijk wekelijks verhogen tot 0,05 – 0,12 mg/kg/dag op geleide van somnolentie, sedatie, hypotensie en bradycardie. Niet innemen tijdens vetrijke maaltijden. Er zijn geen gegevens over toepassing bij pediatrische patie¨nten met lever- of nierfunctiestoornissen. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. somnolentie, hoofdpijn, vermoeidheid, pijn in de buik en sedatie. Daarnaast zijn hypotensie, gewichtstoename, bradycardie en syncope gemeld. Interacties: gelijktijdig gebruik van andere middelen die het QT-interval verlengen wordt afgeraden; inductie en inhibitie van CYP3A4 leidt tot verminderde resp. verhoogde blootstelling. Verkrijgbaar als: – Intunivâ, tabletten met verlengde afgifte a` 1 mg guanfacine, a` 2 mg guanfacine, a` 3 mg guanfacine en a` 4 mg guanfacine.

Guselkumab

. Humaan IgG1l-monoklonaal antilichaam dat zich bindt aan interleukine 23 (IL-23). IL-23 heeft invloed op de differentiatie, vermeerdering en overleving van bepaalde soorten T-lymfocyten (bijv. Th17cellen en Tc17-cellen) en van bepaalde aangeboren immuuncellen die o.a. IL17A, IL-17F en IL-22 vormen. Deze interleukinen spelen een belangrijke rol bij inflammatoire ziekten en blokkade van IL-23 normaliseert de vorming van deze cytokinen. Guselkumab wordt toegepast bij de behandeling van matige tot ernstige plaquepsoriasis indien systemische therapie nodig wordt geacht. Na subcutane toediening wordt Cmax bereikt na 5-6 dagen. T½el is ca. 15-18 dagen. Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de behandeling en gedurende ten minste 12 weken na de behandeling. Gebruik tijdens borstvoeding wordt niet aangeraden. Dosering: s.c.: 100 mg in week 0 en week 4, daarna 100 mg 1 x per 8 weken. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn bovensteluchtweginfecties, gastro-enteritis, herpessimplexinfecties, tinea-infecties, hoofdpijn, diarree, urticaria, artralgie en reacties op de injectieplaats. Interacties: geen bekend met klinische betekenis. Verkrijgbaar als: – Tremfyaâ, oplossing voor injectie a` 100 mg in voorgevulde spuit.

Gutronâ. Zie: Midodrine

blz. 440

Gyno-Daktarin â. Zie: Miconazol Gynomyk â. Zie: Butoconazol

blz. 439 blz. 119

Gynoxin â. Zie: Fenticonazol blz. 279 Haemate P â. Zie: Von willebrandfactor/factor VIII blz. 717 Haemocomplettanâ P. Zie: Fibrinogeen blz. 284 Haemophilus influenzae B-vaccin

. Is opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. Dosering: i.m.: op de leeftijd van 2, 3, 4 en 11 maanden, in DKTP-Hib(-HepB)325

G

combinatievaccin. Bijwerkingen: prikkelbaarheid, reacties op de injectieplaats. Verkrijgbaar als: – Act-HIBâ, poeder voor injectievloeistof a` 10 microgram.

Halaven â. Zie: Eribuline blz. 249 Haldolâ. Zie: Haloperidol

2

blz. 326

Halimatoz â. Zie: Adalimumab

blz. 30

2 . Een klassiek antipsychoticum, dat wordt gebruikt bij psychische en motorische opwindingstoestanden. Ook toepasbaar bij tics en choreatische bewegingen, nausea en braken. Heeft ten opzichte van de antidopaminerge werking een relatief zwakke a1-blokkerende werking en een te verwaarlozen antihistaminerge, anticholinerge en antiserotonerge werking. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. Het wordt voornamelijk onveranderd door de nier uitgescheiden, de plasmahalfwaardetijd is 12 tot 38 uur. Dosering: oraal: bij psychosen: 0,5 tot 7 mg per dag, in uitzonderlijke gevallen verhogen tot 15 mg per dag; manie: tot 10 mg per dag; bij misselijkheid en braken: tot 1,5 mg per dag; ernstige opwinding en onrust: 1-5 mg per dag. Dosering i.m. (depotpreparaat): bij chronische psychosen: elke 4 weken 25-75 mg, max. 100 mg. Dosering i.v.: bij braken: 2,5 mg per keer langzaam injecteren. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, gevoel van vermoeidheid, extrapiramidale stoornissen. Interacties: CYP3A4-inductoren versnellen het metabolisme en stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen vertragen het metabolisme. Pas op met stoffen die het QT-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Haldol â, tabletten a` 10 mg; druppelvloeistof a` 2 mg/ml (1 ml = 20 druppels); injectievloeistof a` 1 ml = 5 mg; injectievloeistof a` 1 ml = 50 mg, a` 1 ml = 100 mg en a` 3 ml = 150 mg (als decanoaat). – Haloperidol, tabletten a` 1 mg.

Haloperidol

H

Halyoneâ. Zie: Levonorgestrel

blz. 398

Hamamelis. Uit de bast van Hamamelis virginiana worden verschillende extracten gemaakt, die adstringerende eigenschappen hebben. De hamamelispreparaten worden voornamelijk bij hemorroı¨den gebruikt, de werking is niet bewezen. Verwerkt in homeopatische en fytotherapeutische preparaten.

Harvoni â. Zie: Ledipasvir/sofosbuvir blz. 388 Havrixâ. Zie: Hepatitis A-vaccin

blz. 327

HB-VAX-Proâ. Zie: Hepatitis B-vaccin

blz. 328

HCG. Zie: Choriongonadotrofine blz. 152 Healonâ. Zie: Hyaluronzuur blz. 331 Hefiyaâ. Zie: Adalimumab

blz. 30

HeliCapâ. Zie: 14C-Ureum blz. 19 Helicobacter Test INFAI. Zie: 13C-Ureum HelicoSTATEâ. Zie: 13C-Ureum 326

blz. 19

blz. 19

Helikitâ. Zie: 13C-Ureum

blz. 19

Helixate âNexGen. Zie: Octocog alfa

blz. 487

Hemafer â. Zie: IJzer(III)hydroxide-polymaltosecomplex Hemine

blz. 344

. Een enzymremmer uit erytrocyten die samen met L-argi-

nine het hemine-arginaat vormt. Hemine bevat ca. 10% ijzer. Toegepast bij de behandeling van acute aanvallen van porfyrie. Dosering: i.v. als infusie: 3 mg/kg lichaamsgewicht in 15 min., gedurende 4 tot 7 dagen. Bijwerkingen: moeilijke veneuze toegang, pijn op de plaats van infusie, zwelling, tromboflebitiden. Verkrijgbaar als: – Normosangâ, concentraat van infusievloeistof a` 10 ml = 250 mg (als arginaat).

Hemlibra â. Zie: Emicizumab Heparine

blz. 237

. Wit of cre`mekleurig poeder, goed oplosbaar in water.

Het heft de stolbaarheid van het bloed op, zowel in vivo als in vitro. De werking treedt in na 20-30 min. Een deel wordt onveranderd met de urine uitgescheiden, de rest wordt in de lever door een heparinase afgebroken. Een van de afbraakproducten, het uroheparine, wordt in de urine uitgescheiden. Heparine wordt gebruikt ter behandeling en preventie van trombose. 1 mg is ca. 150 IE. Dosering: i.v. aanvankelijk 5000 IE als injectie, daarna 20.000-40.000 IE per 24 h; subcutaan 250 IE/kg elke 12 uur. De toediening vindt plaats onder controle van de stollingstijd van het bloed. Voor de preventie van trombose in de diepe venen na een operatie wordt 2 maal daags 5.000 IE subcutaan ingespoten. Bijwerkingen: allergische reacties, bloedingen, reacties op de injectieplaats, stijging van leverenzymwaarden. Verkrijgbaar als: – Heparine ’Leo’â, injectievloeistof a` 5 ml = 25.000 IE (Na-zout).

Hepatect CP â. Zie: Hepatitis B-immunoglobuline Hepatitis A-vaccin

blz. 327

. Gezuiverd, geı¨nactiveerd (dood) geabsor-

beerd hepatitis A-virus van een geschikte stam, gekweekt op menselijke diploı¨de cellen. Gebruikt voor de actieve immunisatie tegen hepatitis A van personen die een risico lopen op blootstelling aan hepatitis A-virus. Dosering: i.m.: 1 dosis, afhankelijk van product. Bijwerkingen: pijn op injectieplaats, hoofdpijn, vermoeidheid. Verkrijgbaar als: – Avaximâ, injectiesuspensie in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 160 E. – Epaxal â’Berna’, injectie-emulsie in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 24 E. – Havrixâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 720 E (Junior) en a` 1 ml = 1440 E. – Vaqtaâ, injectiesuspensie in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 25 E en a` 1 ml = 50 E.

. Bevat immunoglobulinen tegen het ‘hepatitis B surface antigen’ (HBsAg), verkregen uit plasma van HBsAg-negatieve donoren met een hoge titer aan deze immunoglobulinen. Profylactisch gebruikt voor passieve immunisatie tegen het hepatitis B-virus na incidentele besmetting met HBsAg-positief materiaal, bij voortdurend besmettingsrisico wanneer vaccinatie niet mogelijk is en bij neonaten van moeders die chronisch draagster zijn of een acute hepatitis B-infectie hebben

Hepatitis B-immunoglobuline

327

H

doorgemaakt, en ter preventie van hepatitis B-herinfectie bij volwassenen die negatief zijn voor HBsAg en HBV-DNA na levertransplantatie in verband met leverfalen door hepatitis B, zo nodig in combinatie met adequate virustatica. Dosering: na incidentele besmetting binnen 24 uur en voortdurend risico elke 2 maanden herhalen. Bijwerkingen: reacties op injectieplaats. Verkrijgbaar als:

– Hepatect CPâ, infusievloeistof a` 10 ml = 500 IE en a` 40 ml = 2.000 IE. – HepBQuinâ, injectievloeistof a` 1,5 ml = 150 IE en a` 5 ml = 500 IE. – Zutectraâ, voorgevulde injectiespuit a` 1 ml = 500 IE.

Hepatitis B-vaccin

H

. Op biotechnologische wijze verkregen hepatitis B-oppervlakteantigeen (HBsAg), een eiwit uit het hepatitis B-virus. Gebruikt voor de actieve immunisatie tegen hepatitis B van personen die een risico lopen op blootstelling aan hepatitis B-virus. Er zijn aan aluminiumverbindingen geadsorbeerde vaccins (Engerix-Bâ en HB-Vax-Proâ) en er is een met AS04C-adjuvans geformuleerd vaccin (Fendrix â). Dosering: Engerix-Bâ: i.m.: kinderen tot 16 jaar: 0,5 ml = 10 microgram; volwassenen en kinderen vanaf 16 jaar: 1 ml = 20 microgram en dialysepatie¨nten 2 ml = 40 microgram. HB-VAX-Pro â: i.m.: kinderen tot 16 jaar: 0,5 ml = 5 microgram, volwassenen en kinderen vanaf 16 jaar: 1 ml = 10 microgram en dialysepatie¨nten 1 ml = 40 microgram. Fendrixâ: i.m.: personen vanaf 15 jaar met nierfunctiestoornis (inclusief (pre)hemodialysepatie¨nten) 0,5 ml = 20 mg. Volwassenen en kinderen krijgen volgens normaal schema 3 doses, waarvan de eerste op maand 0, de tweede op maand 1 en de derde op maand 6-12; bij volwassenen die op korte termijn na aanvang van het vaccinatieschema een verhoogd risico lopen, kan een versneld schema worden toegepast bestaande uit 3 doses met telkens 1 week tussentijd, gevolgd door een vierde dosis 6 tot 12 maanden na de eerste dosis. Bijwerkingen: reacties op injectieplaats, vermoeidheid, hoofdpijn. Verkrijgbaar als: – Engerix-Bâ, injectiesuspensie in wegwerpspuit a` 1 ml = 20 microgram. – Engerix-BâJunior, injectiesuspensie in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 10 microgram. – Fendrixâ, injectiesuspensie in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 20 microgram. – HB-VAX-Proâ, injectiesuspensie a` 0,5 ml = 5 microgram, a` 1 ml = 10 microgram en a` 1 ml = 40 microgram.

HepBQuinâ. Zie: Hepatitis B-immunoglobuline Hepsera â. Zie: Adefovir Herceptin â. Zie: Trastuzumab

blz. 680

Heroı¨ne. Zie: Diamorfine

blz. 203

Herpiraxâ. Zie: Aciclovir

blz. 27

Hexamine. Zie: Methenamine

blz. 327

blz. 31

blz. 430

Hexaminolevulinaat. Intravesicaal toegepast als diagnosticum van blaaskanker, in combinatie met standaardcystoscopie met wit licht en fluorescentiecystoscopie met blauw licht. Het veroorzaakt een stapeling van porfyrines in de cellen van letsels in de blaaswand. Deze porfyrines zenden 328

rood licht uit als ze worden aangeslagen met wit licht. Als gevolg zullen premaligne en maligne letsels rood oplichten tegen een blauwe achtergrond. Dosering: intravesicaal in een gedraineerde blaas: 50 ml (1,7 mg/ml) inbrengen. De oplossing ca. 1 uur inhouden. Na blaaslediging moet het cystoscopisch onderzoek met blauw licht binnen ca. 1 uur beginnen. Bijwerkingen: blaasspasmen, pijn in de blaas, dysurie, hoofdpijn, urineretentie, hematurie, frequente urine, maagdarmreacties, koorts. Verkrijgbaar als: – Hexvixâ, poeder a` 85 mg (als HCl) en 50 ml oplosmiddel.

Hexvix â. Zie: Hexaminolevulinaat blz. 328 Hibicet â concentraat. Concentraat voor oplossing met 1,5% chloorhexidinedigluconaat en 15% cetrimide. Voor gebruik 1 op 100 verdunnen. Desinfectans.

Hibicet â verdunning. Oplossing met 0,015% chloorhexidinedigluconaat en 0,15% cetrimide. Desinfectans.

Hibiscrub â. Zie: Chloorhexidine

blz. 148

Hibitaneâ. Zie: Chloorhexidine

blz. 148

Hidrasecâ. Zie: Racecadotril blz. 572 Hirudoidâ. Cre`me met heparinoı¨den. Toegepast bij de uitwendige behandeling van tromboflebitis.

Histamine. Natuurlijk voorkomende stof in mestcellen en als neurotransmitter in het centrale zenuwstelsel. Gebruikt als provocatietest bij astma en COPD en ook bij iontoforese om erytheem op te wekken.

Hizentra â. Zie: Immunoglobuline, normaal

blz. 348

Hoestdrank bij prikkelhoest noscapine HCl â. Zie: Noscapine

1

blz. 481

Hoestdrank bij vastzittende hoestâ. Zie: Broomhexine

blz. 112

Hoestdrank FNA. Mixtura resolvens. Drank met 20 mg/ml ammoniumchloride, 20 mg/ml zoethoutextract, 0,4 mg/ml anijsolie en 0,2 mg/ml ammoniak.

Hoesttablet bij vastzittende hoestâ. Zie: Broomhexine

blz. 112

Holoclar â. Zie: Hoornvliescellen, autologe blz. 330 Holoxan â. Zie: Ifosfamide Homatropine

blz. 343

. Homatropine is een parasympaticolyticum en

wordt gebruikt als mydriaticum en cycloplegicum, voornamelijk voor diagnostische doeleinden. De mydriasis is maximaal na 10 tot 30 minuten en houdt 6 uur tot 4 dagen aan. Cycloplegie is maximaal binnen een uur, houdt 10 tot 48 uur aan. Homatropine is sneller en korter werkzaam dan atropine. Bij kinderen geeft het geen volledige cycloplegie. Dosering: volwassenen oogdruppels 1-2 druppels voorafgaand aan het onderzoek, zo nodig na 5-10 min. herhalen; kinderen oogdruppels 1 druppel voorafgaand aan het onderzoek, zo nodig na 10 min. herhalen. Bijwerkingen: 329

H

irritatie, wazig zien, fotofobie, verhoogde oogdruk, allergische reacties. Verkrijgbaar als:

– Homatropine, oogdruppels a` 2% (HBr). – Homatropine FNA, oogdruppels 2% FNA Flacon a` 10 ml.

Hoofdlotion ’Noury’ â. Zie: Malathion

blz. 419

Hoofdpijnpoeders Daroâ. Verdeelde poeders met 150 mg propyfenazon, 250 mg paracetamol en 46 mg coffeı¨ne. Gebruikt bij pijn en koorts. Dosering: per keer 1 sachet, max 6 per dag.

Hoornvliescellen, autologe. Ex vivo gee¨xpandeerde, autologe, humane

H

corneale epitheelcellen die stamcellen bevatten. Toegepast voor behandeling van matig ernstige tot ernstige limbale stamceldeficie¨ntie met o.a. ernstig verstoorde gezichtsscherpte, ten gevolge van thermische of chemische verbranding van het oog. Dosering: oculair: individueel vast te stellen. Bijwerkingen: de ernstigste bijwerkingen zijn cornaperforatie en ulceratieve keratitis, en vasovagale syncope als gevolg van oogpijn; verder zijn blefaritis, conjunctivale hemorragie, verhoging van de intraoculaire druk gemeld. Interacties: geen oogdruppels met conserveringsmiddelen toepassen. Verkrijgbaar als: – Holoclarâ, een transparant, cirkelvormig vel van 300.000 tot 1.200.000 levensvatbare, autologe, humane corneale epitheelcellen (79.000-316.000 cellen/cm2), waaronder gemiddeld 3,5% limbale stamcellen en van stamcellen afkomstige transitionele, amplificerende en terminaal gedifferentieerde cellen, gehecht aan een ondersteunende fibrinelaag met een diameter van 2,2 cm en ondergedompeld in het transportmedium.

Hot Coldrex â. Verdeelde poeders met 500 mg paracetamol en 30 mg ascorbinezuur. Gebruikt bij pijn en koorts. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: per keer 1 sachet, max 6 per dag.

Houtteer. Pix liquida. Verkregen door droge destillatie van hout. Uitwendig gebruikt bij roos, seborroı¨sche dermatitis, psoriasis en chronisch eczeem.

Huisstofmijtenallergeenextract. Gestandaardiseerd allergeenextract van de huisstofmijten Dermatophagoides pteronyssinus en Dermatophagoides farinae, dat wordt toegepast bij matige tot ernstige allergische rinitis door huisstofmijt ondanks het gebruik van symptomatische medicatie. De diagnose moet zijn gesteld aan de hand van klinische klachten, een positieve huidpriktest en/of specifieke IgE-test op huisstofmijt. Er zijn geen farmacokinetische gegevens beschikbaar. Behandeling niet beginnen tijdens zwangerschap. Bij borstvoeding worden geen nadelige effecten verwacht. Niet gebruiken bij patie¨nten met astma en FEV1 < 70% van voorspeld of recente exacerbatie en ook niet bij patie¨nten met immunologische afwijkingen. Dosering: oraal: 1 lyofilisaat (12 SQ-HDM) 1 x per dag (sublinguaal). Bijwerkingen: veelvoorkomende bijwerkingen zijn o.a. nasofaryngitis, irritatie van de keel, oedeem en/of pruritus van de mond, jeukende ogen en/of oren, buikpijn, diarree, misselijkheid, onaangenaam gevoel op de borst. Interacties: 330

geen gegevens. Verkrijgbaar als: – Acarizaxâ, lyofilisaat voor oraal gebruik.

Hulioâ. Zie: Adalimumab

blz. 30

Humalogâ. Zie: Insuline lispro Humatin â. Zie: Paromomycine

blz. 357 blz. 518

Humatrope â. Zie: Somatropine Humiraâ. Zie: Adalimumab

blz. 622 blz. 30

Humulineâ Regular. Zie: Insuline

blz. 357

Hyabak â. Zie: Hyaluronzuur blz. 331 Hyal-drop â. Zie: Hyaluronzuur blz. 331 Hyaluronidase. Een uit bacterie¨n geı¨soleerd mucolytisch enzym, dat hyaluronzuur afbreekt en daardoor de weefsels meer doorlaatbaar maakt. Het wordt gebruikt als hulpstof ter verhoging van het effect van lokale anesthetica bij oogheelkundige ingrepen. Dosering: retrobulbair of peribulbair: 150 IE toevoegen aan 10 ml oplossing van een lokaal anestheticum. Bij toepassing peribulbair 6-10 ml en retrobulbair 5 ml. Bijwerkingen: overgevoeligheid. Verkrijgbaar als: – Hyasonâ, poeder voor injectievloeistof a` 150 IE.

Hyaluronzuur. Polymeer van een disaccharide bereid uit hanenkammen of door bacterie¨le fermentatie. Toegepast als hulpmiddel bij bepaalde oogheelkundige ingrepen (intra-oculair), bij osteoartritis, artrose en pijn en bij beperkte beweeglijkheid van synoviale gewrichten (intra-articulair), bij cystitis (intravesicaal) en bij verminderd draagcomfort tijdens het dragen van contactlenzen (oculair). Bij intra-articulaire injectie blijft het 12-24 uur in het gewricht, maar na 5 injecties houdt het effect 6 maanden aan. Dosering: intra-articulair: 20-25 mg 1 x per week, gedurende 3-5 weken. Bijwerkingen: verhoogde oogdruk. Verkrijgbaar als: – Adantâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 2,5 ml = 25 mg (Na-zout). – Artiviscâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,85 ml = 8,5 mg (Na-zout). – ArtiviscâPlus, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,85 ml = 11,9 mg (Nazout). – Biolonâ, injectievloeistof a` 1 ml = 10 mg (Na-zout). – Cicatridinaâ, ovule a` 5 mg (Na-zout). – Cystistatâ, blaasspoeling a` 0,8 mg/ml, 50 ml. – Durolaneâ, injectievloeistof a` 3 ml = 60 mg (Na-zout). – Fermathronâ, injectievloeistof a` 2 ml = 20 mg (Na-zout). – Healonâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,55 ml = 5,5 mg en a` 0,85 ml = 8,5 mg (Na-zout). – Healonâ GV, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,55 ml = 7,7 mg en a` 0,85 ml = 11,9 mg (Na-zout). – Healonâ5, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,6 ml = 13,8 mg (Na-zout). – Hyabakâ, oogdruppels a` 0,15% (Na-zout). – Hyal-dropâ, oogdruppels a` 0,2% (Na-zout). – Hylo-COMODâ, oogdruppels zonder conserveermiddel a` 0,1% (Na-zout) 331

H

– – – – – –

H

– – – – – – –

(COMOD = Continuous MOno Dose). Hylo-Lasopâ, oogdruppels a` 0,1% (Na-zout). Laservisâ, oogdruppels a` 0,25% (Na-zout). Ocumed Tearsâ, oogdruppels a` 0,2% (Na-zout). Orthoviscâ, injectievloeistof a` 2 ml = 30 mg (Na-zout). Ostenilâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 1 ml = 10 mg en a` 2 ml = 20 mg (Na-zout). Proviscâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,55 ml = 5,5 mg en a` 0,85 ml = 8,5 mg (Na-zout). Supartzâ, injectievloeistof a` 2,5 ml = 25 mg (Na-zout). Synacromâ, injectievloeistof a` 2 ml = 20 mg (Na-zout). Viscosealâ, injectievloeistof a` 10 ml = 50 mg (Na-zout). Visiolâ, injectievloeistof a` 1 ml = 20 mg (Na-zout). Vismedâ, oogdruppels a` 0,18% en a` 0,1% en ooggel a` 0,3% (Na-zout). Visustrinâ, oogdruppels a` 0,4% (Na-zout). Vitrax IIâ, injectievloeistof a` 0,65 ml = 19,5 mg (Na-zout).

Hyasonâ. Zie: Hyaluronidase blz. 331 Hycamtinâ. Zie: Topotecan Hydralazine

blz. 675

. Een vaatverwijder, gebruikt als bloeddrukverlagend

middel, meestal in combinatie met be`tablokkers en/of diuretica en bij hartfalen indien er intolerantie is voor ACE-remmers en AT-II antagonisten, in combinatie met nitraten. Absorptie bij lege maag 30% tot 50%, bij volle maag tot 100%. De serumhalfwaardetijd is genetisch bepaald en bedraagt veelal 2 tot 4 uur. De eliminatie geschiedt grotendeels door afbraak. De werkingsduur is 4-8 uur. Dosering: hypertensie: aanvankelijk 10-25 mg 2-3 x daags, na de maaltijd. Zo nodig verhogen tot onderhoudsdosering, veelal 25-50 mg 2 x daags, eventueel 25-50 mg 3-4 x daags. Hartfalen: aanvankelijk 50-100 mg per dag na het eten, zo nodig verhogen tot individuele onderhoudsdosering, veelal 200-600 mg per dag in 2-4 doses. Bijwerkingen: tachycardie (wordt tegengegaan door een ß-blokkker); natrium- en waterretentie (te voorkomen door een diureticum); hoofdpijn, blozen, duizeligheid, hartkloppingen, maagdarmstoornissen en nasale congestie. Deze bijwerkingen verminderen of verdwijnen veelal bij voortgezette behandeling. Verkrijgbaar als: – Hydralazine, tabletten a` 10 mg (HCl); dragees a` 50 mg (HCl).

Hydreaâ. Zie: Hydroxycarbamide

blz. 335

Hydrochinon FNA. Zie: Hydrochinon Hydrochinon

blz. 332

. Veroorzaakt een reversibele depigmentatie van de huid

door remming van de melanine-synthese in de melanocyt. Wordt opgenomen in de bloedbaan: 30% 1 uur na aanbrengen. Het kan 4-6 weken duren voordat het effect zichtbaar is. Dosering: cutaan: aanvankelijk cre`me 2%, daarna eventueel 5%, 1-2 x daags aanbrengen eventueel in combinatie met tretinoı¨ne. Bijwerkingen: lokale irritatie, vlekkerige depigmentatie, sensibilisatie erytheem, branderig gevoel, droge huid, jeuk. Huid beschermen tegen zonlicht, want zorgt voor een

332

omgekeerde werking. Verkrijgbaar als: – Hydrochinon FNA, cre`me a` 2% en a` 5%.

Hydrochloorthiazide

. Een thiazidediureticum, dat met name wordt gebruikt bij hypertensie en hartfalen. Diuretisch effect is minder dan van lisdiuretica. Het wordt voor 70% uit de darm geabsorbeerd, waarna een snelle excretie, veelal in onveranderde vorm, door de tubuli volgt. Werkingsduur is 6-12 uur. Dosering: oraal, tot 50 mg bij voorkeur in 1 dosis ’s morgens: aanvankelijk 1 maal daags 12,5 mg, bij onvoldoende effect verhogen tot 1 x 25 mg, max. 50 mg. Hartfalen: aanvankelijk 25-50 mg per dag, op geleide van het effect zo nodig verhogen tot max. 100 mg. Aanvangsdosering aanpassen bij verminderde nierfunctie. Bijwerkingen: orthostatische hypotensie, hypokalie¨mie, jichtaanvallen, verergering van bestaande diabetes, trombopenie, hyperlipidemie. Interacties: in combinatie met een NSAID neemt het effect af en kan hartfalen verergeren. Bij langdurig NSAID-gebruik kan de bloeddruk stijgen. Bij toevoeging van een RAAS-remmer kan de bloeddruk plotseling dalen: staak eerst diureticagebruik en/of geef lage dosering RAAS-remmer. Toxiciteit van lithium kan toenemen doordat de uitscheiding afneemt. Kans op hyponatrie¨mie wordt verhoogd bij gebruik van SSRI’s en venlafaxine. Verkrijgbaar als: – Hydrochloorthiazide, tabletten a` 12,5 mg, a` 25 mg en a` 50 mg. – Hydrochloorthiazide FNA, drank a` 0,5 mg/ml.

Hydrochloorthiazide/amiloride. Zie: Amiloride/hydrochloorthiazide blz. 53

Hydrochloorthiazide/triamtereen. Zie: Triamtereen/hydrochloorthiazide blz. 685

Hydrocobamine â. Zie: Hydroxocobalamine Hydrocortison

blz. 335

. Een natuurlijk voorkomend bijnierschors-

hormoon met een belangrijke invloed op de koolhydraatstofwisseling en minder invloed op de elektrolytenhuishouding. Na orale toediening wordt het snel uit de darm geabsorbeerd. Hydrocortison wordt in de lever gemetaboliseerd, de metabolieten (o.a. tetrahydrocortison en dihydrocortisol) worden met de urine uitgescheiden. De eliminatie verloopt snel, de biologische T1/2 is ca. 100 min. Hydrocortisonacetaat is de azijnzure ester van hydrocortison en is nagenoeg onoplosbaar in water. Wordt voornamelijk uitwendig toegepast. Hydrocortisonbutyraat wordt uitsluitend uitwendig gebruikt. Cutane preparaten met hydrocortisonacetaat zijn zwak werkzaam (klasse 1) en die met hydrocortisonbutyraat sterker werkzaam (klasse 2). Hydrocortisonnatriumsuccinaat is goed oplosbaar in water en wordt gebruikt voor intraveneuze toediening. Dosering: individueel. Cutaan 1-2 x daags aanbrengen. Bijwerkingen: cutaan: dunner wordende huid, vertraagde wondgenezing, acne, hirsutisme, zweten, kleine bloedingen in de huid, erytheem van het gezicht. Oraal/intraveneus: verschillende effecten op het CZS, cardiovasculair, maagdarmstoornissen, hyperglykemie, osteoporose. Interacties: risico op maagbloedingen bij gelijktijdig gebruik van NSAID’s neemt toe. CYP3A4-inductoren kunnen het effect verminderen. Verkrijgbaar als: 333

H

– Buccalsoneâ, zuigtabletten a` 2 mg (als Na-succinaat). – Hydrocortison, cre`me a` 1% (acetaat); poeder voor injectievloeistof a` 100 mg (als Na-succinaat); tabletten a` 10 mg en a` 20 mg; zalf a` 1%. – Hydrocortison FNA, cre`me a` 1% (acetaat); zalf a` 1% (acetaat); rectale cre`me a` 1% (acetaat); emulsie cutaan a` 1% (acetaat); capsules a` 1 mg, a` 2 mg, a` 3 mg, a` 4 mg, a` 5 mg, a` 6 mg, a` 7 mg, a` 8 mg, a` 9 mg en a` 10 mg FNA. – Locoidâ, cre`me a` 0,1% (butyraat); lotion a` 0,1% (butyraat); vetcre`me a` 0,1% (butyraat); oleogel a` 0,1% (butyraat) huidemulsie a` 0,1% (butyraat). – Softacorâ, oogdruppels a` 3,35 mg/ml hydrocortisonnatriumfosfaat. – Solu-Cortefâ, poeder voor injectievloeistof a` 100 mg (als Na-succinaat).

Hydrocortison-ureum FNA. Zalf met 1% hydrocortisonacetaat en 10% ureum. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

H

Hydrokinine. Gebruikt bij nachtelijke spierkrampen en ‘restless legs’. Wegens de bijwerkingen wordt langdurig gebruik ontraden. Dosering: oraal: 200 mg bij het avondeten, gevolgd door 100 mg voor het slapen gaan, gedurende 2-4 weken. Wanneer klachten terugkomen nog 2 weken behandelen. Bijwerkingen: verschijnselen van cinchonisme, hypoglykemie. Zelden cardiovasculaire klachten en bloedbeeldafwijkingen. Verkrijgbaar als:

– Inhibinâ, dragees a` 100 mg (HBr).

Hydromorfon

2 . Een opiaatagonist toegepast bij de behandeling van hevige pijn bij patie¨nten met kanker. Alleen orale toedieningsvorm is geregistreerd. Wordt in de lever omgezet tot voornamelijk glucuronide dat in de urine wordt uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 3 uur. De werking begint na 15-30 min. van een gewoon preparaat, is maximaal na 30-90 min. en houdt 4-5 uur aan. Bij een preparaat met gereguleerde afgifte houdt de werking 12 uur aan. Dosering: oraal: 4 tot 6 maal daags 1,3 tot 2,6 mg (capsule Immediate Release); 2 maal daags 2 tot 8 mg (capsule Slow Release). Zo nodig dosering verhogen; er bestaat geen maximum. Bijwerkingen: afhankelijkheid, obstipatie, misselijkheid, sufheid, verwardheid, braken, ademhalingsdepressie, myokloniee¨n, epileptische insulten, urineretentie. Interacties: buprenorfine, nalbufine of pentazocine gaan het effect tegen. Verkrijgbaar als: – Hydromorfon, oplossing voor injectie of infusie a` 2 mg/ml, a` 10 mg/ml, a` 20 mg/ml en a` 50 mg/ml. – Palladonâ, capsules a` 1,3 mg en a` 2,6 mg (Immediate Release) (HCl), capsules a` 4 mg, a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg (Slow Release) (HCl); oplossing voor injectie of infusie a` 2 mg/ml, a` 10 mg/ml, a` 20 mg/ml en a` 50 mg/ml.

Hydrotalciet. Aluminiummagnesiumhydroxidecarbonaathydraat in kristallijne vorm. Het heeft een zuurbindend vermogen en vermindert de pepsineactiviteit. Gebruikt bij maagklachten. Dosering: oraal: 500-1000 mg meermalen per dag, tussen de maaltijden door en voor het slapen gaan of als zich door maagzuur veroorzaakte klachten voordoen, max. 4 gram per dag. Bijwerkingen: obstipatie, grotere kans op infecties door daling pH. Interacties: de absorptie van onder andere bifosfonaten, itraconazol, tetracyclines, thyreomimetica, chinolonen, digoxine, hiv-

334

remmers en ijzer wordt verminderd. Gescheiden innemen. Verkrijgbaar als: – Ultacitâ, kauwtabletten a` 500 mg.

. Nauw verwant aan cyanocobalamine (vitamine B12), zie aldaar. Hydroxocobalamine wordt langzamer uitgescheiden dan cyanocobalamine en heeft dus een langduriger werking. Dosering: i.m., diep s.c.: begindosis: 10 keer 1 mg met een interval van tenminste 3 dagen; onderhoudsdosis: 1 mg iedere 2 maanden of 0,3 mg elke maand. Bijwerkingen: allergische reacties, acneı¨forme dermatitis. Verkrijg-

Hydroxocobalamine

baar als:

– Cyanokitâ, poeder voor injectievloeistof a` 2,5 mg. – Hydrocobamineâ, injectievloeistof a` 2 ml = 1 mg (HCl). – Hydroxocobalamine, injectievloeistof a` 2 ml = 1 mg (HCl).

Hydroxyboterzuur

3 . Een lichaamseigen neurotransmitter die de serotonine- en acetylcholineconcentratie verhoogt en in lage dosering de dopamineafgifte verlaagt maar deze in hoge dosering verhoogt. Toegepast bij de behandeling van kataplexie bij narcolepsie. Wordt ook gebruikt als ‘smart drug’ wegens vermeende euforiserende en libidoverhogende effecten. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 25%. Vetrijke maaltijd vermindert de opname. De T½ bedraagt 30 tot 60 minuten. Dosering: oraal: 2 maal daags 2,25 gram, eerste dosis bij het slapen gaan en 2,5-4 uur later de volgende. Op basis van werkzaamheid en verdraagbaarheid aan te passen in stappen van 1,5 gram per 2 weken, max. 9 gram per dag. De orale oplossing dient voor inname te worden verdund met 60 ml water. Bij leverfunctiestoornissen aanvangsdosering halveren. Bijwerkingen: slaapstoornis, duizeligheid, hoofdpijn, overgevoeligheid, wazig zien, anorexia, maagdarmstoornissen, transpireren, huidreacties, enuresis nocturna, hypertensie, vermoeidheid, vallen, angst, nervositeit, oedeem, spierklachten. Ver-

krijgbaar als:

– Xyremâ, drank a` 500 mg/ml (Na-zout).

. Een cytostaticum gebruikt bij chronische myeloı¨de leukemiee¨n in combinatie met andere cytostatica, idiopathische trombocytose en plaveiselcelcarcinoom van hoofd en nek. Waarschijnlijk werkt het als een antimetaboliet en remt het zo de DNA-synthese. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd uit het maagdarmkanaal. Ongeveer 50% wordt in de lever gemetaboliseerd en met de urine uitgescheiden als ureum en door de longen als CO2. Dosering: oraal: afhankelijk van carcinoom: leukemie: 20 tot 30 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Plaveiselcelcarcinoom: 80 mg/kg om de 3 dagen. Trombocytose: 15-30 mg/kg 1 x per dag op geleide van aantal witte bloedcellen. Bijwerkingen: beenmergdepressie, misselijkheid, diarree, obstipatie, leukopenie, megaloblastose, alopecia. Interacties: instelling op carbamazepine kan worden beı¨nvloed. Verkrijgbaar als: – Hydreaâ, capsules a` 500 mg. – Hydroxyurea, capsules a` 500 mg. – Siklosâ, tabletten a` 1 gram.

Hydroxycarbamide

Hydroxychloroquine

. Nauw verwant aan chloroquine. Toegepast bij reumatoı¨de artritis, de behandeling en profylaxe van malaria, bij lupus 335

H

erythematodes en fotodermatosen. Regelmatige controle van de ogen is aanbevolen in verband met ophoping in het oog. Dosering: oraal, tijdens of vlak na het eten: bij reumatoı¨de artritis: begindosis 400 mg per dag, na 3 maanden de dosis verlagen tot 200 mg per dag en later eventueel tot 200 mg om de dag. Bij lupus erythematodes en fotodermatosen: oraal: begindosis 400 tot 600 mg per dag gedurende enige weken, onderhoudsdosis 200 tot 400 mg per dag. Bijwerkingen: verergering porfyrie, vertigo, tinnitus, gevoelsstoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, nervositeit, gehoorverlies, hartgeleidingsstoornis, biventriculaire hypertrofie, maagdarmstoornissen, huidafwijkingen, spierzwakte, verminderde peesreflexen. Verkrijgbaar als:

– Hydroxychloroquine, tabletten a` 200 mg (sulfaat). – Plaquenilâ, tabletten a` 200 mg (sulfaat).

H

Hydroxyethylrutosiden. Toegepast bij chronische veneuze insufficie¨ntie als het dragen van elastische kousen alleen onvoldoende is. De werkzaamheid is aan twijfel onderhevig. Dosering: oraal: 1 tot 1,5 gram per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, opvliegers, huiduitslag. Verkrijgbaar als: – Venorutonâ, tabletten a` 500 mg.

Hydroxyethylzetmeel. Polymeren van D-glucopyranose, afkomstig van een zetmeelsoort die meer dan 90% amylopectine bevat, gedeeltelijk ‘veretherd’ met hydroxyethylgroepen. Plasmavervangingsmiddel, gebruikt bij shock, bloedingen en vochtverlies door brandwonden, operaties en andere traumata. Dosering: gelet op de mogelijkheid van ernstige overgevoeligheidsreacties, eerste 10-20 ml onder zorgvuldige controle toedienen. Hoeveelheid is afhankelijk van preparaat. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, hoofdpijn, braken, verhoogde alfa-amylase- en bilirubinewaarden, rillingen, spierpijn en lokale reacties langs de geı¨nfundeerde vena. Verkrijgbaar als: – Venofundin â, infusievloeistof a` 6%. – Volulyteâ, infusievloeistof a` 6% met elektrolyten. – Voluvenâ, infusievloeistof a` 6%.

Hydroxyurea. Zie: Hydroxycarbamide Hydroxyzine

3

blz. 335

. Een antihistaminicum, dat bij allergische huid-

aandoeningen wordt gebruikt. Heeft ook een sederende, matige anticholinerge en anti-emetische werking. Dosering: oraal: volwassenen en kinderen met lichaamsgewicht boven 40 kg 50-100 mg per dag in verdeelde dosis; kinderen onder 40 kg max 2 mg/kg/dag; zo kort mogelijk in de laagst mogelijke dosering gebruiken. Bijwerkingen: hoofdpijn, slaperigheid, droge mond. Interacties: pas op bij prostaathyperplasie i.v.m. mogelijke urineretentie. Verkrijgbaar als: – Hydroxyzine, tabletten a` 10 mg en a` 25 mg (di-HCl).

Hylanâ. Zie: Natriumhyaluronaat/carbomeer blz. 463 Hylo-COMOD â. Zie: Hyaluronzuur blz. 331 Hylo-Lasop â. Zie: Hyaluronzuur blz. 331 336

Hyoscine. Zie: Scopolamine

2

blz. 607

Hypnomidate â. Zie: Etomidaat

blz. 264

Hypromellose. Hydroxypropylmethylcellulose. Gebruikt als verdikkingsmiddel en traanvervangend middel. Dosering: oogdruppels 3 mg/ml, zo nodig elk uur, bij warm weer elk kwartier. Bijwerkingen: wazig zien, prikkelend of branderig gevoel. Verkrijgbaar als:

– Artelac EDOâ, oogdruppels a` 3,2 mg/ml hypromellose zonder conserveermiddel. – Artelacâ, oogdruppels a` 3,2 mg/ml hypromellose. – Celoftal â, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 1,5 ml = 30 mg. – Hypromellose, oogdruppels a` 0,3%. – Hypromellose FNA, Hypromellose-benzalkoniumoplossing FNA; Hypromellosezalf 20% FNA. – Hypromellose Monofree, oogdruppels (zonder conserveermiddel) a` 0,3%.

HyQvia â. Zie: Immunoglobuline, normaal Hyrimozâ. Zie: Adalimumab Hytrinâ. Zie: Terazosine

blz. 348

blz. 30 blz. 650

Hyzaarâ. Zie: Losartan/hydrochloorthiazide blz. 410 Ibandroninezuur

. Een bifosfonaat, intraveneus en oraal toegepast bij de behandeling van door tumoren veroorzaakte hypercalcie¨ mie, ter preventie van ‘skeletal events’ bij patie¨ nten met borstkanker en botmetastasen en bij de behandeling van osteoporose. Het remt de osteoclastische botresorptie. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 0,6%. De T½ is zeer wisselend (10 tot 72 uur). Dosering: orale toediening na een nacht van ten minste 6 uur vasten en 30-60 min. voor het ontbijt. Ter preventie van ‘skeletal events’ bij patie¨nten met borstkanker en botmetastasen: oraal: 1 maal daags 50 mg; intraveneus: iedere 3-4 weken 6 mg als infuus in NaCl 0,9% of glucose 5% gedurende 1 uur in te lopen. Dosering bij de behandeling van door tumor veroorzaakte hypercalcie¨mie: intraveneus: 2 tot 6 mg in 500 ml NaCl 0,9% of glucose 5% gedurende 2 uur in te lopen. Dosering bij osteoporose: oraal: 1 maal per maand 150 mg. Bijwerkingen: hypocalcie¨mie, botpijn, pyrexie, hoofdpijn, duizeligheid, maagdarmstoornissen, myalgie, koortsachtige verschijnselen, dyspepsia, spierpijn, stijfheid van skeletspieren, gewrichtspijn, vermoeidheid en zwakte. Interacties: minimaal een half uur eerder innemen dan antacida, ijzer en calcium. Verkrijgbaar als: – Baxogarâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg (als Na-zout). – Bondronatâ, infuusconcentraat a` 6 ml = 6 mg (als Na-zout); filmomhulde tabletten a` 50 mg (als Na-zout). – Bonvivaâ, fimomhulde tabletten a` 150 mg (als Na-zout); injectievloeistof in wegwerpspuit a` 3 ml = 3 mg (als Na-zout). – Ibandroninezuur, filmomhulde tabletten a` 50 mg en a` 150 mg; tabletten a` 150 mg; infuusconcentraat a` 2 ml = 2 mg en a` 6 ml = 6 mg (als Na-zout); injectievloeistof a` 3 ml = 3 mg. – Ikametinâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg en a` 150 mg; concentraat voor 337

H

– – – – –

infusievloeistof a` 1 mg/1 ml, a` 2 mg/2 ml, a` 3 mg/3 ml, a` 4 mg/4 ml en a` 6 mg/6 ml. Licobondratâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg. Mirdezelâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg. Quodixorâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg (als Na-zout). Ribobandronâ, concentraat voor infusievloeistof a` 2 mg/2 ml en a` 6 mg/6 ml. Zivetenoâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg.

Ibaril â. Zie: Desoximetason blz. 199 Iberogastâ. Oplossing van kruidenextracten in alcohol 31% (v/v) voor de

I

symptomatische behandeling van dyspepsie bij volwassenen, met name voor de klachten maagpijn, maagzuur, een vol gevoel, maag/darmkrampen en misselijkheid. De oplossing bevat extracten van de volgende kruiden: Iberis amara L. (Bittere scheefbloem), Angelica archangelica L. (Grote engelwortel), Melissa officinalis L. (Citroenmelisseblad), Carum carvi L. (Karwijvrucht), Chelidonum majus L.(Stinkende gouwekruid), Glycyrrhiza glabra L. en/of - inflata Bat en/of - uralensa Fisch (Zoethoutwortel), Matricaria recutita L. (Chamomilla recutita (L.) Rauschert) (Kamillebloem), Mentha x piperita L. (Pepermuntblad), Silybum marianum L. Gaertner (Mariadistelvrucht). Er zijn geen farmacokinetische gegevens bekend. Dosering: oraal: 20 druppels driemaal per dag voor of tijdens de maaltijd. Bijwerkingen: exantheem, pruritus, dyspneu. Verkrijgbaar als: – Iberogastâ, vloeistof voor oraal gebruik, flacon a` 20 ml, a` 50 ml en a` 100 ml voorzien van inzetdruppelaar.

Iblias â. Zie: Factor VIII Ibranceâ. Zie: Palbociclib Ibrutinib

blz. 271 blz. 507

. Remmer van Bruton’s tyrosinekinase dat een belangrijke

rol speelt in de signaaltransductie van de B-cel-antigeenreceptor (BCR) en de cytokinenreceptor in B-lymfocyten. De BCR-route is betrokken bij de pathogenese van verschillende B-cel-maligniteiten. Ibrutinib wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van gerecidiveerd of refractair mantelcellymfoom (MCL) of chronische lymfatische leukemie (CLL) en bij de behandeling van macroglobulinemie van Waldenstro¨m. Na orale toediening wordt ibrutinib snel geabsorbeerd (Tmax = 1-2 uur). De biologische beschikbaarheid is 2,9% en neemt toe bij inname na een maaltijd. Eiwitbinding is ruim 97%. Het wordt voornamelijk door CYP3A4 omgezet in een dihydrodiolmetaboliet met weinig biologische activiteit die vooral in de feces wordt uitgescheiden. T½ is ca. 4-13 uur. Er zijn geen gegevens over de farmacokinetiek bij patie¨nten met nierinsufficie¨ntie. Bij gebruik van hormonale anticonceptie dient aanvullend een barrie`remethode te worden gebruikt. Dosering: oraal: mantelcellymfoom 1 x daags 560 mg; chronische lymfatische leukemie 1 x daags 420 mg. Na onderbreking in verband met toxiciteit kan de behandeling worden hervat met aangepaste dosering; zie de productinformatie. Bij leverinsufficie¨ntie is aanpassing van de dosering nodig; Child-Pugh klasse A: 280 mg/dag; Child-Pugh klasse B: 140 mg/dag; Child-Pugh klasse C: 338

niet gebruiken. Bijwerkingen: veelvoorkomende bijwerkingen zijn o.a. pneumonie, bovensteluchtweginfecties en andere infecties, neutropenie, trombocytopenie, anemie, duizeligheid, hoofdpijn, hemorragie, misselijkheid, braken, diarree, stomatitis, obstipatie, huiduitslag, artralgie, spierpijn, koorts, oedeem, leukocytose, lymfocytose, hyperurikemie, atriumfibrilleren, subduraal hematoom, epistaxis. Interacties: gelijktijdig gebruik van middelen die CYP3A4 sterk of matig remmen leidt tot (sterke) verhoging van de blootstelling aan ibrutinib en maakt aanpassing van de dosis noodzakelijk; gelijktijdig gebruik van middelen die CYP3A4 induceren verlagen de blootstelling aan ibrutinib. Ibrutinib remt P-gp en kan mogelijk de blootstelling aan substraten van P-gp verhogen. Hetzelfde geldt mogelijk voor substraten van CYP3A4 omdat ibrutinib in vitro ook CYP3A4 remt. Verkrijgbaar als: – Imbruvicaâ, harde capsules a` 140 mg; filmomhulde tabletten a` 140 mg, a` 280 mg, a` 420mg en a` 560 mg.

Ibuprofen

. Heeft antiflogistische, analgetische en antipyretische eigenschappen en wordt voornamelijk gebruikt bij koorts en pijn, bij reumatische aandoeningen, bij extra-articulaire aandoeningen en bij de behandeling van primaire dysmenorroe. Ibuprofen wordt na orale toediening voor 80% geabsorbeerd. Het wordt snel uitgescheiden, met name als niet werkzame metabolieten. De halfwaardetijd van de serumspiegel is 1,5-2,5 uur. Dosering: bij koorts en pijn en bij primaire dysmenorroe: oraal: aanvangsdosis 400 mg, vervolgens zo nodig elke 4 tot 6 uur 200 mg tot 400 mg, max. 1600 mg per dag (gewoon preparaat). Dosering bij reumatische aandoeningen: oraal: 1200-1600 mg in 3-4 doses (gewoon preparaat), of 1600 mg ’s avonds, eventueel aangevuld met 800 mg ’s ochtends (preparaat met gereguleerde afgifte). Dosering bij extra-articulaire aandoeningen: oraal: 3 tot 4 maal daags 400 mg (gewoon preparaat) of 2 tot 3 maal daags 600 mg of 1600 mg ’s avonds, eventueel aangevuld met 800 mg ’s ochtends (preparaat met gereguleerde afgifte). Dosering rectaal: het effect van 500 mg rectaal is vergelijkbaar met dat van 400 mg oraal. Bijwerkingen: maagdarmklachten, maagbloedingen, exantheem, oedeem, bronchospasmen, leukopenie, verslechtering van de nierfunctie en zelden toxische amblyopie. Interacties: verhoging van het bloedingsrisico, extra verhoogd in combinatie met coumarines, SSRI’s en corticosteroı¨den. Verhoogt de toxiciteit van lithium en ciclosporine. Vermindert het effect van anti-hypertensiva en kan verergering hartfalen veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Advilâ, filmomhulde tabletten a` 400 mg; vloeistofgevulde capsules a` 200 mg en a` 400 mg; bruistabletten a` 200 mg ‘citrus’. – Brufenâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 400 mg en a` 800 mg. – Buranaâ, capsules a` 200 mg en a` 400 mg. – Deliriefâ, filmomhulde tabletten a` 400 mg. – Ibuprofen, kauwcapsules a` 100 mg; dragees a` 200 mg en a` 400 mg; tabletten a` 200 mg, a` 400 mg en a` 600 mg; suspensie a` 100 mg/5 ml; zetpillen a` 500 mg; capsules a` 200 mg en a` 400 mg; liquid capsules a` 200 mg; oplossing voor infusie a` 600 mg. – Nurofen voor Kinderen Aardbei suspensie, suspensie a` 200 mg/5ml. – Nurofen voor Kinderen Sinaasappel suspensie, suspensie a` 200 mg/5ml. – Nurofenâ, dragees a` 200 mg; tabletten a` 200 mg en a` 400 mg; smelttablet339

I

– – – –

ten a` 200 mg; suspensie a` 20 mg/ml; verdeeld bruisgranulaat a` 400 mg; capsules a` 400 mg; tablet ‘femal’ a` 400 mg; zetpil a` 125 mg; pleister a` 200 mg. Pedeaâ, injectievloeistof a` 2 ml = 10 mg. Sarixellâ, omhulde tabletten a` 400 mg (als Na-zout). Spidifenâ, filmomhulde tabletten a` 400 mg (als arginine). Zafenâ, verdeeld granulaat a` 400 mg.

. Een klasse III-anti-arrhythmicum toegepast bij de acute conversie van atriumflutter en atriumfibrilleren naar sinusritme. Het verlengt de duur van de actiepotentiaal en van de refractaire periode van de atria en de ventrikels en vertraagt de geleiding in de AV-knoop. Tijdens infusie en tenminste 4 uur daarna moet het hartritme worden gecontroleerd. De T½ varieert van 2 tot 12 uur. Dosering: intraveneus als infusie: vanaf 60 kg 870 microgram in 10 minuten; tot 60 kg 0,0087 mg kg/lichaamsgewicht in 10 minuten; zo nodig 1 maal herhalen. Bijwerkingen: verlengd QT-interval, ritmestoornissen, hypertensie, angina pectoris, vasodilatie, AV-blok, hypotensie. Interacties: niet combineren met andere stoffen die het QT-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Corvertâ, infusievloeistof a` 10 ml = 870 microgram (fumaraat).

Ibutilide

I

Icaridine. Icaridine is binnen de Europese Unie een toegestane insectenwerende stof. Het mag worden gebruikt als biocide (antimuggenmiddel) volgens de Europese Biocidenverordening (528/2012/EU) of de Nederlandse ‘Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden’. Icaridine is een alternatief voor DEET omdat het ongeveer even werkzaam is maar geen irriterende eigenschappen bezit. Icaridine is nagenoeg reukloos en tast kunststoffen niet aan. Icaridine is veilig voor gebruik volgens de gebruiksaanwijzing bij volwassenen maar gebruik bij kinderen jonger dan 13 jaar wordt niet aanbevolen. Dit middel is ook bekend als picaridine. Verkrijgbaar als: – Care Plusâ, – Zen’sect â,

. Competitieve bradykinine-type-2-receptor-(B2)-antagonist die wordt toegepast bij de symptomatische behandeling van acute aanvallen van erfelijk angio-oedeem bij volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf de leeftijd van 2 jaar met C1-esterase-inhibitordeficie¨ntie. Na subcutane toediening is het verdelingsvolume ca. 20-25 l. Tmax ca. 30 min. Omzetting volgt door proteolyse; inactieve metabolieten worden voornamelijk in de urine uitgescheiden. T½el ca. 1-2 uur. Tijdens zwangerschap en borstvoeding alleen gebruiken op strikte indicatie. Dosering: s.c.: 1 x 30 mg; zo nodig na 6 en 12 uur herhalen. Voor kinderen is een lagere dosering nodig; zie de productinformatie voor de gegevens. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn huidirritatie, zwelling, pijn, jeuk, erytheem en branderig gevoel op de plaats van injectie. Voorts zijn duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid, pyrexie en verhoging van transaminasen gemeld. Interacties: niet tegelijk toedienen met ACE-remmers. Ver-

Icatibant

krijgbaar als:

– Firazyrâ, oplossing voor injectie, in voorgevulde spuit a` 30 mg.

ICG-pulsion â. Zie: Indocyaninegroen blz. 351 340

Ichthammol. Zwarte trekzalf. Sulfobituminosum ammonicum. Ichtyol. Een geneutraliseerd zwavelhoudend destillatieproduct van bitumineuze gesteenten. Bruinzwarte, onaangenaam riekende, stroopdikke vloeistof, oplosbaar in water. Door de aanwezigheid van fenolen heeft het een antibacterieel en antimycotisch effect. De effectiviteit bij furunkels is niet vastgesteld. Bij chronisch eczeem is ichthammol minder werkzaam dan koolteer. Wordt nauwelijks meer toegepast. Dosering: chronisch eczeem: 40 mg/ml in zinkoxideschudsel, 1-2 x daags dun aanbrengen en afdekken met een droog verband. Bijwerkingen: irritatie van de huid, onaangename geur, verkleuring van de huid, haren en kleding. Verkrijgbaar als:

– Darodermâ trekzalf, zalf a` 10%. – Trekzalf Dr. Swaab, zalf a` 10%.

Iclusigâ. Zie: Ponatinib

blz. 546

Icodextrine. Wordt gebruikt als bestanddeel van vloeistof voor peritoneale dialyse. Werkt als osmotisch agens. Bestanddeel van Extranealâ, oplossingen voor peritoneale dialyse. Dosering: zie productinformatie. Bijwerkingen: buikpijn, duizeligheid, hoofdpijn, zwakte, hypertensie, hypotensie, hypovolemie, dehydratie, hypochloremie, hyponatrie¨mie, oedeem, huidreacties, stijging van alkalische fosfatase en daling van amylase.

Icomasâ. Zie: Koolmonoxide/acetyleen/methaan Icomix â. Zie: Koolmonoxide/helium Ictadyâ. Zie: Tenofovir Idacioâ. Zie: Adalimumab Idarubicine

blz. 379

blz. 379

blz. 649 blz. 30

. Een antracyclinederivaat, een analogon van doxorubi-

cine toegepast als cytostaticum bij acute myeloı¨de en lymfatische leukemie. Dosering: i.v.: 12 mg/m2 per dag gedurende 3 dagen al dan niet in combinatietherapie. Bijwerkingen: leverfunctiestoornissen, alopecia, beenmergde-

pressie, maagdarmklachten, anemie, ernstige leukopenie, neutropenie, granulocytopenie, trombocytopenie, infecties, mucositis, rode verkleuring van de urine, koorts. Interacties: ciclosporine verhoogt de plasmaconcentraties. Meld gebruik aan de trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Idarubicine HCl, oplossing voor injectie a` 1 mg/ml. – Zavedosâ, poeder voor injectievloeistof a` 5 mg en a` 10 mg (HCl); oplossing voor injectie a` 1 mg/ml.

Idarucizumab

. Gehumaniseerd monoklonaal antilichaamfragment dat zich specifiek, snel en met hoge affiniteit bindt aan dabigatran (zonder protrombotisch effect). Het is een snel werkend (minuten) antidotum voor dabigatran en geı¨ndiceerd bij volwassen patie¨nten die worden behandeld met dabigatran indien het anticoagulerend effect van dit middel snel moet worden geneutraliseerd zoals bij spoedoperaties of dringende ingrepen of een levensbedreigende of ongecontroleerde bloeding. Indien nodig kan 24 uur na toediening van idarucizumab de behandeling met dabigatran worden hervat. Na intraveneuze toediening verdeelt idarucizumab zich beperkt 341

I

buiten de bloedvaten (Vss 8,9 l). Eliminatie door proteolyse met terminale T½ ca. 10 uur. Er zijn geen gegevens over gebruik tijdens zwangerschap of borstvoeding. Dosering: i.v.: 5 g (2 flacons a` 2,5 g/50 ml als infusies van elk 5-10 min of als bolusinjectie). Nierfunctiestoornissen hebben geen invloed op het neutraliserend effect, wel is de eliminatie vertraagd. De dosering behoeft geen aanpassing. Er zijn geen gegevens over toepassing bij patie¨nten met leverfunctiestoornissen; de dosering behoeft voor zover bekend niet te worden aangepast. Bijwerkingen: met uitzondering van lichte symptomen van mogelijke overgevoeligheid (koorts, bronchospasme, pruritus) zijn geen klinisch relevante bijwerkingen waargenomen. Interacties: geen gegevens maar zeer onwaarschijnlijk gelet op het werkingsmechanisme. Verkrijgbaar als: – Praxbindâ, flacon met oplossing voor injectie/infusie a` 2,5 g in 50 ml.

Idebenone. Een antioxidans dat mogelijk elektronen rechtstreeks kan

I

transporteren naar complex III van de mitochondriale elektronentransportketen. Het wordt toegepast bij de behandeling van verminderd gezichtsvermogen bij patie¨nten met opticusneuropathie van Leber (LHON). Bij LHON transporteert idebenone elektronen rechtstreeks naar complex III van de elektronentransportketen, waardoor complex I dat wordt aangetast door alle drie primaire mtDNA-mutaties die LHON veroorzaken, wordt omzeild en de cellulaire productie van ATP wordt hersteld. Aldus kan idebenone levensvatbare maar inactieve retinale ganglioncellen bij LHON-patie¨nten reactiveren en soms het herstel van het gezichtsvermogen bevorderen. Na orale toediening wordt idebenone snel geabsorbeerd met een hoog firstpass-metabolisme. Idebenone wordt uitgebreid omgezet in metabolieten die vooral in de urine worden uitgescheiden. Gebruik tijdens zwangerschap of borstvoeding dient zorgvuldig te worden overwogen. Dosering: oraal: 3 x daags 300 mg. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. diarree, nasofaryngitis, hoesten en rugpijn. Interacties: geen gegevens. Verkrijgbaar als: – Raxoneâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg idebenone.

Idelalisib

. Remmer van fosfatidylinositol 3-kinase p110d (PI3Kd), dat hyperactief is bij maligniteiten van B-cellen en een belangrijke rol speelt bij meerdere signaaltransductieroutes die proliferatie, overleving, ’homing’ en retentie van maligne cellen in lymfoı¨de weefsels en beenmerg aansturen. Idelalisib wordt onder bepaalde voorwaarden in combinatie met rituximab of ofatumumab toegepast bij de behandeling van chronische lymfatische leukemie (CLL). Het wordt ook als monotherapie gebruikt bij de behandeling van folliculair lymfoom dat refractair is voor twee eerdere therapielijnen. Idelalisib wordt na orale toediening goed geabsorbeerd (Tmax = 0,51,5 uur; met voedsel 2-4 uur) en verdeeld over het lichaam. Eiwitbinding is ca. 93%. Omzetting heeft voornamelijk plaats door aldehydeoxidase en in mindere mate door CYP3A en UGT1A4. Een deel wordt onveranderd uitgescheiden in urine en feces. T½ is ca. 8 uur. Bij gebruik van hormonale anticonceptie dient aanvullend een barrie`remethode te worden gebruikt. Dosering: oraal: 2 x daags 150 mg tot progressie van de ziekte of (hepato)toxiciteit. Bij nier- en leverfunctiestoornis is aanpassing van de dosering niet nodig. Bijwerkingen: vaak voorkomende bijwerkingen zijn o.a. infecties, 342

neutropenie, pneumonitis, diarree, colitis, huiduitslag, koorts, verhoging van transaminasen en triglyceriden. Interacties: gelijktijdig gebruik van inductoren van CYP3A4 leidt tot verminderde blootstelling en mogelijk verminderde werkzaamheid, en van remmers van CYP3A4 en P-gp tot verhoging van de blootstelling en mogelijk meer bijwerkingen. De belangrijkste metaboliet van CYP3A4 is tevens een krachtige remmer van CYP3A4 en verhoogt de blootstelling aan substraten van dit CYP-iso-enzym. Verkrijgbaar als: – Zydeligâ, filmomhulde tabletten a` 100 mg.

Idelvionâ. Zie: Albutrepenonacog alfa blz. 37 Idilico â. Zie: Sildenafil Idursulfase

blz. 613

. Recombinant humaan iduronaat-2-sulfatase (=idursul-

fase), wordt als intraveneuze infusie toegepast bij patie¨nten met mucopolysaccharidose type II (ziekte van Hunter). Patie¨nten met de ziekte van Hunter missen het lisosomale enzym idursulfase. Het wordt gemetaboliseerd via hydrolyse. De T½ bedraagt ca. 48 min. Is een weesgeneesmiddel. Dosering: i.v. als infusie: e´e´nmaal per week 0,5 mg/kg lichaamsgewicht als druppelinfuus in NaCl 0,9%. Infusieduur aanvankelijk 3 uur. Indien er geen met de infusie samenhangende bijwerkingen worden waargenomen kan de duur worden teruggebracht naar 1 uur. Bijwerkingen: vorming van IgG- en IgM-antilichamen waardoor infusiereacties, huidreacties, koorts, hoofdpijn, hypertensie, perifeer oedeem, longembolie, aritmie, longaandoeningen, blozen, cyanose, gezwollen tong. De infusiereacties kunnen worden verminderd door verlaging van de infusiesnelheid of door toediening van antihistaminica, antipyretica, corticosteroı¨den of inhalatie van een be`tasympaticomimeticum. Verkrijgbaar als:

– Elapraseâ, concentraat voor infusie a` 6 mg = 3 ml

IDYL Hoest Bruistabletten acetylcysteı¨ne â. Zie: Acetylcysteı¨ne blz. 26

Idylâ. Zie: Broomhexine

blz. 112

Ifirmacombi â. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 363 Ifosfamide

. Een alkylerend cytostaticum, o.a. gebruikt bij ovariumcarcinoom, testistumoren en longcarcinoom. Is een prodrug en wordt geactiveerd door CYP3A4. Na herhaalde toediening duurt de blootstelling aan de werkzame metabolieten langer. Dosering: liefst in de ochtend, 50 tot 60 mg per kg lichaamsgewicht per dag, gedurende 5 dagen. Deze kuur kan, afhankelijk van het aantal leukocyten, na 4 tot 6 weken worden herhaald. Bijwerkingen: braken, misselijkheid, haaruitval, beenmergdepressie, hemorragische cystitis, zelden neurologische uitvalsverschijnselen, beenmergdepressie, leukopenie, neutropenie, misselijkheid, braken, encefalopathie, sufheid, (micro)hematurie en koorts. Ter voorkoming van de hemorragische cystitis kan mercapto-ethaansulfonzuur (mesna) i.v. worden toegepast. Interacties: effectiviteit kan verminderen door proteaseremmers. Instelling op valproı¨nezuur kan worden beı¨nvloed. Verkrijgbaar als:

343

I

– Holoxan â, poeder voor injectievloeistof a` 500 mg, a` 1 gram en a` 2 gram; oplossing voor infusie a` 40 mg/ml.

IJzer(III)hydroxide-polymaltosecomplex

. Driewaardig ijzerpreparaat voor orale toediening. IJzer(III)hydroxidekernen zijn omringd door niet-covalent gebonden polymaltose-moleculen in een stabiel complex. Alleen het ijzer (III) van het complex wordt geabsorbeerd. Dit preparaat wordt toegepast bij de behandeling van ijzergebreksanemie bij volwassenen en kinderen ouder dan 12 jaar. Dosering: oraal: afhankelijk van de ernst van de anemie 1 tot 3 tabletten per dag. Bijwerkingen: donkere verkleuring van de ontlasting, voorts diarree, misselijkheid, dyspepsie, buikklachten, huiduitslag, jeuk en hoofdpijn. Interacties: niet tegelijk gebruiken met andere orale of parenterale ijzerpreparaten. Verkrijgbaar als: – Hemaferâ, kauwtabletten met ijzer(III)hydroxide-polymaltosecomplex overeenkomend met 100 mg ijzer (III).

I

IJzer(III)hydroxyde-dextran-complex

. Intraveneus of intramusculair toegepast bij de behandeling van ijzerdeficie¨ ntie indien orale ijzerpreparaten niet kunnen worden gebruikt. Bevat per gram ongeveer 160 mg ijzer. Dosering: intraveneus als druppelinfuus: 100 tot 200 mg ijzer (2 tot 4 ml) verdund in 100 ml NaCl 0,9 % of glucose 5%. De eerste 25 mg in tenminste 15 min. toedienen. Indien zich geen bijwerkingen voordoen kan de resterende hoeveelheid in 15 min. worden toegediend; intraveneus 100 tot 200 mg 2-3 x per week. i.m.: 100 mg per injectie. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, warmtegevoel, opvliegers, anafylactische reacties. Verkrijgbaar als: – Cosmoferâ, injectievloeistof a` 2 ml = 100 mg ijzer en a` 10 ml = 500 mg ijzer.

IJzer(III)isomaltoside-1000

. IJzerpreparaat voor intraveneuze toediening dat wordt toegepast indien orale ijzerpreparaten onwerkzaam zijn gebleken of niet gebruikt kunnen worden of indien er een klinische noodzaak is om ijzer snel toe te dienen. Contra-indicaties: anemie door andere oorzaken dan ijzergebrek, hemochromatose, hemosiderose, astma, atopische allergie, hepatitis, levercirrose, actieve reumatoı¨de artritis. Na toediening wordt ijzerisomaltoside-1000 snel opgenomen door het reticulo-endotheliale systeem (lever, milt) van waaruit het ijzer langzaam wordt afgegeven. T1/2 5 uur (circulerend ijzer) en 20 uur (totale ijzer, circulerend en gebonden). Dosering: intraveneus, voor elke patie¨nt moet de dosering individueel worden berekend op grond van het totale ijzertekort met de formule van Ganzoni: dosis ijzer (mg ijzer) = lichaamsgewicht (kg) x (streef-Hb – werkelijk Hb) x 2,4 + ijzer voor ijzervoorraad (g/dl). (Hb in mmol/l x 1,61145 = Hb in g/dl). Bijwerkingen: anafylactoı¨de reacties, heet gevoel, artralgie, myalgie, koorts, ontsteking bij de plaats van injectie, visusstoornissen, gebrek aan tastzin, dysfonie, dyspneu, misselijkheid, braken, buikpijn, obstipatie, blozen, pruritus, huiduitslag, kramp. Interacties: orale ijzerpreparaten niet toedienen binnen 5 dagen na de laatste injectie. Verkrijgbaar als: – Diaferâ, oplossing voor injectie 2 ml = 100 mg ijzer.

344

– Monoferâ, oplossing voor injectie/infusie 1 ml = 100 mg ijzer a` 1 ml, a` 2 ml, a` 5 ml en a` 10 ml.

IJzerhydroxide saccharose complex. Zie: Ferrioxidesaccharaat blz. 283

Ikametinâ. Zie: Ibandroninezuur Ikervisâ. Zie: Ciclosporine Ikorelâ. Zie: Nicorandil

blz. 337

blz. 153 blz. 472

Ilaris â. Zie: Canakinumab

blz. 126

Ilomedineâ. Zie: Iloprost

blz. 345

Iloprost

. Een prostacycline-analoog als intraveneuze infusie toege-

past bij de behandeling van het gevorderde stadium van thrombo-angiitis obliterans (ziekte van Buerger) met ernstige ischemie van de extremiteit, in gevallen waarbij revascularisatie niet is geı¨ndiceerd, bij ernstige chronische ischemie in de extremiteiten in gevallen waarbij reconstructieve vaatchirurgie of percutane transluminale angioplastiek niet meer mogelijk is en bij primaire pulmonale hypertensie. De T1/2 is 30 min. Dosering: i.v.: eerste 2-3 dagen 0,5 ng/kg per min. gedurende 30 min. Daarna dagelijks tot max. 2 nanogram/kg lichaamsgewicht/min gedurende 6 uur als infuus. Dosering per inhalatie: 6 tot 9 maal per dag 2,5 tot 5 microgram. Bijwerkingen: flush, hoofdpijn, malaise, sedatie, bloeddrukveranderingen, maagdarmstoornissen, zweten. Verkrijgbaar als: – Ilomedineâ, infuusconcentraat a` 0,5 ml = 50 microgram (als trometamol). – Iloprost, concentraat voor oplossing voor infusie a` 20 microgram/ml en a` 100 microgram/ml. – Ventavisâ, vernevelvloeistof a` 1 ml = 10 microgram en a` 2 ml = 20 microgram (als trometamol).

Ilumetri â. Zie: Tildrakizumab blz. 663 Iluvien â. Zie: Fluocinolonacetonide blz. 292 Imakrebinâ. Zie: Imatinib Imapâ. Zie: Fluspirileen

blz. 345 2

blz. 295

Imatinib

. Tyrosinekinaseremmer die onder andere wordt toegepast bij de behandeling van Philadelphia (Ph)-chromosoom positieve chronische myeloı¨de leukemie (CML) in de chronische fase na het falen van therapie met interferon-alfa, in de blastaire fase of in de acceleratiefase. Ook bij kinderen met niet eerder behandelde Ph-chromosoom-positieve acute lymfoblastenleukemie in combinatie met chemotherapie. Imatinib veroorzaakt apoptose door remming van BCR-ABL, een tyrosinekinase dat wordt geproduceerd door het Philadelphia (Ph)-chromosoom. Na orale toediening bedraagt de biologische beschikbaarheid ca. 98%. Het wordt in de lever omgezet door CYP3A4 in o.a. een werkzame metaboliet. De T½ bedraagt ca. 18 uur. Dosering: oraal, tijdens het eten met veel water: 1 maal daags 400 mg tot 600 mg bij patie¨nten in de chronische fase of 1 maal daags 600 mg tot 2 maal daags 400 mg bij patie¨nten in de acceleratiefase of blastaire fase. Bij leukemie 1 x 100 345

I

mg, max. 400 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, spierpijnen, bloedbeeldafwijkingen, hoofdpijn, oedeem, leverfunctiestoornissen, huidafwijkingen vermoeidheid, gewrichtspijn, botpijn, vochtretentie, gewichtstoename, anemie, neutropenie en trombocytopenie. Patie¨nten met hartfalen of met risicofactoren voor hartfalen dienen zorgvuldig te worden gecontroleerd. Er kan reactivering van hepatitis B optreden. Interacties: imatinib remt CYP3A4. Kans op myopathie is vergroot bij gebruik van simvastatine en atorvastatine. Concentratie van imatinib kan zijn verhoogd door stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen en verlaagd door CYP3A4-inductoren. Verkrijgbaar als:

– Glivecâ, filmomhulde tabletten a` 100 mg en a` 400 mg (als mesilaat). – Imakrebinâ, filmomhulde tabletten a` 100 mg en a` 400 mg (als mesilaat). – Imatinib, filmomhulde tabletten a` 100 mg, a` 400 mg en a` 600 mg (als mesilaat); capsules a` 50 mg, a` 100 mg en a` 400 mg. – Leutipolâ, filmomhulde tabletten a` 100 mg en a` 400 mg (als mesilaat).

I

Imbruvica â. Zie: Ibrutinib

blz. 338

Imfinziâ. Zie: Durvalumab blz. 226 Imiglucerase

. Een met rDNA-technologie geproduceerde, gemodificeerde vorm van humaan-be`ta-glucocerebrosidase. Het katalyseert de splitsing van glucocerebroside in glucose en ceramide. Toegepast bij de ziekte van Gaucher type I en type 3 zonder neurologische verschijningen. De T½ bedraagt 3,6 tot 10 min. Dosering: intraveneus als infusie max 1E/kg per min: aanvankelijk 60 E/kg lichaamsgewicht per keer, gewoonlijk elke 2 weken op geleide van de respons de dosering aanpassen. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, antistofontwikkeling, maagdarmstoornissen. Verkrijgbaar als: – Cerezymeâ, poeder voor infusievloeistof a` 200 E en a` 400 E.

Imigranâ. Zie: Sumatriptan Imipenem/cilastatine

blz. 632

. Een be`ta-lactam antibioticum dat pa-

renteraal wordt toegepast als breedspectrum antibioticum. Het is werkzaam tegen grampositieve, gramnegatieve (inclusief Ps. aeruginosa) en anaerobe bacterie¨n. Om te voorkomen dat imipenem in de nieren grotendeels wordt afgebroken tot nefrotoxische stoffen door het enzym dehydropeptidase I (DPA I) is een gelijke hoeveelheid cilastatine toegevoegd. Cilastatine is een specifieke remmer van het DPA I en bezit zelf geen antibacterie¨le activiteit. Dosering: i.v.: afhankelijk van infectie 3 tot 4 maal daags 500 mg tot 1 gram, 250 mg 4 x daags of 500 mg 4 x daags. De oplossing dient een concentratie van 5 mg/ml te hebben. Dosering i.m.: 2 maal daags 500 mg tot 750 mg. Bij nierfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering noodzakelijk. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, lokale reacties op de injectieplaats, maagdarmstoornissen, tandverkleuring, voorbijgaande eosinofilie, leukopenie, neutropenie en trombocytopenie. Interacties: plasmaconcentratie van valproı¨nezuur kan dalen. Tetracyclines antagoneren het bactericide effect van imipenem. Verkrijgbaar als: – Imipenem/cilastatine, poeder voor infusievloeistof a` 250 mg/250 mg imipenem en cilastatine (Na-zout) en a` 500 mg/500 mg imipenem en cilastatine 346

(Na-zout). – Tie¨namâ, poeder voor infusievloeistof a` 500 mg/500 mg imipenem en cilastatine (als Na-zout). 2 . Een dibenzazepinederivaat, gebruikt als antidepressivum. Het heeft ook matige anticholinergische, a1-blokkerende en antihistaminerge eigenschappen. Remt met name serotonine en norepinefrine. De actieve metaboliet desimipramine remt met name norepinefrine. Imipramine wordt goed uit het maagdarmkanaal geabsorbeerd. Het wordt door de nier uitgescheiden, 2% in onveranderde vorm, de rest als deels werkzame metabolieten (o.a. desipramine). De serumhalfwaardetijd bedraagt 8 tot 20 uur, van desimipramine 12 tot 76 uur. Dosering: aanvankelijk 25-75 mg per dag, geleidelijk verhogen tot 150-200 mg per dag, max 300 mg. Bij oude mensen wordt lager gedoseerd. Bijwerkingen: droge mond, accommodatiestoornissen, obstipatie, maagdarmstoornissen, tachycardie, duizeligheid, hyperreflexie, orthostatische hypotensie, urineretentie, seksuele stoornissen, extrapiramidale verschijnselen. Interacties: let op bij combinatie met andere antidepressiva i.v.m. het serotoninesyndroom. Cimetidine, darifenacine, kinidine en terbinafine kunnen de plasmaconcentraties verhogen. Verkrijgbaar als: – Imipramine, dragees a` 10 mg en a` 25 mg (HCl).

Imipramine

Imiquimod

. Een immuunmodulator lokaal toegepast bij condylomata acuminata (genitaal en peri-anaal) veroorzaakt door humaanpapillomavirus en bij superficieel basaalcelcarcinoom (sBCC). Wordt voor een heel klein deel opgenomen door de huid en met de urine uitgescheiden. Dosering: cutaan: anogenitale wratten: 3 maal per week cre`me aanbrengen gedurende maximaal 16 weken; superficieel basaalcelcarcinoom: 5 maal per week aanbrengen gedurende 6 weken. Na 6 tot 10 uur de cre`me verwijderen met water en zeep. Bijwerkingen: jeuk en pijn op de aangedane plaats, infecties, hoofdpijn, misselijkheid, vermoeidheid, spierpijn, hypopigmentatie, rugpijn, bloeding, erytheem. Verkrijgbaar als: – Aldaraâ, cre`me a` 5%. – Bascellexâ, cre`me a` 5%.

Imlygic â. Zie: Talimogeen laherparepvec

blz. 637

Immucothelâ. Zie: Immunocyanine blz. 347 Immukineâ. Zie: Interferon gamma 1b

1

blz. 360

Immunate â. Zie: Von willebrandfactor/factor VIII blz. 717 Immunocyanine. Een stabiele modificatie van de bloedkleurstof haemocyanine van een zeeslak (Megathura crenulata). Een activator van het cellulaire en humorale immuunsysteem in het blaasslijmvlies. Na subcutane immunisatie worden haemocyanine-specifieke IgM- en IgG-antilichamen gevormd. Toegepast bij het voorkomen van recidief blaascarcinoom na transurethrale resectie (TUR) en na falen van voor deze indicatie geaccepteerde behandeling. Dosering: subcutaan, intracutaan: proefdosis a` 1 mg in de linkeronderarm (bij linkshandigen in de rechteronderarm). Indien geen erytheem als teken van 347

I

overgevoeligheid binnen 4 dagen optreedt dan 2 maal herhalen in 2 tot 4 dagen. Onderhoudstherapie intravesicaal: 20 mg in blaasspoeling 1 x per week gedurende 6 weken, gevolgd door 20 mg 1 x per maand gedurende 1 jaar. Bijwerkingen: subfebriele temperaturen, allergische reacties van de blaas, rood worden en zwellen van de injectieplaats, urinedrang, pijnlijke blaas. Verkrijgbaar als: – Immucothelâ, poeder voor injectievloeistof a` 1 mg; poeder voor instillatievloeistof a` 10 mg.

Immunoglobuline, normaal

I

. Bevat de immunoglobulinen die normaal in het bloed van gezonde volwassenen aanwezig zijn. Bestaat hoofdzakelijk uit IgG, de overige immunoglobulinen en enkele serumeiwitten zijn in geringe hoeveelheden aanwezig. Als substitutietherapie (o.a. bij primaire immunodeficie¨ntiesyndromen en verschillende vormen van agammaglobulinemie) en als immunomodulerend middel (o.a. bij idiopathische trombocytopenische purpura, Guillain-Barre´-syndroom, ziekte van Kawasaki en chronische inflammatoire demyeliniserende polyneuropathie) toegepast. Daarnaast bij verschillende andere aandoeningen, waaronder profylaxe mazelen, hepatitis A, leukemie en bij multipele myeloom. Dosering: afhankelijk van aandoening. Bijwerkingen: koorts, hoofdpijn, reacties op de injectieplaats. Verkrijgbaar als: – Cuvitruâ, oplossing voor injectie a` 1 gram, a` 2 gram, a` 4 gram en a` 8 gram. – Flebogammaâ, infusievloeistof a` 50 ml = 2,5 gram, a` 100 ml = 5 gram en a` 200 ml = 10 gram. – Flebogammadifâ, infusievloeistof a` 50 ml = 2,5 gram, a` 100 ml = 5 gram, a` 200 ml = 10 gram en a` 400 ml = 20 gram. – Gammagardâ S/D, poeder voor infusievloeistof a` 2,5 gram, a` 5 gram en a` 10 gram. – Gammanormâ, injectievloeistof a` 10 ml = 1,65 gram. – Gammaplexâ, oplossing voor infusie 10% a` 5 gram, a` 10 gram en a` 20 gram. – Hizentraâ, oplossing voor subcutane injectie a` 200 mg/ml in flacon van 5 ml, 10 ml, 20 ml en 50 mg en in voorgevulde spuit van 5 ml en 10 ml. – HyQviaâ, dubbele injectieflacon bestaande uit e´e´n injectieflacon met humane normale immunoglobuline 10% en e´e´n injectieflacon met recombinant humane hyaluronidase (rHuPH20). – Intratect â, infusievloeistof a` 20 ml = 1 gram, a` 50 ml = 2,5 gram, a` 100 ml = 5 gram en a` 200 ml = 10 gram. – Kiovigâ, infusievloeistof a` 10 ml = 1 gram, a` 25 ml = 2,5 gram, a` 50 ml = 5 gram, a` 100 ml = 10 gram en a` 200 ml = 20 gram. – Nanogamâ, infusievloeistof a` 20 ml = 1 gram, a` 50 ml = 2,5 gram, a` 100 ml = 5 gram, a` 200 ml = 10 gram, a` 400 ml = 20 gram en a` 10 ml = 1 gram, a` 25 ml = 2,5 gram, a` 50 ml = 5 gram, a` 100 ml = 10 gram, a` 200 ml = 20 gram en a` 300 ml = 30 gram. – Octagamâ, infusievloeistof a` 50 ml = 2,5 gram, a` 100 ml = 5 gram a` 200 ml = 10 gram. – Optiglobinâ, infusievloeistof a` 100 mg/ml. – Panzygaâ, infusievloeistof a` 100 mg/ml. – Subcuviaâ, injectievloeistof a` 5 ml = 800 mg en a` 10 ml = 1,6 gram.

Imnovidâ. Zie: Pomalidomide 348

1

blz. 546

Imodium â. Zie: Loperamide

blz. 407

Imodium â. Zie ook: Loperamide/simeticon blz. 407 Imogam Rabies â. Zie: Rabiesimmunoglobuline Imovaneâ . Zie: Zopiclon

3

blz. 571

blz. 729

Implanon NXT â. Zie: Etonogestrel

blz. 264

Implicorâ. Zie: Metoprololtartraat/ivabradine blz. 436 Importalâ. Zie: Lactitol blz. 382 2

Impromenâ. Zie: Broomperidol

blz. 112

Imraldiâ. Zie: Adalimumab

blz. 30

Imuranâ. Zie: Azathioprine

blz. 81

Imvanexâ. Zie: Varicellazostervaccin Incivo â. Zie: Telaprevir

blz. 703

I

blz. 644

Increlex â. Zie: Mecasermine

blz. 422

Incresyncâ. Zie: Alogliptine/pioglitazon blz. 47 Incruseâ. Zie: Umeclidinium

blz. 692

Indacaterol/glycopyrroniumbromide. Inhalatiepoeder in capsule voor gebruik in inhalator. Bevat per dosis van het ß2-mimeticum indacaterol 85 microgram en van het parasympathicolyticum glycopyrronium 43 microgram. Wordt gebruikt bij de onderhoudsbehandeling van chronisch obstructieve longziekte (COPD). Dosering: per inhalatie: 1 x daags 1 capsule, zo mogelijk elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Ultibro Breezhalerâ, harde capsules a` 85 microgram indacaterol en 43 microgram glycopyrronium. – Xoterna Breezhalerâ, harde capsules a` 85 microgram indacaterol en 43 microgram glycopyrronium.

Indacaterol

. Een langwerkende ß2-adrenoceptoragonist die wordt toegepast bij de onderhoudsbehandeling van chronische obstructieve longziekte (COPD). Dosering: per inhalatie (met de Breezhaler inhalator), dagelijks 150-max. 300 mg op hetzelfde tijdstip. Bijwerkingen: nasofaryngitis, bovensteluchtweginfectie, sinusitis, faryngolaryngeale pijn, hoest, keelpijn, rinorroe, hyperglykemie, diabetes mellitus, hoofdpijn, ischemische hartaandoening, spierspasme en perifeer oedeem. Interacties: combinatie met andere sympaticomimetica kan de bijwerkingen versterken; ß-blokkers gaan de werking tegen; hypokalie¨mie, vooral bij hypoxie en gebruik van diuretica, corticosteroı¨den of theofylline. Verkrijgbaar als: – Onbrez Breezhalerâ, inhalatiepoeder in capsule ‘Breezhaler’ a` 150 mg en a` 300 mg. 349

. Een thiazidediureticum, gebruikt als antihypertensivum. Het heeft diuretische en vaatverwijdende eigenschappen. De werking begint na 2 weken en is maximaal na 2-4 weken. Wordt vaak gecombineerd met perindopril. Indapamide wordt in hoofdzaak uitgescheiden in de vorm van metabolieten. Dosering: oraal: gewoonlijk 1 maal daags 2,5 mg ’s morgens. In combinatie met perindopril 1,25 mg. Bijwerkingen: hypokalie¨mie, hyponatrie¨mie, hyperglykemie, hyperlipidemie. Interacties: NSAID’s kunnen hartfalen verergeren en de antihypertensieve werking tegengaan. Vermindert de uitscheiding van lithium. Wanneer een RAAS-remmer wordt toegevoegd, kan plotseling hypotensie optreden. Kans op hyponatrie¨mie wordt vergroot i.c.m. SSRI’s en venlafaxine. Verkrijgbaar als: – Indapamide, dragees a` 2,5 mg; tabletten a` 2,5 mg. – Sophtensifâ, tabletten met verlengde afgifte a` 2,5 mg.

Indapamide

Indermâ. Zie: Erytromycine

I

Indigokarmijn

blz. 252

. Blauwe kleurstof in gebruik als diagnosticum. Na

intraveneuze toediening veroorzaakt het binnen 5-15 minuten na injectie een intense donkerblauwe verkleuring van urine, waardoor laesies van het urinewegstelsel kunnen worden vastgesteld. Indigokarmijn is geı¨ndiceerd voor de intraoperatieve detectie van vermoedelijke letsels van de ureter tijdens abdominale chirurgische ingrepen en chirurgische ingrepen aan het bekken. Het heeft een korte plasmahalfwaardetijd van 4,5 minuten en wordt hoofdzakelijk renaal uitgescheiden. Door de alfa-adrenerge eigenschappen kan na toediening een tijdelijk bloeddrukverhoging en reflexbradycardie optreden. Controle van de bloeddruk en hartslag is aangewezen tot enkele uren na de toediening. Voorzichtigheid is geboden bij patie¨nten met cardiovasculaire aandoeningen. Dosering: intraveneus: langzame injectie: e´e´nmalig 40 mg, zo nodig herhalen binnen 20-30 minuten. Niet toedienen bij een eGFR van < 10 ml/min aangezien de werking vertraagd intreedt. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn hypertensie (kortdurend) en bradycardie. Interacties: geen gegevens bekend. Oppassen bij combinatie met andere geneesmiddelen die invloed hebben op de bloeddruk of hartfrequentie. Verkrijgbaar als: – Indigokarmijn Serb, oplossing voor injectie, ampullen a` 40 mg/5 ml.

Indigotine. Zie: Indigokarmijn Indinavir

blz. 350

. Een antiviraal middel dat selectief hiv-proteasen remt

in combinatie met e´e´n of meerdere antiretrovirale nucleoside-analogen toegepast bij de symptomatische behandeling van hiv-infectie. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. Calorie-, vet- en eiwitrijk voedsel vermindert de absorptie aanzienlijk. Het wordt in de lever door met name CYP3A4 omgezet in 7 inactieve metabolieten. In combinatie met ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen is dit minder. De T½ bedraagt 1,8 uur, bij leverfunctiestoornissen ca. 3 uur. Dosering: oraal: op een lege maag elke 8 uur 800 mg. Bij leverfunctiestoornissen 600 mg. In combinatie met andere hiv-remmers dosering aanpassen. Kinderen worden gedoseerd op metabool gewicht. Bijwerkingen: nierstenen, maagdarmstoornissen, asthenie, droge mond, pruritus, slaapstoornissen, 350

myalgie, hoofdpijn, duizeligheid, smaakstoornissen, huiduitslag, droge huid, geı¨soleerde asymptomatische hyperbilirubinemie, verminderd aantal neutrofielen, hematurie, proteı¨nurie. Interacties: niet combineren met H2remmer en protonpompremmers i.v.m. verminderde absorptie. Zorgt voor een stijging van de concentraties van statines en claritromycine. Inductie van CYP3A4 leidt tot lagere plasmaconcentraties. Voor meer informatie over interacties zie de productinformatie. Verkrijgbaar als: – Crixivanâ, capsules a` 400 mg (als sulfaat).

Indocollyreâ. Zie: Indometacine

1

blz. 351

Indocyaninegroen. Een groene kleurstof, gebruikt voor het bepalen van de cardiac output en voor leverfunctieproef. Dosering: 0,1-0,5 mg/kg per keer. Verkrijgbaar als:

– ICG-pulsionâ, poeder voor injectievloeistof a` 25 mg en a` 50 mg. 1 . Remt cyclo-oxygenase en de synthese van prostaglandines; een preparaat met analgetische, antipyretische en antiflogistische eigenschappen, onder andere gebruikt bij reumatoı¨de artritis en jicht. Na orale en rectale toediening wordt het goed geabsorbeerd, ongeveer twee derde wordt met de urine uitgescheiden. De serumhalfwaardetijd bedraagt 3 tot 11 uur. Dosering: oraal tijdens of vlak na het eten: bij reumatoı¨de artritis 2 tot 3 maal daags 25 mg, zo nodig tot 3 maal daags 50 mg. Bij een jichtaanval 3 tot maximaal 4 maal daags 50 mg. Dosering Retard: 1 of 2 maal daags 75 mg. Dosering zetpillen: 1-2 maal daags 100 mg of 2-4 maal daags 50 mg. Dosering oogdruppels, toegepast bij afaak cystoı¨d macula oedeem (ACME) na cataractoperatie, 4 maal daags 1 druppel dag voor operatie. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, maagbloedingen, vermoeidheid, depressie, verwardheid (ook bij rectale toediening). Interacties: verhoogt het bloedingsrisico, extra verhoogd in combinatie met coumarines, SSRI’s en corticosteroı¨den. Verhoogt de toxiciteit van lithium en ciclosporine. Vermindert effect van antihypertensiva en kan verergering hartfalen veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Indocollyreâ, oogdruppels a` 0,1%. – Indometacine, capsules a` 25 mg en a` 50 mg; capsules met gereguleerde afgifte a` 75 mg; zetpillen a` 50 mg en a` 100 mg. – Indometacine FNA, oogdruppels a` 0,1%.

Indometacine

Inegyâ. Zie: Ezetimibe/simvastatine blz. 270 Inepitantâ. Zie: Aprepitant

blz. 63

Infanrix hexaâ. Combinatievaccin voor (re)vaccinatie voor zuigelingen tegen difterie, kinkhoest, tetanus, poliomyelitis, hepatitis B en infectie veroorzaakt door Haemophilus Influenza type B.

Infanrix-IPV+Hibâ. Combinatievaccin voor (re)vaccinatie voor zuigelingen tegen difterie, kinkhoest, tetanus, poliomyelitis en infecties veroorzaakt door Haemophilus Influenza type B.

Infanrix-IPV â. Combinatievaccin voor (re)vaccinatie voor zuigelingen tegen difterie, kinkhoest, tetanus en poliomyelitis.

351

I

Inflectra â. Zie: Infliximab Infliximab

I

blz. 352

. Een chimerisch IgG1 monoklonaal antilichaam gericht

tegen tumornecrosefactor-alfa (TNF-alfa). Dit TNF-alfa is een cytokine dat een belangrijke rol speelt bij inflammatoire aandoeningen. Intraveneus toegepast bij de behandeling van ernstige, actieve vormen van de ziekte van Crohn, bij actieve reumatoı¨de artritis, bij matige tot ernstige psoriasis vulgaris, bij spondylitis ankylopoetica en bij matige tot ernstige colitis ulcerosa. De T½ bedraagt 8 tot 9,5 dagen. Voor en tijdens de behandeling moet de patie¨nt op tuberculose worden onderzocht. Dosering: intraveneus als infusie (2 uur), dosis herhalen na 2 en 6 weken, daarna elke 8 weken: ernstige, actieve ziekte van Crohn en fistels: volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar: 5 mg/kg lichaamsgewicht; bij reumatoı¨de artritis: 3 mg/kg lichaamsgewicht; bij spondylitis ankylopoetica: 5 mg/kg lichaamsgewicht; bij psoriasis: 5 mg/kg lichaamsgewicht. Een herbehandeling bij reumatoı¨de artritis en de ziekte van Crohn tot 16 weken na de laatste infusie kan worden gegeven. Bijwerkingen: acute infusiereacties, verhoogd risico op infecties, overgevoeligheidsreacties, invloed op normale immuunreacties, hoofdpijn, duizeligheid, hypertensie, maagdarmstoornissen, vermoeidheid, pijn op de borst. Interacties: gelijktijdig gebruik van abatecept en IL-1 remmers verhoogt het risico op ernstige infecties. Verkrijgbaar als: – Inflectraâ, poeder voor infusievloeistof a` 100 mg. – Remicadeâ, poeder voor infusievloeistof a` 100 mg. – Remsimaâ, poeder voor infusievloeistof a` 100 mg.

. Prepandemisch influenzavaccin (H5N1), in eieren gekweekte, geı¨nactiveerde oppervlakteantigenen (hemagglutinine en neuraminidase) van de stam: A/Vietnam/ 1194/2004 (H5N1)-achtige stam (NIBRG-14). Bevat 7,5 microgram hemagglutinine per dosis van 0,5 ml. Bevat als adjuvans MF59C.1-olie bestaande uit squaleen, polysorbaat 80 en sorbitaantrioleaat. Dosering: intramusculair (in de musculus deltoideus): 1e dosis van 0,5 ml op een gekozen datum, na ten minste 3 weken een 2e dosis van 0,5 ml. Bijwerkingen: o.a. pijn, verharding, roodkleuring en zwelling, blauwe plekken op de injectieplaats, pijnlijke spieren, hoofdpijn, zweten, vermoeidheid, koorts, misselijkheid, onbehaaglijk gevoel, rillingen, grieperige symptomen, allergische reacties. Interacties: de immuunrespons kan verlaagd zijn bij gelijktijdig gebruik van immunosupressiva. Aflunov â mag gelijktijdig worden toegediend met seizoensinfluenzavaccins zonder adjuvans (met injecties in de tegenovergestelde ledematen). Verkrijgbaar als: – Aflunovâ, suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit. Prepandemisch influenzavaccin (H5N1). – Vepacelâ, suspensie voor injectie.

Influenzavaccin prepandemisch (H5N1)

Influenzavaccin

. Geı¨nactiveerd influenzavirus wordt gebruikt voor de actieve immunisatie tegen influenza. De vaccins, die worden ingedeeld in gesplitst-virus vaccins en subunit-vaccin, bevatten varianten van het A-virus en het B-virus. De duur van de bescherming bedraagt 6 tot 12 maanden. De immunisatie geschiedt dan ook gewoonlijk in oktober/november. 352

Bijwerkingen: lichte temperatuurverhoging, hoofdpijn, pijn, erytheem,

zwelling en verharding op de injectieplaats, vermoeidheid, spierpijn, gewrichtspijn. Verkrijgbaar als: – Batrevac Tetraâ, suspensie voor injectie in voorgevulde spuit. – Fluarix Tatraâ, suspensie voor injectie in voorgevulde spuit. – Flucelvax Quadrivalentâ, suspensie voor injectie in voorgevulde spuit. – Griepvaccin huisartsinentingscampagne â, injectievloeistof a` 0,5 ml (in wegwerpspuit). – Influvac Junior 2011/2012, suspensie voor injectie a` 0,25 ml (in wegwerpspuit). – Influvac Tetraâ, suspensie voor injectie in voorgevulde spuit. – Influvacâ, injectievloeistof a` 0,5 ml (in wegwerpspuit). – Preflucel 2010/2011, suspensie voor injectie a` 0,5 ml. – Vaxigripâ, injectievloeistof a` 0,5 ml (in wegwerpspuit). – VaxigripTetraâ, suspensie voor injectie (in voorgevulde spuit). – Xanaflu 2010/2011, suspensie voor injectie a` 0,5 ml.

Influvac â. Zie: Influenzavaccin

blz. 352

Ingenol-mebutaat

. Middel dat wordt toegepast bij de cutane behandeling van niet-hyperkeratotische, niet-hypertrofische actinische keratose bij volwassenen. Het werkingsmechanisme bij deze indicatie is niet geheel duidelijk; in vivo en in vitro heeft men inductie van celdood van lokale actinische laesies en stimulering van ontstekingsreacties gekenmerkt door infiltratie van immunocompetente cellen waargenomen. Na toepassing op de huid heeft men plasmaconcentraties hoger dan de onderste detectiegrens (0,1 ng/ml) niet kunnen aantonen. De gel met ingenol-mebutaat niet in de ogen of op open wonden of beschadigde huid aanbrengen. Dosering: op de huid van het gezicht en de hoofdhuid: de gel eenmaal daags gedurende drie dagen op het aangedane gebied van de huid aanbrengen; de inhoud van e´e´n tube is bestemd voor een huidoppervlak van ongeveer 25 cm2. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn pustels, erosies, blaasjes, zwelling, exfoliatie, korstvorming en erytheem op de toedieningsplaats; daarnaast komen ook o.a. hoofdpijn, ooglidoedeem alsmede infecties, pruritus en irritatie op de toedieningsplaats voor. Verkrijgbaar als: – Picatoâ, tube a` 0,47 g gel die per gram 150 microgram ingenol-mebutaat bevat.

INH. Zie: Isoniazide

blz. 365

Inhibinâ. Zie: Hydrokinine blz. 334 Inhixaâ. Zie: Enoxaparine Injexateâ. Zie: Methotrexaat Inlytaâ. Zie: Axitinib

blz. 242 blz. 430

blz. 79

Innohepâ. Zie: Tinzaparine

blz. 665

Inotersen. Anti-sense-oligonucleotide-remmer van humane transthyretine (TTR) die door binding aan mRNA de synthese van TTR in de lever verhindert. Inotersen wordt toegepast bij de behandeling van polyneuropathie bij 353

I

erfelijke transthyretineamyloı¨dose. Na s.c.-toediening wordt inotersen snel geabsorbeerd in de systemische circulatie (T max 2-4 uur). VD ca. 290 l. Omzetting door endonucleasen tot inactieve kortere oligonucleotiden. Uitscheiding grotendeels in de urine. T½ ca. 1 maand. Niet gebruiken bij (kans op) zwangerschap en tijdens lactatie alleen op strikte indicatie. Dosering: s.c.: 1 x per week 284 mg op steeds dezelfde dag; bij trombocytopenie dosering aanpassen (zie productinformatie). Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn reacties op de plaats van injectie, misselijkheid, anemie, hoofdpijn, pyrexie, perifeer oedeem, koude rillingen, braken en trombocytopenie. Voorts zijn o.a. eosinofilie, anorexie, hypotensie, hematomen, verhoging van ALAT/ASAT, proteı¨nurie en glomerulonefritis gemeld. Interacties: voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdig gebruik van antitrombotica, trombocytenaggregatieremmers en middelen die trombocytopenie kunnen veroorzaken alsmede nefrotoxische middelen. Verkrijgbaar als: – Tegsediâ, voorgevulde spuit a` 284 mg (als natriumzout).

I

Inotuzumab ozogamicine

. Antilichaam-geneesmiddelconjugaat dat bestaat uit een recombinant gehumaniseerd monoklonaal IgG4 antilichaam gericht tegen CD22 dat covalent gekoppeld is aan het cytotoxische N-acetyl-gamma-calicheamicinedimethylhydrazide. CD22 komt voor op rijpe B-lymfocyten, in verhoogde mate bij acute lymfatische leukemie. Na internalisatie van dit conjugaat wordt N-acetyl-gamma-calicheamicinedimethylhydrazide geactiveerd wat leidt tot dubbelstrengs-DNA-breuken en apoptotische celdood. Het is geı¨ndiceerd voor monotherapie van gerecidiveerde of refractaire CD22-positieve precursor-B-cel acute lymfoblastische leukemie; bij gerecidiveerde of refractaire Ph+ precursor-B-cel ALL dient ten minste 1 tyrosinekinaseremmer niet werkzaam te zijn gebleken. Na intraveneuze toediening is inotuzumab ozogamicine voor ca. 97% aan eiwitten gebonden, biotransformatie heeft voornamelijk plaats door niet-enzymatische reductie. T½ in steady-state ca. 12 dagen. Niet gebruiken tijdens (kans op) zwangerschap tot ten minste 5 maanden na de laatste dosis en borstvoeding tot tenminste 2 maanden na de laatste dosis. Dosering: intraveneus: eerste cyclus 1,8 mg/m2 in 3 doses verdeeld over dag 1 (0,8 mg/m2), dag 8 (0,5 mg/m2) en dag 15 (0,5 mg/m2). Voor volgende cycli: zie productinformatie. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn trombocytopenie, neutropenie, infectie, anemie, leukopenie, vermoeidheid, bloeding, pyrexie, misselijkheid, hoofdpijn, febriele neutropenie, verhoogde waarden van transaminasen, alkalische fosfatase, gamma-GT en bilirubine, buikpijn. Voorts zijn o.a. tumorlysissyndroom, hyperurikemie, verhoogde amylase- en lipasewaarden en QT-verlenging gemeld. Interacties: geen gegevens maar onwaarschijnlijk; niet combineren met andere middelen die het QT-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Besponsaâ, flacon met poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie a` 1 mg.

Inovelon â. Zie: Rufinamide Inspraâ. Zie: Eplerenon Instanylâ. Zie: Fentanyl 354

blz. 599 blz. 245

3

blz. 278

Instillagelâ. Glijmiddel met desinfecterende en lokaal verdovende werking. Bevat 2% lidocaı¨ne HCl en 0,05% chloorhexidinedigluconaat. In wegwerpspuiten van 6 ml en 11 ml. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: vrouwen en kinderen 6 ml. Mannen 11 ml.

Insulatardâ. Zie: Insuline

blz. 357

Insuline aspart/insuline degludec. Combinatiepreparaat dat per 1 ml oplossing 100 eenheden insuline degludec/insuline aspart bevat in de verhouding 70/30 (equivalent aan 2,56 mg insuline degludec en 1,05 mg insuline aspart). Het wordt een- of tweemaal daags toegediend bij de behandeling van diabetes mellitus. Zie verder de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Ryzodegâ, injectievloeistof a` 3 ml = 300 eenheden insuline degludec/ insuline aspart in de verhouding 70/30 (equivalent aan 2,56 mg insuline degludec en 1,05 mg insuline aspart).

Insuline aspart

. Een analogon van humane insuline waarbij op de positie B28 het aminozuur proline is vervangen door asparaginezuur. Een via DNA-recombinant techniek verkregen snel werkende insuline toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus vanaf de leeftijd van 1 jaar. De werking treedt in binnen 15 minuten, is max. na 1 tot 3 uur en houdt 3 tot 5 uur aan. In combinatiepreparaat is de werking maximaal na 1-4 uur en houdt 24 uur aan. Verkrijgbaar als: – Fiasp â, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (patroon), a` 3 ml = 300 IE (voorgevulde pen) en a` 10 ml = 1.000 IE (injectieflacon). – NovoMixâ30, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (Penfill) en a` 3 ml (FlexPen) van een mengsel met 30% opgelost insuline aspart en 70% insuline aspart protamine (kristallijne vorm). – NovoMixâ50, injectievloeistof a` 3 ml (FlexPen) van een mengsel met 50% opgelost insuline aspart en 50% insuline aspart protamine (kristallijne vorm). – NovoMixâ70, injectievloeistof a` 3 ml (FlexPen) van een mengsel met 70% opgelost insuline aspart en 30% insuline aspart protamine (kristallijne vorm). – NovoRapid â, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (Penfill), a` 3 ml = 300 IE (FlexPen) en a` 10 ml = 1.000 IE (flacon). – Ryzodegâ, injectievloeistof a` 3 ml = 300 eenheden insuline degludec/ insuline aspart in de verhouding 70/30 (equivalent aan 2,56 mg insuline degludec en 1,05 mg insuline aspart).

Insuline degludec/liraglutide. Combinatiepreparaat dat het insulineanalogon insuline degludec en het GLP-1-analogon liraglutide bevat. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Xultophyâ, voorgevulde pen a` 3 ml bevattende 300 eenheden insuline degludec en 10,8 mg liraglutide.

Insuline degludec

. Een langwerkend analogon van humane insuline waarin threonine op positie B30 is verwijderd in vergelijking met humane insuline en dat is gekoppeld aan hexadecaandicarboxylzuur via L-g-glutaminezuur aan lysine op positie B29. Het is verkregen met behulp van rDNA355

I

technologie. Na subcutane toediening vormen zich oplosbare en stabiele multihexameren waaruit insuline degludec langzaam wordt afgegeven. De werking houdt ruim 40 uur aan. Het wordt al dan niet in combinatie met een andere insuline of een GLP-1-receptoragonist e´e´nmaal daags toegediend, bij voorkeur elke dag op hetzelfde tijdstip, bij volwassenen en kinderen vanaf de leeftijd van 1 jaar. Verkrijgbaar als: – Tresibaâ, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (FlexTouch, Penfill) en a` 3 ml = 600 IE (FlexTouch).

Insuline detemir

I

. Een analogon van humane insuline waarbij aan lysine op positie B29 in de aminozuurketen een vetzuur is gekoppeld. Een via DNA-recombinant techniek verkregen langwerkend insuline. Insuline detemir wordt als basaal insuline gebruikt maar ook in combinatie met bolustoediening van een insuline en/of andere bloedglucoseverlagende stoffen. Na subcutane toediening wordt het goed geabsorbeerd en bindt zich via het vetzuur op B29 aan albumine in het bloed. Vanuit dit complex dissocieert het langzaam. De werking houdt maximaal 24 uur aan, waardoor 2 x daagse toediening nodig kan zijn. Verkrijgbaar als: – Levemir â, injectievloeistof a` 3 ml = 300E (Penfill), a` 3 ml = 300E (FlexPen) en a` 3 ml = 300E (InnoLetâ).

Insuline glargine/lixisenatide. Combinatiepreparaat dat het insulineanaloog insuline glargine en de GLP-1-receptoragonist lixisenatide bevat. Het wordt in combinatie met metformine toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 ter verbetering van de glykemische controle indien behandeling met metformine alleen of met metformine in combinatie met een ander oraal glucoseverlagend geneesmiddel of met basale insuline niet toereikend is gebleken. Voor overige gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: subcutaan: individueel in te stellen op geleide van de bloedglucoseconcentratie. Bijwerkingen: zie afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Suliquaâ, voorgevulde pen a` 3 ml die 100 eenheden insuline glargine per ml + 50 microgram lixisenatide per ml bevat en a` 3 ml die 100 eenheden insuline glargine per ml + 33 microgram lixisenatide per ml bevat.

. Een analogon van humane insuline waarbij het aminozuur asparagine op positie A21 is vervangen door glycine en de B-keten is verlengd met 2 moleculen arginine. Een via DNA-recombinant techniek verkregen langwerkend insuline. Na subcutane injectie van de zure oplossing vindt neutralisatie plaats die leidt tot microprecipitatie waaruit voortdurend kleine hoeveelheden vrijkomen. De werkingsduur bedraagt ca. 24 uur. Verkrijgbaar als: – Lantusâ, injectievloeistof a` 10 ml = 1.000 IE (flacons), a` 3 ml = 300 IE (SoloStar) en a` 3 ml = 300 IE (patronen).

Insuline glargine

. Een analogon van humane insuline waarbij de aminozuren op positie B3 en B29 zijn verwisseld: op positie B3 lysine in plaats van asparaginase en positie B29 glutaminezuur in plaats van lysine. Een via DNA-recombinant techniek verkregen kortwerkend insuline. De werking treedt in binnen 10-20 min. is max. na ca. 1 uur en houdt 2 tot 5

Insuline glulisine

356

uur aan. Verkrijgbaar als: – Apidraâ, injectievloeistof a` 10 ml = 1.000 IE (flacons), a` 3 ml = 300 IE (OptiSetâ), a` 3 ml = 300 IE (SoloStar), a` 3 ml = 300 IE (OptiClikâ) en a` 3 ml = 300 IE (patronen).

Insuline lispro

. Een analogon van humane insuline waarbij op de aminozuurpositie 28 lysine en op positie 29 proline aanwezig is, terwijl dit bij humane insuline andersom is. Een met rDNA-techniek verkregen snel werkende insuline. De werking treedt in binnen 15 min., is maximaal na 1-3 uur en duurt 2-5 uur. Verkrijgbaar als: – Humalogâ, insuline lispro: oplossing voor injectie a` 1 ml = 100 IE; patroon met oplossing voor injectie a` 3 ml = 300 IE; voorgevulde pen (Kwikpen) met oplossing voor injectie a` 3 ml = 300 IE; voorgevulde pen (Kwikpen Junior) met oplossing voor injectie a` 3 ml = 300 IE. – Humalogâ Mix 25, insuline lispro/insuline lispro protamine (25/75): suspensie voor injectie a` 1 ml = 100 IE; patroon met suspensie voor injectie a` 3 ml = 300 IE; voorgevulde pen (Kwikpen) met oplossing voor injectie a` 3 ml = 300 IE en a` 3 ml = 600 IE. – Humalogâ Mix 50, insuline lispro/insuline lispro protamine (50/50): patroon met suspensie voor injectie a` 3 ml = 300 IE; voorgevulde pen (Kwikpen) met oplossing voor injectie a` 3 ml = 300 IE. – Insuline lispro, 100 IE/ml, oplossing voor injectie in patroon a` 3 ml, in voorgevulde pen a` 3 ml en in injectieflacon a` 10 ml. – Liprologâ, insuline lispro: oplossing voor injectie a` 1 ml = 100 IE; patroon met oplossing voor injectie a` 3 ml = 300 IE; voorgevulde pen (Kwikpen) met oplossing voor injectie a` 3 ml = 300 IE; voorgevulde pen (Kwikpen Junior) met oplossing voor injectie a` 3 ml = 300 IE. – Liprologâ Mix 25, insuline lispro/insuline lispro protamine (25/75): suspensie voor injectie a` 1 ml = 100 IE; patroon met suspensie voor injectie a` 3 ml = 300 IE; voorgevulde pen (Kwikpen) met oplossing voor injectie a` 3 ml = 300 IE en a` 3 ml = 600 IE. – Liprologâ Mix 50, insuline lispro/insuline lispro protamine (50/50): patroon met suspensie voor injectie a` 3 ml = 300 IE; voorgevulde pen (Kwikpen) met oplossing voor injectie a` 3 ml = 300 IE.

Insuline

. Insuline wordt gevormd door de B-cellen van de eilandjes van Langerhans in de pancreas. De handelsinsuline bestaat uit een steriele oplossing van met rDNA-techniek verkregen humane insuline. Insuline veroorzaakt daling van het bloedsuikergehalte, vermindering van de ketonemie en ketonurie en vermeerdering van de glycogeenhoeveelheid in de lever en in de spieren. Insuline wordt bij diabetes mellitus subcutaan toegediend in doseringen, die sterk wisselen met de ernst van de ziekte en de dieet- en leefgewoonten van de patie¨nt. Op de injectieplaats kunnen lokale reacties optreden zoals lipodystrofie. Bij coma diabeticum geeft men zeer hoge doses op geleide van de bloedglucosewaarde. Een hypoglykemie, die kan ontstaan door overdosering van insuline, wordt bestreden met glucose of suikerklontjes per os; zo nodig glucose intraveneus. Verkrijgbaar als: – Actraphaneâ 30, injectieflacon a` 10 ml = 400 IE humane insuline/isofane humane insuline (30/70), a` 10 ml = 1000 IE humane insuline/isofane humane insuline (30/70), patroon a` 3 ml = 300 IE humane insuline/isofane 357

I





– – – –

I – –











humane insuline (30/70) en voorgevulde pen a` 3 ml = 300 IE humane insuline/isofane humane insuline (30/70). Actrapid â, injectieflacon a` 10 ml = 400 IE, a` 10 ml = 1000 IE, patroon a` 3 ml = 300 IE (Penfill) en voorgevulde pen a` 3 ml = 300 IE (InnoLet/Actrapid FlexPen). Humuline â 30/70, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (penvulling) van een mengsel met 30% gewone, humane insuline (Regular) en 70% isofane, humane insuline (NPH). Humuline â NPH, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (penvulling) isofane, humane insuline (middellang werkend). Humuline â NPH Pen, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 3 ml = 300 IE isofane, humane insuline (middellang werkend). Humuline â Regular, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (penvulling) gewone, humane insuline (kortwerkend). Insulatard â, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (Penfill), a` 3 ml = 300 IE (FlexPen) en a` 10 ml = 1.000 IE (flacon) isofane, humane insuline (middellang werkend). Insumanâ Basal, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (patroon) en a` 3 ml = 300 IE (OptiSet) isofane, humane insuline (middellang werkend). Insumanâ Comb 15, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (patroon) van een mengsel met 15% gewone, humane insuline (Rapid) en 85% isofane, humane insuline (Basal). Insumanâ Comb 25, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (patroon), a` 3 ml = 300 IE (OptiSet) en a` 5 ml = 500 IE (flacon) van een mengsel met 25% gewone, humane insuline (Rapid) en 75% isofane, humane insuline (Basal). Insumanâ Comb 50, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (patroon) van een mengsel met 50% gewone, humane insuline (Rapid) en 50% gewone, humane insuline (Basal). Insumanâ Infusat, infuusvloeistof a` 3,15 ml = 315 IE gewone, humane insuline (kortwerkend) in een gebufferde oplossing voor toediening via een infusor. Insumanâ Rapid, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (patroon), a` 3 ml = 300 IE (OptiSet) en a` 5 ml = 500 IE (flacon) gewone, humane insuline (kortwerkend). Mixtard â 30, oplosbare humane insuline/isofane humane insuline (30/ 70) in injectieflacon a` 10 ml = 400 IE en a` 10 ml = 1000 IE, patroon a` 3 ml = 300 IE (Penfill) en voorgevulde pen a` 3 ml = 300 IE (InnoLet/Mixtard 30 Flexpen).

Insumanâ Basal. Zie: Insuline Integrilinâ. Zie: Eptifibatide Intelenceâ. Zie: Etravirine Interferon alfa

1

blz. 357 blz. 248 blz. 266

. Een polypeptide, bereid met rDNA-

techniek, bestaande uit 165 aminozuren, met als subtypes 2a en 2b, afhankelijk van de aminozuren op plaats 23 en 34. Interferon alfa beı¨nvloedt de biologische respons door bestaande afweermechanismen tegen maligne cellen te activeren en moduleert de immuunafweer. De precieze werking is niet bekend. Het wordt toegepast bij de behandeling van haarcelleukemie, chro358

nische myeloı¨de leukemie, cutaan T-cellymfoom, basaalcelcarcinoom, condyloma acuminata, chronisch actieve hepatitis B, chronisch actieve hepatitis non A - non B, multipel myeloom, juveniele laryngeale papillomatosis en aids-gerelateerd kaposisarcoom. Dosering: subcutane toediening bij haarcelleukemie: 1 maal daags 3 miljoen IE. Na 16 tot 24 weken een onderhoudsdosering van 3 maal per week 3 miljoen IE. Interferon alfa-2b: 3 maal per week 2 miljoen IE/m2, afhankelijk van respons en tolerantie verhogen tot maximaal 10 miljoen IE/m2. De laagste effectieve dosering staat niet vast. Dosering bij chronisch myeloı¨de leukemie: Interferon alfa-2a: Inductie: 1 maal daags 3 miljoen IE gedurende 3 dagen, gevolgd door 1 maal daags 6 miljoen IE gedurende 3 dagen, gevolgd door 1 maal daags 9 miljoen IE gedurende 78 dagen. Onderhoud: 1 maal daags 9 miljoen IE totdat een volledige hematologische/cytogenetische respons is bereikt (max. 18 maanden). Dosering bij cutaan T-cellymfoom: Interferon alfa-2b: 3 maal per week 1 miljoen IE per laesie in minimaal 2 laesies gedurende tenminste 4 weken. Dosering bij basaalcelcarcinoom: Interferon alfa-2b: 3 maal per week 0.5 miljoen IE per cm2 laesie (minimum 1.5 miljoen IE per laesie) gedurende 3 weken (maximaal 1 laesie per dag). Dosering bij condyloma acuminata: Interferon alfa- 2b: 3 maal per week 1 miljoen IE per laesie (maximaal 5 laesies) gedurende 3 weken. Dosering bij chronisch actieve hepatitis B: Interferon alfa-2a en 2b: 3 maal per week 2.5 tot 5 miljoen IE/m2 gedurende 4 tot 6 maanden. De optimale dosering staat nog niet vast. Dosering bij chronisch actieve hepatitis non A - non B: Interferon alfa-2b: 3 maal per week 3 miljoen IE gedurende 6 maanden. De optimale dosering staat nog niet vast. Dosering bij multipel myeloom: Interferon alfa-2b: 3 maal per week 3 miljoen IE/m2. Dosering bij juveniele laryngeale papillomatosis: Interferon alfa-2a: 6 tot 10 miljoen IE per week in 2 tot 3 doses. Dosering bij kaposisarcoom: Interferon alfa-2a: inductiebehandeling dagelijks 36 miljoen IE, na 4 tot 10 weken gevolgd door 36 miljoen IE 3 maal per week. Interferon alfa-2b: 3 tot 5 maal per week 30 miljoen IE/m2. Aanpassing van de dosering is soms nodig in verband met de ernst van de bijwerkingen. Bijwerkingen: behandeling wordt op den duur veelal slecht verdragen. Griepachtige verschijnselen, verlies van eetlust, gastro-intestinale stoornissen, cardiovasculaire stoornissen, leukocytendaling, proteı¨nurie, neuropathiee¨n, pijnen. Verkrijgbaar als: – Intron Aâ, injectievloeistof in multidose pen a` 1,2 ml = 18 miljoen IE, a` 1,2 ml = 30 miljoen IE en a` 1,2 ml = 60 miljoen IE (interferon alfa-2b). – Roferonâ-A, injectievloeistof in wegwerpspuiten a` 0,5 ml = 3 miljoen IE, a` 0,5 ml = 4.5 miljoen IE, a` 0,5 = 6 miljoen IE en a` 0,5 = 9 miljoen IE (interferon alfa-2a). 1 . Een polypeptide, bereid met rDNA-techniek, bestaande uit 165 aminozuren met als subtypes 1a en 1b. 1a heeft een cysteı¨negroep op postitie 17 en is wel geglycosyleerd. 1b heeft een serinegroep op positie 17 en is niet-geglycosyleerd. Subtype 1a is identiek met endogeen interferon beta. Toegepast bij multipele sclerose ter reductie van het aantal exacerbaties. Interferon beta heeft een stimulerend effect op de bij MS-patie¨nten verlaagde supressorcelactiviteit en antagoneert bepaalde immunologische effecten van interferon gamma. 1 mg interferon beta 1a = 200/ 273 miljoen IE. 1 mg interferon beta 1b = 32 miljoen IE.

Interferon beta

359

I

I

Dosering: s.c.: Betaferonâ: 62,5 microgram op dag 1, 3 en 5, daarna 125 microgram op dag 7, 9 en 11, daarna 187,5 microgram op dag 13, 15 en 17 en vervolgens elke 2 dagen 250 microgram (= 8 miljoen IE); Rebifâ: 3 maal per week 44 microgram, indien dit niet wordt verdragen zonodig verlagen tot 3 maal per week 22 microgram. Dosering i.m.: Avonexâ: 1 maal per week 30 microgram (= 6 miljoen IE). Bijwerkingen: vorming van neutraliserende antilichamen, reactie of ontsteking op de injectieplaats, anemie, leukopenie, neutropenie, lymfopenie, trombocytopenie, hoofdpijn, leverfunctiestoornissen, influenzaachtige verschijnselen, moeheid, verwardheid. Ook zijn trombotische microangiopathie en nefrotisch syndroom gemeld. Verkrijgbaar als: – Avonexâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 5 ml = 30 microgram (= 6 miljoen IE) (1a); poeder voor injectievloeistof a` 30 microgram (= 6 miljoen IE) (1a). – Betaferonâ, poeder voor injectievloeistof a` 9,6 miljoen IE (1b). – Rebifâ, injectievloeistof a` 0,5 ml = 22 microgram (= 6 miljoen IE), a` 0,5 ml = 44 microgram (= 12 miljoen IE), a` 0,2 ml= 8,8 microgram (= 2,4 miljoen IE), a` 1,5 ml = 110 microgram (= 36 miljoen IE) en a` 1,5 ml = 66 microgram (=18 miljoen IE) (1a). 1 . Een polypeptide, bereid met rDNAtechniek, bestaande uit 140 aminozuren. Toegepast als ondersteunende therapie voor het verlagen van de frequentie waarmee ernstige infecties voorkomen bij patie¨nten met chronische granulomateuze ziekte (CGD). 50 microgram is 1 miljoen IE. Dosering: s.c.: 3 maal per week 50 microgram/m2 bij patie¨nten met een lichaamsoppervlakte groter dan 0,5 m2 en 1,5 microgram per kg lichaamsgewicht bij patie¨nten met een lichaamsoppervlakte kleiner dan 0,5 m2. Bijwerkingen: koude rillingen, pijn op de injectieplaats, huiduitslag, stijging van ALAT- en ASAT-waarden, koorts, hoofdpijn, spierpijn, vermoeidheid, braken, misselijkheid. Verkrijgbaar als: – Immukineâ, injectievloeistof a` 0,5 ml = 100 microgram.

Interferon gamma 1b

Interleukine-2. Zie: Aldesleukine

blz. 37

Intralipid â. Zie: Sojaolie blz. 620 Intrarosaâ. Zie: Prasteron blz. 549 Intratect â. Zie: Immunoglobuline, normaal Intron A â. Zie: Interferon alfa Intunivâ. Zie: Guanfacine

1

blz. 348 blz. 358

blz. 324

Inuline. Een polysaccharide, gebruikt bij de bepaling van de glomerulusfiltratiesnelheid. De halfwaardetijd is 3,7 uur. Dosering: volwassenen 50 mg/kg lichaamsgewicht in 5-10 min, gevolgd door infusie van 18,8 mg/m2 lichaamsoppervlakte/min.

Invanz â. Zie: Ertapenem Invega â. Zie: Paliperidon Inviraseâ. Zie: Saquinavir 360

blz. 250 2

blz. 508 blz. 604

Invokanaâ. Zie: Canagliflozine Iohexol

blz. 126

. Een derivaat van trijoodbenzoe¨zuur (niet-geı¨oniseerde mono-

meer). Een ro¨ntgencontrastmiddel voor angiografie, urografie, computertomografie en myelografie. T1/2 is ca. 2 uur. Dosering: zie productinformatie. Verkrijgbaar als: – Iohexol, oplossing voor injectie a` 140 mg I/ml, a` 240 mg I/ml, a` 300 mg I/ml en a` 350 mg I/ml. – Nitigrafâ, injectievloeistof a` 140 mg I/ml, a` 240 mg I/ml, a` 300 mg I/ml en a` 350 mg I/ml. – Omnipaqueâ, injectievloeistof a` 302 mg/ml (=140 mg I/ml) (200 ml); a` 388 mg/ml (=180 mg I/ml) (10 ml, 15 ml); a` 431 mg/ml (=200 mg I/ml) (50 ml), a` 518 mg/ml (=240 mg I/ml) (10 ml, 20 ml, 50 ml, 200 ml); a` 647 mg/ml (=300 mg I/ ml) (10 ml, 20 ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml) en a` 755 mg/ml (=350 mg I/ ml) (20 ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml); injectievloeistof a` 302 mg/ml (=140 mg I/ml); a` 518 mg/ml (=240 mg I/ml); a` 647 mg/ml (=300 mg I/ml) en a` 755 mg/ml (=350 mg I/ml).

Iomeronâ. Zie: Jomeprol

blz. 371

Iopamiro 200 â. Zie: Jopamidol Iopidineâ. Zie: Apraclonidine

blz. 371 blz. 63

Ipecacuanhapreparaten

. Het voornaamste bestanddeel van de Ipecacuanhawortel is emetine. Gebruikt bij productieve hoest (in combinatiepreparaten). Het gebruik als emeticum wordt afgeraden.

Ipilimumab

. Volledig humaan monoklonaal antilichaam (IgG1k), geproduceerd in ovariumcellen van de Chinese hamster. Cytotoxische T-lymfocyt antigeen-4 (CTLA-4) is een negatieve regulator van T-celactivering. Ipilimumab stimuleert de T-celgebonden immuunrespons door specifieke blokkade van CTLA-4, wat resulteert in T-celactivering en -proliferatie en lymfocyteninfiltratie in tumoren, wat leidt tot celdood bij de tumorcel. Ipilimumab wordt toegepast bij inoperabel of gemetastaseerd melanoom in een gevorderd stadium al dan niet in combinatie met nivolumab. Ipilimumab heeft een verdelingsvolume van ca. 0,10 l/kg en T1/2el van ca. 15 dagen. Dosering: intraveneus: 3 mg/kg lichaamsgewicht elke 3 weken, gedurende 4 cycli, als infuus in 90 minuten toedienen. Gecontra-indiceerd bij overgevoeligheid en ernstige actieve auto-immuunziekten en bij ernstig gestoorde leverfunctie. Bijwerkingen: o.a. anorexie, gastro-intestinale klachten, huiduitslag, jeuk, reactie op de injectieplaats, vermoeidheid, koorts. Verder: infecties, tumorpijn, anemie, lymfopenie, hypopituı¨tarisme, hypothyroı¨die, dehydratie, hypokalie¨mie, verwardheid, perifere sensorische neuropathie, duizeligheid, hoofdpijn, lethargie, wazig zien, hypotensie, overmatig blozen, opvliegers, dyspneu, gastro-intestinale bloeding, nier- en leverfunctiestoornis, dermatitis, erytheem, vitiligo, urticaria, alopecia, nachtzweten, droge huid, artralgie, spierpijn, spierspasmen, asthenie, oedeem, huidreacties, beenmergsuppressie. Afhankelijk van de ernst en duur kan uitstellen van de volgende gift, aanpassing van de dosis of geheel staken van de behandeling nodig zijn bij toxische neveneffecten, zoals aanhoudende diarree of colitis, 361

I

sterk verhoogde leverenzymen, ernstige huiduitslag, gegeneraliseerde of intense jeuk, stoornis van endocriene klieren (waaronder hypofysitis en thyroiditis), onverklaarde motorische neuropathie, spierzwakte, aanhoudende sensorische neuropathie, immuungerelateerde gebeurtenissen of oogaandoeningen. Lever- en schildklierfunctie dienen vo´o´r elke dosis te worden onderzocht. Interacties: gebruik van systemische corticosteroı¨den voorafgaand aan toediening van ipilimumab vermindert mogelijk de effectiviteit, maar kan na toediening zinvol zijn bij de behandeling van immuungerelateerde bijwerkingen. Antistollingsmiddelen kunnen het risico op een gastro-intestinale bloeding vergroten. Verkrijgbaar als: – Yervoyâ, concentraat voor infusievloeistof a` 5 mg/ml; flacon a` 10 ml en a` 40 ml.

Ipramolâ. Zie: Ipratropium/salbutamol blz. 362 Ipratropium/salbutamol. Combinatie van een anticholinergicum en

I

een be`ta-2-sympaticomimeticum. Gebruikt bij bronchospasmen, bij chronische bronchitis en emfyseem. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 3-4 inhalaties per dag. Verkrijgbaar als: – Combiventâ, inhalatievloeistof zonder conserveermiddel a` 2,5 ml = 500/ 2500 microgram ipratropiumbromide en salbutamol (als sulfaat). – Ipramolâ, inhalatievloeistof zonder conserveermiddel a` 2,5 ml = 500/2500 microgram ipratropiumbromide en salbutamol (als sulfaat). – Ipratropium/salbutamol, inhalatievloeistof a` 2,5 ml = 500/2500 microgram ipratropiumbromide en salbutamol (als sulfaat). – Ipratropium/salbutamol FNA, inhalatievloeistof a` 100/1000 microgram/ml en a` 250/2500 microgram/ml ipratropiumbromide en salbutamol (als sulfaat).

Ipratropium

. Een anticholinergicum dat wordt gebruikt bij astma en chronisch obstructieve longziekte (COPD). Tevens gebruikt bij longfunctie-onderzoek ter bepaling van de reversibiliteit van de bronchusobstructie. Bij ae¨rosol en poeder treedt de werking in na 15 min. en houdt 3-6 uur aan. Dosering: bij luchtwegaandoeningen: tracheaal (ae¨rosol of inhalatiepoeder): volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar: 3 tot 4 maal daags 40 microgram; (inhalatievloeistof): volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 3 tot 4 maal daags 500 microgram. Dosering bij longfunctie-onderzoek: tracheaal (ae¨rosol): volwassenen ouder dan 60 jaar: 80 microgram. Bijwerkingen: droge mond, duizeligheid, bronchospasme, heesheid, hoest, plaatselijke irritatie aan de luchtwegen, keelontsteking, griepachtige symptomen, diarree, obstipatie, braken, hoofdpijn. Verkrijgbaar als: – Atroventâ, dosisae¨rosol a` 20 microgram per dosis (bromide); inhalatievloeistof (zonder conserveermiddel) a` 2 ml = 250 microgram en a` 2 ml = 500 microgram (bromide). – Ipratropium, inhalatiepoeders (cyclocaps) a` 40 microgram per dosis (bromide); oplossing voor ae¨rosol a` 20 microgram/dosis. – Ipraxaâ, vernevelvloeistof zonder conserveermiddel a` 1 ml = 250 microgram en a` 2 ml = 500 microgram (bromide).

Ipraxa â. Zie: Ipratropium 362

blz. 362

Iradier â. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 260 Irbecellâ. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 363 Irbenahypâ. Zie: Irbesartan

blz. 363

Irbesartan/hydrochloorthiazide. Combinatie van de type 1 angiotensine II receptor (AT1) antagonist irbesartan en het thiazidediureticum hydrochloorthiazide. Toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie die onvoldoende is verbeterd op irbesartan of hydrochloorthiazide alleen. Voor nadere bijzonderheden zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags een tablet. Bijwerkingen: vermoeidheid, duizeligheid, misselijkheid, braken, orthostatische hypotensie, tachycardie, syncope, blozen, oedemen, diarree, libidoverlies, seksuele disfunctie, verlaging van serumkalium- en natriumconcentraties. Zie ook irbesartan en hydrochloorthiazide. Interacties: zie irbesartan en hydrochloorthiazide. Verkrijgbaar als: – Bloketangil, tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – CoAprovelâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Dazirok, tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Ebirintazide, tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Ifirmacombiâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Irbecellâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Irbesartan/hydrochloorthiazide, filmomhulde tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Karvezide â, filmomhulde tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Lartokaz, tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Licarbetida, tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide.

. Een angiotensine-II-receptorantagonist toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie en nefropathie bij patie¨nten met hypertensie en type 2 diabetes mellitus. Bij hartfalen wanneer ACEremmers niet verdragen worden. De bloeddrukverlagende werking begint

Irbesartan

363

I

I

binnen 1 uur en houdt meer dan 24 uur aan. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid bedraagt ca. 70%. De T½ bedraagt 11 tot 15 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 150 mg tot 300 mg. Bijwerkingen: hyperkaliemie, duizeligheid, blozen, maagdarmstoornissen, pijn aan de skeletspieren, orthostatische hypotensie, vermoeidheid. Interacties: NSAID’s kunnen hartfalen verergeren en het antihypertensieve effect verminderen. Vermindert de uitscheiding van lithium. Verkrijgbaar als: – Agepinâ, tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg; filmomhulde tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Aprovelâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg en a` 300 mg. – Ardinelâ, tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg; filmomhulde tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Bersinâ, tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg; filmomhulde tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Irbenahypâ, tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Irbesartan, filmomhulde tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Irsalicoâ, tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg; filmomhulde tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Licolinâ, tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg; filmomhulde tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg.

Iressaâ. Zie: Gefitinib Irinotecan

blz. 313

. Een topoisomerase-I-remmer als oncolyticum toegepast

bij de behandeling van therapieresistent gemetastaseerd colorectaal carcinoom. Het remt daarnaast acetylcholinesterase. Het wordt door carboxylase voor 12% omgezet in het sterker werkzame SN-38. Dosering: i.v. als infuus in 30-90 min: 350 mg/m2 lichaamsoppervlakte elke 3 weken. Bij ernstige neutropenie of bij ernstige diarree dient de dosis te worden verlaagd of de behandeling te worden uitgesteld. Bijwerkingen: diarree, neutropenie, anemie, trombocytopenie, maagdarmstoornissen, acuut cholinergisch syndroom, koorts, alopecia. Verkrijgbaar als: – Camptoâ, infuusconcentraat a` 2 ml = 40 mg, a` 5 ml = 100 mg en a` 15 ml = 300 mg (HCl). – Irinotecan, infuusconcentraat a` 2 ml = 40 mg, a` 5 ml = 100 mg en a` 25 ml = 500 mg (HCl). – Jovadolinâ, concentraat voor oplossing voor infusie a` 20 mg/ml. – Onivydeâ, infuusconcentraat a` 5 mg/ml.

Irsalicoâ. Zie: Irbesartan Isavuconazonium

blz. 363

. Isavuconazonium wordt na orale of intraveneuze

toediening omgezet in het fungicide middel isavuconazol. Dit remt de synthese van ergosterol, dat een essentieel onderdeel is van het schimmelcelmembraan, door de remming van lanosterol 14-alfa-demethylase dat lanosterol omzet in ergosterol. Dit leidt tot verzwakking van de structuur en functie van het schimmelcelmembraan. Isavoconazonium wordt toegepast bij de behandeling van invasieve aspergillose en mucormycose bij patie¨nten voor wie amfotericine B niet geschikt is. Eiwitbinding > 99%, VDss ca. 450 l. Omzetting door CYP3A4/5 en UDPGT tot niet-werkzame metabolieten die 364

in urine en feces worden uitgescheiden. T½ ca. 110 h. Bij nierinsufficie¨ntie is geen aanpassing van de dosering nodig. Bij lichte tot matige leverinsufficie¨ntie is geen aanpassing van de dosering nodig, er zijn geen gegevens over toepassing bij ernstige leverinsufficie¨ntie. Gebruik tijdens (kans op) zwangerschap en borstvoeding wordt afgeraden. Dosering: intraveneus: aanvankelijk e´e´n flacon na reconstitutie en verdunning (equivalent aan 200 mg isavuconazol) elke 8 uur gedurende de eerste 48 uur, gevolgd door 1 x daags e´e´n flacon; oraal: onderhoudsdosering 1 x daags 2 capsules met 186 mg isavuconazonium (= 100 mg isavuconazol). Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. verhoging van leverenzymen, misselijkheid, braken, dyspneu, buikpijn, diarree, reactie op de injectieplaats, hoofdpijn, hypokalie¨mie en huiduitslag. Daarnaast zijn o.a. verwardheid, acuut nierfalen, verhoogde serumbilirubineconcentraties, convulsies en respiratoir falen waargenomen alsmede elektrolytstoornissen, hartritmestoornissen. Interacties: gelijktijdig gebruik van CYP3A4/5-remmers kan de plasmaconcentraties van isavuconazol verhogen, terwijl inductoren van CYP3A4 en/of CYP3A5 de plasmaconcentraties van isavuconazol verlagen. Isavuconazol remt CYP3A4 en P-gp en kan derhalve de blootstelling aan substraten voor CYP3A4 resp. P-gp verhogen. Voor overige gegevens en adviezen over aanpassing van de dosering bij te voorziene geneesmiddeleninteracties zie productinformatie. Verkrijgbaar als: – Cresembaâ, flacon a` 200 mg isavuconazol (in de vorm van 372,6 mg isavuconazoniumsulfaat) voor concentraat voor oplossing voor infusie; harde capsules a` 100 mg isavuconazol (in de vorm van 186 mg isavuconazoniumsulfaat).

Iscoverâ. Zie: Clopidogrel Isentress â. Zie: Raltegravir Isofluraan

blz. 165 blz. 573

. Vluchtig niet-explosief narcosemiddel. Voor nauwkeu-

rige dosering is speciale apparatuur vereist. Bij combinatie met niet-depolariserende spierrelaxantia dient de dosering hiervan met ongeveer de helft te worden teruggebracht. Verkrijgbaar als: – Forene â, inhalatievloeistof/gas. – Isofluraan, inhalatievloeistof/gas.

Isoniazide

. INH. Een chemotherapeuticum, gebruikt bij tuberculose. Werkt bactericide door verstoring van de synthese van mycolzuur, een bestanddeel van de bacteriewand. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Maximumbloedspiegel 1 a` 2 uur na het innemen. Isoniazide wordt door het hele lichaam verspreid; ook in de liquor komt een werkzame concentratie. In het lichaam wordt het gedeeltelijk geacetyleerd, enkele metabolieten zijn hepatotoxisch. De snelheid van de acetylering is erfelijk bepaald. De halfwaardetijd varieert van 1-4 uur. Dosering: e´e´nmaal daags 4-8 mg per kg lichaamsgewicht, veelal 5 mg, 1 x per dag. Bijwerkingen: leverfunctiestoornissen obstipatie, droge mond, hoofdpijn, intolerantie voor alcohol. Vooral bij hoge doseringen komen polyneuritis en convulsies voor door een pyridoxinegebrek. Gelijktijdige toediening van 50 mg pyridoxinechloride per dag is in deze gevallen gewenst. Interacties: concentraties van carbamazepine, fenytoı¨ne en theofylline kunnen stij365

I

gen. Meld gebruik aan de trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Isoniazide, tabletten a` 200 mg. – Isoniazide FNA, drank a` 10 mg/ml, injectievloeistof a` 2 ml = 200 mg.

Isopropanol. Wordt gebruikt voor huiddesinfectie, in een concentratie van 50 tot 70%. Bij inwendig gebruik is het giftiger dan ethanol.

Isopropylalcohol. Zie: Isopropanol blz. 366 Isoptinâ. Zie: Verapamil

blz. 708

Isordilâ. Zie: Isosorbidedinitraat Isosorbidedinitraat

I

blz. 366

. Een vaatverwijdend middel, dat wordt

gebruikt bij angina pectoris en hartfalen. Na oromucosale toediening begint de werking later dan bij de toediening van nitroglycerine maar houdt langer aan. Na orale toediening van een gewoon preparaat werkt het na 20-30 min.; de werking houdt ca. 4 uur aan. Bij gereguleerde afgifte komt het geleidelijk vrij gedurende 8-10 uur. Rectaal gebruik bij anale fissuren die langer dan 6 weken bestaan. Dosering: bij een aanval 2,5 tot 10 mg, sublinguaal. Onderhoudsbehandeling: gewoon preparaat 30 mg 2-4 x daags. Gereguleerde afgifte: 10-20 mg 1-2 x daags, max. 80 mg 2 x daag. Dosering intraveneus als infusie: op geleide van de vullingsdruk 0,5 microgram per kg lichaamsgewicht per min., te verhogen iedere 30 minuten tot een maximum van 3,5 microgram per kg lichaamsgewicht per min. Dosering rectaal: gedurende 6 tot 12 weken elke 3 uur ongeveer 1 gram cre`me aanbrengen (behalve ’s nachts). Bijwerkingen: hoofdpijn, blozen, orthostatische hypotensie, duizeligheid. Interacties: combinatie met sildenafil, tadalafil of vardenafil kan leiden tot sterke bloeddrukdaling. Verkrijgbaar als: – Cedocardâ, infuusconcentraat a` 10 ml = 10 mg. – Isordilâ, sublinguale tabletten a` 5 mg; tabletten a` 30 mg. – Isosorbidedinitraat, sublinguale tabletten a` 5 mg; tabletten met gereguleerde afgifte a` 20 mg, cre`me a` 1%. – Isosorbidedinitraat FNA, cre`me a` 1%.

Isosorbidemononitraat

. De belangrijkste actieve metaboliet van isosorbidedinitraat als vaatverwijdend middel gebruikt bij angina pectoris. Bij gewone tabletten begint de werking na 15-20 min.; de werking houdt 8 uur aan. Dosering: oraal: 2-3 maal daags 10 mg tot 40 mg (gewoon preparaat) of 1 maal daags 25 mg tot 120 mg (preparaat met gereguleerde afgifte). Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, hartkloppingen, orthostatische hypotensie, slaperigheid, reflextachycardie, gevoel van zwakte, vermoeidheid. Interacties: combinatie met sildenafil, tadalafil of vardenafil kan leiden tot sterke bloeddrukdaling. Verkrijgbaar als: – Isosorbidemononitraat, tabletten met gereguleerde afgifte a` 60 mg; tabletten a` 10 mg, a` 20 mg en a` 40 mg; capsules met gereguleerde afgifte a` 50 mg en a` 100 mg. – Mono-Cedocard â Retard, capsules met gereguleerde afgifte a` 25 mg, a` 50 mg en a` 100 mg. 366

– Promocardâ Durettes, tabletten met gereguleerde afgifte a` 30 mg, a` 60 mg en a` 120 mg.

Isotretinoı¨ne

. Een stereo-isomeer van vitamine-A-zuur (tretinoı¨ne) gebruikt bij de behandeling van ernstige vormen van acne, die onvoldoende is verbeterd op voorafgaande behandeling. Wordt omgezet in actieve metabolieten. De symptomen kunnen eerst verergeren. Dosering: oraal: aanvankelijke dosering 0,5 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 1 tot 2 doses tijdens de maaltijd gedurende 4 weken. Daarna zo nodig te verlagen tot 0,1 tot 1 mg/kg per dag gedurende 12-20 weken. Bijwerkingen: droge lippen en slijmvliezen, jeuk, alopecia. Contra-indicaties: zwangerschap, lever- en nierfunctiestoornissen, hypervitaminose-A. Interacties: niet combineren met tetracyclines, beide middelen kunnen zorgen voor bloeddrukverhoging in de schedel. Ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen vertragen het metabolisme. Verkrijgbaar als: – Isotretinoı¨ne, capsules a` 10 mg en a` 20 mg.

Isterandaâ. Zie: Levonorgestrel Itraconazol

I

blz. 398

. Een synthetische triazolverbinding met een fun-

gicide activiteit tegen dermatofyten, gisten, Aspergillus spp. en andere pathogene fungi. De biologische beschikbaarheid vertoont grote interindividuele variatie. De plasma-eiwitbinding bedraagt 99,8%. De T½ is 17 uur bij eenmalige dosis en 35-40 uur in steady state. Dosering: oraal: tijdens of vlak na het eten of als drank 1 uur voor het eten. Bij vulvovaginale candidose: oraal: 2 maal daags 200 mg gedurende 1 dag of 2 maal daags 100 mg gedurende 3 dagen. Dosering bij spruw, tinea corporis, tinea cruris: oraal: 1 maal daags 100 mg gedurende 2 weken. Dosering bij tinea pedis, tinea manus: oraal: 1 maal daags 100 mg gedurende 4 weken. Dosering bij pityriasis versicolor: oraal: 1 maal daags 200 mg gedurende 1 week. Dosering bij onychomycose: oraal: continue behandeling: 1 maal daags 200 mg gedurende 3 maanden; pulstherapie: 2 maal daags 200 mg gedurende 1 week, gevolgd door 3 medicatievrije weken, in totaal 3 pulsen. Dosering bij de behandeling van orale en/of oesofageale candidose bij hiv-positieve of andere immuungecompromitteerde patie¨nten: orale oplossing: 2 maal daags 100 tot 200 mg. Dosering intraveneus: 2 maal daags 200 mg gedurende de eerste 2 dagen, vervolgens 1 maal daags 200 mg. De veiligheid bij een gebruik gedurende perioden langer dan 14 dagen is niet vastgesteld. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, jeuk, maagdarmstoornissen, huiduitslag, perifere neuropathie, leverfunctiestoornissen. Interacties: itraconazol heeft zeer veel interacties. Verlaging van de pH zorgt voor verminderde opname. Concentratie kan dalen door carbamazepine, efavirenz, etravirine, fenytoı¨ne, nevirapine, rifabutine en rifampicine. Itraconazol remt het metabolisme van o.a. calciumantagonisten, ciclosporine, colchicine, disopyramide, erlotinib, everolimus, fluticason, gefitinib, irinotecan, quetiapine, sildenafil, (tem)sirolimus, sunitinib, tacrolimus, terfenadine en statines. Verkrijgbaar als: – Itraconazol, capsules a` 100 mg; drank a` 10 mg/ml. – Trisporalâ, infuusconcentraat a` 25 ml = 250 mg; drank a` 10 mg/ml.

Ivabradine

. Een cardiaal middel dat de hartfrequentie verlaagt via specifieke en selectieve remming van de cardiale pacemaker If stroom in de 367

sinusknoop. Toegepast bij de symptomatische behandeling van stabiele angina pectoris bij patie¨nten met een normaal sinusritme die een contraindicatie hebben voor be` tablokkers of deze middelen niet verdragen. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en ondergaat het een aanzienlijk ‘first pass’-effect, waardoor de biologische beschikbaarheid ca. 40% is. De halfwaardetijd bedraagt ca. 11 uur. Dosering: oraal: 2 maal daags 5 tot 7,5 mg tijdens de maaltijd. Bijwerkingen: gezichtsveldaandoeningen, bradycardie, hoofdpijn, duizeligheid, maagdarmstoornissen. Interacties: CYP3A4-inductoren kunnen de plasmaconcentraties doen dalen; CYP3A4-remmers verhogen de plasmaconcentraties. Verkrijgbaar als:

– Ivabradine, filmomhulde tabletten a` 5 mg en a` 7,5 mg (als HCl). – Procoralanâ, filmomhulde tabletten a` 2,5 mg, a` 5 mg en a` 7,5 mg (als HCl).

Ivacaftor. Een selectieve potentiator van het Cystic Fibrosis Transmembra-

I

ne conductance Regulator (CFTR)-eiwit waardoor in vitro het transport van chloride-ionen door dit eiwitkanaal toeneemt. Het CFTR-eiwit is een cAMPgereguleerd chloridekanaal. Het is niet geheel opgehelderd op welke wijze ivacaftor dezelfde ‘gating’-activiteit van sommige gemuteerde vormen van CFTR verlengt. Het wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van cystische fibrose (CF) met een van de volgende klasse IIImutaties in het CFTR-gen: G551D, G1244E, G1349D, G178R, G551S, S1251N, S1255P, S549N of S549R en CF met R117H-mutatie in het CFTR-gen. Het wordt ook toegepast bij de behandeling van CF in combinatie met tezacaftor indien bepaalde mutaties aanwezig zijn. Na orale toediening wordt ivacaftor goed geabsorbeerd en sterk aan plasma-eiwitten gebonden. In de lever wordt het uitgebreid omgezet door vooral CYP3A4, waarbij een farmacologisch actieve metaboliet wordt gevormd. Eliminatie heeft grotendeels in de feces plaats. Bij matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh klasse B) is halvering van de dosering nodig; er is geen ervaring bij ernstige leverfunctiestoornissen. Er zijn geen gegevens over toepassing bij mensen met nierfunctiestoornissen. Dosering: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar: 150 mg elke 12 uur, in te nemen met vetbevattend voedsel. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. infecties van de bovenste luchtwegen, hoofdpijn, buikpijn, diarree, huiduitslag, duizeligheid, oorpijn, tinnitus, vestibulaire aandoeningen, borst- en tepelaandoeningen. Interacties: gelijktijdig gebruik van stoffen die CYP3A4 remmen resp. induceren leidt tot verhoging resp. verlaging van de plasmaconcentraties van ivacaftor. De blootstelling aan substraten van CYP3A4, P-gp en CYP2C9 kan bij gelijktijdig gebruik van ivacaftor toenemen. Verkrijgbaar als: – Kalydecoâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg.

Ivelipâ. Zie: Sojaolie blz. 620 Ivemend â. Zie: Aprepitant Ivemend â. Zie ook: Fosaprepitant Ivermectine

blz. 63 blz. 304

. Ivermectine veroorzaakt de dood van parasieten

door zich selectief en met hoge affiniteit te binden aan de glutamaatafhanke368

lijke chloridekanalen in zenuw- en spiercellen van ongewervelde organismen. Het werkingsmechanisme bij de behandeling van inflammatoire laesies als gevolg van rosacea is niet bekend. Ivermectine wordt toegepast bij de behandeling van intestinale strongyloidiasis, van door Wuchereria bancrofti veroorzaakte microfilarie¨mie alsmede scabie¨s en bij de plaatselijke behandeling van inflammatoire laesies bij rosacea. Het wordt na orale toediening in de lever gemetaboliseerd, waarschijnlijk voornamelijk door CYP3A4. Uitscheiding vindt vervolgens bijna geheel plaats via de feces. De T½ van ivermectine is ca. 12 uur, die van de metabolieten ca. 3 dagen. Na cutane toediening is de transdermale absorptie zeer gering. Dosering: oraal tenminste 2 uur voor of na de maaltijd: bij intestinale strongyloidiasis e´e´nmalig een dosis van 200 microgram per kg lichaamsgewicht; bij microfilarie¨mie 1 maal per jaar 300 tot 400 microgram per kg lichaamsgewicht of ieder half jaar 150 tot 300 microgram per kg lichaamsgewicht; bij scabie¨s e´e´nmalig een dosis van 200 microgram per kg lichaamsgewicht, eventueel na 14 dagen te herhalen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, huidreacties, hoofdpijn, koorts, oedeem, slaperigheid, duizeligheid, leverfunctiestoornissen, bloedbeeldafwijkingen, conjunctivitis, tremoren, pijnen. Interacties: stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen vertragen het metabolisme. Verkrijgbaar als:

– – – – –

Gilouâ, tabletten a` 3 mg. Ivermectine, tabletten a` 3 mg. Romituâ, tabletten a` 3 mg. Soolantraâ, cre`me a` 10 mg per gram ivermectine. Stromectolâ, tabletten a` 3 mg ivermectine.

Iviverz â. Zie: Abacavir/lamivudine blz. 21 Ixazomib

. Proteasoomremmer toegepast als tweedelijnsbehandeling bij multipel myeloom, in combinatie met lenalidomide en dexamethason. Het is een selectieve en reversibele remmer van de activiteit van de b5subeenheid van het 20S-proteasoom. Deze remming leidt (in vitro) tot apoptose van tumorcellen en wordt versterkt door het synergistisch werkende lenalidomide. Na orale toediening is de absorptie snel (Tmax ca. 1 uur). De biologische beschikbaarheid is ca. 58%; inname met vetrijk voedsel vermindert de opname. Verdelingsvolume ca. 543 l; eiwitbinding ca. 99%. Biotransformatie voornamelijk door CYP3A4, en in mindere mate door CYP1A2 en CYP2B6. Eliminatie voornamelijk als metabolieten in de urine, daarnaast ook in de feces. Dosering: oraal: 4 mg op dag 1, 8 en 15 bij een cyclusduur van 28 dagen in combinatie met lenalidomide (25 mg op dag 1-21) en dexamethason (40 mg op dag 1, 8, 15 en 22) tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Verlaging van de dosis (tot 3 mg of 2,3 mg), onderbreken of staken van de behandeling kan nodig zijn bij ernstige toxiciteit (o.a. neuropathie, huiduitslag), bij een lever- of nierfunctiestoornis, of een te laag aantal trombocyten of leukocyten. Bijwerkingen: (in combinatie met lenalidomide en dexamethason) o.a. bovensteluchtweginfecties, trombocytopenie, neutropenie, perifere neuropathie, diarree, misselijkheid, obstipatie, perifeer oedeem, huiduitslag, rugpijn. Verder wazig zien, droge ogen, conjunctivitis, hypokalie¨mie. Tromboseprofylaxe wordt aanbevolen tijdens de behandeling en antivirale profylaxe dient te 369

I

worden overwogen om het risico op reactivering van herpes zoster te verlagen. Interacties: gelijktijdig gebruik van krachtige CYP3A4-inductoren kan de serumconcentratie van ixazomib verlagen en wordt daarom afgeraden. Verkrijgbaar als:

– Ninlaroâ, harde capsules a` 2,3 mg, a` 3 mg en a` 4 mg.

. IgG4 gehumaniseerd monoklonaal antilichaam gericht tegen interleukine(IL)-17A. Hierdoor wordt de afgifte van IL-17A gemedieerde ontstekingsmediatoren voorkomen, waardoor een afname plaatsvindt van erytheem, verharding en schilfering in de laesies van plaquepsoriasis. Ixekizumab wordt toegepast bij de systemische behandeling van matige tot ernstige plaquepsoriasis en alleen of in combinatie met methotrexaat bij de behandeling van actieve artritis psoriatica indien e´ e´n of meer DMARD’s niet werden verdragen of onvoldoende verbetering opleverden. Het klinische effect treedt na enkele weken in. Na subcutane toediening is de biologische beschikbaarheid 54-90% en Tmax 4-7 dagen. Het verdelingsvolume is klein (7,1 l). Katabolisme tot kleine peptiden en aminozuren, waarna uitscheiding met een halfwaardetijd van ca. 13 dagen. Dosering: subcutaan: aanvangsdosis van e´e´nmalig 160 mg, gevolgd door 80 mg in week 2, 4, 6, 8, 10 en 12 en onderhoudsdosering 1 x per 4 weken 80 mg. Heroverweeg voortzetting van de therapie bij uitblijven van klinische verbetering na 16-20 behandelingsweken. Bijwerkingen: o.a. nasofaryngitis, reacties op de injectieplaats, misselijkheid, orofaryngeale pijn, infecties zoals voetschimmel, influenza, candidiasis, conjunctivitis, cellulitis. Verder neutropenie, trombocytopenie, late ernstige overgevoeligheidsreacties (10-14 dagen na injectie) en exacerbaties van de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Interacties: geen bekend. Verkrijgbaar als: – Taltzâ, oplossing voor injectie in voorgevulde injectiespuit/voorgevulde pen a` 80 mg.

Ixekizumab

I

Izba â. Zie: Travoprost

blz. 681

Jakaviâ. Zie: Ruxolitinib blz. 600 Jamyleâ. Zie: Ethinylestradiol/gestodeen blz. 262 Janumetâ. Filmomhulde tabletten met 50 mg sitagliptine en 850 of 1000 mg metforminehydrochloride. Oraal toegepast bij de behandeling van diabetes type 2. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 2 maal daags 1 tablet.

Januvia â. Zie: Sitagliptine

blz. 617

Jardianceâ. Zie: Empagliflozine Javlor â. Zie: Vinflunine

blz. 238

blz. 713

Jentaduetoâ. Zie: Linagliptine/metformine blz. 401 Jetreaâ. Zie: Ocriplasmine blz. 486 Jevtanaâ. Zie: Cabazitaxel Jextâ. Zie: Adrenaline 370

blz. 119 blz. 32

Jinarcâ. Zie: Tolvaptan

blz. 674

Jiviâ. Zie: Damoctocog alfa pegol blz. 184 Jobitridol. Een niet-ionogeen, jodiumhoudend laag osmolair ro¨ntgencontrastmiddel. Toegepast bij flebografie, computertomografie (CT), angiografie, urografie, arteriografie en angiocardiografie. Wordt snel en onveranderd met de urine uitgescheiden. Dosering: zie productinformatie. Verkrijgbaar als: – Xenetixâ, injectievloeistof a` 548 mg/ml (= 250 mgI/ml)( 100 ml en 500 ml), a` 658 mg/ml (= 300 mgI/ml)(20 ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml) en a` 768 mg/ ml (= 350 mgI/ml)(20 ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml).

Jodium/natriumjodide FNA. Zie: Jood blz. 371 Jodixanol

. Een non-ionisch, hexagejodeerd dimeer ro¨ntgencontrastmiddel voor angiografie, urografie, flebografie en CT-aankleuring. T1/2 is ca. 2 uur. Dosering: zie productinformatie. Verkrijgbaar als: – Iodixanol, injectievloeistof a` 652 mg/ml (= 320 mg I/ml). – Visipaqueâ, injectievloeistof a` 550 mg/ml (= 270 mgI/ml) (20 ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml) en a` 652 mg/ml (= 320 mgI/ml) (20ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml).

Jomeprol

. Een laag osmolair, niet-ionogeen ro¨ntgencontrastmiddel voor angiografie, urografie, flebografie, coronaire arteriografie, angiocardiografie, pyelo-ureterografie, urethrografie, cholangiografie en myelografie, het zichtbaar maken van lichaamsholten en het aankleuren van weefsels bij computertomografie. De halfwaardetijd is 8-11 uur. Dosering: zie productinformatie. Verkrijgbaar als: – Iomeronâ, injectievloeistof a` 306 mg/ml (=150 mg I/ml) (100 ml), a` 612 mg/ ml (=300 mg I/ml) (20 ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml), a` 714 mg/ml (=350 mg I/ml) (50 ml, 100 ml, 200 ml) en a` 816 mg/ml (=400 mg I/ml) (50 ml, 75 ml, 100 ml, 150 ml, 200 ml, 250 ml).

Jood. Jodium. Metaalachtige plaatjes, zeer weinig oplosbaar in water; wel oplosbaar in alcohol en in waterige jodide-oplossingen. Gebruikt voor de desinfectie van de huid en van kleine wonden.

Jopamidol

. Jood bevattend, in water oplosbaar ro¨ntgencontrastmiddel dat zich na intraveneuze toediening snel verdeelt over de intravasale en interstitie¨le ruimte met gelijktijdige renale eliminatie van de onveranderde stof. Het wordt uitsluitend diagnostisch toegepast voor arteriografie, angiocardiografie, intraveneuze digitale subtractie angiografie en computertomografie contrastvergroting. Dosering: men dient de laagste dosering toe te dienen die nodig is om goede resultaten te verkrijgen, maximaal 250 ml. Bijwerkingen: allergische en anafylactische reacties zoals angio-oedeem, conjunctivitis, hoesten, pruritus, rinitis, niezen, urticaria. Interacties: gelijktijdig gebruik van ß-blokkers kan overgevoeligheidsreacties versterken; psychofarmaca die de toevaldrempel verlagen (tricyclische antidepressiva, antipsychotica) kunnen het ontstaan van insulten bevorderen, vooral bij bestaande epilepsie of focale hersenbe371

J

schadiging; gebruik van interferonen en/of interleukinen kan het optreden van erytheem, koorts en griepachtige symptomen bevorderen. Verkrijgbaar als:

– – – – –

Gastromiroâ, drank/klysma a` 612,4 mg/ml (300 mg I/ml). Iopamiro 200â, injectie a` 408 mg/ml (200 mg I/ml). Iopamiro 250â, injectie a` 510 mg/ml (250 mg I/ml). Iopamiro 300â, injectie a` 612,4 mg/ml (300 mg I/ml). Iopamiro 370â, injectie a` 755,2 mg/ml (370 mg I/ml).

Jopromide

. Een laag osmolair, niet-ionogeen ro¨ntgencontrastmiddel voor angiografie, arteriografie, artrografie, urografie, flebologie. T1/2 is ca. 2 uur. Dosering: zie productinformatie. Verkrijgbaar als: – Ultravistâ, injectievloeistof a` 499 mg/ml (=240 mg I/ml) (50 ml); a` 623 mg/ ml (=300 mg I/ml) (20 ml, 50 ml, 100 ml, 500 ml) en a` 769 mg/ml (=370 mg I/ ml) (50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml).

Jorveza â. Zie: Budesonide

J

Jovadolinâ. Zie: Irinotecan Joversol

blz. 114 blz. 364

. Een derivaat van trijoodbenzoe¨zuur (niet-geı¨oniseerde mono-

meer) toegepast als contrastmiddel met lage osmolaliteit. T1/2 is ca. 2 uur en verlengd bij verminderde nierfunctie. Dosering: zie productinformatie. Verkrijgbaar als: – Optirayâ, 240 (bevat 24% jood), flacons a` 50 ml en 100 ml; Optiray 300 (bevat 30% jood), flacons a` 20 ml, 50 ml, 75 ml, 100 ml, 125 ml, 200 ml en 500 ml; Optiray 320 (bevat 32% jood), flacons a` 50 ml en 100 ml; Optiray 350 (bevat 35% jood), flacons a` 50 ml, 75 ml, 100 ml, 125 ml, 200 ml en 500 ml.

Joxitalaminezuur. Een derivaat van trijoodbenzoe¨zuur (geı¨oniseerde monomeer). Een ro¨ntgencontrastmiddel. Vrijwel volledig en onveranderd met de nieren uitgescheiden. Dosering: zie productinformatie. Verkrijgbaar als: – Telebrixâ, 12S, injectievloeistof a` 210 mg/ml (Na-zout) (= 120mg jood/ml) (flacons a` 250 ml). – Telebrixâ, injectievloeistof a` 660 mg/ml (meglumine) (= 300 mg jood/ ml)(flacons a` 30 ml en a` 100 ml). – Telebrixâ, 350, injectievloeistof a` 650,9 mg/ml (meglumine) en 96,6 mg/ml (Na-zout) (= 350 mg jood/ml) (flacons a` 50 ml, a` 100 ml en a` 200 ml). – Telebrixâ, Polyvidon, instillatievloeistof a` 551 mg/ml (meglumine) (= 250 mg jood/ml) (flacons a` 20 ml). – Telebrixâ, Gastro, oplossing a` 660 mg/ml (meglumine)(= 300 mg jood/ml) (flacons a` 50 ml en a` 100 ml).

Juluca â. Zie: Dolutegravir/rilpivirine blz. 215 Juneflecadâ. Zie: Flecaı¨nide

blz. 288

Junyelt â. Zie: Sporenelementenconcentraat blz. 625 Jylamvoâ. Zie: Methotrexaat

372

blz. 430

Kabiven â. All-in-one parenterale voeding, waarbij de aminozuurcomponent, de koolhydraatcomponent en de vetcomponent voor gebruik moeten worden gemengd. In verpakkingen a` 2566 ml (2300 kcal, 250 g glucose, 100 g vet en 13,5 g stikstof), a` 2053 ml (1900 kcal, 200 g glucose, 80 g vet, 10,8 g stikstof), a` 1540 ml (1400 kcal, 150 g glucose, 60 g vet en 8,1 g stikstof) en a` 1026 ml (950 kcal, 100 g glucose, 40 g vet, 5,4 g stikstof). Dosering: 19-38 ml/kg in 12-24 uur.

Kabiven â, perifeer. All-in-one parentale voeding met per liter 3000 kJ = 714 kCal bestaande uit 67,6 g glucose, 35,4 g sojaolie gefractioneerd en 23,6 g aminozuren (incl. glycine). Toegepast als perifere parenterale voeding in infusen a` 1440 ml, a` 1920 ml en 2400 ml. Bijwerkingen: tromboflebitis, verhoging van de lichaamstemperatuur, verhoging leverenzymen. Zeer zelden allergische reacties. Interacties: coumarinederivaten (i.v.m. aanwezigheid van een kleine hoeveelheid vitamine K).

Kadcyla â. Zie: Trastuzumab emtansine Kairasecâ. Zie: Candesartan Kajodanâ. Zie: Kaliumjodide

blz. 680

blz. 127 blz. 373

Kalcipos-D â. Zie: Calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 123 Kaletra â

K

. Zie: Lopinavir/ritonavir blz. 408

Kalinoxâ. Zie: Distikstofoxide/zuurstof blz. 212 . Kleurloze, zoutsmakende kristallen oplosbaar 1 in 3 water; 1 g bevat 13,4 mmol (=524 mg) kalium. Gebruikt om kaliumdeficie¨ntie te voorkomen of te behandelen. Dosering: volwassenen 1,2-7,5 g per dag in verdeelde doses in een drank of in tabletten met gereguleerde afgifte. Intraveneuze toediening uitsluitend op geleide van serumkaliumconcentratie en ECG: max 20-40 mmol/uur, 2-3 mmol/kg per dag, max. concentratie infuusvloeistof 40 mmol/l (via centrale lijn). Bijwerkingen: na orale toediening zelden maagdarmstoornissen. Na i.v.-toediening pijn op injectieplaats, flebitis, hyperkalie¨mie, (bij te snelle toediening) hartritmestoornissen. Interacties: verhoogde kans op hyperkalie¨mie in combinatie met kaliumsparende diuretica of RAAS-remmers. Ver-

Kaliumchloride

krijgbaar als:

– Kaliumchloride, infuusconcentraat a` 74,6 mg/ml (= 1 mmol/ml), a` 100 mg/ ml (= 1,34 mmol/ml) en a` 149 mg/ml (= 2 mmol/ml). – Kaliumchloride 0,15%/glucose 5%, oplossing voor infusie B.Braun. – Kaliumchloride 0,15%/natriumchloride 0,9%, oplossing voor infusie B.Braun. – Kaliumchloride 0,3%/glucose 5%, oplossing voor infusie. – Kaliumchloride FNA, drank a` 74,6 mg/ml (= 1 mmol/ml). – Slow-Kâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 600 mg (= 8 mmol).

Kaliumjodide

. Witte kristallen, goed oplosbaar in water. Gebruikt bij de pre-operatieve behandeling van een strumectomie, bij de schildklierblokkering vo´o´r bestraling en bij profylaxe bij personen die blootgesteld zijn aan een stralingsdosis van tenminste 25 rem uit radioactieve jodiden uit het 373

milieu. Het wordt na orale toediening goed uit de darm geabsorbeerd en betrekkelijk langzaam met de urine uitgescheiden; de biologische halfwaardetijd is ongeveer 65 uur. Dosering: vo´o´r strumectomie: 50-250 mg 3 maal per dag, gedurende 10 tot 14 dagen voor een strumectomie. Profylaxe bij straling: 130 mg per dag gedurende 3 tot 10 dagen. Kinderen jonger dan 1 jaar: 65 mg per dag. Bijwerkingen: door uitscheiding met het speeksel veroorzaakt het een metaalsmaak. Langdurig gebruik kan aanleiding geven tot acne. Jodiden verlagen de concentratie van schildklierhormonen in het bloed; het gebruik als expectorans moet dan ook zo veel mogelijk worden vermeden. Overgevoeligheidsreacties zoals conjunctivitis en rinitis kunnen voorkomen. Interacties: verhoogde kans op hyperkalie¨mie in combinatie met kaliumsparende diuretica of RAAS-remmers. Verkrijgbaar als: – Kajodanâ, tabletten a` 65 mg. – Kaliumjodide, tabletten a` 65 mg. – Kaliumjodide FNA, capsules a` 50 mg en a` 200 mg.

Kaliumperchloraat. KClO4. Vermindert de opname van jodide in de

K

schildklier door competitieve remming van het transportsysteem (Na+/Isymporter). Op basis van dit mechanisme wordt kaliumperchloraat toegepast bij profylaxe tegen hyperthyreoı¨die bij gebruik van jodiumhoudende contrastmiddelen, als adjuvans bij diagnostiek met natriumpertechnetaat Tc 99m, bij behandeling van hyperthyreoı¨die bij gebruik van amiodaron en bij de ‘perchlorate discharge test’ bij congenitale hypothyreoı¨die. Na orale inname is de absorptie goed. De schildklierblokkade begint na 30-60 min en kan tot meer dan 3 dagen aanhouden. Dosering: oraal: 1 x daags 200-400 mg gedurende 2-10 dagen, te beginnen de dag voorafgaand aan toediening van de radioactieve jodiumverbinding. Bij thyreotoxicose door amiodaron: 2 x daags 500 mg gecombineerd met 1 x daags 30 mg thiamazol. Bijwerkingen: exanthemen, misselijkheid, braken. Verder (zeer) zelden agranulocytose, aplastische anemie (gegevens uit de jaren 1960). Interacties: tijdens de behandeling mogen geen joodhoudende geneesmiddelen worden toegediend, omdat daardoor de werking wordt verminderd. Verkrijgbaar als:

– Kaliumperchloraatcapsules, capsules a` 200 mg.

Kaliumwaterstoftartraat. Een kaliumzout gebruikt bij hypokalie¨mie met metabole acidose en hyperchloremie. Bevat ongeveer 5,3 mmol kalium per gram. Dosering: oraal: 2 maal daags 1,88 gram tot 3 maal daags 6,58 gram. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen. Verkrijgbaar als: – Kaliumwaterstoftartraat FNA, suspensie a` 188 mg/ml (= 1,0 mmol K/ml).

Kalydeco â. Zie: Ivacaftor blz. 368 Kamfer. Kleurloze kristallen, oplosbaar 1 in 650 water, goed oplosbaar in spiritus en vette olie. Uitwendig tegen jeuk, in wrijfmiddelen bij spierpijn en bij verkoudheid. Als combinatiepreparaat bij verkoudheid. Verkrijgbaar als verkoudheidsbalsem, inhalatiescapsule, verschillende fabrikanten. Dosering: verkoudheid: zalf 26-100 mg/g aanbrengen op de borst; per inhalatie: toevoegen aan kom heet water en gedurende 5-10 minuten diep inade374

men met handdoek over het hoofd. Bijwerkingen: nasale toepassing bij zuigelingen kan ademhalingsproblemen in de hand werken. Verkrijgbaar als: – Dampoâ, verkoudheidsbalsem verpakking a` 30 g bevattend per g zalf: kamfer 26 mg, eucalyptusolie 20 mg en levomenthol 40 mg. – Luufâ verkoudheidsbalsem voor baby’s, verpakking a` 30 g bevattend per g balsem: kamfer 50 mg, levomenthol 27,5 mg, eucalyptusolie 15 mg, terpentijnolie 50 mg en thymol 2,5 mg. – Luufâ verkoudheidsbalsem voor kinderen, verpakking a` 30 g bevattend per g zalf: kamfer 50 mg, levomenthol 27,5 mg, eucalyptusolie 15 mg, terpentijnolie 50 mg en thymol 2,5 mg. – Luufâ verkoudheidsbalsem voor volwassenen, inhalatiezalf met 10% kamfer, 2,75% levomenthol, 5% eucalyptusolie, 5% terpentijnolie, 3% bergdennenolie en 2,5% dennenaaldenolie. – Vaporub Vicksâ, verpakking a` 50 g en a` 100 g bevattend per g zalf levomenthol 27,5 mg, kamfer 50 mg, thymol 2,5 mg, eucalyptusolie 15 mg en terpentijnolie 50 mg.

Kanjintiâ. Zie: Trastuzumab

blz. 680

Kans gorgeldrank FNA. Gorgeldrank die wordt gebruikt bij keelpijn. Dosering: enkele malen per dag gorgelen met 20 ml drank. Verkrijgbaar als:

– Kans Gorgeldrank FNA, a` 3,3 mg/ml kaliumaluminiumsulfaat en 3,3 mg/ ml zinksulfaat.

Kanumaâ. Zie: Sebelipase alfa blz. 607 Karvezide â. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 363 Kastlutemon â. Zie: Montelukast Keforal â. Zie: Cefalexine

blz. 450

blz. 138

Kefzolâ. Zie: Cefazoline

blz. 139

Kenacort-Aâ. Zie: Triamcinolonacetonide

blz. 684

Kengrexalâ. Zie: Cangrelor blz. 127 Kentera â. Zie: Oxybutynine

2

blz. 503

KEOL-C 20,9 % v/v. medicinaal gas, samengeperst. Kepivance â. Zie: Palifermine Keppra â. Zie: Levetiracetam

blz. 508 2

blz. 393

Kerulacâ. Zie: Tilactase blz. 663 Kerutabsâ. Zie: Tilactase blz. 663 Kestineâ. Zie: Ebastine

1

blz. 227

Ketanest-S â. Zie: Esketamine Ketanserine

blz. 253

. Een serotonine-5-HT- en alfa-adrenoceptor-antagonist

toegepast bij essentie¨le hypertensie bij ouderen en acute hypertensieve perioden tijdens of na operaties. De orale biologische beschikbaarheid be-

375

K

draagt ten gevolge van een groot ‘first-pass’-effect 50%. De T½ bedraagt ongeveer 15 uur. Dosering: oraal bij hypertensie bij ouderen: 2 maal daags 20 tot 40 mg. Bij acute hypertensie: op geleide van het effect intramusculair 10 mg zonodig te herhalen, max. 30 mg. Intraveneus: 5 mg in 10 sec. zonodig te herhalen, max. 30 mg. Als infuus snel: 3 mg/min, max. 30 mg eventueel gevolgd door een langzaam lopend infuus, max. 150 mg/24 uur. Als infuus langzaam: 25 tot 100 microgram/min. Bijwerkingen: lusteloosheid, concentratieverlies, hoofdpijn, moeheid, oedemen, en bij parenterale toediening hypotensie, hypovolemie, aritmiee¨n. Interacties: in combinatie met thiaziden of lisdiuretica kan gevaarlijke hypokalie¨mie optreden. Verkrijgbaar als: – Ketensinâ, tabletten a` 20 mg (als waterstoftartraat).

Ketensin â. Zie: Ketanserine Ketoconazol

K

blz. 375

. Een imidazoolderivaat gebruikt als uitwendig anti-

mycoticum. Ketoconazol remt CYP3A4 en P-gp en is substraat voor CYP3A4. Het wordt door niet-beschadigde huid niet of nauwelijks geabsorbeerd maar in geval van toepassing van grote hoeveelheden op beschadigde huid (bijv. seborroı¨sche dermatitis) kan absorptie plaatsvinden. Ketoconazol wordt in tabletvorm toegepast bij de behandeling van endogeen syndroom van Cushing. Dosering: cutaan: bij dermatomycosen 1 x per dag dun aanbrengen gedurende enkele weken; oraal: aanvankelijk 400-600 mg/dag, te verhogen tot 800-1200 mg/dag in 2 of 3 doses mede op geleide van cortisolconcentraties.. Bijwerkingen: cutaan: branderigheid, jeuk, irritatie; oraal: meest voorkomende bijwerkingen zijn bijnierschorsinsufficie¨ntie, misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, pruritus, uitslag en verhoging van leverenzymen. Er kan ernstige hepatotoxiciteit optreden. Interacties: cutaan: alleen bij toepassing van grote hoeveelheden op beschadigde huid kan zodanige absorptie plaatsvinden dat remming van CYP3A4 en P-gp optreedt met als gevolg mogelijk verhoging van de plasmaconcentraties van stoffen die substraat zijn van CYP3A4 en P-gp; oraal: vele interacties door krachtige remming van CYP3A4 en P-gp (zie bij cutaan). Verkrijgbaar als: – Asquamâ, shampoo a` 2%. – Ketoconazol, cre`me a` 2%; shampoo a` 2%. – Nizoralâ, cre`me a` 2%. – Tabletten ketoconazol HRA, tabletten a` 200 mg.

. Een arylpropionzuurderivaat toegepast bij de behandeling van reumatoı¨de artritis, osteo-artritis en spondylitis ankylopoetica. Ketoprofen heeft analgetische, antiflogistische en antipyretische eigenschappen. Het wordt na orale en rectale toediening goed geabsorbeerd. De T½ bedraagt ongeveer 2 uur. Dit kan bij ouderen met enkele uren verlengd zijn. Dosering: oraal: 100 mg tot 200 mg, zo nodig kortdurend 300 mg per dag in 2 tot 4 doses (gewoon preparaat) of in 1 tot 2 doses (preparaat met gereguleerde afgifte). Dosering rectaal: 2 tot 3 maal daags 100 mg. Ketoprofen heeft een remmend effect op de bloedplaatjesaggregatie. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, slapeloosheid. Interacties: gelijktijdig gebruik van

Ketoprofen

376

coumarines, SSRI’s of corticosteroı¨den kan gastro-intestinale ulceraties veroorzaken. Kan de plasmaconcentratie van lithium en methotrexaat verhogen. Verkrijgbaar als:

– Ketoprofen, capsules met gereguleerde afgifte a` 100 mg en a` 200 mg. – Sprintafenâ, omhuld granulaat a` 25 mg en filmomhulde tabletten a` 25 mg.

. Een antiflogisticum met zwak antipyretische eigenschappen. Als oogdruppel toegepast ter preventie van postoperatieve ontstekingsreacties na extracapsulaire cataractextracties met of zonder implanteren van een intra-oculaire lens. Dosering: oculair: 3 maal daags 1 druppel gedurende 3 weken te beginnen 24 uur voor de operatie. Bijwerkingen: prikkelend gevoel bij indruppelen, allergische reacties. Verkrijgbaar als: – Acularâ, oogdruppels a` 0,5% (trometamol).

Ketorolac

2 . Een antihistaminicum, met mestcelstabiliserende eigenschappen gebruikt bij de onderhoudstherapie van allergische astma. Als oogdruppel gebruikt bij de symptomatische behandeling van seizoensgebonden allergische conjunctivitis. Dosering: oraal: 2 maal daags 1 mg, zo nodig 2 maal daags 2 mg. Bijwerkingen: (vaak) opgewondenheid, prikkelbaarheid; (soms) slapeloosheid, droge mond, misselijkheid. Verkrijgbaar als: – Altriabakâ, 0,25 mg/ml, oogdruppels, oplossing. – Ketotifeen, stroop (suikervrij) a` 200 microgram/ml (als waterstoffumaraat); oogdruppels a` 0,025% (als waterstoffumaraat). – Zaditen Unidoseâ, oogdruppels, oplossing a` 0,25 mg/ml. – Zaditenâ, tabletten a` 1 mg (als waterstoffumaraat); druppelvloeistof a` 1 mg/ ml (als waterstoffumaraat); stroop (suikervrij) a` 200 microgram/ml (als waterstoffumaraat); oogdruppels a` 0,025% (als waterstoffumaraat).

Ketotifen

Kevesyâ. Zie: Levetiracetam

2

Kevzara â. Zie: Sarilumab

blz. 393 blz. 605

Keytruda â. Zie: Pembrolizumab

blz. 523

Kigabeq â. Zie: Vigabatrine

blz. 711

2

Kinderparacetamol â. Zie: Paracetamol

blz. 515

1

blz. 433

Kinecteenâ. Zie: Methylfenidaat Kineretâ. Zie: Anakinra Kinidine

blz. 58

. Kinidine is een klasse Ia anti-arritmicum. Na orale

toediening wordt kinidine goed geabsorbeerd. De halfwaardetijd van de serumspiegel bedraagt ongeveer 3 tot 16 uur. De therapeutische spiegel is 2 tot 6 microgram per ml. De snelheid van eliminatie is sterk afhankelijk van de pH van de urine; als de urine alkalisch is, wordt slechts weinig kinidine uitgescheiden. Contra-indicaties: decompensatio cordis, AV-blok. Kinidine kan bij patie¨nten, die kort ervoor bij een operatie met spierrelaxantia zijn behandeld, recurarisatie veroorzaken. Dosering: oraal: 3 tot 4 maal daags 200 mg. Indien nodig kan de dosering na enkele dagen langzaam worden verhoogd tot 4 maal daags 400 mg. Bijwer377

K

kingen: frequent maagdarmstoornissen, minder frequent: ventriculaire tachycardie en verlenging QT-interval. Interacties: de toediening van kinidine verhoogt de serumspiegel van digoxine, metoprolol en perfenazine. CYP3a4remmers kunnen de plasmaconcentratie van kinidine verhogen, terwijl inductoren de spiegel kunnen verlagen. Verkrijgbaar als: – Kinidine, dragees a` 200 mg (sulfaat).

Kinine

. Gebruikt bij de behandeling van de acute aanval van malaria. Kinine wordt goed uit de darm geabsorbeerd. De excretie heeft voornamelijk via de nieren plaats, ook in geringe mate via speeksel en gal. Als de urine zuur is verloopt de excretie veel sneller dan bij alkalische urine. Slechts 5% komt in onveranderde vorm in de urine. Dosering: na de maaltijd 600 mg, 3 maal per dag. Kinderdosering: 10 mg/kg 3 maal per dag. Doseringsregime dient gehandhaafd te worden tot 7 dagen na het verdwijnen van de koortsverschijnselen. Bijwerkingen: cinchonisme, visusstoornissen, veranderde smaakperceptie. Interacties: het effect van spierrelaxantia kan worden versterkt, tevens kunnen digoxineplasmaspiegels stijgen. Pyrimethamine kan de kinineconcentratie verhogen. Verkrijgbaar als: – Kinine, dragees a` 200 mg (sulfaat). – Kinine FNA, infuusconcentraat a` 5 ml = 600 mg (HCl).

K

Kinkhoestvaccin

. Geı¨nactiveerde Bordetella pertussis, als zodanig of geadsorbeerd aan aluminiumfosfaat, algeldraat of calciumfosfaat (cellulair vaccin), of een combinatie van drie gee¨xtraheerde, gezuiverde en ontgifte componenten van Bordetella pertussis, pertussistoxoı¨de, filamenteuze pertussishemagglutinine en pertussispertactine (acellulair of component vaccin). Gebruikt voor de actieve immunisatie tegen kinkhoest. In combinatie met difterievaccin, tetanusvaccin en poliomyelitisvaccin (DKTP-vaccin) opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma. Verkrijgbaar als: – Acellulair kinkhoestvaccin â, injectiesuspensie a` 0,5 ml (50 microgram pertussistoxoı¨de, 50 microgram filamenteus pertussishemagglutinine en 16 microgram pertussispertactine).

Kinzalkomb â. Zie: Telmisartan/hydrochloorthiazide blz. 646 Kinzalmono â. Zie: Telmisartan

blz. 646

Kiovig â. Zie: Immunoglobuline, normaal Kisplyx â. Zie: Lenvatinib Kisqaliâ. Zie: Ribociclib

blz. 348

blz. 390 blz. 584

Kivexa â. Zie: Abacavir/lamivudine blz. 21 Klacidâ. Zie: Claritromycine Klean-Prepâ

blz. 159

. Toegepast als reinigende darmspoeling. Osmotisch

laxans met toevoeging van elektrolyten, waardoor er nagenoeg geen uitwisseling van elektrolyten plaatsvindt in het maagdarmkanaal. Poeder voor drank met 59 g macrogol 3350, 5,685 g watervrij natriumsulfaat, 1,685 g natriumwaterstofcarbonaat, 1,465 g natriumchloride, 0,7425 g kaliumchloride. Na vermenging van 1 sachet met 1 liter water bevat deze oplossing: 17,6

378

mmol macrogol, 125 mmol Na, 10 mmol K, 40 mmol sulfaat, 35 mmol chloride, 20 mmol bicarbonaat. Dosering: 1 zakje oplossen in 1 liter lauw water. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen. Interacties: geneesmiddelopname kan worden verstoord.

Klean-Prepâ [Norgine bv]. Zie: Macrogol

blz. 417

Kliogestâ. Zie: Estradiol/norethisteronacetaat blz. 256 Kloreniss â. Zie: Claritromycine

blz. 159

Klyxâ. Klysma met 30 g sorbitol en 120 mg docusaatnatrium in 120 ml. Gebruikt als laxans ter voorbereiding van onderzoek. Dosering: 1 klysma.

Koelzalf FNA. Unguentum leniens. Hydrofobe cre`me met 12,5% witte was, 57,5% arachide-olie en 5% monoleı¨ne.

Kogenate â. Zie: Octocog alfa

blz. 487

Kolbamâ. Zie: Cholzuur blz. 151 Koljectâ. Zie: Colistine

blz. 170

Kolnebâ. Zie: Colistine

blz. 170

K

Komboglyzeâ. Zie: Saxagliptine/metformine blz. 606 Konakion â MM. Zie: Fytomenadion

blz. 309

Kool geactiveerd. Carbo absorbens. Carbo activatus. Carbo medicinalis. Zwart poeder met adsorberende eigenschappen voor ongeladen, organische moleculen. Het wordt gebruikt bij verschillende vergiftigingen (als suspensie) en bij diarree. Dosering: oraal: bij vergiftigingen (volwassenen en kinderen > 12) 50 g per keer, (kinderen < 12) 1 g/kg per keer, zo nodig enkele malen herhalen; bij diarree: volwassenen 600-800 mg in capsules of 750-1125 mg in tabletten per keer, max. 2,4 g in capsules of 3,375 g in tabletten per dag. Bijwerkingen: obstipatie, zwartkleuring ontlasting. Verkrijgbaar als: – Carbomix, poeder voor suspensie a` 50 gram. – Noritâ, tabletten a` 125 mg; capsules a` 200 mg.

Koolmonoxide/acetyleen/methaan

. Gasmengsel dat geringe concentraties (0,3%) koolmonoxide, acetyleen en methaan in lucht bevat. Het wordt voor diagnostische doeleinden toegepast voor onderzoek van de longfunctie: bepaling van de diffusiecapaciteit/transferfactor en tevens schatting van longvolume en pulmonale bloedstroom. Verkrijgbaar als: – Icomas â, . Gasmengsel dat koolmonoxide (0,28%), helium (9,3%), zuurstof (20,9%) en voor het overige stikstof bevat. Het wordt voor diagnostische doeleinden toegepast voor onderzoek van de longfunctie: bepaling van de diffusiecapaciteit/transferfactor en voorts schatting van longvolume. Verkrijgbaar als: – Icomixâ,

Koolmonoxide/helium

379

Koolteer. Pix lithanthracis. Verkregen door droge destillatie van steenkool. Uitwendig gebruikt bij roos, seborroı¨sche dermatitis, psoriasis en chronisch eczeem.

Koolteer FNA. Zie: Koolteeroplossing blz. 380 Koolteer/levomenthol. Shampoo voor de symptomatische behandeling van psoriasis en seborroı¨sch eczeem van de hoofdhuid. Bevat 75 mg/g koolteer en 15 mg/g levomenthol. Dosering: de hoofdhuid gedurende 2 weken elke 2 dagen behandelen door wassen en 30 sec te laten inwerken. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, irritatie van de huid, verkleuring van huid en haren. Verkrijgbaar als: – Denorex RXâ, shampoo flacon a` 200 ml bevattend 75 mg/g koolteer en 15 mg/g levomenthol.

Koolteer/zinkoxide FNA. Pasta met 5% koolteer en 23,8% zinkoxide. Koolteeroplossing. Solutio carbonis detergens. Een oplossing van koolteer en saponine in 70% ethanol. Verkrijgbaar als: – Koolteer FNA, cre`me a` 10% en a` 20%; zalf a` 10% en a` 20%.

K

Koortslipcre `me â. Zie: Aciclovir

blz. 27

Kosidina â. Zie: Ethinylestradiol/gestodeen blz. 262 Kovaltryâ. Zie: Factor VIII

blz. 271

Kresolzeep Asepta â. Zie: Cresol blz. 175 Kromeyaâ. Zie: Adalimumab

blz. 30

Kruidvat allergieoogdruppels. Zie: Cromoglicinezuur

blz. 176

Kruidvat APC tabletten. Zie: Acetylsalicylzuur/paracetamol/coffeı¨ne blz. 27

Kuvanâ. Zie: Sapropterine

blz. 604

Kwetinorâ. Zie: Quetiapine

2

blz. 568

Kydiamixâ. Parenterale voeding die beschikbaar is in verschillende samenstellingen. Zie daarvoor de productinformatie. Parenterale voeding wordt gegeven indien orale of enterale voeding onmogelijk, onvoldoende of gecontra-indiceerd is. Dosering: intraveneus: naar richtlijnen en individuele behoefte. Zie de productinformatie. Verkrijgbaar als: – Kydiamixâ, Kydiamix G10% Start â, Kydiamix G10% â, Kydiamix G15% â, Kydiamix G20% â en Kydiamix G25% â.

Kyleenaâ. Zie: Levonorgestrel

blz. 398

Kymriah â. Zie: Tisagenlecleucel blz. 667 Kyntheum â. Zie: Brodalumab Kyprolisâ. Zie: Carfilzomib Kytrilâ. Zie: Granisetron 380

blz. 110 blz. 134

1

blz. 324

. Een alfa- en be`ta-antiadrenergicum, dat wordt gebruikt bij alle vormen van hypertensie en bij angina pectoris. De orale biologische beschikbaarheid is ongeveer 40%, toenemend bij leverinsufficie¨ntie. De serumhalfwaardetijd bedraagt 4 uur. Dosering: aanvankelijk 2 maal daags 200 mg. Na 1 of 2 weken kan deze dosering worden verhoogd tot 2 maal daags 400 mg, na de maaltijd. Deze dosering kan, indien nodig, geleidelijk verder worden verhoogd; bij ernstige hypertensie tot maximaal 2400 mg per dag. In ampullen gebruikt bij hypertensieve crises. Dosering: 50 mg intraveneus, indien nodig om de 5 minuten te herhalen. Maximaal 200 mg. Ook kan men een infuus toedienen met 1 mg per ml; 2 mg per minuut op geleide van de bloeddruk. Bijwerkingen: hypotensie, bradycardie. Interacties: bij combinatie met diltiazem of verapamil kan de remmende werking op de AV-geleiding en de antihypertensieve werking worden versterkt, met als gevolg bradycardie, AV-blok en hypotensie. Ver-

Labetalol

krijgbaar als:

– Labetalol, tabletten a` 100 mg, a` 200 mg en a` 400 mg en injectievloeistof a` 10 ml = 50 mg (HCl). – Trandateâ, injectievloeistof a` 20 ml = 100 mg (HCl).

Lachgas/zuurstof. Zie: Distikstofoxide/zuurstof blz. 212 Lacidipine. Een dihydropyridine calciumantagonist toegepast bij de behandeling van lichte tot matige hypertensie. De calciumflux via de L-type calciumkanalen in glad spierweefsel wordt geremd. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid bedraagt door het grote ’first pass’-effect 2-9%. De T½ is 7-8 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 4 mg tot 6 mg. Bij ouderen en bij patie¨nten met een leverfunctiestoornis moet de dosis worden aangepast. Bijwerkingen: hoofdpijn, roodheid in het gezicht, oedeem, hartkloppingen. Interacties: gelijktijdig gebruik van CYP3A4-remmers kan de plasmaconcentratie van lacidipine verhogen. Voorzichtigheid is geboden met stoffen die het QT-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Lacidipine, filmomhulde tabletten a` 2 mg, a` 4 mg en a` 6 mg.

Lacinetâ. Zie: Ebastine Lacoala â. Zie: Lacosamide Lacosamide

1

blz. 227 blz. 381

. Een anti-epilepticum dat selectief de langzame in-

activatie van voltageafhankelijke natriumkanalen verhoogt zonder dat het de snelle inactivatie beı¨nvloedt. Daardoor wordt de neurale overgevoeligheid verminderd. Als monotherapie en als adjuvans toegepast bij de behandeling van partieel beginnende epileptische aanvallen met of zonder secundaire generalisatie bij volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf 4 jaar. Na orale toediening wordt het vrijwel volledig geabsorbeerd. Het wordt gedeeltelijk gemetaboliseerd door CYP2C19. Via de nieren wordt 40% in onveranderde vorm uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 13 uur. Dosering: aanvangsdosis 2 maal daags 50 mg, na een week te verhogen tot 2 maal daags 100 mg eventueel te verhogen tot 2 maal daags 200 mg. Bij ernstige nierfunctiestoornissen dient de dosering te worden verlaagd. Bijwerkingen: duizeligheid, maagdarmstoornissen, dubbelzien, hoofdpijn, coo¨rdinatie381

L

stoornissen, vermoeidheid, depressie. Interacties: voorzichtigheid is geboden met stoffen die het PR-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Lacoalaâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg en a` 200 mg. – Lacosamide, filmomhulde tabletten a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg en a` 200 mg. – Vimpat â, filmomhulde tabletten a` 50 mg, 100 mg, 150 mg en 200 mg; stroop a` 15 mg/ml, flacons met oplossing voor infusie a` 200 mg = 20 ml. – Zilibraâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg en a` 200 mg.

Lactase. Zie: Tilactase blz. 663 Lactitol. Een synthetisch derivaat van lactose, dat in het colon wordt gesplitst in organische zuren w.o. melkzuur en azijnzuur. De zuren verlagen de pH en oefenen een lokaal osmotische werking uit. Toegepast als laxans en ter behandeling en preventie van coma of precoma hepaticum. Dosering: als laxans: oraal: ’s morgens 10 gram tot 20 gram. Kinderdosering: begindosering 0,25 g/kg per dag. Dosering bij precoma en coma hepaticum: oraal: volwassenen aanvankelijk 0,5-0,7 g/kg lich.gewicht per dag in 3 doses tijdens het eten, onderhoudsdosering individueel op geleide van de defecatie (max. 2-3 x per dag zachte ontlasting pH 5,0-5,5). Bijwerkingen: flatulentie, darmkrampen. Verkrijgbaar als: – Importal â, verdeelde poeders a` 10 gram; onverdeeld poeder; drank a` 667 mg/ml.

L

Lactose. Saccharum lactis. Melksuiker. Wit, nagenoeg smaakloos poeder, oplosbaar 1 in 5 water. Het wordt gebruikt als neutraal aanvulmiddel in poeders en tabletten. Lactose wordt in de darm door lactase gesplitst in glucose en galactose. Gesteriliseerde melksuiker wordt als basis voor wondstrooipoeder gebruikt. Verkrijgbaar als absorbeerbaar strooipoeder FNA.

Lactose. Zie ook: Strooipoeder resorbeerbaar FNA blz. 628 Lactucellâ. Zie: Lactulose Lactulose

blz. 382

. Een disaccharide, opgebouwd uit galactose en fructose. In

de dunne darm wordt het niet gesplitst en niet geabsorbeerd. In het colon wordt het door bacterie¨n omgezet in melkzuur en azijnzuur. Deze zuren hebben naast een osmotisch effect ook een lokaal prikkelend effect. Toegepast als laxans en bij de behandeling en preventie van (pre)coma hepaticum, waarbij het ammoniakgehalte van het bloed daalt door de pH-verlaging van de darminhoud. Dosering: bij obstipatie: ’s morgens 15 tot 30 ml stroop of 12 tot 24 gram granulaat. Na 3 dagen de dosering halveren. Dosering bij coma hepaticum: aanvankelijk 3 maal daags 30 tot 50 ml stroop of 24 tot 30 gram granulaat. Onderhoudsdosering individueel instellen op geleide van de defecatie. Bijwerkingen: flatulentie, buikpijn, diarree. Verkrijgbaar als: – Duphalacâ, stroop a` 67% (670 mg/ml = 500 mg/gram). De stroop bevat ook lactose en galactose. – Lactucellâ, stroop a` 67% (670 mg/ml = 500 mg/gram). – Lactulose, verdeeld granulaat a` 6 gram en a` 12 gram; stroop a` 67% (670 mg/ ml = 500 mg/gram). De stroop bevat ook lactose en galactose. – Laevolacâ, stroop a` 10g / 15ml. – Laxeerdrank lactulose, stroop a` 67% (670 mg/ml = 500 mg/gram). 382

– Laxeersiroop ’SAN’, stroop a` 67% (670 mg/ml = 500 mg/gram). De stroop bevat ook lactose en galactose.

Laevolacâ. Zie: Lactulose

blz. 382

LaFleurâ. Zie: Estradiol/dienogest blz. 255 Lambipolâ. Zie: Lamotrigine

2

blz. 383

Lambrinexâ. Zie: Atorvastatine

blz. 74

Lamegom â. Zie: Agomelatine Lamictal â. Zie: Lamotrigine Lamisilâ. Zie: Terbinafine

1 2

blz. 35 blz. 383

blz. 650

Lamivudine/zidovudine. Combinatie van 2 nucleoside reverse transcriptase remmers (NRTI’s) met synergistische werking tegen retrovirussen zoals het hiv-virus type 1 en 2. Wordt toegepast bij de behandeling van een hiv-infectie in combinatie met een of meer andere anti-retrovirale middelen, veelal met een proteaseremmer of een NNRTI. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 2 x per dag 1 tablet innemen met of zonder voedsel. Tablet mag zo nodig worden fijngemalen en dient dan, na mengen met voedsel, meteen te worden ingenomen. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke componenten. Interacties: zie de afzonderlijke componenten. Verkrijgbaar als: – Combivirâ, omhulde tabletten a` 150 mg lamivudine en 300 mg zidovudine. – Lamivudine/zidovudine, omhulde tabletten a` 150 mg lamivudine en 300 mg zidovudine.

. Een dideoxy-analogon van cytidine met antiretrovirale eigenschappen toegepast bij de symptomatische behandeling van hivinfectie in combinatie met andere antiretrovirale middelen en bij de behandeling van volwassen patie¨nten met chronische hepatitis B en tekenen van virale replicatie. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het wordt vrijwel onveranderd via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 6 uur. Dosering: oraal: bij hiv-infectie: volwassenen en kinderen ouder dan 12 jaar 2 maal daags 150 mg of 300 mg 1 maal per dag; kinderen van 3 maanden tot 12 jaar: 2 maal daags 4 mg/kg lichaamsgewicht tot maximaal 300 mg per dag; bij hepatitis B: 1 maal daags 100 mg. Aanpassing van de dosering bij nierfunctiestoornissen is noodzakelijk. Bijwerkingen: malaise, maagdarmstoornissen, huidafwijkingen, bloedbeeldafwijkingen, leverfunctiestoornissen, pancreatitis, perifere neuropathie. Interacties: de plasmaconcentratie wordt verhoogd door trimethoprim; tijdens gebruik van hoge doses co-trimoxazol dient lamivudine tijdelijk te worden gestaakt, intraveneus ganciclovir of foscarnet moet worden vermeden. Verkrijgbaar als: – Epivirâ, tabletten a` 150 mg en a` 300 mg; drank a` 10 mg/ml. – Lamivudine, tabletten a` 100 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Zeffixâ, tabletten a` 100 mg; drank a` 5 mg/ml.

Lamivudine

2 . Een anti-epilepticum toegepast bij de behandeling van gegeneraliseerde epilepsie, bij partie¨le epilepsie met of zonder ge-

Lamotrigine

383

L

L

generaliseerde aanvallen, het syndroom van Lennox-Gastaut en bij de preventie van depressieve episodes bij patie¨nten met een bipolaire stoornis. Het remt het vrijkomen van de neurotransmitter glutamaat dat een sleutelrol speelt bij het ontstaan van insulten. Na orale toediening wordt het goed en snel geabsorbeerd. In de lever wordt het omgezet in niet-actieve metabolieten. De T½ bedraagt ca. 30 uur, in combinatie met fenytoı¨ne of carbamazepine 14 uur, in combinatie met valproı¨nezuur ca. 70 uur. Dosering: oraal: monotherapie: 1 maal daags 25 mg gedurende 2 weken, daarna 1 maal daags 50 mg gedurende 2 weken, onderhoudsdosering 100 mg tot 200 mg per dag in 1 tot 2 doses, max. 500 mg per dag. Combinatietherapie zonder valproı¨nezuur: 1 maal daags 50 mg gedurende 2 weken, daarna 2 maal daags 50 mg gedurende 2 weken, onderhoudsdosering 200 mg tot 400 mg per dag in 2 doses. In combinatie met valproı¨nezuur aanvankelijk 25 mg elke 2 dagen gedurende 2 weken, daarna 1 maal daags 25 mg, onderhoudsdosering 100 mg tot 200 mg in 1 tot 2 doses. Bijwerkingen: hoofdpijn, huidreacties, duizeligheid, maagdarmstoornissen, slaapstoornissen. Interacties: valproaat kan de halfwaardetijd van lamotrigine verdubbelen. Gebruik van anticonceptiva met een stopweek wordt ontraden vanwege de te grote variatie in de lamotrigineconcentratie tijdens de stopweek. Verkrijgbaar als: – Lambipolâ, dispergeerbare/kauwtabletten a` 25 mg, a` 50 mg, a` 100 mg en a` 200 mg. – Lamictalâ, dispergeerbare tabletten a` 2 mg, a` 5 mg, a` 25 mg, a` 50 mg, a` 100 mg en a` 200 mg. – Lamotrigine, dispergeerbare tabletten a` 2 mg, a` 5 mg, a` 25 mg, a` 50 mg, a` 100 mg en a` 200 mg.

Lamzede â. Zie: Velmanase-alfa

blz. 706

Lanadelumab. Monoklonaal IgG/k-lichte keten gericht tegen kallikreı¨ne dat de proteolytische activiteit van kallikreı¨ne remt. Wordt toegepast ter preventie van aanvallen van erfelijk angio-oedeem veroorzaakt door C1remmer-deficie¨ntie. Na s.c.-toediening is Tmax ca. 5 dagen, T½ ca. 2 weken. Bij voorkeur niet gebruiken tijdens zwangerschap of lactatie. Dosering: s.c.: 300 mg elke 2 weken; bij patie¨nten die aanvalsvrij zijn mogelijk te verlagen tot 1 x per 4 weken 300 mg. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn reacties op de plaats van injectie, bovensteluchtweginfecties en hoofdpijn. Daarnaast zijn o.a. spierpijn en overgevoeligheidsreacties gemeld. Interacties: bij gebruik van lanadelumab kan de APTT verlengd zijn. Verkrijgbaar als:

– Takhzyroâ, oplossing voor injectie in flacon a` 300 mg.

Landiolol. Selectieve b1-adrenoceptor antagonist die wordt toegepast bij supraventriculaire tachycardie, ter verlaging van de hartfrequentie bij atriumfibrilleren of -flutter en sinustachycardie. Na i.v.-toediening wordt landiolol weinig aan eiwitten gebonden en door hydrolyse snel omgezet en in de urine uitgescheiden. T½ ca. 3-4 min. Dosering: i.v.: aanvangsdosering 0,1 – 0,2 mg/kg; zo nodig verhogen tot 0,20,3 mg/kg. Max. dosering per etmaal 100 mg. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn bradycardie en hypotensie. Voorts zijn o.a. hartstilstand, tachycardie, AV-block, bronchospasmen, misselijkheid en braken, 384

hyperbilirubinemie, leverenzymafwijkingen en ECG-veranderingen gemeld. Interacties: gelijktijdig gebruik van calciumantagonisten, tricyclische antidepressiva en antihypertensiva verhoogt de kans op hypotensie. Verkrijgbaar als:

– Rapiblocâ, concentraat voor oplossing voor injectie a` 20 mg/2 ml.

Lanettecre `me I FNA. Hydrofiele basiscre`me. Lanettecre `me II FNA. Hydrofiele basiscre`me. Lanettesmeersel FNA. Emulsie met 3% lanettewas SX, 4% cetiol V, 0,56% sorbitol, 0,12% sorbinezuur en 0,09% kaliumsorbaat.

Lanettezalf FNA. Hydrofobe basiszalf. Lanoline. Zie: Wolvet blz. 721 Lanoxinâ. Zie: Digoxine Lanreotide

blz. 206

. Een synthetisch analogon van somatostatine toegepast

bij acromegalie ter normalisering van de secretie van groeihormoon na chirurgie en/of radiotherapie en de behandeling van klinische symptomen van carcinoı¨den. Het heeft een grotere werkzaamheid en een langere werkingsduur dan het natuurlijke somatostatine. De T½ bedraagt 3-8 dagen. Dosering: i.m. (PR): 30 mg elke 14 dagen, bij onvoldoende effect 30 mg elke 10 dagen; s.c. (AutoSolution): 60 mg tot 120 mg elke 28 dagen. Bijwerkingen: gastro-intestinale bijwerkingen, reactie op de injectieplaats, galsteenvorming. Verkrijgbaar als: – Somatulineâ AutoSolution, oververzadigde oplossing voor injectie a` 0,2 ml = 60 mg, a` 0,3 ml = 90 mg en a` 0,4 ml = 120 mg (als acetaat). – Somatulineâ PR, poeder voor injectievloeistof a` 30 mg (als acetaat) (PR = Prolonged Release).

. Een protonpompremmer, die de basale en gestimuleerde maagzuursecretie remt. Lansoprazol wordt in het zuurcompartiment van de parie¨tale cel geprotoneerd en gecumuleerd en vervolgens omgezet in de actieve remmer, die reageert met het maagzuurproducerende enzym H+/K+-ATPase. Toegepast bij de behandeling van ulcus duodeni, ulcus ventriculi en refluxoesofagitis. Metabolisering vindt plaats door CYP2C19 en CYP3A4. De halfwaardetijd is ongeveer 1 a` 2 uur en kan flink verlengd worden door een leverfunctiestoornis of bij hoge leeftijd. Dosering: oraal: 1 maal daags 15 tot 60 mg, ongeveer ½ uur voor of na de maaltijd. Antacida en lansoprazol dienen met een tussenpoos van tenminste 1 uur te worden ingenomen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, duizeligheid, hoofdpijn, allergische reacties. Interacties: antacida verminderen de biologische beschikbaarheid; gelijktijdig gebruik met clopidogrel dient te worden vermeden. Inductoren van CYP2C19 en CYP3A4 kunnen de plasmaconcentratie verlagen. Verkrijgbaar als: – Lansoprazol, maagsapresistente capsules a` 15 mg en a` 30 mg. – Prezalâ, maagsapresistente capsules a` 15 mg en a` 30 mg.

Lansoprazol

Lanthaancarbonaat

. Lanthaancarbonaat is oplosbaar in een verdund zuur milieu en de lanthaan-ionen vormen na orale toediening met 385

L

fosfaationen in het maagdarmkanaal onoplosbare complexen. Eliminatie verloopt grotendeels via de feces. Toegepast als fosfaatbinder bij hyperfosfatemie bij patie¨nten met chronisch nierfalen. Dosering: oraal: 3 maal daags tijdens de maaltijd 500 mg tot 750 mg op geleide van de serumfosfaatspiegel. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hypocalcie¨mie. Interacties: de inname van tetracyclinen en chinolonen dient gescheiden te zijn van die van lanthaancarbonaat i.v.m. mogelijke absorptievermindering. Verhoogt de zuurgraad van de maag en kan daardoor de opname van bepaalde geneesmiddelen beı¨nvloeden. Verkrijgbaar als: – Fosrenolâ, kauwtabletten a` 500 mg en a` 750 mg (carbonaat x-water, overeenkomend met lanthaan).

Lantus â. Zie: Insuline glargine Lanvis â. Zie: Tioguanine

blz. 356 blz. 665

Lapatinib

L

. Een proteı¨nekinaseremmer die zowel EGFR- (ErpB1) als HER2 (ErpB2)-receptorfunctie remt. Lapatinib wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van borstkanker met overexpressie van HER2 (ErbB2). Na orale toediening wordt lapatinib wisselend geabsorbeerd en sterk aan plasma-eiwitten gebonden. Het wordt uitgebreid gemetaboliseerd via voornamelijk CYP3A4 en CYP3A5 en uitgescheiden in de feces. De plasma-halfwaardetijd is in steady state ongeveer 24 uur. Bij leverfunctiestoornissen neemt de AUC toe. Dosering: oraal: in combinatie met capecitabine eenmaal daags 1250 mg (5 tabletten); in combinatie met een aromataseremmer eenmaal daags 1500 mg (6 tabletten). Bij toxiciteit (cardiaal, pneumonitis) kan het nodig zijn de dosering uit te stellen of te verminderen. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn anorexia, insomnia, hoofdpijn, opvliegers, epistaxis, hoesten, dyspnoe, diarree, misselijkheid, braken, rash, pijn in ledematen en gewrichten, vermoeidheid, slijmvliesontstekingen, asthenie. Voorts komen o.a. afname van de LVEF en interstitie¨le longziekte voor. Interacties: gelijktijdig gebruik van stoffen die CYP3A4 remmen resp. induceren leidt tot verhoging resp. verlaging van de plasmaconcentraties. Remmers en inductoren van P-gp en BCRP verhogen resp. verlagen de blootstelling aan lapatinib. Raadpleeg de productinformatie voor nadere gegevens. Voedsel (vooral indien vetrijk) verhoogt de biobeschikbaarheid. Verkrijgbaar als: – Tyverbâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg.

Larbex Steri-Nebâ. Zie: Budesonide Lariam â. Zie: Mefloquine Laronidase

blz. 114

blz. 423

. Recombinant humaan a-L-iduronidase toegepast bij de behandeling van patie¨nten met mucopolysaccharidosis type 1. Deze patie¨nten missen het enzym a-L-iduronidase waardoor de glycosaminoglycanen dermatan- en heparansulfaat cumuleren. Dit tekort veroorzaakt stijfheid van gewrichten, lever- en miltvergroting, afwijking aan hartkleppen, troebeling van de cornea, skeletafwijkingen, verminderde longcapaciteit, mentale retardatie. Na intraveneuze infusie wordt het snel in de lysosomen opgenomen. Wordt via hydrolyse gemetaboliseerd. De T½ bedraagt ca. 3 uur.

386

Dosering: intraveneus als infusie: 1 maal per week 100 IE/kg lichaamsgewicht

in 3 tot 4 uur. Aanvankelijk een inloopsnelheid van 2 IE/kg lichaamsgewicht per uur, ieder kwartier te verhogen tot max. 43 IE/kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: antilichaamvorming, infusiereacties, gewrichtsaandoeningen, buikpijn, hoofdpijn, huidreacties, rugpijn. Interacties: intracellulaire opname wordt mogelijk verminderd door chloroquine. Verkrijgbaar als: – Aldurazymeâ, flacons met concentraat voor infusie a` 500IE = 5ml.

Lartokaz. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 363 Lartruvoâ. Zie: Olaratumab

blz. 490

Laservis â. Zie: Hyaluronzuur blz. 331 Lasixâ. Zie: Furosemide

blz. 307

Lasofaxifeen. Heeft oestrogene werking op de botten en anti-oestrogene werking op de borsten; het verhoogt de botdichtheid, vermindert de kans op borstkanker en heeft geen invloed op de kans op endometriumcarcinoom. Het wordt toegepast bij de behandeling van osteoporose met verhoogde kans op fracturen. Wordt na orale toediening langzaam geabsorbeerd; omzetting en conjugatie in de lever en uitscheiding voornamelijk met de feces. T1/2 ca. 6 dagen. Dosering: oraal: 500 mcg per dag. Bijwerkingen: spierspasmen, opvliegers, endometriumhypertrofie, blaasbreuk, vaginale afwijkingen incl. afscheiding, verhoging van ASAT-waarden, gastro-intestinale klachten. Interacties: er is geen ervaring met combinatie met oestrogenen of geneesmiddelen tegen borstkanker; stoffen die CYP3A4 induceren kunnen de plasmaconcentratie verlagen. Stoffen die CYP3A4 en CYP2D6 remmen kunnen de plasmaconcentraties in geringe mate verhogen. Verkrijgbaar als: – Fablynâ, tabletten a` 500 mcg.

Latanoprost/timolol. Combinatie van het prostaglandine F2a-analogon latanoprost, dat de uveosclerale afvoer van kamerwater bevordert, en de lipofiele, aselectieve be`tablokker timolol, die de kamerwaterproductie vermindert. Wordt toegepast ter reductie van de intraoculaire druk bij patie¨nten met openkamerhoekglaucoom en oculaire hypertensie die onvoldoende reageren op monotherapie met een van beide componenten. De intraoculaire drukdaling begint na 3-4 uur (latanoprost) resp. na 20-30 min. (timolol) en houdt tenminste 24 uur aan. Dosering: oculair: 1 maal per dag 1 druppel in het aangedane oog, bij voorkeur ’s avonds. Bijwerkingen: o.a. wimperveranderingen en versterkte irispigmentatie. Zie verder de afzonderlijke componenten. Interacties: zie de afzonderlijke componenten. Verkrijgbaar als: – Fixaprostâ, oogdruppels met 0,005% (50 microgram/ml) latanoprost en 0,5% (5 mg/ml) timolol voor eenmalig gebruik. – Latanoprost/timolol, oogdruppels met 0,005% (50 microgram/ml) latanoprost en 0,5% (5 mg/ml) timolol (als maleaat). – Xalacomâ, oogdruppels met 0,005% (50 microgram/ml) latanoprost en 0,5% (5 mg/ml) timolol (als maleaat).

387

L

Latanoprost

L

. Een prostaglandine F2-analoog toegepast ter reductie van verhoogde intra-oculaire druk bij patie¨nten met openkamerhoekglaucoom en oculaire hypertensie. Het is een prodrug (isopropylester) die na hydrolyse het werkzame latanoprost vormt. De werking treedt in na 3 tot 4 uur en houdt 24 uur aan. Dosering: oculair: ’s avonds e´e´nmaal daags e´e´n druppel in het aangedane oog. Bijwerkingen: versterkte bruine pigmentatie van de iris door stimulering van melatonineproductie, oogirritatie en wimperveranderingen. Interacties: de oogdruk kan verhogen door gelijktijdig gebruik van 2 prostaglandine-analogen. Verkrijgbaar als: – Arulatanâ, oogdruppels a` 50 microgram/ml. – Exprosolâ, oogdruppels a` 50 microgram/ml. – Latanoprost, oogdruppels, oplossing a` 0,05 mg/ml (ook voor eenmalig gebruik). – Latanostadâ, oogdruppels a` 50 microgram/ml, flacon a` 2,5 ml. – Monoprostâ, oogdruppels a` 50 microgram/ml voor eenmalig gebruik. – Optopressâ, oogdruppels 50 microgram/ml, flacon a` 2,5 ml. – Prolasolâ, oogdruppels a` 50 microgram/ml. – Soleye â, oogdruppels a` 50 microgram/ml. – Vizilatanâ, oogdruppels a` 50 microgram/ml. – Xalatanâ, oogdruppels a` 50 microgram/ml. – Xalopticâ, oogdruppels a` 50 microgram/ml.

Latanostad â. Zie: Latanoprost Latrea â. Zie: Levetiracetam Latudaâ. Zie: Lurasidon

blz. 388

2

blz. 393

1

blz. 413

Lauromacrogol 400. Zie Polidocanol. Laventairâ. Zie: Umeclidinium/vilanterol blz. 693 Laxeerdragee. Zie: Bisacodyl

blz. 100

Laxeerdrank lactulose. Zie: Lactulose

blz. 382

Laxeersiroop ’SAN’. Zie: Lactulose

blz. 382

Laxeertablet. Zie: Bisacodyl

blz. 100

Leachimâ. Zie: Travoprost

blz. 681

Leanova â. Zie: Ethinylestradiol/gestodeen blz. 262 Lecrolynâ. Zie: Cromoglicinezuur Lecronâ. Zie: Tacrolimus

blz. 176

blz. 634

Ledaga â. Zie: Chloormethine Ledermycinâ. Zie: Demeclocycline

blz. 149 blz. 195

Ledipasvir/sofosbuvir. Combinatie van twee antivirale middelen. Ledipasvir is een remmer die zich richt op het HCV-NS5A-eiwit van het hepatitisC-virus (HCV), dat van groot belang is voor zowel RNA-replicatie als de vorming van HCV-virions. Sofosbuvir is een pangenotypische remmer van 388

het RNA-afhankelijke RNA-polymerase van HCV NS5B, dat onontbeerlijk is voor de virale replicatie. Het is een nucleotide prodrug die intracellulair wordt omgezet in het actieve uridineanalogon-trifosfaat (GS-461203) dat door het NS5B-polymerase ingebouwd wordt in HCV RNA en tot ketenterminatie leidt. Ledipasvir/sofosbuvir wordt toegepast bij de behandeling van chronische hepatitis C vanaf de leeftijd van 12 jaar. Na orale toediening wordt ledipasvir betrekkelijk langzaam en sofosbuvir snel geabsorbeerd (Tmax 4 resp. 1 uur). Ledipasvir wordt voor 99,8% aan plasma-eiwitten gebonden, sofosbuvir voor 61-65%. Ledipasvir wordt niet of nauwelijks omgezet terwijl sofosbuvir in belangrijke mate in de lever wordt omgezet in GS461203 door o.a. hydrolyse en fosforylering. Ledipasvir wordt grotendeels onveranderd in de gal uitgescheiden (T½ 47 uur), sofosbuvir wordt voornamelijk als metaboliet in de urine uitgescheiden. Bij lichte en matig-ernstige nierfunctiestoornis is aanpassing van de dosering niet nodig; er zijn geen gegevens over gebruik bij ernstige nierfunctiestoornis. Bij gebruik in combinatie met ribavirine moet zwangerschap worden vermeden bij vrouwelijke patie¨nten en bij vrouwelijke partners van mannelijke patie¨nten. Dosering: oraal: 1 x daags 1 tablet a` 90 mg ledipasvir en 400 mg sofosbuvir. Bij leverfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering niet nodig. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn hoofdpijn en vermoeidheid. Interacties: gelijktijdig gebruik van middelen die P-gp induceren kunnen daling van de plasmaconcentraties en verlies van werkzaamheid veroorzaken. Ledipasvir remt P-gp en het borstkankerresistentie-eiwit en kan de absorptie vanuit het maag-darmkanaal van substraten van deze eiwitten verhogen. Zie ook de productinformatie. Gelijktijdig gebruik van amiodaron kan tot ernstige bradycardie en hartblokkade leiden. Verkrijgbaar als: – Harvoniâ, filmomhulde tabletten a` 90 mg ledipasvir en 400 mg sofosbuvir. 1 . Een prodrug die wordt omgezet in de actieve metaboliet A771726, als Disease Modifying Anti Rheumatic Drug (DMARD) toegepast bij de behandeling van reumatoı¨de artritis. Het remt mogelijk de pyrimidine-synthese in de T-cellen. Na orale toediening wordt het vrijwel geheel geabsorbeerd en volledig omgezet in de actieve metaboliet. De T½ van de actieve metaboliet bedraagt ca. 2 weken. Het therapeutisch effect begint na 4 tot 6 weken en kan in effect blijven toenemen tot 4-6 maanden na aanvang van de therapie. Dosering: oraal: eerste 3 dagen 100 mg 1 keer per dag, daarna onderhoudsbehandeling 1 maal per dag 10 mg tot 20 mg. Bij artritis psoriatica is de onderhoudsdosering 20 mg per dag. Bijwerkingen: hypertensie, maagdarmstoornissen, bloedbeeldafwijkingen, huidafwijkingen, leverfunctiestoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, anafylaxie. Interacties: het gebruik met hepatotoxische geneesmiddelen en alcohol dient te worden vermeden. Actieve kool en colestyramine versnellen de eliminatie van de actieve metaboliet. Verkrijg-

Leflunomide

baar als:

– Aravaâ, tabletten a` 10 mg, a` 20 mg en a` 100 mg. – Leflunomide, tabletten a` 10 mg, a` 20 mg en a` 100 mg; filmomhulde tabletten a` 10 mg en a` 20 mg.

Legantoâ. Zie: Rotigotine

2

blz. 598

389

L

Leidapharm APC tabletten. Zie: Acetylsalicylzuur/paracetamol/coffeı¨ne blz. 27 2 . Een immuunmodulator met anti-neoplastische, anti-angiogene, pro-erytropoe¨tische en immuunmodulerende eigenschappen. Geeft minder kans op neuropathie dan thalidomide. Onder bepaalde voorwaarden toegepast bij multipel myeloom (ziekte van Kahler). Ook onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van transfusie-afhankelijke anemie als gevolg van myelodysplastische syndromen en bij recidiverend of resistent mantelcellymfoom. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. Lenalidomide is een racemisch mengsel. In plasma is 56% S-enantiomeer en 44% R-enantiomeer. Het wordt voornamelijk via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt 3 tot 9 uur en is verlengd bij nierfunctiestoornissen. Bij aanvang van de therapie is een volledig bloedbeeld noodzakelijk waarna iedere week gedurende 8 weken, daarna iedere maand. Zwangerschap is een contra-indicatie vanwege de verwantschap met thalidomide. Op basis van preklinisch onderzoek kan een teratogeen effect in de mens worden verwacht. Dosering: oraal: aanvangsdosis 1 maal daags 25 mg op dag 1-21 van herhaalde cycli van 28 dagen; gecombineerd met dexamethason, oraal: 1 maal daags 40 mg op dag 1-4, 9-12 en 17-20 van elke cyclus van 28 dagen gedurende de eerste 4 behandelcycli en vervolgens 1 maal daags 40 mg op dag 1-4 van elke cyclus van 28 dagen. Op basis van klinische bevindingen en laboratoriumuitslagen wordt de dosering voortgezet of aangepast. Neutropenie, trombocytopenie of nierfunctiestoornissen kunnen aanleiding zijn de dosering te verlagen. Bijwerkingen: veneuze trombo-embolie, ernstige bloedbeeldafwijkingen, maagdarmstoornissen, huiduitslag, spierkrampen, vermoeidheid, perifeer oedeem, asthenie, slapeloosheid. Interacties: voorzichtigheid is geboden bij gebruik van andere myelosuppressieve middelen. Verkrijgbaar als: – Lenalidomide, capsules a` 2,5 mg, a` 5 mg, a` 7,5 mg, a` 10 mg, a` 15 mg, a` 20 mg en a` 25 mg. – Revlimidâ, capsules a` 5 mg, a` 10 mg, a` 15 mg, a` 20 mg en a` 25 mg.

Lenalidomide

L

Lendormin â. Zie: Brotizolam Lenvatinib

3

blz. 112

. Tyrosinekinaseremmer met werking op de receptor-

activiteit van verschillende vasculaire endotheliale groeifactoren, fibroblastgroeifactoren en ‘platelet-derived growth factor’, die onder bepaalde voorwaarden wordt toegepast bij de behandeling van gedifferentieerd (papillair/ folliculair/hu¨rthlecel-) schildkliercarcinoom en hepatocellulair carcinoom. Na orale toediening wordt lenvatinib snel geabsorbeerd en sterk aan plasmaeiwitten gebonden (98-99%). Lenvatinib wordt voornamelijk door CP3A4 omgezet en samen met metabolieten in feces en ook in urine uitgescheiden. Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten zeer effectieve anticonceptie gebruiken tijdens en gedurende e´e´n maand na de behandeling met lenvatinib. Niet gebruiken tijdens borstvoeding. Dosering: oraal: 1 x daags 24 mg. Bij ernstige bijwerkingen kan verlaging van de dosering noodzakelijk zijn. Bij lichte tot matige lever- of nierinsufficie¨ntie is aanpassing van de dosering niet nodig. Bijwerkingen: vaak voorkomende bijwerkingen zijn o.a. hypertensie, diarree, verminderde eetlust, gewichts390

verlies, vermoeidheid, misselijkheid, braken, proteı¨nurie, stomatitis, dysfonie, hoofdpijn, palmoplantair erytrodysesthesiesyndroom, urineweginfecties, trombocytopenie, hypocalcie¨mie, hypokalie¨mie, gewrichts- en spierpijnen. Voorts komen o.a. nierfunctiestoornissen en –falen, hartfalen, QT-verlenging en intracranie¨le tumorbloeding voor. Interacties: er zijn slechts weinig gegevens beschikbaar; mogelijk is lenvatinib een inductor van CYP3A4 en/ of P-gp in het maag-darmkanaal. Verkrijgbaar als: – Kisplyxâ, harde capsules a` 4 mg en a` 10 mg. – Lenvimaâ, harde capsules a` 4 mg en a` 10 mg.

Lenvima â. Zie: Lenvatinib

blz. 390

Lenzettoâ. Zie: Estradiol Leponexâ. Zie: Clozapine Lercanidipine

blz. 257 2

blz. 166

. Een calciumantagonist toegepast bij de behandeling

van essentie¨le hypertensie. Lercandipine remt de calciuminflux via L-type kanalen in glad spierweefsel. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid is laag door een hoog ’first pass’effect. De T½ bedraagt ca. 3,5 uur. Dosering: oraal: 15 min. voor de maaltijd: 1 maal daags 10 mg, eventueel te verhogen tot 1 maal daags 20 mg. Bijwerkingen: flushing, perifeer oedeem, hoofdpijn, tachycardie, duizeligheid. Interacties: CYP3A4-remmers verhogen de plasmaconcentratie van lercandipine in grote mate, terwijl CYP3A4inductoren de plasmaspiegel kunnen verlagen. Alcohol versterkt het effect van lercandipine. Verkrijgbaar als: – Lercanidipine, filmomhulde tabletten a` 10 mg en a` 20 mg. – Lerdipâ, omhulde tabletten a` 10 mg en a` 20 mg (HCl).

Lerdip â. Zie: Lercanidipine Leretanâ. Zie: Levetiracetam

blz. 391 2

blz. 393

Lertecâ. Zie: Enalapril/lercanidipine blz. 240 Lescolâ. Zie: Fluvastatine Lesinurad

blz. 298

. Selectieve remmer van het urinezuurtransporteiwit URAT1

dat verantwoordelijk is voor het grootste deel van de reabsorptie van urinezuur uit de voorurine. Hierdoor neemt de uitscheiding van urinezuur toe en daalt de serumurinezuurconcentratie. Lisinurad remt ook OAT4. Lesinurad wordt in combinatie met een xanthine-oxidaseremmer toegepast bij hyperurikemie bij patie¨nten met jicht. Het gecombineerde gebruik vermindert de hoeveelheid urinezuur beschikbaar voor uitscheiding en verlaagt daarmee het risico op nierproblemen. Het wordt goed geabsorbeerd; Tmax = 1-4 uur. Het wordt grotendeels gebonden aan plasma-albumine; VD bedraagt ca. 20 l. Metabolisme voornamelijk door CYP2C9. Eliminatie (30% ongewijzigd) met de urine (2/3) en feces (1/3), T1/2 = 5 uur. In het begin van de behandeling is de kans op jichtaanvallen verhoogd. Controleer de nierfunctie voorafgaand en periodiek tijdens het gebruik. Voorzichtigheid is geboden bij patie¨nten die ‘poor metabolizer’ zijn van CYP2C9. Dosering: oraal: 1 x daags 200 mg, samen innemen met de ochtenddosis van de 391

L

xanthine-oxidaseremmer. Toepassing bij eGFR < 30 ml/min is gecontra-indiceerd. Bijwerkingen: de meest gemelde bijwerkingen zijn o.a. influenza, gastro-oesofageale refluxziekte, hoofdpijn en verhoogde serumcreatininewaarde. Verder (zelden) nierinsufficie¨ntie en nefrolithiasis. Interacties: door lichte tot matige inductie van CYP3A kan lesinurad de plasmaconcentratie van CYP3A-substraten of bepaalde hormonale anticonceptiva verlagen. Salicylaten in doses hoger dan 325 mg per dag kunnen de werking van lesinurad remmen. Gelijktijdig gebruik van CYP2C9-inductoren kan de plasmaconcentratie van lesinurad verlagen. Verkrijgbaar als: – Zurampicâ, filmomhulde tabletten a` 200 mg.

Letermovir

L

. Remmer van het CMV-DNA-terminasecomplex dat nodig is voor het knippen en verpakken van DNA voor nieuwe virusdeeltjes; aldus wordt de rijping van virionen verhinderd. Letermovir wordt toegepast bij de profylaxe van cytomegalovirus (CMV)-reactivatie en -ziekte bij CMVseropositieve [R+] ontvangers van een allogene hematopoe¨tische stamceltransplantatie. Na orale toediening wordt letermovir snel geabsorbeerd en verdeeld (VD ca. 46 l). Eiwitbinding ca. 98%. Er is geringe biotransformatie door koppeling aan glucuronzuur door UGT1A1/3. De uitscheiding heeft vrijwel volledig in de feces plaats, voornamelijk als onveranderde moederverbinding (T½el ca. 12 uur). Niet gebruiken bij (kans op) zwangerschap en borstvoeding. Niet gebruiken bij ernstige leverfunctiestoornissen, gecombineerde lever- en nierfunctiestoornis en bij lichte, matige of ernstige nierfunctiestoornissen. Dosering: oraal: 1 x daags 1 tablet. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. misselijkheid, diarree en braken. Voorts zijn o.a. overgevoeligheid, verhoging van ALAT/ASAT- en creatinineconcentraties, vertigo en spierspasmen gemeld. Interacties: bij gelijktijdig gebruik van ciclosporine de dosering verlagen naar 1 x daags 240 mg; gelijktijdig gebruik van inductoren van CYP3A4 kan leiden tot verminderde werkzaamheid; combinatie met OATP1B1-remmers kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties; voorzichtigheid is geboden bij combinatie van P-gp/BCRP-remmers met letermovir tezamen met ciclosporine. Letermovir is een algemene inductor van enzymen en transporteiwitten; gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die voornamelijk gee¨limineerd worden door biotransformatie of actief transport kan leiden tot een verlaagde blootstelling en mogelijk verlaagde werkzaamheid. Zie de productinformatie voor nadere gegevens. Verkrijgbaar als: – Prevymisâ, filmomhulde tabletten a` 240 mg en a` 480 mg; concentraat voor oplossing voor infusie a` 240 mg en a` 480 mg.

Letromanâ. Zie: Letrozol Letrozol

blz. 392

. Een aromataseremmer die de productie van oestrogenen on-

derdrukt. Als antihormoon toegepast bij de behandeling van gevorderd hormoonafhankelijk mammacarcinoom bij postmenopauzale vrouwen waarbij anti-oestrogenen geen effect meer hebben. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het wordt in de lever omgezet in inactieve metabolieten. De T½ bedraagt ca. 2 dagen. Dosering: oraal: 1 maal daags 2,5 mg. Bijwerkingen: gerelateerd aan de daling van de oestrogeenspiegel: opvliegers, toegenomen transpiratie. Verder hoofd392

pijn, maagdarmstoornissen, perifeer oedeem, vermoeidheid, leverfunctiestoornissen, bloedbeeldafwijkingen. Interacties: plasmaconcentratie kan dalen door tamoxifen. Verkrijgbaar als: – Femaraâ, filmomhulde tabletten a` 2,5 mg. – Letromanâ, filmomhulde tabletten a` 2,5 mg. – Letrozol, filmomhulde tabletten a` 2,5 mg.

Leucovorine â. Zie: Folinezuur

blz. 299

Leukeranâ. Zie: Chloorambucil

blz. 147

. Een gonadoreline (= LH-RH) analoog met een

Leuproreline

stimulerende werking op de afgifte van LH en FSH. Na een aanvankelijke stijging treedt binnen 2 tot 4 weken een daling op van testosteron- resp. oestrogeenconcentraties tot op castratie- resp. postmenopauzaal niveau. Leuprorelineacetaat wordt toegepast bij lokaal uitgebreid en gemetastaseerd prostaatcarcinoom. Het depotpreparaat wordt tevens toegepast bij endometriose en leiomyomata uteri (preoperatief). Het preparaat Eligard heeft een continuous-release afgifteprofiel. Dosering: bij prostaatcarcinoom: subcutaan: 1 maal daags 1 mg (= 0,2 ml); s.c. of i.m.: 1 maal per maand 3,75 mg of 1 maal per 3 maanden 11,25 mg of 1 maal per 6 maanden 30 mg van een preparaat met gereguleerde afgifte. Dosering bij endometriose en leiomyomata uteri: s.c. of i.m.: 1 maal per maand 3,75 mg of 1 maal per 3 maanden 11,25 mg van een preparaat met gereguleerde afgifte. Bijwerkingen: opvliegers, duizeligheid, impotentie, botpijn, oedeem. Verkrijgbaar als:

– Eligardâ, poeder voor injectievloeistof a` 7,5 mg, a` 22,5 mg en a` 45 mg (acetaat). – Leuproreline Depot, poeder voor injectievloeistof a` 5 mg en a` 11,25 mg (acetaat). – Lucrinâ, injectievloeistof a` 2,8 ml = 14 mg (acetaat). – Lucrinâ PDS Depot, poeder voor injectievloeistof a` 3,75 mg, a` 11,25 mg en a` 30 mg (acetaat).

Leustatinâ. Zie: Cladribine

blz. 158

Leutipolâ. Zie: Imatinib

blz. 345

Levactâ. Zie: Bendamustine

blz. 90

Levemir â. Zie: Insuline detemir Levetiracetam

2

blz. 356

. Een anti-epilecticum toegepast als mono-

therapie en als adjuvante therapie voor de behandeling van partieel beginnende aanvallen met of zonder secundaire generalisatie bij patie¨ nten met epilepsie, als adjuvante therapie bij juveniele myoklone epilepsie en als adjuvante therapie bij primair gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen. Het heeft invloed op de gevoeligheid van GABA-erge neuronen. Na orale toediening wordt het volledig geabsorbeerd en wordt 66% onveranderd uitgescheiden via de nieren. T½ bedraagt ca. 7 uur. Dosering: oraal of i.v. infuus: 2 maal daags 500 mg tot 1,5 gram. Bijwerkingen: slaperigheid, asthenie, maagdarmstoornissen, hoofdpijn, huidafwijkingen. Verkrijgbaar als: 393

L

– Dretacenâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1000 mg. – Keppraâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg, 500 mg en a` 1 gram; drank a` 110 mg/ml; infuusconcentraat a` 5 ml = 500 mg. – Kevesyâ, oplossing voor infusie a` 5 mg/ml, a` 10 mg/ml en a` 15 mg/ml. – Latreaâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1000 mg. – Leretan â, filmomhulde tabletten a` 500 mg en a` 1000 mg. – Levetiracetam, filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1000 mg; drank a` 100 mg/ml; infuusconcentraat a` 5 ml = 500 mg. – Mytralâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1000 mg. – Trundâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1000 mg; drank a` 100 mg/ml.

Levitraâ. Zie: Vardenafil Levobunolol

blz. 702

. Een niet-selectieve be`tablokker, uitsluitend lokaal toege-

past bij de behandeling van verhoogde intra-oculaire druk en glaucoom. Werking na 2 tot 6 uur, houdt minstens 12 uur aan. Dosering: oculair: 2 maal daags 1 druppel in het te behandelen oog. Bijwerkingen: oogirritatie, visusstoornissen, hartklachten. Interacties: simultaan gebruik van be`tablokkers kan additief werken. Verkrijgbaar als: – Betaganâ Liquifilm, oogdruppels a` 0,5% (HCl).

L

Levobupivacaı¨ne

. Een langwerkend lokaalanestheticum voor geleidings-, epidurale en spinale anesthesie. Linksdraaiende enantiomeer van bupivacaı¨ne die minder cardiotoxische bijwerkingen heeft dan bupivacaı¨ne zelf. De halfwaardetijd bedraagt ongeveer 80 minuten. Metabolisering geschiedt in de lever door o.a. CYP3A4 en CYP1A2; uitscheiding geschiedt ca. 70% via de urine. Dosering: epiduraalanesthesie: 5-7,5 mg/ml, 10-20 ml in 5 minuten toedienen, max 150 mg (keizersnee). Interacties: CYP3A4-en CYP1A2-remmers kunnen de werkzaamheid vergroten. Verkrijgbaar als: – Chirocaineâ, injectievloeistof a` 10 ml = 6,25 mg (0,0625%), a` 10 ml = 25 mg (0,25%), a` 10 ml = 50 mg (0,5%) en a` 10 ml = 75 mg (0,75%) (als HCl); infusievloeistof a` 100 ml = 125 mg (0,125%) en a` 200 ml = 250 mg (0,125%). – Levobupivacaı¨ne, oplossing voor injectie/infusie a` 0,625 mg/ml, a` 1,25 mg/ ml, a` 2,5 mg/ml, a` 5 mg/ml en a` 7,5 mg/ml.

Levocabastine

. Een selectief H1-antihistaminicum als oogdruppel toegepast bij seizoensgebonden allergische conjunctivitis waaronder conjunctivitis vernalis en als neusspray toegepast bij seizoengebonden allergische rinitis. Werkt gedurende enkele uren. Dosering: oculair: 2 tot 4 maal daags een druppel per oog; nasaal: 2 tot 4 maal daags 2 verstuivingen per neusgat. Bijwerkingen: na toediening plaatselijke irritatie. Verkrijgbaar als: – Levocabastine, oogdruppels a` 0,5 mg/ml (suspensie). – Livocabâ, oogdruppels a` 0,05% (als HCl); neusspray a` 0,05% (als HCl).

Levocarnitine. Een lichaamseigen stof, die noodzakelijk is bij het langeketen-vetzuurtransport over de mitochondriale membraan. Het wordt toegepast bij aandoeningen ten gevolge van een carnitinedeficie¨ntie (encefalo394

pathie, spierzwakte). De biologische beschikbaarheid na orale toediening bedraagt minder dan 10%. Dosering: op geleide van de klinische en biochemische symptomen van 1 tot 2 gram in 2 a` 3 doses, maximaal 10 gram. Bijwerkingen: een hoge dosis kan leiden tot diarree. Verkrijgbaar als: – Carniteneâ, tabletten a` 330 mg; drank a` 100 mg/ml; injectievloeistof a` 5 ml = 1 gram. 1 . De werkzame R-enantiomeer van cetirizine (racemisch mengsel) met histamine-1-blokkerende eigenschappen. Toegepast bij de behandeling van allergische rinitis, conjunctivitis en urticaria. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het wordt voornamelijk onveranderd via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 8 uur. Dosering: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar: 1 maal daags 5 mg; kinderen van 2 tot 6 jaar: 2 maal daags 1,25 mg. Bij nierfunctiestoornissen moet de dosis worden aangepast. Bijwerkingen: hoofdpijn, slaperigheid, droge mond, migraine, buikpijn, keel- en neusontsteking. Verkrijgbaar als: – Levocetirizine, filmomhulde tabletten a` 5 mg (di-HCl). – Xyzalâ, drank a` 500 microgram/ml (di-HCl).

Levocetirizine

2 . Gebruikt bij de ziekte van Parkinson. Levodopa wordt in het lichaam omgezet in het uiteindelijk werkzame dopamine. Dopamine passeert de bloed-liquorbarrie` re niet, levodopa wel. Door de toediening van levodopa kan men dus een werkzame spiegel van dopamine in de hersenen bereiken. De absorptie van levodopa is wisselend. Levodopa kan zinvol worden gecombineerd met een decarboxylaseremmer en soms een COMT-remmer. Zie ook Levodopa/carbidopa, Levodopa/benserazide en Levodopa/carbidopa/entacapon. Dosering: beginnen met 2 maal daags 125 mg, langzaam te verhogen tot een optimale onderhoudsdosering, gewoonlijk ongeveer 3 g per dag. Maximaal 8 g per dag. Bijwerkingen: misselijkheid, orthostatische hypotensie, spiertrekkingen in het gezicht, hoofdpijn. Soms is de urine donker gekleurd door oxidatieproducten. Interacties: antipsychotica kunnen het effect tegengaan. Bij een eiwitrijk dieet kan de opname van levodopa verstoord raken.

Levodopa

Levodopa/benserazide. Zie: Benserazide

blz. 90

Levodopa/carbidopa. Carbidopa (zie aldaar) gaat de extracerebrale omzetting van levodopa tot dopamine tegen, waardoor hogere bloedspiegels van levodopa ontstaan en meer levodopa naar de hersenen wordt getransporteerd. Gebruikt bij de ziekte van Parkinson. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: insluipend tot de optimale onderhoudsdosering is bereikt. Eventuele toediening van levodopa alleen moet tenminste 8 uur tevoren worden gestaakt. Bijwerkingen: misselijkheid en orthostatische hypotensie komen in mindere mate voor dan bij toediening van alleen levodopa; spiertrekkingen in het gezicht en psychische veranderingen kunnen verergeren. Interacties: MAO-remmers kunnen leiden tot hypertensieve crises. IJzerverbindingen kunnen de absorptie verminderen. Verkrijgbaar als: – Levodopa/carbidopa 110, tabletten a` 100 mg en 10 mg carbidopa. – Levodopa/carbidopa 125, tabletten a` 100 mg levodopa en 25 mg carbidopa. 395

L

– – – – – – – – – – –

Levodopa/carbidopa 250, tabletten a` 200 mg levodopa en 50 mg carbidopa. Levodopa/carbidopa 275, tabletten a` 250 mg levodopa en 25 mg carbidopa. Levodopa/carbidopa 62,5, tabletten a` 50 mg levodopa en 12,5 mg carbidopa. Levodopa/carbidopa Retard 250, tabletten met gereguleerde afgifte a` 200 mg levodopa en 50 mg carbidopa. Sinemetâ, 62,5, tabletten a` 50 mg levodopa en 12,5 mg carbidopa. Sinemetâ, 110, tabletten a` 100 mg levodopa en 10 mg carbidopa. Sinemetâ, 125, tabletten a` 100 mg levodopa en 25 mg carbidopa. Sinemetâ, 275, tabletten a` 250 mg levodopa en 25 mg carbidopa. Sinemetâ, CR 125, tabletten met gereguleerde afgifte a` 100 mg levodopa en 25 mg carbidopa. Sinemetâ, CR 250, tabletten met gereguleerde afgifte a` 200 mg levodopa en 50 mg carbidopa. Zuadesâ, tabletten a` 5 mg levodopa en 1,25 mg carbidopa voor dosisdispenser.

Levodopa/carbidopa/entacapon. Combinatie van het voorlopermo-

L

lecuul van dopamine levodopa, de dopadecarboxylaseremmer carbidopa en de cathechol-O-methyltransferaseremmer entacapon. Door deze combinatie van middelen wordt de werking van levodopa maximaal versterkt met zo weinig mogelijk bijwerkingen. Deze combinatie wordt toegepast bij de behandeling van de ziekte van Parkinson bij patie¨nten met ’end-of-dose’ motorische fluctuaties die onvoldoende verbetering tonen bij behandeling met levodopa/carbidopa. Voor nadere gegevens zie Levodopa, Levodopa/carbidopa en Entacapon. Dosering: oraal: individueel te bepalen door zorgvuldige titratie uitgaande van de dosering van de afzonderlijke bestanddelen. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Arnalevocapâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg levodopa, 12,5 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 75 mg levodopa, 18,75 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 100 mg levodopa, 25 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 125 mg levodopa, 31,25 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 150 mg levodopa, 37,5 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 175 mg levodopa, 43,75 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 200 mg levodopa, 50 mg carbidopa (als monohydraat) en 200 mg entacapon – Dazonayâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg levodopa, 12,5 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 75 mg levodopa, 18,75 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 100 mg levodopa, 25 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 125 mg levodopa, 31,25 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 150 mg levodopa, 37,5 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 175 mg levodopa, 43,75 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 200 mg levodopa, 50 mg carbidopa (als monohydraat) en 200 mg entacapon – Levodopa/carbidopa/entacapon, filmomhulde tabletten a` 50 mg levodopa, 12,5 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 75 mg levodopa, 18,75 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 100 mg levodopa, 25 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 125 mg levodopa, 31,25 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 150 mg levodopa, 37,5 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 175 mg levodopa, 43,75 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 200 mg 396

levodopa, 50 mg carbidopa (als monohydraat) en 200 mg entacapon – Stalevoâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg levodopa, 12,5 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 75 mg levodopa, 18,75 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 100 mg levodopa, 25 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 125 mg levodopa, 31,25 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 150 mg levodopa, 37,5 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 175 mg levodopa, 43,75 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 200 mg levodopa, 50 mg carbidopa en 200 mg entacapon.

Levofloxacine

. De linksdraaiende isomeer van ofloxacine, toegepast als reserve bactericide breedspectrum quinolon-antibioticum. Het is werkzaam tegen de meest voorkomende grampositieve en -negatieve bacterie¨n. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De T½ bedraagt ca. 7 uur. Dosering: oraal: 1 tot 2 maal daags 250 tot 500 mg gedurende 7-14 dagen. Als infusie (60 min.): 1 tot 2 maal daags 500 mg. Bij nierfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering noodzakelijk. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, leverfunctiestoornissen, interacties met als gevolg afremmende absorptie treden op met ijzer-, magnesium-, en aluminiumzouten en sucralfaat. Interacties: een verminderde klaring treedt op bij gelijktijdig gebruik van probenicide of cimetidine. De T½ van ciclosporine wordt met 30% verhoogd. Gelijktijdige inname van twee- en driewaardige kationen, waaronder aluminium- en magnesiumzouten, vermindert de opname van levofloxacine. Verkrijgbaar als:

– Levofloxacine, infusievloeistof a` 50 ml = 250 mg en a` 100 ml = 500 mg; filmomhulde tabletten a` 250 mg en a` 500 mg. – Quinsairâ, verneveloplossing a` 240 mg. – Tavanicâ, infusievloeistof a` 100 ml = 500 mg.

Levomenthol. Kleurloze, aromatisch ruikende en smakende kristallen. Oplosbaar 1 in 2500 water, goed oplosbaar in alcohol. Uitwendig gebruikt bij jeuk, bij verkoudheid en als wrijfmiddel in combinatiepreparaten. Bijwerkingen: toepassing in de neus bij zuigelingen en jonge kinderen kan onmiddelijke collaps veroorzaken. Allergische contactdermatitis kan optreden. Verkrijgbaar als: – Levomenthol FNA, creme 1% FNA; gel 1% FNA; stoomdruppels 5% FNA.

Levomenthol/zinkoxide FNA. Cutane suspensie met 1% levomenthol en 13,9% zinkoxide. 3 . Dit fenothiazinederivaat heeft een sederend effect en een geringe pijnstillende werking met antipsychotische effecten. Dosering: pijn: 50 mg 2-5 x per dag. Maximaal 500 mg/dag. Bijwerkingen: bloeddrukdaling, extrapiramidale stoornissen, anticholinergische verschijnselen. Interacties: gelijktijdig gebruik van antidepressiva, slaapmiddelen en andere sedativa versterken het sederende en anticholinerge effect. Verkrijg-

Levomepromazine

baar als:

– Levomepromazine, tabletten a` 25 mg (als waterstofmaleaat). – Nozinanâ , tabletten a` 25 mg (als waterstofmaleaat); injectievloeistof a` 1 ml = 25 mg (als HCl).

397

L

Levonorgestrel

. Een progestageen in combinatiepreparaten gebruikt als oraal hormonaal anticonceptivum. Daarnaast wordt levonorgestrel in een IUD toegepast. Gedurende 5 jaar komt 20 microgram per dag vrij. Verder wordt levonorgestrel gebruikt als nood-anticonceptie (‘morning after’-methode). Dosering: oraal: hormonale anticonceptie: 50 tot 250 microgram per dag cyclisch in combinatie met een oestrogeen (eenfase-, tweefasen- of driefasenpil); nood-anticonceptie: 1,5 mg zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 72 uur na onbeschermd geslachtsverkeer. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, diarree. Interacties: enzyminductoren kunnen de werking verminderen. Verkrijgbaar als:

L

– – – – – – – – – – –

Empilâ, tabletten a` 0,75 mg. Etiyoneâ, tabletten a` 1,5 mg. Halyone â, tabletten a` 1,5 mg. Isterandaâ, tabletten a` 1,5 mg. Kyleenaâ, IUD a` 19,5 mg. Levonorgestrel, tabletten a` 0,75 mg en a` 1,5 mg. Ludaeiâ, IUD a` 13,5 mg. Mirenaâ, IUD a` 52 mg; IUD a` 20 microgram/24 uur. NorLevo â, tabletten a` 1,5 mg. Postinorâ, tabletten a` 1,5 mg. Tansyâ, tabletten a` 0,75 mg en a` 1,5 mg.

. Een hormoon uit de schildklier, tegenwoordig synthetisch bereid. Roomkleurig poeder, oplosbaar 1 in 680 water (Na-zout). Na orale toediening wordt het in wisselende hoeveelheden geabsorbeerd. De biologische halfwaardetijd is 6 tot 8 dagen. Gebruikt bij hypothyreoı¨die. Dosering: bij ernstige vormen beginnen met een dosering van 12,5 microgram. Aanvankelijk 1 maal daags 50 microgram, na 2 weken 1 maal daags 100 microgram, weer 2 weken hierna 1 maal daags 150 microgram enz., op geleide van de bepaling van de schildklierhormonen in het bloed. Levothyroxine moet vo´o´r de maaltijd worden ingenomen. Bijwerkingen: te hoge doses kunnen leiden tot de symptomen behorende bij hyperthyreoı¨die zoals tachycardie en koorts. Interacties: ijzerzouten, sucralfaat en antacida verminderen de opname van levothyroxine. Een gescheiden inname van meer dan 2 uur wordt aanbevolen.

Levothyroxine

Verkrijgbaar als:

– Eltroxinâ, tabletten a` 50 microgram en a` 100 microgram (Na-zout). – Euthyroxâ, tabletten a` 25 microgram, a` 50 microgram, a` 75 microgram, a` 100 microgram, a` 125 microgram, a` 150 microgram, a` 175 microgram en a` 200 microgram (Na-zout). – Levothyroxine, tabletten a` 25 microgram, a` 50 microgram, a` 75 microgram, a` 100 microgram, a` 125 microgram, a` 150 microgram, a` 175 microgram en a` 200 microgram (Na-zout); drank a` 25 microgram = 5 ml, a` 50 microgram = 5 ml en a` 100 microgram = 5 ml (Na-zout). – Thyraxâ, tabletten (duotabs) a` 25 microgram, a` 100 microgram en a` 150 microgram (als Na-zout). – Thyrofixâ, tabletten a` 25 microgram, a` 50 microgram, a` 75 microgram en a` 100 microgram.

398

– Tirosintâ, zachte capsules a` 13, a` 25, a` 50, a` 75, a` 88, a` 100, a` 112, a` 125, a` 137, a` 150, a` 175 en a` 200 microgram.

Lexaproâ. Zie: Escitalopram LH-RH. Zie: Gonadoreline

1

blz. 252

blz. 323

Liberelleâ. Zie: Norgestimaat/ethinylestradiol blz. 481 Libradin â. Zie: Barnidipine blz. 85 Licarbetida. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 363 Licobondratâ. Zie: Ibandroninezuur Licolin â. Zie: Irbesartan

blz. 337

blz. 363

Lidocaı¨ne

. Lidocaı¨ne HCl is een wit poeder, zeer goed oplosbaar in water. Een lokaalanestheticum met snellere, sterkere en langduriger werking dan procaı¨ne. Toegepast bij infiltratie-, geleidings-, epidurale, spinale en regionale intraveneuze anesthesie, oppervlakteanesthesie van huiden slijmvliezen. Lidocaı¨ne kan worden gecombineerd met verschillende vaatvernauwers (epinefrine, mepinefrine, felypressine) waardoor (bij lokale toepassing) de absorptie afneemt en de werkingsduur wordt verlengd. De halfwaardetijd bedraagt 1,5 uur. Bij ventriculaire aritmiee¨n, ook bij die ten gevolge van een digitalisintoxicatie, wordt lidocaı¨ne parenteraal toegediend. Dosering: i.v. 50 tot 100 mg in 2 tot 3 minuten eventueel te herhalen, gevolgd door een infuus: 1 tot 4 mg per minuut van een oplossing van 1 tot 2 mg per ml. Maximale parenterale dosering als lokaalanestheticum 400 mg zonder en 600 mg met adrenaline. Voor doseringen bij andere toepassingen wordt verwezen naar de productinformatie. Bijwerkingen: bij i.v.- en i.m.-toediening zijn (in opklimmende aard van ernst): paresthesiee¨n, gehoorstoornissen, misselijkheid, onrust, psychose, epileptiforme insulten en hypotensie. Interacties: bblokkers, cimetidine en CYP3A4-remmers kunnen de afbraak van lidocaı¨ne doen vertragen. Verkrijgbaar als: – Contra haemorrhoides, rectale zalf a` 5% (HCl). – Dentinoxâ suikervrij, orofaryngeale applicatievloeistof a` 0,4% (HCl). – Dynexanâ, gel voor oromucosaal gebruik a` 2%. – Lidocaı¨ne, injectievloeistof a` 10 ml = 100 mg (1%), a` 20 ml = 200 mg (2%), a` 5 ml = 100 mg (2%), a` 10 ml = 200 mg (2%) en a` 20 ml = 400 mg (2%) (HCl); infuusconcentraat 10 ml = 1 gram (10%) (HCl); oogdruppels a` 4% (HCl); oordruppels a` 0,5% (HCl). – Lidocaı¨ne FNA, Lidocaine Cre`me Rectaal 30 mg/g FNA; Lidocaine/zinkoxide Pasta 50/540 mg/g FNA; Lidocaine Gel 20 mg/g FNA; Lidocaine Gel Oraal 20 mg/ml FNA; Lidocaine Zinkoxidesmeersel 5% FNA. – Lidotecâ, pleister a` 700 mg. – Lignospanâspecial, injectievloeistof a` 1,8 ml = 36 mg (2%) met 12,5 microgram/ml epinefrine (als waterstoftartraat). – Loniobanâ, pleister a` 700 mg. – Lonqtivâ, pleister a` 700 mg. – Otalganâ, oordruppels a` 0,5% (HCl). – Trachisanâ, zuigtabletten a` 8 mg. 399

L

– Versatisâ, pleister a` 5%. – Xylocaineâ, injectievloeistof a` 20 ml = 200 mg (1%) en a` 20 ml = 200 mg (2%); spray a` 10%; gel a` 2%; zalf a` 5%. – Xylocaineâ-Adrenaline, injectievloeistof a` 20 ml = 200 mg (1%) (HCl) met 5 microgram/ml epinefrine (als waterstoftartraat); injectievloeistof a` 20 ml = 400 mg (2%) (HCl) met 5 microgram/ml epinefrine (als waterstoftartraat).

Lidocaı¨ne/prilocaı¨ne. Een eutectisch mengsel van gelijke delen van de lokale anesthetica lidocaı¨ne en prilocaı¨ne. Cre`me met 2,5% lidocaı¨ne en 2,5% prilocaı¨ne. Pleisters met 25 mg lidocaı¨ne en 25 mg prilocaı¨ne. Toegepast voor analgesie van de intacte huid voor een oppervlakkige ingreep en analgesie van het slijmvlies van de genitalie¨n. Analgesie van de huid wordt bereikt na 60 minuten applicatie. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Denelaâ, hydrofiele cre`me a` 25 mg lidocaı¨ne en 25 mg prilocaı¨ne per g. – Emlaâ, hydrofiele cre`me a` 25 mg lidocaı¨ne en 25 mg prilocaı¨ne per g; pleisters a` 25 mg lidocaı¨ne en 25 mg prilocaı¨ne.

Lidocaı¨ne/zinkoxide FNA. Pasta met 5% lidocaı¨ne en 54% zinkoxide. Lidocaı¨ne-fluoresceı¨ne. Oogdruppels met 4% lidocaı¨ne HCl en 0,25%

L

fluoresceı¨nedinatrium. Gebruikt bij de diagnose van corneadefecten, het aanmeten en de controle van harde contactlenzen en de meting van de intra-oculaire druk. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Lidocaı¨ne-levomenthol FNA. Huidgel met 1% lidocaı¨ne en 1% levomenthol. Toegepast bij jeuk. Dosering: 1-2 x daags dik aanbrengen. Verkrijgbaar als: – Lidocaı¨ne/levomenthol, Lidocaine/levomenthol Gel 10/10 mg/g FNA.

Lidotecâ. Zie: Lidocaı¨ne

blz. 399

Lifleiderina â. Zie: Flecaı¨nide Lifmiorâ. Zie: Etanercept Ligionâ. Zie: Tadalafil

blz. 288 blz. 258

blz. 635

Lignospanâspecial. Zie: Lidocaı¨ne

blz. 399

Linaclotide. Synthetisch peptide dat zich bindt aan de guanylaatcyclase-Creceptor op het luminale oppervlak van het darmepitheel. De intra- en extracellulaire concentraties van cGMP worden verhoogd waardoor uitscheiding van chloride en waterstofcarbonaat alsmede de darmmotiliteit toenemen. Linaclotide wordt toegepast bij de symptomatische behandeling van matig tot ernstig prikkelbaredarmsyndroom met constipatie (IBS-C) bij volwassenen. Na orale toediening worden geen meetbare plasmaconcentraties waargenomen. In het maagdarmkanaal heeft omzetting in de belangrijkste werkzame metaboliet plaats, destyrosine. Er zijn geen gegevens over toepassing bij patie¨nten met nier- of leverfunctiestoornissen. Dosering: oraal: eenmaal daags 290 microgram. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerking is diarree, daarnaast komen ook virale gastro-enteritis, buikpijn, winderigheid, opgezette buik en duizeligheid voor. Verkrijgbaar 400

als:

– Constellaâ, harde capsules a` 290 microgram.

Linagliptine/empagliflozine. Combinatie van de dipeptidylpeptidase4-remmer linagliptine en de natrium-glucose-contransporteiwit-2-remmer empagliflozine, die wordt toegepast ter verbetering van de glucoseregulatie indien metformine in combinatie met bepaalde andere bloedglucoseverlagende middelen niet toereikend is gebleken. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags 1 tablet. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Glyxambiâ, filmomhulde tabletten a` 10 mg empagliflozine en 5 mg linagliptine en a` 25 mg empagliflozine en 5 mg linagliptine.

Linagliptine/metformine. Combinatiepreparaat dat de dipeptidylpeptidase-4-remmer linagliptine (2,5 mg) en metformine (850 mg) bevat. Dit preparaat wordt toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 indien de bloedglucoseconcentratie onvoldoende kan worden geregeld met alleen de maximaal verdraagbare dosis metformine of indien reeds behandeling plaatsheeft met een combinatie van linagliptine en metformine als afzonderlijke tabletten of indien de bloedglucoseconcentratie onvoldoende kan worden geregeld met de maximaal verdraagbare dosis van metformine en een sulfonylureumderivaat. Kan ook worden toegepast in combinatie met insuline. Dosering: oraal: individueel vast te stellen bij patie¨nten die niet goed zijn ingesteld met de maximaal verdraagbare dosis van metformine en een sulfonylureumderivaat waarbij de aanbevolen maximale dosering van linagliptine 5 mg per dag en metformine 2000 mg per dag in combinatie met een sulfonylureumderivaat niet moet worden overschreden. Bijwerkingen: bij gebruik in combinatie met een sulfonylureumderivaat komt hypoglykemie betrekkelijk veel voor; voor overige bijwerkingen zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Jentaduetoâ, filmomhulde tabletten a` 2,5 mg linagliptine en 850 mg metformine.

Linagliptine

. Remmer van dipeptidylpeptidase-4 (DPP-4). Wordt naast dieet en lichaamsbeweging toegepast als monotherapie bij diabetes mellitus type 2 indien dieet en lichaamsbeweging onvoldoende verbetering geven en metformine niet wordt verdragen of is gecontra-indiceerd wegens nierinsufficie¨ntie, en als combinatietherapie met andere middelen voor de behandeling van diabetes met inbegrip van insuline indien die middelen onvoldoende regulatie van de bloedglucoseconcentratie bereiken. Linagliptine wordt na orale toediening snel geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid is ongeveer 30%. De stof verdeelt zich over het gehele lichaam. Er is een hoge eiwitbinding. De eliminatie verloopt in drie fasen met een lange terminale t½; de effectieve t½ is ongeveer 12 uur. Uitscheiding heeft voornamelijk in de feces plaats. Dosering: oraal: 1 maal daags 5 mg. Bijwerkingen: o.a. hypoglykemie (vooral in combinatie met metformine en sulfonylureumderivaaat), nasofaryngitis, hoesten, overgevoeligheid (in combinatie met metformine). Interacties: rem401

L

mers van P-gp en CYP3A4 verhogen de plasmaconcentraties van linagliptine; inductoren van P-gp en CYP3A4 verlagen de plasmaconcentraties. Linagliptine kan de biotransformatie van stoffen door CYP3A4 enigszins remmen. Verkrijgbaar als:

– Trajentaâ, filmomhulde tabletten a` 5 mg.

Lineforâ. Zie: Pregabaline Linezolid

L

2

blz. 553

. Een oxazolidinon met antimicrobie¨le eigenschappen

tegen grampositieve bacterie¨n. Het is tevens een reversibele niet-selectieve mono-amino-oxydase remmer (MAO-remmer). Als bacteriostaticum remt het een vroege stap in de bacterie¨le eiwitsynthese. Intraveneus of oraal toegepast bij de behandeling van nosocomiale pneumonie, community acquired pneumonie (CAP) en gecompliceerde huid- en wekedeleninfecties alleen wanneer uit microbiologisch onderzoek is gebleken dat de infectie wordt veroorzaakt door gevoelige grampositieve bacterie¨n en een gramnegatieve infectie kan worden uitgesloten. Na orale toediening wordt het volledig geabsorbeerd. Het wordt in de lever gedeeltelijk gemetaboliseerd, 30% wordt onveranderd uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 6 uur. Dosering: oraal of intraveneus als infusie: 2 maal daags 600 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, candidiasis, bloedbeeldafwijkingen, leverfunctiestoornissen, metaalsmaak, maagdarmstoornissen, huidafwijkingen. Interacties: bij gelijktijdig gebruik met serotonerge middelen moet men bedacht zijn op symptomen van het serotoninesyndroom. Verkrijgbaar als: – Grampolidâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg. – Gramposimide â, filmomhulde tabletten a` 600 mg; infusievloeistof a` 300 ml = 600 mg. – Linezolid, filmomhulde tabletten a` 600 mg; infusievloeistof a` 300 ml = 600 mg. – Lynvoxâ, infusievloeistof a` 300 ml = 600 mg. – Pneumolidâ, infusievloeistof a` 300 ml = 600 mg. – Synzolidâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg. – Zoligramâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg. – Zyvoxidâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg.

Lingabat â. Zie: Pregabaline

2

blz. 553

Liofora â. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 260 Lioresalâ . Zie: Baclofen Liothyronine

2

blz. 83

. Roomkleurig poeder, nagenoeg onoplosbaar in wa-

ter. Een van de hormonen uit de schildklier: het is de actieve metaboliet van levothyroxine en wordt gebruikt bij hypothyreoı¨die. Het is ongeveer 4 x potenter en werkt sneller en korter dan levothyroxine. De halfwaardetijd van de serumspiegel is 20 tot 40 uur. Dosering: oraal: de begindosering is 1 maal daags 5 tot 25 microgram (bij ernstige vormen beginnen met 5 microgram), de onderhoudsdosering is zeer individueel. Bijwerkingen: te hoge doses kunnen leiden tot de symptomen behorende bij hyperthyreoı¨die zoals tachycardie, koorts. Interacties: ijzerzouten, sucralfaat en antacida verminderen de opname van thyreomimetica. Een gescheiden inname van meer dan 2 uur is aanbevolen. Verkrijgbaar 402

als:

– Cytomelâ, tabletten a` 5 microgram, a` 12,5 microgram en a` 25 microgram (als Na-zout).

. Covalent conjugaat van filgrastim met polyethyleenglycol (PEG) dat wordt gebruikt ter vermindering van de duur van neutropenie en de incidentie van febriele neutropenie bij volwassen patie¨nten die worden behandeld met cytotoxische chemotherapie voor een maligne aandoening (met uitzondering van chronische myeloı¨de leukemie en myelodysplastische syndromen). Na subcutane toediening zijn Tmax 32-62 uur en t½ 34-42 uur. Afbraak door intra- of extracellulaire proteolytische enzymen. Dosering: subcutaan: 6 mg per chemotherapeutische cyclus, steeds ongeveer 24 uur na de chemotherapie. Bijwerkingen: veelvoorkomende bijwerkingen zijn o.a. trombocytopenie, hypokalie¨mie, hoofdpijn, huidreacties, musculoskeletale pijn, pijn op de borst, leukocytose, overgevoeligheidsreacties, verhoogde concentraties van alkalische fosfatase en lactaatdehydrogenase in het bloed. Interacties: er zijn geen relevante interacties bekend. Verkrijgbaar als: – Lonquexâ, voorgevulde spuiten a` 6 mg lipegfilgrastim in 0,6 ml oplossing.

Lipegfilgrastim

Lipiodolâ ultra fluide. Zie: Vetzuurethylesters, gejodeerd blz. 711 Lipitor â. Zie: Atorvastatine

blz. 74

Lipoplus â. Intraveneuze vet-emulsie met per 1000 ml 100 g triglyceriden met middellange vetzuurketens, 80 g gezuiverde soja-olie en 20 g visolie rijk aan omega-3-vetzuren. Toegepast als onderdeel van totale parenterale voeding. Bevat per liter 1910 kcal = 7,9 MJ. Verkrijgbaar als 20% emulsie in 100 ml, 250 ml en 500 ml. Dosering: intraveneus als infusie: 1 tot 2 g vet/kg lichaamsgewicht/dag = 5 tot 10 ml emulsie/kg lichaamsgewicht/dag.

Liposic â. Zie: Carbomeer blz. 133 Lipoveno ¨s â. Zie: Sojaolie blz. 620 Liprolog â. Zie: Insuline lispro Liraglutide

blz. 357

. Met behulp van recombinant-DNA-technologie be-

reide ‘glucagon-like peptide-1’ (GLP-1)-receptoragonist die de glucose-afhankelijke insulinesecretie verhoogt en de maaglediging remt. Liraglutide wordt toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 als aanvulling op dieet en lichaamsbeweging als monotherapie indien metformine niet in aanmerking komt, en in combinatie met andere bloedglucoseverlagende middelen. Na subcutane toediening wordt liraglutide langzaam geabsorbeerd en vervolgens afgebroken door hydrolytische enzymen; t½ ca. 5 dagen. Bij ernstige lever- en nierinsufficie¨ntie is de blootstelling aan albiglutide verlaagd. Dosering: subcutaan: aanvankelijk 0,6 mg 1 x per dag; zo nodig optitreren tot max. 1,8 mg per dag. Bijwerkingen: vaak optredende bijwerkingen zijn o.a. hoofdpijn, hypoglykemie, diarree, misselijkheid, reacties op de injectieplaats, braken, obstipatie, dyspepsie, gastro-oesofageale refluxziekte, rhinofaryngitis en bronchitis. Interacties: liraglutide kan de maaglediging en daardoor de 403

L

absorptie van andere geneesmiddelen vertragen; de klinische betekenis hiervan lijkt zeer beperkt te zijn. Verkrijgbaar als: – Saxendaâ, oplossing voor injectie in voorgevulde pen a` 18 mg in 3 ml. – Victozaâ, oplossing voor injectie in voorgevulde pen a` 18 mg in 3 ml.

Lisinopril/amlodipine. Combinatie van een ACE-remmer en een calciumantagonist van het dihydropyridinetype. Toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie die adequaat is geregeld met 20 mg lisinopril en 5 mg amlodipine. Voor farmacokinetische gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags een tablet. Bijwerkingen: o.a. duizeligheid, hoofdpijn, slaperigheid, hartkloppingen, orthostatische hypotensie, blozen, hoest, diarree, braken, buikpijn, misselijkheid, enkeloedeem, nierfunctiestoornis, oedeem, vermoeidheid. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Lisinormâ, tabletten a` 20 mg lisinopril en 5 mg amlodipine.

Lisinopril/hydrochloorthiazide. Combinatie van een ACE-remmer en een thiazidediureticum. Gebruikt bij hypertensie die onvoldoende heeft gereageerd op de behandeling met lisinopril of hydrochloorthiazide alleen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 maal daags 10 mg/6,25 mg tot 40 mg/25mg. Verkrijgbaar

L

als:

– Lisinopril/hydrochloorthiazide, tabletten a` 10/12,5 mg en a` 20 mg/12,5 mg.

Lisinopril

. Een angiotensine-converting-enzym (ACE)-remmer toegepast bij de behandeling van essentie¨le en renovasculaire hypertensie, decompensatio cordis (hartfalen), secundaire preventie na een myocardinfarct en beginnende diabetische nefropathie met micro-albuminurie. Na orale toediening wordt 25% geabsorbeerd. De halfwaardetijd bedraagt 12 uur. Het wordt onveranderd in de urine uitgescheiden. Dosering: bij essentie¨le hypertensie: oraal: 1 maal daags 10 tot 40 mg, max. 80 mg. Dosering bij renovasculaire hypertensie: oraal: te beginnen met 1 maal daags 2,5 tot 5 mg, op geleide van bloeddruk langzaam te verhogen. Dosering bij decompensatio cordis: oraal: startdosis 1 maal daags 2,5 mg, te verhogen tot een onderhoudsdosering van 5 tot 20 mg, max. 35 mg. Dosering bij diabetische nefropathie: oraal: 1 maal daags 10 tot 20 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, hoest, diarree, hypotensie. Interacties: starten of toevoegen aan een therapie met een diureticum kan leiden tot een plotselinge bloeddrukdaling. Combinatie met andere kaliumverhogende geneesmiddelen kan een hyperkalie¨mie in de hand werken. Verkrijgbaar als: – Lisinopril, tabletten a` 2,5 mg, a` 5 mg, a` 10 mg, a` 20 mg en a` 30 mg; drank a` 1 mg/ml. – Zestrilâ, tabletten a` 5 mg, a` 10 mg, a` 20 mg en a` 30 mg.

Lisinorm â. Zie: Lisinopril/amlodipine blz. 404 Litakâ. Zie: Cladribine Lithiumcarbonaat

blz. 158 2

. Wit poeder, oplosbaar 1 in 75 water. Het wordt gebruikt als stemmingsstabilisator o.a. bij de behandeling van bipolaire stoornis. De werkingswijze is onbekend. Lithium wordt renaal ge-

404

klaard. De eliminatiehalfwaardetijd is gemiddeld 24 uur, maar varieert van 12 tot 48 uur, afhankelijk van de duur van de behandeling, de nierfunctie en de leeftijd. Bij chronisch gebruik kan de halfwaardetijd oplopen tot 60 uur. Dosering: de hoogte van de dosering moet worden vastgesteld op geleide van de bloedspiegelbepalingen. Men begint met 400 mg (= 10,8 mmol) per dag en verhoogt deze dosering om de andere dag. De plasmaconcentratie moet 0,6 tot 1,2 mmol (Li+) per liter zijn. Bij concentraties boven 1,5 mmol per liter heeft de patie¨nt doorgaans last van bijwerkingen, boven 2,0 mmol per liter spreekt men van een intoxicatie. Bijwerkingen: tremor van de handen, struma, hypothyreoı¨die, ECG-veranderingen. Bij te hoge bloedspiegels: braken, diarree, polyurie, polydipsie, hypothyreoı¨die, ritmestoornissen, spiertrekkingen, hyperreflexie. Interacties: bij natriumdepletie bestaat een lithiumretinerende tendens, waardoor gemakkelijk intoxicatieverschijnselen kunnen optreden. Gelijktijdige toediening van prostaglandinensynthetaseremmers verhoogt de lithiumspiegel. Toediening tijdens zwangerschap wordt ontraden. Bij toepassing van tabletten met vertraagde absorptie vertoont de plasmaspiegel minder hoge pieken. Verkrijgbaar als: – Camcolitâ, tabletten a` 400 mg (zelfde afgiftepatroon als preparaat met gereguleerde afgifte). – Lithiumcarbonaat, tabletten a` 200 mg, a` 300 mg en a` 400 mg. – Lithiumcarbonaat FNA, capsules a` 100 mg, a` 150 mg, a` 225 mg en a` 300 mg. – Priadelâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 400 mg (= 10,8 mmol).

Livazo â. Zie: Pitavastatine Livial â. Zie: Tibolon

blz. 539

blz. 661

Livocabâ. Zie: Levocabastine Lixianaâ. Zie: Edoxaban

blz. 394 blz. 229

Lixisenatide. Selectieve agonist voor de receptor van ‘glucagon-like peptide’ (GLP)-1, een endogeen incretinehormoon dat de glucose-afhankelijke insulinesecretie door de B-cellen in de pancreas versterkt. Tegelijkertijd wordt de glucagonsecretie onderdrukt zonder belemmering van het ‘ontsnappingsmechanisme’ van de glucagonsecretie. Het vertraagt tevens de maaglediging, waardoor glucose trager wordt opgenomen uit het voedsel. Lixisenatide wordt toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 in combinatie met orale bloedglucoseverlagende geneesmiddelen en/of insuline. Tmax na subcutane injectie is 1-3,5 uur, onafhankelijk van de injectieplaats. VD ca. 100 l. Lixisenatide is een peptide en wordt gee¨limineerd door glomerulaire filtratie, gevolgd door tubulaire reabsorptie. Door metabole afbraak ontstaan kleinere peptiden en aminozuren. T½ ca. 3 uur. Dosering: subcutaan: (in dij, buik of bovenarm) aanvangsdosis 1 x daags 10 mcg gedurende 14 dagen, daarna 1 x daags 20 mcg; toediening binnen het uur voorafgaand aan het ontbijt of het avondeten. Voorzichtigheid is geboden bij verminderde nierinsufficie¨ntie (GFR 1,3 m2: 2 x/dag lopinavir 400 mg/ ritonavir 100 mg. Kinderen ouder dan 2 jaar: 230 mg lopinavir en 57,5 mg ritonavir/m2 lichaamsoppervlak 2 x/dag, tot een maximale dosis van 400 mg lopinavir en 100 mg ritonavir 26/dag. Bijwerkingen: zeer vaak: diarree, verhoogde triglyceriden- en cholesterolwaarden, verhoogde leverenzymen. Vaak: misselijkheid, braken, buikpijn, flatulentie, asthenie, hoofdpijn. Soms: anemie, leukopenie, lymfadenopathie, syndroom van Cushing, hypothyreoı¨die. Interacties: lopinavir/ritonavir zijn remmers van CYP3A. Betrouwbaarheid van orale anticonceptiva kan afnemen door inductie van CYP3A4. Verkrijgbaar als: , drank (300 ml) bevat lopinavir 80 mg/ml en ritonavir 20 – Kaletraâ mg/ml; tablet (omhuld) bevat lopinavir 100 mg en ritonavir 25 mg; tablet (omhuld) bevat lopinavir 200 mg, ritonavir 50 mg. 408

– Lopinavir/ritonavir, filmomhulde tabletten a` 200 mg lopinavir en 50 mg ritonavir. 3 . Een benzodiazepinederivaat gebruikt bij slaapstoornissen en als premedicatie op de avond voorafgaande aan operatieve ingrepen. De halfwaardetijd bedraagt 6-8 uur. Dosering: oraal: 0,5 tot 1 mg ’s avonds, max. 2 mg. Bijwerkingen: duizeligheid, ataxie. Interacties: centraal-dempende stoffen en alcohol versterken het effect van loprazolam. Verkrijgbaar als: – Dormonoctâ, tabletten a` 1 mg (als mesilaat).

Loprazolam

Loprilin â. Zie: Omeprazol Loproxâ. Zie: Ciclopirox

blz. 495 blz. 153

1 . Een histamine-H1-receptorblokkerende stof met mestcelstabiliserende eigenschappen. Toegepast bij de behandeling van allergische rinitis. In de voorgeschreven dosis van 10 mg treden geen sedatie en anticholinergische bijwerkingen op. Wordt in de lever door CYP3A4 gemetaboliseerd tot de actieve metaboliet desloratadine. Halfwaardetijd van desloratadine is 20 uur. Dosering: oraal: volwassenen en kinderen zwaarder dan 30 kg: 1 maal daags 10 mg; kinderen vanaf 2 jaar en lichter dan 30 kg: 1 maal daags 5 mg. Bijwerkingen: vermoeidheid, maagdarmstoornissen, slaapstoornissen. Interacties: CYP3A4-remmers kunnen de plasmaconcentratie van loratadine verhogen.

Loratadine

Verkrijgbaar als:

– Allerfreâ, tabletten a` 10 mg. – Claritineâ, tabletten a` 10 mg; stroop a` 1 mg/ml. – Loratadine, tabletten a` 10 mg; stroop a` 1 mg/ml. 3 . Een benzodiazepinederivaat, dat bij angst- en spanningstoestanden wordt gebruikt. De halfwaardetijd van de serumspiegel is 8 tot 24 uur. Dosering: oraal: als tranquillizer: 2 tot 3 maal daags 1 mg; voor psychiatrische patie¨nten 1 tot 3 maal daags 2,5 mg. Bij premedicatie: 0,044 mg/kg intraveneus, 0,05 mg/kg intramusculair. Bijwerkingen: slaperigheid, duizeligheid, vermoeidheid. Interacties: gelijktijdig gebruik van alcohol wordt ontraden. In combinatie met valproı¨nezuur of probenecide dient de inname van lorazepam gehalveerd te worden. Verkrijgbaar als: – Lorazepam, tabletten a` 1 mg en a` 2,5 mg. – Temestaâ, injectievloeistof a` 1 ml = 4 mg.

Lorazepam

Lorlatinib. Proteı¨nekinaseremmer met activiteit tegen een reeks enzymen, vooral gemuteerde vormen van anaplastisch lymfoomkinase (ALK). Wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de behandeling van gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom. Na orale toediening wordt lorlatinib goed geabsorbeerd (Tmax ca. 1,2 h; F = ca. 81%). Het wordt voornamelijk door CYP3A4 en UGT1A4 omgezet resp. gekoppeld aan glucuronzuur. Uitscheiding heeft gelijkelijk in feces en urine plaats. Niet gebruiken tijdens (kans op) zwangerschap (bij vrouwen en mannen) en tijdens lactatie. Dosering: oraal: 1 x daags 100 mg. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. oedeem, perifere neuropathie, cognitieve effecten, dys409

L

pnoe, vermoeidheid, gewichtstoename, artralgie, stemmingsstoornissen, diarree, hypercholesterolemie, hypertriglyceridemie, anemie, hyperglykemie, verhoging van ALT en AST, lipase en alkalische fosfatase. Daarnaast zijn o.a. hoofdpijn, slaapstoornissen, hoesten, visusstoornissen, obstipatie, braken, myalgie, pyrexie, huiduitslag, PR-verlenging, AV-block en interstitie¨le longziekte gemeld. Interacties: gelijktijdig gebruik van CYP3A4-inductoren vermindert de blootstelling aan lorlatinib en verhoogt de kans op hepatotoxiciteit; combinatie met CY_3A4-remmers verhoogt de blootstelling aan lorlatinib. Lorlatinib is een CYP3A4-inductor en vermindert de blootstelling aan substraten van CYP3A4. Verkrijgbaar als: – Lorviquaâ, filmomhulde tabletten a` 25 mg en a` 100 mg. 3 . Een benzodiazepinederivaat gebruikt bij slaapstoornissen. De halfwaardetijd van de plasmaspiegel is ongeveer 10 uur. Dosering: 0,5 tot 2 mg voor het naar bed gaan. Bijwerkingen: slaperigheid, duizeligheid, vermoeidheid overdag. Interacties: gelijktijdig gebruik van alcohol of andere centraal-dempende stoffen kunnen het effect van lormetazepam versterken. Verkrijgbaar als: – Lormetazepam, tabletten a` 1 mg en a` 2 mg.

Lormetazepam

Lornoxicam . Oxicam-derivaat behorende tot de NSAID’s. Wordt toepast

L

bij lichte tot matige pijn, reumatoı¨de artritis en artrose. De absorptie is snel en vrijwel volledig (Tmax = 1-2 uur). Voedsel vertraagt de absorptie en kan deze verminderen met 20%. De Cmax wordt na inname van Xefo Rapid â na ca. 30 min. bereikt als gevolg van de inbedding van lornoxicam in natriumwaterstofcarbonaat bevattende granules. Door het hierdoor ontstane alkalische milieu vindt de absorptie al in de maag plaats. Metabolisering in de lever o.a. door CYP2C9. Eliminatie via de urine (42%) en met de feces (50%) met een halfwaardetijd van 3-4 uur. Dosering: Xefo â: 8-16 mg per dag in 2-3 giften. Xefo Rapid â: zo nodig aanvankelijk 16 mg eenmalig, gevolgd door 8 mg 12 uur later, onderhoudsdosering 8-16 mg in 2 doses, max. 16 mg per dag; Bij matige leverfunctiestoornis max. 12 mg per dag in 2-3 doses (Xefo â) of max. 8 mg 1 x per dag (Xefo Rapid â). Bijwerkingen: grotendeels overeenkomend met die van andere NSAID’s: o.a. hoofdpijn (licht en van voorbijgaande aard), duizeligheid, misselijkheid, buikpijn, dyspepsie, diarree en braken, oedeem, hartfalen, oprispingen, gastritis, maagulcus, ulcus duodeni, huiduitslag, angio-oedeem. Gecontra-indiceerd bij ernstige nier- en leverfunctiestoornissen. Interacties: verhoging van het bloedingsrisico en ulcerogeen effect door gelijktijdig gebruik van coumarinederivaten, trombocytenaggregatieremmers, glucocorticoı¨den, SSRI’s en SNRI’s. NSAID’s verminderen effect van antihypertensiva zoals diuretica, RAAS-remmers en b-blokkers. Door toevoeging aan methotrexaat kan de methotrexaatconcentratie stijgen. De nefrotoxiciteit van ciclosporine kan worden versterkt en bij gebruik van lithium kan de plasmaconcentratie van lithium stijgen.

Lorviqua â. Zie: Lorlatinib blz. 409 Losartan/hydrochloorthiazide. Combinatie van de angiotensine-IIAT1-receptorantagonist losartan en het thiazidediureticum hydrochloorthiazide. Wordt toegepast voor de behandeling van essentie¨le hypertensie 410

indien met losartan of hydrochloorthiazide alleen onvoldoende daling van de bloeddruk optreedt. Voor meer gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags een tablet. Verkrijgbaar als: – Cozaar Plusâ, ‘100/12,5’ omhulde tabletten a` losartan (kaliumzout) 100 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg. – Entrizenâ, ‘50/12,5’ omhulde tabletten a` losartan (kaliumzout) 50 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg; ‘100/12,5’ omhulde tabletten a` losartan (kaliumzout) 100 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg; ‘100/25’ omhulde tabletten a` losartan (kaliumzout) 100 mg, hydrochloorthiazide 25 mg. – Fortzaar â, ‘100/25’ omhulde tabletten a` losartan (kaliumzout) 100 mg, hydrochloorthiazide 25 mg. – Hyzaar â, ‘50/12,5’ omhulde tabletten a` losartan (kaliumzout) 50 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg. – Losartan/hydrochloorthiazide, ‘50/12,5’ omhulde tabletten a` losartan (kaliumzout) 50 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg; ‘100/12,5’ omhulde tabletten a` losartan (kaliumzout) 100 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg; ‘100/25’ omhulde tabletten a` losartan (kaliumzout) 100 mg, hydrochloorthiazide 25 mg.

Losartan

. Een angiotensine-II-receptorantagonist toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie. Na absorptie wordt in de lever een actieve carboxylzuurmetaboliet gevormd. De biologische beschikbaarheid bedraagt 33%. De T½ bedraagt 6 tot 9 uur. 4% wordt na orale toediening onveranderd door de nieren uitgescheiden. Dosering: oraal: 1 maal daags 50 mg tot 100 mg. Bij leverfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering noodzakelijk evenals bij hemodialysepatie¨nten. Bijwerkingen: duizeligheid, orthostatische hypotensie, huiduitslag, hyperkalie¨mie. Interacties: andere bloeddrukverlagers kunnen het effect versterken. Combinatie met andere kaliumsparende middelen kan een hyperkaliemie in de hand werken. Verkrijgbaar als: – Cozaar â, filmomhulde tabletten a` 50 mg en a` 100 mg (K-zout). – Losartan, filmomhulde tabletten a` 12,5 mg, a` 25 mg, a` 50 mg en a` 100 mg (Kzout). – Vellosâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg (K-zout).

Losec â. Zie: Omeprazol

blz. 495

Losferronâ. Zie: Ferrogluconaat

blz. 283

Losibereâ. Zie: Loperamide/simeticon blz. 407 Losidaruâ. Zie: Loperamide/simeticon blz. 407 Losikole â. Zie: Loperamide/simeticon blz. 407 Losilane â. Zie: Loperamide/simeticon blz. 407 Losimed Duo â. Zie: Loperamide/simeticon blz. 407 Losimidoâ. Zie: Loperamide/simeticon blz. 407 Losinoba â. Zie: Loperamide/simeticon blz. 407 411

L

Losipacoâ. Zie: Loperamide/simeticon blz. 407 Lositalaâ. Zie: Loperamide/simeticon blz. 407 Losiwutoâ. Zie: Loperamide/simeticon blz. 407 Lotio alba FNA. Zie: Schudmixtuur FNA blz. 607 Lotio alba spirituosa FNA. Zie: Schudmixtuur, spiritueus FNA blz. 607 Lovastatine. Lovastatine (ook mevinoline of monacoline K genoemd) is een statine die van nature voorkomt in de gewone oesterzwam en in gefermenteerde rode rijst (‘rode gistrijst’) die als voedingssupplement op de markt is. Lovastatine is in Belgie¨ en Nederland niet als geregistreerd geneesmiddel op de markt.

Lovetteâ. Zie: Ethinylestradiol/levonorgestrel blz. 262 Loxapine

L

. Antipsychoticum met affiniteit voor dopamine D2- en serotonine 5-HT2A-receptoren dat wordt toegepast om lichte tot matige agressie bij volwassen patie¨nten met schizofrenie of een bipolaire stoornis snel onder controle te krijgen. Daarna dient reguliere behandeling plaats te vinden. Na inhalatie wordt loxapine snel geabsorbeerd (Tmax ca. 2 min) en verdeeld over de weefsels waaronder de hersenen. In de lever heeft uitgebreide biotransformatie plaats waarbij verschillende metabolieten worden gevormd. De metabolieten worden als conjugaten in de urine uitgescheiden. T½ 6-8 uur. Loxapine mag alleen in een ziekenhuis onder toezicht van een professionele hulpverlener worden toegediend waarbij een kortwerkende ß2-adrenoceptoragonist beschikbaar moet zijn om mogelijke bronchospasmen onmiddellijk te behandelen. Dosering: per inhalatie: aanvangsdosis 9,1 mg (d.w.z. 1 inhalatie bevattende 10 mg). Indien nodig kan na 2 uur een tweede dosis worden toegediend. Na toediening de patie¨nt gedurende een uur observeren in verband met mogelijke bronchospasmen. Bijwerkingen: o.a. sedatie, slaperigheid, dysgeusie, duizeligheid, keelirritatie, droge mond, vermoeidheid, extrapiramidale bewegingsstoornissen, hypotensie, bronchospasme. Interacties: gelijktijdig gebruik van andere sederende middelen zoals benzodiazepines en alcohol kan de sedatie versterken; combinatie met remmers van CYP1A2 kan de biotransformatie remmen en dient zo veel mogelijk te worden vermeden. Verkrijgbaar als:

– Adasuveâ, inhalator a` 5 mg loxapine (afgifte 4,5 mg) en a` 10 mg (afgifte 9,1 mg).

Loxazolâ. Zie: Permetrine

blz. 532

Loxmed â. Zie: Zuurstof blz. 730 Lucentis â. Zie: Ranibizumab Lucrin â. Zie: Leuproreline Ludaeiâ. Zie: Levonorgestrel

blz. 574 blz. 393 blz. 398

Luiseaâ. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 260 Lukastangâ. Zie: Montelukast 412

blz. 450

Lumacaftor/ivacaftor. Combinatiepreparaat van twee middelen die de functie van het ‘Cystic Fibrosis Transmembrane conductance regulator’ (CFTR) chloridekanaal bevorderen, die is verminderd ten gevolge van een F508del-mutatie. Lumacaftor is een CFTR-corrector die rechtstreeks inwerkt op het F508del-CFTR en de hoeveelheid functioneel CFTR op het celoppervlak verhoogt. Ivacaftor versterkt de werking van CFTR en zorgt voor een toename in het chloridetransport door het aantal open kanalen (of ’gating’) van het CFTR-eiwit aan het celoppervlak te vergroten. Het combinatiepreparaat wordt toegepast bij patie¨nten met cystische fibrose (CF) die homozygoot zijn voor de F508del-mutatie in het CFTR-gen. T max van beide bestanddelen is ca. 4 uur. Inname met vetrijk voedsel verdubbelt de absorptie. De plasma-eiwitbinding vrijwel 100%. Metabolisme van lumacaftor voornamelijk via oxidatie en glucuronidering en van ivacaftor via CYP3A4. Eliminatie grotendeels met de feces. T½ bedraagt 26 resp. 9 uur. Bij matige leverfunctiestoornis zijn de AUC en Cmax met ca. 50% en resp. ca. 30% verhoogd. Dosering: oraal (met vetrijk voedsel) vanaf 12 jaar: 2 x per dag 400/250 mg lumacaftor/ivacaftor. Bij leverfunctiestoornis dient de dosis te worden verlaagd (zie productinformatie). Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn dyspneu, diarree en misselijkheid. Verder bovensteluchtweginfecties, flatulentie, braken, stijging van transaminasewaarden, leverfunctiestoornissen, rinitis, afwijkende ademhaling, orofaryngeale pijn, loopneus, huiduitslag, onregelmatige menstruatie, dysmenorroe. Respiratoire bijwerkingen treden meestal op in de eerste week en zijn reversibel en treden vaker op bij patie¨nten met lage FEV1.Transaminasewaarden dienen te worden bepaald bij aanvang en vervolgens periodiek. Interacties: lumacaftor is een krachtige inductor van CYP3A4. Gelijktijdig gebruik kan een verlaging veroorzaken van de plasmaconcentratie van CYP3A4-substraten. Verkrijgbaar als:

– Orkambiâ, filmomhulde tabletten a` 200 mg lumacaftor en 125 mg ivacaftor.

Lumarkâ. Zie: Lutetium Lumiganâ. Zie: Bimatoprost Luminityâ. Zie: Perflutren

blz. 415 blz. 99 blz. 529

Lumivelaâ. Zie: Ethinylestradiol/desogestrel blz. 259 1 . Antipsychoticum met antidopaminerge (D2), anti-adrenerge (a), antiserotonerge (5-HT7)en partieel serotonerge (5-HT1A) eigenschappen en zonder affiniteit voor cholinerge muscarine-receptoren. Cmax = 1-3 uur, voedsel verhoogt de absorptie. Zeer groot verdelingsvolume (ca. 6000 l); eiwitbinding nagenoeg 100%. Omzetting door CYP3A4 tot 2 actieve en 2 inactieve metabolieten. Lurasidon is verder substraat voor en remmer van P-gp en BCRP en remt tevens OCT1. Eliminatie voornamelijk in feces (67%) en in mindere mate in urine (19%); t½ 20-40 uur. Dosering: oraal: 1 x daags 37 mg bij de maaltijd, zo nodig verhogen tot maximaal 148 mg. Bij verminderde nierfunctie (eGFR < 30) of leverfunctiestoornis beginnen met 18,5 mg en zo nodig ophogen tot maximaal 74 mg. Bijwerkingen: o.a. gewichtstoename, hyperglykemie, extrapiramidale bewegingsstoor-

Lurasidon

413

L

nissen, acathisie, slapeloosheid of somnolentie, agitatie, angst, duizeligheid, hypotensie, tachycardie, gastro-intestinale klachten, stijfheid van skeletspieren en gewrichten, myopathie, verhoogde ASAT- en serumcreatininewaarden, hyperprolactinemie, hyperhydrose. Zelden suı¨cidaal gedrag, convulsies. Interacties: versterking van de werking van andere centraal dempende stoffen. Combinatie met andere QT-verlengende middelen kan leiden tot hartritmestoornissen. Gelijktijdig gebruik van CYP3A4-remmers of -inductoren kan leiden tot een (zeer) sterke stijging resp. daling van de plasmaconcentratie van lurasidon en is derhalve gecontra-indiceerd. Gebruik van geneesmiddelen die P-gp of BCRP remmen, verhoogt mogelijk de blootstelling aan lurasidon. Andersom kan lurasidon ook de plasmaconcentraties van substraten voor P-gp of BCRP verhogen. Verkrijgbaar als: – Latudaâ, filmomhulde tabletten met lurasidonhydrochloride, overeenkomend met 18,5 mg lurasidon. – Lurasidone, filmomhulde tabletten a` 20 mg, a` 40 mg en a` 80 mg.

Lutathera â. Zie: Lutetium (177Lu)-oxodotreotide Lutetium (177Lu)-oxodotreotide

L

blz. 414

. Therapeutisch radiofarma-

con dat zich bindt aan subtype 2-somatostatinereceptoren (sst2), in het bijzonder aan maligne cellen met een overexpressie van sst2-receptoren. Lutetium-177 (177Lu) is een b- emitterend radionuclide de doeltumorcellen doodt met een beperkt effect op de naburige normale cellen. Lutetium (177Lu)oxodotreotide wordt toegepast bij de behandeling van niet-reseceerbare of gemetastaseerde, progressieve, goed gedifferentieerde (G1 en G2), somatostatinereceptor-positieve gastro-entero-pancreatische neuro-endocriene tumoren (GEP-NET’s). Na intraveneuze toediening wordt lutetium (177Lu)oxodotreotide snel opgenomen in nieren, tumorlaesies, lever en milt en soms ook hypofyse en schildklier. Uitscheiding heeft in enkele dagen plaats in de urine, grotendeels in onveranderde vorm. Niet gebruiken tijdens zwangerschap. Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de behandeling en gedurende ten minste 6 maanden na de behandeling. Dit geldt ook indien de man is behandeld. Niet gebruiken tijdens borstvoeding. Dosering: intraveneus: 4 infusies van elk 7.400 Mbq met interval tussen elke toediening van 8 tot 16 weken in geval van toxiciteit waarvoor de dosis moet worden aangepast. Ter bescherming van de nieren wordt tevoren gedurende 4 uur een aminozuuroplossing intraveneus toegediend. Zie voor nadere bijzonderheden de productinformatie. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn misselijkheid en braken. Voorts zijn trombocytopenie, lymfopenie, anemie en pancytopenie gemeld alsmede o.a. vermoeidheid, verminderde eetlust, elektrolytstoornissen, hyperglykemie, duizeligheid, dysgeusie, hoofdpijn, syncope, verlengd QT-interval, hypertensie, maagdarmstoornissen, hyperbilirubinemie, alopecia, nierfalen, hematurie, koude rillingen, verhoging van creatinine, GGT, ALAT/ASAT en alkalische fosfatase. Interacties: somatostatineanaloga kunnen de binding van lutetium (177Lu)-oxodotreotide aan de somatostatine SST2-receptoren verminderen; hoge doseringen corticosteroı¨den kunnen mogelijk een down-regulatie van de SST2-receptoren veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Lutatheraâ, oplossing voor infusie a` 370 Mbq/ml. 414

. Radiofarmaceutisch voorloperatoom dat wordt gebruikt voor het radioactief labelen van dragermoleculen die specifiek voor radioactieve labeling met dit radionuclide zijn ontwikkeld en goedgekeurd. Lutetium (177Lu) heeft een halveringstijd van 6,647 dagen. 177Lu wordt geproduceerd door bestraling van verrijkt lutetium (176Lu) met neutronen. 177Lu vervalt door b-emissie tot stabiel hafnium (177Hf). Ook wordt er laag-energetische gammastraling uitgezonden. De farmacokinetische eigenschappen van met 177Lu gelabelde middelen zijn afhankelijk van de eigenschappen van het gelabelde middel. Zwangerschap dient te zijn uitgesloten voordat lutetium wordt toegediend. Niet gebruiken tijdens borstvoeding. Dosering: i.v.: afhankelijk van het te labelen geneesmiddel en het beoogde gebruik ervan. Bijwerkingen: afhankelijk van het te labelen geneesmiddel en het beoogde gebruik ervan. Interacties: geen gegevens. Verkrijgbaar als: – EndolucinBetaâ, flacons a` 1 tot 10 ml, overeenkomend met een activiteit van 40 tot 150 GBq (op referentietijdstip). – Lumarkâ, flacons a` 0,1 tot 5 ml, overeenkomend met een activiteit van 8 tot 400 GBq (op activiteitreferentietijdstip).

Lutetium

Lutrelef â. Zie: Gonadoreline Lutropine alfa

blz. 323

. Het via DNA-recombinanttechnologie geproduceerde

humane luteı¨niserend hormoon (r-hLH), in combinatie met FSH, toegepast ter stimulatie van de ontwikkeling van 1 Graafse follikel bij vrouwen met een ernstig tekort aan LH en FSH. De halfwaardetijd is 10-12 uur. Dosering: s.c. individueel op basis van follikelgrootte en estradiol plasmaspiegels: 75 IE per dag, samen met 75 tot 150 IE FSH. Een eventuele doseringsverhoging dient intervalsgewijs plaats te vinden (7-14 dagen) met ongeveer 37,4-75 IE/keer. Bijwerkingen: hoofdpijn, pijnlijke borsten, reactie op de injectieplaats, maagdarmstoornissen. Verkrijgbaar als: – Luverisâ, poeder voor injectievloeistof a` 75 IE.

Luufâ verkoudheidsbalsem voor baby’s. Zie: Kamfer blz. 374 Luufâ verkoudheidsbalsem voor kinderen. Zie: Kamfer blz. 374 Luufâ verkoudheidsbalsem voor volwassenen. Zie: Kamfer blz. 374

Luverisâ. Zie: Lutropine alfa

blz. 415

Lymphoseekâ. Zie: Tilmanocept Lynestrenol

blz. 663

. Een progestatief middel, dat oraal kan worden toege-

diend. Wordt gemetaboliseerd tot actief norethisteron met een halfwaardetijd van 2 tot 4 uur. Dosering: als er zonder onderbreking 1 maal daags 5 mg van wordt toegediend worden ovulatie en menstruatie beide onderdrukt. Mocht er een doorbraakbloeding optreden, dan verhoogt men de dosis gedurende 3 tot 5 dagen tot 10 mg per dag. Polymenorroe: 5 mg per dag tijdens dag 14 t/m dag 25 van de cyclus, waarbij dag 1 de eerste dag van de menstruatie is. Lynestrenol wordt in lagere doseringen als oraal anticonceptivum gebruikt. Daartoe wordt zonder onderbreking 1 maal daags 500 microgram toegediend, te beginnen op de eerste dag van de menstruatie. Vooral in de eerste cycli kunnen hierbij on415

L

regelmatigheden optreden. Verkrijgbaar als: – Exlutonâ, tabletten a` 500 microgram. – Orgametrilâ, tabletten a` 5 mg.

Lynparzaâ. Zie: Olaparib blz. 489 Lynvoxâ. Zie: Linezolid Lyrica â. Zie: Pregabaline

blz. 402 2

blz. 553

Lyxumiaâ. Zie: Lixisenatide blz. 405 Maagzuurremmer ranitidineâ. Zie: Ranitidine

blz. 575

Maaloxâ. Kauwtabletten met 200 mg aluminiumoxide (als algeldraat) en

L

400 mg magnesiumhydroxide. Suspensie met 90 mg/ml aluminiumoxide (als algeldraat) en 60 mg/ml magnesiumhydroxide. Verdeelde suspensie met 900 mg aluminiumoxide (als algeldraat) en 600 mg magnesiumhydroxide in 10 ml. Gebruikt bij zuurbranden, refluxoesofagitis, ulcus ventriculi en duodeni, hemorragische gastritis en profylaxe van stress-ulcera. Dosering: 1 tablet 1 uur na de maaltijd of voor de nacht. Maximaal om de 2 uur 1 tablet. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen. Interacties: de opname van bepaalde geneesmiddelen, zoals digoxine en tetracyclinen kan verstoord worden door het gebruik van Maalox, een gescheiden inname van minstens 2 uur is hierbij op zijn plaats.

Maaloxâ Plus. Kauwtabletten met 100 mg aluminiumoxide (als algeldraat), 200 mg magnesiumhydroxide en 25 mg dimeticon. Gebruikt bij zuurbranden en refluxoesofagitis. Dosering: oraal: 2 tot 4 kauwtabletten e´e´n uur na elke maaltijd en voor het slapen gaan. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen. Interacties: de opname van bepaalde geneesmiddelen, zoals digoxine en tetracyclinen kan verstoord worden door het gebruik van Maalox Plus, een gescheiden inname van minstens 2 uur is hierbij op zijn plaats.

MabCampathâ. Zie: Alemtuzumab Mabtheraâ. Zie: Rituximab

blz. 39

blz. 591

Macimorelin. Oraal beschikbaar peptidomimeticum dat net als ghreline de afgifte van groeihormoon bevordert door activering van de groeihormoonsecretagoogreceptoren. Wordt toegepast voor de diagnose van groeihormoondeficie¨ntie. Na orale toediening wordt macimorelin snel geabsorbeerd (Tmax ca. 45 min.) en weinig aan plasma-eiwitten gebonden. Omzetting door CYP3A4 in onwerkzame metabolieten. T½ ca. 4 uur. Bij voorkeur niet gebruiken bij zwangerschap en lactatie. Dosering: oraal: 500 microgram per kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn dysgeusie, hoofdpijn, vermoeidheid, misselijkheid, duizeligheid, buikpijn, diarree, warmte- en koudesensaties, honger. Daarnaast zijn QTc-verlenging, somnolentie, dorst, tremor, vertigo, hartkloppingen en sinusbradycardie gemeld. Interacties: gelijktijdig gebruik met CYP3A4-inductoren verlaagt de plasmaconcentraties en de diagnostische nauwkeurigheid; niet gelijktijdig gebruiken met middelen die de secretie van groeihormoon beı¨nvloeden (zie ook productgegevens). Verkrijg416

baar als:

– Macimorelin Aeterna Zentarisâ, granulaat voor orale suspensie in sachet a` 60 mg.

. Endothelinereceptorantagonist voor zowel ETA- als ETB-receptoren met in vitro ongeveer 100 maal grotere affiniteit voor ETAdan voor ETB-receptoren, die als monotherapie of in combinatie wordt toegepast bij de behandeling van pulmonale arterie¨le hypertensie (PAH; WHO functionele klasse II tot III). Na orale toediening wordt macitentan langzaam geabsorbeerd; eiwitbinding is ca. 99%. Bij biotransformatie in de lever onder invloed van voornamelijk CYP3A4 worden verschillende metabolieten gevormd, waarvan een farmacologisch actief is. Uitscheiding heeft vooral in de urine plaats. T½ van macitentan resp. de actieve metaboliet is ca. 16 uur resp. 48 uur. (Mogelijkheid van) zwangerschap en lactatie zijn contra-indicaties. Dosering: oraal: 1 x daags 10 mg (met of zonder voedsel). Bijwerkingen: frequent voorkomende bijwerkingen zijn luchtweginfecties, urineweginfecties, anemie, hoofdpijn, hypotensie, stijging van de aminotransferasewaarden. Interacties: remmers van CYP3A4 kunnen de plasmaconcentraties van macitentan verhogen en die van de actieve metaboliet verlagen, terwijl inductoren van CYP3A4 de plasmaconcentraties van macitentan kunnen verlagen zonder invloed op die van de actieve metaboliet. Verkrijgbaar als: – Opsumitâ, filmomhulde tabletten a` 10 mg.

Macitentan

. Mengsel van condensatieproducten van ethyleenoxide en water. Het getal waarmee de verschillende macrogolen worden onderscheiden, duidt op de gemiddelde molecuulmassa. Macrogol heeft een op osmose gebaseerde laxerende werking. Toegepast bij de behandeling van obstipatie en in combinatiepreparaten met elektrolyten voor de ontlediging van het colon ter voorbereiding op een diagnostisch onderzoek of een chirurgische ingreep. Tevens wordt macrogol gebruikt als farmaceutische hulpstof (bindmiddel, zwelmiddel, oplosmiddel). Macrogol wordt niet geabsorbeerd. Dosering: oraal bij obstipatie (4000): 4 tot 20 gram per dag opgelost in water, bij voorkeur in te nemen als e´e´n enkele dosis. Bijwerkingen: opgeblazen gevoel, diarree, misselijkheid. Verkrijgbaar als: – Casenlaxâ, poeder voor drank a` 4 gram en a` 10 gram. – Clensiaâ, poeder voor drank in 2 separate sachets a` macrogol 4000 52,5 g, natriumsulfaat 3,75 g en simeticon 0,080 g resp. natriumcitraat 1,863 g, citroenzuur 0,813 g, natriumchloride 0,73 g en kaliumchloride 0,37 g. – Dulcosoftâ, poeder voor drank a` 10 gram. – Forlax Juniorâ, poeder voor drank a` 4 gram. – Forlaxâ, poeder voor drank a` 10 gram. – Klean-Prepâ [Norgine bv], Poeder; in sachet. Bevat per sachet: kaliumchloride 742,5 mg, macrogol 3350 59 g, natriumchloride 1,465 g, natriumwaterstofcarbonaat 1,685 g, natriumsulfaat (watervrij) 5,685 g. De sachet bevat 49,4 mg aspartaam, overeenkomend met 28 mg fenylalanine. – Macrogol, poeder voor drank in sachet a` 4 g en a` 10 g. – Macrogol en Elektrolyten, poeder voor drank a` 6,9 g en a` 13,7 g. – Molaxoleâ, sachets a` macrogol 3350 13,25 g, natriumchloride 350,7 mg, kaliumchloride 46,6 mg en natriumwaterstofcarbonaat 178,5 mg.

Macrogol

417

M

Movicolon, sachet, poeder voor drank a` 13,8 g; drank in sachet a` 13,9 g/25 ml. Movicolon Liquid â, 13,9 g/25 ml, concentraat voor drank. Movicolonâ, Unidose, 25 ml drank in sachet. Movicolonâ ’Junior’ [Norgine bv], Poeder ’Junior’ naturel; in sachet. Bevat per sachet: kaliumchloride 25,1 mg, macrogol 3350 6,56 g, natriumchloride 175,4 mg, natriumwaterstofcarbonaat 89,3 mg. Bevat ge´e´n hulpstoffen. – Moviprepâ, Poeder; in sachet A + B. Bevat per sachet A: kaliumchloride 1015 mg, macrogol 3350 100 g, natriumchloride 2,69 g, natriumsulfaat (watervrij) 7,5 g. Bevat per sachet B: ascorbinezuur 4,7 g, natriumascorbaat 5,9 g. De sachet A bevat tevens 233 mg aspartaam, overeenkomend met ca. 130 mg fenylalanine. – Pleinvueâ, sachets a` macrogol 3350 100 g, natriumsulfaat 9 g, natriumchloride 2 g en kaliumchloride 1 g en a` macrogol 3350 40 g, natriumchloride 3,2 g en kaliumchloride 1,2 g resp. a` natriumascorbaat 48,11 en ascorbinezuur 7,54 g. – – – –

Macugenâ. Zie: Pegaptanib

blz. 521

Madoparâ. Zie: Benserazide

blz. 90

Maelilozâ. Zie: Amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (lidocaı¨ne) blz. 58 Magnesiumcitraat. Gebruikt als laxans en als component van een blaasspoeling ter voorkoming of ter oplossing van fosfaatstenen. Zie ook Magnesiumgluconaat.

M

Magnesiumgluconaat. Magnesiumzout van glucuronzuur dat wordt toegepast bij magnesiumdeficie¨ntie. De FNA-drank bevat 0,1 mmol magnesium per ml. Dosering: oraal: individueel op geleide van de serummagnesiumconcentratie. Kan met of zonder voedsel worden ingenomen. Bijwerkingen: voornamelijk diarree. Interacties: vermindert de absorptie van o.a. digoxine, ciprofloxacine, bisfosfonaten (o.a. alendronaat), itraconazol, mycofenolaat, levothyroxine, dasatinib, erlotinib, gefitinib, nilotinib, ijzer en proteaseremmers; magnesiumgluconaat tenminste 2 uur voor of na deze geneesmiddelen innemen. Verkrijgbaar als:

– Magnesiumgluconaatdrank FNA, drank met magnesiumgluconaat 45 mg/ ml.

Magnesiumhydroxide. Wit poeder, onoplosbaar in water. Gebruikt als antacidum en als laxans, 724 mg magnesiumhydroxide komt overeen met 500 mg magnesiumoxide. Dosering: 1-2 tabletten 1 uur na elke maaltijd en bij het slapen gaan, zo nodig aangevuld met tussentijdse doses van 1 tablet iedere 2 uur. Bijwerkingen: voornamelijk diarree, zelden nierstenen. Interacties: de opname van bepaalde geneesmiddelen, zoals digoxine en tetracyclinen kan verstoord worden door het gebruik van magnesiumhydroxide, een gescheiden inname van minstens 2 uur is hierbij aan te raden. Zie ook Magnesiumgluconaat. Verkrijgbaar als:

– Magnesiumhydroxide, kauwtabletten a` 724 mg (= 500 mg magnesiumoxide).

418

Magnesiumoxide. Magnesiumoxide is kwantitatief het meest werkzame antacidum. Het veroorzaakt geen gasvorming bij de neutralisatie en kan, ook als het in overmaat wordt toegediend, geen alkalose veroorzaken. Het wordt toegepast als zuurbindend middel bij maagklachten en als laxeermiddel. Dosering: 3 tot 5 maal daags 500 mg tot 1 g, in poeders. In doseringen boven 2 g per dag kan het laxerend werken. Als dit ongewenst is kan men het met algeldraat combineren. Bijwerkingen: diarree. Interacties: de opname van bepaalde geneesmiddelen, zoals digoxine en tetracyclinen kan verstoord worden door het gebruik van magnesiumoxide (zie ook Magnesiumgluconaat). Verkrijgbaar als:

– Magnesiumoxide, kauwtabletten a` 500 mg.

Magnesiumsulfaat

. Bitterzout. Engels zout. Kleurloze kristallen, goed oplosbaar in water, 1 gram = 4,1 mmol. Gebruikt als osmotisch werkend laxans, bij ernstige magnesiumdeficie¨ntie, bij profylaxe en behandeling van convulsies bij (pre)eclampsie, bij kinderen bij convulsies ten gevolge van acute nefritis. Dosering: obstipatie: 10-30 gram poeder in de ochtend of avond. (Pre)eclampsie: i.v. 4 gram in 250 ml glucose 5%, onderhoudsdosering 5 gram/liter glucose 5%. Acuut nefritis: i.m. 20–40 mg/kg lichaamsgewicht als 15% oplossing. Bijwerkingen: intraveneus: ‘flushes’, hypotensie, verminderde spierreflexen, spierzwakte, sufheid; oraal: zie Magnesiumgluconaat. Interacties: alleen oraal: zie Magnesiumgluconaat. Verkrijgbaar als: – Magnesiumsulfaat, injectievloeistof a` 5 ml = 500 mg, a` 10 ml = 1 gram en a` 5 ml = 750 mg. – Magnesiumsulfaat FNA,

Maintelyte â. Zie: Glucose

blz. 320

Malarone Juniorâ. Zie: Atovaquon/proguanil blz. 75 Malarone â. Zie: Atovaquon/proguanil blz. 75 Malathion

. Cholinesteraseremmer, een insecticide, dat werkzaam is tegen hoofdluizen en schaamluizen. Het doodt niet alleen de luizen, maar ook de neten. Bovendien bezit het een residuwerking, zodat e´e´n behandeling doorgaans voldoende is. Dosering: 10-20 ml lotium op het haar aanbrengen en na 12 uur uitwassen. Bijwerkingen: zelden bijwerkingen, soms een toename van hoofdroos. Interacties: chloor verzwakt het effect van malathion. Chloorhoudend water dient te worden vermeden tijdens en de week na aanvang van de behandeling. Verkrijgbaar als:

– Hoofdlotion ’Noury’ â, lotion a` 0,5%. – Priodermâ, lotion a` 0,5%; shampoo a` 1%.

Mandolâ. Zie: Cefamandol

blz. 138

Mangafodipir. Een contrastmiddel voor MRI (Magnetic Resonance Imaging)-onderzoek bij levermetastasen. Het is een chelaatverbinding van mangaan en fodipir (dipyridotylfosfaat) dat wordt gebonden aan de vitamine B-6

419

M

receptor van de hepatocyt. Indien de levertumor hepatocyten bevat wordt het mangafodipir opgenomen waardoor een signaal ontstaat.

. Wit poeder met zoete smaak, oplosbaar 1 in 6 water. Gebruikt als blaasspoeling bij transuretrale resectie van de prostaat, als diureticum bij acute nierinsufficie¨ntie, ter verlaging van de intracraniale druk en ter verlaging van de intra-oculaire druk en bij intoxicaties waarbij geforceerde diurese van belang is. Van intraveneus toegediend mannitol wordt ongeveer 80% onveranderd met de urine uitgescheiden. Verkrijgbaar

Mannitol

als:

– Mannitol, infusievloeistof a` 10% en a` 20%; a` 15 %, oplossing voor infusie 150 g/l. – Osmosteril â, infusievloeistof a` 20%.

Mantomed â. Zie: Memantine Maprotiline

M

2

2

blz. 424

. Een dibenzobicyclo-octadieenderivaat, gebruikt

als antidepressivum. Het is een sterke norepinefrineheropnameremmer. De halfwaardetijd van de bloedspiegel is ongeveer 52 uur. Dosering: oraal: 3 maal daags 25 mg tot 50 mg of 1 maal daags (’s avonds) 75 mg tot 150 mg. Bijwerkingen: droge mond, vermoeidheid, duizeligheid, allergische huidreacties, lichte voorbijgaande daling van de bloeddruk. Interacties: de werking van alcohol wordt versterkt. QT-verlenging is mogelijk in combinatie met diuretica en klasse I anti-arrhythmica. Enzyminductoren kunnen de plasmaspiegel verlagen. Mag niet gecombineerd worden met MAO-remmers of binnen 14 dagen na het staken van het gebruik van een MAO-remmer. Verkrijgbaar als:

– Maprotiline, tabletten a` 25 mg, a` 50 mg en a` 75 mg (HCl).

Maracex â. Zie: Morfine Maraviroc

3

blz. 451

. Een CCR5-antagonist die zich selectief bindt aan de

humane chemokinereceptor CCR5. Daarmee wordt voorkomen dat CCR5troop hiv-1 de gastheercel binnendringt. Oraal toegepast in combinatie met andere hiv-middelen bij eerder behandelde volwassenen, adolescenten en kinderen  2 jaar en  10 kg bij wie alleen infectie met het CCR5-troop hiv-1 aantoonbaar is. Na orale toediening wordt het gedeeltelijk geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid bedraagt ca. 25%. Het wordt via CYP3A4 gemetaboliseerd tot inactieve metabolieten. De T½ bedraagt 13 uur. Dosering: oraal: in combinatie met andere hiv-middelen 2 maal daags 150 tot 600 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, leverfunctiestoornissen, hoofdpijn, gewichtsvermindering, asthenie, huidreacties. Interacties: combinatie met CYP3A4-remmers kan de plasmaconcentraties verhogen. Verkrijgbaar als:

– Celsentri â, filmomhulde tabletten a` 25 mg, a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg; drank a` 20 mg/ml.

Marbodin â. Zie: Memantine

2

Marcaı¨ne â. Zie: Bupivacaı¨ne

blz. 115

Marcoumar â. Zie: Fenprocoumon 420

blz. 424

blz. 277

Marcyto â. Zie: Glatirameer

blz. 317

Marinol â. Zie: Dronabinol Maruxaâ. Zie: Memantine

blz. 221 2

blz. 424

Marvelonâ. Zie: Ethinylestradiol/desogestrel blz. 259 Marynarka â. Zie: Ethinylestradiol/gestodeen blz. 262 Masparenâ Retard. Zie: Galantamine Mavenclad â. Zie: Cladribine

2

blz. 311

blz. 158

Maviret â. Zie: Glecaprevir/pibrentasvir blz. 318 Maxaltâ. Zie: Rizatriptan Mazelenvaccin

blz. 593

. Een sterk verzwakt, ‘levend’ mazelenvirus, ge-

bruikt voor actieve immunisatie tegen mazelen. In combinatie met bofvaccin en rubellavaccin (BMR-vaccin) opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma.

Mebendazol

. Een benzimidazoolderivaat, gebruikt als wormmiddel. Het werkt door remming van de glucose-opname van de parasieten. Na orale toediening wordt slechts een klein deel (ongeveer 9%) uit de darm geabsorbeerd. Dosering: zowel voor volwassenen als voor kinderen: bij oxyuriasis e´e´nmaal 100 mg, na twee weken nogmaals e´e´nmaal 100 mg en zonodig iedere 14 dagen herhalen; bij ascariasis, trichuriasis, en ankylostomiasis ’s morgens en ’s avonds 100 mg, gedurende 3 dagen; bij taeniasis 2 maal daags 3 tabletten gedurende 3 dagen. Toepassing van laxantia bij de behandeling is overbodig. Bijwerkingen: hoofdpijn, buikpijn, diarree. Verkrijgbaar als: – Anti-Wormâ, tabletten a` 100 mg. – Mebendazol, tabletten a` 100 mg. – Wormkuurâ, tabletten a` 100 mg.

Mebeverine

. Een musculotroop spasmolyticum. Vertraagt de natrium- en calciuminflux in de gladde spiercel. Gebruikt bij spastische functiestoornissen van het maagdarmkanaal, met name van het colon. Het wordt na orale toediening volledig geabsorbeerd. Dosering: oraal: 2 maal daags 200 mg (capsules met gereguleerde afgifte). Bijwerkingen: zeer zelden immunologische reacties. Verkrijgbaar als: – Duspatalâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 200 mg (HCl). – Mebeverine, capsules met gereguleerde afgifte a` 200 mg (HCl).

Mebhydroline . Een tetrahydrocarbolinederivaat, gebruikt als antihistaminicum. De sederende en anticholinerge eigenschappen zijn zeer zwak. Dosering: oraal: 2 tot 3 maal daags 50 tot 100 mg, tijdens of na de maaltijd. Kinderen 2-5 jaar: 50-150 mg per dag, kinderen van 5 tot 10 jaar: 100-200 mg/ dag. Bijwerkingen: Mebhydroline geeft weinig kans op slaperigheid. Interacties: alcohol en centraal-dempende stoffen kunnen de sederende effecten versterken. Verkrijgbaar als: – Mebhydroline, dragees a` 50 mg (als napadisilaat).

421

M

Mebutanâ. Zie: Nabumeton Mecasermine

M

blz. 455

. Een met behulp van recombinant-DNA-technolo-

gie bereide humane insulineachtige groeifactor 1 (rhIGF-1). Mecasermine wordt onder bepaalde voorwaarden toegepast bij de langdurige behandeling van groeistoornissen bij kinderen en adolescenten van 2 tot 18 jaar oud met ernstige primaire insulineachtige-groeifactor-1-deficie¨ntie (primaire IGFD). Na subcutane toediening wordt mecasermine gebonden aan IGF-bindende eiwitten en omgezet in de lever en de nieren. T½ ca. 6 uur. Er zijn geen gegevens over de farmacokinetiek bij lever- en nierfunctiestoornissen. Vrouwen die zwanger kunnen worden, moeten tijdens behandeling anticonceptie gebruiken. Dosering: subcutaan: aanvankelijk 2 x daags 0,04 mg/kg lichaamsgewicht; vervolgens individueel aanpassen aan de hand van de groeisnelheid tot max. 2 x daags 0,12 mg/kg. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. hypoglykemie, hypertrofie op de injectieplaats, snurken, hypoacusis, hoofdpijn en tonsillaire hypertrofie; ook zijn waargenomen o.a. bovensteluchtweginfecties, lymfadenopathie, hyperlipidemie, obesitas, depressie, abnormaal gedrag, desorie¨ntatie, convulsies, intracranie¨le hypertensie, papiloedeem, cardiomegalie, tachycardie, braken, artralgie, myalgie, gynaecomastie, afwijkend ECG, hartruis, verhoging van ALAT en ASAT. Interacties: geen gegevens bekend. Verkrijgbaar als: – Increlexâ, flacon a` 4 ml oplossing voor injectie bevattende 10 mg mecasermine/ml. 2 . Een piperazinederivaat met H1-receptorblokkerende eigenschappen. Gebruikt bij misselijkheid en braken, vertigo en reisziekte. Uitscheiding verloopt via de feces. De halfwaardetijd is ongeveer 6 uur. Dosering: bij misselijkheid en braken, bij vertigo: oraal: 3 tot 4 maal daags 25 mg. Dosering bij reisziekte: oraal: 25 mg tot 50 mg 1 uur voor vertrek, vervolgens zo nodig elke 6 tot 8 uur 25 mg. Kinderen ouder dan 6 jaar: 12,5 mg, kinderen in de leeftijd van 3 tot 6 jaar: 6,25 mg. Bijwerkingen: slaperigheid. Interacties: alcohol en centraal-dempende stoffen kunnen de sederende effecten versterken. Verkrijgbaar als: – Suprimalâ, tabletten a` 12,5 mg (di-HCl).

Meclozine

Medacinaseâ. Zie: Urokinase Medicanol â. Zie: Chloorhexidine Medikinetâ. Zie: Methylfenidaat Medroxyprogesteron

blz. 694 blz. 148 1

blz. 433

. Een progestageen dat oraal en parenteraal

kan worden toegediend. Het wordt toegepast bij menstruatiestoornissen, endometriose, als ’prikpil’ en als adjuvans bij behandeling met oestrogenen. Tevens bij endometriumcarcinoom en mammacarcinoom. Dosering: oraal: bij menstruatiestoornissen 1 x daags 5 mg tot 10 mg; bij endometriose 3 x daags 10 mg gedurende 90 dagen; intramusculaire toediening van 150 mg medroxyprogesteronacetaat voorkomt zwangerschap gedurende tenminste 3 maanden. Bij endometriumcarcinoom en mammacarcinoom worden oraal hoge doseringen toegepast van 200 mg tot 500 mg per dag. Soms zijn nog hogere doseringen aangewezen. Bijwerkingen: onregel422

matige bloedingen. Interacties: ritonavir remt het metabolisme. Verkrijgbaar als:

– Depo-Proveraâ, injectiesuspensie in wegwerpspuit a` 1 ml = 150 mg (acetaat); injectiesuspensie a` 3,3 ml = 500 mg (acetaat). – Medroxyprogesteron, tabletten a` 100 mg en a` 500 mg (acetaat). – Proveraâ, tabletten a` 5 mg, a` 10 mg, a` 100 mg, a` 200 mg en a` 250 mg (acetaat). – Sayana Pressâ, injectiesuspensie a` 0,65 ml = 104 mg (acetaat).

. Een chinolinederivaat toegepast bij de profylaxe en behandeling van malaria, met name veroorzaakt door falciparum die resistent zijn tegen andere malariamiddelen. De halfwaardetijd bedraagt 2 tot 4 weken. Dosering: oraal: individueel bij acute aanval of profylaxe en afhankelijk van lichaamsgewicht en verblijf in malariagebieden. Bijwerkingen: bij hoge dosis: maagdarmstoornissen, duizeligheid. Interacties: gelijktijdig gebruik van chinolonen, carbamazepine en valproı¨nezuur kan aanleiding geven tot convulsies. Verkrijgbaar als: – Lariamâ, tabletten a` 250 mg (als HCl).

Mefloquine

Megalotect â. Zie: Cytomegalie-immunoglobuline blz. 179 Megestrol

. Een progestatief middel, werkzaam na orale toediening. Gebruikt bij endometriumcarcinoom en gemetastaseerd mammacarcinoom. Dosering: oraal: individueel, varie¨rend van 40 mg tot 320 mg per dag in 1 tot 4 doses. Bijwerkingen: doorbraakbloedingen bij aanvang van de therapie, misselijkheid. Verkrijgbaar als: – Megestrol, tabletten a` 40 mg en a` 160 mg (acetaat).

Mekinistâ. Zie: Trametinib

blz. 678

Mektoviâ. Zie: Binimetinib blz. 99 Melatonine

1 . Het hormoon uit de pijnappelklier (epifyse) dat oraal wordt toegepast bij primaire slaapstoornissen en een slechte slaapkwaliteit, jetlag en onder bepaalde voorwaarden bij slapeloosheid bij kinderen en adolescenten in de leeftijd van 2 tot 18 jaar met een autismespectrumstoornis (ASS) en/of Smith-Magenis-syndroom (SMS). Na orale toediening wordt het volledig geabsorbeerd. Door een hoog ‘first pass’-effect is de biologische beschikbaarheid slechts 15%. Het wordt gemetaboliseerd door verschillende CYP-enzymen. De T½ bedraagt ca. 7 uur. Dosering: oraal: afhankelijk van de indicatie 1 x daags 2 mg tot max. 10 mg. Bijwerkingen: rusteloosheid, maagdarmstoornissen, asthenie, gewichtstoename. Interacties: fluvoxamine kan de spiegel laten stijgen. CYP1A2-inductoren verlagen de plasmaspiegels van melatonine. Verkrijgbaar als: – Circadinâ, tabletten met verlengde afgifte a` 2 mg. – Melatonine, tabletten a` 3 mg. – Slenytoâ, tabletten met verlengde afgifte a` 1 mg en a` 5 mg.

Melea â. Zie: Tibolon

blz. 661

Melenor â. Zie: Risedroninezuur

blz. 589

423

M

. Een alkylerende stof, gebruikt als cytostaticum, die interfereert met de mitose in sneldelend weefsel. Metabolisatie vindt plaats in het plasma. De halfwaardetijd is ongeveer 90-110 minuten. Dosering: individueel en tumorafhankelijk. Bijwerkingen: melfalan remt het beenmerg, het bloedbeeld moet dan ook nauwkeurig worden gevolgd. Interacties: combinatie met ciclosporine kan leiden tot een achteruitgang van de nierfunctie. Verkrijgbaar als: – Alkeranâ, tabletten a` 2 mg; poeder voor infusievloeistof a` 50 mg. – Melfalan, poeder voor infusievloeistof a` 50 mg.

Melfalan

Melksuiker. Zie: Lactose blz. 382 Melkzuur. Heldere, kleurloze vloeistof, mengbaar met water. In combinatie met salicylzuur gebruikt bij wratten. Deze toevoeging is niet rationeel omdat melkzuur onvoldoende keratolytische werking heeft. De werkzaamheid van melkzuur in vaginale spoelingen en ovules is niet aangetoond.

Meloxicam

M

. Een benzothiazine-derivaat dat als NSAID wordt toegepast bij de kortdurende symptomatische behandeling van exacerbaties van osteoartrosis en bij de langdurige symptomatische behandeling van reumatoı¨de artritis of ankyloserende spondylitis. Na orale toediening bedraagt de biologische beschikbaarheid ca. 90%. Het grootste gedeelte wordt na oxidatie door de nieren en feces uitgescheiden. De T½ bedraagt 20 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 7,5 mg tot 15 mg; rectaal: 1 maal daags 15 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen (buikpijn, misselijkheid, dyspepsie, peptische ulcera), huidreacties, bloedbeeldafwijkingen, enkeloedeem, hoofdpijn, duizeligheid. Interacties: versterkt de werking van orale anticoagulantia maar dit komt niet altijd tot uiting in het INR. SSRI’s, corticosteroı¨den en andere NSAID’s kunnen aanleiding geven tot maagbloedingen. Verkrijgbaar als:

– Meloxicam, tabletten a` 7,5 mg en a` 15 mg.

Melrosumâ. Stroop met 14% glucose, 28% honing, 27% saccharose, 0,39 mg/ml codeı¨ne. Gebruikt bij hoest.

Melrosumâ Extra Sterk. Zie: Codeı¨ne Memantine

2

2

blz. 168

. Een NMDA (N-methyl-D-aspartaat)-receptorantago-

nist die oraal wordt toegepast bij de behandeling van matig-ernstige tot ernstige vormen van de ziekte van Alzheimer. Het blokkeert de effecten van overmatige stimulering door glutamaat en heeft daardoor een neuroprotectief effect. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid vrijwel 100%. Ca. 20% wordt in de lever gemetaboliseerd tot onwerkzame metabolieten. De T½ bedraagt ca. 80 uur. Dosering: oraal: via een titratieschema van 4 weken, te beginnen met 5 mg per dag in 1 dosis naar 20 mg per dag in 1 dosis. Bij ernstige nierfunctiestoornissen de dosering verlagen tot 10 mg per dag in 1 dosis. Bijwerkingen: verwardheid, duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid, hallucinaties. Interacties: combinatietherapie met andere NMDA-receptorantagonisten dient te worden vermeden. In combinatie met orale anticoagulantia dient de INR regelmatig bepaald te worden. Verkrijgbaar als: – Ebixaâ, filmomhulde tabletten a` 10 mg en a` 20 mg (HCl); druppelvloeistof a` 424

10 mg/gram (1 mg = 2 druppels). – Mantomedâ, filmomhulde tabletten a` 5 mg, a` 10 mg, a` 15 mg en a` 20 mg (HCl). – Marbodinâ, filmomhulde tabletten a` 10 mg en a` 20 mg (HCl). – Maruxaâ, filmomhulde tabletten a` 10 mg en a` 20 mg (HCl). – Memantine, filmomhulde tabletten a` 10 mg en a` 20 mg (HCl); drank a` 10 mg/ ml, startverpakking bestaande uit tabletten a` 7 x 5 mg, 7 x 10 mg, 7 x 15 mg, 7 x 20 mg. – Xapimantâ, filmomhulde tabletten a` 10 mg en a` 20 mg (HCl).

Meningokokkenvaccin

. Gezuiverde antigene polysacchariden uit de kapsels van Neisseria meningitidis groep A, C, W135 en Y en groep C, geconjugeerd aan tetanustoxoı¨de (NeisVac-Câ). Trumenba â bevat 2 varianten van recombinante gelipideerd factor H-bindende eiwit (fHbp) waarmee de meningokokken de afweer van de gastheer ontwijken. De fHbpvarianten van serogroep B subfamilies A en B stimuleren de aanmaak van bactericide antistoffen die het door de meningokokken tot expressie gebrachte fHbp herkennen. Gebruikt voor de actieve immunisatie tegen cerebrospinale meningitis (nekkramp) vanaf de leeftijd van 6 weken. Immuniteit wordt 10 dagen na vaccinatie bereikt en houdt 3 jaar aan. Dosering: s.c.: volwassenen en kinderen vanaf 2 jaar: 1 dosis vaccin met 50 microgram van elk soort polysaccharide. Dosering: i.m. (NeisVac-Câ): volwassenen en kinderen vanaf 1 jaar: 1 dosis vaccin met 10 microgram; zuigelingen tot 1 jaar: 3 doses, de eerste dosis vanaf 2 maanden, de daaropvolgende doses met een interval van tenminste 1 maand. Verkrijgbaar als: – Bexseroâ, suspensie voor injectie in voorgevulde spuit a` 0,5 ml (groep B). – Menveoâ, poeder voor injectievloeistof (groep A, C, W135 en Y). – NeisVac-C â, injectiesuspensie a` 0,5 ml = 10 microgram (groep C). – Nimenrixâ, poeder voor injectievloeistof (groep A, C, W135 en Y). – Trumenbaâ, injectiesuspensie a` 0,5 ml (serogroep B, subfamilies A en B).

Menjugate 10 microgram â. Zie: Vaccin tegen meningokokken groep C, geconjugeerd blz. 696

Menopauzegonadotrofine. HMG. Menotrofine. Gezuiverd en gestandaardiseerd extract uit de urine van vrouwen in de postmenopauze, dat FSH en LH bevat. Bij de vrouw in combinatie met choriongonadotrofine gebruikt bij infertiliteit ten gevolge van anovulatie, onvoldoende follikelrijping en als gevolg hiervan optredende corpus luteum-insufficie¨ntie. Bij de man in combinatie met choriongonadotrofine gebruikt bij bepaalde gevallen van gestoorde spermatogenese. Menopauzegonadotrofine wordt intramusculair toegediend. Eliminatie vindt voornamelijk via de urine plaats. De halfwaardetijd bedraagt 4 tot 12 uur. Bijwerkingen: allergische reacties op de injectieplaats, koorts. Interacties: de combinatie met clomifen kan de reactie op de follikels versterken. Verkrijgbaar als:

– Menopurâ, poeder voor injectievloeistof a` 75 IE en a` 150 IE. – Menotrofine, poeder voor injectievloeistof a` 75 IE en a` 150 IE.

Menopur â. Zie: Menopauzegonadotrofine blz. 425 425

M

Menotrofine. Zie: Menopauzegonadotrofine blz. 425 Menveoâ. Zie: Meningokokkenvaccin

blz. 425

Mepactâ. Zie: Mifamurtide blz. 441 Mepereost â. Zie: Meropenem Mepivacaı¨ne

blz. 427

. Een lokaalanestheticum van het amidetype met lange

werkingsduur. Bij infiltratie-, geleidings- en epidurale anesthesie. De eliminatiehalfwaardetijd is bij volwassenen 2 tot 3 uur. Metabolisering vindt voornamelijk plaats in de lever. Dosering: maximale dosering 350 mg met of zonder epinefrine epiduraal 20 ml, 10 mg/ml. Bijwerkingen: zelden overgevoeligheidsreacties. Interacties: NSAID’s, anticoagulantia en dextranen kunnen het bloeden na injectie vergroten. Verkrijgbaar als: – Mepivacaı¨ne, injectievloeistof a` 20 ml = 200 mg (1%) en a` 10 ml = 200 mg (2%) (HCl). – Scandonestâ zonder vasoconstrictor, injectievloeistof a` 1,8 ml = 54 mg (3%) (HCl).

Mepolizumab

M

. Gehumaniseerd monoklonaal antilichaam (IgG1, kappa) tegen humaan interleukine 5 (IL-5) geproduceerd met rDNA-technologie. IL-5 is het belangrijkste cytokine dat verantwoordelijk is voor de groei en differentiatie, rekrutering, activering en overleving van eosinofiele granulocyten. Het blokkeert de binding van IL-5 aan het IL-5-receptorcomplex, waardoor de signaalfunctie van IL-5 afneemt en de productie en overleving van eosinofielen wordt verlaagd. Mepolizumab wordt als add-on behandeling toegepast bij ernstig refractair eosinofiel astma; niet bij acute astma exacerbaties. Tmax is 4-8 dagen, de biologische beschikbaarheid na subcutane toediening is 70%-80%; VD ca. 0,07 l/kg lichaamsgewicht. Metabolisme door proteolytische enzymen. T½ bedraagt 16-22 dagen. Aangezien eosinofilie kan ontstaan bij worminfectie, dient deze (indien van toepassing) te worden behandeld voor aanvang van de behandeling met mepolizumab. Dosering: subcutaan: elke 4 weken 100 mg. De noodzaak om de behandeling bij eosinofiel astma voort te zetten, dient ten minste jaarlijks te worden beoordeeld. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerking is hoofdpijn. Verder o.a. onderste luchtweginfecties, urineweginfecties, faryngitis, overgevoeligheidsreacties (acuut of vertraagd), verstopte neus, pijn in de bovenbuik, eczeem, rugpijn, reacties op de injectieplaats, koorts. Interacties: geen bekend. Verkrijgbaar als: – Nucalaâ, poeder voor injectievloeistof flacon a` 100 mg.

Mepseviiâ. Zie: Vestronidase alfa blz. 711 Meralys â. Zie: Xylometazoline blz. 722 Merbarilâ. Zie: Clozapine

2

blz. 166

Mercaptamine. Het zet cystine om in cysteı¨ne en zet het gevormde cysteı¨ne om in een disulfide. Toegepast bij het zeldzaam voorkomende recessief-erfelijke nefropathische cystinose. Deze cystine-stapelingsziekte uit

426

zich door orgaanbeschadiging (nieren, ogen, spieren) door cystinekristallen (o.a syndroom van Fanconi). De T½ bedraagt na orale toediening ca. 5 uur. Dosering: oraal: bij nefropathische cystinose; volwassenen en kinderen onder de 12 jaar 2 g per dag verdeeld in 4 doses, eventueel op te hogen tot max. 1,95g/ m2 per dag verdeeld in 4 doses; kinderen tot 12 jaar 1,3 g/m2 per dag verdeeld in 4 doses. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, anorexie, koorts, apathie, huiduitslag, slechte adem, onaangename lichaamsgeur, hypertensie, psychische bijwerkingen, leverfunctiestoornissen, blo