143 113 2MB
Dutch Pages VIII, 118 [123] Year 2019
Kind en adolescent praktijkreeks
Cognitieve gedragstherapie bij (lvb-)jongeren met obesitas Baas over obesitas
Leonie van Ginkel Sjoukje Adema
Kind en adolescent praktijkreeks F. Bootsman, Utrecht, Nederland Serieredacteur I.M. Hein, Amsterdam, Nederland Serieredacteur M.J. van Hoof, Leiden, Nederland Serieredacteur G.H.H. van der Loo-Neus, Venray, Nederland Serieredacteur E.M.W.J. Utens, Dordrecht, Nederland Serieredacteur J.C. Visser, Malden, Nederland Serieredacteur
Dit boek, Cognitieve gedragstherapie bij (lvb-)jongeren met obesitas, is onderdeel van de Kind en adolescent praktijkreeks. Bij deze titel is tevens te bestellen: Baas over obesitas – werkboek, Uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2019. Bestellen De boeken zijn rechtstreeks te bestellen via de webwinkel van uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum te Houten: 7www.bsl.nl of via de boekhandel. Kind en adolescent praktijkreeks De Kind en adolescent praktijkreeks biedt heldere en gefundeerde informatie over psychische stoornissen en behandelmethoden bij kinderen en adolescenten. De reeks is bedoeld voor psychologen, orthopedagogen, psychiaters en andere hulpverleners. In iedere uitgave komt een behandelmethode aan de orde. Waar dit relevant is, wordt deze behandeling specifiek per sessie beschreven, zodat er sprake is van een protocol. De reeks bestaat uit basisboeken voor de hulpverlener, waarin de theorie en methodiek helder en toegankelijk beschreven worden. Daarnaast verschijnen bij een aantal onderwerpen ook aantrekkelijke werkboeken voor jeugdigen en/of ouders. Redactie Kind en adolescent praktijkreeks Dr. F. Bootsman is beleidsmedewerker Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie, betrokken bij de ontwikkeling en het onderhoud van praktijkstandaarden en kennisdossiers rondom relevante thema's in de kinder- en jeugdpsychiatrie. Voorheen werkzaam geweest als diagnosticus en onderzoeker in zowel de volwassenen- als kinder- en jeugdpsychiatrie. Dr. I.M. Hein, kinder- en jeugdpsychiater en senior onderzoeker bij de Bascule en UMC Amsterdam, locatie AMC. Drs. M.J. van Hoof, kinder- en jeugdpsychiater, psychotraumatherapeut, orthopedagoge. Zij is zelfstandig gevestigd (iMindU) en als onderzoeker verbonden aan Curium-LUMC. Drs. G.H.H. van der Loo-Neus, kinder- en jeugdpsychiater en Manager behandelzaken
bij Karakter Universitair Centrum, Kinder- en jeugdpsychiatrie, Zorglijn Autisme en ADHD (neurobiologische ontwikkelingsstoornissen).
Prof. dr. E.M.W.J. Utens, Hoogleraar/ klinisch psycholoog. Werkzaam bij het
Academisch centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie de Bascule, (vakgroep Emotionele Stoornissen), Universiteit van Amsterdam (Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen) en Erasmus MC- Sophia Rotterdam, afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie.
Dr. J.C. Visser, Kinder- en jeugdpsychiater en werkzaam bij JeugdGGZDimence,
vooral locatie Arnhem, en met kleine aanstelling voor onderwijs en ontwikkeling bij MOC Kabouterhuis in Amsterdam.
Leonie van Ginkel Sjoukje Adema
Cognitieve gedragstherapie bij (lvb-)jongeren met obesitas Baas over obesitas
ISBN 978-90-368-2311-1 ISBN 978-90-368-2312-8 (eBook) https://doi.org/10.1007/978-90-368-2312-8 © Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2019 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. De uitgever blijft onpartijdig met betrekking tot juridische aanspraken op geografische aanwijzingen en gebiedsbeschrijvingen in de gepubliceerde landkaarten en institutionele adressen. NUR 777 Basisontwerp omslag: Studio Bassa, Culemborg Automatische opmaak: Scientific Publishing Services (P) Ltd., Chennai, India Bohn Stafleu van Loghum Walmolen 1 Postbus 246 3990 GA Houten www.bsl.nl
V
Inhoud 1
Obesitas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
2
Licht Verstandelijke Beperking. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3
Diagnostiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
4
Uitgangspunten behandeling en belangrijke aspecten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
5
Behandeling: Cognitieve gedragstherapie en Psychomotorische therapie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
6
Opbouw protocol. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Bijlagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
Algemene inleiding Binnen Accare, een instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie, behandelen we sinds 2006 naast eetstoornissen en voedingsstoornissen ook kinderen en jongeren met obesitas en comorbide problemen samen met hun ouders. Het doel van de behandeling is het bereiken van een duurzaam gezonde leefstijl in het hele gezin. Er is een multidisciplinair ambulant, intensief ambulant en klinisch behandelaanbod, waarin wordt gewerkt aan een duurzaam gezonde leefstijl binnen het gezin. Hierbij worden onderhoudende problemen van het kind/de jongere en het gezin meegenomen in de behandeling. De behandeling wordt dichtbij huis, in nauw overleg met het gezin vormgegeven en de vraag van het gezin staat centraal. Er wordt gewerkt vanuit de cognitieve gedragstherapie, systeemtherapie en positieve psychologie. Leonie van Ginkel is gezondheidszorgpsycholoog, supervisor en cognitief gedragstherapeut VGCt en docent. Sjoukje Adema is cognitief gedragstherapeutisch werker VGCt. We werken al jaren met veel plezier met kinderen en jongeren met obesitas en hun ouders. We zijn geboeid door de samenhang tussen de eetproblematiek, systeemfactoren, comorbide psychiatrische problematiek en de bredere maatschappelijke context. Het is een doelgroep waar naast een gezonde dosis enthousiasme en positiviteit ook een goed uithoudingsvermogen nodig is. Motivatie speelt een belangrijke rol gedurende de gehele behandeling. Hiervoor is een stevig team nodig, met disciplines op het gebied van voeding, beweging en psychologie, die in visie en aanpak goed op elkaar afgestemd zijn. In de loop van de jaren hebben wij op basis van het behandelprotocol ‘Kinderen en jongeren met overgewicht’ van Caroline Braet et al. (2007) een behandelgroep ontwikkeld, specifiek voor jongeren van 15 tot 23 jaar met obesitas. Dit protocol gebruiken we ook voor jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB). Naast cognitieve gedragstherapie, hebben we ook de psychomotorische therapie toegevoegd. We merken in de praktijk dat deze therapievorm goed aansluit bij deze doelgroep. De lichamelijk gerichte werkvormen en ervaringsgerichte opdrachten sluiten goed aan bij jongeren met obesitas en een LVB. Gezien de positieve reacties van onze cliënten en behandelaren, ook buiten Accare, hebben we besloten dit boek te schrijven. We willen hiermee behandelaren een concreet toepasbaar protocol bieden in het werken met deze doelgroep. Bij Accare behandelen we met dit protocol jongeren met obesitas en vaak een LVB en in de meeste gevallen ook bijkomende psychiatrische problematiek, bijvoorbeeld autismespectrum problematiek (ASS), aandachts- en concentratiestoornissen met of zonder hyperacti viteit (ADHD en ADD), angststoornissen of stemmingsstoornissen. Ook is er vaak sprake van psychosociale problemen in het gezin, die we zo mogelijk meenemen in de behandeling. Waar nodig wordt op basis van de probleemsamenhang naast deze groepsbehandeling nog aanvullende behandeling op maat ingezet.
VII Algemene inleiding
Voor het geven van de aanzet tot het werken met deze doelgroep en de inspiratie vanuit haar boeken bedanken we Caroline Braet van harte. We willen daarnaast graag ons team bedanken voor hun betrokkenheid en stimulans bij het schrijven van dit boek. En natuurlijk ook alle enthousiaste collega’s die op de locaties van Accare werken met jongeren met obesitas en hun ouders. Daarbij bedanken we in het bijzonder Marjanne Luijten en Mariëlle Timmer voor hun gedreven en deskundige aanpak bij het vormgeven van deze behandeling. Ook Heleen de Boer bedanken we voor haar inzet en kennis op het gebied van gezonde voeding, als diëtist. Alet Stenveld en Mischa Heikamp hebben een grote bijdrage geleverd in het vertalen van de behandelde onderwerpen naar werkvormen in de psychomotorische therapie. Zeker voor jongeren met LVB een prachtige manier om informatie te verwerken. Graag bedanken we ook Hermien Elgersma voor het lezen en geven van feedback. Accare heeft ons altijd gesteund in het werken met deze doelgroep en ons de ruimte gegeven dit boek te schrijven. Daarvoor ook onze hartelijke dank! Het boek bestaat uit een therapeutenhandleiding en een werkboek voor jongeren. De behandeling is bedoeld voor jongeren met obesitas van vijftien tot drieëntwintig jaar en hun ouders/verzorgers. In deze therapeutenhandleiding wordt na een inleiding ingegaan op de wetenschappelijke inzichten, de pragmatische aspecten van de diagnostiek en behandeling, waarna een concrete uitwerking van de behandeling per bijeenkomst wordt gegeven. De behandeling voor jongeren bestaat uit achttien bijeenkomsten, waarvan twee optioneel. Aansluitend vinden vier boostersessies plaats. Naast de groepsbehandeling voor jongeren, worden ouders in vier ouderbijeenkomsten actief betrokken. In het werkboek staan aantrekkelijk vormgegeven informatie en opdrachten per bijeenkomst. Onze ervaring is dat de behandeling in groepsverband meerwaarde heeft op het gebied van motivatie, herkenning en erkenning. Toch kan de behandeling ook individueel aangeboden worden. We hebben geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de werkzaamheid van dit behandelprotocol. Wel hebben we in de afgelopen jaren met deze behandeling positieve resultaten bereikt met onze cliënten en hebben we deze behandeling op zoveel mogelijk onderdelen gebaseerd op bestaande evidentie. We weten uit de richtlijnen dat behandeling van obesitas volgens de gecombineerde leefstijlinterventie aangetoond werkzaam is. Hierin is aandacht voor zowel voeding, beweging als gedragsverandering. In 7H. 4 wordt hier aandacht aan besteed.
VIII
Algemene inleiding
Dit boek bestaat uit twee onderdelen. In de eerste vijf hoofdstukken van deze handleiding geven we de theoretische onderbouwing van de behandeling en geven we informatie over de achtergronden van de doelgroep. In hoofdstuk zes geven we de praktische handleiding voor de behandeling. Als we in dit boek over ouders spreken, bedoelen we ook verzorgers.
1
Obesitas 1.1 Inleiding obesitas – 2 1.2 Wat is obesitas? – 2 1.3 Prevalentie – 2 1.4 Etiologie en risicofactoren – 3 1.5 Maatschappelijke factoren – 4 1.6 Gevolgen – 4 1.7 Chronisch overeten of een eetbuistoornis – 5
© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2019 L. van Ginkel en S. Adema, Cognitieve gedragstherapie bij (lvb-)jongeren met obesitas, Kind en Adolescent praktijkreeks, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2312-8_1
1
2
1
Hoofdstuk 1 · Obesitas
1.1
Inleiding obesitas
Er is al veel geschreven over de toename van obesitas in de wereld. Wanneer we schoolfoto’s vergelijken van 30 jaar geleden met de schoolfoto’s van nu is een duidelijk verschil te zien in de lichaamsomvang van kinderen. We zien een toename van overgewicht en obesitas bij kinderen, jongeren en volwassenen in de afgelopen decennia (Mil en Struik 2015). Op verschillende manieren wordt binnen onze maatschappij gewerkt aan het verminderen van het aantal kinderen en jongeren met overgewicht. 1.2
Wat is obesitas?
Obesitas is een chronische aandoening, waarbij er een disbalans bestaat tussen energieverbruik en energie-inname. Hierdoor is er sprake van een overmatige vetopstapeling in het lichaam (Braet et al. 2014). Obesitas wordt vastgesteld door berekening van de Body Mass Index (BMI): het gewicht gedeeld door de lengte in het kwadraat, afgezet tegen de leeftijd. Belangrijk om te weten is dat de BMI-afkapnormen voor kinderen anders zijn dan voor volwassenen. Er zijn diverse sites beschikbaar, waarop makkelijk de BMI-grenzen voor kinderen en jongeren kunnen worden berekend. Onder andere: 7 www.99gram.nl en 7 www. voedingscentrum.nl. Normen BMI voor volwassenen De afkapnormen voor volwassenen zijn als volgt: 5 Een BMI tussen 20–25: gezond gewicht 5 Een BMI tussen 25–30: overgewicht 5 Een BMI tussen 30–35: obesitas niveau 1 5 Een BMI tussen 35–40: obesitas niveau 2 5 Een BMI tussen 40–50: obesitas niveau 3 Bron: Medisch Wetenschappelijke Raad van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO (2008)
In 7bijlage 1 staan de afkapnormen voor kinderen en jongeren. Hierbij worden bovenstaande grenzen in BMI verrekend naar leeftijd en geslacht. 1.3
Prevalentie
In de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor CBS in samenwerking met het RIVM en het Trimbos-instituut komt naar voren dat in 2017 13,1 % van de kinderen tussen 4 en 12 jaar overgewicht hadden en 3,3 % obesitas hadden. Tussen de 12 en 18 jaar had 14 % overgewicht en 2,2 % obesitas. We zien hierbij dat jongens van 4 tot en met 11 jaar vaker overgewicht hebben dan meisjes. Bij obesitas is dat andersom. In de leeftijdsgroep 12 tot en met 17 jaar komt zowel overgewicht als obesitas meer voor bij meisjes dan bij jongens.
3 1.4 · Etiologie en risicofactoren
1.4
Etiologie en risicofactoren
Bij het ontstaan en de instandhouding van obesitas spelen verschillende factoren een rol. Maatschappelijke, psychologische, genetische, systemische en individuele factoren spelen daarbij op elkaar in (Braet 2010). Overgewicht ontstaat pas wanneer er gedurende lange tijd een positieve energiebalans bestaat, waaraan een groot aantal factoren ten grondslag kan liggen. Er worden verschillende risicofactoren onderscheiden in het ontstaan van obesitas (Van Mil en Struik 2015): 5 Aanleg Er bestaat een erfelijke belasting of overerfbaarheid voor overgewicht, is gebleken uit tweelingonderzoek. 5 Kritische momenten Er zijn kritische momenten in de ontwikkeling die invloed hebben op het epigenoom, het regelmechanisme dat bepaalt welke genetische informatie wordt gebruikt. Genen zijn op korte termijn niet omgevingsafhankelijk, maar het epigenoom wel. Van conceptie tot en met adolescentie zijn er momenten die het epigenoom beïnvloeden en de kans op overgewicht in de verdere ontwikkeling vergroten. Zo vergroot roken tijdens de zwangerschap de kans op een kind met overgewicht. Het werkingsmechanisme hierachter is nog niet precies duidelijk. 5 Slaaptekort Te weinig of onregelmatig slapen geeft een grotere kans op overgewicht bij kinderen. 5 Psychiatrische stoornissen Autismespectrumstoornissen (ASS), aandachts- en concentratiestoornissen met of zonder hyperactiviteit (ADHD en ADD), depressieve- of angststoornissen kunnen indirect leiden tot overgewicht. Bij vermoedens van psychiatrische problemen is het van belang die eveneens te behandelen. Op basis van de probleemsamenhang en analyses wordt beoordeeld wat de eerste insteek van de behandeling is. 5 Zwakke executieve functies Executieve functies zijn de regel- en controlefuncties van de hersenen. Bij een deel van de kinderen met overgewicht functioneren de executieve functies minder goed (Braet 2010). Met name de mate van zelfcontrole, overzicht en planning zijn vaak minder goed ontwikkeld bij jongeren met obesitas wat invloed heeft op de keuzes die op het gebied van leefstijl worden gemaakt. 5 Verhoogde psychische stress Eten kan een manier zijn om met stress en negatieve gevoelens om te gaan. Er kan sprake zijn van trauma, een negatief zelfbeeld of een onveilige hechtingsrelatie. 5 Lage sociaal economische status (SES) Gezinnen met een lage sociaal economische status hebben mogelijk minder kennis van een gezonde leefstijl. Ook vraagt het zoeken naar mogelijkheden om gezond en goedkoop te eten en drinken meer moeite en kost sporten geld.
1
4
1
Hoofdstuk 1 · Obesitas
5 Het hebben van een of twee ouders met obesitas Kinderen en jongeren met een of twee ouders met obesitas hebben meer kans om zelf obesitas te ontwikkelen. Hier speelt een wisselwerking tussen aanleg en omgeving. Zowel de aanleg als de ongezonde leefstijl (voeding en bewegen) in het gezin dragen bij aan het ontstaan en de instandhouding van obesitas. 1.5
Maatschappelijke factoren
Wanneer we om ons heen kijken speelt er ook een maatschappelijke factor mee. Op iedere straathoek worden we in de verleiding gebracht tot het kopen van heerlijk voedsel. Zowel in woord, beeld en geur komen er veel prikkels op ons af. Vanuit de externaliteitstheorie zouden kinderen met obesitas een verhoogde responsiviteit op voedsel vertonen (Braet 2010). Zij hebben het in deze maatschappij extra moeilijk. 1.6
Gevolgen
Bij een toenemend BMI stijgen de gezondheid gerelateerde risico’s. Lichamelijke gevolgen van obesitas Lichamelijke gevolgen van obesitas kunnen zijn (Bosch et al. 2004): 5 Suikerziekte 5 Hoge bloeddruk 5 Beroerte 5 Verstoorde vethuishouding 5 Hart- en vaatziekten 5 Galblaasaandoeningen 5 Ademhalingsproblemen (o.a. slaapapneu) 5 Gewrichtsklachten en jicht 5 Kanker
Aan mensen met overgewicht worden in de maatschappij vaak negatieve persoonskenmerken toegedicht. Pestende kinderen worden in films bijvoorbeeld vaak gespeeld door jongeren met overgewicht. Dit vooroordeel heeft invloed op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen en jongeren met overgewicht. (Bosch et al. 2004). Psychosociale gevolgen van obesitas De psychosociale gevolgen van obesitas kunnen zijn (Bosch et al. 2004): 5 Depressie 5 Angst 5 Laag zelfbeeld 5 Negatief lichaamsbeeld 5 Meer gepest 5 Minder populair 5 Sociaal isolement
5 1.7 · Chronisch overeten of een eetbuistoornis
5 Problemen in relaties 5 Problemen in de maatschappij 5 Daling kwaliteit van leven door functionele beperking
1.7
Chronisch overeten of een eetbuistoornis
Er zijn duidelijke verschillen tussen jongeren met obesitas die chronisch overeten en jongeren met een eetbuistoornis. Bij de eerste groep is er sprake van chronisch overeten, waarbij vaak binnen het gezin sprake is van een ongezonde leefstijl en er geen sprake is van duidelijk afgebakende eetbuien. Dit protocol is met name geschikt voor jongeren met obesitas vanuit chronisch overeten. Bij de tweede groep is er sprake van een eetbuistoornis onderliggend aan de obesitas. Een eetstoornis kan vastgesteld worden door afname van het semigestructureerde interview: de Eating Disorder Examination (Jansen 2000 op basis van Fairburn en Cooper 1993). Bij een eetstoornis is er sprake van een overwaardering van eten, lichaamsvormen, gewicht en de controle hiervan (Fairburn 2008). In de DSM5 (2014) is de eetbuistoornis voor het eerst als aparte categorie onder de eetstoornissen te classificeren. DSM5-criteria eetbuistoornis De criteria voor een eetbuistoornis volgens de DSM5 zijn: A. Herhaalde episoden van eetbuien. Een eetbui-episode wordt gekenmerkt door beide volgende kenmerken: (1) Het eten in een bepaalde tijd (bijvoorbeeld twee uur) van een hoeveelheid voedsel die beduidend groter is dan de meeste mensen in zo’n periode zouden eten onder gelijke omstandigheden. (2) Het gevoel tijdens de periode geen beheersing over het eten te hebben (bijvoorbeeld het gevoel niet te kunnen stoppen of geen beheersing te hebben over wat en hoeveel hij of zij eet). B. De eetbui-episoden hangen samen met drie (of meer) van de volgende kenmerken: 1. Veel sneller eten dan normaal. 2. Dooreten totdat een onaangenaam vol gevoel ontstaat. 3. Grote hoeveelheden voedsel nuttigen zonder lichamelijke trek te hebben. 4. Alleen eten, uit schaamte over de hoeveelheid die de betrokkene nuttigt. 5. Achteraf van zichzelf walgen, zich somber of erg schuldig voelen. C. Er is sprake van duidelijke lijdensdruk door de eetbuien. D. De eetbuien komen gedurende drie maanden gemiddeld minstens eenmaal per week voor. E. De eetbuien gaan niet gepaard met het herhaalde ongepast compensatiegedrag zoals bij boulimia nervosa, en treden niet uitsluitend op in het beloop van boulimia nervosa of anorexia nervosa.
Wanneer er sprake is van een eetbuistoornis dient binnen de behandeling eveneens aandacht te worden besteed aan de overwaardering van eten, gewicht en lichaamsvormen en de controle hiervan. Voor een uitgewerkt behandelprotocol voor eetstoornissen verwijzen we naar het behandelprotocol van Fairburn (2008).
1
7
Licht Verstandelijke Beperking 2.1 Inleiding Licht Verstandelijk Beperking – 8 2.2 Definitie en prevalentie – 8 2.3 Oorzaak en risicofactoren LVB – 8 2.4 Aanbevelingen voor behandeling – 9
© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2019 L. van Ginkel en S. Adema, Cognitieve gedragstherapie bij (lvb-)jongeren met obesitas, Kind en Adolescent praktijkreeks, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2312-8_2
2
8
Hoofdstuk 2 · Licht Verstandelijke Beperking
2.1
2
Inleiding Licht Verstandelijk Beperking
We zien vaak jongeren met obesitas, waarbij ook sprake is van een licht verstandelijke beperking (LVB). Deze jongeren hebben moeite met veel verbale uitleg, tekst en praten. Leren gaat door ervaren en herhalen, waarbij de omgeving een belangrijke rol heeft in het begeleiden van het leerproces en vasthouden ervan (Wit et al. 2012). 2.2
Definitie en prevalentie
Volgens de laatste definitie van de American Association on Intellectual and Developmental Disabilities (AAIDD) is er sprake van een licht verstandelijke beperking als iemand significante beperkingen heeft in zowel zijn intelligentie, uitgedrukt in een totale IQ-score tussen de 50 en 70/75, als in adaptief gedrag, ook wel sociaal aanpassingsvermogen genoemd. Adaptief gedrag kunnen we onderverdelen in conceptuele vaardigheden (zoals taal, tijd- getal- en geldbegrip), sociale vaardigheden (zoals communicatieve vaardigheden en het oplossen van sociale problemen) en praktische vaardigheden (zoals persoonlijke verzorging en gebruik van vervoer). Er is sprake van significant beperkt adaptief gedrag als iemand op deze gebieden niet voldoet aan dat wat op basis van zijn/haar kalenderleeftijd en in zijn cultuur wordt verwacht. Jongeren met een IQ tussen de 70 en 85, bij wie sprake is van zwakbegaafdheid, kunnen ook gebruik maken van het behandelaanbod LVB (Douma 2018). In Nederland zou het hierbij gaan om 253.000 jeugdigen (Ramakers en Ponsioen 2007). 2.3
Oorzaak en risicofactoren LVB
Volgens het Nederlands Jeugdinstituut (2018) wordt een LVB veroorzaakt en in stand g ehouden door een complex samenspel van genetische, neurobiologische en omgevingsfactoren. Een LVB kan ontstaan door verschillende biologische factoren. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen oorzaken voor, tijdens en na de geboorte. Er kan bij de moeder sprake zijn van een genetische afwijking, middelengebruik of ziekte tijdens de zwangerschap. Ook kan een LVB het gevolg zijn van een hersenbeschadiging, die ontstaat voor tijdens of na de geboorte. Hoe groot de problemen van jongeren met een LVB zijn, hangt af van hun sociale omgeving. Vaak groeien deze jongeren op in multi-probleemgezinnen uit lagere sociaal economische klassen. Ouders hebben vaak zelf een laag IQ en missen toereikende opvoedingsvaardigheden. Daardoor zijn ze niet in staat aan te sluiten bij wat hun kind nodig heeft.
9 2.4 · Aanbevelingen voor behandeling
Mogelijke bijkomende problemen bij een LVB Het hebben van een LVB verhoogt de kans op: 5 Gedragsproblemen 5 Psychiatrische problemen 5 Somberheidsklachten 5 Middelenmisbruik 5 Delinquentie 5 Schooluitval 5 Traumatisering 5 Hechtingsproblemen Bron: Nederlands Jeugdinstituut: 7 www.nji.nl (2018)
2.4
Aanbevelingen voor behandeling
De Wit et al. (2012) geven duidelijke aanbevelingen voor behandeling van gedrags- of emotionele problemen bij jongeren met een LVB. Het Kenniscentrum LVB geeft eveneens concrete aanwijzingen (Douma 2018). Deze hebben we zoveel mogelijk toegepast in het protocol door: 5 Een veilige en positieve sfeer te creëren. 5 Extra uitleg van het nut van de interventie/oefening gekoppeld aan de doelen. 5 Veel bekrachtiging in de vorm van complimenten voor kleine stappen aan het begin van een interventie. 5 Voorbeelden te gebruiken die aansluiten bij de belevingswereld van jongeren. 5 De oefenstof zichtbaar te maken in bijvoorbeeld schema’s en plaatjes. 5 Veel te oefenen door te ervaren. 5 Huiswerkoefeningen in de bijeenkomst al voor te bereiden. 5 Het geleerde mee te geven op papier of op een kaartje. 5 Een duidelijke structuur van iedere zitting te hanteren. 5 Beperkte verbale informatie en instructie, zo kort en bondig mogelijk. 5 Oefeningen en methodieken te herhalen. 5 Het netwerk te betrekken en te informeren over opdrachten. 5 In totaal een periode van een half jaar (inclusief booster-bijeenkomsten) te nemen voor de behandeling.
2
11
Diagnostiek 3.1 Inleiding diagnostiek – 12 3.2 Onderzoeken – 12 3.3 Meetinstrumenten – 12 3.4 Probleemsamenhang – 14
© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2019 L. van Ginkel en S. Adema, Cognitieve gedragstherapie bij (lvb-)jongeren met obesitas, Kind en Adolescent praktijkreeks, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2312-8_3
3
12
Hoofdstuk 3 · Diagnostiek
3.1
Inleiding diagnostiek
Om een goed beeld te krijgen van de achterliggende oorzaken en/of instandhoudende factoren van de obesitas is het belangrijk goede diagnostiek te doen.
3
3.2
Onderzoeken
Diagnostisch onderzoek bij obesitas Diagnostisch onderzoek bij obesitas heeft de volgende onderdelen: 5 Klachtenanamnese 5 Familieanamnese 5 Ontwikkelingsgeschiedenis 5 Motivatie voor verandering 5 Huidige eetgewoonten gezin 5 Beweegpatroon gezin 5 Opvoedingsstijl
Naast bovenstaande onderzoeken moet een beeld worden verkregen van mogelijke comorbide problematiek, die instandhoudend kan zijn voor de obesitas. Waar nodig kan hier nader onderzoek naar worden gedaan. Hier valt te denken aan de volgende comorbide psychiatrische problemen: 5 Licht verstandelijke beperking 5 Eetstoornis 5 Depressieve stoornis 5 Angststoornis 5 Posttraumatische stressstoornis (PTSS) 5 Hechtingsstoornis 5 Autisme 5 ADHD/ADD 5 Persoonlijkheidsstoornis Op indicatie kan ook een systeemonderzoek gedaan worden, waarbij parallel aan de behandeling van obesitas ook systeemtherapie ingezet kan worden. Hierbij is een goede afstemming van belang. Somatisch onderzoek is altijd geïndiceerd, wanneer er sprake is van obesitas. Hiervoor kan een huisarts of kinderarts worden gevraagd. 3.3
Meetinstrumenten
Om het effect van de behandeling (voor, na en follow-up) te meten zijn verschillende meetinstrumenten te gebruiken.
13 3.3 · Meetinstrumenten
Meetinstrumenten Meetinstrumenten bij de behandeling van obesitas: 5 Conditietest (Astrand Fietstest, zie werkvormen bijeenkomst 2) 5 BMI (zie 7 H. 1) 5 Buikomvang 5 Zelfbeeld: Competentie Beleving Schaal voor Adolescenten (2002) 5 Coping: Utrechtse Coping Lijst (1993) 5 Eetbuien: Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (2015) 5 Eetbuien: Onderdeel van Eating Disorder Examination (1993)
3.4
Probleemsamenhang
Uit diagnostisch onderzoek komt naar voren wat de onderliggende dynamiek is van het overeten van de jongere. Voor het bepalen van de focus in de behandeling is het van belang een probleemsamenhang en analyses te maken, waarmee de instandhouding en functie van het overeten kan worden begrepen en de rol hiervan in het gezin (Beer en Tobias 2011). In .fig. 3.1 wordt een probleemsamenhang weergegeven van Sanne. Hierin is te zien dat in het ontstaan en de instandhouding van de obesitas een samenspel van factoren een rol speelt. Aanleg en omgevingsfactoren hebben bij Sanne geleid tot negatieve kernovertuigingen, een negatief zelfbeeld en coping door middel van chronisch overeten. Dit heeft samen geleid tot obesitas en somberheid. Door deze klachten en haar thuissituatie is een sociaal isolement ontstaan. Dat wordt in stand gehouden door haar zorgen over haar moeder, pesten op school en haar negatieve opvattingen over zichzelf, anderen en de wereld.
3
14
3
Hoofdstuk 3 · Diagnostiek
historie
persoonlijkheid
persoonsfactoren:
kernovertuigingen:
meisje van 14 jaar onzeker
ik ben waardeloos
LVB-niveau angstige aanleg van jongs af aan overgewicht
omgevingsfactoren: moeder burnout/depressief moeder eet ongezond en chronisch te veel veel en ongezond eten in huis ouders slechte partnerrelatie vader veel afwezig door werk geen stimulans voor bewegen
klachten:
stressoren:
obesitas
geen vrienden
somberheid
pesten zorgen maken over moeder
anderen zijn onbetrouwbaar
verantwoordelijk voelen voor moeder
de wereld is te moeilijk voor mij zelfbeeld:
beschermende factoren:
negatief zelfbeeld
betrokkenheid moeder
onzeker over uiterlijk
leefregels: vertrouw anderen niet! zorg altijd voor je moeder coping:
gevolgen: sociaal isolement
vermijden
toename BMI en somberheid
chronisch overeten
enig kind gepest op school . Figuur 3.1 Probleemsamenhang van Sanne
15
Uitgangspunten behandeling en belangrijke aspecten 4.1 Gecombineerde leefstijlinterventie – 16 4.2 Ketenzorg – 16 4.3 Obesitas en GGZ – 16 4.4 Disciplines – 17 4.5 Motivatie – 17 4.5.1 Motiverende gespreksvoering – 17 4.5.2 Motivatietechnieken – 19
4.6 Doel behandeling obesitas – 20 4.7 Behandelattitude – 21 4.8 Ouders – 22 4.8.1 Opvoedingsstijl – 23 4.8.2 Ouderbijeenkomsten – 24
© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2019 L. van Ginkel en S. Adema, Cognitieve gedragstherapie bij (lvb-)jongeren met obesitas, Kind en Adolescent praktijkreeks, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2312-8_4
4
16
Hoofdstuk 4 · Uitgangspunten behandeling en belangrijke aspecten
4.1
4
Gecombineerde leefstijlinterventie
In de Richtlijn Diagnostiek en Behandeling van Obesitas bij Volwassenen en Kinderen (Medisch Wetenschappelijke Raad van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO 2008) wordt de gecombineerde leefstijlinterventie beschreven als behandeling van eerste keuze. Hierbij wordt gewerkt aan het verkrijgen van een nieuwe balans in energieverbruik en energie-inname. Naast aanpassingen in voeding en vergroten van de lichaamsactiviteit, worden ook psychologische interventies aangeboden, om de gedragsverandering te ondersteunen en bestendigen. Cognitieve gedragstherapie en systeemtherapie bieden de aangewezen behandelinterventies om de duurzame gedragsverandering in het hele gezin te bewerkstelligen. 4.2
Ketenzorg
Behandeling van obesitas is deel van de maatschappelijke verantwoordelijkheid om een gezonde samenleving te hebben. Het landelijk initiatief ‘Jongeren op gezond gewicht’ (De JOGG-aanpak) richt zich binnen gemeentes en op landelijk niveau op het vergroten van bewustwording, samenwerking en preventie van overgewicht en obesitas bij kinderen en jongeren. Op alle niveau's in de samenleving, van supermarkten, sportclubs tot scholen, wordt getracht de gezonde keuze de makkelijke keuze te maken. Binnen veel gemeentes is overgewicht en obesitas een belangrijk speerpunt in het beleid en zijn er diverse aanbieders beschikbaar voor hulp gericht op overgewicht. Belangrijk is om binnen de gemeente met elkaar te werken aan sluitende ketenzorg, waar ieder op de hoogte is van elkaars aanbod, zodat alle aanbieders naar elkaar kunnen verwijzen. Cliënten krijgen zo de zorg die nodig is en past bij hun hulpvraag. 4.3
Obesitas en GGZ
Anita Jansen et al. (2009) hebben in een pleidooi beschreven waarom obesitas in de GGZ moet worden behandeld. Zij geven hierbij de volgende argumenten: 5 Obesitas is een gedragsprobleem, waarbij de gebrekkige regulatie van eten centraal staat. 5 Mensen met obesitas zijn impulsief. 5 Mensen met obesitas zijn gevoelig voor beloning en relatief ongevoelig voor uitgestelde negatieve gevolgen. 5 Vet en hoogcalorisch voedsel heeft voor mensen met obesitas een hoge belonende waarde, terwijl er sprake is van verminderde zelfcontrole en zelfregulatie. 5 Er ontstaat geconditioneerd overeten, waarbij de aanwezigheid van een stimulus al voldoende is om een eetrespons uit te lokken. 5 Veel mensen met obesitas zijn zich er vaak niet van bewust dat ze te veel eten. Dit alles pleit voor een behandeling, waarin naast aandacht voor voeding en beweging ook psychologische behandeling vanuit een individuele probleemsamenhang wordt geboden.
17 4.5 · Motivatie
4.4
Disciplines
Aansluitend op de richtlijnen zijn in dit behandelprotocol de volgende disciplines nodig: 5 Psychologen/orthopedagogen met een cognitief gedragstherapeutische achtergrond of cognitief gedragstherapeutisch werkers die de gedragsverandering en onderliggende instandhoudende problemen behandelen. 5 Diëtistisch onderzoek en begeleiding is nodig voor het geven van een individueel toegepast voedingsadvies en psycho-educatie over gezonde voeding. 5 Een fysiotherapeut onderzoekt de fysieke conditie en bepaalt de mogelijkheden voor belasting van het lichaam en biedt en begeleidt een op maat gemaakt sportadvies, of geeft advies voor geschikte sport en beweging. 5 Een psychomotorisch therapeut biedt ervaringsgerichte psychologische behandeling op het gebied van lichaamsbeleving en bewegingsgedrag. 5 Medisch onderzoek is van belang om onderliggende medische oorzaken en gevolgen van de obesitas te onderkennen en waar nodig te behandelen. Belangrijk aandachtspunt is dat het team affiniteit heeft met het werken met jongeren en ouders met een LVB. De benodigde behandelaren bij de groepsbehandeling zijn een cognitief gedragstherapeut of cognitief gedragstherapeutisch werker, een diëtist en een psychomotorisch therapeut. De systeemtherapeut en arts worden op indicatie ingezet. 4.5
Motivatie
Motivatie is een belangrijke voorwaarde om de behandeling te starten en vol te houden. Gedurende de gehele behandeling is het van belang als behandelaar een beeld te hebben van de motivatie van de jongere en het gezin, en hierop in te spelen. 4.5.1
Motiverende gespreksvoering
Miller en Rollnick (2016) beschrijven vier processen die trapsgewijs de motivatie van cliënten kunnen verhogen. Met trapsgewijs wordt bedoeld dat het eerste proces weer de basis vormt voor het volgende proces. Processen in motivatie De vier onderscheiden processen in motivatie zijn: 5 Engageren: Een nuttig contact en helpende werkrelatie met de cliënt aangaan op basis van vertrouwen en wederzijds respect. 5 Focussen: Het proces waarmee een bepaalde richting wordt ingeslagen in een gesprek over verandering. Er wordt een stip aan de horizon gezet.
4
18
Hoofdstuk 4 · Uitgangspunten behandeling en belangrijke aspecten
uitgang
terugval
volhouden (5)
4
actie (4)
beslissen & voorbereiden (3)
afronden (6)
voorstadium (1)
start
overwegen (2)
terugval . Figuur 4.1 De motivatiecirkel van Prochaska en DiClemente
5 Ontlokken: De cliënt zelf de argumenten voor verandering laten verwoorden. 5 Plannen: In de loop van het motivatieproces gaat de cliënt steeds vaker denken en praten over wanneer en hoe te veranderen en steeds minder over het waarom. Op dat moment wordt vastbeslotenheid om te veranderen ontwikkeld, en ook een actieplan.
Basiscommunicatievaardigheden in de motivationele gespreksvoering Als basiscommunicatievaardigheden worden in de motivationele gespreksvoering steeds gebruikt (Miller en Rollnick 2016): 5 Open vragen stellen. 5 Bevestigen van de kracht, inzet en persoonlijke hulpbronnen van de cliënt. De sterke kanten, positieve intenties en stappen worden bevestigd. 5 Reflectief luisteren, waarbij selectief gedachten en gevoelens worden benoemd die de cliënt tot nadenken aanzetten. 5 Samenvatten. 5 Informeren en adviseren, met toestemming van de cliënt en wederom met als doel iemands standpunten en behoeften precies te begrijpen. De cliënt kan hierdoor zelf conclusies trekken over het belang van de informatie.
19 4.5 · Motivatie
4.5.2
Motivatietechnieken
Om goed aan te sluiten bij de motivatiefase van jongere en gezin, kan gebruik worden gemaakt van het motivatiemodel van Prochaska en DiClemente uit 1992 in .fig. 4.1. In de afgelopen jaren is gebleken dat mensen deze cirkel niet netjes van begin tot eind doorlopen. Het model is cyclisch van aard, wat betekent dat jongeren en ouders in de behandeling kunnen wisselen in hun motivatiefase, zowel naar voren als naar achteren. Er kan sprake zijn van terugval in eerdere fases. Vaak doorlopen jongeren en ouders verschillende malen de cirkel. Stadia in de motivatiecirkel De stadia in de motivatiecirkel zijn: 5 Voorstadium: Het probleem wordt ontkend. 5 Overwegen: De jongere is bereid om te kijken naar het probleem en de gevolgen. 5 Beslissen en voorbereiden: Samen wordt een plan gemaakt waarmee het probleem kan worden aangepakt. 5 Actie: Het behandelplan wordt uitgevoerd. 5 Volhouden: Er wordt een terugvalpreventieplan gemaakt om terugval te hanteren. 5 Afsluiten: De behandeling wordt afgerond.
Per fase in de motivatiecirkel zijn er verschillende mogelijkheden de motivatie te vergroten, die we hieronder bespreken (Beer en Tobias 2011). Wanneer wordt gestart met de behandeling, zoals beschreven in dit protocol, bevindt men zich al in de actiefase. De hieronder beschreven motivatietechnieken tot aan de actiefase worden ingezet ter voorbereiding van deze behandeling. Daarbij kunnen ouders actief worden betrokken. Voorstadium: 5 Luisteren, selectief reflecteren, valideren, vermijden van discussie en advies. 5 Psycho-educatie geven over verandering en de rol van vermijding in het algemeen. 5 Taartpunttechniek: voor wie of wat doe je deze behandeling? Deze techniek kan regelmatig worden herhaald om te bepalen of er verandering is naar meer intrinsieke motivatie. Overwegen: 5 Informatie geven over de behandeling. 5 Bespreken van ambivalenties: hardop twijfelen. 5 Bespreken van korte- en langetermijngevolgen van obesitas. 5 Bespreken van de voor- en nadelen van behandeling op korte en lange termijn. 5 Er wordt in een cirkel in taartpunten gezet wat nu belangrijk is in het leven van de jongere. Daarna worden cirkels gemaakt met: 5 Hoe ziet mijn leven er over een jaar uit als ik niet in behandeling ga? 5 Hoe ziet mijn leven er over een jaar uit als ik nu ga werken aan een gezonde leefstijl?
4
20
Hoofdstuk 4 · Uitgangspunten behandeling en belangrijke aspecten
5 Toverstafvraag: Stel, je wordt morgen wakker en je probleem is opgelost, waar merk je dat aan? Deze vraag geeft hoop en zicht op motivatie en concrete doelen.
4
Beslissen en voorbereiden: 5 Geef steun, hoop en erkenning. 5 Geef informatie over mogelijkheden in behandeling. 5 Doelenboom maken: Op een groot papier wordt een boom gemaakt, waarbij de stam het hoofddoel is en de takken en bladeren de subdoelen. De wortels zijn de sterke kanten van de jongere en het gezin. 5 Haal de doelen dichtbij: wat wil de jongere doen als hij/zij afgevallen is en wat kan nu al? 5 Sluit aan bij ideeën van de jongere en maak hem/haar actief. Actiefase: 5 Focus houden op het doel op de lange termijn. 5 Bekrachtigen van kleine stappen en belonen, onder andere door de cliënt zichzelf complimenten te laten geven. 5 Do’s en don’ts inventariseren bij verandering leefstijl: Wat helpt de jongere wel en wat helpt niet om de doelen te bereiken? Wat moeten ouders wel en niet doen om te helpen en te motiveren? 5 Zoeken van eigen motivatiestrategieën, de jongere hierin actief maken. 5 Signalen van terugval inventariseren en bespreken hoe de cliënt eerdere probleemsituaties heeft overwonnen. 5 Uitleggen dat drie stappen vooruit en twee achteruit niet ongewoon is bij het werken aan een gezonde leefstijl. Volhouden: 5 Een terugvalpreventieplan opstellen met jongere en ouders. Hierin worden de ervaringen uit de actiefase meegenomen. 5 Sterke kanten van de cliënt bespreken die helpen om gemotiveerd te blijven. 5 Bekrachtigen van volhouden door beloning en complimenten. Afronden: 5 De behandeling wordt geëvalueerd en er wordt afgesloten op een manier die past bij de cliënt. 4.6
Doel behandeling obesitas
Het doel van de behandeling is het bereiken van een duurzaam gezonde leefstijl in het hele gezin. Het gevolg hiervan is dat de BMI kan gaan dalen, wat een bewezen gunstig effect heeft op de afname van de gezondheidsrisico’s van obesitas. De mate van gewichtsverlies zegt iets over de gezondheid en de kwaliteit van leven en is hiermee een voorspeller van hoe succesvol iemand is in het behalen van de uiteindelijke bredere doelen van de behandeling (Zorgstandaard obesitas 2010).
21 4.7 · Behandelattitude
Bij jongeren die nog in de lengte groeien is stabilisatie van gewicht voldoende om de BMI te laten dalen. Belangrijk is om jongeren en ouders hier vanaf het begin van de behandeling bewust van te maken, omdat zij vaak hoge verwachtingen hebben als het gaat om gewichtsverlies. Vaak hebben zij al de ervaring dat het stellen van te hoge doelen op gewichtsverlies ervoor kan zorgen dat ze de behandeling niet volhouden, ontmoedigd raken en weer terugvallen. > Sanne heeft al vaak haar best gedaan om af te vallen. Ze was dan heel streng voor zichzelf en wilde binnen een paar weken 10 kilo afvallen. Ze ging heel weinig eten en verving maaltijden door shakes. Ze viel snel een paar kilo af, maar kon het strenge dieet niet volhouden. Vervolgens kwam zij weer aan in gewicht.
Wanneer er sprake is van jongeren met obesitas die uitgegroeid zijn in de lengte, is het raadzaam te werken aan daling van het gewicht met behulp van gezond, regelmatig en voldoende eten en bewegen. Voor hen wordt gestreefd naar een gewichtsverlies van 10 % na een jaar behandeling en handhaving hiervan in de fase van onderhoud. Dit leidt al tot aanmerkelijke gezondheidswinst (Braet 2010). Uit ervaring weten we dat het niet altijd lukt een daling van de BMI te bereiken, wat de motivatie voor het behouden van de gezonde leefstijl binnen het gezin kan doen afnemen. Daarom is het van groot belang niet enkel te kijken naar daling van de BMI. Leefstijlaanpassingen hebben een gunstig effect op de levensverwachting en de gezondheidsrisico’s. Ook als een jongere niet afvalt, hebben aanpassingen in de leefstijl een gunstig effect op de gezondheid. Dit is voor jongeren en ouders een belangrijke motivatie om hun gezonde leefstijl vol te houden (Mil en Struik 2015). Uit onderzoek blijkt dat cognitieve herstructurering ten aanzien van leefstijl leidt tot een duurzamere gedragsverandering, dan wanneer alleen gedragsverandering wordt bewerkstelligd (Jansen en Mulkes 2011). Daarnaast is voor het bereiken van een duurzaam succes van belang dat de behandeling zich richt op het vergroten van: 5 de zelfcontrole 5 gezonde copingvaardigheden 5 probleemoplossingsvaardigheden 5 het zelfbeeld 5 sociale vaardigheden 4.7
Behandelattitude
De behandelattitude is oplossingsgericht en positief. Onze ervaring is dat deze attitude goed aansluit bij jongeren met obesitas en comorbide problematiek, waaronder een LVB. Er wordt gewerkt aan gedragsverandering in haalbare stappen, waarbij beloningen belangrijk zijn als bekrachtiging van gewenst gedrag. Jongeren bepalen mede de stappen in verandering van hun leefstijl door rekening te houden met hun voorkeuren in eet- en beweegpatroon. Voordeel van behandeling in groepsverband is de mogelijkheid tot gebruik van elkaars ervaring: herkenning en erkenning van elkaars problemen werkt motiverend. Daarbij is er minder schaamte en leren ze van elkaar. De ervaring leert dat zij door de gedeelde problematiek elkaar makkelijker aanspreken op vermijdend of ontkennend gedrag.
4
22
4
Hoofdstuk 4 · Uitgangspunten behandeling en belangrijke aspecten
Behandeling van obesitas vraagt van behandelaren geduld en doorzettingsvermogen. Omdat er vaak sprake is van een langdurig ongezond eet-, drink- en beweegpatroon vraagt het ook tijd om dit patroon te doorbreken. Hierin is belangrijk dat zij werken met kleine stappen in gedragsverandering en hierover concrete afspraken maken, ook om de motivatie te behouden. Van groot belang is een positieve, stimulerende en consequente houding, waarbij al naar gelang de motivatie en mogelijkheden, de jongere zelf steeds meer verantwoordelijkheid neemt. Het gezin of andere belangrijke betrokkenen van de jongeren worden hierin meegenomen. > Sanne vindt het moeilijk om ’s morgens te ontbijten. Ze krijgt dan ‘geen hap door haar keel’. Er zijn andere jongeren in de groep die het ook lastig vinden om te ontbijten. Tijdens de groepsbehandeling denken jongeren en behandelaren met Sanne mee wat een mogelijke stap kan zijn om wel wat te gaan eten bij het ontbijt. Er worden meerdere oplossingen bedacht. Sanne besluit om een schaaltje yoghurt met suikervrije ranja te gaan nemen. Zij gaat haar moeder vragen om dit te kopen en haar te helpen herinneren dit te doen. Ze is tevreden als het haar deze week vier keer lukt om hiermee te ontbijten.
In de behandelattitude worden technieken uit de oplossingsgerichte therapie gebruikt (Bannink 2006): 5 De focus ligt op toename van gewenst gedrag in plaats van afname van ongewenst gedrag. 5 Het versterken/uitbreiden van wat lukt. 5 Het vragen naar positieve uitzonderingen. 5 Het gebruik van schaalvragen en bespreken wat maakt dat het niet minder is. Waar zitten krachten en hulpbronnen? Hierbij is van belang de omgeving uitleg te geven over de achtergrond van deze houding. Ouders maken zich vaak zorgen en kunnen zich met deze houding te weinig erkend voelen. > Tijdens de groepsbehandeling worden de eetdagboeken besproken die de jongeren hebben bijgehouden. Sanne vertelt dat het niet goed is gegaan deze week. Ze denkt: ‘Zie je wel, ik kan het niet’. De behandelaren van Sanne bespreken met haar of er ook dingen met eten en drinken wel goed zijn gegaan. Sanne bekijkt haar eetdagboek en ziet dat het haar gelukt is om wel een aantal keer te ontbijten. Ook ziet zij dat ze haar best heeft gedaan om bewuste keuzes te maken. Dat is toch meer dan zij had verwacht. Dit geeft Sanne moed om te kijken hoe zij de draad weer op kan pakken. Een behandelaar van Sanne belt met de moeder van Sanne en bespreekt met moeder hoe zij Sanne kan steunen.
4.8
Ouders
Ouders worden gedurende de behandeling actief betrokken. Epstein toonde in 1990 al aan dat het betrekken van ouders bij de behandeling van kinderen met obesitas een voorwaarde is voor duurzaam behandelsucces. Ouders bepalen welk eten in huis wordt gehaald en geven met hun eigen leefstijl een voorbeeld aan hun kind.
4
23
veel
4.8 · Ouders
democratisch (autoritief) controle
autoritair
weinig
betrokkenheid
veel
toegeeflijk (permissief) weinig
verwaarlozend
. Figuur 4.2 Schema vier opvoedingsstijlen
4.8.1
Opvoedingsstijl
In het proefschrift van Ester Jansen (2011) wordt aangetoond dat het verlangen en innemen van lekker voedsel groter is naarmate de ouders meer controleren en beperken. Juist het leren luisteren naar de eigen honger en verzadiging vanuit een autoritatieve opvoedingsstijl blijkt het effectiefst. Een autoritatieve opvoedingsstijl vindt een midden tussen controle en betrokkenheid. Zeker als het gaat om jongeren en adolescenten is samenwerking met duidelijke kaders van groot belang. In .fig. 4.2 worden in een schema vier opvoedingsstijlen onderscheiden. Op de schalen wordt de mate van betrokkenheid en controle weergegeven. Opvoedingsstijlen Er zijn vier opvoedingsstijlen: 5 Veel betrokkenheid + veel controle = democratisch (autoritatief) 5 Veel betrokkenheid + weinig controle = toegeeflijk (permissief) 5 Weinig betrokkenheid + veel controle = autoritair (niet-democratisch) 5 Weinig betrokkenheid + weinig controle = verwaarlozend Bron: 7 http://ministijl.nl
Concreet betekent dit dat ouders vanuit het gestelde doel samen met de jongere plannen maken, structuur bieden en afspraken maken, vanuit betrokkenheid en met de nodige controle. Wanneer een jongere bijvoorbeeld naar een feest gaat waar veel lekker eten aanwezig is, kan een plan worden gemaakt wat en hoeveel een jongere gaat eten. Hierbij is het benadrukken van het doel van belang en kan een beloning worden gekoppeld aan het behalen van het doel. De jongere kan op het feest hulp inschakelen of ouders via de app op de hoogte houden.
24
4
Hoofdstuk 4 · Uitgangspunten behandeling en belangrijke aspecten
> Sanne heeft tijdens de groepsbehandeling een plan gemaakt voor de kerstdagen. Ouders hebben hier in de ouderbijeenkomst aan gewerkt. Sanne gaat overdag eten volgens haar voedingsadvies. ’s Avonds gaat zij op eerste kerstdag samen met haar ouders gourmetten bij een oom en tante. Sanne heeft met de diëtist een plan gemaakt wat zij kan nemen tijdens het gourmetten. Ze wil tijdens het gourmetten graag naast haar moeder zitten zodat ze kan overleggen wat goed is om te nemen. Op tweede kerstdag eet het gezin thuis. Ze maken samen afspraken over de boodschappen, zodat er niet te veel eten in huis komt. Sanne wil graag tijdens de eetmomenten samen aan tafel eten. Ze besluiten tussen de eetmomenten door geen eten op tafel te zetten. Sanne vindt het moeilijk als er veel in huis is wat zij lekker vindt, en vooral als dat de hele dag op tafel staat. Dan komt zij in de verleiding om veel te gaan eten. Sanne wil beide kerstdagen een uur gaan wandelen met haar vader. Dat vindt zij al een mooie beloning.
4.8.2
Ouderbijeenkomsten
Er worden tijdens de groepsbehandeling vier ouderbijeenkomsten georganiseerd. Daarnaast worden ouders in overleg met de jongeren wekelijks op de hoogte gebracht van de inhoud van de behandeling. Ze krijgen een samenvatting, het huiswerk wordt doorgegeven en er wordt met de ouders besproken hoe zij hun kind hiermee kunnen helpen. Waar afgesproken wordt het gewichtsverloop doorgegeven. Waar mogelijk bespreken jongeren dit zelf met hun ouders. Ouders krijgen in de ouderbijeenkomsten net als de jongere psycho-educatie over een gezonde leefstijl. Daarbij worden de belangrijkste uitgangspunten en werkvormen vanuit de behandeling besproken. Aan ouders wordt uitleg gegeven over het doel van het terugvalpreventieplan van de jongeren. De ouders maken hun eigen terugvalpreventieplan. Daarmee worden ouders bewust hoe zij in het gezin de voorwaarden blijven bieden, waarmee het gezin de gezonde leefstijl langdurig vol kan houden. > Sanne en haar ouders willen de gezonde leefstijl waar zij hard aan hebben gewerkt graag volhouden. Sanne weet dat zij moet opletten wanneer ze te vaak denkt: ‘Het mag wel een keertje’. Zij gaat dan met haar ouders bespreken wat zij heeft geleerd in de behandeling en pakt haar werkboek erbij. De ouders van Sanne weten dat zij belangrijk zijn om de situatie voor Sanne zo te maken dat Sanne haar gezonde leefstijl vol kan houden. Zij weten dat het belangrijk is altijd een gezonde warme maaltijd te koken. Zij zijn zich er van bewust dat ze de neiging hebben eten te halen als ze het druk hebben. Ze hebben recepten gevonden voor snelle en gezonde maaltijden. Ouders weten dat het belangrijk is om het goede voorbeeld te geven wat betreft voeding en bewegen. Ouders blijven daar samen op letten en elkaar erop aanspreken wanneer zij merken dat ze verslappen.
25
Behandeling: Cognitieve gedragstherapie en Psychomotorische therapie 5.1 Ontstaan cognitieve gedragstherapie – 26 5.2 Cognitief gedragstherapeutische technieken – 26 5.2.1 Psycho-educatie – 27 5.2.2 Registratie – 27 5.2.3 Gedragsverandering in stappen – 27 5.2.4 SGG-schema’s – 28 5.2.5 Plan maken – 28 5.2.6 Cognities – 29 5.2.7 Probleem oplossen – 29
5.3 Inleiding psychomotorische therapie – 30 5.4 Achtergronden PMT – 30 5.5 PMT en obesitas – 30
© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2019 L. van Ginkel en S. Adema, Cognitieve gedragstherapie bij (lvb-)jongeren met obesitas, Kind en Adolescent praktijkreeks, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2312-8_5
5
26
Hoofdstuk 5 · Behandeling: Cognitieve gedragstherapie en Psychomotorische therapie
5.1
5
Ontstaan cognitieve gedragstherapie
Dit protocol is gebaseerd op de cognitieve gedragstherapie. In 7 H. 4 bespraken we dat de Richtlijn Diagnostiek en Behandeling van Obesitas bij Volwassenen en Kinderen (Medisch Wetenschappelijke Raad van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO 2008) de gecombineerde leefstijlinterventie beschrijft als behandeling van eerste keuze. Naast hulp op het gebied van voeding en bewegen is psychologische behandeling nodig om gedragsverande ring te behalen en te behouden. Deze psychologische behandeling bestaat in dit protocol met name uit cognitief gedragstherapeutische interventies. De gedragstherapie is ontstaan in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw en is gebaseerd op voorlopers uit de jaren twintig. In deze tijd stond het reflexmatig conditioneren centraal. Pavlov heeft de basis geboden voor de klassieke conditionering (Heycop et al. 2017). Vol gens dit leerprincipe krijgt een voorheen neutrale stimulus de betekenis van een ongecondi tioneerde stimulus, door deze gelijktijdig aan te bieden. Dit leidt tot een duidelijke emotie. Een neutrale stimulus krijgt zo een prettige of onprettige betekenis. Zo kan bijvoorbeeld de kleur roze (neutrale stimulus) worden gekoppeld aan een roze koek (ongeconditioneerde stimulus), die vanuit zichzelf al een positieve beleving oproept. Hierdoor kan alleen de kleur roze al een positieve emotie oproepen. De kleur roze is zo een geconditioneerde stimulus geworden. Skinner is de grondlegger van het operante leren (Heycop et al. 2017): gedrag wordt gevolgd door een prettige of onprettige consequentie, waardoor gedrag al dan niet vaker wordt vertoond. In de gedragstherapie wordt dit gedrag aan- of afgeleerd door het systematisch bekrachtigen van specifiek gedrag. Zo kan een kind leren om groente te eten omdat hij hier voor punten krijgt, waarmee hij spaart voor een Lego-auto. In de jaren hierna kwam vanuit Albert Ellis en Aaron Beck een tegenreactie. Zij verzet ten zich tegen het idee uit de psychoanalyse dat emotionele problemen vaak een onbewuste oorsprong hebben (Korrelboom en Broeke 2014). De basis voor de cognitieve therapie is dat cognities (schema’s) ons voelen en handelen sterk beïnvloeden. Dysfunctionele denkpatronen worden in de cognitieve therapie omgezet naar functionele denkpatronen. Zo kan iemand denken dat hij alleen de moeite waard is als hij een platte buik heeft. Door deze gedachte te onderzoeken kan deze persoon ontdekken dat zijn waarde niet enkel afhankelijk is van zijn buik, maar ook van bijvoorbeeld zijn vriendelijkheid, humor en het zijn van een gezellige vriend en zoon of dochter. In de jaren zeventig ontstond na een integratie van de gedragstherapie en cognitieve therapie de cognitieve gedragstherapie (Heycop et al. 2017). Gedragsverandering en cognitieve herstructurering werden geïntegreerd. 5.2
Cognitief gedragstherapeutische technieken
We gaan ervan uit dat voor de daadwerkelijke behandeling op basis van diagnostisch onder zoek verklarende analyses zijn opgesteld omtrent disfunctioneel gedrag en emoties. Ook is het van belang vanuit een probleemsamenhang te komen tot inzicht in de samenhang van de klachten in de bredere context. Dit is beschreven in 7 H. 3. In dit protocol worden verschillende cognitief gedragstherapeutische technieken toege past. Zoals hiervoor besproken, worden uitgangspunten van conditionering, gedragsveran dering en cognitieve herstructurering gebruikt. Hieronder geven we van iedere techniek een korte uitleg.
27 5.2 · Cognitief gedragstherapeutische technieken
5.2.1
Psycho-educatie
Psycho-educatie over gezonde voeding, beweging en gedrag en gedachtes vergroot de ken nis van de jongeren en ouders. Onze ervaring is dat er veel onwetendheid en misverstanden bestaan over wat gezond is. We bieden de uitleg in korte blokken aan, waarbij door het direct toepassen wordt beoogd het geleerde ook te bestendigen door te ervaren. Zo wordt voorlichting over gezond eten en drinken gevolgd door het maken en proeven hiervan. > Sanne drinkt veel ijsthee. Zij denkt dat ze daar een goede keuze mee maakt, het is immers thee. Door haar behandelaren is aan haar uitgelegd dat dit niet zo’n goede keuze is wanneer je gezond wilt leven. Tijdens de groepsbehandeling met het thema ‘Dranken’ proeft Sanne verschillende soorten gezonde dranken. Zij ontdekt dat ze een aantal gezonde dranken ook lekker vindt. Ze spreekt een stap af voor de komende week: in plaats van ijsthee gaat ze thee drinken met een smaakje.
5.2.2
Registratie
Jongeren registreren hun voeding en beweging in eet- en beweegdagboeken. Aan de hand hiervan wordt psycho-educatie gegeven, krijgen we inzicht in positieve en moeilijke momen ten en kunnen stap voor stap veranderingen worden aangebracht richting een gezonde leefstijl. We zien dat het groepsgewijs bespreken van de registraties van groot belang is in de moti vatie voor het invullen. Zowel het bespreken van de successen als de moeilijke momenten ver laagt de drempel en normaliseert. Het is van belang om iedere bijeenkomst voldoende tijd te nemen voor het bespreken van de dagboeken, en om de inspanning die dit vergt te h onoreren. > Sanne heeft keurig haar eetdagboek bijgehouden en krijgt daarvoor een compliment. Sanne ziet dat haar stap 'bij het middagtussendoortje thee met een smaakje drinken' vier keer is gelukt. Daar is zij tevreden over. Zij is er minder tevreden over dat ze een aantal keer na school flink heeft gesnoept. Daar schaamt ze zich voor. Andere jongeren in de groep herkennen dat het soms moeilijk is. Er is erkenning voor Sanne dat het even heel fijn is om te snoepen en dat het later juist balen is omdat ze zo haar doel niet bereikt. Met elkaar denken de jongeren en behandelaren na over oplossingen.
5.2.3
Gedragsverandering in stappen
Er wordt uitgebreid stilgestaan bij het feit dat gedragsverandering tijd nodig heeft. Veel jon geren en ouders hebben al ervaren dat te grote stappen in korte tijd in leefstijlveranderin gen niet vol te houden zijn. Dit leidde vaak tot faalervaringen, die de hoop en motivatie sterk verminderden. We kiezen er daarom bewust voor het veranderen van de leefstijl in kleine en haalbare stappen te doen, waardoor er meer positieve ervaringen worden opgedaan. We stralen uit dat iedere stap die je maakt zo haalbaar moet zijn, dat je het je leven lang vol kan houden. Hierin speelt de besproken positieve behandelattitude een belangrijke rol.
5
28
Hoofdstuk 5 · Behandeling: Cognitieve gedragstherapie en Psychomotorische therapie
> Bij het bespreken van de eetdagboeken komen een aantal punten naar voren waarmee Sanne aan de slag kan om haar eetpatroon te verbeteren. Sanne wil direct alles aanpakken. De behandelaren van Sanne bespreken in de behandelgroep dat de jongeren vast al wel eens de ervaring hebben gehad dat het lastig is om in één keer heel veel te veranderen. Die ervaring hebben de jongeren inderdaad. Het gevolg daarvan was dat ze hun veranderingen niet konden volhouden en erg teleurgesteld waren. Daarom doen we het in deze behandeling anders: liever een kleine stap maken die lukt dan een hele grote die niet lukt. Wanneer de kleine stap lukt, geeft dat moed om door te gaan. Sanne spreekt een kleine stap af. Die lukt en Sanne is daar tevreden over.
5
5.2.4
SGG-schema’s
In het protocol wordt gebruik gemaakt van Situatie-Gedrag-Gevolg (SGG)-schema’s. Hierin wordt de jongeren en ouders geleerd dat gedrag plaatsvindt in een situatie, die zowel helpend als niet-helpend kan zijn in het uitlokken van gewenst gedrag. Door bewust inzetten van sti muli (antecedenten) in de situatie kan de jongere en zijn/haar omgeving leren om de kans op gewenst gedrag zo groot mogelijk te maken. Daarbij worden ook de operante leerprincipes uitgelegd en toegepast. Door bewust op gewenst gedrag positieve gevolgen te laten volgen, wordt gewenst gedrag bekrachtigd en neemt ongewenst gedrag af. Binnen de CGT wordt veel gebruik gemaakt van 5G-schema’s. Hierin is ook ruimte voor gedachten en gevoelens. We hebben bewust gekozen voor het gebruiken van deze SGGschema’s, in plaats van 5G-schema’s. Jongeren met een LVB hebben over het algemeen minder inzicht in hun gedachten en gevoelens en hebben baat bij concrete handvatten. Het invullen van een SGG-schema kost minder tijd en past beter bij de mogelijkheden als het gaat om aandacht, concentratie en inzicht. > Het is paastijd. Sanne vindt paaseitjes erg lekker. Bij Sanne thuis staan er verschillende schaaltjes met paaseitjes in huis (situatie). Wanneer Sanne die ziet, krijgt ze er heel veel zin in en eet ze een bakje leeg (gedrag). Het gevolg is dat het even lekker is. Maar daarna voelt ze zich ongelukkig, want het helpt niet om haar doel te bereiken. Tijdens de groepsbehandeling kijkt Sanne samen met de andere jongeren wat ze kan doen om wel haar doel te bereiken. Zij vraagt haar ouders om beperkt paaseitjes in huis te halen en die niet op tafel te zetten. Wanneer de paaseitjes op zijn, worden er geen nieuwe gehaald. Zo past Sanne de situatie aan samen met haar ouders, waardoor het haar lukt om niet te veel paaseitjes te eten. Om zichzelf te belonen wanneer dit goed is gegaan, gaat Sanne samen met haar moeder een avondje elkaars nagels lakken en een maskertje nemen.
5.2.5
Plan maken
Als belangrijke antecedente interventie in de behandeling wordt het maken van een plan ingezet. We zien bij jongeren met een LVB en hun ouders dat het vaak moeilijk is om zowel de situatie als de consequenties van gedrag te overzien. Met name als het gaat om impulsief gedrag op het gebied van eten.
29 5.2 · Cognitief gedragstherapeutische technieken
Door moeilijke situaties als gezin voor te bespreken, ontstaat er een bewust proces. aarbij wordt nagedacht over moeilijke aspecten in de situatie, waar een oplossing voor kan D worden gezocht. Ook wordt hiermee de samenwerking tussen jongeren en hun omgeving gestimuleerd. 5.2.6
Cognities
In het protocol is aandacht voor cognities op een concreet niveau, passend bij de doelgroep. Er wordt onderscheid gemaakt tussen helpende (remmende) en niet-helpende (ontrem mende) cognities, ook wel smoesjes genoemd. Deze worden ingezet als hulpmiddel om te komen tot gewenst gedrag. Wanneer er meer mogelijkheden zijn, kan gebruik worden gemaakt van verdiepende cognitieve technieken, zoals het uitdagen van gedachten en gedragsexperimenten. > Tijdens de groepsbehandeling wordt met de jongeren gekeken welke ‘smoesjes’ zij van zichzelf herkennen om niet te gaan bewegen. De behandelaren helpen de jongeren op gang door een aantal voorbeelden van smoesjes te noemen en te benoemen dat iedereen wel smoesjes heeft. Om de beurt noemen de jongeren een smoesje die ze van zichzelf kennen: ‘ik heb geen zin, het regent, ik ben ongesteld, ik ben moe, mijn vriendin gaat ook niet, ik doe het morgen wel, …’. Er is veel herkenning in de groep. Sanne herkent bij zichzelf de smoesjes: ‘ik heb geen zin, ik ben moe’ en ‘ik doe het morgen wel’. Ze ziet wel dat als ze dat tegen zichzelf zegt dat niet helpt om te gaan bewegen. Ze bedenkt als helpende gedachten: ‘gewoon doen’ en ‘als ik heb gesport ben ik blij met mezelf’.
5.2.7
Probleem oplossen
Probleem oplossen biedt voor de therapeuten een mooie manier om de zelfwerkzaamheid van de jongeren te stimuleren. Dit doen we in deze techniek door de jongeren zelf actief te maken, iedere oplossing te bekrachtigen en iedereen een rol te geven. Ook het opschrijven op een bord en lachen om gekke oplossingen geeft een positieve dynamiek. De techniek Probleem oplossen leert de jongeren en ouders om buiten de gebaande paden te zoeken naar oplossingen. We zien dat jongeren met LVB vaak vaste gedragspatronen hebben ontwikkeld. Door te oefenen met het verbreden van hun blik leren ze andere manie ren van handelen en denken. Zeker ook voor gezinnen met jongeren in de leeftijd van vijftien jaar en ouder is Probleem oplossen een mooie manier om de autoritatieve opvoedingsstijl toe te passen. Het is een passende manier om met elkaar in gesprek te komen, ieder aan het woord te laten en op een rustige manier overwegingen te maken. We hebben gekozen bij het evalueren van de oplossingen niet over de voor- en nadelen te praten. Dit kost extra tijd en zorgt voor veel tekst. Bij deze doelgroep merken we dat het kijken naar de effectiviteit (Werkt het?) en mogelijkheid (Kan het?) een aansprekende manier is van evalueren van de oplossingen.
5
30
5
Hoofdstuk 5 · Behandeling: Cognitieve gedragstherapie en Psychomotorische therapie
> Uit het eetdagboek van Sanne komt naar voren dat zij en haar ouders vaak kiezen voor een afhaalmaaltijd wanneer het druk is en er weinig tijd is om te koken. Hierdoor wordt er vaak patat, chinees en shoarmaschotel gegeten. Sanne bespreekt met haar ouders middels ‘Probleem oplossen’ wat mogelijkheden zijn om vaker een gezonde warme maaltijd te eten. Zo ontstaat een situatie waarin Sanne haar doel beter kan bereiken. Sanne bedenkt als oplossingen: 5 een weekplan maken wat er wordt gegeten en wie er kookt 5 een maaltijdsalade eten De moeder van Sanne bedenkt: 5 maaltijden die snel kunnen worden gemaakt, zoals wraps met kip en roerbakgroente 5 meer koken op momenten dat er tijd is en invriezen voor een keer dat er minder tijd is De vader van Sanne bedenkt als oplossing: 5 ovenpatat, kipfilet en sla
Met elkaar kijken Sanne en ouders of een oplossing helpt en kan. Zij kiezen met elkaar voor de oplossing dat er een weekschema komt. Op zondag bedenken ze een weekmenu en spreken ze af wie er wanneer kookt. 5.3
Inleiding psychomotorische therapie
We hebben binnen dit protocol gekozen voor een grote rol voor Psychomotorische therapie (PMT), omdat onze ervaring leert dat deze therapievorm een mooie aanvulling is en goed aansluit bij jongeren met obesitas en een LVB. 5.4
Achtergronden PMT
PMT is een behandelvorm voor mensen met psychische problematiek, waarbij op methodische wijze gebruik wordt gemaakt van ervaringsgerichte interventies gericht op lichaamsbeleving en bewegingsgedrag. Binnen de PMT wordt veelal een onderscheid gemaakt tussen interventies gericht op bewegen en op interventies waarbij het accent ligt op lichaamsbeleving. Bij de bewegingsge richte benadering gaat het wat meer om de uitkomsten van het bewegen, op plezier en vaar digheid, terwijl bij de lichaamsgerichte aanpak de ervaring van het eigen lichaam, sensitiviteit en regulering van beweging meer centraal staan (Busschbach 2013). 5.5
PMT en obesitas
We hebben in onze behandeling gekozen voor een grote rol van de psychomotorische therapie naast de cognitieve gedragstherapie. Jongeren met een LVB leren meer door ervaring en herhaling. We zien dat binnen de psychomotorische therapie beide aspecten goed tot hun recht komen. De onderwerpen die in het eerste deel van de behandelsessies worden bespro ken, kunnen tijdens de PMT worden beleefd, waardoor informatie nog eens op een andere manier wordt verwerkt.
31 5.5 · PMT en obesitas
Ook zien we bij jongeren met obesitas vaak een negatieve lichaamsbeleving en dat zij weinig plezier beleven aan bewegen. Ze schamen zich voor hun lichaam, bewegen moeilijker en hebben een lagere conditie. Door in de behandeling ook lichamelijk actief te zijn, bieden we de mogelijkheid aan jongeren om positieve ervaringen op te doen in hun lichaamsbele ving en met bewegen. Daarbij is de drempel in een groep met andere jongeren met obesitas minder hoog om deel te nemen aan activiteiten. Hiermee doen ze positieve ervaringen op, die de negatieve verwachtingen kunnen weerleggen. Belangrijk is dat de therapeuten zich bewust zijn van deze aspecten en deze expliciet meenemen in de behandeling. We hebben geprobeerd dit in het protocol op verschillende momenten binnen verschillende werkvormen aan bod te laten komen. > Het is tijd voor PMT. Op het bord staat een grote beweegopdracht die de groep gezamenlijk moet gaan uitvoeren. Sanne denkt: ‘Dat lukt nooit! Ik kan dat niet!’. Andere jongeren hebben soortgelijke gedachten. Ze bespreken dat deze gedachten niet gaan helpen om de opdracht uit te voeren. Wat gaat wel helpen? De jongeren bedenken dat elkaar aanmoedigen helpend is en het inzetten van helpende gedachten: ‘Je kunt het!’. Ook bedenken de jongeren oplossingen hoe ze de grote opdracht met elkaar moeten uitvoeren: de één kan bijvoorbeeld goed boksen en de ander juist goed touwtjespringen. Er worden afspraken gemaakt wie wat gaat doen, en hoe vaak. Met elkaar voeren de jongeren en behandelaren de opdracht uit. En het lukt!
5
33
Opbouw protocol 6.1 Opbouw bijeenkomsten – 35 6.2 Grootte van de groep – 35 6.3 Handleiding – 35 6.4 Werkboek – 35 6.5 Inhoud bijeenkomsten – 36 6.6 Ouderbijeenkomsten – 37 Bijeenkomst 1: Kennismaking – 38 Bijeenkomst 2: Gezonde voeding – 41 Bijeenkomst 3: Gezond kiezen – 44 Bijeenkomst 4: Waarom bewegen? – 47 Bijeenkomst 5: Mijn lichaam – 50 Bijeenkomst 6: Situatie Gevolg Gedrag – 53 Bijeenkomst 7: Probleem oplossen – 57 Bijeenkomst 8: Helpende en niet-helpende gedachten – 61 Bijeenkomst 9: Feestdagen en feestjes – 65 Bijeenkomst 10: Anders dan anders: feestdagen en vakanties – 68 Bijeenkomst 11: Dranken – 71 Bijeenkomst 12: Etiketten lezen – 74 Bijeenkomst 13: Hoe kijk ik naar mijn lichaam? – 77
© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2019 L. van Ginkel en S. Adema, Cognitieve gedragstherapie bij (lvb-)jongeren met obesitas, Kind en Adolescent praktijkreeks, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2312-8_6
6
Bijeenkomst 14: ‘Nee’ zeggen en opkomen voor jezelf – 80 Bijeenkomst 15: Zelfbeeld – 83 Bijeenkomst 16: Zelfzorg – 86 Bijeenkomst 17: Eetbuien – 90 Bijeenkomst 18: Terugvalpreventie – 93 Boosterbijeenkomst 1: Bewegen – 96 Boosterbijeenkomst 2: Gezonde voeding – 99 Boosterbijeenkomst 3: Moeilijke momenten – 101 Boosterbijeenkomst 4: Terugvalpreventie – 103 Inleiding ouderbijeenkomsten – 105 Ouderbijeenkomst 1: Psycho-educatie en opbouw behandeling – 106 Ouderbijeenkomst 2: Gezonde voeding en SGG – 108 Ouderbijeenkomst 3: Plan maken en Probleem oplossen – 109 Ouderbijeenkomst 4: Terugvalpreventie – 110 Terugvalpreventieplan voor ouders – 111
35 6.4 · Werkboek
6.1
Opbouw bijeenkomsten
De groepsbehandeling is opgebouwd uit achttien wekelijkse bijeenkomsten, waarvan twee optioneel, met aansluitend vier boostersessies, eens per twee weken. De bijeenkomsten duren vier uur en bestaan uit de volgende onderdelen: 5 Het eerste deel van twee uur richt zich op de psychologische behandeling, waarin eetdagboeken worden besproken en een thema gericht op gezonde leefstijl wordt behandeld met behulp van een aansprekende werkvorm. Ook wordt een concrete stap afgesproken op het gebied van gezonde voeding voor de komende week. 5 Tussen het bespreken van de eetdagboeken en afspreken van een stap voor de komende periode en het thema, wordt een gezamenlijk koffie-/theemoment met fruit gehouden. 5 Hierna wordt gezamenlijk gegeten, waarin gebruik wordt gemaakt van doelen in de vorm van een voor- en nabespreking. 5 Het laatste deel bestaat uit een uur psychomotorische therapie, waarin de beweegdagboeken worden besproken en het thema van het eerste deel via PMT wordt uitgewerkt. Ook wordt een stap op het gebied van bewegen afgesproken. Het eerste deel van de groepsbehandeling wordt gedaan door twee behandelaren, van wie minimaal één geschoold is in de cognitieve gedragstherapie. Daarbij is een diëtist nodig voor psychoeducatie over gezonde voeding en het bieden van een op maat gemaakt voedingsadvies. Een psychomotorisch therapeut is nodig voor het bieden van het derde gedeelte van de behandeling. 6.2
Grootte van de groep
Wij werken met maximaal zes jongeren in een groep. Gezien er bij de jongeren naast de obesitas vaak ook een LVB of andere problematiek speelt, is dit een geschikte groepsgrootte. Het is zo haalbaar iedere jongere individueel voldoende aandacht te geven, en de groep is groot genoeg om de werkvormen goed tot hun recht te laten komen. Helaas gebeurt het regelmatig dat jongeren de behandeling niet kunnen afmaken wegens onvoorziene omstandigheden. Starten met een groep kleiner dan vier personen is dan erg kwetsbaar en naar ons idee af te raden. 6.3
Handleiding
Dit boek geeft hierna per bijeenkomst een concrete handleiding voor de therapeuten. Er wordt een tijdschema beschreven met daarbij een uitwerking van de werkvormen. Ook wordt een overzicht gegeven van de benodigdheden per bijeenkomst. De onderbouwing van de werkvormen en keuzes die gemaakt zijn staan in de hoofdstukken hiervoor. 6.4
Werkboek
Voor de jongeren is een werkboek beschikbaar. Hierin wordt op een aantrekkelijke wijze voor iedere bijeenkomst kort informatie gegeven. Deze informatie is een samenvatting van het besproken thema. Jongeren herlezen dit en kunnen hun ouders via deze informatie op de hoogte houden van hun stappen die ze maken richting een gezonde leefstijl. Hierna staat in het werkboek per bijeenkomst een uitgewerkte werkvorm die tijdens de bijeenkomst gebruikt wordt. Waar mogelijk is
6
36
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
per bijeenkomst een opdracht voor thuis, met als doel dat jongeren en ouders ook thuis actief met de behandeling bezig zijn. In iedere bijeenkomst en de tussenliggende weken wordt gewerkt met formulieren voor: 5 Eetdagboek 5 Maaltijdbespreking 5 Stap voor de volgende week 5 Beweegdagboek met een stap voor de volgende week Deze staan bij iedere bijeenkomst in het werkboek. 6.5
Inhoud bijeenkomsten
6 Bijeenkomsten De inhoud van de bijeenkomsten is als volgt: Bijeenkomst 1:
Kennismaking
Bijeenkomst 2:
Gezonde voeding
Bijeenkomst 3:
Gezond kiezen
Bijeenkomst 4:
Waarom bewegen?
Bijeenkomst 5:
Mijn lichaam
Bijeenkomst 6:
Situatie Gevolg Gedrag
Bijeenkomst 7:
Probleem oplossen
Bijeenkomst 8:
Helpende en niet-helpende gedachten
Bijeenkomst 9:
Feestdagen en feestjes
Bijeenkomst 10:
Anders dan anders: feestdagen en vakanties
Bijeenkomst 11:
Dranken
Bijeenkomst 12:
Etiketten lezen
Bijeenkomst 13:
Hoe kijk ik naar mijn lichaam?
Bijeenkomst 14:
‘Nee’ zeggen en opkomen voor jezelf
Bijeenkomst 15:
Zelfbeeld
Bijeenkomst 16:
Zelfzorg (optioneel)
Bijeenkomst 17:
Eetbuien (optioneel)
Bijeenkomst 18:
Terugvalpreventie
Boosterbijeenkomsten: Boosterbijeenkomst 1:
Bewegen
Boosterbijeenkomst 2:
Gezonde voeding
Boosterbijeenkomst 3:
Moeilijke momenten
Boosterbijeenkomst 4:
Terugvalpreventie
37 6.6 · Ouderbijeenkomsten
6.6
Ouderbijeenkomsten
Gedurende de groepsbehandeling vinden vier ouderbijeenkomsten plaats, waarin ouders op de hoogte worden gesteld van de inhoud van de behandeling en psycho-educatie wordt gegeven. Per groep is het zoeken naar mogelijkheden om ouders te motiveren bij deze bijeenkomsten aanwezig te zijn. Gezien de vaak meervoudige problematiek in de betrokken gezinnen is de financiële draagkracht vaak beperkt. Een mogelijkheid is om de ouderbijeenkomst te koppelen aan de groepsbijeenkomst, zodat ouders niet extra hoeven te reizen. Ouders worden in overleg met de jongeren wekelijks op de hoogte gebracht van de inhoud van de behandeling. Ze krijgen een samenvatting, het huiswerk wordt doorgegeven en er wordt besproken hoe zij hun kind daarmee kunnen helpen. Waar afgesproken wordt het gewichtsverloop doorgegeven. Waar mogelijk bespreken jongeren dit zelf met hun ouders. Het betrekken van ouders bij het verloop van de behandeling is van groot belang voor het behandelresultaat. We zien dat actieve ouders de kans vergroten op het behalen van de doelen. Dit wordt ondersteund door onderzoek. We stimuleren ouders tijdens de behandeling ook buiten de ouderbijeenkomsten om, actief vragen te stellen en tussentijds contact te houden. Waar nodig kan behandeling thuis worden ingezet om de stappen naar een gezonde leefstijl praktisch te ondersteunen en begeleiden. Ouderbijeenkomsten De ouderbijeenkomsten hebben de volgende thema’s: Ouderbijeenkomst 1:
Psycho-educatie en opbouw behandeling
Ouderbijeenkomst 2:
Gezonde voeding en SGG
Ouderbijeenkomst 3:
Plan maken en Probleem oplossen
Ouderbijeenkomst 4:
Terugvalpreventie
Hieronder bespreken we de concrete uitwerking per bijeenkomst. De bijbehorende informatie en werkbladen voor de jongeren zijn te vinden in het Werkboek voor jongeren: ‘Baas over Obesitas’. Eerst wordt het programma met tijd en inhoud weergegeven, waarna de werkvormen uitgebreid uitgelegd worden. Ook wordt weergegeven wat de benodigdheden zijn per bijeenkomst. We raden aan het programma iedere bijeenkomst op een whiteboard te schrijven. Zo is voor iedereen duidelijk wat het programma is en kan de tijd worden bewaakt.
6
38
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Bijeenkomst 1: Kennismaking Programma
6
10.00–10.25:
Welkom, voorstellen behandelaren, opbouw van de training bespreken aan de hand van de ‘Informatie bijeenkomst 1: groepsbehandeling Baas over Obesitas’ uit het werkboek voor jongeren.
10.25–10.45:
Kennismaken met elkaar door middel van het parachutespel.
10.45–11.00:
Wegen en bespreken en plakken gewichtsgrafieken in de werkboeken. Buikomtrek meten. Bespreek hierbij dat het doel van de behandeling is om een gezonde leefstijl te bereiken. In eerste instantie is het mooi als hierdoor het gewicht stabiliseert. Daarna is een gewichtsverlies van10 % op jaarbasis mogelijk.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–11.30:
Groepsafspraken maken. Een voorbeeld hiervan staat in het werkboek.
11.30–11.50:
Invullen van de werkbladen uit het werkboek: ‘Wat wil ik bereiken in deze behandeling?’ ‘Waarom wil ik dit?’ Denk eraan de gezonde leefstijl centraal te stellen en de doelen zo concreet mogelijk te formuleren.
11.50–12.00:
Huiswerk: ‘Opdracht voor thuis na bijeenkomst 1’ bespreken.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken aan de hand van het werkblad ‘Maaltijdbespreking’ uit het werkboek.
12.10–12.40:
Lunch.
12.40–12.50:
Maaltijd nabespreken aan de hand van het werkblad.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Kennismaking. Kennismaking met boompje verwisselen of het alternatieve kennismakingsspel. Uitleg beweegdagboek en stap op het gebied van bewegen.
39 Bijeenkomst 1: Kennismaking
Werkvormen voor bijeenkomst 1 Kennismaking: Parachutespel Gezamenlijk wordt een parachute omhoog gehouden, deze mag de grond niet raken. Iedereen mag om de beurt iets noemen en degenen die zich daarin herkennen rennen onder de parachute door. Bijvoorbeeld: iedereen met blauwe ogen, iedereen die van dansen houdt of iedereen die een broer heeft. Eventueel kan dit spel ook met een bal worden gedaan: iedereen staat aan één kant van de ruimte, er wordt een bal omhoog gegooid en voor die de grond raakt moeten degenen die zich herkennen aan de overkant zijn.
Kennismaking: Boompje verwisselen Een van de jongeren is tikker en de rest heeft allemaal een paal (boom) die we in een grote kring in de zaal zetten. Met elkaar verwisselen we van paal, door elkaars naam te noemen. De tikker mag de paal van een ander overpakken als die is losgelaten of mag de ander tikken. Regels: Als je de paal loslaat, mag je niet meer terug naar dezelfde paal. Later in het spel kan een maximaal aantal secondes worden afgesproken dat een paal vastgehouden mag worden, waardoor het spel actiever wordt.
Gewichtsgrafiek In het werkboek wordt een gewichtsgrafiek op grafiekpapier geplakt, waarin tijdens de behandeling het gewichtsverloop wordt bijgehouden. Voor jongeren met overgewicht of beginnende obesitas kan met lijnen worden aangegeven wanneer de jongere overgewicht heeft en wanneer deze een gezond gewicht heeft. Voor jongeren met obesitas kunnen alleen de lijnen met obesitas en overgewicht worden weergegeven. Deze grafieken worden vooraf door de therapeuten gemaakt met behulp van de afkappunten overgewicht uit de therapeutenhandleiding. Let op: de lijnen kunnen veranderen wanneer de cliënt een jaar ouder wordt!
Lunch De lunch bestaat uit bruin brood, halvarine en gezond beleg. Eventueel kan groente als tomaat of komkommer worden aangeboden. Als dranken worden halfvolle melk en karnemelk geserveerd.
Uitleg beweegdagboek In de PMT wordt uitleg gegeven over de beweegdagboeken. Voor deze week gaat iedereen het beweegdagboek bijhouden om inzicht te krijgen in wat iedereen al doet op het gebied van sport en beweging. Elke dag wordt opgeschreven wat wordt gedaan op het gebied van bewegen en sporten, de intensiteit waarmee je dit doet en hoe lang je dit doet. Ook wordt vanaf nu wekelijks in het beweegdagboek een stap afgesproken op het gebied van bewegen. In de PMT wordt deze stap wekelijks nabesproken.
6
40
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Benodigdheden voor bijeenkomst 1 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Bal/parachute/paaltjes afhankelijk van de gekozen spelvorm. 5 Fruit, benodigdheden voor gezonde lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Een persoonlijke gewichtsgrafiek op grafiekpapier voor iedere jongere. 5 Lijm voor plakken gewichtsgrafieken. 5 Voor alle deelnemers een werkboek Baas over Obesitas.
6
41 Bijeenkomst 2: Gezonde voeding
Bijeenkomst 2: Gezonde voeding Programma 10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken van de huiswerkopdracht.
10.20–10.30:
Wegen en grafiek invullen.
10.30–11.00:
Introductie van het eetdagboek in het werkboek.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–11.30:
Thema: Wat is een normale gezonde voeding? Zie informatie bijeenkomst 2.
11.30–11.55:
Werkvorm: ‘Weet wat je eet!’
11.55–12.00:
Huiswerk: Vanaf deze week bijhouden van het eetdagboek. ‘Opdracht voor thuis na bijeenkomst 2’ bespreken.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken. De ‘Stap voor week 2’ wordt afgesproken, concreet geformuleerd en ingevuld in het werkboek.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Bewegen. Bespreken beweegdagboeken. Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken. Conditietest met de Astrand fietstest.
6
42
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Werkvormen voor bijeenkomst 2 Eetdagboek Bij de introductie van het eetdagboek wordt uitgelegd dat alles wat je eet en drinkt in het eetdagboek wordt ingevuld. Zo krijgen we zicht op wat al goed gaat en waar verbetering nodig is. Jongeren bedenken hoe ze overdag bijhouden wat ze eten en drinken en waar ze hulp nodig hebben van hun ouders. In sommige behandelinstellingen kan gebruik worden gemaakt van een eetdagboek-app, gekoppeld aan een online-omgeving.
Weet wat je eet!
6
Doel van dit spel is dat de jongeren de voedingsmiddelen kunnen indelen in de juiste categorie van de schrijf van vijf. Hierdoor krijgen ze zicht op een gezonde en evenwichtige voeding. De schijf van vijf is in stukken geknipt en in aparte vakken in de ruimte gelegd. Naast de vakken van de schijf van vijf is er een ‘restgroep’. Daarin horen voedingsmiddelen die niet in de schijf van vijf staan, omdat ze niet nodig zijn voor een gezonde voeding. Te denken valt bijvoorbeeld aan frisdrank, snoep en chips. Wij vinden dat af en toe iets eten uit de restgroep ook hoort binnen een normale gezonde voeding. Dit helpt om een gezonde leefstijl vol te houden. Verpakkingsmateriaal van voedingsmiddelen, plaatjes en verse producten zijn aanwezig. De jongeren delen in wedstrijdverband de voedingsmiddelen in. De therapeut kiest een voedingsmiddel uit en houdt deze omhoog. De jongeren gaan naar het vak van de schijf van vijf (of restgroep) waar het voedingsmiddel volgens hen bij hoort. De diëtist geeft uitleg waarom een voedingsmiddel in een bepaald vak van de schijf van vijf hoort. Wanneer een jongere een voedingsmiddel goed heeft ingedeeld krijgt hij/zij een punt. De therapeut houdt de punten bij.
Stap voor deze week Iedere week wordt een concreet en haalbaar doel afgesproken op het gebied van eten, drinken of bewegen. Dit wordt ingevuld op het werkblad in het werkboek.
Astrand fietstest Met behulp van de Astrand fietstest wordt inzicht verkregen in de conditie, inzet en het doorzettingsvermogen van de jongere. Deze test wordt gedaan tijdens de PMT op een hometrainer. Een duidelijke handleiding is te vinden op: 7 www.sporttesten.nl.
Beweegdagboek We bespreken de beweegdagboeken die de jongeren de afgelopen week hebben bijgehouden. Iedereen mag voor zichzelf aangeven met behulp van een arceerstift: Groen: waar ben je tevreden over? Oranje: waar ben je niet tevreden over? Aan de hand daarvan formuleren we voor iedereen een (haalbaar, klein) doel voor de komende week.
43 Bijeenkomst 2: Gezonde voeding
Benodigdheden voor bijeenkomst 2 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Schijf van vijf, in vijf stukken geknipt (verkrijgbaar via 7 www.voedingscentrum.nl) en een restgroep. 5 Verpakkingen en plaatjes van verschillende levensmiddelen, eventueel verse producten. 5 Astrand fietstest, hartslagmeter en hometrainer.
6
44
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Bijeenkomst 3: Gezond kiezen Programma
6
10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken van de huiswerkopdracht.
10.20–10.30:
De diëtist geeft uitleg over ‘De Balans: opname en verbruik’. Zie: Informatie bijeenkomst 3 in het werkboek. Wanneer er jongeren in de groep zijn met eetbuien, wordt ook de informatie over eetbuien en regelmatig eten besproken.
10.30–10.50:
Eetdagboeken en stappen bespreken aan de hand van een werkvorm. Hierna de ‘Stap voor week 3’ afspreken met de jongeren.
10.50–11.00:
Wegen en grafiek invullen.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–11.50:
Thema: Gezond kiezen! Spel: Rood, Oranje, Groen. De huiswerkopdracht na bijeenkomst 2 wordt meegenomen in het spel.
11.50–12.00:
Huiswerk: ‘Opdracht voor thuis na bijeenkomst 3’ bespreken.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.40:
Lunch.
12.40–12.50:
Maaltijd nabespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Gezond kiezen in sport en beweging. Uitleg gezond bewegen en volhouden. Spelvormen ‘Gezond kiezen’. Bespreken beweegdagboeken. Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.
45 Bijeenkomst 3: Gezond kiezen
Werkvormen voor bijeenkomst 3 Eetdagboek bespreken De groep wordt in tweeën gedeeld. Iedere jongere kiest een dag uit het eetdagboek uit waar hij/zij tevreden over was en een dag waar hij/zij minder tevreden over was. Met een groene stift arceren de jongeren waar zij tevreden over zijn en met een oranje stift waar zij minder tevreden over zijn. In de groep wordt dit besproken. De jongeren denken met elkaar mee en zij en de diëtist/behandelaren geven complimenten, tips en advies. Gezamenlijk wordt gekeken of het terecht is of jongeren tevreden dan wel ontevreden zijn over de manier waarop ze hebben gegeten en gedronken.
Spel: Rood, Oranje, Groen Benodigdheden: Lege verpakkingen van voedingsmiddelen, verse voedingsmiddelen: groente, fruit, brood, aardappelen, en plaatjes uit bijvoorbeeld kooktijdschriften. Drie hoepels met onder elke hoepel een groot groen, rood of oranje papier. Doel: De jongeren delen de voedingsmiddelen in op basis van gezonde keuze en worden zich bewust van wat een gezonde en evenwichtige voeding is. Het maken van bewuste keuzes kan bijdragen aan het gelijk blijven in gewicht of afvallen. De hoepels liggen verspreid in de ruimte. Er zijn verpakkingen en plaatjes van allerlei voedingsmiddelen. De jongeren bespreken of een voedingsmiddel een gezonde keuze is door het te leggen in de hoepels: Groen: dit is een gezonde keuze. Oranje: dit is een minder gezonde keuze. Rood: dit is een ongezonde keuze. Daarbij wordt gekeken naar wat er in dit voedingsmiddel zit, wat er niet in zit, hoe veel je ervan eet en hoe vaak je het eet. De jongeren komen onderling tot een besluit. Aan de hand van de voorbeelden wordt kort voorlichting en advies gegeven door de diëtist.
Uitleg: Gezond kiezen in sport en beweging In het sporten en bewegen is het ook belangrijk om gezonde keuzes te maken. Bewegen is belangrijk om af te vallen, maar niet altijd leuk of makkelijk als je overgewicht hebt. Om het vol te kunnen houden is het belangrijk om het bewegen ook leuk te vinden en iets te kiezen dat bij je past. Sommige activiteiten lijken niet leuk, maar kun je ook aanpassen om leuk te maken.
Spel: ‘Schipper mag ik overvaren’ Tik-spel, waarbij de tikker allerlei activiteiten of sporten mag benoemen. De ene kant van de zaal staat voor leuk, de andere kant voor niet leuk. De jongeren bedenken of ze de genoemde sport of activiteit leuk of niet leuk vinden en rennen naar die kant van de zaal. De tikker mag iedereen af tikken die oversteekt. Wanneer iemand is getikt dan wordt diegene de nieuwe tikker. Variatie: Op verschillende manieren naar de overkant gaan en tikken. Bijvoorbeeld hinkelend of op handen en voeten. De tikker bepaalt hoe er overgestoken dient te worden.
Eigen keuze De tweede activiteit is de keuze van de groep, met daarbij de opdracht om een activiteit leuk te maken en de activiteit gezamenlijk uit te voeren. Zo nodig kan de activiteit aangepast worden door de jongeren zodat het voor iedereen fijn is om mee te doen.
6
46
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Benodigdheden voor bijeenkomst 3
6
5 Whiteboard of flip-over om de dagindeling op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Markeerstiften in oranje en groen. 5 Drie hoepels. 5 Rood papier, groot. 5 Groen papier, groot. 5 Oranje papier, groot. 5 Verpakkingen levensmiddelen, verse producten en plaatjes. 5 Voor iedere jongere een kooktijdschrift met veel plaatjes van voedingsmiddelen en een groen, oranje en rood vel papier.
47 Bijeenkomst 4: Waarom bewegen?
Bijeenkomst 4: Waarom bewegen? Programma 10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken van de huiswerkopdracht.
10.20–10.30:
Wegen en grafiek invullen.
10.30–11.00:
Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes. Positieve momenten worden met een groene stift en moeilijke momenten met een oranje stift gearceerd. ‘Stap voor week 4’ afspreken met de jongeren.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Thema: Waarom bewegen? In de PMT-zaal. Bespreek de informatie uit het werkboek en oefen verschillende intensiteiten van bewegen.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken. Huiswerk: ‘Opdracht voor thuis na bijeenkomst 4’ bespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Waarom bewegen? Spelvorm Pictionary. Bespreken beweegdagboeken. Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.
In de komende week maakt de diëtist voor iedere jongere een op maat gemaakt voedingsadvies op basis van de eetdagboeken.
6
48
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Werkvormen voor bijeenkomst 4 Thema: Waarom bewegen? In de PMT-zaal Deze bijeenkomst vindt plaats in de PMT-zaal. De informatie uit het werkboek wordt besproken. Aan de hand hiervan worden in de zaal de verschillende fases van sporten doorlopen. We doen verschillende oefenvormen, waarin de jongeren kunnen ervaren hoe de opwarming, het effectieve sportgedeelte en de cooling down gaat en voelt.
PMT: Spelvorm Pictionary
6
De jongeren beelden om de beurt een beweegactiviteit uit. De verschillende beweegactiviteiten staan op een afbeelding in het werkboek voor jongeren. De groep moet raden wat de uitgebeelde activiteit is, en welke intensiteit van bewegen daarbij hoort. Om verschil in intensiteit van activiteiten te ervaren worden een aantal activiteiten waar mogelijk door de jongeren zelf gedaan.
49 Bijeenkomst 4: Waarom bewegen?
Benodigdheden voor bijeenkomst 4 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Gekleurde stiften: oranje en groen en SGG-schema’s.
6
50
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Bijeenkomst 5: Mijn lichaam Programma
6
10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken van de huiswerkopdracht.
10.20–10.30:
Wegen en grafiek invullen.
10.30–11.00:
Eetdagboeken en stappen bespreken met werkvorm in twee groepjes. ‘Stap voor week 5’ afspreken met de jongeren. De voedingsadviezen van de diëtist worden uitgedeeld en er wordt uitleg gegeven.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–11.50:
Thema: ‘Mijn lichaam’. Bespreken informatie ‘Mijn lichaam en houding’. Oefening ‘Houding’ in de PMT-zaal.
11.50–12.00:
Huiswerk: ‘Opdracht voor thuis na bijeenkomst 5’ bespreken.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Mijn lichaam. Spel: Blindbadminton. Beweegdagboeken individueel bespreken. Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.
51 Bijeenkomst 5: Mijn lichaam
Werkvormen voor bijeenkomst 5 Werkvorm bespreken eetdagboeken De jongeren gooien om de beurt met een dobbelsteen. Elk nummer dat wordt gegooid staat voor een opdracht: 1. Geef jezelf een compliment over wat je vindt dat goed is gegaan met eten en/of drinken. 2. Geef je buurman/buurvrouw een compliment over waar hij/zij tevreden over mag zijn wat betreft zijn/haar eten en/of drinken. 3. Geef jezelf een tip wat je zou kunnen verbeteren wat betreft eten en/of drinken. 4. Geef je buurman een tip wat hij/zij zou kunnen verbeteren wat betreft eten en/of drinken. 5. Vertel wat je een moeilijk moment vond wat betreft eten en/of drinken deze week. 6. Vraag wat je buurman een makkelijk moment vond wat betreft eten en/of drinken deze week.
Werkvorm ‘Houding’ in de PMT-zaal De jongeren krijgen de opdracht door de zaal te lopen. Met de jongeren wordt besproken wat hen opvalt aan de houding van de andere jongeren en hoe dat overkomt. Ze mogen ook naar zichzelf kijken in een grote spiegel. Bespreekonderwerpen kunnen zijn: hoe komt het over als je je hoofd omlaag houdt en hoe als je je hoofd rechtop houdt? Hoe komt het over als je in elkaar gezakt loopt met je schouders omlaag en hoe als je rechtop loopt? Hoe komt het over als je sloom loopt en hoe als je actief loopt?
PMT: spel Blind badminton In het midden van de zaal wordt een dikke mat op zijn kant neergezet. Er komen 2 spelers aan de ene kant van de mat en twee spelers aan de andere kant van de mat. De spelers krijgen de opdracht om met een houding van “geen zin hebben”, te badmintonnen, de shuttle wordt over en weer geslagen over de dikke mat. Zorg er voor dat alle jongeren dit een keer doen. Met de jongeren wordt besproken hoe het is om dit spel te doen met een ongeïnteresseerde houding. Hierna wordt het spel nog een keer gespeeld, maar nu met de opdracht dit te doen met een houding die uitstraalt dat ze er “veel zin in hebben”. Met de jongeren wordt hierna besproken hoe de ervaring daarvan is. Wat is het verschil met “geen zin hebben”. Het spel wordt nogmaals gespeeld. Nu krijgen de jongeren de opdracht om na het spelen van de shuttle door degene die rechts staat, naar de andere kant van de mat te lopen. De shuttle wordt daar gespeeld door de speler die rechts staat. Na het spelen loopt deze speler naar de ander kant van de mat, enzovoort. Hierdoor wordt het spel actiever. Na het spel wordt met de jongeren besproken hoe zij het spel in de actieve vorm hebben ervaren.
Beweegdagboeken bespreken Tussendoor worden individueel de beweegdagboeken besproken. Hoe is het afgelopen week gegaan met het werken aan je doel? De jongere krijgt de opdracht om met een groene arceerstift aan te geven waar hij/zij tevreden over is. En met een oranje arceerstift waar hij/zij minder tevreden over is. Daarna wordt er een nieuw doel afgesproken of samen bekeken wat er nodig is om het huidige doel wel te kunnen bereiken.
6
52
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Benodigdheden voor bijeenkomst 5 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Markeerstiften: oranje, groen. 5 Dobbelstenen. 5 Voor PMT: badmintonsets en dikke mat. 5 Gekleurde stiften: oranje en groen.
6
53 Bijeenkomst 6: Situatie Gevolg Gedrag
Bijeenkomst 6: Situatie Gevolg Gedrag Programma 10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken van de huiswerkopdracht.
10.20–10.30:
Wegen en grafiek invullen.
10.30–11.00:
Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes. ‘Stap voor week 6’ afspreken met de jongeren.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–11.50:
Thema: Situatie Gevolg Gedrag. Uitleg SGG-schema aan de hand van een voorbeeld. Oefenen met SGG met gewenst en ongewenst gedrag.
11.50–12.00:
Huiswerk: ‘Opdracht voor thuis na bijeenkomst 6’ bespreken. ‘Opdracht voor thuis als voorbereiding op bijeenkomst 7: Probleem oplossen’ bespreken.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Situatie Gevolg Gedrag. Een grote beweegopdracht als groep uitvoeren: Hoe pas je de situatie en de gevolgen zo aan dat het lukt? Bespreken beweegdagboeken. Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.
6
54
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Werkvormen voor bijeenkomst 6 Uitleg en oefening Situatie Gevolg Gedrag (zie ook 7werkboek) Een SGG-schema helpt je om beter te begrijpen waarom je doet wat je doet. Wat je doet, doe je in een bepaalde situatie. Die situatie heeft invloed op jouw gedrag, dit kan helpen, maar soms ook juist niet. Ook heeft je gedrag gevolgen. Er zijn fijne gevolgen die ervoor zorgen dat je vaker bepaald gedrag laat zien. Er zijn ook gevolgen van je gedrag die niet fijn zijn. Als dat zo is zal je je niet gauw weer zo gedragen. Een voorbeeld:
6
situatie
gedrag
gevolg
Ik ben alleen thuis en verveel me. Er is een zak chips in huis voor het weekend.
Ik eet de chips op.
Ik vind het lekker. Ik baal dat ik het heb gedaan. Ik ben niet gezond bezig. Mijn ouders en zusje zijn boos op mij.
Door dingen te veranderen in de situatie kun je er voor zorgen dat je gezond eet: situatie
gedrag
gevolg
Ik ben alleen thuis en heb afgesproken met een vriend te gaan voetballen. De chips voor het weekend kopen we pas vrijdagmiddag. Mijn moeder heeft een koekje voor me klaargelegd.
Ik eet het koekje en ga voetballen.
Ik vind het lekker. Ik ben trots op mezelf Ik ben gezond bezig. Mijn ouders en zusje zijn blij en trots op mij.
Als het gaat om teveel eten, is dit vaak op de korte termijn even fijn. Maar op de lange termijn geeft dit problemen zoals overgewicht. Iedere jongere maakt een SGG-schema in het werkboek over een situatie waar hij/zij tevreden over is. ‘SGG: zo gaat het goed!’ (1). Daarna maakt iedereen in het werkboek een SGG schema over een situatie waarin hij/zij problemen verwacht. Te denken valt aan een feestdag of verjaardag. Dit wordt ingevuld in het werkboek in het schema: ‘SGG: Zo gaat het mis!’ (2). In de groep wordt gekeken welke oplossingen er zijn voor het probleem van iedere jongere. Op het werkblad: ‘SGG: zo gaat het goed!’ (3) worden oplossingen ingevuld. Vragen die hierbij kunnen worden gesteld: Wat kan je veranderen in de situatie om te zorgen dat het beter gaat? Wat kan de jongere zelf doen om de situatie gunstiger te maken en wat kan de omgeving doen? Wat kan een positief gevolg zijn, zodat het leuker wordt gezond gedrag te kiezen. Bespreek de twee voorbeeld SGG-schema’s uit het werkboek.
55 Bijeenkomst 6: Situatie Gevolg Gedrag
PMT: SGG Op het bord staat een beweegopdracht die de jongeren gezamenlijk moeten gaan uitvoeren. Het is een opdracht die groot is en oproept dat het moeilijk uitvoerbaar is. Afhankelijk van de grootte van de groep wordt het aantal keer dat een oefening moet worden gedaan vastgesteld. Het aantal keren dat een oefening moet worden gedaan, hoeft niet door één persoon te gebeuren. ..x jumping jacks ..x touwtje springen ..x boksen ..x buikspieren recht/schuin ..x heen een weer rennen/lopen ..x bench raises Met de jongeren wordt besproken hoe ze de opdracht gaan uitvoeren. Denk hierbij aan: het verdelen van taken, samenwerken en elkaar aanmoedigen. Er wordt rekening gehouden met mogelijkheden en problemen van elkaar. Maak hierbij gebruik van het SGG-schema: ‘Zo gaat het goed!’ dat op een whiteboard kan worden ingevuld.
6
56
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Benodigdheden voor bijeenkomst 6 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Markeerstiften: oranje, groen. 5 Voorbeeld SGG-schema: ‘Zo gaat het goed’ uit het werkboek. 5 Voorbeeld SGG-schema: ‘Zo gaat het mis’ uit het werkboek. 5 PMT: Benodigdheden voor de gekozen oefeningen en een whiteboard.
6
57 Bijeenkomst 7: Probleem oplossen
Bijeenkomst 7: Probleem oplossen Programma 10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken van de huiswerkopdracht die de jongeren samen met hun ouders hebben gemaakt. Dit kan in twee groepjes.
10.20–10.30:
Wegen en grafiek invullen.
10.30–11.00:
Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes. Positieve en moeilijke momenten uitwerken in SGG.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–11.50:
Thema: Probleem oplossen. Aan de hand van een voorbeeld worden de stappen van Probleem oplossen uitgelegd. Iedere jongere heeft als voorbereiding van deze bijeenkomst in een SGG-schema een probleem opgeschreven rondom eten of bewegen. In de groep worden middels de stappen van Probleem oplossen oplossingen bedacht voor de problemen. De zes stappen van Probleem oplossen worden op een broekzakkaartje meegegeven.
11.50–12.00:
Huiswerk: De oplossing die uit de vorige opdracht komt, wordt ingevuld bij de ‘Stap voor week 7’.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Probleem oplossen. Beweegproblemen oplossen. Bespreken beweegdagboeken. Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.
6
58
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Werkvormen voor bijeenkomst 7 Uitleg en oefening Probleem oplossen (zie ook 7werkboek)
6
Je wil graag leren om gezond te eten en voldoende te bewegen en dit vol te houden. Dit gaat niet altijd vanzelf: je komt wel eens een probleem tegen. Je hebt vast al gemerkt dat je soms zo’n zin in eten krijgt dat je het niet kunt laten. Of dat je wel weet dat het goed zou zijn om te gaan sporten, maar je gaat toch niet. Dit zijn moeilijke momenten. Om er voor te zorgen dat je beter leert omgaan met moeilijke momenten is het belangrijk om na te denken over andere oplossingen. Bijvoorbeeld: als je zin hebt om te gaan snoepen kan je nadenken over gezonde oplossingen, omdat je gezond wil leven. In plaats van snoepen kan je ook: 5 gaan wandelen of fietsen. 5 met iemand bellen. 5 gaan knutselen. 5 iets gezonds eten. 5 een spelletje gaan doen.
De stappen bij Probleem oplossen zijn: Stap 1: Wat is je probleem? Stap 2: Wat is je doel? Stap 3: Brainstormen over mogelijke oplossingen. Stap 4: Kan het? Helpt het? Scoren van 0–10. Stap 5: Kies de beste en doe het. Stap 6: Is het gelukt? Ja: klaar. Nee: kies een andere oplossing. De jongeren krijgen deze stappen op een broekzakkaartje mee. Gezamenlijk worden de stappen van Probleem oplossen op het bord geoefend aan de hand van een voorbeeld uit de groep. Hierna wordt het ingevuld in het werkboek. Voorbeelden: Je gaat op Nieuwjaarsbezoek bij familie en weet dat er veel oliebollen en hapjes zijn. Jij wilt gezond eten, wat kan je doen? Je vrienden gaan naar de supermarkt en kopen chips en gevulde koeken. Jij wilt gezond eten, wat kan je doen? Het regent en je hebt geen zin om naar de sportschool te gaan. Jij wilt het sporten wel volhouden, wat kan je doen?
PMT: Beweegproblemen oplossen Met de jongeren wordt besproken tegen welke beweegproblemen ze aan lopen. Daarna wordt samen met de jongeren de methode Probleem oplossen toegepast op deze problemen.
59 Bijeenkomst 7: Probleem oplossen
Mogelijke beweegproblemen zijn: 1. Ik heb iets leukers te doen dan bewegen (film kijken, gamen) en kan me er dan niet toe zetten om te gaan bewegen. 2. Ik ben te moe, ik heb geen zin. 3. Ik schaam me voor mijn lijf als ik sport. 4. Ik vind sporten niet leuk (door bijvoorbeeld een slechte conditie, last van gewrichten, door overgewicht lukt het niet om de sport te doen die ik leuk vind). 5. Het regent. Vanuit het Probleem oplossen komt een oplossing.
PMT: Het maken en afleggen van een circuit De jongeren krijgen de opdracht om met het materiaal wat in de PMT-zaal aanwezig is een circuit te maken. Het circuit moet kunnen worden afgelegd zonder dat iemand de grond raakt. Nadat de jongeren het circuit hebben gemaakt, wordt het circuit door alle jongeren om de beurt afgelegd. Er komen tijdens het afleggen van het circuit problemen naar voren. Te denken valt aan: het is te moeilijk voor sommige jongeren, er zijn te grote ruimtes tussen de onderdelen van het circuit waardoor het niet mogelijk is om zonder de grond te raken het circuit af te leggen, jongeren vinden het te eng, durven niet. Met behulp van Probleem oplossen worden er oplossingen bedacht voor de problemen. De jongeren passen het circuit aan. Daarna leggen alle jongeren nogmaals het circuit af. Met de jongeren wordt besproken hoe het de eerste keer ervaren werd en hoe dat was na de aanpassingen.
6
60
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Benodigdheden voor bijeenkomst 7 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Gekleurde stiften: oranje en groen en lege SGG-schema’s. 5 Broekzakkaartjes Probleem oplossen: de zes stappen op een geplastificeerd kaartje. 5 PMT: materialen voor het bouwen van een circuit.
6
61 Bijeenkomst 8: Helpende en niet-helpende gedachten
Bijeenkomst 8: Helpende en niet-helpende gedachten Programma 10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.
10.20–10.30:
Wegen en grafiek invullen.
10.30–11.00:
Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes. Positieve en moeilijke momenten uitwerken in SGG. ‘Stap voor week 8’ afspreken met de jongeren.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Thema: Helpende en niet-helpende gedachten. Uitleg uit het werkboek bespreken en de opdracht uit het werkboek gezamenlijk maken.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken. Huiswerk: ‘Opdracht voor thuis na bijeenkomst 8’ bespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Helpende gedachten gebruiken om vol te houden en door te zetten. Helpende gedachten gebruiken bij grote beweegopdracht. Bespreken beweegdagboeken. Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.
6
62
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Werkvormen voor bijeenkomst 8 Werkvorm uitleg ‘Helpende en niet-helpende gedachten’ (zie ook 7werkboek) Hoe je denkt over jezelf en over een situatie kan je gedrag beïnvloeden. Dit kan op twee manieren: 1. Je kan helpende gedachten hebben die jou helpen om een gezonde keuze te maken. 2. Je kan niet-helpende gedachten hebben die er voor zorgen dat je een ongezonde keuze maakt.
6
Jij kan zinnetjes bedenken waardoor jij jezelf kan helpen om je doel te bereiken. Dit noemen we helpende gedachten. Als jij helpende gedachten gebruikt, kan je de gezonde keuzes maken. Jij kan ook zinnetjes bedenken waardoor jij jezelf niet helpt om je doel te bereiken. Dit noemen we niet-helpende gedachten. Vaak zijn dit ‘smoesjes’. Als jij veel niet-helpende gedachten hebt dan wordt het erg moeilijk om gezonde keuzes te maken en je doel te bereiken. Jij wilt de juiste keuzes maken omdat je een gezonde leefstijl wilt en wilt afvallen. Daar heb je helpende gedachten bij nodig!
Een voorbeeld Je bent op de verjaardag van je oma en je krijgt een stuk taart aangeboden. Stel dat je denkt: ‘Het mag wel een keer, het ziet er zo lekker uit!’. Als je dit denkt is de kans groot dat je een stuk taart neemt. Dit is een niet-helpende gedachte. Stel dat je denkt: ‘Ik wil gezond leven en afvallen, oma heeft vast wel een kleiner koekje’. Als je dit denkt is de kans groot dat je het stuk taart niet neemt en gezond kiest. Dit is een helpende gedachte. Bij het maken van gezonde keuzes kan je gebruik maken van helpend gedrag: Wat kun je doen waardoor het makkelijker wordt de gezonde keuzes te maken? Bijvoorbeeld: 5 Je kunt iemand vragen om je te helpen herinneren op een moeilijk moment dat je graag wilt afvallen. 5 Je kunt vragen of je ouders niet te veel in huis willen halen. 5 Je kunt op een feestje een stuk van de tafel vandaan gaan zitten waar hapjes op staan.
PMT: Gebruik maken van helpende gedachten bij een grote beweegopdracht Op het bord staat een beweegopdracht die de jongeren gezamenlijk moeten gaan uitvoeren. Het is een opdracht die groot is en oproept dat het moeilijk uitvoerbaar is. Afhankelijk van de grootte van de groep wordt het aantal keer dat een oefening moet worden gedaan vastgesteld. Het aantal keren dat een oefening moet worden gedaan, hoeft niet door één persoon te gebeuren. De opdracht is de aantallen gezamenlijk te behalen. Bijv.: ..x touwtje springen ..x boksen
63 Bijeenkomst 8: Helpende en niet-helpende gedachten
..x jumping Jack ..x buikspieren schuin met bal ..x buikspieren recht met bal ..x zaal oversteken rennend Met de jongeren wordt besproken hoe ze de oefeningen willen gaan uitvoeren. Daarbij kan gevraagd worden aan de jongeren wat ze zich herinneren van de vorige keer dat zij een moeilijke opdracht samen hebben uitgevoerd. Denk aan het SGG-schema ‘Zo gaat het goed!’ en Probleem oplossen. Goede ervaringen zijn goede helpende gedachten. Vraag aan de jongeren of zij nog meer helpende gedachten kunnen bedenken om vol te houden en door te zetten. Noteer deze op het bord.
6
64
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Benodigdheden voor bijeenkomst 8 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Gekleurde stiften: oranje en groen en lege SGG-schema’s. 5 Materiaal voor beweegopdracht PMT.
6
65 Bijeenkomst 9: Feestdagen en feestjes
Bijeenkomst 9: Feestdagen en feestjes Programma 10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken van de huiswerkopdracht.
10.20–10.30:
Wegen en grafiek invullen.
10.30–11.00:
Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes. Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema. Waar nodig kan Probleem oplossen worden toegepast. ‘Stap voor week 9’ afspreken met de jongeren.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Thema: Feestdagen en feestjes. Bereiden van gezonde hapjes.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken. Aandacht voor het maken van keuzes in het eten van de hapjes die gemaakt zijn.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken Huiswerk: ‘Opdracht voor thuis als voorbereiding voor bijeenkomst 10: Anders dan anders: feestdagen en vakanties’ bespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Grenzen aanvoelen en aangeven. Trampoline springen. Bespreken beweegdagboeken. Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.
6
66
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Werkvormen voor bijeenkomst 9 Gezonde hapjes maken De jongeren maken gezonde en lekkere hapjes met de recepten uit het werkboek. Deze hapjes zijn alternatieven die minder calorierijk zijn. De therapeuten geven adviezen over het maken van keuzes op feestjes en feestdagen aan de hand van de informatie in het werkboek. Ook wordt bij de ‘opdracht voor thuis’ alvast besproken wat het thema van de volgende week is: het maken van een plan voor een feestje of feestdag.
PMT: Trampoline springen
6
De jongeren krijgen de opdracht om individueel op de trampoline te springen. De volgende vragen worden aan de jongeren gesteld: Wat voel je, is dit een prettig gevoel of niet? Hoe voel je waar je grenzen liggen in wat je kan/durft? Met de jongeren wordt besproken hoe ze hun grens kunnen aangeven. Daarna wordt met de jongeren besproken hoe de oefening kan worden aangepast zodat het wel prettig is. De oefening kan bijvoorbeeld worden aangepast door minder hoog te springen. Vervolgens krijgen de jongeren een doel bijvoorbeeld: verplaats jezelf over de trampoline terwijl je springt. Met de jongeren wordt besproken of het doel uitdagend genoeg of te hoog is. Het doel wordt afhankelijk van wat de jongere aangeeft aangepast. Hierbij wordt gebruik gemaakt van Probleem oplossen. Na het individueel springen op de trampoline wordt er in duo’s gesprongen op de trampoline. De jongeren krijgen de opdracht om rekening met elkaar te houden. De therapeut begeleid de jongeren door hen vragen te stellen: 5 Vind je het prettig hoe het nu gaat? 5 Hoe kan je medespringer rekening met jou houden? Zo nodig worden er aanpassingen gedaan.
67 Bijeenkomst 9: Feestdagen en feestjes
Benodigdheden voor bijeenkomst 9 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Gekleurde stiften: oranje en groen en lege SGG-schema’s. 5 Ingrediënten voor de uitgekozen hapjes, evenals keukenmateriaal als messen, snijplanken e.d. 5 Trampoline.
6
68
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Bijeenkomst 10: Anders dan anders: feestdagen en vakanties Programma
6
10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.
10.20–10.30:
Wegen en grafiek invullen.
10.30–11.00:
Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes. Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema. ‘Stap voor week 10’ afspreken met de jongeren.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Thema: Plan maken voor feestdagen en vakanties. Informatie bespreken en opdrachten maken. Hierbij wordt ook de opdracht als voorbereiding op bijeenkomst 10 besproken.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Een beweegplan voor in de vakantie. Plan maken voor het bewegen/sporten in de vakantie. Werkvorm Trampoline springen met een plan. Bespreken beweegdagboeken. Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.
69 Bijeenkomst 10: Anders dan anders: feestdagen en vakanties
Werkvormen voor bijeenkomst 10 Plan maken voor feestdagen en vakanties In het werkboek staan plannen om in te vullen om ook op bijzondere dagen de gezonde leefstijl vast te houden. Mensen hebben vaak de neiging op feestdagen en in vakanties onregelmatig en meer te eten. Het maken van een plan helpt om de regelmaat vast te houden en gezond en niet teveel te eten. Bespreek hierbij de volgende punten: 5 Wat kun je tegen jezelf zeggen om je plannen te laten lukken? 5 Welk helpend gedrag kun je inzetten? 5 Hoe kun je jezelf belonen als je het goed hebt gedaan? Met elkaar wordt op het bord een plan voor een komende feestdag of vakantie gemaakt. De jongeren hebben al in hun werkboek voorbereid wat zij de komende feestdagen gaan eten, drinken en doen.
Uitleg beweegplan PMT In de PMT bespreken we hoe de jongeren het bewegen gaan vormgeven in een vakantie aan de hand van de plannen in het werkboek. De volgende onderwerpen worden besproken: Welke helpende gedachte kan je helpen om door te zetten? Hoe kun je je aan het plan houden, wat zijn de valkuilen? Wie kan jou helpen je aan het plan te houden? Hoe kun je je zelf belonen voor als het bewegen goed is gegaan?
Trampoline springen met een plan De jongeren krijgen de opdracht om voordat zij op de trampoline gaan een plan te bedenken wat zij op de trampoline willen gaan doen. Dit plan moet een beetje uitdagend zijn. Zo oefenen de jongeren met het vasthouden aan een plan. De therapeut besteedt aandacht aan het maken van een concreet plan. Eventueel wordt er een opbouw in stappen gemaakt om positieve ervaringen op te doen. Na afloop geven de jongeren een compliment aan zichzelf en elkaar.
6
70
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Benodigdheden voor bijeenkomst 10 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Gekleurde stiften: oranje en groen en SGG-schema’s. 5 Trampoline.
6
71 Bijeenkomst 11: Dranken
Bijeenkomst 11: Dranken Programma 10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken wat is onthouden van het thema van de vorige bijeenkomst.
10.20–10.30:
Wegen en grafiek invullen.
10.30–11.00:
Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes. Positieve en moeilijke momenten uitwerken in SGG. ‘Stap voor week 11’ afspreken met de jongeren.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Thema: Dranken. De jongeren maken kennis met verschillende dranken. Kennis laten maken met alternatieven waar minder suiker in zit. De jongeren laten proeven wat zij lekker vinden en stimuleren bewust te kiezen. Hierna doen we het suikerklontjes-spel.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken. Huiswerk: ‘Opdracht voor thuis als voorbereiding op bijeenkomst 12: Etiketten lezen’ bespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Nieuwe dingen uitproberen. Kiezen van nieuwe activiteit. Actief spel. Bespreken beweegdagboeken. Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.
6
72
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Werkvormen voor bijeenkomst 11 Dranken proeven De jongeren maken met behulp van de drankenlijst proefbekertjes klaar met de verschillende dranken zoals beschreven op de lijst. De diëtist geeft voorlichting over de verschillende dranken. De jongeren gaan de drankjes proeven en tekenen aan op de drankenlijst welk drankje ze lekker vinden en welke niet. Hierna wordt het suikerklontjes-spel gedaan: De verschillende drankjes worden uitgestald op tafel. De diëtist laat de jongeren raden hoeveel suiker er in de verschillende dranken zit. Ze leggen het geschatte aantal suikerklontjes neer bij de verschillende dranken.
6
PMT: Thema: nieuwe dingen uitproberen De jongeren krijgen de opdracht om met elkaar na te denken welke nieuwe beweegactiviteiten ze zouden willen proberen. Aan de jongeren wordt gevraagd wat zij altijd al een keer hebben willen doen. Wanneer jongeren dit moeilijk kunnen bedenken dan kan de therapeut helpen door een aantal mogelijkheden te noemen. In overleg met de jongeren wordt besloten welke beweegactiviteit er gedaan gaat worden. Na het gezamenlijk doen van de activiteit wordt met de jongeren besproken hoe ze het hebben ervaren. Eventueel worden er aanpassingen gedaan aan de activiteit en wordt de activiteit herhaald.
73 Bijeenkomst 11: Dranken
Benodigdheden voor bijeenkomst 11 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Gekleurde stiften: oranje en groen en lege SGG-schema’s. 5 Afbeeldingen of (lege) verpakkingen van frisdranken voor het suikerklontjesspel. 5 Boodschappen: 5 Proefbekertjes 5 Sinaasappelsap 5 Aardbeiensap 5 Melk 5 Karnemelk 5 Chocolademelk 5 Yoghurtdrank 5 Mineraalwater met een fruitsmaak 5 Mineraalwater 5 IJsthee 5 Cassis 5 Suikervrije ranja 5 Suikerklontjes
6
74
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Bijeenkomst 12: Etiketten lezen Programma
6
10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken wat is onthouden van het thema van de vorige bijeenkomst.
10.20–11.50:
Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes. Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema. ‘Stap voor week 12’ afspreken.
10.50–11.00:
Wegen en grafiek invullen.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Thema: Etiketten lezen. Informatie bespreken. Huiswerk bespreken.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Plezier in sporten. Tussenmeting Astrand fietstest. Bespreken beweegdagboeken. Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.
75 Bijeenkomst 12: Etiketten lezen
Werkvormen voor bijeenkomst 12 PMT Plezier hebben in sporten en bewegen. De jongeren mogen kiezen wat ze willen doen. Singstar of Just Dance op de Wii zijn leuke opties.
Astrandtest Afhankelijk van wanneer dit thema wordt ingepland zou de Astrand test hier kunnen worden herhaald. Die doen we bij de start, halverwege en aan het eind van de behandeling.
6
76
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Benodigdheden voor bijeenkomst 12 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Gekleurde stiften: oranje en groen en SGG-schema’s. 5 Wii met Singstar of Just Dance. 5 Benodigdheden Astrand fietstest. 5 Voorbeeld ‘Kies ik gezond? -app’ op de telefoon.
6
77 Bijeenkomst 13: Hoe kijk ik naar mijn lichaam?
Bijeenkomst 13: Hoe kijk ik naar mijn lichaam? Programma 10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.
10.20–11.50:
Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes. Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema. ‘Stap voor week 13’ afspreken.
10.50–11.00:
Wegen en grafiek invullen.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Thema: Hoe kijk ik naar mijn lichaam? Met behulp van een spiegel en de opdracht in het werkboek bespreken we hoe de jongeren naar zichzelf kijken. Focus op de positieve punten, die worden vaak vergeten.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Hoe kijk ik naar mijn lichaam? Spiegeloefening. Bespreken beweegdagboeken. Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.
6
78
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Werkvormen voor bijeenkomst 13 PMT: Spiegeloefening
6
De jongeren gaan om de beurt voor de spiegel staan. Jongeren die dat te spannend vinden mogen een kleinere spiegel gebruiken of een handspiegel. De volgende onderwerpen worden met de jongeren besproken: Wat zie je aan je zelf, wat denk je dat anderen zien? Hoe voelt het om te bewegen en sporten? Uitleg wordt gegeven over het verschil tussen lichaams- en zelfbeeld: Je lichaamsbeeld is hoe je je lichaam ziet en beoordeelt, je zelfbeeld is hoe je jezelf als persoon ziet en beoordeelt. Mensen verstoppen vaak delen van hun lichaam waar ze niet tevreden over zijn, bijvoorbeeld flaporen verstoppen onder je haar. Mensen met overgewicht kunnen dit ook doen door bijvoorbeeld alleen heel wijde kleding aan te doen. Bespreken van de niet-helpende gedachte: ‘Ik ben dik, dus ben ik waardeloos’. Waarom is dit niet waar? Wat is een helpende gedachte?
PMT: Lichaamstekening Iedereen krijgt een vel papier of behang, zo groot als zijn of haar lichaam. De groep wordt verdeeld in duo’s. Om de beurt gaat een van de jongeren op het papier liggen en tekent de andere jongere de omtrek van zijn of haar lichaam. Hierna bespreekt de therapeut met de jongeren: 5 Waar ben je tevreden over? 5 Waar ben je minder tevreden over? 5 Waar richt jij de aandacht op bij jouw lichaam? 5 Waar let je niet op? 5 Hoe zien de anderen jouw lichaam, wat vinden ze mooi? Schrijf dit bij je tekening.
79 Bijeenkomst 13: Hoe kijk ik naar mijn lichaam?
Benodigdheden voor bijeenkomst 13 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Gekleurde stiften: oranje en groen en SGG-schema’s. 5 Grote spiegel waarin het gehele lichaam te zien is en een kleine spiegel of handspiegel. 5 Groot papier of behang en dikke stiften.
6
80
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Bijeenkomst 14: ‘Nee’ zeggen en opkomen voor jezelf Programma
6
10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.
10.20–10.30:
Wegen en grafiek invullen.
10.30–11.00:
Voorlichting met behulp van ‘Informatie over alcohol’ uit het werkboek. Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes. Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema. ‘Stap voor week 14’ afspreken met de jongeren.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Thema: ‘Nee’ zeggen en opkomen voor jezelf.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: ‘Nee’ zeggen, grenzen aangeven. Control Approach oefening. Spelvorm grenzen aangeven. Bespreken beweegdagboeken. Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.
81 Bijeenkomst 14: ‘Nee’ zeggen en opkomen voor jezelf
Werkvormen voor bijeenkomst 14 Thema: ‘Nee’ zeggen en opkomen voor jezelf Bespreken van de informatie in het werkboek. Hierna worden lastige situaties geïnventariseerd, waar het gaat om ‘nee’ zeggen, op het gebied van eten en drinken. In een SGG-schema ‘zo gaat het goed’ vullen we op het bord in hoe de jongeren op een goede manier ‘nee’ kunnen zeggen. Dit wordt geoefend in rollenspellen. Stimuleer de jongeren om elkaar tips te geven. Bespreek wat er goed gaat en wat er anders of beter kan.
PMT: Control Approach oefening De jongeren krijgen de opdracht om in tweetallen tegenover elkaar te gaan staan. De nummer 1 van het tweetal staat aan de ene kant van de zaal, de nummer 2 aan de andere kant van de zaal tegenover nummer 1. Nummers 1 van de tweetallen krijgen de opdracht om rustig naar nummer 2 te lopen. Nummer 2 krijgt de opdracht om door ‘stop’ te zeggen aan te geven wanneer nummer 1 te dicht bij komt. Bespreekpunten met de jongeren zijn: 5 Hoe zorg je dat er goed naar je wordt geluisterd? 5 Waaraan voel je in je lijf dat iemand dichtbij genoeg is? 5 Hoe sta je dan tegenover elkaar? 5 Hoe geef je je grens aan, verbaal en non-verbaal? 5 Is dit duidelijk voor de ander? Als jouw grens duidelijk is voor de ander dan heb je je grens goed aangegeven. Als jouw grens voor de ander niet duidelijk is dan bespreken we hoe je je grens duidelijker kunt aangeven. 5 En dat oefenen we. 5 Wat is het verschil tussen duidelijk je grens aangeven en onduidelijk je grens aangeven? Variatie: Op verschillende manieren naar elkaar toelopen.
PMT: Spelvorm grenzen aangeven De jongeren spelen ‘Badminton met opstapeling’. De jongeren krijgen de opdracht om per persoon 10 dingen uit te zoeken die je met één hand kunt vasthouden (een bal, knuppel, bat, shuttle, stok enz.). Dit mogen grote en kleinere dingen zijn. De jongeren krijgen de opdracht in tweetallen te gaan badmintonnen. Na een minuut krijgen de jongeren de opdracht verder te badmintonnen terwijl ze één ding moeten vasthouden wat ze eerder hebben uitgezocht. Na twee minuten krijgen ze de opdracht nog een ding vast te houden en verder te spelen. Na drie minuten moeten ze nog een extra ding vasthouden en zo verder. Na de opdracht bespreekt de therapeut met de jongeren: 5 Tot welk moment vond je het badmintonnen leuk? 5 Heb je het aangegeven toen het niet meer leuk was? Zo ja: heel goed. Zo nee: Hoe was het voor jou om door te gaan terwijl het niet meer leuk was. De jongeren gaan opnieuw het spel badminton met opstapeling spelen, nu met de opdracht hun grens aan te geven wanneer het niet meer leuk is.
6
82
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Benodigdheden voor bijeenkomst 14 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Gekleurde stiften: oranje en groen en SGG-schema’s. 5 Badmintonrackets en diverse materialen uit de PMT-zaal.
6
83 Bijeenkomst 15: Zelfbeeld
Bijeenkomst 15: Zelfbeeld Programma 10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.
10.20–10.30:
Wegen en grafiek invullen.
10.30–11.00:
Eetdagboeken en stappen bespreken in 2 groepjes. Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema. ‘Stap voor week 15’ afspreken met de jongeren.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Thema: Zelfbeeld. Informatie uit het werkboek doornemen en gezamenlijk de opdracht maken.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Zelfbeeld. Spiegeloefening. Spelvorm met complimenten. Bespreken beweegdagboeken. Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.
6
84
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Werkvormen voor bijeenkomst 15 PMT: Spiegeloefening Voor de spiegel gaat iedere jongere naar zichzelf kijken en hardop zeggen wat hij of zij leuk vindt aan zichzelf als persoon. Dit kan een eigenschap of vaardigheid zijn. Daarna geven alle jongeren elkaar een compliment.
PMT: Spelvorm met complimenten
6
De jongeren krijgen de opdracht pionvoetbal te gaan doen. Iedere jongere krijgt een knots. Deze zet hij ergens in de zaal. De knots moet ten minste een meter van de muur afstaan. Alle jongeren krijgen drie ‘levens’. De jongeren moeten proberen met een bal de knots van andere jongeren om te voetballen. Wanneer dat lukt dan verdient een jongere een leven. Wanneer de knots van een jongere is omgeschoten, verliest hij/zij een leven. Tijdens het voetballen geeft een jongere zichzelf een compliment als hij of zij een knots van een ander omgooit. Deze persoon kiest hierna een ander uit, die een compliment geeft aan deze jongere. De complimenten mogen gaan over de manier waarop het spel wordt gespeeld en over andere dingen zoals: wat mooi is aan iemand, wat iemand goed kan.
85 Bijeenkomst 15: Zelfbeeld
Benodigdheden voor bijeenkomst 15 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Gekleurde stiften: oranje en groen en SGG-schema’s. 5 Papier, stiften, potloden, stickers, verf, wasco, materiaal voor de opdracht ‘Dit ben ik!’. 5 Spiegel in de PMT-zaal. 5 Materiaal voor een actief spel in de PMT-zaal.
6
86
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Bijeenkomst 16: Zelfzorg Programma
6
10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.
10.20–10.30:
Wegen en grafiek invullen.
10.30–11.00:
Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes. Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema. ‘Stap voor week 16’ afspreken met de jongeren.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Thema: Zelfzorg. Informatie uit het werkboek doornemen en de opdrachten maken.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken. Huiswerk: Als de volgende bijeenkomst ‘Eetbuien’ is worden de jongeren gevraagd hun allerlekkerste voedsel mee te nemen, waar ze wel eens teveel van eten.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Zelfzorg. Zelfzorg na bewegen en sporten. Ontspanningsoefening. Bespreken beweegdagboeken. Stap op het gebied van bewegen nabespreken en afspreken.
87 Bijeenkomst 16: Zelfzorg
Werkvormen voor bijeenkomst 16 PMT: Ontspanningsoefeningen De therapeut bespreekt met de jongeren dat je de binnenkant van je lichaam ook kan verwennen. Dit betekent dat je ontspanning geeft aan je lichaam, bijvoorbeeld door te sporten of rustige muziek te luisteren. Ook ontspanningsoefeningen kunnen hierbij een leuke afwisseling zijn. De jongeren doen onder begeleiding van de therapeut een aantal ontspanningsoefeningen om te ervaren wat het verschil is tussen spanning en ontspanning.
Een aantal mogelijke oefeningen Ademhalingsoefening Dit is een ademhalingsoefening voor ontspanning en tegen stress. Ga ontspannen op bed liggen. Leg je hand op je buik. Adem in via je buik, voel met je handen hoe je buik uitzet tijdens het inademen en weer intrekt tijdens het uitademen. Concentreer je ongeveer tien minuten op deze ademhaling.
Bodyscan In deze ontspanningsoefening leer je om zonder te oordelen alles wat er in je lichaam gebeurt te ervaren. Ga rustig liggen op de grond, sluit je ogen en ontspan jezelf. Verplaats je aandacht naar je lichaam. Voel hoe je lichaam op de grond drukt. Adem rustig in en uit, en voel hoe je bij iedere uitademing verder in de grond zakt. Neem je tijd. Zodra je lekker ontspannen bent verplaats je je aandacht naar je linker kleine teen. Voel hoe de aandacht naar je teen vloeit. Verplaats je aandacht vervolgens rustig naar je andere tenen, je voet, je kuiten en de rest van je been. Verplaats vervolgens je aandacht naar je andere voet, en herhaal deze stap. Verleg vervolgens je aandacht naar boven, en ga met aandacht door je hele lichaam. Voel de aandacht door je lichaam gaan, en voel hoe je bij iedere uitademing dieper ontspannen raakt. Steeds als je ergens spanning voelt zitten houd je de aandacht even stil, ontspan je deze plek en ga je verder. Als je door je hele lichaam bent gegaan open je je ogen en kom je rustig overeind.
Actief ontspannen Zoek een plekje waar je je goed voelt en waar je niet zo snel gestoord kan worden. Als je het prettig vindt kun je bijvoorbeeld de ruimte donker maken of een rustig muziekje opzetten. Ga liggen op je rug en sluit je ogen. Probeer te voelen op welke punten je lijf contact heeft met je matras of met de grond. Adem drie keer diep in door je neus en adem rustig uit door je mond. Breng je aandacht naar je voeten, laat je been en voet liggen en trek je tenen naar je neus. Houd de spanning kort vast en laat daarna los. Dit herhaal je rustig drie keer. Probeer te voelen wat het verschil is tussen je gespannen spieren en je ontspannen spieren. Wil je proberen om je ademhaling mee te laten gaan, adem in wanneer je je spieren aanspant en adem uit wanneer je ze ontspant. Na je voeten zijn je bovenbenen aan de beurt. Aanspannen, vasthouden en loslaten. Dit doe je ook drie keer. Dan gaan we naar de billen. Aanspannen, vasthouden en loslaten. Doe dit drie keer.
6
88
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Bij de buikspieren doe je precies hetzelfde. Je armspieren span je aan door vuisten te maken. Heel hard knijpen, vasthouden en weer loslaten. Ook weer drie keer achter elkaar met een korte pauze er tussen. Dan hebben we de schouders nog. Trek ze zo hoog mogelijk op naar je oren. Vasthouden en ontspannen. Doe dit drie keer. En tot slot span je je gezichtsspieren. Dit doe je door je ogen dicht te knijpen, je kiezen op elkaar te zetten en je lippen samen te houden. Ook weer drie keer. Als je dit allemaal gedaan hebt adem je nog drie keer diep in door je neus en adem je uit via je mond. Open je ogen en kom rustig overeind.
Ontspanningsoefening: Een mooi plaatje in je hoofd
6
Bij deze oefening maak je een plaatje in je hoofd. Een plaatje van iets wat je heel fijn lijkt. Je kunt deze oefening overal doen waar je even de tijd hebt om weg te dromen. Ga rustig zitten of liggen en sluit je ogen. Adem een aantal keer rustig in en uit. Voel hoe de spanning verdwijnt. Stel je voor dat er zich een luchtbel om je heen vormt. Voel hoe je langzaam begint te zweven. Jij kunt de luchtbel besturen. Je kiest ervoor om rustig de kamer uit te vliegen en op te stijgen. Jij kunt kiezen waar je naartoe wilt. Wat zegt je gevoel? Land rustig op de plek waar je het liefst zou willen zijn. Denk hierbij aan een rustig strand, een mooie bloementuin, midden in een oneindig grasveld, wat jou het meest ontspannen maakt. Blijf zo lang op deze plek als je wilt. Probeer het zo echt mogelijk te maken voor jezelf. Ruik de bloemen, voel de wind of de zon, hoor de vogels. Zodra je klaar bent stap je terug in je luchtbel en laat je jezelf terug naar hier vliegen. Het is soms heerlijk om gewoon even weg te dromen. Door het beeld zo echt mogelijk te maken voor jezelf kan deze ontspanningsoefening je echt nieuwe energie geven.
89 Bijeenkomst 16: Zelfzorg
Benodigdheden voor bijeenkomst 16 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Gekleurde stiften: oranje en groen en SGG-schema’s. 5 Matjes om op te liggen in de PMT-zaal.
6
90
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Bijeenkomst 17: Eetbuien N.b.: vraag voor deze bijeenkomst de jongeren om het allerlekkerste voedsel mee te nemen, waar ze wel eens te veel van eten.
Programma
6
10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.
10.20–10.30:
Wegen en grafiek invullen.
10.30–11.00:
Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes. Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema. ‘Stap voor week 17’ afspreken.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Thema: Eetbuien. Bespreken informatie eetbuien. Uitvoeren cue-exposure en responspreventie volgens het stappenplan.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Eetbuien. Oefeningen zelfcontrole. Bespreken beweegdagboeken. Stap op het gebied van bewegen afspreken.
91 Bijeenkomst 17: Eetbuien
Werkvormen voor bijeenkomst 17 Stappenplan cue-exposure en responspreventie (Jansen 1998) 5 Je schrijft je eigen verhaal. Hierin schrijf je op wat er meestal gebeurt voor jij een eetbui hebt. Hoe ziet de aanloop eruit? Schrijf het zo precies mogelijk op. 5 Leg de thermometer uit het werkboek klaar. 5 Exposure (blootstellen) aan je eigen verhaal: 5 Je gaat het verhaal rustig voorlezen en voelt dat de drang toeneemt. 5 Exposure aan je eetbuivoedsel: 5 Je gaat ruiken, likken en voelen aan het eten. Luisteren naar het geritsel van de verpakking. 5 De drang neemt toe (gevoel, gedachten en lichamelijke reacties) door te ruiken, likken, voelen van het eetbuivoedsel en je verhaal te lezen. 5 Meet de drang iedere minuut op een schaal 0–10. 5 Niet eten! Ga door met blootstellen aan het voedsel en je verhaal. 5 De drang loopt op, je gaat door. Ook als je bij 10 bent, ga je gewoon door. 5 De drang zakt langzaam af tot minimaal onder de 5. N.b.: Het is van belang deze techniek niet eenmalig te doen. Waar nodig dient deze behandelvorm in een aantal individuele behandelsessies te worden herhaald.
PMT: Oefeningen ‘zelfcontrole’ PMT: Mikado Basisspel: De grote mikado-stokken worden op een stapel gegooid en daarna mogen de jongeren om de beurt een stok er af/uit halen, zonder dat de andere voorwerpen bewegen. Is dat gelukt, dan mag de jongere de stok houden. Aan het eind van het spel wordt gekeken wie de meeste stokken heeft. Eventueel kan dit spel ook worden gedaan met andere voorwerpen zoals hoepels, rackets, kegels of pionnen. Ook kunnen er diverse voorwerpen door elkaar worden gebruikt, waarbij elk soort voorwerp een eigen puntenwaardering heeft. Voorwerpen die moeilijker te verkrijgen zijn, krijgen een hogere puntenwaarde. Aan het eind wordt gekeken wie van de jongeren de meeste punten heeft. In plaats van ieder voor zich, kan men ook twee groepen tegen elkaar laten spelen.
PMT: Duel-oefeningen De jongeren krijgen de opdracht om stevig met hun voeten op de grond te gaan staan. De therapeut oefent met de jongeren de buikademhaling. Zo krijgen de jongeren meer controle over hun lichaam. Hoe stevig iedereen staat wordt getest door elkaar tegen de schouder te duwen. Daarna gaan de jongeren verschillende oefenvormen doen. Het is belangrijk om de controle en stevigheid ook in fysieke dueloefeningen te blijven behouden en voelen. De oefeningen zijn: chinees kleven en chinees worstelen. Chinees kleven: de jongeren krijgen de opdracht om in tweetallen tegenover elkaar te staan. met de handen tegen elkaar. Iedereen moet stevig staan en probeert, door middel van alleen contact met de handen, de ander van de plek te krijgen. Als de ander een voet moet verzetten en dus uit balans is, scoort een jongere een punt. Chinees worstelen: Gaat hetzelfde als chinees kleven, maar dan met een stok tussen de personen in. Ieder heeft met twee handen de stok vast, om en om. Door bewegen van de stok probeer je de ander uit balans te krijgen en een punt te scoren.
6
92
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Benodigdheden voor bijeenkomst 17 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Markeerstiften: oranje, groen en SGG-schema’s. 5 Materialen en stokken voor Mikado en Chinees worstelen.
6
93 Bijeenkomst 18: Terugvalpreventie
Bijeenkomst 18: Terugvalpreventie Programma 10.00–10.10:
Welkom. Hoe gaat het met iedereen?
10.10–10.20:
Bespreken wat onthouden is van het thema van de vorige bijeenkomst.
10.20–10.30:
Wegen en grafiek invullen.
10.30–11.00:
Huiswerk bespreken. Eetdagboeken en stappen bespreken in twee groepjes. Positieve en moeilijke momenten uitwerken in een SGG-schema.
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Thema: Terugvalpreventie. Uitleg en invullen van het terugvalpreventieplan in het werkboek.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema:Terugvalpreventie. Astrandtest. Terugvalpreventieplan bespreken op gebied van beweging. Bespreken beweegdagboeken.
6
94
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Werkvormen voor bijeenkomst 18 PMT: Astrandtest In de PMT wordt de Astrandtest herhaald. Hoe staat het nu met de conditie, inzet en doorzettingsvermogen? De jongeren die geen Astrandtest doen mogen zelf een activiteit uitkiezen die ze willen doen.
6
95 Bijeenkomst 18: Terugvalpreventie
Benodigdheden voor bijeenkomst 18 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie/thee. 5 Personenweegschaal. 5 Markeerstiften: oranje, groen en SGG-schema’s. 5 Astrand fietstest, hometrainer.
6
96
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Boosterbijeenkomst 1: Bewegen Programma
6
10.00–10.15:
Welkom. Wegen en grafiek invullen.
10.15–11.00:
Hoe is het met iedereen? Bespreken hoe het gaat met het gezond en regelmatig eten en drinken. Lukt het om vol te houden? Wat helpt?
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Wat weten we nog over het thema ‘Bewegen’? Invullen van SGG-schema’s over goede en moeilijke situaties op het gebied van bewegen.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Conditiecircuit.
Werkvorm PMT voor de eerste boostersessie Conditiecircuit De jongeren gaan zoveel mogelijk punten sparen door activiteiten te doen. Deze staan genoteerd op een lijst. Alle onderdelen worden voor een afgesproken tijd uitgevoerd en punten worden bijgehouden. Vooraf wordt afgesproken: 5 Wat de volgorde is van de oefeningen. 5 Wat de benodigde tijd is per oefening. 5 Hoeveel pauze er is tussen de oefeningen. 5 Welke moeilijkheden de jongeren tegen kunnen komen. Deze worden besproken met de methodiek Probleem oplossen. Daarbij kan worden gedacht aan het formuleren van helpende gedachten en inzetten van helpend gedrag om de oefening vol te houden. 5 Hoe de jongeren elkaar kunnen belonen met complimenten en aanmoedigen (.tab. 6.1).
97 Boosterbijeenkomst 1: Bewegen
. Tabel 6.1 Conditiecircuit activiteit 1. touwtje springen: elke sprong is 1 punt 2. wisselend op en van een stoel: elke keer dat je met beide benen op de grond staat is 1 punt 3. bal stuiteren: elke stuit is 1 punt 4. buiklig en zoveel mogelijk armen en benen samen optillen: telkens 1 punt 5. met basket scoren: elke keer dat het raak is, is 1 punt 6. bal tegen de muur gooien en weer vangen: meteen vangen is elke keer 1 punt 7. hinkelen om blokjes: elk rondje is 1 punt 8. lig op je rug, elke keer omhoog komen met je armen gekruist op je borst: elke keer omhoog is 1 punt 9. lopen/rennen tussen twee pionnen: elke keer is 1 punt totaal punten
persoon 1
persoon 2
persoon 3
persoon 4
persoon 5
6
98
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Benodigdheden voor Boostersessie 1 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie en thee. 5 Personenweegschaal. 5 Markeerstiften: oranje, groen en SGG-schema’s. 5 PMT-materiaal voor de oefeningen.
6
99 Boosterbijeenkomst 2: Gezonde voeding
Boosterbijeenkomst 2: Gezonde voeding Programma 10.00–10.15:
Welkom. Wegen en grafiek invullen.
10.15–11.00:
Hoe is het met iedereen? Bespreken hoe het gaat met het gezond en regelmatig eten en drinken. Lukt het om vol te houden? Wat helpt?
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Wat weten we nog over het thema ‘Gezonde voeding’. De Quiz ‘Wat (w)eet je al?’ uit het werkboek maken en nabespreken.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Keuze van de groep.
‘Wat (w)eet je al?’ Antwoorden Quiz 1. C
16. C
2. C
17. C
3. B
18. B
4. A
19. A
5. A
20. B
6. B
21. A
7. C
22. C
8. B
23. C
9. C
24. B
10. A
25. C
11. B
26. B
12. C
27. A
13. B
28. B
14. C
29. A
15. B
30. A
6
100
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Benodigdheden voor Boostersessie 2 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie en thee. 5 Personenweegschaal. 5 Markeerstiften: oranje, groen en SGG-schema’s. 5 PMT-materiaal voor de oefeningen.
6
101 Boosterbijeenkomst 3: Moeilijke momenten
Boosterbijeenkomst 3: Moeilijke momenten Programma 10.00–10.15:
Welkom. Wegen en gewichtsgrafiek invullen.
10.15–11.00:
Hoe is het met iedereen? Bespreken hoe het gaat met het gezond en regelmatig eten en drinken. Lukt het om vol te houden? Wat helpt?
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Wat weten we nog over het aanpakken van moeilijke momenten? Invullen van SGG-schema’s over goede en moeilijke situaties. Herhaling van de stappen van Probleem oplossen.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken Opdracht voor thuis bespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Thema: Probleem oplossen. Welke problemen kom je tegen op het gebied van bewegen? Alle jongeren brengen hun eigen probleem in passen hierbij de stappen van Probleem oplossen toe.
6
102
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Benodigdheden voor Boostersessie 3 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie en thee. 5 Personenweegschaal. 5 Markeerstiften: oranje, groen en SGG-schema’s en stappen Probleem oplossen. 5 PMT-materiaal voor de oefeningen.
6
103 Boosterbijeenkomst 4: Terugvalpreventie
Boosterbijeenkomst 4: Terugvalpreventie Programma 10.00–10.15:
Welkom. Wegen en grafiek invullen.
10.15–11.00:
Hoe is het met iedereen? Bespreken hoe het gaat met het gezond en regelmatig eten en drinken. Lukt het om vol te houden? Wat helpt?
11.00–11.15:
Pauze met koffie, thee en fruit.
11.15–12.00:
Wat weten we nog over het thema ‘Terugvalpreventie’. Doornemen van ieders terugvalpreventieplan en bespreken of er aanpassingen nodig zijn.
12.00–12.10:
Maaltijd voorbespreken.
12.10–12.35:
Lunch.
12.35–12.50:
Maaltijd nabespreken.
12.50–13.00:
Naar de PMT-zaal.
13.00–14.00:
PMT: Terugvalpreventie. De jongeren krijgen oefeningen waarbij het eerst nog lukt om een moeilijke situatie zelf op te lossen. De oefeningen worden stap voor stap moeilijker gemaakt. Er kan een keuze worden gemaakt uit oefeningen uit eerdere bijeenkomsten. Hierbij is aandacht voor Probleem oplossen, hulp vragen en grenzen aangeven.
6
104
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Benodigdheden voor Boostersessie 4 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, benodigdheden voor lunch, koffie en thee. 5 Personenweegschaal. 5 Markeerstiften: oranje, groen en SGG-schema’s. 5 PMT-materiaal voor de oefeningen.
6
105 Inleiding ouderbijeenkomsten
Inleiding ouderbijeenkomsten De ouders van jongeren die de groepsbehandeling volgen worden vier keer uitgenodigd voor een ouderbijeenkomst van anderhalf uur. Hierbij zijn de ouders en alle betrokken behandelaren aanwezig (CGT-behandelaar, psychomotorisch therapeut en diëtist). Tijdens de ouderbijeenkomsten is er de mogelijkheid voor het uitwisselen van ervaringen van ouders en voor tips over en weer. De behandelaren benadrukken tijdens deze bijeenkomsten dat de jongeren weliswaar op een leeftijd zijn dat zij zelf verantwoording moeten gaan nemen voor hun gedrag, maar dat zij de steun, het goede voorbeeld en de voorwaarden in de thuissituatie nodig hebben om hun leefstijl blijvend te veranderen. Naast de ouderbijeenkomsten worden de ouders in overleg met de jongeren wekelijks geïnformeerd over het behandelde onderwerp binnen de groepsbehandeling. Dit gebeurt door het sturen van een korte samenvatting van de bijeenkomst, waarbij kan worden verwezen naar het werkboek van de jongeren. Daarnaast worden ouders op de hoogte gebracht van de afgesproken stap van hun kind op het gebied van voeding en beweging, mits hun kind hiermee akkoord is. In de mail aan ouders wordt aangegeven hoe zij hun kind kunnen ondersteunen bij het uitvoeren van de stap die hij/zij voor die week heeft afgesproken. Hoe ouders kunnen ondersteunen is tijdens de bijeenkomst met de jongeren besproken.
6
106
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Ouderbijeenkomst 1: Psycho-educatie en opbouw behandeling Planning Deze bijeenkomst vindt plaats bij start van de groepsbehandeling.
Programma 9.00–9.15:
Kennismaking ouders en behandelaren.
9.15–10.30:
Uitleg over de groepsbehandeling: de drie pijlers van de behandeling: – Voeding – Beweging – Gedragsverandering: cognitieve gedragstherapie
10.30–11.00:
Bespreken van de verwachtingen en de rol van ouders.
6
Veranderingen worden stap voor stap doorgevoerd Het belang van succeservaringen door het afspreken van haalbare stappen wordt uitgelegd aan ouders.
Verwachtingen over gewichtsverlies tijdens de behandeling Besproken wordt wat voor de jongeren bereikbaar is qua gewichtsverlies gedurende de behandeling. Niet verder aankomen in gewicht is een eerste doel in de behandeling. Wanneer een jongere de groepsbehandeling ambulant volgt, wordt besproken dat een gewichtsverlies van 10 % van het gewicht vanaf aanvang van de behandeling per jaar haalbaar is. Wanneer een jongere klinisch is opgenomen kan het gewichtsverlies meer zijn.
Verwachtingen ten aanzien van het eten en bewegen tijdens de behandeling Het belang van gezond eten en regelmatig bewegen wordt aan ouders uitgelegd. Een eerste stap is inzichtelijk maken hoe het eetgedrag is en wat de jongeren aan bewegen doen. Hiervoor gebruiken we de eet- en beweegdagboeken. Van daaruit worden elke week concrete, haalbare doelen gesteld. We werken er naartoe dat alle jongeren gezond eten en minimaal twee keer per dag 30 minuten bewegen. Er wordt uitgelegd dat stap voor stap voorlichting wordt gegeven over gezonde voeding, zodat jongeren hier zelfstandiger in worden.
107 Ouderbijeenkomst 1: Psycho-educatie en opbouw behandeling
De rol van ouders De jongeren kunnen dit niet alleen. Van de ouders en verzorgers wordt verwacht dat zij hun kind ondersteunen door in de thuissituatie verantwoordelijkheid te nemen voor het scheppen van voorwaarden die nodig zijn om het voor hun kind mogelijk te maken om zijn/haar leefstijl blijvend te veranderen. Het helpt als het hele gezin hier actief in is, en als doel heeft een gezonde leefstijl te gaan krijgen, waardoor hun de jongere kan afvallen. Ouders en verzorgers hebben een voorbeeldfunctie voor hun kinderen. Dit kan betekenen dat ook zij ook kritisch moeten kijken naar hun eigen gedrag en denken over de gevolgen hiervan voor hun kind.
Benodigdheden voor Ouderbijeenkomst 1 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, koffie en thee.
6
108
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Ouderbijeenkomst 2: Gezonde voeding en SGG Planning Deze bijeenkomst vindt plaats na vier of vijf bijeenkomsten van de groepsbehandeling.
Programma 9.00–9.15:
Welkom en korte samenvatting van hoe het gaat met de groepsbehandeling.
9.15–9.45:
De diëtist geeft uitleg over een gezonde voeding en gezonde keuzes overeenkomstig de informatie die de jongeren hebben gekregen. De jongeren hebben een persoonlijk voedingsadvies gekregen en in hun werkboek geplakt. Er is gelegenheid tot het stellen van vragen door ouders aan de diëtist.
9.40–10.05:
De CGT-behandelaar geeft uitleg over het SGG-schema, conform de informatie uit het werkboek voor de jongeren. Benadrukt wordt dat ouders in de situatie thuis dingen kunnen aanpassen, waardoor het voor jongeren makkelijker wordt gezond te leven. Ook kunnen zij in de gevolgen een belangrijke invloed hebben, door positief gedrag te bekrachtigen. In de uitleg wordt gebruik gemaakt van SSG-schema’s waar ook de jongeren mee werken: ‘Zo gaat het mis!’ en ‘Zo gaat het goed!’
10.05–10.30:
De psychomotorisch therapeut geeft uitleg aan de ouders over het belang van bewegen en sporten zoals beschreven in het werkboek voor de jongeren. En bespreekt met ouders wat zij kunnen doen om hun kind te steunen en motiveren bij het meer gaan bewegen en sporten. De psychomotorisch therapeut geeft uitleg aan ouders over mogelijkheden en moeilijkheden bij bewegen en sporten bij jongeren met obesitas.
6
Benodigdheden voor Ouderbijeenkomst 2 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, koffie en thee. 5 SGG-schema’s ‘Zo gaat het goed!’ en ‘Zo gaat het mis!’ voor iedere ouder.
109 Ouderbijeenkomst 3: Plan maken en Probleem oplossen
Ouderbijeenkomst 3: Plan maken en Probleem oplossen Planning Deze bijeenkomst vindt plaats rondom feestdagen en/of vakanties, het liefst rond de helft van de behandeling.
Programma 9.00–9.15:
Welkom en korte samenvatting van hoe het gaat met de groepsbehandeling.
9.15–9.30:
Aan ouders wordt uitgelegd dat de vakanties en feestjes vaak lastig zijn voor jongeren met obesitas. Het is daarom helpend om een plan te maken met de jongeren voor feestdagen en vakantiedagen. Met de ouders wordt aan de hand van het werkboek doorgenomen hoe een plan voor feestdagen en vakanties er uit ziet. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het plan zoals door de jongeren gaat worden ingevuld. In het plan is aandacht voor voeding, het maken van bewuste keuzes. Er is aandacht voor beweging en voor helpende gedachten en beloningen wanneer het plan is gelukt. Aan ouders wordt uitgelegd dat het gelijk blijven in gewicht rond feestdagen en langere vakanties een goed doel is om te stellen. Met ouders wordt besproken dat het gedurende vakanties en feestdagen zeer belangrijk is om vast te houden aan regelmaat in het eten, en voldoende eten op momenten dat je moet eten. Daarnaast wordt het belang van het vasthouden van de beweegmomenten besproken. Regelmatig en actief bewegen blijft ook in vakanties en op bijzondere dagen een doel. Samen activiteiten ondernemen stimuleert jongeren om dit ook gedurende vakanties en feestdagen beter vol te houden.
9.30–10.30:
Met ouders wordt besproken middels de methode Probleem oplossen wat zij kunnen doen om de voorwaarden te scheppen voor hun kind om hun doel voor de vakantie/ feestdagen: ‘niet aankomen in gewicht’ te bereiken. Tijdens de bijeenkomst word actief aan de hand van te verwachten moeilijke situaties geoefend met Probleem oplossen. Behandelaren bespreken dat Probleem oplossen een zeer bruikbare methode is om thuis met hun kind(eren) oplossingen te bedenken en gezamenlijk tot een keuze te komen wat voor hen een goede oplossing is. Natuurlijk moet de gekozen oplossing dan ook uitgevoerd worden!
Benodigdheden voor Ouderbijeenkomst 3 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, koffie en thee. 5 Voor iedere ouder de stappen van Probleem oplossen.
6
110
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Ouderbijeenkomst 4: Terugvalpreventie Planning Deze bijeenkomst vindt plaats voorafgaand aan de laatste bijeenkomst van de groepsbehandeling.
Programma
6
9.00–9.15:
Welkom en korte samenvatting van hoe het gaat met de groepsbehandeling.
9.15–9.30:
Uitleg aan de ouders dat er met de jongeren een Terugvalpreventieplan gemaakt gaat worden en wat het doel daarvan is aan de hand van het informatieblad. Met de ouders wordt besproken dat het voor de jongeren belangrijk is ingezette veranderingen vol te gaan houden. Bij een (dreigende) terugval kunnen ouders hun kind goed helpen. Zij kunnen met hun kind bekijken wat die heeft geleerd tijdens de behandeling. Samen kunnen ouders en de jongere dan beslissen wat helpend is om in te zetten om de gezonde leefstijl weer op te pakken. Om het mogelijk te maken dat de jongeren ingezette veranderingen volhouden, is het nodig dat ook ouders veranderingen die zij hebben doorgevoerd volhouden. Daarom wordt er deze bijeenkomst ook door hen een terugvalpreventieplan gemaakt, met andere woorden een terugval-voorkomen-plan. De terugvalpreventieplannen worden tijdens de ouderbijeenkomst besproken.
9.30–10.30:
Invullen Terugvalpreventieplan ouders.
111 Terugvalpreventieplan voor ouders
Terugvalpreventieplan voor ouders Jullie dochter of zoon heeft deel genomen aan de groepsbehandeling. Als ouder heb je in de afgelopen tijd veel geleerd over hoe je je kind kunt ondersteunen bij het doel van je kind: door een gezonde leefstijl afvallen in gewicht of niet verder aankomen in gewicht. Daarbij is het belangrijk dat je als ouder het goede voorbeeld geeft en dat je de situatie thuis zo aanpast dat je kind de mogelijkheid heeft om zijn/haar doel te bereiken. Je kind zal de komende tijd zijn/haar best doen om vast te houden wat hij/zij heeft bereikt. Daarvoor heeft hij/zij jullie hard nodig! Jullie dochter of zoon gaat een Terugvalpreventieplan maken, met andere woorden een Terugval-voorkomen-plan. Dit is een plan waar hij/zij gebruik van kan maken wanneer het een keer wat minder goed gaat. Hij/zij gaat goed kijken wat signalen zijn dat het minder goed gaat. En als dat zo is wat hij/zij dan kan doen. Ook voor jou als ouder is het goed om te kijken wat je zelf in de gaten moet houden. Het doel is dat je als ouder thuis de voorwaarden schept waardoor jullie als gezin de gezonde leefstijl vol kunnen houden!
6
112
Hoofdstuk 6 · Opbouw protocol
Opdracht
6
Om een terugvalpreventieplan te maken beantwoord je de volgende vragen: 1. Sterke kanten: Wat zijn mijn sterke kanten als ouder waar ik trots op ben? (bijvoorbeeld: doorzetter, vrolijk, sociaal, sterk) _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ 2. Valkuilen: Wat zijn mijn valkuilen als ouder, waardoor wij onze gezonde leefstijl niet goed volhouden? (bijvoorbeeld: snel moe, makkelijk, dingen doen zonder nadenken) _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ 3. Uitlokkers: Wat zijn lastige momenten waarin het moeilijk is om onze gezonde leefstijl vol te houden? (bijvoorbeeld: feestjes, vakanties, ruzie, stress) _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ 4. Ervaring: Wat doe ik nu om de gezonde leefstijl binnen ons gezin te hebben en houden? _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ 5. Eerste voortekenen: Waaraan kan ik bij mezelf merken dat ik de fout in dreig te gaan? Gedachten (smoesjes): Gevoelens (bijvoorbeeld: boos, bang, bedroefd, verveeld, leeg): Gedrag (bijvoorbeeld: toegeven aan gezeur, niet aan afspraken houden): Bewegingspatroon (bijvoorbeeld: minder bewegen): _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ 6. Acties: Wat doe ik als ouder als ik merk dat we onze gezonde leefstijl niet volhouden? (bijvoorbeeld: hulp vragen, helpende gedachtes gebruiken) _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ 7. Hulptroepen: Bij wie kan ik hulp inroepen om mij of ons te helpen de gezonde leefstijl weer op te pakken en vast te houden? _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________
113 Terugvalpreventieplan voor ouders
Benodigdheden voor Ouderbijeenkomst 4 5 Whiteboard of flip-over om het programma op te schrijven. 5 Fruit, koffie en thee. 5 Voor iedere ouder een Terugvalpreventieplan.
6
115
Bijlagen Afkapwaarden BMI obesitas bij kinderen en jongeren – 116 Literatuur – 118
© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2019 L. van Ginkel en S. Adema, Cognitieve gedragstherapie bij (lvb-)jongeren met obesitas, Kind en Adolescent praktijkreeks, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2312-8
1
116
Afkapwaarden BMI obesitas bij kinderen en jongeren Volwassenen (BMI): 5 Normaal gewicht: 18,5 tot