158 60 2MB
Dutch Pages 266 Year 2008
8FSLDBIJFS/[EPMJMGEXMIRMZIEY Voeding, uitscheiding en diagnostiek :)640))+8)' ,2-7' , , % 2()0)2 ())0
Werkcahier Kwalificatieniveau
:SIHMRKYMXWGLIMHMRKIRHMEKRSWXMIO :IVTPIIKXIGLRMWGLLERHIPIRHIIP:SIHMRKYMXWGLIMHMRKIRHMEKRSWXMIO
Geerard Siereveld Cees van Stipdonk Johan van ’t Wout
8 6 % 2 7 * ) 6 4 9 2 8 : % % 6 ( - + , ) - ( 7 3 2 ( ) 6 ; - . 7
; ; ; 8 4 : 3 2 0
Skillslab-serie voor verpleegkundige en verzorgende beroepsvaardigheden
& 3 , 2 7 8% * 0 ) 9 :% 2 0 3 + , 9 1
Houten 2008
'SPSJSR
© 2008 Bohn Stafleu van Loghum, Houten Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
ISBN 978 90 313 5220 3 (met cd-roms Voeding en Uitscheiding) ISBN 978 90 313 5221 0 (zonder cd-roms) NUR 897
* 3 8 3 © 7 Jasper Holthuis, Maastricht en Hans Oostrum, Den Haag : 3 6 1 + ) : - 2 + Grafisch Ontwerp Bureau Hetty Creemers, Maastricht
6 ) ( % ' 8 - ) 0 ) ( ) 2 7 / - 0 0 7 0 % & Geerard Siereveld
/ ;% 0 - * - ' %8 - ) 2 - : ) % 9 Cees van Stipdonk
Johan van ’t Wout
' ( 6 3 1 Voeding, uitgave 1999
Uitscheiding, uitgave 2005 Deze cd-rom is gesponsord door CombiCare.
7 % 1 ) 2 7 8 ) 0 0 - 2 + ) 2 4 6 3 ( 9 ' 8 - ) TransferPunt
VaardigheidsOnderwijs en Primavideo
% 9 ( - 3 ) 2 : - ( ) 3 6 ) % 0 - 7 %8 - ) Primavideo
Eerste druk, 2008 Bohn Stafleu van Loghum Het Spoor 2 Postbus 246 3990 GA Houten
Distributeur in België: Standaard Uitgeverij Mechelsesteenweg 203 2018 Antwerpen
www.bsl.nl
[email protected]
:SSV[SSVH
De Skillslab-methode van het TransferPunt VaardigheidsOnderwijs is al jaren zeer geliefd bij zowel leerlingen als docenten in het verpleegkundig onderwijs. Voor dit werkcahier van niveau 3 is materiaal uit de bestaande MBO-werkcahiers bewerkt. De inhoud is geordend naar competenties voor niveau 3. De auteurs hebben de zorgsettings waarin de leerlingen zullen gaan werken als uitgangspunt genomen. Dit werkcahier maakt deel uit van een reeks, waarin de verpleegtechnische handelingen zijn uitgewerkt. De leerling leert niet alleen een bepaalde handeling uit te voeren, maar ook waarom de handeling zo moet worden uitgevoerd. Bij de opzet van de cahiers is er vanuit gegaan dat zorgvragers zo weinig mogelijk geconfronteerd moeten worden met ongeoefende leerling-verzorgenden. Daarom is veel plaats ingeruimd voor het binnenschools praktisch bezig zijn. Alleen door herhaaldelijk en gevarieerd te oefenen, is het mogelijk om al op school de meeste vaardigheden zodanig in de vingers te krijgen dat toepassing – onder begeleiding – op echte zorgvragers verantwoord is. Wij hebben ernaar gestreefd om uit het leven gegrepen situaties uit de zorg aan de orde te stellen zodat de leerlingen plezier hebben in het verwerven van kennis en vaardigheden en een beeld krijgen van hun toekomstige beroep. Bij het werken met deze cahiers wordt een bepaalde mate van zelfstandigheid van de leerlingen verwacht. Zelfstandigheid wil overigens niet zeggen ‘individueel studeren’. Integendeel: we stimuleren het werken in kleine werkgroepen. Door goed (en leuk) samen te werken, zal het studeren aantrekkelijk blijven en meer rendement opleveren. Samenwerken wil zeggen dat een leerling af en toe een ‘voortrekker’ moet zijn, maar ook wel eens wat mag ‘leunen’. Er moet wel een goede balans bestaan tussen deze twee uitersten. Wij houden ons aanbevolen voor commentaar en suggesties. De redactie van Skillslab Kwalificatieniveau 3. Geerard Siereveld Cees van Stipdonk Johan van ’t Wout
5
-RLSYH
:SSV[SSVH
-RPIMHMRK
,IXMRFVIRKIRZERIIRQEEKWSRHIIRKIZIRZERWSRHIZSIHMRK
- 2 0 ) - ( - 2 +
& ) + - 2 : ) 6 ) - 7 8 ) 2 ) 2 : 3 3 6 / ) 2 2 - 7 8 3 ) 8 7
' % 7 9 7
7 8 9 ( - ) 3 4 ( 6 % ' , 8 ) 2
- 2 , 3 9 ( ) 0 - . / ) % 2 % 0= 7 ) 7
, ) 8 - 2 & 6 ) 2 + ) 2 :% 2 ) ) 2 1 % % + 7 3 2 ( )
, ) 8 + ) : ) 2 :% 2 7 3 2 ( ) : 3 ) ( - 2 +
0 ) ) 6 6 ) 7 9 08%8 ) 2
(IZIV^SVKMRKZERIIR^SVKZVEKIVQIXIIRFPEEWOEXLIXIV
- 2 0 ) - ( - 2 +
& ) + - 2 : ) 6 ) - 7 8 ) 2 ) 2 : 3 3 6 / ) 2 2 - 7 8 3 ) 8 7
' % 7 9 7
7 8 9 ( - ) 3 4 ( 6 % ' , 8 ) 2
- 2 , 3 9 ( ) 0 - . / ) % 2 % 0= 7 ) 7
, ) 8 - 2 & 6 ) 2 + ) 2 :% 2 ) ) 2 : ) 6 & 0 - . * 7 / %8 , ) 8 ) 6 & - . ) ) 2 : 6 3 9 ;
, ) 8 - 2 & 6 ) 2 + ) 2 :% 2 ) ) 2 ) ) 2 1 % 0 - + ) / %8 , ) 8 ) 6 & - . ) ) 2 1 % 2
, ) 8 7 4 3 ) 0 ) 2 :% 2 ( ) & 0 % % 7 1 ) 8 & ) , 9 0 4 :% 2 ) ) 2 + ) 7 0 3 8 ) 2 7 = 7 8 ) ) 1
, ) 8 : ) 6 ; - . ( ) 6 ) 2 :% 2 ) ) 2 : ) 6 & 0 - . * 7 / %8 , ) 8 ) 6
, ) 8 : ) 6 > 3 6 + ) 2 :% 2 ) ) 2 7 9 4 6 % 4 9 & - 7 ' , ) / %8 , ) 8 ) 6
, ) 8 - 2 7 8 6 9 ) 6 ) 2 :% 2 ) ) 2 > 3 6 + : 6 % + ) 6 & - . - 2 8 ) 6 1 - 8 8 ) 6 ) 2 ( ) > ) 0 * / %8 , ) 8 ) 6 - 7 %8 - )
0 ) ) 6 6 ) 7 9 08%8 ) 2
(IZIV^SVKMRKZERIIR^SVKZVEKIVQIXIIRWXSQE
- 2 0 ) - ( - 2 +
& ) + - 2 : ) 6 ) - 7 8 ) 2 ) 2 : 3 3 6 / ) 2 2 - 7 8 3 ) 8 7
' % 7 9 7
7 8 9 ( - ) 3 4 ( 6 % ' , 8 ) 2
- 2 , 3 9 ( ) 0 - . / ) % 2 % 0= 7 )
, ) 8 : ) 6 > 3 6 + ) 2 :% 2 ) ) 2 7 8 3 1 % 1 ) 8 ) ) 2 8 ; ) ) ( ) 0 - + 7 = 7 8 ) ) 1
- 2 , 3 9 ( ) 0 - . / ) % 2 % 0= 7 ) ª , ) 8 - 6 6 - + ) 6 ) 2 :% 2 ) ) 2 ' 3 0 3 2 7 8 3 1 % «
0 ) ) 6 6 ) 7 9 08%8 ) 2
6
-RLSYH
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
(IZIV^SVKMRKZERIIR^SVKZVEKIVQIXIIRXVEGLISWXSQE
- 2 0 ) - ( - 2 +
& ) + - 2 : ) 6 ) - 7 8 ) 2 ) 2 : 3 3 6 / ) 2 2 - 7 8 3 ) 8 7
' % 7 9 7
7 8 9 ( - ) 3 4 ( 6 % ' , 8 ) 2
- 2 , 3 9 ( ) 0 - . / ) % 2 % 0= 7 ) 7
, ) 8 : ) 6 > 3 6 + ) 2 :% 2 ) ) 2 8 6 % ' , ) 3 7 8 3 1 %
, ) 8 9 - 8 > 9 - + ) 2 :% 2 1 3 2 ( ) 2 / ) ) 0 , 3 08 )
0 ) ) 6 6 ) 7 9 08%8 ) 2
,IXZIV^EQIPIRZERWXIVMIPIIRRMIXWXIVMIPIQSRWXIVW
- 2 0 ) - ( - 2 +
& ) + - 2 : ) 6 ) - 7 8 ) 2 ) 2 : 3 3 6 / ) 2 2 - 7 8 3 ) 8 7
' % 7 9 7
7 8 9 ( - ) 3 4 ( 6 % ' , 8 ) 2
0 ) ) 6 6 ) 7 9 08%8 ) 2
>IPJIZEPYEXMIXSIXWIRXVEMRMRKWFMNIIROSQWX
> ) 0 * ) :% 0 9 %8 - ) 8 3 ) 8 7
8 6 % - 2 - 2 + 7 & - . ) ) 2 /3 1 7 8
4VEGXMGYQ
- 2 0 ) - ( - 2 +
3 ) * ) 2 3 4 ( 6 % ' , 8 ) 2
3 ) * ) 2 ) 2 - 2 6 3 0 0 ) 2 7 4 ) 0
: ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 % « 7
: ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 % : 3 3 6 , ) 8 - 2 & 6 ) 2 + ) 2 :% 2 ) ) 2 1 % % + 7 3 2 ( )
: ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 % : 3 3 6 , ) 8 + ) : ) 2 :% 2 7 3 2 ( ) : 3 ) ( - 2 +
: ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 % : 3 3 6 , ) 8 - 2 & 6 ) 2 + ) 2 :% 2 ) ) 2 : ) 6 & 0 - . * 7 / %8 , ) 8 ) 6 & - . ) ) 2 : 6 3 9 ;
: ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 % : 3 3 6 , ) 8 - 2 & 6 ) 2 + ) 2 :% 2 ) ) 2 ) ) 2 1 % 0 - + ) / %8 , ) 8 ) 6 & - . ) ) 2 1 % 2
: ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 % : 3 3 6 , ) 8 7 4 3 ) 0 ) 2 :% 2 ( ) & 0 % % 7 1 ) 8 & ) , 9 0 4 :% 2 ) ) 2 + ) 7 0 3 8 ) 2 7 = 7 8 ) ) 1
: ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 % : 3 3 6 , ) 8 : ) 6 ; - . ( ) 6 ) 2 :% 2 ) ) 2 : ) 6 & 0 - . * 7 / %8 , ) 8 ) 6
: ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 % , ) 8 : ) 6 > 3 6 + ) 2 :% 2 ) ) 2 7 9 4 6 % 4 9 & - 7 ' , ) / %8 , ) 8 ) 6
: ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 % : 3 3 6 , ) 8 - 2 7 8 6 9 ) 6 ) 2 & - . - 2 8 ) 6 1 - 8 8 ) 6 ) 2 ( ) > ) 0 * / %8 , ) 8 ) 6 - 7 %8 - )
: ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 % : 3 3 6 , ) 8 : ) 6 > 3 6 + ) 2 :% 2 ) ) 2 7 8 3 1 % 1 ) 8 ) ) 2 8 ; ) ) ( ) 0 - + 7 = 7 8 ) ) 1
: ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 % : 3 3 6 , ) 8 - 6 6 - + ) 6 ) 2 :% 2 ) ) 2 ' 3 0 3 2 7 8 3 1 %
: ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 % : 3 3 6 , ) 8 : ) 6 > 3 6 + ) 2 :% 2 ) ) 2 8 6 % ' , ) 3 7 8 3 1 %
: ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 % : 3 3 6 , ) 8 9 - 8 > 9 - + ) 2 :% 2 1 3 2 ( ) 2 / ) ) 0 , 3 08 )
3 & 7 ) 6 :%8 - ) ) 2 3 ) * ) 2 0 - . 7 8 ) 2
3 & 7 ) 6 :%8 - ) ) 2 3 ) * ) 2 0 - . 7 8 : 3 3 6 , ) 8 - 2 & 6 ) 2 + ) 2 :% 2 ) ) 2 1 % % + 7 3 2 ( )
3 & 7 ) 6 :%8 - ) ) 2 3 ) * ) 2 0 - . 7 8 : 3 3 6 , ) 8 + ) : ) 2 :% 2 7 3 2 ( ) : 3 ) ( - 2 +
3 & 7 ) 6 :%8 - ) ) 2 3 ) * ) 2 0 - . 7 8 : 3 3 6 , ) 8 - 2 & 6 ) 2 + ) 2 :% 2 ) ) 2 : ) 6 & 0 - . * 7 / %8 , ) 8 ) 6 & - . ) ) 2 : 6 3 9 ;
3 & 7 ) 6 :%8 - ) ) 2 3 ) * ) 2 0 - . 7 8 : 3 3 6 , ) 8 - 2 & 6 ) 2 + ) 2 :% 2 ) ) 2 ) ) 2 1 % 0 - + ) / %8 , ) 8 ) 6 & - . ) ) 2 1 % 2
3 & 7 ) 6 :%8 - ) ) 2 3 ) * ) 2 0 - . 7 8 : 3 3 6 , ) 8 7 4 3 ) 0 ) 2 :% 2 ( ) & 0 % % 7 1 ) 8 & ) , 9 0 4 :% 2 ) ) 2 + ) 7 0 3 8 ) 2 7 = 7 8 ) ) 1 9 6 3 8% - 2 ) 6
3 & 7 ) 6 :%8 - ) ) 2 3 ) * ) 2 0 - . 7 8 : 3 3 6 , ) 8 : ) 6 ; - . ( ) 6 ) 2 :% 2 ) ) 2 : ) 6 & 0 - . * 7 / %8 , ) 8 ) 6
3 & 7 ) 6 :%8 - ) ) 2 3 ) * ) 2 0 - . 7 8 : 3 3 6 , ) 8 - 2 7 8 6 9 ) 6 ) 2 :% 2 ) ) 2 > 3 6 + : 6 % + ) 6 8 ) 2 % % 2 > - ) 2 :% 2 - 2 8 ) 6 1 - 8 8 ) 6 ) 2 ( )
3 & 7 ) 6 :%8 - ) ) 2 3 ) * ) 2 0 - . 7 8 : 3 3 6 , ) 8 : ) 6 > 3 6 + ) 2 :% 2 ) ) 2 7 9 4 6 % 4 9 & - 7 ' , ) / %8 , ) 8 ) 6
3 & 7 ) 6 :%8 - ) ) 2 3 ) * ) 2 0 - . 7 8 : 3 3 6 , ) 8 : ) 6 > 3 6 + ) 2 :% 2 ) ) 2 7 8 3 1 % 1 ) 8 ) ) 2 8 ; ) ) ( ) 0 - + 7 = 7 8 ) ) 1
> ) 0 * / %8 , ) 8 ) 6 - 7 %8 - )
3 & 7 ) 6 :%8 - ) ) 2 3 ) * ) 2 0 - . 7 8 : 3 3 6 , ) 8 - 6 6 - + ) 6 ) 2 :% 2 ) ) 2 ' 3 0 3 2 7 8 3 1 %
3 & 7 ) 6 :%8 - ) ) 2 3 ) * ) 2 0 - . 7 8 : 3 3 6 , ) 8 : ) 6 > 3 6 + ) 2 :% 2 ) ) 2 8 6 % ' , ) 3 7 8 3 1 %
3 & 7 ) 6 :%8 - ) ) 2 3 ) * ) 2 0 - . 7 8 : 3 3 6 , ) 8 9 - 8 > 9 - + ) 2 :% 2 1 3 2 ( ) 2 / ) ) 0 , 3 08 )
7
0 ) ) 6 6 ) 7 9 08%8 ) 2
3IJIRIRXMNHIRWHIWXEKI
- 2 0 ) - ( - 2 +
: ) 6 /3 6 8 ) 3 & 7 ) 6 :%8 - ) 0 - . 7 8 ) 2
, ) 8 - 2 & 6 ) 2 + ) 2 :% 2 ) ) 2 1 % % + 7 3 2 ( )
, ) 8 + ) : ) 2 :% 2 7 3 2 ( ) : 3 ) ( - 2 + & 3 0 9 7 1 ) 8 , 3 ( )
, ) 8 - 2 & 6 ) 2 + ) 2 :% 2 ) ) 2 : ) 6 & 0 - . * 7 / %8 , ) 8 ) 6 & - . ) ) 2 : 6 3 9 ;
, ) 8 - 2 & 6 ) 2 + ) 2 :% 2 ) ) 2 ) ) 2 1 % 0 - + ) / %8 , ) 8 ) 6 & - . ) ) 2 1 % 2
, ) 8 7 4 3 ) 0 ) 2 :% 2 ( ) & 0 % % 7 1 ) 8 & ) , 9 0 4 :% 2 ) ) 2 3 4 ) 2 7 = 7 8 ) ) 1
, ) 8 : ) 6 ; - . ( ) 6 ) 2 :% 2 ) ) 2 : ) 6 & 0 - . * 7 / %8 , ) 8 ) 6
, ) 8 : ) 6 > 3 6 + ) 2 :% 2 ) ) 2 7 9 4 6 % 4 9 & - 7 ' , ) / %8 , ) 8 ) 6
, ) 8 - 2 7 8 6 9 ) 6 ) 2 :% 2 ) ) 2 > 3 6 + : 6 % + ) 6 & - . - 2 8 ) 6 1 - 8 8 ) 6 ) 2 ( ) > ) 0 * / %8 , ) 8 ) 6 - 7 %8 - )
, ) 8 : ) 6 > 3 6 + ) 2 :% 2 ) ) 2 7 9 4 6 % 4 9 & - 7 ' , ) / %8 , ) 8 ) 6
, ) 8 - 6 6 - + ) 6 ) 2 :% 2 ) ) 2 ' 3 0 3 2 7 8 3 1 %
, ) 8 : ) 6 > 3 6 + ) 2 :% 2 ) ) 2 8 6 % ' , ) % 7 8 3 1 %
, ) 8 9 - 8 > 9 - + ) 2 :% 2 1 3 2 ( ) 2 / ) ) 0 , 3 08 )
%RX[SSVHIRSTXSIXWZVEKIR
&VSRRIR
8
-RLSYH
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
-RPIMHMRK
Dit werkcahier gaat over verpleegtechnische handelingen die gericht zijn op zorgvragers met problemen rondom voeding en uitscheiding. In hoofdstuk 2 ga je je verdiepen in het inbrengen van een maagsonde en het toedienen van sondevoeding bij een zorgvrager. Eten en drinken zijn voor een zorgvrager zowel psychisch als sociaal van groot belang. Maar ook het lichamelijke aspect is belangrijk; immers, bij herstel van een ziekte is een goede voedingstoestand noodzakelijk. Bij het krijgen van sondevoeding zijn er veel aandachtspunten waar je als verzorgende rekening mee moet houden. Met name de begeleiding van een zorgvrager bij deze vaardigheid vraagt deskundigheid. In hoofdstuk 3 gaan we in op de zorg rondom een zorgvrager met een blaaskatheter en op de vraag welke soorten katheters er zijn. Er zijn uiteenlopende redenen waarom zorgvragers een katheter kunnen krijgen. Over het algemeen krijgt de zorgvrager pas een katheter als andere methoden zonder succes zijn gebleken. Een verzorgende IG zal in opdracht van de arts een blaaskatheter moeten kunnen inbrengen. Dat dient heel zorgvuldig gedaan te worden. Het is een ingrijpende gebeurtenis voor de zorgvrager, daarom zijn intensieve aandacht en zorgvuldige begeleiding hierbij van groot belang. Hetzelfde geldt voor het instrueren van een zorgvrager bij intermitterende zelfkatheterisatie. In hoofdstuk 4 wordt met name de verzorging van de zorgvragers met een stoma behandeld. Een stoma is een kunstmatige uitgang waardoor ontlasting of urine wordt uitgescheiden. Een stoma kan tijdelijk of blijvend worden aangelegd. Voor een zorgvrager is dit een zeer ingrijpende behandeling, die vaak als verminkend wordt ervaren. Als verzorgende IG maak je de gevolgen voor het dagelijks leven van deze ingreep van dichtbij mee. Een belangrijke taak hierbij is de zorgvrager te helpen de stoma te accepteren en hem eventueel leren zelf de stoma te verzorgen. Daarna staat de zorg rondom een zorgvrager met een tracheostoma centraal. Een tracheostoma is een kunstmatige opening in de luchtweg om de ademhaling – en indien noodzakelijk uitzuigen – mogelijk te maken. De verzorging van zowel de tracheostoma als de tracheacanule en het uitzuigen van mond- en keelholte komen in hoofdstuk 5 aan bod.
9
In hoofdstuk 6 worden de meest voorkomende onderzoeken met betrekking tot urine, ontlasting, sputum en bloed – waarmee je allemaal in de praktijk te maken kunt krijgen – behandeld. Tijdens de zorg voor een zorgvrager die een onderzoek moet ondergaan, maak je gebruik van vaardigheden, zoals voorlichten, registreren en observeren. Het is belangrijk om de zorg die je geeft af te stemmen op de individuele zorgvrager en zijn naasten. Daarom moet je hiervoor ook op de hoogte zijn van relevante gegevens over de zorgvrager en kenmerken van het onderzoek. Op de cd-roms Voeding en Uitscheiding worden een aantal vaardigheden behandeld die in dit cahier vermeld staan. Je kunt de cd-rom ook gebruiken bij het maken van een aantal studieopdrachten. Verder kun je eventueel gebruik maken van enkele internetadressen.
10
-RPIMHMRK
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
,IXMRFVIRKIRZERIIRQEEKWSRHI IRKIZIRZERWSRHIZSIHMRK
-RPIMHMRK Voor iedere zorgvrager is een volwaardige voeding nodig om een goede voedingstoestand te houden of te bereiken. Dit is noodzakelijk om voldoende weerstand tegen infecties op te bouwen of te behouden. Er zijn echter tal van ziekten en situaties waardoor een zorgvrager korte of lange tijd niet op de normale manier voedsel tot zich kan nemen. Vloeibare voeding via de mond wordt gegeven als een zorgvrager niet kan of mag kauwen, maar nog wel kan slikken. Ook bij klachten in de slokdarm gebruikt men vloeibare voeding. Vloeibare voeding per sonde/katheter wordt gegeven bij ernstige slikklachten, bij obstructie in de slokdarm en in geval van (dreigende) ondervoeding. Sondevoeding, die bestaat uit kant-en-klare producten, wordt meestal in instellingen gebruikt. Sondevoeding wordt gegeven op voorschrift van een arts. In samenwerking met een diëtist zorgt men voor een juiste samenstelling. De verzorgende IG draagt zorg voor het inbrengen van een maagsonde en het geven van sondevoeding via de maagsonde. In de studieopdrachten van hoofdstuk 2.4 wordt aan bovengenoemde aspecten aandacht besteed. In hoofdstuk 2.5 tref je inhoudelijke analyses aan van het inbrengen van een maagsonde en het geven van sondevoeding.
&IKMRZIVIMWXIRIRZSSVOIRRMWXSIXW
#FHJOWFSFJTUFO Voor het goed kunnen begrijpen en juist kunnen uitvoeren van de vaardigheden die in dit hoofdstuk centraal staan, is het van belang dat je enige voorkennis hebt betreffende: – anatomie en fysiologie van het spijsverteringskanaal; – voedingsstoffen die noodzakelijk zijn voor een optimale voedingstoestand; – wanneer er sprake is van een goede en van een slechte voedingsconditie. Maak de voorkennistoets om te controleren of je over de vereiste kennis beschikt. 7PPSLFOOJTUPFUT Deze toets bevat 10 waar/niet waar-vragen. Kruis aan of de uitspraak waar of niet waar is.
11
&);)6-2+
1
;% %6
2-)8 ;% %6
Voedingsbehoeften zijn afhankelijk van de mate van lichamelijke beweging.
2
Als er sprake is van een goede voedingstoestand ziet tandvlees er sponsachtig uit en trekt tandvlees terug van de tanden.
3
Hindoestanen eten geen rundvleesproducten.
4
Als er sprake is van een slechte voedingstoestand ziet hoofdhaar er dof en piekerig uit.
5
De ijzerbehoefte van mannen en vrouwen is gelijk.
6
Gewichtscontrole is gewenst bij zwangere vrouwen.
7
De maag bevindt zich 5 cm boven de navel.
8
Fruit eten bij een maaltijd heeft een gunstige invloed op de absorptie van ijzer in ons lichaam.
9
Men moet minstens 1500 ml vocht per dag tot zich nemen.
10
Door uitdroging wordt de elasticiteit van de huid minder.
In hoofdstuk 10 staan de antwoorden. Ga na welke vragen je goed of fout hebt beantwoord. Lees van de foutief gegeven antwoorden de betreffende leerstof nog eens door. Als extra kun je de cd-roms gebruiken om je voorkennis te toetsen. Ga op de cd-rom naar het kopje MBO, dan naar de combinatievragen. Maak de vragen en controleer hoeveel je er goed hebt.
12
:SSVOIRRMWXSIXW
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
'EWYW
'EWYW
Marijke Zeilstra is 44 jaar en verblijft nu twee jaar in verpleeghuis ‘De Hoge Berg’. Marijke heeft multipele sclerose in een vergevorderd stadium. Ze heeft ernstige contracturen aan haar armen en benen, kan hierdoor niet meer zelfstandig bewegen en maakt daarom gebruik van een aangepaste rolstoel. Ze wordt geheel verzorgd door de verpleging en in de rolstoel getild. Ieder weekend wordt Marijke opgehaald door haar man en brengt ze het weekend door bij haar gezin. Ze heeft drie kinderen: twee jongens van negen en elf jaar en een meisje van zeven. Marijke heeft momenteel ernstige slikproblemen waardoor de kans op verslikken en eventuele verstikking erg groot is. In samenspraak met de arts, Marijke en haar echtgenoot is besloten om Marijke via een maagsonde voeding toe te dienen.
13
7XYHMISTHVEGLXIR
Met behulp van de volgende studieopdrachten kun je inzicht verwerven in achtergronden en uitvoeringsvoorwaarden van de beoogde vaardigheden. Maak de in dit hoofdstuk geformuleerde studieopdrachten. Maak deze zoveel mogelijk met één of meer medeleerlingen: raadpleeg ook één of meer handboeken verpleegkunde om verschillen, overeenkomsten, tegenstrijdigheden en dergelijke te bespreken. Vergeet niet om de vragen en discussiepunten te noteren die je aan de begeleidend docent(e) wilt stellen. Bewaar eventuele vragen voor de gezamenlijke bijeenkomsten. Het is raadzaam om gebruik te maken van de cd-rom Voeding. Hierop kun je veel informatie vinden om de studieopdrachten te maken.
6IHIRIR
1
Een zorgvrager die zelf niet kan kauwen en slikken, zoals Marijke in de voorafgaande casus, kan worden gevoed door middel van een maagsonde. Noem drie situaties waarin sondevoeding kan worden voorgeschreven aan een zorgvrager.
)VZEVMRKIR
2
Voeding via een maagsonde is een bijzondere situatie. Misschien heb je hier ervaring mee, tijdens je stage of privé. Bespreek met je medestudenten de ervaringen die er zijn met voeding via een maagsonde. Hierbij kun je denken aan: wie, waarom, wanneer, lichamelijke en psychische belasting, hoelang, enzovoort.
14
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
8SIHMIRIR
3
Het is acht uur ’s morgens en in de rapportage van Marijke staat dat ze 250 ml sondevoeding moet krijgen. Alvorens de sondevoeding te kunnen toedienen, dient een maagsonde te zijn ingebracht.
a
Ga in een handboek verpleegkunde na hoe dat dient te gebeuren; noteer belangrijke onderdelen.
b
Vergelijk je uitwerking met de analyse in hoofdstuk 2.5.1. Noteer eventuele vragen of verschillen.
+:3
4
Het krijgen van een maagsonde is een ingrijpende gebeurtenis voor een zorgvrager, zo ook voor Marijke. Goede voorlichting en juiste informatie omtrent de handeling zijn dan ook van groot belang.
a
Beschrijf welke informatie je aan Marijke geeft.
b
Betrek je de man van Marijke hier ook bij? Motiveer je antwoord.
15
c
:MEHIRIYW#
5
Bestudeer in een verpleegkundig handboek het geven van sondevoeding door middel van een maagsonde via de neus.
a
Noteer belangrijke aandachtspunten (minimaal 5).
&SPYW
6
Er zijn verschillende manieren om de dagelijkse hoeveelheid sondevoeding te geven. Eén ervan is toediening van sondevoeding per portie. Ga in handboeken en op de cdrom Voeding na welke andere manieren er zijn en hoe deze worden genoemd. Wissel de gevonden informatie uit met medeleerlingen.
7SSVXIR
7
16
Indien je de echtgenoot van Marijke betrekt bij deze handeling, moet je dit zorgvuldig aanpakken. Geef stapsgewijs weer hoe je hem erbij betrekt.
7XYHMISTHVEGLXIR
In gewone voeding zitten allerlei mineralen en vitamines. Zo levert de ene voeding meer calorieën dan andere voeding. Er zijn ook verschillende soorten sondevoeding, om de voeding zo goed mogelijk aan te passen aan de behoefte van de zorgvrager. Zoek met behulp van de cd-rom op welke soorten sondevoeding er zijn en noteer deze.
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
4)+OEXLIXIV
8
Sondevoeding kan ook worden gegeven via een PEG-katheter (percutane endoscopische gastrotomie). Dit is een katheter die door een chirurg via de buikwand in de maag is gebracht. Het geven van informatie omtrent deze ingreep wordt veelal uitgevoerd door de chirurg. Dit neemt niet weg dat een zorgvrager ook vragen aan jou kan stellen, want een onzekere situatie leidt vaak tot vragen. Daarom is kennis met betrekking tot deze ingreep van belang.
a
Geef je mening over het bovenstaande: moet een verzorgende volledig op de hoogte zijn? Kom met argumenten.
b
Beschrijf hoe het inbrengen van een PEG in zijn werk gaat. Wat moet je als verzorgende minimaal weten?
c
Voor het aanbrengen van een PEG-katheter is een insteekopening gemaakt in de buikwand. Daarnaast zit er een bevestigingsplaatje van de PEG-katheter op de buik. Welk gevaar dreigt er voor de insteekopening en het bevestigingsplaatje?
d
Welke zorg moet er worden gegeven om dit te voorkomen?
17
e
Bekijk de analyse uit hoofdstuk 2.5.3 en ga met behulp van een handboek verpleegkunde en de cd-rom Voeding na waar je de analyse moet aanpassen aan het geven van sondevoeding via een PEG-katheter. Aanpassingen zijn:
:SSVHIPIR
9
Je weet nu het verschil tussen een maagsonde en een PEG-katheter. Beantwoord op grond van deze kennis de volgende vragen.
a
Noem een aantal voordelen van de PEG-katheter ten opzichte van de maagsonde.
b
Noem drie zorgsituaties waarin je voor een PEG-katheter zou kiezen in plaats van een maagsonde.
+I^IPPMKLIMH
10
Als een zorgvrager sondevoeding krijgt, mist hij de psychologische en sociale functie van eten en drinken. Noem van zowel de psychische als de sociale functie een voorbeeld en geef aan op welke manier je dat gemis kunt opvangen. psychische functie
oplossing
sociale functie
18
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
+:3
11
In de vorige studieopdracht is duidelijk geworden wat een zorgvrager mist wanneer deze sondevoeding krijgt. In de inhoudelijke analyse is aandacht besteed aan het voorkomen en herkennen van mogelijke problemen die ontstaan ten gevolge van sondevoeding.
a
Lees de inhoudelijke analyse uit hoofdstuk 2.5.2 aandachtig door en noteer eventuele vragen.
b
Welke specifieke problemen kunnen er op psychisch, lichamelijk en sociaal gebied bij Marijke ontstaan?
c
Geef aan welke informatie je geeft aan de echtgenoot van Marijke als ze voor een weekend naar huis gaat.
(IOMRHIVIR
12
De kinderen van Marijke vinden het maar raar dat mama door een slangetje haar eten krijgt. En dat mama helemaal niet proeft wat er in haar buik komt, is helemaal raar. Maak een voorlichtingsplan voor de kinderen van Marijke over de maagsonde. Maak daarbij gebruik van voorbeelden en plaatjes.
19
4VSFPIQIR
13
Er kunnen zich ook tijdens het geven van sondevoeding problemen voordoen (bijv. misselijkheid). Noem twee problemen die zich bij de zorgvrager en twee problemen die zich bij de maagsonde kunnen voordoen. Geef van elk daarvan aan welke maatregelen je ertegen kunt treffen.
^SVKZVEKIVTVSFPIIQ
QEEXVIKIP
^SVKZVEKIVTVSFPIIQ
QEEXVIKIP
1 2
1 2
,SIKEEXLIX#
14
Marijke heeft nu sinds een dag een maagsonde via de neus. Op de tweede dag ga jij sondevoeding geven. In de rapportage staat alleen informatie over de gegeven hoeveelheid.
a
Welke vragen zou je Marijke stellen om te achterhalen hoe ze het hebben van een maagsonde en het krijgen van sondevoeding ervaart?
b
Welke punten zou je in elk geval schriftelijk rapporteren nadat je de sondevoeding hebt gegeven?
1 2 3 4
20
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
c
Goede rapportage is essentieel voor het kunnen geven van optimale zorg. Helaas leert de praktijk ons dat dit niet altijd gebeurt. Wat doe je als je wordt geconfronteerd met onvolledige rapportage door een collega? Beschrijf de activiteiten die je onderneemt en je argumenten daarvoor.
/IY^I
15
Als Marijke langdurig sondevoeding blijft houden, zou je haar dan adviseren een PEG-katheter te laten plaatsen? Motiveer je antwoord.
4SQTIRIRHIVKIPMNOI
16
Bij een toediening van sondevoeding kun je gebruik maken van verschillende toedieningssystemen.
a
Zoek in een handboek verpleegkunde en op de cd-rom Voeding of Uitscheiding op welke systemen er zijn en hoe ze werken.
b
Marijke heeft behoefte aan informatie over de voedingspomp. Zoek de informatie op en geef weer welke uitleg je haar geeft en hoe je dit doet.
21
3RHIV^SIONI
17
4MPPIR
18
Sommige zorgvragers hebben moeite met slikken of mogen medicijnen niet via de mond innemen. In zo’n geval zullen de medicijnen via de sonde worden toegediend. Ga na op welke twee manieren dit kan gebeuren en beschrijf de werkwijze.
:IV[MNHIVIR
22
Vergelijk de inhoudelijke analyse uit hoofdstuk 2.5.3 met je aantekeningen bij studieopdracht 13. Pas vervolgens de inhoudelijke analyse aan voor het toedienen van een continue sondevoeding. Doe hetzelfde met het betreffende verbalisatieschema. Beschrijf de aanpassingen.
19
Marijke heeft besloten een PEG-katheter te nemen. De maagsonde moet nu worden verwijderd.
a
Ga na op welke manier dit moet gebeuren.
b
Benoem de aandachtspunten bij het verwijderen van de maagsonde.
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
c
Welke materialen heb je allemaal nodig bij het verwijderen van de maagsonde?
(SIPIR
20
Een maagsonde kan voor het geven van sondevoeding noodzakelijk zijn, maar ook voor andere doeleinden. Zoek minimaal vier andere doeleinden van een maagsonde op en licht deze kort toe.
HSIPQEEKWSRHI
XSIPMGLXMRK
1 2
3T^YMKIRZERQEEKMRLSYH
21
Een van de doelen voor het inbrengen van een maagsonde kan het opzuigen van een kleine hoeveelheid maaginhoud zijn.
a
Noem twee redenen waarom dit zou kunnen plaatsvinden.
b
Ga na hoe het opzuigen van maaginhoud in zijn werk gaat en beschrijf de werkwijze hiervan.
23
&IRMOFIO[EEQ#
24
22
Het inbrengen van een maagkatheter is een voorbehouden handeling. Je krijgt op school de gelegenheid om deze vaardigheid te oefenen. Veelal gebeurt dit op de pop.
a
Mag je deze vaardigheid bij een medeleerling oefenen? Onderbouw je antwoord met argumenten.
b
Goed oefenen is van groot belang. Dit kan binnenschools. Wat moet een verzorgende minimaal kunnen met betrekking tot deze vaardigheid, voordat ze de praktijk ingaat?
c
Wanneer je als leerling in de praktijk stage loopt of werkzaam bent, ben je dan bevoegd om deze vaardigheid uit te voeren? Zo ja, onder welke voorwaarden?
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
-RLSYHIPMNOIEREP]WIW
,IXMRFVIRKIRZERIIRQEEKWSRHI
In deze analyse wordt het inbrengen van een maagsonde beschreven die de zorgvrager gedurende een bepaalde periode inhoudt. In de beschrijving gaan we er vanuit dat de katheter via de neus wordt ingebracht.
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Ga na:
In verband met het voorko-
Indicaties zijn bijvoorbeeld
–
indicatiestelling;
men van fouten en voor het
alarmerende voedingstoe-
–
gewenste soort en maat
behouden van de continuï-
stand en toxische (vergif-
teit van zorg.
tigde) maaginhoud.
WPPS Zorgvrager 1
Raadpleeg het
zorgdossier.
katheter; –
afwijkingen aan neus/
Postoperatief en preope-
mond, keel/slokdarm; –
last van neusbloedingen;
–
bewustzijnsniveau;
–
eerdere ervaringen zorg-
ratief.
vrager; –
psychische gesteldheid
zorgvrager; –
gewenste uitleg en taal-
gebruik. 2
Bereid de zorgvra-
ger voor.
Geef op de zorgvrager afge-
Een op de juiste wijze
Stem je uitleg af op de
stemde informatie:
voorbereide zorgvrager is
behoeften en de mogelijk-
–
meestal minder angstig.
heden van de zorgvrager.
Leg de zorgvrager uit
wat je gaat doen en waarom
Ga na of de zorgvrager
je dit doet;
bereid en in staat is je uit-
–
Vertel in grote lijnen
leg te volgen. Vorm je een
de werkwijze, met name de
Hoewel meestal niet echt
indruk van de mate waar-
manier waarop hij kan mee-
pijnlijk, wel vaak vervelend
in de zorgvrager bereid en
werken door water te slik-
vanwege de braakneigin-
in staat is tijdens het uit-
ken;
gen.
voeren van de handeling mee te werken.
25
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
gingen kan krijgen en wat
Dit geeft de zorgvrager
Als de zorgvrager eerder
hij dan, op geleide van je
een gevoel van controle en
een maagkatheter heeft
instructies, moet doen;
voorkomt gevoelens van
gehad, bespreek dan diens
–
machteloosheid.
ervaringen.
463')(96)
;)6/;-.>)
2
–
Bereid de zorgvra-
ger voor.
Licht toe dat het inbren-
gen door de meeste zorgvragers als hinderlijk wordt gevonden; –
Vertel dat hij braaknei-
Spreek een stopteken af
met de zorgvrager. Vraag/help de zorgvrager in
Door deze houding kan
De zorgvrager kan ook in
zorgvrager in de
3
Vraag/help de
een (half)zittende houding
de zorgvrager het hoofd
een (rol)stoel blijven zit-
gewenste houding.
plaats te nemen.
gemakkelijker enigszins
ten.
Zet het hoofdeinde van het
naar voren en achteren
bed halfhoog.
bewegen.
Vraag/help de zorgvrager eventueel de bril af te zetten en de gebitsprothese uit te
Bij het inbrengen kunnen
Een goed vastzittende
doen.
de ogen gaan tranen en kan
gebitsprothese kan blijven
de zorgvrager braakneigin-
zitten.
gen hebben. 4
Creëer de juiste
werkomgeving.
Zet het sein aan.
In verband met privacy van
Sluit de bedgordijnen,
de zorgvrager.
ramen en deuren. Breng het bed op de juiste
Als je langer dan 1 minuut
Als je tijdens het pakken
werkhoogte.
in een stilstaande houding
van de materialen van het
werkt (statische houding)
bedkastje naar de zorgvra-
wordt geadviseerd het bed
ger draait, draai dan met
iets hoger te zetten,zodat je
je hele lichaam en niet
je romp niet meer dan 30
alleen met je rug terwijl je
graden buigt.
voeten blijven staan (pre-
Verder dien je ook goed
ventie van rugklachten).
zicht op de mond/keelholte Zorg voor voldoende werk-
van de zorgvrager te heb-
ruimte.
ben.
Bepaal de juiste plaats en
Voor het klaarzetten kun je
werkhoogte voor het klaar-
ook het uitklapblad van het
zetten van de benodigdhe-
bedkastje gebruiken.
den.
26
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
5
Volgens de standaardproce-
Ter voorkoming van het
Omdat neus, keel, slok-
dure.
overdragen van micro-orga-
darm en maag niet-steriele
nismen.
lichaamsholten zijn, is
Was en/of desinfec-
teer de handen.
een schone werkwijze voldoende. 6
Verzamel de beno-
Zet op een verrijdbaar werk-
De kans is groot dat je met
digdheden en leg deze
blad klaar:
speeksel, slijm en eventu-
klaar.
Voor het inbrengen:
Om besmetting met /over-
eel braaksel van de zorg-
–
dragen van micro-organis-
vrager in aanraking komt.
nen;
men te voorkomen.
Leg een (plastic) stugge
–
Het water functioneert als
water. Het is niet uitge-
‘glijmiddel’.
sloten dat een te stugge
Via de watertemperatuur
katheter bij het inbrengen
kun je de soepelheid van de
weefselschade kan ver-
katheter beïnvloeden.
oorzaken. Na het inbren-
niet-steriele handschoe-
katheter even in warm een kan met 500 ml
water;
gen worden de meeste maagsondes soepel door de lichaamswarmte. Leg een te flexibele (rubberen) maagsonde in (ijs)koud water. Sommige zeer dunne maagsondes hebben een metalen voerdraad die ze wat stugger maakt. Na het inbrengen van deze maagsonde dient de voerdraad eruit getrokken te worden. –
maagkatheter;
Soort en maat zijn afhan-
Voor een volwassen zorg-
kelijk van de situatie en
vrager gebruikt men
indicatie.
meestal een katheter met een lengte van 80-110 cm en een doorsnede van 1012 Ch. Men gaat uit van een zo dun mogelijke katheter (10-12 Ch). Verder kan men voor kortdurend gebruik (8-10 dagen) een polyvinylchloride (p.v.) sonde en voor langdurig gebruik (6-8 weken) een polyurethaan sonde inbrengen.
27
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
–
Zodat de zorgvrager tijdens
glas water met een rietje;
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
het inbrengen slokjes water kan innemen. –
watervaste markeerstift
of smalle pleister;
In verband met permanente controle van de positie van de katheter, gaat de voorkeur uit naar een watervaste viltstift.
Voor het controleren: –
injectiespuit van 60 ml;
Om lucht in de maag te
De conus van de spuit
spuiten en wat maagin-
moet goed aansluiten op
houd op te zuigen.
de katheter. Controleer hiervoor het aankoppel-
–
stethoscoop;
Om het inspuiten van lucht
gedeelte van de katheter.
in de maag te kunnen
Micro-sondes hebben
beluisteren.
meestal een luer-lock aansluiting.
–
slangklem of kocher;
Om de katheter af te kunnen sluiten.
De kocher dient ‘gewapend’ te zijn om beschadigingen van de katheter te voorkomen.
–
lampje en tongspatel.
Om de keel- en neusholte te Vaak wordt een pupilrekunnen inspecteren.
flexlampje gebruikt. Ga na of de zorgvrager overgevoelig is voor bepaalde pleistersoorten.
Voor het fixeren van de
Om de katheter op de neus
sonde van en het afronden:
en kleding te fixeren.
–
smal kleefpleister of
breed kleefpleister; –
een schaar of
pleister en tubelint;
28
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
–
Om de neus van de zorg-
alcohol 70% en niet-ste-
riele gaasjes;
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
vrager te ontvetten, zodat de pleister goed kleeft.
–
veiligheidsspeld;
Om de katheter op kleding van de zorgvrager te kunnen bevestigen.
–
afsluitdopje;
Om de katheter af te kunnen sluiten.
Voor het comfort van de zorgvrager: –
handdoek en celstofmat-
Kleding- en bedbeschermer.
nierbekken;
Opvang van (eventueel)
je; –
braaksel. –
zakdoeken of tissues.
Om de neus te snuiten en eventueel voor opvang van tranen tijdens het inbrengen van de katheter.
7
Observeer en bege-
leid de zorgvrager.
Observeer: –
mogelijke pijnreacties;
Om je handelen aan te kun-
–
hoesten, benauwdheid;
nen passen.
–
braakneigingen.
Begeleid zorgvrager: –
ga in op reacties;
–
vertel datgene wat afge-
Zodat de zorgvrager zo veel
sproken is (zie ook instruc-
en zo goed mogelijk kan
ties die je geeft tijdens het
meewerken.
inbrengen); –
herhaal de afspraak over
het stopteken.
29
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Ga aan de rechterkant van
Je kunt dan met je rechter-
inbrengen van de
de zorgvrager staan (voor
arm werken.
katheter het meest
rechtshandigen).
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Techniek 8
Selecteer voor het
doorgankelijke neusgat.
Vraag de zorgvrager de neus te snuiten. Vraag de zorgvrager door
Het neusgat dat de meeste
Gezwollen neusslijmvlies
de neus in- en uit te ademen
lucht doorlaat, is geschikt
door verkoudheid of neus-
en afwisselend het linker
voor het inschuiven van de
poliepen kan de doorgan-
en rechter neusgat dicht te
katheter.
kelijkheid belemmeren.
drukken.
Overleg bij afwijkingen met een ervaren collega of
Druk op de neuspunt en
consulteer de arts.
kijk in de neus om het slijmvlies op bijzonderheden te controleren. 9
Bepaal hoe ver de
Vraag de zorgvrager recht
De maagkatheter moet in
katheter moet worden
vooruit te kijken.
de maag liggen (niet in
ingebracht.
Meet het in te brengen
de slokdarm en ook niet
gedeelte van de maagsonde:
in het duodenum). Een te
–
vanaf de neuspunt;
kort ingebrachte maagka-
–
achter het oor langs;
theter heeft nauwelijks een
–
over het borstbeen;
functie en kan klachten als
–
tot aan het maagkuiltje;
irritatie en misselijkheid
–
breng op deze hoogte
veroorzaken. Er bestaat de markering aan.
Markeer met de watervaste
zelfs een risico voor aspi-
stift, zodat de positie van
ratie.
de ingebrachte katheter blijvend controleerbaar is. 10 Maak de katheter
Plaats de katheter in de kan
Zodat de temperatuur van
Sommigen geven de voor-
klaar voor het inbren-
met water.
het water de soepelheid van
keur aan het bevochtigen
de katheter kan beïnvloe-
van de katheter met een
den.
nat gaasje.
gen. Schud voor het inbrengen
Ter voorkoming van drup-
het overtollig water van de
pelvorming, die achter in
katheter.
de keel (luchtpijp) tot hoesten kan leiden.
30
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
11 Trek niet-steriele
Niet-steriele handschoenen
handschoenen aan.
hebben een beschermende
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
werking voor jezelf, o.a. indien de zorgvrager zou gaan braken (vomeren).
UJKEFOT 12 Breng de katheter
Vraag de zorgvrager het
Hierdoor is de neusgang
Laat de zorgvrager het
in tot de keelholte.
hoofd een beetje achterover
nagenoeg horizontaal.
bekkentje bij de hand
te houden.
houden i.v.m. mogelijk braken.
Duw met je linkerduim de
Door de lichte druk op
neuspunt iets omhoog.
de neuspunt worden de neusgaten meestal goed geopend.
Breng de katheter over de
De katheter omhoog gericht
neusbodem, richting oorlel,
inbrengen kan pijnklachten
in.
en slijmvlieswondjes veroorzaken.
Vraag de zorgvrager
Zelf voel je bij het bereiken
De maagkatheter kan bij
aan te geven als deze de
van de keelwand meestal
het inbrengen opkrul-
katheter in de keelholte
een lichte weerstand.
len en een kokhalsreflex
voelt (prikkelend gevoel).
oproepen. Kijk, indien je twijfelt, met een zaklampje (pupilreflexlampje) in de keel. Gebruik hierbij een tongspatel om de tong omlaag te drukken. Het kan zijn dat de katheter opgekruld in de keel zit. Bij een eventuele kromming van de katheter wordt deze nu door hem 180 graden te draaien in de richting van de slokdarm gebracht.
31
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
13 Schuif de katheter
Vraag de zorgvrager het
Hierdoor komt de kathe-
naar de maag.
hoofd licht voorovergebogen
tertip tijdens het inbrengen
te houden.
in de richting van de slok-
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
darm. Laat de zorgvrager het glas
Om telkens een slokje water
met water pakken en vraag
in te kunnen nemen en
deze het rietje in de mond te door te slikken. nemen. Laat de zorgvrager kleine
Door de slikreflex zal het
Let op de reacties van de
slokjes water doorslikken.
strottenklepje de luchtpijp
zorgvrager. Bij plotseling
afsluiten.
hoesten en/of cyanotisch worden, de katheter direct
Duw bij elke slikbeweging
De zorgvrager krijgt zo de
terugtrekken. De katheter
de katheter ong. 5-7 cm
minste last, omdat de maag-
mag absoluut niet in de
verder.
katheter al slikkend inge-
luchtpijp komen.
bracht wordt.
Laat de katheter door het
De kokhalsreflex is meestal
uitoefenen van lichte druk
van voorbijgaande aard.
verder indalen.
Door de zorgvrager aan te
Bij het passeren van de keel
moedigen (rustig blijven
zijn kokhalsreflexen niet
praten en vragen diep te
altijd te voorkomen.
zuchten) zal deze afgeleid
Doe het dan wat rustiger
zijn.
aan en laat de zorgvrager goed doorzuchten. 14 Controleer de
Vraag de zorgvrager de
Door de zorgvrager actief te
Fixeer de katheter provi-
juiste positie van de
katheter even vast te houden betrekken bij het inbrengen
sorisch als de zorgvrager
katheter.
als je het markeringspunt
zal deze (hopelijk) enige
niet kan of wil meewerken.
bereikt hebt.
misselijkheid snel vergeten.
Vraag de zorgvrager niet te snuiten of aan de katheter te trekken.
Vul de spuit met 10-15 ml
Het inspuiten van een beet-
Sommige maagkatheters
lucht en koppel deze aan de
je lucht in de maag geeft
hebben een röntgencon-
katheter.
een borrelend geluid.
trastdraad.
Zodoende weet je zeker dat
Hierdoor kan een rönt-
de katheter in de maag zit.
genopname zekerheid geven over de juiste positie.
32
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Breng de stethoscoop in luisterpositie en plaats de membraan op de maag van de zorgvrager (tussen ribbenboog en navel). Spuit - al luisterend - kort en krachtig de lucht in de maag. Trek met de spuit een beetje
De maaginhoud kan water-
maaginhoud op en spuit dit
achtig (nuchter) zijn of
na controle weer terug.
komt overeen met de laatste voedsel- en vochtinname.
OB Zorgvrager 15 Rond de handeling
Voorkom hevelen van maag-
De maagkatheter kan onbe-
Soms is de hevelwerking
af.
inhoud en instromen van
doeld als een ‘hevel’ gaan
juist een vereiste om
lucht.
werken.
overtollig maagsap af te
Laat de opening van de
voeren.
katheter niet lager hangen dan de maag en sluit de katheter af met een dopje. Fixeer de katheter: –
trek de handschoenen
uit; –
ontvet zo nodig de neus
met een gaasje met alcohol
Laat de alcohol 70 % mini-
Zodat de katheter in de
maal 1 minuut drogen.
maag blijft en er geen irri-
70%;
tatie (door maagzuur) in
–
de slokdarm ontstaat.
controleer of katheter
goed droog is om de pleister
Bij een onrustige of ver-
te kunnen plakken;
warde zorgvrager zal dit fixeren extra aandacht moeten krijgen.
33
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
–
Je kunt op verschillende
Sommige fabrikanten
manieren fixeren:
leveren speciale pleisters,
fixeer de katheter zo op
de neus, dat de katheter
mee kan bewegen tijdens het Methode 1
waardoor de katheter
slikken.
Brede pleister voor de helft
enige bewegingsruimte
in de lengte doorknippen.
heeft.
Het niet-doorgeknipte deel
In dat geval is het tubelint
op de neus plakken en
niet nodig.
de twee vleugeltjes om de katheter slaan. Methode 2 Knip ongeveer 12 cm smal-
Indien de zorgvrager niet
le pleister af, bevestig deze
direct na het inbrengen
vanaf de neusvleugel, draai
van de maagkatheter
de pleister 360 graden op
sondevoeding krijgt toege-
de katheter en daarna weer
diend, wordt geadviseerd
terug op de neusvleugel.
de katheter met minimaal
Methode 3
25 ml lauw water door te
Plak een pleister om de
spoelen.
katheter. Maak een lintje (bijv. een tubelint) vast op de pleisterplaats. Bevestig dit lintje op de neus met een pleister. Bevestig de katheter op de
Let erop dat de zorgvrager
kleding, door het pleister-
voldoende bewegingsruimte
gedeelte nadat dit op de
voor het hoofd heeft.
katheter is bevestigd, weer op elkaar de plakken en dit gedeelte met een veiligheidsspeld op de kleding te bevestigen. 16 Evalueer de gege-
Bespreek hoe de zorgvrager
Geef de zorgvrager de
Vergeet niet de zorgvrager
vens en instrueer de
het inbrengen van de kathe-
ruimte om zijn ervaringen
in een comfortabele hou-
zorgvrager.
ter ervaren heeft.
te vertellen.
ding te helpen.
In verband met het bijstellen van het zorgplan.
34
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Leg uit dat de katheter rela-
Om te voorkomen dat de
De zorgvrager moet wen-
tief gemakkelijk uit de maag
zorgvrager zelf de katheter
nen aan de maagkatheter.
kan worden getrokken.
er per ongeluk uittrekt.
Veelal gaat men onbewust
de maagkatheter manipuleren. Door (te) veel Vraag de zorgvrager regel-
Hierdoor kan uitdroging en
bewegen van de katheter
matig de mond te spoelen.
irritatie van het mondslijm-
in neus, keel en slokdarm
vlies worden voorkomen.
kan slijmvliesirritatie optreden. Wees vooral alert op mond- en keelproblemen als de zorgvrager nuchter moet blijven of voeding per katheter krijgt (sondevoeding). Door eten, kauwen en drinken wordt het slijmvlies op natuurlijke wijze ‘gesmeerd’. Als de zorgvrager nuchter moet blijven, mag deze wel vaak op een ijsklontje sabbelen of kauwgum gebruiken.
17 Rapporteer je
Rapporteer:
In verband met de conti-
Zorgvragers klagen nogal
bevindingen.
–
nuïteit van de zorg.
eens over een gevoel van
inbrengen;
Je collega kan aansluiten
‘een brok in de keel’. Ook
–
maat en soort katheter;
op je bevindingen, obser-
heesheid is niet zeldzaam.
–
hoe de handeling is ver-
datum en tijdstip van
veren of de maagsonde het
Noteer dat als er sprake
lopen;
gewenste effect heeft en
van is.
–
beter anticiperen op moge-
ervaringen van de zorg-
vrager; –
lijke combinaties.
eventuele voorzorgen
voor de volgende keer; –
bijzonderheden van de
maaginhoud; –
eventuele afspraken met
de zorgvrager; –
eventuele observatiepun-
ten.
35
,IXKIZIRZERWSRHIZSIHMRK
In deze inhoudelijke analyse wordt uitgegaan van het geven van kant-en-klare, gesteriliseerde bolus-(portie)sondevoeding. Bij de zorgvrager is de katheter via de neus ingebracht. De zorgvrager ligt in bed.
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Ga na:
Om continuïteit van de zorg
Als medicatie moet wor-
–
doel;
te waarborgen.
den gegeven, dan in vloei-
–
soort;
bare vorm en nagaan of
–
hoeveelheid;
deze via de katheter mag
–
tijdstip van sondevoe-
worden toegediend.
WPPS Zorgvrager 1
Raadpleeg het
zorgdossier.
ding; –
belevingen en ervaringen
van de zorgvrager; –
gewoonten van de zorg-
vrager; – 2
Bereid de zorgvra-
ger voor op activiteit.
medicatie per sonde.
Vraag na of de zorgvrager
Wanneer de zorgvrager op
De zorgvrager kan onwel
weet waarom hij sondevoe-
de hoogte is, kan hij opti-
worden (bijv. kokhalzen,
ding krijgt.
maal meewerken.
misselijk worden en tran-
Vertel wat je gaat doen,
spireren). Spreek af dat de
zoals: controle positie kathe-
zorgvrager dit vertelt.
ter, schoonspoelen, sondevoeding geven en duur van de activiteit (± 10 min). 3
Vraag/help de
Ondersteun de zorgvrager
Door de zwaartekracht kan
Een zorgvrager die goed
zorgvrager in de
bij het aannemen van de,
de voeding gemakkelijker
aanspreekbaar is en goed
gewenste houding.
zo mogelijk, (half)zittende
inlopen. De houding voor-
reageert, kan deze hou-
houding.
komt dat de voeding terug-
ding aannemen.
loopt en via de slokdarm in de luchtpijp terechtkomt.
36
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Omgeving 4
Maak de kamer in
orde voor de maaltijd.
Verwijder onplezierige zaken Doe dezelfde handelingen
Voor de zorgvrager valt
en geuren uit de kamer,
als die voorafgaan aan het
een vast en prettig houvast
zoals: verwelkte bloemen,
serveren van een gewone
weg (nl. de maaltijden).
urinalen enz.
maaltijd.
Omkleed daarom het
Ventileer zo nodig de
geven van sondevoeding
ruimte.
Optimale verzorging van de
zoals bij een gewone maal-
Regel de geluidssterkte van
maaltijd is prettig voor de
tijd.
de radio/tv naar wensen van
zorgvrager.
de zorgvrager. 5
Maak de omgeving
Zorg voor voldoende werk-
Als je tijdens het geven van
Voor het klaarzetten kun
in orde voor de maal-
ruimte.
sondevoeding draait om je
je ook het uitklapblad van
tijd.
Bepaal de juiste plaats en
materialen te pakken, draai
het bedkastje gebruiken.
werkhoogte voor de beno-
dan met je hele lichaam en
digdheden en leg bovendien
draai niet alleen je rug ter-
een servet binnen handbe-
wijl je voeten blijven staan
reik.
(preventie rugklachten).
Zet het bed op werkhoogte.
Zet het bed hoger als je langer dan 1 minuut in een stilstaande houding werkt, zodat je je romp niet meer dan 30 graden buigt. (preventie rugklachten).
Techniek 6
Was en/of desinfec-
teer de handen.
Volgens standaardproce-
Ter voorkoming van het
dure.
overdragen van micro-organismen.
37
463')(96)
;)6/;-.>)
7
Pak:
Verzamel en con-
troleer de benodigdhe-
– dienblad, servet en bek-
den.
kentje;
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7 Controleer of de voeding
Werkt efficiënt.
geen klonters of velletjes bevat om verstopping van de katheter te voorkomen.
– maatkan met water;
Om de katheter door te
Kamertemperatuur ver-
spoelen. Water op kamer-
dient de voorkeur boven
temperatuur brengen.
lichaamstemperatuur, omdat er dan minder risi-
– maatkan met de voorge-
Neem de kant en klare
co is dat de voeding gaat
schreven voeding;
sondevoeding uit de voor-
schiften.
raadkast en controleer op houdbaarheid. Wanneer de verpakking geopend is, controleer dan het tijdstip van opening. Let op de houdbaarheidsdatum op de verpakking. Breng de voeding ‘au bain marie’ of in een magnetron op kamertemperatuur. Door groei van micro-organismen mag voeding maximaal 24 uur van te voren zijn geopend. – trechter en 50-100 ml
Controleer of de trechter/
spuit;
spuit op het koppelstuk van de katheter past. Vul de spuit met 10-15 ml lucht.
– afsluitdopje voor de katheter; – stethoscoop; – klem of ‘gewapende’
Gebruik voor het afklem-
kocher;
men van de sonde, géén
– pleister;
kocher met tandjes i.v.m.
– lippenbalsem/ cacaoboter;
beschadiging van de
– eventuele medicatie.
katheter.
38
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Leg een servet op de kle-
Om bevuiling van de kle-
ding van de zorgvrager.
ding te voorkomen.
Vraag informatie aan de
Kans op duizeligheid, mis-
Voeding langzamer laten
zorgvrager over een ‘moge-
selijkheid en braken bij te
lopen door het verkleinen
lijk vol gevoel’.
snelle toediening of te hoge
van de valafstand.
osmolariteit (opname)van
Suiker en suikervrije pro-
de voeding. Voeding dan
ducten hebben een hoge
langzamer laten lopen.
osmolariteit.
UJKEFOT Zorgvrager 8
Bescherm de kle-
ding van de zorgvrager. 9
Houd contact met
de zorgvrager.
Vraag hoe de zorgvrager het
Op deze wijze voeding krij-
krijgen van de sondevoeding gen is duidelijk anders dan ervaart.
normaal eten.
Observeer de zorgvrager op
Gevaar dat de katheter niet
hoestprikkels, kokhalzen,
goed meer zit, zodat de
misselijkheid of braken.
zorgvrager voeding in de longen komt (aspiratie).
Omgeving 10 Draag zorg voor
Hanteer tijdens de voeding
Er vanuit gaan dat deze
Dien de sondevoeding al
een prettige omgeving.
eenzelfde benadering met
maaltijd voor zover moge-
dan niet in afzondering
aandacht voor de sfeer als bij lijk dezelfde betekenis heeft
toe, uitgaande van de
zorgvragers die een gewone
wensen van de zorgvrager.
als een gewone maaltijd.
maaltijd krijgen.
Techniek 11a Controleer door
Leg een servet onder de
Om de kleding van de zorg-
middel van auscultatie
katheter.
vrager schoon te houden.
Maak de fixatie van de
Om de handeling te verge-
De fixatie van de katheter
katheter aan de kleding los.
makkelijken.
aan de neus blijft intact,
of de katheter in de maag aanwezig is.
zodat de katheter tijdens het voeden niet los kan Controleer de positie van de
Kijk of de markering zich
raken.
katheter.
op de juiste plaats bevindt.
De katheter kan in de
Plaats de kocher of klem op
Om instroom van lucht en
ten. Bij twijfel een collega
de katheter.
uitstroom van voeding te
inschakelen.
keelholte of slokdarm zit-
voorkomen.
39
463')(96)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Spuit kort en krachtig de
Als de borrelingen gehoord
Een te grote hoeveelheid
lucht in en luister tegelijker-
worden, zit de katheter in
lucht is belastend voor de
tijd naar borrelingen in de
de maag.
zorgvrager (opboeren).
;)6/;-.>)
Verwijder het afsluitdopje van de katheter. Koppel de spuit met 1015ml lucht aan de katheter. Breng de stethoscoop in luisterpositie en plaats de membraan op het maagkuiltje. Verwijder de klem of kocher.
maag.
Voorkom daarom dat onnodig lucht in de maag komt.
11b Controleer of de
Zuig een beetje maaginhoud
Als maagsap verschijnt zit
De maaginhoud kan
katheter in de maag
op.
de katheter goed. Retentie
waterachtig (nuchter) zijn
zit d.m.v. het opzuigen van de maaginhoud.
wordt bepaald wanneer de
of overeenkomen met de
Controleeer de maaginoud
sondevoeding wordt gestart
laatst togediende sonde-
en spuit deze weer rustig
of bij klachten van de zorg-
voeding of ingenomen
terug.
vrager. Indien de retentie
vocht en/of voeding.
meer is dan 50 ml, kan de keuze worden gemaakt tot verwijderen, wanneer de hoeveelheid minder is dan 50 ml., wordt de maaginBepaal zo nodig de retentie.
houd over het algemeen teruggespoten. Bij regelmatig optreden van retentie wordt een ander beleid
Sluit de katheter met
afgesproken in verband met
een kaocher of klem af.
het gevaar voor verlies van
Verwijder de spuit van de
elektrolyten en mineralen
katheer
bij grote hoeveelheden retentie.
12 Controleer de tem-
Controleer de warmte van
Te koude voeding veroor-
peratuur van het water
de voeding en het water op
zaakt overprikkeling van
en van de sondevoe-
de handrug.
maag- en darmwand.
ding.
Te warme voeding geeft kans op verbrandingen.
40
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
13 Spoel de katheter
Plaats de trechter of spuit op
Door het bevochtigen van
Wanneer de zorgvrager
door.
de katheter:
de wand van de katheter
medicatie gebruikt, wordt
–
kan voeding op melkbasis
deze gegeven na het spoe-
water langs de wand van de
niet meer zo gemakkelijk in
len van de katheter met
trechter of spuit;
de katheter blijven hangen.
water. Na de medicatie
schenk ongeveer 25 ml
wordt de katheter weer gespoeld. –
verwijder de klem;
Door langs de rand te
–
plaats – als de trechter
schenken, loopt het vocht
bijna leeg is – de klem weer
gelijkmatiger in en wordt
op de katheter.
voorkomen dat er lucht instroomt.
14 Dien de voeding
D.m.v. de trechter of de
Als de tip van de kathe-
toe.
spuit (zonder zuigerstang):
ter in de twaalfvingerige darm (duodenum) ligt,
–
schenk de voeding uit de
ontbreekt de functie
maatkan, trechter of spuit;
van de maagsluitspier
–
(pylorus), waardoor een
verwijder de kocher of
klem van de katheter; –
te snelle doorgang van
laat de sondevoeding
langzaam inlopen;
–
houd de trechter 30 tot
40 cm boven de maag; –
schenk de trechter tijdig
bij, langs de wand;
Als de voeding te snel
de voeding van de maag
inloopt, kunnen grote hoe-
naar de dunne darm kan
veelheden voeding direct
plaatsvinden.
in de dunne darm terecht
Bij het dumpingsyndroom
komen,waardoor zich het
kunnen de volgende ver-
dumpingsyndroom kan
schijnselen optreden: een
voordoen.
‘vol’ gevoel, darmkram-
Hoe hoger men de trechter
pen, diarree, bloeddruk-
of spuit houdt, des te snel-
daling, snelle polsslag,
ler loopt de voeding in.
hartkloppingen, duizelig-
Door het tijdig afsluiten van
heid, misselijkheid, zwak-
de katheter met de kocher
tegevoel en sufheid.
of klem hierbij, voorkom je –
ga zo door tot de hoe-
dat er lucht instroomt.
veelheid voeding gegeven is.
41
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
15 Spoel de katheter
Spoel de katheter met water
Dit voorkomt bacteriegroei
na en sluit deze af.
na, zoals beschreven in stap
en het verstoppen van de
13.
katheter.
Plaats een schone afsluitdop
Een schoon dopje i.v.m.
op de katheter en verwijder
hygiëne.
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
de kocher of klem. 16 Verzorg mond en
Maak de mondholte schoon.
De kauwfunctie is weggeval-
Observeer regelmatig de
lippen van de zorgvra-
Poets (desgewenst) de tan-
len en daardoor meestal
mondholte en de lippen
ger en fixeer de kathe-
den of spoel de mond.
ook de functie van de
van de zorgvrager.
ter.
Smeer de lippen in met lip-
speekselklieren. Hierdoor
Verzorg de mond naar
penbalsem/cacaoboter.
ontstaat er voor de zorg-
behoefte.
vrager een verhoogde kans op een ontsteking van het mondslijmvlies (stomatitis). Ook kunnen de lippen sneller uitgedroogd raken. Fixeer de katheter - met
Om verplaatsing van de
Zorg ervoor dat de zorg-
behulp van een pleister en
katheter te voorkomen.
vrager voldoende bewe-
een veiligheidsspeld weer op
gingsmogelijkheden voor
de kleding.
het hoofd heeft. Bij ambulante zorgvragers de katheter achter het oor langs leiden.
OB Zorgvrager 17 Evalueer de gege-
Vraag de zorgvrager hoe
Misselijkheid, transpireren
Observeer de huid bij de
ven zorg.
deze de voeding heeft erva-
en braakneigingen kun-
neusgaten. Bevestig de
ren (te vol gevoel, braak-
nen zich voordoen als de
katheter eventueel anders
neigingen, misselijkheid of
voeding te snel in de dunne
aan de neus.
duizeligheid).
darm is ingelopen (dum-
Geef de zorgvrager desge-
pingverschijnsel).
wenst en indien mogelijk, iets om op te kauwen/zui-
Ga in op mogelijke belevin-
Bevordert de acceptatie
gen, zoals kauwgom. Dit
gen van de zorgvrager.
door de zorgvrager.
bevordert de speekselproductie.
42
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
18 Help/vraag de
Help/vraag de zorgvrager
Stimuleert het welbevinden
Spreek af dat je na ± 2
van de zorgvrager.
uur de mond komt ver-
zorgvrager in een com- in de door hem gewenste fortabele houding.
houding.
zorgen (ná deze tijd, i.v.m. kans op braakneigingen en hierdoor aspiratie). Mondverzorging is van extra belang, omdat de kauwfunctie wegvalt, waardoor een groter risico bestaat op ontsteking van de mondholte.
19 Rapporteer.
Noteer:
Om continuïteit te waarbor-
Rapporteer zo nodig mon-
–
gen.
deling afwijkende reacties/
hoeveelheid water en
voeding;
retentie.
–
de datum en het tijdstip;
Vergeet niet te observeren
–
de hoeveelheid retentie;
of de zorgvrager last krijgt
–
eventuele medicatie.
van diarree t.g.v. de son-
Noteer wijzigingen in:
devoedingen. Rapporteer
–
dit dan.
de samenstelling van de
voeding; –
de wijze van toedienen;
–
de reacties van de zorg-
vrager.
Omgeving 20 Breng de omgeving Maak de omgeving zodanig in orde.
in orde dat de zorgvrager enige tijd kan rusten.
Techniek 21 Maak de materia-
Alle gebruikte materialen
Werkt hygiënisch.
len schoon en ruim op. huishoudelijk schoonmaken en opruimen in de daarvoor bestemde ruimte en afgesproken plaatsen. Resterende voeding weggooien. 22 Was en/of desinfec-
Volgens standaardproce-
Ter voorkoming van het
teer de handen.
dure.
overdragen van micro-organismen.
43
0IIVVIWYPXEXIR Controleer en vul onderstaande leerresultaten aan met eigen, meer specifieke leerervaringen. -/ / % 2
1
de doelen van het inbrengen van een maagsonde omschrijven;
2
vertellen en toelichten hoe een maagsonde moet worden ingebracht, gefixeerd, onderhouden
3
gezondheidsproblemen noemen waarbij sondevoeding wordt gegeven;
4
het doel van het geven van sondevoeding toelichten;
5
mogelijke problemen ten gevolge van het krijgen van sondevoeding vertellen en uitleggen wat
en verwijderd;
je kunt doen om deze te voorkomen; 6
toelichten hoe medicatie via de maagsonde kan worden toegediend;
7
vertellen en toelichten op welke manieren sondevoeding wordt gegeven;
8
vier complicaties noemen die kunnen optreden tijdens het geven van sondevoeding en toelich-
9
toelichten welke mogelijke belevingen een zorgvrager kan ervaren bij het krijgen van sondevoe-
ten hoe deze complicaties moeten worden gehanteerd; ding en suggesties geven ter hantering daarvan; 10
observatie- en rapportagepunten vertellen die van belang zijn bij zorgvragers die sondevoeding krijgen;
44
11
het verband beschrijven tussen de Wet BIG en het inbrengen van een maagsonde.
12
…
13
…
14
…
15
…
0IIVVIWYPXEXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
(IZIV^SVKMRKZERIIR^SVKZVEKIVQIXIIR FPEEWOEXLIXIV
-RPIMHMRK
Een blaaskatheter is een voorwerp dat je in verschillende soorten en maten kunt aantreffen. Als verzorgende IG zul je hem met name aantreffen bij de zorgvrager met chronische urologische of neurologische aandoeningen. Bij deze aandoeningen is een katheter vaak noodzakelijk omdat de zorgvrager niet meer in staat is om spontaan te urineren. Met nadruk wordt erop gewezen dat een katheter geen middel is ter vermindering van de werklast bij het verzorgen van incontinente zorgvragers.
&IKMRZIVIMWXIRIRZSSVOIRRMWXSIXW
#FHJOWFSFJTUFO In verband met het leren katheteriseren is het noodzakelijk dat je de leerinhouden van de basiszorg en met name het hygiënisch werken beheerst. Concreet betekent dit dat je inzicht hebt in: – de anatomie en fysiologie van het urinewegstelsel. Verder betekent het dat je vaardig bent in: – het handen wassen en desinfecteren; – het aantrekken van steriele handschoenen; – het uitpakken van steriel materiaal en het op de juiste wijze inrichten van een steriel werkveld; – het geven van hulp aan een zorgvrager met mictieproblemen; – het geven van een ‘onderwasbeurt’. Maak de voorkennistoets om te controleren of je over de vereiste kennis beschikt. 7PPSLFOOJTUPFUT Deze toets bevat 10 waar/niet waar-vragen. Kruis aan of de uitspraak waar of niet waar is.
45
&);)6-2+
1
;% %6
2-)8 ;% %6
Je hoeft je handen niet te wassen voordat je steriele handschoenen aantrekt.
2
De urethra van een vrouw is ongeveer 10-15 cm lang.
3
Een uritip is meer belastend voor een zorgvrager dan een katheter, omdat een uritip met een kleeflaag op de penis moet worden aangebracht.
4
Blaastraining heeft als doel het voorkomen van blaasatrofie.
5
Bij een zorgvrager met een verblijfskatheter die zich met behulp van een rolstoel verplaatst, wordt de katheterzak aan de armleuning bevestigd.
6
Wanneer de blaas niet goed wordt geledigd, loopt de zorgvrager een verhoogde kans een urineweginfectie te krijgen.
7
Door vochtverlies bij transpiratie en ademhaling wordt minder urine per etmaal uitgescheiden dan er aan vocht is opgenomen.
8
Het urineren is een proces waarbij zowel neurologische als urologische aspecten betrokken zijn.
9
Bloederige urine heeft niets te maken met een eventuele urineweginfectie, maar wijst altijd op verwonding of beschadiging van de urinewegen.
10
Verwardheid kan duiden op een urineweginfectie.
In hoofdstuk 10 staan de antwoorden. Ga na welke vragen je goed of fout hebt beantwoord. Lees van de foutief gegeven antwoorden de betreffende leerstof nog eens door.
46
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
'EWYW
'EWYW
Mevrouw Jorritsma wordt in een verpleeghuis op een somatische afdeling verpleegd. Ze is opgenomen voor revalidatie na een heupfractuur, is 83 jaar en woonde alleen. Ze kon zich prima verzorgen. De laatste jaren gaf ze meer geld uit aan het voeden van haar katten dan aan haar eigen voeding. Over het algemeen is ze goed gemutst en vertelt ze veel over haar katten, die nu bij haar zus wonen. Haar zus komt regelmatig op bezoek. Mevrouw Jorritsma hoopt voldoende te herstellen om bij haar zus te kunnen gaan wonen. Ze vindt het erg als ze de verpleging tot last is. De laatste dagen gaat het wat minder met haar. Ze is nog bedlegerig en soms is ze een beetje verward. Verder laat haar voedingstoestand nog te wensen over. Nu doet zich het volgende voor. Aan het eind van de ochtend is ze incontinent van urine. In de overdracht staat vermeld dat ze die nacht al drie maal incontinent was. Tijdens de zorgvragersbespreking oppert een verzorgende dat mevrouw Jorritsma toch echt een katheter moet krijgen.
47
7XYHMISTHVEGLXIR
Voer de in dit hoofdstuk geformuleerde studieopdrachten uit. Werk individueel of in je contactgroep. Raadpleeg hierbij een of meer studieboeken en de cd-rom Uitscheiding om verschillen, overeenkomsten en tegenstrijdigheden te bespreken. Vergeet niet om antwoorden, vragen en discussiepunten voor de gezamenlijke bijeenkomsten te noteren. Probeer ook gebruik te maken van informatie via internet (zie hoofdstuk 11).
-RHMGEXMIWZSSVOEXLIXIVMWEXMI
1
Door middel van een blaaskatheter laat men op kunstmatige wijze urine uit de blaas afvloeien. Bij sommige zorgvragers wordt, nadat de urine is afgevloeid, de katheter weer verwijderd; dit betreft het inbrengen van een eenmalige katheter. Het inbrengen van een eenmalige katheter kan soms verschillende keren per dag en gedurende een langere periode plaatsvinden. Een andere mogelijkheid is dat de zorgvrager een verblijfskatheter heeft. Een dergelijke katheter wordt in de blaas op de plaats gehouden door een opgeblazen ballonnetje. Een blaaskatheter wordt niet ‘zo maar’ ingebracht. Zoek in de studieboeken op wat de reden is om een katheter in te brengen en probeer te achterhalen waarom een katheter niet ‘zo maar’ wordt ingebracht (complicaties en risico’s). Maak onderscheid tussen een verblijfskatheter en een eenmalige katheterisatie. Raadpleeg ook de cd-rom Uitscheiding. Verblijfskatheter Indicaties:
Risico’s:
Complicaties:
Eenmalige katheterisatie Indicaties:
Risico’s:
48
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
Complicaties:
1EXIVMEEPOIY^I
2
Afhankelijk van de indicatie wordt er een keuze gemaakt voor een bepaald soort katheter.
a
Een veel gemaakt onderscheid is dat tussen de eenweg-, tweeweg- en driewegkatheters. Raadpleeg de cd-rom Uitscheiding en de studieboeken. Beschrijf de kenmerken van de genoemde katheters en vermeld hierbij wanneer deze specifieke katheter wordt gebruikt. Eenwegkatheter:
Indicatie:
Tweewegkatheter:
Indicatie:
Driewegkatheter:
Indicatie:
b
Naast het bovengenoemde onderscheid wordt er ook wel onderscheid gemaakt tussen mannen- en vrouwenkatheters. De mannenkatheter, de zogenaamde Tiemann-katheter heeft een harde, gebogen punt. Ga in de studieboeken na wat de reden hiervan is.
49
(IWYTVETYFMWGLIOEXLIXIV
3
Naast de blaaskatheter die via de urethra wordt ingebracht, bestaat onder andere de suprapubische katheter. Deze katheter wordt door een arts ingebracht. Gebruik bij de beantwoording van de onderstaande vragen de cd-rom Uitscheiding en studieboeken.
a
Een suprapubische katheter is:
b
Welke indicaties zijn er voor deze katheter?
c
Op welke wijze verzorg je deze katheter?
d
Noem minstens twee voor- en nadelen van een suprapubische katheter in vergelijking met een normale blaaskatheter (een zg. urethrakatheter). Voordelen:
Nadelen:
(IFIXIOIRMWZERIIROEXLIXIVZSSVIIR^SVKZVEKIV
4
Over het algemeen vinden zorgvragers het vervelend een katheter ingebracht te krijgen. Een van de redenen waarom katheteriseren als bedreigend wordt ervaren, is het gegeven dat je in de intieme zone van de zorgvrager komt. Het is belangrijk om je dit te blijven realiseren, ook als je meer ervaring hebt. Lees eerst de casus van mevrouw Jorritsma aan het begin van de paragraaf en lees daarna de onderstaande vervolgcasus. Beantwoord vervolgens de drie vragen. 7FSWPMHDBTVTNFWSPVX+PSSJUTNB Tijdens de zorgvragersbespreking is besloten dat de arts moet worden ingelicht over de incontinentie van mevrouw Jorritsma. De verantwoordelijke verzorgende heeft dit voor zijn rekening genomen en heeft van de arts de opdracht gekregen om mevrouw Jorritsma eenmalig te katheteriseren na toiletbezoek. Dit in verband met een mogelijke urineweginfectie als gevolg van urineretentie.
50
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
a
b
Verzorgende IG: ‘Ik kom over een paar minuten bij u. Ik moet nog even een collega helpen. De blaaskatheter wordt snel ingebracht. Dit doet echt geen pijn. Gelukkig heeft de behandelend arts u alles al verteld. Tot zo!’ De verzorgende loopt snel de kamer uit. De deur valt hard in het slot. De haastige, bijna nerveuze tred klinkt nog lang na. Mevrouw Jorritsma ligt verbouwereerd in bed. De arts heeft inderdaad iets verteld van een slangetje in de blaas en dat het nodig was in verband met onderzoek van de blaas. Maar verder… Enkele minuten later komt de verzorgende de kamer binnen met wat spullen. Verzorgende IG: ‘Dan kunnen we nu alles klaarzetten om de blaaskatheter in te brengen. Dadelijk komt een collega assisteren bij het inbrengen, want dat is aanzienlijk gemakkelijker.’ Mevrouw Jorritsma: ‘Doet het echt geen pijn?’ Verzorgende IG: ‘Beslist niet, maakt u zich maar geen zorgen. Ik heb al bij veel zorgvragers een blaaskatheter ingebracht. Het maakt echt niets uit dat ik een man ben!’ Mevrouw Jorritsma: ‘Als ik dan moet plassen?’ Verzorgende IG: ‘Dat kunt u gewoon laten lopen. Het gaat vanzelf. Geen probleem!’ De verzorgende slaat de dekens terug en zet alles klaar voor het inbrengen. Ondertussen komt de leerling-verzorgende binnen en deze wordt uitgebreid geïnstrueerd omtrent het verloop van de procedure. Verzorgende IG: ‘U hebt er toch geen bezwaar tegen dat ik hem even vertel hoe alles in zijn werk gaat?’ Mevrouw Jorritsma: ‘Nee hoor, alleen wil ik graag de dekens over me heen.’ Verzorgende IG: ‘Sorry, dat is niet de bedoeling geweest. Ik stel voor nu meteen te beginnen. Als u de benen wilt spreiden en…’ Verbouwereerd en overweldigd door emoties ondergaat mevrouw Jorritsma het gebeuren. Ze voelt zich rot. Het schaamrood staat op haar wangen. Twee jonge mannen… Dit had ze nooit voor mogelijk gehouden. Zachtjes zegt mevrouw Jorritsma: ‘Wie had dit ooit gedacht?’ Verzorgende IG: ‘Ik heb belangrijk nieuws. De katheterisatie is gelukt en er zat geen achtergebleven urine meer in uw blaas. Alles is zonder problemen verlopen. Zo ziet u maar, het stelt echt niets voor.’ Probeer te omschrijven hoe mevrouw Jorritsma zich voelt.
Geef concreet aan waaruit blijkt dat de verzorgende in deze casus wel of geen rekening houdt met de gevoelens van mevrouw Jorritsma.
51
c
Hoe belangrijk is het volgens jou dat vrouwen en mannen, indien dat door de zorgvragers als wenselijk wordt ervaren, door iemand van dezelfde sekse worden gekatheteriseerd?
7TERRMRKIRERKWX
5
Behalve dat zorgvragers het over het algemeen vervelend vinden dat je hun intieme zone betreedt, zijn ze ook vaak bang voor pijn en raken daardoor dan gespannen.
a
Wat zou je zoal kunnen doen om die angst en spanning te verminderen?
b
Vergelijk je antwoord met de in de studieboeken beschreven mogelijkheden om angst en spanning te verminderen. Heb je aanvullingen?
c
Welke bewoordingen zou je kunnen kiezen om mevrouw Jorritsma (zie casus) duidelijk te maken hoe het voelt wanneer er een katheter wordt ingebracht?
(INYMWXIZSSVPMGLXMRK
6
a
52
7XYHMISTHVEGLXIR
Heldere informatie en een juiste houding maken het katheteriseren voor de zorgvrager meer acceptabel. Tevens beïnvloedt het zorgvuldig en professioneel handelen van de verzorgende de zorgvrager in positieve zin. Bespreek met medestudenten, zonder het raadplegen van studieboeken, welke aandachtspunten je van belang acht als je een verblijfskatheter inbrengt bij een vrouw (bijv. zorgen dat de zorgvrager zo ontspannen mogelijk is). Noteer de belangrijkste aandachtspunten hieronder.
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
b
Bestudeer de inhoudelijke analyse ‘Het inbrengen van een verblijfskatheter bij een vrouw’. Welke van de door jullie genoemde aandachtspunten vind je terug in de analyse? Kijk met name in de kolom ‘Toelichting’.
c
Het inbrengen van een eenmalige katheter bij een man is gebaseerd op dezelfde principes als het inbrengen van een verblijfskatheter bij een vrouw. Bestudeer de inhoudelijke analyse ‘Het inbrengen van een eenmalige katheter bij een man’ en de cd-rom Uitscheiding. Noteer hieronder welke stappen anders worden ingevuld dan in de analyse ‘Het inbrengen van een verblijfskatheter bij een vrouw’.
)RHERHITVEOXMNO
7
Je hebt tot nu toe de inhoudelijke analyse bestudeerd. Elke zorgvrager (situatie) vraagt een eigen wijze van handelen. Pas de inhoudelijke analyse ‘Het inbrengen van een verblijfskatheter bij een vrouw’ aan op de volgende uitgangssituaties.
a
Mevrouw Cakir is 43 jaar en belijdend moslim. Ze krijgt een verblijfskatheter ingebracht omdat ze als gevolg van de ziekte MS moeilijk of zelfs niet spontaan kan urineren. Wat zou je anders doen en waarom?
b
Je gaat stage lopen op een afdeling in een verpleeghuis. Het is voorgeschreven om katheters met twee zorgverleners in te brengen. Maak met behulp van de analyse en de cd-rom Uitscheiding een taakverdeling tussen de ‘uitvoerder’ en de ‘assistent’. Noteer hieronder welke stappen je bij het assisteren neemt.
53
-RGSRXMRIRXMIHYWOEXLIXIV
54
8
Lees nogmaals de casus van mevrouw Jorritsma en beantwoord vervolgens onderstaande vragen. Let erop dat je je standpunt helder beargumenteert.
a
Welke argumenten zou de verzorgende kunnen hebben om bij mevrouw Jorritsma een verblijfskatheter in te brengen?
b
Welke tegenargumenten kun je aanvoeren?
c
Welke alternatieven zijn er mogelijk voor mevrouw Jorritsma? Licht deze toe.
d
Wie neemt de uiteindelijke beslissing over het al dan niet inbrengen van een katheter?
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
'SQTPMGEXMIWZSSVOSQIR
9
Na het inbrengen van een verblijfskatheter dient het zorgplan van de zorgvrager te worden bijgesteld. Gerichte observatie en aangepast handelen zijn noodzakelijk om complicaties tijdig te ontdekken of te voorkomen. Ga aan de hand van de studieboeken en de cd-rom Uitscheiding na welke suggesties kunnen worden gegeven voor het verplegen van zorgvragers met een verblijfskatheter. Beantwoord onderstaande vragen en bespreek onderling of je de richtlijnen/adviezen begrijpt.
a
Welke richtlijnen kun je de zorgvrager geven met betrekking tot voedsel en drank?
b
Welke adviezen geef je met betrekking tot het bevestigen van de katheterslang en het -zakje? Ga daarbij uit van verschillende situaties: Zorgvrager die in bed ligt:
Zorgvrager die slaapt:
Zorgvrager die uit bed komt:
Zorgvrager die in een rolstoel zit:
Zorgvrager die rondloopt:
c
Ook heel belangrijk is het voorkómen van infecties (kruisinfecties!), bijvoorbeeld door een meer intensieve hygiënische verzorging. Welke drie besmettingswegen zijn er te noemen bij een verblijfskatheter?
55
d
Welke mogelijke maatregelen ter preventie van infectie kun je concreet noemen bij het leegmaken van het urinezakje? Met betrekking tot de lichamelijke verzorging:
Met betrekking tot het urinezakje (soort zakje, waar ophangen?):
&PEEWWTSIPIR
10 a
Zoek in de studieboeken en de cd-rom Uitscheiding op wat de indicaties zijn voor het spoelen van de blaas en wat de risico’s en de complicaties zijn. Indicaties:
Risico’s:
Complicaties:
b
Noteer vervolgens wat er wordt verstaan onder het spoelen van de blaas via een open en een gesloten systeem en beschrijf doel en werkwijze van beide systemen. Open systeem Doel:
Werkwijze:
56
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
Gesloten systeem Doel:
Werkwijze:
-RXIVQMXXIVIRHI^IPJOEXLIXIVMWEXMI
Raadpleeg voor de beantwoording van onderstaande vragen verschillende studieboeken en de cd-rom Uitscheiding. 11
Naast het eenmalig katheteriseren komt ook het intermitterend zelfkatheteriseren voor.
a
Schrijf op wat intermitterend zelfkatheteriseren betekent.
b
Wat is de reden voor intermitterend zelfkatheteriseren? Schrijf minimaal 3 achterliggende oorzaken hiervan op.
c
Schrijf 4 redenen op waarom zelfkatheterisatie de voorkeur heeft boven een verblijfskatheter.
d
Hoeveel keer per dag dient een zorgvrager de zelfkatheterisatie uit te voeren ?
57
e
Waarom moet op vaste tijdstippen gekatheteriseerd worden?
f
Bij intermitterende zelfkatheterisatie wordt gebruik gemaakt van een gecoate katheter. Zoek op wat het begrip ‘coating’ inhoudt en wat het effect van deze coating is op de urinebuis (urethra).
g
Kan iedere zorgvrager zichzelf katheteriseren? (motiveer je antwoord)
12
,SIVIEKIVIR# In deze studieactiviteit tref je een situatieschets aan die laat zien hoe een verzorgende niet behoort te reageren. Bekijk aan de hand van de vragen welke factoren mogelijk een rol hebben gespeeld in het gedrag van zowel de zorgvrager als de verzorgende. Bespreek eveneens andere reacties. 4JUVBUJFTDIFUT Mijnheer Hustinx (78 jaar) verblijft op de psychogeriatrische afdeling van een verpleeghuis vanwege dementieklachten. Omdat hij voortdurend een retentieblaas had, waar hij soms heel onrustig van werd, is gisteren een verblijfskatheter ingebracht. Overdag klaagde mijnheer Hustinx dat hij last had van de katheter. In het rapport staat dat hij soms aan de katheter zit. In de avonddienst maakt hij een verwarde indruk en hij krijgt voor de nacht onrusthekken. Midden in de nacht hoort de dienstdoende verzorgende gestommel, ze gaat poolshoogte nemen en treft meneer Hustinx op de gang aan. Achter hem liggen een bebloede katheter en een opvangzakje op de grond. Hij zegt dat hij pijn in de buik heeft en ook dat de bieten moeten worden gerooid, omdat de vrachtwagen ze morgen komt halen. De verzorgende zegt met luide stem: ‘Maar meneer Hustinx, u moet naar bed, u hebt de katheter eruit getrokken!’ Ze belt daarna het nachthoofd.
58
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
a
Welke gevoelens zou meneer Hustinx kunnen hebben? Probeer je in te leven in zijn belevingswereld.
b
Welke gevoelens zou de verzorgende kunnen hebben in deze situatie?
c
De hierboven beschreven situatie was misschien niet nodig geweest. Noem enkele maatregelen die zowel de verzorgende als de zorgvrager hadden kunnen helpen om deze situatie te voorkomen.
d
Wat zou je schriftelijk rapporteren over deze situatie?
59
-RLSYHIPMNOIEREP]WIW
In dit hoofdstuk zijn de volgende analyses opgenomen: – het inbrengen van een verblijfskatheter bij een vrouw; – het inbrengen van een eenmalige katheter bij een man; – het spoelen van de blaas met behulp van een gesloten systeem; – het verwijderen van een verblijfskatheter; – het verzorgen van een suprapubische katheter; – het instrueren van een zorgvrager bij intermitterende zelfkatheterisatie.
,IXMRFVIRKIRZERIIRZIVFPMNJWOEXLIXIVFMNIIRZVSY[
In deze analyse gaan we er vanuit dat de handeling door één verzorgende, die rechtshandig is, uitgevoerd wordt.
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Informeer of er een uitvoe-
In het kader van de Wet
ringsverzoek is met daarin
BIG is een uitvoeringsver-
vermeld de soort katheter
zoek noodzakelijk voor het
die is voorgeschreven.
mogen uitvoeren van deze
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
WPPS Zorgvrager 1
Raadpleeg het
zorgdossier.
handeling. Liefst een schriftelijk uitvoeringsverzoek, mondeling voldoet echter ook. 2
Bereid de zorgvra-
ger voor.
Geef informatie over doel,
Informatie vermindert het
Let op aangepast taalge-
werkwijze, duur handeling
gevoel van angst, onzeker-
bruik, eerdere ervaringen
(ca. 15 min.), gevoel bij het
heid en schaamte en bevor-
van de zorgvrager, leeftijd
schoonmaken van de labia
dert het meewerken.
en begrip.
en het gebruik van het glij-
Het glijmiddel vergemakke-
Over het algemeen is het
middel.
lijkt het inbrengen.
inbrengen van een katheter bij de vrouw niet pijn-
Bespreek op welke wijze de
lijk omdat de urethra kort
zorgvrager kan meewerken
en recht is.
(liggende houding en zuchten tijdens het inbrengen).
60
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Ga na of de arts de instem-
Omdat de zorgvrager toe-
Indien de zorgvrager niet
ming heeft van de zorgvra-
stemming moet geven in
door een arts op de hoog-
ger.
het kader van de WGBO.
te is gesteld, moet je daar
op de eerste plaats alsnog voor zorgen.
Omgeving 3
Breng de omgeving Zet het sein aan.
I.v.m. bereikbaarheid.
Zet, als je langer dan één minuut in dezelfde hou-
in orde. Breng het bed op werk-
Om rugklachten te voorko-
ding moet werken, (stati-
hoogte.
men.
sche belasting) het bed iets
Zorg voor voldoende werk-
Als je draait bij het inbren-
Voor het klaarzetten kun
en bewegingsruimte. Bepaal
gen van de katheter, draai
je ook het uitklapblad van
de juiste plaats en werk-
dan met je hele lichaam en
het bedkastje gebruiken.
hoogte voor het klaarzetten
niet alleen je rug, terwijl je
Maak dit van tevoren
van de benodigdheden.
voeten blijven staan (pre-
schoon.
ventie rugklachten).
Zorg voor voldoende
hoger dan werkhoogte.
ruimte om je steriele veld Zorg voor voldoende licht.
I.v.m. efficiënt werken.
in te kunnen richten. In de thuiszorg moet je
Sluit de bedgordijnen en de deur.
I.v.m. privacy.
improviseren om een goede werkomgeving te scheppen.
Zorgvrager 4
Verzamel en leg de
benodigdheden klaar.
Pak i.v.m. het reinigen van
Het steriele pincet wordt
de vulva:
tijdens het klaarzetten van
–
de steriele veld als ‘werk-
niet-steriele handschoe-
nen;
pincet’ gebruikt.
–
aqua dest (steriel water);
Dit betekent dat je de
–
nierbekken;
aangeraakte handgrepen
–
steriel setje; wattenbollen
altijd buiten het ste-
in een bakje;
riele (gedeelte van het)
–
werkveld neerlegt en de
steriel pincet.
steriele punten op het steriele (gedeelte van het) werkveld.
61
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Pak i.v.m. het inbrengen van
Voor de vrouw wordt
de katheter:
meestal een katheter
–
steriele handschoenen;
gebruikt met een doorsne-
–
2 steriel verpakte ver-
de van 12 tot 14 Charrière
blijfskatheters (12-14 Ch);
en een lengte van 23 cm.
–
steriel bekken;
De verblijfskatheter heeft
–
(steriel verpakt) glijmid-
een dubbele verpakking.
del.
De binnenverpakking is zodoende ook steriel.
Pak i.v.m. vullen ballon: –
steriele injectiespuit van
Kijk het dossier na en/of
10 ml met 1 steriele opzuig-
overleg met de zorgvrager
naald;
over eventuele allergie
–
voor bepaalde pleister(s).
flacon met 10 ml aqua
dest; –
naaldcontainer.
Het inbrengen van de verblijfskatheter wordt in
Pak i.v.m. het bevestigen
de praktijk meestal uitge-
van de katheter en de urine-
voerd na de lichamelijke
opvangzak:
verzorging.
–
urine-opvangzak (met
aftapkraan); –
ophangrekje;
–
pleister.
Pak verder nog: –
afvalzak/pedaalemmer;
–
celstofmatje;
–
een handdoek.
UJKEFOT Zorgvrager 5
Help/vraag de
zorgvrager in de
Help/vraag de zorgvrager in
I.v.m. het kunnen uitvoeren
Bij corpulente zorgvragers
rugligging.
van de handeling op de
kan men ook de heupen
juiste wijze.
iets verhogen door een
gewenste houding.
klein kussen of een opgeVraag/help de zorgvrager
rolde handdoek onder het
het onderlichaam te ont-
bekken te leggen.
bloten en de benen licht te spreiden.
62
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Breng de onderlegger onder Vraag de zorgvrager hierbij
Als de zorgvrager niet in
de zorgvrager.
de billen iets op te drukken
rugligging kan liggen,
en plaats de onderlegger
plaats haar dan in de
een stukje onder de billen.
zijligging met opgetrokken knieën. Katheteriseer
Leg een handdoek over de
I.v.m. schaamtegevoelens.
van achteren, waarbij je
schaamstreek.
Verder voorkom je onno-
de bovenste labia met
dig bloot liggen Je kunt de
je linkerhand optilt. De
dekens ook in zijn geheel
verzorgende staat hierbij
terugslaan.
gebogen met de rug naar het hoofd van zorgvrager.
6
Observeer en bege-
leid de zorgvrager.
Vertel dat je veel materialen
Om angst voor pijn bij de
moet klaarleggen.
zorgvrager te verminderen.
Vertel dat katheteriseren bij een vrouw over het algemeen niet pijnlijk is, omdat de urethra kort en recht is. Vraag de zorgvrager om tij-
Hierdoor is de zorgvrager
dens het inbrengen
minder gespannen en ver-
door te zuchten.
loopt het inbrengen gemakkelijker.
Omgeving 7
Voorkom storing.
Licht eventueel mensen in
I.v.m. garanties voor een
de omgeving in over het
aseptische werkwijze en
aseptische karakter en de
het schaamtegevoel van de
benodigde privacy.
zorgvrager.
Techniek 8
Was en desinfecteer Volgens standaardproce-
je handen.
dure.
Ter voorkoming van het overdragen van micro-organismen.
63
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
9
Leg de verpakking van het
I.v.m. aseptische werkwijze.
Raak bij het open maken
Maak een steriel
werkveld en bereid het
steriele setje wattenbollen
van de verpakking de ‘ste-
reinigen van de vulva
op het uitklapblad van het
riele’ binnenzijde niet aan.
en het inbrengen van
bedkastje.
Houdt het steriele veld
de katheter voor.
gedurende de voorbeOpen de verpakking en
reiding en de uitvoering
creëer een steriel werkveld
steriel.
– door het bij de punten te pakken en zonder contaminatie de binnenzijde ervan open te vouwen. Haal het steriele pincet uit
De punten van het pin-
Bij het inrichten van het
de verpakking en leg het
cet dienen op het steriele
steriele werkveld gaat men
steriele ‘werkpincet’ op de
(gedeelte van het) werkveld
er vanuit dat de buitenste
rechter (buitenrand) van het
te liggen en het aangeraakte rand van 5 cm van de
steriele veld.
gedeelte van het pincet
opengevouwen verpak-
erbuiten, zodat je het pincet
king als ‘niet-steriel’ wordt
telkens ‘steriel’ kunt pakken
gehanteerd.
en terugleggen. Plaats een steriel bekken op
Een extra steriel bekken
het werkveld.
heb je nodig om de urine in op te vangen, wanneer de katheter is geplaatst.
Maak het glijmiddel
Indien dit niet steriel ver-
Als het glijmiddel steriel
gebruiksklaar.
pakt is, kun je de verpak-
verpakt is, ligt het al op
king opentrekken en zon-
het steriele veld bij het
der contaminatie wat glij-
openvouwen.
middel op het steriele veld
Je kunt dan de verpakking
brengen of de bovenkant
pas openen als je de ste-
van de verpakking open-
riele handschoenen aange-
trekken en de verpakking
trokken hebt.
op de buitenste rand van het steriele veld neerleggen. Leg de katheter in de bin-
Open de buitenverpak-
nenverpakking op het ste-
king en plaats de steriele
riele veld.
binnenverpakking met de steriele punten van je steriel ‘werkpincet’ op het steriel (gedeelte van het) werkveld.
64
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Leg het steriele pincet terug
Zodat alleen de punten op
op de rechter buitenrand (5
het steriele (gedeelte van
cm) van het steriele veld.
het) veld liggen.
Open de flacon met aqua
Houdt bij het gebruik van
dest en overgiet de wat-
een flacon met aqua dest de
tenbollen tot ze goed door-
binnenzijde van de rubbe-
drenkt zijn.
ren afsluitdop schoon.
10 Maak de injectie-
Lees de inhoud in ml van de
Op zowel het uiteinde van
Door de gevulde ballon
spuit voor het vullen
ballon op het lumen van de
de katheter als op de ver-
wordt de katheter in de
van de katheterballon
katheter.
pakking staan het minimale
urineblaas gehouden.
klaar.
en maximale aantal ml voor Koppel op een steriele wijze
de ballonvulling vermeld.
de opzuignaald aan de injectiespuit. Zuig de juiste hoeveelheid
Vul de injectiespuit met
Voor het vullen van de
aqua dest op in de spuit.
het maximaal aangegeven
ballon dient aqua dest te
aantal ml (doorgaans is dit
worden gebruikt en geen
10 ml).
fysiologisch zout, omdat zoutkristallen de water-
Ontkoppel de naald van de
Je kunt de naald met een
dichtheid van de ballon
spuit en deponeer de naald
hand terugschuiven in de
aan kunnen tasten.
in de naaldencontainer.
gefixeerde huls (eenhandig recappen) en vervolgens via een 180 graden draaibeweging van de spuit verwijderen.
Leg het aangeraakte gedeel-
Hierdoor ligt de ‘steriele’
te van de spuit op de rechter conus van de spuit op het buitenrand (5 cm) van het
steriele (gedeelte van het)
steriele veld.
werkveld.
11 Trek niet-steriele
Trek niet-steriele hand-
I.v.m. voorkomen van infec-
handschoenen aan en
schoenen aan.
ties en ter bescherming van
reinig het genitaliëngebied.
jezelf omdat je met uitscheiVraag de zorgvrager de
dingsvocht in aanraking
handdoek te verwijderen of
kan komen.
verwijder deze zelf voor je je handschoenen aantrekt.
65
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Plaats een nierbekken in
Hierdoor hoeft de zorgvra-
de lengterichting tussen de
ger de bovenbenen slechts
benen ter hoogte van de
een klein beetje te spreiden.
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
stuit. Zet het bakje met watten-
Til hiervoor het steriele
Zorg ervoor dat je de
bollen achter het onsteriele
bakje met het steriele
punten van je steriele
bekken.
(werk)pincet aan de zijrand
(werk)pincet niet conta-
op.
mineert.
Reinig de vulva:
Neem een wattenbol tussen
Vertel – voordat je gaat
Spreid de labia met duim
duim en wijsvinger van je
reinigen – dat de watten
en wijsvinger van je linker-
rechterhand en knijp er -
koud kunnen aanvoelen.
hand en maak de schaamlip-
boven het niet steriele bek-
pen en schaamspleet schoon.
ken - wat vocht uit. Reinig met het niet aangeraakte deel van de wattenbol een van de kleine schaamlippen. Maak hierbij een streek van boven naar beneden
Reinig van schoon naar
en deponeer de gebruikte
vuil.
wattenbol in het niet steriele Let erop dat de watten bekken.
niet druipen. Realiseer je dat je in de
Herhaal deze methode met
intieme zone werkt. Houd
de 2e wattenbol voor de
rekening met schaamtege-
andere kleine schaamlip, de
voelens.
3e en 4e wattenbol voor de
Zoek de urethramond
grote schaamlippen, de 5e
nauwkeurig op, omdat
wattenbol voor de schaam-
je hier straks de katheter
spleet en plaats de 6e wat-
gaat inbrengen.
tenbol op de urethramond.
Ruim het bakje en het bekken met de gebruikte wattenbollen op. Trek de handschoenen uit.
66
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
12 Tref voorbereidin-
Bevestig de urine-opvangzak
Om het zakje na het inbren- Maak de beschermdop
gen voor het inbren-
aan het (bed)rekje en leg het
gen van de katheter en het
van de slang een beetje
gen van de katheter.
uiteinde van de slang tussen
vullen van de ballon aan te
los door eerst een draai-
de knieën op het matje.
kunnen sluiten op de urine-
ende en dan een trek-
uitgang van de katheter.
kende beweging te maken
zonder de dop te verwijderen. Hierdoor kun je de beschermdop gemakkelijk verwijderen als je de urine-opvangzak gaat aansluiten op de urine-uitgang van de katheter. 13 Trek de steriele
Was en/of desinfecteer je
Omdat je hierna steriele
handschoenen aan.
handen.
handschoenen gaat aantrek- nen aan mag je alleen ken.
Met steriele handschoede steriele materialen op het steriele gedeelte van
Trek de steriele handschoe-
Zorg voor voldoende ruimte het steriele veld vast- of
nen aan volgens standaard-
om de verpakking van de
procedure.
steriele handschoenen open
oppakken.
te kunnen maken. 14 Breng glijmiddel
Plaats het steriele bekken
Pak het steriele bekken met
Pas op voor contaminatie
op de katheter aan.
vlak bij de schaamstreek,
de steriele handschoenen
van de handschoenen bij
tussen de benen van de
op en niet met het geconta-
het plaatsen van het sterie-
zorgvrager.
mineerde werkpincet.
le bekken. Vermijd contact met benen en onderlaag.
Haal met je steriele hand-
Bij steriel verpakt glijmid-
schoenen de katheter uit de
del kun je na het openen
steriele binnenverpakking
van de verpakking wat glij-
en breng glijmiddel aan op
middel op de punt van de
het uiteinde van de katheter.
katheter aanbrengen. Bij niet-steriel verpakt glijmiddel kun je met de punt van de katheter wat glijmiddel ophalen vanuit de geopende verpakking
Wrijf met pink, ring- of
Zodat je bij het inbrengen
middelvinger van je rech-
van de katheter deze zon-
terhand het glijmiddel over
der wegglijden kunt vast-
een afstand van ongeveer
pakken tussen wijsvinger
10 cm uit.
en duim.
67
463')(96)
;)6/;-.>)
15 Breng de katheter
Pak de katheter op ± 4 cm
in.
van de punt vast tussen
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
duim en wijsvinger van je rechterhand. Fixeer het uiteinde van de
Hierdoor voorkom je dat
katheter tussen pink en
het urine-uiteinde ‘bungelt’
ringvinger. Hierbij rust het
wat de kans op contamina-
middengedeelte van de
tie vergroot.
katheter over de rug van je rechterhand. Spreid de kleine schaamlip-
Hierdoor houdt je de ande-
pen met de pink en duim
re vingers van je linkerhand
van je linkerhand. Indien
steriel voor het fixeren van
nodig tik je de voor urethra-
de katheter.
mond gelegen wattenbol weg met je pink. Vraag de zorgvrager te
Hierdoor kan de zorgvrager
zuchten.
zich ontspannen.
Plaats de punt van de kathe-
In één keer plaatsen om
ter in één keer in de ure-
contaminatie te voorkomen.
thramond (meatus) en schuif
Zorg ervoor dat hierbij
de katheter voorzichtig met
de ‘steriele’ toppen van je
ca. 3 cm per beweging op.
duim en wijsvinger niet in contact komen met de huid van de zorgvrager (contaminatie van de katheter).
Na ca. 8 cm bereik je de
Door de zijopeningen in de
De urethra van de vrouw
blaas. De urine vloeit dan af
punt van de katheter vloeit
is 5-8 cm lang.
in het steriele bekken.
de urine naar buiten.
Komt er na 8 à 10 cm nog
Het ballongedeelte van de
geen urine (bij niet vooraf
katheter is enkele centime-
plassen) dan zit de kathe-
ters onder de punt aange-
ter in de vagina. Trek de
bracht.
katheter eruit en begin opnieuw met een nieuwe katheter.
Schuif vervolgens de kathe-
Om te voorkomen dat de
ter nog 5 cm op.
ballon in de urethra gevuld wordt, moet het ballongedeelte van de katheter ruimschoots voorbij de kringspier van de blaas gebracht worden.
68
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Fixeer de katheter, door
Als je niet fixeert, kan de
deze tussen wijs-/of
katheter uit de blaas en
ringvinger en middelvinger
urethra glijden, waardoor je
te klemmen en beide vingers
de hele handeling opnieuw
dicht bij de huid van de
moet uitvoeren.
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
zorgvrager te houden. Voorkom uitstromen van
Raak hierbij de binnenzijde
urine door het urinekanaal
van het urinekanaal niet
van de katheter dicht te
aan (contaminatie).
drukken tussen je duim en wijsvinger. 16 Sluit de slang van
Haal het beschermdopje
Let op welke afspraken
het urinezakje aan op
op aseptische wijze van de
in het zorgdossier zijn
de katheter.
slang.
gemaakt met betrekking tot blaastraining. Bij een
Breng het uiteinde van de
korte verblijfsduur (1-6
slang op aseptische wijze in
dagen) heeft dit zin. Bij
het uiteinde van de katheter.
een langere duur niet. Vergeet niet de urine te observeren op hoeveelheid, kleur en vreemde bestanddelen.
17 Vul de ballon van
Neem het ballonventiel tus-
de katheter.
sen duim en wijsvinger van je linkerhand en pak met je rechterhand de spuit van het steriele veld. Koppel met een lichte duwbeweging de conus van de spuit vast op het ballonventiel.
69
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Spuit 3 ml aqua dest in en
Om te controleren of de
Het vullen van de ballon
laat de zuigerstang los om
ballon niet defect is.
is vergelijkbaar met het
te controleren of de vloei-
opblazen van een ballon,
stof terugloopt, terwijl je de
de grootste druk moet in
zorgvrager observeert op
het begin geleverd worden
pijnreacties.
ten gunste van de elasticiteit.
Vul de ballon langzaam met
Om een blijvende ronding
Bij pijnreactie of veel en
de maximale hoeveelheid en
van de ballon te verkrijgen.
blijvende weerstand bij het
laat vervolgens de vloeistof
leegdrukken, onmiddel-
teruglopen tot de mini-
lijk stoppen met het leeg-
male hoeveelheid (meestal
drukken van de spuit. De
5 ml) of de voorgeschreven
katheter zit dan ter hoogte
hoeveelheid, terwijl je de
van de ballon nog in de
zorgvrager op pijnreacties
urethra i.p.v. de blaas.
observeert.
Schuif de katheter alsnog een paar cm verder naar binnen.
Haal de spuit van de conus.
Maak hierbij een draaiende beweging met de spuit.
Trek de katheter voorzichtig
De gevulde ballon zorgt
terug tot je weerstand voelt.
ervoor dat de katheter niet uit de blaas glijdt.
Trek de handschoenen uit. 18 Fixeer de katheter.
Leg het uiteinde van de
Om te voorkomen dat deze
Bij fixeren mag geen trek-
katheter op het bovenbeen.
ongewild trekkracht krijgt.
kracht op de katheter
Fixeer de katheter met een
Tevens wordt voorkomen
worden uitgeoefend. Dit
pleister vlak voor het uit-
dat de katheter omkrult
veroorzaakt trekkracht
einde.
in de omgeving van het
aan de blaashals.
perineum. Het perineum
De katheterslang moet
is een grote infectiebron bij
onder de bedstang of het
vrouwen, omdat deze zich
veiligheidshek door naar
vlak bij de plaats bevindt
beneden aflopen.
waar de katheter de urethra verlaat.
70
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
19 Informeer de zorg-
Informeer de zorgvrager
Ter vermindering of voor-
vrager.
over eventuele bijzonder-
koming van onrust en angst
heden over urine, zoals
bij de zorgvrager.
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
OB Zorgvrager
hoeveelheid, kleur en helderheid. Vertel dat zij toch het gevoel
Door de verblijfskatheter
kan krijgen te moeten plas-
kan een route ontstaan
sen.
waarlangs bacteriën voort-
Vertel dat de katheterzak
Om ongelukken zoals
durend kunnen opstijgen.
aan het bed bevestigd is
losschieten van de urine-
Vooral bij vrouwen is de
en dat de zorgvrager moet
opvangzak of ongewild ver-
afstand tussen perineum
oppassen met uit bed gaan.
wijderen te voorkomen.
en urethra klein.
Geef aan dat de zorgvrager
Door irritatie van de
Daardoor hebben vrou-
mag douchen en baden met
urethra is er meestal ver-
wen meer kans om bacte-
de katheter en dat tweemaal
hoogde slijmafscheiding, die riën in de urine te krijgen
daags een onderwasbeurt
vastkoekt op de katheter,
met water en zeep nodig is
hetgeen een infectiebron
(incl. de eerste 5 cm van de
vormt. Met name bij het
katheter - wel goed naspoe-
perineum vanwaar bacte-
len).
riën gemakkelijk langs de
dan mannen.
katheter kunnen opstijgen. Maak duidelijk dat de urine-
Urine mag nooit terugvloei-
Het zakje moet bij ver-
zak altijd onder het niveau
en i.v.m. infectiegevaar.
plaatsing van de zorgvra-
van de blaas moet blijven.
ger altijd onder het niveau
Vraag de zorgvrager lek-
Om tijdig complicaties te
van de blaas gehouden
kage, pijn of het gevoel
kunnen signaleren, zoals
worden i.v.m. infectiege-
een volle blaas te krijgen te
verstoppingen en blaas-
vaar door terugvloeiing
melden.
krampen.
van urine. Sommige zakjes hebben een terugloopventiel om dit te voorkomen.
20 Help/vraag de
Droog het perineum en
Omdat er glijmiddel en
zorgvrager in de
genitaliëngebied goed af met
aqua dest of (steriel) water
gewenste houding.
de handdoek.
is gebruikt.
Help de zorgvrager in de door haar gewenste houding.
71
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
21 Evalueer de ver-
Vraag hoe de zorgvrager het
Door open vragen wordt
Vang de zorgvrager zo
leende zorg en rappor-
katheteriseren ervaren heeft. duidelijk hoe de zorgvrager
nodig op en geef uitleg.
teer.
Maak hierbij gebruik van
de katheterisatie ervaren
Let ook goed op haar
open vragen.
heeft .
non-verbale reacties.
Rapporteer opvallende Rapporteer het tijdstip, de
I.v.m. continuïteit van
afwijkingen direct.
datum, het aantal ml aqua
de zorg. De datum is van
Een wisselschema is bij
dest voor de ballonvulling
belang, omdat een ver-
een latexkatheter maxi-
en eventuele bijzonderheden blijfskatheter volgens een
maal 2 weken. Bij een
in het zorgdossier.
siliconenkatheter is dit
schema verwisseld wordt.
Start desgewenst met een
acht weken, als er geen
vochtbalans.
tussentijdse onherstelbare verstopping optreedt.
Omgeving 22 Breng de omgeving Plaats bedkastje en andere in orde.
spullen (bijv. oproepsysteem) binnen handbereik. Breng het bed op veilige hoogte voor de zorgvrager. Open de bedgordijnen.
Techniek 23 Ruim de materia-
Leg indien noodzakelijk een
Urine meten gebeurt per
len op en verzorg de
24-uursbokaal aan.
24 uur.
urine.
Soms moet urine voor diagnostische doeleinden bewaard worden.
24 Was en/of desinfec-
Volgens standaardproce-
Ter voorkoming van het
teer de handen.
dure.
overdragen van micro-organismen.
72
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
,IXMRFVIRKIRZERIIRIIRQEPMKIOEXLIXIVFMNIIRQER
In deze analyse gaan we ervan uit dat de handeling door één verzorgende, die rechtshandig is, uitgevoerd wordt. Bij de beschrijving is uitgegaan van een ‘gecoate’ katheter. De coating wordt alleen toegepast bij eenmalige katheters, die vervaardigd zijn uit PVC of PU. Is de katheter uit andere materialen samengesteld zoals latex of siliconen (zie analyse 3.5.1. Het inbrengen van een verblijfskatheter bij een vrouw) dan ontbreekt de ‘coating’, zodat je bij het inbrengen van deze katheters een apart glijmiddel dient te gebruiken.
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Informeer of er een uitvoe-
In het kader van de Wet
Let op het doel van de
ringsverzoek is met daarin
BIG is een uitvoeringsver-
handeling, bijvoorbeeld
vermeld de soort katheter
zoek noodzakelijk voor het
bij residubepaling moet de
die is voorgeschreven.
mogen uitvoeren van deze
zorgvrager nog kort van
handeling. Liefst een schrif-
tevoren spontaan probe-
telijk uitvoeringsverzoek,
ren te plassen.
WPPS Zorgvrager 1
Raadpleeg het
zorgdossier.
mondeling voldoet echter ook. 2
Bereid de zorgvra-
ger voor.
Geef informatie over doel,
Informatie vermindert het
Indien het doel van de
werkwijze, duur hande-
gevoel van angst, onzeker-
eenmalige katheterisatie
ling (ca. 5 min.), gevoel bij
heid en schaamte en bevor-
het bepalen van retentie
inbrengen (dit kan soms
dert het meewerken.
is, dient men de zorgvra-
branderig zijn).
ger te vragen om voorafgaand aan het katheterise-
Bespreek op welke wijze de
ren te plassen.
zorgvrager kan meewerken
Let op aangepast taalge-
(liggende houding en zuch-
bruik, eerdere ervaringen
ten tijdens het inbrengen).
van de zorgvrager, leeftijd en begrip.
Ga na of de arts de instem-
Omdat de zorgvrager toe-
Indien de zorgvrager niet
ming heeft van de zorgvra-
stemming moet geven in
door een arts op de hoog-
ger.
het kader van de WGBO.
te is gesteld, moet je daar op de eerste plaats alsnog voor zorgen.
73
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Omgeving 3
Breng de omgeving Zet het sein aan.
I.v.m. bereikbaarheid.
in orde. Breng het bed op de juiste
Om rugklachten te voorko-
Zet als je, langer dan
hoogte.
men.
1 minuut, in dezelfde houding moet werken (statische belasting) het
Zorg voor voldoende werk-
Als je bij het inbrengen van
bed ‘iets hoger’ dan werk-
en bewegingsruimte. Bepaal
de katheter draait, draai
hoogte, zodat je je rug niet
de juiste plaats en werk-
dan met je hele lichaam en
meer dan 30 graden buigt.
hoogte voor het klaarzetten
niet alleen je rug, terwijl je
Voor het klaarzetten, kun
van de benodigdheden.
voeten blijven staan (voor-
je ook het uitklapblad van
komen rugklachten).
het bedkastje gebruiken (maak dit van tevoren
Zorg voor voldoende licht.
I.v.m. efficiënt werken.
schoon).
Sluit de bedgordijnen en de
I.v.m. privacy.
Zorg voor voldoende
deur.
ruimte om je steriele veld in te kunnen richten. In de thuiszorg moet je improviseren om een goede werkomgeving te scheppen.
Techniek 4
Verzamel en leg de
benodigdheden klaar.
Pak i.v.m. het reinigen van
Verzamel de benodigdhe-
Er bestaan standaardsets
de penis:
den i.v.m. efficiënt werken
voor katheteriseren die
–
en om te voorkomen dat je
per instelling sterk varie-
nen;
tijdens de handeling weg
ren. Kijk echter altijd naar
–
niet-steriel bekken;
moet.
de individuele situatie.
–
steriel setje wattenbollen
Ook is het een voorwaarde
niet-steriele handschoe-
in bakje;
om aseptisch te kunnen
In plaats van steriel water
–
steriel pincet;
werken.
mag je de wattenbollen
–
aqua dest/steriel water.
ook drenken in kraanwater, wat je na enige minu-
Pak i.v.m. het inbrengen van
ten flink stromen uit de
de katheter:
kraan hebt verkregen.
–
steriele handschoenen;
Als de katheter ‘gecoat’ is,
–
2 steriel verpakte gecoate
betekent dit dat er over
katheters 14 tot 16 ch. voor
de gehele katheter een
eenmalig gebruik;
glijlaag op waterbasis aan-
–
gebracht is.
urinepotje, bekken of
urine-opvangzak.
Hierdoor is de kans op wrijving tussen het slijmvlies van de urineleider en de katheter minimaal,
74
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Pak verder nog:
waardoor er geen bescha-
–
afvalzak;
diging van de urineleider
–
celstofmatje;
ontstaat en daardoor geen
–
een handdoek.
Om de schaamstreek tus-
pijn.
sendoor te kunnen bedek-
Of je voor de opvang van
ken (schaamtegevoel).
de urine, een urinepotje, bekken of urine-opvangzak moet gebruiken, hangt af van het doel van de katheterisatie.
UJKEFOT Zorgvrager 5
Help/vraag de
zorgvrager in de
Help/vraag de zorgvrager in
I.v.m. het kunnen uitvoeren
rugligging.
van de handeling op de
gewenste houding.
juiste wijze. Vraag/help de zorgvrager
In verband met het plaatsen
het onderlichaam te ont-
van nierbekkens voor ener-
bloten en de benen licht te
zijds het schoonmaken van
spreiden.
de glanspenis en anderzijds het opvangen van de urine.
Plaats het celstofmatje onder
Vraag de zorgvrager hierbij
de billen en schaamstreek
iets op te drukken.
van de zorgvrager. Leg een handdoek over de
I.v.m. rekening houden
schaamstreek.
met schaamtegevoelens en voorkomen van onnodig blootliggen.
6
Observeer en bege-
leid de zorgvrager.
Probeer het gesprek gaande
Om spanning en angst voor
te houden.
pijn bij de zorgvrager te
Vertel dat bij mannen het
verminderen.
inbrengen van de katheter over het algemeen wat gevoelig kan zijn; maar dat dit door de optimale glijlaag van de coating niet zo is. Observeer de zorgvrager
Om eventueel pijn te her-
tijdens alle stappen, maar
kennen en het inbrengen
vooral bij het inbrengen van
bij te kunnen sturen.
de katheter.
75
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Licht eventueel de mensen
I.v.m. garanties voor asepti-
in de omgeving in over het
sche werkwijze en rekening
aseptische karakter en de
te houden met het schaam-
benodigde privacy.
tegevoel van de zorgvrager.
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Omgeving 7
Voorkom storing.
Techniek 8
Was en/of desinfec-
Was en/of desinfecteer de
teer de handen.
handen.
9
Open het steriele veld, door
I.v.m. de aseptische werk-
Bij het inrichten van het
veld en bereid het rei-
de verpakking van het ste-
wijze.
steriel werkveld, gaat men
nigen van de glanspe-
riele setje wattenbollen aan
er vanuit, dat de buiten-
nis en het inbrengen
de omgevouwen randjes
ste rand van 5 cm van de
van de katheter voor.
open te trekken.
opengevouwen verpak-
Maak een steriel
king als ‘niet steriel’ wordt gehanteerd. Haal het steriele pincet uit
De punten van het ‘werk-
Houd het steriele
de verpakking en leg het
pincet’ dienen hierbij op
veld gedurende zowel
steriele ‘werkpincet’ op de
het steriele (gedeelte van
voorbereiding als uitvoer-
rechter (buitenrand) van het
het) werkveld te liggen en
ing steriel.
steriele veld.
het aangeraakte deel van het pincet erbuiten, zodat je het pincet telkens ‘steriel’ kunt oppakken en terugleggen.
Open gedeeltelijk de ver-
Zodat de katheter in de ver-
Raak bij het openmaken
pakking van de gecoate
pakking blijft zitten.
van de verpakking de bin-
katheter.
nenzijde niet aan.
Hang de verpakking met de
Zodat de katheter gemak-
plakstrip aan het bedkastje.
kelijk uit de verpakking te halen is.
Laat gedestilleerd water of
Er zijn ongeveer 30 secon-
water uit de kraan (na het
den nodig voor de gelvor-
enige minuten flink laten
ming.
stromen) in de verpakking van de katheter lopen.
76
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Bevochtig de steriele watten
Let erop dat je de rubberen
in het bakje.
afsluitdop van de flacon
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
schoon houdt. 10 Trek niet-steriele
Trek de niet-steriele hand-
Ter bescherming van jezelf
Vertel – voordat je gaat
handschoenen aan en
schoenen aan.
omdat je met uitscheidings-
reinigen – dat de wat-
bereid het reinigen
producten in aanraking
tenbollen koud kunnen
van de glanspenis voor. Vraag de zorgvrager de
kunt komen.
aanvoelen.
handdoek te verwijderen of verwijder deze zelf voor je je handschoenen aantrekt. Plaats het niet- steriele nier-
Hierdoor hoeft de zorgvra-
bekken ter hoogte van de
ger de benen slechts een
stuit, in lengterichting tussen beetje te spreiden. de benen van de zorgvrager. Zet het bakje met de wat-
Til hiervoor het steriele
tenbollen achter het niet-ste-
bakje met het steriele
riele bekken.
(werk)pincet aan de zijrand op.
Open de flacon met aqua
Houd bij het gebruik van
dest en overgiet de wat-
een flacon met aqua dest de
tenbollen tot ze goed door-
binnenzijde van de rubbe-
drenkt zijn.
ren afsluitdop schoon.
77
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
11 Reinig de glanspe-
Schuif - als de zorgvrager
Knijp hierbij de wattenbol
Sommige zorgvragers
nis.
niet besneden is - met je lin-
boven het niet- steriel bek-
kunnen een erectie krij-
kerhand de voorhuid terug
ken lichtjes uit en reinig
gen. Meestal ervaart de
tot achter de glans en maak
met het niet aangeraakte
zorgvrager dit als gênant
de glanspenis schoon.
deel van de wattenbol de
omdat er geen bewuste
glanspenis.
erotische gevoelens aan
ten grondslag liggen. 1e wattenbol halve cirkel
Maak één strijkbeweging
Bespreek dit en zorg ver-
links of rechts boven langs
per wattenbol.
volgens voor afleiding.
de urethramond.
Tijdens een erectie kun je
2e wattenbol halve cirkel
Strijk van de urethramond
geen katheter inbrengen
andere zijde boven langs de
af om te voorkomen dat je
en moet je wachten tot
urethramond.
micro-organismen naar de
de penis weer in zijn oor-
3e wattenbol circulair om de
urethramond verplaatst.
spronkelijke vorm terug is.
urethramond.
Bij het inbrengen van een niet-gecoate katheter dient
4e wattenbol van boven naar
De urethramond het laatst,
na het reinigen van de
beneden over de urethra-
omdat deze het schoonst
glanspenis een glijmiddel
mond.
moet zijn.
met verdovende werking
Plaats de laatste wattenbol
Om de gereinigde penis
worden, waarna de
tussen penis en scrotum.
schoon te houden.
urethra - onder de glans-
in de urethra gespoten te
penis - een minuut dichtTrek de niet-steriele hand-
gedrukt dient te worden.
schoenen uit en ruim deze
Afhankelijk van het
samen met de watten op.
doel van het eenmalig katheteriseren, kan ook een urinepotje of urine-
Plaats het niet-steriele bek-
Voor het opvangen van de
opvangzak (denk eraan
ken terug tussen de benen
vrijkomende urine.
het beschermdopje al wat
van de zorgvrager.
los te maken, zonder dit te verwijderen) klaargelegd worden.
12 Trek de steriele
Was en/of desinfecteer je
Het gaat hierbij om een
handschoenen aan.
handen.
handeling waarbij asepsis gewaarborgd moet zijn.
78
Open de verpakking van
Zorg voor voldoende ruimte
de steriele handschoenen
om de verpakking van de
en trek deze aan volgens de
steriele handschoenen open
standaardprocedure.
te kunnen maken.
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
13 Pak de katheter
Pak de gecoate katheter
Ter voorkoming van infec-
Let op dat de voorhuid
zo vast dat deze inge-
op een steriele wijze uit de
ties.
nog achter de glans is.
bracht kan worden.
verpakking. Raak hierbij de
buitenkant van de verpakking niet aan. Pak de katheter met je rech-
Om de katheter, die flexibel
terhand, ca. 4 cm van de
is, goed te kunnen inbren-
punt vast tussen duim en
gen.
wijsvinger. Fixeer het uiteinde van de
Om te voorkomen dat het
katheter tussen pink en
uiteinde ‘bungelt’, wat de
ringvinger. Hierbij rust het
kans op contaminatie ver-
middengedeelte van de
groot.
katheter over de rug van je rechterhand. 14 Breng de katheter
Verwijder met je pink de
De linker handschoen
in.
wattenbol, indien dit nog
is nu gecontamineerd
nodig is.
en mag beslist niet meer gebruikt worden om de
Pak de penis in je linker-
katheter aan te raken.
hand. Breng de penis in een
In deze positie wordt de
loodrechte verticale stand.
urinebuis in de vorm van een U gestrekt, waardoor de katheter gemakkelijker naar de urineblaas wordt
Spreid de urethramond tus-
geleid.
sen duim en wijsvinger. Vraag de zorgvrager te gaan
Door te zuchten is de
zuchten.
zorgvrager minder gespannen waardoor het inbrengen gemakkelijker verloopt.
Breng de punt van de kath-
Bij gebruik van een
eter in één keer voorzichtig
Tiemann-katheter dient
in de meatus.
deze met de gebogen punt omhoog ingebracht te worden.
79
463')(96)
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Schuif de katheter steeds
Raak hierbij niet met je
een paar centimeter (ca.
steriele vingers de huid aan
4 cm) op.
(contaminatie katheter).
Stop bij het voelen van
Bij persen ontspant de
Wanneer de katheter op
weerstand even met inbren-
blaaskringspier zich.
weerstand stuit mag er
gen en vraag de zorgvrager
niet geforceerd worden,
opnieuw te zuchten of te
in verband met kans op
persen.
beschadiging/ bloeding
Beweeg eventueel bij weer-
Hierdoor kan de kringspier
van de prostaat.
stand de penis licht in de
van de blaas in een betere
Verwijder dan de katheter
richting van het gezicht van
positie voor de katheter
en consulteer de uroloog.
de zorgvrager.
komen.
Breng de katheter voorzich-
Na 15-20 cm heeft de
tig verder in, tot er urine
katheter de blaas bereikt.
gaat vloeien. Beweeg de penis samen met de katheter naar voren richting nierbekken en laat de urine afvloeien of sluit de opvangzak aan. 15 Observeer de
Observeer de urine op hoe-
Zodat je afwijkingen kunt
Bij langdurige retentie
urine.
veelheid, kleur, geur, helder-
rapporteren.
moet eerst 500 ml in de
heid en vreemde bestand-
katheterzak afgevloeid
delen.
worden. Klem na 500 ml, de katheter af tussen duim en wijsvinger of vouw deze dubbel. Dit om de kans op flauwvallen te voorkomen. Hef de afklemming na enkele minuten weer op.
80
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
16 Verwijder de kathe- Vraag de zorgvrager tijdens
Om de spanning bij de
Geef tijdig de instructie
ter.
het verwijderen van de
zorgvrager te verminderen,
om te zuchten.
katheter een aantal malen
waardoor de katheterisatie
Vertel dit de zorgvrager
langzaam en diep te zuch-
niet als pijnlijk wordt erva-
voordat je de katheter
ten.
ren.
gaat verwijderen.
Trek de katheter 2 cm terug,
Zodat de uitstroomopening
zodat urine vlak boven de
van de katheter vlak boven
kringspier af kan vloeien.
de kringspier komt.
Knijp dan de katheter dicht
Om te voorkomen dat er
tussen duim/wijsvinger en
urine terugvloeit (infectie-
trek hem in één vloeiende
gevaar).
463')(96)
;)6/;-.>)
beweging uit de blaas en urineleider. Leg vervolgens de katheter
Om oedeemvorming van de
Je kunt, indien mogelijk,
in het niet-steriele bekken
voorhuid te voorkomen.
de zorgvrager vragen
en schuif – als de zorgvrager
zelf de voorhuid terug te
niet besneden is – de voor-
schuiven.
huid terug. Trek de steriele handschoenen uit en gooi ze weg.
OB Zorgvrager 17 Informeer de zorg-
Vertel dat hij meer aandrang Ter vermindering of voor-
Vang de zorgvrager zo
vrager.
en een branderig gevoel kan
koming van onrust en angst
nodig op en geef uitleg.
krijgen bij het plassen en dat
bij de zorgvrager.
Let ook goed op zijn non-
hij 2 liter per etmaal moet
Door irritatie van het
verbale reacties.
drinken.
urethraslijmvlies kan het
18 Help/vraag de
Verwijder de resten van de
zorgvrager in de
gel en droog de zorgvrager
gewenste houding.
af met de handdoek.
branderige gevoel worden
Veel plassen vermindert
veroorzaakt.
op den duur pijnklachten.
Help de zorgvrager in de
I.v.m. het welbevinden van
door hem gewenste hou-
de zorgvrager.
ding.
81
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
19 Evalueer de ver-
Vraag hoe de zorgvrager het
Door open vragen wordt de
leende zorg en rappor-
katheteriseren ervaren heeft. ervaring van de zorgvrager
teer.
Maak hierbij gebruik van
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
duidelijk.
open vragen. Rapporteer het tijdstip, de
I.v.m. continuïteit van de
Rapporteer opvallende
hoeveelheid en eventueel
zorg.
afwijkingen direct.
bijzonderheden in het zorgdossier.
Omgeving 20 Breng de omgeving Plaats bedkastje en andere
I.v.m. het welbevinden van
in orde.
de zorgvrager.
spullen (bijv. oproepsysteem) binnen handbereik. Breng het bed op veilige hoogte voor de zorgvrager. Open de bedgordijnen.
Techniek 21 Ruim de materia-
Ruim het materiaal op dat in I.v.m. efficiënt werken.
len op en verzorg de
het bed en op het bedtafeltje
urine.
ligt. Meet zo nodig de exacte
I.v.m. medische diagnostiek.
hoeveelheid urine met een maatkan in de spoelruimte. Verwijder urine in het toilet (als deze niet verzameld hoeft te worden). 22 Was en/of desinfec-
Volgens standaardproce-
Ter voorkoming van het
teer de handen.
dure.
overdragen van micro-organismen.
82
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
,IXWTSIPIRZERHIFPEEWQIXFILYPTZERIIRKIWPSXIR W]WXIIQ
De opvattingen in de literatuur zijn nogal wisselend over wat een open en wat een gesloten blaasspoelsysteem is. In dit cahier noemen we het spoelen van de blaas met een spoelzakje (bijv. urotainer) een gesloten systeem.
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
I.v.m. de continuïteit van de
Redenen verschillen bijv.
zorg.
naar aanleiding van ver-
WPPS Zorgvrager 1
Raadpleeg het zorg- Ga na:
dossier.
–
de reden van het instille-
ren van de blaas;
stopping, een te verwach-
–
ten infectie of om medicij-
voorkeur van de zorgvra-
ger voor wijze van werken; –
nen in te brengen.
of er speciale aandachts-
punten zijn, eventuele bijzonderheden. 2
Bereid de zorgvra-
Vertel de zorgvrager doel,
I.v.m. het verminderen van
Houd rekening met moge-
ger voor op de activi-
duur en werkwijze en ga na
angstige en onzekere gevoe-
lijke schaamtegevoelens
teit.
wat de zorgvrager zelf kan
lens waardoor het inlopen
van de zorgvrager. Geef zo
doen.
van de spoelvloeistof bemoei- veel mogelijk informatie lijkt kan worden en het
over eventuele onprettige
kunnen meewerken van de
gewaarwordingen zoals
zorgvrager.
blaaskramp, pijn, aandrang tot urineren. Indien de zorgvrager niet door een arts op de hoogte is gesteld, moet je daar op de eerste plaats alsnog voor zorgen.
83
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Zet het aanwezigheidslampje
I.v.m. bereikbaarheid.
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Omgeving 3
Vermijd ongemak
en/of risico’s voor de
op rood.
zorgvrager.
Sluit bedgordijnen (of scherm I.v.m. privacy. het bed af met bedschermen),
4
ramen en deuren en contro-
Om tocht en afkoeling te
leer de kamertemperatuur.
voorkomen.
Breng de omgeving Breng het bed op de juiste
in orde.
hoogte.
Zet, als je langer dan één minuut in dezelfde houding moet werken, (statische belasting) het bed iets hoger dan werkhoogte, zodat je je rug niet meer dan 30 graden buigt.
Zorg voor voldoende werk-
I.v.m. efficiëntie en juist kun-
ruimte en licht.
nen observeren.
Materiaal:
I.v.m. efficiënt werken alle
Denk aan de juiste vloei-
–
Techniek 5
Verzamel en leg de
benodigdheden klaar.
voorgeschreven vloeistof
materialen meenemen, dat
stof voor de juiste zorg-
in spoelzak (bijv. urotainer);
voorkomt dat je weg moet
vrager. Lees de bijgaande
–
urine-opvangzak;
tijdens de handeling.
gebruiksaanwijzing en con-
–
twee bekkens;
troleer de verloopdatum.
–
klem of kocher;
Onjuiste of verlopen vloei-
–
huidvriendelijke pleister;
stof kan schade aanbrengen
–
afvalzak;
aan de blaaswand.
–
niet-steriele handschoe-
nen; –
celstof onderlegger;
–
kom met warm water;
–
handdoek.
Eventueel: –
steriele gaasjes en/of wat-
tenstokjes; –
desinfectans.
Leg het spoelzakje in een kom met warm water.
84
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
UJKEFOT Zorgvrager 6
Help/vraag de zorg- Vraag/help de zorgvrager het De vloeistof kan op deze
Ga na of de zorgvrager zo
vrager in de juiste hou- onderlichaam te ontbloten.
wijze beter inlopen en de
enige tijd kan liggen. Vraag
ding.
Help/vraag de zorgvrager in
zorgvrager ligt op de meest
zo nodig hulp van een col-
rugligging met een of twee
ontspannen manier.
lega.
7
Observeer en bege-
leid de zorgvrager.
kussens onder het hoofd, de
Denk aan mogelijke
benen opgetrokken en de
schaamtegevoelens.
knieën/benen gespreid.
Dek tussentijds intieme
Plaats zo nodig een kussen
delen af met handdoek of
onder de billen.
laken.
Houd desgewenst het gesprek Om spanning en angst voor gaande.
pijn bij de zorgvrager te ver-
Informeer de zorgvrager over minderen en handelingen bij de werkwijze.
te sturen.
Observeer de reactie van de zorgvrager.
Omgeving 8
Geen bijzonderhe-
den.
Techniek 9
Was en desinfecteer Volgens standaardprocedure. Om het overdragen van
de handen.
micro-organismen te voorkomen.
Het spoelen van de blaas 10a Maak het systeem
Leg een celstofmatje onder
in orde voor het spoe-
de stuit en plaats een bekken beddengoed en de zorgvra-
suprapubische katheter leg
len van de blaas.
in lengterichting tussen de
je een celstofmatje op de
benen.
Ter bescherming van het ger.
Als er sprake is van een
onderbuik en bovenbenen. Plaats het bekken op het matje.
85
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Controleer de temperatuur
De juiste temperatuur is
van de spoelvloeistof, door
lichaamstemperatuur. Te
het zakje tegen de binnen-
warme spoelvloeistof kan
kant van je onderarm te
beschadiging van de blaas-
houden.
wand veroorzaken.
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Droog het zakje af. Sluit met behulp van de
Door verschillende verpak-
klem de canule van de uro-
kingsvormen kan de slui-
tainer af.
ting anders werken.
Maak de urotainer gebruiks-
Houd de beschermdop aan
klaar.
één zijde stevig vast en draai de andere zijde een kwart-
Trek niet-steriele handschoe- slag om, zodat de beschermnen aan.
kap loszit.
Klem de katheterslang af,
Om te voorkomen dat er
door de kocher voor de split- urine uit de katheter loopt. sing op de slang te plaatsen. Door de katheteropening Koppel de slang van de
zwevend op de rand van het
urine-opvangzak los van de
bekken te leggen, voorkom
katheteropening en leg de
je infecties door contamina-
katheteropening zwevend op tie. de rand van het bekken. Hierdoor voorkom je dat Laat de zorgvrager het uit-
er urine uit de opvangzak
einde vasthouden of leg een
loopt.
knoop in de slang en leg de slang daarna op het celstofmatje. 10b Laat de spoel-
Verwijder de beschermdop
Door verschillende ver-
vloeistof inlopen.
van de spoelvloeistof en kop-
pakkingsvormen kan de
pel het aansluitdopje van de
opening anders werken.
spoelvloeistof, aan de kathe-
Als men bij het inlopen
teropening.
van de spoelvloeistof veel tegendruk voelt, is de
Open de canule door de
katheter verstopt en moet
klem terug te schuiven.
de handeling beëindigd te worden.
86
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Laat de vloeistof inlopen door: –
het zakje wat hoger te
Hierdoor ontstaat er een
houden dan de blaas;
hevelfunctie, waardoor de
–
vloeistof zonder al te veel
zo nodig lichte druk op
het zakje uit te oefenen.
druk uit te oefenen kan inlopen.
10c Laat de spoel-
Sluit de canule af met de
Om te voorkomen dat de
vloeistof na inwerking
klem.
spoelvloeistof weer terug-
afvloeien en sluit de
loopt in het spoelzakje.
urine-opvangzak weer aan op de verblijfska-
Laat de spoelvloeistof gedu-
theter.
rende de voorgeschreven tijd leren van de blaas.
tijd staat vermeld op de
inwerken.
verpakking.
We spreken dan van instil-
De voorgeschreven inwerk-
Maak de canule weer open en laat de vloeistof terugstromen. Bekijk de hoeveelheid terug- De teruglopende hoeveelgelopen vloeistof in relatie tot heid moet gelijk zijn aan de ingebrachte hoeveelheid.
de ingebrachte hoeveelheid vloeistof.
Observeer kleur, samenstelling en eventuele bijzonderheden van de teruggelopen vloeistof. Klem de canule dicht en
Om te voorkomen dat vloei-
ontkoppel de spoelvloeistof
stof uit het zakje loopt.
boven het bekken met een draaiende beweging. Leg het uiteinde van de
Ter voorkoming van infec-
katheter weer zwevend op de ties. rand van het bekken. Deponeer de spoelvloeistof op het matje.
87
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Pak de slang van het nieuwe urine-opvangzakje. Verwijder de beschermdop en sluit de slang aan op de katheter. Als hetzelfde opvangzakje gebruikt wordt: –
maak met een steriel
gaasje of wattenstokje met
Voor een optimale werking dient desinfectans – na het
desinfectans het uiteinde van aanbrengen – een minuut te de slang en eventueel ook
drogen.
de binnenzijde van het uiteinde van de katheter schoon en sluit de slang aan op de katheter; –
bevestig de
urine-opvangzak. Controleer of: –
de urine-opvangzak
Door de hevelfunctie ont-
zich onder het blaasniveau
staat een goede afstroom van
bevindt;
de urine.
–
de slang niet kan afknik-
ken; –
er geen stagnatie van de
aflopende urine kan ontstaan. Trek de niet-steriele handschoenen uit. Plak de katheter weer op het bovenbeen vast.
OB Zorgvrager 11 Informeer de zorg-
Vertel/bespreek met de zorg-
Ter vermindering en voorko-
vrager.
vrager eventuele bijzonder-
ming van onrust en angst bij
heden over de urine, zoals
de zorgvrager.
hoeveelheid, kleur en helder- De zorgvrager heeft recht op heid.
informatie over zijn gezondheidstoestand.
88
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
12 Help de zorgvrager
Help de zorgvrager daar
I.v.m. welbevinden van de
zo nodig met het in
waar nodig.
zorgvrager.
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
orde brengen van de kleding en de gewenste houding. 13 Evalueer de verleen- Vraag hoe de zorgvrager het
Gegevens voor de volgende
Let ook op non-verbale
de zorg en rapporteer.
blaasspoelen ervaren heeft.
keer.
reacties.
Maak hierbij gebruik van
Je gaat in op de beleving.
Rapporteer opvallende
open vragen.
Rapporteer i.v.m. de conti-
afwijkingen direct.
Rapporteer het tijdstip, de
nuïteit van de zorg.
hoeveelheid en eventuele bijzonderheden met observatiepunten en ervaringen in het zorgdossier.
Omgeving 14 Breng de omgeving Plaats benodigdheden binnen I.v.m. welbevinden van de
Vraag voor je de kamer
in orde.
verlaat of alles naar wens is.
handbereik van de zorgvra-
zorgvrager.
ger. Open de bedgordijnen. Breng het bed op gewenste hoogte.
Techniek 15 Ruim de materialen Neem de spoelvloeistof, het
I.v.m. efficiënt werken.
op en verzorg de urine/ bekken en de onderlegger uit spoelvloeistof.
het bed en deponeer het afval in de afvalbak. Urine door het toilet spoelen I.v.m. hygiënisch werken met of bewaren.
urine. I.v.m. medische diagnostiek.
16 Was en/of desinfecteer de handen.
Volgens standaardprocedure. Ter voorkoming van het overdragen van micro-organismen.
89
,IXZIV[MNHIVIRZERIIRZIVFPMNJWOEXLIXIV
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
De katheter wordt verwij-
Let op hoe lang de zorg-
WPPS Zorgvrager 1
Raadpleeg het zorg- Informeer naar de reden en
dossier.
eventuele bijzonderheden.
derd omdat deze verstopt is, vrager een verblijfskatheter niet meer nodig is of om te
heeft gehad en of er aan
proberen of de zorgvrager
blaastraining is gedaan.
weer spontaan kan urineren. Ga na welke katheter inge-
I.v.m. het kiezen van de juis-
bracht is en hoeveel ml vloei- te spuit om de vloeistof uit
2
Bereid de zorgvra-
ger voor.
stof de ballon bevat.
de ballon te verwijderen.
Geef informatie over doel,
Informatie vermindert het
Let op aangepast taalge-
werkwijze, hoelang de hande- gevoel van angst, onzeker-
bruik, eerdere ervaringen
ling duurt (1 min.), hoe de
heid en schaamte en bevor-
van de zorgvrager, leeftijd
zorgvrager kan meewerken
dert het meewerken.
en begrip.
(ontspannen en zuchten).
In de praktijk wordt een
Help/vraag de zorgvrager
I.v.m. het kunnen uitvoeren
verblijfskatheter vlak voor
in rugligging met gespreide
van de handeling op de
een onderwasbeurt ver-
benen te gaan liggen.
juiste wijze.
wijderd, als er aansluitend een nieuwe katheter wordt
Leg daarna een onderlegger
Om het bed te beschermen.
onder de stuit.
ingebracht (zie werkwijze inbrengen van een verblijfskatheter). In het laatste geval is het raadzaam de oude katheter eerst een poosje voor het verwijderen af te klemmen. Bij het inbrengen van de nieuwe katheter zie je direct urine en weet je dat de katheter goed zit.
90
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Omgeving 3
Breng de omgeving Zet het aanwezigheidslampje
in orde.
I.v.m. bereikbaarheid.
op rood. Sluit bedgordijnen (of scherm I.v.m. privacy. het bed af met bedschermen), ramen en deuren.
Techniek 4
Verzamel en leg de
benodigdheden klaar.
Verzamel:
I.v.m. efficiënt werken. Dit
Meestal is de ballon gevuld
–
bekken;
voorkomt dat je weg moet
met 5-10 ml aqua dest.
–
spuit aangepast aan capa- tijdens de handeling.
citeit ballon; –
niet-steriele handschoe-
nen; –
waterdichte onderlegger;
–
afvalzak.
UJKEFOT Zorgvrager 5
Observeer en bege-
leid de zorgvrager.
Instrueer de zorgvrager om
Om ontspanning – en dus
te zuchten tijdens het verwij-
vermindering van pijn te
deren en observeer vooral op bevorderen. pijn.
Omgeving Geen bijzonderheden.
Techniek 6
Was en/of desinfec-
teer de handen.
Volgens standaardprocedure. Ter voorkoming van het overdragen van micro-organismen.
91
463')(96)
7
;)6/;-.>)
Zuig ballon leeg met Trek de niet-steriele hand-
behulp van de spuit.
schoenen aan.
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Omdat je met urine in aan-
Vertel de zorgvrager wat je
raking komt.
doet.
Hierin komt straks de te ver- Overtuig je, nadat je de Plaats het bekken in lengte-
wijderen katheter.
spuit aan het ballonlumen
richting en 10-15 cm van de
van de katheter gekop-
stuit, tussen de bovenbenen
peld hebt, nogmaals van de
van de zorgvrager.
capaciteit van de ballon. Doe dit door naar de
Koppel de conus van de spuit Oefen hierbij lichte druk
gegevens hierover op het
aan het verharde uiteinde
uit, totdat de spuit goed
uiteinde van de katheter te
van de katheter
gefixeerd is.
kijken
(ballonlumen).
(doorgaans 5-10 ml).
Zuig langzaam de ballon leeg. Langzaam zuigen omdat je Als de spuit vacuüm gezogen het kanaal naar de ballon is, is de ballon leeg.
anders dicht zuigt (door vacuüm te zuigen).
8
Verwijder de kathe- Maak de opvangzak los.
Op een verblijfskatheter
ter.
bevindt zich vaak aanslag. Knijp de katheter dicht tus-
Om te voorkomen dat urine Die kan bij het verwijderen
sen duim en wijsvinger.
van de katheter terugvloeit
pijn en irritatie van het
in de blaas.
urethraslijmvlies veroorzaken.
Vraag de zorgvrager te zuch- I.v.m. het verminderen van
Door het ronddraaien van
ten.
de katheter laat de aanslag
de spanning, waardoor de
handeling gemakkelijker ver- los en kan onnodige pijn Verwijder in één vloeiende
loopt voor de zorgvrager.
beweging de katheter en deponeer deze in het bekken. Observeer de katheter op aanslag. Trek de niet-steriele handschoenen uit.
92
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
en irritatie voorkomen worden.
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
OB Zorgvrager 9
Help/vraag de zorg- Help de zorgvrager zo nodig
I.v.m. welbevinden van de
vrager in de gewenste
met afdrogen, wassen van het zorgvrager.
houding.
onderlichaam en aankleden.
10 Informeer de zorg-
Informeer de zorgvrager dat
Ter vermindering of voorko- Door irritatie van het ure-
vrager.
deze een branderig gevoel
ming van onrust en angst bij thraslijmvlies kan het uri-
kan ervaren tijdens het plas-
de zorgvrager.
neren tijdelijk pijnlijk zijn.
11 Evalueer de verleen- Vraag hoe de zorgvrager de
I.v.m. de continuïteit van de
Ga na of er afspraken over
de zorg.
zorg.
blaastraining zijn gemaakt.
I.v.m. welbevinden van de
Vergeet niet bedgordijnen,
sen, dat er tijdelijk meer aandrang of nadruppelen kan ontstaan en dat de zorgvrager minstens 2000 ml per 24 uur moet drinken. Geef zo nodig een inlegger.
handeling ervaren heeft en vraag haar te melden wanneer ze heeft geürineerd.
12 Rapporteer.
Rapporteer dat de handeling is verricht en vermeld eventuele bijzonderheden.
Omgeving 13 Breng de omgeving Plaats kastje en andere spulin orde.
len (bijv. oproepsysteem) bin- zorgvrager.
ramen en deuren te ope-
nen handbereik.
nen en het sein uit te doen.
Breng het bed op gewenste hoogte.
93
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Techniek 14 Ruim de materialen Ruim het materiaal op de op.
I.v.m. efficiënt werken.
afgesproken wijze en plaats op.
15 Was en/of desinfecteer de handen.
Volgens standaardprocedure. Ter voorkoming van het overdragen van micro-organismen.
94
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
,IXZIV^SVKIRZERIIRWYTVETYFMWGLIOEXLIXIV
Het doel van een suprapubische katheter is het afvloeien van urine uit de blaas, waarbij er operatief een rechtstreekse verbinding tussen de blaas en de buitenzijde van het lichaam is gemaakt.
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Ga na:
Om volgens het voorschrift
Bij een blaaskatheter via
zorgdossier en de
–
deze voorbehouden hande-
de urethra doen zich,
opdracht van de arts.
(instellings)voorschrift welke
ling uit te voeren.
indien de katheter lang op
463')(96)
WPPS Zorgvrager 1
Raadpleeg het
in het
procedure gevolgd dient te
zijn plaats blijft, proble-
worden;
Een suprapubische katheter
men voor.
–
kan een vervelend gevoel
Met name infectie tot en
de zorgvrager de katheter
geven, dan wel lekken.
met een urosepsis kunnen
ervaart;
Indicaties voor een supra-
optreden. Er zijn twee
–
pubische katheter zijn:
soorten suprapubische
–
katheters die gebruikt
in de rapportage hoe
wat de indicatie voor de
suprapubische katheter is.
langdurig in hebben van
een blaaskatheter;
worden: één soort is een
–
herhaaldelijke infecties;
katheter die middels een
–
blaastraining;
ballon in de blaas en pleis-
–
beschadigingen of afwij-
ter op de huid op zijn
kingen aan de urethra;
plaats gehouden wordt.
–
Hiervoor wordt meestal
ernstige prostaathyper-
trofie;
een siliconen katheter
–
gebruikt. Een tweede soort
kleine blaas.
is een katheter die middels een plaatje op de huid wordt vastgeklemd. Dit plaatje wordt met hechtingen aan de huid bevestigd.
95
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
2
Bespreek desgewenst:
Zodat de zorgvrager goed
–
op de hoogte is.
Bereid de zorgvra-
ger voor.
voorschriften, doel en
werkwijze;
Zodat de zorgvrager kan
–
meewerken.
dat zorgvrager tijdens
het verschonen een liggende houding moet aannemen.
Vraag naar eerdere ervaringen van de zorgvrager.
Vertel desgewenst: –
dat de materialen eerst
gepakt en klaargelegd worden; –
dat het verschonen van
het verband bij de uittredeplaats soms pijnlijk kan zijn.
Omgeving 3
Breng de omgeving Zet het sein aan.
in orde.
In verband met bereikbaarheid.
Breng het bed op de juiste
Zet, als je langer dan één
hoogte.
minuut in dezelfde houding moet werken, (statische
Breng het werkblad op de
belasting) het bed iets hoger
juiste hoogte.
dan werkhoogte, zodat je je rug niet meer dan 30 graden buigt.
Techniek 4
Was en desinfecteer Volgens standaardproce-
zo nodig de handen.
96
%REP]WI
Om infecties te voorkomen.
dure.
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
5
Pak de benodigdheden:
In verband met de continu-
Per instelling kan de wijze
–
dienblad;
iteit van de zorg.
waarop de suprapubische
–
afvalzak;
katheter wordt afgeplakt
–
niet-steriele handschoe-
verschillen.
Verzamel de beno-
digdheden.
nen;
Met name in het gebruik
–
desinfectans;
van materialen kunnen
–
celstofmatje;
verschillen optreden.
–
4 gaasjes 5 x 5 cm;
Door hierbij transparant
–
pleister;
afplakmateriaal (folie) te
–
draingaas of
gebruiken, kan de zorg-
–
non-woven gaas;
–
eventueel transparant
vrager douchen. Wel dient
afplakmateriaal; –
Zodat de zorgvrager kan
dit in overleg met de arts
douchen.
te gebeuren.
eventueel een schone
opvangzak.
UJKEFOT Zorgvrager en omgeving 6
Breng de omgeving Leg de benodigdheden bin-
in orde.
I.v.m. efficiënt werken.
nen handbereik. Sluit zo nodig de bedgordij-
I.v.m. privacy.
nen. 7
Verwijder de oude
verbandmaterialen.
Houd met de linkerhand de
Voorkomt verschuivingen.
In sommige gevallen is
katheter op zijn plaats en
het raadzaam een tweede
verwijder de splitgazen.
verzorgende te laten assisteren bij het vasthouden
Als de katheter is vastge-
van de katheter.
plakt met pleister, wordt de
Indien de pleister niet
pleister verwijderd als deze
verontreinigd is en de in-
verontreinigd is.
steek opening goed kan worden verzorgd, kan
Let er hierbij op dat de
men deze pleister laten
katheter niet verschuift, dan
zitten.
wel per ongeluk verwijderd wordt.
97
;)6/;-.>)
8
Trek niet-steriele handschoe-
Bescherm de huid bij
nen aan.
drukplekken met een stuk
Controleer en des-
infecteer de uittrede-
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
463')(96)
plaats.
Stomahesive®. Leg het celstofmatje onder
Het lekken van een supra-
de zorgvrager.
pubische katheter langs de uittredeplaats is niet
Controleer op:
ernstig. Controleer de
–
roodheid;
Roodheid en pus kunnen
katheter
–
pus;
wijzen op een infectie.
op doorgankelijkheid.
–
op drukplekken bij
Bij verstopping kan de
gebruik van een afdekplaat-
katheter eveneens gaan
je;
lekken.
–
lekkage rondom de
Rapporteer de lekkage
katheter.
aan de teamleider/arts. Bespreek met de zorgvra-
Controleer de huid in de
ger wat hij/zij in zo’n geval
omgeving op irritatie en/of
kan doen.
roodheid.
Bij lekkage dient de frequentie van verschonen te
Desinfecteer/verzorg de uit-
Als een katheter langer dan
worden verhoogd en extra
tredeplaats.
twee weken ingebracht is, is
verbindmateriaal gebruikt
het niet meer noodzakelijk
te worden. Zorg dat de
Bevochtig een gaasje met
de uittredeplaats te desin-
huid niet geïrriteerd raakt,
desinfectans en maak hier-
fecteren.
maak eventueel gebruik
mee een halve cirkel aan een
Men kan dan de uittrede-
van beschermende zalf.
zijde van de insteekopening.
plaats verzorgen met aqua
Let op dat je het gaasje
dest of kraanwater.
niet contamineert.
Herhaal dit met een nieuw
Houd bij het desinfecteren
Voor extra fixatie – let wel
gaasje aan de andere zijde.
telkens de katheter vast met
op huidirritatie – gebruik
je linkerhand.
zo nodig ander fixatiema-
Maak met een derde gaasje
Druk het gaasje met des-
teriaal, zoals transparant
een circulaire winding rond
infectans goed boven het
afplakmateriaal.
de insteekopening.
bekken uit, zodat er geen desinfectans in de insteek-
Desinfecteer als laatste de
opening komt (pijnlijk).
katheter van de insteekopening af naar de slang toe.
98
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
9
Leg het nieuwe splitgaas
Verbind de uittre-
deplaats.
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
rond de katheter. Fixeer het splitgaas met pleister of transparant afplakmateriaal. Sla op ongeveer 10 cm van
Door deze extra pleister
de ingang een pleister om
kan men ervoor zorgen
de katheter en fixeer deze
dat er niet aan de katheter
op de huid.
wordt getrokken. Het is een extra beveiliging om ongewenste verwijdering te voorkomen.
10 Verschoon de
Koppel de zak af en sluit een I.v.m. de continuïteit van
Raadpleeg voor het al dan
opvangzak.
nieuwe zak aan. Let hierbij
niet verschonen van de
de zorg.
op dat het aansluitstuk van de nieuwe opvangzak niet
opvangzak de richtlijnen. .
Het verschonen van een
gecontamineerd raakt.
urine-opvangzak is nodig
Noteer de hoeveelheid urine
bij verontreiniging/beslag
op de vochtbalans.
aan de binnenkant van de zak of eens per 48 uur.
OB Zorgvrager 11 Evalueer en rap-
Vraag hoe de zorgvrager de
I.v.m. de continuïteit van
porteer de handeling.
handeling ervaren heeft en
de zorg.
noteer bijzonderheden en observatiepunten.
99
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Omgeving 12 Ruim de benodigd-
Niet-disposable materialen
Deze bakken bevatten
heden op.
kunnen (eventueel eerst na
vaak een desinfecterende
huishoudelijke reiniging)
vloeistof.
in de daarvoor bestemde
De bakken worden naar
bakken geplaatst worden
de centrale sterilisatieafde-
(conform de voorschriften
ling gebracht. Dit is afhan-
die in de instelling gelden).
kelijk van de procedure
Disposable materialen kun-
van de instelling.
nen weggeworpen worden. 13 Desinfecteer en was
Volgens de standaardproce-
Om het overdragen van
zo nodig de handen.
dure.
micro-organismen te voorkomen.
100
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
,IXMRWXVYIVIRZERIIR^SVKZVEKIVFMNMRXIVQMXXIVIRHI ^IPJOEXLIXIVMWEXMI
Binnen deze analyse is uitgegaan van instructies aan een zorgvrager, die zowel lichamelijk als psychisch in staat is de zelfkatheterisatie uit te voeren. Verder is er vanuit gegaan dat de mobiliteit van de zorgvrager het toelaat om te kunnen staan/zitten.
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
WPPS Zorgvrager 1
Raadpleeg het
zorgdossier.
Ga na: –
indicatie;
–
frequentie;
–
bevattings/begripsver-
Het is belangrijk dat de
mogen van de zorgvrager in
zorgvrager de gegeven
relatie tot de instructie;
informatie en instructie begrijpt. Deel indien noodzakelijk de informatie op en koppel deze aan de fase van instructie en vraag na (ieder deel van) de instructie de zorgvrager de gegeven informatie te herhalen.
–
eventueel voorgeschre-
ven antibiotica.
De eerste periode kan de behandeld arts een behandelingskuur met antibiotica voorschrijven om een urineweginfectie te voorkomen, totdat de zorgvrager de techniek goed kan uitvoeren.
101
463')(96)
;)6/;-.>)
2
Informeer de zorgvra-
Bereid de zorgvra-
ger voor op activiteit.
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
ger over de uit te voeren instructie en handeling. Vraag de zorgvrager om toe- Vanuit de BIG-wet, dient de stemming.
zorgvrager in te stemmen met de uit te voeren risicovolle handeling.
Informeer over: –
het doel van de zelfka-
theterisatie;
Als de zorgvrager zelf niet
Door de blaas niet meer
meer kan uitplassen, dient
dan 400 ml uit te rekken,
de blaas met behulp van
voorkomt men dat deze
een hulpmiddel (katheter)
overvol raakt, waardoor
geleegd te worden.
de blaasspier – na verloop van tijd – kan verslappen.
–
het doel van de instruc-
tie;
Door enkele keren onder
In de praktijk zal de
begeleiding te oefenen leert
zorgvrager de zelfkathe-
de zorgvrager hoe hij zich-
terisatie onder wisselende
zelf kan katheteriseren.
omstandigheden moeten kunnen uitvoeren.
–
de frequentie van zelfka-
theterisatie;
Deze is afhankelijk van ver-
Zodoende is het belangrijk
schillende factoren.
om binnen de instructie
Het is wel belangrijk de
deze situaties – indien
hoeveelheid urine in de
mogelijk – ook te oefenen.
blaas niet boven de 400 ml te laten komen. –
de dagelijks in te nemen
hoeveelheid vocht;
Als de zorgvrager geen vochtbeperking heeft, wordt aangeraden iedere dag voldoende te blijven drinken (minimaal 1½ tot 2 liter per dag).
102
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
–
Vertel dat het normaal is als
Het bloed kan een gevolg
er – na de zelfkatheterisatie
zijn van een lichte irritatie
– wat bloed uit de plasbuis
van de binnenzijde van de
komt of dat er wat bloed in
plasbuis en verdwijnt na
de eerste urine zit.
enkele dagen.
Vertel dat een branderig
Branderigheid kan wor-
gevoel (bij het plassen) ook
den veroorzaakt door irri-
normaal is bij zelfkathete-
tatie van het slijmvlies van
risatie.
de urinebuis (urethra).
de eventueel optredende
bijzonderheden;
–
wanneer te waarschu-
wen.
Vertel de zorgvrager te waarschuwen: Als het niet lukt om de
De katheter dient normaal
katheter in te brengen.
gesproken gemakkelijk in de urinebuis gebracht kunnen worden.
Als er bloedstolsels in de
Bloedstolsels en/of
urine zitten of bij aanhou-
aanhoudend bloedverlies
dend bloedverlies uit de
kunnen duiden op bescha-
urinebuis.
digingen van de binnenzijde van de plasbuis of prostaat.
Bij verschijnselen
Stinkende troebele urine,
van een blaasontsteking.
een branderig gevoel bij het plassen, pijn in de onderbuik of flank en koorts zijn symptomen van een blaasontsteking. De arts dient gewaarschuwd te worden, als deze klachten langer dan 24 uur aanhouden of de koorts boven de 38.5 graden komt.
103
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
3
Zorg voor een ontspannen
Een zittende of staande
De zorgvrager kijkt van
Vraag/help de
zorgvrager in de
houding, waarbij de zorgvra- houding al dan niet onder-
bovenaf op zijn/haar
gewenste houding.
ger goed zicht heeft op de
steund met een spiegel is
geslachtsorganen.
plaats van inbrengen en de
het meest effectief.
Bij vrouwelijke zorg-
handeling gemakkelijk kan
vragers is het niet altijd
uitvoeren.
even gemakkelijk zonder ondersteuning van een spiegel de uitmonding van de urinebuis (urethra) te lokaliseren. Oefening is zodoende noodzakelijk.
Omgeving 4
Maak de ruimte in
Zet het sein aan.
Zodat je bereikbaar blijft.
Sluit de bedgordijnen,
Om de privacy te waarbor-
ramen en deuren.
gen.
Zet een of twee stoelen of
De tweede stoel of het
Het toilet heeft de voor-
krukjes dicht bij het toilet of
tweede krukje kan gebruikt
keur bij zelfkatheterisatie
de postoel.
worden om de benodigde
De po-stoel kan als alter-
materialen op klaar te leg-
natief dienen.
orde voor de instructie.
gen en om de katheterverpakking te bevestigen. Breng – indien nodig – het
Verhoog het hoofdeinde
Als de zelfkatheterisatie op
bed op de juiste werkhoogte
zodat de zorgvrager in zit-
bed wordt uitgevoerd dan
en in de juiste positie.
tende houding komt.
dient hierbij een urineopvangzakje gebruikt te worden.
Zorg voor voldoende werk-
Om ergonomisch verant-
Verder maakt een zittende
ruimte.
woord te werken.
houding van de zorgvra-
Bepaal de juiste plaats en
Om ergonomisch verant-
zelfkatheterisatie gemak-
werkhoogte voor het klaar-
woord te werken.
kelijker.
ger het uitvoeren van de
zetten van de benodigdheden.
104
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Volgens standaardproce-
Ter voorkoming van het
dure.
overdragen van micro-orga-
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Techniek 5
Was en/of desinfec-
teer de handen.
nismen. 6
Verzamel de mate-
rialen.
Verzamel de benodigdheden: –
twee steriel verpakte
gecoate katheters;
Bij volwassen zorgvragers
De lengte van de plasbuis
gebruikt men meestal
(urethra) bij een vrouwe-
katheters met een diameter
lijke zorgvrager ligt tussen
tussen de 12-14 Ch.
de 5-8 cm.
De lengte van de katheter is
Bij een mannelijke zorg-
afhankelijk van het geslacht. vrager tussen de 15-20 cm. –
washandje of tissue;
Voor het reinigen van de labia of de top van de penis.
–
(gedestilleerd) water;
Om de coating van de katheter te activeren en het washandje/tissue te
–
afvalbak;
–
bedbeschermer/ hand-
bevochtigen.
doek; –
eventueel urine-opvang-
zakje;
Voor het opvangen van urine als er geen toilet in de directe omgeving aanwezig is.
–
eventueel een spiegel;
Zodat vrouwelijke zorgvragers zicht kunnen krijgen op de vulva en de urethramond.
105
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Help/laat de zorgvrager de
Het uitvoeren van de
Bij het gebruik van een
gewenste houding aanne-
instructie zittend op een
bed gaat de voorkeur
men.
stoel of staand dicht in de
uit naar een elektrisch
buurt van het toilet heeft de
hoog/laag bed, waarbij met
voorkeur.
behulp van de afstandsbe-
Bij gebruik van het bed het
diening de verschillende
hoofdeinde in zittende posi-
posities en hoogtes kun-
tie zetten.
nen worden ingesteld.
UJKEFOT Zorgvrager 7
Observeer en bege-
leid de zorgvrager.
Omgeving 8
Draag zorg voor
Geef de eerste instructie in
een aangename en
een ruime en verwarmde
prettige omgeving.
ruimte in de directe omgeving van een toilet/postoel. Wijzig gedurende de
In de praktijk heeft de
instructie de oefenruimte in
zorgvrager niet overal vol-
een meer realistische omge-
doende ruimte en/of hygie-
ving.
nische omstandigheden.
Vraag de zorgvrager te pro-
Adviseer de zorgvrager
beren eerst op een normale
hierbij niet met de buikspie-
manier uit te plassen.
ren te persen, maar de bek-
Techniek 9
Algemene instruc-
tie.
kenbodem te ontspannen. Laat de zorgvrager de han-
Door de temperatuur ver-
den goed met lauw water en
wijden de huidporiën zich,
zeep wassen.
waardoor bacteriën gemakkelijker kunnen worden verwijderd.
Laat de verpakking voorzichtig openen, door de uiteinden 5 cm uit elkaar te trekken.
106
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Laat de verpakking met
In verpleeg- en zieken-
water vullen.
huizen wordt steriel water
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
gebruikt. In verzorgingstehuizen en de thuiszorg kan men hiervoor kraanwater gebruiken. Laat de verpakking van de
De verpakking is voorzien
katheter binnen handbereik
van een zelfklevend strookje
ophangen.
waardoor deze aan wastafel/ muur/stoel/bedkastje bevestigd kan worden. Hierdoor vormt zich om de
Laat het water minimaal 30
katheter heen een zachte
seconden op de katheter
en gladde glijlaag (coating),
uitwerken.
waardoor de katheter zonder wrijving van de binnenzijde (slijmvlies) van de urinebuis kan worden ingebracht en verwijderd. Laat de zorgvrager voor het
Laat de zorgvrager een
toilet staan of op een stoel
gemakkelijke houding aan-
tegenover het toilet plaats-
nemen.
nemen. Zorg voor een zittende positie als de zorgvrager bedlegerig is.
107
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Laat de zorgvrager de grote
Hierdoor wordt de uit-
De opening van de urine-
en kleine schaamlippen met
monding van de urinebuis
buis is herkenbaar aan een
de middel- en wijsvinger
zichtbaar.
klein streepje/sterretje.
Laat de zorgvrager het
Door het washandje van
De colibacil speelt in het
gebied rond de uitmonding
boven naar beneden te
rectum een rol bij de
van de urinebuis met een
bewegen, voorkomt men
productie van vitamine B
streek van boven naar bene-
dat de colibacil vanuit het
en K.
den (richting anus) met het
rectum in de urinebuis
Komt de colibacil echter
natte washandje of de natte
komt.
in de urinebuis, dan wordt
463')(96)
;)6/;-.>)
10a Vrouwelijke zorg-
Laat de zorgvrager het was-
vrager.
handje of de tissue bevoch-
tigen.
van de niet dominante hand spreiden.
tissue schoonmaken.
deze ziekmakend (pathogeen) en kan een urineweginfectie veroorzaken.
Laat de zorgvrager een
Laat de zorgvrager dicht bij
Staan heeft de voorkeur
gemakkelijke houding aan-
het toilet/de postoel staan of
omdat men dan de urine-
nemen.
zitten.
opening van de katheter
Laat de zorgvrager opnieuw
Hierdoor wordt de uitmon-
met wijs- en middelvinger
ding van de urinebuis beter
van de niet dominante hand
zichtbaar.
richting toilet/postoel kan richten.
de labia spreiden en deze voorzichtig iets naar boven trekken. Laat de zorgvrager met de
Adviseer – als het niet lukt
Bij spanning belemmert
andere hand de katheter
de katheter in te brengen
de sluitspier meestal de
pakken en deze met een
– te ontspannen.
doorgankelijkheid.
vloeiende beweging lang-
Men kan ook zorgen dat
zaam en rustig inschuiven
de sluitspier zich even ont-
totdat er urine afloopt.
spant door een paar keer te hoesten en de katheter tussendoor in te schuiven. Verder kan men nog proberen net te doen alsof men plast.
108
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Laat de zorgvrager de
Hierdoor komen beide
katheter nog iets verder
katheterogen (de openingen
inschuiven.
aan de zijkant van de punt
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
van de katheter) in de blaas en kan de urine gemakkelijk afvloeien. Laat de zorgvrager het
Indien er geen toilet of
Adviseer de zorgvrager
uiteinde van de katheter
postoel aanwezig is, kan
– als de katheter per onge-
richting toilet/postoel bewe-
men de urine opvangen in
luk in de vagina terecht
gen om de urine te laten
het urine-opvangzakje.
komt – een nieuwe kathe-
afvloeien.
ter te gebruiken.
Laat de zorgvrager als de
Druppelen van de urine is
blaas leeg is, de katheter
een teken dat de urineblaas
langzaam terugtrekken.
leeg raakt.
109
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Laat de zorgvrager met de
Door de positie van de
Laat de zorgvrager de
niet dominante hand
penis neemt de urinebuis
penis niet te stevig vast-
de penis schuin omhoog
(urethra) de vorm van een
pakken, waardoor de
richting buik brengen.
U in plaats van de vorm
urinebuis dichtgedrukt
van de S aan, waardoor de
wordt en het inbrengen
katheter gemakkelijker naar
wordt bemoeilijkt.
463')(96)
;)6/;-.>)
10b Mannelijke zorg-
Laat de zorgvrager – als hij
vrager.
niet besneden is – de voor-
huid terugtrekken en de top (eikel) van de penis met een nat washandje of een natte tissue reinigen.
de blaas wordt geleid. Laat de zorgvrager met de
Adviseer – als het niet lukt
andere hand de katheter
om de katheter in te bren-
Bij spanning belemmert
pakken en deze met een
gen – te ontspannen.
de sluitspier meestal de
vloeiende beweging lang-
doorgankelijkheid.
zaam en rustig inschuiven
Men kan ook zorgen dat
totdat er urine afloopt.
de sluitspier zich even ontspant door een paar keer
Laat de zorgvrager de kathe- Hierdoor komen beide ter nog iets verder inschui-
katheterogen (de openingen tussendoor in te schuiven.
ven.
aan de zijkant van de punt
Verder kan men nog pro-
van de katheter) in de blaas
beren net te doen alsof
en kan de urine gemakke-
men plast.
lijk afvloeien. Laat de zorgvrager de
Indien er geen toilet of
penis met het uiteinde van
postoel aanwezig is, kan
de katheter richting toilet
men de urine opvangen in
of postoel bewegen om de
het urine-opvangzakje of in
urine af te laten vloeien.
de urinaal (bedlegerigheid).
Laat de zorgvrager – als de
De U-vormige strekking
blaas leeg is – de penis weer
van de urinebuis vergemak-
schuin omhoog richting
kelijkt het verwijderen van
buik brengen en de katheter
de katheter.
langzaam uit de urinebuis
Door het langzaam terug-
verwijderen.
trekken kan de urine onder in de blaas aflopen.
Laat de zorgvrager – indien hij niet besneden is – de voorhuid weer terugschuiven over de eikel (glanspenis).
110
%REP]WI
te hoesten en de katheter
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
11 Algemeen.
Laat de zorgvrager de
Gebruikt de zorgvrager een
Zorgvragers die op reis
gebruikte katheter in de
urine-opvangzakje, laat hij
gaan, wordt geadviseerd
afvalbak opbergen.
dit dan eerst in het toilet
naast voldoende katheters
legen en dan samen met
altijd reinigingsdoekjes
de katheter in de afvalbak
mee te nemen voor het
opbergen.
geval er geen wastafel
beschikbaar is. Laat de zorgvrager de han-
In verband met de hygiëne.
den wassen.
OB Zorgvrager 12 Evalueer de gege-
Vraag hoe de zorgvrager het
Gegevens voor de volgende
Let ook op non-verbale
ven zorg en rappor-
inbrengen ervaren heeft.
keer.
reacties.
teer.
Maak hierbij gebruik van
Je gaat in op de beleving.
open vragen. Rapporteer de wijze waarop
Rapporteer i.v.m. de conti-
Rapporteer opvallende
de zorgvrager is omgegaan
nuïteit van de zorg en het
afwijkingen direct.
met de instructie en de vor-
aanpassen van de instruc-
deringen binnen de zelfka-
ties.
theterisatie. 13 Help/vraag de
Help/vraag de zorgvrager
Pas – indien van toepassing
zorgvrager in een com-
– indien nodig – in de uit-
– de bedhoogte aan (veilig-
fortabele houding.
gangspositie.
heid) en zorg ervoor dat de zorgvrager bij het nachtkastje kan komen.
Omgeving 14 Breng de omgeving Zet het sein uit en open de in orde.
bedgordijnen.
Techniek 15 Maak de materia-
Deponeer de gebruikte
len schoon en ruim op. materialen in de daarvoor bestemde opbergmogelijkheden. 16 Was en/of desinfec-
Preventie kruisbesmetting.
teer de handen.
111
0IIVVIWYPXEXIR
Controleer en vul onderstaande leerresultaten aan met eigen, meer specifieke leerervaringen.
-/ / % 2 1
een aantal indicaties noemen voor het katheteriseren van de blaas. Dit geldt zowel voor het inbrengen van een eenmalige katheter als voor een verblijfskatheter;
2
een aantal complicaties als gevolg van het katheteriseren van de blaas noemen en toelichten;
3
in eigen woorden vertellen wat het verschil is tussen een eenweg-, een tweeweg- en een driewegkatheter;
4
de verschillen benoemen tussen het katheteriseren bij een man en een vrouw;
5
vertellen en toelichten welke stappen je kunt onderscheiden bij het inbrengen van een blaaska-
6
vertellen welke informatie en welke instructie je geeft aan een zorgvrager die je gaat katheteri-
theter, inclusief de voorbereiding en de nazorg; seren; 7
richtlijnen en adviezen van verpleegkundige zorg betreffende een zorgvrager met een verblijfs-
8
indicaties en gevaren van het spoelen van de blaas met behulp van een gesloten systeem benoe-
9
de werkwijze benoemen van het spoelen van de blaas met behulp van een gesloten systeem;
katheter toelichten; men en verantwoorden; 10
een vergelijking maken tussen de werkwijze van het inbrengen van een eenmalige katheter en de werkwijze van het inbrengen van een verblijfskatheter;
11
uitleggen hoe een suprapubische katheter moet worden verzorgd;
12
aangeven wat de voordelen zijn van een suprapubische katheter ten opzichte van een urethrakatheter.
112
13
instructie geven aan een zorgvrager bij intermitterende zelfkatheterisatie;
14
de werkwijze aangeven bij het verwijderen van een verblijfskatheter.
15
….
16
….
17
….
0IIVVIWYPXEXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
(IZIV^SVKMRKZERIIR^SVKZVEKIV QIXIIRWXSQE
-RPIMHMRK
In dit hoofdstuk gaan we in op de zorg voor zorgvragers met een stoma (‘stoma’ in het Grieks betekent mond) en het spoelen van de darmen. De stoma dient als kunstmatige uitgang voor uitscheidingsproducten van de urinewegen of de darmen. Er zijn drie soorten stoma’s: 1 urostoma: stoma van de urinewegen; 2 ileostoma: stoma van de dunne darm; 3 colostoma: stoma van de dikke darm. Men besteedt veel aandacht aan het ontwikkelen van comfortabele en nauwelijks zichtbare opvangsystemen. Deze systemen en materialen voorkomen over het algemeen huidirritaties en lekkages, waardoor de zorgvrager meer de mogelijkheid krijgt zijn normale sociale leven te leiden. Ook zijn de operatietechnieken verfijnd en verbeterd. Hierdoor wordt het steeds beter mogelijk met een stoma te leven. Dit neemt niet weg dat het hebben van een stoma voor de zorgvrager heel ingrijpend is en dat het aanzienlijke aanpassingen in het dagelijkse leven van de zorgvrager vraagt, niet alleen in praktisch, maar ook in psychisch opzicht. Een kunstmatige uitgang kan diep ingrijpen in het zelfbeeld van de zorgvrager en doet een forse aanslag op het gevoel van eigenwaarde. Dat de zorg rondom een zorgvrager met een stoma veel kennis, inzichten en vaardigheden vraagt, blijkt wel uit het feit dat er tegenwoordig stomaverpleegkundigen zijn. Zij houden zich bezig met de verdere ontwikkeling van zorg voor zorgvragers met een stoma van vóór de operatie tot ver daarna. Ook zijn er patiëntenverenigingen voor zorgvragers met een stoma. Zorgvragers en zorgverleners kunnen hier terecht voor vragen en informatie. Door de studieopdrachten ga je je verdiepen in het hoe, wat en waarom van een tijdelijke of blijvende stoma. Ook gaan we in op de gevolgen van een stoma en vragen we aandacht voor zowel de lichamelijke als de psychosociale consequenties.
113
&IKMRZIVIMWXIRIRZSSVOIRRMWXSIXW
#FHJOWFSFJTUFO Voor het goed kunnen begrijpen en juist kunnen uitvoeren van de vaardigheden die in dit werkcahier centraal staan, is het van belang dat je over voldoende kennis beschikt over anatomie en fysiologie van: – het spijsverteringskanaal; – de urinewegen. Verder is het belangrijk dat je vaardig bent in: – het hygiënisch werken volgens voorschrift. Maak de voorkennistoets om te controleren of je over de vereiste kennis beschikt. 7PPSLFOOJTUPFUT Deze toets bevat 10 waar/niet waar-vragen. Kruis aan of de uitspraak waar of niet waar is.
&);)6-2+
1
Vitamine K wordt aangemaakt door de colibacterie.
2
De dunne darm heeft als functie de voeding in te dikken.
3
Het spijsverteringskanaal bestaat uit: mondholte, keelholte,
;% %6
2-)8 ;% %6
slokdarm, maag, dunne darm en dikke darm. 4
Onder resorptie verstaan we opname van voedingsstoffen in bloed- en lymfevaten.
5
Een dubbelloops stoma wordt hoog in de darm aangebracht.
6
Colibacteriën zijn te allen tijde schadelijke bacteriën.
7
Het gedeelte van de dunne darm dat grenst aan de maag is de twaalfvingerige darm.
8
Voedingsvezels zorgen voor een vertraagde darmpassage.
9
Om de dikke darm te reinigen, kun je een klysma geven.
10
De dunne darm heeft bij een volwassen persoon een lengte van twee meter.
In hoofdstuk 10 staan de antwoorden. Ga na welke vragen je goed of fout hebt beantwoord. Lees van de foutief gegeven antwoorden de betreffende leerstof nog eens door.
114
:SSVOIRRMWXSIXW
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
'EWYW
'EWYW
Meneer Koljee is een getrouwde man van 65 jaar. Hij woont sinds twee jaar samen met zijn vrouw in een verzorgingshuis. Mevrouw Koljee is blind en slecht ter been, haar man hielp haar met verschillende zelfzorgactiviteiten. Een maand geleden werd meneer Koljee ernstig ziek. Braken, moeilijke ademhaling en hevige krampen waren de verschijnselen. Met spoed werd hij opgenomen in het ziekenhuis, hier werd een ileus (afsluiting van de darm) geconstateerd. Bij meneer Koljee werd een colostoma aangelegd. De artsen denken dat het een blijvende stoma is, maar dit hangt nog af van het genezingsproces van meneer. Meneer Koljee is nu weer thuis, voelt zich nog ziek, trillerig en transpireert hevig. Hij is nog heel emotioneel en wil of kan de stoma niet accepteren. Hij vindt het vies, vindt dat het stinkt en schaamt zich ervoor. De verzorgenden proberen meneer te leren zelf zijn stoma te verzorgen en hem te helpen om zijn stoma te accepteren.
115
7XYHMISTHVEGLXIR
Voer de in dit hoofdstuk geformuleerde studieopdrachten uit. Werk individueel of in je contactgroep. Raadpleeg hierbij één of meer studieboeken en de cd-rom Uitscheiding om verschillen, overeenkomsten en tegenstrijdigheden te bespreken. Vergeet niet om antwoorden, vragen en discussiepunten voor de gezamenlijke bijeenkomsten te noteren. Probeer ook gebruik te maken van informatie via internet. De docent(e) beschikt over enkele internetadressen om je op weg te helpen.
(EVQTVSFPIQIR
116
1
Acute maar ook chronische darmproblemen kunnen het noodzakelijk maken dat er onderzoek wordt verricht. Voordat er een darmonderzoek kan worden gedaan, moeten de darmen schoon (leeg) zijn. Dit kan op verschillende manieren worden bereikt. Meestal gebeurt dit in het ziekenhuis, maar het kan ook thuis. Zoek de antwoorden op de volgende vragen in de studieboeken op.
a
Welke twee manieren zijn er om de darm te spoelen?
b
Welke observaties worden er verricht voordat je gaat spoelen? Noem er drie.
c
Noem twee aandoeningen waarbij de darmspoeling niet mag worden gedaan.
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
:IVWGLMPPIRHIWXSQE«W
2
Welk soort stoma een zorgvrager krijgt, hangt af van het ziektebeeld. Er zijn drie mogelijke stoma’s. Raadpleeg de studieboeken en kijk op de cd-rom Uitscheiding.
a
Welke drie mogelijkheden zijn er en welke indicaties worden daarvoor gegeven? Indicatie:
Indicatie:
Indicatie:
(YFFIPPSSTWSJIROIPPSSTW
3
Een darmstoma kan tijdelijk of blijvend zijn. Ga in de studieboeken na en kijk op de cd-rom Uitscheiding wat het verschil tussen deze beide is.
a
Wat is een dubbelloops stoma?
b
Wat is een enkelloops stoma?
117
c
Op welke plaats wordt meestal een dubbelloops stoma aangelegd?
(EKIPMNOWIKI[SSRXIR
4
Een operatie waarbij een stoma wordt aangelegd, betekent meestal herstel van ziekte of het voorkomen van zieker worden. Er is echter een keerzijde: het hebben van een stoma betekent ook dat je veel dagelijkse gewoonten moet aanpassen.
a
Welke adviezen zou jij geven aan meneer Koljee met betrekking tot de volgende aspecten? Persoonlijke hygiëne:
Werk:
Sportbeoefening:
7MXYEXMIWGLIXW
118
b
Welke mogelijke psychosociale reacties zouden zich bij meneer Koljee kunnen voordoen nu hij een stoma heeft?
c
Welke psychosociale reacties zouden er bij zijn familieleden kunnen optreden?
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
)XIRIRHVMROIRQIXIIRWXSQE
5
Zoals je weet, is voeding (eten en drinken) van invloed op de uitscheiding. Een stomazorgvrager dient extra aandacht te besteden aan zijn eet- en drinkgewoonten. Daarom worden adviezen gegeven over hoeveelheid, welke spijzen wel en welke niet en dergelijke. Dit is ook afhankelijk van de soort stoma, de persoonlijke gewoonten en de omstandigheden.
a
Stel, meneer Koljee heeft een colostoma. Welke aandachtspunten met betrekking tot voeding staan er beschreven?
b
Stel, meneer Koljee heeft een ileostoma. Welke aandachtspunten met betrekking tot voeding zou je meneer dan moeten geven?
c
Zijn er voor een urostoma met betrekking tot de voeding ook aandachtspunten?
d
Welke adviezen geef je meneer Koljee als hij last heeft van obstipatie?
e
Welke adviezen geef je meneer Koljee als hij last heeft van diarree?
119
7IOWYEPMXIMXIRWXSQE
6
Een aspect dat voor veel zorgvragers problemen geeft, is het vrijen en de beleving van seksualiteit. Soms komt het voor dat een zorgvrager impotent wordt ten gevolge van de operatie. Bespreek in een groepje met drie medeleerlingen de onderstaande vragen.
a
In de hulpverlening aan stomazorgvragers blijft het onderwerp seksualiteit soms onaangeroerd. Ga met elkaar na hoe dit mogelijk is. Vind je het jouw taak om als zorgverlener het initiatief te nemen om dit onderwerp met de zorgvrager te bespreken of vind je dat de zorgvrager zelf het onderwerp moet aansnijden om zoiets intiems te bespreken? Verklaar je antwoord.
b
Wat is er bij jou voor nodig om dit onderwerp te bespreken? Hoe zou je zo’n gesprek beginnen en welke voorwaarden schep je hiervoor?
c
Heeft impotentie altijd een fysiologische oorzaak of kan deze ook psychisch zijn? Verklaar je antwoord.
d
Zou jij een gesprek over impotentie met een oudere persoon anders voeren dan met een jongere zorgvrager? Zo ja: waarom?
,SI^SYNMNNIZSIPIR#
7
120
7XYHMISTHVEGLXIR
Voor de zorgvrager is één van de vervelendste gevolgen van een stoma dat hij geen controle meer heeft over zijn uitscheiding. Om je enigszins in te kunnen leven in een zorgvrager lees je onderstaande situatieschets en bespreek je met drie medeleerlingen de antwoorden op onderstaande vragen.
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
4JUVBUJFTDIFUT Je bent op een receptie. Voordat je naar de receptie ging, heb je heerlijke bruinebonensoep gegeten. Niet één maar twee volle borden. Terwijl je aan het praten bent met vaag bekende mensen, merk je dat het niet lukt je winden in te houden. Weliswaar geluidloos, maar toch! Had je die soep nu maar niet gegeten. Je meent te zien dat mensen om je heen enigszins verstoord hun neus ophalen en daarbij in jouw richting kijken. a
Hoe zou jij je voelen in bovengenoemde situatie?
b
Wat zou je doen of zeggen?
2EEVLYMWIRHER#
8
In het ziekenhuis is een stomazorgvrager omringd door deskundig personeel, speciale voorzieningen en materiaal. Wanneer de zorgvrager weer naar huis gaat, komt er veel op hem af. Thuis staat in het begin het leren leven met een stoma centraal. Het is dan vooral belangrijk dat de zorgvrager weet waar hij terecht kan. Lees de casus van dit hoofdstuk nog eens door. Ga met nog drie medeleerlingen na hoe je meneer Koljee thuis kunt begeleiden bij het verzorgen van zijn stoma.
a
Tot welke hulpverleners en instanties kan hij zich wenden?
b
Wat is de taak van een patiëntenvereniging? Welke verenigingen zijn er voor een zorgvrager met een stoma? Welke informatie is er bij deze verenigingen te krijgen?
121
c
7XSQESTZERKQEXIVMEPIR
9
Het goed verzorgen van een stoma is van groot belang voor het zich comfortabel en veilig voelen van de zorgvrager. De zorgvrager en zijn familie worden vóór de operatie al vertrouwd gemaakt met opvangmateriaal. Dit gebeurt op de stomapoli door een stomaverpleegkundige. In de inhoudelijke analyse van het verzorgen van een stoma gaan we uit van een tweedelig systeem. Hierbij wordt er een huidplaat op de huid aangebracht waarop een opvangzakje wordt bevestigd.
a
Zoek in de studieboeken en de cd-rom Uitscheiding op wat kenmerkende verschillen zijn tussen het eendelige en het tweedelige systeem.
b
Bestudeer de inhoudelijke analyse van het tweedelige systeem. Beschrijf de afwijkende punten van de werkwijze van het verzorgen van een stoma met een eendelig systeem.
7XSQEZIV^SVKMRK
122
Wat is de taak van een stomaverpleegkundige?
10
Een stomazorgvrager leren zijn stoma te verzorgen, verloopt bij de ene zorgvrager gemakkelijker dan bij de ander. Door een verzorgingsplan kun je iemand stapje voor stapje leren zijn stoma zelf te verzorgen. Lees de casus van meneer Koljee nogmaals door.
a
Om meneer Koljee zelf zijn stoma te leren verzorgen, stel je voor hem in globale lijnen een verzorgingsplan op. Welke stappen zou je achtereenvolgens kunnen nemen? Noem er minstens zes.
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
b
Uit welke gedragingen (verbaal en non-verbaal) kan blijken dat meneer Koljee weerstand en/of angst heeft om zijn stoma te leren verzorgen? Hoe houd je hier rekening mee? Vind je die punten terug in je verzorgingsplan? Bespreek je bevindingen met een medeleerling.
,YMHTVSFPIQIR
11
Meneer Koljee heeft een tweedelig stomasysteem. De laatste dagen geeft hij aan pijnklachten te hebben rond de stomaopening (de roos). Als je de stoma gaat verzorgen, zie je dat de huid rond de stomaopening rood ziet. Als je de huidplaat verwijdert, zie je een geïrriteerde huid met open wondjes. Raadpleeg bij de beantwoording van de onderstaande vragen ook de cd-rom Uitscheiding.
a
Wat zou de oorzaak kunnen zijn?
b
Wat zou je meneer Koljee aanraden te doen?
123
%RHIVIGYPXYVIR
12
Stel je voor dat meneer Koljee moslim is en daardoor een andere cultuur heeft dan jij gewend bent. Dit brengt een andere verzorging met zich mee.
a
Waar houd je rekening mee bij het verzorgen van meneer Koljee, die een belijdend moslim is? (denk hierbij aan de persoonlijke hygiëne en aan het bespreken van seksualiteitsvraagstukken).
b
Welke aanpassingen in de inhoudelijke analyse zijn noodzakelijk?
124
-VVMKIVIR
13
Het is nog niet mogelijk een continent stoma aan te leggen. Er is echter wel een methode om de uitstroom van ontlasting uit de dikke darm onder controle te houden. Gebruik bij de beantwoording van onderstaande vragen de cd-rom Uitscheiding en/of de studieboeken.
a
Wat betekent het woord irrigeren?
b
Hoe vaak per dag moet het irrigeren gebeuren en hoeveel tijd vraagt elke irrigatie?
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
c
Het irrigeren van een stoma kan voor- en nadelen voor de zorgvrager hebben. Schrijf op welke dit kunnen zijn.
d
Kan een zorgvrager ook de ene dag irrigeren en de andere dag met zakjes werken?
e
Na het irrigeren kan men een stomaplug of een mini-opvangzakje in/aanbrengen. Schrijf op wat een stomaplug is en hoe deze werkt.
f
Kan een ileo- of urostoma ook worden geïrrigeerd? Motiveer je antwoord. Ileostoma:
Urostoma:
125
7MXYEXMIWGLIXW
126
14
Mevrouw De Jong (72) ligt op een revalidatieafdeling. Ze lijdt al jaren aan de ziekte van Crohn en heeft ter genezing een tijdelijke ileostoma gekregen. Ze leert zelf haar stoma te verzorgen en mag over een aantal dagen terug naar haar kamer in het verzorgingshuis. Ingrid, een tweedejaars stagiaire, begeleidt haar. Vroeg in de ochtend helpt Ingrid mevrouw De Jong om het zakje op het toilet te legen. De inhoud van het zakje ruikt heel sterk. Dat is ook van Ingrids gezicht af te lezen. Mevrouw De Jong ziet Ingrid vies kijken en merkt vragend op: ‘Wat stinkt het, hè?’ Ingrid slikt een keer en zegt dan: ‘Dat valt best mee, hoor.’ Terwijl ze dit zegt, vermijdt ze zorgvuldig mevrouw De Jong aan te kijken.
a
Welke gevoelens zou mevrouw De Jong kunnen hebben? Probeer je in te leven in haar belevingswereld.
b
Welke gevoelens zou de verzorgende hebben in deze situatie?
c
Beschikken zorgvrager en verzorgende over voldoende informatie? Zijn er voldoende maatregelen getroffen om de situatie te voorkomen?
d
Hoe zou jij je willen gedragen? Licht je gedragskeuze toe.
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
-RLSYHIPMNOIEREP]WI
,IXZIV^SVKIRZERIIRWXSQEQIXIIRX[IIHIPMKW]WXIIQ
In deze analyse gaan we uit van het verzorgen van een colo-, ileo- of urostoma met gebruikmaking van gesloten of open zakjes (met sluitclip) Tevens gaan we uit van een rechtshandige verzorgende. Relevante informatie over het eendelig systeem staat in de kolom voor aandachtspunten/kritieke punten/observaties vermeld.
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
WPPS Zorgvrager 1
Raadpleeg het
zorgdossier.
Ga na: –
wanneer de huidplaat
voor het laatst is aange-
Ga na of er bijzonderIn verband met de conti-
heden vermeld staan
nuïteit van zorg.
ten aanzien van de huid
bracht;
(rondom) de stoma of
–
het aanbrengen van het
of de zorgvrager in staat/
bereid is zelf het materiaal
opvangmateriaal.
aan te brengen; –
hoe de zorgvrager tot nu
toe gereageerd heeft.
In verband met de fase van
Als de zorgvrager moeite
verwerking.
heeft met het accepteren van de stoma, leidt dit vaak tot weerstand tegen het zelf verzorgen van de stoma. Het opvangzakje van het tweedelig systeem kan elke dag verwisseld worden, dat is onder andere afhankelijk van het uitscheidingspatroon.
2
Bereid de zorgvra-
ger voor.
Geef informatie over de
Indien de zorgvrager moei-
Observeer hoe de zorgvra-
functie van de huidplaat.
te heeft met het accepteren,
ger op je uitleg reageert
wordt informatie slecht
en stel dit zo nodig bij.
Ga door middel van vragen
opgenomen.
na, wat de zorgvrager al weet over het materiaal en de werkwijze.
127
463')(96)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
zorgvrager wat deze zelf kan
Veelvuldig herhalen kan
Let op hiaten in kennis of
en/of wil uitvoeren.
nodig zijn, bevordert de
geringe motivatie.
samenwerking en stelt je in
Het gevoel van eigen-
staat je ondersteuning af te
waarde kan (tijdelijk of
stemmen.
blijvend) aangetast zijn.
;)6/;-.>)
Bepaal in overleg met de
Omgeving 3
Breng de omgeving Zet het aanwezigheidslampje
in orde.
In verband met de bereik-
op rood.
baarheid.
Breng het bed op de juiste
Als je langer dan één
Als je tijdens het verzor-
werkhoogte.
minuut in een stilstaande
gen van de stoma draait,
houding werkt (statische
draai dan met je hele
houding) wordt geadviseerd lichaam en niet alleen je het bed iets hoger te zetten,
rug terwijl je voeten blij-
zodat je je romp niet meer
ven staan (preventie rug-
dan 30 graden buigt.
klachten).
Verder dien je ook goed Zorg voor voldoende werk-
zicht op de mond/keelholte
ruimte.
van de zorgvrager te hebben.
Bepaal de juiste plaats en
Voor het klaarzetten kun je
werkhoogte voor het klaar-
ook het uitklapblad van het
zetten van de benodigdhe-
bedkastje gebruiken (maak
den.
dit van tevoren schoon).
Verzamel:
Er zijn veel verschillende
Als de stoma zijn vaste
–
huidplaat;
producten beschikbaar.
vorm heeft aangenomen,
–
opvangzakje voor colo-,
Lees zodoende de bijge-
kan de huidplaatopening
voegde instructie.
(rond of ovaalvormig) al
Techniek 4
Verzamel en leg de
benodigdheden klaar.
ileo- of urostoma; –
gebogen schaar en pen;
gestanst of op de juiste
–
stoma- maatkaart/uit-
diameter geknipt zijn.
knipmal;
Het opvangzakje dient
–
vervangen of geleegd te
pedaalemmer of speciaal
voor stomazakjes ontworpen
worden als het meer dan
geplastificeerd en afsluitbaar
halfvol gevuld is.
afvalzakje;
Zet de benodigdheden zo
–
neer, dat je overal goed bij
waskom of bekken met
lauw water;
kunt en dat de zorgvrager
–
niet wordt gehinderd door
gaasjes 10x10 cm;
je werkveld.
128
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
–
schaartje;
Voor het knippen van even-
–
eventueel toiletpapier/tis-
tuele haartjes ter hoogte
sue; –
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
van de huidplaat.
niet-steriele handschoe-
nen; –
eventueel spuitbusje met
Om de sterk ruikende
geurbestrijder (op citroen-
ontlastingsgeur te neutrali-
basis) of doosje lucifers bij
seren.
ileostoma; –
eventueel huidbescher-
mend middel; – 5
Help/vraag de
zorgvrager in de
eventueel onderlegger.
Liggend met kussen, zittend
Bij het aanbrengen mag
Zorg ervoor dat de zorg-
of staand.
de huid niet geplooid zijn
vrager alles kan zien en
i.v.m. voorkomen van lek-
overal bij kan komen,
kage onder de huidplaat.
als deze wil aanleren de
gewenste houding.
stoma zelf te verzorgen. Bij rugligging kun je eventueel een spiegel schuin boven de buik installeren. Attendeer de zorgvrager bij het aannemen van de houding erop om plooien te voorkomen. 6
Observeer en bege-
Spreek af wie wat gaat doen.
leid de zorgvrager.
Zodat de zorgvrager in toe-
Er zijn veel stappen tus-
nemende mate de zorg kan
sen de verzorgende die
overnemen.
alle handelingen uitvoert en de zorgvrager die helemaal zelfstandig zijn/haar stoma verzorgt. Te veel overnemen kan afhankelijkheidsversterkend werken.
Ga in op signalen van angst
Om de zorgvrager te helpen Te snel de zorgvrager alles
en/of afkeer.
bij het verwerken van de
laten doen, kan onnodig
Bespreek deze observaties
nieuwe situatie.
onzekerheid of weerstand
en help de zorgvrager zo
oproepen.
nodig met het verwoorden
Iemand die een stoma
van zijn/haar gevoelens.
krijgt, heeft meestal een verminderd gevoel van eigenwaarde, wat het aanleren de stoma zelf te verzorgen in de weg kan staan.
129
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
7
Vraag de partner/mantelzor-
Dit is belangrijk voor het
Observeer hoe de partner/
ger of deze aanwezig wil zijn
accepteren van de stoma
mantelzorger reageert en
bij de verzorging en betrek
door zowel de zorgvrager
ga na tot welk aandeel van
hem/haar bij de instructies.
als de partner.
de verzorging de partner
Betrek de partner/
mantelzorger erbij.
of mantelzorger in staat is. 8
Voorkom storing.
Tref maatregelen die ervoor
I.v.m. de privacy.
zorgen dat je niet gestoord wordt. 9
Was en/of desin-
fecteer de handen en
Volgens standaardproce-
In verband met enerzijds de De zorgvrager zelf kan
dure.
hygiëne en anderzijds om te bij het aanleren het beste
trek niet-steriele hand-
voorkomen dat je in direct
zonder handschoenen
schoenen aan.
contact met uitscheidings-
werken.
producten komt.
Een islamitische zorgvra-
Verder kan een stoma soms
ger kun je in het kader
bloeden, waardoor er een
van ‘reinheid’ adviseren
risico ontstaat voor besmet-
hierbij wegwerphand-
ting met het hiv-virus of
schoenen te dragen.
met serumhepatitis. 10 Verwijder de oude
Leg eventueel de onderleg-
In verband met bescher-
Bij een ileo- en urostoma
huidplaat en inspec-
ger ter hoogte van de stoma
ming van het beddengoed
dient de huidplaat om de
teer de stoma en de
op bed.
en kleding van de zorgvra-
1-2 dagen en bij een colos-
ger.
toma na max. vier dagen
omliggende huid.
verwijderd te worden. Maak pellend met duim en
Door hierbij een nat gaasje
Verschillen t.a.v. boven-
wijsvinger de bovenrand los.
te gebruiken, laat de huid-
genoemde termijnen
plaat sneller los.
worden o.a. bepaald door huidtype en samenstelling
Verwijder voorzichtig en
Probeer hierbij zo min
van de lijmlaag van de
geleidelijk de hele huidplaat
mogelijk kleefresten achter
huidplaat.
en het opvangzakje van
te laten.
boven naar beneden.
Klap het opvangzakje dubbel, zodat er geen ontlasting uit loopt.
Steun hierbij met duim en
Wordt de huidplaat niet
De dikte van de huidplaat
wijsvinger van je vrije hand
voorzichtig verwijderd, dan
aan de binnenzijde van de
de huid rond de stoma.
kunnen daardoor hoorncel-
ring wordt soms ook als
len van de huid afgetrokken criterium voor vervanging Inspecteer de verwijderde
worden, waardoor deze
huidplaat op intactheid.
dunner (en kwetsbaarder) wordt.
130
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
gehanteerd.
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Deponeer de gebruikte
Haartjes onder de huid-
materialen in het afvalzakje/
plaat kunnen pijnlijk zijn
de pedaalemmer.
bij het verwijderen. Knippen van de haartjes
Inspecteer de omliggende
Om tijdig complicaties te
heeft de voorkeur boven
huid op irritatie en/of wond-
signaleren.
scheren, omdat afge-
jes.
schoren haartjes kunnen ingroeien als de huid door de huidplaat bedekt is. Dit kan ontstekingen (huidinfectie) veroorzaken.
11 Verzorg de huid
Veeg de nog aanwezige
Gebruik geen zeep in ver-
Door het lauwe water kun
rond de stoma.
ontlasting weg met tissue of
band met het voorkomen
je eventuele kleefresten
toiletpapier.
van zowel huidirritatie als
van de oude huidplaat
vermindering van de plak-
verwijderen.
Maak de huid rondom de
kracht van de huidplaat
Gebruik nooit vette crème,
stoma en daarna de stoma
(oliegehalte van babyzeep).
olie of zinkzalf omdat de
schoon met in lauw water
huidplaat niet plakt op
gedrenkte gazen.
een vette huid. Gebruik bij kleefresten
Droog de huid deppend met
De huid dient helemaal
nooit lijmoplossers of
droge gazen of tissues.
droog te zijn omdat de
removers omdat dit huid-
huidplaat op een vochtige
irritatie kan geven.
huid onvoldoende hecht.
Er mag bij het drogen
Inspecteer de conditie van
De stoma dient goed door-
van de huid beslist geen
de stoma.
bloed en helder rood van
föhn gebruikt worden in
kleur te zijn.
verband met verbranding van het slijmvlies van de stoma.
Inspecteer de conditie van
Verwijder zo nodig met het
Rapporteer huidafwijkin-
de huid (rond de stoma).
schaartje lichaamsbeharing
gen zoals roodheid, jeuk,
op de plaats van de huid-
pijn, pukkeltjes, witte
plaat.
uitslag of zwelling rond de stoma, zodat de stomaver-
Breng (zo nodig) een huid-
De zwak-agressieve bestand- zorgende geconsulteerd
beschermend middel aan.
delen van de ontlasting
kan worden.
kunnen de huid dusdanig
Het huidbeschermend
beschadigen, dat er een ont- middel voorkomt of herstekingsreactie (dermatitis)
stelt irritatie van de huid
ontstaat.
rond de stoma.
Raadpleeg de gebruiksaan-
Gebruik geen aceton of
wijzing i.v.m. de methode
alcohol bij de huidverzor-
van aanbrengen en de tijds-
ging omdat de huid hier-
duur van drogen.
door kan uitdrogen.
131
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Dek de stoma met een tissue
Om de eventueel vrijko-
Bij een ileo- en urostoma
of gaasje af.
mende ontlasting op te van-
kan er voortdurend uit-
gen, zodat je niet opnieuw
scheiding uit de stoma
hoeft te wassen.
komen.
12 Maak zo nodig een
Bepaal de diameter van de
Knip met behulp van de
De mal dient de omtrek
passende mal van de
stoma en leg dit vast op de
gebogen schaar de juiste
van de stoma exact aan te
omrek van de stoma.
uitknipmal.
omtrek van de stoma in het
geven.
karton.
Hierdoor voorkom je
Volg hierbij eventuele onef-
beschadiging van de
fenheden in de omtrek
stoma, lekkage onder de
nauwkeurig en overtuig je
huidplaat en daardoor
door middel van herhaald
irritatie van de onderlig-
passen van de juiste omtrek. gende huid. Verwijder eventuele rafels
De op maat gekipte mal
op de kartonnen mal.
dient bij de zorgvrager bewaard te worden, zodat deze gebruikt kan worden bij de verdere verzorging. De eerste maanden na de operatie krimpt de stoma. Zodoende moet de mal tussentijds aangepast worden.
13 Maak de huidplaat-
Leg de stoma-maatkaart of
Als de huidplaat tegen het
Na 3 maanden heeft de
opening passend.
de uitknipmal op het afdek-
slijmvlies van de stoma
stoma zijn vaste omtrek
papier van de huidplaat.
komt, laat de huidplaat snel
en kan men kan men
los.
voorgestanste huidplaten gebruiken.
Teken met een balpen de
Een te nauw geknipte
De huidplaatopening bij
juiste omtrek op het papier.
opening kan stuwing en
een colonstoma dient altijd
oedeemvorming van de
1-1,5 mm wijder te zijn
stoma veroorzaken.
dan de stoma.
Knip de huidplaatopening
Een te ruim geknipte ope-
Bij een ileo- en urostoma
met de gebogen schaar 1-1,5
ning kan lekkage onder de
dient de opening passend
mm ruimer dan de opgeme-
huidplaat geven, waardoor
te zijn.
ten diameter van de stoma-
huidirritaties kunnen ont-
Trek bij het uitknippen van
maatkaart of de uitknipmal.
staan.
de opening van het ééndelig systeem de opvangzak wat los van de huidplaat, zodat je niet in de opvangzak knipt.
132
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Check de soepelheid van
De huidplaat wordt door de
Je kunt eventueel het ver-
de huidplaat en verwarm
warmte soepeler en hecht
warmen van de huidplaat
een stugge huidplaat tussen
daardoor beter aan de huid. aan de zorgvrager vragen
beide handen.
(denk wel aan het verwerkingsproces).
14 Breng de nieuwe
Inspecteer of de huid droog
huidplaat aan.
is. Verwijder gaasje/tissue van de stoma. Verwijder het afdekpapier van de huidplaat. Vraag de zorgvrager de huid Hierdoor voorkom je dat
De zorgvrager kan hier-
rondom de stoma strak te
er plooien onder de huid-
aan meewerken door bijv.
houden.
plaat komen, waardoor er
de buikspieren als ‘harde
lekkage van ontlasting kan
onderlaag’ aan te spannen
ontstaan. Dit kan leiden tot
of de (rechter) hand van
huidirritatie en het mogelijk de gebogen arm aan de loslaten van de huidplaat.
stomazijde achter op de nek te plaatsen.
Breng met gestrekte vingers
Door de huidplaat van
De opening in de huid-
de huidplaat van onder naar
onder naar boven aan te
plaat moet perfect op de
boven aan.
brengen, blijf je zicht hou-
stoma aansluiten met 1-1,5
den op de stoma en kun je
mm tussenruimte.
de opening in de huidplaat beter ‘sturen’. Druk de huidplaat van
Hierdoor voorkom je lucht-
Klap – bij een ééndelig
onder naar boven wrijvend
bellen onder de huidplaat.
systeem – de bovenkant
met de vingers goed aan op
Door de warmte van je vin-
van de huidplaat voor de
de huid, vooral het gedeelte
gers verkrijg je een maxi-
helft naar buiten toe (met
direct rond de stoma.
maal kleefeffect en daar-
het plakgedeelte naar
door een goede aansluiting
buiten).
op de huid.
Bevestig de huidplaat eerst onder de stoma, druk deze goed aan en wrijf de huidplaat vanaf de onderzijde naar boven toe. Druk hierbij vooral het gedeelte rondom het stoma extra aan.
133
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
15 Bevestig het
Trek de beide zijden van het
Voor een goede afvloeiing
Als een zorgvrager het
opvangzakje aan de
zakje met duim en wijsvin-
van de ontlasting moet het
‘klotsen’ van dunne ont-
huidplaat en informeer ger een stukje van elkaar.
zakje een beetje lucht bevat-
lasting of urine in het sto-
de zorgvrager over
ten, zodat de stoma ‘vrij’
mazakje vervelend vindt,
het gebruik van het
ligt.
kan men een indikmiddel
opvangmateriaal.
Druk de ring van het zakje
(tablet) in het opvangzakje
(‘deksel’) over de ring van
doen, waardoor bovendien
de huidplaat (‘potje’).
minder kans op huidproblemen en lekkage ontstaat.
Breng het zakje zo aan, dat
Een naar beneden gericht
Laat het koolstoffilter
het zijwaarts afhangt en
luchtfilter kan lekkage van
– dat ervoor zorgt dat de
het luchtfilter naar boven
ontlasting geven.
ontlastingsgeur wordt
gericht is.
geneutraliseerd – niet nat worden omdat het dan
Vraag de zorgvrager de
Om tegendruk te geven,
niet meer werkt.
buikspieren aan te spannen
omdat het aandrukken van
Er zijn stickertjes die op
als je de ring aandrukt.
de ring met sterke druk
het filter geplakt kunnen
plaatsvindt.
worden bij douchen of zwemmen en hierna weer
Informeer de zorgvrager
Bij een slechte handfunctie
verwijderd moeten wor-
over het gebruik van het
en/of slechtziendheid van
den.
opvangsysteem.
de zorgvrager kun je andere systemen adviseren zoals de bajonetsluiting of de Tupperware©-ring(flens).
16 Controleer of het
Houd met je linkerhand de
zakje goed is bevestigd. huidplaat aan de bovenzijde tegen en trek met je rechter-
Door de steun met je lin-
Een opvangzakje dat los-
kerhand voorkom je dat de
laat, bezorgt de zorgvrager
huidplaat loslaat.
veel ongemak.
hand voorzichtig het zakje
Bij open zakjes (ileo- en
omhoog.
urostoma) moet je de onderzijde twee slagen oprollen en de sluitclip over het uiteinde terugbuigen.
17 Trek de handschoe- Voor rechtshandigen eerst
Om met schone handen
nen uit.
verder te kunnen werken.
de linkerhandschoen. Breng die in de rechterhandpalm. Trek vervolgens de rechter handschoen over de linker heen. Deponeer de handschoenen in de afvalbak.
134
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
18 Help/vraag de
Help zo nodig de zorgvrager
Zodat het gemakkelijk zit en Er zijn katoenen hoesjes in
zorgvrager in de
met aankleden of opstaan.
van buitenaf niet zichtbaar
de handel, die je over het
gewenste houding.
Zorg er – indien mogelijk
is.
zakje kunt trekken.
OB Zorgvrager
– voor dat het zakje door het
Bij warm weer kan dit
ondergoed bedekt is.
prettig zijn. Bij overgevoeligheid voor plastic is het een must.
19 Evalueer verleende
Vraag hoe de zorgvrager de
In verband met de continu-
Observeer hoe de zorgvra-
zorg.
verzorging ervaren heeft.
iteit van de zorg.
ger het aandeel ziet en/of
Ga na of er nog vragen zijn
deze gemotiveerd is om
over de gebruikte materia-
zelfstandig de stoma te
len, werkwijze of leefwijze.
verzorgen.
Maak afspraken over het
Betrek de partner/mantel-
aandeel van de zorgvrager
zorger bij de evaluatie en
bij de volgende verzorging.
bij het maken van vervolgafspraken.
20 Rapporteer.
Schrijf gemaakte afspraken
In verband met de continu-
De stoma zelf kan gemak-
in het dossier en vermeld
iteit van zorg.
kelijk bloeden, omdat
daarbij hoe de zorgvrager
darmslijmvlies kwetsbaar
op de verzorging heeft gere-
is. Dit is normaal.
ageerd.
Let er wel op dat het bloe-
Vermeld tevens eventuele
den na korte tijd stopt.
bijzonderheden als afwijken-
Door een gaasje met koud
de ontlasting, huidirritatie,
water tegen de stoma te
hinderlijke plooien of een
houden stopt het bloeden
onregelmatige vorm van de
eerder.
stoma.
Bevat de ontlasting echter bloed, rapporteer dit dan direct. Overleg bij huid- of stomaproblemen met de stomaverzorgende.
135
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
21 Breng de omgeving Open bedgordijnen, ramen
Voorkomt gevoel van
Beperkt het gebruik van
in orde.
en deuren.
schaamte door de geur.
odeurs! Een overdaad van
Spuit bij een ileostoma even-
De meeste zorgvragers met
deze geurtjes kan ertoe
tueel wat geurbestrijder of
een stoma zijn bang dat de
leiden dat het bezoek juist
steek een lucifer aan
mensen in hun omgeving
om deze reden gaat snuf-
(kan ook voor je het oude
kunnen ruiken dat ze een
felen.
opvangsysteem verwijdert).
stoma hebben.
Probeer een eerlijk ant-
Bij het verwisselen van het
woord te geven, als de
systeem bij een ileostoma
zorgvrager je vraagt of je
ruikt de ‘dunne’ ontlasting
iets ruikt.
erg sterk.
Een ileostoma scheidt een
463')(96)
;)6/;-.>)
Omgeving
penetrante geur af bij het verwisselen van het opvangmateriaal en bij lekkages. Bij goed passend opvangmateriaal is een stoma niet te ruiken.
Techniek
136
22 Ruim de materialen Ruim volgens afspraken de
In verband met efficiënt
op.
gebruikte materialen op.
werken.
23 Was en/of desinfec-
Volgens standaardproce-
Wassen bij zichtbare veront-
teer de handen.
dure.
reiniging.
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
-RLSYHIPMNOIEREP]WIªLIXMVVMKIVIRZERIIRGSPSRWXSQE«
Irrigeren van een colonstoma houdt in dat men op een kunstmatige manier de dikke darm ontlastingvrij maakt, waardoor de zorgvrager 24 tot 48 uur na de irrigatie geen ontlasting meer krijgt De duur van de gehele irrigatie is ongeveer een uur.
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
WPPS Zorgvrager 1
Raadpleeg het
zorgdossier.
Ga na: –
of de behandelend
De chirurg dient altijd toe-
arts toestemming heeft gege-
stemming te geven voor het
ven voor het spoelen;
darmspoelen.
–
Spoelen is niet toegestaan
Bij een prolaps puilt er
bij:
meer slijmvlies uit de
of er geen contra-indica-
ties zijn;
–
cardiale problematiek;
stoma, omdat de darm
–
prolaps;
als het ware naar buiten
–
parastomale hernia.
gedrukt wordt. Een parastomale hernia is en zwakke plek rondom de stoma, waardoor er buikinhoud naast de stoma uitpuilt.
–
of de zorgvrager
bekend is met de spoeling;
Ga na of de zorgvrager de
Goed leren spoelen vereist
irrigatie zelf kan/wil uitvoe-
enige ervaring. Bovendien
ren.
is er een klein risico dat men het bewustzijn kan verliezen. Daarom is het
–
of de zorgvrager
De zorgvrager kan aange-
behoefte aan instructie heeft; ven zelf te willen oefenen met irrigeren.
belangrijk dat er bij het irrigeren een verzorgende of een mantelzorger in de omgeving aanwezig is.
–
wat de afspraken zijn ten
In verband met het op gang Het is wel belangrijk om
aanzien van het tijdstip van
komen van de darmperis-
een eenmaal gekozen tijd-
de spoeling.
taltiek, heeft spoelen in de
stip te handhaven.
ochtend de voorkeur. Als men ’s avonds spoelt,
Eventueel zou men de
dan wordt geadviseerd dit
warme maaltijd naar de
minstens drie uur na de
middag kunnen verplaat-
warme maaltijd te doen.
sen.
137
463')(96)
;)6/;-.>)
2
Informeer de zorgvrager
Bereid de zorgvra-
ger voor op activiteit.
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
over de omstandigheden tijdens, en het tijdstip van het spoelen.
3
Vraag/help de
Vraag/help de zorgvrager in
zorgvrager in de
een zittende houding.
gewenste houding.
Omgeving 4
Maak de kamer in
Zet het sein aan.
orde voor de spoeling.
In verband met de bereikbaarheid.
Sluit ramen en deuren.
In verband met de behoefte aan privacy.
Zorg dat er een toilet of
In verband met het lozen
postoel aanwezig of direct
van de vrijkomende ontlas-
beschikbaar is.
ting.
Volgens standaardproce-
Ter voorkoming van het
dure.
overdragen van micro-orga-
Techniek 5
Was en/of desinfec-
teer de handen.
nismen. 6
Verzamel de mate-
Niet-steriele handschoenen.
rialen.
Bescherming tegen contact
Er zijn momenteel com-
met lichaamsvloeistoffen.
plete irrigatiesets verkrijg-
Onderlegger of handdoek.
baar. Deze bestaan uit een volledig spoelsysteem
Spoelvloeistof of kraanwater.
in een handig toilettasje, waaronder:
Irrigatieset.: –
waterreservoir met maat-
–
waterreservoir; slang met inlooprege-
Op de meeste waterreser-
–
verdeling en temperatuurin-
voirs is zowel een maat-
laar en conus(nippel);
dicator;
verdeling (calibratie) als
–
een temperatuurindicator
met eventuele buikplaat;
aangebracht.
–
afvoerzakken (sleeves) een assortiment van
accessoires zoals minizakjes, stomapluggen etc.
138
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
–
De inloopregelaar is meestal
toevoerslang met
inloopregelaar en conus
voorzien van een draaiend
(nippel);
schoepje wat de inloopsnel-
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
heid zichtbaar maakt. De conus voorkomt perforatie van de darmwand. –
afvoerzakken (sleeves);
Voor het opvangen en laten weglopen van de vrijkomende ontlasting. In het toilet.
–
infuusstandaard of haak;
Om het waterreservoir op te hangen.
–
tissues;
Voor het schoonmaken van (de omgeving van) de stoma.
–
stomaplug of minizakje;
Om na de spoeling de ontlasting tegen te houden c.q op te vangen.
–
nierbekken;
Om de conus tussendoor in te leggen.
–
afvalzakje (geplasti-
Voor het opbergen van de
ficeerd);
oude opvangmaterialen.
–
Voor het opbergen van de
afvalemmer;
sleeve na gebruik. –
eventueel glijmiddel.
Om het inbrengen van de conus in de stoma te vergemakkelijken.
UJKEFOT Zorgvrager 7
Bereid de spoeling
voor.
Vraag/help de zorgvrager het gedeelte van het onderlichaam, waar de stoma is aangebracht, te ontbloten.
139
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Breng de onderlegger/
Zorg ervoor dat de zorgvra-
handdoek op de stoel aan
ger comfortabel zit.
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Omgeving
en laat de zorgvrager hierop plaats nemen. Plaats de infuusstandaard
Als de onderzijde van het
De druk waarmee het
naast de stoel en stel deze in
waterreservoir zich op
water inloopt, bereikt men
op de juiste hoogte.
schouderhoogte van de
door het hoogteverschil
zorgvrager bevindt, is de
tussen waterreservoir en
juiste hoogte ingesteld.
stoma. Dit verschil mag niet meer zijn dan 50-60
Plaats het nierbekkentje in
cm.
de directe omgeving. Leg het opvangzakje binnen handbereik.
Techniek Vul het waterreservoir
Handwarm water prikkelt
Controleer of het water de
met iets meer dan een liter
de darmen tot samentrek-
juiste temperatuur heeft,
handwarm water (36˚C).
ken.
een koudere temperatuur geeft meer prikkeling en daardoor kans op krampen. Men kan ook wat extra water in het reservoir doen en de afvoerzak zo nu en dan doorspoelen, zodat het water langer op temperatuur blijft.
Open de inloopregelaar en
Zodat er geen lucht in de
Lucht in de darmen kan
laat een beetje water uit de
regelaar, slang en de conus
aanleiding geven tot win-
toevoerslang lopen in het
zit.
derigheid (flatulatie).
nierbekken of toilet. Sluit de regelaar. Trek niet-steriele handschoe- Bescherming van jezelf nen aan.
tegen contact met ontlasting.
Verwijder het oude stoma-
Verwijder huidplaat en
Als de zorgvrager hiertoe
opvangmateriaal en depo-
opvangzak van boven naar
in staat is, kun je hem/
neer dit in het afvalzakje.
beneden en steun hierbij de
haar vragen zelf het oude
huid af met de vingers van
stomamateriaal te verwij-
je andere hand.
deren.
140
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Plak/breng de sleeve op de
De opvangzak kan men
De afvoerzak of sleeve is
huid rondom de stoma aan.
direct op de huid rond de
een buisvormige zak die
stoma plakken of met een
van onderen en van boven
steunplaat met gordel tegen
open is.
de huid rond de stoma aandrukken.
8
Voer de spoeling
uit .
Rol de onderzijde van de
Zodat als er ontlasting vrij-
sleeve op en zet deze vast
komt, dit niet via de onder-
met een klem.
zijde de afvoerzak uit loopt.
Maak de conus vochtig of
Zodat de conus gemakkelij-
breng er wat glijmiddel op
ker in te brengen is.
aan. Breng de conus via de
De conus dient in de rich-
Om de richting waarin de
bovenopening van de sleeve
ting van de aanvoerende
darm loopt te kunnen voe-
en met lichte druk in de
darm ingebracht te worden.
len, dient de stoma getou-
stoma aan.
cheerd te worden voordat de zorgvrager de eerste keer gespoeld wordt. Men weet dan in welke richting de conus ingebracht moet worden.
Zorg ervoor dat het darm-
Bij een goed aansluitend
slijmvlies goed aansluit op
stomaslijmvlies kan het
de conus.
spoelwater zonder veel lekkage in de stoma stromen.
Open de regelaar en laat
Als het water niet (goed)
500 ml water binnen een
inloopt, kan dit worden ver- delend arts of stomaver-
tijdsbestek van 5 - 10 minu-
oorzaakt doordat de darm
zorgende. Deze kan de
ten inlopen.
direct achter de stoma een
knik met de pink voelen.
knik maakt en de conus als
Er is een speciale conus
het ware afgesloten wordt
met een verstelbare kathe-
in de bocht.
ter verkrijgbaar, die het
Raadpleeg dan de behan-
instromen van het water bij een knik toch mogelijk maakt.
141
463')(96)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Sluit de regelaar eerder als
Krampen kunnen ontstaan
Bij aanhoudende krampen
de zorgvrager kramp krijgt
doordat de darm nog niet
moet men stoppen met
en wacht dan met het laten
aan het spoelen gewend is,
spoelen en de arts raad-
inlopen tot de kramp ver-
het water te snel naar bin-
plegen.
dwenen is.
nen loopt, de temperatuur
;)6/;-.>)
Sluit de regelaar.
te koud is of er te veel water inloopt. Observeer de zorgvrager
Misselijkheid kan ontstaan
Pas het tijdstip van spoe-
naar eventueel optredende
doordat men te snel na de
len ruimschoots aan op
misselijkheid of het bewuste-
maaltijd spoelt.
het eten van de maaltijd.
Bij een (te) snelle reactie
Door het onttrekken van
van de darmen op het inlo-
bloed uit de hersenen,
pen van de vloeistof kan er
ontstaat een tijdelijk zuur-
zoveel bloed naar de darm
stoftekort, waardoor de
stromen dat dit tijdelijk uit
zorgvrager bewusteloos
de hersenen onttrokken
kan raken.
loos raken.
wordt. Haal de conus uit de stoma.
Leg de conus in het nierbekken.
Sluit boven- en onderzijde
Gebruik het hiervoor
Sommige afvoerzakken
van de sleeve.
bestemde materiaal.
hebben een ingebouwde draadsluiting, andere hebben losse sluitclips of moeten worden opgerold en afgesloten met twee knijpertjes.
Wacht ongeveer 10 minuten.
Binnen deze tijd komt de darmreflex op gang en zal er al wat ontlasting met spoelwater uit de darmen komen.
142
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Open – als de darmen gaan
Als de darm begint te
Als het water niet terug-
werken – de onderzijde van
werken, zal het water ver-
komt, kan dit worden
de sleeve en hang deze in
mengd met ontlasting naar
veroorzaakt door te weinig
het toilet, zodat het water
buiten komen.
peristaltiek van de darm
met de ontlasting in het toi-
Dat gebeurt soms met onge- of door een vernauwing
let kan lopen.
kende kracht.
bij de stoma. Het water
Het spuit dan tegen de bin-
wordt dan door het
nenkant van de afvoerzak
lichaam opgenomen. Een
aan.
deel komt overigens later
alsnog uit de stoma. Men moet indien dit plaatsTrek het toilet tussentijds
vindt dit wel bespreken
door.
met de stomaverzorgende of de arts.
Controleer na 10 minuten
Het water dient een tem-
Men kan ook in de voor-
de temperatuur van het
peratuur te hebben van 36
bereiding wat extra water
waterreservoir.
graden Celsius.
toevoegen en de sleeve zo
Is dit niet het geval vul dan
nu en dan doorspoelen,
het reservoir aan met warm
zodat het water langer op
water tot de gewenste tem-
temperatuur blijft.
peratuur. Breng de conus weer in de
Laat het water binnen een
stoma en laat de andere
tijdsbestek van 5 - 10 minu-
500 ml inlopen.
ten inlopen.
Sluit de boven- en onder-
De tijd kan men door-
zijde van de sleeve en wacht
brengen met het lezen
20 tot 30 minuten.
van een boek of krant. Sommige mensen binden de onderzijde van de sleeve op en gaan iets anders doen.
Open de onderzijde van de
.
sleeve en laat het water met de ontlasting in het toilet weglopen. Druk tegen de buikwand
Voordat men de sleeve ver-
rondom de stoma om al het
wijdert kan men de zorgvra- na de tweede spoeling is
water en de laatste resten
ger vragen een paar diepe
meestal alle ontlasting ver-
ontlasting af te voeren.
buigingen te maken.
wijderd.
Ongeveer 30 minuten
143
463')(96)
;)6/;-.>)
9. Rond de spoeling af. Haal de sleeve van de stoma en gooi deze weg.
83)0-',8-2+
Deponeer de sleeve in de afvalemmer.
Maak – bij gebruik van een bevestigingsplaat – deze huishoudelijk schoon. Maak de stoma en de omliggende huid schoon. Breng hierna een stomaplug
Om de ontlasting tegen te
of minizakje aan.
houden of op te vangen.
Bespreek met de zorgvrager
Hanteer hierbij open vra-
hoe de spoeling gegaan is.
gen.
OB Zorgvrager
Help de zorgvrager in de gewenste houding.
Omgeving Spoel het waterreservoir en
Daardoor droogt de bin-
hang dit omgekeerd.
nenzijde geleidelijk.
Ruim alle materialen op.
Techniek Was en/of desinfecteer je handen. Rapporteer je bevindingen
Noteer je bevindingen en
in het zorgdossier.
bespreek ze eventueel met de teamleider/ stomaverzorgende/arts.
144
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
0IIVVIWYPXEXIR
Controleer en vul onderstaande leerresultaten aan met eigen, meer specifieke leerervaringen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Ik kan: indicaties noemen voor het aanleggen van een colo-, ileo- of urostoma; verschillen opnoemen tussen een tijdelijke en blijvende stoma naar indicatie; psychische, sociale, seksuele en lichamelijke gevolgen van het (leren) leven met een colo-, ileorespectievelijk urostoma aangeven; een vergelijking maken tussen het verzorgen van een stoma van een zorgvrager met behulp van een eendelig en een tweedelig systeem; een aantal praktische problemen noemen bij het verzorgen van een stoma van een zorgvrager en de verzorgende ondersteuning hierbij toelichten; bij stomazorgvragers een aantal uitingsvormen van acceptatieproblemen bij het leren verzorgen van een stoma herkennen en een strategie hierop afstemmen; uitleggen wat irrigeren is en hoe dit in zijn werk gaat; toelichten wat de taak is van een stomaverzorgende/verpleegkundige; benoemen welke patiëntenverenigingen er zijn voor een zorgvrager met een stoma; benoemen wat het doel is van een patiëntenvereniging. ….. ….. ….. ….. …..
145
(IZIV^SVKMRKZERIIR^SVKZVEKIV QIXIIRXVEGLISWXSQE
-RPIMHMRK
Als verzorgende IG kun je zorgvragers aantreffen die hulp nodig hebben bij het uitzuigen van de mond- en keelholte. Vaak ontbreekt de kracht om slijm door te slikken of op te geven. De zorgvragers bij wie de mond- en keelholte moeten worden uitgezogen, kunnen in de laatste levensfase verkeren. In ziekenhuizen komt het ook voor dat het uitzuigen nodig is na een operatie in keel en/of mond. Een andere categorie zorgvragers die je kunt aantreffen in een verpleeghuis zijn zorgvragers die een tracheostoma hebben. De tracheostoma kan zijn aangebracht na een keeloperatie. Er zijn ook zorgvragers die onvoldoende spierkracht hebben om het slijm op te hoesten. Via een tracheostoma kan dan heel gemakkelijk slijm worden weggezogen. Een tracheostoma is een opening in de luchtpijp die al of niet is voorzien van een canule (dit is een kunststof of zilveren buisje).
&IKMRZIVIMWXIRIRZSSVOIRRMWXSIXW
#FHJOWFSFJTUFO Om de leerinhoud van dit hoofdstuk goed te kunnen verwerken, is het belangrijk dat je over voldoende kennis beschikt van de anatomie en fysiologie van: – de luchtwegen; – de huid. Verder is het belangrijk dat je vaardig bent in: – het handen wassen en desinfecteren; – het aantrekken van niet-steriele handschoenen; – het verzorgen van wonden. Een deel van de genoemde leerstof is terug te vinden in de werkcahiers van de basiszorg. Maak de voorkennistoets om te controleren of je over de vereiste kennis beschikt. 7PPSLFOOJTUPFUT Deze toets bevat 10 waar/niet waar-vragen. Kruis aan of de uitspraak waar of niet waar is.
146
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
&);)6-2+
1
;% %6
2-)8 ;% %6
Je hoeft je handen niet te wassen voordat je slijm gaat verwijderen.
2
Onder de adamsappel voel je de luchtpijp en daarachter ligt de slokdarm.
3
De luchtpijp kan worden afgesloten met het strotklepje.
4
Tijdens het eten is het strotklepje geopend, zodat het eten gemakkelijk in de slokdarm kan komen.
5
De luchtpijp is bekleed met trilhaarepitheel.
6
De productie van speeksel is een onwillekeurige activiteit en die heb je dus niet onder controle.
7
Speeksel is normaal helder doorzichtig.
8
Uitzuigen van speeksel mag iedereen doen bij een zorgvrager, het gaat alleen maar om bekwaamheid en bevoegdheid.
9
Uitzuigen van de luchtpijp of trachea is een voorbehouden handeling.
10
Het speeksel dient voor de vertering van voeding en is een belangrijk onderdeel in de spijsvertering.
In hoofdstuk 10 staan de antwoorden. Ga na welke vragen je goed of fout hebt beantwoord. Lees van de foutief gegeven antwoorden de betreffende leerstof nog eens door.
147
'EWYW
'EWYW
Meneer Klaassen (65 jaar) is sinds enkele dagen opgenomen in een verpleeghuis op een somatische afdeling. Tot voor kort woonde hij zelfstandig met zijn vrouw, die hem verzorgde. De laatste periode werd de zorg te zwaar. Meneer Klaassen heeft sedert enkele jaren ms. De laatste periode verslikte hij zich steeds vaker, wat leidde tot een ‘versliklongontsteking’ of aspiratiepneumonie. Tijdens een ziekenhuisopname bleek dat meneer kon worden geholpen met een tracheacanule. Het doel van de ingreep was dat er dan gemakkelijk slijm kon worden weggezogen. Het viel op dat meneer Klaassen tijdens het praten telkens zijn vinger op de canuleopening hield; als hij dit vergat, had hij nauwelijks stemvolume. De echtgenote kon de toegenomen behoefte aan zorg niet aan. Na een periode van enkele weken werd meneer opeens overgeplaatst naar het verpleeghuis.
148
GEWYW
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
7XYHMISTHVEGLXIR
Maak de in dit hoofdstuk geformuleerde studieopdrachten. Werk individueel of in je contactgroep. Raadpleeg hierbij een of meer studieboeken om verschillen, overeenkomsten en tegenstrijdigheden te bespreken. Vergeet niet om antwoorden, vragen en discussiepunten voor de gezamenlijke bijeenkomsten te noteren. Probeer ook gebruik te maken van informatie via internet. (zie hoofdstuk 11).
9MX^YMKIRZERQSRHIROIIPLSPXI
1
Noem vier indicaties voor het uitzuigen van de mond- en keelholte.
a
Bij welke zorgcategorieën komt het uitzuigen van mond- en keelholte voor?
b
Ga in de literatuur na hoe vaak de mond- en keelholte moet worden uitgezogen.
c
Mag iedereen deze handeling uitvoeren?
d
Welke risico’s zijn er wanneer secreet uit de mond- en keelholte via een zuigkatheter wordt verwijderd?
149
-RHMGEXMIWZSSVIIRXVEGLISWXSQE
2
Een tracheostoma is een onnatuurlijke opening die operatief in de hals is gemaakt. Via deze opening kan een canule worden ingebracht. Dit kunststof of metalen buisje zorgt dat de opening blijft bestaan. Via deze opening kan slijm gemakkelijk worden afgezogen. Dat is het grootste voordeel. Natuurlijk zijn er ook nadelen verbonden aan het hebben van een canule.
a
Meneer Klaassen kreeg de canule om gemakkelijk slijm te verwijderen. Ga in de studieboeken en andere informatiebronnen na welke indicaties en complicaties er zijn.
Indicaties:
Complicaties:
b
150
7XYHMISTHVEGLXIR
Het uitzuigen via een tracheostoma is een voorbehouden handeling. Neem van het werkcahier Verpleegtechnisch handelen hoofdstuk 1 nog eens door en beantwoord de volgende vraag. Wat is een voorbehouden handeling?
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
1EXIVMEEPOIY^I
3
Er zijn diverse soorten canules. Zoek in de studieboeken naar de verschillen in canules en de indicaties. Zilveren of metalen canule Indicaties:
Voordelen:
Nadelen:
Kunststof canule Indicaties:
Voordelen:
Nadelen:
Canule met cuff Indicaties:
Voordelen:
Nadelen:
Canule met binnencanule Indicaties:
Voordelen:
Nadelen:
151
(IXVEGLIEGERYPI
4
Voordat meneer Klaassen werd opgenomen, moesten er diverse materialen worden besteld.
a
Welke apparatuur heb je nodig om meneer Klaassen met een canule te verzorgen?
b
Welke materialen heb je daarnaast nog nodig?
3RFIOIRHLIMH
152
5
Vervolgcasus meneer Klaassen Het geholpen worden in een vertrouwde omgeving geeft meneer Klaassen een veilig gevoel. Op de afdeling in het ziekenhuis is het verzorgen van een zorgvrager met een canule een veel voorkomende handeling. De afdeling Somatiek heeft drie jaar geleden een zorgvrager met een tracheastoma verzorgd. Nu hij weet dat hij wordt overgeplaatst naar een verpleeghuis waar minder ervaring met canulezorg is, is meneer Klaassen gespannen. Hij weet niet goed wat hij kan verwachten.
a
Hoe kun je de spanning en angst bij meneer Klaassen verminderen?
b
Niet alleen de zorgvrager heeft spanning. Ook de zorgverleners vinden het best eng, het is al zo lang geleden dat men een tracheostoma heeft verzorgd. Welke mogelijkheden zijn er om dat gevoel geheel of gedeeltelijk weg te nemen?
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
c
Zou je jouw onzekerheid ook met de zorgvrager en zijn vrouw bespreekbaar maken? Motiveer je antwoord.
(INYMWXIZSSVPMGLXMRK
6a
Bespreek met medeleerlingen welke aandachtspunten je van belang acht als je een zorgvrager via een tracheacanule gaat uitzuigen. Noteer de zes belangrijkste aandachtspunten.
b
Bestudeer de inhoudelijke analyse ‘Het uitzuigen via een tracheacanule’. Welke van de door jullie genoemde aandachtspunten vind je terug in de analyse? Kijk met name in de kolom ‘Toelichting’.
,IX[IVOZIPH
7
Na enkele weken is meneer Klaassen gewend aan de nieuwe situatie. Maar hij heeft nog een vraag: hoe vaak moet zijn kunststof canule worden verwisseld? Jij weet dit niet precies en gaat het nazoeken in de studieboeken, omdat het niet vermeld staat in de overdracht en in het zorgdossier.
a
Hoe vaak moet een kunststof canule worden verwisseld?
b
Een paar dagen later ligt meneer Klaassen te rillen in zijn bed. Jij meet de temperatuur rectaal en die is 39,5 °C. Tijdens het uitzuigen komt er groen sputum uit de longen. De verpleeghuisarts komt voor een lichamelijk onderzoek en vraagt of je een monster van het sputum naar het laboratorium wilt sturen. De arts geeft de opdracht na afname van de sputumkweek te starten met antibioticum. Welke mogelijkheden heb je als verzorgende om infecties bij een zorgvrager met een canule te voorkomen? Noem er twee.
153
0YGLXFIZSGLXMKMRK
8
Je leest in het zorgdossier dat de laatste tijd het slijm dikker is en moeilijker uit te zuigen. Je wilt weten hoe het zit met de vochtigheidsgraad van de ingeademde lucht.
a
Ga na hoe de luchtwegen worden bevochtigd bij een normale ademhaling en hoe dit gebeurt bij meneer Klaassen.
b
Ga na hoe de zuurstoftoediening bij zorgvragers met een canule gebeurt.
,IXZIV^SVKIRZERLIXXVEGLISWXSQE
154
9
De wond rond de tracheostoma ziet er rood uit. Een collega merkt op dat dit een normaal verschijnsel is. Jij twijfelt aan die opmerking en je wilt er meer van weten.
a
Zoek in de studieboeken op hoe de huid rond de stoma moet worden verzorgd.
b
Welke complicaties zijn er die je aan de huid kunt waarnemen?
c
Tijdens de wisseling van de canule blijkt dat er veel granulatieweefsel rond de tracheostoma-opening zit. Ga na hoe je granulatieweefsel herkent en hoe het wordt behandeld.
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
d
Waarom is het van belang granulatieweefsel te behandelen?
,IX[IVOZIPH
10
Zoals je in de casus hebt gelezen, spreekt meneer Klaassen door zijn vinger op de canuleopening te brengen. Wanneer hij zijn canuleopening niet afsluit heeft hij nauwelijks spreekvolume.
a
Hoe kun je communiceren als je een canule hebt?
,SIXILERHIPIRMRRSSHKIZEPPIR
)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
2
Geef informatie over de
Informatie vermindert het
Let op aangepast taalge-
gewenste houding van de
gevoel van angst, onzeker-
bruik, eerdere ervaringen
zorgvrager.
heid, evt. benauwdheid en
van de zorgvrager, leeftijd
Een halfzittende, zittende of
bevordert het meewerken.
en begrip. Licht de zorg-
liggende houding hebben de
In principe kun je in elke
vrager altijd in, ook als
voorkeur.
houding uitzuigen. De
deze bewusteloos is.
genoemde houdingen heb-
Slijm in beweging brengen
ben als voordeel dat er
kan door houdingsdrai-
handmatig secreet vanuit
nage.
Bereid de zorgvra-
ger voor.
lagere luchtwegen kan worden verplaatst naar hogere.
Omgeving 3
Breng de omgeving Zet het sein aan.
I.v.m. bereikbaarheid.
in orde.
In geval van nood kun je direct hulp inroepen.
Sluit de bedgordijnen en de
I.v.m. privacy.
deur.
In de thuiszorg moet je improviseren om een goede werkomgeving te
Breng het bed op werk-
Om rugklachten te voorko-
hoogte.
men.
Zorg voor voldoende werk-
Als je tijdens het verzor-
Het is voor naasten en
en bewegingsruimte.
gen van een tracheostoma
andere zorgvragers geen
draait, draai dan met je
prettig gezicht als een
Bepaal de juiste plaats en
hele lichaam en draai niet
zorgvrager moet worden
werkhoogte voor het klaar-
alleen je rug, terwijl je voe-
uitgezogen.
zetten van de benodigdhe-
ten blijven staan (preventie
Houd rekening met de
den.
rugklachten).
wensen van de zorgvrager,
scheppen.
maar ook van de andere zorgvragers als men moet gaan uitzuigen. De snelheid waarmee moet worden gereageerd op het verwijderen van slijm is afhankelijk van de zorgvrager.
157
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Techniek Het uitzuigen van de canule: 4
Verzamel de beno-
–
zuigapparatuur met
digdheden en leg deze
opvangsysteem en bijbeho-
klaar.
rende tussenslang; –
steriele uitzuigkatheter
10-12 Ch; vingertip of vacuumcontroller;
I.p.v. een losse vingertip kan een aan de uitzuigkatheter gekoppelde vingertip of vacuümcontroller gebruikt worden.
–
steriel bekken;
–
flacon met steriel water
Voor het doorspoelen van
(aqua destillata);
de katheter.
–
celstofmatje;
Opvangen secreet.
–
wegwerphandschoenen;
Bescherming tegen contact
–
afvalzakje;
met bacteriën.
Zonodig: –
NaCl 0,9%, 2 ml opzuig-
naald en 2 ml spuit.
Bij taai sputum kan NaCl 0,9% worden ingespoten om het slijm op te lossen.
Het schoonmaken van de binnencanule: –
twee niet-steriele gazen
(10 x 10 cm);
Voor het transport van de canule naar de wastafel en terug.
–
pijpenragertje of flexi-
bele wattenstaafjes of niet-
Om de binnencanule te rei-
steriele gaasjes (5 x 5 cm)
nigen van slijmresten.
met een kniepincet; –
niet-steriele hand-
schoenen.
158
%REP]WI
In verband met hygiënisch werken.
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Het verzorgen van de huid en het verschonen van het canulelint: –
steriel splitgaas of metha-
Afhankelijk van de situatie
line;
wordt een steriel splitgaas
–
splitkompres;
of een steriel methaline-
–
afvalzakje;
gaascompres (bij irritatie
–
pincet en verbandschaar;
van de huid) gebruikt.
–
niet-steriele handschoe-
nen;
In verband met hygiënisch
–
bekken met water;
werken.
–
zeep;
Voor het reinigen van de
–
enkele niet-steriele gaas-
huid rond het stoma.
jes (5 x 5 cm) of wattenstokjes. Zonodig: –
zilvernitraat;
Zoete olie om de oude
Zinkolie wordt als huid-
–
zoete olie;
resten zinkolie te verwij-
beschermer gebruikt bij
–
zinkolie;
deren.
irritatie/roodheid van de
–
spatel.
–
klittenband of veterband.
huid. Om de canule te fixeren.
Soms kiezen zorgvragers voor een kettinkje om te
Verder: –
reservecanule;
fixeren. Voor noodgevallen moet er in de directe omgeving van de zorgvrager een reservecanule aanwezig zijn.
–
eendenbektang en
beademingsballon.
De eendenbektang wordt
Wanneer de tracheostoma
gebruikt als na het ongewild kort geleden is aangeverwijderen van de canule
bracht is het raadzaam
de stoma opengehouden
ook een eendenbektang
moet worden.
(spreider) in de directe
In geval van nood kan via
omgeving van de zorgvra-
de canule m.b.v. een hand-
ger neer te leggen.
beademingsballon worden beademd. 5
Was en desinfecteer Was en/of desinfecteer de
de handen.
handen.
159
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
De halfzittende, de zittende
Bij vastzittend slijm kan het
Een deskundige kan met
zorgvrager in de
houding of de rugligging
best fysiotherapie worden
behulp van een handbe-
gewenste houding.
hebben de voorkeur.
ingeschakeld.
ademingsballon en manu-
463')(96)
UJKEFOT Zorgvrager 6
Help/vraag de
ele druk op de borstkast, Informeer de zorgvrager
De zorgvrager kan het tij-
slijm mobiliseren.
over de procedure en spreek dens het uitzuigen benauwd een (non-verbaal) teken af
krijgen en moet dit aan
wanneer je moet stoppen
kunnen geven.
met uitzuigen. Leg een celstofmatje op de
Om secreet op te vangen.
borstkast. 7
Observeer de zorg-
vrager.
Observeer hoe de zorgvrager reageert tijdens het uitzuigen.
Techniek 8
Bevestig zo nodig
Om de uitzuigkatheter aan
Er zijn diverse soorten
de vingertip op de tus-
te kunnen sluiten. Met de
uitzuigkatheters, sommige
senslang van het zuig-
vingertip kun je de zuig-
hebben een vingertip al in
apparaat.
kracht activeren.
de slang.
9
Houd je vinger op de boven-
Zet het zuigap-
paraat aan en contro-
kant van de vingertip: de
leer of de drukmeter
drukmeter loopt op en con-
oploopt.
troleert de ingestelde druk. Wanneer deze goed is ingesteld loopt de drukmeter op tot 40-60 cm H2O. Als het secreet moeilijk is op te zuigen, dient de druk te worden verhoogd tot 60-80 cm H2O. Het niet oplopen van de
Defecten zijn: stekker uit
Is er nog steeds een
drukmeter vraagt om con-
het stopcontact, lege accu,
defect, zorg dan dat de
trole van het apparaat.
zuigkracht niet ingesteld,
zorgvrager met andere
zuigpot niet aangesloten of
apparatuur wordt gehol-
te vol.
pen. Raadpleeg achteraf de handleiding van de apparatuur of de servicedienst.
160
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
10 Open de verpak-
Het inbrengen van een
Om kruisinfecties te voor-
Doordat de zorgvrager
king van de uitzuigka-
zuigkatheter moet zo steriel
komen.
in plaats van via de neus,
theter aan de conus-
mogelijk gebeuren.
via de tracheostoma
zijde, maar haal de
ademhaalt, wordt de inge-
zuigkatheter er niet
ademde lucht niet meer
uit.
gezuiverd en bevochtigd.
11 Trek niet-steriele
Om de jezelf te beschermen.
handschoenen aan.
In instellingen zijn hand-
Als professionele hulpver-
schoenen vaak verplicht,
lener is het gebruik van
denk met name aan het
handschoenen bij mogelijk
gevaar van besmetting met
contact met lichaamsvocht
Hepatitis B.
van zorgvragers altijd raadzaam.
In de thuissituatie worden door mantelzorgers en zorgvrager doorgaans geen handschoenen gebruikt. De bacteriedruk is minder groot. 12 Verwijder, indien
Er kunnen diverse afsluit-
van toepassing, het
dopjes of afsluitcanules
dopje van de canule.
gebruikt worden (zie zorgdossier).
13 Haal de uitzuigka-
Sluit de zuigkatheter aan
theter uit de verpak-
op de vingertip en haal de
king.
katheter uit de verpakking. Verwijder de verpakking en
Zorg dat de bovenste helft
pak de zuigkatheter halver-
van de katheter schoon
wege vast.
blijft, dit deel wordt namelijk in de trachea gebracht en moet zo steriel mogelijk blijven.
161
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
14 Zet het zuigappa-
Wanneer een katheter toch
Indien de zorgvrager hef-
raat aan en breng de
vastzit, deze nooit eruit
tig benauwd wordt medicatie aan de arts vragen.
463')(96)
;)6/;-.>)
katheter niet-zuigend
Hierdoor voorkom je dat de
trekken maar altijd het
in de canule.
katheter zich vastzuigt aan
vacuüm opheffen door je
de luchtpijp.
duim of vinger van de vingertip te halen, de katheter
Zorg voor je eigen hygiëne
enkele millimeters op te
door naast de zorgvrager
rekken en de handeling te
te gaan staan, zodat je – als
herhalen.
deze gaat hoesten – niet in contact komt met het secreet. 15 Breng de katheter
Wanneer de katheter in
Een hoestprikkel is een nor-
verder in tot je weer-
de luchtpijp komt, krijgt
male reactie op een ‘vreemd pas wanneer de katheter
stand voelt en haal
de zorgvrager meestal een
voorwerp’ in de luchtpijp.
het uiteinde van de canule
hem een centimeter
hoestprikkel, wat een nor-
Zorg voor een goede eigen
in de trachea is gepasseerd
terug.
male reactie is.
hygiëne door altijd naast de
en in contact met de lucht-
De weerstand wordt veroor-
zorgvrager te gaan staan,
pijp komt. Ook wanneer
De hoestprikkel ontstaat
zaakt doordat de katheter op zodat je niet in contact
de canule wordt bewogen
de splitsing (carina) van de
komt met eventueel uitge-
ontstaat door prikke-
linker en de rechter lucht-
hoest sputum.
ling van de luchtpijp een
pijpvertakking (bronchus)
Vraag zodoende ook per-
hoestprikkel.
komt. Je trekt de katheter 1
sonen die recht achter het
Het vastzuigen van een
cm terug om te voorkomen
bed staan – zeker bij zorg-
katheter geeft altijd kans
dat deze zich vastzuigt aan
vragers die nog een sterke
op beschadigingen die
de luchtpijpvertakking.
hoestprikkel hebben –
kunnen gaan ontsteken.
aan de zijkant te gaan staan. 16 Sluit de vingertip
Door de vingertip af te slui-
De kans op vastzuigen van
Haal de katheter niet te
af en haal de katheter
ten, wordt zuigkracht geac-
de huidige katheters met
snel uit de canule. Je zuigt
geleidelijk en met een
tiveerd.
meer openingen aan de
dan minder slijm op.
draaiende beweging
Door de draaiende beweging zijkanten is gering. Verricht
uit de canule.
probeer je de hele luchtpijp
de handeling met beleid.
leeg te zuigen.
Rol de katheter rustig tussen twee vingers heen en weer of draai deze rond je vinger.
162
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
17 Observeer de zorg-
Tijdens het uitzuigen wordt
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7 Let op ademhaling,
vrager en zuig niet lan- ook lucht weggezogen, dit
gelaatskleur en het afge-
ger achter elkaar uit
kan een tekort aan ‘lucht’
sproken stopteken.
dan vijftien seconden.
veroorzaken. Let zodoende op het afgesproken (non-verbale) stopteken en houd de ‘vijftien
De vijftien seconden tellen
secondenregel’ aan.
vanaf het moment dat je gaat uitzuigen.
18. Spoel de uitzuig-
Breng de tip van de katheter
katheter en de tussen-
in het bekken met steriel
slang door.
water. Activeer de zuigkracht door de vingertip af te sluiten en spoel de uitzuigkatheter door.
19. Breng de uitzuig-
Sla boven het bekken de
Raak met het gedeelte van
katheter weer gereed
katheter af, zodat deze geen
de uitzuigkatheter dat de
voor gebruik.
water meer bevat.
canule ingaat niet de rand van het bekken aan (contaminatie).
20 Evalueer de hande-
Zodat je tijdig de handeling
Indien de zorgvrager
ling met de zorgvrager.
kunt herhalen.
benauwd blijft door slijm hem informeren dat het uitzuigen juist tot doel heeft de benauwdheid op te heffen.
163
;)6/;-.>)
21 Herhaal indien
Zorg dat je de katheter
Uitzuigen is vermoeiend
nodig de handeling,
schoonhoudt en deze weer
voor de zorgvrager. Pas bij
zomogelijk met dezelf-
kunt gebruiken als dit nodig
vastzittend slijm, evt. NaCl
de katheter (als deze
is.
0,9% toe als oplosser en/of
‘steriel’ is gebleven).
Herhalen mag zo vaak als
houdingsdrainage.
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
463')(96)
nodig is, zonder dat er een speciale opdracht moet zijn. Wees je wel van bewust dat het frequent achter elkaar uitzuigen niet altijd effectief is. Frequent uitzuigen is vermoeiend voor de zorgvrager. 22 Spoel de tussen-
Spoel de tussenslang
Het doorspoelen van de
slang schoon.
van het uitzuigapparaat
tussenslang kan als volgt:
door met water.
houd je vingertip even
Leeg zonodig de opvangpot.
onder water en activeer de zuigkracht zodat het slangensysteem doorgespoeld wordt.
23 Schakel het zuigap-
Door zowel de vingertip
Om kruisinfecties te voor-
paraat uit en werp de
als de uitzuigkatheter in een
komen.
uitzuigkatheter en de
handschoen te draaien en
handschoenen samen
de andere handschoen hier-
weg.
omheen te brengen en deze weg te gooien, zorg je ervoor
Ruim het gebruikte
dat er zo weinig mogelijke
materiaal op.
besmetting kan plaatsvinden.
Schoonmaken van de binnencanule: 24 Trek niet-steriele
Om jezelf te beschermen.
Zorg voor een goede eigen
handschoenen aan.
hygiëne door naast de zorgvrager te gaan staan.
25 Fixeer de buitenca-
Fixeer met de vingers van
Hierdoor voorkom je dat de Zorg dat er geen druk op
nule.
je niet-dominante hand de
zorgvrager door het bewe-
de buitencanule wordt uit-
flens of het schildje van de
gen van de canule in de tra-
geoefend, want dat geeft
buitencanule.
chea een hoestprikkel krijgt. een hoestprikkel en leidt tot beschadiging van de luchtpijp.
164
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
;)6/;-.>)
26 Verwijder de bin-
Verwijder met de dominante
nencanule.
hand de binnencanule door
Er zijn diverse soorten
die tegen de klok in (links-
canules; elke soort heeft
om) te draaien of deze bij de
zijn eigen manier van
haakjes los te maken.
vastzetten van de binnen-
Door de canule richting
canule.
de borstkas te verwijderen,
Raadpleeg de instructies
zorg je ervoor dat er weinig
die door de leverancier of
hoestprikkels kunnen ont-
specialist worden gegeven.
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
463')(96)
staan. 27 Controleer de bin-
Beschadigingen in de bin-
Let ook op het aansluitme-
nencanule op (vastzit-
nencanule zorgen dat er
chanisme; dit kan bij veel-
tend) slijm en bescha-
gemakkelijker slijm achter-
vuldig gebruik defect raken.
digingen.
blijft.
28 Spoel de binnenca-
Zet de kraan aan en spoel
nule door.
zowel binnen- als buitenzijde van de binnencanule goed door met water.
29 Verwijder secreet
Gebruik een
Gebruik bij het verwijde-
en droog de binnenca-
pijpenrager, een flexibel
ren van secreet geen harde
nule af.
wattenstokje of een gebogen
canulereinigers; deze zor-
pincet (kniepincet) en enkele
gen dat er eerder beschadi-
uitgevouwen 5 x 5 gaasjes.
gingen ontstaan. Bovendien zijn deze reini-
Buig de pijpenrager in de
gers in verband met spat-
vorm van de canule.
ten uit hygiënisch oogpunt verboden.
Maak een uitgevouwen gaasje onder de lopende kraan nat en breng een punt ervan met behulp van het gebogen pincet in de canule. Breng met het pincet voorzichtig het verlengde deel van het natte gaasje verder in de canule tot je met je pincet aan de andere zijde van de canule de punt van het ingebrachte gaasje kunt vastpakken.
165
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
Trek het gaasje door de canule heen er weer uit. Droog met een groot gaas
Het afdrogen van de
de buitenzijde van de bin-
buitenkant is voldoende.
nencanule af. 30 Breng de binnenca- Fixeer de flens of het
Het niet fixeren van de
nule in.
schildje van de buitencanule
canule kan hoestprikkels
met je niet-dominante hand
geven.
en plaats met je dominante hand de binnencanule terug door deze in een vloeiende beweging richting voeten in te brengen. Zet de binnencanule vast door met de klok mee (rechtsom) te draaien of met de haakjes vast te zetten. Verzorgen van de huid en verschonen canulelint: 31 Trek nieuwe nietsteriele handschoenen aan. 32 Verwijder het oude
Fixeer de buitencanule met
Om onnodige irritatie van
splitgaas.
je niet-dominante hand.
de luchtpijp te voorkomen (hoesten).
Trek het oude splitgaas voorzichtig bij de onderste punten onder de flens of het schildje vandaan. Observeer het splitgaas op
Om tijdig infecties te her-
kleur, geur en hoeveelheid
kennen.
afscheiding van slijm.
166
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
33 Inspecteer en
Kantel de flens of het schild-
Inspecteer de huid op irri-
behandel zonodig de
je voorzichtig iets en inspec-
tatie en granulatieweefsel.
huid.
teer de huid.
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Hierbij kun je niet-steriele Reinig de huid met water en
gaasjes van 5 x 5 cm gebrui-
zeep.
ken of wattenstaafjes.
Droog de huid goed af.
Bij extreme vochtlekkage kan absorberend materiaal
Vervang, als er sprake is van
Bij irritatie van de huid kan
irritatie of roodheid, het
methaline splitgaas worden
splitgaas regelmatig.
gebruikt.
Verstevig bij roodheid zo
Oude resten zinkolie met
nodig de huid met zinkolie.
zoete olie verwijderen.
worden gebruikt.
Granulatieweefsel op advies van arts behandelen met zilvernitraat. 34 Breng het nieuwe
Veterband: door een zijde
Het vervangen van klitten-
Bij chronisch canulege-
canulelint aan en maak
door het flensgat aanbren-
band of veterband wordt
bruik kunnen zorgvragers
het vast.
gen. Het lange einde achter
alleen gedaan als het vies is.
ook een kettinkje als fixa-
het hoofd van de zorgvra-
Klittenband is duur.
tie gebruiken.
ger en veterband door het tweede flensgat aanbrengen. Uiteinden hiervan bevestigen aan de zijkant van het hoofd en fixeren met de platte knoop. Klittenband: door een flensgat halen, achter het hoofd van de zorgvrager langs en door het andere flensgat halen. Aan beide zijden gelijk gedeelte door flensgat halen en vervolgens fixeren met het klittenband. Zorg dat het brede gedeelte altijd in de nek zit.
167
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
35 Verwijder het oude
De zorgvrager kan met zijn
Zorg dat deze zo is
klittenband of veter-
niet-dominante hand de
gefixeerd dat je er 1 à 2
band.
canule fixeren. Verwijder
vingers tussen kunt steken.
het oude klittenband of
Als het te strak zit geeft dat
veterband en stel de juiste
irritatie; zit het te los dan
maat in.
verhoogt dat de kans op
beschadigingen in de luchtpijp, op granulatieweefsel en bestaat de kans op het eruit gaan van de gehele canule. 36 Breng een nieuw
Kantel de flens of het schild-
Bij huidirritatie een met-
splitgaas aan.
je iets en breng het splitgaas
haline-gaascompres gebrui-
zo aan dat het secreet erin
ken.
wordt opgevangen. 37 Trek handschoenen Om kruisinfecties te vooruit.
komen.
OB Zorgvrager 38 Evalueer de zorg.
Vraag of de handeling naar
Stimuleert het welbevinden
tevredenheid is uitgevoerd
van de zorgvrager.
en of er nog wensen zijn. Help de zorgvrager in de gewenste houding. 39 Rapporteer.
Met name de hoeveelheid, de aspecten van slijm en de reacties van de zorgvrager.
Omgeving 40 Breng de omgeving Plaats kastje, oproepsysteem in orde.
en dergelijke binnen handbereik van de zorgvrager.
168
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Techniek 41 Ruim de materialen Breng het bed op de op.
gewenste hoogte, open de gordijnen, zet het oproepsysteem uit en vul tekorten aan.
42 Was en of desinfec-
Berg de materialen op de
Ter voorkoming van het
teer de handen.
afgesproken wijze op.
overdragen van micro-orga-
Volgens de standprocedure.
nismen.
169
,IXYMX^YMKIRZERQSRHIROIIPLSPXI
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Speciale aandachtspunten:
In verband met de continu-
Gebruik een niet te dikke
iteit van de zorg.
en stugge katheter, omdat
WPPS Zorgvrager 1
Raadpleeg het
zorgdossier.
–
observaties;
- complicaties die op kunnen
je anders meer kans hebt
treden;
op beschadigingen (niet
–
welke uitzuigkatheter
dikker dan 16 Ch).
moet er worden gebruikt; –
hoe vaak moet uitgezo-
gen worden. 2
Bereid de zorgvra-
ger voor.
Geef informatie over doel,
Informatie vermindert
Let op je taalgebruik,
werkwijze en duur van de
angst en bevordert mede-
vraag of alles duidelijk is.
handeling om medewerking
werking.
Wanneer de zorgvrager
te krijgen van de zorgvrager.
niet meer aanspreekbaar is, de familie inlichten
Maak eventueel gebruik van
over de te verrichten han-
letterkaart of communicator.
deling. Goede voorlichting, han-
Spreek een stopteken af.
deling met twee personen; medicatie aanpassen is het laatste wat je doet.
3
Breng de zorgvra-
Het inbrengen van de kathe- In verband met het comfort
Kies in overleg met de
ger in een liggende of
ter en het ophoesten worden van de zorgvrager.
zorgvrager de prettigste
zittende houding.
hierdoor gemakkelijker.
houding.
Omgeving 4
Breng de omgeving Zet het bed op werkhoogte,
in orde.
In verband met privacy en
Zorg voor een goede
sluit de bedgordijnen en doe
bereikbaarheid. Een goede
werkomgeving. Als het
het aanwezigheidslampje
werkhouding is vereist.
aanwezigheidslampje
aan.
Andere zorgvragers kunnen
brandt, kun je in geval van
het zien van de handeling
nood direct de noodbel
vervelend vinden.
indrukken.
170
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Omdat je een verpleegtech-
De uitzuigkatheter wordt
nische handeling gaat ver-
meestal aangepast aan
richten.
de dikte van het slijm;
Techniek 5
Was en desinfecteer Volgens de standaardproce-
de handen.
dure.
gebruik een dikte van maximaal 16 Ch in verband met de verhoogde kans op beschadigingen. 6
Zet de benodigdhe-
den klaar.
Benodigdheden:
Om effectief te kunnen
–
uitzuigapparatuur;
werken.
–
uitzuigkatheters;
–
vingertips;
–
niet-steriele handschoe-
nen; –
celstofmatje.
UJKEFOT Zorgvrager 7
Observeer de zorg-
vrager.
Om de zorg tijdig bij te stel-
Omdat tijdens de hande-
Zorg aanpassen aan de
len.
ling hoestprikkels kunnen
behoefte.
ontstaan. 8
Vraag medewer-
Het uitzuigen van slijm voor
Wanneer een zorgvrager
Stimuleer de zorgvrager
king van de zorgvrager
uit de mond vermindert de
veel slijm opgeeft, bescherm
zoveel mogelijk om mee
om het slijm zoveel
kans op beschadigingen en
dan kleding en beddengoed
te werken. Het inbren-
mogelijk voor in de
irritaties.
met een celstofmatje.
gen van de katheter in
Het dragen van niet-ste-
mond- en keelholte kan
riele handschoenen is in
braakneigingen oproepen,
de meeste instellingen vaak
met name als de katheter
een vereiste, gezien het
achter in de keel komt.
risico van kruisinfecties.
Hij werkt dan als de
mond te brengen.
bekende ‘vinger in de keel’.
171
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
Afhankelijk van het soort
Om de zuigkracht te kun-
Er zijn ook uitzuigkathe-
zuigkatheter dat wordt
nen regelen en een aan-
ters, waarin de vingertip
sluitmogelijkheid te hebben
in de uitzuigkatheter geïn-
op zowel uitzuigkatheter als
tegreerd is. Het voordeel
tussenslang.
van de vingertip is dat je
Techniek 9
Bevestig de vinger-
tip op de tussenslang
van de zuigapparatuur. gebruikt.
snel de zuigkracht kunt verbreken en daardoor het vastzuigen aan de wand voorkomt. Er is niets zo vervelend voor zorgvrager en hulpverlener als met falende apparatuur te worden geconfronteerd. Controleer bij elke uitzuigprocedure opnieuw het slangensysteem. 10 Zet de uitzuigappa-
Controleer de werking van
Om efficiënt en veilig te
Niet onnodig de druk
ratuur aan en contro-
de uitzuigapparatuur, om
kunnen werken, moet de
verhogen. Vergroot de
leer de werking.
defecten tijdig te onderken-
apparatuur in orde zijn.
diameter van de katheter
nen. Controleer het slangensysteem door het luchtdicht te maken. Indien alles goed is aangesloten, loopt de drukmeter op tot 40-60 cm H2O. Als het secreet moeilijk is op te zuigen, mag de druk worden verhoogd tot 60-80 cm H2O.
172
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
(zie 1).
463')(96)
;)6/;-.>)
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
11 Maak de uitzuig-
Door de verpakking van de
Om kruisinfecties te voor-
Door de verpakking van
katheter gebruiksklaar
katheter aan de conuszijde
komen.
de uitzuigkatheter aan de
en zorg dat deze steriel
te openen, blijft de slang die
kant van de aansluiting
blijft.
in de mond- en keelholte
(conus) open te maken,
wordt gebracht steriel.
kan de katheter gemakke-
Haal de katheter tijdens het
lijk op de vingertip beves-
aansluiten niet uit de ver-
tigd worden.
pakking.
De verpakking is steriel
en de katheter kan in de verpakking blijven tot het uitzuigen begint. 12 Trek niet-steriele
Trek niet-steriele hand-
Het aanraken van andere
Zorg voor een goede hygi-
handschoenen aan.
schoenen aan om jezelf te
materialen verhoogt het
ene. Ga nooit achter het
beschermen.
infectierisico.
bed staan, maar naast de zorgvrager, zodat je niet
Leg eventueel celstofmatje
aangehoest kunt worden.
op de borstkas van de zorg-
Gebruik bij erge hoestbui-
vrager om secreet op te
en een mond- en gezichts-
vangen.
beschermer. Dit is een must bij besmettelijke ziekten, met name tuberculose.
13 Haal de zuigkathe-
Zorg ervoor dat tijdens het
Bij besmetting altijd een
ter uit de verpakking.
verwijderen van de verpak-
nieuwe katheter nemen.
king de katheter nergens tegenaan komt. 14 Breng de zuigka-
Wanneer de katheter zui-
Het vastzuigen aan het
theter niet-zuigend in.
gend wordt ingebracht, kun-
slijmvlies moet worden
nen er beschadigingen van
voorkomen, omdat hier-
het slijmvlies ontstaan.
door beschadigingen aan het slijmvlies kunnen ontstaan.
173
;)6/;-.>)
15 Sluit – als de uit-
Hierdoor activeer je de zuig-
zuigkatheter in de
kracht.
mond/keelholte is
Beweeg de katheter met
Door met een langzaam
zogen dezelfde katheter
– met een vinger de
langzaam draaiend in de
ronddraaiende beweging
gebruiken om via de tra-
vingertip af.
mond, waarbij het slijm uit
de katheter te verwijderen,
cheostoma slijm weg te
de mond en de wangzakken
voorkom je vastzuigen aan
zuigen.
wordt afgezogen.
mondslijmvlies.
De kans bestaat dan dat je
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
463')(96)
Je mag nooit, na de keel en mond te hebben uitge-
Wanneer de katheter zich
bacteriën vanuit de hogere
vastzuigt, de vingertip los-
naar de lagere luchtwegen
laten, uitzuigkatheter ver-
brengt!
plaatsen en de handeling herhalen. Zorg dat de handeling niet
Let tijdens het uitzuigen
langer dan vijftien seconden
op het afgesproken stopte-
duurt, want naast slijm zuig
ken.
je ook lucht op. Je kunt pauzeren door de vingertip los te laten en te wachten met het uitzuigen.
OB Zorgvrager 16 Evalueer de zorg.
Vraag naar de ervaring van
Met vragen bevorder je het
de zorgvrager.
welbevinden van de zorg-
Om de zorg bij te stellen.
vrager en kun je de handeling beter beheersen. 17 Herhaal indien
Hiervoor mag dezelfde
Zodat de zorgvrager weer
Soms kun je niet al het
nodig de handeling.
katheter worden gebruikt,
‘schoon’ is.
slijm ineens verwijderen
indien deze niet in contact
en moet je de handeling
is geweest met andere voor-
herhalen. Je mag dezelfde
werpen.
zuigkatheter gebruiken bij het uitzuigen van de mond- en keelholte. Spoel hem tussendoor nog wel even door/schoon.
174
%REP]WI
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
;)6/;-.>)
18 Werp de uitzuig-
Tijdens de handeling kun
Deponeer dit in de daar-
katheter en de hand-
je de uitzuigkatheter samen
voor bestemde bak.
schoenen samen weg.
met de handschoenen weg-
83)0-',8-2+
% %2(%',874928)2 /6-8-)/) 4928)2 3&7)6:%8-)7
463')(96)
gooien door deze om je vinger te draaien. 19 Rapporteer bijzon-
Een zorglijst is een hulpmid-
Om (kruis)infecties te voor-
In verband met de conti-
derheden in het zorg-
del waarop de frequentie
komen.
nuïteit van de zorg.
dossier.
van uitzuigen en eventuele afwijkingen van het sputum kunnen worden beschreven. Noteer bijzonderheden in het zorgdossier.
Omgeving 20 Breng de zorgvra-
Zet het bed in de juiste
In verband met het welbe-
De handeling kan ver-
ger in een comforta-
stand, breng de omgeving in
vinden van de zorgvrager;
moeiend zijn geweest voor
bele positie.
orde, leg het oproepsysteem
deze kan uitrusten.
de zorgvrager.
21 Breng de omgeving Zorg dat er weer voldoende
In verband met het comfort
Vul tekorten aan, zodat er
in orde.
van de zorgvrager.
direct weer kan worden
binnen handbereik van de zorgvrager, open de bedgordijnen.
Techniek
voorraad aanwezig is, zodat er in geval van nood direct
uitgezogen.
kan worden uitgezogen. 22 Was en desinfecteer Was en desinfecteer de han-
Ter voorkoming van het
de handen.
overdragen van micro-orga-
den.
nismen.
175
0IIVVIWYPXEXIR
Controleer en vul onderstaande leerresultaten aan met eigen, meer specifieke leerervaringen. -/ / % 2 1
toelichten welke eisen de Wet BIG stelt aan een verzorgende om verantwoord voorbehouden
2
indicaties noemen voor het uitzuigen van mond- en keelholte;
3
indicaties noemen voor het aanleggen van een tracheostoma;
4
benoemen welke complicaties er kunnen optreden tijdens het uitzuigen via mond- en keelholte
handelingen te mogen verrichten;
en via de tracheacanule; 5
de verschillen tussen de diverse types canules toelichten;
6
benoemen wat de gevaren zijn van een canule die een cuff heeft;
7
benoemen hoe er in noodgevallen bij een zorgvrager met een tracheostoma hulp moet worden
8
een aantal praktische problemen noemen bij het verzorgen van een tracheostoma van een zorg-
geboden; vrager en de verzorgende ondersteuning hierbij toelichten.
176
9
…
10
…
11
…
12
…
0IIVVIWYPXEXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
,IXZIV^EQIPIRZERWXIVMIPI IRRMIXWXIVMIPIQSRWXIVW
-RPIMHMRK
Bij het uitvoeren van of assisteren bij medisch-diagnostisch onderzoek wordt veelal gedacht aan ziekenhuissituaties. Hoewel de meeste complexe onderzoeken vrijwel allemaal in de ziekenhuizen plaatsvinden, is er buiten het ziekenhuis toch ook wel degelijk sprake van medisch-diagnostisch onderzoek. In de huisartsenpraktijken, verpleeghuizen, verzorgingshuizen, gehandicaptenzorg en instellingen voor thuiszorg vindt veel eenvoudig onderzoek plaats. Deze onderzoeken omvatten met name onderzoek van urine, feces en sputum; daarnaast wordt er ook regelmatig wondmateriaal verzameld en worden er controles van de bloedglucosewaarden uitgevoerd. In dit hoofdstuk gaan we in op de taak en de verantwoordelijkheid van de verzorgende IG met betrekking tot genoemde onderzoeken.
&IKMRZIVIMWXIRIRZSSVOIRRMWXSIXW
#FHJOWFSFJTUFO Om de leerinhoud van dit hoofdstuk goed te kunnen verwerken, is het belangrijk dat je over voldoende kennis beschikt wat de volgende aspecten betreft: – anatomie en fysiologie van de urinewegen; – anatomie en fysiologie van het maag-darmkanaal; – anatomie en fysiologie van de luchtwegen; – de regulatie van het bloedglucosegehalte door het lichaam; – de verstoringen van de regulatie van het bloedglucosegehalte; – de uitscheiding van urine en feces en het hulp bieden hierbij; – het hygiënisch werken met uitscheidingsproducten; – wondgenezing en wondverzorging. Maak de voorkennistoets om te controleren of je over de vereiste kennis beschikt. 7PPSLFOOJTUPFUT Deze toets bevat 10 waar/niet waar-vragen. Kruis aan of de uitspraak waar of niet waar is.
177
&);)6-2+
1
;% %6
2-)8 ;% %6
Bewustzijnsdaling kan het gevolg zijn van zowel een hyper- als een hypoglykemie.
2
Voor een zinvolle beoordeling van de bloedglucosewaarde is het belangrijk dat je weet hoe lang het geleden is dat de zorgvrager zijn laatste maaltijd of tussendoortje heeft genuttigd.
3
Feces die is verontreinigd met (rectaal) bloed is niet geschikt om te laten onderzoeken.
4
Urineonderzoek is bij een incontinente zorgvrager niet mogelijk.
5
De samenstelling van nuchtere urine is niet anders dan die van andere urine.
6
Als een zorgvrager sputum opgeeft, is er altijd sprake van infectie.
7
Bij het werken met besmette uitscheidingsproducten moet de zorgverlener altijd steriele handschoenen dragen.
8
Bij vochtafscheiding van een wond is er altijd sprake van een bacteriële infectie.
9
Een zorgvrager heeft bij wet recht op volledige informatie: dit geldt ook voor ‘kleine’ onderzoeken als urineonderzoek.
10
Kruisinfecties komen alleen voor in instellingen voor gezondheidszorg, daarom hoef je in de thuiszorg minder nauwkeurig te letten op allerlei hygiënische maatregelen.
In hoofdstuk 10 staan de antwoorden. Ga na welke vragen je goed of fout hebt beantwoord. Lees van de foutief gegeven antwoorden de betreffende leerstof nog eens door.
178
:SSVOIRRMWXSIXW
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
'EWYW
'EWYW
Mevrouw Halsema (68 jaar, weduwe) is in zorg bij Humanitas, een instelling voor thuiszorg. Ze heeft al een aantal jaren insulineafhankelijke diabetes en sinds een aantal maanden tobt ze met een open been. Voor de wondverzorging is ze afhankelijk van de thuiszorg: elke morgen komt er een verzorgende om haar wond te inspecteren en te verzorgen en om haar onderbenen te zwachtelen in verband met compressietherapie. Hoewel de wondgenezing in eerste instantie goed vorderde, lijkt er de laatste weken sprake te zijn van achteruitgang. Ook geeft mevrouw aan dat ze zich al een aantal weken niet zo fit voelt: ze is moe, heeft soms een zeurende pijn in haar onderbuik en bij vlagen voelt ze zich wat koortsig. De verzorgende besluit om de situatie van mevrouw voor te leggen aan de huisarts.
179
7XYHMISTHVEGLXIR
Maak de in dit hoofdstuk geformuleerde studieopdrachten. Werk individueel of in je contactgroep. Raadpleeg hierbij een of meer studieboeken en de cd-rom Uitscheiding om verschillen, overeenkomsten en tegenstrijdigheden te bespreken. Vergeet niet om antwoorden, vragen en discussiepunten voor de gezamenlijke bijeenkomsten te noteren. Probeer ook gebruik te maken van informatie via internet.
9VMRISRHIV^SIO
1
Urineonderzoek is misschien wel het meest voorkomende onderzoek. Echter, het ene urineonderzoek is het andere niet! Daarom verschilt ook de manier van het opvangen van de urine voor onderzoek.
a
Ga op de cd-rom Uitscheiding en in studieboeken na wat de volgende urineonderzoeken inhouden, welke materialen je erbij nodig hebt en welke werkwijze wordt gevolgd. Opvangen van spontane urine Betekenis:
Materialen:
Werkwijze:
Opvangen van midstream-urine (gewassen middenplas) Betekenis:
Materialen:
Werkwijze:
Opvangen van 24-uurs urine Betekenis:
Materialen:
Werkwijze:
180
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
Urine opvangen voor een reactietest Betekenis:
Materialen:
Werkwijze:
b
Hoe denk je urine op te vangen bij een zorgvrager met een urostoma of een blaaskatheter?
;ERRIIVIIRSRHIV^SIOZSSVWXIPPIREERHIFILERHIPIRHEVXW#
2
Hoewel de behandelend arts degene is die opdracht moet geven voor urine- en andere onderzoeken, kunnen zich situaties voordoen waarin jij als verzorgende aan de arts voorstelt om een bepaald onderzoek te verrichten. Probeer een aantal omstandigheden te verzinnen waarin zich dat voor zou kunnen doen met betrekking tot: urineonderzoek
fecesonderzoek
sputumonderzoek
181
7EQIR[IVOIRQIXHI^SVKZVEKIV
3
Als een zorgvrager volledig afhankelijk is, is het jouw taak om het monster te verzamelen. Dit is natuurlijk niet nodig wanneer een zorgvrager (redelijk) zelfstandig is. Geef naar aanleiding van onderstaande situatieschetsen weer welke taak er voor jou nog overblijft.
a
Thuiszorgsituatie (lees eerst de casus aan het begin van dit hoofdstuk) Mevrouw Halsema voelt zich de laatste weken niet in orde, ze heeft onder andere onderbuikklachten. In opdracht van de huisarts moet er midstream-urine worden opgevangen. Je komt dagelijks bij mevrouw over de vloer om haar beenwond te verzorgen, voor het overige is mevrouw geheel zelfstandig. Wat doe je met betrekking tot het opvangen van de urine?
b
Gehandicaptenzorg Ton Lantink verblijft op een begeleidingsafdeling van Den Engelsman. Hij is 30 jaar, maar functioneert op het niveau van een 8-jarige. Ton brengt zijn dagen door met allerlei huishoudelijke klusjes. Hij is mobiel en voelt zich op deze manier nuttig. Hij heeft veel tijd nodig om nieuwe dingen te leren en voelt zich dan heel onzeker. Alleen bekende en vertrouwde vaardigheden kan en durft hij zonder begeleiding uit te voeren. Omdat Ton een aantal weken geleden een darmbloeding heeft gehad, wil de internist dat zijn ontlasting ter controle nog eens wordt onderzocht op bloedverlies. Welke taak/taken zie je in deze situatie voor jou als verzorgende met betrekking tot het fecesonderzoek?
*SVQYPMIVIR
4
182
7XYHMISTHVEGLXIR
Bij onderzoek hoort een aanvraag- of opdrachtformulier. Het is in principe de taak van de opdrachtgever (dus: de behandelend arts) om een dergelijk formulier in te vullen. In de praktijk gebeurt het vaak dat toch de verzorgende dit doet. De reden is vaak een praktische: de arts is alweer weg, het monster ligt al klaar, enzovoort. Probeer uit te vinden welk deel van een aanvraag- of opdrachtformulier je eventueel al wel kunt invullen, zodat de arts tijdens zijn aanwezigheid alleen nog maar een aantal onderzoeksaspecten hoeft aan te kruisen en te paraferen.
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
3TZERKIRZERJIGIWZSSVSRHIV^SIO
5a
Ga in de studieboeken en/of op de cd-rom Uitscheiding na welke werkwijze wordt gevolgd wanneer feces voor onderzoek moet worden ingestuurd.
b
Hoe denk je deze werkwijze aan te passen bij een zorgvrager met een stoma?
c
Een fecesonderzoek dat vrij regelmatig voorkomt en dat bijzondere aandacht vraagt van de zorgvrager en de zorgverlener is de zogenaamde benzidinetest. Ga na wat dit onderzoek inhoudt en op welke bijzonderheden je als verzorgende dient te letten.
7TYXYQSTZERKIRZSSVSRHIV^SIO
6a
Welke materialen heb je nodig bij het opvangen van sputum voor onderzoek?
b
Hoe ga je daarbij te werk?
183
,]KMtRMWGLIQEEXVIKIPIR
7
Het verzamelen van monsters voor onderzoek betekent werken met uitscheidingsproducten. Het spreekt voor zich dat het belangrijk is om hierbij hygiënisch te werken. Ga voor de onderstaande situaties na wat nodig is: handen wassen voor en/of na de handeling en het eventueel dragen van (niet-)steriele handschoenen. Monster nemen van mogelijk geïnfecteerde feces:
Urinemonster klaarmaken:
Opvangen van 24-uurs urine:
Opvangen van sputum:
3TZERKZERYVMRIHSSVQMHHIPZERIIRQEPMKIOEXLIXIVMWEXMI FMNMRGSRXMRIRXI^SVKZVEKIV
7XIVMIPIQSRWXIVWZIV^EQIPIR 8
Het komt nogal eens voor dat urine, feces of sputum steriel moet worden opgevangen voor onderzoek. Ga in studieboeken en op de cd-rom Uitscheiding na met welke reden deze materialen steriel worden opgevangen, welke hulpmiddelen je hierbij nodig hebt en welke werkwijze wordt gevolgd voor het steriel opvangen. Urine Reden:
184
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
Materiaal:
Werkwijze:
Werkwijze bij urostoma:
Werkwijze bij een verblijfskatheter:
Feces Reden:
Materiaal:
Werkwijze:
Werkwijze bij een stoma:
Sputum Reden:
Materiaal:
Werkwijze:
Werkwijze bij een tracheacanule:
9
Lees nogmaals de casus. Nadat de verzorgende de situatie van mevrouw Halsema met de huisarts heeft besproken, heeft er urineonderzoek plaatsgevonden. Mevrouw bleek een urineweginfectie te hebben en is behandeld met een antibioticum. Ondanks deze behandeling knapt mevrouw verder niet op. Ze blijft zich ellendig voelen en bovendien gaat haar beenwond zienderogen achteruit. De huisarts maakt zich zorgen en stelt een wondkweek voor.
185
a
Ga in de studieboeken na wat een wondkweek inhoudt.
b
Ga in de studieboeken na hoe een wondkweek dient te worden uitgevoerd. Welke materialen heb je ervoor nodig?
Beschrijf kort en bondig de werkwijze.
186
&PSIHKPYGSWIQIXMRK 10
Behalve het doen van een wondkweek heeft de huisarts je ook de opdracht gegeven om gedurende 24 uur met regelmaat het bloedsuiker van mevrouw Halsema te meten (een zogenaamde dagcurve).
a
Ga na in de studieboeken wat een normale bloedglucosewaarde is (neem hiervoor uit Verpleegtechnisch handelen deel 1 hoofdstuk 6.3 de studieopdrachten 1,2 en 3 nog eens door).
b
Ga eens na wanneer in je stage/werksituatie een bloedglucosemeting bij een zorgvrager wordt uitgevoerd?
c
Bij welke zorgvragers zul je een bloedmonster willen nemen via evt. vingerprik? Worden er ook nog andere methoden toegepast?
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
d
Tijdens het uitvoeren van de vingerprik doet zich een aantal momenten voor waarop je – door onjuist handelen – de meting kunt beïnvloeden. Welke zijn dit? (schrijf er minimaal 4 op).
e
Er zijn verschillende hulpmiddelen voor het zo gemakkelijk en pijnloos mogelijk verrichten van de vingerprik. Welke hulpmiddelen worden hiervoor gebruikt.
187
0IIVVIWYPXEXIR
Controleer en vul onderstaande leerresultaten aan met eigen, meer specifieke leerervaringen. -/ / % 2 1
de doelen en indicaties van urine-, feces-, sputumonderzoek en wondkweek in eigen woorden
2
vertellen op welke wijze deze onderzoeken worden uitgevoerd;
3
toelichten welke informatie, voorbereiding of begeleiding de zorgvrager bij deze onderzoeken
4
mogelijke verpleeg/zorgproblemen benoemen bij bovengenoemde onderzoeken en aangeven
5
het doel en indicatie van bloedglucosemeting in eigen woorden toelichten.
6
…
toelichten;
nodig heeft; welke acties je hierbij kunt ondernemen;
188
7
…
8
…
0IIVVIWYPXEXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
>IPJIZEPYEXMIXSIXWIRXVEMRMRKWFMNIIROSQWX
>IPJIZEPYEXMIXSIXW
Deze zelfevaluatietoets bestaat uit 30 waar/niet waar-vragen. De vragen hebben betrekking op de theorie van de verpleegtechnische handelingen in dit werkcahier. Beantwoord onderstaande vragen. Ga voor jezelf na of je ook begrijpt waarom een bepaalde bewering waar of niet waar is.
&);)6-2+
1
Stomatitis is een complicatie van een maagsonde.
2
Maagsonde geven wordt eveneens toegepast om de maag te
;% %6
2-)8 ;% %6
spoelen na een poging tot suïcide met behulp van medicijnen. 3
De lengte van de maagsonde is gelijk aan de afstand van de punt van de neus, langs het oor tot aan de onderkant van het borstbeen.
4
Het verdient aanbeveling om de sondevoeding op lichaamstemperatuur te brengen.
5
Ter voorkoming van het instromen van lucht wordt de maagsonde afgeklemd met een klem of kocher.
6
Zowel bij een gewone maaltijd als bij het toedienen van sondevoeding verdient het de voorkeur om mond en gebit te verzorgen binnen 20 minuten na het beëindigen van de maaltijd.
7
Een PEG-katheter wordt aangebracht voor een korte tijdsduur.
8
Bij een PEG-katheter is de kans op complicaties groter dan bij een maagsonde.
9
Katheteriseren wordt in de regel als pijnlijk ervaren door vrouwelijke zorgvragers.
10
Stressincontinentie is een indicatie voor katheteriseren.
189
&);)6-2+
11
Een suprapubische katheter wordt boven het schaambeen in de blaas ingebracht.
12
Een Tiemann-katheter heeft een gebogen uiteinde en wordt toegepast bij mannen met prostaathypertrofie.
13
Bij zelfkatheterisatie in de thuissituatie wordt elke keer een steriele katheter gebruikt.
14
De ileostoma is de meest voorkomende stoma.
15
Met een stoma moet het nemen van een bad worden afgeraden vanwege de laxerende werking.
16
Het irrigeren van een colostoma dient 2-3 maal per dag te geschieden.
17
Bij een uro- en een ileostoma dek je de stoma tijdens het verwisselen van het opvangsysteem af met een gaas.
18
Indien een stomazorgvrager een laag gevoel van eigenwaarde heeft, kun je hem het beste de stoma niet laten verzorgen.
19
De huidplaat van het tweedelige systeem kan behalve een beschermende ook een genezende werking op bijvoorbeeld kleine wondjes hebben.
20
Troebele urine wijst op de aanwezigheid van eiwitten.
21
Obstipatie en blaasontsteking zijn problemen die kunnen ontstaan als gevolg van langdurige bedrust.
22
Bij het verwisselen van een katheterzak leg je de volle zak op het bed, koppelt deze vervolgens los, desinfecteert de kathetermond en sluit de schone zak aan.
23
Dun vloeibaar drinken is voor een zorgvrager met een tracheacanule altijd verboden.
24
Een zorgvrager met een tracheacanule heeft altijd slikklachten.
25
Zorgvragers met een tracheacanule hebben altijd bacteriën op of rond de canule zonder dat ze daardoor ziek hoeven te worden.
26
Wanneer een zorgvrager iets wil vertellen, kan hij altijd de canule afsluiten met zijn vinger.
190
>IPJIZEPYEXMIXSIXW
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
;% %6
2-)8 ;% %6
&);)6-2+
27
De eerste bloeddruppel is het geschiktst voor de bloedglucose-
;% %6
2-)8 ;% %6
waardebepaling. 28
Bij het opvangen van sputum voor onderzoek mag er bijmenging van speeksel zijn.
29
Voor het (laten) uitvoeren van kweken zijn steriele monsters nodig.
30
Het aanvragen van eenvoudig laboratoriumonderzoek mag worden gedaan door iedere zorgverlener.
In hoofdstuk 10 staan de antwoorden. Neem bij een foutief antwoord de betreffende leerstof nog eens door. Hoeveel vragen heb je correct beantwoord?
8VEMRMRKWFMNIIROSQWX
De zelfevaluatietoets kun je beschouwen als de afsluiting van je theoretische voorbereiding. Je hebt de vaardigheden goed in je hoofd. Nu moet je deze ook in de vingers zien te krijgen. Voordat je alleen of met medeleerlingen de practicumopdrachten gaat uitvoeren, heb je nog een trainingsbijeenkomst onder begeleiding van de docent(e) verpleegkunde. In dit cahier wordt op de trainingsbijeenkomst niet uitgebreid ingegaan. De vormgeving daarvan is de verantwoordelijkheid van de docent(e). We volstaan met het noemen – in hoofdlijnen – van hetgeen je op deze bijeenkomst(en) kunt verwachten. &SXPSEUOBHFHBBOPGKFBMMFTHPFEIFCUCFHSFQFO Aan het begin van de bijeenkomst is er gelegenheid om onduidelijkheden, vragen en opmerkingen die je na de voorbereiding nog hebt, aan de orde te stellen en op te helderen. )PPGEMJKOFOFOBBOEBDIUTQVOUFOXPSEFOTBNFOHFWBU Alvorens tot demonstratie en oefening over te gaan, worden de belangrijke stappen en kritieke punten van de vaardigheden nog eens op een rijtje gezet. Je moet het verloop van de vaardigheden hardop kunnen vertellen (wat ga ik doen en waar moet ik speciaal op letten). De ene keer zal de docent(e) dat zelf doen, een andere keer zal een leerling worden uitgenodigd dit te doen. %FEPDFOUHFFGU F FFOEFNPOTUSBUJF De docent(e) zal de gehele vaardigheid demonstreren, zodat je nog eens goed kunt zien hoe deze precies verloopt. Daarna kun je vragen stellen en opmerkingen maken. Vraag de docent(e) eventueel om het nog een keer voor te doen. &FOMFFSMJOHXPSEUVJUHFOPEJHEEFWBBSEJHIFEFOUFQSPCFSFO De docent(e) zal een van de leerlingen uitnodigen een keer te proberen de vaardigheid uit te voeren. Dat levert ook weer aandachtspunten op die van belang kunnen zijn als je zelf gaat oefenen.
191
*FEFSFFOLBOPFGFOFO Het is belangrijk om tijdens de trainingsbijeenkomsten allemaal feitelijk te oefenen. Nu kan de docent(e) je nog helpen bij de eerste stappen die je zet om de vaardigheden te gaan beheersen. De docent(e) kan je attent maken op al te grote fouten en kan tips geven die het leren van de uitvoering vergemakkelijken. Als tijdens de trainingsbijeenkomst deze stappen zijn gezet, is het verantwoord om over te gaan naar de practicumopdrachten. Onduidelijkheden zijn nu opgehelderd, je hebt een duidelijk beeld van hoe de vaardigheden moeten worden uitgevoerd en je hebt de belangrijke stappen en kritieke punten goed in je hoofd. Aan de hand van de practicumopdrachten kun je nu met je medeleerlingen verder oefenen om voldoende handigheid te verkrijgen in het uitvoeren van de verschillende vaardigheden. Deze oefenopdrachten zijn per vaardigheid beschreven. Daarna kun je overgaan naar de opdrachten waarbij je de vaardigheden in een rollenspel of een (gesimuleerde) praktijksituatie moet toepassen. De trainingsbijeenkomst vormt de schakel tussen de theoretische voorbereiding en de practicumopdrachten.
192
8VEMRMRKWFMNIIROSQWX
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
4VEGXMGYQ
-RPIMHMRK
In dit hoofdstuk geven we een aantal richtlijnen, suggesties en opdrachten voor het oefenen tijdens het practicum op school en onder begeleiding in de stage. Na het oefenen op school ben je in staat om: – een maagsonde in te brengen; – sondevoeding te geven; – een verblijfskatheter in te brengen bij een vrouw; – een eenmalige katheter bij een man in te brengen; – de blaas te spoelen met behulp een gesloten systeem; – een verblijfskatheter te verwijderen; – een suprapubische katheter te verwijderen; – een zorgvrager te instrueren bij zelfkatheterisatie; – een stoma met een tweedelig systeem te verzorgen; – een colonstoma te irrigeren; – een tracheastoma te verzorgen; – mond- en keelholte uit te zuigen via de mond; – steriele en niet-steriele monsters te verzamelen.
3IJIRSTHVEGLXIR
7PPSEBUKFHBBUPFGFOFO [PSHKFEBUKF – een contactgroepje van vier leerlingen hebt samengesteld; – de rollen verdeelt van observator(en), zorgvrager en leerling; – afspraken maakt met betrekking tot het oefenschema. "MTWBTUPFGFOTDIFNBHFMEU – spreek de handeling hardop uit; – voer de handeling uit aan de hand van het verbalisatieschema; – evalueer de eigen uitvoering, vraag de observator naar de bevindingen aan de hand van de observatie- en oefenlijst; – vraag de observator(en) naar diens bevindingen; – stel zo nodig concrete aandachtspunten vast voor volgende oefeningen; – wissel na het doorlopen van dit schema van rol; zodat alle groepgenoten in de rol van verzorgende kunnen oefenen.
193
Herhaal je uitvoering tot je tevreden bent over de technische uitvoering. Wissel dan van rol. Let in het begin op de technische uitvoering, dat wil zeggen de zorgvuldigheid, veiligheid en het eventuele vlotte verloop. Ga daarna pas over tot het oefenen van de handeling met begeleidende activiteiten.
-RFVIRKIRZERQEEKWSRHIIRKIZIRZERWSRHIZSIHMRK 1 – – – –
2
"MHFNFFO Bekijk in het practicumlokaal: verschillende soorten maagsondes; verschillende soorten pompen; verschillende soorten voeding; trechters.
+VJTUFQMBBUT Palpeer het onderste uiteinde van het borstbeen (xifoïd) bij je medestudenten in je oefengroepje. Bespreek met elkaar de verschillen die je aantreft.
3
4
5
-VJTUFSFO Luister met een stethoscoop naar geluiden van je eigen maag. Luister ook bij je medestudenten. Laat iemand een flinke slok water nemen terwijl je met je stethoscoop naar de maag luistert.
-FOHUFCFQBMFO Neem bij een medestudent (de zorgvrager) de maat voor het bepalen tot welke lengte de maagsonde moet worden ingebracht. Gebruik hiervoor de ‘50 cm’-methode. Breng een kleefpleister aan op de maagsonde als markering tot welk punt deze moet worden ingebracht. De andere studenten nemen eveneens de maat, allen bij dezelfde zorgvrager. Vergelijk nu de uitkomsten met elkaar door de maagsondes naast elkaar te leggen. Als het goed is, ontlopen de lengtes elkaar niet meer dan 1 cm. Herhaal deze handeling door bij al je medestudenten in je oefengroepje op deze wijze de maat te nemen.
*OCSFOHFONBBHTPOEF Breng een maagsonde in bij de pop. Zuig een beetje maaginhoud op. Doe in de maag van de pop een gekleurde vloeistof. Fixeer de katheter op neus en kleding zoals omschreven in de analyse.
194
SIJIRSTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
6
7
8
7PFEJOH Dien de sondevoeding toe met behulp van een trechter en een voedingspomp. Gebruik als sondevoeding voeding volgens afspraak met de begeleidend docent. Als er sondevoeding aanwezig is, proef dit dan.
#PMVT Geef de sondevoeding per bolus.
$POUJOV Geef met behulp van de voedingspomp een continu-toediening, waarbij er per 24 uur 2,5 liter sondevoeding moet worden gegeven. Je kunt de situatie ingewikkelder maken door te zorgen voor afleiders. Spreek bijvoorbeeld met een medeleerling af (degene die niet de O&O-lijst hanteert) dat hij/zij voortdurend een gesprek met je wil houden, bijvoorbeeld over de laatste bloktoets. Kun je je aandacht bij de uitvoering blijven houden?
/EXLIXIVMWIVIRIRWTSIPIRZERHIFPEEW 9
NB.
10
*OCSFOHFOWFSCMJKGTLBUIFUFS Oefen het inbrengen van een verblijfskatheter bij de vrouw. Schrijf, voordat je gaat oefenen, de materialen op die je nodig hebt. Dit is vooral van belang omdat er vaak met kant-en-klare oefensetjes wordt gewerkt. Per instelling kan de inhoud van deze setjes sterk verschillen. Jijzelf moet kunnen aangeven wat je nodig hebt. Een effectieve manier om te bepalen welke materialen je nodig hebt, is de handeling in gedachten na te lopen en per stap de benodigde materialen vast te stellen. De meeste poppen hebben voor de blaas een membraan, dat soms moeilijk te passeren is. Met name het vullen van de ballon is onmogelijk als dit membraan niet is gepasseerd. Vraag, indien dit niet lukt, hulp/advies aan je practicumdocent(e) of onderwijsassistent(e).
,BUIFUFSJTFSFONFUUXFFWFS[PSHFOEFO Voor deze opdracht moet je minimaal met z’n vijven zijn. Bespreek een rolverdeling van de ‘steriele’ verzorgende en de ‘assistent’. Wijs ieder een aparte observator toe. Oefen het katheteriseren met twee verzorgenden. Evalueer ook de samenwerking tussen beide verzorgenden.
195
11a
b
12
13
14
15
196
SIJIRSTHVEGLXIR
&FONBMJHFLBUIFUFSJTBUJF Oefen het eenmalig katheteriseren van de blaas van een man. Bereid de zorgvrager voor op wat er gaat komen door doel, reden van katheteriseren en werkwijze te vertellen. Het oefenen van het katheteriseren doe je met behulp van een pop of fantoom van het onderlichaam. Ook is het mogelijk te oefenen met enkel dat onderdeel van de pop dat blaas, uitwendige en inwendige geslachtsorganen bevat (degene die de rol van zorgvrager vervult, krijgt in dat geval dit onderdeel tussen de benen). Vul indien mogelijk de blaas met water. Bespreek de handeling ook na op aseptisch werken. Oefen het eenmalig katheteriseren van de blaas van een vrouw. Zie verdere instructie bij onderdeel 11a.
#MBBTTQPFMFOEPPSNJEEFMWBOFFOVSPUBJOFS Bespreek je antwoorden van studieopdracht 10 uit hoofdstuk 3 over blaasspoelen en bereid je voor op deze handeling. Ga uit van een kant-en-klare spoeling (urotainer). Bekijk ook de materialen die voor een open spoelsysteem nodig zijn. Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen beide spoelwijzen?
7FSXJKEFSFOCMBBTLBUIFUFS Na deze oefening ga je je voorbereiden op het verwijderen van een blaaskatheter. Verzamel hiervoor de benodigde materialen. Ga per stap na wat je nodig hebt om de ingebrachte verblijfskatheter te verwijderen. Oefen met het verwijderen van de blaaskatheter. Controleer of de ballon helemaal leeg is.
"BOTMVJUFOLBUIFUFS[BL Aansluitend op de vorige opdracht kun je nu aan de ingebrachte katheter een zakje aansluiten en/of verwisselen. Doe dit zo steriel mogelijk en bevestig deze aan het bed. Oefen ook met het bevestigen van de katheterzak op het been van de zorgvrager.
%FWFS[PSHJOHWBOFFOTVQSBQVCJTDIFLBUIFUFS Bereid je medeleerling voor op de verzorging van een suprapubische katheter. Oefen vervolgens deze vaardigheid. Bespreek na afloop de verschillen die er zijn met de verzorging van een verblijfskatheter.
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
:IV^SVKIRZERZIVWGLMPPIRHIWXSQE«W 16
17 – – – –
"BOCSFOHFOWBOEFIVJEQMBBU Oefen bij elkaar het aanbrengen van een huidplaat, zowel in liggende als in staande houding. Markeer vooraf een plaats op je buik. Doe dit door met een stift een cirkel te tekenen met een diameter van ca. 4,5 cm. Om enigszins te ervaren hoe een gevuld zakje aanvoelt, kun je het voor de helft vullen met lauw water. Evalueer ook het verschil in werken tussen de liggende en de staande houding met betrekking tot de mogelijkheden voor de zorgvrager.
.BUFSJBMFOWPPSEFWFS[PSHJOHWBOFFOUSBDIFPTUPNBCFLJKLFO Bekijk in het practicumlokaal: type canules; hulpmiddelen om te spreken; uitzuigkatheters; uitzuigapparatuur.
18
19
-FUUFOPQEFUJKETEVVSWBOIFUVJU[VJHFO Zuig een zorgvrager met een tracheostoma uit en tel hierbij hardop. Je weet dan of je de handeling binnen de gestelde tijd hebt uitgevoerd.
7FS[PSHFOWBOFFO[PSHWSBHFSNFUFFOUSBDIFPTUPNB Oefen het verzorgen van een tracheostoma op een fantoom. Verwijder het splitgaas, inspecteer de huid en ga na welke afwijkingen en behandelingen je kunt benoemen. Verwissel het klittenband of veterband. Reinig de binnencanule en plaats deze weer terug. Ga na welke aandachtspunten en problemen je tegenkomt. Denk aan fixatie en hygiëne.
:IV^EQIPIRZERWXIVMIPIIRRMIXWXIVMIPIQSRWXIVW 20
21
0QWBOHFOWBOTQVUVN VSJOFPGGFDFTWPPSPOEFS[PFL Kies met elkaar een aantal verschillende zorgsituaties en benoem om beurten de verschillende aandachtspunten per zorgsituatie en per onderzoek (bijv. het opvangen van sputum bij een verwarde zorgvrager).
7FS[BNFMFOWBOXPOENBUFSJBBMUFOCFIPFWFWBOFFOXPOELXFFL Oefen om beurten met het afnemen van wondmaterialen ten behoeve van een wondkweek. Teken hiervoor een denkbeeldige wond op arm of been. Verzamel de benodigdheden en voer de handeling uit. Vergeet het administratieve deel van de handeling en het informeren van de zorgvrager niet.
197
22
#FQBMJOHWBOEFCMPFEHMVDPTFXBBSEF Het bepalen van de bloedglucosewaarde is als vaardigheid opgenomen in het werkcahier van verpleegtechnisch handelen deel 1, inhoudelijke analyse 6.5.1. Ga na welke materialen je in het skillslab nodig hebt om de vaardigheid te oefenen. Bespreek met elkaar het gebruik van de verschillende hulpmiddelen. (let hierbij op de ervaring van zowel de zorgvrager als de zorgverlener). Oefen de vaardigheid en denk aan de veiligheidsvoorwaarden. (gebruik maken van niet steriele handschoenen).
3IJIRIRMRVSPPIRWTIP
Je bent nu toe aan het oefenen van de vaardigheden aan de hand van wat ingewikkelder situaties. Het rollenspel is een goede manier om de begeleidende aspecten te leren betrekken bij de verpleegtechnische. Aangezien je in de praktijk ook niet altijd tevoren kunt weten hoe zorgvragers reageren, zijn de rolinstructies niet opgenomen in dit cahier. Je kunt ze van je begeleidend docent(e) krijgen. Zorg dat je een groepje van minimaal drie leerlingen hebt en verdeel de rollen: één leerling, één zorgvrager, één observator. Voordat je het rollenspel gaat uitvoeren, leest ieder de eigen rolinstructies door. De observator kijkt de bijbehorende observatie- en oefenlijst nog even door. Eventueel kan een vierde persoon de situatie opnemen op video. Het is ook mogelijk dat de rol van zorgvrager wordt ingevuld door een simulatiepatiënt: dat is een persoon ‘van buitenaf’ die speciaal wordt ingezet om de praktijksituatie zo goed mogelijk na te bootsen. De begeleidend docent(e) zal je hierover verder informeren. "GSPOEFOEFPQESBDIU Tot slot van dit hoofdstuk een opdracht ter afronding van hetgeen je geleerd hebt. Het oefenen met de uitvoering van verzorgende handelingen geeft de gelegenheid zicht te krijgen op eigen emoties en belevingen en op de emoties en belevingen van anderen. Beide zijn belangrijk in de uitvoering van het beroep van verzorgende. Tevens kunnen je tijdens het oefenen andere punten opgevallen zijn. We vragen je hieronder deze punten te benoemen.
198
1
Beantwoord onderstaande vragen met datgene wat voor jou van belang is. Bespreek je antwoorden met je medeleerlingen.
a
Ik heb geleerd hoe (bijv. door te vragen bij verlegen zorgvrager)
b
Ik heb geleerd dat (bijv. dat ik langzaam en nauwkeurig verpleegtechnische handelingen uitvoer)
SIJIRSTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
:IVFEPMWEXMIWGLIQE«W
In dit hoofdstuk tref je verbalisatieschema’s aan voor die vaardigheden waarvan ook een inhoudelijke analyse gemaakt is. Verbalisatieschema’s zijn bedoeld als geheugensteuntje bij het oefenen van de vaardigheden. De activiteiten die je uitvoert met betrekking tot de voorbereiding op de handeling en de afrondende werkzaamheden worden hier niet meer apart aangegeven. Bekijk de verbalisatieschema’s aandachtig en stel vast of jij ze moet aanpassen om ze als eigen geheugensteuntje te kunnen gebruiken. De stappen worden globaal en veelal zonder toelichting in steekwoorden beschreven. Gezien je voorbereidingen op het oefenen, hoeft dat ook niet meer. Het blijft uiteraard van belang dat je moet blijven controleren of je de kritieke punten en het waarom kent.
7FSCBMJTBUJFTDIFNB
– – – – – – 1 2 – –
:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXMRFVIRKIRZERIIRQEEKWSRHI
7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Spreek een stopteken af en selecteer het best toegankelijk neusgat; Bepaal hoe ver de katheter moet worden ingebracht en markeer dit punt; Selecteer het best toegankelijk neusgat; Laat de zorgvrager het hoofd iets achterover houden om de maagsonde over de neusbodem richting de keel in te brengen; Zodra de zorgvrager de katheter achter in de keel voelt, het hoofd iets voorover houden, de zorgvrager water geven en op een slikbeweging de katheter inbrengen (5-7 cm per keer); Controleer of de katheter goed zit: spuit krachtig een beetje lucht in en luister met de stethoscoop op de maag; trek maaginhoud op; Sluit de katheter af met het dopje en fixeer op de neus en de kleding; Geef de zorgvrager instructie: voorkomen van uittrekken van de maagsonde, mondverzorging. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.
7FSCBMJTBUJFTDIFNB
– – – – – – – –
:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXKIZIRZERWSRHIZSIHMRK
7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Verwijder fixatie op de kleding; Verwijder het dopje en controleer de positie van de maagsonde door ausculatie; Controleer de retentie door het opzuigen van maaginhoud; Controleer de temperatuur en verwarm zonodig water en sondevoeding; Spoel de katheter met water voor en na de voeding volgens afspraak en maak gebruik van de kocher of klem; Geef voeding: langzaam inlopen en gebruik maken van kocher of klem; Sluit de sonde af met het dopje en verwijder daarna de kocher of klem; Fixeer de katheter: herstel de fixatie op de kleding. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.
199
:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXMRFVIRKIRZERIIR ZIVFPMNJWOEXLIXIVFMNIIRZVSY[
7FSCBMJTBUJFTDIFNB
– – – – – – – – – –
7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Maak een steriel werkveld; Bevochtig de wattenbolletjes, trek niet-steriele handschoenen aan; Reinig de vulva en de urethramond van boven naar beneden; Plaats de zesde wattenbol op de urethramond en trek de niet-steriele handschoenen uit; Bereid het aseptisch inbrengen van de katheter voor en trekt hierna steriele handschoenen aan; Maak de verpakking open en breng het glijmiddel aan op de katheter; Breng op steriele wijze de katheter in en instrueer de zorgvrager hierbij te zuchten; Fixeer de katheter en vul de ballon met aqua dest; Sluit de urine-opvangzak, zonder contaminatie, op het urinekanaal van de katheter aan; Trek de steriele handschoenen uit en fixeer de katheter met een pleister op het bovenbeen. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.
:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXMRFVIRKIRZERIIRIIRQEPMKI OEXLIXIVFMNIIRQER
7FSCBMJTBUJFTDIFNB
7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO –
Maak de katheter gebruiksklaar en maak een steriel werkveld;
–
Bevochtig de wattenbolletjes, trek niet-steriele handschoenen aan;
–
Reinig het genitaliëngebied door van de urethraopening af te strijken;
–
Plaats de laatste wattenbol tussen penis en scrotum;
–
Bereid het aseptisch inbrengen van de katheter voor en trek hierna steriele handschoenen aan;
–
Pak de katheter zo vast dat deze ingebracht kan worden;
–
Breng op steriele wijze de katheter in en instrueer de zorgvrager hierbij te zuchten;
–
Laat de urine in het bekken of de urine-opvangzak afvloeien en observeer de hoeveelheid (klem bij 500 ml de katheter even dicht);
–
Verwijder de katheter en schuif de voorhuid terug. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.
:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXWTSIPIRZERHIFPEEWQIXFILYPT ZERIIRKIWPSXIRW]WXIIQ
7FSCBMJTBUJFTDIFNB
– – – – – –
7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Trek niet-steriele handschoenen aan; Ontkoppel op steriele wijze de katheterzak en zorg dat deze ‘steriel’ blijft; Breng vloeistof op temperatuur en laat deze inlopen en klem de slang af; Verwijder de klem en laat de spoelvloeistof afvloeien; Sluit het katheterzakje aan op de verblijfskatheter; Trek niet-steriele handschoenen uit. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.
200
7XYHMISTHVEGLXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXZIV[MNHIVIRZERIIR ZIVFPMNJWOEXLIXIV
7FSCBMJTBUJFTDIFNB
7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO –
Raadpleeg het zorgdossier: capaciteit van ballon van katheter;
–
Zuig de ballon leeg met behulp van een spuit;
–
Instrueer de zorgvrager om te zuchten, knijp de katheter dicht tussen duim en wijsvinger;
–
Verwijder de katheter in één vloeiende beweging, observeer de katheter. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.
:IVFEPMWEXMIWGLIQELIXZIV^SVKIRZERIIRWYTVETYFMWGLI
7FSCBMJTBUJFTDIFNB
OEXLIXIV
– – – – – –
7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Houd met de linkerhand de katheter op zijn plaats en verwijder de gazen; Reinig de insteekopening met het in desinfectans gedrenkte gaasje; Controleer de insteekopening op roodheid, pus, drukplekken en irritatie ten gevolge van eventuele lekkage; Leg rondom de insteekopening een bedekkend draingaas; Fixeer het draingaas met transparant afplakmateriaal; Verschoon de opvangzak en let erop dat het aansluitstuk van de nieuwe zak niet gecontamineerd raakt. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.
:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXMRWXVYIVIRFMNMRXIVQMXXIVIRHI ^IPJOEXLIXIVMWEXMI
7FSCBMJTBUJFTDIFNB
– – –
7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Vraag/laat de zorgvrager eerst proberen op een normale manier uit te plassen; Maak de katheter gebruiksklaar, volgens voorschrift; Laat de zorgvrager het genitaal gebied reinigen.
–
7SPVXFMJKLF[PSHWSBHFS Laat de zorgvrager met de ene hand de schaamlippen spreiden; Laat de zorgvrager met de andere hand de katheter pakken en inbrengen totdat er urine afloopt;
–
Laat de zorgvrager, als hij niet besneden is, de voorhuid terugtrekken;
–
.BOOFMJKLF[PSHWSBHFS –
Laat de zorgvrager met de andere hand de penis schuin omhoog richting de buik brengen;
–
Laat de zorgvrager de katheter in één vloeiende beweging langzaam en rustig inschuiven totdat er urine afvloeit;
–
Laat de zorgvrager, als hij niet besneden is, de voorhuid over de glanspenis terugschuiven.
201
"MHFNFFO –
Laat de zorgvrager de katheter nog iets verder inschuiven en boven po of toilet brengen;
–
Laat de zorgvrager, als de blaas leeg is, de katheter verwijderen. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.
:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXZIV^SVKIRZERIIRWXSQEQIX IIRX[IIHIPMKW]WXIIQ
7FSCBMJTBUJFTDIFNB
– – – – – – – – –
7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Zorg dat er geen huidplooien rondom de stoma zijn; Trek niet-steriele handschoenen aan; Verwijder de huidplaat en inspecteer de huid op haartjes; Was en droog de huid en de stoma; Knip zonodig een passende stoma-maat/uitknipmal; Breng de huidplaat aan, zorg dat er 1-1,5 mm ruimte is rond de stoma; Bevestig het opvangzakje en controleer of het goed bevestigd is; Controleer of het zakje goed aansluit op de huidplaat; Trek de niet-steriele handschoenen uit. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.
:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXMVVMKIVIRZERIIRGSPSRWXSQE
7FSCBMJTBUJFTDIFNB
7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO –
Vul het waterreservoir met iets meer dan 1 liter handwarm water (36˚C);
–
Open de inloopregelaar en vul de toevoerslang en sluit hierna de inloopregelaar;
–
Trek niet-steriele handschoenen aan;
–
Verwijder het stoma-opvangmateriaal en breng de sleeve aan rond de stoma en klem deze vast;
–
Breng de bevochtigde conus met lichte druk via de bovenopening van de sleeve in de stoma;
–
Open de inloopregelaar en laat in 5 - 10 minuten 500 ml vloeistof inlopen;
–
Treed adequaat op bij klachten of ongewenste verschijnselen bij de zorgvrager;
–
Sluit het systeem af en open dit als de darmen gaan werken, zorg dat de onderzijde van de sleeve in het toilet hangt;
–
Dien de overige hoeveelheid toe en volgt de bovenstaande stappen;
–
Druk zonodig tegen de buikwand rond de stoma om al het water en de resten ontlasting weg te laten lopen;
–
Verwijder hierna de sleeve. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.
202
ZIVFEPMEXMIXWGLIQ©W
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXZIV^SVKIRZERIIRXVEGLISWXSQE
7FSCBMJTBUJFTDIFNB
– – – – – – – – – – – – – – – – –
7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Zet de zuigapparatuur aan en controleer of de drukmeter oploopt; Maak de zuigkatheter klaar, maar haal deze niet uit de verpakking; Trek niet-steriele handschoenen aan; Verwijder, indien van toepassing, het dopje dat de canule afsluit; Haal de zuigkatheter uit de verpakking en breng de katheter niet-zuigend in via de canule; Breng de katheter in tot je weerstand voelt en haal deze dan een centimeter terug; Sluit nu de vingertip af en zuig niet langer dan vijftien seconden aaneen uit; Fixeer de buitencanule en verwijder de binnencanule; Controleer de binnencanule op slijm en beschadigingen; Verwijder secreet en droog de binnencanule af; Breng de binnencanule in; Verwijder het oude splitgaas; Inspecteer en behandel zonodig de huid; Breng het nieuwe klittenband of veterband aan en maak het vast; Verwijder het oude klittenband of veterband; Breng een splitgaas aan; Trek de handschoenen uit. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.
:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXYMX^YMKIRZERQSRHIROIIPLSPXI
7FSCBMJTBUJFTDIFNB
7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO –
Zet de zuigapparatuur aan en controleer of de drukmeter oploopt;
–
Maak de zuigkatheter klaar, maar haal deze niet uit de verpakking;
–
Trek niet-steriele handschoenen aan;
–
Haal de zuigkatheter uit de verpakking en breng de zuigkatheter niet-zuigend in;
–
Sluit met een vinger de vingertip af als de katheter in de mond- en keelholte zit;
–
Herhaal, indien nodig, de handeling. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.
203
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
De onderstaande observatie- en oefenlijsten kun je gebruiken bij het uitvoeren van de oefenopdrachten. De observator probeert tijdens het oefenen de lijst in te vullen. Op de lijst dient te worden aangegeven welke aspecten goed en welke aspecten fout of niet worden uitgevoerd. Als een observatiepunt niet van toepassing is, kruis je dat aan in de eerste kolom.
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXMRFVIRKIRZERIIR QEEKWSRHI 2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan desgewenst het doel van de maagsonde vertellen. 1.2 Kan desgewenst noemen of er bij deze zorgvrager een verhoogd risico bestaat.
2
Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Vertelt doel, procedure en tijdsduur. 2.2 Gaat na wat de zorgvrager zelf wil en kan doen. 2.3 Geeft informatie over mogelijk optreden kokhalsreflex en het verminderen van braakneigingen daarbij door goed door te zuchten. 2.4 Spreekt een (non-verbaal) ‘stopteken’ af met de zorgvrager.
3
Creëert werkomgeving. 3.1 Sluit de bedgordijnen. 3.2 Brengt het bed en werkblad op werkhoogte. 3.3 Zorgt voor voldoende bewegingsruimte.
4
Wast en/of desinfecteert de handen. 4.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 4.2 De handen voelen droog aan.
5
Verzamelt de juiste benodigdheden. 5.1 Pakt: – maatkan met ± 500 ml handwarm water; – maagkatheter; (dikte katheter is afgestemd op anatomie van de zorgvrager en indicatie); – glas water met rietje; – injectiespuit 60 ml; – stethoscoop; – klem of kocher; – afsluitdopje; – lampje en tongspatel; – smal kleefpleister; – alcohol 70% en niet-steriele gaasjes; – veiligheidsspeld; – kledingbeschermer (handdoek of celstofmat); – nierbekken;
204
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
– zakdoek of tissue; – niet-steriele handschoenen. 5.2 Deponeert de benodigdheden op een werkblad of werkkar. 6
Bepaalt tot hoever de katheter moet worden ingebracht. 6.1 Vanaf neuspunt achter het oor langs, over het borstbeen, tot aan maagkuiltje. 6.2 Brengt op dit punt de markering op de katheter aan.
7
Maakt de katheter gereed voor gebruik. 7.1 Inspecteert de katheter op scherpe randjes of beschadigingen. 7.2 Deponeert de katheter in de maatkan met water.
8
Selecteert het best doorgankelijke neusgat. 8.1 Vraagt de zorgvrager de neus goed schoon te snuiten. 8.2 Vraagt de zorgvrager door de neus uit te ademen, terwijl hij één neusgat afsluit. 8.3 Voelt met de handpalm welk neusgat het meest doorgankelijk is. 8.4 Drukt op de neuspunt en kijkt in de neus om het slijmvlies op bijzonderheden te inspecteren.
9
Brengt de katheter in. 9.1 Trekt de niet-steriele handschoenen aan. 9.2 Dekt met celstofmatje of handdoek de borst van de zorgvrager af. 9.3 Vraagt/helpt de zorgvrager zo nodig de bril af te doen en een eventuele gebitsprothese uit te doen. 9.4 Heeft een drinkglas met water, een bekken en tissues voor de zorgvrager binnen handbereik. 9.5 Haalt de katheter uit de maatkan met water, laat water uit de katheter wegstromen en zorgt dat er geen druppels meer aan de katheter zitten. 9.6 Vraagt de zorgvrager het hoofd enigszins achterover gebogen te houden. 9.7 Duwt de neuspunt iets omhoog en brengt de katheter over de neusbodem richting oorlel in. 9.8 Vraagt de zorgvrager aan te geven wanneer deze de katheter in de keelholte voelt en dan het hoofd licht voorover te buigen. 9.9 Een eventuele kromming in de katheter wordt naar de rug gericht door de katheter 180° te draaien. 9.10 Vraagt de zorgvrager een klein slokje water in de mond te nemen. 9.11 Vraagt de zorgvrager te slikken en schuift bij de slikbeweging de katheter ± 5-7 cm verder in. 9.12 Onderbreekt de handeling indien de zorgvrager dit (non-verbaal) aangeeft of bij bijzonderheden. 9.13 Brengt de katheter op geleide van het slikken van de zorgvrager verder in tot aan de markeringspunt. 9.14 Doet de niet-steriele handschoenen uit.
205
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
10
Verzekert zich van de juiste positie van de katheter.
"VTDVMUBUJF 10.1 Plaatst een spuit met 10-15 ml lucht op de katheter. 10.2 Plaatst de membraan van de stethoscoop op de maag. 10.3 Spuit de lucht krachtig in en luistert gelijktijdig naar borrelingen in de maag.
&OPQ[VJHFONBBHJOIPVE 10.4 Zuigt een beetje maaginhoud op. 10.5 Controleert de maaginhoud visueel. 10.6 Spuit de maaginhoud rustig terug. 10.7 Sluit de katheter af met kocher of klem. 10.8 Verwijdert de spuit van de katheter. 10.9 Sluit de katheter af met afsluitdopje. 11
Fixeert de katheter.
11.1 Trekt de niet-steriele handschoenen uit. 11.2 Ontvet eventueel de neus met alcohol 70%. 11.3 Knipt de helft van de brede pleister in de lengte door. Plakt het niet-ingeknipte deel op de neus en slaat de twee vleugeltjes om de katheter. Of bevestigt de smalle pleister eerst op de neusvleugel, draait deze 360 graden op de katheter en brengt het restende deel van de pleister weer terug op de neusvleugel. Of plakt een pleister op de katheter, maakt een tubelint vast op de pleisterplaats en bevestigt het lint op de neus met een pleister. 11.4 Fixeert de katheter op de kleding met behulp van een om de katheter aangebrachte pleister en een veiligheidsspeld, waarbij de zorgvrager voldoende bewegingsruimte voor het hoofd heeft. 12
Evalueert de gegeven zorg.
12.1 Vraagt de zorgvrager hoe deze het inbrengen heeft ervaren. 13
Helpt de zorgvrager in de gewenste houding.
13.1 Brengt het bed op de gewenste hoogte. 13.2 Brengt de omgeving in orde, met name het bed, nachtkastje, bedgordijnen, enzovoort. 13.3 Vraagt de zorgvrager of alles naar wens is. 14
Geeft de zorgvrager instructie hoe om te gaan met een verblijfskatheter in de maag.
14.1 Wijst op risico van (onbedoeld) verwijderen van de katheter door bruuske bewegingen, enzovoort. 14.2 Vraagt de zorgvrager regelmatig de mond te spoelen. 15
206
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Ruimt de benodigdheden op.
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
16
Wast en/of desinfecteert de handen.
16.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 16.2 Handen voelen droog aan. 17
Rapporteert de bevindingen.
17.1 Rapporteert eventuele bijzonderheden. 17.2 Geeft suggesties voor evaluatie.
"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO
207
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXKIZIRZERWSRHIZSIHMRK 2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan het soort sondevoeding noemen. 1.2 Kan de hoeveelheid sondevoeding noemen. 1.3 Kan de hoeveelheid retentie noemen. 1.4 Kan het tijdstip van de vorige voeding noemen. 1.5 Kan de mogelijke complicaties noemen. 1.6 Kan de mogelijke belevingen van de zorgvrager noemen. 1.7 Kan de mogelijke wensen van de zorgvrager noemen.
2
Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Noemt doel, procedure en tijdsduur. 2.2 Gaat na wat de zorgvrager zelf kan en wil doen. 2.3 Gaat na of er beïnvloedende factoren zijn. 2.4 Helpt de zorgvrager in halfzittende houding. 2.5 Ondersteunt de houding met kussens.
3
Maakt de omgeving in orde. 3.1 Verwijdert onprettige geuren en voorwerpen. 3.2 Ventileert zo nodig de kamer. 3.3 Regelt de geluidssterkte van radio/tv naar de wensen van de zorgvrager. 3.4 Plaatst (bed)tafeltje en bed op werkhoogte.
4
Wast en/of desinfecteert de handen. 4.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 4.2 De handen voelen droog aan.
5
Verzamelt de benodigdheden en controleert de sondevoeding. 5.1 Pakt: – dienblad; – servet; – bekken; – maatkan met lauw water om katheter te spoelen; – maatkan met de voorgeschreven sondevoeding op kamertemperatuur; – trechter; – 50-100 ml spuit; – afsluitdopje; – klem of kocher; – stethoscoop; – eventueel medicatie; – eventueel pleister. 5.2 Controleert: – op houdbaarheid en temperatuur voeding; – op de juiste zorgvrager.
208
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
6
Controleert of de katheter in de maag zit. 6.1 Maakt de fixatie van de katheter op de kleding los. 6.2 Legt de servet op de borst van de zorgvrager. 6.3 Plaatst de kocher of klem aan het uiteinde op de katheter. 6.4 Verwijdert het afsluitdopje. 6.5 Houdt de katheter met de vingers afgeklemd. 6.6 6.7 6.8 6.9
6.10 6.11 6.12 6.13 6.14 7
"VTDVMUBUJF Plaatst een spuit met 10-15 ml lucht op de katheter. Plaatst de membraam van de stethoscoop op de maag. Verwijdert de kocher of klem. Spuit de lucht krachtig in en luistert gelijktijdig naar borrelingen in de maag. &OPQ[VJHFONBBHJOIPVE Zuigt een beetje maaginhoud op. Controleert de maaginhoud visueel. Bepaalt zo nodig de retentie. Spuit de maaginhoud rustig terug. Sluit de katheter af met klem of kocher. Controleert de temperatuur van water en voeding op de rug van de hand.
8
Spoelt de katheter. 8.1 Plaatst de trechter of spuit (na verwijderen zuigerstang) op de katheter. 8.2 Verwijdert de klem of kocher. 8.3 Schenkt ± 25 ml water langs de wand van de trechter of spuit. 8.4 Klemt de katheter af met de kocher of klem.
9
Geeft de voeding. 9.1 Schenkt de voeding uit de maatkan via de wand in de trechter of spuit. 9.2 Verwijdert de klem van de katheter. 9.3 Laat de sondevoeding langzaam inlopen. 9.4 Zorgt ervoor dat de trechter of spuit 30-40 cm boven de maag gehouden wordt. 9.5 Schenkt tijdig bij en zorgt ervoor dat er geen lucht naar binnen stroomt.
10
Spoelt de katheter na en sluit deze af.
10.1 Spoelt de katheter zoals in stap 9 beschreven. 10.2 Plaatst een schoon dopje op de katheter. 10.3 Verwijdert de klem. 11
Verzorgt de mond van de zorgvrager.
11.1 Maakt de mondholte schoon. 11.2 Poetst (desgewenst) de tanden of spoelt de mond. 11.3 Smeert de lippen in met lippenbalsem/cacaoboter.
209
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
12
Fixeert de katheter.
12.1 Herstelt de fixatie van de katheter op de kleding. 13
Evalueert de zorg met de zorgvrager.
13.1 Vraagt hoe de voeding is ervaren. 13.2 Gaat in op belevingen van de zorgvrager. 14
Helpt de zorgvrager in een comfortabele houding.
15
Brengt de omgeving in orde en zorgt voor rust.
16
Maakt de materialen schoon en ruimt op.
16.1 Maakt de materialen huishoudelijk schoon en ruimt ze op afgesproken wijze en plaats op. 16.2 Gooit de resterende voeding weg. 17
Wast en/of desinfecteert de handen.
17.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 17.2 De handen voelen droog aan. 18
Rapporteert.
18.1 Noteert wat/hoe de zorgvrager heeft gegeten. 18.2 Rapporteert eventuele bijzonderheden.
"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO
210
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXMRFVIRKIRZERIIR ZIVFPMNJWOEXLIXIVFMNIIRZVSY[ 2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan vertellen of er een schriftelijk uitvoeringsverzoek door de arts is afgegeven. 1.2 Kan het doel van katheteriseren vertellen. 1.3 Kan weergeven welke maat en soort voorgeschreven is. 1.4 Kan de hoeveelheid ml weergeven waarmee de ballon gevuld dient te worden.
2
Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Gaat na of de zorgvrager door de arts is ingelicht en vraagt toestemming. 2.2 Geeft informatie over doel, werkwijze, tijdsduur (5 min.), houding en dat de zorgvrager kan ontspannen door te zuchten.
3
Brengt de omgeving in orde. 3.1 Zet sein aan. 3.2 Brengt bed op werkhoogte. 3.3 Zorgt dat ervoor dat er voldoende licht is. 3.4 Reinigt het werkblad en zorgt voor voldoende ruimte. 3.5 Sluit de gordijnen.
4
Verzamelt en legt de benodigdheden. Pakt: I.v.m. het reinigen van de vulva: – niet-steriele handschoenen; – aqua dest/steriel water; – nierbekken; – steriel setje wattenbollen in een bakje; – steriel pincet. I.v.m. het inbrengen van de katheter: – steriele handschoenen; – 2 steriel verpakte verblijfskatheters (12-14 Ch); – steriel bekken; – (steriel verpakt) glijmiddel. I.v.m. vullen ballon: – steriele injectiespuit van 10 ml met 1 steriele opzuignaald; – flacon met 10 ml steriele aqua dest; – naaldencontainer. I.v.m. het bevestigen van de katheter en de urine-opvangzak: – urine-opvangzak met aftapkraan; – ophangrekje; – pleister. Pakt verder nog: – afvalzak/pedaalemmer; – celstofmatje; – handdoek.
211
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
5
Helpt/vraagt de zorgvrager in de gewenste houding. 5.1 Helpt/vraagt de zorgvrager het onderlichaam te ontbloten. 5.2 Helpt, indien nodig de zorgvrager in rugligging. 5.3 Brengt een onderlegger onder zorgvrager. 5.4 Brengt een handdoek over de schaamstreek of dekt de zorgvrager toe.
6
Observeert en begeleidt de zorgvrager. 6.1 Vertelt dat het een handeling is die steriel moet worden uitgevoerd. 6.2 Vertelt dat het inbrengen over het algemeen niet pijnlijk hoeft te zijn.
7
Voorkomt verstoring. 7.1 Licht evt. mensen in dat er een katheter wordt ingebracht. 7.2 Zorgt voor de benodigde privacy.
8
Wast en desinfecteert de handen. 8.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 8.2 De handen voelen droog aan.
9
Maakt een steriel werkveld en bereidt het reinigen van de vulva en het inbrengen van de katheter voor. 9.1 Opent de verpakking en creëert een steriel werkveld, door het bij de punten te pakken en zonder contaminatie de binnenzijde open te vouwen. 9.2 Opent de verpakking van het steriele (werk)pincet. 9.3 Legt het pincet zo op de buitenkant van het steriele werkveld, dat de punten steriel blijven. 9.4 Opent de verpakking van het steriele setje wattenbollen. 9.5 Pakt met het pincet het bakje wattenbollen en plaatst dit midden op het steriele werkveld. 9.6 Zet een steriel bekken op het werkveld. 9.7 Opent – indien het glijmiddel niet op het steriele veld ligt – de verpakking van het glijmiddel en brengt zonder contaminatie wat glijmiddel op het steriele werkveld of trekt de bovenzijde van de verpakking open en legt de geopende verpakking op de buitenste rand van het steriele veld. 9.8 Opent de verpakking van de verblijfskatheter. 9.9 Brengt met behulp van het steriele pincet de verblijfskatheter met zijn binnenverpakking op het steriele werkveld. 9.10 Brengt het steriele pincet op de rand van het steriele werkveld. 9.11 Opent de aqua dest en bevochtigt de wattenbollen.
212
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
10
Maakt de injectiespuit voor het vullen van de katheterballon klaar.
10.1 Benoemt de inhoud van de ballon. 10.2 Koppelt op steriele wijze de opzuignaald aan de spuit. 10.3 Zuigt de benodigde hoeveelheid aqua dest op. 10.4 Plaatst de huls terug op de naald, ontkoppelt hierna de opzuignaald en deponeert deze in de naaldencontainer. 10.5 Legt de gevulde spuit aan de rechterbuitenkant op het steriele werkveld, zonder dat er contaminatie plaatsvindt. 11
Trekt niet-steriele handschoenen aan en reinigt het genitaal gebied.
11.1 Helpt of vraagt de zorgvrager het dek van de schaamstreek te verwijderen. 11.2 Trekt niet-steriele handschoenen aan. 11.3 Vraagt of de zorgvrager haar benen wil spreiden. 11.4 Zet een nierbekken in de lengterichting tussen de benen ter hoogte van de stuit. 11.5 Zet het bakje wattenbollen met behulp van het pincet achter het onsteriele bekken. 11.6 Reinigt het genitaal gebied in volgorde zoals hieronder genoemd. 11.7 Spreidt de labia met duim en wijsvinger van de linkerhand. 11.8 Knijpt het overtollige vocht uit de wattenbol boven het niet-steriele bekken. 11.9 Reinigt met het niet aangeraakte deel van de wattenbol van boven naar beneden: – 1e wattenbol: een kleine schaamlip; – 2e wattenbol: andere kleine schaamlip; – 3e wattenbol: een grote schaamlip; – 4e wattenbol: andere grote schaamlip; – 5e wattenbol: schaamspleet; – Plaatst de 6e wattenbol op de urethraopening. 11.10 Deponeert de gebruikte watten in het niet-steriele bekken. 11.11 Ruimt de materialen op. 11.12 Trekt niet-steriele handschoenen uit. 12
Treft voorbereidingen voor het inbrengen van de katheter.
12.1
Bevestigt de urinezak aan het (bed)rekje.
12.2
Legt de slang tussen de knieën van de zorgvrager.
13
Trekt de steriele handschoenen aan.
13.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 13.2 Trekt de steriele handschoenen aan volgens de standaardprocedure.
213
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
14
Brengt glijmiddel op de katheter aan.
14.1 Plaatst het steriel bekken in lengterichting vlak bij de schaamstreek. 14.2 Haalt de katheter uit de binnenverpakking. 14.3 Brengt glijmiddel aan en verspreidt dit met de pink, ring- of middelvinger over een afstand van ongeveer 10 cm vanaf de katheterpunt. 15
Brengt de katheter in.
15.1 Pakt de katheter met de rechterhand op: – 4 cm van de punt tussen duim en wijsvinger; – fixeert het uiteinde van de katheter tussen pink en ringvinger; – het middengedeelte van de katheter rust op de rug van de rechterhand. 15.2 Spreidt de kleine schaamlippen met de pink en duim van de linkerhand. 15.3 Tikt, indien nodig, de wattenbol voor de urethramond weg. 15.4 Vraagt de zorgvrager te zuchten. 15.5 Plaatst de punt van de katheter in één keer in de urethramond. 15.6 Schuift de katheter steeds 3 cm op tot de urine afvloeit, vervolgens de katheter 5 cm. doorschuiven. 15.7 Zorgt ervoor dat het uiteinde van de katheter zich boven het steriele bekken bevindt. 15.8 Fixeert de katheter met wijs-/of ringvinger en middelvinger, zo dicht mogelijk bij de huid van de zorgvrager. 16
Sluit de slang van de urinezakje aan op de katheter.
16.1 Verwijdert op aseptische wijze het beschermdopje van de slang van de katheterzak. 16.2 Sluit het uiteinde van de slang aseptisch aan op het katheteruiteinde. 17
Vult de ballon van de katheter.
17.1 Neemt het ballonventiel tussen duim en wijsvinger van de linkerhand. 17.2 Pakt met de rechterhand de spuit van het steriele werkveld. 17.3 Koppelt met een lichte drukbeweging de conus van de spuit op het ballonventiel. 17.4 Spuit 3 ml aqua dest in, laat de zuigerstang los en controleert of de vloeistof terugloopt, let gelijktijdig op reacties van de zorgvrager. 17.5 Vult de ballon tot de maximale hoeveelheid. 17.6 Laat de vloeistof vervolgens tot de minimale of voorgeschreven hoeveelheid teruglopen. 17.7 Verwijdert via een draaiende beweging de spuit. 17.8 Trekt de katheter voorzichtig terug tot weerstand wordt gevoeld. 17.9 Trekt de handschoenen uit.
214
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
18
Fixeert de katheter.
18.1 Fixeert de katheter op het bovenbeen, zonder dat er tractie wordt uitgeoefend. 18.2 Hangt de katheterzak onder het niveau van de blaas. 19
Evalueert en informeert de zorgvrager.
19.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 19.2 Informeert de zorgvrager over: – urineproductie; – tijdelijke aandrang; – dat de zorgvrager niet zo uit bed kan stappen in verband met de katheterzak; – dat de zorgvrager het onderlichaam 2 x daags moet wassen met water en zeep, incl. de eerste 5 cm van de katheter; – dat de zorgvrager klachten over een volle blaas, pijn of lekkage altijd moet melden. 19.3 Vertelt dat de katheterzak altijd lager dan de blaas moet worden gehouden. 20
Helpt/vraagt de zorgvrager in de gewenste houding.
20.1 Verwijdert eventueel het glijmiddel door de zorgvrager af te drogen met handdoek of onderlegger. 20.2 Helpt de zorgvrager in de gewenste houding. 21
Brengt de omgeving in orde.
21.1 Plaatst bedkastje en oproepsysteem binnen handbereik. 21.2 Brengt het bed op veilige hoogte voor de zorgvrager. 21.3 Opent de bedgordijnen. 22
Ruim de materialen op.
22.1 Ruimt de materialen op de afgesproken wijze op. 22.2 Verzamelt of meet, indien gewenst, de urine. 23
Wast en/of desinfecteert de handen.
24
Rapporteert de verleende zorg.
24.1 Rapporteert evt. pijn of weerstand bij het katheteriseren. 24.2 Noteert het tijdstip van katheteriseren, de hoeveelheid ml waarmee de ballon gevuld is, opvallende aspecten van de urine en legt, indien nodig, een vochtbalans aan. "BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO
215
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXMRFVIRKIRZERIIR IIRQEPMKIOEXLIXIVFMNIIRQER 2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan vertellen of er een schriftelijk uitvoeringsverzoek door de arts is afgegeven. 1.2 Kan het doel van het katheteriseren verwoorden. 1.3 Kan weergeven welke maat en soort voorgeschreven is.
2
Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Gaat na of de zorgvrager door de arts is ingelicht en vraagt toestemming. 2.2 Geeft informatie over doel, werkwijze, tijdsduur (5 min.), houding en dat de zorgvrager kan ontspannen door te zuchten. 2.3 Informeert de zorgvrager over de werking van de coating als glijmiddel.
3
Brengt de omgeving in orde. 3.1 Zet het sein aan. 3.2 Brengt het bed op werkhoogte. 3.3 Zorgt voor voldoende licht. 3.4 Reinigt het werkblad en zorgt voor voldoende ruimte. 3.5 Sluit de gordijnen.
4
Verzamelt en legt de benodigdheden klaar. 4.1 Pakt: I.v.m. het reinigen van de penis: – niet-steriele handschoenen; – aqua dest/steriel water; – nierbekken; – steriel setje wattenbollen in een bakje; – steriel pincet. I.v.m. het inbrengen van de katheter: – steriele handschoenen; – 2 steriel verpakte gecoate katheters (14 - 16 ch) voor eenmalig gebruik; – steriel bekken of urine-opvangzak; – urinepotje. Pakt verder nog: – afvalzak/pedaalemmer; – celstofmatje; – handdoek.
5
Helpt/vraagt de zorgvrager in de gewenste houding. 5.1 Helpt/vraagt de zorgvrager het onderlichaam te ontbloten. 5.2 Brengt een onderlegger onder zorgvrager. 5.3 Brengt een handdoek over de schaamstreek of dekt de zorgvrager toe.
216
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
6
Observeert en begeleidt de zorgvrager. 6.1 Vertelt dat het een handeling is die steriel moet worden uitgevoerd. 6.2 Vertelt dat het inbrengen vrijwel pijnloos is door de coating van de katheter.
7
Voorkomt verstoring. 7.1 Licht evt. mensen in de directe omgeving in dat er een katheter wordt ingebracht. 7.2 Zorgt voor de benodigde privacy.
8
Wast en desinfecteert de handen. 8.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 8.2 De handen voelen droog aan.
9
Maakt een steriel werkveld en bereidt het reinigen van de glans van de penis en het inbrengen van de katheter voor. 9.1 Opent de verpakking en creëert een steriel werkveld, door de punten vast te pakken en zonder contaminatie de binnenzijde open te vouwen. 9.2 Opent de verpakking van het steriele (werk)pincet. 9.3 Legt het pincet zo op de buitenkant van het steriele werkveld, dat de punten steriel blijven. 9.4 Opent de verpakking van het steriele setje wattenbollen. 9.5 Pakt met het pincet het bakje wattenbollen en plaatst dit midden op het steriele werkveld. 9.6 Legt het steriele (werk)pincet op de rechter buitenrand van het steriele veld. 9.7 Opent de verpakking van de gecoate katheter gedeeltelijk. 9.8 Hangt de verpakking met de plakstrip aan het bedkastje. 9.9 Laat gedestilleerd water of leidingwater (vooraf de kraan goed door laten stromen) in de verpakking van de katheter lopen en 30 seconden inwerken. 9.10 Bevochtigt met aqua dest de steriele watten in het bakje.
10
Trekt de niet-steriele handschoenen aan en reinigt het genitaal gebied.
10.1 Helpt of vraagt de zorgvrager de handdoek te verwijderen. 10.2 Trekt de niet-steriele handschoenen aan. 10.3 Vraagt of de zorgvrager zijn benen wil spreiden. 10.4 Zet een nierbekken in de lengterichting tussen de benen ter hoogte van de stuit. 10.5 Zet het bakje wattenbollen met behulp van het steriele (werk)pincet achter het onsteriele bekken. 10.6 Legt het steriele werkpincet terug op het steriele veld, waarbij de punten steriel blijven.
217
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
11
Reinigt de glanspenis.
11.1 Schuift – indien de zorgvrager niet besneden is – met de linkerhand de voorhuid terug tot achter de glans van de penis. 11.2 Reinigt de glanspenis als volgt: – reinigt van de urethramond af en maakt één strijkbeweging per wattenbol; – 1e wattenbol: halve cirkel links of rechts boven langs de urethramond; – 2e wattenbol: halve cirkel aan de andere zijde boven langs de urethramond; – 3e wattenbol: circulair rond de urethramond; – 4e wattenbol: van boven naar beneden over de urethramond; – 5e wattenbol: wordt tussen de penis en het scrotum gelegd. 11.3 Deponeert de gebruikte watten in het niet-steriele bekken. 11.4 Ruimt de materialen op. 11.5 Trekt de niet-steriele handschoenen uit. 12
Trekt de steriele handschoenen aan.
12.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 12.2 Trekt de steriele handschoenen aan zonder contaminatie en volgens de standaardprocedure. 13
Pakt de katheter zo vast dat deze ingebracht kan worden.
13.1 Pakt de gecoate katheter op steriele wijze uit de verpakking. 13.2 Pakt de katheter met de rechterhand op: – 4 cm van de punt tussen duim en wijsvinger; – fixeert het uiteinde van de katheter tussen pink en ringvinger. 13.3 Het middengedeelte van de katheter rust op de rug van de rechterhand. 14
Brengt de katheter in.
14.1 Verwijdert, indien nodig, met de pink de wattenbol. 14.2 Pakt de penis in de linkerhand en brengt deze in loodrechte verticale positie. 14.3 Spreidt de urethramond tussen duim en wijsvinger. 14.4 Vraagt de zorgvrager te zuchten. 14.5 Plaatst de punt van de katheter in één keer voorzichtig in de urethramond. 14.6 Schuift de katheter steeds 4 cm op. 14.7 Stopt bij het voelen van weerstand en vraagt zorgvrager te zuchten of te persen. 14.8 Beweegt bij eventuele weerstand de penis licht in de richting van het gezicht van de zorgvrager en schuift vervolgens voorzichtig verder. 14.9 Schuift de katheter verder in tot 15-20 cm ingebracht is en er urine afvloeit. 14.10 Beweegt de katheteropening samen met de penis richting nierbekken.
218
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
15
Observeert de urine.
15.1 Observeert de urine op hoeveelheid, kleur, geur, helderheid en vreemde bestanddelen. 16
Verwijdert de katheter.
16.1 Brengt de penis in loodrechte horizontale positie. 16.2 Trekt de katheter 2 cm terug, zodat de urine vlak boven de kringspier kan aflopen. 16.3 Knijpt de katheter dicht tussen duim en vraagt de zorgvrager te zuchten. 16.4 Verwijdert de katheter met één vloeiende beweging. 16.5 Legt de katheter in het niet-steriele bekken. 16.6 Schuift – indien de zorgvrager niet besneden is – de voorhuid terug en trekt steriele handschoenen uit. 17
Helpt/vraagt de zorgvrager in de gewenste houding.
17.1 Verwijdert de resten van de gel door de zorgvrager af te drogen met onderlegger of handdoek. 17.2 Helpt de zorgvrager in de gewenste houding. 18
Evalueert en informeert de zorgvrager.
18.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 18.2 Informeert over bijzonderheden van de urine, hoeveelheid, kleur, helderheid. 18.3 Vertelt en licht toe dat: – het plassen tijdelijk branderig kan aanvoelen; – er tijdelijk meer aandrang kan zijn om te urineren; – de zorgvrager goed moet drinken (2 liter per 24 uur). 19
Brengt de omgeving in orde.
19.1 Plaatst bedkastje en oproepsysteem binnen handbereik. 19.2 Brengt het bed op veilige hoogte voor de zorgvrager. 19.3 Opent de bedgordijnen. 20
Ruimt de materialen op.
20.1 Ruimt de materialen op de afgesproken wijze op. 20.2 Verzamelt of meet, indien gewenst, de urine. 21
Wast en/of desinfecteert de handen.
22
Rapporteert de verleende zorg.
22.1 Rapporteert evt. pijn of weerstand bij het katheteriseren. 22.2 Noteert het tijdstip van katheteriseren, aspect van de urine en legt, indien nodig, een vochtbalans aan.
"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO
219
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXWTSIPIRZERHIFPEEWQIX FILYPTZERIIRKIWPSXIRW]WXIIQ YVSXEMRIV 2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan vertellen of er een uitvoeringsverzoek van de arts is. 1.2 Kan weergeven welke spoelvloeistof voorgeschreven is. 1.3 Kan vertellen wat de reden van het blaasspoelen is.
2
Bereidt de zorgvrager voor op de activiteit. 2.1 Geeft informatie over doel, werkwijze, tijdsduur (5 min.), houding. 2.2 Bespreekt wat de zorgvrager zelf kan doen.
3
Vermijdt ongemak en/of risico’s voor de zorgvrager. 3.1 Zet het aanwezigheidslampje op rood. 3.2 Sluit ramen, deuren en bedgordijnen. 3.3 Controleert de kamertemperatuur.
4
Brengt de omgeving in orde. 4.1 Brengt het bed op werkhoogte en zorgt voor voldoende licht en werkruimte.
5
Verzamelt de benodigdheden. 5.1 Zet klaar: – voorgeschreven vloeistof; – urine-opvangzakje; – 2 bekkens; – klem of kocher; – afvalzak; – celstof onderlegger; – handdoek; – steriele gaasjes en/of wattenstokjes; – niet-steriele handschoenen; – desinfectans; – huidvriendelijke pleister. 5.2 Controleert verloopdatum van de vloeistof. 5.3 Legt de voorgeschreven vloeistof in een kom met warm water en brengt de vloeistof op lichaamstemperatuur.
6
Helpt/vraagt de zorgvrager in de juiste houding. 6.1 Helpt/vraagt de zorgvrager het onderlichaam te ontbloten. 6.2 Helpt/vraagt de zorgvrager in rugligging met een of twee kussens onder het hoofd en de benen licht gespreid.
7
Wast en/of desinfecteert de handen. 7.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 7.2 De handen voelen droog aan.
220
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
8
Instilleert de blaas. 8.1 Legt een celstof onderlegger onder de stuit en plaatst een bekken tussen de benen. 8.2 Controleert de spoelvloeistof op temperatuur en droogt het zakje af. 8.3 Sluit met behulp van de klem de canule van de spoelvloeistof af. 8.4 Verwijdert de sluiting van de beschermkap, draait de beschermkap los. 8.5 Trekt niet-steriele handschoenen aan. 8.6 Klemt de katheterslang af met de kocher 8.7 Haalt de slang van de urine-opvangzak uit de katheteropening en legt deze met het katheteruiteinde zwevend op de rand van het bekken. 8.8 Verwijdert de beschermkap van de spoelvloeistof. 8.9 Koppelt het aansluitdopje van de spoelvloeistof op de opening van de katheter. 8.10 Opent de canule door de klem weg te schuiven en verwijdert de kocher. 8.11 Laat de spoelvloeistof inlopen. 8.12 Sluit de canule af en laat de spoelvloeistof de voorgeschreven tijd inwerken. 8.13 Laat de vloeistof teruglopen in het zakje. 8.14 Observeert de vloeistof. 8.15 Klemt de katheterslang met de kocher dicht en ontkoppelt het zakje. 8.16 Legt de katheter zwevend op de rand van het bekken. 8.17 Sluit een nieuwe urine-opvangzak aan. 8.18 Trekt de niet-steriele handschoenen uit. 8.19 Bevestigt de opvangzak op de goede hoogte en plaats en controleert de slang op afknikken. 8.20 Informeert tijdens de handeling de zorgvrager en houdt het gesprek gaande.
9
Helpt/vraagt de zorgvrager in de juiste houding en met het in orde brengen van de kleding.
10
Evalueert en informeert.
10.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 10.2 Informeert over eventuele bijzonderheden met betrekking tot hoeveelheid, geur, kleur, helderheid, enzovoort. 11
Brengt de omgeving in orde.
11.1 Ruimt materialen op de afgesproken wijze op. 11.2 Plaatst benodigdheden binnen handbereik van de zorgvrager. 11.3 Opent bedgordijnen. Stelt bed op juiste hoogte in.
221
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
12
Verzorgt de urinespoelvloeistof.
12.1 Gaat na of vloeistof bewaard moet blijven of weggegooid kan worden en voert dit uit. 13
Wast en/of desinfecteert de handen.
13.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 13.2 De handen voelen droog aan. 14
Rapporteert.
14.1 Noteert eventuele weerstand tijdens het blaasspoelen. 14.2 Noteert het tijdstip van spoelen en eventuele bijzonderheden en ervaringen van de zorgvrager.
"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO
222
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXZIV[MNHIVIRZERIIR ZIVFPMNJWOEXLIXIV
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan weergeven wanneer de katheter is ingebracht. 1.2 Kan de hoeveelheid ml’s weergeven waarmee de ballon is gevuld.
2
Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Geeft informatie over de werkwijze, tijdsduur (1 min.) en dat de zorgvrager kan ontspannen door te zuchten. 2.2 Helpt/vraagt de zorgvrager het onderlichaam te ontbloten. 2.3 Helpt/vraagt de zorgvrager in rugligging met licht gespreide benen. 2.4 Legt de onderlegger onder de stuit.
3
Verzamelt de benodigdheden. 3.1 Legt klaar: – niet-steriele handschoenen; – 1 bekken; – 1 spuit (aangepast aan de vulling van de ballon); – 1 waterdichte onderlegger; – afvalzak.
4
Wast en/of desinfecteert de handen. 4.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 4.2 De handen voelen droog aan.
5
Zuigt de ballon leeg met behulp van de spuit. 5.1 Trekt de niet-steriele handschoenen aan. 5.2 Plaatst het bekken in lengterichting tussen de bovenbenen van de zorgvrager ca. 10-15 cm van de stuit. 5.3 Brengt de conus van de spuit zo ver mogelijk in het verharde deel van katheter (ballonlumen). 5.4 Zuigt de ballon langzaam en geheel leeg.
6
Verwijdert de katheter. 6.1 Maakt de katheter los van de opvangzak. 6.2 Knijpt de katheter dicht tussen duim en wijsvinger. 6.3 Instrueert de zorgvrager om te zuchten. 6.4 Verwijdert de katheter in één vloeiende beweging. 6.5 Deponeert de katheter in het bekken en observeert deze op aanslag. 6.6 Trekt de niet-steriele handschoenen uit.
7
Helpt de zorgvrager in de gewenste houding. 7.1 Verwijdert het bekken en de onderlegger en droogt de zorgvrager af met de onderlegger of de handdoek. 7.2 Helpt de zorgvrager met aankleden. 7.3 Brengt de omgeving in orde.
223
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
8
Evalueert en informeert. 8.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 8.2 Vertelt en licht toe dat: – het plassen tijdelijk branderig kan aanvoelen; – er tijdelijk meer aandrang kan zijn om te urineren; – de zorgvrager goed moet drinken (2 liter per 24 uur).
9
Ruimt het materiaal op. 9.1 Ruimt de materialen op de afgesproken wijze op.
10
Wast en/of desinfecteert de handen.
10.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 10.2 De handen voelen droog aan. 11
Rapporteert.
11.1 Noteert eventuele pijn of weerstand tijdens het verwijderen. 11.2 Noteert eventuele aanslag op de katheter.
"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO
224
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXMRWXVYIVIRZERIIR ^SVKZVEKIVXIREER^MIRZERMRXIVQMXXIVIRHI^IPJOEXLIXIVMWEXMI 2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan de indicatie voor het zelfkatheteriseren noemen. 1.2 Kan de frequentie van de zelfkatheterisatie noemen. 1.3 Kan vertellen hoe de instructie wordt aangepast aan het bevattingsvermogen van de zorgvrager.
2
Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Vraagt de zorgvrager om toestemming. 2.2 Geeft informatie over: – het doel van de zelfkatheterisatie; – het doel van de instructie; – de juiste houding en omstandigheden; – de frequentie; – de hoeveelheid te drinken vocht; – eventuele bijzonderheden; – wanneer te waarschuwen.
3
Brengt de omgeving in orde. 3.1 Zet het sein aan. 3.2 Sluit bedgordijnen en ramen. 3.3 Plaatst 2 stoelen in de directe omgeving van het toilet of de postoel. 3.4 Brengt – indien nodig – het bed op werkhoogte en in de juiste positie (zittende houding). 3.5 Maakt ruimte voor het plaatsen van de benodigdheden.
4
Wast en/of desinfecteert de handen. 4.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 4.2 De handen voelen droog aan.
5
Verzamelt de benodigdheden. 5.1 Pakt: – twee steriel verpakte gecoate katheters; – (gedestilleerd) water; – bedbeschermer/handdoek; – washandje/ tissue; – eventueel urine-opvangzakje; – eventueel een spiegel; – afvalbak.
6
Helpt/vraagt de zorgvrager de juiste houding aan te nemen. 6.1 Zorgt voor een ontspannen houding waarbij de zorgvrager goed zicht heeft op de plaats van inbrengen en de zelfkatheterisatie gemakkelijk kan uitvoeren.
225
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
7
Brengt de omgeving in orde 7.1 Plaatst de benodigdheden binnen handbereik van de zorgvrager.
8
Informeert de zorgvrager. 8.1 Vraagt de zorgvrager te proberen eerst op een normale manier uit te plassen. 8.2 Biedt de hiervoor benodigde materialen aan. 8.3 Instrueert de zorgvrager de handen goed te wassen met lauw water en zeep.
9
Maakt de gecoate katheter gebruiksklaar. 9.1 Laat de verpakking voorzichtig openen, door de uiteinden ongeveer 5 centimeter uit elkaar te trekken. 9.2 Laat de verpakking met water vullen. 9.3 Laat de verpakking van de katheter binnen handbereik ophangen. 9.4 Laat het water minimaal 30 seconden op de katheter uitwerken.
10
Laat de zorgvrager een gemakkelijke houding aannemen.
10.1 Laat de zorgvrager voor het toilet staan, of laat de zorgvrager op een stoel voor het toilet plaatsnemen, of laat de zorgvrager in bed een zittende houding aannemen. 11
Laat de zelfkatheterisatie voorbereiden.
7SPVXFMJKLF[PSHWSBHFS 11.1 Laat de zorgvrager het washandje of de tissue bevochtigen. 11.2 Laat de zorgvrager de grote en kleine schaamlippen met de middel- en wijsvinger van de niet dominante hand spreiden. 11.3 Laat de zorgvrager het gebied rond de uitmonding van de urinebuis met een streek van boven naar beneden met het nat washandje of de natte tissue schoonmaken. .BOOFMJKLF[PSHWSBHFS 11.1 Laat de zorgvrager het washandje of de tissue bevochtigen. 11.2 Laat de zorgvrager - als hij niet besneden is - de voorhuid terugtrekken en de top (eikel) van de penis met een nat washandje of een natte tissue reinigen. 12
Laat de zelfkatheterisatie uitvoeren.
12.1 Laat de zorgvrager een gemakkelijke houding aannemen.
7SPVXFMJKLF[PSHWSBHFS 12.2 Laat de zorgvrager opnieuw met wijs- en middelvinger van de niet-dominante hand de labia spreiden en deze voorzichtig iets naar boven trekken. 12.3 Laat de zorgvrager met de andere hand de katheter pakken en de katheter met één vloeiende beweging langzaam en rustig inschuiven totdat er urine afloopt. 12.4 Laat de zorgvrager de katheter nog iets verder inschuiven.
226
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
12.5 Laat de zorgvrager het uiteinde van de katheter richting toilet of postoel buigen om de urine te laten afvloeien. 12.6 Laat de zorgvrager, als de blaas leeg lijkt, de katheter langzaam terugtrekken.
.BOOFMJKLF[PSHWSBHFS 12.2 Laat de zorgvrager met de niet-dominante hand de penis in horizontale positie brengen (loodrecht t.o.v.het onderlichaam). 12.3 Laat de zorgvrager met de andere hand de katheter pakken en de katheter met één vloeiende beweging langzaam en rustig inschuiven totdat er urine afloopt. 12.4 Laat de zorgvrager de katheter nog iets verder inschuiven. 12.5 Laat de zorgvrager de penis met het uiteinde van de katheter richting toilet, postoel of urinaal buigen om de urine te laten afvloeien. 12.6 Laat de zorgvrager – als de blaas leeg lijkt – de penis weer terug in horizontale positie brengen en de katheter langzaam uit de urinebuis verwijderen. 13
Laat de zelfkatheterisatie afronden.
13.1 Laat het urinezakje aflopen in het toilet. 13.2 Laat de katheter opbergen in de afvalbak. 13.3 Laat de handen wassen. 14
Evalueert en informeert.
14.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 14.2 Vertelt en licht toe dat: – een branderig gevoel bij het plassen normaal is; – er na het katheteriseren wat bloed uit de plasbuis kan komen of dat er wat bloed bij de eerste urine kan zitten na het katheteriseren; – waarschuwen belangrijk is bij symptomen van blaasontsteking, bij bloedverlies uit de plasbuis of bloedstolsels in de urine. 15
Ruimt het materiaal op.
15.1 Ruimt de materialen op de afgesproken wijze op. 16
Wast en/of desinfecteert de handen.
16.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 16.2 De handen voelen droog aan. 17
Rapporteert.
17.1 Noteert eventuele pijn of weerstand tijdens het inbrengen en verwijderen.
"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO
227
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXZIV^SVKIRZERIIR WYTVETYFMWGLIOEXLIXIV
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan vertellen welke procedure volgens het instellingsvoorschrift gevolgd dient te worden. 1.2 Kan vertellen/vraagt hoe de zorgvrager de katheter ervaart.
2
Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Geeft informatie over voorschriften, doel en werkwijze. 2.2 Helpt/vraagt de zorgvrager in rugligging. 2.3 Vertelt desgewenst dat het verschonen van het verband soms pijnlijk kan zijn.
3
Verzamelt de benodigdheden. 3.1 Legt klaar: – dienblad; – afvalzak; – niet-steriele handschoenen; – desinfectans; – celstofmatje; – 4 gaasjes 5 x 5 cm; – pleister; – draingaas of non-wovengaas; – eventueel transparant afplakmateriaal; – eventueel schone opvangzak.
4
Wast en desinfecteert de handen. 4.1 Wast en desinfecteert de handen. 4.2 De handen voelen droog aan.
5
Verwijdert het oude verbandmateriaal. 5.1 Helpt/vraagt zorgvrager het onderlichaam te ontbloten. 5.2 Houdt met de linkerhand de katheter op zijn plaats en verwijdert met de rechterhand de splitgazen en eventuele pleister en observeert deze. 5.3 Deponeert de vuile materialen in de afvalzak.
6
Controleert en reinigt de insteekopening. 6.1 Trekt de niet-steriele handschoenen aan. 6.2 Legt het celstofmatje onder het onderlichaam van de zorgvrager. 6.3 Controleert de uittredeplaats op: – roodheid; – pus; – drukplekken; – lekkage; – huidirritatie. 6.4 Bevochtigt een gaasje met desinfectans.
228
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
6.5 Maakt hiermee een halve cirkel aan een zijde van de insteekopening. 6.6 Herhaalt dit met een nieuw gaasje aan de andere zijde. 6.7 Maakt met een derde gaasje een circulaire winding rondom de insteekplaats. 6.8 Desinfecteert met het vierde gaasje de katheter vanaf de insteekopening naar de slang toe. 7
Verbindt de uittredeplaats. 7.1 Legt het nieuwe draingaasje rond de insteekopening van de katheter. 7.2 Fixeert het draingaasje met behulp van pleister of transparant afplakmateriaal. 7.3 Sluit eventueel een schone opvangzak aan.
8
Helpt de zorgvrager in de gewenste houding. 8.1 Verwijdert de onderlegger. 8.2 Helpt de zorgvrager zo nodig met aankleden. 8.3 Brengt de omgeving in orde.
9
Evalueert en informeert. 9.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaring van de zorgvrager.
10
Ruimt materialen op de voorgeschreven wijze op.
10.1 Ruimt de materialen volgens afspraak op. 11
Wast en desinfecteert de handen.
11.1 Wast en desinfecteert de handen. 11.2 De handen voelen droog aan. 12
Rapporteert.
12.1 Noteert de hoeveelheid urine. 12.2 Noteert observaties met betrekking tot de insteekopening en andere bijzonderheden van de zorgvrager.
"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO
229
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXZIV^SVKIRZERIIRWXSQE QIXIIRX[IIHIPMKW]WXIIQ 2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan meedelen wanneer de huidige huidplaat is aangebracht. 1.2 Kan vertellen hoe de zorgvrager eerdere verzorgingen ervaren heeft. 1.3 Kan vertellen welk aandeel de zorgvrager heeft gehad bij de verzorging.
2
Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Toont de huidplaat en geeft uitleg over de functie ervan. 2.2 Bespreekt de bijzonderheden van verzorging/instructie bij voorgaande verzorgingen. 2.3 Maakt afspraken over wie wat doet bij de verzorging.
3
Brengt de omgeving in orde. 3.1 Zet het bed op werkhoogte. 3.2 Sluit de bedgordijnen. 3.3 Zet het oproepsysteem aan. 3.4 Zorgt voor privacy.
4
Verzamelt de benodigdheden en maakt een werkveld. 4.1 Reinigt het werkblad. 4.2 Zet klaar: – een huidplaat; – een passend opvangzakje; – een gebogen schaartje en een balpen; – een stoma-maat/uitknipmal; – een geplastificeerd afvalzakje of een pedaalemmer; – een waskom of bekken gevuld met lauw water; – gaasjes van 10x10 cm, tissues of toiletpapier; – 1 paar niet-steriele handschoenen; – eventueel bij ileostoma: spuitbusje met geurbestrijder (op citroenbasis) of doosje met lucifers; – eventueel huidbeschermend middel; – eventueel onderlegger.
5
Helpt/vraagt de zorgvrager in de gewenste houding. 5.1 Helpt/vraagt de zorgvrager in de gewenste houding, in rugligging, staand of half zittend. 5.2 Spreekt af wie wat gaat doen. 5.3 Observeert en begeleidt de zorgvrager. 5.4 Betrekt evt. partner/mantelzorger bij de verzorging.
6
Wast en/of desinfecteert de handen en trekt niet-steriele handschoenen aan. 6.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 6.2 De handen voelen droog aan. 6.3 Trekt goed passende handschoenen aan.
230
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
7
Verwijdert de huidplaat en inspecteert de huid rond de stoma op haartjes. 7.1 Legt eventueel onderlegger bij de zorgvrager. 7.2 Maakt met duim en wijsvinger de bovenrand van de huidplaat los. 7.3 Rolt/pelt de huidplaat van boven naar beneden in zijn geheel eraf. 7.4 Steunt hierbij de huid met de andere hand. 7.5 Verwijdert indien nodig met een schaartje de haartjes rond de stoma.
8
Verzorgt de huid rond het stoma. 8.1 Maakt de huid rondom de stoma en daarna de stoma schoon met in lauw water gedrenkte gazen. 8.2 Droogt de huid deppend met droge gazen/tissues. 8.3 Inspecteert de huid op afwijkingen. 8.4 Brengt zo nodig een huidbeschermend middel aan. 8.5 Dekt vervolgens de stoma af met een tissue of een gaasje.
9
Maakt zo nodig een passende stoma-maat/uitknipmal. 9.1 Knipt met een gebogen schaar een exact om de stoma sluitende mal. 9.2 Controleert de pasvorm waarbij de diameter alle oneffenheden volgt en nergens de stoma raakt. 9.3 Verwijdert de rafels in de stoma-maat tussen duim en wijsvinger of eventueel met de nagels van duim en wijsvinger.
10
Knipt de huidplaat passend met behulp van de stomamaat.
10.1 Tekent de diameter van de stoma-maat af op het beschermpapier van de huidplaat. 10.2 Knipt met een gebogen schaar de huidplaat 1-1,5 mm groter uit dan de afgetekende diameter. 10.3 Verwijdert het beschermpapier. 11
Brengt de huidplaat aan.
11.1 Verwijdert de tissue of het gaasje van de stoma. 11.2 Vraagt de zorgvrager de buikspieren aan te spannen. 11.3 Brengt de huidplaat met gestrekte vingers van onder naar boven aan, en zodanig dat er geen plooien of luchtbellen te zien zijn. 11.4 Controleert of de huidplaat de stoma overal met een speling van 1-1,5 mm omsluit. 12
Bevestigt het opvangzakje.
12.1 Trekt de beide zijden van het zakje een stukje van elkaar. 12.2 Vraagt indien nodig de zorgvrager de buikspieren aan te spannen. 12.3 Drukt de aansluitring van het zakje van onder naar boven en in zijn geheel over de ring van de huidplaat.
231
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
13
Controleert of het zakje goed aansluit op de huidplaat.
13.1 Steunt de huidplaat bovenaan met de vrije hand. 13.2 Trekt het zakje voorzichtig omhoog. 14
Trekt de handschoenen uit.
14.1 Trekt de linker handschoen uit en houdt deze in de rechterhand. 14.2 Trekt de rechter handschoen uit over de andere heen. 15
Helpt de zorgvrager in de gewenste houding.
15.1 Het zakje wordt geheel of gedeeltelijk bedekt door de onderbroek. 15.2 Vraagt/helpt de zorgvrager in een door hem gewenste houding. 16
Evalueert de verleende zorg.
16.1 Bespreekt eventueel de observaties (bijv. ‘De zorgvrager keek naar de stoma’). 16.2 Informeert hoe de zorgvrager de verzorging ervaren heeft en of er nog vragen zijn over het aanbrengen van het materiaal en over de procedure. 16.3 Maakt afspraken over het eigen aandeel van de zorgvrager of diens partner bij de volgende verzorging. 17
Brengt omgeving in orde en ruimt de materialen op.
17.1 Brengt de omgeving in orde. 17.2 Ruimt de materialen op de afgesproken wijze op. 18
Wast en desinfecteert de handen.
18.1 Wast en desinfecteert de handen. 18.2 De handen voelen droog aan. 19
Rapporteert
19.1 Noteert observaties en op welke wijze de zorgvrager de eigen zorg op zich nam. 19.2 Noteert de vervolgafspraken.
"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO
232
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXMVVMKIVIRZERIIR GSPSRWXSQE 2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan vertellen dat de behandelend arts toestemming heeft gegeven voor het irrigeren. 1.2 Kan vertellen dat er geen contra-indicaties zijn. 1.3 Kan vertellen of de zorgvrager bekend is met het spoelen. 1.4 Kan vertellen of de zorgvrager behoefte heeft aan instructie. 1.5 Kan de afspraken ten aanzien van het tijdstip van de spoeling vertellen.
2
Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Geeft informatie over de omstandigheden tijdens en het tijdstip van het spoelen.
3
Brengt de omgeving in orde voor de spoeling. 3.1 Zet het sein aan. 3.2 Sluit ramen en deuren. 3.3 Zorgt dat er een toilet of postoel aanwezig of direct beschikbaar is. 3.4 Maakt ruimte voor het plaatsen van de benodigdheden.
4
Verzamelt de materialen. 4.1 Pakt: – niet-steriele handschoenen; – onderlegger of handdoek; – spoelvloeistof of kraanwater; – waterreservoir met maatverdeling en temperatuurindicator; – toevoerslang met regelaar en conus; – afvoerzak (sleeve); – infuusstandaard of haak; – tissues; – stomaplug of minizakje; – nierbekken; – afvalzakje (geplastificeerd); – afvalemmer; – eventueel glijmiddel.
5
Wast en desinfecteert de handen. 5.1 Wast en desinfecteert de handen. 5.2 De handen voelen droog aan.
6
Helpt/vraagt de zorgvrager de gewenste houding aan te nemen. 6.1 Helpt/vraagt de zorgvrager in een zittende houding.
7
Bereidt de spoeling voor. 7.1 Vraagt/helpt de zorgvrager het gedeelte van het onderlichaam te ontbloten waar de stoma is aangebracht.
233
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
7.2 Brengt de onderlegger/handdoek op de stoel aan en laat de zorgvrager hierop plaatsnemen. 7.3 Plaatst de infuusstandaard naast de stoel en stelt deze in op de juiste hoogte. 7.4 Plaatst het nierbekkentje in de directe omgeving. 7.5 Legt het opvangbakje binnen handbereik. 7.6 Vult het waterreservoir met iets meer dan een liter handwarm water van 36 graden Celsius. 7.7 Opent de inloopregelaar en laat een beetje water uit de toevoerslang lopen. 7.8 Sluit de regelaar. 7.9 Trekt de niet-steriele handschoenen aan. 7.10 Verwijdert het oude stoma-opvangmateriaal en doet het in het afvalzakje. 7.11 Plakt/brengt de sleeve op de huid rondom de stoma aan. 7.12 Plaatst de onderzijde van de afvoerzak in het toilet of rolt de onderzijde open en zet deze met een klem vast. 8
Voert de spoeling uit. 8.1 Maakt de conus vochtig of brengt er wat glijmiddel op aan. 8.2 Brengt met lichte druk de conus via de bovenopening van de sleeve in de stoma, zodanig dat het darmslijmvlies goed aansluit op de conus. 8.3 Opent de regelaar en laat binnen 5-10 minuten 500 ml water inlopen. 8.4 Sluit de regelaar. 8.5 Sluit de regelaar eerder als de zorgvrager kramp aangeeft en wacht met laten inlopen tot de kramp verdwenen is. 8.6 Observeert naar eventuele misselijkheid of buitenbewustzijn raken. 8.7 Haalt de conus uit de stoma en sluit onder- en bovenzijde van de sleeve. 8.8 Wacht ongeveer 10 minuten. 8.9 Opent – als de darmen gaan werken – de onderzijde van de sleeve en hangt deze in het toilet.
8.10 Trekt tussentijds het toilet door. 8.11 Controleert na 10 minuten de temperatuur in het waterreservoir op 36 graden Celsius en brengt conus weer in de stoma. 8.12 Laat de andere 500 ml in een tijdsbestek van 5-10 minuten inlopen. 8.13 Sluit boven- en onderzijde van de sleeve en laat de zorgvrager 20 - 30 minuten wachten. 8.14 Opent - als de darmen gaan werken - de onderzijde van de sleeve en hangt deze in het toilet om de ontlasting weg te laten lopen. 8.15 Drukt tegen de buikwand rondom de stoma om al het spoelwater en de laatste resten ontlasting af te voeren.
234
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
9
Rondt de spoeling af. 9.1 Haalt de sleeve van de stoma en gooit deze in de afvalemmer. 9.2 Maakt – indien er een bevestigingsplaat is gebruikt – deze huishoudelijk schoon. 9.3 Maakt de stoma en de omliggende huid schoon. 9.4 Brengt de plug of het minizakje in/op de stoma aan. 9.5 Helpt/vraagt de zorgvrager in de gewenste houding.
10
Evalueert de irrigatie met de zorgvrager.
10.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 11
Ruimt alle materialen op.
11.1 Maakt de conus huishoudelijk schoon. 11.2 Spoelt het waterreservoir en hangt dit omgekeerd op. 11.3 Ruimt de overige materialen op. 12
Wast en/of desinfecteert de handen.
12.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 12.2 De handen voelen droog aan. 13
Rapporteert
13.1 Noteert de eigen bevindingen en bespreekt ze eventueel met teamleider/stomaverpleegkundige/arts. "BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO
235
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXZIV^SVKIRZERIIR
XVEGLISWXSQE 2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan vertellen of er een schriftelijk uitvoeringsverzoek door de arts is gegeven. 1.2 Kan vertellen welk afsluitdopje of welke canule gebruikt wordt. 1.3 Kan het doel van het uitzuigen vertellen. 1.4 Kan weergeven welke maat uitzuigkatheter wordt gebruikt.
2
Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Gaat na of de zorgvrager is ingelicht. 2.2 Geeft informatie over doel, werkwijze, tijdsduur, houding en stopteken. 2.3 Informeert de zorgvrager over de wijze van helpen.
3
Brengt de omgeving in orde. 3.1 Zet het oproepsysteem aan. 3.2 Sluit de bedgordijnen en de deur. 3.3 Zet het bed op werkhoogte. 3.4 Zorgt voor voldoende werk- en bewegingsruimte.
4
Wast en desinfecteert de handen. 4.1 Wast en desinfecteert de handen. 4.2 De handen voelen droog aan.
5
Zet benodigdheden klaar. 5.1 Reinigt het werkblad. 5.2 Zet klaar: – – – – – – – – – – – –
– – –
236
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
WPPSIFUVJU[VJHFOWBOEFDBOVMF zuigapparatuur met opvangsysteem en bijbehorende tussenslang; celstofmatje; steriele uitzuigkatheter 10-12 Ch; vingertip of vacuümcontroller; steriel bekken; flacon met steriel water (aqua destillata); niet-steriele handschoenen; afvalzakje; eventueel: NaCl 0,9 % + 2 ml spuit + opzuignaald; WPPSIFUTDIPPONBLFOWBOEFCJOOFODBOVMF twee niet-steriele 10 x 10 cm gazen; pijpenragertje/flexibele wattenstaafjes of niet-steriele 5 x 5 cm gaasjes + gebogen pincet; niet-steriele handschoenen; WPPSIFUWFS[PSHFOWBOEFIVJEFOIFU WFSTDIPOFOWBOIFUDBOVMFMJOU steriel splitgaas of steriel methaline splitkompres; afvalzakje; pincet;
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
– niet-steriele handschoenen; – bekken met water; – zeep; – enkele niet steriele 5 x 5 gaasjes of wattenstokjes; – klittenband of veterband; – zo nodig zilvernitraat, zoete olie, zinkolie, spatel;
WFSEFS – reservecanule; – zonodig: eendenbektang en beademingsballon. 6
Brengt de zorgvrager in de gewenste houding. 6.1 Halfzittend, zittend of liggend. 6.2 Legt celstofmatje op de borst om secreet op te vangen. 6.3 Informeert over de procedure en spreek een (non-verbaal) stopteken af wanneer gestopt moet worden met uitzuigen. 6.4 Let op pijn, kleur, benauwdheid en hoestprikkel.
7
Bevestigt zo nodig de vingertip op de tussenslang van de zuigapparatuur. 7.1 Haalt de vingertip uit de verpakking en sluit deze aan op de tussenslang.
8
Zet de zuigapparatuur aan en controleert of de drukmeter oploopt. 8.1 Zet het zuigapparaat aan. 8.2 Controleert of de drukmeter oploopt tot 40-60 cm H²O door de vingertip af te sluiten.
9
Maakt de uitzuigkatheter open, maar haalt deze niet uit de verpakking. 9.1 Maakt de verpakking aan de conuszijde open, maar haalt de katheter nog niet uit de verpakking. 9.2 Sluit de vingertip aan op de katheter. 9.3 Legt de katheter met de aangekoppelde vingertip op het werkveld.
10 11
Trekt de niet-steriele handschoenen aan. Verwijdert, indien van toepassing, het dopje dat de canule afsluit.
11.1 Verwijdert het dopje op de voorgeschreven wijze. 12
Haalt de uitzuigkatheter uit de verpakking.
12.1 Pakt de katheter met de dominante hand halverwege vast. 12.2 Zorgt dat het gedeelte dat ingebracht wordt steriel blijft. 13
Brengt de katheter niet-zuigend in via de canule.
13.1 Sluit de vingertip niet af, zodat de katheter zich niet vastzuigt aan de luchtpijp.
237
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
13.2 Brengt de katheter langzaam in, zonder te forceren. 13.3 Zorgt voor voldoende hygiëne (een katheter inbrengen geeft hoestprikkels). 14
Brengt de katheter in tot weerstand wordt gevoeld en trekt deze terug.
14.1 Stopt met inbrengen als de katheter vastloopt op de splitsing van de linker en rechter luchtpijpvertakking. 14.2 Trekt de katheter 1 cm terug. 15
Sluit nu de vingertip af.
15.1 Activeert de zuigkracht door de vingertip af te sluiten. 15.2 Controleert of de drukmeter van het zuigapparaat oploopt. 16
Observeert de zorgvrager en zuigt niet langer achter elkaar uit dan vijftien seconden.
16.1 Observeert de zorgvrager ten aanzien van het afgesproken (non) verbale stopteken. 16.2 Zuigt niet langer dan vijftien seconden, omdat naast slijm ook lucht (zuurstof) wordt opgezogen. 17
Haalt de katheter uit de canule.
17.1 Haalt de katheter geleidelijk en met een draaiende beweging uit de canule. 18
Spoelt de katheter en de tussenslang door.
18.1 Brengt de tip van de katheter in het bekken met steriel water. 18.2 Activeert de zuigkracht middels het afsluiten van de vingertip en spoelt de katheter door. 19
Evalueert de handeling met de zorgvrager.
19.1 Vraagt of er nogmaals moet worden uitgezogen. 19.2 Let op eventuele benauwdheid. 20
Herhaalt, indien nodig, de handeling.
20.1 Slaat boven het bekken de katheter af. 20.2 Herhaalt stap 13 t/m 18. 21
Spoelt de tussenslang schoon.
21.1 Spoelt de tussenslang door met water. 21.2 Leegt zonodig de opvangpot. 22
Schakelt het zuigapparaat uit.
22.1 Koppelt de katheter los van de tussenslang. 22.1 Ruimt de materialen op. 22.3 Trekt de niet steriele handschoenen uit.
238
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
23
Wisselt van handschoen.
23.1 Trekt de gebruikte handschoenen uit en deponeert deze in de afvalbak. 23.2 Trekt nieuwe niet-steriele handschoenen aan. 24
Fixeert de buitencanule.
24.1 Fixeert met de vingers van de niet dominante hand de flens of het schildje van de buitencanule. 25
Verwijdert de binnencanule.
25.1 Draait de binnencanule tegen de klok in of maakt deze bij de haakjes los. 25.2 Verwijdert de binnencanule met één vloeiende beweging richting de borstkas. 25.3 Zorgt ervoor dat hierbij geen kracht op de buitencanule wordt uitgeoefend. 26
Controleert de binnencanule op slijm en beschadigingen.
27
Verwijdert secreet en droogt de binnencanule af.
27.1 Verwijdert met behulp van een flexibele wattenstaaf, pijpenrager of uitgevouwen niet-steriel gaasje van 5x5 cm + het gebogen pincet het secreet. 27.2 Neemt de hygiënische voorzorgsmaatregelen in acht. 27.3 Droogt de buitenzijde van de canule af met een gaasje. 28
Brengt de binnencanule in.
28.1 Fixeert de flens of het schildje van de buitencanule met de vingers van de niet-dominante hand. 28.2 Plaats met een vloeiende beweging richting voeten de binnencanule terug. 28.3 Draait de binnencanule met de klok mee vast of zet de haakjes vast. 28.4 Zorgt ervoor dat hierbij geen kracht op de buitencanule wordt uitgeoefend. 29
Wisselt van handschoen.
29.1 Trekt de gebruikte handschoenen uit en deponeert deze in de afvalbak. 29.2 Trekt nieuwe niet-steriele handschoenen aan. 30
Verwijdert het oude splitgaas.
30.1 Fixeert de buitencanule met de niet-dominante hand. 30.2 Trekt het oude splitgaas voorzichtig bij de punten onder de flens of het schildje vandaan. 30.3 Controleert het oude splitgaas op kleur, geur en hoeveelheid secreet. 30.4 Verwisselt het verband bij veel secreet diverse malen per dag om smetten te voorkomen.
239
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
31
Inspecteert en behandelt de huid.
31.1 Kantelt de flens of het schildje iets en inspecteert de huid rondom de stoma op irritatie of granulatieweefsel. 31 2 Vervangt – als er sprake is van irritatie of roodheid – het splitgaas regelmatig. 31.3 Reinigt de huid rond de stoma met water en zeep en met behulp van gaasjes of wattenstaafjes. 31.4 Verwijdert eventueel vuil door dit van de stoma af te vegen, dus van vuil naar schoon. 31.4 Droogt de huid goed met behulp van gaasjes. 31.5 Behandelt zonodig de roodheid van de huid met zinkolie. 31.6 Verwijdert zonodig oude resten zinkolie met zoete olie. 31.7 Behandelt zonodig het granulatieweefsel met zilvernitraat. 32
Brengt het nieuwe canulelint aan en maakt het vast.
#JKWFUFSCBOE 32.1 Veterband aan één zijde door het flensgat aanbrengen. 32.2 Het lange einde achter het hoofd van de zorgvrager en veterband door het tweede flensgat aanbrengen. 32.3 Uiteinden hiervan bevestigen aan de zijkant van het hoofd en fixeren met een platte knoop.
#JKLMJUUFOCBOE 32.1 Klittenband door het flensgat halen, achter het hoofd van de zorgvrager langs en door het andere flensgat halen. 32.2 Aan beide zijden een gelijk gedeelte door het flensgat halen en vervolgens fixeren met het klittenband. 32.3 Het brede gedeelte zit in de nek. 33
Verwijdert hierna het oude klittenband of veterband.
33.1 Vraagt of de zorgvrager met zijn niet-dominante hand de canule fixeert. 33.2 Verwijdert het klittenband of het veterband. 33.3 Stelt de juiste afstand in (1-2 cm tussenruimte tussen band en nek). 34
Brengt een splitgaas aan.
34.1 Kantelt het schildje/flens iets en brengt het splitgaas zo aan dat het secreet erin wordt opgevangen. 34.2 Gebruikt bij huidirritatie een methaline-gaascompres. 35
Trekt de handschoenen uit.
36
Evalueert de zorg.
36.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 36.2 Informeert over eventuele bijzonderheden met betrekking tot kleur, taaiheid van het slijm en eventuele beschadigingen van de binnencanule.
240
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
37
Brengt omgeving in orde.
37.1 Plaats de benodigdheden binnen handbereik van de zorgvrager. 37.2 Opent de bedgordijnen. 37.3 Geeft het oproepsysteem aan de zorgvrager. 37.4 Stelt het bed op de juiste hoogte. 38
Ruimt gebruikte materialen op.
39
Wast en desinfecteert de handen.
39.1 Wast en desinfecteert de handen. 39.2 De handen voelen droog aan. 40
Rapporteert.
40.1 Noteert het tijdstip op de daglijst. 40.2 Noteert eventuele bijzonderheden en reacties van de zorgvrager.
"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO
241
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXYMX^YMKIRZERQSRHIR OIIPLSPXI 2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan vertellen of er een schriftelijk uitvoeringsverzoek door de arts is afgegeven. 1.2 Kan het doel van het uitzuigen en de mogelijke complicaties hiervan verwoorden. 1.3 Kan verwoorden welke maat uitzuigkatheter wordt gebruikt.
2
Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Gaat na of de zorgvrager is ingelicht. 2.2 Geeft informatie over doel, werkwijze, tijdsduur, houding en stopteken. 2.3 Informeert de zorgvrager over wijze van meehelpen.
3
Brengt de zorgvrager in een liggende of (half)zittende houding. 3.1 Brengt de zorgvrager in een halfzittende, zittende of liggende houding.
4
Brengt de omgeving in orde. 4.1 Brengt het bed op werkhoogte. 4.2 Sluit de bedgordijnen. 4.3 Zet het sein aan. 4.4 Zorgt voor een tochtvrije omgeving. 4.5 Zorgt voor privacy.
5
Wast en desinfecteert de handen. 5.1 Wast en desinfecteert de handen. 5.2 De handen voelen droog aan.
6
Zet de benodigdheden klaar. 6.1 Reinigt het werkblad. 6.2 Zet klaar: – zuigapparatuur met opvangsysteem en bijbehorende tussenslang; – celstofmatje; – uitzuigkatheter 10-14 Ch; – vingertip; – niet-steriele handschoenen.
7
Observeert de zorgvrager.
8
Vraagt medewerking van de zorgvrager om het slijm zoveel mogelijk voor in de mond te brengen.
9
Bevestigt de vingertip op de tussenslang van het zuigapparaat.
242
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
10
Zet de zuigapparatuur aan en controleert de werking.
10.1 Zet het zuigapparaat aan. 10.2 Brengt een vinger op de voorkant en bovenkant van de vingertip. 10.3 Controleert of de drukmeter oploopt. 11
Maakt de uitzuigkatheter open en zorgt dat deze steriel blijft.
11.1 Maakt de verpakking van de katheter aan de conuszijde open. 11.2 Sluit de katheter aan op de vingertip. 11.3 Laat de rest van de katheter in de verpakking zitten. 12
Trekt niet-steriele handschoenen aan en brengt een celstofmatje aan om kleding en/of beddengoed te beschermen.
13
Haalt de uitzuigkatheter uit de verpakking.
13.1 Haalt de katheter uit de verpakking. 13.2 Pakt de katheter halverwege vast. 13.3 Zorgt dat de katheter nergens mee in aanraking komt. 14
Brengt de zuigkatheter niet-zuigend in.
14.1 Brengt de katheter niet-zuigend in door de vingertip niet af te sluiten. 15
Sluit, als de zuigkatheter in mond- en keelholte is gebracht, met de vinger de vingertip af.
15.1 Sluit de vingertip af door de duim erop te plaatsen. 15.2 Voorkomt braakreflex door niet te diep uit te zuigen. 15.3 Draait de katheter langzaam in de mond rond. 15.4 Zuigt de wangzakken uit. 15.5 Zuigt het slijm voor in de mond uit. 15.6 Zorgt dat het uitzuigen niet langer dan 15 seconden duurt. 16
Evalueert de zorg.
16.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 17
Herhaalt indien nodig de handeling.
18
Werpt de zuigkatheter en de handschoenen samen weg.
18.1 Draait de katheter in de handschoenen van de dominante hand, trekt de handschoen van de niet-dominante hand eroverheen en gooit deze weg. 20
Brengt de zorgvrager in een comfortabele positie.
243
2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
21
Brengt de omgeving in orde.
21.1 Ruimt de materialen op de afgesproken wijze op. 21.2 Vult de benodigdheden aan. 21.3 Plaatst de benodigdheden binnen handbereik van de zorgvrager. 21.4 Opent de bedgordijnen. 21.5 Geeft het oproepsysteem aan de zorgvrager. 21.6 Stelt het bed op veiligheidshoogte van de zorgvrager in. 22
Wast en desinfecteert de handen.
22.1 Wast en desinfecteert de handen. 22.2 De handen voelen droog aan. 23
Rapporteert.
23.1 Rapporteert over eventuele bijzonderheden met betrekking tot kleur, taaiheid van het slijm. 23.2 Noteert tijdstip van uitzuigen op een daglijst. 23.3 Noteert eventuele bijzonderheden en reacties van de zorgvrager.
"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO
244
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
0IIVVIWYPXEXIR
Controleer en vul onderstaande leerresultaten aan met eigen, meer specifieke leerervaringen.
-/ / % 2 1
de Wet BIG toepassen in stage/werksituatie;
2
met behulp van een stethoscoop geluiden waarnemen in de maag;
3
een maagsonde afmeten aan de hand van de ‘50 cm’-methode;
4
een maagsonde inbrengen op de pop;
5
de maaginhoud opzuigen;
6
verschillende voedingspompen bedienen;
7
verschillende soorten sondevoeding noemen;
8
sondevoeding toedienen zowel in bolusvorm als continu;
9
de richtlijnen voor handenreiniging toepassen met betrekking tot uitscheidingsproducten;
10
de blaas met behulp van een urotainer spoelen;
11
een zorgvrager met een verblijfskatheter verzorgen;
12
een schema voor blaastraining opstellen;
13
instructies aan een zorgvrager geven bij het leren van intermitterende zelfkatheterisatie;
14
een suprapubische katheter verzorgen;
15
een colo-, ileo- of urostoma verzorgen;
16
een colostoma irrigeren;
17
voorlichting en instructie geven aan een zorgvrager met een stoma over het functioneren in het dagelijks en sociale leven;
18
mond- en keelholte uitzuigen;
19
een tracheostoma verzorgen;
20
een tracheacanule verzorgen;
21
steriele en niet-steriele monsters verzamelen ten behoeve van urine-, feces- , sputum- en bloedglucose-onderzoek;
22
steriele monsters verzamelen ten behoeve van een wondkweek.
23
…
24
…
25
…
26
… 8) : ) 2 7 / 9 2 . )
1
vertellen welke belevingen en gevoelens jij en je medeleerlingen bij het uitvoeren van de genoemde handelingen hebben gehad;
2
vertellen welke belevingen en gevoelens jij en je medeleerlingen bij het ‘ondergaan’ van de genoemde handelingen hebben gehad;
3
vertellen welke eigen leerdoelen/leerpunten je, naast de in dit werkcahier geformuleerde, hebt
4
…
bereikt/ervaren. 5
…
6
…
7
…
245
3IJIRIRXMNHIRWHIWXEKI
-RPIMHMRK
Voor het oefenen tijdens de stage ga je na wanneer je de op school aangeleerde vaardigheden kunt uitvoeren. Ga ook na welke algemene afspraken en richtlijnen over het oefenen met de handelingen op de stageverlenende instelling zijn geformuleerd. In dit geval is dat extra belangrijk, omdat het veelal gaat om acute handelingen. Onderstaand is een aantal aandachtspunten vermeld die van belang zijn voor voorbereiding, uitvoering en evaluatie van je handelen. Genoemde punten gelden niet alleen voor de in dit werkcahier geleerde handelingen, maar zijn algemeen van aard. Niet alle punten zullen bij elke handeling en oefening aan bod hoeven te komen. Maak hierover afspraken met je stagebegeleider. 7PPSEFPFGFOJOHVJUWPFSJOH – Ga na hoe je de vaardigheden op school hebt aangeleerd (zie observatie- en oefenlijst). – Ga na of je het principe waar de vaardigheid op berust, kunt uitleggen. – Stel eventuele verschillen vast tussen de observatie- en oefenlijst en het in de praktijksituatie gehanteerde protocol. – Bespreek de verschillen en maak afspraken over de wijze van uitvoering. – Ga na of je weet waarom je de vaardigheden bij de zorgvrager moet uitvoeren. – Bekijk of de handeling aangepast dient te worden aan de individuele zorgvrager. – Ga na welke omgangskundige begeleiding de zorgvrager nodig heeft. – Ga na hoe je de continuïteit van de zorg kunt bewaken. – Maak afspraken over de begeleiding door je stagebegeleider tijdens de uitvoering. – Vergeet niet de zorgvrager in te lichten en waar mogelijk om medewerking te vragen. Tot zover de punten die je na kunt lopen voordat je bij de zorgvrager de vaardigheden gaat uitvoeren. 5JKEFOTEFPFGFOJOHVJUWPFSJOH Voer de verzorgende handeling uit: vraag zo mogelijk hulp aan de werkbegeleider als je niet verder kunt.
246
3IJIRIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
/BEFPFGFOJOHVJUWPFSJOH – Vertel hoe je het vond om de handeling uit te voeren (wat ging goed, wat ging minder goed, e.d). – Vraag feedback op je handelen. – Vraag zo mogelijk de zorgvrager hoe deze vond dat je de handeling uitvoerde. – Vraag feedback over zowel de wijze van uitvoering van de (deel)vaardigheden als over de resultaten. – Stel vast welke (deel)vaardigheden je nog eens moet oefenen. – Spreek af wanneer je dat zult doen.
:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR
De in dit hoofdstuk opgenomen verkorte observatielijsten zijn bedoeld als feedbackhulpmiddel voor het leren in de praktijk. Tevens kunnen de lijsten als een soort checklist gebruikt worden tijdens het voorbereiden van de handeling.
:30(% %2
,IXMRFVIRKIRZERIIRQEEKWSRHI
2-) 8 :30(% %2
3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8
1
De student stelt zich op de hoogte van het uitvoeringsverzoek van de arts en instrueert de zorgvrager: –
bespreekt hoe de zorgvrager kan meewerken;
–
vertelt de zorgvrager dat deze braakneigingen kan krijgen en hoe hierbij te handelen;
– 2
spreekt met de zorgvrager stopteken af. De student zet de zorgvrager rechtop, verwijdert de gebitsprothese en selecteert het neusgat:
–
helpt de zorgvrager in halfzittende houding;
–
verwijdert loszittende gebitsprothese;
–
selecteert best (lucht)doorgankelijke neusgat.
3
De student bepaalt hoever de sonde ingebracht moet worden: –
bepaalt juiste lengte: vanaf neuspunt achter oor langs, over
–
markeert dit punt.
borstbeen naar maagkuiltje;
4
De student brengt de sonde in tot de keelholte: –
vraagt de zorgvrager het hoofd iets achterover te houden;
–
brengt sonde in over neusbodem;
–
vraagt de zorgvrager aan te geven wanneer de sonde de keelholte heeft bereikt.
247
:30(% %2
,IXMRFVIRKIRZERIIRQEEKWSRHI
2-) 8 :30(% %2
3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8
5
De student schuift de sonde naar de maag: –
laat de zorgvrager slokjes water nemen;
-
vraagt de zorgvrager hoofd iets naar voren te brengen;
–
brengt op slikbeweging sonde langzaam in, steeds 5-7 cm;
–
trekt bij hoesten of cyanotisch worden sonde onmiddellijk
–
vraagt de zorgvrager bij eventuele braakneigingen goed door te
terug; zuchten. 6
De student controleert of de sonde in de maag zit en fixeert de sonde: –
verzekert zich door twee controles dat sonde op de juiste plaats zit;
–
voorkomt maaghevelen;
–
fixeert de sonde op twee punten.
' 3 2 ' 6 ) 8 ) * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2 0 ) ) 6 : 6 % + ) 2 ) 2 2 - ) 9 ; ) 0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7
248
:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
:30(% %2 2-) 8 :30(% %2
,IXKIZIRZERWSRHIZSIHMRK FSPYWQIXLSHI
3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8
1
De student bereidt zich voor op het geven van sondevoeding: –
brengt sondevoeding op kamertemperatuur;
–
controleert of voeding nog goed is;
–
beschermt kleding van zorgvrager.
2
De student maakt de sonde gereed voor het geven van de voeding: –
controleert of sonde in maag zit;
–
bepaalt hoeveelheid retentie;
–
controleert met handrug temperatuur water en voeding;
–
spoelt sonde door met minimaal 25 ml water;
–
spoelt sonde voorafgaand aan, en na toedienen van medicatie via sonde, met water.
3
De student geeft de sondevoeding: –
laat sondevoeding langzaam inlopen;
–
voorkomt dat lucht instroomt door langs rand te schenken en tijdig bij te schenken;
–
spoelt sonde na met minimaal 25 ml water;
–
sluit sonde met schoon afsluitdopje af;
–
observeert zorgvrager en gaat in op reacties van zorgvrager.
4
De student rondt het geven van de sondevoeding af: –
fixeert sonde met pleister op neus zorgvrager en via speldje op kleding, rekening houdend met voldoende bewegingsruimte voor hoofd van zorgvrager;
–
vraagt aan zorgvrager hoe voeding gevallen is;
–
maakt afspraken over mondverzorging.
5
De student rapporteert: –
noteert hoeveelheid retentie, sondevoeding en water op vochtlijst;
–
noteert medicatie;
–
controleert of lijst goed en volledig is ingevuld;
–
bespreekt vocht- en voedingslijst met zorgvrager;
–
bespreekt vocht- en voedingslijst met team.
' 3 2 ' 6 ) 8 ) * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2 0 ) ) 6 : 6 % + ) 2 ) 2 2 - ) 9 ; ) 0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7
249
:30(% %2 2-) 8 :30(% %2
,IXMRFVIRKIRZERIIRZIVFPMNJWOEXLIXIV 3 2:30(3)2() FMNIIRZVSY[ :30(3)2() 2 : 8
1
De student treft voorbereidingen voor het inbrengen van een verblijfskatheter bij een vrouw: –
informeert zorgvrager;
–
helpt zorgvrager in rugligging;
–
creëert een steriel werkveld;
–
adviseert zorgvrager tijdens het inbrengen te zuchten;
–
zorgt voor voldoende licht.
2
De student reinigt de vulva en bevestigt de urineopvangzak aan het bed: –
gebruikt niet-steriele handschoenen;
–
reinigt vulva (van boven naar beneden);
–
gebruikt schone wattenbol voor elke streek;
–
maakt urethramond als laatste schoon;
–
maakt slang van urine-opvangzak gebruiksklaar.
3
De student brengt de katheter in: –
trekt steriele handschoenen aan;
–
brengt glijmiddel aan op katheter;
–
brengt katheter steriel in;
–
fixeert katheter en knijpt urinelumen dicht;
–
vult ballon langzaam met aqua dest;
–
trekt katheter voorzichtig terug tot weerstand wordt gevoeld.
4
De student rondt de handeling af: –
sluit slang urine-opvangzak aan op katheter;
–
fixeert katheter op been zorgvrager;
–
instrueert zorgvrager minimaal 2 liter in 24 uur te drinken;
–
informeert zorgvrager o.a. over gevoel van aandrang.
' 3 2 ' 6 ) 8 ) * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2 0 ) ) 6 : 6 % + ) 2 ) 2 2 - ) 9 ; ) 0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7
250
:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
:30(% %2 2-) 8 :30(% %2
,IXMRFVIRKIRZERIIRIIRQEPMKI OEXLIXIVFMNIIRQER
3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8
1
De student treft voorbereidingen voor het inbrengen van een eenmalige katheter bij een man: –
informeert zorgvrager;
–
laat bij bepalen retentie zorgvrager vooraf uitplassen;
–
vult katheterverpakking met benodigde hoeveelheid water;
–
hangt katheterverpakking aan nachtkastje;
–
helpt zorgvrager in rugligging, met knieën licht gespreid;
–
adviseert zorgvrager tijdens inbrengen te zuchten.
2
De student reinigt de glanspenis: –
trekt niet-steriele handschoenen aan;
–
reinigt met steriele in aqua dest gedrenkte watten de glanspenis;
–
gebruikt voor elke streek schone bol en strijkt van urethramond af;
– 3
maakt urethramond als laatste schoon. De student brengt de katheter in:
–
trekt steriele handschoenen aan;
–
vraagt zorgvrager te zuchten;
–
brengt penis in loodrechte verticale positie;
–
brengt katheter voorzichtig 15-20 cm in;
–
klemt katheter na afvloeien 500 ml urine enkele minuten af;
–
observeert urine.
4
De student verwijdert de katheter: –
brengt penis in loodrechte verticale positie;
–
vraagt zorgvrager te zuchten;
–
verwijdert katheter;
–
schuift – als zorgvrager niet besneden is – de voorhuid terug;
–
instrueert zorgvrager minimaal 2 liter in 24 uur te drinken;
–
informeert over evt. schrijnend gevoel bij plassen.
' 3 2 ' 6 ) 8 ) * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2 0 ) ) 6 : 6 % + ) 2 ) 2 2 - ) 9 ; ) 0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7
251
:30(% %2 2-) 8 :30(% %2
,IXWTSIPIRZERHIFPEEWQIXFILYPT ZERIIRSTIRW]WXIIQ
3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8
1
De student treft voorbereidingen voor het spoelen van de blaas met een open systeen: –
informeert zorgvrager;
–
helpt zorgvrager in rugligging, benen licht gespreid;
–
creëert werkomgeving.
–
controleert spoelvloeistof op temperatuur;
2
De student maakt het spoelsysteem in orde: –
klemt slang katheter met kocher/klem dicht;
–
ontkoppelt urineopvangzak van katheter;
–
legt katheteruiteinde zwevend op rand van bekken;
–
verwijdert dopje van spoelvloeistofcanule en plaatst deze op uiteinde van slang van urineopvangzak.
3
De student spoelt de blaas: –
sluit spoelvloeistof aan op katheter;
–
verwijdert kocher/klem;
–
laat vloeistof inlopen en inwerken;
–
laat vloeistof met urine teruglopen in zakje;
–
observeert vloeistof;
–
klemt canule dicht en ontkoppelt zakje;
–
legt katheter zwevend op rand van bekken.
4
De student rondt de handeling af: –
sluit urineopvangzak aan op katheter;
–
fixeert katheter;
–
informeert zorgvrager over eventuele bijzonderheden.
' 3 2 ' 6 ) 8 ) * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2 0 ) ) 6 : 6 % + ) 2 ) 2 2 - ) 9 ; ) 0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7
252
:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
:30(% %2 2-) 8 :30(% %2
,IXZIV[MNHIVIRZERIIRZIVFPMNJW OEXLIXIV
3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8
1
De student treft voorbereidingen voor het verwijderen van een verblijfskatheter: –
informeert zorgvrager;
–
gaat na hoeveel ml de ballon bevat;
–
adviseert zorgvrager te zuchten.
–
zuigt ballon leeg;
2
De student verwijdert de verblijfskatheter: –
houdt katheter dicht;
–
verwijdert katheter.
3
De student rondt de handeling af: –
controleert punt katheter op aanslag;
–
instrueert zorgvrager voldoende te drinken;
–
vertelt dat plassen gevoelig kan zijn.
' 3 2 ' 6 ) 8 ) * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2 0 ) ) 6 : 6 % + ) 2 ) 2 2 - ) 9 ; ) 0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7
253
:30(% %2 2-) 8 :30(% %2
,IXZIV^SVKIRZERIIRWYTVETYFMWGLI OEXLIXIV
3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8
1
De student treft voorbereidingen voor het verzorgen van een suprapubische katheter: –
informeert zorgvrager;
–
helpt zorgvrager in rugligging;
–
adviseert zorgvrager zich zoveel mogelijk te ontspannen;
–
verzamelt materialen;
–
wast en/of desinfecteert handen.
2
De student verzorgt de suprapubische katheter: –
verwijdert oude verbandmateriaal;
–
controleert en reinigt insteekopening;
–
brengt nieuw draingaas en fixatiemateriaal aan;
–
sluit eventueel nieuwe opvangzak aan.
3
De student rondt de handeling af: –
brengt/vraagt zorgvrager in gewenste houding;
–
brengt omgeving in orde en ruimt gebruikte materialen op;
–
evalueert verzorging met zorgvrager;
–
wast en/of desinfecteert handen;
–
rapporteert bevindingen in zorgdossier.
' 3 2 ' 6 ) 8 ) * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2 0 ) ) 6 : 6 % + ) 2 ) 2 2 - ) 9 ; ) 0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7
254
:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
:30(% %2 2-) 8 :30(% %2
,IXMRWXVYIVIRZERIIR^SVKZVEKIVFMN MRXIVQMXXIVIRHI^IPJOEXLIXIVMWEXMI
3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8
1
De student treft voorbereidingen voor het instrueren van een zorgvrager bij intermitterende zelfkatheterisatie: –
raadpleegt zorgdossier: behoefte zorgvrager aan instructie, eventueel voorgeschreven antibiotica;
–
informeert zorgvrager;
–
wast en/of desinfecteert handen;
–
verzamelt benodigde materialen;
–
vraagt/helpt zorgvrager in gewenste houding;
–
creëert werkomgeving: zorgt voor privacy, stoel dichtbij toilet/ postoel.
2
De student instrueert de zorgvrager: –
vraagt/informeert eerst uit te plassen;
–
laat zorgvrager handen goed wassen;
–
laat zorgvrager verpakking van gecoate katheter vullen en bin-
–
laat zorgvrager washandje bevochtigen.
–
laat schaamlippen spreiden;
–
laat omgeving urethra met streek van boven naar beneden rei-
nen handbereik ophangen;
WSPVXFMJKLF[PSHWSBHFS
nigen; –
laat gemakkelijke houding aannemen;
–
laat schaamlippen spreiden en met andere hand katheter
–
laat uiteinde katheter richting toilet bewegen.
–
laat – indien zorgvrager niet besneden is – voorhuid terugtrek-
inschuiven;
NBOOFMJKLF[PSHWSBHFS ken; –
laat top van penis reinigen met washandje;
–
laat penis schuin omhoog richting buik brengen;
–
laat met andere hand katheter inschuiven;
–
laat uiteinde katheter richting toilet bewegen;
–
laat penis schuin omhoog richting buik bewegen;
–
laat katheter verwijderen;
–
laat katheter opbergen in de afvalbak;
–
laat handen wassen.
BMHFNFFO
3
De student rondt de instructie af: –
evalueert gegeven instructie met zorgvrager;
–
brengt omgeving in orde en ruimt materialen op;
–
wast en/of desinfecteert handen;
–
rapporteert.
' 3 2 ' 6 ) 8 ) * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2 0 ) ) 6 : 6 % + ) 2 ) 2 2 - ) 9 ; ) 0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7
255
,IXZIV^SVKIRZERIIRWXSQEQIXIIR X[IIHIPMKW]WXIIQ
:30(% %2
1
De student treft voorbereidingen voor het verzorgen van een stoma met een tweedelig systeem: –
verwijdert oude huidplaat en verzorgt huid rond stoma;
–
trekt niet-steriele handschoenen aan;
–
verwijdert oude huidplaat, van boven naar beneden;
–
inspecteert stoma en huid;
–
verwijdert kleefresten en haartjes;
–
wast en droogt huid;
–
brengt zonodig huidbeschermend middel aan.
–
legt gaasje op stoma;
–
maakt/pakt passende mal;
–
knipt opening huidplaat passend (1 mm om colostoma; passend
2
De student knipt een passende huidplaat:
bij ileo- en urostoma). 3
De student brengt stomamateriaal aan: –
laat zorgvrager buik aanspannen;
–
brengt huidplaat van onder naar boven aan;
–
trekt achterzijde opvangzakje uit elkaar;
–
vraagt zorgvrager buik aan te spannen;
–
bevestigt opvangzakje op ring huidplaat;
–
rolt bij ileostoma onderkant van zakje op en brengt klem aan.
–
overlegt met zorgvrager wie de volgende keer wat doet;
4
De student begeleidt de zorgvrager: –
gaat in op signalen van angst en afkeer;
–
betrekt eventuele partner.
' 3 2 ' 6 ) 8 ) * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2 0 ) ) 6 : 6 % + ) 2 ) 2 2 - ) 9 ; ) 0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7
256
:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
3 2:30(3)2()
,IXMVVMKIVIRZERIIRGSPSRWXSQE
:30(% %2 2-) 8 :30(% %2
3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8
1
De student treft voorbereidingen voor het irrigeren van een colonstoma: –
raadpleegt zorgdossier: toestemming arts, tijdstip irrigatie, con-
–
informeert zorgvrager;
–
helpt/vraagt zorgvrager op stoel/kruk bij toilet plaats te nemen;
tra-indicaties;
–
creëert werkomgeving: plaatst infuusstandaard en stelt deze in op juiste hoogte.
2
De student bereidt de spoeling voor: –
vult waterreservoir en controleert de vloeistof op de juiste tem-
–
verwijdert oud stomaopvangmateriaal;
peratuur (36˚C); –
brengt sleeve aan rondom stoma;
–
ontlucht spoelsysteem.
3
De student voert de spoeling uit: –
bevochtigt conus en brengt deze in stoma;
–
laat 500 ml vloeistof binnen 5-10 minuten JOMPQFO observeert zorgvrager op kramp, misselijkheid en bewustzijnsverlies; sluit sleeveopeningen en laat na 10 minuten via onderste opening ontlasting in toilet lopen; brengt na controle van vloeistoftemperatuur via conus 500 ml vloeistof in stoma; sluit sleeveopeningen en laat zorgvrager 20-30 minuten wachten; laat via onderste opening ontlasting in toilet lopen.
– – – – – 4
De student rondt de spoeling af: –
verwijdert sleeve;
–
maakt stoma en omliggende huid schoon;
–
brengt stomaplug of mini-opvangzakje aan;
–
evalueert handeling met zorgvrager;
–
ruimt materialen op;
–
wast en/of desinfecteert handen;
–
rapporteert.
' 3 2 ' 6 ) 8 ) * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2 0 ) ) 6 : 6 % + ) 2 ) 2 2 - ) 9 ; ) 0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7
257
,IXZIV^SVKIRZERIIRXVEGLIEWXSQE
:30(% %2 2-) 8 :30(% %2
3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8
1
Treft voorbereidingen voor het verzorgen van het tracheostoma: –
raadpleegt zorgdossier;
–
informeert zorgvrager: doel, werkwijze en stopteken;
–
wast en/of desinfecteert handen;
–
verzamelt benodigde materialen;
–
brengt omgeving in orde: privacy, bed op werkhoogte;
–
brengt/vraagt zorgvrager in gewenste houding (half/zittend,
–
beschermt kleding zorgvrager;
–
bevestigt uitzuigkatheter met vingertip aseptisch op tussen-
–
controleert en stelt zuigkracht in (40-60cm H²O);
–
trekt niet-steriele handschoenen aan;
–
brengt katheter niet zuigend in tot weerstand wordt gevoeld;
–
trekt katheter 1 cm terug en activeert zuigkracht;
liggend);
2
De student zuigt de tracheacanule uit: slang;
–
zuigt niet langer dan 15 seconden en observeert zorgvrager;
–
verwijdert katheter zuigend en spoelt tussenslang door;
–
herhaalt uitzuigen indien nodig;
–
schakelt apparaat uit en bergt materialen op;
–
trekt niet-steriele handschoenen uit.
3
De student maakt de binnencanule schoon: –
trekt nieuwe niet-steriele handschoenen aan;
–
fixeert flens/schildje van buitencanule;
–
draait binnencanule los en verwijdert deze;
–
controleert binnencanule en verwijdert secreet;
–
fixeert flens/schildje van buitencanule;
–
brengt binnencanule in en draait deze vast;
–
trekt niet-steriele handschoenen uit.
4
258
De student verzorgt de huid en verwisselt het canulelint: –
trekt nieuwe niet-steriele handschoenen aan;
–
verwijdert oude splitgaas/metalinecompres;
–
inspecteert en reinigt huid;
–
brengt nieuw canulelint aan;
–
verwijdert oude canulelint;
–
brengt nieuw splitgaas/metalinecompres aan.
:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
,IXZIV^SVKIRZERIIRXVEGLIEWXSQE
:30(% %2 2-) 8 :30(% %2
3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8
5
De student rondt de handeling af: –
ruimt gebruikte materialen op;
–
plaatst benodigdheden binnen handbereik;
–
evalueert handeling met zorgvrager;
–
wast/desinfecteert handen;
–
rapporteert.
' 3 2 ' 6 ) 8 ) * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2 0 ) ) 6 : 6 % + ) 2 ) 2 2 - ) 9 ; ) 0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7
259
,IXYMX^YMKIRZERQSRHIROIIPLSPXI
:30(% %2 2-) 8 :30(% %2
3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8
1
De student treft voorbereidingen voor het uitzuigen: –
leest zorgdossier: uitvoeringsverzoek, doel en doorsnede uitzuigkatheter;
–
informeert zorgvrager: o.a. stopteken;
–
brengt zorgvrager in juiste houding (liggend/ halfzittend);
–
brengt omgeving in orde;
–
wast en/of desinfecteert handen;
–
verzamelt materialen.
2
De student start het uitzuigen: –
vraagt zorgvrager slijm zoveel mogelijk voor in de mond te
–
trekt niet-steriele handschoenen aan;
–
sluit materialen op elkaar aan, zet het zuigapparaat aan en con-
–
brengt katheter niet-zuigend in;
brengen;
troleert zuigkracht; –
activeert zuigkracht via vingertip;
–
voorkomt braakreflex door niet te diep te zuigen;
–
zuigt slijm uit wangzakken en voor in mond uit;
–
zuigt niet langer dan 15 seconden;
–
spoelt zonodig uitzuigkatheter door en herhaalt uitzuigen;
–
zet zuigapparaat uit en ontkoppelt uitzuigkatheter, vingertip en tussenslang.
3
De student rondt het uitzuigen af: –
informeert hoe de zorgvrager het uitzuigen ervaren heeft;
–
ruimt de materialen op;
–
rapporteert bevindingen in zorgdossier.
' 3 2 ' 6 ) 8 ) * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2 0 ) ) 6 : 6 % + ) 2 ) 2 2 - ) 9 ; ) 0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7
260
:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
%RX[SSVHIRSTXSIXWZVEKIR
:SSVOIRRMWXSIXWLSSJHWXYO 1. waar, 2. niet waar, 3. niet waar, 4. waar, 5. niet waar, 6. waar, 7. waar, 8. waar, 9. waar, 10. waar.
:SSVOIRRMWXSIXWLSSJHWXYO 1. niet waar, 2. niet waar, 3. niet waar, 4. waar, 5. niet waar, 6. waar, 7. waar, 8. waar, 9. waar, 10. waar.
:SSVOIRRMWXSIXWLSSJHWXYO 1. waar, 2. niet waar, 3. waar, 4. waar, 5. waar, 6.niet waar, 7. waar, 8. niet waar, 9. waar, 10. niet waar.
:SSVOIRRMWXSIXWLSSJHWXYO 1. niet waar, 2. waar, 3. waar, 4. niet waar, 5. waar, 6. waar, 7. waar, 8. niet waar, 9. waar, 10. waar.
:SSVOIRRMWXSIXWLSSJHWXYO 1. waar, 2. waar, 3. niet waar, 4. niet waar, 5. niet waar, 6. niet waar, 7. niet waar, 8. niet waar, 9. waar, 10. niet waar.
>IPJIZEPYEXMIXSIXWLSSJHWXYO 1. waar, 2. waar, 3. waar, 4. waar, 5 waar, 6 waar, 7 niet waar, 8 niet waar, 9. niet waar, 10. niet waar 11. waar, 12. waar, 13. niet waar, 14. niet waar, 15. niet waar, 16. niet waar, 17. waar, 18. niet waar, 19. waar, 20. niet waar, 21. waar, 22. niet waar, 23. niet waar, 24. niet waar, 25. waar, 26. niet waar, 27. niet waar, 28. niet waar, 29. waar, 30. niet waar.
261
&VSRRIR
Abrahamse, C.A. (2005) Verplegende elementen voor verzorgenden deel 1 en 2 Nijgh Versluys. Achterberg, Th., Eliëns, A.M., Strijbol, N.C.M. (red.) (2002). Effectief verplegen, deel 1. Dwingeloo: Kavanah. Arets, J.R.M, Ortmans, L. (2000). Verpleegkunde: deel 2c, Instrumenteeltechnische vaardigheden. Utrecht: Thieme-Meulenhoff. Beveren, I. van (2003). Ontwikkelingen in de stomazorg. Nursing, maart, p. 52-53. Bruine, A.M. (2004) Spreken met hindernissen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Carpenito, L.J. (2002). Zakboek verpleegkundige diagnosen. Groningen: WoltersNoordhoff. Dijk, G.A. van (2001). Incontinentie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Enzlin, M. (2003). Zachter en flexiber, meer comfort voor stomadragers. Verpleegkunde Nieuws, nr. 18, p. 16. Jolink, E. (2003). Verplegen voorbij katheter en inlegkruisje, urine-incontinentie en mictieproblemen. Nursing, februari, p. 36-39. Kerstens, J.A.M., Jong, J.H.J. de, Sesink, E. (2002). Basisverpleegkunde. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Koolen, R., Mutselaers, M. (2005). Verpleegtechnische handelingen, deel 1, 402. Baarn: Nijgh Versluys. Leden, A. van der (2002). Baas op eigen buik. Gouda: CombiCare B.V. McCloskey, J.C., Bulecheck, G.M. (2001) Verpleegkundige Interventies. Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom. Nies, I. (2004). Verpleegkundige zorg voor vrouwenzaken, onderzoek naar incontinentiezorg. Nursing, februari, p. 26-27. Rosier, J. (2004). Voeden voorbij de mond. Nursing, maart 2004, p. 34-37.
263
Stegeman, N.E. (2003). Voeding bij gezondheid en ziekte. Groningen: WoltersNoordhoff. TransferPunt VaardigheidsOnderwijs (2001). Preventie en GVO. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Voedingscentrum (2002). Eetmeter 2002, cd-romprogramma. Den Haag: Stichting Voedingscentrum Nederland. Voedingscentrum (2004). Nederlandse Voedingsmiddelentabel, 40e druk. Den Haag: Stichting Voedingscentrum Nederland. Voedingscentrum (z.j.). Voedingswijzer, toelichting en achtergronden. Den Haag: Stichting Voedingscentrum Nederland. Werkgroep Infectie Preventie (2001). Richtlijn nummer 28a. Sondevoeding en infectiepreventie. Leiden: Stichting Werkgroep Infectie Preventie. Werkgroep Infectie Preventie (2004). Richtlijn: Verzorging bij urinelozing en stoelgang. Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Leiden: Stichting Werkgroep Infectie Preventie. Werkgroep Infectie Preventie (2005). Richtlijn: Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra. Leiden: Stichting Werkgroep Infectie Preventie. Wijck, F. van (2003). Het inlegmatje voorbij, ontwikkelingen in katheters en incontinentiematerialen. Nursing, november 2003, p. 24-25.
;IFWMXIW Kijk voor de meest actuele websites op de site www.tpvo.nl onder links. Geef via deze site links door die voor andere studenten en docenten interessant kunnen zijn.
:SIHMRK www.bijzijn.nl www.diabetesfonds.nl www.dieetconsult.nl www.gr.nl (Gezondheidsraad) www.ikc.nl/ika (verpleegkundige richtlijn: Toediening van sondevoeding en parenterale voeding thuis) www.levv.nl (allerlei informatie voor verpleegkundigen) www.minvws.nl (via deze site is de nota Goed gevoed te bekijken) www.nvdietist.nl/indexcampagne (onder het kopje publicaties staan verschillende artikelen over ondervoeding) www.vitamine-info.nl (Vitamine Informatie Bureau) www.voedingscentrum.nl (Voedingscentrum) www.ziekenhuis.nl
264
&VSRRIR
Voeding, uitscheiding en diagnostiek
9MXWGLIMHMRK www.curion.nl www.harry-bacon.nl Nederlandse Stomavereniging Harry Bacon www.eurotec.nl Digitale versie van het boek Baas op eigen buik www.stomamaatje.nl www.incontinentie.net site met allerlei informatie over incontinentie www.felicienne.com./trach.htm www.hoofdhalskanker.info/laryngectomie.htm www.kankerpatient.nl www.nursing.nl www.stichingklankbord.nl www.stomanet.nl allerlei informatie over stomazorg www.uro.nl www.uroned.nl Nederlandse Vereniging voor Urologie Verpleegkundigen www.umcutrecht.nl/afdeling/overz. www.verpleegkundenieuws.nl website van het blad Verpleegkunde Nieuws www.vniv.nl Vereniging Nederlandse Incontinentie Verpleegkundigen www.vvsn.com Vereniging van stomaverpleegkundigen www.wip.nl voor de richtlijnen: Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra en Handhygiëne
265
GHVSQ
:SIHMRK
Dit programma draait onder Windows 95 of Windows 98. Start het programma door vanuit het Windows-scherm start te kiezen. Daarna uitvoeren (Engels run). Typ in: X:\voeding.exe, waarbij X de letter van je cd-rom drive is (meestal D). Systeemvereisten: Pentium 166 Mhz, 16 Mb RAM, minimaal 8x cd-romdrive, SVGA-scherm (meer dan 256 kleuren). Als je in het onderdeel vaardigheden geen videofragmenten ziet, dan moet je de bijgeleverde MPEG-driver installeren. Dit doe je door vanuit het hoofdscherm van het programma help te kiezen en dan door te klikken naar het onderdeel installeer MPEG-driver. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm. Het is niet toegestaan het programma te gebruiken in een netwerk.
Menubutton: terug naar het hoofdmenu Terugbutton: terug naar waar je vandaan kwam Bladerbutton: vooruit of achteruit bladeren Vergrootglas: laat uitvergroting van de foto zien Videobutton: laat video zien Spelerbuttons: resp. terug, pauze, speel verder, terug naar tekst Printbutton Oefen- en observatielijst Antwoord opzoeken in naslagvariant
271
GHVSQ
9MXWGLIMHMRK
Toelichting gebruik cd-romprogramma Het programma Uitscheiding start automatisch. Indien dit niet het geval is, handel als volgt: Start het programma door vanuit het ‘bureaublad’ start te kiezen en daarna uitvoeren. Typ in: X:\start.exe (waarbij X de letter van uw cd-rom speler is – meestal D). Klik daarna op OK. Systeemvereisten –
besturingssysteem: Microsoft® Windows 95 of hoger
–
processorsnelheid: minimaal 500Mhz
–
intern geheugen: minimaal 32Mb RAM
–
cd-rom speler: minimaal 8 speed
–
beeldinstellingen: minimaal 800 x 600 pixels (hoge kleuren)
–
mediaspeler: Microsoft® Windows Media Player 6.4 of hoger
–
bekijken/afdrukken pdf: Adobe® Reader® vanaf versie 4.
Indien u Adobe® Reader® 6 wilt installeren –
open Windows Verkenner (klik: START - PROGRAMMA’S - Windows Verkenner)
–
zoek in Windows Verkenner de cd-rom Uitscheiding
–
zoek en open de map ‘AcrobatReader6’
–
dubbelklik het bestand ‘AdobeRdr60_nld_full.exe’
–
volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking bij gebruik op een PC met Microsoft® Windows XP Dit cd-romprogramma kan gebruikt worden op een computer met het Windows XP besturingssysteem. Wanneer uw computer beschikt over een groot (intern)RAMgeheugen, kan er tijdens het opstarten van het cd-romprogramma de volgende foutmelding verschijnen: ‘This program requires at least 3MB of free virtual memory to run.’ Dit probleem is op eenvoudige wijze op te lossen door een aantal instellingen voor ‘beheer van het virtueel geheugen’ aan te passen. Een ‘pdf’-document met een uitleg hoe te handelen bevindt zich op de cd-rom in de map ‘winXPuitleg’.
272
'(VSQ
Voeding, uitscheiding en diagnostiek