Verpleegtechnisch handelen deel 3: Voeding, uitscheiding en diagnostiek (met cd) [1st ed]
 978-90-313-5220-3, 978-90-313-9426-5 [PDF]

  • 0 0 0
  • Gefällt Ihnen dieses papier und der download? Sie können Ihre eigene PDF-Datei in wenigen Minuten kostenlos online veröffentlichen! Anmelden
Datei wird geladen, bitte warten...
Zitiervorschau

+IFVYMOWXJK[FS

Hoe kun je dit werkcahier en de bijbehorende cd-rom gebruiken? De werkcahiers van het TransferPunt VaardigheidsOnderwijs zijn bedoeld om zo zelfstandig mogelijk de nieuwe vaardigheden aan te leren. Zo zelfstandig mogelijk betekent in dit geval: met zo min mogelijk uitleg en begeleiding van de docent. Na een globale verkenning op de inhouden en doelen van dit werkcahier ga jij je studie plannen. Dit doe je in overleg met medestudenten en docenten. Na de planning ga je daadwerkelijk aan de slag; je gaat je verdiepen in een nieuw te leren vaardigheid of in een aantal vaardigheden tegelijk. Bijvoorbeeld de vaardigheden rondom het toedienen van sondevoeding aan een zorgvrager. Je hebt misschien al een beeld over hoe dat werkt. Toch is het ook zinnig eerst goed naar de demonstratie van de vaardigheden op de bij dit werkcahier behorende cd-roms Voeding en Uitscheiding te kijken. Als je een goed beeld hebt van een vaardigheid, kun je beter onthouden waarom een en ander moet gebeuren zoals in de inhoudelijke analyse beschreven staat. Via de studieopdrachten verdiep je je eerst in de achtergrondinformatie van de genoemde vaardigheden. Van jou als verzorgende wordt verwacht dat je kunt toelichten wat je doet, waarom je juist dat doet en waarom je dat op die manier doet. Werk samen met medestudenten en leg elkaar jullie eigen antwoorden voor. Wist je dat je van uitleggen het meeste leert, meer dan bijvoorbeeld van het luisteren naar de uitleg door een ander? Vergeet niet vragen en discussiepunten voor de begeleide uren te noteren! Bij het maken van de stap van kennen naar kunnen krijg je bij het uitvoeren van de handeling begeleiding van de vaardigheidsdocent. Zorg dat je goede aanwijzingen krijgt om de vaardigheid op de juiste wijze uit te kunnen voeren. Gebruik de verbalisatieschema’s en de oefen- & observatielijsten al bij de eerste oefeningen. Haal er die punten uit die voor de oefening van belang zijn. Bijvoorbeeld de werkwijze en dan alleen de techniek van het inbrengen van een verblijfskatheter bij een zorgvrager. Oefen zelfstandig met je groepje totdat je zonder risico op fouten, vooral in kritieke punten, de handeling kunt uitvoeren. Gebruik voor het oefenen de oefenopdrachten. Hierdoor blijf je je in de beroepssituaties plaatsen. Het uitvoeren van een handeling gaat in het begin vaak stroef en in een laag tempo. Dat geeft niet. Je kunt beter kiezen voor nauwkeurigheid, dan voor snelheid. De snelheid komt later wel als je je in de vaardigheid bekwaamd hebt. Vraag altijd aan een onderwijsassistent of een andere deskundige ondersteuning, als je je afvraagt of je een handeling, bijvoorbeeld het spoelen van de blaas, wel goed uitvoert. 8SXWPSXHITVEOXMNO In je stage/praktijkleerperiode oefen je verder met de geleerde vaardigheden. Voorafgaande aan het oefenen in de praktijk is het handig verschilpunten te benoemen tussen hoe je de handeling op school (of andere settings) geleerd hebt en hoe de praktijksituatie de uitvoering wenselijk acht. Zorg dat je de achtergrond/motivatie van de verschillen kunt benoemen, om zodoende verantwoord eigen keuze’s te kunnen maken. De verkorte observatielijsten in dit cahier zijn bedoeld als hulpmiddel bij de begeleiding en beoordeling. Kijk eerst welke punten voor bijvoorbeeld het bepalen van het gewicht van een zorgvrager van belang zijn en spreek dan de concrete criteria af. Je kunt de lijsten ook voor jezelf gebruiken om te evalueren hoe je bijvoorbeeld een tracheostoma bij een zorgvrager verzorgt. Mocht je meer informatie willen hebben over het vaardigheidsleren – voor zowel het binnenschools leren als voor het leren in de praktijk – kijk dan op de site van het TransferPunt:www.tpvo.nl.

Website In de oorspronkelijke uitgave van Voeding, uitscheiding en diagnostiek, werkcahier niveau 3 was een cd-rom toegevoegd met aanvullend digitaal materiaal. Vanaf deze editie is echter al dit aanvullende materiaal vindbaar op: http://extras.springer.com Vul op deze website in het zoekveld Search ISBN het ISBN van het boek in: 978-90-313-5220- 3 Let op: het is belangrijk om precies deze schrijfwijze aan te houden, dus met tussenstreepjes. Overal waar in deze uitgave verwezen wordt naar de cd-rom, wordt bovenstaande website extras.springer.com bedoeld.

Werkcahier Kwalificatieniveau  

:SIHMRKYMXWGLIMHMRKIRHMEKRSWXMIO :IVTPIIKXIGLRMWGLLERHIPIRHIIP:SIHMRKYMXWGLIMHMRKIRHMEKRSWXMIO













Geerard Siereveld Cees van Stipdonk Johan van ’t Wout





8 6 % 2 7 * ) 6 4 9 2 8  : % % 6 ( - + , ) - ( 7 3 2 ( ) 6 ; - . 7



; ; ;  8 4 : 3  2 0

Skillslab-serie voor verpleegkundige en verzorgende beroepsvaardigheden



& 3 , 2  7 8% * 0 ) 9  :% 2  0 3 + , 9 1

Houten 2008 



'SPSJSR

© 2008 Bohn Stafleu van Loghum, Houten Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

ISBN 978 90 313 5220 3 NUR 897  

* 3 8 3 © 7 Jasper Holthuis, Maastricht en Hans Oostrum, Den Haag : 3 6 1 + ) : - 2 + Grafisch Ontwerp Bureau Hetty Creemers, Maastricht

 6 ) ( % ' 8 - ) 0 ) ( ) 2  7 / - 0 0 7 0 % & Geerard Siereveld 

/ ;% 0 - * - ' %8 - ) 2 - : ) % 9   Cees van Stipdonk

Johan van ’t Wout 

' (  6 3 1 Voeding, uitgave 1999

Uitscheiding, uitgave 2005 Deze cd-rom is gesponsord door CombiCare.  

7 % 1 ) 2 7 8 ) 0 0 - 2 + ) 2  4 6 3 ( 9 ' 8 - ) TransferPunt

VaardigheidsOnderwijs en Primavideo

% 9 ( - 3  ) 2  : - ( ) 3 6 ) % 0 - 7 %8 - ) Primavideo

Eerste druk, 2008 Tweede druk, 2011 Bohn Stafleu van Loghum Het Spoor 2 Postbus 246 3990 GA Houten

Distributeur in België: Standaard Uitgeverij Mechelsesteenweg 203 2018 Antwerpen

www.bsl.nl

[email protected]

:SSV[SSVH

De Skillslab-methode van het TransferPunt VaardigheidsOnderwijs is al jaren zeer geliefd bij zowel leerlingen als docenten in het verpleegkundig onderwijs. Voor dit werkcahier van niveau 3 is materiaal uit de bestaande MBO-werkcahiers bewerkt. De inhoud is geordend naar competenties voor niveau 3. De auteurs hebben de zorgsettings waarin de leerlingen zullen gaan werken als uitgangspunt genomen. Dit werkcahier maakt deel uit van een reeks, waarin de verpleegtechnische handelingen zijn uitgewerkt. De leerling leert niet alleen een bepaalde handeling uit te voeren, maar ook waarom de handeling zo moet worden uitgevoerd. Bij de opzet van de cahiers is er vanuit gegaan dat zorgvragers zo weinig mogelijk geconfronteerd moeten worden met ongeoefende leerling-verzorgenden. Daarom is veel plaats ingeruimd voor het binnenschools praktisch bezig zijn. Alleen door herhaaldelijk en gevarieerd te oefenen, is het mogelijk om al op school de meeste vaardigheden zodanig in de vingers te krijgen dat toepassing – onder begeleiding – op echte zorgvragers verantwoord is. Wij hebben ernaar gestreefd om uit het leven gegrepen situaties uit de zorg aan de orde te stellen zodat de leerlingen plezier hebben in het verwerven van kennis en vaardigheden en een beeld krijgen van hun toekomstige beroep. Bij het werken met deze cahiers wordt een bepaalde mate van zelfstandigheid van de leerlingen verwacht. Zelfstandigheid wil overigens niet zeggen ‘individueel studeren’. Integendeel: we stimuleren het werken in kleine werkgroepen. Door goed (en leuk) samen te werken, zal het studeren aantrekkelijk blijven en meer rendement opleveren. Samenwerken wil zeggen dat een leerling af en toe een ‘voortrekker’ moet zijn, maar ook wel eens wat mag ‘leunen’. Er moet wel een goede balans bestaan tussen deze twee uitersten. Wij houden ons aanbevolen voor commentaar en suggesties. De redactie van Skillslab Kwalificatieniveau 3. Geerard Siereveld Cees van Stipdonk Johan van ’t Wout

5



-RLSYH

  

:SSV[SSVH -RPIMHMRK ,IXMRFVIRKIRZERIIRQEEKWSRHIIRKIZIRZERWSRHIZSIHMRK



- 2 0 ) - ( - 2 +   



& ) + - 2 : ) 6 ) - 7 8 ) 2  ) 2  : 3 3 6 / ) 2 2 - 7 8 3 ) 8 7   



' % 7 9 7   



 7 8 9 ( - ) 3 4 ( 6 % ' , 8 ) 2    



- 2 , 3 9 ( ) 0 - . / )  % 2 % 0= 7 ) 7   



, ) 8  - 2 & 6 ) 2 + ) 2  :% 2  ) ) 2  1 % % + 7 3 2 ( )   



, ) 8  + ) : ) 2  :% 2  7 3 2 ( ) : 3 ) ( - 2 +   





0 ) ) 6 6 ) 7 9 08%8 ) 2    

(IZIV^SVKMRKZERIIR^SVKZVEKIVQIXIIRFPEEWOEXLIXIV



 - 2 0 ) - ( - 2 +   



 & ) + - 2 : ) 6 ) - 7 8 ) 2  ) 2  : 3 3 6 / ) 2 2 - 7 8 3 ) 8 7   



 ' % 7 9 7   



  7 8 9 ( - ) 3 4 ( 6 % ' , 8 ) 2    



 - 2 , 3 9 ( ) 0 - . / )  % 2 % 0= 7 ) 7    



 , ) 8  - 2 & 6 ) 2 + ) 2  :% 2  ) ) 2  : ) 6 & 0 - . * 7 / %8 , ) 8 ) 6  & - .  ) ) 2  : 6 3 9 ;    



 , ) 8  - 2 & 6 ) 2 + ) 2  :% 2  ) ) 2  ) ) 2 1 % 0 - + )  / %8 , ) 8 ) 6  & - .  ) ) 2  1 % 2    



 , ) 8  7 4 3 ) 0 ) 2  :% 2  ( )  & 0 % % 7  1 ) 8  & ) , 9 0 4  :% 2  ) ) 2  + ) 7 0 3 8 ) 2  7 = 7 8 ) ) 1   



  , ) 8  : ) 6 ; - . ( ) 6 ) 2  :% 2  ) ) 2  : ) 6 & 0 - . * 7 / %8 , ) 8 ) 6    



 , ) 8  : ) 6 > 3 6 + ) 2  :% 2  ) ) 2  7 9 4 6 % 4 9 & - 7 ' , )  / %8 , ) 8 ) 6   



 , ) 8  - 2 7 8 6 9 ) 6 ) 2  :% 2  ) ) 2  > 3 6 + : 6 % + ) 6  & - .  - 2 8 ) 6 1 - 8 8 ) 6 ) 2 ( )  > ) 0 * / %8 , ) 8 ) 6 - 7 %8 - )   





 0 ) ) 6 6 ) 7 9 08%8 ) 2   

(IZIV^SVKMRKZERIIR^SVKZVEKIVQIXIIRWXSQE



 - 2 0 ) - ( - 2 +   



 & ) + - 2 : ) 6 ) - 7 8 ) 2  ) 2  : 3 3 6 / ) 2 2 - 7 8 3 ) 8 7    



 ' % 7 9 7   



  7 8 9 ( - ) 3 4 ( 6 % ' , 8 ) 2   



 - 2 , 3 9 ( ) 0 - . / )  % 2 % 0= 7 )   



 , ) 8  : ) 6 > 3 6 + ) 2  :% 2  ) ) 2  7 8 3 1 %  1 ) 8  ) ) 2  8 ; ) ) ( ) 0 - +  7 = 7 8 ) ) 1    



 - 2 , 3 9 ( ) 0 - . / )  % 2 % 0= 7 )  ª , ) 8  - 6 6 - + ) 6 ) 2  :% 2  ) ) 2  ' 3 0 3 2 7 8 3 1 % «  



 0 ) ) 6 6 ) 7 9 08%8 ) 2    



6

-RLSYH

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



(IZIV^SVKMRKZERIIR^SVKZVEKIVQIXIIRXVEGLISWXSQE



- 2 0 ) - ( - 2 +    



& ) + - 2 : ) 6 ) - 7 8 ) 2  ) 2  : 3 3 6 / ) 2 2 - 7 8 3 ) 8 7    



' % 7 9 7     



 7 8 9 ( - ) 3 4 ( 6 % ' , 8 ) 2    



- 2 , 3 9 ( ) 0 - . / )  % 2 % 0= 7 ) 7   



, ) 8  : ) 6 > 3 6 + ) 2  :% 2  ) ) 2  8 6 % ' , ) 3 7 8 3 1 %   



, ) 8  9 - 8 > 9 - + ) 2  :% 2  1 3 2 (  ) 2  / ) ) 0 , 3 08 )   





0 ) ) 6 6 ) 7 9 08%8 ) 2   

,IXZIV^EQIPIRZERWXIVMIPIIRRMIXWXIVMIPIQSRWXIVW



 - 2 0 ) - ( - 2 +   



 & ) + - 2 : ) 6 ) - 7 8 ) 2  ) 2  : 3 3 6 / ) 2 2 - 7 8 3 ) 8 7   



 ' % 7 9 7   



 7 8 9 ( - ) 3 4 ( 6 % ' , 8 ) 2     



0 ) ) 6 6 ) 7 9 08%8 ) 2     



>IPJIZEPYEXMIXSIXWIRXVEMRMRKWFMNIIROSQWX



> ) 0 * ) :% 0 9 %8 - ) 8 3 ) 8 7     



8 6 % - 2 - 2 + 7 & - . ) ) 2 /3 1 7 8   



4VEGXMGYQ



 - 2 0 ) - ( - 2 +   



 3 ) * ) 2 3 4 ( 6 % ' , 8 ) 2   



 3 ) * ) 2 ) 2  - 2  6 3 0 0 ) 2 7 4 ) 0    



  : ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 % « 7    



   : ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 %  : 3 3 6  , ) 8  - 2 & 6 ) 2 + ) 2  :% 2  ) ) 2  1 % % + 7 3 2 ( )    



   : ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 %  : 3 3 6  , ) 8  + ) : ) 2  :% 2  7 3 2 ( ) : 3 ) ( - 2 +    



   : ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 %  : 3 3 6  , ) 8  - 2 & 6 ) 2 + ) 2  :% 2  ) ) 2  : ) 6 & 0 - . * 7 / %8 , ) 8 ) 6  & - .  ) ) 2  : 6 3 9 ;    



    : ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 %  : 3 3 6  , ) 8  - 2 & 6 ) 2 + ) 2  :% 2  ) ) 2  ) ) 2 1 % 0 - + )  / %8 , ) 8 ) 6  & - .  ) ) 2  1 % 2    



   : ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 %  : 3 3 6  , ) 8  7 4 3 ) 0 ) 2  :% 2  ( )  & 0 % % 7  1 ) 8  & ) , 9 0 4  :% 2  ) ) 2  + ) 7 0 3 8 ) 2  7 = 7 8 ) ) 1    



   : ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 %  : 3 3 6  , ) 8  : ) 6 ; - . ( ) 6 ) 2  :% 2  ) ) 2  : ) 6 & 0 - . * 7 / %8 , ) 8 ) 6   



   : ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 %  , ) 8  : ) 6 > 3 6 + ) 2  :% 2  ) ) 2  7 9 4 6 % 4 9 & - 7 ' , )  / %8 , ) 8 ) 6   



    : ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 %  : 3 3 6  , ) 8  - 2 7 8 6 9 ) 6 ) 2  & - .  - 2 8 ) 6 1 - 8 8 ) 6 ) 2 ( )  > ) 0 * / %8 , ) 8 ) 6 - 7 %8 - )   

 

   : ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 %  : 3 3 6  , ) 8  : ) 6 > 3 6 + ) 2  :% 2  ) ) 2  7 8 3 1 %  1 ) 8  ) ) 2  8 ; ) ) ( ) 0 - +  7 = 7 8 ) ) 1       : ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 %  : 3 3 6  , ) 8  - 6 6 - + ) 6 ) 2  :% 2  ) ) 2  ' 3 0 3 2 7 8 3 1 %   



   : ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 %  : 3 3 6  , ) 8  : ) 6 > 3 6 + ) 2  :% 2  ) ) 2  8 6 % ' , ) 3 7 8 3 1 %   



    : ) 6 & % 0 - 7 %8 - ) 7 ' , ) 1 %  : 3 3 6  , ) 8  9 - 8 > 9 - + ) 2  :% 2  1 3 2 (  ) 2  / ) ) 0 , 3 08 )   



 3 & 7 ) 6 :%8 - )  ) 2  3 ) * ) 2 0 - . 7 8 ) 2   



 3 & 7 ) 6 :%8 - )  ) 2  3 ) * ) 2 0 - . 7 8  : 3 3 6  , ) 8  - 2 & 6 ) 2 + ) 2  :% 2  ) ) 2  1 % % + 7 3 2 ( )   



 3 & 7 ) 6 :%8 - )  ) 2  3 ) * ) 2 0 - . 7 8  : 3 3 6  , ) 8  + ) : ) 2  :% 2  7 3 2 ( ) : 3 ) ( - 2 +    



 3 & 7 ) 6 :%8 - )  ) 2  3 ) * ) 2 0 - . 7 8  : 3 3 6  , ) 8  - 2 & 6 ) 2 + ) 2  :% 2  ) ) 2  : ) 6 & 0 - . * 7 / %8 , ) 8 ) 6  & - .  ) ) 2  : 6 3 9 ;   



  3 & 7 ) 6 :%8 - )  ) 2  3 ) * ) 2 0 - . 7 8  : 3 3 6  , ) 8  - 2 & 6 ) 2 + ) 2  :% 2  ) ) 2  ) ) 2 1 % 0 - + )  / %8 , ) 8 ) 6  & - .  ) ) 2  1 % 2   



 3 & 7 ) 6 :%8 - )  ) 2  3 ) * ) 2 0 - . 7 8  : 3 3 6  , ) 8  7 4 3 ) 0 ) 2  :% 2  ( )  & 0 % % 7  1 ) 8  & ) , 9 0 4  :% 2  ) ) 2  + ) 7 0 3 8 ) 2  7 = 7 8 ) ) 1  9 6 3 



 3 & 7 ) 6 :%8 - )  ) 2  3 ) * ) 2 0 - . 7 8  : 3 3 6  , ) 8  : ) 6 ; - . ( ) 6 ) 2  :% 2  ) ) 2  : ) 6 & 0 - . * 7 / %8 , ) 8 ) 6   



 3 & 7 ) 6 :%8 - )  ) 2  3 ) * ) 2 0 - . 7 8  : 3 3 6  , ) 8  - 2 7 8 6 9 ) 6 ) 2  :% 2  ) ) 2  > 3 6 + : 6 % + ) 6  8 ) 2  % % 2 > - ) 2  :% 2  - 2 8 ) 6 1 - 8 8 ) 6 ) 2 ( )



  3 & 7 ) 6 :%8 - )  ) 2  3 ) * ) 2 0 - . 7 8  : 3 3 6  , ) 8  : ) 6 > 3 6 + ) 2  :% 2  ) ) 2  7 9 4 6 % 4 9 & - 7 ' , )  / %8 , ) 8 ) 6   

8% - 2 ) 6   

> ) 0 * / %8 , ) 8 ) 6 - 7 %8 - )   

 

 3 & 7 ) 6 :%8 - )  ) 2  3 ) * ) 2 0 - . 7 8  : 3 3 6  , ) 8  : ) 6 > 3 6 + ) 2  :% 2  ) ) 2  7 8 3 1 %  1 ) 8  ) ) 2  8 ; ) ) ( ) 0 - +  7 = 7 8 ) ) 1     3 & 7 ) 6 :%8 - )  ) 2  3 ) * ) 2 0 - . 7 8  : 3 3 6  , ) 8  - 6 6 - + ) 6 ) 2  :% 2  ) ) 2  ' 3 0 3 2 7 8 3 1 %   



 3 & 7 ) 6 :%8 - )  ) 2  3 ) * ) 2 0 - . 7 8  : 3 3 6  , ) 8  : ) 6 > 3 6 + ) 2  :% 2  ) ) 2  8 6 % ' , ) 3 7 8 3 1 %   



 3 & 7 ) 6 :%8 - )  ) 2  3 ) * ) 2 0 - . 7 8  : 3 3 6  , ) 8  9 - 8 > 9 - + ) 2  :% 2  1 3 2 (  ) 2  / ) ) 0 , 3 08 )    

7





 0 ) ) 6 6 ) 7 9 08%8 ) 2    

3IJIRIRXMNHIRWHIWXEKI



- 2 0 ) - ( - 2 +    



: ) 6 /3 6 8 )  3 & 7 ) 6 :%8 - ) 0 - . 7 8 ) 2    



, ) 8  - 2 & 6 ) 2 + ) 2  :% 2  ) ) 2  1 % % + 7 3 2 ( )     



, ) 8  + ) : ) 2  :% 2  7 3 2 ( ) : 3 ) ( - 2 +  & 3 0 9 7 1 ) 8 , 3 ( )    



, ) 8  - 2 & 6 ) 2 + ) 2  :% 2  ) ) 2  : ) 6 & 0 - . * 7 / %8 , ) 8 ) 6  & - .  ) ) 2  : 6 3 9 ;   



 , ) 8  - 2 & 6 ) 2 + ) 2  :% 2  ) ) 2  ) ) 2 1 % 0 - + )  / %8 , ) 8 ) 6  & - .  ) ) 2  1 % 2   



, ) 8  7 4 3 ) 0 ) 2  :% 2  ( )  & 0 % % 7  1 ) 8  & ) , 9 0 4  :% 2  ) ) 2  3 4 ) 2  7 = 7 8 ) ) 1   



, ) 8  : ) 6 ; - . ( ) 6 ) 2  :% 2  ) ) 2  : ) 6 & 0 - . * 7  / %8 , ) 8 ) 6   



, ) 8  : ) 6 > 3 6 + ) 2  :% 2  ) ) 2  7 9 4 6 % 4 9 & - 7 ' , )  / %8 , ) 8 ) 6   



 , ) 8  - 2 7 8 6 9 ) 6 ) 2  :% 2  ) ) 2  > 3 6 + : 6 % + ) 6  & - .  - 2 8 ) 6 1 - 8 8 ) 6 ) 2 ( )  > ) 0 * / %8 , ) 8 ) 6 - 7 %8 - )   

 

, ) 8  : ) 6 > 3 6 + ) 2  :% 2  ) ) 2  7 9 4 6 % 4 9 & - 7 ' , )  / %8 , ) 8 ) 6    , ) 8  - 6 6 - + ) 6 ) 2  :% 2  ) ) 2  ' 3 0 3 2 7 8 3 1 %   



, ) 8  : ) 6 > 3 6 + ) 2  :% 2  ) ) 2  8 6 % ' , ) % 7 8 3 1 %   



 , ) 8  9 - 8 > 9 - + ) 2  :% 2  1 3 2 (  ) 2  / ) ) 0 , 3 08 )    



%RX[SSVHIRSTXSIXWZVEKIR



&VSRRIR

8

-RLSYH

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



-RPIMHMRK

Dit werkcahier gaat over verpleegtechnische handelingen die gericht zijn op zorgvragers met problemen rondom voeding en uitscheiding. In hoofdstuk 2 ga je je verdiepen in het inbrengen van een maagsonde en het toedienen van sondevoeding bij een zorgvrager. Eten en drinken zijn voor een zorgvrager zowel psychisch als sociaal van groot belang. Maar ook het lichamelijke aspect is belangrijk; immers, bij herstel van een ziekte is een goede voedingstoestand noodzakelijk. Bij het krijgen van sondevoeding zijn er veel aandachtspunten waar je als verzorgende rekening mee moet houden. Met name de begeleiding van een zorgvrager bij deze vaardigheid vraagt deskundigheid. In hoofdstuk 3 gaan we in op de zorg rondom een zorgvrager met een blaaskatheter en op de vraag welke soorten katheters er zijn. Er zijn uiteenlopende redenen waarom zorgvragers een katheter kunnen krijgen. Over het algemeen krijgt de zorgvrager pas een katheter als andere methoden zonder succes zijn gebleken. Een verzorgende IG zal in opdracht van de arts een blaaskatheter moeten kunnen inbrengen. Dat dient heel zorgvuldig gedaan te worden. Het is een ingrijpende gebeurtenis voor de zorgvrager, daarom zijn intensieve aandacht en zorgvuldige begeleiding hierbij van groot belang. Hetzelfde geldt voor het instrueren van een zorgvrager bij intermitterende zelfkatheterisatie. In hoofdstuk 4 wordt met name de verzorging van de zorgvragers met een stoma behandeld. Een stoma is een kunstmatige uitgang waardoor ontlasting of urine wordt uitgescheiden. Een stoma kan tijdelijk of blijvend worden aangelegd. Voor een zorgvrager is dit een zeer ingrijpende behandeling, die vaak als verminkend wordt ervaren. Als verzorgende IG maak je de gevolgen voor het dagelijks leven van deze ingreep van dichtbij mee. Een belangrijke taak hierbij is de zorgvrager te helpen de stoma te accepteren en hem eventueel leren zelf de stoma te verzorgen. Daarna staat de zorg rondom een zorgvrager met een tracheostoma centraal. Een tracheostoma is een kunstmatige opening in de luchtweg om de ademhaling – en indien noodzakelijk uitzuigen – mogelijk te maken. De verzorging van zowel de tracheostoma als de tracheacanule en het uitzuigen van mond- en keelholte komen in hoofdstuk 5 aan bod.

G. Siereveld et al., Verpleegtechnisch handelen deel 3: Voeding, uitscheiding en diagnostiek, DOI 10.1007/978-90-313-9426-5_1, © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, Houten

9

In hoofdstuk 6 worden de meest voorkomende onderzoeken met betrekking tot urine, ontlasting, sputum en bloed – waarmee je allemaal in de praktijk te maken kunt krijgen – behandeld. Tijdens de zorg voor een zorgvrager die een onderzoek moet ondergaan, maak je gebruik van vaardigheden, zoals voorlichten, registreren en observeren. Het is belangrijk om de zorg die je geeft af te stemmen op de individuele zorgvrager en zijn naasten. Daarom moet je hiervoor ook op de hoogte zijn van relevante gegevens over de zorgvrager en kenmerken van het onderzoek. Op de cd-roms Voeding en Uitscheiding worden een aantal vaardigheden behandeld die in dit cahier vermeld staan. Je kunt de cd-rom ook gebruiken bij het maken van een aantal studieopdrachten. Verder kun je eventueel gebruik maken van enkele internetadressen.

10

-RPIMHMRK

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



,IXMRFVIRKIRZERIIRQEEKWSRHI IRKIZIRZERWSRHIZSIHMRK



-RPIMHMRK Voor iedere zorgvrager is een volwaardige voeding nodig om een goede voedingstoestand te houden of te bereiken. Dit is noodzakelijk om voldoende weerstand tegen infecties op te bouwen of te behouden. Er zijn echter tal van ziekten en situaties waardoor een zorgvrager korte of lange tijd niet op de normale manier voedsel tot zich kan nemen. Vloeibare voeding via de mond wordt gegeven als een zorgvrager niet kan of mag kauwen, maar nog wel kan slikken. Ook bij klachten in de slokdarm gebruikt men vloeibare voeding. Vloeibare voeding per sonde/katheter wordt gegeven bij ernstige slikklachten, bij obstructie in de slokdarm en in geval van (dreigende) ondervoeding. Sondevoeding, die bestaat uit kant-en-klare producten, wordt meestal in instellingen gebruikt. Sondevoeding wordt gegeven op voorschrift van een arts. In samenwerking met een diëtist zorgt men voor een juiste samenstelling. De verzorgende IG draagt zorg voor het inbrengen van een maagsonde en het geven van sondevoeding via de maagsonde. In de studieopdrachten van hoofdstuk 2.4 wordt aan bovengenoemde aspecten aandacht besteed. In hoofdstuk 2.5 tref je inhoudelijke analyses aan van het inbrengen van een maagsonde en het geven van sondevoeding.



&IKMRZIVIMWXIRIRZSSVOIRRMWXSIXW

#FHJOWFSFJTUFO Voor het goed kunnen begrijpen en juist kunnen uitvoeren van de vaardigheden die in dit hoofdstuk centraal staan, is het van belang dat je enige voorkennis hebt betreffende: – anatomie en fysiologie van het spijsverteringskanaal; – voedingsstoffen die noodzakelijk zijn voor een optimale voedingstoestand; – wanneer er sprake is van een goede en van een slechte voedingsconditie. Maak de voorkennistoets om te controleren of je over de vereiste kennis beschikt. 7PPSLFOOJTUPFUT Deze toets bevat 10 waar/niet waar-vragen. Kruis aan of de uitspraak waar of niet waar is.

G. Siereveld et al., Verpleegtechnisch handelen deel 3: Voeding, uitscheiding en diagnostiek, DOI 10.1007/978-90-313-9426-5_2, © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, Houten

11



&);)6-2+

1

;% %6 

2-)8  ;% %6

Voedingsbehoeften zijn afhankelijk van de mate van lichamelijke beweging.

2

Als er sprake is van een goede voedingstoestand ziet tandvlees er sponsachtig uit en trekt tandvlees terug van de tanden.

3

Hindoestanen eten geen rundvleesproducten.

4

Als er sprake is van een slechte voedingstoestand ziet hoofdhaar er dof en piekerig uit.

5

De ijzerbehoefte van mannen en vrouwen is gelijk.

6

Gewichtscontrole is gewenst bij zwangere vrouwen.

7

De maag bevindt zich 5 cm boven de navel.

8

Fruit eten bij een maaltijd heeft een gunstige invloed op de absorptie van ijzer in ons lichaam.

9

Men moet minstens 1500 ml vocht per dag tot zich nemen.

10

Door uitdroging wordt de elasticiteit van de huid minder.

In hoofdstuk 10 staan de antwoorden. Ga na welke vragen je goed of fout hebt beantwoord. Lees van de foutief gegeven antwoorden de betreffende leerstof nog eens door. Als extra kun je de cd-roms gebruiken om je voorkennis te toetsen. Ga op de cd-rom naar het kopje MBO, dan naar de combinatievragen. Maak de vragen en controleer hoeveel je er goed hebt.

12

:SSVOIRRMWXSIXW

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

'EWYW



'EWYW

Marijke Zeilstra is 44 jaar en verblijft nu twee jaar in verpleeghuis ‘De Hoge Berg’. Marijke heeft multipele sclerose in een vergevorderd stadium. Ze heeft ernstige contracturen aan haar armen en benen, kan hierdoor niet meer zelfstandig bewegen en maakt daarom gebruik van een aangepaste rolstoel. Ze wordt geheel verzorgd door de verpleging en in de rolstoel getild. Ieder weekend wordt Marijke opgehaald door haar man en brengt ze het weekend door bij haar gezin. Ze heeft drie kinderen: twee jongens van negen en elf jaar en een meisje van zeven. Marijke heeft momenteel ernstige slikproblemen waardoor de kans op verslikken en eventuele verstikking erg groot is. In samenspraak met de arts, Marijke en haar echtgenoot is besloten om Marijke via een maagsonde voeding toe te dienen.

13



7XYHMISTHVEGLXIR

Met behulp van de volgende studieopdrachten kun je inzicht verwerven in achtergronden en uitvoeringsvoorwaarden van de beoogde vaardigheden. Maak de in dit hoofdstuk geformuleerde studieopdrachten. Maak deze zoveel mogelijk met één of meer medeleerlingen: raadpleeg ook één of meer handboeken verpleegkunde om verschillen, overeenkomsten, tegenstrijdigheden en dergelijke te bespreken. Vergeet niet om de vragen en discussiepunten te noteren die je aan de begeleidend docent(e) wilt stellen. Bewaar eventuele vragen voor de gezamenlijke bijeenkomsten. Het is raadzaam om gebruik te maken van de cd-rom Voeding. Hierop kun je veel informatie vinden om de studieopdrachten te maken.

6IHIRIR



1

Een zorgvrager die zelf niet kan kauwen en slikken, zoals Marijke in de voorafgaande casus, kan worden gevoed door middel van een maagsonde. Noem drie situaties waarin sondevoeding kan worden voorgeschreven aan een zorgvrager.

)VZEVMRKIR



2

Voeding via een maagsonde is een bijzondere situatie. Misschien heb je hier ervaring mee, tijdens je stage of privé. Bespreek met je medestudenten de ervaringen die er zijn met voeding via een maagsonde. Hierbij kun je denken aan: wie, waarom, wanneer, lichamelijke en psychische belasting, hoelang, enzovoort.

14 

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

8SIHMIRIR



3

Het is acht uur ’s morgens en in de rapportage van Marijke staat dat ze 250 ml sondevoeding moet krijgen. Alvorens de sondevoeding te kunnen toedienen, dient een maagsonde te zijn ingebracht.

a

Ga in een handboek verpleegkunde na hoe dat dient te gebeuren; noteer belangrijke onderdelen.

b

Vergelijk je uitwerking met de analyse in hoofdstuk 2.5.1. Noteer eventuele vragen of verschillen.



+:3

4

Het krijgen van een maagsonde is een ingrijpende gebeurtenis voor een zorgvrager, zo ook voor Marijke. Goede voorlichting en juiste informatie omtrent de handeling zijn dan ook van groot belang.

a

Beschrijf welke informatie je aan Marijke geeft.

b

Betrek je de man van Marijke hier ook bij? Motiveer je antwoord.

15

c

:MEHIRIYW#



5

Bestudeer in een verpleegkundig handboek het geven van sondevoeding door middel van een maagsonde via de neus.

a

Noteer belangrijke aandachtspunten (minimaal 5).

&SPYW



6

Er zijn verschillende manieren om de dagelijkse hoeveelheid sondevoeding te geven. Eén ervan is toediening van sondevoeding per portie. Ga in handboeken en op de cdrom Voeding na welke andere manieren er zijn en hoe deze worden genoemd. Wissel de gevonden informatie uit met medeleerlingen.

7SSVXIR



7

16 

Indien je de echtgenoot van Marijke betrekt bij deze handeling, moet je dit zorgvuldig aanpakken. Geef stapsgewijs weer hoe je hem erbij betrekt.

7XYHMISTHVEGLXIR

In gewone voeding zitten allerlei mineralen en vitamines. Zo levert de ene voeding meer calorieën dan andere voeding. Er zijn ook verschillende soorten sondevoeding, om de voeding zo goed mogelijk aan te passen aan de behoefte van de zorgvrager. Zoek met behulp van de cd-rom op welke soorten sondevoeding er zijn en noteer deze.

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



4)+OEXLIXIV

8

Sondevoeding kan ook worden gegeven via een PEG-katheter (percutane endoscopische gastrotomie). Dit is een katheter die door een chirurg via de buikwand in de maag is gebracht. Het geven van informatie omtrent deze ingreep wordt veelal uitgevoerd door de chirurg. Dit neemt niet weg dat een zorgvrager ook vragen aan jou kan stellen, want een onzekere situatie leidt vaak tot vragen. Daarom is kennis met betrekking tot deze ingreep van belang.

a

Geef je mening over het bovenstaande: moet een verzorgende volledig op de hoogte zijn? Kom met argumenten.

b

Beschrijf hoe het inbrengen van een PEG in zijn werk gaat. Wat moet je als verzorgende minimaal weten?

c

Voor het aanbrengen van een PEG-katheter is een insteekopening gemaakt in de buikwand. Daarnaast zit er een bevestigingsplaatje van de PEG-katheter op de buik. Welk gevaar dreigt er voor de insteekopening en het bevestigingsplaatje?

d

Welke zorg moet er worden gegeven om dit te voorkomen?

17

e

Bekijk de analyse uit hoofdstuk 2.5.3 en ga met behulp van een handboek verpleegkunde en de cd-rom Voeding na waar je de analyse moet aanpassen aan het geven van sondevoeding via een PEG-katheter. Aanpassingen zijn:

:SSVHIPIR



9

Je weet nu het verschil tussen een maagsonde en een PEG-katheter. Beantwoord op grond van deze kennis de volgende vragen.

a

Noem een aantal voordelen van de PEG-katheter ten opzichte van de maagsonde.

b

Noem drie zorgsituaties waarin je voor een PEG-katheter zou kiezen in plaats van een maagsonde.

+I^IPPMKLIMH



10

Als een zorgvrager sondevoeding krijgt, mist hij de psychologische en sociale functie van eten en drinken. Noem van zowel de psychische als de sociale functie een voorbeeld en geef aan op welke manier je dat gemis kunt opvangen. psychische functie

oplossing

sociale functie

18 

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

+:3



11

In de vorige studieopdracht is duidelijk geworden wat een zorgvrager mist wanneer deze sondevoeding krijgt. In de inhoudelijke analyse is aandacht besteed aan het voorkomen en herkennen van mogelijke problemen die ontstaan ten gevolge van sondevoeding.

a

Lees de inhoudelijke analyse uit hoofdstuk 2.5.2 aandachtig door en noteer eventuele vragen.

b

Welke specifieke problemen kunnen er op psychisch, lichamelijk en sociaal gebied bij Marijke ontstaan?

c

Geef aan welke informatie je geeft aan de echtgenoot van Marijke als ze voor een weekend naar huis gaat.

(IOMRHIVIR



12

De kinderen van Marijke vinden het maar raar dat mama door een slangetje haar eten krijgt. En dat mama helemaal niet proeft wat er in haar buik komt, is helemaal raar. Maak een voorlichtingsplan voor de kinderen van Marijke over de maagsonde. Maak daarbij gebruik van voorbeelden en plaatjes.

19

4VSFPIQIR



13

Er kunnen zich ook tijdens het geven van sondevoeding problemen voordoen (bijv. misselijkheid). Noem twee problemen die zich bij de zorgvrager en twee problemen die zich bij de maagsonde kunnen voordoen. Geef van elk daarvan aan welke maatregelen je ertegen kunt treffen.

^SVKZVEKIVTVSFPIIQ

QEEXVIKIP

^SVKZVEKIVTVSFPIIQ

QEEXVIKIP

1 2

1 2

,SIKEEXLIX#

14

Marijke heeft nu sinds een dag een maagsonde via de neus. Op de tweede dag ga jij sondevoeding geven. In de rapportage staat alleen informatie over de gegeven hoeveelheid.

a

Welke vragen zou je Marijke stellen om te achterhalen hoe ze het hebben van een maagsonde en het krijgen van sondevoeding ervaart?

b

Welke punten zou je in elk geval schriftelijk rapporteren nadat je de sondevoeding hebt gegeven?

1 2 3 4

20 

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

c

Goede rapportage is essentieel voor het kunnen geven van optimale zorg. Helaas leert de praktijk ons dat dit niet altijd gebeurt. Wat doe je als je wordt geconfronteerd met onvolledige rapportage door een collega? Beschrijf de activiteiten die je onderneemt en je argumenten daarvoor.

/IY^I



15

Als Marijke langdurig sondevoeding blijft houden, zou je haar dan adviseren een PEG-katheter te laten plaatsen? Motiveer je antwoord.

4SQTIRIRHIVKIPMNOI



16

Bij een toediening van sondevoeding kun je gebruik maken van verschillende toedieningssystemen.

a

Zoek in een handboek verpleegkunde en op de cd-rom Voeding of Uitscheiding op welke systemen er zijn en hoe ze werken.

b

Marijke heeft behoefte aan informatie over de voedingspomp. Zoek de informatie op en geef weer welke uitleg je haar geeft en hoe je dit doet.

21

3RHIV^SIONI



17

4MPPIR



18

Sommige zorgvragers hebben moeite met slikken of mogen medicijnen niet via de mond innemen. In zo’n geval zullen de medicijnen via de sonde worden toegediend. Ga na op welke twee manieren dit kan gebeuren en beschrijf de werkwijze.

:IV[MNHIVIR



22 

Vergelijk de inhoudelijke analyse uit hoofdstuk 2.5.3 met je aantekeningen bij studieopdracht 13. Pas vervolgens de inhoudelijke analyse aan voor het toedienen van een continue sondevoeding. Doe hetzelfde met het betreffende verbalisatieschema. Beschrijf de aanpassingen.

19

Marijke heeft besloten een PEG-katheter te nemen. De maagsonde moet nu worden verwijderd.

a

Ga na op welke manier dit moet gebeuren.

b

Benoem de aandachtspunten bij het verwijderen van de maagsonde.

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

c

Welke materialen heb je allemaal nodig bij het verwijderen van de maagsonde?

(SIPIR



20













Een maagsonde kan voor het geven van sondevoeding noodzakelijk zijn, maar ook voor andere doeleinden. Zoek minimaal vier andere doeleinden van een maagsonde op en licht deze kort toe.

HSIPQEEKWSRHI

XSIPMGLXMRK

1 2   



3T^YMKIRZERQEEKMRLSYH

21

Een van de doelen voor het inbrengen van een maagsonde kan het opzuigen van een kleine hoeveelheid maaginhoud zijn.

a

Noem twee redenen waarom dit zou kunnen plaatsvinden.

b

Ga na hoe het opzuigen van maaginhoud in zijn werk gaat en beschrijf de werkwijze hiervan.

23

&IRMOFIO[EEQ#



24 

22

Het inbrengen van een maagkatheter is een voorbehouden handeling. Je krijgt op school de gelegenheid om deze vaardigheid te oefenen. Veelal gebeurt dit op de pop.

a

Mag je deze vaardigheid bij een medeleerling oefenen? Onderbouw je antwoord met argumenten.

b

Goed oefenen is van groot belang. Dit kan binnenschools. Wat moet een verzorgende minimaal kunnen met betrekking tot deze vaardigheid, voordat ze de praktijk ingaat?

c

Wanneer je als leerling in de praktijk stage loopt of werkzaam bent, ben je dan bevoegd om deze vaardigheid uit te voeren? Zo ja, onder welke voorwaarden?

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek





-RLSYHIPMNOIEREP]WIW



,IXMRFVIRKIRZERIIRQEEKWSRHI

In deze analyse wordt het inbrengen van een maagsonde beschreven die de zorgvrager gedurende een bepaalde periode inhoudt. In de beschrijving gaan we er vanuit dat de katheter via de neus wordt ingebracht.



463')(96) 



;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Ga na:

In verband met het voorko-

Indicaties zijn bijvoorbeeld



indicatiestelling;

men van fouten en voor het

alarmerende voedingstoe-



gewenste soort en maat

behouden van de continuï-

stand en toxische (vergif-

teit van zorg.

tigde) maaginhoud.





WPPS Zorgvrager 1

Raadpleeg het

zorgdossier.

katheter; –

afwijkingen aan neus/

Postoperatief en preope-

mond, keel/slokdarm; –

last van neusbloedingen;



bewustzijnsniveau;



eerdere ervaringen zorg-

ratief.

vrager; –

psychische gesteldheid

zorgvrager; –

gewenste uitleg en taal-

gebruik. 2

Bereid de zorgvra-

ger voor.

Geef op de zorgvrager afge-

Een op de juiste wijze

Stem je uitleg af op de

stemde informatie:

voorbereide zorgvrager is

behoeften en de mogelijk-



meestal minder angstig.

heden van de zorgvrager.

Leg de zorgvrager uit

wat je gaat doen en waarom

Ga na of de zorgvrager

je dit doet;

bereid en in staat is je uit-



leg te volgen. Vorm je een

Vertel in grote lijnen

de werkwijze, met name de

Hoewel meestal niet echt

indruk van de mate waar-

manier waarop hij kan mee-

pijnlijk, wel vaak vervelend

in de zorgvrager bereid en

werken door water te slik-

vanwege de braakneigin-

in staat is tijdens het uit-

ken;

gen.

voeren van de handeling mee te werken.





25





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

gingen kan krijgen en wat

Dit geeft de zorgvrager

Als de zorgvrager eerder

hij dan, op geleide van je

een gevoel van controle en

een maagkatheter heeft

instructies, moet doen;

voorkomt gevoelens van

gehad, bespreek dan diens



machteloosheid.

ervaringen.

Vraag/help de zorgvrager in

Door deze houding kan

De zorgvrager kan ook in

zorgvrager in de

een (half)zittende houding

de zorgvrager het hoofd

een (rol)stoel blijven zit-

gewenste houding.

plaats te nemen.

gemakkelijker enigszins

ten.

Zet het hoofdeinde van het

naar voren en achteren

bed halfhoog.

bewegen.

463')(96) 

;)6/;-.>) 

2







Bereid de zorgvra-

ger voor.



Licht toe dat het inbren-

gen door de meeste zorgvragers als hinderlijk wordt gevonden; –

Vertel dat hij braaknei-

Spreek een stopteken af

met de zorgvrager. 3

Vraag/help de

Vraag/help de zorgvrager eventueel de bril af te zetten en de gebitsprothese uit te

Bij het inbrengen kunnen

Een goed vastzittende

doen.

de ogen gaan tranen en kan

gebitsprothese kan blijven

de zorgvrager braakneigin-

zitten.

gen hebben. 4

Creëer de juiste

werkomgeving.

Zet het sein aan.

In verband met privacy van

Sluit de bedgordijnen,

de zorgvrager.

ramen en deuren. Breng het bed op de juiste

Als je langer dan 1 minuut

Als je tijdens het pakken

werkhoogte.

in een stilstaande houding

van de materialen van het

werkt (statische houding)

bedkastje naar de zorgvra-

wordt geadviseerd het bed

ger draait, draai dan met

iets hoger te zetten,zodat je

je hele lichaam en niet

je romp niet meer dan 30

alleen met je rug terwijl je

graden buigt.

voeten blijven staan (pre-

Verder dien je ook goed

ventie van rugklachten).

zicht op de mond/keelholte Zorg voor voldoende werk-

van de zorgvrager te heb-

ruimte.

ben.

Bepaal de juiste plaats en

Voor het klaarzetten kun je

werkhoogte voor het klaar-

ook het uitklapblad van het

zetten van de benodigdhe-

bedkastje gebruiken.

den.



26 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

5

Volgens de standaardproce-

Ter voorkoming van het

Omdat neus, keel, slok-

dure.

overdragen van micro-orga-

darm en maag niet-steriele

nismen.

lichaamsholten zijn, is



Was en/of desinfec-

teer de handen.







een schone werkwijze voldoende. 6

Verzamel de beno-

Zet op een verrijdbaar werk-

De kans is groot dat je met

digdheden en leg deze

blad klaar:

klaar.

Voor het inbrengen:

Om besmetting met /over-

eel braaksel van de zorg-



dragen van micro-organis-

vrager in aanraking komt.

men te voorkomen.

Leg een (plastic) stugge

niet-steriele handschoe-

nen;

speeksel, slijm en eventu-

katheter even in warm –

een kan met 500 ml

water;

Het water functioneert als

water. Het is niet uitge-

‘glijmiddel’.

sloten dat een te stugge

Via de watertemperatuur

katheter bij het inbrengen

kun je de soepelheid van de

weefselschade kan ver-

katheter beïnvloeden.

oorzaken. Na het inbrengen worden de meeste maagsondes soepel door de lichaamswarmte. Leg een te flexibele (rubberen) maagsonde in (ijs)koud water. Sommige zeer dunne maagsondes hebben een metalen voerdraad die ze wat stugger maakt. Na het inbrengen van deze maagsonde dient de voerdraad eruit getrokken te worden.



maagkatheter;

Soort en maat zijn afhan-

Voor een volwassen zorg-

kelijk van de situatie en

vrager gebruikt men

indicatie.

meestal een katheter met een lengte van 80-110 cm en een doorsnede van 1012 Ch. Men gaat uit van een zo dun mogelijke katheter (10-12 Ch). Verder kan men voor kortdurend gebruik (8-10 dagen) een polyvinylchloride (p.v.) sonde en voor langdurig gebruik (6-8 weken) een polyurethaan sonde inbrengen.





27





463')(96) 





;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



Zodat de zorgvrager tijdens



glas water met een rietje;



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

het inbrengen slokjes water kan innemen. –

watervaste markeerstift

of smalle pleister;

In verband met permanente controle van de positie van de katheter, gaat de voorkeur uit naar een watervaste viltstift.

Voor het controleren: –

injectiespuit van 60 ml;

Om lucht in de maag te

De conus van de spuit

spuiten en wat maagin-

moet goed aansluiten op

houd op te zuigen.

de katheter. Controleer hiervoor het aankoppel-



stethoscoop;

Om het inspuiten van lucht

gedeelte van de katheter.

in de maag te kunnen

Micro-sondes hebben

beluisteren.

meestal een luer-lock aansluiting.



slangklem of kocher;

Om de katheter af te kunnen sluiten.

De kocher dient ‘gewapend’ te zijn om beschadigingen van de katheter te voorkomen.



lampje en tongspatel.

Om de keel- en neusholte te Vaak wordt een pupilrekunnen inspecteren.

flexlampje gebruikt. Ga na of de zorgvrager overgevoelig is voor bepaalde pleistersoorten.

Voor het fixeren van de

Om de katheter op de neus

sonde van en het afronden:

en kleding te fixeren.



smal kleefpleister of

breed kleefpleister; –

een schaar of

pleister en tubelint;

28 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 







;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



Om de neus van de zorg-



alcohol 70% en niet-ste-

riele gaasjes;



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

vrager te ontvetten, zodat de pleister goed kleeft.



veiligheidsspeld;

Om de katheter op kleding van de zorgvrager te kunnen bevestigen.



afsluitdopje;

Om de katheter af te kunnen sluiten.

Voor het comfort van de zorgvrager: –

handdoek en celstofmat-

Kleding- en bedbeschermer.

nierbekken;

Opvang van (eventueel)

je; –

braaksel. –

zakdoeken of tissues.

Om de neus te snuiten en eventueel voor opvang van tranen tijdens het inbrengen van de katheter.

7

Observeer en bege-

leid de zorgvrager.

Observeer: –

mogelijke pijnreacties;

Om je handelen aan te kun-



hoesten, benauwdheid;

nen passen.



braakneigingen.

Begeleid zorgvrager: –

ga in op reacties;



vertel datgene wat afge-

Zodat de zorgvrager zo veel

sproken is (zie ook instruc-

en zo goed mogelijk kan

ties die je geeft tijdens het

meewerken.

inbrengen); –

herhaal de afspraak over

het stopteken.

29





463')(96) 





;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Techniek 8

Ga aan de rechterkant van

Je kunt dan met je rechter-

inbrengen van de

Selecteer voor het

de zorgvrager staan (voor

arm werken.

katheter het meest

rechtshandigen).

doorgankelijke neusgat.

Vraag de zorgvrager de neus te snuiten. Vraag de zorgvrager door

Het neusgat dat de meeste

Gezwollen neusslijmvlies

de neus in- en uit te ademen

lucht doorlaat, is geschikt

door verkoudheid of neus-

en afwisselend het linker

voor het inschuiven van de

poliepen kan de doorgan-

en rechter neusgat dicht te

katheter.

kelijkheid belemmeren.

drukken.

Overleg bij afwijkingen met een ervaren collega of

Druk op de neuspunt en

consulteer de arts.

kijk in de neus om het slijmvlies op bijzonderheden te controleren. 9

Bepaal hoe ver de

Vraag de zorgvrager recht

De maagkatheter moet in

katheter moet worden

vooruit te kijken.

de maag liggen (niet in

ingebracht.

Meet het in te brengen

de slokdarm en ook niet

gedeelte van de maagsonde:

in het duodenum). Een te



vanaf de neuspunt;

kort ingebrachte maagka-



achter het oor langs;

theter heeft nauwelijks een



over het borstbeen;

functie en kan klachten als



tot aan het maagkuiltje;

irritatie en misselijkheid



breng op deze hoogte

veroorzaken. Er bestaat de markering aan.

Markeer met de watervaste

zelfs een risico voor aspi-

stift, zodat de positie van

ratie.

de ingebrachte katheter blijvend controleerbaar is. 10 Maak de katheter

Plaats de katheter in de kan

Zodat de temperatuur van

Sommigen geven de voor-

klaar voor het inbren-

met water.

het water de soepelheid van

keur aan het bevochtigen

de katheter kan beïnvloe-

van de katheter met een

den.

nat gaasje.

gen. Schud voor het inbrengen

Ter voorkoming van drup-

het overtollig water van de

pelvorming, die achter in

katheter.

de keel (luchtpijp) tot hoesten kan leiden.



30 



%REP]WI



Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 





;)6/;-.>) 





83)0-',8-2+ 



11 Trek niet-steriele

Niet-steriele handschoenen

handschoenen aan.

hebben een beschermende

% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

werking voor jezelf, o.a. indien de zorgvrager zou gaan braken (vomeren).

UJKEFOT 12 Breng de katheter

Vraag de zorgvrager het

Hierdoor is de neusgang

Laat de zorgvrager het

in tot de keelholte.

hoofd een beetje achterover

nagenoeg horizontaal.

bekkentje bij de hand

te houden.

houden i.v.m. mogelijk braken.

Duw met je linkerduim de

Door de lichte druk op

neuspunt iets omhoog.

de neuspunt worden de neusgaten meestal goed geopend.

Breng de katheter over de

De katheter omhoog gericht

neusbodem, richting oorlel,

inbrengen kan pijnklachten

in.

en slijmvlieswondjes veroorzaken.

Vraag de zorgvrager

Zelf voel je bij het bereiken

De maagkatheter kan bij

aan te geven als deze de

van de keelwand meestal

het inbrengen opkrul-

katheter in de keelholte

een lichte weerstand.

len en een kokhalsreflex

voelt (prikkelend gevoel).

oproepen. Kijk, indien je twijfelt, met een zaklampje (pupilreflexlampje) in de keel. Gebruik hierbij een tongspatel om de tong omlaag te drukken. Het kan zijn dat de katheter opgekruld in de keel zit. Bij een eventuele kromming van de katheter wordt deze nu door hem 180 graden te draaien in de richting van de slokdarm gebracht.



31







463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

13 Schuif de katheter

Vraag de zorgvrager het

Hierdoor komt de kathe-

naar de maag.

hoofd licht voorovergebogen

tertip tijdens het inbrengen

te houden.

in de richting van de slok-







% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

darm. Laat de zorgvrager het glas

Om telkens een slokje water

met water pakken en vraag

in te kunnen nemen en

deze het rietje in de mond te door te slikken. nemen. Laat de zorgvrager kleine

Door de slikreflex zal het

Let op de reacties van de

slokjes water doorslikken.

strottenklepje de luchtpijp

zorgvrager. Bij plotseling

afsluiten.

hoesten en/of cyanotisch worden, de katheter direct

Duw bij elke slikbeweging

De zorgvrager krijgt zo de

terugtrekken. De katheter

de katheter ong. 5-7 cm

minste last, omdat de maag-

mag absoluut niet in de

verder.

katheter al slikkend inge-

luchtpijp komen.

bracht wordt.

Laat de katheter door het

De kokhalsreflex is meestal

uitoefenen van lichte druk

van voorbijgaande aard.

verder indalen.

Door de zorgvrager aan te

Bij het passeren van de keel

moedigen (rustig blijven

zijn kokhalsreflexen niet

praten en vragen diep te

altijd te voorkomen.

zuchten) zal deze afgeleid

Doe het dan wat rustiger

zijn.

aan en laat de zorgvrager goed doorzuchten. 14 Controleer de

Vraag de zorgvrager de

Door de zorgvrager actief te

Fixeer de katheter provi-

juiste positie van de

katheter even vast te houden betrekken bij het inbrengen

sorisch als de zorgvrager

katheter.

als je het markeringspunt

zal deze (hopelijk) enige

niet kan of wil meewerken.

bereikt hebt.

misselijkheid snel vergeten.

Vraag de zorgvrager niet te snuiten of aan de katheter te trekken.

Vul de spuit met 10-15 ml

Het inspuiten van een beet-

Sommige maagkatheters

lucht en koppel deze aan de

je lucht in de maag geeft

hebben een röntgencon-

katheter.

een borrelend geluid.

trastdraad.

Zodoende weet je zeker dat

Hierdoor kan een rönt-

de katheter in de maag zit.

genopname zekerheid geven over de juiste positie.



32 



%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 





;)6/;-.>) 





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Breng de stethoscoop in luisterpositie en plaats de membraan op de maag van de zorgvrager (tussen ribbenboog en navel). Spuit - al luisterend - kort en krachtig de lucht in de maag. Trek met de spuit een beetje

De maaginhoud kan water-

maaginhoud op en spuit dit

achtig (nuchter) zijn of

na controle weer terug.

komt overeen met de laatste voedsel- en vochtinname.

OB Zorgvrager 15 Rond de handeling

Voorkom hevelen van maag-

De maagkatheter kan onbe-

Soms is de hevelwerking

af.

inhoud en instromen van

doeld als een ‘hevel’ gaan

juist een vereiste om

lucht.

werken.

overtollig maagsap af te

Laat de opening van de

voeren.

katheter niet lager hangen dan de maag en sluit de katheter af met een dopje. Fixeer de katheter: –

trek de handschoenen

uit; –

ontvet zo nodig de neus

met een gaasje met alcohol

Laat de alcohol 70 % mini-

Zodat de katheter in de

maal 1 minuut drogen.

maag blijft en er geen irri-

70%;

tatie (door maagzuur) in



de slokdarm ontstaat.

controleer of katheter

goed droog is om de pleister

Bij een onrustige of ver-

te kunnen plakken;

warde zorgvrager zal dit fixeren extra aandacht moeten krijgen.



33





463')(96) 



;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7



Je kunt op verschillende

Sommige fabrikanten

manieren fixeren:

leveren speciale pleisters,



fixeer de katheter zo op

de neus, dat de katheter



mee kan bewegen tijdens het Methode 1 slikken.

waardoor de katheter

Brede pleister voor de helft

enige bewegingsruimte

in de lengte doorknippen.

heeft.

Het niet-doorgeknipte deel

In dat geval is het tubelint

op de neus plakken en

niet nodig.

de twee vleugeltjes om de katheter slaan. Methode 2 Knip ongeveer 12 cm smal-

Indien de zorgvrager niet

le pleister af, bevestig deze

direct na het inbrengen

vanaf de neusvleugel, draai

van de maagkatheter

de pleister 360 graden op

sondevoeding krijgt toege-

de katheter en daarna weer

diend, wordt geadviseerd

terug op de neusvleugel.

de katheter met minimaal

Methode 3

25 ml lauw water door te

Plak een pleister om de

spoelen.

katheter. Maak een lintje (bijv. een tubelint) vast op de pleisterplaats. Bevestig dit lintje op de neus met een pleister. Bevestig de katheter op de

Let erop dat de zorgvrager

kleding, door het pleister-

voldoende bewegingsruimte

gedeelte nadat dit op de

voor het hoofd heeft.

katheter is bevestigd, weer op elkaar de plakken en dit gedeelte met een veiligheidsspeld op de kleding te bevestigen. 16 Evalueer de gege-

Bespreek hoe de zorgvrager

Geef de zorgvrager de

Vergeet niet de zorgvrager

vens en instrueer de

het inbrengen van de kathe-

ruimte om zijn ervaringen

in een comfortabele hou-

zorgvrager.

ter ervaren heeft.

te vertellen.

ding te helpen.

In verband met het bijstellen van het zorgplan.

34 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 



;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Leg uit dat de katheter rela-

Om te voorkomen dat de

De zorgvrager moet wen-

tief gemakkelijk uit de maag

zorgvrager zelf de katheter

nen aan de maagkatheter.

kan worden getrokken.

er per ongeluk uittrekt.

Veelal gaat men onbewust





de maagkatheter manipuleren. Door (te) veel Vraag de zorgvrager regel-

Hierdoor kan uitdroging en

bewegen van de katheter

matig de mond te spoelen.

irritatie van het mondslijm-

in neus, keel en slokdarm

vlies worden voorkomen.

kan slijmvliesirritatie optreden. Wees vooral alert op mond- en keelproblemen als de zorgvrager nuchter moet blijven of voeding per katheter krijgt (sondevoeding). Door eten, kauwen en drinken wordt het slijmvlies op natuurlijke wijze ‘gesmeerd’. Als de zorgvrager nuchter moet blijven, mag deze wel vaak op een ijsklontje sabbelen of kauwgum gebruiken.

17 Rapporteer je

Rapporteer:

In verband met de conti-

Zorgvragers klagen nogal

bevindingen.



nuïteit van de zorg.

eens over een gevoel van

inbrengen;

Je collega kan aansluiten

‘een brok in de keel’. Ook



maat en soort katheter;

op je bevindingen, obser-

heesheid is niet zeldzaam.



hoe de handeling is ver-

veren of de maagsonde het

Noteer dat als er sprake

lopen;

gewenste effect heeft en

van is.



beter anticiperen op moge-

datum en tijdstip van

ervaringen van de zorg-

vrager; –

lijke combinaties.

eventuele voorzorgen

voor de volgende keer; –

bijzonderheden van de

maaginhoud; –

eventuele afspraken met

de zorgvrager; –

eventuele observatiepun-

ten.





35





,IXKIZIRZERWSRHIZSIHMRK

In deze inhoudelijke analyse wordt uitgegaan van het geven van kant-en-klare, gesteriliseerde bolus-(portie)sondevoeding. Bij de zorgvrager is de katheter via de neus ingebracht. De zorgvrager ligt in bed.





463')(96) 



;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Ga na:

Om continuïteit van de zorg

Als medicatie moet wor-



doel;

te waarborgen.

den gegeven, dan in vloei-



soort;

bare vorm en nagaan of



hoeveelheid;

deze via de katheter mag



tijdstip van sondevoe-

worden toegediend.





WPPS Zorgvrager 1

Raadpleeg het

zorgdossier.

ding; –

belevingen en ervaringen

van de zorgvrager; –

gewoonten van de zorg-

vrager; – 2

Bereid de zorgvra-

ger voor op activiteit.

medicatie per sonde.

Vraag na of de zorgvrager

Wanneer de zorgvrager op

De zorgvrager kan onwel

weet waarom hij sondevoe-

de hoogte is, kan hij opti-

worden (bijv. kokhalzen,

ding krijgt.

maal meewerken.

misselijk worden en tran-

Vertel wat je gaat doen,

spireren). Spreek af dat de

zoals: controle positie kathe-

zorgvrager dit vertelt.

ter, schoonspoelen, sondevoeding geven en duur van de activiteit (± 10 min). 3

Vraag/help de

Ondersteun de zorgvrager

Door de zwaartekracht kan

Een zorgvrager die goed

zorgvrager in de

bij het aannemen van de,

de voeding gemakkelijker

aanspreekbaar is en goed

gewenste houding.

zo mogelijk, (half)zittende

inlopen. De houding voor-

reageert, kan deze hou-

houding.

komt dat de voeding terug-

ding aannemen.

loopt en via de slokdarm in de luchtpijp terechtkomt.



36 



%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 





;)6/;-.>) 





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Omgeving 4

Maak de kamer in

orde voor de maaltijd.

Verwijder onplezierige zaken Doe dezelfde handelingen

Voor de zorgvrager valt

en geuren uit de kamer,

als die voorafgaan aan het

een vast en prettig houvast

zoals: verwelkte bloemen,

serveren van een gewone

weg (nl. de maaltijden).

urinalen enz.

maaltijd.

Omkleed daarom het

Ventileer zo nodig de

geven van sondevoeding

ruimte.

Optimale verzorging van de

zoals bij een gewone maal-

Regel de geluidssterkte van

maaltijd is prettig voor de

tijd.

de radio/tv naar wensen van

zorgvrager.

de zorgvrager. Zorg voor voldoende werk-

Als je tijdens het geven van

Voor het klaarzetten kun

in orde voor de maal-

ruimte.

sondevoeding draait om je

je ook het uitklapblad van

tijd.

Bepaal de juiste plaats en

materialen te pakken, draai

het bedkastje gebruiken.

werkhoogte voor de beno-

dan met je hele lichaam en

digdheden en leg bovendien

draai niet alleen je rug ter-

een servet binnen handbe-

wijl je voeten blijven staan

reik.

(preventie rugklachten).

Zet het bed op werkhoogte.

Zet het bed hoger als je

5

Maak de omgeving

langer dan 1 minuut in een stilstaande houding werkt, zodat je je romp niet meer dan 30 graden buigt. (preventie rugklachten).

Techniek 6

Was en/of desinfec-

teer de handen.

Volgens standaardproce-

Ter voorkoming van het

dure.

overdragen van micro-organismen.





37





463')(96) 

;)6/;-.>) 

7

Pak:





Verzamel en con-

troleer de benodigdhe-

– dienblad, servet en bek-

den.

kentje;



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7 Controleer of de voeding

Werkt efficiënt.

geen klonters of velletjes bevat om verstopping van de katheter te voorkomen.

– maatkan met water;

Om de katheter door te

Kamertemperatuur ver-

spoelen. Water op kamer-

dient de voorkeur boven

temperatuur brengen.

lichaamstemperatuur, omdat er dan minder risi-

– maatkan met de voorge-

Neem de kant en klare

co is dat de voeding gaat

schreven voeding;

sondevoeding uit de voor-

schiften.

raadkast en controleer op houdbaarheid. Wanneer de verpakking geopend is, controleer dan het tijdstip van opening. Let op de houdbaarheidsdatum op de verpakking. Breng de voeding ‘au bain marie’ of in een magnetron op kamertemperatuur. Door groei van micro-organismen mag voeding maximaal 24 uur van te voren zijn geopend. – trechter en 50-100 ml

Controleer of de trechter/

spuit;

spuit op het koppelstuk van de katheter past. Vul de spuit met 10-15 ml lucht.

– afsluitdopje voor de katheter; – stethoscoop; – klem of ‘gewapende’

Gebruik voor het afklem-

kocher;

men van de sonde, géén

– pleister;

kocher met tandjes i.v.m.

– lippenbalsem/ cacaoboter;

beschadiging van de

– eventuele medicatie.

katheter.



38 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 







% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

Leg een servet op de kle-

Om bevuiling van de kle-

ding van de zorgvrager.

ding te voorkomen.

Vraag informatie aan de

Kans op duizeligheid, mis-

Voeding langzamer laten

zorgvrager over een ‘moge-

selijkheid en braken bij te

lopen door het verkleinen

lijk vol gevoel’.

snelle toediening of te hoge

van de valafstand.

osmolariteit (opname)van

Suiker en suikervrije pro-

de voeding. Voeding dan

ducten hebben een hoge

langzamer laten lopen.

osmolariteit.





UJKEFOT Zorgvrager 8

Bescherm de kle-

ding van de zorgvrager. 9

Houd contact met

de zorgvrager.

Vraag hoe de zorgvrager het

Op deze wijze voeding krij-

krijgen van de sondevoeding gen is duidelijk anders dan ervaart.

normaal eten.

Observeer de zorgvrager op

Gevaar dat de katheter niet

hoestprikkels, kokhalzen,

goed meer zit, zodat de

misselijkheid of braken.

zorgvrager voeding in de longen komt (aspiratie).

Omgeving 10 Draag zorg voor

Hanteer tijdens de voeding

Er vanuit gaan dat deze

Dien de sondevoeding al

een prettige omgeving.

eenzelfde benadering met

maaltijd voor zover moge-

dan niet in afzondering

aandacht voor de sfeer als bij lijk dezelfde betekenis heeft

toe, uitgaande van de

zorgvragers die een gewone

wensen van de zorgvrager.

als een gewone maaltijd.

maaltijd krijgen.

Techniek 11a Controleer door

Leg een servet onder de

Om de kleding van de zorg-

middel van auscultatie

katheter.

vrager schoon te houden.

Maak de fixatie van de

Om de handeling te verge-

De fixatie van de katheter

katheter aan de kleding los.

makkelijken.

aan de neus blijft intact,

of de katheter in de maag aanwezig is.

zodat de katheter tijdens het voeden niet los kan Controleer de positie van de

Kijk of de markering zich

raken.

katheter.

op de juiste plaats bevindt.

De katheter kan in de keelholte of slokdarm zit-

Plaats de kocher of klem op

Om instroom van lucht en

ten. Bij twijfel een collega

de katheter.

uitstroom van voeding te

inschakelen.

voorkomen.



39





463')(96) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Spuit kort en krachtig de

Als de borrelingen gehoord

Een te grote hoeveelheid

lucht in en luister tegelijker-

worden, zit de katheter in

lucht is belastend voor de

tijd naar borrelingen in de

de maag.

zorgvrager (opboeren).

;)6/;-.>) 







Verwijder het afsluitdopje van de katheter. Koppel de spuit met 1015ml lucht aan de katheter. Breng de stethoscoop in luisterpositie en plaats de membraan op het maagkuiltje. Verwijder de klem of kocher.

maag.

Voorkom daarom dat onnodig lucht in de maag komt.

11b Controleer of de

Zuig een beetje maaginhoud

Als maagsap verschijnt zit

De maaginhoud kan

katheter in de maag

op.

de katheter goed. Retentie

waterachtig (nuchter) zijn

wordt bepaald wanneer de

of overeenkomen met de

Controleeer de maaginoud

sondevoeding wordt gestart

laatst togediende sonde-

en spuit deze weer rustig

of bij klachten van de zorg-

voeding of ingenomen

terug.

vrager. Indien de retentie

vocht en/of voeding.

zit d.m.v. het opzuigen van de maaginhoud.

meer is dan 50 ml, kan de keuze worden gemaakt tot verwijderen, wanneer de hoeveelheid minder is dan 50 ml., wordt de maaginBepaal zo nodig de retentie.

houd over het algemeen teruggespoten. Bij regelmatig optreden van retentie wordt een ander beleid

Sluit de katheter met

afgesproken in verband met

een kaocher of klem af.

het gevaar voor verlies van

Verwijder de spuit van de

elektrolyten en mineralen

katheer

bij grote hoeveelheden retentie.

12 Controleer de tem-

Controleer de warmte van

Te koude voeding veroor-

peratuur van het water

de voeding en het water op

zaakt overprikkeling van

en van de sondevoe-

de handrug.

maag- en darmwand.

ding.

Te warme voeding geeft kans op verbrandingen.



40 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

13 Spoel de katheter

Plaats de trechter of spuit op

Door het bevochtigen van

Wanneer de zorgvrager

door.

de katheter:

de wand van de katheter

medicatie gebruikt, wordt



kan voeding op melkbasis

deze gegeven na het spoe-

water langs de wand van de

niet meer zo gemakkelijk in

len van de katheter met

trechter of spuit;

de katheter blijven hangen.

water. Na de medicatie









schenk ongeveer 25 ml

wordt de katheter weer gespoeld. –

verwijder de klem;

Door langs de rand te



plaats – als de trechter

schenken, loopt het vocht

bijna leeg is – de klem weer

gelijkmatiger in en wordt

op de katheter.

voorkomen dat er lucht instroomt.

14 Dien de voeding

D.m.v. de trechter of de

Als de tip van de kathe-

toe.

spuit (zonder zuigerstang):

ter in de twaalfvingerige darm (duodenum) ligt,



schenk de voeding uit de

ontbreekt de functie

maatkan, trechter of spuit;

van de maagsluitspier



(pylorus), waardoor een

verwijder de kocher of

klem van de katheter; –

te snelle doorgang van

laat de sondevoeding

langzaam inlopen;



houd de trechter 30 tot

40 cm boven de maag; –

schenk de trechter tijdig

bij, langs de wand;

Als de voeding te snel

de voeding van de maag

inloopt, kunnen grote hoe-

naar de dunne darm kan

veelheden voeding direct

plaatsvinden.

in de dunne darm terecht

Bij het dumpingsyndroom

komen,waardoor zich het

kunnen de volgende ver-

dumpingsyndroom kan

schijnselen optreden: een

voordoen.

‘vol’ gevoel, darmkram-

Hoe hoger men de trechter

pen, diarree, bloeddruk-

of spuit houdt, des te snel-

daling, snelle polsslag,

ler loopt de voeding in.

hartkloppingen, duizelig-

Door het tijdig afsluiten van

heid, misselijkheid, zwak-

de katheter met de kocher

tegevoel en sufheid.

of klem hierbij, voorkom je –

ga zo door tot de hoe-

dat er lucht instroomt.

veelheid voeding gegeven is.







41







463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

15 Spoel de katheter

Spoel de katheter met water

Dit voorkomt bacteriegroei

na en sluit deze af.

na, zoals beschreven in stap

en het verstoppen van de

13.

katheter.

Plaats een schone afsluitdop

Een schoon dopje i.v.m.

op de katheter en verwijder

hygiëne.







% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

de kocher of klem. 16 Verzorg mond en

Maak de mondholte schoon.

De kauwfunctie is weggeval-

Observeer regelmatig de

lippen van de zorgvra-

Poets (desgewenst) de tan-

len en daardoor meestal

mondholte en de lippen

ger en fixeer de kathe-

den of spoel de mond.

ook de functie van de

van de zorgvrager.

ter.

Smeer de lippen in met lip-

speekselklieren. Hierdoor

Verzorg de mond naar

penbalsem/cacaoboter.

ontstaat er voor de zorg-

behoefte.

vrager een verhoogde kans op een ontsteking van het mondslijmvlies (stomatitis). Ook kunnen de lippen sneller uitgedroogd raken. Fixeer de katheter - met

Om verplaatsing van de

Zorg ervoor dat de zorg-

behulp van een pleister en

katheter te voorkomen.

vrager voldoende bewe-

een veiligheidsspeld weer op

gingsmogelijkheden voor

de kleding.

het hoofd heeft. Bij ambulante zorgvragers de katheter achter het oor langs leiden.

OB Zorgvrager 17 Evalueer de gege-

Vraag de zorgvrager hoe

Misselijkheid, transpireren

Observeer de huid bij de

ven zorg.

deze de voeding heeft erva-

en braakneigingen kun-

neusgaten. Bevestig de

ren (te vol gevoel, braak-

nen zich voordoen als de

katheter eventueel anders

neigingen, misselijkheid of

voeding te snel in de dunne

aan de neus.

duizeligheid).

darm is ingelopen (dum-

Geef de zorgvrager desge-

pingverschijnsel).

wenst en indien mogelijk, iets om op te kauwen/zui-

Ga in op mogelijke belevin-

Bevordert de acceptatie

gen, zoals kauwgom. Dit

gen van de zorgvrager.

door de zorgvrager.

bevordert de speekselproductie.



42 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

18 Help/vraag de

Help/vraag de zorgvrager

Stimuleert het welbevinden

Spreek af dat je na ± 2

zorgvrager in een com-

in de door hem gewenste

van de zorgvrager.

uur de mond komt ver-

fortabele houding.

houding.









zorgen (ná deze tijd, i.v.m. kans op braakneigingen en hierdoor aspiratie). Mondverzorging is van extra belang, omdat de kauwfunctie wegvalt, waardoor een groter risico bestaat op ontsteking van de mondholte.

19 Rapporteer.

Noteer:

Om continuïteit te waarbor-

Rapporteer zo nodig mon-



gen.

deling afwijkende reacties/

hoeveelheid water en

voeding;

retentie.



de datum en het tijdstip;

Vergeet niet te observeren



de hoeveelheid retentie;

of de zorgvrager last krijgt



eventuele medicatie.

van diarree t.g.v. de son-

Noteer wijzigingen in:

devoedingen. Rapporteer



dit dan.

de samenstelling van de

voeding; –

de wijze van toedienen;



de reacties van de zorg-

vrager.

Omgeving 20 Breng de omgeving Maak de omgeving zodanig in orde.

in orde dat de zorgvrager enige tijd kan rusten.

Techniek 21 Maak de materia-

Alle gebruikte materialen

Werkt hygiënisch.

len schoon en ruim op. huishoudelijk schoonmaken en opruimen in de daarvoor bestemde ruimte en afgesproken plaatsen. Resterende voeding weggooien. 22 Was en/of desinfec-

Volgens standaardproce-

Ter voorkoming van het

teer de handen.

dure.

overdragen van micro-organismen.





43

0IIVVIWYPXEXIR Controleer en vul onderstaande leerresultaten aan met eigen, meer specifieke leerervaringen. -/ / % 2

1

de doelen van het inbrengen van een maagsonde omschrijven;

2

vertellen en toelichten hoe een maagsonde moet worden ingebracht, gefixeerd, onderhouden

3

gezondheidsproblemen noemen waarbij sondevoeding wordt gegeven;

en verwijderd; 4

het doel van het geven van sondevoeding toelichten;

5

mogelijke problemen ten gevolge van het krijgen van sondevoeding vertellen en uitleggen wat

6

toelichten hoe medicatie via de maagsonde kan worden toegediend;

7

vertellen en toelichten op welke manieren sondevoeding wordt gegeven;

8

vier complicaties noemen die kunnen optreden tijdens het geven van sondevoeding en toelich-

9

toelichten welke mogelijke belevingen een zorgvrager kan ervaren bij het krijgen van sondevoe-

10

observatie- en rapportagepunten vertellen die van belang zijn bij zorgvragers die sondevoeding

je kunt doen om deze te voorkomen;

ten hoe deze complicaties moeten worden gehanteerd; ding en suggesties geven ter hantering daarvan; krijgen;

44

11

het verband beschrijven tussen de Wet BIG en het inbrengen van een maagsonde.

12



13



14



15



0IIVVIWYPXEXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



(IZIV^SVKMRKZERIIR^SVKZVEKIVQIXIIR FPEEWOEXLIXIV 

-RPIMHMRK

Een blaaskatheter is een voorwerp dat je in verschillende soorten en maten kunt aantreffen. Als verzorgende IG zul je hem met name aantreffen bij de zorgvrager met chronische urologische of neurologische aandoeningen. Bij deze aandoeningen is een katheter vaak noodzakelijk omdat de zorgvrager niet meer in staat is om spontaan te urineren. Met nadruk wordt erop gewezen dat een katheter geen middel is ter vermindering van de werklast bij het verzorgen van incontinente zorgvragers.



&IKMRZIVIMWXIRIRZSSVOIRRMWXSIXW

#FHJOWFSFJTUFO In verband met het leren katheteriseren is het noodzakelijk dat je de leerinhouden van de basiszorg en met name het hygiënisch werken beheerst. Concreet betekent dit dat je inzicht hebt in: – de anatomie en fysiologie van het urinewegstelsel. Verder betekent het dat je vaardig bent in: – het handen wassen en desinfecteren; – het aantrekken van steriele handschoenen; – het uitpakken van steriel materiaal en het op de juiste wijze inrichten van een steriel werkveld; – het geven van hulp aan een zorgvrager met mictieproblemen; – het geven van een ‘onderwasbeurt’. Maak de voorkennistoets om te controleren of je over de vereiste kennis beschikt. 7PPSLFOOJTUPFUT Deze toets bevat 10 waar/niet waar-vragen. Kruis aan of de uitspraak waar of niet waar is.

G. Siereveld et al., Verpleegtechnisch handelen deel 3: Voeding, uitscheiding en diagnostiek, DOI 10.1007/978-90-313-9426-5_3, © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, Houten

45



&);)6-2+

1

;% %6 

2-)8  ;% %6

Je hoeft je handen niet te wassen voordat je steriele handschoenen aantrekt.

2

De urethra van een vrouw is ongeveer 10-15 cm lang.

3

Een uritip is meer belastend voor een zorgvrager dan een katheter, omdat een uritip met een kleeflaag op de penis moet worden aangebracht.

4

Blaastraining heeft als doel het voorkomen van blaasatrofie.

5

Bij een zorgvrager met een verblijfskatheter die zich met behulp van een rolstoel verplaatst, wordt de katheterzak aan de armleuning bevestigd.

6

Wanneer de blaas niet goed wordt geledigd, loopt de zorgvrager een verhoogde kans een urineweginfectie te krijgen.

7

Door vochtverlies bij transpiratie en ademhaling wordt minder urine per etmaal uitgescheiden dan er aan vocht is opgenomen.

8

Het urineren is een proces waarbij zowel neurologische als urologische aspecten betrokken zijn.

9

Bloederige urine heeft niets te maken met een eventuele urineweginfectie, maar wijst altijd op verwonding of beschadiging van de urinewegen.

10

Verwardheid kan duiden op een urineweginfectie.

In hoofdstuk 10 staan de antwoorden. Ga na welke vragen je goed of fout hebt beantwoord. Lees van de foutief gegeven antwoorden de betreffende leerstof nog eens door.

46 

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

'EWYW



'EWYW

Mevrouw Jorritsma wordt in een verpleeghuis op een somatische afdeling verpleegd. Ze is opgenomen voor revalidatie na een heupfractuur, is 83 jaar en woonde alleen. Ze kon zich prima verzorgen. De laatste jaren gaf ze meer geld uit aan het voeden van haar katten dan aan haar eigen voeding. Over het algemeen is ze goed gemutst en vertelt ze veel over haar katten, die nu bij haar zus wonen. Haar zus komt regelmatig op bezoek. Mevrouw Jorritsma hoopt voldoende te herstellen om bij haar zus te kunnen gaan wonen. Ze vindt het erg als ze de verpleging tot last is. De laatste dagen gaat het wat minder met haar. Ze is nog bedlegerig en soms is ze een beetje verward. Verder laat haar voedingstoestand nog te wensen over. Nu doet zich het volgende voor. Aan het eind van de ochtend is ze incontinent van urine. In de overdracht staat vermeld dat ze die nacht al drie maal incontinent was. Tijdens de zorgvragersbespreking oppert een verzorgende dat mevrouw Jorritsma toch echt een katheter moet krijgen.

47



7XYHMISTHVEGLXIR

Voer de in dit hoofdstuk geformuleerde studieopdrachten uit. Werk individueel of in je contactgroep. Raadpleeg hierbij een of meer studieboeken en de cd-rom Uitscheiding om verschillen, overeenkomsten en tegenstrijdigheden te bespreken. Vergeet niet om antwoorden, vragen en discussiepunten voor de gezamenlijke bijeenkomsten te noteren. Probeer ook gebruik te maken van informatie via internet (zie hoofdstuk 11).

-RHMGEXMIWZSSVOEXLIXIVMWEXMI



1

Door middel van een blaaskatheter laat men op kunstmatige wijze urine uit de blaas afvloeien. Bij sommige zorgvragers wordt, nadat de urine is afgevloeid, de katheter weer verwijderd; dit betreft het inbrengen van een eenmalige katheter. Het inbrengen van een eenmalige katheter kan soms verschillende keren per dag en gedurende een langere periode plaatsvinden. Een andere mogelijkheid is dat de zorgvrager een verblijfskatheter heeft. Een dergelijke katheter wordt in de blaas op de plaats gehouden door een opgeblazen ballonnetje. Een blaaskatheter wordt niet ‘zo maar’ ingebracht. Zoek in de studieboeken op wat de reden is om een katheter in te brengen en probeer te achterhalen waarom een katheter niet ‘zo maar’ wordt ingebracht (complicaties en risico’s). Maak onderscheid tussen een verblijfskatheter en een eenmalige katheterisatie. Raadpleeg ook de cd-rom Uitscheiding. Verblijfskatheter Indicaties:

Risico’s:

Complicaties:

Eenmalige katheterisatie Indicaties:

Risico’s:

48 

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

Complicaties:

1EXIVMEEPOIY^I



2

Afhankelijk van de indicatie wordt er een keuze gemaakt voor een bepaald soort katheter.

a

Een veel gemaakt onderscheid is dat tussen de eenweg-, tweeweg- en driewegkatheters. Raadpleeg de cd-rom Uitscheiding en de studieboeken. Beschrijf de kenmerken van de genoemde katheters en vermeld hierbij wanneer deze specifieke katheter wordt gebruikt. Eenwegkatheter:

Indicatie:

Tweewegkatheter:

Indicatie:

Driewegkatheter:

Indicatie:

b

Naast het bovengenoemde onderscheid wordt er ook wel onderscheid gemaakt tussen mannen- en vrouwenkatheters. De mannenkatheter, de zogenaamde Tiemann-katheter heeft een harde, gebogen punt. Ga in de studieboeken na wat de reden hiervan is.

49

(IWYTVETYFMWGLIOEXLIXIV



3

Naast de blaaskatheter die via de urethra wordt ingebracht, bestaat onder andere de suprapubische katheter. Deze katheter wordt door een arts ingebracht. Gebruik bij de beantwoording van de onderstaande vragen de cd-rom Uitscheiding en studieboeken.

a

Een suprapubische katheter is:

b

Welke indicaties zijn er voor deze katheter?

c

Op welke wijze verzorg je deze katheter?

d

Noem minstens twee voor- en nadelen van een suprapubische katheter in vergelijking met een normale blaaskatheter (een zg. urethrakatheter). Voordelen:

Nadelen:

(IFIXIOIRMWZERIIROEXLIXIVZSSVIIR^SVKZVEKIV



4

Over het algemeen vinden zorgvragers het vervelend een katheter ingebracht te krijgen. Een van de redenen waarom katheteriseren als bedreigend wordt ervaren, is het gegeven dat je in de intieme zone van de zorgvrager komt. Het is belangrijk om je dit te blijven realiseren, ook als je meer ervaring hebt. Lees eerst de casus van mevrouw Jorritsma aan het begin van de paragraaf en lees daarna de onderstaande vervolgcasus. Beantwoord vervolgens de drie vragen. 7FSWPMHDBTVTNFWSPVX+PSSJUTNB Tijdens de zorgvragersbespreking is besloten dat de arts moet worden ingelicht over de incontinentie van mevrouw Jorritsma. De verantwoordelijke verzorgende heeft dit voor zijn rekening genomen en heeft van de arts de opdracht gekregen om mevrouw Jorritsma eenmalig te katheteriseren na toiletbezoek. Dit in verband met een mogelijke urineweginfectie als gevolg van urineretentie.

50 

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

a

b

Verzorgende IG: ‘Ik kom over een paar minuten bij u. Ik moet nog even een collega helpen. De blaaskatheter wordt snel ingebracht. Dit doet echt geen pijn. Gelukkig heeft de behandelend arts u alles al verteld. Tot zo!’ De verzorgende loopt snel de kamer uit. De deur valt hard in het slot. De haastige, bijna nerveuze tred klinkt nog lang na. Mevrouw Jorritsma ligt verbouwereerd in bed. De arts heeft inderdaad iets verteld van een slangetje in de blaas en dat het nodig was in verband met onderzoek van de blaas. Maar verder… Enkele minuten later komt de verzorgende de kamer binnen met wat spullen. Verzorgende IG: ‘Dan kunnen we nu alles klaarzetten om de blaaskatheter in te brengen. Dadelijk komt een collega assisteren bij het inbrengen, want dat is aanzienlijk gemakkelijker.’ Mevrouw Jorritsma: ‘Doet het echt geen pijn?’ Verzorgende IG: ‘Beslist niet, maakt u zich maar geen zorgen. Ik heb al bij veel zorgvragers een blaaskatheter ingebracht. Het maakt echt niets uit dat ik een man ben!’ Mevrouw Jorritsma: ‘Als ik dan moet plassen?’ Verzorgende IG: ‘Dat kunt u gewoon laten lopen. Het gaat vanzelf. Geen probleem!’ De verzorgende slaat de dekens terug en zet alles klaar voor het inbrengen. Ondertussen komt de leerling-verzorgende binnen en deze wordt uitgebreid geïnstrueerd omtrent het verloop van de procedure. Verzorgende IG: ‘U hebt er toch geen bezwaar tegen dat ik hem even vertel hoe alles in zijn werk gaat?’ Mevrouw Jorritsma: ‘Nee hoor, alleen wil ik graag de dekens over me heen.’ Verzorgende IG: ‘Sorry, dat is niet de bedoeling geweest. Ik stel voor nu meteen te beginnen. Als u de benen wilt spreiden en…’ Verbouwereerd en overweldigd door emoties ondergaat mevrouw Jorritsma het gebeuren. Ze voelt zich rot. Het schaamrood staat op haar wangen. Twee jonge mannen… Dit had ze nooit voor mogelijk gehouden. Zachtjes zegt mevrouw Jorritsma: ‘Wie had dit ooit gedacht?’ Verzorgende IG: ‘Ik heb belangrijk nieuws. De katheterisatie is gelukt en er zat geen achtergebleven urine meer in uw blaas. Alles is zonder problemen verlopen. Zo ziet u maar, het stelt echt niets voor.’ Probeer te omschrijven hoe mevrouw Jorritsma zich voelt.

Geef concreet aan waaruit blijkt dat de verzorgende in deze casus wel of geen rekening houdt met de gevoelens van mevrouw Jorritsma.

51

c

Hoe belangrijk is het volgens jou dat vrouwen en mannen, indien dat door de zorgvragers als wenselijk wordt ervaren, door iemand van dezelfde sekse worden gekatheteriseerd?

7TERRMRKIRERKWX



5

Behalve dat zorgvragers het over het algemeen vervelend vinden dat je hun intieme zone betreedt, zijn ze ook vaak bang voor pijn en raken daardoor dan gespannen.

a

Wat zou je zoal kunnen doen om die angst en spanning te verminderen?

b

Vergelijk je antwoord met de in de studieboeken beschreven mogelijkheden om angst en spanning te verminderen. Heb je aanvullingen?

c

Welke bewoordingen zou je kunnen kiezen om mevrouw Jorritsma (zie casus) duidelijk te maken hoe het voelt wanneer er een katheter wordt ingebracht?

(INYMWXIZSSVPMGLXMRK

6

a

52 

7XYHMISTHVEGLXIR

Heldere informatie en een juiste houding maken het katheteriseren voor de zorgvrager meer acceptabel. Tevens beïnvloedt het zorgvuldig en professioneel handelen van de verzorgende de zorgvrager in positieve zin. Bespreek met medestudenten, zonder het raadplegen van studieboeken, welke aandachtspunten je van belang acht als je een verblijfskatheter inbrengt bij een vrouw (bijv. zorgen dat de zorgvrager zo ontspannen mogelijk is). Noteer de belangrijkste aandachtspunten hieronder.

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

b

Bestudeer de inhoudelijke analyse ‘Het inbrengen van een verblijfskatheter bij een vrouw’. Welke van de door jullie genoemde aandachtspunten vind je terug in de analyse? Kijk met name in de kolom ‘Toelichting’.

c

Het inbrengen van een eenmalige katheter bij een man is gebaseerd op dezelfde principes als het inbrengen van een verblijfskatheter bij een vrouw. Bestudeer de inhoudelijke analyse ‘Het inbrengen van een eenmalige katheter bij een man’ en de cd-rom Uitscheiding. Noteer hieronder welke stappen anders worden ingevuld dan in de analyse ‘Het inbrengen van een verblijfskatheter bij een vrouw’.

)RHERHITVEOXMNO



7

Je hebt tot nu toe de inhoudelijke analyse bestudeerd. Elke zorgvrager (situatie) vraagt een eigen wijze van handelen. Pas de inhoudelijke analyse ‘Het inbrengen van een verblijfskatheter bij een vrouw’ aan op de volgende uitgangssituaties.

a

Mevrouw Cakir is 43 jaar en belijdend moslim. Ze krijgt een verblijfskatheter ingebracht omdat ze als gevolg van de ziekte MS moeilijk of zelfs niet spontaan kan urineren. Wat zou je anders doen en waarom?

b

Je gaat stage lopen op een afdeling in een verpleeghuis. Het is voorgeschreven om katheters met twee zorgverleners in te brengen. Maak met behulp van de analyse en de cd-rom Uitscheiding een taakverdeling tussen de ‘uitvoerder’ en de ‘assistent’. Noteer hieronder welke stappen je bij het assisteren neemt.

53

-RGSRXMRIRXMIHYWOEXLIXIV



54 

8

Lees nogmaals de casus van mevrouw Jorritsma en beantwoord vervolgens onderstaande vragen. Let erop dat je je standpunt helder beargumenteert.

a

Welke argumenten zou de verzorgende kunnen hebben om bij mevrouw Jorritsma een verblijfskatheter in te brengen?

b

Welke tegenargumenten kun je aanvoeren?

c

Welke alternatieven zijn er mogelijk voor mevrouw Jorritsma? Licht deze toe.

d

Wie neemt de uiteindelijke beslissing over het al dan niet inbrengen van een katheter?

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



'SQTPMGEXMIWZSSVOSQIR

9

Na het inbrengen van een verblijfskatheter dient het zorgplan van de zorgvrager te worden bijgesteld. Gerichte observatie en aangepast handelen zijn noodzakelijk om complicaties tijdig te ontdekken of te voorkomen. Ga aan de hand van de studieboeken en de cd-rom Uitscheiding na welke suggesties kunnen worden gegeven voor het verplegen van zorgvragers met een verblijfskatheter. Beantwoord onderstaande vragen en bespreek onderling of je de richtlijnen/adviezen begrijpt.

a

Welke richtlijnen kun je de zorgvrager geven met betrekking tot voedsel en drank?

b

Welke adviezen geef je met betrekking tot het bevestigen van de katheterslang en het -zakje? Ga daarbij uit van verschillende situaties: Zorgvrager die in bed ligt:

Zorgvrager die slaapt:

Zorgvrager die uit bed komt:

Zorgvrager die in een rolstoel zit:

Zorgvrager die rondloopt:

c

Ook heel belangrijk is het voorkómen van infecties (kruisinfecties!), bijvoorbeeld door een meer intensieve hygiënische verzorging. Welke drie besmettingswegen zijn er te noemen bij een verblijfskatheter?

55

d

Welke mogelijke maatregelen ter preventie van infectie kun je concreet noemen bij het leegmaken van het urinezakje? Met betrekking tot de lichamelijke verzorging:

Met betrekking tot het urinezakje (soort zakje, waar ophangen?):

&PEEWWTSIPIR



10 a

Zoek in de studieboeken en de cd-rom Uitscheiding op wat de indicaties zijn voor het spoelen van de blaas en wat de risico’s en de complicaties zijn. Indicaties:

Risico’s:

Complicaties:

b

Noteer vervolgens wat er wordt verstaan onder het spoelen van de blaas via een open en een gesloten systeem en beschrijf doel en werkwijze van beide systemen. Open systeem Doel:

Werkwijze:

56 

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

Gesloten systeem Doel:

Werkwijze:

-RXIVQMXXIVIRHI^IPJOEXLIXIVMWEXMI



Raadpleeg voor de beantwoording van onderstaande vragen verschillende studieboeken en de cd-rom Uitscheiding. 11

Naast het eenmalig katheteriseren komt ook het intermitterend zelfkatheteriseren voor.

a

Schrijf op wat intermitterend zelfkatheteriseren betekent.

b

Wat is de reden voor intermitterend zelfkatheteriseren? Schrijf minimaal 3 achterliggende oorzaken hiervan op.

c

Schrijf 4 redenen op waarom zelfkatheterisatie de voorkeur heeft boven een verblijfskatheter.

d

Hoeveel keer per dag dient een zorgvrager de zelfkatheterisatie uit te voeren ?

57

e

Waarom moet op vaste tijdstippen gekatheteriseerd worden?

f

Bij intermitterende zelfkatheterisatie wordt gebruik gemaakt van een gecoate katheter. Zoek op wat het begrip ‘coating’ inhoudt en wat het effect van deze coating is op de urinebuis (urethra).

g

Kan iedere zorgvrager zichzelf katheteriseren? (motiveer je antwoord)



12

,SIVIEKIVIR# In deze studieactiviteit tref je een situatieschets aan die laat zien hoe een verzorgende niet behoort te reageren. Bekijk aan de hand van de vragen welke factoren mogelijk een rol hebben gespeeld in het gedrag van zowel de zorgvrager als de verzorgende. Bespreek eveneens andere reacties. 4JUVBUJFTDIFUT Mijnheer Hustinx (78 jaar) verblijft op de psychogeriatrische afdeling van een verpleeghuis vanwege dementieklachten. Omdat hij voortdurend een retentieblaas had, waar hij soms heel onrustig van werd, is gisteren een verblijfskatheter ingebracht. Overdag klaagde mijnheer Hustinx dat hij last had van de katheter. In het rapport staat dat hij soms aan de katheter zit. In de avonddienst maakt hij een verwarde indruk en hij krijgt voor de nacht onrusthekken. Midden in de nacht hoort de dienstdoende verzorgende gestommel, ze gaat poolshoogte nemen en treft meneer Hustinx op de gang aan. Achter hem liggen een bebloede katheter en een opvangzakje op de grond. Hij zegt dat hij pijn in de buik heeft en ook dat de bieten moeten worden gerooid, omdat de vrachtwagen ze morgen komt halen. De verzorgende zegt met luide stem: ‘Maar meneer Hustinx, u moet naar bed, u hebt de katheter eruit getrokken!’ Ze belt daarna het nachthoofd.

58 

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

a

Welke gevoelens zou meneer Hustinx kunnen hebben? Probeer je in te leven in zijn belevingswereld.

b

Welke gevoelens zou de verzorgende kunnen hebben in deze situatie?

c

De hierboven beschreven situatie was misschien niet nodig geweest. Noem enkele maatregelen die zowel de verzorgende als de zorgvrager hadden kunnen helpen om deze situatie te voorkomen.

d

Wat zou je schriftelijk rapporteren over deze situatie?

59



-RLSYHIPMNOIEREP]WIW

In dit hoofdstuk zijn de volgende analyses opgenomen: – het inbrengen van een verblijfskatheter bij een vrouw; – het inbrengen van een eenmalige katheter bij een man; – het spoelen van de blaas met behulp van een gesloten systeem; – het verwijderen van een verblijfskatheter; – het verzorgen van een suprapubische katheter; – het instrueren van een zorgvrager bij intermitterende zelfkatheterisatie.





,IXMRFVIRKIRZERIIRZIVFPMNJWOEXLIXIVFMNIIRZVSY[

In deze analyse gaan we er vanuit dat de handeling door één verzorgende, die rechtshandig is, uitgevoerd wordt.





463')(96) 





;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

Informeer of er een uitvoe-

In het kader van de Wet

ringsverzoek is met daarin

BIG is een uitvoeringsver-

vermeld de soort katheter

zoek noodzakelijk voor het

die is voorgeschreven.

mogen uitvoeren van deze





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

WPPS Zorgvrager 1

Raadpleeg het

zorgdossier.

handeling. Liefst een schriftelijk uitvoeringsverzoek, mondeling voldoet echter ook. 2

Bereid de zorgvra-

ger voor.

Geef informatie over doel,

Informatie vermindert het

Let op aangepast taalge-

werkwijze, duur handeling

gevoel van angst, onzeker-

bruik, eerdere ervaringen

(ca. 15 min.), gevoel bij het

heid en schaamte en bevor-

van de zorgvrager, leeftijd

schoonmaken van de labia

dert het meewerken.

en begrip.

en het gebruik van het glij-

Het glijmiddel vergemakke-

Over het algemeen is het

middel.

lijkt het inbrengen.

inbrengen van een katheter bij de vrouw niet pijn-

Bespreek op welke wijze de

lijk omdat de urethra kort

zorgvrager kan meewerken

en recht is.

(liggende houding en zuchten tijdens het inbrengen).

60 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 



;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Ga na of de arts de instem-

Omdat de zorgvrager toe-

Indien de zorgvrager niet

ming heeft van de zorgvra-

stemming moet geven in

door een arts op de hoog-

ger.

het kader van de WGBO.

te is gesteld, moet je daar





op de eerste plaats alsnog voor zorgen.

Omgeving 3

Breng de omgeving Zet het sein aan.

I.v.m. bereikbaarheid.

in orde.

Zet, als je langer dan één minuut in dezelfde hou-

Breng het bed op werk-

Om rugklachten te voorko-

ding moet werken, (stati-

hoogte.

men.

sche belasting) het bed iets hoger dan werkhoogte.

Zorg voor voldoende werk-

Als je draait bij het inbren-

Voor het klaarzetten kun

en bewegingsruimte. Bepaal

gen van de katheter, draai

je ook het uitklapblad van

de juiste plaats en werk-

dan met je hele lichaam en

het bedkastje gebruiken.

hoogte voor het klaarzetten

niet alleen je rug, terwijl je

Maak dit van tevoren

van de benodigdheden.

voeten blijven staan (pre-

schoon.

ventie rugklachten).

Zorg voor voldoende ruimte om je steriele veld

Zorg voor voldoende licht.

I.v.m. efficiënt werken.

Sluit de bedgordijnen en de

I.v.m. privacy.

in te kunnen richten. In de thuiszorg moet je

deur.

improviseren om een goede werkomgeving te scheppen.

Zorgvrager 4

Verzamel en leg de

benodigdheden klaar.

Pak i.v.m. het reinigen van

Het steriele pincet wordt

de vulva:

tijdens het klaarzetten van



de steriele veld als ‘werk-

niet-steriele handschoe-

nen;

pincet’ gebruikt.



aqua dest (steriel water);

Dit betekent dat je de



nierbekken;

aangeraakte handgrepen



steriel setje; wattenbollen

altijd buiten het ste-

in een bakje;

riele (gedeelte van het)



werkveld neerlegt en de

steriel pincet.

steriele punten op het steriele (gedeelte van het) werkveld.



61





463')(96) 

;)6/;-.>) 







83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Pak i.v.m. het inbrengen van

Voor de vrouw wordt

de katheter:

meestal een katheter



steriele handschoenen;

gebruikt met een doorsne-



2 steriel verpakte ver-

de van 12 tot 14 Charrière

blijfskatheters (12-14 Ch);

en een lengte van 23 cm.



steriel bekken;

De verblijfskatheter heeft



(steriel verpakt) glijmid-

een dubbele verpakking.

del.

De binnenverpakking is zodoende ook steriel.

Pak i.v.m. vullen ballon: –

steriele injectiespuit van

Kijk het dossier na en/of

10 ml met 1 steriele opzuig-

overleg met de zorgvrager

naald;

over eventuele allergie



voor bepaalde pleister(s).

flacon met 10 ml aqua

dest; –

naaldcontainer.

Het inbrengen van de verblijfskatheter wordt in

Pak i.v.m. het bevestigen

de praktijk meestal uitge-

van de katheter en de urine-

voerd na de lichamelijke

opvangzak:

verzorging.



urine-opvangzak (met

aftapkraan); –

ophangrekje;



pleister.

Pak verder nog: –

afvalzak/pedaalemmer;



celstofmatje;



een handdoek.

UJKEFOT Zorgvrager 5

Help/vraag de

zorgvrager in de

Help/vraag de zorgvrager in

I.v.m. het kunnen uitvoeren

Bij corpulente zorgvragers

rugligging.

van de handeling op de

kan men ook de heupen

juiste wijze.

iets verhogen door een

gewenste houding.

klein kussen of een opgeVraag/help de zorgvrager

rolde handdoek onder het

het onderlichaam te ont-

bekken te leggen.

bloten en de benen licht te spreiden.



62 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 





;)6/;-.>) 





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Breng de onderlegger onder Vraag de zorgvrager hierbij

Als de zorgvrager niet in

de zorgvrager.

de billen iets op te drukken

rugligging kan liggen,

en plaats de onderlegger

plaats haar dan in de

een stukje onder de billen.

zijligging met opgetrokken knieën. Katheteriseer

Leg een handdoek over de

I.v.m. schaamtegevoelens.

van achteren, waarbij je

schaamstreek.

Verder voorkom je onno-

de bovenste labia met

dig bloot liggen Je kunt de

je linkerhand optilt. De

dekens ook in zijn geheel

verzorgende staat hierbij

terugslaan.

gebogen met de rug naar het hoofd van zorgvrager.

6

Observeer en bege-

leid de zorgvrager.

Vertel dat je veel materialen

Om angst voor pijn bij de

moet klaarleggen.

zorgvrager te verminderen.

Vertel dat katheteriseren bij een vrouw over het algemeen niet pijnlijk is, omdat de urethra kort en recht is. Vraag de zorgvrager om tij-

Hierdoor is de zorgvrager

dens het inbrengen

minder gespannen en ver-

door te zuchten.

loopt het inbrengen gemakkelijker.

Omgeving 7

Voorkom storing.

Licht eventueel mensen in

I.v.m. garanties voor een

de omgeving in over het

aseptische werkwijze en

aseptische karakter en de

het schaamtegevoel van de

benodigde privacy.

zorgvrager.

Techniek 8

Was en desinfecteer Volgens standaardproce-

je handen.

dure.

Ter voorkoming van het overdragen van micro-organismen.

63



463')(96) 

;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

9

Leg de verpakking van het

I.v.m. aseptische werkwijze.

Raak bij het open maken





Maak een steriel



werkveld en bereid het

steriele setje wattenbollen

van de verpakking de ‘ste-

reinigen van de vulva

op het uitklapblad van het

riele’ binnenzijde niet aan.

en het inbrengen van

bedkastje.

Houdt het steriele veld

de katheter voor.

gedurende de voorbeOpen de verpakking en

reiding en de uitvoering

creëer een steriel werkveld

steriel.

– door het bij de punten te pakken en zonder contaminatie de binnenzijde ervan open te vouwen. Haal het steriele pincet uit

De punten van het pin-

Bij het inrichten van het

de verpakking en leg het

cet dienen op het steriele

steriele werkveld gaat men

steriele ‘werkpincet’ op de

(gedeelte van het) werkveld

er vanuit dat de buitenste

rechter (buitenrand) van het

te liggen en het aangeraakte rand van 5 cm van de

steriele veld.

gedeelte van het pincet

opengevouwen verpak-

erbuiten, zodat je het pincet

king als ‘niet-steriel’ wordt

telkens ‘steriel’ kunt pakken

gehanteerd.

en terugleggen. Plaats een steriel bekken op

Een extra steriel bekken

het werkveld.

heb je nodig om de urine in op te vangen, wanneer de katheter is geplaatst.

Maak het glijmiddel

Indien dit niet steriel ver-

Als het glijmiddel steriel

gebruiksklaar.

pakt is, kun je de verpak-

verpakt is, ligt het al op

king opentrekken en zon-

het steriele veld bij het

der contaminatie wat glij-

openvouwen.

middel op het steriele veld

Je kunt dan de verpakking

brengen of de bovenkant

pas openen als je de ste-

van de verpakking open-

riele handschoenen aange-

trekken en de verpakking

trokken hebt.

op de buitenste rand van het steriele veld neerleggen. Leg de katheter in de bin-

Open de buitenverpak-

nenverpakking op het ste-

king en plaats de steriele

riele veld.

binnenverpakking met de steriele punten van je steriel ‘werkpincet’ op het steriel (gedeelte van het) werkveld.



64 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

Leg het steriele pincet terug

Zodat alleen de punten op

op de rechter buitenrand (5

het steriele (gedeelte van

cm) van het steriele veld.

het) veld liggen.

Open de flacon met aqua

Houdt bij het gebruik van

dest en overgiet de wat-

een flacon met aqua dest de

tenbollen tot ze goed door-

binnenzijde van de rubbe-

drenkt zijn.

ren afsluitdop schoon.

10 Maak de injectie-

Lees de inhoud in ml van de

Op zowel het uiteinde van

Door de gevulde ballon

spuit voor het vullen

ballon op het lumen van de

de katheter als op de ver-

wordt de katheter in de

van de katheterballon

katheter.

pakking staan het minimale

urineblaas gehouden.





klaar.



en maximale aantal ml voor Koppel op een steriele wijze

de ballonvulling vermeld.

de opzuignaald aan de injectiespuit. Zuig de juiste hoeveelheid

Vul de injectiespuit met

Voor het vullen van de

aqua dest op in de spuit.

het maximaal aangegeven

ballon dient aqua dest te

aantal ml (doorgaans is dit

worden gebruikt en geen

10 ml).

fysiologisch zout, omdat zoutkristallen de water-

Ontkoppel de naald van de

Je kunt de naald met een

dichtheid van de ballon

spuit en deponeer de naald

hand terugschuiven in de

aan kunnen tasten.

in de naaldencontainer.

gefixeerde huls (eenhandig recappen) en vervolgens via een 180 graden draaibeweging van de spuit verwijderen.

Leg het aangeraakte gedeel-

Hierdoor ligt de ‘steriele’

te van de spuit op de rechter conus van de spuit op het buitenrand (5 cm) van het

steriele (gedeelte van het)

steriele veld.

werkveld.

11 Trek niet-steriele

Trek niet-steriele hand-

I.v.m. voorkomen van infec-

handschoenen aan en

schoenen aan.

ties en ter bescherming van

reinig het genitaliëngebied.

jezelf omdat je met uitscheiVraag de zorgvrager de

dingsvocht in aanraking

handdoek te verwijderen of

kan komen.

verwijder deze zelf voor je je handschoenen aantrekt.

65





463')(96) 





;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

Plaats een nierbekken in

Hierdoor hoeft de zorgvra-

de lengterichting tussen de

ger de bovenbenen slechts

benen ter hoogte van de

een klein beetje te spreiden.





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

stuit. Zet het bakje met watten-

Til hiervoor het steriele

Zorg ervoor dat je de

bollen achter het onsteriele

bakje met het steriele

punten van je steriele

bekken.

(werk)pincet aan de zijrand

(werk)pincet niet conta-

op.

mineert.

Reinig de vulva:

Neem een wattenbol tussen

Vertel – voordat je gaat

Spreid de labia met duim

duim en wijsvinger van je

reinigen – dat de watten

en wijsvinger van je linker-

rechterhand en knijp er -

koud kunnen aanvoelen.

hand en maak de schaamlip-

boven het niet steriele bek-

pen en schaamspleet schoon.

ken - wat vocht uit. Reinig met het niet aangeraakte deel van de wattenbol een van de kleine schaamlippen. Maak hierbij een streek van boven naar beneden

Reinig van schoon naar

en deponeer de gebruikte

vuil.

wattenbol in het niet steriele Let erop dat de watten bekken.

niet druipen. Realiseer je dat je in de

Herhaal deze methode met

intieme zone werkt. Houd

de 2e wattenbol voor de

rekening met schaamtege-

andere kleine schaamlip, de

voelens.

3e en 4e wattenbol voor de

Zoek de urethramond

grote schaamlippen, de 5e

nauwkeurig op, omdat

wattenbol voor de schaam-

je hier straks de katheter

spleet en plaats de 6e wat-

gaat inbrengen.

tenbol op de urethramond.

Ruim het bakje en het bekken met de gebruikte wattenbollen op. Trek de handschoenen uit.



66 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek







% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

12 Tref voorbereidin-

Bevestig de urine-opvangzak

Om het zakje na het inbren- Maak de beschermdop

gen voor het inbren-

aan het (bed)rekje en leg het

gen van de katheter en het

van de slang een beetje

gen van de katheter.

uiteinde van de slang tussen

vullen van de ballon aan te

los door eerst een draai-

de knieën op het matje.

kunnen sluiten op de urine-

ende en dan een trek-

uitgang van de katheter.

kende beweging te maken







zonder de dop te verwijderen. Hierdoor kun je de beschermdop gemakkelijk verwijderen als je de urine-opvangzak gaat aansluiten op de urine-uitgang van de katheter. 13 Trek de steriele

Was en/of desinfecteer je

Omdat je hierna steriele

handschoenen aan.

handen.

handschoenen gaat aantrek- nen aan mag je alleen ken.

Met steriele handschoede steriele materialen op het steriele gedeelte van

Trek de steriele handschoe-

Zorg voor voldoende ruimte het steriele veld vast- of

nen aan volgens standaard-

om de verpakking van de

procedure.

steriele handschoenen open

oppakken.

te kunnen maken. 14 Breng glijmiddel

Plaats het steriele bekken

Pak het steriele bekken met

Pas op voor contaminatie

op de katheter aan.

vlak bij de schaamstreek,

de steriele handschoenen

van de handschoenen bij

tussen de benen van de

op en niet met het geconta-

het plaatsen van het sterie-

zorgvrager.

mineerde werkpincet.

le bekken. Vermijd contact met benen en onderlaag.

Haal met je steriele hand-

Bij steriel verpakt glijmid-

schoenen de katheter uit de

del kun je na het openen

steriele binnenverpakking

van de verpakking wat glij-

en breng glijmiddel aan op

middel op de punt van de

het uiteinde van de katheter.

katheter aanbrengen. Bij niet-steriel verpakt glijmiddel kun je met de punt van de katheter wat glijmiddel ophalen vanuit de geopende verpakking



Wrijf met pink, ring- of

Zodat je bij het inbrengen

middelvinger van je rech-

van de katheter deze zon-

terhand het glijmiddel over

der wegglijden kunt vast-

een afstand van ongeveer

pakken tussen wijsvinger

10 cm uit.

en duim.



67





463')(96) 

;)6/;-.>) 

15 Breng de katheter

Pak de katheter op ± 4 cm

in.

van de punt vast tussen







83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

duim en wijsvinger van je rechterhand. Fixeer het uiteinde van de

Hierdoor voorkom je dat

katheter tussen pink en

het urine-uiteinde ‘bungelt’

ringvinger. Hierbij rust het

wat de kans op contamina-

middengedeelte van de

tie vergroot.

katheter over de rug van je rechterhand. Spreid de kleine schaamlip-

Hierdoor houdt je de ande-

pen met de pink en duim

re vingers van je linkerhand

van je linkerhand. Indien

steriel voor het fixeren van

nodig tik je de voor urethra-

de katheter.

mond gelegen wattenbol weg met je pink. Vraag de zorgvrager te

Hierdoor kan de zorgvrager

zuchten.

zich ontspannen.

Plaats de punt van de kathe-

In één keer plaatsen om

ter in één keer in de ure-

contaminatie te voorkomen.

thramond (meatus) en schuif

Zorg ervoor dat hierbij

de katheter voorzichtig met

de ‘steriele’ toppen van je

ca. 3 cm per beweging op.

duim en wijsvinger niet in contact komen met de huid van de zorgvrager (contaminatie van de katheter).

Na ca. 8 cm bereik je de

Door de zijopeningen in de

De urethra van de vrouw

blaas. De urine vloeit dan af

punt van de katheter vloeit

is 5-8 cm lang.

in het steriele bekken.

de urine naar buiten.

Komt er na 8 à 10 cm nog

Het ballongedeelte van de

geen urine (bij niet vooraf

katheter is enkele centime-

plassen) dan zit de kathe-

ters onder de punt aange-

ter in de vagina. Trek de

bracht.

katheter eruit en begin opnieuw met een nieuwe katheter.

Schuif vervolgens de kathe-

Om te voorkomen dat de

ter nog 5 cm op.

ballon in de urethra gevuld wordt, moet het ballongedeelte van de katheter ruimschoots voorbij de kringspier van de blaas gebracht worden.



68 



%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 







;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

Fixeer de katheter, door

Als je niet fixeert, kan de

deze tussen wijs-/of

katheter uit de blaas en

ringvinger en middelvinger

urethra glijden, waardoor je

te klemmen en beide vingers

de hele handeling opnieuw

dicht bij de huid van de

moet uitvoeren.





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

zorgvrager te houden. Voorkom uitstromen van

Raak hierbij de binnenzijde

urine door het urinekanaal

van het urinekanaal niet

van de katheter dicht te

aan (contaminatie).

drukken tussen je duim en wijsvinger. 16 Sluit de slang van

Haal het beschermdopje

Let op welke afspraken

het urinezakje aan op

op aseptische wijze van de

in het zorgdossier zijn

de katheter.

slang.

gemaakt met betrekking tot blaastraining. Bij een

Breng het uiteinde van de

korte verblijfsduur (1-6

slang op aseptische wijze in

dagen) heeft dit zin. Bij

het uiteinde van de katheter.

een langere duur niet. Vergeet niet de urine te observeren op hoeveelheid, kleur en vreemde bestanddelen.

17 Vul de ballon van

Neem het ballonventiel tus-

de katheter.

sen duim en wijsvinger van je linkerhand en pak met je rechterhand de spuit van het steriele veld. Koppel met een lichte duwbeweging de conus van de spuit vast op het ballonventiel.



69





463')(96) 



;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Spuit 3 ml aqua dest in en

Om te controleren of de

Het vullen van de ballon

laat de zuigerstang los om

ballon niet defect is.

is vergelijkbaar met het





te controleren of de vloei-

opblazen van een ballon,

stof terugloopt, terwijl je de

de grootste druk moet in

zorgvrager observeert op

het begin geleverd worden

pijnreacties.

ten gunste van de elasticiteit.

Vul de ballon langzaam met

Om een blijvende ronding

Bij pijnreactie of veel en

de maximale hoeveelheid en

van de ballon te verkrijgen.

blijvende weerstand bij het

laat vervolgens de vloeistof

leegdrukken, onmiddel-

teruglopen tot de mini-

lijk stoppen met het leeg-

male hoeveelheid (meestal

drukken van de spuit. De

5 ml) of de voorgeschreven

katheter zit dan ter hoogte

hoeveelheid, terwijl je de

van de ballon nog in de

zorgvrager op pijnreacties

urethra i.p.v. de blaas.

observeert.

Schuif de katheter alsnog een paar cm verder naar binnen.

Haal de spuit van de conus.

Maak hierbij een draaiende beweging met de spuit.

Trek de katheter voorzichtig

De gevulde ballon zorgt

terug tot je weerstand voelt.

ervoor dat de katheter niet uit de blaas glijdt.

Trek de handschoenen uit. 18 Fixeer de katheter.

Leg het uiteinde van de

Om te voorkomen dat deze

Bij fixeren mag geen trek-

katheter op het bovenbeen.

ongewild trekkracht krijgt.

kracht op de katheter

Fixeer de katheter met een

Tevens wordt voorkomen

worden uitgeoefend. Dit

pleister vlak voor het uit-

dat de katheter omkrult

veroorzaakt trekkracht

einde.

in de omgeving van het

aan de blaashals.

perineum. Het perineum

De katheterslang moet

is een grote infectiebron bij

onder de bedstang of het

vrouwen, omdat deze zich

veiligheidshek door naar

vlak bij de plaats bevindt

beneden aflopen.

waar de katheter de urethra verlaat.



70 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 





;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

19 Informeer de zorg-

Informeer de zorgvrager

Ter vermindering of voor-

vrager.

over eventuele bijzonder-

koming van onrust en angst

heden over urine, zoals

bij de zorgvrager.







% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

OB Zorgvrager

hoeveelheid, kleur en helderheid. Vertel dat zij toch het gevoel

Door de verblijfskatheter

kan krijgen te moeten plas-

kan een route ontstaan

sen.

waarlangs bacteriën voort-

Vertel dat de katheterzak

Om ongelukken zoals

durend kunnen opstijgen.

aan het bed bevestigd is

losschieten van de urine-

Vooral bij vrouwen is de

en dat de zorgvrager moet

opvangzak of ongewild ver-

afstand tussen perineum

oppassen met uit bed gaan.

wijderen te voorkomen.

en urethra klein.

Geef aan dat de zorgvrager

Door irritatie van de

Daardoor hebben vrou-

mag douchen en baden met

urethra is er meestal ver-

wen meer kans om bacte-

de katheter en dat tweemaal

hoogde slijmafscheiding, die riën in de urine te krijgen

daags een onderwasbeurt

vastkoekt op de katheter,

met water en zeep nodig is

hetgeen een infectiebron

(incl. de eerste 5 cm van de

vormt. Met name bij het

katheter - wel goed naspoe-

perineum vanwaar bacte-

len).

riën gemakkelijk langs de

dan mannen.

katheter kunnen opstijgen. Maak duidelijk dat de urine-

Urine mag nooit terugvloei-

Het zakje moet bij ver-

zak altijd onder het niveau

en i.v.m. infectiegevaar.

plaatsing van de zorgvra-

van de blaas moet blijven.

ger altijd onder het niveau

Vraag de zorgvrager lek-

Om tijdig complicaties te

van de blaas gehouden

kage, pijn of het gevoel

kunnen signaleren, zoals

worden i.v.m. infectiege-

een volle blaas te krijgen te

verstoppingen en blaas-

vaar door terugvloeiing

melden.

krampen.

van urine. Sommige zakjes hebben een terugloopventiel om dit te voorkomen.

20 Help/vraag de

Droog het perineum en

Omdat er glijmiddel en

zorgvrager in de

genitaliëngebied goed af met

aqua dest of (steriel) water

gewenste houding.

de handdoek.

is gebruikt.

Help de zorgvrager in de door haar gewenste houding.

71



463')(96) 

;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

21 Evalueer de ver-

Vraag hoe de zorgvrager het

Door open vragen wordt

Vang de zorgvrager zo

leende zorg en rappor-

katheteriseren ervaren heeft. duidelijk hoe de zorgvrager

nodig op en geef uitleg.

teer.

Maak hierbij gebruik van

de katheterisatie ervaren

Let ook goed op haar

open vragen.

heeft .

non-verbale reacties.

Rapporteer het tijdstip, de

I.v.m. continuïteit van

afwijkingen direct.

datum, het aantal ml aqua

de zorg. De datum is van

Een wisselschema is bij

dest voor de ballonvulling

belang, omdat een ver-

een latexkatheter maxi-







Rapporteer opvallende

en eventuele bijzonderheden blijfskatheter volgens een

maal 2 weken. Bij een

in het zorgdossier.

siliconenkatheter is dit

schema verwisseld wordt.

Start desgewenst met een

acht weken, als er geen

vochtbalans.

tussentijdse onherstelbare verstopping optreedt.

Omgeving 22 Breng de omgeving Plaats bedkastje en andere in orde.

spullen (bijv. oproepsysteem) binnen handbereik. Breng het bed op veilige hoogte voor de zorgvrager. Open de bedgordijnen.

Techniek 23 Ruim de materia-

Leg indien noodzakelijk een

Urine meten gebeurt per

len op en verzorg de

24-uursbokaal aan.

24 uur.

urine.

Soms moet urine voor diagnostische doeleinden bewaard worden.

24 Was en/of desinfec-

Volgens standaardproce-

Ter voorkoming van het

teer de handen.

dure.

overdragen van micro-organismen.



72 



%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek





,IXMRFVIRKIRZERIIRIIRQEPMKIOEXLIXIVFMNIIRQER

In deze analyse gaan we ervan uit dat de handeling door één verzorgende, die rechtshandig is, uitgevoerd wordt. Bij de beschrijving is uitgegaan van een ‘gecoate’ katheter. De coating wordt alleen toegepast bij eenmalige katheters, die vervaardigd zijn uit PVC of PU. Is de katheter uit andere materialen samengesteld zoals latex of siliconen (zie analyse 3.5.1. Het inbrengen van een verblijfskatheter bij een vrouw) dan ontbreekt de ‘coating’, zodat je bij het inbrengen van deze katheters een apart glijmiddel dient te gebruiken.



463')(96) 



;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Informeer of er een uitvoe-

In het kader van de Wet

Let op het doel van de

ringsverzoek is met daarin

BIG is een uitvoeringsver-

handeling, bijvoorbeeld

vermeld de soort katheter

zoek noodzakelijk voor het

bij residubepaling moet de

die is voorgeschreven.

mogen uitvoeren van deze

zorgvrager nog kort van

handeling. Liefst een schrif-

tevoren spontaan probe-

telijk uitvoeringsverzoek,

ren te plassen.





WPPS Zorgvrager 1

Raadpleeg het

zorgdossier.

mondeling voldoet echter ook. 2

Bereid de zorgvra-

ger voor.

Geef informatie over doel,

Informatie vermindert het

Indien het doel van de

werkwijze, duur hande-

gevoel van angst, onzeker-

eenmalige katheterisatie

ling (ca. 5 min.), gevoel bij

heid en schaamte en bevor-

het bepalen van retentie

inbrengen (dit kan soms

dert het meewerken.

is, dient men de zorgvra-

branderig zijn).

ger te vragen om voorafgaand aan het katheterise-

Bespreek op welke wijze de

ren te plassen.

zorgvrager kan meewerken

Let op aangepast taalge-

(liggende houding en zuch-

bruik, eerdere ervaringen

ten tijdens het inbrengen).

van de zorgvrager, leeftijd en begrip.

Ga na of de arts de instem-

Omdat de zorgvrager toe-

Indien de zorgvrager niet

ming heeft van de zorgvra-

stemming moet geven in

door een arts op de hoog-

ger.

het kader van de WGBO.

te is gesteld, moet je daar op de eerste plaats alsnog voor zorgen.

73





463')(96) 

;)6/;-.>) 







83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Omgeving 3

Breng de omgeving Zet het sein aan.

I.v.m. bereikbaarheid.

in orde. Breng het bed op de juiste

Om rugklachten te voorko-

Zet als je, langer dan

hoogte.

men.

1 minuut, in dezelfde houding moet werken (statische belasting) het

Zorg voor voldoende werk-

Als je bij het inbrengen van

bed ‘iets hoger’ dan werk-

en bewegingsruimte. Bepaal

de katheter draait, draai

hoogte, zodat je je rug niet

de juiste plaats en werk-

dan met je hele lichaam en

meer dan 30 graden buigt.

hoogte voor het klaarzetten

niet alleen je rug, terwijl je

Voor het klaarzetten, kun

van de benodigdheden.

voeten blijven staan (voor-

je ook het uitklapblad van

komen rugklachten).

het bedkastje gebruiken (maak dit van tevoren

Zorg voor voldoende licht.

I.v.m. efficiënt werken.

schoon).

Sluit de bedgordijnen en de

I.v.m. privacy.

Zorg voor voldoende

deur.

ruimte om je steriele veld in te kunnen richten. In de thuiszorg moet je improviseren om een goede werkomgeving te scheppen.

Techniek 4

Verzamel en leg de

benodigdheden klaar.

Pak i.v.m. het reinigen van

Verzamel de benodigdhe-

Er bestaan standaardsets

de penis:

den i.v.m. efficiënt werken

voor katheteriseren die



en om te voorkomen dat je

per instelling sterk varie-

nen;

tijdens de handeling weg

ren. Kijk echter altijd naar



niet-steriel bekken;

moet.

de individuele situatie.



steriel setje wattenbollen

Ook is het een voorwaarde

niet-steriele handschoe-

in bakje;

om aseptisch te kunnen

In plaats van steriel water



steriel pincet;

werken.

mag je de wattenbollen



aqua dest/steriel water.

ook drenken in kraanwater, wat je na enige minu-

Pak i.v.m. het inbrengen van

ten flink stromen uit de

de katheter:

kraan hebt verkregen.



steriele handschoenen;

Als de katheter ‘gecoat’ is,



2 steriel verpakte gecoate

betekent dit dat er over

katheters 14 tot 16 ch. voor

de gehele katheter een

eenmalig gebruik;

glijlaag op waterbasis aan-



gebracht is.

urinepotje, bekken of

urine-opvangzak.

Hierdoor is de kans op wrijving tussen het slijmvlies van de urineleider en de katheter minimaal,



74 



%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 





;)6/;-.>) 





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Pak verder nog:

waardoor er geen bescha-



afvalzak;

diging van de urineleider



celstofmatje;



een handdoek.

ontstaat en daardoor geen Om de schaamstreek tus-

pijn.

sendoor te kunnen bedek-

Of je voor de opvang van

ken (schaamtegevoel).

de urine, een urinepotje, bekken of urine-opvangzak moet gebruiken, hangt af van het doel van de katheterisatie.

UJKEFOT Zorgvrager 5

Help/vraag de

zorgvrager in de

Help/vraag de zorgvrager in

I.v.m. het kunnen uitvoeren

rugligging.

van de handeling op de

gewenste houding.

juiste wijze. Vraag/help de zorgvrager

In verband met het plaatsen

het onderlichaam te ont-

van nierbekkens voor ener-

bloten en de benen licht te

zijds het schoonmaken van

spreiden.

de glanspenis en anderzijds het opvangen van de urine.

Plaats het celstofmatje onder

Vraag de zorgvrager hierbij

de billen en schaamstreek

iets op te drukken.

van de zorgvrager. Leg een handdoek over de

I.v.m. rekening houden

schaamstreek.

met schaamtegevoelens en voorkomen van onnodig blootliggen.

6

Observeer en bege-

leid de zorgvrager.

Probeer het gesprek gaande

Om spanning en angst voor

te houden.

pijn bij de zorgvrager te

Vertel dat bij mannen het

verminderen.

inbrengen van de katheter over het algemeen wat gevoelig kan zijn; maar dat dit door de optimale glijlaag van de coating niet zo is. Observeer de zorgvrager

Om eventueel pijn te her-

tijdens alle stappen, maar

kennen en het inbrengen

vooral bij het inbrengen van

bij te kunnen sturen.

de katheter.



75





463')(96) 





;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

Licht eventueel de mensen

I.v.m. garanties voor asepti-

in de omgeving in over het

sche werkwijze en rekening

aseptische karakter en de

te houden met het schaam-

benodigde privacy.

tegevoel van de zorgvrager.





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Omgeving 7

Voorkom storing.

Techniek 8

Was en/of desinfec-

Was en/of desinfecteer de

teer de handen.

handen.

9

Open het steriele veld, door

I.v.m. de aseptische werk-

Bij het inrichten van het

veld en bereid het rei-

Maak een steriel

de verpakking van het ste-

wijze.

steriel werkveld, gaat men

nigen van de glanspe-

riele setje wattenbollen aan

er vanuit, dat de buiten-

nis en het inbrengen

de omgevouwen randjes

ste rand van 5 cm van de

van de katheter voor.

open te trekken.

opengevouwen verpakking als ‘niet steriel’ wordt gehanteerd.

Haal het steriele pincet uit

De punten van het ‘werk-

Houd het steriele

de verpakking en leg het

pincet’ dienen hierbij op

veld gedurende zowel

steriele ‘werkpincet’ op de

het steriele (gedeelte van

voorbereiding als uitvoer-

rechter (buitenrand) van het

het) werkveld te liggen en

ing steriel.

steriele veld.

het aangeraakte deel van het pincet erbuiten, zodat je het pincet telkens ‘steriel’ kunt oppakken en terugleggen.

Open gedeeltelijk de ver-

Zodat de katheter in de ver-

Raak bij het openmaken

pakking van de gecoate

pakking blijft zitten.

van de verpakking de bin-

katheter.

nenzijde niet aan.

Hang de verpakking met de

Zodat de katheter gemak-

plakstrip aan het bedkastje.

kelijk uit de verpakking te halen is.

Laat gedestilleerd water of

Er zijn ongeveer 30 secon-

water uit de kraan (na het

den nodig voor de gelvor-

enige minuten flink laten

ming.

stromen) in de verpakking van de katheter lopen.



76 



%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 







;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

Bevochtig de steriele watten

Let erop dat je de rubberen

in het bakje.

afsluitdop van de flacon





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

schoon houdt. 10 Trek niet-steriele

Trek de niet-steriele hand-

Ter bescherming van jezelf

Vertel – voordat je gaat

handschoenen aan en

schoenen aan.

omdat je met uitscheidings-

reinigen – dat de wat-

producten in aanraking

tenbollen koud kunnen

kunt komen.

aanvoelen.

bereid het reinigen van de glanspenis voor. Vraag de zorgvrager de handdoek te verwijderen of verwijder deze zelf voor je je handschoenen aantrekt. Plaats het niet- steriele nier-

Hierdoor hoeft de zorgvra-

bekken ter hoogte van de

ger de benen slechts een

stuit, in lengterichting tussen beetje te spreiden. de benen van de zorgvrager. Zet het bakje met de wat-

Til hiervoor het steriele

tenbollen achter het niet-ste-

bakje met het steriele

riele bekken.

(werk)pincet aan de zijrand op.

Open de flacon met aqua

Houd bij het gebruik van

dest en overgiet de wat-

een flacon met aqua dest de

tenbollen tot ze goed door-

binnenzijde van de rubbe-

drenkt zijn.

ren afsluitdop schoon.

77



463')(96) 

;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

11 Reinig de glanspe-

Schuif - als de zorgvrager

Knijp hierbij de wattenbol

Sommige zorgvragers

nis.

niet besneden is - met je lin-

boven het niet- steriel bek-

kunnen een erectie krij-

kerhand de voorhuid terug

ken lichtjes uit en reinig

gen. Meestal ervaart de

tot achter de glans en maak

met het niet aangeraakte

zorgvrager dit als gênant

de glanspenis schoon.

deel van de wattenbol de

omdat er geen bewuste

glanspenis.

erotische gevoelens aan







ten grondslag liggen. 1e wattenbol halve cirkel

Maak één strijkbeweging

Bespreek dit en zorg ver-

links of rechts boven langs

per wattenbol.

volgens voor afleiding.

de urethramond.

Tijdens een erectie kun je

2e wattenbol halve cirkel

Strijk van de urethramond

geen katheter inbrengen

andere zijde boven langs de

af om te voorkomen dat je

en moet je wachten tot

urethramond.

micro-organismen naar de

de penis weer in zijn oor-

3e wattenbol circulair om de

urethramond verplaatst.

spronkelijke vorm terug is.

urethramond.

Bij het inbrengen van een niet-gecoate katheter dient

4e wattenbol van boven naar

De urethramond het laatst,

na het reinigen van de

beneden over de urethra-

omdat deze het schoonst

glanspenis een glijmiddel

mond.

moet zijn.

met verdovende werking in de urethra gespoten te

Plaats de laatste wattenbol

Om de gereinigde penis

worden, waarna de

tussen penis en scrotum.

schoon te houden.

urethra - onder de glanspenis - een minuut dicht-

Trek de niet-steriele hand-

gedrukt dient te worden.

schoenen uit en ruim deze

Afhankelijk van het

samen met de watten op.

doel van het eenmalig katheteriseren, kan ook een urinepotje of urine-

Plaats het niet-steriele bek-

Voor het opvangen van de

opvangzak (denk eraan

ken terug tussen de benen

vrijkomende urine.

het beschermdopje al wat

van de zorgvrager.

los te maken, zonder dit te verwijderen) klaargelegd worden.

12 Trek de steriele

Was en/of desinfecteer je

Het gaat hierbij om een

handschoenen aan.

handen.

handeling waarbij asepsis gewaarborgd moet zijn.



78 

Open de verpakking van

Zorg voor voldoende ruimte

de steriele handschoenen

om de verpakking van de

en trek deze aan volgens de

steriele handschoenen open

standaardprocedure.

te kunnen maken.



%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

13 Pak de katheter

Pak de gecoate katheter

Ter voorkoming van infec-

Let op dat de voorhuid

zo vast dat deze inge-

op een steriele wijze uit de

ties.

nog achter de glans is.

bracht kan worden.

verpakking. Raak hierbij de









buitenkant van de verpakking niet aan. Pak de katheter met je rech-

Om de katheter, die flexibel

terhand, ca. 4 cm van de

is, goed te kunnen inbren-

punt vast tussen duim en

gen.

wijsvinger. Fixeer het uiteinde van de

Om te voorkomen dat het

katheter tussen pink en

uiteinde ‘bungelt’, wat de

ringvinger. Hierbij rust het

kans op contaminatie ver-

middengedeelte van de

groot.

katheter over de rug van je rechterhand. 14 Breng de katheter

Verwijder met je pink de

De linker handschoen

in.

wattenbol, indien dit nog

is nu gecontamineerd

nodig is.

en mag beslist niet meer gebruikt worden om de

Pak de penis in je linker-

katheter aan te raken.

hand. Breng de penis in een

In deze positie wordt de

loodrechte verticale stand.

urinebuis in de vorm van een U gestrekt, waardoor de katheter gemakkelijker naar de urineblaas wordt

Spreid de urethramond tus-

geleid.

sen duim en wijsvinger. Vraag de zorgvrager te gaan

Door te zuchten is de

zuchten.

zorgvrager minder gespannen waardoor het inbrengen gemakkelijker verloopt.

Breng de punt van de kath-

Bij gebruik van een

eter in één keer voorzichtig

Tiemann-katheter dient

in de meatus.

deze met de gebogen punt omhoog ingebracht te worden.





79





463')(96) 





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

Schuif de katheter steeds

Raak hierbij niet met je

een paar centimeter (ca.

steriele vingers de huid aan

4 cm) op.

(contaminatie katheter).

Stop bij het voelen van

Bij persen ontspant de

Wanneer de katheter op

weerstand even met inbren-

blaaskringspier zich.

weerstand stuit mag er





gen en vraag de zorgvrager

niet geforceerd worden,

opnieuw te zuchten of te

in verband met kans op

persen.

beschadiging/ bloeding

Beweeg eventueel bij weer-

Hierdoor kan de kringspier

van de prostaat.

stand de penis licht in de

van de blaas in een betere

Verwijder dan de katheter

richting van het gezicht van

positie voor de katheter

en consulteer de uroloog.

de zorgvrager.

komen.

Breng de katheter voorzich-

Na 15-20 cm heeft de

tig verder in, tot er urine

katheter de blaas bereikt.

gaat vloeien. Beweeg de penis samen met de katheter naar voren richting nierbekken en laat de urine afvloeien of sluit de opvangzak aan. 15 Observeer de

Observeer de urine op hoe-

Zodat je afwijkingen kunt

Bij langdurige retentie

urine.

veelheid, kleur, geur, helder-

rapporteren.

moet eerst 500 ml in de

heid en vreemde bestand-

katheterzak afgevloeid

delen.

worden. Klem na 500 ml, de katheter af tussen duim en wijsvinger of vouw deze dubbel. Dit om de kans op flauwvallen te voorkomen. Hef de afklemming na enkele minuten weer op.



80 



%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

16 Verwijder de kathe- Vraag de zorgvrager tijdens

Om de spanning bij de

Geef tijdig de instructie

ter.

het verwijderen van de

zorgvrager te verminderen,

om te zuchten.

katheter een aantal malen

waardoor de katheterisatie

Vertel dit de zorgvrager

langzaam en diep te zuch-

niet als pijnlijk wordt erva-

voordat je de katheter

ten.

ren.

gaat verwijderen.

Trek de katheter 2 cm terug,

Zodat de uitstroomopening

zodat urine vlak boven de

van de katheter vlak boven

kringspier af kan vloeien.

de kringspier komt.

Knijp dan de katheter dicht

Om te voorkomen dat er

tussen duim/wijsvinger en

urine terugvloeit (infectie-

trek hem in één vloeiende

gevaar).

463')(96) 





;)6/;-.>) 





beweging uit de blaas en urineleider. Leg vervolgens de katheter

Om oedeemvorming van de

Je kunt, indien mogelijk,

in het niet-steriele bekken

voorhuid te voorkomen.

de zorgvrager vragen

en schuif – als de zorgvrager

zelf de voorhuid terug te

niet besneden is – de voor-

schuiven.

huid terug. Trek de steriele handschoenen uit en gooi ze weg.

OB Zorgvrager 17 Informeer de zorg-

Vertel dat hij meer aandrang Ter vermindering of voor-

Vang de zorgvrager zo

vrager.

en een branderig gevoel kan

koming van onrust en angst

nodig op en geef uitleg.

krijgen bij het plassen en dat

bij de zorgvrager.

Let ook goed op zijn non-

hij 2 liter per etmaal moet

Door irritatie van het

verbale reacties.

drinken.

urethraslijmvlies kan het

18 Help/vraag de

Verwijder de resten van de

zorgvrager in de

gel en droog de zorgvrager

gewenste houding.

af met de handdoek.

branderige gevoel worden

Veel plassen vermindert

veroorzaakt.

op den duur pijnklachten.

Help de zorgvrager in de

I.v.m. het welbevinden van

door hem gewenste hou-

de zorgvrager.

ding.



81







463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

19 Evalueer de ver-

Vraag hoe de zorgvrager het

Door open vragen wordt de

leende zorg en rappor-

katheteriseren ervaren heeft. ervaring van de zorgvrager

teer.

Maak hierbij gebruik van







% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

duidelijk.

open vragen. Rapporteer het tijdstip, de

I.v.m. continuïteit van de

Rapporteer opvallende

hoeveelheid en eventueel

zorg.

afwijkingen direct.

bijzonderheden in het zorgdossier.

Omgeving 20 Breng de omgeving Plaats bedkastje en andere

I.v.m. het welbevinden van

in orde.

de zorgvrager.

spullen (bijv. oproepsysteem) binnen handbereik. Breng het bed op veilige hoogte voor de zorgvrager. Open de bedgordijnen.

Techniek 21 Ruim de materia-

Ruim het materiaal op dat in I.v.m. efficiënt werken.

len op en verzorg de

het bed en op het bedtafeltje

urine.

ligt. Meet zo nodig de exacte

I.v.m. medische diagnostiek.

hoeveelheid urine met een maatkan in de spoelruimte. Verwijder urine in het toilet (als deze niet verzameld hoeft te worden). 22 Was en/of desinfec-

Volgens standaardproce-

Ter voorkoming van het

teer de handen.

dure.

overdragen van micro-organismen.



82 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

 ,IXWTSIPIRZERHIFPEEWQIXFILYPTZERIIRKIWPSXIR W]WXIIQ



De opvattingen in de literatuur zijn nogal wisselend over wat een open en wat een gesloten blaasspoelsysteem is. In dit cahier noemen we het spoelen van de blaas met een spoelzakje (bijv. urotainer) een gesloten systeem.



463')(96) 





;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

I.v.m. de continuïteit van de

Redenen verschillen bijv.

zorg.

naar aanleiding van ver-

WPPS Zorgvrager 1

Raadpleeg het zorg- Ga na:

dossier.



de reden van het instille-

ren van de blaas;

stopping, een te verwach-



ten infectie of om medicij-

voorkeur van de zorgvra-

ger voor wijze van werken; –

nen in te brengen.

of er speciale aandachts-

punten zijn, eventuele bijzonderheden. 2

Bereid de zorgvra-

Vertel de zorgvrager doel,

I.v.m. het verminderen van

Houd rekening met moge-

ger voor op de activi-

duur en werkwijze en ga na

angstige en onzekere gevoe-

lijke schaamtegevoelens

teit.

wat de zorgvrager zelf kan

lens waardoor het inlopen

van de zorgvrager. Geef zo

doen.

van de spoelvloeistof bemoei- veel mogelijk informatie lijkt kan worden en het

over eventuele onprettige

kunnen meewerken van de

gewaarwordingen zoals

zorgvrager.

blaaskramp, pijn, aandrang tot urineren. Indien de zorgvrager niet door een arts op de hoogte is gesteld, moet je daar op de eerste plaats alsnog voor zorgen.



83





463')(96) 





;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

Zet het aanwezigheidslampje

I.v.m. bereikbaarheid.





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Omgeving 3

Vermijd ongemak

en/of risico’s voor de

op rood.

zorgvrager.

Sluit bedgordijnen (of scherm I.v.m. privacy. het bed af met bedschermen),

4

ramen en deuren en contro-

Om tocht en afkoeling te

leer de kamertemperatuur.

voorkomen.

Breng de omgeving Breng het bed op de juiste

in orde.

hoogte.

Zet, als je langer dan één minuut in dezelfde houding moet werken, (statische belasting) het bed iets hoger dan werkhoogte, zodat je je rug niet meer dan 30 graden buigt.

Zorg voor voldoende werk-

I.v.m. efficiëntie en juist kun-

ruimte en licht.

nen observeren.

Materiaal:

I.v.m. efficiënt werken alle

Denk aan de juiste vloei-



voorgeschreven vloeistof

materialen meenemen, dat

stof voor de juiste zorg-

in spoelzak (bijv. urotainer);

voorkomt dat je weg moet

vrager. Lees de bijgaande



urine-opvangzak;

tijdens de handeling.

gebruiksaanwijzing en con-



twee bekkens;

troleer de verloopdatum.



klem of kocher;

Onjuiste of verlopen vloei-



huidvriendelijke pleister;

stof kan schade aanbrengen



afvalzak;

aan de blaaswand.



niet-steriele handschoe-

Techniek 5

Verzamel en leg de

benodigdheden klaar.

nen; –

celstof onderlegger;



kom met warm water;



handdoek.

Eventueel: –

steriele gaasjes en/of wat-

tenstokjes; –

desinfectans.

Leg het spoelzakje in een kom met warm water.



84 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek





463')(96) 



;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

UJKEFOT Zorgvrager 6

Help/vraag de zorg- Vraag/help de zorgvrager het De vloeistof kan op deze

Ga na of de zorgvrager zo

vrager in de juiste hou- onderlichaam te ontbloten.

wijze beter inlopen en de

enige tijd kan liggen. Vraag

ding.

Help/vraag de zorgvrager in

zorgvrager ligt op de meest

zo nodig hulp van een col-

rugligging met een of twee

ontspannen manier.

lega.

7

Observeer en bege-

leid de zorgvrager.

kussens onder het hoofd, de

Denk aan mogelijke

benen opgetrokken en de

schaamtegevoelens.

knieën/benen gespreid.

Dek tussentijds intieme

Plaats zo nodig een kussen

delen af met handdoek of

onder de billen.

laken.

Houd desgewenst het gesprek Om spanning en angst voor gaande.

pijn bij de zorgvrager te ver-

Informeer de zorgvrager over minderen en handelingen bij de werkwijze.

te sturen.

Observeer de reactie van de zorgvrager.

Omgeving 8

Geen bijzonderhe-

den.

Techniek 9

Was en desinfecteer Volgens standaardprocedure. Om het overdragen van

de handen.

micro-organismen te voorkomen.

Het spoelen van de blaas 10a Maak het systeem

Leg een celstofmatje onder

in orde voor het spoe-

de stuit en plaats een bekken beddengoed en de zorgvra-

suprapubische katheter leg

len van de blaas.

in lengterichting tussen de

je een celstofmatje op de

benen.

Ter bescherming van het ger.

Als er sprake is van een

onderbuik en bovenbenen. Plaats het bekken op het matje.







85





463')(96) 





;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

Controleer de temperatuur

De juiste temperatuur is

van de spoelvloeistof, door

lichaamstemperatuur. Te

het zakje tegen de binnen-

warme spoelvloeistof kan

kant van je onderarm te

beschadiging van de blaas-

houden.

wand veroorzaken.





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Droog het zakje af. Sluit met behulp van de

Door verschillende verpak-

klem de canule van de uro-

kingsvormen kan de slui-

tainer af.

ting anders werken.

Maak de urotainer gebruiks-

Houd de beschermdop aan

klaar.

één zijde stevig vast en draai de andere zijde een kwart-

Trek niet-steriele handschoe- slag om, zodat de beschermnen aan.

kap loszit.

Klem de katheterslang af,

Om te voorkomen dat er

door de kocher voor de split- urine uit de katheter loopt. sing op de slang te plaatsen. Door de katheteropening Koppel de slang van de

zwevend op de rand van het

urine-opvangzak los van de

bekken te leggen, voorkom

katheteropening en leg de

je infecties door contamina-

katheteropening zwevend op tie. de rand van het bekken. Hierdoor voorkom je dat Laat de zorgvrager het uit-

er urine uit de opvangzak

einde vasthouden of leg een

loopt.

knoop in de slang en leg de slang daarna op het celstofmatje. 10b Laat de spoel-

Verwijder de beschermdop

Door verschillende ver-

vloeistof inlopen.

van de spoelvloeistof en kop-

pakkingsvormen kan de

pel het aansluitdopje van de

opening anders werken.

spoelvloeistof, aan de kathe-

Als men bij het inlopen

teropening.

van de spoelvloeistof veel tegendruk voelt, is de

Open de canule door de

katheter verstopt en moet

klem terug te schuiven.

de handeling beëindigd te worden.



86 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 





;)6/;-.>) 





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Laat de vloeistof inlopen door: –

het zakje wat hoger te

Hierdoor ontstaat er een

houden dan de blaas;

hevelfunctie, waardoor de



vloeistof zonder al te veel

zo nodig lichte druk op

het zakje uit te oefenen.

druk uit te oefenen kan inlopen.

10c Laat de spoel-

Sluit de canule af met de

Om te voorkomen dat de

vloeistof na inwerking

klem.

spoelvloeistof weer terug-

afvloeien en sluit de

loopt in het spoelzakje.

urine-opvangzak weer aan op de verblijfska-

Laat de spoelvloeistof gedu-

theter.

rende de voorgeschreven tijd leren van de blaas.

tijd staat vermeld op de

inwerken.

verpakking.

We spreken dan van instil-

De voorgeschreven inwerk-

Maak de canule weer open en laat de vloeistof terugstromen. Bekijk de hoeveelheid terug- De teruglopende hoeveelgelopen vloeistof in relatie tot heid moet gelijk zijn aan de ingebrachte hoeveelheid.

de ingebrachte hoeveelheid vloeistof.

Observeer kleur, samenstelling en eventuele bijzonderheden van de teruggelopen vloeistof. Klem de canule dicht en

Om te voorkomen dat vloei-

ontkoppel de spoelvloeistof

stof uit het zakje loopt.

boven het bekken met een draaiende beweging. Leg het uiteinde van de

Ter voorkoming van infec-

katheter weer zwevend op de ties. rand van het bekken. Deponeer de spoelvloeistof op het matje.

87





463')(96) 

;)6/;-.>) 







83)0-',8-2+ 



Pak de slang van het nieuwe urine-opvangzakje. Verwijder de beschermdop en sluit de slang aan op de katheter. Als hetzelfde opvangzakje gebruikt wordt: –

maak met een steriel

gaasje of wattenstokje met

Voor een optimale werking dient desinfectans – na het

desinfectans het uiteinde van aanbrengen – een minuut te de slang en eventueel ook

drogen.

de binnenzijde van het uiteinde van de katheter schoon en sluit de slang aan op de katheter; –

bevestig de

urine-opvangzak. Controleer of: –

de urine-opvangzak

Door de hevelfunctie ont-

zich onder het blaasniveau

staat een goede afstroom van

bevindt;

de urine.



de slang niet kan afknik-

ken; –

er geen stagnatie van de

aflopende urine kan ontstaan. Trek de niet-steriele handschoenen uit. Plak de katheter weer op het bovenbeen vast.

OB Zorgvrager 11 Informeer de zorg-

Vertel/bespreek met de zorg-

Ter vermindering en voorko-

vrager.

vrager eventuele bijzonder-

ming van onrust en angst bij

heden over de urine, zoals

de zorgvrager.

hoeveelheid, kleur en helder- De zorgvrager heeft recht op heid.

informatie over zijn gezondheidstoestand.

88 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7







463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

12 Help de zorgvrager

Help de zorgvrager daar

I.v.m. welbevinden van de

zo nodig met het in

waar nodig.

zorgvrager.







% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

orde brengen van de kleding en de gewenste houding. 13 Evalueer de verleen- Vraag hoe de zorgvrager het

Gegevens voor de volgende

Let ook op non-verbale

de zorg en rapporteer.

blaasspoelen ervaren heeft.

keer.

reacties.

Maak hierbij gebruik van

Je gaat in op de beleving.

Rapporteer opvallende

open vragen.

Rapporteer i.v.m. de conti-

afwijkingen direct.

Rapporteer het tijdstip, de

nuïteit van de zorg.

hoeveelheid en eventuele bijzonderheden met observatiepunten en ervaringen in het zorgdossier.

Omgeving 14 Breng de omgeving Plaats benodigdheden binnen I.v.m. welbevinden van de

Vraag voor je de kamer

in orde.

verlaat of alles naar wens is.

handbereik van de zorgvra-

zorgvrager.

ger. Open de bedgordijnen. Breng het bed op gewenste hoogte.

Techniek 15 Ruim de materialen Neem de spoelvloeistof, het

I.v.m. efficiënt werken.

op en verzorg de urine/ bekken en de onderlegger uit spoelvloeistof.

het bed en deponeer het afval in de afvalbak. Urine door het toilet spoelen I.v.m. hygiënisch werken met of bewaren.

urine. I.v.m. medische diagnostiek.

16 Was en/of desinfecteer de handen.

Volgens standaardprocedure. Ter voorkoming van het overdragen van micro-organismen.

89







,IXZIV[MNHIVIRZERIIRZIVFPMNJWOEXLIXIV



463')(96) 

;)6/;-.>) 





83)0-',8-2+ 





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

De katheter wordt verwij-

Let op hoe lang de zorg-

WPPS Zorgvrager 1

Raadpleeg het zorg- Informeer naar de reden en

dossier.

eventuele bijzonderheden.

derd omdat deze verstopt is, vrager een verblijfskatheter niet meer nodig is of om te

heeft gehad en of er aan

proberen of de zorgvrager

blaastraining is gedaan.

weer spontaan kan urineren. Ga na welke katheter inge-

I.v.m. het kiezen van de juis-

bracht is en hoeveel ml vloei- te spuit om de vloeistof uit

2

Bereid de zorgvra-

ger voor.

stof de ballon bevat.

de ballon te verwijderen.

Geef informatie over doel,

Informatie vermindert het

Let op aangepast taalge-

werkwijze, hoelang de hande- gevoel van angst, onzeker-

bruik, eerdere ervaringen

ling duurt (1 min.), hoe de

heid en schaamte en bevor-

van de zorgvrager, leeftijd

zorgvrager kan meewerken

dert het meewerken.

en begrip.

(ontspannen en zuchten).

In de praktijk wordt een

Help/vraag de zorgvrager

I.v.m. het kunnen uitvoeren

verblijfskatheter vlak voor

in rugligging met gespreide

van de handeling op de

een onderwasbeurt ver-

benen te gaan liggen.

juiste wijze.

wijderd, als er aansluitend

Leg daarna een onderlegger

Om het bed te beschermen.

een nieuwe katheter wordt onder de stuit.

ingebracht (zie werkwijze inbrengen van een verblijfskatheter). In het laatste geval is het raadzaam de oude katheter eerst een poosje voor het verwijderen af te klemmen. Bij het inbrengen van de nieuwe katheter zie je direct urine en weet je dat de katheter goed zit.

90 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 





;)6/;-.>) 





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Omgeving 3

Breng de omgeving Zet het aanwezigheidslampje

in orde.

I.v.m. bereikbaarheid.

op rood. Sluit bedgordijnen (of scherm I.v.m. privacy. het bed af met bedschermen), ramen en deuren.

Techniek 4

Verzamel en leg de

benodigdheden klaar.

Verzamel:

I.v.m. efficiënt werken. Dit

Meestal is de ballon gevuld



bekken;

voorkomt dat je weg moet

met 5-10 ml aqua dest.



spuit aangepast aan capa- tijdens de handeling.

citeit ballon; –

niet-steriele handschoe-

nen; –

waterdichte onderlegger;



afvalzak.

UJKEFOT Zorgvrager 5

Observeer en bege-

leid de zorgvrager.

Instrueer de zorgvrager om

Om ontspanning – en dus

te zuchten tijdens het verwij-

vermindering van pijn te

deren en observeer vooral op bevorderen. pijn.

Omgeving Geen bijzonderheden.

Techniek 6

Was en/of desinfec-

teer de handen.

Volgens standaardprocedure. Ter voorkoming van het overdragen van micro-organismen.

91





463')(96) 



7



;)6/;-.>) 



Zuig ballon leeg met Trek de niet-steriele hand-

behulp van de spuit.

schoenen aan.

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Omdat je met urine in aan-

Vertel de zorgvrager wat je

raking komt.

doet.

Hierin komt straks de te ver- Overtuig je, nadat je de Plaats het bekken in lengte-

wijderen katheter.

spuit aan het ballonlumen

richting en 10-15 cm van de

van de katheter gekop-

stuit, tussen de bovenbenen

peld hebt, nogmaals van de

van de zorgvrager.

capaciteit van de ballon. Doe dit door naar de

Koppel de conus van de spuit Oefen hierbij lichte druk

gegevens hierover op het

aan het verharde uiteinde

uit, totdat de spuit goed

uiteinde van de katheter te

van de katheter

gefixeerd is.

kijken

(ballonlumen).

(doorgaans 5-10 ml).

Zuig langzaam de ballon leeg. Langzaam zuigen omdat je Als de spuit vacuüm gezogen het kanaal naar de ballon is, is de ballon leeg.

anders dicht zuigt (door vacuüm te zuigen).

8

Op een verblijfskatheter

Verwijder de kathe- Maak de opvangzak los.

bevindt zich vaak aanslag.

ter. Knijp de katheter dicht tus-

Om te voorkomen dat urine Die kan bij het verwijderen

sen duim en wijsvinger.

van de katheter terugvloeit

pijn en irritatie van het

in de blaas.

urethraslijmvlies veroorzaken.

Vraag de zorgvrager te zuch- I.v.m. het verminderen van de spanning, waardoor de

ten.

Door het ronddraaien van de katheter laat de aanslag

handeling gemakkelijker ver- los en kan onnodige pijn Verwijder in één vloeiende

loopt voor de zorgvrager.

beweging de katheter en deponeer deze in het bekken. Observeer de katheter op aanslag. Trek de niet-steriele handschoenen uit.



92 



%REP]WI



Voeding, uitscheiding en diagnostiek

en irritatie voorkomen worden.



463')(96) 





;)6/;-.>) 





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

OB Zorgvrager 9

Help/vraag de zorg- Help de zorgvrager zo nodig

I.v.m. welbevinden van de

vrager in de gewenste

met afdrogen, wassen van het zorgvrager.

houding.

onderlichaam en aankleden.

10 Informeer de zorg-

Informeer de zorgvrager dat

Ter vermindering of voorko- Door irritatie van het ure-

vrager.

deze een branderig gevoel

ming van onrust en angst bij thraslijmvlies kan het uri-

kan ervaren tijdens het plas-

de zorgvrager.

neren tijdelijk pijnlijk zijn.

11 Evalueer de verleen- Vraag hoe de zorgvrager de

I.v.m. de continuïteit van de

Ga na of er afspraken over

de zorg.

zorg.

blaastraining zijn gemaakt.

I.v.m. welbevinden van de

Vergeet niet bedgordijnen,

sen, dat er tijdelijk meer aandrang of nadruppelen kan ontstaan en dat de zorgvrager minstens 2000 ml per 24 uur moet drinken. Geef zo nodig een inlegger.

handeling ervaren heeft en vraag haar te melden wanneer ze heeft geürineerd.

12 Rapporteer.

Rapporteer dat de handeling is verricht en vermeld eventuele bijzonderheden.

Omgeving 13 Breng de omgeving Plaats kastje en andere spulin orde.

len (bijv. oproepsysteem) bin- zorgvrager.

ramen en deuren te ope-

nen handbereik.

nen en het sein uit te doen.

Breng het bed op gewenste hoogte.

93





463')(96) 

;)6/;-.>) 







83)0-',8-2+ 



Techniek 14 Ruim de materialen Ruim het materiaal op de op.

I.v.m. efficiënt werken.

afgesproken wijze en plaats op.

15 Was en/of desinfecteer de handen.

Volgens standaardprocedure. Ter voorkoming van het overdragen van micro-organismen.

94 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7





,IXZIV^SVKIRZERIIRWYTVETYFMWGLIOEXLIXIV

Het doel van een suprapubische katheter is het afvloeien van urine uit de blaas, waarbij er operatief een rechtstreekse verbinding tussen de blaas en de buitenzijde van het lichaam is gemaakt.



463')(96) 



;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7





WPPS Zorgvrager 1

Raadpleeg het

Ga na:

Om volgens het voorschrift

Bij een blaaskatheter via

zorgdossier en de



deze voorbehouden hande-

de urethra doen zich,

opdracht van de arts.

(instellings)voorschrift welke

ling uit te voeren.

indien de katheter lang op

in het

procedure gevolgd dient te

zijn plaats blijft, proble-

worden;

Een suprapubische katheter

men voor.



kan een vervelend gevoel

Met name infectie tot en

de zorgvrager de katheter

in de rapportage hoe

geven, dan wel lekken.

met een urosepsis kunnen

ervaart;

Indicaties voor een supra-

optreden. Er zijn twee



pubische katheter zijn:

soorten suprapubische



katheters die gebruikt

wat de indicatie voor de

suprapubische katheter is.

langdurig in hebben van

een blaaskatheter;

worden: één soort is een



herhaaldelijke infecties;

katheter die middels een



blaastraining;

ballon in de blaas en pleis-



beschadigingen of afwij-

ter op de huid op zijn

kingen aan de urethra;

plaats gehouden wordt.



Hiervoor wordt meestal

ernstige prostaathyper-

trofie;

een siliconen katheter



gebruikt. Een tweede soort

kleine blaas.

is een katheter die middels een plaatje op de huid wordt vastgeklemd. Dit plaatje wordt met hechtingen aan de huid bevestigd.





95







463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

2

Bespreek desgewenst:

Zodat de zorgvrager goed



op de hoogte is.





Bereid de zorgvra-

ger voor.

voorschriften, doel en



werkwijze;

Zodat de zorgvrager kan



meewerken.

dat zorgvrager tijdens

het verschonen een liggende houding moet aannemen.

Vraag naar eerdere ervaringen van de zorgvrager.

Vertel desgewenst: –

dat de materialen eerst

gepakt en klaargelegd worden; –

dat het verschonen van

het verband bij de uittredeplaats soms pijnlijk kan zijn.

Omgeving 3

Breng de omgeving Zet het sein aan.

in orde.

In verband met bereikbaarheid.

Breng het bed op de juiste

Zet, als je langer dan één

hoogte.

minuut in dezelfde houding moet werken, (statische

Breng het werkblad op de

belasting) het bed iets hoger

juiste hoogte.

dan werkhoogte, zodat je je rug niet meer dan 30 graden buigt.

Techniek 4

Was en desinfecteer Volgens standaardproce-

zo nodig de handen.

96 

%REP]WI

Om infecties te voorkomen.

dure.

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7



463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

5

Pak de benodigdheden:

In verband met de continu-

Per instelling kan de wijze



dienblad;

iteit van de zorg.

waarop de suprapubische



afvalzak;

katheter wordt afgeplakt



niet-steriele handschoe-

verschillen.



Verzamel de beno-

digdheden.







nen;

Met name in het gebruik



desinfectans;

van materialen kunnen



celstofmatje;

verschillen optreden.



4 gaasjes 5 x 5 cm;

Door hierbij transparant



pleister;

afplakmateriaal (folie) te



draingaas of

gebruiken, kan de zorg-



non-woven gaas;



eventueel transparant

vrager douchen. Wel dient

afplakmateriaal; –

Zodat de zorgvrager kan

dit in overleg met de arts

douchen.

te gebeuren.

eventueel een schone

opvangzak.

UJKEFOT Zorgvrager en omgeving 6

Breng de omgeving Leg de benodigdheden bin-

in orde.

I.v.m. efficiënt werken.

nen handbereik. Sluit zo nodig de bedgordij-

I.v.m. privacy.

nen. 7

Verwijder de oude

verbandmaterialen.

Houd met de linkerhand de

Voorkomt verschuivingen.

In sommige gevallen is

katheter op zijn plaats en

het raadzaam een tweede

verwijder de splitgazen.

verzorgende te laten assisteren bij het vasthouden

Als de katheter is vastge-

van de katheter.

plakt met pleister, wordt de

Indien de pleister niet

pleister verwijderd als deze

verontreinigd is en de in-

verontreinigd is.

steek opening goed kan worden verzorgd, kan

Let er hierbij op dat de

men deze pleister laten

katheter niet verschuift, dan

zitten.

wel per ongeluk verwijderd wordt.







97







;)6/;-.>) 

8

Trek niet-steriele handschoe-

Bescherm de huid bij

nen aan.

drukplekken met een stuk





Controleer en des-

infecteer de uittrede-

83)0-',8-2+ 

% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

463')(96) 



plaats.

Stomahesive®. Leg het celstofmatje onder

Het lekken van een supra-

de zorgvrager.

pubische katheter langs de uittredeplaats is niet

Controleer op:

ernstig. Controleer de



roodheid;

Roodheid en pus kunnen

katheter



pus;

wijzen op een infectie.

op doorgankelijkheid.



op drukplekken bij

Bij verstopping kan de

gebruik van een afdekplaat-

katheter eveneens gaan

je;

lekken.



lekkage rondom de

Rapporteer de lekkage

katheter.

aan de teamleider/arts. Bespreek met de zorgvra-

Controleer de huid in de

ger wat hij/zij in zo’n geval

omgeving op irritatie en/of

kan doen.

roodheid.

Bij lekkage dient de frequentie van verschonen te

Desinfecteer/verzorg de uit-

Als een katheter langer dan

worden verhoogd en extra

tredeplaats.

twee weken ingebracht is, is

verbindmateriaal gebruikt

het niet meer noodzakelijk

te worden. Zorg dat de

Bevochtig een gaasje met

de uittredeplaats te desin-

huid niet geïrriteerd raakt,

desinfectans en maak hier-

fecteren.

maak eventueel gebruik

mee een halve cirkel aan een

Men kan dan de uittrede-

van beschermende zalf.

zijde van de insteekopening.

plaats verzorgen met aqua

Let op dat je het gaasje

dest of kraanwater.

niet contamineert.

Herhaal dit met een nieuw

Houd bij het desinfecteren

Voor extra fixatie – let wel

gaasje aan de andere zijde.

telkens de katheter vast met

op huidirritatie – gebruik

je linkerhand.

zo nodig ander fixatiema-

Maak met een derde gaasje

Druk het gaasje met des-

teriaal, zoals transparant

een circulaire winding rond

infectans goed boven het

afplakmateriaal.

de insteekopening.

bekken uit, zodat er geen desinfectans in de insteek-

Desinfecteer als laatste de

opening komt (pijnlijk).

katheter van de insteekopening af naar de slang toe.



98 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek





463')(96) 

;)6/;-.>) 

9

Leg het nieuwe splitgaas



Verbind de uittre-

deplaats.





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

rond de katheter. Fixeer het splitgaas met pleister of transparant afplakmateriaal. Sla op ongeveer 10 cm van

Door deze extra pleister

de ingang een pleister om

kan men ervoor zorgen

de katheter en fixeer deze

dat er niet aan de katheter

op de huid.

wordt getrokken. Het is een extra beveiliging om ongewenste verwijdering te voorkomen.

10 Verschoon de

Koppel de zak af en sluit een I.v.m. de continuïteit van

Raadpleeg voor het al dan

opvangzak.

nieuwe zak aan. Let hierbij

niet verschonen van de

de zorg.

opvangzak de richtlijnen.

op dat het aansluitstuk van de nieuwe opvangzak niet

.

Het verschonen van een

gecontamineerd raakt.

urine-opvangzak is nodig

Noteer de hoeveelheid urine

bij verontreiniging/beslag

op de vochtbalans.

aan de binnenkant van de zak of eens per 48 uur.

OB Zorgvrager 11 Evalueer en rap-

Vraag hoe de zorgvrager de

I.v.m. de continuïteit van

porteer de handeling.

handeling ervaren heeft en

de zorg.

noteer bijzonderheden en observatiepunten.





99





463')(96) 

;)6/;-.>) 







83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Omgeving 12 Ruim de benodigd-

Niet-disposable materialen

Deze bakken bevatten

heden op.

kunnen (eventueel eerst na

vaak een desinfecterende

huishoudelijke reiniging)

vloeistof.

in de daarvoor bestemde

De bakken worden naar

bakken geplaatst worden

de centrale sterilisatieafde-

(conform de voorschriften

ling gebracht. Dit is afhan-

die in de instelling gelden).

kelijk van de procedure

Disposable materialen kun-

van de instelling.

nen weggeworpen worden. 13 Desinfecteer en was

Volgens de standaardproce-

Om het overdragen van

zo nodig de handen.

dure.

micro-organismen te voorkomen.



100 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

 ,IXMRWXVYIVIRZERIIR^SVKZVEKIVFMNMRXIVQMXXIVIRHI ^IPJOEXLIXIVMWEXMI



Binnen deze analyse is uitgegaan van instructies aan een zorgvrager, die zowel lichamelijk als psychisch in staat is de zelfkatheterisatie uit te voeren. Verder is er vanuit gegaan dat de mobiliteit van de zorgvrager het toelaat om te kunnen staan/zitten.



463')(96) 





;)6/;-.>) 





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

WPPS Zorgvrager 1

Raadpleeg het

zorgdossier.

Ga na: –

indicatie;



frequentie;



bevattings/begripsver-

Het is belangrijk dat de

mogen van de zorgvrager in

zorgvrager de gegeven

relatie tot de instructie;

informatie en instructie begrijpt. Deel indien noodzakelijk de informatie op en koppel deze aan de fase van instructie en vraag na (ieder deel van) de instructie de zorgvrager de gegeven informatie te herhalen.



eventueel voorgeschre-

ven antibiotica.

De eerste periode kan de behandeld arts een behandelingskuur met antibiotica voorschrijven om een urineweginfectie te voorkomen, totdat de zorgvrager de techniek goed kan uitvoeren.

101





463')(96) 

;)6/;-.>) 

2

Informeer de zorgvra-





Bereid de zorgvra-

ger voor op activiteit.



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

ger over de uit te voeren instructie en handeling. Vraag de zorgvrager om toe- Vanuit de BIG-wet, dient de stemming.

zorgvrager in te stemmen met de uit te voeren risicovolle handeling.

Informeer over:

Als de zorgvrager zelf niet

Door de blaas niet meer



meer kan uitplassen, dient

dan 400 ml uit te rekken,

de blaas met behulp van

voorkomt men dat deze

een hulpmiddel (katheter)

overvol raakt, waardoor

geleegd te worden.

de blaasspier – na verloop

het doel van de zelfka-

theterisatie;

van tijd – kan verslappen.



het doel van de instruc-

tie;

Door enkele keren onder

In de praktijk zal de

begeleiding te oefenen leert

zorgvrager de zelfkathe-

de zorgvrager hoe hij zich-

terisatie onder wisselende

zelf kan katheteriseren.

omstandigheden moeten kunnen uitvoeren.



de frequentie van zelfka-

theterisatie;

Deze is afhankelijk van ver-

Zodoende is het belangrijk

schillende factoren.

om binnen de instructie

Het is wel belangrijk de

deze situaties – indien

hoeveelheid urine in de

mogelijk – ook te oefenen.

blaas niet boven de 400 ml te laten komen. –

de dagelijks in te nemen

hoeveelheid vocht;

Als de zorgvrager geen vochtbeperking heeft, wordt aangeraden iedere dag voldoende te blijven drinken (minimaal 1½ tot 2 liter per dag).

102 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 



;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7



Vertel dat het normaal is als

Het bloed kan een gevolg

er – na de zelfkatheterisatie

zijn van een lichte irritatie

– wat bloed uit de plasbuis

van de binnenzijde van de

komt of dat er wat bloed in

plasbuis en verdwijnt na

de eerste urine zit.

enkele dagen.

Vertel dat een branderig

Branderigheid kan wor-

gevoel (bij het plassen) ook

den veroorzaakt door irri-

normaal is bij zelfkathete-

tatie van het slijmvlies van

risatie.

de urinebuis (urethra).



de eventueel optredende

bijzonderheden;



wanneer te waarschu-

wen.



Vertel de zorgvrager te waarschuwen: Als het niet lukt om de

De katheter dient normaal

katheter in te brengen.

gesproken gemakkelijk in de urinebuis gebracht kunnen worden.

Als er bloedstolsels in de

Bloedstolsels en/of

urine zitten of bij aanhou-

aanhoudend bloedverlies

dend bloedverlies uit de

kunnen duiden op bescha-

urinebuis.

digingen van de binnenzijde van de plasbuis of prostaat.

Bij verschijnselen

Stinkende troebele urine,

van een blaasontsteking.

een branderig gevoel bij het plassen, pijn in de onderbuik of flank en koorts zijn symptomen van een blaasontsteking. De arts dient gewaarschuwd te worden, als deze klachten langer dan 24 uur aanhouden of de koorts boven de 38.5 graden komt.

103



463')(96) 

;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

3

Zorg voor een ontspannen

Een zittende of staande

De zorgvrager kijkt van





Vraag/help de



zorgvrager in de

houding, waarbij de zorgvra- houding al dan niet onder-

bovenaf op zijn/haar

gewenste houding.

ger goed zicht heeft op de

steund met een spiegel is

geslachtsorganen.

plaats van inbrengen en de

het meest effectief.

Bij vrouwelijke zorg-

handeling gemakkelijk kan

vragers is het niet altijd

uitvoeren.

even gemakkelijk zonder ondersteuning van een spiegel de uitmonding van de urinebuis (urethra) te lokaliseren. Oefening is zodoende noodzakelijk.

Omgeving 4

Maak de ruimte in

Zet het sein aan.

Zodat je bereikbaar blijft.

Sluit de bedgordijnen,

Om de privacy te waarbor-

ramen en deuren.

gen.

Zet een of twee stoelen of

De tweede stoel of het

Het toilet heeft de voor-

krukjes dicht bij het toilet of

tweede krukje kan gebruikt

keur bij zelfkatheterisatie

de postoel.

worden om de benodigde

De po-stoel kan als alter-

materialen op klaar te leg-

natief dienen.

orde voor de instructie.

gen en om de katheterverpakking te bevestigen. Breng – indien nodig – het

Verhoog het hoofdeinde

Als de zelfkatheterisatie op

bed op de juiste werkhoogte

zodat de zorgvrager in zit-

bed wordt uitgevoerd dan

en in de juiste positie.

tende houding komt.

dient hierbij een urineopvangzakje gebruikt te worden.

Zorg voor voldoende werk-

Om ergonomisch verant-

Verder maakt een zittende

ruimte.

woord te werken.

houding van de zorgvrager het uitvoeren van de

Bepaal de juiste plaats en

Om ergonomisch verant-

zelfkatheterisatie gemak-

werkhoogte voor het klaar-

woord te werken.

kelijker.

zetten van de benodigdheden.

104 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 







;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

Volgens standaardproce-

Ter voorkoming van het

dure.

overdragen van micro-orga-





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Techniek 5

Was en/of desinfec-

teer de handen.

nismen. 6

Verzamel de mate-

rialen.

Verzamel de benodigdheden: –

twee steriel verpakte

gecoate katheters;

Bij volwassen zorgvragers

De lengte van de plasbuis

gebruikt men meestal

(urethra) bij een vrouwe-

katheters met een diameter

lijke zorgvrager ligt tussen

tussen de 12-14 Ch.

de 5-8 cm.

De lengte van de katheter is

Bij een mannelijke zorg-

afhankelijk van het geslacht. vrager tussen de 15-20 cm. –

washandje of tissue;

Voor het reinigen van de labia of de top van de penis.



(gedestilleerd) water;

Om de coating van de katheter te activeren en het washandje/tissue te



afvalbak;



bedbeschermer/ hand-

bevochtigen.

doek; –

eventueel urine-opvang-

zakje;

Voor het opvangen van urine als er geen toilet in de directe omgeving aanwezig is.



eventueel een spiegel;

Zodat vrouwelijke zorgvragers zicht kunnen krijgen op de vulva en de urethramond.

105





463')(96) 



;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Help/laat de zorgvrager de

Het uitvoeren van de

Bij het gebruik van een

gewenste houding aanne-

instructie zittend op een

bed gaat de voorkeur

men.

stoel of staand dicht in de

uit naar een elektrisch

buurt van het toilet heeft de

hoog/laag bed, waarbij met

voorkeur.

behulp van de afstandsbe-

Bij gebruik van het bed het

diening de verschillende

hoofdeinde in zittende posi-

posities en hoogtes kun-

tie zetten.

nen worden ingesteld.





UJKEFOT Zorgvrager 7

Observeer en bege-

leid de zorgvrager.

Omgeving 8

Draag zorg voor

Geef de eerste instructie in

een aangename en

een ruime en verwarmde

prettige omgeving.

ruimte in de directe omgeving van een toilet/postoel. Wijzig gedurende de

In de praktijk heeft de

instructie de oefenruimte in

zorgvrager niet overal vol-

een meer realistische omge-

doende ruimte en/of hygie-

ving.

nische omstandigheden.

Vraag de zorgvrager te pro-

Adviseer de zorgvrager

beren eerst op een normale

hierbij niet met de buikspie-

manier uit te plassen.

ren te persen, maar de bek-

Techniek 9

Algemene instruc-

tie.

kenbodem te ontspannen. Laat de zorgvrager de han-

Door de temperatuur ver-

den goed met lauw water en

wijden de huidporiën zich,

zeep wassen.

waardoor bacteriën gemakkelijker kunnen worden verwijderd.

Laat de verpakking voorzichtig openen, door de uiteinden 5 cm uit elkaar te trekken.

106 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 







;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

Laat de verpakking met

In verpleeg- en zieken-

water vullen.

huizen wordt steriel water





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

gebruikt. In verzorgingstehuizen en de thuiszorg kan men hiervoor kraanwater gebruiken. Laat de verpakking van de

De verpakking is voorzien

katheter binnen handbereik

van een zelfklevend strookje

ophangen.

waardoor deze aan wastafel/ muur/stoel/bedkastje bevestigd kan worden. Hierdoor vormt zich om de

Laat het water minimaal 30

katheter heen een zachte

seconden op de katheter

en gladde glijlaag (coating),

uitwerken.

waardoor de katheter zonder wrijving van de binnenzijde (slijmvlies) van de urinebuis kan worden ingebracht en verwijderd. Laat de zorgvrager voor het

Laat de zorgvrager een

toilet staan of op een stoel

gemakkelijke houding aan-

tegenover het toilet plaats-

nemen.

nemen. Zorg voor een zittende positie als de zorgvrager bedlegerig is.

107





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Laat de zorgvrager de grote

Hierdoor wordt de uit-

De opening van de urine-

en kleine schaamlippen met

monding van de urinebuis

buis is herkenbaar aan een

de middel- en wijsvinger

zichtbaar.

klein streepje/sterretje.

Laat de zorgvrager het

Door het washandje van

De colibacil speelt in het

gebied rond de uitmonding

boven naar beneden te

rectum een rol bij de

van de urinebuis met een

bewegen, voorkomt men

productie van vitamine B

streek van boven naar bene-

dat de colibacil vanuit het

en K.

den (richting anus) met het

rectum in de urinebuis

Komt de colibacil echter

natte washandje of de natte

komt.

in de urinebuis, dan wordt

463')(96) 

;)6/;-.>) 

10a Vrouwelijke zorg-

Laat de zorgvrager het was-

vrager.

handje of de tissue bevoch-







tigen.

van de niet dominante hand spreiden.

tissue schoonmaken.

deze ziekmakend (pathogeen) en kan een urineweginfectie veroorzaken.

Laat de zorgvrager een

Laat de zorgvrager dicht bij

Staan heeft de voorkeur

gemakkelijke houding aan-

het toilet/de postoel staan of

omdat men dan de urine-

nemen.

zitten.

opening van de katheter

Laat de zorgvrager opnieuw

Hierdoor wordt de uitmon-

met wijs- en middelvinger

ding van de urinebuis beter

van de niet dominante hand

zichtbaar.

richting toilet/postoel kan richten.

de labia spreiden en deze voorzichtig iets naar boven trekken. Laat de zorgvrager met de

Adviseer – als het niet lukt

Bij spanning belemmert

andere hand de katheter

de katheter in te brengen

de sluitspier meestal de

pakken en deze met een

– te ontspannen.

doorgankelijkheid.

vloeiende beweging lang-

Men kan ook zorgen dat

zaam en rustig inschuiven

de sluitspier zich even ont-

totdat er urine afloopt.

spant door een paar keer te hoesten en de katheter tussendoor in te schuiven. Verder kan men nog proberen net te doen alsof men plast.

108 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 







;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

Laat de zorgvrager de

Hierdoor komen beide

katheter nog iets verder

katheterogen (de openingen

inschuiven.

aan de zijkant van de punt





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

van de katheter) in de blaas en kan de urine gemakkelijk afvloeien. Laat de zorgvrager het

Indien er geen toilet of

Adviseer de zorgvrager

uiteinde van de katheter

postoel aanwezig is, kan

– als de katheter per onge-

richting toilet/postoel bewe-

men de urine opvangen in

luk in de vagina terecht

gen om de urine te laten

het urine-opvangzakje.

komt – een nieuwe kathe-

afvloeien.

ter te gebruiken.

Laat de zorgvrager als de

Druppelen van de urine is

blaas leeg is, de katheter

een teken dat de urineblaas

langzaam terugtrekken.

leeg raakt.

109





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Laat de zorgvrager met de

Door de positie van de

Laat de zorgvrager de

niet dominante hand

penis neemt de urinebuis

penis niet te stevig vast-

de penis schuin omhoog

(urethra) de vorm van een

pakken, waardoor de

richting buik brengen.

U in plaats van de vorm

urinebuis dichtgedrukt

van de S aan, waardoor de

wordt en het inbrengen

katheter gemakkelijker naar

wordt bemoeilijkt.

463')(96) 

;)6/;-.>) 

10b Mannelijke zorg-

Laat de zorgvrager – als hij

vrager.

niet besneden is – de voor-







huid terugtrekken en de top (eikel) van de penis met een nat washandje of een natte tissue reinigen.

de blaas wordt geleid. Laat de zorgvrager met de

Adviseer – als het niet lukt

andere hand de katheter

om de katheter in te bren-

Bij spanning belemmert

pakken en deze met een

gen – te ontspannen.

de sluitspier meestal de

vloeiende beweging lang-

doorgankelijkheid.

zaam en rustig inschuiven

Men kan ook zorgen dat

totdat er urine afloopt.

de sluitspier zich even ontspant door een paar keer

Laat de zorgvrager de kathe- Hierdoor komen beide

katheterogen (de openingen tussendoor in te schuiven.

ven.

aan de zijkant van de punt

Verder kan men nog pro-

van de katheter) in de blaas

beren net te doen alsof

en kan de urine gemakke-

men plast.

lijk afvloeien. Laat de zorgvrager de

Indien er geen toilet of

penis met het uiteinde van

postoel aanwezig is, kan

de katheter richting toilet

men de urine opvangen in

of postoel bewegen om de

het urine-opvangzakje of in

urine af te laten vloeien.

de urinaal (bedlegerigheid).

Laat de zorgvrager – als de

De U-vormige strekking

blaas leeg is – de penis weer

van de urinebuis vergemak-

schuin omhoog richting

kelijkt het verwijderen van

buik brengen en de katheter

de katheter.

langzaam uit de urinebuis

Door het langzaam terug-

verwijderen.

trekken kan de urine onder in de blaas aflopen.

Laat de zorgvrager – indien hij niet besneden is – de voorhuid weer terugschuiven over de eikel (glanspenis).

110 

%REP]WI

te hoesten en de katheter

ter nog iets verder inschui-

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

11 Algemeen.

Laat de zorgvrager de

Gebruikt de zorgvrager een

Zorgvragers die op reis

gebruikte katheter in de

urine-opvangzakje, laat hij

gaan, wordt geadviseerd

afvalbak opbergen.

dit dan eerst in het toilet

naast voldoende katheters

legen en dan samen met

altijd reinigingsdoekjes

de katheter in de afvalbak

mee te nemen voor het

opbergen.

geval er geen wastafel









beschikbaar is. Laat de zorgvrager de han-

In verband met de hygiëne.

den wassen.

OB Zorgvrager 12 Evalueer de gege-

Vraag hoe de zorgvrager het

Gegevens voor de volgende

Let ook op non-verbale

ven zorg en rappor-

inbrengen ervaren heeft.

keer.

reacties.

teer.

Maak hierbij gebruik van

Je gaat in op de beleving.

open vragen. Rapporteer de wijze waarop

Rapporteer i.v.m. de conti-

Rapporteer opvallende

de zorgvrager is omgegaan

nuïteit van de zorg en het

afwijkingen direct.

met de instructie en de vor-

aanpassen van de instruc-

deringen binnen de zelfka-

ties.

theterisatie. 13 Help/vraag de

Help/vraag de zorgvrager

Pas – indien van toepassing

zorgvrager in een com-

– indien nodig – in de uit-

– de bedhoogte aan (veilig-

fortabele houding.

gangspositie.

heid) en zorg ervoor dat de zorgvrager bij het nachtkastje kan komen.

Omgeving 14 Breng de omgeving Zet het sein uit en open de in orde.

bedgordijnen.

Techniek 15 Maak de materia-

Deponeer de gebruikte

len schoon en ruim op. materialen in de daarvoor bestemde opbergmogelijkheden. 16 Was en/of desinfec-

Preventie kruisbesmetting.

teer de handen.

111



0IIVVIWYPXEXIR

Controleer en vul onderstaande leerresultaten aan met eigen, meer specifieke leerervaringen. 

 -/ / % 2 1

een aantal indicaties noemen voor het katheteriseren van de blaas. Dit geldt zowel voor het

2

een aantal complicaties als gevolg van het katheteriseren van de blaas noemen en toelichten;

3

in eigen woorden vertellen wat het verschil is tussen een eenweg-, een tweeweg- en een drieweg-

4

de verschillen benoemen tussen het katheteriseren bij een man en een vrouw;

5

vertellen en toelichten welke stappen je kunt onderscheiden bij het inbrengen van een blaaska-

6

vertellen welke informatie en welke instructie je geeft aan een zorgvrager die je gaat katheteri-

7

richtlijnen en adviezen van verpleegkundige zorg betreffende een zorgvrager met een verblijfs-

inbrengen van een eenmalige katheter als voor een verblijfskatheter;

katheter;

theter, inclusief de voorbereiding en de nazorg; seren; katheter toelichten; 8

indicaties en gevaren van het spoelen van de blaas met behulp van een gesloten systeem benoemen en verantwoorden;

9 10

de werkwijze benoemen van het spoelen van de blaas met behulp van een gesloten systeem; een vergelijking maken tussen de werkwijze van het inbrengen van een eenmalige katheter en de werkwijze van het inbrengen van een verblijfskatheter;

11

uitleggen hoe een suprapubische katheter moet worden verzorgd;

12

aangeven wat de voordelen zijn van een suprapubische katheter ten opzichte van een urethra-

13

instructie geven aan een zorgvrager bij intermitterende zelfkatheterisatie;

14

de werkwijze aangeven bij het verwijderen van een verblijfskatheter.

katheter.

112

15

….

16

….

17

….

0IIVVIWYPXEXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



(IZIV^SVKMRKZERIIR^SVKZVEKIV QIXIIRWXSQE



-RPIMHMRK

In dit hoofdstuk gaan we in op de zorg voor zorgvragers met een stoma (‘stoma’ in het Grieks betekent mond) en het spoelen van de darmen. De stoma dient als kunstmatige uitgang voor uitscheidingsproducten van de urinewegen of de darmen. Er zijn drie soorten stoma’s: 1 urostoma: stoma van de urinewegen; 2 ileostoma: stoma van de dunne darm; 3 colostoma: stoma van de dikke darm. Men besteedt veel aandacht aan het ontwikkelen van comfortabele en nauwelijks zichtbare opvangsystemen. Deze systemen en materialen voorkomen over het algemeen huidirritaties en lekkages, waardoor de zorgvrager meer de mogelijkheid krijgt zijn normale sociale leven te leiden. Ook zijn de operatietechnieken verfijnd en verbeterd. Hierdoor wordt het steeds beter mogelijk met een stoma te leven. Dit neemt niet weg dat het hebben van een stoma voor de zorgvrager heel ingrijpend is en dat het aanzienlijke aanpassingen in het dagelijkse leven van de zorgvrager vraagt, niet alleen in praktisch, maar ook in psychisch opzicht. Een kunstmatige uitgang kan diep ingrijpen in het zelfbeeld van de zorgvrager en doet een forse aanslag op het gevoel van eigenwaarde. Dat de zorg rondom een zorgvrager met een stoma veel kennis, inzichten en vaardigheden vraagt, blijkt wel uit het feit dat er tegenwoordig stomaverpleegkundigen zijn. Zij houden zich bezig met de verdere ontwikkeling van zorg voor zorgvragers met een stoma van vóór de operatie tot ver daarna. Ook zijn er patiëntenverenigingen voor zorgvragers met een stoma. Zorgvragers en zorgverleners kunnen hier terecht voor vragen en informatie. Door de studieopdrachten ga je je verdiepen in het hoe, wat en waarom van een tijdelijke of blijvende stoma. Ook gaan we in op de gevolgen van een stoma en vragen we aandacht voor zowel de lichamelijke als de psychosociale consequenties.

G. Siereveld et al., Verpleegtechnisch handelen deel 3: Voeding, uitscheiding en diagnostiek, DOI 10.1007/978-90-313-9426-5_4, © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, Houten

113



&IKMRZIVIMWXIRIRZSSVOIRRMWXSIXW

#FHJOWFSFJTUFO Voor het goed kunnen begrijpen en juist kunnen uitvoeren van de vaardigheden die in dit werkcahier centraal staan, is het van belang dat je over voldoende kennis beschikt over anatomie en fysiologie van: – het spijsverteringskanaal; – de urinewegen. Verder is het belangrijk dat je vaardig bent in: – het hygiënisch werken volgens voorschrift. Maak de voorkennistoets om te controleren of je over de vereiste kennis beschikt. 7PPSLFOOJTUPFUT Deze toets bevat 10 waar/niet waar-vragen. Kruis aan of de uitspraak waar of niet waar is.



&);)6-2+

1

Vitamine K wordt aangemaakt door de colibacterie.

2

De dunne darm heeft als functie de voeding in te dikken.

3

Het spijsverteringskanaal bestaat uit: mondholte, keelholte,

;% %6 

2-)8  ;% %6

slokdarm, maag, dunne darm en dikke darm. 4

Onder resorptie verstaan we opname van voedingsstoffen in bloed- en lymfevaten.

5

Een dubbelloops stoma wordt hoog in de darm aangebracht.

6

Colibacteriën zijn te allen tijde schadelijke bacteriën.

7

Het gedeelte van de dunne darm dat grenst aan de maag is de twaalfvingerige darm.

8

Voedingsvezels zorgen voor een vertraagde darmpassage.

9

Om de dikke darm te reinigen, kun je een klysma geven.

10

De dunne darm heeft bij een volwassen persoon een lengte van twee meter.

In hoofdstuk 10 staan de antwoorden. Ga na welke vragen je goed of fout hebt beantwoord. Lees van de foutief gegeven antwoorden de betreffende leerstof nog eens door.

114

:SSVOIRRMWXSIXW

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

'EWYW





'EWYW

Meneer Koljee is een getrouwde man van 65 jaar. Hij woont sinds twee jaar samen met zijn vrouw in een verzorgingshuis. Mevrouw Koljee is blind en slecht ter been, haar man hielp haar met verschillende zelfzorgactiviteiten. Een maand geleden werd meneer Koljee ernstig ziek. Braken, moeilijke ademhaling en hevige krampen waren de verschijnselen. Met spoed werd hij opgenomen in het ziekenhuis, hier werd een ileus (afsluiting van de darm) geconstateerd. Bij meneer Koljee werd een colostoma aangelegd. De artsen denken dat het een blijvende stoma is, maar dit hangt nog af van het genezingsproces van meneer. Meneer Koljee is nu weer thuis, voelt zich nog ziek, trillerig en transpireert hevig. Hij is nog heel emotioneel en wil of kan de stoma niet accepteren. Hij vindt het vies, vindt dat het stinkt en schaamt zich ervoor. De verzorgenden proberen meneer te leren zelf zijn stoma te verzorgen en hem te helpen om zijn stoma te accepteren.

115



7XYHMISTHVEGLXIR

Voer de in dit hoofdstuk geformuleerde studieopdrachten uit. Werk individueel of in je contactgroep. Raadpleeg hierbij één of meer studieboeken en de cd-rom Uitscheiding om verschillen, overeenkomsten en tegenstrijdigheden te bespreken. Vergeet niet om antwoorden, vragen en discussiepunten voor de gezamenlijke bijeenkomsten te noteren. Probeer ook gebruik te maken van informatie via internet. De docent(e) beschikt over enkele internetadressen om je op weg te helpen.

(EVQTVSFPIQIR



116 

1

Acute maar ook chronische darmproblemen kunnen het noodzakelijk maken dat er onderzoek wordt verricht. Voordat er een darmonderzoek kan worden gedaan, moeten de darmen schoon (leeg) zijn. Dit kan op verschillende manieren worden bereikt. Meestal gebeurt dit in het ziekenhuis, maar het kan ook thuis. Zoek de antwoorden op de volgende vragen in de studieboeken op.

a

Welke twee manieren zijn er om de darm te spoelen?

b

Welke observaties worden er verricht voordat je gaat spoelen? Noem er drie.

c

Noem twee aandoeningen waarbij de darmspoeling niet mag worden gedaan.

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

:IVWGLMPPIRHIWXSQE«W



2

Welk soort stoma een zorgvrager krijgt, hangt af van het ziektebeeld. Er zijn drie mogelijke stoma’s. Raadpleeg de studieboeken en kijk op de cd-rom Uitscheiding.

a

Welke drie mogelijkheden zijn er en welke indicaties worden daarvoor gegeven? Indicatie:

Indicatie:

Indicatie:

(YFFIPPSSTWSJIROIPPSSTW



3

Een darmstoma kan tijdelijk of blijvend zijn. Ga in de studieboeken na en kijk op de cd-rom Uitscheiding wat het verschil tussen deze beide is.

a

Wat is een dubbelloops stoma?

b

Wat is een enkelloops stoma?

117

c

Op welke plaats wordt meestal een dubbelloops stoma aangelegd?

(EKIPMNOWIKI[SSRXIR



4

Een operatie waarbij een stoma wordt aangelegd, betekent meestal herstel van ziekte of het voorkomen van zieker worden. Er is echter een keerzijde: het hebben van een stoma betekent ook dat je veel dagelijkse gewoonten moet aanpassen.

a

Welke adviezen zou jij geven aan meneer Koljee met betrekking tot de volgende aspecten? Persoonlijke hygiëne:

Werk:

Sportbeoefening:

7MXYEXMIWGLIXW



118 

b

Welke mogelijke psychosociale reacties zouden zich bij meneer Koljee kunnen voordoen nu hij een stoma heeft?

c

Welke psychosociale reacties zouden er bij zijn familieleden kunnen optreden?

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

)XIRIRHVMROIRQIXIIRWXSQE



5

Zoals je weet, is voeding (eten en drinken) van invloed op de uitscheiding. Een stomazorgvrager dient extra aandacht te besteden aan zijn eet- en drinkgewoonten. Daarom worden adviezen gegeven over hoeveelheid, welke spijzen wel en welke niet en dergelijke. Dit is ook afhankelijk van de soort stoma, de persoonlijke gewoonten en de omstandigheden.

a

Stel, meneer Koljee heeft een colostoma. Welke aandachtspunten met betrekking tot voeding staan er beschreven?

b

Stel, meneer Koljee heeft een ileostoma. Welke aandachtspunten met betrekking tot voeding zou je meneer dan moeten geven?

c

Zijn er voor een urostoma met betrekking tot de voeding ook aandachtspunten?

d

Welke adviezen geef je meneer Koljee als hij last heeft van obstipatie?

e

Welke adviezen geef je meneer Koljee als hij last heeft van diarree?

119

7IOWYEPMXIMXIRWXSQE



6

Een aspect dat voor veel zorgvragers problemen geeft, is het vrijen en de beleving van seksualiteit. Soms komt het voor dat een zorgvrager impotent wordt ten gevolge van de operatie. Bespreek in een groepje met drie medeleerlingen de onderstaande vragen.

a

In de hulpverlening aan stomazorgvragers blijft het onderwerp seksualiteit soms onaangeroerd. Ga met elkaar na hoe dit mogelijk is. Vind je het jouw taak om als zorgverlener het initiatief te nemen om dit onderwerp met de zorgvrager te bespreken of vind je dat de zorgvrager zelf het onderwerp moet aansnijden om zoiets intiems te bespreken? Verklaar je antwoord.

b

Wat is er bij jou voor nodig om dit onderwerp te bespreken? Hoe zou je zo’n gesprek beginnen en welke voorwaarden schep je hiervoor?

c

Heeft impotentie altijd een fysiologische oorzaak of kan deze ook psychisch zijn? Verklaar je antwoord.

d

Zou jij een gesprek over impotentie met een oudere persoon anders voeren dan met een jongere zorgvrager? Zo ja: waarom?

,SI^SYNMNNIZSIPIR#



7

120 

7XYHMISTHVEGLXIR

Voor de zorgvrager is één van de vervelendste gevolgen van een stoma dat hij geen controle meer heeft over zijn uitscheiding. Om je enigszins in te kunnen leven in een zorgvrager lees je onderstaande situatieschets en bespreek je met drie medeleerlingen de antwoorden op onderstaande vragen.

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

4JUVBUJFTDIFUT Je bent op een receptie. Voordat je naar de receptie ging, heb je heerlijke bruinebonensoep gegeten. Niet één maar twee volle borden. Terwijl je aan het praten bent met vaag bekende mensen, merk je dat het niet lukt je winden in te houden. Weliswaar geluidloos, maar toch! Had je die soep nu maar niet gegeten. Je meent te zien dat mensen om je heen enigszins verstoord hun neus ophalen en daarbij in jouw richting kijken. a

Hoe zou jij je voelen in bovengenoemde situatie?

b

Wat zou je doen of zeggen?



2EEVLYMWIRHER#

8

In het ziekenhuis is een stomazorgvrager omringd door deskundig personeel, speciale voorzieningen en materiaal. Wanneer de zorgvrager weer naar huis gaat, komt er veel op hem af. Thuis staat in het begin het leren leven met een stoma centraal. Het is dan vooral belangrijk dat de zorgvrager weet waar hij terecht kan. Lees de casus van dit hoofdstuk nog eens door. Ga met nog drie medeleerlingen na hoe je meneer Koljee thuis kunt begeleiden bij het verzorgen van zijn stoma.

a

Tot welke hulpverleners en instanties kan hij zich wenden?

b

Wat is de taak van een patiëntenvereniging? Welke verenigingen zijn er voor een zorgvrager met een stoma? Welke informatie is er bij deze verenigingen te krijgen?

121

c

7XSQESTZERKQEXIVMEPIR



9

Het goed verzorgen van een stoma is van groot belang voor het zich comfortabel en veilig voelen van de zorgvrager. De zorgvrager en zijn familie worden vóór de operatie al vertrouwd gemaakt met opvangmateriaal. Dit gebeurt op de stomapoli door een stomaverpleegkundige. In de inhoudelijke analyse van het verzorgen van een stoma gaan we uit van een tweedelig systeem. Hierbij wordt er een huidplaat op de huid aangebracht waarop een opvangzakje wordt bevestigd.

a

Zoek in de studieboeken en de cd-rom Uitscheiding op wat kenmerkende verschillen zijn tussen het eendelige en het tweedelige systeem.

b

Bestudeer de inhoudelijke analyse van het tweedelige systeem. Beschrijf de afwijkende punten van de werkwijze van het verzorgen van een stoma met een eendelig systeem.

7XSQEZIV^SVKMRK



122 

Wat is de taak van een stomaverpleegkundige?

10

Een stomazorgvrager leren zijn stoma te verzorgen, verloopt bij de ene zorgvrager gemakkelijker dan bij de ander. Door een verzorgingsplan kun je iemand stapje voor stapje leren zijn stoma zelf te verzorgen. Lees de casus van meneer Koljee nogmaals door.

a

Om meneer Koljee zelf zijn stoma te leren verzorgen, stel je voor hem in globale lijnen een verzorgingsplan op. Welke stappen zou je achtereenvolgens kunnen nemen? Noem er minstens zes.

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

b

Uit welke gedragingen (verbaal en non-verbaal) kan blijken dat meneer Koljee weerstand en/of angst heeft om zijn stoma te leren verzorgen? Hoe houd je hier rekening mee? Vind je die punten terug in je verzorgingsplan? Bespreek je bevindingen met een medeleerling.

,YMHTVSFPIQIR



11

Meneer Koljee heeft een tweedelig stomasysteem. De laatste dagen geeft hij aan pijnklachten te hebben rond de stomaopening (de roos). Als je de stoma gaat verzorgen, zie je dat de huid rond de stomaopening rood ziet. Als je de huidplaat verwijdert, zie je een geïrriteerde huid met open wondjes. Raadpleeg bij de beantwoording van de onderstaande vragen ook de cd-rom Uitscheiding.

a

Wat zou de oorzaak kunnen zijn?

b

Wat zou je meneer Koljee aanraden te doen?

123

%RHIVIGYPXYVIR



12

Stel je voor dat meneer Koljee moslim is en daardoor een andere cultuur heeft dan jij gewend bent. Dit brengt een andere verzorging met zich mee.

a

Waar houd je rekening mee bij het verzorgen van meneer Koljee, die een belijdend moslim is? (denk hierbij aan de persoonlijke hygiëne en aan het bespreken van seksualiteitsvraagstukken).

b

Welke aanpassingen in de inhoudelijke analyse zijn noodzakelijk?



124 

-VVMKIVIR

13

Het is nog niet mogelijk een continent stoma aan te leggen. Er is echter wel een methode om de uitstroom van ontlasting uit de dikke darm onder controle te houden. Gebruik bij de beantwoording van onderstaande vragen de cd-rom Uitscheiding en/of de studieboeken.

a

Wat betekent het woord irrigeren?

b

Hoe vaak per dag moet het irrigeren gebeuren en hoeveel tijd vraagt elke irrigatie?

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

c

Het irrigeren van een stoma kan voor- en nadelen voor de zorgvrager hebben. Schrijf op welke dit kunnen zijn.

d

Kan een zorgvrager ook de ene dag irrigeren en de andere dag met zakjes werken?

e

Na het irrigeren kan men een stomaplug of een mini-opvangzakje in/aanbrengen. Schrijf op wat een stomaplug is en hoe deze werkt.

f

Kan een ileo- of urostoma ook worden geïrrigeerd? Motiveer je antwoord. Ileostoma:

Urostoma:

125

7MXYEXMIWGLIXW



126 

14

Mevrouw De Jong (72) ligt op een revalidatieafdeling. Ze lijdt al jaren aan de ziekte van Crohn en heeft ter genezing een tijdelijke ileostoma gekregen. Ze leert zelf haar stoma te verzorgen en mag over een aantal dagen terug naar haar kamer in het verzorgingshuis. Ingrid, een tweedejaars stagiaire, begeleidt haar. Vroeg in de ochtend helpt Ingrid mevrouw De Jong om het zakje op het toilet te legen. De inhoud van het zakje ruikt heel sterk. Dat is ook van Ingrids gezicht af te lezen. Mevrouw De Jong ziet Ingrid vies kijken en merkt vragend op: ‘Wat stinkt het, hè?’ Ingrid slikt een keer en zegt dan: ‘Dat valt best mee, hoor.’ Terwijl ze dit zegt, vermijdt ze zorgvuldig mevrouw De Jong aan te kijken.

a

Welke gevoelens zou mevrouw De Jong kunnen hebben? Probeer je in te leven in haar belevingswereld.

b

Welke gevoelens zou de verzorgende hebben in deze situatie?

c

Beschikken zorgvrager en verzorgende over voldoende informatie? Zijn er voldoende maatregelen getroffen om de situatie te voorkomen?

d

Hoe zou jij je willen gedragen? Licht je gedragskeuze toe.

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek





-RLSYHIPMNOIEREP]WI



,IXZIV^SVKIRZERIIRWXSQEQIXIIRX[IIHIPMKW]WXIIQ

In deze analyse gaan we uit van het verzorgen van een colo-, ileo- of urostoma met gebruikmaking van gesloten of open zakjes (met sluitclip) Tevens gaan we uit van een rechtshandige verzorgende. Relevante informatie over het eendelig systeem staat in de kolom voor aandachtspunten/kritieke punten/observaties vermeld.



463')(96) 





;)6/;-.>) 





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

WPPS Zorgvrager 1

Raadpleeg het

zorgdossier.

Ga na: –

wanneer de huidplaat

voor het laatst is aange-

Ga na of er bijzonderIn verband met de conti-

heden vermeld staan

nuïteit van zorg.

ten aanzien van de huid

bracht;

(rondom) de stoma of



het aanbrengen van het

of de zorgvrager in staat/

bereid is zelf het materiaal

opvangmateriaal.

aan te brengen; –

hoe de zorgvrager tot nu

toe gereageerd heeft.

In verband met de fase van

Als de zorgvrager moeite

verwerking.

heeft met het accepteren van de stoma, leidt dit vaak tot weerstand tegen het zelf verzorgen van de stoma. Het opvangzakje van het tweedelig systeem kan elke dag verwisseld worden, dat is onder andere afhankelijk van het uitscheidingspatroon.

2

Bereid de zorgvra-

ger voor.

Geef informatie over de

Indien de zorgvrager moei-

Observeer hoe de zorgvra-

functie van de huidplaat.

te heeft met het accepteren,

ger op je uitleg reageert

wordt informatie slecht

en stel dit zo nodig bij.

Ga door middel van vragen

opgenomen.

na, wat de zorgvrager al weet over het materiaal en de werkwijze.



127





463')(96) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

zorgvrager wat deze zelf kan

Veelvuldig herhalen kan

Let op hiaten in kennis of

en/of wil uitvoeren.

nodig zijn, bevordert de

geringe motivatie.

samenwerking en stelt je in

Het gevoel van eigen-

staat je ondersteuning af te

waarde kan (tijdelijk of

stemmen.

blijvend) aangetast zijn.

;)6/;-.>) 







Bepaal in overleg met de

Omgeving 3

Breng de omgeving Zet het aanwezigheidslampje

in orde.

In verband met de bereik-

op rood.

baarheid.

Breng het bed op de juiste

Als je langer dan één

Als je tijdens het verzor-

werkhoogte.

minuut in een stilstaande

gen van de stoma draait,

houding werkt (statische

draai dan met je hele

houding) wordt geadviseerd lichaam en niet alleen je het bed iets hoger te zetten,

rug terwijl je voeten blij-

zodat je je romp niet meer

ven staan (preventie rug-

dan 30 graden buigt.

klachten).

Verder dien je ook goed Zorg voor voldoende werk-

zicht op de mond/keelholte

ruimte.

van de zorgvrager te hebben.

Bepaal de juiste plaats en

Voor het klaarzetten kun je

werkhoogte voor het klaar-

ook het uitklapblad van het

zetten van de benodigdhe-

bedkastje gebruiken (maak

den.

dit van tevoren schoon).

Verzamel:

Er zijn veel verschillende

Als de stoma zijn vaste



huidplaat;

producten beschikbaar.

vorm heeft aangenomen,



opvangzakje voor colo-,

Lees zodoende de bijge-

kan de huidplaatopening

voegde instructie.

(rond of ovaalvormig) al

Techniek 4

Verzamel en leg de

benodigdheden klaar.

ileo- of urostoma; –

gebogen schaar en pen;

gestanst of op de juiste



stoma- maatkaart/uit-

diameter geknipt zijn.

knipmal;

Het opvangzakje dient



vervangen of geleegd te

pedaalemmer of speciaal

voor stomazakjes ontworpen

worden als het meer dan

geplastificeerd en afsluitbaar

halfvol gevuld is.

afvalzakje;

Zet de benodigdheden zo



neer, dat je overal goed bij

waskom of bekken met

lauw water;

kunt en dat de zorgvrager



niet wordt gehinderd door

gaasjes 10x10 cm;

je werkveld.



128 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 







;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



schaartje;

Voor het knippen van even-



eventueel toiletpapier/tis-

tuele haartjes ter hoogte



sue; –



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

van de huidplaat.

niet-steriele handschoe-

nen; –

eventueel spuitbusje met

Om de sterk ruikende

geurbestrijder (op citroen-

ontlastingsgeur te neutrali-

basis) of doosje lucifers bij

seren.

ileostoma; –

eventueel huidbescher-

mend middel; – 5

Help/vraag de

zorgvrager in de

eventueel onderlegger.

Liggend met kussen, zittend

Bij het aanbrengen mag

Zorg ervoor dat de zorg-

of staand.

de huid niet geplooid zijn

vrager alles kan zien en

i.v.m. voorkomen van lek-

overal bij kan komen,

kage onder de huidplaat.

als deze wil aanleren de

gewenste houding.

stoma zelf te verzorgen. Bij rugligging kun je eventueel een spiegel schuin boven de buik installeren. Attendeer de zorgvrager bij het aannemen van de houding erop om plooien te voorkomen. 6

Observeer en bege-

Spreek af wie wat gaat doen.

leid de zorgvrager.

Zodat de zorgvrager in toe-

Er zijn veel stappen tus-

nemende mate de zorg kan

sen de verzorgende die

overnemen.

alle handelingen uitvoert en de zorgvrager die helemaal zelfstandig zijn/haar stoma verzorgt. Te veel overnemen kan afhankelijkheidsversterkend werken.

Ga in op signalen van angst

Om de zorgvrager te helpen Te snel de zorgvrager alles

en/of afkeer.

bij het verwerken van de

laten doen, kan onnodig

Bespreek deze observaties

nieuwe situatie.

onzekerheid of weerstand

en help de zorgvrager zo

oproepen.

nodig met het verwoorden

Iemand die een stoma

van zijn/haar gevoelens.

krijgt, heeft meestal een verminderd gevoel van eigenwaarde, wat het aanleren de stoma zelf te verzorgen in de weg kan staan.



129



463')(96) 

;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

7

Vraag de partner/mantelzor-

Dit is belangrijk voor het

Observeer hoe de partner/

ger of deze aanwezig wil zijn

accepteren van de stoma

mantelzorger reageert en

bij de verzorging en betrek

door zowel de zorgvrager

ga na tot welk aandeel van

hem/haar bij de instructies.

als de partner.

de verzorging de partner







Betrek de partner/

mantelzorger erbij.

of mantelzorger in staat is. 8

Voorkom storing.

Tref maatregelen die ervoor

I.v.m. de privacy.

zorgen dat je niet gestoord wordt. 9

Was en/of desin-

fecteer de handen en

Volgens standaardproce-

In verband met enerzijds de De zorgvrager zelf kan

dure.

hygiëne en anderzijds om te bij het aanleren het beste

trek niet-steriele hand-

voorkomen dat je in direct

zonder handschoenen

schoenen aan.

contact met uitscheidings-

werken.

producten komt.

Een islamitische zorgvra-

Verder kan een stoma soms

ger kun je in het kader

bloeden, waardoor er een

van ‘reinheid’ adviseren

risico ontstaat voor besmet-

hierbij wegwerphand-

ting met het hiv-virus of

schoenen te dragen.

met serumhepatitis. 10 Verwijder de oude

Leg eventueel de onderleg-

In verband met bescher-

Bij een ileo- en urostoma

huidplaat en inspec-

ger ter hoogte van de stoma

ming van het beddengoed

dient de huidplaat om de

teer de stoma en de

op bed.

en kleding van de zorgvra-

1-2 dagen en bij een colos-

ger.

toma na max. vier dagen

omliggende huid.

verwijderd te worden. Maak pellend met duim en

Door hierbij een nat gaasje

Verschillen t.a.v. boven-

wijsvinger de bovenrand los.

te gebruiken, laat de huid-

genoemde termijnen

plaat sneller los.

worden o.a. bepaald door huidtype en samenstelling

Verwijder voorzichtig en

Probeer hierbij zo min

van de lijmlaag van de

geleidelijk de hele huidplaat

mogelijk kleefresten achter

huidplaat.

en het opvangzakje van

te laten.

boven naar beneden.

Klap het opvangzakje dubbel, zodat er geen ontlasting uit loopt.

Steun hierbij met duim en

Wordt de huidplaat niet

De dikte van de huidplaat

wijsvinger van je vrije hand

voorzichtig verwijderd, dan

aan de binnenzijde van de

de huid rond de stoma.

kunnen daardoor hoorncel-

ring wordt soms ook als

len van de huid afgetrokken criterium voor vervanging Inspecteer de verwijderde

worden, waardoor deze

huidplaat op intactheid.

dunner (en kwetsbaarder) wordt.



130 



%REP]WI



Voeding, uitscheiding en diagnostiek

gehanteerd.



463')(96) 





;)6/;-.>) 





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Deponeer de gebruikte

Haartjes onder de huid-

materialen in het afvalzakje/

plaat kunnen pijnlijk zijn

de pedaalemmer.

bij het verwijderen. Knippen van de haartjes

Inspecteer de omliggende

Om tijdig complicaties te

heeft de voorkeur boven

huid op irritatie en/of wond-

signaleren.

scheren, omdat afge-

jes.

schoren haartjes kunnen ingroeien als de huid door de huidplaat bedekt is. Dit kan ontstekingen (huidinfectie) veroorzaken.

11 Verzorg de huid

Veeg de nog aanwezige

Gebruik geen zeep in ver-

Door het lauwe water kun

rond de stoma.

ontlasting weg met tissue of

band met het voorkomen

je eventuele kleefresten

toiletpapier.

van zowel huidirritatie als

van de oude huidplaat

vermindering van de plak-

verwijderen.

Maak de huid rondom de

kracht van de huidplaat

Gebruik nooit vette crème,

stoma en daarna de stoma

(oliegehalte van babyzeep).

olie of zinkzalf omdat de

schoon met in lauw water

huidplaat niet plakt op

gedrenkte gazen.

een vette huid. Gebruik bij kleefresten

Droog de huid deppend met

De huid dient helemaal

nooit lijmoplossers of

droge gazen of tissues.

droog te zijn omdat de

removers omdat dit huid-

huidplaat op een vochtige

irritatie kan geven.

huid onvoldoende hecht.

Er mag bij het drogen

Inspecteer de conditie van

De stoma dient goed door-

van de huid beslist geen

de stoma.

bloed en helder rood van

föhn gebruikt worden in

kleur te zijn.

verband met verbranding van het slijmvlies van de stoma.

Inspecteer de conditie van

Verwijder zo nodig met het

Rapporteer huidafwijkin-

de huid (rond de stoma).

schaartje lichaamsbeharing

gen zoals roodheid, jeuk,

op de plaats van de huid-

pijn, pukkeltjes, witte

plaat.

uitslag of zwelling rond de stoma, zodat de stomaver-

Breng (zo nodig) een huid-

De zwak-agressieve bestand- zorgende geconsulteerd

beschermend middel aan.

delen van de ontlasting

kan worden.

kunnen de huid dusdanig

Het huidbeschermend

beschadigen, dat er een ont- middel voorkomt of herstekingsreactie (dermatitis)

stelt irritatie van de huid

ontstaat.

rond de stoma.

Raadpleeg de gebruiksaan-

Gebruik geen aceton of

wijzing i.v.m. de methode

alcohol bij de huidverzor-

van aanbrengen en de tijds-

ging omdat de huid hier-

duur van drogen.

door kan uitdrogen.

131





463')(96) 



;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Dek de stoma met een tissue

Om de eventueel vrijko-

Bij een ileo- en urostoma

of gaasje af.

mende ontlasting op te van-

kan er voortdurend uit-

gen, zodat je niet opnieuw

scheiding uit de stoma

hoeft te wassen.

komen.





12 Maak zo nodig een

Bepaal de diameter van de

Knip met behulp van de

De mal dient de omtrek

passende mal van de

stoma en leg dit vast op de

gebogen schaar de juiste

van de stoma exact aan te

omrek van de stoma.

uitknipmal.

omtrek van de stoma in het

geven.

karton.

Hierdoor voorkom je

Volg hierbij eventuele onef-

beschadiging van de

fenheden in de omtrek

stoma, lekkage onder de

nauwkeurig en overtuig je

huidplaat en daardoor

door middel van herhaald

irritatie van de onderlig-

passen van de juiste omtrek. gende huid. Verwijder eventuele rafels

De op maat gekipte mal

op de kartonnen mal.

dient bij de zorgvrager bewaard te worden, zodat deze gebruikt kan worden bij de verdere verzorging. De eerste maanden na de operatie krimpt de stoma. Zodoende moet de mal tussentijds aangepast worden.

13 Maak de huidplaat-

Leg de stoma-maatkaart of

Als de huidplaat tegen het

Na 3 maanden heeft de

opening passend.

de uitknipmal op het afdek-

slijmvlies van de stoma

stoma zijn vaste omtrek

papier van de huidplaat.

komt, laat de huidplaat snel

en kan men kan men

los.

voorgestanste huidplaten gebruiken.

Teken met een balpen de

Een te nauw geknipte

De huidplaatopening bij

juiste omtrek op het papier.

opening kan stuwing en

een colonstoma dient altijd

oedeemvorming van de

1-1,5 mm wijder te zijn

stoma veroorzaken.

dan de stoma.

Knip de huidplaatopening

Een te ruim geknipte ope-

Bij een ileo- en urostoma

met de gebogen schaar 1-1,5

ning kan lekkage onder de

dient de opening passend

mm ruimer dan de opgeme-

huidplaat geven, waardoor

te zijn.

ten diameter van de stoma-

huidirritaties kunnen ont-

Trek bij het uitknippen van

maatkaart of de uitknipmal.

staan.

de opening van het ééndelig systeem de opvangzak wat los van de huidplaat, zodat je niet in de opvangzak knipt.



132 



%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 



;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Check de soepelheid van

De huidplaat wordt door de

Je kunt eventueel het ver-

de huidplaat en verwarm

warmte soepeler en hecht

warmen van de huidplaat

een stugge huidplaat tussen

daardoor beter aan de huid. aan de zorgvrager vragen





beide handen.

(denk wel aan het verwerkingsproces).

14 Breng de nieuwe

Inspecteer of de huid droog

huidplaat aan.

is. Verwijder gaasje/tissue van de stoma. Verwijder het afdekpapier van de huidplaat. Vraag de zorgvrager de huid Hierdoor voorkom je dat

De zorgvrager kan hier-

rondom de stoma strak te

er plooien onder de huid-

aan meewerken door bijv.

houden.

plaat komen, waardoor er

de buikspieren als ‘harde

lekkage van ontlasting kan

onderlaag’ aan te spannen

ontstaan. Dit kan leiden tot

of de (rechter) hand van

huidirritatie en het mogelijk de gebogen arm aan de loslaten van de huidplaat.

stomazijde achter op de nek te plaatsen.

Breng met gestrekte vingers

Door de huidplaat van

De opening in de huid-

de huidplaat van onder naar

onder naar boven aan te

plaat moet perfect op de

boven aan.

brengen, blijf je zicht hou-

stoma aansluiten met 1-1,5

den op de stoma en kun je

mm tussenruimte.

de opening in de huidplaat beter ‘sturen’. Druk de huidplaat van

Hierdoor voorkom je lucht-

Klap – bij een ééndelig

onder naar boven wrijvend

bellen onder de huidplaat.

systeem – de bovenkant

met de vingers goed aan op

Door de warmte van je vin-

van de huidplaat voor de

de huid, vooral het gedeelte

gers verkrijg je een maxi-

helft naar buiten toe (met

direct rond de stoma.

maal kleefeffect en daar-

het plakgedeelte naar

door een goede aansluiting

buiten).

op de huid.

Bevestig de huidplaat eerst onder de stoma, druk deze goed aan en wrijf de huidplaat vanaf de onderzijde naar boven toe. Druk hierbij vooral het gedeelte rondom het stoma extra aan.





133



463')(96) 

;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

15 Bevestig het

Trek de beide zijden van het

Voor een goede afvloeiing

Als een zorgvrager het

opvangzakje aan de

zakje met duim en wijsvin-







van de ontlasting moet het

‘klotsen’ van dunne ont-

huidplaat en informeer ger een stukje van elkaar.

zakje een beetje lucht bevat-

lasting of urine in het sto-

de zorgvrager over

ten, zodat de stoma ‘vrij’

mazakje vervelend vindt,

ligt.

kan men een indikmiddel

het gebruik van het opvangmateriaal.

Druk de ring van het zakje

(tablet) in het opvangzakje

(‘deksel’) over de ring van

doen, waardoor bovendien

de huidplaat (‘potje’).

minder kans op huidproblemen en lekkage ontstaat.

Breng het zakje zo aan, dat

Een naar beneden gericht

Laat het koolstoffilter

het zijwaarts afhangt en

luchtfilter kan lekkage van

– dat ervoor zorgt dat de

het luchtfilter naar boven

ontlasting geven.

ontlastingsgeur wordt

gericht is.

geneutraliseerd – niet nat worden omdat het dan

Vraag de zorgvrager de

Om tegendruk te geven,

niet meer werkt.

buikspieren aan te spannen

omdat het aandrukken van

Er zijn stickertjes die op

als je de ring aandrukt.

de ring met sterke druk

het filter geplakt kunnen

plaatsvindt.

worden bij douchen of zwemmen en hierna weer

Informeer de zorgvrager

Bij een slechte handfunctie

verwijderd moeten wor-

over het gebruik van het

en/of slechtziendheid van

den.

opvangsysteem.

de zorgvrager kun je andere systemen adviseren zoals de bajonetsluiting of de Tupperware©-ring(flens).

16 Controleer of het

Houd met je linkerhand de

zakje goed is bevestigd. huidplaat aan de bovenzijde tegen en trek met je rechter-

Door de steun met je lin-

Een opvangzakje dat los-

kerhand voorkom je dat de

laat, bezorgt de zorgvrager

huidplaat loslaat.

veel ongemak.

hand voorzichtig het zakje

Bij open zakjes (ileo- en

omhoog.

urostoma) moet je de onderzijde twee slagen oprollen en de sluitclip over het uiteinde terugbuigen.

17 Trek de handschoe- Voor rechtshandigen eerst

Om met schone handen

nen uit.

verder te kunnen werken.

de linkerhandschoen. Breng die in de rechterhandpalm. Trek vervolgens de rechter handschoen over de linker heen. Deponeer de handschoenen in de afvalbak.

134 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

18 Help/vraag de

Help zo nodig de zorgvrager

Zodat het gemakkelijk zit en Er zijn katoenen hoesjes in

zorgvrager in de

met aankleden of opstaan.

van buitenaf niet zichtbaar

de handel, die je over het

gewenste houding.

Zorg er – indien mogelijk

is.

zakje kunt trekken.







OB Zorgvrager

– voor dat het zakje door het

Bij warm weer kan dit

ondergoed bedekt is.

prettig zijn. Bij overgevoeligheid voor plastic is het een must.

19 Evalueer verleende

Vraag hoe de zorgvrager de

In verband met de continu-

Observeer hoe de zorgvra-

zorg.

verzorging ervaren heeft.

iteit van de zorg.

ger het aandeel ziet en/of

Ga na of er nog vragen zijn

deze gemotiveerd is om

over de gebruikte materia-

zelfstandig de stoma te

len, werkwijze of leefwijze.

verzorgen.

Maak afspraken over het

Betrek de partner/mantel-

aandeel van de zorgvrager

zorger bij de evaluatie en

bij de volgende verzorging.

bij het maken van vervolgafspraken.

20 Rapporteer.

Schrijf gemaakte afspraken

In verband met de continu-

De stoma zelf kan gemak-

in het dossier en vermeld

iteit van zorg.

kelijk bloeden, omdat

daarbij hoe de zorgvrager

darmslijmvlies kwetsbaar

op de verzorging heeft gere-

is. Dit is normaal.

ageerd.

Let er wel op dat het bloe-

Vermeld tevens eventuele

den na korte tijd stopt.

bijzonderheden als afwijken-

Door een gaasje met koud

de ontlasting, huidirritatie,

water tegen de stoma te

hinderlijke plooien of een

houden stopt het bloeden

onregelmatige vorm van de

eerder.

stoma.

Bevat de ontlasting echter bloed, rapporteer dit dan direct. Overleg bij huid- of stomaproblemen met de stomaverzorgende.

135





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

21 Breng de omgeving Open bedgordijnen, ramen

Voorkomt gevoel van

Beperkt het gebruik van

in orde.

en deuren.

schaamte door de geur.

odeurs! Een overdaad van

Spuit bij een ileostoma even-

De meeste zorgvragers met

deze geurtjes kan ertoe

tueel wat geurbestrijder of

een stoma zijn bang dat de

leiden dat het bezoek juist

steek een lucifer aan

mensen in hun omgeving

om deze reden gaat snuf-

(kan ook voor je het oude

kunnen ruiken dat ze een

felen.

opvangsysteem verwijdert).

stoma hebben.

Probeer een eerlijk ant-

Bij het verwisselen van het

woord te geven, als de

systeem bij een ileostoma

zorgvrager je vraagt of je

ruikt de ‘dunne’ ontlasting

iets ruikt.

erg sterk.

Een ileostoma scheidt een

463')(96) 

;)6/;-.>) 







Omgeving

penetrante geur af bij het verwisselen van het opvangmateriaal en bij lekkages. Bij goed passend opvangmateriaal is een stoma niet te ruiken.

Techniek

136 

22 Ruim de materialen Ruim volgens afspraken de

In verband met efficiënt

op.

gebruikte materialen op.

werken.

23 Was en/of desinfec-

Volgens standaardproce-

Wassen bij zichtbare veront-

teer de handen.

dure.

reiniging.

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek





-RLSYHIPMNOIEREP]WIªLIXMVVMKIVIRZERIIRGSPSRWXSQE«

Irrigeren van een colonstoma houdt in dat men op een kunstmatige manier de dikke darm ontlastingvrij maakt, waardoor de zorgvrager 24 tot 48 uur na de irrigatie geen ontlasting meer krijgt De duur van de gehele irrigatie is ongeveer een uur.



463')(96) 





;)6/;-.>) 





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

WPPS Zorgvrager 1

Raadpleeg het

zorgdossier.

Ga na: –

of de behandelend

De chirurg dient altijd toe-

arts toestemming heeft gege-

stemming te geven voor het

ven voor het spoelen;

darmspoelen.



Spoelen is niet toegestaan

Bij een prolaps puilt er

bij:

meer slijmvlies uit de

of er geen contra-indica-

ties zijn;



cardiale problematiek;

stoma, omdat de darm



prolaps;

als het ware naar buiten



parastomale hernia.

gedrukt wordt. Een parastomale hernia is en zwakke plek rondom de stoma, waardoor er buikinhoud naast de stoma uitpuilt.



of de zorgvrager

bekend is met de spoeling;

Ga na of de zorgvrager de

Goed leren spoelen vereist

irrigatie zelf kan/wil uitvoe-

enige ervaring. Bovendien

ren.

is er een klein risico dat men het bewustzijn kan verliezen. Daarom is het



of de zorgvrager

De zorgvrager kan aange-

behoefte aan instructie heeft; ven zelf te willen oefenen met irrigeren.

belangrijk dat er bij het irrigeren een verzorgende of een mantelzorger in de omgeving aanwezig is.



wat de afspraken zijn ten

In verband met het op gang Het is wel belangrijk om

aanzien van het tijdstip van

komen van de darmperis-

een eenmaal gekozen tijd-

de spoeling.

taltiek, heeft spoelen in de

stip te handhaven.

ochtend de voorkeur. Als men ’s avonds spoelt,

Eventueel zou men de

dan wordt geadviseerd dit

warme maaltijd naar de

minstens drie uur na de

middag kunnen verplaat-

warme maaltijd te doen.

sen.

137





463')(96) 

;)6/;-.>) 

2

Informeer de zorgvrager





Bereid de zorgvra-

ger voor op activiteit.



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

over de omstandigheden tijdens, en het tijdstip van het spoelen.

3

Vraag/help de

Vraag/help de zorgvrager in

zorgvrager in de

een zittende houding.

gewenste houding.

Omgeving 4

Maak de kamer in

Zet het sein aan.

orde voor de spoeling.

In verband met de bereikbaarheid.

Sluit ramen en deuren.

In verband met de behoefte aan privacy.

Zorg dat er een toilet of

In verband met het lozen

postoel aanwezig of direct

van de vrijkomende ontlas-

beschikbaar is.

ting.

Volgens standaardproce-

Ter voorkoming van het

dure.

overdragen van micro-orga-

Techniek 5

Was en/of desinfec-

teer de handen.

nismen. 6

Verzamel de mate-

Niet-steriele handschoenen.

rialen.

Bescherming tegen contact

Er zijn momenteel com-

met lichaamsvloeistoffen.

plete irrigatiesets verkrijg-

Onderlegger of handdoek.

baar. Deze bestaan uit een volledig spoelsysteem

Spoelvloeistof of kraanwater.

in een handig toilettasje, waaronder:

Irrigatieset.: –

waterreservoir met maat-

Op de meeste waterreser-



waterreservoir;



slang met inlooprege-

verdeling en temperatuurin-

voirs is zowel een maat-

laar en conus(nippel);

dicator;

verdeling (calibratie) als



een temperatuurindicator

met eventuele buikplaat;

aangebracht.



afvoerzakken (sleeves) een assortiment van

accessoires zoals minizakjes, stomapluggen etc.

138 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 







;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



De inloopregelaar is meestal



toevoerslang met



inloopregelaar en conus

voorzien van een draaiend

(nippel);

schoepje wat de inloopsnel-

% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

heid zichtbaar maakt. De conus voorkomt perforatie van de darmwand. –

afvoerzakken (sleeves);

Voor het opvangen en laten weglopen van de vrijkomende ontlasting. In het toilet.



infuusstandaard of haak;

Om het waterreservoir op te hangen.



tissues;

Voor het schoonmaken van (de omgeving van) de stoma.



stomaplug of minizakje;

Om na de spoeling de ontlasting tegen te houden c.q op te vangen.



nierbekken;

Om de conus tussendoor in te leggen.



afvalzakje (geplasti-

Voor het opbergen van de

ficeerd);

oude opvangmaterialen.



Voor het opbergen van de

afvalemmer;

sleeve na gebruik. –

eventueel glijmiddel.

Om het inbrengen van de conus in de stoma te vergemakkelijken.

UJKEFOT Zorgvrager 7

Bereid de spoeling

voor.

Vraag/help de zorgvrager het gedeelte van het onderlichaam, waar de stoma is aangebracht, te ontbloten.

139





463')(96) 





;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

Breng de onderlegger/

Zorg ervoor dat de zorgvra-

handdoek op de stoel aan

ger comfortabel zit.





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Omgeving

en laat de zorgvrager hierop plaats nemen. Plaats de infuusstandaard

Als de onderzijde van het

De druk waarmee het

naast de stoel en stel deze in

waterreservoir zich op

water inloopt, bereikt men

op de juiste hoogte.

schouderhoogte van de

door het hoogteverschil

zorgvrager bevindt, is de

tussen waterreservoir en

juiste hoogte ingesteld.

stoma. Dit verschil mag niet meer zijn dan 50-60

Plaats het nierbekkentje in

cm.

de directe omgeving. Leg het opvangzakje binnen handbereik.

Techniek Vul het waterreservoir

Handwarm water prikkelt

Controleer of het water de

met iets meer dan een liter

de darmen tot samentrek-

juiste temperatuur heeft,

handwarm water (36˚C).

ken.

een koudere temperatuur geeft meer prikkeling en daardoor kans op krampen. Men kan ook wat extra water in het reservoir doen en de afvoerzak zo nu en dan doorspoelen, zodat het water langer op temperatuur blijft.

Open de inloopregelaar en

Zodat er geen lucht in de

Lucht in de darmen kan

laat een beetje water uit de

regelaar, slang en de conus

aanleiding geven tot win-

toevoerslang lopen in het

zit.

derigheid (flatulatie).

nierbekken of toilet. Sluit de regelaar. Trek niet-steriele handschoe- Bescherming van jezelf nen aan.

tegen contact met ontlasting.

Verwijder het oude stoma-

Verwijder huidplaat en

Als de zorgvrager hiertoe

opvangmateriaal en depo-

opvangzak van boven naar

in staat is, kun je hem/

neer dit in het afvalzakje.

beneden en steun hierbij de

haar vragen zelf het oude

huid af met de vingers van

stomamateriaal te verwij-

je andere hand.

deren.



140 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 



;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Plak/breng de sleeve op de

De opvangzak kan men

De afvoerzak of sleeve is

huid rondom de stoma aan.

direct op de huid rond de

een buisvormige zak die

stoma plakken of met een

van onderen en van boven

steunplaat met gordel tegen

open is.





de huid rond de stoma aandrukken.

8

Voer de spoeling

uit .

Rol de onderzijde van de

Zodat als er ontlasting vrij-

sleeve op en zet deze vast

komt, dit niet via de onder-

met een klem.

zijde de afvoerzak uit loopt.

Maak de conus vochtig of

Zodat de conus gemakkelij-

breng er wat glijmiddel op

ker in te brengen is.

aan. Breng de conus via de

De conus dient in de rich-

Om de richting waarin de

bovenopening van de sleeve

ting van de aanvoerende

darm loopt te kunnen voe-

en met lichte druk in de

darm ingebracht te worden.

len, dient de stoma getou-

stoma aan.

cheerd te worden voordat de zorgvrager de eerste keer gespoeld wordt. Men weet dan in welke richting de conus ingebracht moet worden.

Zorg ervoor dat het darm-

Bij een goed aansluitend

slijmvlies goed aansluit op

stomaslijmvlies kan het

de conus.

spoelwater zonder veel lekkage in de stoma stromen.

Open de regelaar en laat

Als het water niet (goed)

500 ml water binnen een

inloopt, kan dit worden ver- delend arts of stomaver-

tijdsbestek van 5 - 10 minu-

oorzaakt doordat de darm

zorgende. Deze kan de

ten inlopen.

direct achter de stoma een

knik met de pink voelen.

knik maakt en de conus als

Er is een speciale conus

het ware afgesloten wordt

met een verstelbare kathe-

in de bocht.

ter verkrijgbaar, die het

Raadpleeg dan de behan-

instromen van het water bij een knik toch mogelijk maakt.

141





463')(96) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Sluit de regelaar eerder als

Krampen kunnen ontstaan

Bij aanhoudende krampen

de zorgvrager kramp krijgt

doordat de darm nog niet

moet men stoppen met

en wacht dan met het laten

aan het spoelen gewend is,

spoelen en de arts raad-

inlopen tot de kramp ver-

het water te snel naar bin-

plegen.

dwenen is.

nen loopt, de temperatuur

;)6/;-.>) 







Sluit de regelaar.

te koud is of er te veel water inloopt. Observeer de zorgvrager

Misselijkheid kan ontstaan

Pas het tijdstip van spoe-

naar eventueel optredende

doordat men te snel na de

len ruimschoots aan op

misselijkheid of het bewuste-

maaltijd spoelt.

het eten van de maaltijd.

Bij een (te) snelle reactie

Door het onttrekken van

van de darmen op het inlo-

bloed uit de hersenen,

pen van de vloeistof kan er

ontstaat een tijdelijk zuur-

zoveel bloed naar de darm

stoftekort, waardoor de

stromen dat dit tijdelijk uit

zorgvrager bewusteloos

de hersenen onttrokken

kan raken.

loos raken.

wordt. Haal de conus uit de stoma.

Leg de conus in het nierbekken.

Sluit boven- en onderzijde

Gebruik het hiervoor

Sommige afvoerzakken

van de sleeve.

bestemde materiaal.

hebben een ingebouwde draadsluiting, andere hebben losse sluitclips of moeten worden opgerold en afgesloten met twee knijpertjes.

Wacht ongeveer 10 minuten.

Binnen deze tijd komt de darmreflex op gang en zal er al wat ontlasting met spoelwater uit de darmen komen.

142 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 



;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Open – als de darmen gaan

Als de darm begint te

Als het water niet terug-

werken – de onderzijde van

werken, zal het water ver-

komt, kan dit worden

de sleeve en hang deze in

mengd met ontlasting naar

veroorzaakt door te weinig

het toilet, zodat het water

buiten komen.

peristaltiek van de darm

met de ontlasting in het toi-

Dat gebeurt soms met onge- of door een vernauwing

let kan lopen.

kende kracht.

bij de stoma. Het water

Het spuit dan tegen de bin-

wordt dan door het

nenkant van de afvoerzak

lichaam opgenomen. Een

aan.

deel komt overigens later





alsnog uit de stoma. Men moet indien dit plaatsTrek het toilet tussentijds

vindt dit wel bespreken

door.

met de stomaverzorgende of de arts.

Controleer na 10 minuten

Het water dient een tem-

Men kan ook in de voor-

de temperatuur van het

peratuur te hebben van 36

bereiding wat extra water

waterreservoir.

graden Celsius.

toevoegen en de sleeve zo

Is dit niet het geval vul dan

nu en dan doorspoelen,

het reservoir aan met warm

zodat het water langer op

water tot de gewenste tem-

temperatuur blijft.

peratuur. Breng de conus weer in de

Laat het water binnen een

stoma en laat de andere

tijdsbestek van 5 - 10 minu-

500 ml inlopen.

ten inlopen.

Sluit de boven- en onder-

De tijd kan men door-

zijde van de sleeve en wacht

brengen met het lezen

20 tot 30 minuten.

van een boek of krant. Sommige mensen binden de onderzijde van de sleeve op en gaan iets anders doen.

Open de onderzijde van de

.

sleeve en laat het water met de ontlasting in het toilet weglopen. Druk tegen de buikwand

Voordat men de sleeve ver-

Ongeveer 30 minuten

rondom de stoma om al het

wijdert kan men de zorgvra- na de tweede spoeling is

water en de laatste resten

ger vragen een paar diepe

meestal alle ontlasting ver-

ontlasting af te voeren.

buigingen te maken.

wijderd.

143





463')(96) 

;)6/;-.>) 





9. Rond de spoeling af. Haal de sleeve van de stoma en gooi deze weg.



83)0-',8-2+ 



Deponeer de sleeve in de afvalemmer.

Maak – bij gebruik van een bevestigingsplaat – deze huishoudelijk schoon. Maak de stoma en de omliggende huid schoon. Breng hierna een stomaplug

Om de ontlasting tegen te

of minizakje aan.

houden of op te vangen.

Bespreek met de zorgvrager

Hanteer hierbij open vra-

hoe de spoeling gegaan is.

gen.

OB Zorgvrager

Help de zorgvrager in de gewenste houding.

Omgeving Spoel het waterreservoir en

Daardoor droogt de bin-

hang dit omgekeerd.

nenzijde geleidelijk.

Ruim alle materialen op.

Techniek Was en/of desinfecteer je handen. Rapporteer je bevindingen

Noteer je bevindingen en

in het zorgdossier.

bespreek ze eventueel met de teamleider/ stomaverzorgende/arts.

144 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7



0IIVVIWYPXEXIR

Controleer en vul onderstaande leerresultaten aan met eigen, meer specifieke leerervaringen. Ik kan: 1

indicaties noemen voor het aanleggen van een colo-, ileo- of urostoma;

2

verschillen opnoemen tussen een tijdelijke en blijvende stoma naar indicatie;

3

psychische, sociale, seksuele en lichamelijke gevolgen van het (leren) leven met een colo-, ileorespectievelijk urostoma aangeven;

4

een vergelijking maken tussen het verzorgen van een stoma van een zorgvrager met behulp van een eendelig en een tweedelig systeem;

5

een aantal praktische problemen noemen bij het verzorgen van een stoma van een zorgvrager

6

bij stomazorgvragers een aantal uitingsvormen van acceptatieproblemen bij het leren verzorgen

7

uitleggen wat irrigeren is en hoe dit in zijn werk gaat;

8

toelichten wat de taak is van een stomaverzorgende/verpleegkundige;

9

benoemen welke patiëntenverenigingen er zijn voor een zorgvrager met een stoma;

en de verzorgende ondersteuning hierbij toelichten; van een stoma herkennen en een strategie hierop afstemmen;

10

benoemen wat het doel is van een patiëntenvereniging.

11

…..

12

…..

13

…..

14

…..

15

…..

145



(IZIV^SVKMRKZERIIR^SVKZVEKIV  QIXIIRXVEGLISWXSQE



-RPIMHMRK

Als verzorgende IG kun je zorgvragers aantreffen die hulp nodig hebben bij het uitzuigen van de mond- en keelholte. Vaak ontbreekt de kracht om slijm door te slikken of op te geven. De zorgvragers bij wie de mond- en keelholte moeten worden uitgezogen, kunnen in de laatste levensfase verkeren. In ziekenhuizen komt het ook voor dat het uitzuigen nodig is na een operatie in keel en/of mond. Een andere categorie zorgvragers die je kunt aantreffen in een verpleeghuis zijn zorgvragers die een tracheostoma hebben. De tracheostoma kan zijn aangebracht na een keeloperatie. Er zijn ook zorgvragers die onvoldoende spierkracht hebben om het slijm op te hoesten. Via een tracheostoma kan dan heel gemakkelijk slijm worden weggezogen. Een tracheostoma is een opening in de luchtpijp die al of niet is voorzien van een canule (dit is een kunststof of zilveren buisje).



&IKMRZIVIMWXIRIRZSSVOIRRMWXSIXW

#FHJOWFSFJTUFO Om de leerinhoud van dit hoofdstuk goed te kunnen verwerken, is het belangrijk dat je over voldoende kennis beschikt van de anatomie en fysiologie van: – de luchtwegen; – de huid. Verder is het belangrijk dat je vaardig bent in: – het handen wassen en desinfecteren; – het aantrekken van niet-steriele handschoenen; – het verzorgen van wonden. Een deel van de genoemde leerstof is terug te vinden in de werkcahiers van de basiszorg. Maak de voorkennistoets om te controleren of je over de vereiste kennis beschikt. 7PPSLFOOJTUPFUT Deze toets bevat 10 waar/niet waar-vragen. Kruis aan of de uitspraak waar of niet waar is.

146 

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek G. Siereveld et al., Verpleegtechnisch handelen deel 3: Voeding, uitscheiding en diagnostiek, DOI 10.1007/978-90-313-9426-5_5, © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, Houten



&);)6-2+

1

;% %6 

2-)8  ;% %6

Je hoeft je handen niet te wassen voordat je slijm gaat verwijderen.

2

Onder de adamsappel voel je de luchtpijp en daarachter ligt de slokdarm.

3

De luchtpijp kan worden afgesloten met het strotklepje.

4

Tijdens het eten is het strotklepje geopend, zodat het eten gemakkelijk in de slokdarm kan komen.

5

De luchtpijp is bekleed met trilhaarepitheel.

6

De productie van speeksel is een onwillekeurige activiteit en die heb je dus niet onder controle.

7

Speeksel is normaal helder doorzichtig.

8

Uitzuigen van speeksel mag iedereen doen bij een zorgvrager, het gaat alleen maar om bekwaamheid en bevoegdheid.

9

Uitzuigen van de luchtpijp of trachea is een voorbehouden handeling.

10

Het speeksel dient voor de vertering van voeding en is een belangrijk onderdeel in de spijsvertering.

In hoofdstuk 10 staan de antwoorden. Ga na welke vragen je goed of fout hebt beantwoord. Lees van de foutief gegeven antwoorden de betreffende leerstof nog eens door.

147



'EWYW



'EWYW

Meneer Klaassen (65 jaar) is sinds enkele dagen opgenomen in een verpleeghuis op een somatische afdeling. Tot voor kort woonde hij zelfstandig met zijn vrouw, die hem verzorgde. De laatste periode werd de zorg te zwaar. Meneer Klaassen heeft sedert enkele jaren ms. De laatste periode verslikte hij zich steeds vaker, wat leidde tot een ‘versliklongontsteking’ of aspiratiepneumonie. Tijdens een ziekenhuisopname bleek dat meneer kon worden geholpen met een tracheacanule. Het doel van de ingreep was dat er dan gemakkelijk slijm kon worden weggezogen. Het viel op dat meneer Klaassen tijdens het praten telkens zijn vinger op de canuleopening hield; als hij dit vergat, had hij nauwelijks stemvolume. De echtgenote kon de toegenomen behoefte aan zorg niet aan. Na een periode van enkele weken werd meneer opeens overgeplaatst naar het verpleeghuis.

148

GEWYW

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



7XYHMISTHVEGLXIR

Maak de in dit hoofdstuk geformuleerde studieopdrachten. Werk individueel of in je contactgroep. Raadpleeg hierbij een of meer studieboeken om verschillen, overeenkomsten en tegenstrijdigheden te bespreken. Vergeet niet om antwoorden, vragen en discussiepunten voor de gezamenlijke bijeenkomsten te noteren. Probeer ook gebruik te maken van informatie via internet. (zie hoofdstuk 11).

9MX^YMKIRZERQSRHIROIIPLSPXI



1

Noem vier indicaties voor het uitzuigen van de mond- en keelholte.

a

Bij welke zorgcategorieën komt het uitzuigen van mond- en keelholte voor?

b

Ga in de literatuur na hoe vaak de mond- en keelholte moet worden uitgezogen.

c

Mag iedereen deze handeling uitvoeren?

d

Welke risico’s zijn er wanneer secreet uit de mond- en keelholte via een zuigkatheter wordt verwijderd?

149

-RHMGEXMIWZSSVIIRXVEGLISWXSQE



2

Een tracheostoma is een onnatuurlijke opening die operatief in de hals is gemaakt. Via deze opening kan een canule worden ingebracht. Dit kunststof of metalen buisje zorgt dat de opening blijft bestaan. Via deze opening kan slijm gemakkelijk worden afgezogen. Dat is het grootste voordeel. Natuurlijk zijn er ook nadelen verbonden aan het hebben van een canule.

a

Meneer Klaassen kreeg de canule om gemakkelijk slijm te verwijderen. Ga in de studieboeken en andere informatiebronnen na welke indicaties en complicaties er zijn.

Indicaties:

Complicaties:

b

150 

7XYHMISTHVEGLXIR

Het uitzuigen via een tracheostoma is een voorbehouden handeling. Neem van het werkcahier Verpleegtechnisch handelen hoofdstuk 1 nog eens door en beantwoord de volgende vraag. Wat is een voorbehouden handeling?

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

1EXIVMEEPOIY^I



3

Er zijn diverse soorten canules. Zoek in de studieboeken naar de verschillen in canules en de indicaties. Zilveren of metalen canule Indicaties:

Voordelen:

Nadelen:

Kunststof canule Indicaties:

Voordelen:

Nadelen:

Canule met cuff Indicaties:

Voordelen:

Nadelen:

Canule met binnencanule Indicaties:

Voordelen:

Nadelen:

151

(IXVEGLIEGERYPI



4

Voordat meneer Klaassen werd opgenomen, moesten er diverse materialen worden besteld.

a

Welke apparatuur heb je nodig om meneer Klaassen met een canule te verzorgen?

b

Welke materialen heb je daarnaast nog nodig?

3RFIOIRHLIMH



152 

5

Vervolgcasus meneer Klaassen Het geholpen worden in een vertrouwde omgeving geeft meneer Klaassen een veilig gevoel. Op de afdeling in het ziekenhuis is het verzorgen van een zorgvrager met een canule een veel voorkomende handeling. De afdeling Somatiek heeft drie jaar geleden een zorgvrager met een tracheastoma verzorgd. Nu hij weet dat hij wordt overgeplaatst naar een verpleeghuis waar minder ervaring met canulezorg is, is meneer Klaassen gespannen. Hij weet niet goed wat hij kan verwachten.

a

Hoe kun je de spanning en angst bij meneer Klaassen verminderen?

b

Niet alleen de zorgvrager heeft spanning. Ook de zorgverleners vinden het best eng, het is al zo lang geleden dat men een tracheostoma heeft verzorgd. Welke mogelijkheden zijn er om dat gevoel geheel of gedeeltelijk weg te nemen?

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

c

Zou je jouw onzekerheid ook met de zorgvrager en zijn vrouw bespreekbaar maken? Motiveer je antwoord.

(INYMWXIZSSVPMGLXMRK

6a

Bespreek met medeleerlingen welke aandachtspunten je van belang acht als je een zorgvrager via een tracheacanule gaat uitzuigen. Noteer de zes belangrijkste aandachtspunten.

b

Bestudeer de inhoudelijke analyse ‘Het uitzuigen via een tracheacanule’. Welke van de door jullie genoemde aandachtspunten vind je terug in de analyse? Kijk met name in de kolom ‘Toelichting’.

,IX[IVOZIPH



7

Na enkele weken is meneer Klaassen gewend aan de nieuwe situatie. Maar hij heeft nog een vraag: hoe vaak moet zijn kunststof canule worden verwisseld? Jij weet dit niet precies en gaat het nazoeken in de studieboeken, omdat het niet vermeld staat in de overdracht en in het zorgdossier.

a

Hoe vaak moet een kunststof canule worden verwisseld?

b

Een paar dagen later ligt meneer Klaassen te rillen in zijn bed. Jij meet de temperatuur rectaal en die is 39,5 °C. Tijdens het uitzuigen komt er groen sputum uit de longen. De verpleeghuisarts komt voor een lichamelijk onderzoek en vraagt of je een monster van het sputum naar het laboratorium wilt sturen. De arts geeft de opdracht na afname van de sputumkweek te starten met antibioticum. Welke mogelijkheden heb je als verzorgende om infecties bij een zorgvrager met een canule te voorkomen? Noem er twee.

153

0YGLXFIZSGLXMKMRK



8

Je leest in het zorgdossier dat de laatste tijd het slijm dikker is en moeilijker uit te zuigen. Je wilt weten hoe het zit met de vochtigheidsgraad van de ingeademde lucht.

a

Ga na hoe de luchtwegen worden bevochtigd bij een normale ademhaling en hoe dit gebeurt bij meneer Klaassen.

b

Ga na hoe de zuurstoftoediening bij zorgvragers met een canule gebeurt.

,IXZIV^SVKIRZERLIXXVEGLISWXSQE



154 

9

De wond rond de tracheostoma ziet er rood uit. Een collega merkt op dat dit een normaal verschijnsel is. Jij twijfelt aan die opmerking en je wilt er meer van weten.

a

Zoek in de studieboeken op hoe de huid rond de stoma moet worden verzorgd.

b

Welke complicaties zijn er die je aan de huid kunt waarnemen?

c

Tijdens de wisseling van de canule blijkt dat er veel granulatieweefsel rond de tracheostoma-opening zit. Ga na hoe je granulatieweefsel herkent en hoe het wordt behandeld.

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

d

Waarom is het van belang granulatieweefsel te behandelen?

,IX[IVOZIPH



10

Zoals je in de casus hebt gelezen, spreekt meneer Klaassen door zijn vinger op de canuleopening te brengen. Wanneer hij zijn canuleopening niet afsluit heeft hij nauwelijks spreekvolume.

a

Hoe kun je communiceren als je een canule hebt?

,SIXILERHIPIRMRRSSHKIZEPPIR

) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

2

Geef informatie over de

Informatie vermindert het

Let op aangepast taalge-

gewenste houding van de

gevoel van angst, onzeker-

bruik, eerdere ervaringen

zorgvrager.

heid, evt. benauwdheid en

van de zorgvrager, leeftijd

Een halfzittende, zittende of

bevordert het meewerken.

en begrip. Licht de zorg-

liggende houding hebben de

In principe kun je in elke

vrager altijd in, ook als

voorkeur.

houding uitzuigen. De

deze bewusteloos is.

genoemde houdingen heb-

Slijm in beweging brengen

ben als voordeel dat er

kan door houdingsdrai-

handmatig secreet vanuit

nage.



Bereid de zorgvra-

ger voor.







lagere luchtwegen kan worden verplaatst naar hogere.

Omgeving 3

Breng de omgeving Zet het sein aan.

I.v.m. bereikbaarheid.

in orde.

In geval van nood kun je direct hulp inroepen.

Sluit de bedgordijnen en de

I.v.m. privacy.

deur.

In de thuiszorg moet je improviseren om een goede werkomgeving te

Breng het bed op werk-

Om rugklachten te voorko-

hoogte.

men.

Zorg voor voldoende werk-

Als je tijdens het verzor-

Het is voor naasten en

en bewegingsruimte.

gen van een tracheostoma

andere zorgvragers geen

scheppen.

draait, draai dan met je

prettig gezicht als een

Bepaal de juiste plaats en

hele lichaam en draai niet

zorgvrager moet worden

werkhoogte voor het klaar-

alleen je rug, terwijl je voe-

uitgezogen.

zetten van de benodigdhe-

ten blijven staan (preventie

Houd rekening met de

den.

rugklachten).

wensen van de zorgvrager, maar ook van de andere zorgvragers als men moet gaan uitzuigen. De snelheid waarmee moet worden gereageerd op het verwijderen van slijm is afhankelijk van de zorgvrager.



157





463')(96) 

;)6/;-.>) 







83)0-',8-2+ 



Techniek Het uitzuigen van de canule: 4

Verzamel de beno-



zuigapparatuur met

digdheden en leg deze

opvangsysteem en bijbeho-

klaar.

rende tussenslang; –

steriele uitzuigkatheter

10-12 Ch; vingertip of vacuumcontroller;

I.p.v. een losse vingertip kan een aan de uitzuigkatheter gekoppelde vingertip of vacuümcontroller gebruikt worden.



steriel bekken;



flacon met steriel water

Voor het doorspoelen van

(aqua destillata);

de katheter.



celstofmatje;

Opvangen secreet.



wegwerphandschoenen;

Bescherming tegen contact



afvalzakje;

met bacteriën.

Zonodig: –

NaCl 0,9%, 2 ml opzuig-

naald en 2 ml spuit.

Bij taai sputum kan NaCl 0,9% worden ingespoten om het slijm op te lossen.

Het schoonmaken van de binnencanule: –

twee niet-steriele gazen

(10 x 10 cm);

Voor het transport van de canule naar de wastafel en terug.



pijpenragertje of flexi-

bele wattenstaafjes of niet-

Om de binnencanule te rei-

steriele gaasjes (5 x 5 cm)

nigen van slijmresten.

met een kniepincet; –

niet-steriele hand-

schoenen.

158 

%REP]WI

In verband met hygiënisch werken.

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7



463')(96) 





;)6/;-.>) 





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Het verzorgen van de huid en het verschonen van het canulelint: –

steriel splitgaas of metha-

Afhankelijk van de situatie

line;

wordt een steriel splitgaas



splitkompres;

of een steriel methaline-



afvalzakje;

gaascompres (bij irritatie



pincet en verbandschaar;

van de huid) gebruikt.



niet-steriele handschoe-

nen;

In verband met hygiënisch



bekken met water;

werken.



zeep;

Voor het reinigen van de



enkele niet-steriele gaas-

huid rond het stoma.

jes (5 x 5 cm) of wattenstokjes. Zonodig: –

zilvernitraat;

Zoete olie om de oude

Zinkolie wordt als huid-



zoete olie;

resten zinkolie te verwij-

beschermer gebruikt bij



zinkolie;

deren.

irritatie/roodheid van de



spatel.



klittenband of veterband.

huid. Om de canule te fixeren.

Soms kiezen zorgvragers voor een kettinkje om te

Verder: –

reservecanule;

fixeren. Voor noodgevallen moet er in de directe omgeving van de zorgvrager een reservecanule aanwezig zijn.



eendenbektang en

beademingsballon.

De eendenbektang wordt

Wanneer de tracheostoma

gebruikt als na het ongewild kort geleden is aangeverwijderen van de canule

bracht is het raadzaam

de stoma opengehouden

ook een eendenbektang

moet worden.

(spreider) in de directe

In geval van nood kan via

omgeving van de zorgvra-

de canule m.b.v. een hand-

ger neer te leggen.

beademingsballon worden beademd. 5

Was en desinfecteer Was en/of desinfecteer de

de handen.



handen.



159





463')(96) 



;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7





UJKEFOT Zorgvrager 6

Help/vraag de

De halfzittende, de zittende

Bij vastzittend slijm kan het

Een deskundige kan met

zorgvrager in de

houding of de rugligging

best fysiotherapie worden

behulp van een handbe-

gewenste houding.

hebben de voorkeur.

ingeschakeld.

ademingsballon en manu-

Informeer de zorgvrager

De zorgvrager kan het tij-

ele druk op de borstkast, slijm mobiliseren.

over de procedure en spreek dens het uitzuigen benauwd een (non-verbaal) teken af

krijgen en moet dit aan

wanneer je moet stoppen

kunnen geven.

met uitzuigen. Leg een celstofmatje op de

Om secreet op te vangen.

borstkast. 7

Observeer de zorg-

vrager.

Observeer hoe de zorgvrager reageert tijdens het uitzuigen.

Techniek 8

Bevestig zo nodig

Om de uitzuigkatheter aan

Er zijn diverse soorten

de vingertip op de tus-

te kunnen sluiten. Met de

uitzuigkatheters, sommige

senslang van het zuig-

vingertip kun je de zuig-

hebben een vingertip al in

apparaat.

kracht activeren.

de slang.

9

Houd je vinger op de boven-

Zet het zuigap-

paraat aan en contro-

kant van de vingertip: de

leer of de drukmeter

drukmeter loopt op en con-

oploopt.

troleert de ingestelde druk. Wanneer deze goed is ingesteld loopt de drukmeter op tot 40-60 cm H2O. Als het secreet moeilijk is op te zuigen, dient de druk te worden verhoogd tot 60-80 cm H2O. Het niet oplopen van de

Defecten zijn: stekker uit

Is er nog steeds een

drukmeter vraagt om con-

het stopcontact, lege accu,

defect, zorg dan dat de

trole van het apparaat.

zuigkracht niet ingesteld,

zorgvrager met andere

zuigpot niet aangesloten of

apparatuur wordt gehol-

te vol.

pen. Raadpleeg achteraf de handleiding van de apparatuur of de servicedienst.



160 



%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

10 Open de verpak-

Het inbrengen van een

Om kruisinfecties te voor-

Doordat de zorgvrager

king van de uitzuigka-

zuigkatheter moet zo steriel

komen.

in plaats van via de neus,

theter aan de conus-

mogelijk gebeuren.









via de tracheostoma

zijde, maar haal de

ademhaalt, wordt de inge-

zuigkatheter er niet

ademde lucht niet meer

uit.

gezuiverd en bevochtigd.

11 Trek niet-steriele

Om de jezelf te beschermen.

handschoenen aan.

In instellingen zijn hand-

Als professionele hulpver-

schoenen vaak verplicht,

lener is het gebruik van

denk met name aan het

handschoenen bij mogelijk

gevaar van besmetting met

contact met lichaamsvocht

Hepatitis B.

van zorgvragers altijd raadzaam.

In de thuissituatie worden door mantelzorgers en zorgvrager doorgaans geen handschoenen gebruikt. De bacteriedruk is minder groot. 12 Verwijder, indien

Er kunnen diverse afsluit-

van toepassing, het

dopjes of afsluitcanules

dopje van de canule.

gebruikt worden (zie zorgdossier).

13 Haal de uitzuigka-

Sluit de zuigkatheter aan

theter uit de verpak-

op de vingertip en haal de

king.

katheter uit de verpakking. Verwijder de verpakking en

Zorg dat de bovenste helft

pak de zuigkatheter halver-

van de katheter schoon

wege vast.

blijft, dit deel wordt namelijk in de trachea gebracht en moet zo steriel mogelijk blijven.



161





463')(96) 

;)6/;-.>) 





14 Zet het zuigapparaat aan en breng de

83)0-',8-2+ 





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Wanneer een katheter toch

Indien de zorgvrager hef-

vastzit, deze nooit eruit

tig benauwd wordt medi-

katheter niet-zuigend

Hierdoor voorkom je dat de

trekken maar altijd het

catie aan de arts vragen.

in de canule.

katheter zich vastzuigt aan

vacuüm opheffen door je

de luchtpijp.

duim of vinger van de vingertip te halen, de katheter

Zorg voor je eigen hygiëne

enkele millimeters op te

door naast de zorgvrager

rekken en de handeling te

te gaan staan, zodat je – als

herhalen.

deze gaat hoesten – niet in contact komt met het secreet. 15 Breng de katheter

Wanneer de katheter in

Een hoestprikkel is een nor-

verder in tot je weer-

de luchtpijp komt, krijgt

male reactie op een ‘vreemd pas wanneer de katheter

stand voelt en haal

de zorgvrager meestal een

voorwerp’ in de luchtpijp.

het uiteinde van de canule

hem een centimeter

hoestprikkel, wat een nor-

Zorg voor een goede eigen

in de trachea is gepasseerd

terug.

male reactie is.

hygiëne door altijd naast de

en in contact met de lucht-

De weerstand wordt veroor-

zorgvrager te gaan staan,

pijp komt. Ook wanneer

De hoestprikkel ontstaat

zaakt doordat de katheter op zodat je niet in contact

de canule wordt bewogen

de splitsing (carina) van de

komt met eventueel uitge-

ontstaat door prikke-

linker en de rechter lucht-

hoest sputum.

ling van de luchtpijp een

pijpvertakking (bronchus)

Vraag zodoende ook per-

hoestprikkel.

komt. Je trekt de katheter 1

sonen die recht achter het

Het vastzuigen van een

cm terug om te voorkomen

bed staan – zeker bij zorg-

katheter geeft altijd kans

dat deze zich vastzuigt aan

vragers die nog een sterke

op beschadigingen die

de luchtpijpvertakking.

hoestprikkel hebben –

kunnen gaan ontsteken.

aan de zijkant te gaan staan. 16 Sluit de vingertip

Door de vingertip af te slui-

De kans op vastzuigen van

Haal de katheter niet te

af en haal de katheter

ten, wordt zuigkracht geac-

de huidige katheters met

snel uit de canule. Je zuigt

geleidelijk en met een

tiveerd.

meer openingen aan de

dan minder slijm op.

draaiende beweging

Door de draaiende beweging zijkanten is gering. Verricht

uit de canule.

probeer je de hele luchtpijp

de handeling met beleid.

leeg te zuigen.

Rol de katheter rustig tussen twee vingers heen en weer of draai deze rond je vinger.



162 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek





463')(96) 

;)6/;-.>) 

17 Observeer de zorg-

Tijdens het uitzuigen wordt







83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7 Let op ademhaling,

vrager en zuig niet lan- ook lucht weggezogen, dit

gelaatskleur en het afge-

ger achter elkaar uit

kan een tekort aan ‘lucht’

sproken stopteken.

dan vijftien seconden.

veroorzaken. Let zodoende op het afgesproken (non-verbale) stopteken en houd de ‘vijftien

De vijftien seconden tellen

secondenregel’ aan.

vanaf het moment dat je gaat uitzuigen.

18. Spoel de uitzuig-

Breng de tip van de katheter

katheter en de tussen-

in het bekken met steriel

slang door.

water. Activeer de zuigkracht door de vingertip af te sluiten en spoel de uitzuigkatheter door.

19. Breng de uitzuig-

Sla boven het bekken de

Raak met het gedeelte van

katheter weer gereed

katheter af, zodat deze geen

de uitzuigkatheter dat de

voor gebruik.

water meer bevat.

canule ingaat niet de rand van het bekken aan (contaminatie).

20 Evalueer de hande-

Zodat je tijdig de handeling

Indien de zorgvrager

ling met de zorgvrager.

kunt herhalen.

benauwd blijft door slijm hem informeren dat het uitzuigen juist tot doel heeft de benauwdheid op te heffen.



163







;)6/;-.>) 

21 Herhaal indien

Zorg dat je de katheter

Uitzuigen is vermoeiend

nodig de handeling,

schoonhoudt en deze weer

voor de zorgvrager. Pas bij

zomogelijk met dezelf-

kunt gebruiken als dit nodig

vastzittend slijm, evt. NaCl

de katheter (als deze

is.

0,9% toe als oplosser en/of

‘steriel’ is gebleven).

Herhalen mag zo vaak als

houdingsdrainage.





83)0-',8-2+ 

% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

463')(96) 



nodig is, zonder dat er een speciale opdracht moet zijn. Wees je wel van bewust dat het frequent achter elkaar uitzuigen niet altijd effectief is. Frequent uitzuigen is vermoeiend voor de zorgvrager. 22 Spoel de tussen-

Spoel de tussenslang

Het doorspoelen van de

slang schoon.

van het uitzuigapparaat

tussenslang kan als volgt:

door met water.

houd je vingertip even

Leeg zonodig de opvangpot.

onder water en activeer de zuigkracht zodat het slangensysteem doorgespoeld wordt.

23 Schakel het zuigap-

Door zowel de vingertip

Om kruisinfecties te voor-

paraat uit en werp de

als de uitzuigkatheter in een

komen.

uitzuigkatheter en de

handschoen te draaien en

handschoenen samen

de andere handschoen hier-

weg.

omheen te brengen en deze weg te gooien, zorg je ervoor

Ruim het gebruikte

dat er zo weinig mogelijke

materiaal op.

besmetting kan plaatsvinden.

Schoonmaken van de binnencanule: 24 Trek niet-steriele

Om jezelf te beschermen.

Zorg voor een goede eigen

handschoenen aan.

hygiëne door naast de zorgvrager te gaan staan.

25 Fixeer de buitenca-

Fixeer met de vingers van

Hierdoor voorkom je dat de Zorg dat er geen druk op

nule.

je niet-dominante hand de

zorgvrager door het bewe-

de buitencanule wordt uit-

flens of het schildje van de

gen van de canule in de tra-

geoefend, want dat geeft

buitencanule.

chea een hoestprikkel krijgt. een hoestprikkel en leidt tot beschadiging van de luchtpijp.

164 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek







;)6/;-.>) 

26 Verwijder de bin-

Verwijder met de dominante

nencanule.

hand de binnencanule door

Er zijn diverse soorten

die tegen de klok in (links-

canules; elke soort heeft

om) te draaien of deze bij de

zijn eigen manier van

haakjes los te maken.

vastzetten van de binnen-

Door de canule richting

canule.

de borstkas te verwijderen,

Raadpleeg de instructies

zorg je ervoor dat er weinig

die door de leverancier of

hoestprikkels kunnen ont-

specialist worden gegeven.



83)0-',8-2+ 

% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

463')(96) 





staan. 27 Controleer de bin-

Beschadigingen in de bin-

Let ook op het aansluitme-

nencanule op (vastzit-

nencanule zorgen dat er

chanisme; dit kan bij veel-

tend) slijm en bescha-

gemakkelijker slijm achter-

vuldig gebruik defect raken.

digingen.

blijft.

28 Spoel de binnenca-

Zet de kraan aan en spoel

nule door.

zowel binnen- als buitenzijde van de binnencanule goed door met water.

29 Verwijder secreet

Gebruik een

Gebruik bij het verwijde-

en droog de binnenca-

pijpenrager, een flexibel

ren van secreet geen harde

nule af.

wattenstokje of een gebogen

canulereinigers; deze zor-

pincet (kniepincet) en enkele

gen dat er eerder beschadi-

uitgevouwen 5 x 5 gaasjes.

gingen ontstaan. Bovendien zijn deze reini-

Buig de pijpenrager in de

gers in verband met spat-

vorm van de canule.

ten uit hygiënisch oogpunt verboden.

Maak een uitgevouwen gaasje onder de lopende kraan nat en breng een punt ervan met behulp van het gebogen pincet in de canule. Breng met het pincet voorzichtig het verlengde deel van het natte gaasje verder in de canule tot je met je pincet aan de andere zijde van de canule de punt van het ingebrachte gaasje kunt vastpakken.







165





463')(96) 

;)6/;-.>) 







83)0-',8-2+ 



Trek het gaasje door de canule heen er weer uit. Droog met een groot gaas

Het afdrogen van de

de buitenzijde van de bin-

buitenkant is voldoende.

nencanule af. 30 Breng de binnenca- Fixeer de flens of het

Het niet fixeren van de

nule in.

schildje van de buitencanule

canule kan hoestprikkels

met je niet-dominante hand

geven.

en plaats met je dominante hand de binnencanule terug door deze in een vloeiende beweging richting voeten in te brengen. Zet de binnencanule vast door met de klok mee (rechtsom) te draaien of met de haakjes vast te zetten. Verzorgen van de huid en verschonen canulelint: 31 Trek nieuwe nietsteriele handschoenen aan. 32 Verwijder het oude

Fixeer de buitencanule met

Om onnodige irritatie van

splitgaas.

je niet-dominante hand.

de luchtpijp te voorkomen (hoesten).

Trek het oude splitgaas voorzichtig bij de onderste punten onder de flens of het schildje vandaan. Observeer het splitgaas op

Om tijdig infecties te her-

kleur, geur en hoeveelheid

kennen.

afscheiding van slijm.



166 



%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7







463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

33 Inspecteer en

Kantel de flens of het schild-

Inspecteer de huid op irri-

behandel zonodig de

je voorzichtig iets en inspec-

tatie en granulatieweefsel.

huid.

teer de huid.







% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Hierbij kun je niet-steriele Reinig de huid met water en

gaasjes van 5 x 5 cm gebrui-

zeep.

ken of wattenstaafjes.

Droog de huid goed af.

Bij extreme vochtlekkage kan absorberend materiaal

Vervang, als er sprake is van

Bij irritatie van de huid kan

irritatie of roodheid, het

methaline splitgaas worden

splitgaas regelmatig.

gebruikt.

Verstevig bij roodheid zo

Oude resten zinkolie met

nodig de huid met zinkolie.

zoete olie verwijderen.

worden gebruikt.

Granulatieweefsel op advies van arts behandelen met zilvernitraat. 34 Breng het nieuwe

Veterband: door een zijde

Het vervangen van klitten-

Bij chronisch canulege-

canulelint aan en maak

door het flensgat aanbren-

band of veterband wordt

bruik kunnen zorgvragers

het vast.

gen. Het lange einde achter

alleen gedaan als het vies is.

ook een kettinkje als fixa-

het hoofd van de zorgvra-

Klittenband is duur.

tie gebruiken.

ger en veterband door het tweede flensgat aanbrengen. Uiteinden hiervan bevestigen aan de zijkant van het hoofd en fixeren met de platte knoop. Klittenband: door een flensgat halen, achter het hoofd van de zorgvrager langs en door het andere flensgat halen. Aan beide zijden gelijk gedeelte door flensgat halen en vervolgens fixeren met het klittenband. Zorg dat het brede gedeelte altijd in de nek zit.



167







463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 

35 Verwijder het oude

De zorgvrager kan met zijn

Zorg dat deze zo is

klittenband of veter-

niet-dominante hand de

gefixeerd dat je er 1 à 2

band.

canule fixeren. Verwijder

vingers tussen kunt steken.

het oude klittenband of

Als het te strak zit geeft dat

veterband en stel de juiste

irritatie; zit het te los dan

maat in.

verhoogt dat de kans op







beschadigingen in de luchtpijp, op granulatieweefsel en bestaat de kans op het eruit gaan van de gehele canule. 36 Breng een nieuw

Kantel de flens of het schild-

Bij huidirritatie een met-

splitgaas aan.

je iets en breng het splitgaas

haline-gaascompres gebrui-

zo aan dat het secreet erin

ken.

wordt opgevangen. 37 Trek handschoenen Om kruisinfecties te vooruit.

komen.

OB Zorgvrager 38 Evalueer de zorg.

Vraag of de handeling naar

Stimuleert het welbevinden

tevredenheid is uitgevoerd

van de zorgvrager.

en of er nog wensen zijn. Help de zorgvrager in de gewenste houding. 39 Rapporteer.

Met name de hoeveelheid, de aspecten van slijm en de reacties van de zorgvrager.

Omgeving 40 Breng de omgeving Plaats kastje, oproepsysteem in orde.

en dergelijke binnen handbereik van de zorgvrager.



168 



%REP]WI



Voeding, uitscheiding en diagnostiek



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7



463')(96) 





;)6/;-.>) 





83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Techniek 41 Ruim de materialen Breng het bed op de op.

gewenste hoogte, open de gordijnen, zet het oproepsysteem uit en vul tekorten aan.

42 Was en of desinfec-

Berg de materialen op de

Ter voorkoming van het

teer de handen.

afgesproken wijze op.

overdragen van micro-orga-

Volgens de standprocedure.

nismen.

169



,IXYMX^YMKIRZERQSRHIROIIPLSPXI





463')(96) 



;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Speciale aandachtspunten:

In verband met de continu-

Gebruik een niet te dikke

iteit van de zorg.

en stugge katheter, omdat





WPPS Zorgvrager 1

Raadpleeg het

zorgdossier.



observaties;

- complicaties die op kunnen

je anders meer kans hebt

treden;

op beschadigingen (niet



welke uitzuigkatheter

dikker dan 16 Ch).

moet er worden gebruikt; –

hoe vaak moet uitgezo-

gen worden. 2

Bereid de zorgvra-

ger voor.

Geef informatie over doel,

Informatie vermindert

Let op je taalgebruik,

werkwijze en duur van de

angst en bevordert mede-

vraag of alles duidelijk is.

handeling om medewerking

werking.

Wanneer de zorgvrager

te krijgen van de zorgvrager.

niet meer aanspreekbaar is, de familie inlichten

Maak eventueel gebruik van

over de te verrichten han-

letterkaart of communicator.

deling. Goede voorlichting, han-

Spreek een stopteken af.

deling met twee personen; medicatie aanpassen is het laatste wat je doet.

3

Breng de zorgvra-

Het inbrengen van de kathe- In verband met het comfort

Kies in overleg met de

ger in een liggende of

ter en het ophoesten worden van de zorgvrager.

zorgvrager de prettigste

zittende houding.

hierdoor gemakkelijker.

houding.

Omgeving 4

Breng de omgeving Zet het bed op werkhoogte,

in orde.

In verband met privacy en

Zorg voor een goede

sluit de bedgordijnen en doe

bereikbaarheid. Een goede

werkomgeving. Als het

het aanwezigheidslampje

werkhouding is vereist.

aanwezigheidslampje

aan.

Andere zorgvragers kunnen

brandt, kun je in geval van

het zien van de handeling

nood direct de noodbel

vervelend vinden.

indrukken.



170 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



463')(96) 





;)6/;-.>) 



83)0-',8-2+ 





% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Omdat je een verpleegtech-

De uitzuigkatheter wordt

nische handeling gaat ver-

meestal aangepast aan

richten.

de dikte van het slijm;

Techniek 5

Was en desinfecteer Volgens de standaardproce-

de handen.

dure.

gebruik een dikte van maximaal 16 Ch in verband met de verhoogde kans op beschadigingen. 6

Zet de benodigdhe-

den klaar.

Benodigdheden:

Om effectief te kunnen



uitzuigapparatuur;

werken.



uitzuigkatheters;



vingertips;



niet-steriele handschoe-

nen; –

celstofmatje.

UJKEFOT Zorgvrager 7

Observeer de zorg-

vrager.

Om de zorg tijdig bij te stel-

Omdat tijdens de hande-

Zorg aanpassen aan de

len.

ling hoestprikkels kunnen

behoefte.

ontstaan. Vraag medewer-

Het uitzuigen van slijm voor

Wanneer een zorgvrager

Stimuleer de zorgvrager

king van de zorgvrager

8

uit de mond vermindert de

veel slijm opgeeft, bescherm

zoveel mogelijk om mee

om het slijm zoveel

kans op beschadigingen en

dan kleding en beddengoed

te werken. Het inbren-

mogelijk voor in de

irritaties.

met een celstofmatje.

gen van de katheter in

Het dragen van niet-ste-

mond- en keelholte kan

riele handschoenen is in

braakneigingen oproepen,

de meeste instellingen vaak

met name als de katheter

een vereiste, gezien het

achter in de keel komt.

risico van kruisinfecties.

Hij werkt dan als de

mond te brengen.

bekende ‘vinger in de keel’.

171





463')(96) 



;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

Afhankelijk van het soort

Om de zuigkracht te kun-

Er zijn ook uitzuigkathe-

zuigkatheter dat wordt

nen regelen en een aan-

ters, waarin de vingertip

sluitmogelijkheid te hebben

in de uitzuigkatheter geïn-

op zowel uitzuigkatheter als

tegreerd is. Het voordeel

tussenslang.

van de vingertip is dat je





Techniek 9

Bevestig de vinger-

tip op de tussenslang

van de zuigapparatuur. gebruikt.

snel de zuigkracht kunt verbreken en daardoor het vastzuigen aan de wand voorkomt. Er is niets zo vervelend voor zorgvrager en hulpverlener als met falende apparatuur te worden geconfronteerd. Controleer bij elke uitzuigprocedure opnieuw het slangensysteem. 10 Zet de uitzuigappa-

Controleer de werking van

Om efficiënt en veilig te

Niet onnodig de druk

ratuur aan en contro-

de uitzuigapparatuur, om

kunnen werken, moet de

verhogen. Vergroot de

leer de werking.

defecten tijdig te onderken-

apparatuur in orde zijn.

diameter van de katheter

nen. Controleer het slangensysteem door het luchtdicht te maken. Indien alles goed is aangesloten, loopt de drukmeter op tot 40-60 cm H2O. Als het secreet moeilijk is op te zuigen, mag de druk worden verhoogd tot 60-80 cm H2O.



172 

%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

(zie 1).



463')(96) 

;)6/;-.>) 

83)0-',8-2+ 



% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

11 Maak de uitzuig-

Door de verpakking van de

Om kruisinfecties te voor-

Door de verpakking van

katheter gebruiksklaar

katheter aan de conuszijde

komen.

de uitzuigkatheter aan de

en zorg dat deze steriel

te openen, blijft de slang die

kant van de aansluiting

blijft.

in de mond- en keelholte

(conus) open te maken,

wordt gebracht steriel.

kan de katheter gemakke-

Haal de katheter tijdens het

lijk op de vingertip beves-

aansluiten niet uit de ver-

tigd worden.

pakking.

De verpakking is steriel









en de katheter kan in de verpakking blijven tot het uitzuigen begint. 12 Trek niet-steriele

Trek niet-steriele hand-

Het aanraken van andere

Zorg voor een goede hygi-

handschoenen aan.

schoenen aan om jezelf te

materialen verhoogt het

ene. Ga nooit achter het

beschermen.

infectierisico.

bed staan, maar naast de zorgvrager, zodat je niet

Leg eventueel celstofmatje

aangehoest kunt worden.

op de borstkas van de zorg-

Gebruik bij erge hoestbui-

vrager om secreet op te

en een mond- en gezichts-

vangen.

beschermer. Dit is een must bij besmettelijke ziekten, met name tuberculose.

13 Haal de zuigkathe-

Zorg ervoor dat tijdens het

Bij besmetting altijd een

ter uit de verpakking.

verwijderen van de verpak-

nieuwe katheter nemen.

king de katheter nergens tegenaan komt. 14 Breng de zuigka-

Wanneer de katheter zui-

Het vastzuigen aan het

theter niet-zuigend in.

gend wordt ingebracht, kun-

slijmvlies moet worden

nen er beschadigingen van

voorkomen, omdat hier-

het slijmvlies ontstaan.

door beschadigingen aan het slijmvlies kunnen ontstaan.





173







;)6/;-.>) 

15 Sluit – als de uit-

Hierdoor activeer je de zuig-

zuigkatheter in de

kracht.

mond/keelholte is

Beweeg de katheter met

Door met een langzaam

zogen dezelfde katheter

– met een vinger de

langzaam draaiend in de

ronddraaiende beweging

gebruiken om via de tra-

vingertip af.

mond, waarbij het slijm uit

de katheter te verwijderen,

cheostoma slijm weg te

de mond en de wangzakken

voorkom je vastzuigen aan

zuigen.

wordt afgezogen.

mondslijmvlies.

De kans bestaat dan dat je





83)0-',8-2+ 

% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

463')(96) 



Je mag nooit, na de keel en mond te hebben uitge-

Wanneer de katheter zich

bacteriën vanuit de hogere

vastzuigt, de vingertip los-

naar de lagere luchtwegen

laten, uitzuigkatheter ver-

brengt!

plaatsen en de handeling herhalen. Zorg dat de handeling niet

Let tijdens het uitzuigen

langer dan vijftien seconden

op het afgesproken stopte-

duurt, want naast slijm zuig

ken.

je ook lucht op. Je kunt pauzeren door de vingertip los te laten en te wachten met het uitzuigen.

OB Zorgvrager 16 Evalueer de zorg.

Vraag naar de ervaring van

Met vragen bevorder je het

de zorgvrager.

welbevinden van de zorg-

Om de zorg bij te stellen.

vrager en kun je de handeling beter beheersen. 17 Herhaal indien

Hiervoor mag dezelfde

Zodat de zorgvrager weer

Soms kun je niet al het

nodig de handeling.

katheter worden gebruikt,

‘schoon’ is.

slijm ineens verwijderen

indien deze niet in contact

en moet je de handeling

is geweest met andere voor-

herhalen. Je mag dezelfde

werpen.

zuigkatheter gebruiken bij het uitzuigen van de mond- en keelholte. Spoel hem tussendoor nog wel even door/schoon.



174 



%REP]WI

Voeding, uitscheiding en diagnostiek







;)6/;-.>) 

18 Werp de uitzuig-

Tijdens de handeling kun

Deponeer dit in de daar-

katheter en de hand-

je de uitzuigkatheter samen

voor bestemde bak.

schoenen samen weg.

met de handschoenen weg-





83)0-',8-2+ 

% %2(%',874928)2  /6-8-)/)  4928)2  3&7)6:%8-)7

463')(96) 



gooien door deze om je vinger te draaien. 19 Rapporteer bijzon-

Een zorglijst is een hulpmid-

Om (kruis)infecties te voor-

In verband met de conti-

derheden in het zorg-

del waarop de frequentie

komen.

nuïteit van de zorg.

dossier.

van uitzuigen en eventuele afwijkingen van het sputum kunnen worden beschreven. Noteer bijzonderheden in het zorgdossier.

Omgeving 20 Breng de zorgvra-

Zet het bed in de juiste

In verband met het welbe-

De handeling kan ver-

ger in een comforta-

stand, breng de omgeving in

vinden van de zorgvrager;

moeiend zijn geweest voor

bele positie.

orde, leg het oproepsysteem

deze kan uitrusten.

de zorgvrager.

21 Breng de omgeving Zorg dat er weer voldoende

In verband met het comfort

Vul tekorten aan, zodat er

in orde.

van de zorgvrager.

direct weer kan worden

binnen handbereik van de zorgvrager, open de bedgordijnen.

Techniek

voorraad aanwezig is, zodat er in geval van nood direct

uitgezogen.

kan worden uitgezogen. 22 Was en desinfecteer Was en desinfecteer de han-

Ter voorkoming van het

de handen.

overdragen van micro-orga-

den.

nismen.





175



0IIVVIWYPXEXIR

Controleer en vul onderstaande leerresultaten aan met eigen, meer specifieke leerervaringen. -/ / % 2 1

toelichten welke eisen de Wet BIG stelt aan een verzorgende om verantwoord voorbehouden

2

indicaties noemen voor het uitzuigen van mond- en keelholte;

handelingen te mogen verrichten; 3

indicaties noemen voor het aanleggen van een tracheostoma;

4

benoemen welke complicaties er kunnen optreden tijdens het uitzuigen via mond- en keelholte

5

de verschillen tussen de diverse types canules toelichten;

6

benoemen wat de gevaren zijn van een canule die een cuff heeft;

7

benoemen hoe er in noodgevallen bij een zorgvrager met een tracheostoma hulp moet worden

8

een aantal praktische problemen noemen bij het verzorgen van een tracheostoma van een zorg-

9



en via de tracheacanule;

geboden; vrager en de verzorgende ondersteuning hierbij toelichten.

176

10



11



12



0IIVVIWYPXEXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



,IXZIV^EQIPIRZERWXIVMIPI  IRRMIXWXIVMIPIQSRWXIVW







-RPIMHMRK

Bij het uitvoeren van of assisteren bij medisch-diagnostisch onderzoek wordt veelal gedacht aan ziekenhuissituaties. Hoewel de meeste complexe onderzoeken vrijwel allemaal in de ziekenhuizen plaatsvinden, is er buiten het ziekenhuis toch ook wel degelijk sprake van medisch-diagnostisch onderzoek. In de huisartsenpraktijken, verpleeghuizen, verzorgingshuizen, gehandicaptenzorg en instellingen voor thuiszorg vindt veel eenvoudig onderzoek plaats. Deze onderzoeken omvatten met name onderzoek van urine, feces en sputum; daarnaast wordt er ook regelmatig wondmateriaal verzameld en worden er controles van de bloedglucosewaarden uitgevoerd. In dit hoofdstuk gaan we in op de taak en de verantwoordelijkheid van de verzorgende IG met betrekking tot genoemde onderzoeken.



&IKMRZIVIMWXIRIRZSSVOIRRMWXSIXW

#FHJOWFSFJTUFO Om de leerinhoud van dit hoofdstuk goed te kunnen verwerken, is het belangrijk dat je over voldoende kennis beschikt wat de volgende aspecten betreft: – anatomie en fysiologie van de urinewegen; – anatomie en fysiologie van het maag-darmkanaal; – anatomie en fysiologie van de luchtwegen; – de regulatie van het bloedglucosegehalte door het lichaam; – de verstoringen van de regulatie van het bloedglucosegehalte; – de uitscheiding van urine en feces en het hulp bieden hierbij; – het hygiënisch werken met uitscheidingsproducten; – wondgenezing en wondverzorging. Maak de voorkennistoets om te controleren of je over de vereiste kennis beschikt. 7PPSLFOOJTUPFUT Deze toets bevat 10 waar/niet waar-vragen. Kruis aan of de uitspraak waar of niet waar is.

G. Siereveld et al., Verpleegtechnisch handelen deel 3: Voeding, uitscheiding en diagnostiek, DOI 10.1007/978-90-313-9426-5_6, © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, Houten

177



&);)6-2+

1

;% %6 

2-)8  ;% %6

Bewustzijnsdaling kan het gevolg zijn van zowel een hyper- als een hypoglykemie.

2

Voor een zinvolle beoordeling van de bloedglucosewaarde is het belangrijk dat je weet hoe lang het geleden is dat de zorgvrager zijn laatste maaltijd of tussendoortje heeft genuttigd.

3

Feces die is verontreinigd met (rectaal) bloed is niet geschikt om te laten onderzoeken.

4

Urineonderzoek is bij een incontinente zorgvrager niet mogelijk.

5

De samenstelling van nuchtere urine is niet anders dan die van andere urine.

6

Als een zorgvrager sputum opgeeft, is er altijd sprake van infectie.

7

Bij het werken met besmette uitscheidingsproducten moet de zorgverlener altijd steriele handschoenen dragen.

8

Bij vochtafscheiding van een wond is er altijd sprake van een bacteriële infectie.

9

Een zorgvrager heeft bij wet recht op volledige informatie: dit geldt ook voor ‘kleine’ onderzoeken als urineonderzoek.

10

Kruisinfecties komen alleen voor in instellingen voor gezondheidszorg, daarom hoef je in de thuiszorg minder nauwkeurig te letten op allerlei hygiënische maatregelen.

In hoofdstuk 10 staan de antwoorden. Ga na welke vragen je goed of fout hebt beantwoord. Lees van de foutief gegeven antwoorden de betreffende leerstof nog eens door.

178

:SSVOIRRMWXSIXW

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

'EWYW





'EWYW

Mevrouw Halsema (68 jaar, weduwe) is in zorg bij Humanitas, een instelling voor thuiszorg. Ze heeft al een aantal jaren insulineafhankelijke diabetes en sinds een aantal maanden tobt ze met een open been. Voor de wondverzorging is ze afhankelijk van de thuiszorg: elke morgen komt er een verzorgende om haar wond te inspecteren en te verzorgen en om haar onderbenen te zwachtelen in verband met compressietherapie. Hoewel de wondgenezing in eerste instantie goed vorderde, lijkt er de laatste weken sprake te zijn van achteruitgang. Ook geeft mevrouw aan dat ze zich al een aantal weken niet zo fit voelt: ze is moe, heeft soms een zeurende pijn in haar onderbuik en bij vlagen voelt ze zich wat koortsig. De verzorgende besluit om de situatie van mevrouw voor te leggen aan de huisarts.

179



7XYHMISTHVEGLXIR

Maak de in dit hoofdstuk geformuleerde studieopdrachten. Werk individueel of in je contactgroep. Raadpleeg hierbij een of meer studieboeken en de cd-rom Uitscheiding om verschillen, overeenkomsten en tegenstrijdigheden te bespreken. Vergeet niet om antwoorden, vragen en discussiepunten voor de gezamenlijke bijeenkomsten te noteren. Probeer ook gebruik te maken van informatie via internet.

9VMRISRHIV^SIO



1

Urineonderzoek is misschien wel het meest voorkomende onderzoek. Echter, het ene urineonderzoek is het andere niet! Daarom verschilt ook de manier van het opvangen van de urine voor onderzoek.

a

Ga op de cd-rom Uitscheiding en in studieboeken na wat de volgende urineonderzoeken inhouden, welke materialen je erbij nodig hebt en welke werkwijze wordt gevolgd. Opvangen van spontane urine Betekenis:

Materialen:

Werkwijze:

Opvangen van midstream-urine (gewassen middenplas) Betekenis:

Materialen:

Werkwijze:

Opvangen van 24-uurs urine Betekenis:

Materialen:

Werkwijze:

180 

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

Urine opvangen voor een reactietest Betekenis:

Materialen:

Werkwijze:

b

Hoe denk je urine op te vangen bij een zorgvrager met een urostoma of een blaaskatheter?

;ERRIIVIIRSRHIV^SIOZSSVWXIPPIREERHIFILERHIPIRHEVXW#



2

Hoewel de behandelend arts degene is die opdracht moet geven voor urine- en andere onderzoeken, kunnen zich situaties voordoen waarin jij als verzorgende aan de arts voorstelt om een bepaald onderzoek te verrichten. Probeer een aantal omstandigheden te verzinnen waarin zich dat voor zou kunnen doen met betrekking tot: urineonderzoek

fecesonderzoek

sputumonderzoek

181

7EQIR[IVOIRQIXHI^SVKZVEKIV

3

Als een zorgvrager volledig afhankelijk is, is het jouw taak om het monster te verzamelen. Dit is natuurlijk niet nodig wanneer een zorgvrager (redelijk) zelfstandig is. Geef naar aanleiding van onderstaande situatieschetsen weer welke taak er voor jou nog overblijft.

a

Thuiszorgsituatie (lees eerst de casus aan het begin van dit hoofdstuk) Mevrouw Halsema voelt zich de laatste weken niet in orde, ze heeft onder andere onderbuikklachten. In opdracht van de huisarts moet er midstream-urine worden opgevangen. Je komt dagelijks bij mevrouw over de vloer om haar beenwond te verzorgen, voor het overige is mevrouw geheel zelfstandig. Wat doe je met betrekking tot het opvangen van de urine?

b

Gehandicaptenzorg Ton Lantink verblijft op een begeleidingsafdeling van Den Engelsman. Hij is 30 jaar, maar functioneert op het niveau van een 8-jarige. Ton brengt zijn dagen door met allerlei huishoudelijke klusjes. Hij is mobiel en voelt zich op deze manier nuttig. Hij heeft veel tijd nodig om nieuwe dingen te leren en voelt zich dan heel onzeker. Alleen bekende en vertrouwde vaardigheden kan en durft hij zonder begeleiding uit te voeren. Omdat Ton een aantal weken geleden een darmbloeding heeft gehad, wil de internist dat zijn ontlasting ter controle nog eens wordt onderzocht op bloedverlies. Welke taak/taken zie je in deze situatie voor jou als verzorgende met betrekking tot het fecesonderzoek?

*SVQYPMIVIR



4

182 

7XYHMISTHVEGLXIR

Bij onderzoek hoort een aanvraag- of opdrachtformulier. Het is in principe de taak van de opdrachtgever (dus: de behandelend arts) om een dergelijk formulier in te vullen. In de praktijk gebeurt het vaak dat toch de verzorgende dit doet. De reden is vaak een praktische: de arts is alweer weg, het monster ligt al klaar, enzovoort. Probeer uit te vinden welk deel van een aanvraag- of opdrachtformulier je eventueel al wel kunt invullen, zodat de arts tijdens zijn aanwezigheid alleen nog maar een aantal onderzoeksaspecten hoeft aan te kruisen en te paraferen.

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

3TZERKIRZERJIGIWZSSVSRHIV^SIO



5a

Ga in de studieboeken en/of op de cd-rom Uitscheiding na welke werkwijze wordt gevolgd wanneer feces voor onderzoek moet worden ingestuurd.

b

Hoe denk je deze werkwijze aan te passen bij een zorgvrager met een stoma?

c

Een fecesonderzoek dat vrij regelmatig voorkomt en dat bijzondere aandacht vraagt van de zorgvrager en de zorgverlener is de zogenaamde benzidinetest. Ga na wat dit onderzoek inhoudt en op welke bijzonderheden je als verzorgende dient te letten.

7TYXYQSTZERKIRZSSVSRHIV^SIO



6a

Welke materialen heb je nodig bij het opvangen van sputum voor onderzoek?

b

Hoe ga je daarbij te werk?

183

,]KMtRMWGLIQEEXVIKIPIR



7

Het verzamelen van monsters voor onderzoek betekent werken met uitscheidingsproducten. Het spreekt voor zich dat het belangrijk is om hierbij hygiënisch te werken. Ga voor de onderstaande situaties na wat nodig is: handen wassen voor en/of na de handeling en het eventueel dragen van (niet-)steriele handschoenen. Monster nemen van mogelijk geïnfecteerde feces:

Urinemonster klaarmaken:

Opvangen van 24-uurs urine:

Opvangen van sputum:



3TZERKZERYVMRIHSSVQMHHIPZERIIRQEPMKIOEXLIXIVMWEXMI  FMNMRGSRXMRIRXI^SVKZVEKIV 



7XIVMIPIQSRWXIVWZIV^EQIPIR 8

Het komt nogal eens voor dat urine, feces of sputum steriel moet worden opgevangen voor onderzoek. Ga in studieboeken en op de cd-rom Uitscheiding na met welke reden deze materialen steriel worden opgevangen, welke hulpmiddelen je hierbij nodig hebt en welke werkwijze wordt gevolgd voor het steriel opvangen. Urine Reden:

184 

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

Materiaal:

Werkwijze:

Werkwijze bij urostoma:

Werkwijze bij een verblijfskatheter:

Feces Reden:

Materiaal:

Werkwijze:

Werkwijze bij een stoma:

Sputum Reden:

Materiaal:

Werkwijze:

Werkwijze bij een tracheacanule:

9

Lees nogmaals de casus. Nadat de verzorgende de situatie van mevrouw Halsema met de huisarts heeft besproken, heeft er urineonderzoek plaatsgevonden. Mevrouw bleek een urineweginfectie te hebben en is behandeld met een antibioticum. Ondanks deze behandeling knapt mevrouw verder niet op. Ze blijft zich ellendig voelen en bovendien gaat haar beenwond zienderogen achteruit. De huisarts maakt zich zorgen en stelt een wondkweek voor.

185

a

Ga in de studieboeken na wat een wondkweek inhoudt.

b

Ga in de studieboeken na hoe een wondkweek dient te worden uitgevoerd. Welke materialen heb je ervoor nodig?

Beschrijf kort en bondig de werkwijze.



186 

&PSIHKPYGSWIQIXMRK 10

Behalve het doen van een wondkweek heeft de huisarts je ook de opdracht gegeven om gedurende 24 uur met regelmaat het bloedsuiker van mevrouw Halsema te meten (een zogenaamde dagcurve).

a

Ga na in de studieboeken wat een normale bloedglucosewaarde is (neem hiervoor uit Verpleegtechnisch handelen deel 1 hoofdstuk 6.3 de studieopdrachten 1,2 en 3 nog eens door).

b

Ga eens na wanneer in je stage/werksituatie een bloedglucosemeting bij een zorgvrager wordt uitgevoerd?

c

Bij welke zorgvragers zul je een bloedmonster willen nemen via evt. vingerprik? Worden er ook nog andere methoden toegepast?

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

d

Tijdens het uitvoeren van de vingerprik doet zich een aantal momenten voor waarop je – door onjuist handelen – de meting kunt beïnvloeden. Welke zijn dit? (schrijf er minimaal 4 op).

e

Er zijn verschillende hulpmiddelen voor het zo gemakkelijk en pijnloos mogelijk verrichten van de vingerprik. Welke hulpmiddelen worden hiervoor gebruikt.

187



0IIVVIWYPXEXIR

Controleer en vul onderstaande leerresultaten aan met eigen, meer specifieke leerervaringen.  -/ / % 2 1

de doelen en indicaties van urine-, feces-, sputumonderzoek en wondkweek in eigen woorden

2

vertellen op welke wijze deze onderzoeken worden uitgevoerd;

3

toelichten welke informatie, voorbereiding of begeleiding de zorgvrager bij deze onderzoeken

toelichten;

nodig heeft; 4

mogelijke verpleeg/zorgproblemen benoemen bij bovengenoemde onderzoeken en aangeven

5

het doel en indicatie van bloedglucosemeting in eigen woorden toelichten.

welke acties je hierbij kunt ondernemen;

188

6



7



8



0IIVVIWYPXEXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



>IPJIZEPYEXMIXSIXWIRXVEMRMRKWFMNIIROSQWX



>IPJIZEPYEXMIXSIXW

Deze zelfevaluatietoets bestaat uit 30 waar/niet waar-vragen. De vragen hebben betrekking op de theorie van de verpleegtechnische handelingen in dit werkcahier. Beantwoord onderstaande vragen. Ga voor jezelf na of je ook begrijpt waarom een bepaalde bewering waar of niet waar is.

 

&);)6-2+

1

Stomatitis is een complicatie van een maagsonde.

2

Maagsonde geven wordt eveneens toegepast om de maag te

;% %6 

2-)8  ;% %6

spoelen na een poging tot suïcide met behulp van medicijnen. 3

De lengte van de maagsonde is gelijk aan de afstand van de punt van de neus, langs het oor tot aan de onderkant van het borstbeen.

4

Het verdient aanbeveling om de sondevoeding op lichaamstemperatuur te brengen.

5

Ter voorkoming van het instromen van lucht wordt de maagsonde afgeklemd met een klem of kocher.

6

Zowel bij een gewone maaltijd als bij het toedienen van sondevoeding verdient het de voorkeur om mond en gebit te verzorgen binnen 20 minuten na het beëindigen van de maaltijd.

7

Een PEG-katheter wordt aangebracht voor een korte tijdsduur.

8

Bij een PEG-katheter is de kans op complicaties groter dan bij een maagsonde.

9

Katheteriseren wordt in de regel als pijnlijk ervaren door vrouwelijke zorgvragers.

10

Stressincontinentie is een indicatie voor katheteriseren.

G. Siereveld et al., Verpleegtechnisch handelen deel 3: Voeding, uitscheiding en diagnostiek, DOI 10.1007/978-90-313-9426-5_7, © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, Houten

189



&);)6-2+

11

Een suprapubische katheter wordt boven het schaambeen in de blaas ingebracht.

12

Een Tiemann-katheter heeft een gebogen uiteinde en wordt toegepast bij mannen met prostaathypertrofie.

13

Bij zelfkatheterisatie in de thuissituatie wordt elke keer een steriele katheter gebruikt.

14

De ileostoma is de meest voorkomende stoma.

15

Met een stoma moet het nemen van een bad worden afgeraden vanwege de laxerende werking.

16

Het irrigeren van een colostoma dient 2-3 maal per dag te geschieden.

17

Bij een uro- en een ileostoma dek je de stoma tijdens het verwisselen van het opvangsysteem af met een gaas.

18

Indien een stomazorgvrager een laag gevoel van eigenwaarde heeft, kun je hem het beste de stoma niet laten verzorgen.

19

De huidplaat van het tweedelige systeem kan behalve een beschermende ook een genezende werking op bijvoorbeeld kleine wondjes hebben.

20

Troebele urine wijst op de aanwezigheid van eiwitten.

21

Obstipatie en blaasontsteking zijn problemen die kunnen ontstaan als gevolg van langdurige bedrust.

22

Bij het verwisselen van een katheterzak leg je de volle zak op het bed, koppelt deze vervolgens los, desinfecteert de kathetermond en sluit de schone zak aan.

23

Dun vloeibaar drinken is voor een zorgvrager met een tracheacanule altijd verboden.

24

Een zorgvrager met een tracheacanule heeft altijd slikklachten.

25

Zorgvragers met een tracheacanule hebben altijd bacteriën op of rond de canule zonder dat ze daardoor ziek hoeven te worden.

26

Wanneer een zorgvrager iets wil vertellen, kan hij altijd de canule afsluiten met zijn vinger.

190

>IPJIZEPYEXMIXSIXW

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



;% %6 

2-)8  ;% %6



&);)6-2+

27

De eerste bloeddruppel is het geschiktst voor de bloedglucose-

;% %6 

2-)8  ;% %6



waardebepaling. 28

Bij het opvangen van sputum voor onderzoek mag er bijmenging van speeksel zijn.

29

Voor het (laten) uitvoeren van kweken zijn steriele monsters nodig.

30

Het aanvragen van eenvoudig laboratoriumonderzoek mag worden gedaan door iedere zorgverlener.

In hoofdstuk 10 staan de antwoorden. Neem bij een foutief antwoord de betreffende leerstof nog eens door. Hoeveel vragen heb je correct beantwoord?



8VEMRMRKWFMNIIROSQWX

De zelfevaluatietoets kun je beschouwen als de afsluiting van je theoretische voorbereiding. Je hebt de vaardigheden goed in je hoofd. Nu moet je deze ook in de vingers zien te krijgen. Voordat je alleen of met medeleerlingen de practicumopdrachten gaat uitvoeren, heb je nog een trainingsbijeenkomst onder begeleiding van de docent(e) verpleegkunde. In dit cahier wordt op de trainingsbijeenkomst niet uitgebreid ingegaan. De vormgeving daarvan is de verantwoordelijkheid van de docent(e). We volstaan met het noemen – in hoofdlijnen – van hetgeen je op deze bijeenkomst(en) kunt verwachten. &SXPSEUOBHFHBBOPGKFBMMFTHPFEIFCUCFHSFQFO Aan het begin van de bijeenkomst is er gelegenheid om onduidelijkheden, vragen en opmerkingen die je na de voorbereiding nog hebt, aan de orde te stellen en op te helderen. )PPGEMJKOFOFOBBOEBDIUTQVOUFOXPSEFOTBNFOHFWBU Alvorens tot demonstratie en oefening over te gaan, worden de belangrijke stappen en kritieke punten van de vaardigheden nog eens op een rijtje gezet. Je moet het verloop van de vaardigheden hardop kunnen vertellen (wat ga ik doen en waar moet ik speciaal op letten). De ene keer zal de docent(e) dat zelf doen, een andere keer zal een leerling worden uitgenodigd dit te doen. %FEPDFOUHFFGU F FFOEFNPOTUSBUJF De docent(e) zal de gehele vaardigheid demonstreren, zodat je nog eens goed kunt zien hoe deze precies verloopt. Daarna kun je vragen stellen en opmerkingen maken. Vraag de docent(e) eventueel om het nog een keer voor te doen. &FOMFFSMJOHXPSEUVJUHFOPEJHEEFWBBSEJHIFEFOUFQSPCFSFO De docent(e) zal een van de leerlingen uitnodigen een keer te proberen de vaardigheid uit te voeren. Dat levert ook weer aandachtspunten op die van belang kunnen zijn als je zelf gaat oefenen.

191

*FEFSFFOLBOPFGFOFO Het is belangrijk om tijdens de trainingsbijeenkomsten allemaal feitelijk te oefenen. Nu kan de docent(e) je nog helpen bij de eerste stappen die je zet om de vaardigheden te gaan beheersen. De docent(e) kan je attent maken op al te grote fouten en kan tips geven die het leren van de uitvoering vergemakkelijken. Als tijdens de trainingsbijeenkomst deze stappen zijn gezet, is het verantwoord om over te gaan naar de practicumopdrachten. Onduidelijkheden zijn nu opgehelderd, je hebt een duidelijk beeld van hoe de vaardigheden moeten worden uitgevoerd en je hebt de belangrijke stappen en kritieke punten goed in je hoofd. Aan de hand van de practicumopdrachten kun je nu met je medeleerlingen verder oefenen om voldoende handigheid te verkrijgen in het uitvoeren van de verschillende vaardigheden. Deze oefenopdrachten zijn per vaardigheid beschreven. Daarna kun je overgaan naar de opdrachten waarbij je de vaardigheden in een rollenspel of een (gesimuleerde) praktijksituatie moet toepassen. De trainingsbijeenkomst vormt de schakel tussen de theoretische voorbereiding en de practicumopdrachten.

192

8VEMRMRKWFMNIIROSQWX

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



4VEGXMGYQ



-RPIMHMRK

In dit hoofdstuk geven we een aantal richtlijnen, suggesties en opdrachten voor het oefenen tijdens het practicum op school en onder begeleiding in de stage. Na het oefenen op school ben je in staat om: – een maagsonde in te brengen; – sondevoeding te geven; – een verblijfskatheter in te brengen bij een vrouw; – een eenmalige katheter bij een man in te brengen; – de blaas te spoelen met behulp een gesloten systeem; – een verblijfskatheter te verwijderen; – een suprapubische katheter te verwijderen; – een zorgvrager te instrueren bij zelfkatheterisatie; – een stoma met een tweedelig systeem te verzorgen; – een colonstoma te irrigeren; – een tracheastoma te verzorgen; – mond- en keelholte uit te zuigen via de mond; – steriele en niet-steriele monsters te verzamelen.



3IJIRSTHVEGLXIR

7PPSEBUKFHBBUPFGFOFO [PSHKFEBUKF – een contactgroepje van vier leerlingen hebt samengesteld; – de rollen verdeelt van observator(en), zorgvrager en leerling; – afspraken maakt met betrekking tot het oefenschema. "MTWBTUPFGFOTDIFNBHFMEU – spreek de handeling hardop uit; – voer de handeling uit aan de hand van het verbalisatieschema; – evalueer de eigen uitvoering, vraag de observator naar de bevindingen aan de hand van de observatie- en oefenlijst; – vraag de observator(en) naar diens bevindingen; – stel zo nodig concrete aandachtspunten vast voor volgende oefeningen; – wissel na het doorlopen van dit schema van rol; zodat alle groepgenoten in de rol van verzorgende kunnen oefenen.

G. Siereveld et al., Verpleegtechnisch handelen deel 3: Voeding, uitscheiding en diagnostiek, DOI 10.1007/978-90-313-9426-5_8, © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, Houten

193

Herhaal je uitvoering tot je tevreden bent over de technische uitvoering. Wissel dan van rol. Let in het begin op de technische uitvoering, dat wil zeggen de zorgvuldigheid, veiligheid en het eventuele vlotte verloop. Ga daarna pas over tot het oefenen van de handeling met begeleidende activiteiten.



-RFVIRKIRZERQEEKWSRHIIRKIZIRZERWSRHIZSIHMRK 1 – – – –

2

"MHFNFFO Bekijk in het practicumlokaal: verschillende soorten maagsondes; verschillende soorten pompen; verschillende soorten voeding; trechters.

+VJTUFQMBBUT Palpeer het onderste uiteinde van het borstbeen (xifoïd) bij je medestudenten in je oefengroepje. Bespreek met elkaar de verschillen die je aantreft.

 3

4

5

-VJTUFSFO Luister met een stethoscoop naar geluiden van je eigen maag. Luister ook bij je medestudenten. Laat iemand een flinke slok water nemen terwijl je met je stethoscoop naar de maag luistert.

-FOHUFCFQBMFO Neem bij een medestudent (de zorgvrager) de maat voor het bepalen tot welke lengte de maagsonde moet worden ingebracht. Gebruik hiervoor de ‘50 cm’-methode. Breng een kleefpleister aan op de maagsonde als markering tot welk punt deze moet worden ingebracht. De andere studenten nemen eveneens de maat, allen bij dezelfde zorgvrager. Vergelijk nu de uitkomsten met elkaar door de maagsondes naast elkaar te leggen. Als het goed is, ontlopen de lengtes elkaar niet meer dan 1 cm. Herhaal deze handeling door bij al je medestudenten in je oefengroepje op deze wijze de maat te nemen.

*OCSFOHFONBBHTPOEF Breng een maagsonde in bij de pop. Zuig een beetje maaginhoud op. Doe in de maag van de pop een gekleurde vloeistof. Fixeer de katheter op neus en kleding zoals omschreven in de analyse.



194

SIJIRSTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

6

7

8

7PFEJOH Dien de sondevoeding toe met behulp van een trechter en een voedingspomp. Gebruik als sondevoeding voeding volgens afspraak met de begeleidend docent. Als er sondevoeding aanwezig is, proef dit dan.

#PMVT Geef de sondevoeding per bolus.

$POUJOV Geef met behulp van de voedingspomp een continu-toediening, waarbij er per 24 uur 2,5 liter sondevoeding moet worden gegeven. Je kunt de situatie ingewikkelder maken door te zorgen voor afleiders. Spreek bijvoorbeeld met een medeleerling af (degene die niet de O&O-lijst hanteert) dat hij/zij voortdurend een gesprek met je wil houden, bijvoorbeeld over de laatste bloktoets. Kun je je aandacht bij de uitvoering blijven houden?



/EXLIXIVMWIVIRIRWTSIPIRZERHIFPEEW 9

NB.

10

*OCSFOHFOWFSCMJKGTLBUIFUFS Oefen het inbrengen van een verblijfskatheter bij de vrouw. Schrijf, voordat je gaat oefenen, de materialen op die je nodig hebt. Dit is vooral van belang omdat er vaak met kant-en-klare oefensetjes wordt gewerkt. Per instelling kan de inhoud van deze setjes sterk verschillen. Jijzelf moet kunnen aangeven wat je nodig hebt. Een effectieve manier om te bepalen welke materialen je nodig hebt, is de handeling in gedachten na te lopen en per stap de benodigde materialen vast te stellen. De meeste poppen hebben voor de blaas een membraan, dat soms moeilijk te passeren is. Met name het vullen van de ballon is onmogelijk als dit membraan niet is gepasseerd. Vraag, indien dit niet lukt, hulp/advies aan je practicumdocent(e) of onderwijsassistent(e).

,BUIFUFSJTFSFONFUUXFFWFS[PSHFOEFO Voor deze opdracht moet je minimaal met z’n vijven zijn. Bespreek een rolverdeling van de ‘steriele’ verzorgende en de ‘assistent’. Wijs ieder een aparte observator toe. Oefen het katheteriseren met twee verzorgenden. Evalueer ook de samenwerking tussen beide verzorgenden.

195

11a

b

12

13

14

15

196

SIJIRSTHVEGLXIR

&FONBMJHFLBUIFUFSJTBUJF Oefen het eenmalig katheteriseren van de blaas van een man. Bereid de zorgvrager voor op wat er gaat komen door doel, reden van katheteriseren en werkwijze te vertellen. Het oefenen van het katheteriseren doe je met behulp van een pop of fantoom van het onderlichaam. Ook is het mogelijk te oefenen met enkel dat onderdeel van de pop dat blaas, uitwendige en inwendige geslachtsorganen bevat (degene die de rol van zorgvrager vervult, krijgt in dat geval dit onderdeel tussen de benen). Vul indien mogelijk de blaas met water. Bespreek de handeling ook na op aseptisch werken. Oefen het eenmalig katheteriseren van de blaas van een vrouw. Zie verdere instructie bij onderdeel 11a.

#MBBTTQPFMFOEPPSNJEEFMWBOFFOVSPUBJOFS Bespreek je antwoorden van studieopdracht 10 uit hoofdstuk 3 over blaasspoelen en bereid je voor op deze handeling. Ga uit van een kant-en-klare spoeling (urotainer). Bekijk ook de materialen die voor een open spoelsysteem nodig zijn. Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen beide spoelwijzen?

7FSXJKEFSFOCMBBTLBUIFUFS Na deze oefening ga je je voorbereiden op het verwijderen van een blaaskatheter. Verzamel hiervoor de benodigde materialen. Ga per stap na wat je nodig hebt om de ingebrachte verblijfskatheter te verwijderen. Oefen met het verwijderen van de blaaskatheter. Controleer of de ballon helemaal leeg is.

"BOTMVJUFOLBUIFUFS[BL Aansluitend op de vorige opdracht kun je nu aan de ingebrachte katheter een zakje aansluiten en/of verwisselen. Doe dit zo steriel mogelijk en bevestig deze aan het bed. Oefen ook met het bevestigen van de katheterzak op het been van de zorgvrager.

%FWFS[PSHJOHWBOFFOTVQSBQVCJTDIFLBUIFUFS Bereid je medeleerling voor op de verzorging van een suprapubische katheter. Oefen vervolgens deze vaardigheid. Bespreek na afloop de verschillen die er zijn met de verzorging van een verblijfskatheter.

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



:IV^SVKIRZERZIVWGLMPPIRHIWXSQE«W 16

17 – – – –

"BOCSFOHFOWBOEFIVJEQMBBU Oefen bij elkaar het aanbrengen van een huidplaat, zowel in liggende als in staande houding. Markeer vooraf een plaats op je buik. Doe dit door met een stift een cirkel te tekenen met een diameter van ca. 4,5 cm. Om enigszins te ervaren hoe een gevuld zakje aanvoelt, kun je het voor de helft vullen met lauw water. Evalueer ook het verschil in werken tussen de liggende en de staande houding met betrekking tot de mogelijkheden voor de zorgvrager.

.BUFSJBMFOWPPSEFWFS[PSHJOHWBOFFOUSBDIFPTUPNBCFLJKLFO Bekijk in het practicumlokaal: type canules; hulpmiddelen om te spreken; uitzuigkatheters; uitzuigapparatuur.

 18

19



-FUUFOPQEFUJKETEVVSWBOIFUVJU[VJHFO Zuig een zorgvrager met een tracheostoma uit en tel hierbij hardop. Je weet dan of je de handeling binnen de gestelde tijd hebt uitgevoerd.

7FS[PSHFOWBOFFO[PSHWSBHFSNFUFFOUSBDIFPTUPNB Oefen het verzorgen van een tracheostoma op een fantoom. Verwijder het splitgaas, inspecteer de huid en ga na welke afwijkingen en behandelingen je kunt benoemen. Verwissel het klittenband of veterband. Reinig de binnencanule en plaats deze weer terug. Ga na welke aandachtspunten en problemen je tegenkomt. Denk aan fixatie en hygiëne.

:IV^EQIPIRZERWXIVMIPIIRRMIXWXIVMIPIQSRWXIVW 20

21

0QWBOHFOWBOTQVUVN VSJOFPGGFDFTWPPSPOEFS[PFL Kies met elkaar een aantal verschillende zorgsituaties en benoem om beurten de verschillende aandachtspunten per zorgsituatie en per onderzoek (bijv. het opvangen van sputum bij een verwarde zorgvrager).

7FS[BNFMFOWBOXPOENBUFSJBBMUFOCFIPFWFWBOFFOXPOELXFFL Oefen om beurten met het afnemen van wondmaterialen ten behoeve van een wondkweek. Teken hiervoor een denkbeeldige wond op arm of been. Verzamel de benodigdheden en voer de handeling uit. Vergeet het administratieve deel van de handeling en het informeren van de zorgvrager niet.

197

22

#FQBMJOHWBOEFCMPFEHMVDPTFXBBSEF Het bepalen van de bloedglucosewaarde is als vaardigheid opgenomen in het werkcahier van verpleegtechnisch handelen deel 1, inhoudelijke analyse 6.5.1. Ga na welke materialen je in het skillslab nodig hebt om de vaardigheid te oefenen. Bespreek met elkaar het gebruik van de verschillende hulpmiddelen. (let hierbij op de ervaring van zowel de zorgvrager als de zorgverlener). Oefen de vaardigheid en denk aan de veiligheidsvoorwaarden. (gebruik maken van niet steriele handschoenen).



3IJIRIRMRVSPPIRWTIP

Je bent nu toe aan het oefenen van de vaardigheden aan de hand van wat ingewikkelder situaties. Het rollenspel is een goede manier om de begeleidende aspecten te leren betrekken bij de verpleegtechnische. Aangezien je in de praktijk ook niet altijd tevoren kunt weten hoe zorgvragers reageren, zijn de rolinstructies niet opgenomen in dit cahier. Je kunt ze van je begeleidend docent(e) krijgen. Zorg dat je een groepje van minimaal drie leerlingen hebt en verdeel de rollen: één leerling, één zorgvrager, één observator. Voordat je het rollenspel gaat uitvoeren, leest ieder de eigen rolinstructies door. De observator kijkt de bijbehorende observatie- en oefenlijst nog even door. Eventueel kan een vierde persoon de situatie opnemen op video. Het is ook mogelijk dat de rol van zorgvrager wordt ingevuld door een simulatiepatiënt: dat is een persoon ‘van buitenaf’ die speciaal wordt ingezet om de praktijksituatie zo goed mogelijk na te bootsen. De begeleidend docent(e) zal je hierover verder informeren. "GSPOEFOEFPQESBDIU Tot slot van dit hoofdstuk een opdracht ter afronding van hetgeen je geleerd hebt. Het oefenen met de uitvoering van verzorgende handelingen geeft de gelegenheid zicht te krijgen op eigen emoties en belevingen en op de emoties en belevingen van anderen. Beide zijn belangrijk in de uitvoering van het beroep van verzorgende. Tevens kunnen je tijdens het oefenen andere punten opgevallen zijn. We vragen je hieronder deze punten te benoemen.

198

1

Beantwoord onderstaande vragen met datgene wat voor jou van belang is. Bespreek je antwoorden met je medeleerlingen.

a

Ik heb geleerd hoe (bijv. door te vragen bij verlegen zorgvrager)

b

Ik heb geleerd dat (bijv. dat ik langzaam en nauwkeurig verpleegtechnische handelingen uitvoer)

SIJIRSTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



:IVFEPMWEXMIWGLIQE«W

In dit hoofdstuk tref je verbalisatieschema’s aan voor die vaardigheden waarvan ook een inhoudelijke analyse gemaakt is. Verbalisatieschema’s zijn bedoeld als geheugensteuntje bij het oefenen van de vaardigheden. De activiteiten die je uitvoert met betrekking tot de voorbereiding op de handeling en de afrondende werkzaamheden worden hier niet meer apart aangegeven. Bekijk de verbalisatieschema’s aandachtig en stel vast of jij ze moet aanpassen om ze als eigen geheugensteuntje te kunnen gebruiken. De stappen worden globaal en veelal zonder toelichting in steekwoorden beschreven. Gezien je voorbereidingen op het oefenen, hoeft dat ook niet meer. Het blijft uiteraard van belang dat je moet blijven controleren of je de kritieke punten en het waarom kent.

7FSCBMJTBUJFTDIFNB

– – – – – – 1 2 – –



:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXMRFVIRKIRZERIIRQEEKWSRHI

7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Spreek een stopteken af en selecteer het best toegankelijk neusgat; Bepaal hoe ver de katheter moet worden ingebracht en markeer dit punt; Selecteer het best toegankelijk neusgat; Laat de zorgvrager het hoofd iets achterover houden om de maagsonde over de neusbodem richting de keel in te brengen; Zodra de zorgvrager de katheter achter in de keel voelt, het hoofd iets voorover houden, de zorgvrager water geven en op een slikbeweging de katheter inbrengen (5-7 cm per keer); Controleer of de katheter goed zit: spuit krachtig een beetje lucht in en luister met de stethoscoop op de maag; trek maaginhoud op; Sluit de katheter af met het dopje en fixeer op de neus en de kleding; Geef de zorgvrager instructie: voorkomen van uittrekken van de maagsonde, mondverzorging. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.

7FSCBMJTBUJFTDIFNB

– – – – – – – –

 :IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXKIZIRZERWSRHIZSIHMRK

7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Verwijder fixatie op de kleding; Verwijder het dopje en controleer de positie van de maagsonde door ausculatie; Controleer de retentie door het opzuigen van maaginhoud; Controleer de temperatuur en verwarm zonodig water en sondevoeding; Spoel de katheter met water voor en na de voeding volgens afspraak en maak gebruik van de kocher of klem; Geef voeding: langzaam inlopen en gebruik maken van kocher of klem; Sluit de sonde af met het dopje en verwijder daarna de kocher of klem; Fixeer de katheter: herstel de fixatie op de kleding. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.

199

 :IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXMRFVIRKIRZERIIR ZIVFPMNJWOEXLIXIVFMNIIRZVSY[

7FSCBMJTBUJFTDIFNB

– – – – – – – – – –

7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Maak een steriel werkveld; Bevochtig de wattenbolletjes, trek niet-steriele handschoenen aan; Reinig de vulva en de urethramond van boven naar beneden; Plaats de zesde wattenbol op de urethramond en trek de niet-steriele handschoenen uit; Bereid het aseptisch inbrengen van de katheter voor en trekt hierna steriele handschoenen aan; Maak de verpakking open en breng het glijmiddel aan op de katheter; Breng op steriele wijze de katheter in en instrueer de zorgvrager hierbij te zuchten; Fixeer de katheter en vul de ballon met aqua dest; Sluit de urine-opvangzak, zonder contaminatie, op het urinekanaal van de katheter aan; Trek de steriele handschoenen uit en fixeer de katheter met een pleister op het bovenbeen. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.

:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXMRFVIRKIRZERIIRIIRQEPMKI

7FSCBMJTBUJFTDIFNB

OEXLIXIVFMNIIRQER

– – – – – – – – –

7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Maak de katheter gebruiksklaar en maak een steriel werkveld; Bevochtig de wattenbolletjes, trek niet-steriele handschoenen aan; Reinig het genitaliëngebied door van de urethraopening af te strijken; Plaats de laatste wattenbol tussen penis en scrotum; Bereid het aseptisch inbrengen van de katheter voor en trek hierna steriele handschoenen aan; Pak de katheter zo vast dat deze ingebracht kan worden; Breng op steriele wijze de katheter in en instrueer de zorgvrager hierbij te zuchten; Laat de urine in het bekken of de urine-opvangzak afvloeien en observeer de hoeveelheid (klem bij 500 ml de katheter even dicht); Verwijder de katheter en schuif de voorhuid terug. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.



:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXWTSIPIRZERHIFPEEWQIXFILYPT ZERIIRKIWPSXIRW]WXIIQ

7FSCBMJTBUJFTDIFNB

7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO –

Trek niet-steriele handschoenen aan;



Ontkoppel op steriele wijze de katheterzak en zorg dat deze ‘steriel’ blijft;



Breng vloeistof op temperatuur en laat deze inlopen en klem de slang af;



Verwijder de klem en laat de spoelvloeistof afvloeien;



Sluit het katheterzakje aan op de verblijfskatheter;



Trek niet-steriele handschoenen uit. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.

200 

7XYHMISTHVEGLXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXZIV[MNHIVIRZERIIR ZIVFPMNJWOEXLIXIV

7FSCBMJTBUJFTDIFNB

7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO –

Raadpleeg het zorgdossier: capaciteit van ballon van katheter;



Zuig de ballon leeg met behulp van een spuit;



Instrueer de zorgvrager om te zuchten, knijp de katheter dicht tussen duim en wijsvinger;



Verwijder de katheter in één vloeiende beweging, observeer de katheter. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.

:IVFEPMWEXMIWGLIQELIXZIV^SVKIRZERIIRWYTVETYFMWGLI OEXLIXIV

7FSCBMJTBUJFTDIFNB

– – – – – –

7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Houd met de linkerhand de katheter op zijn plaats en verwijder de gazen; Reinig de insteekopening met het in desinfectans gedrenkte gaasje; Controleer de insteekopening op roodheid, pus, drukplekken en irritatie ten gevolge van eventuele lekkage; Leg rondom de insteekopening een bedekkend draingaas; Fixeer het draingaas met transparant afplakmateriaal; Verschoon de opvangzak en let erop dat het aansluitstuk van de nieuwe zak niet gecontamineerd raakt. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.

 :IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXMRWXVYIVIRFMNMRXIVQMXXIVIRHI ^IPJOEXLIXIVMWEXMI

7FSCBMJTBUJFTDIFNB



7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Vraag/laat de zorgvrager eerst proberen op een normale manier uit te plassen; Maak de katheter gebruiksklaar, volgens voorschrift; Laat de zorgvrager het genitaal gebied reinigen.



Laat de zorgvrager met de ene hand de schaamlippen spreiden;



Laat de zorgvrager met de andere hand de katheter pakken en inbrengen totdat er urine afloopt;

– –

7SPVXFMJKLF[PSHWSBHFS

– – – –

.BOOFMJKLF[PSHWSBHFS Laat de zorgvrager, als hij niet besneden is, de voorhuid terugtrekken; Laat de zorgvrager met de andere hand de penis schuin omhoog richting de buik brengen; Laat de zorgvrager de katheter in één vloeiende beweging langzaam en rustig inschuiven totdat er urine afvloeit; Laat de zorgvrager, als hij niet besneden is, de voorhuid over de glanspenis terugschuiven.

201

"MHFNFFO –

Laat de zorgvrager de katheter nog iets verder inschuiven en boven po of toilet brengen;



Laat de zorgvrager, als de blaas leeg is, de katheter verwijderen. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.

 :IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXZIV^SVKIRZERIIRWXSQEQIX IIRX[IIHIPMKW]WXIIQ

7FSCBMJTBUJFTDIFNB

– – – – – – – – –

7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Zorg dat er geen huidplooien rondom de stoma zijn; Trek niet-steriele handschoenen aan; Verwijder de huidplaat en inspecteer de huid op haartjes; Was en droog de huid en de stoma; Knip zonodig een passende stoma-maat/uitknipmal; Breng de huidplaat aan, zorg dat er 1-1,5 mm ruimte is rond de stoma; Bevestig het opvangzakje en controleer of het goed bevestigd is; Controleer of het zakje goed aansluit op de huidplaat; Trek de niet-steriele handschoenen uit. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.

:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXMVVMKIVIRZERIIRGSPSRWXSQE

7FSCBMJTBUJFTDIFNB

7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO –

Vul het waterreservoir met iets meer dan 1 liter handwarm water (36˚C);



Open de inloopregelaar en vul de toevoerslang en sluit hierna de inloopregelaar;



Trek niet-steriele handschoenen aan;



Verwijder het stoma-opvangmateriaal en breng de sleeve aan rond de stoma en klem deze vast;



Breng de bevochtigde conus met lichte druk via de bovenopening van de sleeve in de stoma;



Open de inloopregelaar en laat in 5 - 10 minuten 500 ml vloeistof inlopen;



Treed adequaat op bij klachten of ongewenste verschijnselen bij de zorgvrager;



Sluit het systeem af en open dit als de darmen gaan werken, zorg dat de onderzijde van de sleeve in het toilet hangt;



Dien de overige hoeveelheid toe en volgt de bovenstaande stappen;



Druk zonodig tegen de buikwand rond de stoma om al het water en de resten ontlasting weg te laten lopen;



Verwijder hierna de sleeve. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.

202

ZIVFEPMEXMIXWGLIQ©W

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXZIV^SVKIRZERIIRXVEGLISWXSQE

7FSCBMJTBUJFTDIFNB

– – – – – – – – – – – – – – – – –

7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO Zet de zuigapparatuur aan en controleer of de drukmeter oploopt; Maak de zuigkatheter klaar, maar haal deze niet uit de verpakking; Trek niet-steriele handschoenen aan; Verwijder, indien van toepassing, het dopje dat de canule afsluit; Haal de zuigkatheter uit de verpakking en breng de katheter niet-zuigend in via de canule; Breng de katheter in tot je weerstand voelt en haal deze dan een centimeter terug; Sluit nu de vingertip af en zuig niet langer dan vijftien seconden aaneen uit; Fixeer de buitencanule en verwijder de binnencanule; Controleer de binnencanule op slijm en beschadigingen; Verwijder secreet en droog de binnencanule af; Breng de binnencanule in; Verwijder het oude splitgaas; Inspecteer en behandel zonodig de huid; Breng het nieuwe klittenband of veterband aan en maak het vast; Verwijder het oude klittenband of veterband; Breng een splitgaas aan; Trek de handschoenen uit. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.

:IVFEPMWEXMIWGLIQEZSSVLIXYMX^YMKIRZERQSRHIROIIPLSPXI

7FSCBMJTBUJFTDIFNB

7PPSCFSFJEJOHFOUSFGGFOFOEBO –

Zet de zuigapparatuur aan en controleer of de drukmeter oploopt;



Maak de zuigkatheter klaar, maar haal deze niet uit de verpakking;



Trek niet-steriele handschoenen aan;



Haal de zuigkatheter uit de verpakking en breng de zuigkatheter niet-zuigend in;



Sluit met een vinger de vingertip af als de katheter in de mond- en keelholte zit;



Herhaal, indien nodig, de handeling. Afrondende werkzaamheden verrichten en rapporteren in het zorgdossier.

203



3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

De onderstaande observatie- en oefenlijsten kun je gebruiken bij het uitvoeren van de oefenopdrachten. De observator probeert tijdens het oefenen de lijst in te vullen. Op de lijst dient te worden aangegeven welke aspecten goed en welke aspecten fout of niet worden uitgevoerd. Als een observatiepunt niet van toepassing is, kruis je dat aan in de eerste kolom.





3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXMRFVIRKIRZERIIR QEEKWSRHI 2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

1

Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan desgewenst het doel van de maagsonde vertellen. 1.2 Kan desgewenst noemen of er bij deze zorgvrager een verhoogd risico bestaat.

2

Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Vertelt doel, procedure en tijdsduur. 2.2 Gaat na wat de zorgvrager zelf wil en kan doen. 2.3 Geeft informatie over mogelijk optreden kokhalsreflex en het verminderen van braakneigingen daarbij door goed door te zuchten. 2.4 Spreekt een (non-verbaal) ‘stopteken’ af met de zorgvrager.

3

Creëert werkomgeving. 3.1 Sluit de bedgordijnen. 3.2 Brengt het bed en werkblad op werkhoogte. 3.3 Zorgt voor voldoende bewegingsruimte.

4

Wast en/of desinfecteert de handen. 4.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 4.2 De handen voelen droog aan.

5

Verzamelt de juiste benodigdheden. 5.1 Pakt: – maatkan met ± 500 ml handwarm water; – maagkatheter; (dikte katheter is afgestemd op anatomie van de zorgvrager en indicatie); – glas water met rietje; – injectiespuit 60 ml; – stethoscoop; – klem of kocher; – afsluitdopje; – lampje en tongspatel; – smal kleefpleister; – alcohol 70% en niet-steriele gaasjes; – veiligheidsspeld; – kledingbeschermer (handdoek of celstofmat); – nierbekken;

204 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

– zakdoek of tissue; – niet-steriele handschoenen. 5.2 Deponeert de benodigdheden op een werkblad of werkkar. 6

Bepaalt tot hoever de katheter moet worden ingebracht. 6.1 Vanaf neuspunt achter het oor langs, over het borstbeen, tot aan maagkuiltje. 6.2 Brengt op dit punt de markering op de katheter aan.

7

Maakt de katheter gereed voor gebruik. 7.1 Inspecteert de katheter op scherpe randjes of beschadigingen. 7.2 Deponeert de katheter in de maatkan met water.

8

Selecteert het best doorgankelijke neusgat. 8.1 Vraagt de zorgvrager de neus goed schoon te snuiten. 8.2 Vraagt de zorgvrager door de neus uit te ademen, terwijl hij één neusgat afsluit. 8.3 Voelt met de handpalm welk neusgat het meest doorgankelijk is. 8.4 Drukt op de neuspunt en kijkt in de neus om het slijmvlies op bijzonderheden te inspecteren.

9

Brengt de katheter in. 9.1 Trekt de niet-steriele handschoenen aan. 9.2 Dekt met celstofmatje of handdoek de borst van de zorgvrager af. 9.3 Vraagt/helpt de zorgvrager zo nodig de bril af te doen en een eventuele gebitsprothese uit te doen. 9.4 Heeft een drinkglas met water, een bekken en tissues voor de zorgvrager binnen handbereik. 9.5 Haalt de katheter uit de maatkan met water, laat water uit de katheter wegstromen en zorgt dat er geen druppels meer aan de katheter zitten. 9.6 Vraagt de zorgvrager het hoofd enigszins achterover gebogen te houden. 9.7 Duwt de neuspunt iets omhoog en brengt de katheter over de neusbodem richting oorlel in. 9.8 Vraagt de zorgvrager aan te geven wanneer deze de katheter in de keelholte voelt en dan het hoofd licht voorover te buigen. 9.9 Een eventuele kromming in de katheter wordt naar de rug gericht door de katheter 180° te draaien. 9.10 Vraagt de zorgvrager een klein slokje water in de mond te nemen. 9.11 Vraagt de zorgvrager te slikken en schuift bij de slikbeweging de katheter ± 5-7 cm verder in. 9.12 Onderbreekt de handeling indien de zorgvrager dit (non-verbaal) aangeeft of bij bijzonderheden. 9.13 Brengt de katheter op geleide van het slikken van de zorgvrager verder in tot aan de markeringspunt. 9.14 Doet de niet-steriele handschoenen uit.

205

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

10

Verzekert zich van de juiste positie van de katheter.

"VTDVMUBUJF 10.1 Plaatst een spuit met 10-15 ml lucht op de katheter. 10.2 Plaatst de membraan van de stethoscoop op de maag. 10.3 Spuit de lucht krachtig in en luistert gelijktijdig naar borrelin-

10.4 10.5 10.6 10.7 10.8 10.9 11

gen in de maag. &OPQ[VJHFONBBHJOIPVE Zuigt een beetje maaginhoud op. Controleert de maaginhoud visueel. Spuit de maaginhoud rustig terug. Sluit de katheter af met kocher of klem. Verwijdert de spuit van de katheter. Sluit de katheter af met afsluitdopje. Fixeert de katheter.

11.1 Trekt de niet-steriele handschoenen uit. 11.2 Ontvet eventueel de neus met alcohol 70%. 11.3 Knipt de helft van de brede pleister in de lengte door. Plakt het niet-ingeknipte deel op de neus en slaat de twee vleugeltjes om de katheter. Of bevestigt de smalle pleister eerst op de neusvleugel, draait deze 360 graden op de katheter en brengt het restende deel van de pleister weer terug op de neusvleugel. Of plakt een pleister op de katheter, maakt een tubelint vast op de pleisterplaats en bevestigt het lint op de neus met een pleister. 11.4 Fixeert de katheter op de kleding met behulp van een om de katheter aangebrachte pleister en een veiligheidsspeld, waarbij de zorgvrager voldoende bewegingsruimte voor het hoofd heeft. 12

Evalueert de gegeven zorg.

12.1 Vraagt de zorgvrager hoe deze het inbrengen heeft ervaren. 13

Helpt de zorgvrager in de gewenste houding.

13.1 Brengt het bed op de gewenste hoogte. 13.2 Brengt de omgeving in orde, met name het bed, nachtkastje, bedgordijnen, enzovoort. 13.3 Vraagt de zorgvrager of alles naar wens is. 14

Geeft de zorgvrager instructie hoe om te gaan met een verblijfskatheter in de maag.

14.1 Wijst op risico van (onbedoeld) verwijderen van de katheter door bruuske bewegingen, enzovoort. 14.2 Vraagt de zorgvrager regelmatig de mond te spoelen. 15

206 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Ruimt de benodigdheden op.

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

16

Wast en/of desinfecteert de handen.

16.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 16.2 Handen voelen droog aan. 17

Rapporteert de bevindingen.

17.1 Rapporteert eventuele bijzonderheden. 17.2 Geeft suggesties voor evaluatie.

"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO

207





3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXKIZIRZERWSRHIZSIHMRK 2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

1

Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan het soort sondevoeding noemen. 1.2 Kan de hoeveelheid sondevoeding noemen. 1.3 Kan de hoeveelheid retentie noemen. 1.4 Kan het tijdstip van de vorige voeding noemen. 1.5 Kan de mogelijke complicaties noemen. 1.6 Kan de mogelijke belevingen van de zorgvrager noemen. 1.7 Kan de mogelijke wensen van de zorgvrager noemen.

2

Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Noemt doel, procedure en tijdsduur. 2.2 Gaat na wat de zorgvrager zelf kan en wil doen. 2.3 Gaat na of er beïnvloedende factoren zijn. 2.4 Helpt de zorgvrager in halfzittende houding. 2.5 Ondersteunt de houding met kussens.

3

Maakt de omgeving in orde. 3.1 Verwijdert onprettige geuren en voorwerpen. 3.2 Ventileert zo nodig de kamer. 3.3 Regelt de geluidssterkte van radio/tv naar de wensen van de zorgvrager. 3.4 Plaatst (bed)tafeltje en bed op werkhoogte.

4

Wast en/of desinfecteert de handen. 4.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 4.2 De handen voelen droog aan.

5

Verzamelt de benodigdheden en controleert de sondevoeding. 5.1 Pakt: – dienblad; – servet; – bekken; – maatkan met lauw water om katheter te spoelen; – maatkan met de voorgeschreven sondevoeding op kamertemperatuur; – trechter; – 50-100 ml spuit; – afsluitdopje; – klem of kocher; – stethoscoop; – eventueel medicatie; – eventueel pleister. 5.2 Controleert: – op houdbaarheid en temperatuur voeding; – op de juiste zorgvrager.

208 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

6

Controleert of de katheter in de maag zit. 6.1 Maakt de fixatie van de katheter op de kleding los. 6.2 Legt de servet op de borst van de zorgvrager. 6.3 Plaatst de kocher of klem aan het uiteinde op de katheter. 6.4 Verwijdert het afsluitdopje. 6.5 Houdt de katheter met de vingers afgeklemd.

"VTDVMUBUJF 6.6 Plaatst een spuit met 10-15 ml lucht op de katheter. 6.7 Plaatst de membraam van de stethoscoop op de maag. 6.8 Verwijdert de kocher of klem. 6.9 Spuit de lucht krachtig in en luistert gelijktijdig naar borrelin-

6.10 6.11 6.12 6.13 6.14 7

gen in de maag. &OPQ[VJHFONBBHJOIPVE  Zuigt een beetje maaginhoud op. Controleert de maaginhoud visueel. Bepaalt zo nodig de retentie. Spuit de maaginhoud rustig terug. Sluit de katheter af met klem of kocher. Controleert de temperatuur van water en voeding op de rug van de hand.

8

Spoelt de katheter. 8.1 Plaatst de trechter of spuit (na verwijderen zuigerstang) op de katheter. 8.2 Verwijdert de klem of kocher. 8.3 Schenkt ± 25 ml water langs de wand van de trechter of spuit. 8.4 Klemt de katheter af met de kocher of klem.

9

Geeft de voeding. 9.1 Schenkt de voeding uit de maatkan via de wand in de trechter of spuit. 9.2 Verwijdert de klem van de katheter. 9.3 Laat de sondevoeding langzaam inlopen. 9.4 Zorgt ervoor dat de trechter of spuit 30-40 cm boven de maag gehouden wordt. 9.5 Schenkt tijdig bij en zorgt ervoor dat er geen lucht naar binnen stroomt.

10

Spoelt de katheter na en sluit deze af.

10.1 Spoelt de katheter zoals in stap 9 beschreven. 10.2 Plaatst een schoon dopje op de katheter. 10.3 Verwijdert de klem. 11

Verzorgt de mond van de zorgvrager.

11.1 Maakt de mondholte schoon. 11.2 Poetst (desgewenst) de tanden of spoelt de mond. 11.3 Smeert de lippen in met lippenbalsem/cacaoboter.

209

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

12

Fixeert de katheter.

12.1 Herstelt de fixatie van de katheter op de kleding. 13

Evalueert de zorg met de zorgvrager.

13.1 Vraagt hoe de voeding is ervaren. 13.2 Gaat in op belevingen van de zorgvrager. 14

Helpt de zorgvrager in een comfortabele houding.

15

Brengt de omgeving in orde en zorgt voor rust.

16

Maakt de materialen schoon en ruimt op.

16.1 Maakt de materialen huishoudelijk schoon en ruimt ze op afgesproken wijze en plaats op. 16.2 Gooit de resterende voeding weg. 17

Wast en/of desinfecteert de handen.

17.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 17.2 De handen voelen droog aan. 18

Rapporteert.

18.1 Noteert wat/hoe de zorgvrager heeft gegeten. 18.2 Rapporteert eventuele bijzonderheden.

"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO

210 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek





3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXMRFVIRKIRZERIIR ZIVFPMNJWOEXLIXIVFMNIIRZVSY[ 2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

1

Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan vertellen of er een schriftelijk uitvoeringsverzoek door de arts is afgegeven. 1.2 Kan het doel van katheteriseren vertellen. 1.3 Kan weergeven welke maat en soort voorgeschreven is. 1.4 Kan de hoeveelheid ml weergeven waarmee de ballon gevuld dient te worden.

2

Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Gaat na of de zorgvrager door de arts is ingelicht en vraagt toestemming. 2.2 Geeft informatie over doel, werkwijze, tijdsduur (5 min.), houding en dat de zorgvrager kan ontspannen door te zuchten.

3

Brengt de omgeving in orde. 3.1 Zet sein aan. 3.2 Brengt bed op werkhoogte. 3.3 Zorgt dat ervoor dat er voldoende licht is. 3.4 Reinigt het werkblad en zorgt voor voldoende ruimte. 3.5 Sluit de gordijnen.

4

Verzamelt en legt de benodigdheden. Pakt: I.v.m. het reinigen van de vulva: – niet-steriele handschoenen; – aqua dest/steriel water; – nierbekken; – steriel setje wattenbollen in een bakje; – steriel pincet. I.v.m. het inbrengen van de katheter: – steriele handschoenen; – 2 steriel verpakte verblijfskatheters (12-14 Ch); – steriel bekken; – (steriel verpakt) glijmiddel. I.v.m. vullen ballon: – steriele injectiespuit van 10 ml met 1 steriele opzuignaald; – flacon met 10 ml steriele aqua dest; – naaldencontainer. I.v.m. het bevestigen van de katheter en de urine-opvangzak: – urine-opvangzak met aftapkraan; – ophangrekje; – pleister. Pakt verder nog: – afvalzak/pedaalemmer; – celstofmatje; – handdoek.

211

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

5

Helpt/vraagt de zorgvrager in de gewenste houding. 5.1 Helpt/vraagt de zorgvrager het onderlichaam te ontbloten. 5.2 Helpt, indien nodig de zorgvrager in rugligging. 5.3 Brengt een onderlegger onder zorgvrager. 5.4 Brengt een handdoek over de schaamstreek of dekt de zorgvrager toe.

6

Observeert en begeleidt de zorgvrager. 6.1 Vertelt dat het een handeling is die steriel moet worden uitgevoerd. 6.2 Vertelt dat het inbrengen over het algemeen niet pijnlijk hoeft te zijn.

7

Voorkomt verstoring. 7.1 Licht evt. mensen in dat er een katheter wordt ingebracht. 7.2 Zorgt voor de benodigde privacy.

8

Wast en desinfecteert de handen. 8.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 8.2 De handen voelen droog aan.

9

Maakt een steriel werkveld en bereidt het reinigen van de vulva en het inbrengen van de katheter voor. 9.1 Opent de verpakking en creëert een steriel werkveld, door het bij de punten te pakken en zonder contaminatie de binnenzijde open te vouwen. 9.2 Opent de verpakking van het steriele (werk)pincet. 9.3 Legt het pincet zo op de buitenkant van het steriele werkveld, dat de punten steriel blijven. 9.4 Opent de verpakking van het steriele setje wattenbollen. 9.5 Pakt met het pincet het bakje wattenbollen en plaatst dit midden op het steriele werkveld. 9.6 Zet een steriel bekken op het werkveld. 9.7 Opent – indien het glijmiddel niet op het steriele veld ligt – de verpakking van het glijmiddel en brengt zonder contaminatie wat glijmiddel op het steriele werkveld of trekt de bovenzijde van de verpakking open en legt de geopende verpakking op de buitenste rand van het steriele veld. 9.8 Opent de verpakking van de verblijfskatheter. 9.9 Brengt met behulp van het steriele pincet de verblijfskatheter met zijn binnenverpakking op het steriele werkveld. 9.10 Brengt het steriele pincet op de rand van het steriele werkveld. 9.11 Opent de aqua dest en bevochtigt de wattenbollen.

212 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

10

Maakt de injectiespuit voor het vullen van de katheterballon klaar.

10.1 Benoemt de inhoud van de ballon. 10.2 Koppelt op steriele wijze de opzuignaald aan de spuit. 10.3 Zuigt de benodigde hoeveelheid aqua dest op. 10.4 Plaatst de huls terug op de naald, ontkoppelt hierna de opzuignaald en deponeert deze in de naaldencontainer. 10.5 Legt de gevulde spuit aan de rechterbuitenkant op het steriele werkveld, zonder dat er contaminatie plaatsvindt. 11

Trekt niet-steriele handschoenen aan en reinigt het genitaal gebied.

11.1 Helpt of vraagt de zorgvrager het dek van de schaamstreek te verwijderen. 11.2 Trekt niet-steriele handschoenen aan. 11.3 Vraagt of de zorgvrager haar benen wil spreiden. 11.4 Zet een nierbekken in de lengterichting tussen de benen ter hoogte van de stuit. 11.5 Zet het bakje wattenbollen met behulp van het pincet achter het onsteriele bekken. 11.6 Reinigt het genitaal gebied in volgorde zoals hieronder genoemd. 11.7 Spreidt de labia met duim en wijsvinger van de linkerhand. 11.8 Knijpt het overtollige vocht uit de wattenbol boven het niet-steriele bekken. 11.9 Reinigt met het niet aangeraakte deel van de wattenbol van boven naar beneden: – 1e wattenbol: een kleine schaamlip; – 2e wattenbol: andere kleine schaamlip; – 3e wattenbol: een grote schaamlip; – 4e wattenbol: andere grote schaamlip; – 5e wattenbol: schaamspleet; – Plaatst de 6e wattenbol op de urethraopening. 11.10 Deponeert de gebruikte watten in het niet-steriele bekken. 11.11 Ruimt de materialen op. 11.12 Trekt niet-steriele handschoenen uit. 12

Treft voorbereidingen voor het inbrengen van de katheter.

12.1

Bevestigt de urinezak aan het (bed)rekje.

12.2

Legt de slang tussen de knieën van de zorgvrager.

13

Trekt de steriele handschoenen aan.

13.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 13.2 Trekt de steriele handschoenen aan volgens de standaardprocedure.

213

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

14

Brengt glijmiddel op de katheter aan.

14.1 Plaatst het steriel bekken in lengterichting vlak bij de schaamstreek. 14.2 Haalt de katheter uit de binnenverpakking. 14.3 Brengt glijmiddel aan en verspreidt dit met de pink, ring- of middelvinger over een afstand van ongeveer 10 cm vanaf de katheterpunt. 15

Brengt de katheter in.

15.1 Pakt de katheter met de rechterhand op: – 4 cm van de punt tussen duim en wijsvinger; – fixeert het uiteinde van de katheter tussen pink en ringvinger; – het middengedeelte van de katheter rust op de rug van de rechterhand. 15.2 Spreidt de kleine schaamlippen met de pink en duim van de linkerhand. 15.3 Tikt, indien nodig, de wattenbol voor de urethramond weg. 15.4 Vraagt de zorgvrager te zuchten. 15.5 Plaatst de punt van de katheter in één keer in de urethramond. 15.6 Schuift de katheter steeds 3 cm op tot de urine afvloeit, vervolgens de katheter 5 cm. doorschuiven. 15.7 Zorgt ervoor dat het uiteinde van de katheter zich boven het steriele bekken bevindt. 15.8 Fixeert de katheter met wijs-/of ringvinger en middelvinger, zo dicht mogelijk bij de huid van de zorgvrager. 16

Sluit de slang van de urinezakje aan op de katheter.

16.1 Verwijdert op aseptische wijze het beschermdopje van de slang van de katheterzak. 16.2 Sluit het uiteinde van de slang aseptisch aan op het katheteruiteinde. 17

Vult de ballon van de katheter.

17.1 Neemt het ballonventiel tussen duim en wijsvinger van de linkerhand. 17.2 Pakt met de rechterhand de spuit van het steriele werkveld. 17.3 Koppelt met een lichte drukbeweging de conus van de spuit op het ballonventiel. 17.4 Spuit 3 ml aqua dest in, laat de zuigerstang los en controleert of de vloeistof terugloopt, let gelijktijdig op reacties van de zorgvrager. 17.5 Vult de ballon tot de maximale hoeveelheid. 17.6 Laat de vloeistof vervolgens tot de minimale of voorgeschreven hoeveelheid teruglopen. 17.7 Verwijdert via een draaiende beweging de spuit. 17.8 Trekt de katheter voorzichtig terug tot weerstand wordt gevoeld. 17.9 Trekt de handschoenen uit.

214 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

18

Fixeert de katheter.

18.1 Fixeert de katheter op het bovenbeen, zonder dat er tractie wordt uitgeoefend. 18.2 Hangt de katheterzak onder het niveau van de blaas. 19

Evalueert en informeert de zorgvrager.

19.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 19.2 Informeert de zorgvrager over: – urineproductie; – tijdelijke aandrang; – dat de zorgvrager niet zo uit bed kan stappen in verband met de katheterzak; – dat de zorgvrager het onderlichaam 2 x daags moet wassen met water en zeep, incl. de eerste 5 cm van de katheter; – dat de zorgvrager klachten over een volle blaas, pijn of lekkage altijd moet melden. 19.3 Vertelt dat de katheterzak altijd lager dan de blaas moet worden gehouden. 20

Helpt/vraagt de zorgvrager in de gewenste houding.

20.1 Verwijdert eventueel het glijmiddel door de zorgvrager af te drogen met handdoek of onderlegger. 20.2 Helpt de zorgvrager in de gewenste houding. 21

Brengt de omgeving in orde.

21.1 Plaatst bedkastje en oproepsysteem binnen handbereik. 21.2 Brengt het bed op veilige hoogte voor de zorgvrager. 21.3 Opent de bedgordijnen. 22

Ruim de materialen op.

22.1 Ruimt de materialen op de afgesproken wijze op. 22.2 Verzamelt of meet, indien gewenst, de urine. 23

Wast en/of desinfecteert de handen.

24

Rapporteert de verleende zorg.

24.1 Rapporteert evt. pijn of weerstand bij het katheteriseren. 24.2 Noteert het tijdstip van katheteriseren, de hoeveelheid ml waarmee de ballon gevuld is, opvallende aspecten van de urine en legt, indien nodig, een vochtbalans aan. "BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO

215



 3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXMRFVIRKIRZERIIR IIRQEPMKIOEXLIXIVFMNIIRQER 2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

1

Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan vertellen of er een schriftelijk uitvoeringsverzoek door de arts is afgegeven. 1.2 Kan het doel van het katheteriseren verwoorden. 1.3 Kan weergeven welke maat en soort voorgeschreven is.

2

Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Gaat na of de zorgvrager door de arts is ingelicht en vraagt toestemming. 2.2 Geeft informatie over doel, werkwijze, tijdsduur (5 min.), houding en dat de zorgvrager kan ontspannen door te zuchten. 2.3 Informeert de zorgvrager over de werking van de coating als glijmiddel.

3

Brengt de omgeving in orde. 3.1 Zet het sein aan. 3.2 Brengt het bed op werkhoogte. 3.3 Zorgt voor voldoende licht. 3.4 Reinigt het werkblad en zorgt voor voldoende ruimte. 3.5 Sluit de gordijnen.

4

Verzamelt en legt de benodigdheden klaar. 4.1 Pakt: I.v.m. het reinigen van de penis: – niet-steriele handschoenen; – aqua dest/steriel water; – nierbekken; – steriel setje wattenbollen in een bakje; – steriel pincet. I.v.m. het inbrengen van de katheter: – steriele handschoenen; – 2 steriel verpakte gecoate katheters (14 - 16 ch) voor eenmalig gebruik; – steriel bekken of urine-opvangzak; – urinepotje. Pakt verder nog: – afvalzak/pedaalemmer; – celstofmatje; – handdoek.

5

Helpt/vraagt de zorgvrager in de gewenste houding. 5.1 Helpt/vraagt de zorgvrager het onderlichaam te ontbloten. 5.2 Brengt een onderlegger onder zorgvrager. 5.3 Brengt een handdoek over de schaamstreek of dekt de zorgvrager toe.

216 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

6

Observeert en begeleidt de zorgvrager. 6.1 Vertelt dat het een handeling is die steriel moet worden uitgevoerd. 6.2 Vertelt dat het inbrengen vrijwel pijnloos is door de coating van de katheter.

7

Voorkomt verstoring. 7.1 Licht evt. mensen in de directe omgeving in dat er een katheter wordt ingebracht. 7.2 Zorgt voor de benodigde privacy.

8

Wast en desinfecteert de handen. 8.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 8.2 De handen voelen droog aan.

9

Maakt een steriel werkveld en bereidt het reinigen van de glans van de penis en het inbrengen van de katheter voor. 9.1 Opent de verpakking en creëert een steriel werkveld, door de punten vast te pakken en zonder contaminatie de binnenzijde open te vouwen. 9.2 Opent de verpakking van het steriele (werk)pincet. 9.3 Legt het pincet zo op de buitenkant van het steriele werkveld, dat de punten steriel blijven. 9.4 Opent de verpakking van het steriele setje wattenbollen. 9.5 Pakt met het pincet het bakje wattenbollen en plaatst dit midden op het steriele werkveld. 9.6 Legt het steriele (werk)pincet op de rechter buitenrand van het steriele veld. 9.7 Opent de verpakking van de gecoate katheter gedeeltelijk. 9.8 Hangt de verpakking met de plakstrip aan het bedkastje. 9.9 Laat gedestilleerd water of leidingwater (vooraf de kraan goed door laten stromen) in de verpakking van de katheter lopen en 30 seconden inwerken. 9.10 Bevochtigt met aqua dest de steriele watten in het bakje.

10

Trekt de niet-steriele handschoenen aan en reinigt het genitaal gebied.

10.1 Helpt of vraagt de zorgvrager de handdoek te verwijderen. 10.2 Trekt de niet-steriele handschoenen aan. 10.3 Vraagt of de zorgvrager zijn benen wil spreiden. 10.4 Zet een nierbekken in de lengterichting tussen de benen ter hoogte van de stuit. 10.5 Zet het bakje wattenbollen met behulp van het steriele (werk)pincet achter het onsteriele bekken. 10.6 Legt het steriele werkpincet terug op het steriele veld, waarbij de punten steriel blijven.

217

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

11

Reinigt de glanspenis.

11.1 Schuift – indien de zorgvrager niet besneden is – met de linkerhand de voorhuid terug tot achter de glans van de penis. 11.2 Reinigt de glanspenis als volgt: – reinigt van de urethramond af en maakt één strijkbeweging per wattenbol; – 1e wattenbol: halve cirkel links of rechts boven langs de urethramond; – 2e wattenbol: halve cirkel aan de andere zijde boven langs de urethramond; – 3e wattenbol: circulair rond de urethramond; – 4e wattenbol: van boven naar beneden over de urethramond; – 5e wattenbol: wordt tussen de penis en het scrotum gelegd. 11.3 Deponeert de gebruikte watten in het niet-steriele bekken. 11.4 Ruimt de materialen op. 11.5 Trekt de niet-steriele handschoenen uit. 12

Trekt de steriele handschoenen aan.

12.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 12.2 Trekt de steriele handschoenen aan zonder contaminatie en volgens de standaardprocedure. 13

Pakt de katheter zo vast dat deze ingebracht kan worden.

13.1 Pakt de gecoate katheter op steriele wijze uit de verpakking. 13.2 Pakt de katheter met de rechterhand op: – 4 cm van de punt tussen duim en wijsvinger; – fixeert het uiteinde van de katheter tussen pink en ringvinger. 13.3 Het middengedeelte van de katheter rust op de rug van de rechterhand. 14

Brengt de katheter in.

14.1 Verwijdert, indien nodig, met de pink de wattenbol. 14.2 Pakt de penis in de linkerhand en brengt deze in loodrechte verticale positie. 14.3 Spreidt de urethramond tussen duim en wijsvinger. 14.4 Vraagt de zorgvrager te zuchten. 14.5 Plaatst de punt van de katheter in één keer voorzichtig in de urethramond. 14.6 Schuift de katheter steeds 4 cm op. 14.7 Stopt bij het voelen van weerstand en vraagt zorgvrager te zuchten of te persen. 14.8 Beweegt bij eventuele weerstand de penis licht in de richting van het gezicht van de zorgvrager en schuift vervolgens voorzichtig verder. 14.9 Schuift de katheter verder in tot 15-20 cm ingebracht is en er urine afvloeit. 14.10 Beweegt de katheteropening samen met de penis richting nierbekken.

218 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

15

Observeert de urine.

15.1 Observeert de urine op hoeveelheid, kleur, geur, helderheid en vreemde bestanddelen. 16

Verwijdert de katheter.

16.1 Brengt de penis in loodrechte horizontale positie. 16.2 Trekt de katheter 2 cm terug, zodat de urine vlak boven de kringspier kan aflopen. 16.3 Knijpt de katheter dicht tussen duim en vraagt de zorgvrager te zuchten. 16.4 Verwijdert de katheter met één vloeiende beweging. 16.5 Legt de katheter in het niet-steriele bekken. 16.6 Schuift – indien de zorgvrager niet besneden is – de voorhuid terug en trekt steriele handschoenen uit. 17

Helpt/vraagt de zorgvrager in de gewenste houding.

17.1 Verwijdert de resten van de gel door de zorgvrager af te drogen met onderlegger of handdoek. 17.2 Helpt de zorgvrager in de gewenste houding. 18

Evalueert en informeert de zorgvrager.

18.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 18.2 Informeert over bijzonderheden van de urine, hoeveelheid, kleur, helderheid. 18.3 Vertelt en licht toe dat: – het plassen tijdelijk branderig kan aanvoelen; – er tijdelijk meer aandrang kan zijn om te urineren; – de zorgvrager goed moet drinken (2 liter per 24 uur). 19

Brengt de omgeving in orde.

19.1 Plaatst bedkastje en oproepsysteem binnen handbereik. 19.2 Brengt het bed op veilige hoogte voor de zorgvrager. 19.3 Opent de bedgordijnen. 20

Ruimt de materialen op.

20.1 Ruimt de materialen op de afgesproken wijze op. 20.2 Verzamelt of meet, indien gewenst, de urine. 21

Wast en/of desinfecteert de handen.

22

Rapporteert de verleende zorg.

22.1 Rapporteert evt. pijn of weerstand bij het katheteriseren. 22.2 Noteert het tijdstip van katheteriseren, aspect van de urine en legt, indien nodig, een vochtbalans aan.

"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO

219



 3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXWTSIPIRZERHIFPEEWQIX FILYPTZERIIRKIWPSXIRW]WXIIQ YVSXEMRIV 2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

1

Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan vertellen of er een uitvoeringsverzoek van de arts is. 1.2 Kan weergeven welke spoelvloeistof voorgeschreven is. 1.3 Kan vertellen wat de reden van het blaasspoelen is.

2

Bereidt de zorgvrager voor op de activiteit. 2.1 Geeft informatie over doel, werkwijze, tijdsduur (5 min.), houding. 2.2 Bespreekt wat de zorgvrager zelf kan doen.

3

Vermijdt ongemak en/of risico’s voor de zorgvrager. 3.1 Zet het aanwezigheidslampje op rood. 3.2 Sluit ramen, deuren en bedgordijnen. 3.3 Controleert de kamertemperatuur.

4

Brengt de omgeving in orde. 4.1 Brengt het bed op werkhoogte en zorgt voor voldoende licht en werkruimte.

5

Verzamelt de benodigdheden. 5.1 Zet klaar: – voorgeschreven vloeistof; – urine-opvangzakje; – 2 bekkens; – klem of kocher; – afvalzak; – celstof onderlegger; – handdoek; – steriele gaasjes en/of wattenstokjes; – niet-steriele handschoenen; – desinfectans; – huidvriendelijke pleister. 5.2 Controleert verloopdatum van de vloeistof. 5.3 Legt de voorgeschreven vloeistof in een kom met warm water en brengt de vloeistof op lichaamstemperatuur.

6

Helpt/vraagt de zorgvrager in de juiste houding. 6.1 Helpt/vraagt de zorgvrager het onderlichaam te ontbloten. 6.2 Helpt/vraagt de zorgvrager in rugligging met een of twee kussens onder het hoofd en de benen licht gespreid.

7

Wast en/of desinfecteert de handen. 7.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 7.2 De handen voelen droog aan.

220 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

8

Instilleert de blaas. 8.1 Legt een celstof onderlegger onder de stuit en plaatst een bekken tussen de benen. 8.2 Controleert de spoelvloeistof op temperatuur en droogt het zakje af. 8.3 Sluit met behulp van de klem de canule van de spoelvloeistof af. 8.4 Verwijdert de sluiting van de beschermkap, draait de beschermkap los. 8.5 Trekt niet-steriele handschoenen aan. 8.6 Klemt de katheterslang af met de kocher 8.7 Haalt de slang van de urine-opvangzak uit de katheteropening en legt deze met het katheteruiteinde zwevend op de rand van het bekken. 8.8 Verwijdert de beschermkap van de spoelvloeistof. 8.9 Koppelt het aansluitdopje van de spoelvloeistof op de opening van de katheter. 8.10 Opent de canule door de klem weg te schuiven en verwijdert de kocher. 8.11 Laat de spoelvloeistof inlopen. 8.12 Sluit de canule af en laat de spoelvloeistof de voorgeschreven tijd inwerken. 8.13 Laat de vloeistof teruglopen in het zakje. 8.14 Observeert de vloeistof. 8.15 Klemt de katheterslang met de kocher dicht en ontkoppelt het zakje. 8.16 Legt de katheter zwevend op de rand van het bekken. 8.17 Sluit een nieuwe urine-opvangzak aan. 8.18 Trekt de niet-steriele handschoenen uit. 8.19 Bevestigt de opvangzak op de goede hoogte en plaats en controleert de slang op afknikken. 8.20 Informeert tijdens de handeling de zorgvrager en houdt het gesprek gaande.

9

Helpt/vraagt de zorgvrager in de juiste houding en met het in orde brengen van de kleding.

10

Evalueert en informeert.

10.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 10.2 Informeert over eventuele bijzonderheden met betrekking tot hoeveelheid, geur, kleur, helderheid, enzovoort. 11

Brengt de omgeving in orde.

11.1 Ruimt materialen op de afgesproken wijze op. 11.2 Plaatst benodigdheden binnen handbereik van de zorgvrager. 11.3 Opent bedgordijnen. Stelt bed op juiste hoogte in.

221

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

12

Verzorgt de urinespoelvloeistof.

12.1 Gaat na of vloeistof bewaard moet blijven of weggegooid kan worden en voert dit uit. 13

Wast en/of desinfecteert de handen.

13.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 13.2 De handen voelen droog aan. 14

Rapporteert.

14.1 Noteert eventuele weerstand tijdens het blaasspoelen. 14.2 Noteert het tijdstip van spoelen en eventuele bijzonderheden en ervaringen van de zorgvrager.

"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO

222 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXZIV[MNHIVIRZERIIR ZIVFPMNJWOEXLIXIV



2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

1

Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan weergeven wanneer de katheter is ingebracht. 1.2 Kan de hoeveelheid ml’s weergeven waarmee de ballon is gevuld.

2

Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Geeft informatie over de werkwijze, tijdsduur (1 min.) en dat de zorgvrager kan ontspannen door te zuchten. 2.2 Helpt/vraagt de zorgvrager het onderlichaam te ontbloten. 2.3 Helpt/vraagt de zorgvrager in rugligging met licht gespreide benen. 2.4 Legt de onderlegger onder de stuit.

3

Verzamelt de benodigdheden. 3.1 Legt klaar: – niet-steriele handschoenen; – 1 bekken; – 1 spuit (aangepast aan de vulling van de ballon); – 1 waterdichte onderlegger; – afvalzak.

4

Wast en/of desinfecteert de handen. 4.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 4.2 De handen voelen droog aan.

5

Zuigt de ballon leeg met behulp van de spuit. 5.1 Trekt de niet-steriele handschoenen aan. 5.2 Plaatst het bekken in lengterichting tussen de bovenbenen van de zorgvrager ca. 10-15 cm van de stuit. 5.3 Brengt de conus van de spuit zo ver mogelijk in het verharde deel van katheter (ballonlumen). 5.4 Zuigt de ballon langzaam en geheel leeg.

6

Verwijdert de katheter. 6.1 Maakt de katheter los van de opvangzak. 6.2 Knijpt de katheter dicht tussen duim en wijsvinger. 6.3 Instrueert de zorgvrager om te zuchten. 6.4 Verwijdert de katheter in één vloeiende beweging. 6.5 Deponeert de katheter in het bekken en observeert deze op aanslag. 6.6 Trekt de niet-steriele handschoenen uit.

7

Helpt de zorgvrager in de gewenste houding. 7.1 Verwijdert het bekken en de onderlegger en droogt de zorgvrager af met de onderlegger of de handdoek. 7.2 Helpt de zorgvrager met aankleden. 7.3 Brengt de omgeving in orde.

223

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

8

Evalueert en informeert. 8.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 8.2 Vertelt en licht toe dat: – het plassen tijdelijk branderig kan aanvoelen; – er tijdelijk meer aandrang kan zijn om te urineren; – de zorgvrager goed moet drinken (2 liter per 24 uur).

9

Ruimt het materiaal op. 9.1 Ruimt de materialen op de afgesproken wijze op.

10

Wast en/of desinfecteert de handen.

10.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 10.2 De handen voelen droog aan. 11

Rapporteert.

11.1 Noteert eventuele pijn of weerstand tijdens het verwijderen. 11.2 Noteert eventuele aanslag op de katheter.

"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO

224 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



 3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXMRWXVYIVIRZERIIR ^SVKZVEKIVXIREER^MIRZERMRXIVQMXXIVIRHI^IPJOEXLIXIVMWEXMI 2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

1

Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan de indicatie voor het zelfkatheteriseren noemen. 1.2 Kan de frequentie van de zelfkatheterisatie noemen. 1.3 Kan vertellen hoe de instructie wordt aangepast aan het bevattingsvermogen van de zorgvrager.

2

Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Vraagt de zorgvrager om toestemming. 2.2 Geeft informatie over: – het doel van de zelfkatheterisatie; – het doel van de instructie; – de juiste houding en omstandigheden; – de frequentie; – de hoeveelheid te drinken vocht; – eventuele bijzonderheden; – wanneer te waarschuwen.

3

Brengt de omgeving in orde. 3.1 Zet het sein aan. 3.2 Sluit bedgordijnen en ramen. 3.3 Plaatst 2 stoelen in de directe omgeving van het toilet of de postoel. 3.4 Brengt – indien nodig – het bed op werkhoogte en in de juiste positie (zittende houding). 3.5 Maakt ruimte voor het plaatsen van de benodigdheden.

4

Wast en/of desinfecteert de handen. 4.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 4.2 De handen voelen droog aan.

5

Verzamelt de benodigdheden. 5.1 Pakt: – twee steriel verpakte gecoate katheters; – (gedestilleerd) water; – bedbeschermer/handdoek; – washandje/ tissue; – eventueel urine-opvangzakje; – eventueel een spiegel; – afvalbak.

6

Helpt/vraagt de zorgvrager de juiste houding aan te nemen. 6.1 Zorgt voor een ontspannen houding waarbij de zorgvrager goed zicht heeft op de plaats van inbrengen en de zelfkatheterisatie gemakkelijk kan uitvoeren.

225

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

7

Brengt de omgeving in orde 7.1 Plaatst de benodigdheden binnen handbereik van de zorgvrager.

8

Informeert de zorgvrager. 8.1 Vraagt de zorgvrager te proberen eerst op een normale manier uit te plassen. 8.2 Biedt de hiervoor benodigde materialen aan. 8.3 Instrueert de zorgvrager de handen goed te wassen met lauw water en zeep.

9

Maakt de gecoate katheter gebruiksklaar. 9.1 Laat de verpakking voorzichtig openen, door de uiteinden ongeveer 5 centimeter uit elkaar te trekken. 9.2 Laat de verpakking met water vullen. 9.3 Laat de verpakking van de katheter binnen handbereik ophangen. 9.4 Laat het water minimaal 30 seconden op de katheter uitwerken.

10

Laat de zorgvrager een gemakkelijke houding aannemen.

10.1 Laat de zorgvrager voor het toilet staan, of laat de zorgvrager op een stoel voor het toilet plaatsnemen, of laat de zorgvrager in bed een zittende houding aannemen. 11 11.1 11.2 11.3

11.1 11.2

12

Laat de zelfkatheterisatie voorbereiden. 7SPVXFMJKLF[PSHWSBHFS Laat de zorgvrager het washandje of de tissue bevochtigen. Laat de zorgvrager de grote en kleine schaamlippen met de middel- en wijsvinger van de niet dominante hand spreiden. Laat de zorgvrager het gebied rond de uitmonding van de urinebuis met een streek van boven naar beneden met het nat washandje of de natte tissue schoonmaken. .BOOFMJKLF[PSHWSBHFS Laat de zorgvrager het washandje of de tissue bevochtigen. Laat de zorgvrager - als hij niet besneden is - de voorhuid terugtrekken en de top (eikel) van de penis met een nat washandje of een natte tissue reinigen. Laat de zelfkatheterisatie uitvoeren.

12.1 Laat de zorgvrager een gemakkelijke houding aannemen.

7SPVXFMJKLF[PSHWSBHFS 12.2 Laat de zorgvrager opnieuw met wijs- en middelvinger van de niet-dominante hand de labia spreiden en deze voorzichtig iets naar boven trekken. 12.3 Laat de zorgvrager met de andere hand de katheter pakken en de katheter met één vloeiende beweging langzaam en rustig inschuiven totdat er urine afloopt. 12.4 Laat de zorgvrager de katheter nog iets verder inschuiven.

226 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

12.5 Laat de zorgvrager het uiteinde van de katheter richting toilet of postoel buigen om de urine te laten afvloeien. 12.6 Laat de zorgvrager, als de blaas leeg lijkt, de katheter lang-

12.2 12.3

12.4 12.5

12.6

13

zaam terugtrekken. .BOOFMJKLF[PSHWSBHFS Laat de zorgvrager met de niet-dominante hand de penis in horizontale positie brengen (loodrecht t.o.v.het onderlichaam). Laat de zorgvrager met de andere hand de katheter pakken en de katheter met één vloeiende beweging langzaam en rustig inschuiven totdat er urine afloopt. Laat de zorgvrager de katheter nog iets verder inschuiven. Laat de zorgvrager de penis met het uiteinde van de katheter richting toilet, postoel of urinaal buigen om de urine te laten afvloeien. Laat de zorgvrager – als de blaas leeg lijkt – de penis weer terug in horizontale positie brengen en de katheter langzaam uit de urinebuis verwijderen. Laat de zelfkatheterisatie afronden.

13.1 Laat het urinezakje aflopen in het toilet. 13.2 Laat de katheter opbergen in de afvalbak. 13.3 Laat de handen wassen. 14

Evalueert en informeert.

14.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 14.2 Vertelt en licht toe dat: – een branderig gevoel bij het plassen normaal is; – er na het katheteriseren wat bloed uit de plasbuis kan komen of dat er wat bloed bij de eerste urine kan zitten na het katheteriseren; – waarschuwen belangrijk is bij symptomen van blaasontsteking, bij bloedverlies uit de plasbuis of bloedstolsels in de urine. 15

Ruimt het materiaal op.

15.1 Ruimt de materialen op de afgesproken wijze op. 16

Wast en/of desinfecteert de handen.

16.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 16.2 De handen voelen droog aan. 17

Rapporteert.

17.1 Noteert eventuele pijn of weerstand tijdens het inbrengen en verwijderen.

"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO

227

 3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXZIV^SVKIRZERIIR WYTVETYFMWGLIOEXLIXIV



2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

1

Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan vertellen welke procedure volgens het instellingsvoorschrift gevolgd dient te worden. 1.2 Kan vertellen/vraagt hoe de zorgvrager de katheter ervaart.

2

Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Geeft informatie over voorschriften, doel en werkwijze. 2.2 Helpt/vraagt de zorgvrager in rugligging. 2.3 Vertelt desgewenst dat het verschonen van het verband soms pijnlijk kan zijn.

3

Verzamelt de benodigdheden. 3.1 Legt klaar: – dienblad; – afvalzak; – niet-steriele handschoenen; – desinfectans; – celstofmatje; – 4 gaasjes 5 x 5 cm; – pleister; – draingaas of non-wovengaas; – eventueel transparant afplakmateriaal; – eventueel schone opvangzak.

4

Wast en desinfecteert de handen. 4.1 Wast en desinfecteert de handen. 4.2 De handen voelen droog aan.

5

Verwijdert het oude verbandmateriaal. 5.1 Helpt/vraagt zorgvrager het onderlichaam te ontbloten. 5.2 Houdt met de linkerhand de katheter op zijn plaats en verwijdert met de rechterhand de splitgazen en eventuele pleister en observeert deze. 5.3 Deponeert de vuile materialen in de afvalzak.

6

Controleert en reinigt de insteekopening. 6.1 Trekt de niet-steriele handschoenen aan. 6.2 Legt het celstofmatje onder het onderlichaam van de zorgvrager. 6.3 Controleert de uittredeplaats op: – roodheid; – pus; – drukplekken; – lekkage; – huidirritatie. 6.4 Bevochtigt een gaasje met desinfectans.

228 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

6.5 Maakt hiermee een halve cirkel aan een zijde van de insteekopening. 6.6 Herhaalt dit met een nieuw gaasje aan de andere zijde. 6.7 Maakt met een derde gaasje een circulaire winding rondom de insteekplaats. 6.8 Desinfecteert met het vierde gaasje de katheter vanaf de insteekopening naar de slang toe. 7

Verbindt de uittredeplaats. 7.1 Legt het nieuwe draingaasje rond de insteekopening van de katheter. 7.2 Fixeert het draingaasje met behulp van pleister of transparant afplakmateriaal. 7.3 Sluit eventueel een schone opvangzak aan.

8

Helpt de zorgvrager in de gewenste houding. 8.1 Verwijdert de onderlegger. 8.2 Helpt de zorgvrager zo nodig met aankleden. 8.3 Brengt de omgeving in orde.

9

Evalueert en informeert. 9.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaring van de zorgvrager.

10

Ruimt materialen op de voorgeschreven wijze op.

10.1 Ruimt de materialen volgens afspraak op. 11

Wast en desinfecteert de handen.

11.1 Wast en desinfecteert de handen. 11.2 De handen voelen droog aan. 12

Rapporteert.

12.1 Noteert de hoeveelheid urine. 12.2 Noteert observaties met betrekking tot de insteekopening en andere bijzonderheden van de zorgvrager.

"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO

229





3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXZIV^SVKIRZERIIRWXSQE QIXIIRX[IIHIPMKW]WXIIQ 2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

1

Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan meedelen wanneer de huidige huidplaat is aangebracht. 1.2 Kan vertellen hoe de zorgvrager eerdere verzorgingen ervaren heeft. 1.3 Kan vertellen welk aandeel de zorgvrager heeft gehad bij de verzorging.

2

Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Toont de huidplaat en geeft uitleg over de functie ervan. 2.2 Bespreekt de bijzonderheden van verzorging/instructie bij voorgaande verzorgingen. 2.3 Maakt afspraken over wie wat doet bij de verzorging.

3

Brengt de omgeving in orde. 3.1 Zet het bed op werkhoogte. 3.2 Sluit de bedgordijnen. 3.3 Zet het oproepsysteem aan. 3.4 Zorgt voor privacy.

4

Verzamelt de benodigdheden en maakt een werkveld. 4.1 Reinigt het werkblad. 4.2 Zet klaar: – een huidplaat; – een passend opvangzakje; – een gebogen schaartje en een balpen; – een stoma-maat/uitknipmal; – een geplastificeerd afvalzakje of een pedaalemmer; – een waskom of bekken gevuld met lauw water; – gaasjes van 10x10 cm, tissues of toiletpapier; – 1 paar niet-steriele handschoenen; – eventueel bij ileostoma: spuitbusje met geurbestrijder (op citroenbasis) of doosje met lucifers; – eventueel huidbeschermend middel; – eventueel onderlegger.

5

Helpt/vraagt de zorgvrager in de gewenste houding. 5.1 Helpt/vraagt de zorgvrager in de gewenste houding, in rugligging, staand of half zittend. 5.2 Spreekt af wie wat gaat doen. 5.3 Observeert en begeleidt de zorgvrager. 5.4 Betrekt evt. partner/mantelzorger bij de verzorging.

6

Wast en/of desinfecteert de handen en trekt niet-steriele handschoenen aan. 6.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 6.2 De handen voelen droog aan. 6.3 Trekt goed passende handschoenen aan.

230 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

7

Verwijdert de huidplaat en inspecteert de huid rond de stoma op haartjes. 7.1 Legt eventueel onderlegger bij de zorgvrager. 7.2 Maakt met duim en wijsvinger de bovenrand van de huidplaat los. 7.3 Rolt/pelt de huidplaat van boven naar beneden in zijn geheel eraf. 7.4 Steunt hierbij de huid met de andere hand. 7.5 Verwijdert indien nodig met een schaartje de haartjes rond de stoma.

8

Verzorgt de huid rond het stoma. 8.1 Maakt de huid rondom de stoma en daarna de stoma schoon met in lauw water gedrenkte gazen. 8.2 Droogt de huid deppend met droge gazen/tissues. 8.3 Inspecteert de huid op afwijkingen. 8.4 Brengt zo nodig een huidbeschermend middel aan. 8.5 Dekt vervolgens de stoma af met een tissue of een gaasje.

9

Maakt zo nodig een passende stoma-maat/uitknipmal. 9.1 Knipt met een gebogen schaar een exact om de stoma sluitende mal. 9.2 Controleert de pasvorm waarbij de diameter alle oneffenheden volgt en nergens de stoma raakt. 9.3 Verwijdert de rafels in de stoma-maat tussen duim en wijsvinger of eventueel met de nagels van duim en wijsvinger.

10

Knipt de huidplaat passend met behulp van de stomamaat.

10.1 Tekent de diameter van de stoma-maat af op het beschermpapier van de huidplaat. 10.2 Knipt met een gebogen schaar de huidplaat 1-1,5 mm groter uit dan de afgetekende diameter. 10.3 Verwijdert het beschermpapier. 11

Brengt de huidplaat aan.

11.1 Verwijdert de tissue of het gaasje van de stoma. 11.2 Vraagt de zorgvrager de buikspieren aan te spannen. 11.3 Brengt de huidplaat met gestrekte vingers van onder naar boven aan, en zodanig dat er geen plooien of luchtbellen te zien zijn. 11.4 Controleert of de huidplaat de stoma overal met een speling van 1-1,5 mm omsluit. 12

Bevestigt het opvangzakje.

12.1 Trekt de beide zijden van het zakje een stukje van elkaar. 12.2 Vraagt indien nodig de zorgvrager de buikspieren aan te spannen. 12.3 Drukt de aansluitring van het zakje van onder naar boven en in zijn geheel over de ring van de huidplaat.

231

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

13

Controleert of het zakje goed aansluit op de huidplaat.

13.1 Steunt de huidplaat bovenaan met de vrije hand. 13.2 Trekt het zakje voorzichtig omhoog. 14

Trekt de handschoenen uit.

14.1 Trekt de linker handschoen uit en houdt deze in de rechterhand. 14.2 Trekt de rechter handschoen uit over de andere heen. 15

Helpt de zorgvrager in de gewenste houding.

15.1 Het zakje wordt geheel of gedeeltelijk bedekt door de onderbroek. 15.2 Vraagt/helpt de zorgvrager in een door hem gewenste houding. 16

Evalueert de verleende zorg.

16.1 Bespreekt eventueel de observaties (bijv. ‘De zorgvrager keek naar de stoma’). 16.2 Informeert hoe de zorgvrager de verzorging ervaren heeft en of er nog vragen zijn over het aanbrengen van het materiaal en over de procedure. 16.3 Maakt afspraken over het eigen aandeel van de zorgvrager of diens partner bij de volgende verzorging. 17

Brengt omgeving in orde en ruimt de materialen op.

17.1 Brengt de omgeving in orde. 17.2 Ruimt de materialen op de afgesproken wijze op. 18

Wast en desinfecteert de handen.

18.1 Wast en desinfecteert de handen. 18.2 De handen voelen droog aan. 19

Rapporteert

19.1 Noteert observaties en op welke wijze de zorgvrager de eigen zorg op zich nam. 19.2 Noteert de vervolgafspraken.

"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO

232 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXMVVMKIVIRZERIIR GSPSRWXSQE 2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

1

Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan vertellen dat de behandelend arts toestemming heeft gegeven voor het irrigeren. 1.2 Kan vertellen dat er geen contra-indicaties zijn. 1.3 Kan vertellen of de zorgvrager bekend is met het spoelen. 1.4 Kan vertellen of de zorgvrager behoefte heeft aan instructie. 1.5 Kan de afspraken ten aanzien van het tijdstip van de spoeling vertellen.

2

Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Geeft informatie over de omstandigheden tijdens en het tijdstip van het spoelen.

3

Brengt de omgeving in orde voor de spoeling. 3.1 Zet het sein aan. 3.2 Sluit ramen en deuren. 3.3 Zorgt dat er een toilet of postoel aanwezig of direct beschikbaar is. 3.4 Maakt ruimte voor het plaatsen van de benodigdheden.

4

Verzamelt de materialen. 4.1 Pakt: – niet-steriele handschoenen; – onderlegger of handdoek; – spoelvloeistof of kraanwater; – waterreservoir met maatverdeling en temperatuurindicator; – toevoerslang met regelaar en conus; – afvoerzak (sleeve); – infuusstandaard of haak; – tissues; – stomaplug of minizakje; – nierbekken; – afvalzakje (geplastificeerd); – afvalemmer; – eventueel glijmiddel.

5

Wast en desinfecteert de handen. 5.1 Wast en desinfecteert de handen. 5.2 De handen voelen droog aan.

6

Helpt/vraagt de zorgvrager de gewenste houding aan te nemen. 6.1 Helpt/vraagt de zorgvrager in een zittende houding.

7

Bereidt de spoeling voor. 7.1 Vraagt/helpt de zorgvrager het gedeelte van het onderlichaam te ontbloten waar de stoma is aangebracht.

233

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

7.2 Brengt de onderlegger/handdoek op de stoel aan en laat de zorgvrager hierop plaatsnemen. 7.3 Plaatst de infuusstandaard naast de stoel en stelt deze in op de juiste hoogte. 7.4 Plaatst het nierbekkentje in de directe omgeving. 7.5 Legt het opvangbakje binnen handbereik. 7.6 Vult het waterreservoir met iets meer dan een liter handwarm water van 36 graden Celsius. 7.7 Opent de inloopregelaar en laat een beetje water uit de toevoerslang lopen. 7.8 Sluit de regelaar. 7.9 Trekt de niet-steriele handschoenen aan. 7.10 Verwijdert het oude stoma-opvangmateriaal en doet het in het afvalzakje. 7.11 Plakt/brengt de sleeve op de huid rondom de stoma aan. 7.12 Plaatst de onderzijde van de afvoerzak in het toilet of rolt de onderzijde open en zet deze met een klem vast. 8

Voert de spoeling uit. 8.1 Maakt de conus vochtig of brengt er wat glijmiddel op aan. 8.2 Brengt met lichte druk de conus via de bovenopening van de sleeve in de stoma, zodanig dat het darmslijmvlies goed aansluit op de conus. 8.3 Opent de regelaar en laat binnen 5-10 minuten 500 ml water inlopen. 8.4 Sluit de regelaar. 8.5 Sluit de regelaar eerder als de zorgvrager kramp aangeeft en wacht met laten inlopen tot de kramp verdwenen is. 8.6 Observeert naar eventuele misselijkheid of buitenbewustzijn raken. 8.7 Haalt de conus uit de stoma en sluit onder- en bovenzijde van de sleeve. 8.8 Wacht ongeveer 10 minuten. 8.9 Opent – als de darmen gaan werken – de onderzijde van de sleeve en hangt deze in het toilet.

8.10 Trekt tussentijds het toilet door. 8.11 Controleert na 10 minuten de temperatuur in het waterreservoir op 36 graden Celsius en brengt conus weer in de stoma. 8.12 Laat de andere 500 ml in een tijdsbestek van 5-10 minuten inlopen. 8.13 Sluit boven- en onderzijde van de sleeve en laat de zorgvrager 20 - 30 minuten wachten. 8.14 Opent - als de darmen gaan werken - de onderzijde van de sleeve en hangt deze in het toilet om de ontlasting weg te laten lopen. 8.15 Drukt tegen de buikwand rondom de stoma om al het spoelwater en de laatste resten ontlasting af te voeren.

234 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

9

Rondt de spoeling af. 9.1 Haalt de sleeve van de stoma en gooit deze in de afvalemmer. 9.2 Maakt – indien er een bevestigingsplaat is gebruikt – deze huishoudelijk schoon. 9.3 Maakt de stoma en de omliggende huid schoon. 9.4 Brengt de plug of het minizakje in/op de stoma aan. 9.5 Helpt/vraagt de zorgvrager in de gewenste houding.

10

Evalueert de irrigatie met de zorgvrager.

10.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 11

Ruimt alle materialen op.

11.1 Maakt de conus huishoudelijk schoon. 11.2 Spoelt het waterreservoir en hangt dit omgekeerd op. 11.3 Ruimt de overige materialen op. 12

Wast en/of desinfecteert de handen.

12.1 Wast en/of desinfecteert de handen. 12.2 De handen voelen droog aan. 13

Rapporteert

13.1 Noteert de eigen bevindingen en bespreekt ze eventueel met teamleider/stomaverpleegkundige/arts. "BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO

235

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXZIV^SVKIRZERIIR



XVEGLISWXSQE 2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

1

Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan vertellen of er een schriftelijk uitvoeringsverzoek door de arts is gegeven. 1.2 Kan vertellen welk afsluitdopje of welke canule gebruikt wordt. 1.3 Kan het doel van het uitzuigen vertellen. 1.4 Kan weergeven welke maat uitzuigkatheter wordt gebruikt.

2

Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Gaat na of de zorgvrager is ingelicht. 2.2 Geeft informatie over doel, werkwijze, tijdsduur, houding en stopteken. 2.3 Informeert de zorgvrager over de wijze van helpen.

3

Brengt de omgeving in orde. 3.1 Zet het oproepsysteem aan. 3.2 Sluit de bedgordijnen en de deur. 3.3 Zet het bed op werkhoogte. 3.4 Zorgt voor voldoende werk- en bewegingsruimte.

4

Wast en desinfecteert de handen. 4.1 Wast en desinfecteert de handen. 4.2 De handen voelen droog aan.

5

Zet benodigdheden klaar. 5.1 Reinigt het werkblad. 5.2 Zet klaar:

WPPSIFUVJU[VJHFOWBOEFDBOVMF – zuigapparatuur met opvangsysteem en bijbehorende tussenslang; – celstofmatje; – steriele uitzuigkatheter 10-12 Ch; – vingertip of vacuümcontroller; – steriel bekken; – flacon met steriel water (aqua destillata); – niet-steriele handschoenen; – afvalzakje; – eventueel: NaCl 0,9 % + 2 ml spuit + opzuignaald; – – –

– – –

236 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

WPPSIFUTDIPPONBLFOWBOEFCJOOFODBOVMF twee niet-steriele 10 x 10 cm gazen; pijpenragertje/flexibele wattenstaafjes of niet-steriele 5 x 5 cm gaasjes + gebogen pincet; niet-steriele handschoenen; WPPSIFUWFS[PSHFOWBOEFIVJEFOIFU WFSTDIPOFOWBOIFUDBOVMFMJOU steriel splitgaas of steriel methaline splitkompres; afvalzakje; pincet;

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

– niet-steriele handschoenen; – bekken met water; – zeep; – enkele niet steriele 5 x 5 gaasjes of wattenstokjes; – klittenband of veterband; – zo nodig zilvernitraat, zoete olie, zinkolie, spatel;

WFSEFS – reservecanule; – zonodig: eendenbektang en beademingsballon. 6

Brengt de zorgvrager in de gewenste houding. 6.1 Halfzittend, zittend of liggend. 6.2 Legt celstofmatje op de borst om secreet op te vangen. 6.3 Informeert over de procedure en spreek een (non-verbaal) stopteken af wanneer gestopt moet worden met uitzuigen. 6.4 Let op pijn, kleur, benauwdheid en hoestprikkel.

7

Bevestigt zo nodig de vingertip op de tussenslang van de zuigapparatuur. 7.1 Haalt de vingertip uit de verpakking en sluit deze aan op de tussenslang.

8

Zet de zuigapparatuur aan en controleert of de drukmeter oploopt. 8.1 Zet het zuigapparaat aan. 8.2 Controleert of de drukmeter oploopt tot 40-60 cm H²O door de vingertip af te sluiten.

9

Maakt de uitzuigkatheter open, maar haalt deze niet uit de verpakking. 9.1 Maakt de verpakking aan de conuszijde open, maar haalt de katheter nog niet uit de verpakking. 9.2 Sluit de vingertip aan op de katheter. 9.3 Legt de katheter met de aangekoppelde vingertip op het werkveld.

10

Trekt de niet-steriele handschoenen aan.

11

Verwijdert, indien van toepassing, het dopje dat de canule afsluit.

11.1 Verwijdert het dopje op de voorgeschreven wijze. 12

Haalt de uitzuigkatheter uit de verpakking.

12.1 Pakt de katheter met de dominante hand halverwege vast. 12.2 Zorgt dat het gedeelte dat ingebracht wordt steriel blijft. 13

Brengt de katheter niet-zuigend in via de canule.

13.1 Sluit de vingertip niet af, zodat de katheter zich niet vastzuigt aan de luchtpijp.

237

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

13.2 Brengt de katheter langzaam in, zonder te forceren. 13.3 Zorgt voor voldoende hygiëne (een katheter inbrengen geeft hoestprikkels). 14

Brengt de katheter in tot weerstand wordt gevoeld en trekt deze terug.

14.1 Stopt met inbrengen als de katheter vastloopt op de splitsing van de linker en rechter luchtpijpvertakking. 14.2 Trekt de katheter 1 cm terug. 15

Sluit nu de vingertip af.

15.1 Activeert de zuigkracht door de vingertip af te sluiten. 15.2 Controleert of de drukmeter van het zuigapparaat oploopt. 16

Observeert de zorgvrager en zuigt niet langer achter elkaar uit dan vijftien seconden.

16.1 Observeert de zorgvrager ten aanzien van het afgesproken (non) verbale stopteken. 16.2 Zuigt niet langer dan vijftien seconden, omdat naast slijm ook lucht (zuurstof) wordt opgezogen. 17

Haalt de katheter uit de canule.

17.1 Haalt de katheter geleidelijk en met een draaiende beweging uit de canule. 18

Spoelt de katheter en de tussenslang door.

18.1 Brengt de tip van de katheter in het bekken met steriel water. 18.2 Activeert de zuigkracht middels het afsluiten van de vingertip en spoelt de katheter door. 19

Evalueert de handeling met de zorgvrager.

19.1 Vraagt of er nogmaals moet worden uitgezogen. 19.2 Let op eventuele benauwdheid. 20

Herhaalt, indien nodig, de handeling.

20.1 Slaat boven het bekken de katheter af. 20.2 Herhaalt stap 13 t/m 18. 21

Spoelt de tussenslang schoon.

21.1 Spoelt de tussenslang door met water. 21.2 Leegt zonodig de opvangpot. 22

Schakelt het zuigapparaat uit.

22.1 Koppelt de katheter los van de tussenslang. 22.1 Ruimt de materialen op. 22.3 Trekt de niet steriele handschoenen uit.

238 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

23

Wisselt van handschoen.

23.1 Trekt de gebruikte handschoenen uit en deponeert deze in de afvalbak. 23.2 Trekt nieuwe niet-steriele handschoenen aan. 24

Fixeert de buitencanule.

24.1 Fixeert met de vingers van de niet dominante hand de flens of het schildje van de buitencanule. 25

Verwijdert de binnencanule.

25.1 Draait de binnencanule tegen de klok in of maakt deze bij de haakjes los. 25.2 Verwijdert de binnencanule met één vloeiende beweging richting de borstkas. 25.3 Zorgt ervoor dat hierbij geen kracht op de buitencanule wordt uitgeoefend. 26

Controleert de binnencanule op slijm en beschadigingen.

27

Verwijdert secreet en droogt de binnencanule af.

27.1 Verwijdert met behulp van een flexibele wattenstaaf, pijpenrager of uitgevouwen niet-steriel gaasje van 5x5 cm + het gebogen pincet het secreet. 27.2 Neemt de hygiënische voorzorgsmaatregelen in acht. 27.3 Droogt de buitenzijde van de canule af met een gaasje. 28

Brengt de binnencanule in.

28.1 Fixeert de flens of het schildje van de buitencanule met de vingers van de niet-dominante hand. 28.2 Plaats met een vloeiende beweging richting voeten de binnencanule terug. 28.3 Draait de binnencanule met de klok mee vast of zet de haakjes vast. 28.4 Zorgt ervoor dat hierbij geen kracht op de buitencanule wordt uitgeoefend. 29

Wisselt van handschoen.

29.1 Trekt de gebruikte handschoenen uit en deponeert deze in de afvalbak. 29.2 Trekt nieuwe niet-steriele handschoenen aan. 30

Verwijdert het oude splitgaas.

30.1 Fixeert de buitencanule met de niet-dominante hand. 30.2 Trekt het oude splitgaas voorzichtig bij de punten onder de flens of het schildje vandaan. 30.3 Controleert het oude splitgaas op kleur, geur en hoeveelheid secreet. 30.4 Verwisselt het verband bij veel secreet diverse malen per dag om smetten te voorkomen.

239

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

31

Inspecteert en behandelt de huid.

31.1 Kantelt de flens of het schildje iets en inspecteert de huid rondom de stoma op irritatie of granulatieweefsel. 31 2 Vervangt – als er sprake is van irritatie of roodheid – het splitgaas regelmatig. 31.3 Reinigt de huid rond de stoma met water en zeep en met behulp van gaasjes of wattenstaafjes. 31.4 Verwijdert eventueel vuil door dit van de stoma af te vegen, dus van vuil naar schoon. 31.4 Droogt de huid goed met behulp van gaasjes. 31.5 Behandelt zonodig de roodheid van de huid met zinkolie. 31.6 Verwijdert zonodig oude resten zinkolie met zoete olie. 31.7 Behandelt zonodig het granulatieweefsel met zilvernitraat. 32

Brengt het nieuwe canulelint aan en maakt het vast.

#JKWFUFSCBOE 32.1 Veterband aan één zijde door het flensgat aanbrengen. 32.2 Het lange einde achter het hoofd van de zorgvrager en veterband door het tweede flensgat aanbrengen. 32.3 Uiteinden hiervan bevestigen aan de zijkant van het hoofd en fixeren met een platte knoop.

#JKLMJUUFOCBOE 32.1 Klittenband door het flensgat halen, achter het hoofd van de zorgvrager langs en door het andere flensgat halen. 32.2 Aan beide zijden een gelijk gedeelte door het flensgat halen en vervolgens fixeren met het klittenband. 32.3 Het brede gedeelte zit in de nek. 33

Verwijdert hierna het oude klittenband of veterband.

33.1 Vraagt of de zorgvrager met zijn niet-dominante hand de canule fixeert. 33.2 Verwijdert het klittenband of het veterband. 33.3 Stelt de juiste afstand in (1-2 cm tussenruimte tussen band en nek). 34

Brengt een splitgaas aan.

34.1 Kantelt het schildje/flens iets en brengt het splitgaas zo aan dat het secreet erin wordt opgevangen. 34.2 Gebruikt bij huidirritatie een methaline-gaascompres. 35

Trekt de handschoenen uit.

36

Evalueert de zorg.

36.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 36.2 Informeert over eventuele bijzonderheden met betrekking tot kleur, taaiheid van het slijm en eventuele beschadigingen van de binnencanule.

240 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

37

Brengt omgeving in orde.

37.1 Plaats de benodigdheden binnen handbereik van de zorgvrager. 37.2 Opent de bedgordijnen. 37.3 Geeft het oproepsysteem aan de zorgvrager. 37.4 Stelt het bed op de juiste hoogte. 38

Ruimt gebruikte materialen op.

39

Wast en desinfecteert de handen.

39.1 Wast en desinfecteert de handen. 39.2 De handen voelen droog aan. 40

Rapporteert.

40.1 Noteert het tijdstip op de daglijst. 40.2 Noteert eventuele bijzonderheden en reacties van de zorgvrager.

"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO

241



3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXZSSVLIXYMX^YMKIRZERQSRHIR OIIPLSPXI 2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

1

Raadpleegt het zorgdossier. 1.1 Kan vertellen of er een schriftelijk uitvoeringsverzoek door de arts is afgegeven. 1.2 Kan het doel van het uitzuigen en de mogelijke complicaties hiervan verwoorden. 1.3 Kan verwoorden welke maat uitzuigkatheter wordt gebruikt.

2

Bereidt de zorgvrager voor. 2.1 Gaat na of de zorgvrager is ingelicht. 2.2 Geeft informatie over doel, werkwijze, tijdsduur, houding en stopteken. 2.3 Informeert de zorgvrager over wijze van meehelpen.

3

Brengt de zorgvrager in een liggende of (half)zittende houding. 3.1 Brengt de zorgvrager in een halfzittende, zittende of liggende houding.

4

Brengt de omgeving in orde. 4.1 Brengt het bed op werkhoogte. 4.2 Sluit de bedgordijnen. 4.3 Zet het sein aan. 4.4 Zorgt voor een tochtvrije omgeving. 4.5 Zorgt voor privacy.

5

Wast en desinfecteert de handen. 5.1 Wast en desinfecteert de handen. 5.2 De handen voelen droog aan.

6

Zet de benodigdheden klaar. 6.1 Reinigt het werkblad. 6.2 Zet klaar: – zuigapparatuur met opvangsysteem en bijbehorende tussenslang; – celstofmatje; – uitzuigkatheter 10-14 Ch; – vingertip; – niet-steriele handschoenen.

7

Observeert de zorgvrager.

8

Vraagt medewerking van de zorgvrager om het slijm zoveel mogelijk voor in de mond te brengen.

9

Bevestigt de vingertip op de tussenslang van het zuigapparaat.

242 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

10

Zet de zuigapparatuur aan en controleert de werking.

10.1 Zet het zuigapparaat aan. 10.2 Brengt een vinger op de voorkant en bovenkant van de vingertip. 10.3 Controleert of de drukmeter oploopt. 11

Maakt de uitzuigkatheter open en zorgt dat deze steriel blijft.

11.1 Maakt de verpakking van de katheter aan de conuszijde open. 11.2 Sluit de katheter aan op de vingertip. 11.3 Laat de rest van de katheter in de verpakking zitten. 12

Trekt niet-steriele handschoenen aan en brengt een celstofmatje aan om kleding en/of beddengoed te beschermen.

13

Haalt de uitzuigkatheter uit de verpakking.

13.1 Haalt de katheter uit de verpakking. 13.2 Pakt de katheter halverwege vast. 13.3 Zorgt dat de katheter nergens mee in aanraking komt. 14

Brengt de zuigkatheter niet-zuigend in.

14.1 Brengt de katheter niet-zuigend in door de vingertip niet af te sluiten. 15

Sluit, als de zuigkatheter in mond- en keelholte is gebracht, met de vinger de vingertip af.

15.1 Sluit de vingertip af door de duim erop te plaatsen. 15.2 Voorkomt braakreflex door niet te diep uit te zuigen. 15.3 Draait de katheter langzaam in de mond rond. 15.4 Zuigt de wangzakken uit. 15.5 Zuigt het slijm voor in de mond uit. 15.6 Zorgt dat het uitzuigen niet langer dan 15 seconden duurt. 16

Evalueert de zorg.

16.1 Informeert aan de hand van open vragen naar de ervaringen van de zorgvrager. 17

Herhaalt indien nodig de handeling.

18

Werpt de zuigkatheter en de handschoenen samen weg.

18.1 Draait de katheter in de handschoenen van de dominante hand, trekt de handschoen van de niet-dominante hand eroverheen en gooit deze weg. 20

Brengt de zorgvrager in een comfortabele positie.

243

2 :8 +3)(  *398  2-)8

'6-8)6-%

21

Brengt de omgeving in orde.

21.1 Ruimt de materialen op de afgesproken wijze op. 21.2 Vult de benodigdheden aan. 21.3 Plaatst de benodigdheden binnen handbereik van de zorgvrager. 21.4 Opent de bedgordijnen. 21.5 Geeft het oproepsysteem aan de zorgvrager. 21.6 Stelt het bed op veiligheidshoogte van de zorgvrager in. 22

Wast en desinfecteert de handen.

22.1 Wast en desinfecteert de handen. 22.2 De handen voelen droog aan. 23

Rapporteert.

23.1 Rapporteert over eventuele bijzonderheden met betrekking tot kleur, taaiheid van het slijm. 23.2 Noteert tijdstip van uitzuigen op een daglijst. 23.3 Noteert eventuele bijzonderheden en reacties van de zorgvrager.

"BOEBDIUTQVOUFOMFFSEPFMFO

244 

3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



0IIVVIWYPXEXIR

Controleer en vul onderstaande leerresultaten aan met eigen, meer specifieke leerervaringen. 

 -/ / % 2 1

de Wet BIG toepassen in stage/werksituatie;

2

met behulp van een stethoscoop geluiden waarnemen in de maag;

3

een maagsonde afmeten aan de hand van de ‘50 cm’-methode;

4

een maagsonde inbrengen op de pop;

5

de maaginhoud opzuigen;

6

verschillende voedingspompen bedienen;

7

verschillende soorten sondevoeding noemen;

8

sondevoeding toedienen zowel in bolusvorm als continu;

9

de richtlijnen voor handenreiniging toepassen met betrekking tot uitscheidingsproducten;

10

de blaas met behulp van een urotainer spoelen;

11

een zorgvrager met een verblijfskatheter verzorgen;

12

een schema voor blaastraining opstellen;

13

instructies aan een zorgvrager geven bij het leren van intermitterende zelfkatheterisatie;

14

een suprapubische katheter verzorgen;

15

een colo-, ileo- of urostoma verzorgen;

16

een colostoma irrigeren;

17

voorlichting en instructie geven aan een zorgvrager met een stoma over het functioneren in het

18

mond- en keelholte uitzuigen;

19

een tracheostoma verzorgen;

dagelijks en sociale leven;

20

een tracheacanule verzorgen;

21

steriele en niet-steriele monsters verzamelen ten behoeve van urine-, feces- , sputum- en bloed-

22

steriele monsters verzamelen ten behoeve van een wondkweek.

glucose-onderzoek; 23



24



25



26

… 8) : ) 2 7  / 9 2  . ) 

1

vertellen welke belevingen en gevoelens jij en je medeleerlingen bij het uitvoeren van de

2

vertellen welke belevingen en gevoelens jij en je medeleerlingen bij het ‘ondergaan’ van de

3

vertellen welke eigen leerdoelen/leerpunten je, naast de in dit werkcahier geformuleerde, hebt

genoemde handelingen hebben gehad; genoemde handelingen hebben gehad; bereikt/ervaren. 4



5



6



7



245



3IJIRIRXMNHIRWHIWXEKI



-RPIMHMRK

Voor het oefenen tijdens de stage ga je na wanneer je de op school aangeleerde vaardigheden kunt uitvoeren. Ga ook na welke algemene afspraken en richtlijnen over het oefenen met de handelingen op de stageverlenende instelling zijn geformuleerd. In dit geval is dat extra belangrijk, omdat het veelal gaat om acute handelingen. Onderstaand is een aantal aandachtspunten vermeld die van belang zijn voor voorbereiding, uitvoering en evaluatie van je handelen. Genoemde punten gelden niet alleen voor de in dit werkcahier geleerde handelingen, maar zijn algemeen van aard. Niet alle punten zullen bij elke handeling en oefening aan bod hoeven te komen. Maak hierover afspraken met je stagebegeleider. 7PPSEFPFGFOJOHVJUWPFSJOH – Ga na hoe je de vaardigheden op school hebt aangeleerd (zie observatie- en oefenlijst). – Ga na of je het principe waar de vaardigheid op berust, kunt uitleggen. – Stel eventuele verschillen vast tussen de observatie- en oefenlijst en het in de praktijksituatie gehanteerde protocol. – Bespreek de verschillen en maak afspraken over de wijze van uitvoering. – Ga na of je weet waarom je de vaardigheden bij de zorgvrager moet uitvoeren. – Bekijk of de handeling aangepast dient te worden aan de individuele zorgvrager. – Ga na welke omgangskundige begeleiding de zorgvrager nodig heeft. – Ga na hoe je de continuïteit van de zorg kunt bewaken. – Maak afspraken over de begeleiding door je stagebegeleider tijdens de uitvoering. – Vergeet niet de zorgvrager in te lichten en waar mogelijk om medewerking te vragen. Tot zover de punten die je na kunt lopen voordat je bij de zorgvrager de vaardigheden gaat uitvoeren. 5JKEFOTEFPFGFOJOHVJUWPFSJOH Voer de verzorgende handeling uit: vraag zo mogelijk hulp aan de werkbegeleider als je niet verder kunt.

246

3IJIRIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek G. Siereveld et al., Verpleegtechnisch handelen deel 3: Voeding, uitscheiding en diagnostiek, DOI 10.1007/978-90-313-9426-5_9, © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, Houten

/BEFPFGFOJOHVJUWPFSJOH – Vertel hoe je het vond om de handeling uit te voeren (wat ging goed, wat ging minder goed, e.d). – Vraag feedback op je handelen. – Vraag zo mogelijk de zorgvrager hoe deze vond dat je de handeling uitvoerde. – Vraag feedback over zowel de wijze van uitvoering van de (deel)vaardigheden als over de resultaten. – Stel vast welke (deel)vaardigheden je nog eens moet oefenen. – Spreek af wanneer je dat zult doen.



:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR

De in dit hoofdstuk opgenomen verkorte observatielijsten zijn bedoeld als feedbackhulpmiddel voor het leren in de praktijk. Tevens kunnen de lijsten als een soort checklist gebruikt worden tijdens het voorbereiden van de handeling. 

 :30(% %2

,IXMRFVIRKIRZERIIRQEEKWSRHI

 2-) 8 :30(% %2

3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8 

1

De student stelt zich op de hoogte van het uitvoeringsverzoek van de arts en instrueert de zorgvrager: –

bespreekt hoe de zorgvrager kan meewerken;



vertelt de zorgvrager dat deze braakneigingen kan krijgen en



spreekt met de zorgvrager stopteken af.

hoe hierbij te handelen;

2

De student zet de zorgvrager rechtop, verwijdert de gebitsprothese en selecteert het neusgat: –

helpt de zorgvrager in halfzittende houding;



verwijdert loszittende gebitsprothese;



selecteert best (lucht)doorgankelijke neusgat.

3

De student bepaalt hoever de sonde ingebracht moet worden: –

bepaalt juiste lengte: vanaf neuspunt achter oor langs, over borstbeen naar maagkuiltje;

– 4

markeert dit punt. De student brengt de sonde in tot de keelholte:



vraagt de zorgvrager het hoofd iets achterover te houden;



brengt sonde in over neusbodem;



vraagt de zorgvrager aan te geven wanneer de sonde de keelholte heeft bereikt.

247



 :30(% %2

,IXMRFVIRKIRZERIIRQEEKWSRHI

 2-) 8 :30(% %2

3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8 

5

De student schuift de sonde naar de maag: –

laat de zorgvrager slokjes water nemen;

-

vraagt de zorgvrager hoofd iets naar voren te brengen;



brengt op slikbeweging sonde langzaam in, steeds 5-7 cm;



trekt bij hoesten of cyanotisch worden sonde onmiddellijk



vraagt de zorgvrager bij eventuele braakneigingen goed door te

terug; zuchten. 6

De student controleert of de sonde in de maag zit en fixeert de sonde: –

verzekert zich door twee controles dat sonde op de juiste plaats



voorkomt maaghevelen;



fixeert de sonde op twee punten.

zit;

' 3 2 ' 6 ) 8 )  * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2  0 ) ) 6 : 6 % + ) 2  ) 2  2 - ) 9 ; )  0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7 

248

:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

 :30(% %2  2-) 8 :30(% %2

 ,IXKIZIRZERWSRHIZSIHMRK FSPYWQIXLSHI 

3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8 

1

De student bereidt zich voor op het geven van sondevoeding: –

brengt sondevoeding op kamertemperatuur;



controleert of voeding nog goed is;



beschermt kleding van zorgvrager.

2

De student maakt de sonde gereed voor het geven van de voeding: –

controleert of sonde in maag zit;



bepaalt hoeveelheid retentie;



controleert met handrug temperatuur water en voeding;



spoelt sonde door met minimaal 25 ml water;



spoelt sonde voorafgaand aan, en na toedienen van medicatie via sonde, met water.

3

De student geeft de sondevoeding: – –

laat sondevoeding langzaam inlopen; voorkomt dat lucht instroomt door langs rand te schenken en tijdig bij te schenken;



spoelt sonde na met minimaal 25 ml water;



sluit sonde met schoon afsluitdopje af;



observeert zorgvrager en gaat in op reacties van zorgvrager.

4

De student rondt het geven van de sondevoeding af: –

fixeert sonde met pleister op neus zorgvrager en via speldje op kleding, rekening houdend met voldoende bewegingsruimte voor hoofd van zorgvrager;



vraagt aan zorgvrager hoe voeding gevallen is;



maakt afspraken over mondverzorging.

5

De student rapporteert: –

noteert hoeveelheid retentie, sondevoeding en water op vochtlijst;



noteert medicatie;



controleert of lijst goed en volledig is ingevuld;



bespreekt vocht- en voedingslijst met zorgvrager;



bespreekt vocht- en voedingslijst met team.

' 3 2 ' 6 ) 8 )  * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2  0 ) ) 6 : 6 % + ) 2  ) 2  2 - ) 9 ; )  0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7 

249

 :30(% %2  2-) 8 :30(% %2

 ,IXMRFVIRKIRZERIIRZIVFPMNJWOEXLIXIV 3 2:30(3)2() FMNIIRZVSY[ :30(3)2() 2 : 8 

1

De student treft voorbereidingen voor het inbrengen van een verblijfskatheter bij een vrouw: –

informeert zorgvrager;



helpt zorgvrager in rugligging;



creëert een steriel werkveld;



adviseert zorgvrager tijdens het inbrengen te zuchten;



zorgt voor voldoende licht.

2

De student reinigt de vulva en bevestigt de urineopvangzak aan het bed: –

gebruikt niet-steriele handschoenen;



reinigt vulva (van boven naar beneden);



gebruikt schone wattenbol voor elke streek;



maakt urethramond als laatste schoon;



maakt slang van urine-opvangzak gebruiksklaar.

3

De student brengt de katheter in: –

trekt steriele handschoenen aan;



brengt glijmiddel aan op katheter;



brengt katheter steriel in;



fixeert katheter en knijpt urinelumen dicht;



vult ballon langzaam met aqua dest;



trekt katheter voorzichtig terug tot weerstand wordt gevoeld.

4

De student rondt de handeling af: –

sluit slang urine-opvangzak aan op katheter;



fixeert katheter op been zorgvrager;



instrueert zorgvrager minimaal 2 liter in 24 uur te drinken;



informeert zorgvrager o.a. over gevoel van aandrang.

' 3 2 ' 6 ) 8 )  * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2  0 ) ) 6 : 6 % + ) 2  ) 2  2 - ) 9 ; )  0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7 

250

:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

 :30(% %2  2-) 8 :30(% %2

 ,IXMRFVIRKIRZERIIRIIRQEPMKI OEXLIXIVFMNIIRQER

3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8 

1

De student treft voorbereidingen voor het inbrengen van een eenmalige katheter bij een man: –

informeert zorgvrager;



laat bij bepalen retentie zorgvrager vooraf uitplassen;



vult katheterverpakking met benodigde hoeveelheid water;



hangt katheterverpakking aan nachtkastje;



helpt zorgvrager in rugligging, met knieën licht gespreid;



adviseert zorgvrager tijdens inbrengen te zuchten.

2

De student reinigt de glanspenis: –

trekt niet-steriele handschoenen aan;



reinigt met steriele in aqua dest gedrenkte watten de glanspenis;



gebruikt voor elke streek schone bol en strijkt van urethramond af;

– 3

maakt urethramond als laatste schoon. De student brengt de katheter in:



trekt steriele handschoenen aan;



vraagt zorgvrager te zuchten;



brengt penis in loodrechte verticale positie;



brengt katheter voorzichtig 15-20 cm in;



klemt katheter na afvloeien 500 ml urine enkele minuten af;



observeert urine.

4

De student verwijdert de katheter: –

brengt penis in loodrechte verticale positie;



vraagt zorgvrager te zuchten;



verwijdert katheter;



schuift – als zorgvrager niet besneden is – de voorhuid terug;



instrueert zorgvrager minimaal 2 liter in 24 uur te drinken;



informeert over evt. schrijnend gevoel bij plassen.

' 3 2 ' 6 ) 8 )  * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2  0 ) ) 6 : 6 % + ) 2  ) 2  2 - ) 9 ; )  0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7 

251

 :30(% %2  2-) 8 :30(% %2

 ,IXWTSIPIRZERHIFPEEWQIXFILYPT ZERIIRSTIRW]WXIIQ

3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8 

1

De student treft voorbereidingen voor het spoelen van de blaas met een open systeen: –

informeert zorgvrager;



helpt zorgvrager in rugligging, benen licht gespreid;



creëert werkomgeving.

2

De student maakt het spoelsysteem in orde: –

controleert spoelvloeistof op temperatuur;



klemt slang katheter met kocher/klem dicht;



ontkoppelt urineopvangzak van katheter;



legt katheteruiteinde zwevend op rand van bekken;



verwijdert dopje van spoelvloeistofcanule en plaatst deze op uiteinde van slang van urineopvangzak.

3

De student spoelt de blaas: –

sluit spoelvloeistof aan op katheter;



verwijdert kocher/klem;



laat vloeistof inlopen en inwerken;



laat vloeistof met urine teruglopen in zakje;



observeert vloeistof;



klemt canule dicht en ontkoppelt zakje;



legt katheter zwevend op rand van bekken.

4

De student rondt de handeling af: –

sluit urineopvangzak aan op katheter;



fixeert katheter;



informeert zorgvrager over eventuele bijzonderheden.

' 3 2 ' 6 ) 8 )  * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2  0 ) ) 6 : 6 % + ) 2  ) 2  2 - ) 9 ; )  0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7 

252

:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

 :30(% %2  2-) 8 :30(% %2

 ,IXZIV[MNHIVIRZERIIRZIVFPMNJW OEXLIXIV

3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8 

1

De student treft voorbereidingen voor het verwijderen van een verblijfskatheter: –

informeert zorgvrager;



gaat na hoeveel ml de ballon bevat;



adviseert zorgvrager te zuchten.

2

De student verwijdert de verblijfskatheter: –

zuigt ballon leeg;



houdt katheter dicht;



verwijdert katheter.

3

De student rondt de handeling af: –

controleert punt katheter op aanslag;



instrueert zorgvrager voldoende te drinken;



vertelt dat plassen gevoelig kan zijn.

' 3 2 ' 6 ) 8 )  * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2  0 ) ) 6 : 6 % + ) 2  ) 2  2 - ) 9 ; )  0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7 

253

 :30(% %2  2-) 8 :30(% %2

 ,IXZIV^SVKIRZERIIRWYTVETYFMWGLI OEXLIXIV

3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8 

1

De student treft voorbereidingen voor het verzorgen van een suprapubische katheter: –

informeert zorgvrager;



helpt zorgvrager in rugligging;



adviseert zorgvrager zich zoveel mogelijk te ontspannen;



verzamelt materialen;



wast en/of desinfecteert handen.

2

De student verzorgt de suprapubische katheter: –

verwijdert oude verbandmateriaal;



controleert en reinigt insteekopening;



brengt nieuw draingaas en fixatiemateriaal aan;



sluit eventueel nieuwe opvangzak aan.

3

De student rondt de handeling af: –

brengt/vraagt zorgvrager in gewenste houding;



brengt omgeving in orde en ruimt gebruikte materialen op;



evalueert verzorging met zorgvrager;



wast en/of desinfecteert handen;



rapporteert bevindingen in zorgdossier.

' 3 2 ' 6 ) 8 )  * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2  0 ) ) 6 : 6 % + ) 2  ) 2  2 - ) 9 ; )  0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7 

254

:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

 :30(% %2  2-) 8 :30(% %2

 ,IXMRWXVYIVIRZERIIR^SVKZVEKIVFMN MRXIVQMXXIVIRHI^IPJOEXLIXIVMWEXMI

3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8 

1

De student treft voorbereidingen voor het instrueren van een zorgvrager bij intermitterende zelfkatheterisatie: –

raadpleegt zorgdossier: behoefte zorgvrager aan instructie,



informeert zorgvrager;



wast en/of desinfecteert handen;

eventueel voorgeschreven antibiotica;



verzamelt benodigde materialen;



vraagt/helpt zorgvrager in gewenste houding;



creëert werkomgeving: zorgt voor privacy, stoel dichtbij toilet/ postoel.

2

De student instrueert de zorgvrager: –

vraagt/informeert eerst uit te plassen;



laat zorgvrager handen goed wassen;



laat zorgvrager verpakking van gecoate katheter vullen en binnen handbereik ophangen;



laat zorgvrager washandje bevochtigen.



laat schaamlippen spreiden;



laat omgeving urethra met streek van boven naar beneden rei-

WSPVXFMJKLF[PSHWSBHFS

nigen; –

laat gemakkelijke houding aannemen;



laat schaamlippen spreiden en met andere hand katheter inschuiven;

– – – – – – – – – – 3

laat uiteinde katheter richting toilet bewegen.

NBOOFMJKLF[PSHWSBHFS laat – indien zorgvrager niet besneden is – voorhuid terugtrekken; laat top van penis reinigen met washandje; laat penis schuin omhoog richting buik brengen; laat met andere hand katheter inschuiven; laat uiteinde katheter richting toilet bewegen; laat penis schuin omhoog richting buik bewegen; BMHFNFFO laat katheter verwijderen; laat katheter opbergen in de afvalbak; laat handen wassen. De student rondt de instructie af:



evalueert gegeven instructie met zorgvrager;



brengt omgeving in orde en ruimt materialen op;



wast en/of desinfecteert handen;



rapporteert.

' 3 2 ' 6 ) 8 )  * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2  0 ) ) 6 : 6 % + ) 2  ) 2  2 - ) 9 ; )  0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7 

255

 ,IXZIV^SVKIRZERIIRWXSQEQIXIIR X[IIHIPMKW]WXIIQ

 :30(% %2

1

De student treft voorbereidingen voor het verzorgen van een stoma met een tweedelig systeem: –

verwijdert oude huidplaat en verzorgt huid rond stoma;



trekt niet-steriele handschoenen aan;



verwijdert oude huidplaat, van boven naar beneden;



inspecteert stoma en huid;



verwijdert kleefresten en haartjes;



wast en droogt huid;



brengt zonodig huidbeschermend middel aan.



legt gaasje op stoma;

2

De student knipt een passende huidplaat: –

maakt/pakt passende mal;



knipt opening huidplaat passend (1 mm om colostoma; passend bij ileo- en urostoma).

3

De student brengt stomamateriaal aan: –

laat zorgvrager buik aanspannen;



brengt huidplaat van onder naar boven aan;



trekt achterzijde opvangzakje uit elkaar;



vraagt zorgvrager buik aan te spannen;



bevestigt opvangzakje op ring huidplaat;



rolt bij ileostoma onderkant van zakje op en brengt klem aan.

4

De student begeleidt de zorgvrager: –

overlegt met zorgvrager wie de volgende keer wat doet;



gaat in op signalen van angst en afkeer;



betrekt eventuele partner.

' 3 2 ' 6 ) 8 )  * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2  0 ) ) 6 : 6 % + ) 2  ) 2  2 - ) 9 ; )  0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7 

256

:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

3 2:30(3)2()

 ,IXMVVMKIVIRZERIIRGSPSRWXSQE

 :30(% %2  2-) 8 :30(% %2

3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8 

1

De student treft voorbereidingen voor het irrigeren van een colonstoma: –

raadpleegt zorgdossier: toestemming arts, tijdstip irrigatie, contra-indicaties;



informeert zorgvrager;



helpt/vraagt zorgvrager op stoel/kruk bij toilet plaats te nemen;



creëert werkomgeving: plaatst infuusstandaard en stelt deze in op juiste hoogte.

2

De student bereidt de spoeling voor: –

vult waterreservoir en controleert de vloeistof op de juiste temperatuur (36˚C);



verwijdert oud stomaopvangmateriaal;



brengt sleeve aan rondom stoma;



ontlucht spoelsysteem.

3

De student voert de spoeling uit: –

bevochtigt conus en brengt deze in stoma;



laat 500 ml vloeistof binnen 5-10 minuten

– – – – – 4

JOMPQFO observeert zorgvrager op kramp, misselijkheid en bewustzijnsverlies; sluit sleeveopeningen en laat na 10 minuten via onderste opening ontlasting in toilet lopen; brengt na controle van vloeistoftemperatuur via conus 500 ml vloeistof in stoma; sluit sleeveopeningen en laat zorgvrager 20-30 minuten wachten; laat via onderste opening ontlasting in toilet lopen. De student rondt de spoeling af:



verwijdert sleeve;



maakt stoma en omliggende huid schoon;



brengt stomaplug of mini-opvangzakje aan;



evalueert handeling met zorgvrager;



ruimt materialen op;



wast en/of desinfecteert handen;



rapporteert.

' 3 2 ' 6 ) 8 )  * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2  0 ) ) 6 : 6 % + ) 2  ) 2  2 - ) 9 ; )  0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7 

257

 ,IXZIV^SVKIRZERIIRXVEGLIEWXSQE

 :30(% %2  2-) 8 :30(% %2

3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8 

1

Treft voorbereidingen voor het verzorgen van het tracheostoma: –

raadpleegt zorgdossier;



informeert zorgvrager: doel, werkwijze en stopteken;



wast en/of desinfecteert handen;



verzamelt benodigde materialen;



brengt omgeving in orde: privacy, bed op werkhoogte;



brengt/vraagt zorgvrager in gewenste houding (half/zittend, liggend);

– 2

beschermt kleding zorgvrager; De student zuigt de tracheacanule uit:



bevestigt uitzuigkatheter met vingertip aseptisch op tussenslang;



controleert en stelt zuigkracht in (40-60cm H²O);



trekt niet-steriele handschoenen aan;



brengt katheter niet zuigend in tot weerstand wordt gevoeld;



trekt katheter 1 cm terug en activeert zuigkracht;



zuigt niet langer dan 15 seconden en observeert zorgvrager;



verwijdert katheter zuigend en spoelt tussenslang door;



herhaalt uitzuigen indien nodig;



schakelt apparaat uit en bergt materialen op;



trekt niet-steriele handschoenen uit.

3

De student maakt de binnencanule schoon: –

trekt nieuwe niet-steriele handschoenen aan;



fixeert flens/schildje van buitencanule;



draait binnencanule los en verwijdert deze;



controleert binnencanule en verwijdert secreet;



fixeert flens/schildje van buitencanule;



brengt binnencanule in en draait deze vast;



trekt niet-steriele handschoenen uit.

4

De student verzorgt de huid en verwisselt het canulelint: –

258

trekt nieuwe niet-steriele handschoenen aan;



verwijdert oude splitgaas/metalinecompres;



inspecteert en reinigt huid;



brengt nieuw canulelint aan;



verwijdert oude canulelint;



brengt nieuw splitgaas/metalinecompres aan.

:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek

 ,IXZIV^SVKIRZERIIRXVEGLIEWXSQE

 :30(% %2  2-) 8 :30(% %2

3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8 

5

De student rondt de handeling af: –

ruimt gebruikte materialen op;



plaatst benodigdheden binnen handbereik;



evalueert handeling met zorgvrager;



wast/desinfecteert handen;



rapporteert.

' 3 2 ' 6 ) 8 )  * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2  0 ) ) 6 : 6 % + ) 2  ) 2  2 - ) 9 ; )  0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7 

259

,IXYMX^YMKIRZERQSRHIROIIPLSPXI

 :30(% %2  2-) 8 :30(% %2

3 2:30(3)2() :30(3)2() 2 : 8 

1

De student treft voorbereidingen voor het uitzuigen: –

leest zorgdossier: uitvoeringsverzoek, doel en doorsnede uit-



informeert zorgvrager: o.a. stopteken;

zuigkatheter; –

brengt zorgvrager in juiste houding (liggend/ halfzittend);



brengt omgeving in orde;



wast en/of desinfecteert handen;



verzamelt materialen.

2

De student start het uitzuigen: –

vraagt zorgvrager slijm zoveel mogelijk voor in de mond te brengen;



trekt niet-steriele handschoenen aan;



sluit materialen op elkaar aan, zet het zuigapparaat aan en con-



brengt katheter niet-zuigend in;



activeert zuigkracht via vingertip;



voorkomt braakreflex door niet te diep te zuigen;

troleert zuigkracht;



zuigt slijm uit wangzakken en voor in mond uit;



zuigt niet langer dan 15 seconden;



spoelt zonodig uitzuigkatheter door en herhaalt uitzuigen;



zet zuigapparaat uit en ontkoppelt uitzuigkatheter, vingertip en tussenslang.

3

De student rondt het uitzuigen af: –

informeert hoe de zorgvrager het uitzuigen ervaren heeft;



ruimt de materialen op;



rapporteert bevindingen in zorgdossier.

' 3 2 ' 6 ) 8 )  * ) ) ( & % ' / 4 9 2 8 ) 2  0 ) ) 6 : 6 % + ) 2  ) 2  2 - ) 9 ; )  0 ) ) 6 7 - 8 9 %8 - ) 7 

260

:IVOSVXISFWIVZEXMIPMNWXIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



%RX[SSVHIRSTXSIXWZVEKIR

:SSVOIRRMWXSIXWLSSJHWXYO 1. waar, 2. niet waar, 3. niet waar, 4. waar, 5. niet waar, 6. waar, 7. waar, 8. waar, 9. waar, 10. waar.

:SSVOIRRMWXSIXWLSSJHWXYO 1. niet waar, 2. niet waar, 3. niet waar, 4. waar, 5. niet waar, 6. waar, 7. waar, 8. waar, 9. waar, 10. waar.

:SSVOIRRMWXSIXWLSSJHWXYO 1. waar, 2. niet waar, 3. waar, 4. waar, 5. waar, 6.niet waar, 7. waar, 8. niet waar, 9. waar, 10. niet waar.

:SSVOIRRMWXSIXWLSSJHWXYO 1. niet waar, 2. waar, 3. waar, 4. niet waar, 5. waar, 6. waar, 7. waar, 8. niet waar, 9. waar, 10. waar.

:SSVOIRRMWXSIXWLSSJHWXYO 1. waar, 2. waar, 3. niet waar, 4. niet waar, 5. niet waar, 6. niet waar, 7. niet waar, 8. niet waar, 9. waar, 10. niet waar.

>IPJIZEPYEXMIXSIXWLSSJHWXYO 1. waar, 2. waar, 3. waar, 4. waar, 5 waar, 6 waar, 7 niet waar, 8 niet waar, 9. niet waar, 10. niet waar 11. waar, 12. waar, 13. niet waar, 14. niet waar, 15. niet waar, 16. niet waar, 17. waar, 18. niet waar, 19. waar, 20. niet waar, 21. waar, 22. niet waar, 23. niet waar, 24. niet waar, 25. waar, 26. niet waar, 27. niet waar, 28. niet waar, 29. waar, 30. niet waar. G. Siereveld et al., Verpleegtechnisch handelen deel 3: Voeding, uitscheiding en diagnostiek, DOI 10.1007/978-90-313-9426-5, © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, Houten

261



&VSRRIR

Abrahamse, C.A. (2005) Verplegende elementen voor verzorgenden deel 1 en 2 Nijgh Versluys. Achterberg, Th., Eliëns, A.M., Strijbol, N.C.M. (red.) (2002). Effectief verplegen, deel 1. Dwingeloo: Kavanah. Arets, J.R.M, Ortmans, L. (2000). Verpleegkunde: deel 2c, Instrumenteeltechnische vaardigheden. Utrecht: Thieme-Meulenhoff. Beveren, I. van (2003). Ontwikkelingen in de stomazorg. Nursing, maart, p. 52-53. Bruine, A.M. (2004) Spreken met hindernissen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Carpenito, L.J. (2002). Zakboek verpleegkundige diagnosen. Groningen: WoltersNoordhoff. Dijk, G.A. van (2001). Incontinentie. Maarssen: Elsevier Gezondheidszorg. Enzlin, M. (2003). Zachter en flexiber, meer comfort voor stomadragers. Verpleegkunde Nieuws, nr. 18, p. 16. Jolink, E. (2003). Verplegen voorbij katheter en inlegkruisje, urine-incontinentie en mictieproblemen. Nursing, februari, p. 36-39. Kerstens, J.A.M., Jong, J.H.J. de, Sesink, E. (2002). Basisverpleegkunde. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Koolen, R., Mutselaers, M. (2005). Verpleegtechnische handelingen, deel 1, 402. Baarn: Nijgh Versluys. Leden, A. van der (2002). Baas op eigen buik. Gouda: CombiCare B.V. McCloskey, J.C., Bulecheck, G.M. (2001) Verpleegkundige Interventies. Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom. Nies, I. (2004). Verpleegkundige zorg voor vrouwenzaken, onderzoek naar incontinentiezorg. Nursing, februari, p. 26-27. Rosier, J. (2004). Voeden voorbij de mond. Nursing, maart 2004, p. 34-37.

G. Siereveld et al., Verpleegtechnisch handelen deel 3: Voeding, uitscheiding en diagnostiek, DOI 10.1007/978-90-313-9426-5, © 2008 Bohn Stafleu van Loghum, Houten

263

Stegeman, N.E. (2003). Voeding bij gezondheid en ziekte. Groningen: WoltersNoordhoff. TransferPunt VaardigheidsOnderwijs (2001). Preventie en GVO. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Voedingscentrum (2002). Eetmeter 2002, cd-romprogramma. Den Haag: Stichting Voedingscentrum Nederland. Voedingscentrum (2004). Nederlandse Voedingsmiddelentabel, 40e druk. Den Haag: Stichting Voedingscentrum Nederland. Voedingscentrum (z.j.). Voedingswijzer, toelichting en achtergronden. Den Haag: Stichting Voedingscentrum Nederland. Werkgroep Infectie Preventie (2001). Richtlijn nummer 28a. Sondevoeding en infectiepreventie. Leiden: Stichting Werkgroep Infectie Preventie. Werkgroep Infectie Preventie (2004). Richtlijn: Verzorging bij urinelozing en stoelgang. Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Leiden: Stichting Werkgroep Infectie Preventie. Werkgroep Infectie Preventie (2005). Richtlijn: Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra. Leiden: Stichting Werkgroep Infectie Preventie. Wijck, F. van (2003). Het inlegmatje voorbij, ontwikkelingen in katheters en incontinentiematerialen. Nursing, november 2003, p. 24-25.

;IFWMXIW Kijk voor de meest actuele websites op de site www.tpvo.nl onder links. Geef via deze site links door die voor andere studenten en docenten interessant kunnen zijn.



:SIHMRK www.bijzijn.nl www.diabetesfonds.nl www.dieetconsult.nl www.gr.nl (Gezondheidsraad) www.ikc.nl/ika (verpleegkundige richtlijn: Toediening van sondevoeding en parenterale voeding thuis) www.levv.nl (allerlei informatie voor verpleegkundigen) www.minvws.nl (via deze site is de nota Goed gevoed te bekijken) www.nvdietist.nl/indexcampagne (onder het kopje publicaties staan verschillende artikelen over ondervoeding) www.vitamine-info.nl (Vitamine Informatie Bureau) www.voedingscentrum.nl (Voedingscentrum) www.ziekenhuis.nl

 264

&VSRRIR

Voeding, uitscheiding en diagnostiek



9MXWGLIMHMRK www.curion.nl www.harry-bacon.nl Nederlandse Stomavereniging Harry Bacon www.eurotec.nl Digitale versie van het boek Baas op eigen buik www.stomamaatje.nl www.incontinentie.net site met allerlei informatie over incontinentie www.felicienne.com./trach.htm www.hoofdhalskanker.info/laryngectomie.htm www.kankerpatient.nl www.nursing.nl www.stichingklankbord.nl www.stomanet.nl allerlei informatie over stomazorg www.uro.nl www.uroned.nl Nederlandse Vereniging voor Urologie Verpleegkundigen www.umcutrecht.nl/afdeling/overz. www.verpleegkundenieuws.nl website van het blad Verpleegkunde Nieuws www.vniv.nl Vereniging Nederlandse Incontinentie Verpleegkundigen www.vvsn.com Vereniging van stomaverpleegkundigen www.wip.nl voor de richtlijnen: Preventie van infecties als gevolg van blaaskatheterisatie via de urethra en Handhygiëne

265

 %F#TWBOIFUWBBSEJHIFJETMFSFO  ZSSV  HITVEOXMNO

 &):%8 ;%8 )6 13)8 +)&)96)2 )2 ;%%631

 3)*)2&)+)0)-(

 &)3)*)2 () :%%6(-+,)()2  -2 ))2 3)*)2+63)4.)

 &)463)* -2 ))2 +)7-190))6() 7-89%8-) 3* .) :)67',-00)2() :%%6(-+,)()2 +)Â28)+6))6( /928 +)&69-/)2  &)/6-8-7))6 ;%8 .)  :36()6-2+)2 >-.2 )2 ()  1%2-)6 ;%%634 .) (-)  6)7908%8)2 &),%%0( ,)&8

 XMNHIRW  HITVEOXMNO

 &)/;%%1 .)>)0* (336 -2 () 46%/8-./ -2 78)6/  :)67',-0 0)2() 7-89%8-)7 8) 3)*)2)2

 &)()2/ () .9-78) ,%2()0-2+ )2 :3)6 (-) 34 ,)8 .9-78) 131)28 34 () .9-78) 1%2-)6 34 () .9-78) 40%%87 9-8  &)4%%0 ,3) .) .) &)63)47 :%%6(-+,)()2 :)6()6 /928 328;-//)0)2