149 111 55MB
Dutch Pages 47 Year 1985
nr. 27 november 1985 ƒ4,50 Bfrs. 90
tijdschrift voor hobby-elektronica
3® jaargang nr. 11 november 1985 ISSN 0167-7349
Internationaal hoofdredakteur/ chef ontwerp: K.S.M. Walraven Hoofdredakteur: P.E.L. Kersemakers Redaktie: J.F. van Rooij, P.H.M. Baggen, H.G.C. Lemmens, I. Gombos(ass.)
Uitgave van: Elektuur B V , Peter Treckpoelstr. 2-4, Beek (L) Telefoon: 04402-74200, Telex 56617 Korrespondentie-adres: Postbus 121, 6190 AC Beek IL) Kantoortijden: 8.30-12.00 en 12.30-16.00 uur Direkteur: J.W. Ridder Bourgognestraat 13, Beek (L)
Ontwerpafd./laboratorium: J. Barendrecht, G.H.K. Dam, K. Diedrich, A.P.A. Sevriens, J.P.M. Steeman, P.I.A.TheunIssen
Elex verschijnt rond de eerste van elke maand. Onder dezelfde naam wordt Elex ook in het Duits uitgegeven.
Vormgeving: C. Sinke
Auteursrecht: De auteursrechtelijke bescherming van Elex strekt zich mede uit tot de illustraties met inbegrip van de printed circuits, evenals tot de ontwerpen daarvoor. In verband met artikel 30 Rijksoktrooiwet mogen de in Elex opgenomen schakelingen slechts voor partikuliere of wetenschappelijke doeleinden vervaardigd worden en niet in of voor een bedrijf. Het toepassen van schakelingen geschiedt buiten de verantwoordelijkheid van de uitgeefster. De uitgeefster is niet verplicht ongevraagd ingezonden bijdragen, die zij niet voor publikatie aanvaardt, terug te zenden. Indien de uitgeefster een ingezonden bijdrage voor publikatie aanvaardt, is zij gerechtigd deze op haar kosten te (doen) bewerken; de uitgeefster is tevens gerechtigd een bijdrage te (doen) vertalen en voor haar andere uitgaven en aktiviteiten te gebruiken tegen de daarvoor bij de uitgeefster gebruikelijke vergoeding.
Redaktiesekretariaat: C.H. Smeets-Schiessl, G.W.R Wijnen
Grafische produktie: N. Bosems, L.M. Martin, J.M.A. Peters Abonnementen: Y.S.J. Lamerichs jaarabonnement Nederland België buitenland f 4 5 , - Bfrs. 900 f 61,50 Studie-abonnement f 3 6 , (Bfrs. 720) Een abonnement kan op ieder gewenst tijdstip ingaan en loopt automatisch door, tenzij het 2 maanden voor de vervaldatum schriftelijk is opgezegd. De snelste en goedkoopste manier om een nieuw abonnement op te geven is die via de antwoordkaart in dit b/ad. Reeds verschenen nummers op aanvraag leverbaar (huidige losse nummerprijs geldt). Adreswijzigingen: s.v.p. minstens 3 weken van tevoren opgeven met vermelding van het oude en het nieuwe adres en abonnee-nummer. Marketing: D.K. Grimm
Nadrukrecht: Voor Duitsland: Elektor Verlag GmbH, 5133 Gangelt.
Commerciële zaken: H.J. Ulenberg
(?) Uitgeversmaatschappij Elektuur B.V.-1985 Printed in the Netherlands
Advertenties: E.A. Hengelmoten (hoofd adv. verkoop), W.H.J. Peeters Advertentietarieven, nationaal en internationaal, op aanvraag.
Druk: NDB, Zoeterwoude
uit de inhoud: Doorgewinterde leugenaars, jokkebrokken en andere lieden die het wat betreft het puntje "eerlijkheid en oprechtheid" niet-al te nauw nemen, zullen met deze schakeling beslist door de mand vallen! Hier wordt nameijk niet gekeken naar onopvallende zenuwtrekjes en/of blozen, maar naar weerstandveranderingen van de huid. leugendektor biz. 11-34
Kortegolf-ontvangers voor de omroepbanden heb je in alle maten en soorten. Afhankelijk van de draagkracht van de portemonnee kan men in de winkel een type naar smaak en kwaliteit uitkiezen, hoewel het natuurlijk veel leuker (èn goedkoper) blijft om zelf een ontvanger te bouwen! Dit ontwerp is gebaseerd op het oerdegelijke superheterodyne-principe. De schakeling wordt in een drietal opeenvolgende afleve- . ringen uitgebreid beschreven. Er wordt uitvoerig aandacht besteed aan het testen van de afzonderlijke delen, zodat het welslagen van dit projekt zo goed als zeker is! kortegolfontvanger deel 1 bIz. 11-20
Flipperkast-verslaafden doen er goed aan deze schakeling te allen tijde bedrijfsklaar op zak te hebben, voor het geval dat het dagelijks gemis» van het kogelspel al te nijpend wordt. Deze mini-flipperkast hoeft niet met munten te worden gevoed; een batterijtje is voldoende voor uren speelgenot. „flipperkast ,.«:d«as*.»blz. 11-30.
elextra
•
11-04 informatie, praktische tips
komponenten
11-53 een thermostaatkoppel nader bekeken 11-16 Wanneer de waakvlam van de CV-ketel maar niet wil ontbranden...
zelfbouwprojekten emmerradio Hoe een autoradio ook anders gebruikt kan worden.
11-11
spraakfilter Vijzelt de klank op van uw kortegolf-ontvanger.
11-13
windmolen Wind-energie met een omgebouwde fletsdynamo.
11-14
brandalarm Een zeer eenvoudige doch doeltreffende hittedetektor.
11-18
pacemaker Kloppende elektronica in het menselijke lijf. nieuwe produkten 'n tip Een wasknijper als IC-trekker.
11-24
11-41, 11-47 11-52
grondbeginselen
kortegolfontvanger deel 1 11-20 Een AM-ontvanger volgens het superheterodyne-principe.
hoe zit dat? Over stereo-ontvangst.
11-10
flipperkast Een vermaakspel in vestzakformaat.
11-30
stereo via de FM Wat er zoal komt kijken bij een stereo-uitzending.
11-28
tester voor CB-kristallen Een handige testschakeling voor 27 MHz-hobbyisten.
11-33
kursus ontwerpen deel 13 11-45 Het frekwentie-afhankelijke gedrag van een RC-kombinatie.
leugendetektor 11-34 Al is de leugen nog zo snel, deze schakeling achterhaalt hem wel. zandkanarie Gevleugelde kwetteraars elektronisch nagebootst.
11-36
antenne-filter 11-39 Voor aanpassing van langdraad-antennes op de kortegolfontvanger. wisselstandmelder 11-42 Een geheugensteun voor de modelspoorbaan-machinist.
bij de xjoorpagino: Hoogfrekwenttechniek schijnt door velen als een soort zijstraatje van de elektronica te worden opgevat. Speeltjes wikkelen, kringen afregelen; het lijkt nnoeilijk, nnaar in dit nummer kunt u zien dat de hoogfrekwenttechniek ook voor Elex-lezers is weggelegd. We beginnen met de kortegolfontvanger, een superhet in vervolgafleveringen. Verder zijn er nog de kristaltester, het antennefilter en een aantal niethoogfrekwente projektjes, zoals een wisselstandmelder en een windmolen.
antennes De "zintuigen" van een radio-ontvanger.
11-48
Over het lezen van Elex, het bouwen van Elex-Schakelingen en over wat Elex nog méér voor de lezer betekenen kan.
Lezersservice — Nog vragen of opmerkingen over de inhoud van Elex? Schrijf gerust als er iets niet duidelijk is. Het antwoord volgt zo snel mogelijk. Er is één voorwaarde: zend een voldoende gefrankeerde retour-enveloppe mee. Zet " T V " (technische vragen) op de brief en stuur deze naar: redaktie Elex, Postbus 121, 6190 AC Beek (L). — De Elex-redaktie staat altijd open voor meningen, wensen of nieuwtjes van lezers. In de rubriek "Postbus 121" worden interessante kommentaren en aanvullingen op oudere artikelen gepubliceerd. Zet " L P " op de brief. — Elex-printen zijn verkrijgbaar bij de uitgever van Elex en bij de betere elektronica-onderdelenhandelaar.
Hoeveel ohm en hoeveel farad? Bij grote of kleine weerstanden en kondensatoren wordt de waarde verkort weergegeven met behulp van één van de volgende voorvoegsels: p = (pico ) = 10-'2 = een miljoenste van een miljoenste n = (nano) = 1 0 ^ = een miljardste ]i = (micro) = 10"^ = een miljoenste m = (milli) = 10-3 = een duizendste k = (kilo) = 103 = duizend M = (Mega) = 10^ = miljoen G = (Giga) = 10^ = miljard Het voorvoegsel vervangt in Elex niet alleen een aantal nullen vóór of achter de komma maar ook de komma zélf: op de plaats van de komma komt het voorvoegsel te staan. Een paar voorbeelden: Weerstanden: 3k9 = 3,9 kS = 3900 Q 6M8 = 6,8 MQ = 6 800 000 Q 0Q33 = 0,33 Q Kondensatoren: 4p7 = 4,7 pF = 0,000 000 000 0047 F 5n6 = 5,6 nF = 0,000 000 0056 F 4^1? = 4,7 jiF = 0,000 0047 F De voorvoegsels worden overigens óók gebruikt voor de afkorting van andere soorten hoeveelheden. Een frekwentie van 10,7 MHz wil zeggen: 10 700 000 Hz, dus 10 700 000 trillingen per sekonde.
Bouwbeschrijvingen Elex-schakelingen zijn klein, ongekompliceerd en betrekkelijk gemakkelijk te begrijpen. Er zijn speciale Elex-printen voor ontwikkeld, in drie formaten:
Schema's Symbolen In sommige gevallen, met name bij logische poorten, wijken de gebruikte schema-symbolen af van officiële teken-afspraken (DIN,NEN). De schema's worden namelijk in vele landen gepubliceerd. Logische poorten zijn op z'n Amerikaans getekend. In de poorten zijn de volgens NEN en DIN gebruikelijke tekens " 4 " , " ï l " , " 1 " of " = 1" genoteerdDaardoor blijven de tekeningen m ternationaal bruikbaar en blijft de aansluiting op de in het elektronica-onderwijs toegepaste officiële tekenmethoden gehand haafd Voor een overzicht van symbolen: zie het artikel Kompo nenten. achterin dit nummer.
Maat 1 4 cm X 10 cm Maat 2: 8 cm X 10 cm Maat 4: 16 cm X 10 cm (Europa-formaat) Bij iedere bouwbeschrijving hoort een plattegrond (komponentenopstelling), aan de hand waarvan de onderdelen op de print worden geplaatst en aansluitingen en eventuele resterende doorverbindingen worden gerealiseerd. Een plattegrond geeft de opgebouwde schakeling in bovenaanzicht weer. De zich op de onderkant (soldeerzijde) van de print bevindende koperbanen zijn in de plattegrond dun gedrukt. Soms is voor de bouw van een schakeling slechts een gedeelte van een Elex-pnnt nodig Het niet gebruikte gedeelte kan men met een figuurzaag langs een gatenrij afzagen.
Onderdelen Elex-schakelingen bevatten doorgaans uitsluitend standaardonderdelen, die goed verkrijgbaar zijn. En bovendien betrekkelijk goedkoop! Ga daarom niet bezuinigen op de aanschaf door het kopen van grote partijen onderdelen (bijvoorbeeld weerstanden per kilo of "anonieme", ongestempelde transistoren). Goedkoop is vaak duurkoop! Tenzij anders aangegeven worden %-watt-weerstanden gebruikt.
Solderen De tien soldeer-geboden. 1. Ideaal is een 15 a 30 watt-soldeerbout met een rechte 2 mm brede "longlife" punt. 2. Gebruik soldeertin, samengesteld uit 60% tin en 40% lood, bij voorkeur met 1 mm doorsnede en met een kern van vloeimiddel. Gebruik geen soldeermiddelen zoals soldeerwater, -vet of -pasta. 3. Bevestig vóór het solderen alle onderdelen stevig op de print. Verbuig daartoe de uit de bevestigingsgaten stekende aansluitdraden. Zet de soldeerbout aan en maak de punt schoon met een vochtig doekje of sponsje. 4. Verhit de beide metalen delen die aan elkaar gesoldeerd moeten worden, bijvoorbeeld een koperbaan en een aansluitdraad, met de soldeerbout. Voeg vervolgens soldeertin toe. Het tin moet vloeien, zich dus verspreiden over het gebied waar de te solderen delen elkaar raken. Haal 1 a 2 sekonden later de bout weg. Tijdens het afkoelen van de soldeerverbinding mogen de twee delen niet ten opzichte van elkaar bewegen. Anders opnieuw verhitten. 5. Een goede soldeerlas ziet er uit als een bergje met een rondom holle helling. 6. Kopersporen en onderdelen, met name halfgeleiders, mogen niet te warm worden. Zorg desnoods voor extra koeling door de te solderen aansluitdraad met een pincet vast te houden. 7. Knip uit de soldeerlas stekende aansluitdraden af met een scherpe zijkniptang. Pas op voor rondvliegende stukjes draad! 8. Zet de soldeerbout uit na het solderen en tijdens onderbrekingen die langer dan een kwartier duren. 9. Moet er soldeertin worden verwijderd' Maak dan gebruik van zg. zuiglitze. Verhit het te verwijderen tin met de soldeerbout. Houd het uiteinde van de litze bij het tin. De litze 'zuigt" het tin nu op.
10. Oefening baart kunst. Weerstanden of stukjes draad zijn zeer geschikt als oefenmateriaal.
Foutzoeken Doet de schakeling het niet meteen? Geen paniek! Nagenoeg alle fouten zijn snel op te sporen bij een systematisch onderzoek. Kontroleer allereerst de opgebouwde schakeling: — Zitten de juiste onderdelen op de juiste plaats? Kijk of de onderdelenwaarden en typenummers kloppen. — Zitten de onderdelen niet verkeerd om? Zijn de voedingsspanningsaansluitingen niet verwisseld? — Zijn de aansluitingen van halfgeleiders korrekt? Heeft u de onderdelenplattegrond misschien opgevat als het onder-aanzicht van de schakeling, in plaats van het boven-aanzicht? — Is alles goed gesoldeerd? Een goede soldeerverbinding is ook in mechanisch opzicht stevig.
Netspanning Isoleer netspanningsleidingen zodanig dat er bij een gesloten kast geen aanraakgevaar bestaat. Alle van buiten bereikbare metalen delen moeten zijn geaard. * De netkabel moet met een trekontlastingsbeuge! of -doorvoer aan de kast zijn bevestigd. * De drie aders van de netkabel moeten mechanisch stevig zijn bevestigd. (Alléén een soldeerverbinding is onvoldoende!). * De aarddraad moet langer zijn dan de twee andere draden. Bij onverhoopt lostrekken van de netkabel blijft de aardverbinding dan het langst gehandhaafd. ** Houd ongeisoleerde netspanningsvoerende draden of soldeerpunten minstens 3 mm van andere draden of soldeerpunten verwijderd. * Verwijder de netsteker uit het stopkontakt vóór het verrichten van werkzaamheden aan het apparaat. Uitschakelen alleen is niet voldoende! * Kontroleer de drie netspanningsaansluitingen op onderbrekingen en onderlinge kortsluitingen. * Bevestig bij het meten aan netspanningsvoerende delen van een schakeling éérst de meetsnoeren met behulp van geïsoleerde meetklemmen; steek daarna pas de steker in het stopkontakt. * Zorg er bij het meten aan het laagspanningsgedeelte van een schakeling voor dat de netspanningsvoerende delen geïsoleerd zijn.
"Wat", zo werd ons laatst gevraagd, "hoor je nu eigenlijk bij die mono-FM-ontvangers van vroeger? Het linker- of het rechterkanaal? Beide kan niet want die dingen hadden maar één luidspreker en bovendien bestond er toen nog helemaal geen stereo." Toch is het zo: men hoort beide kanalen gelijktijdig. Dat de radio's van toen toch met twee kanalen kunnen "werken", terwijl ze maar voor een kanaal zijn gedacht, komt omdat stereozenders niet afzonderlijk een linker- en rechtersignaal verzenden, maar een samengesteld (som)signaal waarin het linker- en rechtersignaal bij elkaar zijn "opgeteld" (R-l-L), plus een verschilsignaal waarbij het linkersignaal afgetrokken is van het rechter (R —L). De wat oudere ontvangers, en uiteraard ook de huidige mono-radio's, ontvangen dus wel het komplete stereo-signaal, maar kunnen het stereo-effekt niet weergeven omdat ze het signaal niet uit elkaar kunnen "plukken". In een stereoinstallatie wordt het ene kanaal namelijk wel van het ander gescheiden en men hoort stereo. Een mono-ontvanger kan dus alleen maar het opgetelde (R-i-L) signaal laten horen. "Waarvoor dient dan het R —L-signaal", zult u nu misschien vragen? Heel eenvoudig: Een stereo-ontvanger ontvangt, zoals reeds gezegd, het opgetelde signaal en het verschilsignaal. Uit deze signalen "haalt" de ontvanger het stereo-geluid door de kanalen op of af te tellen. Een voorbeeld: stel dat een bepaald gedeelte van het muziek- of spraaksignaal op de rechter-luidspreker moet worden gezet. De signalen worden daartoe, net als bij een gewone optelsom, door de ontvanger opgeteld: (R + ü + ( R - L ) = 2R Moet een bepaalde passage uit de linkerluidspreker klinken dan geldt: (R + L) -
( R - L ) = 2L
In de praktijk worden de twee kanalen uiteraard vrijwel altijd met elkaar gemengd, omdat anders het geluid immers steeds uit maar één luidspreker zou klinken. Dat mengen wordt door de eindversterker gedaan. Hoe dat precies in zijn werk gaat, kunnen we het beste aan de hand van een eenvoudig versterkerschakelingetje met één transistor uit de doeken doen (zie tekening). Om te be-
ginnen moeten we die tor van twee basisweerstanden voorzien, zodat we twee ingangen tot onze beschikking hebben; één voor het rechter-, en één voor het linkerkanaal. Zodra er nu een muziek- of spraaksignaal op de ingangen verschijnt, zal er een stroom door de basisweerstanden gaan vloeien. Die twee stromen worden op de basisaansluiting van de transistor opgeteld, waarna het somsignaal versterkt op de uitgang verschijnt. Het van elkaar aftrekken van de signalen gebeurt op identieke wijze, alleen worden nu de postieve en negatieve helften van de perioden vooraf geïnverteerd; omgedraaid dus. De R-plus-L- en R-min-L-signalen worden niet, zoals u misschien dacht, "naast elkaar" door de zender uitgezonden, maar op een draaggolf gemoduleerd. Anders gezegd, de R- en L-signalen worden voordat ze de lucht in gaan op een ander signaal "gezet". Ook hier weer een voorbeeld: Een FM-zender zendt uit op een frekwentie van laten we zeggen 100 MHz. De frekwentie van de informatie, dus van het muziek- of spraaksignaal dat op die 100 MHz-draaggolf wordt gezet, ligt tussen de 25 Hz en 15 kHz; veel lager dus. Een zeer belangrijk aspekt hierbij is dat de frekwentie van de draaggolf varieert in het ritme van het muzieksignaal. Anders gezegd, de frekwentie van de draaggolf pendelt steeds om die 100 MHz heen. We noemen dat frekwentiemodulatie. Omdat er bij stereo echter sprake is van twee signalen, moeten ze op de één of andere manier van een "merktekentje" worden voorzien, zodat de ontvanger kan herkennen welke van de twee signalen hij van de draaggolf "plukt". Dat herkenbaar maken gebeurt als volgt: Het R_-l-L-signaal wordt
normaal frekwentiegemoduleerd, zodat ook monoradio's het kunnen ontvangen. Het R —L-signaal wordt daarentegen eerst in amplitude gemoduleerd op een draaggolf van exakt 38 kHz. Dit AMsignaal "loopt" van 23 tot 53 kHz en wordt naast het R-h L-signaal meegemoduleerd en verzonden. In de ontvanger wordt het signaal weer FMgemoduleerd, zodat we uiteindelijk het somsignaal en het AM-gemoduleerde verschilsignaal overhouden. Het laatstgenoemde signaal moet dan nog gedemoduleerd worglen. Met andere woorden, de oorspronkelijke R —L-informatie moet nog van de 38-kHz-draaggolf gehaald worden. Dat gaat via een klein "omweggetje". Aan de zenderkant wordt de 38-kHz-draaggolf omwille van een betere efficiëntie onderdrukt. Maar omdat we deze draaggolf voor het demodulatieproces aan de ontvangerzijde nodig hebben, wordt door de zender het door twee gedeelde 38-kHzsignaal als een 19-kHz-piloottoon meegezonden. In de ontvanger wordt de frekwentie van de pilootDe titel van dit artikel moet u beslist niet opvatten als kritiek op het geleuter, waarmee sommige radiostations het grootste gedeelte van de hun toegemeten zendtijd invullen. Nee, het gaat hier doodgewoon om een afgedankte autoradio die is ingebouwd in een afgedankte emmer. Een geslaagd samengaan dus van elektronica, moderne kunst en recycling (figuur 1). De radio houden we over als we een nieuwe auto kopen; die zijn tegenwoordig standaard uitgerust met alle extra's. De uit de inruilwagen afkomstige radio kan nog jaren lang goede diensten verrichten in hobby-, slaap- of kinderkamer. Autoradio's zijn robuust gebouwd en in de meeste gevallen geven ze op de FM-band een gevoelige en behoorlijk storingsvrije ontvangst. Het enige probleem is, dat ze ergens moeten worden ingebouwd. Hier
toon verdubbeld, zodat weer de oorspronkelijke 38-kHz-draaggolf ontstaat. Dit alles moet uiteraard heel precies gebeuren, omdat anders het stereogeluid "scheef" gaat klinken. U ziet, ook een "simpele" stereo-ontvanger rekent wat af in z'n bestaan!
emmerradio
biedt zich als ideale oplossing de plastic emmer aan. Niet alleen is het materiaal elektrisch isolerend en gemakkelijk te bewerken, er is ook meer dan genoeg ruimte om een netvoedingsapparaat in te bouwen. De luidsprekers hoeven natuurlijk niet per se aan de buitenkant bevestigd te worden. Wie geen prijs stelt op stereo, kan bijvoorbeeld in de bodem een rond gat snijden en daarachter een luidspreker vastschroeven. Dat resulteert in een mooi diffuus geluidsbeeld. Een uitwendige antenne is noodzakelijk; de uitvoering daarvan laten we met een gerust hart aan de kreativiteit van onze lezers over. Een voor de hand liggende oplossing is natuurlijk om het metalen hengsel ervoor te gebruiken. In een portable uitvoering heeft dat dan een dubbele funktie. De van wat meer fantasie getuigende antennekonstruktie van figuur 1 bleek in de
Onderdelenlijst voor de voeding C l , C l = 1000f^F/25 V
:0^+)9v
1^ IC1 = N1 . . . N 4 = 4093 D2 . . . D4 = IN4148
C5 10 M 10 V
;0
-GO-HIN4148 \n
S1
r
(^ '
Ê>'
R3esk
R6 llOM
^
^ 1 BC547C BC549C[gpB272o
-0-®
u
© »!
u
© -
_
'
=r^
© WW\AAAAMfi/
© ©
Figuur 1. De " k e e l " van onze kanarie bestaat uit drie oscillatoren (N2. . .N4! en een monostabiele multivibrator Idraadbrug tussen B en R1!l. Wil men het beestje kontinu laten kwetteren, dan moet de draadbrug tussen punt A en R1 iNotóen aangebracht. Ml w e r k t dan als een blokgolfoscillator met een zeer lage frekwentie. Druktoets S1 kan men in deze situatie laten vervallen. Figuur 2. Moox de duidelijkheid hebben w e in dit diagram het spanningsverloop op de punten A , B, C en D nog eens op grafische wijze weergegeven: Op het moment dat de monoflop lof de met N1 opgebouwde oscillator) logisch één w o r d t (A), begint N2 blokpulsen te produceren (BI. Telkens als deze blokgolf " 1 " w o r d t , ontstaat er op punt C een zaagtand. Tijdens een laag nivo op punt B stijgt de amplitude van de zaagtand tot aan de voedingsspanning en blijft daar totdat de blokgolf weer logisch nul w o r d t . Dit alles leidt tot een regelmatig door een konstante f l u i t t o o n onderbroken " k w e t t e r t o o n " ID). In het onderste diagram hebben w e het signaal op punt C nog eens weergegeven, maar dan met een grotere tijdbasis: tijdens een stijgende zaagtandflank neemt de frekwentie van IM4 toe, om vervolgens bij een neergaande flank weer af te nemen. Is het signaal op punt C tot aan de voedingsspanning gestegen — dus tijdens een logische nul op punt B — oscilleert IM4 met een konstante, hoge frekwentie.
p Onderdelenlijst: R1 R2 R3 R4 R5 R6 PI P2 P3 P4 Cl C2 C3 C4
= 100 kS (470 kQ) =' 100 kQ = 68 kQ = IkQ = 470 kQ = 10 MS = l-MQ-instelpotmeter = 500-kQ-lnstelpotmeter = 100-kQ-instelpotmeter = 500-kQ-instelpotmeter = 22^(F/10 V = 2,2f4F/10 V = 1 ^F/10 V = 2,2 nF
C5
=
10/JF/IO V
T l = BC 547C of BC 549C D l . . .D5 = 1N4148 IC1 = 4093 Diversen: Toko-zoemer PB 2720 51 = druktoets (maak) 52 = enkelpolige schakelaar 1 standaard-print formaat 1 Geschatte bouwkosten: ca. f 15,-
IC worden verbonden. Kiest u voor laatstgenoemde mogelijkheid, dan is de kanarie kontinu " i n bedrijf". Anders gezegd, het vogeltje produceert in dat geval een zangsolo, houdt vervolgens een tijdje zijn bek en begint dan weer van voor af aan. Druktoets SI is in deze situatie uiteraard niet meer nodig en kan dan ook worden weggelaten. Laatste nog niet besproken schakelaar is S2; wordt deze geopend, dan begeeft onze kanarie zich ter ruste. . .
Opbouw Hoe de schakeling op de print moet worden gezet, toont de komponentenopstelling in figuur 4. Ook de foto in figuur 3 laat het nodige zien. Niets bijzonders, maar let wel op de polariteit van de eiko's en de dioden. Wellicht ten overvloede: de kathode van een diode (het streepje van het schemasymbool) wordt door een ringetje op de behuizing
aangegeven. Als laatste is het IC aan de beurt. Omdat de 4093 een CMOS-IC is - en dus gevoelig voor statische ladingen — mogen de aansluitingen tijdens het in het voetje plaatsen absoluut niet aangeraakt worden. Zo, dit was het wat betreft het inwendige van onze elektronische zangvogel; het maken van een geschikt "uiterlijk" laten we helemaal aan uw eigen fantasie over.
Figuur 3. Onze elektronische kanarie past gemakkelijk op een standaard-print formaat 1. Figuur 4. De schakeling is met vier potmeters uitgerust, zodat het gekwetter van het vogeltje geheel naar eigen smaak kan worden ingesteld.
Het beluisteren van kortegolf-stations is en blijft een boeiende en interessante bezigheid. Echt een hobby voor iedereen. Voor het ontvangen van stations is immers geen machtiging of moeilijk examen nodig. Alleen een kortegolfontvanger en een goede antenne zijn vereist voor het uitoefenen van de luisterhobby. Vooral de kortegolfband, die reikt van 1600 k H z . . . 3 0 MHz, is zeer populair bij de luisteraars. Afhankelijk van de speurzin en het doorzettingsvermogen van de luisteraar kunnen stations over de gehele aardbol "binnengeloodsd" worden. En het is en blijft een heel aparte ervaring als plotseling de warme klanken van exotische zenders als Radio Beijing of Radio Sutatenza uit de luidspreker tevoorschijn komen. Natuurlijk zijn niet alle zenders even sterk. Echte DXers (DX betekent; distance X, oftewel afstand onbe-
aritfenne-filter voor kortegolf-ontvangers kend) maken er een sport van om verafgelegen en zwakke stations uit de ether te plukken en daarna eventueel te laten verifiëren met een QSL-kaart. Het zal duidelijk zijn dat hiervoor het eerste-het-beste stukje draad niet de ideale antenne is. Voor het afzoeken van de verschillende kortegolfbanden is een breedbandige antenne het meest geschikt, ware het niet dat deze antennes een tamelijk forse spanning afgeven. Dat resulteert maar al te vaak in oversturing van de ingangstrap (wanneer er geen vorm van preselektie aanwezig is) met als gevolg dat zwakke stations "verdrinken" in de storing en dus niet meer hoorbaar zijn.
Het nut van een goede aanpassing Net als bij audio-versterkers heeft ook de antenneingang van een ontvanger een bepaalde impedantie. Hiemee wordt bedoeld: de wisselstroomweerstand die de wisselstroombron aan de Ingang "ziet". Dit is niet alleen een ohmse (gelijkstroom)weerstand; er komen ook nog kondensatoren en spoelen aan te pas. Een kondensator en een spoel hebben een frekwentie-afhankelijke weerstand. De weerstand van een kondensator neemt af bij stijgende frekwentie (gelijkstroomweerstand oneindig) terwijl de weerstand van een spoel dan
juist toeneemt (gelijkstroomweerstand nul). Het zal duidelijk zijn, dat de totale impedantie ietwat grillig zal verlopen. Met een gewone multimeter kan men de impedantie niet meten; men zou dan alleen de gelijkstroomweerstand aflezen en dat is niet de bedoeling. Ook de antenne heeft een bepaald impedantieverloop als funktie van de frekwentie. Dit is o.a. afhankelijk van het type antenne en de lengte. Het zal niet al te moeilijk voor te stellen zijn, dat de antenne-impedantie en de ingangsimpedantie van de ontvanger niet aan elkaar gelijk zijn. Ideaal is bijvoorbeeld een antenneimpedantie van 50 Q èn een ingangsimpedantie van 50 Q; beide zuiver ohms voor het gehele bereik. De vermogensoverdracht is dan optimaal en de verbindingskabel (ook 50 Q) pikt weinig storing op. Jammer genoeg komt deze situatie in de praktijk weinig voor. Om de
Figuur 1. Het antennefilter bestaat uit twee l zijn te koop vanaf ongeveer f 1,50.
HQ-
(elko's) hebben een heel hoge kapaciteit (ruwweg tussen 1/JF en lO.OOOfiF). Ze zijn echter wel gepolariseerd d.w.z. ze hebben een plus- en een min-aansluiting, die n i e t verwisseld mogen worden. Bij tantaal-elko's (een heel klein type elko) is de plus altijd de langste van de twee aan sluitdraden. De werkspanning van elektrolytische kondensatoren (eiko's) is in het schema en in de onderdetenlijst opgegeven. De prijs van eiko's hangt samen met de waarde en de spanning. Eentje van 1 0 M F / 3 5 V kost ^o ••ond f 0,40
J
l^-v , t~\y
gelijkspanningsbron (batterij, akkul lichtgevoelige weerstand
temperatuurgevoeltge weerstand
koptelefoon
luidspreker
spoel
Variabele kondensatoren Evenals bij weerstanden bestaan ook bij kondensatoren speciale instelbare uitvoeringen. Met een schroevedraaier instelbare " t r i m m e r s " kosten ca. f T, -; variabele kondensatoren met een as zijn te koop vanaf ongeveer / 2,50.
^
spoel met kern
transformator
relais (kontakt in ruststand)
potentiometer (potmeter)
draaispoelinstrument
gloeilamp
variabele kondensator
stereopotmeter
neon lampje
zekering
^^Hi Dioden
— ^ | —
aangeduid met D, zijn de eenvoudigste halfgeleiders en l