149 59 63MB
Dutch Pages 50 Year 1985
nr. 20 april 1985 f 4,25 Bfrs. 84 1 O
•ÊÊJ^5S9*" "
*^^%
k
tijdschrift voor hobby-elektronica
lichttelef _ optische deurbe regelversterker repareer zelf uw
meetzender
pktfL 3 e jaargang nr. 4 april 1985 ISSN 0167-7349
Hoofd redakteur: P.V. Holmes Chef redaktie: E.J.A. Krempelsauer Chef ontwerp: K.S.M. Walraven
Uitgave van: Elektuur B.V., Peter Treckpoelstr. 2-4, Beek (L) Telefoon: 04402-74200, Telex 56617 Korrespondentie-adres: Postbus 121, 6190 AC Beek (L) Kantoortijden: 8.30-12.00 en 12.30-16.00 uur Direkteur: J.W. Ridder Bourgognestraat 13a, Beek (L)
Elex verschijnt rond de eerste van elke maand. Onder dezelfde naam wordt Elex ook in het Duits uitgegeven.
Redaktie Nederland: P.E.L. Kersemakers (hoofd landgroep), J.F. van Rooij, P.H.M. Baggen, I. Gombos, Redaktie buitenland: A. Schommers, R.Ph. Krings Redaktiesekretariaat: C.H. Smeets-Schiessl, G.W.P. Wijnen Vormgeving: C. Sinke
uit de inhoud: In de reeks Elex-audiobouwstenen gaan we deze maand verder met de ELR-25 voorversterker. Deze vormt de schakel tussen tuner, tapedeck, platenspeler, mikrofoon en de in de vorige Elex beschreven eindversterker ELP-25. Deze voor versterker kan later eventueel worden uitgebreid met een MD-mikrofoon-voorversterker en een afstandsbediening. voorversterker ELR-25 blz. 4-14
Grafische produktie: N. Bosems, L M . Martin, J.M.A. Peters Abonnementen: Y.S.J. Lamerichs
Auteursrecht: De auteursrechtelijke bescherming van Elex strekt zich mede uit tot de illustraties met inbegrip van de printed circuits, evenals tot de ontwerpen daarvoor. In verband met artikel 30 Rijksoktrooiwet mogen de in Elex opgenomen schakelingen slechts voor partikuliere of wetenschappelijke doeleinden vervaardigd worden en niet in of voor een bedrijf. Het toepassen van schakelingen geschiedt buiten de verantwoordelijkheid van de uitgeefster. De uitgeefster is niet verplicht ongevraagd ingezonden bijdragen, die zij niet voor publikatie aanvaardt, terug te zenden. Indien de uitgeefster een ingezonden bijdrage voor publikatie aanvaardt, is zij gerechtigd deze op haar kosten te (doen) bewerken; de uitgeefster is tevens gerechtigd een bijdrage te (doen) vertalen en voor haar andere uitgaven en aktiviteiten te gebruiken tegen de daarvoor bij de uitgeefster gebruikelijke vergoeding.
Nadrukreoht: Voor Duitsland: Elektor Verlag GmbH, 5133 Gangelt.
© Uitgeversmaatschappij Elektuur BV.-1985 Printed in the Netherlands
Drukkerij: NI.D.B. Leiden, Zoeterwoude
jaarabonnement 1985 Nederland België buitenland f 42,50 Bfrs. 840 f 58,Een abonnement loopt van januari tot en met december en kan elk gewenst moment ingaan. Bij opgave in de loop van een kalenderjaar wordt uiteraard slechts een deel van de abonnementsprijs berekend. Bij abonnementen die ingaan per het oktober-, novemberof decembernummer wordt tevens het volgende kalenderjaar in rekening gebracht. De snelste en goedkoopste manier om een nieuw abonnement op te geven is die via de antwoordkaart in dit blad. Reeds verschenen nummers op aanvraag leverbaar (huidige losse nummerprijs geldt). Adreswijzigingen: s.v.p. minstens 3 weken van tevoren opgeven met vermelding van het oude en het nieuwe adres en abonnee-nummer. Commerciële zaken: C. Sinke W.H.J. Peeters (advertenties) Advertentietarieven, nationaal en internationaal, op aanvraag. Prijslijst nr. 3 is van toepassing. Korrespondentie: In linker bovenhoek vermelden: TV technische vragen LP lezerspost HR hoofdredaktie AW adreswijzigingen ADV advertenties ABO abonnementen RS redaktiesekretariaat
Het gebruik van speciale lichteffekten in televisieseries als "Galactica" en "Knight Rider" blijkt nogal populair te zijn. In laatstgenoemde serie komt bijvoorbeeld de K.I.T.T.-scanner voor: Een rij lampjes die fascinerend heen en weer "bewegen". Voor degenen die aangestoken zijn door dit fenomeen, is deze eenvoudige schakeling ontworpen. science fiction light blz. 4-20
Het komt weleens voor dat men vanuit één centrale plek in huis op meerdere plaatsen van de muziek wil genieten. Een alternatief voor het gewoonweg opendraaien van de volumeknop is dit hifi-verlengsysteem. Op de geluidskwaliteit wordt hier niet beknibbeld, zodat op elk willekeurig punt in huis van hifi-kwaliteit kan worden genoten. hifi-huisomroep blz. 4-44
elextra
4-04
komponenten
4-53
zelfbouwprojekten voor versterker ELR-25 Een hifi-voorversterker met uitstekende prestaties.
het repareren van cassetterecorders Problemen zelf verhelpen.
4-24
aardlekschakelaar Een veilige huisgenoot.
4-28
zonnecel uit de r o m m e l d o o s Kapotte transistors nuttig gebruikt.
4-33
4-14 Nieuwe produkten
science f i c t i o n light 4-20 Een schakeling voor het opwekken van een futuristisch aandoend lichteffekt.
4-23, 4-37, 4-49, 4-51
'n t i p De spiegelcassette.
4-36
kaleidoskoop lichttelefoon Een optische audio-verbinding.
tussen haakjes
meetzender voor VHF en FM 4-34 Een signaalgenerator voor het testen van stereo-FMtuners. o p t i s c h e deurbel 4-38 Waar een gewone deurbel niet meer kan worden gehoord, blijft deze deurbel niet onopgemerkt. leidingstester 4-41 Een handig apparaatje voor het opsporen van spanningvoerende leidingen. /J-meter De versterkingsfaktor eenvoudig gemeten.
4-42 van
4-47, 4-37
4-30
een
hifi-huisomroep Een hifi-"verlengsnoer".
transistor
super-
4-44
4-40
grondbeginselen hoe zit dat? Volt-ampère en watt.
4-10
s t r o o m door een leiding De soortelijke weerstand van een geleider.
4-26
de t r u c m e t de fasedraaiing Het "geheim" van de symmetrie.
4-47
lichtdioden Halfgeleiders die licht uitstralen.
4-48
kursus o n t w e r p e n , deel 6 Enkele basisschakelingen met transistoren.
4-50
informatie, praktische tips cassette- en bandrecorders Hoe werkt zo'n apparaat?
4-11
-"» «ekfronfc.
bij de voorpagina Bij de omslagfoto heeft onze fotograaf niet zozeer aandacht gegeven aan de direkte inhoud van het blad, maar heeft gewoon enkele leuke plaatjes geschoten die samen toch een kleurrijk geheel vormen.
^merker repareer m't,... Smeten ^etzender
Over het lezen van Elex, het bouwen van Elex-Schakelingen en over wat Elex nog méér voor de lezer betekenen kan.
Hoeveel ohm en hoeveel farad? Bij grote of kleine weerstanden en kondensatoren wordt de waarde verkort weergegeven met behulp van één van de volgende voorvoegsels:
Lezersservice
p = (pico ) = 10- 12 = een miljoenste van een miljoenste n = (nano) = 10- 9 = een miljardste p = (micro) = 10- 6 = een miljoenste m = (milli) = 10~3 = een duizendste k = (kilo) = 103 = duizend M = (Mega) = 106 = miljoen G = (Giga) = 109 - miljard
— Nog vragen of opmerkingen over de inhoud van Elex? Schrijf gerust als er iets niet duidelijk is. Het antwoord volgt zo snel mogelijk. Er is één voorwaarde: zend een voldoende gefrankeerde retour-enveloppe mee. Zet " T V " (technische vragen) op de brief en stuur deze naar: redaktie Elex, Postbus 121, 6190 AC Beek (L). — De Elex-redaktie staat altijd open voor meningen, wensen of nieuwtjes van lezers. In de rubriek "Postbus 121" worden interessante kommentaren en aanvullingen op oudere artikelen gepubliceerd. Zet " L P " op de brief. — Elex-printen zijn verkrijgbaar bij de uitgever van Elex en bij de betere elektronica-onderdelenhandelaar.
Het voorvoegsel vervangt in Elex niet alleen een aantal nullen vóór of achter de komma maar ook de komma zélf: op de plaats van de komma komt het voorvoegsel te staan. Een paar voorbeelden: Weerstanden: 3k9 = 3,9 kQ = 3900 Q 6M8 = 6,8 MQ = 6 800 000 Q 0Q33 = 0,33 Q Kondensatoren: 4p7 = 4,7 pF = 0,000 000 000 0047 F 5n6 = 5,6 nF = 0,000 000 0056 F 4^7 = 4,7 f*F = 0,000 0047 F De voorvoegsels worden overigens óók gebruikt voor de afkorting van andere soorten hoeveelheden. Een frekwentie van 10,7 MHz wil zeggen: 10 700 000 Hz, dus 10 700 000 trillingen per sekonde.
P o s t b u s 121 6 1 9 0 AC
Book (L)
Bouwbeschrijvingen Elex-schakelingen zijn klein, ongekompliceerd en betrekkelijk gemakkelijk te begrijpen. Er zijn speciale Elex-printen voor ontwikkeld, in drie formaten:
Schema's Symbolen In sommige gevallen, met name bij logische poorten, wijken de gebruikte schema-symbolen af van officiële teken-afspraken (DIN.NEN). De schema's worden namelijk in vele landen gepubliceerd. Logische poorten zijn op z'n Amerikaans getekend. In de poorten zijn de volgens NEN en DIN gebruikelijke tekens " 4 " , " S 1 " , " 1 " of " = 1 " genoteerd. Daardoor blijven de tekeningen internationaal bruikbaar en blijft de aansluiting op de in het elektronica-onderwijs toegepaste officiële tekenmethoden gehandhaafd. Voor een overzicht van symbolen: zie het artikel Komponenten, achterin dit nummer.
Maat 1: 4 cm x 10 cm Maat 2: 8 cm x 10 cm Maat 4: 16 cm x 10 cm (Europa-formaat) Bij iedere bouwbeschrijving hoort een plattegrond (komponentenopstelling), aan de hand waarvan de onderdelen op de print worden geplaatst en aansluitingen en eventuele resterende doorverbindingen worden gerealiseerd. Een plattegrond geeft de opgebouwde schakeling in bovenaanzicht weer. De zich op de onderkant (soldeerzijde) van de print bevindende koperbanen zijn in de plattegrond dun gedrukt. Soms is voor de bouw van een schakeling slechts een gedeelte van een Elex-print nodig. Het niet gebruikte gedeelte kan men met een figuurzaag langs een gatenrij afzagen.
Onderdelen Elex-schakelingen bevatten doorgaans uitsluitend standaardonderdelen, die goed verkrijgbaar zijn. En bovendien betrekkelijk goedkoop! Ga daarom niet bezuinigen op de aanschaf door het kopen van grote partijen onderdelen (bijvoorbeeld weerstanden per kilo of "anonieme", ongestempelde transistoren). Goedkoop is vaak duurkoop! Tenzij anders aangegeven worden %-watt-weerstanden gebruikt.
Solderen De tien soldeer-geboden. 1. Ideaal is een 15 a 30 watt-soldeerbout met een rechte 2 mm brede "longlife" punt. 2. Gebruik soldeertin, samengesteld uit 60% tin en 40% lood, bij voorkeur met 1 mm doorsnede en met een kern van vloeimiddel. Gebruik geen soldeermiddelen zoals soldeerwater, -vet of -pasta. 3. Bevestig vóór het solderen alle onderdelen stevig op de print. Verbuig daartoe de uit de bevestigingsgaten stekende aansluitdraden. Zet de soldeerbout aan en maak de punt schoon met een vochtig doekje of sponsje. 4. Verhit de beide metalen delen die aan elkaar gesoldeerd moeten worden, bijvoorbeeld een koperbaan en een aansluitdraad, met de soldeerbout. Voeg vervolgens soldeertin toe. Het tin moet vloeien, zich dus verspreiden over het gebied waar de te solderen delen elkaar raken. Haal 1 a 2 sekonden later de bout weg. Tijdens het afkoelen van de soldeerverbinding mogen de twee delen niet ten opzichte van elkaar bewegen. Anders opnieuw verhitten. 5. Een goede soldeerlas ziet er uit als een bergje met een rondom holle helling. 6. Kopersporen en onderdelen, met name halfgeleiders, mogen niet te warm worden. Zorg desnoods voor extra koeling door de te solderen aansluitdraad met een pincet vast te houden. 7. Knip uit de soldeerlas stekende aansluitdraden af met een scherpe zijkniptang. Pas op voor rondvliegende stukjes draad! 8. Zet de soldeerbout uit na het solderen en tijdens onderbrekingen die langer dan een kwartier duren. 9. Moet er soldeertin worden verwijderd? Maak dan gebruik van zg. zuiglitze. Verhit het te verwijderen tin met de soldeerbout. Houd het uiteinde van de litze bij het tin. De litze "zuigt" het tin nu op.
10. Oefening baart kunst. Weerstanden of stukjes draad zijn zeer geschikt als oefenmateriaal.
Foutzoeken Doet de schakeling het niet meteen? Geen paniek! Nagenoeg alle fouten zijn snel op te sporen bij een systematisch onderzoek. Kontroleer allereerst de opgebouwde schakeling: — Zitten de juiste onderdelen op de juiste plaats? Kijk of de onderdelenwaarden en typenummers kloppen. — Zitten de onderdelen niet verkeerd om? Zijn de voedingsspanningsaansluitingen niet verwisseld? — Zijn de aansluitingen van halfgeleiders korrekt? Heeft u de onderdelenplattegrond misschien opgevat als het onder-aanzicht van de schakeling, in plaats van het boven-aanzicht? — Is alles goed gesoldeerd? Een goede soldeerverbinding is ook in mechanisch opzicht stevig.
Netspanning Isoleer netspanningsleidingen zodanig dat er bij een gesloten kast geen aanraakgevaar bestaat. Alle van buiten bereikbare metalen delen moeten zijn geaard. * De netkabel moet met een trekontlastingsbeugel of -doorvoer aan de kast zijn bevestigd. * De drie aders van de netkabel moeten mechanisch stevig zijn bevestigd. (Alléén een soldeerverbinding is onvoldoende!). * De aarddraad moet langer zijn dan de twee andere draden. Bij onverhoopt lostrekken van de netkabel blijft de aardverbinding dan het langst gehandhaafd. * Houd ongeïsoleerde netspanningsvoerende draden of soldeerpunten minstens 3 mm van andere draden of soldeerpunten verwijderd. * Verwijder de netsteker uit het stopkontakt vóór het verrichten van werkzaamheden aan het apparaat. Uitschakelen alleen is niet voldoende! * Kontroleer de drie netspanningsaansluitingen op onderbrekingen en onderlinge kortsluitingen. * Bevestig bij het meten aan netspanningsvoerende delen van een schakeling éérst de meetsnoeren met behulp van geïsoleerde meetklemmen; steek daarna pas de steker in het stopkontakt. * Zorg er bij het meten aan het laagspanningsgedeelte van een schakeling voor dat de netspanningsvoerende delen geïsoleerd zijn.
*MAX&& Hebt u ook al eens een typeplaatje van bijvoorbeeld een elektromotor gezien waarop het vermogen was weergegeven in VA? Als dit het geval is, zult u zich wel afgevraagd hebben waarom het vermogen niet gewoon in watt werd uitgedrukt. We weten immers dat het elektrisch vermogen in W berekend kan worden door de spanning in V te vermenigvuldigen met de stroom in A. Zouden producenten van motoren dit niet weten? Natuurlijk wel! Maar VA geeft niet precies hetzelfde weer als W. Voorwaarde bij het berekenen van het vermogen in W is, dat de stroom en de spanning gelijktijdig optreden. U zult dit natuurlijk heel logisch vinden: zonder spanning en/of stroom bedraagt het elektrisch vermogen immers nul W. Dit is echter helemaal niet zo logisch! Denk maar eens aan op wisselspanning aangesloten kondensatoren en motoren (die veel spoelen bevatten). Deze veroorzaken stroom-spanning-verschuivingen (zogenaamde faseverschuivingen). In kondensatoren wordt de maximale stroom eerder bereikt dan de maximale spanning. Ook de spoelen van de motor trekken niet de grootste stroom op het moment dat de spanning maximaal is. Dit gebeurt iets later. De stroom is dus ten opzichte van de spanning in fase verschoven, ongeveer zo:
Dan loopt er dus nog een "positieve" stroom als de spanning alweer negatief wordt. De motor levert dan vermogen terug aan het net. Hoe dit kan, zal u duidelijk worden als u bedenkt dat er bij iedere halve sinus van de wisselspanning in de spoelen van de motor of in de kondensator energie wordt opgeslagen en dat deze ook weer gedeeltelijk wordt afgegeven. Hoeveel er van de
opgeslagen energie weer teruggeleverd wordt, hangt af van de hoeveelheid elektrische energie die "verbruikt" is in de vorm van warmte (in weerstanden) en mechanisch vermogen (in motoren). Doordat dus elektrische energie naar het net terugvloeit, gaat de regel vermogen (W) = spanning (V) x stroom (A) niet meer op. Hoe kunnen we het vermogen in zo'n geval berekenen? We vermenigvuldigen weer de spanning met de stroom, maar drukken het vermogen uit in VA. Dit vermogen is niet gelijk aan het "echte" vermogen in W (het werkelijke vermogen genoemd). Het is een maat voor de belasting van het net. De kabels en de smeltpatronen moeten deze belasting kunnen verdragen. Omdat het vermogen in VA dus niet gelijk is aan het vermogen van de motor in W, vermenigvuldigen we het VA-vermogen met cos cp (cosinus phi). Met behulp van deze korrektiefaktor verkrijgen we het werkelijke vermogen in W. Omdat de faktor cos cp van geval tot geval anders is, is ook het vermogen in W niet konstant. Afhankelijk van de belasting van de motor, verandert de faktor cos cp (het is een maat voor de fasehoek tussen de stroom en de spanning). De fabrikant vermeldt op het typeplaatje de cos cp die geldt bij nominale belasting van de motor. Bij die belasting neemt de motor ook het aangegeven aantal VA op. Op het typeplaatje staat naast het vermogen in VA en cos cp soms ook het nominale vermogen (dat vermogen waarvoor de motor gemaakt is en dat hij kontinu aan mechanisch vermogen kan leveren) in W vermeld. Anders gezegd: dat gedeelte van het vermogen uitgedrukt in VA, dat werkelijk wordt geleverd.
Wil men een cassetterecorder repareren, dan moet men eerst weten hoe het apparaat werkt. Hierover zullen we het in dit artikel hebben, zonder overigens op de verschillende uitvoeringen in te gaan. Het repareren zelf wordt elders in dit nummer onder de loep genomen.
Geluid op band De in elektrische trillingen omgezette geluidsgolven worden versterkt en door een speciale elektromagneet (opneemkop zie figuur 1) omgezet in magnetische velden. Deze magnetische velden werken in op een met konstante snelheid langs de opneemkop gevoerde magneetband en magnetiseren deze. De omgezette geluidsgolven zijn dus op de band opgeslagen. Als men deze wil afspelen, gebeurt het omgekeerde. De gemagnetiseerde band wordt naar het begin teruggespoeld en daarna weer met dezelfde konstante snelheid langs de weergeef kop gevoerd. De in sterkte variërende magnetische velden van de band wekken in de ringvormige kern een wisselende magnetische flux op, die op zijn beurt in de spoel weer elektrische trillingen induceert. Door een versterker worden deze versterkt. De trillingen kunnen dan weer door een luidspreker in geluidsgolven worden omgezet. In de meeste cassetterecorders wordt slechts één kop gebruikt, een gekombineerde opneem/weergeef kop. Bovendien is in deze recorders slechts één versterker ingebouwd, die zowel voor opname als voor weergave moet worden gebruikt. Hij moet dan wel omgeschakeld worden.
cassette- en bandrecorders gave en afzonderlijke opneem- en weergeefkoppen. Om een magneetband te wissen, is nog een extra kop nodig, de wiskop. Ook voor het wissen worden goedkope en duurdere methoden gebruikt. De goedkoopste methode is die, waarbij een permanente
de band in één richting even sterk magnetiseert. Meestal wordt echter met het hoogfrekwentprincipe gewerkt. Bij deze methode zijn de magneetdeeltjes van de band na het wissen niet gericht; de band is niet gemagnetiseerd.
veldlijnen
88888yB88 magneetband
In kwalitatief betere cassette- en bandrecorders zitten afzonderlijke versterkers voor opname en weer-
magneet tegen de band wordt gedrukt. In dit geval zoekt men tevergeefs naar de wiskop. Volgens hetzelfde principe werkt het wissen met gelijkstroom. De wiskop wekt dan een magneetveld op, dat — net als bij de permanente magneet — de magneetdeeltjes van
spoelrichting
gemagnetiseerde band
Figuur 1. De veldlijnen van het magnetische veld van de opneemkop magnetiseren de band.
De elektronica
magneetband
spoelrïchting
n
D
HF-generator (alleen ingeschakeld bij opname)
aanpassing frekwentie k arak ter istiek
aanpassing frekwentiekarak ter istiek
voeding, Datterijop badinrichting, stabilisatorschakelaar
audio eindversterker
Q-.
T
weergeef kop
S
opneemkop
uitsturings meter
0 regeling
O
]?T1\
«inaalbron
85649X2
cassetterecorder linker spoel
rechter spoel
•— cassette aandrukvilt
wiskop
| opneem/weergeef-kop bandgeleiding
i
rubber aandrukrol
Figuur 2 laat in de vorm van een blokschema zien hoe een recorder werkt. Bij het opnemen wordt de band door het sterke magneetveld van de wiskop gewist. Daarna wordt hij langs de opneemkop geleid. Het hoogfrekwente magneetveld van de wiskop wordt opgewekt door een speciale generator die op de wiskop is aangesloten. Deze generator produceert een uitgangssignaal met een konstante frekwentie (30 a 100 kHz), welke wordt bepaald door een resonantiekring. Het magnetiseren van de band door de opneemkop geeft enige problemen, omdat de kopstroom frekwentie-afhankelijk is. Bij toenemende frekwentie wordt de stroom kleiner. Om de band toch gelijkmatig te magnetiseren, moet het gedrag van de kop worden gekorrigeerd. Dit gebeurt in de versterker. De versterking daarvan is niet lineair; bij stijgende frekwentie neemt de versterking toe. De frekwentiekarakteristiek van de versterker past zich hierbij op de bandsnelheid aan. Om het versterkte signaal op het lineaire deel van de frekwentiekarakteristiek van de opneemkop (hysteresislus) te leggen, moet men de kop voormagnetiseren. In de praktijk wordt een klein deel van de HF-spanning van de wisgenerator met het versterkte schrijfsignaal gemengd. In goedkope apparaten wordt dit gedaan door middel van gelijkspanning. Bij het weergeven wordt de wisgenerator uitgeschakeld. De gemagnetiseerde band wekt in de weergeefkop een spanning op, die bij hogere frekwenties lager wordt. Ook dan wordt de frekwentie-afhankelijkheid van de kop door de versterker gekompenseerd. Omdat de kompensatiekarakteristieken van de opname- en weergave-
Figuur 2. Het blokschema toont de belangrijkste onderdelen. Eenvoudige recorders zijn uitgerust met één kop en één versterker voor opname en weergave. Deze versterker is omschakelbaar.
4 bandrecorder
Figuur 3. In cassetterecorders liggen de koppen (in tegenstelling tot de koppen in de bandrecorders) aan de buitenkant. De bandgeleiding is aan de koppen bevestigd. Figuur 4. Bij een bandrecorder moet bij opname en weergave de linker spoel enigszins afgeremd w o r d e n . Bij omschakelen van snel vooruit- en terugspoelen naar stop worden beide spoelen afgeremd.
linker spoel
IL
bandgeleiding
bandgeleiding
schrijfkop wiskop
versterker nauwelijks van elkaar verschillen, wordt in goedkopere recorders voor zowel opname als weergave slechts één versterker gebruikt. In stereo-apparaten is natuurlijk alles dubbel uitgevoerd, zodat beide kanalen afzonderlijk verwerkt kunnen worden. In de koppen zijn in dit geval twee afzonderlijke systemen in één behuizing ingebouwd.
Het mechanisme De kwaliteit van een cassette- of bandrecorder wordt niet alleen bepaald door de elektronica, maar ook door het mechanische deel. De belangrijkste taak van het mechanisme bestaat uit het afwikkelen van de band van de linker spoel, het met konstante snelheid geleiden van de band langs de kop en het opwikkelen van de band op de rechter haspel (figuur 3 en 4). Een motor die door een elektronische schakeling met konstant toerental loopt, drijft via een
snaar een vliegwiel aan, dat door zijn massa de snelheidsvariaties van de motor vermindert. De as van dit vliegwiel wordt capstan (Eng. as voor krachtoverdracht) genoemd. Deze wordt met zeer grote precisie gemaakt en heeft een slingertolerantie van maximaal 1/1000 mm. Een rubber wieltje, de zogenaamde aandrukrol, drukt de band tegen de capstan, die door zijn draaiende beweging de band langs de kop trekt. De aandrukrol werkt met behulp van een (instelbare) aandrukveer. Het toerental van de motor en de diameter van motorpoelie (snaarschijf op de motoras), vliegwiel en capstan-as zijn op elkaar afgestemd en beïnvloeden zo de bandsnelheid. De grootte van de aandrukrol heeft hierop geen invloed. Bandgeleiders zorgen ervoor dat de magneetband steeds op de juiste hoogte langs de koppen wordt gevoerd. Het af- en opwikkelen van de band is nog een taak van het mechanisme. Bij het
leeskop
opwikkelen wordt eveneens de rechter spoel aangedreven. De af- en opwikkelsnelheden van beide spoelen mogen echter niet gelijk zijn, omdat de hoeveelheid band op de rechter spoel en dus ook de omtrek van de opgewikkelde band steeds groter wordt. Bij gelijke toerentallen zou de band tussen de capstan en de rechter spoel steeds strakker gespannen worden en zou de band uiteindelijk scheuren. Om dit te voorkomen, wordt de opwikkelhaspel steeds via een slipkoppeling aangedreven. Naarmate de omtrek van de opgewikkelde band groter wordt, moet de slipkoppeling het toerental van de haspel zodanig verlagen dat de spanning van de band tussen capstan en spoel konstant blijft en dat gelijkmatig opwikkelen mogelijk is. In een cassetterecorder wordt de spoel bij het afwikkelen niet afgeremd, omdat de band door het cassettemechanisme zelf al genoeg wordt geremd. In bandrecorders moet de
rubber aandrukrol
spoel wel mechanisch afgeremd worden, zodat de band zich niet vanzelf kan afwikkelen. Voor snel vooruit- en terugspoelen wordt de cassetterecordermotor door een omschakelaar aangesloten op een hogere, meestal zelfs op de gehele voedingsspanning. De motor loopt dan met een veel hoger toerental dan bij weergave. Via allerlei tussenwieltjes wordt bij snel vooruitspoelen de rechter en bij terugspoelen de linker spoel aangedreven. Bij duurdere recorders geschiedt de aandrijving van de capstan en de spoelen met behulp van aparte motoren. Om onnodige slijtage van de koppen te voorkomen, wordt de band bij snel spoelen opgetild, zodat hij niet meer tegen de koppen drukt.
elex audio-bouwstenen •
o
voorversterker ELR-25 Wat we zo ongeveer in gedachte hadden voor een voorversterker in de Elex audio-bouwstenenreeks was een apparaat met vele mogelijkheden, hifiprestaties, maar toch eenvoudig op te bouwen. Om aan al deze eisen tegemoet te komen, kan men eigenlijk niet om de moderne audioIC's heen. Alleen daarmee kan een goede kwaliteit bereikt worden met relatief weinig onderdelen. Daarom hebben wij ze in onze voorversterker ook gebruikt, zoals het schema van figuur 1 laat zien. Eerst een woordje over de IC's zelf. Beide IC's zijn ontwikkeld door de firma National Semiconductor. Dat dergelijke komponenten tegenwoordig ook door fabrikanten in hun nieuwste hifi-apparatuur worden toegepast, bewijst wel dat het met de kwaliteit heel best gesteld is. IC1, de LM 1037, is een soort elektronische
4-kanaals stereoomschakelaar (omschakelen met " 0 " of " 1 " , dus spanningsgestuurd). Hiermee worden vier stereo-signalen (tuner, cassette-deck, platenspeler en nog een vierde signaalbron) naar de eigenlijke voorversterker doorgeschakeld. IC2, de LM 1035, is de eigenlijke voorversterker. Deze bevat een komplete stereo-versterker met volume-, balans-, hoog- en laag-regeling. Het fijne van dit IC is, dat deze instellingen met een stuurspanning uitgevoerd worden. Er zijn dus geen stereopotentiometers en/of logaritmische potentiometers meer nodig; enkelvoudige, lineaire potentiometers zijn voldoende, de rest wordt gedaan door het IC. De bedrading van en naar de potentiometers hoeft nu ook niet meer met "lastige", afgeschermde kabels gedaan te worden. De hier toegepaste IC's zijn
goed verkrijgbaar en kosten samen zo'n 30 gulden. Zo, laten we nu de gehele schakeling eens bekijken. Geheel links bevinden zich de ingangen 1 . . .4 (links en rechts). Hierop worden tuner, cassette-deck en andere apparaten (aux.) aangesloten. Eén ingang kan eventueel gebruikt worden voor uitbreiding met een later te bouwen MDvoorversterker. De ingangen worden elk gevolgd door een nivo-instelpotentiometer ( P 1 . . . P8) en een hoogdoorlaatfilter voor laagfrekwente storing (rumble) te onderdrukken (R1/C1...R8/C8). Het omschakelen gaat als volgt: Een ingang wordt doorgeschakeld als de overeenkomstige schakelingang " 1 " is (15 V), dus bij gesloten schakelkontakt van S1. De andere schakelingangen zijn " 0 " , want ze liggen via de 100 kQ-weerstanden aan massa. De desbetreffende ingangen zijn dan uitge-
schakeld. De linker en rechter uitgangssignalen worden door de transistortrapjes T1 en T2 zo'n 10 maal versterkt. Het signaal belandt dan op de monitor-schakelaar S2 en de monitor-aansluitbussen. Bij normaal gebruik staan S2a en S2b dicht. Het signaal wordt dan verder verwerkt door IC2. Moet het signaal op een cassette-deck of een bandrecorder met nabandkontrole opgenomen worden, dan wordt S2 geopend, zodat de opname zelf afgeluisterd kan worden in plaats van het op te nemen signaal. Wanneer deze mogelijkheid niet nodig is, kunnen de monitorbussen en de schakelaar weggelaten worden. A-B en C-D worden dan doorverbonden. Hoewel, het is altijd wel handig om de monitoruitgangsbussen te handhaven als opnamemogelijkheid of iets in die geest.
Figuur 1. Dank zij de beide IC's LM 1035 en LM 1037 zijn voor een komplete voorversterker maar weinig extra onderdelen nodig. Er hoeven nu geen stereo-potentiometers met moeilijke bedrading gebruikt te worden, zodat de opbouw niet veel problemen zal opleveren.
1 ©-o
C21
—§••
e
+
4
0-i
•y
*"•
UI
C1
=
I
85619X-6
B1 | Q - O " - Q+ O K
L
«5
O
l
J
OUT
MONITOR
Onderdelenlijst voeding: R1 = 560 £ C1 = 2 x 470 ^F/25 V parallel C2 =
10 ( J F / 2 5 v
C3 B1 D1 IC1
100 nF MKM B40C1000 LED groen met houder 7815
= = = =
Diversen: Tr = trafo 18 V/0,5 A SI = dubbelpolige netschakelaar F1 = glaszekering 16Ö mA middeltraag met houder formaat 1 standaardprint Geschatte bouwkosten: f 4 0 , - (inkl. print)
hhk ^'èi^i^k R
L 3
C
} 7
c
ï
5
c:
|
kkkk 6 «f"*
Figuur 5. Opbouw van het voedingsgedeelte op een formaat 1 standaardprint. Figuur 6. Op de achterkant (printmateriaal) worden de inen uitgangsbussen gemonteerd. Figuur 7. Deze tekening maakt het bedraden van de in- en uitgangen wat eenvoudiger.
d
d
d
82
d
ft
4R4L3L3R
2
Tabel 1 Technische gegevens ELR-25 (zonder MD-voorversterker)
Ingangsimpedantie: 50 kS Ingangsspanning maximale uitsturing, volumeregelaar en trimpotentiometers vol open: 90 mV Uitgangsimpedantie: 100 Q Uitgangsspanning (max. uitsturing): 1 V Versterking, max.: 41 dB Vervormingsfaktor (max. uitsturing): 0,56% Frekwentiebereik (toonregelaars in neutrale stand): 20 Hz. ..40 kHz + 1,5 dB Overspraakdemping tussen linker- en rechter ingangskanalen 20 Hz...20 kHz: 60 dB bij 1000 Hz: 75 dB Overspraakdemping tussen ingangen onderling, ongunstigste geval 20 Hz...20 kHz: 58 dB bij 1000 Hz: 65 dB Signaal/ruisverhouding: 60 dB Intermodulatiefaktor bij 250 Hz en 8 kHz: 1,6% Lage tonen-regeling bij 20 Hz: - 1 0 . . . +20 dB Hoge tonen-regeling bij 20 kHz: - 1 5 . . . + 1 5 dB Kantelfrekwenties toonregeling laag: ca. 1 kHz hoog: ca. 1,5 kHz
Opmerking: enkele gegevens, zoals de kanaalscheiding, hangen af van de opbouw van de schakeling.
bij op, dat het koper geen kontakt maakt met de eventueel metalen kast. Daarna begint het bedraden van de bussen. Dit gebeurt met afgeschermd snoer (geen coax). Hoe dit in zijn werk gaat, is te zien in figuur 7. Waar vooral op gelet moet worden, is het aansluiten van de afscherming. Elk kopervlak mag maar met één afscherming aan massa gelegd worden. Nooit mogen er meerdere aardverbindingen parallel gelegd worden. Wanneer men zich houdt aan de bouwtekening in figuur 7, kan er eigenlijk niet veel fout lopen. Wordt er een ingang benut voor de MD-voorversterker, dan worden de bussen (op het verwijderde kopereilandje) nog niet bedraad. Het aansluiten van deze bussen, en ook van de mikrofoonbus, wordt de volgende maand uit de doeken gedaan. Ook de monitor-schakelaar wordt met afgeschermde kabel bedraad. De afschermingen worden dan aan de schakelaar-kant met elkaar verbonden, en één afscherming wordt aan de printkant geaard. De vier verbindingen naar de monitorbussen worden elk apart geaard. Het bedraden van de keuzeschakelaar, de loudnessschakelaar en de potentiometers is gelukkig wat eenvoudiger. Deze verbindingen voeren geen signaal en hoeven dus niet afgeschermd te worden. Verder moet men erop letten dat de verbindingen van en naar de nettrafo zo ver mogelijk van de hoofdprint en de afgeschermde kabels komen te liggen. Anders kan namelijk brom opgepikt worden.
Afregeling Afregelen is eigenlijk wat veel gezegd. Wat er gebeuren moet, is alleen het instellen van de ingangsnivo's. Hiervoor moeten alle
ingangssignalen, zoals tuner, cassette-deck enzovoorts aangesloten worden, en moet aan de uitgang een eindversterker (met boxen) aangesloten worden. Daarna worden de balans-, hoogen laag-potentiometers allemaal in de middenstand gezet. De volumeknop wordt een stukje C/3 tot V2) opengedraaid. Met de trimpotentiometers van het ingeschakelde kanaal wordt dan het geluid op normale huiskamergeluidsterkte ingesteld. Bij maximum volume mag het geluid niet vervormen. Overigens moet er bij het instellen op gelet worden dat linker- en rechterkanaal even sterk zijn. Bij een tuner kan hiervoor op mono geschakeld worden. Bij de andere apparaten, bijvoorbeeld het cassette-deck, sluit men maar één kanaal aan, en verbindt dan linker en rechter ingang met elkaar. Wanneer alle ingangen op deze manier ingesteld zijn, zal de voorversterker ongetwijfeld naar behoren werken. De schakeling is zodanig ontworpen, dat bij een juiste instelling nooit vervorming optreedt. Tot slot kan nog even gekontroleerd worden of de draairichting van de potmeters ook klopt. Mocht dit niet het geval zijn, dan kunnen de buitenste aansluitdraden op de potmeter verwisseld worden. Ziezo, dat was het dan. Aansluitend op de ELP-25, onze stereo-eindversterker, is deze voorversterker een prima uitbreiding voor de audio-keten. Volgende maand zullen we een MDen mikrofoon-versterker-inéén beschrijven, als uitbreiding van de voorversterker. Nog eventjes geduld dus.
In veel science fiction-series wordt gebruik gemaakt van na elkaar oplichtende lampjes. Denk maar eens aan de K.I.T.T.-scanner in de serie "Knight Rider" en de ogen van de Ceylons in de serie "Galactica". Met behulp van zulke "special effects" wordt een science fiction-achtige sfeer geschapen. Speciaal voor de liefhebbers daarvan hebben wij deze eenvoudige "scanner"-schakeling ontworpen.
Knipperlichten De na elkaar oplichtende LED's van deze schakeling bieden veel toepassingsmogelijkheden. Zo kan men ze voor het karnavalskostuum, als dekoratief ornament of als waarschuwingslichten gebruiken. De kleur en de vorm van de LED's mag men zelf kiezen. Alleen het maximale aantal ligt vast: het gebruikte IC (LM 3914) kan 10 LED's aansturen. Deze lichten na elkaar op: eerst bijvoorbeeld van rechts naar links en dan van links naar rechts. Afhankelijk van de stand van de potmeters P1 en P2, lichten alle of slechts enkele LED's op. De knippersnelheid kan met P3 ingesteld worden. Na deze korte beschrijving is het niet meer nodig om de afregeling van de schakeling uit-
voerig te bespreken. Men kan de potmeters namelijk naar eigen smaak instellen. Mogelijkheden zijn er dus genoeg, maar hoe werkt de schakeling?
:=£>
LM 3914 Het stuur-IC voor de LED's (IC2 in figuur 3) vormt ongetwijfeld het belangrijkste onderdeel van de schakeling. Figuur 1 toont het inwendige van het IC. In deze figuur is ook duidelijk te zien waarom een IC zo duur is. Wat direkt opvalt, is de lange rij komparatoren en weerstanden. Elk van de tien komparatoren (spanningvergelijkers) schakelt één LED aan of uit. Alle inverterende ingangen ( —) liggen via een ingangsbuffer (pen 5) aan het van IC1 afkomstige ingangssignaal (zie figuur 3). ledere nietinverterende ingang ( + ) heeft een weerstand van 1 kQ en is met PI (pen 6) en P2 (pen 4) verbonden. Met deze twee potmeters kan men de spanningen aan de ingangen regelen. Bovendien zijn de +-ingangen aangesloten op een in het IC ingebouwde referentiespanningsbron. De spanning op de signaalingang verandert met een bepaald ritme. Waarom dit
LM 3914
I # ^H4•y
:zO^H : = >
I
M
:=&> referentiespanning 1,2 V
"1 ADJ
v-wI
i e
/y
I -N»•-*
i pen 11
X?
1,1 L omschakelaar
i l balk- of i puntuitlezing
Figuur 1. Het principeschema van het inwendige van een IC zoals het in databoeken vaak w o r d t afgebeeld. De weerstanden zijn hier niet blokvo-mig weergegeven, maar lijken een beetje op spoelen. Figuur 2. In dit tijd-spanningdiagram is het verband weergegeven tussen de uitgangsspanning van IC1 en de laad en ontlaadkurve van C l . Deze kurve is niet helemaal lineair, maar iets g e k r o m d . In principe kunnen w e het signaal echter als een driehoek beschouwen.
zo is, zullen we straks uit de doeken doen. Als de spanning op de signaalingang (pen 5) stijgt, zullen de schakeldrempels van de komparators een voor een worden overschreden, zodat er steeds één LED meer ingeschakeld wordt. Pen 7 ligt via weerstand R L aan massa. Afhankelijk van de grootte van R|_, lichten de LED's feller of minder fel op. N.B.: Als men verschillend gekleurde LED's gebruikt, vormt dit bij uitzondering geen probleem, omdat elke komparator gevolgd wordt door een stroombron die de LEDstroom konstant houdt. Tenslotte zit er in het IC ook nog een omschakelaar voor de uitlezing. Als men bijvoorbeeld pen 9 met pen 11 verbindt (zie figuur 3), is de puntuitlezing (dot) ingeschakeld. Als pen 9 op pen 3 is aangesloten, ontstaat een balkuitlezing (bar). Via pen 9 kan men ook nog andere IC's in serie schakelen. Dan moet men deze pen met pen 1 van het volgende IC verbinden. We hebben al een deel van de rest van de schakeling besproken (zie figuur 3). Met de weerstanden R1 en R2 wordt de spanning van de ingebouwde referentiespanningsbron geregeld. De rest van de schakeling
bestaat natuurlijk uit de LED's D1. .. D10, waarvan de anoden op de voeding (9. . .15 V) zijn aangesloten. Verder is er ook nog een signaalgenerator, die met pen 5 verbonden is en die het stuursignaal voor IC2 levert. IC2 levert via T1 zelf de konstante spanning voor IC1. Vanaf het moment dat T1 geleidt, komt er via spanningsdeler R5/R6/R7 bij de niet-inverterende ingang van IC1 een referentiespanning terecht. Dit IC is een blokgolfoscillator; zijn frekwentie wordt met P3 ingesteld. Het is zowel praktisch als plaatsbesparend om blokgolfoscillatoren met behulp van opamps op te bouwen. Opamps bevatten namelijk al een heleboel transistoren. Daardoor hoeft men voor deze schakeling slechts weinig onderdelen te kopen. Door de tegenkoppeling (P3, R8, CD kan men de laad- en ontlaadtijd van C1 instellen; door de meekoppeling produceert de oscillator een ritmisch signaal. Hierbij is Cl heel belangrijk. Als hij helemaal geladen is, is zijn spanning (en daarmee de spanning aan pen 2 van IC1) iets groter dan de referentiespanning aan pen 3 (IC1); de uitgangstoestand van IC1 verandert dan. Op een bepaald moment wordt
C1 dus niet meer geladen, maar geleidelijk weer ontladen. Figuur 2 geeft nog eens het verband weer tussen het uitgangssignaal van IC1 (bloksignaal) en de laaden ontlaadkurve van C1 (driehoeksignaal). Velen zullen zich nu afvragen: "Waarom is dit alles nodig: bloksignaal hier, driehoeksignaal daar?" Het antwoord is heel eenvoudig. IC2 kan met bloksignalen niets beginnen, omdat voor het voortdurend inschakelen van de LED's een steeds stijgende of dalende spanning nodig is. Geïntegreerde driehoekgolfgeneratoren bestaan niet, omdat de noodzakelijke kondensatoren te dik zijn om te integreren. Het driehoekig uitgangssignaal komt bij pen 5 terecht. Bij opgaande flanken licht bijvoorbeeld eerst D1 dan D2. . .D10 op en bij neergaande flanken licht eerst D10 dan D 9 . . .D1 op. De na elkaar, van rechts naar links en weer terug, oplichtende LED's geven in principe de laad- en ontlaadkurve van kondensator C1 weer. Daarom duurt de oplichttijd van sommige LED's ook langer dan van andere LED's, hoewel het verschil moeilijk te zien is. Over de opbouw van de schakeling valt niet zo bar veel te zeggen, omdat dit
D1 . . . D 1 0 = 10x LED
IC1 = C A 3 1 3 0
van de toepassing afhangt. Als de schakeling in een helm of een riem ingebouwd moet worden, moeten de LED's natuurlijk door middel van lange verbindingsdraden met de print verbonden worden. Tenslotte nog even iets over de voeding: een batterij van 9 V zal niet lang meegaan, omdat de schakeling daarvoor toch een beetje te veel stroom (20 mAI verbruikt. Daarom kan men beter akku's nemen of een kleine voedingsschakeling bouwen. Hiervoor is de universele voeding uit het Elex-maartnummer 1984 (blz. 3-24 tot en met 3-27) zeer geschikt. De voeding moet een spanning kunnen leveren van minimaal 9 V en maximaal 15 V.
Tabel 1.
Figuur 3. Het principeschema van de schakeling.
aansluitgegevens en funkties van de LM 3914
pen 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 1/ 18
aanduiding
Figuur 4. De montage van de schakeling. IC-voetjes zijn aan te bevelen.
funktie
komparator 1 sturing D1 massa Vvoedingsspanning v+ max. 25 V laagste schakeldrempel RLO • SIG IN signaalingang hoogste schakeldrempel RHI REF OUT referentiespanning uitgang REF ADJ regelbare referentiespanning MODE balkuitlezing (bar) of SELECT puntuitlezing (dot), evt. aansluiting van volgend IC komparator 10 sturing D10 komparator 9 sturing D9 komparator 8 sturing D8 komparator 7 sturing D7 komparator 6 sturing D6 komparator 5 sturing D5 komparator 4 sturing D4 komparator 3 sturing D3 komparator 2 sturing D2
Onderdelenlijst: R1 = 1,2 kS R2 = 3,9 kQ R3.R4 = 4,7 k£2 R5...R8 = 220 kQ P1.P2 = 10 kS-instelpot P3J = 1 MS, lin. Cl = 2,2nF/16 V C2 = 470 pF D1...D10 = LED's Tl = BC 547B IC1 = CA 3130 IC2 = LM 3914 diversen: IC-voetjes 1 standaardprint, formaat 1 Geschatte bouwkosten: f 4 0 , - (inkl. print)
Nieuwe produktiemiddelen voor printfabrikage De firma A I M Productions heeft een aantal nieuwe produkten voor printfabrikage van het Duitse fabrikaat ISEL in hun leverprogramma opgenomen. Voor de kleinverbruikers zijn het ontwikkel- en etstoestel model 2020 en de UV-belichtingstoestellen model 1900, 1902, 1910 en 1920 wellicht het meest interessant. Het ontwikkel- en ets-apparaat model 2020 bevat drie aparte glasreservoirs voor ontwikkelen, spoelen en etsen. Een regelbaar verwarmingssysteem geeft een konstante temperatuur in het etsbad óf het ontwikkelbad. Vier membraanpompjes en een luchtverdeler zorgen voor een gelijkmatige beluchting van de reservoirs, wat een zeer gelijkmatig etsproces waarborgt. Met de bijgeleverde printhouder kunnen maximaal 16 europrinten öf 2 printen van maximaal 440 x 300 mm worden verwerkt. De afmetingen van het apparaat bedragen 380(H) x 560(B) x 40(D) mm. De serie UV-lichtbakken wordt opgedeeld in een aantal formaten: model 1900 voor maximaal 2 europrinten, model 1902 en 1910 voor 4 europrinten en model 1920 (hier afgebeeld) voor 8 stuks. Alle typen zijn z.g. "slim line"-uitvoeringen. Een speciale schuimrubberlaag aan de binnenkant van het deksel zorgt voor een optimale afdichting. De belichtingstijd kan worden ingesteld tot een maximum van 5 min. Door een speciale inwendige konstruktie worden een
optimale lichtspreiding en een korte belichtingstijd gerealiseerd. Naast deze apparaten bevat het programma verder nog fotoprint- en basisprintmateriaal, aluminium behuizingen, -profielen en plaatmateriaal, soldeertoestellen, montageframes, boor- en freestoestellen enz. Voor meer informatie: AIM Productions, Industrieterrein "Bullewijk", Kollenbergweg2, 1101 AS Amsterdam, Tel.: 020-976463. (X176M)
Gelijkspanningsventilatoren De gelijkspanningsventilatoren zijn in 6-, 12- en 24 V uitvoering te verkrijgen. Bijzondere eigenschappen zijn: geen beïnvloeding van het toerental door netspannings- of frekwentievariaties, laag energieverbruik en door toepassing van een borstelloze motor is een lange levensduur verzekerd. Het toerental is ong. 20% instelbaar door middel van voedingsspanningvariatie. De serie bestaat uit 3 modellen met de resp. maten (in mm.) 80 x 80 x 25, 60 x 60 x 25 en een piepkleine van 40 x 40 x 35. Datapex Electronics B. V., Postbus 6820, 4802 HV Breda, tel.: 076-711400 (X179M)
het repareren van cassetterecorders Defekten aan kleine cassette- en bandrecorders worden door de meeste technici die bij servicebedrijven werken, gedoodverfd als "lastige rompslomp". De technici proberen de eigenaar ervan te overtuigen dat men zich de loonkosten van de reparatie beter kan besparen en dat men het geld maar liever moet gebruiken om een groter en beter apparaat te kopen. De defekte recorder belandt dan uiteindelijk op de vuilnisbelt. Met behulp van dit artikel zullen Elex-lezers hun recorders zelf snel kunnen repareren. Ca. 80% van de defekten zijn gebreken aan het mechanisme. Daarom zijn er gestandaardiseerde vervangingsonderdelen in de handel, die vergeleken met de originele onderdelen zeer goedkoop zijn. U ziet dus dat het zelf repareren van uw recorder voordelig en dus zeker de moeite waard is!
Foutzoeken Ongeveer 20% van de defekten zijn van elektronische aard. Vooral de opname-/weergaveschakelaars en de potmeters zijn nogal eens kapot. Een signaalvolger kan gebruikt worden om storingen in de signaalweg op te sporen. Met dit apparaat kan men namelijk vanaf de ingang tot aan de defekte plaats testen of het signaal aanwezig is, hoe sterk het is en of het vervormd is. Het komt vrij vaak voor dat de transistor in de wisoscillator defekt is. Men kan zonder het appa-
raat te openen, vaststellen of de wisoscillator werkt. De harmonischen van de oscillator storen namelijk de ontvangst van de middenen korte golf van een zich vlak in de buurt bevindende ontvanger. Deze harmonischen interfereren met de draaggolffrekwentie van de zender en produceren een fluitende toon. Om deze reden zijn veel radiorecorders uitgerust met een omschakelaar waarmee de oscillatorfrekwentie iets kan worden veranderd. Ook de voeding is nogal eens de schuldige. Met een eenvoudige multimeter kan men de trafo, de zekering en het stabilisatiegedeelte testen en zo het defekt op het spoor komen. Mechanische onderdelen moeten met het blote oog gekontroleerd worden. Goede hulpmiddelen bij het zoeken naar mechanische defekten zijn een spiegel- en een bandtrekcassette. Met de spiegelcassette kan men de beweging van de band vanuit het inwendige van de cassette bekijken (zie ook ' " n tip" in dit Elex-nummer). Met een bandtrekcassette kan men de slipkoppeling testen. Deze cassette geeft de trekkracht van de rechter haspel weer.
Reiniging Voor het reinigen van koppen, capstan, aandrukrol, bandgeleiding en andere mechanische onderdelen heeft men alkohol met een hoog isopropylgehalte en wattenstaafjes nodig. Men
zou ook (als het niet anders kan) spiritus kunnen gebruiken. Deze tast echter de aandrukrol aan. Na dikwijls reinigen gaat die rol "plakken" en veroorzaakt daardoor bandsla. In principe moet men de onderdelen voor iedere reparatie reinigen, zodat kan worden vastgesteld of er sprake is van slijtage. Als dit het geval is (zie figuur 1 en 2), moeten de betreffende onderdelen vervangen worden. Potmeters en schakelaars, zoals de volume-, toon- en opneemnivoregelaars en de opname/weergaveschakelaar, moeten met kontaktspray bespoten en daarna verschillende keren bediend worden. Als dit niet helpt, moeten de onderdelen vernieuwd worden.
Bandsla en jengel Bandsla kan de volgende oorzaken hebben: 1. De rechter haspel klemt of wordt niet aangedreven. De slipkoppeling blijft hangen of is te los afgesteld (de trekkracht kan bij de meeste slipkoppelingen ingesteld worden). 2. De capstan en de aandrukrol plakken aan elkaar. Dan wordt de band om de capstan of de aandrukrol gewikkeld (vaak is dan ook de trekkracht van de haspel te klein). 3. De as van het aandrukrol loopt niet evenwijdig met de capstan-as. De band wordt dan naar boven of naar beneden getrokken. Er ontstaan vouwen in de band waardoor deze wordt ver-
Figuur 1. De slijtage van de geluidskop is duidelijk te zien. Figuur 2. Deze aandrukrol veroorzaakte jengel en moest daarom vervangen worden.
draaid. Jengel heeft de volgende oorzaken: 1. De capstan is vervormd. Als een apparaat valt, kan de capstan-as door het gewicht van het vliegwiel worden verbogen. Dan moet de capstan vervangen worden. Soms is het capstanlager versleten; reparatie is dan onmogelijk, omdat het lager in het chassis is ingegoten. 2. De aandrukrol vertoont tekenen van slijtage. In figuur 2 kan men duidelijk de slijtage zien. Door goed te kijken, komt men vaak weer andere defekten op het spoor. Op onze aandrukrol zijn de sporen van de capstan goed te zien. De kleine inkepingen aan de boven- en onderrand veroorzaken de jengel. De inkepingen ontstaan als de band niét en de capstan wèl draait (automatische afslag defekt of linker haspel af en toe geblokkeerd). 3. De slipkoppeling blijft hangen of is te strak ingesteld. De band wordt met rukken opgewikkeld. 4. De motor of de motorregeling is defekt. Het kan gebeuren dat de motorregeling oscilleert. De motor loopt dan met wisselende snelheid.
Instellen en afregelen Het gaat hierbij vooral om het afstellen van de kop en van de motorregeling. Hiervoor heeft men een testcassette nodig. Deze kan men zelf maken. Met behulp van een goed werkende recorder
neemt men op een cassette de tv-testtoon (1 kHz) op. Instellen van de bandsnelheid De instelpotmeter voor de motorregeling bevindt zich op de print. Soms is de motorregeiing in de motor ingebouwd. De instelpot kan dan van buiten af bereikt worden. Bij het instellen wordt de testcassette afgespeeld en wordt de opgenomen tv-testtoon vergeleken met de werkelijke tv-testtoon. Als de bandsnelheid goed is, hoort men de 1 kHz-toon die langzaam sterker en zwakker wordt (intermodulatie; soms hoort men ook een nieuwe, veel hogere toon). Als de motor te snel of te langzaam loopt, hoort men duidelijk twee verschillende tonen. Instellen van de kop Als de spleet van de kop exakt loodrecht op de band staat, wordt de beste frekwentiekarakteristiek verkregen. De juiste stand kan worden ingesteld met een bevestigingsschroef die zich links naast de kop bevindt. Deze schroef moet daarna met lak bespoten worden, zodat ze niet meer kan worden verdraaid. De afregeling kan op verschillende manieren gebeuren. De eenvoudigste methode is het afstellen op het gehoor. De afregeling is goed, als de hoge tonen het hardst klinken. Men kan ook een multimeter, die op het kleinste wisselspanningsbereik is ingesteld, met de luidsprekeruitgang verbinden en de kop op de hoogste spanningswaarde afregelen. Degene die de kop heel precies wil afstellen, heeft hiervoor dure testcassettes, een oscilloskoop, instelmallen, een vervormingsfaktormeter en nog veel meer nodig. Misschien kan hij dan het beste ook maar een opleiding tot service-technicus gaan volgen om de recorder dan tenslotte toch als lastige rompslomp weg te gooien...
i s
"O m c ne -^2 nc «£f?
è.f
sï
III E -o 3
llfj
ss
=a«r
ir
111=111
sf-gl
|
*
85647X
Voor een grote stroom heeft men een dikke draad nodig; voor een kleine stroom is een dunne draad genoeg. Hoe komt dat nu eigenlijk? Jammer genoeg geleidt ook een goede geleider niet 100%, aangezien hij altijd nog een zeer kleine weerstand heeft. Als er een stroom door een draad (lees: weerstand) loopt, zal er dus een bepaalde spanning over die draad vallen. De kombinatie van stroom en spanning heeft energieomzetting tot gevolg: in dit geval wordt elektrische energie omgezet in warmteenergie. Er bestaat slechts één uitzondering op deze regel: de zogenaamde supergeleiders waarvan de weerstand 0 Q bedraagt. Deze geleiders werken echter alleen bij'zeer lage temperaturen (ca. — 270°C). De weerstand van een koperdraad is ook bij norma Ie temperaturen zeer gering:
stroom door een leiding een 5 m lange draad met een doorsnede van ca. 1,4 mm (1,5 mm 2 ) heeft slechts een weerstand van ca. 0,06 Q. Als een stroom van 10 A — zoveel verbruikt een ventilatorkachel die op volle toeren draait — door een draad van 5 m lengte loopt, bedraagt de vrijgekomen warmte-energie onge-
veer 6 W of — zo men wil — 12 W, want zowel de heen- als de teruggaande draad wordt warm (figuur 1). Als men zelf een draadweerstand wil berekenen, moet men de soortelijke weerstand (Q) van het materiaal kennen. Deze weerstand bedraagt voor koper 0,017 Q m m 2 / m . De draad-
weerstandswaarde verkrijgt men door Q te vermenigvuldigen met de lengte van de draad (in m) en het produkt te delen door de doorsnede van de draad (in mm 2 ). Dus hoe dikker en korter de draad, hoe kleiner zijn weerstand. Tabel 1 bevat de waarden van de soortelijke weerstanden van verschillen-
de stoffen. Alleen zilver heeft een nog kleinere Q dan koper. Omdat zilver tamelijk duur is, wordt het echter zelden gebruikt. Aluminium, het materiaal waaruit hoogspanningsdraden gemaakt worden, is ook een goede geleider. Tabel 2 bevat de maximale stroom-waarden van enkele
12 W
Figuur 1. Niet alleen het aangesloten apparaat, maar ook de stroomtoevoer verbruikt elektrische energie. Een 5 m lange draad heeft een weerstand van 60 mQ per ader. Als door de draad een stroom van 10 A loopt, bedraagt de vrijgekomen warmte-energie 6 W en in totaal dus 12 W (heen- en teruggaande draad). Bij te grote stromen kan de isolatie van de draad doorbranden.
HUUI -5m-
D
d raad weerstand elk 0,06 12
2,2 kW (10A)
85644X1
Tabel 1. Soortelijke weerstand Q bij 20°C stof
e 20
2
Q mm /m aluminium lood ijzer goud constantaan koper magnesium manganine messing, CuZn40 nikkeline nichroom kwikzilver zilver zink
Tabel 1. Hoe kleiner de soortelijke weerstand van het materiaal, hoe beter dit geleidt. Tabel 2. De maximale stroomen zekeringwaarden bij verschillende draaddoorsneden.
0,028 0,21 0,10 tot 0,15 0,023 0,49 tot 0,51 0,0172 0,043 0,42 < 0,067 0,40 tot 0,44 1,09 0,958 0,016 0,06
draadweerstand: R
e 20
A I: lengte van de draad in m A: doorsnede van de draad
gangbare typen leidingen en kabels. Men hoeft deze waarden dus niet meer uit te rekenen. In de tabel kan men opzoeken welke draaddoorsneden voor welke maximale stromen gebruikt kunnen worden. Bij bijvoorbeeld een vaste leiding met een doorsnede van 1,5 mm 2 bedraagt de maximale stroom 14 A en bij een (in de grond gelegde) 1-aderige kabel met deze doorsnede bedraagt de maximale stroom 34 A. Ook de zekeringen in de meterkast moeten bij de draden passen. Voor een vaste leiding met een doorsnede van 1,5 mm 2 en een maximale stroom van 14 A moet men een zekering van 10 A gebrui-
ken. De in de grond gelegde, 1-aderige kabel met een doorsnede van 1,5 mm 2 en een maximale stroom van 34 A heeft een zekering van 35 A nodig. Als een zekering is doorgebrand, mag men deze niet zo maar door een sterkere vervangen. De stroom blijft dan namelijk te groot. In de elektronica geeft het ampère-pervierkantemillimeter-getal de veiligheidsgrens aan. Dit getal mag niet minder dan 2 en niet meer dan 3 A / m m 2 bedragen. Ook trafodraad mag niet hoger belast worden, omdat de warmteafvoer van de dicht op elkaar liggende draden klein is.
Tabel 2.
verplaatsbare leidingen
vas leid ngen cu
3- en 4aderig
3- en 4aderig
max. stroom (A)
max. zekering (A)
max. stroom (A)
max. zekering (A)
max. stroom (A)
max. zekering (A)
max. stroom (A)
max. zekering (A)
— —
16
12
16
1,5
14
10
16
16
27
25
24
20
20
16
34
35
30
25
25
20
2,5
20
16
25
20
40
35
31
25
27
25
' 50
50
38
35
35
35
20
31
25
52
50
40
35
36
35
65
63
50
50
45
35
4
25
Benelux Computerdag Vrijdag 19 april en zaterdag 20 april organiseert de Roosendaalse Computer Club de jaarlijkse Benelux Computerdag. Tijdens deze computer-
beurs en computer-tentoonstelling kan iedere computer-enthousiasteling weer zijn hart ophalen aan tal van interessante zaken, zoals nieuwe produkten en aktiviteiten, literatuur en demonstraties op huis-, hobby- en professioneel
max. zekering (A)
max. zekering (A)
— —
T0
1
0,75
max. stroom (A)
max. stroom (A)
2. aderig
max. zekering (A)
1. aderig
max. stroom (A)
2. aderig
max. zekering (A)
1. aderig
in de grond gelegde kabels
max. stroom (A)
nominale koperdoorsnede in mm2
niet in de grond gelegde kabels
gebied. Het evenement vindt plaats in de Leysdream-evenementenhallen te Roosendaal en wordt vanwege de grote omvang over twee dagen verdeeld: vrijdag 19 april van
13.00 uur tot 21.00 uur en zaterdag 20 april van 10.00 uur tot 17.00 uur. Voor meer informatie kan men terecht bij: de Roosendaalse Computer Club, Postbus 212, 4700 A E Roosendaal, Tel,: 01650-57417.
arrêteermechanisme
aardlekschakelaar Jaarlijks sterven nog steeds heel wat mensen ten gevolge van elektrische stroom. Ongeveer de helft van de ongelukken gebeurt in de woning, ondanks de vele veiligheidsmaatregelen, zoals het beveiligen met zekeringen of het aarden van de installatie. Blijkbaar zijn deze maatregelen nog niet genoeg. Gewone zekeringen (smeltveiligheden) schakelen pas bij een stroom van 10 A, 16 A of nog groter. Gezien het feit dat een stroom van 10 A voor mensen zeker dodelijk is,
beschermen de zekeringen dus vooral de elektrische installatie tegen overbelasting. In kombinatie met een goede veiligheidsaarding kunnen zekeringen ook voorkomen dat metalen apparaten onder spanning komen te staan. Is de veiligheidsaarding van mindere kwaliteit (te hoge weerstand of onderbroken aarddraad) dan kunnen er levensgevaarlijke situaties ontstaan. Dat is niet het geval met aardlekschakelaars. Deze schakelen al bij een stroom van 30 mA; speciale typen
zelfs bij 10 mA of 5 mA. Deze stromen zijn voor mensen (normaliter) niet gevaarlijk. Maar hoe weten aardlekschakelaars dat ze met kleine stromen door het menselijk lichaam te doen hebben en niet met de grote verbruikerstromen? Bekend is dat stroom twee draden nodig heeft: een heen- en een teruggaande draad. De stroom is normaliter in beide draden even groot. Anders gezegd: het stroomverschil bedraagt nul ampère. Als iemand een onder spanning staande
y^ geleider aanraakt en er een stroom naar aarde vloeit (bijvoorbeeld via een vochtige ondergrond), loopt door de aangeraakte geleider een grotere stroom dan door de teruggaande geleider. De aardlekschakelaar reageert op dit verschil tussen beide stromen: hij schakelt de stroom uit (vandaar dat men dan ook spreekt van een differentiaalbeveiliging). De aardlekschakelaar schakelt ook de stroom uit als in het apparaat een losse aansluitkabel kontakt maakt met de metalen behuizing. Ook
reageert hij onmiddellijk wanneer de grasmaaier vochtig wordt, waardoor stroom via de behuizing naar aarde loopt. Als men beide geleiders aanraakt, werkt de aardlekschakelaar eveneens. Ook dan loopt er namelijk een stroom naar aarde. Alleen wanneer men bovendien nog op een isolerende ondergrond staat, kan de aardlekschakelaar niet in aktie komen.
Praktijk Als in de meterkast al een aardlekschakelaar is ingebouwd en als deze de hele installatie in huis beveiligt,
Zo w e r k t een aardlekschakelaar Het stroomverschil werkt in op een ijzeren ring. Door deze ring lopen de twee draden van het net. Het kan ook zijn, dat de heen- en teruggaande draden om de ring zijn gewikkeld, ledere leiding wekt een magnetisch veld op, dat zich in de ringkern koncentreert. Omdat de stromen in beide draden in tegengestelde richting lopen, zijn ook de richtingen van de magnetische velden tegengesteld: deze velden heffen elkaar dus volledig op. Als de stromen niet gelijk zijn, dan heffen de magnetische velden elkaar ook niet volledig op. Het resterende magnetische veld in de ring wekt in de sekundaire wikkeling een spanning op (de ring werkt dus als een trafo). De spanning aktiveert het triggermechanisme en de door een veer gespannen kontakten worden onderbroken. Het
zijn er geen problemen. Moet men de schakelaar echter nog inbouwen, dan kan men dit het beste aan een installateur overlaten, omdat de kleinste fout in de bedrading tot gevolg kan hebben dat de beveiliging niet werkt. Bovendien is het voor onbevoegden verboden wijzigingen in de elektrische installatie aan te brengen. Speciaal voor verplaatsbare apparaten verkopen sommige producenten ook verbindingskabels met ingebouwde aardlekschakelaars. Deze kabels kunnen vooral buitenshuis (bijvoorbeeld bij het maaien van het gras) of in vochtige ruimten (wasmachines) gebruikt worden.
gevoelige triggermechanisme bestaat uit een magneet, die normaliter het anker van de trigger aantrekt. In de principetekening zijn de magnetische veldlijnen (ankerflux) weergegeven. De spanning van de sekundaire spoel wekt in de op het triggermechanisme gewikkelde spoel een magneetveld op, dat het
aardlekschakelaar I—
veld van de houdmagneet tegenwerkt; deze magneet kan dan het anker niet meer vasthouden en daardoor springt het arrêteermechanisme open. Een deel van het magneetveld van de houdmagneet bevindt zich ook in de spleet van de trigger. Dit deel werkt niet mee aan het vast-
houden van het anker en doet dienst als magnetische shunt (vergelijk dat met een parallelgeschakelde weerstand). Door de grootte van de magnetische shunt te veranderen, bijvoorbeeld door middel van aluminiumfolie, of door het verplaatsen van de magneet, wordt de houdkracht van de trigger en daarmee ook de lekstroom waarop de aardlekschakelaar reageert, geregeld. De opengewerkte tekening aan het begin van dit artikel, toont dat zo'n aardlekschakelaar een klein, fijnmechanisch wonder is. Men kan de aardlekschakelaar testen door een knop in te drukken, waardoor een testlekstroom ontstaat. Via een weerstand wordt een kleine stroom buiten de ring om gevoerd. Om zeker te zijn van de goede werking van de aardlekschakelaar, moet men de testknop een keer per maand indrukken.
0
Kunt u zich de konservenblik-telefoon nog herinneren? Met twee lege konservenblikken en een stukje touw was je al klaar. Door de draad strak te spannen kon er door de blikken heen en weer gepraat worden. In principe lijkt onze lichttelefoon hier veel op. Net als bij de konservenblik-telefoon is de verbinding rechtlijnig en met beperkte reikwijdte. Waar het bij de lichttelefoon om draait, is optische
informatie-overdracht. Deze kommunikatievorm heeft nog een grote toekomst in het verschiet. Er bestaan zeer dunne glasvezelkabels die lichtstralen door vele bochten over een grote afstand kunnen geleiden. Deze vorm van informatieoverdracht heeft veel voordelen boven de huidige koperkabel. Glasvezelkabel is dunner, goedkoper en kan meer informatie transporteren dan zijn "koperen broer". We denken hierbij
•"
«
versterker
Onderdelenlijst ontvanger (stereo) R1,R1',R2,R2',R4,R4' = 1 kQ R3.R3' = 1,5 kQ R5.R5' = 6,8 kQ R6.R6' = 5,6 kQ PI,PT = 100 kQ instelpotentiometer C1,C1' = 820 nF T1.T1' = BC 549C; BC 550C T2,T2',T3,T3' = BC 559C, BC 560C Diversen: 1 formaat 1 standaardprint 9 soldeerpennen (1,2 mm
Vorige keer hebben we kennis gemaakt met de transistor als versterker. We waren toen gebleven bij het instellen van het werkpunt.
ï
-®
Zolang U j n beneden 0,6 V blijft, loopt er geen basisstroom, dus doet de transistor niets. Boven 0,6 V zal de basisemitter-overgang geleiden, zodat de doorlaatspanning redelijk konstant (0,6.. .0,8 V) blijft. Dit houdt in, dat de emitterspanning de basisspanning " v o l g t " (op 0,6 V afstand). Daarom wordt de schakeling ook wel "emittervolger" genoemd.
Met behulp van de weerstanden wordt het werkpunt bepaald. De wisselspanning, die via C1 ter versterking wordt aangeboden en het versterkte wisselspanningssignaal dat via C2 afgegeven wordt, denken we voor het gemak even weg. De instelling wordt vaak zó gekozen dat de kollektorspanning de halve voedingsspanning bedraagt. De kollektorspanning kan dus evenveel stijgen (tot de voedingsspanning) als dalen (tot 0 V). Het uit te sturen gebied is dan zo groot mogelijk. De kollektorstroom wordt ingesteld met de spanningsdeler R1/R2. Op het knooppunt staat dan een spanning, die via R B de benodigde basisstroom laat vloeien. Men kan het ook zó zien: De kollektorspanning is de versterkte ingangsspanning (lees: delerspanning). De spanningsversterking bedraagt: '
Re RB
Hierbij is wel de basis-emitter-doorlaatspanning verwaarloosd. Eigenlijk moet deze eerst van de ingangsspanning afgetrokken worden. Daar de stroomversterking van een transistor (/?) nogal verschilt van exemplaar tot exemplaar, zal de versterking bij gebruik van verschillende transistoren ook varieëren.
Gemeenschappelijke kollektorschakeling I
8:
Bij de vorige schakeling werd het uitgangssignaal van de koliektor afgenomen, en lag de emitter aan de gemeen-
FT 0
"©
^«°
De gelijkstroominstelling van een emittervolger is niet moeilijk. Met spanningsdeler R1/R2 wordt de basisspanning op de halve voedingsspanning ingesteld, zodat de emitter ook op de halve voedingsspanning staat (of eigenlijk 0,6 V lager). Evenals bij de vorige schakeling is het uitsturingsbereik dan het grootst. Voor wisselspanning worden weer de koppelkondensators C1 en C2 gebruikt. De uitgangswisselspanning is evengroot als de ingangswisselspanning: een versterking van één dus. " W a t heb je daar nou aan?", zult u zich afvragen. Wel, er wordt wel degelijk wat versterkt, namelijk de stroom. De ingangsbron hoeft maar weinig stroom af te geven, om aan de uitgang bij evengrote spanning een grotere stroom te leveren; om precies te zijn: /? maal zo groot. Door tussenschakeling van een emittervolger kan men dus een zwakke signaalbron zwaarder belasten- Een voorbeeld hiervan is de eindtrap van een audio-versterker, waar vaak emittervolgers
worden gebruikt om de laagohmige luidsprekers aan te sturen. De volgende schakeling is een soort mengsel van beide vorige schakelingen. Het is geen echte emittervolger en ook geen echte gemeenschappelijke emitterschakeling, want nóch koliektor nóch emitter zijn gemeenschappelijk.
koliektor- en emitterstroom, mag de emitterstroom bij benadering gelijkgesteld worden aan de kollektorstroom: 'C
=
'E {bij benadering)
Over de kollektorweerstand valt dan: ÖR C = RC " «C = (Uin -
0,6 V)
RE
Wanneer de doorlaatspanning (0,6 V) weer verwaarloosd wordt, bedraagt de versterking:
RE
Laten we eerst uitgaan van de schakeling als emittervolger. De stroom uit de emitter bedraagt: Ui,
0,6 V
IE
RE De stap van emitterstroom naar kollektorstroom is erg klein. Omdat de basisstroom relatief klein is ten opzichte van de
Multim eter met kapaciteitsmeting Onlangs verscheen er van TMK een nieuwe digitale multimeter, model 3500 C, met als extra een aantal kapaciteits meetbereiken. Het instrument met een basisnauwkeurigheid van 0,3% heeft een 3y2-tallige LCD uitlezing en z'n lage stroomgebruik heeft tot gevolg dat bij normaal gebruik de batterijen na 2000 uur of meer nog niet leeg zijn. Met de centrale bereikschakelaar zijn de 28 meetbereiken, welke duidelijk zijn weergegeven, eenvoudig in te stellen. Zowel voor gelijk als wisselspanning beschikt dit instrument over 5 bereiken, te weten van 200 mV tot 1000 V (750 V ac), met in het laagste een resolutie van 100 piV. Kenmerkend voor een meter in deze klasse is het hoge frekwentie bereik van 20 kHz in de laagste wissel-spanningsbereiken, waardoor in het audio-frekwentiegebied gemeten kan worden. Voor stroommeting zijn er voor zowel gelijk- als wisselstroom 3 standen, te weten 2 mA, 200 mA en 10 A met 1 j^A resolutie op het 2 mA bereik. De 3500 C is voorzien van 7 ohm bereiken. Het uitgebreide weerstandsgebied van 0,01 ohm tot 20 M-ohm maakt het meten van zeer lage weerstandswaarden mogelijk zoals overgangsweerstanden, zekeringen en motorwikkelingen. De 5 kapaciteitsmeetbereiken kunnen gebruikt worden voor een kapaciteit van 1 pF tot 20 pF. Behalve kondensatoren kan men bijvoorbeeld ook de elektrostatische kapaciteit van afgeschermde of parallel lopende kabels meten.
Wat meteen opvalt, is dat de versterking niet meer van p afhangt. Exemplaarspreidingen in transistoren hebben nu geen invloed meer op de versterking. Deze vlieger gaat echter niet helemaal op, want de versterking kan echt niet hoger worden dan de stroomversterking van de transistor zelf. Er zijn dus grenzen. Nog even iets over de naam. Ondanks het feit, dat de emitter niet op de gemeenschappelijke aansluiting zit, wordt de schakeling toch gemeenschappelijke emitterschakeling genoemd. Dit komt omdat hier de uitgangsspanning ook van de koliektor afgenomen wordt. Om het geven van een nieuwe naam te omzeilen, wordt deze schakeling dan ook maar gemeenschappelijke emitterschakeling genoemd. (wordt vervolgd)
De TMK 3500 C heeft afmetingen van 167 x 100 x 46 mm ( h x b x d ) , weegt ca. 260 gr. is beveiligd op het hm gebied tot 260 V (AC), werkt op 6 stuks 1,5 V pen light batterijen en wordt geleverd inklusief snoeren. Ingenieursbureau Hartogs B.V., afd. Meettechniek, Strevelsweg 700/603, 3083 AS Rotterdam (X178M)
Nieuwe Seiko polscomputer met uitgebreide agendafunkties
Ê 4#
snelle data-entry via personal computer Een persoonlijke sekretaresse die op tijd waarschuwt voor alle afspraken, onmiddellijk belangrijke gegevens produceer! en uit haar hoofd de plaatselijke tijd van ieder deel van de wereld kent. Daarmee kan de Seiko RC-1000 polscomputer, die in Nederland op de markt wordt gebracht door Secom Holland BV te Heeswijk, worden vergeleken (volgens ons gaat die vergelijking niet helemaal op — redaktie). Hij heeft bovendien alle mogelijkheden van een hoogwaardig kwartshorloge met uitgebreide tijd-, datum- en wekfaciliteiten. De RC-1000 is een produkt van het Japanse Hattori Seiko koncern. In de 2Kb RAM (Random Access Memory), dus 2048 vrij beschikbare geheugenposities, van de RC-1000 kunnen 80 afspraken en andere notities worden vastgelegd die op ieder moment zichtbaar gemaakt kunnen worden op het LCD (Liquid Crystal Display), ledere notitie kan 2 regels van elk 12 tekens omvatten. De symbolen worden opgebouwd in een matrix van 5 x 7 , hetgeen resulteert in een duidelijk en prettig leesbaar schrift. De 4-bits mikroprocessor waarmee de RC-1000 is uitgerust, bevat behalve het RAMgeheugen ook een ROM(READ Only Memory)-geheugen van 9Kb waarin zich de besturingssoftware bevindt. De 80 notities kunnen worden gebruikt voor 4 verschillende funkties, namelijk memo's, weekagenda, jaaragenda en wereldtijden. De memofunktie stelt de gebruiker in staat op elk gewenst moment te beschikken over belangrijke persoonlijke en zakelijke gegevens, zoals aantekeningen voor een lezing, beurskoersen, wisselkoersen, prijslijsten, adressen, telefoonnummers, woorden in een vreemde taal en vertrektijden van vliegtuigen. Met de weekagenda-funktie kan een bestand voor vaste weekafspraken, bijvoorbeeld salesmeeting, fitness-training of muziekles, worden vastgelegd. De RC-1000 zorgt dat iedere week opnieuw op de aangegeven tijden automatisch een alarmsignaal klinkt, waarbij de gegevens betreffende de afspraak in het venster worden afgebeeld. In de jaaragenda.kunnen voor een periode van 360 dagen tot 80 afspraken en feiten worden geregistreerd, bijvoorbeeld betreffende studioreizen, zakelijke ontmoetingen en verjaardagen. Ook hierbij zorgt de RC-1000 voor een automatisch alarm op het vastgestelde tijdstip. Verder is een bestand mogelijk met wereldtijden, waarin tot 80 wereldsteden met hun plaatselijke tijd kunnen worden opgenomen. Op de bovenste regel van het venster verschijnt de naam van de stad, op de onderste regel de lokale tijd. In totaal kan het RAM-geheugen 12 bestanden bevatten. Indien zowel een weekagenda als een jaaragenda als een wereldtijdenbestand worden aangelegd, zijn derhalve nog 9 memo-bestanden mogelijk. De verschillende funkties worden bediend door zes toetsen die zich onder het horlogevenster bevinden. Met de terminal-toets worden de bestanden opgeroepen. Zodra deze toets wordt ingedrukt verschijnt de eerste bestandsnaam op het venster. Wordt de terminal-toets weer ingedrukt dan komt de naam van het tweede bestand in beeld.
Zo kan met de terminal-toets het gewenste bestand worden geselekteerd. De select-toets stelt de gebruiker in staat door het gekozen bestand te "bladeren". De notities kunnen in omgekeerde richting worden doorlopen met de set-toets. Het invoeren van gegevens geschiedt met behulp van een personal computer. Ten behoeve van de data-entry kan de Seiko RC-1000 daarmee door middel van een interfacekabel worden verbonden. De boodschap RECEIVE op het horlogevenster betekent dat de polscomputer gereed is om gegevens te ontvangen. De volledige gegevensoverdracht duurt slechts 10 sekonden. Het opbouwen van de bestanden in de personal computer gebeurt met speciale programmatuur die op diskette of op cassette met de RC-1000 wordt meegeleverd. Op deze diskette of cassette zijn bovendien voor de 200 voornaamste wereldsteden de plaatselijke tijden vastgelegd. Momenteel zijn interfacekabels en software beschikbaar voor de Commodore 64 (programmatuur naar keuze op een 5,25 inch diskette of op cassette), voor de IBM PC (software op 5,25 inch diskette) en voor de Apple II, Me en II+ (eveneens met software op een 5,25 inch diskette). De RC-1000 wordt aangesloten op de seriële poort van deze computers. Interfacekabels en software voor vele andere personal computers zullen binnenkort leverbaar zijn. De nieuwe Seiko polscomputer, die het formaat heeft van een gewoon herenhorloge (3,6 x 3,6 x 1 cm), is verkrijgbaar in zwart of in grijs. Hij is voorzien van een fraaie verstelbare armband in dezelfde kleur en voldoet volledig aan de hoge kwaliteitsnormen waarvoor Seiko bekend staat. Doordat uitsluitend energiesparende CMOSfComplementary Metal Oxide Semiconductorl-technologie is toegepast, kan het apparaat gedurende 2 jaar op één lithium-batterij werken. De RC-1000 wordt, evenals de andere elektronicaprodukten van Seiko die niet uitsluitend door de traditionele horloge- en juweliersbranche worden gedistribueerd, in Nederland geïmporteerd door Secom Holland BV, postbus 55, 5473 ZH Heeswijk-Dinther, tel. 04139-2971. De adviesprijs bedraagt met interfacekabel en software op diskette f 595 (inklusief BTW). Met software op cassette is de prijs f 545. (X177M)
Kondensatoren Weerstanden worden met R aangegeven. Door middel van gekleurde ringen is de waarde erop gedrukt. De kleurkode is als volgt:
1
....
I Ig j ^hj
I\
c
1
1
/ vermenigvul- tolerantie digingsfaktor in %
kleur
tsie cijfer
c fer
zwart
-
0
1
-
bruin
1
1
10
± 1%
rood
2
2
100
± 2%
oranje
3
3
1000
geel
4
4
10-000
-
groen
5
5
100.000
± 0,5%
blauw
6
6
1.000.000
violet
7
7
grijs
8
8
wit
9
9
-
-
goud
-
X0,1
± 5%
x0,01
± 10%
-
± 20%
zilver geen
zijn kleine ladingreservoirs. Aangezien ze wel wisselspanning, maar geen gelijkspanning doorlaten, worden ze daarnaast ook gebruikt voor het transporteren van wisselspanningen. De hoeveelheid lading die ze kunnen bevatten, oftewel de kapaciteit, wordt in farad (F) gemeten. De waarden van gewone kondensatoren (keramische en folie-kondensatoren) liggen tussen 1 1 pF en 1/xF, dus tussen F en 1.000.000.000.000 1.000.000 De waarde is op de kondensator vaak in de Elex-schrijfwijze aangegeven. Voorbeelden: 1n5
= 1,5 nF; 0 , 0 3 M F = 30 nF; 100 p (of n100 of n1)
= 100
pF.
Behalve de kapaciteit is ook de spanning belangrijk. Die moet minstens 20% boven de voedingsspanning liggen. De prijzen van de in Elex-schakelingen toegepaste kondensatoren liggen als regel zo tussen / 0,30 en f 1,50.
^K
Voorbeelden: bruin-rood-bruin-zilver: 120 £2 10% geel-violet-oranje-zilver: 47.000 = 47 k£2 10% (in Elex-schrijf-
wijze: 47 k)
Elektrolytische kondensatoren
bruin-groen-groen-goud: 1.500.000 = 1,5 M£2 5% (in Elexschrijfwijze: 1M5) In Elex-schakelingen worden uitsluitend weerstanden gebruikt uit de zogeheten E12-reeks met een tolerantie van 10% (of 5%). Ze kosten ongeveer een dubbeltje.
(eiko's) hebben een heel hoge kapaciteit (ruwweg tussen 1yuF en 10.000/xF). Ze zijn echter wel gepolariseerd, d.w.z. ze hebben een plus- en een min-aansluiting, die niet verwisseld mogen worden. Bij tantaal-elko's (een heel klein type elko) is de plus altijd de langste van de twee aansluitdraden. De prijs van eiko's hangt samen met de waarde en de spanning. Eentje van 10.ü F/35 V kost zo rond / 0,40.
M Dioden
Potentiometers oftewel potmeters, zijn speciale weerstanden met een verstelbaar sleepkontakt. Met dat sleepkontakt wordt een deel van de spanning die over de hele potmeter-weerstand staat, afgetakt. Met een schroevedraaier instelbare, zogenaamde instelpots, kosten ongeveer twee kwartjes; echte potmeters (met een as) zijn te koop vanaf ongeveer / 1,50.
zijn de eenvoudigste halfgeleiders en kunnen het beste worden vergeleken met elektronische éénrichtings-wegen of fietsventielen. Ze geleiden de stroom slechts in één richting. Draai je ze om, dan sperren ze. stroom
© • 1 0 doorlaatrichting
© K sperrichting
o
In doorlaatrichting ontstaat er over de aansluitingen van een silicumdiode een spanning van ca. 0,6 V (drempelspanning). De aansluitingen heten katode (streepje in symbool) en anode. De katode is meestal op het huisje van de diode aangegeven door middel van een gekleurde ring, een punt of een inkeP in 9-
é
,S
^-(K) NPN ©I
©I.
emitter
M batterij
koliektor
$6 lampje
Een kleine stroom die van basis naar emitter loopt, veroorzaakt een (veel) grotere stroom tussen koliektor en emitter. Daarom zeggen we dat de transistor de basisstroom „versterkt" (stroomversterking). Transistors zijn vandaag de dag de belangrijkste basiselementen in versterkerschakelingen. In onze schakelingen worden de typen BC547 (NPN) en BC557 (PNP) het vaakst gebruikt. Deze twee hebben dezelfde aansluitingen.
$. Zijn de aansluitingen onbekend, dan kan de diode m.b.v. een lampje en een batterij worden getest. Het lampje brandt alleen als de diode is aangesloten in de getekende richting. De belangrijkste technische gegevens van een diode zijn de sperspanning en de maximale stroom in doorlaatrichting. In Elex worden hoofdzakelijk twee typen gebruikt: 1N4148 (sperspanning 75 V, doorlaatstroom 200 mA), prijs ca. f 0,15. 1N4001 (sperspanning 50 V, doorlaatstroom 1 A), prijs ca. f 0,25. KOLLEKTOR
EMITTER
In de meeste schakelingen kan men in plaats van de BC547 en BC557 ook andere typen gebruiken met ongeveer dezelfde eigenschappen:
NPN: BC548, BC549, BC107 (108, 109), BC237 (238, 239) PNP: BC558, BC559, BC177 (178, 179), BC251 (252, 253). De prijs van al deze typen ligt rond f 0,40.
LED'S (light emitting diodes) zijn in een doorzichtige behuizing ondergebrachte dioden, die oplichten als er stroom door loopt. De spanning over deze dioden bedraagt geen 0,6 V, maar ligt afhankelijk van het type tussen 1,6 V en 2,4 V. De benodigde stroom bedraagt 15 a 25 mA. De katode (streepje in symbool) herkent men aan het korte pootje. De goedkoopste LED's kosten zo ongeveer een kwartje. pen 1
-4f Transistors zijn net als dioden en LED's halfgeleiders. Ze hebben drie aansluitingen: basis, emitter en koliektor. Er zijn NPN- en PNP- transistors. Bij NPN-transistors ligt de emitter altijd aan een negatievere spanning dan de koliektor, bij PNP-typen is dat precies andersom.
Geïntegreerde schakelingen meestal afgekort tot „IC's", bestaan tegenwoordig in zoveel varianten, dat er nauwelijks iets in het algemeen over te zeggen valt. De meeste IC's zijn ondergebracht in een DILbehuizing (dual-in-line): de bekende zwarte „kevertjes" met twee rijen pootjes. Vaak staan die pootjes trouwens iets te ver uit elkaar en moeten ze (voorzichtig!) wat worden bijgebogen, wil het IC in het voetje passen. Om vergissingen te voorkomen is pen 1 op het IC altijd gemerkt met een punt of een inkeping o.i.d.