134 57 56MB
Dutch Pages 44 Year 1986
een origineel sieraad
lekbeveiliging voor de wasmachine
kristal-ijkgenerator afstemhulp voor KG-ontvangers
riSSS*^
ELEX
4 e jaargang nr. 6 juni 1986 ISSN 0167-7349
Internationaal hoofdredakteur/ chef ontwerp: K.S.M. Walraven
Uitgave van: Elektuur BV., Peter Treckpoelstr. 2-4, Beek (L) Telefoon: 04402-89444, Telex 56617
Hoofdredakteur: P.E.L. Kersemakers
Korrespondentie-adres: Postbus 121, 6190 AC Beek (L) Kantoortijden: 8.30-12.00 en 12.30-16.00 uur Direkteur: J.W. Ridder Bourgognestraat 13, Beek ( U Eiex/Elektuur-databank: 24 uur per dag bereikbaar (behalve op maandagmiddag tussen 12.30 en 16.00 uur) voor informatie en bestellingen via computer, modem en telefoon (Viditel-systeem). Tel.: 04402-71850. Elex verschijnt rond de eerste van elke maand. Onder dezelfde naam wordt Elex ook in het Duits uitgegeven.
Auteursrecht: Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, mikrofilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgeefster. De auteursrechtelijke bescherming van Elex strekt zich mede uit tot de illustraties met inbegrip van de printed circuits, evenals tot de ontwerpen daarvoor. In verband met artikel 30 Rijksoktrooiwet mogen de in Elex opgenomen schakelingen slechts voor partikuliere of wetenschappelijke doeleinden vervaardigd worden en niet in of voor een bedrijf. Het toepassen van schakelingen geschiedt buiten de verantwoordelijkheid van de uitgeefster. De uitgeefster is niet verplicht ongevraagd ingezonden bijdragen, die zij niet voor publikatie aanvaardt, terug te zenden. Indien de uitgeefster een ingezonden bijdrage voor publikatie aanvaardt, is zij gerechtigd deze op haar kosten te (doen) bewerken; de uitgeefster is tevens gerechtigd een bijdrage te (doen) vertalen en voor haar andere uitgaven en aktiviteiten te gebruiken tegen de daarvoor bij de uitgeefster gebruikeliike vergoeding.
Nadrukrecht: Voor Duitsland: Elektor Verlag GmbH, 5100 Aken. Uitgeversmaatschappij Elektuur B.V-1986 Printed in the Netherlands Druk: NDB, Zoeterwoude
V7
vak
lid NOTU, Nederlandse Organisatie van Tijdschrift- Uitgevers 6-02 — elex
%
1
:J «, »i
PRINTEN
;
CJI'TL ' 1
Redaktie: J.F. van Rooij (eindred.), P.H.M. Baggen, I. Gombos (ass.) Ontwerpafd./ laboratorium: J. Barendrecht, G.H.K. Dam, A.M.J. Rietjens, A.P.A. Sevriens, J.P.M. Steeman, P.I.A. Theunissen, M.J. Wijffels Redaktiesekretariaat: M. Pardo G.W.P. Wijnen
Voor het o p b o u w e n van Elex-schakelingen h e b b e n w i j speciale p r i n t e n o n t w o r p e n . W e h e b b e n niet gekozen v o o r een aparte print v o o r elke s c h a k e l i n g , maar v o o r een s t a n d a a r d p r i n t . Deze s t a n d a a r d p r i n t is z o d a n i g v a n k o p e r b a n e n e n gaatjes voorzien dat ze zowel v o o r een eigen o n t w e r p als v o o r een uit Elex g e b r u i k t kan w o r d e n . De gaatjes zijn v o l g e n s het genormaliseerde raster 2,54 m m (1/10 inch) g e b o o r d , zodat alle elektronica o n d e r d e l e n ( w e e r s t a n d e n , k o n d e n s a t o r e n , IC's, enz.) p a s s e n . D o o r ervoor te zorgen d a t je een paar Elexp r i n t e n in v o o r r a a d h e b t , k u n j e m e t e e n aan de slag als je een bepaalde schakeling w i l b o u w e n . Er h o e v e n geen speciale, dure p r i n t e n besteld t e w o r d e n en je hoeft o o k niet aan de g a n g m e t bakken etszuur o m zelf een print t e v e r v a a r d i g e n . E l e x - p r i n t e n zijn v e r k r i j g b a a r in drie f o r m a t e n : formaat 1
Dokumentatie: P.J.H.G. Hogenboom Vormgeving/graf. prod.: G.B.S., Beek (L)
(1/4 x e u r o f o r m a a t ) , 40 m m x 100 m m f 5 , - / B f r s . 99
i:-«ii;;;i!«:!l!fti;=li-formaat 2 :
|
!l? |i!J
Bil
'Ifftiirilii
Techn. illustraties: L.M. Martin
1
mm
" , : •, II, , £ . .
-
•
-
.
•
•
• ; . .
.
_
:
(1/2 x e u r o f o r m a a t ) 80 m m x 100 m m f 9 , 5 0 / B f r s . 187
|
Fotografie: J.M.A. Peters
Abonnementen: T.H.H. Dewitte Jaarabonnement Nederland België buitenland f 45,Bfrs. 930 f 61,50 Studie-abonnement f 3 6 , - (Bfrs. 744) Een abonnement kan op ieder gewenst tijdstip ingaan en loopt automatisch door, tenzij het 2 maanden voor de vervaldatum schriftelijk is opgezegd. De snelste en goedkoopste manier om een nieuw abonnement op te geven is die via de antwoordkaart in dit blad. Reeds verschenen nummers op aanvraag leverbaar (huidige lossenummerprijs geldt). Losse nummerprijs: Nederland f 4,50; België Bfrs. 93
Adreswijzigingen: s.v.p. minstens 3 weken van tevoren opgeven met vermelding van het oude en het nieuwe adres en abonnee-nummer. Commerciële zaken: H.J. Ulenberg Hoofd adv.-exploitatie E.A. Hengelmolen Advertenties: W.H.J. Peeters Advertentietarieven, nationaal en internationaal, op aanvraag.
(1/1 x e u r o f o r m a a t ) , 160 m m x 100 m m f 1 8 , - / B f r s . 355
Voor de " k u r s u s D I G I - t a a l " is e e n e x p e r i m e n t e e r p r i n t verkrijgbaar: digi-trainer, bestelnr. 83601 f 3 2 , 7 0 / B f r s . 644
EXPERIMENTEERSYSTEEM juni 86659 - Basisprint 86660 - 5 V netvoeding
f 34,f 9,65
Verzend- en a d m i n i s t r a t i e k o s t e n f 3 , 5 0 / B f r s . 69 per bestell i n g . Elex-printen zijn in d e m e e s t e elektronica-zaken verkrijgbaar. Ze zijn o o k rechtstreeks bij Elektuur B.V t e bestellen d . m . v de bestelkaart elders in d i t b l a d , of t e g e n v o o r u i t b e t a ling o p giro 124.11.00 t.n.v. Elektuur B.V, Beek (L) (België: PCR 000-017-70.26.01) o.v.v. d e d e s b e t r e f f e n d e print. Ook via de " d a t a b a n k " (zie kolofon) kan besteld w o r d e n .
juni
1986
DEZE MAAISlD binnenkort Omdat we bij het verschijnen van Elex juli aan het begin staan van het vakantieseizoen, hebben we in dat nummer eens extra aan de automobilisten gedacht: uitgerust met een diefstalalarm en een pechflitser, gaan ze misschien met een iets veiliger gevoel van huis. En de niet-autobezitters? Die kunnen bijvoorbeeld op het strand naar een muziekje luisteren uit een radiootje ter grootte van een luciferdoosje.
r^RrJrt
inhoud zelfbouwprojekten
bij het omslag: Elektronica op school: de bedenker van het Elexexperimenteer-systeem, B. Körner, temidden van een aantal van zijn leerlingen.
nieuw Een grote grondplaat, waarop allerlei kleine experimenteerprintjes kunnen worden gestoken — dat is de basis van het nieuwe Elex-experimenteer-systeem. Ook nieuw: de printen zijn bij ons kant-en-klaar te koop!
25, 34
informatie, praktische tips
kristalijkgenerator Een eenvoudig en goedkoop hulpmiddel om de afstemschaal van een (zelfbouw)ontvanger nauwkeurig te ijken — zender dure HF-meetappara-
tuur
11 glitter-broche — een mini-lichtshow als sieraad 14 kristal-ijkgenerator — afstemhulpje voor de kortegolfontvanger 19 RC-meetbrug met melodie-chip — farad en ohm muzikaal gemeten 22 vooruit-achteruit servodetektor — voor radiografisch bestuurde modellen 28 sympathieke deurbel — klinkt goed, kost weinig 32 magneetventiel als lekbeveiliging — voorkomt ongewenste overstromingen 40 mobiele halogeen filmzon — kompakte, snoerloze lichtbron
j ^
radio-aktiviteit
glitterbroche Dat elektronica behalve nuttig ook mooi kan zijn, behoeft eigenlijk al lang geen betoog meer. Dit LEDsieraad bewijst dat nog eens.
11
Tsjernobyl heeft ons allemaal weer goed wakker geschud. Wat is radio-aktiviteit eigenlijk en hoe gevaarlijk is het precies? We gaan er eens wat nader op in.
4 elextra 18 mini-schakeling — AND zonder voedingsspanning 36 marktinfo 37 radio-aktiviteit — wat is dat eigenlijk? 42 'n tip — zelf printen maken 43 IC-info — de vensterkomparator TCA 965 48 komponenten
grond37 beginselen 10 hoe zit dat? 25 Elex experimenteersysteem — inleiding 44 Elex experimenteersysteem — 5-volt-netvoeding met 100-Hzuitgang 46 kursus ontwerpen — deel 20 (slot)
Over het lezen van Elex, het bouwen van Elex-schakelingen en over wat Elex nog méér voor de lezer betekenen kan.
Lezersservice — Nog vragen of opmerkingen over de inhoud van Elex? Schrijf gerust als er iets niet duidelijk is. Het antwoord volgt zo snel mogelijk. Er is één voorwaarde: zend een voldoende gefrankeerde retour-enveloppe mee. Zet " T V " (technische vragen) op de brief en stuur deze naar: redaktie Elex, Postbus 121, 6190 AC Beek (L). — De Elex-redaktie staat altijd open voor meningen, wensen of nieuwtjes van lezers. In de rubriek "Postbus 121" worden interessante kommentaren en aanvullingen op oudere artikelen gepubliceerd. Zet " L P " op de brief. — Elex-printen zijn verkrijgbaar bij de uitgever van Elex en bij de betere elektronica-onderdelenhandelaar. — Elex is ook bereikbaar via de databank (zie kolofon, pag. 02).
p = (pico ) = 10 '2 = een miljoenste van een miljoenste n = (nano) = 10~9 = een miljardste \i = (micro) = 10~6 = een miljoenste m = (milli) = 10~3 = een duizendste k = (kilo) = 103 = duizend M = (Mega) = 106 = miljoen G = (Giga) = 109 = miljard Het voorvoegsel vervangt in Elex niet alleen een aantal nullen vóór of achter de komma maar ook de komma zélf: op de plaats van de komma komt het voorvoegsel te staan. Een paar voorbeelden: Weerstanden: 3k9 = 3,9 kQ = 3900 Q 6M8 = 6,8 MQ = 6800000 Q 0Q33 = 0,33 Q Kondensatoren: 4p7 = 4,7 pF = 0,000 000 000 0047 F 5n6 = 5,6 nF = 0,000 000 0056 F 4M7 = 4,7 MF = 0,000 0047 F De voorvoegsels worden overigens óók gebruikt voor de afkorting van andere soorten hoeveelheden. Een frekwentie van 10,7 MHz wil zeggen: 10 700 000 Hz, dus 10 700 000 trillingen per sekonde.
Bouwbeschrijvingen
Schema's Symbolen In sommige gevallen, met name bij logische poorten, wijken de gebruikte schema-symbolen af van officiële teken-afspraken (DIN,NEN). De schema's worden namelijk in vele landen gepubliceerd. Logische poorten zijn op z'n Amerikaans getekend. In de poorten zijn de volgens NEN en DIN gebruikelijke tekens " & " , ">A", " 1 " of " = 1" genoteerd. Daardoor blijven de tekeningen internationaal bruikbaar en blijft de aansluiting op de in het elektronica-onderwijs toegepaste officiële tekenmethoden gehandhaafd. Voor een overzicht van symbolen: zie het artikel Komponenten, achterin dit nummer. Hoeveel ohm en hoeveel farad? Bij grdte of kleine weerstanden en kondensatoren wordt de waarde verkort weergegeven met behulp van één van de volgende voorvoegsels: 6-04 — elex
Elex-schakelingen zijn klein, ongekompliceerd en betrekkelijk gemakkelijk te begrijpen. Er zijn speciale Elex-printen voor ontwikkeld, in drie formaten: Maat 1: 4 cm x 10 cm Maat 2: 8 cm x 10 cm Maat 4: 16 cm x 10 cm (Europa-formaat Bij iedere bouwbeschrijving hoort een plattegrond (komponentenopstelling), aan de hand waarvan de onderdelen op de print worden geplaatst en aansluitingen en eventuele resterende doorverbindingen worden gerealiseerd. Een plattegrond geeft de opgebouwde schakeling in bovenaanzicht weer. De zich op de onderkant (soldeerzijde) van de print bevindende koperbanen zijn in de plattegrond dun gedrukt. Soms is voor de bouw van een schakeling slechts een gedeelte van een Elex-print nodig. Het niet gebruikte gedeelte kan men met een figuurzaag langs een gatenrij afzagen. Onderdelen Elex-schakelingen bevatten doorgaans uitsluitend standaard-onderdelen, die goed
verkrijgbaar zijn. En bovendien betrekkelijk goedkoop! Ga daarom niet bezuinigen op de aanschaf door het kopen van grote partijen onderdelen (bijvoorbeeld weerstanden per kilo of "anonieme", ongestempelde transistoren). Goedkoop is vaak duurkoop! Tenzij anders aangegeven worden %-watt-weerstanden gebruikt.
Solderen De tien soldeer-geboden. 1. Ideaal is een 15 a 30 watt-soldeerbout met een rechte 2 mm brede "longlife" punt. 2. Gebruik soldeertin, samengesteld uit 60% tin en 40% lood, bij voorkeur met 1 mm doorsnede en met een kern van vloeimiddel. Gebruik geen soldeermiddelen zoals soldeerwater, -vet of -pasta. 3. Bevestig vóór het solderen alle onderdelen stevig op de print. Verbuig daartoe de uit de bevestigingsgaten stekende aansluitdraden. Zet de soldeerbout aan en maak de punt schoon met een vochtig doekje of sponsje. 4. Verhit de beide metalen delen die aan elkaar gesoldeerd moeten worden, bijvoorbeeld een koperbaan en een aansluitdraad, met de soldeerbout. Voeg vervolgens soldeertin toe. Het tin moet vloeien, zich dus verspreiden over het gebied waar de te solderen delen elkaar raken. Haal 1 a 2 sekonden later de bout weg. Tijdens het afkoelen van de soldeerverbinding mogen de twee delen niet ten opzichte van elkaar bewegen. Anders opnieuw verhitten. 5. Een goede soldeerlas ziet er uit als een bergje met een rondom holle helling. 6. Kopersporen en onderdelen, met name halfgeleiders, mogen niet te warm worden. Zorg desnoods voor extra koeling door de te solderen aansluitdraad met een pincet vast te houden. 7. Knip uit de soldeerlas stekende aansluitdraden af met een scherpe zijkniptang. Pas op voor rondvliegende stukjes draad! 8. Zet de soldeerbout uit na het solderen en tijdens onderbrekingen die langer dan een kwartier duren. 9. Moet er soldeertin worden verwijderd? Maak dan gebruik van zg. zuiglitze. Verhit het te verwijderen tin met de soldeerbout. Houd het uiteinde van de litze bij het tin. De litze "zuigt" het tin nu op. 10. Oefening baart kunst. Weerstanden of stukjes draad zijn
zeer geschikt als oefenmateriaal.
Foutzoeken Doet de schakeling het niet meteen? Geen paniek! Nagenoeg alle fouten zijn snel op te sporen bij een systematisch onderzoek. Kontroleer allereerst de opgebouwde schakeling: — Zitten de juiste onderdelen op de juiste plaats? Kijk of de onderdelenwaarden en typenummers kloppen. — Zitten de onderdelen niet verkeerd om? Zijn de voedingsspanningsaansluitingen niet. verwisseld? — Zijn de aansluitingen van halfgeleiders korrekt? Heeft u de onderdelenplattegrond misschien opgevat als het onderaanzicht van de schakeling, in plaats van het boven-aanzicht? — Is alles goed gesoldeerd? Een goede soldeerverbinding is ook in mechanisch opzicht stevig.
Netspanning Isoleer netspanningsleidingen zodanig dat er bij een gesloten kast geen aanraakgevaar bestaat. Alle van buiten bereikbare metalen delen moeten zijn geaard. * De netkabel moet met een trekontlastingsbeugel of -doorvoer aan de kast zijn bevestigd. * De drie aders van de netkabel moeten mechanisch stevig zijn bevestigd. (Alléén een soldeerverbinding is onvoldoende!). * De aarddraad moet langer zijn dan de twee andere draden. Bij onverhoopt lostrekken van de netkabel blijft de aardverbinding dan het langst gehandhaafd. * Houd ongeïsoleerde netspanningsvoerende draden of soldeerpunten minstens 3 mm van andere draden of soldeerpunten verwijderd. * Verwijder de netsteker uit het stopkontakt vóór het verrichten van werkzaamheden aan het apparaat. Uitschakelen alleen is niet voldoende! * Kontroleer de drie netspanningsaansluitingen op onderbrekingen en onderlinge kortsluitingen. * Bevestig bij het meten aan netspanningsvoerende delen van een schakeling éérst de meetsnoeren met behulp van geïsoleerde meetklemmen; steek daarna pas de steker in het stopkontakt. * Zorg er bij het meten aan het laagspanningsgedeelte van een schakeling voor dat de netspanningsvoerende delen geïsoleerd zijn.
HOEZH DAT? Er zijn in de elektronica twee begrippen die nogal eens met elkaar worden verward: weerstand en impedantie. Wat is het verschil hiertussen? Wel, het eerste is wat de naam al zegt; dat is de normale (gelrjkstroom)weerstand, die je in principe met een multimeter kunt meten. Dat laatste kun je echter niet zomaar met de "impedantie", want dat is de wisselstroomweerstand. Is dat dan met hetzelfde? Nee! Bij een gewoon weerstandje van bijvoorbeeld 10 Q, maakt het allemaal niet uit — daarvan zijn de gelijkstroom- en wisselstroomweerstand exakt gelijk. Maar er zijn ook komponenten, waarbij tussen beide weerstandswaarden een enorm verschil zit. Denk maar eens aan een kondensator. Gelijkstroom kan daar absoluut met doorheen: een kondensator heeft dus een oneindig hoge gelijkstroomweerstand Maar bij het aanleggen van een wisselspannmg, gaat er bij elke polariteitswisseling een laad- en ontlaadstroom lopen. Hoe groter de kapaciteit van de kondensator, des te meer stroom er loopt. Dus de wisselstroomweerstand wordt kleiner naarmate de kapaciteit van de kondensator toeneemt. Daarnaast heeft ook de frekwentie van de wisselstroom een direkte invloed op de impedantie van de kondensator. Want hoe sneller de polanteitswisselingen elkaar opvolgen, des te meer stroom per tijdseenheid er loopt. Dus kunnen we stellen dat de wisselstroomweerstand van een kondensator afneemt, naarmate de frekwentie van de wisselstroom hoger wordt. Maar een kondensator is met de enige komponent met een frekwentie-afhankehjke impedantie. Een luidspreker bijvoorbeeld, heeft ook last van dit verschijnsel. De door de fabrikant opgegeven impe-
r
:
MA iKT-INI Ü goedkope rookdetektor Voor d e detektie van rook heeft Motorola zojuist een snuffelschakeling in CMOS uitgebracht. Deze nieuwe snuffelaar, de MC14468P, zit in een 16-pens kunststof DIL-omhulling en heeft op z'n chip ook nog een stuurschakeling voor een piëzo-elektrische alarmgever met een FET-ingangsspanningsvergelijker. Het IC bevat tevens een testschakeling voor de batterijspanning, en er is een inschakelterugstelmogelijkheid die het alarm blokkeert na het vervangen van de batterij. Als snuffel6-10 - elex
element dient een ionisatiekamer te worden gebruikt voor het opvangen van de rookgassen. Een handige eigenschap van dit snuffel-IC is de doorkoppelmogel ijkheid: er kunnen 40 snuffelaars aan elkaar worden geknoopt op een gemeenschappelijke (centrale) signaalgever! De bouwsteen voldoet aan de UL217 specifikaties. Er zijn slechts enkele omringende komponenten nodig (goedkoop!) en de eigen vermogenopname is uiterst gering. Voor nadere informatie: BV. Diode, Utrecht, tel.: 030-884214 (X262-M)
dantiewaarde van meestal 4 of 8 Q is in werkelijkheid verre van konstant. De spreekspoel binnenin de luidspreker heeft namelijk ook een gelijkstroom- en een wisselstroomweerstand, die zich gedragen alsof ze in serie staan.
0
60 80
« 0.. 100
P 86673X-1
De gelijkstroomweerstand is konstant (wordt bepaald door de draadweerstand van de spoel), terwijl de wisselstroomweerstand variabel is. Want steeds wanneer we de stroom door de spoel verhogen, wordt er een magnetisch veld opgewekt, dat op zijn beurt een remmende werking op de stroomverhogmg heeft. Dit leidt tot een wisselstroomweerstand die hoger wordt naarmate de frekwentie toeneemt. Doordat de gelijkstroomweerstand van de spoel een flink aandeel uitmaakt van de totale impedantie, is de frekwentie-afhankelijkheid van die impedantie gelukkig met zo sterk als bij een kondensator. Toch dient een luidsprekerontwerper er wel degelijk rekening mee te houden, omdat het gedrag van een scheidmgshlter bijvoorbeeld helemaal afhangt van de impedantie waarmee het belast wordt. Maar dat is weer een verhaal op z i c h . . . .
glitter-broche mini-lichtshow op je revers Het is geen geheim: ook op het gebied van de mode, en meer in het bijzonder van de sieraden, heeft de elektronica al geruime tijd haar intrede gedaan. Maar de vrolijk gekleurde knipperende LED's hebben niet alleen mode-ontwerpers aan het denken gezet over een synthese van kleding en halfgeleidertechniek: een medewerker van ons lab verraste ons met een erg origineel idee. . . Ietwat verlegen kwam Schuchtere Piet de discokelder binnen, die spaarzaam verlicht was door het bonte geflikker van een lichtorgel. "Ik heb me v a n d a a g vast voorgenomen om haar nu eindelijk eens aan te spreken". Deze — en andere — gedachten gingen door zijn hoofd; tot hij merkte dat zijn "geheime liefde" er al was en, bovendien, kennelijk diep in gesprek met Vlotte Joop, een niet te onderschatten "konkurrent". Die had er meestal geen moeite mee, met een aardige jongedame in gesprek te geraken! "We zullen eens kijken, of we met behulp van de elektronica wat kunnen bereiken", mompelde Schuchtere Piet, en onopvallend zette hij een schakelaartje in zijn jaszak om, zodat de a a p uit de mouw kwam, of juister: een LED-broche op z'n kraag in werking trad. Alom stokkende gesprekken en nieuwsgierige blikken — en tenslotte een meisjesstem die zijn hart sneller d e e d slaan: "Geweldig, Piet! Kun je voor mij ook zoiets maken?" We volstaan verder met op te merken dat de onder-
handelingen over de bouw van onze Elex-glitterbroche, en de daaropvolgende bezoekjes over en weer, een neveneffekt hadden dat de stoutste verwachtingen van onze eens zo verlegen held verre overtrof — misschien dat we het daarom in Elex bij voorkeur hebben over elektronici en niet over "elektroni-kussen"! Nou ja — elektronica heeft tenslotte ook iets met "kon-
takten" te maken. En ook als je je niet toevallig op het elektronische liefdespad wilt begeven: het is toch altijd leuk om een ander met een technisch "speeltje" te verrassen, ook voor diegenen die de disco-leeftijd te boven zijn gekomen. Nietwaar? Als we nu vlijtig beginnen te bouwen, zijn we nog net o p tijd om er o p vakantie de "blitz" mee te maken. En met een beetje lef kun-
nen we onze glitterbroche het hele jaar door dragen — we zullen het nu dus maar snel over de eigenlijke schakeling g a a n hebben.
Een 5-bij-7 mini-matrix Moeten we nog uitleggen wat een diode-matrix is? Voor alle zekerheid dan maar. In figuur 1 zien we
O
o ooo •Sjr
,?*^.-.X».^-i^. (
Ó
(J) Ó Ó
6
Figuur 1. Bij een LED-matrix zitten anode en kathode van de LED's op elk kruispunt aan een horizontale resp. vertikale draad. Door kombineren van telkens één rij- en één kolomaansluiting kan elke LED afzonderlijk gestuurd worden. Als we méér rijen of kolommen tegelijk aansluiten, kunnen we sommige patronen niet meer laten verschijnen. Wanneer bijvoorbeeld de met een streepjeslijn getekende verbindingen óók worden gelegd, kunnen vier van de LED's alleen nog maar tegelijk oplichten. elex -
6-11
TIL 305 pennummering
o1
LD1 TIL 305
Ü
•3jj£; iiii35 -3ÜL JüE JÜ*
s~\
•r
IJIII#' £
stroomopname Ub(V) 1
£
1,75 2 2,5 3 3,5 4 4,5 5
diverse elkaar kruisende draden, die vertikaal (de "kolommen") en horizontaal (de "rijen") verlopen. Op elk kruispunt bevindt zich (in dit geval) een LED. Om een LED te laten oplichten, moet telkens het uiteinde van één rij en één kolom met een spanningsbron worden verbonden. Het leuke van zo'n matrix is nu dat het aantal LED's beduidend groter is dan het aantal aansluitingen: in het voorbeeld van figuur 1 kunnen we met 10 aansluitingen (5 rijen en 5 kolommen) niet minder dan 25 afzonderlijke LED's aansturen — afhankelijk van welke rij en welke kolom met de spanningsbron verbonden worden. Zo'n matrix is in zeer klein formaat in de winkel te koop — even groot als een zevensegment-display (dus niet veel groter dan een gewoon DIL-IC'tje). Door een kombinatie van 5-plus-7 aansluitingen kunnen 35 afzonderlijke lichtpuntjes gestuurd worden. Nu is het echt erg onhand i g om dit "met d e h a n d " te doen: we roepen dus de hulp in van een IC dat we in andere schakelin6-12 -
elex
l max (mA) 1,8 4,2 9 18 30 39 51 65 85
gen al vaker zijn tegengekomen. Het gaat om een binaire ("tweetallige") teller, hier in de vorm van een 4060. De ontwerpers van dit IC zijn zo vriendelijk geweest om er ook nog een klokoscillator in te stoppen, en daar maken we dankbaar gebruik van. In de "vakantieklok" van vorig jaar (aug. '85) hebben we dit IC ook al gebruikt. Samengevat: een klokpuls op de ingang van een binaire teller (of deler, dat is feitelijk hetzelfde) zorgt ervoor dat het meercijferige binaire getal op de uitgangen, met één verhoogd wordt. Als we bij nul beginnen, zien we bij de eerste klokpulsen de "getallen" volgens de tabel op de uitgangen verschijnen. Dat betekent dat na elke klokpuls een ander "bitpatroon" op de uitgangen staat. Nadat het hoogst mogelijke getal (alle uitgangen één) bereikt is, begint het hele spel opnieuw. We kunnen dit grootste getal berekenen: vermenigvuldig het getal 2 net zovaak met zichzelf als het IC uitgangen heeft. Of wiskundig wat nauw-
fiïii
keuriger: 2 n (waarbij n het aantal uitgangen is). Bij dat alles mogen we ervan uitgaan, dat doorgaans meerdere uitgangen tegelijk " h o o g " (en de andere "laag") zullen zijn. Als we nu dus de uitgangen van de teller met de ingangen van de matrix verbinden, d a n zullen (meestal) meer LED's tegelijk branden. De met R1, C l en een deel van de chip opgebouwde oscillator zorgt ervoor dat het bitpatroon op de matrixaansluitingen enkele malen per sekonde verandert. Zodoende flitsen er voortdurend verschillende patronen over het display, waardoor de toeschouwer wel gefascineerd moet raken. Hoe de opeenvolgende patronen eruit zullen zien, hangt er natuurlijk vanaf hoe we de diverse in- en uitgangen aan elkaar knopen. Dit kan op talloze manieren, waarvan wij er hier slechts één presenteren. Wie graag experimenteert, kan hier zijn hart ophalen! In d e schakeling valt op, dat op drie plaatsen een kolom en een rij van de matrix met elkaar zijn ver-
DP
Figuur 2. In de 5x 7-diodenmatrix TIL305 zijn 35 miniI-EDs geïntegreerd, die we aan het branden krijgen door middel van verschillende logische nivo's op de horizontale rijen en de vertikale kolommen. Deze steeds veranderende nivo's zijn beschikbaar op de uitgangen van de binaire teller 4060. In dit IC zit tevens een oscillator ingebouwd.
Figuur 3 en 4. Het is niet verplicht de schakeling precies volgens onze layout te bouwen. Figuur 4 geeft slechts één van de talloze mogelijkheden om de onderdelen met elkaar te verbinden. Soldeer"cracks" kunnen proberen de onderdelen zonder print rechtstreeks aan elkaar te solderen: zo ontstaat een kompakt geheel dat prima geschikt is om als sieraad op een kledingstuk te bevestigen. Een deel van de "pootjes" van de IC's kan direkt op elkaar worden gesoldeerd, aangezien het niet uitmaakt welke uitgang van de teller met welke ingang van de matrix wordt verbonden. Tabel. De logische nivo's op de uitgangen van een binaire teller. Na elke telpuls wordt het binaire getal op de uitgangen (in de vorm van nullen en enen) met één verhoogd. Bij de 4060 ziet het er een beetje anders uit, omdat niet elke "delertrap" van de teller met een pootje naar buiten is gevoerd.
Tabel. Q QB Qs CU Q: Ch Ch Qo
bonden (pen 5 en 10, pen 7 en 8, pen 12 en 13). We moeten toegeven dat dit een weinig elegante kunstgreep is, die echter noodzakelijk was omdat de teller domweg niet genoeg uitgangen heeft. Gelukkig doet het nauwelijks afbreuk aan het aantal mogelijke patronen. Zoals bij d e meeste schakelingen hebben we ook nu weer een layout ontworpen. Wanneer we, zoals in het verhaal, de matrix ergens zichtbaar o p ons jasje willen dragen, dan is het natuurlijk a a n te bevelen de rest van de schakeling ergens anders uit het zicht te houden: we hebben dan een verlengkabeltje nodig! Of we solderen beide IC's pen tegen pen aan elkaar, helemaal zonder print. Daar is natuurlijk wel wat soldeer-ervaring voor nodig! En pas op: bij de ingangen van de matrix en de uitgangen van de teller maakt het natuurlijk niet uit welke pennen met elkaar worden verbonden — dat heeft immers alleen
op de "patroontjes" invloed. Bij alle andere aansluitingen bestaat het gevaar van "verboden" kontakten met alle risico's van dien. Figuur 3 laat zien hoe we het een en ander in de praktijk kunnen realiseren. Wie het display-IC te duur vindt — een kleine 25 gulden is tenslotte niet niks — kan met 35 "losse" rode LED's (3 mm of 5 mm) zelf een matrix in elkaar knutselen. Het kost natuurlijk wel wat moeite, maar het is aanzienlijk goedkoper. In het schema hebben we daarom de "inwendige b e d r a d i n g " van het display ingetekend. Het stroomverbruik levert geen problemen op: met twee nicad-knoopcelletjes zitten we al goed (we hoeven tenslotte geen schijnwerper te voeden!). En wie wat meer ruimte ter beschikking heeft, kan natuurlijk een "steviger" voeding toepassen, zolang de spanning maar niet boven d e 5 volt komt. Zelfs in dat geval blijft het stroomverbruik beperkt tot
zo'n 85 mA (en slechts 18 mA in het eerste geval). En nu a a n de slag: het volgende feestje komt er al a a n !
T1 T2 T3 T4 T5 T6
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 1 1
0 0 1 1 0 0
0 1 0 1 0 1
enz.
Onderdelenlijst R1 = 560 kQ R2 = 3,3 Q C1 = 10 nF keramisch IC1 == 74HC4060 LD1 = TIL305 1 standaardprint formaat 1 geschatte kosten van de onderdelen ca. f 40, —. Deze hoge prijs is een gevolg van het gebruik van de TIL305.
L elex - 6-13
kristal-ijkgenerator afstemhulpje voor de Elex-KG-ontvanger Bij zelfbouw-ontvangers doet zich vaak het probleem voor dat men eigenlijk niet precies weet op welke frekwentie men heeft afgestemd. Zelf een schaal tekenen is niet zo moeilijk, maar of deze ook werkelijk klopt, kan alleen worden vastgesteld met kostbare HF-meetapparatuur. Toch bestaat er een eenvoudig en goedkoop hulpmiddel waarmee men de ideale ijking van de schaal uitstekend kan benaderen: de kristal-ijkgenerator. Wat is een kristal-ijkgenerator? Om deze vraag te beantwoorden, moeten we eerst iets meer weten over de golftheorie. Het zal de meeste lezers wel bekend zijn, dat elk niet-sinusvormig signaal kan worden beschouwd als de som van een aantal sinusvormige signalen. Als voorbeeld nemen we een pulsspanning met een frekwentie van 1 kHz. Deze golfvorm kan worden ontleed in zuivere sinusgolven die onderling de-
zelfde frekwentie-afstand hebben. Deze afstand is gelijk aan de grondfrekwentie. We vinden dus sinusvormige spanningen met frekwenties van 1 kHz, 2 kHz, 3 kHz, 4 kHz enz. In het speciale geval van een symmetrische pulsspanning (rechthoekspanning) vinden we alleen oneven veelvouden: De som van deze afzonderlijke signalen is de rechthoekspanning (zie figuur 1). Zoals in de figuur te zien is, neemt de ampli-
tude van deze zogeheten "harmonischen" af, naarmate de frekwentie hoger wordt. Als we de pulsspanning toevoeren a a n een afstembaar bandfilter, zullen we bij het verschuiven van de doorlaatband de harmonischen een voor een te horen krijgen. We draaien a a n de knop en horen dan sinussignalen met een onderlinge afstand van 1 kHz. Eerst de sterke grondfrekwentie van 1 kHz, en vervolgens de steeds
1
Figuur 1. Een niet-sinusvormig signaal (bijvoorbeeld een pulsspanning) kan worden ontleed in een aantal sinusvormige signalen. De onderlinge frewentie-afstand van deze sinus-signalen komt overeen met de grondfrekwentie en hun aantal is theoretisch onbegrensd. De figuur maakt dit aanschouwelijk met behulp van een bijzonder voorbeeld: de symmetrische rechthoekspanning. Deze bevat slechts oneven harmonischen. De frekwenties zijn steeds veelvouden van de grondfrekwentie 11 kHz). 6-14 -
elex
86650X-1
zwakker wordende harmonischen van 2, 3, 4, 5 (enzovoort) kHz. De werkelijkheid is natuurlijk ingewikkelder d a n dit eenvoudige voorbeeld doet vermoeden. Afhankelijk van de golfvorm zijn in het geschetste spektrum van harmonischen niet alle "plaatsen" bezet. De golfvorm van het signaal (duty-cycle) is b e p a l e n d voor de mate waarin de amplitude van de harmonischen afneemt bij toenemende frekwentie. Als het signaal impulsvormig is (zie figuur 2), zijn de amplituden ook bij zeer hoge frekwenties nog tamelijk sterk. Bij een duty-cycle (puls/pauze-verhouding) van 0,1 is de amplitude van elke 10e piek gelijk aan nul. Het verband tussen dit theoretische verhaal en de praktijk van de kortegolfontvangst, is als volgt. Wat in het voorgaande gezegd werd over het laagfrekwente gebied, geldt ook voor HF-signalen; een ontvanger is immers niets anders d a n een traploos afstembaar filter voor HF. En ook in dit geval geldt: niet-sinusvormige HF-signalen bevatten harmonischen die door de ont-
vanger worden herkend als evenzovele hoogfrekwente draaggolven. Nauwkeuriger uitgedrukt: een rechthoeksignaal van bijvoorbeeld 100 kHz bevat harmonischen met een onderlinge atstand van 100 kHz. Als dit signaal wordt toegevoerd aan een radio-ontvanger, zal over het gehele afstembereik (van LG tot KG) om de 100 kHz een draaggolf worden ontvangen. Maar zoals bekend bevat een ongemoduleerde draaggolf geen geluidsinformatie, zodat hij via de luidspreker moeilijk te herkennen is. De ontvangerruis wordt weliswaar onderdrukt, maar als de ontvanger van nature al weinig ruist of voorzien is van een squelch-schakeling die de ruis elimineert, zal het onmogelijk zijn de draaggolf te herkennen. Bovendien: wie zal zeggen of een gevonden draaggolf werkelijk afkomstig is van onze 100-kHz-ijkgenerator? Misschien komt hij wel van buiten. Om deze reden is het noodzakelijk de generator-draaggolf te voorzien van een hoorbaar kenmerk. Omdat we voor dit doel weinig hebben aan een rode viltstift, bewandelen we een andere weg: de modulatie.
Figuur 2. De golfvorm is bepalend voor de amplituden van de harmonischen. Bij een impulsvormig signaal zijn ook de hoogste harmonischen nog zeer sterk. Figuur 3. Gemoduleerde HFdraaggolven. 3a: modulatie met een analoog signaal. 3b: modulatie met een digitaal signaal. Dit signaal wordt verkregen door de zender in- en uit te schakelen in het tempo van de gewenste modulatiefrekwentie.
Figuur 4. Blokschema van onze ijkgenerator. De funkties die in de tekst worden behandeld, zijn in deze figuur gemakkelijker te herkennen dan in het volledige schema.
3a
100kHz
JUL
100kHz
AM 22Hz
minimi
A mplitude-modulatie Bij de AM-omroep (MG-, LG- en KG-banden) wordt het over te dragen signaal op de volgende wijze uitgezonden: de sterkte (amplitude) van de hoogfrekwente draaggolf wordt veranderd in het ritme van het laagfrekwente spraakof muzieksignaal (figuur 3). Een draaggolf waarvan de golfvorm het verloop heeft dat in figuur 3b getekend is, draagt een rechthoeksignaal over, want de omhullende kurve die we om d e draaggolf kunnen tekenen, heeft een rechthoekige vorm. Een dergelijke golfvorm kan op een voudige wijze worden opgewekt door een HF-oscillator (bijvoorbeeld onze 100-kHz-ijkgenerator) zeer snel in en uit te schakelen.
PAM
1MHz
AMV1
0-
GATE AMV2
Stemt men de ontvanger af op een van de ijkfrekwenties die door de generator worden opgewekt, d a n hoort men (mits de ontvanger voor AM-ontvangst geschikt is) een toon, waarvan de frekwentie overeenkomt met de inen uitschakelfrekwentie. Gelukkig hoeven we het
in- en uitschakelen van de ijkgenerator niet met de hand te verrichten. Omdat we met de hand nooit sneller kunnen schakelen dan enkele malen per sekonde, laten we dit werkje over a a n een CMOS-oscillator. Intussen zijn we zover, dat we het blokschema (fi-
guur 4) van onze ijkgenerator eens moeten bekijken. Deze Elex-schakeling kan namelijk nog meer dan we tot nu toe verteld hebben. Hij levert ons niet alleen om de 100 kHz een ijksignaal, maar produceert ook bij elk tiende ijkpunt (dus op een raster van 1 MHz) een signaal elex -
6-15
.
1 22K h
CLK
fC
BF494
Figuur 5. De schakeling bestaat uit een kristal oscillator, een tiendeler, en vier CMOS-poorten, waarvan er twee als oscillator dienen, en twee als 'digitale modulator".
iC2
CE |5-, V dd
IC1
4017 •
#
nt 1
N1...N4 = IC2=4093B of
Figuur 6. Zonder de 1,5-kHzmodulator zou het uitgangssignaal de vorm hebben die hier is getekend: 100-kHzsignalen en 1-MHz signalen wisselen elkaar af in pakketten van gelijke lengte.
HC4093
o»
BF494 N1 CEB X
1_T
01
9V
' 1MHz
14 C4
^
L1,
c
C3
ff 86650X-5
-®
dat zich duidelijk onderscheidt van de 100-kHzsignalen. De werking kunnen we dus vergelijken met een liniaal waarop de centimeters worden aangegeven met lange streepjes en de millimeters met korte. 1MHz
100kHz
1MHz
1MHz
De schakeling Behalve het CMOS-IC 4093 (dat NAND-poortschakelingen bevat en in Elex vaak wordt toegepast), treffen we in het schema (figuur 5) nog een ander veelzijdig IC aan, de 4017. Dit IC is geschakeld als tiendeler. De frekwentie van het signaal dat op pen 12 van IC1 naar buiten komt, is tien maal lager dan de ingangsfrekwentie. Het signaal is impulsvormig en dus rijk aan harmonischen. Maar we beginnen bij het begin. Geheel links in figuur 5 bevindt zich een kristaloscillator, waarvan de frekwentie met behulp van C4 wordt afgeregeld op 1 MHz. Hoe dat moet, leest u later nog. N3 laten we voorlopig buiten beschouwing. N2 en N4 dienen als modulatoren. Ze schakelen het 100-kHz-signaal (afkomstig van IC1, pen 12) en het 1-MHz-signaal (van IC1, pen 14) aan en uit met een frekwentie van 22 Hz (die wordt opgewekt door N1). De signalen van 6-16 — elex
7a 2 2 Hz-omschakelsignaal
~/h
1MHz gemoduleerd
100kHz
omhullende kurve (AM)
/
86650X 7 100kHz
100kHz
100kHz
Figuur 7a: Zo ziet het feitelijke uitgangssignaal van onze ijkgenerator er uit: gemoduleerde TO-MHz signalen morden afgewisseld door (schijnbaar ongemoduleerde) 100-kHz-signalen. Uit figuur 7b blijkt echter, dat het 100-kHz-signaal wel degelijk gemoduleerd is: de pakketten verschijnen met een frekwentie van 22 Hz, en deze mag men opvatten als een omhullende kurve. Het gevolg is, dat de draaggolf hoorbaar wordt als een knettergeluid.
8 geval 1
O
Hr>_^[ JUÏÏL0(B
0 1
uitgang 1 1
geval 2 .
1 1
0 1
1 0
1
O
geval 2 Figuur 8. Waarheidstabel van een NAND-poort en de toepassing als digitale modulator.
Mfio 0
100 kHz en 1 MHz worden om beurten doorgegeven. Als a a n de uitgang van N2 het 100-kHz-signaal aanwezig is, levert de uitg a n g van N4 geen signaal, en omgekeerd. Aan d e uitgang van d e schakeling worden beide signalen gemengd, zodat het uitgangssignaal (nog steeds zonder de tussenkomst van N3) de vorm zou hebben die in figuur 6 is getekend. Maar laten we N3 vooral niet vergeten! Met N3 is een oscillator opgebouwd, die de amplitude van de 1-MHzijktoon schakelt met een frekwentie van 1,5 kHz. Het feitelijke uitgangssignaal heeft daarom ongeveer de vorm die in figuur 7a is getekend. We zullen nu proberen stap voor stap uit deze wirwar af te leiden wat er in de aangesloten ontvanger nu eigenlijk te horen is. Zoals uit de figuur blijkt, wisselen "pakketten" van het 100-kHz-signaal (schijnbaar ongemoduleerd) en pakketten van het 1-MHzsignaal (gemoduleerd met 1,5 kHz) elkaar af, op de maat van het 22-Hz-omschakelsignaal. Omdat het 1-MHz-signaal gemoduleerd is, zullen we op de "megahertz-punten" in de ontvanger duidelijk een toon van 1,5 kHz waarnemen. Maar hoe zit het nu met het 100-kHz-raster? Zijn die signalen werkelijk ongemoduleerd? Deze
B
geval 1 '
A 0 0
0
O
PE>- innr
O F
vraag beantwoorden we a a n de hand van de golfvorm die getekend is in figuur 7 b In deze figuur hebben we het 1-MHzsignaal gewoon weggelaten. (Volgens de reeds genoemde golftheorie is dat toegestaan, we kunnen een signaal weglaten zonder dat de werking van de rest verandert!) Wat overblijft, is een 100-kHzsignaal waarvan de amplitude gemoduleerd wordt met een frekwentie van 22 Hz. Dat houdt in, dat de ijksignalen van het 100-kHz-raster gekenmerkt worden door een karakteristieke 22-Hz-rechthoektoon. Men zou nu kunnen denken, dat een 22-Hztoon te l a a g is om gehoord te worden; vergeet echter niet, dat deze regel uitsluitend geldt voor sinustonen. Een rechthoektoon van die frekwentie is wel degelijk te horen omdat hij (in tegenstelling tot de sinus) talrijke harmonischen bevat, en deze komen als een knettergeluid uit de luidspreker. Eén probleem hebben we nog niet behandeld: de ijksignalen van het 1-MHzraster vallen samen met die van het 100-kHz-raster. Bij 1 MHz horen we dus de pieptoon van 1,5 kHz en de knettertoon tegelijkertijd. Daar is echter niets op tegen, want tenslotte gaat het er om dat de MHz-signalen zich onderscheiden van de andere.
Nog wat logika? Heel graag! Het principe van de amplitude-modulatie met behulp van logische poorten behandelen we nu iets uitvoeriger. Hoewel dit onderwerp in Elex al eerder a a n de orde is geweest, geven we het belangrijkste nog even in het kort weer. Figuur 8 geeft (onder meer) de waarheidstabel van de toegepaste NANDpoorten. Als één van de ingangen (ongeacht wel-
Onderdelenlijst R1 R2 R3 R4 R5 R6
= = = = = =
33 kQ 22 kQ 2,2 kQ 1 MQ 220 kQ 1,5 kQ
ke) logisch "0" is (geval 1), dan is een nivo-wisseling a a n de andere ingang niet van invloed op het nivo van de uitgang. Dat is en blijft logisch "1". Slechts indien een van de ingangen logisch " 1 " is (geval 2), zal het logische nivo dat op de andere ingang aanwezig is, in geïnverteerde vorm aan de uitg a n g worden doorgegeven. Het logische nivo op een van de ingangen bepaalt dus, of het signaal dat op de andere in-
r
LZh
Ï
~l
rlBS. K>
op i TVOS
LI
C1 = 10 nF C2 = 270 pF C3 = 1 nF, keramisch C4 = 60 pF, trimmer C5 = 100 nF C6 = 68 nF C7 = 4,7 nF C8,C9 = 56 pF T1 = BF494 IC1 == 4017 IC2 == 4093 of HC4093 L1 = 4,7 mH S1 = schakelaar, enkelpolig X1 = kristal 1 MHz Elex-standaardprint formaat 1 Kosten: ca. f 20,—
LVIEHF elex - 6-17
g a n g aanwezig is, al of niet wordf doorgegeven. Dit is een eenvoudige vorm van "amplitudemodulatie" die overigens uitsluitend van toepassing is o p digitale signalen.
Wie ijkt de ijkgenerator? Over deze vraag hebben we wel even moeten nadenken. Tenslotte zullen de meeste lezers niet beschikken over een geijkte meetzender of frekwentiemeter. Wie ze wel heeft, hoeft d e rest niet te lezen. De overige bouwers van onze generator kunnen de ijking verrichten met behulp van een zender die precies op het ijk-raster ligt. Men hoeft slechts te ijken bij één frekwentie, want de rest klopt dan vanzelf. IJkzenders bevinden zich op alle "ronde" frekwenties: 2,5 MHz, 5 MHz, 10 MHz, 15 MHz, 20 MHz en 25 MHz. De ijkzenders zijn te herkennen a a n het feit dat ze (draaggolf)impulsen uitzenden met een on-
m
MM
11
derlinge afstand van een sekonde. Het is echter niet zo, dat men op elk gewenst moment alle ijkzenders kan ontvangen; dat hangt af van de tijd van het jaar, het uur van de d a g , de zonnevlekkencyclus en de ontvangstkondities op de plaats waar u woont. Overdag is de Amerikaanse ijkzender WWV op 15 MHz bijna altijd te ontvangen. Ook d e Engelse LG-omroepzender Droitwich o p 200 kHz is een betrouwbare ijkbron. Als men, na enig proberen, een ijkzender gevonden heeft, wordt de ijkgenerator ingeschakeld. Meestal is het niet nodig de generator te verbinden met de antenne-ingang van de ontvanger; gewoon ernaast leggen is bijna altijd voldoende. We horen dan zowel het generatorsignaal als de ijkzender. Waarschijnlijk zullen beide signalen naast elkaar te vinden zijn, dus niet o p precies dezelfde frekwentie. De kristalfrekwentie moet immers nog (met behulp van
I
M
I
de trimmer) worden afgeregeld op exakt 1 MHz. Als beide frekwenties bijna aan elkaar gelijk zijn, horen we een zachte interferentie-fluittoon. Naarmate de frekwenties dichter bij elkaar liggen, zal de toon lager zijn. Als de frekwenties van de zender en de ijkgenerator exakt hetzelfde zijn, verdwijnt de interferentietoon. Deze toestand wordt echter zelden bereikt, omdat we van deze eenvoudige ijkgenerator geen absolute stabiliteit mogen verwachten. Dit verschijnsel doet overigens niets af a a n d e praktische bruikbaarheid. Frekwenties van vele megahertz hoeven niet met een nauwkeurigheid van enkele hertz te worden b e p a a l d . De ijkgenerator is zo klein, dat hij meestal in de ontvanger kan worden ingebouwd. De uitgang kan rechtstreeks verbonden worden met de antenneingang, maar meestal is het al voldoende als men om de antenne-ingang een draadwikkeling legt en deze verbindt met de
generatoruitgang. Het stroomverbruik bedraagt slechts 4 mA, zodat de ijkgenerator door de ontvanger gevoed kan worden. Het is geen bezwaar als de voedingsspanning twee of drie volt hoger of lager is, dan in het schema wordt aangegeven. Men dient de generator af te regelen bij de voedingsspanning die men in d e praktijk gaat gebruiken. Verder is het aan te bevelen dat men na de inbouw de afregeling nog eens kontroleert. Tijdens de "normale" ontvangst kan men d e ijkgenerator beter uitschakelen, want tenslotte veroorzaken de ijksignalen storing. De ijksignalen zijn goed te horen in het frekwentiebereik tussen 100 kHz en ca. 30 MHz. Dit gebied bestrijkt de lange golf, de middengolf en alle kortegolfbanden. Als men IC2 vervangt door het HC-type (HC4093) ontvangt men de ijksignalen tot c a . 200 MHz, dus ver in het VHF-bereik.
^ 1
MINI SCHAKELING AND zonder voedingsspanning IC's zijn handige dingen: je gebruikt ze gewoon zonder verder na te hoeven denken over de werking van de schakeling die er binnenin verstopt is. Deze vlieger g a a t tenminste op voor logische poort-IC's, waarvan de funktie in een tabel samengevat kan worden. Vaak echter loont het de moeite er eens over na te denken hoe een logische funktie ook zónder een IC te realiseren is. Vooral in gevallen wanneer men voor een enkel poortje niet meteen een heel IC met vier of zes poorten wil verknoeien, of wanneer men op een bestaande print nog een funktie wil toevoegen. Dat is dan ook de reden voor het ontstaan van deze mini-schakeling: Een AND-poort, op6-18 -
elex
gebouwd uit slechts een transistor en twee weerstanden, die bovendien niet eens een voedingsspanning nodig heeft. Volgens de AND-logica kan alleen dan op de uitg a n g een spanning staan, wanneer gelijktijdig op beide ingangen een spanning aanwezig is. We zullen de vier mogelijke kombinaties van ingangsspanningen eens even doorlopen. Worden A en B a a n 0 volt gelegd, d a n staat er op de uitg a n g natuurlijk geen spanning. Staat er op A wél en op B géén spanning, d a n is de transistor in bedrijf. Er vloeit een basisstroom door R1 en dus een kollektorstroom door R2. De transistor geleidt, en de uitgangsspanning is weer nul. In het omgekeerde geval, wél spanning o p B maar niet o p A, d a n verschijnt er evenmin uit-
*a
tabel 1
A
B
uitgang
0 0 1 1
0 1 0 1
0 0 0 1
0: geen spanning 1: spanning
_Q
uitgang
H§)
NPN-transistor (bijv. BC 546)
Ba ©»
gangsspanning. De basisemitter-diode spert en d e uitgang ligt via R2 op 0 volt. Alleen wanneer er op beide ingangen spanning wordt a a n g e b o d e n , staat de hele schakeling, dus ook de uitgang, onder spanning. De schakeling kan zonder meer gebruikt worden tussen TTL-poorten (74XX-serie) met de gebruikelijke voe-
-©
86669X-1
dingsspanning van 5 volt. Ze funktioneert echter ook bij andere (hogere) spanningen. Eventueel moet de waarde van R2 wat veranderd worden (uitproberen!). Het is echter onmogelijk verschillende van deze AND-poorten achter elkaar te zetten, omdat d a n alleen de eerste voedingsspanning zou krijgen en de rest niet.
RC-meetbrug met melodie-chip farad en ohm muzikaal gemeten Voor het meten van weerstands- en kapaciteitswaarden is de aloude Wheatstone-brug nog steeds een van de meest betrouwbare en nauwkeurige hulpmiddelen. Het nulpunt van onze brug wordt aangegeven met behulp van een akoestisch signaal. Van dorre pieptonen is echter geen sprake: de meetprocedure wordt opgeluisterd door de klanken van een geïntegreerde "wenskaart-melodiegenerator". R. Voogd Over de vraag of muzikale wenskaarten een zegen voor de mensheid zijn, kan men van mening verschillen. Vast staat echter, dat men met deze kleine wondertjes van de ICtechniek veel meer kan doen dan opbergen in een schoenendoos of een burolade. Wat doe je ermee als het nieuwtje er af is? Het oplossen van dit probleem was voor ons laboratorium-team een bron van welkome afwisseling. Het doel was, schakelingen te bedenken waarin de overbekende pieeeep van een domme toongenerator vervangen kan worden door het opgewekte "Happy Birthday". Een van de vele mogelijkheden is een Wheatstonebrug met akoestische indikatie. Wie nog niet weet wat deze klinkende naam inhoudt, kan zijn licht opsteken in het volgende hoofdstuk.
Het geniale idee van Wheatstone Wat is eenvoudiger te kontroleren: als er een verandering optreedt in een spanning die voordien een willekeurige waarde had, of als een spanning die eerst nul was, een wil-
lekeurige, andere waarde aanneemt? De juiste oplossing luidt: het tweede geval. Het ligt immers voor de hand, dat de waarde nul en een willekeurige waarde zich beter van el-
kaar laten onderscheiden d a n twee waarden die beide willekeurig zijn. Nul is tenslotte een "getal" dat zich van alle andere wezenlijk onderscheidt. Als we in dit vraagstuk het be-
grip "spanning" vervangen door "geluidssterkte", begrijpen we nog beter waar het om gaat. Als een toon die de geluidssterkte nul heeft, een willekeurige waarde aanneemt, kan elex -
6-19
F/guur 1. Schema van een Wheatstone-brug. De spanningsmeter geeft altijd nul volt aan, als de spanning die met P1 wordt ingesteld, gelijk is aan de spanningswaarde op de loper van P2. De absolute weerstandswaarde van de potentiometers is hierbij niet van belang.
•
Figuur 2. Dit voorbeeld verduidelijkt het verschijnsel dat in figuur 1 wordt getoond. Beide spanningsdelers IR1/R2 en R3/R4) veroorzaken elk een spanningsval van 3 volt ten opzichte van massa; bijgevolg is het spanningsverschil tussen de punten A en B nul volt. Dit geldt niet alleen voor gelijkspanningen maar ook voor wisselspanningen. Figuur 3. In het rechtergedeelte van het volledige schema herkennen we weer de Wheatstone-brug. Opvallend is, dat de spanningsdeler voor de kapaciteitsmeting tegengesteld is aan die voorweerstanden (S2 moet dan in de bovenste stand staan). Deze maatregel is noodzakelijk omdat kondensatoren en weerstanden zich tegengesteld gedragen: de wisselstroomweerstand van een kondensator wordt geringer naarmate de kapaciteit toeneemt.
het verschil (al is het nog zo klein) altijd worden waargenomen. Als de waarde nul bedraagt, is er namelijk in het geheel geen toon aanwezig; en voor ons oor is het bep a a l d niet moeilijk een toon die aanwezig is te onderscheiden van een toon die niet aanwezig is, zelfs als de aanwezige toon een zeer geringe sterkte heeft. Als de twee tonen beide een waarneembare sterkte hebben, wordt het vaststellen van kleine verschillen veel moeilijker, en aan een schatting van de sterkten in absolute waarden kan men zich maar beter helemaal niet wagen. Nul is altijd nul — of, anders gezegd: het juiste foon-getal van een toon is moeilijk te schatten, maar het afwezig zijn van een toon is duidelijk herkenbaar. Wat dit verhaal nu met de Wheatstone-brug te maken heeft? Heel veel. De waarde van de spanning over 6-20 - elex
i
•*-i
VK
©
i
LJNÜ
3^s
PI
O^n
de brug kunnen we met eenvoudige middelen zo veranderen, dat deze nul wordt. De brug is dan in evenwicht. Als vervolgens enig onderdeel van de brug in de geringste mate van waarde verandert, kunnen we dit zeer eenvoudig waarnemen. Het schema van figuur 1 bestaat uit twee parallelgeschakelde spanningsdelers. We voeren aan deze schakeling een gelijkspanning toe, en meten het spanningsverschil tussen de lopers van P1 en P2. Wanneer we P1 een willekeurige instelling geven en vervolgens draaien aan P2, zullen we zien dat het spanningsverschil nul wordt, als de weerstandsverhouding tussen het onderste en het bovenste deel van d e koolbaan o p beide potentiometers hetzelfde is. Deze regel geldt niet alleen als de potentiometers dezelfde totale weerstandswaarde hebben, maar ook als ze van
verschillende waarde zijn. In figuur 2 zijn de beide potentiometers vervangen door vaste weerstanden. We kunnen nu de spanningsdeler-regel toepassen; deze houdt in, dat de spanningen over de afzonderlijke weerstanden zich verhouden als de weerstandswaarden. Stel dat R1 en R2 dezelfde waarde hebben, en dat ook R3 en R4 even groot zijn. Als nu de spanning U 6 volt bedraagt, zal de spanningsval over elk van de weerstanden 3 volt zijn. De spanningen op de punten A en B zullen dan (ten opzichte van massa) 3 volt bedragen. Wordt het meetinstrument echter aangesloten tussen de punten A en B, dan zal het spanningsverschil over het instrument nul zijn, want 3 min 3 is nul. Door de waarde van een van de weerstanden te veranderen, kunnen we de brug uit het evenwicht brengen. Deze verstoring
kunnen we weer onged a a n maken door ook in de andere spanningsdeler een waarde te veranderen, en wel zo, dat de verhoudingen weer aan elkaar gelijk worden. Als we voor R1 een vaste weerstand nemen, en voor de kombinatie R3/R4 een potentiometer, kunnen we a a n de hand van de potentiometer-stand heel eenvoudig bepalen hoe groot de waarde van de (onbekende) weerstand R2 is. De potentiometer wordt zo afgeregeld, dat de spanning tussen A en B nul is. Wiskundig kunnen we deze eigenschappen als volgt uitdrukken: als voldaan is a a n de nulvoorwaarde, geldt de relatie (R2 noemen we Rx): R1/Rx = R3/R4
Omdat R1 steeds dezelfde waarde heeft, is de waari de van de onbekende
Onderdelenlijst R1 = 10 Q R2 = 100 Q R3.R7 = 1 kQ R4.R8 = 10 kQ R5 - 100 kQ R6 = 1 MQ P1 = 10 kQ lin. C1 = 100 pF C2 = 1 nF C3 = 10 nF C4 - 100 nF C5 = 1 MF C6,C7 = 10 M F/16 V elko 51 = 12 standen-schakelaar 52 = omschakelaar, enkelpolig 53 = aan-uit-schakelaar diversen: 1 kristal-oortelefoon (geen dynamisch, laagohmig type!) 1 wenskaart-melodiegenerator Kosten zonder melodiegenerator en kast: ca. f 1 5 , -
weerstand uitsluitend een funktie van de verhouding R4 : R3. Nu we dit weten, kunnen we ook begrijpen hoe de meetbrug werkt: als R3 en R4 de deelweerstanden van een potentiometer zijn, kunnen we deze potentiometer voorzien van een (geijkte) schaal, waarop de waarde van de onbekende weerstand Rx rechtstreeks kan worden afgelezen. Deze Wheatstone-relatie geldt zowel voor gelijkspanning als voor wisselstromen. In plaats van en gelijkspanning kunnen we a a n de brug dus ook een muzieksignaal toevoeren. Als we de brug aansluiten op de uitgang van een melodie-generator, en de voltmeter vervangen door een oortelefoon, kunnen we de brug in evenwicht brengen door aan de potentiometer te draaien totdat het geluid verdwijnt. Omdat kondensatoren zich voor wisselspanningen gedragen als ohmse weerstanden, kan een dergelijke brug ook voor kapaciteitsmetingen worden ingezet. Een schakeling die al deze eigenschappen in zich verenigt, vinden we in figuur 3.
De schakeling Links in figuur 3 zien we de
C1 = C2C3 = C4» CS C6 = C7 =
100 pF 1 nF 10 nF 100 nF 1 uF 10nF/16 V 10(jF/16 V
melodie-generator. Deze schakelingetjes bestaan in verschillende uitvoeringen, zodat het uiterlijk niet altijd overeenkomt met de door ons getekende versie. De piezo-zoemer wordt voorzichtig losgesoldeerd, en de vrijgekomen kontakten verbinden we met de brugschakeling (de polariteit is in dit geval niet van belang). Het kontakt dat bediend wordt door de scharnier-beweging van de wenskaart, vervangen we door een normale aan-uit-schakelaar. Deze ingrepen moeten met de nodige voorzichtigheid worden uitgevoerd, want de dunne kopersporen zijn nogal kwetsbaar. De rest van de schakeling lijkt veel op het principeschema dat in de figuren 1 en 2 gegeven is. De enkelvoudige weerstand R1 is vervangen door een groep van zes omschakelbare weerstanden. Weerstand R3 heeft een vaste waarde; dit geeft een aanzienlijke verbetering van de afleesnauwkeurigheid. Ook de kondensatoren zijn omschakelbaar. In vergelijking met de weerstanden zitten de kondensatoren echter "omgekeerd" in de brug: nadat S2 is omgeschakeld naar de stand "kapaciteitsmeting", bevindt de onbekende kondensator Cx zich in
het "bovenste" deel van de brug. De reden hiervan is, dat in een spanningsdeler het gedrag van kondensatoren tegengesteld is aan dat van weerstanden: naarmate de kapaciteit geringer is, zal de wisselstroomweerstand groter worden.
IJk ing en bediening De weerstandswaarde die met de keuzeschakelaar (12 standen) wordt ingesteld, geeft de grens van het gekozen bereik aan; Rx m a g dus nooit groter zijn dan die waarde. Een voorbeeld: we ijken de schaal voor weerstandswaarden tussen 100 kohm en 1 Mohm; in dat geval wordt S1 ingesteld op 1 Mohm. Voor Rx kiezen we een waarde van 470 kohm. Nadat de potentiometer is afgeregeld op minimale geluidssterkte, wordt het punt dat men op de schaal gevonden heeft, gemerkt met de waarde 0,47 (470 kohm is immers 0,47 x 1 Mohm). Deze procedure wordt herhaald met de overige waarden van de standaardreeks (dus 390 kohm, 680 kohm, etc). De ijking die op deze wijze wordt bereikt, geldt automatisch ook voor alle andere bereiken. Willen
we bijvoorbeeld een weerstand van 47 kohm meten, dan kiezen we met S1 de waarde 100 kohm, en ook in dit geval zullen we bij de schaalwaarde 0,47 de geringste geluidssterkte vinden. Een afzonderlijke ijking voor de kapaciteitsmeting is niet nodig — deze volgt automatisch uit de weerstandsijking. Het oortelefoontje moet een hoogohmig kristaltype zijn. Deze schakeling is zo eenvoudig, dat we van een print meer last dan gemak zouden hebben. De onderdelen worden zwevend gemonteerd tussen de aansluitclipjes van de schakelaars, de aansluitklemmen en de potentiometer. Het minuscule batterijtje van het wenskaart-IC kan worden vervangen door een normale 1,5 V penlight-batterij. Op de foto is te zien hoe de weinige onderdelen die deze schakeling telt, kunnen worden ondergebracht in een standaard-kastje van kunststof.
elex -
6-21
ruit-achteruit servo-detektor §1$
thema: modelbouw
Hoewel men bij radiografisch bestuurde schaalmodellen vaak het eerste denkt aan vliegtuigen en schepen, kent ook de miniatuur-auto een enthousiaste groep liefhebbers. Onze kleine pulsbreedte-detektor maakt het mogelijk een zelfgebouwd automodel voor- of achter-uit te laten rijden of te laten stoppen, al naar gelang de stand van de stuurknuppel. De schakeling kan gekombineerd worden met de gangbare zenders voor afstandsbesturing. Het servo-principe Voor de kenners zal het volgende geen nieuws zijn: de bewegingen die de "piloot" met de stuurknuppel maakt, worden 6-22
elex
overgedragen op de ontvanger door middel van zogeheten "pulsbreedtemodulatie". In de rusttoestand wordt door de zender een reeks pulsen
uitgezonden waarvan de breedte precies 150 millisekonden bedraagt. Verandert men de stand van de knuppel, dan verandert de breedte van de
pulsen evenredig: knuppel naar boven — bredere pulsen, knuppel naar beneden — smallere pulsen (of omgekeerd). Op deze wijze kan de stand van
een "gaspedaal" of van een roer tamelijk nauwkeurig worden ingesteld. Ontvangers voor dit systeem zijn uitgerust met een elektronische schakeling die de pulsbreedteinformatie omzet in een evenredige spanning. Daarom wordt het systeem ook wel a a n g e d u i d met "proportionele afstandsbesturing". De schakeling die de pulsen omzet in een evenredige spanning, kan tamelijk uitgebreid zijn, maar als men niet hoeft te beschikken over alle denkbare mogelijkheden, kan het gewenste resultaat al met eenvoudige middelen bereikt worden. Bij een zelfgebouwde mini-auto kan men bijvoorbeeld op de elektronica drastisch besparen, als men de bewegingen van het voertuig beperkt tot vooruit en achteruit (met konstante snelheid) en stoppen. De schakeling die in dit arti-
125 ms
monoflop-signaal ( a )
ontvangen signaal ^ ^ 12 5 m ,
© 86644X -1
2 175 ms
monoflop-signaal ( a )
ontvangen signaal ^^ 175ms \£J 86644X 2
Figuur 1/Figuur 2. De schakeling stelt vast, of de breedte van de ontvangen pulsen kleiner is dan 125 ms (1b), groter dan 175 ms (2c), of tussen beide waarden ligt. Dit wordt bereikt door de inkomende pulsen te vergelijken met twee referentie-pulsen die elk door een monoflop worden opgewekt (1a en 2a). Tijdens de positieve flank van het referentiesignaal kan het nivo van de puls die op dat moment wordt ontvangen logisch "1" of logisch "O" zijn. Met behulp van een D-flipflop kunnen uit deze logische toestanden de logische nivo's worden afgeleid, die voor de motorsturing nodig zijn. Figuur 3. Wie de tekst goed gelezen heeft, zal bij dit schema niet veel toelichting nodig hebben. De genoemde monoflops en f lip flops zijn gemakkelijk te herkennen. Dat de relais van de motorsturing via driver-transistoren worden bekrachtigd, spreekt vanzelf. Ook over de motorsturing valt weinig te vertellen: al naar gelang de stand van de kontakten, luidt de opdracht: vooruit, achteruit of stop.
kel beschreven wordt, kan men bedienen met de g a n g b a r e zenders die in de handel verkrijgbaar zijn en door bijna alle modelbouwers gebruikt worden. Omdat de elektronica eenvoudig en goedkoop is, kan deze schakeling uitstekend gekombineerd worden met een zender waarvan men nog niet alle mogelijkheden benut heeft.
Mono f/op en D-flipflop Zoals reeds gezegd, moet onze schakeling kunnen vaststellen of een impuls die van de zender komt, korter of langer is dan 150 millisekonden. Voor dit doel beschikt de schakeling over twee monoflops, die in de pulsduur-herkenning een ondergrens en een bovengrens aanbrengen. Als de breedte van
3 . . .12 V
0 R1
É i
C1 M II . 100n 2
11,25 msl
DiT
10M 10V
T Re1 J
1N4148|
n
A
R
"-CI-TR MMV1 50 Hz
MJUL
•TH
v
[ÏÖM
JK,V 5
CLK
Q
FF1
0'
°>{ZEK-(|f)
D 6
BC 5 4 9 C
++ BC 5 4 9 C R
S O
13 B4 22k
FF2
>
C4
H
e-LL 0
_»0
x
—T
Q D10p 10V
MMV2 f - 0 | T_R R
3 . . .12 V 11,75 msl lOOn _L_
rg J
©
3 . . .12 V
*
1N4148 •8
•
*
f
.i
*,
•
«
e» . e
i1
f
f.»
f
i
*
•
•
•
•
:
••
M
? r
O OO fd O
O ™2 ui o OO -O
O rO ID Q
> in
o
>
>
>
Q
O
0 O
o
oo > in > U) r
+
o o o o
Figuur 2. Tweemaal de grondplaat: de bovenste is uitgevoerd in multiplex, de onderste is een printplaat. Een netvoeding kan op een willekeurige plaats op de grondplaat worden geprikt. Figuur 3. De komponentenzijde van de grondplaat. Behalve vier draadbruggen moeten er 48 telefoonbussen (plus drie aan de rand) en een paar soldeerstiften worden gemonteerd. Figuur 4. Een groepsfoto van alle tot nu toe gerealiseerde experimenteerprintjes. Figuur 5. De koperzijde van de print is hier, evenals de komponentenopstelling van figuur 3, afgebeeld op 50% van de ware grootte. Doe-hetzelvers kunnen de koperlayout na vergroting overnemen op transparante folie, welke dan als etsmasker fungeert. De print kan echter ook kanten-klaar bij ons besteld worden (zie pag. 2).
n
? >
nO
dingsspanningen toegevoerd: +5 V, +15 V, - 1 5 V en natuurlijk 0 V (figuur 2). Om verwisseling van de voedingsspanningen te voorkomen zitten de stekerpennen asymmetrisch op de print (figuur 2). Het steekprintje past dus maar op één manier op de grondplaat. De grondplaat (figuur 3) Piedt plaats a a n maximaal twaalf experimenteerprinten. Eén daarvan moet een netvoedingsprint zijn; de grondplaat zelf bevat namelijk geen elektronica, alleen verbindingen en aansluitingen. Intussen bestaan er reeds een paar honderd verschillende experimenteerprintjes voor dit systeem (figuur 4). De eenvoudigste bevatten slechts een paar komponenten: weerstanden, kondensatoren, transistors, enzovoort. De komponenten kunnen met elkaar worden verbonden door middel van stukjes soepel montagedraad, die aan de uiteinden zijn
0
> in +
O O
9o in
r
> m r +
0
r 1 in
o •
> in
ï
O O
oo > in > r in +
> UI
+
oo oo >• m >
0
UI
UI
+
5-
in
>
O
o 9o
> UI
•
0
>
> in V
o o > UI r 1
> UI
+
O O
YV
o \f f\ I ]
\ > f UI
•-.•'
• . ' • ' •
• . • • • • • . • . . • . : •
• • . - . • . •
: • • . • : • . : • • • •
r
•
• .
: > ;
> in
oo -26 — elex
J
voorzien van steekschoentjes. Die passen over de soldeerpennen die zich o p de printjes bevinden. Zo kunnen eenvoudige experimenteerschakelingen snel worden opgebouwd en gewijzigd. Maar ook ingewikkelder schakelingen zijn g o e d mogelijk; er zijn namelijk steekprintjes die komplete schakelingen bevatten: versterkers, oscillatoren of meetschakelingen bijvoorbeeld. De in- en uitgangen daarvan kunnen via de soldeerpennen worden doorverbonden met andere modules, ledere m a a n d zullen beide soorten printen in Elex a a n bod komen: één of twee kleine experimenteerschakelingen met toelichting, opgezet als een soort kursus, en een wat ingewikkelder print, zodat ook gevorderde liefhebbers van experimenten a a n hun trekken kunnen komen. Deze m a a n d beginnen wij met de grondplaat en met een eenvoudige voeding,
4
r.m- • —
1. {
.
r-r. 'i '
p 7" "•'••3*'t*
1l ü v
to
** V
:;
* |*V'
:
4
« f»
9 fc|
1 *.• i £
% i 1 É _ • j . ,*
.« : ' WB • '
(U6 + U9) (U6 + U9) > U8 > (U7 - U9) U6 + U9. . .bovenkant venster U7 — U9. . .onderkant venster (U6 + U9) - (U7 - U9). .. . . .vensterhoogte
principeschakeling II U1 = U6/7 U6/7 > (U8 + U9) U6/7 < (U8 - U9) (U8 + U9) > U6/7 > (U8 U8. . .venstermidden
pen 2 14 13 3 L (H) H (H) H (L) L (H) x) H (H) L (H) H (L) L (H) xx) H H L H De waarden tussen haakjes gelden bij externe inhibitie via de aansluitingen 4 en 12 *) Inhibit-aansluiting 4 op 0 **) Inhibit-aansluiting 12 op 0
U9)
U9. . .halve vensterhoogte (t.o.v. massa)
Figuur 3. Schakeling van een akkuspanningsbewaker, voor de kontrole van de ladingstoestand van 12 V-loodakku's. Figuur 4. De Floramaat houdt de vochtigheidsgraad in de gaten van de grond in een plantenbak.
vergeleken, maakt het in de praktijk niet zoveel verschil. Ook hier zien we drie LED's: D5 (rood) geeft a a n dat de aarde te vochtig is, D7 (geel) brandt als de grond te droog is en D6 (groen) geeft a a n dat alles in orde is. Met de potmeter wordt de vochtigheidsbehoefte van de plant ingesteld; deze zal experimenteel moeten worden b e p a a l d . T1 dient als automatische aan/uitschakelaar: zodra de voeler uit de potgrond wordt verwijderd, is het IC stroom loos.
1 R J R5
R3
o
D1
r D1 D5
D2
1 t*.
—i PI r
R1
06
-1
T1
•"
.
T
1S1 TCA965
7
1
ii i
D4 = 1NM4S
07
6 1 r-
r