TaalCompleet KNS [1 ed.] 9490807192, 9789490807191 [PDF]

Verouderde editie, zonder e-learning. De uitgever wijst je graag op de nieuwste uitgave van deze methode met ISBN 978949

123 87 13MB

Dutch Pages 64 [39] Year 2014

Report DMCA / Copyright

DOWNLOAD PDF FILE

Papiere empfehlen

TaalCompleet KNS [1 ed.]
 9490807192, 9789490807191 [PDF]

  • 0 0 0
  • Gefällt Ihnen dieses papier und der download? Sie können Ihre eigene PDF-Datei in wenigen Minuten kostenlos online veröffentlichen! Anmelden
Datei wird geladen, bitte warten...
Zitiervorschau

TAAL COMPLEET Nederlands voor anderstal igen

A2 TaalCompleet - lesmethode Nederlands voor anderstaligen Dé complete methode voor de laag- en middenopgeleide cursist

1TÏ

mt

-{t

Met TaalCompleet KNM bereid je je optimaal voor op het onderdeel KNM (Kennis Nederlandse Maatschappij)van het lnburgeringsexamen. ln dit boek leer je alles wat je nodig hebt voor het examen, zoals tegenstellingen, kort antwoord geven, zinnen nazeggen en verhaaltjes navertellen Voor het onderdeel KNM leer je alles over de Nederlandse samenleving! De lesmethode bestaat uit een boek en een online leeromgeving waardoor je zelfstandig met de methode kunt werken.

TaalCompleet ís een serie boeken: TaalCompleet 41, TaalCompleet 42, TaalCompleet A2 Spreken, TaalCompleet KNM en Taalcompleet ONA. Met TaalCompleet Al en A2 werk je naar taalniveau A2, het niveau dat je nodþ hebt om het lnburgeringsexamen te halen.

TaalCompleet biedt

.

. ,. '¡ :::t'

¿:,

rît

g ¡tf1]l

z ú

Ø

o o Ð Þ

4 g m T Ø -l Þ tr 6)

a o o o o a o o O

o

opdrachtvormen die gericht voorbereiden op het lnburgeringsexamen veel online leer-, oefen- en herhalingsmateriaal woordenschatuitbreiding proefexamens KNM alle onderwerpen die je moet kennen voor het examen KNM een toets

br1



¿.

elk ondenruerp van KNM

creatieve en geva rieerde opd rachten de mogelijkheid om zelfstandig of in groepsvorm te werken veel mogelijkheden tot differentiatie

ondersteuning in twaalf talen online woordenl ijsten, a ntwoordenboek en docentenhandleid ing

i I

a

Ì

a

TaalCompleet, dé methode om niveau A2 te halen én je voor te bereiden op het I nburgeringsexamen.

€"i?

I

\.,1

¿

c)

a

EI

a

=7 o)

Q Qt)

l:rBlJ

!,'lrl*ç,.-4!,r-rr_ìr_j" i I !:,* I

NT:

r zelfstudie

I tilililJil[ilffi[

Educ¿treve L)itgever¡ KieLrrRrlker

ICT/e-learning

klassikaal

303.r

rìilil

Ecjuc¿treve Uitgeverr.l rteurnilker

$t?

TAALCOANPLEET Nederlands voor a nderstaligen KNM

(o

6

trJ

f--

t\ o 1r, o tC5

-

= LU

o o o

5" druk 201.6 ISBN KN M : 97 8-94-90807-L9-1D%

Copyright : Kleu rRij ker 8.V., i nfo

@ kleu

rrij ker.

n

I

Hoofdredactie: Janneke Blom ililililililt

Redactie: Nynke Oosterhuis

Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Marieta Plattèl

U)

.0)

G



Ontwerp: Marilou van Doorn 'DoornDesign', Letty Verhoeve 'FlyingBeeDesign'

o(i)



-o v'.9

lñ :Õ vo

9d -co

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

c oLr) O)r

õo

þ*.

€t cm GL

^È c)

O:-

>cc Ø\

to

Ëa) gV o:3

d cD -39 örz 9.

CO O "{Y'

Ø ELq] '(J Êl9o C O> (o LOca) (JÀË E !o (EYg (E:PãI

z FÈ'¡l

I

www.taalcompleet.nl www.taalsterk.nl

{

Þ

ITIeIDING VOOR DE CURSIST

ì =

Wnr

\ I ì

Voor je ligt TaalCompleet KNM - Lesmethode Nederlands voor anderstaligen. Bij dit boek hoort een online leeromgeving die je vindt op www.taalsterk.nl. Met TaalCompleet KNM kun je je voorbereiden op het onderdeel KNM (Kennis van de Nederlandse Maatschappij) van het lnburgeringsexamen. Naast dit boek kun je de boeken TaalCompleet 4L, TaalCompleet A2, TaalCompleet Spreken A2 en TaalCompleet ONA gebruiken om je compleet voor te bereiden op het hele lnburgeringsexamen.

^ \

H¡r exnrvreN KNM

c Þ

rs

ITIrIDING VOOR DE DOCENT

TAAICoMPI-¡¡I KNM?

Het examen KNM maak je op de computer. Je ziet korte filmpjes. Over die filmpjes krijg je vragen. Je kunt steeds kiezen uit antwoord A, B of C. Het examen KNM heeft ongeveer 43 vragen. Om te slagen, moet je 60% van de vragen goed hebben. Je krijgt 45 minuten om het examen te maken.

(o co

rrJ

Ff.-

o Lr) o F-

TAATCOMP¡.¡Er KNM

Voor het onderdeel KNM oefen je met alle thema's waar vragen over worden gesteld op het lnburgeringsexamen. ledere module begint met een filmpje en een aantal groepsopdrachten. Je hoeft deze opdrachten alleen te maken als je dat wilt. ln elke paragraaf staat een samenvatting van het onderwerp. Je maakt na het lezen van de samenvatting een toets op de computer. Zo toets je je kennis over het onderwerp' Heb je de toets voldoende gemaakt? Dan weet je genoeg over dit onderwerp en kun je naar het volgende onderwerp. Heb je de toets niet voldoende gemaakt? Dan kun je op de computer leren over dit onderwerp en de opdrachten maken. Daarna kun je de toets nog een keer

c5

-

z,

LU

o

co

O

maken. De onderstreepte woorden in KNM staan in aparte woordenlijsten online. Deze woordenlijsten zijn in twaalf talen vertaald en staan onder het kopje 'Vertaalde woordenlijsten' in de online leeromgeving van KNM.

lcoorur¡¡s ln het boek staan verschillende soorten opdrachten. Hieronder zie je wat de icoontjes betekenen.

U'

C) .F

G



Ø: ouc -a _(ú

spreekopdracht

i2'.c

loD

I



s¿ c

oLr) .())F

õoo.r

schrijfopdracht

ff t

filmpje opdracht op de computer

Voor je ligt TaalCompleet KNM - Lesmethode Nederlands voor anderstaligen. Met dit boek kun je je cursisten voorbereiden op het onderdeel KNM (Kennis van de Nederlandse Maatschappij)van het lnburgeringsexamen. Bij dit boek hoort een online leeromgeving die je vindt op www.taalsterk.nl. ln TaalCompleet KNM vind je van elk onderwerp een korte samenvatting in dit boek. Na het lezen van deze samenvatting, maakt de cursist een toets op de computer. Hij test of hij al genoeg weet over het onderwerp. Heeft de cursist een voldoende voor de toets gehaald, dan kan hij direct verder met het volgende onderwerp. Op die manier hoeft een cursist niet onnodig veel teksten te lezen en opdrachten te maken, maar bereidt hij zich op een efficiënte manier voor op het examen KNM. Je kunt een onderwerp ook eerst klassikaal behandelen door middel van de groepsopdrachten aan het begin van elke module. De modules van TaalCompleet KNM hebben geen opbouw in moeilijkheidsgraad en zijn dus in een willekeurige volgorde te maken. De onderstreepte woorden in TaalCompleet KNM

staan in woordenlijsten die je kunt downloaden. Je vindt ze in de online leeromgeving in de desbetreffende module. De vertaalde woordenlijsten staan online onder het kopje 'Verta a I de woorden lijsten'. Het niveau van het boek TaalCompleet KNM is 42. We adviseren daarom om met dit boek te starten als je cursist dit niveau heeft. Heeft je cursist dit niveau nog niet, dan kun je de boeken TaalCompleet Al-, TaalCompleet 42, TaalCompleet Spreken A2 en TaalCompleet ONA gebruiken voor de gewenste niveauverhoging. Tevens zijn deze boeken uitermate geschikt om je cursisten voor te bereiden op het complete lnburgeringsexamen, omdat alle vier de vaardigheden worden geoefend, evenals grammatica en studie- en

examenvaardigheden. TaalCompleet is gericht op de laag- tot middenopgeleide leerder, die baat heeft bij leerstrategieën, die een duidelijk en concreet doel voor ogen heeft, en die door afwisseling en frisse onderwerpen gemotiveerd bl¡jft. De methode is geschikt voor leren in lesverband, in kleine groepjes of individueel. De grote hoeveelheid online opdrachten kunnen cursisten zelfstandig en thuis doen, doordat de computer directe feedback geeft. Verder is er een antwoordenboek beschikbaar waarmee cu rsisten zelfsta n d ig opd rachten ku n nen na kij ken. Op www.taalsterk.nl zijn alle online opdrachten te vinden die bij het boek horen. Ook staan hier de woordenlijsten, die in verschillende steuntalen zijn vertaald. Verder zijn het antwoordenboek en een uitgebreide docentenhandleiding te downloaden. Als docent kun je bovendien je cursisten gemakkelijk volgen en de resultaten inzien. Op www.taalsterk.nl/help vind je een uitleg in meerdere talen waarin staat hoe cursisten

online met TaalCompleet kunnen werken.

ã

(D-' T?. cco oL

Ga naar www.taalsterk.nl en log daar in met je inloggegevens

:a) >É

Oruurus

Online vind je heel veel opdrachten om te oefenen met de stof. Je vindt hier ook vertaalde woordenlijsten en het antwoordenboek. Op www.taalsterk.nl/help vind je een uitleg hoe je online met TaalCompleet kunt werken. De uitleg is in meerdere talen te lezen.

Eõ õV

ro'

o'3 @ sol!o y (Ð 6tz æ 9;.E' t¡ ELQJ -c) clgO>o) L C (o -Q E.q ^L I¡J OH!Y U

!

Ga naar www.taalsterk.nl en log daar in met je inloggegevens

ß=Y

-.\

å Êë;¡

2

3

-{ Þ Þ rcl

INHOUDSOPGAVE

o I l-n

rn

^¿

6

Wat is KNM? Module 1 Werk en inkomen

(o co

r()

Ft'.-

o Lr) o

FC5

-

LU = Õ

I

Module 2 Omgangsvormen, normen en waarden Module 3 Wonen Module 4 Gezondheid en gezondheidszorg

77 25

Module 5 Geschiedenis en geografie

43

Module 6 lnstanties

57

Module 7 Staatsinrichting en rechtsstaat Module 8 Opvoeding en onderwijs

59

33

67

co

o

ililililIilil

Ø

0) .F

G "6

Ø:

o" -o r¿.c

:õ' uo fô

--

$¿ c

fot

Otr)

o):^ Gv ãN

b¡¡'x

è=. cco G-

be O:-

>E cl! õV o'3 Lo -Oo . æ htZ -o> Ø ! C

$

-E;P CLQJ Êl!

c.>

L O> (o -Q E.9 b !¿,q E

E

1i

&*,,

Q)

¿ó

Es;¡

4

5

i-I I

Wnr

-{ Þ

iÞ rl-

lo

Als je 6O% van de vragen goed hebt beantwoord, ben je geslaagd

KNM betekent Kennis van de Nederlandse Maatschapp¡j. Op dit examen wordt getoetst hoeveelje over Nederland en de Nederlandse mensen weet. Je krijgt bijvoorbeeld vragen over verzekeringen en onderwijs in Nederland. Maar ook over de politiek en de geschiedenis van Nederland. ln totaal zijn er acht verschillende thema's waar je vragen over krijgt.

i< 'rl 'lfrt

'lrl

(

Scone

Her rxnrueru KNM

rll

(

IS KNM?

Het examen KNM maak je op de computer. Links op het scherm zie je korte filmpjes. Over die filmpjes krijg je vragen. De vraag staat steeds rechtsboven op het scherm. Daaronder staan drie antwoorden. Je kunt maar één antwoord kiezen: A, B of C. Je klikt met je muis op het goede antwoord. Als je een filmpje niet goed hebt begrepen, kun je het filmpje nog een keer bekijken. Klik dan op ) . Als je de vraag of de antwoorden nog een keer wilt horen, klik dan op (.

^¿

(o co r.t) f^\

Bij het ene filmpje horen meer vragen dan bij het andere. Het examen heeft ongeveer je de 4ã vragen. Je krijgt 45 minuten om het examen te doen. Boven in de balk zie nummers van de vragen. De grijze nummers moet je nog maken. Als je de vraag hebt beantwoord, wordt het nummer oranje. Heb je een vraag beantwoord? Klik dan op 'Volgende'. Wilje terug naar de vorige vraag? Klik dan op 'Vorige'. Je kunt ook op het nummer boven in de balk klikken.

t-

Õ tfJ O F-

a E

z.

Frlrvrp¡e

Ga naar www.taalsterk.nl en klik op 'Film examen KNM' om te zien hoe het examen KNM eruitziet. Op www.inburgeren.nl kun je voorbeeldvragen bekijken. Ook kun je je op www.inburgeren.nl aanmelden voor het examen KNM.

TnelCorv¡puer KNM

weet nu wat je op het examen moet doen en hoe het examen eruitziet. Met dit boek en de website www.taalsterk.nl leer je over de acht thema's. ln het boek lees je de belangrijkste dingen. Op de computer kun je over ieder onderwerp een toets maken. Je ziet dan of je genoeg weet. Haal je een voldoende? Dan kun je doorgaan met het volgende onderwerp. Haalje geen voldoende? Dan kun je op de website alles leren over het onderwerp. Je kunt ook opdrachten maken om te oefenen. Als je klaar bent, kun je de toets opnieuw maken.

Je

LU

Õ

Zo ziel het scherm op het examen eruit:

co

O

26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 Vnag Mo iE bij de bank. HÜ wil een rekening openen Lu¡ster naar de medewerker van de bank.

25

t

Wat moet Mo eerst doen?

lilililllllll

U)

c) 'r:

G

.E c)-

fl

g"to opnemen

El

.,in paspoort laten zien

frl

een formulier invullen

(h:

cJo _Ø

-o v-.E lñ vo

9t -(o c

c)lÕ

o)õo o-' T/-

øi ccô os :C) U:-

>rr

t-o

od

cD @ Ø Ec

ø): -al ctg (ov o)ti

-39 @zY o::.Ë

GLQJ

Ê19c.: L o> (o _Q E.o)

:: l¡J oH

(E= Y õU(¡) -.1)Y (g 3õ ¿ )_ tu)

Ir

6

7

.'{

rÞ ¡Þ



:c :\ '!

'|n .tt

;^

MODULE L

:\

WERK EN INKOMEN

(o æ |r) F\

t\ O Lr) O

¡.c5

Inhoudsopgave

:t z. UJ

G

o

O

ilililililil|

;

a) .F o "a

o-uo -Ø

-õ 12'.c uo

$¿ c 0)ro

.Põoc'r õ

3> cco Gs

oV o:: >oc

Ø= Ë0) g\z 0).E l-r) . !c) @ roì CD 6'Z Y

@ o::.E' ú, 13 c(o

roepsopdrachten

1,.L 1.2 ' 1.3 t.4 1.5

co

ÉLqJ El! L o>o Oça)

(Jbt U r.ì:Y = ro (g= Y (E)Hã

ZO ts;u) ¡ ri

8

70

Werk zoeken

72

Aan het werk

73

Discriminatie oP het werk

74

Zelfstandig ondernemen Eindtoets 'Werk en inkomen'

75 75

^z

GnOEPSOPDRACHTEN Wilje groepsopdrachten doen? Lees dan de vragen. Denk na over je antwoord. Bespreek je antwoorden in de groep. Je mag de groepsopdrachten ook overslaan.

L

B¡x¡¡r

0f

DE FItM.

Ga naar www.taalsterk.nl en bekijk de startfilm van module 1-. Bespreek daarna de vragen

4.

komen, denk je? Niet iedereen mag zomaar een bedrijf starten. Als je bijvoorbeeld slager wilt worden, moet je eerst diploma's hebben. Wat vind je daarvan? Waarom?

L. Over welke onderwerpen gaat de film? 2. Wat is in Nederland anders dan in jouw land? 3. Wat wist je al? Wat wist je nog niet? 4. Welke persoon in de film heeft dezelfde mening als jij? Waarom?

::ã .rm m

z

(o

OponRCgT BIJ 1.4 ZTITSTANDIG ONDERNEMEN 1.. Heb jij een eigen bedrijf? of heb je vroeger een eigen bedrijf gehad? 2. Wat zijn de voordelen van een eigen bedrijf? En wat zijn de nadelen? 3. Als je een eigen bedrijf wilt starten, heb je soms veel geld nodig. Hoe kun je aan geld

Z-

OpoRRcnr BrJ 1.1 Wenr zoEKEN L Heb jij werk? 7o ja: hoe kom je aan dit werk? Zo nee: hoe zou je werk kunnen zoeken? 2. Wat vind jij de beste manier om werk te zoeken? Vertel ook waarom. Denk aan:

8^ ¡-o ofTl =< 3z

. . . .

¡.-

(5 :tr

3.

= LlJ o m

O

4. 5.

advertenties zoeken op internet; advertenties zoeken in de krant; je inschrijven bij een uitzendbureau; aan familie en vrienden vragen of zij werk voor je weten' Mensen zonder werk krijgen hier vaak een uitkering, zodat ze geld hebben om van te leven. Wat vind je hiervan? Vind je het belangrijk om een opleiding te doen? Waarom? Heb j¡j een diploma? ls dat een Nederlands of een buitenlands diploma?

I ¡

OpoRRCUT B¡J 1.2 AEru UCr WERK

t.

2. ilil1ililil11

3. ;

.9

4.

G



()o" 6:

É Ø:

ro. @ c9 o ør ! c o çU

3. Wat zou je doen als jij gediscrimineerd a

-a) ov o'= Ec) r-oì lozy €l::E CLQJ t=19 o L o-> c'ça) (JõH

): !a) -ll(E=Y (g }Hã Z F F:trJ

F i

10

in

wordt? En wat zou je doen als je ziet dat iemand

nders wordt gediscri mineerd?

1T

z

L

.L

.

t . . ::ã ('m

¡iP

rn

.

z

(oZ Ëõ

ì< om

a

a

LO-

o1

C5

a

-

z, LL¡

o co o

WERK zoEKEN *'r'

L.2 .

Heb je geen werk? Schrijf je meteen in bij het UWV WERKbedrijf. Het UWV WERKbedrijf helpt je bij het zoeken naar een baan. Je kunt er ook een uitkering aanvragen. Uitkeringen worden uitbetaald door het UWV. Je kunt op verschillende manieren werk zoeken. Je kunt naar het UWV WERKbedrijf of een uitzendbureau gaan. Je kunt advertenties zoeken in kranten en op internet. Je kunt familie en vrienden vragen of zij vacatures weten. En je kunt

. . . . a

een open sollicitatie sturen. Je kans op een baan hanst af van je opleiding, je ervaring, je beschikbaarheid, je motivatie en je

a

woonplaats. Als je een buitenlands diploma hebt, kun je een IDW aanvragen. Of een EVCbewijs. Wilje een opleiding volgen? Er zijn verschillende mogelijkheden. Je kunt informatie over opleidingen zoeken in folders. Of op het internet. Of naar open

a

a

daeen gaan. Ook kun je cursussen volgen, bijvoorbeeld een taalcursus of een sollicitatiecursus. Bij het UWV WERKbedrijf kun je daar informatie over krijgen.

2 L wnr BETEKENEN

DE

Wat betekenen de onders treeote woorden in de tekst? Schr ijf de betekenis op in de woordenlijst.

Menr ililililililt

Ð

"Ø (n: o-

-tn

ç

-o y'.C

Voldoende?

Ga door naar L.2 Aan het

e 1".L

De rechten en plichten van een werknemer staan in een arbeidsovereenkomst. Dit is een soort contract tussen een werknemer en een werkgever. Algemene afspraken voor werknemers staan in een CAO. ln de Arbowet staan regels over de gezondheid en veiligheid van werknemers. leder bedrijf moet een eigen arbobeleid hebben. Voor werknemers zijn er verschillende organisaties, zoals de personeelsvereniging, de onderneminesraad en vakbonden. De personeelsvereniging organiseert dingen voor werknemers, om de contacten

tussen werknemers te verbeteren. De ondernemingsraad is er voor de belaneen van de werknemers binnen een bedrijf. Vakbonden zijn er voor de belangen van grote groepen werknemers. Als je ziek bent moet je dit zo snel mogelijk doorgeven op je werk. Als je langere tijd ziek bent moet je naar de bedrijfsarts. Als je door ziekte niet meer kunt werken, word je arbeidsongeschikt verklaard. Je krijgt dan een uitkering.

war

Mnar \,

roErs.**

Hoeveel weet je al over 'Werk zoeken'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets computer.

Ø a) 'P G

u)

DE

{c:l'

#r) Ír-ñ ii

*

Y

Sr{

+ !/'.

BETEKENEN DE wooRDEN?

^)

/

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

¿_

wooRDEN?

Anru HET WERK

DE

roErs.**

e

t

Hoeveel weet je al over Aan het werk'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 1.2 op de computer.

op de

Ð

Voldoende?

ç

Geen voldoendeT Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van L.2. Maak daarna toets 1,.2 nog een keer.

werk'op bladzijde L3.

Ga door naar 1.3 'Discriminatie op het werk' op

bladzijde

1-4.

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van L.L. Maak daarna toets L.1 nog een keer,

uO

$: c

otr) o)õo 6N oi T-côo

oL :q) O:--

>É o:

Eõ ov

o; ro. õo CO gol cÐ ozY @ o::.E Ø cLQr -o E19c.:

õ ()õH otrõ)

= (E=: ! o (E:Xã Z Þts:úr

F

12

13

1.3

z

. .

= 1,

DlscRtMtNATtE oP HET wERK

**

Discriminatie is wettelijk verboden. Daarom is het strafbaar. Als je denkt dat je wordt gediscrimineerd op het werk, kun je daar met verschi lende mensen over praten. Bijvoorbeeld met een vertrouwenspersoon, de Commissie Geliike Behandeline, je baas of je collega's. Vakbonden, ondernemingsraden en de rechter kunnen iets tegen discriminatie doen. Als je bewijs hebt dat je bent gediscrimineerd, kun je naar hen toestappen. ä Je kunt discriminatie tegensaan door er op je werk over te praten.

L.4 a

a

I

,f, ,¿

a

l:i ã !: m :: æ

a

rm

z

:= :ô

a \i

b

3 wnr BETEKENEN

=< 3m

a

,l

DE

wooRDEN?

¿_

roETs.**

t'

MRnx

-

Hoeveel weet je al over 'Discriminatie op het werk'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets L.3 op de computer.

z.

LlJ

o

Als je een eigen bedrijf wilt opstarten, moet je je bij de Kamer van Koophandel inschrijven.

Schrijf een onderneminssplan waarin staat wat je doelen zijn en hoe je die wilt bereiken. Bedenk ook hoe je aan geld komt: ga je investeren, lenen of aandelen uitgeven? Voor informatie en advies over het starten van een eigen onderneming kun je terecht bij de Kamer van Koophandel.

Z

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

MAAx DE

(.'

DE

¡I.*

4 wnr BETEKENEN DE wooRDEN?

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

Rz

ZCITSTANDIG ONDERNEMEN

roErs.**

C

Hoeveel weet je al over 'Zelfstandig ondernemen'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets L.4 op de computer.

A* Voldoende? ê)

Ga door naar 1-.5 en maak de eindtoets'Werk en inkomen'.



O

Ð ç

Voldoende?

Ga door naar L.4 'Zelfstandig ondernemen'op bladzijde L5.

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 1.3. Maak daarna toets L.3 nog een keer,

ç

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 1.4. Maak daarna toets L.4 nog een keer.

1.5

ErruDToETs'WERK EN |NKoMEN'

ilililillllll

Mnnr Ga naar

a .9

DE ToETs.

**

www.taalsterk.nl en maak de eindtoets op de computer,

*¡r€

t"

g

"6

Ø: o-

o" *(o r¿.c fo :õ

u1 -Ø

uO o--t $ò

c orf) O)r

aoc'r

6

o-' -Õ,/côô GL

^È c)

o= >rr

Ø: Éq)

lr)

ov (l)'i

d cÐ -89 ozy

@ o::.ts Ø ELqr E Ê]Ya) c L o> ñ ()Otra) õt = õ (E=: o

(E:Hã

Z þt:u)

F l

L4

15

i,

z

¡ ¡

l.

t

i:

L

I

ã rn Ð

¡( tl

MODULE 2

m

z z

j

(o I

oq rt) a\.

l

o

ñ ?i fr d lri d

¡

l; t.

ii

frt

L

z

F.

OvI GANGSVORMEN, NORMEN EN WAARDEN

I

¡

rl It

it

C'

I

if 11

ll

z,

,t

LU

o co o



,i I

I

l

:

,i :

l

v) 0)

i

Oi

..,-g

oo"

-a -o .u- C f,oi eO

cc

1

Ø= Ëo)

q

æ o)

æ U'

ìo

C

ov

o:= .iJ o

r¡oì ozy d' ..8

ÉLQJ El! o L O>

Otra =c) oõE (EY! õ

õ

la)

,z I

houdsopgave

II

-

c

n

ìt

-

ÊËEf¡ I

'll

1_6

Groepsopdrachten

78

2.1 2.2 2.3 2.4 2.5

Omgangsvormen, normen en waarden in Nederland Andere gewoonten, normen en waarden Omgaan met andere mensen in je vrije tijd

20

Contact met andere mensen

23 23

Eindtoets'Omgangsvormen, normen en waarden'

27

22

i-

z

GnOEPSOPDRACHTEN

2

je Wil je groepsopdrachten doen? Lees dan de vragen. Denk na over je antwoord. Bespreek overslaan. groepsopdrachten ook groep. de mag Je antwoorden in de

2.

Ber¡¡r

3. 4.

OpoNNCUT BII 2.4 COruTECT MET ANDERE MENSEN

L.

tr

DE FttM.

Ga naar www.taalsterk.nl en bekijk de startfilm van module 2. Bespreek daarna de vragen

o

L. Over welke onderwerpen gaat de film? 2. Wat is in Nederland anders dan in jouw land? 3. Wat wist je al? Wat wist je nog niet? 4. Welke persoon in de film heeft dezelfde mening als jij? waarom?

6)

z

6) CO

oo

tr) Ff.O

Lr)

o ¡.\ (5

= = L oU co

O

v1

7

Nederlanders zijn vaak direcl.Ze zeggen wat ze denken. Of ze stellen een persoonlijke vraag. Wat vind je daarvan? Waarom? 2. Zeg je u of jij? Vertel wat jij zegt tegen deze mensen:je ouders, je grootouders, je baas, je leraar en iemand die je niet kent. 3. Maak je in jouw land eerst een afspraak als je naar de dokter gaat? En als je naar vrienden gaat? 4. Vind je het vervelend als iemand te laat komt, bijvoorbeeld bij jou thuis of op je werk?

?

z

o 7

m

z m z

l5

it)Ñ

t¡niunru $urAil'

rËF-HH[

3A{.' ¡4ÉrlÊorrr'¡, ftåÞff lü Étgn¡h¡tS rqÊd U TÉ ¡trttl€l{'

¡É. I ¿[6 HÀt

Ë

'tJ



.J

Waarom?

ã

OpOR4CXT

B¡ 2.2 AruOrne

GEWOONTEN, NORMEN EN WAARDEN

Staan in jouw agenda alle Nederlandse feestdagen? Neem je agenda dan mee

7



tf

ilililililil|

NORMEN EN WAARDEN IN NEOERNruO

L

m

Mù¡r DIt

ut 2.! Orvlcnrue svoRMEN,

OpoRRcnr

o

Stuur jij weleens een kaartje naar iemand? Wanneer doe je dat, bijvoorbeeld als iemand jarig is of als iemand ziek is? Krijg j¡j weleens een kaart van iemand anders? Wanneer heb je voor het laatst een kaart gehad? Heb je veel contact met je buren? Ga je er weleens op bezoek of groet je ze alleen? Heb je wel eens last gehad van de buren? Hoe kwam dat? Wat heb je toen gedaan?

rn

z

t. 2.

Ø

.9

(t

3. 4.

Ø

Ø: o-

o" -o

naar de les.

ln Nederland mogen mannen en vrouwen dezelfde dingen. ls dat in jouw land ook zo? Welke dingen zijn anders? ln Nederland werken mannen en vrouwen vaak allebei. Ze zorgen ook allebei voor de kinderen. En ze zorgen allebei dat het huis schoon is. Wat vind je daarvan? Waarom? Welke feestdagen zijn er in jouw land? Hebben de feesten met het geloof te maken? Vind je dat Nederland veel of weinig feestdagen heeft? Wat vind je het leukste feest?

ut) -Ø

-_.E

:õ uo

OpoNRCgT BIJ 2.3 OTUEREru MET ANDERE MENSEN IN JE VRIJE TIJD

$¿

L. Ben je lid van een vereniging of een sportclub? Waarom? 2. Vind je sporten belangrijk? Waarom? 3. Vind je het belangrijk dat kinderen op een club of vereniging

c

oro

.9õo0'r 6 o-' -A/.

zitten? Waarom?

cm GL

O:=

>rr

ø): E_õ OV

ro.

o);

õ0 @ soì cÐ ozY

æ o::È Ø cLq--.j E Éllo

õ c)o-õ õç = E (E=! o (E:H; Z Þts:l

h

18

L9

2.L OrvrcANGsvoRMEN, NoRMEN

z

EN

**

WR¡ARDEN IN NEDERLAND

. . .

2

t (

a

o

a

6)

z (o æ rr) F\ F\ O

rt)

o ¡.*

C9

-

= LL, o co o

c)

o

v1

o F

L

m

? z

wnr

BETEKENEN DE wooRDEN?

/_-

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

o 7

MRRr

m

z m z

DE

ToETs.**

Ð

7 U m

ç

z

Voldoende?

Õ'

Ga door naar 2.2 Andere gewoonten, normen en waarden' op bladzijde 2L.

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 2.1. Maak daarna toets 2.L nog een keer.

EN WA/ARDEN

. . . . .

**

ln Nederland zijn mannen en vrouwen eelijk. Een man en een vrouw gaan soms trouwen. Soms gaan ze samenwonen zonder te trouwen. Een man kan in Nederland ook met een man trouwen. En een vrouw kan ook met een vrouw trouwen. ln Nederland zijn er veel feestdagen die met het geloof te maken hebben. Een voorbeeld is Kerst. ln Nederland zijn er ook feestdagen die niets met het geloof te maken hebben. Een voorbeeld is Bevrijdingsdag. Dan wordt de bevrijding van Nederland op 5 mei L945 gevierd.

2 wnr BETEKENEN

DE

wooRDEN?

{:.

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

Mner

Hoeveel weet je al over 'Omgangsvormen, normen en waarden in Nederland'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 2.L op de computer.

ã

1ililililil]

leder land heeft zijn eigen omqangsvormen, [9IIne.I]. en waarden. Nederlanders zijn vaak direct. ln het Nederlands zeg je somsir.¡ en soms u tegen mensen. Als je beleefd wilt zijn, gebruik je u. Als je niet weet wat je moet zeggen, zeg dan ook u. Nederlanders maken voor veel dingen eerst een afspraak. Als je een afspraak hebt, kom dan op tijd. Soms moet je wachten in een winkel. Of bij een instantie. Soms moet je dan in de rij staan. Of je moet een nummertje trekken. Als je op visite gaat, maak je meestal eerst een afspraak. Vaak neem je iets mee, zoals bloemen.

2.2 AruDERE GEWooNTEN, NoRMEN

ToETs.** Hoeveel weet je al over Andere gewoonten, normen en waarden'? Ga naar DE

3"

www.taalsterk.nl en maak toets 2.2 op de computer.

Ð

Voldoende?

ç

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 2.2. Maak daarna toets 2.2 nog een keer'

Ga door naar 2.3'Omgaan met andere mensen in je vrije op bladzijde 22.

tijd'

Ø

.q 6 Ø

Ø: o-

o" u1 -Ø -ñ v.g :o :6 uo

$¿ c Ct Lo O)-

(oo

õN

o\ -a/. ccc GL

8J >Ê Ø: E_E

ro.

gv

@ cD æ (,) ! c o

o'= lcl r¡Oì 0zy l)::È ÉLQE.lg b o>a C'çc

!

(g=!

ç (JõÈ

o



iË z. _(s tst-t!

h

20

2L

2.3

z

a

2

a

¡

(o @ lr)

¡\ F\ O

rl-)

o :< o ? o o ,7



rn

= LU o o

.

Er

a

a

a

3

wnr

BETEKENEN DE

woono¡ru?

Mnnr

DE

ToETs.**

Hoeveel weet je al over 'Omgaan met andere mensen in je vrije tijd'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 2.3 op de computer'

= rn

Ð

= É

ç

'P

p

Voldoende? Geen voldoende?

Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 2.3. Maak daarna toets 2.3 nog een keer.

*:N.

Soms gebeurt er iets in een familie. lemand gaat trouwen of iemand is ziek. Nederlanders vinden het fijn als je laat zien dat je

meeleeft. Dit kun je doen door een kaartje te sturen. Soms is het een goed idee om iemand te bezoeken, of een klein cadeautje te geven. Soms heb je last van andere mensen in de buurt. Word nooit meteen boos. Zeg duidelijk, maar vriendelijk dat je last hebt van het lawaai. Soms geef je zelf overlast. Bijvoorbeeld als je een feest geeft. Laat de mensen in de buurt weten dat je een feest gaat geven.

4 wnr BETEKENEN

Lclersclup

e.

DE

wooRDEN?

{

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

Mear

DE

roErs.**

3

t

Hoeveel weet je al over 'Contact met andere mensen'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 2.4 op de computer.

Ga door naar 2.4 'Contact met andere mensen' op bladzijde

23.

CONTACT MET ANDERE MENSEN

{_

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

rn

-

ct

zijn veel verenigingen en sportclubs in Nederland. Een vereniging of een sportclub is een goede manier om mensen te leren kennen. Sporten is ook goed voor je conditie. Een vereniging of een sportclub kost geld. Dit heet

2.4

contributie.

(J1

:r ,z o '7

o ¡.\

a

OTUGAAN MET ANDERE MENSEN lN JE VRIJE TIJD {c*

Ð

Voldoende?

ç

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 2.4. Maak daarna toets 2.4 nog een keer.

Ga door naar 2.5 en maak de eindtoets 'Omgangsvormen, normen en waarden'.

f|-l

2.5

= Ø

o 'F (!

EIIUDTOETS,OMGANGSVORMEN, NORMEN EN WAARDEN,

,IC*

ToETs.**

ö''

Ø

Ø: (l)-

o" ua

Mear

-a

-6 j.ç .fO uC

Ga naar

g< -(c

DE

www.taalsterk.nl en maak de eindtoets op de computer

c

orc o)õc

6e\

E/ (ÚL

O:= >Êc

Ø:

ro

Ëa gv

9'ç

@ 19 ì cY) (t, z * æ (l, ::.È

Ø E C (o

CLqÉlga L O-> c)çc

(J õÈ ! (l) €= .E }H+ Z t-ÈN

= !

h

22

23

,,2

l

i


iz

l6) (c æ

tc

t\ l\

Q

lt¡l

i
Otrq lo (JõÈ lç I C

lËEEir

24

n

houdsopgave

Groepsopdrachten

26

3.1 3.2 3.3 3.4 3.5

Een huis vinden

28

Gas, water, elektriciteit, telefoon en kabel

29

Verzekeringen

30

Woonomgeving

31

Eindtoets'Wonen'

37

z

GnOEPSOPDRACHTEN

OpoRRcnr B¡J 3.4 WooruorvlcEVl NG Neem een afvalkalender mee naar de les.

dan de vragen. Denk na over je antwoord. Bespreek je

Wil je groepsopdrachten doen? Lees antwoorden in de groep. Je mag de groepsopdrachten ook overslaan.

3

Ber¡¡r

DE

FttM.

1.. Kijk naar de afvalkalender. Wanneer komt de afvalophaaldienst bijjou? En hoe vaak?

Z. Welke containers heb jij? Wat doe je in welke container? 3. Wat doe jij met afval dat niet in de gewone container hoort?

Ga naar www.taalsterk.nl en bekijk de startfilm van module 3. Bespreek daarna de vragen

tã !o

L. Over welke onderwerpen gaat de film? 2. Wat is in Nederland anders dan in jouw land? 3. Wat wist je al? Wat wist je nog niet? 4. Welke persoon in de film heeft dezelfde mening

tz

im trZ

. .

4. als

jij? Waarom?

Bespreek de volgende

dingen: . oude kleding

verf batterijen Heb je weleens grof vuil, bijvoorbeeld een bank of tafel die je wegdoet? Wat doe je daarmee?

I

(o

I

oo rÕ

I

Ff.-

o t.(.) O

F*

OpoRncnr

i

¡

:tr

co

O

3.1

Ee ru

HUts vtNDEN

2.

i

ct z. LU Õ

BrJ

1,. ln wat voor soort huis woon jij: een huurhuis, een koophuis, een flat of een rijtjeshuis? Een 4-kamerwoning is een huis met een woonkamer en 3 slaapkamers. Hoeveel kamers heeft jouw huis? 3. Waar kun je je inschrijven voor een huurhuis? Of waar heb je dat gedaan? Hoe ging dat? Moest je lang wachten voor je een huis kreeg? 4. Waar kun je heen als je een koophuis zoekt? Of waar ben je heen gegaan? 5. Voor je een huis huurt of koopt, ga je altijd in het huis kijken. Heb jij weleens in een huis gekeken, dat je toen niet meer wilde hebben? Hoe kwam dat?

i

:

I ¡

I

OponRcnr BtJ 3.2 GAs, wATER, ELEKTRIc¡TE¡T, TEtEFooN EN KABEL

f,

T rP

¡

i i I

t.

Van welk bedrijf krijg jij energie en water? Ben je tevreden over dit bedrijf? Bekijk een rekening voor energie of water. Waar staat hoeveel water of energie je gebruikt hebt? En waar staat hoeveel dat kost?

3,

Heb jijje telefoon, televisie en internet alle drie van hetzelfde bedrijf? Vind je dat handig? Waarom? Doe jij zuinig met energie en water? Hoe doe je dat? Heb je weleens een storing meegemaakt? Wat was de storing? Wat heb je toen gedaan?

2.

I

Ø

.9

4. 5.

o Ø

oo -G y'.C l-

Heb je weleens een rekening gekregen voor energie of water? Neem die dan mee naar de les.

,l1

:õ uc $¿

OpoRRcxr

c ot4

1. Vind jij verzekeringen belangrijk? Waarom? 2. Welke verzekeringen heb jij voor je huis? En heb je ook nog andere verzekeringen? 3. ln welke situaties kun je geld krijgen van de verzekering? 4. Heb je weleens schade of diefstal gemeld? Hoe ging dat?

9(õc

6c\

o\ -o/ CÍ GL

ic



BrJ

3.3 VrRzexeRrNcEN

o: É; CJ Lo.

sv o'-

õd

@ rol cÐ ozy (¡,::.È

æ

Ø CLq! El! o

õ o.õ E (Jõ;

E tg= ! a) (g )xi Z F;tt

h

26

27

z

3.1 Eeru HUrs vtNDEN 'r'* .

. .

3

a

ã

tl

o

o

zFfl z

a

(o

3.2 GRs, wATER, EtEKTRIc¡TElr; a

a

a

a

oo

rl) FN

L

o rc) O

WaT BETEKENEN DE WooRDEN?

I

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

F*

a

z=

Meer

a

e

ToETs.** Hoeveel weet je al over 'Een huis vinden'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 3.1 op

LU

Õ co

O

DE

**

TETEFOON EN KABEL

ln Nederland kun je een huis huren bij een woninsbouwverenisins. Je moet je eerst inschrijven. Dat kost geld. Je kunt reageren op het wonineaanbod. Als jij boven aan de lijst staat, kun je het huis bekijken. Daarna beslis je of je het huis wilt huren. Voor je een huis gaat kopen, moet je weten hoe hoog je hypotheek mag zijn. Een bank of hypotheekbemiddelaar rekent dat voor je uit. Een makelaar kan je helpen een huis te vinden en een bod te doen. Of om je huis te verkopen. Als je een huis gekocht hebt, moet je naar de notaris om de papieren te regelen. Daarna is het huis van jou.

a

Je moet je aanmelden voor gas, water en elektriciteit. Het energiebedrijf vraagt hoeveel mensen in je huis

fi-

komen wonen. ",",ll'.--i Als je telefoon en televisie wilt, moet je je aanmelden bij een telefoon- of kabelbedrijf. *fil Er zijn verschillende aanbieders en verschillende abonnementen. Je vindt informatie op internet. Kies ø de beste uit en meld je aan. Op de iaarrekening zie je hoeveelje hebt verbruikt en hoeveel je hebt betaald. Je moet bijbetalen of je krijgt \ geld terug. Wees zuinig met energie en water. Dat kost jou minder geld. En het is beter voor het milieu. Wees ook veilig. Een storing betekent dat iets het niet meer doet. Je kunt stroomstoring hebben of storing aan je telefoon of je televisie. Je kunt ook een saslek hebben. Een gaslek is erg gevaarlijk. De storing kan alleen in jouw huis zijn. Maar er kan ook een storing zijn in je hele straat of buurt. Voor storing van gas en stroom belje 0800-9009. Je kunt ook het bedrijf bellen waar je je energie, telefoon of televisie van hebt.

r

de computer.

Ð

Voldoende?

re

Geen voldoende?

\

ilililililil

Ga door naar 3.2 'Gas, water; elektriciteit, telefoon en kabel' op bladzijde 29. Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 3.L. Maak daarna toets 3.L nog een keer.

2

wnr

BETEKENEN DE

wooRDEN?

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schri jf de betekenis op in de woordenlijst.

Manr

DE

ToETs.**

Hoeveel weet je al over 'Gas, water; elektriciteit, telefoon en kabel'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 3.2 op de computer.

/

t

Ø

.q

c a

a:

S

Voldoende?

-c v.ç lUC

(e \f

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 3.2. Maak daarna toets 3.2 nog een keer.

oo



$¿

Ga door naar 3.3 'Verzekeringen'op bladzijde 30

c otc

o)-

õc

O: -Õ/ oL O:= >cc

Ø\

ãa gw Oi l-c) . !o @ ¡oì cÐ oz: Y m(l)ì ø ÊtQ= qlgq 1f L O> C (g Otrq

ç

c)

õt

E tg= ! a) (E )N+ Z l-Ètt

h28

29

^z

3.3 VTRZEKERINGEN ** a

3

a

a

ã

o

zm z

a

3.4 . .

je Als je in een huis woonl, zijn verzekeringen belangrijk. Als er iets gebeurt, kun namelijk niet alles zelf betalen. Voor je koophuis moet je een opstalverzekerins hebben. Die is voor schade aan je huis. Een opstalverzekering heet ook wel

. .

woonhuisverzekering. Voor je spullen in huis moet je een inboedelverzekering hebben. Bij bijvoorbeeld brandschade of diefstal, krijg je geld om nieuwe spullen te kopen. Een aansprakeliikheidsverzekering is voor als je zelf schade veroorzaakt aan spullen van iemand anders.

a

(o oo

rl) F-

f.\

3

O rll O

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

f.-

wer

BETEKENEN DE wooRDEN?

=. LU

o co o

MRRr

ç

a,

.s

(

-.Èa

4

ToETs.**

Hoeveel weet je al over 'Verzekeringen'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 3.3 op de computer.

Ð

ililililillt

DE

voldoende? Geen

Ga door naar 3.4'Woonomgeving'op bladzijde 31 Lees de teksten en maak alle opdrachten van 3.3. Maak daarna toets 3.3 nog een keer,

voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl.

NG'IC

:IC

Nederlanders vinden een schoon milieu belangrijk. De afvalophaaldienst zamelt het afval in. Op de afvalkalender zie je wanneer de ophaaldienst lansskomt. Op die ochtend zet je je afval buiten. ln grote steden en bij flats staan verzamelcontainers voor afval. Je moet in Nederland je afval scheiden. Daarom zijn er containers voor gft (groente-, fruit- en tuinafval) en restafval. Aan de straat staan glasbakken voor oud glas en containers voor oud papier en textiel. Het kca (klein chemisch afval) wordt in sommige j¡l| ROVA gemeentes opgehaald. Voor grof vuil moet je POVA ROV¡ € bellen om het op te laten halen. Of je kunt het zelf a b o'oi¡naar de gemeente brengen. Het is belangrijk dat je je huis, tuin en omgeving * netjes houdt.

äflii

/

3

C5

WOONOMGEVI

wnr

BETEKENEN DE

wooRDEN?

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

MRnr

e

ToETs.** Hoeveel weet je al over 'Woonomgeving'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 3.4 op DE

de computer. Ga door 3.5 en maak de eindtoets 'Wonen'

Ð

Voldoende?

ç

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 3.4. Maak daarna toets 3.4 nog een keer

3.5 ErruDToETs'WoNEN' :r'{c

oo

uc ,u

-( r¿.ç

MRnx DE ToETs.**

o.-

Ga naar

lC ec

=f)G

/

www.taalsterk.nl en maak de eindtoets op de computer.

3"

c Oll

o)-

õc

0)þ/ Cd G!

!c o:: >fI o:

õ: c!

s:"

oi LO , !c @ ¡9ì cÐ 6tzy @ o::ì Ø ÉLQ! Ê19 c L o: c o C'çc

ç (Jõi

=¿_h il

31_

li :Ã ji

ll:z l3

iii

3

[: i" t" t"

É

MODULE 4

o

zrn z

GCZONDHEID EN GEZONDHEIDSZORG ln hou



dsopgave

-l

zi LI

'it ccl ']

I

i

ililIilI ilil

u

.9 + c

-- +! F: lñ=

o'o'

uo -r

v-.f

P(

9( =( o-

s¿

iOU O)r

:1

oL

o-

É¿ co or OT

>c

Ø! Ð: ci g\

o:; Lo. Þr æ p9 (f) (t zi

i

@

v) 9;¡ ÉLqE tl! c bo.: o C'ç,

'

E (J õr E(o= (l) O)X"

z 7-ËL

\

't

rh

32

Groepsopdrachten

34

4.I 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9

Zorg en zwangerschap

36 37 38 38 39 40

Een zorgverzekering afsluiten

47

Torgvoor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten Eindtoets'Gezondheid en gezondheidszorg'

42

De huisarts

Ziekenhuis en thuiszorg De apotheek De tandarts

Noodgevallen

42

z

GnOEPSOPDRACHTEN

OpoRRcxr el¡ 4.5 Noooe rvR¡-lrru

L. Wilje groepsopdrachten doen? Lees dan de vragen. Denk na over je antwoord. Bespreek je

4

antwoorden in de groep. Je mag de groepsopdrachten ook overslaan.

Ber¡¡r

oi

DE FILM.

Ga naar www.taalsterk.nl en bekijk de startfilm van module 4. Bespreek daarna de vragen.

6) rn

z(f

1.. Over welke onderwerpen gaat de film? 2. Wat is in Nederland anders dan in jouw land? 3. Wat wist je al? Wat wist je nog niet? 4. Welke persoon in de film heeft dezelfde mening als jij? Waarom?

T

OponRcnr

rn

z

1.

f)

m N

2.

o

z(f

3.

L¡J

O

-FN

OpoRRcur

cÊ o

U

t.

N

o (o co

rrl f.r N O LN O f.-

I

z.

-

U

v1

l\I

o

2.

7 ô

U,

C

"u 6=

oo

uD -u

lC uc

Bat

4.2 Z¡rreruxuts

EN THUlszoRc

ln Nederland moet je altijd eerst naarde huisarts. Als hijje niet kan helpen, stuurt hijje naar het ziekenhuis. Hoe gaat dat in jouw land? Soms krijgen mensen thuiszorg. Dan komt er bijvoorbeeld iemand die helpt met aankleden en eten. Wat vind je daarvan? En wat zou de familie moeten doen, vind jij? Waarom? BrJ

c

Oponncxr Bu 4.4

oê sf _ì

c O(

o)-

I. Z.

ln Nederland kun je kiezen of je wilt dat je kindje thuis wordt geboren of in het ziekenhuis. Wat zou jij kiezen? En kon je in jouw land ook kiezen? Als je een kind hebt gekregen, krijg je de eerste dagen hulp van een kraamverzorgster. Was dat in jouw land ook zo? Wat was er anders en wat was er hetzelfde?

OponRCNf

t.

gI 4.7 EEru ZORCVERZEKERING AFSTUITEN

ln Nederland is een zorgverzekering verplicht. Bij wie heb jij een verzekering? Moest je jouw land ook een zorgverzekering hebben? Voor sommige kosten kan iedereen geld krijgen. Voor andere kosten moet je extra geld betalen. Betaaljij extra? Waarom heb je daarvoor gekozen? Heb je weleens geld teruggevraagd van je zorgverzekeraar? Hoe heb je dat gedaan? in

2.

3.

OpoRnCNT BIJ 4.8 ZONE VOOR OUDEREN, CHRONISCH ZIEKEN EN GEHANDICAPTEN land voor oude en zieke mensen? En als je kind gehandicapt is, wie zorgde dan voor je kind? Wat vind je daarvan? Wonen jouw ouders ook in Nederland? Wat zou je doen als ze niet meer voor zichzelf kunnen zorgen? Welke mogelijkheden zijn er dan in Nederland?

1. Wie zorgde er in jouw

2.

i ¡

,l,l :

tandarts in jouw woonplaats?

"

'- l t

! t

.#1'

¡

t,

¡

De tRn¡oeRrs

L. Hoe vaak ga jij naar de tandarts? En hoe vaak ging je in jouw land naar de tandarts? 2. Waarom heb jij voor jouw tandarts gekozen? Kende je hem? Of was hij de enige

õc oþ¿

OPORRCNT BIJ 4.6 ZONE EN ZWANGERSCHAP

4.3 Dr Rpotnrer

1.. Je hebt medicijnen nodig. Lees de volgende situaties. Moet je naar de apotheek of kun je ook naar de drogist? . Je hebt hoofdpijn en wilt een pilletje gebruiken. . Je hebt medicijnen nodig voor je hart. Je hebt een recept van de dokter. . Je bent vaak verdrietig en somber. De dokter geeft het advies om medicijnen te gebruiken.

.g

-( .,.

4.tr Dr xutsRnts

Wat doe jij om gezond te blijven? Eet je bijvoorbeeld veel groente of fruit, gebruik je pillen of sport je veel? Ben je in Nederland weleens naar de huisarts geweest? Wat was hetzelfde als in jouw land en wat was anders? Met welke klachten ga je naar de huisarts?

Oponncnr

ilililililil

BtJ

Z.

Avonds en in het weekend kun je niet naar je eigen huisarts. Dan moet je je het naar de huisartsenpost. Hoe weet je waar de huisartsenpost is? En waar vind telefoonnummer? Wat moet je in Nederland doen als er een noodgeval is? En wat moest je in jouw land dan doen?

,s

t-

I I

;b 'É-.

.

i

cd GL



',!

>g ø:

é_! g!

t-.J' j

Oi LO . !( @ soì

cD 6rzr'

æ o ::.ì

Ø CLQ! Elg (

õ o-( E LEr

¿

E=,|[

2A

35

4.L De HUtsARTs **

z

. . .

o

.

Bewegen en gezond eten is goed voor je gezondheid. Je kunt zelf je eigen huisarts kiezen. Je maakt kennis met je huisarts tijdens een ken n isma ki n gsgespre k. Als je ziek bent, ga je naar het spreekuur van de huisarts. Met kleine vragen kun je ook bellen tijdens het telefonisch spreekuu r. Als je een medicijn nodig hebt, schrijft de dokter een recept. Met sommige klachten hoef je niet gelijk naar de

U -m U

.

huisarts. Luister goed naar de raad van de dokter.

4

. .

6) m

N

z (o æ rf] F*

t\ o

r.r)

O

r.*

z. Ll-t

Ê

ó O

. . .

. o .

m

z

L

6) rn

{__

WaT BETEKENEN DE WOORDEN?

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

N

z U -

Mnnr

T

DE

roErs.**

Hoeveel weet je al over 'De huisarts'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets computer.

U N o Ð

v1

Ð

C)

ç

Voldoende?

op de

Ga door naar 4.2 'Ziekenhuis en thuiszorg'op bladzijde 37.

**

ln het ziekenhuis moet je eerst een registratiekaartje laten maken. Als je niet meer voor jezelf kunt zorgen, kun je thuiszorg krijgen. Thuiszorg moet je aanvragen bij het ClZ. Met psvchische problemen ga je ook eerst naar de h u isa rts. De huisarts kan je met psychische problemen doorverwijzen naar het Riagg.

Wnr

BETEKENEN DE

wooRDEN?

/

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

Mnnr

e 4.1"

TICKENHUIS EN THUISZORG

Als je ziek bent, ga je altijd eerst naar de huisarts' De huisarts kan je doorverwiizen naar de specialist'

.

2

o -

4.2

DE ToETs.*x

Hoeveel weet je al over 'Ziekenhuis en thuiszorg'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 4.2 op de computer.

Ð Voldoende? ç

3

Ga door naar 4.3 'De apotheek' op bladzijde 38

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 4.2. Maak daarna toets 4.2 nog een keer

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 4.1. Maak daarna toets 4.L nog een keer,

u .ç

"u

(

6=

o'o

uD -u

-( j.g aa

uC

oC

oL(

o)-

õc o-o/ cd G!

:a >rf o!

ro

þ2 cl g:v

o;

d c9 *.6: at zl @ o::ì ø ÉLQ-( ! Êl! c L o-ì (o Otr(

E 9.qt

=E=¡h

?._

37

4.3

i\ ,l

z

l

¡

.

. .

4

De APoTHEEK

**

4.5 NooDGEVALIEN *{'

Voor de meeste medicijnen heb je een recept nodig. Een recept haalje bijje dokter. Voor sommige medicijnen heb je geen recept nodig. Deze medicijnen koop je bij de drogist en de apotheek. Sommige medicijnen kun je ook bij de supermarkt kopen.

.ììtìb { r;'t!J: ,l

,ti

rl 'f



-.,.)t tt '., ,gâ

m

rC

t-

z(f

Manx

-m I

roErs.**

A. v) Voldoende?

N

o cc

DE

t*

Hoeveel weet je al over 'De apotheek'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 4.3 op de computer.

m

6) m

c

w

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

z

C

(w

3

crf: cF-

zLL

naar de huisartsenPost. Bij noodsevallen moet ie t12 bellen.

N

¡\

-

a

'+l

o cC

Als je 's avonds of in het weekend ziek wordt, moet je

jffil

Ã'

a11

O)

(q

a

z

MnRr

Ga door naar 4.4 'De tandarts'op deze bladzijde.

DE

wooRDEN?

roErs.**

Ð Voldoende?

C t

t

Ga door naar 4.6 '7org en zwangerschap' op bladzijde 40.

t. i

-

ç

I

tr

BETEKENEN DE

Hoeveel weet je al over 'Noodgevallen'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 4.5 op de comPuter.

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 4.3. Maak daarna toets 4.3 nog een keer,

ç

cf

War

t

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 4.5. Maak daarna toets 4.5 nog een keer.

4.4 De TANDARTS **

U N o F

v1

G)

. .

Je kunt zelf een tandarts kiezen. Je moet ieder halfjaar naar de tandarts voor

.

controle. De tandarts controleert je gebit.

þra-l-* å ¡

ilililililil

t'þ' 0 .-(

(

9

Ø 0)

o =L

2ì v- 'i

Maer

C

J

ñ

(l)

(

I

DE

roErs.**

Ö

t

a T r¡ :

Hoeveel weet je al over 'De tandarts'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 4.4 op de computer.

(

c 0)! 9r õc ,;c

(l)-

Ð

-ó¿

co Gl

Voldoende?

Ga door naar 4.5 'Noodgevallen'op bladzijde 39.



Or >c

Ø,. õ: cl

ç

g\ tO.

O'i

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 4.4. Maak daarna toets 4.4 nog een keer.

õr

co s9 0(') oz', æ g;j ø 1f C

ÉlQtl!,

õ LOCtç' E (J õ: !() aE= (E }HZ )-Èt

fH

3B

39

4.6 ZoRG EN zwANGERscHAP *'r'

2\

z

.

. .

4

. .

G)

rn

N

4.7 . o

De verloskundiee controleert of de zwanqerschap goed gaat. De verloskundige helpt bij de bevalline. De kraamverzorgster komt thuis helpen als de baby geboren is. Als je bevallen bent, moet je met je kind naar het consu ltatiebu rea u. Op het consultatiebureau kijken ze of je kindje gezond opgroeit.

. .

Erru ZORGVERZEKERING AFSLUITEN 'I.*

Het is verplicht een zorgverzekerins te hebben. De zorgverzekering bestaat uit een basispakket en een aanvullende verzekering' De belangrijkste medische zorg zit in het basispakket. De rest zit in het aanvullende pakket. Zorgkosten kun je met een declaratieformulier terug vragen bijje zorgverzekeraar. Je kunt vaak ook via internet je zorgkosten declareren.

-., -¡| **¿ (" Þ t



4

tP

o

z (c oC

rC

F. 1..

c rC c

F.

U -m

z c) rn

d.

e

z çl

c

roErs.**

Hoeveel weet je al over 'Zorg en zwangerschap'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 4.6 op de computer.

-m

\ e,

U

v1

DE

Voldoende?

Ga door naar 4.7'Een zorgverzekering afsluiten' op bladzijde 4L.

Geen voldoende?

Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 4.6. Maak daarna toets 4.6 nog een keer.

N

o Ð

ç

C)

Wnr

BETEKENEN DE

wooRDEN?

/

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst. \

Mnnr

I C

wooRDEN?

N

o

LT

DE

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schr ijf de betekenis op in de woordenlijst

m

(l

z

4 wnr BETEKENEN

(f

5

/

Mnnx DE

roErs.**

:

t

Hoeveel weet je al over'Een zorgverzekering afsluiten'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 4.7 op de comPuter.

J\

Voldoende?

ç

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 4.7. Maak daarna toets 4.7 nog een keer.

B,J

Ga door naar 4.8 'Zorgvoor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten' op bladzijde 42.

ilililililt

a 0) o

2 Y. f

s0) iot

.9.

õ(

oþ,

ã' o o: >( a

ro ^.1 CY)

@ U)

C

(o o)

!

c)

C. g: o' -o Ëo) oz (l,"

Ê- Q:

E-o otr (Jõ (g= (EX

Z l-È

h

40

4L

4.8 ToRc vooR oUDEREN, cHRoNtscH

^z

ZTEKEN EN GEHANDICAPTEN . .

4

. .

f) ( (

'r':rc

soorten zorg. Als je oud, chronisch ziek of gehandicapt bent, kun je vaak niet voor jezelf zorgen. Je hebt dan thuiszorg of zorg binnen een instelling nodig. Voor deze soorten zorg moet je eerst naar het ClZ. Daarna kun je de zorg aanvragen. Er bestaan verschillende

.:

m

N

MODULE 5

o

z I

:E

m

çl

6

f..

z

cr( ct'.-

c) m N

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

oC

LI F-

m

z. LT

C ú.

c

/

woonoeru?

BETEKENEN DE

roErs.**

Manr

çf

Hoeveel weet je al over 'Zorg voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 4.8 op de computer.

-rn

U (t) N o Ð

Ð ra

\

6)

DE

Voldoende?

3'

Ga door naar 4.9 en maak de eindtoets'Gezondheid en gezondheidszorg'.

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 4.8. Maak daarna toets 4.8 nog een keer

4.9

ErruDToETs'GezoNDHEtD EN G EZON DH EI

( (

I

MRnx

-1 Ø= o' o q:

:, li

a¡.

$,

¿ oL aa

Ø' o. -o. c( o

o

)¡ Ø

c. g:

ro.õ o'

æ

cD +.-9 orz æ ll,:: Ø ELq

= E(l) (É)H 'E=

z l-È

DE

ToETs.**

Ga naar www.taalsterk.nl en maak de eindtoets op de computer

r'.1

P Eå õ (Jõ o-

GTSCHIEDENIS EN GEOGRAFIE

o

z

t

wnr

ffi

42

DSZORG,,F

t

:IC

lnhoudsopgave Groepsopdrachten

44

5.L 5.2 5.3 5.4 5.5

46

Geschiedenis van Nederland De Tweede Wereldoorlog (1940

- 1945)

Geografie van Nederland

Denkbeelden in Nederland

Eindtoets'Geschiedenisengeografie'

47 48 49 49

-

^z

GnOEPSOPDRAcHTEN

5

Wil je groepsopdrachten doen? Lees dan de vragen. Denk na over je antwoord. Bespreek je antwoorden in de groep. Je mag de groepsopdrachten ook overslaan.

1

' I (

l:

BerI¡r

Gronlnçn

gþccunnrdtn

tr

DE FILM.

¡¡cn

o

Ga naar www.taalsterk.nl en bekijk de startfilm van module 5. Bespreek daarna de vragen.

l

OF.nHelder

l

l;; l¡r

t

'

l:ir

t; t,

6) m

L

2. 3. 4.

v1

(l -

m

Over welke onderwerpen gaat de film? Wat is in Nederland anders dan in jouw land? Wat wist je al? Wat wist je nog niet? Welke persoon in de film heeft dezelfde mening als jij? Waarom?

Ir iìt

U

dl

z

OpoRRcnr BrJ 5.1 G¡sculeoENts vAN N¡oeRtRruo

V,

L.

.d

N

ñi

rn

m

z :i ri 6) Fl

2. 3.

m

o C) n

CIf

TI m

äl = ct:

cr

Hurl¿m

ln de zeventiende eeuw werd Nederland erg rijk door de handel met verre landen. We kregen toen producten die we in Nederland eerst n¡et hadden, bijvoorbeeld koffie. Weet je nog meer voorbeelden van producten die uit andere landen komen? Een groot deel van Nederland ligt lager dan de zee. Vind je dat gevaarlijk? Waarom? Wanneer zingen Nederlanders het volkslied? En wanneer werd in jouw land het volkslied gezongen?

Oponncnr

BrJ

5.2 De TwrrDE WERETDooRLoG (1940

-

Þen l'laag

:

i

o

dLÊlylbd

Ofutotla

o Æ*9" \./ Almre

o Leidcn

Amcrsfuort 6Ancldoorn

OEnrhedc

O*r..R Arnhcm

o dlothrdun ¿frdrecht

1945)

Srcdr

1.. Waaraan denken Nederlanders op 4 mei? Wat vieren ze op 5 mei? Zijn er in jouw land ook zulke feestdagen? 2. De Tweede Wereldoorlog is al best lang geleden. Alleen oude mensen kunnen zich dat nog herinneren. Moeten we dan nog wel aan de oorlog blijven denken? Waarom?

;

o

6Middclbut I

O

g

OOenBoech

f[{iimeeen

Ttlburg

OEndhovtn

OponRcnr BU 5.3 GeocnnnE vAN Nro¡RtRluo ililIililil

L

ln welke plaats en provincie woon jij? Welke grote stad ligt dicht bijjouw woonplaats?

4.

Waarom? En hoe weet je hoe je moet reizen? Waar zijn de meeste files in Nederland, denk je? Wat kun je doen, als je niet in de file wilt komen?

2. Kijk naar de kaart op de volgende bladzijde. Waar zou jij het liefste wonen? Waarom? 3. Als je naar een andere stad gaat, ga je dan met de auto of met het openbaar vervoer? (

ri

ì ..{ I I

F: ur=

o' o' (2:,

)

i¿.

gMrarbicht

OPoRncxT BIJ 5.4 DeNTEeeLDEN IN NEDERTAND

t,

1.

c ot

2. Heb je liever een man of een vrouw als dokter? Waarom? 3. ln Nederland mogen mensen zelf kiezen welke kleding ze dragen. Wat vind je daarvan?

o. s, .9',.

Waarom studeren er nu meer vrouwen dan vroeger, denk je? Hoe is dat in jouw land?

Draag

õ( i;t o. p'

jij

in je vríje tijd en op je werk dezelfde kleding? Waarom ?

cl G

9.

Þ¡ a ! c. (o: Lo.E

oi

@ +.9 CÐ arz @ 0):: ø ÉL lll c bo (o C'tr ç (Jõ

õ(E= o 6l: ZFÈ

ffi

44

45

5.1 GescHrEDENrs vAN NTDERIAND ¡r'*

^z

o o

5

a

a

a

c) rn rl

v1

l) -

5,2

Nederland handelde in de Gouden Eeuw veel met verre landen. Nederland werd in die eeuw een rijk land. Er is in Nederland nog veel te zien uit die tijd, bijvoorbeeld huizen, srachten en schilderijen. Nederland heeft koloniën gehad. lndonesië en Suriname waren de belangrijkste. Een deel van Nederland lígt lager dan de zee. Vroeger waren er veel overstromingen. Daarom zijn er dijken gebouwd. Dijken beschermen Nederland tegen het water.

a

a

a

a

m

U m

L wnr BETEKENEN DE wooRDEN?

c(

z

t'..

w,

t'-.

m

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

(¡ t.(

õ

z

(J

o m o

f

7

=\ Lll

T1

d

m

ú1

c t.

Ct

c

Mnnr

DE

a

Ð ç

Voldoende?

(1940

- 1945) {c*

Nederland is van 1940 tot L945 bezet geweest door Duitsland. Veel mensen zijn in deze jaren eedood. Vooral de ioden hebben erg geleden. Nederland is bevrijd door de eeallieerden. Dit waren de landen die tegen het Duitsland van Hitler vochten (De Verenigde Staten, Canada, GrootBrittannië en de Sovjet-Unie). Nederland herdenkt elk jaar de doden op 4 mei en de bevriidine op 5 mei. De Europese Unie (de EU) is een verbond van landen die samenwerken. Het doel bij de oprichtine was om oorlog in de toekomst te voorkomen. Ook de NAVO is opgericht na de oorlog. De NAVO is een samenwerking van lesers om elkaar te helpen bij een aanval.

\

roErs.**

Ö-'

Hoeveel weet je al over 'Geschiedenis van Nederland'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 5.L op de computer.

C)

a

{_

DT TwEEDE WERETDOORLOG

Ga door naar 5.2 'De Tweede Wereldoorlog (1940 bladzijde 47.

-

2 wnr BETEKENEN DE wooRDEN?

{_

Wat betekenen de onderstreegte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

L945)' op

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 5.L. Maak daarna toets 5.L nog een keer.

_l

MRnx DE ToETs.** Hoeveel weet je al over 'De Tweede Wereldoorlog (1940 - L945)'? Ga naar

ô

www.taalsterk.nl en maak toets 5.2 op de computer.

Ð VoldoendeT ç

Ga door naar 5.3 'Geografie van Nederland' op bladzijde 48

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 5.2. Maak daarna toets 5.2 nog een keer,

'l

Fu)=

o'

9j.

o= so.

(

i

q)l .s,.

õr

Ø'

o.

!, Cr G.

ol Ø

co to.!

0)

æ +.9 cD oz æ 0,:: Ø CLQ c Lo_ c'ç ço ctõ õ aE= o (ElH z þF:

h

46

47

5.3

z^

.

.t

. .

5

.

I

I

i

L t.' l¡l

i,l t' I

i I 1

c) m

GToaRAFIE vAN NTDERLAND

Nederland is een klein land. Je reist in een paar uur van noord naar zuid. Nederland heeft 25 grote plaatsen en t2 provincies. ln Nederland is de Randstad de belangrijkste regio. Daar wonen de meeste mensen. Daar is ook het meeste werk. De Randstad is het gebied rond Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht.

**

5.4 a

a

Den a

:tr rn

4

z

rc

l\

3 wnr BETEKENEN

U1

t'.

z

(.'

o rn o

-

Ð

f.-

Mnar

6)

2

LL

C,

"n

cc

m

c

DE

wooRDEN?

DE

roers.**

Mnnx

t-'

\

Voldoende?

ç

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 5.3. Maak daarna toets 5.3 nog een keer.

{_

BETEKENEN DE wooRDEN?

DE

rOErS.**

tJ

Hoeveel weet je al over'Denkbeelden in Nederland'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 5.4 oP de comPuter.

Hoeveel weet je al over'Geografie van Nederland'? Ga naar www.taalsterk.nl en maak toets 5.3 op de computer.

Ð

Wnr

Wat betekenen de onderstreepte woorden in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

¿_

Wat betekent het onderstreepte woord in de tekst? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst.

m

c rl: c

ln Nederland is de vrouw gelijk aan de man. Dit betekent dat zij hetzelfde recht heeft op een opleiding of werk. HomolekSUêIICÉ is toegestaan in Nederland. Homo's mogen zelfs trouwen. Veel mensen keuren homoseksuele relaties soed. ln Nederland mag je zelf je kleding bepalen.

r) m

oo

**

v1

Cf

q

DENKBEELDEN IN NTDERLAND

Ð

Ga door naar 5.4 'Denkbeelden in Nederland' op bladzijde 49.

ç

Voldoende?

Ga door naar 5.5 en maak de eindtoets 'Geschiedenis en geografie'.

Geen voldoende? Ga naar www.taalsterk.nl. Lees de teksten en maak alle opdrachten van 5.4. Maak daarna toets 5.4 nog een keer



I t l I

lr

1l

t:

v

5.5 ErruDToETs'GescHlEDENts EN GEOGRAFIE,

I

**

I

I i

a

.s

(

--

+

Mnnr Ga naar

9.

oo' -e j.! P( v( o-

DE

ToETs.**

www.taalsterk.nl en maak de eindtoets op de computer.

3"

u1

$¿

i

ou .9r õr

' o-o/ irD

co ol

oì oT

>o

Øl !r o\ ro '

C)'i -lJr

@ roi cY) drz\ ó o"j Ø CLqõc LEl9o-: õ C}tr¡

r

ç (Jõl ! O

(E=l lE )Hr

Z Þr:t

h

48

49

i,z

i< :i

5

a ;i !t

ì:

6) m

MODULE 6

v1 (-)

-

n'l

U

rTI

z

d

r-c

IruSTANTIES

Vt

¡\ t-

m l

z 6) m

o

I

6)

nhoudsopgave

Ð

'Tt

Groepsoprachten

52

rTI

6.L 6.2 6.3 6.4 6.5

Wat doet de gemeente?

54

De belastingdienst

55

De politie

56

Hulp vragen

57 57

ilÏlill lill

.g

(

+ t!

F6

oT o