137 35 10MB
Dutch Pages 0 [85] Year 2016
ETEN EN DRINKEN BIJ DEMENTIE
Jeroen Wapenaar Lisette de Groot
Eerste druk, Reed Business, Amsterdam 2013 Tweede (ongewijzigde) druk, Bohn Stafleu van Loghum, Houten 2016
ISBN 978-90-368-1557-4 DOI 10.1007/978-90-368-1558-1
ISBN 978-90-368-1558-1 (eBook)
© 2016 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. NUR 897 Basisontwerp binnenwerk en omslag: studio Pietje Precies bno, Hilversum Bohn Stafleu van Loghum Het Spoor 2 Postbus 246 3990 GA Houten www.bsl.nl
Voorwoord Er zijn diverse factoren die het voor mensen met dementie moeilijk maken om te eten en te drinken, zoals moeite met kauwen en slikken, neurologische stoornissen, behoeften die veranderen en psychische problemen. Mensen met dementie weren eten en drinken regelmatig af. Goede zorg bij eten en drinken is daarom essentieel. Gevaren als ondervoeding, uitdroging, tekort aan voedingsstoffen en vermindering van kwaliteit van leven liggen op de loer. Voor verzorgenden kan het ingewikkeld zijn om die goede zorg te bieden. Mensen met dementie helpen bij het eten en drinken is complex. Eten en drinken is een zeer divers, individueel thema. Het is echter wel degelijk mogelijk om dusdanig te helpen bij het eten en drinken dat de gezondheid en de kwaliteit van leven juist verbeteren. Er zijn diverse praktische manieren die verzorgenden kunnen hanteren. De afgelopen jaren is er, gelukkig, veel tijd en energie geïnvesteerd in het ontwikkelen van dergelijke praktische handvatten. In dit boekje geven we daar diverse voorbeelden
van, zoals de resultaten van het Ambiance project, de richtlijn Omgaan met afweergedrag bij eten en drinken van bewoners met dementie, de handreiking Hoe ga je om met eten en drinken en de resultaten van het Zorg voor Beter verbetertraject Eten en Drinken. We hopen dat dit boekje daarmee bijdraagt aan een betere zorg voor mensen met dementie. Zij verdienen het dat wij al het mogelijke doen om hun gezondheid en kwaliteit van leven op peil te houden. Jeroen Wapenaar, wetenschapsjournalist te Vlaardingen Lisette de Groot, persoonlijk hoogleraar Voeding en gezondheid aan Wageningen University NB: Omwille van de leesbaarheid gebruiken we in dit boek ‘hij’ voor iemand met dementie, en ‘zij’ voor de verzorgende. Uiteraard kan voor ‘hij’ ook ‘zij’ gelezen worden en omgekeerd.
INHOUD 1 Het belang van eten en drinken Wat is ondervoeding? Helpen bij een tekort aan voedingsstoffen Wat is uitdroging? Ziekten, aandoeningen en eten en drinken Bewegen en eten en drinken Het belang voor de kwaliteit van leven
7 7 9 11 12 14 15
2 Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt Wat is afweergedrag? Helpen als kauwen en slikken moeizaam gaat Helpen bij neurologische stoornissen Helpen als behoeften veranderen Helpen bij psychische problemen Vijfstappenplan afweergedrag
21 21 23 26 29 32 32
3 Gezonde voeding Mediterrane voeding Adviezen van de Gezondheidsraad Voedingsstoffen Voedingsmiddelen
37 37 38 39 48
4 Goede zorg bij eten en drinken De basis van goede zorg Vijf tips voor een goede eet- en drinkcultuur Verbeteren van de ambiance Eten en drinken bij zelfstandig wonen
55 55 59 62 67
5 De rol van de verzorgende Signaleren Ondersteuning zorgprofessionals Samen koken Ophalen van herinneringen Rol tijdens de laatste fase
71 71 74 74 76 77
Dankwoord
80
Literatuur en internet
82
Illustratiebronnen
87
6
Wat is ondervoeding?
verzorgingshuizen is ongeveer 17 procent van de bewoners ondervoed. De Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen (LPZ) meet jaarlijks diverse problemen in de zorg, waaronder ook ondervoeding. De LPZ hanteert drie criteria voor het vaststellen van ondervoeding. 1 Iemand kan ondervoed zijn als hij een Body Mass Index (BMI) heeft van 18,5 kg/m2 of lager (bij mensen van 65 jaar en ouder een BMI van 20 kg/m2 of lager). De BMI is eenvoudig te berekenen (zie kader), en kan ook op diverse sites op internet uitgerekend worden. Zie bijvoorbeeld de site van het Voedingscentrum. 2 Iemand is ondervoed als hij drie dagen niet of nauwelijks heeft gegeten of een week of langer minder heeft gegeten dan gebruikelijk én een BMI heeft tussen 18,5 en 20 kg/m2 (bij mensen van 65 jaar en ouder een BMI tussen 20 en 23 kg/m2). 3 Iemand kan ondervoed zijn als hij in een maand drie kilo gewicht verloren heeft of zes kilo in een halfjaar.
In de Nederlandse gezondheidszorg is ondervoeding een groot probleem, met name onder ouderen. In verpleeg- en
Bij ondervoeding is de kans groot dat diverse organen minder goed gaan functioneren. Het risico op infecties neemt toe,
To a man with an empty stomach, food is God. – Mahatma Ghandi Met eten en drinken zijn we de hele dag bezig. We ontbijten, lunchen en dineren en daar tussendoor drinken en eten we ook regelmatig. Het is belangrijk te letten op wat je eet en drinkt. Bij mensen met dementie geldt dit nog sterker dan voor gezonde mensen. Door dementie ontstaat namelijk een verhoogd risico op ondervoeding, op een tekort aan voedingsstoffen en op uitdroging. Daarnaast zijn er diverse ziekten en aandoeningen die invloed hebben op eten en drinken. Bewegen speelt een belangrijke rol bij eten en drinken. Eten en drinken kan ook aangewend worden om de kwaliteit van leven te verbeteren. In dit hoofdstuk bespreken we deze onderwerpen.
7
Het belang van eten en drinken
1
1 Het belang van Eten en drinken
botten worden brozer en er is een verhoogd risico op decubitus. Ook is het risico groot dat mensen diverse vaardigheden verliezen. Als het syndroom, dat anorexia of ageing genoemd wordt, verergert, wordt het risico op ondervoeding nog groter. BMI De BMI is als volgt te berekenen: neem het gewicht in kilogram en deel dat door het kwadraat van de lengte in meters. Voorbeeld: een persoon van 1,70 meter van 58 kilogram heeft een BMI van 20,06 kg/m2, want 58 : 1,7² = 20,06.
Anorexia of ageing
Ouderen gaan over het algemeen minder eten als ze ouder worden. Dit wordt ‘anorexia of ageing’ genoemd. Dit syndroom houdt geen verband met de bekendere vorm van anorexia; bij die vorm zijn de oorzaken vooral psychisch. Anorexia of ageing hoeft geen probleem te zijn, maar door diverse oorzaken kan het syndroom verergeren en kan iemand (ernstig) ondervoed raken. Voorbeelden van oorzaken waardoor anorexia of ageing kan verergeren, zijn: 8
• verslechterde werking van het zenuwstelsel, bijvoorbeeld door niet goed functioneren van bepaalde hormonen, zoals ghreline (wekt eetlust op); • verslechterde werking van de hersenen, bijvoorbeeld door niet goed functioneren van bepaalde hormonen, zoals leptine (zorgt voor verzadiging en werkt energieregulerend); • moeite met kauwen en slikken; • lichamelijke handicap; • ziekten als dementie en parkinson; • hypermetabolisme (verhoogde stofwisseling; vaak door een te snel werkende schildklier); • psychische oorzaken, zoals eenzaamheid, depressie en nervositeit; • sociale oorzaken, zoals zelfvertrouwen, inkomen, vaardigheden om te koken, wat voeding voor iemand betekent; • bijwerkingen van medicijnen die invloed hebben op eetlust, smaak, reuk en stofwisseling. Ondervoeding verloopt vaak sluipenderwijs. Het is daarom belangrijk dat een verzorgende zich elke dag bewust is van wat bewoners eten en drinken, maandelijks de bewoners met dementie weegt en de familie goed op de hoogte houdt.
1
Iemand kan een prima gewicht hebben en toch onvoldoende belangrijke voedingsstoffen binnenkrijgen. Goed bijhouden wat iemand eet en drinkt helpt om een tekort aan voedingsstoffen voor te zijn. Als bij mensen met dementie eten en drinken moeizaam gaat, zijn supplementen een optie. Supplementen zijn echter nooit een vervanging van goede voeding, enkel een aanvulling. Of aanvulling (suppletie) wenselijk is, moet uiteraard overlegd worden met de arts. Allereerst is het cruciaal dat voeding voldoende essentiële voedingsstoffen bevat. Dat noemen we de nutriëntendichtheid van voeding. Slechts voor één voedingsstof is er een algemeen geldend suppletieadvies, namelijk voor vitamine D. Andere voedingsstoffen die een belangrijke rol spelen bij gezonde voeding voor ouderen zijn onder meer: • vitamine B12; • vitamine C; • omega 3-vetzuren.
Vitamine D
In mei 2011 schreef de Gezondheidsraad in een rapportage dat een ruime meerderheid van de bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen een tekort heeft aan vitamine D. Sommige onderzoeken spreken zelfs over 85 procent van de bewoners. Van de zelfstandig wonende ouderen bleek de helft een tekort aan vitamine D te hebben. Voor ouderen is deze vitamine vooral van belang voor het behouden van sterke botten en tanden. Vitamine D zorgt ervoor dat de mineralen calcium en fosfor goed opgenomen worden. Daarmee wordt botontkalking (osteoporose) tegengegaan. Zonlicht is veruit de beste bron voor vitamine D. Een belangrijke oorzaak van een tekort aan deze stof is dan ook dat mensen met dementie in verzorgingshuizen nog maar weinig buiten komen. Het is aan te raden om bewoners dagelijks een kwartier tot een halfuur mee naar buiten te nemen, het liefst tussen 11.00 en 15.00 uur omdat dan de zon op zijn hoogst is en vitamine D het beste gevormd wordt. De Gezondheidsraad benadrukt dat de aanbevelingen van KWF Kankerbestrijding in acht genomen moeten worden; bescherm mensen dus tegen de zon.
9
Het belang van eten en drinken
Helpen bij een tekort aan voedingsstoffen
Vitamine B12
Ongeveer een kwart van de ouderen heeft een tekort aan vitamine B12. Deze vitamine is nodig voor goed functioneren van het zenuwstelsel en voor de aanmaak van rode bloedcellen. Een tekort aan B12 kan leiden tot pernicieuze anemie (een vorm van bloedarmoede), tot cognitieve en maag-darmproblemen en zelfs tot fracturen. Melk, melkproducten, vlees, vleeswaren en vis zijn belangrijke bronnen voor B12. Een verminderde of geen opname van B12 (malabsorptie) wordt meestal veroorzaakt door maag-darminfecties en/of maagaandoeningen.
Het daglicht kan het echter niet alleen. Ook voeding moet een bijdrage leveren. Vette vis (zalm, makreel, haring, paling), melk, eieren en in mindere mate vlees leveren vitamine D. Voor vitamine D geldt in Nederland, als enige vitamine, een suppletieadvies. Voor ouderen vanaf 70 jaar is het advies om naast de gewone voeding aanvullend 20 microgram vitamine D te gebruiken. Dat kan via druppels of supplementen. 10
Vitamine C
Over het algemeen komen tekorten van vitamine C niet heel veel voor, maar het is wel belangrijk erop te letten dat mensen met dementie voldoende vitamine C tot zich nemen. Vitamine C houdt de weerstand op peil. Een tekort kan het risico op decubitus, oververmoeidheid en reumatische klachten danig vergroten.
Onderzoekers zijn het er redelijk over eens dat omega 3vetzuren het risico op hart- en vaatziekten verlagen. De stoffen helpen het bloed beter te stromen en de bloeddruk te verlagen. Vooral vette vis bevat omega 3vetzuren. Daarom adviseert de Gezondheidsraad om tweemaal per week vis te eten, waarvan minimaal een keer vette vis.
Wat is uitdroging? Als iemand meer vocht verliest dan er door zijn lichaam opgenomen wordt, spreken we van ‘uitdroging’. Ouderen zijn meer vatbaar voor uitdroging, en dat kan verschillende oorzaken hebben: • het deel in de hersenen dat de dorst regelt functioneert minder goed; • minder goed functionerende nieren; • moeite met slikken;
• diverse ziekten, aandoeningen en handicaps; • bijwerkingen van medicijnen; • verblijf in ruimtes met een hoge temperatuur. Voor ouderen is het advies om 1,7 liter vocht per dag in te nemen. Mensen met dementie hebben extra zorg nodig om voldoende vocht binnen te krijgen, met name op warme dagen en als mensen regelmatig infecties hebben. Manieren om hen te helpen met drinken zijn de volgende. • Er goed op letten dat mensen met dementie inderdaad 1,7 liter vocht per dag binnenkrijgen. • Gezonde dranken en water zo neerzetten dat mensen met dementie die altijd makkelijk kunnen pakken. • Hen eraan herinneren en hen stimuleren om te drinken. • Ervoor zorgen dat mensen met dementie de hele dag kleine hoeveelheden drinken, dat is beter dan enkele grote hoeveelheden vocht. • Eventueel, in nauw overleg met een arts, besluiten tot de toediening van vocht via een katheter. Dit hoort een laatste redmiddel te zijn.
11
Het belang van eten en drinken
1
Omega 3-vetzuren
Ziekten, aandoeningen en eten en drinken Veel ouderen hebben ziekten en aandoeningen. Voor verzorgenden kan het complex zijn om mensen bij al die
verschillende ziekten en aandoeningen te helpen, zeker als het om voeding gaat. In de volgende tabel is weergegeven waarop gelet moet worden met eten en drinken, zoals samengevat in verschillende richtlijnen voor een goede voeding.
Ziekten en aandoeningen
Waarop te letten
Hart- en vaatziekten
Oppassen met verzadigd vet (vette kaas, vet vlees, snacks, koek, gebak, pakjes harde margarine, bak- en braadvet), want dat verhoogt het risico op ziekte; vette vis – met meervoudig onverzadigde vetzuren – kan het risico juist kleiner maken.
Diabetes type 2
Voor mensen met diabetes 2 geldt: gezond eten, matig met suiker en alcohol (kan het bloedsuikergehalte ontregelen), goed spreiden van koolhydraten, bij overgewicht afvallen, streven naar een gezond lichaamsgewicht. Verzadigd vet zo veel mogelijk minderen, volkoren graanproducten, groente en fruit worden aanbevolen. Goed letten op het insulinegehalte van mensen met dementie en waar nodig helpen bij het aanvullen van insuline.
12
>>
Ziekten en aandoeningen
Waarop te letten
Osteoporose
Voldoende calcium (1200 milligram per dag wordt aanbevolen) aanbieden om de kans op osteoporose te verminderen. Voldoende vitamine D is essentieel om osteoporose te voorkomen. Ook voldoende bewegen is essentieel.
Nieraandoeningen
Overleg met een diëtist, hij/zij kan zorgen voor een aangepast dieet waardoor complicaties voorkomen kunnen worden en met de achteruitgang van de nierfunctie rekening kan worden gehouden.
Kanker
Risico op ondervoeding, ook bij mensen met overgewicht (vanwege verlies aan spiermassa). Veel bijkomende problemen door de ziekte zelf en de bestraling: vermoeidheid, smaakverandering, misselijkheid, pijn bij slikken.
Immuunsysteem/ ontstekingsreacties
Zorgen voor voeding die voldoende vitamines en mineralen bevat.
Tandbederf
Inname van frisdranken beperken, omdat suikers en zuren het gebit kunnen aantasten.
13
Het belang van eten en drinken
1
>>
>>
>>
Ziekten en aandoeningen
Waarop te letten
Incontinentie
Veel laten drinken (1,7 liter per dag), regelmatig bewegen (meermalen per week een stuk in de buitenlucht wandelen), vers fruit en vezelrijke groente geven. Zorgen voor een regelmatige toiletgang en in een verzorgingshuis naast de vaste ronden ook tussendoor een toiletbezoek aanbieden als er plotselinge aandrang is.
Decubitus
Goede voeding is belangrijk voor de preventie van decubitus en bij de behandeling van decubitus.
Bewegen en eten en drinken Mensen eten en drinken een stuk prettiger als ze uitgerust en ontspannen zijn. Om ouderen met dementie rust en ontspanning te bieden blijkt bewegen essentieel. Dankzij het bewegen zelf en de combinatie met daglicht en buitenlucht krijgen ze een beter dag-en-nachtritme. Ook verbeteren hun stemming en concentratie. Door bewegen krijgen ouderen een betere conditie en sterkere spieren. Beweging is daarmee ook een goede vorm van valpreventie.
14
Het belang voor de kwaliteit van leven In haar inspirerende boek Three score years... and then? beschrijft de Engelse voedingsdeskundige Louise Davies het verhaal van een 104-jarige man en zijn stijve rechterknie. De arts vertelt de man dat hij ook niet moet verwachten dat hij nog heel actief en mobiel kan zijn. Hij is immers al 104. Het antwoord van de man: ‘Mijn linkerknie is ook 104, en die doet geen pijn!’ Het is cruciaal om zo veel mogelijk te doen om de kwaliteit van leven van ouderen hoog te houden. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat eten en drinken van grote invloed is op de kwaliteit van leven. Wij knappen op van een kop koffie en genieten van een etentje met vrienden. Voor ouderen is eten en drinken nog belangrijker. Zij hebben minder mogelijkheden om van het leven te genieten dan wij. Veel ouderen zijn minder mobiel, hebben misschien een ziekte en hebben te maken met veel confronterende situaties. Bij de mensen over wie wij schrijven komt daar nog de grote impact van de dementie bij. Een gezellige maaltijd met lotgenoten kan
15
Het belang van eten en drinken
1
Dementie in beweging De Vrije Universiteit Amsterdam is het programma Dementie in beweging gestart, waarin aandacht wordt besteed aan kauwen, lopen en pijn. Wat lopen betreft, worden verzorgingshuizen gestimuleerd de Nederlandse Norm Gezond Bewegen na te streven: vijf keer per week minimaal dertig minuten bewegen, zo veel mogelijk buiten. Het programma lijkt te werken: de stemming van diverse mensen met dementie verbetert en ze hebben minder of geen slaaptabletten meer nodig, aldus deelnemende verzorgenden. Tips: • Betrek meteen de familie erbij. • Maak goede afspraken, zodat mensen met dementie op tijd naar de wc zijn geweest en niet hoeven haasten met hun ontbijt of lunch. • Wees flexibel, als mensen met dementie niet willen wandelen, zoek dan uit hoe dat komt. • Zorg voor een gezellige sfeer, oud-Hollandse liedjes zingen werkt daarbij goed.
hun dag goedmaken. Hoe ouder je wordt, hoe belangrijker die momenten zijn, hoe klein en vanzelfsprekend ze soms ook lijken. Verzorgenden moeten zorgen voor een prettige ambiance, inspelen op het sociale belang van eten en drinken en rekening houden met favoriete lekkernijen en andere voorkeuren.
Prettige ambiance
Zorgen voor een prettige ambiance is essentieel om mensen goed te laten eten en drinken. Veel zorgaanbieders hebben de afgelopen jaren de ambiance verbeterd. Ze zien de ernst van bijvoorbeeld het probleem van ondervoeding in. Ouderen met dementie blijken beter te eten en te drinken als het aantal prikkels zo beperkt mogelijk is. Zorg voor rust en overzicht. Het uitdelen van medicatie en het schoonmaken kan beter op andere momenten gebeuren. Zorg er ook voor dat de tafel zo netjes mogelijk gedekt is. Ouderen met dementie doen veel dingen iets langzamer. Geef ze de tijd om hun glas water op te drinken en hun bord leeg te eten. Haasten maakt hen onrustig. 16
Uiteraard wil je zo veel mogelijk doen om ervoor te zorgen dat iemand rustig en voldoende eet en drinkt. Sommige ouderen staan nog tijdens de maaltijd op en gaan lopen. Het is belangrijk je te realiseren dat dit op dat moment iemands wens is. Rust creëren betekent ook juist dan de oudere vrijheid gunnen. Vaak komt iemand na één rondje weer terug om zijn bord alsnog leeg te eten. Wel is het goed om de deur naar andere ruimtes te sluiten, ook weer om het aantal prikkels te beperken. Er zijn ook mensen met dementie die het vervelend vinden als hun buurman of buurvrouw wegloopt. Ook zij hebben op dat moment aandacht nodig. Begin bijvoorbeeld een gesprek over de tafelmanieren die zij belangrijk vinden.
Sociaal belang van eten en drinken
Er zijn diverse sociale kanten aan eten en drinken, zoals converseren, elkaar helpen, delen, elkaar opfleuren, waardering en affectie tonen. Diverse studies bewijzen dat mensen meer eten in gezelschap dan wanneer ze alleen zijn. Dat sociale belang is er voor ouderen ook. Vaak zelfs
Bij een zorgaanbieder in Enkhuizen mochten bewoners een wens ophangen in een wensboom. Mevrouw Van den Brande koos als wens dat ze de Opperdoezer-ronde op haar bord zou krijgen. De Opperdoezer-ronde is een aardappelras dat rond het Noord-Hollandse dorp Opperdoes verbouwd wordt en door kenners wordt gezien als een delicatesse. De aardappelsoort bevat veel vitamines en eiwitten. De bewoonster at de Opperdoezer-ronde in haar jeugd veel en was dolgelukkig toen ze deze aard appel ook in het verzorgingshuis kon eten.
De aardappelen zijn in goede handen bij mevrouw Van den Brande. ‘U schilt veel beter dan ik’, lacht verzorgende Jaap. ‘Kijk maar goed, jongen. Leer je nog wat van een oude dame’, antwoordt ze en ze houdt triomfantelijk een grote schil omhoog.
Favoriete lekkernijen en andere voorkeuren
Net als iedereen hebben mensen met dementie hun favoriete gerechten. Vaak hechten zij aan maaltijden die ze sinds hun jeugd al eten. Typische lands- en streekgerechten serveren bevalt veel ouderen goed. Dat klinkt logisch voor mensen met bijvoorbeeld Surinaamse roots (dan veel roti en kousenband op tafel zetten). Maar ook bij mensen met Nederlandse roots bestaan veel verschillende favoriete lekkernijen. Een Limburger is misschien verzot op asperges, een Groninger moet er misschien niets van hebben. Streekgerechten serveren kan prettige herinneringen ophalen. Ook het eten en drinken zelf doet iedereen graag op zijn eigen manier. De een maakt een praatje, de ander vraagt rust. 17
Het belang van eten en drinken
1
in nog sterkere mate. Voor iemand met dementie kan het eten een perfect moment zijn om emoties te delen met een verzorgende of mantelzorger. Daarom is het voor bewoners belangrijk dat verzorgenden zo veel mogelijk meeeten. Sommige bewoners vinden het ook fijn om elkaar bij te praten. Weer anderen zijn liever stil, om bij te komen van een moeilijke dag. Sommige mensen, vooral vrouwen, vinden het fijn als ze mee kunnen koken. Dat hebben ze altijd voor hun echtgenoot gedaan. Kunnen blijven koken betekent waardigheid.
elovigen nemen graag voor het eten een moment stilte om G te bidden. Ook daar hoort ruimte voor te zijn. De medewerkers van een verzorgingshuis vonden het vervelend voor de bewoners dat er enkel typisch Nederlandse gerechten geserveerd werden. Daarom spanden ze zich samen in om een exotische maaltijd te bereiden. De schaal bleef echter onaangeroerd op tafel staan. Wat de boer niet kent ... Toen er een dag later ‘stijve rijst’ geserveerd werd, bleef er niets over. Verschillende bewoners vertelden over hun herinneringen aan deze ouderwetse rijst met boter, suiker en kaneel. Meneer Dop vertelde dat zijn moeder stijve rijst maakte als zijn vader hem en zijn broertje mee uit schaatsen had genomen. En mevrouw Brandsma mocht altijd meehelpen met roeren.
18
20
Naarmate mensen ouder worden, gaan voorheen vanzelfsprekende handelingen als eten en drinken steeds moeizamer. Dementie maakt eten en drinken nog moeilijker. Regelmatig weren mensen met dementie eten en drinken af. In dit hoofdstuk leggen we eerst uit wat dit afweergedrag precies is. Daarna bespreken we diverse oorzaken van afweergedrag, namelijk moeite hebben met kauwen en slikken, neurologische stoornissen, behoeften die veranderen en psychische problematiek. Bij elke oorzaak wordt uitgelegd hoe de verzorgende of mantelzorger mensen met dementie kan helpen. Het vijfstappenplan uit de richtlijn Omgaan met afweergedrag bij eten en drinken van bewoners met dementie is daarbij een nuttig houvast.
Wat is afweergedrag? Mensen met dementie weigeren regelmatig te eten en/of te drinken. Dat gedrag heet ‘afweergedrag’. De richtlijn Omgaan met afweergedrag bij eten en drinken van bewoners met dementie is opgesteld door de Kenniskring Transities in Zorg van de Hogeschool Rotterdam en geeft aanwijzingen voor het omgaan met dit gedrag. Afweergedrag is volgens de richtlijn: ‘Elk gedrag van de bewoner met dementie dat eten of drinken bemoeilijkt of verhindert.’
Hoe uit afweergedrag zich? Belangrijk om te onthouden Iedere persoon heeft specifieke behoeften, zeker als het om eten en drinken gaat. Ga uit van het individu. Behandel mensen met dementie niet als baby’s. De benadering hoort menselijk te zijn. Dat betekent zo veel mogelijk doen om ervoor te zorgen dat iemand zelfstandig kan eten en drinken.
Afweergedrag kan zich op de volgende drie manieren uiten. 1 De bewoner kan bij het eten behorende handelingen niet uitvoeren (denk aan het pakken van een glas of het kauwen van voedsel). 2 De bewoner wil niet eten of drinken. 3 De bewoner begrijpt niet wat er bedoeld wordt. 21
Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt
2
2 Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt
‘Een lekker glas sinaasappelsap voor u’, zegt voedingsassistente Els tegen meneer Scholten. Sinaasappelsap vindt meneer Scholten vaak lekker, maar blijkbaar niet vandaag. Hij duwt tegen het glas dat Els vasthoudt en draait zijn hoofd weg.
Mevrouw Verkerk zit aan de eettafel. Ze heeft nog niets opgeschept. Ze kijkt naar de vork met bloemkool die verzorgende Pauline haar aanbiedt. ‘Bloemkool vindt u vast lekker’, probeert Pauline. Na enig aarzelen neemt mevrouw Verkerk een hap. Even later haalt ze de bloemkool weer uit haar mond en gooit deze boos op de grond.
22
Bekende verschijnselen van afweergedrag zijn: • wegduwen; • het hoofd afwenden; • eten uit de mond halen; • van tafel weglopen; • op bestek bijten; • kiezen op elkaar klemmen; • kokhalzen; • eten of drinken uitspugen; • het eten wel in de mond houden maar niet doorslikken; • helemaal geen reactie op eten of drinken. Er kunnen diverse oorzaken zijn voor afweergedrag, we bespreken hieronder: moeite hebben met kauwen en slikken, neurologische stoornissen, behoeften die veranderen en psychische problemen.
2
Een van de belangrijkste oorzaken van afweergedrag is moeite hebben met kauwen en slikken. Voor iemand met dementie kan kauwen en slikken een moeilijk en zwaar karwei zijn. De problemen kunnen ontstaan doordat de hersenen niet meer goed functioneren, door bijkomende ziekten en aandoeningen en door slechte mondzorg. Na de uitleg over deze drie oorzaken volgt een overzicht van adviezen om kauwen en slikken te stimuleren. Wat te doen als iemand zich verslikt Logopediste Marlies Keim vroeg aan het personeel van woonhuis de Globe in Nijmegen wat ze moeten doen als iemand zich verslikt. Het meest gehoorde antwoord was ‘met de hand op de rug slaan’. Keim legde uit dat dit fout is. ‘Je moet één hand op het borstbeen leggen, en de andere op het schouderblad.’ De zogenaamde ‘heimlichmanoeuvre’. ‘Met een drukkende beweging kun je dan een tegenkracht opwekken zodat de bewoner makkelijker kan hoesten.’
Niet goed functionerende hersenen
In het beginstadium van dementie leidt het afsterven van hersencellen vaak tot geheugenstoornissen. In latere fases kan iemand met dementie vaak ook allerlei handelingen niet meer uitvoeren. Kauwen en slikken zijn zulke handelingen. Normaal gesproken sturen de hersenen onze spieren in de mond en de keel goed en tijdig aan. Bij mensen met dementie klinkt die boodschap van de hersenen na verloop van tijd als ruis. Als de organen geen duidelijk signaal meer krijgen, kauwt iemand niet meer goed. Soms blijft het voedsel in een brok hangen in de mond. Bijvoorbeeld onder de tong. Blijf daarom altijd alert als iemand met dementie eet. Blijf ook rustig bij knoeien. Haal de stukjes eten weg en maak ondertussen een praatje. De heer Scheltema ligt op zijn bed. Verzorgende Janneke geeft hem een stukje chocola. ‘Omdat we u zo lief vinden’, lacht ze en loopt weg. De heer Scheltema probeert de chocola al liggend op te eten. Hij moet hoesten en de stukken chocola vallen in zijn bed.
23
Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt
Helpen als kauwen en slikken moeizaam gaat
Michelle heeft een banaan in stukjes gesneden voor de heer Wuijtens. Ze komt aanlopen met het schoteltje. ‘Zou u rechtop willen gaan zitten?’, vraagt ze. Als de heer Wuijtens prettig zit, zegt Michelle: ‘Deze banaan is voor u.’ Meneer Wuijtens knikt en eet de stukjes banaan langzaam op. Michelle kijkt oplettend toe.
Medewerker Chantal weet inmiddels dat sommige bewoners soms nogal knoeien aan tafel, omdat kauwen en slikken bij hen moeizaam gaat. Als een bewoner knoeit, blijft ze rustig. Voorzichtig haalt ze stukjes eten van de kleding en veegt ze vlekken weg. Onderwijl maakt ze een gezellig praatje. Bijkomende ziekten en aandoeningen
Ouderdom gaat gepaard met diverse ziekten en aandoeningen die invloed hebben op kauwen en slikken. Het kan behalve om dementie ook om bijvoorbeeld spierverslappingen gaan. Het hoofd staat dan niet meer recht op de romp, wat kauwen 24
en slikken moeilijker maakt. Ook kan er sprake zijn van een verstoorde kokhalsreactie. Kokhalzen is feitelijk een reflex die beschermt tegen verslikken en stikken. Als de reactie verstoord is, betekent dit dat iemand kokhalzen niet onder controle heeft. Soms kokhalst iemand al als de lepel nog maar net in de mond is. Soms is de reflex helemaal afwezig, waardoor iemand zich verslikt en zelfs kan stikken. Geef mensen bij het eten en drinken daarom voldoende rust en aandacht.
Het gevaar van slechte mondzorg
Ontstekingen en infecties in en rond de mond komen regelmatig voor bij ouderen. Door het vele medicijngebruik en diverse ziekten is een droge mond een veelvoorkomend probleem. Door een droge mond kan het gebit aangetast raken. Slechte mondzorg kan uiteindelijk zelfs leiden tot een longontsteking. Mensen met dementie kunnen hun eigen gebit meestal niet goed onderhouden, waardoor de kans op ontstekingen en infecties nog groter wordt. Ontstekingen en infecties maken eten en drinken vervelend, zoals iedereen weet die wel eens keelpijn heeft gehad. Voor mensen met dementie
Adviezen om kauwen en slikken te stimuleren
• Er wordt te vaak meteen gekeken naar ander eten of drinken om kauwen en slikken te stimuleren. Meestal kunnen mensen het beste geholpen worden door de houding te verbeteren. Zorg ervoor dat iemand goed rechtop zit bij het eten en drinken en geef mensen met dementie rustig de tijd om voedsel tot zich te nemen. Is er toch andere voeding nodig? Probeer dan eens sla en een omelet, in plaats van meteen te kiezen voor gemalen of vloeibaar voedsel. • Bied zoet eten aan, mensen met dementie eten dat graag en makkelijker. • Smeuïg voedsel is makkelijker te eten dan vast voedsel. • Raadpleeg altijd het dossier om vast te stellen wat er gegeten of gedronken mag worden.
• Zorg ervoor dat bewoners altijd zo rechtop mogelijk zitten tijdens het eten en drinken (ook in bed). • Zorg ervoor dat de bewoner het hoofd rechtop houdt, of dat het hoofd zelfs iets naar voren gebogen is. • Controleer na iedere hap of slok of de mond leeg is voordat de volgende hap of slok wordt aangeboden (kijk naar het strottenhoofd of voel bij twijfel zacht met een vinger). • Laat de bewoner bij verslikking goed uithoesten. • Houd in gedachten dat de bewoner afhankelijk is van de verzorgende. • Zorg er bij het aanbieden van eten voor dat je hoofd op gelijke hoogte is met dat van de bewoner en maak oogcontact. • Zorg dat de bewoner zijn hoofd niet hoeft te draaien. • Geef met je houding aan wat je van plan bent en vermijd daarbij snelle bewegingen. • Vertel de bewoner wat er gegeten of gedronken gaat worden, geef aan wat er verwacht wordt, en vermijd daarbij snelle bewegingen (‘stevig kauwen’, ‘krachtig slikken’, ‘is uw mond leeg’, ‘rustig tempo’ enzovoort). • Werk goed samen met logopedisten en diëtisten; dat is essentieel om problemen met kauwen en slikken op te lossen. 25
Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt
2
komt zo’n vervelend gevoel nog eens boven op alle, vaak emotionele, processen die ze dagelijks doormaken. Intensief overleg over mondzorg, met de tandarts en de mondhygiënist, moet een vast onderdeel zijn van de ondersteuning.
Helpen bij neurologische stoornissen Een ander belangrijk aspect van afweergedrag heeft te maken met de verschillende neurologische stoornissen die bij dementie kunnen ontstaan. Deze stoornissen ontstaan door het afsterven van hersencellen. Voor het thema eten en drinken zijn de belangrijkste stoornissen om te noemen apraxie en agnosie. Deze neurologische stoornissen ontstaan meestal in de latere stadia van dementie.
Apraxie
Onze hersenen zijn te beschouwen als een heel grote to do-lijst. Ze bevatten een groot aantal memoblokken waarop duidelijk staat beschreven wat we moeten doen en hoe. Hoe meer de dementie vordert, hoe onleesbaarder die beschrijvingen worden. Sommige memoblokken raken dementerenden zelfs helemaal kwijt. Daardoor verliest iemand aangeleerde, doelbewuste vaardigheden. De vaardigheden benoemen lukt nog wel, maar de bijbehorende handelingen uitvoeren niet meer. 26
We spreken dan van ‘apraxie’. De term komt uit het Grieks: ‘praxis’ betekent ‘handeling’ en de letter ‘a’ betekent hier ‘zonder’. We onderscheiden ideatoire apraxie en ideomotorische apraxie.
Ideatoire apraxie
Ideatoire apraxie betekent dat iemand moeite heeft met de planning van handelingen. Wij vinden het heel logisch om eerst sokken aan te trekken en dan pas schoenen. Iemand met dementie doet het soms echter andersom. De schema’s in de hersenen zijn dan verstoord. De bewoner kent nog wel de voorwerpen en de bewegingen die bij de handeling betrokken zijn, maar vindt het moeilijk om de volgorde van de handelingen te plannen.
Ideomotorische apraxie
Bij ideomotorische apraxie kan iemand niet op verzoek een handeling verrichten. Opvallend is dat een bewoner in
maaltijd kunnen stukjes beetgare groenten en vlees, zoals spruitjes, gehaktballetjes en in stukjes gehakte aardappelen geserveerd worden. Als mensen ’s nachts trek krijgen, kunnen ze een bordje kaas en worst krijgen. Verpleeghuis De Hoge Weide in Lochem heeft goede ervaringen met fingerfood. Ouderen behouden hun zelfstandigheid en waardigheid. En een kliederboel werd het in De Hoge Weide niet.
Adviezen voor hulp bij apraxie Agnosie
• Zoals Bob Verbraeck en Anneke van der Plaats in hun boek De wondere wereld van dementie terecht schrijven, kan het bewoners helpen om bewegingen voor te doen. Bijvoorbeeld bij het eten van een boterham. De verzorgende geeft iemand de vork in zijn hand, leidt de hand voorzichtig naar de boterham en maakt een prikbeweging naar een stukje brood. Het is geen garantie, maar het kan de bewoner helpen de beweging zelf af te maken. • Als mensen niet meer zelf met bestek kunnen eten kan fingerfood een oplossing zijn. Het ontbijt kan bestaan uit een in stukjes gesneden dubbele boterham. Voor de warme
De term ‘agnosie’ is afgeleid van het Griekse ‘agnosia’, wat ‘zonder kennis’ betekent. Bij agnosie functioneren de zintuigen zelf over het algemeen nog prima, maar lukt het de persoon met dementie niet meer de informatie te verwerken. Concrete voorbeelden van agnosie zijn het niet kunnen interpreteren van voorwerpen, kleuren, geuren, smaak, geluiden, gezichten en lichaamsdelen. Agnosie heeft meestal betrekking op slechts een of enkele zintuig(en). Een bewoner herkent zijn echtgenote bijvoorbeeld niet aan haar gezicht, maar wel aan haar stem. 27
Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt
2
sommige gevallen de handeling wel spontaan kan uitvoeren. Een voorbeeld is het openmaken van een deur. Als een bewoner die aan ideomotorische apraxie lijdt gevraagd wordt dit te doen, is hij hier waarschijnlijk niet toe in staat. Als de bewoner vervolgens de kamer wil verlaten, is het mogelijk dat hij uit automatisme de klink pakt en de deur opent.
Visuele agnosie
Dit is de bekendste vorm van agnosie. Bij visuele agnosie kunnen mensen wel voorwerpen en personen zien, maar niet interpreteren wat ze zien. De impact van visuele agnosie kan bij eten en drinken groot zijn. Als een bewoner thee niet meer herkent als thee, kan hij er een slok van proberen te nemen terwijl de thee nog gloeiend heet is. Een bewoner kan bijvoorbeeld ook op een rotte appel bijten omdat hij de bruine kleur niet meer herkent. Meneer Woortman kijkt naar het bestek dat naast zijn kop soep ligt. Er liggen een vork en een lepel. Meneer Woortman begrijpt wel dat hij een vork en een lepel ziet, maar herkent niet meer welke handeling bij welk soort bestek hoort. Hij probeert de soep met de vork te eten.
Om de bewoners van een verzorgingshuis meer overzicht te geven, bedacht het personeel het volgende. Bij elke gang leggen ze alleen het bijbehorende bestek neer. Dus als er soep gegeten wordt, ligt er alleen
28
een lepel. Komt de groente op tafel, dan halen ze de lepel weg en leggen mes en vork neer.
Verzorgende Marianne weet dat mevrouw Van Gils lijdt aan visuele agnosie. Als Marianne haar kopje thee neerzet, zegt ze: ‘Dit is thee.’ Ze wacht even en zegt daarna: ‘De thee is heet. Even wachten met drinken.’ Ze blaast in de thee. Mevrouw Van Gils knikt. Voor de zekerheid wacht Marianne een paar minuten, tot mevrouw Van Gils veilig de thee kan opdrinken. Marianne heeft het voorwerp duidelijk benoemd.
De Amerikaanse neuroloog Oliver Sacks publiceerde in 1984 een beroemd boek over zijn ervaringen met patiënten. In De man die zijn vrouw voor een hoed hield staan ook diverse verhalen die gaan over agnosie. Zoals het verhaal waar de titel naar verwijst: een man pakte het hoofd van zijn vrouw beet en probeerde het op zijn hoofd te zetten, want hij dacht dat ze een hoed was.
Dementie heeft invloed op de behoefte aan eten en drinken. Het smaakzintuig en het reukzintuig kunnen achteruitgaan, waardoor eten en drinken minder goed smaakt. Beschadigingen in de hersenen die invloed hebben op het honger- en dorstgevoel komen ook voor. Iemand met dementie heeft daarnaast behoefte aan gerechten en dranken die bij zijn leefwereld passen; dat roept herinneringen op.
Helpen als het smaakzintuig achteruitgaat
Bij veel ouderen gaat het smaakzintuig achteruit, ook bij hen die niet lijden aan dementie, maar bij dementie lijkt die achteruitgang vaker voor te komen. Medicijnen maken de smaak van eten en drinken daarnaast vaak ook minder lekker. Het niet herkennen van smaken kan confronterend zijn. Als vrijwel alles waar een oudere met dementie van genoot naar karton smaakt, kan hem dat logischerwijs triest maken. Soms zien we dat mensen met dementie in een vergevorderd
stadium van dementie aparte smaakvoorkeuren ontwikkelen. De achteruitgang van het smaakzintuig kan daarmee te maken hebben. De achteruitgang van het smaakzintuig kan behalve vervelend ook gevaarlijk zijn. De smaakpapillen beschermen ons normaal gesproken. Bedorven voedsel ervaren we meteen als afstotend. Die bescherming kan verdwijnen als het smaakzintuig minder goed functioneert. Mensen met dementie houden meestal van zoet eten. Een toetje als vla met hagelslag kan ongezond lijken, maar vaak zijn het juist die gerechten die mensen met dementie nog graag eten. Extra kruiden, mits niet te scherp, kunnen ook helpen om mensen toch te laten genieten van eten.
Helpen als het reukzintuig achteruitgaat
Sommige mensen met dementie herkennen geuren niet meer. Ook dit kan als vervelend ervaren worden. De bewoner kan niet meer genieten van geuren waar hij naar uitkeek, zoals koffie of vers gebakken croissantjes.
29
Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt
2
Helpen als behoeften veranderen
De achteruitgang van het reukzintuig kan eveneens gevaarlijk zijn. Net als het smaakzintuig beschermt het reukzintuig ons. Gevaarlijke stoffen ervaren we als onprettig. Het kan vóórkomen dat iemand met dementie gevaarlijke stoffen niet meer als zodanig herkent. Schoonmaakmiddelen horen dus achter slot en grendel.
Helpen als het honger- en dorstgevoel verstoord is
De hypothalamus is een deel van de hersenen. Hij staat in verbinding met vrijwel alle gebieden van de grote hersenen (cerebrum). Bij dementie kan ook de hypothalamus beschadigd raken. Een beschadiging van de hypothalamus kan betekenen dat een bewoner met dementie geen goed functionerend honger- of dorstgevoel meer heeft. Iemand kan zich bijvoorbeeld sneller dan normaal verzadigd voelen. Als iemand dan niet meer voldoende eet en drinkt, is dat problematisch. Het is ook daarom belangrijk om bij te houden wat iemand met dementie dagelijks eet en drinkt.
30
hypothalamus
Door smaak en reuk herinneringen laten ophalen
Het smaakzintuig en het reukzintuig kunnen ondanks de achteruitgang wel degelijk gestimuleerd worden. Dan kunnen ze herinneringen oproepen. Praten over vroeger aan de hand van thema’s heet ‘reminiscentie’. Vooral bij dementie in een beginnend stadium kunnen het smaakzintuig en het reukzintuig helpen herinneringen op te halen. Iemand denkt door de
Misschien wel het bekendste voorbeeld van het ophalen van herinneringen draait om een cake. Een madeleine om precies te zijn, die schrijver Marcel Proust in zijn bloesemthee doopt. De smaak hiervan activeert zijn geheugen en brengt zijn jeugdherinneringen naar boven. Zo helpt de cake in de thee hem zijn bekendste werk À la recherche du temps perdu (Op zoek naar de verloren tijd) te schrijven.
Een voedingsmap maken met recepten voor de verschillende seizoenen en speciale gelegenheden helpt. Een belangrijke bron is de bewoner zelf, en de familie of andere dierbaren. Door simpele vragen te stellen kan de verzorgende ontdekken wat voeding betekende voor de bewoner. Te denken valt aan vragen als: ‘Wat at u vroeger vaak op zondag’, ‘Waar haalde uw moeder de ingrediënten vandaan’, ‘Hoe werd de tafel gedekt’ en ‘Wat was uw vaders lievelingseten?’
Vergeten groenten en fruit helpen ook
Door ‘vergeten groenten en fruit’ zoals tuinbonen, venkel, stoofpeertjes en andere oud-Hollandse gerechten te serveren gaan ouderen vaak beter eten. Variëren is daarbij belangrijk. Dankzij internet is het eenvoudig om talloze recepten te vinden, ook voor gerechten die niet meer populair zijn. 31
Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt
2
geur van een sigaar bijvoorbeeld terug aan zijn opa. Mensen met dementie worden regelmatig geconfronteerd met dingen die ze niet kunnen en dingen die ze vergeten zijn. Herinneringen kunnen ophalen is dan erg prettig.
Helpen bij psychische problemen Een oudere die net in een verzorgingshuis woont krijgt veel nieuwe prikkels. Hij moet wennen aan de nieuwe omgeving. De begeleiders kent hij niet. In de eerste paar weken kan het zijn dat iemand slecht eet of drinkt. Hij wil dan maar één ding: naar huis. Sommige mensen met dementie willen het liefst alles zelf doen en raken gefrustreerd als dat niet lukt. Angst, stress en achterdocht komen voor. De dementie kan ook depressief maken. Een vertrouwensband opbouwen met een bewoner is essentieel. Geduld hebben, positieve aandacht geven en begrip
tonen zijn extra belangrijk tijdens de eerste paar weken van een bewoner in het verzorgingshuis.
Vijfstappenplan afweergedrag Het vijfstappenplan afweergedrag komt uit de richtlijn Omgaan met afweergedrag bij eten en drinken van bewoners met dementie. In onderstaande tabel staat een samenvatting van het vijfstappenplan. Dit plan is vooral ontwikkeld voor zorgprofessionals, maar ook voor mantelzorgers is het een nuttig handvat.
Stap 1: Probleem vaststellen: signaleren van structureel afweergedrag
Structureel is: meerdere keren afweergedrag per week, 24 uur bijna niets gedronken of 48 uur bijna niets gegeten. Niet onnodig aandringen, iets na 5-10 minuten nog eens aanbieden, of iets anders aanbieden. Overleggen met collega’s, probleem bespreken. Notitie maken in het zorgdossier.
Stap 2: Gegevens verzamelen: overleg met anderen
Er zijn veel verschillende oorzaken van afweergedrag, het is belangrijk om alle mogelijke oorzaken na te gaan. Zelf met de bewoner praten, het met familie en collega’s bespreken. Schakel de arts in. Start een vocht- en voedingslijst (minimaal twee dagen eten en drinken van bewoner bijhouden).
32
>>
Stap 3: Nader onderzoek (als stap 2 geen uitsluitsel gaf, anders direct over naar stap 4)
Observeer en beschrijf afweergedrag. Beschrijf symptomen en beschrijf wat je nog meer aan de bewoner opvalt. Ga ook na of je zelf voldoende tijd, rust en aandacht kunt geven (voldoende contact, te veel prikkels, consistentie eten bewoner). Leg bevindingen vast in het zorgdossier en bespreek bevindingen in een multidisciplinair overleg (MDO) of bewonersbespreking.
Stap 4: Plan van aanpak en interventies
In overleg met arts, familie en andere betrokkenen een plan van aanpak maken. Welke maatregelen genomen kunnen worden, hangt af van de situatie. a De oorzaak van het afweergedrag is bekend en kan worden behandeld. b Er is (nog) geen duidelijke oorzaak voor het afweergedrag gevonden, maar er wordt verder gezocht naar een oplossing. c De familie heeft samen met een arts besloten dat verder ingrijpen niet meer aan de orde is.
4A: Oorzaak is bekend en kan worden behandeld
Is er sprake van slikproblemen? De multidisciplinaire richtlijn Slikproblemen bij verpleeghuisbewoners van het Nederlands Paramedisch Instituut uit 2000 beschrijft wat je kunt doen om het eten en drinken zo veilig mogelijk te laten verlopen Is er sprake van weglopen van tafel? • Houd contact met dve bewoner door: – regelmatig opmerkingen te maken over het eten; – regelmatig naar de bewoner te lachen; – oogcontact te maken met de bewoner.
33
Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt
2
>>
>>
• Houd de bewoner tegen wanneer deze van tafel wil opstaan door zachte druk op de arm van de bewoner. • Wanneer de bewoner toch onrustig blijft, geef de bewoner dan eten in de hand mee. • Probeer de bewoner terug te brengen naar zijn of haar plaats.
>>
In de richtlijn Het verminderen van agitatie bij dementerende ouderen van Hogeschool INHOLLAND uit 2008 wordt beschreven hoe je agitatie en hiermee samenhangend probleemgedrag kunt verminderen. 4B: Er is (nog) geen duidelijke oorzaak voor het afweergedrag gevonden, maar er wordt verder gezocht naar een oplossing
Het is (nog) onduidelijk waarom de bewoner met dementie eten of drinken afweert. In dat geval kun je, in overleg met het team, proberen om een aantal dingen te verbeteren. De mogelijke interventies hebben betrekking op: • de interactie en communicatie met de bewoner; • de ambiance; • de voeding.
4C: De familie heeft samen met de arts besloten dat verder ingrijpen niet meer aan de orde is
• Geef comfortbehandeling. Zie de handreiking Hoe ga je om met eten en drinken van V&VN uit 2006. Blijf de bewoner geregeld eten of drinken aanbieden, zorg voor goede mondhygiëne en voorkom decubitus. • Probeer de situatie te accepteren. De handreiking Hoe ga je om met eten en drinken kan ondersteunen in zorgsituaties waarin eten, drinken en kunstmatige voeding een rol spelen.
34
>>
Stap 5: Evaluatie: vaststellen van het effect van de interventies
Het doel van stap 5 is vaststellen of de gekozen behandeling of interventies ertoe hebben geleid dat de bewoner weer eet of drinkt. • Leg in het zorgdossier nauwkeurig vast wat je hebt gedaan en of het geholpen heeft. • Bespreek de uitkomsten in het MDO of in een bewonersbespreking. Eet of drinkt de bewoner weer? Het probleem is dan opgelost. Begin weer bij stap 1 zodra de bewoner opnieuw eten of drinken afweert. Blijft de bewoner eten en drinken afweren? Ga terug naar stap 3 indien de diagnostiek nog niet is afgerond. Als de bewoner zich in de laatste levensfase bevindt en in overleg met arts en familie besloten is dat eten en drinken niet meer aan de orde is, doe dan het volgende. • Geef comfortbehandeling. • Probeer de situatie te accepteren.
35
Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt
2
>>
36
Om gezonde voeding te kunnen aanbieden, bespreken we in dit hoofdstuk verschillende aspecten daarvan. Allereerst bespreken we mediterrane voeding. Om de basis van gezond eten en drinken in de vingers te krijgen vatten we de adviezen van de Gezondheidsraad samen. Daarna geven we informatie over vetten, eiwitten, koolhydraten, vitamines en mineralen. Die informatie helpt om de juiste voedingsmiddelen voor mensen met dementie te vinden. De aanbevelingen voor voedingsmiddelen bespreken we aan de hand van de Schijf van Vijf.
Mediterrane voeding Wetenschappers zijn het erover eens dat je om gezond te blijven niet slechts naar afzonderlijke etenswaren en dranken moet kijken. Het uitgangspunt hoort altijd het totale voedingspatroon te zijn. Momenteel is er binnen het onderwerp voeding voor ouderen veel aandacht voor het zogenaamde ‘mediterrane dieet’. Dat voedingspatroon zou een positief effect hebben op de gezondheid.
Belangrijk om te onthouden Elk lichaam heeft een sterke eigen wil en iedereen reageert anders op voeding. De adviezen tot in detail naleven is waarschijnlijk lastig. Streef naar ‘zo gezond mogelijk’ en bedenk dat het belangrijkste is dat de bewoner zich goed voelt.
37
Gezonde voeding
3
3 Gezonde voeding
Kenmerken van het mediterrane dieet zijn: • een relatief hoge inname van groente, peulvruchten, fruit en graanproducten; • een gemiddelde tot hoge inname van vis; • een lage inname van verzadigd vet en een hoge inname van onverzadigd vet (olijfolie is de belangrijkste vetbron); • een lage tot gemiddelde inname van zuivelproducten (vooral kaas en yoghurt wel); • een lage inname van vlees; • een bescheiden inname van alcohol (vooral wijn); • soms ook extra inname van noten. Een dergelijk voedingspatroon zou vooral het risico op harten vaatziekten verminderen. Daarvoor is wel een combinatie nodig met bewegen en niet roken.
Adviezen van de Gezondheidsraad In Nederland is het ministerie van VWS verantwoordelijk voor het opstellen van richtlijnen voor goede voeding. De Gezondheidsraad, een onafhankelijke orgaan, publiceert adviezen. Het 38
Voedingscentrum geeft voorlichting over voeding en voedsel. De meest recente adviezen van de Gezondheidsraad voor een gezonde voeding dateren uit 2006. Naar verwachting zal dit advies in het komende jaar worden geüpdatet.
De belangrijkste adviezen van de Gezondheidsraad
• Gebruik dagelijks 150-200 gram groente en 200 gram fruit. • Gebruik voeding met dagelijks 30-40 gram vezels, met name afkomstig van groente, fruit en volkoren graanproducten. • Gebruik per week twee porties vis (à 100-150 gram), waarvan ten minste een portie vette vis (zalm, haring, paling). • Beperk het gebruik van verzadigd vet (harde boter, vette kaas, vet vlees, koek, snacks, zoutjes) tot minder dan 10 energieprocent en van enkelvoudig transonverzadigd vet (snacks, frituur, junkfood) tot minder dan 1 energieprocent. (1 energieprocent is 1 procent van de totale inname van calorieën.) • Beperk het gebruik van voedingsmiddelen en dranken met gemakkelijk vergistbare suikers en dranken met een hoog gehalte aan voedingszuren (frisdranken, energiedranken) tot
3
Voedingsstoffen De voedingsstoffen worden verdeeld in twee groepen: 1 koolhydraten, eiwitten en vetten; 2 vitamines en mineralen. We bespreken hieronder de koolhydraten, eiwitten en vetten met de bijbehorende adviezen. Daarna zijn in twee tabellen de vitamines en de mineralen terug te vinden. De informatie
is voornamelijk gebaseerd op adviezen van de Gezondheidsraad en het Voedingscentrum.
Koolhydraten
Er zijn verteerbare koolhydraten, namelijk zetmeel en suikers, en niet-verteerbare koolhydraten, namelijk voedingsvezels. Verteerbare koolhydraten zijn vooral belangrijk voor de hersenen en de spieren. Het lichaam kan ze namelijk omzetten in glucose, een suiker die de hersenen en spieren energie geeft. Het lichaam maakt ook zelfstandig glucose aan, maar niet genoeg: als er geen extra koolhydraten ingenomen worden, wordt de voorraad glycogeen in de lever en de spieren opgemaakt. Glycogeen is een molecuul die omgezet kan worden in glucose, je hebt dus voldoende glycogeen nodig om genoeg brandstof te krijgen. Voedingsvezels zijn belangrijk voor een goede werking van de darmen. Een tekort aan voedingsvezels kan darmproblemen zoals constipatie veroorzaken, een aandoening waarbij de stoelgang trager en moeilijker verloopt. Ook kunnen door een tekort aan voedingsvezels bloedvaten in de anus opzwellen en ontstoken raken, de zogenaamde ‘aambeien’. 39
Gezonde voeding
zeven eet- en/of drinkmomenten per dag (inclusief hoofdmaaltijden). (Een gemakkelijk vergistbare suiker is een suiker die in het lichaam makkelijk omgezet wordt in andere stoffen.) • Beperk de inname van keukenzout tot maximaal 6 gram per dag. • Indien men alcoholische drank gebruikt, beperk dit dan tot twee standaard glazen (mannen) of één standaard glas (vrouwen) per dag. • Op ten minste vijf – maar bij voorkeur op alle – dagen van de week minstens een halfuur matig inspannende lichamelijke activiteit in de vorm van bijvoorbeeld stevig lopen, fietsen of tuinieren.
Aanbevolen wordt om tussen de 40 en 70 procent van je energie uit koolhydraten te halen. De optimale hoeveelheid voedingsvezels ligt tussen de 30 en 45 gram per dag (om een idee te krijgen: één boterham bevat 5 gram voedingsvezels). Brood, pasta en aardappelen bevatten veel koolhydraten.
Eiwitten
Elk eiwit is een unieke keten van bouwstenen genaamd ‘aminozuren’. Er zijn 22 aminozuren, waarvan het lichaam er 13 zelf kan maken. De overige 9 moet je via eten binnenkrijgen. Die zogenaamde ‘essentiële aminozuren’ zijn: • fenylalanine; • histidine; • isoleucine; • leucine; • lysine; • methionine; • threonine; • tryptofaan; • valine. 40
Deze aminozuren zijn nodig om de lichaamscellen sterk te houden. Alle weefsels in het lichaam zijn opgebouwd uit die cellen. Als de cellen niet onderhouden worden, kunnen de weefsels niet meer doen wat ze horen te doen. Eiwit heeft nog meer belangrijke functies. Het zet stoffen om in andere stoffen, speelt een rol bij het transport van stoffen in het bloed en de cellen en zorgt voor brandstof. Eiwit zit in veel verschillende voedingsmiddelen en vooral in vlees en vis. Het is ook te vinden in brood, granen, noten, melk en zuivelproducten. Gemiddeld wordt voor een volwassene per kilogram lichaamsgewicht 0,8 gram eiwit per dag aanbevolen. Dat betekent 56 gram eiwit voor iemand van 70 kilogram. Over het algemeen halen Nederlanders dat makkelijk. In zowel vlees als vette vis zit aardig wat eiwit, gemiddeld tussen de 20 en 30 gram (in een portie kipfilet zit 20 gram). Een plak kaas bevat 4 gram, een glas halfvolle melk 10 gram, een portie van 200 gram groente 8-11 gram en een ei 10 gram. Dus per dag een glas melk, twee plakken kaas op brood, een eitje erbij en vlees of vis bij je portie groente en je zit al snel aan de 56 gram. Dierlijk eiwit bevat voldoende van alle essentiële aminozuren. Bij plantaardig eiwit verschilt dat per product. Alleen soja bevat voldoende van alle essentiële aminozuren. Daarom
Vetten
Vet is voor het lichaam vooral belangrijk als brandstof. Bij de verbranding van een gram vet komen 9 kilocalorieën ofwel 37 kilojoules vrij. Ter vergelijking: eiwitten en koolhydraten
Gezonde voeding
3
moeten vegetariërs en vooral veganisten erop letten welke producten met eiwit zij eten. Graan en peulvruchten vullen elkaar goed aan. Ook erwtensoep en brood of rijst en linzen zijn goede combinaties. De Gezondheidsraad raadt aan om van alle energie 10 procent uit eiwitten te halen.
leveren per gram 4 kilocalorieën oftewel 17 kilojoules. Ook bevat vet de vitamines A, D, E en K. De bouwstenen voor een vet heten ‘vetzuren’. De verschillende soorten vetzuren zijn te verdelen in onverzadigde vetzuren en verzadigde vetzuren. Producten met veel onverzadigd vet zijn bijvoorbeeld vloeibare bak- en braadproducten en margarine in een kuipje. Verzadigd vet zit bijvoorbeeld in vette kaas, vet vlees, koek, gebak, snacks en zoutjes. Verzadigd vet is minder gezond dan onverzadigd vet. Verzadigd vet heeft namelijk een ongunstige invloed op het cholesterolgehalte, en daarmee wordt het risico op hart- en vaatziekten groter.
Vitamines
Belangrijkste functies
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) voor 65-plussers
Biotine (vroeger vitamine B8, tegenwoordig soms vitamine H)
Benodigd voor de stofwisseling van koolhydraten en vetzuren.
Niet vastgesteld.
Folaat/foliumzuur (vroeger vitamine B11 genoemd)
Benodigd voor de synthese van rode bloedcellen, voor het vormen van bouwstenen van erfelijk materiaal (zoals DNA) en voor normale ontwikkeling van het zenuwstelsel van een foetus.
300 microgram.
>>
41
>>
Vitamines
Belangrijkste functies
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) voor 65-plussers
Niacine/nicotinezuur (vitamine B3)
Benodigd voor de stofwisseling van koolhydraten, vetten en andere substanties.
Voor mannen 17 milligram, voor vrouwen 13 milligram.
Pantotheenzuur (vitamine B5)
Benodigd voor de stofwisseling van koolhydraten en vetten.
Niet vastgesteld (adequate inneming ligt op 5 milligram).
Riboflavine (vitamine B2)
Benodigd voor de stofwisseling van koolhydraten en aminozuren.
Voor mannen 1,5 milligram, voor vrouwen 1,1 milligram.
Thiamine (vitamine B1)
Benodigd voor de stofwisseling van koolhydraten en voor goed functioneren van hart en zenuwstelsel.
1,1 milligram.
Retinol (vitamine A)
Benodigd voor het in stand houden van het nachtelijk gezichtsvermogen. Helpt bij het in stand houden van de gezondheid van de huid, de luchtpijp, het longweefsel, het tandvlees en het haar. Helpt ook tegen infecties (door goede werking afweersysteem).
Voor mannen 1000 microgram, voor vrouwen 800 microgram.
42
>>
Vitamines
Belangrijkste functies
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) voor 65-plussers
Vitamine B6
Benodigd voor de stofwisseling van aminozuren en vetzuren, voor goed functioneren van het zenuwstelsel, voor het aanmaken van rode bloedcellen en voor een gezonde huid.
Voor mannen 1,8 milligram, voor vrouwen 1,5 milligram.
Vitamine B12
Benodigd voor het aanmaken en volledig vormen van rode bloedcellen, voor het goed functioneren van het zenuwstelsel en voor DNA-synthese.
2,8 microgram.
Vitamine C
Benodigd voor aanmaken, groeien en repareren van bot en huid, voor het helen van (brand)wonden en voor het goed functioneren van bloedvaten. Ook werkzaam als antioxidant: beschermt cellen. En helpt het lichaam het mineraal ijzer te absorberen.
70 milligram.
Gezonde voeding
3
>>
>>
43
>>
Vitamines
Belangrijkste functies
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) voor 65-plussers
Vitamine D
Zorgt voor een goede absorptie van de mineralen calcium en fosfor. Verder benodigd voor het aanmaken, groeien en repareren van bot. Versterkt bovendien het immuunsysteem.
15 microgram. Voor vitamine D geldt een suppletieadvies. Mensen boven de 70 jaar wordt geadviseerd dagelijks 20 microgram extra in te nemen.
Vitamine E
Een antioxidant die cellen beschermt.
Voor mannen 9,4 milligram, voor vrouwen 8,3 milligram.
Vitamine K
Benodigd voor een normaal proces van bloedklontering en verder benodigd voor gezonde botten.
Door Nederlandse organisaties niet vastgesteld, buitenlandse organisaties gaan uit van 65-80 microgram voor mannen en 55-65 microgram voor vrouwen.
Bronnen: Gezondheidsraad 2006, 2011; Raats, De Groot, Van Staveren, 2009; Porter, Kaplan, Hoogmeier, Beers, 1995-2008.
44
Gezonde voeding
3
Mineraal
Belangrijkste functies
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH)
Calcium
Benodigd voor het aanmaken van bot en tanden, voor goede bloedklontering, voor goed functioneren van de spieren, voor goed functioneren van enzymen en voor een normale hartslag.
1200 milligram.
Chloride
Zorgt voor een goede vochtbalans.
Niet vastgesteld, de Gezondheidsraad beveelt wel aan maximaal 6 gram keukenzout (natriumchloride) per dag te gebruiken (ter preventie van een hoge bloeddruk).
Chroom
Zorgt ervoor dat insuline kan functioneren. Helpt daarnaast in de stofwisseling en bij opslag van koolhydraten, eiwitten en vetten.
Niet vastgesteld in Nederland en ook niet elders in Europa, in de Verenigde Staten gaat men uit van 25 tot 35 microgram.
Fluoride
Benodigd voor het aanmaken van bot en tanden.
ADH niet vastgesteld, veilige bovengrens is gesteld op 7 milligram per dag voor volwassenen.
Fosfor
Benodigd voor het aanmaken van bot en tanden.
700 tot 1150 milligram per dag voor volwassenen ouder dan 50 jaar.
>>
45
>>
Mineraal
Belangrijkste functies
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH)
IJzer
Benodigd voor het aanmaken van diverse enzymen in het lichaam. Ook een belangrijk onderdeel van spiercellen en van het eiwit hemoglobine, dat ervoor zorgt dat rode bloedcellen zuurstof transporteren naar waar het lichaam dat nodig heeft.
Voor mannen 9 milligram, voor vrouwen 8 milligram.
Jodium
Benodigd voor het aanmaken van schildklierhormonen (belangrijk voor onder andere regulering hartslag en bloeddruk, en bij kinderen ook voor groei spieren, botten en zenuwstelsel).
Niet vastgesteld in Nederland, buitenlandse organisaties gaan uit van gemiddeld 150 microgram. De Gezondheidsraad heeft wel aangegeven dat de huidige inname van jodium in Nederland goed is.
Kalium
Benodigd voor een goed functioneren van de spieren en het zenuwstelsel.
Niet vastgesteld in Nederland, huidige gemiddelde inname vormt volgens Gezondheidsraad geen gevaar voor de gezondheid. Vanaf 5-7 gram uit supplementen zijn in sommige gevallen geleidingsstoornissen en/of verslechterde hartfunctie geconstateerd. Ouderen, mensen met verminderde nierfunctie en zij die medicijnen gebruiken tegen hart- en vaatziekten lopen een verhoogd risico.
46
>>
Gezonde voeding
3
>>
Mineraal
Belangrijkste functies
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH)
Koper
Een onderdeel van veel enzymen die noodzakelijk zijn bij het produceren van energie, bij antioxidatie en bij het aanmaken van het hormoon epinefrine (adrenaline), rode bloedcellen en bot.
1,5 tot 3,5 microgram.
Magnesium
Benodigd voor het aanmaken van bot en tanden, voor een goed functioneren van spieren en het zenuwstelsel en voor het activeren van enzymen.
Voor mannen 300-350 milligram, voor vrouwen 250-300 milligram.
Mangaan
Benodigd voor het aanmaken van bot en tanden en bij het aanmaken en activeren van sommige enzymen.
De richtlijn in de Verenigde Staten is ook in Nederland aanvaard: 1,8 tot 2,3 milligram per dag.
Molybdeen
Benodigd voor de stofwisseling van stikstof, het activeren van sommige enzymen en een goed functioneren van cellen.
De richtlijn in de Verenigde Staten is ook in Nederland aanvaard: 45 microgram per dag. >>
47
>>
Mineraal
Belangrijkste functies
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH)
Natrium
Benodigd voor een goed functioneren van zenuwstelsel en spieren. Zorgt daarnaast voor een goede vochtbalans.
Niet vastgesteld, de Gezondheidsraad beveelt wel aan maximaal 6 gram keukenzout (natriumchloride) per dag te gebruiken.
Seleen
Is een antioxidant met vitamine E en benodigd voor het functioneren van de schildklier.
50 - 150 microgram.
Zink
Wordt gebruikt om veel enzymen en insuline te vormen. Verder benodigd voor een gezonde huid, helen van wonden en groeien.
Voor mannen 8,5 milligram, voor vrouwen 7,5 milligram.
Bronnen: Gezondheidsraad 2006, 2011; Raats, De Groot, Van Staveren, 2009; Porter, Kaplan, Hoogmeier, Beers, 1995-2008.
Voedingsmiddelen We verdelen de voedingsmiddelen hier volgens de Schijf van Vijf. Dat zijn: • groente en fruit; • brood, ontbijtgranen, peulvruchten, aardappelen en diverse graanproducten;
48
• dranken; • vet en olie; • zuivel, vlees, vis, ei en vleesvervangers. Na het bespreken van de afzonderlijke onderdelen volgt een tabel met de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid voedingsmiddelen voor 70-plussers. De informatie is vooral gebaseerd
fruit geldt een advies van 200 gram per dag. Dat zijn twee stuks fruit. Groente en fruit uit blik, pot of diepvries bevatten (ongeveer) evenveel vitamines als verse groente en fruit.
Groente en fruit
Groente en fruit zijn belangrijke voedingsmiddelen omdat ze veel nuttige vitamines, mineralen en voedingsvezels bevatten. Aanbevolen wordt om per dag minimaal 150-200 gram groente te eten, ofwel drie tot vier groentelepels. Variëren is belangrijk om zo veel mogelijk voedingsstoffen binnen te krijgen. Voor
Brood, ontbijtgranen, peulvruchten, aardappelen en diverse graanproducten
In deze producten zitten belangrijke vezels, B-vitamines, mineralen (zoals ijzer) en koolhydraten. Brood kan eventueel deels vervangen worden door ontbijtgranen als havermout, muesli en cornflakes. Daarin zitten ongeveer dezelfde voedingsstoffen. Het advies is zes tot zeven sneetjes brood per dag te eten. Voor graanproducten geldt dat volkoren producten het gezondst zijn.
Dranken
Een mens heeft om drie redenen voldoende vocht nodig: 1 om afvalstoffen af te kunnen voeren; 2 omdat vocht belangrijk is bij de opname van voedingsstoffen; 3 omdat vocht je lichaam op temperatuur houdt. 49
Gezonde voeding
3
op adviezen van de Gezondheidsraad en het Voedings centrum.
Volwassenen wordt aanbevolen om op een gewone dag anderhalve liter vocht te drinken en op een warme dag twee liter. Voor ouderen geldt een advies van dagelijks minimaal 1,7 liter, omdat bij ouderen de nieren vaak minder goed werken. Als je te lang niets drinkt, kun je uitdrogingsverschijnselen vertonen. De verzorgende moet erop letten dat bewoners voldoende vocht binnenkrijgen. Er kunnen complexe situaties ontstaan wat betreft de vochtopname. Ouderen die last hebben van incontinentie willen soms niet eten of drinken, uit angst voor verlies van urine of ontlasting. Sommige ouderen houden te veel vocht vast en krijgen van de huisarts plaspillen voorgeschreven. Vaak krijgen ze dan ook een dieetadvies voor zout of eiwit. In dit soort situaties is het van groot belang intensief te overleggen met een arts, en waar nodig ook met een diëtist. Om overgewicht te voorkomen adviseert de Gezondheidsraad verder om suiker bevattende (fris)dranken zo veel mogelijk te vermijden. Volwassenen die gewend zijn om bijvoorbeeld regelmatig een glas wijn te drinken kunnen in principe twee glazen (mannen) of een glas (vrouwen) per dag nemen.De raad
50
benadrukt dat daar geen gezondheidsrisico’s aan verbonden zijn, terwijl bijvoorbeeld rode wijn de kans op hart- en vaatziekten kleiner kan maken. Maar, stelt de raad, dat betekent niet dat geadviseerd wordt alcohol te drinken. Daarvoor is er te weinig bewijs, en het verslavingsgevaar blijft er ook.
Vet en olie
Bij vet en olie gaat het om de vetten en oliën die gebruikt worden om bijvoorbeeld brood te besmeren en om maaltijden te bereiden. Deze producten helpen je om de vitamines A, D, E en K binnen te krijgen, evenals vetzuren. Het advies is om zo min mogelijk verzadigd vet te gebruiken. Bakken en braden met vloeibaar bak- en braadvet is daarom beter dan bakken en braden met roomboter. In het suppletieadvies voor vitamine D wordt benadrukt dat ouderen genoeg margarine, halvarine en bak- en braadproducten moeten gebruiken om voldoende vitamine D binnen te krijgen. Dit om de botten gezond en sterk te houden en de kans op osteoporose te verkleinen.
Eiwitten, ijzer, calcium en B-vitamines zijn slechts enkele van de voedingsstoffen die in zuivel, vlees, vis, ei en vleesvervangers zitten. Net als bij groente en fruit is variëren belangrijk.
Gezonde voeding
3
Zuivel, vlees, vis, ei en vleesvervangers
Bij vlees en zuivel is het verstandig de magere producten te kiezen. Hierin zit minder verzadigd vet. In eieren zit veel cholesterol, maar eieren bevatten ook veel eiwit en vitamines. Twee keer per week vis eten waarvan een keer vette vis (zalm, tonijn, haring) verlaagt het risico op hart- en vaatziekten.
Productgroep
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) mannen van 70 jaar en ouder
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) vrouwen van 70 jaar en ouder
Groente
150 gram / 3 opscheplepels
150 gram / 3 opscheplepels
Fruit of vervanging*
200 gram / 2 stuks
200 gram / 2 stuks
Brood
175 gram / 5 sneetjes
140 gram / 4 sneetjes
Aardappelen, rijst, pasta, peulvruchten
200 gram / 4 aardappelen/opscheplepels
100 gram / 2 aardappelen/opscheplepels
Melk(producten)
650 milliliter
650 milliliter
Kaas
1 plak (20 gram)
1 plak (20 gram)
Vlees(waren), vis, kip eieren, vleesvervangers
100-125 gram
100-125 gram >>
51
>>
Productgroep
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) mannen van 70 jaar en ouder
Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid (ADH) vrouwen van 70 jaar en ouder
Halvarine braad-
25 gram / 5 gram per sneetje
20 gram / 5 gram per sneetje
Bak-, braad- en frituurproducten, olie
15 gram / 1 eetlepel
15 gram / 1 eetlepel
Dranken (inclusief melk)
1,7-2 liter
1,7-2 liter
* Twee stuks fruit of een stuk fruit en een glas vruchtensap (bijvoorbeeld appelsap, sinaasappelsap, grapefruitsap, druivensap). Bron: Voedingscentrum.
De richtlijnen zijn gericht op de gehele populatie gezonde ouderen. Als het bij een lage voedselconsumptie moeilijk wordt om voldoende te eten, zoals bij ouderen met een zorgbehoefte,
52
dan is het van belang te bewaken dat de voeding rijk is aan voedingsstoffen.
Goed eten en drinken is niet alleen belangrijk voor dementerenden, maar voor alle ouderen.
54
Als zorgprofessionals en mantelzorgers zien hoe belangrijk eten en drinken is voor mensen met dementie, begrijpen ze het belang van goede zorg beter. Voor het ontwikkelen van goede zorg zijn bewustwording, stapsgewijs werken, duidelijk communiceren en goede samenwerking nodig. In dit hoofdstuk bespreken we al deze aspecten. Daarnaast hoort er in een instelling een eet- en drinkcultuur te zijn. Vijf tips in dit hoofdstuk helpen zo’n cultuur te creëren. Het Ambiance-draaiboek geeft met name verzorgenden hierbij houvast. Dan komt het restaurant van zorgaanbieders aan de orde: dit zou zo ingericht moeten zijn dat ouderen er betaalbaar en prettig eten. Aan het eind van dit hoofdstuk bespreken we ook eten en drinken bij ouderen die zelfstandig wonen.
van Zorg voor Beter. Kenniscentrum Vilans hielp in opdracht van ZonMw dit traject uit te voeren. Het oorspronkelijke doel was een veelvoorkomend probleem, zoals ondergewicht, aan te pakken. De expertgroep adviseerde echter al bij de voorbereiding dat eerst de basiszorg rond eten en drinken verbeterd moest worden. Het werkveld had de basiszorg rond eten en drinken nog onvoldoende in de vingers. En die basis is inderdaad cruciaal. Hierna bespreken we de stappen die in het werkveld gezet zouden moeten worden om goede zorg bij eten en drinken te waarborgen: bewustwording, stapsgewijs werken, duidelijk communiceren en goede samenwerking.
Bewustwording
De basis van goede zorg In 2006 en 2007 deden 62 locaties van verpleeg- en verzorgingshuizen mee aan het verbetertraject Eten en Drinken
Laten zien hoe belangrijk eten en drinken is voor de kwaliteit van leven stimuleert verzorgenden. Positieve beelden en verhalen over genieten zijn belangrijk. Ook moeten ze leren het gewichtspatroon te herkennen. Het wegen van mensen 55
Goede zorg bij eten en drinken
4
4 Goede zorg bij eten en drinken
met dementie moet minimaal een keer per kwartaal gebeuren, maar het liefst een keer per maand. Bewustwording is ook je inleven in de wereld van mensen met dementie. Veel mensen vinden eten met het bord op schoot voor de tv heerlijk. Ouderen met dementie over het algemeen niet. Voor hen is de eettafel een heel belangrijke plek. En die eettafel hoort een zo fraai mogelijk gedekte eettafel te zijn. De praktijk wijst bijvoorbeeld uit dat verzorgingshuizen aanzienlijk minder eten weggooien als ze hun eettafel netjes dekken. Daarnaast is bewustwording het herkennen van de diverse oorzaken van afweergedrag. Begeleiders, vooral zij die nieuw zijn, filmpjes laten zien over slikproblemen maakt probleem en oplossing helder. Net zo nuttig is het oefenen in koken. Vooral medewerkers die koken lastig en tijdrovend vinden, zijn gebaat bij simpele recepten. En die zijn er voldoende. Het thema eten en drinken kan verzorgenden soms wel overspoelen. Zo veel richtlijnen, zo veel voorkeuren, stoornissen, en elke dag opnieuw, want voeding komt de hele dag terug. Daarom is behalve bewustwording ook stapsgewijs werken cruciaal. 56
Loes Boudewijns is teamleider op de locatie Stadzicht van Laurens in Rotterdam. Stadzicht deed mee aan het verbetertraject van Vilans. ‘Ik vind dat ik mensen moet opleiden om met deze problemen om te gaan. Voor mij betekent dat: zorgen voor rust, mijn leidinggevende informeren over de behoeften van de medewerkers, zelf kennis verzamelen, leuke dingen organiseren en helder communiceren. Sinds de verbetering houden we nog maar een laagje jus over terwijl we daarvoor soms pannen vol konden weggooien. En de sfeer is veel prettiger.’ Stapsgewijs werken
Een nettere eettafel is eenvoudig te realiseren, geeft rust en maakt in een verzorgingshuis voor iedereen duidelijk dat er verbetering is. Langzamerhand kan daarna vastgesteld worden wat mensen met dementie per dag eten en drinken. Het is essentieel om eten en drinken op te nemen in het zorgplan. Bij de intake van een nieuwe bewoner hoort het thema eten en drinken uitgebreid besproken te worden met (waar mogelijk) de bewoner, familie en/of andere naasten.
4
Verzorgenden krijgen een filmpje te zien van een bewoner die een glas sap krijgt. Als de logopediste vraagt wat er fout gaat, antwoordt de zaal meteen. ‘Die mevrouw zit heel scheef’, begint een verzorgende. Haar buurvrouw voegt toe dat de verzorgende in het filmpje veel te snel handelt. ‘Alsof die bewoner het in een teug naar binnen moet werken.’ Een derde: ‘De medewerker is onrustig, dat zie je aan haar gezicht en haar manier van bewegen.’ Duidelijk communiceren
Cliëntenraden en familieleden horen standaard betrokken te worden bij de voeding. Zowel successen als problemen (ook die veroorzaakt zijn door eigen fouten) moeten structureel besproken worden. Als een verzorgende belooft dat een bewoner voortaan op zondag een glas rode wijn mag, hoort hij dat ook te krijgen. Als een andere bewoner dat ook wil, maar niet mag vanwege zijn ziekte, moet hem en de familie de situatie kalm en duidelijk uitgelegd worden. En zo snel mogelijk.
57
Goede zorg bij eten en drinken
Op het moment dat eten en drinken op de afdeling structureel veranderd wordt, is het goed om aan het begin een of meer dagen te besteden aan een training met rollenspel en uitleg van logopedisten en diëtisten. Dat bespaart op termijn veel tijd. Nieuwe technieken kunnen meteen toegepast worden. Iedere zorgverlener zal de complexiteit van eten en drinken aanbieden herkennen en herkenning maakt gepassioneerd. Met de opgedane kennis kan stapsgewijs geïnventariseerd worden of iemand andere voeding nodig heeft, of dat het bijvoorbeeld op een andere manier aangeboden kan worden. Kunnen de mensen met slikproblemen wel zacht fruit zoals aardbeien, kersen en bessen eten? Dan kan ervoor gezorgd worden dat deze mensen dagelijks minimaal een stuk zacht fruit eten. En als dat goed gaat, kan bekeken worden of er (nog) meer gevarieerd kan worden met appels, sinaasappels en bananen. Ondertussen kan de teamleider stimuleren dat er meer over eten en drinken gesproken wordt, met mensen met dementie en met familieleden. Dat vraagt geduld, maar zo kom je wel achter persoonlijke wensen. Behalve bewustwording en stapsgewijs werken is het essentieel om duidelijk te communiceren en afspraken na te komen.
Goede samenwerking
Om een goede zorg rondom eten en drinken te creëren is samenwerking hard nodig. Goede samenwerking betekent: • als de voeding uit een centrale keuken komt, de menu lijsten samen met de mensen met dementie en hun naasten invullen; • polsen of dierbaren het prettig vinden om mee te helpen. Dit hoort natuurlijk niet als bezuiniging gedaan te worden. Sommige dierbaren ervaren het echter juist als positief voor zichzelf en de bewoner; • met naasten intensief overleggen over eten en drinken en hen op de hoogte houden van successen en problemen; • de cliëntenraad serieus nemen; • zoeken naar vrijwilligers. Ook dit hoort geen bezuinigingsmaatregel te zijn, maar zeker bij het thema eten en drinken, waar iedereen mee te maken heeft, zijn vrijwilligers welkom. Vertellen en laten zien wat een pan stamppot voor een bewoner betekent, helpt bij het werven; • creatief op zoek gaan naar specialisten die kunnen helpen bij eten en drinken, zoals diëtisten, logopedisten, koks en onderzoekers. 58
Toolkit Zorg zelf voor Beter Eten en Drinken Aan het verbetertraject Eten en Drinken namen 62 verp leeg- en verzorgingshuizen deel. De resultaten zoals vermeld in het eindrapport waren: • er is meer kennis over creëren en organiseren van een optimale maaltijdambiance; • personeel leert wensen en voorkeuren mensen met dementie kennen; • het gewicht wordt gevolgd en ondervoeding wordt gesignaleerd; • er wordt goed gereageerd op signalen; • er worden bruggen gelegd tussen cliëntenraad, zorgaf deling, keuken en management; • personeel wordt anders en beter ingezet zodat maal tijden beter aansluiten bij de eettijden en eetwensen mensen met dementie; • er is een flinke stap gezet naar meer verantwoorde zorg. Om de basiszorg rondom eten en drinken te verbeteren ontwikkelde Vilans de toolkit Zorg zelf voor Beter Eten en Drinken. Daarin zitten onder meer het spel ‘Smaken verschillen’, ervarings- en focuskaarten, een miniposter en
Vijf tips voor een goede eet- en drinkcultuur Eten en drinken hoort niet alleen een thema te zijn als er gegeten en gedronken wordt. Binnen de locatie hoort er een eet- en drinkcultuur te zijn. De volgende vijf tips helpen zo’n cultuur te creëren. 1 Het kan simpel. 2 Ga uit van het individu. 3 Zoek de balans. 4 Organiseer activiteiten. 5 Maak eten en drinken visueel.
met dementie al een stuk aangenamer te maken. Een voorbeeld van hoe het simpel kan, is het kauwen en slikken stimuleren. Door te zorgen dat iemand prettig zit en er rust is aan tafel eet en drinkt iemand vaak al beter. Recepten gebruiken speciaal voor ouderen met dementie is een andere eenvoudige manier om eten en drinken aangenamer te maken. Op internet en in kookboeken is veel informatie te vinden over hoe je bijvoorbeeld eten uit de jeugd van de bewoners klaarmaakt. Daarnaast zijn er talloze manieren om meer te doen met andijvie, asperges en kool. De afgelopen jaren zijn diverse zorgaanbieders aan de slag gegaan met koken voor ouderen met dementie. Een voedingsmap samenstellen kost even tijd, maar is op termijn een kostbare bron van informatie. Er zijn in Nederland tientallen goede koks die workshops geven en je vast graag verder helpen.
Tip 2: Ga uit van het individu Tip 1: Het kan simpel
Voeding hoeft lang niet altijd ingewikkeld te zijn. Er zijn diverse simpele manieren om eten en drinken voor mensen
Het is heel erg belangrijk om van het individu uit te gaan. Wat voor iemand goed eten en drinken is, is heel persoonlijk. Bij ouderen met dementie wordt dat persoonlijke 59
Goede zorg bij eten en drinken
4
een actieklapper met instrumenten. Er is ook een gratis te downloaden kennisbundel eten en drinken, bedoeld voor docenten zorg en welzijn (www.vilans.nl).
aspect nog belangrijker. Er gebeurt veel met hen: geheugen en motoriek worden minder, sommige zintuigen verliezen langzamerhand hun functie, wat lekker smaakte lijkt nu karton, ze voelen zich triest vanwege de achteruitgang. En al die gebeurtenissen en veranderingen verlopen bij de een anders dan bij de ander. Dat betekent dat het essentieel is om te achterhalen wat bij welk individu nog wel een positieve impact heeft. Het is belangrijk aan te sluiten bij de individuele behoeften. Als negen van de tien mensen met dementie in een verzorgingshuis zuurkool niet lekker vinden, maar de tiende bewoner bewaart goede herinneringen aan zuurkool, lijkt het toch verstandig om in ieder geval voor die bewoner een keer zuurkool te serveren. Wat voor behoeften geldt, gaat ook op voor vaardigheden. Bij beginnende dementie is het mogelijk dat iemand nog prima zelfstandig zijn brood kan snijden. Maar dat betekent niet dat alle mensen met dementie dat kunnen. Zelf je brood niet kunnen snijden kan heel confronterend zijn. En als de stukken brood te groot zijn voor iemand kan hij zich verslikken. Dus is het
60
belangrijk goed te beoordelen wat individuele mensen met dementie wel en niet kunnen, en wat ze wel lekker vinden en wat niet. Daarbij is de nadruk op wat wel werkt beter dan de nadruk op wat niet werkt.
Tip 3: Zoek de balans
Uitgaan van wat wel werkt, is ook het beste voor de aanbevelingen over gezond eten en drinken. Ze zijn essentieel voor het waarborgen van de gezondheid van mensen met dementie, maar de aanbevelingen tot in detail naleven is lastig. Dat komt ook door de vele taken die bijvoorbeeld verzorgenden daarnaast nog hebben. Bovendien is het juist voor ouderen met dementie extra belangrijk om uit te zoeken wat zij lekker vinden, afgezien van of dat gezond is. En wat als iemand door allerlei oorzaken maar een klein beetje wil eten? Zo gezond mogelijk is het streven, maar minstens zo belangrijk is de kwaliteit van leven. Het is dus bij iedere bewoner zoeken naar de juiste balans.
Eten en drinken is zo prominent aanwezig in onze samenleving dat talloze activiteiten eraan gekoppeld kunnen worden. Een uitstapje naar de supermarkt kan ouderen met dementie hun gevoel van waardigheid teruggeven. Ze komen andere mensen tegen, ze helpen mee met het bereiden van de maaltijd en de dagelijkse sleur wordt doorbroken. Op televisie zijn verschillende kookprogramma’s te zien waar ouderen met dementie graag naar kijken. Een wandeling een uur voor de maaltijd kan de eetlust opwekken en mensen met dementie de noodzakelijke rust geven om te eten en te drinken. Verjaardagen en feestdagen zijn vanzelfsprekend dagen voor het bereiden van een feestmaal. Denk ook eens aan andere bijzondere dagen in het kader van voeding, zoals de eerste Hollandse Nieuwe, de oogst van de asperges en het aardbeienseizoen. Staat er een Spaanse maaltijd op het menu? Zorg dan ook voor Spaanse voorwerpen en zet Spaanse muziek op. Niet alleen de beleving kan gestimuleerd worden met activiteiten.
Laagdrempelige oefeningen kunnen ook de motoriek stimuleren. De resultaten van die oefeningen kunnen het eten en drinken gemakkelijker maken.
Tip 5: Maak eten en drinken visueel
Ouderen met dementie hebben beelden nodig die bij hun verleden passen. Dat geldt voor tafels, glazen, servies, het kleed enzovoort. Een hippe designtafel past niet bij de leefwereld van ouderen met dementie. Een bewoner herkent het voorwerp misschien niet eens als een tafel. Beelden kunnen ook helpen bij de communicatie. Een plaatje is voor ouderen met dementie meestal makkelijker te begrijpen dan een gesprek. Door in een verzorgingshuis bijvoorbeeld kaarten te maken waarop staat wat er gegeten en/of gedronken zal worden, weten mensen met dementie dat ze vanavond broccoli en peentjes kunnen kiezen. Zorg voor contrasterende kleuren om duidelijk verschillen aan te geven.
61
Goede zorg bij eten en drinken
4
Tip 4: Organiseer activiteiten
dit project was om de ambiance tijdens de maaltijden in verpleeghuizen te optimaliseren. Ook voor verzorgingshuizen zijn de lessen een handig houvast. Diverse verzorgings- en verpleeghuizen hebben het gedachtegoed van Ambiance inmiddels omarmd.
Omschrijving Ambiance project
Verbeteren van de ambiance In 2006 publiceerde Kristel Nijs als onderdeel van haar promotieonderzoek het Draaiboek: Ambiance project. Het doel van
Ambiance werd geïmplementeerd in vijf verpleeghuizen op een afdeling voor bewoners met een chronische somatische aandoening. In de tabel hieronder staat de omschrijving van het project. Daarna volgt een tabel waarin de praktische problemen staan die bij Ambiance optraden, en de oplossingen. Het complete draaiboek is te vinden op www.zorgvoorbeter.nl.
Onderdeel
Beschrijving
Maaltijdvoorziening
De warme maaltijd wordt in schalen op tafel geserveerd. De bewoner kan zien en kiezen wat hij op zijn bord wil. Keuze uit twee soorten groente, vlees en aardappelen. De bewoners kunnen zelf kiezen wat ze op hun brood willen. Geen op voorhand gesmeerde boterhammen.
62
>>
Onderdeel
Beschrijving
Aankleding
Tafellaken op tafel. Glazen (geen plastic bekers). Normale borden (geen drievaksbord). Volledig bestek. Plantje of bloemetje. Achtergrondmuziek. Servetten, er wordt als ‘slabber’ enkel het daarvoor bedoelde materiaal gebruikt. Afhankelijk van de cultuur/religie wordt er een momentje stilte gevraagd voor en na de maaltijden.
Bewoners
Geef bewoners de keuze waar ze willen zitten. Er wordt pas gestart met de maaltijd wanneer iedereen aan tafel zit. Bewoners worden niet gestoord tijdens de maaltijden. Bewoners krijgen alleen een slab om wanneer ze dit willen.
Personeel
Een verzorgende/voedingsassistent/vrijwilliger zit mee aan tafel. Personeel vraagt bewust wat de bewoner wil eten, er wordt niet uitgegaan van ‘gewoonlijk’. Hetzelfde personeel blijft aanwezig gedurende de hele maaltijd, geen personeelswisseling vanwege de lunchpauze. De medewerkers delen medicatie vóór de maaltijd uit.
Goede zorg bij eten en drinken
4
>>
>>
63
>>
Onderdeel
Beschrijving
Ruimte
Geen andere activiteiten dan het eten in de huiskamer tijdens de maaltijd. Tijdens de maaltijd is de ruimte afgesloten voor familie en anderen, twee uitzonderingen: wanneer het noodzakelijk is de bewoner te observeren tijdens de maaltijd of wanneer familie helpt tijdens de maaltijd. In beide gevallen zal de persoon aanwezig zijn bij aanvang van de maaltijd en blijven tot het einde van de maaltijd. Gedurende de maaltijden staan de maaltijdkarren, medicijnkarren, dossierkar, lege rolstoelen en rollators uit het zicht van de bewoners. Direct na de maaltijd wordt alles opgeruimd. Voldoende verlichting is noodzakelijk.
Problemen met bestellen van eten
Oplossingen
Te veel, te weinig of het verkeerde eten.
Maaltijdlijsten invullen, in overleg met de bewoners, de kopie bewaren op de afdeling voor overzicht.
Specifieke diëten en consistenties zijn nodig.
Gemalen eten in een schaal leveren en vanaf het serveerwagentje aanbieden.
Een bewoner wil op zijn eigen kamer eten of eet op zijn kamer vanwege ziekte.
Ook deze bewoners kunnen kiezen wat ze willen. De voedingsassistente of verzorgende vertelt wat er is en de bewoner kan kiezen. Bij uitzonderlijke diëten is het aan te raden om dit tijdig door te geven.
64
>>
Problemen met temperatuur eten
Oplossingen
Eten koelt vrij snel af.
Au bain-mariewagens met onderin een warmhoudkast gebruiken. Deze kast bereikt dikwijls een temperatuur van 40 graden Celsius. Het servies en de dekschalen hierin zetten. Hierdoor wordt het servies opgewarmd en verliest het eten minder snel zijn warmte.
Problemen met servies
Oplossingen
Onvoldoende servies voor de bewoners.
Aan het begin inventariseren hoeveel servies en dekschalen nodig zijn.
Problemen met personeel.
Oplossingen
Algemene afspraken verwateren: medewerkers lopen snel van de ene naar de andere tafel, er wordt vergeten te wachten met afruimen tot iedereen uitgegeten is, personeel blijft te lang staan en gaat niet aan tafel met de bewoners.
Er waakt één verzorgende over de wijze van opdienen van de maaltijd; deze persoon kan anderen aanspreken. Elk nieuw personeelslid dat op de afdeling komt werken moet bewust gemaakt worden van doel en methode.
Goede zorg bij eten en drinken
4
>>
>>
65
>>
Te weinig personeel tijdens de maaltijd.
Planning en roostering aanpassen.
Scepticisme en negatieve houding van de medewerkers.
Goede voorlichting en betrokkenheid bevorderen.
Problemen bij bewoners
Oplossingen
Bewoners zijn/blijven onrustig.
De eerste twee weken is dit voor nieuwe bewoners normaal, voor hen verandert er veel en het vraagt toch wel enige tijd om zich aan te passen. Door accuraat en rustig optreden van het verzorgend personeel valt heel wat onrust weg. Goede bewonersinformatie is van belang: bewoners moeten weten wat hun te wachten staat en wat het doel van eventuele veranderingen is. Hebben de bewoners voor de start van de maaltijd de kans gekregen om naar het toilet te gaan? Is de medicatie uitgedeeld voor de start van de maaltijd?
Het belang van het restaurant
Ambiance gaat vooral uit van eten en drinken in de huiskamer van de locatie. Er is nog een populaire vorm: het restaurant
66
van de zorgaanbieder. Voor ouderen met dementie kan het bezoeken van een restaurant fijn zijn. Ze zijn even weg van de problematiek. Ook voor hun zelfvertrouwen is het restaurant belangrijk; ze kleden zich er netjes voor. Ze kunnen
Eten en drinken bij zelfstandig wonen Bij zelfstandig wonen ligt een grote druk op thuiszorg en mantelzorg. Voor mensen die zelfstandig wonen, kan eten en drinken zowel heel belangrijk als heel complex zijn. Bij de meeste zelfstandig wonende ouderen met dementie is eten en drinken samen met anderen, bijvoorbeeld met de partner of met lotgenoten, een essentieel onderdeel van relaties. Je kunt elkaar aankijken, praten over de dag, over interesses, er is kortom tijd voor elkaar. Met je partner kun je samen de maaltijd plannen en bereiden. Voor niet-dementerende partners is dat soms de enige huishoudelijke activiteit die ze niet alleen hoeven te doen. Voor mensen met beginnende dementie kan het samen eten met lotgenoten een moment zijn om te leren hoe ze beter met hun eigen dementie om kunnen gaan.
Problematiek bij zelfstandig wonende ouderen
Het kan zeer confronterend zijn als echtgenoten of echtgenotes en andere familieleden zien dat hun dierbare steeds moeilijker 67
Goede zorg bij eten en drinken
4
eindelijk eens wat anders eten. En de band met familie en/of vrienden speelt mee. De kinderen van tegenwoordig hebben stampvolle agenda’s. Samen eten in een restaurant versterkt de band, en dat is voor beide partijen prettig. Veel ouderen hebben ook baat bij het praten met andere ouderen die met dezelfde problematiek kampen. Wil het restaurant van een zorgaanbieder waardevol zijn, dan moet wel aan een aantal voorwaarden voldaan worden. Uiteraard moet het betaalbaar zijn voor bewoners en voor mensen die nog zelfstandig wonen. Het doel mag niet zijn om geld te verdienen, het doel moet zijn kwaliteit van leven. Daarnaast moet de vrees van ouderen met dementie en hun naasten serieus genomen worden. Sommigen zijn bang voor de reacties op knoeien en emotioneel gedrag. Het personeel in het restaurant moet mensen bejegenen zoals dat in een goed restaurant gebeurt en tegelijk weten om te gaan met gedrag van ouderen met dementie. Praktisch gezien is het bijvoorbeeld handig als er brede paden zijn, waardoor ook mensen met een rollator of rolstoel zich goed kunnen voortbewegen. Het aanbieden van maaltijden in een restaurant mag uiteraard nooit ten koste gaan van een optimale huiskamerambiance.
en steeds minder eet en drinkt. Omdat communiceren tijdens de maaltijd zo belangrijk is, komt de klap extra hard aan als dat niet meer blijkt te gaan. De meeste mannen en vrouwen proberen alles te doen om hun partner een fijn leven te geven zolang het nog kan. Fysiek en mentaal is het wel heel zwaar. Als iemand met dementie alleenstaand is, doemt een ander probleem op: kan hij wel goed genoeg voor zichzelf zorgen? Mensen krijgen moeite om veilig met huishoudelijke apparatuur om te gaan. Het kan gebeuren dat iemand het gas vergeet uit te doen. Vooral mannen lijken moeite te hebben met het zelf moeten koken. Voor professionals die thuiszorg bieden is de situatie ook ingewikkeld. Lang niet altijd beschikken zij over de benodigde vaardigheden om met bijvoorbeeld ondervoeding om te gaan.
Aandachtspunten
Uit de geschetste problematiek komen de volgende aandachtspunten naar voren bij zelfstandig wonende ouderen met dementie. • Het is verstandig als de kennis over voeding en dementie bij medewerkers thuiszorg en naasten vergroot wordt. 68
• Het is belangrijk in te spelen op de veranderende rollen als dementie optreedt (zoals mannen die het huishouden moeten gaan doen). • Zelfstandig wonende mensen met dementie moeten steun krijgen. Voor de meeste mantelzorgers is het een verademing als een zorgprofessional af en toe taken overneemt. Met name de vaat doen wordt als fysiek en mentaal zwaar ervaren (mensen halen er ook vrijwel geen voldoening uit). • Er is voorlichting voor mensen met dementie nodig. Vooral alleenstaanden hebben hulp nodig bij koken. • Verzorgingshuizen en verpleeghuizen moeten waar mogelijk intensief samenwerken met thuiszorgorganisaties en mantelzorgers. Veilig koken Er zijn verschillende producten op de markt die helpen veiliger te koken. Zo zijn er gastoestellen met speciale beveiligingen zoals beveiligde draaiknoppen, een aparte knop voor de vonkontsteking en een kinderslot. Elektrisch koken is meestal veiliger, alleen is de kans aanwezig dat de persoon met dementie slechts gewend is op gas te koken.
70
Eten en drinken is van grote invloed op het leven van ouderen met dementie. In een verzorgingshuis hebben de verzorgenden in dat proces een belangrijke rol. De verzorgende is degene die inventariseert wat iemand eet of drinkt. De verzorgende beoordeelt ook welke veranderingen in het patroon nodig zijn. Zij is daarnaast verantwoordelijk voor samenwerking met diëtisten, logopedisten en naasten. Verzorgenden wegen de mensen met dementie regelmatig. Ze zijn verantwoordelijk voor het signaleren van ondervoeding, vormen van afweergedrag en slikproblemen. Om een verslechtering van de gezondheid op tijd voor te zijn gebruiken ze signaleringsinstrumenten. Ze bevorderen zo veel mogelijk het samen koken en gebruiken eten en drinken om herinneringen op te halen. Verzorgenden krijgen ook te maken met complexe ethische vragen. Wat te doen als de bewoner consequent niet wil of kan eten of drinken? Is kunstmatige voeding toedienen verantwoorde zorg? Als mensen met dementie niet meer willen of kunnen eten en drinken, overleggen verzorgenden extra met arts en familie. In dit hoofdstuk besteden we speciaal aandacht aan de rol van de verzorgende bij deze taken en ethische vragen.
Signaleren De signalen die de verzorgende bij eten en drinken van ouderen met dementie krijgt, zijn heel divers. Signalering is een van de belangrijkste taken om de betekenis van eet- en drinkgedrag te kunnen herkennen en daar indien nodig iets aan te doen. De volgende vier indicaties vereisen directe actie als ze opgemerkt worden. • Als een nieuwe bewoner bij de eerste kennismaking overgewicht of ondergewicht heeft. • Als een bewoner afweergedrag vertoont. • Als een bewoner slikproblemen heeft. • Als een van de volgende verschijnselen zich over een langere periode voordoet: snel afvallen, mager worden (dat is niet hetzelfde, iemand die snel afvalt is niet per se binnen twee weken mager), erg langzaam eten, geen trek hebben in eten en drinken, snel moe worden bij eten en drinken, of eenzijdig eten, bijvoorbeeld voornamelijk pap.
71
De rol van de verzorgende
5
5 De rol van de verzorgende
Overgewicht of ondergewicht bij kennismaking
Bij het intakegesprek met een nieuwe bewoner is het wenselijk dat verzorgenden de bewoner wegen en meten. Een gesprek over eten en drinken is noodzakelijk. Heeft een bewoner overgewicht dan wel ondergewicht? Ga meteen samen met familie of andere naasten hierover in gesprek, samen met een diëtist. Soms kiezen de oudere met dementie en de familie ervoor om (voorlopig) niet (alle) aanbevelingen voor het voedingspatroon over te nemen. Dat is een wens die verzorgenden hebben te respecteren (hoe moeilijk dat ook kan zijn), binnen de mogelijkheden van de eigen ondersteuning. Meestal kan er, door mensen voldoende ruimte te bieden en hen de gelegenheid te geven hun verhaal doen, een verantwoorde weg gevonden worden. De verzorgende kan het beste meteen duidelijk maken dat ze beseft hoe belangrijk dat borreltje of die biefstuk voor de bewoner is.
verandering van behoeften en de prikkels die een nieuwe omgeving met zich meebrengt. Als een bewoner afweergedrag vertoont, is het zaak om direct het vijfstappenplan afweergedrag te volgen.
Slikproblemen
Als zich slikproblemen voordoen, is het belangrijk om meteen de arts, ergotherapeut of fysiotherapeut, logopedist en diëtist in te schakelen. De logopedist doet een eetobservatie en een slikonderzoek. De logopedist kan aangeven of er gestart moet worden met een verandering in het eten en/of drinken. Soms zal deze ook specifieke sliktherapie aanraden. Samen met de ergotherapeut of fysiotherapeut kan gekeken worden naar de beste zithouding voor de dementerende. De diëtist draagt er zorg voor dat de oudere met dementie voldoende voedingsstoffen binnenkrijgt.
Afweergedrag
Verschijnselen over een langere periode
Afweergedrag kan veroorzaakt worden door problemen met kauwen en slikken, het niet herkennen van geuren en voorwerpen,
Snel afvallen, mager worden, erg langzaam eten, geen trek hebben in eten en drinken, snel moe worden bij eten
72
Welke signaleringsinstrumenten zijn er?
Er zijn diverse instrumenten ontwikkeld die verzorgenden helpen te signaleren. Dat zijn bijvoorbeeld de volgende. • De SNAQRC, een praktisch en veelgebruikt screenings instrument om ondervoeding op te sporen. Ontwikkeld door de Stuurgroep Ondervoeding en V&VN. De BMI wordt gekoppeld aan drie vragen aan de bewoner. – Bent u onbedoeld afgevallen? – Hebt u hulp van een ander nodig bij het eten? – Had u de afgelopen maand een verminderde eetlust?
Aan de hand van de optelsom van BMI en antwoorden (rood, oranje of groen) worden adviezen gegeven. Dit instrument is te vinden via de site van de Stuurgroep Ondervoeding. • De Malnutrition Universal Screening Tool (MUST), een screeningsinstrument dat uit vijf stappen bestaat en waarbij gewichtsverlies en risico op ondervoeding berekend worden. Te vinden via de site van ontwikkelaar BAPEN. • De methode Meet en Weet wat je patiënt/cliënt eet. Een invullijst ontwikkeld door het FrieslandCampina Instituut waarbij globaal over een korte periode bijgehouden kan worden wat een bewoner eet en drinkt. Dit gaat aan de hand van punten. Een heel bord warme maaltijd levert bijvoorbeeld drie punten op en een half bord twee. • De Mini Nutritional Assessment (MNA-SF) is een instrument specifiek ontwikkeld voor mensen vanaf 65 jaar. Het bestaat uit zes vragen over diverse problemen die bij eten en drinken kunnen voorkomen. Het is ontwikkeld door het Nestlé Nutrition Institute. De Multidisciplinaire richtlijn verantwoorde vocht- en voedselvoorziening voor verpleeghuisgeïndiceerden, ontwikkeld door de toenmalige brancheorganisatie Arcares (nu ActiZ), 73
De rol van de verzorgende
5
en drinken, en eenzijdig eten zijn signalen die alarmbellen moeten doen rinkelen. Er kan van alles aan de hand zijn. Een ziekte, een depressie, kauw- en slikproblemen, een stoornis. ‘Over een langere periode’ is een ruim begrip; al deze verschijnselen moeten zeker niet langer dan twee weken onbehandeld blijven. Het tempo is mede afhankelijk van de individuele situatie. Als iemand al eerder snel moe werd en de bedachte oplossing werkt blijkbaar niet, is sneller handelen hard nodig.
stamt uit 2001 en is nog steeds een nuttig handvat. Belangrijke aandachtspunten zijn de volgende. • Het thema voeding met de wensen van de cliënt voor eten en drinken integreren in het zorgplan en bij voorkeur al bij de intake deze visie duidelijk maken. • Bij de intake belangrijke aspecten van het voedingspatroon van de cliënt bespreken, met behulp van een korte checklist. • Screening bij opname en een gedegen weegbeleid. • Observaties door verpleegkundigen en verzorgenden staan centraal, diagnostiek en behandeling verlopen multidisciplinair. • Deskundige scholing van personeel en vrijwilligers, bij voorkeur in de instelling zelf.
hebben als taak randvoorwaarden te creëren, zoals financiën, een goede werksfeer en indien nodig stimulerende trainingen. Het onderwijs heeft als taak te zorgen dat de zorgprofessional van de toekomst voldoende bagage meekrijgt.
Samen koken
Ondersteuning zorgprofessionals
Samen koken is een sociale gebeurtenis, het geeft waardigheid en zelfstandigheid, en het is een manier om mensen met dementie van geuren te laten genieten. Toch gebeurt het lang niet overal. Ook lang niet altijd op plekken waar het kleinschalig wonen ingevoerd is. De bezwaren zijn meestal: • te hoge werkdruk; • onveilige situaties; • mensen met dementie die niet willen en/of kunnen koken.
Van zorgprofessionals wordt altijd veel verwacht. Alleen kunnen ze het echter niet. Zeker bij een complex thema als eten en drinken bij dementie is het cruciaal dat er voor hen voldoende kennis, tijd en middelen beschikbaar zijn, zodat ze zo goed mogelijk mensen kunnen ondersteunen. Zorgaanbieders
Bedenk dat samen koken niet per se iets groots hoeft te zijn. Dagelijks is ideaal, maar zeker in het begin niet per se nodig. Een middag jam maken (iets wat lekker is en makkelijk te eten ook) bevalt mensen met dementie vaak goed. Zo’n middag kan een startpunt zijn om te onderzoeken hoe er
74
5
Vertel steeds wat je doet en hoe ze je kunnen helpen. Een voedingsmap samenstellen met voorbeeldmenu’s, recepten voor de seizoenen en speciale dagen, en uitleg over hygiëne en diëten, helpt. Schroom niet om expertise van buitenaf te zoeken, ook voor het verbeteren van de eigen vaardigheden. Steeds meer koks specialiseren zich in kooktrainingen voor ouderen. Om meer creativiteit, variatie en plezier in de keuken te brengen hebben medewerkers van kleinschalig woonproject De Globe een kookmagazine gemaakt. In het blad is onder andere te vinden: hoe je tijd kunt besparen, tips voor samen koken, uitleg hoe je producten zoals vergeten groenten kunt bereiden, hoe je met eten en drinken herinneringen ophaalt, tips voor tafeldekken en tips om vlekken te verwijderen. Ook staan er persoonlijke verhalen van bewoners en familieleden in. Vanwege de privacy is het blad (nog) niet buiten De Globe verspreid. De website van De Globe bevat handige tips, ook voor vergelijkbare initiatieven: etenstijdmagazine.blogspot.com.
75
De rol van de verzorgende
vaker samen gekookt kan worden. Inventariseer en schrijf op wie enthousiast en vaardig is en wie meer hulp en stimulans nodig heeft. Onveiligheid is een moeilijker punt. Verzorgen betekent ook bescherming bieden. Ouderen met dementie hebben moeite met herinneren, overzicht en motoriek. Vaardigheden die essentieel zijn om veilig te koken. Het is niet vreemd als verzorgenden met deze kwestie worstelen. De sleutelbegrippen zijn ‘denken in kleine stapjes’ en ‘scherp observeren’. Denken in kleine stapjes betekent: eerst focussen op laagdrempelige activiteiten zoals kruiden snijden, aardappelen schillen en groenten snijden. Scherp observeren betekent: bij de andere activiteiten die aangeboden worden noteren hoe het met de motoriek en het overzicht van mensen met dementie gesteld is. Dat lijkt tijdrovend, maar geeft een helder beeld van de bewoner, een beeld dat uiteindelijk tijd bespaart. Voor ouderen met dementie kan het idee van koken onprettig zijn, bijvoorbeeld vanwege de mogelijke onveiligheid. Sommigen vinden dat ze na al die jaren huishoudelijke activiteiten rust hebben verdiend. Gerechten bereiden die in hun leven een rol speelden, kan hen echter stimuleren. Maak van koken geen taak. Vraag mensen met dementie om hulp.
Ophalen van herinneringen Het ophalen van herinneringen, ofwel ‘reminiscentie’, is positief voor de gemoedstoestand. Aan de hand van eten en drinken kan goed over vroeger gepraat worden. Veel mensen met dementie bewaren herinneringen aan ervaringen die met eten en drinken te maken hebben. Bovendien kunnen verhalen smaak en reuk prikkelen. Wees altijd alert op
Aansluiten bij de leefwereld van ouderen is heel belangrijk.
76
mogelijkheden om herinneringen op te halen. Een opmerking van een bewoner, een vakantiefoto koppelen aan pizza, eten dat bij een bepaald seizoen hoort, voorwerpen uit Suriname, de moestuin van de woonvorm. Al vroeg op de dag kan het menu ter sprake worden gebracht. Gedurende de dag maken producten en voorwerpen de verhalen beeldend. Doe geen vraag-antwoordinterview, wees wederkerig. Als de verzorgende zelf bevlogen vertelt over haar eigen herinneringen aan draadjesvlees en de kookmanieren van haar ouders, ervaart de bewoner herkenbaarheid. ‘Wat is het koud, hé’, begon verzorgende Betty vanochtend bij de koffie tegen meneer Bastiaans, een echte Fries. Ze leidde het gesprek richting schaatsen. Ze weet van de dochter van meneer Bastiaans dat hij vaak toertochten met zijn vader maakte. ‘At u na het schaatsen erwtensoep?’, vroeg ze daarna. Meneer Bastiaans knikte en hij vertelde Betty hoe lekker dat dan smaakte. ‘Wat wil je, na al die kilometers!’ Nu is het avond en komt meneer Bastiaans aan tafel zitten. Hij ziet de erwtensoep en lacht naar Betty. ‘Ik heb niet eens hoeven schaatsen!’
Adviescommissie Ethiek V&VN gepubliceerd. Deze handreiking is voor verpleegkundigen en verzorgenden in het algemeen. Bij de ondersteuning van ouderen met dementie komt er een extra moeilijkheid bij, namelijk de wilsbekwaamheid. Als iemand wilsbekwaam is, is hij in staat zelf beslissingen te nemen, en dus ook over het al dan niet toedienen van kunstmatige voeding. Is iemand wilsonbekwaam, dan besluit een naaste in overleg met de arts over het al dan niet toedienen van kunstmatige voeding. Deze vertegenwoordiging is geregeld in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Gezien hun situatie is het bijzonder lastig om bij ouderen met dementie vast te stellen of ze wilsbekwaam zijn.
Rol tijdens de laatste fase
Welke taak?
Soms willen ouderen gewoon niet meer leven. Ze besluiten te stoppen met eten en drinken. Voor zowel de oudere als de familie zijn dit zeer ingrijpende situaties. De verzorgende kan voor grote twijfels komen te staan. Een handreiking die bij deze complexe situaties overzicht kan geven is de handreiking Hoe ga je om met eten en drinken, in 2006 door de
Of iemand wilsbekwaam of wilsonbekwaam is, toetst de arts, niet de verzorgende. Het is wel belangrijk dat een verzorgende zich verdiept in de afwegingen. Zij heeft de taak om zowel de bewoner als zijn familie te ondersteunen met rust, zekerheid en begrip. Gesprekken over de laatste fase en onderwerpen als wilsbekwaamheid en kunstmatige voeding horen niet pas te beginnen 77
De rol van de verzorgende
5
Mevrouw Ten Voorde zucht. ‘Je bent een lief kind’, zegt ze tegen voedingsassistente Marouschka. ‘Maar het smaakt me gewoon niet. Mijn moeder, die kon stamppot maken.’ Marouschka vraagt eerst belangstellend of ze nog weet hoe. Daarna vraagt ze: ‘Hielp u uw moeder met koken?’ ‘Ja want we waren met zes thuis! Maar wel gezellig hoor …’, en daarna haalt mevrouw Ten Voorde herinneringen op aan de kampeervakanties in ZuidFrankrijk. Marouschka kende die verhalen nog niet, dus schrijft ze de herinneringen van mevrouw Ten Voorde op. Wie weet kunnen zij en haar collega’s daar nog wat mee.
als de situatie zich aandient. Gesprekken met de oudere met dementie en zijn familie horen al bij binnenkomst plaats te vinden. Leg daarbij als verzorgende uit dat elke nieuwe situatie een nieuwe afweging vereist. Een voorbeeld. Mensen met dementie en/of familieleden kunnen zich zorgen maken over kunstmatige voeding. Zij kunnen de wens uitspreken dat er tijdens de laatste fase geen kunstmatige voeding gegeven wordt. Echter, voeding kan ook tijdelijk kunstmatig toegediend worden, bijvoorbeeld als iemand slikproblemen heeft en het noodzakelijk lijkt dat hij snel vocht binnenkrijgt (denk ook aan warme dagen). Die situatie moet opnieuw en genuanceerd afgewogen worden. Mensen met dementie en familieleden zien niet altijd dergelijke situaties meteen voor zich. De verzorgende moet ze daarom uitgebreid informeren. Voor handelingen als het inbrengen van een infuus of neussonde en voor het aanleggen van een PEG-sonde (sondeslang in de maag die via de buikwand gaat) is de arts verantwoordelijk. Een infuus of neussonde inbrengen mag een verzorgende als ze bevoegd en bekwaam is. Een PEG-sonde aanleggen niet, dat vergt een operatie. De verzorgende mag, afhankelijk van hoe de PEG-sonde precies zit, deze wel verwisselen, uiteraard alleen in opdracht van de arts en als ze daartoe bevoegd 78
en bekwaam is. Voedsel toedienen via een al ingebrachte sonde is geen voorbehouden handeling, er is dan sprake van verzorging.
Rol bij de afweging
De inbreng van de verzorgende is nodig voor een weloverwogen beslissing. Ze ziet en hoort veel; ze zorgt immers voor de bewoner en heeft regelmatig contact met de familie. Adviezen uit de handreiking van V&VN zijn de volgende. • Houd arts en familie goed op de hoogte van de toestand van de bewoner. Als de bewoner wilsbekwaam is, mag die informatie alleen aan de familie doorgegeven worden als de bewoner daar toestemming voor heeft gegeven. • Wees alert op onbegrip. Informeer, begeleid en ondersteun zowel de bewoner als de familieleden. • Ondersteun de familie bij het zoeken naar mogelijkheden om actief betrokken te blijven bij de zorg voor de patiënt. • Denk eraan dat ook geen vocht toedienen goede zorg kan betekenen. Het staken van de kunstmatige toediening van vocht en voedsel lijkt voor zowel verzorgenden als familieleden direct bij te dragen aan de dood van de patiënt.
Adviezen uit de handreiking van V&VN zijn de volgende. • Bied de oudere regelmatig toch iets te eten en te drinken aan en kijk goed of hij dit wil. Blijf hem daarbij helpen. Soms gaat de oudere toch weer (iets) eten en drinken. • Houd de mondholte vochtig, reinig het gebit en verzorg ook de lippen en de huid. Haal opgedroogd slijm weg. • Voorkom decubitus. Weinig eten en drinken vergroot de kans op decubitus. Dat geeft de oudere onnodig veel pijn en overlast. Blijf alert en zet tijdig maatregelen in om decubitus te voorkomen.
Rol als eten en drinken niet meer aan de orde is
Als iemand niet meer eet en/of drinkt en het kunstmatig toedienen van eten en drinken (niet) meer aan de orde is, is goede zorg blijven bieden zeer belangrijk. Daar heeft de verzorgende een belangrijke taak in. 79
De rol van de verzorgende
5
De behoefte aan eten en drinken neemt echter af in de laatste fase. De afweging is of het kunstmatig toedienen van vocht of voedsel de laatste levensfase draaglijker maakt. • Overleg met een collega als je moeite hebt met een bepaalde beslissing. Weigeren op basis van gewetensbezwaren is een recht dat in verschillende beroepscodes is opgenomen. Als een verzorgende zich beroept op gewetensbezwaren mag de leidinggevende wel vragen waarom deze de zorgactiviteiten weigert. Bij een professionele beroepsopvatting past je te verantwoorden voor wat je doet. • Een moreel beraad met bijvoorbeeld arts, familie, verpleegkundigen en verzorgenden is onmisbaar.
Dankwoord De volgende mensen hebben ons geholpen bij het schrijven van dit boek, waardoor het aanmerkelijk beter is geworden. Wij danken hen voor hun onbaatzuchtige medewerking. Een speciaal dankwoord gaat uit naar mevrouw Blom uit Vlaardingen, zij is mantelzorger voor haar echtgenoot die lijdt aan dementie. Zij was zo aardig ons een inkijkje in haar leven te geven. Verder danken wij: • Loes Boudewijns, teamleider Laurens Stadzicht, coördineerde verbetertraject Eten en Drinken op dat woonzorgcentrum. • Beth Britton, freelance auteur en blogger, publiceert veel over dementie, onder andere op d4dementia.blogspot.com. • Marion Brouwer, coördinator dagbesteding en vrijwilligers op woonvorm De Globe, een van de initiatiefnemers van kookmagazine Etenstijd. • Olaf van Dam, teamleider voeding bij zorginstelling Wilgaerden coördineert het thema voeding op zes locaties. • Hans van Delden, hoogleraar medische ethiek aan de Universiteit Utrecht, publiceert regelmatig over beslissingen rond het levenseinde en medische zorg aan ouderen. 80
• Sabine van Genuchten, nu diëtiste bij het expertisecentrum voor epilepsie en slaapproblemen Kempenhaeghe, vroeger redacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Voeding en Diëtetiek. • Kees de Graaf, hoogleraar sensoriek en eetgedrag aan Wageningen University, publiceert regelmatig over onder andere smaak, eetgedrag en verzadiging. • Mieneke van den Heuvel,diëtist bij zorgaanbiederVierstroom, overlegt veel met de verzorgenden over eten en drinken. • Aliëtte Jonkers, wetenschapsjournalist gespecialiseerd in de gezondheidszorg, bedacht het idee voor dit boekje en werkte het uit. Zij schreef onder meer Toiletgang bij dementie. • Heather Keller, hoogleraar aan de University of Waterloo, bekleedt onder meer de leerstoel Nutrition and Aging, geeft diverse tips over eten en drinken bij dementie op www.drheatherkeller.com. • Christine Liebrecht, freelance tekstschrijver, communicatieadviseur en blogger, werkte als vrijwilliger mee aan kookmagazine Etenstijd. • Sabina Mak, programmamedewerker kwaliteit en innovatie ouderenzorg bij kenniscentrum Vilans, hielp onder
• Jos Schols, hoogleraar verpleeghuisgeneeskunde aan de Universiteit Maastricht, doet momenteel onder meer onderzoek naar kleinschalig wonen. • Joke Visser, activiteitenbegeleider in verzorgingshuis Sint Nicolaas, onderdeel van zorginstelling Wilgaerden. • Roxane Weijenberg, als onderzoekster werkzaam bij de afdeling Klinische neuropsychologie van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Zij onderzoekt onder andere het effect van een kauwinterventie op de kwaliteit van leven bij ouderen met dementie.
81
dankwoord
andere de toolkit Zorg zelf voor Beter Eten en Drinken te ontwikkelen. • Henry Mostert, senior programmamedewerker kwaliteit en innovatie ouderenzorg bij kenniscentrum Vilans, begeleidde onder meer het Zorg voor Beter verbetertraject Eten en Drinken. • Erik Scherder, hoogleraar klinische neuropsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, publiceert regelmatig over pijn bij ouderen en het belang van bewegen bij mensen met dementie.
Literatuur en internet Literatuur
Adviescommissie Ethiek V&VN, Handreiking Hoe ga je om met eten en drinken. V&VN, Utrecht, 2006. Alzheimer’s Society, Factsheet www.alzheimers.org.uk, 2011.
Eating
and
drinking.
Arcares, Multidisciplinaire richtlijn verantwoorde vocht- en voedselvoorziening voor verpleeghuisgeïndiceerden. Arcares (nu ActiZ), Utrecht, 2001. BAPEN Malnutrition Advisory Group, Malnutrition Universal Screening Tool, BAPEN. Redditch, Worcestershire, 2003. Bogaardt, H.C.A., H. Franchimont, C.D. van Ravensberg, Slikproblemen bij verpleeghuisbewoners: Multidisciplinaire richtlijn chronisch neurologische dysfagie bij verpleeghuisbewoners. Nederlands Paramedisch Instituut/NPi, Amersfoort, 2000.
82
Bowman G.L., L.C. Silbert, D. Howieson, e.a., ‘Nutrient biomarker patterns, cognitive function and MRI measures of brain aging’. In: Neurology (2012), 78, 241-249. Cassolato, C.A., H.H. Keller, S.L. Dupuis, L. Schindel Martin, H.G. Edward, R. Genoe, ‘Meaning and experiences of “eating out” for families living with dementia’. In: Leisure/Loisir (2010), 34 (2), 107-125. Curle, L., H.H. Keller, ‘Resident interactions at mealtime: an exploratory study’. In: European Journal of Aging (2010), 7, 189-200. Davies, L., Three score years... and then. William Heinemann Medical Books Limited, Londen, 1981. De Globe (onderdeel van ZZG Groep), Kookmagazine Etenstijd. De Globe, locatie van ZZG Groep, Nijmegen, 2011. FrieslandCampina Instituut, Meet en weet wat je patiënt/ cliënt eet. Amersfoort, 2011.
Groenewoud, J.H., H.J.J. in den Bosch, J. de Lange, Richtlijn Omgaan met afweergedrag bij eten en drinken van bewoners met dementie. Kenniskring Transities in zorg, Hogeschool Rotterdam, Rotterdam, 2009.
Genuchten, S. van, K. Kouwenoord-van Rixel, Voeding bij dementie. Informatorium voor Voeding en Diëtetiek, Bohn Stafleu van Loghum, Houten, 2010.
Groot, C.P.G.M. de, W.A. van Staveren, ‘Nutritional concerns, health and survival in old age’. In: Biogerontology (2010), 11, 597-602.
Gezondheidsraad, Advies Richtlijnen goede voeding 2006. Gezondheidsraad, Den Haag, 2006.
Haveman-Nies, A., C.P.G.M. de Groot, W.A. van Staveren, ‘Dietary quality, lifestyle factors and healthy ageing in Europe: the SENECA study’. In: Age and Ageing (2003), 32 (4), 427-434.
Gezondheidsraad, Advies Ondervoeding bij ouderen. Gezondheidsraad, Den Haag, 2011. Gezondheidsraad, Evaluatie van de voedingsnormen voor vitamine D. Gezondheidsraad, Den Haag, 2012. Graaf, C. de, W.A.M. Blom, P.A.M. Smeets, A. Stafleu, H.F.J. Hendriks, ‘Biomarkers of satiation and satiety’. In: The American Journal of Clinical Nutrition (2004), 79, 946-961.
Hogeschool INHOLLAND, Het verminderen van agitatie bij dementerende ouderen. Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar, 2008. Ikeda, M., J. Brown, A.J. Holland, J.R. Hodges, ‘Changes in appetite, food preference, and eating habits in frontotemperal dementia and Alzheimer’s disease’. In: Journal of Neurology, Neurosurgery & Psychiatry (2002), 73 (4), 371-376.
83
Literatuur en internet
Genoe, R., S.L. Dupuis, H.H. Keller, L. Schindel Martin, C. Cassolato, H.G. Edward, ‘Honouring identity through mealtimes in the context of dementia’. In: Journal of Aging Studies (2010), 24, 181-193.
Keller, H.H., L. Schindel Martin, S. Dupuis, R. Genoe, H.G. Edward, C. Cassaloto, ‘Mealtimes and being connected in the dementia context’. In: Dementia (2010), 9 (2), 191-213. Kruizenga, H.M., J.C. Seidell, H.C.W. de Vet, N.J. Wierdsma, M.A.E. van Bokhorst-van der Schueren, ‘Development and validation of a hospital screening tool for malnutrition: the short nutritional assessment questionnaire (SNAQr)’. In: Clinical Nutrition (2005), 24, 75-82. Luzzi, S., J.S. Snowden, D. Neary, M. Coccia, L. Provinciali, M.A. Lambon Ralph, ‘Distinct patterns of olfactory impairment in Alzheimer’s disease, semantic dementia, frontotemporal dementia, and corticobasal degeneration’. In: Neuropsychologia (2007), 45, 1823-1831. Meijers, J.M.M., Awareness of malnutrition in healthcare: the Dutch perspective. Maastricht University, Maastricht, 2009. Morley, J.E., ‘Anorexia of aging: physiologic and pathologic’. In: The American Journal of Clinical Nutrition (1997), 66, 760-773.
84
Mostert, H., Eindrapport Zorg voor Beter Verbetertraject Eten en Drinken. Vilans, Utrecht, 2008. Nestlé Nutrition Institute, Mini Nutritional Assessment (MNA-SF). Vevey, Zwitserland, 2009. Nijs, K., Optimizing the ambiance during mealtimes in Dutch nursing homes. Wageningen University, Wageningen, 2006. Nijs, K., Draaiboek: ‘Ambiance project’. Wageningen University, Wageningen, 2006. Piwnica-Worms, K.E., R. Omar, J.C. Hailstone, J.D. Warren, ‘Flavour processing in semantic dementia’. In: Cortex (2010), 46 (6), 761-768. Porter R.S., J.L. Kaplan, B.P. Homeier, M.H. Beers (eds.) The Merck manual of medical information: Second home edition online. Merck & Co., Inc., Whitehouse Station, New Jersey, 1995-2008.
Scherder, E., W. Posthuma, T. Bakker, P.J. Vuijk, F. Lobbezoo, ‘Functional status of masticatory system, executive function and episodic memory in older persons’. In: Journal of Oral Rehabilitation (2008) 35, 324-336. Schols, J.M.G.A., C.P.G.M. de Groot, T.J.M. van der Cammen, M.G.M. Olde Rikkert, ‘Preventing and treating dehydration in the elderly during periods of illness and warm weather’. In: The Journal of Nutrition, Health & Aging (2009), 13 (2), 150-157.
Vilans, Toolkit Zorg Zelf voor Beter Eten en Drinken. Vilans, Utrecht, 2011. Vierstroom, Richtlijn Hoe ga je om met eten en drinken. Vierstroom, Gouda, 2010. Voedingscentrum, Richtlijnen voedselkeuze. Voedingscentrum, Den Haag, 2011. Weijenberg, R.A., E.J. Scherder, F. Lobbezoo, ‘Mastication for the mind – The relationship between mastication and cognition in ageing and dementia’. In: Neuroscience and Biobehavioral Reviews (2011), 35, 483-497.
Stuurgroep Ondervoeding en V&VN, SNAQRC. 2008. Internet
Verbraeck, B., A. van der Plaats, De wondere wereld van dementie. Reed Business, Amsterdam, 2008. Verpleeghuis Vivaldi en Haagse Hogeschool opleiding Voeding en Diëtetiek. Voedingsmap. Vivaldi, locatie van Vierstroom, Zoetermeer, 2011.
etenstijdmagazine.blogspot.com www.bapen.org.uk www.dementieinbeweging.nl 85
Literatuur en internet
Raats, M., C.P.G.M. de Groot, W. van Staveren, e.a., Food for the ageing population. Woodhead Publishing Limited, Sawston, Cambridge, 2009.
www.gezondheidsraad.nl
www.vilans.nl
www.innovatiekringdementie.nl
www.voedingscentrum.nl
www.stuurgroepondervoeding.nl
www.zorgvoorbeter.nl
www.transitiesinzorg.nl
86
IllustratieBRONNEN
IllustratieBRONNEN omslag, p. 6 en p. 22 p. 10, p. 14 en p. 37 p. 20, p. 70 en p. 79 p. 31 en p. 49 p. 36 p. 54 p. 62 en p. 76
Frank Muller (www.zorginbeeld.nl) Shutterstock (www.shutterstock.com) Guus Pauka (www.guuspauka.nl) GroentenFruit bureau (www.groentenenfruit.nl) Voedingscentrum (www.voedingscentrum.nl) Nationale Beeldbank (www.nationalebeeldbank.nl) Unilever Archives Rotterdam (UARM)(www.unilever.nl)
87