Eten en drinken bij dementie [3rd ed.] 978-90-368-1925-1, 978-90-368-1926-8 [PDF]

Dit boek geeft verzorgenden, verpleegkundigen en voedingsassistenten alle benodigde kennis over eten en drinken bij deme

143 75 3MB

Dutch Pages IX, 81 [88] Year 2018

Report DMCA / Copyright

DOWNLOAD PDF FILE

Table of contents :
Front Matter ....Pages I-IX
Het belang van eten en drinken (Jeroen Wapenaar, Lisette de Groot)....Pages 1-13
Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt (Jeroen Wapenaar, Lisette de Groot)....Pages 15-35
Gezond eten en drinken (Jeroen Wapenaar, Lisette de Groot)....Pages 37-54
Goede zorg bij eten en drinken (Jeroen Wapenaar, Lisette de Groot)....Pages 55-68
Jouw rol bij andere belangrijke afwegingen (Jeroen Wapenaar, Lisette de Groot)....Pages 69-76
Back Matter ....Pages 77-81
Papiere empfehlen

Eten en drinken bij dementie [3rd ed.]
 978-90-368-1925-1, 978-90-368-1926-8 [PDF]

  • 0 0 0
  • Gefällt Ihnen dieses papier und der download? Sie können Ihre eigene PDF-Datei in wenigen Minuten kostenlos online veröffentlichen! Anmelden
Datei wird geladen, bitte warten...
Zitiervorschau

Eten en drinken bij

Jeroen Wapenaar en Lisette de Groot

dementie reeks

NURSING-DEMENTIEREEKS

Nursing Dementiereeks Deze uitgave, Eten en drinken bij dementie, is een onderdeel van de Nursing Dementiereeks. In de boeken in deze reeks wordt op unieke wijze ingegaan op de alledaagse problematiek van dementie. De auteurs laten zien welke bijdrage je kunt leveren aan de gezondheid, het functioneren en het welbevinden van cliënten met dementie. De boeken in deze reeks bevatten veel praktijkvoorbeelden en direct toepasbare tips & tricks. Bestellen De boeken zijn te bestellen via de boekhandel of rechtstreeks via de webwinkel van uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum:  www.bsl.nl Reeds verschenen titels: –  De wondere wereld van dementie, Bob Verbraeck, Anneke van der Plaats –  Ondersteunend communiceren bij dementie, Wilma Scheres, Chris De Rijdt –  Familie begeleiden bij dementie, Ronald Geelen en Magda Hermsen –  Toiletgang bij dementie, Paul van Houten, Aliëtte Jonkers –  Muziek en bewegen bij dementie, Annemieke Vink, Helma Erkelens, Louwke Meinardi –  Agressief gedrag bij dementie, Ronald Geelen

Jeroen Wapenaar Lisette de Groot

ETEN EN DRINKEN BIJ

DEMENTIE

ISSN 2523-3068 ISSN 2523-3076 (electronic) Nursing-Dementiereeks ISBN 978-90-368-1925-1 ISBN 978-90-368-1926-8 (eBook) https://doi.org/10.1007/978-90-368-1926-8 © Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2018 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. De uitgever blijft onpartijdig met betrekking tot juridische aanspraken op geografische aanwijzingen en gebiedsbeschrijvingen in de gepubliceerde landkaarten en institutionele adressen. Eerste druk 2013 Tweede, ongewijzigde druk 2017 Derde, herziene druk 2018 NUR 897 Basisontwerp omslag: Twin Media B.V., Culemborg Automatische opmaak: Scientific Publishing Services (P) Ltd., Chennai, India Bohn Stafleu van Loghum Walmolen 1 Postbus 246 3990 GA Houten www.bsl.nl

V

Voorwoord In de vier jaar sinds dit boekje is uitgekomen, hebben vele verpleegkundigen, verzorgenden, mantelzorgers, onderzoekers en anderen keihard gewerkt om mensen met dementie meer te bieden rondom eten en drinken. En op veel plekken is dat ook echt goed gelukt. De kennis die is verzameld wordt gelukkig ook breed gedeeld; in verpleeghuizen, in de thuiszorg, in publicaties, op congressen en online. Toch blijft het belangrijk om aandacht te vragen voor eten en drinken bij dementie, bijvoorbeeld omdat volgens de meest recente Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen de aandacht voor het probleem van ondervoeding aan het wegzakken is. Aangezien mensen met dementie door allerlei factoren meer risico lopen op ondervoeding, wat weer grote gevolgen heeft voor hun gezondheid, hebben we ons uiterste best gedaan om zoveel mogelijk nieuwe, actuele kennis praktisch te delen. We bespreken de meest relevante richtlijnen, de nieuwe Schijf van Vijf, en we geven meer adviezen voor als mensen met dementie zelfstandig wonen. Bovendien delen we meer: we laten zien wat verpleegkundigen en verzorgenden nog meer kunnen verwachten bij eten en drinken, en hoe ze mensen met dementie daarbij kunnen ondersteunen. Daarnaast laten we zien wat volgens onderzoek en praktijk echt werkt om mensen met dementie meer te laten genieten van eten en drinken. Veel is veranderd, maar ons doel is hetzelfde. Een positieve bijdrage proberen te leveren aan de zorg voor mensen met dementie, zodat zij zo gezond mogelijk blijven en ondanks de confronterende veranderingen ook met een lach in het leven kunnen staan. Jeroen Wapenaar Wetenschapsjournalist te Vlaardingen Lisette de Groot Persoonlijk hoogleraar Voeding en gezondheid aan Wageningen University NB: Omwille van de leesbaarheid zeggen we in dit boek op sommige plaatsen ‘hij’ als we iemand met dementie bedoelen. Uiteraard kan hier ook ‘zij’ worden gelezen.

VII

Dankwoord De volgende mensen hebben ons geholpen bij het schrijven van dit boek, waardoor het aanmerkelijk beter is geworden. Wij danken hen voor hun onbaatzuchtige medewerking. Een speciaal dankwoord gaat uit naar mevrouw Blom uit Vlaardingen, zij is mantelzorger voor haar echtgenoot die lijdt aan dementie. Zij was zo aardig ons een inkijkje in haar leven te geven. Verder danken wij: Loes Boudewijns, teamleider Laurens Stadzicht, coördineerde verbetertraject Eten en Drinken op dat woonzorgcentrum. Beth Britton, freelance auteur en blogger, publiceert veel over dementie, onder andere op  d4dementia.blogspot.com. Marion Brouwer, destijds coördinator dagbesteding en vrijwilligers op woonvorm De Globe, een van de initiatiefnemers van kookmagazine Etenstijd. Nu vrijwilligerscoördinator en adviseur welzijn bij ZZG Zorggroep. Olaf van Dam, destijds teamleider voeding bij zorginstelling Wilgaerden, coördineerde het thema voeding op zes locaties. Hans van Delden, hoogleraar medische ethiek aan de Universiteit Utrecht, publiceert regelmatig over beslissingen rond het levenseinde en medische zorg aan ouderen. Sabine van Genuchten, nu diëtiste bij het expertisecentrum voor epilepsie en slaapproblemen Kempenhaeghe, vroeger redacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Voeding en Diëtetiek. Kees de Graaf, hoogleraar sensoriek en eetgedrag aan Wageningen University, publiceert regelmatig over onder andere smaak, eetgedrag en verzadiging. Mieneke van den Heuvel, diëtist bij zorgaanbieder Vierstroom, overlegt veel met de verzorgenden over eten en drinken.

Dankwoord Aliëtte Jonkers, wetenschapsjournalist gespecialiseerd in de gezondheidszorg, bedacht het idee voor dit boekje en werkte het uit. Zij schreef onder andere het boekje Toiletgang bij dementie. Heather Keller, hoogleraar aan de University of Waterloo, bekleedt onder meer de leerstoel Nutrition and Aging, geeft diverse tips over eten en drinken bij dementie op  www.drheatherkeller.com. Christine Liebrecht, freelance tekstschrijver, communicatieadviseur en blogger, werkte als vrijwilliger mee aan kookmagazine Etenstijd. Sabina Mak, destijds programmamedewerker kwaliteit en innovatie ouderenzorg bij kenniscentrum Vilans, hielp onder andere de toolkit Zorg zelf voor Beter Eten en Drinken te ontwikkelen. Nu projectleider bij het Ben Sajet Centrum, academische werkplaats langdurige zorg Amsterdam. Henry Mostert, senior programmamedewerker kwaliteit en innovatie ouderenzorg bij kenniscentrum Vilans, begeleidde onder meer het Zorg voor Beter verbetertraject Eten en Drinken. Erik Scherder, hoogleraar klinische neuropsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam, publiceert regelmatig over pijn bij ouderen en het belang van bewegen bij mensen met dementie. Jos Schols, hoogleraar verpleeghuisgeneeskunde aan de Universiteit Maastricht, doet momenteel onder meer onderzoek naar kleinschalig wonen. Joke Visser, activiteitenbegeleider in verzorgingshuis Sint Nicolaas, onderdeel van zorginstelling Wilgaerden. Roxane Weijenberg, destijds onderzoekster aan de afdeling Klinische neuropsychologie van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Nu universitair docent aan het ACTA, Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam.

VIII

IX

Inhoud 1 Het belang van eten en drinken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Alert zijn op ondervoeding is cruciaal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Helpen bij een tekort aan voedingsstoffen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wat is uitdroging?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ziekten, aandoeningen en eten en drinken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bewegen en eten en drinken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Het belang voor de kwaliteit van leven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoe dementie eten en drinken kan beïnvloeden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wat je kunt verwachten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Helpen als behoeften veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afweergedrag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Gezond eten en drinken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Meest actuele richtlijnen goede voeding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Nieuwste schijf van vijf. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voedingsmiddelen bij dementie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Koolhydraten, eiwitten en vetten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vitaminen, mineralen en spoorelementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Goede zorg bij eten en drinken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Relevante richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inspiratie voor goede voedingszorg. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Verbeteren van de ambiance. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Meer praktische adviezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Een pleidooi voor een positieve eet- en drinkcultuur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Eten en drinken bij zelfstandig wonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Jouw rol bij andere belangrijke afwegingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Eigen regie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Samen eten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Inspiratie voor samen koken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ophalen van herinneringen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Rol tijdens het levenseinde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

1 2 5 8 9 10 11 15 17 18 29 31 37 38 40 48 49 51 55 56 59 60 63 64 67 69 71 72 72 73 74

Literatuur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Internet. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81

DEMENTIE

1

HET BELANG VAN ETEN EN DRINKEN

© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2018 J. Wapenaar en L. de Groot, Eten en drinken bij dementie, Nursing-Dementiereeks, https://doi.org/10.1007/978-90-368-1926-8_1

1  Het belang van eten en drinken

To a man with an empty stomach, food is God. – Mahatma Ghandi

Steeds meer mensen begrijpen hoe belangrijk het is om een tekort aan onmisbare voedingsstoffen en uitdroging te voorkomen. Tegelijk is het zaak te blijven benadrukken dat eten en drinken een grote invloed heeft op de kwaliteit van leven. Een gezellige maaltijd kan het hoogtepunt van de dag zijn. Zelfs een kort gesprek over de bakker van vroeger kan al voor een grote glimlach zorgen. Daarom blijven we het belang van eten en drinken stimuleren en benadrukken.

ALERT ZIJN OP ONDERVOEDING IS CRUCIAAL Wanneer is iemand ondervoed? En wat kan het gevolg zijn? Er bestaan meerdere definities van ondervoeding. De Universiteit van Maastricht, die elk jaar de prevalentie van zorgproblemen meet (Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen, LPZ), gebruikt de volgende criteria. Iemand is ondervoed als: 5 hij een BMI (body mass index) heeft kleiner dan 18,5 kg/m2 (cliënten van 65 jaar en ouder een BMI ≤ 20 kg/m2) of 5 onbedoeld meer dan 6 kg gewicht is verloren in de laatste zes maanden of meer dan 3 kg in de laatste maand.

2

Alert zijn op ondervoeding is cruciaal Een paar kilo afvallen in korte tijd kan ernstige gevolgen hebben. Ook voor iemand die dan nog steeds meer dan gemiddeld weegt. Ons lichaam heeft energie, eiwitten en andere voedingsstoffen nodig om optimaal te blijven functioneren. Krijgt het lichaam die niet, dan gaat het een beroep doen op voorraden uit vet- en spierweefsel. Vooral het verlies van spierweefsel kan schadelijk zijn voor de gezondheid. Mogelijke gevolgen van ondervoeding zijn: 5 verminderde weerstand en dus sneller ziek en minder snel herstel van ziekten; 5 hoger risico op botbreuken; 5 sneller moe zijn; 5 minder goed kunnen bewegen. De meest recente LPZ, die uit 2015, maakt duidelijk waarom het belang van eten en drinken stimuleren benadrukt moet blijven worden. De aandacht voor het zorgprobleem ondervoeding neemt namelijk af, signaleert de LPZ 2015. Een op de vijf bewoners van woon-, zorg- en welzijn-instellingen is volgens het rapport ondervoed. Tien procent van de cliënten die thuiszorg krijgen is ondervoed. Screening op ondervoeding en (bij)scholing van zorgprofessionals moet volgens het LPZ-rapport eerste prioriteit zijn. Daarom leggen we uit hoe je kunt screenen op ondervoeding. SCREENEN OP ONDERVOEDING Er zijn meerdere handige screeningsinstrumenten ontwikkeld. De SNAQ RC is bedoeld voor vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in verpleeghuizen en woonzorgcentra. Dit instrument gaat uit van dezelfde criteria als de LPZ. De SNAQ 65+ is bedoeld voor screening op ondervoeding van thuiswonende ouderen. Dit instrument gaat uit van gewichtsverlies (vier kilo of meer in zes maanden), bovenarmomtrek (minder dan 25 centimeter), eetlust en functionaliteit (kan iemand bijvoorbeeld nog zonder te rusten vijftien traptreden op en af). De BMI is geen onderdeel van screenen bij 65-plussers, omdat bij deze groep mensen het meten van lengte en gewicht vaak lastig is. Lang genoeg staan kan bijvoorbeeld voor iemand met scoliose lastig zijn. Weet iemand niet of hij afgevallen is? Vraag dan of: 5 kleding ruimer is gaan zitten; 5 de riem een gaatje strakker moet; 5 het horloge ruimer om de pols zit. Iedere nieuwe bewoner of cliënt screenen op ondervoeding is heel belangrijk. Houd ook in de gaten of iemand minder gaat eten of drinken, en leg veranderingen vast in het zorgdossier. Klaagt iemand over vermoeidheid? Heeft iemand plotseling meer moeite met lopen? Gaat opstaan van een stoel steeds lastiger? Ook dat 3

1  Het belang van eten en drinken soort signalen kunnen wijzen op ondervoeding. Overleg met de arts als je vermoedt dat screening opnieuw nodig is. Regelmatig overleggen met specialisten zoals de diëtist, logopedist, fysiotherapeut, tandarts en mondhygiënist is bij voeding en dementie ook belangrijk. Weeg bewoners/cliënten regelmatig, het liefst maandelijks. Weeg op de volgende manier: 5 maak steeds gebruik van dezelfde weegschaal; 5 weeg zonder schoenen, jas en andere zware kleding; 5 weeg wanneer mogelijk op een vast tijdstip, bij voorkeur in de ochtend; 5 weeg de cliënt zo mogelijk met een lege blaas; 5 houd rekening met oedeem en/of ascites. Dit kan het gewicht(sverloop) beïnvloeden. Deze aandachtspunten en meer adviezen voor signaleren, behandelen en voorkomen van ondervoeding staan op het kennisplein www.zorgvoorbeter.nl (klik bij de thema’s op Eten en drinken). Meer informatie over het signaleren en behandelen van ondervoeding staat ook op de website van de Stuurgroep Ondervoeding, www.stuurgroepondervoeding.nl. Op de website www.goedgevoedouderworden.nl kunnen mensen zelf testen of ze voldoende eten en drinken.

BMI

De BMI is als volgt te berekenen: neem het gewicht in kilogram en deel dat door het kwadraat van de lengte in meters. Voorbeeld: een persoon van 1,70 meter van 58 kilogram heeft een BMI van ongeveer 20,1 kg/m2, want 58:1,72 = (afgerond) 20,1.

ANOREXIA OF AGEING Mensen gaan over het algemeen minder eten als ze ouder worden. Dit wordt ‘anorexia of ageing’ genoemd. Dit syndroom houdt geen verband met de bekendere vorm van anorexia; bij die vorm zijn de oorzaken vooral psychisch. Anorexia of ageing hoeft geen probleem te zijn, maar door diverse oorzaken kan het syndroom verergeren en kan iemand (ernstig) ondervoed raken. Voorbeelden van oorzaken waardoor anorexia of ageing kan verergeren, zijn: 5 verslechterde werking van het zenuwstelsel, bijvoorbeeld door niet goed functioneren van bepaalde hormonen, zoals ghreline (wekt eetlust op); 5 verslechterde werking van de hersenen, bijvoorbeeld door niet goed functioneren van bepaalde hormonen, zoals leptine (zorgt voor verzadiging en werkt energieregulerend); 4

Helpen bij een tekort aan voedingsstoffen 5 5 5 5

moeite met kauwen en slikken; lichamelijke handicap; ziekten als dementie en de ziekte van Parkinson; hypermetabolisme (verhoogde stofwisseling; vaak door een te snel werkende schildklier); 5 psychische oorzaken, zoals eenzaamheid, depressie en nervositeit; 5 sociale oorzaken, zoals zelfvertrouwen, inkomen, vaardigheden om te koken, wat voeding voor iemand betekent; 5 bijwerkingen van medicijnen die invloed hebben op eetlust, smaak, reuk en stofwisseling. Ondervoeding verloopt vaak sluipenderwijs. Daarom is het cruciaal om je bewust te zijn van wat bewoners eten en drinken, maandelijks de bewoners met dementie wegen, met collega-professionals overleggen en naasten intensief betrekken bij de zorg. In H. 2 staan meer adviezen om mensen met dementie te stimuleren voldoende te eten en drinken.

HELPEN BIJ EEN TEKORT AAN VOEDINGSSTOFFEN Iemand kan een prima gewicht hebben en toch onvoldoende belangrijke voedingsstoffen binnenkrijgen. Goed bijhouden wat iemand eet en drinkt helpt om een tekort aan voedingsstoffen voor te zijn. Als bij mensen met dementie eten en drinken moeizaam gaat, zijn supplementen een optie. Supplementen zijn echter nooit een vervanging van goede voeding, enkel een aanvulling. Of aanvulling (suppletie) wenselijk is, moet overlegd worden met de arts. Allereerst is het cruciaal dat voeding voldoende essentiële voedingsstoffen bevat. Dat noemen we de nutriëntendichtheid van voeding. Slechts voor één voedingsstof is er een algemeen geldend suppletieadvies, namelijk voor vitamine D. Andere voedingsstoffen die een belangrijke rol spelen bij gezonde voeding voor ouderen zijn onder meer: 5 vitamine B12; 5 vitamine C; 5 omega 3-vetzuren. VITAMINE D In mei 2011 schreef de Gezondheidsraad in een rapportage dat een ruime meerderheid van de bewoners van verpleeg- en verzorgingshuizen een tekort heeft aan vitamine D. Van de zelfstandig wonende ouderen bleek de helft een tekort aan vitamine D te hebben. Voor ouderen is vitamine D vooral van belang voor het

5

1  Het belang van eten en drinken behouden van sterke botten en tanden. Vitamine D zorgt ervoor dat de mineralen calcium en fosfor goed opgenomen worden. Daarmee wordt botontkalking (osteoporose) tegengegaan. Zonlicht is veruit de beste bron voor vitamine D. Een belangrijke oorzaak van een tekort aan deze stof is dan ook dat mensen met dementie in verpleeghuizen en woonzorgcentra nog maar weinig buiten komen. Het is aan te raden om bewoners dagelijks een kwartier tot een halfuur mee naar buiten te nemen, het liefst tussen 11.00 en 15.00 uur omdat dan de zon op zijn hoogst is en vitamine D het beste gevormd wordt. De Gezondheidsraad benadrukt dat de aanbevelingen van KWF Kankerbestrijding in acht genomen moeten worden; bescherm mensen dus tegen de zon. Het zonlicht kan het echter niet alleen. Ook voeding moet een bijdrage leveren. Vette vis (tonijn, zalm, makreel, paling), melk, eieren en in mindere mate vlees, leveren vitamine D. Voor vitamine D geldt in Nederland, als enige vitamine, een suppletieadvies. Mensen die extra vitamine D moeten gebruiken zijn: kinderen tot vier jaar, ouderen, zwangere vrouwen, mensen met een getinte huid en mensen die overdag niet veel in de zon komen of de huid bedekken. In onderstaande tabel staan de suppletie-adviezen vitamine D per groep. suppletie-adviezen vitamine D groep  leeftijdsgroep  wie  kinderen

0 t/m 3 jaar

iedereen

vrouwen

4 t/m 49 jaar

donkere (getinte) huidskleur

4 t/m 49 

overdag niet veel in de zon komen of de huid bedekken 

50 t/m 69 jaar

iedereen

 10

70 jaar en ouder iedereen

 20

iedereen

 10

4 t/m 69 jaar

donkere (getinte) huidskleur 

 10

4 t/m 69 jaar 

overdag niet veel in de zon komen of de huid bedekken 

zwangere vrouwen mannen

70 jaar en ouder iedereen Bron: Voedingscentrum/Gezondheidsraad

6

extra vitamine D in microgram (mcg)  10 10

 20

Helpen bij een tekort aan voedingsstoffen Vitamine D-supplementen zijn te koop in de vorm van druppels, capsules en tabletten. De Gezondheidsraad raadt aan te kiezen voor een supplement met vitamine D3, de actievere vorm van vitamine D. Op het etiket staat of het supplement vitamine D3 bevat. VITAMINE B12 Ongeveer een kwart van de ouderen heeft een tekort aan vitamine B12. De vitamine is nodig voor goed functioneren van het zenuwstelsel en voor de aanmaak van rode bloedcellen. Een tekort aan B12 kan leiden tot pernicieuze anemie (een vorm van bloedarmoede), cognitieve en maag-darmproblemen, en fracturen. Melk, melkproducten, vlees, vleeswaren en vis zijn belangrijke bronnen voor B12. Een verminderde of geen opname van B12 (malabsorptie) wordt meestal veroorzaakt door maag-darminfecties en/of maagaandoeningen. VITAMINE C Over het algemeen komen tekorten van vitamine C niet heel veel voor, maar het is wel belangrijk erop te letten dat mensen met dementie voldoende vitamine C tot zich nemen. Vitamine C houdt de weerstand op peil. Een tekort kan het risico op decubitus, oververmoeidheid en reumatische klachten vergroten. OMEGA 3-VETZUREN Onderzoekers zijn het er redelijk over eens dat omega 3-vetzuren het risico op hart- en vaatziekten verlagen. De stoffen helpen het bloed beter te stromen en de bloeddruk te verlagen. Vooral vette vis bevat omega 3-vetzuren. Daarom adviseert de Gezondheidsraad om eenmaal per week vis te eten, het liefst vette vis. Uiteraard is het verstandig om goed in de gaten te houden wat iemand precies wel en niet kan eten. Haring is bijvoorbeeld ook vette vis, maar ook zout, en kan daardoor juist het risico op hartfalen versterken. Verse tonijn is bijvoorbeeld beter (in tonijn in blik zit meer zout).

7

1  Het belang van eten en drinken

WAT IS UITDROGING? Als iemand meer vocht verliest dan er door zijn lichaam opgenomen wordt, spreken we van ‘uitdroging’. Ouderen zijn meer vatbaar voor uitdroging, en dat kan verschillende oorzaken hebben: 5 het deel in de hersenen dat de dorst regelt functioneert minder goed; 5 minder goed functionerende nieren; 5 moeite met slikken; 5 diverse ziekten, aandoeningen en handicaps; 5 bijwerkingen van medicijnen; 5 minder eten en daardoor minder vocht uit voeding binnenkrijgen. Onvoldoende drinken is om de volgende redenen slecht voor de gezondheid: 5 sneller moe zijn; 5 eerder jeuk of andere huidaandoeningen, want de huid heeft vocht nodig om in conditie te blijven; 5 hoger risico op nieraandoeningen en blaasontstekingen. Uitdroging kan zelfs levensbedreigend zijn. In de factsheet Ouderen en voeding (gepubliceerd in oktober 2017) schrijft het Voedingscentrum dat ouderen 1,7 liter vocht per dag in moeten nemen. ‘Bij ouderen neemt de nierfunctie af. Er is daarom meer urine nodig om afvalstoffen af te voeren. Dus moeten ouderen meer drinken: ongeveer 1,7 liter/dag.’ Mensen met dementie hebben extra zorg nodig om voldoende vocht binnen te krijgen. Extra alert moet je zijn op warme dagen en als mensen regelmatig infecties hebben. Manieren om mensen met dementie te helpen met drinken zijn de volgende. 5 Er goed op letten dat mensen met dementie inderdaad 1,7 liter vocht per dag binnenkrijgen. 5 Water en andere gezonde dranken zo neerzetten dat mensen met dementie die altijd makkelijk kunnen pakken. 5 Hen eraan herinneren en hen stimuleren om te drinken. 5 Herkenbare glazen gebruiken; sommige mensen drinken meer uit een rood glas dan een kleurloos glas. 5 Ervoor zorgen dat mensen met dementie de hele dag kleine hoeveelheden drinken, dat is beter dan enkele grote hoeveelheden vocht. 5 Meer vochtrijke voeding aanbieden, zoals tomaat en komkommer. 5 Eventueel, in goed overleg met een arts, besluiten tot de toediening van vocht via een katheter. Maar alleen als al het andere al is geprobeerd. In H. 2 krijg je meer adviezen om drinken bij dementie te stimuleren.

8

Ziekten, aandoeningen en eten en drinken

ZIEKTEN, AANDOENINGEN EN ETEN EN DRINKEN Veel ouderen hebben ziekten en aandoeningen. Het kan complex zijn om mensen bij al die verschillende ziekten en aandoeningen te helpen, zeker als het om voeding gaat. In de volgende tabel is weergegeven waarop je kunt letten bij het eten en drinken, zoals samengevat in verschillende richtlijnen voor een goede voeding. ziekten en aandoeningen hart- en vaatziekten

waarop letten oppassen met verzadigd vet (vette kaas, vet vlees, snacks, koek, gebak, pakjes harde margarine, bak- en braadvet), want dat verhoogt het risico op ziekte; vette vis – met meervoudig onverzadigde vetzuren – kan het risico juist kleiner maken

diabetes type 2

gezond eten, matig met suiker en alcohol (kan het bloedsuikergehalte ontregelen), goed spreiden van koolhydraten, bij overgewicht afvallen, streven naar een gezond lichaamsgewicht verzadigd vet zo veel mogelijk minderen, volkoren graanproducten, groente en fruit worden aanbevolen goed letten op het insulinegehalte van mensen met dementie en waar nodig helpen bij het aanvullen van insuline

osteoporose

voldoende calcium (1.200 milligram per dag wordt aanbevolen) aanbieden om de kans op osteoporose te verminderen voldoende vitamine D is essentieel om osteoporose te voorkomen voldoende bewegen is essentieel

nieraandoeningen

overleg met een diëtist voor een aangepast dieet, om complicaties te voorkomen en rekening te houden met de achteruitgang van de nierfunctie www.nierstichting.nl

kanker

risico op ondervoeding, ook bij mensen met overgewicht (vanwege verlies aan spiermassa) veel bijkomende problemen door de ziekte zelf en de bestraling: vermoeidheid, smaakverandering, misselijkheid, pijn bij slikken

immuunsysteem/ ontstekingsreacties

zorgen voor voeding die voldoende vitaminen en mineralen bevat

9

1  Het belang van eten en drinken ziekten en aandoeningen tandbederf

waarop letten inname van frisdranken beperken, omdat suikers en zuren het gebit kunnen aantasten

incontinentie

veel drinken (1,7 liter per dag), regelmatig bewegen (meermalen per week een stuk in de buitenlucht wandelen), vers fruit en vezelrijke groente aanbieden zorgen voor een regelmatige toiletgang. In geval van de vaste ronden, ook tussendoor een toiletbezoek aanbieden als er plotselinge aandrang is

decubitus

goede voeding is belangrijk voor de preventie van decubitus en bij de behandeling van decubitus

BEWEGEN EN ETEN EN DRINKEN Mensen eten en drinken een stuk prettiger als ze uitgerust en ontspannen zijn. Om mensen met dementie rust en ontspanning te bieden blijkt bewegen essentieel. Het bewegen zelf en de combinatie met daglicht en buitenlucht komt het dag-ennachtritme ten goede. Ook verbeteren stemming en concentratie. Door bewegen krijgen ouderen een betere conditie en sterkere spieren. Beweging is daarmee ook een goede vorm van valpreventie. Op www.zorgvoorbeter.nl staat bij het thema dementie uitgelegd hoe je bewegen kunt stimuleren. Ook staan er diverse links naar meer kennis. Handig om verder op te letten: 5 Betrek meteen de naasten bij het bewegen. 5 Zorg dat mensen met dementie op tijd naar de wc zijn geweest en zich niet hoeven te haasten met hun ontbijt of lunch. 5 Wees flexibel. Als mensen met dementie niet willen wandelen, zoek uit hoe dat komt. 5 Zorg voor een gezellige sfeer. Liedjes zingen bij een wandeling lijkt goed te werken. 5 Overweeg hulpmiddelen aan te schaffen zodat mensen met dementie ook binnen kunnen bewegen. Twee voorbeelden: het Fietslabyrint is een beeldscherm voor een hometrainer waarmee mensen een virtuele fietstocht kunnen maken; de Tovertafel brengt mensen in beweging door spellen op tafel te projecteren. Meer informatie: www.fietslabyrint.nl en www.tovertafel.nl.

10

Het belang voor de kwaliteit van leven

HET BELANG VOOR DE KWALITEIT VAN LEVEN Het boek Three score years… and then? schreef de Engelse voedingsdeskundige Louise Davies al in 1981, maar het bevat verhalen en adviezen die nog steeds inspirerend zijn. Zoals het verhaal van de 104-jarige man en zijn stijve rechterknie. De arts vertelt de man dat hij ook niet moet verwachten dat hij nog heel actief en mobiel kan zijn. Hij is immers al 104. Het antwoord van de man: ‘Mijn linkerknie is ook 104, en die doet geen pijn!’ Het zal je niet verbazen dat ook uit onderzoek blijkt dat eten en drinken van grote invloed is op de kwaliteit van leven. Hoe vaak heb je niet zelf genoten in een restaurant met je geliefde of met goede vrienden? Eén enkele kop koffie of thee kan de drukke werkdag al een stuk aangenamer maken. Voor mensen met dementie is eten en drinken misschien nog wel belangrijker. Zij worden continu geconfronteerd met ingrijpende veranderingen. Samen eten of vertellen over die fantastische stoofschotel van moeder, kunnen prachtige manieren zijn om de dementie aan de kant te schuiven. Ook al is het misschien maar even, die momenten maken het leven toch aangenamer. Hieronder bespreken we het belang van zorgen voor een prettige ambiance, inspelen op het sociale belang van eten en drinken, en rekening houden met favoriete lekkernijen en andere voorkeuren. SOCIAAL BELANG VAN ETEN EN DRINKEN Eten en drinken is veel meer dan alleen wat opscheppen van het bord of het glas leegdrinken. Er ontstaan gesprekken over van alles en nog wat, van de saus over de broccoli tot dat bezoek aan het museum. In het genoegen van een maaltijd merk je pas goed hoeveel mensen om elkaar geven. Niet alleen toetjes worden gedeeld, ook complimenten, steunbetuigingen en glimlachen vind je vaak aan tafel. Eten en drinken kan een band tussen mensen op een bijzonder krachtige manier versterken. Het is dan ook niet vreemd dat diverse studies laten zien dat mensen meer eten in gezelschap dan wanneer ze alleen zijn. Alleen moeten eten en drinken kan eenzaam aanvoelen, terwijl tegenover of naast iemand zitten juist een gevoel van rust en vreugde geeft. Voor iemand met dementie kan het eten bovendien als een ideaal moment voelen om emoties te delen met een naaste, verzorgende of verpleegkundige. Probeer daarom mensen met dementie de mogelijkheid te geven samen te eten. En probeer ook te ontdekken met wie een bewoner of cliënt het liefste eet. Dat zou heel goed een man, vrouw, zoon of dochter kunnen zijn. Maar misschien ook wel een goede vriend, of een favoriete verzorgende. Het is hoe dan ook altijd

11

1  Het belang van eten en drinken verstandig om in een verpleeghuis zoveel mogelijk met bewoners mee te eten. Werk je in de thuiszorg, probeer ook dan mensen zoveel mogelijk samen te laten eten. Als iemand alleenstaand is, zoek in de gemeente naar mogelijkheden. Misschien via de buren, of misschien heeft het Wmo-loket adviezen voor mooie initiatieven. Van eten en drinken kan al ’s ochtends vroeg een feest gemaakt worden. Staat er vis op het menu? Misschien is er wel een bewoner die vroeger een viswinkel heeft gehad, en daar graag over wil vertellen. Zelfs simpele plaatjes van advocaatjes en stoofpeertjes kunnen al tot prachtige gesprekken over vroeger leiden.

Geluk zit in een aardappel

Bij een zorgaanbieder in Enkhuizen mochten bewoners een wens ophangen in een wensboom. Mevrouw Van den Brande koos als wens dat ze de Opperdoezer-ronde op haar bord zou krijgen. De Opperdoezer-ronde is een aardappelras dat rond het Noord-Hollandse dorp Opperdoes verbouwd wordt en door kenners wordt gezien als een delicatesse. De aardappelsoort bevat veel vitamines en eiwitten. De bewoonster at de Opperdoezer-ronde in haar jeugd veel en was dolgelukkig toen ze deze aardappel ook in het verzorgingshuis kon eten.

Samen eten

Verpleegkundigen en verzorgenden hadden al van alles geprobeerd om mevrouw Vroman meer te laten eten. Maar ze bleef wegkijken van haar bord. Totdat haar man tegenover haar aan tafel ging zitten en zei ‘Wat ziet die bloemkool er lekker uit. Zullen we samen gaan eten?’ Nog geen minuut later at mevrouw Vroman rustig haar bord leeg. Ze keek ook een stuk vrolijker dan een uur geleden. Samen met een naaste kunnen eten is voor heel veel mensen heel belangrijk, blijkt uit de praktijk én uit onderzoek.

PRETTIGE AMBIANCE Zorgen voor een prettige ambiance is essentieel om mensen met dementie goed te laten eten en drinken. Veel zorgaanbieders hebben de afgelopen jaren de ambiance verbeterd. Ze zien de ernst van bijvoorbeeld het probleem van ondervoeding in. Mensen met dementie blijken beter te eten en te drinken als het aantal prikkels zo beperkt mogelijk is. Zorg voor rust en overzicht. Het uitdelen van medicatie en het schoonmaken kan beter op andere momenten gebeuren. Zorg er ook voor dat de

12

Het belang voor de kwaliteit van leven tafel zo netjes mogelijk gedekt is. Mensen met dementie doen veel dingen iets langzamer. Geef ze de tijd om hun glas water op te drinken en hun bord leeg te eten. Haasten maakt hen onrustig. Uiteraard wil je zo veel mogelijk doen om ervoor te zorgen dat iemand rustig en voldoende eet en drinkt. Sommige ouderen staan nog tijdens de maaltijd op en gaan lopen. Het is belangrijk je te realiseren dat dit op dat moment iemands wens is. Rust creëren betekent ook juist dan diegene vrijheid gunnen. Vaak komt iemand na één rondje weer terug om zijn bord alsnog leeg te eten. Wel is het goed om de deur naar andere ruimtes te sluiten, ook weer om het aantal prikkels te beperken. Er zijn ook mensen met dementie die het vervelend vinden als hun buurman of buurvrouw wegloopt. Ook zij hebben op dat moment aandacht nodig. Begin bijvoorbeeld een gesprek over de tafelmanieren die zij belangrijk vinden. FAVORIETE LEKKERNIJEN EN ANDERE VOORKEUREN Net als iedereen hebben mensen met dementie hun favoriete gerechten. Vaak hechten zij aan maaltijden die ze sinds hun jeugd al eten. Typische lands- en streekgerechten serveren kan bijzonder gewaardeerd worden. Dat klinkt logisch voor mensen met bijvoorbeeld Surinaamse roots (dan veel roti en kousenband op tafel zetten). Maar ook bij mensen met Nederlandse roots bestaan veel verschillende favoriete lekkernijen. Een Limburger kan verzot zijn op asperges, een Groninger moet er misschien niets van hebben. Streekgerechten serveren kan prettige herinneringen ophalen. Ook het eten en drinken zelf doet iedereen graag op zijn eigen manier. De een maakt een praatje, de ander vraagt rust. Sommige mensen hechten aan een vaste zitplaats. Gelovigen nemen graag voor het eten een moment stilte om te bidden. Ook daar hoort ruimte voor te zijn.

13

DEMENTIE

2

HELPEN ALS DEMENTIE ETEN EN DRINKEN MOEILIJK MAAKT

© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2018 J. Wapenaar en L. de Groot, Eten en drinken bij dementie, Nursing-Dementiereeks, https://doi.org/10.1007/978-90-368-1926-8_2

2  Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt

Naarmate mensen ouder worden, gaan voorheen vanzelfsprekende handelingen als eten en drinken steeds moeizamer. Dementie maakt eten en drinken nog moeilijker. Ook kunnen verpleegkundigen en verzorgenden andere problemen 16

Hoe dementie eten en drinken kan beïnvloeden tegenkomen die raken aan eten en drinken. We bespreken in dit hoofdstuk een groot aantal van die problemen en geven bij elk probleem adviezen over hoe je iemand met dementie zo goed mogelijk kunt ondersteunen.

Belangrijk om te onthouden

Iedere persoon heeft specifieke behoeften, zeker als het om eten en drinken gaat. Ga uit van het individu. Probeer ook iemand zo zelfstandig mogelijk te laten eten en drinken; voor vrijwel iedereen is dat heel belangrijk voor het gevoel van eigenwaarde.

HOE DEMENTIE ETEN EN DRINKEN KAN BEÏNVLOEDEN Kunnen eten en drinken lijkt soms zo vanzelfsprekend. Je gaat naar de supermarkt, koopt wat je wilt hebben en thuis zet je de producten waar ze horen. ’s Avonds ga je koken en de tafel dekken, en als alles klaar is ga je eten. We doen het elke dag zo, maar realiseren ons niet altijd wat er allemaal goed moet gaan willen we aan de maaltijd kunnen beginnen. Je moet bijvoorbeeld: 5 weten dat je bepaalde producten moet gaan kopen; 5 weten hoe je bij de supermarkt komt; 5 de juiste producten kunnen pakken; 5 kunnen betalen wat je gekocht hebt; 5 weten welke producten in de koelkast moeten; 5 aardappels kunnen schillen, vlees snijden enzovoort; 5 het gas kunnen aansteken; 5 het gas op tijd weer lager zetten en uitdoen; 5 weten waar je servies ligt; 5 servies en pannen op tafel kunnen zetten. Dat zijn er al tien, en dan hebben we het nog niet eens over het daadwerkelijke eten en drinken. Daarvoor moet je bijvoorbeeld: 5 weten welk bestek bij welk eten hoort; 5 bestek kunnen hanteren; 5 begrijpen dat eten en drinken soms eerst moet afkoelen; 5 goed kunnen kauwen; 5 goed kunnen slikken. De hersenen doen heel veel waardoor wij kunnen eten en drinken. Zij vertellen ons bijvoorbeeld dat we honger hebben, ze geven onze handen seintjes om een vork te pakken, ze slaan voor ons op waar alles zich bevindt. 17

2  Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt Een kleine beschadiging in de hersenen kan dan ook grote gevolgen hebben. En aangezien bij dementie de hersenen steeds verder beschadigd raken, kunnen mensen met dementie allerlei problemen krijgen met eten en drinken. Maar niet elke situatie die je kunt tegenkomen heeft puur te maken met beschadigingen in de hersenen. Het kan bijvoorbeeld ook zijn dat iemand door alle ingrijpende veranderingen onrustig wordt, of depressief. Iemand met dergelijke nare gevoelens wil misschien helemaal niet eten, of eet juist veel te veel.

WAT JE KUNT VERWACHTEN Hieronder vind je een overzicht van wat je kunt verwachten bij dementie en eten en drinken. Er zijn ook diverse belangrijke richtlijnen en handreikingen ontwikkeld. Deze bespreken we in het volgende hoofdstuk. VERGETEN TE ETEN OF TE DRINKEN Dementie is veel meer dan geheugenverlies, maar vaak begint het daar wel mee. Het is belangrijk je ervan bewust te zijn dat iedereen met dementie vroeger of later kan gaan vergeten te eten of drinken. Ook iemand die op maandag nog zelfstandig kon koken, kan op dinsdag ineens zijn avondeten vergeten. Zo grillig is dementie. Sommige mensen met dementie lijken vooral baat te hebben bij geheugensteuntjes via lijstjes of plaatjes. Om te voorkomen dat iemand vergeet te eten of drinken, kun je onder andere het volgende proberen. 5 Overleg met de cliënt met dementie en de naasten of er behoefte is aan to-do-lijstjes. Sommige mensen met dementie hebben graag briefjes als geheugensteuntje. Met bijvoorbeeld ‘eet vier boterhammen’ erop. Andere mensen met dementie worden onrustig van (veel) to-do-lijstjes om zich heen. 5 Bij sommige mensen met dementie werken plaatjes beter als geheugensteuntje. Online kun je diverse sets pictogrammen kopen die ontwikkeld zijn voor mensen met dementie (zoek op pictogrammen dementie). Maar misschien werkt bij eten en drinken een simpel plaatje van een glas water ook wel? 5 Vraag de naasten en andere bezoekers om de cliënt altijd wat te drinken in te schenken als ze op visite komen. Je kunt natuurlijk ook een briefje ophangen. 5 Probeer erin te krijgen dat ook bij andere activiteiten de cliënt extra drinkt, zoals bij het tandenpoetsen.

18

Wat je kunt verwachten VERMINDERD OVERZICHT Eten en drinken is, zoals we al schreven, een activiteit waar veel meer bij komt kijken dan we ons soms realiseren. Door de beschadigingen in de hersenen, en door de ingrijpende veranderingen waar iemand met dementie mee te maken krijgt, kan iemand het overzicht kwijtraken. Iemand kan bijvoorbeeld in paniek raken omdat hij geen eten kan vinden of iemand kan ongerust worden door allerlei prikkels. Deze situaties zijn op het moment zelf heel naar en kunnen ook ingrijpen op de rest van iemands leven. Belangrijk is dat je iemand met dementie de ruimte geeft om te praten over wat dementie voor diegene betekent. Sommige mensen willen ondanks dat ze minder overzicht hebben zoveel mogelijk zelf blijven doen. Andere mensen willen juist graag meer hulp dan ze misschien al krijgen. Het doel moet zijn om en te zorgen dat iemand de regie over zijn leven behoudt, en dat iemand niet in situaties terechtkomt die met goede zorg voorkomen hadden kunnen worden. Pas als je de tijd neemt voor gesprekken met iemand met dementie en met de naasten, kun je erachter komen wat die meneer of mevrouw echt kan helpen om zoveel mogelijk het overzicht over eten en drinken te bewaren. VERMINDERDE EETLUST Er kunnen diverse redenen zijn waardoor iemand met dementie minder zin heeft in eten en/of drinken. Hier volgt een aantal. 5 Een depressie. De kans bestaat dat iemand depressief wordt door alles wat er met hem/haar gebeurt. Een depressie heeft vaak ook effect op de eetlust. Handige informatie: www.trimbos.nl, van het Trimbos Instituut. 5 Moeite met communiceren. Omdat communiceren voor mensen met dementie lastig kan zijn, kunnen ze moeilijk aangeven wat en hoe ze graag eten en drinken. Handige informatie: het boekje Ondersteund communiceren bij dementie van Wilma Scheres en Chris de Rijdt. 5 Pijn. Klachten aan bijvoorbeeld het gebit kunnen eten en drinken pijnlijk maken. Goede mondzorg is heel belangrijk. Handige informatie www.zorgvoorbeter.nl, thema mondzorg. 5 Vermoeidheid. Dit kan zorgen voor een verminderde eetlust en leiden tot andere problemen, zoals moeite met de concentratie en de coördinatie. Wat ook weer effect heeft op het eten en drinken. 5 Bijwerkingen van medicijnen. Sommige medicijnen hebben een verminderde eetlust als veelvoorkomende bijwerking. Misselijkheid is ook een bijwerking van diverse medicijnen. Iemand die zich misselijk voelt, eet meestal niet prettig. Handige informatie: www.apotheek.nl, van de KNMP.

19

2  Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt 5 Weinig beweging. Iemand die niet actief is, heeft waarschijnlijk minder snel honger en zal dus ook minder goed eten. Handige informatie: www.zorgvoorbeter.nl, onder het thema dementie staan onder andere adviezen om beweging te stimuleren. Zie voor meer informatie: www.gezondheidsraad.nl. 5 Constipatie. Het is altijd heel belangrijk om eerst zo goed mogelijk te achterhalen wat er precies met een cliënt aan de hand is. Vertrouw daarbij op je niet-pluisgevoel. Wat kan helpen, is nagaan of jou (en je collega’s) de afgelopen dagen of weken iets is op­ gevallen wat voor die periode niet of minder het geval was. Ging iemand altijd graag wandelen en nu helemaal niet meer? Of heeft iemand net een ander medicijn voorgeschreven gekregen? Dat soort veranderingen kunnen een aanwijzing zijn voor waarom iemand ineens minder eet of drinkt. Algemene adviezen om de eetlust te stimuleren zijn de volgende. 5 Varieer met eten en drinken. Andere smaken, andere textuur, andere kleuren. 5 Zorg voor rust om en op tafel. Een muziekje kan eten en drinken stimuleren. Zorg dat op tafel zo min mogelijk voorwerpen liggen die de cliënt kunnen afleiden. Ook drukke tafelkleden en borden kunnen storend zijn. 5 Voorkom verwarring: sommige mensen raken in de war als er lepel, mes én vork op tafel liggen. Dus leg indien nodig alleen bestek neer dat bij die gang nodig is. 5 Als een grote maaltijd te vermoeiend lijkt, probeer dan vaker op een dag gezonde snacks aan te bieden, zoals groenten of vruchten in stukjes. 5 Probeer sterkere smaken, zoeter eten of pittiger eten. Prikkel zoveel mogelijk de zintuigen. 5 Suiker, honing, of appelmoes toevoegen kan de maaltijd prettiger maken. Let op, bied dit altijd apart aan, zodat iemand zelf kan kiezen. 5 Wil iemand graag samen met andere bewoners eten? Of juist liever alleen? Veel mensen eten beter in gezelschap, maar niet iedereen. Voor sommige mensen is een vaste zitplaats belangrijk. 5 Contrast lijkt bij eten en drinken bij dementie belangrijk. Onderzoekers van de universiteit van Boston ontdekten dat mensen met Alzheimer uit een rood glas tachtig procent meer water dronken dan uit een gewoon glas. Waarschijnlijk omdat water in een rood glas meer opvalt. Ook van rode en blauwe borden eten sommige mensen met dementie meer, blijkt uit onderzoek. Maar uit de praktijk weten we ook dat sommige mensen met dementie een gekleurd bord of glas juist niet prettig vinden. Meestal omdat de kleur een te grote prikkel is.

20

Wat je kunt verwachten 5 Je kunt iemand al ver voor de maaltijd actief betrekken bij wat op het menu staat. Laat mensen meeruiken in de keuken, vraag cliënten/bewoners verhalen te vertellen over eten en drinken. Biedt degenen die dat willen en kunnen aan om mee te helpen met eten bereiden. 5 Sluit zoveel mogelijk aan bij eigen gewoonten en laat de regie zoveel mogelijk bij de bewoner. Diverse zorgprofessionals die zich 24 uur lieten opnemen, om zelf te ervaren hoe het is om cliënt te zijn, gaven aan hoe confronterend is als een ander jouw vlees snijdt. Soms is dat natuurlijk nodig, maar kijk altijd eerst wat iemand nog zelf kan en wil. 5 Fingerfood, ofwel eten in kleine stukjes met de vingers eten, kan voor sommige mensen met dementie een uitkomst zijn. PRODUCTEN OVER DE DATUM BLIJVEN STAAN Als iemand vergeet oud brood weg te gooien, kan dat uiteraard vervelende gevolgen hebben. Het is daarom belangrijk in de gaten te houden of de cliënt zelf nog het overzicht kan behouden. Overleg daarover ook regelmatig met de naasten. Vermoed je dat iemand niet meer kan bijhouden hoe producten te bewaren, vraag dan aan de naasten of zij af en toe zelf in de koelkast en keukenkastjes kijken. Of vraag of je dat zelf mag doen. Je kunt ook tips geven om eten en te drinken te kopen dat langer houdbaar is. Een diëtist kan je advies geven. MOEITE MET PRAKTISCHE HANDELINGEN Iemand met dementie krijgt steeds meer moeite met praktische handelingen. Wat wanneer ingewikkeld wordt of helemaal niet meer gaat, verschilt per persoon. Sommige mensen kunnen nog heel lang veel zelf doen. Probeer steeds te blijven signaleren wat iemand nog wel kan en wat steeds moeilijker gaat. En ga zoveel mogelijk uit van eigen regie. Vindt iemand het bijvoorbeeld lastig om een nieuw pak melk te openen? Misschien kun je dan diegene helpen door het pak te openen. Vervolgens kan hij de melk zelf inschenken. Als iemand moeite heeft met praktische handelingen bij eten en drinken, kun je bijvoorbeeld het volgende doen. 5 De maaltijden simpeler maken. Een diëtist kan met suggesties komen. Ga zoveel mogelijk uit van specifieke behoeften en eigen regie. Er zijn tegenwoordig ook veel verschillende magnetronmaaltijden, maaltijdsalades enzovoort te koop.

21

2  Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt 5 Er zijn diverse hulpmiddelen voor eten en drinken bij dementie. Zoals bekers met extra grip en bestek waarmee eten een stuk gemakkelijker wordt. Op www.hulpmiddelenwijzer.nl, een website van kenniscentrum Vilans, kun je ze vinden. 5 Overleg met een ergotherapeut. Ergotherapeuten zijn gespecialiseerd in hulp(middelen) waardoor mensen zoveel mogelijk zelfstandig praktische handelingen en activiteiten kunnen doen. MOEITE MET BOODSCHAPPEN DOEN Boodschappen doen betekent dat je veel handelingen moet uitvoeren. Lopen of rijden naar de supermarkt, de juiste producten kiezen, afrekenen, boodschappen mee naar huis nemen, op de juiste wijze de producten bewaren. En niet alleen de handelingen kunnen lastig zijn. Een supermarkt bevat veel prikkels, wat sommige mensen met dementie onrustig kan maken. Deze adviezen kunnen uitkomst bieden. 5 Iemand met dementie kan baat hebben bij herkenningspunten tijdens het lopen naar de supermarkt, zoals een bushalte of speeltuin. 5 Steeds meer gemeenten worden Dementievriendelijk (zie www.samendementievriendelijk.nl). Dat betekent onder andere dat steeds meer medewerkers van supermarkten getraind worden in het communiceren met mensen met dementie. Ga eens na hoe dat in jouw gemeente geregeld is, bijvoorbeeld bij het Wmo-loket. 5 Supermarktmedewerkers uitleggen dat iemand dementie heeft, en hen vragen een oogje in het zeil te houden, is altijd handig. Misschien kunnen ze ook wel helpen bij het boodschappen doen? 5 Briefjes waarop staat wat in kasten hoort of in de koelkast, kunnen meer overzicht geven, zoals een briefje op elke plank: ‘Op deze plank broodbeleg zoals pindakaas en pasta.’ En een lijst in de koelkast met producten die de cliënt vaak koopt en altijd in de koelkast moeten. 5 Vermoed je dat het boodschappen doen voor iemand te lastig wordt? Overleg dan eerst met de cliënt zelf en met de naasten. Misschien wil de cliënt in ieder geval nog graag mee naar de supermarkt. Dan kunnen jullie bespreken wat de mogelijkheden zijn. Als boodschappen doen echt niet meer gaat, bespreek dan of iemand behoefte heeft aan een boodschappenservice. Supermarkten bieden deze services aan. En misschien doet jouw eigen zorgorganisatie dat ook wel.

22

Wat je kunt verwachten

Staat de koelkast wel op de juiste temperatuur?

Bederfelijk eten kan het beste bewaard worden bij een temperatuur van 4 graden Celsius. Dan krijgen bacteriën en schimmels zo min mogelijk kans om te groeien. Op www.voedingscentrum.nl staan tips over het bewaren van voeding in de koelkast en in de vriezer (zoek op veilig bewaren). Je kunt op de website ook een speciale koelkastthermometer kopen.

NIET MEER VEILIG KUNNEN KOKEN Koken is voor sommige mensen een hele prettige activiteit. Maar als iemand geen overzicht meer kan houden, kan koken ook gevaarlijk worden. De cliënt vergeet bijvoorbeeld het gas uit te doen, of het snijden van groenten gaat steeds moeizamer. Hieronder staan enkele adviezen om te voorkomen dat koken onveilig wordt. 5 Een ergotherapeut kan advies geven om handelingen die bij koken nodig zijn eenvoudiger te maken. 5 Was iemand toch al van plan een nieuw fornuis aan te schaffen? Er zijn diverse veilige fornuizen te koop, zoals gasfornuizen met beveiligde draaiknoppen. Inductie is over het algemeen veiliger dan gas en elektrisch, maar koken op inductie kan wel ontzettend wennen zijn. 5 Er zijn diverse maaltijdvoorzieningen voor mensen die niet meer goed kunnen koken. Voorbeelden daarvan zijn maaltijdservices (Tafeltje Dekje), aanschuiftafels (samen eten met buurtgenoten) en thuiskoks (mensen koken thuis en delen hun maaltijd met anderen). Op de website www.goedgevoedouderworden.nl staat meer praktische informatie over maaltijdvoorzieningen. Het is altijd een goed idee om dergelijke informatie samen met mensen met dementie en hun naasten te bespreken. Zie voor adviezen over koken met dementie...www.dementie.nl. NIET GEVARIEERD ETEN Als eten en drinken moeilijker wordt, kan het zijn dat iemand alleen nog dat eet en drinkt waar hij geen problemen mee ervaart. Dit kan betekenen dat iemand niet gevarieerd genoeg eet, en dus niet alle benodigde voedingsstoffen binnenkrijgt. Overleg daarom met een diëtist. Hoe kan het eten en drinken zo voedzaam mogelijk gemaakt worden?

23

2  Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt DWALEN NAAR HET WINKELCENTRUM Vooral in een later stadium van dementie gaan sommige mensen dwalen. Het kan zijn dat het winkelcentrum een plek is waar iemand graag komt, en dat diegene dus zomaar ineens daarheen loopt. Ondernemers in het winkelcentrum informeren kan daarom voor de veiligheid een goed idee zijn. TE VEEL ETEN Sommige mensen met dementie eten te veel of te vaak. Zij zijn bijvoorbeeld vergeten dat ze gegeten hebben, of iemand heeft last van onrust. Overmatig eten in een hoog tempo is een veelvoorkomend verschijnsel bij frontotemporale dementie. Bij frontotemporale dementie raakt de frontaalkwab beschadigd. Ontremd gedrag is dan een gevolg, met bijvoorbeeld overmatig eten. Te veel eten kan echter bij iedere vorm van dementie voorkomen. Adviezen zijn de volgende. 5 Zorg dat iemand zoveel mogelijk kan doen wat hij graag wil doen, zodat iemand niet verveeld raakt of zich eenzaam gaat voelen. 5 Adviseer de naasten kleinere borden te gebruiken of kleinere porties aan te bieden. Eventueel kan de rest van het eten warm gehouden worden met een bordenwarmer. 5 Adviseer de naasten extra gezonde snacks aan te bieden. Als iemand dan meer eet, is dat in ieder geval gezond. 5 Bepaald eten zoals chips uit huis proberen te houden kan in sommige situaties verstandig zijn, maar is wel een lastige afweging. COGNITIEVE STOORNISSEN Bij dementie kunnen diverse cognitieve stoornissen ontstaan, zoals geheugenverlies, apraxie en agnosie, die effect hebben op eten en drinken. Bij apraxie kan iemand bepaalde aangeleerde handelingen niet meer uitvoeren, zoals het eten met vork en mes. Bij agnosie kan iemand personen, voorwerpen, geluiden, geuren enzovoort niet meer goed interpreteren. Iemand herkent bijvoorbeeld nog wel de kop thee die op tafel gezet wordt, maar begrijpt niet dat hij even moet wachten met drinken, omdat een verse kop thee heet is. Een aantal adviezen voor helpen met eten en drinken bij apraxie is het volgende. 5 Bob Verbraeck en Anneke van der Plaats schrijven terecht in hun boek De wondere wereld van dementie, dat het bewoners kan helpen om bewegingen voor te doen. Neem bijvoorbeeld het eten van een boterham. Je geeft de vork in de hand van de bewoner, leidt de hand voorzichtig naar de boterham en maakt een prikbeweging naar een stukje brood. Het is geen garantie, maar het kan de bewoner helpen de beweging zelf af te maken. 24

Wat je kunt verwachten 5 Als mensen niet meer zelf met bestek kunnen eten, kan fingerfood een oplossing zijn. Het ontbijt kan bestaan uit een in stukjes gesneden dubbele boterham. Voor de warme maaltijd kunnen stukjes beetgare groenten en vlees, zoals spruitjes, gehaktballetjes en in stukjes gehakte aardappelen geserveerd worden. Als mensen ’s nachts trek krijgen, kunnen ze een bordje kaas en worst krijgen. Let op: zorg dat bewoners die fingerfood krijgen korte nagels hebben (vanwege de hygiëne). Als iemand agnosie heeft, is het nog belangrijker dan anders om aanwijzingen te geven bij het eten en drinken. Leg rustig en in stapjes uit wat er gebeurt en wat nodig is. Je zegt bijvoorbeeld bij hete thee: ‘Dit is thee. De thee is heet. Wacht even met drinken.’ En het beste is dan om bij de bewoner te blijven tot hij de thee heeft opgedronken. MOEITE MET KAUWEN EN SLIKKEN Veel mensen met dementie krijgen in een later stadium moeite met kauwen en slikken. Voor iemand met dementie kan kauwen en slikken een moeilijk en zwaar karwei zijn. De problemen kunnen ontstaan doordat de hersenen niet meer goed functioneren, door bijkomende ziekten en aandoeningen en door slechte mondzorg. Na de uitleg over deze drie oorzaken volgt een overzicht van adviezen om kauwen en slikken te stimuleren.

Wat te doen als iemand zich verslikt

Logopediste Marlies Keim vroeg aan het personeel van woonhuis de Globe in Nijmegen wat ze moeten doen als iemand zich verslikt. Het meest gehoorde antwoord was ‘met de hand op de rug slaan’. Keim legde uit dat dit fout is. ‘Je moet één hand op het borstbeen leggen, en de andere op het schouderblad. De zogenaamde ‘heimlichmanoeuvre’. ‘Met een drukkende beweging kun je dan een tegenkracht opwekken zodat de bewoner makkelijker kan hoesten.’

Moeite met kauwen slikken oorzaak 1: beschadigde hersenen In het beginstadium van dementie leidt het afsterven van hersencellen vaak tot geheugenstoornissen. In latere fasen kan iemand met dementie vaak ook allerlei handelingen niet meer uitvoeren. Kauwen en slikken zijn zulke handelingen. Normaal gesproken sturen de hersenen onze spieren in de mond en de keel goed en tijdig aan. Bij mensen met dementie klinkt die boodschap van de hersenen 25

2  Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt na verloop van tijd als ruis. Als de organen geen duidelijk signaal meer krijgen, kan iemand niet meer goed kauwen. Soms blijft het voedsel in een brok hangen in de mond, bijvoorbeeld onder de tong. Blijf daarom altijd alert als iemand met dementie eet. Blijf ook rustig bij knoeien. Haal de stukjes eten weg en maak ondertussen een praatje.

Niet zomaar weglopen

Meneer Scheltema ligt op zijn bed. Verzorgende Janneke geeft hem een stukje chocola. ‘Omdat we u zo lief vinden’, lacht ze en loopt weg. Meneer Scheltema probeert de chocola al liggend op te eten. Hij moet hoesten en de stukken chocola vallen in zijn bed.

Oplettend toekijken

Michelle heeft een banaan in stukjes gesneden voor meneer Wuijtens. Ze komt aanlopen met het schoteltje. ‘Zou u rechtop willen gaan zitten?’ vraagt ze. Als meneer Wuijtens prettig zit, zegt Michelle: ‘Deze banaan is voor u.’ Meneer Wuijtens knikt en eet de stukjes banaan langzaam op. Michelle kijkt oplettend toe.

Voorzichtig

Medewerker Chantal weet inmiddels dat sommige bewoners soms nogal knoeien aan tafel, omdat kauwen en slikken bij hen moeizaam gaat. Als een bewoner knoeit, blijft ze rustig. Voorzichtig haalt ze stukjes eten van de kleding en veegt ze vlekken weg. Onderwijl maakt ze een gezellig praatje.

Moeite met kauwen en slikken oorzaak 2: bijkomende ziekten en aandoeningen Ouderdom gaat gepaard met diverse ziekten en aandoeningen die invloed hebben op kauwen en slikken. Het kan gaan om dementie, maar ook om bijvoorbeeld spierverslappingen. Het hoofd staat dan niet meer recht op de romp, wat kauwen en slikken moeilijker maakt. Ook kan er sprake zijn van een verstoorde kokhalsreactie. Kokhalzen is feitelijk een reflex die beschermt tegen verslikken en stikken.

26

Wat je kunt verwachten Als de reactie verstoord is, betekent dit dat iemand kokhalzen niet onder controle heeft. Soms kokhalst iemand al als de lepel nog maar net in de mond is. Soms is de reflex helemaal afwezig, waardoor iemand zich verslikt en zelfs kan stikken. Geef mensen bij het eten en drinken daarom voldoende rust en aandacht. Moeite met kauwen en slikken oorzaak 3: het gevaar van slechte mondzorg Ontstekingen en infecties in en rond de mond komen regelmatig voor bij ouderen. Door het vele medicijngebruik en diverse ziekten is een droge mond een veelvoorkomend probleem. Door een droge mond kan het gebit aangetast raken. Slechte mondzorg kan uiteindelijk zelfs leiden tot een longontsteking. Mensen met dementie kunnen hun eigen gebit meestal niet goed onderhouden, waardoor de kans op ontstekingen en infecties nog groter wordt. Ontstekingen en infecties maken eten en drinken vervelend, zoals iedereen weet die wel eens keelpijn heeft gehad. Voor mensen met dementie komt zo’n vervelend gevoel nog eens boven op alle, vaak emotionele, processen die ze dagelijks doormaken. Intensief overleg over mondzorg, met de tandarts en de mondhygiënist, moet een vast onderdeel zijn van de ondersteuning. Zeven manieren om slikproblemen te herkennen: 5 verslikken, hoesten, kuchen tijdens het eten of drinken; 5 speeksel, eten of drinken loopt uit de mond; 5 smaakverlies of geen zin meer hebben in eten en drinken; 5 erg langzaam eten; 5 bijvoorbeeld alleen pap willen eten; 5 snel moe worden bij eten of drinken; 5 stem klinkt anders (borrelig, ‘nat’). Helpen bij kauw- en slikproblemen: 5 kijk niet te snel naar ander eten of drinken om kauwen en slikken te stimuleren, maar ga na of mensen de houding kunnen verbeteren, zoals goed rechtop zitten bij het eten en drinken, of geef rustig de tijd om voedsel tot zich te nemen. Is er toch andere voeding nodig? Probeer dan eens sla en een omelet, in plaats van meteen te kiezen voor gemalen of vloeibaar voedsel; 5 bied zoet eten aan, mensen met dementie eten dat graag en gemakkelijker; 5 smeuïg voedsel is makkelijker te eten dan vast voedsel; 5 raadpleeg altijd het dossier om vast te stellen wat er gegeten of gedronken mag worden; 5 zorg ervoor dat de bewoner het hoofd rechtop houdt, of dat het hoofd zelfs iets naar voren gebogen is; 5 controleer na iedere hap of slok of de mond leeg is voordat je de volgende hap of slok aanbiedt (kijk naar het strottenhoofd of voel bij twijfel zacht met een vinger); 27

2  Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt 5 laat de bewoner bij verslikking goed uithoesten; 5 houd in gedachten dat de bewoner afhankelijk van je is; 5 zorg er bij het aanbieden van eten voor dat je hoofd op gelijke hoogte is met dat van de bewoner en maak oogcontact; 5 zorg dat de bewoner zijn hoofd niet hoeft te draaien; 5 geef met je houding aan wat je van plan bent en vermijd daarbij snelle bewegingen; 5 vertel de bewoner wat er gegeten of gedronken gaat worden, geef aan wat er verwacht wordt, en vermijd daarbij snelle bewegingen (‘stevig kauwen’, ‘krachtig slikken’, ‘is uw mond leeg’, ‘rustig tempo’ enzovoort); 5 werk goed samen met logopedisten en diëtisten, dat is essentieel om problemen met kauwen en slikken op te lossen. Adviezen voor dranken: 5 geef Lactulose niet puur maar verwerk het in thee of yoghurt; 5 verdik vloeibare drinkvoeding met vla, appelmoes en dergelijke, vooral als cliënten de drinkvoeding niet lekker vinden. Adviezen voor voedsel: 5 snijd de korsten van brood en gebruik smeerbaar beleg, maak vruchtenmixen en/of pap van brood als eten niet meer gaat; 5 snijd het eten klein, maar niet al te fijn; 5 indien voedsel gemalen moet worden: meng niet alles door elkaar maar houd bijvoorbeeld groenten en vlees apart, zodat smaak en kleur beter intact blijven. Alles door elkaar malen levert vrijwel altijd een niet lekker uitziende bruine materie op. Op kennisplein www.zorgvoorbeter.nl staan bij het thema Eten en drinken meer adviezen om kauw- en slikproblemen te herkennen, verslikking te voorkomen en ondersteuning te bieden als iemand kauw- en slikproblemen heeft. ALS IEMAND ALLEEN WOONT Een alleenstaande heeft misschien wel buren en naasten die op hem of haar letten. Toch kunnen bepaalde problemen met eten en drinken vaker voorkomen bij iemand met dementie die alleen woont. De volgende adviezen zijn altijd belangrijk, maar nog eens extra bij mensen die alleen wonen. 5 Advies geven over simpelere recepten, of diepvriesmaaltijden, magnetronmaaltijden en maaltijdsalades. Dan hoeft iemand niet zo lang in de keuken te staan.

28

Helpen als behoeften veranderen 5 Overleg of degene met dementie het prettig vindt om gebruik te maken van boodschappenservices of maaltijdvoorzieningen. 5 Briefjes of pictogrammen als geheugensteuntje en aanwijzing kunnen een uitkomst zijn. 5 Eenzaamheid komt vaker voor onder alleenstaanden. Dat heeft ook invloed op het eten en drinken. Iemand die zich eenzaam voelt, geniet minder en eet ook minder. Bespreek de mogelijkheden om samen met anderen te eten, bijvoorbeeld bij een kookclub of in een buurtrestaurant. Let op, voor sommige mensen kan dit nog een te grote stap zijn. Iemand die bijvoorbeeld depressief is, vindt het misschien fijner om eerst wat vaker samen met een broer, zus of goede vriend te gaan wandelen.

HELPEN ALS BEHOEFTEN VERANDEREN Dementie heeft invloed op de behoefte aan eten en drinken. Het smaakzintuig en het reukzintuig kunnen achteruitgaan, waardoor eten en drinken minder goed smaakt. Beschadigingen in de hersenen die invloed hebben op het honger- en dorstgevoel komen ook voor. Iemand met dementie heeft daarnaast behoefte aan gerechten en dranken die bij zijn leefwereld passen; dat roept herinneringen op. HELPEN ALS HET SMAAKZINTUIG ACHTERUITGAAT Bij veel ouderen gaat het smaakzintuig achteruit, ook bij hen die niet lijden aan dementie, maar bij dementie lijkt die achteruitgang vaker voor te komen. Medicijnen maken de smaak van eten en drinken daarnaast vaak ook minder lekker. Het niet herkennen van smaken kan confronterend zijn. Als vrijwel alles waar een oudere met dementie van genoot naar karton smaakt, kan hem dat logischerwijs triest maken. Soms ontwikkelen mensen met een vergevorderd stadium van dementie aparte smaakvoorkeuren. De achteruitgang van het smaakzintuig kan daarmee te maken hebben. De achteruitgang van het smaakzintuig kan behalve vervelend ook gevaarlijk zijn. De smaakpapillen beschermen ons normaal gesproken. Bedorven voedsel ervaren we meteen als afstotend. Die bescherming kan verdwijnen als het smaakzintuig minder goed functioneert. Mensen met dementie houden meestal van zoet eten. Een toetje als vla met hagelslag kan ongezond lijken, maar vaak zijn het juist die gerechten die mensen met dementie nog graag eten. Extra kruiden, mits niet te scherp, kunnen ook helpen om mensen toch te laten genieten van eten.

29

2  Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt HELPEN ALS HET REUKZINTUIG ACHTERUITGAAT Sommige mensen met dementie herkennen geuren niet meer. Ook dit kan als vervelend ervaren worden. De bewoner kan niet meer genieten van geuren waar hij naar uitkeek, zoals koffie of vers gebakken croissantjes. De achteruitgang van het reukzintuig kan eveneens gevaarlijk zijn. Net als het smaakzintuig beschermt het reukzintuig ons. Gevaarlijke stoffen ervaren we als onprettig, maar het komt voor dat iemand met dementie gevaarlijke stoffen niet meer als zodanig herkent. HELPEN ALS HET HONGER- EN DORSTGEVOEL VERSTOORD IS De hypothalamus is een deel van de hersenen. Hij staat in verbinding met vrijwel alle gebieden van de grote hersenen (cerebrum). Bij dementie kan ook de hypothalamus beschadigd raken. Een beschadiging van de hypothalamus kan betekenen dat een bewoner met dementie geen goed functionerend honger- of dorstgevoel meer heeft. Iemand kan zich bijvoorbeeld sneller dan normaal verzadigd voelen. Als iemand dan niet meer voldoende eet en drinkt, is dat problematisch. Het is ook daarom belangrijk om bij te houden wat iemand met dementie dagelijks eet en drinkt. DOOR SMAAK EN REUK HERINNERINGEN OPHALEN Het smaakzintuig en het reukzintuig kunnen ondanks de achteruitgang wel degelijk gestimuleerd worden. Dan kunnen ze herinneringen oproepen. Praten over vroeger aan de hand van thema’s heet ‘reminiscentie’. Vooral bij dementie in een beginnend stadium kunnen het smaakzintuig en het reukzintuig helpen herinneringen op te halen. Iemand denkt door de geur van een sigaar bijvoorbeeld terug aan zijn opa. Mensen met dementie worden regelmatig geconfronteerd met dingen die ze niet kunnen en dingen die ze vergeten zijn. Herinneringen kunnen ophalen is dan erg prettig.

Madeleine

Misschien wel het bekendste voorbeeld van het ophalen van herinneringen draait om een cake. Een madeleine om precies te zijn, die schrijver Marcel Proust in zijn bloesemthee doopt. De smaak hiervan activeert zijn geheugen en brengt zijn jeugdherinneringen naar boven. Zo helpt de cake in de thee hem zijn bekendste werk À la recherche du temps perdu (Op zoek naar de verloren tijd) te schrijven. 30

Afweergedrag VERGETEN GROENTEN EN FRUIT HELPEN OOK Door ‘vergeten groenten en fruit’ zoals tuinbonen, venkel, stoofpeertjes en andere oudhollandse gerechten te serveren gaan sommige ouderen beter eten. Variëren is daarbij belangrijk. Dankzij internet is het eenvoudig om talloze recepten te vinden, ook voor gerechten die niet meer populair zijn. Er zijn natuurlijk ook jongere mensen met dementie, zij hebben misschien helemaal geen behoefte aan vergeten groenten. En dan zijn er ook nog ouderen die misschien in hun jeugd wel zoveel draadjesvlees hebben gegeten dat ze eindelijk wat anders willen. Het is steeds weer belangrijk om uit te zoeken wat wie het liefste eet en drinkt. Een voedingsmap maken met recepten voor de verschillende seizoenen en speciale gelegenheden helpt. Een belangrijke bron is de bewoner zelf, en de familie of andere dierbaren. Door simpele vragen te stellen kun je ontdekken wat voeding betekende voor de bewoner. Te denken valt aan vragen als: ‘Wat at u vroeger vaak op zondag?’, ‘Waar haalde uw moeder de ingrediënten vandaan?’, ‘Hoe werd de tafel gedekt?’ en ‘Wat was uw vaders lievelingseten?’

AFWEERGEDRAG Afweergedrag is ‘Elk gedrag van de bewoner met dementie dat eten of drinken bemoeilijkt of verhindert.’ Dat staat in de richtlijn Omgaan met afweergedrag bij eten en drinken van bewoners met dementie. Deze is opgesteld door de Kenniskring Transities in Zorg van de Hogeschool Rotterdam en geeft aanwijzingen voor het omgaan met dit gedrag. Afweergedrag kan zich op de volgende drie manieren uiten: 1. De bewoner kan bij het eten behorende handelingen niet uitvoeren (denk aan een glas pakken of voedsel kauwen). 2. De bewoner wil niet eten of drinken. 3. De bewoner begrijpt niet wat er bedoeld wordt. Bekende verschijnselen van afweergedrag zijn: 5 wegduwen; 5 het hoofd afwenden; 5 eten uit de mond halen; 5 van tafel weglopen; 5 op bestek bijten; 5 kiezen op elkaar klemmen; 5 kokhalzen;

31

2  Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt 5 eten of drinken uitspugen; 5 het eten wel in de mond houden maar niet doorslikken; 5 helemaal geen reactie op eten of drinken. Afweergedrag kan diverse oorzaken hebben, zoals problemen met kauwen en slikken, cognitieve stoornissen en psychische problemen. Het vijfstappenplan afweergedrag komt uit de richtlijn Omgaan met afweergedrag bij eten en drinken van bewoners met dementie. In de onderstaande tabel staat een samenvatting van het vijfstappenplan. stap 1: probleem vaststellen: signaleren van structureel afweergedrag

structureel is: meerdere keren afweergedrag per week, 24 uur bijna niets gedronken of 48 uur bijna niets gegeten. niet onnodig aandringen, iets na 5–10 minuten nog eens aanbieden, of iets anders aanbieden. Overleggen met collega’s, probleem bespreken. Notitie maken in het zorgdossier

stap 2: gegevens verzamelen: overleg met anderen

er zijn veel verschillende oorzaken van afweergedrag, het is belangrijk om alle mogelijke oorzaken na te gaan zelf met de bewoner praten, het met familie en collega’s bespreken. Schakel de arts in. Start een vocht- en voedingslijst (minimaal twee dagen eten en drinken van bewoner bijhouden)

stap 3: nader onderzoek (als stap 2 geen uitsluitsel gaf, anders direct over naar stap 4)

observeer en beschrijf afweergedrag. Beschrijf symptomen en beschrijf wat je nog meer aan de bewoner opvalt. Ga ook na of je zelf voldoende tijd, rust en aandacht kunt geven (voldoende contact, te veel prikkels, consistentie eten bewoner). Leg bevindingen vast in het zorgdossier en bespreek bevindingen in een multidisciplinair overleg (MDO) of bewonersbespreking

32

Afweergedrag stap 4: plan van aanpak en interventies

in overleg met arts, familie en andere betrokkenen een plan van aanpak maken welke maatregelen genomen kunnen worden, hangt af van de situatie a. d  e oorzaak van het afweergedrag is bekend en kan worden behandeld b. er is (nog) geen duidelijke oorzaak voor het afweergedrag gevonden, maar er wordt verder gezocht naar een oplossing c. d  e familie heeft samen met een arts besloten dat verder ingrijpen niet meer aan de orde is

4A: oorzaak is bekend en kan worden behandeld

is er sprake van slikproblemen? de multidisciplinaire richtlijn Slikproblemen bij verpleeghuisbewoners van het Nederlands Paramedisch Instituut uit 2000 beschrijft wat je kunt doen om het eten en drinken zo veilig mogelijk te laten verlopen is er sprake van weglopen van tafel? – houd contact met de bewoner door: – r egelmatig opmerkingen te maken over het eten – regelmatig naar de bewoner te lachen – oogcontact  te maken met de bewoner –h  oud de bewoner tegen wanneer deze van tafel wil opstaan door zachte druk op de arm van de bewoner – a ls de bewoner toch onrustig blijft, geef de bewoner dan eten in de hand mee –p  robeer de bewoner terug te brengen naar zijn of haar plaats in de richtlijn Het verminderen van agitatie bij dementerende ouderen van Hogeschool INHOLLAND uit 2008 wordt beschreven hoe je agitatie en hiermee samenhangend probleemgedrag kunt verminderen

33

2  Helpen als dementie eten en drinken moeilijk maakt 4B: er is (nog) geen duidelijke oorzaak voor het afweergedrag gevonden, maar er wordt verder gezocht naar een oplossing

het is (nog) onduidelijk waarom de bewoner met dementie eten of drinken afweert. In dat geval kun je, in overleg met het team, proberen om een aantal dingen te verbeteren. De mogelijke interventies hebben betrekking op: –d  e interactie en communicatie met de bewoner – de ambiance – de voeding

4C: de familie heeft samen met de arts besloten dat verder ingrijpen niet meer aan de orde is

– g eef comfortbehandeling. Zie de handreiking Hoe ga je om met eten en drinken van V&VN uit 2006. Blijf de bewoner geregeld eten of drinken aanbieden, zorg voor goede mondhygiëne en voorkom decubitus –p  robeer de situatie te accepteren. De handreiking Hoe ga je om met eten en drinken kan ondersteunen in zorgsituaties waarin eten, drinken en kunstmatige voeding een rol spelen

stap 5: evaluatie: vaststellen van het effect van de interventies

het doel van stap 5 is vaststellen of de gekozen behandeling of interventies ertoe hebben geleid dat de bewoner weer eet of drinkt – l eg in het zorgdossier nauwkeurig vast wat je hebt gedaan en of het geholpen heeft –b  espreek de uitkomsten in het MDO of in een bewonersbespreking eet of drinkt de bewoner weer? Het probleem is dan opgelost. Begin weer bij stap 1 zodra de bewoner opnieuw eten of drinken afweert blijft de bewoner eten en drinken afweren? Ga terug naar stap 3 indien de diagnostiek nog niet is afgerond als de bewoner zich in de laatste levensfase bevindt en in overleg met arts en familie besloten is dat eten en drinken niet meer aan de orde is, doe dan het volgende – geef comfortbehandeling – probeer de situatie te accepteren

34

Afweergedrag

Boos

Mevrouw Verkerk zit aan de eettafel. Ze heeft nog niets opgeschept. Ze kijkt naar de vork met bloemkool die verzorgende Pauline haar aanbiedt. ‘Bloemkool vindt u vast lekker’, probeert Pauline. Na enig aarzelen neemt mevrouw Verkerk een hap. Even later haalt ze de bloemkool weer uit haar mond en gooit deze boos op de grond.

Wegduwen

‘Een lekker glas sinaasappelsap voor u’, zegt voedingsassistente Els tegen meneer Scholten. Sinaasappelsap vindt meneer Scholten vaak lekker, maar blijkbaar niet vandaag. Hij duwt tegen het glas dat Els vasthoudt en draait zijn hoofd weg.

35

DEMENTIE

3

GEZOND ETEN EN DRINKEN

© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2018 J. Wapenaar en L. de Groot, Eten en drinken bij dementie, Nursing-Dementiereeks, https://doi.org/10.1007/978-90-368-1926-8_3

3  Gezond eten en drinken

De nieuwste Schijf van Vijf werd in maart 2016 gepresenteerd. In dit hoofdstuk bespreken we de meest actuele voedingsadviezen. Bij mensen met dementie kan het extra lastig zijn alle actuele voedingsadviezen te volgen. Met de kennis in dit hoofdstuk kun je in ieder geval streven naar een zo gezond mogelijk voedingspatroon. Tegelijk is het ook belangrijk dat iemand met dementie kan genieten van eten en drinken. We geven je in dit hoofdstuk suggesties voor voeding die volgens diverse diëtisten beide voordelen hebben; én gezond én mensen met dementie kunnen ervan genieten. Natuurlijk geldt altijd: leer de voorkeuren van je cliënt kennen en sluit daar zoveel mogelijk bij aan.

MEEST ACTUELE RICHTLIJNEN GOEDE VOEDING Hoe ontstaan richtlijnen voor goede voeding? Het ministerie van VWS vraagt om een advies van de Gezondheidsraad, een onafhankelijk orgaan. Het Voedingscentrum geeft mede aan de hand van het advies van de Gezondheidsraad voorlichting over eten en drinken. De meest actuele voedingsadviezen van de Gezondheidsraad zijn uit 2015. Dit zijn de adviezen in het kort.

38

Meest actuele richtlijnen goede voeding

Algemeen

Eet volgens een meer plantaardig en minder dierlijk voedingspatroon. Hogere consumptie aanbevolen 5 Eet dagelijks ten minste 200 gram groenten en ten minste 200 gram fruit. NB: het Voedingscentrum geeft in de Schijf van Vijf 250 gram groente als advies. 5 Eet dagelijks ten minste 90 gram bruin brood, volkorenbrood of andere volkorenproducten 5 Eet wekelijks peulvruchten 5 Eet ten minste 15 gram ongezouten noten per dag 5 Eet 1 keer per week vis, bij voorkeur vette vis 5 Drink dagelijks drie koppen thee Lagere consumptie aanbevolen 5 5 5 5 5

Beperk de consumptie van rood vlees en met name bewerkt vlees Drink zo min mogelijk suikerhoudende dranken Drink geen alcohol of in ieder geval niet meer dan 1 glas per dag Beperk de inname van keukenzout tot maximaal 6 gram per dag Het gebruik van voedingsstofsupplementen is niet nodig (behalve voor specifieke groepen).

Handhaving van de consumptie aanbevolen 5 Neem enkele porties zuivel per dag, waaronder melk of yoghurt (de huidige consumptie van 325–390 gram per dag behoeft geen aanpassing). Vervanging aanbevolen 5 Vervang geraffineerde graanproducten door volkorenproducten 5 Vervang boter, harde margarine en bak- en braadvetten door zachte margarine, vloeibaar bak- en braadvet en plantaardige oliën 5 Vervang ongefilterde door gefilterde koffie

39

3  Gezond eten en drinken

NIEUWSTE SCHIJF VAN VIJF Aan de hand van deze adviezen presenteerde het Voedingscentrum in maart 2016 een nieuwe Schijf van Vijf. Deze Schijf van Vijf bestaat uit de volgende vijf vakken: 1. 2. 3. 4. 5.

groente en fruit; smeer- en bereidingsvetten; vis, peulvruchten, vlees, ei noten en zuivel; brood, graanproducten en aardappelen; dranken.

Het Voedingscentrum geeft ook informatie over producten die niet in de Schijf van Vijf vallen, zoals koekjes, frisdrank, witbrood, bepaalde vleeswaren, zoet broodbeleg en vla. Het is niet noodzakelijk om deze producten helemaal te vermijden. De 40

Nieuwste Schijf van Vijf vuistregel van het Voedingscentrum is de volgende. ‘Kies elke dag niet vaker dan 3 tot 5 keer iets kleins buiten de Schijf van Vijf (dagkeuze) en daarnaast hooguit 3 keer per week wat groters (weekkeuze).’ Een dagkeuze is bijvoorbeeld een stukje chocolade of honing voor in de yoghurt. Hieruit blijkt ook dat het geen kwaad kan om bij iemand met dementie, die misschien een voorkeur heeft voor zoet eten, een beetje suiker of honing toe te voegen. Let op: als je iets toevoegt, doe dit dan altijd naast het eten. De bewoner of cliënt kan dan zelf kiezen of hij wel of geen honing bij zijn eten wil. Een weekkeuze is bijvoorbeeld een stuk taart, een croissant of een bakje gezoete ontbijtgranen. Het Voedingscentrum geeft als advies om voor maximaal drie porties per week te kiezen. Het Voedingscentrum geeft handige tips om te variëren met eten en drinken. Op de website kan iedereen zelf zien wat je idealiter zou moeten eten en drinken. Door te klikken op ‘Schijf van Vijf’ en vervolgens op ‘Hoeveel en wat’ kun je de Schijf van Vijf van een bewoner of cliënt bekijken (of natuurlijk van jezelf). Leeftijd en geslacht kan verschil maken voor het voedingsadvies. Zoals we hierboven in de inleiding al schreven, kan het lastig zijn om de Schijf van Vijf te volgen bij iemand met dementie. Maar de tien dagmenu’s van het Voedingscentrum zijn wel een inspiratiebron voor een gezond en afwisselend ontbijt, tussendoortje, lunch en warme maaltijd. Onderstaande tabel komt van de website van het Voedingscentrum en laat per vak het gezondheidsvoordeel zien. vak  groente en fruit

waarom?  verlagen met name het risico op hart- en vaatziekten, en ook op darmkanker, longkanker en diabetes type 2. Ze zitten vol goede voedingsstoffen, zoals vitaminen, mineralen en vezels

smeer- en bereidingsvetten

als je producten met veel verzadigd vet vervangt door producten met veel onverzadigd vet heb je minder kans op hart- en vaatziekten. Deze producten leveren vitaminen A, D en E

vis, peulvruchten, vlees, ei, noten en zuivel

vis verlaagt het risico op hart- en vaatziekten. Peulvruchten en noten verlagen je LDLcholesterol, wat helpt om je bloedvaten gezond te houden. In vlees en ei zitten veel goede voedingsstoffen, zoals ijzer en vitamine B12. Zuivel verkleint het risico op darmkanker en levert onder andere calcium en vitamine B12

41

3  Gezond eten en drinken vak  brood, graanproducten en aardappelen

waarom?  volkorenbrood en andere volkoren graanproducten verlagen het risico op hart- en vaatzieken, diabetes type 2 en darmkanker. Graanproducten leveren energie en onder andere vezel, eiwit, B-vitaminen en ijzer. Aardappel is geen graanproduct, maar wel een bron van nuttige voedingsstoffen

dranken

wat je aan vocht verliest vul je vooral aan met drinken. Zwarte en groene thee verlagen de bloeddruk en verkleinen het risico op een beroerte

Hieronder staan de praktische adviezen die het Voedingscentrum per vak geeft. Deze adviezen staan ook op www.voedingscentrum.nl (klik op Schijf van Vijf). Op deze website vind je ook meer informatie over waarom een voedingsmiddel wel of niet in de Schijf van Vijf staat. GROENTE EN FRUIT Broccoli en spinazie hebben andere kwaliteiten dan witlof en stoofpeertjes. Paprika’s zijn supergezond, vooral in de rode zitten veel vitamine C, maar ze zijn niet in te wisselen voor echte vruchten zoals bananen en appels. Fruit bevat weer andere essentiële voedingsstoffen dan groente. Kortom: zorg dat bewoners of cliënten zoveel mogelijk groente én fruit eten, en varieer zoveel mogelijk. Dat is gezonder en voelt ook fijner dan iedere week dezelfde recepten. Hoeveel groente en fruit op een dag heeft een volwassen man of vrouw nodig? Voor groente is het advies 250 gram. Deze soorten groente zitten wel in de Schijf van Vijf en zijn een gezonde keuze: 5 verse groente; 5 voorgesneden groente; 5 diepvriesgroenten zonder toegevoegd suiker en zout; 5 groente in blik of glas zonder toegevoegd suiker of zout; 5 gepureerde groente zonder toegevoegd suiker of zout. Niet in de Schijf van Vijf: 5 groente in blik of pot met toegevoegd suiker of zout; 5 groentesap; 5 groente a la crème.

42

Nieuwste Schijf van Vijf Specifieke tip voor het eten van groente: behalve bij het avondeten, reepjes paprika of plakjes komkommer op brood. Voor fruit is het advies twee porties per dag, dat is 200 gram. Wel in de Schijf van Vijf: 5 vers fruit; 5 voorgesneden fruit; 5 diepvriesfruit zonder toegevoegd suiker; 5 gedroogd fruit zonder toegevoegd suiker (beperkt, maximaal handje per dag, want bij drogen gaan voedingsstoffen verloren, vooral vitamine C); 5 fruit in blik op sap (beperkt). Niet in de Schijf van Vijf: 5 fruit in blik op siroop; 5 vruchtensap; 5 gedroogd fruit met toegevoegd suiker. Specifieke tip voor het eten van fruit: plakjes banaan of appel op brood of stukjes fruit door de yoghurt. SMEER- EN BEREIDINGSVETTEN Vet is voor het lichaam vooral belangrijk als brandstof. Bij de verbranding van een gram vet komen 9 kilocalorieën ofwel 37 kilojoules vrij. Ter vergelijking: eiwitten en koolhydraten leveren per gram 4 kilocalorieën ofwel 17 kilojoules. Ook bevat vet de vitaminen A, D, E en K. De bouwstenen voor een vet heten ‘vetzuren’. De verschillende soorten vetzuren zijn te verdelen in onverzadigde vetzuren en verzadigde vetzuren. Producten met veel onverzadigd vet zijn bijvoorbeeld vloeibare bak- en braadproducten en margarine in een kuipje. Verzadigd vet zit bijvoorbeeld in vette kaas, vet vlees, koek, gebak, snacks en zoutjes. Verzadigd vet is minder gezond dan onverzadigd vet. Verzadigd vet heeft namelijk een ongunstige invloed op het cholesterolgehalte, en daarmee wordt het risico op hart- en vaatziekten groter. Wel in de Schijf van Vijf: 5 zachte margarine of halvarine voor op brood; 5 vloeibare margarine en vloeibaar bak- en braadvet; 5 de meeste plantaardige oliën, zoals olijfolie en zonnebloemolie.

43

3  Gezond eten en drinken Niet in de Schijf van Vijf: 5 harde margarine; 5 hard bak- en braadvet; 5 hard frituurvet; 5 roomboter; 5 kokosvet (kokosolie); 5 palmolie. VIS, PEULVRUCHTEN, VLEES, EI, NOTEN EN ZUIVEL De kern van het meest recente advies van de Gezondheidsraad is: meer plantaardig, minder dierlijk. Dat is volgens de Gezondheidsraad niet alleen goed voor de mens, maar ook voor het milieu. Het Voedingscentrum maakt op haar website onderscheid tussen deze drie groepen: 5 vis, peulvruchten, vlees en ei; 5 noten; 5 zuivel. Eenmaal per week vis eten wordt aangeraden, omdat uit onderzoek blijkt dat dit het risico op hart- en vaatziekten verlaagt. Peulvruchten dragen bij aan het gezond houden van de bloedvaten. Peulvruchten (zoals linzen, kikkererwten en bonen) verlagen namelijk het LDL-cholesterol. Dat is het slechte cholesterol dat ervoor kan zorgen dat bloedvaten gaan dichtslibben. Het goede cholesterol, het HDL-cholesterol, helpt juist bij het opruimen van het slechte cholesterol. De Gezondheidsraad en het Voedingscentrum adviseren weliswaar om minder bewerkt vlees te eten, maar onbewerkt vlees zit nog steeds in de Schijf van Vijf. In onbewerkt vlees zitten belangrijke voedingsstoffen zoals ijzer en vitamine B-12. Ook in ei zitten deze voedingsstoffen. Wel in de Schijf van Vijf: 5 vis (vooral vette vis); 5 schaal- en schelpdieren; 5 peulvruchten, zoals linzen en bruine bonen; 5 onbewerkt vlees, zoals kipfilet, kipdrumstick, kalkoenfilet, (extra) mager gehakt, biefstuk, magere runderlappen, sukadelap, varkenshaas, haaskarbonades, magere varkenslappen, varkensfiletlapjes, varkensschouderkarbonade, hamlap en mager lamsvlees; 5 eieren; 5 tofu en tempé; 5 kant-en-klare vegetarische burgers, stukjes of balletjes met niet te veel zout.

44

Nieuwste Schijf van Vijf

Niet in de Schijf van Vijf: 5 alle vleeswaren, zoals worst, ham of paté; 5 bewerkt vlees, zoals hamburger, worst en gemarineerd vlees; 5 vette vleessoorten, zoals speklap, gehakt, spareribs, lamskotelet en lamskarbonade; 5 peulvruchten uit blik met toegevoegd suiker of te veel zout; 5 kant-en-klare vegetarische burgers, stukjes of balletjes met te veel zout. Zuivelproducten zijn een belangrijke bron van essentiële voedingsstoffen zoals vitamine B12 en calcium. Vitamine B12 is goed voor het zenuwstelsel, bevordert de aanmaak van rode bloedcellen en zorgt voor een goede weerstand. Calcium zorgt onder andere voor sterke botten en tanden en voor het goed functioneren van de spieren. Wel in de Schijf van Vijf: 5 magere en halfvolle melk, karnemelk; 5 magere en halfvolle yoghurt; 5 magere kwark; 5 drinkyoghurt; 5 sojadrink met toegevoegd vitamine B12 en calcium; 5 10+, 20+ of 30+ kaas met niet te veel zout; 5 zuivelspread;

45

3  Gezond eten en drinken 5 hüttenkäse; 5 mozzarella; 5 verse geitenkaas. Niet in de Schijf van Vijf: 5 zuivel- en sojadrank met te veel suiker; 5 pudding en toetjes met toegevoegd suiker; 5 volle melk en volle yoghurt; 5 rijstmelk en amandelmelk; 5 vla; 5 roomijs, softijs en yoghurtijs; 5 48+ en 60+ kaas; 5 feta; 5 crème fraîche, zure room en kookroom; 5 slagroom. Noten staan in de Schijf van Vijf omdat ze de bloedvaten gezond houden. Noten eten verlaagt het risico op hart- en vaatziekten. Wel in de Schijf van Vijf: 5 ongezouten noten en pinda’s; 5 notenpasta en pindakaas van 100 % noten of pinda’s. Niet in de Schijf van Vijf: 5 gezouten noten; 5 borrelnoten; 5 noten met chocolade of suiker; 5 notenpasta en pindakaas met toegevoegd zout of suiker. BROOD, GRAANPRODUCTEN EN AARDAPPELEN De Gezondheidsraad en het Voedingscentrum adviseren vooral volkoren graanproducten te eten. Zoals volkorenbrood en volkoren pasta. Volkoren graanproducten leveren veel energie en andere belangrijke voedingsstoffen zoals vezels, eiwitten B-vitaminen en ijzer. Brood is de belangrijkste bron van jodium, een stof die onder andere belangrijk is voor een goede werking van de schildklier. Wel in de Schijf van Vijf: 5 volkorenbrood en volkoren bolletjes; 5 bruinbrood en bruine bolletjes; 5 volkoren knäckebröd; 46

Nieuwste Schijf van Vijf 5 volkoren krentenbrood en volkoren mueslibrood; 5 roggebrood; 5 havermout, muesli en andere volkoren ontbijtgranen met minder suiker en zonder toegevoegd zout; 5 volkoren pasta; 5 zilvervliesrijst; 5 volkoren bulgur; 5 couscous met voldoende vezels; 5 quinoa; 5 aardappel. Niet in de Schijf van Vijf: 5 witbrood; 5 wit knäckebröd; 5 beschuit; 5 krentenbrood; 5 croissant; 5 ontbijtgranen met te veel suiker, zoals krokante muesli en cornflakes; 5 witte pasta; 5 witte rijst; 5 witte couscous; 5 kant-en-klare aardappelpuree en aardappelpureepoeder. DRANKEN Iedere volwassene heeft elke dag minimaal 1,5 tot 2 liter vocht per dag nodig. Voor mensen met dementie is hulp bij het drinken heel belangrijk. Mogelijk functioneren de nieren al minder goed en hebben zij minder dorstgevoel. Dat kan gebeuren door beschadigingen in de hersenen. In H. 2 vanaf staan adviezen om drinken te stimuleren. In de Schijf van Vijf zitten: 5 water; 5 zwarte en groene thee (omdat deze de bloeddruk verlagen en het risico op een bloeddruk verkleinen); 5 kruidenthee (beperkt); 5 koffie (beperkt).

47

3  Gezond eten en drinken

VOEDINGSMIDDELEN BIJ DEMENTIE Het Voedingscentrum geeft ook over ondervoeding specifieke adviezen. ‘Bij de behandeling van ondervoeding wordt de nadruk gelegd op voldoende inname van eiwit en energie’, schrijft het Voedingscentrum op haar website. ‘Beweging is een essentieel onderdeel van de behandeling om de spiermassa te behouden.’ Met energie- en eiwitverrijkte voeding, eventueel aangevuld met vitamine- en mineralensupplementen, extra drinkvoeding of volledige drink- of sondevoeding, kunnen volgens het Voedingscentrum opties zijn om met de arts of diëtist te bespreken, afhankelijk van de ernst van ondervoeding. De volgende voedingsmiddelen kunnen heel waardevol zijn als je mensen met dementie ondersteunt. Deze suggesties zijn gebaseerd op gesprekken met zorgprofessionals, diëtisten en onderzoekers, en ook op diverse handreikingen en praktische gidsen. Altijd geldt: probeer eerst met een klein hapje uit of iemand iets echt lekker vindt. Als tussendoortjes: 5 volkorenbiscuits al dan niet besmeerd met boter; 5 kaasstengels; 5 vruchtencake; 5 stukjes fruit of vruchtensalade; 5 snoeptomaatjes, snoepkomkommers enz. Als iemand graag zoet eet: 5 zoete aardappelen; 5 wortels met honing; 5 zoeter fruit toevoegen, zoals stukjes ananas, druiven of appelmoes; 5 saus in sandwiches of apart naast het bord, zoals cranberrysaus; 5 jam of honing toevoegen. Als iemand graag meer smaak wil, kun je bijvoorbeeld toevoegen: 5 koriander; 5 kerriepoeder; 5 knoflook; 5 sojasaus; 5 gember; 5 pepers.

48

Koolhydraten, eiwitten en vetten Let op: pas op met het toevoegen van zout, omdat te veel zout kan leiden tot te hoge bloeddruk. Suggesties voor fingerfood: 5 stukjes gerookte vis; 5 groenten in stukjes zoals: worteltjes, boontjes, bloemkool; 5 rijstballetjes met vulling; 5 stukjes banaan met chocoladepasta; 5 kleine gehaktballetjes.

KOOLHYDRATEN, EIWITTEN EN VETTEN Hieronder geven we meer informatie over koolhydraten, eiwitten en vetten. Welke eigenschappen ze hebben, waarom ze belangrijk zijn en wat de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden zijn. KOOLHYDRATEN Er zijn verteerbare koolhydraten, namelijk zetmeel en suikers, en niet-verteerbare koolhydraten, namelijk voedingsvezels. Verteerbare koolhydraten zijn vooral belangrijk voor de hersenen en de spieren. Het lichaam kan ze namelijk omzetten in glucose, een suiker die de hersenen en spieren energie geeft. Het lichaam maakt ook zelfstandig glucose aan, maar niet genoeg: als er geen extra koolhydraten ingenomen worden, wordt de voorraad glycogeen in de lever en de spieren opgemaakt. Glycogeen is een molecuul die omgezet kan worden in glucose, je hebt dus voldoende glycogeen nodig om genoeg brandstof te krijgen. Voedingsvezels zijn belangrijk voor een goede werking van de darmen. Een tekort aan voedingsvezels kan darmproblemen zoals constipatie veroorzaken, een aandoening waarbij de stoelgang trager en moeilijker verloopt. Ook kunnen door een tekort aan voedingsvezels bloedvaten in de anus opzwellen en ontstoken raken, de zogenaamde ‘aambeien’. Aanbevolen wordt om tussen de 40 en 70 % van je energie uit koolhydraten te halen. De optimale hoeveelheid voedingsvezels ligt tussen de 30 en 45 gram per dag (om een idee te krijgen: één boterham bevat 5 gram voedingsvezels). Brood, pasta en aardappelen bevatten veel koolhydraten.

49

3  Gezond eten en drinken EIWITTEN Elk eiwit is een unieke keten van bouwstenen genaamd ‘aminozuren’. Er zijn 22 aminozuren, waarvan het lichaam er 13 zelf kan maken. De overige 9 moet je via eten binnenkrijgen. Die zogenaamde ‘essentiële aminozuren’ zijn: 5 fenylalanine; 5 histidine; 5 isoleucine; 5 leucine; 5 lysine; 5 methionine; 5 threonine; 5 tryptofaan; 5 valine. Deze aminozuren zijn nodig om de lichaamscellen sterk te houden. Alle weefsels in het lichaam zijn opgebouwd uit die cellen. Als de cellen niet onderhouden worden, kunnen de weefsels niet meer doen wat ze horen te doen. Eiwit heeft nog meer belangrijke functies. Het zet stoffen om in andere stoffen, speelt een rol bij het transport van stoffen in het bloed en de cellen en zorgt voor brandstof. Eiwit zit in veel verschillende voedingsmiddelen en vooral in vlees en vis. Het is ook te vinden in brood, granen, noten, melk en zuivelproducten. Gemiddeld wordt voor een volwassene per kilogram lichaamsgewicht 0,8 gram eiwit per dag aanbevolen. Dat betekent 56 gram eiwit voor iemand van 70 kilogram. Er zijn aanwijzingen dat ouderen meer eiwit nodig hebben. In zowel vlees als vette vis zit aardig wat eiwit, gemiddeld tussen de 20 en 30 gram (in een portie kipfilet zit 20 gram). Een plak kaas bevat 4 gram, een glas halfvolle melk 10 gram, een portie van 200 gram groente 8–11 gram en een ei 10 gram. Dus per dag een glas melk, twee plakken kaas op brood, een eitje erbij en vlees of vis bij je portie groente en je zit al snel aan de 56 gram. Dierlijk eiwit bevat voldoende van alle essentiële aminozuren. Bij plantaardig eiwit verschilt dat per product. Daarom moeten vegetariërs en veganisten erop letten welke producten met eiwit zij eten. Graan en peulvruchten vullen elkaar goed aan. Ook erwtensoep en brood of rijst en linzen zijn goede combinaties. De Gezondheidsraad raadt aan om van alle energie tien procent uit eiwitten te halen. VETTEN Zoals besproken in de paragraaf Smeer- en bereidingsvetten is vet vooral belangrijk als brandstof. Een gram vet levert 37 kilojoules, eiwitten en koolhydraten leveren per gram 17 kilojoules. Je vindt vitaminen A, D, E en K in vet en (verzadigde en 50

Vitaminen, mineralen en spoorelementen onverzadigde) vetzuren zijn de bouwstenen voor een vet. Vloeibare bak- en braadproducten en margarine in een kuipje bevatten veel onverzadigd vet, verzadigd vet vind je in vette kaas, vet vlees, koek, gebak, snacks en zoutjes. De ongunstige invloed van verzadigd vet op het cholesterolgehalte betekent een verhoging van het risico op hart- en vaatziekten.

VITAMINEN, MINERALEN EN SPOORELEMENTEN De vitaminen, mineralen en spoorelementen worden ook wel microvoedingsstoffen genoemd. Ze leveren geen energie maar zijn onmisbaar voor de groei, het onderhoud en de goede werking van het lichaam. Het Voedingscentrum heeft in 2014 een handige factsheet opgesteld met aanbevelingen voor vitaminen, mineralen en spoorelementen. Je kunt de factsheet downloaden op www.voedingscentrum.nl. Onderstaande aanbevolen dagelijkse hoeveelheden voor vitaminen, mineralen en spoorelementen in de tabel, staan ook in deze factsheet. vitaminen biotine (vroeger vitamine B8, tegenwoordig soms vitamine H) folaat/foliumzuur (vroeger vitamine B11 genoemd)

belangrijkste functies

aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) voor 65-plussers benodigd voor stofwisseling van niet vastgesteld koolhydraten en vetzuren benodigd voor synthese rode 300 microgram bloedcellen, vormen van bouwstenen van erfelijk materiaal (zoals DNA), normale ontwikkeling van het zenuwstelsel van een foetus

niacine/nicotinezuur benodigd voor stofwisseling van (vitamine B3) koolhydraten, vetten en andere substanties

mannen 17 milligram, vrouwen 13 milligram

pantotheenzuur (vitamine B5)

niet vastgesteld (adequate inneming ligt op 5 milligram)

benodigd voor stofwisseling van koolhydraten en vetten

riboflavine (vitamine benodigd voor stofwisseling van mannen 1,5 milligram, B2) koolhydraten en aminozuren vrouwen 1,1 milligram thiamine (vitamine B1)

benodigd voor stofwisseling van 1,1 milligram koolhydraten, goed functioneren van hart en zenuwstelsel

51

3  Gezond eten en drinken vitaminen

belangrijkste functies

retinol (vitamine A)

benodigd voor instandhouding nachtelijk gezichtsvermogen, helpt bij instandhouding gezondheid huid, luchtpijp, longweefsel, tandvlees, haar, helpt tegen infecties (door goede werking afweersysteem)

vitamine B6

benodigd voor stofwisseling van mannen 1,8 milligram, aminozuren en vetzuren, goed vrouwen 1,5 milligram functioneren van zenuwstelsel, aanmaken van rode bloedcellen, gezonde huid

vitamine B12

benodigd voor aanmaken en volledig vormen van rode bloedcellen, goed functioneren van zenuwstelsel, DNA-synthese

2,8 microgram

vitamine C

benodigd voor aanmaken, groeien en repareren van bot en huid, helen van (brand)wonden, goed functioneren van bloedvaten, werkzaam als antioxidant: beschermt cellen, helpt het lichaam het mineraal ijzer te absorberen

75 milligram

vitamine D

zorgt voor een goede absorptie van de mineralen calcium en fosfor, benodigd voor het aanmaken, groeien en repareren van bot, versterkt immuunsysteem

suppletieadvies: boven 70 jaar dagelijks 20 microgram extra innemen

vitamine E

antioxidant die cellen beschermt mannen 10 milligram, vrouwen 8 milligram

vitamine K

benodigd voor normaal proces van bloedklontering, gezonde botten

aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) voor 65-plussers mannen 900 microgram, vrouwen 700 microgram

door Nederlandse organisaties niet vastgesteld, buitenlandse organisaties gaan uit van: mannen 65–80 microgram, vrouwen 55–65 microgram

Bronnen: Gezondheidsraad (2006, 2011, 2015); Raats et al. (2017); Porter et al. (1995–2008)

52

Vitaminen, mineralen en spoorelementen mineraal calcium

spoorelement belangrijkste functies aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) benodigd voor aanmaak 1.200 milligram bot en tanden, goede bloedklontering, goed functioneren van spieren en enzymen, normale hartslag chloride

zorgt voor een goede vochtbalans

niet vastgesteld, Gezondheidsraad beveelt aan: max. 6 gr keukenzout (natriumchloride) per dag (ter preventie van hoge bloeddruk)

chroom

zorgt ervoor dat insuline kan functioneren, helpt in de stofwisseling en opslag van koolhydraten, eiwitten en vetten

mannen 30 microgram, 50-plussers 35 microgram vrouwen 25 microgram, 50-plussers 30 microgram

fluoride

benodigd voor aanmaak bot en tanden

volwassen mannen 3,4 milligram volwassen vrouwen 2,9 milligram

benodigd voor aanmaak bot en tanden

volwassen mannen en vrouwen 600 milligram per dag

ijzer

benodigd voor aanmaak diverse enzymen, belangrijk onderdeel van spiercellen en eiwit hemoglobine (zorgt dat rode bloedcellen zuurstof transporteren naar waar het lichaam dat nodig heeft)

mannen en vrouwen 9 milligram

jodium

benodigd voor aanmaak schildklierhormonen (belangrijk voor onder andere regulering hartslag en bloeddruk, en bij kinderen: groei spieren, botten en zenuwstelsel)

150 microgram voor volwassen mannen en vrouwen

fosfor

53

3  Gezond eten en drinken mineraal kalium

spoorelement belangrijkste functies aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) benodigd voor goed mannen 3.500 milligram, functioneren spieren en vrouwen 3.100 milligram zenuwstelsel koper

magnesium

onderdeel van veel mannen en vrouwen enzymen die noodzakelijk 0,9 microgram zijn bij het produceren van energie, antioxidatie en de aanmaak van het hormoon epinefrine (adrenaline), rode bloedcellen en bot benodigd voor aanmaak mannen 350 milligram, bot en tanden, goed vrouwen 280 milligram functioneren van spieren en zenuwstelsel, activeren van enzymen

mangaan

benodigd voor aanmaak bot en tanden, aanmaak en activeren van sommige enzymen

molybdeen

benodigd voor mannen en vrouwen stofwisseling van stikstof, 65 microgram activeren van sommige enzymen, goed functioneren van cellen

natrium

benodigd voor goed functioneren zenuwstelsel en spieren, zorgt voor goede vochtbalans

seleen

antioxidant met vitamine mannen 60 microgram, E, benodigd voor vrouwen 50 microgram functioneren van de schildklier

zink

gebruik voor vorming van mannen 9 milligram, veel enzymen en insuline, vrouwen 7 milligram benodigd voor gezonde huid, helen van wonden en groeien

mannen en vrouwen 3,0 milligram

niet vastgesteld, Gezondheidsraad beveelt aan: max. 6 gr keukenzout (natriumchloride) per dag

Bronnen: Factsheet Voedingscentrum Aanbevelingen voor vitaminen, mineralen en spoorelementen (2014); Gezondheidsraad (2006, 2011, 2015); Raats et al. (2017); Porter et al. (1995–2008)

54

DEMENTIE

4

GOEDE ZORG BIJ ETEN EN DRINKEN

© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2018 J. Wapenaar en L. de Groot, Eten en drinken bij dementie, Nursing-Dementiereeks, https://doi.org/10.1007/978-90-368-1926-8_4

4  Goede zorg bij eten en drinken

Als zorgprofessionals en mantelzorgers zien hoe belangrijk eten en drinken is voor mensen met dementie, begrijpen ze het belang van goede zorg beter. Voor het ontwikkelen van goede zorg zijn bewustwording, stapsgewijs werken, duidelijk communiceren en goede samenwerking nodig. In dit hoofdstuk bespreken we al deze aspecten. Daarnaast hoort er in een instelling een eet- en drinkcultuur te zijn. Vijf tips in dit hoofdstuk helpen zo’n cultuur te creëren. Het Ambiance-draaiboek geeft met name verzorgenden hierbij houvast. Verder komt het restaurant van zorgaanbieders aan de orde: dit zou zo ingericht moeten zijn dat mensen met dementie er betaalbaar en prettig kunnen eten. Aan het eind van dit hoofdstuk bespreken we ook eten en drinken bij mensen met dementie die zelfstandig wonen.

RELEVANTE RICHTLIJNEN Ondervoeding wordt vaak niet of te laat gesignaleerd. De gezondheid van mensen gaat hierdoor onnodig achteruit. Dat concludeerden onderzoekers van de Wageningen Universiteit in een publicatie die op 24 november 2015 verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift BMC Nutrition. De onderzoekers interviewden voor hun studie 22 voedings- en zorgprofessionals. Ze spraken met huisartsen, diëtisten, bezorgers van thuismaaltijden, praktijkondersteuners, wijkverpleegkundigen, thuiszorgmedewerkers, een geriater en een ouderenzorgconsulent.

56

Relevante richtlijnen Voedingswetenschapper Canan Ziylan, één van de onderzoekers, legde uit dat Nederland over uitstekende richtlijnen beschikt voor de monitoring en behandeling van ondervoeding, maar dat deze onvoldoende worden nageleefd. Zij en haar collega’s pleitten voor meer bewustwording onder ouderen, mantelzorgers en zorgprofessionals. ‘Monitoring en follow-up na doorverwijzing naar de diëtist moeten deel gaan uitmaken van het beleid van zorgorganisaties’, benadrukte Ziylan. Dat kan volgens haar op een eenvoudige manier. ‘Bijvoorbeeld door in het protocol van thuiszorgmedewerkers een screeningsmoment tijdens het aankleden in te bouwen.’ Ziylan is inmiddels gepromoveerd op het voorkomen van ondervoeding bij thuiswonende ouderen door de inzet van eiwitrijke maaltijden. Om jou zo goed mogelijk uit te leggen welke zorg nodig en mogelijk is, geven we eerst een overzicht van de meest relevante richtlijnen. De meeste richtlijnen zijn waardevol voor de zorg voor mensen met dementie, zowel de 65-plussers als jongere mensen. Bij dementie op jonge leeftijd kunnen echter ook andere verschijnselen optreden, daarom verwijzen we ook naar een brochure over dementie op jonge leeftijd. Een overzicht van de meest actuele richtlijnen vind je op kennisplein www.zorgvoorbeter.nl (thema eten en drinken, klik op richtlijnen). RICHTLIJN OMGAAN MET AFWEERGEDRAG BIJ ETEN EN DRINKEN VAN BEWONERS MET DEMENTIE Deze richtlijn is geschreven voor verzorgenden niveau 3 in verpleeghuizen en woonzorgcentra. Samensteller is de Kenniskring Transities in Zorg van de Hogeschool Rotterdam. In de richtlijn wordt eerst uitgelegd wat afweergedrag is: ‘Elk gedrag van de bewoner met dementie dat eten of drinken bemoeilijkt of verhindert.’ Ook wordt uitgelegd welke verschijnselen kunnen optreden en wat de oorzaken daarvoor kunnen zijn. Mogelijke oorzaken van niet kunnen eten zijn bijvoorbeeld apraxie, kauw- of slikstoornissen, lichamelijke klachten of de verzorgende handelt niet adequaat (verliest bijvoorbeeld de aandacht tijdens het helpen). Mogelijke oorzaken van niet willen eten zijn bijvoorbeeld dat het eten niet bevalt of dat de bewoner niet geholpen wil worden. Als de bewoner niet begrijpt dat hij kan eten, kan dit bijvoorbeeld komen doordat de smaak of reuk zijn verminderd, hij het eten niet herkent of de aanwijzingen van de verzorgende niet begrijpt. In de richtlijn staat een vijfstappenplan voor hoe te handelen als iemand met dementie eten of drinken afweert. Een samenvatting van dit vijfstappenplan gaven we al in de tabel in H. 2. In de richtlijn wordt bovendien benadrukt hoe belangrijk het is om de familie te betrekken bij eten en drinken. Een link naar de richtlijn Omgaan met afweergedrag bij eten en drinken van bewoners met dementie staat op www.zorgvoorbeter.nl.

57

4  Goede zorg bij eten en drinken RICHTLIJN ONDERVOEDING. HERKENNING, DIAGNOSESTELLING EN BEHANDELING VAN ONDERVOEDING BIJ VOLWASSENEN Deze multidisciplinaire richtlijn (2017) is samengesteld door een schrijfgroep komende uit de relevante beroepsgroepen; diëtetiek, interne geneeskunde, maag-darmleverziekten (MDL), verpleegkunde, voedingswetenschappen en bewegingswetenschappen. De richtlijn is geaccordeerd door de leden van de sectie volwassenen en de wetenschappelijke adviesraad van de Stuurgroep Ondervoeding. De richtlijn geeft onder andere uitleg over risico-indicatoren voor ondervoeding, oorzaken, gevolgen en prevalentie. Ook geeft de richtlijn adviezen over herkenning, diagnosestelling, behandeling, evaluatie en monitoring. Meer specifiek geeft de richtlijn onder andere advies over screening, eiwitbehoeften, beweeginterventies, en ondervoeding in de palliatieve fase. De Richtlijn Ondervoeding is te downloaden op de website van de Stuurgroep Ondervoeding, www.stuurgroepondervoeding.nl (zoek op richtlijn, dan krijg je een overzicht met richtlijnen die je kunt downloaden). RICHTLIJNEN VOOR THUISBEHANDELING MET SONDEVOEDING EN PARENTERALE VOEDING In opdracht van ZonMw stelde TNO Preventie en Gezondheid richtlijnen op om sondevoeding en parenterale voeding in de thuissituatie verantwoord te laten verlopen. In het document (2003) staan onder andere eisen aan sondevoeding en hulpmiddelen bij sondevoeding, en eisen aan parenterale voeding en hulpmiddelen bij parenterale voeding. Ook wordt uitgelegd hoe een organisatie eruit hoort te zien en hoe het zorgproces zou moeten verlopen, om verantwoord te behandelen met sondevoeding of parenterale voeding. De richtlijn is te downloaden op de website van TNO, www.tno.nl (zoek op sondevoeding). EEN AANTAL ANDERE RELEVANTE RICHTLIJNEN 5 Richtlijn Ondervoeding bij de Geriatrische Patiënt (2013), een initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (NVKG). De richtlijn is vooral geschreven voor klinisch geriaters en het multidisciplinaire team (daarin moeten volgens de richtlijn ten minste een diëtist en een geriatrisch verpleegkundige zitten). Te downloaden op www.nvkg.nl. 5 Richtlijn Mondzorg voor zorgafhankelijke cliënten in verpleeghuizen (2007). Opgesteld door Verenso, vereniging van specialisten ouderengeneeskunde. Op www.verenso.nl staat een samenvatting van de richtlijn met daarin aandacht voor de rol van verzorgenden en verpleegkundigen bij mondzorg. 58

Inspiratie voor goede voedingszorg 5 De Landelijke Eerstelijns Samenwerkingsafspraak (LESA 2010) Ondervoeding. Opgesteld door een werkgroep van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) en de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD). De LESA geeft richtlijnen voor de samenwerking tussen huisartsen, diëtisten en verpleegkundigen. Op www.zorgvoorbeter.nl staat een link naar de LESA. 5 Multidisciplinaire richtlijn verantwoorde vocht- en voedselvoorziening voor verpleeghuisgeïndiceerden (2001). Deze richtlijn werd in 2001 opgesteld door de toenmalige organisatie Arcaris (inmiddels gefuseerd tot ActiZ). De handvatten zijn echter nog steeds relevant. De richtlijn is te downloaden via www.zorgvoorbeter.nl. 5 De Beweegrichtlijnen 2017 is een advies van de Gezondheidsraad. De raad adviseert om deze richtlijnen in de plaats te laten komen van de oude Nederlandse Norm Gezond Bewegen, de Fitnorm en de Combinorm. In de nieuwe richtlijnen beveelt de raad nu ook aan om spier- en botversterkende oefeningen te doen en om niet te veel te zitten. Minimaal zouden volwassenen twee en een half uur per week matig intensief moeten bewegen (bijvoorbeeld wandelen of fietsen) en kinderen dagelijks minstens een uur. En dan verwijzen naar (b.v. voor meer informatie, zie www.gezondheidsraad.nl).

INSPIRATIE VOOR GOEDE VOEDINGSZORG Op www.zorgvoorbeter.nl staan onder het thema Eten en drinken diverse voorbeelden van hoe voedingszorg verbeterd kan worden. Er staan adviezen voor het verbeteren van de bewustwording, het beter in kaart brengen van wensen en voorkeuren, optimale voedingsconcepten, weegbeleid, beleid slikproblemen en maaltijd ambiance. De bewustwording kan bijvoorbeeld verbeterd worden door zogenaamde ervaringskaarten en focuskaarten te gebruiken. De opdrachten op de kaarten stimuleren zorgprofessionals, naasten en mensen met dementie om met elkaar in gesprek te gaan. Het kan bijvoorbeeld gaan over een thema als afhankelijk zijn tijdens te maaltijd, of bidden, danken en rituelen tijdens de maaltijd. De ervaringskaarten en focuskaarten zijn onderdeel van de toolkit Zorg zelf voor beter Eten en Drinken. Deze toolkit is ontwikkeld door kenniscentrum Vilans. Vilans ontwikkelde ook een vragenlijst om de wensen en voorkeuren beter in kaart te brengen. Cliënten en/of familieleden kunnen met de lijst aangeven hoe het eten en drinken gewaardeerd wordt. De vragenlijst is te downloaden op www.zorgvoorbeter.nl. Op dezelfde website zijn, onder andere over voedingsconcepten,

59

4  Goede zorg bij eten en drinken weegbeleid en beleid slikproblemen, diverse protocollen te downloaden die zorgorganisaties zelf ontwikkeld hebben. Ook is op de website het draaiboek Ambiance project te downloaden.

VERBETEREN VAN DE AMBIANCE In 2006 publiceerde Kristel Nijs als onderdeel van haar promotieonderzoek het Draaiboek: Ambiance project. Het doel van dit project was om de ambiance tijdens de maaltijden in verpleeghuizen te optimaliseren. Ook voor woonzorgcentra zijn de lessen een handig houvast. Diverse woonzorgcentra en verpleeghuizen hebben het gedachtegoed van Ambiance inmiddels omarmd. Nu mensen steeds langer thuis blijven wonen, is het verstandig om deze kennis ook zo goed mogelijk met naasten te delen. OMSCHRIJVING AMBIANCE PROJECT Ambiance werd geïmplementeerd in vijf verpleeghuizen op een afdeling voor bewoners met een chronische somatische aandoening. In de tabel hieronder staat de omschrijving van het project. Daarna volgt een tabel waarin de praktische problemen staan die bij Ambiance optraden, en de oplossingen. Het complete draaiboek is te vinden op www.zorgvoorbeter.nl. onderdeel beschrijving maaltijdvoorziening – warme maaltijd wordt in schalen op tafel geserveerd – bewoner kan zien en kiezen wat hij op zijn bord wil – keuze uit twee soorten groente, vlees en aardappelen –b  ewoners kunnen zelf kiezen wat ze op hun brood willen, geen op voorhand gesmeerde boterhammen aankleding

– tafellaken op tafel – glazen (geen plastic bekers) – normale borden (geen drievaksbord) – volledig bestek – plantje of bloemetje – achtergrondmuziek – servetten, er wordt als ‘slabber’ enkel het daarvoor bedoelde materiaal gebruikt – afhankelijk van de cultuur/religie wordt er een momentje stilte gevraagd voor en na de maaltijden

bewoners

– geef bewoners de keuze waar ze willen zitten – er wordt pas gestart met de maaltijd als iedereen aan tafel zit – bewoners worden niet gestoord tijdens de maaltijden – bewoners krijgen alleen een slab om als ze dit willen

60

Verbeteren van de ambiance onderdeel personeel

beschrijving – verzorgende/voedingsassistent/vrijwilliger zit mee aan tafel –p  ersoneel vraagt bewust wat de bewoner wil eten, er wordt niet uitgegaan van ‘gewoonlijk’ –h  etzelfde personeel blijft de hele maaltijd aanwezig, geen personeelswisseling vanwege lunchpauze – de medewerkers delen medicatie vóór de maaltijd uit

ruimte

– g een andere activiteiten dan het eten in de huiskamer tijdens de maaltijd – t ijdens de maaltijd is de ruimte afgesloten voor familie en anderen, twee uitzonderingen: een observant of familielid is aanwezig bij aanvang en tot het einde van de maaltijd als: – het noodzakelijk is de bewoner te observeren tijdens de maaltijd – familie helpt tijdens de maaltijd – g edurende de maaltijden staan maaltijdkarren, medicijnkarren, dossierkar, lege rolstoelen en rollators uit het zicht van de bewoners – direct na de maaltijd wordt alles opgeruimd – voldoende verlichting is noodzakelijk

problemen met bestellen van eten

oplossingen

te veel, te weinig of het verkeerde eten

– maaltijdlijsten invullen in overleg met de bewoners – kopie bewaren op de afdeling voor overzicht

specifieke diëten en consistenties zijn nodig

– gemalen eten in een schaal leveren – vanaf serveerwagentje aanbieden

bewoner wil op zijn eigen kamer eten of eet op zijn kamer vanwege ziekte

– bewoners kunnen kiezen wat ze willen – voedingsassistent of verzorgende vertelt wat er is – bij uitzonderlijke diëten is aan te raden dit tijdig door te geven

problemen met temperatuur eten

oplossingen

eten koelt vrij snel af

– au bain-mariewagens met onderin een warmhoudkast gebruiken (bereikt dikwijls temperatuur van 40 graden Celsius), servies en dekschalen erin zetten zodat servies wordt opgewarmd en het eten minder snel zijn warmte verliest

problemen met servies

oplossingen

onvoldoende servies voor de bewoners

– aan het begin inventariseren hoeveel servies en dekschalen nodig zijn

problemen met personeel

oplossingen

61

4  Goede zorg bij eten en drinken algemene afspraken verwateren: – er waakt één verzorgende over de wijze van medewerkers lopen snel van de ene opdienen van de maaltijd en kan anderen naar de andere tafel, vergeten te aanspreken wachten met afruimen tot iedereen – elk nieuw personeelslid op de afdeling uitgegeten is, blijven te lang staan en moet bewust gemaakt worden van doel en gaan niet aan tafel met de bewoners methode te weinig personeel tijdens de maaltijd

– planning en roostering aanpassen

scepticisme en negatieve houding van medewerkers

– goede voorlichting en betrokkenheid bevorderen

problemen bij bewoners

oplossingen

bewoners zijn/blijven onrustig

– normaal voor nieuwe bewoners de eerste twee weken (veel veranderingen en aanpassing vraagt enige tijd) – bij accuraat en rustig optreden van verzorgend personeel valt heel wat onrust weg – goede bewonersinformatie is van belang: bewoners moeten weten wat hun te wachten staat en het doel van eventuele veranderingen – nagaan of bewoners voor de start van de maaltijd naar het toilet zijn geweest – nagaan of medicatie is uitgedeeld voor de start van de maaltijd

E-LEARNING

Hoe kun je ondervoeding herkennen? Wat kun je doen om ondervoeding tegen te gaan of te voorkomen? En wat is dat eigenlijk, gezonde voeding? Die vragen en meer worden beantwoord in de e-learning Ouderen en ondervoeding. De cursus is speciaal gemaakt voor verpleegkundigen en verzorgenden door de Wageningen Universiteit. De filmpjes, werkopdrachten, quizzen, presentaties en casussen bieden niet alleen kennis, maar stimuleren ook om zelf tot creatieve oplossingen te komen. De e-learning bestaat uit vier modules. In de eerste module leer je over de oorzaken en gevolgen van ondervoeding. De tweede module leert je ondervoeding te herkennen, onder andere met adviezen over het wegen en het gebruiken van screeningsinstrumenten. Hoe je ondervoeding kunt tegengaan wordt in de derde module besproken. De vierde en laatste module gaat over wat gezonde voeding is en wat je kunt doen als iemand ondervoed is. De e-learning Ouderen en ondervoeding is gratis te volgen via www.zorgvoorbeter.nl. 62

Meer praktische adviezen

MEER PRAKTISCHE ADVIEZEN 5 Als iemand minder goed eet en drinkt, kan dat confronterend zijn, ook voor de naasten. Geef regelmatig uitleg: waarom gebeurt dit met de bewoner of cliënt, wat doen jij en je collega’s, wat merken jullie dat goed gaat en wat gaat minder goed. En blijf de naasten ook actief betrekken bij de zorg. Dat is niet alleen voor hen belangrijk; naasten zijn een onmisbare bron van informatie voor zorgprofessionals. 5 Veel mensen met dementie hebben last van sundowning. Dat betekent dat ze onrustiger worden tegen de tijd dat de zon ondergaat. Ze kunnen zich bijvoorbeeld zorgen gaan maken of ze wel voldoende boodschappen in huis hebben voor het avondeten. Dit gebeurt ook als ze bijvoorbeeld al enkele jaren Tafeltje dekje krijgen. Mensen die nog thuis wonen kunnen hun naasten regelmatig hierover gaan opbellen. Dat kan voor naasten een ingrijpende en vermoeiende situatie zijn. Probeer altijd ook de naaste zoveel mogelijk ruimte te geven zijn of haar emoties te delen. 5 Vijftien deelnemers aan een onderzoek van de Canadese voedingswetenschappers Heather Keller en Lisa Duizer kregen gemalen voeding aangeboden. Ze waren niet te spreken over de kwaliteit van het eten. Hun zintuigen werden niet geprikkeld. Ook vonden ze het vervelend dat ze vlees en groente niet van elkaar konden onderscheiden. We schreven al dat voedingsmiddelen het beste apart van elkaar gemalen kunnen worden. Dan blijven kleur, geur en smaak zoveel mogelijk intact. Wat kun je nog meer doen om gemalen voeding aantrekkelijker te maken? Test gemalen voeding met een lepel. Het eten zou moeten scheppen als pudding of yoghurt. Dat is het gemakkelijkst en prettigst te eten. Maal nog een keer als je harde stukjes ziet. Voeg eventueel vocht toe: hete dranken bij hete voeding, koude dranken bij koude voeding. En voeg eventueel ook zout, suiker, kruiden of andere smaakmakers toe. Overleg met een diëtist. 5 Sommige mensen met dementie gebruiken psychofarmaca. Als iemand na een tijdje stopt met het gebruiken van de medicatie, kan het zijn dat prikkels zoals geluid en licht ineens extra heftig binnenkomen. Het kan dan verstandig zijn om een drukke situatie zoals een gezamenlijke eetmaaltijd tijdelijk te vermijden. Misschien kan juist op zo’n moment een naaste op de kamer van de bewoner mee-eten, zodat hij toch gezelschap heeft. Overleg altijd intensief met de arts over de zorg bij gebruik van psychofarmaca. 5 Voor sommige naasten kunnen bepaalde keuzes in de zorg confronterend zijn. Een voorbeeld is fingerfood. Eten in kleine stukjes aanbieden zodat iemand het met de vingers kan eten, kan soms een uitkomst zijn. Voor naasten kan het moeilijk te accepteren zijn dat iemand met zijn handen eet, zeker als de bewoner het juist altijd belangrijk vond om netjes te eten. Het is daarom ook hierbij belangrijk om je keuzes duidelijk uit te leggen aan naasten, net als ruimte geven aan hun gevoelens. 63

4  Goede zorg bij eten en drinken

EEN PLEIDOOI VOOR EEN POSITIEVE EET- EN DRINKCULTUUR Screenen op ondervoeding, het volgen van richtlijnen, stimuleren dat iemand gezond eet en drinkt, het zijn allemaal belangrijke onderdelen van goede zorg. Minstens zo belangrijk is een positieve attitude van zorgprofessionals. Zoals in dit boekje al vaak is genoemd, kan dementie leiden tot diverse problemen bij eten en drinken. Het is zaak om die ook echt als problemen te zien, omdat ze kunnen leiden tot een verslechtering van gezondheid en kwaliteit van leven. Er zit echter ook een andere kant aan eten en drinken. Het gaat dan om de glimlach die tevoorschijn komt als iemand een advocaatje krijgt. Het zijn de gezellige gesprekken tijdens een bijzondere maaltijd, bijvoorbeeld om een verjaardag te vieren of als afsluiting van een uitje. En dat is de warme band tussen iemand met dementie en zijn naasten, die vaak tijdens samen eten heel mooi zichtbaar is. Eten en drinken is niet alleen belangrijk voor de gezondheid, het betekent ook een mogelijkheid om iemand iets extra’s te geven. Het is een van de beste gelegenheden om iemand te laten genieten van het leven. Probeer jezelf daarom bij iedere bewoner of cliënt af te vragen: hoe kan ik via eten en drinken deze meneer of mevrouw iets extra’s bieden? Is dat met een bepaalde lekkernij, die misschien niet helemaal gezond is, maar waar iemand wel ontzettend van kan genieten? Wil iemand graag meer verhalen vertellen over zijn werk als bakker, of misschien over de bakker in het dorp? Vindt die mevrouw het fijn om mee te gaan naar de supermarkt, zodat zijzelf de regie houdt en mensen ontmoet? Zijn er bepaalde recepten die mensen in het verpleeghuis graag vaker op tafel zouden willen? En wat kun je zelf nog bedenken? VIJF AANDACHTSPUNTEN VOOR EEN POSITIEVE EET- EN DRINKCULTUUR Eten en drinken hoort niet alleen een thema te zijn als er gegeten en gedronken wordt. Binnen de locatie hoort er een eet- en drinkcultuur te zijn. Het belang van bewustwording, positieve zorg en samen eten hebben we al meerdere malen benadrukt. De volgende vijf elementen zijn ook van belang voor een positieve eet- en drinkcultuur: 1. 2. 3. 4. 5.

64

het kan simpel; ga uit van het individu; zoek de balans; organiseer activiteiten; maak eten en drinken visueel.

Een pleidooi voor een positieve eet- en drinkcultuur Tip 1: het kan simpel Voeding hoeft lang niet altijd ingewikkeld te zijn. Er zijn diverse simpele manieren om eten en drinken voor mensen met dementie al een stuk aangenamer te maken. Een voorbeeld van hoe het simpel kan, is het kauwen en slikken stimuleren. Door te zorgen dat iemand prettig zit en er rust is aan tafel, eet en drinkt iemand vaak al beter en prettiger. Je kunt ook recepten gebruiken speciaal voor mensen met dementie. Op internet en in kookboeken is veel informatie te vinden over hoe je bijvoorbeeld eten uit de jeugd van de bewoners klaarmaakt. Daarnaast zijn er talloze manieren om meer te doen met andijvie, asperges en kool. De afgelopen jaren zijn diverse zorgaanbieders aan de slag gegaan met koken voor mensen met dementie. Een voedingsmap samenstellen kost even tijd, maar is op termijn een kostbare bron van informatie. Er zijn in Nederland tientallen goede koks die workshops geven en je vast graag verder helpen. Tip 2: ga uit van het individu Het is heel belangrijk om van het individu uit te gaan. Wat voor iemand goed eten en drinken is, is heel persoonlijk. Bij mensen met dementie wordt dat persoonlijke aspect nog belangrijker. Er gebeurt veel met hen: geheugen en motoriek worden minder, sommige zintuigen verliezen langzamerhand hun functie, wat lekker smaakte lijkt nu karton, en ze voelen zich triest vanwege de achteruitgang. Al die gebeurtenissen en veranderingen verlopen bij iedereen weer anders. Het is dus essentieel om te achterhalen wat bij wie nog een positieve impact heeft. Het is belangrijk aan te sluiten bij de individuele behoeften. Zo kunnen negen van de tien mensen met dementie in een woonzorgcentrum zuurkool niet lekker vinden. Toch bewaart de tiende bewoner goede herinneringen aan zuurkool. Het lijkt dan verstandig om in ieder geval voor die bewoner een keer zuurkool te serveren. Wat voor behoeften geldt, gaat ook op voor vaardigheden. Bij beginnende dementie is het mogelijk dat iemand nog prima zelfstandig zijn brood kan snijden, maar dat betekent niet dat alle mensen met dementie dat kunnen. Zelf je brood niet kunnen snijden kan heel confronterend zijn. En als de stukken brood te groot zijn kan iemand zich verslikken. Het is dus belangrijk om goed te beoordelen wat individuele mensen met dementie wel en niet kunnen, wat ze wel lekker vinden en wat niet. Daarbij is de nadruk op wat wel werkt beter dan de nadruk op wat niet werkt. Tip 3: zoek de balans Uitgaan van wat wel werkt, is ook het beste voor de aanbevelingen over gezond eten en drinken. Deze aanbevelingen zijn essentieel voor het waarborgen van de gezondheid van mensen met dementie, maar ze tot in detail naleven is lastig. Dat komt ook door de vele taken die bijvoorbeeld verzorgenden daarnaast nog 65

4  Goede zorg bij eten en drinken hebben. Bovendien is het juist voor mensen met dementie extra belangrijk om uit te zoeken wat zij lekker vinden, afgezien van het gezondheidsgehalte ervan. En wat als iemand door allerlei oorzaken maar een klein beetje wil eten? Zo gezond mogelijk is het streven, maar minstens zo belangrijk is de kwaliteit van leven. Het is dus bij iedere bewoner zoeken naar de juiste balans. Tip 4: organiseer activiteiten Eten en drinken is zo prominent aanwezig in onze samenleving dat je er talloze activiteiten aan kunt koppelen. Een uitstapje naar de supermarkt kan mensen met dementie hun gevoel van waardigheid teruggeven. Ze komen andere mensen tegen, helpen mee met het bereiden van de maaltijd, en de dagelijkse sleur wordt doorbroken. Op televisie zijn verschillende kookprogramma’s te zien waar mensen met dementie graag naar kijken. Een wandeling een uur voor de maaltijd kan de eetlust opwekken en mensen met dementie de noodzakelijke rust geven om te eten en te drinken. Verjaardagen en feestdagen zijn vanzelfsprekend dagen voor het bereiden van een feestmaal. Denk ook eens aan andere bijzondere dagen in het kader van voeding, zoals de eerste Hollandse Nieuwe, de oogst van de asperges en het aardbeienseizoen. Staat er een Spaanse maaltijd op het menu? Zorg dan ook voor Spaanse voorwerpen en zet Spaanse muziek op. Niet alleen de beleving kan gestimuleerd worden met activiteiten. Laagdrempelige oefeningen kunnen ook de motoriek stimuleren. De resultaten van die oefeningen kunnen het eten en drinken gemakkelijker maken. Tip 5: maak eten en drinken visueel Mensen met dementie hebben vaak behoefte aan beelden die bij hun verleden passen. Dat geldt voor tafels, glazen, servies, het kleed enzovoort. Een hippe designtafel past niet bij de leefwereld van ouderen met dementie. Een bewoner herkent het voorwerp misschien niet eens als een tafel. Beelden kunnen ook helpen bij de communicatie. Een plaatje is voor mensen met dementie meestal gemakkelijker te begrijpen dan een gesprek. Door in een verzorgingshuis bijvoorbeeld kaarten te maken waarop staat wat er gegeten en/of gedronken zal worden, weten mensen met dementie dat ze vanavond broccoli en peentjes kunnen kiezen. Zorg voor contrasterende kleuren om duidelijk verschillen aan te geven. HET BELANG VAN HET RESTAURANT Ambiance gaat vooral uit van eten en drinken in de huiskamer van de locatie. Er is nog een populaire vorm: het restaurant van de zorgaanbieder. Voor mensen met dementie kan het bezoeken van een restaurant fijn zijn. Ze zijn even weg van de problematiek. Ook voor hun zelfvertrouwen is het restaurant belangrijk; ze kleden 66

Eten en drinken bij zelfstandig wonen zich er netjes voor. Ze kunnen eindelijk eens wat anders eten. En de band met familie en/of vrienden speelt mee. De kinderen van tegenwoordig hebben stampvolle agenda’s. Samen eten in een restaurant versterkt de band, en dat is voor beide partijen prettig. Veel mensen met dementie hebben ook baat bij het praten met anderen die met dezelfde problematiek kampen. Wil het restaurant van een zorgaanbieder waardevol zijn, dan moet het wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Uiteraard moet het betaalbaar zijn voor bewoners en mensen die nog zelfstandig wonen. Het doel mag niet zijn om geld te verdienen, het doel moet zijn kwaliteit van leven. Daarnaast moet de vrees van mensen met dementie en hun naasten serieus genomen worden. Sommigen zijn bang voor de reacties op knoeien en emotioneel gedrag. Het personeel in het restaurant moet mensen bejegenen zoals dat in een goed restaurant gebeurt en tegelijk weten om te gaan met gedrag van mensen met dementie. Praktisch gezien is het bijvoorbeeld handig als er brede paden zijn, waardoor ook mensen met een rollator of rolstoel zich goed kunnen voortbewegen. Het aanbieden van maaltijden in een restaurant mag uiteraard nooit ten koste gaan van een optimale huiskamerambiance.

ETEN EN DRINKEN BIJ ZELFSTANDIG WONEN De afgelopen jaren is er, gelukkig, steeds meer aandacht gekomen voor het probleem van ondervoeding in de thuiszorg. Begin 2016 benadrukte toenmalige minister van VWS Edith Schippers het belang van samenwerking om ondervoeding in de thuiszorg tegen te gaan. In een artikel in het Tijdschrift voor Verzorgenden benadrukte voedingswetenschapper Canan Ziylan dat het probleem van ondervoeding niet onderschat moet worden. Ze stelde dat richtlijnen vaak niet worden toegepast of nageleefd. Het is echt noodzakelijk om met tools ondervoeding te signaleren, benadrukte Ziylan. ‘Want als je op een gegeven moment aan de ingevallen wangen of het uitgemergelde lichaam van een cliënt ziet dat hij afgevallen is, dan is het meestal al te laat. De ondervoeding is dan vaak in zo’n ver stadium, dat het heel moeilijk wordt om die negatieve spiraal terug te draaien.’ Ziylan pleitte voor meer bewustwording, betere voorlichting aan mensen met dementie. Ook riep ze verpleegkundigen en verzorgenden op bij hun leidinggevenden aan te kaarten dat screenen op ondervoeding een belangrijk onderdeel is van de zorg. Wij sluiten ons aan bij deze adviezen en vinden de volgende aandachtspunten ook cruciaal: 5 Het is verstandig als de kennis over voeding en dementie bij zorgprofessionals in de thuiszorg en naasten vergroot wordt. 5 Het is belangrijk in te spelen op de veranderende rollen als dementie optreedt (zoals mannen die het huishouden moeten gaan doen).

67

4  Goede zorg bij eten en drinken 5 Bij alleenstaande mensen met dementie bestaat het risico dat ze minder kunnen rekenen op naasten. Vraag wat hun netwerk is en bekijk de mogelijkheden. Denk aan meer mensen dan alleen de kinderen of broers of zussen. Hoe is het contact met de buren? Zat iemand vroeger in een bestuur en kunnen andere bestuursleden een rol spelen? 5 Maaltijdservices kunnen een uitkomst zijn, maar kijk ook naar mogelijkheden met meer sociaal contact. In steeds meer gemeenten zijn initiatieven zoals kookclubs. Er komen ook steeds meer Odensehuizen, dat zijn laagdrempelige inloop- en activiteitenhuizen voor mensen met dementie en hun naasten. Dergelijke initiatieven kunnen sociale contacten versterken. Zoek via google of vraag informatie bij het Wmo-loket. 5 Voor de meeste mantelzorgers is het een verademing als iemand af en toe taken overneemt. Onderzoek daarom ook de mogelijkheden om vrijwilligers bij de zorg te betrekken. 5 Er is voorlichting over voeding nodig. Vooral alleenstaanden hebben hulp nodig bij koken. De website www.goedgevoedouderworden.nl, een initiatief van de Stuurgroep Ondervoeding, geeft ouderen veel praktische adviezen. 5 Verzorgingshuizen en verpleeghuizen moeten waar mogelijk intensief samenwerken met thuiszorgorganisaties en mantelzorgers. 5 Communicatie over eten en drinken is cruciaal. Maar voor een wijkverpleegkundige kan het lastig zijn om iedere cliënt uitgebreid te bezoeken. Denk met je collega’s na over mogelijkheden om online te communiceren.

Veilig koken

Er zijn verschillende producten op de markt die helpen veiliger te koken. Zo zijn er gastoestellen met speciale beveiligingen, bijvoorbeeld beveiligde draaiknoppen, een aparte knop voor de vonkontsteking en een kinderslot. Die kunnen een uitkomst zijn, zeker als iemand toch al overweegt een nieuw fornuis aan te schaffen. Koken op inductie is meestal veiliger dan elektrisch koken of koken op gas. Maar de meeste ouderen met dementie zullen gewend zijn aan koken op gas. Iemand dan nog een nieuwe kookmethode aanleren lijkt meestal niet verstandig.

68

DEMENTIE

5

JOUW ROL BIJ ANDERE BELANGRIJKE AFWEGINGEN

© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2018 J. Wapenaar en L. de Groot, Eten en drinken bij dementie, Nursing-Dementiereeks, https://doi.org/10.1007/978-90-368-1926-8_5

5  Jouw rol bij andere belangrijke afwegingen

In de eerdere hoofdstukken van dit boek kreeg je praktische adviezen over onder andere het signaleren van ondervoeding en uitdroging, het stimuleren van eten en drinken en het ondersteunen bij mogelijke gevolgen van dementie. Maar als verpleegkundige of verzorgende heb je meer belangrijke rollen. Jij staat van alle zorgprofessionals meestal het dichtst bij bewoners of cliënten. Jouw kennis en expertise is bij diverse afwegingen onmisbaar. Hoe zorg je dat iemand de eigen regie houdt over eten en drinken? Welke mogelijkheden zijn er om mensen met dementie gezamenlijk te laten eten? Hoe maak je samen koken leuker? Hoe kun je met voeding herinneringen ophalen? Hoe ondersteun je mensen in de laatste weken of maanden van hun leven? Op deze vijf vragen geven we in dit hoofdstuk antwoorden. We realiseren ons dat een verpleegkundige andere verantwoordelijkheden kan hebben dan een verzorgende IG of een verzorgende, en dat een wijkverpleegkundige voor andere vragen kan komen te staan dan een verpleegkundige die in een verpleeghuis werkt. Maar we denken dat de informatie voor zowel verpleegkundigen als verzorgenden bruikbaar is, en voor zowel de intramurale als extramurale zorg.

70

Eigen regie

EIGEN REGIE Tegenwoordig zijn er meerdere mogelijkheden om zelf te ervaren hoe het is om bewoner of cliënt te zijn. Een van de auteurs schreef een artikel hierover. De auteur interviewde voor dat artikel diverse verpleegkundigen en verzorgenden die zichzelf 24 uur hadden laten opnemen, over wat hen vooral was opgevallen. Wat is het confronterend als iemand anders je eten snijdt, zeiden diverse zorgprofessionals. Zelf kunnen eten en drinken, en bijvoorbeeld ook zelf boodschappen kunnen doen, kan voor iemand heel waardevol zijn. Je begrijpt vast het belang van de vraag: wat wilt u graag nog zelf doen? Het kan zijn dat iemand het lastig vindt om antwoorden op die vraag te geven. Het kan het de bewoner of cliënt helpen als je zelf met voorbeelden komt, zoals bij eten en drinken: 5 Is zelf kunnen koken voor u heel belangrijk? 5 Wilt u nog altijd zelf uw boodschappen blijven doen? 5 Wilt u maaltijden graag zelf blijven klaarmaken en zo ja welke? 5 Vindt u het belangrijk om zelf groente te blijven snijden? 5 Doet u graag iets samen met uw naaste in de keuken en zo ja wat? 5 Zijn er activiteiten die u moeilijk vindt maar die u toch graag zelf wilt blijven doen? Geef de bewoner of cliënt zelf zoveel mogelijk de ruimte om zijn verhaal te doen. Bovenstaande vragen zijn bewust simpele ja/nee vragen, met ruimte om verder in gesprek te gaan. Als iemand bepaalde handelingen lastig vindt maar deze nog wel zelf graag wil doen, overleg dan eens met een ergotherapeut. Die kan misschien wel uitleggen hoe iemand, met een paar simpele foefjes, toch die handelingen veilig en (relatief) gemakkelijk kan blijven doen. Als je het idee hebt dat iemand echt ondersteuning nodig heeft, kijk dan zoveel mogelijk naar oplossingen waarbij iemand toch zoveel mogelijk de eigen regie behoudt. Natuurlijk kan het zijn dat iemand niet meer zelf kan koken en dat ook niet per se belangrijk vindt. Maar het kan ook zijn dat iemand elke dag koken te vermoeiend vindt, maar wel heel graag in ieder geval één dag in de week zelf iets klaarmaakt. Zoals bij elke afweging in de zorg, is het verstandig om ook hierbij de naasten te betrekken. Steeds meer supermarkten hebben medewerkers die getraind zijn in het omgaan met mensen met dementie. Dat gebeurt onder andere vanuit het landelijke programma Samen dementievriendelijk, een initiatief van Alzheimer Nederland, het ministerie van VWS en pensioenuitvoeringsorganisatie PGGM. Met medewerkers in de supermarkt kun je dus ook overleggen over mogelijkheden om mensen met dementie op zo’n manier te helpen dat zij de eigen regie over hun leven houden.

71

5  Jouw rol bij andere belangrijke afwegingen

SAMEN ETEN Steeds meer zorgorganisaties hebben een eigen restaurant, en/of werken samen met bestaande restaurants speciaal voor ouderen. Dit is een positieve ontwikkeling, maar er is meer mogelijk. Doordat steeds meer mensen langer zelfstandig wonen, is het belangrijk om zoveel mogelijk verschillende manieren te vinden waarop mensen, en dus ook mensen met dementie, samen kunnen blijven eten. Sommige mensen voelen zich thuis bij een kookclub, anderen ervaren daar te veel prikkels. In de ene straat gaan veel buren al bij elkaar op bezoek, in een andere straat is er veel minder onderling contact. Vooral wijkverpleegkundigen en verzorgenden in de thuiszorg spelen een belangrijke rol in het vinden van mogelijkheden. Vraag bijvoorbeeld eens aan iemand van het Wmo-loket welke mogelijkheden hij of zij kent. Ook de coördinatoren van Alzheimer Cafés en Odensehuizen zijn vaak goed op de hoogte. Binnen de organisatie is het handig als in ieder geval één verpleegkundige of verzorgende een lijst kan maken van mogelijkheden, met daarop ook alle vrijwilligersorganisaties in de regio die bewezen hebben van positieve meerwaarde te zijn. Dan hoeft niet iedere zorgprofessional opnieuw het wiel uit te vinden.

INSPIRATIE VOOR SAMEN KOKEN In steeds meer verpleeghuizen worden bewoners betrokken bij de maaltijd. Omdat samen koken (of samen naar de supermarkt gaan, en alles daaromheen) een prettige sociale activiteit kan zijn, is dat een positieve ontwikkeling. Niet iedere verpleegkundige of verzorgende zal een keukenprins(es) zijn, en dat is ook niet nodig. Het uitgangspunt hoort te zijn: laat iemand die goed kan koken dat doen, en laat anderen weer andere specifieke vaardigheden benutten. Wel kan het voor degenen die met bewoners koken, handig zijn om inspiratie op te doen. Dit zijn drie voorbeelden van kookboeken met recepten speciaal bedoeld voor kleinschalig wonen. 5 20 x Hollandse pot in plaatjes, bedoeld om mensen met dementie bij het koken te betrekken. Een uitgave van WarmEten. Te bestellen voor 45 euro op warmeten.nl. WarmEten biedt ook kooklessen aan zorgprofessionals. 5 Kookboek Kleinschalig Wonen van Gerrie de Heer van de Swinhove Groep. Gratis te downloaden op www.invoorzorg.nl (zoek op kookboek kleinschalig wonen). 5 Tante’s kookboek, met recepten en adviezen van diëtist Nelie Braspenning, werkzaam bij Stichting tanteLouise-Vivensis. De recepten bevatten de vitaminen H, L en G (Herkenbaar, Lekker en Genieten). Te bestellen via www.tantelouise-vivensis.nl (14,95 euro).

72

Ophalen van herinneringen Om meer creativiteit, variatie en plezier in de keuken te brengen, hebben medewerkers van kleinschalig woonproject De Globe een kookmagazine gemaakt. In het blad is onder andere te vinden hoe je tijd kunt besparen, tips voor samen koken, uitleg hoe je producten zoals vergeten groenten kunt bereiden, hoe je met eten en drinken herinneringen ophaalt, tips voor tafeldekken en tips om vlekken te verwijderen. Ook staan er persoonlijke verhalen van bewoners en familieleden in. Vanwege de privacy is het blad (nog) niet buiten De Globe verspreid. De website van het project bevat handige tips, ook voor vergelijkbare initiatieven: etenstijdmagazine.blogspot.com.

OPHALEN VAN HERINNERINGEN Het ophalen van herinneringen, ofwel ‘reminiscentie’, is positief voor de gemoedstoestand. Aan de hand van eten en drinken kan goed over vroeger gepraat worden. Veel mensen met dementie bewaren herinneringen aan ervaringen die met eten en drinken te maken hebben. Bovendien kunnen verhalen smaak en reuk prikkelen. Wees altijd alert op mogelijkheden om herinneringen op te halen. Een opmerking van een bewoner, een vakantiefoto koppelen aan pizza, eten dat bij een bepaald seizoen hoort, voorwerpen uit Suriname, de moestuin van de woonvorm. Al vroeg op de dag kan het menu ter sprake worden gebracht. Gedurende de dag maken producten en voorwerpen de verhalen beeldend. Doe geen vraag-antwoordinterview, wees wederkerig. Misschien heb jij of je collega wel bijzondere herinneringen aan de recepten van je moeder (of vader). Als je daar over vertelt, kan dat de bewoner stimuleren zelf ook zijn eigen herinneringen te delen.

Aansluiten bij de leefwereld van mensen met dementie is heel belangrijk

‘Wat is het koud, hé,’ begon verzorgende Betty vanochtend bij de koffie tegen meneer Bastiaans, een echte Fries. Ze leidde het gesprek richting schaatsen. Ze weet van de dochter van meneer Bastiaans dat hij vaak toertochten met zijn vader maakte. ‘At u na het schaatsen erwtensoep?’ vroeg ze daarna. Meneer Bastiaans knikte en hij vertelde Betty hoe lekker dat dan smaakte. ‘Wat wil je, na al die kilometers!’ Nu is het avond en komt meneer Bastiaans aan tafel zitten. Hij ziet de erwtensoep en lacht naar Betty. ‘Ik heb niet eens hoeven schaatsen!’

73

5  Jouw rol bij andere belangrijke afwegingen

Herinneringen ophalen

Mevrouw Ten Voorde zucht. ‘Je bent een lief kind,’ zegt ze tegen voedingsassistente Marouschka. ‘Maar het smaakt me gewoon niet. Mijn moeder, die kon stamppot maken.’ Marouschka vraagt eerst belangstellend of ze nog weet hoe. Daarna vraagt ze: ‘Hielp u uw moeder met koken?’ ‘Ja want we waren met zes thuis! Maar wel gezellig hoor …’ Daarna haalt mevrouw Ten Voorde herinneringen op aan de kampeervakanties in Zuid-Frankrijk. Marouschka kende die verhalen nog niet, dus schrijft ze de herinneringen van mevrouw Ten Voorde op. Wie weet kunnen zij en haar collega’s daar nog wat mee.

ROL TIJDENS HET LEVENSEINDE Een van de moeilijkste situaties waar je mee te maken kan krijgen, is als mensen bewust geen eten en drinken meer willen, omdat ze hun levenseinde daarmee willen bespoedigen. De KNMG en V&VN hebben om hulpverleners te ondersteunen een praktische handreiking opgesteld, getiteld ‘Zorg voor mensen die bewust afzien van eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen’. Deze handreiking benadrukt dat bewust afzien van eten en drinken na het zestigste levensjaar niet hoeft te worden ontraden. ‘Artsen, verpleegkundigen en verzorgenden moeten patiënten die voor deze weg kiezen goed voorbereiden en begeleiden en hen adequate palliatieve zorg geven.’ De handreiking geeft antwoorden op vragen als: 5 Hoe lang kan het duren? 5 Wat staat patiënt en hulpverlener te wachten? 5 Wat voor zorg verleen je naast goede mondverzorging? 5 Wat te doen bij onrust, verwardheid en een delier? 5 Welke klachten kunnen optreden? 5 Hoe kun je klachten verlichten? De handreiking is te downloaden op www.knmg.nl (zoek op eten en drinken). Een handreiking die bij deze complexe situaties ook overzicht kan geven is Hoe ga je om met eten en drinken, in 2006 door de Adviescommissie Ethiek V&VN gepubliceerd. Deze handreiking is voor verpleegkundigen en verzorgenden in het algemeen. Bij de ondersteuning van ouderen met dementie komt er een extra moeilijkheid bij, namelijk de wilsbekwaamheid. Of iemand wilsbekwaam is of niet, toetst de arts en niet een verpleegkundige of verzorgende. Het wel belangrijk je te verdiepen in de afwegingen, zodat de bewoner en zijn familie ondersteund kunnen worden met rust, zekerheid en begrip. Leg ook uit dat elke nieuwe situatie een nieuwe afweging 74

Rol tijdens het levenseinde vereist. Een voorbeeld. Mensen met dementie en/of familieleden kunnen zich zorgen maken over kunstmatige voeding. Zij kunnen de wens uitspreken dat er tijdens de laatste fase geen kunstmatige voeding gegeven wordt. Echter, voeding kan ook tijdelijk kunstmatig toegediend worden, bijvoorbeeld als iemand slikproblemen heeft en het noodzakelijk lijkt dat hij snel vocht binnenkrijgt (denk ook aan warme dagen). Die situatie moet opnieuw en genuanceerd afgewogen worden. Mensen met dementie en familieleden zien niet altijd dergelijke situaties meteen voor zich. Het is belangrijk hen bij te staan met informatie, en ook ruimte te maken voor emoties. Adviezen uit de handreiking van V&VN zijn verder de volgende. 5 Houd arts en familie goed op de hoogte van de toestand van de bewoner. Als de bewoner wilsbekwaam is, mag die informatie alleen aan de familie doorgegeven worden als de bewoner daar toestemming voor heeft gegeven. 5 Wees alert op onbegrip. Informeer, begeleid en ondersteun zowel de bewoner als de familieleden. 5 Ondersteun de familie bij het zoeken naar mogelijkheden om actief betrokken te blijven bij de zorg voor de patiënt. 5 Denk eraan dat ook geen vocht toedienen goede zorg kan betekenen. Het staken van de kunstmatige toediening van vocht en voedsel lijkt voor zowel verzorgenden als familieleden direct bij te dragen aan de dood van de patiënt. De behoefte aan eten en drinken neemt echter af in de laatste fase. De afweging is of het kunstmatig toedienen van vocht of voedsel de laatste levensfase draaglijker maakt. 5 Overleg met een collega als je moeite hebt met een bepaalde beslissing. Weigeren op basis van gewetensbezwaren is een recht dat in verschillende beroepscodes is opgenomen. Als een verzorgende zich beroept op gewetensbezwaren mag de leidinggevende wel vragen waarom deze de zorgactiviteiten weigert. Bij een professionele beroepsopvatting past de verantwoording voor wat de verzorgende doet. 5 Een moreel beraad met bijvoorbeeld arts, familie, verpleegkundigen en verzorgenden is onmisbaar. ROL ALS ETEN EN DRINKEN NIET MEER AAN DE ORDE IS Als iemand niet meer eet en/of drinkt en het kunstmatig toedienen van eten en drinken (niet) meer aan de orde is, is goede zorg blijven bieden zeer belangrijk. Daar heb jij ook een belangrijke taak in. Adviezen uit de handreiking van V&VN zijn de volgende. 5 Bied de oudere regelmatig toch iets te eten en te drinken aan en kijk goed of hij dit wil. Blijf hem daarbij helpen. Soms gaat de oudere toch weer (iets) eten en drinken.

75

5  Jouw rol bij andere belangrijke afwegingen 5 Houd de mondholte vochtig, reinig het gebit en verzorg ook de lippen en de huid. Haal opgedroogd slijm weg. 5 Voorkom decubitus. Weinig eten en drinken vergroot de kans op decubitus. Dat geeft de oudere onnodig veel pijn en overlast. Blijf alert en zet tijdig maatregelen in om decubitus te voorkomen. Op www.pallialine.nl staan de richtlijnen palliatieve zorg voor medisch specialisten en verpleegkundigen.

76

BIJLAGEN

© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2018 J. Wapenaar en L. de Groot, Eten en drinken bij dementie, Nursing-Dementiereeks, https://doi.org/10.1007/978-90-368-1926-8

Literatuur

LITERATUUR Adviescommissie Ethiek V&VN (2006). Handreiking hoe ga je om met eten en drinken. Utrecht: V&VN. Alzheimer’s Society (2011). Factsheet eating and drinking.  www.alzheimers.org.uk. Arcares (2001). Multidisciplinaire richtlijn verantwoorde vocht- en voedselvoorziening voor verpleeghuisgeïndiceerden. Utrecht. BAPEN Malnutrition Advisory Group (2003). Malnutrition universal screening tool, BAPEN. Redditch, Worcestershire. Bogaardt, H. C. A., Franchimont, H., & Ravensberg, C. D. van (2000). Slikproblemen bij verpleeghuisbewoners: Multidisciplinaire richtlijn chronisch neurologische dysfagie bij verpleeghuisbewoners. Amersfoort: Nederlands Paramedisch Instituut/NPi. Bowman, G. L., Silbert, L. C., Howieson, D. et al. (2012). Nutrient biomarker patterns, cognitive function and MRI measures of brain aging. Neurology, 78, 241–249. Cassolato, C. A., Keller, H. H., Dupuis, S. L., Schindel Martin, L., Edward, H. G., & Genoe, R. (2010). Meaning and experiences of “eating out” for families living with dementia. Leisure/Loisir, 34(2), 107–125. Curle, L., & Keller, H. H. (2010). Resident interactions at mealtime: An exploratory study. European Journal of Aging, 7, 189–200. Davies, L. (1981). Three score years… and then. Londen: William Heinemann Medical Books Limited. De Globe (onderdeel van ZZG Groep) (2011). Kookmagazine Etenstijd. Nijmegen: De Globe, locatie van ZZG Groep. FrieslandCampina Instituut (2011). Meet en weet wat je patiënt/cliënt eet. Amersfoort. Genoe, R., Dupuis, S. L., Keller, H. H., Schindel Martin, L., Cassolato, C., & Edward, H. G. (2010). Honouring identity through mealtimes in the context of dementia. Journal of Aging Studies, 24, 181–193. Genuchten, S. van, & Kouwenoord-van Rixel, K. (2010). Voeding bij dementie. Informatorium voor Voeding en Diëtetiek, Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Gezondheidsraad (2006). Advies Richtlijnen goede voeding 2006. Den Haag: Gezondheidsraad. Gezondheidsraad (2011). Advies Ondervoeding bij ouderen. Den Haag: Gezondheidsraad. Gezondheidsraad (2012). Evaluatie van de voedingsnormen voor vitamine D. Den Haag: Gezondheidsraad. Gezondheidsraad (2015). Advies Richtlijnen goede voeding 2015. Den Haag: Gezondheidsraad.

78

Literatuur



Graaf, C. de, Blom, W. A. M., Smeets, P. A. M., Stafleu A., & Hendriks, H. F. J. (2004). Biomarkers of satiation and satiety. The American Journal of Clinical Nutrition, 79, 946–961. Groenewoud, J. H., Bosch, H. J. J. in den, & Lange, J. de (2009). Richtlijn omgaan met afweergedrag bij eten en drinken van bewoners met dementie. Kenniskring Transities in zorg, Hogeschool Rotterdam, Rotterdam. Groot, C. P. G. M. de, & Staveren, W. A. van (2010). Nutritional concerns, health and survival in old age. Biogerontology, 11, 597–602. Haveman-Nies, A., Groot, C. P. G. M. de, & Staveren, W. A. van (2003). Dietary quality, lifestyle factors and healthy ageing in Europe: The SENECA study. Age and Ageing, 32 (4), 427–434. Hogeschool INHOLLAND (2008). Het verminderen van agitatie bij dementerende ouderen. Alkmaar: Hogeschool INHOLLAND. Ikeda, M., Brown, J., Holland, A. J., & Hodges, J. R. (2002). Changes in appetite, food preference, and eating habits in frontotemperal dementia and Alzheimer’s disease. Journal of Neurology, Neurosurgery & Psychiatry, 73(4), 371–376. Keller, H. H., Schindel Martin L., Dupuis S., Genoe R., Edward H. G., & Cassaloto C. (2010). Mealtimes and being connected in the dementia context. Dementia, 9 (2), 191–213. KNMG & V&VN (2014). Handreiking Zorg voor mensen die bewust afzien van eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen. KNMG & V&VN. Kruizenga, H. M., Seidell J. C., Vet, H. C. W. de, Wierdsma N. J., & Bokhorst-van der Schueren, M. A. E. van (2005). Development and validation of a hospital screening tool for malnutrition: The short nutritional assessment questionnaire (SNAQr)’. Clinical Nutrition, 24, 75–82. Landelijke Eerstelijns Samenwerkingsafspraak (LESA, 2010). Ondervoeding Opgesteld door werkgroep van Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) en de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD). Luzzi, S., Snowden, J. S., Neary, D., Coccia, M., Provinciali, L., & Lambon Ralph, M. A. (2007). Distinct patterns of olfactory impairment in Alzheimer’s disease, semantic dementia, frontotemporal dementia, and corticobasal degeneration. Neuropsychologia, 45, 1823–1831. Meijers, J. M. M. (2009). Awareness of malnutrition in healthcare: The Dutch perspective. Maastricht: Maastricht University. Morley, J. E. (1997). Anorexia of aging: Physiologic and pathologic. The American Journal of Clinical Nutrition, 66, 760–773. Mostert, H. (2008). Eindrapport Zorg voor Beter Verbetertraject Eten en Drinken. Utrecht: Vilans. Nestlé Nutrition Institute (2009). Mini Nutritional Assessment (MNA-SF). Zwitserland: Vevey. 79

Literatuur  NVKG, Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (2013). Richtlijn Ondervoeding bij de Geriatrische Patiënt. Nijs, K. (2006). Optimizing the ambiance during mealtimes in Dutch nursing homes. Wageningen: Wageningen University. Nijs, K. (2006). Draaiboek: Ambiance project’. Wageningen: Wageningen University. Piwnica-Worms, K. E., Omar, R., Hailstone, J. C., & Warren, J. D. (2010). Flavour processing in semantic dementia. Cortex, 46(6), 761–768. Porter, R. S., Kaplan, J. L., Homeier B. P., & Beers M. H. (Ed.) The Merck manual of medical information: Second home edition online. New Jersey: Merck & Co., Inc., Whitehouse Station, 1995–2008. Raats, M., Groot, C. P. G. M. de, Staveren, W. van et al. (2009). Food for the ageing population. Sawston, Cambridge: Woodhead Publishing Limited. Raats, M., Groot, Lisette C. P. G. M., de, Asselt, D., van (2017). Food for the Aging Population. Woodhead Publishing (Woodhead Publishing Series in Food Science, Technology and Nutrition ), 171–183. Scherder, E., Posthuma, W., Bakker, T., Vuijk, P. J., & Lobbezoo, F. (2008). Functional status of masticatory system, executive function and episodic memory in older persons. Journal of Oral Rehabilitation, 35, 324–336. Schols, J. M. G. A., Groot, C. P. G. M. de, Cammen, T. J. M. van der, & Olde Rikkert, M. G. M. (2009). Preventing and treating dehydration in the elderly during periods of illness and warm weather. The Journal of Nutrition, Health & Aging, 13 (2), 150–157. Stuurgroep Ondervoeding en V&VN, SNAQRC. (2008). Stuurgroep Ondervoeding, Richtlijn ondervoeding, (2017). Universiteit van Maastricht, Landelijke Prevalentiemeting Zorgproblemen, rapportage resultaten (2015). Verbraeck, B., & Plaats, A. van der (2008). De wondere wereld van dementie. Amsterdam: Reed Business. Verenso (2007). Richtlijn mondzorg voor zorgafhankelijke cliënten in verpleeghuizen. Verpleeghuis Vivaldi en Haagse Hogeschool opleiding Voeding en Diëtetiek (2011). Voedingsmap. Zoetermeer: Vivaldi, locatie van Vierstroom. Vilans, (2011). Toolkit Zorg Zelf voor Beter Eten en Drinken. Utrecht: Vilans. Vierstroom, Richtlijn. (2010). Hoe ga je om met eten en drinken. Gouda: Vierstroom. Voedingscentrum. (2011). Richtlijnen voedselkeuze. Den Haag: Voedingscentrum. Weijenberg, R. A., Scherder, E. J., & Lobbezoo, F. (2011). Mastication for the mind – The relationship between mastication and cognition in ageing and dementia. Neuroscience and Biobehavioral Reviews, 35, 483–497. Ziylan, C., Haveman-Nies, A., Dongen, E. J. I. van, Kremer, S., & Groot, L. C. de (2015). Dutch nutrition and care professionals’ experiences with undernutrition awareness, monitoring, and treatment among community-dwelling older adults: A qualitative study’. BMC Nutrition 1(1), 38. 80

Internet



INTERNET  etenstijdmagazine.blogspot.com  www.alzheimer-nederland.nl  www.apotheek.nl  www.bapen.org.uk  www.dementie.nl  www.gezondheidsraad.nl  www.goedgevoedouderworden.nl  www.hulpmiddelenwijzer.nl  www.innovatiekringdementie.nl  www.pallialine.nl  www.stuurgroepondervoeding.nl  www.trimbos.nl  www.vilans.nl  www.voedingscentrum.nl  www.zorgvoorbeter.nl

81