141 35 479KB
Dutch Pages 100 [92] Year 2009
Gezamenlijk medisch consult
Gezamenlijk medisch consult Een praktische handleiding
Femke Seesing en Ilse Raats
Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009
Ó 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopiee¨n of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopiee¨n uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. ISBN 978 90 313 7243 0 NUR 870 Ontwerp omslag: Bottenheft Ontwerp binnenwerk: TEFF.nl Automatische opmaak: Pre Press Media Groep, Zeist Tekstredactie en interviews: H. Haakman, Utrecht Bohn Stafleu van Loghum Het Spoor 2 Postbus 246 3990 GA Houten www.bsl.nl
Inhoud
Over de auteurs Over het CBO
9 10
Woord vooraf
11
deel i
13
algemeen
15
1 1.1 1.2 1.3 1.4
Een nieuwe manier van consultvoering Inleiding Introductie in Amerika Reacties in Nederland Pilot en implementatie
17 17 18 19 19
2
Beschrijving van het gezamenlijk medisch consult Inleiding Verschillen met bestaande consultvormen Voordelen Nadelen
21 21 22 23 26
2.1 2.2 2.3 2.4 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Betekenis voor de gezondheidszorg Inleiding Zelfmanagement Rol van psychosociale aspecten in behandelingen Gezondheidszorg als aantrekkelijke werkkring Tijd met de arts versus efficie¨ntie
27 27 27 28 29 29
6
Gezamenlijk medisch consult
deel ii
33
uitvoering
35
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Algemene voorbereiding Inleiding Ontwerp Frequentie Juridische aspecten Financie¨le aspecten Succesfactoren
37 37 38 38 38 41 42
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Ruimte Inleiding Opstelling Audiovisuele hulpmiddelen Praktische zaken
43 43 43 48 48
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10
Patie¨nten informeren Inleiding Communicatieplan Persoonlijke benadering Opbellen Brief Folder Poster Website Informatiekrant of nieuwsbrief Open dag
49 49 50 50 51 52 52 52 52 52 53
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5
Samenstelling team en rolverdeling Inleiding Zorgverlener Groepsbegeleider Verpleegkundige en doktersassistente Stafmedewerker en kwaliteitsfunctionaris
54 54 54 55 56 56
8 8.1 8.2 8.3 8.4
Samenstelling patie¨ntengroep Inleiding Variatie binnen de groep Groepsgrootte Partners en begeleiders
57 57 57 58 58
7
Inhoud
8.5 8.6
Kinderen als patie¨nt Ongeschikte patie¨nten
59 59
9 9.1 9.2 9.3 9.4
Lichamelijk onderzoek Inleiding Voorafgaand aan het GMC In de groep Aparte ruimte
60 60 60 61 61
10 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.6 10.7 10.8 10.9 10.10
Verloop consult Inleiding Afspraak Aanmelding Entree Aanvang Interactie tussen patie¨nten Interactie stimuleren Tijdsbewaking Afronding per patie¨nt Afsluiting
62 62 62 62 62 64 66 66 66 67 67
11 11.1 11.2 11.3
Evaluatie Inleiding Groepsconsultteam Patie¨nten
68 68 68 68
deel iii
71
p r a k t i j k e rva r i n g e n
73
12 12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 12.6
Ervaringen van zorgverleners Inleiding Stand van zaken in Nederland Verwachtingen van zorgverleners Informatie Voordelen voor zorgverleners Nadelen voor zorgverleners
75 75 75 76 76 77 77
13 13.1 13.2 13.3
Ervaringen van patie¨nten Inleiding Verwachtingen van patie¨nten Informatie
79 79 79 79
8
Gezamenlijk medisch consult
13.4 13.5 13.6
Communicatie Tijdsinvestering Meerwaarde voor partners
80 80 81
14 14.1 14.2 14.3 14.4 14.5 14.6 14.7 14.8 14.9 14.10 14.11 14.12
Ervaringen per specialisme Inleiding Kindergeneeskunde Infectiegeneeskunde Orthopedie Interne geneeskunde Reumatologie Gynaecologie Urologie Dermatologie Maag-darm-leverziekten Huisartsen Neurologie
83 83 83 85 85 86 87 88 90 90 91 91 92
Literatuur
95
Bijlage
96
Register
98
Over de auteurs
Drs. Femke Seesing studeerde gezondheidswetenschappen in Maastricht, werkte enkele jaren als stafmedewerker kwaliteit bij UMC Utrecht en is sinds 2004 adviseur bij het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO. Vanuit deze functie werkte zij mee aan diverse implementatieprojecten, zoals ‘Werken zonder wachtlijst’, ‘Doorbraakproject mammacarcinoom’ en ‘Sneller beter’. In 2005 was zij betrokken bij de introductie van het gezamenlijk medisch consult in Nederland. Sindsdien is zij als projectleider verantwoordelijk voor GMC-trainingen en de verspreiding ervan in de Nederlandse gezondheidszorg. Daarnaast werkt zij sinds 2008 aan een promotieonderzoek naar de effecten van gezamenlijke medische consulten voor patie¨nten met neuromusculaire aandoeningen in UMC St Radboud te Nijmegen. Dr. Ilse Raats studeerde medische biologie in Utrecht en promoveerde in 1999 aan de Radboud Universiteit Nijmegen op de rol van heparansulfaat bij het ontstaan van proteı¨nurie. Vervolgens werkte zij als medical information manager bij GlaxoSmithKline te Zeist en als voorlichter bij de National Society for Epilepsy te Cambridge. Sinds 2003 is zij adviseur bij het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO. Vanuit deze functie is zij betrokken bij projecten op het gebied van richtlijnontwikkeling en implementatie, zoals voor reumatoı¨de artritis, pijn bij kanker en het obstructieve slaapapneusyndroom. Daarnaast houdt zij zich bezig met patie¨ntgerichtheid, zoals patie¨ntenparticipatie bij richtlijnontwikkeling en verbeterprojecten en de ontwikkeling van voorlichtingsmateriaal op basis van richtlijnen. Tevens verzorgt zij trainingen voor zowel professionals als patie¨nten op het gebied van ‘evidence-based’ richtlijnontwikkeling. Sinds 2006 is zij betrokken bij het opzetten en uitvoeren van GMC-trainingen en de verspreiding ervan in Nederland.
10
Gezamenlijk medisch consult
Over het CBO Het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO zet zich in voor het verbeteren van de kwaliteit van zorg. Het CBO overbrugt de kloof van kennis naar implementatie. Als (inter)nationaal expertise- en innovatiecentrum op het gebied van kwaliteit van zorg streeft het CBO naar samenhang tussen beleid, onderzoek en praktijk. Belangrijk is het vertalen van (nieuwe) kennis naar de praktijk en het signaleren van nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast beschikt het instituut over waardevolle netwerken. Het CBO hecht grote waarde aan haar onafhankelijkheid. CBO’ers werken op integere wijze met opdrachtgevers samen, los van eigen belang of een bepaald groepsbelang. Het CBO gaat creatief, deskundig en ondernemend om met de kennis die in huis is en beschouwt zichzelf als ‘makelaar’: het instituut legt een verbinding tussen alles wat speelt op het gebied van kwaliteit in de zorg. Het CBO gelooft in samenwerking in tijden van marktwerking.
Woord vooraf
Met acht mensen tegelijk naar de dokter, kan dat? Willen patie¨nten dat wel? En waarom zou men dat eigenlijk doen? In 2005 maakten enkele medewerkers van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO tijdens een Amerikaans congres kennis met medisch psycholoog Ed Noffsinger. Hij vertelde over een innovatieve manier van zorgverlening: het gezamenlijk medisch consult. De CBO-collega’s waren direct enthousiast omdat ze dit zagen als een mogelijkheid om de zorg op de polikliniek te optimaliseren. Een paar maanden later deelde Ed Noffsinger zijn ervaringen met Nederlandse zorgverleners. Daarop ging een pilotproject van start om na te gaan of het mogelijk was om het gezamenlijk medisch consult te introduceren in de Nederlandse gezondheidszorg. Inmiddels zijn we vier jaar verder en hebben gezamenlijke medische consulten ofwel GMC’s hier een vaste plek verworven. Op diverse plaatsen worden de effecten van deze nieuwe consultvorm wetenschappelijk onderzocht. Tijdens de trainingen en contacten met zorgverleners merken wij steeds dat het aanvankelijk spannend is om een groep patie¨nten tegelijk te gaan zien. Maar als men de drempel eenmaal over is en het eerste GMC heeft plaatsgevonden, zijn de teams doorgaans heel enthousiast en krijgen zij positieve feedback van patie¨nten en collega’s. Dit stimuleert zowel hen als ons om door te gaan met de verdere ontwikkeling van het concept. Deze handleiding wil geı¨nteresseerden informatie geven over wat een GMC inhoudt en tevens waarmee het niet verward moet worden. Ook wordt toegelicht wat de betekenis kan zijn voor de Nederlandse gezondheidszorg. Daarnaast is dit boek een praktische handleiding voor teams die GMC’s willen opzetten in hun eigen praktijk en worden voorbeelden gegeven van de benodigde documenten. Tot slot wordt besproken wat het GMC kan opleveren en voor welke patie¨ntengroepen het geschikt kan zijn. Ten slotte willen wij Ed Noffsinger hartelijk bedanken voor zijn bijdrage aan de introductie van het GMC in Nederland en voor zijn
12
Gezamenlijk medisch consult
aanstekelijke enthousiasme. Onze dank gaat ook uit naar de ‘pioniers’ van het eerste uur, die met ons de sprong in het diepe wilden wagen en later een bijdrage leverden aan het enthousiasmeren van nieuwe teams. Zonder hen was de succesvolle verspreiding van dit concept niet gelukt. Wij wensen u veel leesplezier! Femke Seesing en Ilse Raats N.B. In dit boek wordt steeds gesproken over de arts als zorgverlener. De ervaring leert echter dat ook andere zorgverleners, zoals nurse practitioners, verpleegkundigen en die¨tisten groepsconsulten aanbieden. Wanneer dus wordt gesproken over arts, dan worden ook deze andere zorgverleners bedoeld.
Deel I
Algemeen
1
1.1
Een nieuwe manier van consultvoering
Inleiding
Zorgverleners zijn voortdurend op zoek naar nieuwe manieren om de kwaliteit van de zorg voor hun patie¨nten te verbeteren. In de zoektocht naar continue verbetering van de zorg voor de groeiende populatie patie¨nten zijn er verschillende vraagstukken aan de orde. – Hoe kunnen patie¨nten leren zo goed mogelijk om te gaan met hun ziekte? Met andere woorden: hoe kan het zelfmanagement van patie¨nten gestimuleerd worden? – Hoe kunnen psychosociale aspecten van zorg een vaste plek krijgen in arts-patie¨ntcontacten? – Hoe kan de gezondheidszorg een aantrekkelijke werksector blijven voor hoogopgeleide professionals, gezien de continue vergrijzing van de populatie? – Hoe kan de best mogelijke zorg verleend worden aan zoveel mogelijk patie¨nten? Het gezamenlijk medisch consult (GMC) is een mogelijk antwoord op deze vraagstukken. Het is een innovatieve vorm van consultvoering waarbij zes tot twaalf patie¨nten, al dan niet met hun naaste, op vrijwillige basis gezamenlijk een medisch consult met hun arts hebben. Een GMC duurt veelal anderhalf uur, waarin de arts het ziekteverloop beurtelings met elke patie¨nt bespreekt. Medepatie¨nten kunnen indien gewenst intervenie¨ren. Behalve de arts is een groepsbegeleider aanwezig voor de procesbewaking en daarnaast eventueel een verpleegkundige of doktersassistente. GMC’s worden aangeboden aan patie¨nten met diverse aandoeningen en leeftijden, maar zijn meestal gericht op patie¨nten met chronische aandoeningen. Een GMC is een volledige vervanging van een individueel consult, maar vervangt niet a´lle individuele consulten. Groepsconsulten en individuele consulten worden dus naast elkaar aangeboden.
18
Gezamenlijk medisch consult
1.2
Introductie in Amerika
Het gezamenlijk medisch consult werd in 1996 geı¨ntroduceerd in de Amerikaanse gezondheidszorg. Een van de grondleggers in de Verenigde Staten was medisch psycholoog Ed Noffsinger (Noffsinger, 1999, 2009). Hij kwam op het idee door zijn ervaringen als patie¨nt. Als hij na een afspraak met zijn arts de spreekkamer verliet, vond hij dat het consult te kort had geduurd en zat hij soms met onbeantwoorde vragen. Daarnaast vroeg hij zich regelmatig af hoe andere patie¨nten met hun aandoening omgingen. In de Verenigde Staten wordt het GMC-concept inmiddels in allerlei grote gezondheidszorgorganisaties toegepast. Er zijn diverse onderzoeken gedaan naar de effectiviteit van het GMC. Een kwalitatieve review van Jaber waarin achttien onderzoeken naar GMC zijn beoordeeld (Jaber, 2006), laat de volgende resultaten zien: – Patie¨nttevredenheid. De meeste studies die dit onderzochten tonen een verbetering aan van de patie¨nttevredenheid. Onder andere: meer vertrouwen in de arts, ervaren betere coo¨rdinatie van de zorg, persoonlijke aandacht, advies van anderen in de groep, zelfmanagementtraining, verbeterde toegang tot medicijnrecepten. – Gebruik van de gezondheidszorg. Het merendeel van de studies die dit onderzochten laten een afname zien in het gebruik van specifieke gezondheidszorgonderdelen. Te weten: SEH-gebruik, bezoeken aan de medisch specialist en ziekenhuisopnames. – Kwaliteit van de zorg. In alle groepsconsultstudies die dit onderzochten was de kwaliteit van de zorg verbeterd. – Gezond gedrag, zelfzorg en self-efficacy. Op dit onderwerp laten de onderzoeken gemengde resultaten zien. – Fysieke functies, depressie en kwaliteit van leven. Gezamenlijke medische consulten laten een verbeterde kwaliteit van leven zien, maar tonen weinig verbetering in fysieke functies en depressie. – Ziektespecifieke uitkomstmaten. Bijvoorbeeld bij diabetes type 2 is er een toename in correct insulinegebruik en verbetering van bloedsuikerwaarden. Bij obesitaspatie¨nten is er een afname van het gewicht. – Tevredenheid van zorgverleners. Indien dit gemeten is, laat dit een grote tevredenheid zien. Zorgverleners vinden het plezierig om te doen en zijn erg tevreden over deze manier van zorg verlenen. Ook zijn er aanwijzingen dat hun productiviteit groter is, wat een bijdrage kan leveren aan de tevredenheid. – Kosten van de zorg. Tot nu toe laten onderzoeken geen verschil in totale kosten van de zorg zien tussen individuele consulten en GMC’s.
1 Een nieuwe manier van consultvoering
Het is moeilijk om de uitkomsten van de verschillende onderzoeken met elkaar te vergelijken, omdat elk onderzoek verschilt wat betreft patie¨ntengroep, frequentie van het GMC, duur van het GMC, al dan niet inbedden van het GMC in een breder traject van zelfmanagement of zorgverbetering, al dan niet aanwezig zijn van een groepsbegeleider en wat betreft uitkomstmaten. Tegelijkertijd is de flexibiliteit een van de grootste voordelen van het GMC-model. Het kan aangepast worden aan verschillende patie¨ntenpopulaties, specifieke zorgorganisaties en verschillende soorten zorgverleners. 1.3
Reacties in Nederland
Op uitnodiging van het Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO bracht Noffsinger in 2005 een bezoek aan ons land voor enkele presentaties. Doel was na te gaan of het GMC ook interessant zou kunnen zijn voor de Nederlandse gezondheidszorg. De eerste reacties waren wisselend. Veel zorgverleners vonden het een typisch Amerikaans verschijnsel, uit een land waar mensen bijvoorbeeld graag persoonlijke verhalen op tv vertellen. Betwijfeld werd of het GMC geschikt zou zijn voor Nederlandse patie¨nten en of zij eraan zouden willen meewerken. Ook werden vraagtekens gezet bij de bescherming van de privacy. Maar er waren ook veel positieve reacties op het enthousiasmerende betoog van Noffsinger. Zoals een internist die meer aandacht wilde besteden aan de psychosociale aspecten van ziekten. Een andere arts merkte dat patie¨nten behoefte hadden aan contact met medepatie¨nten. En verschillende poliklinische behandelteams waren op zoek naar variatie in hun werk en zagen door deze innovatie nieuwe mogelijkheden. 1.4
Pilot en implementatie
Eind 2005 begonnen zes medisch specialisten en hun behandelteams met een pilotproject onder begeleiding van Noffsinger en het CBO. De eerste ervaringen waren positief, zowel vanuit het perspectief van de patie¨nten als van de zorgverleners. Inmiddels zijn groepsconsulten een vast onderdeel geworden van het Nederlandse zorgaanbod en voeren teams van verschillende medisch specialismen dit concept in hun praktijk in. Hiervoor kunnen zij een training volgen bij het CBO. Sinds de introductie van het gezamenlijk medisch consult in Nederland zijn verschillende evaluaties en enkele onderzoeken uitgevoerd
19
20
Gezamenlijk medisch consult
naar de effecten ervan en de ervaringen van zorgverleners en patie¨nten (zie deel III).
Figuur 1.1 Een groepsconsult in Gezondheidscentrum Wantveld. Foto: Erik Kottier.
2
2.1
Beschrijving van het gezamenlijk medisch consult
Inleiding
Het GMC is een reeks individuele consulten in aanwezigheid van zes tot twaalf medepatie¨nten. Tijdens een GMC verleent de arts dezelfde zorg als tijdens een individueel consult. Het GMC biedt hiervoor een alternatief en patie¨nten nemen er vrijwillig aan deel. Er is geen vaste groep patie¨nten, de samenstelling varieert per bijeenkomst. Een belangrijk verschil met een individueel consult, naast de aanwezigheid van meerdere patie¨nten, is dat de arts niet alleen werkt maar deel uitmaakt van een GMC-team. Daarin zitten naast de arts in ieder geval een groepsbegeleider en eventueel een doktersassistente of verpleegkundige. Net als tijdens een individueel consult geeft de arts een medische behandeling en informatie aan de patie¨nt. Omdat die informatie voor meer patie¨nten van toepassing kan zijn, hoeft de arts tijdens een groepsconsult de informatie niet continu te herhalen, waardoor tijdwinst kan worden behaald en de arts tijd heeft om dieper op het onderwerp in te gaan. Daarnaast kunnen patie¨nten de gegeven informatie bekrachtigen, relativeren of aanvullen. Als lichamelijk onderzoek nodig is, bijvoorbeeld van een voet of knie, dan kan dit met toestemming van de patie¨nt in de groep gebeuren. Omwille van de privacy kan ook voor een naastgelegen onderzoekskamer gekozen worden. Ondertussen bespreekt de groepsbegeleider met de patie¨nten vragen van niet-medische aard. Na anderhalf uur hebben alle patie¨nten een medisch consult gehad en heeft de arts zes tot twaalf patie¨nten gezien. De frequentie voor het GMC varieert van eenmaal per week tot eenmaal per maand, op een vaste dag en een vast tijdstip.
22
Gezamenlijk medisch consult
2.2
Verschillen met bestaande consultvormen
Als mensen voor het eerst horen over een gezamenlijk medisch consult of een groepsconsult hebben zij hier vaak al een beeld over. Vaak wordt gedacht aan een multidisciplinair spreekuur, groepstherapie, groepsvoorlichting, lotgenotencontact of focusgroepinterviews. Onderdelen hiervan zijn inderdaad belangrijk in een GMC, zoals contact met medepatie¨nten, leren van elkaar en voorlichting en informatie geven aan meer patie¨nten tegelijk. Maar de essentie van een GMC is anders: het volledige medische consult dat de patie¨nt met zijn arts heeft wordt namelijk vervangen door het GMC. Er zijn ook andere belangrijke verschillen met bestaande consultvormen. multidisciplinair spreekuur Hierbij zijn zorgverleners van verschillende disciplines aanwezig die tegelijkertijd een consult doen met een enkele patie¨nt. Tijdens een GMC doet juist een enkele zorgverlener de consulten in aanwezigheid van medepatie¨nten. Daarnaast is er een groepsbegeleider aanwezig die het proces bewaakt en de interactie tussen patie¨nten stimuleert. groepstherapie Bij groepstherapie komt een groep herhaaldelijk bijeen en maakt een gezamenlijk proces door waarin de medepatie¨nten onderdeel zijn van de behandeling. Aan een GMC nemen steeds andere mensen deel en krijgt elke persoon een eigen consult in de groep. Men kan leren van medepatie¨nten en de vragen die zij stellen, maar de medepatie¨nten in de groep zijn niet noodzakelijk om de behandeling te laten slagen. voorlichtingsbijeenkomst Hierbij geeft een zorgverlener informatie aan meer personen tegelijk, vaak in de vorm van een presentatie. Patie¨nten kunnen vragen stellen. De persoonlijke situatie van elke persoon komt echter niet afzonderlijk aan bod, wat wel het geval is in het GMC. De zorgverlener geeft tijdens een groepsconsult voorlichting, maar dit gebeurt altijd naar aanleiding van vragen van patie¨nten. De zorgverlener bereidt geen presentatie voor. lotgenotencontact Tijdens lotgenotencontact hebben patie¨nten, vaak via een patie¨ntenvereniging, contact met medepatie¨nten en wisselen ervaringen uit. Daarbij zijn over het algemeen geen zorgverleners aanwezig. Dit is wel
2 Beschrijving van het gezamenlijk medisch consult
het geval bij een GMC. Lotgenotencontact is dus geen vervanging van het consult met de arts, maar een aanvulling erop. focusgroep(interview) Patie¨nten worden door de zorgorganisatie gevraagd om met een onafhankelijke gespreksleider actief mee te denken over verbeteringen van de zorg of een nieuw in te richten zorgproces. De overeenkomst met het GMC is dat meerdere (6-12) patie¨nten met eenzelfde ziektebeeld anderhalf tot twee uur bijeenkomen. Verschil is dat het gesprek niet bedoeld is als medisch consult maar om input voor of evaluatie van zorgverbeteringen te genereren. motivational interviewing Dit is een vorm van individuele consultvoering die specifiek gericht is op gedragsverandering. Patie¨nten worden gestimuleerd om de vooren nadelen van hun huidige en gewenste gedrag te expliciteren en om barrie`res voor gewenst gedrag op te heffen. Motivational interviewing kan bijvoorbeeld gedaan worden door een verpleegkundige, het is geen medisch consult. GMC’s kunnen ook bijdragen aan gedragsverandering, maar zijn niet alleen daarop gericht. 2.3
Voordelen
Met het invoeren van het GMC kunnen vier verschillende doelstellingen gerealiseerd worden: – betere informatievoorziening voor en meer tevredenheid bij patie¨nten; – verbetering van de kwaliteit van leven; – tevredener en meer betrokken zorgverleners; – productiever spreekuur (afhankelijk van de duur van de individuele consulten). Bij implementatie in de eigen praktijk is het belangrijk om een bewuste keuze te maken voor een of meer van bovengenoemde doelstellingen, en het ontwerp van het GMC zo in te richten dat deze doelstellingen gerealiseerd kunnen worden. patie¨ nten De ervaringen van patie¨nten met het GMC zijn over het algemeen positief. Dit komt naar voren uit verschillende onderzoeken en uit evaluatievragen die teams hun patie¨nten na afloop van het GMC stellen (zie figuur 2.1). Het merendeel van de patie¨nten geeft bijvoorbeeld
23
Gezamenlijk medisch consult
aan dat zij veel geleerd hebben van medepatie¨nten en dat zij anderen aanraden aan een GMC deel te nemen. Ook vinden patie¨nten dat een GMC hen helpt te relativeren, doordat zij zien dat anderen dezelfde problemen hebben. Patie¨nten krijgen vaak meer maar ook andersoortige informatie dan tijdens een individueel consult. Zo blijkt bijvoorbeeld dat psychosociale onderwerpen en achtergrondinformatie meer aan bod komen. Ook wordt meer informatie gegeven over leefstijlgerelateerde onderwerpen. Dit komt mogelijk doordat naast de arts ook medepatie¨nten informatie en steun kunnen bieden en de groepsbegeleider meer aandacht heeft voor psychosociale aspecten. Patie¨nten kunnen zowel informatie van medepatie¨nten ontvangen als informatie aan andere patie¨nten geven. Op deze manier kunnen GMC’s het zelfmanagement van patie¨nten helpen vergroten (Harmsen, 2006; Zantinge, 2009). Patie¨nten geven vaak specifiek aan dat ze het contact met medepatie¨nten waarderen. Opvallend is dat de meeste patie¨nten zich vrij voelen om in de groep vragen en problemen te bespreken, ook als zij aanvankelijk dachten dit niet prettig te zullen vinden. Sommige patie¨nten vinden het GMC echter te lang duren of geven de voorkeur aan een individueel consult. Het is daarom belangrijk dat patie¨nten de keuzemogelijkheid houden tussen individuele consulten en GMC’s (Seesing, 2006; Smets, 2009). meting op moment vóór groepsconsult meting op moment na groepsconsult % patiënten dat dit kenmerk positief waardeert
24
80 70 60 50 40 30 20 10
an en ers uur eig r tn id v n dsd a e j i p h t an roep g v e i n e t n r z a n n g e ge tië we d v tiënte de rek lan hei aan edepa esp atie in zig edepa b e m w situ aan van m kenmerken van GMC-consult
Figuur 2.1 Percentage patie¨nten dat onderdelen van het GMC positief beoordeelt (Smets 2009, Medisch Contact).
2 Beschrijving van het gezamenlijk medisch consult
zorgverleners Bijna alle teams die de CBO-training volgden (zie hoofdstuk 1), gaven de GMC’s daarna een vaste plaats binnen het zorgaanbod. Zorgverleners uit de GMC-teams geven aan gemotiveerd te zijn om deze nieuwe zorgvorm in te voeren, omdat ze zo op een andere manier kunnen samenwerken met collega’s, er afwisseling en variatie ontstaat in de dagelijkse manier van werken, en ze iets nieuws kunnen leren (Zantinge, 2009). De meeste artsen bleken de eerste keren nog enigszins gespannen te zijn. Er is sprake van een leercurve; pas na het GMC enkele keren in de eigen praktijk te hebben uitgevoerd, krijgen de betrokken zorgverleners de nieuwe zorgvorm zodanig in de vingers dat ze het gevoel hebben adequaat te kunnen reageren. Uit onderzoek onder de deelnemers van de pilot (zie hoofdstuk 1) blijkt dat de teams tevreden zijn over het GMC. Men vindt het een plezierige en afwisselende manier van werken, met veel leermomenten door de samenwerking binnen het team. Ook geeft een aantal teams aan dat het GMC een belangrijke plaats is voor intervisiemomenten voor arts-assistenten en coassistenten. Voor zorgverleners is de nieuwe informatie die ze dankzij het groepsconsult over hun patie¨nten te horen krijgen van grote waarde. Een arts merkte dat voor hiv-patie¨nten stigmatisering een veel groter issue bleek dan zij had gedacht. Een ander constateerde dat patie¨nten elkaar onderling minder sociaal-wenselijke verhalen vertellen dan aan hulpverleners (Smets, 2009). Ook ervaren artsen dat patie¨nten zich in een groep minder afhankelijk opstellen en elkaar aanspreken op onwenselijk gedrag. zorgorganisatie Afhankelijk van het aantal patie¨nten dat deelneemt aan een GMC en de tijdsduur die normaal voor individuele consulten gepland wordt, kan het GMC tijdwinst opleveren. Bijvoorbeeld als een kinderarts normaal gesproken dertig minuten heeft voor een patie¨nt en hij in anderhalf uur tijd zeven patie¨nten ziet tijdens een GMC, kan de arts meer dan tweemaal zoveel patie¨nten zien in dezelfde tijd. Hierbij moet er echter rekening mee worden gehouden dat er bij een GMC behalve een arts ook een groepsbegeleider aanwezig is. Indien dit tegen elkaar weggestreept zou worden, kost een GMC de organisatie net zoveel als een individueel consult. Naarmate de individuele consulten korter duren, moet het aantal patie¨nten in een GMC groter zijn om nog efficie¨ntiewinst te kunnen realiseren. Marktwerking speelt een steeds belangrijker rol in de zorg. Voor een zorgorganisatie kan het, naast het vergroten van de efficie¨ntie, daarom
25
26
Gezamenlijk medisch consult
aantrekkelijk zijn om zich te onderscheiden van andere zorgorganisaties. Dat kan met een nieuwe zorgvorm voor patie¨nten. Met het GMC biedt men patie¨nten iets extra’s. En, zoals gezegd, kan een GMC motiverend werken voor zorgverleners, wat uiteindelijk bijdraagt aan een gezonde organisatie en goede zorgverlening. 2.4
Nadelen
patie¨ nten Een GMC kost voor een patie¨nt meer tijd dan een individueel consult. Met name voor jongere mensen met een baan kan dit een bezwaar zijn. Voor jonge kinderen is anderhalf uur soms een lange zit. Vooraf zijn patie¨nten vaak huiverig voor het in de groep bespreken van privacygevoelige onderwerpen. Dit kan een reden zijn om niet aan een GMC deel te nemen. Een aantal patie¨nten geeft aan bang te zijn om herkend te worden. Bijvoorbeeld bij hiv-patie¨nten kan dit een reden zijn om af te zien van deelname (Smets, 2009; Zantinge 2009). zorgverleners Als nadelen noemen artsen vaak de tijdsinvestering die nodig is voor het opzetten van een GMC. Ook is het lastig als er afzeggingen of noshows zijn. Indien het GMC niet als vast onderdeel van een zorgproces is ingebed, kan het tijd kosten om steeds voldoende patie¨nten voor het GMC te vinden. Daarnaast is het vinden van een geschikte en tevens goed bereikbare ruimte voor het GMC niet in alle organisaties even gemakkelijk. Een praktisch punt, maar het kan wel een struikelblok vormen.
3
3.1
Betekenis voor de gezondheidszorg
Inleiding
Op dit moment zijn er verschillende ontwikkelingen in de gezondheidszorg gaande waarin het gezamenlijk medisch consult goed kan worden ingebed. Bijvoorbeeld de toename van het aantal chronisch zieken en de bevordering van zelfmanagement, de groeiende aandacht voor psychosociale aspecten in de zorg, de gezondheidszorg als aantrekkelijke sector om in te (blijven) werken en de continue focus op het efficie¨nter organiseren van de zorg. Deze onderwerpen worden hier kort toegelicht, met aandacht voor het verband met het GMC. 3.2
Zelfmanagement
In Nederland heeft ruim een kwart van de mensen een of meer chronische ziekten (RIVM, 2009). Uit een prognose voor de prevalentie van chronische ziekten in 2005-2025 van het RIVM blijkt dat het aantal chronisch zieken de komende twintig jaar sterk zal toenemen. De verwachting is dat hiermee ook de vraag naar zorg zal toenemen, zowel in kwantiteit (o.a. door de vergrijzing) als in complexiteit (o.a. door comorbiditeit), wat de nodige kosten met zich zal meebrengen. We weten dat de vraag naar zorg zal toenemen bij een afnemende beschikbaarheid van personeel. Er moeten daarom andere mogelijkheden gevonden worden om in de toekomst goede zorg te kunnen garanderen voor patie¨nten met een chronische ziekte. De verschuiving van volledige professionele zorg naar versterking van meer zelfmanagement van de patie¨nt speelt hierin een belangrijke rol. Zelfmanagement heeft tot doel de kwaliteit van leven van chronisch zieken te verbeteren, door patie¨nten meer regie te geven. Patie¨nten worden gemotiveerd meer verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen gezondheid, bijvoorbeeld met een leefstijl die eraan bijdraagt dat de ziekte niet verergert. Toepassen van zelfmanagement veronderstelt dat de patie¨nt weet wat de ziekte inhoudt, wat de consequenties zijn en
28
Gezamenlijk medisch consult
wat hij zelf kan en moet doen om de ziekte(complicaties) te voorkomen of beheersen. Hij wordt gemotiveerd en ondersteund door een multidisciplinair zorgteam en krijgt de kennis en vaardigheden aangereikt via educatieprogramma’s. GMC’s kunnen ook bijdragen aan het vergroten van zelfmanagement van patie¨nten en hun omgeving. Het zelfvertrouwen van patie¨nten om bepaald gedrag te veranderen kan toenemen als zij medepatie¨nten zien die hier goede ervaringen mee hebben. Het kan dan gaan om gewichtsvermindering, meer bewegen, medicijnen op de juiste manier innemen en tijdig hulp vragen. Ook kunnen patie¨nten zich tijdens een GMC gesteund voelen door medepatie¨nten, wat een bijdrage kan leveren aan het vergroten van het zelfmanagement. De groeiende aandacht voor zelfmanagement is een van de redenen dat de toepassing van het GMC in de zorg steeds populairder wordt. 3.3
Rol van psychosociale aspecten in behandelingen
Voor patie¨nten en hun omgeving is het belangrijk dat er tijdens de behandeling aandacht wordt besteed aan zowel biomedische als psychosociale aspecten. Biomedische aspecten betreffen de zuiver medische, meer ‘technische’ aspecten van een ziekte, zoals het stellen van een diagnose door het uitvoeren van een onderzoek en het uitvoeren van een operatie of het toedienen van medicatie om de patie¨nt te behandelen. Bij psychosociale aspecten gaat het om de psychologische en sociale kant, maar ook om bejegening en aandacht voor emoties. Het gaat hierbij om de betekenis van de ziekte vanuit het gezichtspunt van de patie¨nt. Bijvoorbeeld het effect van de aandoening op het sociaal en maatschappelijk functioneren van de patie¨nt. Emotionele steun is van belang omdat niet alleen de oorzaken, maar ook de consequenties van een ziekte voor de patie¨nt en zijn omgeving belangrijk zijn. Wanneer de arts aandacht schenkt aan de psychosociale aspecten, stimuleert hij patie¨nten om hun eigen zorgen kenbaar te maken. Het stimuleert hen ook om mee te beslissen over een voorgestelde behandeling. Hetzelfde geldt voor het bieden van emotionele ondersteuning. Artsen die hun patie¨nten meer emotionele ondersteuning geven, krijgen relevante informatie en het stimuleert patie¨nten tot het stellen van vragen. Tijdens een gezamenlijk medisch consult komen psychosociale onderwerpen en achtergrondinformatie meer aan bod dan tijdens een individueel consult. Dit is mogelijk doordat naast de arts ook medepatie¨nten informatie en steun kunnen bieden en er een groepsbege-
3 Betekenis voor de gezondheidszorg
leider aanwezig is die meer aandacht heeft voor de psychosociale aspecten. Patie¨nten kunnen er zowel informatie van medepatie¨nten ontvangen als informatie aan andere patie¨nten geven. 3.4
Gezondheidszorg als aantrekkelijke werkkring
Met de vergrijzing neemt in de toekomst ook het aantal mensen dat in de zorg kan werken af, terwijl de vraag juist zal toenemen. Innovaties op het gebied van arbeidsproductiviteit zijn daarom een belangrijk aandachtspunt van de overheid. Met kleine bezuinigingen alleen – het zogenaamde ‘kaasschaven’ – redden we het niet (meer). De zorg zal daadwerkelijk anders georganiseerd moeten worden om aan de vraag te kunnen blijven voldoen. Daarnaast bestaat de kans dat, door de toenemende werkdruk, hoogopgeleide zorgprofessionals kiezen voor een baan buiten de zorg. Het is belangrijk om het werken in de zorg aantrekkelijk te houden, met voldoende mogelijkheden voor ontwikkeling en variatie. Bij elke evaluatie van het GMC geven zorgprofessionals aan dat het doen van groepsconsulten een leuke en afwisselende manier van werken is en dat het energie oplevert om samen in een team te werken aan het verbeteren van zorg voor patie¨nten. Ook wordt aangegeven dat ‘iets nieuws oppakken’ een belangrijke aanleiding is om met GMC’s te beginnen. Het GMC kan zo hopelijk een steentje bijdragen aan het beeld van de gezondheidszorg als aantrekkelijke sector om in te werken. 3.5
Tijd met de arts versus efficie¨ntie
Tijd is een belangrijk element van het leveren van kwalitatief hoogwaardige zorg en een noodzakelijke voorwaarde voor de ontwikkeling van de patie¨nt-artsrelatie en vertrouwen tussen patie¨nt en arts (American College of Physicians, 2005). De meeste zorgverleners zullen zich hier waarschijnlijk in kunnen vinden, maar zullen ook beseffen dat tijd steeds schaarser wordt in de gezondheidszorg. Het vergroten van de efficie¨ntie zal daarom een belangrijk onderwerp blijven. Hoe kan het sneller en beter, liefst met dezelfde of minder middelen? Zorgverleners voelen zich onder druk staan, want kunnen zij nog wel doen waarvoor zij zijn opgeleid: het zo goed mogelijk diagnosticeren, behandelen en begeleiden van patie¨nten? De ‘kaasschaafmethode’ is al vele malen toegepast, de consulten worden steeds iets korter. Hierdoor worden zorgverleners gedwongen zich te focussen op met name urgente en vaak lichamelijke problemen,
29
30
Gezamenlijk medisch consult
waarbij er meestal weinig tijd overblijft voor de psychosociale behoeften van de patie¨nt, uitgebreide voorlichting en het vergroten van het zelfmanagement. Hier ontstaat een dilemma voor de gezondheidszorg dat alleen opgelost kan worden met echte innovaties en niet met het optimaliseren van het huidige systeem. Het gezamenlijk medisch consult kan wellicht een van deze innovaties zijn. Hiermee kan tijd voor het contact tussen arts en patie¨nt gecree¨erd worden, zonder dat dit ten koste gaat van de efficie¨ntiedoelstelling. Een patie¨nt heeft hierdoor anderhalf uur met zijn dokter en kan zowel leren van de arts als van medepatie¨nten. Een arts ziet in die anderhalf uur meer patie¨nten dan hij normaal zou zien. Wil het GMC daadwerkelijk kosteneffectief zijn, dan is het wel belangrijk hier aandacht aan te besteden bij het ontwerp. Aspecten als grootte van de groepen en aantal behandelaars moeten dan aan de orde komen.
‘Een bijzonder plezierige en voldoening gevende manier van zorg verlenen’ Ed Noffsinger, vice-president Shared Medical Appointments and Groupbased Disease Management bij Harvard Vanguard Medical Associates/ Atrius Health te Boston U bedacht het GMC-concept en introduceerde het in de Verenigde Staten. Hoe is de stand van zaken? ‘Het concept wordt sinds de introductie steeds meer toegepast door grote en middelgrote klinieken en ziekenhuizen. Ook bij veteranen blijkt het goed te werken. Het zou mooi zijn als het zou lukken om GMC’s ook te introduceren bij de – vaak overbelaste – zorgverleners die werken met minder draagkrachtige patie¨nten en met mensen die geen toereikende zorg krijgen. Daarnaast ben ik in gesprek met medische opleidingen om het GMC deel van het curriculum te laten worden. Belangrijk is ook dat er meer wetenschappelijk onderzoek komt naar de meerwaarde van GMC’s, met name de klinische, organisatorische en financie¨le uitkomstmaten. Ik heb nu meer dan 450 artsen van vrijwel alle specialismen opgeleid voor de introductie van het GMC bij bijna alle patie¨ntengroepen: zowel chronische als acute patie¨nten en zowel routine-vervolgconsulten als eerste consulten. Behalve in Amerika en Nederland begint het GMC vaste voet aan de grond te krijgen in ons buurland Canada. Ook in bijvoorbeeld Groot-Brittannie¨, Zweden en India is men geı¨nteresseerd.’
3 Betekenis voor de gezondheidszorg
In 2005 trainde u de eerste teams in Nederland bij het CBO. Wat herinnert u zich daarvan? ‘Bij de trainingen was ik aangenaam verrast door de enthousiaste aanpak van het CBO. Zo’n instantie, heel belangrijk voor de implementatie van het GMC, hebben wij niet in de Verenigde Staten. In de manier waarop de gezondheidszorg is georganiseerd zijn er ook andere grote verschillen tussen Nederland en de Verenigde Staten, bijvoorbeeld in de manier van declareren en vergoeden. Amerikaanse artsen kiezen veelal om redenen van efficie¨ntie voor het GMC. De Nederlandse zorgverleners die ik trainde waren echter vooral geı¨nteresseerd in het verbeteren van de kwaliteit van de zorg. Dat sloot goed aan bij mijn eigen insteek. Ik ontwikkelde het GMC-model immers naar aanleiding van mijn ervaringen als patie¨nt. Ik had behoefte aan snellere toegang tot de zorg, langere consulten en steun en begrip van medepatie¨nten.’ Wat zijn volgens u de grootste voordelen van een GMC? ‘Je biedt zorg van hoge kwaliteit, verbetert het zelfmanagement van patie¨nten en gaat efficie¨nter om met de beschikbare tijd. Voor een arts is een GMC bovendien plezierig om te doen: het is leuk en geeft energie.’ Heeft u een advies voor Nederlandse zorgverleners die met het GMC van start willen gaan? ‘In mijn ogen werkt een combinatie van individuele en groepsconsulten het beste. Zo bied je zorg op maat en kunnen patie¨nten altijd kiezen voor het consult dat het beste bij hen past. Belangrijk is tevens dat de groepsbegeleider een team vormt met de artsen en goed overweg kan met patie¨nten en een groep. Een GMC kan in het begin wat onwennig of zelfs eng zijn. Maar na een paar keer zult u merken dat het GMC een bijzonder plezierige en voldoening gevende manier van zorg verlenen is. Ik ken een nurse practitioner die in het begin zo zenuwachtig was dat zij er niet van kon slapen, maar die na een jaar liever groepsconsulten deed dan individuele consulten. Dus: probeer het!’
31
Deel II
Uitvoering
4
4.1
Algemene voorbereiding
Inleiding
Om een gezamenlijk medisch consult te kunnen uitvoeren is het noodzakelijk een aantal voorbereidingen te treffen in de organisatie. Een deel van deze voorbereidingen gaat over praktische zaken zoals bijvoorbeeld de ruimte. Een ander deel gaat over hoe men als groepsconsultteam de rollen en taken verdeelt. Tot slot zijn specifieke vaardigheden omtrent het (bege)leiden van groepen belangrijk. In dit hoofdstuk en de volgende hoofdstukken worden de verschillende voorbereidingsstappen besproken (voor een overzicht zie tabel 1). Tabel 1
Voorbereiding gezamenlijk medisch consult.
Indicatie tijdpad
Actie
Acht weken voorafgaand
Samenstellen groepsconsultteam. Doelstellingen GMC bepalen. Ontwerpen GMC (patie¨ntengroep, grootte, frequentie). Ruimte reserveren/regelen. Informatievoorziening patie¨nten opstellen.
Vier weken voorafgaand
Vaststellen datum eerste GMC en planning vervolgconsulten. Bespreken met juridische afdeling of directie hoe vertrouwelijkheid te waarborgen. Bespreken noodzakelijke financieringsaspecten met afdeling zorgadministratie/financie¨n. Patie¨nten benaderen en uitnodigen voor GMC. Nadenken over verspreiding binnen organisatie.
38
Gezamenlijk medisch consult
4.2
Ontwerp
Voorafgaand aan de implementatie in de eigen praktijk is het belangrijk om als groepsconsultteam te bepalen hoe het ontwerp van het eigen GMC eruitziet. Dit hangt onder meer af van de aard en omvang van de beoogde patie¨ntengroep, of lichamelijk onderzoek nodig is, hoe heterogeen de patie¨ntengroep is en welke doelstellingen het team met de introductie voor ogen heeft. De patie¨ntengroep aan wie de GMC’s worden aangeboden moet groot genoeg zijn om minimaal eenmaal per maand een GMC te kunnen doen (zie par. 4.3). Het GMC-ontwerp kan voor elk team verschillend ingevuld worden en op deze manier aangepast worden aan de lokale situatie. Juist deze mogelijkheid om het GMC aan te passen aan de eigen situatie is een belangrijke succesfactor voor de borging van het GMC in de praktijk. De GMC’s die tot nu toe lopen, verschillen dan ook bijna allemaal op enkele punten van elkaar. Een optimaal ontwerp van het GMC kan bereikt worden door te experimenteren. Nadat het groepsconsultteam een aantal GMC’s heeft uitgevoerd kan, naar aanleiding van ervaringen van zorgverleners en patie¨nten, het ontwerp aangepast worden. Zo ontstaat uiteindelijk het GMC dat het beste aansluit bij een bepaalde patie¨ntengroep en praktijk. Met behulp van tabel 2 kan een team nagaan hoe men zijn eigen GMC wil ontwerpen. 4.3
Frequentie
De ervaringen tot nu toe zijn dat de frequentie waarmee het GMC wordt aangeboden varieert van tweemaal per week tot eenmaal per twee maanden. Het is raadzaam om ten minste eenmaal per twee weken een GMC te organiseren. Zo krijgt het groepsconsultteam het GMC snel in de vingers, wordt het GMC eerder een standaardonderdeel van het zorgaanbod en kost de voorbereiding minder tijd dan wanneer minder vaak een GMC wordt gehouden. Door de GMC’s regelmatig te houden op een vaste dag en een vast tijdstip, weten patie¨nten na verloop van tijd wanneer ze terecht kunnen voor een GMC. 4.4
Juridische aspecten
Men zou verwachten dat patie¨nten terughoudend zijn met het bespreken van hun medische gegevens in aanwezigheid van anderen. Niets is echter minder waar. Patie¨nten hebben er over het algemeen
4 Algemene voorbereiding
Tabel 2
Ontwerp gezamenlijk medisch consult. Vul de tabel zoveel mogelijk in.
Specialisme Zorgverlener Groepsbegeleider Overige teamleden met rolbeschrijving Patie¨ntengroep Familieleden wel/niet welkom Broertjes en/of zusjes wel/niet welkom Hoeveel van deze patie¨nten ziet u per week/ maand/jaar? Wat is de gemiddelde individuele consultduur? Minimale groepsgrootte GMC* Voorgenomen frequentie van het GMC Tijdstip op de dag Lichamelijk onderzoek of metingen nodig voorafgaand aan of tijdens het GMC? Hoe vindt verslaglegging van het consult plaats? Hoe worden verwijzingen, recepten of vervolgafspraken geregeld? *
Richtlijn: tweemaal het aantal patie¨nten dat men in individuele consulten in anderhalf uur kan zien, zie paragraaf 8.3.
geen problemen mee dat informatie over hun ziekte of aandoening besproken wordt tijdens een GMC. Als voorwaarde geven de meeste patie¨nten echter aan dat er goede afspraken worden gemaakt over de vertrouwelijkheid, zodat zij zich veilig kunnen voelen om openlijk te praten tijdens het GMC. privacy en geheimhoudingsplicht volgens de wet Om de privacy van patie¨nten tijdens een GMC te kunnen waarborgen zijn volgens de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) drie aspecten van belang. – Patie¨nten die deelnemen aan een GMC stemmen ermee in dat hun medische informatie in de groep besproken wordt. – Patie¨nten en partners/familieleden verklaren geen vertrouwelijke informatie met betrekking tot de andere patie¨nten met derden te
39
40
Gezamenlijk medisch consult
delen (op zo’n wijze dat deze informatie herleidbaar is naar de persoon). – Patie¨nten nemen vrijwillig deel aan een GMC en hebben altijd de keuze om de arts tijdens een individueel consult te zien. In de Nederlandse wet staat dat de hulpverlener verrichtingen uitvoert buiten de waarneming van anderen dan de patie¨nt, tenzij de patie¨nt ermee heeft ingestemd dat de verrichtingen kunnen worden waargenomen door anderen (artikel 7:457 BW). Tijdens een GMC vindt er een medische behandeling in de groep plaats. Voor de resultaten van de medische behandeling is het belangrijk dat alle patie¨nten ervan uit kunnen gaan dat andere aanwezigen de besproken informatie niet met derden zullen delen. De patie¨nten moeten ervan uit kunnen gaan dat ze vrijuit kunnen spreken in de groep. Artsen hebben beroepshalve geheimhoudingsplicht ten aanzien van hun patie¨nten. Deze geheimhoudingsplicht is niet overdraagbaar op anderen dan medezorgverleners, dus ook niet op medepatie¨nten tijdens een GMC. Maar een (mondelinge of schriftelijke) overeenkomst betreffende geheimhouding tussen patie¨nten onderling is wel rechtskrachtig. Hierbij gaat het om een overeenkomst tussen burgers onderling. Indien de afspraken uit de overeenkomst geschonden worden en hierdoor schade wordt geleden, zijn personen hierop aanspreekbaar. Een schriftelijke overeenkomst over de geheimhouding kan patie¨nten een gevoel van vertrouwen en zorgvuldigheid geven, maar een mondelinge overeenkomst is net zo goed rechtsgeldig. vertrouwelijkheid en privacy tijdens het gmc Ter voorbereiding is het belangrijk om na te denken over de waarborging van vertrouwelijkheid en privacy binnen het GMC. Het is raadzaam om dit te bespreken met de juridische afdeling of directie van de organisatie, zodat dit aansluit bij het beleid. Het waarborgen van vertrouwelijkheid en privacy kan op de volgende manier worden gedaan: aan het begin van het GMC wordt uitleg gegeven over vertrouwelijkheid en privacy. Alle aanwezige patie¨nten en partners/familieleden tekenen een vertrouwelijkheidsformulier (zie figuur 4.1) of geven mondeling aan dat zij hiermee akkoord gaan. De patie¨nten die tot nu toe deelnamen aan GMC’s blijken geen bezwaar te hebben tegen een mondelinge of schriftelijke overeenkomst betreffende vertrouwelijkheid, of tegen het bespreken van hun medische gegevens in de groep.
41
4 Algemene voorbereiding
Ik verklaar dat ik toestemming heb gegeven voor deelname aan dit GMC. Ik verklaar dat ik alle patiëntgebonden informatie die gedurende dit GMC besproken wordt, niet buiten medeweten van de desbetreffende personen buiten deze groep zal bespreken. Ik verklaar dat ik geïnformeerd ben over: −
de werking van dit GMC;
−
over het feit dat medische gegevens zullen worden gedeeld met medepatiënten en hun direct betrokkenen;
−
dat ik mij altijd kan terugtrekken en dat het niet deelnemen aan dit GMC geen consequenties heeft voor verdere behandeling;
−
dat ik altijd kan verzoeken om een individueel consult.
Naam:
Naam gast:
...
...
Handtekening:
Handtekening gast:
...
...
Figuur 4.1 Vertrouwelijkheidsformulier.
4.5
Financie¨le aspecten
Vooralsnog lijken er binnen de huidige financieringssystematiek in Nederland geen belemmeringen te zijn om GMC’s in te voeren. Tijdens een GMC vinden individuele consulten tussen zorgverlener en patie¨nt plaats in aanwezigheid van een groep medepatie¨nten die hiervan kunnen leren en zonodig ondersteuning kunnen bieden. Omdat de individuele behoeften van de patie¨nt besproken worden, in tegenstelling tot een groepsbijeenkomst waar alleen voorlichting gegeven wordt, kan voor alle patie¨nten een individueel consult gedeclareerd worden. Sinds de DBC-registratie, waarmee alle Nederlandse ziekenhuizen sinds januari 2005 werken, is er een A-segment en een B-segment in de registratie en bekostiging van ziekenhuisfinanciering. Het A-segment, nu nog het grootste gedeelte van de zorg, wordt bekostigd op basis van functiegerichte budgettering. Daarbij wordt de hoogte van het budget bepaald op basis van parameters zoals eerste polikliniekbezoeken en aantal bedden. De registratie van het A-segment vindt wel via DBC-systematiek plaats. In het B-segment vindt zowel de bekostiging als de registratie plaats via DBC-tarieven die vrij onderhandelbaar zijn voor ziekenhuizen. Als GMC’s plaatsvinden in het B-segment, bepaalt het ziekenhuis zelf hoe
42
Gezamenlijk medisch consult
de diagnose-behandelcombinatie wordt ingevuld en kunnen zowel GMC’s als individuele consulten onderdeel van de DBC zijn. Bij de afspraken binnen het B-segment moet voor een GMC wellicht bekeken worden of het gaat om een multidiscplinaire behandeling en welke DBC’s daarvoor geopend zijn. In het A-segment is het belangrijk dat voor alle patie¨nten die aan het GMC deelnemen een polikliniekbezoek geregistreerd wordt. Voor de eerste lijn geldt ook dat voor elke patie¨nt die deelneemt aan het GMC een individueel consult wordt gedeclareerd. 4.6
Succesfactoren
De eerste succesfactor bij de implementatie van het GMC is dat onderdelen van het GMC-concept aangepast kunnen worden aan de situatie van het desbetreffende team, zoals de samenstelling van en rolverdeling binnen het team, consultduur, soort patie¨nten en al dan niet de mogelijkheid tot lichamelijk onderzoek (Kraan, 2006). Moet het GMC een vast onderdeel worden van de dagelijkse praktijkvoering, dan vraagt dit van de teams een aantal praktische voorbereidingen en vaardigheden. Het werven van patie¨nten kost bij aanvang meer tijd dan bij de normale spreekuren. Uiteindelijk moeten de teams bereiken dat het plannen van een GMC evenveel tijd kost als het plannen van individuele consulten. Daarbij is het van belang dat patie¨nten bij het maken van een poliklinische afspraak altijd vrij zijn om voor een GMC of een individueel consult te kiezen. De voorbereiding in praktische zin, zoals het informeren en motiveren van patie¨nten en het vinden van een geschikte ruimte worden regelmatig genoemd door de teams als factoren die veel energie en tijd kosten. Belangrijke succesfactoren zijn de positieve feedback van de patie¨nten en de mogelijkheid om het concept van GMC aan te passen aan de eigen situatie.
5
5.1
Ruimte
Inleiding
Idealiter wordt een GMC gehouden in een lichte, ruime zaal met een prettige sfeer, die rustig gelegen is en zich in de buurt bevindt van de locatie waar patie¨nten voor individuele consulten komen. In de praktijk is het echter vaak moeilijk om een geschikte ruimte voor het GMC te vinden. Ziekenhuizen zijn niet ingericht op het aanbieden van consulten in groepsvorm. Gezondheidscentra in de eerste lijn hebben vaak wel zo’n ruimte. Het is van belang om tijdig op zoek te gaan naar een geschikte plek en deze ruim van tevoren te reserveren. De ruimte voor een GMC moet voldoen aan de volgende voorwaarden: – genoeg ruimte om met 25 personen in een kring te zitten; – bureau voor het bijhouden van administratie; – computer voor elektronische dossiers en agenda; – printer voor recepten; – een of meer nabijgelegen onderzoekskamers. 5.2
Opstelling
De groepsruimte moet zo ingericht zijn dat ongeveer 25 personen in een (hoefijzervormige) kring kunnen zitten. Een kring zonder tafels in het midden bevordert een open sfeer en geeft de arts de mogelijkheid om naar een patie¨nt toe te lopen. De leden van het groepsconsultteam kunnen naast elkaar gaan zitten. Zo kunnen de teamleden gemakkelijk onderling contact houden. Deze opstelling kan een bepaalde afstand tussen team en patie¨nten cree¨ren. De teamleden kunnen zich ook verspreiden in de kring. Zo is er minder afstand tussen team en patie¨nten, wat de interactie met en tussen de patie¨nten bevordert. Zie figuur 5.1.
44
Gezamenlijk medisch consult
opstelling 1
t
iën pat
patiënt
pat
iën
t
nt
pa
ië at
tië
p
p
tiën
pa
nt atië
patiënt
patiënt
patiënt
patiënt
iënt
pat
pat iën
t
nt
tië
nt
t
pa
pa
tië
nt
iën
t
ar ts
computer / assistent projectiescherm of flapover
Figuur 5.1a Opstelling 1: zonder tafels.
pat
gro be epsge leid er
45
5 Ruimte
opstelling 2
tafel tafel
tafel
tafel
tafel
tafel
tafel
groepsbegeleider
arts
computer / assistent
projectiescherm of flapover
Figuur 5.1b Opstelling 2: met tafels.
46
Gezamenlijk medisch consult
opstelling 3
ouder
oud
er oud
r
de
ou
ou de r
er
kind
kin
er
kin
d
oud
oud er
d
d
kin
ouder
kind
ouder
r oude
oude r
d kin
kind
ki
nd
ar t de ou
r
de
groeps r e begeleid
ou
r
s
computer / assistent
projectiescherm of flapover
Figuur 5.1c Opstelling 3: kinderen en ouders in twee kringen.
47
5 Ruimte
opstelling 4
ouder 4
kind
oud
er
5
3
kin
nd
4
d
ki
de
r1
r7
de
kin
ou
d1
kind 7
kind 2
kind 6
ouder 2
er 6
oud
oud
er
3
5
8
oud
er 8
groeps begeleider
nd
ou
ki
ar t s
computer / assistent
rm
e sch tie r c je ve pro lapo f of
Figuur 5.1d Opstelling 4: kinderen en ouders naast elkaar.
48
Gezamenlijk medisch consult
5.3
Audiovisuele hulpmiddelen
Een flapover kan handig zijn om vragen of onderwerpen te noteren die later in het consult besproken worden. Ook als de arts iets wil uitleggen kan de flapover gebruikt worden. Bij het bespreken van uitslagen in de groep kan een beamer behulpzaam zijn. Sommige zorgverleners overwegen om een presentatie te geven over een bepaald onderwerp. Dit kan echter afstand cree¨ren en ertoe leiden dat patie¨nten passief worden. Het is dus raadzaam om hier terughoudend mee te zijn en het geven van informatie voornamelijk te doen naar aanleiding van vragen van patie¨nten. 5.4
Praktische zaken
Water, koffie, thee en kopjes worden van tevoren klaargezet evenals de vertrouwelijkheidsformulieren, tevredenheidsenqueˆtes en pennen. Daarnaast moet ervoor gezorgd worden dat in de ruimte alle zaken aanwezig zijn die de arts nodig kan hebben tijdens het consult. Gedacht kan worden aan een weegschaal, bloeddrukmeter, stethoscoop, handschoenen, benodigdheden voor het geven van injecties, enzovoort. Maar ook aan benodigdheden voor het maken van vervolgafspraken of het uitschrijven van recepten moet gedacht worden. Indien de groepsruimte zich niet op de plaats bevindt waar de patie¨nten voor individuele consulten komen, is het belangrijk om met duidelijke bewegwijzering te werken. Iemand van het team kan de patie¨nten ook op een afgesproken plaats opwachten en meenemen naar de groepsruimte.
6
6.1
Patie¨nten informeren
Inleiding
Een kritische succesfactor bij het opzetten van het GMC is het informeren van patie¨nten. De meeste patie¨nten zijn nog niet bekend met de mogelijkheden en toegevoegde waarde van GMC. Deze onbekendheid kan leiden tot terughoudendheid. Het is belangrijk om steeds voldoende patie¨nten in de groep te hebben, anders werkt het groepsproces niet goed en kost het GMC niet minder maar juist meer tijd per patie¨nt. Groepsconsultteams hebben de ervaring dat er in het begin veel aandacht en tijd besteed moet worden aan de communicatie. Als GMC’s een vast onderdeel worden van de aangeboden zorg en patie¨nten meer bekend zijn met het concept, is minder aandacht nodig voor communicatie. Patie¨nten vragen dan bij het maken van een vervolgafspraak zelf om een GMC of worden daarvoor door het secretariaat uitgenodigd. Ook het informeren van de perso(o)n(en) die de afspraken plannen over wat het GMC inhoudt en voor wie dit geschikt is, is een belangrijke stimulerende factor voor patie¨nten om deel te nemen aan het GMC. Het informeren van patie¨nten kan op verschillende manieren. Belangrijk is een juiste combinatie van communicatiemiddelen. Dit hoofdstuk geeft enkele ideee¨n die voortkomen uit literatuur op het gebied van professionele communicatie en de ideee¨n die de teams in Nederland hebben toegepast (Veenman, 1997). Het GMC bevindt zich in de introductiefase. Voor de communicatie is dit een intensieve periode, want er moeten verschillende doelen gerealiseerd worden. Probeer voor deze doelen een communicatieplan op te zetten. Dit bestaat uit verschillende media die elk een ander doel hebben.
50
Gezamenlijk medisch consult
6.2
Communicatieplan
Let bij het kiezen van het medium op het doel. Doelen zijn bijvoorbeeld: – naamsbekendheid (poster); – informeren (folder of brief met informatie over GMC); – overtuigen (folder of brief over positieve gevolgen van deelname, persoonlijk contact); – motiveren (telefoongesprek of persoonlijk gesprek, benaderen voor een afspraak). Tegelijkertijd verschillende middelen inzetten werkt het meest effectief. Sommige middelen zijn gericht op de langere termijn, andere op de korte termijn. Omdat het GMC in Nederland relatief nieuw is, is er nog niet veel naamsbekendheid en kennis bij de patie¨nt. Het is belangrijk hieraan te werken, zodat op de langere termijn de intensieve benaderingen (zoals een telefoongesprek of persoonlijk gesprek) niet meer nodig zijn. Het is belangrijk om bij het inzetten van de verschillende middelen op de intensiteit te letten. Er bestaan grote verschillen tussen media wat betreft de intensiteit. Tijdens een persoonlijk gesprek is deze hoog, mede doordat beide partijen op elkaar kunnen reageren en de arts een zekere invloed/overtuigingskracht heeft. Een poster heeft daarentegen een veel lagere intensiteit. Een kijker heeft zelf veel invloed op de mate waarin hij de boodschap over zich heen laat komen. Het is goed om de verschillende componenten van het communicatieplan optimaal over de verschillende teamleden te verdelen. 6.3
Persoonlijke benadering
Aan het eind van een individueel consult kan de arts een patie¨nt die hij geschikt acht voor het GMC in ongeveer dertig seconden vertellen welke voordelen een groepsconsult voor de patie¨nt kan opleveren, een folder uitreiken en de patie¨nt uitnodigen deel te nemen. Er bestaat een direct contact tussen arts en patie¨nt zodat er sprake kan zijn van een optimale communicatie. De persoonlijke benadering is het meest effectief maar ook het meest kostbaar. Daarom moet het middel zo efficie¨nt mogelijk ingezet worden, ingebed in een totaalpakket van communicatieve middelen. In de wachtkamer is een deel van de persoonlijke benadering aan te vullen met informatiepanelen of posters, zodat de patie¨nt zich zelfstandig kan orie¨nteren.
6 Patie¨nten informeren
Betreft: gezamenlijk medisch consult
Geachte heer/mevrouw,
Langs deze weg wil ik u uitnodigen om deel te nemen aan een nieuwe vorm van poliklinische controleafspraken: het gezamenlijk medisch consult (GMC).
De meeste patiënten die op mijn spreekuur komen hebben een chronische ziekte. Velen van u vertellen naast de specifieke problemen die de ziekte met zich meebrengt, ook last te hebben van problemen die eigen zijn aan het leven met een chronische ziekte. Naast medische informatie komen zo ook onderwerpen ter sprake over het inpassen van de ziekte in het dagelijks leven, wat te doen als u er eens helemaal genoeg van hebt of het gevoel hebt dat niemand u begrijpt.
Het is gebleken dat veel mensen steun hebben als ze weten hoe medepatiënten hun ziekte hanteren en leren van de vragen die zij stellen. Deze steun en extra informatie is er niet tijdens een individueel consult met de dokter. Dit is een van de redenen om te starten met gezamenlijke medische consulten in onze praktijk.
U heeft binnenkort een afspraak op mijn spreekuur, maar er is de mogelijkheid deze afspraak te vervangen en deel te nemen aan het gezamenlijk medisch consult op [datum] a.s., dat gehouden wordt op [locatie]. Het GMC start om [tijd] uur en is om [tijd] uur afgelopen. Omdat we graag weten of u komt, vraag ik u contact op te nemen met mijn polikliniekassistente: [naam en telefoonnummer].
Ik hoop en verwacht dat u zult ervaren dat een gezamenlijk medisch consult iets extra’s te bieden heeft boven een individuele afspraak. Deelname aan een gezamenlijk medisch consult is volledig vrijwillig. Het blijft altijd mogelijk om een individueel consult af te spreken. Het is mijn wens dat u in elk geval een keer een gezamenlijke medische afspraak wilt meemaken. Alleen zo kunnen we ervaring opdoen met deze nieuwe vorm van poliklinische afspraken!
Met vriendelijke groet, [naam arts]
Figuur 6.1 Informatiebrief.
6.4
Opbellen
Opbellen is weliswaar arbeidsintensief maar het is ook een zeer indringende vorm van communicatie. Er kan rechtstreekse communicatie plaatsvinden tussen ontvanger en zender. In veel gevallen kan telefonische benadering plaatsvinden in een breder kader, waarbij bijvoorbeeld ook folders, brieven en posters worden ingezet.
51
52
Gezamenlijk medisch consult
6.5
Brief
Een brief is minder intensief dan de telefonische of persoonlijke benadering, maar patie¨nten zullen zich wel meer persoonlijk aangesproken voelen dan wanneer ze alleen een folder krijgen. De brief geeft onder andere een korte uitleg en motivatie voor deelname, een specifieke uitnodiging en benoemt de verwachting van de arts dat de patie¨nt een keer zal deelnemen (voor een voorbeeld zie figuur 6.1). Het is belangrijk dat de arts de brief persoonlijk ondertekent en dat een folder met aanvullende informatie meegestuurd wordt. 6.6
Folder
Een folder is geschikt voor het geven van inhoudelijke informatie: wat ´ıs een GMC? Bovendien kunnen de voordelen voor de patie¨nt genoemd worden (voor een voorbeeld zie figuur 6.2). Een folder kan op verschillende plaatsen neergelegd worden. Bij de arts kan de folder in de spreekkamer liggen, zodat hij hem aan een patie¨nt kan meegeven, of bijvoorbeeld in de wachtkamer. 6.7
Poster
Posters zijn geschikt voor het (kort!) trekken van de aandacht en het genereren van naamsbekendheid. Hoe meer vertrouwd een begrip in de oren klinkt, des te minder weerstand zal er zijn. In de paar seconden dat een patie¨nt naar de poster kijkt, moet alle noodzakelijke informatie overgebracht worden. Dat vraagt bij het bedenken van de campagne de nodige zorgvuldigheid. De boodschap dient heel kort en simpel te zijn, en de vormgeving goed en aantrekkelijk. 6.8
Website
Ook een website (bijvoorbeeld van het ziekenhuis of gezondheidscentrum) kan gebruikt worden voor het plaatsen van informatie over het GMC. Daarbij wordt een telefoonnummer en e-mailadres vermeld voor meer informatie. 6.9
Informatiekrant of nieuwsbrief
Indien het ziekenhuis of gezondheidscentrum een informatiekrant voor patie¨nten heeft, kan hierin een stukje verschijnen over het GMC of een interview met een teamlid.
6.10
De secretaresse ontvangt u en brengt u naar de spreekkamer. Na een welkom en een korte toelichting op de gang van zaken gaat de {arts} één voor één de patiënten langs en bespreekt de dingen die ook tijdens een individuele afspraak aan bod zouden komen. Uw eigen situatie komt zo aan bod en uw vragen worden beantwoord. De {arts} neemt voor elke patiënt apart de tijd en het consult is van hetzelfde niveau als in een één op één afspraak met uw {arts}. Het bijkomende voordeel is dat u bovendien hoort wat er bij anderen speelt. Door het groepsgewijs stellen van de vragen en de antwoorden van de arts krijgt u veel extra informatie. U profiteert namelijk ook van de vragen, ervaringen en tips van uw medepatiënten. Een deel van uw vragen zal overlappen met die van anderen en daarom komt in 90 minuten iedereen aan bod. De secretaresse maakt aan het eind van het GMC uw vervolgafspraken en handelt verdere administratie af, zodat u na 90 minuten ook echt klaar bent. Om te zorgen dat de voordelen van het GMC zo goed mogelijk benut worden, kunnen we terugvallen op onze gespreksleider. Deze zorgt ervoor dat elke patiënt voldoende tijd krijgt en het gesprek ordelijk verloopt, zodat alle informatie voor iedereen duidelijk is.
Een gezamenlijk medisch consult duurt 90 minuten en is een variant op het individuele consult. In die tijd bent u met uw {arts}, een gespreksleider, een secretaresse, een notulist en ongeveer 12 medepatiënten in een grote spreekkamer. Net als bij een individuele afspraak mag u één persoon als gast meenemen.
Een GMC is een nieuwe manier voor een bezoek aan uw {arts}.
WAT IS EEN GEZAMENLIJK MEDISCH CONSULT?
Figuur 6.2 Informatiefolder.
Open dag
Ook de open dag van een organisatie kan worden gebruikt voor het onder de aandacht brengen van het GMC. spoedeisende hulpafdeling
klassikaal onderwijs
onderzoek
patiëntenvereniging
zelfhulpgroep
90 minuten aandacht van de dokter voor u alleen.
groepstherapie
EEN GMC IS GEEN:
Patiënten die prijs stellen op contact met medepatiënten.
Patiënten die interesse hebben in de vragen, tips en ervaringen van medepatiënten.
Patiënten met {…} die voor een poliklinische controleafspraak komen.
VOOR WIE IS EEN GMC EEN OPTIE?
Om zoveel mogelijk uit het GMC te halen is het belangrijk dat u van tevoren nadenkt over wat u wilt vragen of bespreken. Bij de uitnodiging voor het consult krijgt u daarom een voorbereidingsformulier, dat u hiervoor kunt gebruiken. Zo bent u er zeker van dat u naar huis gaat met een antwoord op uw vraag en een advies voor de komende periode.
Voor het maken, verplaatsen of annuleren van een afspraak kunt u contact opnemen met ons secretariaat. Wij zijn telefonisch bereikbaar van {…} uur en van {…} uur op nummer {…}. Ook kunt u ons per e-mail bereiken via {…}.
AFSPRAAK MAKEN
Het kan voorkomen dat er tijdens het consult lichamelijk onderzoek nodig is. Soms kan dit onderzoek met uw toestemming plaatsvinden in het bijzijn van uw medepatiënten. Als het onderzoek zich daar niet voor leent of als u dat niet wilt, is er een aparte onderzoekskamer beschikbaar.
LICHAMELIJK ONDERZOEK
De {arts} en zijn team hebben beroepshalve een geheimhoudingsplicht en mogen alleen met uw toestemming in de aanwezigheid van anderen uw gegevens bespreken. Wees u ervan bewust dat uw gegevens besproken worden in het bijzijn van uw medepatiënten. Het is van belang dat de besproken informatie binnen de groep blijft en u in een veilige omgeving uw vragen kunt stellen en ervaringen kunt delen. Uw deelname is vrijwillig. Er zal bij de start van het GMC aan u en uw gast gevraagd worden om een vertrouwelijkheidformulier te ondertekenen.
VERTROUWELIJKHEID
6 Patie¨nten informeren 53
Samenstelling team en rolverdeling
7.1
7
Inleiding
Een belangrijk verschil met een individueel consult is dat de arts tijdens het GMC niet alleen werkt maar in een groepsconsultteam. Daarin zit naast de arts in ieder geval een groepsbegeleider. Eventueel kan er ook een doktersassistente of verpleegkundige in het groepsconsultteam zitten. Door als groepsconsultteam samen te werken kan de best mogelijke zorg verleend worden en kunnen zowel de lichamelijke als psychosociale aspecten van een ziekte of aandoening aan bod komen. Een staffunctionaris of kwaliteitsmedewerker heeft naast de zorgverleners een belangrijke rol bij de voorbereiding en verspreiding van het concept in de organisatie. In dit hoofdstuk wordt voor elk teamlid beschreven welke taken hij of zij tijdens het GMC heeft. Ook hier is het van belang de invulling van het groepsconsultteam aan te passen aan de patie¨ntengroep en organisatie, evenals aan de doelstellingen voor het GMC. Indien het team bijvoorbeeld als hoofddoelstelling het verbeteren van efficie¨ntie heeft, is het belangrijk om goed te kijken naar het aantal zorgverleners. Terwijl een ander team juist wil zorgen voor meer aandacht aan psychosociale aspecten en bewust een psycholoog of maatschappelijk werker bij het GMC-team betrekt. 7.2
Zorgverlener
In de eerste teams die in Nederland het GMC in hun praktijk invoerden, had een medisch specialist of huisarts de rol van zorgverlener. Maar het GMC is ook heel geschikt voor consulten van andere zorgverleners, zoals verpleegkundigen, praktijkondersteuners, paramedici of die¨tisten. Zij hebben inmiddels ook ervaring met deze consultvorm opgedaan. De arts heeft tijdens het GMC dezelfde taken als tijdens individuele consulten, zoals het voorbereiden van het spreekuur en het onder-
7 Samenstelling team en rolverdeling
zoeken van patie¨nten, het geven van advies en het beantwoorden van vragen. De arts staat de patie¨nten elk in de groep te woord. Als meerdere patie¨nten dezelfde vragen hebben, is het mogelijk hierop dieper in te gaan en wellicht meer informatie te geven dan tijdens een individueel consult. Is er lichamelijk onderzoek nodig dat niet in aanwezigheid van de groep uitgevoerd kan worden, dan kan dit in een aparte (liefst aangrenzende) onderzoeksruimte gebeuren. Indien de arts tijdens zijn individuele consulten het dossier van de patie¨nt bijwerkt, dan gebeurt dit ook tijdens het groepsconsult, bijvoorbeeld steeds na afronding van een individueel consult. De groepsbegeleider kan op dat moment openstaande vragen van nietmedische aard bespreken. Als de arts normaliter het dossier na afloop van het spreekuur bijwerkt, kan dat ook na afloop van het GMC. In principe kan iedere zorgverlener die patie¨nten ziet zijn consulten laten plaatsvinden tijdens een GMC. Wel moet de zorgverlener hiervoor openstaan en bereid zijn om energie te steken in de voorbereidingen en uitvoering van het GMC. 7.3
Groepsbegeleider
Tijdens een GMC is de rol van de groepsbegeleider essentieel. Deze persoon is gastheer/gastvrouw en faciliteert de interactie binnen de groep. De groepsbegeleider zorgt ervoor dat patie¨nten zich op hun gemak voelen, zorgt voor een veilige sfeer binnen de groep en stimuleert dat patie¨nten op elkaar reageren en informatie en ervaringen met elkaar uitwisselen. De interactie tussen de patie¨nt en arts krijgt meerwaarde door reacties van andere patie¨nten hierop en wat andere patie¨nten op hun beurt hiervan leren. Het is onmogelijk voor de arts om deze reacties zelf allemaal op te merken en een plaats te geven, hij concentreert zich immers op het medisch consult van de patie¨nt die aan de beurt is. De taak van de groepsbegeleider is juist om deze groepsprocessen in de gaten te houden en daaraan waar nodig aandacht te schenken. Dat kan bijvoorbeeld op het moment dat de arts het dossier bijwerkt of een patie¨nt onderzoekt. Ondertussen neemt de groepsbegeleider de groep over en bespreekt psychosociale vraagstukken of verzamelt vragen. Hierbij stimuleert de groepsbegeleider de interactie tussen patie¨nten. Daarnaast bewaakt de groepsbegeleider de tijd. Kortom, de arts en groepsbegeleider moeten een goed op elkaar ingespeeld team zijn. De groepsbegeleider vervult een vrij nieuwe rol in de gezondheidszorg. Een (gespecialiseerd) verpleegkundige, (klinisch) psycholoog of
55
56
Gezamenlijk medisch consult
maatschappelijk werker kan de rol van groepsbegeleider op zich nemen tijdens het GMC. Ook kan gedacht worden aan een die¨tist of paramedicus. Bij het kiezen van een geschikte persoon voor de rol van groepsbegeleider is het volgende belangrijk: – goed kunnen omgaan met groepen, aanvoelen wat er speelt in een groep en hierop inspelen; – ervaring in de omgang met patie¨nten; – teamspeler; – goed kunnen samenwerken met de arts in het team. 7.4
Verpleegkundige en doktersassistente
Een verpleegkundige of doktersassistente kan ervoor zorgen dat het GMC soepel verloopt en kan een ondersteunende rol hebben. Het heeft de voorkeur dat alle werkzaamheden die bij een individueel consult horen of hieruit voortvloeien ook tijdens het GMC worden afgehandeld. Een doktersassistente of verpleegkundige kan een deel van de administratie verzorgen en zonodig basismetingen voor het GMC uitvoeren (bijvoorbeeld gewicht en bloeddruk). Daarnaast kan gedacht worden aan het uitschrijven van recepten of aanvragen van onderzoeken en het maken van vervolgafspraken. 7.5
Stafmedewerker en kwaliteitsfunctionaris
Een stafmedewerker of kwaliteitsfunctionaris kan bijdragen aan de voorbereidingen voor het opzetten van het GMC. Daarnaast kan deze persoon een rol vervullen in de verdere verspreiding van het concept in het ziekenhuis. Hierbij kan gedacht worden aan hulp bij de voorbereiding van het eerste GMC (bijvoorbeeld begeleiden van het proces, ontwikkelen van benodigde formulieren en/of informatie, zoeken van een geschikte ruimte). Indien andere artsen of afdelingen ook GMC’s willen opzetten, kan deze persoon een rol vervullen bij de verspreiding en implementatie van het concept.
8
8.1
Samenstelling patie¨ntengroep
Inleiding
In de afgelopen jaren is gebleken dat GMC’s voor veel verschillende patie¨ntengroepen toepasbaar zijn (zie hoofdstuk 12). Ze zijn geschikt voor patie¨nten van zowel specialisten als huisartsen. Met name bij patie¨ntengroepen waarbij de arts vaak dezelfde informatie herhaalt, kan een GMC bijdragen aan een betere informatievoorziening van de patie¨nt en meer tevredenheid van patie¨nt en arts. Patie¨nten die voor een controle komen blijken geschikt te zijn om tijdens een GMC te zien, maar ook patie¨nten die voor een intake voor een operatie komen. Voor patie¨nten bij wie nog geen diagnose is gesteld, ligt dat anders vanwege de complexiteit. Als een groepsconsultteam meer ervaring met deze zorgvorm heeft opgedaan, kan overwogen worden ook nieuwe patie¨nten op te nemen in het GMC. De teams die eerder hebben deelgenomen experimenteren veelal verder met vormen en geschikte patie¨ntengroepen. Enkele teams draaien nu bijvoorbeeld een GMC waarin zowel nieuwe als controlepatie¨nten met verhoogd cardiovasculair risico zitten. Ook zijn er orthopeden die, nadat ze enige ervaring hebben opgedaan, ook GMC’s doen voor nieuwe patie¨nten. 8.2
Variatie binnen de groep
Het GMC kan worden aangeboden voor een homogene of heterogene groep patie¨nten. Een reumatoloog die GMC’s aanbiedt voor patie¨nten met reumatoı¨de artritis die in de overgang van kinder- naar volwassenenzorg zitten, kan kiezen voor een homogene groep. Maar het GMC kan ook aangeboden worden aan a´lle patie¨nten van de reumatoloog die voor controle komen. Het lijkt misschien logisch om direct voor een homogene patie¨ntengroep te kiezen, maar in de praktijk blijkt dat enige variatie in de groep de uitwisseling van informatie tussen patie¨nten stimuleert.
58
Gezamenlijk medisch consult
In elk geval is het belangrijk dat de patie¨ntengroep voor het GMC niet al te homogeen is, om de volgende redenen. Ten eerste is het niet gewenst dat het GMC extra individuele consulten initieert. Dat kan in een homogene patie¨ntengroep gebeuren als een patie¨nt een vraag stelt die niet direct aan de ziekte gerelateerd is. Dan wordt zo’n patie¨nt verwezen naar een individuele afspraak, wat resulteert in meer herhaalconsulten. Ten tweede is het een gouden regel om bij startende GMC’s een patie¨ntengroep te kiezen die groot genoeg is om tweewekelijks een groep mee te vullen. Hoe gevarieerder de groep, des te groter het aantal mogelijke patie¨nten voor het GMC. Hoe meer de patie¨ntengroep is afgebakend, hoe kleiner die groep wordt en hoe moeilijker het wordt om voldoende GMC’s te houden. Ten derde is er meer dynamiek en zijn er meer mogelijkheden om onderling ervaringen uit te wisselen naarmate de diversiteit binnen een groep groter is. Bij het ontwerp van het GMC geldt dat het belangrijk is dat het groepsconsultteam durft te experimenteren met de heterogeniteit van de patie¨ntengroep. De ervaringen van eerdere teams laten zien dat enige variatie verrassend goed kan werken. 8.3
Groepsgrootte
Het is belangrijk vooraf na te denken over het minimum aantal patie¨nten voor de groep. Voor een goede interactie zijn minimaal zes patie¨nten nodig. Is de groep te klein, dan vermindert de kracht van het groepsproces. Het maximum aantal is voornamelijk afhankelijk van de grootte van de ruimte. Een richtlijn is een maximum van 25 personen (inclusief begeleiders of partners). Een richtlijn voor het aantal patie¨nten per groepsconsult is ten minste tweemaal het aantal patie¨nten die de arts volgens de planning zou zien in individuele consulten. Als individuele consulten vijftien minuten duren en het groepsconsult duurt negentig minuten, dan is het minimum aantal patie¨nten voor het groepsconsult twaalf patie¨nten. In negentig minuten kan deze arts namelijk zes individuele consulten van vijftien minuten uitvoeren. Het minimale aantal voor een GMC is dan 2 6 6 patie¨nten = 12 patie¨nten. Bij het uitnodigen van patie¨nten moet rekening worden gehouden met patie¨nten die niet komen opdagen. 8.4
Partners en begeleiders
Als patie¨nten hun partner of een andere begeleider mee zouden nemen naar een individueel consult, dan nemen ze deze ook mee naar
8 Samenstelling patie¨ntengroep
het GMC. Partners van patie¨nten met chronische neuromusculaire aandoeningen geven bijvoorbeeld expliciet aan een meerwaarde te ondervinden van het GMC ten opzichte van een individueel consult. 8.5
Kinderen als patie¨nt
Wanneer groepsconsulten voor kinderen gehouden worden, zijn naast de kinderen ook de ouders aanwezig. Meerdere teams hebben hier ervaring mee opgedaan. Sommige teams vragen de ouders om met e´e´n ouder per kind te komen. Andere teams kiezen ervoor de groep patie¨nten iets kleiner te houden (bijv. maximaal acht) zodat beide ouders indien gewenst aanwezig kunnen zijn. Sommige teams maken ook afspraken over de aanwezigheid van broertjes en zusjes. Er is een team dat GMC aanbiedt voor diabetespatie¨nten tussen twaalf en zeventien jaar. Daar wordt afgesproken dat de ouders de ene keer wel en de andere keer niet meekomen, met het idee dat adolescenten meer vrijuit kunnen spreken zonder hun ouders erbij. 8.6
Ongeschikte patie¨nten
Het kan nuttig zijn om vooraf te bedenken welke patie¨nten niet geschikt zijn voor deelname aan een GMC. Denk hierbij aan mensen die de Nederlandse taal niet machtig zijn, personen met gehoorproblemen en patie¨nten die niet voldoende sociaal vaardig zijn. Ervaringen van eerdere teams leren echter dat mensen die het Nederlands niet goed spreken of begrijpen, tijdens een GMC geholpen worden door medepatie¨nten die als tolk fungeren.
59
Lichamelijk onderzoek
9.1
9
Inleiding
Afhankelijk van het ziektebeeld van de patie¨nten die aan het GMC deelnemen is een lichamelijk onderzoek noodzakelijk. Voorbeelden zijn kinderen met constitutioneel eczeem, (een deel van de) patie¨nten met reumatoı¨de artritis en patie¨nten die een heup- of knievervangende operatie hebben ondergaan. Kan dit gewoon in de groep? Indien het lichamelijk onderzoek is waarbij een patie¨nt de kleding kan aanhouden en erin toestemt is er geen bezwaar. Het is belangrijk om te zorgen dat alle aspecten van het reguliere medische consult ingebouwd worden in het GMC, zodat het een daadwerkelijke vervanging is van het individuele consult. Dit geldt ook voor lichamelijk onderzoek. Indien het nodig is om lichamelijk onderzoek uit te voeren kan dit op verschillende manieren ingebouwd worden in het GMC. Hierbij staat voorop dat de privacy en de wensen van de patie¨nt gewaarborgd worden. 9.2
Voorafgaand aan het GMC
Bij sommige patie¨ntengroepen is het noodzakelijk dat alle patie¨nten onderzocht worden (bijvoorbeeld patie¨nten na een totale heup- of knievervangende operatie). In dat geval kan het team ervoor kiezen om alle patie¨nten voorafgaand aan het GMC te onderzoeken. Heen-enweer geloop tussen groepsruimte en onderzoekskamer blijft dan beperkt. De arts bespreekt tijdens het lichamelijk onderzoek nog niet de resultaten, maar koppelt deze terug in de groep. Medepatie¨nten kunnen er dan van leren. Ook spuitplekken, bijvoorbeeld van kinderen met diabetes, worden door sommige teams voorafgaand aan het GMC gecontroleerd in een aparte ruimte.
9 Lichamelijk onderzoek
Basismetingen door de patie¨nt Een huisartsenteam biedt GMC aan voor diabetespatie¨nten die voor een controlebezoek komen. Besloten is om het GMC aan te bieden ter vervanging van e´e´n van de drie jaarlijkse controles. Voor die ene keer worden patie¨nten gevraagd om vooraf zelf thuis op de weegschaal te gaan staan en om zelf de bloedsuiker te meten. Tijdens het GMC wordt de bloeddruk niet gemeten. Deze hoeft ook niet steeds te worden gecontroleerd, want van veel patie¨nten is de bloeddruk al jaren stabiel. Door het achterwege laten van deze extra handelingen verloopt het GMC rustiger en blijft er meer tijd over om met elkaar in gesprek te gaan.
9.3
In de groep
Als het lichamelijk onderzoek niet vereist dat de patie¨nt zich van kleding ontdoet, kan dit onderzoek in de groep worden uitgevoerd, uiteraard na toestemming van de patie¨nt. Dit geldt bijvoorbeeld voor het onderzoeken van pols of enkel bij reumapatie¨nten. Lichamelijk onderzoek kan leerzaam zijn voor medepatie¨nten, bijvoorbeeld bij kinderen met constitutioneel eczeem. Bij deze patie¨ntengroep kan het lichamelijk onderzoek in de groep plaatsvinden, zodat kinderen en ouders het verschil kunnen leren tussen de verschillende stadia van het eczeem. 9.4
Aparte ruimte
Voor welke wijze van lichamelijk onderzoek ook gekozen wordt, het is belangrijk dat de patie¨nt altijd kan kiezen voor onderzoek in de groep of in een aparte ruimte. Teams geven aan dat de ene patie¨nt er geen probleem mee heeft om spuitplekken op de buik in de groep te laten zien, terwijl de andere zich liever apart laat onderzoeken. Als een patie¨nt er bezwaar tegen heeft dat het lichamelijk onderzoek in de groep gebeurt, gaan arts en patie¨nt naar een nabijgelegen onderzoekskamer. De groepsbegeleider neemt dan de groep over. Dan kunnen onderwerpen van niet-medische aard besproken worden of kunnen de patie¨nten elkaar vragen stellen. Vervolgens komen beiden terug in de groep en wordt het consult vervolgd.
61
Verloop consult
10.1
10
Inleiding
Dit hoofdstuk biedt een voorbeeld van de manier waarop een GMC kan verlopen. Hierbij is het belangrijk om in gedachten te houden dat elk team het concept kan aanpassen aan de eigen specifieke situatie. Dit betekent dat elk GMC er anders kan uitzien (zie tabel 3). 10.2
Afspraak
Net als bij een individueel consult maakt de patie¨nt direct na het consult bij de balie of telefonisch een nieuwe afspraak. De patie¨nt wordt dan gevraagd of hij een individuele afspraak of een GMC wil. Er zijn ook teams die het GMC als standaardonderdeel van het zorgproces voor een bepaalde patie¨ntengroep inzetten. Dan krijgen bijvoorbeeld alle diabetespatie¨nten per jaar tweemaal een GMC en tweemaal een individueel consult. Of cardiovasculaire risicopatie¨nten krijgen als eerste consult een individueel consult en nemen vervolgens steeds deel aan een GMC. 10.3
Aanmelding
Net als bij een individueel consult melden patie¨nten zich op de dag van het GMC bij de balie. Vervolgens kunnen zij direct doorlopen naar de ruimte waar het GMC wordt gehouden. Indien nodig worden bij binnenkomst door een doktersassistente of verpleegkundige enkele metingen verricht zoals het controleren van de bloeddruk, het gewicht en de bloedwaarden. 10.4
Entree
De groepsbegeleider is reeds vooraf aanwezig in de ruimte, ontvangt de deelnemers en stelt hen op hun gemak. Hij geeft aan waar iedereen
63
10 Verloop consult
Tabel 3
Verloop gezamenlijk medisch consult.
Indicatie tijdpad
Actie
Dag ervoor
Patie¨ntendossiers verzamelen. Patie¨ntenpakketjes klaarleggen (bijvoorbeeld met vertrouwelijkheidsformulier, tevredenheidsmeting, folder). Arts bereidt spreekuur voor.
Dag zelf
Ruimte voorbereiden (hoefijzervorm, koffie en thee). Benodigde materialen in ruimte (bijvoorbeeld flapover, computer, beamer, stethoscoop, handschoenen). Bewegwijzering naar GMC-ruimte.
Vijftien tot dertig minuten voorafgaand
Groepsbegeleider is vroeg aanwezig om patie¨nten te ontvangen en ze alvast op hun gemak te stellen. Eventueel kunnen patie¨nten al nadenken over belangrijke vragen die ze vandaag beantwoord willen zien. Patie¨nten die vroeg arriveren worden geregistreerd en krijgen een patie¨ntenpakketje. Eventueel kunnen al vertrouwelijkheidsformulieren ingevuld en geretourneerd worden. Indien van toepassingen kunnen reeds basismetingen (zoals gewicht, bloedsuiker, bloeddruk) uitgevoerd worden door de verpleegkundige of assistente. Dit duurt voort tot alle patie¨nten geweest zijn (vaak nog nadat het GMC begonnen is). Overige teamleden arriveren.
Tijdens GMC
De groepsbegeleider begint (op tijd) met een introductie van drie tot vijf minuten. Arts pakt/opent eerste dossier en start het medisch consult van de eerste patie¨nt. De individuele medische behoeften van de patie¨nt worden besproken met de arts. De arts geeft voorlichting naar aanleiding van vragen van de individuele patie¨nt. Deze voorlichting kan ook voor medepatie¨nten van belang zijn. Indien van toepassing vraagt de groepsbegeleider of medepatie¨nten hier ervaring mee hebben. Is dit nu niet gepast, dan kan het onderwerp op een flapover worden genoteerd om later op terug te komen. Groepsbegeleider herinnert de arts eventueel aan de tijd en geeft aan wanneer de volgende patie¨nt aan de beurt is. Arts rondt consult met patie¨nt af. Indien van toepassing verwerkt de arts zijn bevindingen in het dossier en schrijft verwijzingen of recepten uit.
64
Gezamenlijk medisch consult
Tijdens het verwerken van de administratie kan de groepsbegeleider nietmedische zaken bespreken met de patie¨nten (bijvoorbeeld onderwerpen die op de flapover genoteerd zijn). Direct nadat de arts klaar is met de administratie stopt de groepsbegeleider en begint de arts met het tweede consult. Zo gaat het consult door tot alle patie¨nten hun consult hebben gehad. Als lichamelijk onderzoek nodig is gaat de arts met de desbetreffende patie¨nt naar de bijgelegen onderzoeksruimte en voert het lichamelijk onderzoek uit. In principe worden bevindingen van het lichamelijk onderzoek in de groep besproken en niet in de onderzoeksruimte. Als alle patie¨nten hun consult hebben gehad en er is tijd over, kan de groepsbegeleider zaken van niet-medisch aard bespreken (bijvoorbeeld overgebleven onderwerpen van de flapover). De groepsbegeleider sluit het GMC af (een GMC wordt in principe altijd op tijd afgerond). De arts vertrekt direct na afloop. Groepsbegeleider herinnert patie¨nten aan het invullen van het evaluatieformulier en blijft nog enkele minuten aanwezig voor eventuele vragen. Een aantal patie¨nten blijft vaak nog even om met elkaar na te praten of informatie uit te wisselen. Zorg dat de ruimte hiervoor nog beschikbaar is. Tien minuten na afloop
Nabespreking van het GMC door het team. Wat ging goed en wat zou de volgende keer beter kunnen? Dit gebeurt in een andere ruimte.
kan gaan zitten in de kring van stoelen en maakt een praatje. De groepsbegeleider zorgt dat er direct bij binnenkomst een welkome en rustige sfeer heerst. Eventueel kunnen de vertrouwelijkheidsformulieren al ingevuld worden door patie¨nt en partner en kan koffie of thee worden ingeschonken. 10.5
Aanvang
Als het tijd is om te beginnen komt de arts binnen. De groepsbegeleider legt uit wat een gezamenlijk medisch consult inhoudt, welke praktische zaken van belang zijn en hoe de privacy gewaarborgd wordt. De introductie moet kort en krachtig zijn (maximaal drie tot vijf minuten). Het is handig om de introductie een paar keer te oefenen, zodat de belangrijkste punten erin zitten en het bij de persoon past.
10 Verloop consult
Aandachtspunten voor de introductie – Leg de patie¨nten uit wat ze kunnen verwachten en wat het groepsconsult hen kan opleveren. Leg uit wat de rol is van de verschillende teamleden. – Vertel dat de groepsbegeleider de tijd bewaakt en ervoor zorgt dat iedereen aan de beurt komt. – Vraag de patie¨nten om alvast twee vragen te bedenken die ze aan de arts willen stellen. – Licht toe waar eventueel lichamelijk onderzoek gedaan wordt: in de groep of in een aparte ruimte. – Vertel dat de groepsbegeleider psychosociale aspecten bespreekt. – Vraag alle aanwezigen om het vertrouwelijkheidsformulier te tekenen of om te zeggen dat zij akkoord gaan met de volgende afspraken: ik begrijp en ga ermee akkoord dat mijn medische informatie binnen deze groep wordt besproken. Ik zal geen informatie over medepatie¨nten, die hier besproken wordt, buiten deze groep bespreken. – Vertel waar het toilet is. – Vraag wie eerder weg moet. Deze patie¨nt kan dan eerder aan de beurt komen. Benadruk echter dat het waardevol is om gedurende het gehele GMC te blijven, vanwege de informatie en steun maar ook omdat andere patie¨nten van hem/haar kunnen leren. – Eventueel: als iemand na afloop nog individueel met de arts wil praten (of als de arts dat nodig vindt), dan is daar voor enkele patie¨nten gelegenheid voor.
Vervolgens pakt de arts het eerste patie¨ntendossier van de stapel of opent dit op de computer en vraagt aan de patie¨nt hoe het met hem gaat. Vaak geeft de arts ook een korte samenvatting van de voorgeschiedenis van de patie¨nt, zodat medepatie¨nten in grote lijnen op de hoogte zijn van de situatie. De arts handelt het medisch consult af zoals hij dat gewoonlijk doet en beantwoordt vragen van de patie¨nt. De voorlichting en informatie naar aanleiding van vragen van individuele patie¨nten kan ook voor medepatie¨nten van toepassing zijn. Indien nodig worden medicatieafspraken bijgesteld en vervolgafspraken gemaakt. Indien van toepassing kan de patie¨nt lichamelijk on-
65
66
Gezamenlijk medisch consult
derzocht worden. Afhankelijk van het soort onderzoek en de wens van de patie¨nt vindt het onderzoek plaats in de groep of in een aparte onderzoeksruimte. 10.6
Interactie tussen patie¨nten
De groepsbegeleider houdt alle aanwezigen goed in de gaten. Indien iemand vragen heeft waarbij de mening of ervaringen van medepatie¨nten waardevol kunnen zijn, dan vraagt de groepsbegeleider feedback aan de groep. De groepsbegeleider maakt psychosociale aspecten en het omgaan met de ziekte in het dagelijks leven bespreekbaar, onder meer door verhelderende en verdiepende vragen te stellen. Daarnaast bespreekt de groepsbegeleider deze punten op momenten dat de arts niet bezig is met direct patie¨ntencontact. Bijvoorbeeld als de arts de ruimte verlaat voor lichamelijk onderzoek of het dossier bijwerkt. Deze onderwerpen kunnen kort besproken worden en patie¨nten kunnen tips uitwisselen. Het is niet de bedoeling dat de groepsbegeleider zelf diep op de materie ingaat, daar is niet voldoende tijd voor. 10.7
Interactie stimuleren
De groepsbegeleider stimuleert de interactie tussen patie¨nten onderling (bijvoorbeeld door te vragen: ‘Wie heeft hier ook ervaring mee? Hoe heeft u dat opgelost?’). Of door kort samen te vatten wat besproken is of iemand uit de groep te laten samenvatten. Dat helpt de aanwezigen om te onthouden wat er besproken is. De groepsbegeleider houdt hierdoor voeling met wat er speelt in de groep. Ook bevestiging geven is belangrijk (bijvoorbeeld: ‘Het is goed dat u dat vraagt’). Met non-verbale signalen kan gestuurd worden, zoals meeknikken, aangeven dat een patie¨nt kan doorpraten, gebaren dat iemand die een vraag wil stellen even moet wachten. Daarnaast is nonverbaal contact met de arts belangrijk (bijvoorbeeld: ‘Ben je zo ver?’, ‘Wil je ook een bijdrage leveren aan dit gesprek of juist even niet?’). 10.8
Tijdsbewaking
De groepsbegeleider bewaakt de tijd (vooral bij de eerste twee patie¨nten), zorgt dat alle patie¨nten aan de beurt komen en dat de bijeenkomst een goede ‘flow’ heeft. Als een patie¨nt veel tijd en aandacht vraagt, kan de groepsbegeleider eventueel aangeven dat de arts er aan het einde van het groepsconsult bij deze persoon op terugkomt.
10 Verloop consult
10.9
Afronding per patie¨nt
De groepsbegeleider houdt de tijd in de gaten en attendeert de arts erop als het consult met een patie¨nt moet worden afgerond. Vervolgens werkt de arts het dossier bij. Op zo’n moment kan de groepsbegeleider de interactie tussen de patie¨nten weer op gang brengen en kunnen zaken van niet-medische aard besproken worden. Is de arts klaar met het patie¨ntendossier, dan pakt hij een nieuw dossier en begint met het volgende consult. De groepsbegeleider zorgt dat de arts direct verder kan met de volgende patie¨nt. 10.10
Afsluiting
Zijn alle patie¨nten aan de beurt geweest en is er nog tijd over, dan kunnen eventueel nog niet beantwoorde vragen of pyschosociale aspecten aan de orde komen. Na anderhalf uur sluit de groepsbegeleider het GMC af. De arts gaat direct na afloop weg, anders blijven de patie¨nten vragen stellen. De groepsbegeleider blijft tot alle patie¨nten vertrokken zijn.
67
Evaluatie
11.1
11
Inleiding
Bij het invoeren van nieuwe concepten in een zorgorganisatie is het waardevol om te evalueren of de resultaten bereikt zijn die met de vernieuwing werden beoogd. Bij de invoering van het GMC kan een evaluatie worden uitgevoerd door het groepsconsultteam onderling en onder patie¨nten. Maar ook als het GMC al enige tijd onderdeel is van de praktijkvoering blijft het nuttig om regelmatig te evalueren. Het doel van een evaluatie is tweeledig. Ten eerste levert een evaluatie informatie op die gebruikt kan worden om (de uitvoering van) het GMC te verbeteren. Ten tweede werkt het motiverend voor het groepsconsultteam om de ervaringen van patie¨nten en van elkaar te horen. 11.2
Groepsconsultteam
Het groepsconsultteam kan afspreken om elk GMC te evalueren. Dat kan bijvoorbeeld door als groepsconsultteam kort bijeen te komen na het GMC en met elkaar te bespreken wat goed ging en wat de volgende keer beter kan. Het is hierbij belangrijk om elkaar op een positieve manier feedback te geven. 11.3
Patie¨nten
De ervaringen van patie¨nten kunnen op eenvoudige wijze verzameld worden met een vragenlijst. De groepsbegeleider vraagt de patie¨nten om na afloop van het GMC een korte enqueˆte in te vullen. De enqueˆte vraagt bijvoorbeeld of patie¨nten zich na het GMC beter geı¨nformeerd voelen dan na een individueel consult, of zij steun ervaren hebben van andere patie¨nten, of zij het bezwaarlijk vonden om hun situatie in de groep te bespreken en of zij weer voor een GMC zouden kiezen (voor een voorbeeld zie bijlage 1).
11 Evaluatie
‘Het komt aan op gesprekstechniek’ Ilse Masselink, groepsbegeleider en ergotherapeut bij de Afdeling Reumatologie van UMC Utrecht Hoe gingen de gezamenlijke medische consulten van start? ‘Eind 2005 deden we als team een training bij het CBO. Die training ging vooral over de praktische kant, zoals de voorbereiding en de ruimte. Een video liet zien hoe de aanpak in Amerika werkt. De cursus bood een kader, maar wat betreft de invulling zochten we daarna zelf onze weg. Het team voor de bijeenkomsten bestaat nu uit een reumatoloog, ikzelf als ergotherapeut (en groepsbegeleider), een verpleegkundige en een secretaresse. De groepen bestaan vooral uit acht tot twaalf chronische patie¨nten van alle leeftijden en er nemen zowel mannen als vrouwen aan deel.’ Hoe krijgt u patie¨nten enthousiast en lukt het steeds om de groepen gevuld te krijgen? ‘Er is altijd even een drempel waar de patie¨nten overheen moeten: het zal toch geen groepstherapie zijn? Maar door onze persoonlijke benadering en duidelijke uitleg lukt het meestal om het minder ‘‘eng’’ te maken. Zo weet het secretariaat heel goed wat er in de bijeenkomsten gebeurt en geeft dus informatie uit ervaring. Bovendien blijven de patie¨nten altijd vrij om voor een individueel consult te kiezen.’ Wat moet een groepsbegeleider kunnen? ‘Het komt vooral aan op gesprekstechniek: gemakkelijk contact maken, mensen geruststellen, prikkelen tot praten of juist wat afremmen. Dingen niet zelf invullen maar terugkoppelen naar de groep. De rolverdeling van het team bewaken. Daarbij moet je de tijd niet vergeten en veel dingen tegelijk in de gaten houden. Behoorlijk intensief, vooral in het begin. Maar het is bijzonder leuk om te doen en heel waardevol voor de patie¨nten. Voor een team kan het een goed idee zijn om voor die gesprekstechniek wat coaching in te roepen.’ Hoe verloopt de samenwerking in het team? ‘Doordat we als team deelnamen aan de cursus, zaten we meteen op het goede spoor wat betreft de rolverdeling. Die is heel belangrijk. Anders dan in een ‘‘gewoon’’ consult met een specialist heb ik in deze context de leiding en niet de arts. Ik houd dus bijvoorbeeld in de gaten dat de reumatoloog zich beperkt tot
69
70
Gezamenlijk medisch consult
strikt medische zaken, het technische gedeelte. Daar moet een arts wel op berekend zijn. Bij ons is het gaandeweg een geoliede machine geworden en doen we met veel plezier het GMC. Het is ook weer eens wat anders dan de routinematige consultvoering.’ Kunt u een bijzondere ervaring noemen? ‘Over het algemeen zijn de patie¨nten heel tevreden over de bijeenkomsten. Vooral de onderlinge contacten ervaren zij als waardevol. Ze wisselen bijvoorbeeld van alles uit over medicijngebruik en bijwerkingen. Soms komen er onderwerpen aan de orde die bijvoorbeeld partners niet zo gauw met elkaar bespreken. We hadden eens een groep met drie vrouwen met het syndroom van Sjo¨gren en hun partners. Ze hadden alle drie problemen met het strijkwerk, maar dat je dat dan ook aan je man kunt vragen was voor een van hen een behoorlijke eye-opener!’
Deel III
Praktijkervaringen
12
12.1
Ervaringen van zorgverleners
Inleiding
Gezamenlijke medische consulten kunnen bij vrijwel elk specialisme toegepast worden. Dit blijkt ook uit de verscheidenheid aan deelnemende teams: het GMC wordt aangeboden door veel verschillende specialismen, zoals interne geneeskunde, reumatologie, neurologie, kindergeneeskunde, orthopedie, gynaecologie/verloskunde en huisartsgeneeskunde (zie hoofdstuk 14). Naast de genoemde specialismen is het GMC mogelijk ook geschikt voor andere specialismen en patie¨ntengroepen, zoals: – longziekten (patie¨nten met COPD); – geriatrie (patie¨nten met dementie en hun partners); – eerstelijns verloskunde (verloskundige patie¨nten); – anesthesiologie (ter voorbereiding van patie¨nten op een operatie); – oncologie (follow-up patie¨nten na borstkanker). Figuur 12.1 geeft een overzicht van de specialismen die GMC aanbieden (2009). Een actueel overzicht is te vinden op de website van het CBO (www.cbo.nl). 12.2
Stand van zaken in Nederland
Ee´n tot drie jaar nadat de training is afgerond, biedt 84 procent van de teams nog GMC’s aan. De teams bieden gemiddeld tienmaal per jaar een GMC aan; dus er wordt ongeveer eenmaal per maand een GMC gehouden. Sommige teams bieden vaker GMC’s aan, bijvoorbeeld tweewekelijks of wekelijks. Over het algemeen wordt een van de consulten per jaar per patie¨nt vervangen door een GMC. Individuele consulten en GMC’s bestaan dus naast elkaar. Bij bijna een derde van de teams heeft het GMC-concept zich verder verspreid in de eigen instelling, grotendeels door collega’s mee te laten lopen tijdens een groepsconsult.
Gezamenlijk medisch consult
16 aantal teams
14 GMC-teams
12 10 8 6 4 2 e nd
e
ge
nd
er
ge
ne
es
ku
nd
e es ne ge
ne rts hu
ec in f
is a
tie
ge
gy
ku
nd
ie es
ku
ol og ur
na
ec
ol og
ed
ie
ie
e op th
ne
ki nd
er
ge
or
es
ku
ol og ur
ge ne er
in t
nd
ie
e
ne
ne
es
ku
nd
ie ol og at
rm de
um
at
ol og
ie
0
re
76
specialisme
Figuur 12.1 Specialismen die het GMC aanbieden (juni 2009).
Een groepsconsultteam bestaat doorgaans uit twee tot drie personen. De meeste teams bestaan uit een arts, een verpleegkundige of nurse practitioner en eventueel een ondersteunende professional. 12.3
Verwachtingen van zorgverleners
De meeste zorgverleners geven als persoonlijke motivatie om te starten met GMC’s aan dat zij op deze manier afwisseling en variatie in hun werk krijgen, iets nieuws leren en op een innovatieve manier kunnen samenwerken met collega’s. 12.4
Informatie
Zorgverleners vinden dat zij patie¨nten tijdens een GMC meer informatie geven dan tijdens een individueel consult. Vooral over de behandeling maar ook over de ziekte of klacht, leefregels die de gezondheid kunnen bevorderen en medicatie (Zantinge, 2009). Ook krijgen zij tijdens een GMC meer informatie van hun patie¨nten. Enkele zorgverleners merkten op dat patie¨nten aan elkaar minder sociaalwenselijke verhalen vertellen dan aan zorgverleners (Smets, 2009).
12 Ervaringen van zorgverleners
12.5
Voordelen voor zorgverleners
Uit de diverse onderzoeken blijkt dat de teams tevreden zijn over het GMC. De betrokken zorgverleners is gevraagd om aan te geven wat zij de belangrijkste voor- en nadelen van het GMC vinden. De belangrijkste voordelen zijn: – patie¨nten leren van elkaar; – interactie tussen patie¨nten (en eventueel ouders); – ervaringen van andere patie¨nten horen (herkenning); – contact met andere patie¨nten; – meer diepgang consulten, meer gespreksstof; – meer efficie¨ntie; – meer interactie tussen patie¨nten en zorgverlener; – plezierige en afwisselende manier van werken; – samenwerking binnen het team en leermomenten. Ook geeft een aantal teams aan dat het GMC een belangrijke plaats is voor intervisiemomenten voor arts-assistenten en coassistenten. De teams geven aan te verwachten dat deze manier van zorg verlenen voor een substantieel deel van de patie¨nten op langere termijn efficie¨nter is dan individuele consulten, aangezien de arts in vergelijking meer patie¨nten kan zien.
Intervisie Het GMC kan gebruikt worden als intervisiemoment. In een van de academische ziekenhuizen vervult de arts-assistent de rol van zorgverlener, terwijl de opleider aanwezig is in een andere rol binnen het team. De opleider geeft de arts-assistent na afloop van het GMC feedback. Arts-assistenten kunnen op deze wijze veel leren over de communicatie tussen arts en patie¨nt.
12.6
Nadelen voor zorgverleners
De meeste artsen geven aan dat zij de eerste keren nog enigszins gespannen zijn. Pas na enkele keren hebben zij de zorgvorm zodanig in de vingers dat ze adequaat kunnen reageren op wat er tijdens een groepsconsult gebeurt. Daarnaast melden zij als belangrijkste nadelen: – tijdsinvestering; – ‘no-shows’, afzeggingen;
77
78
Gezamenlijk medisch consult
– – – – – – – – –
financiering; groepen niet vol krijgen; vinden van geschikte ruimte; lange zit (voor kinderen); privacy; patie¨nten die GMC weigeren; onvoldoende diepgang medisch consult; minder individuele aandacht; vloeit individueel consult uit voort.
13
13.1
Ervaringen van patie¨nten
Inleiding
In de zorg draait het uiteindelijk om de patie¨nt. GMC’s zijn opgezet vanuit het idee dat patie¨nten behoefte hebben aan meer informatie over hun ziekte en dat zij baat kunnen hebben bij steun van medepatie¨nten. Om patie¨nten duidelijk te maken wat een GMC hen kan bieden is duidelijke communicatie hierover belangrijk. Na afloop van een GMC wordt door het team vaak een vragenlijst afgenomen om inzicht te krijgen in ervaringen van patie¨nten en mogelijke verbeterpunten. De resultaten van deze vragenlijsten en resultaten van onderzoek naar ervaringen van patie¨nten worden samengevat in dit hoofdstuk. 13.2
Verwachtingen van patie¨nten
De belangrijkste reden om mee te doen aan een GMC is de verwachting ervaringen te kunnen delen met medepatie¨nten (Zantinge, 2009). Daarnaast geven veel patie¨nten aan dat zij graag willen leren van anderen en verwachten zij in een GMC meer informatie te krijgen. In een onderzoek naar GMC’s voor hiv-patie¨nten werd gevraagd naar een oordeel over de aanwezigheid van medepatie¨nten en partners, de langere tijdsduur en het bespreken van de eigen situatie in de groep (Smets, 2009). Zij bleken na afloop van een GMC positiever te zijn over aspecten van het consult dan zij vooraf hadden gedacht. 13.3
Informatie
Wat betreft informatie geven patie¨nten aan dat zij: – beter of even goed geı¨nformeerd zijn als bij een individueel consult; – veel geleerd hebben van hun medepatie¨nten; – de volgende keer weer zullen kiezen voor een GMC; – anderen aanraden aan een GMC deel te nemen.
80
Gezamenlijk medisch consult
Patie¨nten rapporteren dat zij na een GMC vooral over hun ziekte of klacht en over leefregels die hun gezondheid kunnen bevorderen beter geı¨nformeerd zijn dan in individuele consulten. Ze geven bijvoorbeeld aan dat een GMC hen helpt te relativeren, doordat zij zien dat anderen dezelfde problemen hebben. Opvallend is dat de meeste patie¨nten zich vrij voelen om in de groep al hun vragen en problemen te bespreken (Seesing, 2006; Zantinge, 2009). Patie¨nten die deelnemen aan een GMC blijken vergelijkbare aspecten van het consult belangrijk te vinden als patie¨nten die deelnemen aan een individueel consult (bijvoorbeeld: ‘De arts heeft mij serieus genomen, goed naar mij geluisterd, goede informatie over de behandeling gegeven’). Ze geven ook even vaak als patie¨nten na een individueel consult aan dat deze aspecten daadwerkelijk aan de orde zijn gekomen. Ook zijn er geen verschillen in de mate waarin voldaan wordt aan de aspecten van de consultvoering die de patie¨nten belangrijk vinden. Gemiddeld genomen zijn patie¨nten zowel na individuele consulten als na GMC’s positief over de consultvoering (Zantinge, 2009). 13.4
Communicatie
Tijdens het pilotproject (zie hoofdstuk 1) is onderzoek verricht naar de communicatieverschillen tussen individuele consulten en GMC’s. Tijdens een individueel consult heeft de arts met name de rol van deskundige en de patie¨nt die van zorgvrager. Er komen voornamelijk biomedische onderwerpen aan bod. De meerwaarde van het GMC is dat, naast arts en patie¨nt, ook de medepatie¨nt als ervaringsdeskundige en de groepsbegeleider als communicatiedeskundige aan bod komen. Door deze andere rolverdeling komen in het GMC meer psychosociale onderwerpen en achtergrondinformatie aan bod. Deze psychosociale informatie komt tijdens een individueel consult incidenteel ook aan bod, maar niet als vanzelfsprekend (Harmsen, 2006). 13.5
Tijdsinvestering
De extra tijdsinvestering door het GMC is voor de meeste patie¨nten geen probleem. Sommige patie¨nten vinden het GMC echter te lang duren of geven de voorkeur aan een individueel consult. Dit blijken veelal jonge mensen met een fulltimebaan te zijn. Ook geven sommige behandelteams aan dat voor kleine kinderen anderhalf uur een lange zit kan zijn. Het is daarom belangrijk dat patie¨nten de keuzemogelijkheid houden tussen individuele consulten en GMC’s.
13 Ervaringen van patie¨nten
13.6
Meerwaarde voor partners
Behalve de patie¨nt zelf ervaren ook de partners die meekomen naar een GMC veel steun. Chronische ziekten hebben vaak ook grote invloed op de kwaliteit van leven van de partner en op de relatie tussen patie¨nt en partner. Het ervaren van steun van lotgenoten kan hierin heel waardevol zijn. Partners kunnen door deelname aan een GMC bijvoorbeeld leren onderscheid te maken tussen kenmerken van de ziekte en persoonlijke kenmerken van de patie¨nt.
‘Medepatie¨nten begrijpen wat je voelt’ Millie van den Berg, patie¨nt bij de polikliniek Verloskunde van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis te Amsterdam Wat hield het gezamenlijk medisch consult voor u in? ‘Als je een medische indicatie hebt, zoals ik, en je bent ouder dan 36 jaar dan ga je als zwangere vrouw niet naar een verloskundige in de eerste lijn maar naar de verloskundige in het ziekenhuis. Daar werd mij gevraagd of ik aan een GMC wilde deelnemen. Ik heb nu e´e´n bijeenkomst meegemaakt, met een groep van zes personen. We werden eerst in een aparte ruimte lichamelijk onderzocht: de buik werd ‘‘gevoeld’’, het hartje werd beluisterd en de bloeddruk gemeten. Daarna praatten we in de groep met de verloskundige en met elkaar.’ Hoe heeft u de deelname ervaren? ‘Het was fijn om met mensen te praten die in dezelfde situatie zitten. Je hoort hun verhalen en dat geeft herkenning. Ze stelden ook vragen waar ik zelf nog niet op gekomen was maar die ik toch belangrijk vond. Dat contact met medepatie¨nten vond ik een groot voordeel. Als je bij een verloskundige praktijk komt, raak je al snel aan de praat met andere vrouwen, bijvoorbeeld in de wachtkamer. Maar dat contact mis je als je naar de verloskundige in een ziekenhuis gaat.’ Waren er ook nadelen ten opzichte van een individueel consult? ‘Zelf ben ik van jongs af aan gewend om alles te vragen wat ik wil weten. Maar ik kan mij voorstellen dat als je wat verlegener bent, het een hindernis kan zijn om in een groep over intieme zaken te praten. Vooral als er mannen bij zijn – ook al zijn veel mannen tegenwoordig aanwezig bij de bevalling. Toch vond ik het wel prettig dat het medische onderzoek apart plaatsvond; dat had ik
81
82
Gezamenlijk medisch consult
liever niet in de groep gedaan. Verder viel mij op dat e´e´n vrouw wel erg veel over zichzelf wilde vertellen. Maar dat werd door de groepsbegeleider gelukkig goed in de hand gehouden!’ Zou een GMC ook voor andere patie¨nten kunnen werken? ‘Als schildklierpatie¨nt ben ik aangesloten bij de Schildklierstichting Nederland. Daar heb ik ondervonden hoe fijn en belangrijk het onderling contact kan zijn. Want een arts kan misschien technisch begrijpen wat een ziekte inhoudt, een medepatie¨nt weet hoe je je voelt.’
14
14.1
Ervaringen per specialisme
Inleiding
Zoals gezegd lijken gezamenlijke medische consulten voor veel verschillende specialismen geschikt te zijn (zie hoofdstuk 12). Het concept van het GMC als volledige vervanging van een controleconsult met de arts kan toegepast worden voor verschillende patie¨ntengroepen. Toch zijn er per specialisme specifieke aandachtspunten en ervaringen die van belang kunnen zijn voor het opzetten van een goedlopend GMC. Let wel: dit zijn de praktijkervaringen tot nu toe. Het ontwerp van een GMC moet altijd aangepast worden aan de specifieke situatie van zowel de patie¨ntengroep als het behandelteam. Andere invullingen zijn dan ook zeker mogelijk en teams worden aangespoord om hun eigen GMC zo te ontwerpen dat het aansluit bij de eigen situatie. 14.2
Kindergeneeskunde
Het grootste aantal teams dat GMC’s aanbiedt vinden we terug in de kindergeneeskunde. Mogelijke oorzaak is dat het vaste teamverband waarin zorgprofessionals rond kinderen met een chronische ziekte samenwerken de stap naar een groepsconsult kleiner maakt. Ook wordt in de zorgverlening voor deze patie¨ntengroep veel aandacht besteed aan het veranderen van leefstijl en adequaat zelfmanagement. Voorts lijkt verspreiding van innovaties binnen deze beroepsgroep snel te gaan en valt de zorg voor kinderen met diabetes in het B-segment van de DBC-financiering. Dit stimuleert ziekenhuisorganisaties om te zoeken naar innovaties waarmee zij zich kunnen onderscheiden, wat betreft kostenbesparing of wat betreft aanbod en kwaliteit. ziektebeeld – Patie¨nten met diabetes type 1. – Patie¨nten met hemofilie.
84
Gezamenlijk medisch consult
– Patie¨nten met ziekte van Von Willebrand. – Patie¨nten met constitutioneel eczeem. – Patie¨nten met incontinentieproblemen. lichamelijk onderzoek Het lichamelijk onderzoek vindt meestal plaats tijdens of voorafgaand aan het GMC. Eventueel prikken van insuline en gewichtmeting worden bij binnenkomst van de patie¨nten door een verpleegkundige gedaan. Als kinderen en ouders ermee akkoord gaan, kunnen zij leren van elkaars spuitplekken (bij kinderen met diabetes) of zien zij met eigen ogen hoe verschillende vormen van constitutioneel eczeem eruitzien. omvang patie¨ ntengroep De groep bestaat uit 6-8 patie¨nten. Voor individuele consulten met kinderen wordt vaak meer tijd ingepland dan voor individuele consulten met volwassenen. Daardoor is de patie¨ntengroep bij deze groepsconsulten vaak kleiner dan die met volwassenen. aanwezigheid begeleiders – Ouders; een deel van de teams kiest ervoor om maximaal e´e´n ouder per kind uit te nodigen en de ouders te vragen de broertjes en zusjes thuis te laten zodat de groep niet te groot wordt. – Sommige teams regelen opvang voor broertjes en zusjes tijdens het GMC. frequentie Het GMC wordt veelal ter vervanging van een van de jaarlijkse controleconsulten aangeboden. Voor kinderen met constitutioneel eczeem wordt een reeks GMC’s na elkaar gepland. groepsconsultteam – Kinderarts. – Kinderpsycholoog. – Kinderverpleegkundige. – Eventueel een die¨tist. aandachtspunten – Een groot deel van de teams kiest ervoor om twee verschillende groepsconsulten aan te bieden (bijvoorbeeld voor de leeftijdscategoriee¨n 6-12 jaar en 13-17 jaar).
14 Ervaringen per specialisme
– De rol van de die¨tist tijdens het groepsconsult voor kinderen met diabetes type 1 is niet altijd eenduidig in te vullen. Het is zeker interessant voor een die¨tist om bij het GMC aanwezig te zijn, maar het is geen vervanging van zijn of haar consult met de kinderen. 14.3
Infectiegeneeskunde
Op het eerste gezicht lijkt de zorg voor hiv-patie¨nten niet direct geschikt voor een gezamenlijk medisch consult vanwege het nog altijd bestaande taboe. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat patie¨nten het niet op prijs stellen hun ziekte in een groep te bespreken. De ervaring leert inmiddels echter anders: patie¨nten geven aan dat zij het juist prettig vinden om zaken betreffende hun ziekte te kunnen bespreken met medepatie¨nten. ziektebeeld Patie¨nten met hiv of aids. frequentie Het GMC wordt vaak ter vervanging van een van de controleconsulten aangeboden. groepsconsultteam – Internist/infectioloog. – Nurse practitioner infectiegeneeskunde of verpleegkundig specialist. – Eventueel een doktersassistente. aandachtspunten Binnen deze patie¨ntengroep is een onderscheid te maken tussen mensen met een duidelijk lagere sociaaleconomische en een hogere sociaaleconomische status. Uit ervaring is gebleken dat het samenvoegen van beide groepen een variatie oplevert die de interactie tussen patie¨nten positief stimuleert. 14.4
Orthopedie
De ervaringen binnen de orthopedie met groepen patie¨nten die elkaar steunen tijdens een zorgproces zijn positief. ‘Joint care’-programma’s worden bijna overal in Nederland toegepast. Hierin worden patie¨nten die een heup- of knievervangende operatie krijgen gezamenlijk voorbereid op de operatie en vindt de revalidatie in het ziekenhuis ook
85
86
Gezamenlijk medisch consult
gezamenlijk plaats. Groepsconsulten worden tevens ingezet om controleconsulten na ontslag uit het ziekenhuis in te vullen. ziektebeeld Patie¨nten die een heup- of knievervangende operatie hebben gehad. lichamelijk onderzoek Alle patie¨nten worden lichamelijk onderzocht, daarom wordt gevraagd iets eerder te komen. De patie¨nten worden voorafgaand aan het GMC, met enige uitloop naar de start van het GMC, onderzocht door de orthopedisch chirurg of nurse practitioner. De resultaten van het onderzoek worden tijdens het groepsconsult besproken. omvang patie¨ ntengroep Individuele consulten met een orthopeed zijn vaak kort. Er wordt tijdens het consult veel informatie gegeven die voor meer mensen van belang is, daarom zijn de patie¨ntengroepen bij orthopedie vaak wat groter dan gemiddeld bij een GMC (meestal 10-14 patie¨nten). groepsconsultteam – Orthopedisch chirurg. Als het GMC gezamenlijk door de orthopedisch chirurg en de nurse practitioner wordt uitgevoerd, vertrekt de orthopeed na afloop van de bespreking van het lichamelijk onderzoek en de ro¨ntgenfoto’s. – Nurse practitioner of verpleegkundig specialist. – Eventueel een doktersassistente. aandachtspunten Patie¨nten die de operatie net achter de rug hebben en mensen die al verder in het revalidatieproces zijn kunnen tegelijk deelnemen aan een GMC. Het is in de praktijk lastig te plannen om mensen die in dezelfde tijd geopereerd zijn ook tegelijk op het groepsconsult te laten komen. Bovendien kunnen patie¨nten veel van elkaar leren of zich aan elkaar optrekken als ze zien van hoe ver ze al gekomen zijn of juist welke stappen ze nog moeten nemen om weer goed te kunnen lopen. 14.5
Interne geneeskunde
Groepsconsulten worden vaak toegepast voor mensen met diabetes en een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, zowel in de Verenigde Staten als in Nederland. De aanwezigheid van medepatie¨nten heeft grote meerwaarde bij het bespreken van leefstijlaspecten. Men kan
14 Ervaringen per specialisme
elkaar motiveren en aanspreken, en als voorbeeld dienen voor anderen. ziektebeeld – Patie¨nten met diabetes type 1 en 2. – Mensen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. – Patie¨nten met hart- en vaatziekten. frequentie Het GMC wordt vaak ter vervanging van een van de controleconsulten aangeboden. Het kan tevens ingepast worden in het zorgproces, waarbij afgesproken wordt dat elke nieuwe patie¨nt eerst individueel bij de arts komt en vervolgens wordt uitgenodigd voor het groepsconsult. groepsconsultteam – Internist. – Hart- en vaatverpleegkundige (als groepsbegeleider). – Diabetesverpleegkundige (als groepsbegeleider). – Maatschappelijk werker (als groepsbegeleider). – Die¨tist. aandachtspunten Het kan goed werken om zowel patie¨nten met een verhoogd risico als patie¨nten met hart- of vaatziekte in een groep te plaatsen. Het is motiverend voor hoogrisicopatie¨nten om te zien wat de gevolgen van hart- en vaatziekten kunnen zijn. 14.6
Reumatologie
Voor patie¨nten met reumatoı¨de artritis en andere reumatische aandoeningen kan een groepsconsult meerwaarde hebben. Zij hebben allemaal te maken met beperkingen in het dagelijks leven, vermoeidheid en medicamenteuze behandeling. In de groep kunnen zij ervaringen uitwisselen en elkaar tips geven en steunen. ziektebeeld – Patie¨nten met reumatoı¨de artritis. – Patie¨nten met jicht. – Patie¨nten met SLE. – Patie¨nten met fibromyalgie.
87
88
Gezamenlijk medisch consult
frequentie Het GMC wordt veelal ter vervanging van een van de controleconsulten aangeboden. lichamelijk onderzoek Onderzoek van een hand, polsgewricht of voet kan in de groep gebeuren (met toestemming van de patie¨nt). Ander lichamelijk onderzoek moet in een aparte ruimte plaatsvinden. groepsconsultteam – Reumatoloog. – Gespecialiseerd reumaverpleegkundige (als groepsbegeleider). – Fysiotherapeut of ergotherapeut (als groepsbegeleider). – Eventueel doktersassistente. aandachtspunten – Tijdens een consult met de reumatoloog worden soms injecties toegediend. Om alles tijdens het groepsconsult te kunnen afhandelen wat ook tijdens een individueel consult wordt gedaan, is het belangrijk om benodigdheden voor het geven van injecties mee te nemen. De injecties kunnen in een onderzoekskamer worden toegediend. – Zorg dat in de groepsconsultruimte stoelen aanwezig zijn die geschikt zijn voor mensen met een reumatische aandoening. – De arts kan overwegen om af en toe op een andere plaats in de kring te gaan zitten, zodat hij de patie¨nt die aan de beurt is recht kan aankijken. Zo wordt voorkomen dat patie¨nten hun lichaam in een lastige houding moeten draaien. 14.7
Gynaecologie
Ook binnen de verloskunde/gynaecologie is ervaring opgedaan met groepsconsulten voor verschillende patie¨ntengroepen, bijvoorbeeld verloskundige patie¨nten en patie¨nten die een gynaecologische operatie ondergaan. Binnen deze patie¨ntengroepen hebben patie¨nten vaak dezelfde vragen of klachten. Patie¨nten met fertiliteitproblemen lijken wellicht op het eerste gezicht niet geschikt voor het groepsconsult. Uit de ervaringen blijkt echter dat patie¨nten elkaars problemen herkennen en dat zij steun hebben aan de groepsconsulten. Deze patie¨ntencontacten blijken zeer waardevol te zijn. Daarnaast heeft het groepsconsult meerwaarde voor de professional omdat er veel informatie gegeven moet worden over de verschillende behandelmogelijkheden.
14 Ervaringen per specialisme
ziektebeeld – Verloskundige patie¨nten. – Patie¨nten die een gynaecologische operatie ondergaan. – Patie¨nten met fertiliteitproblemen. – Patie¨nten die voorlichting krijgen over antenatale screening en diagnostiek. lichamelijk onderzoek Het lichamelijk onderzoek van patie¨nten die een gynaecologische operatie ondergaan en patie¨nten met fertiliteitproblemen moet in een aparte ruimte plaatsvinden, eventueel voorafgaand aan het GMC. Voorafgaand aan een verloskundig GMC wordt bij iedereen individueel een lichamelijk onderzoek gedaan. Bovendien wordt dan de tensie gemeten. aanwezigheid begeleiders – Verloskundige patie¨nten kunnen al dan niet hun partner of een andere begeleider meenemen, net zoals zij bij een individueel consult zouden doen. Er wordt geadviseerd om geen kinderen mee te nemen. – Patie¨nten die een gynaecologische behandeling ondergaan, kunnen bezwaar hebben tegen de aanwezigheid van partners van andere groepsleden. Teams die GMC’s willen aanbieden voor patie¨nten die een gynaecologische operatie ondergaan, moeten zelf de afweging maken of ze patie¨nten met of zonder hun partner laten komen. – Stellen met fertiliteitproblemen komen gezamenlijk naar het GMC, omdat zowel de vrouw als de man betrokken is bij de diagnostiek, het besluit over de behandeling en de behandeling zelf. – Bij een GMC voor antenatale screening en diagnostiek worden maximaal tien stellen uitgenodigd. Er wordt na de gezamenlijke voorlichting uitgebreid gepraat over de verschillende overwegingen van de stellen over de dilemma’s van het al dan niet aangaan van een prenatale screening of diagnostiek. frequentie – Voor verloskundige patie¨nten kunnen e´e´n of meer individuele consulten vervangen worden door een GMC. Patie¨nten met verschillende zwangerschapsduur kunnen in hetzelfde GMC gezien worden. – Patie¨nten met fertiliteitproblemen krijgen een GMC aangeboden voordat zij beginnen met IVF of ICSI.
89
90
Gezamenlijk medisch consult
groepsconsultteam – Gynaecoloog, fertiliteitsarts, verloskundige of verpleegkundige (als zorgverlener). – Gespecialiseerd verpleegkundige of verloskundige (als groepsbegeleider). – Eventueel doktersassistente. 14.8
Urologie
Net zoals bij mensen met hiv/aids lijken urologische klachten – vooral plasklachten of erectiestoornissen – problemen die nog erg in de taboesfeer liggen en daarom minder goed in een GMC besproken kunnen worden. Maar ook hier blijken patie¨nten meerwaarde te ondervinden op het gebied van herkenning en informatie van medepatie¨nten. ziektebeeld – Mannen met plasklachten of een erectiestoornis. – Vrouwen met interstitie¨le cystitis. groepsconsultteam – Uroloog of physician assistant (als zorgverlener). – Gespecialiseerd verpleegkundige (als groepsbegeleider). – Psycholoog (als groepsbegeleider). aandachtspunten In verband met het bespreken van mogelijk taboegevoelige informatie op het gebied van seksualiteit is het verstandig om na te denken over de aanwezigheid van partners bij het groepsconsult. Partners ondervinden natuurlijk ook problemen op dit gebied en daarom kan een GMC ook voor hen waardevol zijn. Echter, mogelijk voelen medepatie¨nten zich dan geremd om openlijk te praten. 14.9
Dermatologie
ziektebeeld Kinderen met constitutioneel eczeem. Voor het overige zie paragraaf 14.2.
14 Ervaringen per specialisme
14.10
Maag-darm-leverziekten
ziektebeeld – Patie¨nten met hepatitis. – IBS-patie¨nten. – IBD-patie¨nten. frequentie Patie¨nten die een colonoscopie krijgen worden uitgenodigd aan een GMC deel te nemen. Daarnaast kan een van de controleconsulten door een GMC vervangen worden. groepsconsultteam – MDL-arts. – Nurse practitioner. – Verpleegkundige of doktersassistente. 14.11
Huisartsen
De interesse voor groepsconsulten in de eerste lijn is aanzienlijk. Huisartsen en praktijkondersteuners krijgen een steeds belangrijker taak in de zorg voor een groeiende groep chronisch zieken. Ook op het gebied van preventie en zelfmanagement, zoals bij cardiovasculaire risicopatie¨nten, heeft de eerste lijn een belangrijke rol die mogelijk ingevuld kan worden met GMC’s. Een praktisch punt is dat er in een gezondheidscentrum vaak een geschikte ruimte is die voor een GMC gebruikt kan worden. ziektebeeld – Patie¨nten met diabetes mellitus type 2. – Patie¨nten die in het verleden een CVA hebben doorgemaakt. – Eventueel CPOD-patie¨nten. groepsconsultteam – Huisarts. – Praktijkondersteuner. – Die¨tist. aandachtspunten – De rol van de zorgverlener kan zowel uitgevoerd worden door de huisarts als door de praktijkondersteuner.
91
92
Gezamenlijk medisch consult
– Bij het opzetten van het GMC is het belangrijk om ondersteuning te krijgen. Dit is niet altijd vanzelfsprekend in de eerste lijn en kan vaak gemakkelijker geregeld worden in een ziekenhuis. – Indien efficie¨ntie een doelstelling is bij het opzetten van de GMC’s, let dan goed op het aantal aanwezige zorgverleners en het aantal patie¨nten per GMC. 14.12
Neurologie
ziektebeeld – Patie¨nten met neuromusculaire aandoeningen. – Patie¨nten met multipele sclerose. – Mogelijk ook Parkinson-patie¨nten. aanwezigheid begeleiders De ervaringen van de eerste teams wijzen uit dat partners van mensen met een neuromusculaire aandoening ook een grote meerwaarde ondervinden van deelname aan GMC’s. Zij ondervinden steun van andere partners en zien dat mogelijke veranderingen in de persoonlijkheid van hun partner bij de ziekte horen en niet bij de persoon zelf. groepsconsultteam – Neuroloog. – Gespecialiseerd verpleegkundige of verpleegkundige of nurse practitioner (als groepsbegeleider). – Maatschappelijk werker.
‘GMC’s hebben een beter effect op leefstijlverandering’ Esther de Jager, huisarts bij Gezondheidscentrum Wantveld te Noordwijk Hoe gingen de gezamenlijke medische consulten van start? ‘In mei 2008 deed ik samen met twee praktijkondersteuners en een die¨tiste de CBO-training. Daarna zijn we begonnen met een groepsconsult voor diabetespatie¨nten in onze praktijk. Bij die bijeenkomst fungeerde ik als groepsbegeleider. Een van de praktijkondersteuners was consultvoerder, omdat dit normaliter ook haar taak is. Het voorbereiden van de bijeenkomst kostte aardig wat tijd, maar daar stond veel tegenover: lotgenotencontact en een betere informatieoverdracht naar de patie¨nten. En
14 Ervaringen per specialisme
voor ons als zorgverleners was het leerzaam om te zien hoe collega’s te werk gaan.’ Op welke manier kan een GMC meerwaarde hebben voor diabetespatie¨nten in een huisartsenpraktijk? ‘De bijeenkomsten zorgen voor een nieuw soort informatievoorziening, zodat er op een nieuwe manier tegenaan gekeken wordt. Bovendien bieden ze lotgenotencontact doordat de patie¨nten zich in elkaar kunnen herkennen en op elkaars verhalen reageren. Maar ze hebben vooral een beter effect op gedragsverandering, de leefstijl. Je kunt als arts bijvoorbeeld nog zo vaak zeggen dat iemand zich meer moet bewegen. Maar als iemand in het groepsconsult vertelt altijd de brommer te nemen en een ander reageert met: ‘‘Waarom neem je niet een keer per week de fiets?’’, komt dat toch beter aan.’ Komen er ook GMC’s voor andere patie¨ntengroepen? ‘Ja, we proberen nu ook groepen samen te stellen voor mensen met chronische bronchitis of met hart- en vaatziekten. Ook het programma voor stoppen met roken, dat nu individueel gebeurt, zou volgens ons heel geschikt zijn voor deze setting. Het gaat dus vooral om groepen chronische patie¨nten, bij wie de huisarts of praktijkondersteuner de hoofdbehandelaar is, en om mensen bij wie een leefstijlverandering essentieel is.’ Is een GMC geschikt voor elke patie¨nt? ‘Mensen moeten goed Nederlands kunnen spreken. Patie¨nten die immobiel zijn komen uiteraard ook niet in aanmerking, net als mensen met cognitieve problemen door bijvoorbeeld dementie of een psychische aandoening. Een ander aspect is de privacy, vooral in een dorp. De mensen moeten erop voorbereid zijn dat er openhartig over vertrouwelijke zaken wordt gesproken. Benadruk daarom altijd de afspraken over geheimhouding, en laat mensen vrij om al dan niet voor het GMC te kiezen.’ Tips voor huisartsen die willen beginnen met GMC’s? ‘Vooral in het begin kost de organisatie vrij veel tijd, bijvoorbeeld voor het aanpassen van de folder. Maar ik verwacht dat dit gaandeweg minder wordt. Het is belangrijk om goed georganiseerd te zijn, bijvoorbeeld wat betreft een geschikte ruimte, computers, enzovoort. Bovendien moeten er genoeg patie¨nten zijn om de bijeenkomst rendabel te maken. GMC’s lijken mij daarom vooral geschikt voor huisartsen in gezondheidscentra en voor ziekenhuizen.’
93
94
Gezamenlijk medisch consult
Kunt u een bijzondere ervaring noemen? ‘Een vrouw vertelde in de bijeenkomst dat ze niet begreep waardoor ’s avonds altijd haar bloedsuiker zo omhoog schoot. Het bleek dat ze dan steeds een krentenbol at. Toen de die¨tiste uitlegde wat er allemaal in een krentenbol zit, ging er ook bij een andere deelnemer een licht op!’
Literatuur
Harmsen, A. (2006). Individueel consult of gezamenlijk medisch consult? (Afstudeeronderzoek bedrijfscommunicatie.) Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen. Jaber, R., Braksmajer, A., & Trilling, J.S. (2006). Group visits: A qualitative review of current research. Journal of the American Board of Family Medicine, 19, 276-290. Kraan, G.M. (2006). Evaluation of shared medical appointments: The first experiences of group consult teams in the Netherlands. (Afstudeeronderzoek master of public health.) Maastricht: Universiteit Maastricht. Kragten, P. (2006). De meerwaarde van een gezamenlijke medische afspraak. In Beweging, 26-29. Noffsinger, E.B. (1999). Will drop-in group medical appointments (digma’s) work in practice? Permanente Journal, 3, 58-67. Noffsinger, E.B. (2009). Running group visits in your practice. New York: Springer. RIVM (2009). Nationaal kompas volksgezondheid (versie 3.18). Website: www.rivm.nl (25 juni 2009). Seesing, F.M., Janssen, S.F.M.M., Westra, E., & Moel, J.P.C. de (2006). Samen naar de dokter. Groepsgewijs consult lijkt goed alternatief voor individueel spreekuur. Medisch Contact, 61, 1080-1082. Smets, E.M.A., Harmsen, A.B., Kollen, E., Gorp, E.C.M. van, Schneider, M.M.E., & Verbon, A. (2009). Gooi het in de groep. Groepsconsult voor hiv-patie¨nten levert arts extra informatie op. Medisch Contact, 64, 101-103. Veenman, R., & Doorn, A. van (1997). Grondslagen van de professionele communicatie. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum. Zantinge, E.M., Seesing, F.M., Tol, F.E., Raats, C.J.I., Spreeuwenberg, P.M.M., & Dulmen, S.A.M. van (in druk). Samen naar de dokter. Ervaring van patie¨nten en zorgverleners met het gezamenlijk medisch consult. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde.
96
Gezamenlijk medisch consult
Bijlage
Bijlage 1. Evaluatievragenlijst Betreft: gezamenlijk medisch consult Geachte heer/mevrouw, U hebt aan een gezamenlijk medisch consult deelgenomen. De afdeling van het ziekenhuis waar dit gezamenlijk medisch consult gehouden werd, wil graag weten wat uw ervaringen zijn met de zorg die u ontvangen heeft. Het invullen van deze vragenlijst duurt ongeveer vijf minuten. Alle gegevens die u invoert worden anoniem verwerkt. De medewerkers van de afdeling waar u behandeld wordt, gebruiken de resultaten van de vragenlijst om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Heeft u nog vragen of begrijpt u iets niet, neem dan contact op met de afdeling van het ziekenhuis waar u wordt behandeld. Alvast hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst! 1. Heeft de groepsbegeleider u duidelijk uitgelegd wat het groepsconsult zou inhouden? Ja. Eigenlijk wel. Eigenlijk niet. Nee, niet over ... 2. Werd u respectvol benaderd? (Zo nee, meerdere antwoorden mogelijk.) Ja, door iedereen. Nee, niet door de groepsbegeleider. Nee, niet door de arts. Nee, niet door de verpleegkundige. Nee, niet door de polikliniekassistent. Nee, niet door andere patiënten. Nee, niet door andere(n), namelijk ... 3. Werd er met aandacht naar u geluisterd? (Zo nee, meerdere antwoorden mogelijk.) Ja, door iedereen. Nee, niet door de groepsbegeleider. Nee, niet door de arts. Nee, niet door de verpleegkundige. Nee, niet door de polikliniekassistent. Nee, niet door andere patiënten. Nee, niet door andere(n), namelijk ... 4. Werd er voldoende tijd aan u besteed? (Zo nee, meerdere antwoorden mogelijk.) Ja, door iedereen. Nee, niet door de groepsbegeleider. Nee, niet door de arts. Nee, niet door de verpleegkundige. Nee, niet door de polikliniekassistent. Nee, niet door andere patiënten. Nee, niet door andere(n), namelijk ... 5. Heeft u steun ervaren van de andere patiënten die aanwezig waren tijdens dit gezamenlijk medisch consult? (Zo ja, meerdere antwoorden mogelijk.) Ja, emotionele steun. Ja, ze gaven me het gevoel niet de enige te zijn. Ja, ik heb geleerd van hun ervaringen. Ja, ik heb praktische tips gekregen. Ja, op een andere manier, namelijk ... Nee. 6. Zou u weer voor een gezamenlijk medisch consult kiezen? Ja, onder bepaalde voorwaarden, namelijk ... Nee, want ... 7. Vond u het bezwaarlijk dat uw situatie in de groep besproken werd? Ja. Eigenlijk wel. Eigenlijk niet. Nee.
97
Bijlage
8. Bent u tijdens dit gezamenlijk medisch consult meer te weten gekomen over uw ziekte dan tijdens een individueel consult met uw arts? Ja. Eigenlijk wel. Eigenlijk niet. Nee. 9. Bent u tijdens dit gezamenlijk medisch consult meer te weten gekomen over de behandeling dan tijdens een individueel consult met uw arts? Ja. Eigenlijk wel. Eigenlijk niet. Nee. 10. Bent u tijdens dit gezamenlijk medisch consult meer te weten gekomen over het gebruik van medicijnen dan tijdens een individueel consult met uw arts? Ja. Eigenlijk wel. Eigenlijk niet. Nee. Niet van toepassing voor mijn situatie. 11. Bent u tijdens dit gezamenlijk medisch consult meer te weten gekomen over leefregels dan tijdens een individueel consult met uw arts? Ja. Eigenlijk wel. Eigenlijk niet. Nee. Niet van toepassing voor mijn situatie. 12. Zijn alle vragen die u had tijdens dit gezamenlijk medisch consult beantwoord? Ja. Nee, ik heb geen antwoord gekregen op de volgende vraag/vragen: ... 13. Wat is uw geslacht? Man. Vrouw. 14. Wat is uw leeftijd? 16-24 jaar. 25-34 jaar. 35-44 jaar. 45-54 jaar. 55-64 jaar. 65-74 jaar. 75-84 jaar. 85 jaar of ouder. 15. Heeft u tips voor de verbetering van het gezamenlijk medisch consult? ... ... ... ... 16. Heeft u andere opmerkingen? ... ... ... ... Hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst!
Register
a aandachtspunten introductie GMC 65 aanmelding voor GMC 62 aanvang van GMC 64 afronding van GMC 67 afsluiting van GMC 67 afspraak voor GMC 62 antenatale screening 89 arbeidsproductiviteit 29 audiovisuele hulpmiddelen 48 b basismeting door patie¨nt 61 biomedisch aspect 28 c chronisch zieke 27, 91 chronische bronchitis 93 colonoscopie 91 communicatieplan voor GMC 50 consultvoering, innovatieve vorm 17 CPOD-patie¨nt 91 CVA 91 d DBC-registratie 41 dermatologie 90 diabetes 86 diabetes mellitus type 2 91 diagnose-behandelcombinatie 42 e eczeem 90 effectiviteit van het GMC 18 emotionele ondersteuning 28 entree bij GMC 62 ervaringen met GMC –, patie¨nten 79 –, per specialisme 83
–, zorgverleners 75 evaluatie van GMC 68 –, groepsconsultteam 68 –, patie¨nten 68 f fertiliteitprobleem 89 fertiliteitsarts 90 financie¨le aspect 41 focusgroepinterview 23 frequentie van GMC 38 functiegerichte budgettering 41 g gastheer/gastvrouw van GMC 55 geheimhouding, afspraken 93 geheimhoudingsplicht 40 gesprekstechniek bij GMC 69 gezondheidscentrum 91 GMC –, aantrekkelijke werkkring 29 –, afzegging 26 –, communicatie 80 –, concept 30 –, doelstellingen 23 –, effectiviteit 18 –, efficie¨ntie 29 –, folder 52 –, frequentie 21, 38 –, geschiktheid voor 75 –, groepsgrootte 58 –, informatie 79 –, informatiebrief 52 –, informatiekrant 52 –, intervisiemoment 77 –, medisch consult 22 –, nadelen 77 –, no-show 26 –, onderzoekskamer 61
99
Register
–, ontwerp 38 –, open dag 53 –, organisatie 93 –, persoonlijke benadering 50 –, poster 52 –, praktische zaken 48 –, privacy 19, 21, 26 –, ruimte 26 –, samenstelling team 54 –, stand van zaken in Nederland 75 –, taboesfeer 90 –, verloop consult 62 –, voorbereiding 37 –, voordelen 77 –, website 52 groepsbegeleider 29 groepsconsult 29 groepsconsultteam 54 groepstherapie 22 gynaecologie 88 h hart- en vaatziekten 86 hepatitis 91 heterogene groep 57 hiv-patie¨nt 26, 85 homogene groep 57 huisartsenpraktijk, meerwaarde van GMC 93 i IBD-patie¨nt 91 IBS-patie¨nt 91 individueel consult 24 infectiegeneeskunde 85 infectioloog 85 injectie toedienen tijdens consult 88 interactie tussen patie¨nten 66 interne geneeskunde 86 interstitie¨le cystitis 90 intervisiemoment 77 –, in GMC 25 introductie van GMC, aandachtspunten 64 j joint care-programma 85 juridisch aspect 38 k kind met chronische ziekte 83
kinderen als patie¨nt 59 kindergeneeskunde 83 Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO 11, 19 l leefstijlverandering 92 leermoment, in GMC 25 lichamelijk onderzoek 60 m maag-darm-leverziekten 91 MDL-arts 91 meerwaarde GMC voor partner 81 motivational interviewing 23 multidisciplinair spreekuur 22 multidisciplinair zorgteam 28 multipele sclerose 92 n neurologie 92 neuromusculaire aandoening 92 o ongeschiktheid patie¨nt 59 ontwerp van GMC 38 opstelling bij GMC 43 orthopedie 85 ouders van jonge patie¨nt 59 p Parkinson-patie¨nt 92 partner van patie¨nt 58, 81 patie¨nt –, -artsrelatie 29 –, met aids 85 –, nadelen van GMC 26 –, voordelen van GMC 23 preventie 91 privacy binnen GMC 39, 93 psychosociaal aspect 28 r reumatologie 87 revalidatieproces 86 rol van –, die¨tist 85 –, doktersassistente 56 –, groepsbegeleider 55 –, huisarts 91 –, kwaliteitsfunctionaris 56
100
Gezamenlijk medisch consult
–, stafmedewerker 56 –, verpleegkundige 56 –, zorgverlener 54 rolverdeling binnen GMC-team 54 ruimte voor GMC 43 –, opstelling 43 –, voorwaarden 43 s samenstelling patie¨ntengroep 57 seksualiteit 90 sociaaleconomische status van patie¨nt 85 stoppen met roken 93 succesfactor voor GMC 42, 49 t tijd met de arts 29 tijdsbewaking bij GMC 66 tijdsinvestering bij GMC 80
u urologische klachten 90 v variatie binnen groep 57 vergrijzing 29 verloskunde 88 vertrouwelijkheid binnen GMC 40 vertrouwelijkheidsformulier 40 verwachtingen van patie¨nten 79 voorbereiding van GMC 37 voorlichtingsbijeenkomst 22 z zelfmanagement 24, 27, 91 zorgorganisatie 25 zorgverlener –, nadelen van GMC 26 –, voordelen van GMC 25