153 53 53MB
Dutch Pages 45 Year 1989
decemb f 5,75 Bfrs. 11!
ELEX 7e, jaargang nr. 12 december 1989 ISSN 0167-7349 Uitgave van: Uitgeversmij. Elektuur BV., Peter Treckpoelstr. 2-4, Beek (L) Telefoon: 04490-89444 Telex 56617, fax: 04490-70161 Korrespondentie-adres: Post¬ bus 121, 6190 AC Beek (L) Kantoortijden: 8.30-12.00 en 12.30-16.00 uur Direkteur: M. Landman Bourgognestraat 13, Beek (L) Elex verschijnt de eerste van elke maand. Het blad wordt ook uitgegeven in het Frans en in het Indonesisch. Elex/Elektuur-databank: 24 uur per dag bereikbaar (be¬ halve op maandagmiddag tussen 12.30 en 16.00 uur) voor infor¬ matie en bestellingen via com¬ puter, modem en telefoon (Viditel-systeeml. Tel.: 04490-71850 Auteursrecht: Niets uit deze uitgave mag ver¬ veelvoudigd en/of openbaar ge¬ maakt worden door middel van druk, fotokopie, mikrofilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgeefster. De auteursrechtelijke bescher¬ ming van Elex strekt zich mede uit tot de illustraties met inbe¬ grip van de printed circuits, evenals tot de ontwerpen daarvoor. In verband met artikel 30 Rijksoktrooiwet mogen de in Elex op¬ genomen schakelingen slechts voor partikuliere of wetenschap¬ pelijke doeleinden vervaardigd worden en niet in of voor een bedrijf. Het toepassen van schakelingen geschiedt buiten de verantwoor¬ delijkheid van de uitgeefster. De uitgeefster is niet verplicht ongevraagd ingezonden bijdra¬ gen, die zij niet voor publikatie aanvaardt, terug te zenden. Indien de uitgeefster een inge¬ zonden bijdrage voor publikatie i aanvaardt, is zij gerechtigd deze op haar kosten te (doen) bewer¬ ken; de uitgeefster is tevens ge¬ rechtigd een bijdrage te (doen) vertalen en voor haar andere uit¬ gaven en aktiviteiten te gebrui¬ ken tegen de daarvoor bij de uitgeefster gebruikelijke ver¬ goeding. Nadrukrecht: © Uitgeversmaatschappij Elektuur B.V.-1989 Printed in the Netherlands Druk: NDB, Zoeterwoude Distributie: Betapress B.V.
lid NOTU, Nederlandse Organisa¬ tie van Tijdschrift- Uitgevers
12-2 - elex
Internationaal hoofdredakteur/ chef ontwerp: ing. K.S.M. Walraven Hoofdredakteur: P.E.L Kersemakers bc. Redaktie: J.F. van Rooij (eindred.), E. de Ruiter bc, B.M.P. Romijn bc, ing. P.H.M. Baggen, ing. H.D. Lubben, ing. J.P.M. Steeman Ontwerpafd. /laboratorium: J. Barendrecht, ing. A.A.J.N. Giesberts, ing. A.M.J. Rietjens, ing. P.J. Ruiters, ing. M.J. Wijffels
Voor het opbouwen van Elex-schakelingen hebben wij speciale standaardprinten ontworpen. Deze standaardprint is zodanig van koperbanen en gaatjes voorzien, dat ze zowel voor een eigen ont¬ werp als voor een ontwerp uit Elex gebruikt kan worden. De gaatjes zijn geboord volgens het genormaliseerde raster 2,54 mm (1/10 inch), zodat alle elektronica-onderdelen (weerstanden, kondensatoren, IC's, enz.) passen. Elex-printen zijn verkrijgbaar in drie formaten:
Redaktiesekretariaat: M. Pardo G.W.P. van Linden Dokumentatie: P.J.H.G. Hogenboom
formaat 1:
(1/4 x euroformaat). 40 mm x 100 mm f 7,50/Bfrs. 148
formaat 2-
(1/2 x euroformaat), 80 mm x 100 mm f 12,50/Bfrs. 246
formaat 4:
(1/1 x euroformaat), 160 mm x 100 mm f 20,-/Bfrs. 394 (zie afbeelding)
Voor een aantal Elex-schakelingen zijn kant en klare printen verkrijg¬ baar. Hieronder volgt daarvan een overzicht:
Vormgeving/graf, prod.: G.B.S., Beek (L) Techn. illustraties: L.M. Martin Fotografie: J.M.A. Peters Abonnementen: Th.H. Dewitte Jaarabonnement Nederland België buitenland f 57,50 Bfrs. 1190,- f 8 3 , Studie-abonnement f 4 6 , - (Bfrs. 952) Een abonnement kan op ieder ge¬ wenst tijdstip ingaan en loopt au¬ tomatisch door, tenzij het 2 maanden voor de vervaldatum schriftelijk is opgezegd. De snelste en goedkoopste manier om een nieuw abonnement op te geven is die via de antwoordkaart in dit blad. Reeds verschenen nummers op aanvraag leverbaar (huidige lossenummerprijs geldt). Losse nummerprijs: Nederland f 5,75; België Bfrs. 119 Adreswijzigingen: s.v.p. minstens 3 weken van tevoren opgeven met vermelding van het oude en het nieuwe adres en abonnee-nummer. Commerciële zaken: H.J. Ulenberg Advertenties: R.F.G.G. Troquet (hfd. adv. expl.) M.H. Bertram-Meijering (verkoop) P.J.M. Kunkels (adm.) Advertentietarieven, nationaal en internationaal, op aanvraag.
1986 86659 - Basisprint 86660 - 5 V netvoeding 86661 - experimenteerprint 86717 - + / - 15-volt-voeding 86681 - sinusgenerator 86688 - transistor als schakelaar 86723 - complementaire eindtrap 86687 - transistor en relais 86725 - astabiele multivibrator 86756 - mini-fm-ontvanger 86724 - bistabiele multivibrator 86765 - LCD-display (universeel) 1987 86766 - ingangsverzwakker 87640 - IR audiotransmissie 87022 - LED VU meter 87636 - éénknopstreinbesturing 87653 - fruitmachine 1988 85493 - wisselstraat-indikatie 886025 - auto-audio: regelversterker 886026 - auto-audio: inschakelautomaat 886027 - auto-audio: boosterprint 86799 - testprint opamptester 886034 - DC-ontvanger . . . 886071 - dipmeter 886077 - tiptoets-orgel 886087 - transistor-kurve-tracer 80543 - meeluisterversterker (twee stuks) 886126 - auto-service-module februari '89 886127 - VHF-ontvanger mei '89 896038 - dia-overvloeier november '89 896140 - IC-monitor december '89 896146 - buro-kalender
f / f f f f f f f f f f
34, -/Bfrs. 9,65/Bfrs. 15,20/Bfrs. 16,40/Bfrs. 12,40/Bfrs. 9,75/Bfrs. 10,40/Bfrs. 9,75/Bfrs. 10,90/Bfrs. 11,70/Bfrs. 10,60/Bfrs. 14,35/Bfrs.
670 190 300 323 244 192 205 192 218 234 212 287
f f f f f
11,20/Bfrs. 17,45/Bfrs. 6,95/Bfrs. 16,95/Bfrs. 23,75/Bfrs.
224 349 139 334 468
f f f f f f f f f f /
14,70/Bfrs. 27,75/Bfrs. 14,85/Bfrs. 18,50/Bfrs. 10,15/Bfrs. 27,70/Bfrs. 15,30/Bfrs. 40,28/Bfrs. 15,85/Bfrs. 16,30/Bfrs. 16,25/Bfrs.
290 547 293 365 200 545 301 792 312 322 321
f 29,75/Bfrs. 586 f 22,15/Bfrs. 436 f 31,60/Bfrs. 623 f 21,30/Bfrs. 420
software: oktober '87 XSS-100 - telex voor MSX f 25, -/Bfrs. 493 (geformatteerde diskette met MSX.DOS.C0M en C0MMAND.COM op¬ sturen) oktober '88 XSS-101 - digisimulator voor Atari 1040 ST f25, -/Bfrs 493 (dubbelzijdig-geformatteerde 3V4"-diskette opsturen) Verzend- en administratiekosten f 5,00/Bfrs. 99 per bestelling. Elexde printen rechtstreeks in B.V., dit print. Beek blad, zijn Ook (L) ofinbijvia tegen (België: de Elektuur de meeste vooruitbetaling "databank" PCR B.V. elektronica-zaken 000-017-70.26.01) te bestellen (zieopkolofon) girod.m.v. 124.11.00 verkrijgbaar. kan o.v.v. debesteld bestelkaart det.n.v. desbetreffen¬ Ze worden. Elektuur zijn elders ook
december 1989
MAAND binnenkort Een vluchtige blik op onze planning leert dat het eerste nummer van 1990 heel aantrekkelijk gaat worden. Als al¬ les lukt wat we van plan zijn, wordt de inhoud zo geva¬ rieerd dat zowel digitaal-, analoog-, als hoogfrekwentingestelde hobby¬ isten aan hun trek¬ ken komen. We beschrijven o.a. een wekkerschake¬ ling voor onze LEDklok, een soldeerstation en een slim kodeslot. Voor de zend- en luister¬ amateurs onder on¬ ze lezers hebben we bovendien een konverter voor de 2-meter-band op stapel staan, die we nog op tijd klaar hopen te krijgen. Al met al lang geen gek begin van het nieuwe jaar. Prettige feestdagen!
inhoud zelfbouwprojekten
bij het omslag Onze "audio-voortrap" was zo bereidwillig om voor de cover¬ foto van deze maand te poseren.
schakelen met de schakelklok Drie extra modules maken de Elex-schakelklok nog universe¬ ler. Er zijn nu bijvoorbeeld schakel-cycli tot maar liefst 7 dagen mogelijk. ^ n
oo
14 kerstknipper — lichten¬ de dekoratie voor in of rond de kerstboom 17 audio-voortrap — stereo voor/regelversterker 24 knipper-automaat voor de fiets — voor nog be¬ tere zichtbaarheid 30 kompakte stroomkampioen — "zware" voe¬ ding met gewone IC-spanningsregelaars 35 schakelen met de scha¬ kelklok — alles op zijn tijd! 42 buro-kalender — groot, helder en duidelijk 48 vuurwerkafstandsontsteking — veilig over de jaargrens
audio-voortrap Een goedkope" en simpel te bouwen voor/regelversterker.die zich prima leent als verlengstuk van de onlangs ge¬ publiceerde 30 W i rj audio-eindtrap. , I 1
informatieve artikelen
buro-kalender
zware voeding
Deze eigentijdse digitale kalen¬ der geeft de datum aan door middel,van twee grote (jumbo-)displays. De schakeling is eventueel ook als huisnum¬ mer of als rondeteller bruikbaar.
Door verschillende kleine ICspanningsregelaars parallel te schakelen, kan een kompakte voeding worden gemaakt die een record-hoeveelheid stroom kan leveren. OA
4 5 10
elextra veiligheid basisschakeling — één¬ transistor-versterkers 28 jaaroverzicht 1989 34,45 marktinfo 46 inschakelvertraging — "anti-plop" voor ver¬ sterkers 49 'n tip — oude stekers toch nog bruikbaar
elex - 12-3
Over het lezen van Elex, het bouwen van Elex-schakelingen en over wat Elex nog méér voor de lezer betekenen kan.
Databank Voor informatie en bestellingen is Elex 24 uur per dag bereikbaar via de Elex/Elektuurdatabank, op telefoonnummer 04490-71850 (behalve op maandag van 12.30 tot 16.00 uur). Voor een verbinding met onze databank hebt u drie dingen no¬ dig, namelijk een computer, een viditel-ontvangprogramma en een telefoonmodem. De procedure is uitermate simpel: — Het databank-systeem is viditel-kompatibel (dus ook dezelfde kodes, adressen en op¬ drachten). — Sluit de computer aan op de modem en de modem op de telefoonlijn. — Start het viditelontvangprogramma. — Draai het bovengenoemde tele¬ foonnummer. — Druk, zodra u een fluittoon hoort, het knopje 'data' in op de modem. Klaar!
Hoeveel ohm en hoeveel farad? Bij grote of kleine weerstanden en kondensatoren wordt de waarde verkort weergegeven met behulp van één van de volgende voor¬ voegsels: p = (pico) = 10~12 = een mil¬ joenste van een miljoenste n = (nano) = 10~9 = een miljardste fi = (micro) = 10~ 6 = een miljoenste m = (milli) = 10~3 = een duizendste k = (kilo) = 103 = duizend M = (Mega) = 106 = miljoen G = (giga) = 109 = miljard Het voorvoegsel vervangt in Elex niet alleen een aantal nullen vóór of achter de komma maar ook de komma zélf: op de plaats van de komma komt het voorvoegsel te staan. Een paar voorbeelden: Weerstanden:
3k9 = 3,9 kQ = 3900 O 6M8 = 6,8 MS = 6 800 000 Q 0Ö33 = 0,33 Q
Technische vragen Lezers die problemen hebben met Elex-schakelingen kunnen, behalve via de databank (zie boven), ook telefonisch vragen stellen, en wel op maandagmiddag tussen 12.30 en 16.00 uur, tel. 04490-71850. — Alleen vragen die betrekking hebben op in de laatste drie jaar in Elex gepubliceerde schake¬ lingen komen voor beantwoording in aanmerking. — Helaas kunnen wij niet ingaan op vragen die niet rechtstreeks te maken hebben met de gepubli¬ ceerde schakeling zelf, maar met speciale individuele wensen (zoals bijv. aanpassing van onze ontwer¬ pen op fabrieksapparaten). — Wanneer de verkrijgbaarheid van bepaalde onderdelen een probleem vormt, kijk dan eerst de advertenties in Elex en Elektuur na! — Houd uw vraag kort en zakelijk en zorg dat u de nodige meet¬ gegevens bij de hand hebt van de schakeling in kwestie.
Kondensatoren: 4p7 = 4,7 P F = 0,000 000 000 0047 F 5n6 = 5,6 nF = 0,000 000 0056 F De voorvoegsels worden overigens óók gebruikt voor de afkorting van andere soorten hoeveelheden. Een frekwentie van 10,7 MHz wil zeg¬ gen: 10 700 000 Hz, dus 10 700 000 trillingen per sekonde.
Meetwaarden Soms zijn in het schema of in de tekst meetwaarden aangegeven. Die meetwaarden dient men als richtwaarden op te vatten: de fei¬ telijk gemeten spanningen en stro¬ men mogen maximaal 10% van de richtwaarden afwijken. De me¬ tingen zijn verricht met een veel voorkomend type universeelmeter met een inwendige weerstand van 20 kö/V.
Symbolen
12-4 — elex
Onderdelen Elex-schakelingen bevatten door¬ gaans uitsluitend standaard¬ onderdelen, die goed verkrijgbaar zijn. En bovendien betrekkelijk goedkoop! Ga daarom niet bezui¬ nigen op de aanschaf door het ko¬ pen van grote partijen onderdelen (bijvoorbeeld weerstanden per kilo of "anonieme", ongestempelde transistoren). Goedkoop is vaak duurkoop! Tenzij anders aangegeven worden %-watt-weerstanden gebruikt.
4^7 = 4,7 fiF = 0,000 0047 F
Schema's In sommige gevallen, met name bij logische poorten, wijken de ge¬ bruikte schema-symbolen af van officiële teken-afspraken (DIN, NEN). De schema's worden name¬ lijk in vele landen gepubliceerd. Logische poorten zijn op z'n Ame¬ rikaans getekend. In de poorten zijn de volgens NEN en DIN gebruikelijke tekens "&", ,,> y,^ ,,y, o f ,,_ y, g e n o t e e r ( j i Daardoor blijven de tekeningen in¬ ternationaal bruikbaar en blijft de aansluiting op de in het elektronica-onderwijs toegepaste officiële tekenmethoden gehand¬ haafd. Voor een overzicht van symbolen: zie het artikel Komponenten, achterin dit nummer.
Bij iedere bouwbeschrijving hoort een plattegrond (komponentenopstelling), aan de hand waarvan de onderdelen op de print worden ge¬ plaatst en aansluitingen en even¬ tuele resterende doorverbindingen worden gerealiseerd. Een platte¬ grond geeft de opgebouwde scha¬ keling in bovenaanzicht weer. Dezich op de onderkant (soldeerzijde) van de print bevindende ko¬ perbanen zijn in de plattegrond dun gedrukt. Soms is voor de bouw van een schakeling slechts een gedeelte van een standaard-print nodig. Het niet gebruikte gedeelte kan men met een figuurzaag langs een ga¬ tenrij afzagen.
Bouwbeschrijvingen Elex-schakelingen zijn meestal vrij klein, ongekompliceerd en betrek¬ kelijk gemakkelijk na te bouwen. Voor een aantal schakelingen wor¬ den speciale printen ontworpen, waarvan een deel in kant-en-klare vorm bij ons verkrijgbaar is. Op pagina 2 vindt u daarvan een overzicht. De overige Elex-schake¬ lingen kunnen worden gebouwd op onze standaard-printen, welke leverbaar zijn in drie formaten: Maat 1: 4 cm x 10 cm Maat 2: 8 cm x 10 cm Maat 4: 16 cm x 10 cm (Europa-formaat)
Solderen De tien soldeer-geboden. 1. Ideaal is een 15 a 30 wattsoldeerbout met een rechte 2 mm brede "longlife" punt. 2. Gebruik soldeertin, samen¬ gesteld uit 60% tin en 40% lood, bij voorkeur met 1 mm door¬ snede en met een kern van vloeimiddel. Gebruik geen soldeermiddelen zoals soldeerwater, -vet of -pasta. 3. Bevestig vóór het solderen alle onderdelen stevig op de print. Verbuig daartoe de uit de bevesti¬ gingsgaten stekende aansluitdraden. Zet de soldeerbout aan en maak de punt schoon met een vochtig doekje of sponsje. 4. Verhit de beide metalen delen die aan elkaar gesoldeerd moe¬ ten worden, bijvoorbeeld een koperbaan en een aansluitdraad, met de soldeerbout. Voeg vervolgens soldeertin toe. Het tin moet vloeien, zich dus ver¬ spreiden over het gebied waar de te solderen delen elkaar raken. Haal 1 a 2 sekonden later de bout weg. Tijdens het afkoelen van de soldeerverbinding mogen de twee delen niet ten opzichte van elkaar bewegen. Anders opnieuw verhit¬ ten. 5. Een goede soldeerlas ziet er uit als een bergje met een rondom holle helling. 6. Kopersporen en onderdelen, met name halfgeleiders, mogen niet te warm worden. Zorg des¬ noods voor extra koeling door de te solderen aansluitdraad met een pincet vast te houden.
7. Knip uit de soldeerlas stekende aansluitdraden af met een scherpe zijkniptang. Pas op voor rondvliegende stukjes draad! 8. Zet de soldeerbout uit na het solderen en tijdens onderbrekin¬ gen die langer dan een kwartier duren. 9. Moet er soldeertin worden ver¬ wijderd? Maak dan gebruik van zg. zuiglitze. Verhit het te verwij¬ deren tin met de soldeerbout. Houd het uiteinde van de litze bij het tin. De litze "zuigt" het tin nu op. 10. Oefening baart kunst. Weer¬ standen of stukjes draad zijn zeer geschikt als oefenmateriaal.
Foutzoeken Doet de schakeling het niet met¬ een? Geen paniek! Nagenoeg alle fouten zijn snel op te sporen bij een systematisch onderzoek. Kontroleer allereerst de opgebouwde schakeling: — Zitten de juiste onderdelen op de juiste plaats? Kijk of de onderdelenwaarden en typenummers kloppen. — Zitten de onderdelen niet ver¬ keerd om? Zijn de voedings¬ spanningsaansluitingen niet ver¬ wisseld? — Zijn de aansluitingen van half¬ geleiders korrekt? Heeft u de onderdelenplattegrond misschien opgevat als het onderaanzicht van de schakeling, in plaats van het bovenaanzicht? — Is alles goed gesoldeerd? Een goede soldeerverbinding is ook in mechanisch opzicht stevig.
Netspanning Maak voor de voeding van uw schakelingen zoveel mogelijk ge¬ bruik van een losse stekernetvoeding (net-adapter). Is dat niet mo¬ gelijk, houd u dan aan de in het artikel "Veiligheid" beschreven voorschriften. Bij reparaties of me¬ tingen aan netgevoede apparaten gelden de volgende hoofdregels: * Verwijder de netsteker uit het stopkontakt vóór het verrichten van werkzaamheden aan het ap¬ paraat. Uitschakelen alleen is niet voldoende! 1 * Kontroleer de drie netspanningsaansluitingen op onderbrekingen en onderlinge kortsluitingen. * Bevestig bij het meten aan netspanningsvoerende delen van een schakeling éérst de meetsnoeren met behulp van geïsoleer¬ de meetklemmen; steek daarna pas de steker in het stopkontakt. * Zorg er bij het meten aan het laagspanningsgedeelte van een schakeling voor dat de netspanningsvoerende delen geïsoleerd zijn.
IGHEID (bron: NEN3544 Elektronische en aan¬ verwante toestellen met netvoeding voor huishoudelijk en soortgelijk alge¬ meen gebruik — veiligheidseisen.} De wet schrijft (terecht!) voor dat alle met name wat betreft elektrische veilig¬ heid en brandgevaar. Dat geldt natuurlijk ook voor zelfgebouwde apparaten. Er is een Europese norm die grotendeels ook door Nederland is overgenomen. Niet iedereen is in het bezit van deze norm en bovendien is het interpreteren hier¬ van geen eenvoudige zaak. Het lijkt ons daarom verstandig deze NEN3544 die we verder "de norm" zullen noemen — kompakt samen te vatten, waardoor het ook voor de niet-ingewijde beter mogelijk is op verantwoorde wijze een toestel op te bouwen. De veiligheidseisen hebben voor een groot deel te maken met de netspanning, 220 volt, maar ook met de tempe¬ ratuur van aanraakbare onderdelen en de brandveiligheid. Alle netvoedingsproblemen kunt u vermijden door gebruik te maken van veilige (goedgekeurde) net-adapters. U bouwt dan geen direkt uit het net gevoed toestel en u hoeft zich geen zorgen meer te maken over de inhoud van de norm aangaande dit el v\\ rade mogelijk adapters met een geschikt ver¬ mogen toe te passen bij zelfgebouwde schakelingen. Als het om direkt uit het net gevoede toestellen gaat, zijn voor de bouwer twee soorten isolatie van belang: klasse I (enkele isolatie, en altijd voorzien van een steker met randaarde en drie-aderig snoer) en klasse II (dubbel geïsoleerd en voorzien van een netsteker zonder rand¬ aarde). U ziet dus dat er altijd een dub¬ bele beveiliging wordt geëist, enkele iso¬ latie met randaarde of dubbele isolatie. Waar het op aan komt, is dat bij een gesloten behuizing alle aanraakbare de¬ len (dus kast, in- en uitgaande leidingen of stekerbussen, knoppen, schakelaarhefbomen enzovoort) geen gevaarlijke spanning kunnen voeren.
Klasse I
Figuur 1 geeft enkele voorbeelden van deze zogeheten euro-chassisdelen en een bijbehorende euroapparaatsteker. Denk eraan dat deze materialen op zich ook veilig moeten zijn, dus liefst voor¬ zien van KEMA-keur of VDE-keur {dat is het Duitse keurmerk). Wees hier kritisch, het kan zijn dat op bijvoorbeeld een tuimelschakelaar staat dat hij geschikt is voor 250 V, maar dat deze toch niet veilig is omdat de lucht¬ en kruipwegen op geen enkele wijze vol¬ doen aan de norm van 3 mm voor enke¬ le isolatie en al helemaal niet aan de norm van 6 mm voor dubbele isolatie. De fabrikant bedoelt iets heel anders, n.l. dat de schakelaar niet stuk gaat bij 250 volt! Gebruikt u geen speciale net-entree, maar sluit u het netsnoer direkt aan op het apparaat, dan moet dit zijn voorzien van een deugdelijke trekontlasting. Fi¬ guur 2 geeft twee voorbeelden van trekontlastingen die voldoende bescherming bieden tegen schuren, torsie en trek op de bevestigingspunten. Denk eraan dat u apparaten van klasse I altijd voorziet van een drie-aderig snoer met daaraan een steker mèt randaarde en hiervoor nooit een snoer met aangegoten euronetsteker zonder randaarde gebruikt! De laatste passen zowel in stopkontakten (wandkontaktdozen) zonder als mèt ran¬ daarde en mogen daarom alleen voor dubbel geïsoleerde (klasse-H-)apparaten worden gebruikt. Voor de duidelijkheid: figuur 3 toont een steker met randaarde (links) en een euro-netsteker zonder ran¬ daarde (rechts).
Schakelaars Toestellen die niet voldoen aan de drie hierna te noemen voorwaarden moeten worden voorzien van een dubbelpolige netschakelaar. 1) Een enkelpolige netschakelaar is toe¬ gestaan voor toestellen die zijn voor¬ zien van een voedingstransformator met gescheiden primaire en sekundaire wik¬ kelingen.
engevat koi Kort s op het ;r: Klas; Dlgende dat alle geleidende aanraakbare delen deugdelijk worden geaard. Verder moet de isolatie tussen de netspanning en ieder aanraakbaar deel een testspanning van minstens 2120 V (topwaarde) kun¬ nen doorstaan. Om te voorkomen dat doorslag optreedt door de lucht of over het isolatiemateriaal, moet er tussen de netspanning voerende delen en de aan¬ raakbare delen een lucht- of kruipweg worden aangehouden van tenminste 3 mm. De lucht- of de kruipweg is de kortste afstand (door de lucht of over de isola¬ tie) tussen het deel waar de netspan¬ ning op staat en het deel dat aange¬ raakt kan worden.
Figuur 2. Een netsnoer moet voorz zijn van een goede trekontlasting.
De praktijk Een van de belangrijkste vuistregels is het zoveel mogelijk gescheiden houden van het gedeelte van de schakeling dat de gevaarlijke spanning voert (meestal dus 220 V) en het overige gedeelte. Probeer het deel met gevaarlijke span¬ ningen zo kompakt mogelijk te houden. Wij raden u aan om een net-entree te gebruiken waarin de zekering, en liefst ook de netschakelaar, geïntegreerd is.
Figuur 3. Een steker met randaarde (links) en een euro-netsteker «rechts!.
er van uitgaan dat deze trafo's kortsluitvast zijn, dan verklaart dat ook de afwe¬ zigheid van een primaire zekering. Als u een "gewone", niet kortsluitvaste trafo gebruikt, dan is een primaire zekering noodzakelijk.
Opschriften Bij alle professionele apparaten ziet u steeds diverse opschriften. Verplicht zijn de volgende: Bij iedere zekering (ook als die op een print zit) moet de stroomwaarde staan vermeld en of het een snelle (F) danwei een trage (T) zekering moet zijn. Verder dient men op de bui¬ tenzijde (maar niet op de bodem) te ver¬ melden: de identiteit van het toestel (dit
derdrukking hoeven echter niet te wor¬ den uitgeschakeld. Hoewel het niet voorgeschreven wordt, is het in dit ver¬ band wel aan te bevelen om een primai¬ re zekering voor de schakelaar te monte¬ ren. Een defekte netschakelaar is dan ook beveiligd.
netspanning (bijv. 220 V ~ ) en de frekwentie (bijv. 50 Hz). Mag het apparaat alleen op wisselspanning worden aan¬ gesloten, dan moet u het wisselspanningssymbool (~) vermelden.
Bedrading
Het voorgaande verhaal gaat vooral over de veiligheid van het apparaat tijdens
Veilig werken
schroeft ontstaat een heel andere situa¬ tie. Uiteraard raden we u aan de steker uit het stopkontakt te trekken voordat de kast wordt opengeschroefd. Maar aangezien er dan niets te meten valt, zal toch de steker weer aangesloten moe¬ ten worden. Voor uw persoonlijke veifigheid is het dan prettig als de licht¬ installatie is uitgerust met een aardlekschakelaar van hoogstens 30 mA. Het is ook mogelijk om een steker of tafelkontaktdoos te gebruiken met een inge¬ bouwde aardlekschakelaar. Aardlekschakelaars die gevoeliger zijn dan 30 mA zijn alleen nodig indien te verwachten is dat de lekstroom kleiner blijft dan 30 mA. In de praktijk zal dit zelden voorkomen.
Dit uittreksel is door de redaktie met zorg samengesteld. Toch kunnen wij geen enkele aansprakelijkheid aanvaar¬ den ten aanzien van de juistheid van de informatie, noch de eventueel daaruit voortvloeiende gevolgen.
Bij de bedrading van het 220-V-gedeelte Gebruik netsnoer of montagesnoer van tenminste 0,75 mm 2 , met een isolatie van tenminste 0,4 mm. Netsnoer met 2 lagen isolatie verdient de voorkeur. De draad moet ook mechanisch stevig zijn bevestigd; alleen solderen is niet vol¬ doende! De draad dient u door een dan te solderen. Ontbreken soldeeroogjes, dan kunt u na het solderen een ex¬ tra versteviging aanbrengen met krimpkous. Geschikt zijn ook kabelschoentjes die met een speciale tang worden dicht¬ geknepen en dan niet meer hoeven te worden gesoldeerd. U mag de draden van het netsnoer nooit direkt op de print vastsolderen. Wie een klasse-l-apparaat bouwt, moet ook speciale aandacht besteden aan de randaarde. Gebruik een geel/groene geï¬ soleerde draad, die zo lang moet zijn dat, als er aan de bedrading wordt ge¬ trokken, de aarddraad als laatste wordt losgetrokken. De randaarde moet deug¬ delijk zijn verbonden met alle elektrisch geleidende delen die aanraakbaar zijn. "Deugdelijk" kan dus inhouden dat u bijvoorbeeld de frontplaat wel degelijk die met de binnenkomende randaarde is verbonden. Is de frontplaat echter d.m.v. metalen schroeven en metalen delen verbonden met een deel van de behui¬ zing dat al geaard is, dan kunt u dit achterwege laten. Let vooral ook op me¬ talen assen van potmeters of schake¬ laars. Ook die mogen geen gevaar voor aanraking opleveren! Ook als er een storing optreedt, mag er geen gevaar voor de gebruiker ontstaan. Kortgesloten uitgangen, defekte gelijkrichterbruggen en andere fouten die kunnen optreden in het apparaat, mo¬ gen geen gevaar opleveren. De temperatuur van aanraakbare delen mag niet te hoog worden en er worden ook eisen gesteld aan de brandveiligheid. Dit alles kan worden bereikt door
Klasse II Ook hier in het kort de eisen: een isola¬ tie die 4240 Vt doorstaat, hetgeen een lucht- of kruipweg vereist van tenminste 6 mm (2x3 mm). Tevens moeten de draden die verbonden zijn met de net¬ spanning voorzien zijn van een isolatie¬ laag die voldoet aan de eisen voor dub¬ bele isolatie.
2) Een funktieschakelaar (hiermee wordt een aan/uitschakelaar bedoeld die niet in het 220-V-circuit is aangebracht) is toegestaan als de voedingstransformator gescheiden wikkelingen heeft en het verbruik van het toestel in de " u i f stand niet meer dan 10 W bedraagt. Wel moet er voor zijn gezorgd dat duidelijk zichtbaar is (bijvoorbeeld d.m.v. een LED) wanneer de steker in het stopkontakt zit en er dus netspanning aanwezig is. 3] Er is geen netschakelaar vereist als het opgenomen vermogen bij normaal gebruik niet meer dan 10 W bedraagt of wanneer het toestel bedoeld is voor kontinu-bedrijf (klok, antenneversterker). Smeltveiligheden en spoeien, kondensa-
Figuur 4. Het gaat hier om een kiasse-l-toestel dat via een dubbel geïsoleerde trans¬ formator wordt gevoed. Alle aanraakbare en geleidende delen moeten worden geaard De uitgangen hoeven in dit geval niet te worden geaard.
Figuur 5. Voor een klasse-ll-toestel is het voor wat betreft de trafo erg simpel: u mon¬ teert een dubbel geïsoleerde trafo. U kunt hier ook zien dat de isolatie tussen punten die deel uitmaken van het 220-V-circuit. niet vergroot hoeft te worden.
veiligheden), een voldoend stevige me¬ chanische opbouw, de keuze van juiste isolatiematerialen en voldoende koeling (d.m.v. ventilatie, koellichamenl. Laat dus geen zekeringen weg die wel in het schema staan. Voor het zelf dimensione¬ ren van de primaire zekering kunt u als vuistregel aanhouden dat de waarde van de trage zekering niet meer mag zijn dan 1,25 x Inominaal. Bij meerdere sekundaire wikkelingen kan het nodig zijn om, met het oog op brandgevaar of een te hoge temperatuur, ook sekundair (snelle) zekeringen aan te brengen (Izekering « inominaal). Zit er een eiko achter de sekundaire zekering, dan is het beter een trage zekering te gebrui¬ ken in verband met de optredende laadstromen. Om nog even terug te komen op ventila¬ tie: Houd punten die de netspanning voeren ver van ventilatiegaten, want talen ketting mag niet in aanraking ko¬ men met spanningvoerende delen. Apparaten moeten stevig worden ge¬ bouwd. Een val op de tafel van 5 cm geen enkele schade opleveren. Ook na flink rammelen moeten de trafo, de voedingselko en andere essentiële komponenten nog vast op hun plaats zitten. Gebruik geen twijfelachtige of brandbavrijkomen (zoals limonaderietjes als iso¬ latie voor blanke draad, of hout en pa¬ pier). Schroeven die te lang zijn, moet u inkorten; soms komen die gevaarlijk dicht bij andere komponenten.
Transformatoren In de figuren 4 en 5 hebben we gete¬ kend hoe een transformator met inacht-
Figuur 1. Enkele euro-chassisdelen en een euro-apparaatsteker. Hiermee is de netspai ning op een veilige manier aan te sluiten. Deze zijn overigens bedoeld voor klasse-lapparaten. Bij klasse-il-apparaten mag er geen aardpen in het chassis-deel zitten.
den aangesloten. Met de aanduiding 1 en 2 geven we respektievelijk aan of er tussen de aangegeven punten een enke¬ le of een dubbele isolatie moet worden toegepast. In principe mogen de in de figuren getekende netschakelaars enkelpolig zijn, omdat alle getekende trafo's
Figuur 6. Het meest praktische is het bouwen van een klasse-ll-toestel. In deze figuur hebben we de knelpunten van kommentaar voorzien. V Gebruik een netsnoer met aangegoten euro-netsteker. 2) Het netsnoer wordt via een deugdelijke trekontlasting naar binnen geoerd. 31 De zekeringhouder. De omgeving van de zekering is ook een prima plaats om type, "soort" netspanning. en de waarde van de zekering te vermelden (uiteraard aan de buitenzijde van de kast/. 41 De netschakelaar. De lucht- en kruipweg tussen de kontakten en het chassis moet minstens 6 mm zijn. Gebruik geen metalen knoppen, deze zijn in de meeste gevallen onvoldoende geïsoleerd. 5) De draden dóór de soideerogen steken en solderen. 6) Breng een kous aan voor dubbele isolatie. 7) De afstand tussen de primaire kontakten tot de kern en de rest van de omgeving moet minstens 6 mm (lucht- of kruipweg/ zijn. 8) Gebruik snoer met tenminste 0,4 mm isolatie en een kerndoorsnede van 0,75 mm. 9) Aan de print en de schakeling worden geen bijzondere eisen gesteld. Uiteraard moet de print wel stevig worden bevestigd. 10/ De massa van de schakeling mag worden aangeraakt, omdat de nettrafo voor vol¬ doende veiligheid zorgt (als dit tenminste een veiiigheidstrafo is). 11/ De kast mag best van metaal zijn, immers het primaire circuit is met een dubbele isolatie van de omgeving gescheiden. Kunststof heeft echter de voorkeur.
elex — 12-5
BASISSCHAKELING
éé één-transistor¬ versterker een recept voor een pasklaar gerecht
U bent ondertussen gewend dat we regelmatig een basisschakeling publiceren, die als module toegepast kan worden voor het geval u zelf eens iets wilt ontwerpen. Voor deze maand hadden we "de transistor als versterker" op de planning staan; een onderwerp dat eigenlijk veel te interessant om in een kort artikel af te raffelen. Reden dus om er voor deze keer maar een king-size aflevering van te 'maken. Wanneer u op maandagmid¬ dag eens mee zou luisteren naar ons telefonisch vragen¬ uurtje, dan zoudt u merken dat er een groot aantal le¬ zers zijn die problemen heb¬ ben met het ene apparaat 12-10 - elex
op het andere aan te slui¬ ten. Vooral als er verschil¬ lende signaalnivo's in het spel zijn, levert dat meestal grote moeilijkheden op, want bijna altijd dient er een versterkertrapje tussen
de beide schakelingen gezet te worden. Dit is echter een oplossing waar lang niet iedereen mee uit de voeten kan, omdat slechts een be¬ perkte groep weet hoe zo'n versterkertrapje gemaakt
kan worden. Om deze vragenstellers nu eens een goed antwoord te geven, gaan we hier wat dieper in op het dimensio¬ neren van een universeel versterkertrapje. Let wel:
echt universeel zal het nooit kunnen worden, omdat bij het versterken van wisselspanningen de frekwentie een niet onbelangrijke rol speelt. Hierdoor is er voor bijvoorbeeld een video¬ signaal een geheel ander soort schakeling noodzake¬ lijk dan voor een audiosignaal en vragen de wisselspanningen die in een ra¬ dio of een zender rondlopen om weer een ander type. We kunnen dus nooit een echt universeel recept geven of we moeten een en ander in de vorm van een dik kookboek gieten. Vandaar dat we besloten hebben om ons te beperken tot verster¬ kers die voor audiotoepassingen bedoeld zijn.
ben door een kortsluiting, waardoor Rl parallel aan R2 komt te staan en Re met een aansluiting aan massa komt te hangen.
betekent dat de spanning over re bepalend is voor het¬ geen er aan kollektorstroom gaat lopen. Weerstand ie noemen we overigens de "dynamische" weerstand van de basis/emitter-diode, waarbij de kreet dynamisch wil zeggen dat de waarde afhankelijk is van de gelijkstroom die door de emitter afgevoerd wordt. Aangezien het in de praktijk gaat om een diode die in geleiding is, blijkt de waarde van re behoorlijk laag te zijn (ca. 30 Q bij een gelijkstroom van 1 mA). In het schema is te zien dat we re door een externe weerstand Re hebben ver¬ hoogd. Hierdoor verandert er niets aan het gegeven dat Maar, zult u zeggen: mag Ube verantwoordelijk is voor dat dan wel? Hierop kun¬ de kollektorstroom, maar nen we volmondig "ja" ant¬ omdat de emitter nu niet Eén transistor woorden, omdat het sche¬ meer rechtstreeks aan mas¬ In figuur 1 ziet u hoe onze ma getekend is op de ma¬ universele versterker er uit¬ nier waarop een wisselspan- sa ligt, is de basis/emitterziet en het zou ons niet ver¬ ning de versterker ziet. Voor spanning niet langer gelijk aan de ingangs spanning. bazen als u deze schakeling wisselspanning is namelijk Over Re komt immers ook herkent. Het gaat hier om een kondensator een een bepaalde spanning te een standaardschakeling, kortsluiting (uiteraard alleen staan. die alleen door het ontbre¬ als de waarde groot genoeg ken van een ontkoppelkonis). Aangezien de meeste Wanneer we aannemen dat densator over de emittervoedingen een dikke elko weerstand re veel kleiner is weerstand zijn universeel aan de uitgang hebben of dan Re, dan kunnen we er karakter gekregen heeft. zelf als kondensator be¬ gevoeglijk van uitgaan dat Zonder kondensator is er bij schouwd mogen worden de spanningsval over re ver¬ deze versterker namelijk (een akku bijvoorbeeld), mo¬ waarloosbaar is ten opzich¬ sprake van terugkoppeling gen we voor wisselspanning te van de spanning over Re, en het is deze faktor die de voeding als een verbin¬ zodat de totale in¬ het rekenwerk een stuk ge¬ dingsdraad opvatten. gangsspanning over de makkelijker maakt. Ook de transistor hebben emitterweerstand komt te we anders getekend. In fi¬ staan. Met dit gegeven kun¬ guur 2 gebruiken we het zo¬ nen we nu berekenen welke genaamde Tkollektorstroom er zou gaan vervangingsschema dat één lopen. Door Re loopt im¬ mers een stroom die gelijk van de vele modellen is waarmee de werking van de is aan de kollektorstroom plus de basisstroom, maar transistor verklaard kan worden. Laten we om te be¬ omdat ie veel groter is dan ginnen dit T-model eens na¬ ib, mogen we deze laatste achterwege laten. De der bekijken. Zoals te zien, stellen we de transistor voor stroom ie wordt daardoor gelijk aan: als kombinatie van een stroombron die de kollektorstroom levert en een ie = URe : R e = Uin : R e weerstand die tussen basis en emitter geschakeld is. De kollektorstroom loopt Om aan de hand van figuur Zoals we hopelijk allemaal ook door Re en zorgt zo¬ 1 precies te verklaren hoe doende voor de versterkte de schakeling werkt, is wat wel weten, wordt de kollektorstroom bepaald door de uitgangsspanning. Met dit lastig, vandaar dat we de basisstroom, waarbij geldt gegeven kunnen we nu de hulp inroepen van een ver¬ vangingsschema. Hoe dit er dat Ie een faktor 6 groter is versterkingsfaktor A van de dan de basisstroom (8 = totale schakeling berekenen. uitziet, toont figuur 2. We hfe = de stroomversterDeze faktor is namelijk ge¬ moeten hierbij wel enige uit¬ kingsfaktor van de transis¬ lijk aan uUit : Uin en als we leg geven, want de schaketor). Hierbij is de basis¬ Re, Re en ie kennen, mogen ljng lijkt in de verste verte stroom op zijn beurt weer we schrijven: niet meer op de versterker in figuur 1. Eén van de oor¬ afhankelijk van de bazaken zit in het feit dat we sis/emitter-spanning, hetgeen _ Uuit _ ie X R e A in dit vervangingsschema de voeding vervangen heb¬ Uin ie X R e
Aangezien in deze formule zowel boven als onder de streep de stroom ie voor¬ komt, valt deze faktor weg, zodat er voor de versterking overblijft: A = Re : Re Door de aanwezigheid van Re c.q. het ontbreken van een kondensator parallel aan Re is er een terugkop¬ peling ontstaan tussen de ingangsspanning en de kol¬ lektorstroom en is het niet meer moeilijk om de ver¬ sterkingsfaktor van de scha¬ keling te bepalen. Dit ver¬ haal gaat echter alleen op als de extern aangesloten emitterweerstand groter is dan de interne emitter¬ weerstand. Is er namelijk een kleiner verschil, dan moeten we re mee gaan re¬ kenen, hetgeen in feite de formule niet echt ingewik¬ kelder maakt. We krijgen dan: A = Re : (Re + re)
Gelijkspanningsinstelling We weten nu dat de ver¬ houding van de emitter- en kollektorweerstand de ver¬ sterkingsfaktor bepaalt, maar daarmee staat nog niet vast welke waarde we voor beide weerstanden moeten gebruiken. Dit is na¬ melijk iets dat hoort bij de gelijkspanningsinstelling. We zijn namelijk verplicht om alle weerstanden een dusda¬ nige waarde te geven dat er kontinu een geschikte kol¬ lektorstroom gaat lopen. Het is namelijk van belang dat de transistor in gelei¬ ding is, omdat we dan geen last meer hebben van de drempelspanning van de basis/emitter-diode. Zonder voorinstelling zou de in¬ gangsspanning immers gro¬ ter moeten worden dan ca. 0,6 V om een basisstroom te laten lopen. Naast dit feit is een transistor ook niet in staat om een echte wissel¬ spanning (een spanning die zowel positief als negatief kan worden) te versterken. Als we immers een negatie¬ ve spanning op de basis aansluiten, dan spert de di¬ ode tussen basis en emitter en kan er ook geen stroom elex - 12-11
gaan lopen. We dienen dus de wisselspanning die we willen versterken op een ge¬ lijkspanning te superponeren. Moeilijk is dat niet. Met Rl en R2 wordt de basis op een vast DC-nivo ge¬ bracht, waarna met Cl de AC-spanning op de gelijk¬ spanning wordt gezet.
Omdat we nu niet meer over wisselspanning praten, verlaten we figuur 2 en gaan naar een aangepaste versie van het originele schema (figuur 3). Hierin zijn nog alle komponenten onbekend, maar daar zullen we snel verandering in bren¬ gen: • Kies de voedingsspan¬ ning (Ub) waarop de schakeling moet werken. Zoek nu een NPN-transistor waarvan Uce-max groter is dan de voedingsspanning en die een versterkingsfaktor heeft die groter is dan 100 (bij voedingsspanningen kleiner dan 30 V kunt u el¬ ke NPN-transistor uit de BC-serie gebruiken). • Bepaal vervolgens de ge¬ wenste spanningsverster¬ king van de schakeling. Dit
12-12 - elex
is uiteraard een faktor die afhankelijk is van het doel waarvoor de schakeling ge¬ bruikt moet worden. • Met de volgende formule kunnen we nu de gelijk¬ spanning over weerstand Re berekenen:
• Uit het gegeven dat de versterkingsfaktor gelijk is aan de verhouding van de kollektor- en emitterweerstand kunnen we als volgt de waarde voor Rc be¬ rekenen: Re = A X Re
U& = Ub : (2A + 1) Deze formule is zo op¬ gesteld dat de gelijkspan¬ ning over Re even groot is als de kollektor/emitterspanning en tevens gelijk is aan het produkt van de ver¬ sterkingsfaktor (A) en de spanning over Re. • Bereken nu de waarde van Re. Het enige dat daarvoor nog nodig is, is de gelijkstroom die er door de kollektor gaat lopen. We weten dat de kollektorstroom nooit hoger mag worden dan de maximale waarde die voor de transis¬ tor geldt, plus dat er uit energie-oogpunt gezien niet al te veel gelijkstroom mag gaan lopen; met deze we¬ tenschap kiezen we een ge¬ middelde. Voor de transistoren uit de BC-serie stellen we de kollektorstroom op 1 mA, een waarde waar de transistor uitstekend mee uit de voeten kan en bij zon lage waarde wordt de transistor ook niet warm. Met deze aanname zijn we nu in staat om de emitterweerstand te berekenen. Hiervoor gebruiken we sim¬ pelweg de wet van Ohm, zodat de waarde gelijk wordt aan: Rc = URe : Ie = URe I 0,001A
• De beide weerstanden aan de uitgangskant zijn nu bekend. De volgende stap is de berekening van de twee weerstanden aan de basis. Voor weerstand R2 gaan we uit van de vol¬ gend vuistregel: R2 = 10 x Re • De laatste stap die we nog moeten doen, is het berekenen van Rl. Hiervoor gebruiken we de formule: = (Ub: U R e
°' 6 V ) -R2
R2
Dit lijkt een verschrikkelijk moeilijke formule, maar in principe valt zeer gemakke¬ lijk te begrijpen hoe we er aan gekomen zijn. Om te beginnen het stuk tussen haakjes. Dit stelt de totale weerstand voor van de se¬ rieschakeling van Rl en R2. Over dit duo staat immers de voedingsspanning en er loopt een stroom die we kunnen herleiden door de spanning over R2 te delen door de waarde van R2. Hierbij geldt natuurlijk dat UR2 gelijk is aan de span¬ ning over Re plus de basis/emitter-spanning van ca. 0,6 V. Als we nu weten hoe groot de waarde van de se¬
rieschakeling is, kunnen we Rl achterhalen door R2 van het totaal af te trekken.
E12-reeks Op het moment dat u met de formules in de weer gaat, zult u zien dat in ne¬ gen van de tien gevallen de weerstanden een waarde zullen krijgen die niet in de E12-reeks zit. In de praktijk is dat niet zo erg. Een afwij¬ king van de waarde wil na¬ melijk nog niet meteen zeg¬ gen dat de versterker niet dat doet wat u verwacht. Hierbij moet u ook niet ver¬ geten dat de inwendige emitterweerstand van de transistor al voor een iets lagere uitkomst zal zorgen. Als u er echter voor zorgt dat de versterkingsfaktor die u berekent, altijd iets groter is dan noodzakelijk, dan kan met een potmeter het signaal op het gewenste nivo gebracht worden. Aan de hand van een voor¬ beeld zullen we u laten zien hoe u precies te werk moet gaan om een versterkertrap te maken waarvan de ver¬ sterkingsfaktor redelijk over¬ eenkomt met uw wensen en waarin alleen weerstanden uit de E12-reeks verwerkt zijn. Stel u wilt een versterker maken die geschikt is voor een voedingsspanning van 12 V en die het ingangssig¬ naal een faktor 3 vergroot. Allereerst beginnen we met het berekenen van UR& In tabel 1 is te zien dat we op een waarde uitkomen van 1,7 V. Met deze uitkomst
gaan we vervolgens aan het werk om de waarde van Re te bepalen. Zoals we aange¬ geven hebben, komen we bij een kollektorstroom van 1 mA op een weerstand van 1,7 kQ uit, een waarde die niet valt in de E12reeks. We kiezen daarom maar voor de dichtstbijzijn¬ de, hetgeen een emitterweerstand van 1,8 kQ ople¬ vert. Bij de becijfering van de kollektorweerstand komen we uit op 5,4 kQ (u moet wel uitgaan van de gekozen waarde van Re), hetgeen be¬ tekent dat er een 5,6-kQexemplaar gebruikt dient te worden. Hiermee verhogen we de versterkingsfaktor een fraktie, waardoor de in¬ vloed van re wegvalt. Voor R2 zijn we snel klaar. Dit wordt immer 10 x 1,8 kQ = 18 kQ. Ook nu moe¬ ten we ons realiseren dat we uitgaan van de gekozen Re en niet van de berekende waarde. Door de opzet van de for¬ mule waarmee Rl berekend kan worden, zullen we bijna altijd op een kromme waar¬ de uitkomen, met als gevolg dat we een keuze moeten maken. Bij de schakeling die we in tabel 1 doorreke¬ nen, ligt het voor de hand dat we de iets lagere waar¬ de van 68 kQ kiezen, om¬ dat dit immers een kleinere fout oplevert dan bij 82 kQ. Zijn de verschillen echter kleiner, rondt dan altijd naar beneden af, omdat u niet
moet vergeten dat er door Rl ook nog de basisstroom loopt, waardoor de spanningsval altijd iets hoger is dan berekend.
In- en uitgangsweerstand Bij het gebruik van de versterkertrap uit figuur 1 moet u zich realiseren dat de schakeling een bepaalde inen uitgangsweerstand heeft, die in sommige gevallen voor problemen kan zorgen. Neem bijvoorbeeld de situa¬ tie waarbij de ingangsimpedantie van onze versterker kleiner is dan de uitgangsimpedantie van de schake¬ ling die er aan voorafgaat. In dat geval vormt de ver¬ sterker een zeer grote be¬ lasting, waardoor het middel erger is dan de kwaal. U moet er dus altijd op letten dat de ingangsimpedantie van de versterkertrap groter of gelijk is aan de uitgangsimpedantie van de bron. Uiteraard kunt u hier alleen rekening mee houden als u weet hoe groot de ingang¬ simpedantie van de verster¬ ker ongeveer is. Uit figuur 2 is dit vrij gemakkelijk te her¬ leiden. Voor wisselspanning staan er parallel over de in¬ gang een drietal belastingen: namelijk Rl, R2 en de im¬ pedantie van de transistor met Re in serie. Deze laatste twee zijn in vergelijking met Rl en R2 zo groot dat we ze mogen verwaarlozen. Rl en R2 blijven dus over en
samen (als paralleschakeling) nemen ze de ingangs¬ weerstand voor hun reke¬ ning (bij de versterker uit het voorbeeld wordt Rn dus 68 kQ parallel aan 18 kQ = 14,2 kQ). Aan de uitgangskant is er maar één onderdeel dat de impedantie bepaalt, namelijk Re. Deze staat, zoals u in de figuur kunt zien, parallel aan de uitgang en dit is dus het enige onderdeel dat de uitgangsweerstand bepaalt, want de stroombron heeft een oneindig hoge inwendi¬ ge weerstand. Voor een goede werking is het van belang dat de waar¬ de van Re kleiner is dan de ingangsweerstand van de schakeling die achter de versterker komt. Hieruit valt af te leiden dat de verster¬ kingsfaktor van de trap dus nooit te groot mag worden, omdat Re dan te groot wordt. Aan een hoge ver¬ sterking kleeft nog een na¬ deel. Dit zou namelijk kun¬ nen betekenen dat Re zeer klein wordt, waardoor de in¬ wendige emitterweerstand van de transistor een be¬ langrijke rol gaat spelen, zo¬ dat de berekening erg on¬ nauwkeurig wordt.
niet alles zo mooi verloopt als u wel zou wensen. Een belangrijke faktor is name¬ lijk de frekwentie. Door de twee koppelkondensatoren is het gedrag van de ver¬ sterker niet meer frekwentieonafhankelijk. Voor signalen beneden een paar honderd hertz hebben namelijk deze twee koppel-C's een reaktantie (wisselspanningsweerstand) die niet meer verwaarloosbaar is. Boven een bepaalde fre¬ kwentie zorgt de transistor voor de nodige moeilijkhe¬ den en wijkt het gedrag ook weer sterk af van hetgeen we berekend hebben. Toch kunnen we stellen dat bij de meeste toepassingen, vooral op het audio-terrein, de ver¬ sterkertrap prima bruikbaar is. Maak echter de verster¬ kingsfaktor nooit hoger dan 100. Boven deze waarde moet u overstappen naar opamps of meertrapsversterkers en hoe dat moet, vertellen we mis¬ schien een volgende keer.
Tot slot We hebben u laten zien dat het echt niet moeilijk is om een versterkertrapje te ma¬ ken dat op papier precies doet wat u wilt. Toch zal in de praktijk blijken dat lang
Tabel 1
A = 3 URe
R
Ub = 12 V
Jb
12 V
2A+1
7
URe
1 7V
Ie
1 mA
Ie « 1 mA
1,7 V ?
kQr- R
181.Q
1 , 8 k Q = 5,4 kQ =>Re = 5 6 k Q
Re = A > Re = 3 x
R2 = 10 X Re = 1 0 x 1 ,8kQ = 18 kQ (Ub *
•
URe + 0,6
R2
V, '
- R2 ..»«:
1,8V + 0 6 V 18 kQ
= (12 V : 1,33.10" 4 A ) - 18 kQ = 90 kQ -- 18 kQ == 72 kQ •
=>Ri = 68 kQ
kooi van Faraday: In de vorige eeuw ontdekte de Engelse natuurkundi¬ ge Michael Faraday dat in een ruimte die omslo¬ ten is door metaal, geen elektrische velden kun¬ nen binnendringen en sinds die tijd noemt men zo'n ruimte een kooi van Faraday.
elex - 12-13
kerstknipper een lichtende kerstversiering
Met de feestdagen voor de deur wordt het tijd om ook weer eens naar de versiering te kijken. Vlak voor kerst is het immers de tijd om uw huis een ander aanzicht te geven. Met dennegroen en kaarsjes zal menigeen weer zijn best doen om de kerstsfeer binnen te halen. Wij hebben ook een duit in het feestzakje gedaan, door een simpele schakeling te ontwerpen die als dekoratie ergens in of rond de kerstboom geplaatst kan worden.
Een praktische eis voor on¬ ze kerstschakeling van het jaar is dat er slechts een minimum aan onderdelen in mag zitten en dat het totaal niet veel mag kosten. Aan die eerste voorwaarde zijn we dit jaar enigszins voor¬ bijgegaan, omdat er in de kerstschakeling-'89 al mini¬ maal 30 LED's verwerkt zijn. Toch vonden we dit aantal nog akseptabel ge¬ zien de prijs van deze on¬ derdelen. Diverse firma's le¬ veren namelijk pakketten van 100 LED's voor nog geen 15 gulden. Naast al de LED's bevat de schakeling nog twee IC's, tien transistoren en een aantal weerstanden en kondensatoren.
Een semitoevalsgenerator en een looplicht De laatst tijd bent u gere¬ geld het teller-IC 4017 in Elex tegengekomen en zoals u zo langzamerhand wel zult weten, is dit een perfekte basisbouwsteen voor 12-14 - elex
een looplichtje. Onze kerstknutsel van dit jaar is daar¬ om ook opgebouwd rond dit IC, alleen vonden we een rechttoe-rechtaan loo¬ plichtje niet zo aardig. Daar¬ om hebben we een semitoevalsgenerator ontworpen, die samen met de teller een heel aardig lichteffekt ople¬ vert. Hoe dat er uit gaat zien, zullen we aan de hand van figuur 1 trachten uit te leggen. Figuur 1 toont het blokschema van de kerstknipper en zoals te zien, vormt de generator het kloppend hart dat de teller in beweging zet. Aan de uitgangskant van de teller hangen tien blokjes, die zoals u straks zult zien, bestaan uit een serieschakeling van drie LED's plus een schakeltran¬ sistor. Om de counter te la¬ ten tellen, heeft het IC een kloksignaal nodig, dat bij deze schakeling geleverd wordt door een speciaal soort generator. In plaats van een standaard blokspanning, levert de gen¬ erator namelijk een signaal dat opgebouwd is uit twee
QO 1
J JU 1
—
T E
! !
—
L
i
—
L E R
!
—
.
Figuur 1. De kerstknipper van dit jaar bestaat uit een 4017, die op kommando van een speciaal soort blokgolfgenerator gaat tellen. Aan de uit¬ gangen van de 4017 hangen tien schakeltransistoren die elk drie LED's sturen.
Bh ;iox
Figuur 2. Het schema van de kerstknipper. Voor de een¬ voud hebben we maar één stuureenheid met LED's gete¬ kend, maar in werkelijkheid zijn dit er tien.
i
09
=
OSH © Q9 08 IC1= Q7 4017 Q6 clock
1
Het schema
05
.1N4148 reset CE
J.QO BC547B
10x N1..N4 = 1C2 = 4O93 896158X-11
Onderdelenlijst
220 kQ R2 - 4,7 kQ R3 = 470 kQ R4 » 100 kQ R5. ,,R14 = 22 kQ R15. ..R24 = 820 Q R1 •
C1 C2 C3 C4
blokspanningen met ver¬ schillende frekwenties die periodiek afgewisseld wor¬ den. Door dit signaal zal het looplichtje beurtelings met een hoge en een lage snel¬ heid gaan lopen en omdat het aantal perioden van het snelle of het langzame kloksignaal gewoonlijk niet door tien deelbaar is, stopt de teller steeds in een andere stand waardoor er een zeer gevarieerd knipperpatroon ontstaat.
= = = =
10f/F/16 V 4,7^F/16 V 1 MF/16 V 10nF/16 V
D1,D2 = 1N4148 D3. . .D32 = LED rood T 1 . . . T 1 0 = BC547B IC1 = 4017 SC2 = 4093 Geschatte bouwkosten ca. f15,-
Van het blokschema naar het uiteindelijke ontwerp is, zoals in figuur 2 te zien is, niet zo'n grote stap. Let wel: van de uitgangstrap hebben we er voor de eenvoud maar één getekend, terwijl dit er tien moeten zijn. De semi-toevalsgenerator wordt gevormd door de poorten N I . . . N4 en wie goed kijkt, zal ontdekken dat het hier gaat om drie blokgolfgeneratoren, waar¬ van er twee (N3 en N4) gestuurd worden door het nivo van NI. Dit type gene¬ rator kan namelijk alleen oscilleren als beide ingangen met elkaar verbonden zijn, zoals bij NI, of als één in¬ gang op een "hoog" nivo ge¬ houden wordt. Dit betekent dat N4 alleen oscilleert ge¬ durende de tijd dat de uit¬ gang van NI "hoog" is en dat N3 alleen aktief is als het uitgangsnivo van NI "laag" is (N2 inverteert na¬ melijk het nivo uit NI). Elke oscillator heeft door de afwijkende waarden van de terugkoppelweerstand en de kondensator die aan de in¬ gangen hangt een andere frekwentie. Na vergelijking van de RC-tijden zult u zien dat de frekwentie van NI veel lager is dan die van N3 en N4 en dat N4 van deze laatste twee de langzaamste is. Via Dl en D2, die samen met R4 een OR-poort vor¬ men, worden de generator¬ signalen op de klokingang van IC1 gezet. Deze gaat daardoor tellen, waarbij er altijd maar één uitgang hoog is. Door dit nivo wordt de bij deze uitgang horende transistor aanelex -
12-15
Figuur 3. Print en onderdelenopstelling van de kerstk¬ nipper. In de gaten a. . .j sol¬ deert u de weerstanden van 820 Q, die op die manier te¬ gelijkertijd als printpen funge-
Figuur 4. Samen met een aantal kontinu brandende LED's kunnen de dertig LED's op verschillende manieren ge¬ groepeerd worden. Zeven ro¬ de LED's en zes groene of ge¬ le LED's in serie kunt u recht¬ streeks (zonder voorschakelweerstand) op een spannings¬ bron van 12 V aansluiten.
12-16
gestuurd, zodat de LED's in de kollektorleiding gaan branden. Afhankelijk van het nivo van NI zal IC1 snel of langzaam tellen, het¬ geen resulteert in de ver¬ schillende loopsnelheden van de oplichtende LED's.
Een printje vol Om de bouw van de kerst¬ knipper te vergemakkelijken, hebben we een print voor deze schakeling ontworpen. Figuur 3 toont hiervan de layout en onderdelenopstelling en aan de hand van deze tekening zult u de print moeten vervaardigen. Na het etsen en boren, kun¬ nen de onderdelen gemon¬ teerd worden. Moeilijk is dit niet en u zult zien dat u na een "stief kwartiertje" klaar bent. U zult dan echter nog een groot aantal komponenten overhouden; namelijk de LED's en de tien weerstan¬ den van 820 Q. Deze laatste gebruikt u als printpennen, door ze rechtop in de gaten a. . .j te steken en aan een kant te solderen (zie foto). De LED's worden op de een of andere manier in een aardig patroon gezet en per drie in serie aangesloten op
de weerstanden van 820 Q enerzijds en de plus van de voeding anderzijds. Figuur 4 toont een aantal verschillen¬ de mogelijkheden hoe u de LED's op een dekoratieve manier kunt verwerken. Wie overigens de LED's gaat tel¬ len, zal zien dat er bij alle vormen meer dan 30 zijn. De tekenaar van deze figu¬ ren had namelijk het aardi¬ ge idee om ook kontinu brandende LED's op te ne¬ men. De kopfoto toont een ge¬ heel andere manier om met de LED's iets leuks te doen. Om dit boompje te maken, dient u alle aansluitdraden van de LED's te verlengen met geïsoleerd montage¬ draad (draad met een harde kern). Hierna zet u de LED's per drie in serie, om dan vervolgens het bosje draden samen te binden tot de stam van het boompje. Hoe u de LED's ook ver¬ werkt, altijd zal het een aar¬ dig resultaat opleveren en dus een welkome uitbreiding van uw kerstversiering zijn. De schakeling is wat de voedingsspanning betreft ge¬ lukkig niet kritisch en ver¬ bruikt niet meer dan ca. 10 mA. Elke netadapter kan dus als voedingsbron ge¬ bruikt worden.
schietschijf
D a nn nn D D D D D D DD D D D a D D D a D D D D DD DD D n U uD nn U u U u a n
n •
• •
n •
spiraal
audio-voortrap stereo voor- en regelversterker Bij een eindtrap hoort een voortrap. Dus toen we in het oktobernummer onze audio-eindversterker publiceerden, waren we al lang en breed bezig met het konstrueren van een bijpassende voor/regelversterker. Die schakeling presenteren we u deze maand. Net als bij de eindversterker hebben we gekozen voor een simpel te bouwen IC-ontwerp. De "voortrap" kan naar keuze als zelfstandige unit worden gebruikt of bij de eindversterker worden ingebouwd. Zij die alleen behoefte had¬ den aan een eindversterker, waren met de in oktober gepubliceerde "audioeindtrap" natuurlijk prima bediend. Maar we realiseer¬ den ons dat een groot deel audio-geïnteresseerden na het bouwen van de eind¬ versterker vrij snel behoefte zou krijgen aan een fatsoen¬ lijk zelfbouw-ontwerp voor een voor/regel-versterker. En aangezien de laatste voorversterker-schakeling in Elex al weer van een hele tijd geleden dateert, zijn we in het lab maar snel begon¬ nen met een nieuw ontwerp. Uiteraard moest het iets worden in dezelfde geest als de audio-eindtrap. Dus een schakeling met goede tech¬ nische eigenschappen, maar wel onproblematisch van karakter, gemakkelijk na te bouwen en niet te absurd duur. Na enig zoeken en experi¬ menteren is het ons gelukt om al deze wensen in één ontwerp te verenigen. Wat de praktische kant van de zaak aangaat is deze "audio-voortrap" echt een schakeling waar geen enkele knutselaar buikpijn van hoeft te krijgen — simpel van opzet en onkritisch. De prestaties zijn echter heel behoorlijk en sluiten prima aan bij de reeds gepubli¬ ceerde eindversterker. En de kosten? De feitelijke schake¬ ling bestaat in hoofdzaak uit één enkel IC, dat niet meer kost dan een gulden of twaalf, dertien. Daar ko-
men natuurlijk nog wat potmeters, aansluitbussen en losse onderdelen bij, maar de totale kostprijs blijft toch alleszins vriendelijk.
Veel of weinig knoppen?
Specifikaties ingangsgevoeligheid/impedantie (alle ingangen) max. ingangssignaal uitgangsimpedantie nominaal uitgangssignaal max. uitgangssignaal harmonische vervorming (20 Hz. . .20 kHz; input 0,5 Veff) bandbreedte signaal/ruis-afstand kanaalscheiding (bij 1 kHz) overspraak (bij 1 kHz) toonregeling laag hoog volumeregeling stroomopname *) zie figuur 8
200 mV/50 kS 1,5 V 100Q 2V 4,5 V 7 0 dB >70dB > 7 5 dB ca. 15 dB bij 40 Hz *) ca. 15 dB bij 16 kHz *) - 8 0 . . . +21,5 dB ca 50 mA
Voor/regelversterkers zijn er in talloze soorten en maten. Ook de prijs varieert sterk. De kommerciële uitvoerin¬ gen lopen van een paar honderd tot enkele duizen¬ den guldens toe. Daarbij valt een merkwaardige trend waar te nemen. Namelijk hoe hoger de prijs, des te soberder en ogenschijnlijk simpeler de apparaten lijken te worden. Op de allerduurste versterkers zit vaak niet meer dan een volume¬ regelaar, een ingangskeuzeschakelaar en een aan/uit¬ knop. De goedkope en middenklasse-apparaten daarentegen zijn uitgerust met een indrukwekkend aantal knoppen en rege¬ laars, terwijl allerlei lampjes en LED's voor een verdere opfleuring van het uiterlijk zorgen. Vanwaar die verschillen? Wel, dat komt door het to¬ taal verschillend publiek waar die apparaten voor be¬ doeld zijn. De kategorie zeer kostbare versterkers is duidelijk afgestemd op de wensen van de geluidspu¬ risten en -fanatici, die vin¬ den dat er zo weinig moge¬ lijk zaken in de signaalweg behoren te zitten die de kwaliteit van de signaalverelex -
12-17
Figuur 1. Het blijft verbazing wekken tot wat voor minuskule afmetingen schakelingen tegenwoordig kunnen worden "samengeperst". Dit blokje herbergt een komplete stereo voor/regelversterker!
werking mogelijk nadelig een "diskrete" of geïntegreer¬ zouden kunnen beïnvloeden. de aanpak eigenlijk al ge¬ Tot het uiterste doorge¬ maakt. Een goede voerd, voert die filosofie in¬ voor/regel-versterker vergt in derdaad tot een versterker diskrete uitvoering meestal waarbij de volumeknop het een respektabel aantal¬ enige regelorgaan vormt. transistors en echt simpel te De middenklasse-apparatuur bouwen is zo'n schakeling is daarentegen afgestemd natuurlijk niet. Uit kwalita¬ op de wensen en voorkeu¬ tief oogpunt bezien, hoeft ren van het grote publiek. het ook niet meer zo nodig En de meeste mensen wor¬ "diskreet". Die tijd is ge¬ den nu eenmaal geïmpo¬ weest. Er zijn tegenwoordig neerd door knopjes en uitstekende IC's en de lampjes. Zij vinden dat ze meeste moderne fabrieksmeer waar voor hun geld voorversterkers — zelfs die krijgen als een (voor)verster- uit de high-end klasse — ker is uitgerust met dingen bevatten nauwelijks nog een als een "equalizer", een losse transistor. Als je het bass-booster, noise-filter, deksel losschroeft blijkt het contour-regeling, etc. — ook gros van de voorversterkers al weten ze niet precies wat te bestaan uit slechts één ze er allemaal mee aan enkele print, met daarop en¬ moeten. kele IC'tjes omgeven door wat passieve komponenten. Volgens ons ligt de waar¬ heid — zoals zo vaak — in Wij zijn eens gaan neuzen in het gangbare aanbod aan het midden. Wij zijn beslist geen voorstanders van over¬ versterker-IC's en kwamen tenslotte terecht bij de bodige poespas, maar een TDA1524A van Philips. Dat bedieningspaneel met uit¬ is een "alles-in-één"-IC, waar sluitend een volumeregelaar in wezen alleen nog maar is ons toch wat te spareen paar potmeters en een taans. Er mogen gerust een ingangskeuzeschakelaar op paar regelorganen bij. De te hoeven worden aangeslo¬ aangeboden muzieksignalen ten. Eigenlijk is het onge¬ zijn immers lang niet altijd looflijk: een komplete (ste¬ perfekt van kwaliteit en op reo!) voor/regelversterker, in de akoestiek van de gemid¬ elkaar geperst tot een klein delde huiskamer valt door¬ zwart blokje met 18 pootjes gaans ook wel wat aan te (figuur 1). Weliswaar hebben merken. Dat maakt dat er wij er — eigenwijs als we zo nu en dan toch (lichte) zijn — toch nog het een en korrekties van het signaal ander aan toegevoegd, maar wenselijk zijn, hetgeen op strikt genomen is alles wat zijn minst vraagt om een voor een voor/regelversterker balansregelaar en een hogenodig is, van huis uit al in en lage-tonen-regeling. het IC aanwezig.
Geïntegreerde audio Als je een zelfbouw-ontwerp graag eenvoudig wilt hou¬ den, dan is de keuze tussen 12-18 - elex
Stereo met monopotmeters Tot dusver hebben we ei¬
ning wordt verzorgd. Op genlijk alleen maar iets ver¬ pen 17 is een stabiele span¬ teld over de buitenkant van ning van ca. 4 V beschik¬ het door ons gebruikte IC. Het wordt dus hoog tijd dat baar, welke kan worden ge¬ bruikt om er de regelspanwe eens gaan kijken wat er ningen voor de diverse binnenin dit kleine zwarte blokje zit. Dat doen we aan funkties van af te leiden. de hand van figuur 2, waar¬ Dat laatste gebeurt met het rijtje potmeters dat onder in in de blokschematische op¬ bouw van de TDA1524A te figuur 2 zichtbaar is. zien is. De benodigde exter¬ De spanning op de lopers van die potmeters wordt ne komponenten zijn hier met behulp van een drietal ook al bij aangegeven. konverters omgezet in Overigens is dit het origine¬ stuurspanningen voor de le schema van de fabrikant volume-, balans, lage- en — vandaar ook de Engelse hogetonenregeling. De feite¬ teksten. lijke regeling vindt plaats in Philips noemt als "features" van het IC: het geringe aan¬ de vier spanningsgeregelde versterkertrappen, welke tal externe komponenten dat nodig is, de lage ruis en links in het blokschema te het ruime voedingsspanning- vinden zijn. De blokjes "vo¬ lume controlled amplifier" bereik ( 7 , 5 . . . 16 V). Dat dienen als ingangsversterker klopt ook wel, maar verre¬ weg het grootste voordeel is en verzorgen de volume- en balansinstelling. De beide dat alle funkties van dit blokken daarachter her¬ stereo-IC bestuurd worden bergen de stuurspanningsdoor gelijkspanningen, die geregelde lage- en hoge¬ met behulp van gewone (li¬ tonenregeling ("bass & neaire) mono-potmeters worden verkregen. Dus, an¬ treble"), alsmede de uitgangstrap. ders dan bij de meeste ver¬ sterkers, hoeven hier voor volume, balans en toonrege¬ Het schema ling geen dure stereopotmeters te worden toege¬ In figuur 3 is het kompleet past! Aangezien de potme¬ uitgewerkte schema van on¬ ters zich bovendien niét in ze voor/regelversterker afge¬ de signaalweg bevinden, beeld. Zoals te zien hebben kunnen ze ook nooit hoor¬ we de eenvoud die figuur 2 baar gaan kraken of ruisen; uitstraalde niet helemaal ook dit is een niet te onder¬ .kunnen handhaven; er zijn schatten pluspunt van deze wat externe onderdelen bij¬ versterker. gekomen. Maar bij nadere beschouwing blijkt dat het Terug naar het blokschema. Zoals te zien, is het IC weer slechts gaat om twee opamps per kanaal, plus onderverdeeld in acht ver¬ enkele omringende kompo¬ schillende blokken, die elk nenten. Daar zal waarschijn¬ hun eigen specifieke taak lijk iedereen vrede mee kun¬ hebben. We beginnen met nen hebben. het blok rechtsboven. De benaming "supply" geeft al Laten we het schema maar aan dat in dit deel de stabi¬ eens gaan bekijken. Geheel lisatie van de voedingsspan¬ links zijn de ingangsbussen
Figuur 2. Blokschematische opzet van de TDA1524A. Alle funkties worden door middel
van gelijkspanningen gere¬ T *
VOLUME CONTROLLED AMPLIFIER
22OnF
geld.
ilOOuF
BASS & TREBLE CONTROLLED AMPLIFIER
896149X-1
te vinden; K I . . . K i l voor het rechter kanaal en K2. . .K12 voor het linker kanaal. Daarna volgt de ingangskeuzeschakelaar (SI), waarvoor hier een zesstanden-draaischakelaar met twee moederkontakten is toegepast. In principe kan men de versterker natuurlijk uitrusten met net zo veel in¬ gangen als men zelf wil, maar dat vereist wel een komplexere (en duurdere) keuzeschakelaar. Het hier gekozen type met twee maal zes standen is zowel gangbaar als goedkoop, ter¬ wijl een aantal van zes in¬ gangen in bijna alle gevallen toereikend zal zijn. Vanuit de lopers van Sla en Slb wordt het signaal niet direkt aan de ingangen van de TDA1524A toegevoerd, maar belandt het eerst bij twee buffertrapjes. Waar¬ voor dienen die? Volgens opgave van de fabrikant moet het versterker-IC voor een goede werking van alle funkties vanuit een lage bron-impedantie worden aangestuurd (lager dan 600 Q). Aangezien het beslist niet zo is dat alle tuners, tape-decks, CD-spelers, etc. van huis uit een dergelijk la¬ ge uitgangsimpedantie bezit¬ ten, hebben we ICla en IClb derhalve toegevoegd als een soort impedantie-
aanpassers. De uitgangsim¬ pedantie van deze buffertrappen bedraagt een paar honderd ohm, terwijl de ingangsimpedantie is vastge¬ legd op 50 kQ (Rl en R2, resp. R6 en R7 parallel). Dat is een waarde die te¬ genwoordig zo'n beetje als standaard-ingangsimpedantie geldt. Via de koppelkondensatoren C2 en C14 belanden de signalen van het linker en rechter kanaal nu op de respektievelijke ingangen (pen 15 en pen 4) van IC2. De schakeling rond dit IC is nagenoeg identiek aan fi¬ guur 2, dus daar hoeven we het nu niet meer over te hebben. Het enige onder¬ scheid wordt gevormd door de netwerken R3/R4/C9 en R8/R9/C19, waarmee een DC-terugkoppeling is gerea¬ liseerd, teneinde de kwaliteit verder te verbeteren. Met PI wordt het volume geregeld, P2 is voor de balans, P3 voor de lage tonen en P4 voor de hoge tonen. Als we naar de uitgangszij¬ de van de TDA1524A kij¬ ken, dan blijkt daar iets soortgelijks te zijn gebeurd als aan de ingang. Pen 11 en pen 8 zijn namelijk niet rechtstreeks met de uit¬ gangsbussen verbonden, maar via buffertrapjes (IC3a/IC3b). Wat het nut
hiervan is vertellen we zometeen. De schakeling telt ook nog een vierde IC, maar zoals te zien gaat het daarbij om een simpele driebenige spanningsregelaar, die voor een stabiele voedingsspan¬ ning van 15 V zorgt. C23 en C24 fungeren als bufferelko en BI is de voor de voeding benodigde bruggelijkrichter. Aangezien IC2 met heel weinig stroom te¬ vreden is (ca. 35 mA) en IC1 en IC3 nog veel be¬ scheidener zijn in hun stroombehoefte, kan met een voedingstrafo van 15 VI 100 mA worden volstaan.
Lage ruis We komen, zoals beloofd, nog even terug op IC3. Waarom is er achter iedere uitgang een opamp toege¬ voegd? Welnu, het is toeval¬ lig zo dat het IC meer uit¬ gangsspanning levert (nom. 2 Veff, max. 4,5 Veff) dan de eindversterker nodig heeft (max. 0,7 Veff). Dus met het oog op de signaal/ruisver¬ houding, is het daarom gunstig om aan de ICuitgangen (pen 11 en pen 8) instelpotmeters te knopen en die niet verder open te draaien dan nodig is om de eindversterker volledig uit te
sturen. Dat is hier gereali¬ seerd door toevoeging van P5 en P6. Helaas verhogen die instelpotmeters tevens de uitgangsimpedantie en dat is dan ook de reden dat de IC3a en IC3b zijn toege¬ voegd; deze buffertrappen hebben namelijk een lage uitgangsimpedantie. Voor de perfektionisten on¬ der u hebben we nóg een voorstel. In principe is het namelijk beter om PI zelfs helemaal weg te laten en te vervangen door een door¬ verbinding, zodat IC2 op zijn maximale versterking (20 dB) staat ingesteld. Als nu in plaats van de instelpots P5 en P6 een "echte" (logaritmische) stereopotmeter wordt gemonteerd, dan kan daarmee het volu¬ me worden geregeld. Wanneer men de schakeling gebruikt om samen met de in oktober gepubliceerde eindtrap te kombineren tot één apparaat, dan kan men eventueel ook de reeds in de eindtrap aanwezige stereo-potmeter als volume¬ regelaar gebruiken. Tenslotte heeft men aan één volume¬ regelaar genoeg!
De bouw Figuur 4 toont de print die we voor de voor/regelelex -
12-19
IC1 = TL072 IC3 = LM358 B1 =B80C1500
Figuur 3. Het komplete prin¬ cipeschema van de "voortrap". Eventueel kunnen er ook nog "tape-out"uitgangen worden toege¬ voegd door de signalen op de moederkontakten van SI (pen 13 en 14) via twee extra cinch-bussen naar buiten uit te voeren.
12-20 - elex
Qnderdelenlijst
R1,R2,R6,R7 = 100 kQ R3.R8 - 10 kQ R4,R9 = 33 kQ R5,R10 = 100 Q R11 = 2,2 kö R12 = 5,6 kQ C1,C2,C12,C13,C14,C22 = 1 MF MKT C3,C6,C7,C17,C18 = 100 nF C4,C15 = 56 nF C5,C16 = 15 nF C8,C11 • 220 nF C9,C10,C19,C21 = 2,2 pF/ 16 V rad. C20 = 100fjF/16 V rad. C23 = 470 jiF/40 V rad. C24 = 47 jiF/25V D1,D2 = 1N4148 B1 «• B80C1500 IC1 - TL072 IC2 m TDA1524A IC3 • LM358 OOQQOQOQQQ
PS 1 QQQQ
P1 . . ,P4 - potmeter 47 kQ lin. P5,P5 m 47 kQ instel K1 . . .K14 = oinchchassisdeel voeding: netadapter 1B V/100mA
8© $||A8« versterker ontworpen heb¬ ben. Als het etsen eenmaal achter de rug is, blijft het opbouwen hiervan een kwestie van het nauwkeurig volgen van de komponentenopstelling, met de onderdelenlij st in de hand. Dat moet dus zonder al te veel problemen lukken. Als u goed kijkt, dan ziet u dat de print zo is gemaakt dat het voedingsdeel (rond IC3) er vanaf kan worden gezaagd, zodat dit eventueel op een andere plaats in de
kast kan worden gemon¬ teerd. Of u dit nu doet of niet, de met "+" en "0" ge¬ merkte aansluitpunten van de print zult u sowieso moeten doorlussen met die van het voedingsdeel, want dit is op de print nog niet gebeurd. De in- en uitgangsbussen, de keuzeschakelaar en de potmeters worden uiteraard niet rechtstreeks op de print gemonteerd, maar op de achterkant en op het front van de kast. De bedrading
tussen potmeters en print mag met doodgewoon mon¬ tagedraad gebeuren; tussen ingangsbussen, keuzescha¬ kelaar, print en uitgangsbus¬ sen dient vanzelfsprekend afgeschermde kabel te wor¬ den gebruikt. Wat het hoofdstuk "inkasten" betreft, rijst natuur¬ lijk onmiddellijk de vraag of de schakeling als zelfstandi¬ ge unit moet worden uitge¬ voerd of dat deze met een eindversterker (bijv. die uit Elex oktober) moet worden
Geschatte onderdelenprijs (zonder kast en netadap¬ ter): ca. f 60,-
Figuur 4. Met uitzondering van de aansluitbussen en de keuzeschakelaar, past de ge¬ hele schakeling van figuur 3 op dit kompakte printje. Het voedingsgedeelte kan eventu¬ eel met de zaag van de rest worden gescheiden. Figuur 5. Dit beknopte schetsje illustreert hoe simpel de praktische opbouw van de voor/regelversterker in feite
elex - 12-21
gekombineerd tot één appa¬ raat. Wat ons betreft, maakt het niets uit: beide mogelijkheden zijn uitvoer¬ baar. Het is alleen wèl zo dat als de voor/regelversterker zelfstandig in een standaard-behuizing wordt ondergebracht, de kast wel grotendeels leeg blijft. Wij vonden dat een beetje zon¬ de, dus ons proefmodel hebben wij samen met de "30 watt audio-eindtrap" tot een geïntegreerde versterker samengebouwd. Liefhebbers van gescheiden voor- en eindversterkers vin¬ den in figuur 5 een simpele schets van hoe een en an¬ der moet worden aangeslo¬ ten. Moeilijk is de bedrading zeker niet. De cinch in- en uitgangsbussen worden niet rechtstreeks op de metalen kast geschroefd, maar via een isolerend plaatje kunststof. Bij het bedraden van de ingangsbussen en de keuzeschakelaar moet toch even goed worden opgelet. 12-22 - elex
Elke bus wordt namelijk via een afgeschermd kabeltje met de draaischakelaar ver¬ bonden, waarna de twee moederkontakten ook weer via afgeschermde kabeltjes naar de ingangen op de print worden geleid. Bij de draaischakelaar is er echter geen mogelijkheid om de af¬ scherming van de kabeltjes ergens aan te sluiten, dus alle afschermingen worden daar simpelweg afgeknipt. Om nu toch een massaver¬ binding naar de print te kreëren, worden met behulp van een stukje montage¬ draad de massa¬ aansluitingen van alle in¬ gangsbussen met elkaar doorgelust en vervolgens verbonden met een van de beide ingangs-massa's op de print (geeft niet welke). Uitgevoerd als zelfstandig apparaat, is het eigenlijk het beste om de "voortrap" met behulp van een 15 V netadapter te voeden; de trafo is dan een flink eind van de
schakeling verwijderd en kan in de vorm van brom geen roet in het eten strooi¬ en. Bovendien hebt u dan met die gevaarlijke netspanning niets te maken! Wilt u de voedingstrafo toch liever ïn de kast dan erbuiten, neem dan een geïsoleerde, kortsluitvaste 15-Vtransformator en voer het geheel uit als klasse-H appa¬ raat. Op pagina 5 staat be¬ schreven hoe dat moet. Maak gebruik van een deug¬ delijke net-entree en zorg dat alle netspannningsvoerende delen terdege worden geïsoleerd.
Geïntegreerde versterker Als u er — net als wij — de voorkeur aan geeft om "voortrap" en "eindtrap" tot een geïntegreerde versterker te kombineren, dan is figuur 6 voor u van belang. In deze schets is namelijk vrij gedetailleerd aangegeven
Figuur 6. Uit dit overzicht valt op te maken hoe de bedra¬ ding er uit moet zien als voor¬ trap en eindtrap tot één appa¬ raat morden gekombineerd. Gebruik tussen ingangsbus¬ sen, keuzeschakelaar en print uitsluitend afgeschermde ka¬ bel. Ook de verbinding tussen voor- en eindtrap dient met twee stukjes afgeschermde kabel te gebeuren.
Figuur 7. Als de voortrap ge¬ voed wordt vanuit de eindversterkervoeding, kan brug¬ cel BI vervallen. Een serie¬ weerstand (100 Q/1 W) zorgt dat spanningsregelaar IC4 niet onnodig veel hoeft te dissiperen.
hoe een en ander in dat ge¬ val dient te worden be¬ draad. Voor wat betreft de ingangen, geldt natuurlijk hetzelfde verhaal als we zoeven hebben verteld. De uitgangen van de voortrap worden nu echter via afge¬ schermde kabel met de in¬ gangen van de eindversterkerprint verbonden. De ingangs-potmeter van de eindversterker kan vervallen. Een bijkomend voordeel van een kombinatie-apparaat is dat er behalve één kast, ook maar één voeding no¬ dig is. De voortrap konsumeert immers slechts enkele tientallen milliAmpère en dat beetje stroom kan ge¬ makkelijk van de voeding van de eindversterker wor¬ den afgeknabbeld. Aange¬ zien die laatste al een kanten-klaar gelijkgerichte span¬ ning levert, is bovendien brugcel BI overbodig. In fi¬ guur 7 is nog eens in detail weergegeven hoe dat kombineren van die beide voe¬ dingen in zijn werk gaat. Aangezien de voedingstrafo van de eindtrap geen 15 V levert maar 18 V, is op de plaats van BI een serie¬ weerstand (100Q/lW)gemonteerd, om de dissipatie van IC4 ietwat te beperken. Wat de rest van de opbouw
Figuur 8. Zo ziet de frekwentiekurve van de voortrap eruit met de toonregelaars in de uiterste standen. Met de re¬ gelaars in de middenstand, laat de schakeling een vrijwel voorbeeldig rechte frekwentiekarakteristiek zien.
8 DISPLAY SCALE !
10!25Jgg|LIN!
I
RANGE
I
(dB)
[~ 4Q
I
l~201
j O '
i i P>2Clj
*LJ
ic3i
D
dBm
dBv
Lj
ET"
I
WRITtNG SPEED
j'200] [ioo|
betreft verwijzen we naar het in Elex oktober versche¬ nen artikel over de "30 watt audio-eindtrap". De aldaar beschreven konstruktiedetails en veiligheidsaspekten gelden natuurlijk evenzeer voor dit kombinatieapparaat.
Tot slot In de praktijk ontpopte on¬ ze "voortrap" zich als een goede en betrouwbare scha¬ kel in de hifi-keten. Puur kwalitatief haalt hij het net niet bij de echte topklasse, maar wat de prijs/kwaliteits¬ verhouding betreft is het ap¬ paraat nauwelijks te over¬ treffen. Door zijn nimmer krakende of ruisende potmeters is het bovendien een genoegen om ermee te wer¬ ken. Voor de belangstellenden onder u, hebben we met be¬ hulp van de frekwentieschrijver in figuur 8 het ge¬ drag van de toonregeling opgetekend, waarbij de mid¬ delste kurve werd opgete¬ kend met de regelaars in de neutrale middenstand. Het gladde verloop van de kurves onderstreept nog eens het probleemloze karakter van de schakeling. (896149X)
N E U T R I K AG
Measuring Object
896149X-16
/
elex -
12-23
knipper-automaat 919 >r de fiets met automatische uitschakelfunktie In het novembernummer werd een fietsverlichtings-automaat beschreven. De knipper-automaat uit het huidige artikel kan hierop worden aangesloten en samen met de vorige schakeling in één behuizing worden ondergebracht. Als beide schakelingen op de fiets gemonteerd zijn, dan blijft uw fietsverlichting niet alleen branden als u bij het voorsorteren op de weg moet stilstaan, maar begint ook nog op zeer opvallende wijze te knipperen, zodat u nóg beter te zien bent. Hoewel de in dit artikel be¬ schreven knipper-automaat oorspronkelijk bedoeld was om met de fietsverlichtingsautomaat uit het vorige nummer gekombineerd te worden, kan de schakeling ook los daarvan gebruikt worden en in een eigen be¬ huizing worden onderge¬ bracht. Zoals ook al bij de beschrij¬ ving van de vorige schake¬ ling is uitgelegd, zijn beide schakelingen bedoeld voor het vergroten van de zicht¬ baarheid, en dus de veilig¬ heid, van fietsers bij on¬ gunstige weersomstandighe¬ den of bij duisternis. De knipper-automaat kan, be¬ halve voor het laten knippe¬ ren van het achter- en voor¬ licht (of alleen het achter¬ licht), ook gebruikt worden voor het besturen van apar¬ te knipperlichten of richting¬ aanwijzers. Dergelijke rich¬ tingaanwijzers zijn namelijk, behalve voor brom- of snor¬ fietsen, ook voor fietsen verkrijgbaar. Een nuttige aanvulling voor mensen die te laks zijn om hun hand uit te steken.
De schakeling In het schema van de scha¬ keling, zoals dat in figuur 1 te zien is, vormt IC2 plus aanhang de eigenlijke knipper-schakeling. Het ge¬ deelte rond IC1 dient om de knipper-automaat ofwel met de hand, ofwel geheel auto¬ matisch — na een bepaalde 12-24 - elex
tijd — te laten uitschakelen. De schakeling is zodanig opgezet dat er pas knipperpulsen door de schakeling geleverd worden, indien de schakeling een lamp aan zijn knipper-uitgang S "ziet". Is er geen lamp meer op punt S in figuur 1 aangeslo¬ ten, dan houdt IC2 op met het leveren van pulsen en gaat de schakeling over op "stand-by"; de ruststroom
die er dan loopt, is zeer laag, namelijk 10 /uA. Een aparte aan/uit-schakelaar is daardoor niet nodig. Het knippergedeelte (IC2 en aanhang) is gebaseerd op het bekende timer-IC van het type 555. Dit IC is als een astabiele multivibrator (AMV) geschakeld. Aan de Q-uitgang van IC2 is een blokspanning beschikbaar met een duty-cycle van on¬
geveer 80 %. Dat wil zeg¬ gen dat de Q-uitgang 80 % van de tijd hoog is (vrijwel voedingsspanningsnivo) en 20 % van de tijd laag (bijna massanivo). Deze tijdsver¬ houding wordt bepaald door de laad- en ontlaadtijd van C3. Kondensator C3 wordt via R5 en R6 uit de plus van de voeding opgeladen en via R6 en de discharge¬ ingang (pen 7 van IC2) weer ontladen. De dis¬ charge-ingang vormt een kortsluiting naar massa op het moment dat de span¬ ning op de threshold-ingang (pen 6 van IC2) boven 2/3 van de voedingsspanning komt; op dat moment wordt C3 via R6 ontladen. Zodra de spanning op de trigger-ingang (pen 2 van IC2) door het ontladen van C3 weer beneden 1/3 van de voedingsspanning komt, vormt de discharge-ingang niet langer een kortsluiting naar massa, zodat C3 zich weer via R5 en R6 met een positieve spanning kan gaan opladen. De laad- en ontlaadtijden verhouden zich 'als R5 plus R6 staat tot R6. De Q-uitgang van IC2 verandert gelijktijdig met de discharge-ingang van nivo. De Q-uitgang is laag op het moment dat ook de discharge-ingang laag is, dus gedurende het ontladen van C3. De rest van de tijd, dus tijdens het opladen van C3, is de Q-uitgang hoog. Hoewel de duty-cycle op de
1a
6V
© IC1
cs!
akku
R5F
=
i
16V DIS
R Vcc
IC2 555
R7 Q
BC557
THRES
off (tipioets)
C3
13
p 10n on
22On
1N4148
10
MMV1 C1
MMV2
Q
C2
BC557 MMV1,MMV2 = 101=4538
1M 16V
s
-0—Ql
896152X-11a
Q-uitgang 80 % is, wordt er aan de knipperlampen een spanning met een duty-cycle van 20 % geleverd. Dit komt doordat T2 de blokspanning op de Q-uitgang van IC2 inverteert. Als de Q-uitgang hoog is, dan spert T2; op het moment dat de Q-uitgang laag is, komt T2 in geleiding. Aan¬ gezien zich in de kollektorleiding van T2 de spoel van relais Rel bevindt, zal tege¬ lijk met het in geleiding ko¬ men van T2 ook het relais aantrekken en de lampen gaan branden. Door het nagloeien van de lampen lijkt de duty-cycle van de lampen groter dan 20 % te zijn. Ook wordt, omdat de lampen iedere keer maar kort opflitsen, het gemiddel¬ de stroomverbruik behoor¬ lijk gereduceerd. De parallel aan de relaisspoel bevestigde diode Dl sluit de induktiespanningen kort die over de spoel ont¬ staan zodra T2 ineens de stroom door deze spoel on¬ derbreekt. Deze induktiespanning zou anders tran¬ sistor T2 kunnen vernielen. Weerstand R7 heeft even¬ eens een beschermingsfunktie en zorgt ervoor dat de basisstroom van T2 niet te groot kan worden op de momenten dat de Q-uitgang van IC2 laag is. Hoewel het knippergedeelte rond IC2 ook wel met be¬ hulp van de reset-ingang op
IC2 (pen 4) had kunnen worden uitgeschakeld, heeft de ontwerper voor een an¬ dere oplossing gekozen, namelijk het geheel uitscha¬ kelen van de voedingsspan¬ ning van IC2. Op deze wij¬ ze kan voor de hele schake¬ ling een zeer lage ruststroom van maar 10 /iA be¬ reikt worden. De voedings¬ spanning van IC2 wordt, zoals in figuur 1 te zien is, met behulp van transistor T l onderbroken. T l werkt hierbij (net zoals trouwens bij T2 het geval is) als een elektronische schakelaar. Deze is opgenomen in de min-leiding van IC2. Zodra de spanning op de basis van T l laag is, komt T l in geleiding en voorziet IC2 de lampen van knipperpulsen. Bij een hoog nivo op de ba¬ sis van T l stopt het geknipper.
In- en uitschakelen Zoals gezegd, vormt het ge¬ deelte rond IC2 de eigenlij¬ ke knipperschakeling. Wie hier voldoende aan heeft, hoeft dus alleen maar dit gedeelte op te bouwen en Tl door een draadbrug te vervangen. Maar onze knipper-automaat biedt, naast zijn nuttig geknipper, ook nog enige luxe en heeft daarvoor een paar extra on¬ derdelen nodig. Zo heeft IC1 als hoofdfunktie het in- en uitschakelen van het knippergedeelte
rond IC2. Het aardige hier¬ bij is dat alleen al het aan¬ sluiten van een belasting op de knipperuitgang van de schakeling voldoende is om het knippergedeelte te aktiveren. Met andere woorden: de schakeling "kijkt" of er een lamp op zijn uitgang zit en voorziet deze dan van knipperpulsen. Als de lamp van de knipperuitgang ver¬ wijderd wordt, dan stopt de schakeling meteen met het leveren van knipperpulsen. Het is ook mogelijk om het knipperen met de hand uit te schakelen. Daartoe is de schakeling van een tiptoets voorzien. Raakt men deze even aan (met de andere hand aan het fietsframe) dan stopt het geknipper. Er is ook nog een derde uitschakelmogelijkheid aange¬ bracht, namelijk een auto¬ matische. Deze zorgt ervoor dat de schakeling na een tijd van circa 4 minuten automatisch wordt uitge¬ schakeld, indien het uitscha¬ kelen niet met de hand ge¬ beurd is. Opnieuw aktiveren kan door de richtingaanwij¬ zer uit en direkt weer aan te zetten. Op deze wijze wordt voorkomen dat de akku's leeg kunnen raken, als een "leuk" iemand bij uw geparkeerde fiets de rich¬ tingaanwijzer aanzet.
. knipper-
uitgang
1b Alternatieve uitgangskonfiguratie
IC2
Figuur 1. De knipper-automaat bestaat uit een astabiele multivibrator IIC2 plus aanhang) en een tweetal monostabiele multivibratoren (ICV.
Twee MMV's Om al dit intelligente schakelwerk te kunnen verrichelex - 12-25
Figuur 2. De onderdelen-op¬ stelling voor opbouw van de knipper-automaat op een Elexprint formaat 1.
ten, zijn beide helften van IC1 als monostabiele multivibratoren (MMV) gescha¬ keld (u mag in plaats van deze lange benaming ook gewoon de term "monoflop" of het engelse "one-shot" ge¬ bruiken). De monotijden van beide MMV's worden be¬ paald door de RC-kombinaties die aan beide MMV's vastzitten. Bij MMV1 is dit R3 en Cl en bij MMV2 is het R4 en C2. Door bij bei¬ de MMV's de R (in ohm uit¬ gedrukt) met de C (in farad) te vermenigvuldigen, krijgen we de monotijden in sekonden. Bij MMV1 hebben we dus een monotijd van onge¬ veer 1 sekonde en bij MMV2 een van circa 220 sekonden (dus krap 4 minu¬ ten). Zowel MMV1 als MMV2 kunnen door een hoog-laagovergang op hun triggeringangen gestart worden; dit betekent dat de kondensator uit het RC-netwerk plot¬ seling ontladen wordt en zich via de aangesloten weerstand weer uit de plus van de voeding gaat opla¬ den. Zolang de kondensatoren nog niet geheel opgela¬ den zijn, is er op de uitgan¬ gen van de MMV's een monopuls aanwezig. Indien de trigger-ingangen (pen 11 van MMV1 en pen 5 van MMV2) voortdurend hooglaag-overgangen zouden blij¬ ven ontvangen, dan zou ook de monopuls op de uit¬ gangen alsmaar op hetzelf¬ de nivo willen blijven (van een puls kunnen we dan niet meer spreken). Indien er op de knipper¬ uitgang van de schakeling 12-26 - elex
een lamp wordt aangeslo¬ ten, dan wordt pen 11 van MMV1 via de lamp aan massa gelegd (de lamp is namelijk veel laag-ohmiger dan Rl die aan de plus van de voeding ligt). MMV1 wordt bij het aansluiten van een belasting dus getriggerd door een hoog-laag-overgang. Als gevolg hiervan verschijnt er een monopuls op de Q-uitgang van MMVI. Dit betekent dat de Q-uitgang van laag naar hoog gaat. De Q-uitgang van MMV1 doet uiteraard precies het omgekeerde en gaat dus van hoog naar laag. Als gevolg van deze laatste hoog-laag-overgang wordt MMV2 eveneens getriggerd en wel via pen 5. Ook op de uitgangen van MMV2 verschijnt nu een monopuls, zodat de Q-uitgang van MMV2 vier minuten lang laag wordt. Door het laag worden van de Q-uitgang van MMV2 krijgt T2 basisstroom, komt in geleiding en schakelt het knipperge¬ deelte in. Aangezien de AMV-tijd van IC2 veel korter is dan de monotijd van MMV1 (om over die van MMV2 nog maar te zwijgen), ontvangt MMV1 bij elke knipper weer opnieuw een triggerpuls via de leiding van de knipperuit¬ gang. Hierdoor krijgt MMV1 helemaal geen tijd om zijn monotijd helemaal te door¬ lopen, zodat zijn Q-uitgang voortdurend hoog blijft, in plaats van na ongeveer 1 sekonde weer laag te wor¬ den. Aangezien de triggeringang
van MMV2 geen voortdu¬ rende hoog-laag-overgangen blijft ontvangen, maar een konstant laag nivo op zijn trigger-ingang, doorloopt MMV2 wel zijn hele mono¬ tijd. Na een minuut of vier krijgt T l als gevolg hiervan geen basisstroom meer, zo¬ dat het knipperen stopt. Het knipperen kan ook veel eerder gestopt worden, en wel door de tiptoets de ge¬ bruiken. Hierdoor wordt de reset-ingang van MMV1, na¬ melijk pen 13, via het li¬ chaam met massa verbon¬ den (wel de andere hand aan het fietsframe houden). Het lichaam heeft een veel lagere inwendige weerstand dan R2. Door het resetten van MMV1 wordt de Quitgang van MMV1 laag, zodat ook MMV2 gereset wordt. De Q-uitgang van MMV2 wordt daardoor hoog, en het knipperen wordt gestaakt. De schakeling wordt ook op non-aktief gezet, als de be¬ lasting langer dan 1 sekon¬ de (monotijd MMV1) van de knipper-uitgang losgekop¬ peld wordt. Zowel bij MMV1 als bij MMV2 is de kondensator uit het RCnetwerk dan helemaal opge¬ laden, zodat beide MMV's niet meer bezig zijn met het afwerken van een mono¬ puls. Tl en het knipperge¬ deelte zijn dan buiten wer¬ king. Opbouw De onderdelen-opstelling voor het opbouwen van de schakeling op een Elexprint formaat 1 is in figuur 2 en de foto van figuur 3 te zien.
Onderdelenlijst R1 R4 R5 R6 R7
. . . R3 = 1 MQ