144 66 4MB
Dutch Pages XVIII, 136 [148] Year 2020
Een nieuwe heup of knie Hoe wordt u weer lichamelijk en sportief actief? Tweede, herziene druk
Onder redactie van: Martin Stevens Gesine Seeber Inge van den Akker-Scheek Sophie Thölken
Een nieuwe heup of knie
Deze uitgave is tot stand gekomen met behulp van een financiële bijdrage van het Common Care project. “Common Care - Hoogwaardige zorg over de grens dichtbij huis in de Eems Dollard Regio” (EDR) (201186) en wordt op Europees niveau gefinancierd volgens de financieringsregels van het INTERREG V A-programma Duitsland-Nederland.
Onder redactie van
Martin Stevens · Gesine Seeber · Inge van den Akker-Scheek · Sophie Thölken
Een nieuwe heup of knie Hoe wordt u weer lichamelijk en sportief actief? Tweede, herziene druk Met medewerking van: Arina Buizer · Sjoerd Bulstra · Rebecca Diekman · Günter Dietz · Dorienke Gort-van Dijk · Djordje Lazović · Tanja MooibroekLeeuwerke · Geartruda Wijbenga
Redactie Martin Stevens Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen, Nederland Inge van den Akker-Scheek Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen, Nederland
ISBN 978-90-368-2464-4
Gesine Seeber Universitair Ziekenhuis voor orthopedie en traumachirurgie Pius Ziekenhuis Oldenburg, Medische campus Universiteit van Oldenburg, Oldenburg, Duitsland Sophie Thölken Revalidatiecentrum Reha-Zentrum am Meer, Bad Zwischenahn, Duitsland ISBN 978-90-368-2465-1 (eBook)
https://doi.org/10.1007/978-90-368-2465-1
© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2011, 2020 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. De uitgever blijft onpartijdig met betrekking tot juridische aanspraken op geografische aanwijzingen en gebiedsbeschrijvingen in de gepubliceerde landkaarten en institutionele adressen. Uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum heeft zorgvuldig getracht alle rechthebbenden van de in deze uitgave opgenomen illustraties te achterhalen. Bent u, als rechthebbende, van mening dat wij daar onvoldoende in geslaagd zijn, dan verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen. NUR 871 Basisontwerp omslag: Studio Bassa, Culemborg Automatische opmaak: Scientific Publishing Services (P) Ltd., Chennai, India Bohn Stafleu van Loghum Walmolen 1 Postbus 246 3990 GA Houten www.bsl.nl
Voorwoord
Ouderdom komt met gebreken, zoals wij allemaal weten. De moderne geneeskunde en dus ook de orthopedie kan aan veel van deze gebreken iets doen, waardoor klachten verminderen of zelfs helemaal verdwijnen. We kunnen gezonder ouder worden, daarom is gezond ouder worden (healthy ageing) ook het thema waaraan wij willen werken in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) Nederland, Universitair Ziekenhuis voor orthopedie en traumachirurgie, Universiteit van Oldenburg, Medische campus Pius Ziekenhuis Oldenburg, Duitsland en het revalidatiecentrum Reha-Zentrum am Meer Bad Zwischenahn Duitsland. Geneeskunst en -kunde zijn allang niet meer het terrein van een individueel goed functionerende dokter, maar veeleer van een team van deskundigen, dat zich met alle facetten van een ziekte bezighoudt. Natuurlijk moet de orthopedisch chirurg de juiste indicatie voor een operatie stellen, de ingreep op kundige wijze uitvoeren en zijn/haar patiënten goed voorlichten over de geplande ingreep en het te verwachten resultaat. Echter zonder de hulp van andere specialisten, zoals revalidatieartsen, fysiotherapeuten, ergotherapeuten, bewegingswetenschappers en talrijke anderen kan de patiënt niet optimaal voorbereid worden op en herstellen van een gewrichtsvervangende ingreep zoals een heup- of knieprothese. Belangrijker nog dan het directe herstel is het herwinnen van kwaliteit van leven, het optimaal profiteren van een dergelijke operatie waardoor de patiënt verandert van een patiënt in een fitte en gezonde oudere medemens. V
VI
Voorwoord
Dit boek hebben we geschreven ter informatie voor patiënten naar aanleiding van vragen en opmerkingen van onze eigen patiënten. Met dit boek willen we verder gaan dan de gebruikelijke patiëntenvoorlichting, die bij een prothese-operatie wordt gegeven. Wij willen patiënten niet alleen meer uitleg geven over artrose, gewrichtsvervangende operaties en de revalidatie erna, maar juist ook over lichamelijke activiteit, fitheid en hoe fit te blijven of gezondheid te herwinnen met een prothese. In aanvulling op de geschreven informatie bieden wij u daarom ook video’s aan van oefeningen die u kunt uitvoeren ter voorbereiding op de operatie en na afloop van de operatie. De website van de uitgever (www. mijn.bsl.nl) geeft exclusief en onbeperkt toegang tot de onlineversie van het boek en tot de video’s. Achterin deze uitgave vindt u een unieke activeringscode en een handleiding hoe u de website kunt bezoeken. Dit boek is geschreven door een groep deskundigen op verschillende terreinen, waarmee we het multidisciplinaire karakter van de behandeling willen onderstrepen. Wij hopen dat patiënten door het geboden materiaal beter zijn voorbereid en meer inzicht krijgen, waardoor zij vooruit kunnen en gezond ouder kunnen worden. September 2019
Prof. dr. Sjoerd K. Bulstra Hoofd afdeling Orthopedie Universitair Medisch Centrum Groningen, Nederland
Prof. dr. Djordje Lazović Hoofd afdeling Orthopedie en Traumachirurgie, Universitair Ziekenhuis voor orthopedie en traumachirurgie Pius Ziekenhuis Oldenburg, Medische campus Universiteit van Oldenburg, Oldenburg, Duitsland
Voorwoord
VII
Dr. Günter Dietz Medisch directeur Revalidatiecentrum Reha-Zentrum am Meer Bad Zwischenahn, Duitsland
Inhoud
1 Een nieuwe heup of knie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Martin Stevens en Arina Buizer 1.1 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 1.2 Anatomie van de heup . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 1.3 Anatomie van de knie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 1.4 Klachten als gevolg van slijtage. . . . . . . . . . . . . . . 4 1.5 Vaststellen van slijtage. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 1.6 Een nieuwe heup of knie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 2 De operatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 Arina Buizer en Gesine Seeber 2.1 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 2.2 Een nieuwe heup. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 2.2.1 Totale heupvervanging. . . . . . . . . . . . . . . . 8 2.2.2 Complicaties bij een totale heupvervanging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 2.2.3 Revisie van een totale heupprothese. . . . . . 12 2.3 Een nieuwe knie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 2.3.1 Knievervanging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 2.3.2 Complicaties bij een knievervanging. . . . . 15 2.3.3 Revisie-operatie knie. . . . . . . . . . . . . . . . . 16 2.4 Trends in gewrichtsvervangende operaties. . . . . . . 18 2.4.1 Minimaal invasieve chirurgie. . . . . . . . . . . 18 2.4.2 Computernavigatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 2.4.3 Patiënt-specifiek instrumentarium. . . . . . . 21 2.4.4 Robotgeassisteerde operaties. . . . . . . . . . . 21 IX
X
Inhoud
3 Voeding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Dorienke Gort-van Dijk en Rebecca Diekmann 3.1 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 3.2 Een gezond gewicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 3.3 Een gezond voedingspatroon. . . . . . . . . . . . . . . . . 26 3.4 De rol van bepaalde voedingstoffen bij artrose. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 3.5 Voeding en beweging voor en kort na de operatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 3.6 Voeding na de operatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 4 De revalidatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Tanja Mooibroek-Leeuwerke, Geartruda Wijbenga, Sophie Thölken en Gesine Seeber 4.1 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 4.2 Prehabilitatie, voorbereiding op de heup- of knieprotheseoperatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 4.3 Revalidatie na een heup- of knieprotheseoperatie. . . 45 4.3.1 Revalidatie na een heupprotheseoperatie. . . 45 4.3.2 Revalidatie na een knieprotheseoperatie. . . 50 4.4 Fysio- en ergotherapie na ontslag uit het ziekenhuis na een heup- of knieprothese . . . . . . . . . . . . . 51 4.5 Adviezen voor activiteiten in het dagelijks leven na een heup- of knieprothese. . . . . . . . . . . . . . . . . 52 4.5.1 Gaan zitten en opstaan. . . . . . . . . . . . . . . . 52 4.5.2 Bukken en hurken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 4.5.3 Lopen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 4.5.4 Traplopen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 4.5.5 Wassen en aankleden. . . . . . . . . . . . . . . . . 60 4.5.6 Autorijden en fietsen . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 4.5.7 Huishouden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 4.5.8 Vrijetijdsbesteding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 4.6 Seksuele activiteit na heup- of knievervanging. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 4.6.1 Seksuele activiteit na plaatsing van een heupprothese. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 4.6.2 Praktische informatie voor patiënten met een heupprothese . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Inhoud
XI
4.6.3 Seksuele activiteit na het plaatsen van een knieprothese. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 4.6.4 Praktische informatie voor patiënten met een knieprothese. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 4.7 Terugkeer naar werk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 4.8 Oefeningen bij een heupprothese. . . . . . . . . . . . . . 72 4.8.1 Oefeningen vóór de operatie/ter voorbereiding op de operatie. . . . . . . . . . . 73 4.8.2 Oefeningen voor de eerste 2–3 weken na de operatie (in het ziekenhuis en de eerste periode thuis). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 4.8.3 Oefeningen geschikt vanaf 3–6 weken na de operatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 4.9 Oefeningen bij een knieprothese . . . . . . . . . . . . . . 82 4.9.1 Oefeningen vóór de operatie/ter voorbereiding op de operatie. . . . . . . . . . . 83 4.9.2 Oefeningen voor de eerste 2–3 weken na de operatie (in het ziekenhuis en de eerste periode thuis). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 4.9.3 Oefeningen geschikt vanaf 3–6 weken na de operatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 4.10 Video's Een nieuwe heup of knie . . . . . . . . . . . . . . 94 5 Lichamelijke activiteit, fitheid en gezondheid . . . . . . 97 Martin Stevens en Gesine Seeber 5.1 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 5.2 Beweegrichtlijnen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 5.3 Licht, matig en zwaar intensieve lichamelijke activiteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 5.4 Richtlijn voor ouderen (55-plussers) . . . . . . . . . . . 100 5.5 Lichamelijke activiteit en overgewicht. . . . . . . . . . 101 5.6 Lichamelijke en sportieve activiteiten op oudere leeftijd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 5.7 Adviezen op grond van de geschetste veranderingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
XII
Inhoud
6 Lichamelijk en sportief actief met een heup- of knieprothese. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105 Inge van den Akker-Scheek en Gesine Seeber 6.1 Inleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105 6.2 Positieve effecten van bewegen bij mensen met een prothese. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 6.3 Slijtage van de prothese. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 6.4 Geschikte activiteiten kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . 108 6.5 Welke activiteiten worden geadviseerd?. . . . . . . . . 111 Veelgestelde vragen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 Meer informatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123 Verklarende woordenlijst. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125 Geraadpleegde literatuur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129 Register. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Redactie en auteurs
Martin Stevens werd in 1964 in Groningen geboren. Tijdens zijn middelbare schoolperiode was hij werkzaam als zwemonderwijzer. Na zijn middelbare schoolperiode studeerde hij van 1987– 1992 Bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Van 1992–2001 was hij werkzaam als onderzoeker bij het Centrum voor Bewegingswetenschappen van de RUG. In 2001 is hij gepromoveerd op een onderzoek naar de ontwikkeling van een gedragsveranderingsmodel dat ten grondslag ligt aan het Groninger Actief Leven Model (GALM), een sportstimuleringsstrategie voor sportief niet-actieve senioren. Van 1999–2001 was hij docent op de afdeling Sport, Gezondheid & Management van de Hanzehogeschool Groningen. Vanaf 2001 is hij werkzaam als universitair hoofddocent van de afdeling orthopedie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Zijn kennis en ervaring ligt op het terrein van bewegen en fitheid van zowel gezonde als ouderen met orthopedische aandoeningen. Gesine Seeber werd in 1979 in Göttingen, Duitsland geboren. Na haar middelbare school voltooide ze de opleiding tot fysiotherapeut. Vervolgens heeft zij een aantal jaren gewerkt in een grote praktijk voor (sport) fysiotherapie met een focus op orthopedie, traumatologie, sport en oefentherapie. Gedurende deze tijd voltooide ze de opleiding tot manueel therapeut naast diverse andere relevante training en bijscholing. Om zich verder wetenschappelijk te kwalificeren op het gebied van fysiotherapie, begon ze in 2009 aan de Hogeschool van Osnabrück met de XIII
XIV
Redactie en auteurs
bachelor fysiotherapie die ze in 2011 afsloot met de Bachelor of Science (BSc). Van 2012 tot 2014 volgde zij het masterprogramma (MSc) aan de Duitse Sport Hogeschool in Keulen. Sinds 2014 is ze werkzaam als onderzoek medewerker bij het Universitair Ziekenhuis voor orthopedie en traumachirurgie Pius Ziekenhuis Oldenburg, Medische campus Universiteit van Oldenburg, waar ze momenteel haar promotie onderzoek uitvoert. Haar onderzoeksinteresse ligt op het gebied van revalidatie na gewrichtsvervanging en de conservatieve orthopedie. Inge van den Akker-Scheek werd in 1979 geboren in De Bilt. Haar middelbare schooldiploma werd behaald in 1997 (Willem Lodewijk Gymnasium, Groningen). Zij studeerde daarna Bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) van 1997–2001. Daarna is zij als promovendus gestart bij de afdeling orthopedie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). In 2007 is zij gepromoveerd op haar onderzoek naar de effectiviteit van een begeleidingsstrategie voor patiënten na een totale heup- of kniearthroplastiek. In datzelfde jaar heeft zij haar master Epidemiologie behaald bij de Vrije Universiteit Amsterdam. Vanaf 2007 is zij werkzaam bij de afdeling orthopedie UMCG, thans als universitair hoofddocent. Daarnaast was ze van 2007 tot 2011 onderzoekscoördinator van de afdeling orthopedie van het Martiniziekenhuis te Groningen en van 2007 tot 2019 senior onderzoeker van het sportmedisch centrum UMCG. Haar kennis en ervaring ligt op het terrein van preventie en het verbeteren van de behandeluitkomst van chronische aandoeningen aan het houdings- en bewegingsapparaat, met speciale belangstelling voor het effect op participatie in lichamelijke activiteit en sport en de rol van psychosociale factoren. Sophie Thölken werd in 1994 geboren in Oldenburg, Duitsland. In 2012 voltooide ze haar middelbare school aan het Gymnasium in Bad Zwischenahn/Edewecht. Van 2012–2015 volgde ze de opleiding tot fysiotherapeut in Oldenburg. Aansluitend begon ze haar professionele carrière in het revalidatiecentrum Reha-Zentrum am Meer in Bad Zwischenahn waar ze tot op heden werkt. Haar aandachtsgebied is revalidatie van patiënten met orthopedische, reumatologische en oncologische aandoeningen. Daarnaast
Redactie en auteurs
XV
is ze onder andere geschoold in primaire preventie, medische trainingstherapie, manuele lymfedrainage en behandeling van rugklachten. In haar vrije tijd is ze sinds jaren vrijwilliger bij de Deutsche Lebens-Rettungs Gesellschaft (DLRG) Bad Zwischenahn, waar ze betrokken is als (reddings)zweminstructeur/examinator en EHBO docent. Arina Buizer is geboren in 1982 in Werkendam. In 2000 heeft zij haar gymnasiumdiploma gehaald aan het Christelijk Lyceum in Veenendaal. Daarna is zij aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) geneeskunde gaan studeren. Al tijdens haar studie was haar interesse voor de orthopedie gewekt en zij heeft dan ook op de afdeling orthopedie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) een keuzecoschap orthopedie en haar af studeeronderzoek gedaan. In 2006 haalde zij haar artsendiploma. Na haar studie heeft zij op de spoedeisende hulp van het Lucas Ziekenhuis in Winschoten gewerkt en is zij arts-assistent orthopedie niet in opleiding geweest in de Ziekenhuisgroep Twente in Almelo. In de periode van 2010 tot 2014 deed zij promotieonderzoek op de afdelingen orthopedie en Biomedical Engineering van het UMCG, met als onderwerp de ontwikkeling van een zuurstof afgevend biomateriaal om de ontwikkeling van nieuw botweefsel in het lichaam te versnellen. Na haar promotieonderzoek is zij gestart met de opleiding tot orthopedisch chirurg in het Medisch Centrum Leeuwarden en de Isala klinieken in Zwolle. Sinds 2018 werkt zij weer in het UMCG en hoopt daar in 2020 haar opleiding tot orthopedisch chirurg af te ronden. Sjoerd Bulstra werd in 1955 in Bergen geboren. In 1974 behaalde hij zijn gymnasium diploma aan het stedelijk gymnasium te Apeldoorn. Na de middelbare school studeerde hij van 1974– 1981 geneeskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), alwaar hij in 1981 zijn artsexamen behaalde. Van 1981–1982 was hij werkzaam als dienstplichtig luitenant-arts bij het 43e pantser infanterie bataljon te Assen. In 1982 startte hij de opleiding tot orthopeed als assistent-chirurg in het ziekenhuis De Heel in Zaandam. Vanaf 1985 vervolgde hij zijn opleiding op de afdeling orthopedie van het Academisch Ziekenhuis te Maastricht. In 1992 promoveerde hij op onderzoek naar het ontstaan van artrose. Van
XVI
Redactie en auteurs
1989–2004 was hij werkzaam als orthopedisch chirurg in het Academisch Ziekenhuis Maastricht. Vanaf 2005 tot op heden is hij afdelingshoofd en hoogleraar van de afdeling orthopedie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Tevens is hij op het ogenblik vice-voorzitter van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV). Rebecca Diekmann is in 1979 geboren in Oldenburg, Duitsland, waar ze in 1999 haar middelbare school afsloot. Na de studie voedings- en huishoudwetenschappen in Bonn, die ze in 2007 afrondde, was ze werkzaam aan het Institut für Biomedizin des Alterns (IBA), bij de leerstoel Interne geneeskunde-Geriatrie van de Friedrich-Alexander-Universiteit E rlangen-Neurenberg, waar ze in samenwerking met de afdeling Voedingsfysiologie van de Universiteit van Bonn in 2011 haar proefschrift voltooide. Daarna werkte ze als postdoc aan de leerstoel Voeding en Ouderdom voordat ze in 2013 naar de afdeling Geriatrie verhuisde van de Universiteit van Oldenburg. Sinds 2016 leidt ze daar de groep “Voeding en functioneren op oudere leeftijd”. Günter Dietz is in 1956 in Hamburg, Duitsland, geboren. Als soldaat studeerde hij van 1976 tot 1982 geneeskunde in Heidelberg, Lübeck en Kaapstad (Zuid-Afrika). Als onderdeel van zijn militaire carrière leidde hij gedurende meer dan drie jaar het Medisch Centrum Hamburg voordat hij zich van 1986 tot 1992 specialiseerde tot orthopedisch chirurg aan de Medische Universiteit van Lübeck, het Universitair Medisch Centrum Hamburg-Eppendorf, het Federale Strijdkrachten Ziekenhuis Hamburg en de Reumakliniek Bad Bramstedt. In deze laatste kliniek specialiseerde hij zich gedurende een periode van twee jaar verder in de reumatologie. Gedurende meer dan 10 jaar, tot 2003, werkte hij in het Militair Ziekenhuis Bad Zwischenahn als orthopedisch chirurg en reumatoloog, meest recent als plaatsvervangend hoofdarts van de afdeling orthopedie en traumatologie. In 2003 verliet hij de Duitse strijdkrachten en is sindsdien werkzaam als medisch directeur bij het revalidatiecentrum Reha-Zentrum am Meer, Bad Zwischenahn.
Redactie en auteurs
XVII
Dorienke Gort-van Dijk is in 1990 geboren in Emmen. Na het doorlopen van de middelbare school heeft zij van 2007 tot 2012 de opleiding Voeding & Diëtetiek gevolgd in Groningen. Vervolgens is zij als diëtist aan de slag gegaan in het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam. Daar had zij een brede focus over meerdere patiëntengroepen. In 2014 is zij in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) komen te werken, met de aandachtsgebieden orthopedie, abdominale en oncologische chirurgie en (oncologische) hoofdhals chirurgie. Sinds 2016 volgt zij de Master Evidence Based Practice in Health Care die vanuit de Universiteit van Amsterdam en het Amsterdam UMC locatie AMC wordt aangeboden. Djordje Lazović werd in 1956 geboren in Belgrado. Hij studeerde geneeskunde aan de Medische Hogeschool Hannover waar hij in 1982 zijn artsexamen behaalde. Hij voltooide zijn opleiding tot orthopedisch chirurg in 1987 op de afdeling orthopedie van de Medische Hogeschool Hannover. Dit werd gevolgd door verdere scholing in chiropractie, sportgeneeskunde, speciale orthopedische chirurgie, orthopedische reumatologie, traumatologie en pediatrische orthopedie. Hij promoveerde in 1983 op de behandeling van knie-instabiliteit en behaalde zijn onderwijs kwalificatie in 1996 met het onderwerp meniscus transplantatie. In 2001 ontving hij een universitair hoofddocentschap aan de Hannover Medical School. Sinds 2000 is hij directeur van de orthopedische afdeling en sinds 2012 directeur van het Universitair Ziekenhuis voor orthopedie en traumachirurgie Pius Ziekenhuis Oldenburg, Medische campus Universiteit van Oldenburg. Sinds 2012 is hij docent en sinds 2019 professor aan de nieuw opgerichte Europese Medische School Oldenburg-Groningen. Zijn onderzoeksgebieden omvatten fysiologie en biomechanica van meniscus en ligamenten van de knie, biomechanica van endoprothesen ter vervanging van heup- en kniegewrichten (in het bijzonder het gebruik van navigatie), implantaatinfectie en revalidatie. Hij gaf 217 nationale en 141 internationale presentaties en publiceerde 78 artikelen in tijdschriften en boeken.
XVIII
Redactie en auteurs
Tanja Mooibroek-Leeuwerke is in 1966 geboren in Veendam. In 1984 heeft zij haar VWO diploma gehaald aan de RSG in Ter Apel. Van 1984–1988 heeft zij de opleiding fysiotherapie gevolgd in Groningen. Vanaf 1988 is zij werkzaam als fysiotherapeut op verschillende afdelingen in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) zowel klinisch als poliklinisch. Van 2012– 2015 heeft zij de master opleiding musculoskeletale revalidatie (MSc) gevolgd aan de Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN) in Nijmegen. Haar aandachtsgebieden binnen de fysiotherapie zijn: orthopedie, orofaciale fysiotherapie en oedeemfysiotherapie. Geartruda Wijbenga werd in 1979 geboren in Joure. Zij behaalde haar VWO-diploma in 1998 aan het Bornego College in Heerenveen. Daarna verhuisde ze naar Amsterdam om de opleiding Ergotherapie te volgen (1998–2002). In 2002 ging zij aan het werk in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), Centrum voor Revalidatie, locatie Beatrixoord te Haren. Daarnaast studeerde ze van 2002 tot 2005 Pedagogische Wetenschappen, richting andragogiek, aan de Rijksuniversiteit Groningen. Na een periode in het buitenland keerde zij terug naar het UMCG als ergotherapeut op diverse klinische afdelingen waaronder de orthopedie. Momenteel is zij werkzaam als stafmedewerkster voor de Revalidatiegeneeskunde. Sinds 2018 volgt zij de master Kwaliteit en Veiligheid in de Patiëntzorg aangeboden door de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU).
1
Een nieuwe heup of knie Wat u vooraf moet weten Martin Stevens en Arina Buizer
1.1 Inleiding U hebt een heup- en/of knieprothese of zult er binnenkort één krijgen. Deze prothese vervangt het oorspronkelijke gewricht. De meest voorkomende reden voor het plaatsen van een heup- of knieprothese is artrose, ook wel gewrichtsslijtage genoemd. Artrose komt vooral voor bij ouderen en kan daarom worden gezien als een onderdeel van het natuurlijke verouderingsproces. Het kan echter ook op jongere leeftijd voorkomen. Bij jongere mensen kan artrose in de eerste plaats een gevolg zijn van een aangeboren heupafwijking of een eerder letsel aan het heup- of kniegewricht. In de tweede plaats kan het een gevolg
M. Stevens (*) · A. Buizer afdeling orthopedie, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen, Nederland © Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2020 M. Stevens et al. (Red.), Een nieuwe heup of knie, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2465-1_1
1
2
M. Stevens en A. Buizer
zijn van (ernstig) overgewicht. Overgewicht en obesitas (ernstig overgewicht) komen steeds vaker voor. Het zijn bekende risicofactoren voor het ontstaan van artrose van de knie en heup. Artrose is een veel voorkomende chronische aandoening. Het aantal ouderen zal de komende jaren sterk toenemen en ook het aantal mensen met (ernstig) overgewicht groeit nog steeds. Het is daarom te verwachten dat het aantal personen met artrose de komende tientallen jaren snel zal stijgen. Bij artrose is er sprake van een achteruitgang van de kwaliteit van het kraakbeen van het aangedane gewricht. Dit leidt tot pijn, stijfheid en verminderde beweeglijkheid. Tot nu toe is er geen genezing mogelijk voor artrose. De klachten kunnen zo erg zijn, dat er uiteindelijk in overleg met de orthopedisch chirurg wordt besloten een heup- of knieprothese te plaatsen. Het plaatsen van een heup- of knieprothese is één van de succesvolste orthopedische ingrepen. Vijftien jaar na de operatie functioneert meer dan 90 % van de heup- en knieprothesen nog naar tevredenheid. In feite kunnen mensen na het plaatsen van een prothese weer als ‘gezond’ beschouwd worden. Dat betekent dat u weer uw dagelijkse activiteiten kunt oppakken, waaronder uw werk, en ook weer (sportief) actief kunt worden en tijd aan uw hobby’s kunt besteden.
1.2 Anatomie van de heup Het heupgewricht is de verbinding tussen het bovenbeen en het bekken. In het bekken zit de heupkom en bovenaan het bovenbeen zit de heupkop. De heupkop en de heupkom vormen samen een kogelgewricht. Als u loopt en beweegt, draait de kop van uw dijbeen soepel rond in de kom van uw bekken. Dat komt doordat er op de kop en in de kom een laag kraakbeen zit. Kraakbeen is een glad en verend weefsel dat wordt gesmeerd door gewrichtsvocht (zie fig. 1.1).
1 Een nieuwe heup of knie
3
Figuur 1.1 Heupgewricht
1.3 Anatomie van de knie Het kniegewricht is de verbinding tussen het onder- en bovenbeen. De verbinding bestaat uit een combinatie van een draaigewricht en een scharniergewricht. Het gewricht bestaat uit het onderste gedeelte van het dijbeen, het bovenste deel van het scheenbeen en de knieschijf. Het uiteinde van uw dijbeen en de bovenkant van uw scheenbeen zijn bedekt met een gladde laag kraakbeen. Ook de achterzijde van uw knieschijf is hiermee bedekt. Kraakbeen is elastisch, het kan schokken en stoten opvangen (zie fig. 1.2).
4
M. Stevens en A. Buizer
Figuur 1.2 Kniegewricht
1.4 Klachten als gevolg van slijtage De uiteinden van de botstukken die het heup- of kniegewricht vormen, zijn bekleed met kraakbeen. Als u ouder wordt, vermindert de kwaliteit van uw kraakbeen. Als het kraakbeen in kwaliteit achteruit gaat of beschadigd raakt, is er sprake van slijtage. Slijtage leidt tot pijn, zwelling en verminderde beweeglijkheid van het aangedane gewricht. Pijn is vaak de klacht waarvan u de meeste hinder ondervindt. In het begin van de slijtage treden de klachten vooral op na afloop van lichamelijke inspanning. Meestal gebeurt dit na een aantal uren of ’s avonds als u tot rust komt. Als de slijtage ernstiger is, kan de pijn de hele dag aanwezig zijn. Meestal is de pijn het ergst als u ’s ochtends opstaat en op gang moet komen. Deze pijn wordt wel startpijn genoemd. Na een minuut of tien in beweging te zijn geweest nemen de pijnklachten over het algemeen wat af.
1 Een nieuwe heup of knie
5
1.5 Vaststellen van slijtage Op basis van de klachten van de patiënt en het onderzoek van het aangedane gewricht ontstaat vaak het vermoeden dat er slijtage in het gewricht aanwezig is. Vervolgens zal er een röntgenfoto van het aangedane gewricht worden gemaakt. Uw orthopedisch chirurg kan aan de hand van deze röntgenfoto zien of en in welke mate er sprake is van een slijtage van het gewricht.
1.6 Een nieuwe heup of knie Bij invaliderende pijnklachten of een ernstig verminderde beweeglijkheid van het gewricht door artrose kan overwogen worden om een heup- of knieprothese te plaatsen. In de volgende hoofdstukken kunt u lezen wat erbij komt kijken wanneer u een nieuwe heup of knie krijgt. Er zal worden ingegaan op de operatie en verschillende vormen van prothesen (H. 2), de invloed van voeding, er worden voedingsadviezen gegeven die u kunnen helpen om een gezond gewicht te bereiken en/of te behouden (H. 3), revalidatie (H. 4), een gezonde leefstijl (H. 5) en de (sportieve) activiteiten die u weer kunt oppakken met uw nieuwe heup of knie (H. 6). Afsluitend vindt u een overzicht met veel gestelde vragen en praktische adressen.
Kernpunten
• De meest voorkomende aanleiding om een heup- of knieprothese te plaatsen is artrose, ook wel gewrichtsslijtage genoemd. • In toenemende mate speelt (ernstig) overgewicht een rol in het ontstaan van artrose. • Slijtage wordt vastgesteld aan de hand van het verhaal van de patiënt, het lichamelijk onderzoek en een röntgenfoto van het gewricht.
6
M. Stevens en A. Buizer
• Bij invaliderende pijnklachten of een ernstig verminderde beweeglijkheid door artrose van een heup- of kniegewricht kan het plaatsen van een heup- of knieprothese een goede oplossing zijn. • Vijftien jaar na de operatie functioneert meer dan 90 % van de heup- en knieprothesen nog naar tevredenheid. • In feite kunnen mensen na het plaatsen van een prothese weer als ‘gezond’ beschouwd worden.
2
De operatie Hoe wordt deze uitgevoerd en wat zijn uw mogelijkheden? Arina Buizer en Gesine Seeber
2.1 Inleiding Operaties waarbij een versleten heup- of kniegewricht vervangen wordt door een kunstgewricht (prothese), zijn over het algemeen zeer succesvol. De eerste succesvolle operatie waarbij een gewricht vervangen werd door een prothese, werd begin jaren zeventig van de vorige eeuw uitgevoerd. Elk jaar ondergaan miljoenen mensen over de hele wereld een gewrichtsvervangende operatie.
A. Buizer (*) afdeling orthopedie, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen, Nederland G. Seeber Universitair Ziekenhuis voor orthopedie en traumachirurgie Pius Ziekenhuis Oldenburg, Medische campus Universiteit van Oldenburg, Oldenburg, Duitsland © Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2020 M. Stevens et al. (Red.), Een nieuwe heup of knie, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2465-1_2
7
8
A. Buizer en G. Seeber
2.2 Een nieuwe heup Wanneer pijn, stijfheid en verminderde beweeglijkheid van het versleten heupgewricht u in toenemende mate ernstig beperken in uw functioneren, kan de orthopedisch chirurg een gewrichtsvervangende operatie aanraden. Het doel van deze operatie is de pijn wegnemen of verminderen en de beweeglijkheid van het gewricht herstellen.
2.2.1 Totale heupvervanging Een operatie waarbij het gehele heupgewricht wordt vervangen door een prothese noemt men ook wel een totale heupartroplastiek. De heupprothese bestaat uit onderdelen die gemaakt zijn van metaal, keramiek of kunststof. Er zijn veel verschillende typen heupprothesen. Ze verschillen onderling van elkaar in ontwerp en materiaal. De keuze van de orthopedisch chirurg voor een bepaald type heupprothese is afhankelijk van veel factoren, zoals de kwaliteit van het bot, de leeftijd en algemene conditie van de patiënt, een bestaande aangeboren afwijking van het heupgewricht en de ervaring van de orthopedisch chirurg met de prothese. Tijdens de operatie maakt de orthopedisch chirurg een snede van gemiddeld vijftien centimeter in de huid. De chirurg kan kiezen of hij deze snede maakt aan de voorkant (een zogenaamde voorste benadering), aan de voor-zijkant (anterolaterale benadering), aan de zijkant (laterale benadering) of aan de achterkant van het bovenbeen (achterste benadering). Ieder van deze benaderingen heeft voor- en nadelen. Er is geen absolute voorkeur voor een bepaalde benadering. Welke benadering men kiest, is mede afhankelijk van de ervaring van de orthopedisch chirurg. Om het heupgewricht te bereiken worden spieren losgemaakt en wordt het gewrichtskapsel geopend. De chirurg verwijdert de versleten heupkop en freest vervolgens het bot van de heupkom om deze pasklaar te maken voor de kunstkom. De mergholte van het bovenbeen wordt geraspt om deze pasklaar te maken voor de steel van de heupprothese. Vervolgens wordt er een nieuwe
2 De operatie
9
bot
prothese
Figuur 2.1 Ongecementeerde totale heupprothese
kom in het bekken gezet. In het bovenbeen plaatst de chirurg een metalen steel met daarop een kop. De kop en de kom passen precies in elkaar en samen vormen ze het nieuwe gewricht. Wanneer alles op zijn plaats zit, worden het gewrichtskapsel, de spieren en de operatiewond gesloten met hechtingen (zie fig. 2.1 en 2.2). De prothese kan op twee manieren worden vastgezet in het bot: met of zonder cement. Bij een gecementeerde prothese wordt zowel de kom als de steel met cement in het bot vastgezet. Bij een ongecementeerde heupprothese worden de kom en de
10
A. Buizer en G. Seeber
bot cement
prothese
Figuur 2.2 Gecementeerde totale heupprothese
steel niet met cement vastgezet, maar worden ze in het bot ingeklemd. De buitenkant van zowel de steel als de kom is bedekt met een speciaal laagje waar het bot in kan groeien, zodat de prothese nog vaster komt te zitten. Een combinatie is ook mogelijk, waarbij alleen de kom of alleen de steel met cement wordt vastgezet. Deze combinatie wordt ook wel een hybride heupprothese genoemd. De keuze voor een gecementeerde of een ongecementeerde prothese hangt af van uw leeftijd en de kwaliteit van uw bot. Wanneer de botkwaliteit goed is, wat meestal het
2 De operatie
11
geval is op jongere leeftijd, wordt er een ongecementeerde prothese geplaatst. Is het bot van slechtere kwaliteit, dan wordt de prothese met cement vastgezet. Een heupprothese is kwetsbaarder dan een natuurlijk gewricht. De levensduur van de heupprothese is gemiddeld genomen vijftien tot twintig jaar. Loslating en/of slijtage van (één van) de onderdelen van de heupprothese beperkt de levensduur. Door zware lichamelijke belasting, waaronder bepaalde sportieve activiteiten, kan de heupprothese sneller slijten (zie ook H. 5). Indien nodig kan de heupprothese worden vervangen door een nieuwe prothese. Een dergelijke operatie wordt een revisieoperatie genoemd.
2.2.2 Complicaties bij een totale heupvervanging Zoals bij elke operatie kunnen er complicaties optreden, hoewel die in het geval van een totale heupvervanging maar weinig voorkomen. Complicaties die kunnen optreden, zijn: • Nabloeding van de wond. • Vorming van bloedstolsels (trombose). Om de kans hierop te verkleinen, krijgt u na de operatie nog enige tijd bloedverdunnende middelen. Bloedstolsels ontstaan vaak door een gebrek aan beweging. Door voldoende te bewegen, gaat het bloed sneller stromen. Dat bespoedigt het herstel en voorkomt de vorming van bloedstolsels. • Het uit de kom schieten van de heupprothese (luxatie). De kans hierop is de eerste drie maanden na de operatie het grootst doordat het gewrichtskapsel dan nog niet voldoende stevig is en de spieren rondom de heup nog verzwakt zijn. U dient zich daarom goed aan de bewegingsinstructies van de fysiotherapeut te houden (zie ook H. 4). • Een verschil in beenlengte. Het kan zijn dat u in de eerste weken na de operatie het gevoel hebt dat het geopereerde been langer geworden is. In de meeste gevallen komt dit doordat de spieren rond de heup weer een nieuw evenwicht
12
A. Buizer en G. Seeber
oeten zoeken. Dit gevoel verdwijnt meestal vanzelf. Ook m kan door plaatsing van de prothese daadwerkelijk enig beenlengteverschil zijn ontstaan. Zo nodig kan dit worden gecorrigeerd met een kleine zoolverhoging in of onder de schoen van het te korte been. • Zenuwbeschadiging van de grote zenuw die naar het been gaat (nervus ischiadicus). Dit kan leiden tot een klapvoet, die meestal van tijdelijke aard is. • Infectie van de heupprothese of het gebied er omheen. De kans op een infectie van de heupprothese blijft ook in de toekomst bestaan. Het is daarom altijd belangrijk infecties elders in uw lichaam adequaat te laten behandelen. Daarnaast is het verstandig uw gebit regelmatig te laten controleren door een tandarts of mondhygiënist.
2.2.3 Revisie van een totale heupprothese Bij een revisieoperatie wordt de totale heupprothese vervangen door een nieuwe prothese. In sommige situaties hoeft slechts een deel van de heupprothese vervangen te worden. Een revisieoperatie kan noodzakelijk worden als de oude prothese loslaat of als de oude prothese is versleten. Ook komt het voor dat een afwijkende stand van de prothese, een infectie van het heupgewricht of een breuk van het bot rondom de prothese een reden voor revisie van de prothese is. Een heup-revisieoperatie is een vrij grote operatie in vergelijking met de eerste plaatsing van een heupprothese. Eén van de grootste problemen bij een heup-revisieoperatie is dat loslating van de heupprothese vaak gepaard gaat met verlies van bot rondom de prothese. Om de revisieprothese stabiel te kunnen plaatsen, kan het nodig zijn om eerst een botreconstructie uit te voeren. Hierbij wordt er bot uit het lichaam van de patiënt of donorbot uit de botbank gebruikt om het botverlies op te vullen. Bij revisieoperaties bestaat er een grotere kans op complicaties dan bij een eerste heupoperatie. Zo is bijvoorbeeld de kans op infectie groter omdat de operatie vaak langer duurt.
2 De operatie
13
Wanneer het vrijwel zeker is dat de prothese niet loslaat als gevolg van een infectie in het heupgewricht, kunnen de steel en/ of kom van de prothese in één operatie verwijderd worden en vervangen door een nieuw onderdeel. Wanneer er sprake is van een infectie, zijn er meestal meer operaties op verschillende tijdstippen nodig. Tijdens de eerste operatie wordt de heupprothese verwijderd. Bovendien kan de orthopedisch chirurg besluiten om tijdens deze operatie op de plaats van de verwijderde heupprothese antibioticahoudend botcement in de vorm van een heupprothese, een spacer, te plaatsen. In de daarop volgende periode wordt u behandeld met antibiotica. U hebt dan tijdelijk geen heupgewricht. De laatste operatie wordt uitgevoerd nadat uit bloedonderzoek blijkt dat de infectie bestreden is. Tijdens deze operatie wordt de spacer verwijderd en wordt de revisieprothese geplaatst. Een heup-resurfacingprothese was enige tijd een vrije populaire behandeling ter vervanging van een versleten heupgewricht. Dit type heupprothese werd in de volksmond ook wel een sportheup genoemd. Bij heup-resurfacing wordt de heupkop niet afgezaagd. Alleen het beschadigde kraakbeenoppervlak van heupkop en heupkom wordt verwijderd. Over de heupkop wordt een holle metalen kop, die lijkt op een fietsbel, geplaatst en vastgezet met cement. Deze kop past precies in een metalen kom die in het bekken wordt geplaatst. Omdat bij dit type prothese relatief veel complicaties optreden, wordt deze prothese in Duitsland en Nederland niet meer geplaatst. Echter, revisie ervan kan nog wel voorkomen, meestal omdat er een breuk van de dijbeenhals is opgetreden. Als de resurfacingprothese moet worden vervangen, is dit vaak minder ingrijpend dan een revisie van een totale heupprothese. Bij een revisie-operatie wordt de heupkop net onder de resurfacingkop afgezaagd en verwijderd. Vervolgens kan een steel van een gewone totale heupprothese geplaatst worden (met of zonder cement). De kom wordt vervangen door een goed passende nieuwe kom.
14
A. Buizer en G. Seeber
Kernpunten
• Bij een totale heupvervanging wordt het hele heupgewricht vervangen door een prothese. • De prothese kan op twee manieren worden vastgezet in het bot: met of zonder cement. • Bij een revisieoperatie wordt een deel of de gehele heupprothese vervangen door een nieuwe prothese.
2.3 Een nieuwe knie Het kniegewricht is één van de zwaarst belaste gewrichten van het menselijk lichaam. Artrose van het kniegewricht is daarom ook een veel voorkomende aandoening. Wanneer pijn, stijfheid en verminderde beweeglijkheid van het versleten kniegewricht u in toenemende mate ernstig beperken in uw functioneren, kan de orthopedisch chirurg een gewrichtsvervangende operatie aanraden. Het kniegewricht wordt dan vervangen door een knieprothese.
2.3.1 Knievervanging Een operatie waarbij het kniegewricht wordt vervangen door een prothese, wordt ook wel een knieartroplastiek genoemd. Er bestaan veel verschillende soorten knieprothesen. De orthopedisch chirurg geeft aan welk type prothese de voorkeur verdient. Tijdens de operatie wordt de knie opengemaakt door een verticale snede van ongeveer twintig centimeter over de voorkant van de knie, waarna het aangetaste kraakbeen, de meniscusschijfjes en één of beide kruisbanden worden verwijderd. Vervolgens wordt met speciale zaagmallen het bot aangepast aan de vorm van de knieprothese. De totale knieprothese bestaat uit meerdere delen. De delen die op het onderste gedeelte van het bovenbeen en op het bovenste gedeelte van het onderbeen geplaatst worden bestaan uit metaal. Daartussen wordt een soort kunststof schijf aangebracht die ervoor zorgt dat deze metalen delen soepel over elkaar kunnen glijden. Soms wordt ook de achterkant van
2 De operatie
15
de knieschijf vervangen door een kunststof laagje. De metalen delen van de knieprothese worden meestal in het bot vastgezet met cement. De onderdelen van de prothese zijn los van elkaar en dus moeten de banden en spieren rondom de knie zorgen voor stabiliteit van het gewricht. Is er alleen sprake van slijtage aan de binnenzijde van de knie, dan kan een halve knieprothese worden geplaatst. Een halve knieprothese wordt ook wel een unicompartimentele prothese of een hemiknie genoemd. Alleen de binnenzijde van het kniegewricht wordt dan vervangen. Bij deze knieprothese blijven de kruisbanden zitten. Een halve knieprothese wordt op dezelfde manier bevestigd als een totale knieprothese. De knieprothese is kwetsbaarder dan een natuurlijk kniegewricht. De gemiddelde levensduur van zowel een totale als een halve knieprothese is vijftien tot twintig jaar (zie fig. 2.3 en 2.4).
2.3.2 Complicaties bij een knievervanging Ondanks alle zorg die wordt besteed aan de operatie, kunnen er soms toch complicaties optreden. De kans op complicaties is bij een totale knieprothese ongeveer even groot als bij een halve knieprothese. Complicaties die kunnen optreden zijn: • Nabloeding van de wond. • Zenuwbeschadiging van een zenuw die naar het onderbeen gaat (nervus peroneus). Dit kan leiden tot een klapvoet, die meestal van tijdelijke aard is. • Vorming van bloedstolsels (trombose). Om de kans hierop te verkleinen, krijgt u na de operatie nog enige tijd bloedverdunnende middelen. Bloedstolsels ontstaan vaak door een gebrek aan beweging. Door voldoende te bewegen, gaat het bloed sneller stromen. Dat bespoedigt het herstel en voorkomt bloedstolsels. • Het niet goed ‘sporen’ van de knieschijf. Dit geeft pijn bij het buigen van de knie; traplopen en fietsen kunnen dan moeizaam zijn. • Infectie van de knieprothese of het gebied er omheen.
16
A. Buizer en G. Seeber
knieartroplastiek
Figuur 2.3 Totale knieprothese
De kans op een infectie van de knieprothese blijft ook in de toekomst bestaan. Het is daarom belangrijk infecties elders in uw lichaam adequaat te laten behandelen. Daarnaast is het verstandig uw gebit regelmatig te laten controleren door een tandarts of mondhygiënist.
2.3.3 Revisie-operatie knie Bij een revisie-operatie wordt de knieprothese vervangen door een nieuwe prothese. In het geval van een halve knieprothese betekent dit dat de halve knieprothese wordt vervangen door een totale knieprothese. In sommige situaties hoeft alleen één van de onderdelen van de knieprothese vervangen te worden. Een revisie-operatie is noodzakelijk als de prothese loslaat, het kniegewricht ontstoken raakt, er een breuk in het bot rond de prothese of in de prothese zelf ontstaat, de prothese een afwijkende stand heeft, of als er sprake is van slijtage van (één van) de onderdelen van de prothese.
2 De operatie
17
hemiknie unicompartimentele prothese
Figuur 2.4 Halve knieprothese
De protheseonderdelen die gebruikt worden bij een revisie van een totale knie zijn anders dan de onderdelen die bij de eerste totale knieoperatie worden gebruikt. Zo heeft de revisie-knieprothese een langere steel, zodat de prothese goed verankerd kan worden in het bot. Loslating van de knieprothese gaat vaak gepaard met verlies van bot rondom de prothese. Daardoor is het soms nodig een botreconstructie uit te voeren. Indien het vrijwel zeker is dat loslating van de prothese niet veroorzaakt is door een infectie in het kniegewricht, kan in één keer de gehele knieprothese of onderdelen ervan vervangen worden. Is de loslating wel veroorzaakt door een infectie, dan zijn er meerdere operaties op verschillende tijdstippen nodig. Tijdens de eerste
18
A. Buizer en G. Seeber
operatie wordt de oude knieprothese verwijderd. Soms wordt er dan ook antibioticahoudend botcement in de vorm van een knieprothese, een spacer, in het kniegewricht geplaatst. Tevens wordt u voor enige tijd met antibiotica behandeld om de infectie uit te bannen. U hebt dan tijdelijk geen functionerend kniegewricht. De laatste operatie wordt uitgevoerd nadat uit bloedonderzoek blijkt dat de infectie is verdwenen. Tijdens deze operatie wordt de spacer verwijderd en wordt de revisie-knieprothese geplaatst.
Kernpunten
• Bij een totale knievervanging wordt het gehele kniegewricht vervangen door een prothese. • Een halve knieprothese wordt geplaatst indien er alleen sprake is van slijtage aan de binnenzijde van de knie.
2.4 Trends in gewrichtsvervangende operaties 2.4.1 Minimaal invasieve chirurgie Bij minimaal invasieve chirurgie (MIS) wordt er door een kleinere snede in de huid geopereerd dan bij een normale operatie. Sinds enkele jaren wordt MIS ook gebruikt voor het plaatsen van een heup- of knieprothese. Het ‘minimaal invasieve’ karakter van deze techniek zit hem echter niet zozeer in de kleinere snede en dus het kleinere litteken, maar vooral in het feit dat de onderliggende weefsels, zoals spieren en pezen, tijdens de operatie zo min mogelijk doorgesneden worden. In plaats van door de spieren heen te opereren, opereert de chirurg tussen de spieren door. Het beoogde voordeel hiervan is minder pijn voor de patiënt na de operatie, een kortere ligduur in het ziekenhuis en een snellere revalidatie. Een nadeel van MIS is dat de orthopedisch chirurg tijdens de operatie minder kan zien, waardoor het lastiger
2 De operatie
19
is de prothese goed te plaatsen. Daarom kan MIS niet bij iedereen gebruikt worden. Als de vorm van uw heup- of kniegewricht ernstig afwijkt van een gezond gewricht, komt u niet in aanmerking. MIS wordt ook afgeraden bij (ernstig) overgewicht. Er is nog niet voldoende informatie beschikbaar over het effect van MIS op de lange termijn, bijvoorbeeld of MIS ook invloed heeft op loslating van de prothese. In Duitsland worden deze procedures al routinematig toegepast in verschillende gespecialiseerde centra, terwijl ze in Nederland vooral worden gebruikt in wetenschappelijk onderzoek.
2.4.2 Computernavigatie Een andere ontwikkeling is computernavigatie tijdens gewrichtsvervangende operaties. Het doel ervan is de nauwkeurigheid vergroten waarmee de prothese geplaatst wordt. Een nauwkeurige plaatsing van de prothese is belangrijk voor het functioneren van het nieuwe gewricht. Bovendien is de levensduur van een nauwkeurig geplaatste prothese langer. Een computernavigatiesysteem is min of meer vergelijkbaar met een navigatiesysteem dat in auto’s gebruikt wordt: het helpt de chirurg om met meer precisie een prothese in de juiste positie te plaatsen. Het gebruik van een computernavigatiesysteem kan ook de oplossing zijn voor het wat beperktere zicht op het gewricht tijdens een minimaal invasieve operatietechniek. Op dit moment is nog niet aangetoond dat bij knie- en heupoperaties waarbij computernavigatie gebruikt is de prothese een langere levensduur heeft of dat er minder complicaties optreden. Bij revisie-operaties van knie en heup kan computernavigatie wel aantoonbare voordelen hebben, omdat bij revisie-operaties de anatomie vaak toch anders is dan in een knie of heup die nog nooit geopereerd is. Er zijn drie typen computernavigatiesystemen: met beeld, beeldloos en op basis van positiemeters. Computernavigatiesystemen met beeld zijn systemen die gebruikmaken van foto’s van het te vervangen gewricht. Deze foto’s kunnen voorafgaand aan
20
A. Buizer en G. Seeber
de operatie met een CT-scan zijn gemaakt, of ze worden tijdens de operatie gemaakt (fluoroscopie). Bij een computernavigatiesysteem zonder beeld wordt er gebruik gemaakt van een computermodel in plaats van een werkelijke afbeelding van het gewricht. Op alle instrumenten die tijdens de operatie gebruikt worden, zitten infraroodsensoren. Met zogenaamde trackers, waarop ook van deze sensoren zitten, worden referentiepunten in het gewricht aangegeven om de vorm en de positie van het gewricht te bepalen. Een infraroodcamera die verbonden is met de computer, registreert de positie van deze trackers en de instrumenten tijdens de operatie en geeft deze informatie door aan de computer. Deze referentiepunten worden ingevoerd in een computerprogramma. In dat computerprogramma zit een model van het gewricht. Dit model wordt op basis van de referentiepunten aangepast, zodat het model precies lijkt op het gewricht. Dit model wordt dus gedurende de operatie telkens aangepast aan de nieuwe situatie. Bij een navigatiesysteem dat gebruik maakt van positiemeters wordt de positie van een gewricht in de ruimte gemeten. Het navigatiesysteem met positiemeter wordt direct op het gewricht aangebracht. De orthopedisch chirurg beweegt vervolgens het gewricht. Door deze bewegingen te maken leert het computersysteem waar de as van de bewegingen in een gewricht is. Vervolgens berekent de computer de beste positie voor de prothese, zodat de bewegingsas in de prothese op dezelfde plek komt te liggen als in het originele gewricht. Met deze informatie kan de orthopedisch chirurg de prothese zo goed mogelijk plaatsen. Voor alle computernavigatiesystemen geldt dat de chirurg constant informatie krijgt over de positie van de operatie-instrumenten en de referentiepunten in het operatiegebied. Dit maakt de operatie voor de chirurg makkelijker uitvoerbaar en de prothese kan nauwkeuriger worden geplaatst. Nog niet in alle ziekenhuizen is computernavigatie beschikbaar.
2 De operatie
21
2.4.3 Patiënt-specifiek instrumentarium In sommige gevallen worden instrumenten die bij het plaatsen van een heup- of knieprothese gebruikt worden voor een patiënt speciaal op maat gemaakt. Dit heet patiënt-specifiek instrumentarium (PSI). Het gaat dan vooral om mallen die gebruikt worden bij het voorbereiden van het bot voor het plaatsen van de prothese. PSI wordt vooral gebruikt bij patiënten met een sterk afwijkende vorm van het heup- of kniegewricht, maar wordt soms ook toegepast bij patiënten met een minder afwijkende vorm van het heup- of kniegewricht. Voorafgaand aan de operatie wordt een CT- of MRI-scan van het gewricht gemaakt. Op basis van die scan wordt het PSI gemaakt. Het doel van het PSI is een zo nauwkeurig mogelijke plaatsing van de heup- of knieprothese. Ook hier geldt: een nauwkeurige plaatsing van de prothese is belangrijk voor het functioneren van het nieuwe gewricht. Bovendien heeft een nauwkeurig geplaatste prothese een langere levensduur.
2.4.4 Robotgeassisteerde operaties De robotgeassisteerde operatie is een soort uitbreiding van de computernavigatie. Er zijn hiervoor twee typen systemen beschikbaar: op beeld gebaseerde systemen en beeldloze systemen. Bij een op beeld gebaseerd navigatiesysteem wordt van tevoren een scan gemaakt van het gewricht dat vervangen moet worden. Op basis van die scan wordt gepland hoe de prothese in de beste positie geplaatst moet worden. Tijdens de operatie maakt de orthopedisch chirurg het bot vrij voor het plaatsen van de prothese. Een robotarm wordt vervolgens gebruikt om het bot voor te bereiden voor plaatsing van de prothese op basis van de planning die van tevoren gemaakt is. Uiteindelijk plaatst de orthopedisch chirurg zelf de prothese en sluit de wond.
22
A. Buizer en G. Seeber
Bij beeldloze systemen wordt er gebruik gemaakt van een computermodel in plaats van een werkelijke afbeelding van het gewricht, net als bij beeldloze computernavigatie. Ook hier zitten op alle instrumenten die tijdens de operatie gebruikt worden infraroodsensoren en wordt er gebruik gemaakt van trackers. Een infraroodcamera die verbonden is met de computer, registreert de positie van deze trackers en de instrumenten tijdens de operatie en geeft deze informatie door aan de computer. Deze referentiepunten worden ingevoerd in een computerprogramma. Dat computerprogramma maakt een planning voor de optimale plaatsing van de prothese. Tijdens de operatie maakt de orthopedisch chirurg het bot vrij voor het plaatsen van de prothese. Een speciale frees wordt gebruikt om het bot voor te bereiden voor de plaatsing van de prothese: hij wordt vastgehouden door de orthopedisch chirurg, maar de computer stuurt aan hoe de frees werkt. Zo wordt er nooit te veel of te weinig bot weggehaald. Uiteindelijk plaatst de orthopedisch chirurg zelf de prothese en sluit de wond.
Kernpunten
• Bij minimaal invasieve chirurgie wordt er geopereerd door een kleine snede in de huid en wordt er minder schade toegebracht aan onderliggende weefsels zoals spieren en pezen. • Computernavigatie tijdens de operatie maakt de operatie voor de orthopedisch chirurg makkelijker uitvoerbaar en helpt de chirurg de prothese nog nauwkeuriger te plaatsen. • Patiënt-specifiek instrumentarium zijn o peratieinstrumenten die voor een patiënt speciaal op maat gemaakt zijn. Het helpt de orthopedisch chirurg het bot nauwkeuriger voor te bereiden op plaatsing van de prothese. • Bij robotgeassisteerde operaties helpt een robot de orthopedisch chirurg om het bot zo nauwkeurig mogelijk voor te bereiden op plaatsing van een prothese.
3
Voeding Waar moet u op letten en wat ondersteunt de genezing? Dorienke Gort-van Dijk en Rebecca Diekmann
3.1 Inleiding Een gezond gewicht is belangrijk, omdat mensen met overgewicht meer kans hebben op ernstige ziekten. Overgewicht verhoogt onder andere ook het risico op artrose, vooral van de knieën. Voeding speelt een belangrijke rol rond de operatie waarbij een versleten heup- of kniegewricht vervangen wordt door een prothese. Het is belangrijk om voorafgaande aan de operatie in een goede conditie te komen. Met een goede conditie bent u beter in staat om de operatie goed te doorstaan, is de kans op complicaties en bijwerkingen kleiner en gaat het herstel vlotter.
D. Gort-van Dijk (*) Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen, Nederland R. Diekmann Medische campus Universiteit van Oldenburg, Oldenburg, Duitsland © Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2020 M. Stevens et al. (Red.), Een nieuwe heup of knie, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2465-1_3
23
24
D. Gort-van Dijk en R. Diekmann
Na de operatie is het belangrijk dat uw nieuwe gewricht zo lang mogelijk meegaat. Bij overgewicht wordt het nieuwe gewricht onnodig zwaar belast, wat kan zorgen voor slijtage van de prothese. Wie te zwaar weegt, doet er verstandig aan af te vallen of in ieder geval te voorkomen dat het lichaamsgewicht verder toeneemt.
3.2 Een gezond gewicht Een gezond gewicht is belangrijk, omdat mensen met overgewicht meer kans hebben op ernstige ziekten. Naast artrose kunt u hierbij denken aan bijvoorbeeld diabetes mellitus type 2 (suikerziekte), hoge bloeddruk, galstenen, hart- en vaatziekten, rug- en gewrichtsklachten en bepaalde soorten kanker. Wanneer hebt u een gezond gewicht? De body mass index (BMI) en de middelomtrek geven samen een goed beeld van een gezond gewicht. De BMI geeft de verhouding weer tussen uw gewicht en lengte en geeft daarnaast een schatting van het gezondheidsrisico van het lichaamsgewicht. In fig. 3.1 kunt u de BMI aflezen. Er is sprake van een gezond gewicht als de BMI tussen de 18,5 en 25 is. We spreken van overgewicht als de BMI tussen de 25 en 30 is. Zodra de BMI boven de 30 komt, spreken we van obesitas (ernstig overgewicht) en vanaf 40 van morbide obesitas (ziekelijk overgewicht). Naast het gewicht is het voor uw gezondheid belangrijk waar het lichaamsvet zit. Vet in en rond de buik is nadeliger voor de gezondheid dan op de heupen en billen. Er wordt gesproken van overgewicht als de middelomtrek bij vrouwen tussen de 80–88 cm is en bij mannen tussen de 94–102 cm. Er is sprake van obesitas bij een omtrek groter dan 88 cm voor vrouwen en bij mannen groter dan 102 cm. In de afgelopen decennia is het aantal mensen met overgewicht fors gestegen. Overgewicht verhoogt het risico op artrose, vooral van de knieën. Mensen met overgewicht en artrose hebben vaak meer pijn, doordat de belasting op de gewrichten groter is. Bovendien is uit onderzoek gebleken dat lichaamsvet stoffen produceert, die chronische ontstekingsreacties in het lichaam veroorzaken. Ook dit kan een negatieve invloed op
3 Voeding
1,90
25
lengte (m) gewicht (kg)
1,88 1,86
overgewicht: duidelijk verhoogd risico op ziekten
132 128
1,84
124 120
1,82
116 112
1,80
108 104
1,78
100 96
1,76
gewicht aan de hoge kant: risico voor gezondheid
92 88
1,74
84 80
1,72
76 72
1,70
68
gezond gewicht
64 1,68
60 56
1,66
52 48
1,64
te mager
1,62 1,60 1,58
cm
body-mass-index (BMI) 220 210 200 190 180 170 160 150 140 130 120 110 100 50
ondergewicht normaal overgewicht obesitas morbide obesitas
70
90
kg
110
Figuur 3.1 Body mass index (BMI)
130
150
26
D. Gort-van Dijk en R. Diekmann
de gewrichten hebben. Het goede nieuws is dat zelfs een klein beetje afvallen dit al tegengaat. Afvallen is daarom een belangrijk onderdeel bij de behandeling van artrose. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat gewichtsverlies van meer dan 5 % in 20 weken leidt tot duidelijke pijnvermindering. Gewichtsverlies gaat, vooral bij oudere volwassenen, veelal gepaard met verlies van bot- en spiermassa en spierkracht. Het is daarom belangrijk om zoveel mogelijk in beweging te blijven (zie ook H. 5 en 6) en voldoende eiwitten uit de voeding op te nemen om dit verlies zo veel mogelijk te beperken. Het is belangrijk te bedenken dat afvallen een verandering van leefstijl en eet- en beweeggedrag is. Begeleiding van een diëtist, fysiotherapeut en/of coach is hierbij gewenst.
3.3 Een gezond voedingspatroon Voeding is een belangrijk onderdeel van onze leefstijl. Bij een gezond voedingspatroon wordt er niet te veel of te weinig gegeten en eerder plantaardige dan dierlijke producten. Een gezond menu is volgens de Richtlijnen Goede Voeding en het Voedingscentrum (Schijf van Vijf) rijk aan groente, fruit, peulvruchten, ongezouten noten, (vette) vis en volkorenproducten; het bevat voldoende magere zuivelproducten en is arm aan rood en bewerkt vlees, alcoholische en suikerhoudende dranken, zout en verzadigde vetzuren (die bijvoorbeeld veel zitten in hard bak- en braadvet uit een pakje, crème fraîche, croissants, borrelnoten en chips) (zie fig. 3.2).
3 Voeding
27
Figuur 3.2 Schijf van Vijf (Bron: Voedingscentrum 2019)
3.4 De rol van bepaalde voedingstoffen bij artrose Artrose is een chronische ziekte die grillig kan zijn en bij iedereen anders verloopt, bijvoorbeeld de ene dag meer pijn dan de andere. Vanwege te veel pijn of door bepaald medicijngebruik kunt u voedingsproblemen ervaren (zoals een verminderde eetlust) die de voedselinname belemmeren. Door pijn kunnen er ook praktische problemen ontstaan, bijvoorbeeld doordat u niet in staat bent boodschappen te doen of een (warme) maaltijd klaar te maken vanwege problemen met langdurig staan of lopen. Als de voedselinname voor een langere periode belemmerd wordt, kan dit leiden tot een onvolwaardig voedingspatroon en is de kans groot
Dorstlessers zonder suiker Je lichaam heeft elke dag vocht nodig, maar extra suiker? Nou nee. Daarom staan in de Schijf van Vijf dranken zonder calorieën: water, koffie en thee.
Elke dag minimaal 250 gram groente en 2 porties fruit is lekker gezond: eet je veel groente en fruit, dan verlagen ze het risico op hart- en vaatziekten, darmkanker en diabetes type 2.
Zachte en vloeibare vetten
Onverzadigd vet is goed voor je bloedvaten. Denk aan olie en halvarine.
Figuur 3.2 Vervolg.
Vooral volkoren Volkorenbrood, volkorenpasta, zilvervliesrijst, volkoren couscous: eet je er genoeg van, dan verklein je het risico op hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en darmkanker.
Volop groente en fruit
per week max. 3 keer iets groots
Buiten de Schijf van Vijf staan producten met te veel zout, suiker of verzadigd vet, of weinig vezel. Maar je kunt prima af en toe iets buiten de Schijf van Vijf nemen. Onze vuistregels geven houvast.
Niet te veel en niet te vaak
per dag 3–5 keer Iets kleins
Dat is goed voor jou én voor het milieu. Je kunt variëren met vis, peulvruchten, vlees, noten en ei. Geen vlees kan ook. En neem niet meer zuivel dan nodig.
Meer plantaardig, minder vlees
In elk vak van de Schijf van Vijf vind je volop gezonde en duurzame keuzes. Dat is gezond genieten én goed zorgen voor jezelf en de wereld.
Tips om gezond te eten
28 D. Gort-van Dijk en R. Diekmann
3 Voeding
29
dat de voedingstoestand achteruit gaat. Een diëtist kan bepalen in hoeverre de voeding volwaardig is. Er hoeven dan geen tekorten te ontstaan. De adviezen van de diëtist richten zich op vermindering van de voedingsproblemen, waardoor de voedselinname verbetert. Er kan dan weer een gezond lichaamsgewicht en een goede voedingstoestand ontstaan. Er is veel onderzoek gedaan naar de effecten van verschillende alternatieve diëten (zoals het weglaten van bepaalde producten of een vegetarische voeding) en voedingssupplementen (zoals visolie, antioxidanten en specifieke vitaminen, mineralen en sporenelementen). In de meeste gevallen zijn de resultaten niet overtuigend genoeg voor een algemene aanbeveling. Op dit moment zijn er dan ook geen speciale voedingsadviezen te geven voor de behandeling van artrose die wetenschappelijk onderbouwd zijn. Op internet komt u misschien voedingsadviezen tegen waarvan wordt beweerd dat ze de artrose verminderen. Deze adviezen zijn niet voldoende onderbouwd en kunnen een onvolwaardige voeding veroorzaken. Overleg met een diëtist wanneer u hierover meer informatie of adviezen wilt ontvangen.
3.5 Voeding en beweging voor en kort na de operatie Het is belangrijk om voor de operatie in een goede conditie en voedingstoestand te komen of te blijven. Met een goede conditie bent u beter in staat om de operatie goed te doorstaan, is de kans op complicaties en bijwerkingen van de behandeling kleiner en gaat het herstel vlotter. Om in een goede conditie en voedingstoestand voor de operatie te komen of te blijven is het belangrijk om voldoende energie en eiwitten tot u te nemen. Energie is niet alleen nodig om te bewegen, alle lichamelijke activiteiten, zoals ademhaling en hartslag, vragen energie. De energie wordt geleverd door koolhydraten, eiwitten en vetten in onze voeding, de zogenoemde macronutriënten. Hoeveel energie iemand nodig heeft, is afhankelijk van onder andere lengte, leeftijd, geslacht en hoe actief iemand is. Eiwit is nodig voor de opbouw en instandhouding van spieren (spiermassa) en ons bloed, en bij
30
D. Gort-van Dijk en R. Diekmann
herstel en (wond)genezing na een operatie. Ook bij overgewicht is dit van belang, want ook dan breekt het lichaam spiermassa af na een operatie. Dit proces wordt versneld in het geval van weinig lichamelijke activiteit, en dat is altijd het geval direct na een operatie. De vetmassa, die minder snel afbreekt, levert rond een operatie geen bijdrage. Juist voldoende spiermassa is belangrijk. Zorg daarom voor voldoende eiwit! Eiwit in de voeding zit voornamelijk in vlees, vis, gevogelte (zoals kip), vegetarische vleesvervangers, eieren, zuivelproducten (zoals yoghurt, melk, kwark, sojamelkproducten en kaas). Ook noten en peulvruchten leveren eiwitten. Om uw eiwitbehoefte over de dag te halen, is het zinvol om ongeveer zes kleine maaltijden verspreid over de dag te nemen, waarbij u bij ieder maaltijdmoment een eiwitrijk product neemt. Voor het behoud van spieren en spierkracht is het belangrijk niet alleen gezond, eiwitrijk te eten, maar ook om te blijven bewegen. Hierbij kunt u denken aan, wandelen, fietsen, huishoudelijk werk of tuinieren (zie ook H. 5 en 6). Na uw operatie kan in het ziekenhuis al gedacht worden aan een rondje lopen over de gang of een wandeling naar beneden, maar op de rand van het bed of in de stoel zitten, of eten aan tafel is ook bewegen! Wanneer u na de operatie merkt dat u niet voldoende kunt eten, bijvoorbeeld als gevolg van een slechte eetlust, kan de diëtist u een advies op maat geven en met u meedenken over mogelijkheden om tot een optimale voedingsinname te komen. Ook wanneer er na de operatie complicaties ontstaan, bijvoorbeeld een wond die niet goed geneest of een infectie van de prothese, is het belangrijk om via de voeding extra eiwitten en voldoende calorieën in te nemen. De diëtist kan u hier bij begeleiden.
3.6 Voeding na de operatie Na ontslag uit het ziekenhuis is het belangrijk om geleidelijk aan terug te gaan naar een normaal voedingspatroon. Om ervoor te zorgen dat uw prothese zo lang mogelijk meegaat, is het belangrijk dat het nieuwe gewricht niet te veel belast wordt. Dat betekent, vooral bij overgewicht, uw lichaamsgewicht verminderen en zeker voorkomen dat uw gewicht toeneemt. Als u een gezond
3 Voeding
31
gewicht hebt, is het belangrijk om niet te veel aan te komen. Om te voorkomen dat u in gewicht toeneemt, moet u letten op een evenwichtige energiebalans. Dat wil zeggen dat de energie die uw lichaam met de voeding binnenkrijgt in evenwicht is met de energie die u verbruikt. Om een gezond gewicht te krijgen is het belangrijk niet te veel of te weinig te eten en veel te bewegen. Varieer uw voeding en gebruik niet te veel suiker- en vetrijke producten. Een handig hulpmiddel bij het maken van gezonde voedingskeuzes is de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Als u volgens de Schijf van Vijf eet, neemt u genoeg van alle producten die gezondheidswinst opleveren, plus alle benodigde voedingsstoffen om u fit te voelen. Wanneer u wilt afvallen, kunt u producten die niet in de Schijf van Vijf staan vervangen door producten die wel in de Schijf van Vijf staan. In tab. 3.1 ziet u wat een gezondere keuze is in plaats van producten die niet in de Schijf van Vijf staan. Op de website van het Voedingscentrum kunt u nog meer tips vinden (www.voedingscentrum.nl).
Kernpunten
• Overgewicht verhoogt het risico op artrose. • Er zijn voor de behandeling van artrose geen speciale voedingsadviezen te geven die wetenschappelijk onderbouwd zijn. • Adviezen van een diëtist richten zich op het verminderen van eventuele voedingsproblemen bij artrose of rondom een operatie, waardoor de voedselinname wordt verbeterd, zodat er een gezond lichaamsgewicht en een goede voedingstoestand ontstaat. • Met een goede conditie bent u beter in staat om de operatie goed te doorstaan, is de kans op complicaties en bijwerkingen van de operatie kleiner en gaat het herstel vlotter. • Bij overgewicht wordt een nieuw gewricht onnodig zwaar belast, wat kan zorgen voor meer slijtage van de prothese. Bij overgewicht is het belangrijk om het lichaamsgewicht te verminderen en in ieder geval te voorkomen dat het gewicht verder toeneemt.
Waarom niet? Gezondere keuze uit de Schijf van Vijf
Fruit in blik of pot op siroop
Aan fruit in blik of pot is vaak suiker toegevoegd in de vorm van siroop
Aan groente à la crème is room en zout toegevoegd. Hierdoor is dit een minder gezonde keuze
Groente à la crème
Fruit
Groentesappen bevatten suiker. Suikerhoudende dranken zijn gelinkt aan overgewicht en diabetes type 2. Aan groentesappen die je in de winkel koopt, is bovendien vaak zout toegevoegd
Groentesap, tomatensap
Vervolg.
Vers fruit, diepvriesfruit of fruit in blik of sap op vruchtensap (uitgelekt)
Verse groenten en diepvriesgroenten
Kraanwater, thee en koffie zonder suiker. Groente kun je beter eten dan drinken.
Aan groenten in blik en pot Verse groente en diepvriesgroenten. Potten of blikken waar geen zout of Groente uit blik of pot suiker aan is toegevoegd, zijn een goed alternatief met toegevoegd suiker en/ wordt vaak zout en soms ook suiker toegevoegd. of zout Minder zout eten verlaagt de bloeddruk
Groente
Niet in de Schijf van Vijf
Tabel 3.1 Productlijst niet in de Schijf van Vijf. (Bron: Voedingscentrum 2019)
32 D. Gort-van Dijk en R. Diekmann
In sappen zit veel suiker. Suikerhoudende dranken zijn gelinkt aan overgewicht en diabetes type 2
Hier wordt meestal suiker of sap (concentraat) aan toegevoegd. Bovendien is moes makkelijker te eten dan vers fruit en is daardoor minder verzadigend
Vruchtensap
Appelmoes, compote, fruitmoes (in cups)
Vloeibare margarine, vloeibaar bak- en braadvet, of bijvoorbeeld olijfolie In harde vetten zitten in verhouding veel verzadigde vetten
Olie, zoals zonnebloemolie. Of een bereidingswijze waarbij geen frituurIn harde vetten zitten in verhouding veel verzadigde vet nodig is, zoals stomen, wokken of bakken vetten
Hard bak- en braadvet in een pakje
Hard frituurvet
Vervolg.
Zachte margarine of halvarine voor brood uit een kuipje In harde vetten zitten in verhouding veel verzadigde vetten
Vers fruit of diepvriesfruit. Bijvoorbeeld kleine stukjes appel door je stamppot of kook een appeltje mee. Of gepureerd fruit zonder toegevoegd suiker dat je eet met een lepel
Als drank zijn kraanwater, thee en koffie zonder suiker betere keuzes. Fruit kun je beter eten dan drinken.
Gezondere keuze uit de Schijf van Vijf
Harde margarine in een pakje
Smeer- en bereidingsvetten
Waarom niet?
Niet in de Schijf van Vijf
Tabel 3.1 Vervolg.
3 Voeding 33
Vervolg.
Magere vleessoorten, zoals kipfilet, kalkoenfilet, biefstuk, varkenshaas en Vleeswaren zijn bewerkt (extra) mager gehakt vlees. Er is een verband tussen het eten van bewerkt vlees en een hoger risico op beroerte, diabetes type 2 en darmkanker. Daarom moet je het gebruik van deze producten beperken
Vette vleessoorten, zoals speklappen, gehakt en lamskarbonade
(Gesneden of gemalen) vlees en gevogelte zonder toevoegingen en niet bewerkt, zoals kip, biefstuk en varkenshaas
In deze producten zit veel verzadigd vet
Andere plantaardige oliën, zoals zonnebloemolie of olijfolie
Bewerkt vlees en gevogelte, zoals hamburgers, runder- en slavinken en gemarineerd vlees
Dit is een plantaardig vet waarin in verhouding erg veel verzadigde vetten zitten Vlees en vegetarische keuzes
Kokosvet (kokosolie)
Zachte margarine of halvarine voor brood, of vloeibare margarine of In roomboter zitten in verhouding veel verzadigde vloeibaar bak- en braadvet om in te bakken vetten
Roomboter
Gezondere keuze uit de Schijf van Vijf
Waarom niet?
Niet in de Schijf van Vijf
Tabel 3.1 Vervolg.
34 D. Gort-van Dijk en R. Diekmann
In deze laagjes zit veel zout Aan notenpasta en pindakaas van 100 % noten is geen suiker of zout of suiker en verzadigd vet toegevoegd
Hieraan is zout, suiker en soms ook vet met veel verzadigd vet toegevoegd
Borrelnoten, chocoladenoten of suikerpinda’s
Notenpasta en pindakaas met toegevoegde zout of suiker
Vervolg.
Ongezouten noten
Noten zijn goed voor je, maar zout niet. Minder zout eten verlaagt de bloeddruk
Gezouten noten
Gedroogde peulvruchten of peulvruchten uit blik of pot met minder dan 0,5 gram zout per 100 gram en/of zonder toegevoegde suiker
Tofu, tempé of plantaardige varianten van burgers, wokstukjes en worstjes met minder dan 1,1 gram zout per 100 gram
In de plantaardige varianten van burgers, wokstukjes en worstjes zit vaak veel zout
Kant-en-klare vleesvervangers met te veel zout Noten
Peulvruchten uit blik of pot met toegevoegde suiker of te veel zout
Hartig broodbeleg uit de Schijf van Vijf, zoals 100 % pindakaas of notenAan deze producten is suiker of zout toegevoegd. pasta, vis, ei, hummus met weinig zout, (gegrilde) groente, 30+−kaas, Minder zout eten verlaagt zachte geitenkaas, hüttenkäse, zuivelspread de bloeddruk.
Al het vleesbeleg, zoals worst, ham en paté
Gezondere keuze uit de Schijf van Vijf
Waarom niet?
Niet in de Schijf van Vijf
Tabel 3.1 Vervolg.
3 Voeding 35
In deze toetjes zit veel suiker en ze zijn vaak gemaakt van volle zuivel
Pudding en toetjes met toegevoegde suiker
Vla, yoghurt, en kwark met meer dan 6 gram suiker per 100 gram
Magere en halfvolle melk en yoghurt, magere kwark
Vervolg.
Aan zuiveltoetjes zoals vla, Magere en halfvolle yoghurt, of magere en halfvolle zuiveltoetjes met pudding, vruchtenyoghurt 6 gram suiker of minder zijn een alternatief en vruchtenkwark is vaak suiker toegevoegd. In de volle varianten zit veel verzadigd vet
Volle melk, volle yoghurt, Volle melk, volle yoghurt volle kwark en volle kwark bevatten veel verzadigd vet
Magere en halfvolle melk en karnemelk. Ook magere en halfvolle zuiveldrank met 6 gram suiker of minder per 100 gram zijn een alternatief
Aan zuiveldrank is vaak suiker toegevoegd. Suikerhoudende dranken zijn gelinkt aan overgewicht en diabetes type 2
Zuivel- en sojadrank met meer dan 6 gram suiker per 100 gram
Magere en halfvolle yoghurt
Gezondere keuze uit de Schijf van Vijf
Waarom niet?
Niet in de Schijf van Vijf Zuivel
Tabel 3.1 Vervolg.
36 D. Gort-van Dijk en R. Diekmann
Magere of halfvolle zuivel, of sojadranken met 6 gram suiker of minder per 100 gram en voldoende eiwit (3 gram), calcium (80 milligram) en vitamine B12 (0,24 microgram)
In deze plantaardige dranken zitten te weinig voedingsstoffen of te veel suiker
Plantaardige eiwitdranken, zoals sojadrink, rijstmelk en amandelmelk, met meer dan 6 gram suiker per 100 gram of onvoldoende eiwit, calcium en vitamine B12
Vervolg.
Een schep magere kwark
Mozzarella, verse geitenkaas en hüttenkäse
In slagroom zit veel verzadigd vet en suiker
In feta zit veel zout
Feta
10+−, 20 +− of 30+−kaas met 2 gram zout of minder
Slagroom
In 48+− en 60+−kaas zit veel verzadigd vet
48+− en 60+−kaas
Bevroren fruit uit de diepvries, zoals frambozen, bosbessen, aardbeien, bramen en druiven. Waterijs en sorbetijs staan niet in de Schijf van Vijf, maar zijn wel een beter alternatief omdat ze minder kcal bevatten
Gezondere keuze uit de Schijf van Vijf
In sommige recepten kun je magere yoghurt of magere kwark gebruiken als alternatief
In deze ijssoorten zit veel verzadigd vet en suiker
Roomijs, softijs en yoghurtijs
Crème fraîche, kookroom, In deze roomsoorten zit zure room veel verzadigd vet
Waarom niet?
Niet in de Schijf van Vijf
Tabel 3.1 Vervolg.
3 Voeding 37
Havermout, simpele muesli en andere volkoren ontbijtgranen zonder In deze bewerkte ontbijtgranen zit vaak veel suiker, toegevoegd zout en weinig of geen toegevoegde suiker zout en verzadigd vet
Deze bewerkte producten Volkorenpasta, zilvervliesrijst en volkorencouscous zijn ontdaan van hun vezels
Ontbijtgranen met te veel toegevoegde suiker, zoals krokante muesli en cornflakes of ontbijtgranen waaraan zout is toegevoegd
Witte pasta, witte rijst, witte couscous
Vervolg.
In bladerdeeg zit veel verzadigd vet en weinig vezel
Croissant
Bruine pistolet of volkoren mueslibrood
In alle beschuit zit veel verzadigd vet en transvet en in wit knäckebröd zit weinig vezel
Volkoren en bruin knäckebröd
In wittebrood zitten weinig Volkoren- en bruinbrood en volkoren mueslibrood vezels
Gezondere keuze uit de Schijf van Vijf
Wit knäckebröd en alle beschuit
Wittebrood en krentenbrood
Niet in de Schijf van Vijf Waarom niet? Brood, graanproducten en aardappelen
Tabel 3.1 Vervolg.
38 D. Gort-van Dijk en R. Diekmann
Kookkoffie en koffie gezet In koffie uit cafetières en met een cafetière kookkoffie zit veel cafestol. Deze stof verhoogt het LDL-cholesterol. Dat vergroot de kans op bijvoorbeeld een hartaanval of beroerte
Dranken
Vervolg.
Gefilterde koffie, zoals gewone filterkoffie, koffiepads, oploskoffie of uit de percolator. Espresso en koffie gemaakt met koffiecups bevatten iets meer cafestol dan gefilterde koffie. Hier kun je beter iets minder kopjes van drinken
Gekookte of gepofte aardappel en aardappelproducten die alleen uit ingrediënten uit de Schijf van Vijf bestaan (zoals friet of aardappelschijfjes voorgebakken in zonnebloemolie). Als je deze producten bakt of bereidt in de oven of airfryer, vloeibare vetten gebruikt en geen zout toevoegt, zijn ze gezonde alternatieven
Aardappelproducten (voor)gebakken in hard vet en/of met zout of suiker toegevoegd. Gefrituurde aardappelproducten, zoals friet
Harde bereidingsvetten staan niet in de Schijf van Vijf. Aan veel aardappelproducten is zout of suiker toegevoegd.Met frituren voeg je veel vet toe. Het bevat daardoor erg veel calorieën
Zelfgemaakte aardappelpuree van gekookte aardappelen en een beetje Aan deze producten zijn vaak zout en bereidingsvet- magere of halfvolle melk en bereidingsvet uit de Schijf van Vijf ten toegevoegd die niet in de Schijf van Vijf staan
Kant-en-klare aardappelpuree en aardappelpureepoeder
Gezondere keuze uit de Schijf van Vijf
Waarom niet?
Niet in de Schijf van Vijf
Tabel 3.1 Vervolg.
3 Voeding 39
Geen alcohol drinken is het advies. Drink je wel wat? Dan is het advies om niet meer dan 1 glas op een dag te drinken
Kraanwater en koffie en thee zonder suiker
Een hoog alcoholgebruik verhoogt de kans op beroerte en verschillende soorten kanker. Matig alcoholgebruik laat zowel gunstige als ongunstige verbanden zien
In al deze dranken zit veel suiker. Suikerhoudende dranken zijn gelinkt aan overgewicht en diabetes type 2
Deze dranken kunnen tanderosie veroorzaken, maar zijn wel een betere optie dan suikerhoudende dranken
Alcohol
Frisdrank, sportdrank, energiedrank, ijsthee, vitaminewater
Light-frisdrank met weinig of geen calorieën
Kraanwater en koffie en thee zonder suiker
Vervolg.
Kraanwater, thee en koffie zonder suiker. Groente en fruit kun je beter eten dan drinken
In sappen zit veel suiker. Suikerhoudende dranken zijn gelinkt aan overgewicht en diabetes type 2
Groente- en vruchtensappen
Gezondere keuze uit de Schijf van Vijf
Waarom niet?
Niet in de Schijf van Vijf
Tabel 3.1 Vervolg.
40 D. Gort-van Dijk en R. Diekmann
Veel toegevoegde suiker en/of veel verzadigd vet
Hierin zit veel verzadigd vet en zout
Chocolade bevat veel suiker en verzadigd vet
Veel verzadigd vet, energie Snackgroente, volkoren stokbrood met bijvoorbeeld zalm, zachte geitenkaas of hüttenkäse of een handje ongezouten noten en zout. Ook de ovenvarianten van deze snacks staan niet in de Schijf van Vijf
Gebak
Chips en zoutjes
Chocolade
Gefrituurde snacks, zoals bitterballen, kaassoufflés en loempia’s
Fruit en ongezouten noten
Snackgroente, ongezouten noten
Fruitspies
Vervolg.
Veel toegevoegde suiker en/of veel verzadigd vet
Koeken, mueslirepen, ontbijtkoek
Een bruine of volkorenboterham met notenpasta
Hierin zit veel toegevoegde Fruit, handje gedroogd fruit suiker
Snoep, zoals winegums, drop en spekjes
Gezondere keuze uit de Schijf van Vijf
Waarom niet?
Niet in de Schijf van Vijf Koek, snoep en snacks
Tabel 3.1 Vervolg.
3 Voeding 41
30+−kaas, hüttenkäse of zuivelspread met plakjes komkommer, tomaat, radijs. Vis, zoals zalm of haring. Notenpasta of pindakaas zonder zout of suiker
Verse kruiden, gedroogde kruiden(mixen) zonder zout, ui, knoflook, spaanse peper en (balsamico)azijn
Hierin zit te veel zout
Dit bevat veel zout
Hartig broodbeleg, zoals salades, sandwichspread, kant-en-klare hummus met te veel zout Smaakmakers
Zout, kruidenmixen met zout, sojasaus, sambal, bouillon, mosterd
Hierin zitten te veel zout en suiker en te weinig voedingsstoffen
Levert calorieën en geen andere voedingstoffen
Suikerhoudende dranken zijn gelinkt aan overgewicht en diabetes type 2
Sauzen, zoals vleesjus, ketchup, mayonaise en knoflooksaus
Suiker of honing in yoghurt
Suiker in koffie, thee
Koffie en thee zonder suiker of met een zoetje, koffie en thee met halfvolle melk
Smaakmakers uit de Schijf van Vijf voor in de yoghurt zijn: vers fruit, diepvriesfruit of gedroogd fruit
Jus gemaakt van bereidingsvet uit de Schijf van Vijf, op smaak gebracht met bijvoorbeeld ui en tomaatjes, saus van gepureerde groente, zoals tomaten, ui en knoflook, magere yoghurt of magere kwark met kruiden
Zelfgemaakte olie-azijndressing met peper en kruiden, citroensap of een dressing van magere of halfvolle yoghurt en kruiden
Fruit op brood is een gezond zoet alternatief. Denk aan plakjes banaan, aardbei, appel of peer
Hierin zit veel (toegevoegde) suiker
Zoet broodbeleg, zoals jam, honing, hagelslag en stroop
Kant-en-klare sladressings Hierin zit te veel suiker en zout
Gezondere keuze uit de Schijf van Vijf
Waarom niet?
Niet in de Schijf van Vijf Broodbeleg
Tabel 3.1 Vervolg.
42 D. Gort-van Dijk en R. Diekmann
4
De revalidatie Hoe u weer fit en actief wordt Tanja Mooibroek-Leeuwerke, Geartruda Wijbenga, Sophie Thölken en Gesine Seeber
igitaal aanvullende content D De online versie van dit artikel (https://doi.org/10.1007/978-90-368-2465-1_4) bevat aanvullend materiaal, toegankelijk voor daartoe geautoriseerde gebruikers.
T. Mooibroek-Leeuwerke (*) · G. Wijbenga afdeling Revalidatiegeneeskunde, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen, Nederland S. Thölken Revalidatiecentrum Reha-Zentrum am Meer, Bad Zwischenahn, Duitsland G. Seeber Universitair Ziekenhuis voor orthopedie en traumachirurgie Pius Ziekenhuis Oldenburg, Medische campus Universiteit van Oldenburg, Oldenburg, Duitsland © Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2020 M. Stevens et al. (Red.), Een nieuwe heup of knie, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2465-1_4
43
44
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
4.1 Inleiding Voor en na de operatie komt u in aanraking met een fysiotherapeut en een ergotherapeut. Een fysiotherapeut behandelt mensen met klachten van het houdings-/bewegingsapparaat. In uw geval helpt de fysiotherapeut u voor en na de operatie om uw heup of knie beter te laten bewegen. Over het algemeen zal dit gebeuren door middel van gerichte oefeningen. Daarnaast geeft de fysiotherapeut adviezen en instructies. Een ergotherapeut behandelt en adviseert mensen die beperkingen ondervinden bij de activiteiten van het dagelijks leven (ADL), zoals wassen en aankleden, huishoudelijke taken, hobby’s en beroepsmatige werkzaamheden uitvoeren. Er wordt gekeken op welke manier mensen zich, ondanks de beperkingen, zo zelfstandig mogelijk kunnen redden en welke behandeling en adviezen hierbij aansluiten.
4.2 Prehabilitatie, voorbereiding op de heup- of knieprotheseoperatie Het kan nuttig zijn om voor de heup- of knieprotheseoperatie te oefenen onder begeleiding van een fysiotherapeut. Dit hoeft niet de fysiotherapeut uit het ziekenhuis te zijn, maar dat kan ook bij een fysiotherapeut bij u in de buurt. Deze zal dan voor de operatie proberen om uw conditie en de spierkracht in uw been te verbeteren. Het is bekend dat lichamelijke activiteit een positief effect heeft op coördinatie en spierkracht. Een betere coördinatie en meer spierkracht kunnen ervoor zorgen dat het risico om te vallen minder wordt. Daarnaast kunt u voor de operatie, onder begeleiding van de fysiotherapeut, alvast gaan oefenen met loophulpmiddelen. In sommige ziekenhuizen zijn er voor de operatie voorlichtingsbijeenkomsten waarin uitleg gegeven wordt over de gang van zaken rond de operatie, opname in het ziekenhuis en de revalidatieperiode. Vanuit hier vindt soms ook verwijzing plaats naar een fysiotherapeut bij u in de buurt. Wanneer u niet de mogelijkheid heeft om naar een dergelijke voorlichtingsbijeenkomst te gaan, kunt u bovenstaande bespreken met de chirurg die u gaat opereren.
4 De revalidatie
45
Aan het einde van dit hoofdstuk worden oefeningen beschreven bij een heupprothese en bij een knieprothese.
4.3 Revalidatie na een heupof knieprotheseoperatie 4.3.1 Revalidatie na een heupprotheseoperatie Meestal is volledig belasten van het geopereerde been na de operatie toegestaan. Op de operatiedag of op de eerste dag na de operatie zal een fysiotherapeut bij u langs komen. Deze legt u uit wat u te wachten staat in de periode in het ziekenhuis. De fysiotherapeut zal u, net als de orthopedisch chirurg en verpleegkundige, uitleg geven over welke bewegingen u niet mag maken, en welke bewegingen en oefeningen juist wel goed voor u zijn. De oefeningen zijn bedoeld om uw been goed te bewegen. De heup strekken gaat vaak voor de operatie al moeilijk. Daarom zal na de operatie aandacht besteed worden aan het strekken van de heup, bijvoorbeeld door zo gestrekt mogelijk te liggen op uw rug. Snel na de operatie komt u uit bed en gaat u onder begeleiding van een fysiotherapeut met loophulpmiddelen lopen. Dit kan een loopfiets, looprek, rollator of krukken zijn. Als u voor de operatie al met loophulpmiddelen liep, is het handig om deze mee te nemen naar het ziekenhuis. Het wordt u ook geleerd hoe u het beste kunt gaan zitten, liggen, en opstaan uit een stoel. Ook zal u geleerd worden hoe u met loophulpmiddelen kunt traplopen. Tijdens de opname kan er een ergotherapeut bij u langs komen om u voorlichting te geven over activiteiten van het dagelijks leven (ADL) die door de operatie minder goed gaan. De eerste drie maanden na de operatie is het risico het grootst dat de nieuwe heup uit de kom schiet. De stabiliteit van het heupgewricht komt uit de spieren en gewrichtsbanden die rondom de heup zitten. Als gevolg van de operatie zijn deze spieren en banden verzwakt. Hierdoor verliest het heupgewricht enige tijd een groot deel van zijn stabiliteit. Daarom mag
46
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
u bepaalde bewegingen niet maken. Dit heeft gevolgen voor de activiteiten van het dagelijks leven (ADL), zoals voeten wassen, sokken en schoenen aantrekken, iets van de grond oprapen, van het toilet opstaan, in en uit de auto stappen en allerlei andere activiteiten. Ook na deze drie maanden blijft het risico aanwezig dat uw heup uit de kom schiet. Dit geldt vooral bij combinaties van bewegingen. In principe kunt u na verloop van tijd alle bewegingen weer maken, mits u deze combinaties van bewegingen voorkomt. In het vervolg van dit hoofdstuk staat beschreven hoe u die activiteiten het beste kunt doen. Ook worden hulpmiddelen genoemd die u van pas kunnen komen. De wijze van opereren is bepalend voor welke bewegingsbeperkingen, ook wel leefregels genoemd, voor u gelden in de eerste drie maanden na de operatie. Hierna volgen eerst de beschrijvingen van de bewegingsbeperkingen voor de achterste benadering, waarbij het litteken aan de achter- of zijkant van de heup zit. Daarna staan de bewegingsbeperkingen beschreven voor de voorste benadering, waarbij het litteken aan de voorkant van de heup zit. De leefregels zijn niet in alle ziekenhuizen even streng. Over het algemeen zijn de afgelopen jaren de leefregels minder streng geworden. Leefregels achterste benadering (zie fig. 4.1, 4.2 en 4.3). Voor alle duidelijkheid: de foto’s tonen dus wat u na de operatie niet moet doen. Leefregels voorste benadering (zie fig. 4.4, 4.5 en 4.6). Wederom: de foto’s tonen wat u na de operatie niet moet doen. Daarnaast geldt voor beide operatietechnieken het volgende: • Forceer niets in uw heup – luister naar uw lichaam. • Voorkom piekbelasting in uw heup, zoals hardlopen en springen. • Sta op beide benen. • Wissel lopen, zitten en staan af tijdens uw dagelijkse activiteiten. • Werk efficiënt, voorkom onnodige belasting. • Richt uw omgeving veilig en efficiënt in. Verwijder bijvoorbeeld alle kleedjes en matjes in huis.
4 De revalidatie
Figuur 4.1 Buig uw heup niet verder dan 90 graden
Figuur 4.2 Draai het geopereerde been niet naar binnen
47
48 Figuur 4.3 Beweeg het geopereerde been niet over de middellijn van het lichaam
Figuur 4.4 Strek uw been niet te veel naar achteren
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
4 De revalidatie
Figuur 4.5 Draai het geopereerde been niet naar buiten
Figuur 4.6 Beweeg het geopereerde been niet over de middellijn van het lichaam
49
50
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
Kernpunten
• De eerste drie maanden na de operatie is het risico het grootst dat de nieuwe heup uit de kom schiet. • Bewegingsbeperkingen achterste benadering: • Buig uw heup niet verder dan 90 graden. • Draai het geopereerde been niet naar binnen. • Beweeg het geopereerde been niet over de middellijn van het lichaam. • Bewegingsbeperkingen voorste benadering: • Strek uw been niet te veel naar achteren. • Draai het geopereerde been niet naar buiten. • Beweeg het geopereerde been niet over de middellijn van het lichaam.
4.3.2 Revalidatie na een knieprotheseoperatie Meestal is volledig belasten van het geopereerde been na de operatie toegestaan. Op de operatie dag of op de eerste dag na de operatie zal een fysiotherapeut bij u langskomen. U krijgt dan uitleg over hoe de revalidatieperiode in het ziekenhuis er zal uitzien. Het is belangrijk dat u snel na de operatie met uw knie gaat bewegen. Er zal snel worden begonnen met strek- en buigoefeningen. Het gaat erom dat uw knie weer snel soepel wordt en dat u weer kracht in uw been krijgt om goed te kunnen staan en lopen. In veel ziekenhuizen wordt zo nodig gebruikgemaakt van een continuous passive motion (CPM)-apparaat. Dit is een apparaat waar uw been op gelegd wordt en dat dan uw been gaat buigen en strekken over een vooraf ingesteld traject. Hierdoor wordt de knie soepeler. Snel na de operatie komt u uit bed (meestal met hulp van een verpleegkundige) en gaat u onder begeleiding van een fysiotherapeut met loophulpmiddelen lopen. Dit kan een loopfiets, looprek, rollator of krukken zijn. Als u voor de operatie al met loophulpmiddelen liep, is het handig om deze mee te nemen naar het ziekenhuis. Ook zal u geleerd worden hoe u met loophulpmiddelen kunt traplopen.
4 De revalidatie
51
Bij een knieprothese gelden er geen bewegingsbeperkingen. Het is van belang zo snel mogelijk te gaan bewegen om de spierkracht op te bouwen en te voorkomen dat de knie stijf wordt. Over het algemeen hebt u geen aanvullende adviezen en hulpmiddelen nodig en zal de ergotherapeut niet bij uw revalidatie betrokken zijn.
Kernpunten
• Het is belangrijk dat u snel na de operatie uw knie gaat bewegen. • Het is belangrijk dat uw knie weer soepel wordt en dat u weer kracht in uw been krijgt om goed te kunnen staan en lopen. • Bij een knieprothese gelden er geen bewegingsbeperkingen.
4.4 Fysio- en ergotherapie na ontslag uit het ziekenhuis na een heup- of knieprothese De opnameduur in het ziekenhuis na een knie- of heupprothese is de laatste jaren steeds korter geworden. In het ziekenhuis wordt een begin gemaakt met de revalidatie. Het grootste deel van de revalidatie zal plaatsvinden na ontslag uit het ziekenhuis, bij voorkeur onder begeleiding van een fysiotherapeut. Daarom krijgt u bij ontslag uit het ziekenhuis waarschijnlijk een overdrachtsbrief mee voor een fysiotherapeut bij u in de buurt. U kunt naar een fysiotherapeut met verwijzing van de orthopedisch chirurg of rechtstreeks zonder verwijzing. Daarnaast is het aan te raden om thuis oefeningen te doen die de fysiotherapeut in het ziekenhuis met u heeft besproken. Als de problemen bij de dagelijkse activiteiten na de operatie blijven aanhouden, is ergotherapie bij u thuis nog een mogelijkheid. Vaak kunt u rechtstreeks contact opnemen met een praktijk voor ergotherapie bij u in de buurt. Mocht u een verwijzing nodig hebben dan kunt daarvoor terecht bij de huisarts of orthopedisch chirurg.
52
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
Het kan ook zijn dat u tijdelijk naar een verpleeghuis of revalidatiecentrum gaat om verder te herstellen. Ook hier krijgt u dan fysiotherapie en/of ergotherapie als vervolg op de behandelingen die u in het ziekenhuis hebt gehad.
4.5 Adviezen voor activiteiten in het dagelijks leven na een heupof knieprothese Na de operatie kunnen sommige dagelijkse activiteiten moeilijk zijn uit te voeren. De volgende adviezen en hulpmiddelen zorgen ervoor dat u in staat bent deze activiteiten toch zo zelfstandig mogelijk uit te voeren. Na ongeveer drie maanden kunt u over het algemeen alle bewegingen weer maken.
4.5.1 Gaan zitten en opstaan Als u wilt gaan zitten, zet u uw geopereerde been recht vooruit. U pakt de armleuningen achter u vast en steunt zo mogelijk op uw armen. Laat u in de stoel zakken en schuif met de billen naar achteren. Als u wilt gaan staan, gaat dit in omgekeerde volgorde. Schuif met de billen naar voren. Zet hierbij uw geopereerde been recht vooruit en druk u zo mogelijk wat omhoog met uw armen. Bij een stoel zonder armleuningen kunt u met uw handen steunen op uw bovenbenen. Als u zit, kunt u het beste de knieën enigszins uit elkaar houden, terwijl u de voeten juist bij elkaar houdt. Hulpmiddelen: • Zorg voor een hoge, stevige stoel met armleuningen. De zithoogte is gelijk of hoger dan de knieholte. Er moet enige ruimte tussen de knieholte en de stoelzitting zijn om te voorkomen dat de bloedvaten in de knieholte worden bekneld. • Bedklossen en stoelverhogers verhogen een laag bed of een lage stoel, zodat u gemakkelijker kunt opstaan.
4 De revalidatie
53
• Een toiletverhoger zorgt ervoor dat u gemakkelijker kunt opstaan van het toilet. Een handgreep in het toilet kan u extra houvast geven.
4.5.2 Bukken en hurken U mag niet te diep bukken of hurken. Wanneer u iets van de grond moet oprapen en dit lukt niet met de helping hand (een grijper waarmee u voorwerpen kunt pakken die te ver weg of op de vloer liggen), plaats dan voordat u door de knieën zakt, het geopereerde been naar achter. Steun eventueel met de hand aan de geopereerde zijde op een stoel of tafel. Met uw vrije hand kunt u nu zonder problemen iets van de vloer oprapen. Wanneer u een heupprothese via een voorste benadering hebt gekregen, mag u wel bukken of hurken. Echter, u mag dan niet het geopereerde been naar achteren strekken, vanwege het gevaar voor luxatie van de heup. Voor patiënten met een knieprothese is het toegestaan om op de gangbare manier te bukken en hurken zodra dit pijnvrij mogelijk is (zie fig. 4.7 en 4.8).
4.5.3 Lopen Na de operatie zult u een periode met hulpmiddelen lopen. Dit is om de spieren en het wondgebied goed te laten herstellen. Over het algemeen zult u zes weken tot drie maanden na de operatie met één of twee krukken of met een rollator lopen. In het ziekenhuis wordt u geleerd hoe u het beste met twee krukken kunt lopen. Op deze manier gaat u thuis ook lopen. Lopen met krukken doet u als volgt: u zet beide krukken een klein stukje naar voren. Vervolgens plaatst u het geopereerde been tussen de krukken. Daarna plaatst u het niet-geopereerde been voorbij het geopereerde been. Daarna zet u de krukken weer naar voren (zie fig. 4.9). Er is ook een andere manier om met krukken te lopen: u plaatst het linkerbeen tegelijkertijd met de rechterkruk naar
54
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
Figuur 4.7 Een voorwerp van de grond oppakken met de helping hand
Figuur 4.8 Een voorwerp van de grond oppakken zonder hulpmiddel
4 De revalidatie
55
Figuur 4.9 Lopen met krukken, het geopereerde been wordt tussen de krukken geplaatst
56
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
Figuur 4.10 Lopen met krukken
voren. Daarna plaatst u het rechterbeen en de linkerkruk naar voren. Deze manier van lopen is pas geschikt als u niet veel last meer hebt van de operatiewond. De eerste zes weken zult u met twee krukken lopen. Tenzij de arts anders heeft gezegd, mag u het geopereerde been hierbij volledig belasten. Draag stevig schoeisel en maak dagelijks een wandeling, bij voorkeur buiten. Aan de loopafstand is geen limiet gebonden, maar u kunt beter dagelijks enkele korte wandelingen maken dan één lange. Wanneer u zich moet draaien, draai dan langzaam om, de benen en bovenlichaam samen, steeds met de voeten meestappend (zie fig. 4.10). Als u met één kruk of een wandelstok (zie fig. 4.11) mag lopen, houdt u de kruk aan de kant die niet geopereerd is. Dus als u links geopereerd bent, houdt u de kruk in de rechterhand en andersom. U zet de kruk tegelijkertijd met het geopereerde been naar voren, en daarna volgt uw andere been. Let er verder goed op dat u zo recht mogelijk staat en de passen zo symmetrisch
4 De revalidatie
57
Figuur 4.11 Lopen met één kruk of met een wandelstok
mogelijk maakt (gelijke paslengte). Soms wordt er in overleg besloten dat u beter met een rollator of een looprek kunt lopen dan met krukken.
4.5.4 Traplopen Traplopen kunt u op de volgende manier doen (zie fig. 4.12 en 4.13): Trap op: Houd met één hand de trapleuning vast en neem in de andere hand de beide krukken, waarvan u er één gebruikt. Plaats als eerste het niet-geopereerde been op de volgende trede en sluit vervolgens het geopereerde been aan (BBB naar boven: beste been boven). Trap af: Houd met één hand de trapleuning vast en neem in de andere hand de beide krukken, waarvan u er één gebruikt. Plaats als eerste het geopereerde been op de volgende trede en sluit vervolgens het niet-geopereerde been aan (BBBB naar beneden: beste been blijft boven).
58
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
Figuur 4.12 Traplopen met leuning. Trap op: goede been eerst. Trap af: geopereerde been eerst
4 De revalidatie
59
Figuur 4.13 Traplopen zonder leuning. Trap op: goede been eerst. Trap af: geopereerde been eerst
60
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
Figuur 4.14 Gebruik van een lange schoenlepel
4.5.5 Wassen en aankleden Om het gevaar op een val te verkleinen, zorgt u in de badkamer of bij de douche voor een stevige douchestoel en een antislipmat op de vloer. Let bij het wassen en kleden van uw onderlichaam op de bewegingen die u niet mag maken. Hulpmiddelen: • Douchestoel (eventueel een plastic tuinstoel met stevige poten), zodat u zittend kunt douchen. • De helping hand: een grijper waarmee u voorwerpen kunt pakken die te ver weg of op de vloer liggen (zie fig. 4.7). • De tenenwasser of badborstel om de voeten te wassen. • Als het gevoel in de voeten goed is, kunt u een föhn gebruiken om de voeten te drogen. • Elastische schoenveters en een lange schoenlepel om uw schoenen aan te trekken. Gebruik de lange schoenlepel vanaf de binnenkant en houd de knie hierbij naar buiten (zie fig. 4.14). • Een panty- of sokaantrekker een panty, kousen of sokken aan te trekken (zie fig. 4.15).
4 De revalidatie
61
Figuur 4.15 Gebruik van een panty- of sokaantrekker. Let op: buig de heup niet verder dan 90 graden
4.5.6 Autorijden en fietsen U mag pas weer autorijden en fietsen na toestemming van uw arts, meestal is dit na drie maanden. Fietsen op een hometrainer is toegestaan zodra dit zonder klachten mogelijk is. Overleg dit met uw fysiotherapeut. Als passagier in een auto moet u goed letten op de manier waarop u in- en uitstapt. Vraag bij het in- en uitstappen zo mogelijk hulp van de bestuurder. Instappen: Laat de passagiersstoel zover mogelijk naar achteren schuiven, de rugleuning moet iets achterover staan. Ga met de rug naar de auto staan en laat u op de stoel zakken. Houd het geopereerde been gestrekt. U zit nu in de auto met de benen naar buiten. Plaats beide benen tegelijk in de auto en draai tegelijkertijd uw bovenlichaam mee. Het is handig om een plastic zak op de stoel te leggen, dit maakt het draaien op de stoel gemakkelijker. Voor de veiligheid moet u de zak, voor u gaat rijden, onder u vandaan halen.
62
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
Uitstappen: Leg de plastic zak onder uw billen door beurtelings het gewicht op één bil te brengen. Breng beide benen tegelijk naar buiten en draai tegelijkertijd uw bovenlichaam mee. U zit nu met de benen buiten de auto. Ga vervolgens op het puntje van de stoel zitten door uw heupen één voor één naar voren te schuiven. Houd het geopereerde been gestrekt. Buig het goede been en plaats uw handen op de zitting of grijp de deurstijlen vast. Druk u vervolgens op door kracht te zetten met uw goede been en beide armen. Om te kunnen fietsen moet u knie ruim 110 graden kunnen buigen. Wanneer u na langere tijd uw knie nog onvoldoende kunt buigen, is het mogelijk toch te fietsen door de crank van de fiets te laten verkorten. Voordat u als bestuurder aan het verkeer gaat deelnemen, is het voor de veiligheid nodig dat u een noodstop kunt maken, zowel in de auto als op de fiets.
4.5.7 Huishouden Wanneer u na de operatie thuis komt, let dan op voorwerpen in uw huis en tuin waarover u zou kunnen struikelen. Laat kleedjes (tijdelijk) verwijderen, denk aan losliggende snoeren, en pas ook op met huisdieren. Activiteiten waarbij u uw heup of knie kunt verdraaien, moet u de eerste drie maanden achterwege laten. Voorbeelden: stofzuigen, dweilen, vegen, schoffelen, harken. Met een knieprothese is op de knieën werken de eerste twaalf weken niet toegestaan. Daarna kunt u zo nodig een gepolsterd kniebankje of mat gebruiken als u op de knieën werkt.
4.5.8 Vrijetijdsbesteding Het is verstandig om het in het begin nog rustig aan te doen. U zult enkele weken met hulpmiddelen moeten lopen. Probeer regelmatig een stuk te lopen en breid dit langzaam uit. Uw fysiotherapeut kan hier eventueel bij helpen. Begin met bezigheden
4 De revalidatie
63
thuis, zoals afwassen, afstoffen of andere kleine klusjes. Wat u na verloop van tijd rustig weer kunt doen, is bijvoorbeeld fietsen, wandelen, nordic walking, fitness, zwemmen of (volks)dansen. Voor meer informatie over dit onderwerp zie H. 6.
Kernpunten
• Na de operatie zijn sommige dagelijkse activiteiten moeilijk uit te voeren. • Gebruik zoveel mogelijk hulpmiddelen bij het uitvoeren van alledaagse activiteiten als aan- en uitkleden, wassen en huishoudelijke taken. • Over het algemeen mag u na drie maanden weer autorijden en fietsen.
4.6 Seksuele activiteit na heupof knievervanging Chronische pijn en stijfheid in de onderrug, heup- of kniegewrichten kunnen van grote invloed zijn op uw kwaliteit van leven, zo ook op uw seksleven. Vrouwen met heupklachten zijn vaak beperkter in hun seksleven dan mannen, omdat bij veel seksuele handelingen de vereiste beweging van de heupen (buigen en spreiden) voor vrouwen groter is dan voor mannen. Beperkte mobiliteit en pijn in het kniegewricht kunnen ook invloed hebben op uw seksleven. Wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat het seksleven na een heup- of knievervanging voor zowel mannen als vooral vrouwen aanzienlijk verbetert. Het thema seksualiteit na een prothese lijkt in de spreekkamer te worden vermeden door zowel patiënten als artsen. Voor de betrokkenen bestaat er grote onzekerheid over wanneer het mogelijk zal zijn om de seksuele activiteit te hervatten en welke voorzorgsmaatregelen genomen moeten worden om de heup- of knieprothese te beschermen.
64
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
4.6.1 Seksuele activiteit na plaatsing van een heupprothese Het grootste risico bij seks in een vroeg stadium na het plaatsen van een heupprothese is dat de heup uit de kom schiet (heupluxatie). De genezing van de spieren, banden en pezen rondom het gewricht (vooral de achterste stabiliserende structuren van het heupgewricht), het onderhuidse vetweefsel en de huid duurt ongeveer vier weken. Vooral de onderhuidse verwondingen van het vetweefsel kunnen een tijdje pijnlijk zijn, zeker als de operatie is uitgevoerd aan de achterkant van de heup. Bij een operatie aan de voor- of zijkant, waarbij de stabiliserende structuren rondom het gewricht grotendeels intact blijven, is het risico op luxatie van de heup kleiner, waardoor seksuele activiteit sneller mogelijk is. Volgens een studie van Franse wetenschappers zijn patiënten gemiddeld drie maanden na het plaatsen van een heupprothese weer seksueel actief. Mannelijke patiënten zijn geneigd eerder seksueel actief te zijn dan vrouwen, gemiddeld twee maanden na de operatie. De reden hiervoor is dat de meeste posities van de mannen gepaard gaan met minder belasting en kleinere bewegingsuitslagen (minder spreiding en draaiing) van het heupgewricht. De onderzoekers ontdekten ook dat mannen voor en na het plaatsen van een heupprothese dezelfde posities innamen als vóór de operatie, terwijl na de operatie de posities van vrouwen erg verschilden van die vóór de operatie. Vrouwen gaven na het plaatsen van een heupprothese de voorkeur voor posities in rugligging. Dit minimaliseert het risico van een heupluxatie. Seksuele activiteiten in rugligging kunnen daarom al snel zonder al te veel risico worden hervat. De algemene leefregels die na het plaatsen van een heupprothese worden aanbevolen, gelden ook voor seksuele activiteiten. Dit betekent dat u niet op de geopereerde zijde mag liggen en het onderbeen met een kussen of door de partner ondersteund dient te worden. Deze voorzorgsmaatregelen kunnen de kwaliteit van de seksuele interactie echter beïnvloeden. In een recente wetenschappelijke studie werden bewegingen in het heupgewricht geanalyseerd bij 12 veelvoorkomende seksuele posities (zie fig. 4.16). Slechts één van deze posities
Position #6
Position #10
Position #5
Position #9
Position #11
Position #7
Position #3
Position #12
Position #8
Position #4
Figuur 4.16 Onderzochte posities met aanbevelingen. (Overgenomen uit Charbonnier et al. 2014)
Position #2
Position #1
4 De revalidatie 65
66
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
gaf een verhoogd risico voor mannen (positie 8). In deze positie werd het been veel naar binnen (adductie) en naar buiten gedraaid (externe rotatie), waarbij het heupgewricht recht bleef (extensie). Voor vrouwen lijken meer posities ongunstig (posities 3, 5, 8 en 10 in fig. 4.16). Al deze posities vereisen extreme buiging (flexie) in het heupgewricht. Aanbevolen wordt om posities met extreme buiging van het geopereerde been te vermijden om overbelasting van het kunstgewricht te voorkomen. Kortom, de stabiliteit van het heupgewricht blijft behouden door de leefregels te handhaven en extreme houdingen tijdens seks te vermijden (zie fig. 4.16 en 4.17). Enkele jaren geleden is een enquête onder Amerikaanse orthopedisch chirurgen gehouden. Daaruit bleek dat twee derde van de ondervraagde artsen hun patiënten liet weten dat na een heupprothese seksuele activiteit na één tot drie maanden weer veilig was. Na een prothesevervangende operatie (revisie) is het noodzakelijk om iets langer te wachten, omdat de stabilisatoren van het gewricht een langere genezingsperiode nodig hebben na een revisieoperatie. Posities die werden aanbevolen waren die posities waarbij geen extreme buiging van de benen en binnenwaartse of buitenwaartse draaiing van de benen vereist was. Bovendien mochten de posities niet gepaard gaan met beweging van het geopereerde been voorbij de middellijn van het lichaam. Een vraag die veel vrouwen stellen die al op jonge leeftijd een kunstheup hebben gekregen of nog moeten krijgen, is of een zwangerschap en bevalling de kunstheup in gevaar kunnen brengen. In een grootschalig onderzoek konden Finse wetenschappers vaststellen dat het krijgen van een baby geen negatieve invloed heeft op de levensduur van de prothese. Vrouwen hoeven zich dus geen zorgen te maken als ze al een heupprothese hebben voordat ze zwanger raken.
4 De revalidatie
67
a
b
c
Figuur 4.17 Aanbevolen houdingen (a = voor mannen, b = voor vrouwen, c = wanneer beiden geopereerd zijn). (Overgenomen uit Dahm et al. 2004)
68
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
4.6.2 Praktische informatie voor patiënten met een heupprothese In het begin kan het moeilijk zijn om seks met uw partner te hebben doordat seksuele posities nog pijnlijk of ongemakkelijk zijn. Het is belangrijk om de tijd te nemen en te praten over verwachtingen. Bespreek met uw partner hoe u een comfortabele positie kunt vinden en houd u nog steeds aan de volgende beperkingen: • Buig de heupen niet meer dan 90 graden. • Beweeg het geopereerde been niet over de middellijn van het lichaam. • Vermijd het naar binnen draaien van uw geopereerde been. • Vermijd pijn, stress en vermoeidheid en luister naar uw lichaam. U kunt ongeveer drie-vier weken na de operatie opnieuw seksueel actief worden. U moet echter enkele beperkingen in acht nemen om heupluxatie te voorkomen. De fig. 4.16 (de posities 1, 2, 4, 6, 7, 9, 11 en 12) en 4.17 tonen de aanbevolen posities voor mannen en vrouwen. Gebruik kussens om het geopereerde been te ondersteunen en vraag uw partner om u te helpen binnen het veilige bewegingsbereik te blijven.
4.6.3 Seksuele activiteit na het plaatsen van een knieprothese Over het algemeen behoeft het hervatten van seksuele activiteit na het plaatsen van een nieuwe knie veel minder aandacht dan na een nieuwe heup. Toch zijn volgens studies mensen met een knieprothese veel later seksueel actief dan mensen met een heupprothese. Door de zwelling en pijn na de operatie kan het enige weken duren voordat het gewricht voldoende genezen, beweeglijk en belastbaar is om seks weer mogelijk te maken. In het begin kunnen seksuele posities waarbij de knie belast wordt, pijnlijk of ongemakkelijk zijn. Gemiddeld genomen zijn patiënten ongeveer tien weken na de operatie weer seksueel actief. Een derde van de mensen moet zijn posities tijdens de seksuele
4 De revalidatie
69
activiteit aanpassen om de nieuwe knie niet te veel te belasten. Zestig procent van de geopereerde mensen geeft aan dat seksuele activiteiten tot één jaar na de operatie nog verbeteren. Over het algemeen kan worden gezegd dat posities waarin u moet knielen, moeten worden vermeden, omdat daarbij de belasting op het kunstgewricht te groot kan worden. De voorkeur gaat uit naar posities waarbij u op de zij of de rug ligt.
4.6.4 Praktische informatie voor patiënten met een knieprothese In het begin kan het moeilijk zijn om seks met uw partner te hebben doordat seksuele posities nog pijnlijk of ongemakkelijk zijn. Het is belangrijk om de tijd te nemen en te praten over verwachtingen. Bespreek met uw partner hoe u een comfortabele houding kunt vinden en volg nog steeds de volgende positiebeperkingen: • Vermijd posities waarbij u op uw geopereerde knie moet knielen. • Vermijd pijn, stress en vermoeidheid en luister naar uw lichaam. Er is geen vaste aanbeveling vanaf wanneer u opnieuw seksueel actief kunt zijn na het plaatsen van een knieprothese. In onderzoeken is een periode van ongeveer tien weken na de operatie aangegeven. Deze tijd kan echter per persoon langer of korter zijn, afhankelijk van hoe comfortabel en veilig u zich voelt.
Kernpunten
• Over het algemeen verbetert het seksleven aanzienlijk voor zowel mannen als vooral vrouwen na een heup- of knievervanging. • Voor de meeste patiënten is het mogelijk om drie maanden na een heup- of knievervanging weer seksueel actief te zijn. • Een zwangerschap en bevalling hebben geen negatieve invloed op de levensduur van de prothese.
70
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
4.7 Terugkeer naar werk Steeds meer mensen willen en moeten terugkeren naar hun werk na het plaatsen van een heup- of knieprothese. Het aantal mensen met een heup- of knieprothese dat weer deelneemt aan het arbeidsproces, is de afgelopen tien jaar met ongeveer 25 % gestegen. Van alle patiënten die in 2017 een nieuwe heup kregen, was 16 % jonger dan 60 jaar. Daarbij gaan mensen steeds later met pensioen. Voor veel patiënten is een succesvolle werkhervatting een belangrijke voorwaarde voor het uiteindelijke succes van de operatie. Of en wanneer u uw oude werkzaamheden na het plaatsen van een heup- of knieprothese weer op kunt pakken, hangt van verschillende factoren af. Naast het soort werk dat u doet, zijn uw leeftijd, uw body mass index (BMI) en uw conditie belangrijke factoren. Maar ook het soort prothese dat geplaatst is, de omvang van uw dienstverband, de reisafstand naar uw werk en het vervoermiddel dat u daarvoor gebruikt, spelen een rol in de werkhervatting. Patiënten met een heupprothese pakken het werk gemiddeld na ongeveer drie à vier maanden weer op. Bij patiënten met een knieprothese kan werkhervatting iets langer duren, ongeveer drie tot zes maanden. Indien u hoofdzakelijk zittend werk hebt, kunt u over het algemeen eerder weer aan het werk. Dan kunt u uitgaan van twee tot zes weken na de operatie. Onderzoek toont aan dat het merendeel van de patiënten binnen een jaar weer volledig aan het werk is: 87 % van de patiënten met een heupprothese en 85 % met een knieprothese. Het is belangrijk om uw terugkeer naar het werk met uw bedrijfsarts te bespreken. Samen overlegt u hoe u geleidelijk aan uw werk kunt hervatten. Hoewel de meeste patiënten met een heup- of knieprothese teruggaan naar hun oorspronkelijke werk, zijn er enkele uitzonderingen. Werknemers met lichamelijk zwaar werk, zoals veelvuldig tillen en verplaatsen van zware voorwerpen, moeten misschien hun werkzaamheden aanpassen of een nieuwe functie zoeken. Dit geldt ook voor werk waarbij u regelmatig in een gebogen, gehurkte of geknielde houding zit, en voor werk met een verhoogd risico op struikelen of uitglijden, bijvoorbeeld op bouwplaatsen of in zwembaden. Ook mensen die hun werk vooral of uitsluitend op steigers en ladders uitvoeren, zoals
4 De revalidatie
71
steigerbouwers, metselaars, schilders en stukadoors, doen er verstandig aan hun werk anders in te richten. Indien u een overwegend zittend beroep hebt, is het belangrijk het zitten regelmatig af te wisselen met even staan en lopen. In een staand beroep kunt u het nieuwe gewricht ontlasten door regelmatig even te gaan zitten of een (hoge) zadelkruk te gebruiken. Veel patiënten beschouwen de nieuwe heup- of knieprothese al snel als normaal en vergeten in feite dat ze een nieuw gewricht hebben. Het kan dan helpen om uzelf met een wekker of een programma op uw computer eraan te herinneren dat u uw werkzaamheden even moet afwisselen door opstaan en rondlopen, of andersom even gaan zitten. Zodoende voorkomt u een langdurige eenzijdige lichamelijke belasting. Zwaar tillen en dragen moet u zo veel mogelijk vermijden tijdens uw werk. Dit betekent dat u niet zwaarder mag belasten dan 20 % van uw lichaamsgewicht. Als u toch zwaarder moet tillen of dragen, probeer dan het gewicht aan beide kanten zo gelijkmatig mogelijk te verdelen. Als dit niet mogelijk is, kunt u het voorwerp het beste aan de geopereerde zijde dragen. Maak in zo’n situatie als het even kan gebruik van een transporthulpmiddel, zoals een steekwagen, transportplateau, boodschappentrolley of rugzak. Indien u een bureauwerkplek hebt, is het belangrijk te zorgen voor een optimale zithouding met de juiste hoogte van het bureau en de bureaustoel. Veel, vooral grotere bedrijven hebben bedrijfsartsen en ergonomische adviseurs in dienst. Zij kunnen u helpen uw werkplek aan te passen aan uw individuele behoeften. Maak vooral gebruik van deze mogelijkheden.
Kernpunten
• Bespreek uw terugkeer naar het werk met uw bedrijfsarts. • Patiënten met een heupprothese pakken het werk gemiddeld na ongeveer 3 à 4 maanden weer op. Bij patiënten met een knieprothese kan de werkhervatting iets langer duren. • Het merendeel van de patiënten is binnen een jaar weer volledig aan het werk.
72
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
4.8 Oefeningen bij een heupprothese Hierna volgen oefeningen die geschikt zijn vóór en/of ná het plaatsen van een heupprothese. Doel is de mobiliteit en kracht te behouden vóór de operatie en die te herstellen ná de operatie. Houd er rekening mee dat niet elke oefening voor iedereen geschikt is. Let als u de oefeningen doet altijd op wat u voelt en doe alleen die oefeningen die u pijnloos kunt uitvoeren. Bespreek in geval van twijfel de oefeningen met uw fysiotherapeut. Denk bij het oefenen ná de operatie aan de leefregels die gelden bij een heupprothese (zie begin van dit hoofdstuk). Algemene opmerkingen: • Het is belangrijk om zowel vóór als ná de operatie in beweging te blijven. Probeer vóór de operatie dagelijks meerdere korte wandelingen te maken, fysiek fit te blijven en uw gewrichten flexibel te houden. Ook na de operatie moet u meerdere keren per dag lopen en uw loopafstand uitbreiden naar kunnen. • Wij raden aan om al voor de operatie met uw fysiotherapeut het lopen en traplopen met krukken te oefenen. Daardoor zult u na de operatie het lopen met krukken sneller onder de knie krijgen. Zie voor gedetailleerde instructies over lopen en traplopen met krukken eerder in dit hoofdstuk. • Bij veel patiënten die artrose van het heupgewricht hebben, gaat het volledig strekken van de heup steeds moeizamer. Probeer het strekken van de heup voor de operatie zo goed mogelijk te houden, zie oefening 1.1. De oefeningen worden onderverdeeld in: 1. Oefeningen vóór de operatie/ter voorbereiding op de operatie. 2. Oefeningen voor de eerste 2–3 weken na de operatie (in het ziekenhuis en de eerste periode thuis). 3. Oefeningen geschikt vanaf 3–6 weken na de operatie.
4 De revalidatie
73
4.8.1 Oefeningen vóór de operatie/ter voorbereiding op de operatie Video 1.1: Heup strekken in rugligging (heupextensie)
Ga gestrekt op uw rug liggen. Pak het niet-aangedane been bij de knie en trek het zo dicht mogelijk naar uw bovenlichaam. Duw nu het aangedane been op de vloer of op het bed. Druk uw knie naar beneden en trek uw tenen richting uw neus. Hierbij mag u rek voelen in de lies van uw aangedane been. Houd de rek ongeveer 10–20 seconden vast voordat u het langzaam loslaat. Herhaal deze oefening 3 à 5 keer. Doel: • Strekken van het heupgewricht verbeteren. • De spieren aan de voorzijde van het heupgewricht verlengen. Video 1.2: De hamstrings (spieren aan de achterzijde van het bovenbeen) rekken
Zit op een stevige stoel. Houd het bovenlichaam rechtop. Strek het aangedane been in de knie en houd de voet in de neutrale positie. U kunt nu rek voelen in de knieholte, de achterzijde van het bovenbeen of de kuit. Door het bovenlichaam naar voren te buigen kunt u meer rek voelen. Houd dit ongeveer 10–20 seconden vast, laat dan langzaam los. Herhaal deze oefening 3 à 5 keer, zowel voor het aangedane als het niet-aangedane been.
74
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
Doel: • De hamstrings rekken. Video 1.3: Zitten en opstaan
Zit op het voorste derde deel van een stevige stoel. Uw voeten moeten op de grond dicht bij de stoel staan. Strek uw bovenlichaam en plaats uw handen op uw knieën. Leun nu met uw bovenlichaam naar voren en steun, indien nodig, met uw handen op uw knieën. Blijf zo ver mogelijk rechtop met het bovenlichaam. Ga rechtop staan. Weer gaan zitten gaat in omgekeerde volgorde. Voer deze oefening uit in 2 of 3 series van elk 12 à 15 herhalingen. Doel: • De spieren aan de voorzijde van het bovenbeen versterken. • De bilspieren versterken. Video 1.4: Bekken heffen; ‘brug’ maken
4 De revalidatie
75
Ga op uw rug liggen op bed of op de vloer. Leg uw handen gekruist achter het hoofd of naast het lichaam. Zet beide voeten op de vloer of op het bed. Til nu uw bekken/billen op. Het bekken moet zo ver worden opgetild, dat uw bovenlichaam een rechte lijn vormt met de bovenbenen. Houd deze positie gedurende twee seconden vast. Laat het bekken vervolgens weer zakken zonder de billen volledig neer te leggen. Ga vanaf hier weer omhoog in de “brug”. De oefening kan verzwaard worden door de voeten verder van de billen te plaatsen. Voer deze oefening uit in 2 of 3 series van 12 à 15 herhalingen. Doel: • De bilspieren versterken. • De hamstrings versterken.
4.8.2 Oefeningen voor de eerste 2–3 weken na de operatie (in het ziekenhuis en de eerste periode thuis) Oefening 1.1: Heup strekken in rugligging is ook ná de operatie een geschikte oefening. Let op: Deze oefening mag alleen voor het geopereerde been. Denk aan de leefregels die gelden bij een heupprothese. Video 2.1: Enkel oefening
Ga op uw rug liggen op bed. Uw benen zijn gestrekt, eventueel staat het voeteneinde van het bed iets hoger, of liggen uw onderbenen en voeten op een kussen. Trek uw tenen van beide voeten in de richting van uw neus. De beweging vindt alleen plaats in de tenen en enkels. Houd uw knieën gestrekt. Houd de spanning even vast. Duw vervolgens uw tenen en voeten van u af, denk
76
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
aan ‘gas geven’. Houd de spanning even vast. U kunt de oefening doen met beide voeten tegelijk of tegengesteld (één voet optrekken en tegelijkertijd de andere voet wegduwen). Voer de beweging gedurende 1 minuut uit en herhaal dit 3 tot 5 keer. Doel: • De bloedsomloop stimuleren. • Trombose voorkomen. • De zwelling in de benen verminderen. Video 2.2: Bekken kantelen
Ga op uw rug liggen met beide benen opgetrokken. Plaats uw handen bij uw bekken, zoals in de video wordt getoond, zodat u de beweging beter kunt voelen. Kantel uw bekken achterover; duw uw lage rug in de onderlaag en beweeg het schaambeen richting de navel. Doe daarna de tegengestelde beweging, waarbij u een holle rug maakt. Wissel tussen deze twee bewegingen en probeer ritmisch te bewegen. Doe deze oefening gedurende één minuut en herhaal haar 3 tot 5 keer. Doel: • De mobiliteit in het bekken, de heupen en de lage rug verbeteren. • Het eigen lichaamsgevoel trainen en verbeteren. Video 2.3: Knie strekken in zit
4 De revalidatie
77
Zit op een stevige stoel met uw bovenlichaam rechtop. Schuif zo ver mogelijk naar de achterzijde van de stoel. Strek de knie van uw geopereerde been en trek de tenen richting uw neus. Houd dit 1–2 seconden vast, plaats daarna uw voet terug op de vloer. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van elk 10 à 15 herhalingen. Deze oefening is ook geschikt voor het niet-geopereerde been. Doel: • De bovenbeenspieren aan de voorkant (quadriceps) versterken. Video 2.4: Actief buigen van de heup tot maximaal 90° in stand (knie heffen)
Zorg dat u stabiel staat en houd uzelf aan bijvoorbeeld het uiteinde van het bed vast of aan de rugleuning van een omgedraaide stoel. Strek uw rug en kijk recht voor u. Til uw geopereerde been op met gebogen knie. Vanwege de leefregels die gelden bij een heupprothese mag uw heup hierbij beslist niet verder dan 90 graden buigen. Plaats daarna uw geopereerde been weer terug op de grond. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van elk 10 à 12 herhalingen. Doel: • Het geopereerde heupgewricht mobiliseren, indien mogelijk tot 90° buigen. • De heupbuigspieren activeren.
78
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
Video 2.5: Actief strekken van de heup in stand (heupextensie)
Deze oefening is niet geschikt voor patiënten die middels een voorste benadering zijn geopereerd. Zorg ervoor dat u stabiel staat. Houd u zich bijvoorbeeld vast aan het voeteneinde van het bed of aan de rugleuning van een omgedraaide stoel. Houd uw rug recht op en kijk recht voor u. Plaats nu uw geopereerde been 10–20 cm naar achteren en steun uw voet op de vloer. Probeer uw kniegewricht te strekken en druk de hiel van het geopereerde been in de richting van de vloer. Houd deze positie enkele seconden vast en laat dan de spanning los. Let op: Tijdens deze oefening mogen uw bovenlichaam en bekken niet meebewegen. Als u vooral het strekken van de heup wilt oefenen, kunt u uw voet ook naar achteren plaatsen, zonder de hiel naar de vloer te drukken. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van elk 10 à 12 herhalingen. • • • •
Doel: De geopereerde heup strekken. De bilspieren versterken. De heupbuigspieren rekken. De knieholte en kuitspieren rekken.
Video 2.6: Actief spreiden van de geopereerde heup in stand
4 De revalidatie
79
Ga stabiel rechtop staan, houd u vast aan bijvoorbeeld het voeteneind van het bed of aan de rugleuning van een omgedraaide stoel. Kijk recht vooruit. Hef uw geopereerde been gestrekt zijwaarts. Let op: Uw tenen moeten altijd recht naar voren wijzen tijdens deze oefening. Zorg ervoor dat uw romp tijdens de oefening stabiel blijft. De beweging moet alleen in het heupgewricht plaatsvinden. U mag uw bekken niet aan de geopereerde kant optillen tijdens deze oefening. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van elk 10 à 12 herhalingen. Doel: • Het geopereerde heupgewricht mobiliseren in spreidrichting (heupabductie). • De bilspieren versterken. • De binnenkant van het bovenbeen rekken.
4.8.3 Oefeningen geschikt vanaf 3–6 weken na de operatie Video 3.1: Zitten en opstaan
Zit op het voorste derde deel van een stevige stoel. Uw voeten moeten op de grond dicht bij de stoel staan. Strek uw bovenlichaam en plaats uw handen op uw knieën. Leun nu met uw bovenlichaam naar voren en steun, indien nodig, met uw handen op uw knieën. Blijf zo ver mogelijk rechtop met het bovenlichaam. Ga rechtop staan. Weer gaan zitten voert u uit in omgekeerde volgorde. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van elk 12 à 15 herhalingen.
80
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
Doel: • De dijbeenspieren aan de voorkant (quadriceps) versterken. • De bilspieren versterken. Video 3.2: Schredestand achter de stoel (zie ook video 2.5 van de vorige paragraaf)
Let op: Bent u middels een voorste benadering geopereerd, dan is deze oefening tot 6 weken na de operatie niet geschikt voor u. Zorg ervoor dat u stabiel staat. Neem een stevige stoel en ga erachter staan. Plaats uw geopereerde been naar achteren. Beide voeten moeten recht naar voren wijzen. Probeer uw kniegewricht te strekken en druk de hiel van het geopereerde been in de richting van de vloer. Strek het bovenlichaam en duw uw heup naar voren. Tijdens deze oefening mogen uw bovenlichaam en bekken niet meebewegen. Als u vooral het strekken van de heup wilt oefenen, kunt u uw voet ook naar achteren plaatsen zonder de hiel naar de vloer te drukken. Houd de rek ongeveer 10–20 seconden vast en laat dan langzaam los. Herhaal deze oefening 3 tot 5 keer. Deze rekoefening is ook geschikt voor uw niet-geopereerde been. Doel: • Mobilisatie van het geopereerde heupgewricht door te strekken (extensie). • De heupbuigspieren rekken. • De kuitspier rekken. Let op: De oefeningen 3.3, 3.4 en 3.5 zijn alleen geschikt voor patiënten die hun been al volledig mogen en kunnen belasten. Bij twijfel hierover overlegt u met uw arts of fysiotherapeut.
4 De revalidatie
81
Video 3.3: Staan op alleen het geopereerde been
Neem een stevige stoel en ga ernaast staan. Zet uw voeten op ongeveer heupbreedte van elkaar. Ga rechtop staan en kijk recht voor u. Til u niet-geopereerde been op. Probeer deze oefening later nog eens zonder dat u zich vasthoudt aan de stoel. Zorg voor veiligheid, de stoel moet binnen handbereik zijn zodat u die kunt vastgrijpen indien nodig. Probeer zo lang mogelijk op één been te staan, tot maximaal een minuut, herhaal deze oefening 3 keer. Doel: • Het evenwicht verbeteren. • De spieren activeren die het heupgewricht stabiliseren. • De stabiliteit en coördinatie verbeteren. Video 3.4: Staan op alleen het geopereerde been op een onstabiele ondergrond
Neem een stevige stoel. Vouw een grote badhanddoek enkele keren op tot een hoogte van ongeveer 3–5 cm. Leg de gevouwen handdoek op een antislip vloer (tapijt, rubberen mat o.i.d.). Ga naast de stoel staan op de opgevouwen badhanddoek. Houd u vast aan de stoel. Til het niet-geopereerde been op en tik met deze voet eerst lichtjes op de grond. Tik daarna achter de badhanddoek op de vloer. Zodra u meer zelfvertrouwen krijgt bij deze oefening, begint u zonder u vast te houden aan de stoel. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van 12 à 15 herhalingen.
82
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
Doel: • De stabiliteit en coördinatie verbeteren. • De spieren activeren die het heupgewricht stabiliseren. • Vertrouwen krijgen in de stabiliteit van uw geopereerde been. Video 3.5: Traplopen met het geopereerde been (vanaf 6 weken na de operatie)
Ga voor een trap of opstapje staan en houd u met één hand vast. Plaats nu uw geopereerde been op de traptrede of opstap. Zorg ervoor dat uw voet en knie recht naar voren wijzen. Verplaats nu uw gewicht naar het geopereerde been door uw bovenlichaam enigszins naar voren te laten hellen. Met het niet-geopereerde been, duwt u zich van de vloer. U plaatst dit been naast het geopereerde been op de trede. Vervolgens plaats u eerst het nietgeopereerde been een trede lager, daarna sluit u het geopereerde been aan. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van 12 à 15 herhalingen. Doel: • De dijbeenspieren aan de voorkant (quadriceps) versterken. • De bilspieren versterken. • De stabiliteit in het knie- en heupgewricht verbeteren.
4.9 Oefeningen bij een knieprothese Hierna volgen oefeningen die geschikt zijn vóór en/of ná het plaatsen van een knieprothese. Doel is de mobiliteit en kracht te behouden vóór de operatie en die te herstellen ná de operatie. Houd er rekening mee dat niet elke oefening voor iedereen geschikt is.
4 De revalidatie
83
Let als u de oefeningen uitvoert altijd op wat u voelt en doe alleen die oefeningen die u pijnloos kunt uitvoeren. Bespreek in geval van twijfel de oefeningen met uw fysiotherapeut. Algemene opmerkingen: • Het is belangrijk om zowel vóór als ná de operatie in beweging te blijven. Probeer daarom vóór de operatie dagelijks meerdere korte wandelingen te maken, fysiek fit te blijven en uw gewrichten flexibel te houden. Ook na de operatie moet u meerdere keren per dag lopen en uw loopafstand uitbreiden naar kunnen. • Wij raden u aan om al voor de operatie het lopen en traplopen met krukken te oefenen met uw fysiotherapeut. Hierdoor zult u na de operatie het lopen met krukken sneller onder de knie krijgen. Zie voor gedetailleerde instructies over lopen en traplopen met krukken eerder in dit hoofdstuk. • Bij veel patiënten met artrose van het kniegewricht gaat het volledig strekken en buigen van de knie steeds moeizamer. Probeer het buigen en strekken van de knie voor de operatie zo goed mogelijk te houden, zie oefeningen 2.4 en 2.5. De oefeningen worden onderverdeeld in: 1. Oefeningen vóór de operatie/ter voorbereiding op de operatie. 2. Oefeningen voor de eerste 2–3 weken na de operatie (in het ziekenhuis en de eerste periode thuis). 3. Oefeningen geschikt vanaf 3–6 weken na de operatie.
4.9.1 Oefeningen vóór de operatie/ter voorbereiding op de operatie Video 1.1: Schredestand achter de stoel
84
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
Neem een stevige stoel en ga erachter staan. Plaats uw aangedane been naar achteren. Beide voeten moeten recht naar voren wijzen. Strek de knie van het aangedane been. Strek het bovenlichaam en duw uw heup naar voren. Let erop dat de hiel van het achterste been op de vloer blijft staan. Houd de rek ongeveer 10–20 seconden vast en laat dan langzaam los. Herhaal deze oefening 3 à 5 keer. Doel: • De heupbuigspieren rekken. • De knieholte en kuitspier rekken. Video 1.2: De hamstrings (spieren aan de achterzijde van het bovenbeen) rekken
Zit op een stevige stoel. Houd het bovenlichaam rechtop. Zet uw niet-aangedane been voor u op de vloer. Strek nu het aangedane been in de knie en houd de voet in zijn neutrale positie. U voelt nu een licht rekgevoel in de knieholte, de achterzijde van uw bovenbeen of uw kuit. U kunt het rekgevoel vergroten door met uw bovenlichaam naar voren te buigen. Houd de positie ongeveer 10–20 seconden vast. Herhaal deze oefening 3 à 5 keer, zowel met uw aangedane als niet-aangedane been. Doel: • De hamstrings (spieren achterzijde bovenbeen) rekken. • De knieholte rekken. • De kuitspieren rekken.
4 De revalidatie
85
Video 1.3: Zitten en opstaan
Zit op het voorste derde deel van een stevige stoel. Uw voeten moeten op de grond dicht bij de stoel staan. Strek uw bovenlichaam en plaats uw handen op uw knieën. Leun nu met uw bovenlichaam naar voren en steun, indien nodig, met uw handen op uw knieën. Blijf zo ver mogelijk rechtop met het bovenlichaam. Ga rechtop staan. Weer gaan zitten doet u in de omgekeerde volgorde. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van elk 12 à 15 herhalingen. Doel: • De dijbeenspieren aan de voorkant (quadriceps) versterken. • De bilspieren versterken. Video 1.4a: De knie strekken in zit
Zit op een stevige stoel met uw bovenlichaam rechtop. Schuif zo ver mogelijk naar de achterzijde van de stoel. Strek de knie van uw aangedane been en trek uw tenen richting uw neus. Houd dit 1–2 seconden vast, plaats daarna uw voet terug op de vloer. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van elk 12 à 15 herhalingen. Doe deze oefening ook met het niet-aangedane been.
86
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
Doel: • De dijbeenspieren aan de voorkant (quadriceps) versterken. • De spieren rekken aan de achterzijde van het dijbeen (hamstrings), de knieholte en de kuit. Als de knie niet volledig wil strekken, is de volgende oefening geschikt. Video 1.4b: Passief strekken van de knie in zit
Zit op het voorste derde deel van een stoel. Plaats de voet van het geopereerde been op een stoel die voor u staat. In deze houding kan uw knie ‘uitzakken’ en daardoor zo recht mogelijk worden. U kunt uw knie nog meer strekken door met uw handen op uw bovenbeen te duwen. Rek 10–20 seconden en herhaal dit 5 keer. Doel: • Strekken van de knie mobiliseren.
4.9.2 Oefeningen voor de eerste 2–3 weken na de operatie (in het ziekenhuis en de eerste periode thuis) Video 2.1: Enkeloefening
4 De revalidatie
87
Ga op bed op uw rug liggen. Uw benen zijn gestrekt, plaats eventueel het voeteneinde van het bed iets hoger of leg uw onderbenen en voeten op een kussen. Trek uw tenen van beide voeten in de richting van uw neus. De beweging vindt alleen plaats in de tenen en enkels. Houd uw knieën gestrekt. Houd de spanning even vast. Duw vervolgens uw tenen en voeten van u af, denk aan ‘gas geven’. Houd de spanning even vast. U kunt de oefening doen met beide voeten tegelijk of tegengesteld (één voet optrekken en tegelijkertijd de andere voet wegduwen). Voer de beweging gedurende 1 minuut uit en herhaal dit 3 à 5 keer. Doel: • De bloedsomloop stimuleren. • Trombose voorkomen. • Zwelling in de benen verminderen. Video 2.2: De knieschijf bewegen
Ga op uw rug liggen met gestrekte benen. Trek de tenen van beide voeten omhoog in de richting van uw neus en druk tegelijkertijd uw knieën in de richting van het bed. Hierbij wordt de knieschijf naar u toegetrokken. Op het moment dat u de spanning loslaat, ziet u uw bovenbeenspier ontspannen en de knieschijf weer naar beneden glijden richting het onderbeen. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van elk 10 à 12 herhalingen. • • • •
Doel: De knieschijf mobiliseren. De zwelling van de knie verminderen. Het strekken van de knie verbeteren. De coördinatie van de bovenbeenspier verbeteren.
88
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
Video 2.3: De knie strekken vanuit rugligging
Ga op uw rug liggen met gestrekte benen. Trek de tenen van uw geopereerde been omhoog in de richting van uw neus en druk tegelijkertijd uw knie in de richting van het bed. Let op: Als u het moeilijk vindt om uw kniegewricht te strekken, kunt u een opgerolde handdoek onder uw enkel leggen. Ook kunt u deze oefening zittend doen, waarbij u met uw handen enige druk uitoefent op uw bovenbeen om u knie zo ver als mogelijk te strekken. Houd de spanning ongeveer 10–20 seconden vast en laat vervolgens langzaam los. Herhaal deze oefening 3 à 5 keer. Doel: • Het strekken van de knie verbeteren. • Lichte versterking van de voorste dijspier. Video 2.4: Actief de knie buigen en strekken met glijdende hiel
Ga op uw rug liggen. Het geopereerde been ligt gestrekt. Het niet-geopereerde been is opgetrokken. Probeer de voet van uw geopereerde been richting uw bil te schuiven. Uw voet moet in contact blijven met het matras. Daarna schuift u uw voet weer terug totdat uw geopereerde been weer gestrekt ligt. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van elk 10 à 12 herhalingen.
4 De revalidatie
89
Doel: • Het kniegewricht mobiliseren in de richting van buigen en strekken. • De buigspieren in het heup- en kniegewricht versterken. Video 2.5: De knie buigen en strekken in zit
Zit op de rand van het bed of op een stoel. De voeten moeten kunnen steunen op de grond. Plaats een handdoek onder de voet van het geopereerde been. Schuif eerst uw been naar voren, waarbij de handdoek over de vloer naar voren glijdt. Wanneer uw been volledig gestrekt is, trekt u uw tenen omhoog richting uw neus. Houd deze positie 1–2 seconden vast. Schuif vervolgens uw voet naar achteren en trek de handdoek richting het bed of de stoel. Trek uw been zo ver mogelijk naar achteren. Ook deze positie houdt u 1–2 seconden vast. Let op: Het kan voor u gemakkelijker zijn om de buig- en strek oefening zittend te doen in plaats van liggend (oefening 2.4). Niettemin is het belangrijk om beide oefeningen te trainen. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van elk 10 à 12 herhalingen. Doel: • Het kniegewricht mobiliseren in de richting van buigen en strekken. • De buigspieren van het kniegewricht versterken. • Lichte versterking van de strekspieren van het kniegewricht.
90
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
Video 2.6: Gewichtsbelasting in staande positie
Houd u vast aan het einde van het bed of aan de rugleuning van een omgedraaide stoel. Probeer gestrekt te gaan staan, zonder uw knieën te overstrekken. Strek uw rug en kijk recht voor u. Probeer beide benen evenveel te belasten. Verplaats nu uw gewicht naar het niet-geopereerde been en houd dat een seconde vast. Verplaats vervolgens uw gewicht op het geopereerde been en houd ook dat even vast. Let op: Als u uw kniegewricht volledig mag belasten, kunt u bij deze oefening belasten tot aan de pijngrens. Als u gedeeltelijk mag belasten, kunt u met de fysiotherapeut afspreken hoeveel gewicht u op uw geopereerde been mag zetten bij deze oefening. Hierbij kan een weegschaal gebruikt worden. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van elk 10 à 12 herhalingen. Doel: • De stabiliteit en coördinatie verbeteren. • De stabiliserende spieren van het kniegewricht versterken. • Vertrouwen in de geopereerde knie opbouwen.
4.9.3 Oefeningen geschikt vanaf 3–6 weken na de operatie De eerste weken en maanden na de operatie is het van belang om de knie soepel te houden, zowel het buigen als het strekken is belangrijk. Blijf de oefeningen doen die gericht zijn op het maximaal buigen en strekken. (oefeningen1.4b en 2.5).
4 De revalidatie
91
Video 3.1: Bekken heffen; ‘brug’ maken
Ga op uw rug liggen. Leg uw handen gekruist achter het hoofd of naast het lichaam. Zet beide voeten op de vloer. Til nu uw bekken/billen op. U moet uw bekken zo ver optillen, dat uw bovenlichaam een rechte lijn vormt met de bovenbenen. Houd deze positie gedurende twee seconden vast. Laat het bekken vervolgens weer zakken zonder de billen volledig neer te leggen. Ga vanaf hier weer omhoog in de “brug”. U kunt de oefening verzwaren door de voeten verder van de billen te plaatsen. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van 12 à 15 herhalingen. Doel: • De bilspieren versterken. • De hamstrings (spieren achterzijde bovenbeen) versterken. Video 3.2: Zitten en opstaan
Zit op het voorste derde deel van een stevige stoel. Uw voeten moeten op de grond dicht bij de stoel staan. Strek uw bovenlichaam en plaats uw handen op uw knieën. Leun nu met uw bovenlichaam naar voren en steun, indien nodig, met uw handen
92
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
op uw knieën. Blijf zo ver mogelijk rechtop met het bovenlichaam. Ga rechtop staan. Weer gaan zitten doet u in omgekeerde volgorde. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van elk 12 à 15 herhalingen. Doel: • De dijbeenspieren aan de voorkant (quadriceps) versterken. • De bilspieren versterken. Let op: De oefeningen 3.3, 3.4 en 3.5 zijn alleen geschikt voor patiënten die hun been al volledig mogen en kunnen belasten. Bij twijfel hierover overlegt u met uw arts of fysiotherapeut. Video 3.3: Staan op alleen het geopereerde been
Neem een stevige stoel en ga ernaast staan. Zet uw voeten op ongeveer heupbreedte van elkaar. Ga rechtop staan en kijk recht voor u. Til u niet-geopereerde been op. Probeer deze oefening later nog eens zonder dat u zich vasthoudt aan de stoel. Zorg voor veiligheid: de stoel moet binnen handbereik zijn zodat u zich kunt vastgrijpen indien nodig. Probeer zo lang mogelijk op een been te staan, tot maximaal een minuut, herhaal deze oefening 3 keer. Doel: • Het evenwicht verbeteren. • De spieren activeren die het heupgewricht stabiliseren. • De stabiliteit en coördinatie verbeteren.
4 De revalidatie
93
Video 3.4: Staan op alleen het geopereerde been op een onstabiele ondergrond
Neem een stevige stoel. Vouw een grote badhanddoek enkele keren op tot een hoogte van ongeveer 3–5 cm. Leg de gevouwen handdoek op een antislip vloer (tapijt, rubberen mat o.i.d.). Ga naast de stoel staan op de opgevouwen badhanddoek. Houd u vast aan de stoel. Til het niet-geopereerde been op en tik met deze voet eerst lichtjes op de grond. Tik daarna achter de badhanddoek op de vloer. Zodra u meer zelfvertrouwen krijgt bij deze oefening, doet u haar zonder vast te houden aan de stoel. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van 12 à 15 herhalingen. Doel: • De stabiliteit en de coördinatie verbeteren. • De spieren activeren die het heupgewricht stabiliseren. • Vertrouwen krijgen in de stabiliteit van uw geopereerde been. Video 3.5: Traplopen met het geopereerde been (vanaf 6 weken na de operatie)
Ga voor een trap of opstapje staan en houd u met één hand vast. Plaats nu uw geopereerde been op de traptrede of opstap. Zorg ervoor dat uw voet en knie recht naar voren wijzen. Verplaats nu uw gewicht naar het geopereerde been door uw bovenlichaam enigszins naar voren te laten hellen. Met het niet-geopereerde been duwt u zich van de vloer. U plaatst dit been naast het
94
T. Mooibroek-Leeuwerke et al.
geopereerde been op de trede. Vervolgens plaatst u eerst het niet-geopereerde been een trede lager en daarna het geopereerde been. Herhaal deze oefening in 2 of 3 series van 12 à 15 herhalingen. Doel: • De dijbeenspieren aan de voorkant (quadriceps) versterken. • De bilspieren versterken. • De stabiliteit in het knie- en heupgewricht verbeteren.
4.10 Video’s Een nieuwe heup of knie Heupoefeningen 1.1 Heup strekken in rugligging 1.2 De hamstrings rekken 1.3 Zitten en opstaan 1.4 Bekken heffen; ‘brug’ maken 2.1 Enkeloefening 2.2 Bekken kantelen 2.3 Knie strekken 2.4 Actief buigen van de heup tot maximaal 90 graden in stand 2.5 Actief strekken van de heup in stand 2.6 Actief spreiden van de geopereerde heup in stand 3.1 Zitten en opstaan 3.2 Schredestand achter de stoel 3.3 Staan op alleen het geopereerde been 3.4 Staan op alleen het geopereerde been op een onstabiele ondergrond 3.5 Traplopen met het geopereerde been Knieoefeningen 1.1 Schredestand achter de stoel 1.2 De hamstrings rekken 1.3 Zitten en opstaan 1.4 Knie strekken in zit 2.1 Enkeloefening 2.2 De knieschijf bewegen
4 De revalidatie
95
2 .3 Knie strekken vanuit rugligging 2.4 Actief knie buigen en strekken met glijdende hiel 2.5 Knie buigen en strekken in zit 2.6 Gewichtsbelasting in staande positie 3.1 Bekken heffen; ‘brug’ maken 3.2 Zitten en opstaan 3.3 Staan op alleen het geopereerde been 3.4 Staan op alleen het geopereerde been op een onstabiele ondergrond 3.5 Traplopen met het geopereerde been
5
Lichamelijke activiteit, fitheid en gezondheid Hoe u dit positief kunt beïnvloeden Martin Stevens en Gesine Seeber
5.1 Inleiding Dankzij uw heup- of knieprothese bent u weer in staat om lichamelijk actief te worden. Lichamelijke activiteit, fitheid en gezondheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Voldoende lichamelijke activiteit heeft een positieve invloed op de gezondheid. Het helpt allerlei aandoeningen te voorkomen, onder andere: hart- en vaatziekten, te hoge bloeddruk, darmkanker,
M. Stevens (*) afdeling orthopedie, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen, Nederland G. Seeber Universitair Ziekenhuis voor orthopedie en traumachirurgie Pius Ziekenhuis Oldenburg, Medische campus Universiteit van Oldenburg, Oldenburg, Duitsland © Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2020 M. Stevens et al. (Red.), Een nieuwe heup of knie, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2465-1_5
97
98
M. Stevens en G. Seeber
overgewicht/obesitas, ouderdomsdiabetes (diabetes mellitus type II), botontkalking (osteoporose) en depressie. Bovendien zorgt voldoende lichamelijke activiteit ervoor dat de heup- of knieprothese beter vastgroeit. Fitheid is de mate waarin u activiteiten van het dagelijks leven kunt uitvoeren. Activiteiten van het dagelijks leven (ADL) zijn activiteiten zoals aan- en uitkleden, wassen, boodschappen doen, tuinieren, wandelen, fietsen et cetera. Ouder worden gaat gepaard met een teruggang in fitheid. Echter, door voldoende te bewegen kunt u de achteruitgang in fitheid afremmen. Dit leidt ertoe dat u ook met een heup- of knieprothese langer zelfstandig kunt blijven functioneren. Uw fitheid in stand houden of verbeteren kan een aanzienlijke winst opleveren, niet zozeer in levensduur als wel in kwaliteit van leven.
5.2 Beweegrichtlijnen De algemene beweegrichtlijnen voor volwassenen en ouderen luiden als volgt: • Bewegen is goed, meer bewegen is beter. • Doe minstens 150 minuten per week aan matig intensieve lichamelijke activiteit, zoals wandelen en fietsen, verspreid over diverse dagen. Langer, vaker en/of intensiever bewegen geeft extra gezondheidsvoordeel. • De 150 minuten per week kunnen verdeeld worden over minimaal 30 minuten matig intensieve lichamelijke activiteit op minstens vijf dagen van de week. Deze 30 minuten hoeven niet aaneengesloten te zijn, twee keer vijftien minuten of drie keer tien minuten mag ook. • In plaats van minimaal 30 minuten op vijf dagen van de week mag u ook in totaal minimaal 20 minuten zwaar lichamelijk actief zijn op minstens drie dagen van de week. • Een combinatie van matig intensieve lichamelijke activiteit en zware lichamelijke activiteit voldoet ook.
5 Lichamelijke activiteit, fitheid en gezondheid
99
• Doe minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten (zoals traplopen, herhaald opstaan uit zit en krachttraining), voor ouderen gecombineerd met balansoefeningen. • Voorkom veel stilzitten. Probeer lang stilzitten af te wisselen met lichamelijke activiteit. • Bovenstaande richtlijnen zijn een minimum, meer bewegen is beter. Aanvullend geldt dat: • deze aanbevelingen ook gelden voor mensen met een heup- of knieprothese; • mensen die na een lichamelijk inactieve periode weer actief willen worden, moeten de activiteiten geleidelijk opbouwen. Begin met korte tijdsintervallen (5–10 minuten).
5.3 Licht, matig en zwaar intensieve lichamelijke activiteit De intensiteit van een lichamelijke activiteit kan verschillen voor jongeren, volwassenen, ouderen en mensen met ziekten/aandoeningen. De intensiteit van een lichamelijke activiteit wordt bepaald door de inspanning die het lichaam moet leveren. Voor iemand met een heup- of knieprothese en overgewicht kan wandelen een zwaar intensieve lichamelijke activiteit zijn, terwijl diezelfde wandeling voor een gezonde persoon hooguit matig intensief is. Bij een licht intensieve lichamelijke activiteit hebt u geen verhoogde hartslag of versnelde ademhaling. Een matig intensieve lichamelijke activiteit leidt tot een verhoogde hartslag, een versnelde ademhaling en u krijgt het er warm van. Tenslotte leidt een zwaar intensieve lichamelijke activiteit ertoe dat u gaat zweten en buiten adem raakt.
100
M. Stevens en G. Seeber
5.4 Richtlijn voor ouderen (55-plussers) De beweegrichtlijnen gelden ook voor ouderen. Voor ouderen is het van belang om zowel de gezondheid als de fitheid (uithoudingsvermogen, kracht, snelheid, coördinatie (balans) en lenigheid) te onderhouden of te verbeteren. Aangetoond is dat regelmatige lichamelijke activiteit het risico op chronische aandoeningen (onder andere hart- en vaatziekten, te hoge bloeddruk, darmkanker, overgewicht/obesitas, ouderdomsdiabetes, botontkalking en depressie) kan verminderen. Daarnaast is aangetoond dat verbetering van spierkracht, balans en coördinatie valpartijen helpt voorkomen. Aanbevolen wordt om minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten te doen gecombineerd met balansoefeningen. Aanvullend geldt dat: • deze aanbeveling ook geldt voor mensen met een heup- of knieprothese; • aanbevolen wordt om minimaal twee keer per week de kracht te trainen van de belangrijkste lichaamsspieren (borst-, rug-, arm- en beenspieren); • ouderen met een verhoogd risico op vallen wordt aanbevolen oefeningen te doen om het balansvermogen te onderhouden of te verbeteren; • duursportactiviteiten (zoals fietsen, zwemmen, wandelen en nordic walking) helpen om kracht, lenigheid en coördinatie te verbeteren; • de jongere oudere (tot ongeveer 70 jaar) naast duursporten ook kan deelnemen aan fitness en dergelijke. Voor de oudere ouderen (75 jaar en ouder) komen activiteiten zoals wandelen, nordic walking, yoga/tai chi, aquafitness, golf, volksdansen en gymnastiek in aanmerkingen. • ouderen die vanwege gezondheidsproblemen de richtlijnen niet kunnen halen, wordt geadviseerd toch zo actief mogelijk te zijn.
5 Lichamelijke activiteit, fitheid en gezondheid
101
5.5 Lichamelijke activiteit en overgewicht Veel mensen hebben last van (ernstig) overgewicht. Dit geldt zeker ook voor mensen met een heup- of knieprothese. Overgewicht is een risicofactor voor het ontstaan van artrose van de heup en knie, maar ook voor tal van andere ziekten/aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten, ouderdomsdiabetes en verschillende vormen van kanker. Na het plaatsen van een heup- of knieprothese kan overgewicht/obesitas een negatieve invloed hebben op de slijtage van de prothese. Dit kan ertoe leiden dat de prothese minder lang mee gaat en eerder vervangen moet worden. De body mass index (BMI) geeft de verhouding tussen uw lichaamsgewicht en uw lichaamslengte weer. Bij een BMI tussen de 18,5 en 25 spreken we van een normaal gewicht. Bij een BMI van 25 of hoger is er sprake van overgewicht, vanaf 30 van ernstig overgewicht (obesitas) en vanaf 40 van morbide obesitas (ziekelijk overgewicht). Overgewicht ontstaat wanneer de energie-inname (via de voeding) hoger is dan het energieverbruik (door lichamelijke activiteit). Een geringe verstoring in de balans kan het lichaamsgewicht al behoorlijk veranderen. Voldoende lichamelijke activiteit is dan ook van belang voor het bereiken of onderhouden van een normaal gewicht. Voor meer informatie over dit onderwerp zie H. 3.
5.6 Lichamelijke en sportieve activiteiten op oudere leeftijd Ouder worden en ziekten/aandoeningen leiden tot veranderingen in de mogelijkheid om lichamelijk en sportief actief te zijn. Toch kunnen ouderen tot op hoge leeftijd sportief bezig blijven, zij het wat minder snel en krachtig. Fitheid wordt bepaald door uithoudingsvermogen, kracht, snelheid, coördinatie en lenigheid. Na de leeftijd van 30 à 35 jaar nemen deze kwaliteiten af. Kracht en snelheid nemen eerder af dan uithoudingsvermogen, coördinatie en lenigheid. Sportieve activiteiten die weinig kracht en snelheid vergen en
102
M. Stevens en G. Seeber
daardoor langdurig volgehouden kunnen worden, blijven het langst mogelijk. Achteruitgang in fitheid kan worden tegengegaan door te blijven bewegen. Op den duur blijft de mogelijkheid over om rustige duursport uit te voeren. Onder ‘rustige duursport’ wordt verstaan: alle bewegingsactiviteiten, ook ingewikkelde zoals handvaardigheid, die met weinig kracht en snelheid, maar wel langdurig kunnen worden volgehouden.
5.7 Adviezen op grond van de geschetste veranderingen De volgende adviezen over sportieve activiteiten met een heupof knieprothese houden rekening met de lichamelijke veranderingen als gevolg van veroudering: • Blijven bewegen: achteruitgang in fitheid kan worden tegengegaan door te blijven bewegen. • Ervaringen uit de jeugd: probeer zolang mogelijk door te gaan met de sportkeuze uit uw jeugd. Voor de sport die u vanaf uw jeugd beoefent, geldt dat u de techniek ervan onder de knie hebt en ook de speciale conditie ervoor bezit. Dat maakt de kans op blessures gering. U kunt ermee doorgaan tot u zelf tot de conclusie komt dat het niet meer gaat. • Plezier: doe mee aan sportieve activiteiten die u als plezierig ervaart en waarvan u het gevoel hebt dat u ze in een bepaalde mate beheerst. • Samen bewegen: sportieve activiteiten die u samen met anderen onderneemt, worden over het algemeen langer volgehouden en als plezieriger ervaren dan activiteiten die u alleen doet. • Complexe bewegingen: probeer zo lang mogelijk gecompliceerde bewegingen te blijven uitvoeren. Beoefen combinaties van arm- en beenbewegingen (bijvoorbeeld: sportspelen en bewegen op muziek).
5 Lichamelijke activiteit, fitheid en gezondheid
103
• Rustige duursport: op den duur is rustige duursport de meest geschikte sport. Sportieve activiteiten die u met weinig kracht en snelheid, maar wel lang kunt volhouden (bijvoorbeeld: wandelen, nordic walking, lopen, fietsen, zwemmen en roeien) kunt u tot op hoge leeftijd beoefenen. • Omgaan met beperkingen: leer bewegen met beperkingen. Beperkingen kunnen het gevolg zijn van veroudering en ziekten/aandoeningen. Sportieve activiteiten zijn een voortreffelijk middel om met beperkingen om te leren omgaan.
Kernpunten
• Doe minstens 150 minuten per week aan matig intensieve lichamelijke activiteit. Langer, vaker en/of intensiever bewegen geeft extra gezondheidsvoordeel. • De lichamelijke activiteit kan minimaal 30 minuten matig intensieve lichamelijke activiteit op ten minste vijf dagen van de week zijn, of minimaal 20 minuten zwaar lichamelijk actief zijn op ten minste drie dagen van de week. • Lichamelijke activiteit heeft een positief effect op de ingroei van de prothese. • Overgewicht/obesitas heeft een negatieve invloed op de gezondheid en de slijtage van de prothese. • Voldoende lichamelijke activiteit is van belang voor het bereiken of onderhouden van een normaal gewicht. • Achteruitgang in fitheid kan worden tegengegaan door te blijven bewegen.
6
Lichamelijk en sportief actief met een heupof knieprothese Waar moet u rekening mee houden? Inge van den Akker-Scheek en Gesine Seeber
6.1 Inleiding Regelmatig en voldoende bewegen is van groot belang om de gezondheid, fitheid en kwaliteit van leven te behouden en te bevorderen. Dit geldt zowel voor dagelijkse bewegingen, zoals bij huishoudelijke activiteiten of tuinieren, maar ook voor bewegen tijdens sportieve activiteiten.
I. van den Akker-Scheek (*) afdeling orthopedie, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen, Nederland G. Seeber Universitair Ziekenhuis voor orthopedie en traumachirurgie Pius Ziekenhuis Oldenburg, Medische campus Universiteit van Oldenburg, Oldenburg, Duitsland © Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2020 M. Stevens et al. (Red.), Een nieuwe heup of knie, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2465-1_6
105
106
I. Akker-Scheek en G. Seeber
De mogelijkheid om lichamelijk en sportief actief te zijn kan echter sterk beperkt worden door een versleten heup- of kniegewricht. De slijtage leidt tot pijn, stijfheid en verminderde beweeglijkheid van het gewricht en zorgt daardoor voor ernstige bewegingsbeperkingen. Al deze klachten verdwijnen in de regel met de plaatsing van een heup- of knieprothese. Het wordt weer mogelijk om lichamelijk en sportief actief te worden. Dit heeft, naast de algemene positieve effecten van bewegen, voor mensen met een heup- of knieprothese enkele specifieke voordelen.
6.2 Positieve effecten van bewegen bij mensen met een prothese De positieve effecten van bewegen op de algemene gezondheid zijn in H. 5 besproken. Deze voordelen gelden natuurlijk ook voor iemand met een heup- of knieprothese. Daarnaast zijn er nog voordelen te noemen die in het bijzonder voor mensen met een heup- of knieprothese van belang zijn. Zo heeft lichamelijke activiteit een positief effect op coördinatie en spierkracht. Een betere coördinatie en meer spierkracht kunnen ervoor zorgen dat het risico om te vallen vermindert. Een val kan leiden tot botbreuken en loslating van de prothese, met alle gevolgen van dien. Een ander voordeel is dat lichamelijke activiteit de botdichtheid (kwaliteit van het bot) verbetert, waardoor de prothese mogelijk beter in het bot blijft vastzitten en minder snel loslaat.
6.3 Slijtage van de prothese Naast alle genoemde voordelen van lichamelijke activiteit is er ook een belangrijke mogelijke keerzijde. Te veel activiteit kan leiden tot meer slijtage van de prothese. Een heup- of knieprothese kan gezien worden als een mechanisch onderdeel dat is ingebracht in het menselijk lichaam. Net als ieder ander mechanisch onderdeel, denk bijvoorbeeld aan de lagers van een auto, slijt deze prothese in de loop der jaren. Bij deze slijtage komen
6 Lichamelijk en sportief actief met een heup- of knieprothese
107
aantal stappen Hoeveel doet u? lichaamsgewicht Hoe zwaar bent u?
belasting van het gewricht
slijtage van de prothese
type activiteit Wat doet u?
Figuur 6.1 Factoren die van invloed zijn op de slijtage van de prothese
slijtdeeltjes vrij, die er uiteindelijk toe kunnen leiden dat de prothese los gaat zitten. Wanneer de prothese los zit, ontstaan er weer klachten van het gewricht en kan het nodig zijn het versleten onderdeel van de prothese, maar vaak ook de gehele prothese, te vervangen. Dit betekent dan opnieuw een operatie, een zogenaamde revisieoperatie. Mede doordat de loslating van de prothese vaak gepaard gaat met verlies van bot rondom de prothese, is een dergelijke revisieoperatie in de regel veel lastiger dan de eerste operatie waarbij de prothese geplaatst werd. Een prothese gaat gemiddeld vijftien tot twintig jaar mee. Echter, slijtage van de prothese is meer afhankelijk van het gebruik ervan dan van hoelang de prothese in het lichaam zit. In welke mate de prothese slijt, is afhankelijk van verschillende factoren, onder andere van de plaatsing van de prothese tijdens de operatie en het materiaal en het ontwerp van de prothese. Daarnaast is ook de mate en wijze waarop de prothese door u wordt gebruikt van invloed op de slijtage. Uit onderzoek blijkt dat de mate van slijtage afhankelijk is van hoeveel stappen iemand maakt en van de belasting op het gewricht. Hoeveel belasting op een gewricht komt, is weer afhankelijk van uw lichaamsgewicht en het type activiteit. Waarschijnlijk is de variatie in hoeveel en wat mensen doen aan activiteiten een belangrijke verklaring waarom bij sommige mensen de prothese langer probleemloos blijft functioneren dan bij anderen (zie fig. 6.1).
108
I. Akker-Scheek en G. Seeber
In de volgende tabellen staan een aantal activiteiten met de bijbehorende belasting op het gewricht uitgedrukt in aantal keer het lichaamsgewicht. De eerste tabel gaat over de belasting op het heupgewricht, de tweede tabel over de belasting op het kniegewricht (zie tab. 6.1 en 6.2). De tabellen laten zien dat fietsen voor de minste belasting op de heup en de knie zorgt. Activiteiten als hardlopen en skiën veroorzaken de meeste belasting. Aangezien de belasting mede afhankelijk is van het lichaamsgewicht, is bij zwaardere mensen de belasting op het gewricht bij elke activiteit hoger. Het is dus om deze reden extra belangrijk om een gezond gewicht te hebben (zie ook H. 3).
6.4 Geschikte activiteiten kiezen Om de geplaatste heup- of knieprothese zo lang en zo goed mogelijk te laten functioneren is het belangrijk zorgvuldig te kiezen welke lichamelijke en sportieve activiteiten u gaat ontplooien. Stel uzelf bij die keuze altijd de volgende vragen: • Hoe belastend is de activiteit voor de prothese? • Is er een kans dat u door de activiteit hard ten val komt, waardoor u een breuk bij de prothese kunt oplopen? • Bij een heupprothese: Bestaat er een kans dat de heupprothese door de activiteit uit de kom schiet? Als u een activiteit kiest moet u nadenken over wat u gaat doen en hoeveel u gaat doen. In zijn algemeenheid geldt dat piekbelasting, waarbij er een kortdurende, maar grote kracht op de prothese wordt uitgeoefend, zorgt voor meer slijtage van de prothese. Dit is bijvoorbeeld het geval bij hardlopen. Dit geldt in versterkte mate wanneer deze piekbelasting gepaard gaat met een sterke draaibeweging van het gewricht. Sporten waarbij regelmatig gerend moet worden of waarbij veel kracht op het gewricht komt, kunt u daarom beter vermijden. Fietsen en zwemmen zijn in dit opzicht ideale activiteiten om regelmatig te doen om gezond en fit te blijven. Bij deze sporten is er weinig
6 Lichamelijk en sportief actief met een heup- of knieprothese
109
Tabel 6.1 Overzicht van een aantal activiteiten en de bijbehorende belasting op het heupgewricht. (Overgenomen uit Kuster et al. 2002) activiteit
belasting op heupgewricht (× lichaamsgewicht)
wandelen (ca. 5 km/u)
4,7
hardlopen (ca. 7 km/u)
5,4
hardlopen (ca. 12 km/u)
6
fietsen
1,0
traplopen
3,4–6
auto in- en uitstappen
4,5–8
langlaufen
4–5
skiën op vlakke helling
4,5–6
skiën op steile helling
6–8
Tabel 6.2 Overzicht van een aantal activiteiten en de bijbehorende belasting op het kniegewricht. (Overgenomen uit Kuster et al. 2002) activiteit
belasting op kniegewricht (× lichaamsgewicht)
wandelen (ca. 5 km/u)
2,8–3,5
hardlopen (ca. 7 km/u)
4,3
hardlopen (ca. 9 km/u)
8–9
hardlopen (ca. 16 km/u)
14
fietsen
1,2
traplopen
4,3–6
skiën op gemiddeld steile helling beginner
10
ervaren skiër
3,5
belasting op het gewricht, terwijl u toch beweegt. Het is daarnaast goed om te zorgen voor afwisseling van activiteiten. Door verschillende activiteiten uit te oefenen varieert u de mate en soort belasting op het gewricht.
110
I. Akker-Scheek en G. Seeber
Wat ook meeweegt in de beslissing een bepaalde activiteit te gaan doen met een prothese, is de ervaring die u met deze activiteit heeft. Onervarenheid met een bepaalde sport kan leiden tot een hoger risico op blessures, maar ook tot een grotere kans om te vallen. Daarnaast is de belasting op gewrichten bij beginners vaak hoger dan bij ervaren sporters. Dit is bijvoorbeeld bestudeerd bij ervaren en onervaren skiërs. De belasting op het kniegewricht in een bocht blijkt bij onervaren skiërs bijna drie keer zo groot te zijn, doordat onervaren skiërs de neiging hebben meer naar achteren te leunen. Ook contactsporten kunt u, gezien het risico ten val te komen, beter vermijden. De val kan niet alleen leiden tot een botbreuk, maar ook tot het los gaan zitten van de prothese, waardoor het nodig is de prothese te vervangen. Als u een heupprothese hebt, gelden er beperkingen voor bewegingen waarbij de heup gedraaid en gebogen wordt (zie H. 4). Hoewel deze beperkingen vooral voor de eerste drie maanden na de operatie gelden, blijft er ook daarna altijd een klein risico bestaan dat een heupprothese uit de kom schiet. Dit geldt vooral wanneer u een draaibeweging maakt in combinatie met kracht zetten of in combinatie met een diepe buigbeweging in de heup. Bij de keuze van de activiteiten om te bewegen en te sporten moet u hiermee toch altijd enigszins rekening houden. Samenvattend geven wij de volgende algemene adviezen ten aanzien van lichamelijke en sportieve activiteit met een heup- of knieprothese: • Na ongeveer 3 tot 6 maanden is een heup- of knieprothese in de regel volledig inzetbaar. • Word actief maar bewaak uw eigen grenzen en overbelast uzelf en uw kunstgewricht niet. • Kies een activiteit waarbij weinig piekbelasting op het gewricht komt. • Kies een activiteit waarmee u al ervaring hebt. • Kies een activiteit waarbij het risico om te vallen laag is. • Zorg voor afwisseling van activiteiten. • Wanneer u een heupprothese hebt, kies een activiteit waarbij u geen sterke draaibewegingen hoeft te maken.
6 Lichamelijk en sportief actief met een heup- of knieprothese
111
6.5 Welke activiteiten worden geadviseerd? Er is nog weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de relatie tussen lichamelijke en sportieve activiteiten en de levensduur van een prothese. Welke sportieve activiteiten wel of niet aangeraden moeten worden, is daarom niet precies aan te geven. De gangbare adviezen zijn vooral gebaseerd op de mening van orthopedisch chirurgen. Amerikaanse, Britse en Deense orthopedisch chirurgen is al meermaals gevraagd hierover hun mening te geven. De Nederlandse situatie kan echter verschillen van die in andere landen. Daarom is in 2010 vanuit de afdeling orthopedie van het Universitair Medisch Centrum Groningen een onderzoek gedaan onder de Nederlandse orthopedisch chirurgen. Op basis van dit onderzoek zijn de volgende tabellen gemaakt. Daarin zijn de adviezen ten aanzien van sportieve activiteiten samengevat. Er is een tabel voor mensen met een heupprothese en een voor mensen met een knieprothese. Bij de sportieve activiteiten die (bijna) iedere orthopedisch chirurg toestaat, staat ‘toegestaan’. Verder staat er ‘afgeraden’ bij activiteiten die (bijna) iedere orthopedisch chirurg zijn patiënten adviseert niet te doen. Bij sommige activiteiten staat ‘toegestaan met ervaring’. Dit betekent dat deze activiteit door orthopedisch chirurgen alleen wordt geadviseerd aan mensen die de activiteit al voor de operatie deden en dus ervaring hebben. Bij een aantal activiteiten staat ‘geen advies’. Bij deze activiteiten was de mening van de orthopeden zo verdeeld, dat er geen advies gegeven kan worden. Over het algemeen worden balsporten en hardlopen afgeraden aan mensen met een kunstgewricht. Dit zijn activiteiten met een hoge piekbelasting, wat verhoogde slijtage kan veroorzaken. Ook contactsporten die een hoger risico op vallen geven, worden in het algemeen afgeraden. De activiteiten die worden toegestaan, zijn allemaal activiteiten met weinig tot geen piekbelasting. De adviezen voor mensen ouder en jonger dan 65 jaar blijken heel vergelijkbaar te zijn (zie tab. 6.3 en 6.4).
112
I. Akker-Scheek en G. Seeber
Tabel 6.3 Het advies aan mensen met een heupprothese. (Overgenomen uit Meester et al. 2018) sportieve activiteit
adviezen voor mensen met een totale heupprothese jonger dan 65 jaar
ouder dan 65 jaar
aerobics
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
aquafitness
toegestaan
toegestaan
badminton
geen advies
geen advies
basketbal
afgeraden
afgeraden
dansen
toegestaan
toegestaan
fietsen
toegestaan
toegestaan
fitness
toegestaan
toegestaan
fysiofitness
toegestaan
toegestaan
vechtsporten
afgeraden
afgeraden
golf
toegestaan
toegestaan
gymnastiek
geen advies
geen advies
handbal
afgeraden
afgeraden
hardlopen
geen advies
geen advies
hardlopen op een loopband
geen advies
geen advies
hockey
geen advies
afgeraden
jeu de boules
toegestaan
toegestaan
kanoën
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
koersbal
geen advies
geen advies
korfbal
afgeraden
afgeraden
langlaufen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
nordic walking
toegestaan
toegestaan
paardrijden
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
roeien
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
schaatsen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
skiën
toegestaan met ervaring
geen advies
snowboarden
geen advies
afgeraden
squash
geen advies
geen advies Vervolg.
6 Lichamelijk en sportief actief met een heup- of knieprothese
113
Tabel 6.3 Vervolg. sportieve activiteit
adviezen voor mensen met een totale heupprothese
surfen
geen advies
geen advies
tafeltennis
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
tennis – enkelspel
toegestaan met ervaring
geen advies
tennis – dubbelspel
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
voetbal – veld
afgeraden
afgeraden
voetbal – zaal
afgeraden
afgeraden
volleybal
geen advies
afgeraden
wandelen
toegestaan
toegestaan
wielrennen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
yoga/tai-chi
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
zeilen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
zwemmen
toegestaan
toegestaan
Tabel 6.4 Het advies aan mensen met een knieprothese. (Overgenomen uit Meester et al. 2018) sportieve activiteit
adviezen voor mensen met een totale knieprothese jonger dan 65 jaar
ouder dan 65 jaar
aerobics
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
aquafitness
toegestaan
toegestaan
badminton
geen advies
geen advies
basketbal
afgeraden
afgeraden
dansen
toegestaan
toegestaan
fietsen
toegestaan
toegestaan
fitness
toegestaan
toegestaan
fysiofitness
toegestaan
toegestaan
vechtsporten
afgeraden
afgeraden
golf
toegestaan
toegestaan Vervolg.
114
I. Akker-Scheek en G. Seeber
Tabel 6.4 Vervolg. sportieve activiteit
adviezen voor mensen met een totale knieprothese
gymnastiek
geen advies
geen advies
handbal
afgeraden
afgeraden
hardlopen
afgeraden
afgeraden
hardlopen op een loopband
geen advies
geen advies
hockey
afgeraden
afgeraden
jeu de boules
toegestaan
toegestaan
kanoën
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
koersbal
geen advies
geen advies
korfbal
afgeraden
afgeraden
langlaufen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
nordic walking
toegestaan
toegestaan
paardrijden
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
roeien
toegestaan
toegestaan met ervaring
schaatsen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
skiën
geen advies
geen advies
snowboarden
afgeraden
afgeraden
squash
geen advies
geen advies
surfen
toegestaan met ervaring
geen advies
tafeltennis
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
tennis – enkelspel
geen advies
geen advies
tennis – dubbelspel toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
voetbal – veld
afgeraden
afgeraden
voetbal – zaal
afgeraden
afgeraden
volleybal
afgeraden
afgeraden
wandelen
toegestaan
toegestaan
wielrennen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
yoga/tai-chi
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
zeilen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
zwemmen
toegestaan
toegestaan
6 Lichamelijk en sportief actief met een heup- of knieprothese
115
De adviezen die de Nederlandse orthopedisch chirurgen geven, zijn in grote lijnen vergelijkbaar met die van de Amerikaanse orthopedisch chirurgen, hoewel het erop lijkt dat de Nederlandse orthopedisch chirurgen iets behoudender adviseren dan hun Amerikaanse en Deense collega’s.
Kernpunten
• Lichamelijk en sportief actief zijn heeft ook voor iemand met een heup- of knieprothese veel voordelen. • Hoeveel u doet, wat u doet en hoe zwaar u bent, heeft allemaal invloed op de slijtage van de prothese. • Activiteiten met veel piekbelasting kunt u beter vermijden.
Veelgestelde vragen
• Is overgewicht van invloed op het ontstaan van artrose? • Ja, overgewicht of obesitas (ernstig overgewicht) is een bekende risicofactor voor het ontstaan van artrose. Meer over dit onderwerp kunt u lezen in H. 3. • Hoe lang duurt de operatie? • Het plaatsen van een heup- of knieprothese duurt 1 à 1,5 uur. Een revisie-operatie kan zeer variëren in duur. Dat is afhankelijk van wat er precies gedaan moet worden. Sommige operaties duren meer dan 4 uur. Uw orthopedisch chirurg kan u meer vertellen over de te verwachten operatieduur. • Waar is de prothese van gemaakt? • Een prothese bestaat uit meerdere onderdelen, die gemaakt worden van metaal, keramiek of kunststof. Er zijn verschillende typen prothesen die onderling verschillen in materiaal. Meer over dit onderwerp kunt u lezen in H. 2. • Waarom geeft mijn knieprothese een tikkend geluid? • Het kan gebeuren dat uw knieprothese een tikkend geluid geeft. Meestal wordt dat veroorzaakt door de knieschijf. De knieschijf beweegt door een gootje dat aan de voorkant van het bovenbeen zit. Na plaatsing van een nieuwe knie kan de knieschijf een tikkend geluid maken als hij door dat gootje beweegt. Dit is in principe onschuldig. Vaak vermindert het tikken naarmate het langer geleden is dat de prothese geplaatst is. © Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2020 M. Stevens et al. (Red.), Een nieuwe heup of knie, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2465-1
117
118
Veelgestelde vragen
• Wat is de levensduur van een prothese? • De levensduur van een prothese is gemiddeld vijftien tot twintig jaar. • Is overgewicht van invloed op de levensduur van de prothese? • Overgewicht zorgt voor een hogere belasting van het kunstgewricht, waardoor het sneller zal slijten en een revisie-operatie eventueel noodzakelijk wordt. Meer over dit onderwerp kunt u lezen in H. 6. • Moet ik antibiotica gebruiken voordat ik een behandeling onderga bij de tandarts? • Nee. De Nederlandse Orthopedische Vereniging raadt niet aan antibiotica te gebruiken rondom tandheelkundige behandelingen. Dit advies geldt ook voor mensen met een verminderde afweer. Wel wordt aangeraden het gebit goed te verzorgen en het gebit regelmatig te laten controleren door een tandarts of mondhygiënist. • Hoe vaak kan ik een re-operatie (revisie) ondergaan? • In de regel is het mogelijk om de gewrichtsprothese éénmaal, en soms tweemaal zonder grote problemen te vervangen. Daarna is de mogelijkheid van vervanging grotendeels afhankelijk van eerder botverlies, type prothese en of de prothese gecementeerd was of niet. • Hoe lang zal mijn been gezwollen zijn? • U kunt zowel na het plaatsen van een heupprothese als na het plaatsen van een knieprothese last hebben van een gezwollen been. Dit kan enkele weken tot maanden na de operatie duren. Als u hier last van hebt, is het verstandig uw been hoog te leggen, zodanig dat uw voet hoger ligt dan uw heup. Soms wordt een elastische kous voorgeschreven om het vocht uit het been weg te krijgen. Wanneer ondanks hoog leggen en een elastische kous uw been gezwollen blijft, kan manuele lymfedrainage door een gespecialiseerde fysiotherapeut zinvol zijn om de afvoer van het overtollige vocht te bevorderen.
Veelgestelde vragen
119
• Hoe lang moet ik in het ziekenhuis blijven? • Dit is afhankelijk van verschillende factoren. Sommige ziekenhuizen ontslaan patiënten al na 2 of 3 dagen (zogenaamde fast track surgery). Andere ziekenhuizen ontslaan hun patiënten na 4 of 5 dagen. Natuurlijk hangt het tijdstip van ontslag samen met hoe goed u de operatie hebt doorstaan, hoe goed u uw heup of knie kunt bewegen na de operatie en of u eventueel naar een verpleegtehuis gaat. Om vóór de operatie een idee te krijgen van de lengte van uw verblijf in het ziekenhuis kunt u dit bespreken met uw orthopedisch chirurg. • Wat zijn de criteria om het ziekenhuis te kunnen verlaten? • Uw behandelteam, bestaande uit de orthopedisch chirurg, de zaalarts, de verpleegkundig specialist of de physician assistant (PA) en de fysiotherapeut, beoordeelt wanneer u met ontslag mag na plaatsing van een prothese. Voor de beslissing om een patiënt te ontslaan uit het ziekenhuis is vaak belangrijk of de wond goed heelt, of de pijn onder controle is en hoe het gaat met bewegen na de operatie. • Welke voorzorgsmaatregelen moet ik nemen om luxatie (uit de kom schieten) van mijn nieuwe heup te voorkomen? • Als u een nieuw heupgewricht hebt, zijn voorzorgsmaatregelen om luxatie te voorkomen onder andere afhankelijk van de chirurgische benadering (waar heeft de orthopedisch chirurg de prothese ingebracht, aan de voor-, zij- of achterkant van de bil). Bij bepaalde benaderingen moeten spieren losgemaakt worden, terwijl bij andere benaderingen de spieren intact kunnen blijven. Het openen van het gewrichtskapsel speelt ook een rol. Over het algemeen geldt dat het risico op luxatie laag is als u zich aan een paar regels houdt. Vermijd bijvoorbeeld om het geopereerde been over het midden van het lichaam te bewegen, het te ver/sterk naar binnen en buiten te draaien en te ver te buigen. Als bij u een voorste benadering is toegepast, mag u uw been niet te ver naar achteren bewegen. Meer informatie over de voorzorgsmaatregelen vindt u in H. 4. Het is
120
•
•
•
•
Veelgestelde vragen
ook raadzaam om bij uw fysiotherapeut naar de belangrijkste gedragsregels te vragen. Hoe lang moet ik me aan de leefregels houden? • De eerste drie maanden na de operatie bestaat er een grotere kans dat de nieuwe heup uit de kom gaat. Het is dus vooral in die periode van belang goed op de leefregels te letten. Bij mensen die een heupprothese hebben, blijft levenslang de kans groter dat de heup uit de kom gaat dan bij mensen die hun eigen heup nog hebben. Hoe lang duurt de revalidatie? • De revalidatie na de operatie duurt 3 tot 6 maanden. Vlak na de operatie is de revalidatie intensiever dan in de maanden erna. De duur van de revalidatie verschilt van persoon tot persoon en is afhankelijk van verschillende factoren. Factoren die de duur van uw revalidatie beïnvloeden zijn bijvoorbeeld: het soort operatie, eventuele andere ziektes die u hebt, uw fitheid voor de operatie, uw motivatie en ook wat uw doel van de revalidatie is. Voor de ene patiënt is het doel weer volop aan het werk te gaan in een lichamelijk belastende baan, terwijl de ander niet meer hoeft te werken en met een minder intensieve belasting tevreden is. Hoe lang moet ik met krukken lopen? • Algemeen advies is om 6 weken te lopen met twee krukken of rollator (tot de eerste controle bij de orthopedisch chirurg). Wanneer u na de operatie volledig mag belasten, kunt u na 3 à 4 weken binnenshuis met één kruk (aan de gezonde zijde) lopen. Voor langere wandelingen buiten is het raadzaam om de krukken tot 12 weken na de operatie te gebruiken. Uw fysiotherapeut of orthopedisch chirurg zal adviseren hoe lang u de krukken moet blijven gebruiken. Hoe vaak heb ik fysiotherapie nodig? • Behandelfrequentie en -duur zijn van veel factoren afhankelijk en wisselen hierdoor per patiënt. Gebruikelijk is om te beginnen met twee keer per week. Zo nodig eerst bij u thuis. Kort na de operatie is de fysiotherapie intensiever dan later in het revalidatietraject.
Veelgestelde vragen
121
• Hoe lang zal ik met ziekteverlof zijn na de operatie? • Gemiddeld genomen kunt u uw werkzaamheden na een heupvervanging na 3 tot 4 maanden en na een knievervanging na 3 tot 6 maanden weer hervatten. Dit is uiteraard afhankelijk van uw herstel en de aard van uw werkzaamheden. • Wanneer mag ik weer autorijden na de operatie? • Dit hangt af van uw herstel en is daarom per persoon verschillend. Bespreek het met uw behandelend arts en fysiotherapeut. • Wanneer mag ik weer fietsen na de operatie? • Dit hangt af van uw herstel en is daarom per persoon verschillend. Bespreek het met uw behandelend arts en fysiotherapeut. • Waar moet ik op letten wanneer ik zwaar lichamelijk werk heb (bijv. schilder, boer, schoonmaker, wegwerker)? • Uiteraard zijn de leefregels voor mensen met een heup- of knieprothese zeker van belang, vooral in de eerste 3 maanden na de operatie. Het blijft zo, dat er een verhoogde kans is dat uw heup uit de kom gaat wanneer u de heup te ver buigt. Dat is dus iets om rekening mee te houden bij zwaar werk. Wanneer u een knieprothese hebt gekregen, moet u er rekening mee houden dat u na de operatie niet meer goed op de knieën kunt zitten of werken, dat is vaak pijnlijk. Ook kunt u met een nieuwe knie vaak minder diep buigen dan met een ‘eigen’ knie. Voor zowel de heup- als de knieprothese geldt dat een kunstgewricht minder belasting kan hebben dan een ‘eigen’ gewricht. • Zal ik weer in staat zijn om te sporten na het plaatsen van een prothese? • Ja! Wel dienen de leefregels nageleefd te worden en zijn sommige activiteiten beter dan andere. In H. 6 is een lijst met aanbevolen en afgeraden sporten opgenomen. • Kan ik weer gaan joggen? • Het kan wel, maar voor mensen met een knieprothese wordt het afgeraden. Voor mensen met een heupprothese zijn de meningen onder de orthopeden verdeeld. Het heeft te maken met de piekbelasting tijdens het landen, waardoor de prothese (mogelijk) sneller slijt.
122
Veelgestelde vragen
• Wat zijn de gevolgen voor seksuele activiteit? • De meeste mensen geven aan dat hun seksleven is verbeterd na het krijgen van de prothese doordat pijnklachten verdwenen zijn. Wel moeten ook tijdens de seks de leefregels nageleefd worden. In H. 4 staan een aantal posities weergegeven met aandachtspunten. • Wat zijn de gevolgen van een bevalling voor de prothese? • Geen, de geboorte van een baby heeft geen negatieve invloed op de duurzaamheid van de prothese. • Gaan op het vliegveld de metaaldetectoren af wanneer ik er met een prothese doorheen loop? Heb ik een prothesepaspoort nodig als ik ga reizen? • Metaaldetectoren op vliegvelden zijn zeer gevoelig voor metalen. Daartoe behoren ook implantaten van metaal die zich in het menselijke lichaam bevinden. Als u een heupof knieprothese hebt, kan daardoor de metaaldetector op een vliegveld geactiveerd worden. Bij sommige ziekenhuizen wordt een prothesepaspoort aan patiënten meegegeven, maar dit zal de wijze waarop u gecontroleerd wordt niet veranderen. Wanneer u op het vliegveld bent, kunt u het beveiligingspersoneel vertellen dat u een gewrichts prothese hebt. Wanneer de metaaldetector afgaat, zal het beveiligingspersoneel u moeten onderzoeken, ook al hebt u een prothesepaspoort. Het is daarom verstandig gemakkelijke kleding aan te trekken, zodat u het litteken eenvoudig kunt laten zien. Geef aan dat u een prothese hebt en waar de prothese zich in uw lichaam bevindt. U wordt dan soms nog aanvullend met een hand-metaaldetector onderzocht. Wees niet ongerust: het beveiligingspersoneel van vliegvelden heeft al met veel prothesepatiënten te maken gehad. De prothese zorgt meestal niet voor vertraging of andere nadelen.
Meer informatie
Consultkaart: www.consultkaart.nl Ergotherapie Nederland: https://ergotherapie.nl/ Kiesbeter wijst u de weg naar goede zorg: • www.kiesbeter.nl/onderwerpen/heupprothese • www.kiesbeter.nl/onderwerpen/knieprothese Kenniscentrum sport: www.kenniscentrumsport.nl/ Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie: www.kngf.nl/ Landelijke Registratie Orthopedische Implantaten: www.lroi.nl Nederlandse Orthopaedische Verenging: www.orthopeden.org/ Nederlandse Vereniging van Diëtisten: www.nvdietist.nl/ Poly-Artrose Lotgenoten vereniging: www.poly-artrose.nl ReumaNederland: www.reumanederland.nl Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu: www.rivm.nl/ voedsel-en-voeding/gezonde-voeding Voedingscentrum: www.voedingscentrum.nl Zorg voor beweging: www.zorgvoorbeweging.nl
© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2020 M. Stevens et al. (Red.), Een nieuwe heup of knie, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2465-1
123
Verklarende woordenlijst
ADL Algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) zijn de handelingen die mensen dagelijks in het gewone leven verrichten, zoals wassen, aankleden, huishouden. Artrose Een chronische verandering van het gewrichtskraakbeen. De belangrijkste verandering is een vermindering van de dikte en kwaliteit van het kraakbeen. Veel mensen hebben artrose zonder dat ze klachten ervaren. Indien artrose tot klachten leidt, worden die gekenmerkt door gewrichtspijn, stijfheid en uiteindelijk functiebeperking. Klachten komen met name voor in de gewichtdragende gewrichten zoals de heup en de knie. Bedrijfsarts Medisch specialist op het gebied van arbeid en gezondheid. Bedrijfsartsen begeleiden en beoordelen werknemers. Ze adviseren onder andere bij terugkeer naar het werk na arbeidsuitval. Body mass index (BMI) Geeft de verhouding weer tussen lichaamsgewicht en lichaamslengte en is daarmee een indicatie voor een gezond gewicht of (ernstig) overgewicht. Botcement Bestaat chemisch uit zogenaamde polymethylmethacrylaat (PMMA). Onder bepaalde omstandigheden wordt botcement gebruikt om de prothese stevig in het bot te verankeren. Computernavigatie Hulpmiddel voor het vergroten van de nauwkeurigheid van de plaatsing van de prothese tijdens de operatie. © Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2020 M. Stevens et al. (Red.), Een nieuwe heup of knie, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2465-1
125
126
Verklarende woordenlijst
Diëtist Een paramedicus die deskundig is op het gebied van voeding en gezondheid in relatie tot ziekte. Een diëtist behandelt patiënten met een op maat gemaakt voedings- of dieetadvies, waarmee de lichamelijke gezondheid bevorderd kan worden. Energiebalans Evenwicht tussen de energie die het lichaam via voeding binnenkrijgt en de energie die het lichaam verbruikt. Ergotherapeut Paramedicus die zich richt op het weer mogelijk maken van dagelijkse handelingen bij mensen die door ziekte of beperking een lichamelijke of psychische beperking hebben opgedaan. Fysiotherapeut Paramedicus die zich bezighoudt met de behandeling van klachten aan het steun- en bewegingsapparaat. Halve knieprothese/unicompartimentele prothese/ hemiknie Halve prothese die geplaatst wordt indien er alleen sprake is van slijtage aan de binnenzijde van de knie. Helping hand Een hulpmiddel in de vorm van een grijptang. Deze tang maakt het mogelijk om kleinere en middelgrote voorwerpen van de grond op te pakken zonder te veel te buigen in het heupgewricht. Heupprothese Kunstgewricht voor de heup. Infectie Besmetting met bacteriën of virussen. Een infectie kan leiden tot ziekte of tot een plaatselijke ontsteking. Knieprothese Kunstgewricht voor de knie. Luxatie Uit de kom schieten van een gewricht. Komt het meest voor bij een heupprothese. Minimaal invasieve chirurgie (MIS) Chirurgische ingreep waarbij de prothese door een kleinere snede in de huid wordt ingebracht dan bij een normale operatie. Obesitas Ernstig overgewicht. Er is sprake van te veel vetweefsel in het lichaam. Om te bepalen of er sprake is van ernstig overgewicht wordt vaak de body mass index (BMI) gebruikt. Bij een BMI tussen 30 en 35 is er sprake van ernstig overgewicht.
Verklarende woordenlijst
127
Orthopedisch chirurg Medisch specialist die zich bezighoudt met de behandeling van afwijkingen en ziekten van het steun- en bewegingsapparaat. Overgewicht Situatie waarbij er sprake is van te veel vetweefsel in het lichaam, wat de gezondheid negatief kan beïnvloeden. Om te bepalen of er sprake is van overgewicht wordt vaak de body mass index (BMI) gebruikt. Bij een BMI tussen 25 en 30 is er sprake van overgewicht. Patiënt-specifiek instrumentarium (PSI) Instrumenten die bij het plaatsen van een heup- of knieprothese gebruikt worden en die speciaal op maat gemaakt zijn voor de desbetreffende patiënt. Prehabilitatie Trainen of oefenen voorafgaand aan een operatie. Primaire prothese Eerste vervanging van een natuurlijk gewricht (of delen daarvan) door een kunstgewricht. Revisie Operatie waarbij het bestaande kunstgewricht wordt vervangen door een nieuwe. Robotgeassisteerde operaties Uitbreiding op computernavigatie waarbij een robot de orthopedisch chirurg helpt om het bot zo nauwkeurig mogelijk voor te bereiden voor het plaatsen van een prothese. Spacer Een tijdelijke heup- of knieprothese gemaakt van antibio ticumhoudend botcement. Deze wordt gebruikt als een prothese verwijderd moet worden vanwege een infectie, maar nog niet direct een nieuwe prothese geplaatst kan worden. Trombose Aandoening waarbij er in de bloedvaten een bloedstolsel ontstaat.
Geraadpleegde literatuur
Boettner, F., Kasparek, M. F., Rueckl, K., & Liebau, C. (2018). Sport nach Knie- und Hüftendoprothetik. Sportphysio, 6(4), 179–185. https://www. thieme-connect.com/products/ejournals/pdf/10.1055/a-0642-8087.pdf. Buza, J. A. 3rd, Wasterlain, A. S., Thakkar, S. C., Meere, P., & Vigdorchik, J. (2017). Navigation and robotics in knee arthroplasty. Journal of Bone and Joint Surgery Reviews, 5(2), 14. https://doi.org/10.2106/jbjs. rvw.16.00012. Charbonnier, C., Chagué, S., Ponzoni, M., Bernardoni, M., Hoffmeyer, P., & Christofilopoulos, P. (2014). Sexual activity after total hip arthroplasty: A motion capture study. Journal of Arthroplasty, 29(3), 640–647. https://doi.org/10.1016/j.arth.2013.07.043. Cowie, J. G., Turnbull, G. S., Ker, A. M., & Breusch, S. J. (2013). Return to work and sports after total hip replacement. Archives of Orthopaedic and Trauma Surgery, 133(5), 695–700. https://doi.org/10.1007/s00402013-1700-2. Dahm, D. L., Jacofsky, D., & Lewallen, D. G. (2004). Surgeons rarely discuss sexual activity with patients after THA: A survey of members of the American Association of Hip and Knee Surgeons. Clinical Orthopaedics and Related Research, 428, 237–240. Gezondheidsraad (2017). Beweegrichtlijnen 2017. https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2017/08/22/beweegrichtlijnen-2017. Geraadpleegd 16 mei 2019. Innmann, M. M., Weiss, S., Andreas, F., Merle, C., & Streit, M. R. (2016). Sports and physical activity after cementless total hip arthroplasty with a minimum follow-up of 10 years. Scandinavian Journal of Medicine and Science in Sports, 26(5), 550–556. https://doi.org/10.1111/sms.12482. Kazarian, G. S., Lonner, J. H., Hozack, W. J., Woodward, L., & Chen, A. F. (2017). Improvements in sexual activity after total knee arthroplasty. Journal of Arthroplasty, 32(4), 1159–1163. https://doi.org/10.1016/j. arth.2016.11.001. © Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2020 M. Stevens et al. (Red.), Een nieuwe heup of knie, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2465-1
129
130
Geraadpleegde literatuur
Kornuijt, A., Das, D., Sijbesma, T., & Van der Weegen, W. (2016). The rate of dislocation is not increased when minimal precautions are used after total hip arthroplasty using the posterolateral approach: A prospective, comparative safety study. The Bone & Joint Journal, 98-B(5), 589–594. https://doi.org/10.1302/0301-620x.98b5.36701. Krischak, G., Kaluscha, R., Kraus, M., Tepohl, L., & Nusser, M. (2013). Rückkehr in das erwerbsleben nach hüfttotalendoprothese. Der Unfallchirurg, 116, 755–759. https://doi.org/10.1007/s00113-013-2424-z. Laffosse, J. M., Tricoire, J. L., Chiron, P., & Puget, J. (2008). Sexual function before and after primary total hip arthroplasty. Joint Bone Spine, 75(2), 189–194. Meester, S. B., Wagenmakers, R., Van den Akker-Scheek, I., & Stevens, M. (2018) Sport advice given by Dutch orthopaedic surgeons to patients after a total hip arthroplasty or total knee arthroplasty. PLoS One, 13(8). https://doi.org/10.1371/journal.pone.0202494. ReumaNederland. https://reumanederland.nl/reuma/vormen-van-reuma/ artrose/. Geraadpleegd 20 juni 2019. Richtlijn Perioperatief voedingsbeleid (2007). https://www.mdl.nl/sites/ www.mdl.nl/files/richlijnen/Richtlijn_perioperatief_voedingsbeleid_ def._september_2007.pdf. Geraadpleegd 20 juni 2019. Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). https://www.rivm.nl/ voedsel-en-voeding/gezonde-voeding. Geraadpleegd 20 juni 2019. Rütten, A., & Pfeifer, K. (2016). Nationale Empfehlungen für bewegung und bewegungsförderung. https://www.bundesgesundheitsministerium.de/ fileadmin/Dateien/3_Downloads/B/Bewegung/Nationale-Empfehlungen-fuer-Bewegung-und-Bewegungsfoerderung-2016.pdf. Sankar, A., Davis, A. M., Palaganas, M. P., Beaton, D. E., Badley, E. M., & Gignac, M. A. (2013). Return to work and workplace activity limitations following total hip or knee replacement. Osteoarthritis and Cartilage, 21(10), 1485–1493. https://doi.org/10.1016/j.joca.2013.06.005. Simmel, S., Hörterer, H., & Horstmann, T. (2008). Sport nach Hüft-Totalendoprothese – Expertenmeinung versus patientenrealität. Deutsche Zeitschrift für Sportmedizin, 59(1), 268–272. Stevens, M. (2026). Artrose, sport en bewegen. In R. L. Diercks, B. Pluim, & E. Verhagen (Red.), Leerboek sportgeneeskunde (pag. 83–88). Houten: Bohn, Stafleu Van Loghum. Tilbury, C., Leichtenberg, C. S., Tordoir, R. L., Holtslag, M. J., Verdegaal, S. H., Kroon, H. M., et al. (2015). Return to work after total hip and knee arthroplasty: Results from a clinical study. Rheumatology International, 35(12), 2059–2067. https://doi.org/10.1007/s00296-015-3311-4. Van der Weegen, W., Kornuijt, A., & Das, D. (2016). Do life-style restrictions and precautions prevent dislocation after total hip arthroplasty? A systematic review and meta-analysis of the literature. Clinical Rehabilitation, 30(4), 329–339. https://doi.org/10.1177/0269215515579421. Van Duinen, J. J. (2011). Voeding bij reumatische aandoeningen. Houten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum.
Geraadpleegde literatuur
131
Verhaar, J. A. N., & Van der Linden, A. J. (2013). Leerboek orthopedie. Houten, Nederland: Bohn Stafleu van Loghum. Voedingscentrum. https://www.voedingscentrum.nl. Geraadpleegd 20 juni 2019. Wasterlain, A. S., Buza, J. A. 3rd, Thakkar, S. C., Schwarzkopf, R., & Vigdorchik, J. (2017). Navigation and robotics in total hip arthroplasty. Journal of Bone and Joint Surgery Reviews, 5(3), 14. https://doi. org/10.2106/jbjs.rvw.16.00046.
Register
A aangeboren afwijking, 8 aankleden, 60 achterste benadering, 8, 46 activiteiten van het dagelijks leven (ADL), 44, 98 ADL. Zie activiteiten van het dagelijks leven aerobics, 112, 113 anterolaterale benadering, 8 antibioticahoudend botcement, 13, 18 aquafitness, 112, 113 artrose, 1 artrose en voeding, 27 auto in- en uitstappen, 109 autorijden, 61 B badminton, 112, 113 basketbal, 112, 113 bedrijfsarts, 70 beenlengteverschil, 11 bekken, 2 bevalling, 66 beweeglijkheid, 2 beweegrichtlijnen, 98 beweegrichtlijnen voor ouderen, 100 bewegingsbeperking, 46 BMI. Zie body mass index
body mass index (BMI), 24, 25 bovenbeen, 2 bukken, 53 C complicaties bij een knievervanging, 15 complicaties bij een totale heupvervanging, 11 computernavigatie, 19, 21 contactsporten, 110 continuous passive motion (CPM), 50 CPM. Zie continuous passive motion D dansen, 112, 113 dijbeen, 3 donorbot, 12 douchestoel, 60 draaigewricht, 3 E energie-inname, 101 energiebalans, 31 energieverbruik, 101 ergotherapie, 52
© Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2020 M. Stevens et al. (Red.), Een nieuwe heup of knie, https://doi.org/10.1007/978-90-368-2465-1
133
134 F fietsen, 61, 109, 112, 113 fitness, 112, 113 fysiofitness, 112, 113 fysiotherapie, 52 G gaan zitten en opstaan, 52 gecementeerde totale heupprothese, 10 gewrichtsslijtage, 1 gewrichtsvervangende operatie, 7 gezond voedingspatroon, 26 golf, 112, 113 gymnastiek, 112, 114 H halve knieprothese, 15, 17 handbal, 112, 114 hardlopen, 109, 112, 114 helping hand, 53, 54, 60 hemiknie, 15 heup uit de kom, 45 heupgewricht, 2, 3 heupkom, 2 heupkop, 2 heupprothese, 5, 8 hockey, 112, 114 huishouden, 62 hulpmiddelen, 52, 60 hurken, 53 I infectie, 12, 15 intensiteit lichamelijke activiteit, 99 J jeu de boules, 112, 114
Register K kanoën, 112, 114 knieartroplastiek, 14 kniegewricht, 3, 4 knieprothese, 5, 14 knieschijf, 3 knievervanging, 14 koersbal, 112, 114 kogelgewricht, 2 korfbal, 112, 114 kraakbeen, 2 kruisband, 14 krukken, 45, 53 kunstgewricht, 7 L langlaufen, 109, 112, 114 laterale benadering, 8 leefregels, 46 letsel, 1 lichamelijke activiteit, 101 loopfiets, 45 loophulpmiddelen, 44, 50 looprek, 45 lopen, 53 luxatie, 11, 53 M meniscusschijfje, 14 minimaal invasieve chirurgie (MIS), 18 MIS. Zie minimaal invasieve chirurgie mondhygiënist, 12, 16 morbide obesitas, 24 N nabloeding, 15 nordic walking, 112, 114
Register O obesitas, 2, 24, 101 oefeningen bij een heupprothese, 72 oefeningen bij een knieprothese, 82 onderbeen, 3 ongecementeerde totale heupprothese, 9 overgewicht, 2, 24, 101 P paardrijden, 112, 114 patiënt-specifiek instrumentarium (PSI), 21 pijn, 2 prehabilitatie, 44 PSI. Zie patiënt-specifiek instrumentarium R resurfacingprothese, 13 revalidatie, 51 revalidatie na een heupprotheseoperatie, 45 revalidatie na een knieprotheseoperatie, 50 revisie-operatie, 13 revisie-operatie knie, 16 revisieoperatie totale heupprothese, 12 robotgeassisteerde operatie, 21 roeien, 112, 114 rollator, 45, 53 röntgenfoto, 5 S schaatsen, 112, 114 scharniergewricht, 3 scheenbeen, 3 Schijf van Vijf, 26, 27, 32
135 schoenlepel, 60 seksuele activiteit, 63, 68 skiën, 109, 112, 114 slijtage, 5 slijtage van de prothese, 106, 107 snowboarden, 112, 114 sokaantrekker, 60, 61 spacer, 13, 18 sportieve activiteiten, 101, 105 squash, 112, 114 startpijn, 4 stijfheid, 2 stoelverhoger, 52 surfen, 113, 114 T tafeltennis, 113, 114 tai-chi, 113, 114 tandarts, 12, 16 tenenwasser, 60 tennis, 113, 114 toiletverhoger, 53 totale heupartroplastiek, 8 totale heupvervanging, 8 totale knieprothese, 14, 16 traplopen, 57, 109 trombose, 11, 15 U unicompartimentele prothese, 15 V vechtsporten, 112, 113 voeding, 23 voeding en beweging, 29 voetbal, 113, 114 volleybal, 113, 114 voorste benadering, 8, 46 vrijetijdsbesteding, 62
136 W wandelen, 109, 113, 114 wandelstok, 56 wassen, 60 werk, 70 wielrennen, 113, 114 Y yoga, 113, 114
Register Z zaalvoetbal, 113, 114 zeilen, 113, 114 zenuwbeschadiging, 12, 15 zwangerschap, 66 zwemmen, 113, 114