151 95 539KB
Dutch Pages 55 [61] Year 2011
Een nieuwe heup of knie
Een nieuwe heup of knie Hoe wordt u weer lichamelijk en sportief actief?
Martin Stevens Inge van den Akker-Scheek Jan Hamelink Inge Reininga Karen den Uyl-Verlinden Robert Wagenmakers Sjoerd Bulstra Met medewerking van: Hermen Hagen, fysiotherapeut, afdeling Revalidatie Universitair Medisch Centrum Groningen (hoofdstuk 3) Tim Hof, student geneeskunde Rijksuniversiteit Groningen (hoofdstuk 5)
Houten 2011
© 2011 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. ISBN 978 90 313 8799 1 NUR 871 Ontwerp omslag: A-Graphics design, Apeldoorn Ontwerp binnenwerk: Studio Bassa, Culemborg Automatische opmaak: Cross Media Solutions – Ten Brink, Alphen aan den Rijn Deze uitgave is tot stand gekomen met behulp van financiële bijdragen van: Biomet Nederland BV DePuy- a Johnson & Johnson company Graduate School for Health Research SHARE, Universitair Medisch Centrum Groningen, Rijks Universiteit Groningen
Bohn Stafleu van Loghum Het Spoor 2 Postbus 246 3990 GA Houten www.bsl.nl
Inhoud
Voorwoord 7
7
1
9 en nieuwe heup of knie E Inleiding 9 Anatomie van de heup 10 Anatomie van de knie 11 Klachten als gevolg van slijtage 11 Vaststellen van slijtage 12 Een nieuwe heup of knie 12
9 9 10 11 11 12 12
2
14 operatie De Inleiding 14 Een nieuwe heup 14 Een nieuwe knie 21 Trends in gewrichtsvervangende operaties 24
14 14 14 21 24
3
27 revalidatie De Inleiding 27 Voor de heup- of knieoperatie 27 Revalidatie na een heupprothese 28 Adviezen voor activiteiten in het dagelijks leven 30 Revalidatie na een knieprothese 36 Fysio- en ergotherapie in de thuissituatie na een heup- of 39 knieoperatie Werk 39
27 27 27 28 30 36 39 39
40 Lichamelijke activiteit, fitheid en gezondheid Inleiding 40 Nederlandse Norm Gezond Bewegen 40 Licht, matig en zwaar intensieve lichamelijke activiteit 41 Richtlijn voor ouderen (55-plussers) 41
40 40 40 41 41
4
6
Een nieuwe heup of knie
42 Lichamelijke activiteit en overgewicht Lichamelijke en sportieve activiteiten op oudere leeftijd 43 Adviezen op grond van geschetste veranderingen 43 5
46 Lichamelijk en sportief actief met een heup- of knieprothese Inleiding 46 Positieve effecten van bewegen bij mensen met een 46 prothese Slijtage van de prothese 47 Keuze van activiteiten 49 Welke activiteiten worden geadviseerd? 51
42 43 43
46 46 46 47 49 51
Praktische adressen 57
57
Over de auteurs 59
59
Register 62
62
Voorwoord
Ouderdom komt met gebreken, zoals wij allemaal weten. De moderne geneeskunde en dus ook de orthopedie kan aan veel van deze gebreken iets doen, waardoor klachten verminderen of zelfs helemaal verdwijnen. We kunnen gezonder ouder worden, daarom is ‘Gezond Ouder worden’ (Healthy Ageing) ook het thema waaraan wij in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) willen werken. Geneeskunst en -kunde zijn allang niet meer het terrein van een individueel goed functionerende dokter, maar veeleer van een team van deskundigen, dat zich met alle facetten van een ziekte bezighoudt. Natuurlijk moet de orthopedisch chirurg de juiste indicatie voor een operatie stellen, de ingreep op kundige wijze uitvoeren en zijn patiënten goed voorlichten over de geplande ingreep en het te verwachten resultaat. Echter, zonder de hulp van andere specialisten, zoals fysiotherapeuten, ergotherapeuten, bewegingswetenschappers en vele anderen, kan de patiënt niet optimaal voorbereid worden op en herstellen van een gewrichtsvervangende ingreep zoals een heup- of knieprothese. Belangrijker nog dan het directe herstel is het herwinnen van kwaliteit van leven, het optimaal profiteren van een dergelijke operatie waardoor de patiënt van patiënt verandert in een fitte en gezonde oudere medemens. Dit boek hebben wij geschreven ter informatie voor patiënten naar aanleiding van vragen en opmerkingen van onze eigen patiënten. Met dit boek willen we verder gaan dan de gebruikelijke patiëntenvoorlichting die bij een protheseoperatie wordt gegeven. Wij willen patiënten niet alleen meer uitleg geven over artrose, gewrichtsvervangende operaties en de revalidatie erna, maar juist ook over lichamelijke activiteit, fitheid en hoe fit te blijven of gezondheid te herwinnen met een prothese. Daarom is dit boek ook geschreven door een groep deskundigen op verschillende terreinen, waarmee we het multidisciplinaire karakter van de behandeling willen onderstrepen.
8
Een nieuwe heup of knie
Wij hopen dat patiënten door het geboden materiaal beter zijn voorbereid en meer inzicht hebben gekregen, waardoor zij zelf vooruit kunnen om zo gezond ouder te worden. Groningen, najaar 2010 Prof. dr. Sjoerd K. Bulstra Hoofd afdeling Orthopedie Universitair Medisch Centrum Groningen
1
Een nieuwe heup of knie
Martin Stevens, bewegingswetenschapper Robert Wagenmakers, orthopedisch chirurg Inleiding U heeft een heup- en/of knieprothese of zult er binnenkort een krijgen. Deze prothese vervangt het oorspronkelijke gewricht. De meest voorkomende reden voor het plaatsen van een heup- of knieprothese is artrose, ook wel gewrichtsslijtage genoemd. Artrose komt met name voor bij ouderen en kan daarom worden gezien als een onderdeel van het natuurlijke verouderingsproces. Het kan echter ook op jongere leeftijd voorkomen. Dan is het vaak een gevolg van bijvoorbeeld een aangeboren heupafwijking of een eerder letsel aan het heup- of kniegewricht. Artrose is een van de meest voorkomende chronische aandoeningen. Omdat het aantal ouderen de komende jaren sterk zal toenemen, zal ook het aantal personen met artrose de komende tientallen jaren snel stijgen. Een extra oorzaak voor deze stijging is het toenemend aantal personen met (ernstig) overgewicht, een bekende risicofactor voor het ontstaan van artrose van de knie en heup. Bij artrose is sprake van een achteruitgang van de kwaliteit van het kraakbeen van het aangedane gewricht. Dit leidt tot pijn, stijfheid en verminderde beweeglijkheid. Tot nu toe is er geen genezing mogelijk voor artrose. De klachten kunnen zo erg zijn dat er uiteindelijk in overleg met de orthopedisch chirurg wordt besloten een heup- of knieprothese te plaatsen. Het plaatsen van een heup- of knieprothese is een van de meest succesvolle orthopedische ingrepen. Vijftien jaar na de operatie functioneert meer dan 90% van de heup- en knieprothesen nog naar tevredenheid. In feite kunnen personen na het plaat-
10
Een nieuwe heup of knie
sen van een prothese weer als ‘gezond’ beschouwd worden. Dat betekent dat u weer uw dagelijkse activiteiten kunt oppakken en ook weer (sportief) actief kunt worden en tijd aan uw hobby’s kunt besteden. Anatomie van de heup Het heupgewricht is de verbinding tussen het bovenbeen en het bekken. De verbinding bestaat uit een kogelgewricht. Dit gewricht bestaat uit het bovenste gedeelte van het bovenbeen, de heupkop en de heupkom, die een onderdeel is van het bekken. Als u loopt en beweegt, draait de kop van uw dijbeen soepel rond in de kom van uw bekken. Dat komt doordat er op de kop en in de kom een laag kraakbeen zit. Kraakbeen is een glad en verend weefsel dat wordt gesmeerd door gewrichtsvocht.
Figuur 1.1 Heupgewricht.
1
Een nieuwe heup of knie
Anatomie van de knie Het kniegewricht is de verbinding tussen het onder- en bovenbeen. De verbinding bestaat uit een combinatie van een draai- en scharniergewricht. Het gewricht bestaat uit het onderste gedeelte van het dijbeen, het bovenste deel van het scheenbeen en de knieschijf. Het uiteinde van uw dijbeen en de bovenkant van uw scheenbeen zijn bedekt met een gladde laag kraakbeen. Ook de achterzijde van uw knieschijf is hiermee bedekt. Kraakbeen is elastisch, het kan schokken en stoten opvangen.
Figuur 1.2 Kniegewricht. Klachten als gevolg van slijtage De uiteinden van de botstukken die het heup- of kniegewricht vormen, zijn bekleed met kraakbeen. Als u ouder wordt, vermindert de kwaliteit van uw kraakbeen. Als het kraakbeen in kwaliteit achteruitgaat of beschadigd raakt, is er sprake van slijtage. Slijtage leidt tot pijn, zwelling en verminderde beweeglijkheid van het aangedane gewricht. Pijn is vaak de meest op de voorgrond staande klacht. In het begin van de slijtage treden de klachten met name op na afloop van lichamelijke inspanning. Meestal gebeurt dit na een aantal uren of ’s avonds als u tot rust komt. Naarmate de slijtage in een verder gevorderd stadium is, kan de pijn de hele dag aanwezig zijn. Meestal
11
12
Een nieuwe heup of knie
is de pijn ’s ochtends het ergst als u op gang moet komen. Deze pijn wordt wel startpijn genoemd. Na een minuut of tien in beweging te zijn geweest, nemen de pijnklachten over het algemeen wat af. Vaststellen van slijtage Op basis van de klachten van de patiënt en de bevindingen bij het onderzoek van het aangedane gewricht ontstaat vaak het vermoeden op de aanwezigheid van slijtage. Vervolgens zal er een röntgenfoto van het aangedane gewricht worden gemaakt. Uw orthopedisch chirurg kan aan de hand van deze röntgenfoto zien of en in welke mate er sprake is van een slijtage van het gewricht. Een nieuwe heup of knie Bij invaliderende pijnklachten of een ernstig verminderde beweeglijkheid van het gewricht door artrose kan overwogen worden om een heup- of knieprothese te plaatsen. In de volgende hoofdstukken kunt u lezen wat erbij komt kijken wanneer u een nieuwe heup of knie krijgt. Er zal worden ingegaan op de operatie en verschillende vormen van prothesen (hoofdstuk 2), de revalidatie (hoofdstuk 3), een gezonde leefstijl (hoofdstuk 4) en welke (sportieve) activiteiten u weer kunt oppakken met uw nieuwe heup of knie (hoofdstuk 5). Afsluitend vindt u een overzicht van praktische adressen.
Kernpunten c De meest voorkomende oorzaak voor het plaatsen van een heup- of knieprothese is artrose, ook wel gewrichtsslijtage genoemd. c Slijtage wordt vastgesteld aan de hand van het verhaal van de patiënt, het lichamelijk onderzoek en een röntgenfoto van het gewricht. c Bij invaliderende pijnklachten of een ernstig verminderde beweeglijkheid door artrose van een heup- of kniegewricht kan het plaatsen van een heup- of knieprothese een goede oplossing zijn. c Vijftien jaar na de operatie functioneert meer dan 90% van de heup- en knieprothesen nog naar tevredenheid.
1
Een nieuwe heup of knie
c In feite kunnen personen na het plaatsen van een prothese weer als ‘gezond’ beschouwd worden.
13
De operatie
2
Inge Reininga, bewegingswetenschapper Inleiding Operaties waarbij een versleten heup- of kniegewricht vervangen wordt door een kunstgewricht (prothese), zijn over het algemeen zeer succesvol. De eerste succesvolle operatie waarbij een gewricht vervangen werd door een prothese, werd begin jaren 70 van de vorige eeuw uitgevoerd. Elk jaar ondergaan miljoenen mensen over de gehele wereld een gewrichtsvervangende operatie. Een nieuwe heup Wanneer pijn, stijfheid en verminderde beweeglijkheid van het versleten heupgewricht u in toenemende mate ernstig beperken in uw functioneren, kan de orthopedisch chirurg een gewrichtsvervangende operatie aanraden. Het doel van deze operatie is het wegnemen of verminderen van de pijn en herstel van de beweeglijkheid van het gewricht. De twee meest uitgevoerde gewrichtsvervangende operaties van de heup zijn de totale heupvervanging en de ‘resurfacing’ van de heup. totale heupvervanging Een operatie waarbij het gehele heupgewricht wordt vervangen door een prothese, wordt ook wel een totale heupartroplastiek genoemd. De heupprothese bestaat uit meerdere onderdelen die gemaakt worden van metaal, keramiek of kunststof. Er zijn veel verschillende typen heupprothesen die onderling verschillen in ontwerp en materiaal. De keuze van de orthopedisch chirurg voor een bepaald type heupprothese is afhankelijk van veel factoren, zoals de kwaliteit van
2
De operatie
15
het bot, de leeftijd en algemene conditie van de patiënt, een bestaande aangeboren afwijking van het heupgewricht en de ervaring van de orthopedisch chirurg met de prothese. Tijdens de operatie maakt de orthopedisch chirurg een snede van gemiddeld vijftien centimeter in de huid. De chirurg kan kiezen of hij deze snede maakt aan de voorkant (de zogenaamde voorste benadering), aan de zijkant (laterale benadering) of aan de achterkant van het bovenbeen (achterste benadering). Om het heupgewricht te bereiken worden spieren losgemaakt en wordt het gewrichtskapsel geopend. De chirurg verwijdert de versleten heupkop en freest vervolgens het bot van de heupkom om deze pasklaar te maken voor de kunstkom. De mergholte van het bovenbeen wordt geraspt om deze pasklaar te maken voor de steel van de heupprothese. Vervolgens worden een nieuwe kom in het bekken en een metalen steel met daarop een kop in het bovenbeen geplaatst. De kop en de kom passen precies in elkaar en samen vormen ze het nieuwe gewricht. Wanneer alles op zijn plaats zit, worden het gewrichtskapsel, de spieren en de operatiewond gesloten met hechtingen.
bot
poreuze laag prothese
Figuur 2.1 Ongecementeerde totale heupprothese.
16
Een nieuwe heup of knie
bot cement prothese
Figuur 2.2 Gecementeerde totale heupprothese. De prothese kan op twee manieren worden vastgezet in het bot: met of zonder cement. Bij een gecementeerde prothese wordt zowel de kom als de steel met cement in het bot vastgezet. Bij een ongecementeerde heupprothese worden de kom en de steel niet met cement vastgezet, maar worden deze in het bot ingeklemd. De buitenkant van zowel de steel als de kom is bedekt met een speciaal laagje waar het bot in kan groeien, zodat de prothese nog vaster komt te zitten. Een combinatie is ook mogelijk, waarbij of de kom of de steel met cement wordt vastgezet. Deze combinatie wordt ook wel een hybride heupprothese genoemd. De keuze voor een gecementeerde of een ongecementeerde prothese hangt met name af van uw leeftijd en de kwaliteit van uw bot. Wanneer de botkwaliteit goed is, wat meestal het geval is op jongere leeftijd, wordt er een ongecementeerde prothese geplaatst. Is het bot van slechtere kwaliteit, dan wordt de prothese met cement vastgezet. Omdat de heupprothese een kunstgewricht is, is het kwetsbaarder dan een natuurlijk gewricht. De levensduur van de heupprothese is gemiddeld genomen vijftien tot twintig jaar. Loslating en/of slijtage
2
De operatie
van (een van) de onderdelen van de heupprothese beperken de levensduur. Door zware lichamelijke inspanning, waaronder bepaalde sportieve activiteiten, kan de heupprothese sneller gaan slijten (zie ook hoofdstuk 5). Indien nodig, kan de heupprothese worden vervangen door een nieuwe prothese. Een dergelijke operatie wordt een revisieoperatie genoemd. complicaties bij een totale heupvervanging Zoals bij elke operatie kunnen er complicaties optreden, hoewel die in het geval van een totale heupvervanging maar weinig voorkomen. Complicaties die kunnen optreden, zijn: c Nabloeding van de wond. c Vorming van bloedstolsels (trombose). Om de kans hierop te verkleinen, krijgt u na de operatie nog enige tijd bloedverdunnende middelen. Bloedstolsels ontstaan vaak door een gebrek aan beweging. Door voldoende te bewegen, gaat het bloed sneller stromen, waardoor het herstel bespoedigd wordt en de vorming van bloedstolsels voorkomen kan worden. c Het uit de kom schieten van de heupprothese (luxatie). De kans hierop is de eerste drie maanden na de operatie het grootst doordat het gewrichtskapsel dan nog niet voldoende stevig is en de spieren rondom de heup nog verzwakt zijn. U dient zich daarom goed aan de bewegingsinstructies van de fysiotherapeut te houden (zie ook hoofdstuk 3). c Een verschil in beenlengte. Het kan zijn dat u in de eerste weken na de operatie het gevoel heeft dat het geopereerde been langer geworden is. In de meeste gevallen komt dit doordat de spieren rond de heup weer een nieuw evenwicht moeten zoeken. Dit gevoel verdwijnt meestal vanzelf. Ook kan door plaatsing van de prothese daadwerkelijk enig beenlengteverschil zijn ontstaan. Zo nodig kan dit worden gecorrigeerd met een kleine zoolverhoging in of onder de schoen van het te korte been. c Zenuwbeschadiging van de grote zenuw die naar het been gaat (nervus ischiadicus). Dit kan leiden tot een klapvoet, die meestal van tijdelijke aard is. c Infectie van de heupprothese of het gebied eromheen. De kans op een infectie van de heupprothese blijft ook in de toekomst bestaan. Licht uw huisarts, tandarts of specialist daarom in over uw heupprothese bij een grote ingreep aan het gebit, zoals het
17
18
Een nieuwe heup of knie
trekken van tanden of kiezen, tandwortelbehandelingen, operaties of andere inwendige ingrepen. In sommige gevallen kan het nodig zijn dat u antibiotica voorgeschreven krijgt om zo een infectie te voorkomen. resurfacing van de heup Een andere, vrij nieuwe operatietechniek voor het vervangen van een versleten heupgewricht is de resurfacing van de heup, in de volksmond ook wel een sportheup genoemd. Bij heup resurfacing wordt de heupkop niet afgezaagd. Alleen het beschadigde kraakbeenoppervlak van de heupkop en de heupkom wordt verwijderd. Over de heupkop wordt een holle metalen kop, die lijkt op een fietsbel, geplaatst en vastgezet met cement. Deze kop past precies in een metalen kom die in het bekken wordt geplaatst. De buitenkant van de kom is bedekt met een speciaal laagje waar het bot in kan groeien. Een resurfacing prothese bestaat dus uit alleen een kop en een kom.
heup resurfacing
Figuur 2.3 Heup resurfacing prothese. Hoewel de indicaties voor resurfacing van de heup gelijk zijn aan die voor de totale heupvervanging, wordt deze operatietechniek voornamelijk bij jonge, lichamelijk actieve personen met een goede botkwa-
2
De operatie
liteit toegepast. De beste resultaten van een heup resurfacing worden gevonden bij jongere mannen. De resultaten zijn minder goed bij vrouwen en oudere mensen, wat weer te maken heeft met de botkwaliteit. Doordat de kop van de prothese groter is dan die van een totale heupprothese, is de kans op het uit de kom schieten van de heupkop (luxatie) kleiner. Dit betekent echter niet dat u met een heup resurfacing prothese zonder beperkingen kunt sporten. Het is in die zin dan ook niet juist om van een sportheup te spreken. U kunt met een goed functionerende resurfacing heupprothese sportief actief zijn, maar u dient zich altijd te realiseren dat ook een heup resurfacing prothese een gewrichtsvervangende prothese is en bij te grote belastingen een kortere levensduur zal hebben. Voorstanders van de heup resurfacing operatietechniek stellen dat na een resurfacing prothese een eventuele revisieoperatie gemakkelijker is, omdat bij een heup resurfacing minder bot wordt verwijderd. Daardoor is het mogelijk eenvoudiger om later een totale heupvervanging te ondergaan. Resurfacing van de heup is echter een technisch lastigere operatie dan een totale heupvervanging. Ook is de snede in de huid vaak groter. Omdat de heupkop niet wordt afgezaagd, zit deze eigenlijk in de weg bij het plaatsen van de kom. Dit is vooral een nadeel wanneer de operatie vanaf de achterkant van het bovenbeen (achterste benadering) wordt uitgevoerd. Vaak moeten er om deze reden meer spieren losgemaakt worden dan bij een totale heupvervanging nodig is. Omdat de heup resurfacing techniek een relatief nieuwe operatietechniek is, is er nog maar weinig bekend over de levensduur van deze prothese. De resultaten op middellange termijn (vijf jaar) zijn vergelijkbaar met het succes van een totale heupprothese. De resultaten op langere termijn (meer dan tien jaar) moeten nog worden afgewacht. complicaties bij een resurfacing van de heup Net als bij de totale heupvervanging is de kans op complicaties klein. Over het algemeen kunnen de complicaties zoals die kunnen optreden bij een totale heupvervanging, ook optreden bij resurfacing van de heup. Een belangrijke specifieke complicatie van de resurfacing van de heup is een breuk van de hals van het dijbeen, doordat het bot
19
20
Een nieuwe heup of knie
onder de resurfacing prothese toch niet sterk genoeg is. Dit gebeurt meestal in de eerste zes weken na de operatie. De behandeling bestaat uit het alsnog plaatsen van een totale heupprothese. revisie van een totale heupprothese Bij een revisieoperatie wordt de totale heupprothese vervangen door een nieuwe prothese. In sommige situaties hoeft slechts een deel van de heupprothese vervangen te worden. De meest voorkomende oorzaken die een revisieoperatie noodzakelijk maken, zijn het loslaten van de prothese, slijtage van (een van) de onderdelen van de prothese, een afwijkende stand van de prothese, een infectie van het heupgewricht of een breuk van het bot rond de prothese. Een heuprevisieoperatie is een vrij grote operatie. Een van de grootste problemen bij een heuprevisieoperatie is het feit dat loslating van de heupprothese vaak gepaard gaat met verlies van bot rondom de prothese. Om de revisieprothese stabiel te kunnen plaatsen, kan het daardoor noodzakelijk zijn om naast het plaatsen van een nieuwe prothese een botreconstructie uit te voeren. Hierbij wordt er bot uit het lichaam van de patiënt of donorbot uit de botbank gebruikt om het botverlies op te vullen. Bij revisieoperaties bestaat een grotere kans op complicaties dan bij een eerste heupoperatie. Zo is bijvoorbeeld de kans op infectie groter omdat de operatie langer duurt. Wanneer het vrijwel zeker is dat het loslaten van de prothese niet het gevolg is van een infectie in het heupgewricht, dan kunnen de steel en/of kom van de prothese in één operatie verwijderd worden en vervangen worden door een nieuw onderdeel. Wanneer er sprake is van een infectie, dan zijn er meestal meerdere operaties op verschillende tijdstippen nodig. Tijdens de eerste operatie wordt de heupprothese verwijderd. Bovendien kan de orthopedisch chirurg besluiten om tijdens deze operatie in zowel het bekken als het bovenbeen antibioticahoudende kralen te plaatsen. In de daarop volgende periode wordt u behandeld met antibiotica. U heeft dan tijdelijk geen heupgewricht. De laatste operatie wordt uitgevoerd nadat uit bloedonderzoek blijkt dat de infectie bestreden is. Tijdens deze operatie worden de antibioticahoudende kralen verwijderd en wordt de revisieprothese geplaatst. revisie van een heup resurfacing prothese De meest voorkomende reden voor een revisieoperatie van een heup resurfacing prothese is een breuk van de dijbeenhals. Als de resurfa-
2
De operatie
cing prothese moet worden vervangen, is dit vaak minder ingrijpend dan een revisie van een totale heupprothese. Wanneer alleen de kop van de resurfacing prothese moet worden vervangen, wordt de heupkop net onder de resurfacing kop afgezaagd en wordt de kop verwijderd. Vervolgens kan een steel van een totale heupprothese geplaatst worden (met of zonder cement) waarop een grote metalen kop geplaatst wordt die past in de kom van de resurfacing prothese. Als ook de kom vervangen moet worden, wordt er een totale heupprothese geplaatst.
Kernpunten c Bij een totale heupvervanging wordt het gehele heupgewricht vervangen door een prothese. c Bij resurfacing van de heup wordt een soort fietsbel geplaatst over de versleten heupkop en wordt de heupkom vervangen door een kunstkom.
Een nieuwe knie Het kniegewricht is een van de zwaarst belaste gewrichten van het menselijk lichaam. Artrose van het kniegewricht is daarom ook een veelvoorkomende aandoening. Wanneer pijn, stijfheid en verminderde beweeglijkheid van het versleten kniegewricht u in toenemende mate ernstig beperken in uw functioneren, kan de orthopedisch chirurg een gewrichtsvervangende operatie aanraden waarbij het kniegewricht wordt vervangen door een knieprothese. knievervanging Een operatie waarbij het kniegewricht wordt vervangen door een prothese wordt ook wel een knieartroplastiek genoemd. Er bestaan veel verschillende soorten knieprothesen. De orthopedisch chirurg geeft aan welk type prothese de voorkeur verdient. Tijdens de operatie wordt de knie opengemaakt door een verticale snede van ongeveer twintig centimeter over de voorkant van de knie, waarna het aangetaste kraakbeen, de meniscusschijfjes en vaak ook de kruisbanden worden verwijderd. Vervolgens wordt met speciale zaagmallen het bot aangepast aan de vorm van de knieprothese. De totale knieprothese bestaat uit meerdere delen. De delen die op het onderste ge-
21
22
Een nieuwe heup of knie
deelte van het bovenbeen en op het bovenste gedeelte van het onderbeen geplaatst worden, bestaan uit metaal. Daartussen wordt een soort kunststof schijf aangebracht die ervoor zorgt dat deze metalen delen soepel over elkaar kunnen glijden. Soms wordt ook de achterkant van de knieschijf vervangen door een kunststof laagje. De metalen delen van de knieprothese worden meestal in het bot vastgezet met cement. De onderdelen van de prothese zijn los van elkaar en dus moeten de banden en spieren rondom de knie zorgen voor stabiliteit van het gewricht. Is er alleen sprake van slijtage aan de binnenzijde van de knie, dan kan een halve knieprothese worden geplaatst. Een halve knieprothese wordt ook wel een unicompartimentele prothese of een hemiknie genoemd. Alleen de binnenzijde van het kniegewricht wordt dan vervangen. Bij deze knieprothese kunnen de kruisbanden vaak blijven zitten. Een halve knieprothese wordt op dezelfde manier bevestigd als een totale knieprothese. De knieprothese is een kunstgewricht en is daardoor kwetsbaarder dan een natuurlijk gewricht. De gemiddelde levensduur van een totale knieprothese is vijftien tot twintig jaar. De levensduur van een halve knieprothese is vaak iets korter: tien tot vijftien jaar.
knieartroplastiek
Figuur 2.4 Totale knieprothese.
hemiknie unicompartimentele prothese
Figuur 2.5 Halve knieprothese.
2
De operatie
complicaties bij een knievervanging Ondanks alle zorg die wordt besteed aan de operatie, kunnen er soms toch complicaties optreden. De kans op complicaties is vergelijkbaar voor een totale of een halve knieprothese. Complicaties die kunnen optreden, zijn: c Nabloeding van de wond. c Zenuwbeschadiging van een zenuw die naar het onderbeen gaat (nervus peroneus). Dit kan leiden tot een klapvoet, die meestal van tijdelijke aard is. c Vorming van bloedstolsels (trombose). Om de kans hierop te verkleinen, krijgt u na de operatie nog enige tijd bloedverdunnende middelen. Bloedstolsels ontstaan vaak door een gebrek aan beweging. Door voldoende te bewegen, gaat het bloed sneller stromen, waardoor het herstel bespoedigd wordt en de vorming van bloedstolsels voorkomen kan worden. c Het niet goed ‘sporen’ van de knieschijf. Dit geeft pijn bij het buigen van de knie; traplopen en fietsen kunnen dan moeizaam zijn. c Infectie van de knieprothese of het gebied eromheen. De kans op een infectie van de knieprothese blijft ook in de toekomst bestaan. Licht uw huisarts, tandarts of specialist daarom in over uw knieprothese bij een grote ingreep aan het gebit, zoals het trekken van tanden of kiezen, tandwortelbehandelingen, operaties of andere inwendige ingrepen. In sommige gevallen kan het nodig zijn dat u antibiotica voorgeschreven krijgt om zo een infectie te voorkomen. revisieknieoperatie Bij een revisieknieoperatie wordt de knieprothese vervangen door een nieuwe prothese. In het geval van een halve knieprothese betekent dit dat de halve knieprothese wordt vervangen door een totale knieprothese. In sommige situaties hoeft alleen een van de onderdelen van de knieprothese vervangen te worden. De meest voorkomende oorzaken die een revisieknieoperatie noodzakelijk maken, zijn het loslaten van de prothese, infectie van het kniegewricht, breuk van het bot rond de prothese, afwijkende stand van de prothese, breuk van de prothese, of slijtage van (een van) de onderdelen van de prothese. De protheseonderdelen die gebruikt worden bij een revisie van een totale knie, zijn anders dan de onderdelen die bij de eerste totale knieoperatie worden gebruikt. Zo heeft de revisieknieprothese een langere steel om ervoor te zorgen dat de prothese goed verankerd
23
24
Een nieuwe heup of knie
kan worden in het bot. Doordat loslating van de knieprothese vaak gepaard gaat met verlies van bot rondom de prothese, is het soms nodig een botreconstructie uit te voeren. Indien het vrijwel zeker is dat het loslaten van de prothese niet veroorzaakt is door een infectie in het kniegewricht, dan kunnen in één keer de gehele knieprothese of onderdelen ervan vervangen worden. Is de loslating wel veroorzaakt door een infectie, dan zijn er meerdere operaties op verschillende tijdstippen nodig. Tijdens de eerste operatie wordt de knieprothese verwijderd. Soms worden er dan ook antibioticahoudende kralen in het kniegewricht geplaatst. Tevens wordt u voor enige tijd met antibiotica behandeld om de infectie uit te bannen. U heeft dan tijdelijk geen functionerend kniegewricht. De laatste operatie wordt uitgevoerd nadat uit bloedonderzoek blijkt dat de infectie bestreden is. Tijdens deze operatie worden de antibioticahoudende kralen verwijderd en wordt de revisieknieprothese geplaatst.
Kernpunten c Bij een totale knievervanging wordt het gehele kniegewricht vervangen door een prothese. c Een halve knieprothese wordt geplaatst indien er alleen sprake is van slijtage aan de binnenzijde van de knie.
Trends in gewrichtsvervangende operaties minimaal invasieve chirurgie Minimaal Invasieve Chirurgie (MIS) is de term die wordt gebruikt voor chirurgische ingrepen waarbij er door een kleinere snede in de huid geopereerd wordt dan bij een normale operatie. Sinds een aantal jaren wordt MIS ook gebruikt voor het plaatsen van een heup- of knieprothese. Het ‘minimaal invasieve’ karakter van deze techniek zit hem echter niet zozeer in de kleinere snede en dus het kleinere litteken, maar vooral in het feit dat de onderliggende weefsels zoals spieren en pezen tijdens de operatie zo min mogelijk doorgesneden worden. In plaats van door de spieren heen te opereren, opereert de chirurg tussen de spieren door. Het beoogde voordeel hiervan is minder pijn voor de patiënt na de operatie, een kortere ligduur in het ziekenhuis en een snellere revalidatie. Een nadeel van MIS is dat de orthopedisch chirurg tijdens de operatie minder ziet, waardoor het lastiger
2
De operatie
is de prothese goed te plaatsen. Daarom kan MIS niet bij iedereen gebruikt worden. Als de vorm van uw heup- of kniegewricht ernstig afwijkt van een gezond gewricht, komt u niet in aanmerking. MIS wordt ook afgeraden bij (ernstig) overgewicht. computernavigatie Een andere ontwikkeling is het gebruik van computernavigatie tijdens gewrichtsvervangende operaties. Het doel van het gebruik van computernavigatie tijdens een operatie is het vergroten van de nauwkeurigheid van de plaatsing van de prothese. Een nauwkeurige plaatsing van de prothese is belangrijk voor de functie van het nieuwe gewricht. Bovendien is de levensduur van een nauwkeurig geplaatste prothese langer. Een computernavigatiesysteem is min of meer vergelijkbaar met een navigatiesysteem dat in auto’s gebruikt wordt: het helpt de chirurg om met meer precisie een prothese in de juiste positie te plaatsen. Het gebruik van een computernavigatiesysteem kan ook de oplossing zijn voor het wat beperkter zicht van het gewricht tijdens een minimaal invasieve operatietechniek. Er zijn twee typen computernavigatiesystemen; met beeld en beeldloos. Computernavigatiesystemen met beeld zijn systemen die gebruikmaken van foto’s van het te vervangen gewricht. Deze foto’s kunnen voorafgaand aan de operatie met een CT-scan zijn gemaakt, of tijdens de operatie gemaakt worden (fluoroscopie). Bij een computernavigatiesysteem zonder beeld wordt gebruikgemaakt van een computermodel in plaats van een werkelijke afbeelding van het gewricht. Op alle instrumenten die tijdens de operatie gebruikt worden, zitten infraroodsensoren. Met behulp van zogenaamde trackers, waar ook van deze sensoren op zitten, worden referentiepunten in het gewricht aangegeven om de vorm en de positie van het gewricht te bepalen. Een infraroodcamera die verbonden is met de computer, registreert de positie van deze trackers en de instrumenten tijdens de operatie en geeft deze informatie door aan de computer. Deze referentiepunten worden ingevoerd in een computerprogramma. In dat computerprogramma zit een model van het gewricht. Dit model wordt op basis van de referentiepunten aangepast, zodat het model precies lijkt op het gewricht. Dit model wordt dus gedurende de operatie telkens aangepast aan de nieuwe situatie. Voor beide computernavigatiesystemen geldt dat de chirurg constant informatie krijgt over de positie van de operatie-instrumenten en de
25
26
Een nieuwe heup of knie
referentiepunten in het operatiegebied. Dit maakt de operatie voor de chirurg makkelijker uitvoerbaar, en de prothese kan nauwkeuriger worden geplaatst.
Kernpunten c Bij minimaal invasieve chirurgie wordt er door een kleinere snede in de huid geopereerd en wordt er minder schade aan onderliggende weefsels, zoals spieren en pezen, toegebracht. c Computernavigatie tijdens de operatie maakt de operatie voor de orthopedisch chirurg makkelijker uitvoerbaar en helpt de chirurg de prothese nog nauwkeuriger te plaatsen.
3
De revalidatie
Jan Hamelink, fysiotherapeut Karen den Uyl-Verlinden, ergotherapeut Inleiding Voor en na de operatie komt u in aanraking met een fysiotherapeut en een ergotherapeut. Een fysiotherapeut behandelt mensen met klachten van het houdings-/bewegingsapparaat. In uw geval helpt de fysiotherapeut u voor en na de operatie om uw heup of knie beter te laten bewegen. Over het algemeen zal dit gebeuren door middel van gerichte oefeningen. Daarnaast geeft de fysiotherapeut adviezen en instructies. Een ergotherapeut behandelt en adviseert mensen die beperkingen ondervinden bij het uitvoeren van activiteiten van het dagelijks leven (ADL), zoals wassen en aankleden, het doen van het huishouden en het uitvoeren van werkzaamheden en hobby’s. Er wordt gekeken op welke manier mensen zich, ondanks de beperkingen, zo zelfstandig mogelijk kunnen redden en welke behandeling en adviezen hierbij aansluiten. Voor de heup- of knieoperatie Het kan nuttig zijn om voor de heup- of knieoperatie te gaan oefenen onder leiding van een fysiotherapeut. Dit hoeft niet de fysiotherapeut uit het ziekenhuis te zijn, maar dat kan ook bij de fysiotherapeut bij u in de buurt. Deze zal dan voor de operatie proberen om uw conditie en de spierkracht in uw been te verbeteren. Het is bekend dat lichamelijke activiteit een positief effect heeft op coördinatie en spierkracht. Een betere coördinatie en meer spierkracht kunnen ervoor zorgen dat het risico om te vallen minder wordt. Daarnaast kunt u voor de operatie, onder begeleiding van de fysiotherapeut, alvast
28
Een nieuwe heup of knie
gaan oefenen met het lopen met hulpmiddelen. In sommige ziekenhuizen zijn er voor de operatie voorlichtingsbijeenkomsten waarin uitleg gegeven wordt over de gang van zaken rondom de operatie, opname in het ziekenhuis en de revalidatieperiode. Vanuit hier vindt soms ook verwijzing plaats naar een fysiotherapeut bij u in de buurt. Revalidatie na een heupprothese De eerste dag na de operatie krijgt u te maken met een fysiotherapeut. Deze legt u uit wat u te wachten staat in de periode in het ziekenhuis. De fysiotherapeut zal u, net als de orthopedisch chirurg en verpleegkundige, uitleg geven over welke bewegingen u niet mag maken, en welke bewegingen en oefeningen juist wel goed voor u zijn. De oefeningen zijn bedoeld om uw been goed te bewegen. Snel na de operatie komt u uit bed en gaat u onder begeleiding van een fysiotherapeut met loophulpmiddelen lopen. Dit kunnen een loopfiets, looprek, rollator of krukken zijn. Als u voor de operatie al met loophulpmiddelen liep, is het handig om deze mee te nemen naar het ziekenhuis. U wordt ook geleerd hoe u het beste kunt gaan zitten, liggen en opstaan uit een stoel. Ook zal u geleerd worden hoe u met loophulpmiddelen kunt traplopen. In de meeste ziekenhuizen komt tijdens de opname ook een ergotherapeut bij u langs om u voorlichting te geven over activiteiten van het dagelijks leven (ADL) die door de operatie minder goed gaan. De eerste drie maanden na de operatie is het risico het grootst dat de nieuwe heup uit de kom schiet. De stabiliteit van het heupgewricht komt uit de spieren en gewrichtsbanden die rondom de heup zitten. Als gevolg van de operatie zijn deze spieren en banden verzwakt. Hierdoor verliest het heupgewricht enige tijd een groot deel van zijn stabiliteit. Daarom mag u bepaalde bewegingen niet maken. Dit heeft gevolgen voor de activiteiten van het dagelijks leven (ADL), zoals voeten wassen, sokken en schoenen aantrekken, iets oprapen van de grond, opstaan van het toilet, in en uit de auto stappen en allerlei andere activiteiten. Ook na deze periode blijft het risico aanwezig dat uw heup uit de kom schiet. Dit geldt met name bij combinaties van bewegingen. In principe kunt u na verloop van tijd alle bewegingen weer maken mits u deze combinaties van bewegingen voorkomt. In het vervolg van dit hoofdstuk staat beschreven hoe u die activiteiten het beste kunt doen. Ook wordt een aantal hulpmiddelen genoemd die u van pas kunnen komen.
3
De revalidatie
29
De wijze van opereren is bepalend voor welke bewegingsbeperkingen voor u gelden in de eerste drie maanden na de operatie. Hierna volgen de beschrijvingen van de bewegingsbeperkingen voor de achterste benadering, waarbij het litteken aan de achter- of zijkant van de heup zit, en vervolgens voor de voorste benadering, waarbij het litteken aan de voorkant van de heup zit. achterste benadering
Figuur 3.1 Buig uw heup niet verder dan 90 graden.
Figuur 3.2 Draai het geopereerde been niet naar binnen.
Figuur 3.3 Beweeg het geopereerde been niet over de middellijn van het lichaam.
30
Een nieuwe heup of knie
voorste benadering
Figuur 3.4 Strek uw been niet te veel naar achteren.
Figuur 3.5 Draai het geopereerde been niet naar buiten.
Figuur 3.6 Beweeg het geopereerde been niet over de middellijn van het lichaam.
Daarnaast geldt voor beide operatietechnieken het volgende: c Forceer niets in uw heup - luister naar uw eigen lichaam. c Voorkom piekbelasting in uw heup, zoals hardlopen en springen. c Sta op beide benen. c Wissel het lopen, zitten en staan af tijdens uw dagelijkse activiteiten. c Werk efficiënt, voorkom onnodige belasting. c Richt uw omgeving veilig en handig in, verwijder bijvoorbeeld alle kleedjes en matjes uit huis. Adviezen voor activiteiten in het dagelijks leven Door de gevolgen van de operatie zijn sommige dagelijkse activiteiten moeilijk uit te voeren. De volgende adviezen en hulpmiddelen zorgen ervoor dat u in staat bent deze activiteiten toch zo zelfstandig mogelijk uit te voeren. Na ongeveer drie maanden kunt u over het algemeen alle bewegingen weer maken.
3
De revalidatie
gaan zitten en opstaan Als u wilt gaan zitten, zet u uw geopereerde been recht vooruit. U pakt de armleuningen achter u vast en steunt zo mogelijk op uw armen. Laat u in de stoel zakken en schuif met de billen naar achteren. Als u wilt gaan staan, gaat dit in omgekeerde volgorde. Schuif met de billen naar voren. Zet hierbij uw geopereerde been recht vooruit en druk u zo mogelijk wat omhoog met uw armen. Tijdens het zitten kunt u het beste de knieën enigszins uit elkaar houden, terwijl u de voeten juist bij elkaar houdt. Hulpmiddelen: c Zorg voor een hoge, stevige stoel met armleuningen. De zithoogte is gelijk of hoger dan de knieholte. c Bedklossen en stoelverhogers verhogen een laag bed of een lage stoel, zodat u gemakkelijker kunt opstaan. c Een toiletverhoger zorgt ervoor dat u gemakkelijker kunt opstaan van het toilet. Een handgreep in het toilet kan u extra houvast geven. bukken en hurken U mag niet te diep bukken of hurken. Wanneer u iets van de grond moet oprapen en dit lukt niet met de ‘helping hand’ (een soort van grijper waarmee u voorwerpen kunt pakken die te ver weg of op de vloer liggen), plaats dan, voordat u door de knieën zakt, het geopereerde been naar achter. Steun eventueel met de hand aan de geopereerde zijde op een stoel of tafel. Met uw vrije hand kunt u nu zonder problemen iets van de vloer oprapen. lopen Na de operatie zult u een periode met hulpmiddelen lopen. Dit is om de spieren en het wondgebied goed te laten herstellen. Over het algemeen zult u zes weken tot drie maanden na de operatie met een of twee krukken of met een rollator lopen. In het ziekenhuis wordt u geleerd hoe u het beste met twee krukken kunt lopen. Op deze manier gaat u thuis ook lopen. Lopen met krukken doet u als volgt: u plaatst beide krukken een klein stukje naar voren. Vervolgens plaatst u het geopereerde been tussen de krukken. Daarna plaatst u het nietgeopereerde been voorbij het geopereerde been. Daarna doet u de krukken weer naar voren.
31
32
Een nieuwe heup of knie
Figuur 3.7 Lopen met krukken. Blauw is het geopereerde been. Er is ook een andere manier om met krukken te lopen: u plaatst het linkerbeen tegelijkertijd met de rechterkruk naar voren. Daarna plaatst u het rechterbeen en de linkerkruk naar voren. Deze manier van lopen is pas geschikt als u niet veel last meer heeft van de operatiewond. De eerste zes weken zult u met twee krukken lopen. U mag het geopereerde been hierbij volledig belasten. Draag stevig schoeisel en maak dagelijks een wandeling, bij voorkeur buiten. Aan de loopafstand is geen limiet gebonden, maar u kunt beter een aantal keren een korte wandeling maken dan één lange. Wanneer u zich moet draaien, draai dan langzaam om, de benen en romp samen, steeds met de voeten meestappend. Als u met één kruk mag lopen, heeft u de kruk aan de kant waar u niet geopereerd bent. Dus als u links geopereerd bent, heeft u de kruk in de rechterhand en andersom. U zet de kruk tegelijkertijd met het geopereerde been naar voren, en daarna volgt uw andere been. Let er verder goed op dat u zo recht mogelijk staat en de passen zo
3
De revalidatie
symmetrisch mogelijk maakt (gelijke paslengte). Soms wordt ervoor gekozen, in overleg met u, om niet met krukken te lopen maar met een rollator of een looprek. traplopen Wanneer u de trap op- of afgaat, kunt u dit op de volgende manier doen: Trap op: houd met één hand de trapleuning vast en neem in de andere hand de beide krukken, waarvan u er één gebruikt. Plaats als eerste het niet-geopereerde been op de volgende trede en sluit vervolgens het geopereerde been aan (BBB naar boven: Beste Been Boven). Trap af: houd met één hand de trapleuning vast en neem in de andere hand de beide krukken, waarvan u er één gebruikt. Plaats als eerste
Figuur 3.8 Traplopen. Blauw is het geopereerde been.
33
34
Een nieuwe heup of knie
het geopereerde been op de volgende trede en sluit vervolgens het niet-geopereerde been aan (BBBB naar beneden: Beste Been Blijft Boven). wassen en aankleden Om het gevaar op een val te verkleinen, zorgt u in de badkamer of bij de douche voor een stevige douchestoel en een antislipmat op de vloer. Let bij het wassen en kleden van uw onderlichaam op de bewegingen die u niet mag maken. Hulpmiddelen: c Douchestoel (eventueel een plastic tuinstoel met stevige poten), zodat u zittend kunt douchen. c De ‘helping hand’ is een soort van grijper waarmee u voorwerpen kunt pakken die te ver weg of op de vloer liggen. c De tenenwasser of badborstel, voor het wassen en drogen van de voeten. c Elastische schoenveters en een lange schoenlepel kunnen u helpen als u schoenen wilt aantrekken. c Een panty- of sokaantrekker kan u helpen bij het aantrekken van een panty, kousen of sokken. autorijden en fietsen U mag de eerste tijd na de operatie niet autorijden en fietsen in het verkeer. Overleg met uw orthopedisch chirurg wanneer uw situatie dit weer toelaat. Als passagier in de auto moet u goed letten op de manier waarop u in- en uitstapt. Vraag bij het in- en uitstappen zo mogelijk hulp van de bestuurder. Instappen: laat de passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren schuiven, de rugleuning moet iets achterover staan. Ga met de rug naar de auto staan en laat u op de stoel zakken. Houd het geopereerde been gestrekt. U zit nu in de auto met de benen naar buiten. Plaats beide benen tegelijk in de auto en draai tegelijkertijd uw romp mee. Het is handig om een plastic zak op de stoel te leggen, dit maakt het draaien op de stoel gemakkelijker. Voor de veiligheid moet u de zak, voor u gaat rijden, onder u vandaan halen.
3
De revalidatie
Uitstappen: leg de plastic zak onder uw billen door beurtelings het gewicht op één bil te brengen. Breng beide benen tegelijk naar buiten en draai tegelijkertijd de romp mee. U zit nu met de benen buiten de auto. Ga vervolgens op het puntje van de stoel zitten door uw heupen een voor een naar voren te schuiven. Houd het geopereerde been gestrekt. Buig het goede been en plaats uw handen op de zitting of grijp de deurstijlen vast. Druk u vervolgens op door kracht te zetten met uw goede been en beide armen. vrijetijdsbesteding Het is verstandig om het in het begin nog rustig aan te doen. U zult een aantal weken met hulpmiddelen moeten lopen. Probeer regelmatig een stuk te lopen en breid dit langzaam uit. Uw fysiotherapeut kan hier eventueel bij helpen. Start met bezigheden thuis, zoals afwassen, afstoffen of andere kleine klusjes. Wat u na verloop van tijd rustig weer kunt doen, is bijvoorbeeld fietsen, wandelen, nordic walking, fitness, zwemmen of (volks)dansen. Voor meer informatie over dit onderwerp zie hoofdstuk 5 van dit boek. Ook het hebben van intiem contact is geen enkel probleem als u rekening houdt met de algemene, al genoemde ‘regels’.
Kernpunten c De eerste drie maanden na de operatie is het risico het grootst dat de nieuwe heup uit de kom schiet. c Bewegingsbeperkingen achterste benadering: – Buig uw heup niet verder dan 90 graden; – Draai het geopereerde been niet naar binnen; – Beweeg het geopereerde been niet over de middellijn van het lichaam. c Bewegingsbeperking voorste benadering: – Strek uw been niet te veel naar achteren; – Draai het geopereerde been niet naar buiten; – Beweeg het geopereerde been niet over de middellijn van het lichaam.
35
36
Een nieuwe heup of knie
Revalidatie na een knieprothese De eerste dag na de operatie zal er een fysiotherapeut uit het ziekenhuis bij u langskomen. Er wordt u uitleg gegeven hoe de revalidatieperiode in het ziekenhuis er uit zal zien. Het is belangrijk dat u snel na de operatie met uw knie gaat bewegen. Er zal snel worden begonnen met strek- en buigoefeningen. Het is belangrijk dat uw knie weer snel soepel wordt en dat u weer kracht in uw been krijgt om goed te kunnen staan en lopen. In veel ziekenhuizen wordt gebruik gemaakt van een CPM. Dit is een apparaat waar uw been op ligt en dat uw been heen en weer beweegt. Hiermee wordt de knie soepeler. Snel na de operatie komt u uit bed (meestal onder begeleiding van een verpleegkundige) en gaat u onder leiding van een fysiotherapeut met loophulpmiddelen lopen. Dit kunnen een loopfiets, looprek, rollator of krukken zijn. Als u voor de operatie al met loophulpmiddelen liep, is het handig om deze mee te nemen naar het ziekenhuis. Ook zal u geleerd worden hoe u met loophulpmiddelen kunt traplopen. Na het krijgen van een knieprothese gelden er geen bewegingsbeperkingen. Het is van belang zo snel mogelijk te gaan bewegen om de spierkracht op te bouwen en te voorkomen dat de knie stijf wordt. Om deze redenen heeft u geen aanvullende adviezen en mogelijke hulpmiddelen nodig en zal de ergotherapeut over het algemeen niet bij uw revalidatie betrokken zijn. lopen Na de operatie zult u een periode met hulpmiddelen lopen. Dit is om de spieren en het wondgebied goed te laten herstellen. Over het algemeen zult u zes weken tot drie maanden na de operatie met een of twee krukken of met een rollator lopen. In het ziekenhuis wordt u geleerd hoe u het beste met twee krukken kunt lopen. Op deze manier gaat u thuis ook lopen. Lopen met krukken doet u als volgt: u plaatst beide krukken een klein stukje naar voren. Vervolgens plaatst u het geopereerde been tussen de krukken. Daarna plaatst u het nietgeopereerde been voorbij het geopereerde been. Daarna doet u de krukken weer naar voren. Er is ook een andere manier om met krukken te lopen: u plaatst het linkerbeen tegelijkertijd met de rechterkruk naar voren. Daarna plaatst u het rechterbeen en de linkerkruk naar voren. Deze manier van lopen is pas geschikt als u niet veel last meer heeft van de operatiewond. Soms wordt ervoor gekozen om, in overleg met u, niet met krukken te lopen maar met een rollator of
3
De revalidatie
een looprek. Als u met één kruk mag lopen, heeft u de kruk aan de kant waar u niet geopereerd bent. Dus als u links geopereerd bent, heeft u de kruk in de rechterhand en andersom. U zet de kruk tegelijkertijd met het geopereerde been naar voren, en daarna volgt uw andere been.
Figuur 3.9 Lopen met krukken. Blauw is het geopereerde been. traplopen Wanneer u de trap op- of afgaat, kunt dit op volgende manier doen: Trap op: houd met één hand de trapleuning vast en neem in de andere hand de beide krukken, waarvan u er één gebruikt. Plaats als eerste het niet-geopereerde been op de volgende trede en sluit vervolgens het geopereerde been aan (BBB naar boven: Beste Been Boven).
37
38
Een nieuwe heup of knie
Figuur 3.10 Traplopen. Blauw is het geopereerde been. Trap af: houd met één hand de trapleuning vast en neem in de andere hand de beide krukken, waarvan u er één gebruikt. Plaats als eerste het geopereerde been op de volgende trede en sluit vervolgens het niet-geopereerde been aan (BBBB naar beneden: Beste Been Blijft Boven). vrijetijdsbesteding Over het algemeen kunt u straks weer veel met uw knie, echter niet alle activiteiten zijn geschikt. Het blijft een kwestie van aanvoelen wat u wel en niet kunt. Soms kent ook de fysiotherapeut oplossingen waardoor u toch kunt doen wat u graag wilt doen. Het is verstandig om het in het begin nog rustig aan te doen. U zult een aantal maanden met hulpmiddelen moeten lopen. Probeer regelmatig een stuk te lopen en breid dit langzaam uit. Uw fysiotherapeut kan hier eventueel goed bij helpen. Wat u na verloop van tijd rustig weer kunt doen,
3
De revalidatie
is bijvoorbeeld fietsen, wandelen, nordic walking, fitness, zwemmen of (volks)dansen en tuinieren. Daarnaast mag u op de knie liggen en is ook hurken toegestaan. Voor meer informatie over dit onderwerp zie hoofdstuk 5.
Kernpunten c Het is belangrijk dat u snel na de operatie uw knie gaat bewegen. Het is belangrijk dat uw knie weer soepel wordt en dat u weer kracht in uw been krijgt om goed te kunnen staan en lopen. c Na het krijgen van een knieprothese gelden er geen bewegingsbeperkingen.
Fysio- en ergotherapie in de thuissituatie na een heup- of knieoperatie Indien de fysiotherapeut in het ziekenhuis het nodig vindt dat u thuis ook nog fysiotherapeutisch begeleid moet worden, zal deze contact opnemen met de fysiotherapeut bij u in de buurt. U kunt naar de fysiotherapeut met verwijzing van de orthopedisch chirurg of rechtstreeks zonder verwijzing. Daarnaast is het aan te raden om thuis oefeningen te gaan doen die door de fysiotherapeut in het ziekenhuis aan u uitgelegd en meegegeven worden. Bij blijvende problemen in dagelijkse activiteiten na het krijgen van een nieuwe heup of knie kan gedacht worden aan eerstelijns ergotherapie. Een verwijzing hiervoor kunt u krijgen via de orthopedisch chirurg of de huisarts. Het kan ook zijn dat u tijdelijk naar een verpleeghuis of revalidatiecentrum gaat om verder te herstellen. Ook hier krijgt u dan fysiotherapie en/of ergotherapie als vervolg op de behandelingen die u in het ziekenhuis heeft gehad. Werk Mogelijk gaat u straks weer aan het werk. Laat u zich dan goed informeren en adviseren door uw arboarts, bedrijfsarts of orthopedisch chirurg over de mogelijkheden en eventuele beperkingen.
39
Lichamelijke activiteit, fitheid en gezondheid
4
Martin Stevens, bewegingswetenschapper Inleiding Als gevolg van uw heup- of knieprothese bent u weer in staat om lichamelijk actief te worden. Lichamelijke activiteit, fitheid en gezondheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Voldoende lichamelijke activiteit heeft een positieve invloed op de gezondheid. Het levert een bijdrage aan het voorkomen van onder andere hart- en vaatziekten, te hoge bloeddruk, darmkanker, overgewicht/obesitas, ouderdomsdiabetes (diabetes mellitus type II), botontkalking (osteoporose) en depressie. Bovendien heeft voldoende lichamelijke activiteit voor personen met een nieuwe heup of knie een positief effect op het vastgroeien van de prothese. Fitheid is de mate waarin u activiteiten van het dagelijks leven (ADL) kunt uitvoeren. ADL zijn activiteiten zoals aan- en uitkleden, wassen, boodschappen doen, tuinieren, wandelen en fietsen. Ouder worden gaat gepaard met een teruggang in fitheid. Echter, door voldoende te bewegen kunt u de achteruitgang in fitheid afremmen. Dit leidt ertoe dat u ook met een heup- of knieprothese langer zelfstandig kunt blijven functioneren. Het verbeteren en onderhouden van de fitheid kan een aanzienlijke winst opleveren, niet zozeer in levensduur als wel in kwaliteit van leven. Nederlandse Norm Gezond Bewegen De Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB) luidt als volgt: iedere volwassene dient in totaal minimaal 30 minuten matig intensief lichamelijk actief te zijn op ten minste vijf dagen van de week. Deze 30 minuten hoeven niet aaneengesloten te zijn, twee keer vijftien
4
Lichamelijke activiteit, fitheid en gezondheid
minuten of drie keer tien minuten mag ook. Extra lichamelijke activiteit heeft - tot een bepaald niveau - extra gezondheidswinst tot gevolg. Bovendien is de norm gericht op het verbeteren van de gezondheid en niet op het verbeteren van de fitheid. In plaats van minimaal 30 minuten op vijf dagen van de week mag u ook in totaal minimaal 20 minuten zwaar lichamelijk actief zijn op ten minste drie dagen van de week. Deze laatste richtlijn wordt ook wel de fitnorm genoemd en heeft naast een positief effect op de gezondheid ook een positief effect op het behoud en verbeteren van de fitheid. Als u ten minste een van de twee hiervoor beschreven normen haalt, voldoet u aan de zogenoemde combinorm en beweegt u genoeg. Aanvullend geldt dat: c deze aanbevelingen ook gelden voor personen met een heup- of knieprothese; c het voor lichamelijk inactieve personen die actief willen worden, raadzaam is om de duur en frequentie van de activiteiten op te bouwen en te beginnen met korte tijdsintervallen (5 - 10 minuten). Licht, matig en zwaar intensieve lichamelijke activiteit De intensiteit van een lichamelijke activiteit kan verschillen voor jongeren, volwassenen, ouderen en mensen met ziekten/aandoeningen. De intensiteit van een lichamelijke activiteit wordt bepaald door de inspanning die het lichaam moet leveren. Voor een persoon met een heup- of knieprothese en overgewicht kan wandelen een zwaar intensieve lichamelijke activiteit zijn, terwijl diezelfde wandeling voor een gezond persoon matig intensief kan zijn. Er is sprake van een licht intensieve lichamelijke activiteit als u geen verhoogde hartslag of versnelde ademhaling heeft. Van een matig intensieve lichamelijke activiteit is sprake als deze leidt tot een verhoogde hartslag, u het warmer krijgt en een versnelde ademhaling heeft. Ten slotte leidt een zwaar intensieve lichamelijke activiteit ertoe dat u gaat zweten en buiten adem raakt. Richtlijn voor ouderen (55-plussers) De Nederlandse Norm Gezond Bewegen en fitnorm gelden ook voor ouderen. Voor ouderen is het van belang om zowel de gezondheid als de fitheid (uithoudingsvermogen, kracht, snelheid, coördinatie
41
42
Een nieuwe heup of knie
(balans) en lenigheid) te onderhouden of te verbeteren. Aangetoond is dat verbetering van spierkracht, balans en coördinatie door middel van regelmatige lichamelijke activiteit een positieve bijdrage kan leveren aan het voorkómen van vallen. Aanvullend geldt dat: c deze aanbeveling ook geldt voor personen met een heup- of knieprothese; c aanbevolen wordt om minimaal twee keer per week kracht te trainen met behulp van de belangrijkste lichaamsspieren (zoals borst-, rug-, arm- en beenspieren); c aanbevolen wordt om minimaal twee keer per week gedurende 10 minuten lenigheid te trainen; c ouderen met een verhoogd risico op vallen wordt aanbevolen oefeningen te doen om het balansvermogen te onderhouden of te verbeteren; c om kracht, lenigheid en coördinatie te verbeteren het goed is om duursportactiviteiten uit te voeren waarin deze eigenschappen getraind kunnen worden (zoals fietsen, zwemmen, wandelen en nordic walking); c de jongere oudere (tot ongeveer 70 jaar) naast duursporten ook kan deelnemen aan fitness en dergelijke. Voor de oudere ouderen (75 jaar en ouder) komen activiteiten die worden aangeboden in het kader van Meer Bewegen voor Ouderen (MBvO), in aanmerking (zoals volksdansen en gymnastiek). Lichamelijke activiteit en overgewicht Veel mensen hebben last van (ernstig) overgewicht. Dit geldt zeker ook voor personen met een heup- of knieprothese. Overgewicht wordt beschouwd als een risicofactor voor het ontstaan van artrose van de heup en knie, maar ook voor tal van andere ziekten/aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten, ouderdomsdiabetes en verschillende vormen van kanker. Na het plaatsen van een heup- of knieprothese kan overgewicht/obesitas een negatieve invloed hebben op de slijtage van de prothese. Dit kan ertoe leiden dat de prothese eerder vervangen moet worden in vergelijking met iemand die een normaal gewicht heeft. Het is dus van belang dat u een normaal gewicht nastreeft. Met behulp van de zogenaamde Body Mass Index (BMI) kunt u een indruk krijgen van het lichaamsgewicht in verhouding tot de
4
Lichamelijke activiteit, fitheid en gezondheid
lichaamslengte. In figuur 4.1 kunt u de BMI aflezen. Bij een BMI tussen de 18,5 en 25 is er sprake van een normaal gewicht. Bij een BMI van 25 of hoger is er sprake van overgewicht, vanaf 30 van ernstig overgewicht (obesitas). Overgewicht ontstaat wanneer de energieinname (via de voeding) hoger is dan het energieverbruik (door lichamelijke activiteit). Een geringe verstoring in de balans kan het lichaamsgewicht al behoorlijk veranderen. Voldoende lichamelijke activiteit is dan ook van belang voor het bereiken of onderhouden van een normaal gewicht. Lichamelijke en sportieve activiteiten op oudere leeftijd Ouder worden en ziekten/aandoeningen leiden tot veranderingen in de mogelijkheid om lichamelijk en sportief actief te zijn. Echter, ouderen kunnen tot op zeer hoge leeftijd, wel minder snel en krachtig, langdurig verschillende sportieve activiteiten uitvoeren. Fitheid wordt bepaald door uithoudingsvermogen, kracht, snelheid, coördinatie en lenigheid. Na de leeftijd van 30 à 35 jaar nemen deze af. Met name kracht en snelheid nemen eerder af dan uithoudingsvermogen, coördinatie en lenigheid. Sportieve activiteiten die weinig kracht en snelheid vergen en daardoor langdurig volgehouden kunnen worden, blijven het langst mogelijk. Achteruitgang in fitheid kan worden tegengegaan door te blijven bewegen. Op den duur blijft de mogelijkheid over om ‘rustige duursport’ uit te voeren. Onder ‘rustige duursport’ wordt verstaan: alle bewegingsactiviteiten, ook ingewikkelde zoals handvaardigheid, die met weinig kracht en snelheid, maar wel langdurig kunnen worden volgehouden. Adviezen op grond van geschetste veranderingen Op grond van deze veranderingen als gevolg van veroudering kunnen de hiernavolgende adviezen worden gegeven in het kader van sportieve activiteiten met een heup- of knieprothese: c Blijven bewegen: achteruitgang in fitheid kan worden tegengegaan door te blijven bewegen. c Ervaringen uit de jeugd: probeer zo lang mogelijk door te gaan met de sportkeuze uit uw jeugd. Personen die vanaf hun jeugd een bepaalde tak van sport hebben beoefend, de techniek daarvan onder de knie hebben en er ook een speciale conditie voor bezitten, onderhouden talloze vaardigheden met een geringe kans op
43
Een nieuwe heup of knie Body-Mass-Index (BMI)
cm
44
220 210 200 190 180 170 160 150 140 130 120 110 100 50
ondergewicht normaal overgewicht obesitas
70
90
110
130
150
Kg
1,90 1,88
lengte (m) gewicht (kg)
1,86 1,84 1,82 1,80 1,78
overgewicht: duldelljk verhoogd risico op ziekten
132 128 124 120 116 112 108 104 100 96
1,76
92 88
1,74
84 80
1,72
76 72 68 64 60 56
1,70 1,68 1,66
gewicht aan de hoge kant: risico voor gezondheld
gezond gewicht
52 48
1,64 te mager 1,62 1,60 1,58
Figuur 4.1 Body Mass Index (BMI).
4
c c c
c
c
Lichamelijke activiteit, fitheid en gezondheid
blessures. U kunt ermee doorgaan tot u zelf tot de conclusie komt dat het niet meer gaat. Plezier: doe mee aan sportieve activiteiten die u als plezierig ervaart en waarvan u het gevoel heeft dat u ze in een bepaalde mate beheerst. Samen bewegen: sportieve activiteiten die u samen met anderen onderneemt, worden over het algemeen langer volgehouden en als plezieriger ervaren dan activiteiten die u alleen doet. Complexe bewegingen: probeer zo lang mogelijk gecompliceerde bewegingen te blijven uitvoeren. Beoefen combinaties van arm- en beenbewegingen (bijvoorbeeld: sportspelen en bewegen op muziek). Rustige duursport: op den duur is ‘rustige duursport’ de meest geschikte sport. Sportieve activiteiten die u met weinig kracht en snelheid, maar wel lang kunt volhouden (bijvoorbeeld wandelen, nordic walking, lopen, fietsen, zwemmen en roeien), kunt u tot op hoge leeftijd beoefenen. Omgaan met beperkingen: leer bewegen met beperkingen. Beperkingen kunnen het gevolg zijn van veroudering en ziekten/ aandoeningen. Sportieve activiteiten zijn een voortreffelijk middel om met beperkingen om te leren gaan.
Kernpunten c In het kader van behoud van gezondheid dient iedere volwassene in totaal minimaal 30 minuten matig intensief lichamelijk actief te zijn op ten minste vijf dagen van de week (NNGB). c In het kader van het behoud en/of verbeteren van de fitheid dient iedere volwassene in totaal minimaal 20 minuten zwaar lichamelijk actief te zijn op ten minste drie dagen van de week (fitnorm). c Overgewicht/obesitas heeft een negatieve invloed op de gezondheid en de slijtage van de prothese. c Voldoende lichamelijke activiteit is van belang voor het bereiken of onderhouden van een normaal gewicht. c Achteruitgang in fitheid kan worden tegengegaan door te blijven bewegen.
45
Lichamelijk en sportief actief met een heup- of knieprothese
5
Inge van den Akker-Scheek, bewegingswetenschapper Robert Wagenmakers, orthopedisch chirurg Inleiding Regelmatig en voldoende bewegen is van groot belang om de gezondheid, fitheid en kwaliteit van leven te behouden en te bevorderen. Dit geldt zowel voor bewegen als onderdeel van de activiteiten van het dagelijks leven, zoals tijdens allerlei huishoudelijke activiteiten of tijdens het tuinieren, als voor bewegen tijdens sportieve activiteiten. De mogelijkheid om lichamelijk en sportief actief te zijn kan echter sterk beperkt worden door een versleten heup- of kniegewricht. De slijtage leidt tot pijn, stijfheid en verminderde beweeglijkheid van het gewricht en vormt daardoor een ernstige beperking tijdens het bewegen. Al deze klachten verdwijnen in de regel met de plaatsing van een heup- of knieprothese. Het wordt weer mogelijk om lichamelijk en sportief actiever te worden. Dit heeft, naast de algemene positieve effecten van bewegen, voor personen met een heup- of knieprothese een aantal specifieke voordelen. Positieve effecten van bewegen bij mensen met een prothese De positieve effecten van bewegen op de algemene gezondheid zijn in hoofdstuk 4 besproken. Deze voordelen gelden natuurlijk ook voor iemand met een heup- of knieprothese. Daarnaast is er echter nog een aantal andere voordelen te noemen, die met name voor personen met een heup- of knieprothese van belang zijn. Zo heeft lichamelijke activiteit een positief effect op coördinatie en spierkracht.
5
Lichamelijk en sportief actief met een heup- of knieprothese
Een betere coördinatie en meer spierkracht kunnen ervoor zorgen dat het risico om te vallen vermindert. Een val kan leiden tot botbreuken en loslating van de prothese met alle gevolgen van dien. Een ander voordeel is dat lichamelijke activiteit de botdichtheid (kwaliteit van het bot) verbetert en er mogelijk voor zorgt dat de prothese beter in het bot blijft vastzitten en minder snel loslaat. Slijtage van de prothese Naast alle genoemde voordelen van lichamelijke activiteit, is er ook een belangrijke mogelijke keerzijde. Te veel activiteit kan leiden tot meer slijtage van de prothese. Een heup- of knieprothese kan gezien worden als een mechanisch onderdeel, in dit geval ingebracht in het menselijk lichaam. Net als ieder ander mechanisch onderdeel, denk bijvoorbeeld aan de lagers van een auto, slijt deze prothese in de loop der jaren. Deze slijtage gaat gepaard met de vorming van slijtdeeltjes, die op hun beurt uiteindelijk kunnen leiden tot het los gaan zitten van de prothese. Wanneer de prothese loszit, ontstaan er weer klachten van het gewricht en kan het nodig zijn het versleten onderdeel van de prothese, maar vaak ook de gehele prothese, te vervangen. Dit betekent dan opnieuw een operatie, een zogenaamde revisieoperatie. Mede omdat de loslating van de prothese vaak gepaard gaat met verlies van bot rondom de prothese, is een dergelijke revisieoperatie in de regel veel lastiger dan de eerste operatie waarbij de prothese geplaatst werd. Over het algemeen wordt gezegd dat een prothese gemiddeld vijftien tot twintig jaar meegaat. Daarnaast wordt echter ook gesteld dat slijtage meer afhankelijk is van het gebruik van de prothese dan van de tijd dat de prothese in het lichaam zit. In welke mate de prothese slijt, is echter afhankelijk van verschillende factoren. Een van deze factoren is de plaatsing van de prothese tijdens de operatie en het materiaal en ontwerp van de prothese. Om deze redenen zal de orthopedisch chirurg de prothese zo goed mogelijk plaatsen en gebruik maken van moderne prothesen, gemaakt van zeer slijtvast materiaal. Daarnaast zijn echter ook de mate waarin en wijze waarop de prothese door u wordt gebruikt, van invloed op de slijtage van de prothese. Uit onderzoek bij personen met een heupprothese (en voor de knieprothese geldt waarschijnlijk hetzelfde) is gevonden dat de mate van slijtage afhankelijk is van de hoeveelheid stappen die iemand maakt, maar ook van de belasting op het gewricht. Hoeveel
47
48
Een nieuwe heup of knie
belasting er op een gewricht komt, is weer afhankelijk van uw lichaamsgewicht en het type activiteit. Waarschijnlijk is de variatie in hoeveel en wat mensen doen aan activiteiten een belangrijke verklaring voor het feit dat bij sommige mensen de prothese langer probleemloos blijft functioneren dan bij anderen. Aantal stappen Hoeveel doet u?
Lichaamsgewicht Hoe zwaar bent u?
Belasting van het gewricht
Slijtage van de prothese
Type activiteit Wat doet u?
Figuur 5.1 Factoren die van invloed zijn op de slijtage van de prothese. In tabel 5.1 en 5.2 is een aantal activiteiten opgenomen met de bijbehorende belasting op het gewricht, uitgedrukt in aantal keer het lichaamsgewicht. Tabel 5.1 gaat over de belasting op het heupgewricht, tabel 5.2 over de belasting op het kniegewricht. Tabel 5.1
Overzicht van een aantal activiteiten en de bijbehorende belasting op het heupgewricht.
Activiteit
Belasting op heupgewricht (x lichaamsgewicht)
Wandelen (ca. 5 km/u)
4,7
Hardlopen (ca. 7 km/u)
5,4
Hardlopen (ca. 12 km/u)
6
Fietsen
1,0
Traplopen
3,4 – 6
Auto in- en uitstappen
4,5 – 8
Langlaufen
4–5
Skiën op vlakke helling
4,5 – 6
Skiën op steile helling
6–8
Overgenomen uit Kuster et al., 2002.
5
Lichamelijk en sportief actief met een heup- of knieprothese
Tabel 5.2
Overzicht van een aantal activiteiten en de bijbehorende belasting op het kniegewricht.
Activiteit
Belasting op kniegewricht (x lichaamsgewicht)
Wandelen (ca. 5 km/u)
2,8 – 3,5
Hardlopen (ca. 7 km/u)
4,3
Hardlopen (ca. 9 km/u)
8-9
Hardlopen (ca. 16 km/u)
14
Fietsen
1,2
Traplopen
4,3 – 6
Skiën op gemiddeld steile helling Beginner
10
Ervaren skiër
3,5
Overgenomen uit Kuster et al., 2002.
Zoals te zien in de tabellen zorgt van de beschreven activiteiten fietsen voor de minste belasting op de heup en de knie. Activiteiten als hardlopen en skiën veroorzaken de meeste belasting. Aangezien de belasting mede afhankelijk is van het lichaamsgewicht, is bij zwaardere mensen de belasting op het gewricht bij elke activiteit hoger. Het is dus om deze reden extra belangrijk om een gezond gewicht te hebben (zie ook hoofdstuk 4). Keuze van activiteiten Uit het voorgaande volgt dat het, om ervoor te zorgen dat de geplaatste heup- of knieprothese zo lang en zo goed mogelijk blijft functioneren, belangrijk is om bij de keuze van lichamelijke en sportieve activiteiten altijd de volgende vragen te stellen: c Hoe belastend is de activiteit voor de prothese? c Is er een kans dat u door de activiteit hard ten val komt, waardoor u een breuk bij de prothese kunt oplopen? c Bij een heupprothese: bestaat er een kans dat de heupprothese door de activiteit uit de kom schiet? Bij de keuze van de activiteit is dus zowel de mate van activiteit (hoeveel doet u) als het type activiteit (wat doet u) van belang. Over het
49
50
Een nieuwe heup of knie
algemeen kan gesteld worden dat zogenaamde piekbelasting, waarbij er een kortdurende, maar grote kracht op de prothese terechtkomt, zorgt voor meer slijtage van de prothese. Dit is bijvoorbeeld het geval bij hardlopen. Dit geldt in versterkte mate wanneer deze piekbelasting gepaard gaat met een sterke draaibeweging van het gewricht. Sporten waarbij regelmatig gerend moet worden of waarbij veel kracht op het gewricht komt, kunt u daarom beter vermijden. Fietsen en zwemmen zijn in dit opzicht ideale activiteiten om regelmatig te doen om gezond en fit te blijven. Bij deze sporten is er weinig belasting op het gewricht, terwijl u toch beweegt. Het is daarnaast goed om te zorgen voor afwisseling van activiteiten. Door het uitoefenen van verschillende activiteiten varieert u de mate van en het soort belasting op het gewricht. Iets wat ook meegenomen moet worden in de overweging een bepaalde activiteit te gaan doen met een prothese, is de mate van ervaring die u met deze activiteit heeft. Onervarenheid met een bepaalde sport kan leiden tot een hoger risico op blessures, maar ook tot een grotere kans om te vallen. Daarnaast is de belasting op gewrichten bij beginners vaak hoger dan bij ervaren sporters. Dit is bijvoorbeeld bestudeerd bij ervaren en onervaren skiërs; het blijkt dat de belasting op het kniegewricht in een bocht bij onervaren skiërs bijna drie keer zo groot is, doordat onervaren skiërs de neiging hebben meer naar achteren te leunen. Ook contactsporten kunt u, gezien het risico ten val te komen, beter vermijden. De val kan niet alleen leiden tot een botbreuk, maar ook tot het los gaan zitten van de prothese, waardoor het nodig is de prothese te vervangen. Als u een heupprothese heeft, geldt een aantal beperkingen wat betreft bewegingen waarbij de heup gedraaid en gebogen wordt (zie hoofdstuk 3). Hoewel deze beperkingen met name voor de eerste drie maanden na de operatie gelden, blijft er ook daarna altijd een klein risico bestaan dat een heupprothese uit de kom schiet. Dit geldt vooral wanneer u een draaibeweging maakt in combinatie met kracht zetten of in combinatie met een diepe buigbeweging in de heup. Bij de keuze van de activiteiten om te bewegen en te sporten moet u hier dus toch altijd enigszins rekening mee houden.
5
Lichamelijk en sportief actief met een heup- of knieprothese
Samenvattend kunnen de volgende algemene adviezen ten aanzien van lichamelijke en sportieve activiteit met een heup- of knieprothese gegeven worden: c kies een activiteit waarbij weinig piekbelasting op het gewricht komt; c kies een activiteit waarmee u al enige ervaring hebt; c kies een activiteit waarbij het risico om te vallen laag is; c zorg voor afwisseling van activiteiten; c wanneer u een heupprothese heeft: kies een activiteit waarbij u geen sterke draaibewegingen hoeft te maken. Welke activiteiten worden geadviseerd? Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de relatie tussen lichamelijke en sportieve activiteiten en de levensduur van een prothese. Er is wel een aantal feiten bekend, zoals besproken in dit hoofdstuk. Welke sportieve activiteiten wel of niet aangeraden moeten worden, is echter niet precies op basis van inzichten uit wetenschappelijk onderzoek aan te geven. Adviezen zijn daarom vooral gebaseerd op de mening van orthopedisch chirurgen. Amerikaanse orthopedisch chirurgen zijn hierover al meermalen gevraagd hun mening te geven. De Nederlandse situatie kan echter verschillen van de Amerikaanse. Daarom is in 2010 vanuit de afdeling Orthopedie van het Universitair Medisch Centrum Groningen een onderzoek gedaan onder de Nederlandse orthopedisch chirurgen. Op basis van dit onderzoek zijn de hiernavolgende tabellen gemaakt, waarin de adviezen ten aanzien van sportieve activiteiten samengevat worden. Er is een tabel voor personen met een heupprothese en een tabel voor personen met een knieprothese. Bij de sportieve activiteiten die (bijna) iedere orthopedisch chirurg toestaat, staat ‘toegestaan’. Verder staat er ‘afgeraden’ bij activiteiten die (bijna) iedere orthopedisch chirurg zijn patiënten adviseert om niet te doen. Bij sommige activiteiten staat ‘toegestaan met ervaring’. Dit betekent dat deze activiteit door orthopedisch chirurgen alleen wordt geadviseerd aan personen die de activiteit al voor de operatie deden en dus ervaring hebben. Bij een aantal activiteiten staat ‘geen advies’. Bij deze activiteiten was de mening van de orthopeden zo verschillend dat er geen advies gegeven kan worden. Zo zeiden sommige orthopedisch chirurgen ‘afgeraden’, terwijl anderen zeiden ‘toegestaan’.
51
52
Een nieuwe heup of knie
Over het algemeen worden balsporten en hardlopen afgeraden aan personen met een prothese. Dit zijn activiteiten met een hoge piekbelasting, wat verhoogde slijtage kan veroorzaken. Ook contactsporten die een hoger risico op vallen geven, worden in het algemeen afgeraden. De activiteiten die worden toegestaan, zijn allemaal activiteiten met weinig tot geen piekbelasting. De adviezen voor mensen ouder en jonger dan 65 jaar blijken heel vergelijkbaar te zijn. De adviezen die door Nederlandse orthopedisch chirurgen worden gegeven, zijn in grote lijnen vergelijkbaar met die van de Amerikaanse orthopedisch chirurgen, hoewel het erop lijkt dat de Nederlandse orthopedisch chirurgen iets behoudender adviseren dan hun Amerikaanse collega’s.
Kernpunten c Lichamelijk en sportief actief zijn heeft ook voor iemand met een heup- of knieprothese vele voordelen. c Hoeveel doet u, wat doet u en hoe zwaar bent u? Het is allemaal van invloed op de slijtage van de prothese. c Activiteiten met veel piekbelasting kunt u beter vermijden.
Tabel 5.3
Het advies aan personen met een heupprothese.
Sportieve activiteit
Adviezen voor personen met totale heupprothese Jonger dan 65 jaar
Ouder dan 65 jaar
Aerobics
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Aquafitness
toegestaan
toegestaan
Badminton
geen advies
geen advies
Basketbal
afgeraden
afgeraden
Crosswalken
geen advies
geen advies
Dansen
toegestaan
toegestaan
Fietsen
toegestaan
toegestaan
Fitness
toegestaan
toegestaan
Fysiofitness
toegestaan
toegestaan
Gevechtssporten
afgeraden
afgeraden
5
Lichamelijk en sportief actief met een heup- of knieprothese
Sportieve activiteit
53
Adviezen voor personen met totale heupprothese Jonger dan 65 jaar
Ouder dan 65 jaar
Golf
toegestaan
toegestaan
Gymnastiek
geen advies
geen advies
Handbal
afgeraden
afgeraden
Hardlopen
geen advies
geen advies
Hardlopen op een loopband
geen advies
geen advies
Hockey
geen advies
afgeraden
Jeu de boules
toegestaan
toegestaan
Kanoën
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Koersbal
geen advies
geen advies
Korfbal
afgeraden
afgeraden
Langlaufen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
‘Nederland in Beweging’
toegestaan
toegestaan
Nordic walking
toegestaan
toegestaan
Paardrijden
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Roeien
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Schaatsen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Skiën
toegestaan met ervaring
geen advies
Snowboarden
geen advies
afgeraden
Squash
geen advies
geen advies
Surfen
geen advies
geen advies
Tafeltennis
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Tennis – enkelspel
toegestaan met ervaring
geen advies
Tennis – dubbelspel
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Voetbal – veld
afgeraden
afgeraden
Voetbal – zaal
afgeraden
afgeraden
Volleybal
geen advies
afgeraden
Wandelen
toegestaan
toegestaan
Wielrennen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Yoga/Tai-Chi
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Zeilen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Zwemmen
toegestaan
toegestaan
54
Een nieuwe heup of knie
Tabel 5.4
Het advies aan personen met een knieprothese.
Sportieve activiteit
Adviezen voor personen met totale knieprothese Jonger dan 65 jaar
Ouder dan 65 jaar
Aerobics
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Aquafitness
toegestaan
toegestaan
Badminton
geen advies
geen advies
Basketbal
afgeraden
afgeraden
Crosswalken
geen advies
toegestaan met ervaring
Dansen
toegestaan
toegestaan
Fietsen
toegestaan
toegestaan
Fitness
toegestaan
toegestaan
Fysiofitness
toegestaan
toegestaan
Gevechtssporten
afgeraden
afgeraden
Golf
toegestaan
toegestaan
Gymnastiek
geen advies
geen advies
Handbal
afgeraden
afgeraden
Hardlopen
afgeraden
afgeraden
Hardlopen op een loopband
geen advies
geen advies
Hockey
afgeraden
afgeraden
Jeu de boules
toegestaan
toegestaan
Kanoën
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Koersbal
geen advies
geen advies
Korfbal
afgeraden
afgeraden
Langlaufen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
‘Nederland in Beweging’
toegestaan
toegestaan
Nordic walking
toegestaan
toegestaan
Paardrijden
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Roeien
toegestaan
toegestaan met ervaring
Schaatsen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Skiën
geen advies
geen advies
Snowboarden
afgeraden
afgeraden
Squash
geen advies
geen advies
Surfen
toegestaan met ervaring
geen advies
5
Lichamelijk en sportief actief met een heup- of knieprothese
Sportieve activiteit
55
Adviezen voor personen met totale knieprothese Jonger dan 65 jaar
Ouder dan 65 jaar
Tafeltennis
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Tennis – enkelspel
geen advies
geen advies
Tennis – dubbelspel
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Voetbal – veld
afgeraden
afgeraden
Voetbal – zaal
afgeraden
afgeraden
Volleybal
afgeraden
afgeraden
Wandelen
toegestaan
toegestaan
Wielrennen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Yoga/Tai-Chi
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Zeilen
toegestaan met ervaring
toegestaan met ervaring
Zwemmen
toegestaan
toegestaan
Praktische adressen
Nederlandse Orthopaedische Vereniging (NOV) Bruistensingel 128 5232 AC ’s-Hertogenbosch Telefoon: 073-700 34 10 Fax: 073-700 34 19 E-mail: [email protected] http://www.orthopeden.org/m_home Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) Postbus 64 6720 AB Bennekom Telefoon: 0318-490 900 Fax: 0318-490 995 E-mail: [email protected] http://www.nisb.nl Voedingscentrum Postbus 85700 2508 CK Den Haag Telefoon: 070-306 88 88 Fax: 070-350 42 59 http://www.voedingscentrum.nl Reumafonds Postbus 59091 1040 KB Amsterdam Telefoon: 020-589 64 64 E-mail: [email protected] http://www.reumafonds.nl
58
Een nieuwe heup of knie
Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) Postbus 248 3800 AE Amersfoort Telefoon: 033-467 29 00 Fax: 033-467 29 99 E-mail: [email protected] Ergotherapie Nederland Kaap Hoorndreef 56b 3563 AV Utrecht Telefoon: 030-262 83 56 Fax 030-261 59 67 E-mail: [email protected] http://www.ergotherapie.nl
Over de auteurs
Martin Stevens werd in 1964 in Groningen geboren. Tijdens zijn middelbare schoolperiode was hij werkzaam als zwemonderwijzer. Na zijn middelbareschoolperiode studeerde hij van 1987-1992 bewegingswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Van 1992-2001 was hij werkzaam als onderzoeker bij het Centrum voor Bewegingswetenschappen van de RUG. In 2001 is hij gepromoveerd op een onderzoek naar de ontwikkeling van een gedragsveranderingsmodel dat ten grondslag ligt aan het Groninger Actief Leven Model (GALM), een sportstimuleringsstrategie voor sportief nietactieve senioren. Van 1999-2001 was hij docent op de afdeling Sport, Gezondheid & Management van de Hanzehogeschool Groningen. Vanaf 2001 is hij werkzaam als onderzoekscoördinator van de afdeling Orthopedie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Zijn kennis en ervaring liggen op het terrein van bewegen en fitheid van zowel gezonde ouderen als ouderen met orthopedische aandoeningen. Inge van den Akker-Scheek werd in 1979 geboren in De Bilt. Haar middelbareschooldiploma behaalde zij in 1997 (Willem Lodewijk Gymnasium, Groningen). Zij studeerde daarna bewegingswetenschappen aan de RUG van 1997-2001. Sinds 2002 is zij werkzaam als wetenschappelijk onderzoeker bij de afdeling Orthopedie van het UMCG. In 2007 heeft zij haar master Epidemiologie behaald bij de Vrije Universiteit Amsterdam. In 2007 is zij gepromoveerd op een onderzoek naar de effectiviteit van een begeleidingsstrategie voor patiënten na een totale heup- of knieartroplastiek, waarbij zij onder meer onderzoek heeft gedaan naar het looppatroon. Vanaf 2007 is zij werkzaam als senior onderzoeker bij de afdeling Orthopedie UMCG, als onderzoekscoördinator van het Universitair Centrum voor Sport,
60
Een nieuwe heup of knie
Beweging en Gezondheid, Universitair Sportmedisch Centrum UMCG, en als onderzoekscoördinator van de afdeling Orthopedie van het Martiniziekenhuis te Groningen. Haar kennis en ervaring liggen op het terrein van subjectieve en objectieve bepaling van het resultaat van interventies bij aandoeningen aan het houdings- en bewegingsapparaat. Jan Hamelink is geboren in 1963 te Almelo. Na de middelbare school heeft hij de opleiding fysiotherapie in Groningen gevolgd van 19831988. Daarnaast is hij geregistreerd sportfysiotherapeut. Hij is sinds 1988 werkzaam in het UMCG in zowel klinische als poliklinische patiëntenzorg. Sinds 1988 is hij werkzaam op de afdeling Orthopedie. Hierin participeert hij in de (poli)klinische patiëntenzorg en is hij betrokken bij onderzoeksprojecten. Daarnaast is hij werkzaam in het Universitair Sportmedisch Centrum UMCG. Inge Reininga werd in 1981 geboren in Marrum. Na het behalen van het middelbareschooldiploma in 1999 (Christelijk Gymnasium Beyers Naudé, Leeuwarden), studeerde zij van 1999-2003 bewegingswetenschappen aan de RUG. Het onderwerp van haar afstudeerscriptie was het meten van herstel van patiënten na een totale heup- of knieartroplastiek door middel van gangbeeldanalyse. Sinds 2004 is zij werkzaam als wetenschappelijk onderzoeker op de afdeling Orthopedie van het UMCG. Haar onderzoekswerkzaamheden liggen op het gebied van het meten van (motorisch en functioneel) herstel na letsel aan het houdings- en bewegingsapparaat. Sinds 2007 is zij bezig met promotieonderzoek naar de effectiviteit van een minimaal invasieve operatietechniek in combinatie met computernavigatie voor het plaatsen van een heupprothese. Karen den Uyl-Verlinden werd in 1983 geboren in Nijmegen. Na het behalen van het middelbareschooldiploma in 2001 (Gymnasium, Scholengemeenschap Merlet College Land van Cuijk), studeerde zij van 2001-2005 ergotherapie aan de Hogeschool Zuyd in Heerlen. Na haar studie is zij gaan werken in het Scheperziekenhuis te Emmen. Vanaf 2008 is zij werkzaam als ergotherapeut op de afdeling Revalidatie van het UMCG. Haar werkzaamheden bestaan voornamelijk uit klinische patiëntenzorg. Zij geeft onder andere voorlichting op de
Over de auteurs
afdeling Orthopedie aan patiënten die een heupprothese hebben gekregen, en is mede-auteur van de UMCG-patiëntenfolder ‘Een nieuwe heup, informatie over activiteiten en hulpmiddelen’. Robert Wagenmakers werd in 1968 geboren te Assen. Hij groeide op in Friesland, waar hij in 1986 het middelbareschooldiploma (VWO, Rijksscholengemeenschap Leeuwarden) haalde. Vervolgens studeerde hij van 1986-1993 geneeskunde aan de RUG. Na het behalen van het artsexamen in 1993 was hij werkzaam als dienstplichtig militair arts en vervolgens als arts op een aantal chirurgische afdelingen. In 1997 werd in het Medisch Spectrum Twente te Enschede gestart met het algemeen chirurgische deel van de opleiding tot orthopedisch chirurg. Dit werd gevolgd door het orthopedische deel van de opleiding, dat deels in het Academisch Ziekenhuis Groningen en deels in het Deventer Ziekenhuis plaatsvond. Van 2003-2010 was hij werkzaam als orthopedisch chirurg in het UMCG. In 2008 is hij gepromoveerd op onderzoek naar het lichamelijk activiteitenpatroon na een totale heupartroplastiek. Sinds september 2010 is hij werkzaam als orthopedisch chirurg in het Amphia Ziekenhuis te Breda. Sjoerd Bulstra werd in 1955 in Bergen geboren. In 1974 behaalde hij zijn gymnasiumdiploma aan het stedelijk gymnasium te Apeldoorn. Na de middelbare school studeerde hij van 1974-1981 geneeskunde aan de RUG, alwaar hij in 1981 zijn artsexamen behaalde. Van 19811982 was hij werkzaam als dienstplichtig luitenant-arts bij het 43e pantser infanterie bataljon te Assen. In 1982 startte hij de opleiding tot orthopeed als assistent-chirurg in het ziekenhuis De Heel in Zaandam. In 1985 vervolgde hij zijn opleiding op de afdeling Orthopedie van het Academisch Ziekenhuis te Maastricht. In 1992 promoveerde hij op onderzoek naar het ontstaan van artrose. Van 19892004 was hij werkzaam als orthopedisch chirurg in het Academisch Ziekenhuis Maastricht. In 2005 werd hij benoemd tot afdelingshoofd en hoogleraar van de afdeling Orthopedie van het UMCG.
61
Register
aangeboren afwijking 9, 15 achterste benadering 15, 29 aerobics 52, 54 aquafitness 52, 54 artrose 9 autorijden 34 badminton 52, 54 basketbal 52, 54 bekken 10 beweeglijkheid 11, 14, 21, 46 bewegingsbeperkingen 29, 36 blessures 50 Body Mass Index (BMI) 42 bovenbeen 10, 11, 22 bukken en hurken 31 combinorm 41 complicaties –, knieartroplastiek 23 –, resurfacing van de heup 19 –, totale heupartroplastiek 17 computernavigatie 25 dansen 35, 39, 42, 52, 54 draaigewricht 11, 50
gaan zitten en opstaan 31 gecementeerde prothese 16 gevechtssporten 52, 54 gewricht 9 gewrichtsslijtage 9 gewrichtsvervangende operatie 14 golf 53, 54 gymnastiek 42, 53, 54 hals 20 halve knieprothese 22 handbal 53, 54 hardlopen 30, 49, 50, 53, 54 helping hand 31, 34 hemiknie 22 heup 10 heup resurfacing prothese 18 heup uit de kom 28, 50 heupgewricht 10, 48 heupkom 10 heupkop 10 heupluxatie 17, 19 hockey 53, 54 hybride heupprothese 16 infectie 17, 20, 23 intiem contact 35
ergotherapie 27, 39 jeu de boules 53, 54 fietsen 23, 34, 35, 39, 42, 45, 49, 50, 54 fitness 35, 39, 42, 52, 54 fitnorm 41 fysiofitness 52, 54 fysiotherapie 27, 36, 39
kanoën 53, 54 knie 11 knieartroplastiek 21 kniegewricht 11, 21, 48 knieschijf 11
Register
koersbal 53, 54 kogelgewricht 10 korfbal 53, 54 kraakbeen 10, 11, 21 kruisbanden 21 kunstgewricht 14, 16, 22 langlaufen 53, 54 laterale benadering 15 letsel 9 loophulpmiddelen 28, 31, 36 lopen (heup) 31 lopen (knie) 36 lopen 45 meniscusschijfjes 21 minimaal invasieve chirurgie 24 Nederland in Beweging 53, 54 nordic walking 35, 39, 42, 45, 53, 54 obesitas 42 onderbeen 11, 22 ongecementeerde prothese 16 ontsteking 17, 20, 23 orthopedie 51 orthopedisch chirurg 12, 51 overgewicht 25, 42 paardrijden 53, 54 piekbelasting 50 pijn 11, 14, 21, 46 prothese 9, 14 resurfacing van de heup 18 revalidatie 24 –, na heupprothese 28 –, na knieprothese 36 revisie –, heup resurfacing prothese 20 –, knieprothese 23 –, totale heupprothese 17, 20 revisieoperatie 47
63
roeien 45, 53, 54 röntgenfoto 12 schaatsen 53, 54 scharniergewricht 11 scheenbeen 11 skiën 49, 53, 54 slijtage 11, 23, 42, 47 snowboarden 53, 54 sportheup 18 sportieve activiteiten 19, 43 springen 30 squash 53, 54 startpijn 12 stijfheid 21, 46 surfen 53, 54 tafeltennis 53, 55 tai-chi 53, 55 tennis 53, 55 totale heupartroplastiek 14 totale heupprothese 14 totale knieprothese 21 traplopen (heup) 33 traplopen (knie) 23, 37 traplopen 28 voetbal 53, 55 volleybal 53, 55 voorste benadering 15, 29 vrijetijdsbesteding (heup) 35 vrijetijdsbesteding (knie) 38 wandelen 32, 35, 39, 42, 45, 53, 55 wassen en aankleden 34 werk 39 wielrennen 53, 55 yoga 53, 55 zaalvoetbal 53, 55 zeilen 53, 55 zwemmen 35, 39, 42, 45, 50, 53, 55