Geneeskundig jaarboek 2016: 133e jaargang [2 ed.] 978-90-368-0992-4, 978-90-368-0993-1 [PDF]

Het Geneeskundig Jaarboek 2016 is het recept voor iedereen die medicijnen voorschrijft, verkoopt of toedient. In het jaa

134 4 10MB

Dutch Pages XV, 725 [738] Year 2015

Report DMCA / Copyright

DOWNLOAD PDF FILE

Table of contents :
Front Matter....Pages 1-15
Lijst van Geneesmiddelen....Pages 17-628
Front Matter....Pages 629-629
WHO 6-stappenplan voor therapie/farmacotherapie....Pages 630-631
Voorschrijven – Het recept....Pages 632-633
Melden van bijwerkingen....Pages 634-634
Geneesmiddelen bij kinderen en ouderen....Pages 635-638
Geneesmiddelen en borstvoeding....Pages 639-642
Geneesmiddelen voorschrijven bij leverziekte....Pages 643-647
Het voorschrijven van geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie....Pages 648-660
Geneesmiddeleninteracties via cytochroom P450 (CYP)....Pages 661-669
Transporteiwitten en metabole enzymen betrokken bij farmacokinetische interacties tussen geneesmiddelen....Pages 670-674
Farmacogenetica....Pages 675-678
Back Matter....Pages 679-740
Papiere empfehlen

Geneeskundig jaarboek 2016: 133e jaargang [2 ed.]
 978-90-368-0992-4, 978-90-368-0993-1 [PDF]

  • 0 0 0
  • Gefällt Ihnen dieses papier und der download? Sie können Ihre eigene PDF-Datei in wenigen Minuten kostenlos online veröffentlichen! Anmelden
Datei wird geladen, bitte warten...
Zitiervorschau

Geneeskundig jaarboek 2016

Geneeskundig jaarboek 2016 133e jaargang Redactie: Prof. dr. J.M.A. Sitsen Dr. E.C. Vasbinder Co-redactie: Dr. H. Abdullah-Koolmees

Houten 2015

Ó 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopiee¨n of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopiee¨n uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. ISBN 978-90-368-0992-4 ISSN 0362-6752 NUR 862/870 De uitgever stelt zich niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden die ondanks alle aandacht in het Geneeskundig Jaarboek mochten voorkomen. Abonnementen worden – zonder tegenbericht – automatisch verlengd. Opzeggingen dienen twee maanden voor het einde van het lopende abonnementsjaar schriftelijk te geschieden. Ontwerp omslag: Boekhorst Design, Culemborg Ontwerp binnenwerk: TEFF (www.teff.nl) Automatische opmaak: Pre Press Media Groep, Zeist

Bohn Stafleu van Loghum Het Spoor 2 Postbus 246 3990 GA Houten www.bsl.nl

Woord vooraf bij de 133e jaargang De 133e jaargang van het Geneeskundig Jaarboek is opnieuw verbeterd en uitgebreid. Zoals elk jaar is de Lijst van geneesmiddelen bijgewerkt, wat heeft geleid tot onder andere een uitbreiding met 46 nieuwe geneesmiddelen en 16 nieuwe geneesmiddelencombinaties die in het afgelopen jaar bij de Nederlandse of de Europese registratieautoriteit zijn geregistreerd. Het uitgangspunt bij deze herziening is geweest de beschikbaarheid van de gegevens op de website van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (www.cbgmeb.nl) in de periode van 1 juni 2014 tot 1 juni 2015. Bij de jaarlijkse actualisatie van de beschikbare preparaten in de Lijst van geneesmiddelen is de hulp van co-redacteur mw. dr. Heshu Abdullah-Koolmees onontbeerlijk geweest. Haar komt grote dank toe voor haar bijdrage. In deze editie van het Geneeskundig Jaarboek zijn twee nieuwe hoofdstukken toegevoegd, genaamd ‘Farmacogenetica’ en ‘Transporteiwitten en metabole enzymen betrokken bij farmacokinetische interacties tussen geneesmiddelen’. De samenwerking met mw. drs. Hester Presburg (projectcoo¨rdinator) was wederom zeer nuttig en buitengewoon plezierig. De redactie hoopt dat de wijzigingen hebben geleid tot een nog betere toegankelijkheid van de gegevens betreffende de in Nederland beschikbare geneesmiddelen en vooral ook dat de inhoud als geheel de rationele toepassing van geneesmiddelen zal bevorderen. De redactie Prof. dr. J.M.A. Sitsen, arts/klinisch farmacoloog (hoofdredacteur) Drs. E.C. Vasbinder, ziekenhuisapotheker (redacteur) Dr. H. Abdullah-Koolmees, apotheker (co-redacteur) De redactie

5

Inhoud Woord vooraf bij de 133e jaargang

5

Over de redacteurs

8

Legenda iconen

9

Nieuw opgenomen geneesmiddelen 2016

14

Lijst van Geneesmiddelen

17

Rubrieken WHO 6-stappenplan voor therapie/farmacotherapie

630

Voorschrijven - Het recept

632

Melden van bijwerkingen

634

Geneesmiddelen bij kinderen en ouderen

635

Geneesmiddelen en borstvoeding

639

Geneesmiddelen voorschrijven bij leverziekte

643

Het voorschrijven van geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie

648

Geneesmiddeleninteracties via cytochroom P450 (CYP)

661

Transporteiwitten en metabole enzymen betrokken bij farmacokinetische interacties tussen geneesmiddelen

670

Farmacogenetica

675

Lijst van afkortingen

679

Beknopt overzicht van de referentiewaarden van het centraal klinischchemisch laboratorium van het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam

681

Beknopt overzicht van de referentiewaarden van concentraties van geneesmiddelen in bloed bij toepassing van gebruikelijke therapeutische doseringen

685

Vergiftigingen: eerst denken, dan doen

690

Lijst van vergiften

694

7

Over de redacteurs Na zijn opleiding tot apotheker in Utrecht promoveerde Ad Sitsen (1944) in 1972 op een farmacochemisch onderwerp. Na zijn diensttijd bij de Koninklijke Marine begon hij in 1974 met de studie geneeskunde en behaalde in 1980 zijn artsdiploma. Inmiddels had hij een apotheek geopend. Hij werd farmacoloog op het Rudolf Magnus Instituut en was enkele jaren arts-assistent interne geneeskunde in het toenmalige Academisch Ziekenhuis Utrecht. Van 1985 tot 2004 was hij werkzaam bij Organon als hoofd van de afdeling die verantwoordelijk was voor de klinische ontwikkeling van nieuwe psychotrope stoffen en bijdroeg aan de registratie van mirtazapine (Remeron1). Hij was van 1989 tot 2005 hoogleraar klinische farmacologie aan de Universiteit Utrecht. Hij publiceerde een aantal wetenschappelijke artikelen, boeken, rapporten en formularia, en was de eindredacteur van vier edities van het leerboek Farmacologie. Hij was lid van de Gezondheidsraad en enkele wetenschappelijke verenigingen. Hij was hoofdredacteur van het Farmacotherapeutisch Kompas en is adviseur van enkele farmaceutische bedrijven. Erwin Vasbinder (1979) studeerde farmacie aan de Universiteit Utrecht en behaalde zijn apothekersdiploma in 2003. Hij startte zijn loopbaan bij de Apotheek Haagse Ziekenhuizen als projectapotheker voor het project medicatieveiligheid van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA). Hierin droeg hij o.a. bij aan de totstandkoming van de landelijke Centrale Medicatie-incidenten Registratie (CMR). Aansluitend doorliep hij de opleiding tot ziekenhuisapotheker in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis te Amsterdam. Vanaf begin 2010 is hij als ziekenhuisapotheker verbonden aan het Groene Hart Ziekenhuis te Gouda en als promovendus aan het Erasmus MC te Rotterdam. Zijn promotieonderzoek richt zich op therapietrouw aan inhalatiecorticosteroı¨den bij kinderen met astma. Binnen de NVZA participeert hij in de Special Interest Group longziekten. Heshu Abdullah-Koolmees (1985) studeerde farmacie aan de Universiteit van Utrecht. Tijdens haar master werkte ze als apotheekmedewerker bij het Antonius ziekenhuis te Nieuwegein. Na haar studie is ze als apotheker bij de ziekenhuisapotheek van Altrecht te Den Dolder aan de slag gegaan. Heshu is gestart met haar promotie-onderzoek in 2011 bij de afdeling Farmaco-epidemiologie en Klinische Farmacologie van de Universiteit Utrecht i.s.m. Altrecht GGZ en Brocacef Ziekenhuisfarmacie. Zij is in april 2015 gepromoveerd op het onderwerp ‘‘Continuity of Pharmaceutical Care for Psychiatric Patients’’. Tijdens haar promotie-onderzoek heeft Heshu zich geregistreerd als epidemioloog. Sinds maart 2012 is zij als apotheker in opleiding tot ziekenhuisapotheker werkzaam in het Diakonessenhuis te Utrecht.

8

Legenda iconen In de geneesmiddellijst is een aantal geneesmiddelkenmerken aangeduid door middel van waarschuwingsiconen achter de geneesmiddelnaam. In de onderstaande legenda kan per icoon de interpretatiewijze en bronvermelding worden teruggevonden. De iconen vervullen uitsluitend een signaalfunctie van potentie¨le contra-indicaties en voorzorgsmaatregelen. Voor het vaststellen van vervolgacties dient per patie¨nt een individuele afweging te worden gemaakt. Indien bij een geneesmiddel een bepaald icoon niet is weergegeven, betekent dit ofwel dat het betreffende probleem zich voor dat geneesmiddel niet voordoet, ofwel dat het risico voor het bewuste geneesmiddel nog niet is beoordeeld. De iconen dienen derhalve voornamelijk als een positieve alarmering. Voor het uitsluiten van contra-indicaties of noodzaak tot voorzorgsmaatregelen voor geneesmiddelen waaraan geen icoon is gekoppeld, dient specialistische medisch-farmaceutische literatuur te worden geraadpleegd. NB. Bij combinatiepreparaten zijn om praktische redenen geen iconen opgenomen. Zie daarvoor de afzonderlijke bestanddelen. Geneesmiddelen waarvan het gebruik wordt ontraden bij ouderen (alleen de middelen met sterke contra-indicatie). Bron: Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:2099-103 (‘Beerslijst’) Geneesmiddelen waarvan het gebruik wordt ontraden bij een G6PD-deficie¨ntie. Alleen de geneesmiddelen met een absolute contra-indicatie bij alle vormen van G6PD-deficie¨ntie zijn opgenomen. Er zijn andere geneesmiddelen die bij bepaalde vormen van G6PDdeficie¨ntie symptomen kunnen veroorzaken. Bron: Ned Tijdschr Geneeskd 2008;152:1029-33 Zie ook www.g6pddeficiency.org; www.g6pd.org Geneesmiddelen waarvan het gebruik wordt ontraden bij glutenallergie omdat zij gluten kunnen bevatten. Bron: College ter Beoordeling van Geneesmiddelen; Geneesmiddelen voor oraal gebruik waarin tarwezetmeel is verwerkt, http://www.cbg-meb.nl/voor-mensen/voor-zorgverleners/inhoud/ risicos-van-hulpstoffen-in-geneesmiddelen NB De samenstelling van deze preparaten kan wisselen; raadpleeg daarom altijd de bijsluiter voor de samenstelling van het betreffende preparaat! Van dit geneesmiddel zijn preparaten in de handel die aspartaam bevatten. Gebruik wordt ontraden bij een intolerantie voor aspartaam. Bron: Medicijnen met aspartaam en/of acesulfaam-k; (www.aspartaam.nl)

9

Geneesmiddelen die het reactievermogen/de rijvaardigheid beı¨nvloeden. Categorie 1, 2 en 3: 1

Categorie 1

Dit geneesmiddel heeft geen tot weinig negatieve invloed op de rijvaardigheid, vergelijkbaar met een alcoholconcentratie van < 0,5 promille. Advies: vertel de patie¨nt dat de eerste dagen bijwerkingen zoals slaperigheid, duizeligheid en wazig zien kunnen optreden; ontraad autorijden zolang deze bijwerkingen optreden. 2

Categorie 2

Dit geneesmiddel heeft een licht tot matig negatieve invloed op de rijvaardigheid, vergelijkbaar met een alcoholconcentratie van 0,5-0,8 promille. Advies: ontraad de patie ¨nt de eerste week te gaan autorijden; informeer de patie¨nt over de mogelijke bijwerkingen met een negatieve invloed op de rijvaardigheid, zoals duizeligheid, slaperigheid en vermoeidheid. 3

Categorie 3

Dit geneesmiddel heeft een ernstig negatieve invloed op de rijvaardigheid, vergelijkbaar met een alcoholconcentratie van > 0,8 promille. Advies: ontraad de patie¨nt de eerste twee weken te gaan autorijden; informeer de patie¨nt over de mogelijke bijwerkingen met een negatieve invloed op de rijvaardigheid, zoals sufheid, verwardheid en duizeligheid; als na twee weken de bijwerkingen aanhouden, ontraad autorijden zolang de bijwerkingen aanhouden. Bron: www.knmp.nl, www.cbr.nl Geneesmiddelen waarvoor een Opiumwetrecept is vereist. Bron: Opiumwet, Opiumwetbesluit (www.overheid.nl) Geneesmiddelen die het QTc-interval kunnen verlengen en waarvan algemeen is aanvaard dat zij de kans op torsades de pointes vergroten. Bron: Arizona lijst ‘Drugs to be avoided by congenital long QT patients’, www.crediblemeds.org; SmPC’s van betrokken geneesmiddelen. Van dit geneesmiddel bevatten de vloeibare toedienvormen voor systemisch gebruik (met name injectievloeistoffen) mogelijk propyleenglycol. Raadpleeg de productinformatie voor gedetailleerde informatie over de productsamenstelling. De maximale dagdosis propyleenglycol bij kinderen bedraagt 200 mg/kg. Bij propyleenglycolintoxicaties zijn de volgende symptomen beschreven: hyperosmolaliteit, agitatie, hemolyse, metabole acidose, cardiale aritmiee¨n, convulsies en coma. Bron: College ter Beoordeling van Geneesmiddelen; Lijst met propyleenglycolbevattende geneesmiddelen, http://www.cbg-meb/voor-mensen/voor-zorgverleners/inhoud/risicos-vanhulpstoffen-in-geneesmiddelen. Lagas-de Graaf W, Hekster Y. Hulpstoffen in geneesmiddelen voor kinderen: functies en toxiciteit. PW Wetenschappelijk Platform 2011;5:a1105.

10

Van dit geneesmiddel bevatten de vloeibare toedienvormen voor systemisch gebruik (met name injectievloeistoffen) mogelijk benzylalcohol. Raadpleeg de productinformatie voor gedetailleerde informatie over de productsamenstelling. Benzylalcohol bevattende producten zijn bij neonaten gecontra-indiceerd. De maximale dagdosis benzylalcohol bij kinderen van 4 weken-3 jaar bedraagt 90 mg/kg. Bij benzylalcoholintoxicaties zijn de volgende symptomen beschreven: metabole acidose, vasodilatatie, paralyse, epileptische aanvallen, ademhalingsdepressie en dood. Bron: College ter Beoordeling van Geneesmiddelen; Lijst met benzylalcoholbevattende producten, http://www.cbg-meb.nl/voor-mensen/voor-zorgverleners/inhoud/risicos-van-hulpstoffen-in-geneesmiddelen. Lagas-de Graaf W, Hekster Y. Hulpstoffen in geneesmiddelen voor kinderen: functies en toxiciteit. PW Wetenschappelijk Platform 2011;5:a1105. Voor de plasmaconcentratie van dit geneesmiddel bestaan onderbouwde referentiewaarden. Bepaling van de plasmaconcentratie is mogelijk zinvol in het kader van ‘therapeutic drug monitoring’ of toxicologisch onderzoek. Bron: Farmacotherapeutisch Kompas (www.farmacotherapeutischkompas.nl). Risicoclassificatie voor geneesmiddelgebruik tijdens de zwangerschap conform de ‘Australische classificatie’ categoriee ¨n A, B, C, D en X: Categorie A Geneesmiddelen die door zwangeren en vruchtbare vrouwen zijn gebruikt zonder dat een toename van enige vorm van stoornis of schadelijk effect is waargenomen, dan wel andere directe of indirecte schadelijke effecten op de foetus bekend zijn. Categorie B Geneesmiddelen waarvan kan worden aangenomen dat zij slechts door een beperkt aantal zwangeren en vruchtbare vrouwen zijn gebruikt zonder dat een toename van enige vorm van stoornis of schadelijk effect is waargenomen, dan wel andere directe of indirecte schadelijke effecten op de foetus bekend zijn. Hierbij wordt op basis van resultaten van dieronderzoek een onderverdeling gemaakt in de categoriee¨n B1, B2 en B3, aan de hand van de volgende definities: .

Categorie B1 Onderzoeken naar reproductietoxiciteit in dieren hebben geen aanwijzingen opgeleverd voor een verhoogde incidentie van foetale schade of andere nadelige effecten.

.

Categorie B2 Onderzoeken naar reproductietoxiciteit in dieren ontbreken of zijn ontoereikend, maar de beschikbare gegevens wijzen niet op een verhoogde incidentie van foetale schade of andere nadelige effecten.

.

Categorie B3 Onderzoeken naar reproductietoxiciteit in dieren hebben een verhoogde incidentie van foetale schade of andere nadelige effecten aan het licht gebracht, waarvan de betekenis voor de mens onzeker wordt geacht.

11

Categorie C Geneesmiddelen waarvan bekend is, of moet worden vermoed, dat zij, zonder rechtstreeks teratogeen te zijn, door hun farmacologische effecten stoornissen veroorzaken, die een risico voor de foetus kunnen inhouden. De effecten kunnen reversibel zijn. Consulteer productinformatie voor aanvullende informatie. Categorie D Geneesmiddelen waarvan bekend is dat zij een verhoogde incidentie van foetale misvormingen of andere irreversibele schade bij de mens veroorzaken. Deze categorie omvat geneesmiddelen met primaire teratogene effecten. Indien het geneesmiddel tevens farmacologische effecten heeft die direct of indirect tot een schadelijke invloed op de foetus leiden, dient dit eveneens te worden vermeld. Categorie X Geneesmiddelen met een kans grenzend aan zekerheid op teratogene schade. Dit betekent dat deze middelen onder geen beding mogen worden gebruikt tijdens de zwangerschap of zelfs bij kans op een zwangerschap. Terwijl bij categorie D onder bepaalde omstandigheden nog een afweging is te maken tussen teratogeen risico en toepassing van het betrokken middel geldt dit niet voor een categorie X-middel. Voor deze geneesmiddelen (isotretinoı¨ne, acitretine, thalidomide, lenalidomide, alitretinoı¨ne, ambrisentan, bosentan) is er een Zwangerschapspreventieprogramma (ZPP). De patie¨nt wordt door middel van extra voorlichting gewezen op de risico’s van het betreffende geneesmiddel en de noodzaak van goede anticonceptie. Bron: https://www.tga.gov.au/prescribing-medicines-pregnancy-database. SmPC’s van individuele preparaten. Risicoclassificatie voor geneesmiddelgebruik tijdens het geven van borstvoeding. Categoriee ¨n L1 tot en met L6 : Categorie L1 Verenigbaar Het geneesmiddel wordt hetzij niet in klinisch relevante mate uitgescheiden in humane moedermelk, dan wel het gebruik ervan tijdens borstvoeding leidt (vermoedelijk) niet tot toxiciteit bij het zogende kind. Categorie L2 Borstvoeding onderbreken Het geneesmiddel wordt al dan niet uitgescheiden in de moedermelk, maar de gezondheidswinst voor de moeder is vele malen groter dan het voordeel van borstvoeding voor het zogende kind. Borstvoeding dient te worden onderbroken totdat de behandeling van de moeder is afgerond of totdat het geneesmiddel (grotendeels) is uitgescheiden door de moeder. Categorie L3 Geen of beperkte humane gegevens beschikbaar – waarschijnlijk verenigbaar Er zijn geen of beperkte humane gegevens beschikbaar. De beschikbare gegevens (in dieren of anderszins) suggereren een niet klinisch relevant risico voor het zogende kind.

12

Categorie L4 Geen of beperkte humane gegevens beschikbaar – mogelijke toxiciteit (kind) Er zijn geen of beperkte humane gegevens beschikbaar. Op grond van de geneesmiddelkenmerken wordt een mogelijk klinisch relevant risico verwacht voor het zogende kind. Borstvoeding wordt afgeraden. Categorie L5 Geen of beperkte humane gegevens beschikbaar – mogelijke toxiciteit (moeder) Er zijn geen of beperkte humane gegevens beschikbaar. Op grond van de geneesmiddelkenmerken wordt een mogelijk klinisch relevant risico verwacht voor de moeder, bv. verder verlies van essentie¨le vitamines of nutrie¨nten. Borstvoeding wordt afgeraden. Categorie L6 Gecontra-indiceerd Er zijn al dan niet humane gegevens beschikbaar, maar op grond van alle gecombineerde beschikbare gegevens wordt ernstige toxiciteit bij het zogende kind verwacht of wordt verwacht dat borstvoeding gecontra-indiceerd is vanwege de aandoening waarvoor het geneesmiddel geı¨ndiceerd is. Borstvoeding wordt afgeraden aan vrouwen die het geneesmiddel gebruiken of die de aandoening hebben. Bron: Drugs in Pregnancy and Lactation: A Reference Guide to Fetal and Neonatal Risk 9th edition. Author(s): Briggs, Gerald G.; Freeman, Roger K.; Yaffe, Sumner J. SmPC’s van individuele preparaten.

13

Nieuw opgenomen geneesmiddelen 2016 De onderstaande lijst met nieuw opgenomen geneesmiddelen is tot stand gekomen door screening van www.cbg-meb.nl, ‘Geneesmiddelen informatiebank voor mensen’, selectie op ‘Nieuw ingeschreven geneesmiddelen’ tijdvak 01-06-2014 tot 01-06-2015. De nieuw ingeschreven geneesmiddelen die nog niet in het Geneeskundig Jaarboek 2015 voorkwamen, zijn in het Geneeskundig Jaarboek 2016 toegevoegd Afamelanotide (Scenesse1) Amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol/lidocaı¨ne (Strepsils1, Maeliloz 1) Apremilast (Otezla1) Ataluren (Translarna1) Atorvastatine/ezetimibe (Atozet1) Azelastine/fluticasonpropionaat (Dymista1) Biphozyl (Biphozyl1) Brinzolamide/brimonidine (Simbrinza1) Clopidogrel/acetylsalicylzuur (Tabletten clopidogrel/acetylsalicylzuur) Daclatasvir (Daklinza1) Dalbavancin (Xydalba1) Dasabuvir (Exviera1) Delamanide (Deltyba1) Distikstofoxide/zuurstof (Relivopan1, Protoxan1, Actynox1, Kalinox1, Donopa1) Dulaglutide (Trulicity1) Eliglustat (Cerdelga1) Empagliflozine (Jardiance1) Fludeoxyglucose

18

F (Fludoxyglucose

18 1

F )

Fluocinolonacetonide (Iluvien1) Flutemetamol [ 18F] (Vizamyl1) GalliaPharm (GalliaPharm1) Holoclar (Holoclar1) Ibrutinib (Imbruvica 1) Idelalisib (Zydelig1) Kydiamix (Kydiamix G10% Start1, Kydiamix G10%1, Kydiamix G15%1, Kydiamix G20%1 en Kydiamix G25%1) Ledipasvir/sofosbuvir (Harvoni 1) Levodopa/carbidopa/entacapon (Arnalevocap1, Stalevo1) 14

Lubiproston (Amitiza1) Mecasermine (Increlex1) Mifepriston/misoprostol (Mifegyne Combikit1) Naloxegol (Moventig1) Naltrexon/bupropion (Mysimba1) Natriumfenylbutyraat (Ammonaps1) Nintenadib (Vargatef1, Ofev1) Nonacog gamma (Rixubis1) Obinutuzumab (Gazyvaro1) Oestrogenen, geconjugeerde/bazedoxifen (Duavive1) Ombitasvir/paritaprevir/ritonavir (Viekirax1) Olaparib (Lynparza1) Oritavancine (Orbactiv1) Ospemifeen (Senshio 1) Oxycodon/naloxon (Targinact1) Para-aminosalicylzuur (Granupas1) Peginterferon beta 1a (Plegridy1) Pivmecillinam (Selexid1) Ramucirumab (Cyramza1) Regiocit (Regiocyt1) Risedroninezuur/calciumcarbonaat/colecalciferol (Riase CaD1) Rosuvastatine/ezetimibe (Cholecomb1, Ridutrin1, Ultrizor1) Safinamide (Xadago1) Secretine (Secretine Iberoinvesa Pharma S.L) Secukinumab (Cosentyx1) Sertindol (Serdolect1) Siltuximab (Sylvant1) Simeprevir (Olysio1) Simoctocog alfa (Nuwiq1) Supliven (Supliven1) Tafluprost/timolol (Taptiqom1) Tilmanocept (Lymphoseek1) Tiotropium/olodaterol (Spiolto 1) Trametinib (Mekinist1) Umeclidinium (Incruse1) Vedolizumab (Entyvio 1)

15

Lijst van Geneesmiddelen

A

13

C-Ureum . Het ureum bevat een niet-radioactief stabiel koolstofisotoop (koolstof 13). Toegepast als ademtest bij de in-vivo diagnostiek van het vermoeden van een gastro-duodenale Heliobacter pylori infectie. Indien deze infectie aanwezig is wordt 13C-ureum door urease uit deze bacterie omgezet in 13CO2 en ammonia. Dit 13CO2 wordt geabsorbeerd en vervolgens via de longen uitgescheiden in de uitademingslucht. De ratio 13CO2/12CO2 is een maat voor de aanwezigheid van de bacterie. Dosering: als onderdeel van de ademtest: oraal: volwassenen: per keer 75-100 mg, max. 1 keer per dag. Verkrijgbaar als: – Helicobacter Test INFAI, poeder voor drank 45 mg (kinderdosering) en 75 mg. – Pylobactellâ, tabletten a` 100 mg.

5-Aminolevulinezuur â. Zie: Methylaminolevulinaat

blz. 370

5-hydroxytryptofaan. Zie: Oxitriptan blz. 428 A.Pa.C. (APaC). Tabletten met 250 mg acetylsalicylzuur, 250 mg paracetamol en 50 mg coffeı¨ne. Gebruikt bij pijn en koorts. Dosering: oraal: 1 tot 2 tabletten per keer, maximaal 6 tabletten per dag. Bijwerkingen: zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Aafactâ. Zie: Factor VIII

blz. 228

Abacavir/lamivudine/zidovudine. Tabletten met 300 mg zidovudine, 150 mg lamivudine en 300 mg abacavir (als sulfaat) toegepast bij de behandeling van hiv-geı¨nfecteerde patie¨nten. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Niet gebruiken bij patie¨nten die drager zijn van het allel HLAB*5701 (verhoogd risico op overgevoeligheidsreacties). Dosering: oraal: twee maal daags 1 tablet, bij creatinineklaring 50 ml/min. of kleiner of bij beenmergsuppressie wordt aanbevolen de stoffen afzonderlijk toe te dienen. Bijwerkingen: (ernstige) overgevoeligheidsreacties, maagdarmstoornissen, hoofdpijn, leverfunctiestoornissen, myalgie, influenza-achtige verschijnselen, huidreacties, nierfunctiestoornissen, bloedbeeldafwijkingen, koorts, malaise. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Abacavir/lamivudine/zidovudine, filmomhulde tabletten a` 300 mg zidovudine, 150 mg lamivudine en 300 mg abacavir (als sulfaat). – Trizivirâ, filmomhulde tabletten a` 300 mg zidovudine, 150 mg lamivudine en 300 mg abacavir (als sulfaat).

Abacavir

. Een nucleoside-analoog, remmer van ‘reverse transcriptase’ toegepast bij antiretrovirale combinatietherapie van hiv-geı¨nfecteerde patie¨nten. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 80%. Het wordt in de lever grotendeels gemetaboliseerd. De halfwaardetijd bedraagt ca. 1½ uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 600 mg of 2 maal daags 300 mg. Bijwerkingen: 17 J. M. A. Sitsen et al. (Red.), Geneeskundig jaarboek 2016, DOI 10.1007/978-90-368-0993-1_1, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

A

overgevoeligheidreacties met fatale afloop, koorts, maagdarmstoornissen, lethargie, huiduitslag, lactaatacidose, leverfunctiestoornissen. Niet gebruiken bij patie¨nten die drager zijn van het allel HLA-B*5701 (verhoogd risico op overgevoeligheidsreacties). Interacties: Combinatie met ribavirine is gecontra-indiceerd. De werking kan afnemen door lopinavir, ritonavir, tipranavir. Mycofenolzuur verhoogt toxiciteit. De methadonklaring kan toenemen. Verkrijgbaar als:

– Ziagenâ, filmomhulde tabletten a` 300 mg (als sulfaat); drank a` 20 mg/ml (als sulfaat).

Abatacept

. Een humaan fusie-eiwit (via DNA-technologie geproduceerd) dat selectief de co-stimulatie van T-cellen moduleert waardoor de activatie daarvan wordt verminderd en productie van cytokines afneemt. Intraveneus, samen met methotrexaat, toegepast bij de behandeling van patie¨nten met (matig-)ernstige reumatoı¨de artritis nadat behandeling met DMARD’s en tenminste e´e´n TNF-antagonist ontoereikend is gebleken. De halfwaardetijd loopt sterk uiteen en bedraagt 8 tot 25 dagen. Dosering: intraveneus als infuus (NaCl 0,9%) gedurende 30 min op basis van lichaamsgewicht (< 60 kg 500 mg; 60-100 kg 750 mg; > 100 kg 1000 mg). Herhalen na 2 en 4 weken, daarna iedere 4 weken op basis van respons. Bij uitblijven respons na 6 maanden, voortzetting behandeling heroverwegen. Bijwerkingen: acute infusiereacties (duizeligheid, hoofdpijn, tensiestijging) hoesten, leverfunctiestoornissen, blozen, asthenie, maagdarmstoornissen, huidreacties, infecties, vermoeidheid. Interacties: vaccinaties met levende micro-organismen kunnen infecties veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Orenciaâ, poeder voor infusievloeistof a` 250 mg.

Abciximab

. Een trombocytenaggregatieremmer (monoklonaal antilichaam) die zich bindt aan GP IIb/IIIa receptoren op de trombocyten. Daardoor wordt verhinderd dat fibrinogeen en Von Willebrandfactor zich kunnen binden aan geactiveerde trombocyten. Als adjuvans naast heparine en acetylsalicylzuur toegepast ter preventie van cardiale ischemische complicaties tijdens of na PTCA. Tevens kortdurend toegepast bij instabiele angina pectoris. De T½ bedraagt in de initie¨le fase 5 x bovengrens normaalwaarden) en na herstel met halve dosis hervatten. Als opnieuw levertoxiciteit optreedt of bij ernstige levertoxiciteit (ALAT >20 x bovengrens normaalwaarde) dient de behandeling definitief te worden gestaakt. Bijwerkingen: o.a. urineweginfectie, hypertensie, hypokaliemie, perifeer oedeem, angina pectoris, hartfalen, aritmie, atriumfibrilleren, tachycardie, hypertriglyceridemie, verhoogde transaminases, bijnierinsufficie¨ntie. De transaminasewaarden dienen te worden bepaald voorafgaand aan de behandeling en tijdens de eerste drie maanden na begin of hervatting van de behandeling elke 2 weken, vervolgens maandelijks. De bloeddruk, de kaliumconcentratie en de vochtretentie dienen maandelijks te worden bepaald. Voorzichtigheid is verder geboden bij patie¨nten met ernstige nierfunctiestoornis, actieve hepatitis, cardiovasculaire aandoeningen in de voorgeschiedenis, bij een LVEF < 50% en bij hartfalen NYHA-klasse III of IV vanwege de cardiale bijwerkingen. Interacties: abirateron remt CYP2D6 en is substraat voor CYP3A4. De plasmaconcentratie van CYP2D6 substraten kan worden verhoogd. Vermijd het gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-remmers zoals claritromycine, erytromycine, itraconazol, voriconazol en grapefruitsap, omdat de plasmaconcentratie van abirateron kan worden verhoogd. Gebruik van sterke CYP3A4-inductoren (zoals carbamazepine, fenytoı¨ne, fenobarbital, rifampicine, sint-janskruid) kan de plasmaconcentratie van abirateron sterk verlagen. Verkrijgbaar als: – Zytigaâ, tabletten a` 250 mg.

Abseamed â. Zie: Epoe¨tine Abstralâ. Zie: Fentanyl

3

blz. 207 blz. 234 19

A

A

Acamprosaat

. Een GABA-agonist en een antagonist van excitatoire aminozuren vooral glutaminezuur, waardoor de alcoholbehoefte vermindert. Het wordt toegepast in aansluiting op een aanvankelijke ontwenningskuur, als aanvulling op psychotherapie bij alcoholisme. Wordt na orale toediening zeer wisselend geabsorbeerd. Het passeert de bloed-hersenbarrie`re en wordt vrijwel geheel onveranderd uitgescheiden via de nieren. Dosering: oraal: volwassenen < 60 kg: ’s morgens 666 mg, ’s middags 333 mg en ’s avonds 333 mg; > 60 kg: 3 maal daags 666 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, huidreacties. Verkrijgbaar als: – Campralâ, maagsapresistente tabletten a` 333 mg (Ca-zout).

Acarbose

. Een alfa-glucosidase remmer die de intestinale koolhydraatabsorptie vertraagt. Hierdoor wordt de post-prandiale glucoseabsorptie verminderd. Toegepast bij de behandeling van type II diabetes mellitus, indien dieet alleen of een dieet in combinatie met orale bloedglucoseverlagende middelen onvoldoende resultaat hebben. Wordt nauwelijks geabsorbeerd (1 a` 2%). Dosering: oraal: aanvankelijk (1-2 weken) 3 maal daags 50 mg vlak voor of aan het begin van de maaltijd, te verhogen tot maximaal 3 maal daags 200 mg. Bijwerkingen: flatulentie (>10%), meteorisme, darmkrampen, diarree. Interacties: gelijktijdig gebruik van colestyramine, adsorbentia en spijsverteringsbevorderende middelen moet worden vermeden. Verkrijgbaar als: – Acarbose, tabletten a` 50 mg en a` 100 mg. – Glucobayâ, tabletten a` 50 mg en a` 100 mg.

Accempa â. Zie: Mycofenolzuur Accofilâ. Zie: Filgrastim

blz. 389 blz. 240

Acebutolol

. Een cardioselectieve be`tablokker (tot 800 mg per dag) met geringe intrinsieke sympaticomimetische activiteit, toegepast bij hypertensie, angina pectoris en tachy-aritmiee¨n. Tmax 2-8 uur, metabolisering tot actieve metaboliet diacetolol met vergelijkbare farmacologische activiteit. Dosering: hypertensie: aanvankelijk 400 mg oraal in 1-2 doses, na 2 weken verhogen tot 600-800 mg in 1-2 doses, maximaal 1200 mg in 2 doses. Angina pectoris: aanvankelijk 400 mg in 1-2 doses, bij verhoging dosering dosis verdelen over 2-3 giften. Dosering bij tachy-aritmiee¨n: 400-600 mg per dag, zonodig 800 mg. Bijwerkingen: bradycardie, hypotensie, koude extremiteiten, vermoeidheid. Bij hoge doseringen door sympaticomimetische activiteit: tremor. Interacties: NSAID’s, synergistisch met andere antihypertensiva, alfa-blokkers; vermindering effect beta-sympaticomimetica; maskering hypoglykemiee¨n en vertraging van het herstel ervan. Verkrijgbaar als: – Acebutolol, tabletten a` 200 mg en a` 400 mg (als HCl).

Aceclofenac. Een prostaglandinesynthetaseremmer toegepast bij reumatische aandoeningen. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. In de lever wordt het gedeeltelijk omgezet in o.a. het ook werkzame diclofenac. De plasma-eiwitbinding bedraagt >99%. De T½ is ca. 4 uur. Dosering: oraal: 2 maal daags 100 mg. De dosis dient bij nier- en leverfunctiestoornissen te worden aangepast. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, nier20

functiestoornissen, huidreacties, hoofdpijn, duizeligheid, leverfunctiestoornissen. Interacties: coumarinederivaten, corticosteroı¨den, SSRI’s, acetylsalicylzuur in antitrombotische dosering, methotrexaat, ciclosporine, lithium. Effect diuretica, RAAS-remmers en be`tablokkers wordt verminderd (bij hypertensie relevant na >2 weken gebruik). Verkrijgbaar als: – Biofenacâ, omhulde tabletten a` 100 mg.

Acellulair kinkhoestvaccin â. Zie: Kinkhoestvaccin

blz. 324

Acenocoumarol. Coumarinederivaat, dat de bloedstolling belemmert door remming van de vitamine K-afhankelijke synthese van de stollingsfactoren II, VII, IX en X in de lever. Het wordt goed uit de darm geabsorbeerd. Acenocoumarol wordt voornamelijk in onveranderde staat door de nieren uitgescheiden. Na orale toediening wordt de optimale werking na 36 tot 48 uur bereikt. De protrombinetijd is 48 tot 96 uur na staken van de behandeling weer normaal. Dosering: oraal: eerste dag 6 mg, gevolgd door de tweede dag 4 mg en derde dag 2 mg, daarna op geleide van de protrombinetijdbepaling (INR). Onderhoudsdosering 1 tot 8 mg per dag, eenmaal daags gedoseerd bij voorkeur bij de avondmaaltijd. Bij overdosering voorzichtig fytomenadion toedienen. Bijwerkingen: bloedingen. Interacties: verminderde werking door enzyminducerende stoffen zoals fenytoı¨ne, fenobarbital, primidon, hypericum en versterkte werking door stoffen die cytochroom P450 remmen zoals fluconazol en itraconazol en ook door vele andere stoffen. Verkrijgbaar als: – Acenocoumarol, tabletten a` 1 mg. 2 . Remming van het enzym koolzuuranhydrase wat in tubuluscellen een licht diuretisch effect veroorzaakt door renale uitscheiding van natrium-, kaliumionen en terugabsorptie van bicarbonaationen, in het oog leidt het tot de productie van minder kamerwater en een verlaging van de oogboldruk. Heeft tevens een anti-convulsief effect, waarvoor snel tolerantie bestaat. Wordt voornamelijk toegepast bij de behandeling van glaucoom en profylaxe van longoedeem ten gevolge van hoogteziekte. Dosering: bij glaucoom: oraal: (gewoon preparaat) 1 tot 4 maal daags 250 mg; (preparaat met gereguleerde afgifte): 2 maal daags 500 mg. Preoperatief acuut glaucoom/secundair glaucoom ook wel 125-250 mg iedere 4 uur, eventueel voorafgegaan door 1 maal 500 mg. Dosering bij acuut glaucoom: i.v.: 500 mg eventueel na 2 tot 4 uur te herhalen. Dosering bij epilepsie: oraal: volwassenen aanvankelijk 250 mg in 1 dosis, zonodig verhogen tot onderhoudsdosis, veelal 375 tot 1000 mg, in verdeelde doses; kinderen 8 tot 30 mg/kg lichaamsgewicht per dag (maximaal 1 gram per dag) in verdeelde doses. Dosering bij profylaxe hoogteziekte: oraal: 5 mg/kg lichaamsgewicht, 40-64 kg 2 maal daags 125 mg, 65-89 kg 125 mg ’s ochtends en 250 mg ’s avonds, 90-114 kg 2 maal daags 250 mg te beginnen 24 uur vo´o´r het stijgen boven de hoogte waarbij problemen te verwachten zijn, voortzetten tot 2 dagen na het bereiken van de definitieve hoogte. Bijwerkingen: paresthesiee¨n, maagdarmstoornissen, smaakstoornis, moeheid, hoofdpijn, duizeligheid, verwarring, depressies, convulsies, overgevoeligheidsreacties. Interacties: met diuretica wegens optreden hypokaliemie, salicylaten versterken toxiciteit acetazolamide. Door alkalisering urine

Acetazolamide

21

A

A

vertraagde uitscheiding van o.a. kinidine. Verkrijgbaar als: – Acetazolamide, tabletten a` 250 mg; suspensie a` 10 mg/ml FNA. – Diamoxâ, tabletten a` 250 mg; poeder voor injectievloeistof a` 500 mg (als Na-zout).

Acetylcholine

. Een cholinergische stof, die als mioticum bij oogoperaties o.a. na cataractextractie, wordt gebruikt. Daarnaast wordt het nog zelden systemisch toegepast bij supraventriculaire tachycardie en ernstige perifere vaatspasmen. Het wordt in het lichaam snel afgebroken; de werking is van korte duur en zeer wisselend. Dosering: intraoculair: 0,5-2 ml instillatievloeistof 10 mg/ml instilleren in voorste oogkamer met behulp van een irrigatiecanule. Bijwerkingen: reversibel cataract. Verkrijgbaar als: – Miocholâ E, poeder voor intra-oculaire instillatievloeistof 10 mg/ml, 2 ml (chloride).

Acetylcysteı¨ne

. Mucolyticum, dat slijm in de ademhalingswegen minder viskeus maakt. Tevens voorlopermolecuul van glutathion. Acetylcysteı¨ne wordt ook toegepast bij een acute overdosering van paracetamol; zie hoofdstuk Vergiftigingen. Dosering: als mucolyticum: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 7 jaar: 600 mg per dag in 1 tot 3 doses, zo nodig tot 1200 mg per dag; kinderen van 2 tot 7 jaar: 2 maal daags 200 mg; kinderen tot 2 jaar: 2 maal daags 100 mg. Dosering tracheaal: vernevelvloeistof 100 mg/ml elke 2 tot 6 uur 300 mg tot 2100 mg, algemeen 600-900 mg 3-4 maal daags. Instillatievloeistof 1-4 ml 100 mg/ ml elke 1-4 uur. Bijwerkingen: oraal: misselijkheid, braken, hoge dosis vasodilatatie, blozen. Tracheaal: bronchospasmen, stomatitis, rhinorroe. Verkrijgbaar als:

– Acetylcysteı¨ne, bruistabletten a` 200 mg en a` 600 mg; verdeeld granulaat a` 200 mg; verdeelde poeders a` 200 mg en a` 600 mg (suikervrij); oogdruppels 5% FNA flacon a` 10 ml. – Bisolbruis acetylcysteı¨neâ, bruistabletten a` 600 mg. – Fluimucilâ, verdeeld granulaat a` 200 mg (suikervrij); bruistabletten a` 200 mg en a` 600 mg (suikervrij); filmomhulde tabletten a` 600 mg; capsules a` 200 mg; drank a` 20 mg/ml en a` 40 mg/ml; infuusconcentraat a` 25 ml = 5 gram; inhalatievloeistof a` 4 ml = 400 mg; zuigtabletten a` 200 mg. – IDYL Hoest Bruistabletten acetylcysteı¨neâ, bruistabletten a` 600 mg. – Vicksâ, bruistabletten a` 200 mg en a` 600 mg.

Acetylcysteı¨ne Oogdruppels 5% FNA. Flacon a` 10 ml. Toegepast bij keratoconjunctivitis sicca. Zie verder Acetylcysteı¨ne.

Acetylsalicylzuur

. Een analgetisch, antipyretisch, antiflogistisch middel. Toediening van acetylsalicylzuur vermindert de aggregatie van de bloedplaatjes en veroorzaakt daardoor verlenging van de bloedingstijd. Het wordt goed uit maag en darm geabsorbeerd. In de bloedbaan en in de lever wordt het snel omgezet in salicylzuur. Salicylzuur wordt samen met zijn metabolieten met de urine uitgescheiden. Dosering: oraal: bij pijn: 500-1000 mg per keer, zonodig elke 4 uur, maximaal 4 gram per dag; Bij reumatische ziekten wordt hoger gedoseerd, 6 maal daags 500 mg tot 1 gram. Maximale dosis voor orale en toediening: per keer 1 gram, 22

per etmaal 8 gram. De lysineverbinding van acetylsalicylzuur kan parenteraal worden toegediend. Dosering: 1 tot 4 maal daags 500 mg, diep intramusculair of intraveneus. Migraine: eenmalig 1 gram tegelijk met domperidon of metoclopramide.Oraal: als trombocytenaggregatieremmer: 80 mg per dag, eventueel oplaaddosis 160 mg op dag 1. Bijwerkingen: erosies van het maagslijmvlies en dientengevolge maagbloedingen. Men tracht dit te voorkomen door enteric coated tabletten te gebruiken, de werking daarvan is echter minder snel. Verdere bijwerkingen bestaan uit urticaria, oorsuizen, doofheid en (zelden) pancytopenie. Interacties: Ibuprofen remt trombocytenaggregatieremmende werking, werking coumarines wordt versterkt, verhoogde plasmaconcentraties door tipranavir. Acetazolamide en acetylsalicylzuur kunnen elkaars toxiciteit versterken. Ulcerogeen effect wordt versterkt door NSAID’s, SSRI’s, corticosteroı¨den. Verkrijgbaar als: – Acetylsalicylzuur, tabletten a` 30 mg, a` 80 mg en a` 500 mg; dispergeerbare tabletten a` 30 mg en a` 80 mg; maagsapresistente tabletten a` 500 mg. – Alka-Seltzerâ, bruistabletten a` 324 mg (als Na-zout). – Aspegicâ, poeder voor injectievloeistof a` 500 mg (als lysine). – Aspirine â, tabletten a` 100 mg en a` 500 mg; kauwtabletten a` 500 mg; Bruistablet ‘C’ a` 400 mg; granulaat a` 500 mg. – Aspirine â Protect, maagsapresistente tabletten a` 100 mg. – Asproâ, tabletten a` 320 mg; bruistabletten a` 500 mg.

Acetylsalicylzuur/metoclopramide. Een combinatiepreparaat met lysine-acetylsalicylaat en metoclopramide toegepast bij de behandeling van migraine. Metoclopramide mag ten hoogste 5 dagen worden gebruikt. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 sachet, max. 3 sachets per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, langdurig gebruik kan leiden tot bloedarmoede door occult bloedverlies; zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Migrafinâ, sachets a` 900 mg acetylsalicylzuur (als 1620 mg lysine-acetylsalicylaat) en 10 mg metoclopramide.

Aciclovir

. Een antivirale stof, die wordt toegepast bij de behandeling van ooginfecties met herpes simplex en systemische infecties met herpes simplex en varicella zoster. Het is pas werkzaam na intracellulaire activering door het virale enzym thymidinekinase. De eliminatiehalfwaardetijd is 3 uur bij normale nierfunctie. Dosering: i.v.: herpes simplex/varicella zoster: 15 mg/kg lichaamsgewicht per dag, in drie doses als 1 uur durend infuus. Oculair: oogzalf vijfmaal daags in de onderste conjunctivaalzak aanbrengen tot 3 dagen na verdwijnen symptomen. Cutaan: 5% cre`me, bij de behandeling van herpes simplex (labialis), gedurende 5 dagen vijf maal per dag, met tussenpozen van 4 uur, aanbrengen. Oraal bij herpes zoster: 5 maal daags 800 mg gedurende 7 dagen te beginnen binnen 48 uur na eerste verschijnselen exantheem; bij herpes simplex 5 maal daags 200 mg gedurende 5 dagen, profylaxe bij immuungecompromitteerde patie¨nten: 4 maal daags 200 mg. Profylaxe recidiverende herpes genitalis: 2 maal daags 400 mg gedurende 3 maanden. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, maagdarmstoornissen, vermoeidheid, koorts, jeuk en huiduitslag. Interacties: nefrotoxiciteit van ciclosporine en indinavir wordt versterkt, bij 23

A

A

combinatie controle van de nierfunctie vereist. Verkrijgbaar als: – Aciclovir, tabletten a` 200 mg, a` 400 mg en a` 800 mg; dispergeerbare tabletten a` 200 mg, a` 400 mg en a` 800 mg; poeder voor infusievloeistof a` 250 mg (als Na-zout); infuusconcentraat a` 10 ml = 250 mg, a` 20 ml = 500 mg en a` 40 ml = 1 gram; cre`me a` 5%; oogzalf a` 3%. – Herpiraxâ, huidstift a` 5%. – Koortslipcre`meâ, cre`me a` 5%. – Zoviraxâ, oogzalf a` 3%; cre`me a` 5%; dispergeerbare tabletten a` 200 mg en 400 mg; suspensie a` 40 mg/ml.

Acid A Vit â. Zie: Tretinoı¨ne

blz. 586

Acipimox. Een nicotinezuur-analogon toegepast bij de medicamenteuze behandeling van hyperlipoproteı¨nemie, gekenmerkt door zowel hypertriglyceridemie als hypercholesterolemie. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het wordt grotendeels onveranderd door de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ongeveer 2 uur in de snelle fase en 12 tot 24 uur in de langzame fase. Dosering: oraal: 2 tot 3 maal daags 250 mg, bij ouderen 1 maal daags 250 mg. Aanpassing van de dosering bij verminderde nierfunctie is noodzakelijk. Regelmatige controle van de leverfunctie wordt verstandig geacht. Bijwerkingen: flushing, warmtegevoel, hoofdpijn, huiduitslag, gastro-intestinale stoornissen, zelden anafylactische reacties. Verkrijgbaar als: – Nediosâ, capsules a` 250 mg.

Acitretine

. Een afgeleide van vitamine A gebruikt bij psoriasis en keratinisatiestoornissen. Effect berust op normalisatie epidermale celproliferatie, differentiatie en verhoorning. Teratogeen, vrouwen dienen anticonceptieve maatregelen te treffen tot 2 jaar na staken van de therapie. De biologische beschikbaarheid is ongeveer 60%, eiwitbinding >99%. De plasma eliminatietijd bedraagt 50 uur voor acitretine en 120 dagen voor de polaire metaboliet etretinaat. Dosering: aanvankelijk 1 maal daags 25-30 mg gedurende 2 tot 4 weken, op geleide van effect en bijwerkingen te verhogen tot max. 1 maal daags 75 mg. Bijwerkingen: droge lippen en slijmvliezen, erytheem, jeuk, haaruitval. Interacties: combinatie met tetracycline wordt ontraden vanwege kans op intracraniale hypertensie. Acitretine kan bij gelijktijdig gebruik fenytoı¨ne van zijn eiwitbindingsplaatsen verdringen. Verkrijgbaar als: – Acitretine, capsules a` 10 mg en a` 25 mg. – Keradermâ, capsules a` 10 mg en a` 25 mg. – Regiodermâ, capsules a` 10 mg en a` 25 mg.

Aclastaâ. Zie: Zoledroninezuur

blz. 624

Aclidinium . Langwerkend parasympathicolyticum dat wordt toegepast bij symptomatische behandeling van COPD. Door antagonisme van vooral de M3-receptoren op de gladde musculatuur van de luchtwegen treedt relaxatie en bronchodilatatie op. Na inhalatie komt ca. 30% van de dosis in de longen, < 5% bereikt de systemische circulatie. De werking treedt binnen 30 minuten in, is maximaal binnen 1-3 uur en houdt 12 uur aan. Dosering: oraal: 2x per dag 322 mg. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, nasofaryn24

gitis, sinusitis, hoesten, tachycardie, wazig zien, mydriasis (cave nauwekamerhoekglaucoom), dysfonie, droge mond (cave tandbederf), urineretentie. Paradoxaal bronchospasme kan optreden. Parasympathicolytica kunnen door pupilverwijding de oogboldruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Eklira Genuairâ, inhalatiepoeder a` 322 microg/dosis (als bromide); 60 doses.

Acnecare â

. Cre`me met 5% benzoylperoxide en 2% miconazolnitraat cutaan toegepast bij de behandeling van acne vulgaris. Dosering: cutaan: 2 maal per dag aanbrengen op de aangedane plekken.

A-CQ 100 â. Zie: Chloroquine

(malariaprofylaxe)

(langdurige

reumabehandeling) blz. 128 1 . Een H1-receptor blokkerend antihistaminicum toegepast bij de behandeling van allergische rinitis. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De eliminatie vindt grotendeels plaats via de lever. De T½ bedraagt 1,5 uur. De belangrijkste metaboliet is farmacologisch actief en heeft een T½ van 2,5 uur. De werkingsduur is 8-12 uur. Dosering: oraal: 3 maal daags 8 mg. Bijwerkingen: zelden slaperigheid, hoofdpijn. Interacties: alcohol en centraal dempende stoffen kunnen slaperigheid versterken. Verkrijgbaar als: – Semprexâ, capsules a` 8 mg.

Acrivastine

Act-HIB â. Zie: Haemophilus influenzae B-vaccin Actilyse â. Zie: Alteplase Actiq â. Zie: Fentanyl

blz. 276

blz. 42

3

blz. 234

Activelleâ. Tabletten met 1 mg estradiol en 500 microgram norethisteronacetaat. Toegepast als hormoonsuppletie bij symptomen die zijn gerelateerd aan oestrogeendeficie¨ntie bij vrouwen in de periode van meer dan 1 jaar na de menopauze. Dosering: oraal: 1 maal daags, zonder onderbreking, 1 tablet. Bijwerkingen: eerste maanden onregelmatig vaginaal bloedverlies (50% patie¨nten), misselijkheid, braken, gestoorde leverfunctie. Gespannen/pijnlijke borsten. Verhoogd risico op trombose. Interacties: leverinducerende stoffen kunnen werkzaamheid verminderen.

Actokitâ. Zie: Risedroninezuur/calciumcarbonaat blz. 506 Actonelâ. Zie: Risedroninezuur Actos â. Zie: Pioglitazon Actrapid â. Zie: Insuline

blz. 507 blz. 456

blz. 304

Actynox â. Zie: Distikstofoxide/zuurstof blz. 184 Acular â. Zie: Ketorolac Acuprilâ. Zie: Quinapril

blz. 322 blz. 489

Acuzide â. Zie: Quinapril/hydrochloorthiazide blz. 488 25

A

A

Adalat â OROS. Zie: Nifedipine Adalimumab

blz. 404

. Een recombinant humaan monoklonaal antilichaam

tegen tumornecrosefactor-a (TNF-a), een ontstekingsmediator die een grote rol speelt bij een reeks inflammatoire aandoeningen. Adalimumab wordt in combinatie met methotrexaat toegepast bij de behandeling van patie¨nten (volwassenen en kinderen vanaf 2 jaar) met reumatoı¨de artritis, artritis psoriatica, polyarticulaire juveniele idiopathische artritis of axiale spondylartropathie bij wie de verbetering op een of meer DMARD’s ontoereikend is gebleken, en als monotherapie indien methotrexaat niet wordt verdragen. Wordt ook toegepast bij matig tot ernstige actieve ziekte van Crohn (volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar) die onvoldoende verbetering tonen op conventionele behandeling zoals o.a. glucocorticosteroı¨den en immunosuppressiva of die deze therapie niet verdragen of er een contra-indicatie voor hebben, bij actieve enthesitis-gerelateerde artritis bij patie¨nten vanaf 6 jaar die een onvoldoende verbetering tonen op conventionele therapie of die conventionele therapie niet verdragen, en bij ernstige plaquepsoriasis bij adolescenten en kinderen vanaf 4 jaar die onvoldoende verbetering toonden op lokale therapie of fototherapie dan wel voor deze behandelingen niet in aanmerking komen. T½ bedraagt ca. 14 dagen. Dosering: s.c. in combinatie met methotrexaat: 1 maal per 2 weken 40 mg, eventueel als monotherapie 1 maal per week 40 mg. Bijwerkingen: opportunistische infecties (w.o. tuberculose), bloedafwijkingen, hyperlipidemie, hoofdpijn, duizeligheid, maagdarmstoornissen, huidafwijkingen, urineweginfecties, pijn op de injectieplaats. Interacties: bij gelijktijdige toediening met anakinra en andere TNF-a antagonisten zijn ernstige infecties geconstateerd. Methotrexaat verhoogt de plasmaconcentratie en vermindert mogelijk de antilichaamproductie tegen adalimumab. Verkrijgbaar als: – Humiraâ, injectievloeistof in wegwerpspuit, voorgevulde pen a` 0,8 ml = 40 mg.

Adantâ. Zie: Hyaluronzuur blz. 282 Adapaleen

. Een retinoı¨dachtige verbinding met anti-inflammatoire eigenschappen die zich specifiek bindt aan retinoı¨nezuurreceptoren en cutaan wordt toegepast bij de behandeling van acne vulgaris. Het optimale effect wordt pas na maanden gebruik bereikt. De systemische absorptie na cutane applicatie is gering. Dosering: cutaan: ’s avonds voor het slapen gaan dun aanbrengen op een droge schone huid gedurende tenminste 6-8 weken. Bijwerkingen: droge huid, huidirritatie, stekend gevoel op de plek van aanbrengen, erytheem. Verkrijgbaar als:

– Differinâ, gel a` 0,1% (=1 mg/g).

Adartrel â. Zie: Ropinirol Adasuveâ. Zie: Loxapine

2

blz. 511

blz. 354

Adcetris vedotineâ. Zie: Brentuximab vedotine blz. 92 Addamelâ-N. Infuusconcentraat met spoorelementen bestemd voor toevoeging aan parenterale voeding. Bevat 5,33 microgram chroom(III)chloride 26

6-water, 16,6 microgram kaliumjodide, 340 microgram koper(II)chloride 2-water, 99 microgram mangaan(II)chloride 4-water, 210 microgram natriumfluoride, 4,85 microgram natriummolybdaat 2-water, 10,5 microgram natriumseleniet 5-water, 540 microgram ferrichloride 6-water, 1,36 mg zinkchloride en 300 mg xylitol per ml. De pH = 2,2. Deze samenstelling komt overeen met 0,02 micromol Cr3+, 2 micromol Cu2+, 2 micromol Fe3+, 0,5 micromol Mn2+, 10 micromol Zn2+, 5 micromol F-, 0,1 micromol I-, 0,02 micromol molybdaat en 0,04 micromol seleniet per ml. Dosering: bij basale tot matig verhoogde behoefte 10 ml per dag.

Addiphos â. Infuusconcentraat met natrium, kalium en fosfaat bestemd

voor toevoeging aan parenterale voeding. Bevat 1,5 mmol Na+, 1,5 mmol K+ en 2 mmol fosfor per ml.

Adefovir

. Een nucleoside analogon dat ‘reverse transcriptase’ remt met activiteit tegen het hepatitis-B-virus. Het gedraagt zich, na omzetting in het actieve adefovir-difosfaat, als substraat voor het hepatitis-B-polymerase waardoor in de keten proviraal DNA wordt geblokkeerd en replicatie van het hepatitis-B-virus wordt geremd. Toegepast bij de behandeling van ge(de)composeerde leverziekte als gevolg van chronische hepatitis-B. Ook wordt het toegepast tegen het hiv-virus. Na orale toediening als het prodrug adefovir-dipivoxyl is de biologische beschikbaarheid van adefovir ca. 60%. De T½ bedraagt ca. 7 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 10 mg. Bij ernstige nierfunctiestoornissen dient de dosering te worden aangepast. Bijwerkingen: asthenie, verhoogde serum creatinine, maagdarmstoornissen, nierfunctiestoornissen, hoofdpijn, lactaatacidose. Interacties: bij combinatie kan effectiviteit van saquinavir afnemen. Verkrijgbaar als:

– Hepseraâ, tabletten a` 10 mg (dipivoxil).

Adempas â. Zie: Riociguat Adenocor â. Zie: Adenosine

1

blz. 506 blz. 27

Adenosine

. Anti-arrhytmicum met negatief ionotrope, chronotrope en dromotrope eigenschappen op de AV-knoop. Als diagnosticum en therapeuticum toegepast bij bepaalde supraventriculaire tachycardiee¨n. Verder gebruikt als coronaire vaatverwijder bij myocardperfusiescintigrafie. Dosering: intraveneus: aanvangsdosis 3 mg als snelle bolus in 2 seconden, te verhogen tot max. 12 mg als snelle bolus in 2 seconden. Hogere doses worden niet aanbevolen. Bij myocardscintigrafie: 140 microgram/kg gevolgd door radioactieve moleculen. Bijwerkingen: misselijkheid, blozen, dyspnoe, bradycardie, hyperventilatie, licht gevoel in het hoofd, beklemmend gevoel op de borst. In het algemeen zijn de bijwerkingen van korte duur. Interacties: Dipyridamol kan de werking van adenosine versterken. Xantine-derivaten remmen de werking van adenosine. Verkrijgbaar als: – Adenocorâ, injectievloeistof a` 2 ml = 6 mg.

Adenuricâ. Zie: Febuxostat

blz. 229

Adjusanâ. Zie: Doxycycline

blz. 192

Adport â. Zie: Tacrolimus

blz. 545 27

A

A

Adrenaline

. Epinefrine. Het waterstoftartraat (bitartraat) is goed oplosbaar; 1 mg epinefrine = 1,8 mg epinefrinewaterstoftartraat. Stimuleert de alfa- en be`ta-receptoren. Bij zeer lage doseringen overheerst het be`taeffect. Bij hoger worden van de dosering treedt steeds meer het alfa-effect op. Wordt toegepast bij hartstilstand en anafylaxie, en als vaatvernauwende stof bij lokaalanesthetica. Oraal is epinefrine niet werkzaam. Wordt vrijwel volledig omgezet door COMT en MAO. Het effect is kortdurend. Dosering: afhankelijk van indicatie; hartstilstand: intraveneus 0,5-1 mg. Intramusculair veelal 0,2-1 mg per keer. Bijwerkingen: necrose van de huid op de injectieplaats, angst, rusteloosheid, tremor, hoofdpijn, duizeligheid, bleekheid. Interacties: be`tablokkers kunnen het effect van epinefrine tenietdoen. Verkrijgbaar als:

– Anapenâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,3 ml = 150 microgram (junior), a` 0,3 ml = 300 microgram (als HCL) en a` 0,3 ml = 500 microgram (als HCL). – Epinefrine, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 10 ml = 1 mg (als HCl); injectievloeistof a` 1 ml = 1 mg (als waterstoftartraat). – EpiPenâ, injectievloeistof in auto-injector a` 0,3 ml = 150 microgram en a` 0,3 ml = 300 microgram (als HCl). – Jext â, oplossing voor injectie a` 150 microgram en a` 300 microgram.

Adrovance â. Per tablet alendroninezuur 70 mg en colecalciferol (vitamine D3) 2800IE/5600IE. Het wordt toegepast bij de behandeling van postmenopausale osteoporose met risico op vitamine-D-insufficie¨ntie. Voor meer informatie zie alendroninezuur of colecalciferol. Dosering: 1 tablet per week. Bijwerkingen: maagdarmklachten. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Adrovanceâ, tabletten a` 70 mg alendroninezuur (als Na-zout-3-water) en colecalciferol 70 microgram (2800IE) of 140 microgram (5600IE).

Advagraf â. Zie: Tacrolimus Advate â. Zie: Octocog alfa Advilâ. Zie: Ibuprofen Aerius â. Zie: Desloratadine Aerodiol â. Zie: Estradiol

blz. 545 blz. 414 blz. 290 1

blz. 170 blz. 216

Aethoxysklerolâ. Zie: Polidocanol blz. 463 Afamelanotide. Synthetisch oligopeptide analogon van a-melanocyt-stimulerend hormoon (a-MSH). Door binding aan de melanocortine-1-receptor wordt de synthese in de huid van het fotoprotectieve eumelanine gestimuleerd. Deze fotoprotectieve werking komt tot stand door breedbandabsorptie van UV en zichtbaar licht en door de anti-oxidatieve werking (wegvangen vrije radicalen, inactivatie van superoxide-anionen, stimulatie van superoxide-dismutase). Dit kan gepaard gaan met donkerverkleuring van huidpigment in gebieden met melanocyten. Afamelanotide is onder ’uitzonderlijke omstandigheden’ geregistreerd voor de preventie van fototoxiciteit bij patie¨nten met erytropoe¨tische protoporfyrie. Na subcutane implantatie wordt binnen 5 dagen 90% van de werkzame stof afgegeven uit het implan28

tatiestaafje. Na 10 dagen is geen afamelanotide meer aantoonbaar in het bloed. Elke 6 maanden is een volledig huidonderzoek aangewezen ter opsporing van pigmentlaesies en door UV-licht veroorzaakte huidveranderingen. Dosering: subcutaan: om de maand 1 implantaat inbrengen, max 3-4 x per jaar voorafgaand aan en/of tijdens perioden van verhoogde blootstelling aan zonlicht, veelal van het voorjaar tot het vroege najaar. Het gebruik van andere beschermingsmaatregelen tegen zonlicht voortzetten. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, buikpijn, diarree, huidverkleuring, diverse soorten huiduitslag, pruritus, rug- en spierpijn, reacties op de implantatieplaats, infecties, leukopenie, stemmingsstoornissen. Interacties: geen bekend. Verkrijgbaar als: – Scenesseâ, implantatiestaafje (1,7 cm x 1,5 mm) a` 16 mg.

Afatinib

. Tyrosinekinaseremmer toegepast bij niet-kleincellig longcarcinoom met activerende EGFR-mutatie. De Tmax is 2-5 uur. Inname met vetrijk voedsel vermindert de opname met ca. 50%. Eiwitbinding ca. 95%. Eliminatie voor ca. 88% in onveranderde vorm, voornamelijk in de feces. Het is substraat voor P-gp. T1/2 is 37 uur. Dosering: oraal: aanvankelijk 1 maal daags 40 mg tenminste 1 uur voor of 3 uur na de maaltijd. Indien goed verdragen, dosis verhogen tot max. 50 mg. Bij optreden van ernstige huidreacties of diarree, behandeling tijdelijk staken en na herstel vervolgen met gereduceerde dosis (dagdosis met 10 mg verminderen). De minimale dosis is 20 mg per dag. Niet toepassen bij ernstige nierfunctiestoornis (eGFR < 30 ml/min) of ernstige leverfunctiestoornis. Voorzichtigheid is geboden bij patie¨nten met een cardiale voorgeschiedenis of verminderde LVEF. Bijwerkingen: o.a. huidreacties, fototoxiciteit (huid beschermen tegen UV-licht), diarree, nagelafwijkingen, stomatitis, smaakstoornis, uitdroging, conjunctivitis, dyspepsie, stijging van ALAT en ASAT, ’hand-foot’-syndroom, keratitis en interstitie¨le longziekte, verminderde nierfunctie, leverfalen. Interacties: afatinib is substraat voor P-gp. De plasmaconcentratie wordt verlaagd door rifampicine en verhoogd door o.a. lopinavir, ritonavir en cobicistat. Verkrijgbaar als: – Giotrifâ, tabletten a` 20 mg, a` 30 mg, a` 40 mg en a` 50 mg (als dimaleaat).

Affusineâ. Zie: Fusidinezuur Afilon â. Zie: Sildenafil Afinitor â. Zie: Everolimus Aflibercept

blz. 262 blz. 526 blz. 224

. Recombinant-DNA fusie-eiwit bestaande uit delen van

humane VEGF-receptor 1 en 2 (vasculaire endotheliale groeifactor) en het Fc-gedeelte van humaan IgG1. Het wordt intravitreaal toegepast bij neovasculaire (exsudatieve) leeftijdsgebonden maculadegeneratie, visusstoornissen als gevolg van macula-oedeem secundair aan occlusie van (een vertakking van) de v. centralis retinae en visusstoornissen door macula-oedeem als gevolg van diabetes mellitus. Intraveneuze toepassing is in combinatie met irinotecan/5-fluorouracil/folinezuur bevattende chemotherapie (FOLFIRI) geı¨ndiceerd voor gebruik bij gemetastaseerde colorectale kanker die resistent is tegen of progressie vertoont na een oxaliplatine-bevattend behandel29

A

A

schema. Door competitieve binding van aflibercept aan de groeifactoren VEGF-A en PlGF (placentale groeifactor) neemt de (overmatige) binding hiervan aan de natuurlijke VEGF-receptoren af, hetgeen het optreden van pathologische neovascularisatie, vaatontsteking en vasculaire permeabiliteit remt. Dosering: Eylea â intravitreaal: 2 mg 1 x per maand in het aangedane oog gedurende 3 maanden, vervolgens 2 mg elke 2 maanden, na 12 maanden kan het doseringsinterval worden verlengd aan de hand van visus- en anatomische resultaten. Onder aseptische omstandigheden toedienen met geschikte anesthesie en een topisch breedspectrum bactericide antibioticum. Rond de toediening 4 x per dag antimicrobie¨le oogdruppels gebruiken gedurende 3 dagen vo´o´r en na iedere injectie. Controle op het optreden van oculaire infecties is aangewezen in de week na de intravitreale injectie. De voorgevulde spuit bevat overmaat: voorafgaande aan de injectie de overmaat verwijderen. Zaltrap â intraveneus: 4 mg/kg toedienen in 1 uur, gevolgd door het FOLFIRIschema. Om de 2 weken herhalen. Bijwerkingen: Eylea â o.a. conjunctivabloeding en oogpijn. Verder: pijn en bloedingen op de injectieplaats, wazig zien, verhoogde oogboldruk, cataract, cornea-oedeem, ooglidoedeem, retinadegeneratie, retinaloslating, glasvochttroebeling, ontstekingsverschijnselen in de voorste oogkamer en overgevoeligheidsreacties. Niet toepassen bij (peri)oculaire infectie, oogboldruk vanaf 30 mmHg, retinascheur, subretinale bloeding, retinaloslating en maculagaten van stadium 3 en 4. Niet toedienen binnen 28 dagen voor of na een intraoculaire operatie. Zaltrap â: o.a. trombocytopenie, leukopenie, neutropenie, proteı¨nurie, leverenzymafwijkingen, stomatitis, vermoeidheid, hypertensie, gewichtsverlies, epistaxis, dysfonie, verhoogd serumcreatinine, asthenie. Verkrijgbaar als: – Eyleaâ, injectievloeistof voor intra-oculair gebruik a` 40 mg/ml; voorgevulde spuit a` 0,09 ml. – Zaltrapâ, concentraat voor oplossing voor infusie a` 25 mg/ml; injectieflacon a` 4 ml en a` 8 ml.

Aflunovâ. Zie: Influenzavaccin prepandemisch (H5N1) Afrinâ. Zie: Oxymetazoline

blz. 301

blz. 431

Agalsidase alfa

. Recombinant humaan alfa-galactosidase geproduceerd met behulp van genetische modificatie in een humane cellijn, toegepast bij de behandeling van patie¨nten met de ziekte van Fabry. Patie¨nten met deze ziekte hebben een ernstig of volledig tekort aan het enzym alfagalactosidase. Het breekt ceramidehexoside af waardoor dit niet kan cumuleren. Dosering: intraveneus als infusie: iedere 2 weken 0,2 mg/kg lichaamsgewicht met een inlooptijd van 40 min. Bijwerkingen: ontwikkeling van IgG-antistoffen, koorts- en infusiereacties, rillingen, blozen, huidreacties, myalgie, maagdarmstoornissen, oedeem, visusstoornissen. Interacties: niet combineren met chloroquine, amiodaron, gentamicine (theoretische interactie). Verkrijgbaar als:

– Replagalâ, flacons met concentraat voor infusie a` 3,5 mg = 3,5 ml.

Agalsidase beta

. Recombinant humaan alfa-galactosidase geproduceerd met behulp van genetisch gemanipuleerde zoogdiercellen (ovari-

30

umcellen van de Chinese hamster), toegepast bij de behandeling van patie¨nten met de ziekte van Fabry. Patie¨nten met deze ziekte hebben een ernstig of volledig tekort aan het enzym alfa-galactosidase. Het breekt ceramidetrihexoside af waardoor dit niet kan cumuleren. Dosering: intraveneus als infusie: 1 mg/kg lichaamsgewicht iedere 2 weken met een snelheid van 15 mg per uur. Bij symptomen van overgevoeligheid 10 mg/uur. De minimale inlooptijd bedraagt 2 uur. Bijwerkingen: ontwikkeling van antistoffen, overgevoeligheidsreacties, rillingen, koorts, rugpijn, anemie, tremor, slaperigheid, visusstoornissen, maagdarmstoornissen, oedeem in het gezicht, ademhalingsproblemen. Interacties: niet combineren met chloroquine, amiodaron, gentamicine (theoretische interactie). Verkrijgbaar als: – Fabrazymeâ, poeder voor infusievloeistof a` 5 mg en a` 35 mg.

Agepinâ. Zie: Irbesartan

blz. 310

Aggrastatâ. Zie: Tirofiban Agicilâ. Zie: Fluorouracil

blz. 573 blz. 248

Agiolaxâ. Granulaat, met 520 mg/gram plantago ovatazaad, 22 mg/gram plantago ovatazaadhuid en 116 mg/gram sennavrucht. Gebruikt bij obstipatie. Dosering: oraal: 2 maal daags 5-10 gram granulaat, met water/thee in te nemen. 1 . Agonist van de melatonine MT1- en MT2-receptoren alsmede een antagonist van de 5-HT2C-receptoren. Antidepressivum met slaapverbeterende eigenschappen. Wordt goed geabsorbeerd, de biologische beschikbaarheid is laag en wisselend. Omzetting door voornamelijk CYP1A2; T1/2 1-2 uur. Verhoging van de transaminasewaarden > 3 x de bovengrens van de referentiewaarde is een contra-indicatie. Dosering: eenmaal daags aanvankelijk 25 mg, na 2 weken zo nodig 50 mg ’s avonds. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, slaperigheid, slapeloosheid, migraine, maagdarmklachten, verhoging van transaminasenwaarden. Interacties: combinatie met stoffen die CYP1A2 sterk remmen (fluvoxamine, ciprofloxacine) is gecontra-indiceerd. Matig sterke remmers van CYP1A2 (oestrogenen, propranolol) verhogen de plasmaconcentraties van agomelatine.

Agomelatine

Verkrijgbaar als:

– Valdoxanâ, tabletten a` 25 mg.

Airathonâ. Zie: Montelukast

blz. 385

Airomirâ. Zie: Salbutamol Akinetonâ. Zie: Biperideen

blz. 517 2

blz. 85

Alanylglutamine. Een aminozuur dat na intraveneuze toediening snel wordt gesplitst in alanine en levoglutamide (glutamine). Een tekort aan levoglutamide leidt tot atrofie van de darmwand. Gebruikt bij langdurige parenterale voeding om de morfologie en permeabiliteit van de darm te behouden.

31

A

A

Dosering: i.v. als infusie: 0,3 tot 0,5 gram/kg lichaamsgewicht per dag. Verkrijgbaar als:

– Dipeptivenâ, infuusconcentraat a` 100 ml = 20 gram (20%).

Albendazol

. Een anthelminticum toegepast bij echinococcosis wanneer operatie onmogelijk is of toegepast in combinatie met een operatie, met name bij lever-, long- en peritoneale cysten. Wordt na orale toediening omgezet in het werkzame albendazolsulfoxide. Dosering: oraal: 28-daagse kuur, max. 3 kuren met een tussenpoos van minimaal 14 dagen. Volwassenen meer dan 60 kg 2 maal daags 400 mg bij de maaltijd. Volwassenen minder dan 60 kg en kinderen vanaf 6 jaar 15 mg/kg lichaamsgewicht in 2 doses bij de maaltijd. Preoperatief: 2 kuren met een tussenpoze van 14 dagen. Postoperatief: 2 kuren, vlak na de operatie beginnen. Bijwerkingen: leverfunctiestoornissen, bloedbeeldafwijkingen, maagdarmstoornissen, alopecia (reversibel), huiduitslag. Aangeraden wordt om leverfunctiewaarden en leukocyten te bepalen voor begin van de behandeling en elke twee weken tijdens de behandeling. Interacties: ritonavir remt het metabolisme; cimetidine kan de plasmaconcentratie verlagen en T½ verlengen. De plasmaconcentratie kan stijgen door dexamethason, praziquantel. Verkrijgbaar als:

– Eskazoleâ, tabletten a` 400 mg.

Albiglutide

. Met behulp van recombinant-DNA-technologie bereide ‘glucagon-like peptide-1’ (GLP-1)-receptoragonist die de glucose-afhankelijke insulinesecretie verhoogt en de maaglediging remt. Albiglutide wordt toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 als monotherapie indien onvoldoende verbetering van de bloedglucosewaarden wordt bereikt door een dieet en lichaamsbeweging alleen, en metformine niet geschikt is wegens contra-indicaties of onaanvaardbare bijwerkingen, en in combinatie met andere bloedglucoseverlagende middelen, inclusief basale insuline, indien daarmee in combinatie met een dieet en lichaamsbeweging onvoldoende verbetering van de bloedglucosewaarden wordt bereikt. Na subcutane toediening wordt albiglutide langzaam afgebroken door hydrolytische enzymen; t½ ca. 5 dagen. Bij ernstige nierinsufficie¨ntie is de blootstelling aan albiglutide verhoogd. Er zijn geen gegevens over gebruik bij leverinsufficie¨ntie. Dosering: subcutaan: 1 x per week 30(-50) mg. Bijwerkingen: vaak optredende bijwerkingen zijn o.a. hypoglykemie, diarree, misselijkheid, reacties op de injectieplaats, pneumonie, boezemfibrilleren/-flutter, braken, obstipatie, dyspepsie, gastro-oesofageale refluxziekte, pancreatitis en intestinale obstructie. Interacties: albiglutide kan de maaglediging en daardoor de absorptie van andere geneesmiddelen vertragen; de klinische betekenis hiervan lijkt zeer beperkt te zijn. Verkrijgbaar als: – Eperzanâ, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie met pen a` 30 mg albiglutide in 0,5 ml en a` 50 mg in 0,5 ml.

Albochin. Tabletten. Gebruikt als placebo. Albumine. Een steriele oplossing van menselijk albumine, verkregen door fractionering van plasma-eiwitten, voor langzame i.v. toediening. Gebruikt bij tekort aan serum-eiwit, bij dreigende en manifeste shock, bij hypoalbu32

minemie en hyperbilirubinemie bij prematuren en neonaten, bij extra-corporale circulatie bij plasmaferese en plasma-uitwisseling en arterie¨le hypotensie tijdens hemodialyse. Bijwerkingen: flushing, koorts, urticaria en misselijkheid. Verkrijgbaar als: – Albumine humaanâ, infusievloeistof a` 20%. – Alburex 5 â, 50 g/l, oplossing voor infusie, flacon a` 100 ml bevat 5 g humaan albumine, flacon a` 250 ml bevat 12,5 g humaan albumine, flacon a` 500 ml bevat 25 g humaan albumine; Alburex 20 â, 200 g/l, oplossing voor infusie, flacon a` 50 ml bevat 10 g humaan albumine, flacon a` 100 ml bevat 20 g humaan albumine. – GPO ’CLB’, infusievloeistof a` 4%. – Octalbineâ, infusievloeistof a` 5% en a` 20%.

Alburexâ. Zie: Albumine blz. 32 Alcohol

. Ethanol. Ethylalcohol. Spiritus. Alcohol wordt gebruikt als desinfectans en als farmaceutische hulpstof bij de bereiding van geneesmiddelen. Absolute alcohol (alcohol absolutus) bevat ten minste 98% (g/g) ethanol. Sterke spiritus (spiritus fortior) bevat 96,0% (v/v) of 93,8% (g/g) ethanol. Spiritus bevat 89,9% (v/v) of 85,6% (g/g) ethanol. Verdunde spiritus (spiritus dilutus) bevat 70,0% (v/v) of 62,4% (g/g) ethanol.

Aldara â. Zie: Imiquimod Aldesleukine

blz. 296

. Recombinant eiwit met dezelfde activiteit als het

humane interleukine-2. Interleukine-2 is een belangrijke groeifactor voor T-lymfocytenproliferatie. Het bezit immuunregulerende eigenschappen en het vermindert de groei en verspreiding van tumoren. Geregistreerd voor de behandeling van gemetastaseerd niercelcarcinoom (grawitzcarcinoom). Dosering: i.v. infuus: gemetastaseerd niercelcarcinoom: volwassenen 18 miljoen IE/m2 lichaamsoppervlak in 24 uur gedurende 5 dagen, gevolgd door 2-6 dagen zonder behandeling; vervolgens opnieuw 5 dagen behandeling, gevolgd door 3 weken zonder behandeling; deze cyclus eenmaal herhalen; Bij remissie of stabilisatie van de ziekte kunnen maximaal 4 onderhoudscycli van 5 dagen behandeling worden toegediend met tussenpozen van 4 weken. s.c. 18 miljoen IE per dag gedurende 5 dagen, vervolgens 2 dagen zonder behandeling, gevolgd door 3 weken 18 miljoen IE per dag op dag 1 en 2 en 9 miljoen IE op dag 3, 4 en 5. Op dag 6 en 7 wordt geen behandeling gegeven. Na 1 week rust kan de 4-weekse cyclus worden herhaald. Reconstitutie met glucose 5%. Bij intolerantie dosering verlagen of toediening staken. Bijwerkingen: hypotensie, gastro-intestinale stoornissen waaronder ernstige diarree, oedeem, dyspnoe, nier- en leverfunctiestoornissen, bloedbeeldveranderingen, koorts, rillingen, gewrichtspijnen, centrale en perifere neurologische stoornissen, psychische stoornissen. Interacties: aldesleukine mag niet in hetzelfde anatomische gebied als histamine worden geı¨njecteerd. Glucocorticoı¨den kunnen de werking verminderen. Gelijktijdige toediening van cardio-, hepato-, myeloof nefrotoxische middelen kan de toxiciteit versterken. Combinatie met interleukine alfa kan leiden tot ernstige toxiciteit. Bloeddrukverlagende middelen kunnen hypotensie versterken. De reactie op psychofarmaca kan door aldesleukine veranderen. Contrastmedia toegepast binnen 2 weken na een cyclus kunnen bijwerkingen aldesleukine heroptreden. Overgevoeligheidsre33

A

A

acties bij combinatie met hoge doses cytostatica, fataal tumorlysis-syndroom gemeld bij combinatie met vinblastine, decarbazine, cisplatinum. Verkrijgbaar als:

– Proleukinâ, poeder voor infusievloeistof a` 18 miljoen IE / ml na reconstitutie.

Aldireca â. Zie: Candesartan Aldurazyme â. Zie: Laronidase Alemtuzumab

blz. 109 blz. 331

. Een genetisch gemanipuleerd gehumaniseerd

IgG1-kappa monoklonaal antilichaam specifiek voor CD52. Door binding van het antilichaam aan CD52 ontstaat lysis van de lymfocyten. Intraveneus toegepast bij de derdelijnsbehandeling van patie¨nten met chronische lymfocytaire leukemie (CLL) die reeds zijn behandeld met alkylerende cytostatica en die na een behandeling met fludarabine geen of onvoldoende respons hebben bereikt. De halfwaardetijd bedraagt ca. 8 uur na eerste dosis, 6 dagen na herhaalde toediening. Dosering: intraveneus als infusie in 100 ml NaCl 0,9% of glucose 5%: 3 mg op dag 1, 10 mg op dag 2 en 30 mg op dag 3, daarna indien goed verdragen 30 mg om de dag gedurende maximaal 12 weken. Infusieduur 2 uur, voorafgaand aan infusie als premedicatie corticosteroı¨d, analgeticum en antihistaminicum toedienen. Bij acute bijwerkingen tijdens opbouwfase, dosering dagelijks herhalen tot het goed wordt verdragen. Tijdens de behandeling en tot 2 maanden daarna dient profylactisch te worden behandeld met antibiotica tegen Pneumocystis carinii en antiviraal middel tegen herpes. Bijwerkingen: bloedbeeldafwijkingen, infecties, sepsis, koorts, misselijkheid, hypotensie, vermoeidheid, huidafwijkingen, maagdarmstoornissen, hoofdpijn, pneumonie, dyspnoe. Interacties: binnen 3 weken voor of na de kuur geen andere cytostatica toedienen. Niet vaccineren met levende vaccins binnen 12 maanden na alemtuzumab. Bloeddrukverlagende effect van antihypertensiva kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – MabCampathâ, infusieconcentraat a` 1ml = 30mg.

Alenca D3â. Zie: Alendroninezuur/calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 35

Alendromed â. Zie: Alendroninezuur/calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 35

Alendroninezuur/alfacalcidol. Preparaat dat het bisfosfonaat alendroninezuur en het vitamine-D-analogon alfacalcidol (1a-OH-vitamine D3) in tabletten resp. zachte capsules bevat. Het wordt toegepast bij de behandeling van postmenopauzale osteoporose. Zie voor nadere gegevens de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x per week ’s ochtends een tablet alendroninezuur en dagelijks ’s avonds een capsule alfacalcidol (serumcalciumconcentraties van tijd tot tijd meten en zo nodig de dosering van alfacalcidol aanpassen). Bijwerkingen: o.a. buikpijn, dyspepsie, reflux, misselijkheid en bot- en spierpijn. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: 34

– Tevaboneâ, verpakking bevattende tabletten a` 70 mg alendroninezuur en zachte capsules a` 1 microgram alfacalcidol.

Alendroninezuur/calciumcarbonaat/colecalciferol. Combinatieverpakking van twee geneesmiddelen, namelijk alendroninezuur resp. calciumcarbonaat/colecalciferol (vitamine D3) die worden toegepast voor de behandeling van postmenopauzale osteoporose ter vermindering van het risico op wervel- en heupfracturen bij ouderen bij wie een gecombineerd tekort aan calcium en vitamine D3 is vastgesteld. De farmacokinetische eigenschappen zijn identiek aan die van de afzonderlijke bestanddelen. Voor meer gegevens zie aldaar. Dosering: oraal: 1 x per week een tablet alendroninezuur en op de overige 6 dagen van de week 1 x daags 1 sachet calciumcarbonaat/colecalciferol. Bijwerkingen: o.a. bot-, spier- of gewrichtspijn, hoofdpijn, duizeligheid, vertigo, maagdarmklachten, alopecia, pruritus, gewrichtszwelling, asthenie, perifeer oedeem (alendroninezuur); hypercalcie¨mie, hypercalciurie, maagdarmklachten (calciumcarbonaat/colecalciferol). Interacties: voedsel, dranken, calciumsupplementen en antacida verminderen de absorptie van alendroninezuur. Thiazidediuretica kunnen de calciumconcentratie in het bloed verhogen; de toxiciteit van digoxine kan door verhoging van de calciumconcentratie toenemen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Alenca D3â, combinatieverpakking bevattend tabletten alendroninezuur a` 70 mg en tabletten calciumcarbonaat/colecalciferol a` 2500 mg calciumcarbonaat (=1000 mg calcium) en 20 mcg (800 IE) colecalciferol (vitamine D3). – Alendromedâ, combinatieverpakking bevattend tabletten alendroninezuur a` 70 mg en tabletten calciumcarbonaat/colecalciferol a` 2500 mg calciumcarbonaat (=1000 mg calcium) en 20 mcg (800 IE) colecalciferol. – AlendroSteo Kitâ, combinatieverpakking bevattend tabletten alendroninezuur a` 70 mg en kauwtabletten calciumcarbonaat/colecalciferol a` 2500 mg calciumcarbonaat (=1000 mg calcium) en 20 mcg (800 IE) colecalciferol. – Bonendroâ, combinatieverpakking bevattend tabletten alendroninezuur a` 70 mg en tabletten calciumcarbonaat/colecalciferol a` 2500 mg calciumcarbonaat (=1000 mg calcium) en 22 mcg (880 IE) colecalciferol (vitamine D3) en 70 mg en tabletten calciumcarbonaat/colecalciferol a` 1250 mg calciumcarbonaat (=500 mg calcium) en 22 mcg (880 IE) colecalciferol (vitamine D3).

Alendroninezuur

. Een bisfosfonaat toegepast bij de preventie en de behandeling van osteoporose bij vrouwen na de menopauze en van door glucocorticoı¨den veroorzaakte osteoporose bij mannen en vrouwen. Indien er sprake is van een hypocalcie¨mie dient deze eerst te worden behandeld alvorens alendroninezuur wordt toegepast. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid, indien voor het ontbijt ingenomen, 0,4% tot 0,7%. Koffie en sinaasappelsap verminderen de biologische beschikbaarheid met 60%. Van de geabsorbeerde hoeveelheid wordt 50% opgenomen door het bot en 50% via de nieren uitgescheiden. Dosering: oraal: 1 maal daags 10 mg of 1 maal per week 70 mg, ten minste 30 min. voor het ontbijt op de nuchtere maag met minimaal 200 ml leidingwater. De tablet dient in zijn geheel te worden ingenomen in niet liggende positie. Het is nodig tevens voldoende calcium, 800 mg tot 1000 mg per dag, in te nemen. Bijwerkingen: oesofagus-, maag- en darmstoornissen, hoofdpijn, bot35

A

A

pijn, spierpijn, gewrichtspijn. Interacties: voedsel, antacida en farmaca met veel calcium, ijzer, aluminium of magnesium kunnen absorptie verminderen. Alendroninezuur ½ uur voor deze middelen innemen. Aluminiumhoudende antacida vermijden. Aminoglycosiden kunnen hypocalcie¨mie veroorzaken. Bisfosfonaten kunnen effect parathormoon bij osteoporose remmen. Verkrijgbaar als:

– Alendroninezuur, tabletten a` 10 mg en a` 70 mg (als Na-zout), tabletten a` 10 mg (als K-zout). – Bonasolâ, drank a` 100 ml = 70 mg. – Fosamaxâ, tabletten a` 10 mg en a` 70 mg (als Na-zout). – Steovessâ, bruistablet a` 70 mg.

AlendroSteo Kit â. Zie: Alendroninezuur/calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 35

Aleveâ classic. Zie: Naproxen Alexanâ. Zie: Cytarabine

blz. 394 blz. 155

Alfa-1-proteı¨naseremmer. Glycoproteı¨ne uit humaan plasma. Wordt toegepast bij patie¨nten met aangeboren alfa-1-proteı¨naseremmerdeficie¨ntie en progressief longoedeem. In klinisch onderzoek per inhalatie toegepast bij patie¨nten met cystische fibrose. Dosering: i.v. infuus: alfa-1-proteı¨neremmerdeficie¨ntie: 60 mg/kg lichaamsgewicht 1x per week; streefwaarde serumconcentratie alfa-1-proteı¨naseremmer hoger dan 800 mg/l. Bijwerkingen: zelden optredend. Verkrijgbaar als: – Prolastinâ, poeder voor infusievloeistof 1000 mg per flacon en oplosmiddel 40 ml. Na reconstitutie 25 mg/ml.

Alfacalcidol

. Alfacalcidol wordt in de lever snel omgezet in de biologische actieve vorm van vitamine D3 (calcitriol, 1,25-dihydroxycolecalciferol). Gebruikt bij renale osteodystrofie, bij hypofosfatemische osteodystrofie en bij hypoparathyreoı¨die. Biologische beschikbaarheid is 100%. Wordt na omzetting in metabolieten voornamelijk uitgescheiden via de gal. T½ ca. 3 uur. Dosering: de intraveneuze dosering is gelijk aan de orale. Aanvangsdosering voor volwassenen en kinderen boven 20 kg: 0,25-0,5 microgram per dag; bij progressieve botaandoeningen soms 4 tot 6 microgram per dag. Aanvangsdosering voor kinderen beneden 20 kg: 0,04 tot 0,08 microgram per kg lichaamsgewicht per dag. De dosering moet steeds worden aangepast op geleide van de plasmacalciumspiegel. De onderhoudsdosering ligt gewoonlijk tussen 0,25 en 2 microgram per dag. Ook is controle van de alkalische-fosfataseconcentratie tijdens de behandeling noodzakelijk. Bijwerkingen: hypercalcie¨mie, hyperfosfatemie, jeuk, huiduitslag, urticaria. Interacties: enzyminducerende farmaca kunnen plasmaconcentratie verlagen. Aluminiumzouten, cholestyramine en sucralfaat verminderen absorptie. Thiazidediuretica en calciumzouten verhogen risico op hypercalcie¨mie. Hypercalcie¨mie bij digoxinegebruik kan leiden tot hartritmestoornissen. Glucocorticoı¨den remmen absorptie calcium. Verkrijgbaar als: – Alfacalcidol, capsules a` 0,25 microgram en a` 1 microgram. – Etalpha â, capsules a` 0,25 microgram, a` 0,5 microgram en a` 1 microgram; 36

druppelvloeistof a` 2 microgram/ml (1 druppel = 0,1 microgram); injectievloeistof a` 1 microgram/ml.

Alfentanil

3

. Een narcotisch analgeticum, chemisch verwant

met fentanyl, het werkt echter sneller en korter. Wordt toegepast bij kortdurende en poliklinische ingrepen. Dosering: i.v.: 7 tot 15 microgram per kg lichaamsgewicht per keer. Bij ingreep langer dan 10 minuten, zonodig herhalen. Bijwerkingen: misselijkheid, ademhalingsdepressie bij doses hoger dan 1 mg, bradycardie, spierrigiditeit. Interacties: alcohol en centraal-depressieve farmaca kunnen werking versterken. Proteaseremmers remmen het metabolisme. Werkingsduur kan worden verlengd door CYP3A4-remmers. Verkrijgbaar als: – Rapifenâ, injectievloeistof a` 2 ml = 1 mg en a` 10 ml = 5 mg (als HCl).

Alfuzosine

. Een uro-selectieve blokkeerder van alfa-1-adrenerge receptoren, toegepast bij de behandeling van symptomen van benigne prostaathyperplasie, indien chirurgisch ingrijpen dient te worden uitgesteld. Het wordt goed geabsorbeerd. De T½ bedraagt ongeveer 4 uur. De uitscheiding vindt voornamelijk plaats via gal en feces. De kinetiek bij ouderen is onveranderd. Dosering: oraal: (preparaat met gereguleerde afgifte) toepassen bij patie¨nten zonder leverfunctiestoornis: 1 maal daags 10 mg (XR) ’s avonds; (gewoon preparaat bij patie¨nt met leverfunctiestoornis): aanvankelijk 1 maal daags 2,5 mg, zonodig verhogen tot 2 maal daags 2,5 mg. Bijwerkingen: duizeligheid, droge mond, malaise, hoofdpijn, (orthostatische) hypotensie, maagdarmstoornissen, oedeem. Interacties: hypotensie kan versterkt worden door combinatie met be`tablokker of calciumantagonist, minder relevant bij preparaat met gereguleerde afgifte. Ritonavir remt metabolisme, ketoconazol verhoogt AUC met factor 2,5-3. Verkrijgbaar als: – Alfuzosine, tabletten a` 2,5 mg (HCl); tabletten met gereguleerde afgifte a` 10 mg (HCl). – Xatralâ, tabletten a` 2,5 mg (HCl). – Xatralâ XR, tabletten met gereguleerde afgifte a` 10 mg (HCl).

Algeldraat. Gehydrateerd aluminiumoxide. Nagenoeg kleurloos en smaakloos poeder, onoplosbaar in water. Een antacidum, dat in de maag een gel vormt en daardoor ook een zekere beschermende werking uitoefent. Algeldraat heeft een verstoppend effect, om die reden wordt het wel met magnesiumoxide gecombineerd. In de darm bindt het fosfaten, waardoor de fosfaten uit het voedsel niet worden geabsorbeerd. De vloeibare preparaten hebben een hogere zuurneutralisatiesnelheid dan droge toedieningsvormen. Dosering: oraal: 500 mg 1 uur na iedere maaltijd en voor het slapen gaan, zonodig tussentijds 500 mg iedere 2 uur, maximaal 12 gram per dag. Bij hyperfosfatemie: 2-5,5 gram per dag in 3-4 doses. Bijwerkingen: obstipatie, misselijkheid, braken. Bij chronisch gebruik kunnen osteomalacie en nierstenen optreden. Interacties: kan absorptie andere farmaca verminderen, onder andere tetracyclinen, digoxine, ijzer, isoniazide, ciprofloxacine.

Alginezuur

. Als natrium-zout in combinatie met antacida toegepast in

Gaviscon â. 37

A

A

Alglucosidase alfa

. Recombinant DNA geproduceerd humaan aglucosidase intraveneus toegepast als enzymvervangende therapie bij patie¨nten met de ziekte van Pompe. Bij deze aandoening missen de patie¨ nten het enzym zure a-glucosidase waardoor de omzetting (hydrolyse) van glycogeen naar glucose niet (goed) kan plaatsvinden. Daardoor cumuleert glycogeen o.a. in hart-, ademhalings- en skeletspieren. Dosering: intraveneus als infusie: volwassenen en kinderen vanaf 1 maand: iedere twee weken 20 mg/kg lichaamsgewicht, te starten met 1 mg/kg/uur, vervolgens op basis van verdraagbaarheid iedere 30 minuten te verhogen met 2 mg/kg/uur tot een maximum van 7 mg/kg/uur. Reconstitutie met water voor injecties, vervolgens doorverdunnen met NaCl 0,9%. Bijwerkingen: anafylactische reacties, (ernstige) infuusgerelateerde reacties, vorming van IgG-antilichamen, blozen, huiduitslag, koorts. Verkrijgbaar als: – Myozymeâ, injectieflacons met poeder voor concentraat voor infusieoplossing a` 50 mg. 3 . Een fenothiazinederivaat dat in lage dosering wordt toegepast als antihistaminicum en in hoge dosering sedatieve eigenschappen bezit. Daarnaast ook anti-cholinerge, anti-emetische, antiserotonerge en zwakke dopaminerge, alfa-1-antagonerende eigenschappen. Na orale toediening treedt werking in na 15-20 minuten en houdt 6-8 uur aan. T ½ 3,5-4 uur. Dosering: bij allergische aandoeningen 2 tot 4 maal daags 5 mg tot 40 mg. Bij psychosen aanvankelijk 100 mg tot 400 mg per dag, tijdens antipsychotische kuren tot 500 mg per dag, als onderhoudsdosering tot 300 mg per dag. Als preoperatief sedativum bij kinderen 2 mg/kg in 1 dosis ongeveer 1½ uur voor de operatie. Bijwerkingen: slaperigheid. Interacties: versterkt werking van andere antihistaminica en centraal-depressieve farmaca of alcohol. Tardieve dyskinesie kan optreden bij combinatie met lithium, antiparkinsonmedicatie, parasympaticolytica, antidepressiva en antipsychotica. De werking van bromocriptine en levodopa kan worden verminderd. Antacida remmen opname. Verkrijgbaar als: – Nedeltranâ , tabletten a` 5 mg (als tartraat).

Alimemazine

Alimtaâ. Zie: Pemetrexed Aliskiren

blz. 446

. Een renineremmer die de plasmaconcentraties van angio-

tensine I en II en die van aldosteron verlaagt. Oraal toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 3%. Vetrijk voedsel verlaagt de Cmax en de AUC met ca. 80%. Het wordt vrijwel onveranderd via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 40 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 150 mg tot 300 mg in combinatie met een lichte maaltijd dagelijks op hetzelfde tijdstip. Bijwerkingen: diarree, huidreacties, lichte stijging serum kaliumconcentratie. Interacties: geneesmiddelen met remmend effect op P-glycoproteı¨ne verhogen plasmaconcentratie (ciclosporine, kinidine en verapamil gecontra-indiceerd.) De biologische beschikbaarheid van furosemide wordt verminderd. Werkt synergistisch met andere RASremmers. NSAID’s kunnen antihypertensieve effect verminderen en nier-

38

functie verslechteren. Verkrijgbaar als: – Rasilezâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg en 300 mg (als hemifumaraat).

Alitretinoı¨ne. Retinoı¨d dat kaposisarcoomcellen remt en retinoı¨ne-receptoren activeert. Alitretinoı¨ne heeft immunomodulatoire en anti-inflammatoire effecten die relevant zijn voor huidontsteking. Het wordt zowel cutaan als oraal toegepast. Cutaan dient het plaatselijk te worden toegepast op de laesies. Het therapeutische effect is merkbaar na 2-14 weken. Bij dunne applicatie is de systemische absorptie verwaarloosbaar. Oraal is het geregistreerd voor ernstig chronisch handeczeem waarbij sterkwerkende corticosteroı¨den geen verbetering opleveren. Absorptie is wisselend, waarbij voedsel de variabiliteit vermindert. Het is in hoge mate eiwitgebonden en wordt gemetaboliseerd door CYP3A4. Eliminatie voor ca. 70% in de urine; T½ 2-10 uur. Dosering: cutaan: volwassenen gel 1 mg/g, aanvankelijk 2x per dag met een dikke laag op de laesies aanbrengen, zonder het in te wrijven. 3-5 minuten laten drogen alvorens er een doek op te leggen. Al naargelang de tolerantie van de laesie, de toedieningsfrequentie stapsgewijs verhogen tot 3-4 x per dag. De tijd tussen de stappen dient ten minste 2 weken te zijn. Behandelduur is 12 weken, die bij voldoende verbetering kan worden verlengd. Oraal: startdosering 1 maal daags 30 mg. Bij cardiovasculaire risicofactoren starten met 10 mg, zonodig verhogen naar 30 mg. Behandelduur 12-24 weken, na 12 weken effect beoordelen. Bijwerkingen: cutaan: ontsteking op plaats van aanbrengen, huidafwijkingen, pijn, oedeem, verkleuring huid. Oraal: hoofdpijn, verstoring lipidenspectrum, huidafwijkingen, blozen, conjunctivitis, myalgie, bloedbeeldafwijkingen. Interacties: cutaan: mogelijk wordt de toxiciteit van DEET verhoogd. Andere cutane geneesmiddelen alleen toepassen met een tussenpoos van 2 uur. Oraal: combinatie met tetracycline verhoogt de kans op intracranie¨le hypertensie. CYP3A4-remmende/inducerende middelen verhogen/verlagen de plasmaconcentraties. Plasmaconcentraties van simvastatine worden verlaagd. Niet toepassen in combinatie met vitamine A. Verkrijgbaar als:

– Pancretinâ, gel a` 0,1% w/w; tube a` 60 gram. – Toctinoâ, zachte capsules a` 10 mg en a` 30 mg.

Alka-Seltzerâ. Zie: Acetylsalicylzuur Alkeran â. Zie: Melfalan

blz. 22

blz. 363

Allegra fexotabsâ. Zie: Fexofenadine Allerfreâ. Zie: Loratadine

1

1

Allerg-abakâ. Zie: Cromoglicinezuur Allergodil â. Zie: Azelastine

blz. 239

blz. 351 blz. 152

blz. 70

Allopurinol

. Het remt het enzym xanthine-oxidase en gaat daardoor de vorming van urinezuur tegen. Gebruikt voor de intervalbehandeling van jicht en ter bestrijding van hoge urinezuurconcentraties in de inductiefase van een antitumorbehandeling met cytostatica. Ook bij patie¨nten met uraatstenen en calciumoxalaatstenen wordt allopurinol toegepast. 39

A

A

De uitscheiding van allopurinol en zijn metaboliet alloxanthine geschiedt grotendeels door de nieren. Dosering: oraal: 1 tot 2 maal daags 100 mg tot 300 mg, na de maaltijd. Maximaal 900 mg per dag in 3 doses. Bijwerkingen: diarree, allergische reacties en (zelden) leukopenie. Interacties: allopurinol remt de afbraak van azathioprine, didanosine en mercaptopurine. Bij gelijktijdige toediening dosering verlagen tot kwart - 1/3. Rash komt frequenter voor bij combinatie met amoxicilline en ampicilline. Hoge doses kunnen metabolisme theofylline remmen. Effect coumarinederivaten kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Allopurinol, tabletten a` 100 mg en a` 300 mg. – Zyloricâ, tabletten a` 100 mg, a` 200 mg en a` 300 mg.

Almogranâ. Zie: Almotriptan Almotriptan

blz. 40

. Een selectieve serotonine-agonist van vooral de 5HT1B-

en 5HT1D-receptor in het intracranie¨le vaatbed. Toegepast bij de acute behandeling van de hoofdpijnfase van migraineaanvallen met en zonder aura. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 70%. Het wordt voor een gedeelte in de lever gemetaboliseerd tot inactieve metabolieten. 40% wordt onveranderd in de urine uitgescheiden. De T½ bedraagt 3,5 uur en is verlengd tot 7 uur bij ernstige nierfunctiestoornissen. Dosering: oraal: 1 maal daags 12,5 mg zo nodig na tenminste 2 uur te herhalen, max. 25 mg per 24 uur. Bij ernstige nierfunctiestoornissen max. 12,5 mg per 24 uur. Bijwerkingen: vermoeidheid, duizeligheid, paresthesiee¨n, slaperigheid, maagdarmstoornissen, skeletpijn. Interacties: bij combinatie ergotamine, methysergide of andere 5-HT1-antagonisten kunnen coronaire vaatspasmen optreden. Verkrijgbaar als: – Almogranâ, tabletten a` 12,5 mg (als waterstofmaleaat). – Almotriptan, tabletten a` 12,5 mg (als waterstofmaleaat).

Alogliptine/metformine. Combinatiepreparaat dat de dipeptidyldipeptidase-4-remmer alogliptine en metformine bevat. Het wordt toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 als aanvulling op een dieet en lichaamsbeweging, ter verbetering van de bloedglucoseregulatie indien de maximale verdraagbare dosis van metformine alleen ontoereikend is of reeds behandeling plaatsheeft met een combinatie van dezelfde dosering van alogliptine en metformine; in combinatie met pioglitazon de maximale verdraagbare dosering van metformine en pioglitazon ontoereikend is; en in combinatie met insuline indien onvoldoende regulatie wordt bereikt met alleen insuline en metformine. Bij nierfunctiestoornissen moet de dosering worden verlaagd. Voor nadere bijzonderheden zie de afzonderlijke bestanddelen en de productinformatie. Dosering: oraal: 1 of 2 x daags een tablet (max. 25 mg alogliptine en 2000 mg metformine per dag). Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Daarnaast overgevoeligheidsreacties, acute pancreatitis, verhoging van leverenzymwaarden, leverfalen, exfoliatieve huidaandoeningen waaronder Stevens-Johnsonsyndroom. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Vipdometâ, filmomhulde tabletten a` 12,5 mg alogliptine en 850 mg metformine, en a` 12,5 mg alogliptine en 1000 mg metformine. 40

Alogliptine/pioglitazon. Combinatiepreparaat dat de dipeptidyldipeptidase-4-remmer alogliptine en het thiazolidinedion pioglitazon bevat. Het wordt toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 indien de afzonderlijke bestanddelen reeds in dezelfde dosering worden gebruikt en als tweede- of derdelijnsbehandeling als aanvulling op een dieet en lichaamsbeweging indien onvoldoende regeling van de bloedglucoseconcentratie wordt bereikt met alleen pioglitazon en metformine niet geschikt is wegens contra-indicaties of niet wordt verdragen, en in combinatie met metformine indien onvoldoende regeling van de bloedglucoseconcentraties wordt bereikt met maximale verdraagbare dosering van metformine en pioglitazon. Voor nadere bijzonderheden zie de afzonderlijke bestanddelen. Bij nierfunctiestoornissen moet de dosering worden verlaagd: zie de productinformatie. Dosering: oraal: 1 x daags een tablet (max. 25 mg alogliptine en 45 mg pioglitazon per dag). Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. N.B. gebruik van pioglitazon is in verband gebracht met blaaskanker, gewichtstoename/vochtretentie en verhoogde leverenzymwaarden. Interacties: alogliptine vertoont geen klinisch relevante interacties; de plasmaconcentraties van pioglitazon worden verhoogd door gemfibrozil (remmer van CYP2C8) en verlaagd door rifampicine (inductor van CYP2C8). Zie ook afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Incresyncâ, filmomhulde tabletten a` 12,5 mg alogliptine en 30 mg pioglitazon, a` 12,5 mg alogliptine en 45 mg pioglitazon, a` 25 mg alogliptine en 30 mg pioglitazon en a` 25 mg alogliptine en 45 mg pioglitazon.

Alogliptine

. Sterke en selectieve remmer van dipeptidylpeptidase-4 (DPP-4); hierdoor wordt de afbraak van ‘glucagon-like peptide-1’ (GLP-1 en ‘glucose-dependent insulinotropic polypeptide’ (GIP) geremd. Alogliptine wordt in combinatie met andere bloedglucoseverlagende middelen toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2. Na orale toediening wordt alogliptine snel en volledig geabsorbeerd; het heeft een groot verdelingsvolume en wordt in beperkte mate omgezet door CYP2D6 en CYP3A4, 60-70% wordt onveranderd in de urine uitgescheiden. T½ is ca. 21 uur. Bij nierfunctiestoornissen moet de dosis worden verlaagd; zie productinformatie. Dosering: oraal: 25 mg 1 x per dag, in combinatie met andere bloedglucoseverlagende middelen. Bijwerkingen: vaak voorkomende bijwerkingen zijn infecties van de bovenste luchtwegen, hoofdpijn, buikpijn, refluxklachten, jeuk en huiduitslag. Interacties: alogliptine geeft geen klinisch relevante interacties met andere geneesmiddelen. Verkrijgbaar als: – Vipidiaâ, filmomhulde tabletten a` 6,25 mg, a` 12,5 mg en a` 25 mg.

Aloxiâ. Zie: Palonosetron

1

Alphaganâ. Zie: Brimonidine Alprazolam

3

blz. 434 blz. 93

. Een benzodiazepinederivaat toegepast bij de

behandeling van pathologische angst en spanning. Na orale toediening wordt het snel en volledig geabsorbeerd. Het wordt in de lever grotendeels gemetaboliseerd. De T½ bedraagt 12 tot 15 uur. Dosering: oraal: angst en spanning: gewoon preparaat: 3 maal daags 250 tot 41

A

A

500 microgram, te verhogen tot maximaal 3 mg per dag; preparaat met gereguleerde afgifte: 1 mg tot maximaal 3 mg in 1 tot 2 doses. Paniekstoornis: aanvankelijk 1,5 mg per dag, zonodig 4-6 mg per dag. Bijwerkingen: vermoeidheid, ataxie. Interacties: alcohol en centraaldempende stoffen versterken de werking. Alprazolam wordt gemetaboliseerd door CYP3A4. Remmers of induceerders van het enzym beı¨nvloeden plasmaconcentratie alprazolam. Het effect van alprazolam wordt versterkt door proteaseremmers. Verkrijgbaar als:

– Alprazolam, tabletten a` 250 microgram, a` 500 microgram en a` 1 mg. – Xanaxâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 500 microgram, a` 1 mg en a` 2 mg.

Alprostadil

. Prostaglandine E1. Een prostaglandine met sterk vaatverwijdende eigenschappen. Toegepast bij het openhouden van de ductus arteriosus bij neonaten met bepaalde congenitale hartafwijkingen (intraveneus of intra-arterieel) en bij de diagnose en de behandeling van erectiestoornissen (intracaverneus of transurethraal). Dosering: i.v. of i.a.: neonaten: 0,1 microgram/kg/minuut, zo mogelijk verlagen tot optimale dosering. Dosering intracaverneus: 2,5 tot 20 microgram per keer, max. 1 maal per dag en 3 maal per week. Dosering transurethraal bij behandeling erectiestoornis: 125 microgram tot 1 mg, maximaal 2 doses per 24 uur, maximaal 7 doses per 7 dagen. Bijwerkingen: na i.v. toediening: koorts, apnoe, hypotensie, blozen, convulsies, oedeem. Urethrale toediening: pijn in penis, brandend gevoel in urethra. Interacties: coumarines verhogen kans op urethrabloedingen. Combinaties met andere middelen bij erectiestoornissen is niet onderzocht. Verkrijgbaar als: – Alprostadil, cre`me a` 200 mg/100mg en a` 300 mg/100 mg. – Museâ, transurethraal systeem a` 250 microgram, a` 500 microgram en a` 1 mg. – Prostin VR â, infuusconcentraat a` 1 ml = 500 microgram. – Vitarosâ, cre`me a` 200 mg/100mg en a` 300 mg/100 mg.

Alteplase

. Een glycoproteı¨ne (rtPA = recombinant tissue plasminogeen activator), dat wordt geactiveerd door fibrine en de omzetting van plasminogeen tot plasmine bewerkstelligt. Plasmine breekt fibrine af, waarna de thrombus oplost. Het wordt voornamelijk toegepast bij de fibrinolytische behandeling van een acute trombotische occlusie van de coronairarterie¨n. Daarnaast toegepast bij massale longembolie en herseninfarct waarbij intracranie¨le bloedingen zijn uitgesloten. De T½ bedraagt 4 tot 5 minuten (eerste fase), terminale T½ 40 minuten. Dosering: i.v. infuus: acuut myocardinfarct binnen 6 uur na optreden symptomen: een totale dosis van 100 mg wordt in 90 minuten (versneld) toegediend: 15 mg als langzame intraveneuze injectie in 1 a` 2 minuten. 50 mg als intraveneus infuus in 30 minuten via infuuspomp. 35 mg als intraveneus infuus per 60 minuten via infuuspomp. Na 6-12 uur na optreden symptomen 3 uur doseerschema: 10 mg als injectie, vervolgens 50 mg als infusie gedurende de eerste 60 min, en vervolgens 10 mg per 30 min, tot max. 100 mg in 3 uur. Herseninfarct met ischemie: 0,9 mg/kg lichaamsgewicht binnen 60 minuten waarvan 10% als injectie, maximaal 90 mg totaal. Bijwerkingen: bloedingen. Interacties: geneesmiddelen die stolling beı¨nvloeden kunnen bloedingen 42

induceren. Bij gelijktijdige toediening met ACE-remmers wordt het risico op anafylactische reacties verhoogd. Verkrijgbaar als: – Actilyseâ, poeder voor infusievloeistof a` 20 mg en a` 50 mg.

Althaea. Sirupus althaeae. Stroop, gemaakt van heemstwortel. Bevat slijmstoffen. Gebruikt als hoeststroop, omdat het geprikkelde slijmvliezen in de farynx verzacht. Dosering: oraal: 3 tot 6 maal daags 8 tot 15 ml. Interacties: bevat 819 mg/ml saccharose, van belang bij diabetici. Verkrijgbaar als: – Altaea, stroop.

Altriabak â. Zie: Ketotifen

2

blz. 323

Alucet FNA. Zie: Aluminiumacetotartraat blz. 43 Aluin FNAâ. Zie: Aluminiumkaliumsulfaat blz. 44 Aluinstrooipoeder, samengesteld FNA. Zie: Aluminiumkaliumsulfaat blz. 44

Aluminiumacetotartraat. Mengsel van aluminiumacetaat en aluminiumtartraat. Gebruikt bij nattende huidaandoeningen en ulcera en bij natte otitis externa. Aluminiumzouten hebben een adstringerende werking. Door verdamping aan het huidoppervlak heeft de oplossing van aluminiumacetotartraat een jeukstillend, verkoelend en indrogend effect. Dosering: auriculair: oordruppels 120 mg/g, verdunnen met gekoeld gekookt water tot 12 mg/g 3 maal daags 3 druppels gedurende 1 week, zonodig 2 maal herhalen. Cutaan: oplossing 12 mg/g als nat compres bij nattend eczeem en in handenbad bij vesiculeus handeczeem. Bijwerkingen: huidirritatie. Verkrijgbaar als:

– Aluminiumacetotartraat, lotion a` 120 mg/g. – Aluminiumacetotartraat FNA, concentraat voor lotion a` 120 mg/g (= 15 mg Al/g), voor gebruik 1:10 verdunnen met vers gekookt en weer bekoeld water; oordruppels a` 12 mg/g (= 1,5 mg Al/g) en 120 mg/g (= 15 mg Al/g).

Aluminiumchloride. Aluminiumchloride wordt gebruikt bij hyperhidrosis van oksels, handen en voeten. Het is werkzamer, maar geeft ook meer irritatie dan aluminiumhydroxychloride. De werking berust op beschadiging van de uitmonding van de zweetgang. Dosering: applicatievloeistof voor de nacht aanbrengen op de droge huid, de volgende ochtend afwassen. Na 1 week alleen nog aanbrengen wanneer men het nodig acht. Verkrijgbaar als: – Aluminiumchloride FNA, applicatievloeistof a` 20% (in geketoneerde alcohol 95% v/v).

Aluminiumhydroxidemagnesiumcarbonaat. Aluminiumzouten en algeldraat hebben een sterk zuurneutraliserend vermogen. Door stijging van de pH neemt ook de werking van pepsine af. Dosering: oraal: 1-2 kauwtabletten voor de maaltijd en voor het slapen gaan, zonodig tussen de maaltijden nogmaals 1-2 tabletten. Bijwerkingen: misselijkheid, braken. Interacties: kan absorptie van diverse farmaca verminderen zoals ciprofloxacine, digoxine, tetracyclinen, isoniazide en ijzer. 43

A

A

Aluminiumhydroxychloride. Een mengsel van goed oplosbare complexe basische aluminiumchloriden. Het heeft een adstringerende werking en wordt gebruikt bij hyperhidrosis. Het is minder irriterend, maar ook minder werkzaam dan aluminiumchloride. Dosering: voor het slapen gaan de cre`me/vloeistof op de huid van oksels, voeten of handen aanbrengen, de volgende ochtend afwassen. Als na 2-5 dagen de huid droog is geworden, wordt de behandeling enkele malen per week herhaald. Verkrijgbaar als: – Aluminiumhydroxychloride FNA, cutane oplossing a` 15 %; cre`me a` 20%.

Aluminiumkaliumsulfaat. Aluin. Kristallijne brokken, oplosbaar 1 in 10 water. Het heeft een adstringerende werking. Gebruikt bij hyperhidrosis (in combinatiepreparaten), bij oppervlakkige wondjes ter stelping van bloeding, bij ernstige bloedingen van het blaasslijmvlies en bij keelpijn. Dosering: oromucosaal: bij keelpijn enkele malen per dag gorgelen met 20 ml zinkchloride-aluin FNA gorgeldrank. Is ook een bestanddeel van Trachitolâ. Cutaan: bij hyperhidrosis: Aluinstrooipoeder FNA, samengesteld na het wassen op de droge huid aanbrengen en enkele uren laten zitten, vervolgens afwassen met water en zeep. Intravesicaal: blaasspoeling 5 mg/ml. Verkrijgbaar als:

– Aluin FNAâ, blaasspoeling a` 5 mg/ml. – Aluinstrooipoeder, samengesteld FNA, strooipoeder 10 mg/g. – Zink-chloride aluin FNAâ, gorgeldrank 3,3 mg/ml aluminiumkaliumsulfaat en 3,3 mg/ml zinkchloride.

Alvanocytâ. Zie: Valganciclovir Alvescoâ. Zie: Ciclesonide

blz. 598 blz. 130

1 . Een stof, die wordt gebruikt om influenzainfecties te voorkomen; zou, mits vroegtijdig toegediend, het binnendringen van het virus in de cel beletten. Amantadinechloride is daarnaast werkzaam bij de ziekte van Parkinson en ook bij door geneesmiddelen veroorzaakt parkinsonisme. De serumhalfwaardetijd bedraagt ongeveer 22 uur; 90% wordt onveranderd in de urine uitgescheiden. Dosering: bij influenza-profylaxe: 2 maal daags 100 mg, zolang de kans op besmetting bestaat. Bij parkinsonisme: aanvankelijk 1 maal daags 100 mg. Normale onderhoudsdosering: 2 maal daags 100 mg, in uitzonderingsgevallen 3 maal daags 100 mg. Verhogen met intervallen van 7 dagen. Bijwerkingen: oedeem, voorbijgaande livedo reticularis, maagklachten, sufheid, anticholinerge bijwerkingen. Bij ouderen kunnen de bijwerkingen sterker op de voorgrond treden. Interacties: bijwerkingen van parasympaticolytica kunnen worden versterkt. Amantadine moet niet worden toegediend aan epileptische patie¨nten. Verkrijgbaar als: – Symmetrelâ, capsules a` 100 mg (HCl).

Amantadine

Amarylâ. Zie: Glimepiride

blz. 272

AmBirix â. Een combinatievaccin voor kinderen van 1 tot 16 jaar tegen hepatitis A en hepatitis B. Injectievloeistof in wegwerpspuit a` 1 ml met 720 E geı¨nactiveerd hepatitis A-virus en 20 microgram recombinant hepatitis B-oppervlakte antigeen. 44

Dosering: i.m.: 2 doses van 1 ml met een tussenpoos van 6 tot 12 maanden. Bijwerkingen: injectiereacties, hoofdpijn, vermoeidheid, prikkelbaarheid, maagdarmklachten. Interacties: bij gebruik van immunomodulantia kun-

nen er mogelijk te weinig antistoffen aanwezig zijn.

AmBisome â. Zie: Amfotericine B Ambrisentan

blz. 45

. Een endotheline-antagonist die selectief de werking

van endotheline-1 op de endothelineA-receptor blokkeert. Endotheline is een sterke vasoconstrictor en is bij patie¨nten met pulmonale arterie¨le hypertensie mogelijk in verhoogde mate in de longen aanwezig. Door blokkade van de receptor zal de patie¨nt hemodynamische verbetering tonen en zal het uithoudingsvermogen toenemen. Oraal toegepast bij de behandeling van pulmonale arterie¨le hypertensie (WHO-klasse II of III). Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. Het wordt gemetaboliseerd door CYP3A4 en in mindere mate CYP3A5 en CYP2C19. De T½ bedraagt ca. 15 uur. In plasma is het voor 99% plasma eiwitgebonden. Dosering: oraal: 1 maal daags 5 tot 10 mg. Bijwerkingen: ontsteking en verstopping van de bovenste luchtwegen, hoofdpijn, vochtretentie en oedeem, maagdarmstoornissen, blozen, anemie, hartkloppingen, leverfunctiestoornissen. De hemoglobineconcentratie en het hematocriet dienen regelmatig te worden gecontroleerd. Interacties: geen gegevens. Verkrijgbaar als: – Volibris, filmomhulde tabletten a` 5 mg en 10 mg.

Ambroxol. Een metaboliet van broomhexine met mucolytische en lokaalanesthetische eigenschappen. Toegepast bij keelpijn. Vanuit het maagdarmkanaal wordt het volledig geabsorbeerd. Via de lever (glucuronidering en CYP3A4) wordt het vrijwel volledig gemetaboliseerd en worden de inactieve metabolieten met de urine uitgescheiden. De T½ bedraagt 7 tot 12 uur. Dosering: oromucosaal: 1 tot 6 zuigtabletten a` 20 mg per dag, gedurende max. 3 dagen. Bijwerkingen: gevoelloosheid van de tong, smaakverandering, maagdarmstoornissen. Verkrijgbaar als: – Mucoanginâ, zuigtabletten a` 20 mg (HCl). – Rexambroâ, zuigtabletten a` 20 mg (HCl).

Amerscan Medronate II Agent 6,25 milligram kit â. Zie: Methyleendifosfonzuur blz. 370

Amfotericine B

. Een antimycotisch antibioticum, afkomstig van Streptomyces nodosus en werkzaam tegen de meeste voor de mens pathogene fungi. Amfotericine B in liposomen voor intraveneuze toediening wordt gebruikt bij ernstige systemische mycosen, veroorzaakt door Candida albicans bij patie¨nten bij wie het gebruik van conventioneel amfotericine B om redenen van ernstig nierfunctieverlies gecontra-indiceerd is. Liposomaal amfotericine B veroorzaakt minder bijwerkingen en kan hoger worden gedoseerd. Na intraveneuze toediening bestaat geen correlatie tussen serumconcentratie en klinische effect. Na orale toediening wordt slechts een klein gedeelte uit de darm geabsorbeerd. Amfotericine B is nagenoeg onoplosbaar in water. Door toevoeging van natriumdesoxycholaat kan een suspensie voor intraveneuze toediening worden verkregen. Flacons a` 50 mg oplossen in 500 ml 5% glucoseoplossing. 45

A

A

Dosering: oraal: 4 maal daags 100 mg. Als zuigtabletten bij stomatitis mycotica: 4 maal daags na de maaltijd 1 tablet a` 10 mg langzaam opzuigen. Er is ook een 10% suspensie verkrijgbaar. Dosering: oraal 4 tot 6 maal daags 100 mg; als zuigtablet 4 maal daags 1 tablet langzaam opzuigen. Dosering i.v. (conventioneel): na een proefdosis van 1 mg aanvankelijk 0,25 mg/kg lichaamsgewicht per dag. De dosering kan geleidelijk worden verhoogd tot ten hoogste 1,5 mg/ kg lichaamsgewicht per dag. Dosering i.v. (liposomaal): beginnen met 1 mg/kg lichaamsgewicht per dag. De dosering kan geleidelijk worden verhoogd tot 3 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Dosering i.v. (colloı¨dale dispersie): beginnen met 1 mg/kg lichaamsgewicht per dag, zo nodig dosering verhogen tot max. 4 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Bijwerkingen: hoofdpijn, misselijkheid, braken, hypokalie¨mie, nierfunctiestoornissen, anemie, koorts, koude rillingen, spier- en gewrichtspijn, hypotensie. Interacties: nefrotoxiciteit van ciclosporine en cisplatine kan worden versterkt. Door kaliumdepletie kunnen digoxinetoxiciteit en werking van spierrelaxantia toenemen. De werking van imidazoolderivaten wordt geantagoneerd. Verkrijgbaar als: – Abelcetâ, infuusconcentraat a` 20 ml = 100 mg (lipidencomplex). – AmBisomeâ, poeder voor infusievloeistof a` 50 mg (liposomaal). – Amphocilâ, poeder voor infusievloeistof a` 50 mg (colloı¨daal). – Fungizoneâ, tabletten a` 100 mg; zuigtabletten a` 10 mg; suspensie a` 100 mg/ ml; poeder voor infusievloeistof a` 50 mg.

Amidotrizoı¨nezuur. Ro¨ntgencontrastmiddel voor urografie, angiocardiografie, arteriografie en gastrografie. Het contrastmiddel bevat jodium. Verkrijgbaar als:

– Gastrografin â, drank/concentraat voor klysma a` 760 mg/ml (=370 mgI/ml) (Na- en megluminezout). – Urografinâ, infusievloeistof a` 300 mg/ml (=146 mgI/ml) (Na- en megluminezout).

Amikacine

. Aminoglycoside, vervaardigd uit kanamycine. Het heeft een sterk bactericide werking en het antibacterie¨le spectrum is groter dan dat van kanamycine, amikacine is werkzaam tegen aerobe gramnegatieve bacterie¨n onder andere Pseudomonas aeruginosa. Anaerobe bacterie¨n zijn vaak ongevoelig. Kan worden toegepast wanneer resistentie bestaat tegen andere aminoglycosiden, omdat amikacine door andere enzymen gedeactiveerd wordt. Wordt ook toegepast tegen Mycobacterium tuberculosis. De halfwaardetijd van de serumconcentratie is 2 tot 3 uur. Dosering: i.v./ i.m. infuus: ernstige infecties: > 16 jaar 15 mg per kg lichaamsgewicht per 24 uur. kinderen 4 weken tot 16 jaar 12 mg/kg lichaamsgewicht elke 24 uur, neonaten tot 4 weken en zwaarder dan 1500 g 12 mg/kg lichaamsgewicht aanvankelijk elke 24 uur, lichter dan 1500 g aanvankelijk elke 36 uur; vervolgdoses op geleide van de serumconcentratie. Intrathecaal: volwassenen 1 maal daags 12 mg, kinderen 1 maal daags 3-12 mg. De duur van de behandeling is 7 tot 10 dagen. Tuberculose: i.v./i.m. infuus: volwassenen 5 dagen per week 7,5-15 mg/kg lichaamsgewicht per dag, kinderen 10-15 mg/ kg lichaamsgewicht per dag. Bijwerkingen: nierfunctiestoornissen, gehoorstoornissen (irreversibel), vooral bij hoge bloedspiegels en/of langdurige toediening. Verder allergische reacties, koorts, misselijkheid en braken, tremor, hypotensie. Interacties: gelijktijdige toediening met cisplatine en ciclosporine vergroot 46

het risico op (nefro)toxiciteit. Bij voorkeur wordt deze combinatie vermeden. Verder kan de combinatie met cefalosporinen, polymyxines, vancomycine en NSAID’s aanleiding geven tot toxiciteit. De ademhalingsdepressie van perifeer werkende spierrelaxantia kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Amikacine, injectievloeistof a` 2 ml = 500 mg (als sulfaat).

Amiloride/hydrochloorthiazide. Combinatie van een kaliumsparend en een thiazide diureticum. Amiloride heeft een zwak diuretische werking en voorkomt de kaliumdepletie, die hydrochloorthiazide zou kunnen veroorzaken. Gebruikt bij cardiaal oedeem, bij levercirrose en bij hypertensie. Dosering: oraal: 1 maal daags 2,5 mg/25 mg tot maximaal 20 mg/200 mg. Bijwerkingen: verstoring water- en elektrolytenbalans. Bij hoge doses kan hyperurikemie optreden. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: lithiumklaring neemt af, werkt synergistisch met andere diuretica, RAASremmers. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Amiloride/hydrochloorthiazide, tabletten a` 2,5 mg/25 mg en a` 5 mg/50 mg.

Aminobenzoe ¨zuur. Acidum aminobenzoicum. Para-aminobenzoe¨zuur. PABA. Het absorbeert UV-stralen en wordt daarom uitwendig toegepast ter voorkoming van zonnebrand, bijv. 50 mg/g in 70-90% alcoholische oplossing. Dosering: het dient te worden aangebracht 1-2 uur vo´o´r blootstelling aan de zon. Bijwerkingen: huidirritatie en overgevoeligheid. Veroorzaakt vlekken in kleding.

Aminomixâ. Mengsel van aminozuren en glucose. De infuuszak bestaat uit 2 compartimenten die voor toediening dienen te worden gemengd. Aminomix 1 in zakken a` 1 l, 1,5 l en 2 liter bevat per liter aminozuren 50,825 g, appelzuur 3,065 g, glucose -1-water 220 g, Na+ 50 mmol, K+ 30 mmol, Ca++ 2,5 mmol, Mg++ 2,5 mmol, Zn++ 0,04 mmol, Cl 100,11 mmol, glycerofosfaat 30 mmol. Aminomix 2 in zakken a` 1 l, 1,5 l en 2 liter bevat per liter aminozuren 50,825 g, appelzuur 3,81 g, glucose -1-water 132 g, Na+ 50 mmol, K+ 30 mmol, Ca++ 2,5 mmol, Mg++ 2,5 mmol, Zn++ 0,04 mmol, Cl 85,11 mmol, glycerofosfaat 15 mmol. Aminomix 3 in zakken a` 1 l, 1,5 l en 2 liter bevat per liter aminozuren 51,355 g, appelzuur 3,285 g en glucose -1-water 132 g.

Aminomixâ Novum. Mengsel van aminozuren en glucose. De infuuszak bestaat uit 2 componenten die voor toediening dienen te worden gemengd. Als Aminomix Novum 1, 2 en 3. In zakken van 1000 ml, 1500 ml en 2000 ml. Aminomix 1 en 2 bevatten tevens de elektrolyten Na, K, Ca, Mg, Fosfaat en Zink.

Aminoplasmal â. Zie: Aminozuren blz. 47 Aminosteril â KE. Zie: Aminozuren blz. 47 Aminoveno ¨s â N Paed. Zie: Aminozuren blz. 47 Aminozuren. Als een patie¨nt niet langs orale weg kan worden gevoed, kan men in zijn eiwitbehoefte voorzien door intraveneuze toediening van aminozuren, waaraan soms een energiebron en verschillende elektrolyten zijn toegevoegd. 47

A

A

Bijwerkingen: misselijkheid, vasodilatatie, flebitis op de injectieplaats. Verkrijgbaar als:

– Aminoplasmalâ, 5, 10% aminozuren zonder elektrolyten en zonder glucose. – Aminoplasmalâ Paed, 10% aminozuren zonder elektrolyten en zonder glucose. – Aminosterilâ KE, 10% aminozuren zonder elektrolyten en zonder glucose. – Aminosterilâ N Hepa, 8% aminozuren. – Aminoveno¨sâ N Paed, 10,5% aminozuren. – Glaminâ, 13,4% aminozuren. – Primeneâ, 10% aminozuren. – Travasolâ, 10% aminozuren zonder elektrolyten. – Vaminâ 14, 8,5% aminozuren met of zonder elektrolyten. – Vaminâ 18, 11,4% aminozuren zonder elektrolyten. – Vaminolactâ, 6,5% aminozuren.

Amiodaron

. Een klasse III anti-aritmicum, dat bij atriale ritmestoornissen, ventriculaire tachycardiee¨n en bij paroxysmaal boezemfibrilleren bij WPW-syndroom wordt gebruikt. Wordt na orale toediening wisselend geabsorbeerd (30-80%). In plasma is het voor ca. 96% gebonden aan plasma-eiwitten. Belangrijkste metaboliet heeft ook anti-aritmische eigenschappen. T½ aanvankelijk 2,5-10 dagen (uit goed doorbloede weefsels), terminaal ongeveer 50 dagen. Na het staken van de behandeling kan de werking nog 30-60 dagen aanhouden. Dosering: oraal: aanvankelijk 3 maal daags 200 mg bij de maaltijd; onderhoudsdosering 100-400 mg per dag. i.v. bolus: 5 mg/kg lichaamsgewicht in tenminste 3 minuten. i.v. infuus: 5 mg/kg in glucose 5% in 20 min. tot 2 uur toedienen, vervolgens 10 tot 20 mg/kg in 24 uur. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, smaakstoornissen. Amiodaron is een joodverbinding, hierdoor zijn schildklierstoornissen waargenomen. Longtoxiciteit, bradycardie, verlenging QT-interval, fotosensibilisatie, transaminasewaarden kunnen zijn verhoogd (voorbijgaand). Interacties: Amiodaron remt CYP2C9, CYP2D6 en CYP3A4. Combinatie met simvastatine en atorvastatine verhoogt de kans op myopathie, coumarinederivaten, dabigatran, plasmaconcentratie van fenytoı¨ne wordt beı¨nvloed, maar ook wordt amiodaron beı¨nvloed door fenytoı¨ne. Let op combinatie met stoffen die het QT-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Amiodaron, tabletten a` 200 mg (HCl). – Cordaroneâ, tabletten a` 200 mg (HCl); injectievloeistof a` 3 ml = 150 mg (HCl).

Amitizaâ. Zie: Lubiproston blz. 354 3 . Een tricyclisch antidepressivum, voornamelijk bij endogene depressies. Daarnaast wordt het toegepast bij neuropathische pijn en is het beste onderzocht bij diabetische polyneuropathie. Het heeft tevens een sedatief effect, anticholinerg en antihistaminerg. Het wordt grotendeels omgezet in metabolieten via vooral CYP2D6, waaronder het farmacologisch actieve nortriptyline. Dosering: oraal: depressie: 50-100 mg per dag in 1 of meer doses, maximaal 300 mg per dag. Het kan 2 tot 6 weken duren voor men resultaat van de behande-

Amitriptyline

48

ling merkt. Neuropathische pijn: 10-25 mg per dag, maximaal 150 mg per dag. Bijwerkingen: anticholinerge bijwerkingen: droge mond, misselijkheid, duizeligheid, obstipatie, urineretentie. Urticaria, agranulocytose, sedatie, wanen bij psychotische patie¨nten, seksuele stoornissen, risico op cardiovasculaire aandoeningen, gewichtstoename. Interacties: combinatie met MAO-remmers kan aanleiding geven tot serotoninesyndroom, niet combineren met tranylcypromine. Alcohol versterkt sedatieve effecten. Remmers van CYP2D6 (waaronder SSRI’s) verhogen de plasmaconcentratie van amitriptyline. Verkrijgbaar als: – Amitriptyline, tabletten a` 10 mg, a` 25 mg en a` 50 mg (HCl). – Sarotexâ, capsules met gereguleerde afgifte (Retard) a` 25 mg en a` 50 mg (als HCl).

Amlodipine/indapamide. Combinatiepreparaat dat de calciumantagonist amlodipine en het thiazidediureticum indapamide bevat. Het wordt gebruikt bij de behandeling van essentie¨le hypertensie waarbij goed resultaat werd verkregen met de afzonderlijke bestanddelen in dezelfde dosering. Voor nadere bijzonderheden zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags ’s ochtends 1 tablet. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Flutensifâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 1,5 mg indapamide en 5 mg amlodipine en a` 1,5 mg indapamide en 10 mg amlodipine. – Natrixamâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 1,5 mg indapamide en 5 mg amlodipine en a` 1,5 mg indapamide en 10 mg amlodipine.

Amlodipine

. Een calcium-antagonist toegepast bij de behandeling van hypertensie en angina pectoris. Na orale toediening bedraagt de biologische beschikbaarheid 65%. De T½ is ongeveer 40 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 5 mg tot 10 mg. Bijwerkingen: slaperigheid, hoofdpijn, hypotensie, gastro-intestinale bijwerkingen, oedeemvorming, blozen, vermoeidheid, duizeligheid. Interacties: wordt gemetaboliseerd door CYP3A4. Metabolisme wordt geremd door cimetidine, claritromycine, erytromycine, fluconazol, fluoxetine, fluvoxamine, imidazolen, proteaseremmers. Combinatie met alfablokker kan acute hypotensie veroorzaken. Ver-

krijgbaar als:

– Amlodipine, tabletten a` 5 mg en a` 10 mg (als besilaat, als maleaat of als mesilaat). – Norvascâ, tabletten a` 5 mg en a` 10 mg (als besilaat).

Ammonaps â. Zie: Natriumfenylbutyraat Ammoniumchloride

blz. 396

. Salmiak. 1 gram = 18,7 mmol. Wit poeder, goed

oplosbaar in water; de oplossing reageert zwak zuur. Gebruikt om de urine zuur te maken en als expectorans. Intraveneuze toediening van een 2% ammoniumchlorideoplossing wordt soms toegepast bij een metabole alkalose.

Amoclanâ. Zie: Amoxicilline/clavulaanzuur blz. 50 Amoxicilline

. Een penicillinederivaat met een breed spectrum. De halfwaardetijd van de serumconcentratie is ongeveer 1 uur. 49

A

A

Dosering: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 10 jaar: 2 tot 3 maal daags 375

mg tot 1 gram; kinderen tot 10 jaar: 30 tot 60 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 tot 3 doses. Dosering i.m.: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 3 maal daags 500 mg tot 1 gram; kinderen tot 12 jaar: 60 tot 100 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 tot 4 doses. Dosering i.v.: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 3 tot 6 maal daags 500 mg tot 2 gram; kinderen tot 12 jaar: 60 tot 300 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 tot 6 doses. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, overgevoeligheidsreacties. Interacties: betrouwbaarheid van orale anticonceptiva kan afnemen. Bij endocarditis, meningitis en ernstige neutropenie niet combineren met tetracyclines. Verkrijgbaar als: – Amoxicilline, capsules a` 250 mg, a` 375 mg en a` 500 mg; dispergeerbare tabletten a` 250 mg, a` 375 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1 gram; suspensie a` 25 mg/ml en a` 50 mg/ml; druppelvloeistof a` 100 mg/ml; poeder voor injectievloeistof a` 250 mg, a` 500 mg, a` 1 gram en a` 2 gram (als Na-zout).

Amoxicilline/clavulaanzuur. Een breedspectrumantibioticum, dat amoxicilline en clavulaanzuur (als K-zout) bevat. Clavulaanzuur blokkeert de werking van een aantal be`ta-lactamasen. Het werkingsspectrum van amoxicilline wordt hierdoor uitgebreid met micro-organismen, die een voor clavulaanzuur gevoelige be`ta-lactamase produceren. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Amoclan â, omhulde tabletten a` 500/125 mg. – Amoxicilline/clavulaanzuur, suspensie a` 25/6,25 mg/ml en a` 50/12,5 mg/ ml; dispergeerbare tabletten a` 250/62,5 mg; a` 500/125 mg en a` 875/125 mg; tabletten a` 500/125 mg en a` 875/125 mg; poeder voor injectievloeistof a` 500/ 50 mg, a` 500/100 mg, a` 1 gram/100 mg en a` 1 gram/200 mg; poeder voor infusievloeistof a` 2 gram/200 mg; poeder voor orale suspensie a` 125 mg/ 31,25 mg/5 ml en a` 250 mg/62,5 mg/5 ml. – Augmentin â, druppels a` 100/12,5 mg/ml, suspensie a` 25/6,25 mg/ml, a` 50/ 12,5 mg/ml en a` 100/12,5 mg/ml; tabletten a` 500/125 mg; omhulde tabletten a` 875/125 mg; poeder voor injectievloeistof a` 500/50 mg, a` 500/100 mg, a` 1 gram/100 mg en a` 1 gram/200 mg; poeder voor infusievloeistof a` 2 gram/ 200 mg. – Forcidâ, dispergeerbare tabletten (solutab) a` 250/62,5 mg en a` 500/125 mg.

Amphocil â. Zie: Amfotericine B Amsacrine

blz. 45

. m-Amsa. Gebruikt bij acute niet-lymfatische leukemie die

niet gereageerd heeft op andere behandelingen. Dosering: inductiefase 90 mg per vierkante meter lichaamsoppervlakte gedurende 5 tot 8 dagen, te herhalen na 2 of 4 weken. Onderhoudsfase: deze bedraagt een derde van de totale inductiedosis en wordt elke 3 a` 4 weken op geleide van het bloedbeeld toegediend. Bij lever- en nierfunctiestoornissen dient de dosis te worden verlaagd. Bijwerkingen: beenmergdepressie, maagdarmklachten, alopecia, cardiotoxische verschijnselen, voorbijgaande stijging leverenzymen. Verkrijgbaar als: – Amsidineâ, infuusconcentraat a` 1,5 ml = 75 mg.

Amsidine â. Zie: Amsacrine

50

blz. 50

Amylmetacresol/dichloorbenzylalcohol (lidocaı¨ne). Combinatie van twee middelen met antiseptische eigenschappen (amylmetacresol en dichloorbenzylalcohol) (en een lokaal anestheticum). Wordt toegepast ter verlichting van symptomen van keelpijn. Bijwerkingen: zeer zelden treden overgevoeligheidsreacties op. Verkrijgbaar als:

– – – –

Maelilozâ, mint zuigtabletten (met lidocaı¨ne). Maelilozâ, sinaasappel zuigtabletten (met lidocaı¨ne). Maelilozâ, honing & citroen zuigtabletten (met lidocaı¨ne). Strepsilsâ, hoestpastilles.

Anaestheticum â. Zetpillen met 60 mg lidocaı¨ne, 100 mg zinkoxide en 100 mg bismutsubgallaat. Gebruikt bij hemorroı¨den. Dosering: 1 zetpil ’s morgens en ’s avonds en na elke ontlasting.

Anafranilâ. Zie: Clomipramine Anagrelide

2

blz. 140

. Een remmer van cyclisch AMP fosfodie¨sterase III

waardoor de hoeveelheid cyclisch AMP toeneemt. Hierdoor wordt de trombocytenaggregatie geremd (hoge dosering). Daarnaast wordt het aantal trombocyten verlaagd door vertraging van de rijping van megakaryocyten (lage dosering). Oraal toegepast ter verlaging van het aantal trombocyten bij de behandeling van essentie¨le trombocytose. Er zijn beperkte gegevens beschikbaar over de veiligheid en werkzaamheid van dit middel. Bij gebruik dient het bloedbeeld frequent te worden gecontroleerd. De biologische beschikbaarheid bedraagt ca. 75%. In de lever wordt het voornamelijk omgezet door CYP1A2. De T½ bedraagt ca. 1,3 uur. Effect treedt in na 14-21 dagen. Dosering: oraal: begindosis 2 maal daags 500 microgram gedurende 1 week. Vervolgens op basis van regelmatige trombocytentellingen eventueel verhogen tot max. 2,5 mg per keer en max. 10 mg per dag. Bijwerkingen: anemie, vochtretentie, hoofdpijn, duizeligheid, tachycardie, hartkloppingen, maagdarmstoornissen, huidreacties, vermoeidheid. Verkrijgbaar als: – Xagridâ, capsules a` 500 microgram (als HCl).

Anakinra

. Een via recombinant-DNA-technologie geproduceerde interleukine-1-receptorantagonist, toegepast bij de behandeling van reumatoı¨de artritis in combinatie met methotrexaat bij patie¨nten die onvoldoende reageren op methotrexaat alleen. Behandeling van ’cryopyrin-associated periodic syndromes’ (CAPS) bij volwassenen, jongeren en kinderen van 8 maanden en ouder met een lichaamsgewicht  10 kg, waaronder syndroom van Muckle-Wells (ook wel urticaria-doofheid-amyloı¨dose (UDA) genoemd), ’neonatal-onset multisystem inflammatory disease’ (NOMID) ook wel ’chronic infantile neurological cutaneous articular syndrome’ (CINCA) genoemd, en ernstige vormen van ’familial cold autoinflammatory syndrome’ (FCAS) of ’familial cold urticaria’ (FCU). De T½ bedraagt ca. 5 uur. Niet toepassen bij patie¨nten met ernstige nierfunctiestoornissen. Bij het begin en het vervolg van de behandeling dient het aantal neutrofielen te worden bepaald. Dosering: s.c.: 1 maal daags 100 mg op een afwisselende injectieplaats. Bijwerkingen: injectieplaatsreacties, overgevoeligheidsreacties, verhoogde kans op infecties, hoofdpijn. Interacties: combinatie met TNF-alfa-antagonisten wordt ontraden. Vaccinatie met levende micro-organismen kan leiden tot 51

A

A

ernstige infecties. Verkrijgbaar als: – Kineret â, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,67 ml = 100 mg.

Anandronâ. Zie: Nilutamide blz. 405 Anapenâ. Zie: Adrenaline Anastrozol

blz. 28

. Een selectieve aromatase-remmer als antihormoon toege-

past bij de behandeling van inoperabel of gemetastaseerd hormoongevoelig mammacarcinoom bij postmenopauzale vrouwen. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd, voedsel vertraagt absorptie. Het wordt uitgebreid in de lever gemetaboliseerd. De T½ bedraagt ca. 45 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 mg. Bijwerkingen: opvliegers, vaginale droogheid, haaruitval, maagdarmstoornissen, slaperigheid, hoofdpijn, huidafwijkingen, verhoging cholesterolgehalte, gewrichtsklachten, stemmingsstoornissen. Interacties: oestrogenen en aromataseremmers kunnen elkaars werking verminderen. Verkrijgbaar als: – Anastrozol, filmomhulde tabletten a` 1 mg. – Arimidexâ, filmomhulde tabletten a` 1 mg.

Ancotilâ. Zie: Flucytosine

blz. 244

Andractimâ. Zie: Androstanolon

blz. 52

Andriolâ. Zie: Testosteron Androcurâ. Zie: Cyproteron Androgelâ. Zie: Testosteron

blz. 560 blz. 154 blz. 560

Androskat â. Injectievloeistof met 30 mg papaverine HCl en 1 mg fentolaminemesilaat in 2 ml. Intracaverneus toegepast bij erectiele disfunctie met inbegrip van ejaculatio praecox en ter opwekking van een erectie bij diagnostisch onderzoek. Papaverine en fentolaminemesilaat werken vaso-actief. De werking is maximaal na ca. 15 minuten. Dosering: 0,25 ml intracaverneus toegediend, dosering stapsgewijs aanpassen. Maximaal 1 injectie per dag. Bijwerkingen: weefselbeschadiging door hypoxie, pijn en zwelling bij injectie, duizeligheid, leverfunctiestoornissen. Bij herhaalde toediening risico op fibrose. Interacties: kan het effect van antihypertensiva versterken. Verkrijgbaar als: – Androskatâ, injectievloeistof voor intracaverneuze toediening, ampul 2 ml met toediensysteem. Bevat per ml 15 mg papaverine (HCl) en fentolaminemesilaat 0,5 mg.

Androstanolon

. (dihydrotestosteron, DHT). Androgeen dat in het lichaam wordt gevormd uit testosteron door 5a-reductase. Het heeft een sterkere anabole en androgene werking dan testosteron. Wordt pre-operatief toegepast bij hypospadie bij kinderen. Dosering: transdermaal: kinderen: 2 x per dag gel 25 mg/g aanbrengen op de penis, gedurende 4 weken voorafgaand aan de operatie. Bijwerkingen: o.a. lokale irritatie van de huid. Niet toepassen bij levertumoren in de voorgeschiedenis. Interacties: mogelijk wordt de werking van coumarinederivaten versterkt. Verkrijgbaar als: – Andractimâ, gel voor cutaan gebruik 2,5% a` 25 mg/g. 52

Anexate â. Zie: Flumazenil

blz. 246

A

Angeliq â. Zie: Estradiol/drospirenon blz. 216 Angioxâ. Zie: Bivalirudine Anidulafungine

blz. 86

. Een antimycotisch werkzaam lipopeptide beho-

rende tot de groep van echinocandinen. Het wordt geproduceerd uit een fermentatieproduct van Aspergillus nidulans. Intraveneus toegepast als antimycoticum bij invasieve Candida-infecties. De plasma-eiwitbinding bedraagt meer dan 99%. de T½ is ca. 24 uur. Dosering: i.v. als infusie: eerste dag 200 mg (60 ml toevoegen aan 500 ml NaCl 0,9% of glucose 5%) gevolgd door e´e´nmaal daags 100 mg (30 ml toevoegen aan 250 ml NaCl 0,9 of glucose 5%) gedurende minimaal 14 dagen. De infusiesnelheid mag max. 1,1 mg per minuut (= 3 ml per minuut) bedragen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, coagulopathie, convulsies, hoofdpijn, huidreacties, blozen, leverfunctiestoornissen, stijging creatinineconcentratie, hypokalie¨mie. Verkrijgbaar als: – Ecaltaâ, injectiepoeder voor infusie a` 100 mg (+ 30 ml oplosmiddel).

Anijspreparaat. Anisi aetheroleum. Een mengsel van vluchtige olie¨n van de anijsvrucht. In combinatiepreparaten gebruikt bij productieve hoest.

Annantah â. Zie: Ethinylestradiol/gestodeen blz. 221 Anoroâ. Zie: Umeclidinium/vilanterol blz. 594 Antabus â. Zie: Disulfiram

2

blz. 185

Antagel. Suspensie met 40 mg/ml aluminiumoxide en 20 mg/ml magnesiumhydroxide. Antacidum. Dosering: 7,5 tot 15 ml 1 uur voor elke maaltijd en voor het slapengaan, maximaal iedere 2 uur een dosis. Omschudden voor gebruik. Voor bijwerkingen en interacties zie aluminiumoxide en magnesiumhydroxide.

Antigrippineâ. Tabletten met 250 mg paracetamol, 25 mg ascorbinezuur en 25 mg coffeı¨ne. Gebruikt bij pijn en koorts. Dosering: 2-4 tabletten per keer, maximaal 12 tabletten per dag.

Antihemofiliefactor. Zie: Factor VIII Antitrombine III

blz. 228

. Een glycoproteı¨ne bestaande uit 425 aminozuren

verkregen uit menselijk plasma. Gebruikt bij de profylaxe of de behandeling van trombo-embolische complicaties bij een aangeboren of een verworven tekort aan antitrombine III. Dosering: i.v. infuus: 1 IE per kg lichaamsgewicht verhoogt de antitrombineactiviteit met ongeveer 1%. De dosering is gebaseerd op het lichaamsgewicht maal de gewenste stijging in activiteit. De behandeling duurt gemiddeld 2-8 dagen. Bijwerkingen: zelden allergische reacties. Interacties: heparine versterkt de werking. Verkrijgbaar als: – Antitrombine III concentraat ’Immuno’, poeder voor infusievloeistof a` 500 IE en a` 1.000 IE. – ATenativâ, poeder voor infusievloeistof a` 500 IE, a` 1.000 IE en a` 1.500 IE.

Anti-Worm â. Zie: Mebendazol

blz. 360 53

A

Antizolâ. Zie: Fomepizol

blz. 255

APD. Zie: Pamidroninezuur

blz. 434

Apidra â. Zie: Insuline glulisine Apixaban

blz. 304

. Reversibele, directe en selectieve remmer van stollingsfactor

Xa. Hierdoor wordt de vorming geremd van zowel trombine als van stolsels. Het remt niet de werking van reeds gevormd trombine. Wordt toegepast ter preventie van veneuze trombo-embolie¨n na een electieve heup- of knievervangende operatie en ter preventie van trombose en systemische emboliee¨n bij patie¨nten met non–valvulair atriumfibrilleren met minimaal e´e´n risicofactor zoals symptomatisch hartfalen  NYHA-klasse II, hypertensie, leeftijd  75 jaar, diabetes mellitus, een eerder CVA of eerdere TIA. Het wordt ook toegepast voor de behandeling van diepe veneuze trombose, longembolie en de preventie van recidieven van trombo-embolie. De biologische beschikbaarheid is ca. 50%. Apixaban wordt voor ca. 25% gemetaboliseerd door CYP3A4/5 en is substraat voor het p-glycoproteı¨ne. Eliminatie geschiedt met een T1/2 van ca. 12 uur, voornamelijk met de feces en voor 27% met de urine. Dosering: volwassenen: oraal 2 maal daags 2,5 mg. Eerste dosis 12-24 uur na de operatie innemen. Behandelduur na een grote heupoperatie bedraagt 32-38 dagen, na een grote knieoperatie 10-14 dagen. Bijwerkingen: o.a. vaak anemie, bloedingen, kneuzing, misselijkheid. Soms trombocytopenie, hypotensie, verhoogde leverenzymen. Contra-indicaties: klinisch significante bloeding, verhoogd bloedingsrisico, aanwezigheid van epidurale of intrathecale verblijfskatheter. Bij patie¨nten met ernstige nierinsufficie¨ntie (GFR < 30 ml/ min) kan de plasmaconcentratie van apixaban significant zijn verhoogd. Interacties: gelijktijdige toediening van geneesmiddelen die sterke remmers zijn van CYP3A4 en p-glycoproteı¨ne kunnen de concentratie van apixaban verhogen. Gebruik van sterke CYP3A4-inductoren kan leiden tot lagere plasmaconcentraties van apixaban. Gelijktijdige behandeling met andere anticoagulantia, NSAID’s en plaatjesaggregatieremmers kan het bloedingsrisico verhogen. Verkrijgbaar als: – Eliquisâ, Omhulde tabletten a` 2,5 mg.

Apleekâ. Zie: Ethinylestradiol/gestodeen blz. 221 APO-goâ. Zie: Apomorfine Apomorfine

2

2

blz. 54

. Dopamine-agonist gebruikt bij therapieresistente

fluctuaties in mobiliteit bij patie¨nten met de ziekte van Parkinson die onvoldoende reageren op oraal toegediende parkinsonmiddelen. Centraal werkend braakmiddel. Het gebruik bij acute vergiftigingen is op de achtergrond geraakt, omdat het bij vele vergiftigingen (slaapmiddelen, antihistaminica, vele psychofarmaca) niet werkzaam is. Dosering: s.c.: 1 tot 10 mg per keer, max. 100 mg per dag. S.c. als continue infusie: 1 mg per uur, te verhogen tot 1-4 mg per uur met stappen van maximaal 0,5 mg per uur. De maximale dosis is 100 mg per dag. Bijwerkingen: lokale verharding huid en onderhuidse bultjes. Misselijkheid, sedatie, verwardheid, hallucinaties, euforie, rusteloosheid (vooral aan het begin van de behandeling). Interacties: de werkingsduur van levodopa wordt verlengd met ongeveer 50%, antipsychotica kunnen een antagonerend effect hebben. Het 54

effect van antihypertensiva kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – APO-goâ, injectievloeistof a` 5 ml = 50 mg (HCl); injectievloeistof in wegwerppen a` 3 ml = 30 mg (HCl). Infusievloeistof a` 10 ml = 50 mg (HCl) in wegwerpspuit. – Apomorfine, injectievloeistof a` 5 ml = 50 mg (HCl). – Daceptonâ, injectievloeistof a` 5 ml = 50 mg (HCl).

Apotel â. Zie: Paracetamol A-PQ 30. Zie: Primaquine

blz. 439 blz. 474

Apraclonidine

. Een alfa-2-adrenergicum dat als oogdruppel wordt toegepast om de intra-oculaire druk (IOD) te verlagen. Gebruikt bij de kortdurende behandeling van openkamerhoekglaucoom, als toevoeging aan andere oogdrukverlagende middelen, om laserbehandeling of operatie te kunnen uitstellen (0,5%) en ter voorkoming of vermindering van oogdrukstijgingen na laserbehandeling van het voorste oogsegment (1%). In de loop van de tijd (1 maand) vermindert de IOD-verlagende werking. Dosering: oculair: 0,5% 3 maal daags een druppel met een interval van 5 minuten indien ook andere oogdruppels worden gebruikt gedurende maximaal 1 maand. 1% 1 uur voor de laseroperatie 1 druppel en direct na de behandeling nogmaals. Bijwerkingen: hyperemie, pruritus, tranen, prikkende en brandende ogen, oedeem van oogleden, droge mond. Interacties: mogelijk kan het effect van bloeddrukverlagende middelen worden versterkt. Verkrijgbaar als:

– Iopidineâ, oogdruppels a` 1% (HCl).

Apremilast

. Immunomodulans met fosfodie¨sterase-4 (PDE4) remmende eigenschappen, resulterend in toename van cAMP in ontstekingscellen. Door modulering van de concentratie van TNF-a, IL-23, IL-17, IL-10 en andere cytokines, vindt downregulatie van de ontstekingsreactie plaats. Het wordt bij artritis psoriatica en plaquepsoriasis toegepast bij onvoldoende respons op behandeling met DMARD’s, ciclosporine, methotrexaat of PUVA, of als deze vormen van behandeling niet worden verdragen of zijn gecontra-indiceerd. Biologische beschikbaarheid is ca. 73%, Cmax = ca. 2,5 uur, VD = ca. 87 l, plasma-eiwitbinding: ca. 68%. Metabolisme met name door CYP3A4 en glucuronidering. Eliminatie met een T1/2,el van ca. 9 uur met feces en urine, grotendeels als inactieve metabolieten. Dosering: oraal: dag 1: 1 x daags 10 mg, dag 2: 2 x daags 10 mg; vervolgens de dosis elke dag met 10 mg per dag verhogen tot 2 x daags 30 mg. Bij sterk verminderde nierfunctie (GFR 3 uur na de laatste voedselinname; geen voedsel gebruiken binnen 3 uur na inname). De dagelijkse dosis is afhankelijk van het lichaamsgewicht: 5 tot 150/90 mmHg of bij gebruik van antihypertensiva niet hoger doseren dan 2x daags 5 mg. Aanvangsdosis niet verminderen tot minder dan 2x daags 2 mg. Bij matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh B) of bij gelijktijdig gebruik van een krachtige CYP3A4-remmer: aanvankelijk 2x daags 2 mg. Bijwerkingen: o.a. hypothyreoı¨die, hypertensie, bloedingen, anorexie, ’hand-foot’-syndroom, slijmvliesontsteking, gastro-intestinale klachten, stomatitis, gewichtsafname, hoofdpijn, dysgeusie, dysfonie, huiduitslag, droge huid, proteı¨nurie, asthenie. Verder: bloedbeeldafwijkingen, dehydratie, duizeligheid, oorsuizen, trombo-embolische voorvallen, dyspneu, hoesten, orofaryngeale pijn, aambeien, jeuk, erytheem, alopecia, spierpijn, gewrichtspijn, nierfalen en stijging leverenzymen. Gebruik wordt ontraden bij ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh C), bij onbehandelde hersenmetastasen en recente maagdarmbloedingen. Voorzichtigheid is geboden bij hypertensie, bij matige leverfunctiestoornis en bij een verhoogd risico op trombo-embolische gebeurtenissen. Behandeling tenminste 24 uur voor een operatie staken i.v.m. verhoogd bloedingsrisico. Regelmatige controle van bloeddruk, schildklierfunctie, Hb-waarde, leverfunctie en urine (proteı¨nurie) is aangewezen. Interacties: sterke remmers van CYP3A4 (bv. claritromycine, erytromycine, itraconazol, voriconazol) kunnen de plasmaconcentratie van axitinib verhogen. De plasmaconcentratie kan dalen door gelijktijdig gebruik van rifampi68

cine. Verkrijgbaar als: – Inlytaâ, omhulde tabletten a` 1 mg en a` 5 mg.

Azacitidine

A

. Een oncolyticum dat als antimetaboliet subcutaan

wordt toegepast bij myelodysplastische syndromen, chronische myelomonocytaire leukemie en acute myeloı¨de leukemie bij patie¨nten die niet in aanmerking komen voor een beenmergtransplantatie. Het cytotoxische effect komt tot stand door remming van de DNA-, RNA- en eiwitsynthese, incorporatie in RNA en DNA en activatie van processen die leiden tot DNAschade. Het wordt na subcutane toediening snel geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid bedraagt ca. 90%. Het wordt in gemetaboliseerde vorm voornamelijk uitgescheiden via de nieren. De T½ bedraagt ca. 40 minuten. Dosering: subcutaan: 1 maal daags 75 mg per m2 lichaamsoppervlakte gedurende 7 dagen gevolgd door een rustperiode van 21 dagen. Minimaal 6 cycli. De dosering/frequentie dient te worden aangepast op basis van hematologische waarden en nierfunctie. Bijwerkingen: bloedbeeldafwijkingen, infecties, anorexie, duizeligheid, hoofdpijn, dyspneu, maagdarmstoornissen, huidafwijkingen, spierpijn, hypokalie¨mie, vermoeidheid, reactie op de injectieplaats. Interacties: verminderde immunologische respons op vaccinatie met actieve micro-organismen. Verkrijgbaar als: – Vidazaâ, injectieflacons a` 100 mg poeder voor suspensie.

Azafalkâ. Zie: Azathioprine

blz. 69

Azargaâ. Oogdruppels met brinzolamide 10 mg/ml en timolol 5 mg/ml. De combinatie van een koolzuuranhydraseremmer en niet-selectieve be`tablokker wordt toegepast bij openkamerhoekglaucoom en oculaire hypertensie. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 2 maal daags 1 druppel.

Azaronâ. Zie: Tripelennamine Azathioprine

2

blz. 590

. Een mercaptopurinederivaat, dat wordt gebruikt

om de immunologische reacties na weefseltransplantaties te onderdrukken, bij ernstige vormen van reumatoı¨de artritis, bij SLE, bij ziekte van Crohn of colitis ulcerosa. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. In vivo wordt het grotendeels omgezet in o.a. mercaptopurine, dat verder wordt afgebroken tot onwerkzame metabolieten. Slechts een klein gedeelte wordt als azathioprine en mercaptopurine uitgescheiden. Dosering: 1 tot 5 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, stomatitis, beenmergdepressie, bloedbeeldafwijkingen, infecties. Interacties: allopurinol kan toxiciteit versterken, effect van coumarines wordt verminderd. Salicylaten kunnen beenmergtoxiciteit versterken. Verkrijgbaar als:

– Azafalkâ, filmomhulde tabletten a` 75 mg en a` 100 mg. – Azathioprine, tabletten a` 25 mg en a` 50 mg; poeder voor infusievloeistof a` 50 mg (als Na-zout). – Imuranâ, tabletten a` 25 mg en a` 50 mg; poeder voor infusievloeistof a` 50 mg (als Na-zout).

Azelaı¨nezuur

. Azelaı¨nezuur heeft keratolytische eigenschappen en heeft een bacteriostatische werking tegen Propionibacterium acnes. Bij me69

A

lasma gaat het hyperpigmentatie tegen, door remming van de groei van melanocyten en de werking van het enzym tyrokinase. Tyrokinase bevordert de omzetting van tyrosine in melanine. Uit onderzoek is azelaı¨nezuur effectief gebleken bij het reduceren van erytheem en de inflammatoire elementen bij rosacea. Cutaan gebruikt bij acne vulgaris, rosacea en melasma. Dosering: cutaan: 2 maal daags aanbrengen. Bijwerkingen: lokale irritatie, allergische reacties. Verkrijgbaar als: – Azelaı¨nezuur FNA, cre`me a` 20%.

Azelastine/fluticasonpropionaat. Combinatiepreparaat van een antihistaminicum en een corticosteroı¨d dat als neusspray wordt gebruikt ter verlichting van symptomen van matige tot ernstige allergische rinitis indien monotherapie met een van beide componenten onvoldoende effect heeft. De absorptie van de werkzame componenten in de systemische circulatie is bij normaal gebruik zeer gering. Dosering: intranasaal: 2 x daags 1 verstuiving. Bijwerkingen: o.a. neusbloedingen, onaangename smaak- en/of reukbeleving, geı¨rriteerd neusslijmvlies, hoesten, keelirritatie, droge mond. Bij langdurig grote blootstelling kunnen systemische effecten optreden, zoals bijnierschorsonderdrukking (fluticason). Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: gelijktijdig gebruik van ritonavir kan een klinisch relevante verhoging van de systemische blootstelling aan fluticason veroorzaken. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Dymistaâ, neusspray a` 137 mg azelastine HCl /50 mg fluticasonpropionaat per verstuiving.

Azelastine

. Een histamine H1-antagonist gebruikt bij de behandeling en preventie van de symptomen van allergische rinitis en conjunctivitis. Dosering: nasaal: 2 maal daags 1 verstuiving (0,14 ml) in elk neusgat. Bijwerkingen: voorbijgaande lokale irritatie na toediening. Verkrijgbaar als: – Allergodilâ, neusspray (Nevel) a` 0,1% (HCl). – Azelastine, oogdruppels, oplossing a` 0,5 mg/ml. – Azelastin-POS, oogdruppels, oplossing a` 0,5 mg/ml. – Otrivinâ azelastine, neusspray a` 0,1% (HCl).

Azelastin-POS. Zie: Azelastine

blz. 70

Azidothymidine, AZT. Zie: Zidovudine

blz. 622

Azijnzuur. Watervrij azijnzuur bevat 99,6 tot 100% methaancarbonzuur. Het is een kleurloze vloeistof met sterk prikkelende reuk, die bij 16,58C vast wordt. De oplossing in water heeft een antibacterie¨ le werking. Gebruikt bij otitis externa. Toegepast in combinatie met hydrocortison of triamcinolonacetonide. Dosering: auriculair: in combinatie met hydrocortison of triamcinolonacetonide 3 maal daags 3 druppels gedurende 7 dagen, zonodig herhalen. Verkrijgbaar als:

– Zure oordruppels, oordruppels a` 0,72%. – Zure oordruppels FNA, oordruppels azijnzuur a` 0,72%. In combinatie met 0,1% hydrocortison of 0,1% triamcinolonacetonide.

Azilectâ. Zie: Rasagiline 70

1

blz. 494

Azilsartan. De prodrug azilsartanmedoxomil wordt snel omgezet in het werkzame azilsartan, een angiotensine II AT1 receptorantagonist, dat wordt toegepast voor de behandeling van essentie¨le hypertensie bij volwassenen. Na orale toediening treedt snel hydrolyse tot azilsartan op. CYP2C19 is betrokken bij de omzetting in 2 metabolieten. De t½ van azilsartan is ongeveer 11 uur. Bij nierfalen neemt de AUC toe. Zwangerschap (2e en 3e trimester) en combinatie met aliskiren bij patie¨nten met diabetes mellitus of eGFR < 60 ml/min/1,73 m2 vormen contra-indicaties. Dosering: oraal: 1 x daags 40 (max. 80) mg. Bijwerkingen: o.a. duizeligheid, diarree, verhoogde CK-, kreatinine- en urinezuurwaarden. Interacties: azilsartan kan de lithiumconcentratie in plasma verhogen; NSAID’s inclusief COX-2 remmers kunnen het antihypertensieve effect verminderen; voorzichtigheid is vereist bij gelijktijdige toepassing van kaliumsparende diuretica, kaliumsupplementen en kaliumbevattende zoutvervangingsmiddelen. Bij toepassing van andere antihypertensiva kan het bloeddrukverlagend effect zijn versterkt. Verkrijgbaar als: – Edarbiâ, tabletten a` 20 mg, a` 40 mg en a` 80 mg.

Azitromycine

. Een uit erytromycine bereid macrolide antibioticum met bacteriostatische eigenschappen. Toegepast bij luchtweg-, huiden wekedeleninfecties en bij de behandeling van ongecompliceerde chlamydia trachomatis urethritis en cervicitis. De biologische beschikbaarheid na orale toediening is 37%. De weefseldepletiehalfwaardetijd is 2 tot 4 dagen. Dosering: oraal 1 uur voor of 2 uur na de maaltijd: volwassenen 1,5 gram verdeeld over 3 tot 5 dagen, 1 maal per dag een dosis; bij soa veroorzaakt door chlamydia trachomatis e´e´nmalig 1 gram. Kinderen 1 uur voor of 2 uur na de maaltijd: totale kuurdosis 30 mg/kg verdeeld over 5 dagen. De eerste dag dubbele dosis t.o.v. de volgende 4 dagen, e´e´nmaal per dag een dosis. Oculair: 2 maal daags 1 druppel gedurende max. 3 dagen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, leverfunctiestoornissen, overgevoeligheidsreacties, centraal zenuwstelseleffecten. Interacties: digoxineconcentratie kan stijgen. Het metabolisme van ergotamine, simvastatine en atorvastatine wordt geremd. Verkrijgbaar als:

– Azitromycine, omhulde tabletten a` 250 mg en a` 500 mg (als hemi-ethanolaat); suspensie a` 40 mg/ml (als hemi-ethanolaat). – Azyterâ, oogdruppels a` 1,5%. – Bazytâ, oogdruppels a` 1,5%. – Zithromaxâ, omhulde tabletten a` 250 mg en a` 500 mg; suspensie a` 40 mg/ ml.

Azoptâ. Zie: Brinzolamide Azulsixâ. Zie: Sildenafil Azyter â. Zie: Azitromycine

blz. 94 blz. 526 blz. 71

Bacicoline-Bâ. Poeder voor oordruppels dat na reconstitutie per ml 10 mg hydrocortisonacetaat, 500 IE bacitracine en 250.000 E colistinepentanatriummesilaat bevat. Toegepast bij de behandeling van secundair geı¨nfecteerde otitis externa diffusa en eczeem. Dosering: auriculair: 3 maal daags 5 tot 6 druppels gedurende max. 14 dagen. 71

A

Bacitracine

B

. Een mengsel van polypeptiden, afkomstig van stammen van de Bacillus subtilisgroep en B. lichenformis. Voornamelijk werkzaam tegen grampositieve kokken; het heeft een bactericide werking. Het wordt niet uit het darmkanaal geabsorbeerd; voor parenteraal gebruik is het te nefrotoxisch. Uitsluitend oculair toegepast. Bijwerkingen: irritatie, overgevoeligheidsreacties.

2 . Een derivaat van GABA, dat wordt gebruikt als centraalwerkend spierrelaxans bij spasmen van de skeletmusculatuur bij multipele sclerose, bij spierspasmen bij ruggenmergaandoeningen en bij spierspasmen van cerebrale oorsprong. Na orale toediening wordt het snel en vrijwel volledig geabsorbeerd. Dosering: spierspasmen: aanvankelijk 3 maal daags 5 mg tijdens de maaltijd, om de 3 dagen te verhogen met 5 mg tot een optimale onderhoudsdosering is bereikt, gewoonlijk 3 maal daags 10 tot 25 mg, tijdens de maaltijd. Trigeminusneuralgie: 50-75 mg per dag in meerdere doses. Maximaal 100 mg per dag. Bijwerkingen: misselijkheid, slaperigheid, duizeligheid. Interacties: baclofen kan de werking van bloeddrukverlagende middelen versterken, sedatie kan toenemen door centraal-depressieve stoffen. Tricyclische antidepressiva kunnen het effect van baclofen versterken. Verkrijgbaar als: – Baclofen, tabletten a` 10 mg en a` 25 mg. – Lioresalâ , tabletten a` 5 mg, a` 10 mg en a` 25 mg.

Baclofen

Bactrimelâ. Zie: Co-trimoxazol blz. 150 Bactrobanâ. Zie: Mupirocine Bador â. Zie: Dorzolamide

blz. 388 blz. 189

Balsamum peruvianum. Zie: Perubalsem blz. 453 Baracludeâ. Zie: Entecavir

blz. 205

Baradly â. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 219 Baricolâ. Zie: Bariumsulfaat blz. 72 Bariumsulfaat. Wit, zwaar, reuk- en smaakloos poeder, onoplosbaar in water en verdunde zuren. Suspensies van verschillende sterkte worden gebruikt als contrastmiddel voor ro¨ntgenopnamen van het maagdarmkanaal. Verkrijgbaar als:

– – – – – – – –

Baricol â, klysma a` 1,05 gram/ml. E-Z-CATâ, suspensie a` 46 mg/g. E-Z-HDâ, poeder voor suspensie a` 980 mg/gram. Liquid Polibar â, suspensie a` 1 gram/ml. Micropaque â, suspensie a` 1 g/ml. Micropaque â HD Oraal, poeder voor suspensie a` 960 mg/gram. Micropaque â Scanner, suspensie a` 50 mg/ml. Polibar ACBâ, poeder voor klysma a` 935 mg/gram.

Barnidipine. Een calciumantagonist toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie. Na orale toediening is de absolute biologische beschikbaarheid zeer laag door een hoog ’first pass’-effect. Wordt vooral omgezet door CYP3A. De T½ bedraagt ca. 20 uur. 72

Dosering: oraal: capsules met vertraagde afgifte: 1 maal daags ’s ochtends 10 mg tot 20 mg. Bijwerkingen: perifeer oedeem, duizeligheid, huiduitslag, leverfunctiestoornissen, flushing. Interacties: het metabolisme wordt geremd door cimetidine, claritromycine, erytromycine, fluconazol, fluoxetine, fluvoxamine, itraconazol, ketoconazol, voriconazol. Bloeddrukverlagende werking van alfablokkers (minder bij preparaten met verlengde afgifte) wordt versterkt. Verkrijgbaar als: – Barnidipine, capsules met gereguleerde afgifte a` 10 mg en a` 20 mg (HCl). – Cyressâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 10 mg en a` 20 mg (HCl).

Basiliximab

. Een chimeer monoklonaal antilichaam tegen de alfaketen van de interleukine-2-receptor (=CD25) op de T-cellen. Hierdoor wordt de IL-2 gemedieerde proliferatie van T-cellen geblokkeerd. Toegepast in combinatie met andere immunosuppressieve therapie, ter voorkomen van orgaanafstoting bij allogene niertransplantatie (met panel reactieve antilichamen lager dan 80%). De T½ (terminaal) bedraagt ca. 7 dagen. Bij kinderen is de klaring en het verdelingsvolume 50% lager dan bij volwassenen. Dosering: intraveneus: volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht van 35 kg of meer: 20 mg, binnen 2 uur voor de transplantatie, vervolgens 20 mg 4 dagen na de transplantatie; kinderen met een lichaamsgewicht van minder dan 35 kg: 10 mg, binnen 2 uur voor de transplantatie, vervolgens 10 mg 4 dagen na de transplantatie. Bijwerkingen: maagdarmklachten, pijn, oedeem, infecties, hypertensie, hypercholesterolemie, anemie, zelden vorming van humane antimuis-antilichamen. Interacties: azothioprine verlaagt de klaring van basiliximab. Verminderde immunologische respons bij vaccinatie met levende micro-organismen. Verkrijgbaar als: – Simulectâ, poeder voor infusievloeistof a` 10 mg en a` 20 mg.

Baxogarâ. Zie: Ibandroninezuur

blz. 288

Baypressâ. Zie: Nitrendipine blz. 407 Bazedoxifeen. Toegepast ter preventie van osteoporose bij een verhoogd fractuurrisico. Dosering: e´e´nmaal daags 20 mg. T½ is ca. 30 uur. Bijwerkingen: opvliegers en spierspasmen, overgevoeligheidsreacties, slaperigheid, droge mond, urticaria, leverfunctiestoornissen. Interacties: concentratie hormoonbindende globulines wordt verhoogd. Verkrijgbaar als: – Conbrizaâ, tabletten a` 20 mg.

Bazytâ. Zie: Azitromycine BCG-vaccin

blz. 71

. Gebruikt bij de actieve immunisatie tegen tuberculose, in

het bijzonder bij verhoogd besmettingsrisico en bij blaascarcinomen. Dosering: bij actieve immunisatie: intracutaan: zie productinformatie. Dosering bij blaascarcinoom: intravesicaal: 200 miljoen – 3 miljard deeltjes in blaasspoeling gedurende 2 uur, frequentie individueel te bepalen. Verkrijgbaar als:

– BCG-’Medac’, poeder voor instillatievloeistof a` 200 miljoen kiemen. – BCG-vaccin SSI, poeder voor injectievloeistof a` 1,5 mg (SSI = Statens Serum Institut). – OncoTICEâ, poeder voor instillatievloeistof a` 500 miljoen kiemen. 73

B

Becaplermin

B

. Een dimeer-proteı¨ne (24.500D) bereid uit Saccharomyces cerevisiae waarin met DNA-technologie het gen van de B-keten van ‘platelet derived growth factor’ is ingebracht. Dit rhPDGF-BB stimuleert de vorming van granulatieweefsel en bevordert het vrijkomen van groeifactoren die van belang zijn bij wondgenezing. Toegepast bij de behandeling van neuropathische diabetische voetulcera van 5 cm2 of kleiner die de volledige dikte van de huid innemen. Dosering: topicaal op de wond: 1 maal daags aanbrengen gedurende max. 20 weken in combinatie met een goede wondverzorging. Niet afdekken met een afsluitend verband. Bijwerkingen: huidreacties, infecties, pijn. Interacties: bij voorkeur geen andere cutane geneesmiddelen toepassen. Verkrijgbaar als: – Regranexâ, gel a` 0,01%

Beclometason/formoterol. Combinatie van het glucocorticoı¨d beclometason en de langwerkende ß2-adrenoceptoragonist formoterol. Wordt toegepast voor de onderhoudsbehandeling van persisterend astma. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: inhalatie, 1-2 inhalaties per dag. Verkrijgbaar als: – Beclometasondipropionaat/formoterolfumaraat-dihydraat, 100/6 microgram dosisae¨rosol, oplossing. – Fosterâ, dosisae¨rosol a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 100 mg beclometason (dipropionaat) per dosis. – NEXThalerâ, inhalatiepoeder a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 100 mg beclometason (dipropionaat) per dosis.

Beclometason

. Een synthetisch corticosteroı¨d, bijna onoplosbaar in water. Na inhalatie wordt er slechts weinig van geabsorbeerd, het heeft voornamelijk een lokale werking. Gebruikt bij astma bronchiale, allergische rinitis en rhinitis vasomotorica, bij colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. Dosering: tracheaal (exclusief Qvar â): 200 tot 1600 microgram per dag in 2 tot 4 doses; (Qvarâ): 100 tot 800 microgram per dag in 2 doses. Dosering nasaal: 2 maal daags 50 tot 100 microgram in elk neusgat. Dosering rectaal: 3 mg in klysma. Bijwerkingen: candida-infecties in de mond en keel. Verkrijgbaar als: – Beclometason, inhalatiepoeders (cyclocaps) a` 100 microgram, a` 200 microgram en a` 400 microgram per dosis (dipropionaat); dosisae¨rosol a` 50 microgram per dosis, a` 100 microgram per dosis en a` 250 microgram per dosis (dipropionaat); neusspray a` 50 microgram per dosis (dipropionaat). – Beclometason FNA, klysma’s a` 3 mg in 100 gram (dipropionaat). – Qvarâ, extrafijne dosisae¨rosol a` 50 microgram en a` 100 microgram (dipropionaat); Autohaler a` 50 microgram per dosis; Aerochamper Plus met mondstuk/masker a` 50 microgram en a` 100 microgram.

Beclometasondipropionaat/formoterolfumaraat-dihydraat. Zie: Beclometason/formoterol blz. 74

Beclometasondipropionaat/formoterolfumaraat-dihydraat. Zie ook: Formoterol/beclometason blz. 256

Beclometason-mesalazine FNA. Klysma’s met 3 mg beclometasondipropionaat en 1 gram mesalazine in 100 gram. Klysma’s met 3 mg beclometasondipropionaat en 2 gram mesalazine in 100 gram. Klysma’s met 3 mg 74

beclometasondipropionaat en 3 gram mesalazine in 100 gram. Klysma’s met 3 mg beclometasondipropionaat en 4 gram mesalazine in 100 gram. Gebruikt bij colitis ulcerosa. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: rectaal: ’s avonds 1 klysma.

Bedaquiline

1

. Diarylchinoline-antibioticum met bacteri-

cide eigenschappen tegen replicerende en niet-replicerende tuberkelbacillen en bacteriostatische werking tegen verschillende andere mycobacterie¨n. Het remt specifiek mycobacterieel ATP-synthase, dat essentieel is voor het opwekken van energie bij Mycobacterium tuberculosis. Wordt toegepast in combinatie met tenminste 3 andere tuberculostatica bij pulmonale, multiresistente tuberculose. Inname met voedsel verhoogt de orale absorptie. Tmax is ca. 5 uur. Plasma-eiwitbinding is bijna 100%. Metabolisering tot farmacologisch actieve metaboliet door hepatisch CYP3A4. Uitscheiding in de feces. De zeer lange eliminatiehalfwaardetijd van bedaquiline en actieve metaboliet M2 van ca. 5,5 maanden wordt toegeschreven aan het traag vrijkomen van bedaquiline uit perifere weefsels. Dosering: oraal (bij de maaltijd): week 1-2: 1 x daags 400 mg, week 3-24: 3 x per week 200 mg, daarna staken. Bijwerkingen: o.a. misselijkheid, braken, hoofdpijn, duizeligheid en gewrichtspijn. Verder: QT-verlenging, diarree, stijging van transaminasewaarden en spierpijn. Maandelijkse controle van de leverenzymen is aangewezen voorafgaand aan en gedurende de gehele behandeling. Interacties: gelijktijdig gebruik van enzyminductoren, waaronder rifampicine, leidt tot aanzienlijke verlaging van de blootstelling en dient te worden vermeden. Voorzichtigheid en aanvullende ecg-controle is noodzakelijk bij gebruik van andere QT-verlengende geneesmiddelen. Verkrijgbaar als: – Sirturoâ, tabletten a` 100 mg.

Belanetteâ. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 219 Belatacept

. Oplosbaar fusie-eiwit bestaande uit het gemodificeerde extracellulaire domein van humaan cytotoxisch antigeen 4 (CTLA-4) van T-lymfocyten gekoppeld aan een deel (hinge-CH2-CH3-domeinen) van het Fc domein van een humaan immuunglobuline G1-antilichaam. Belatacept bindt zich aan CD80 en CD86 op antigeenpresenterende cellen waardoor het de door CD28 gemedieerde co-stimulatie van T-cellen blokkeert en daardoor hun activering. Men past belatacept toe in combinatie met corticosteroı¨den en een mycofenolzuurpreparaat voor de profylaxe van transplantaatafstoting bij volwassenen die een niertransplantatie ondergaan. Men raadt aan om hieraan een interleukine-2 antagonist (basiliximab, daclizumab) toe te voegen. De gemiddelde terminale t½ van belatacept is ongeveer 8 tot 10 uur. Dosering: intraveneus: op basis van lichaamsgewicht; dag 1 (dag van de transplantatie, voorafgaand aan de implantatie 10 mg/kg; dag 5, dag 14 en dag 28: 10 mg/kg, vervolgens einde van week 8 en week 12 na transplantatie 10 mg/kg. Onderhoudsdosering elke 4 weken (± 3 dagen) vanaf eind van week 16 na transplantatie: 5 mg/kg. Bij oudere patie¨nten en patie¨nten met verminderde nier- of leverfunctie wordt geen dosisaanpassing aanbevolen. Bijwerkingen: o.a. urineweginfecties, bovensteluchtweginfecties, cytomegalovirusinfectie, bronchitis, squameuscelcarcinoom van de huid, basaalcelcarcinoom, huidpapilloom, anemie, leukopenie, andere bloedbeeldafwijkingen, verlaging van 75

B

B

immuunglobuline G en M, hypofosfatemie, hypo- en hyperkalie¨mie, hypocalcie¨mie, dyslipidemie, hyperglykemie, insomnia, angst, hoofdpijn, tremor, paresthesie, CVA, duizeligheid, syncope, lethargie, perifere neuropathie, cataract, visusstoornissen, hypoacusis, hartritmestoornissen, hartfalen, hypertensie, hypotensie, dyspneu, hoesten, maagdarmklachten, artralgie, rugpijn, proteı¨nurie, perifeer oedeem, pyrexie, disfunctie van transplantaat. Verkrijgbaar als:

– Nulojixâ, flacon a` 250 mg poeder voor oplossing voor infusie.

Belfor HCT â. Zie: Olmesartan/amlodipine/hydrochloorthiazide blz. 419 Belimumab

. Humaan, IgG1l monoklonaal antilichaam, geproduceerd door middel van recombinant DNA-technologie in een cellijn (NS0), afkomstig van zoogdieren. Bindt zich selectief aan oplosbaar B-lymfocytenstimulerend eiwit (BLyS, ook wel BAFF en TNFSF13B genoemd) en blokkeert hierdoor de binding van BLyS aan B-cellen. Belimumab remt hierdoor de overleving van B-cellen en vermindert de differentiatie van B-cellen tot immunoglobuline producerende plasmacellen. De BLyS-plasmaconcentratie is verhoogd bij patie¨nten met systemische lupus erythemathodes (SLE) en houdt verband met de ziekteactiviteit. Belimumab is geı¨ndiceerd bij actieve, auto-antilichaampositieve SLE met een hoge ziekteactiviteit (bv. positief anti-dsDNA en laag complement), ondanks een standaardbehandeling. Metabolisering vindt plaats door alom aanwezige proteolytische enzymen tot kleine peptiden en aminozuren. De t½ bedraagt ca. 19 dagen. Dosering: intraveneus 10 mg/kg op dag 0, 14 en 28, daarna om de 4 weken herhalen. De infusieduur is 1 uur. Bij uitblijven van klinische verbetering na 6 maanden behandeling dient te worden overwogen om het gebruik van belimumab te staken. Dosisaanpassing bij verminderde nierfunctie is niet noodzakelijk. Bijwerkingen: o.a. misselijkheid, diarree, infuusreacties zoals hypotensie, hypertensie, bradycardie, duizeligheid, hoofdpijn, myalgie, artralgie, koorts, huiduitslag en anafylaxie (zelden). Verder overgevoeligheidsreacties, migraine, depressie, slapeloosheid, leukopenie, bronchitis, (naso)faryngitis, virale gastro-enteritis en cystitis. Voorzichtigheid is geboden bij chronische infecties en maligniteiten in de anamnese, omdat belimumab het risico hierop mogelijk verhoogt. Ter preventie van infusiereacties (met name bij de eerste twee infusen) kan een antihistaminicum worden gebruikt, zo nodig gecombineerd met een antipyreticum. Interacties: belimumab is niet onderzocht in combinatie met andere op B-cellen gerichte geneesmiddelen zoals i.v. cyclofosfamide. Toediening van levende vaccins van 30 dagen vo´o´r tot 3 maanden na´ een behandeling met belimumab is gecontra-indiceerd. Verkrijgbaar als: – Benlystaâ, poeder voor concentraat voor infusie a` 120 mg en 400 mg.

Belladonnapreparaten. Preparaten bereid uit stengel en bladeren van Atropa belladonna. Het bevat hyoscyamine en atropine en een kleine hoeveelheid scopolamine. Gebruikt als spasmolyticum, voornamelijk voor het maagdarmkanaal. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: verwrijving van het droge extract met rijstzetmeel 1=3 (4,2 mg alkaloı¨den per gram): volwassenen 50 mg 3x per dag, max. 100 mg 3x per dag.

Bellvalyn â. Zie: Ethinylestradiol/desogestrel blz. 219 76

Bellverene 28 â. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 219 Belustineâ . Zie: Lomustine Benazepril

blz. 350

. Een angiotensine-converting-enzym (ACE)-remmer toege-

past bij de behandeling van hartfalen en hypertensie. Na absorptie wordt het gehydrolyseerd tot het werkzame benazeprilaat. De biologische beschikbaarheid bedraagt 27%. De T½ is 10-11 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 2,5 tot 20 mg, max. 40 mg per dag. Bijwerkingen: hoest, duizeligheid, vermoeidheid, hoofdpijn, maagdarmstoornissen, hypotensie, hartkloppingen, jeuk. Interacties: werkt synergistisch met andere antihypertensiva. Toxiciteit van lithium kan toenemen. NSAID’s kunnen antihypertensief effect verminderen. Verkrijgbaar als: – Cibacen â, tabletten a` 10 mg en 20 mg (HCl).

Bendamustine

. Alkylerend oncolyticum behorende tot de stikstofmosterdderivaten. Het werkingsmechanisme is voornamelijk gebaseerd op ‘cross-linking’ van enkel- en dubbelstrengs DNA door alkylering. Er lijkt geen volledige kruisresistentie te bestaan tussen bendamustine en andere alkylerende middelen, antracyclinen of rituximab. Bendamustine is geregistreerd als eerstelijnsbehandeling van chronische lymfatische leukemie (CLL) als fludarabine-combinatietherapie niet geschikt is, als monotherapie bij indolent non-Hodgkinlymfoom (NHL) na progressie op rituximab (bevattende) therapie, en als eerstelijns behandeling van multipel myeloom in combinatie met prednison voor patie¨nten > 65 jaar die niet in aanmerking komen voor autologe stamceltransplantatie en bij wie geen thalidomide of bortezomib bevattende behandeling mogelijk is in verband met bestaande neuropathie. Wordt gemetaboliseerd door CYP1A2 en geconjugeerd met glutathion. Eliminatie als metabolieten en onveranderd vindt plaats via de urine (20%) en met de gal met een T1/2el van ca. 30 min. Dosering: intraveneus: CLL: 100 mg/m2 lichaamsoppervlak op dag 1 en 2 van een vierweekse cyclus; Multipele myeloom: 120-150 mg/m2 lichaamsoppervlak op dag 1 en 2 van een vierweekse cyclus, in combinatie met intraveneus of oraal prednison 60 mg/m2 lichaamsoppervlak op dag 1-4; NHL: 120 mg/m2 lichaamsoppervlak op dag 1 en 2 van een drieweekse cyclus. Bij verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing noodzakelijk. Bij matige leverfunctiestoornis dosering verlagen met 30%. Bij leuko- of trombopenie of bij ernstige niet-hematologische toxiciteit behandeling onderbreken. Toepassing van bendamustine is gecontra-indiceerd bij ernstig gestoorde leverfunctie en bij een grote operatie in de afgelopen 4 weken. Bijwerkingen: o.a. infecties, beenmergsuppressie, misselijkheid, braken, mucositis, vermoeidheid, koorts, stijging van de kreatinine- en de ureumconcentratie. Verder tumorlysissyndroom, bloedingen, overgevoeligheidsreacties, slapeloosheid, cardiovasculaire en gastro-intestinale klachten, pulmonale disfunctie, anorexie, alopecia, huidaandoeningen, amenorroe, pijn, rillingen, dehydratie, hypokalie¨mie en stijging van leverenzymen, zweten, sensorische neuropathie. Periodieke controle van bloedbeeld, kalium en ureum wordt aanbevolen. Overweeg profylaxe met antihistaminica, antipyretica en corticosteroı¨den bij patie¨nten die eerder infusiereacties hebben gehad. Interacties: op theoretische gronden zou de bendamustineconcentratie kunnen worden beı¨nvloed door genees77

B

B

middelen die de werking van CYP1A2 remmen (zoals fluvoxamine en ciprofloxacine) of versnellen (bv. sigarettenrook). Vermijd gelijktijdig gebruik van levende verzwakte vaccins vanwege een vergroot infectierisico. Bij gelijktijdig gebruik met allopurinol is het optreden van het stevens-johnsonsyndroom en van toxische epidermale necrolyse gemeld. Gelijktijdig gebruik immunosuppressiva kan leiden tot overmatige immunosuppressie. Verkrijgbaar als: – Levactâ, poeder voor concentraat voor infusievloeistof 25 mg, 100 mg

BeneFIX. Zie: Nonacog alfa

blz. 409

Benlystaâ. Zie: Belimumab

blz. 76

Benserazide

. Een decarboxylaseremmer, die de perifere omzetting

van levodopa tot dopamine tegengaat. Bij gelijktijdige toediening van benserazide en levodopa ontstaan dus hogere bloedconcentraties van levodopa dan na toediening van alleen levodopa. Benserazide passeert de bloed-liquorbarrie`re niet, zodat in de hersenen hogere dopamineconcentraties ontstaan. De combinatie levodopa:benserazide is 4:1. Benserazide vermindert de maagdarmstoornissen die door levodopa worden veroorzaakt. Verkrijgbaar als:

– Levodopa-benserazide, capsules 62,5 a` levodopa 50 mg, benserazide 12,5 mg; capsules 125 mg a` levodopa 100 mg en benserazide 25 mg. – Madoparâ, capsule 62,5 a` levodopa 50 mg, benserazide (als HCl) 12,5 mg; dispertablet 125 a` levodopa 100 mg, benserazide 25 mg; tablet 125 a` levodopa 100 mg, benserazide 25 mg.

Benzac W â. Zie: Benzoylperoxide blz. 79 Benzalkoniumchloride. Een quaternaire ammoniumverbinding, die uitwendig wordt gebruikt als reinigingsmiddel en desinfectans. Werkt voornamelijk op grampositieve bacterie¨n. De werkzaamheid wordt door lichaamsvochten en door zeep sterk verminderd. Dosering: voor het schoonmaken van wonden in 0,1% oplossing. Als conserveermiddel oculair, nasaal, per inhalatie: 0,04-0,1% oplossing. Bijwerkingen: toegepast in inhalatievloeistof kan het bronchoconstrictie geven.

Benzbromaron. Een uricosuricum, gebruikt bij de behandeling van gecompliceerde jicht indien allopurinol niet wordt verdragen of gecontraindiceerd is. Eiwitbinding: 99%. T½ 12-24 uur. Dosering: oraal: aanvankelijk e´e´nmaal daags 100 mg, gedurende de maaltijd. Onderhoudsdosering: e´e´nmaal daags 50 tot 200 mg, maximaal 300 mg per dag. Bijwerkingen: diarree, huiduitslag, urolithiasis, hepatitis. Periodieke controle van de leverfunctie wordt aanbevolen. Er moet worden gezorgd voor een ruime diurese. In het begin van de behandeling kan exacerbatie van jicht optreden. Interacties: het effect van coumarinederivaten kan worden versterkt. Salicylaten en thiaziden kunnen werking verminderen. Let op bij de combinatie met hepatotoxische middelen. Verkrijgbaar als: – Desuricâ, tabletten a` 100 mg.

Benzocaı¨ne. Lokaalanestheticum. Wordt toegepast als allergeen voor de diagnostiek van contactdermatitis. Wegens het hoge risico op sensibilisatie wordt benzocaı¨ne niet meer therapeutisch gebruikt. 78

Dosering: cutaan: pleister 0,36 mg, zalf 50 mg/g.

Benzoe ¨zuur. Benzoe¨zuur heeft zwakke antibacterie¨le en fungistatische eigenschappen. In combinatie met salicylzuur gebruikt bij dermatomycosen. Als conserveermiddel gebruikt in dranken en cre`mes. Dosering: cutaan: dermatomycosen: cre`me, zalf 50 mg/g in combinatie met salicylzuur 50 mg/g tweemaal daags aanbrengen (combinatiecre`me wordt Whitfieldcre`me genoemd). Als conserveermiddel: oraal, cutaan, rectaal: 0,10,26%.

Benzoe ¨zuur-salicylzuur FNA. Whitfield. Cre`me en zalf met 5% benzoe¨zuur en 5% salicylzuur. Bij schimmelinfecties van de huid.

Benzoylperoxide. Gebruikt bij acne vulgaris. Toepasbaar zodanig of in combinatie met clindamycine. Bijwerkingen: roodheid, schilfering, droge huid, branderig gevoel, jeuk. Contactdermatitis kan voorkomen. Interacties: niet gelijktijdig toepassen met andere middelen tegen acne. Verkrijgbaar als: – Benzac Wâ, gel a` 5% en a` 10%. – Benzoylperoxide, gel a` 5% en a` 10%. – Duac Acne Gel, gel a` 5% in combinatie met clindamycine a` 1%.

Benzydamine

. Prostaglandinesynthetaseremmer met anti-inflammatoire en secundair antipyretische en analgetische werking. Gebruikt bij posttraumatische en postoperatieve zwellingen. De effectiviteit van de cre`me is gering. Werd in het verleden ook oraal gebruikt. Dosering: cutaan: cre`me 3% 1-4 maal daags aanbrengen en inmasseren. Bijwerkingen: huiduitslag, erytheem en fotosensibilisatie. Verkrijgbaar als: – Tantumâ, cre`me a` 3% (HCl).

Benzylalcohol. Kleurloze vloeistof, oplosbaar in 1 in 25 water. Zwak werkend lokaalanestheticum. Het wordt in een concentratie van 1 tot 3% toegevoegd aan injectievloeistoffen om de pijnlijkheid te verminderen. Als conserveermiddel in een concentratie van 1%. Wordt in het lichaam snel omgezet tot benzoe¨zuur. Toxisch voor kinderen.

Benzylbenzoaat

. Kleurloze, heldere vloeistof, onoplosbaar in water, oplosbaar in alcohol. Uitwendig gebruikt tegen scabie¨s als een 25% emulsie. Benzylbenzoaat is minder effectief dan permetrine, omdat het de eitjes niet doodt. Dosering: het smeersel wordt dun uitgesmeerd over het hele lichaam tot de kin. Na 24 uur inwerken wordt dit de volgende dagen nog twee keer herhaald. 24 uur na de derde applicatie wordt het afgewassen. Zo nodig de behandeling na 5-7 dagen herhalen. Per patie¨nt is ongeveer 200 ml nodig per applicatie. Bijwerkingen: irritatie, jeuk, huidreacties. Verkrijgbaar als: – Benzylbenzoaat FNA, smeersel a` 25%.

Benzylpenicilline

. Penicilline G. Een penicilline met een smal werkingsspectrum, afkomstig van Penicillium chrysogenum. Het is het preparaat van de eerste keuze bij infecties met de volgende verwekkers: pneumokokken, be`tahemolytische streptokokken, stafylokokken (behalve penicillinasevormers). Met het oog op het mogelijk allergene karakter van de 79

B

B

ontledingsproducten verdient een bereiding kort voor gebruik de voorkeur. Benzylpenicilline-natrium bereikt na intramusculaire toediening Cmax na 15-30 minuten. Het benzathinezout geeft na intramusculaire toediening langzamer benzylpenicilline af, na 24 uur is de plasmaspiegel maximaal; het blijft tot 30 dagen aantoonbaar. Het benzathinezout wordt toegepast bij specifieke indicaties: bij syfilis, treponematosen, profylaxe van acute reuma en profylaxe van recidiverende cellulitis. Het wordt grotendeels uitgescheiden via de urine. Dosering: Na-zout: i.v. of i.m.: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 4 tot 6 maal daags 1.000.000 tot 4.000.000 IE; kinderen tot 12 jaar: 25.000 tot 250.000 IE/kg lichaamsgewicht per dag in 4 tot 6 doses. Het Na-zout bevat 1,8 mmol Na per miljoen IE. Dosering benzathinezout: i.m.: treponematosen: e´e´nmalig 1.200.000 IE; syfilis: e´e´nmalig 2.400.000 IE verdeeld over beide nates. Bij risicopatie¨nten herhalen op dag 8 en 15; profylaxe acuut reuma, profylaxe recidiverende cellulitis: elke 3 tot 4 weken 1.200.000 IE. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, overgevoeligheidsreacties. Bij intramusculaire toediening: ontstekingen, pijn, spiernecrose. Bij intraveneuze toediening: pijn, tromboflebitis. Verkrijgbaar als: – Benzylpenicilline, poeder voor injectievloeistof a` 1.000.000 IE en a` 10.000.000 IE (Na-zout). – Peniduralâ, poeder voor injectievloeistof a` 1.200.000 IE (benzathinezout).

Beprazâ. Zie: Rabeprazol

blz. 489 2

Bergalâ SR. Zie: Galantamine

blz. 265

Beriplast Pâ. Zie: Aprotinine

blz. 56

Beriplexâ P/N. Zie: Protrombinecomplex blz. 483 Berizar â. Zie: Rabeprazol

blz. 489

Berodualâ. Dosisae¨rosol met 50 microgram fenoterol HBr en 20 microgram ipratropiumbromide per dosis. Inhalatiepoeders (Inhaletten) met 100 microgram fenoterol HBr en 40 microgram ipratropiumbromide. Gebruikt bij asthma bronchiale. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Bersinâ. Zie: Irbesartan Beryxâ. Zie: Rabeprazol

blz. 310 blz. 489

Be `tacaroteen. Een provitamine A toegepast bij erytropoe¨tische protoporfirie. In combinatie met anthocyanoside als bestanddeel in Differel â.

Betadine â. Zie: Povidon-jood Betaferon â. Zie: Interferon beta

blz. 468 1

Betaganâ Liquifilm. Zie: Levobunolol

blz. 306 blz. 337

1 . Een pyridinederivaat met een histamineachtige werking. Het wordt o.a. gebruikt bij het syndroom van Me´nie`re en andere vormen van paroxismale vertigo. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. T½ is ca. 3,5 uur. Dosering: aanvankelijk 3 maal daags 8 tot 16 mg. Na enkele weken kan de

Betahistine

80

dosering worden verhoogd of verlaagd tot een optimale onderhoudsdosering. Niet meer dan 48 mg per dag. Bijwerkingen: maagklachten, hoofdpijn. Verkrijgbaar als:

– – – –

B

Betahistine, tabletten a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg (di-HCl). Betajunaâ, tabletten a` 24 mg. Betasercâ, tabletten a` 8 mg en a` 16 mg (di-HCl). Betazelaâ, tabletten a` 8 mg en a` 16 mg.

Betaı¨ne. Betaı¨ne is een metaboliet van de lichaamseigen stof choline. Het werkingsmechanisme van betaı¨ne berust op het remethyleren van homocysteı¨ne tot methionine. Hierdoor neemt de plasmaconcentratie van homocysteı¨ne met 70-80% af. Gebruikt als adjuvans bij homocystinurie ten gevolge van cystathion-b-synthetasedeficie¨ntie, methyleentetrahydrofolaat-reductasedeficie¨ntie of een defect in het metabolisme van cobalamine-cofactor. Dosering: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 10 jaar: 2 maal per dag 3 gram; kinderen tot 10 jaar: 100 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 doses. Bijwerkingen: verhoogde serummethionineconcentratie. Verkrijgbaar als: – Cystadaneâ, poeder a` 1 gram.

Betajuna â. Zie: Betahistine Betamethason

1

blz. 80

. Een synthetisch glucocorticosteroı¨d, dat slechts

een geringe werking heeft op de mineraalhuishouding. Betamethasondinatriumfosfaat is een in water oplosbare betamethasonverbinding. Betamethasonvaleraat is een sterk werkend corticosteroı¨d (klasse 3) en wordt uitsluitend uitwendig gebruikt. Betamethasondipropionaat is een sterk werkend corticosteroı¨d (klasse 3) en wordt uitsluitend uitwendig gebruikt. In een propyleenglycolhoudende basis is betamethasondipropionaat een zeer sterk werkend corticosteroı¨d (klasse 4). 0,65 mg betamethason komt overeen met 20 mg hydrocortison. Biologische T½ 36-54 uur, voor de ester-verbinding 7-10 dagen. Dosering: individueel te bepalen. Oraal: algemeen: e´e´nmaal daags 0,25-0,8 mg. i.m. als mengsel van betamethason als acetaat 2,7 mg/ml en betamethason als di-Na-fosfaat 3 mg/ml: begindosering 1-2 ml, als onderhoudsdosering vaak e´e´nmaal per week 1 ml. Rectaal als di-Na-fosfaat: colitis ulcerosa, ziekte van Crohn: e´e´nmaal daags ’s avonds 1 klysma a` 5 mg gedurende 2-4 weken. Cutaan: als valeraat, als dipropionaat. Bijwerkingen: oraal/i.m./i.v.: maagdarmstoornissen, ulcerogene werking, vermindering glucosetolerantie, osteoporose, menstruatiestoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid, bloedbeeldafwijkingen. Oculair: irritatie, branderig gevoel, verhoogde oogboldruk, cataract. Cutaan: huidatrofie, huidreacties, irritatie, hypopigmentatie, contactallergie. Interacties: plasmaconcentratie daalt door enzyminductoren, ulcerogene werking wordt versterkt door NSAID’s, werking coumarinederivaten wordt beı¨nvloed. Isoniazide en ketoconazol kunnen het metabolisme remmen. Oestrogenen kunnen het effect versterken. Verkrijgbaar als: – Betamethason, cre`me a` 0,1% (als valeraat); zalf a` 0,1% (als valeraat); lotion a` 0,1% (als valeraat). – Betnelanâ, cre`me a` 0,1% (als valeraat); huidemulsie a` 0,1% (als valeraat); lotion a` 0,1% (als valeraat); zalf a` 0,1% (als valeraat). – Betnesolâ, klysma’s a` 5 mg in 100 ml (als di-Na-fosfaat). 81

B

– Celestone â, tabletten a` 0,5 mg (als di-Na-fosfaat); injectievloeistof a` 1 ml = 4 mg (acetaat en als di-Na-fosfaat). – Celestone âChronodose, injectievloeistof a` 1 ml = 5,7 mg en a` 5 ml = 28,5 mg (acetaat en di-Na-fosfaat). – Diproleneâ, hydrogel (propyleenglycolhoudend) a` 0,05% (als dipropionaat); zalf (propyleenglycolhoudend) a` 0,05% (als dipropionaat). – Diprosoneâ, cre`me a` 0,05% (als dipropionaat); lotion a` 0,05% (als dipropionaat); zalf a` 0,05% (als dipropionaat).

Betaserc â. Zie: Betahistine Betaxolol

1

blz. 80

. Een ß1-selectieve be`tablokker oraal gebruikt bij de be-

handeling van hypertensie en angina pectoris en als oogdruppels ter verlaging van de intraoculaire druk. De suspensie heeft een betere verdraagbaarheid dan de oogdruppeloplossing. Na orale toediening bedraagt de biologische beschikbaarheid ongeveer 85%. Van de geabsorbeerde hoeveelheid wordt 15% onveranderd door de nieren uitgescheiden. Betaxolol wordt voor een groot deel in de lever gemetaboliseerd tot onwerkzame metabolieten. De T½ bedraagt 16 tot 22 uur. Dosering: bij hypertensie: aanvankelijk e´e´nmaal daags 10 mg, na 1 week te verhogen tot e´e´nmaal daags 20 mg. Maximaal 40 mg per dag. Dosering als oogdruppel: 2 maal daags 1 druppel. Bijwerkingen: oraal: hartritme- en tensiedaling, koude extremiteiten, hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, bronchoconstrictie, maskering hypoglykemie, maagdarmstoornissen, overgevoeligheid. Oculair: verkleuring cornea. Interacties: oraal: NSAID’s, synergistisch met ander antihypertensiva, alfablokkers. Vermindering effect be`tasympaticomimetica. Maskering hypoglykemiee¨n en vertraging herstel daarvan. Oculair: combinatie met epinefrine kan leiden tot mydriasis. Verkrijgbaar als:

– – – –

Betaxolol FDC, oogdruppels a` 0,5%. Betopticâ, oogdruppels (oplossing) a` 0,5% (als HCl). Betopticâ S, oogdruppels (suspensie) a` 0,25% (als HCl). Betopticâ S Single Dose, oogdruppels (suspensie) zonder conserveermiddel a` 0,25% (als HCl).

Betazela â. Zie: Betahistine Betmigaâ. Zie: Mirabegron

1

blz. 80

blz. 381

Betnelanâ. Zie: Betamethason

blz. 81

Betnesolâ. Zie: Betamethason

blz. 81

Betopticâ. Zie: Betaxolol Bevacizumab

blz. 82

. Een recombinant DNA-afgeleid chimeer humaan-

muis monoklonaal antilichaam gericht tegen vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF). Remming van de VEGF leidt tot angiogeneseremming in tumoren waardoor het vermogen van de tumor om te groeien en te metastaseren vermindert. Als eerstelijnsbehandeling toegepast bij gemetastaseerd colon- of rectumcarcinoom in combinatie met intraveneus 5-fluorouracil/folinezuur met of zonder irinotecan, bij gemetastaseerd mammacarcinoom in combinatie met paclitaxel, bij niet-reseceerbaar, gevorderd, geme82

tastaseerd of gerecidiveerd niet-kleincellig longcarcinoom in combinatie met platina bevattende chemotherapie en bij gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom in combinatie met interferon alfa-2a. Het wordt ook toegepast in combinatie met paclitaxel, topotecan of gepegyleerd liposomaal doxorubicine bij patie¨nten met platina-resistent recidief van carcinoom van het ovarium, de tuba fallopii of primair carcinoom van het peritoneum die eerder niet meer dan twee vormen van chemotherapie kregen en die niet eerder zijn behandeld met bevacizumab of andere medicatie gericht tegen VEGF, en in combinatie met paclitaxel en cisplatine (of topotecan bij patie¨nten die platinumverbindingen niet verdragen) voor de behandeling van persisterend, recidief of gemetastaseerd cervixcarcinoom.T½ bedraagt ca. 20 dagen. Dosering: intraveneus als infusie: colon- of rectumcarcinoom: 1 maal per 2 weken 5-10 mg/kg lichaamsgewicht; mammacarcinoom: 1 maal per 2 weken 10 mg/kg lichaamsgewicht of 1 maal per 3 weken 15 mg/kg lichaamsgewicht; bij niet-kleincellig longcarcinoom: 1 maal per 3 weken 7,5 tot 15 mg/kg lichaamsgewicht; bij niercelcarcinoom: 1 maal per 2 weken 10 mg/kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: maagdarmperforaties, openbarsten van wonden, bloedingen en arterie¨le trombo-embolie, hypertensie, proteı¨nurie, stomatitis, maagdarmstoornissen, leukopenie, huidafwijkingen. Interacties: verminderde immunologische respons op vaccinatie met levende micro-organismen. De plasmaconcentratie van de werkzame metaboliet van irinotecan kan worden verhoogd. Verkrijgbaar als: – Avastinâ, infuusconcentraat a` 4 ml = 100 mg en a` 16 ml = 400 mg.

Bexaroteen

. Een retinoı¨de dat selectief de retinoı¨de-X-receptoren activeert. Deze receptoren fungeren vervolgens als transcriptoren die o.a. de celdifferentiatie, celproliferatie en apoptose reguleren. Toegepast bij de behandeling van huidaandoeningen bij patie¨nten met gevorderd cutaan-T-cellymfoom (CTCL) waarbij andere systemische middelen niet effectief zijn gebleken. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Vetrijk voedsel bevordert de absorptie. Het wordt in de lever via o.a. CYP3A4 omgezet in inactieve metabolieten. De T½ bedraagt ca. 1-3 uur. Dosering: oraal: e´e´nmaal daags tijdens de maaltijd 300 mg/m2 lichaamsoppervlakte, vervolgens aan te passen op geleide van toxiciteit en effectiviteit. Verhoging tot max. 650 mg/ m2 lichaamsoppervlakte, behandelduur maximaal 118 weken. Bijwerkingen: hyperlipidemie, hypothyreoı¨die, leverfunctiestoornissen, bloedbeeldafwijkingen, fototoxiciteit, oogreacties, hoofdpijn, maagdarmstoornissen, huidreacties, spierpijn, perifeer oedeem, doofheid. Interacties: combinatie met tetracycline kan intracraniale hypertensie veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Targretinâ, capsules a` 75 mg.

Bezafibraat. Een lipidenverlagend middel toegepast bij de behandeling van hyperlipoproteı¨nemie en hypertriglyceridemie die niet reageren op een streng dieet. Wordt ook toegepast bij hypercholesterolemie als adjuvanstherapie bij dieet. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en in de lever gemetaboliseerd. 50% wordt onveranderd door de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt 1 a` 2 uur. Dosering: oraal (preparaat met gereguleerde afgifte): 1 maal daags 400 mg. Bij 83

B

B

nierfunctiestoornissen dient de dosis te worden aangepast en moet worden uitgeweken naar een famacotherapeutisch alternatief (gewone preparaat niet meer beschikbaar). Bijwerkingen: gastro-intestinale stoornissen, leverfunctiestoornissen, galsteenvorming, overgevoeligheidsreacties, bloedbeeldveranderingen. Interacties: werking van coumarinederivaten wordt versterkt. Verkrijgbaar als:

– Bezalip â, tabletten met gereguleerde afgifte a` 400 mg.

Bezalipâ. Zie: Bezafibraat blz. 83 Bicalutamide

. Een anti-androgeen toegepast bij de palliatieve behandeling van gemetastaseerd inoperabel prostaatcarcinoom in combinatie met gonadoreline-analogen of als monotherapie of adjuvante behandeling voor radicale prostatectomie of radiotherapie bij plaatselijk vergevorderd prostaatcarcinoom met een hoog risico op ziekteprogressie. Na orale toediening wordt het goed maar langzaam geabsorbeerd. De plasma-eiwitbinding is ca. 96%. Het wordt uitgebreid in de lever gemetaboliseerd en remt zelf CYP3A4. De halfwaardetijd bedraagt ca. 1 week. Het is een racemaat waarvan vrijwel uitsluitend de (R)-enantiomeer werkzaam is. Dosering: oraal: e´e´nmaal daags 50 mg (in combinatietherapie) of 1 maal daags 150 mg (als monotherapie). Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, opvliegers, duizeligheid, jeuk, gynaecomastie, leverfunctiestoornissen. Interacties: combinatie met terfenadine en cisapride wordt ontraden, AUC midazolam stijgt met ongeveer 80%. Verkrijgbaar als: – Bicalutamide, filmomhulde tabletten a` 50 mg en a` 150 mg. – Casodexâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg.

Bifonazol

. Een imidazoolderivaat gebruikt als uitwendig antimycoti-

cum. Dosering: 1 maal daags voor het slapen gaan cre`me dun aanbrengen. Therapie-

duur bij mycosen tussen voet en tenen: >6 weken; bij pityriasis versicolor: 2 weken; bij oppervlakkige candidiasis huid: 4 weken. Bijwerkingen: soms huidirritatie. Verkrijgbaar als: – Mycosporâ, cre`me a` 1%.

Biltricide â. Zie: Praziquantel

2

Bimaganâ. Zie: Bimatoprost

blz. 84

Bimatoprost

blz. 471

. Een prostaglandine-F2-analogon, oculair toegepast ter reductie van de verhoogde intra-oculaire druk bij patie¨nten met openkamerhoekglaucoom. Dosering: oculair: ’s avonds 1 maal daags 1 druppel in het aangedane oog. Bijwerkingen: oculaire hyperemie, jeuk, wimpergroei, pigmentatie van de iris, irritatie. Verkrijgbaar als: – Bimaganâ, oogdruppels a` 0,03%. – Bimatoprost, oogdruppels a` 0,01% en a` 0,03%. – Bimato-Visionâ, oogdruppels a` 0,03%. – Biproeyeâ, oogdruppels a` 0,03%. – Lumiganâ, oogdruppels a` 0,03%. – Treprovistâ, oogdruppels a` 0,03%. 84

Bimato-Visionâ. Zie: Bimatoprost Binocrit â. Zie: Epoe¨tine

blz. 84

blz. 207

B

Biofenacâ. Zie: Aceclofenac blz. 20 Biolonâ. Zie: Hyaluronzuur blz. 282 Biperideen

2 . Een anticholinergicum, dat wordt gebruikt bij de ziekte van Parkinson. In steady-state bedraagt de T½ 16-33 uur. Dosering: oraal: 2 maal daags 1 mg tijdens het eten, geleidelijk te verhogen tot 3-4 maal daags 1-4 mg. Dosering i.m. of i.v.: 2,5 mg tot 20 mg in verdeelde doses per dag. Bijwerkingen: anticholinerge bijwerkingen, smaakverlies, maagdarmklachten, blozen, centrale effecten. Interacties: werking versterkt door geneesmiddelen met anticholinerge werking, amantadine. Verkrijgbaar

als:

– Akinetonâ, tabletten a` 2 mg (HCl); injectievloeistof a` 1 ml = 5 mg (lactaat).

Biphozyl â. Oplossing die wordt gebruikt als substitutieoplossing en als dialyseoplossing voor de behandeling van acute nierschade tijdens continue nierfunctievervangende therapie. Het wordt ook gebruikt bij patie¨nten met hypercalcie¨mie en bij vergiftiging met dialyseerbare of filtreerbare stoffen. Na reconstitutie is de samenstelling als volgt: Na+ 140 mmol/l 140 mEq/l, K+ 4 mmol/l 4 mEq/l, Mg2+ 0,75 mmol/l 1,5 mEq/l, Cl- 122 mmol/l 122 mEq/l, HPO42- 1 mmol/l 2 mEq/l, HCO3- 22 mmol/l 22 mEq/l. Dosering: individueel aan te passen, zie productinformatie. Bijwerkingen: verstoring van elektrolyten- en vochtevenwicht, hypotensie, misselijkheid, braken en spierkrampen zijn gemeld. Interacties: geen gegevens bekend. Verkrijgbaar als:

– Biphozylâ, oplossing voor hemodialyse/hemofiltratie.

Biproeyeâ. Zie: Bimatoprost Bisacodyl

blz. 84

. Wit poeder, onoplosbaar in water, oplosbaar in poly-

ethyleenglycol. Laxeermiddel, werkzaam door prikkeling van de dikke darm. Dosering: oraal: ’s avonds 5 mg tot 10 mg gedurende maximaal 3 dagen; rectaal: 10 mg tot 20 mg per dag, ontlasting volgt na ongeveer 1 uur. Bijwerkingen: langdurig gebruik kan leiden tot proctitis. Rectaal: lokale irritatie, anale fissuren. Verkrijgbaar als: – Bisacodyl, maagsapresistente tabletten a` 5 mg; zetpillen a` 5 mg en a` 10 mg; dragee a` 5 mg. – Dulcolaxâ, maagsapresistente tabletten a` 5 mg; zetpillen a` 10 mg. – Laxeerdragee, maagsapresistente tabletten a` 5 mg. – Laxeertablet, maagsapresistente tabletten a` 5 mg. – Nourilaxâ, maagsapresistente tabletten a` 5 mg.

Bismuthsubnitraat. Basisch bismuthnitraat, wit poeder, onoplosbaar in water. Bismuthsubnitraat hecht zich aan slijmvliezen van maag en duodenum en beschermt laesies. Wordt oraal toegepast in preparaten voor de behandeling van ulcus duodeni, ulcus ventriculi, gastritis, zuurbranden. Niet gebruiken bij overgevoeligheid en matige tot ernstige nierinsufficie¨ntie. Wordt rectaal gebruikt bij de behandeling van hemorroı¨den. 85

B

Dosering: zie productinformatie. Bijwerkingen: kan grijze tot zwarte verkleuring van de ontlasting veroorzaken door vorming van bismuthsulfide. Langdurig gebruik van hoge doseringen kan leiden tot (reversibele) encefalopathie. Verkrijgbaar als: – Roteroblongâ, maagtabletten a` 300 mg bismuthsubnitraat, 400 mg magnesiumsubcarbonaat, 200 mg natriumwaterstofcarbonaat en 25 mg frangulabast per tablet. – Theranalâ, zetpillen a` 100 mg bismuthsubnitraat, 450 mg zinkoxide en 60 mg lidocaı¨ne per zetpil; aambeienzalf a` 130 mg zinkoxide, 27 mg bismuthsubnitraat en 18 mg lidocaı¨ne per gram zalf.

Bisolbruis acetylcysteı¨neâ. Zie: Acetylcysteı¨ne

blz. 22

Bisolnasol met eucalyptus â. Zie: Tramazoline blz. 582 Bisolvonâ. Zie: Broomhexine

blz. 95

Bisoprolol/hydrochloorthiazide. Combinatie van een cardioselectieve be`tablokker zonder intrinsieke sympaticomimetische activiteit en een thiazide diureticum. Gebruikt bij hypertensie die onvoldoende heeft gereageerd op de behandeling met een be`tablokker of diureticum alleen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 tablet per dag. Verkrijgbaar als: – Bisoprolol/hydrochloorthiazide, tabletten a` 5 mg/12,5 mg en a` 10 mg/25 mg bisoprololfumaraat/hydrochloorthiazide; filmomhulde tabletten a` 2,5/6,25 mg, a` 5/6,25 mg en a` 10/6,25 mg bisoprololfumaraat/hydrochloorthiazide.

Bisoprolol

. Een cardioselectieve be`tablokker zonder intrinsieke sympaticomimetische activiteit, toegepast bij hypertensie, angina pectoris en bij matig tot ernstig stabiel chronisch hartfalen met verminderde systolische ventrikelfunctie als aanvulling op ACE-remmers en diuretica. De biologische beschikbaarheid bedraagt 90%, het ’first pass’-effect is 10%. De klaring geschiedt voor 50% via de lever in werkzame metabolieten en voor 50% via de nier als onveranderde stof. De T½ bedraagt 10 tot 12 uur. Dosering: oraal: hypertensie en angina pectoris: aanvankelijk 1 maal daags 5 mg, eventueel te verhogen tot 1 maal daags 20 mg. Bij patie¨nten met ernstige nier- of leverfunctiestoornissen max. 10 mg per dag; hartfalen: aanvankelijk 1 maal daags 1,25 mg, vervolgens dosering geleidelijk verhogen tot 1 maal daags 5 tot 10 mg. Bijwerkingen: bronchospasmen, bradycardie, hypotensie, duizeligheid, decompensatio cordis, koude cyanotische extremiteiten, maagdarmklachten, vermoeidheid. Interacties: NSAID’s verminderen het effect van bisoprolol, werkt synergistisch met andere antihypertensiva, alfablokkers. Vermindert effect be`ta-sympaticomimetica en vertraagt het herstel daarvan. Maskeert hypoglykemiee¨n en vertraagt herstel. Verkrijgbaar als: – Bisoprolol, tabletten a` 1,25 mg, 2,5 mg, a` 3,75 mg, a` 5 mg, a` 7,5 mg en a` 10 mg (fumaraat). – Emcorâ, tabletten a` 5 mg (fumaraat). – EmcorâDECO, filmomhulde tabletten a` 2,5 mg en a` 7,5 mg (fumaraat).

Bivalirudine

. Directe trombineremmer die zich reversibel bindt aan trombine in oplossing en aan trombine dat aan een trombus is gehecht. Deze trombineremmer wordt toegepast bij volwassen patie¨nten die een percutane 86

coronaire interventie (PCI) ondergaan, met inbegrip van patie¨nten met een myocardinfarct met ST-segmentstijging. Het vindt ook toepassing bij volwassen patie¨nten met instabiele angina pectoris/myocardinfarct zonder STsegmentstijging (UA/NSTEMI) die mogelijk een dringende of vervroegde PCI moeten ondergaan. Na intraveneuze toediening verdeelt bivaluridine zich snel over het plasma en het extracellulaire vocht. VD = 0,1 l/kg. Bivaluridine wordt grotendeels omgezet door proteasen, inclusief trombine. Ongeveer 20% wordt onveranderd in de urine uitgescheiden. De T½ is ca. 25 min; deze loopt bij afnemende nierfunctie op tot ca. 34 min bij eGFR = 30-59 ml/min. Bij eGFR < 30 ml/min en dialysepatie¨nten geldt een contra-indicatie. Er zijn geen gegevens over onderzoek bij leverinsufficie¨ntie. Dosering: intraveneus: bij PCI: aanvankelijk een intraveneuze bolus van 0,75 mg/kg onmiddellijk gevolgd door intraveneuze infusie van 1,75 mg/kg/uur gedurende de duur van de ingreep en zo nodig tot 4 uur na de ingreep. Indien nodig kan daarna 0,25 mg/kg/uur worden gegeven tot ten hoogste 12 uur later; bij UA/NSTEMI: intraveneus: aanvankelijk een bolus van 0,1 mg/kg gevolgd door een infuus van 0,25 mg/kg/uur. Bij niet-invasieve behandeling kan het infuus van 0,25 mg/kg/uur worden voortgezet tot ten hoogste 72 uur; bij overgang op PCI een extra bolus van 0,5 mg/kg toedienen vo´o´r de ingreep en het infuus gedurende de ingreep verhogen naar 1,75 mg/kg/uur; na de PCI kan zo nodig de lagere infuussnelheid van 0,25 mg/kg/uur gedurende 4 tot 12 uur worden hervat. Zie de productinformatie voor verdere bijzonderheden. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn bloedingen en verlaging van Hb; daarnaast komen o.a. soms trombocytopenie, allergische reacties, hypotensie en hoofdpijn voor. Interacties: combinatie met trombocytenaggregatieremmers verhoogt de kans op bloedingen. Verkrijgbaar als: – Angioxâ, poeder voor concentraat voor oplossing voor injectie of intraveneuze infusie a` 250 mg; na reconstitutie bevat 1 ml 50 mg bivalirudine, na verdunning bevat 1 ml 5 mg bivalirudine.

Blastomat â. Zie: Temozolomide Bleomedacâ. Zie: Bleomycine

blz. 556 blz. 87

Bleomycine

. Een antibioticum, verkregen uit Streptomyces verticillus. Gebruikt als cytostaticum, voornamelijk bij plaveiselcelcarcinoom, oesofagustumoren, testiscarcinoom en maligne lymfomen; ook voor pleurodese. Het kan intraveneus, intramusculair, intra-arterieel of lokaal worden toegediend. Het preparaat veroorzaakt weinig beenmergdepressie. Dosering: individueel. Intraveneuze toediening in 5-10 minuten, als infusie 30 minuten tot 24 uur. Bijwerkingen: stomatitis, koorts; de ernstigste bijwerking bestaat uit interstitie¨le pneumonie, overgaand in longfibrose. In verband hiermee wordt een thoraxfoto elke 2 weken aangeraden. Interacties: de plasmaconcentratie van fenytoı¨ne en valproı¨nezuur wordt beı¨nvloed. Bij chirurgie waarbij zuurstof wordt toegediend kan longtoxiciteit van bleomycine optreden, zelfs maanden na staken van de behandeling. De immunologische respons op actieve vaccinatie is verminderd. De werking van coumarinederivaten kan worden beı¨nvloed. Verkrijgbaar als: – Bleomedacâ, poeder voor injectievloeistof a` 15 USP-E. – Bleomycine, poeder voor injectievloeistof a` 15 USP-E (als sulfaat). 87

B

Bleu patente ´ Vâ. Zie: Patentblauw blz. 443 Bloketangil. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 309

B

BMR-vaccin. Gecombineerd vaccin tegen bof, mazelen en rubella. Bevat per dosis 5000 CCID50 bofvaccin, 1000 CCID50 mazelenvaccin (Edmonstonstam) en 1000 CCID50 rodehondvaccin (RA-27/3 stam). CCID50 = Cell Culture Infective Dose 50%, de dosis die 50% van de celculturen kan infecteren. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: s.c.: kinderen 1 dosis na 14 maanden en 9 jaar.

Boceprevir

. Proteaseremmer die zich bindt aan het NS3-protease van het hepatitis C-virus (HCV) en remt daardoor de virale replicatie in met HCV geı¨nfecteerde gastheercellen. Boceprevir wordt toegepast voor de behandeling van chronische infectie met HCV genotype 1 in combinatie met peginterferon-a en ribavirine bij volwassen patie¨nten met gecompenseerde leverziekte die niet eerder zijn behandeld of bij wie eerdere behandeling geen goed resultaat had. Na orale toediening wordt boceprevir goed geabsorbeerd, vooral indien ingenomen met voedsel. Het wordt omgezet in nietwerkzame ketongereduceerde metabolieten en ook door CYP3A4/5 geoxideerd. Uitscheiding vindt voornamelijk door de lever plaats; t½ is ongeveer 3,4 uur. Boceprevir is in combinatie met peginterferon-a en ribavirine gecontra-indiceerd bij patie¨nten met levercirrose en Child-Pugh-score >6 (klasse B en C). Bij nierfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering niet nodig. Dosering: oraal: 3 x daags 800 mg met voedsel, in combinatie met peginterferon-a en ribavirine. De duur van de behandeling bij patie¨nten zonder cirrose die niet eerder zijn behandeld is 24 of 48 weken afhankelijk van de HCV-RNA uitslag na 8 weken. Indien eerdere behandeling heeft gefaald is de behandelingsduur 48 weken. De aanbevolen behandelingsduur bij patie¨nten met cirrose is 48 weken (d.w.z. 4 weken peginterferon-a en ribavirine gevolgd door 44 weken peginterferon-a, ribavirine en boceprevir). Indien in behandelingsweek 12 HCV-RNA  100 IE/ml: behandeling met alle drie middelen staken; indien in behandelingsweek 24 HCV-RNA detecteerbaar is: behandeling met alle drie middelen staken. Auto-immuunhepatitis is een contraindicatie. Bijwerkingen: o.a. anemie, neutropenie, verminderde eetlust, angst, depressie, slapeloosheid, prikkelbaarheid, duizeligheid, hoofdpijn, hoest, dyspneu, alopecia, droge huid, pruritus, uitslag, artralgie, myalgie, asthenie, rillingen, vermoeidheid, koorts, griepachtige ziekte, gewichtsverlies, bronchitis, cellulitis, herpes simplex, orale schimmelinfectie, sinusitis, leukopenie, trombocytopenie, krop, hypothyreoı¨die, dehydratie, hyperglykemie, hypertriglyceridemie, hyperurikemie, libidostoornis, paresthesie, syncope, amnesie, aandachts- en geheugenstoornis, migraine, parosmie, tremoren, vertigo, droge ogen, visusstoornissen, tinnitus, hypo- of hypertensie, epistaxis, orofaryngeale pijn, congestie van neus en luchtwegen, maagdarmklachten, aften, stomatitis, huidafwijkingen, pijn in rug en ledematen, spierspasmen, pollakisurie, erectiestoornis, pijn op de borst, malaise. Interacties: boceprevir is een krachtige remmer van CYP3A4/5; de blootstelling aan geneesmiddelen die hierdoor worden omgezet kan worden verhoogd. In vitro is boceprevir een substraat voor P-glycoproteı¨ne en ‘breast cancer resistance 88

protein’ (BCRP). Boceprevir wordt omgezet door CYP3A4/5; stoffen die deze enzymen remmen of induceren kunnen de blootstelling aan boceprevir verhogen resp. verlagen. Boceprevir is gecontra-indiceerd indien het gelijktijdig wordt toegediend met middelen die voor hun klaring in hoge mate afhankelijk zijn van CYP3A4/5 en waarvan verhoogde plasmaconcentraties een ernstig risico vormen zoals midazolam, triazolam, lumefantrine, halofantrine, tyrosinekinaseremmers en ergotaminederivaten. Verkrijgbaar als: – Victrelisâ, harde capsules a` 200 mg.

Bocouture â. Zie: Botuline A toxine Bofvaccin

blz. 92

. Een verzwakt levend bofvirus, gebruikt voor actieve immu-

nisatie tegen bof. Dosering: in rijksvaccinatieprogramma opgenomen in combinatie met mazelenvaccin en rubellavaccin (BMR-vaccin).

Bonains vloeistof

. Een mengsel van gelijke delen cocaı¨ne (HCl), fenol en levomenthol. Gebruikt voor oppervlakteanesthesie van slijmvliezen in de keel-, neus- en oorheelkunde, niet in de mond toepasbaar.

Bonasolâ. Zie: Alendroninezuur

blz. 35

Bondronatâ. Zie: Ibandroninezuur Bonefos â. Zie: Clodroninezuur Bonefurbit â. Zie: Ibandroninezuur

blz. 288 blz. 139 blz. 288

Bonendro â. Zie: Alendroninezuur/calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 35

Bonviva â. Zie: Ibandroninezuur

blz. 288

Boorzuur. Acidum boricum. Toegepast als buffer in oogdruppels tot 2%. Boostrix polio â. Combinatievaccin met lage dosis difterie-, pertussis-, tetanus- en poliomyelitisantigenen (DKTP). Toegepast als boostervaccinatie bij personen ouder dan 4 jaar die al eerder een primaire vaccinatie hebben gehad. Dosering: diep i.m.: 1 dosis bij voorkeur in het buitenste gedeelte van de bovenarm.

Boradrineâ. Zie: Fenylefrine

blz. 236

Borax. Toegepast als buffer in oogdruppels tot 2,5%. Bortezomib

. Een oncolyticum met een selectief reversibele remmende werking op het 26S-proteasoom. Deze remming voorkomt gerichte proteolyse hetgeen uiteindelijk leidt tot het afsterven van de kankercel. Intraveneus toegepast bij de behandeling van patie¨nten met multipel myeloom, als monotherapie of in combinatie met gepegyleerd liposomaal doxorubicine of dexamethason bij patie¨nten die ten minste e´e´n eerdere behandeling hebben gehad en een beenmergtransplantatie hebben ondergaan of hiervoor niet in aanmerking komen, in combinatie met melfalan en prednison als eerstelijnsbehandeling bij patie¨nten die niet in aanmerking komen voor hooggedoseerde chemotherapie en een beenmergtransplantatie. Wordt 89

B

B

ook toegepast in combinatie met dexamethason (met of zonder thalidomide) als inductiebehandeling bij patie¨nten met niet eerder behandeld multipel myeloom die in aanmerking komen voor hooggedoseerde chemotherapie en hematopoe¨tische stamceltransplantatie en in combinatie met rituximab, cyclofosfamide, doxorubicine en prednison bij patie¨nten met niet eerder behandeld mantelcellymfoom die niet in aanmerking komen voor hematopoe¨tische stamceltransplantatie. Het wordt in de lever omgezet in inactieve metabolieten. De halfwaardetijd bedraagt 9 tot 15 uur. Dosering: intraveneus (monotherapie): 1,3 mg per m2 lichaamsoppervlakte op dag 1, 4, 8 en 11 bij een cyclusduur van 3 weken, vervolgens deze cyclus herhalen, bij complete remissie met 2 additionele cycli behandelen, bij respons zonder complete remissie met in totaal 8 cycli behandelen; (eerstelijnsbehandeling in combinatie met melfalan en prednison): 1,3 mg per m2 lichaamsoppervlakte op dag 1, 4, 8, 11, 22, 25, 29 en 32 in combinatie met melfalan oraal 9 mg per m2 lichaamsoppervlakte en prednison oraal 60 mg per m2 lichaamsoppervlakte beide op dag 1, 2, 3 en 4 bij een cyclusduur van 6 weken, vervolgens cyclus 3 keer herhalen, vervolgens 1,3 mg per m2 lichaamsoppervlakte op dag 1, 8, 22 en 29 in combinatie met melfalan oraal 9 mg per m2 lichaamsoppervlakte en prednison oraal 60 mg per m2 lichaamsoppervlakte beide op dag 1, 2, 3 en 4 bij een cyclusduur van 6 weken, vervolgens deze cyclus 4 keer herhalen, (in totaal 9 cycli van 6 weken). Op basis van de bijwerkingen wordt de dosis aangepast. Bijwerkingen: bloedbeeldafwijkingen, anorexie, stemmingsstoornissen, infecties, perifere neuropathie, hoofdpijn, duizeligheid, smaakstoornissen, oogaandoeningen, tinnitus, tachycardie, hypotensie, dyspnoe, maagdarmstoornissen, huidreacties, myalgie, nierfunctiestoornissen, moeheid, leverfunctiestoornissen. Interacties: de plasmaconcentratie stijgt door combinatie met ketoconazol. De immunologische respons op vaccinatie met levende micro-organismen kan worden verminderd. Verkrijgbaar als:

– Velcadeâ, poeder voor injectievloeistof a` 3,5 mg (als mannitolboronaatester).

Bosentan

. Een endotheline antagonist die de werking van endotheline-1 op de receptoren blokkeert. Endotheline-1 is een sterke vasoconstrictor en is bij patie¨nten met pulmonaire hypertensie in verhoogde mate in de longen aanwezig. Door blokkade van de receptor zal de patie¨nt hemodynamisch verbeteren en zal het uithoudingsvermogen toenemen. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 50%. De plasma-eiwitbinding is meer dan 98%. Het wordt in de lever (CYP3A4 en CYP2C9) omgezet in 3 metabolieten waarvan er e´e´n 10-20% bijdraagt aan het effect. Het induceert het eigen metabolisme. De T½ is afhankelijk van de dosering en varieert tussen ca. 5 en 7,5 uur. Dosering: oraal: aanvangen met 2 maal daags 62,5 mg gedurende 4 weken, vervolgens verhogen naar de onderhoudsbehandeling 2 maal daags 125 mg. Indien na 12 tot 16 weken geen of onvoldoende effect is getoond dient de behandeling te worden gestopt. De dosering dient in 3 tot 7 dagen te worden afgebouwd. Bijwerkingen: leverfunctiestoornissen, verlaging hemoglobineconcentratie, hoofdpijn, blozen, oedeem, anemie, infecties, hartkloppingen, pijn op de borst. Interacties: plasmaconcentratie stijgt door ketoconazol, 90

sildenafil, ciclosporine, sirolimus, tacrolimus. Plasmaconcentratie daalt door combinatie met glibenclamide, rifampicine. Combinatie met proteaseremmers, efavirenz en nevirapine gecontra-indiceerd. Bosentan vermindert het effect van coumarinederivaten, hormonale anticonceptiva en sertindol. Van andere geneesmiddelen die worden gemetaboliseerd door CYP2C9, CYP3A4 en CYP2C19 kan de plasmaconcentratie dalen. Verkrijgbaar als: – Bosentan, filmomhulde tabletten a` 62,5 mg en a` 125 mg. – Tracleerâ, filmomhulde tabletten a` 62,5 mg en a` 125 mg.

Bosulifâ. Zie: Bosutinib Bosutinib

blz. 91

. Proteı¨nekinaseremmer met specificiteit voor het ab-

normale Bcr-Abl-kinase, dat betrokken is bij het ontstaan van chronische myeloı¨de leukemie [CML]), en kinasen van de Src-familie. Bosutinib wordt toegepast bij de behandeling van volwassen patie¨nten met Phildelphiachromosoom-positieve CML (Ph+CML) in de chronische fase, acceleratiefase en blastaire fase die eerder zijn behandeld met een of meer tyrosinekinaseremmers en voor wie imatinib, nilotinib en dasatinib niet als toepasbaar worden beschouwd. Na orale toediening wordt bosutinib langzaam geabsorbeerd. De absorptie neemt af bij verminderde zuurgraad (hogere pH) in de maag. In de lever heeft uitgebreide biotransformatie plaats door vooral CYP3A4. De uitscheiding van metabolieten heeft voornamelijk in de feces plaats. T½ ca. 34 uur. Bij patie¨nten met leverinsufficie¨ntie is de uitscheiding vertraagd en de blootstelling verhoogd. Dosering: oraal: 1 x per dag 500 mg. Bij onvoldoende effect kan verhoging tot 1 x per dag 600 mg mogelijk zijn indien geen ernstige bijwerkingen optreden. Indien ernstige bijwerkingen optreden kan onderbreking van de behandeling nodig zijn met zo mogelijk na herstel hervatting met 1 x daags 400 mg (en later mogelijk 500 mg). Bijwerkingen: o.a. luchtweginfecties, trombocytopenie, neutropenie, anemie, verminderde eetlust, hoofdpijn, hoesten, diarree, braken, misselijkheid, buikpijn, verhoging van transaminasen, hepatotoxiciteit, huiduitslag, artralgie, pyrexie, oedeem, vermoeidheid, uitdroging, hyperkalie¨mie, hypofosfatemie, duizeligheid, dysgeusie, dyspneu, gastritis, myalgie, nierfalen, verhoging van lipase, amylase en creatinekinase. Interacties: gelijktijdig gebruik van krachtige remmers van CYP3A4 (zoals ritonavir, itraconazol, claritromycine, grapefruit) leidt tot verhoging van de plasmaconcentraties en moet worden vermeden. Voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdig gebruik van matige en lichte remmers van CYP3A4. Inductie van CYP3A4 (door bijv. fenytoı¨ne, carbamazepine, sint-janskruid enz.) leidt tot verlaging van de plasmaconcentraties van bosutinib. Protonpompremmers verminderen de absorptie. Bosutinib remt P-gp en kan daardoor de plasmaconcentraties van geneesmiddelen die hiervoor een substraat zijn verhogen (digoxine, tacrolimus, dexamethason, proteaseremmers, niet-nucleoside reverse-transcriptaseremmers). Niet combineren met middelen die het QT-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Bosulifâ, filmomhulde tabletten a` 100 mg bosutinib.

Botgroeifactor 7. Zie: Eptotermine alfa Botoxâ. Zie: Botuline A toxine

blz. 210

blz. 92 91

B

Botuline A toxine

B

. Een neurotoxine, afgescheiden door de Clostridium botulinum. Het remt de afgifte van acetylcholine en wordt toegepast bij blefarospasme en hemifacialisspasmen. Het effect van de behandeling houdt ca. 8 weken aan. Dosering: bij blefarospasme: in de m. orbicularis oruli: aanvangsdosis 1,25-2,5 E per injectieplaats, mediaal en lateraal in bovenste ooglid en lateraal in onderste ooglid, max. 25 E per oog, na 3 maanden herhalen. Bij onvoldoende effect aanvangsdosis verdubbelen. De cumulatieve dosis in 3 maanden is max. 100 E. Bij hemifacialisspasmen: in de m. orbicularis en m. buccinator: aanvangsdosis 1,25-2,5 E per injectieplaats, na 17 weken herhalen. De cumulatieve dosis per 3 maanden is max. 100 E. Bijwerkingen: ptosis, irritatie, gezwollen oogleden, tranenvloed, keratitis, diplopie, hematoomvorming, spierzwakte, pijn, virale infecties. Interacties: spierrelaxantia en aminoglycosiden kunnen effect versterken. Verkrijgbaar als: – Bocoutureâ, 4 eenheden/0,1 ml, poeder voor oplossing voor injectie. – Botoxâ, poeder voor injectievloeistof a` 100 E en a` 200 E. – Dysportâ, poeder voor injectievloeistof a` 500 E. – Xeominâ, poeder voor injectievloeistof a` 50 E en a` 100 E.

Botulisme-immunoglobuline. Bevat immunoglobulinen uit het serum van paarden, geı¨mmuniseerd met toxoı¨den van Clostridium botulinum type A, B en E. De effectiviteit bij botulisme bij de mens is controversieel. Dosering: een inspuitbaar antihistaminicum en adrenaline dienen aanwezig te zijn, zodat deze bij anafylactische reacties onmiddellijk kunnen worden gebruikt. Verkrijgbaar als: – Serum tegen botulisme ’NVI’, infusievloeistof a` 250 ml.

Bramitob â. Zie: Tobramycine Brastorynâ. Zie: Temozolomide Braunolâ. Zie: Povidon-jood Breakylâ. Zie: Fentanyl

3

blz. 574 blz. 556 blz. 468 blz. 234

Brentuximab vedotine. Antilichaam-geneesmiddelconjugaat (ADC), bestaand uit een tegen CD30 gericht monoklonaal antilichaam (recombinant chimeer immunoglobuline G1) dat covalent gebonden is aan het antimicrotubulaire middel monomethylauristatine E (MMAE). Wordt toegepast bij CD30-positief hodgkin-lymfoom en bij anaplastisch grootcellig lymfoom. Brentuximab vedotine bindt zich specifiek aan CD30 in CD30-positieve tumorcellen. Het vormt hiermee een complex, waarna het intracellulair omgezet wordt in het antimicrotubulaire MMAE dat zich bindt aan tubuline, waardoor het tubulinenetwerk ontregeld raakt, de celcyclus tot stilstand komt en apoptose optreedt. Het ADC wordt vermoedelijk afgebroken als eiwit. MMAE wordt gedeeltelijk door CYP3A4 en mogelijk ook door CYP2D6 gemetaboliseerd tot ten minste e´e´n actieve metaboliet. In vivo is MMAE een substraat voor P-glycoproteı¨ne. Eliminatie van MMAE voor ca. 72% met de feces en ca. 28% met de urine. T½ van ADC is ca. 4-6 dagen en van MMAE 3-4 dagen. Dosering: 1,8 mg/kg lichaamsgewicht, maar maximaal 180 mg, eenmaal per 3 weken als i.v.-infusie gedurende 30 min. Behandelen gedurende 8-16 cycli of 92

totdat ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit optreedt. Bij neutropenie graad 3-4 of neuropathie graad 2-3 behandeling uitstellen tot herstel. Bij ernstige nierfunctiestoornis (GFR 12 jaar: 2 x per dag 1-2 inhalaties ‘100/6’ of ‘200/6’, of 1 inhalatie ‘400/12’; volwassenen: max. 6 inhalaties per keer en 8 inhalaties per dag; kinderen 6-11 jaar: 1-2 x dag 2 inhalaties ‘100/6’. COPD: 2 x per dag 1 inhalatie ‘400/12’ of 2 inhalaties ‘200/6’. Verkrijgbaar als: – Budesonide/formoterol Turbuhaler ‘400/12’, inhalatiepoeder a` 400 microgram budesonide en a` 12 microgram formoterol (fumaraat) per dosis. – Budesonide/formoterol Turbuhaler ’200/6’, inhalatiepoeder a` 200 microgram budesonide en a` 6 microgram formoterol (fumaraat) per dosis. – Symbicortâ, Turbuhaler ‘100/6’ a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 100 mg budesonide per dosis; ‘200/6’ a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 200 mg budesonide per dosis; ‘400/12’ a` 12 mg formoterol (fumaraat) en 400 mg budesonide per dosis.

Budesonide

. Een synthetisch corticosteroı¨d, vrijwel onoplosbaar in water. Gebruikt bij asthma bronchiale (tracheaal), bij allergische rinitis en bij neuspoliepen (nasaal) en bij distale colitis ulcerosa (rectaal). Verder wordt budesonide als sterk werkend corticosteroı¨d (klasse 3) uitwendig toegepast. Dosering: tracheaal: (ae¨rosol en inhalatiepoeder): 400 tot 800 microgram per dag in 1 tot 4 doses (max 400 microgram per dosis). Nasaal: 1 maal daags 200 microgram in ieder neusgat of 2 maal daags 100 microgram in ieder neusgat. Rectaal: 1 maal daags 2,3 mg (’s avonds). Oraal: e´e´nmaal daags (voor het ontbijt 6 mg tot 9 mg). Bijwerkingen: candida-infecties in mond en keel. Bij exacerbaties moet tijdelijk op een orale corticosteroı¨dtherapie worden overgeschakeld. Interacties: lopinavir, ritonavir, tipranavir remmen metabolisme. Bij verhoging van de pH van de maag wordt de afgifte van oraal budesonide verminderd. Verkrijgbaar als: – Budenofalkâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 3 mg; maagsapresistent granulaat a` 9 mg; schuim voor rectaal gebruik a` 2 mg. – Budesonide, inhalatiepoeders (cyclocaps) a` 200 microgram, a` 400 microgram en a` 800 microgram; dosisae¨rosol a` 200 microgram per dosis; inhalatiepoeder Easyhaler a` 200 microgram per dosis en a` 400 microgram per dosis; neusspray a` 32 microgram per dosis, a` 50 microgram per dosis en a` 100 microgram per dosis; klysma a` 2 mg/100 ml. – Budesonide Steri-Neb, vernevelsuspensie infusie a` 0,25 mg/2 ml, a` 0,5 mg/2 ml en a` 1 mg/2 ml. – Entocortâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 3 mg; klysma a` 2 mg in 100 ml (tablet voor klysma a` 2,3 mg en 115 ml oplossing voor klysma, restvolume 15 ml). – Larbex Steri-Nebâ, vernevelsuspensie infusie a` 0,5 mg/2 ml. – Pulmicortâ, dosisae¨rosol a` 50 microgram per dosis (eventueel met Nebuhaler); inhalatiepoeder in Turbuhaler a` 100 microgram per dosis, a` 200 microgram per dosis en a` 400 microgram per dosis; inhalatievloeistof (Respules) a` 1 ml = 125 microgram en a` 2 ml = 250 microgram. 97

B

– Rhinocortâ, Nevel, neusspray a` 32 microgram en a` 64 microgram per dosis. – Rhinocortâ Turbuhaler, nasaal inhalatiepoeder a` 100 microgram per dosis.

B

Buiktyfusvaccin

. Vaccin tegen febris typhoidea.

Dosering: i.m.: volwassenen en kinderen ouder dan 5 jaar: e´e´nmalig 0,5 ml.

Revaccinatie na 3 jaar voor personen die in endemische gebieden verblijven. Oraal: volwassenen en kinderen vanaf 3 jaar: op de eerste dag 1 uur voor de maaltijd 1 capsule. Dit herhalen op de derde en vijfde dag. Revaccinatie na 3 jaar voor personen die in endemische gebieden verblijven. Voor vakantiereizigers wordt geadviseerd ieder jaar de orale vaccinatie geheel te herhalen. Bijwerkingen: oraal: maagdarmstoornissen, koorts, hoofdpijn. i.m.: injectiereacties, hoofdpijn, koorts. Interacties: werking kan worden verminderd bij gelijktijdige toediening met antibacterie¨le middelen. Houd interval van 3 dagen aan. Antacida beı¨nvloeden opname negatief. Verkrijgbaar als: – Typherixâ, injectievloeistof a` 0,5 ml = 25 microgram. – Typhim Viâ, injectievloeistof a` 0,5 ml = 25 microgram. – Vivotifâ, maagsapresistente capsules a` 2000 Megakiemen.

Bumetanide

. Een kort- en sterkwerkend lisdiureticum. De werking van 1 mg bumetanide komt overeen met 40 mg furosemide. Dosering: oraal: 0,5 tot 1 mg 1 tot 4 maal daags. Bij nierinsufficie¨ntie of onvoldoende respons 2 tot 5 mg 1 tot 4 maal daags. i.v.: bij longoedeem, 0,5 tot 2 mg, zo nodig 2 tot 3 maal herhalen met tussenpozen van 20 min. i.v.: bij nierinsufficie¨ntie, 2 tot 5 mg, zo nodig 3 tot 4 maal daags; eventueel als infuus. Bijwerkingen: hoofdpijn, spierpijn, hypokalie¨mie. Interacties: toxiciteit lithium, digoxine kan toenemen. Hypokalie¨mie bij combinatie met acetazoalmide. NSAID’s kunnen antihypertensief effect verminderen, bij combinatie met RAAS-remmers kans op hypotensie. Combinatie met carbamazepine of oxcarbazepine kan aanleiding geven tot hyponatrie¨mie. Verkrijgbaar als: – Bumetanide, tabletten a` 1 mg, a` 2 mg en a` 5 mg. – Burinexâ, injectievloeistof a` 4 ml = 2 mg.

Bupivacaı¨ne

. Een langdurig werkend lokaalanestheticum voor geleidingsanesthesie, epidurale en spinale anesthesie. Dosering: maximale dosering 150 mg met of zonder adrenaline. Verkrijgbaar als:

– Bupivacaı¨ne, injectievloeistof a` 20 ml = 50 mg (0,25%) en a` 20 ml = 100 mg (0,5%) (HCl). – Marcaı¨neâ, injectievloeistof a` 20 ml = 50 mg (0,25%) en a` 20 ml = 100 mg (0,5%) (HCl); injectievloeistof voor intrathecaal gebruik (spinaal) a` 4 ml = 20 mg (0,5%) (HCl). – Marcaı¨neâ-Glucose, injectievloeistof voor intrathecaal gebruik a` 4 ml = 20 mg (0,5%) (HCl) in 7,5% glucose.

Buprenorfine

3 . Opioı¨d, dat postoperatief als narcotisch analgeticum wordt gebruikt. Tevens gebruikt als onderhoudsbehandeling bij opioı¨dverslaving. Buprenorfine heeft ook narcotisch antagonistische werking zodat combinatie met andere narcotische analgetica vermeden dient te worden. Het wordt grotendeels door de lever gemetaboliseerd door CYP3A4 en in de gal uitgescheiden. Dosering: i.m. of i.v.: 300 tot 600 microgram, eventueel na 6 tot 8 uur her-

98

halen. Sublinguaal: 1 tot 4 maal daags 200 tot 400 microgram. Transdermaal: beginnen met 2 maal per week 1 pleister (afgifte 35 microgram per uur), afhankelijk van effect sterkte verhogen. Bijwerkingen: misselijkheid, sufheid, droge mond, zweten, miosis en ademhalingsdepressie, die niet door nalorfine, gedeeltelijk door naloxon wordt opgeheven. Interacties: efavirenz en nevirapine verlagen plasmaconcentratie, atazanavir, ritonavir en ketoconazol verhogen plasmaconcentratie. Verkrijgbaar als: – Buprenorfine, transdermale pleisters a` 5 mg (afgifte 5 microgram per uur), a` 10 mg (afgifte 10 microgram per uur) en a` 20 mg (afgifte 20 microgram per uur). – Buprenorphine, tabletten voor sublinguaal gebruik a` 2 mg en a` 8 mg. – BuTransâ, transdermale pleisters a` 5 mg (afgifte 5 microgram per uur), a` 10 mg (afgifte 10 microgram per uur) en a` 20 mg (afgifte 20 microgram per uur). Afgifte gedurende 7 dagen. – Temgesicâ, injectievloeistof a` 1 ml = 300 microgram (als HCl); sublinguale tabletten a` 200 microgram (als HCl). – Transtecâ, transdermale pleisters a` 20 mg (afgifte 35 microgram per uur), a` 30 mg (afgifte 52,5 microgram per uur) en a` 40 mg (afgifte 70 microgram per uur). Afgifte gedurende 4 dagen.

Buprenorphine. Zie: Buprenorfine Bupropion

2

3

blz. 98

. Een selectieve remmer van de heropname van

noradrenaline en dopamine toegepast als hulpmiddel bij het stoppen met roken en bij de behandeling van depressieve episodes. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en daarna in de lever uitgebreid gemetaboliseerd. Het remt CYP2D6 in de lever. De halfwaardetijd bedraagt ca. 20 uur, van de 2 werkzame metabolieten ca. 35 uur. Dosering: stoppen met roken (Zybanâ): oraal: startdosis 1 maal daags 150 mg gedurende 6 dagen te verhogen tot 2 maal daags 150 mg gedurende 7 tot 9 weken. Maximale dosis per keer 150 mg en per dag 300 mg. Er dient tenminste 8 uur tijd te zitten tussen twee opeenvolgende doses. Dosering als antidepressivum (WellbutrinâXR): oraal: 1 maal daags 150 mg, zo nodig na 4 weken verhogen tot 1 maal daags 300 mg. Er dient tenminste 24 uur tijd te zitten tussen twee opeenvolgende doses. Aanpassing van de dosering bij lever- en nierfunctiestoornissen kan nodig zijn. Bijwerkingen: slapeloosheid, droge mond, cardiovasculaire bijwerkingen, koorts, centrale bijwerkingen, huidafwijkingen, maagdarmstoornissen, gezichts- en smaakstoornissen. Interacties: plasmaconcentratie kan dalen door efavirenz, lopinavir, ritonavir, nelfinavir. Let op bij geneesmiddelen door CYP2D6 gemetaboliseerd: bijv. be`tablokkers, paroxetine, risperidon. Verkrijgbaar als: – Bupropion, tabletten met gereguleerde afgifte a` 150 mg en a` 300 mg (HCl). – WellbutrinâXR, tabletten met gereguleerde afgifte a` 150 mg en a` 300 mg (HCl). – Zybanâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 150 mg (HCl).

Burana â. Zie: Ibuprofen

blz. 290

Burinexâ. Zie: Bumetanide

blz. 98

Buscopan â. Zie: Scopolaminebutyl

1

blz. 521 99

B

Busereline

B

. Een synthetisch analogon van het natuurlijk voorkomend hypothalamushormoon gonadoreline (LH-RH). Toegepast bij (gemetastaseerd) prostaatcarcinoom, gevoelig voor testosteron en bij endometriose. Busereline zet de hypofyse aan tot de productie van LH en FSH. Bij voortgezet gebruik treedt suppressie op door uitputting en ongevoelig worden van de hypofysecellen. Hierdoor daalt bij de man de testosteronconcentratie binnen 4 weken tot castratieniveau. Bij de vrouw dalen de oestrogeen- en progesteronconcentraties en wordt de ovariumfunctie onderdrukt. Dosering: bij prostaatcarcinoom gedurende 7 dagen 3 maal daags 500 microgram subcutaan, vervolgens nasaal 3 maal daags 200 microgram (2 verstuivingen) in beide neusgaten, zodat een dagdosis van 1,2 mg wordt verkregen; elke 2 maanden een subcutane implantatiestift met 6,3 mg of elke 3 maanden met 9,45 mg. Dosering bij endometriose: nasaal: 3 maal daags 150 microgram in beide neusgaten gedurende 6 maanden (max. 9 maanden). Bijwerkingen: opvliegers, verlies van libido en potentie, mictieproblemen, spiervermoeidheid. Verkrijgbaar als: – Suprefact â, neusspray a` 100 microgram/dosis (als acetaat). – Suprefact â Depot, inplantatiestift in wegwerpspuit a` 6,3 mg en a` 9,45 mg (als acetaat).

Busilvexâ. Zie: Busulfan Buspiron

1

blz. 100

. Een anxiolyticum met werking op het cholinerge,

dopaminerge, (nor)adrenerge en serotonerge systeem in de hersenen. Het bezit geen anticonvulsief en spierrelaxerend effect. Het effect treedt in na ongeveer 2 weken. De biologische beschikbaarheid is ten gevolge van een groot ‘first-pass’-effect laag (1,5% - 30%). Buspiron wordt gemetaboliseerd door CYP3A4. T½ wisselt: 2-33 uur. Dosering: oraal: 2-3 maal daags 5 mg, te verhogen tot een maximale dagdosis van 60 mg. Bijwerkingen: duizeligheid, nervositeit, hoofdpijn, zweten of klamheid, misselijkheid. Interacties: de plasmaconcentratie wordt verhoogd door claritromycine, diltiazem, erytromycine, itraconazol, ketoconazol en verapamil. Grapefruitsap kan de plasmaconcentratie verhogen. Dit is relevant wanneer meerdere glazen per dag worden gedronken. Verkrijgbaar als: – Buspiron, tabletten a` 10 mg (HCl).

Busulfan

. Een cytostaticum, voornamelijk toegepast bij chronische myeloı¨de leukemie (oraal) en (intraveneus) gevolgd door cyclofosfamide (BuCy2) als voorbereidende behandeling voor een conventionele hemopoe¨tische stamceltransplantatie en gevolgd door fludarabine (FB) als voorbereidende behandeling voor een hemopoe¨tische stamceltransplantatie bij een verminderde intensiteit conditionering (RIC) regime, en tevens gevolgd door cyclofosfamide (BuCy4) of melfalan (BuMel) als voorbereidende behandeling voor een conventionele hemopoe¨tische stamceltransplantatie bij pediatrische patie¨nten. Dosering: oraal: aanvankelijk 0,06 mg/kg lichaamsgewicht per dag, tot het aantal leukocyten is gedaald tot 20 x 109/L. Daarna wordt een individuele onderhoudsdosering gezocht, gewoonlijk 1 maal daags 0,5 tot 2 mg, max. 4 mg; intraveneus: infuus: 0,8 mg/kg lichaamsgewicht, elke 6 uur gedurende 4 dagen (16 doses), na 24 uur gevolgd door 2 cycli cyclofosfamide van 60 mg/kg 100

lichaamsgewicht. Het infuusconcentraat voor gebruik verdunnen tot 0,5 mg/ ml en in 2 uur toedienen. Bijwerkingen: kan ernstige, zelfs irreversibele depressie van het beenmerg veroorzaken. Verdere bijwerkingen zijn: alopecia, pigmentatie, interstitie¨le longfibrose, maagdarmstoornissen. Interacties: itraconazol, ketoconazol en metronidazol verhogen plasmaconcentratie busulfan. Melfalan, tioguanine en cyclofosfamide verhogen het risico op toxiciteit. Verkrijgbaar als: – Busilvexâ, infuusconcentraat a` 10 ml = 60 mg. – Busulfan, infuusconcentraat a` 10 ml = 60 mg. – Myleranâ, tabletten a` 2 mg.

Butazolidinâ. Zie: Fenylbutazon Butoconazol

blz. 235

. Een imidazoolderivaat toegepast bij de behandeling

van vulvovaginale candidiasis. Dosering: in cre`me of in ovule 100 mg ’s avonds voor het slapengaan gedurende 3 dagen, zo nodig behandeling verlengen met nogmaals 3 dagen. Bijwerkingen: lokale irritatie. Verkrijgbaar als: – Gynomykâ, vaginale cre`me a` 2% (nitraat); ovules a` 100 mg (nitraat).

BuTrans â. Zie: Buprenorfine

3

blz. 98

Butylscopolamine. Zie: Scopolaminebutyl Byetta â. Zie: Exenatide

1

blz. 521

blz. 226

C1-esteraseremmer. Een eiwitfractie verkregen uit menselijk bloed dat de activering van complementcomponent C1 remt. Toegepast bij de behandeling van congenitale en verworven C1-esteraseremmerdeficie¨ntie, met name bij de profylaxe en de acute behandeling van angio-oedeem. Dosering: i.v. als infusie: poeder voor infusievloeistof. Gewoonlijk 500-1000 E per keer. Bijwerkingen: allergische reacties. Verkrijgbaar als: – Cetorâ, poeder voor infusievloeistof a` 500 E.

Cabazitaxel

. Oncolyticum dat in combinatie met prednis(ol)on toepassing vindt bij de behandeling van patie¨nten met hormoon refractair, gemetastaseerd prostaatcarcinoom die voorheen reeds behandeling kregen met docetaxel bevattende chemotherapie. Cabazitaxel verstoort het microtubuli-netwerk in de cellen. Het bindt zich aan tubuline en bevordert de aanmaak van microtubuli uit tubuline en remt tegelijkertijd hun afbraak. De stabilisatie van de microtubuli leidt tot remming van de mitose en interfase. Cabazitaxel ondergaat uitgebreide biotransformatie in de lever, vrijwel geheel door CYP3A4. De metabolieten worden grotendeels met de feces uitgescheiden. Terminale T1/2 bedraagt ca. 95 uur. Gelet op de mogelijkheid van ernstige overgevoeligheidsreacties dient altijd premedicatie met een histamine H1-receptorantagonist (bijv. clemastine of dexchloorfeniramine), een corticosteroı¨d (bijv. dexamethason) en een histamine H2-receptorantagonist (bijv. ranitidine) plaats te vinden. Dosering: intraveneus: 25 mg/m2 per infusie van 1 uur per 3 weken met 1 x daags oraal 10 mg prednis(ol)on gedurende de gehele behandeling; bij neutropenie, diaree of neuropathie dient men de dosering aan te passen. Bijwerkingen: neutropenie, anemie, leukopenie, trombocytopenie, diarree, ano101

B

C

rexia, dysgeusie, dyspneu, hoesten, misselijkheid, braken, obstipatie, buikpijn, alopecia, rugpijn, vermoeidheid, hematurie. Interacties: cabazitaxel remt CYP3A4; gelet op de rol van CYP3A4 bij de biotransformatie van cabazitaxel dient men combinatie met sterke remmers (o.a. itraconazol, voriconazol, indinavir, nefazodon) of inductoren van CYP3A4 (o.a. rifampicine, fenytoı¨ne, carbamazepine, fenobarbital; St. Janskruid) te vermijden; voorzichtigheid is geboden bij gebruik van matig sterke remmers van CYP3A4 (o.a. aprepitant, verapamil). Verkrijgbaar als: – Jevtanaâ, flacon a` 1,5 ml concentraat met 60 mg cabazitaxel en 4,5 ml oplosmiddel. 2 . Een dopaminergicum toegepast ter onderdrukking of voorkoming van de lactatie en hyperprolactinemie. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De werking begint binnen 3 uur en houdt 1 tot 4 weken aan. De halfwaardetijd bedraagt ca. 65 tot 100 uur. Dosering: oraal: ter voorkoming van lactatie post partum (primaire remming): e´e´nmalig 1 mg 24 uur na de partus, bij onvoldoende effect ten minste 48 uur daarna 1 mg. Ter onderdrukking van al ingestelde lactatie: elke 12 uur 250 microgram, gedurende 2 dagen. Dosering bij hyperprolactinemie: onderhoudsdosering: 0,25 tot 2 mg per week, maximaal 4,5 mg per week, doses hoger dan 1 mg verdelen over 2 of meerdere doses per week. Bijwerkingen: duizeligheid, hoofdpijn, hypotensie, maagdarmstoornissen, slaperigheid. Na langdurig gebruik zijn fibrotische reacties, waaronder longfibrose, retroperitoneale fibrose en hartklepaandoeningen, opgetreden. Regelmatige controle met behulp van ECG en klinische controle van andere fibrotische voorvallen is vereist. Interacties: dopamine-antagonisten gaan de werking van cabergoline tegen. Verkrijgbaar als: – Cabergoline, tabletten a` 500 microgram. – Dostinexâ, tabletten a` 500 microgram.

Cabergoline

1 . Tyrosinekinaseremmer met affiniteit voor verschillende receptortyrosinekinasen die o.a. zijn betrokken bij tumorgroei en angiogenese, die wordt toegepast bij de behandeling van progressief, niet-reseceerbaar lokaal gevorderd of metastatisch medullair schildkliercarcinoom. Voor optimale behandeling dient tevoren de ‘Rearranged during Transfection’ (RET)-mutatie- en RAS-mutatiestatus bekend te zijn. Na orale toediening wordt cabozantinib langzaam geabsorbeerd; een vetrijke maaltijd verhoogt de waarden van Cmax en de AUC. Eiwitbinding >99%; VD ca. 350 l. Omzetting door CYP3A4 met vorming van niet- of nauwelijks werkzame metabolieten. T½ ca. 120 uur. Er zijn geen gegevens over gebruik bij nier- of leverfunctiestoornissen. Dosering: oraal: 1 x daags 140 mg (1 capsule a` 80 mg en 3 capsules a` 20 mg) tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit. Bijwerkingen: vaak voorkomende bijwerkingen zijn o.a. verminderde eetlust, hypocalcie¨mie, hypofosfatemie, hyperbilirubinemie, hypoalbuminemie, dysgeusie, hoofdpijn, hypertensie, dysfonie, orofaryngeale pijn, diarree, misselijkheid, stomatitis, obstipatie, braken, buikpijn, dysfagie, dyspepsie, glossodynie, palmoplantair erytrodysesthesiesyndroom, verandering van haarkleur, huiduitslag, droge huid, alopecia, artralgie, spierspasmen, vermoeidheid, asthenie, gewichtsverlies, verhoogde serumconcentraties van ALAT, ASAT, alkalische fosfatase,

Cabozantinib

102

LDH en TSH, lymfopenie, neutropenie, trombocytopenie, abcessen, longontsteking, schimmelinfecties, hypothyreoı¨die, angst, depressie, niet-gastro-intestinale fistels, verlenging van het QT-interval. Interacties: gelijktijdig gebruik van middelen die CYP3A4 remmen (o.a. claritromycine, itraconazol, posaconazol, telitromycine of voriconazol), kan de systemische blootstelling aan cabozantinib verhogen. Bij toediening met CYP-inductoren (rifampicine, carbamazepine, fenytoı¨ne, Sint-Janskruid) kan blootstelling aan cabozantinib zijn verlaagd. Cabozantinib remt P-gp en kan de plasmaconcentraties van geneesmiddelen die substraat zijn voor P-gp verhogen (zoals o.a. dabigatranetexilaat, digoxine, posaconazol, saxagliptine, sitagliptine). Verkrijgbaar als:

– Cometriqâ, harde capsules a` 20 mg cabozantinib en a` 80 mg cabozantinib.

Cacitâ. Zie: Calciumcarbonaat

blz. 105

CADâ. Zie: Calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 105 Caelyxâ. Zie: Doxorubicine

blz. 191

Calamineschudsel FNA. Zalmkleurige waterige suspensie die bestaat uit zinkoxide, zinkcarbonaat en een geringe hoeveelheid ferri-oxide. Het wordt gebruikt voor de behandeling van huidaandoeningen op dezelfde wijze als zinkoxide maar de kleur past beter bij die van de huid. Verkrijgbaar als:

– Calamineschudsel 150 mg/ml FNA,

Calci Chew D3â. Zie: Calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 105 Calci-BoneD3â. Zie: Calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 105 Calci-Chewâ. Zie: Calciumcarbonaat

blz. 105

Calcipotriol/betamethason. Zalf die calcipotriol en betamethason bevat en cutaan wordt toegepast bij de behandeling van plaquepsoriasis en psoriasis vulgaris. Calcipotriol remt waarschijnlijk de proliferatie en differentiatie van epidermale keratinocyten. Zie verder de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: cutaan: bij plaquepsoriasis: 1 x daags zalf op de aangedane huid aanbrengen (max. 15 g/dag en 100 g/week). Psoriasis op de hoofdhuid: 1 x daags 1-4 g van de gel op de aangedane plekken op de hoofdhuid aanbrengen (max. 15 g/dag of 100 g/week); de gel gedurende de nacht of de dag op de hoofdhuid laten, dus in die tijd niet de haren wassen. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Dovobetâ, zalf a` 50 microgram calcipotriol en 0,5 mg betamethason per gram; gel a` 50 microgram calcipotriol en 0,5 mg betamethason per gram. – Xamiolâ, gel a` 50 microgram calcipotriol en 0,5 mg betamethason per gram.

Calcipotriol

. Een vitamine-D3-derivaat toegepast bij de lokale behandeling van milde tot matig ernstige psoriasis vulgaris. Dosering: 2 maal daags dun aanbrengen op de aangedane huid, maximaal 100 gram per week. Oplossing voor de hoofdhuid 2 maal daags aanbrengen, maxi103

C

C

maal 60 ml per week. Bijwerkingen: lokale irritatie, periorale dermatitis bij gebruik in het gezicht. Verkrijgbaar als: – Calcipotriol, zalf a` 50 microgram/gram. – Daivonexâ, zalf a` 50 microgram/gram. – Dovobetâ, zalf, tube a` 60 g. Bevat per g: betamethason (als dipropionaat) 500 microg en calcipotriol (als monohydraat) 50 microg. – Xamiolâ, gel, polyethyleen flesjes a` 15 g, a` 30 g en a` 60 g. Bevat per g: betamethason (als dipropionaat) 500 microg, calcipotriol (als monohydraat) 50 microg.

Calcitonine

. Een hormoon uit de schildklier, dat de calciumspiegel van het bloed verlaagt. Het wordt gebruikt bij de ziekte van Paget, bij bepaalde vormen van hypercalcie¨mie. Het remt direct de osteoclasten en remt de tubulaire reabsorptie van calcium. 1 mg humaan calcitonine = 1 mg varkenscalcitonine = 0,025 mg zalmcalcitonine. 1 mg humaan calcitonine = 100 IE = 100 MRC-E (= Medical Research Council) = 100.000 Hammersmith-E = 10.000 Hirsch-E. Dosering: ziekte van Paget: i.m./s.c.: 100 IE elke 1-2 dagen gedurende 1 maand, vervolgens 50-100 IE 3 maal per week. Hypercalcie¨mie door maligniteiten: s.c./i.m./i.v.: max. 400 IE per dag; i.v. infuus: 10 IE per kg lichaamsgewicht in 500 ml NaCl-oplossing gedurende minimal 6 uur. Postmenopauzale osteoporose: i.m./s.c.: elke 2 dagen 100 IE; nasaal: 1 maal daags 200 IE in 1 neusgat, dagelijks van neusgat wisselen. Bijwerkingen: allergische reacties. Recent is gemeld dat langdurig gebruik het ontstaan van kanker kan bevorderen. Interacties: het effect van digoxine of calciumantagonisten kan worden beı¨nvloed. Verkrijgbaar als: – Calcitonine, injectievloeistof a` 1 ml = 100 IE (zalmcalcitonine).

Calcitriol

. 1-alfa-25-dihydroxycolecalciferol. De biologisch actieve vorm van vitamine D. Gebruikt bij renale osteodystrofie, hypoparathyreoidie, vitamine D-afhankelijke rachitis en vitamine D-resistente rachitis. Dermaal toegepast bij de behandeling van milde tot matig ernstige psoriasis vulgaris. Dosering: oraal: 0,25 microgram tot 1 microgram per dag, maximaal 12 microgram per week. De dosering moet worden aangepast op geleide van de plasmacalciumconcentratie; Cutaan: 2 maal daags op de aangedane huid aanbrengen. Er is weinig ervaring met langdurige cutane behandeling >6 weken. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, lokale irritatie. Verkrijgbaar als: – Calcitriol, capsules a` 0,25 microgram. – Rocaltrolâ, capsules a` 0,25 microgram en a` 0,5 microgram. – Silkis â, zalf a` 3 microgram/gram.

Calcium bruis â. Zie: Calciumcarbonaat

blz. 105

Calcium D 600 mg/400 IE â. Zie: Calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 105

Calcium Sandoz â. Zie: Calciumglubionaat Calcium Sandoz â forte

blz. 106

. Bruistabletten met 875 mg calciumcar-

bonaat en 1,132 gram calciumlactogluconaat (500 mg elementair calcium = 104

12,5 mmol). Verdeelde poeders met 150 mg calciumcarbonaat en 3,405 gram calciumlactogluconaat (= 500 mg elementair calcium = 12,5 mmol).

Calcium Sandozâ fortissimum

. Bruistabletten met 1,75 gram calciumcarbonaat en 2,263 gram lactogluconaat (= 1 gram elementair calcium = 25 mmol).

Calcium/Vitamine D3. Zie: Calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 105 Calciumacetaat. Toegepast als fosfaatbinder ter voorkoming van hyperfosfatemie bij dialysepatie¨nten. Calciumacetaat bindt fosfaat sterker dan calciumcarbonaat en calciumcitraat terwijl minder calcium wordt geabsorbeerd en de kans op hypercalcie¨mie kleiner is. 1,1 gram calciumacetaat 1-water bevat ongeveer 250 mg calcium. De werking is maximaal bij pH 6-8. Dosering: oraal: op geleide van het fosfaatgehalte van het bloed dat bij voorkeur lager moet zijn dan 1,6 mmol/l. Dit leidt tot een gebruikelijke dosering van 2 tot 3 maal daags 2,2 gram. Bijwerkingen: obstipatie, hypercalcie¨mie, misselijkheid, jeuk. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt verminderd. Verkrijgbaar als: – Calciumacetaat, tabletten a` 500 mg (= 126,7 mg elementair calcium) en a` 700 mg (= 177,4 mg elementair calcium). – Phos-exâ, tabletten a` 1,1 gram (= 250 mg elementair calcium). – Phosloâ, tabletten a` 667 mg (= 169 mg elementair calcium).

Calciumcarbonaat

. Fijn, wit poeder, onoplosbaar in water. 1 gram calciumcarbonaat bevat ongeveer 400 mg calcium (= 10 mmol). Gebruikt ter voorkoming of behandeling van calciumdeficie¨ntie en als supplement bij osteoporose. Calciumcarbonaat werkt obstiperend. In hoge doseringen kan calciumcarbonaat een rebound-effect teweegbrengen en bij een gestoorde nierfunctie hypercalcie¨mie veroorzaken. Calciumcarbonaat wordt verder toegepast als fosfaatbinder bij dialysepatie¨nten (preparaten zonder citroenzuur zoals Calci-Chewâ). Dosering: oraal: 1 tot 4 maal daags 1,25 gram (= 500 mg calcium). Bijwerkingen: zelden maagdarmklachten, huiduitslag, hypercalcie¨mie. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt verminderd. Verkrijgbaar als: – Cacitâ, bruistabletten a` 1,25 gram (= 500 mg calcium) en a` 2,5 gram (= 1 gram calcium). – Calci-Chewâ, kauwtabletten a` 1,25 gram (= 500 mg calcium). – Calcium bruisâ, bruistabletten a` 1,25 gram (= 500 mg calcium) en a` 2,5 gram (= 1 gram calcium).

Calciumcarbonaat/colecalciferol. Combinatie van calciumcarbonaat en het vitamine colecalciferol (vitamine D3). Wordt toegepast voor de behandeling van tekort aan calcium en tekort aan colecalciferol bij ouderen en ter aanvulling van calcium en colecalciferol bij de behandeling van osteoporose bij een vastgesteld risico op tekort aan calcium en colecalciferol. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal, 500-1200 mg calcium en 400-880 IE colecalciferol per dag. Verkrijgbaar als:

– CADâ, bruisgranulaat ‘500/440’ ‘citroen’ of ‘orange’ a` 500 mg calcium en 105

C

C



– – –



440 IE colecalciferol, ‘500/880’ ‘orange’ a` 500 mg calcium en 880 IE colecalciferol en ‘1000/880’ ‘citroen’ of ‘orange’ a` 1000 mg calcium en 880 IE colecalciferol; kauwtabletten ‘1000/880’ ‘orange’ a` 1000 mg calcium en 880 IE colecalciferol. Calci Chew D3â, kauwtablet ‘500/400’ a` 500 mg calcium en 400 IE colecalciferol en kauwtablet ‘1000/800’ a` 1000 mg calcium en 800 IE colecalciferol en kauwtablet ‘500/800’ a` 500 mg calcium en 800 IE colecalciferol. Calci-BoneD3â, kauwtabletten ‘1000/880’ ‘orange’ a` 1000 mg calcium en 880 IE colecalciferol. Calcium D 600 mg/400 IEâ, bruistablet a` 600 mg calcium en 400 IE colecalciferol. Calcium/Vitamine D3, kauwtabletten ’500 mg/440’ a` 500 mg calcium en 440 IE colecalciferol en kauwtabletten ‘1000 mg/880’ a` 1000 mg calcium en 880 IE colecalciferol. Kalcipos-Dâ, kauwtabletten 500/800 a` 500 mg calciumcarbonaat en a` 800 IE colecalciferol.

Calciumchloride. Intraveneus toegepast bij ernstige hypocalcie¨mie, hartstilstand of hyperkalie¨mie. Dosering: i.v.: langzaam 1 tot 2 ml per minuut, 5 tot 10 ml per keer van een 10%

injectieoplossing op geleide van calciumplasmaconcentratie en symptomen; intracardiaal 2-4 ml per keer. Bijwerkingen: lokale irritatie. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt verminderd. Na i.v.-toediening kan de werkzaamheid van calciumantagonisten worden verminderd.

Calciumcitraat. Toegepast bij hyperfosfatemie door chronische nierinsufficie¨ntie. Calciumcitraat-4 water bevat per gram ongeveer 211 mg calcium. Dosering: op basis van serumconcentratie van calcium en fosfaat, 3 maal daags 250 mg, maximaal 7,1 g per dag in meerdere doses. Bijwerkingen: maagdarmklachten. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt verminderd.

Calciumglubionaat

. Gebruikt bij de behandeling van calciumdeficie¨ntie. 1 gram komt overeen met 65 mg calcium (= 1,65 mmol). 137,5 mg = 100 mg calciumgluconaat. Dosering: i.v.: 1 tot 3 maal daags 1,375 gram. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt verminderd. Na i.v.-toediening wordt het effect van calciumantagonisten verminderd. Verkrijgbaar als: – Calcium Sandozâ, injectievloeistof a` 10 ml = 1,375 gram.

Calciumgluconaat

. Wit poeder, oplosbaar 1 in 30 water; 1 gram = 90 mg calcium (= 2,25 mmol). Gebruikt bij calciumdeficie¨ntie en als antidotum na huidcontact met fluorwaterstofzuur of oxalaten. Dosering: oraal: 3 maal daags 0,5 tot 5 gram. I.v.-toediening als langzame injectie of infusie in 3-12 uur van injectievloeistof 0,225 mmol calcium (9mg)/ml op geleide calciumconcentratie. Cutaan: gel wordt toegediend na huidcontact met fluorwaterstof. Bijwerkingen: oraal: maagdarmklachten. I.v.: irritatie op injectieplaats. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt verminderd. 106

I.v.-toediening kan de werking van calciumantagonisten tegengaan. Verkrijgbaar als:

– Calciumgluconaat, kauwtabletten a` 500 mg (met en zonder pepermuntsmaak); injectievloeistof a` 10 ml = 1 gram. – Calciumgluconaat FNA, hydrogel a` 2,5%.

Calciumhydroxide. Gebluste kalk. Uitwendig wordt kalkwater in koelpasta’s en schudsels gebruikt in combinatie met zinkoxide. Het heeft een adstringerende en verzachtende werking.

Calciumlactaat. Gebruikt om calciumgebrek te voorkomen. 1 gram = 130 mg calcium (=3,25 mmol). Dosering: oraal: 3 maal daags 1 tot 5 gram. Bijwerkingen: maagdarmklachten. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt verminderd. Verkrijgbaar als: – Calciumlactaat, kauwtabletten a` 500 mg (met pepermuntsmaak).

Calciumlevulaat. Wit poeder, goed oplosbaar in water. Gebruikt bij calciumdeficie¨ntie. 1 gram calciumgluconaat komt overeen met 130 mg calcium (= 3,25 mmol). Dosering: i.v. 76,5 mg/ml 10-20 ml per keer, langzaam toegediend. Bijwerkingen: reacties op injectieplaats. Interacties: de absorptie van bisfosfonaten, chinolonen, tetracyclines, thyreomimetica, fenytoı¨ne wordt verminderd. Na i.v.-toediening kan het effect van calciumantagonisten worden verminderd.

Calciumversenaat. Zie: Natriumcalciumedetaat blz. 395 Calmurid HC â. Cre`me met 10% ureum en 1% hydrocortison. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Calmuridâ. Zie: Ureum

blz. 595

Camcolit â. Zie: Lithiumcarbonaat Campralâ. Zie: Acamprosaat Camptoâ. Zie: Irinotecan

2

blz. 347

blz. 20 blz. 311

Canagliflozine/metformine. Combinatiepreparaat van 2 orale bloedglucoseverlagende middelen dat wordt toegepast bij patie¨ nten met diabetes mellitus type 2 die onvoldoende kunnen worden ingesteld op monotherapie met metformine. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: individueel aan de hand van effectiviteit en verdraagbaarheid; max. 300 mg canagliflozine en 2000 mg metformine per dag. Verkrijgbaar als:

– Vokanametâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg/850 mg, a` 50 mg/1000 mg, a` 150 mg/850 mg en a` 150 mg/1000 mg canagliflozinehemihydraat/metforminehydrochloride.

Canagliflozine

. Vermindert de renale terugresorptie van glucose door remming van de natriumglucose-cotransporter 2 (SGLT2) in de proximale niertubuli. Wordt toegepast bij diabetes mellitus type 2, als monotherapie of in combinatie met andere bloedglucoseverlagende middelen. Tmax = 1-2 uur, biologische beschikbaarheid is ca. 65%. Het verdelingsvolume be107

C

C

draagt 119 l; eiwitbinding ca. 99%. Metabolisme via glucuronidering door UDP glucuronosyl transferase. Het is substraat voor P-glycoprotein (P-gp) en Breast Cancer Resistance Protein (BCRP). Eliminatie via feces en urine; T1/2 ca.10-13 uur. Dosering: oraal: aanvankelijk 1 x daags 100 mg, zo nodig verhogen tot 300 mg per dag. Bij eGFR van 45-60 ml/min max. 1 x daags 100 mg, gecontra-indiceerd bij eGFR < 45 ml/min. Bijwerkingen: o.a. hypoglykemie (vooral in combinatie met sulfonylureumderivaten of insuline), polyurie, volumedepletie met als gevolg hypotensie, duizeligheid, dehydratie, polydipsie, stijging hematocriet etc. Vaginale candidiasis, balanitis, urineweginfecties, huiduitslag, jeuk. Periodieke controle van de nierfunctie is aangewezen. Interacties: kan het effect van diuretica versterken. Rifampicine verlaagt de AUC met ca. 50%. De AUC van digoxine kan met ca. 20% stijgen. De absorptie van canagliflozine wordt mogelijk verminderd door colestyramine. Verkrijgbaar als: – Invokanaâ, filmomhulde tabletten a` 100 mg en a` 300 mg (als 0,5 water).

Canakinumab

. Humaan monoklonaal antilichaam (IgG1/k) dat zich bindt aan het pro-inflammatoire IL-1ß afkomstig van mononucleaire fagocyten. Het wordt toegepast bij de behandeling van de zogenoemde ‘Cryopyrin-Associated Periodic Syndromes’ (CAPS) waartoe behoren het syndroom van Muckle-Wells, ‘Neonatal-Onset Multisystem Inflammatory Disease’ (NOMID)/’Chronic Infantile Neurological Cutaneous Articular Syndrome’ (CINCA), ernstige vormen van ‘Familial Cold Autoinflammatory Syndrome’ (FCAS)/’Familial Cold Urticaria’ (FCU) met meer tekenen en symptomen dan alleen de door koude teweeggebrachte urticaria. Canakinumab kan ook worden toegepast voor de behandeling van patie¨nten met actieve juveniele idiopathische artritis (al dan niet in combinatie met methotrexaat) die onvoldoende verbetering toonden op NSAID’s en systemische glucocorticosteroı¨den of met frequente aanvallen van jichtartritis die een contra-indicatie hebben voor NSAID’s en colchicine en die niet in aanmerking komen voor herhaalde kuren met glucocorticosteroı¨den. Piekplasmaconcentraties treden op ca. 7 dagen na s.c.-toediening. T1/2 bedraagt ca. 26 dagen. Dosering: subcutaan: volwassenen en kinderen  4 jaar 150 mg (> 40 kg) en 2 mg/kg ( 15 kg en  40 kg) 1 maal per 8 weken. Indien nodig na 7 dagen herhalen; onderhoudsdosering is dan 300 mg resp. 4 mg/kg 1 maal per acht weken. Bijwerkingen: bovensteluchtweginfecties, reacties op de plaats van injectie, vertigo. Verkrijgbaar als: – Ilarisâ, flacon a` 150 mg poeder voor oplossing voor s.c.-injectie.

Cancidas â. Zie: Caspofungine

blz. 116

Candesartan cilexetil/hydrochloorthiazide. Zie: Candesartan/ hydrochloorthiazide blz. 108

Candesartan/hydrochloorthiazide. Combinatie van de angiotensine II AT1 receptorantagonist candesartan en het thiazidediureticum hydrochloorthiazide die wordt toegepast voor de behandeling van essentie¨le hypertensie indien met candesartan of hydrochloorthiazide alleen onvoldoende daling van de bloeddruk optreedt. Voor verdere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. 108

Dosering: oraal, 1 x per dag 1 tablet. Verkrijgbaar als:

– Atacand Plusâ, tabletten a` candesartan(cilexetil) 16 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg en a` candesartan (cilexetil) 8 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg. – Candesartan cilexetil/hydrochloorthiazide, tabletten a` candesartan (cilexetil) 8 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg, a` candesartan (cilexetil) 16 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg, a` candesartan (cilexetil) 32 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg en a` candesartan (cilexetil) 32 mg, hydrochloorthiazide 25 mg. – Candisil â, tabletten a` candesartan (cilexetil) 8 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg, tabletten a` candesartan (cilexetil) 16 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg, tabletten a` candesartan (cilexetil) 32 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg en tabletten a` candesartan (cilexetil) 32 mg, hydrochloorthiazide 25 mg. – Deltacand HCTâ, tabletten a` candesartan(cilexetil) 16 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg en a` candesartan (cilexetil) 8 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg. – Silardafâ, tabletten a` candesartan (cilexetil) 8 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg, tabletten a` candesartan (cilexetil) 16 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg, tabletten a` candesartan (cilexetil) 32 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg en tabletten a` candesartan (cilexetil) 32 mg, hydrochloorthiazide 25 mg. – Texacand HCTâ, tabletten a` candesartan(cilexetil) 16 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg en a` candesartan (cilexetil) 8 mg, hydrochloorthiazide 12,5 mg.

Candesartan

. Een angiotensine-II-AT1-receptorantagonist toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie en hartfalen. Het is een prodrug, candesartan cilexetil, die via hydrolyse wordt omgezet in het werkzame candesartan. De biologische beschikbaarheid is ca. 40%. De T1/2 is ca. 9 uur. De plasma-eiwitbinding is meer dan 99%. Dosering: oraal: 1 maal daags 4 mg tot 32 mg. Bij matige tot ernstige nier- of leverfunctiestoornissen dient de dosis te worden aangepast. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, rugpijn, luchtweginfectie, hyperkalie¨mie. Interacties: effect diuretica en ACE-remmers wordt versterkt. Toxiciteit lithium neemt toe. NSAID kan het hypotensieve effect verminderen en hartfalen verergeren. Verkrijgbaar als: – Aldirecaâ, tabletten a` 4 mg, a` 8 mg, a` 16 mg en a` 32 mg (cilexetil). – Atacandâ, tabletten a` 4 mg, a` 8 mg, a` 16 mg en a` 32 mg (cilexetil). – Candesartan, tabletten a` 4 mg, a` 8 mg, a` 16 mg en a` 32 mg (cilexetil). – Deltacandâ, tabletten a` 4 mg, a` 8 mg, a` 16 mg en a` 32 mg. – Kairasecâ, tabletten a` 4 mg, a` 8 mg, a` 16 mg en a` 32 mg. – Sildarafâ, tabletten a` 4 mg, a` 8 mg, a` 16 mg en a` 32 mg.

Candisilâ. Zie: Candesartan/hydrochloorthiazide blz. 108 Canestenâ. Zie: Clotrimazol Cannabis flos

2

blz. 142

. Gedroogde bloeiwijzen van de vrouwelijke

plant van Cannabis sativa L. De werkzame stoffen zijn voornamelijk D-9tetrahydrocannabinol (D-9THC/dronabinol en in mindere mate delta-9THC-zuur en delta-8-THC, cannabidiol en cannabinol. Er zijn 3 varianten: Bedrocan met 18% dronabinol en 0,8% cannabidiol, Bedrobinol met 18% dronabinol en 0,2% cannabidiol en Bediol met 4 tot 5% dronabinol en 7% 109

C

C

cannabidiol. Als symptomatische behandeling toegepast bij aandoeningen van lichte spasticiteit in combinatie met pijn (multipele sclerose, ruggenmergschade), misselijkheid en braken (bij chemotherapie, radiotherapie en hiv-combinatietherapie), chronische pijn (m.n. van neurogene aard), syndroom van Gilles de la Tourette en palliatieve behandeling van kanker en aids. Dosering: oraal: 1 tot 2 maal daags een kop warme of koude thee. 1 gram cannabis flos gedurende 15 min. in 1 liter water in een afgedekte pan koken. Voor gebruik de vaste bestanddelen eruit zeven. Inhalatie via verdamper of sigaret: 1 tot 2 maal daags enkele trekjes tot het gewenste effect is bereikt. Tussen de inhalaties 5 tot 15 minuten wachten. Bijwerkingen: tachycardie, orthostatische hypotensie, hoofdpijn, duizeligheid, rode branderige ogen, spierverslapping, droge mond, irritatie van de luchtwegen (bij inhalatie), rusteloosheid, slaperigheid, psychotische reacties, loomheid, verschijnselen van ‘high’ worden. Interacties: mogelijk kan de dosering van opioı¨den worden verlaagd. Verkrijgbaar als: – Cannabis flos bediol, onverdeeld granulaat. – Cannabis flos bedrobinol, onverdeeld poeder. – Cannabis flos bedrocan, onverdeeld poeder. – Sativexâ, spray voor oromucosaal gebruik a` 2,7 mg D-9-tetrahydrocannabinol en 2,5 mg cannabidiol.

Capecitabine

. Een pyrimidine-antagonist, als cytostaticum oraal toegepast bij de eerstelijns monotherapie van gemetastaseerd colorectaal carcinoom, bij de tweede- en derdelijnsbehandeling van gemetastaseerd mammacarcinoom en als adjuvante behandeling bij patie¨nten die geopereerd zijn aan stadium III (Dukes C) colonkanker. Na orale toediening wordt ca. 70% geabsorbeerd. De prodrug capecitabine wordt omgezet in fluorouracil dat vervolgens weer intracellulair wordt omgezet in werkzame metabolieten. De uitscheiding van capecitabine en metabolieten vindt grotendeels plaats via de nieren. De T1/2 bedraagt ca. 50 min. Dosering: oraal bij colorectaal carcinoom, mammacarcinoom: 2 maal daags 1250 mg/m2 gedurende 2 weken gevolgd door een rustperiode van 1 week; bij mammacarinoom, eventueel gecombineerd met docetaxel 75 mg/m2 in een 1 uur durend infuus iedere 3 weken. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, ’hand-foot’-syndroom, vermoeidheid, dermatitis, toename bilirubine, anorexia, bloedbeeldafwijkingen, infecties, cardiovasculaire aandoeningen, gecompromitteerd immuunsysteem; zelden zijn zeer ernstige huidafwijkingen gemeld. Interacties: de werking en toxiciteit neemt toe door foliumzuur (geconstateerd bij 5-15 mg per dag). Plasmaconcentratie fenytoı¨ne kan stijgen. Bij combinatie met interferon alfa 2a dient de maximale dosis te worden aangepast. Daarnaast kan de immunologische respons op actieve vaccinatie worden verminderd. Verkrijgbaar als: – Capecitabine, filmomhulde tabletten a` 150 mg en a` 500 mg. – Capecitastadâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg en a` 500 mg. – Coloxetâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg, a` 300 mg en a` 500 mg. – Vopecidexâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg en a` 500 mg. – Xelcipâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg en a` 500 mg. – Xelodaâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg en a` 500 mg. 110

Capecitastadâ. Zie: Capecitabine

blz. 110

Capenon HCTâ. Zie: Olmesartan/amlodipine/hydrochloorthiazide blz. 419

Caprelsa â. Zie: Vandetanib

blz. 601

C

Capsaı¨cine. Capsaı¨cine is een alcoholisch extract uit de Spaanse peper. Capsaı¨cine geeft aanvankelijk een brandend gevoel als gevolg van de vrijzetting van ’substance P’. Bij voortzetting van de therapie treedt depletie van ’substance P’ op, waardoor het brandend gevoel afneemt en de geleiding van pijnprikkels naar het centraal zenuwstelsel wordt verhinderd. Cutaan gebruikt bij diabetische polyneuropathie, neuropathische pijn, zoals postherpetische neuralgie en bij pijn bij reumatoı¨de artritis en artrose. Bijwerkingen: warm en branderig gevoel, dat meestal binnen 1 tot 2 weken verdwijnt. Verkrijgbaar als: – Capsaı¨cine FNA, cre`me a` 0,025% en a` 0,075%.

Capsicum comp. Cre`me met 10% glycolsalicylaat, 0,1% histamine di-HCl, 1% methylnicotinaat en 0,1% capsicumextract. Gebruikt om een lokale hyperemie te bewerkstelligen. Verkrijgbaar als: – Cremor capsici compositus, cre`me.

Captopril/hydrochloorthiazide. Combinatie van een angiotensine converting enzym (ACE)-remmer en een thiazide diureticum. Gebruikt bij hypertensie die onvoldoende heeft gereageerd op de behandeling met captopril of diureticum alleen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 tot 2 tabletten per dag, in 1 tot 2 doses. Verkrijgbaar als: – Captopril/hydrochloorthiazide, tabletten a` 50 mg/25 mg.

Captopril

. Remt de werking van het angiotensine converterende enzym (ACE). Hierdoor treedt een vermindering op van de angiotensineII-productie. Het wordt gebruikt bij essentie¨le en renovasculaire hypertensie, decompensatio cordis, myocardinfarct en diabetische nefropathie. Dosering: bij hypertensie: begindosering 12,5 mg tot 50 mg per dag in 1 tot 2 doses, indien nodig na 2 weken verhogen tot 100 mg per dag, maximaal 150 mg per dag. Dosering bij decompensatio cordis: begindosering 3 maal per dag 6,25 mg tot 12,5 mg, indien nodig verhogen tot 3 maal daags 25 mg, maximaal 150 mg per dag. Dosering bij myocardinfarct: aanvankelijk 6,25 mg per dag, vervolgens geleidelijk verhogen tot max. 150 mg per dag in meerdere doses. De plasma-halfwaardetijd bedraagt ongeveer 4 uur. Bij nierfunctiestoornis is aanpassing van de dosis noodzakelijk. Bijwerkingen: hoesten, exantheem, jeuk, nefrotisch syndroom, agranulocytose, hypotensie, stomatitis, smaakverlies, fotosensibiliteit. Interacties: werkt synergistisch met andere bloeddrukverlagers, hyperkalie¨mie kan optreden in combinatie met kaliumzouten, kaliumsparende diuretica, aldosteron-antagonisten en heparine. NSAID’s verminderen het effect en kunnen hartfalen verergeren. Toxiciteit lithium kan toenemen. Hypoglykemische werking bloedglucoseverlagende middelen wordt versterkt. Verkrijgbaar als: – Captopril, tabletten a` 12,5 mg, a` 25 mg en a` 50 mg.

111

Carbacholinium

C

. Deze choline-ester (ook bekend als carbachol) heeft dezelfde werking als acetylcholine. Carbacholinium wordt echter niet door cholinesterase gesplitst, waardoor het veel langer werkt. Het kan oraal worden toegediend. Gebruikt bij blaasatonie en bij darmatonie. Uitwendig als 1 tot 4% oogdruppels bij glaucoom. Dosering: oraal: 2 tot 3 maal daags 2 tot 4 mg, maximaal 3 maal daags 4 mg; intraoculair: maximaal 0,5 ml in voorste oogkamer instilleren. Bijwerkingen: cholinerge bijwerkingen zoals maagdarmstoornissen, speekselvloed, zweten, miosis, bradycardie, hartkloppingen, spierkrampen kunnen optreden. Interacties: werkt synergistisch met be`tablokkers. Verkrijgbaar als: – Miostatâ, instillatievloeistof voor intra-oculair gebruik a` 1,5 ml = 150 microgram (chloride).

Carbaglu â. Zie: Carglumaatzuur blz. 115 2 . Wordt als anti-epilepticum gebruikt bij partie¨le epilepsie, primair gegeneraliseerde epilepsie, bij trigeminusneuralgie en bij de behandeling en profylaxe van maniee¨n bij manisch-depressieve aandoeningen. Wordt voornamelijk omgezet door CYP3A4 en induceert CYP3A4, CYP1A2 en CYP2C9. Dosering: bij epilepsie aanvankelijk 1 of 2 maal daags 200 mg, de dosering wordt geleidelijk verhoogd. Gemiddelde onderhoudsdosering: 2 tot 3 maal daags 400 mg; kinderdosering: 10 tot 20 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 tot 3 doses. Bij trigeminusneuralgie: beginnen met 1 of 2 maal daags 200 mg; gemiddelde onderhoudsdosering 3 tot 4 maal daags 200 mg. Bij maniee¨n 200 mg tot 1600 mg per dag in 2 a` 3 doses. Bij oudere patie¨nten doseert men lager. Bijwerkingen: slaperigheid, duizeligheid, ataxie, huidafwijkingen, accommodatiestoornissen, zelden leukopenie of aplastische anemie. Interacties: de plasmaconcentratie wordt verlaagd door nevirapine en efavirenz. Instelling kan bemoeilijkt wordt door diverse oncolytica. Door het enzym-inducerende effect kent carbamazepine veel interacties. Door versterking van het effect van ADH kan het in combinatie met thiazidediuretica en lisdiuretica leiden tot hyponatrie¨mie. Verkrijgbaar als: – Carbamazepine, tabletten a` 100 mg en a` 200 mg; tabletten met gereguleerde afgifte a` 200 mg en a` 400 mg; suspensie a` 20 mg/ml. – Tegretolâ, tabletten a` 100 mg en a` 200 mg; suspensie a` 20 mg/ml. – Tegretolâ, CR Divitab, tabletten met gereguleerde afgifte a` 200 mg en a` 400 mg.

Carbamazepine

Carbasalaatcalcium. Het calciumzout van acetylsalicylzuur, gestabiliseerd met 13% ureum. Wit, zwak zuursmakend poeder. Oplosbaar 1 in 6,5 water. 600 mg carbasalaatcalcium komt overeen met 500 mg acetylsalicylzuur. In oplossing ontleedt carbasalaatcalcium snel, het kan het best worden voorgeschreven in poeders, die onmiddellijk voor het gebruik in water moeten worden opgelost, waardoor maagklachten minder frequent voorkomen. Carbasalaatcalcium wordt toegepast bij pijn en koorts, bij acuut en chronisch gewrichtsreuma en bij secundaire preventie na TIA en niet-invaliderend herseninfarct. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: bij pijn en koorts: volwassenen: 600 mg tot 1,2 g per keer, max. 4,8 g per dag; kinderen: 10 tot 15 mg/kg lichaamsgewicht per keer, max. 60 mg/kg 112

lichaamsgewicht per dag. Dosering bij acuut reuma: volwassenen: 6 maal daags 1,2 g, max. 9,6 g; kinderen: 6 maal daags 20 mg/kg lichaamsgewicht. Dosering bij chronisch gewrichtsreuma: volwassenen: 6 maal daags 600 mg tot 1,2 g. Dosering als trombocytenaggregatieremmer: 1 maal daags 100 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, bloedingen. Langdurig gebruik van hoge doseringen kan aanleiding geven tot salicylisme: tinnitus, gehoorverlies, hoofdpijn, duizeligheid, visusstoornis, verwardheid, misselijkheid, zweten, tachycardie. Interacties: tipranavir kan de werking versterken. Opletten bij geneesmiddelen die de bloedingstijd verlengen of een negatief effect hebben op de maag. Verkrijgbaar als: – Ascalâ, verdeelde poeders a` 38 mg, a` 100 mg, a` 300 mg en a` 600 mg. – Ascalâ Brisper, bruistabletten a` 38 mg. – Ascalâ Brisper Cardio-Neuro, bruistabletten a` 100 mg. – Ascalâ Cardio, verdeelde poeders a` 100 mg. – Carbasalaatcalcium, verdeelde poeders a` 38 mg, a` 100 mg, a` 300 mg en a` 600 mg.

Carbetocine

. Een oxytocine-agonist die zich selectief bindt aan de oxytocinereceptoren in de uterus. Het stimuleert uteruscontracties, verhoogt de frequentie van de contracties en verhoogt de tonus van de uterus. Intraveneus toegepast ter preventie van uterusatonie na bevalling door keizersnede onder epidurale of spinale anesthesie. Dosering: intraveneus: e´e´nmalig 100 microgram zo spoedig mogelijk na de bevalling. Bijwerkingen: misselijkheid, hoofdpijn, buikpijn, warmtegevoel, tremor, jeuk, hypotensie, opvliegers, metaalsmaak, anemie, braken, rillingen, borstpijn, dyspnoe. Interacties: prostaglandines kunnen het effect versterken. Verkrijgbaar als: – Pabalâ, injectieflacon a` 100 microgram = 1 ml.

Carbidopa

. Een perifere decarboxylaseremmer, die de omzetting van levodopa tot dopamine tegengaat. Bij gelijktijdige toediening van carbidopa en levodopa ontstaan dus hogere bloedconcentraties van levodopa dan na toediening van alleen levodopa. Carbidopa passeert de bloed-liquorbarrie`re niet, zodat in de hersenen hogere dopamineconcentraties ontstaan. Na orale toediening wordt ongeveer de helft uit de darm geabsorbeerd. De rest komt in de feces terecht. Carbidopa is een bestanddeel van Sinemet â.

Carbimazol

. Wordt in het lichaam omgezet in thiamazol. 10 mg carbimazol komt overeen met 6-7 mg thiamazol. De halfwaardetijd van de serumconcentratie is ongeveer 6 uur. Het remt de vorming van schildklierhormonen en wordt gebruikt bij hyperthyreoı¨die. Dosering: beginnend met 3 maal daags 10 tot 15 mg. Na ongeveer 8 weken wordt gedaald tot een onderhoudsdosering, gewoonlijk 1 tot 4 maal daags 2,5 mg, maximaal 150 mg per dag. Men kan ook de begindosering blijven geven en er schildklierhormonen bij toedienen om de verschijnselen van hypothyreoı¨die te voorkomen. Bijwerkingen: controle van het leukocytenbeeld is noodzakelijk. Hypothyreoı¨die en struma. Interacties: werking van coumarinederivaten kan toenemen. Verkrijgbaar als: – Carbimazol, tabletten a` 5 mg.

Carbo medicinalis. Zie: Kool geactiveerd blz. 325 113

C

Carbocisteı¨ne. Carboxymethylcysteı¨ne. Verlaagt de viscositeit van het

C

slijm in de bronchie¨n. Dosering: oraal: 3 tot 4 maal daags 500 mg tot 750 mg. Bijwerkingen: misselijkheid, diarree, hoofdpijn. Verkrijgbaar als: – Mucodyneâ, drank a` 50 mg/ml.

Carbomeer. Een zeer licht, hygroscopisch poeder, dat na neutralisatie met alkalihydroxide een viskeuze slijm oplevert. Gebruikt als vetvrije zalfbasis en als verdikkingsmiddel in oogdruppels en ooggels. Bijwerkingen: oculair: branderig gevoel en wazig zien. Verkrijgbaar als: – Carbomeerwatergel 1% FNA, – Dry Eye Gelâ, ooggel a` 0,3% (974P). – Lacrinormâ, ooggel a` 0,2% (980). – Liposicâ, ooggel a` 0,2% (980). – Siccafluidâ, ooggel a` 0,25% (974P). – Siccafreeâ, ooggel in verpakking voor eenmalig gebruik a` 2,5 mg/g. – Siccamedâ, ooggel a` 2,5 mg/g. – Vidisic Carbogelâ, ooggel a` 0,2% (980).

Carboplatine

. Een analogon van cisplatine, dat als cytostaticum wordt toegepast bij gemetastaseerd ovariumcarcinoom. Daarnaast wordt het toegepast bij retinoblastomen. Dosering: intraveneus infuus: 300-400 mg/m2 1 keer per 4 weken, bij nierfunctiestoornissen dient de dosering volgens de op de bijsluiter vermelde formules te worden aangepast; retinoblastoom: aanvankelijk 560 mg/m2 gevolgd door thermotherapie. De kuur herhalen met een interval van 1 maand. Bijwerkingen: myelosuppressie (dosisafhankelijk), nierfunctiestoornissen, gastro-intestinale stoornissen, ototoxiciteit, neurotoxiciteit, allergische reacties, oculaire bijwerkingen, smaakverandering. Interacties: plasmaconcentratie van fenytoı¨ne kan worden verlaagd. De immunologische respons bij actieve vaccinatie kan worden verminderd. Verkrijgbaar als: – Carboplatine, infuusconcentraat a` 5 ml = 50 mg, a` 15 ml = 150 mg, a` 45 ml = 450 mg en a` 60 ml = 600 mg. – Carbosinâ, infuusconcentraat a` 5 ml = 50 mg, a` 15 ml = 150 mg a` 45 ml = 450 mg en a` 60 ml = 600 mg.

Carbosin â. Zie: Carboplatine Cardene â. Zie: Nicardipine Cardioxaneâ. Zie: Dexrazoxaan Cardoxâ 5

blz. 114 blz. 402 blz. 174

. Tabletten met 50 mg vitamine B6 (pyridoxine), 5 mg vita-

mine B11 (foliumzuur) en 400 microgram vitamine B12 (cyanocobalamine). Toegepast bij de behandeling van hyperhomocysteı¨nemie bij patie¨nten met cardiovasculaire aandoeningen. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 tablet.

Cardura âXL. Zie: Doxazosine

blz. 190

Care Plus Deet â. Zie: Die¨thyltoluamide blz. 178

114

Care Plus ORSâ

. Poeder voor drank met 350 mg natriumchloride, 300 mg kaliumchloride, 590 mg natriumcitraat-2-water en 4 gram glucose-1water. Gebruikt als orale rehydratievloeistof bij acute diarree die tot dehydratie leidt (met name bij zuigelingen en kleuters). Oplossen in 200 ml gekookt en daarna afgekoeld water. Dosering: op basis van lichaamsgewicht.

Carglumaatzuur. Een analogon van het lichaamseigen N-acetylglutamaat. Het activeert een enzym uit de ureumcyclus (carbamylfosfaatsynthetase). Bij een N-acetylglutamaatsynthetase-deficie¨ntie wordt te weinig N-acetylglutamaat gevormd en neemt carglumaatzuur de rol over van N-acetylglutamaat waardoor de ureumcyclusstoornis wordt hersteld. Na orale toediening is de absorptie ca. 30%. Het wordt in de lever grotendeels gemetaboliseerd. De eliminatie verloopt bifasisch: verdelingsfase T½ 12 uur en eliminatiefase T½ 28 uur. Dosering: oraal: bij kinderen: voor het eten: te beginnen met 100 tot 250 mg/ kg in 2 tot 4 doses, aan te passen op basis van plasma-ammoniakconcentratie, onderhoudsdosering 10 tot 100 mg/kg in 2 tot 4 doses. Bijwerkingen: leverfunctiestoornissen, zweten, tachycardie, rusteloosheid. Verkrijgbaar als: – Carbagluâ, dispergeerbare tabletten a` 200 mg.

Cargluminezuur. Zie: Carglumaatzuur blz. 115 Carived â. Zie: Carvedilol

blz. 115

Carmellose. Carboxymethylcellulosenatrium vormt met water een gel met een groot waterbindend zwellingsvermogen. In een concentratie van 0,5 tot 5% wordt het gebruikt als farmaceutische hulpstof (verdikkingsmiddel). Het wordt verder toegepast bij de symptomatische behandeling van droge ogen en droge mond (kunstspeeksel). Verkrijgbaar als: – Celluviscâ, oogdruppels a` 1% (Na-zout).

Carmenelleâ. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 219 Carniteneâ. Zie: Levocarnitine blz. 338 Carteabakâ. Zie: Carteolol Carteolol

blz. 115

. Een be`tablokker met be`ta-1- en be`ta-2-blokkerend effect en

ISA, lokaal toegepast bij de behandeling van openkamerhoekglaucoom ter verlaging van de oogboldruk. Dosering: oculair: 2 maal daags 1 druppel. Bijwerkingen: lokale oogreacties, systemische bijwerkingen overeenkomstig het gebruik van be`tablokkers bij algemene toepassing. Verkrijgbaar als: – Arteopticâ LA, oogdruppels met verlengde afgifte a` 2% (HCl). – Carteabak â, oogdruppels a` 2% (HCl). – Teopticâ, oogdruppels a` 1% en a` 2% (HCl).

Carvedilol

. Een alfa-1-selectieve en be`ta-1- en be`ta-2-receptorblokker met vaatverwijdende eigenschappen toegepast bij de behandeling van hypertensie, stabiele angina pectoris en als adjuvansbehandeling bij standaardtherapie voor matige tot matig-ernstige decompensatio cordis (NYHA II en III). Na orale toediening is door een uitgebreid ‘first pass’-effect 115

C

C

de biologische beschikbaarheid ca. 22%. Het wordt in de lever gemetaboliseerd. De T½ bedraagt ca. 6 uur. Bij levercirrose neemt de biologische beschikbaarheid 4x en de maximale plasmaspiegel 5x toe. Dosering: oraal: bij hypertensie: beginnen met 1 maal daags 12,5 mg gedurende 2 dagen, zonodig verhogen tot max. 2 maal daags 25 mg; bij angina pectoris: beginnen met 2 maal daags 12,5 mg, zonodig verhogen tot max. 2 maal daags 50 mg; bij decompensatio cordis: beginnen met 2 maal daags 3,125 mg, zo nodig met intervallen van minimaal 2 weken verhogen tot max. 2 maal daags 50 mg. Bij leverfunctiestoornissen de dosering aanpassen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid, bradycardie, cyanotische vingers, orthostatische hypotensie. Interacties: NSAID’s verminderen het effect van carvedilol, werkt synergistisch met andere antihypertensiva, alfablokkers. Vermindert effect be`ta-sympaticomimetica. Maskeert hypoglykemiee¨n en vertraagt herstel. Verkrijgbaar als: – Carivedâ, tabletten a` 3,125 mg, a` 6,25 mg, a` 12,5 mg en a` 25 mg. – Carvedilol, tabletten a` 3,125 mg, a` 6,25 mg, a` 12,5 mg, a` 25 mg en a` 50 mg.

Casenlaxâ. Zie: Macrogol Casodexâ. Zie: Bicalutamide Caspofungine

blz. 357 blz. 84

. Een echinocandine met antimycotische eigen-

schappen intraveneus toegepast bij de behandeling van invasieve aspergillose waarbij andere middelen zoals amfotericine B en itraconazol onvoldoende effect hebben of niet worden verdragen, invasieve candidiasis en empirische therapie bij vermoede schimmelinfecties bij patie¨nten met koorts en neutropenie. Het wordt in de lever gemetaboliseerd. De eliminatie verloopt trifasisch met T½ be`ta van ca. 10 uur en een T½ ypsilon van ca. 45 uur. Dosering: intraveneus als infusie in 1 uur toedienen (volwassenen): oplaaddosis op dag 1 van 70 mg, gevolgd door 1 maal daags 50 mg (patie¨nten zwaarder dan 80 kg 1 maal daags 70 mg); (kinderen van 12 maanden tot 17 jaar): oplaaddosis van 70 mg/m2 lichaamsoppervlak (maximaal 70 mg) op dag 1, gevolgd door 1 maal daags 50 mg/m2 lichaamsoppervlak (maximaal 70 mg). De dosering aanpassen bij leverfunctiestoornissen. Bijwerkingen: koorts, hoofdpijn, buikpijn, lokale reacties op de injectieplaats, maagdarmstoornissen, blozen, longoedeem, anemie, leverfunctiestoornissen. Interacties: plasmaconcentratie daalt door efavirenz en nevirapine. Let op bij combinatie met andere enzyminductoren. Caspofungine vermindert het effect van tacrolimus. Verkrijgbaar als: – Cancidasâ, poeder voor infusievloeistof a` 50 mg en 70 mg (als acetaat).

Cataflam â. Zie: Diclofenac Catapresanâ. Zie: Clonidine

blz. 177 2

blz. 141

Catridecacog. Recombinant stollingsfactor XIII-A subeenheid die wordt toegepast voor langetermijnprofylaxe van bloedingen bij patie¨nten van 6 jaar en ouder met een congenitale deficie¨ntie van subeenheid A van factor XIII (FXIII). Er zijn geen gegevens over toepassing bij kinderen jonger dan 6 jaar. Er zijn geen gegevens over behandeling van bloedingen. De halfwaarde116

tijd bij patie¨nten met FXIII-deficie¨ntie wordt geschat op 11,8 dagen. VD = 47 ml/kg; CL = 0,13 ml/kg. Dosering: intraveneus: elke 28±2 dagen 35 IE/kg lichaamsgewicht als bolusinjectie; dosisvolume in ml = 0,042 x lichaamsgewicht (kg). Indien nodig kan de dosering worden aangepast aan de hand van gemeten FXIII-activiteit. Bijwerkingen: de meest frequente bijwerking is hoofdpijn; daarnaast komen ook leukopenie en verergering van neutropenie, pijn op de injectieplaats en in extremiteiten alsmede niet-neutraliserende antilichamen en verhoogde concentratie van D-dimeer voor. Verkrijgbaar als: – NovoThirteenâ, flacon a` 2500 IE poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie; na reconstitutie bevat de oplossing 833 IE/ml.

Catumaxomab. Rat-muis-hybride monoklonaal antilichaam gericht tegen het epitheelceladhesiemolecuul (EpCAM; komt overmatig tot expressie bij carcinomen) en het CD3-antigeen (op T-lymfocyten). Wordt intraperitoneaal toegepast bij maligne ascites bij EpCAM-positieve carcinomen indien standaardtherapie niet meer werkzaam is. De farmacokinetiek is zeer wisselend; T1/2 is 0,7-17 dagen. Dosering: intraperitoneaal: opklimmende dosering van 10 mcg tot 150 mcg om de dag; het doseringsinterval kan langer dan 1 dag zijn indien er ernstige bijwerkingen optreden; de totale duur van de behandeling mag niet langer zijn dan 20 dagen. Bijwerkingen: lymfopenie, buikpijn en andere gastrointestinale klachten, vermoeidheid, met de infusie samenhangende verschijnselen (koorts, koude rillingen, misselijkheid, braken). Verkrijgbaar als: – Removabâ, concentraat voor oplossing voor infusie a` 10 mcg en a` 50 mcg.

Ceclor â. Zie: Cefaclor Cedaxâ. Zie: Ceftibuten

blz. 117 blz. 120

Cedocardâ. Zie: Isosorbidedinitraat Cefaclor

blz. 312

. Een semi-synthetisch cefalosporinederivaat, dat na orale

toediening goed wordt geabsorbeerd. 60-65% wordt binnen 8 uur onveranderd uitgescheiden via de urine. T½ ca. 30-60 minuten. Dosering: oraal: volwassenen: 3 maal daags 250 mg tot 500 mg, maximaal 4 gram per dag; kinderen: 20 tot 40 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses. Bijwerkingen: allergische reacties (ca. 5%), misselijkheid, diarree, voorbijgaande trombocytopenie. Verkrijgbaar als: – Ceclorâ, capsules a` 250 mg en a` 500 mg; suspensie a` 25 mg/ml en a` 50 mg/ ml. – Cefaclor, omhulde tabletten a` 250 mg en a` 500 mg; suspensie a` 25 mg/ml en a` 50 mg/ml.

Cefalexine

. Een cefalosporinederivaat van de eerste generatie, dat goed wordt geabsorbeerd uit het maagdarmkanaal en dus oraal kan worden toegediend. De halfwaardetijd van de serumspiegels is ongeveer 1 uur. Dosering: oraal: volwassenen: 4 maal daags 250 mg tot 500 mg, maximaal 4 g per dag; kinderen: 25 tot 100 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 4 doses. Bijwerkingen: allergische reacties (ca. 5%), misselijkheid, diarree, voorbijgaande trombocytopenie. Interacties: werkt antagonistisch t.o.v. tetracyclines. Combinatie met probenecide kan leiden tot verhoogde plasmaconcentra117

C

ties. Verkrijgbaar als: – Cefalexine, filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1000 mg. – Keforalâ, tabletten a` 500 mg.

C

Cefalotine

. Een cefalosporinederivaat, dat na orale toediening niet wordt geabsorbeerd, het moet parenteraal worden toegediend. De biologische halfwaardetijd is ongeveer 40 minuten. Cefalotine wordt door de lever gedeeltelijk omgezet in het veel minder werkzame desacetylcefalotine. Dosering: i.m. of i.v.: 4 tot 6 maal daags 500 mg tot 1 gram. De intramusculaire injectie is pijnlijk. Bijwerkingen: allergische reacties (ca. 5%), misselijkheid, diarree, voorbijgaande trombocytopenie. Interacties: werkt antagonistisch met tetracyclines. Combinatie met probenecide kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties. Risico op nefrotische bijwerkingen bij gelijktijdige toediening met aminoglycosiden, polymyxines en furosemide. Verkrijgbaar als: – Keflin â, poeder voor injectievloeistof a` 1 gram (als Na-zout).

Cefamandol

. Een cefalosporinederivaat van de tweede generatie voor parenteraal gebruik. De halfwaardetijd van de serumspiegel is 30 tot 70 minuten. Na toevoeging van een oplosmiddel wordt cefamandolnafaat snel gehydrolyseerd tot cefamandol; beide zijn microbiologisch werkzaam in vivo. Dosering: i.m. of i.v.: volwassenen: 3 tot 6 maal daags 500 mg tot 1 gram, bij levensgevaarlijke infecties kan een dosering van 6 maal daags 2 gram nodig zijn; kinderen: 50 tot 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 tot 6 doses. Bijwerkingen: allergische reacties (ca. 5%), misselijkheid, diarree, voorbijgaande trombocytopenie. Interacties: werkt antagonistisch met tetracyclines. Combinatie met probenecide kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties. Bij alcohol tijdens en tot 3 dagen na het gebruik kunnen disulfiram-achtige bijwerkingen optreden. Verkrijgbaar als: – Mandolâ, poeder voor injectievloeistof a` 1 gram en a` 2 gram (als nafaat).

Cefazoline

. Een cefalosporinederivaat van de eerste generatie, dat na orale toediening niet wordt geabsorbeerd, het moet parenteraal worden toegediend. De halfwaardetijd van de serumconcentratie is 1½ tot 2 uur. Dosering: i.v. of i.m.: 2 tot 4 maal daags 500 mg tot 1 gram. Bijwerkingen: allergische reacties (ca. 5%), misselijkheid, diarree, voorbijgaande trombocytopenie. Interacties: werkt antagonistisch met tetracyclines. Combinatie met probenecide kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties. Verkrijgbaar als: – Cefazoline, poeder voor injectievloeistof a` 0,25 gram, a` 0,5 gram, a` 1 gram en a` 2 gram (als Na-zout). – Kefzol â, poeder voor injectievloeistof a` 1 gram (als Na-zout).

Cefepim â

. Cefalosporine van de zgn. vierde generatie met een breed spectrum en werkzaamheid tegen een groot aantal grampositieve en -negatieve bacterie¨n. Cefepim remt de synthese van de bacterie¨le celwand en bezit hoge affiniteit voor penicilline bindende eiwitten waardoor het goed doordringt in gramnegatieve bacterie¨n. Het is resistent voor hydrolyse door de meeste ß-lactamasen. Cefepim dringt goed door in de cerebrospinale vloeistof. Het wordt toegepast voor de behandeling van ernstige infecties zoals nosocomiale pneumonie, gecompliceerde urineweginfecties, gecompli118

ceerde intra-abdominale infecties, peritonitis bij CAPD. T1/2 ca. 2 uur. Uitscheiding grotendeels in onveranderde vorm in de urine. Dosering: intraveneus, 2 gram per 12 (soms 8) uur. Bijwerkingen: anemie, hypereosinofilie, trobocytopenie, leuko- of neutropenie, overgevoeligheidsreacties, dyspneu, diarree, misselijkheid, braken, pseudomembraneuze colitis, (trombo)flebitis, verlenging van de PTT en aPTT, verhoging van transaminasen-, alkalische fosfatase- en bilirubineconcentraties, verlaagde fosfaatconcentratie. Interacties: versterking van de nefrotoxiciteit van aminoglycosiden en lisdiuretica, en van de werking van coumarines. Verkrijgbaar als: – Cefepim Fresenius Kabi, injectieflacon met poeder voor oplossing voor injectie of infusie a` 1 gram en a` 2 gram. – Cefepime-MIPâ, injectieflacon met poeder voor oplossing voor injectie of infusie a` 1 gram en a` 2 gram.

Cefepime-MIP â. Zie: Cefepimâ Cefixim

blz. 118

. Cefalosporine-antibioticum van de 3e generatie. Verhindert net

als andere cefalosporines en penicillines de synthese van de bacterie¨le celwand met als gevolg lysis en dood van de bacterie. Men past cefixim toe voor de behandeling van infecties met gevoelige organismen zoals acute otitis media, acute bacterie¨le faryngitis, ongecompliceerde acute cystitis, ongecompliceerde acute gonorroe, indien het betreffende organisme resistent is tegen andere antibiotica. Biobeschikbaarheid na orale toediening is ongeveer 2050%. Cefixim wordt grotendeels onveranderd uitgescheiden in de urine. Dosering: oraal: 400 mg per dag in 1 of 2 doses; acute otitis media en bacterie¨le faryngitis: 7-10 dagen; acute cystitis bij vrouwen: 1-3 dagen; ongecompliceerde gonorroe: 1 dag. Kinderen van 6 maanden tot 11 jaar: 8 mg/kg/dag in 1 of 2 doses. Bij GFR < 20 ml/min: max. 200 mg/dag. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, maagdarmklachten, rash, verhoging van ALAT/ASAT/alkalische fosfatase. Interacties: zelden verhoging van INR bij patie¨nten die orale anticoagulantia gebruiken. Vals-positieve directe coombstest. Verkrijgbaar als: – Cefixim Schluttigâ, filmomhulde tabletten a` 200 mg en a` 400 mg; poeder voor orale suspensie 100 mg/5 ml.

Cefotaxim

. Een cefalosporinederivaat van de derde generatie voor parenteraal gebruik. De halfwaardetijd van de serumspiegel is ongeveer 75 minuten. Dosering: volwassenen: 2 maal daags 1 gram, bij ernstige infecties 3 tot 4 maal daags 1 gram, maximaal 6 tot 12 gram i.v. Dosering bij gonorroe: e´e´nmaal 1 gram i.m. Dosering voor kinderen: 50 tot 100 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 tot 4 doses. Vanaf 6 gram over 2 doses verdelen. Bijwerkingen: allergische reacties (ca. 5%), misselijkheid, diarree, voorbijgaande trombocytopenie. Interacties: werkt antagonistisch met tetracyclines. Combinatie met probenecide kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties. Verkrijgbaar als: – Cefotaxim, poeder voor injectievloeistof a` 250 mg, a` 500 mg, a` 1 gram en a` 2 gram (als Na-zout). – Claforanâ, poeder voor injectievloeistof a` 250 mg, a` 500 mg en a` 1 gram (als Na-zout). . 5e generatie cefalosporine met bactericide werking die berust op verstoring van de bacterie¨le celwandsynthese. Wordt

Ceftaroline fosamil

119

C

C

toegepast bij gecompliceerde infecties van huid en weke delen en bij pneumonie (’community acquired pneumonia’, CAP). Ceftaroline fosamil is een prodrug die in vivo wordt omgezet in het actieve ceftaroline. Tmax ca. 1 uur. Ceftaroline wordt gehydrolyseerd tot een inactieve metaboliet. Eliminatie hoofdzakelijk renaal. T½ is 2,5 uur bij normale nierfunctie. Wordt verwijderd door hemodialyse. Dosering: intraveneus als infusie in 60 min. (fosamil als acetaat-1-water): 2x daags 600 mg, bij infecties van de huid en weke delen gedurende 5-14 dagen en bij CAP gedurende 5-7 dagen. Bij een GFR van 30-50 ml/min. dosis verlagen tot 2x daags 400 mg. Bijwerkingen: o.a. misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, hoofdpijn, duizeligheid, jeuk, huiduitslag, flebitis, stijging van transaminasen, koorts en reacties op de toedieningsplaats, overgevoeligheidsreacties. Voorzichtigheid is geboden bij overgevoeligheid voor penicillinen en carbapenems. Verkrijgbaar als: – Zinforoâ, poeder voor concentraat voor infusie a` 600 mg (fosamil als acetaat-1-water).

Ceftazidim

. Een cefalosporinederivaat van de derde generatie voor parenterale toediening. De T½ bedraagt 2,5 uur. Dosering: i.m. of i.v.: volwassenen: 3 tot 4 gram per dag in 2 tot 3 doses. Bij zeer ernstige infecties 6 gram per dag. Kinderen 50 tot 100 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 tot 3 doses. Bijwerkingen: allergische reacties (ca. 5%), misselijkheid, diarree, voorbijgaande trombocytopenie. Interacties: werkt antagonistisch met tetracyclines. Combinatie met probenecide kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties. Verkrijgbaar als: – Ceftazidim, poeder voor injectievloeistof a` 500 mg, a` 1 gram en a` 2 gram. – Fortumâ, poeder voor injectievloeistof a` 500 mg, a` 1 gram en a` 2 gram.

Ceftibuten

. Een derde generatie cefalosporine toegepast bij de behandeling van urineweginfecties. Na orale toediending wordt het goed geabsorbeerd en wordt het onveranderd met de urine uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 3 uur bij normale nierfunctie. Dosering: oraal: volwassenen: 1 maal daags 400 mg, kinderen tot 45 kg: 9 mg/ kg/dag 1 maal daags. Bij nierfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering noodzakelijk. Bijwerkingen: allergische reacties (ca. 5%), misselijkheid, diarree, hoofdpijn, voorbijgaande trombocytopenie. Interacties: werkt antagonistisch t.o.v. tetracyclines. Combinatie met probenecide kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties. Verkrijgbaar als: – Cedaxâ, tabletten a` 400 mg (2-water), poeder voor suspensie a` 180 mg/5 ml.

Ceftriaxon

. Een cefalosporinederivaat van de derde generatie voor parenteraal gebruik. Eliminatie verloopt bifasisch en de terminale T½ is 5,410,9 uur, bij ouderen >75 jaar tot 3 maal verlengd. Dosering: i.m. of i.v.: 1 maal daags 1 tot 2 gram, bij ernstige infecties tot 4 gram per dag; kinderen 20 tot 80 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 1 dosis. Bijwerkingen: koliek, hoofdpijn, duizeligheid, hemolytische anemie. Daarnaast kunnen misselijkheid, diarree en allergische reacties optreden. Interacties: werkt antagonistisch t.o.v. tetracyclines. Combinatie met probenecide kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties. Verkrijgbaar als: – Ceftriaxon, poeder voor injectievloeistof a` 500 mg en a` 1 gram (als di-Na120

zout); poeder voor infusievloeistof a` 2 gram (als di-Na-zout); poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie 0,25 g intramusculair. – Rocephinâ IM, poeder voor injectievloeistof a` 1 gram (als di-Na-zout) met als oplosmiddel 1% lidocaı¨ne HCl. – Rocephinâ IV, poeder voor injectievloeistof a` 1 gram (als di-Na-zout); poeder voor infusievloeistof a` 2 gram (als di-Na-zout).

Cefuroxim

. Een cefalosporinederivaat van de tweede generatie voor parenteraal en oraal gebruik. De orale toediening geschiedt in de vorm van een prodrug, cefuroxim-axetil. Na orale toediening wordt het in de darmmucosa omgezet in cefuroxim. De orale biologische beschikbaarheid bedraagt bij inname tijdens de maaltijd 60%, bij een lege maag 30%. De halfwaardetijd van de serumspiegel is ongeveer 70 minuten. Dosering: i.v. volwassenen: 3 maal daags 750 mg, bij ernstige infecties 3 tot 4 maal daags 1,5 gram. Dosering bij gonorroe: e´e´nmaal 1,5 gram i.m. Dosering i.v. voor kinderen: 30 tot 100 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 3 tot 4 doses. Oraal: 2 maal daags 250 tot 500 mg, kinderen (5-12 jaar) 2 maal daags 125 mg. Sterkten en doseringen zijn uitgedrukt als cefuroxim. Bijwerkingen: allergische reacties (ca. 5%), misselijkheid, diarree, voorbijgaande trombocytopenie, slaperigheid, duizeligheid, nervositeit, depressie. Interacties: werkt antagonistisch met tetracyclines. Combinatie met probenecide kan leiden tot verhoogde plasmaconcentraties. Verkrijgbaar als: – Aprokamâ, poeder voor injectievloeistof a` 50 mg. – Cefuroxim, poeder voor injectievloeistof a` 250 mg, a` 750 mg en a` 1,5 gram (als Na-zout). – Zinnacefâ, poeder voor injectievloeistof a` 250 mg, a` 750 mg en a` 1,5 gram; poeder voor infusievloeistof a` 1,5 gram (als Na-zout). – Zinnatâ, tabletten a` 125 mg, a` 250 mg en a` 500 mg (als axetil); suspensie a` 25 mg/ml (als axetil).

Ceklatrinâ. Zie: Claritromycine Celebrexâ. Zie: Celecoxib

blz. 136 blz. 121

Celecoxib

. Een selectieve cyclo-oxygenase-2 (COX-2) remmer toegepast bij de behandeling van artrose en reumatoı¨de artritis. Na orale toediening wordt het redelijk goed geabsorbeerd. Het wordt in de lever voornamelijk via CYP2C9 gemetaboliseerd tot inactieve metabolieten. Zelf remt het CYP2D6 en in mindere mate CYP2C19. Via de nieren wordt 1% in onveranderde vorm uitgescheiden. De plasma-eiwitbinding is 97%. De T½ bedraagt ca. 10 uur. Dosering: oraal: bij artrose: 200 mg per dag verdeeld over 1 of 2 doses, zonodig 2 maal daags 200 mg; bij reumatoı¨de artritis: 2 maal daags 100 mg tot 200 mg. Bijwerkingen: verhoogd risico op trombotische incidenten (myocardinfarct en CVA), vochtretentie, maagdarmstoornissen, duizeligheid, huiduitslag, bovensteluchtweginfecties, slapeloosheid. Contra-indicatie: ischemische hartziekte en/of cerebrovasculaire ziekte, congestief hartfalen, actief ulcus pepticum of gastro-intestinale bloeding, overgevoeligheid voor sulfonamiden. Interacties: bij combinatie met acetylsalicylzuur in antitrombotische dosering verdwijnt de selectiviteit voor COX-2 en gelden interacties zoals bij nietselectieve NSAID’s. Verhoging van de plasmaconcentratie van dextromethor121

C

fan. Verkrijgbaar als: – Celebrexâ, capsules a` 100 mg en a` 200 mg. – Celecoxib, harde capsules a` 100 mg en a` 200 mg. – Kudeqâ, harde capsules a` 100 mg en a` 200 mg.

C

Celestone â. Zie: Betamethason Celiprolol

blz. 81

. Een selectieve be`ta-1-receptorblokker met vaatverwijdende

eigenschappen en intrinsieke sympaticomimetische activiteit (ISA) gericht op de be`ta-2-receptor. Toegepast bij de behandeling van hypertensie en angina pectoris. Na orale toediening wordt het niet volledig geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid bedraagt 30% bij lage doses en 70% bij hoge doses. Het wordt vrijwel niet gemetaboliseerd en via de nieren (20%) en via gal (50%) met de feces uitgescheiden. De T½ bedraagt ongeveer 5 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 200 tot 400 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, vermoeidheid, duizeligheid, hoofdpijn, koude extremiteiten, depressies, slaapstoornissen. Interacties: NSAID’s verminderen het effect van celiprolol, werkt synergistisch met ander antihypertensiva, alfablokkers. Vermindert effect be`tasympaticomimetica. Maskeert hypoglykemiee¨n en vertraagt het herstel daarvan. Verkrijgbaar als: – Celiprolol, tabletten a` 200 mg en a` 400 mg (HCl). – Dilanormâ, tabletten a` 200 mg en a` 400 mg (HCl).

CellCept â. Zie: Mycofenolzuur

blz. 389

Cellulose. De geoxideerde vorm wordt lokaal toegepast als absorbeerbaar hemostaticum in de chirurgie. Verkrijgbaar als: – Surgicelâ, verband a` 1,25 x 5 cm, a` 5 x 7,5 cm, a` 5 x 35 cm en a` 10 x 20 cm.

Celluviscâ. Zie: Carmellose blz. 115 Celoftalâ. Zie: Hypromellose blz. 288 Celsentriâ. Zie: Maraviroc

blz. 360

Celsiorâ. Oplossing voor de preservatie van thoraxorganen (hart en longen) en buikorganen (nieren, lever, alvleesklier) tijdens transplantatie: vanaf het moment dat het orgaan bij de donor wordt uitgenomen, tijdens de opslag en het transport van het orgaan, tot aan transplantatie bij de ontvanger. Deze bewaaroplossing voor organen heeft de volgende samenstelling. Elke zak met 1 liter oplossing bevat: Glutathion 0,921 gram (3 mmol), Mannitol 10,930 gram (60 mmol), Lactobionzuur 28,664 gram (80 mmol), Glutaminezuur 2,942 gram (20 mmol), Natriumhydroxide 4,000 gram (100 mmol), Calciumchloride dihydraat 0,037 gram (0,25 mmol), Kaliumchloride 1,118 gram (15 mmol), Magnesiumchloride hexahydraat 2,642 gram (13 mmol), Histidine 4,650 gram (30 mmol).

Ceprotin â. Zie: Proteı¨ne-C

blz. 483

Cerdelga â. Zie: Eliglustat

blz. 200

Cerezymeâ. Zie: Imiglucerase

blz. 295

Cernevit. Zie: Tocoferol, dl-a122

blz. 575

Certicanâ. Zie: Everolimus Certolizumab pegol

blz. 224

. Met behulp van recombinant-DNA techno-

logie bereide en gehumaniseerde TNF-a-blokker gekoppeld aan polyethyleenglycol (PEG). Wordt indien mogelijk in combinatie met methotrexaat toegepast bij de behandeling van actieve reumatoı¨de artritis en artritis psoriatica indien verbetering op DMARD’s (incl. methotrexaat) onvoldoende is. Tevens toegepast bij axiale spondylartropathie die niet voldoende verbetering toont op NSAID’s of indien NSAID’s niet worden verdragen, en indien mogelijk in combinatie met methotrexaat bij artritis psoriatica bij onvoldoende verbetering op DMARD’s. Dosering: s.c.: 2 injecties van 200 mg in week 0, 2, 4; gevolgd door 200 mg elke 2 weken. Bij uitblijven reactie na 12 weken behandeling heroverwegen. Bijwerkingen: ernstige infecties, sepsis. Controles op infecties voor begin en tot 5 maanden na het staken van de behandeling. Verder bloedbeeldafwijkingen, hoofdpijn, sensorische afwijkingen, hypertensie, verstoring leverfunctiewaarden, huiduitslag, lokale injectiereacties. Interacties: combinatie met abatacept en anakinra verhoogt risico op infecties. Immunologische respons op vaccinatie met levende vaccins wordt verminderd. Verkrijgbaar als: – Cimziaâ, injectievloeistof a` 1 ml = 200 mg.

Cerubidine â. Zie: Daunorubicine

blz. 164

Cervarix â. Zie: Papillomavirusvaccin (humaan)

blz. 438

Cetiol V. Zie ook: Decyloleaat blz. 166 Cetiol V â. Een dunvloeibare olie, bestaande uit een mengsel van oliezure esters van verschillende alcoholen, voornamelijk decylalcohol. Wordt niet ranzig. Gebruikt in zalfbases en cre`mes. 1 . Een H-1-receptorblokkerend antihistaminicum toegepast bij allergische aandoeningen. De halfwaardetijd bedraagt ongeveer 11 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 10 mg bij de avondmaaltijd. Bijwerkingen: slaperigheid, hoofdpijn, droge mond, duizeligheid. Verkrijgbaar als: – Cetirizine, tabletten a` 10 mg (di-HCl); drank a` 1 mg/ml (di-HCl). – Prevalin Allerstop â, tabletten a` 10 mg (di-HCl). – Reactineâ, tabletten a` 10 mg (di-HCl). – Zyrtecâ, tabletten a` 10 mg (di-HCl); drank a` 1 mg/ml (di-HCl).

Cetirizine

Cetomacrogolcre `me FNA. Een hydrofiele basiscre`me met 15% cetomacrogolwas, 20% decyloleaat, 2,8% sorbitol en 0,2% sorbinezuur.

Cetomacrogolsmeersel FNA. Een emulsie met 3% cetomacrogolwas, 4% decyloleaat, 5,6% sorbitol, 0,13% sorbinezuur en 0,09% kaliumsorbaat.

Cetomacrogolzalf FNA. Een hydrofobe basiszalf met 25,5% cetomacrogalwas, 15% isopropylmyristaat, 21,3% vloeibare paraffine en 38,3% vaseline.

Cetomedicaâ. Zie: Irinotecan

blz. 311

Cetor â. Zie: C1-esteraseremmer blz. 101 Cetraxalâ. Zie: Ciprofloxacine

blz. 133 123

C

Cetrimide. Wit poeder, goed oplosbaar in water. Een quaternaire ammoniumverbinding, die uitwendig wordt gebruikt als reinigingsmiddel en desinfectans. Werkt voornamelijk op grampositieve bacterie¨n. De werkzaamheid wordt door zeep en lichaamsvochten verminderd. Verkrijgbaar

C

als:

– Cetrimide FNA, cre`me a` 0,5%.

Cetrorelix

. Een gonadoreline-(=LHRH [luteinising hormone releasing hormone]) antagonist die zich competitief bindt aan de LHRH-receptoren in de hypofyse. Hierdoor wordt de afgifte van LH en FSH geremd en de plasmaconcentraties van geslachtshormonen verlaagd. Toegepast ter preventie van vroegtijdige ovulatie bij kunstmatige voortplantingstechnieken. Dosering: s.c.: ’s morgens of ’s avonds 1 maal daags 0,25 mg vanaf de 5e of 6e dag van de ovarie¨le stimulatie resp. tot en met de dag van de ovulatie-inductie of tot en met de avond voorafgaand aan de dag van de ovulatie-inductie. Bijwerkingen: lokale huidreacties. Verkrijgbaar als: – Cetrotideâ, poeder voor injectievloeistof a` 0,25 mg en a` 3 mg, beide sterktes inclusief solvens.

Cetrotide â. Zie: Cetrorelix Ceturaâ. Zie: Estradiol

blz. 124 blz. 216

Cetuximab

. Een, via DNA-recombinanttechnieken verkregen, chimeer humaan-muis monoklonaal IgG1-antilichaam gericht tegen de epidermale groeifactor receptor (EGFR). Cetuximab bindt zich aan EGFR waardoor uiteindelijk de proliferatie wordt geremd en apoptose van de tumorcellen wordt opgewekt. Gebruikt bij gemetastaseerd colorectaal carcinoom bij patie¨nten met overexpressie van EFGR en het ‘wild type’ KRAS-gen, in combinatietherapie (eerstelijnsbehandeling) of in de vorm van monotherapie (tweedelijnsbehandeling). In combinatie met bestralingstherapie toegepast bij de behandeling van lokaal gevorderd plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied. Dosering: i.v. infusie: initie¨le dosis 400 mg/m2 lichaamsoppervlak in 2 uur, gevolgd door 1 maal per week een infusie in 1 uur van 250 mg/m2 lichaamsoppervlak. Voorafgaand aan iedere infusie dient premedicatie met antihistaminica te worden toegepast. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, dyspnoe, huidreacties, conjunctivitis, leverfunctiestoornissen, bloedbeeldafwijkingen, koortsachtige verschijnselen. Het verdient aanbeveling een controle van humaan antichimerische antilichaamtiters te bepalen. Verkrijgbaar als: – Erbituxâ, infusievloeistof a` 20 ml = 100 mg en a` 100 ml = 500 mg.

Cezarius â. Zie: Levetiracetam Champixâ. Zie: Varenicline

2 1

blz. 337 blz. 603

Chaniestalâ. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 219 Chenodeoxycholzuur

. Een preparaat, dat cholesterolstenen in de gal soms doet oplossen. De behandeling moet vele maanden worden voortgezet. Dosering: 2 maal daags 7,5 mg per kg lichaamsgewicht, gedurende de maaltijd. Er moet worden gestreefd naar een dosering, die nog wordt verdragen; 124

veelal 750-1250 mg per dag. Bijwerkingen: bij te hoge doseringen krijgt de patie¨nt last van diarree en krampen. Voorbijgaande stijging leverfunctiewaarden. Interacties: niet combineren met colestyramine en aluminium bevattende antacida. Absorptie ciclosporine kan toenemen. Verkrijgbaar als: – Chenofalkâ, capsules a` 250 mg.

Chenofalk â. Zie: Chenodeoxycholzuur Chirocaine â. Zie: Levobupivacaı¨ne

blz. 124 blz. 337

Chisylenâ. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 219 Chloorambucil

. Een cytostaticum met alkylerende werking, gebruikt bij de ziekte van Hodgkin, non-hodgkinlymfomen, chronische lymfatische leukemie, ovarium- en mammacarcinoom. Dosering: oraal: dosering afhankelijk van de indicatie en de toegepaste kuur. Hodgkin (ClVPP-kuur): 6 mg/m2 lichaamsopp. per dag, maximaal 10 mg per dag. Non-hodgkin: 0,1 mg / kg lichaamsgewicht als monotherapie, maximaal 15 mg per dag. Controle van differentieel leukocytenbeeld, trombocytenaantal en hemoglobinegehalte is nodig. Bijwerkingen: maagdarmklachten, irreversibele beschadiging van het beenmerg kan voorkomen. Interacties: verminderde immunologische respons op vaccinatie met levende micro-organismen. Verkrijgbaar als:

– Leukeranâ, filmomhulde tabletten a` 2 mg.

Chlooramfenicol

. Een antibioticum, afkomstig van Streptomyces venezuelae. Tegenwoordig wordt het synthetisch bereid. Wit, bitter smakend poeder, oplosbaar 1 in 400 water. Het wordt snel uit de darm geabsorbeerd. De biologische halfwaardetijd is ongeveer 4 uur. Chlooramfenicolpalmitaat is een onoplosbare ester en is dus smaakloos. Na orale toediening wordt in de darm chlooramfenicol afgesplitst. Chlooramfenicolnatriumsuccinaat is goed oplosbaar in water en werd gebruikt voor de parenterale toediening van chlooramfenicol. Het is een zeer werkzaam antibioticum, maar door de ernst van de bijwerkingen is het indicatiegebied beperkt. Oculair gebruikt bij infecties van het oog en de oogleden. Dosering: oculair: oogdruppels: elke 2-3 uur 1 druppel in het aangedane oog. Oogzalf: 2-4 maal daags aanbrengen. Bijwerkingen: irritatie en overgevoeligheidsreacties, agranulocytose, het risico op aplastische anemie bij oculaire toepassing is onduidelijk, veiligheidshalve wordt aangeraden het gebruik te beperken tot maximaal 14 dagen. Verkrijgbaar als: – Chlooramfenicol, oogdruppels a` 0,4% en a` 0,5%; oogzalf a` 1%. – Chlooramfenicol Minims, oogdruppels a` 0,5%.

Chlooramfenicol Minims. Zie: Chlooramfenicol Chloordiazepoxide

3

blz. 125

. Een benzodiazepinederivaat, dat als

tranquillizer wordt gebruikt bij angst- en spanningstoestanden. Het heeft ook een spierrelaxerend effect. Na orale toediening wordt het goed en snel geabsorbeerd. De eliminatie verloopt ook traag, de biologische halfwaardetijd is ongeveer 5 tot 30 uur. Slechts enkele procenten worden in onveranderde vorm met de urine uitgescheiden, de rest wordt omgezet. Twee van de metabolieten zijn eveneens werkzaam. 125

C

Dosering: oraal: 3 maal daags 5 tot 15 mg, in ernstige gevallen 4 maal daags 25

C

mg; parenteraal: 50 tot 100 mg, alle bij acute opwindingstoestanden. Maximaal 300 mg per etmaal. Bijwerkingen: slaperigheid, ataxie, verminderd libido. Interacties: metabolisme wordt geremd door ritonavir. Werkt synergistisch met andere centraal-depressieve stoffen. Verkrijgbaar als: – Chloordiazepoxide, dragees a` 5 mg, a` 10 mg en a` 25 mg; tabletten a` 5 mg, a` 10 mg en a` 25 mg.

Chloorhexidine

. Een desinfectiemiddel, werkzaam tegen de meeste grampositieve en gramnegatieve bacterie¨n. Het effect op M. tuberculosis en Proteus Rettgeri is gering, tegen sporen is het niet werkzaam. De onderste grens van werkzaamheid is 1 op 10.000. Het wordt door looistoffen onwerkzaam gemaakt, zodat contact met kurk moet worden vermeden. Voor huiddesinfectie, als het gebruik van jood niet gewenst is, in 0,5% oplossing in ethanol 70%. Voor blaasspoeling in een steriele 0,02% oplossing. Verkrijgbaar als:

– Chloorhexidine, Oplossing 0,5% Alcoholisch FNA, Chloorhexidine Oplossing Cutaan 5 mg/ml en 10 mg/ml FNA, Chloorhexidine Oplossing 1% Steriel FNA. – Chloorhexidinedigluconaat, Creme 1% FNA, Chloorhexidinedigluconaat Mondspoeling 0,2% FNA, Chloorhexidinedigluconaat Spoeling 0,1% FNA. – Corsodylâ, mondspoeling a` 0,2% (digluconaat); mondspray a` 0,2% (digluconaat); tandgel a` 1% (digluconaat). – Getinte ChloraPrep, 2% w/v / 70% v/v, oplossing voor cutaan gebruik. – Hibiscrubâ, zeepoplossing a` 4% (digluconaat). – Hibisolâ, oplossing a` 0,5% in 60% isopropanol (digluconaat). – Hibitaneâ, catheterslijm a` 1% (digluconaat); oplossing a` 20% (digluconaat); zuigtabletten a` 2,5 mg (di-HCl). – Medicanol â, wassing voor handendesinfectie a` 0,5% in ethanol 70% (digluconaat). – Sterilonâ, applicatievloeistof a` 1% (digluconaat); cre`me a` 1% (digluconaat); huidspray a` 1% (digluconaat). – Urogliss-Sâ, catheterslijm a` 0,05% (di-HCl).

Chloorhexidinedigluconaat. Zie: Chloorhexidine Chloorpromazine

3

blz. 126

. Een fenothiazinederivaat dat werd toe-

gepast als antipsychoticum. Deze toepassing is thans obsoleet. Het wordt soms nog toegepast bij hardnekkige hik en misselijkheid en braken (bij contra-indicaties voor andere middelen) en palliatieve sedatie. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. Chloorpromazine wordt bijna geheel gemetaboliseerd, dit is een langzaam proces. In de urine komen vele metabolieten voor, o.a. chloorpromazinesulfoxide. De serumhalfwaardetijd bedraagt 15 tot 40 uur. Dosering: rectaal: 3 tot 4 maal daags 50 tot 100 mg. Bijwerkingen: extrapiramidale stoornissen, sufheid, droge mond, obstipatie, cholangiolitische afsluitingsicterus, allergische reacties, agranulocytose, hypotensie, retina-afwijkingen, grijze verkleuring van de huid, fotosensibilisatie. Interacties: ritonavir verhoogt de plasmaconcentratie van chloorprometazine. Verlenging QT-interval bij combinatie met andere geneesmiddelen met invloed op het QT126

interval. Verkrijgbaar als: – Chloorpromazine FNA, zetpillen a` 25 mg en a` 100 mg (HCl). 3 . Klassiek antipsychoticum, dat als neurolepticum wordt gebruikt bij acute en chronische psychosen en verwardheidstoestanden. Dosering: oraal: 3 maal daags 25 mg tot 100 mg, tot het klinisch effect is bereikt; daarna dalen tot onderhoudsdosis. Zo nodig tot 600 mg per dag. Bijwerkingen: extrapiramidale stoornissen, orthostatische hypotensie, tachycardie, slaperigheid, duizeligheid. Interacties: het effect van dopamine-agonisten wordt geantagoneerd. Let op bij geneesmiddelen die CYP2D6 remmen of induceren. Verkrijgbaar als: – Truxalâ, filmomhulde tabletten a` 15 mg en a` 50 mg (HCl).

Chloorprotixeen

Chloortalidon

. Diureticum, met dezelfde natriuretische potentie en hetzelfde aangrijpingspunt in het nefron als thiazidediuretica. De werking zet pas na enkele uren in, maar de werkingsduur is langer (24 tot 72 uur) dan die van de thiazides. Gebruikt bij hypertensie, renale diabetes insipidus, oedeem, decompensatio cordis en idiopathische hypercalciurie. Dosering: bij hypertensie: oraal: 1 maal daags 12,5 mg tot 50 mg. Dosering bij renale diabetes insipidus: oraal: begindosering 2 maal daags 100 mg, onderhoudsdosering 1 maal daags 50 mg. Dosering bij oedeem: oraal: 1 maal daags 12,5 mg tot 50 mg. Dosering bij decompensatio cordis: oraal: 1 maal daags 12,5 mg tot 50 mg. Dosering bij idiopathische hypercalciurie: oraal: 1 maal daags 25 mg tot 50 mg. Bijwerkingen: kaliumdepletie, hyperurikemie (jicht), verergeren van bestaande diabetes, trombopenie. Interacties: werkt synergistisch met andere antihypertensiva. NSAID’s kunnen de antihypertensieve werking verminderen bij gebruik langer dan 2 weken en eventueel hartfalen verergeren. Toxiciteit lithium kan toenemen. Hypokalie¨mie kan verergeren bij combinatie met acetazolamide en ketanserine, hyponatrie¨mie in combinatie met carbamazepine, oxcarbazepine, SSRI’s of venlafaxine. Verkrijgbaar als: – Chloortalidon, tabletten a` 12,5 mg, a` 25 mg en a` 50 mg.

Chloorxylenol. Desinfectiemiddel. De werkzaamheid is verminderd bij aanwezigheid van eiwitten. Verkrijgbaar als: – Dettol â, lotion a` 4,9%. 3 . Droge kristallen, goed oplosbaar in water. Het wordt snel uit het darmkanaal geabsorbeerd, in de bloedbaan wordt het omgezet in trichloorethanol. Dit product wordt in de lever gedeeltelijk gekoppeld aan glucuronzuur en gedeeltelijk geoxideerd tot trichloorazijnzuur. Zowel het glucuronide als trichloorazijnzuur wordt door de nier uitgescheiden. Chloralhydraat wordt gebruikt als slaapmiddel, als sedativum en bij de sedatie van kinderen bij diagnostisch onderzoek. Dosering: als hypnoticum: oraal: volwassenen: ’s avonds 250 mg tot 1 gram, max. 2 gram; kinderen 30 tot 50 mg/kg lichaamsgewicht, max. 1 gram. Als sedativum: oraal: 3 maal daags 250 mg. Bij diagnostisch onderzoek: 50 tot 100 mg/kg lichaamsgewicht, max. 1,5 gram. Bijwerkingen: irritatie maagdarmkanaal, allergische huidreacties, licht gevoel in het hoofd, opwinding, verwardheid, verlenging QT-interval. Interacties: chloralhydraat versterkt de werking van coumarinederivaten. Verkrijgbaar als:

Chloralhydraat

127

C

– Chloralhydraat FNA, drank a` 100 mg/ml; klysma’s a` 300 mg en a` 600 mg; zetpillen a` 300 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1 gram.

C

Chloroquine (malariaprofylaxe) (langdurige reumabehandeling). Een chinolinederivaat, dat wordt gebruikt bij malaria, bij leveramoebiasis en bij reumatoı¨de artritis. Na orale toediening wordt het snel en bijna volledig uit de darm geabsorbeerd. De eliminatie verloopt zeer langzaam. De serumhalfwaardetijd bedraagt 70 tot 120 uur. 70% wordt onveranderd in de urine teruggevonden. Mag alleen op artsenverklaring worden afgeleverd. Dosering: voor suppressief gebruik bij malaria: e´e´nmaal daags 300 mg gedurende 2 dagen, daarna 1 maal per week. Dosering voor curatief gebruik bij malaria: op de eerste dag 600 mg (eventueel i.m.), 6 uur later 300 mg; op de tweede dag 1 maal 300 mg en op de derde dag 1 maal 300 mg, in het totaal dus 1500 mg. Bij leveramoebiasis wordt 2 maal daags 300 mg chloroquine gegeven gedurende 2 dagen, daarna 300 mg 1 maal per dag gedurende 2 tot 3 weken. Chloroquine wordt ook wel gebruikt bij reumatoı¨de artritis en lupus erythematodes. Dosering: aanvankelijk 600 tot 900 mg per dag; als onderhoudsdosering 150 tot 300 mg per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, jeuk, hoofdpijn, urticaria, spierzwakte, accommodatiestoornissen, retinopathie, QT-verlenging. Chloroquine is bijzonder giftig voor kleine kinderen. Interacties: ritonavir remt het metabolisme van chloroquine. Niet gelijktijdig innemen met antacida en cimetidine. Verkrijgbaar als: – A-CQ 100â, tabletten a` 100 mg (als difosfaat).

Cholecombâ. Zie: Rosuvastatine/ezetimibe blz. 512 Choleravaccin

. Geı¨nactiveerde Vibrio cholerae O1 (stammen Inaba klassiek, Inaba El Tor en Ogawa klassiek) met recombinant choleratoxine-Bsubunit. Ee´n orale dosis bevat 1011 bacterie¨n en 1 mg toxine. Toegepast voor actieve immunisatie tegen cholera veroorzaakt door Vibrio cholerae serogroep O1. De beschermingsduur is 2 jaar. Dosering: oraal zonder voedsel of dranken: 2 doses met 1 tot 6 weken tussentijd samen met natriumbicarbonaatoplossing, 150 ml (volwassenen), 75 ml (kinderen van 2 tot 5 jaar). Revaccinatie iedere 2 jaar 1 dosis. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, malaise, hoofdpijn, koorts, huidreacties, luchtwegklachten. Verkrijgbaar als: – Dukoralâ, suspensie a` 3 ml en zakje bruisgranulaat met natriumwaterstofcarbonaat.

Cholestagelâ. Zie: Colesevelam

blz. 145

Cholib â. Zie: Fenofibraat/simvastatine blz. 232 Cholic Acid FGKâ. Zie: Cholzuur blz. 128 Cholzuur. Onderdrukt de galzuursynthese waardoor de concentratie van abnormale galzuren sterk of totaal daalt en de leverenzymen dalen. Het stimuleert de galafscheiding en bevordert de vetabsorptie. Cholzuur wordt toegepast bij de behandeling van aangeboren afwijkingen in de primaire galzuursynthese als gevolg van deficie¨ntie van sterol-27-hydroxylase (cerebrotendineuze xanthomatose), deficie¨ntie van 2- (of a-) methylacyl-CoA128

racemase of deficie¨ntie van cholesterol-7a-hydroxylase bij zuigelingen vanaf de leeftijd van e´e´n maand en bij kinderen, adolescenten en volwassenen. Cholzuur wordt na absorptie opgenomen in de galzuurvoorraad en ondergaat enterohepatische circulatie. In de lever heeft amidering plaats met glycine en/of taurine. Bij leverfunctiestoornis moet de dosering individueel worden aangepast. Dosering: oraal: 10-15 mg/kg als enkelvoudige dosis of in verschillende doses verdeeld over de dag. Controle van galzuurconcentraties en leverenzymconcentraties is aangewezen. Bijwerkingen: o.a. perifere neuropathie, diarree, misselijkheid, reflux-oesofagitis. Interacties: geen gegevens bekend. Verkrijgbaar als:

– Cholic Acid FGKâ, harde capsules a` 50 mg. – Orphacol â, harde capsules a` 50 mg.

Chondroı¨tinezwavelzuur. Een dierlijk mucopolysaccharide toegepast bij oogheelkundige operaties (in combinatie met hyaluronzuur) en als blaasinstallatievloeistof bij interstitie¨le cystitis (als tijdelijke vervanging van de glycosaminoglycaanlaag). Verkrijgbaar als: – Gepan â instill, blaasinstallatievloeistof a` 40 ml = 80 mg (Na-zout). – Uracystâ, blaasspoelvloeistof a` 20 ml = 400 mg (Na-zout).

Choriongonadotrofine. HCG. Glycoproteı¨ne uit de placenta, bereid uit de urine van zwangere vrouwen, met hoofdzakelijk LH (ICSM)-werking. Bij de vrouw wordt de ovulatie geı¨nduceerd en wordt de ontwikkeling van een corpus luteum gestimuleerd. Bij de man worden de interstitie¨le cellen in de testis tot ontwikkeling gebracht en aangezet tot de productie van androgenen. Bij de vrouw in combinatie met menopauzegonadotrofine, urifollitropine of follitropine gebruikt bij infertiliteit ten gevolge van het uitblijven van follikelrijping of ovulatie. Bij de man gebruikt bij hypogonadotroop hypogonadisme, vertraagde puberteit, cryptorchisine en in combinatie met menopauzegonadotrofine of urofollitropine bij infertiliteit bij bepaalde gevallen van gestoorde spermatogenese. Choriongonadotrofine wordt intramusculair toegediend. Dosering: op geleide follikelgrootte en estradiolplasmaconcentratie. Bijwerkingen: maagdarmklachten, pijnlijke borsten, vergroting ovaria. Verkrijgbaar als:

– Pregnylâ, poeder voor injectievloeistof a` 500 IE, a` 1.500 IE en a` 5.000 IE.

Choriongonadotropine alfa

. Het via DNA-recombinanttechnologie geproduceerde humane choriongonadotrofine toegepast ter inductie van de laatste fase van follikelrijping en luteı¨nisatie in het kader van in-vitrofertilisatie (IVF). 250 microgram choriongonadotropine alfa komt overeen met ca. 6500 IE, van het via urine van zwangere vrouwen verkregen, choriongonadotrofine. Dosering: s.c.: individueel op basis van de follikelgrootte en estradiol plasmaspiegels: e´e´nmalig 250 microgram 1 tot 2 dagen na de toediening van een FSHpreparaat. Bijwerkingen: hoofdpijn, pijnlijke borsten, vermoeidheid, lokale injectiereacties. Verkrijgbaar als: – Ovitrelleâ, poeder voor injectievloeistof a` 250 microgram.

Cialis â. Zie: Tadalafil

blz. 546 129

C

Cibacen â. Zie: Benazepril

blz. 77

Cicatridinaâ. Zie: Hyaluronzuur blz. 282 Ciclesonide

C

. Een synthetisch glucocorticosteroı¨d dat als prodrug wordt toegediend. Als inhalatiecorticosteroı¨d toegepast bij de behandeling van astma. Na inhalatie wordt het door esterasen in de long gehydrolyseerd tot de actieve metaboliet. Deze metaboliet bindt zich in de longen reversibel aan de aanwezige vetzuren waardoor de verblijfstijd in de longen wordt verlengd. De inhalatiedepositie in de longen bedraagt ca. 50%. De biologische beschikbaarheid van het gedeelte dat in het maagdarmkanaal terecht komt, is minder dan 1%. Dosering: inhalatie: aanvankelijk 1 maal daags 160 microgram, eventueel te verlagen tot 1 maal daags 80 microgram. Bijwerkingen: paradoxaal bronchospasmen, hoest, heesheid, huidreacties, onaangename smaak. Verkrijgbaar als:

– Alvescoâ, dosisae¨rosol a` 40 microgram, a` 80 microgram en a` 160 microgram per dosis.

Ciclopirox

. Een hydropyridonderivaat met fungicide en fungostatische eigenschappen. Het is een breedspectrum antimycoticum toegepast bij dermatomycosen. Dosering: cutaan: 1-2 maal daags cre`me aanbrengen gedurende 2-4 weken. Verkrijgbaar als:

– Loproxâ, hydrofiele cre`me a` 1% (olamine).

Ciclosporine

. Een cyclisch polypeptide toegepast als immunosuppressivum bij de profylaxe van afstotingsreacties na transplantaties en ernstige vormen van ‘graft versus host disease’ na beenmergtransplantaties, bij de behandeling van psoriasis, het nefrotisch syndroom en reumatoı¨de artritis. Ciclosporine wordt ook toegepast bij de behandeling van ernstige keratitis bij het droge-ogensyndroom waarbij traanvervangende middelen onvoldoende werkzaam zijn gebleken. Ciclosporine remt o.a. specifiek de activering en proliferatie van de T-lymfocyten en remt door antilichamen teweeggebrachte effecten waarbij T-helpercellen een rol spelen. Het heeft geen invloed op de vorming van antilichamen bij directe stimulering van B-lymfocyten. De orale biologische beschikbaarheid bedraagt 20-50%. De T½ bedraagt 5 tot 60 uur. Metabolisme vindt plaats via CYP3A4 en P-gp. Tevens is ciclosporine remmer van P-gp. Dosering: bij orgaantransplantatie: oraal: 10 tot 15 mg/kg per dag in 1 of 2 doses gedurende 1 tot 2 weken, vervolgens wordt de dosering geleidelijk teruggebracht tot een onderhoudsdosering van 2 tot 6 mg/kg per dag. Dosering bij beenmergtransplantatie: oraal: 12,5 tot 15 mg/kg per dag in 1 of 2 doses gedurende 3 tot 6 maanden, vervolgens wordt de dosering geleidelijk teruggebracht tot nihil na 1 jaar; i.v.: 3 tot 5 mg/kg per dag als intraveneus infuus, na 2 weken vervolgen met de orale onderhoudsdosering. Dosering bij psoriasis: 2,5 mg/kg per dag in 2 doses, eventueel verhogen tot maximaal 5 mg/kg per dag. Dosering bij nefrotisch syndroom: 5 mg/kg per dag in 1 of 2 doses. Dosering bij reumatoı¨de artritis: beginnen met 2,5 mg/kg lichaamsgewicht per dag in twee doses, na 6 weken eventueel verhogen tot max. 5 mg/kg lichaamsgewicht per dag. De drank dient voor toediening verdund te worden met melk 130

of vruchtensap. De ampulinhoud dient 1:20 tot 1:100 verdund te worden met NaCl of glucosebevattende infuusvloeistoffen. Voorzichtigheid is geboden bij patie¨nten met lever- en/of nierfunctiestoornissen. Bijwerkingen: branderig gevoel in handen en voeten (na orale toediening), tremor, gastro-intestinale stoornissen en hirsutisme. Interacties: plasmaconcentraties worden veranderd door remmers en inductoren van CYP3A4. Remmers o.a.: amiodaron, macroliden, diltiazem, fluconazol, itraconazol en orale anticonceptiva. Inductoren o.a.: carbamazepine, efavirenz, etravirine, barbituraten, fenytoı¨ne, rifampicine. Absorptie wordt vertraagd door orlistat. Ciclosporine remt metabolisme van statines, everolimus, sirolimus, antracyclines, etoposide. Nefrotoxiciteit wordt versterkt door (val)aciclovir, amfotericine B, aminoglycosiden, co-trimoxazol, NSAID’s, salicylaten en methotrexaat. De digoxineconcentratie kan stijgen. Verkrijgbaar als: – Ciqorinâ, capsules a` 10 mg, a` 25 mg, a` 50 mg en a` 100 mg ciclosporine. – Ikervisâ, oogdruppels a` 1 mg/ml ciclosporine. – Neoralâ, capsules a` 25 mg ciclosporine. – Sandimmuneâ, infuusconcentraat a` 1 ml = 50 mg ciclosporine.

Cidofovir

. Een virustaticum intraveneus toegepast bij de behandeling van gezichtsbedreigende cytomegalievirus(CMV)-retinitis bij aidspatie¨nten na falende therapie met foscarnet of ganciclovir. De T½ bedraagt ca. 2,5 uur, de intracellulaire T½ 17 tot 65 uur. Dosering: intraveneus als infuus: inductiebehandeling: 5 mg/kg lichaamsgewicht in 1 uur, 1 maal per week gedurende 2 weken. Onderhoudsbehandeling: 5 mg/kg lichaamsgewicht in 1 uur, 1 maal per 14 dagen, te beginnen 2 weken na het voltooien van de inductiebehandeling. Adequate hydratie en toediening van probenicide is noodzakelijk ter beperking van nefrotoxiteit. Bijwerkingen: nefrotoxiteit, neutropenie, neuropathie, alopecia, koorts, metabole alkalose, hoofdpijn. Interacties: let op combinatie met nefrotoxische stoffen, zoals aminoglycosiden, adefovir, amfotericine B en vancomycine. Verkrijgbaar als:

– Vistideâ, infuusconcentraat a` 5 ml = 375 mg

Cignoline. Zie: Ditranol Cilazapril

blz. 185

. Een angiotensine converting enzym (ACE)-remmer toegepast

bij de behandeling van essentie¨le hypertensie. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd en in de lever omgezet in het werkzame cilazaprilaat. De T½ bedraagt 40 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 0,5 mg tot 5 mg. Bij nierfunctiestoornissen dient de dosis te worden aangepast. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, hoesten, hypotensie, rinitis, maagdarmstoornissen. Interacties: werkt synergistisch met andere bloeddrukverlagers, hyperkalie¨mie kan optreden in combinatie met kaliumzouten, kaliumsparende diuretica, aldosteron-antagonisten en heparine. NSAID’s verminderen het effect en kunnen hartfalen verergeren. Toxiciteit lithium kan toenemen. Hypoglykemische werking bloedglucoseverlagende middelen wordt versterkt.

Cilestâ. Tabletten met 250 microgram norgestimaat en 35 microgram ethinylestradiol. Oraal anticoncepticum. In verpakkingen met 21 tabletten. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. 131

C

Ciloxanâ. Zie: Ciprofloxacine Cimetidine

C

blz. 133

. Een antihistaminicum, dat de histamine H2-re-

ceptoren bezet en daardoor het stimulerende effect van histamine op de zoutzuursecretie in de maag remt. Gebruikt bij ulcus pepticum, bij het zollinger-ellisonsyndroom, bij refluxoesofagitis, bij de preventie van chronisch recidiverende, peptische ulcera en bij peptische ulcera t.g.v. het gebruik van NSAID’s. Na orale toediening wordt het snel en goed geabsorbeerd. De halfwaardetijd van de serumspiegel is ongeveer 2 uur. Dosering: oraal: bij ulcus pepticum: 1 maal daags 800 mg (voor het slapen) of 2 maal daags 400 mg (bij het ontbijt en voor het slapen) of 3 maal daags 200 mg en 1 maal daags 400 mg (tijdens de maaltijden en voor het slapen), gedurende ten minste 4 weken. Zo nodig kan de dosering worden verhoogd tot 4 maal daags 400 mg. Dosering bij het zollinger-ellisonsyndroom: 3 maal daags 200 mg en 1 maal daags 400 mg (tijdens de maaltijden en voor het slapen). Zo nodig kan de dosering worden verhoogd tot 3 maal daags 400 mg en 1 maal daags 800 mg. Dosering bij refluxoesofagitis: 1 maal daags 800 mg (na de avondmaaltijd). Zo nodig kan de dosering worden verhoogd tot 2 maal daags 800 mg (na het ontbijt en na de avondmaaltijd). Dosering als profylaxe van ulcus pepticum: 1 maal daags 400 mg (voor het slapen). Dosering bij peptische ulcera t.g.v. NSAID-gebruik: 1 maal daags 800 mg (voor het slapen) gedurende 8 weken. De eliminatie vindt overwegend via de nier plaats, zodat aanpassing nodig is bij gestoorde nierfunctie. Bijwerkingen: bij hoge doseringen stijgt de serumcreatinineconcentratie zonder dat er een duidelijke nierinsufficie¨ntie optreedt. De overige bijwerkingen bestaan uit diarree, spierpijn, duizeligheid en huiduitslag, sufheid, leverfunctiestoornissen. Interacties: cimetidine remt leverenzymen, waaronder CYP1A2, CYP2D6 en CYP3A4. Vertoont interacties met verschillende geneesmiddelen, die door de lever worden gemetaboliseerd, met name theofylline en orale anticoagulantia, coumarinederivaten en calciumantagonisten. Verkrijgbaar als: – Cimetidine, tabletten a` 200 mg, a` 400 mg en a` 800 mg; bruistabletten a` 400 mg en a` 800 mg.

Cimzia â. Zie: Certolizumab pegol Cinacalcet

blz. 123

. Een calcimimeticum dat de parathormoon (PTH)-spie-

gels verlaagt door het verhogen van de gevoeligheid van de calciumreceptor voor extracellulair calcium. Toegepast bij de behandeling van secundaire hyperparathyreoı¨die bij dialysepatie¨nten met ernstig nierfalen en bij de reductie van hypercalcie¨mie bij patie¨nten met parathyroı¨dcarcinoom. De biologische beschikbaarheid bedraagt ca. 25% (na inname met voedsel ca. 60%). Het wordt in de lever gemetaboliseerd (CYP3A4, CYP1A2 en CYP2D6). De metabolieten worden voornamelijk renaal geklaard. De eliminatie verloopt bifasisch met een T½ van ca. 35 uur. Dosering: secundaire hyperparathyreoı¨die: oraal tijdens of vlak na het eten: startdosis 1 maal daags 30 mg, mede op basis van calcium, fosfaat en PTHspiegels met tussenpozen van 2 tot 4 weken te verhogen naar 1 maal daags 120 mg, max. 1 maal daags 180 mg. Parathyroı¨dcarcinoom, primaire hyperparathyreoı¨die: oraal: startdosis 2 maal daag 30 mg, mede op basis van de serumcalciumconcentratie met tussenpozen van 2 tot 4 weken te verhogen naar 2 132

maal daags 90 mg, maximaal 3 tot 4 maal daags 90 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, myalgie, huidreacties, duizeligheid, convulsies, anorexie, asthenie. Interacties: wordt gemetaboliseerd door CYP3A4, CYP1A2. Zelf remt het CYP2D6. Bij toevoeging sterke CYP3A4 is plasmaconcentratiecontrole wenselijk (bijv. itraconazol, ketoconazol, ritonavir, erytromycine). Bij combinatie met CYP1A2-remmers is geen dosisaanpassing nodig. Verkrijgbaar als:

– Mimparaâ, tabletten a` 30 mg, a` 60 mg en a` 90 mg (als HCl).

Cinchocaı¨ne

. Een lokaalanestheticum met een langdurige werking. Gebruikt in de combinatiepreparaten Proctosedyl â en Ultraproctâ bij hemorroı¨den.

2 . Een antihistaminicum met zwak sederende, zwak anticholinerge en anti-emetische werking. Gebruikt bij allergische aandoeningen, duizeligheid van vestibulaire oorsprong en reisziekte. T½: 3-4 uur. Dosering: 3 maal daags 12,5 tot 50 mg. Bijwerkingen: sufheid, droge mond. Interacties: alcohol en centraal-dempende stoffen kunnen sufheid versterken. Verkrijgbaar als: – Cinnarizine, tabletten a` 25 mg.

Cinnarizine

Cipramilâ. Zie: Citalopram

1

blz. 135

Ciprofibraat. Een antilipemicum toegepast bij de behandeling van hyperlipoproteı¨nemie en hypertriglyceridemie die onvoldoende reageren op een streng dieet. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd, in de lever gemetaboliseerd en in geconjugeerde vorm via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 90 uur. De eiwitbinding is 97%-99%. Dosering: oraal: 1 maal daags 100 mg. Aanpassing van de doseerfrequentie bij nierfunctiestoornissen is noodzakelijk. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, huidreacties, impotentie, leverfunctiestoornissen, malaise. Interacties: de werking van coumarines wordt versterkt. De werking van bloedglucoseverlagende middelen kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Ciprofibraat, tabletten a` 100 mg. – Modalimâ, tabletten a` 100 mg.

Ciprofloxacine

. Een chinolon-antibioticum met een breed bactericide werkingsspectrum. Het is effectief tegen grampositieve en gramnegatieve micro-organismen. Daarnaast wordt ciprofloxacine gebruikt bij de behandeling van ernstige lagereluchtweginfecties door P. aerugenosa bij kinderen vanaf 5 jaar met cystische fibrose (CF). De orale biologische beschikbaarheid bedraagt 60%. De T½ bedraagt ongeveer 4 uur. Dosering: oraal: 2 maal daags 250 mg tot 500 mg eventueel te verhogen tot 750 mg. Dosering i.v. als infuus: 2 maal daags 100 mg tot 3 maal daags 400 mg. Dosering bij kinderen vanaf 5 jaar met CF: oraal of i.v.: 2 maal daags 15 mg/kg lichaamsgewicht (max. 1,2 gram per dag). Oculair: oogdruppels: 2 dagen 1 druppel elke 2 uur, vervolgens 1 druppel elke 4 uur gedurende max. 7 dagen; oogzalf: 3 maal daags aanbrengen gedurende 2 dagen. Auriculair: 2 maal daags 4 druppels in het aangedane oor, gedurende 7 dagen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, vermoeidheid, convulsies. Interacties: ciprofloxacine remt CYP1A2. De plasmaconcentratie van tizanidine, clozapine 133

C

C

en fenytoı¨ne kan stijgen. De absorptie van chinolonen wordt verminderd door twee- of driewaardige ionen (bv. calcium) en sevelameer. Verkrijgbaar als: – Cetraxalâ, oogdruppels a` 0,2%. – Ciloxanâ, oogdruppels a` 0,3% (als HCl). – Ciprofloxacine, tabletten a` 250 mg, a` 500 mg en a` 750 mg (als HCl); filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg en a` 750 mg; infusievloeistof a` 50 ml = 100 mg, a` 100 ml = 200 mg en a` 200 ml = 400 mg (als lactaat of als waterstofsulfaat of als HCl). – Ciproxinâ, suspensie a` 50 mg/ml en a` 100 mg/ml.

Ciproxin â. Zie: Ciprofloxacine Ciqorinâ. Zie: Ciclosporine Circadinâ. Zie: Melatonine Cisapride

blz. 133 blz. 130 1

blz. 363

. Stimuleert de afgifte van acteylcholine in de plexus

myentericus. Werd gebruikt bij motiliteitsstoornissen van maag en darmen. Het is sinds 2009 niet meer verkrijgbaar wegens een te groot risico op ernstige verlenging van het QT-interval.

Cisatracurium

. Een niet-depolariserende neuromusculair blokkerende stof met een intrede van de werking na 2 tot 5 minuten en een werkingsduur van ca. 45 minuten. Het is e´e´n van de 10 isomeren van atracurium. Gebruikt als spierverslappend middel bij algemene anesthesie of tijdens sedatie in de I.C. Dosering: i.v.: aanvangsdosis 150 microgram/kg lichaamsgewicht. Onderhoudsdosis 20 tot 30 microgram/kg lichaamsgewicht per keer; i.v. als infusie: 3 microgram/kg lichaamsgewicht/minuut, gevolgd door 1 tot 2 microgram/kg lichaamsgewicht/minuut als onderhoudsdosis. Bijwerkingen: bradycardie, hypotensie. Interacties: let op bij gelijktijdig gebruik inhalatie-anesthetica. Verkrijgbaar als:

– Cisatracurium, injectievloeistof a` 2,5 ml = 5 mg, a` 5 ml = 10 mg, a` 10 ml = 20 mg en a` 30 ml = 150 mg (als dibesilaat). – Nimbexâ, injectievloeistof a` 2,5 ml = 5 mg, a` 5 ml = 10 mg, a` 10 ml = 20 mg en a` 30 ml = 150 mg (als dibesilaat).

Cisordinolâ. Zie: Zuclopentixol Cisplatine

2

blz. 627

. Een cytostaticum, klinisch gebruikt bij gemetastaseerde

testistumoren, gemetastaseerde ovariumtumoren, plaveiselcelcarcinomen van hoofd en hals en longtumoren. Dosering: i.v.: 50 tot 120 mg/m2 1 keer per 3 tot 4 weken of 15 tot 20 mg/m2 per dag gedurende 5 dagen elke 3 tot 4 weken. Doses van 1 maal per week 40 mg/ m2 komen ook voor, gedurende een beperkte periode. Bijwerkingen: de voornaamste bijwerking bestaat uit een cumulatieve nefrotoxiciteit; voor iedere toediening moet worden onderzocht of de nierfunctie normaal is. Verdere bijwerkingen bestaan uit misselijkheid, gehoorstoornissen, trombocytopenie, leukopenie, anemie, zelden perifere neuropathie en anafylactische shock. Interacties: instelling op carbamazepine, fenytoı¨ne en valproı¨nezuur wordt bemoeilijkt. Aminoglycosiden, amfotericine B en furosemide vergroten de kans op nefrotoxiciteit. Verkrijgbaar als: 134

– Cisplatine, infuusconcentraat a` 10 ml = 10 mg, a` 20 ml = 10 mg, a` 50 ml = 50 mg, a` 100 ml = 50 mg en a` 100 ml = 100 mg. – Platosinâ, infuusconcentraat a` 10 ml = 10 mg, a` 50 ml = 50 mg, a` 100 ml = 100 mg.

Citalopram

1 . Een selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI) toegepast als antidepressivum. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het wordt in de lever omgezet in ook werkzame metabolieten. De halfwaardetijd bedraagt 1,5 dag. Dosering: oraal: 1 maal daags 20 tot 60 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, slapeloosheid, tremor, obstipatie, seksuele stoornissen. Niet gebruiken bij de behandeling van kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar. Interacties: zwakke remmer CYP2D6. De vorming van de actieve metaboliet van tamoxifen wordt geremd. In combinatie met (irreversibele) MAO-remmers kan het serotoninesyndroom optreden. Verkrijgbaar als: – Cipramilâ, filmomhulde tabletten a` 20 mg en a` 40 mg (als HBr); druppelvloeistof a` 40 mg/ml (als HCl). – Citalopram, filmomhulde tabletten a` 10 mg, a` 20 mg, a` 30 mg en a` 40 mg (als HBr). – Citraplaxâ, druppelvloeistof a` 20 mg/ml.

Citanestâ. Zie: Prilocaı¨ne

blz. 474

CitraFleet â. Zie: Picozwavelzuur blz. 454 Citraplaxâ. Zie: Citalopram

1

blz. 135

Citroenzuur. Kleurloze kristallen of wit poeder, zeer goed oplosbaar in water. Oromucosaal gebruikt bij aften en droge mond en als zuursmakend corrigens gebruikt in dranken (0,1 tot 0,5%).

Citroenzuurglycerol FNA. Zie ook: Glycerol blz. 274 Citroenzuurglycerol FNA. Orofaryngeale applicatievloeistof met 85% glycerol en 0,5% citroenzuur.

Citrosanâ. Verdeelde bruispoeders met 500 mg paracetamol, 500 mg natriumcitraat en 50 mg ascorbinezuur. Gebruikt bij koorts en pijn. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Cladribine

. Een purine-nucleoside dat als oncolyticum wordt toegepast bij de behandeling van haarcelleukemie of B-cel chronische lymfatische leukemie wanneer therapie met tenminste e´e´n alkylerende stof heeft gefaald. Dosering: haarcelleukemie: i.v. als infuus: Leustatin: 0,09 mg/kg/dag toe te dienen als een continu infuus in 24 uur (NaCl 0,9%) gedurende 7 dagen; Litak: 0,14 mg/kg/dag in 24 uur gedurende 5 dagen; bij B-cel chronische lymfatische leukemie: 0,12 mg/kg/dag in 2 uur op dag 1-5 van een 28 dagen cyclus, max. 6 cycli. Bijwerkingen: koorts, beenmergsuppressie, koude rillingen, maagdarmstoornissen, oedeem, malaise, huidreacties, hartkloppingen, duizeligheid, infecties. Interacties: lamivudine kan de werking van cladribine verminderen. De immunologische respons op actieve vaccinatie kan worden verminderd. Verkrijgbaar als: 135

C

– Cladribine Agilaâ, infuusconcentraat a` 10 ml = 10 mg. – Leustatinâ, infuusconcentraat a` 10 ml = 10 mg. – Litakâ, injectievloeistof a` 5 ml = 10 mg.

C

Claforan â. Zie: Cefotaxim

blz. 119

Clareluxâ. Zie: Clobetasol blz. 138 Claritine â. Zie: Loratadine Claritromycine

1

blz. 351

. Een macrolide antibioticum met bacteriosta-

tische eigenschappen, toegepast bij de behandeling van luchtweg-, wekedelen- en huidinfecties en bij de eradicatie van Helicobacter pylori. De biologische beschikbaarheid na orale toediening bedraagt 50%. Het wordt in de lever gemetaboliseerd tot o.a. de werkzame 14-hydroxymetaboliet. De T½ bedraagt 2-6 uur. Dosering: oraal (gewoon preparaat): volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 2 maal daags 250 mg tot 500 mg; kinderen tot 12 jaar: 15 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 doses, maximaal 1 gram per dag. Bij encefalitis: 2 maal daags 1000 mg gedurende 4-6 weken. Dosering oraal: (preparaat met gereguleerde afgifte): volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 1 maal daags 500 mg tot 1 gram. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, erytheem. Interacties: remt CYP3A4, P-gp en is substraat voor CYP3A4. Plasmaconcentratie claritromycine stijgt in combinatie met proteaseremmers, etravirine of nevirapine. Claritromycine remt het metabolisme van alprazolam, buspiron, calciumantagonisten (behalve amlodipine), carbamazepine, ciclosporine, cinacalcet, colchicine, darifenacine, dasatinib, ergotamine, erlotinib, everolimus, gefitinib, irinotecan, ivabradine, lapatinib, maraviroc, midazolam, nilotinib, quetiapine, rifabutine, sildenafil, (tem)sirolimus, sunitinib en tacrolimus. Bovendien kan de claritromycineconcentratie dalen door rifabutine. Combinatie met colchicine en ergotamine wordt ontraden.Door remming P-gp kan de concentratie van digoxine stijgen. Het risico op myopathie neemt toe bij gelijktijdig gebruik met simvastatine en atorvastatine. Claritromyine kan QT-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Ceklatrinâ, filmomhulde tabletten met verlengde afgifte a` 500 mg. – Claritromycine, tabletten a` 250 mg en a` 500 mg; tabletten met gereguleerde afgifte a` 500 mg; suspensie a` 25 mg/ml en a` 50 mg/ml; granulaat voor orale suspensie a` 125 mg en a` 250 mg. – Claritromycine Retard, tabletten met gereguleerde afgifte a` 500 mg. – Clarosipâ, granulaat voor orale suspensie (in rietje) a` 125 mg, a` 187,5 mg en a` 250 mg. – Klacidâ, tabletten a` 250 mg. – Klacidâ SR, tabletten met gereguleerde afgifte a` 500 mg. – Klorenissâ, filmomhulde tabletten met verlengde afgifte a` 500 mg.

Clarosipâ. Zie: Claritromycine Clemastine

3

blz. 136

. Een langwerkend antihistaminicum.

Dosering: oraal: 2 maal daags 1 mg, max. 6 mg per dag. Dosering i.m. of i.v.: 2 mg bij acute allergische reacties, eventueel na 15 minuten herhalen. Bijwerkingen: slaperigheid. Interacties: alcohol en centraal-dempende stoffen kun136

nen slaperigheid versterken. Verkrijgbaar als: – Tavegilâ, injectievloeistof a` 2 ml = 2 mg (als waterstoffumaraat).

Clevidipine

. Calciumantagonist. Dit dihydropyridinederivaat blokkeert de calciumkanalen van het L-type. Verlaagt de bloeddruk door vermindering van de vaatweerstand. Het heeft geen effect op de preload. Men past clevidipine toe voor de snelle vermindering van de bloeddruk in de peri-operatieve periode. Na intraveneuze toediening wordt clevidipine snel over het lichaam verdeeld en omgezet. De aanvankelijke t½ bedraagt ongeveer 1 minuut en is verantwoordelijk voor 85-90% van de eliminatie (door hydrolyse). De terminale t½ halfwaardetijd is ongeveer 15 minuten. Nier- of leverinsufficie¨ntie hebben nauwelijks invloed op de eliminatie. Dosering: intraveneus: aanvankelijk 4 ml/uur (= 2 mg/uur); indien nodig kan deze dosering elke 90 seconden worden verdubbeld totdat de gewenste bloeddrukverlaging is verkregen. Meestal komt men uit met 8-12 ml/uur (= 4-6 mg/ uur). Maximumdosering is 64 ml/uur (= 32 mg/uur). Maximumduur van de behandeling is 72 uur. In die periode dient andere antihypertensieve behandeling te zijn begonnen. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, oedeem, pijn op de borst, overgevoeligheidsreacties, duizeligheid, flushing, misselijkheid, braken, polyurie, warmtegevoelens, atriumfibrilleren, tachycardie, pruritus. Interacties: clevidipine wordt grotendeels door hydrolyse omgezet; interactieonderzoeken zijn niet uitgevoerd. Bij toepassing van andere antihypertensiva kan het bloeddrukverlagend effect zijn versterkt. Verkrijgbaar als: – Cleviprexâ, emulsie voor injectie, flacon a` 50 ml = 25 mg en a` 100 ml = 50 mg. Bevat soyaboonolie.

Cleviprexâ. Zie: Clevidipine Clexane â. Zie: Enoxaparine Clindamycine

blz. 137 blz. 204

. Een semisynthetisch antibioticum, gemaakt

uit lincomycine. Werkzaam tegen grampositieve bacterie¨n en Bacteroides. Na orale toediening wordt het snel en nagenoeg volledig geabsorbeerd. De halfwaardetijd van de serumconcentratie is ongeveer 2,5 uur. Ook toegepast als cutane oplossing bij acne. Dosering: capsules: 4 maal daags 150 tot 300 mg; kinderen om de 6 uur 2 tot 4 mg per kg lichaamsgewicht. Dosering i.v./i.m.: 1200-2700 mg 2-4 maal daags, zonodig tot 4800 mg per dag. Intraveneuze infusie maximaal 1200 mg per uur. Intramusculair maximaal 600 mg/keer. Cutaan: oplossing: 1-2 maal daags aanbrengen bij voorkeur in combinatie met benzoylperoxide of een retinoı¨d, behandelduur 3-6 maanden. Bijwerkingen: misselijkheid, diarree, voorbijgaande neutropenie en eosinofilie, huiduitslag. Enkele gevallen van een pseudomembraneuze colitis met fatale afloop zijn beschreven. In verband hiermee dient bij het optreden van ernstige diarree de behandeling te worden gestaakt. Interacties: proteaseremmers verhogen plasmaconcentratie. Clindamycine kan plasmaconcentratie van ciclosporine verlagen. Bij gelijktijdig gebruik coumarines trombosedienst inlichten. Verkrijgbaar als: – Clindamycine, capsules a` 150 mg en a` 300 mg (als HCl); injectievloeistof a` 2 ml = 300 mg en a` 4 ml = 600 mg (als diwaterstoffosfaat); cutane oplossing a` 1% (HCl). – Clindamycine Fannin, oplossing voor injectie of infusie a` 150 mg/ml. 137

C

C

– Clindamycine FNA, Clindamycine Gel 1% FNA, Clindamycine Lotion FNA 10mg/ml, Clindamycinehydrochloride Oplossing 1% FNA, Clindamycinehydrochloridecreme 2% Vaginaal FNA. – Dalacinâ, capsules a` 150 mg en a` 300 mg (als HCl); suspensie a` 15 mg/ml; injectievloeistof a` 2 ml = 300 mg en a` 4 ml = 600 mg (als diwaterstoffosfaat); cutane oplossing a` 1% (als diwaterstoffosfaat). – Dalacin-T 10 mg/ml, vloeistof voor cutaan gebruik.

Clindamycine/tretinoı¨ne. Cutane gel voor behandeling van acne vulgaris. Dosering: cutaan: 1 x daags ’s avonds dun aanbrengen op een gereinigde huid,

gedurende max. 12 weken. Voor meer gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Treclinacâ, cutane gel a` 0,25 mg/g clindamycine (als diwaterstoffosfaat) en 10 mg/g tretinoı¨ne.

ClinOleic â. Mengsel van gezuiverde olijfolie en gefractioneerde sojaolie. Intraveneus als emulsie (250 ml en 500 ml) toegepast als parenterale voeding(scomponent) voor de toevoer van energie en essentie¨le vetzuren. Ee´n liter infusie-emulsie levert 8368 kJ.

Clioquinol

. Geel, reukloos poeder, onoplosbaar in water. In combinatiepreparaten gebruikt bij huidaandoeningen met een secundaire bacterie¨le of mycotische infectie. Verkrijgbaar als: – Clioquinol, o.a. suspensie 100mg/ml FNA.

Clobaderm â. Zie: Clobetasol blz. 138 2 . Een benzodiazepinederivaat gebruikt bij angst- en spanningstoestanden. De halfwaardetijd van de serumspiegel is ongeveer 18 uur, van de belangrijkste farmacologisch actieve metaboliet N-desmethyllobazam 40 uur. Dosering: oraal: 1 tot 2 maal daags 10 tot 20 mg, maximaal 60 mg per dag. Als anti-epilepticum: 5-10 mg per dag, zo nodig tot maximaal 80 mg. Bijwerkingen: slaperigheid, duizeligheid. Interacties: stiripentol verhoogt plasmaconcentratie. Sedatieve werking van centraal-dempende stoffen kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Clobazam, tabletten a`10 mg en a` 20 mg. – Frisiumâ, tabletten a` 10 mg en a` 20 mg.

Clobazam

Clobetasol. Een zeer sterk werkend synthetisch corticosteroı¨d (klasse 4), dat alleen uitwendig wordt gebruikt. Verkrijgbaar als: – Clareluxâ, schuim voor cutaan gebruik a` 0,05% (propionaat). – Clobadermâ, cre`me a` 0,05% (propionaat); zalf a` 0,05% (propionaat). – Clobexâ, shampoo a` 0,05% (propionaat). – Dermovate â, cre`me a` 0,05% (propionaat); lotion a` 0,05% (propionaat); zalf a` 0,05% (propionaat).

Clobetason. Een vrij sterk werkend synthetisch corticosteroı¨d (klasse 2), dat alleen uitwendig wordt gebruikt. Verkrijgbaar als: – Emovate â, cre`me a` 0,05% (butyraat); zalf a` 0,05% (butyraat).

Clobexâ. Zie: Clobetasol blz. 138 138

Clodroninezuur

. Een bisfosfonaat toegepast bij de behandeling van hypercalcie¨mie ten gevolge van maligne aandoeningen. Na orale toediening bedraagt de biologische beschikbaarheid 2%. De T½ is ongeveer 15 uur. Dosering: i.v.: 300 mg tot 500 mg per dag, in 2 uur als infuus, gedurende maximaal 7 dagen, vervolgens oraal 1600 mg tot 3200 mg per dag in 3 tot 4 doses (Bonefos) of 1040 mg tot 2080 mg per dag in 1 tot 2 doses (Ostac) 2 uur voor of na de maaltijd, niet met melk of melkproducten innemen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, nierfunctiestoornissen, leverfunctiestoornissen. Regelmatige controle van serum-calcium, serum-fosfaat en hematologische parameters dient plaats te vinden. Interacties: voedsel, antacida en farmaca met veel calcium, ijzer, aluminium of magnesium kunnen absorptie verminderen. Innemen clodroninezuur ½ uur voor deze middelen. Aluminiumhoudende antacida vermijden. Aminoglycosiden kunnen hypocalcie¨mie veroorzaken. Bisfosfonaten kunnen effect parathormoon bij osteoporose remmen. Verkrijgbaar als:

– Bonefosâ, capsules a` 400 mg (di-Na-zout); tabletten a` 800 mg (di-Na-zout). – Ostacâ, tabletten a` 520 mg (di-Na-zout).

Clofarabine

. Een purine nucleoside-antimetaboliet met antitumoractiviteit, die intracellulair wordt gefosforyleerd tot het actieve clofarabinetrifosfaat. De antitumoractiviteit berust op remming van DNA-polymerasealfa, remming van ribonucleotidereductase en verstoring van de mitochondriale membraanintegriteit. Intraveneus als infusie toegepast bij de behandeling van acute lymfoblastische leukemie (ALL) bij pediatrische patie¨nten met een recidief of die refractair zijn na minimaal al met twee eerdere regimes te zijn behandeld. De maximale plasmaconcentratie is omgekeerd evenredig met het lichaamsgewicht waardoor bij kinderen onder 20 kg een langere infusieduur moet worden overwogen. Na 24 uur is ca. 60% onveranderd via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 5 uur. Dosering: intraveneus als infusie in 2 uur: gedurende 5 achtereenvolgende dagen 52 mg/m2 lichaamsoppervlakte via verdunningsschema in NaCl 0,9%. Iedere 2 tot 6 weken op basis van genormaliseerde hemopoe¨se herhalen, tot max. 3 cycli. Bijwerkingen: neutropenie, maagdarmstoornissen, pyrexie, ontsteking van de mucosa, vermoeidheid, contusie, tumorlysissyndroom, hoofdpijn, huidafwijkingen, flush, onrust, leverfunctiestoornissen, tachycardie. Interacties: de immunologische respons op actieve vaccinatie kan worden verminderd. De werking van coumarines kan worden beı¨nvloed. Verkrijgbaar als:

– Evoltraâ, concentraat voor oplossing voor infusie a` 20 ml = 20 mg.

Clomid â. Zie: Clomifeen Clomifeen

blz. 139

. Een preparaat, dat de hypofyse stimuleert tot de afgifte

van gonadotrofinen. Het wordt gebruikt bij steriliteit door anovulatie. Dosering: 1 maal daags 50 mg, gedurende 5 dagen, te beginnen op de dag 3-5

van de cyclus. Wanneer na 2 of 3 cycli de basale temperatuur niet bifasisch wordt, verhoogt men de dosis tot 1 maal daags 100-150 mg, eveneens gedurende 5 dagen. Bijwerkingen: opvliegers, misselijkheid, visusstoornissen, leverfunctiestoornissen, hoofdpijn, urticaria. Verkrijgbaar als:

139

C

– Clomidâ, tabletten a` 50 mg (diwaterstofcitraat). – Clomifeen, tabletten a` 50 mg (diwaterstofcitraat). 2 . Een tricyclisch antidepressivum met serotonerge eigenschappen, dat sneller wordt geabsorbeerd dan imipramine. Ook toegepast bij de behandeling van obsessies en dwangstoornissen. N-desmethylclomipramine is de actieve metaboliet. T½ clomipramine is gemiddeld 20 uur, van de actieve metaboliet 35 uur. Dosering: bij depressies: oraal (gewoon preparaat): aanvankelijk 2 maal daags 25 mg, zo nodig geleidelijk verhogen tot max. 250 mg; (preparaat met gereguleerde afgifte): 1 maal daags 75 mg, zo nodig geleidelijk verhogen tot max. 225 mg. Na verbetering van de depressie zo nodig verlagen tot onderhoudsdosering. Bij obsessies en dwangstoornissen: oraal (gewoon preparaat): aanvankelijk 25 mg per dag, zo nodig verhogen tot onderhoudsdosering, max. 250 mg per dag. Bijwerkingen: droge mond, tachycardie, duizeligheid, accommodatiestoornissen, hemolyse, gewichtstoename, verhoogde eetlust, vermoeidheid, onrust, zweten, mictiestoornis. Interacties: plasmaconcentratie kan stijgen met CYP26-remmers, benzodiazepines, antipsychotica. Combinatie met een (irreversibele) MAO-remmer kan leiden tot serotoninesyndroom.

Clomipramine

C

Verkrijgbaar als:

– Anafranilâ, dragees a` 25 mg (HCl); tabletten met gereguleerde afgifte a` 75 mg (HCl). – Clomipramine, omhulde tabletten a` 10 mg en a` 25 mg (HCl); tabletten met gereguleerde afgifte a` 75 mg (HCl). 2 . Een benzodiazepinederivaat, gebruikt bij de meeste vormen van epilepsie bij kinderen, in het bijzonder absences, ramsay-huntsyndroom en gegeneraliseerde tonisch-klonische crises. Clonazepam kan ook bij epilepsie van volwassenen en bij focale aanvallen worden toegepast. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. De halfwaardetijd van de serumspiegel bedraagt 19 tot 46 uur. Dosering: aanvangsdosering: zuigelingen 0,1 mg per dag; kinderen van 2 tot 10 jaar 0,2 mg per dag; volwassenen 0,5 mg per dag. De dosering wordt om de paar dagen verhoogd. Gemiddelde onderhoudsdosering: zuigelingen 0,5 tot 1 mg per dag; kinderen van 1 tot 5 jaar 1,5 tot 3 mg per dag; kinderen van 5 tot 15 jaar 3 tot 6 mg per dag; volwassenen 4 tot 8 mg per dag. De dagdosis dient in 3 tot 4 giften over de dag verdeeld te worden ingenomen. Bij status epilepticus wordt clonazepam parenteraal toegediend. In ampullen a` 1 mg in 1 ml oplosmiddel, te verdunnen met 1 ml steriel water voor i.v.- of i.m.-toediening. Dosering: zuigelingen en kinderen 0,5 mg; volwassenen 1 mg, langzaam intraveneus. Indien nodig kan deze dosis worden herhaald, eventueel ook intramusculair of in langzaam lopende i.v.-infusen. Bijwerkingen: sufheid, spierzwakte, pigmentatie van de huid. Interacties: proteaseremmers remmen het metabolisme van clonazepam. Enzyminductoren versnellen het metabolisme. Centraal-depressieve stoffen kunnen de sedatieve werking versterken.

Clonazepam

Verkrijgbaar als:

– Clonazepam, tabletten a` 0,5 mg en a` 2 mg. – Rivotrilâ, tabletten a` 0,5 mg en a` 2 mg; druppelvloeistof a` 2,5 mg/ml (1 druppel = 0,1 mg); injectievloeistof a` 1 ml = 1 mg en 1 ml verdunningsvloeistof. 140

2 . Centraal werkend bloeddrukverlagend middel. Clonidine heeft een stimulerende invloed op de centraal gelegen alfa-2receptoren. Dit leidt tot een lagere perifere sympathische activiteit en dientengevolge een bloeddrukdaling. Daarnaast toegepast bij migraine en bij de symptomatische behandeling van de somatische verschijnselen van opiaatonthoudingssyndroom. Dosering: bij hypertensie: oraal: aanvankelijk 3 maal daags 75 microgram, daarna wordt de dosering verhoogd of verlaagd op geleide van de bloeddruk, gebruikelijk 3 maal daags 150-450 microgram, maximaal 1,5 mg per dag (klinisch); s.c. of i.m.: 2 tot 4 maal daags 150 microgram. Na verdunnen met minstens 10 ml fysiologische zoutoplossing kan 150 microgram langzaam (10 minuten) intraveneus worden toegediend, uitsluitend bij liggende patie¨nten. De toediening mag niet plotseling worden gestaakt wegens de kans op een ‘rebound’-effect. Dosering bij migraine: aanvankelijk 2 maal daags 25 microgram, eventueel te verhogen tot 2 maal daags 50 microgram. Dosering bij de symptomatische behandeling van de somatische verschijnselen van het opiaat-onthoudingssyndroom: 2 tot 4 maal daags 100 tot 200 microgram, onder controle van bloeddruk en onthoudingsverschijnselen langzaam verhogen met 100 tot 300 microgram tot maximaal 1,2 mg per dag. Na 7 dagen wordt de dagdosis in 2 a` 3 dagen uitgeslopen. Bijwerkingen: slaperigheid, droge mond, duizeligheid, obstipatie, misselijkheid, exanthemen. Interacties: let op in combinatie met andere bloeddrukverlagende middelen. Be`tablokkers geven aanleiding tot reboundhypotensie na staken clonidine. Bij combinatie met TCA’s kan na staken reboundhypertensie optreden. Verkrijgbaar als: – Catapresanâ, tabletten a` 150 microgram (HCl); injectievloeistof a` 1 ml = 150 microgram (HCl). – Clonidine, tabletten a` 25 microgram en a` 150 microgram (HCl). – Dixaritâ, tabletten a` 25 microgram (HCl).

Clonidine

Clopidogrel/acetylsalicylzuur. Combinatie van 2 trombocytenaggregatieremmers met verschillende werkingsmechanismen. Het combinatiepreparaat wordt toegepast als secundaire preventie na een acuut coronair syndroom gedurende 12 maanden na een non-STEMI of gedurende 1 maand na een STEMI. Daarna kan de therapie worden voortgezet met e´e´n trombocytenaggregatieremmer. Voor meer informatie zie de afzonderlijke componenten. Dosering: oraal: 1 x daags 1 tablet. Bijwerkingen: o.a. bloedingen, gastrointestinale ulcera. Zie ook de afzonderlijke componenten. Interacties: gelijktijdig gebruik van NSAID’s, heparine, trombolytica, SSRI’s en andere trombocytenaggregatieremmers vergroot het bloedingsrisico. Zie verder de afzonderlijke componenten. Verkrijgbaar als: – Tabletten clopidogrel/acetylsalicylzuur, filmomhulde tabletten a` 75/75 mg en a` 75/100 mg.

Clopidogrel

. Een prodrug die in de lever wordt omgezet in het actieve 2-oxo-clopidogrel en in het inactieve carboxylzuurderivaat. De actieve metaboliet bindt zich irreversibel aan de trombocyten als niet-competitieve selectieve antagonist van de door ADP geı¨nduceerde trombocytenaggregatie. Hierdoor wordt de binding van fibrinogeen aan de GPIIb/IIIareceptoren sterk verminderd. Als antitromboticum toegepast ter verminde141

C

C

ring van atherosclerotische complicaties. Na orale toediening wordt ca. 50% geabsorbeerd en vervolgens vrijwel geheel gemetaboliseerd. De werkingsduur is gelijk aan de levensduur van trombocyten. Dosering: oraal: 1 maal daags 75 mg, bij patie¨nten met acuut coronair syndroom starten met een oplaaddosis van 300 mg. Bijwerkingen: bloedingen, trombocytopenie, maagdarmstoornissen, huidafwijkingen, duizeligheid. Interacties: de werking wordt verminderd door tipranavir, protonpompremmers (vooral omeprazol, esomeprazol). Verhoogt risico op bloedingen in combinatie met acetylsalicylzuur, NSAID’s, heparines. Niet combineren met coumarinederivaten. Verkrijgbaar als: – Clopidogrel, filmomhulde tabletten a` 75 mg (als waterstofsulfaat). – Grepidâ, filmomhulde tabletten a` 75 mg (als besilaat). – Iscoverâ, filmomhulde tabletten a` 75 mg (als waterstofsulfaat). – Plavixâ, filmomhulde tabletten a` 75 mg en a` 300 mg (als waterstofsulfaat). 2 . Een benzodiazepinederivaat, dat als tranquillizer bij angst- en spanningstoestanden, alcoholontwenning en delirium tremens wordt gebruikt. Dosering: oraal: 3 maal daags 5 mg; in ernstige gevallen zo nodig tot 3 maal daags 50 mg. Dosering i.m.: 50 tot 100 mg per keer, max. 200 mg per dag. Bijwerkingen: sedatie, spierzwakte, hoofdpijn, duizeligheid, afvlakking emoties, moeheid. Interacties: combinatie met ritonavir is gecontra-indiceerd. Het gelijktijdig gebruik van alcohol wordt ontraden. Verkrijgbaar als: – Clorazepinezuur, capsules a` 5 mg en a` 10 mg (di-K-zout). – Tranxe`neâ, capsules a` 5 mg en a` 10 mg (di-K-zout); tabletten a` 20 mg en a` 50 mg (di-K-zout); poeder voor injectievloeistof a` 50 mg (di-K-zout). – Tranxe`neâ MB, tabletten a` 20 mg (di-K-zout) (MB = meervoudig breekbaar).

Clorazepinezuur

Clotrimazol

. Een imidazoolderivaat. Uitwendig gebruikt als antimycoticum. Dosering: candidiasis: vaginaal: als tablet 500 mg ’s avonds e´e´nmalig, eventueel als tablet 100 mg ’s avonds gedurende 6 dagen of als tablet 200 mg ’s avonds gedurende 3 dagen; als cre`me 1% ’s avonds gedurende 6 tot 14 dagen; 2% ’s avonds gedurende 3 dagen; 10% ’s avonds e´e´nmalig, zo nodig te herhalen. Vulvitis en balanitis: vaginaalcre`me 1% 2 maal daags aanbrengen bij beide partners gedurende 7 dagen. Dermatomycosen: cutaan: huidspray 1%, cre`me 1% 2 maal daags aanbrengen met als ondersteuning strooipoeder 1% voor schoenen en sokken. Verkrijgbaar als: – Canesten Gynoâ, vaginale capsules a` 500 mg. – Canesten â, cre`me a` 1%; vaginale cre`me a` 1%, a` 2% en a` 10%; vaginale tabletten a` 100 mg, a` 200 mg en a` 500 mg; huidspray a` 1%; strooipoeder a` 1%. – Clotrimazol, Clotrimazol Zalf 1% FNA, Clotrimazol Zinkoxidekalkwaterzalf 1% FNA, Clotrimazol/zinkoxide Pasta 1% FNA, Clotrimazol Zinkoxidesmeersel 1% FNA, Clotrimazol/zinkoxide Pasta 10/588 mg/g en 10/326,7 mg/g FNA.

Clozapine

2 . Een antipsychoticum met sedatieve eigenschappen. Wordt vooral toegepast bij therapieresistente psychiatrische stoornissen. De maximale plasmaconcentratie wordt bereikt na 1-4 uur. De thera-

142

peutische dosering ligt tussen 250-750 microgram/liter. In lagere dosering toegepast om psychosen bij parkinsonpatie¨nten te behandelen. Dosering: oraal: 25 mg tot 200 mg per dag in 1 tot 2 doses, maximaal 600 mg per dag. Bij psychose bij ziekte van parkinson wordt maximaal 100 mg per dag toegepast. Bijwerkingen: leukopenie, agranulocytose. Gedurende de eerste 18 weken dient het bloedbeeld wekelijks te worden gecontroleerd, daarna dient controle per maand plaats te vinden. Verder gewichtstoename, slaperigheid, sedatie, duizeligheid, obstipatie, tachycardie en speekselvloed. Interacties: clozapine wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP1A2 en het metabolisme wordt geı¨nduceerd door aminoglutethimide, barbituraten, carbamazepine, fenytoine, rifampicine en ritonavir. De plasmaconcentratie stijgt door ciprofloxacine, fluoxetine, fluvoxamine, sertraline en mogelijk ook cimetidine en erytromycine. Let op met geneesmiddelen die agranulocytose kunnen veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Clozapine, tabletten a` 25 mg, a` 100 mg en a` 200 mg. – Leponexâ, tabletten a` 25 mg en a` 100 mg.

Cluvotâ. Zie: Factor XIII blz. 228 CoAprovelâ. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 309 Cobicistat. Remt als ‘booster’ de afbraak van elvitegravir door CYP3A4 in een combinatiepreparaat met de 2 NRTI’s emtricitabine en tenofovirdisoproxil, zie ook Stribild â. Wordt toegepast als ‘combination antiretroviral therapy’ (cART) bij hiv-patie¨nten die nog niet eerder cART hebben gekregen. Cobicistat heeft zelf geen antiretrovirale activiteit. Tmax is 3-4 uur. Plasmaeiwitbinding is 98%. Biotransformatie hoofdzakelijk door CYP3A en gedeeltelijk door CYP2D6. Eliminatie voor 86% in de feces en 8% in de urine. T1/2 is 3-4 uur. Dosering: oraal: 1 x daags 150 mg bij de maaltijd als onderdeel van combinatiepreparaat Stribild â. Bijwerkingen: o.a. lichte stijging van de serumcreatinineconcentratie zonder beı¨nvloeding van de nierfunctie. Zie verder de andere bestanddelen van Stribild â. Interacties: remt de afbraak van substraten van CYP3A (bv. simvastatine, midazolam, sildenafil, amiodaron), CYP2D6 (zie tabel Geneesmiddeleninteracties via CYP450) en P-gp (bijv. afatinib). Cobicistat remt verder BCRP, OATP1B1 en OATP1B3. CYP-inductoren (bijv. rifampicine, carbamazepine) kunnen de plasmaconcentratie van cobicistat verlagen, terwijl remmers van CYP3A4 deze kunnen verhogen. Verkrijgbaar als: – Stribildâ, per tablet: elvitegravir 150 mg, cobicistat 150 mg, emtricitabine 200 mg, tenofovirdisoproxil (als fumaraat) 245 mg. – Tybostâ, per tablet: elvitegravir 150 mg, cobicistat 150 mg, emtricitabine 200 mg, tenofovirdisoproxil (als fumaraat) 245 mg.

Cocaı¨ne

systemisch topicaal. Cocaı¨ne HCl is een wit poeder, goed oplosbaar in water. Voor oppervlakteanesthesie op slijmvliezen in KNO-gebied in 5 tot 10% oplossing. Het wordt door de slijmvliezen geabsorbeerd. Verkrijgbaar als: – Cocaı¨ne, Oogdruppels 5% FNA Flacon a` 10 ml, Cocaı¨ne Oogdruppels 5% Zonder Conservans FNA Tube a` 1 ml.

143

C

2 . Wit poeder, met bittere smaak; oplosbaar 1 in 120 water; de oplosbaarheid van het hydrochloride is 1 in 25 water en van het diwaterstoffosfaat 1 in 3 water. Na orale toediening wordt het snel uit het maagdarmkanaal geabsorbeerd. Enkele procenten worden in de lever gedemethyleerd tot morfine en norcodeı¨ne. Excretie via de nieren als codeı¨ne, norcodeı¨ne en morfine in vrije en geconjugeerde vorm. Codeı¨ne vermindert de hoestprikkel. Wordt als analgeticum ook toegepast in combinatie met acetylsalicylzuur en paracetamol. Codeı¨ne heeft ook een obstiperende werking en wordt soms kortdurend bij diarree gebruikt. Dosering: bij hoest: 3 tot 5 maal daags 20 mg, in poeders, tabletten of een drank; als analycticum: 3 maal daags 30 tot 60 mg; bij diarree: 4 maal daags 20 mg. Maximale dosis voor oraal gebruik: per keer 70 mg, per etmaal 350 mg. Bijwerkingen: obstipatie, misselijkheid, braken, duizeligheid, hartkloppingen en jeuk. De kans op verslaving is veel minder groot dan bij morfine. Interacties: de sedatieve werking van alcohol en centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Bronchicumâ Extra Sterk nieuwe formule, stroop a` 0,39 mg/ml (diwaterstoffosfaat). – Codeı¨ne, tabletten a` 10 mg, a` 15 mg en a` 20 mg (diwaterstoffosfaat); tabletten a` 10 mg, a` 15 mg en a` 20 mg (HCl). – Melrosumâ Extra Sterk, stroop a` 0,39 mg/ml (diwaterstoffosfaat).

Codeı¨ne

C

Co-dergocrine. Gebruikt bij de behandeling van dementiesymptomen bij de vroeg optredende vormen van de ziekte van Alzheimer. Biologische beschikbaarheid is ongeveer 15% en excretie vindt voornamelijk plaats via de feces. Dosering: oraal: 3 maal daags 1,5 mg. Bijwerkingen: verstopte neus, wazig zien, misselijkheid, braken, hoofdpijn, duizeligheid, huiduitslag, orthostatische hypotensie en bradycardie. Verkrijgbaar als: – Co-dergocrine, tabletten a` 1,5 mg (mesilaat).

Co-Diovanâ. Zie: Valsartan/hydrochloorthiazide blz. 600 Cofactâ. Zie: Protrombinecomplex blz. 483 Coffeı¨ne

. Wit, bitter smakend poeder, oplosbaar 1 in 50 water. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. Het wordt in de lever gedemethyleerd en voornamelijk als methylurinezuur door de nieren uitgescheiden. Gebruikt als stimulans, vaak als toevoeging bij slaapverwekkende geneesmiddelen. Ook gebruikt bij incidentele pijn (in combinatie met acetylsalicylzuur of paracetamol) en bij migraine (in combinatie met ergotamine), bij apneu bij pasgeborenen. Dosering: oraal: 3 maal daags 50 tot 100 mg. Het kan naast orale toediening ook voor parenterale toediening worden gebruikt. Bijwerkingen: slapeloosheid, rusteloosheid, nervositeit. Interacties: het is niet aangetoond dat coffeine de analgetische werking van paracetamol versterkt. Verkrijgbaar als: – Coffeı¨ne FNA, injectievloeistof a` 2 ml = 20 mg.

Colchicine

. Een alkaloı¨d uit de herfsttijloos (Colchicum autumnale). Geel, in water oplosbaar poeder. Na opname ondergaat het een enterohepatische kringloop en de eliminatie geschiedt grotendeels door afbraak 144

in de lever. Het accumuleert in leukocyten en in mindere mate in nier, lever, milt en maagdarmkanaal. Gebruikt bij de behandeling van de acute jichtaanval. Profylaxe met colchicine is niet geı¨ndiceerd omdat de uraatconcentratie in het bloed niet wordt verlaagd. Dosering: oraal: begindosis 1 mg, daarna elke 2 uur 500 microgram tot de pijn verdwijnt of tot diarree optreedt. Maximaal 8 mg bij e´e´n aanval. De kuur mag niet binnen 3 dagen worden herhaald. In lagere doseringen wordt colchicine ook wel voor de intervalbehandeling van jicht toegepast. Bijwerkingen: braken en diarree. Interacties: colchicine is substraat voor CYP3A4 en P-gp. Claritromycine, erytromicine, itraconazol, ketoconazol, verapamil en voriconazol remmen het metabolisme. Niet combineren met ciclosporine vanwege kans op spiertoxiciteit. Verkrijgbaar als: – Colchicine, tabletten a` 500 microgram.

Colecalciferol

. Vitamine D3. Het in de natuur voorkomende vitamine D, dat wordt gebruikt ter voorkoming van rachitis en als onderdeel van de behandeling van osteomalacie. Na orale toediening wordt het niet volledig uit de darm geabsorbeerd. In de lever wordt het omgezet in 25-hydroxycalciferol, dat in de nier wordt veranderd in het uiteindelijk werkzame 1-25dihydroxycalciferol. Hoewel colecalciferol reeds lang in zuivere vorm is verkregen, wordt het nog steeds in eenheden gedoseerd: 1 mg = 40.000 IE. Dosering: de behoefte van zuigelingen is 600 tot 800 IE per dag. De fabrieksmatig bereide zuigelingenvoeding bevat meestal 600 IE per dag; pas als de flesvoeding vermindert hoeft dus colecalciferol te worden toegediend. Moedermelk is deficie¨nt aan vitamine D. De behoefte van volwassenen is 400 IE per dag. Bij hypoparathyreoı¨die wordt veel hoger gedoseerd, 50.000 tot 200.000 IE per dag. Ook bij enkele stofwisselingsziekten moet hoog worden gedoseerd. Bij hypofosfatemische vitamine-D-resistente rachitis geeft men 50.000 tot 100.000 IE per dag onder voortdurende controle. Interacties: de absorptie wordt verminderd bij gelijktijdige toediening van aluminiumzouten, colestyramine, sucralfaat vermindert de absorptie. Let op bij combinatie met enzyminducerende stoffen. Verkrijgbaar als: – Colecalciferol FNA, druppelvloeistof in water a` 50.000 IE/ml. – D-Curaâ, drank a` 25.000 IE/ml en a` 100.000 IE/ml; druppels a` 2400 IE/ml. – Devaronâ, tabletten a` 400 IE. – Divisunâ, tabletten a` 800 IE. – Dynavit D3â, tabletten a` 800 IE. – Vitamine D3, tabletten a` 800 IE, a` 1000 IE, a` 7000 IE en a` 30.000 IE.

Colesevelam

. Een galzuurbindend polymeer dat, in combinatie met statine en dieet, wordt toegepast bij de behandeling van patie¨nten met primaire familiaire hypercholesterolemie. Het wordt na orale toediening niet geabsorbeerd. Respons op de therapie is maximaal na 2 weken. Dosering: oraal: 1875 mg 2 x per dag of 3750 mg 1 x per dag, zo nodig verhogen tot 4375 mg per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen met name obstipatie en flatulentie, stijging serumtriglyceridenconcentratie, deficie¨ntie vitaminen en spoorelementen. Interacties: absorptie of enterohepatische kringloop wordt verminderd van amiodaron, diclofenac, furosemide, hydrocortison, imipramine, metronidazol, paracetamol, piroxicam, pravastatine, tetracyclines, thiazides en valproı¨nezuur. Innemen met interval langer dan 4 uur. 145

C

Verkrijgbaar als:

– Cholestagelâ, filmomhulde tabletten a` 625 mg (HC1)

Colestyramine

C

. Deze polystyreenhars is een anionenuitwisselaar in de chloridevorm met sterk bindend vermogen voor galzuren en bilirubine. Het vermindert de pruritus bij gedeeltelijke obstructie van de galwegen. De galzuren worden met de hars in de feces uitgescheiden. Colestyramine heeft een verlagend effect op de cholesterolspiegel van het bloed. Het wordt gebruikt bij de behandeling van diarree. Dosering: oraal: 12-16 gram per dag in 1 tot 2 doses, maximaal 24 gram per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen met name obstipatie, stijging serumtriglyceridenconcentratie, deficie¨ntie vitaminen en spoorelementen. Colestyramine kan maagulcera activeren of verergeren. Interacties: absorptie of enterohepatische kringloop wordt verminderd van amiodaron, diclofenac, furosemide, hydrocortison, imipramine, metronidazol, paracetamol, piroxicam, pravastatine, tetracyclines, thiazides en valproı¨nezuur. Innemen met interval langer dan 4 uur. Verkrijgbaar als: – Questranâ, verdeelde poeders a` 4 gram (bevatten 3,78 gram saccharose per zakje). – Questranâ, -A, verdeelde poeders a` 4 gram (bevatten 30 mg aspartaam per zakje).

Colexâ klysma. Klysma met 60 mg/ml dinatriumwaterstoffosfaat en 160 mg/ml natriumdiwaterstoffosfaat (130 ml). Gebruikt als laxans (ter lediging van het colon).

Colfosceril. Een fosfolipide dat het hoofdbestanddeel is in mengsels van natuurlijke (runderlong of varkenslong) en/of synthetische oorsprong. Het verlaagt de oppervlaktespanning waardoor de alveoli, ook aan het einde van de uitademing, open blijven. Toegepast bij prematuren met een hoog risico voor de ontwikkeling van hyaliene membranenziekte (infant respiratory distress syndrome = IRDS). Dosering: Curosurfâ: tracheaal: 100 tot 200 mg/kg lichaamsgewicht in 1 dosis, zo nodig na 12 en 24 uur herhalen met 100 mg/kg lichaamsgewicht (max. 300 - 400 mg/kg lichaamsgewicht). Dosering Survantaâ: tracheaal: 100 mg/kg lichaamsgewicht in 4 gelijke deeldoses in 4 longkwadranten. De toediening mag max. 3 maal worden herhaald met tussenpozen van tenminste 6 uur. Bijwerkingen: sepsis en kortdurende bradycardie, verminderde zuurstofsaturatie. Verkrijgbaar als: – Curosurfâ, tracheale applicatievloeistof a` 1,5 ml = 120 mg (fosfolipidenfractie, varkenslong). – Survantaâ, poeder voor tracheale applicatievloeistof a` 200 mg (fosfolipiden, runderlong).

ColiFin PARI â. Zie: Colistine

blz. 146

Colistimethaatnatrium. Zie: Colistine Colistine

blz. 146

. Ook polymixine E en colistinepentanatriummesilaat of

colistimethaat(natrium) genoemd. Colistine is een cyclisch polypeptideantibioticum afkomstig van Bacillus polymyxa var. colistinus. Het behoort tot de polymyxinen en is een kationische stof die de celmembraan beschadigt en 146

een bactericide werking heeft. Polymyxinen zijn selectief voor gramnegatieve bacterie¨n met een hydrofobe buitenmembraan zoals E. coli, Salmonella, Shigella, Klebsiella en in hoge doseringen Pseudomonas aeruginosa; het is niet werkzaam tegen Proteus en grampositieve bacterie¨n. Colistinesulfaat wordt oraal gebruikt bij darminfecties and selectieve darmdecontaminatie (SDD). Colistinepentanatriummesilaat (colistimethaatnatrium) wordt toegepast voor behandeling via inhalatie van longinfecties met Pseudomonas aeruginosa bij patie¨nten met cystische fibrose. Het wordt ook intraveneus toegepast bij infecties met voor colistine gevoelige ae¨robe gramnegatieve bacterie¨n zoals nosocomiale pneumoniee¨n en gecompliceerde urineweginfecties. Colistine is ook een bestanddeel van bacicoline-B-oordruppels. 1 mg colistine = 1,5 mg colistinesulfaat = 2,4 mg colistinepentanatriummesilaat. Na orale toediening wordt het nauwelijks geabsorbeerd. Na verneveling is de absorptie wisselend. Eliminatie vooral in onveranderde vorm in de urine. T1/2 ca. 10 uur. Dosering: per inhalatie, kinderen > 2 jaar en volwassenen 1 of 2 miljoen IE tweemaal per dag. Bijwerkingen: faryngolaryngeale pijn en ongemak, hoesten, dyspneu, fluitende ademhaling, kortademigheid, afgenomen geforceerd uitademingsvolume, apneu. Interacties: mogelijk versterking van de neuroof nefrotoxiciteit van andere geneesmiddelen (o.a. cefalosporinen, aminoglycosiden, ciclosporine); verlenging van de werking van niet-depolariserende spierrelaxantia. Verkrijgbaar als: – ColiFin PARIâ, poeder voor verneveloplossing a` 1 miljoen IE (overeenkomend met 80 mg colistimethaatnatrium) en a` 2 miljoen IE (overeenkomend met 160 mg colistimethaatnatrium). – Colistimethaatnatrium, synoniem van colistine penta-Na-mesilaat. Poeder voor infusie a` 1.000.000 IE (komt overeen met ongeveer 80 mg). – Colistine, poeder voor vernevelvloeistof a` 1.000.000 IE (penta-Na-mesilaat) (komt overeen met ongeveer 80 mg) en a` 2.000.000 IE (overeenkomend met 160 mg colistimethaatnatrium). – Koljectâ, poeder voor oplossing voor infusie a` 1.000.000 IE en a` 2.000.000 IE. – Kolnebâ, poeder voor oplossing voor infusie a` 1.000.000 IE en a` 2.000.000 IE. – Tadimâ, poeder voor verneveloplossing a` 1 miljoen IE; injectieflacon met poeder voor oplossing voor infusie a` 1 miljoen IE.

Collagenase. Een collageensplitsend enzym, geı¨soleerd uit clostridium histolyticum-culturen toegepast bij enzymatisch debridement van necrotiserende wonden zoals ulcus cruris en decubitus. Dosering: na schoonmaken van de wond 1 of 2 maal per dag in dunne laag (ca. 2 mm) aanbrengen. Bijwerkingen: lokale irritatie en pijn. Verkrijgbaar als: – Novuxolâ, zalf a` 0,3%.

Collagenase Cl. histolyticum. Collagenase Clostridium histolyticum, dat wil zeggen twee collagenase-enzymen die tot co-expressie zijn gebracht in een op fenotype geselecteerde stam van de bacterie Clostridium histolyticum en geoogst door anaerobe fermentatie. Collagenase wordt toegepast voor de behandeling van contractuur van Dupuytren met een palpabele streng en voor die van de ziekte van Peyronie met palpabele plaque en afwijking van de 147

C

C

curvatuur van tenminste 308. Na plaatselijke toediening zijn geen meetbare plasmaconcentraties van collagenase gevonden. Dosering: intralaesionaal in de palpabele streng: 0,58 mg collagenase in een volume dat afhankelijk is van het gewricht (MP 0,25 ml; PIP 0,20 ml; bereid met 0,39 resp. 0,31 ml oplosmiddel). Indien nodig kan de behandeling worden herhaald. Bijwerkingen: perifeer oedeem (op de injectieplaats), ecchymose, pruritus, lymfadenopathie, pijn in extremiteit. Verkrijgbaar als: – Xiapexâ, flacon a` 0,9 mg.

Colofort â. Sachets met poeder voor drank met 64 g macrogol 4000, 5,7 g watervrij natriumsulfaat, 1,68 g natriumwaterstofcarbonaat, 1,46 g natriumchloride en 750 mg kaliumchloride. 1 sachet oplossen in 1 liter drinkwater. Oraal toegepast als reinigende dikkedarmspoeling.

Coloxetâ. Zie: Capecitabine

blz. 110

Comaranilâ. Zie: Perindopril/indapamide blz. 451 Combiganâ. Oogdruppels met 0,5% timolol (als maleaat) en 0,2% brimonidine (tartraat) toegepast bij openkamerhoekglaucoom en oculaire hypertensie. Dosering: oculair: 2 maal daags 1 druppel.

Combiganâ. Zie: Brimonidine

blz. 93

Combivent â. Zie: Ipratropium/salbutamol blz. 309 Combivir â. Zie: Lamivudine/zidovudine blz. 328 Combodartâ. Zie: Dutasteride/tamsulosine blz. 196 Cometriq â. Zie: Cabozantinib

1

blz. 102

Competact â. Filmomhulde tabletten met 15 mg pioglitazon en 850 mg metformine. Toegepast bij de behandeling van diabetes type 2 indien de behandeling met metformine alleen onvoldoende effect heeft. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 2 maal daags 1 tablet.

Complamin â Retard. Zie: Dipyridamol Comtanâ. Zie: Entacapon

2

blz. 182

blz. 205

Conbriza â. Zie: Bazedoxifeen blz. 73 Concerta â. Zie: Methylfenidaat Condyline â. Zie: Podofyllotoxine

1

blz. 371

blz. 463

Conestat-alfa. Analoog van de humane C1-esteraseremmer (rhC1INH), geproduceerd met behulp van recombinant-DNA-technologie in de melk van transgene konijnen. Conestat-alfa wordt toegepast bij de behandeling van acute aanvallen van angio-oedeem bij erfelijk angio-oedeem als gevolg van C1-esterase deficie¨ntie. T1/2 bedraagt ca. 2 uur. Vooraf testen op IgE tegen konijnepitheel! Dosering: intraveneus 1 x 50 E/kg lichaamsgewicht; indien  84 kg 1 x 4200 E. Indien nodig kan deze dosis 1 x worden herhaald; max. 2 doses in 24 uur. 148

Bijwerkingen: hoofdpijn, vertigo, (orale) paresthesie, keelirritatie, diarree, misselijkheid, onaangenaam gevoel in de buik, urticaria, zwelling. Interacties: niet tegelijk toedienen met tPA. Verkrijgbaar als:

– Ruconestâ, injectieflacon a` 2100 E (na reconstitutie 2100 E/14 ml = 150 E/ml).

C

Conoxiaâ. Zie: Zuurstof blz. 627 Conspergens adhaesivum FNA. Zie: Strooipoeder FNA blz. 539 Conspergens aluminis compositum FNA. Zie: Aluinstrooipoeder, samengesteld FNA blz. 43

Constella â. Zie: Linaclotide blz. 343 Contra haemorrhoides. Zie: Lidocaı¨ne

blz. 342

Contralum Ultraâ. Een smeersel met 3% enzacameen, 5% avobenzon en 2% ensulizolnatrium. Deze stoffen zijn zonnefilters die UV-A en UV-B-straling absorberen. Toegepast als adjuvans en profylaxe bij lichtdermatosen (zoals chronische polymorfe lichterupties en lichturticaria), chronische discoı¨de lupus erythematodes (CDLE), porfyriee¨n en xeroderma pigmentosum. Verder bij stoornissen in de pigmentvorming zoals vitiligo en chloasma.

CopalâG+C. Poeder voor cement met 23,3 mg gentamicine (als sulfaat) en 23,3 mg clindamycine (als HCl) per gram (42,7 gram). Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Copaxone â. Zie: Glatirameer Copegus â. Zie: Ribavirine Cordaroneâ. Zie: Amiodaron

blz. 270 blz. 502 blz. 48

Co-Renitecâ. Zie: Enalapril/hydrochloorthiazide blz. 203 Corifollitropine alfa

. Deze stof heeft dezelfde werking als recombinant FSH maar een langere werkzaamheid door toevoeging van het carboxyterminale peptide van de ß-subunit van humaan choriongonadotrofine aan de ß-keten van humaan FSH. Corifollitropine alfa wordt toegepast voor ovarie¨le stimulatie in combinatie met een GnRH-antagonist voor de groei van meerdere follikels bij IVF (in-vitrofertilisatie) en kan een reeks van injecties met FSH vervangen. T1/2 bedraagt ca. 69 uur. Contra-indicaties: tumoren van ovarium, borst, uterus, hypofyse of hypothalamus; abnormale (niet menstruele) vaginale bloeding waarvan de oorzaak niet bekend is; primair ovarieel falen; ovariumcysten of vergrote ovaria; anamnese met ovarieel hyperstimulatiesyndroom (OHSS); eerdere ovarie¨le stimulering leidend tot > 30 follikels  11 mm; basale antrale follikeltelling > 20; fibroı¨de tumoren van de uterus of misvorming van de voortplantingsorganen waardoor zwangerschap niet mogelijk is. Dosering: subcutaan 1 maal 100 microg ( 60 kg) of 150 microg (> 60 kg). Bijwerkingen: ovarieel hyperstimulatiesyndroom, bekken- en mammaeklachten, hoofdpijn, misselijkheid, buikpijn, braken, diarree, obstipatie, opgezette buik, vermoeidheid. Verkrijgbaar als: – Elonvaâ, voorgevulde injectiespuit a` 0,5 ml = 100 E of 0,5 ml = 150 E. 149

Corotropeâ. Zie: Milrinon Corsodyl â. Zie: Chloorhexidine Corticolerine

C

blz. 379 blz. 126

. Een synthetisch polypeptide identiek aan het menselijk

hypothalamushormoon, dat de afgifte van corticotropine (ACTH) door de adenohypofyse stimuleert. Intraveneus toegepast als diagnosticum bij het syndroom van Cushing. Dosering: i.v.: als bolusinjectie in 30 sec. 100 microgram of 0,5-1 microgram per kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: kortdurend warmtegevoel, tachycardie, reuk- en smaakstoornissen, overgevoeligheidsreacties. Interacties: het effect wordt geantagoneerd door corticosteroı¨den. Verkrijgbaar als: – CRH Ferringâ, poeder voor injectievloeistof a` 100 microgram (als trifluoracetaat).

Cortisol. Zie: Hydrocortison Cortison

blz. 284

. Cortison is een hormoon uit de bijnierschors. Het behoort

tot de glucocorticoı¨den, maar heeft daarnaast nog een uitgesproken mineralocorticoı¨d effect. Cortisonacetaat wordt na orale toediening snel geabsorbeerd. Na absorptie wordt het omgezet in het werkzame hydrocortison. De afbraak, voornamelijk in de lever, is eveneens snel, zodat het over de dag verdeeld moet worden toegediend. De afbraakproducten worden met de urine uitgescheiden. Cortison wordt voornamelijk gebruikt bij de ziekte van Addison. Dosering: oraal: 25-50 mg per dag, meestal twee derde toegediend in de ochtend, een derde in de namiddag. Bijwerkingen: maagdarmklachten, verminderde glucosetolerantie waardoor diabetes kan verergeren, invloed op calciumhuishouding en ontwikkeling osteoporose, atrofie, pijn ledematen, menstruatiestoornissen. Verkrijgbaar als: – Cortison, tabletten a` 5 mg en a` 25 mg (acetaat).

Corvertâ. Zie: Ibutilide Cosentyx â. Zie: Secukinumab

blz. 291 blz. 522

Cosimilâ. Bevat per tablet perindopril (tert-butylamine) 4 mg, indapamide 1,25 mg. Hypertensie die niet gereageerd heeft op alleen perindopril. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 1 maal daags 1 tablet.

Cosmofer â. Zie: IJzer(III)hydroxyde-dextran-complex

blz. 294

Cosopt â. Zie: Dorzolamide/timolol blz. 189 Co-trimoxazol. Een mengsel van trimethoprim en sulfamethoxazol in de verhouding 1:5. Beide middelen remmen de synthese van foliumzuur in de bacterie; ze hebben een synergistisch effect. De combinatie heeft daardoor een bactericide werking. Werkzaam tegen streptokokken, stafylokokken, E. coli, Haemophilus influenzae, Neisseria, Salmonella, Shigella en Proteus vulgaris. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal of i.v.: volwassenen en kinderen ouder dan 12 jaar: 2 maal daags 160 mg + 800 mg, bij bijzonder ernstige infecties 2 maal daags 240 mg + 1200 mg; kinderen tot 12 jaar: 2 maal daags 3 + 15 mg/kg lichaamsgewicht. 150

Contra-indicatie: zwangerschap. Bijwerkingen: misselijkheid, huidverschijnselen, fotosensibilisatie, toxische hepatitis, methemoglobinemie, trombocytopenie, leukopenie en zelden purpura en agranulocytose. De werking van foliumzuur wordt tegengegaan. Interacties: let op met stoffen die het QTinterval verlengen, co-trimoxazol kan de toxiciteit van methotrexaat verhogen, ciclosporine kan nefrotoxiciteit versterken. Het effect van coumarinederivaten wordt versterkt. De plasmaconcentratie van fenytoı¨ne en lamivudine worden verhoogd. Verkrijgbaar als: – Bactrimelâ, suspensie a` 8 + 40 mg/ml; infuusconcentraat a` 5 ml = 80 + 400 mg (toevoegen aan 125 ml infusievloeistof, de verdunde vloeistof mag niet langer dan 6 uur worden bewaard). – Co-trimoxazol, tabletten a` 20 + 100 mg, a` 80 + 400 mg en a` 160 + 800 mg; suspensie a` 8 + 40 mg/ml.

Coveram arg â. Zie ook: Perindopril/amlodipine blz. 450 Coveramargâ. Tabletten met 5 mg perindoprilarginine met resp. 5 of 10 mg amlodipine en tabletten met 10 mg perindoprilarginine met 5 of 10 mg amlodipine. Toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie en stabiele coronaire hartziekte. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 tablet ’s morgens voor de maaltijd.

Coversyl Plus arg â. Zie: Perindopril/indapamide blz. 451 Coversylâarg. Zie: Perindopril

blz. 452

Cozaar Plusâ. Zie: Losartan/hydrochloorthiazide blz. 353 Cozaarâ. Zie: Losartan

blz. 353

Cremor capsici compositus. Zie: Capsicum comp blz. 111 Creonâ. Zie: Pancreasenzympreparaat blz. 434 Cresol. Gebruikt als conserveermiddel (0,3%) en als desinfectans (1% tot 2%). Voor de ontsmetting van vloeren, wanden, meubilair en sanitair verkrijgbaar in de vorm van een 50% concentraat in een kalizeepoplossing (Solutio kresoli saponata). Verdunningen met leidingwater zijn troebel, die met gedestilleerd of gedemineraliseerd water zijn helder. De onverdunde oplossing is een gevaarlijk etsgif. Verkrijgbaar als: – Kresolzeep Aseptaâ, zeepoplossing a` 50%.

Crestorâ. Zie: Rosuvastatine

blz. 513

CRH Ferringâ. Zie: Corticolerine Crinoneâ. Zie: Progesteron Crixivan â. Zie: Indinavir

1

blz. 150 blz. 477 blz. 299

Crizotinib. Tyrosinekinaseremmer die als tweedelijnsbehandeling wordt toegepast bij gevorderd of gemetastaseerd anaplastischlymfoomkinase (ALK)-positief niet-kleincellig longcarcinoom. De biologische beschikbaarheid is ca. 43%. De AUC en Cmax zijn bij Aziatische patie¨nten ca. 50% resp. 57% verhoogd. Wordt voornamelijk in de lever gemetaboliseerd door 151

C

C

CYP3A4/5 en uitgescheiden met de feces (62%) en de urine (22%). T½ bedraagt ca. 42 uur. Dosering: oraal: 2x daags 250 mg; dagelijks behandelen tot ziekteprogressie of onaanvaarbare toxiciteit. Bij hematologische toxiciteit, bij QTc-verlenging en bij stijging van ALAT, ASAT en/of bilirubine behandeling onderbreken en zo nodig de dosering verlagen. Bijwerkingen: o.a. neutropenie, verminderde eetlust, neuropathie, duizeligheid, dysgeusie, maagdarmstoornissen, visusstoornissen, leverenzymstijgingen. Verder: bloedbeeldafwijkingen, hypofosfatemie, bradycardie, pneumonitis, huiduitslag, verlenging van het QTc-interval, niercysten, fatale levertoxiciteit. ALAT, ASAT en totaal bilirubine dienen 2 x per maand te worden gecontroleerd gedurende de eerste 2 maanden van de behandeling, daarna tenminste 1 x per maand. Interacties: de plasmaconcentratie kan dalen door rifampicine en stijgen door CYP3A4-remmers (bv. claritromycine, erytromycine, itraconazol, voriconazol). Mogelijk induceert crizotinib CYP2B6, CYP2C8, CYP2C9 en UGT1A1 en remt het P-gp in de darm. Combinatie vermijden met andere geneesmiddelen die het QT-interval verlengen of bradycardie veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Xalkoriâ, harde capsules a` 200 mg en a` 250 mg.

Cromoglicinezuur

. Remt het vrijkomen van mediatoren bij de antigeen-antilichaamreactie. Dinatriumcromoglicaat wordt gebruikt als profylaxe bij allergie t.g.v. voedingsbestanddelen (oraal), bij allergische en door inspanning geprovoceerde vormen van asthma bronchiale (tracheaal), bij allergische rinitis (nasaal) en bij allergische conjunctivitis (oculair). Dosering: oraal: 4 maal daags 200 mg, zo nodig verhogen tot max. 40 mg/kg per dag. Dosering inhalatieoplossing of inhalatiepoeder: 4 tot 8 maal daags 20 mg. Dosering dosisae¨rosol: 4 tot 8 maal daags 5 mg tot 10 mg. Dosering neusspray: 6 tot 8 maal daags 1 verstuiving per neusgat (2%); 3 tot 4 maal daags 1 verstuiving per neusgat (4%). Dosering neusdruppels: 6 tot 8 maal daags 2 druppels per neusgat. Dosering neusspraycapsules: 4 maal daags 10 mg over beide neusgaten verdeeld. Dosering oogdruppels: 4 tot 6 maal daags 1 tot 2 druppels per oog. Dosering oogzalf: 2 tot 3 maal daags. Bijwerkingen: oraal: misselijkheid, huiduitslag, gewrichtspijnen. Inhalatie/nasaal/oculair: lokale irritatie. Verkrijgbaar als: – Allerg-abakâ, oogdruppels a` 2% (di-Na-zout). – Allergocromâ-COMODâ, oogdruppels zonder conserveermiddel a` 2% (diNa-zout); neusspray zonder conserveermiddel a` 2% (di-Na-zout) (COMODâ = COntinuous MOno Dose). – Cromoglicinezuur, oogdruppels a` 2% (di-Na-zout); neusspray a` 2% en a` 4% (di-Na-zout). – Lomudalâ, inhalatiepoeder in capsules a` 20 mg (di-Na-zout); inhalatieoplossing a` 2 ml = 20 mg (di-Na-zout); dosisae¨rosol a` 5 mg per dosis (di-NaZout). – Nalcromâ, verdeeld granulaat a` 100 mg en a` 200 mg (di-Na-zout); drank a` 20 mg/ml (di-Na-zout). – Opticromâ, oogdruppels a` 2% (di-Na-zout) – Prevalinâ, oogdruppels a` 2% (di-Na-zout); neusspray a` 2% (di-Na-zout). – Vividrinâ, neusspray a` 2% (di-Na-zout); oogdruppels a` 2% (di-Na-zout).

Cubicinâ. Zie: Daptomycine 152

blz. 162

Curosurfâ. Zie: Colfosceril blz. 146 Cutivateâ. Zie: Fluticason Cyanocobalamine

blz. 252

. Vitamine B12. Rood poeder, oplosbaar 1 in 80 wa-

ter. Cyanocobalamine werd vroeger uit lever verkregen, tegenwoordig wordt het bereid uit cultures van micro-organismen. Het is in staat om bij pernicieuze anemie de progressie van de neurologische verschijnselen te stuiten en het bloedbeeld te herstellen. Na intramusculaire injectie wordt het snel geabsorbeerd. Een deel wordt met de urine uitgescheiden, des te meer naarmate de dosis hoger is. Het verwante hydroxocobalamine wordt wat langzamer uitgescheiden en daarom meer gebruikt. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 mg. i.m.: aanvankelijk 990 microgram per dag tot het verdwijnen van symptomen, vervolgens 0,5 mg tot 1 mg per week tot een klinische verbetering is ingetreden; onderhoudsdosering 1 mg iedere 1 tot 2 maanden. Bijwerkingen: allergische reacties. Verkrijgbaar als: – Cyanocobalamine, injectievloeistof a` 1 ml = 1 mg.

Cyanokit â. Zie: Hydroxocobalamine Cyclaminezuur

blz. 286

. Het natrium-zout is een wit poeder, goed oplosbaar

in water. Gebruikt als zoetstof, het is ongeveer 25 maal zo zoet als suiker. In concentraties boven 5 mg/ml (0,5%) smaakt het bitter. De ADI bedraagt 7 mg/ kg lichaamsgewicht. 2 . Een antihistaminicum dat wordt toegepast bij reisziekten, misselijkheid en braken. Dosering: rectaal: 3 maal daags 100 mg; oraal: 1 tot 3 maal daags 50 mg. In geval van misselijkheid en braken tot maximaal 4 maal daags 50 mg. Verkrijgbaar

Cyclizine

als:

– Cyclizine, tabletten a` 50 mg (HCl). – Cyclizine FNA, zetpillen a` 100 mg (HCl). – Tabletten tegen reisziekte, misselijkheid en brakenâ, tabletten a` 50 mg (HCl).

Cyclofosfamide

. Een cytostaticum, dat zelf niet werkzaam is, maar dat na oxidatie pas werkzaam is. De serumhalfwaardetijd bedraagt 2 tot 12 uur. Dosering: sterk individueel bepaald en afhankelijk van indicatie, bloedbeeld en combinatie met andere cytostatica. Bij voorkeur ’s morgens toedienen, zodat de metabolieten zijn uitgescheiden voor de nacht. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, haaruitval, beenmergsuppressie, complicaties van nier en urinewegen. Cyclofosfamide kan een cystitis veroorzaken, tijdens de kuur moet het urinesediment regelmatig worden gecontroleerd. Ter voorkoming van een hemorragische cystitis wordt mercapto-erhaansulfonzuur (mesna) i.v. toegepast. Interacties: cyclofosfamide wordt omgezet door CYP3A4 en CYP2C9. De effectiviteit wordt verminderd door tamoxifen en proteaseremmers. Cyclofosfamide vermindert het effect van ciclosporine. Instelling op fenytoı¨ne, valproı¨nezuur en carbamazepine wordt beı¨nvloed door de chemokuur. Verkrijgbaar als: – Cyclofosfamide, poeder voor injectievloeistof a` 200 mg, a` 500 mg, a` 1 gram en a` 2 gram. 153

C

– Endoxanâ, dragees a` 50 mg; poeder voor injectievloeistof a` 200 mg, a` 500 mg en a` 1 gram.

Cyclogylâ. Zie: Cyclopentolaat

C

Cyclopentolaat

blz. 154

. Een anticholinergicum, gebruikt als mydriaticum.

Dosering: 1 druppel 10 mg/ml 30-50 minuten voorafgaand aan het onderzoek, zo nodig na 5-15 minuten herhalen. Bijwerkingen: branderig gevoel in de ogen. Verkrijgbaar als:

– Cyclogylâ, oogdruppels a` 1% (HCl). – Cyclopentolaat, oogdruppels a` 0,5% en a` 1% (HCl).

Cyklokapronâ. Zie: Tranexaminezuur Cymbaltaâ. Zie: Duloxetine Cymevene â. Zie: Ganciclovir Cypher-Cordis. Zie: Sirolimus Cyproheptadine

2

2

blz. 583 blz. 195

blz. 266 blz. 529

. Een antiallergicum, dat zowel een anti-

histamine als een antiserotonine werking heeft. Gebruikt bij allergische aandoeningen. Omdat cyproheptadine sterk sederend werkt, is de toepasbaarheid beperkt. Verminderde eetlust is geen geregistreerde indicatie meer, omdat het effect variabel was. Dosering: oraal: als antiallergicum 3 tot 4 maal daags 4 mg, maximaal 32 mg per dag. Tijdens de toediening moet de patie¨nt geen alcohol of sedativa gebruiken. Bijwerkingen: slaperigheid, droge mond, duizeligheid. Interacties: de werking van SSRI’s kan worden verminderd. Verkrijgbaar als: – Periactinâ, tabletten a` 4 mg (HCl).

Cyproteron/ethinylestradiol. Combinatie van cyproteron (een steroı¨de anti-androgeen met een antigonadotrope en progestagene werking) en een oestrogeen. Gebruikt bij de behandeling van acne, seborroe of licht hirsutisme bij vrouwen in de geslachtsrijpe leeftijd, voor zover hormonale behandeling noodzakelijk wordt geacht. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 dragee per dag gedurende 21 dagen, waarna 7 dagen pauze. Verkrijgbaar als:

– Cyproteron/ethinylestradiol, dragees a` 2 mg (acetaat)/35 microgram. – Diane-35â, dragees a` 2 mg (acetaat)/35 microgram.

Cyproteron

. Een steroı¨de anti-androgeen met progestagene eigenschappen. Gebruikt bij hyperseksualiteit van mannen, bij gemetastaseerd of lokaal doorgegroeid prostaatcarcinoom en bij hirsutisme bij de vrouw. Dosering: bij hyperseksualiteit: oraal: 2 maal daags 50 mg, eventueel 2 maal daags 100 mg; i.m.: 300 mg tot 600 mg per 10 tot 14 dagen. Dosering bij prostaatcarcinoom: oraal: 2 tot 3 maal daags 100 mg. Dosering bij hirsutisme: oraal: 10 mg tot 100 mg per dag in combinatie met ethinylestradiol volgens schema. Bijwerkingen: vermoeidheid, zelden gynaecomastie. Interacties: enzyminductie ten gevolge van chronisch alcoholgebruik kan de werkzaamheid van cyproteronacetaat doen verminderen. Verkrijgbaar als: – Androcurâ, tabletten a` 10 mg en a` 50 mg (acetaat); injectievloeistof a` 3 ml = 154

300 mg (acetaat). – Cyproteron, tabletten a` 50 mg (acetaat).

Cyramzaâ. Zie: Ramucirumab blz. 492 Cyress â. Zie: Barnidipine blz. 72

C

Cystadaneâ. Zie: Betaı¨ne blz. 81 Cystagonâ. Zie: Mercaptamine blz. 365 Cystistatâ. Zie: Hyaluronzuur blz. 282 Cytarabine

. Een cytostaticum, dat de DNA-synthese remt: het is een pyrimidineantagonist. Het wordt gebruikt bij acute myeloblastenleukemie en bij andere vormen van leukemie. Dosering: individueel bepaald en afhankelijk van indicatie, bloedbeeld en combinatie met andere cytostatica. Bijwerkingen: koorts, tromboflebitis op injectieplaats, hyperurikemie, leverfunctiestoornissen, anorexie, pijn in de buik, maagdarmstoornissen. Interacties: instelling carbamazepine en valproı¨nezuur. Verkrijgbaar als: – Alexanâ, injectievloeistof a` 5 ml = 100 mg; infuusconcentraat a` 10 ml = 500 mg, a` 20 ml = 1 gram en a` 40 ml = 2 gram. – Cytarabine, injectievloeistof a` 5 ml = 100 mg; infuusconcentraat a` 10 ml = 1 gram en a` 20 ml = 2 gram. – DepoCyteâ, suspensie voor injectie a` 5 ml = 50 mg (liposomaal).

Cytomegalie-immunoglobuline. Bevat immunoglobulinen tegen het cytomegalievirus, verkregen uit het plasma van donoren met een hoge titer aan deze immunoglobulinen. Gebruikt voor de passieve immunisatie tegen cytomegalie bij patie¨nten die geen antilichamen tegen het cytomegalievirus bezitten: profylactisch bij immunosuppressie en therapeutisch bij een acute infectie. Het wordt intraveneus toegediend. Verkrijgbaar als: – Megalotectâ, injectievloeistof a` 10 ml = 500 E, 20 ml = 1.000 E en 50 ml = 2.500 E.

Cytomelâ. Zie: Liothyronine Cytotecâ. Zie: Misoprostol

blz. 345 blz. 382

Dabigatran

. Een competitieve, reversibele directe trombineremmer die wordt toegepast bij (1) preventie van veneuze trombo-embolische aandoeningen bij non-valvulair atriumfibrilleren ter voorkoming van beroerte bij patie¨nten met een of meer risicofactoren (zoals eerdere beroerte of TIA, hartfalen (NYHA klasse  II), >75 jaar, diabetes mellitus en/of hypertensie), (2) bij de behandeling en preventie van recidieven van diepe veneuze trombose en longembolie en (3) bij preventie van veneuze trombo-embolische aandoeningen bij patie¨nten die een orthopedische operatie (knie, heup) hebben ondergaan. Door trombine te remmen wordt in de stollingscascade de omzetting van fibrinogeen naar fibrine geremd waardoor het ontstaan van trombi wordt tegengegaan. Na orale toediening wordt het dabigatranetexilaat snel omgezet in het werkzame dabigatran. De biologische beschikbaarheid bedraagt ca. 6%. Het dabigatran wordt grotendeels onveranderd 155

D

uitgescheiden in de urine. De T1/2 bedraagt ca. 14 uur. Tijdens preoperatief onderzoek is de bepaling van de leverenzymen aangewezen. Dosering: oraal: preventie van trombo-embolie bij atriumfibrilleren: 2 x daags 150 mg; behandeling en preventie van diepe veneuze trombose en longembolie: 2 x daags 150 mg (bij behandeling van diepe veneuze trombose na behandeling met een parenteraal antistollingsmiddel gedurende ten minste 5 dagen); voor beide indicaties geldt bij leeftijd  80 jaar of comedicatie met verapamil: 2 x daags 110 mg; dosering van 2 x daags 110 mg of 2 x daags 150 mg individueel vast te stellen bij leeftijd tussen 75-80 jaar, matige nierinsufficie¨ntie, gastritis/oesofagitis/gastro-oesofageale reflux of anderszins verhoogd risico op bloedingen; postoperatieve preventie: begindosis 1 tot 4 uur na de operatie 110 mg, daarna 10 dagen (knie) en 28-35 dagen (heup) 1 maal daags 220 mg. Bij matige nierfunctiestoornissen dient de dosering te worden verminderd. Bijwerkingen: bloedingen, verhoging leverenzymwaarden, postoperatieve anemie, dyspepsie. Interacties: Dabigatran is substraat voor P-pg. Amiodaron verhoogt de maximale plasmaconcentratie met 50%. Let op bij combinatie met P-pg-remmers en -inductoren. Voorzichtigheid is geboden bij combinatie met andere geneesmiddelen die de stollingstijd of trombocytenfunctie beı¨nvloeden. Verkrijgbaar als: – Pradaxaâ, harde capsules a` 75 mg, a` 110 mg en a` 150 mg (etexilaat als mesilaat).

Dabrafenib

1 . Tyrosinekinaseremmer die wordt toegepast als monotherapie bij inoperabel of gemetastaseerd melanoom met B-RAF V600mutatie. Door inhibitie van gemuteerde BRAF-kinasen wordt de vorming van geactiveerde BRAF-eiwitten onderbroken en wordt verdere celproliferatie en celdifferentiatie geremd. Wordt goed en snel opgenomen (F = 95%, Tmax = ca. 2 uur). Voedsel vertraagt e´n vermindert de absorptie. Verdelingsvolume 46 l. Plasma-eiwitbinding > 99%. Metabolisering door CYP2C8 en CYP3A4 tot actieve hydroxy- en desmethyl-metabolieten. Eliminatie met de feces (71%) en renaal als metabolieten (23%). T1/2el is 10 uur (dabrafenib en hydroxy–dabrafenib), 21 uur (desmethyl–dabrafenib). Dabrafenib is gecontra-indiceerd bij patie¨nten met een aangeboren of verworven lang-QT-intervalsyndroom. Voorzichtigheid is geboden bij ’wild type’ B-RAF met RASmutaties wegens een mogelijk verhoogd risico op niet-cutane maligniteiten. Dosering: oraal: aanvankelijk 150 mg 2 x per dag, niet met voedsel. Bij optreden van toxiciteit behandeling onderbreken en dosis verlagen (graad 2-3) of staken (graad 4). Bij matige tot ernstige leverfunctiestoornis is de blootstelling verhoogd. Bijwerkingen: o.a. papilloom, hoofdpijn, hoesten. Verschillende huidaandoeningen, waaronder plaveiselcelcarcinoom en hyperkeratose. Heftige koorts, koude rillingen, asthenie. Gastro-intestinale klachten en spier/gewrichtspijn. LVEF-afname. Hypofosfatemie, hyperglykemie. Soms (0,1-1%): nieuw primair melanoom. Verlengd QT-interval. Overgevoeligheidsreacties, panniculitis. Uveı¨tis. Pancreatitis, (acuut) nierfalen, nefritis. Bij optreden van hevige koortsaanvallen, behandeling onderbreken en onderzoek doen naar infectieuze oorzaak. Wegens de verhoogde kans op plaveiselcelcarcinoom, nieuwe primaire melanomen en secundaire niet-cutane maligniteiten zijn vo´o´r aanvang, tijdens en tot 6 maanden na de behandeling extra controles hierop aangewezen. Interacties: de plasmaconcentratie stijgt bij

156

gelijktijdig gebruik van remmers van CYP3A4 (bv. erytromycine, voriconazol) of van CYP2C8. Gemfibrozil verhoogt de plasmaconcentratie. Gebruik van sterke inductoren van CYP3A4 moet worden vermeden. Dabrafenib versnelt door enzyminductie de afbraak van substraten van CYP3A4, CYP2C en P-gp. Verkrijgbaar als:

– Tafinlarâ, harde capsules a` 50 en a` 75 mg (als mesilaat).

Dacarbazine

. Een alkylerend cytostaticum, gebruikt bij de behandeling van gemetastaseerd maligne melanoom, sarcoom en de ziekte van Hodgkin. Dosering: i.v.: 250 tot 750 mg/m2 lichaamsoppervlak afhankelijk van indicatie en te volgen schema. Bijwerkingen: de ernstige bijwerking bestaat uit beenmergdepressie, tijdens de behandeling moet het bloedbeeld regelmatig worden gecontroleerd. Overige bijwerkingen bestaan uit misselijkheid, alopecia, flushing, zelden lever- en nierfunctiestoornissen. Interacties: instelling op fenytoı¨ne wordt beı¨nvloed, de effecten van methoxsaleen kunnen worden versterkt. De immunologische respons na vaccinatie met levende micro-organismen kan zijn verminderd. De werking van coumarines kan worden beı¨nvloed. Verkrijgbaar als: – Dacarbazine, poeder voor injectievloeistof a` 200 mg, a` 500 mg en a` 1 gram. – De´tice`neâ, poeder voor injectievloeistof a` 200 mg.

Daceptonâ. Zie: Apomorfine Daclatasvir

2

blz. 54

. Remmer van het niet-structurele eiwit 5A (NS5A) dat

een multifunctioneel eiwit is en onderdeel van het hepatitis-C-virus (HCV)replicatiecomplex. Aldus remt daclatasvir zowel de virale RNA-replicatie als de assemblage van het virusdeeltje. Daclatasvir wordt in combinatie met andere geneesmiddelen toegepast voor de behandeling van een chronische infectie met HCV bij volwassenen. Na orale toediening wordt daclatasvir snel geabsorbeerd (Tmax 1-2 uur). Eiwitbinding ca. 99%. Het wordt vooral door CYP3A4 omgezet maar een belangrijk deel wordt onveranderd in de feces uitgescheiden. T½ is ca. 12-15 uur. Dosering: oraal: 1 x per dag 60 mg in combinatie met antivirale middel(en) afhankelijk van het HCV-genotype; zie productinformatie. Bij nier- of leverfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering niet nodig. Bijwerkingen: vaak voorkomende bijwerkingen zijn o.a. hoofdpijn, misselijkheid, vermoeidheid, anemie, verminderde eetlust, depressie, angst, insomnia, duizeligheid, migraine, opvliegers, hoesten, dyspneu (bij inspanning), neusverstopping, maagdarmklachten, pruritus, alopecia, rash, spier- en gewrichtspijn. Interacties: daclatasvir niet gebruiken in combinatie met sterke enzyminductoren van CYP3A4 en Pgp zoals fenytoı¨ne, carbamazepine, fenobarbital, rifampicine en St. Janskruid; hierdoor kan zodanige verlaging van de blootstelling ontstaan dat de werkzaamheid verloren gaat. Bij matig sterke inductoren moet de dosering worden aangepast. Bij gebruik van remmers van CYP3A4 is aanpassing van de dosering ook nodig; voor bijzonderheden zie de productinformatie. Gelijktijdig gebruik van amiodaron kan tot ernstige bradycardie en hartblok leiden. Verkrijgbaar als: – Daklinzaâ, filmomhulde tabletten a` 30 mg daclatasvir.

Dacogenâ. Zie: Decitabine

blz. 165 157

D

Dagynil â. Zie: Oestrogenen, geconjugeerde Daivonexâ. Zie: Calcipotriol

blz. 416

blz. 103

Daklinza â. Zie: Daclatasvir

blz. 157

Daktacortâ. Zie: Miconazol/hydrocortison blz. 376

D

Daktarinâ. Zie: Miconazol

blz. 376

Dalacinâ. Zie: Clindamycine Dalbavancin

blz. 137

. Bactericide lipoglycopeptide dat bij gevoelige

grampositieve bacterie¨n de celwandsynthese onderbreekt doordat het zich hecht aan de terminale D-alanyl-D-alanine van het stampeptide in het peptidoglycaan waardoor cross-linking (transpeptidatie en transglycosylatie) wordt geremd. Dit leidt tot dood van de bacterie. Dalbavancin wordt toegepast bij de behandeling van acute, bacterie¨le infecties van de huid en huidstructuren. Na intraveneuze toediening verdeelt dalbavancin zich over de extracellulaire vloeistof. Eiwitbinding is ca. 93%. Uitscheiding heeft voornamelijk plaats als (hydroxy)dalbavancin in de urine en hydroxydalbavancin in de feces. T1/2 = ca. 333-405 h. Bij lichte tot matige nierinsufficie¨ntie en hemodialyse is aanpassing van de dosering niet nodig. Bij eGFR99,5%. Metabolisme door CYP2C8 en in mindere mate door CYP3A4 tot gedeeltelijk actieve metabolieten. Eliminatie bijna volledig via de gal, waarvan 26% onveranderd. Dasabuvir is gecontra-indiceerd bij patie¨nten met een ernstige leverfunctiestoornis (Child-Pugh klasse C). Dosering: oraal: 2 x daags 250 mg innemen met voedsel. Dosisaanpassing bij verminderde nierfunctie is niet noodzakelijk. Bijwerkingen: o.a. vermoeidheid, asthenie, misselijkheid, slapeloosheid, jeuk, anemie, stijging van ALAT en bilirubine. Interacties: gelijktijdig gebruik van sterke CYP-inductoren kan de plasmaconcentratie sterk verlagen en is gecontra-indiceerd. Remmers van CYP2C8, zoals gemfibrozil en teriflunomide, verminderen de afbraak van dasabuvir; deze combinatie wordt door de fabrikant ontraden. Dasabuvir remt mogelijk de eliminatie van substraten van P-glycoproteı¨ne in de darm (o.a. digoxine), UDP-glucuronosyltransferase (bv. furosemide, levothyroxine) en Breast Cancer Resistance Protein (bv. rosuvastatine). Verkrijgbaar als: – Exvieraâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg.

Dasatinib

. Een multi-proteı¨nekinaseremmer (BCR-ABL-kinase, kinases van de SRC-familie en andere oncogenetische kinases zoals c-KIT, ephrin (EPH) receptorkinase en PDGFß-receptor). Oraal toegepast bij de behandeling van patie¨nten met chronische myeloı¨de leukemie (CML) (chronische fase, acceleratiefase en blastaire fase) en van patie¨nten met acute lymfoblastaire leukemie (ALL) Philadelphia-chromosoom positief (Ph+) en lymfoı¨de blasten CML. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd en door de lever vrijwel geheel gemetaboliseerd (CYP3A4). Het is zowel een substraat als remmer van CYP3A4 waardoor het een groot aantal interacties heeft met andere geneesmiddelen. De halfwaardetijd bedraagt ca. 5 uur. Dosering: oraal: CML in chronische fase: 1 maal daags 100 mg, bij onvoldoende effect 1 maal daags 180 mg; overige indicaties: aanbevolen dosis 1 maal daags 140 mg eventueel te verhogen tot max. 1 maal daags 180 mg. Bij neutropenie en trombopenie is aanpassing van de dosering noodzakelijk. Bijwerkingen: vochtretentie, diarree, huiduitslag, hoofdpijn, hemorragie, vermoeidheid, misselijkheid, dyspnoe, anorexie, spierpijn, verlenging QT-interval. Interacties: de absorptie wordt verminderd door antacida, H2-antagonisten en protonpompremmers. Door CYP3A4-inductoren en sterke remmers wordt de plasmaconcentratie van dasatinib veranderd. Voorzichtigheid is geboden bij geneesmiddelen die het QT-interval verlengen. De immunologische respons op actieve vaccinatie kan worden verminderd. Verkrijgbaar als: – Sprycelâ, filmomhulde tabletten a` 20 mg, a` 50 mg, a` 70 mg en a` 100 mg.

Daunorubicine

. Daunomycine. Rubidomycine. Een antibioticum afkomstig van Streptomyces coeruleorubidus, dat wordt gebruikt als cytostaticum bij acute leukemie, lymfoblastaire leukemie en chronische myeloı¨de leukemie. Dosering: intraveneus als infusie: 30 tot 60 mg/m2 lichaamsoppervlak (in combinatietherapie 25 tot 50 mg/m2) per dag gedurende 3 tot 5 dagen, elke 3 164

tot 6 weken, maximaal cumulatieve dosis 550 mg/m2 lichaamsoppervlak. Bijwerkingen: beenmergdepressie, haaruitval, stomatitis; bij hoge doseringen cardiale afwijkingen, vooral boven 550 mg/m2 lichaamsgewicht. Interacties: hoge dosis ciclosporine remt het metabolisme van daunorubicine. De instelling van carbamazepine kan worden beı¨nvloed. Verkrijgbaar als: – Cerubidineâ, poeder voor infusievloeistof a` 20 mg (als HCl).

Davitamon Calcium met vitamines D+K. Kauwtabletten met 1 gram calciumcarbonaat, 100 IE colecalciferol en 500 microgram fytomenadion (citroen en sinaasappel). Dosering: oraal: 1 tot 2 kauwtabletten per dag.

Daxas â. Zie: Roflumilast blz. 511 Dayletteâ 24 + 4. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 219 Dazirok. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 309 D-Curaâ. Zie: Colecalciferol

blz. 145

DDAVP. Zie: Desmopressine

blz. 170

De Tuinen Valeriaan. Zie: Valeriaanpreparaten DEBDOX â. Zie: Doxorubicine Deca-Durabolinâ. Zie: Nandrolon Decapeptylâ. Zie: Triptoreline

blz. 598

blz. 191 blz. 393 blz. 590

Decitabine

. Pyrimidineantagonist die in lage doses selectief DNA-methyltransferases remt, hetgeen resulteert in hypomethylering van de genpromotor, wat kan leiden tot reactivering van tumorsuppressorgenen, inductie van celdifferentiatie of celveroudering, gevolgd door apoptose. Nietproliferatieve cellen zijn relatief ongevoelig voor decitabine. Wordt toegepast bij acute myeloı¨de leukemie (AML) bij patie¨nten vanaf 65 jaar, die niet in aanmerking komen voor standaard inductiechemotherapie. Metabolisme tot inactieve metabolieten door cytidinedeaminase in de lever, de nier, het darmepitheel en het bloed. Eliminatie voor ca. 90% renaal met T½ van ca. 68 minuten. Dosering: intraveneus in 1 uur: 20 mg/m2 lich.oppervlak 1x per dag gedurende 5 opeenvolgende dagen bij een cyclusduur van 4 weken, gedurende ten minste 4 cycli. Vo´o´r aanvang van iedere nieuwe cyclus het volledige bloedbeeld controleren. Behandeling uitstellen in geval van febriele neutropenie, actieve infectie of een bloeding. Bij geen of onvoldoende effect bij AML na 4 behandelingscycli dient de behandeling te worden gestaakt. Bijwerkingen: o.a. pneumonie, urineweginfectie, (febriele) neutropenie, trombocytopenie, anemie, leukopenie, misselijkheid, braken, diarree, koorts, hoofdpijn en neusbloeding. Verder: stomatitis, sepsis, sinusitis, gastro-intestinale bloeding, bloeding in het centrale zenuwstelsel en overgevoeligheidsreacties, pancytopenie en acute febriele neutrofiele dermatose. Interacties: vaccinatie met levende micro-organismen kan een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. Mogelijk wordt de werking van coumarinederivaten versterkt. Verkrijgbaar als: – Dacogenâ, poeder voor concentraat voor infusievloeistof, flacon a` 50 mg. 165

D

Deculest â. Hydrofiele cre`me met 10% lanettewas, 10% arachide-olie en 0,2% sorbinezuur.

Decyloleaat. Wasachtige, vloeibare farmaceutische hulpstof voornamelijk bestaande uit decylester van oliezuur. Wordt gebruikt in de vette fase van hydrofiele cre`mes en emulsies.

D

Deferasirox

. Een ijzerchelator (moleculaire verhouding 2:1) oraal toegepast bij de behandeling van patie¨nten met ß-thalassemie major met chronische ijzerstapeling als gevolg van frequente bloedtransfusies (>7 ml/ kg/maand rode bloedcellen). Ook gebruikt indien deferoxamine niet toepasbaar is. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 70%. Voedsel verhoogt de absorptie. De eiwitbinding is 99%. Het wordt in de lever geglucuronideerd (voornamelijk UGT1A1) en via de enterohepatische kringloop opnieuw geabsorbeerd en voornamelijk uitgescheiden via de feces. De halfwaardetijd bedraagt 8 tot 16 uur. Dosering: oraal: 30 min. voor de maaltijd: afhankelijk van hoeveelheid ml rode bloedcellen per maand 10 mg tot 30 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Bijwerkingen: dosisafhankelijke stijging serumcreatinineconcentratie (veelvuldig controleren), leverfunctiestoornissen (voor de start, tweewekelijks gedurende de eerste maand en vervolgens 1 maal per maand controleren), maagdarmstoornissen, onder andere ulceraties en bloedingen, renale tubulopathie, proteı¨nurie, huidreacties, gehoorverlies, lenstroebeling. Interacties: voorzichtigheid geboden met hoge doses ascorbinezuur (>200 mg per dag) vanwege risico op afname linkerventrikelfunctie. Let op bij geneesmiddelen die bloedingen kunnen veroorzaken, zoals NSAID’s, corticosteroı¨den, bisfosfonaten. Verkrijgbaar als: – Exjadeâ, dispergeerbare tabletten a` 125 mg, a` 250 mg en a` 500 mg.

Deferipron

. Een orale ijzerchelator toegepast bij de behandeling van ijzerstapeling bij patie¨nten met thalassemie bij wie deferoxamine onvoldoende effectief of gecontra-indiceerd is. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het wordt in de lever omgezet in het inactieve glucuronide. De T½ bedraagt 2 tot 3 uur. Wekelijks controle van neutrofielen en 2-maandelijkse controle van serumferritine is noodzakelijk. Dosering: oraal: 3 maal daags 25 mg/kg (max. 100 mg/kg) lichaamsgewicht verdeeld over 2 tot 4 doses. Bijwerkingen: agranulocytose, neutropenie, maagdarmstoornissen, leverfunctiestoornissen, gewrichtsaandoeningen, verlaagde plasmazinkconcentratie, roodbruine verkleuring van de urine. Interacties: voorzichtigheid is geboden met hoge doses ascorbinezuur (>200 mg per dag) wegens risico op afname linkerventrikelfunctie. Verkrijgbaar als: – Ferriproxâ, tabletten a` 500 mg; oplossing 500 ml = 50 gram.

Deferoxamine

. Een stof, die ijzerionen complex bindt en die daarom wordt gebruikt bij acute ijzerintoxicaties en bij ijzerstapelingsziekten. Dosering: bij ijzerstapelingsziekten: i.v. infuus, i.m., s.c. als infuus: gemiddeld 20-60 mg/kg lichaamsgewicht per dag; bij een acute ijzerintoxicatie wordt als eerste maatregel 5 tot 10 g oraal toegediend, zo nodig gevolgd door i.m. injectie van 1 of 2 g tot een maximum van 6 gram per 24 uur. Bij ernstige intoxicaties kan het deferoxaminemesilaat aan een langzaam lopend infuus worden toegevoegd. Bijwerkingen: spier- en gewrichtspijn, koorts, 166

misselijkheid, hypertensie, tachycardie, erytheem, urticaria, allergische reacties. Interacties: voorzichtigheid is geboden met hoge doses ascorbinezuur (>200 mg per dag) wegens risico op afname linkerventrikelfunctie. Verkrijgbaar als:

– Desferalâ, poeder voor injectievloeistof a` 500 mg (mesilaat).

Defibrotide

. Het werkingsmechanisme is nog niet volledig opgehelderd. In vivo zijn geen farmacodynamische effecten aangetoond. In vitro is binding van defibrotide aan bij de celregulatie betrokken locaties op het vasculair endotheel aangetoond waardoor bescherming van geactiveerde endotheelcellen wordt bevorderd en de functie van weefselplasminogeenactivator (t-PA) versterkt en de activiteit van plasminogeenactivatorremmer-1 (PAI-1) verlaagt. Defibrotide wordt gebruikt voor de behandeling van ernstige hepatische veno-occlusieve ziekte (VOD; ook bekend als sinusoı¨daalobstructiesyndroom) bij hemopoe¨tische stamceltransplantatie. Na i.v.-toediening dalen de plasmaconcentraties snel; T½ ca. 0,7 uur. VD is ca. 10 l. Defibrotide wordt vrijwel volledig in onveranderde vorm in de urine uitgescheiden. Er zijn geen gegevens over toepassing bij nierfalen. Dosering: intraveneus: 6,25 mg/kg elke 6 uur gedurende ten minste 21 dagen. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. coagulopathie, cerebrale hemorragie, hypotensie, long- en neusbloeding, maagdarmbloeding, hematurie en bloeding bij katheter. Soms komen overgevoeligheid en anafylactische reacties voor. Interacties: gelijktijdig gebruik van andere middelen met antitrombotische of fibrinolytische werking is gecontra-indiceerd. Verkrijgbaar als:

– Defitelioâ, injectieflacons a` 200 mg defibrotide in 2,5 ml voor toediening in infuus met 4 mg/ml tot 20 mg/ml; concentraat voor oplossing voor infusie a` 80 mg/ml.

Defitelio â. Zie: Defibrotide Degarelix

blz. 167

. Een selectieve gonadotrofine releasing hormoon (GnRH) an-

tagonist die de afgifte van het luteı¨niserend hormoon (LH) en het follikelstimulerend hormoon (FSH) onderdrukt. Daardoor wordt de testosteronproductie onderdrukt (‘chemische castratie’) en slinkt testosteronafhankelijk prostaatweefsel. Hierdoor daalt de concentratie van PSA (prostaatspecifiek antigeen). Subcutaan toegepast bij de behandeling van hormoonafhankelijke prostaatkanker in een vergevorderd stadium. De afgifte vanuit de plaats van injectie verloopt zeer langzaam. De T½ bedraagt 43 dagen. Dosering: s.c.: aanvangsdosis 240 mg in 2 injecties van 120 mg; onderhoudsdosering: 1 keer per maand 80 mg. Bijwerkingen: reacties op injectieplaats, opvliegers, gewichtstoename, anemie, slapeloosheid, hoofdpijn, duizeligheid, maagdarmstoornissen, hyperhidrosis, leverfunctiestoornissen, gewrichts- en spierpijn, griepachtige verschijnselen, gynaecomastie. Verkrijgbaar als:

– Firmagonâ, flacons met injectiepoeder a` 80 mg en a` 120 mg (als acetaat).

Dehydrobenzperidolâ. Zie: Droperidol Delamanide

2

blz. 193

. Tuberculostaticum dat in combinatie met andere antitu-

berculosemiddelen wordt toegepast bij pulmonale multiresistente tuber167

D

D

culose in geval van resistentie of intolerantie voor andere middelen. Het remt de synthese van 2 bestanddelen van de mycobacterie¨le celwand, te weten methoxy-mycolinezuur en keto-mycolinezuur. Inname met voedsel verhoogt de orale absorptie aanzienlijk. Verdelingsvolume (2100 l) en eiwitbinding (99,5%) zijn zeer groot. Metabolisme door plasma-albumine tot inactieve metabolieten en in mindere mate door CYP3A4. Eliminatie vindt niet in de urine plaats. T1/2,el is 30-38 uur. Delamanide is gecontra-indiceerd bij hypoalbuminemie. Voorzichtigheid is geboden bij een verlengd QTcinterval of risicofactoren daarvoor. De fabrikant raadt aan om voorafgaand aan de behandeling en daarna maandelijks een ECG te registreren en te beoordelen. Dosering: oraal: 2 x daags 100 mg innemen tijdens de maaltijd gedurende 24 weken, vervolgens behandeling voortzetten met een geschikt combinatieschema. Bijwerkingen: o.a.: gastro-intestinale klachten, hoofdpijn, duizeligheid, hartkloppingen, hypokalie¨mie, QTc-verlenging, spier- en gewrichtspijn, asthenie, reticulocytose, hyperurikemie, slapeloosheid, slaperigheid, paresthesie, tremor, oorsuizen. Voorts angst, psychose, depressie, bloedbeeldafwijkingen, droge ogen, fotofobie, oorpijn, hyper- of hypotensie, dyspneu, hoesten, orofaryngeale pijn, huiduitslag, overmatig zweten, hematurie, koorts, evenwichtsstoornissen, alopecia. Interacties: bij gelijktijdig gebruik van andere QT-verlengende middelen dient regelmatig het ECG te worden gecontroleerd. Delamanide verhoogt de plasmaconcentratie van ethambutol. Verkrijgbaar als:

– Deltybaâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg.

Deltacand HCT â. Zie: Candesartan/hydrochloorthiazide blz. 108 Deltacand â. Zie: Candesartan Deltybaâ. Zie: Delamanide

blz. 109 blz. 167

Demeclocycline

. Het wordt na orale toediening beter geabsorbeerd dan tetracyclinechloride. Wordt ook toegepast bij het inappropiate ADH-syndroom. Dosering: oraal: 4 maal daags 150 mg tot 300 mg, onderhoudsdosering 600900 mg per dag. Bijwerkingen: fotosensibilisatie komt vaker voor dan bij andere tetracyclines. Interacties: de absorptie wordt verminderd door antacida, calcium-, magnesium-, zink- en ijzerzouten. De betrouwbaarheid van orale anticonceptiva kunnen worden verminderd. Met voorzichtigheid combineren met retinoı¨den wegens kans op intracranie¨le hypertensie. Verkrijgbaar als:

– Ledermycinâ, capsules a` 300 mg (HCl).

Demeloraâ. Zie: Rivastigmine

2

Demnegâ. Zie: Paracetamol

blz. 509 blz. 439

Demotaxel Monoâ. Zie: Docetaxel

blz. 186

Denelaâ. Zie: Lidocaı¨ne/prilocaı¨ne blz. 343 Denorex RX â. Zie: Koolteer/levomenthol blz. 325 168

Denosumab

. Humaan monoklonaal IgG2-antilichaam bereid met recombinant DNA-technologie gericht tegen en dat zich met grote affiniteit en specificiteit bindt aan ‘receptor activator of nuclear factor-kB ligand’ (RANKL). Het voorkomt aldus activering van de RANK-receptor op het oppervlak van de osteoclastvoorlopercellen en osteoclasten en remt de vorming, functie en overleving van osteoclasten, waardoor de botresorptie in corticaal en trabeculair bot afneemt. Denosumab wordt toegepast bij de behandeling van osteoporose bij postmenopauzale vrouwen en bij mannen met verhoogd risico op fracturen alsmede bij botverlies als gevolg van androgeendepletie bij mannen met prostaatkanker en verhoogd risico op fracturen. Wordt ook toegepast bij volwassenen met reusceltumoren in botweefsel die niet-reseceerbaar zijn of waarvan om andere redenen resectie niet is aangewezen. T1/2 ca. 26 dagen. Dosering: subcutaan 60 mg elke 6 maanden. Bijwerkingen: infecties van urine- en bovenste luchtwegen, ischias, cataract, obstipatie, huiduitslag, pijn in armen en benen, osteonecrose van de kaak. Verkrijgbaar als: – Proliaâ, voorgevulde injectiespuiten a` 1 ml = 60 mg denosumab. – Xgevaâ, flacon a` 120 mg denosumab, oplossing voor injectie.

Dentinoxâ suikervrij. Zie: Lidocaı¨ne

blz. 342

Depakineâ. Zie: Valproı¨nezuur

2

DepoCyteâ. Zie: Cytarabine

blz. 155

blz. 598

Depo-Medrol â. Zie: Methylprednisolon

blz. 372

Depo-Medrol â Lidocaı¨ne. Injectievloeistof met 40 mg methylprednisolonacetaat en 10 mg lidocaı¨ne HCl (1%) in 1 ml en met 200 mg methylprednisolonacetaat en 50 mg lidocaı¨ne HCl (1%) in 5 ml. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Deponitâ T. Zie: Nitroglycerine

blz. 408

Depo-Proveraâ. Zie: Medroxyprogesteron

blz. 362

Dequaliniumâ. Desinfectiemiddel voor mond en keelholte. Dosering: om de 2 a` 3 uur 1 tablet langzaam opzuigen. Verkrijgbaar als:

– Fluomizinâ, tabletten voor vaginaal gebruik a` 10 mg. – Streptofree ’Nattermann’â, zuigtabletten a` 250 microgram (dichloride).

Dermacureâ. Zie: Miconazol

blz. 376

Dermovate â. Zie: Clobetasol blz. 138 DES. Zie: Die¨thylstilbestrol Deserilâ. Zie: Methysergide Desferalâ. Zie: Deferoxamine

blz. 178 1

blz. 373 blz. 166

Desfluraan

. Een inhalatie-anestheticum met analgetische en spierverslappende eigenschappen. Het wordt vrijwel niet gemetaboliseerd en snel uitgescheiden door de longen. De bloed/gas-verdelingscoe¨fficie¨nt is zodanig dat een snel herstel optreedt. Verkrijgbaar als: – Desfluraan, inhalatievloeistof/gas. 169

D

Desinobon â. Zie: Zoledroninezuur Desloracellâ. Zie: Desloratadine Deslorasam â. Zie: Desloratadine Desloratadine

D

1

blz. 624 1 1

blz. 170 blz. 170

. Een histamine-H1-receptorblokker, afgeleid

van loratidine, toegepast bij de behandeling van allergische rinitis. In de voorgeschreven dosis treden vrijwel geen sedatie en anticholinergische bijwerkingen op. Het wordt na orale toediening niet in de lever gemetaboliseerd. Dosering: oraal: 1 maal daags 5 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, droge mond, vermoeidheid. Verkrijgbaar als: – Aeriusâ, omhulde tabletten a` 5 mg; stroop a` 500 microgram/ml. – Desloracellâ, omhulde tabletten a` 5 mg. – Deslorasamâ, omhulde tabletten a` 5 mg. – Desloratadine, drank a` 500 microgram/ml; filmomhulde tabletten a` 5 mg; orodispergeerbare tabletten a` 2,5 mg en a` 5 mg. – Lodesdinetaâ, omhulde tabletten a` 5 mg.

Desmopressine

. DDAVP. Synthetisch vasopressinederivaat met een sterkere en langer aanhoudende antidiuretische werking (10-20 uur) dan het natuurlijke vasopressine, terwijl het vaatvernauwend effect en de oxytocische werking minder is. Tevens kan desmopressine de factor VIIIspiegels gedurende 2 uur met een factor 3 doen stijgen. Gebruikt bij de diagnose en de behandeling van diabetes insipidus, bij enuresis nocturna, bij het vaststellen van het renale concentratievermogen, bij diffuse bloedingen tijdens of na chirurgische ingrepen ten gevolge van het gebruik van acetylsalicylzuur en andere NSAID’S, en ter verhoging van de opbrengst aan factor VIII in donorbloed. Desmopressine wordt verder intraveneus toegepast bij lichte vormen van hemofilie A, bij de ziekte van Von Willebrand type I en bij verlengde bloedingstijd. Dosering: bij de behandeling van diabetes insipidus: oraal: 3 maal daags 100 tot 200 microgram; nasaal: testdosis volwassenen 10 microgram, kinderen 5 microgram, zuigelingen 2,5 microgram, op geleide van urineproductie en -osmolariteit de dosering geleidelijk verhogen tot de onderhoudsdosering, voor volwassenen veelal 2 maal daags 10 tot 20 microgram; i.m. of i.v.: volwassenen: 1 maal daags 1 tot 4 microgram; kinderen en zuigelingen: 1 maal daags 0,4 microgram. Dosering bij de diagnose van diabetes insipidus: nasaal: 20 microgram; i.m.: 2 microgram. Dosering bij enuresis nocturna: oraal: begindosis 0,2 mg voor het slapen, eventueel verhogen tot 0,4 mg; sublinguaal: 120 tot 240 microgram voor het slapen gaan. Dosering bij renale functietest: nasaal: volwassenen 40 microgram, kinderen tot 15 jaar 20 microgram en zuigelingen 10 microgram; i.m.: volwassenen 2 tot 4 microgram en kinderen tot 15 jaar 1 tot 2 microgram. Dosering bij diffuse bloedingen: s.c.: 0,3 microgram/kg lichaamsgewicht; i.v.: 0,3-0,4 microgram/kg lichaamsgewicht. Dosering bij bloeddonoren: nasaal: 1 uur voor de bloedafname 300 microgram. Dosering bij hemofilie A, ziekte van Von Willebrand type I en verlengde bloedingstijd: i.v.: 1 uur voor de operatie 0,3 tot 0,4 microgram/kg lichaamsgewicht in 50 tot 100 ml NaCl 0,9% gedurende 20 tot 30 minuten, zo nodig na 12 tot 24 uur herhalen. Bijwerkingen: nasaal: blozen, rode ogen, hoofdpijn, 170

duizeligheid; oraal: misselijkheid, maagpijn, hoofdpijn; i.v.: blozen, hoofdpijn, duizeligheid, hypotensie. Interacties: NSAID’s kunnen de werking versterken. Loperamide kan de plasmaconcentratie verhogen. Let op waterintoxicatie bij geneesmiddelen met antidiuretische effect zoals SSRI’s, carbamazepine en TCA’s. Verkrijgbaar als: – Desmopressine, neusspray a` 10 microgram/dosis (acetaat); tabletten a` 100 microgram en a` 200 microgram (acetaat). – Minrinâ, injectievloeistof a` 1 ml = 4 microgram (acetaat); neusdruppels a` 100 microgram/ml (acetaat); neusspray a` 2,5 microgram en a` 10 microgram per dosis (acetaat); tabletten a` 100 microgram en a` 200 microgram (acetaat); oraal lyophilisaat (Melt) a` 120 microgram en a` 240 microgram (als acetaat). – Octostimâ, injectievloeistof a` 2 ml = 30 microgram (acetaat); neusspray a` 150 microgram per dosis (acetaat).

Desogestrel

. Een progestageen toegepast als oraal anticonceptivum. De werking berust voornamelijk op de remming van de ovulatie. Dosering: oraal: 1 maal daags 75 microgram zonder onderbreking. Bijwerkingen: onregelmatig bloedverlies, acne, stemmingswisselingen, pijnlijke borsten, misselijkheid, gewichtstoename. Interacties: de betrouwbaarheid wordt verlaagd met enzyminductoren, zoals o.a. carbamazepine, barbituraten, fenytoı¨ne, hypericum. Verkrijgbaar als: – Desogestrel, filmomhulde tabletten a` 0,075 mg. – Zarelleâ, filmomhulde tabletten a` 0,075 mg.

Desoximetason. Een synthetisch corticosteroı¨d, dat alleen uitwendig wordt gebruikt. Desoximetason is een sterk werkend corticosteroı¨d (klasse 3). Verkrijgbaar als: – Ibarilâ, cre`me a` 0,25%. – Topicorte â, smeersel (hydrofiele emulsie) a` 0,25%.

Desuric â. Zie: Benzbromaron blz. 78 De ´tice `ne â. Zie: Dacarbazine Detrusitol â. Zie: Tolterodine

blz. 157 1

blz. 577

Dettol Med Benzalkoniumchloride. Huidspray voor antiseptische reiniging van kleine wonden. Bevat 0,2% (w/w) benzalkoniumchloride. Enkel voor kortdurend, plaatselijk gebruik. Aanbrengen op verse kleine wonden om de gewone bacterie¨n die gepaard gaan met de infectie van kleine wonden, te elimineren. Het product moet worden verstoven om de hele wond te dekken en kan opnieuw worden aangebracht als de wond weer is opengegaan. Spuit een volle dosis (1 tot 2 sprays) eenmaal op elke wond en laat vijf minuten inwerken. Zo nodig een schoon doekje of gaasje gebruiken om het eventueel teveel aan vocht weg te vegen. Dit geneesmiddel mag maar e´e´nmaal per 24 uur worden gebruikt gedurende maximaal 3-5 dagen. Verkrijgbaar als:

– Dettol Med Benzalkoniumchlorideâ, 2 mg/g huidspray, oplossing voor cutaan gebruik.

Dettolâ. Zie: Chloorxylenol blz. 127 Devaronâ. Zie: Colecalciferol

blz. 145 171

D

Dexagenta-POSâ. Oogdruppels met 0,1% dexamethasondinatriumfosfaat en 0,3% gentamicine (als sulfaat). Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Dexamethason

D

. Een synthetisch corticosteroı¨d, dat slechts een geringe werking op de mineraalhuishouding heeft. Ook toegepast in oogdruppels bij o.a. visusstoornissen als gevolg van macula-oedeem bij diabetes mellitus. Dexamethasonacetaat is een slecht oplosbare verbinding voor i.m.-gebruik. Dexamethasondinatriumfosfaat is een in water oplosbare verbinding. Verkrijgbaar als: – Dexamethason, tabletten a` 0,5 mg en a` 1,5 mg; injectievloeistof a` 1 ml = 4 mg, 1 ml = 5 mg en a` 1 ml = 20 mg (als di-Na-fosfaat); oogdruppels a` 0,1% (als di-Na-fosfaat). – Dexamethason FNA, oogdruppels (met en zonder conserveermiddel) a` 0,1% (als di-Na-fosfaat); capsules a` 10 mg, a` 15 mg, a` 20 mg, a` 25 mg, a` 30 mg, a` 35 mg en a` 40 mg; drank a` 1 mg/ml. – Dexamethason Monofreeâ, oogdruppels zonder conserveermiddel a` 0,1% (fosfaat als di-Na-zout). – Dexa-POSâ, oogdruppels a` 0,1% (di-Na-fosfaat). – Oradexon â, injectievloeistof a` 1 ml = 5 mg (di-Na-fosfaat).

Dexamethason-chlooramfenicol-polymyxine B FNA. Oogdruppels en oordruppels met 0,05% dexamethason (als dinatriumfosfaat), 0,25% chlooramfenicol en 10.000 IE/ml polymyxine B-sulfaat. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Dexamethason/chlooramfenicol/polymyx-b Oordr, 0,5 mg/2,5 mg/ 10.000IE/ml FNA.

Dexamethason-neomycine-polymyxine B FNA. Oordruppels met 0,05% dexamethason (als dinatriumfosfaat), 0,5% neomycinesulfaat en 0,1% (10.000 IE/ml) polymyxine B-sulfaat. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: otitis externa: 3 druppels 3 maal daags, gedurende max. 2 weken. Bijwerkingen: irritatie en branderig gevoel, sensibilisatie en vertraagde wondgenezing. 2 . Een amfetamine met een sympaticomimetische werking en een stimulerend effect op het centraal zenuwstelsel. Het wordt ‘off label’ gebruikt bij narcolepsie en ADHD. Dosering: narcolepsie: volwassen en kinderen vanaf 12 jaar: aanvankelijk 10 mg in verdeelde doses, onderhoud 5-60 mg per dag. Kinderen 6-12 jaar: start 5 mg, daarna wekelijks verhogen tot optimum. ADHD: vanaf 6 jaar: 5 mg 1-2 maal daags, daarna wekelijks verhogen tot optimum. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid, tachycardie, slaperigheid, angst, agressie, buikpijn, misselijkheid, braken. Interacties: synergistische werking met MAO-remmers, die kan leiden tot hoge koorts en sterke stijging van de bloeddruk. Verkrijgbaar als: – Dexamfetamine Sulfaat, capsules 5 mg FNA. – Tentinâ, tabletten a` 5 mg.

Dexamfetamine

Dexamytrexâ. Oogdruppels met 0,3% gentamicine (als sulfaat) en 0,1% dexamethason (dinatriumfosfaat). Oogzalf met 0,3% gentamicine (als sulfaat) en 0,03% dexamethason. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. 172

Dosering: 1 druppel 4-6 maal daags of 3-4 maal daags oogzalf aanbrengen, gedurende maximaal 14 dagen. Bijwerkingen: prikkelig of branderig gevoel in het oog.

Dexa-POSâ. Zie: Dexamethason Dexchloorfeniramine

2

blz. 172

. Een antihistaminicum van de

eerste generatie, met sederende en anticholinerge eigenschappen. Wordt snel geabsorbeerd en heeft een T1/2 van 20-24 uur. Dosering: volwassenen en kinderen >12 jaar: gewoon preparaat: 2 mg 3-4 maal daags , maximaal 12 mg per dag; preparaat met gereguleerde afgifte: 2 maal daags 6 mg. Kinderen 6-12 jaar: 1 mg 3-4 maal daags, maximaal 6 mg per dag. Kinderen 2-6 jaar: 0,5 mg 3-4 maal daags, maximaal 3 mg per dag. Bijwerkingen: sedatie en droge mond. Interacties: let op bij prostaathyperplasie, de urineretentie kan verergerd worden. Verkrijgbaar als: – Polaramineâ, tabletten a` 2 mg (waterstofmaleaat); tabletten met gereguleerde afgifte (repetabs) a` 6 mg (waterstofmaleaat); stroop a` 400 microgram/ ml (waterstofmaleaat).

Dexdorâ. Zie: Dexmedetomidine

blz. 174

Dexibuprofen. De S-enantiomeer van ibuprofen, remt synthese van prostaglandinen; toegepast bij de behandeling van pijn en ontsteking bij artrose, menstruatiepijn en symptomatische behandeling van milde tot matige pijn. Na orale toediening wordt het bijna volledig geabsorbeerd en in de lever gemetaboliseerd tot inactieve metabolieten. De maximale plasma-concentratie wordt na 1-2 uur bereikt . De T½ is 1,8 tot 3,5 uur. Dosering: oraal: 600 mg tot 900 mg per dag in 3 doses, maximaal 1,2 gram per dag. Bij leverfunctiestoornissen begindosering verlagen. Bijwerkingen: vergelijkbaar met ibuprofen: gastro-intestinale stoornissen, cardiovasculaire bijwerkingen, verlenging bloedingstijd, perifeer oedeem, vermindering van de nierfunctie. Interacties: versterking van de werking van coumarines, wateren zoutretentie, afname van de werking van antihypertensiva en van de uitscheiding van o.a. lithium, methotrexaat en ciclosporine.

Dexketoprofen. De S-(+)-isomeer van ketoprofen, prostaglandine-synthetaseremmer; toegepast bij de symptomatische behandeling van milde tot matige pijn. Na 30 minuten wordt de maximale concentratie bereikt. Het wordt voornamelijk uitgescheiden met de urine en is te verwijderen met behulp van dialyse. Dosering: 4 tot 6 maal daags 12,5 mg of 3 maal daags 25 mg, maximaal 75 mg per dag. Bij voorkeur innemen op een lege maag, 30 minuten voor de maaltijd: voedsel vermindert en vertraagt de absorptie; ouderen en patie¨nten met een milde tot matige leverfunctiestoornis en gering verminderde nierfunctie maximaal 50 mg per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, verlenging van de bloedingstijd, afname van de nierfunctie. Interacties: versterking van de werking van coumarines, water- en zoutretentie, afname van de werking van antihypertensiva en van de uitscheiding van o.a. lithium, methotrexaat en ciclosporine, verhoging van de kans op bloedingen bij gebruik van SSRI’s en op maagbeschadiging bij gebruik van corticosteroı¨den. Verkrijgbaar als:

173

D

– Enantyumâ, granulaat voor drank a` 12,5 mg en a` 25 mg (als trometamol). – Stadiumâ, tabletten a` 25 mg; granulaat voor drank a` 12,5 mg en a` 25 mg.

Dexmedetomidine

D

. Selectieve a2-adrenoceptoragonist die in sympathische zenuwuiteinden de afgifte van norepinefrine remt. In het centraal zenuwstelsel ontstaat een sedatief effect, vermoedelijk door remming van de locus coeruleus. Het heeft ook analgetische en anesthetische effecten. Dexmedetomidine wordt toegepast bij de sedatie van patie¨nten op de ‘intensive care’ die met een verbale prikkel te wekken moeten zijn (Richmond Agitation-Sedation Scale 0 tot -3). Dexmedetomidine wordt na intraveneuze toediening vrijwel volledig omgezet door oxidatie door verschillende CYP-isoenzymen, N-glucuronidering en N-methylering. Bij IC-patie¨nten is de t½ ongeveer 1,5 uur. Bij leverfunctiestoornissen dient men de dosering te verlagen. Graad 2 of 3 AV-blok, ongecontroleerde hypotensie en acute cerebrovasculaire aandoeningen vormen contra-indicaties. Dosering: intraveneus: aanvankelijk 0,7 mcg/kg lichaamsgewicht per uur, op geleide van de reactie van de patie¨nt zo nodig aanpassen tot 0,2-1,4 mcg/kg lichaamsgewicht per uur. Toediening maximaal gedurende 14 dagen. Tengere patie¨nten een lagere aanvangsdosering geven. Toediening van een oplaaddosering wordt niet aangeraden in verband met kans op hypertensie. In afwachting van het effect kan zo nodig midazolam of propofol worden gegeven. Bijwerkingen: o.a. bradycardie, hypo- en hypertensie, myocardischemie en -infarct, tachycardie, misselijkheid, braken, droge mond, agitatie, onthoudingssyndroom, hyperthermie, hyper- en hypoglykemie. Interacties: gelijktijdig gebruik van anesthetica, centraal-dempende stoffen en opioı¨den versterkt het effect; de klinische betekenis van remming van CYP2B6 en inductie van CYP1A2, -2B6, -2C8, -2C9 en -3A4 is niet bekend. Verkrijgbaar als: – Dexdorâ, ampullen a` 2 ml = 200 mcg, a` 4 ml = 400 mcg en a` 10 ml = 1000 mcg.

Dexrazoxaan

. Een cyclisch afgeleide van edetinezuur (EDTA) intraveneus toegepast bij de extravasatie van antracyclinederivaten en als preventie van chronische cumulatieve cardiotoxiciteit door doxorubicine of epirubicine. De cardioprotectieve werking berust op het wegvangen van metaalionen, waardoor het ontstaan van vrije radicalen voorkomen wordt. Het wordt ten dele gemetaboliseerd en 35-60% wordt onveranderd via de nieren uitgescheiden. De T1/2 bedraagt 2 tot 9 uur. Dosering: extravasatie: gedurende 3 dagen, begin zo snel mogelijk, binnen 6 uur na het incident: in 1 tot 2 uur in een grote ader in een gebied dat niet is aangetast 1 gram/m2 lichaamsoppervlakte op dag 1 en dag 2; dag 3 0,5 g/m2 lichaamsoppervlakte. Max. 2 gram per dag. Preventie cardiotoxiciteit intraveneus als kortdurende infusie (duur 15 min) een halfuur voorafgaande aan de toediening. Bij anthracycline in een dosis van 20 keer de doxycycline-equivalente dosis of 10 keer de epirubicine-equivalente dosis. Bij nierfunctiestoornissen (creatinineklaring 99%. In de lever conjugatie met glucuronzuur. Uitscheiding voor ca. 50% in onveranderde vorm in de feces. Bij matige nier- of leverfunctie is geen dosisaanpassing noodzakelijk. Dosering: oraal: in beginsel 1 x daags 1 tablet a` 50 mg; door gelijktijdig gebruik van andere middelen of door resistent hiv-1 kan verhoging van de dosering tot 2 x daags 50 mg zijn aangewezen. Zie productinformatie voor verdere bijzonderheden. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, misselijkheid, diarree, slapeloosheid, abnormale dromen, duizeligheid, braken, flatulentie, buikpijn, huiduitslag, pruritus, vermoeidheid, verhoging van serumconcentraties van ALAT, ASAT en CK. Interacties: gelijktijdig gebruik van enkele non-nucleoside reverse transcriptaseremmers zoals etravirine, efavirenz en nevirapine kan de blootstelling aan dolutegravir verlagen. Antacida met magnesium/ aluminium, calcium- en ijzerpreparaten verlagen de absorptie van dolutegravir en moeten 2 uur voor of 6 uur na dolutegravir worden gebruikt. Door remming van het OCT-2-transporteiwit kan de blootstelling aan metformine zijn verhoogd. Enzyminducerende middelen als oxcarbamazepine, fenytoine, fenobarbital en carbamazepine kunnen de blootstelling aan dolutegravir verlagen. Verkrijgbaar als: – Viticayâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg dolutegravir.

Domperidon

. Dopamine-antagonist, gebruikt als anti-emeticum; werkt waarschijnlijk door binding aan D2-receptor in de chemoreceptortriggerzone. Verder bevordert het de ontlediging van de maag. Passeert niet de bloed-hersenbarrie`re. Ernstige nierfunctiestoornissen verlengen de halfwaardetijd van 7-9 uur tot 21 uur. Dosering: misselijkheid en braken: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 35 kg: 3 tot 4 maal daags 10 mg tot 20 mg; kinderen tot 35 kg: 3 tot 4 maal daags 0,25-0,5 mg/kg lichaamsgewicht. Rectaal: volwassenen en kinderen vanaf 35 kg: 2 maal daags 60 mg; kinderen 15-35 kg: 2 maal daags 30 mg; kinderen 5-15 kg: 2 maal daags 10 mg. Bij een migraineaanval 10 mg per keer in combinatie met een analgeticum. Bijwerkingen: voorbijgaande darmkrampen, diarree, jeuk, galactorroe en amenorroe. Interacties: ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen vertragen het metabolisme. Verder niet gebruiken in combinatie met stoffen die het QT-interval verlengen. Verkrijgbaar als:

– Domperidon, tabletten a` 10 mg (als waterstofmaleaat); zetpillen a` 10 mg, a` 187

D

30 mg en a` 60 mg. – Motiliumâ, tabletten a` 10 mg (als waterstofmaleaat); suspensie a` 1 mg/ml; zetpillen a` 30 mg. 1 . Remt specifiek en reversibel acetylcholinesterase waardoor de beschikbaarheid in de hersenen van acetylcholine toeneemt. Donepezil wordt toegepast bij de symptomatische behandeling van milde tot matig ernstige vormen van dementie van het Alzheimertype. Er zijn geen aanwijzingen dat donepezil de onderliggende neuropathologie van deze vorm van dementie beı¨nvloedt. Donepezilhydrochloride wordt langzaam geabsorbeerd en voor een deel door CYP-enzymen gemetaboliseerd. De terminale t½ is ongeveer 70 uur. Uitscheiding heeft plaats als onveranderd donepezil en ook als enkele metabolieten in de urine en als metabolieten in de feces. Bij leverfunctiestoornissen nemen de plasmaconcentraties van donepezil toe. Dosering: oraal: 1 x daags 5 mg ’s avonds voor het slapen gaan; na 1 maand zo nodig 1 x daags 10 mg ’s avonds voor het slapen gaan. Bijwerkingen: o.a. diarree, hoofdpijn, anorexie, hallucinaties, agitatie, agressief gedrag, syncope, duizeligheid, slapeloosheid, braken, uitslag, pruritus, spierkrampen, incontinentie voor urine. Interacties: middelen die CYP3A4 en/of CYP2D6 remmen (bijv. itraconazol, erytromycine resp. fluoxetine) kunnen de plasmaconcentraties van donepezil verhogen; enzyminductoren zoals fenytoı¨ne, carbamazepine en alcohol kunnen de plasmaconcentraties van donepezil verlagen. Verkrijgbaar als: – Donepezil, tabletten a` 5 mg en a` 10 mg.

Donepezil

D

Donopaâ. Zie: Distikstofoxide/zuurstof blz. 184 Dopacisâ. Zie: Fluorodopa (18F) blz. 248 Dopamine

. Een catecholamine, dat bij cardiogene shock wordt gebruikt. Het verhoogt de cardiac output, de renale doorbloedingen en de diurese. Dopamine geeft minder kans op tachycardie en aritmiee¨n dan isoprenaline. De werkingsduur is zeer kort: 5 min. na begin van de toediening en eindigt 10 minuten na staken van de toediening. Dopamine wordt uitsluitend toegevoegd aan een i.v.-infuus toegediend. Dosering: op geleide van effect per minuut: 1-2 mg/kg: verbetering diurese, glomerulaire filtratie en uitscheiding van natrium; 2-10 mg/kg: tevens sterk positief inotroop effect; 10-20 mg/kg: tevens perifere vaatvernauwing; >20 mg/ kg: verbetering renale doorbloeding neemt af. Bijwerkingen: ritmestoornissen, angina pectoris, misselijkheid, braken, hypertensie, hoofdpijn. Interacties: combinatie met MAO-remmers kan tot hypertensieve crisis leiden. Afname van de werking van anti-psychotica. Verkrijgbaar als: – Dynatraâ Dopamine, infuusconcentraat a` 5 ml = 200 mg (HCl).

Dopramâ. Zie: Doxapram Doripenem

blz. 190

. Een intraveneus be`ta-lactam antibioticum uit de car-

bapenems met een breed werkingsspectrum t.o.v. grampositieve, gramnegatieve en anaerobe micro-organismen. Het heeft een bactericide werking door remming van de synthese van de bacteriecelwand. Het wordt hoofdzakelijk onveranderd via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 1 uur. 188

Dosering: i.v. als infusie: 3 maal daags 500 mg in een 1 uur durend infuus. Behandelingsduur is 5-14 dagen. Bij creatinineklaring tussen 30-50 ml/min: 3 maal daags 250 mg. Creatinineklaring tussen 10-30 ml/min.: 2x daags 250 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, misselijkheid, diarree, jeuk, huiduitslag, schimmelinfecties, stijging leverenzymwaarden. Interacties: niet combineren met tetracyclines wegens antagonistische werking. Valproı¨nezuurconcentraties kunnen bij gecombineerd gebruik dalen. Indien coumarines worden gebruikt, dient de trombosedienst te worden ingelicht.

Dormicumâ. Zie: Midazolam Dormonoct â. Zie: Loprazolam

3

blz. 377 3

blz. 351

Dornase

. Recombinant humaan deoxyribonuclease I (rhDNase) toegepast bij patie¨nten met cystic fibrose om de viscositeit van het slijm te verlagen, waardoor verbetering van de longfunctie optreedt na ongeveer 3 dagen gebruik. Het enzym splitst door hydrolyse het extracellulair aanwezige DNA in de luchtwegen. Na tracheale toediening is er vrijwel geen systemische absorptie. Dosering: tracheaal: 2,5 mg 1 x per dag via drukvernevelaar vernevelen. Vanaf 21 jaar zo nodig 2 x daags. Niet vernevelen via ultrasone vernevelaar en niet mengen met andere te vernevelen geneesmiddelen. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, verder stemverandering, faryngitis, laryngitis, huidreacties, koorts. Verkrijgbaar als: – Pulmozymeâ, inhalatievloeistof a` 2,5 ml = 2,5 mg (alfa).

DORTIM-POS â. Zie: Dorzolamide/timolol blz. 189 Dorzolamide/timolol. Oogdruppels met combinatie van de koolzuuranhydrase(II)remmer en de lipofiele, niet-selectieve ß-adrenoceptorantagonist zonder intrinsieke sympaticomimetische activiteit timolol. Wordt toegepast ter verlaging van de intra-oculaire druk bij openkamerhoekglaucoom of pseudo-exfoliatief glaucoom indien behandeling met een ß-adrenoceptorantagonist alleen onvoldoende resultaat geeft. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oculair, 2 x per dag 1 druppel in het aangedane oog; indien meer druppels in hetzelfde oog nodig zijn, tussen de toedieningen minstens 10 min. wachten. Verkrijgbaar als: – Arutidor, 20 mg/ml + 5 mg/ml oogdruppels, oplossing. – Cosoptâ, 20 mg/ml + 5 mg/ml, conserveermiddelvrij oogdruppels, oplossing. – DORTIM-POSâ, 20mg/ml + 5 mg/ml, oogdruppels, oplossing. – Dorzolamide/timolol, oogdruppels dorzolamide(hydrochloride) 20 mg/ml (2%), timolol(maleaat) 5 mg/ml (0,5%) flacon a` 5 ml (bevat benzalkoniumchloride). – Dualkoptâ, 20 mg/ml + 5 mg/ml, oogdruppels, oplossing.

Dorzolamide

. Een koolzuuranhydrase II remmer die de oogboldruk verlaagt. Wordt toegepast bij openkamerhoekglaucoom en bij pseudo-exfoliatief glaucoom. Zonodig in combinatie met een be`tablokker. Wordt gedeeltelijk systemisch opgenomen, maar er zijn geen farmacologische effecten waargenomen. 189

D

Dosering: oculair: 3 maal per dag 1 druppel, indien combinatie met be`tablokker 2 maal per dag. Bijwerkingen: prikkende/brandende ogen en andere lokale reacties, hoofdpijn, vermoeidheid, bittere smaak. Verkrijgbaar als:

D

– – – –

Badorâ, oogdruppels, oplossing a` 20 mg/ml. Dorzolamide, oogdruppels a` 2% (als HCl), 5ml. Dorzostillâ, oogdruppels a` 2% (als HCl), flacon a` 5 ml. Trusoptâ, oogdruppels a` 2% (als HCl), 0,2 en 5 ml.

Dorzostillâ. Zie: Dorzolamide Dostinexâ. Zie: Cabergoline Dostradixinolâ. Zie: Docetaxel

blz. 189 2

blz. 102 blz. 186

3 . Een tricyclisch antidepressivum, toegepast bij de behandeling van depressies. Remt met name de heropname van noradrenaline, maar ook wel van serotonine. Heeft verder sterke anticholinerge en antihistaminerge eigenschappen. Dosering: oraal: aanvankelijk 75 mg per dag in 1-3 doses, eventueel verhogen naar 150 mg per dag. Ouderen 50-75 mg per dag. Doseringen tot 150 mg kunnen in 1 keer worden ingenomen, bij voorkeur voor het naar bed gaan. Bijwerkingen: droge mond, obstipatie, sedatie, duizeligheid, wazig zien, transpireren, urineretentie. Cave uitlokking glaucoomaanval. Interacties: ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen, vertragen het metabolisme van dosulepine. Let op in combinatie met andere antidepressiva i.v.m. het ontstaan van het serotoninesyndroom. Verkrijgbaar als: – Prothiadenâ, dragees a` 75 mg (HCl); omhulde tabletten a` 75 mg.

Dosulepine

Dotarem â. Zie: Gadoteerzuur Dovobet â. Zie: Calcipotriol

blz. 264 blz. 103

Dovobet â. Zie ook: Calcipotriol/betamethason blz. 103 Doxacharviâ. Zie: Doxazosine Doxapram

blz. 190

. Een analepticum met relatief selectieve werking op de

ademhaling door stimulering van de chemoreceptoren en centrale ademhalingscentra. Gebruikt bij sommige gevallen van respiratoire insufficie¨ ntie ter ondersteuning van de longventilatie in combinatie met zuurstofbehandeling. De werking treedt in na 20-40 seconden en is na 1-2 minuten maximaal. Dosering: intraveneus als infusie: 1,5 mg/min. in combinatie met 24 of 28% zuurstof, eventueel elk half uur verhogen met stappen van 0,5 mg/min. tot maximaal 3 mg/min. gedurende max. 4 dagen. Contra-indicaties: epilepsie, hypertensie, cerebraal oedeem, hyperthyreoı¨die, feochromocytoom. Bijwerkingen: bloeddrukverhoging, misselijkheid, tremoren, spiertrekkingen, tachycardie, aritmiee¨n, convulsies, zweten, jeuk, hoofdpijn, pupilverwijding, onwillekeurige bewegingen. Verkrijgbaar als: – Dopramâ, infuusvloeistof a` 500 ml = 1 gram (HCl)

Doxazosine

. Een postsynaptische alfa-1-receptorblokker, die wordt toegepast bij hypertensie en bij functionele symptomen van benigne

190

prostaathyperplasie. De hypotensieve werking is maximaal na 2-6 uur en houdt ongeveer 24 uur aan. Dosering: oraal (preparaat met gereguleerde afgifte): 1 maal daags 4 mg, op geleide van het effect verhogen tot max. 1 maal daags 8 mg. Bijwerkingen: luchtweginfecties, spierpijn, perifeer oedeem, urineweginfecties, hoesten, hartkloppingen, dyspneu. Interacties: niet combineren met sildenafil, tadalafil en vardenafil wegens mogelijke sterke daling van de bloeddruk. Verkrijgbaar als:

– CarduraâXL, tabletten met gereguleerde afgifte a` 8 mg (als mesilaat). – Doxacharviâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 2 mg en a` 4 mg (als mesilaat). – Doxazosine, tabletten met gereguleerde afgifte a` 4 mg en a` 8 mg (als mesilaat). 3 . Een tricyclisch antidepressivum. Remt de heropname van norepinefrine en in geringe mate die van serotonine en heeft een sterke antihistaminerge werking. Wordt voor 55-87% in de lever omgezet tot een actieve metaboliet. Dosering: oraal op aanvankelijk 25 mg, daarna 2 x daags 25 mg, vervolgens elke 2-3 dagen verhogen met 25 mg tot onderhoudsdosering. Veelal 150 mg per dag. Maximaal 300 mg per dag, ouderen maximaal 150 mg. Doseringen tot 150 mg kunnen in 1 x worden ingenomen, het liefst ’s avonds. Bijwerkingen: droge mond, obstipatie, sedatie, duizeligheid, wazig zien, seksuele stoornissen, transpireren. Interacties: ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen vertragen het metabolisme van doxepine. Let op combinatie met andere antidepressiva i.v.m. het ontstaan van het serotoninesyndroom. Cimetidine remt het metabolisme, waardoor meer bijwerkingen kunnen ontstaan. Verkrijgbaar als: – Sinequan â, capsules a` 10 mg, a` 25 mg en a` 50 mg (als HCl).

Doxepine

Doxorubicine

. Een antibioticum, antracyclinederibaat, afkomstig van Streptomyces peucetius. Gebruikt als cytostaticum voor uiteenlopende myelomen. Het werkingsmechanisme is nog niet volledig bekend, maar berust waarschijnlijk op een cytotoxische werking door remming van de synthese van DNA en RNA of op interactie met topo-isomerase II. Wordt voor ongeveer 50% onveranderd uitgescheiden in de gal. Dosering: dosering is afhankelijk van soort kanker en wordt individueel vastgesteld. Max. totaaldosis 550 mg/m2. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, alopecia, beenmergdepressie, stomatitis, cardiotoxiciteit (meestal vertraagd). Interacties: het effect van fenytoı¨ne, valproı¨nezuur en carbamazepine kan afnemen. Ciclosporine en proteaseremmers kunnen de plasmaconcentraties van doxorubicine verhogen. Verder beı¨nvloedt doxorubicine het effect van coumarines. Verkrijgbaar als: – Caelyxâ, infuusconcentraat a` 10 ml = 20 mg en a` 25 ml = 50 mg (HCl, liposomaal). – DEBDOXâ, poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie a` 2 mg/ml. – Doxorubicine, injectievloeistof a` 1 ml = 2 mg, a` 5 ml = 10 mg, a` 25 ml = 50 mg en a` 100 ml = 200 mg (HCl). – Doxorubinâ, injectievloeistof a` 5 ml = 10 mg, a` 10 ml = 20 mg, a` 25 ml = 50 mg en a` 100 ml = 200 mg (HCl). 191

D

– Myocetâ, poeder voor infuusconcentraat a` 50 mg + 1,9 ml oplosmiddel (HCl, liposomaal).

Doxorubinâ. Zie: Doxorubicine Doxycycline

D

blz. 191

. Een tetracycline, dat na orale toediening volledig uit

het maagdarmkanaal wordt geabsorbeerd. Toegepast bij infecties van onder andere de luchtwegen, maagdarmkanaal, urogenitale stelsel, huid en ogen. Het wordt langzaam uitgescheiden, de halfwaardetijd van de serumconcentratie bedraagt ongeveer 20 uur. Dosering: oraal of i.v.: dosering is afhankelijk van de infectie. Veelal de eerste dag 200 mg, daarna 1 maal per dag 100 mg, totaal gedurende 7 dagen. Bij sommige infecties 100 mg 2 x daags of zelfs 200 mg 2 x daags. Bijwerkingen: irritatie van de slokdarm, diarree, buikpijn, droge mond, hypertensie, angst, pijn en stijging bloedglucosewaarden. Directe blootstelling aan zonlicht vermijden wegens fototoxiciteit. Interacties: niet gebruiken in combinatie met retinoı¨den: beide kunnen tot intracranie¨le drukverhoging leiden. Antacida, zink, magnesium, calcium, ijzer en didanosine kunnen de opname verminderen. Tevens verlagen barbituraten, carbamazepine, fenytoı¨ne en rifampicine de plasmaconcentratie. Niet combineren met be`ta-lactam antibiotica wegens antagonistische werking. Verkrijgbaar als: – Adjusanâ, peri-odontaal gel a` 140 mg/g. – Doxycycline, tabletten a` 100 mg (als hyclaat); dispergeerbare tabletten a` 100 mg (als 1-water). – Vibramycinâ, injectievloeistof a` 5 ml = 100 mg (als hyclaat).

Dretacen â. Zie: Levetiracetam Dridase â. Zie: Oxybutynine

2 2

blz. 337 blz. 429

Dronabinol

. Delta-9-tetrahydrocannabinol (THC). Een van de bestanddelen van marihuana (Cannabis sativa). Een cannabinoı¨d toegepast bij de behandeling van misselijkheid en braken ten gevolge van chemotherapie, bij chronische pijn en ter stimulatie van de eetlust bij kanker- en aidspatie¨nten. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid 10-20%. De T½ bedraagt 1-1½ dag. De werking begint 0,5-1 uur na toediening. Dosering: : als anti-emeticum: 5 mg/m2 lichaamsoppervlak 1 tot 3 uur voor de chemotherapie en elke 2-4 uur na de chemotherapie. In totaal 4 tot 6 maal daags, eventueel met 2,5 mg/m2 verhogen tot maximaal 15 mg/m2. Bij chronische pijn 10-20 mg per dag. Ter stimulering van de eetlust: 2 maal daags 2,5 tot 10 mg voor het middag- en avondeten. Bijwerkingen: CZS, waaronder slaperigheid, verwardheid, verminderde coo¨rdinatie, depressie, desorie¨ntatie en verder cardiale bijwerkingen zoals tachycardie, hypotensie en positieve inotropie. Verkrijgbaar als: – Marinol â, capsules a` 2,5 mg.

Dronedarone

. Antiaritmicum behorend tot klassen Ib (matig effect), II, III en IV. Het is een multikanaalblokker die de kaliumstromen remt en bijgevolg de cardiale actiepotentiaal en de refractaire perioden (klasse III) verlengt. Het remt ook de natriumstromen (klasse Ib) en de calciumstromen (Klasse IV). Het antagoneert op niet-competitieve wijze de adrenerge activiteit (klasse II). Ook verlaagt het de arterie¨le bloeddruk en heeft

192

het vasodilaterende eigenschappen in de coronaire en perifere arterie¨n. Dronedarone is geregistreerd voor de secundaire preventie van atriumfibrilleren bij stabiele patie¨nten met een voorgeschiedenis van, of huidig nietpermanent atriumfibrilleren (AF) of om de ventrikelfrequentie te verlagen. De biologische beschikbaarheid is gering (15%) door uitgebreid first passeffect en kan met een factor 2-4 worden verhoogd door inname met voedsel. Metabolisering voornamelijk via CYP3A4 tot het 3-10 x minder werkzame N-debutyl-dronedarone. Dronedarone remt verder p-glycoproteı¨ne en ‘organic anion transporting polypeptide’ (OATP), het is een matige remmer van CYP3A4 en een zwakke remmer van CYP2D6. Uitscheiding voor 6% met de urine en 84% in de feces. T1/2el is 25-30 uur (dronedarone); 20-25 uur (Ndebutyl metaboliet). Dosering: oraal: 2 x daags 400 mg (bij ontbijt en avondeten). Bijwerkingen: o.a. congestief hartfalen, verlenging QTc-interval, verhoging van de kreatinineconcentratie, bradycardie, gastro-intestinale klachten, huiduitslag, pruritus, vermoeidheid, asthenie, verhoging van leverenzymen (zelden: acute, levensbedreigende leverinsufficie¨ntie), smaakstoornis, fotosensibilisatie. Mogelijk verhoogt dronedarone het risico op lever-, long- en cardiovasculaire aandoeningen. Het is gecontra-indiceerd bij bradycardie, AV-block, sick-sinussyndroom, verlengd QT-interval, klasse IV hartfalen. Intensieve bewaking van leverfunctie is aangewezen. Interacties: remmers van CYP3A4 (waaronder de triazoolderivaten en grapefruit) kunnen de AUC van dronedarone sterk verhogen. De afbraak van simvastatine (via CYP3A4) en rosuvastatine (via OATP) kan worden geremd hetgeen kan leiden tot spierpijn en myopathie. De plasmaconcentratie van o.a. digoxine, metoprolol, propranolol, tacrolimus, sirolimus en dabigatran kunnen worden verhoogd. Bij combinatie met verapamil en diltiazem kan het effect op de sinusknoop en de AV-knoop worden versterkt. Rifampicine verlaagt de AUC met ca. 80% door inductie van CYP. Combinatie met andere geneesmiddelen die het QT-interval verlengen worden afgeraden. Verkrijgbaar als: – Multaqâ, tabletten a` 400 mg (als hydrochloride). 2 . Een dopamine-antagonist, die intraveneus wordt gebruikt bij de behandeling en preventie van misselijkheid en braken. De halfwaardetijd van de serumspiegel is ongeveer 2 uur. Dosering: i.v.: profylaxe van postoperatieve misselijkheid en braken: 0,625 tot 1,25 mg 30 minuten voor het einde van de operatie; behandeling van postoperatieve misselijkheid en braken: 0,625-1,25 mg, zo nodig maximaal 2,5 mg; profylaxe van misselijkheid en braken door opioı¨den: 0,05-0,1 mg bij elke injectie van morfine. Bijwerkingen: verlenging QT-interval. Interacties: let op in combinatie met andere stoffen die het QT-interval verlengen. Niet gebruiken bij parkinsonpatie¨nten. Verkrijgbaar als: – Dehydrobenzperidolâ, injectievloeistof IV a` 1 ml = 2,5 mg en a` 2,5 ml = 1,25 mg.

Droperidol

Drospirenon. Progestageen met antimineralocorticoı¨de en anti-androgene eigenschappen. De klinische betekenis van deze laatste twee eigenschappen is niet duidelijk. Het wordt in combinatie met estradiol toegepast als hormoonsubstitutietherapie bij symptomen van tekort aan oestrogenen bij vrouwen die langer dan 1 jaar postmenopauzaal zijn en ter preventie van 193

D

D

osteoporose bij postmenopauzale vrouwen met een hoog risico op fracturen die andere preparaten die zijn aangewezen voor preventie van osteoporose niet verdragen of daarvoor een contra-indicatie hebben. In combinatie met ethinylestradiol past men drospirenon toe voor orale anticonceptie. Wordt goed en snel geabsorbeerd en in beperkte mate door CYP3A4 omgezet. Uitscheiding als metabolieten in urine en feces. T1/2 20-35 uur. Zie voor meer gegevens estradiol/drospirenon en ethinylestradiol/drospirenon.

Druivensuiker. Zie: Glucose

blz. 273

Dry Eye Gel â. Zie: Carbomeer blz. 114 DTP-vaccin ’NVI’. Gecombineerd, geadsorbeerd vaccin tegen difterie, tetanus en poliomyelitis en bevat 5 IE difterietoxoı¨de, 20 IE tetanustoxoı¨de en 20 DE type 1, 2 DE type 2 en 3,5 DE type 3 geı¨nactiveerd poliomyelitisvirus per ml.

Duac Acne Gel. Zie: Benzoylperoxide blz. 79 Dualkoptâ. Zie: Dorzolamide/timolol blz. 189 Duaviveâ. Zie: Oestrogenen, geconjugeerde/bazedoxifen blz. 415 Dukoralâ. Zie: Choleravaccin Duktam â. Zie: Tamsulosine

blz. 128 blz. 548

Dulaglutide

. Langwerkende ’glucagon-like peptide1’(GLP-1-)receptoragonist bestaande uit twee gemodificeerde GLP-1-sequenties gebonden aan een gewijzigd Fc-fragment van IgG4. Dulaglutide is bestand tegen afbraak door DPP-4 mede waardoor de werking is verlengd. Dulaglutide wordt toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 indien dieet en lichaamsbeweging alleen onvoldoende werkzaam zijn om de bloedglucoseconcentratie te regelen als monotherapie bij mensen die metformine niet kunnen gebruiken wegens bijwerkingen of contra-indicaties, of als adjuvante therapie in combinatie met andere bloedglucoseverlagende middelen waaronder insuline als die onvoldoende werkzaam zijn om de bloedglucoseconcentratie te regelen. Na s.c.-toediening wordt Cmax bereikt na 48 uur. Vd = ca. 18 l. Dulaglutide wordt door proteolyse afgebroken. T½ is ca. 4,5 dagen. Dosering: s.c.: als monotherapie 0,75 mg/week; als adjuvante therapie 1,5 mg/ week. Bij nier- of leverfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering niet nodig. Bijwerkingen: vaak voorkomende bijwerkingen zijn o.a. hypoglykemie, misselijkheid, diarree, braken, buikpijn, andere maagdarmstoornissen, vermoeidheid, sinustachycardie, 1e-graads AV-blok. Er is een verhoogd risico op pancreatitis. Interacties: door de vertraging van de maaglediging kan dulaglutide de snelheid van absorptie van andere, oraal toegediende geneesmiddelen verlagen; gelijktijdig gebruik van DPP-4 remmer sitagliptine kan de werking van dulaglutide versterken. Verkrijgbaar als: – Trulicityâ, voorgevulde pen met 0,75 mg dulaglutide in 0,5 ml oplossing.

Dulcodruppels â. Zie: Picozwavelzuur blz. 454 Dulcolaxâ. Zie: Bisacodyl 194

blz. 85

Dulcopearls â. Zie: Picozwavelzuur blz. 454 2 . Een selectieve remmer van de heropname van serotonine en noradrenaline en een zwakke remmer van de heropname van dopamine toegepast bij de behandeling van depressieve episoden, van diabetische neuropathische pijn en van gegeneraliseerde angststoornis. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd met een grote spreiding in de individuele biologische beschikbaarheid (30% tot 80%), die afneemt tot 10% door voedsel. Het wordt in de lever uitgebreid gemetaboliseerd tot inactieve metabolieten door CYP2D6 en CYP1A2. De halfwaardetijd bedraagt gemiddeld 12 uur. De antidepressieve werking is na 2-4 weken waarneembaar. Dosering: oraal: bij depressie 1 maal daags 60 mg; bij diabetische neuropathie: 1 maal daags 60 mg zo nodig verhogen tot maximaal 120 mg per dag; bij gegeneraliseerde angststoornis: begindosis 1 maal daags 30 mg, zonodig verhogen tot de gebruikelijke onderhoudsdosering van 1 maal daags 60 mg, bij onvoldoende respons verhogen tot 90 mg of 120 mg per dag. Bijwerkingen: misselijkheid, droge mond, duizeligheid, slaperigheid, hoofdpijn en verder o.a. maagdarmstoornissen, slapeloosheid, verminderde eetlust, libidovermindering, hartkloppingen, vermoeidheid, vertraagde urinelozing. Interacties: let op in combinatie met andere antidepressiva, met name (irreversibele) MAO-remmers, wegens het serotoninesyndroom. Ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen vertragen het metabolisme. Verkrijgbaar

Duloxetine

als:

– Cymbaltaâ, maagsapresistente capsules a` 30 mg en a` 60 mg (als HCl).

Duodopa â. Gastro-intestinale gel (in PVC-zak van 100 ml) met per ml 20 mg levodopa en 5 mg carbidopa (als monohydraat). Via pompsysteem aangesloten op een naso-duodenale sonde of transabdominale duodenale sonde toegepast bij de behandeling van gevorderde ziekte van Parkinson. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: individueel volgens behoefte van de patie¨nt.

Duofilm â. Applicatievloeistof met 16,7% melkzuur en 16,7% salicylzuur. Gebruikt bij wratten. Dosering: 1 x per dag met tussenpozen van enkele minuten 1-4 x aanstippen

gedurende 1 week, zo nodig 2 weken.

DuoTravâ. Zie: Travoprost

blz. 585

Duoviscâ. Een verpakking met 0,5 ml Viscoat â en 0,55 ml Proviscâ. Een visco-elasticum met cohesive en dispergive eigenschappen. Toegepast bij oogoperaties van het voorste oogsegment.

Duoviscâ LV. Een verpakking met 0,5 ml Viscoatâ en 0,55 ml hyaluronzuur (Proviscâ). Een visco-elasticum met cohesive en dispergive eigenschappen. Toegepast bij oogoperaties van het voorste oogsegment. LV = Large Volume.

Duphalacâ. Zie: Lactulose

blz. 327

Duphastonâ. Zie: Dydrogesteron

blz. 196 195

D

Duratears â. Oogdruppels met 0,1% dextran 70 en 0,3% hypromellose. Gebruikt ter voorkoming van uitdrogende ogen. Dosering: naar behoefte 1-2 druppels in het oog.

Duratears âFree. Zie: Polyvidon blz. 466 Duratears âZ. Oogzalf met 3% vloeibare paraffine, 3% wolvet en 94% witte

D

vaseline. Gebruikt ter voorkomen van uitdroging van de ogen bij letsel aan de oogleden, bij verminderde traanproductie en bij oogoperaties.

Duratosâ. Zie: Dutasteride

blz. 196

Durogesicâ. Zie: Fentanyl

3

blz. 234

Durolaneâ. Zie: Hyaluronzuur blz. 282 Duspatal â. Zie: Mebeverine

blz. 361

Dutasteride/tamsulosine. Combinatie van de 5a-reductaseremmer dutasteride (0,5 mg) en de a1A-blokker tamsulosine (0,4 mg). Wordt toegepast bij benigne prostaathyperplasie. Voor nadere bijzonderheden zie de afzonderlijke bestanddelen. Contra-indicatie: orthostatische hypotensie in de anamnese. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 capsule per dag ½ uur na het eten. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke stoffen. Interacties: zie de afzonderlijke stoffen. Verkrijgbaar als:

– Combodartâ, capsules a` 0,5 mg dutasteride en 0,4 mg tamsulosine. – Dutasteride/tamsulosine, capsules a` 0,5 mg dutasteride en 0,4 mg tamsulosine.

Dutasteride

. Een 5-alfa-reductaseremmer die de omzetting van testosteron in dihydrotestosteron remt. Toegepast bij de behandeling van matige tot ernstige benigne prostaathyperplasie (BPH) en preventie van urologische complicaties. In de lever wordt het uitgebreid gemetaboliseerd door o.a. CYP3A4. De plasma-eiwitbinding is meer dan 99,5%. De T½ bedraagt 3 tot 5 weken. Bij BPH kan soms pas na 6 maanden worden bepaald of de behandeling effectief is. Dosering: oraal: 1 maal daags 0,5 mg. Bijwerkingen: impotentie, ejaculatiestoornissen, gynaecomastie, afgenomen libido. Vermindering van de fertiliteit kan niet worden uitgesloten. Interacties: ritonavir, efavirenz, nevirapine en etravirine kunnen het metabolisme versnellen en daardoor leiden tot afname van de effectiviteit. Verkrijgbaar als: – Avodartâ, capsules a` 0,5 mg. – Duratosâ, capsules a` 0,5 mg. – Dutasteride, capsules a` 0,5 mg. – Emurasonâ, capsules a` 0,5 mg.

Dydrogesteron

. Een progestatieve stof zonder androgene bijwerkingen en zonder ovulatieremmende werking. Gebruikt bij verschillende menstruatieproblemen, zoals dysmenorroe en ontregeling van de cyclus. Dosering: afhankelijk van indicatie, meestal 10 mg op dag 11 t/m 24 van de cyclus. Bijwerkingen: doorbraakbloedingen, onregelmatige cyclus, hypome196

norroe, amenorroe. Verkrijgbaar als: – Duphaston â, tabletten a` 10 mg.

Dymista â. Zie: Azelastine/fluticasonpropionaat blz. 70 Dynastatâ. Zie: Parecoxib

blz. 440

Dynatra â Dopamine. Zie: Dopamine

blz. 188

Dynavit D3â. Zie: Colecalciferol

blz. 145

Dynexanâ. Zie: Lidocaı¨ne

blz. 342

Dysport â. Zie: Botuline A toxine

D

blz. 92

Dyta-Ureseâ. Combinatiepreparaat met per capsule 50 mg triamtereen en 4 mg epitizide. Wordt gebruikt bij oedeem en hypertensie die onvoldoende verbeteren op monotherapie met een thiazidediureticum. Dosering: hypertensie: aanvankelijk 2 x daags 1 capsule na het eten, vervolgens veelal 1 x daags 1 capsule. Oedeem: aanvankelijk 2 x daags 1 capsule na het eten, vervolgens 1 capsule elke 1-2 dagen, maximaal 4 capsules per dag.

Dytenzideâ. Combinatiepreparaat met per tablet 50 mg triamtereen en 25 mg hydrochloorthiazide. Wordt gebruikt bij oedeem en hypertensie die onvoldoende verbeteren op monotherapie met een thiazidediureticum. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: hypertensie: aanvankelijk 1 x daags 1 tablet na het eten, onderhoudsdosering van 0,5 tot max 2 tabletten per dag. Oedeem: aanvankelijk 1 x daags 1 tablet na het eten, onderhoudsdosering 1 tablet per 1-2 dagen, max 4 tabletten per dag. 1 . Een antihistaminicum (H1) toegepast bij de behandeling van seizoensgebonden allergische rinitis. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en vrijwel geheel gemetaboliseerd tot de actieve metaboliet carebastine. De T½ bedraagt ca. 17 uur. De werking treedt in na ongeveer 1 uur en houdt meer dan 48 uur aan. Dosering: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 1 maal daags 10 mg, zo nodig 20 mg. Bij ernstige leverfunctiestoornissen maximaal 10 mg per dag. Bijwerkingen: hoofdpijn, droge mond, sufheid, maagdarmstoornissen, huiduitslag. Verkrijgbaar als: – Ebastine, tabletten a` 10 mg. – Kestineâ, tabletten a` 10 mg.

Ebastine

Ebirintazide. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 309 Ebixa â. Zie: Memantine

2

blz. 364

Ebrantil â. Zie: Urapidil blz. 594 Ecaltaâ. Zie: Anidulafungine Eculizumab

blz. 53

. Een gehumaniseerd monoklonaal IgG2/4k-antili-

chaam dat zich bindt aan het humane complementeiwit C5 en de activering van het terminale complement remt. Het wordt toegepast bij volwassenen en kinderen met paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) met hemolyse met symptomen duidend op hoge ziekte-activiteit, en bij het atypisch 197

E

hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS). Na intraveneuze infusie wordt eculizumab afgebroken door lysosomale enzymen met t½ ca. 11 dagen. Contra-indicatie is een niet-opgeloste infectie met Neisseria meningitidis bij patie¨nten die niet zijn gevaccineerd tegen Neisseria meningitidis. Dosering: intraveneus: voor volwassenen met PNH: aanvankelijk 600 mg 1 x per week, later als onderhoudsdosering 900 mg 1 x per 2 weken, gedurende 2545 min; voor volwassenen met aHUS: aanvankelijk 900 mg 1 x per week, later als onderhoudsdosering 1200 mg 1 x per 2 weken, gedurende 25-45 min. Bij kinderen moet de dosering worden aangepast aan de hand van het lichaamsgewicht: zie productinformatie. Bijwerkingen: veelvoorkomende bijwerkingen zijn o.a. hoofdpijn, virale, bacterie¨le en schimmelinfecties, trombocytopenie, leukopenie, hemolyse, anafylactische reactie, verminderde eetlust, duizeligheid, dysgeusie, hypotensie, dyspnoe, hoesten, neusverstopping, faryngolaryngeale pijn, rhinorroe, diarree, braken, misselijkheid, buikpijn, obstipatie, dyspepsie, huiduitslag, alopecia, pruritus, artralgie, myalgie, oedeem, pyrexie, asthenie. Interacties: geen gegevens bekend. Verkrijgbaar als: – Solirisâ, concentraat voor oplossing voor infusie in injectieflacon a` 300 mg eculizumab in 30 ml.

Edarbiâ. Zie: Azilsartan blz. 71 Edetaat FNA. Zie: Edetinezuur Edetinezuur

blz. 198

. EDTA, ethyleendiaminetetraazijnzuur. Chelaatvormer,

als diagnosticum bij verdenking op primaire hyperparathyreoı¨die en bij kalkafzetting in de cornea. Verder wordt natriumedetaat gebruikt als farmaceutische hulpstof om sporen zware metalen te binden en op deze wijze de stabiliteit te verbeteren. Dosering: als diagnosticum: intraveneus als infusie: 50 mg/kg in 2 uur in combinatie met procaı¨nehydrochloride in glucoseoplossing. Kalkafzetting in de cornea: oculair: oogwassing 4 of 20 mg per ml of oogdruppels 4 mg/ ml. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, huidreacties. Verkrijgbaar als: – Edetaat FNA, oogdruppels a` 0,4% (di-Na-zout); oogwassing a` 0,4% en a` 2% (di-Na-zout).

Edluarâ. Zie: Zolpidem

3

EDTA. Zie: Edetinezuur

blz. 198

Edurant â. Zie: Rilpivirine Efavirenz

blz. 625

blz. 504

. Een niet-nucleoside reverse transcriptaseremmer, in

combinatie met andere antivirale middelen toegepast bij de behandeling van hiv-1-infecties bij volwassenen en kinderen vanaf de leeftijd van 3 maanden en een lichaamsgewicht van minstens 3,5 kg. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en in de lever door CYP-enzymen gemetaboliseerd tot inactieve metabolieten. De plasma-eiwitbinding is 99,6 %. De halfwaardetijd bedraagt 40 tot 55 uur. Dosering: oraal, capsule: voor het slapen gaan op een lege maag: volwassenen: 1 maal daags 600 mg; kinderen, 3-17 jaar, met een lichaamsgewicht van 13-15 kg 1 maal daags 200 mg, van 15-20 kg 1 maal daags 250 mg, van 20-25 kg 1 maal daags 300 mg, 25-32,5 kg 1 maal daags 350 mg, 32,5-40 kg 1 maal daags 400 mg, 198

meer dan 40 kg 1 maal daags 600 mg. Oraal, drank: 720 mg, 1 x per dag. Bijwerkingen: huidreacties, syndroom van Stevens-Johnson (zeldzaam), neurologische bijwerkingen, leverfunctiestoornissen, psychologische stoornissen, maagdarmstoornissen, duizeligheid, slapeloosheid, abnormaal dromen, hoofdpijn, vermoeidheid, angst en depressie. Interacties: let op wanneer gebruikt in combinatie met andere hiv-remmers, betrouwbaarheid anticonceptiepil neemt af. Kan leiden tot daling van de plasmaconcentratie van immunosuppressiva. Spiegels van terfenadine, coumarines en asapride kunnen stijgen. Verder kan de spiegel van efavirenz dalen door carbamazepine, fenytoı¨ne, dexamethason, fenobarbital en rifampicine. Verkrijgbaar als: – Efavirenz, filmomhulde tabletten a` 600 mg. – Stocrinâ, filmomhulde tabletten/capsules a` 50 mg, a` 200 mg en a` 600 mg; drank a` 30 mg/ml.

Efedrine

. Een linksdraaiend alkaloı¨d uit Ephedra vulgaris, tegenwoordig synthetisch gemaakt. Efedrine is een sympaticomimeticum met alfa- en be`ta-2-effecten en wordt gebruikt bij hypotensie optredend bij spinale anesthesie of ganglionblokkade; niet geregistreerd voor toepassing bij bronchospasmen. Het effect op het hart en bloeddruk houdt na toediening ongeveer 1 uur aan. Dosering: i.m. of s.c.: 25 mg tot 50 mg, zo nodig herhalen; i.v.: 5 tot 25 mg per keer, zo nodig na 5-10 minuten herhalen. Bijwerkingen: stimulering van het CZS, waaronder nervositeit, angst en slapeloosheid. Verder cardiovasculaire bijwerkingen. Interacties: niet gebruiken in combinatie met MAO-remmers i.v.m. met kans op hypertensieve crisis. Verkrijgbaar als: – Efedrine, injectievloeistof a` 1 ml = 50 mg (HCl).

Efexor â XR. Zie: Venlafaxine Effentora â. Zie: Fentanyl Efient â. Zie: Prasugrel Efudixâ. Zie: Fluorouracil

1

blz. 234 blz. 469 blz. 248

Eklira Genuair â. Zie: Aclidinium Elaprase â. Zie: Idursulfase

blz. 606

3

blz. 24

blz. 293

Eleonoreâ. Zie: Ethinylestradiol/levonorgestrel blz. 221 Eletriptan

. Een selectieve partie¨le serotonine-agonist van vooral de 5HT1B- en 5HT1D-receptor in het intracranie¨le vaatbed. Toegepast bij de acute behandeling van de hoofdpijnfase van migraineaanvallen met en zonder aura. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 50%. Het wordt via CYP3A4 gemetaboliseerd tot 1 actieve en 1 niet-actieve metaboliet. De actieve metaboliet draagt niet veel bij aan de werking. De T½ bedraagt 4 uur en de Tmax is 1½ uur. Dosering: oraal: bij een aanval 40 mg, eventueel 80 mg. Een tweede dosis van 40 mg mag niet binnen twee uur worden gegeven, een tweede dosis van 80 mg niet binnen 24 uur. Bij milde en matige nierfunctiestoornissen is de begindosis 20 mg, max. 40 mg per 24 uur. Bijwerkingen: hoofdpijn, asthenie, slaperigheid, maagdarmstoornissen, duizeligheid, warmtesensatie, transpireren, hy199

E

pertonie, droge mond, gevoel van zwakte, rugpijn, hartkloppingen en tachycardie. Verkrijgbaar als: – Eletriptan, tabletten a` 20 mg en a` 40 mg (als HBr). – Relpaxâ, tabletten a` 40 mg (als HBr).

Elidelâ. Zie: Pimecrolimus

blz. 455

Eligard â. Zie: Leuproreline

E

Eliglustat

blz. 336

. Remmer van glucosylceramidesynthase die wordt ge-

bruikt als substraatreductietherapie bij patie¨nten met de ziekte van Gaucher type 1 (Gaucher disease type 1; GD1). Na orale toediening is er een geringe ( 50 x 109; max. 75 mg/dag. Bijwerkingen: hoofdpijn, slapeloosheid, paresthesie, cataract, droge ogen, gastro-intestinale klachten, obstipatie, jeuk, huiduitslag, alopecia, gewrichts-, spier- en botpijn, stijging ALAT/ ASAT/bilirubine. Interacties: eltrombopag remt CYP2C8/9 en is substraat voor CYP1A2, CYP2C8 en BCRP (‘breast cancer resistance protein’). Het remt OATP1B1 (’organic anion transporting polypeptide) en BCRP (cave rosuvastatine, topotecan en methotrexaat). IJzer, calcium, magnesium en aluminium binden eltrombopag. Gelijktijdige inname van antacida kan de absorptie belangrijk verminderen. In beperkte mate kunnen lopinavir/ritonavir de AUC verlagen. Verkrijgbaar als: – Revoladeâ, tabletten a` 25 mg.

Eltroxin â. Zie: Levothyroxine

blz. 341

Elvitegravir. Een integraseremmer die wordt toegepast bij infectie met hiv-1 bij volwassenen van 18 jaar en ouder die nog niet eerder werden behandeld met antiretrovirale middelen of die zijn besmet met hiv-1 zonder bekende mutaties die resistentie veroorzaken tegen een of meer van de antiretrovirale middelen in het combinatiepreparaat met emtricitabine en tenofovir. Dit preparaat bevat ook cobicistat dat de systemische blootstelling aan elvitegravir verhoogt (Stribild â).

Emadine â. Zie: Emedastine Emcor â. Zie: Bisoprolol

2

blz. 201

blz. 86

Emedastine

2 . Een histamine-H1-antagonist als oogdruppel toegepast bij seizoensgebonden allergische conjunctivitis. Dosering: volwassenen en kinderen vanaf 3 jaar: oogdruppels 0,5 mg/ml 1 druppel 2 x daags. Bijwerkingen: veelal lokale bijwerkingen, zoals oogpijn, jeukende ogen, oogirritatie, wazig zien, droge ogen, verkleuring van de cornea en hoofdpijn. Verkrijgbaar als: – Emadine â, oogdruppels a` 0,05% (als difumaraat).

Emend â. Zie: Aprepitant Emerpanâ. Zie: Pantoprazol

blz. 56 blz. 436 201

E

2

Emerpandâ. Zie: Rivastigmine

blz. 509

Emesafeneâ. Combinatiepreparaat. Tabletten en zetpillen met 12,5 mg

E

meclozine di-HCl en 25 mg pyridoxine HCl. Meclozine is een antihistaminicum. Gebruikt als anti-emeticum. Dosering: postoperatief braken: 2 tabletten of 2 zetpillen per keer, zo nodig herhalen. Misselijkheid door bestraling: 2 tabletten of 2 zetpillen kort voor of na de bestraling. Zwangerschapsbraken: oraal: 1 tablet na het slapen gaan, na inname van wat voedsel, gedurende 7-10 dagen, zo nodig ’s ochtends nog 1 tablet. Rectaal: voor het slapen gaan 1 zetpil, gedurende 7-10 dagen, zo nodig elke 4 uur, maximaal 4 doses per 24 uur, gedurende maximaal 2 dagen.

Emlaâ. Zie: Lidocaı¨ne/prilocaı¨ne blz. 343 Emovateâ. Zie: Clobetason blz. 138 Empaflunâ. Zie: Pantoprazol Empagliflozine

blz. 436

. Sterke, selectieve en reversibele remmer van het

natrium-glucose-cotransporteiwit-2 in de nieren. Hierdoor wordt de glucosereabsorptie vanuit het glomerulusfiltraat terug naar de circulatie geremd, waardoor de urinaire glucose-excretie toeneemt. Empagliflozine wordt toegepast bij volwassenen als monotherapie indien dieet en lichaamsbeweging alleen onvoldoende bloedglucoseregulatie geven bij patie¨nten die metformine niet verdragen en als aanvullende combinatietherapie in combinatie met andere bloedglucoseverlagende middelen met inbegrip van insuline, indien deze samen met dieet en lichaamsbeweging onvoldoende bloedglucoseregulatie geven. Na orale toediening wordt empagliflozine snel geabsorbeerd (Tmax 1,5 uur). Het wordt gekoppeld aan glucuronzuur tot 2-, 3- resp. 6-O-glucuronide. Deze conjugaten worden in feces en urine uitgescheiden. T½ is ca. 12 uur. In geval van nierinsufficie¨ntie met eGFR 95%, verdelingsvolume 110 l. Metabolisme met name door CYP2C8 en daarnaast ook door CYP3A4/5 tot actieve en inactieve metabolieten. Eliminatie grotendeels renaal. Dosering: oraal: 1 x daags 160 mg. Bij ernstige toxiciteit ( graad 3) behandeling e´e´n week onderbreken en met verlaagde dosering voortzetten. Bijwerkingen: o.a. opvliegers en hoofdpijn. Daarnaast: neutropenie, visuele hallucinaties, angst, cognitieve stoornissen, hypertensie, droge huid, jeuk, botbreuken en vallen. Verder ook insulten en leukopenie. Interacties: gemfibrozil verlaagt de plasmaconcentratie van enzalutamide (dosis halveren). Door enzyminductie kan het metabolisme van substraten van CYP3A4 (bijv. midazolam), CYP2C9 (bv. coumarinederivaten) en CYP2C19 (bijv. omeprazol) versneld zijn. Mogelijk treedt remming op van p-glycoproteı¨ne, waardoor de klaring van o.a. digoxine, dabigatran en colchicine kan zijn vertraagd. Verkrijgbaar als:

– Xtandiâ, zachte capsules a` 40 mg.

Epanutinâ. Zie: Fenytoı¨ne

3

blz. 236

Epaxalâ’Berna’. Zie: Hepatitis A-vaccin Eperzanâ. Zie: Albiglutide

blz. 32

EpiAnal(comb.)â. Zie: Polidocanol blz. 463 206

blz. 278

EpiAnalâ. Rectale cre`me met 10% oleaatnatrium en 2% lauromacrogol 400. Zetpillen met 200 mg oleaatnatrium en 20 mg lauromacrogol. Gebruikt bij hemorroı¨den. Dosering: rectaal: 2 x daags 1 zetpil of cre`me aanbrengen.

EpiPenâ. Zie: Adrenaline Epirubicine

blz. 28

. Een antracycline, stereo-isomeer van doxorubicine.

Gebruikt als cytostaticum bij non-hodgkin-lymfoom, leukemie, mamma-, ovarium-, maag- en coloncarcinoom en wekedelensarcoom. De T½ bedraagt 30-40 uur. Dosering: afhankelijk van carcinoom: veelal i.v.: 60 tot 90 mg per m2 elke 3 weken. Bijwerkingen: beenmergdepressie, alopecia, maagdarmklachten, cardiotoxiciteit. Interacties: hoge doses ciclosporine kunnen de plasmaconcentratie van epirubicine doen stijgen. Let op effectiviteit coumarines. Verkrijgbaar als:

– Epirubicine, infusievloeistof a` 5 ml = 10 mg, a` 25 ml = 50 mg, a` 50ml = 100 mg en a` 100 ml = 200 mg (HCl). – Farmorubicineâ RTU, infusievloeistof a` 5 ml = 10 mg en a` 25 ml = 50 mg (HCl).

Epitizide/triamtereen. Zie: Triamtereen/epitizide blz. 588 Epivir â. Zie: Lamivudine Eplerenon

blz. 328

. Een selectieve aldosteronreceptorantagonist als kalium-

sparend diureticum toegepast als adjuvanttherapie bij de standaardbehandeling bij patie¨nten met linkerventrikeldisfunctie en hartfalen na een recent myocardinfarct. Voedsel heeft geen invloed op de waarschijnlijk goede absorptie en eplerenon wordt in de lever gemetaboliseerd door CYP3A4. De T½ bedraagt ca. 4 uur. De serumkaliumconcentratie dient vooraf, na de 1ste week en maand en tijdens de behandeling regelmatig te worden gecontroleerd. Dosering: oraal: aanvankelijk 1 maal daag 25 mg, vervolgens binnen 4 weken titreren naar onderhoudsdosering van veelal 50 mg 1 x per dag. Bij serumkalium van 5,5-5,9 dosering 1 x 25 mg per 2 dagen. Vanaf serumkalium van 6 behandeling staken. Bijwerkingen: hyperkalie¨mie, hypotensie, maagdarmstoornissen, nierfunctiestoornissen, duizeligheid, huiduitslag. Verkrijgbaar als:

– Eplerenon, filmomhulde tabletten a` 25 mg en a` 50 mg. – Inspraâ, filmomhulde tabletten a` 25 mg en a` 50 mg.

Epoe ¨tine

. Recombinant humaan erytropoe¨tine is een glycoproteı¨ne dat wordt toegepast bij de behandeling van anemie ten gevolge van chronische nierinsufficie¨ntie bij dialysepatie¨nten, bij de behandeling van anemie bij kankerpatie¨nten die worden behandeld met chemotherapie, ter verhoging van de opbrengst aan autoloog bloed van patie¨nten in een autoloog bloeddonatieprogramma, voor de behandeling van volwassen patie¨nten die een grote electieve orthopedische operatie moeten ondergaan met een aanzienlijk verwacht bloedverlies en de preventie van anemie bij prematuren. Erytropoe¨tine stimuleert de aanmaak van erytrocyten. Het duurt 2-6 weken voordat een stijging van de hoeveelheid erytrocyten waarneembaar is. De T½ bedraagt na i.v. toediening ongeveer 4 uur en na s.c. toediening 24 uur. 207

E

Dosering: afhankelijk van preparaat en indicatie (zie productinformatie). Veelal i.v. of s.c.: 2-3 x per week 75-150 IE/kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen:

E

hoofdpijn, misselijkheid, gewrichtspijn, koorts en griepachtige symptomen. Verder o.a. hypertensie, insulten, diarree, braken, trombose van fistel of shunt, allergische reacties. Subcutane toediening van epoe¨tine alfa (Eprexâ) is gecontra-indiceerd bij patie¨nten met chronische nierinsufficie¨ntie wegens het risico op erytrocytaire aplasie. Interacties: bij hypertensie de bloeddruk goed controleren. Verkrijgbaar als: – Abseamedâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 1.000 IE, a` 1 ml = 2.000 IE, a` 0,3 ml = 3.000 IE, a` 0,4 ml = 4.000 IE, a` 0,5 ml = 5.000 IE, a` 0,6 ml = 6.000 IE, a` 0,8 ml = 8.000 IE en a` 1 ml = 10.000 IE (alfa). – Binocrit â, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 1.000 IE, a` 1 ml = 2.000 IE, a` 0,3 ml = 3.000 IE, a` 0,4 ml = 4.000 IE, a` 0,5 ml = 5.000 IE, a` 0,6 ml = 6.000 IE, a` 0,8 ml = 8.000 IE en a` 1 ml = 10.000 IE (alfa). – Eprexâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 1.000 IE, a` 0,5 ml = 2.000 IE, a` 0,3 ml = 3.000 IE, a` 0,4 ml = 4.000 IE, a` 0,5 ml = 5.000 IE, a` 0,6 ml = 6.000 IE, a` 0,7 ml = 7.000 IE, a` 0,8 ml = 8.000 IE, a` 0,9 ml = 9.000 IE, a` 1 ml = 10.000 IE, a` 0,5 ml = 20.000 IE, a` 0,75 ml = 30.000 IE en a` 1 ml = 40.000 IE (alfa). – NeoRecormonâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,3 ml = 1.000 IE, a` 0,3 ml = 2.000 IE, a` 0,3 ml = 3.000 IE, a` 0,3 ml = 4.000 IE, a` 0,3 ml = 5.000 IE, a` 0,3 ml = 6.000 IE, a` 0,6 ml = 10.000 IE, a` 0,6 ml = 20.000 IE en a` 0,6 ml = 30.000 IE (beta). – Retacritâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,3 ml = 1.000 IE, a` 0,6 ml = 2.000 IE, a` 0,9 ml = 3.000 IE, a` 0,4 ml = 4.000 IE, a` 0,5 ml = 5.000 IE, a` 0,6 ml = 6.000 IE, a` 0,8 ml = 8.000 IE, a` 1 ml = 10.000 IE, a` 0,5 ml = 20.000 IE, a` 0,75 ml = 30.000 IE en a` 1 ml = 40.000 IE (zeta).

Epoprostenol

. Prostacycline. Epoprostenol is een van nature voorkomend prostaglandine (PGI2) met trombocytenaggregatieremmende en vaatverwijdende eigenschappen. Toegepast voor profylaxe van trombotische complicaties in de extracorporale circulatie tijdens hemodialyse indien heparine is gecontra-indiceerd en een antitrombotisch effect gewenst is, en bij de behandeling van primaire en secundaire pulmonale hypertensie. De T½ bedraagt 2 tot 3 min. Wordt niet in de longen gemetaboliseerd. Effect verdwijnt binnen 30 minuten na staken van de toediening. Dosering: i.v. (als infusie): hemodialyse: aanvankelijk 4 nanogram/kg/min, zo nodig aan te passen bij hypotensie; pulmonale hypertensie: beginnen met 2 nanogram/kg/min, elke 15 min. met stappen van 2 nanogram/kg/min verhogen tot maximaal effect of bijwerkingen. Bijwerkingen: bloeddrukdaling, flushing, duizeligheid, gastro-intestinale stoornissen, tachycardie, bradycardie, hoofdpijn. Verkrijgbaar als: – Epoprostenol, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor infusie a` 0,5 mg en a` 1,5 mg. – Flolanâ, voor infusievloeistof a` 500 microgram en a` 1,5 mg (als Na-zout). – Veletriâ, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor infusie a` 0,5 mg en a` 1,5 mg; poeder voor oplossing voor infusie a` 500 microgram en a` 1,5 mg.

Eposin â. Zie: Etoposide 208

blz. 223

Eprexâ. Zie: Epoe¨tine

blz. 207

Eprosartan/hydrochloorthiazide. Combinatiepreparaat dat de angiotensinereceptorantagonist eprosartan en het thiazidediureticum hydrochloorthiazide bevat. Het wordt gebruikt bij de behandeling van essentie¨le hypertensie waarbij een angiotensinereceptorantagonist als monotherapie onvoldoende resultaat heeft opgeleverd. Voor nadere bijzonderheden zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags ’s ochtends 1 tablet. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Teveten Plusâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg eprosartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide.

Eprosartan

. Een angiotensine-II-receptorantagonist toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 13%. De plasma-eiwitbinding is ca. 98%. De T½ is 5-9 uur. De bloeddrukverlagende werking is maximaal na 1-2 uur en houdt minimaal 24 uur aan. Dosering: oraal: 1 maal daags 600 mg, zonodig 800 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, depressie, hartkloppingen, pijn op de borst, hoesten, luchtweg-, urineweg- en virale infecties, maagdarmklachten, pijnen, verhoogd serum-kaliumgehalte, verlaagd Hb-gehalte, rinitis, hypertriglyceridemie en oedeem. Interacties: let op verhoging toxiciteit van lithium i.v.m. verminderde uitscheiding; NSAID’s antagoneren de natriuretische werking; combinatie met kaliumsparende diuretica kan leiden tot hyperkalie¨mie. Verkrijgbaar als: – Eprosartan, filmomhulde tabletten a` 300 mg, a` 400 mg en a` 600 mg. – Tevetenâ, tabletten a` 400 mg en a` 600 mg (als mesilaat).

Eptacog alfa, geactiveerd

. Bloedstollingsfactor VIIa. Het activeert direct de omzetting van factor X in factor Xa, dat de omzetting van protrombine in trombine katalyseert. Het activeert ook de omzetting van factor IX in IXa. Toegepast bij bloedingen en operaties bij patie¨nten die antistoffen tegen factor VIII of factor IX hebben ontwikkeld, bij patie¨nten met factor VII-deficie¨ntie en bij patie¨nten met de ziekte van Glanzmann die antilichamen hebben tegen glycoproteı¨ne IIb-IIIa en ongevoelig zijn voor trombocytentransfusie. 1.000 IE komen overeen met 20 microgram. Dosering: als i.v.-injectie toedienen in 2-5 minuten. Hoeveelheid is afhankelijk van ernst van de bloeding, soort operatie en toestand van de patie¨nt, veelal 90 microgram/kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: vorming van antistoffen, veneuze trombo-embolische complicaties, huidreacties, koorts, jeuk. Verkrijgbaar als:

– NovoSevenâ, poeder voor injectievloeistof a` 1 mg (50.000 IE), a` 2 mg (100.000 IE) en a` 5 mg (250.000 IE).

Eptadone â. Zie: Methadon Eptifibatide

2

blz. 368

. Een reversibele, competitieve GPIIb/IIIa-receptoran-

tagonist. Door binding aan de GPIIb/IIIa-receptoren op het oppervlakte van de trombocyten wordt de binding van adhesieve glycoproteı¨nen, waaronder 209

E

E

fibrinogeen, verhinderd. Hierdoor wordt de trombocytenaggregatie geremd. Intraveneus toegepast ter voorkoming van acute ischemische complicaties bij patie¨nten met instabiele angina pectoris, non-Q-wave myocardinfarct of bij patie¨nten die waarschijnlijk een PTCA zullen ondergaan. De behandeling dient plaats te vinden in combinatie met ongefractioneerde heparine en acetylsalicylzuur. De T½ bedraagt ca. 2,5 uur. Binnen 1 uur is er aanzienlijke remming van de trombocytenaggregatie. Na staken van de toediening herstelt de trombocytenfunctie zich binnen 4 uur en de stollingstijd in 2-8 uur. Dosering: i.v.: 180 microgram/kg lichaamsgewicht als bolus, gevolgd door een infusie van 2 microgram/kg lichaamsgewicht/minuut gedurende max. 72 uur; bij creatinineklaring van 10-50 ml/min: 180 microgram/kg lichaamsgewicht als bolus, gevolgd door een infusie van 1 microgram/kg lichaamsgewicht/ minuut. Bijwerkingen: bloedingen, hypotensie, shock, atriumfibrilleren, hartfalen, AV-blok en hartritmestoornissen. Verkrijgbaar als: – Integrilinâ, injectievloeistof a` 10 ml = 20 mg; infusievloeistof a` 100 ml = 75 mg.

Eptotermine alfa

. Recombinant humaan botgroeifactor 7. Intralaesionaal toegepast bij de behandeling van na 9 maanden nog niet geheelde tibiabreuken. Door binding aan mesenchymcellen uit het beenmerg, het periost en de spieren worden chondroblasten en osteoblasten gevormd die de botgroei bevorderen. Het wordt nauwelijks geabsorbeerd in de systemische circulatie. Dosering: intralaesionaal: 3,3 tot 6,6 mg op de breukvlakken. Herhaling wordt niet aanbevolen. Bijwerkingen: reacties op de plaats van implantatie, botvorming op abnormale plaatsen, spierontstekingen en immunogene reacties. Verkrijgbaar als: – Osigraftâ, poeder voor implantatiesuspensie a` 3,3 mg.

EquasymâXL. Zie: Methylfenidaat Erbitux â. Zie: Cetuximab

1

blz. 371

blz. 124

Ergocalciferol

. Vitamine D2. Toegepast bij behandeling en profylaxe van vitamine D-deficie¨ntie en als suppletie bij totale parenterale voeding (TPV). Wordt in de nieren omgezet tot de werkzame metaboliet. Dosering: vitamine D-deficie¨ntie: 400-800 IE/dag. Suppletie bij TPV: volwassenen en kinderen vanaf 11 jaar: 200 IE/dag. Bijwerkingen: bij fysiologische doseringen meestal geen. Bij hogere doseringen kan hypercalcie¨mie optreden.

Ergocoffeı¨ne Zetpillen FNA. Zie: Ergotamine Ergotamine

blz. 210

. Een van de alkaloı¨den uit moederkoorn, voornamelijk

gebruikt bij de bestrijding van migraine. Het middel wordt bij het optreden van de migraineaanval zo snel mogelijk toegediend, vaak gecombineerd met coffeı¨ne. De farmacologische werking is complex; onder andere is er een sterk vasoconstrictief effect; het is tevens agonist van 5-HT-, a-adrenerge en D2-receptoren. Dosering: rectaal: 1-2 mg bij het begin van een aanval, zo nodig na 1 uur herhalen. Max. 4 mg per dag, 1 x per week. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, overgevoeligheidsreacties, buikpijn, diarree, zwakte in de benen, 210

stijve extremiteiten, dorst, vermoeidheid, duizeligheid, gevoelloosheid en tintelingen, spierpijn. Interacties: niet gebruiken in combinatie met macroliden i.v.m. remming van de omzetting en daardoor kans op toxische concentraties van ergotamine, die tot ernstige vaatspasmen en zelfs amputaties kunnen leiden. Let ook op bij gelijktijdig gebruik van proteaseremmers. Verkrijgbaar als:

– Ergocoffeı¨ne Zetpillen FNA, a` 1 mg ergotamine(tartraat) en 100 mg coffeı¨ne per zetpil.

Eribuline. Een vereenvoudigd synthetisch analogon van halichondrine B, een natuurlijk product geı¨soleerd uit de zeespons Halichondria okadai. Het is een niet-taxaan remmer van de groeifase van microtubuli zonder de verkortingsfase te beı¨nvloeden, waarbij niet-productieve tubuline-aggregaten worden gevormd die leiden tot G2/M-celcyclusblokkering, verstoring van mitotische spoelfiguur en, uiteindelijk, apoptotische celdood na langdurige blokkering van de mitose. Het wordt als monotherapie toegepast bij lokaal gevorderde of gemetastaseerde borstkanker met progressie na tenminste twee chemotherapeutische regimes die een anthracycline en een taxaan dienen te hebben bevat (tenzij de patie¨nten hiervoor niet in aanmerking kwamen). T1/2 is ca. 40 uur. Er heeft nauwelijks omzetting plaats. Eribuline wordt voornamelijk in de gal uitgescheiden. Dosering: intraveneus: 1,23 mg/m2 op dag 1 en 8 van elke cyclus van 21 dagen; toediening moet worden uitgesteld indien ANC < 1 x 109/L, trombocyten < 75 x 109/L of niet-hematologische toxiciteit van graad 3 of 4. Indien nodig dient men de dosering aan te passen. Bijwerkingen: neutropenie, leukopenie, anemie, anorexie, perifere neuropathie, misselijkheid en braken, obstipatie, diarree, alopecia, artralgie, myalgie, vermoeidheid/asthenie, pyrexie, infecties, trombocytopenie, lymfopenie, elektrolytstoornissen, slapeloosheid, depressie, dyspnoe, hoesten, verhoging ALAT. Interacties: er zijn weinig tot geen gegevens; bij voorkeur niet toepassen tezamen met stoffen die levertransporteiwitten remmen (o.a. ciclosporine, ritonavir, saquinavir, lopinavir, efavirenz, emtricitabine, verapamil, claritromycine, kini(di)ne, disopyramide) of worden omgezet door CYP3A4. Verkrijgbaar als: – Halavenâ, injectieflacon a` 0,88 mg eribuline.

Erivedge â. Zie: Vismodegib Erlotinib

blz. 613

. Een selectieve remmer van ‘epidermal growth factor recep-

tor (EGFR) tyrosine kinase’ die leidt tot celdood en/of celstasis bij EGFRpositieve tumoren. Toegepast bij de behandeling van niet-kleincellig longcarcinoom na falen van tenminste e´e´n voorafgaand chemotherapieregime. In combinatie met gemcitabine gebruikt bij gemetastaseerd pancreascarcinoom. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 60%. Het wordt voornamelijk omgezet door CYP3A4 in de lever. De T½ bedraagt ca. 36 uur. Bij rokers neemt de klaring toe. Dosering: oraal: 1 maal daags 150 mg (longcarcinoom) of 1 maal daags 100 mg (pancreascarcinoom), tenminste 1 uur vo´o´r of 2 uur na de maaltijd, zonodig dosering verlagen in stappen van 50 mg. Bijwerkingen: huidafwijkingen, diarree, anorexie, vermoeidheid, dyspneu, hoest, misselijkheid, braken, infectie, jeuk, droge huid, conjunctivitis, leverfunctiestoornissen. Een ver211

E

hoogd risico op gastro-intestinale perforatie. Zelden, maar ernstig: hypokaliemie, nierfalen en leverfalen. Interacties: rifampicine, anti-epileptica, dexamethason en ritonavir kunnen de plasmaconcentraties van erlotinib verlagen terwijl remmers van CYP3A4 deze juist verhogen. Niet gelijktijdig innemen met antacida. Verkrijgbaar als: – Tarcevaâ, filmomhulde tabletten a` 25 mg, a` 100 mg en a` 150 mg (als HCl).

Ertapenem

E

. Een parenteraal toe te passen carbapenem-antibioticum met een breed werkingsspectrum t.o.v. grampositieve, gramnegatieve en aerobe en anaerobe bacterie¨n. Ertapenem heeft een bactericide werking door remming van de synthese van de bacteriecelwand. De T½ bedraagt ca. 4 uur. Dosering: i.v. als infusie: volwassenen en kinderen vanaf 13 jaar: 1 maal daags 1 gram in 30 min.; veelal gedurende 3-14 dagen; kinderen 3 maanden-12 jaar: 2 maal daags 15 mg/kg lichaamsgewicht in 30 min, 2x per dag, max. 1 gram per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, flebitis, leverfunctiestoornissen, huidreacties. Interacties: niet combineren met tetracyclines i.v.m. antagonistische werking. Niet gebruiken met valproı¨nezuur i.v.m. zeer sterke daling van de plasmaconcentratie van valproı¨nezuur. Gebruik melden aan trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Invanzâ, poeder voor infusie a` 1 gram (als Na).

EryACNE. Zie: Erytromycine Erythrocineâ. Zie: Erytromycine Erytromycine

blz. 212 blz. 212

. Een macrolide-antibioticum met bacteriostati-

sche werking door remming van de eiwitsynthese. Het antibacterie¨ le spectrum is vrijwel gelijk aan dat van penicilline: infecties van luchtwegen, maagdarmkanaal, huid en weke delen. Verder wordt erytromycine gebruikt bij acne. De stof is niet gevoelig voor penicillinase, maar erytromycineresistente mutanten van Staphylococcus aureus ontstaan gemakkelijk. Het gebruik bij infecties met resistente stafylokokken is daarom vrijwel verlaten. Bij penicillineovergevoelige individuen vormt erytromycine een bruikbaar middel bij infecties met pneumokokken en streptokokken. Ook bij endocarditisprofylaxe bij een bestaand vitium cordis wordt het toegepast. Mycoplasma is goed gevoelig voor erytromycine. Wordt ook toegepast bij Legionella-infecties. Erytromycine is onstabiel in zuur milieu, het wordt daarom in enteric coated tabletten of in maagzuurbestendige micro-pellets toegediend of in de vorm van esters zoals stearaat en ethylsuccinaat. De esters worden in de dunne darm in de base omgezet. Maximale bloedconcentraties na 1 tot 4 uur, de biologische halfwaardetijd is 2 tot 3 uur. Slechts een gering deel wordt onveranderd met de urine uitgescheiden; de rest wordt met de gal uitgescheiden en komt in de feces terecht. De concentratie in de liquor is gering. Dosering: infecties algemeen, oraal: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar 4 maal daags 250 tot 500 mg; intraveneus: 250 mg elke 4-6 uur, zo nodig tot 4 gram per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, waaronder anorexie, buikkrampen, misselijkheid. Interacties: erytromycine remt CYP3A4 en daardoor het metabolisme van onder andere buspiron, carbamazepine, ciclosporine, ergotamine, digoxine, simvastatine, theofylline, diltiazem en vera212

pamil. Verkrijgbaar als: – EryACNE, gel a` 2%. – Erythrocineâ, tabletten a` 250 mg (als stearaat); tabletten a` 500 mg (als ethylsuccinaat); suspensie a` 25 mg/ml en a` 50 mg/ml (als ethylsuccinaat); granulaat voor suspensie a` 1 gram (als ethylsuccinaat); poeder voor injectievloeistof a` 1 gram (als lactobionaat). – Erytromycine, maagsapresistente tabletten a` 250 mg en a` 500 mg (als stearaat); granulaat voor suspensie a` 500 mg en a` 1 gram (als ethylsuccinaat); poeder voor injectievloeistof a` 1 gram (als lactobionaat). – Erytromycine FNA, oogzalf a` 0,5%. – Indermâ, applicatievloeistof a` 1%. – Stiemycinâ, applicatievloeistof a` 2%. – Zinerytâ, applicatievloeistof a` 4% (als zinkacetaat-complex)

Esbriet â. Zie: Pirfenidon blz. 458 1 . De s-enantiomeer van citalopram als selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI) toegepast bij de behandeling van depressies, paniekstoornis, sociale angststoornis, gegeneraliseerde angststoornis en obsessief-compulsieve stoornis (OCS). Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid is ca. 80% Het wordt in de lever door voornamelijk CYP2C19 omgezet in grotendeels farmacologische actieve metabolieten. De halfwaardetijd bedraagt ca. 30 uur. Dosering: oraal: bij depressies gegeneraliseerde angststoornis en OCS: aanvankelijk 1 maal daags 10 mg, zo nodig verhogen tot 1 maal daags 20 mg; bij ouderen beginnen met 1 x 5 mg; bij paniekstoornissen: aanvangsdosering 1 maal daags 5 mg gedurende de eerste behandelweek, op basis van de respons gevolgd door 1 maal daags 10 mg tot maximaal 20 mg; bij sociale angststoornissen: aanvangsdosering 1 maal daags 10 mg, afhankelijk van de respons te verlagen tot 1 maal daags 5 mg of te verhogen tot maximaal 1 maal daags 20 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, slaapstoornissen, overmatig transpireren, verminderde eetlust, ejaculatiestoornissen, verwardheid, angst. Niet gebruiken bij de behandeling van kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar. Interacties: let op combinaties met andere antidepressiva en triptanen i.v.m. het serotoninesyndroom, in het bijzonder die met de irreversibele remmers van MAO. In combinatie met NSAID’s neemt het risico op maagbloedingen toe. In combinatie met thiaziden kan een hyponatrie¨mie ontstaan. Verkrijg-

Escitalopram

baar als:

– Escitalopram, filmomhulde tabletten a` 5 mg, a` 10 mg, a` 15 mg en a` 20 mg; druppels a` 20 mg/ml (als oxalaat). – Lexaproâ, filmomhulde tabletten a` 10 mg, a` 15 mg en a` 20 mg (als oxalaat); druppels a` 20 mg/ml (als oxalaat). – Rualalitâ, druppels a` 20 mg/ml (als oxalaat).

Eserine. Zie: Fysostigmine Eskazole â. Zie: Albendazol Esketamine

blz. 262 blz. 32

. Een NMDA-antagonist, gebruikt als intraveneus anes-

theticum bij kortdurende chirurgische ingrepen, waarbij geen spierrelaxatie nodig is, voor de inductie van algemene anesthesie en als adjuvans bij 213

E

E

andere anesthetica. Esketamine is e´e´n van de stereo-isomeren van het racemische mengsel ketamine. Het anesthetisch effect treedt na i.v.- resp. i.m.toediening op na 30 sec. resp. 3-4 min. en houdt 5-10 min. resp. 12-25 min. aan. Dosering: i.v.: 0,5 tot 1 mg/kg lichaamsgewicht in 60 sec., zo nodig voor onderhoud van de anesthesie een halve tot hele inductiedosis; i.m.: 3,3 tot 6,5 mg/kg lichaamsgewicht, zo nodig voor onderhoud van de anesthesie een halve tot hele inductiedosis. Bijwerkingen: tijdelijk verhoging hartfrequentie en bloeddruk. Tijdens het herstel van het bewustzijn kunnen psychische stoornissen, zoals verwardheid en hallucinaties optreden. Verkrijgbaar als: – Ketanest-Sâ, injectievloeistof a` 5 ml = 25 mg, a` 20 ml = 100 mg en a` 10 ml = 250 mg (als HCl). 3 . Carboxamidederivaat waarvan de anticonvulsieve werking waarschijnlijk berust op stabilisering van de geı¨nactiveerde toestand van voltageafhankelijke natriumkanalen. Wordt ingezet als adjuvans bij volwassenen met partie¨le epilepsie met of zonder secundaire generalisatie. Wordt na orale toediening snel en volledig geabsorbeerd. ‘First-pass’-metabolisme tot de belangrijkste actieve metaboliet eslicarbazepine. Eliminatie via de urine met T½ van 20-24 uur. Dosering: oraal: aanvankelijk 400 mg 1 x per dag, na 1-2 weken verhogen tot 800 mg 1 x per dag, zo nodig verder verhogen tot max. 1200 mg 1 x per dag. Bij creatinineklaring 30-60 ml/min: aanvangsdosering halveren. Bijwerkingen: o.a. slaperigheid, duizeligheid, hoofdpijn, afwijkende coo¨rdinatie, aandachtsstoornis, tremor, dubbelzien, wazig zien, maag-darmstoornissen, ’rash’, vermoeidheid. Verder: anemie, hypothyreoı¨die, hyponatrie¨mie, gewichtsveranderingen, slapeloosheid, apathie, depressie, agitatie, ADHD, verwardheid, stemmingswisselingen, psychomotore retardatie, amnesie, dystonie, parosmie, cerebellaire ataxie, neuropathie, nystagmus, spraakstoornis, dysartrie, ageusie, visusstoornissen, oog- en/of oorpijn, hypoacusis, tinnitus, (sinus)bradycardie, gingivitis, tandpijn, leveraandoening, myalgie, toename transaminasen, triglyceriden; vermindering van thyroxine T4, verlaagd T3. Eslicarbazepine is gecontra-indiceerd bij tweede- of derdegraads AV-blok en voorzichtigheid is geboden bij patie¨nten met een verlaagde thyroxineconcentratie. Interacties: Eslicarbazepine induceert CYP3A4 en UGT en remt CYP2C19. De werking van geneesmiddelen die via CYP3A4 en UGT worden gemetaboliseerd kan zijn verminderd. De serumconcentratie van geneesmiddelen die voornamelijk via CYP2C19 worden gemetaboliseerd, zoals fenytoine, kan zijn toegenomen. Carbamazepine en fenytoı¨ne kunnen de klaring van eslicarbazepine verhogen. De werking van levonorgestrel en/of ethinylestradiol bevattende anticonceptiva kan zijn verminderd. Bij combinatie met diuretica of desmopressine kan hyponatrie¨mie optreden. Verkrijgbaar als: – Zebinixâ, tabletten a` 800 mg (acetaat).

Eslicarbazepineacetaat

Esmeronâ. Zie: Rocuronium Esmolol

blz. 510

. Een ultra-kortwerkende intraveneuze be`tablokker toe-

gepast bij een kortdurende behandeling van supraventriculaire tachycardie en hoge bloeddruk en tachycardie tijdens de peri-operatieve fase. Het heeft

214

voornamelijk een be`ta-1-blokkerend effect, geen ISA en geen membraanstabiliserende eigenschappen. De halfwaardetijd bedraagt 9 minuten. Dosering: i.v.: bij supraventriculaire tachycardiee¨n, 500 microgram/kg/ in 1 min., gevolgd door 50 microgram/kg/min gedurende 4 minuten. Dit 5 minutenschema kan worden herhaald met 500 microgram/kg/min. gedurende de eerste minuut, gevolgd door gedurende 4 min. een nieuwe onderhoudsdosis, die telkens, in stappen van 50 microgram/kg/min per 4 minuten wordt verhoogd tot een maximum van 200 microgram/kg/min.; bij peri-operatieve tachycardie en hypertensie: tijdens narcose 80 mg in 15 tot 30 sec. gevolgd door 150 tot 300 microgram/kg/min.; bij ontwaken uit narcose gedurende 4 minuten 500 microgram kg/min. gevolgd door 300 microgram/kg/min.; postoperatief het 5 minutenschema van 500 microgram/kg/min. gedurende 1 min. gevolgd door 50 microgram/kg/min. gedurende 4 minuten, te verhogen, na telkens dezelfde oplaaddosis gedurende 1 min., in stappen van 50 microgram/ kg/keer tot max. 300 microgram/kg/min. Bijwerkingen: hypotensie en overige cardiovasculaire complicaties, overmatig transpireren, maagdarmstoornissen, bronchospasmen, hoofdpijn, bij oudere patie¨nten gegeneraliseerde convulsies. Interacties: let op bij verapamil en diltiazem i.v.m. verwante werking op het hart. Verkrijgbaar als: – Breviblocâ, 100 mg/10 ml, injectievloeistof 10 mg/ml. – Esmolol, HCl 100 mg/10 ml oplossing voor injectie; HCl 2500 mg/10 ml concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie; HCl 2500 mg poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie.

Esmya â. Zie: Ulipristal blz. 593 Esomeprazol

. De S-isomeer van omeprazol die als protonpompremmer de protonpomp (H+/K+-ATPase) van de parie¨tale cel specifiek remt. In de parie¨tale cel wordt het omgezet in de actieve vorm. Toegepast bij de behandeling van de gastro-oesofageale refluxaandoeningen, de eradicatie (in combinatie met geschikte antibiotica) van Helicobacter pylori (HP), de behandeling en preventie van gastrische ulcera door gebruik van NSAID’s en de behandeling van het zollinger-ellisonsyndroom. Na orale toediening van de maagsapresistente granules in een tablet wordt het goed en vrijwel volledig geabsorbeerd. Het wordt volledig gemetaboliseerd door het CYP-systeem voornamelijk door het enzym CYP2C19. De halfwaardetijd bedraagt ca. 1,3 uur. Dosering: oraal (volwassenen): bij erosieve refluxoesofagitis, 1 maal daags 40 mg gedurende 4 weken, zo nodig te herhalen; onderhoudsbehandeling ter voorkoming van recidieven 1 maal daags 20 mg; bij symptomatische behandeling van reflux 1 maal daags 20 mg gedurende 4 weken zo nodig gevolgd door ‘on demand’ gebruik van 1 maal daags 20 mg. Profylaxe van ulcera t.g.v. NSAID’s: 1 x daags 20 mg. Bij HP-eradicatie 2 maal daags 20 mg in combinatie met 1 gram amoxicilline en 500 mg claritromycine gedurende 7 dagen. Dosering bij zollinger-elllisonsyndroom: 2 maal daags 40 tot 80 mg. Dosering oraal (kinderen van 1 tot 11 jaar): 1 maal daags 10 tot 20 mg. Dosering i.v.: 1 maal daags 20 tot 40 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, maagdarmstoornissen, huidafwijkingen, duizeligheid, droge mond, stijging leverenzymwaarden. Interacties: door verlaging van de pH kan de opname van itraconazol, ketoconazol, hiv-remmers en cefuroxim verminderen. Geef het gebruik door aan de trom215

E

bosedienst. Plasmaconcentratie van fenytoı¨ne kan stijgen. Verkrijgbaar als: – Esomeprazol, maagsapresistente capsules, hard, a` 20 mg en a` 40 mg; maagsapresistente tabletten a` 20 mg en a` 40 mg; i.v. 40 mg, injectiepoeder. – Feprasol â, maagsapresistente tabletten a` 20 mg en a` 40 mg. – Nexiumâ, maagsapresistent granulaat voor suspensie a` 10 mg (als Mgzout); maagsapresistente tabletten a` 20 mg en a` 40 mg; poeder voor injectievloeistof a` 40 mg (als Na-zout). – Zolexâ, maagsapresistente capsules a` 20 mg en a` 40 mg.

E

Estracyt â. Zie: Estramustine

blz. 217

Estradiol/dienogest. Combinatie van een oestrogeen met een progestageen, toegepast als oraal anticonceptivum. Elke ’wallet’ van 28 filmomhulde tabletten bevat achtereenvolgens: 2 donkergele tabletten a` 3 mg estradiolvaleraat; 5 middelrode tabletten a` 2 mg estradiolvaleraat en 2 mg dienogest; 17 lichtgele tabletten a` 2 mg estradiolvaleraat en 3 mg dienogest; 2 donkerrode tabletten a` 1 mg estradiolvaleraat; 2 witte tabletten zonder werkzame bestanddelen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: gedurende 28 dagen moet dagelijks 1 tablet worden ingenomen zoals staat aangegeven op de verpakking. Elke volgende cyclus wordt begonnen op de dag na de laatste tablet uit de vorige ’wallet’. Bijwerkingen: hoofdpijn, buikpijn, acne, amenorroe, gevoelige borsten, dysmenorroe, tussentijds bloedverlies (metrorragie), gewichtstoename. Interacties: tijdens en gedurende enkele weken na gebruik van leverenzyminducerende stoffen (zoals o.a. rifampicine, fenytoı¨ne, carbamazepine, nevirapenz, efavirenz, ritonavir, nelfinavir en St. Janskruid) wordt de betrouwbaarheid van de anticonceptiepil verminderd door verlaging van de plasmaconcentraties van het oestrogeen en progestageen. Verkrijgbaar als: – Qlairaâ, filmomhulde tabletten. – Tabletten Estradiol/dienogest, filmomhulde tabletten.

Estradiol/drospirenon. Combinatie van een oestrogeen en een progestageen, gebruikt in de postmenopauze als hormoonsubstitutietherapie bij symptomen van tekort aan oestrogenen bij vrouwen die langer dan 1 jaar postmenopauzaal zijn en ter preventie van osteoporose bij postmenopauzale vrouwen met een hoog risico op fracturen die andere preparaten die zijn aangewezen voor preventie van osteoporose niet verdragen of daarvoor een contra-indicatie hebben. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 tablet. Bijwerkingen: pijn in de borsten, onregelmatig bloedverlies, depressie, emotionele labiliteit, zenuwachtigheid, hoofdpijn, buikpijn, misselijkheid, gezwollen buik, goedaardige gezwellen in de borst en baarmoederhals, toename van de grootte van de borsten, vergroting van uterusmyomen, menstruatiestoornissen, vaginale afscheiding. Interacties: toename van de biotransformatiesnelheid door gebruik van enzyminducerende stoffen als anti-epileptica (fenobarbital, fenytoı¨ne, carbamazepine) en rifampicine, nevirapenz, efavirenz, ritonavir, nelfinavir en St. Janskruid. Verkrijgbaar als: – Angeliqâ, filmomhulde tabletten a` 1 mg drospirenon/2 mg estradiol.

Estradiol

. Een sterk werkzame oestrogene stof, die in de lever ten dele wordt omgezet in estron en estriol. Zowel estradiol als zijn metabolie-

216

ten worden als glucuroniden en sulfaten met de urine uitgescheiden. Estradiol wordt gebruikt bij symptomen van oestrogeendeficie¨ntie bij vrouwen na de menopauze, preventie van postmenopauzale osteoporose en als hormonale anticonceptie. Alleen het valeraat kan oraal worden toegediend. Dosering: transdermaal: 2 maal per week 1 pleister aanbrengen, eventueel bij oestrogeendeficie¨ntie 1 x per week; nasaal: 1 tot 2 maal daags 150 microgram, 1 verstuiving in elk neusgat. Vaginaal: aanvankelijk 1 tablet van 0,025 mg 1 x per dag, gedurende 2 weken, daarna 1 tablet 2 x per week. Oraal: als anticonceptie 1-3 mg per dag in combinatie met dienogest. Bijwerkingen: misselijkheid, hoofdpijn, gevoelige borsten, doorbraakbloedingen, depressie, nervositeit, stemmingsveranderingen, acne, buikkrampen. Interacties: de betrouwbaarheid indien gebruikt als anticonceptie kan bij gebruik van bepaalde antibiotica en carbamazepine afnemen. Niet gebruiken bij tamoxifen i.v.m. antagonistische werking. Verkrijgbaar als: – Aerodiolâ, neusspray a` 150 microgram/dosis. – Ceturaâ, tablet a` 0,5 mg (als 0,5-water). – Estradiol, pleisters met gereguleerde afgifte a` 4 mg (afgifte 50 microgram/ 24 uur gedurende 3 tot 4 dagen), a` 8 mg (afgifte 100 microgram/24 uur gedurende 3 tot 4 dagen), tabletten a` 2 mg. – Estriolâ, cre`me voor vaginaal gebruik a` 0,1%. – Estrofemâ, tabletten a` 2 mg. – Progynovaâ, dragees a` 1 mg en a` 2 mg (valeraat). – Systenâ, pleisters met gereguleerde afgifte a` 3,2 mg (afgifte 50 microgram/ 24 uur), a` 4,8 mg (afgifte 75 microgram/24 uur) en a` 6,4 mg (afgifte 100 microgram/24 uur), afgifte gedurende 3 tot 4 dagen. – Vagifemâ, filmomhulde tabletten voor vaginaal gebruik a` 10 microgram. – Zumenonâ, tabletten a` 2 mg.

Estramustine

. Een verbinding van een stikstofmosterdderivaat en estradiol. Gebruikt bij gevallen van prostaatcarcinoom, die niet (meer) reageren op een oestrogeenbehandeling. Is zwak oncolytisch en zwak oestrogeen en heeft geen immunosuppresieve werking. Wordt gedefosforyleerd tot een actieve metaboliet. Dosering: oraal: 10 tot 16 mg/kg/24 uur in 2 tot 3 doses, 1 uur voor of 2 uur na de maaltijd. Bij geen effect behandeling na 4-6 weken staken. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, impotentie, vochtretentie, oedeem, trombo-embolieen, hartfalen en ischemische hartaandoeningen. Interacties: meld gebruik aan de trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Estracytâ, capsules a` 140 mg (diwaterstoffosfaat, als di-Na-zout).

Estriol

. Estriol is een metaboliet van estradiol. Het heeft slechts een zwak oestrogeen effect; het heeft zeer weinig invloed op het endometrium en veroorzaakt daardoor geen onttrekkingsbloedingen. Toegepast bij oestrogeendeficie¨ntie, en pre- en postoperatief bij menopauzale vrouwen die een vaginale operatie ondergaan. Dosering: oraal: 4-8 mg 1 x per dag, gedurende 1 tot max. 4 weken/2 weken voor de operatie; daarna verlagen tot onderhoudsdosering 1-2 mg per dag/na de operatie. Vaginaal: 0,5 mg in ovule of cre`me 1 mg/g voor het slapen gaan/2 weken voor de operatie. Daarna verlagen tot onderhoudsdosering max. 2 x per week/na de operatie. Bijwerkingen: misselijkheid, hoofdpijn, gevoelige bor217

E

sten, depressie, nervositeit, stemmingsveranderingen, acne, buikkrampen. Interacties: niet gebruiken bij tamoxifen i.v.m. antagonistische werking. Verkrijgbaar als:

– Synapause E3â, ovules a` 0,5 mg; vaginaalcre`me a` 0,1%; tabletten a` 1 mg en a` 2 mg.

Estriolâ. Zie: Estradiol

E

blz. 216

Estrofem â. Zie: Estradiol

blz. 216

Etalpha â. Zie: Alfacalcidol

blz. 36

Etanercept

. Een fusie-eiwit van twee recombinant P75 TNF-recep-

toren met het Fc-fragment van humaan IgG1. Het bindt zich specifiek aan TNF-alfa waardoor TNF-alfa zich niet aan de receptor kan binden en de TNF-gemedieerde cellulaire respons wordt voorkomen. TNF-alfa is een cytokine dat een rol speelt in de pathogenese van inflammatoire aandoeningen. Etanercept wordt in combinatie met methotrexaat, DMARD’s (tenzij deze niet worden verdragen) of andere vormen van therapie toegepast bij reumatoı¨de artritis, juveniele idiopathische artritis, artritis psoriatica, spondylitis ankylopoetica, plaquepsoriasis, artritis die verband houdt met enthesitis en niet-radiografische axiale spondyloartritis met tekenen van ontsteking (verhoogd CRP, MRI) en onvoldoende verbetering op NSAID’s. Voor, tijdens en na behandeling is controle op infecties noodzakelijk. Na subcutane toediening is er langzame absorptie. T½ bedraagt ca. 70 uur. Dosering: s.c.: reumatoı¨de artritis, psoriasis arthropathica en spondylitis ankylopoetica: 2 maal per week 25 mg of 1 maal per week 50 mg, juveniele reumatoı¨de artritis: vanaf 2 jaar 2 maal per week 0,4 mg/kg lichaamsgewicht (max. 25 mg per keer), interval 3-4 dagen; psoriasis vulgaris: 2 maal per week 25 mg of 1 maal per week 50 mg, zo nodig gedurende max. 12 weken de dosering verhogen tot 2 maal per week 50 mg. Bijwerkingen: plaatselijke reacties, infecties van de bovenste luchtwegen, bronchitis, cystitis, huidinfecties, antilichaamvorming. Interacties: let op gebruik met abatacept of IL-1 remmers in verband met sterk verhoogde kans op infecties. Verkrijgbaar als: – Enbrelâ, poeder voor injectievloeistof a` 25 mg; injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 25 mg en a` 1 ml = 50 mg.

Etanorden â. Zie: Ibandroninezuur Ethambutol

blz. 288

. Tuberculostaticum, gewoonlijk toegepast in combi-

natie met isoniazide, rifampicine en pyrazinamide. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De halfwaardetijd van de serumconcentratie is ongeveer 4 uur. De uitscheiding geschiedt grotendeels door de nieren. Dosering: 1 maal daags 15 tot 20 mg per kg lichaamsgewicht tijdens de 1ste fase van 2 maanden, zo nodig met dezelfde dosering doorgaan gedurende 4 maanden, max. 1600 mg per keer. Bijwerkingen: vermindering van de visus; regelmatige controle is gedurende de behandeling noodzakelijk. Maagdarmstoornissen. Interacties: meld gebruik aan de trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Ethambutol, filmomhulde tabletten a` 400 mg (als diHCl). – Myambutolâ, tabletten a` 400 mg (di-HCl).

218

Ethinylestradiol/desogestrel. Combinatie van het oestrogeen ethinylestradiol en het progestageen desogestrel. Wordt toegepast voor orale hormonale anticonceptie. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 tablet per dag gedurende 21 dagen van de cyclus. Bijwerkingen: veneuze trombose, gevoelige borsten, verandering in libido, misselijkheid en braken. Interacties: leverenzyminductoren verminderen de betrouwbaarheid van de anticonceptiepil. Verkrijgbaar als: – Bellvalyn â, tabletten a` 20/150 microg en tabletten a` 30/150 microg. – Bryoronna 28â, tabletten a` 30/150 microg. – Bryoronnaâ, tabletten a` 30/150 microg. – Ethinylestradiol/desogestrel, tabletten a` 20/150 microgram; filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 150 microgram desogestrel, en a` 30 microgram ethinylestradiol en 150 microgram desogestrel. – Loniceraâ, tabletten a` 30/150 microgram. – Marvelonâ, tabletten a` 30/150 microg. – Mercilonâ, tabletten a` 20/150 microg. – Streliciaâ, tabletten a` 20/150 microg en a` 30/150 microg.

Ethinylestradiol/drospirenon. Combinatie van een oestrogeen en een progestageen, gebruikt als oraal anticonceptivum. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 tablet per dagen gedurende 21 of 28 dagen per cyclus. Bijwerkingen: menstruatiestoornissen, doorbraakbloedingen, pijnlijke borsten, hoofdpijn, depressieve stemming, migraine, misselijkheid, fluor vaginalis, vaginale candidiasis, trombo-embolie. Interacties: stoffen die leverenzymen induceren zoals anti-epileptica (fenobarbital, fenytoı¨ne, carbamazepine) en rifampicine, nevirapenz, favirenz, ritonavir, nelfinavir en St. Janskruid kunnen de betrouwbaarheid van de anticonceptiepil verminderen. Verkrijgbaar als:

– Armarrok 28â, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Armunia 28â, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Armuniaâ, filmomhulde tabletten a` 20 mg ethinylestradiol en 3 mg drosperinon. – Baradlyâ, filmomhulde tabletten a` 0,03 mg drospirenon/3 mg ethinylestradiol. – Belanette 28â, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Belanetteâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Bellverene 28â, 0,02 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon en 0,03 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Carmenelleâ, filmomhulde tabletten a` 0,02 mg drospirenon/3 mg ethinylestradiol. – Chaniestalâ, filmomhulde tabletten a` 0,02 mg drospirenon/3 mg ethinylestradiol en a` 0,03 mg drospirenon/3 mg ethinylestradiol. – Chisylenâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg 219

E

E

drospirenon. – Dayletteâ 24 + 4, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Ethinylestradiol/drospirenon 0,02 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Ethinylestradiol/drospirenon 0,03 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Ethinylestradiol/drospirenon 24 + 4, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Ethinylestradiol/drospirenon 24+4 0,03 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Femiluxâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Feminegiâ, 0,02 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon en 0,03 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Iradierâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Lioforaâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Luiseaâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Modolewâ, 0,02 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Orlyelleâ, 0,02 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon en 0,03 mg/3 mg, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Palandraâ, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Rosal 28â, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Rosalâ, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Vallclara 28â, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Vallclaraâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Xanthaduâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Yasmin 28â, filmomhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Yasminâ, omhulde tabletten a` 30 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Yasminelle 28â, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Yasminelleâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. – Yaz 24+4â, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon. 220

– Yviduallyâ, filmomhulde tabletten a` 20 microgram ethinylestradiol en 3 mg drospirenon.

Ethinylestradiol/gestodeen. Combinatie van een oestrogeen en een progestageen, gebruikt als oraal anticonceptivum. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 dragee per dag gedurende 21 dagen per cyclus. Verkrijgbaar als:

Annantahâ, filmomhulde tabletten a` 15/60 microgram. Apleekâ, pleister voor dermaal gebruik a` 13/60 microgram per 24 uur. Ditinellâ, filmomhulde tabletten a` 15/60 microgram. Ethinylestradiol/gestodeen, dragees a` 20/75 microgram en a` 30/75 microgram; tabletten a` 15/60 microgram. – Jamyleâ, filmomhulde tabletten a` 15/60 microgram. – Minuletâ, dragees a` 30/75 microgram.

– – – –

Ethinylestradiol/levonorgestrel. Combinatie van een oestrogeen en een progestageen, gebruikt als oraal anticonceptivum. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 dragee per dag gedurende 21 dagen per cyclus. Verkrijgbaar als:

– Bryorlemeâ, tabletten a` 20/100 microgram. – Eleonoreâ, tabletten a` 30/150 microgram. – Ethinylestradiol/levonorgestrel, dragees a` 20/100 microgram en 30/150 microgram. – Lovetteâ, dragees a` 20/100 microgram. – Microgynon â, dragees a` 20/100 microgram, a` 30/150 microgram en a` 50/125 microgram. – Stedirilâ, dragees a` 30/150 microgram.

Ethinylestradiol

. Aethynyloestradiolum. Een derivaat van estradiol, dat oraal kan worden toegediend. Toegepast bij climacterische klachten, bij metastaserend mammacarcinoom, bij remmen van de groei en als anticonceptivum. Bij mannen wordt het toegepast bij de behandeling van prostaatcarcinoom. Dosering: bij climacterische klachten: 10 tot 150 microgram per dag; bij mammacarcinoom 1-3 mg per dag in 2-3 doses; remmen van de groei: aanvankelijk 0,1 mg per dag in 2 doses, gedurende 14 dagen, daarna 0,2 mg per dag; als anticonceptivum: 0,02-0,05 mg per dag, bij prostaatcarcinoom 50 microgram tot 2 mg per dag. Bijwerkingen: vooral bij hoge doseringen: misselijkheid, doorbraakbloedingen, hoofdpijn. Interacties: let op de betrouwbaarheid bij gebruik als anticonceptivum bij anti-epileptica, hiv-remmers. Verkrijgbaar als:

– Lynoralâ, tabletten a` 50 microgram. 2 . Ethylmethylsuccinimide. Een anti-epilepticum, gebruikt bij absences die niet reageren op andere anti-epileptica. De plasmahalfwaardetijd bedraagt ongeveer 2,5 dag bij volwassenen. Therapeutische concentraties liggen tussen de 40 en 100 mg/l. Regelmatige controle van het bloedbeeld wordt aanbevolen door de fabrikant. Dosering: oraal: aanvankelijk 2 maal daags 250 mg, zo nodig de dagdosis elke

Ethosuximide

221

E

4 tot 7 dagen verhogen met 125-250 mg tot maximaal 1,5 tot 2 gram per dag in 3 tot 4 doses. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, slaperigheid, gedragsstoornissen, verergering van depressie, huidafwijkingen. Interacties: ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen, vertragen het metabolisme van ethosuximide. Verkrijgbaar als: – Ethymalâ, maagsapresistente capsules a` 250 mg; stroop a` 62,5 mg/ml.

Ethylalcohol. Zie: Alcohol

E

blz. 33

Ethylparahydroxybenzoaat. Ethylparabeen, Nipagin A. Gebruikt als conserveermiddel (0,1-0,2%) in vooral dranken.

Ethymalâ. Zie: Ethosuximide Etidroninezuur

2

blz. 221

. EHDP. Ethaanhydroxydifosfonaat. Een bisfos-

fonaat gebruikt in combinatie met een calciumzout bij preventie en behandeling van osteoporose. Het wordt niet gemetaboliseerd. Aanvankelijk wordt de botafbraak geremd en later ook de botaanmaak gestimuleerd. Het is geen eerste keus middel i.v.m. mindere werkzaamheid en de smalle therapeutische breedte. Dosering: oraal: in combinatie met calciumzout: 400 mg 1 x per dag, tenminste 2 uur voor of 2 uur na het eten, gedurende 14 dagen. Daarna 500 mg calcium gedurende 76 dagen. Cyclus telkens herhalen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen. Interacties: niet tegelijk innemen met thyreomimetica. Verkrijgbaar als:

– Didronel, tabletten a` 400 mg.

Etiyoneâ. Zie: Levonorgestrel Etomidaat

blz. 341

. Kortwerkend i.v.-hypnoticum voor de inductie van algeme-

ne anesthesie. De werking treedt in binnen 10 seconden en duurt 4-5 minuten. Dosering: i.v.: 0,15 tot 0,3 mg per kg lichaamsgewicht, max. 60 mg in 15-60 seconden, ouderen 0,15-0,2 mg/kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, spiertrekkingen, pijn in de vene, voorbijgaande hypotensie, hoesten, hik, bibberen, kortdurende ademhalingsdepressie en apneu. Verkrijgbaar als:

– Etomidaat-Lipuroâ, injectievloeistof a` 10 ml = 20 mg (in vetemulsie). – Hypnomidateâ, injectievloeistof a` 10 ml = 20 mg.

Etomidaat-Lipuro â. Zie: Etomidaat Etonogestrel

blz. 222

. De actieve metaboliet van desogestrel als implantaat,

subcutaan en vaginaal, toegepast als langdurige hormonale anticonceptie. De werking berust voornamelijk op ovulatieremming en cervixslijmveranderingen waardoor zaadcellen minder goed kunnen penetreren. De T½ bedraagt 25-29 uur. Na verwijdering van het implantaat is de vruchtbaarheid binnen 7 dagen hersteld. Dosering: subdermaal als implantaat aan de binnenkant van de niet-dominante arm. Implantaat kan 3 jaar blijven zitten. Inbrengen op dag 1-5 na begin van de menstruatie. Vaginaal als ring (combinatiepreparaat). De ring moet worden ingebracht op de 1ste dag van de menstruatie. Kan 21 dagen blijven zitten en er volgt dan een stopweek van 7 dagen. Bijwerkingen: wisselend 222

bloedverlies, dat 26 weken kan duren, hoofdpijn, gewichtstoename, gevoelige borsten, acne, haaruitval, duizeligheid, depressieve stemming, libidoverandering, vermoeidheid, opvliegers. Interacties: betrouwbaarheid wordt verminderd door gelijktijdig gebruik van anti-epileptica, rifampicine, rifabutine, hypericum, modafinil, griseofulvine en aprepitant. Verkrijgbaar als: – Implanonâ, implantatievorm (staafje) a` 68 mg.

Etoposide

. Een semi-synthetisch derivaat van een alkaloı¨d uit Podofyllum peltatum, een topo-isomerase-II-remmer. Cytostaticum gebruikt bij onder andere de behandeling van leukemie, kleincellig longcarcinoom en gemetastaseerd testiscarcinoom. Heeft een actieve metaboliet. Dosering: oraal bij voorkeur voor het eten: 2 maal zo hoog als intraveneus, verder afhankelijk van soort tumor. Bijwerkingen: beenmergdepressie, gastro-intestinale stoornissen, haaruitval, trombocytopenie, anemie, infecties, anorexie. Interacties: hiv-remmers remmen het metabolisme van etoposide. Controleer de plasmaconcentraties van valproı¨nezuur, carbamazepine, fenobarbital en fenytoı¨ne. Meld gebruik aan trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Eposinâ, infuusconcentraat a` 5 ml = 100 mg. – Etoposide, infuusconcentraat a` 5 ml = 100 mg, a` 10 ml = 200 mg en a` 20 ml = 400 mg en a` 50 ml = 1 gram. – Toposinâ, infuusconcentraat a` 5 ml = 100 mg en a` 10 ml = 200 mg. – Vepesidâ, capsules a` 50 mg en a` 100 mg en infuusconcentraat a` 5 ml = 100 mg.

Etoricoxib

. Een selectieve cyclo-oxygenase-2 (COX-2) remmer, toegepast bij de behandeling van artrose, reumatoı¨de artritis, spondylitis ankylopoetica en acute jichtartritis en ‘off label’ bij dysmenorroe. Na orale toediening wordt het volledig geabsorbeerd en in de lever via het CYP450-enzymsysteem vrijwel volledig gemetaboliseerd tot 5 vrijwel inactieve metabolieten. De plasma-eiwitbinding bedraagt ca. 90%. De halfwaardetijd bedraagt ca. 22 uur. Minder dan 1% wordt onveranderd via de nieren uitgescheiden. Bij artrose treedt de werking in na ongeveer 1 week. Contra-indicaties: ischemische hartziekte en/of cerebrovasculair lijden, congestief hartfalen, hypertensie, ulcus pepticum of gastro-intestinale bloeding. Binnen 2 weken na begin van de behandeling moet de bloeddruk worden gecontroleerd en regelmatig daarna. Dosering: oraal: bij artrose: 1 maal daags 30 tot 60 mg; bij reumatoı¨de artritis en spondylitis ankylopoetica: 1 maal daags 90 mg; bij acute jichtartritis: 1 maal daags 120 mg gedurende max. 8 dagen. Dysmenorroe: 1 x daags 60 mg. Bij lichte en ernstige nier- en/of leverfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering noodzakelijk. Bijwerkingen: verhoogd risico op trombotische incidenten (myocardinfarct en CVA), hypertensie, vochtretentie, maagdarmstoornissen, lever- en nierfunctiestoornissen, bovensteluchtweginfecties, duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid. Interacties: let op bij gebruik van diuretica, be`tablokkers en RAAS-remmers. NSAID’s zorgen voor stijging van de concentraties van lithium en methotrexaat. Let op bij gebruik van ciclosporine i.v.m. nefrotoxiciteit. Meld gebruik aan de trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Arcoxiaâ, filmomhulde tabletten a` 30 mg, a` 60 mg en a` 90 mg. – Etoricoxib, filmomhulde tabletten a` 30 mg, a` 60 mg, a` 90 mg en a` 120 mg. 223

E

Etravirine

E

. Een non-nucleoside reverse transcriptaseremmer in combinatie met een proteaseremmer en andere antiretrovirale middelen toegepast bij de behandeling van patie¨nten met hiv-1 infectie. Is versneld toegelaten en de werkzaamheid en veiligheid is nog onvoldoende vastgelegd. Na orale toediening wordt de maximale plasmaconcentratie binnen 4 uur bereikt. De eiwitbinding bedraagt 99,9%. Het wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP3A4 en in mindere mate door CYP2C9 en CYP2C19. De T½ bedraagt ca. 30-40 uur. Dosering: oraal: in combinatie met andere antiretrovirale middelen 2 maal daags 200 mg na de maaltijd. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, myocardinfarct, trombocytopenie, anemie, perifere neuropathie, hoofdpijn, nierfalen, huidreacties, hypertensie, slapeloosheid, angst, verstoorde glucose- en vetstofwisseling, angst, nachtelijk zweten. Interacties: plasmaconcentraties van ciclosporine, amiodaron, itraconazol, simvastatine, propafenon en everolimus, sirolimus en tacrolimus kunnen dalen. Gelijktijdig gebruik van carbamazepine, dexamethason, fenobarbital, fenytoı¨ne en hypericum kan de concentraties van etravirine verlagen. Niet gebruiken in combinatie met claritromycine en ketoconazol. Verkrijgbaar als: – Intelenceâ, tabletten a` 100 mg.

Eucreasâ. Zie: Vildagliptine/metformine blz. 610 Eurartesimâ. Zie: Artenimol/piperaquine

blz. 59

Eusol. Een natriumwaterstofcarbonaathoudende natriumhypochlorietoplossing, die minimaal 2,5 mg actief chloor bevat. De pH is 8 tot 8,4. Eusol met paraffine is een emulsie van gelijke volume delen eusol en vloeibare paraffine met 1% witte was.

Euthyroxâ. Zie: Levothyroxine

blz. 341

Evarrestâ. Zie: Fibrinogeen/trombine blz. 239 Everolimus

. Proteı¨nekinaseremmer, analoog van sirolimus, die de T-cel-activering en -proliferatie remt door inhibitie van het kinase (mammalian target of rapamycin= mTOR). Hierdoor vindt remming van de lymfocytenactivatie plaats. Verder verlaagt het de hoeveelheid vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF) en remt het de groei en proliferatie van tumorcellen, endotheelcellen, fibroblasten en gladde spiercellen van bloedvaten. Het wordt als Certican â toegepast bij de profylaxe van orgaanafstoting bij patie¨nten met een immunologisch risico na allogene nier- of harttransplantatie, in combinatie met ciclosporine en corticosteroı¨den. Als Votubia â is het geı¨ndiceerd bij volwassenen en kinderen  3 jaar met subependymale reuscelastrocytomen (SEGA) of renaal angiomyolipoom samenhangend met tubereuze sclerosis complex, indien een chirurgische ingreep niet mogelijk is. Als Afinitor â is everolimus geregistreerd voor behandeling van gevorderd niercelcarcinoom bij patie¨nten bij wie de ziekte progressief is geworden tijdens of na behandeling met ’VEGF-targeted’-therapie; bij inoperabele of gemetastaseerde neuro-endocriene tumoren van pancreatische oorsprong en bij gevorderd hormoongevoelig HER2-negatief mammacarcinoom, in combinatie met exemestaan. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Everolimus wordt gemetaboliseerd door CYP3A4 en is tevens substraat voor 224

P-gp. Het remt CYP3A4, CYP2D6 en P-gp. Eliminatie voornamelijk met de feces. De eliminatiehalfwaardetijd bedraagt ca. 30 uur. Controle van de everolimusconcentratie in volbloed wordt aanbevolen. Dosering: Certican â (transplantatie): oraal: 2 maal daags 0,75 mg zo snel mogelijk na transplantatie, daarna op geleide van de volbloedconcentratie: streefwaarde dalconcentratie: 3-8 mg/l. Votubia â (SEGA): bij lichaamsoppervlak  2,2 m2 aanvankelijk 7,5 mg 1 x per dag, 1,3-2,1 m2 aanvankelijk 5 mg 1 x per dag en oppervlak  1,2 m2 aanvankelijk 2,5 mg 1 x per dag. Vervolgens op geleide van de volbloeddalconcentratie: streefwaarde 5-15 mg/l. Afinitor â (niercelcarcinoom, neuro-endocriene tumoren van pancreatische oorsprong, mammacarcinoom): aanvankelijk 10 mg 1 x per dag, zo nodig verlagen naar 5 mg 1 x per dag; bij herstart na onderbreking aanvankelijk 5 mg 1 x per dag. Bijwerkingen: o.a. infecties, leukopenie, hyperlipidemie, hyperglykemie, pericardiale en pleurale effusie en verder o.a. bloedbeeldafwijkingen, maagdarmstoornissen, lymfoproliferatieve aandoeningen, leverfunctiestoornissen, acne, vermoeidheid, verhoging van transaminasen en serumcreatinineconcentratie, angst, slapeloosheid, hypertensie, hemoptoe¨, hand-voetsyndroom, borstkaspijn, gewichtsafname. Regelmatige controle van nierfunctie, bloedbeeld en plasmaconcentratie is aangewezen. Interacties: de plasmaconcentratie van everolimus kan afnemen bij gelijktijdig gebruik van inductoren van CYP3A4, zoals rifampicine. De plasmaconcentratie kan stijgen door remmers van PgP en van CYP3A4 (bijv. claritromycine, triazoolantimycotica, hiv-proteaseremmers). Ciclosporine verhoogt de concentratie van everolimus. Everolimus kan het metabolisme van substraten van CYP3A4, CYP2D6 en P-gp remmen. Verkrijgbaar als: – Afinitorâ, tabletten a` 5 mg en a` 10 mg. – Certicanâ, tabletten a` 0,25 mg en a` 0,75 mg; dispergeerbare tabletten a` 0,25 mg. – Votubiaâ, tabletten a` 2,5 mg en a` 5 mg.

Evipleraâ. Zie: Emtricitabine Evistaâ. Zie: Raloxifeen

blz. 202

blz. 491

Evoltra â. Zie: Clofarabine Evraâ

blz. 139

. Pleisters met gereguleerde afgifte met 600 microgram ethi-

nylestradiol en 6 mg norelgestromine. Transcutaan toegepast als anticonceptivum. Geeft per dag gemiddeld 20 mg ethinylestradiol en 150 mg norelgestromine af. Dosering: transcutaan: 1 pleister per week gedurende 3 weken per cyclus.

Exelonâ. Zie: Rivastigmine

2

Exemedicaâ. Zie: Exemestaan

blz. 509 blz. 225

Exemestaan Chanelle. Zie: Exemestaan Exemestaan

blz. 225

. Een aromatase-remmer als antihormoon toegepast bij

hormoonafhankelijk mammacarcinoom bij postmenopauzale vrouwen na therapie van 2-3 jaar met tamoxifen en bij gemetastaseerd hormoongevoelig mammacarcinoom. T½ bedraagt ca. 24 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 25 mg na de maaltijd, gedurende 2-3 jaar. Bij225

E

werkingen: opvliegers, misselijkheid, slapeloosheid, hoofdpijn, moeheid,

E

transpiratie en gewrichts- en skeletspierpijn en bij 20% een voorbijgaande daling van de leukocyten. Interacties: niet gebruiken in combinatie met oestrogenen. Verkrijgbaar als: – Exemedicaâ, filmomhulde tabletten a` 25 mg. – Exemestaan, filmomhulde tabletten a` 25 mg. – Exemestaan Chanelle, tabletten a` 25 mg. – Exeregioâ, filmomhulde tabletten a` 25 mg. – Natebloâ, tabletten a` 25 mg. – Nateranâ, tabletten a` 25 mg.

Exenatide

. Een synthetisch analogon van exendine-4, een eiwit uit het speeksel van de Noord-Amerikaanse wrathuidhagedis. Het is een peptide van 39 aminozuren. Het heeft als incretinemimeticum een werking die overeenkomt met het glucagonachtig peptide-1 (GLP-1). Het activeert de GLP-1 receptor, verhoogt de insulinesecretie, vertraagt de glucagonafgifte en vertraagt de maaglediging. Toegepast als oraal bloedglucoseverlagend middel bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 al dan niet in combinatie met andere orale antidiabetica. Na s.c.-toediening is de maximale concentratie na ca. 2 uur bereikt. De T½ bedraagt ca. 2,4 uur. Bij toevoeging aan een sulfonylureumderivaat indien mogelijk de dosering hiervan verlagen. Dosering: s.c. binnen 60 minuten voor het eten: beginnen met 2 maal daags 5 microgram gedurende 1 maand, zo nodig te verhogen tot maximaal 2 maal daags 10 microgram. Bijwerkingen: hypoglykemie, maagdarmstoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, verminderde eetlust, schrikachtigheid, vormen van antilichamen. Verkrijgbaar als: – Byettaâ, injectievloeistof in voorgevulde pen a` 1,2 ml = 300 microgram (20 microliter = 5 microgram) en a` 2,4 ml = 600 microgram (40 microliter=10 microgram).

Exeregio â. Zie: Exemestaan

blz. 225

Exforgeâ. Filmomhulde tabletten met amlodipine (als besilaat) en valsartan in een combinatie van 5/80 mg, 5/160 mg en 10/160 mg. Toegepast bij de behandeling van hypertensie die onvoldoende heeft gereageerd op de behandeling met amlodipine of valsartan alleen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 tablet per dag.

Exjadeâ. Zie: Deferasirox

blz. 166

Exlutonâ. Zie: Lynestrenol

blz. 356

Exmoâ Fruit. Zie: Nicotine

blz. 403

Exmoâ Mint. Zie: Nicotine

blz. 403

Exprosolâ. Zie: Latanoprost

blz. 332

Exvieraâ. Zie: Dasabuvir blz. 164 Eyleaâ. Zie: Aflibercept 226

blz. 29

E-Z-CATâ. Zie: Bariumsulfaat blz. 72 Ezemantis â. Zie: Memantine

2

blz. 364

Ezetimibe/simvastatine. Combinatiepreparaat dat de cholesterolabsorptieremmer ezetimibe en de cholesterolsyntheseremmer simvastatine bevat. Het wordt toegepast bij de behandeling van primaire hypercholesterolemie of gemengde hyperlipidemie indien een statine alleen omvoldoende effect heeft of indien reeds behandeling met dezelfde dosering van ezetimibe en simvastatine plaats heeft. Zie voor verdere gegevens bij de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags ’s avonds 1 tablet. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Ezetimibe/simvastatine, tabletten a` 10 mg ezetimibe en 10 mg, 20 mg, 40 mg of 80 mg simvastatine. – Inegyâ, tabletten a` 10 mg ezetimibe en 10 mg, 20 mg, 40 mg of 80 mg simvastatine.

Ezetimibe

. Een antilipemicum dat de absorptie van cholesterol en aanverwante plantensterolen remt. Hierdoor wordt de totale cholesterol-, triglyceriden- en LDL-plasmaconcentratie verlaagd. Het HDL wordt enigszins verhoogd. In combinatie met een cholesterolsyntheseremmer (statine) of als monotherapie toegepast bij de behandeling van hypercholesterolemie en sitosterolemie. Het wordt na orale toediening snel geabsorbeerd en geglucuronideerd tot het actieve ezetimibeglucuronide dat evenals ezetimib een enterohepatische kringloop ondergaat. De werking treedt in binnen 1 week en is maximaal na 2-4 weken. De T½ bedraagt ca. 22 uur. Dosering: oraal: in combinatie met dieet en zonodig een cholesterolsyntheseremmer (statine): 1 maal daags 10 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, maagdarmstoornissen, vermoeidheid, spierpijn, stijging leverenzymen. Interacties: niet gelijktijdig innemen met colestyramine. Verkrijgbaar als: – Ezetimibe, tabletten a` 10 mg. – Ezetrolâ, tabletten a` 10 mg.

Ezetrolâ. Zie: Ezetimibe

blz. 227

E-Z-HD â. Zie: Bariumsulfaat blz. 72 Fablyn â. Zie: Lasofaxifeen blz. 332 Fabrazymeâ. Zie: Agalsidase beta

blz. 30

Factor 1. Zie: Fibrinogeen blz. 239 Factor IX

. Antihemofilie B-factor. Bloedstollingsfactor IX is een zeer ver gezuiverd concentraat, bereid uit protrombine complex. Gebruikt bij de profylaxe en behandeling van bloedingen bij hemofilie B en andere aandoeningen die gepaard gaan met factor IX-deficie¨ntie. Dosering: afhankelijk van de gewenste toename van de factor IX-concentratie. Toedieningssnelheid afhankelijk van preparaat, maar maximaal tussen 1 en 2,25 minuten. Bijwerkingen: zelden overgevoeligheidsreacties, shock, koorts en nefrotisch syndroom. Verkrijgbaar als: 227

E

– Mononineâ, poeder voor injectievloeistof a` 500 IE en a` 1.000 IE. – Nonafactâ, poeder voor injectievloeistof a` 500 IE en a` 1.000 IE.

Factor VII. Bloedstollingsfactor VII wordt bereid uit humaan plasma en

F

gebruikt bij de bloedingen ten gevolge van ernstige congenitale factor VIIdeficie¨ntie. Dosering: afhankelijk van mate van factor VII-deficie¨ntie, de ernst en de plaats van de bloeding en van de conditie van de patie¨nt. Bijwerkingen: allergische reacties, trombo-embolische complicaties. Verkrijgbaar als: – Factor VII-concentraat ’CLB’, poeder voor injectievloeistof a` 500 IE en a` 600 IE.

Factor VII, geactiveerd recombinant. Zie: Eptacog alfa, geactiveerd

blz. 209

Factor VIII

. Antihemofiliefactor. Bloedstollingsfactor VIII wordt bereid uit humaan plasma en wordt gebruikt bij de profylaxe en behandeling van bloedingen bij patie¨nten met hemofilie A en andere aandoeningen die gepaard gaan met factor VIII-deficie¨ntie. Dosering: afhankelijk van mate van factor VIII-deficie¨ntie, de ernst en de plaats van de bloeding en van de conditie van de patie¨nt. Maximale toedieningssnelheid afhankelijk van preparaat van 2, 3, 4 of 10 ml/min. Bijwerkingen: vorming van neutraliserende antistoffen, allergische reacties. Verkrijgbaar als:

– Aafactâ, poeder voor injectievloeistof a` 250 IE, a` 500 IE en a` 1.000 IE. – Octanateâ, poeder voor injectievloeistof a` 250 IE, a` 500 IE en a` 1.000 IE; LV poeder en oplosmiddel voor injectie a` 100 IE/ml en a` 200 IE/ml.

Factor XIII. Bloedstollingsfactor XIII wordt bereid uit humaan plasma en gebruikt als weefsellijm en bij de profylaxe en behandeling van bloedingen bij patie¨nten met een congenitale factor XIII-deficie¨ntie. Dosering: afhankelijk van mate van factor XIII-deficie¨ntie, de ernst en de plaats van de bloeding en van de conditie van de patie¨nt. Maximale toedieningssnelheid is 4 ml/min. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, koorts, shock, vorming van neutraliserende antistoffen. Verkrijgbaar als: – Cluvotâ, poeder voor injectie- of infusievloeistof a` 250 E en 1.250 E (alleen verkrijgbaar op artsenverklaring). – Fibrogammin Pâ, poeder voor injectievloeistof a` 250 E en 1.250 E (alleen verkrijgbaar op artsenverklaring).

Famciclovir

. Een prodrug van penciclovir toegepast bij infecties van het herpessimplexvirus en het varicellazostervirus. De T½ is ca. 2 uur (van penciclovir), de intracellulaire T½ 10 tot 20 uur. Dosering: oraal: herpes genitalis; 3 x daags 250 mg gedurende 5 dagen, bij recidieven 250 mg 2 x daags gedurende 5 dagen. Herpes zoster en herpes simplex; 3 x daags 500 mg gedurende 7 dagen. Bij nierfunctiestoornissen dient de dosering te worden aangepast. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, verwardheid, moeheid. Verkrijgbaar als: – Famciclovir, tabletten a` 125 mg en a` 500 mg. – Famvirâ, tabletten a` 125 mg en a` 500 mg. 228

Famotidine

. Een histamine H2-receptorantagonist, toegepast bij ulcus duodeni, ulcus ventriculi, refluxoesofagitis, gastro-oesofageale reflux en het zollinger-ellison syndroom. De orale biologische beschikbaarheid bedraagt 45%. De T½ bedraagt 3 uur. Het wordt in de lever omgezet in de onwerkzame sulfoxide-metaboliet. Dosering: oraal: bij ulcus 1 maal daags 40 mg gedurende 4-8 weken, onderhoudsdosering 1 maal daags 20 mg; bij refluxoesofagitis 2 maal daags 20 tot 40 mg; gastro-oesofageale reflux 10-20 mg per keer, bij klachten die verband houden met voedsel, 1 uur voor het eten; bij zollinger-ellison 4 maal daags 20 mg, te verhogen tot maximaal 800 mg per dag. Bij ernstige nierfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering noodzakelijk, voorkeur heeft verlagen van de doseerfrequentie. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, maagdarmstoornissen, convulsies, vermoeidheid. Interacties: verminderd opname van itraconazol en ketocanol (door verhoging van de pH), innemen met een zure drank. Verminderd opname van cefuroxim, hiv-remmers, dasatinib, erlotinib, gefitinib en nilotinib. Verkrijgbaar als: – Famotidine, tabletten a` 20 mg en a` 40 mg. – Pepcidinâ, tabletten a` 20 mg en a` 40 mg.

Famvir â. Zie: Famciclovir Farestonâ. Zie: Toremifen

blz. 228 blz. 579

Farmorubicineâ RTU. Zie: Epirubicine Faslodexâ. Zie: Fulvestrant

blz. 207

blz. 261

Fasturtecâ. Zie: Rasburicase

blz. 494

Faytonâ. Zie: Zoledroninezuur

blz. 624

Febuxostat

. Xanthine-oxidaseremmer, die de urinezuurconcentratie in het bloed verlaagt door remming van de afbraak van hypoxanthine en xanthine tot urinezuur. Febuxostat wordt toegepast bij chronische hyperurikemie indien reeds tophi aanwezig zijn. Bestaande tophi worden kleiner en vorming van nieuwe uraatstenen wordt geremd. De urinezuurconcentratie wordt na 2-4 weken normaal, afname van acute jichtaanvallen kan echter maanden duren. Het wordt tevens toegepast ter preventie en behandeling van hyperurikemie bij volwassenen die chemotherapie krijgen voor hematologische maligniteiten die matig tot groot risico hebben op het tumorlysissyndroom. Febuxostat wordt na orale toediening goed geabsorbeerd en door UGT geglucuronideerd en door CYP1A1, CYP1A2, CYP2C8 en CYP2C9 geoxideerd tot actieve metabolieten. Eliminatie met de urine en via de feces met T½ van 5-8 uur. Dosering: oraal: aanvankelijk 1 x daags 80 mg, zo nodig de dosering na 2-4 weken verhogen tot 1 x daags 120 mg indien de urinezuurconcentratie nog hoger is dan de streefwaarde van 357 mmol/l. De behandeling niet beginnen tijdens een acute jichtaanval. Bij begin van het gebruik van febuxostat wordt profylactische behandeling met een prostaglandinesynthetaseremmer of colchicine tegen jichtaanvallen gedurende minimaal zes maanden aanbevolen. Indien tijdens de behandeling een jichtaanval optreedt de behandeling niet staken. Bijwerkingen: o.a. exacerbatie van acute jichtaanvallen bij het begin 229

F

van de behandeling, hoofdpijn, diarree, misselijkheid, leverfunctieafwijkingen, huiduitslag, oedeem. Verder: maagdarmstoornissen, hyperlipidemie, verminderd libido, slapeloosheid, duizeligheid, ecg-afwijkingen, pijn op de borst, nierfalen, dyspneu, huidreacties, verhoging TSH, bloedbeeldafwijkingen. Behandeling wordt afgeraden bij ischemische hartziekte of hartfalen. Voorzichtigheid is geboden bij schildklieraandoeningen. Regelmatige controle van leverenzymen is aangewezen. Interacties: het metabolisme van azathioprine, mercaptopurine en theofylline kan worden geremd, waardoor bijwerkingen van deze stoffen kunnen worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Adenuricâ, filmomhulde tabletten a` 80 mg en a` 120 mg.

F

Feiba S-TIM 4â. Zie: Protrombinecomplex, geactiveerd blz. 484 2 . Een structuuranaloog van meprobamaat, toegepast als anti-epilepticum als adjuvante behandeling bij patie¨nten vanaf 4 jaar met het syndroom van Lennox-Gastaut, indien geen verbetering op andere anti-epileptica. Verlaagt waarschijnlijk de aanvalsdrempel en vermindert de verspreiding van de aanval. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en grotendeels via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt 15-23 uur. Dosering: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 14 jaar aanvankelijk 600 tot 1200 mg per dag in 2 tot 3 doses, per weekinterval te verhogen met 600-1200 mg per dag tot max. 3600 mg per dag in 3 tot 4 doses. Kinderen van 4 tot 14 jaar: 7,5 tot 15 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 tot 3 doses, per weekinterval te verhogen tot 45 mg/kg lichaamsgewicht per dag met een max. van 3600 mg per dag in 3 tot 4 doses. Bij verminderde nierfunctie aanvangsdosering halveren. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, bloedbeeldafwijkingen (aplastische anemie), leverfunctiestoornissen, visusstoornissen, hoofdpijn, gewichtsverlies, vermoeidheid, duizeligheid. Interacties: enzymremmers chlooramfenicol, disulfiram, esomeprazol, fenylbutazon, fluoxetine, fluconazol, isoniazide, omeprazol, voriconazol kunnen de concentraties van felbamaat verhogen. Verkrijgbaar als: – Taloxaâ, tabletten a` 600 mg; suspensie a` 120 mg/ml.

Felbamaat

Felodipine

. Een calciumantagonist toegepast bij de behandeling van hypertensie en angina pectoris. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid bedraagt t.g.v. een aanzienlijk ’first-pass’-effect 15%. De T½ is ongeveer 25 uur. Dosering: oraal: aanvankelijk 5 mg 1 x per dag ’s morgens. Bij angina pectoris maximaal 10 mg en bij hypertensie 20 mg per dag. Bij ouderen beginnen met 2,5 mg. Bijwerkingen: perifeer oedeem, hoofdpijn, blozen, moeheid, duizeligheid, tintelingen, tachycardie, palpitaties, huiduitslag, gastro-intestinale stoornissen. Interacties: de hiv-remmers remmen het metabolisme van felodipine. Felodipine remt het metabolisme van tacrolimus. Verkrijgbaar als: – Felodipine, tabletten met gereguleerde afgifte a` 5 mg en a` 10 mg. – Plendil â, tabletten met gereguleerde afgifte a` 2,5 mg, a` 5 mg en a` 10 mg.

Femaraâ. Zie: Letrozol

blz. 336

Femiluxâ. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 219 Feminegiâ. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 219 230

Femoston â 0,5/2,5 continu. Gele tabletten met 0,5 mg estradiol en 2,5 mg dydrogesteron. Gebruikt bij oestrogeendeficie¨ntie en ter preventie van postmenopauzale osteoporose. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 1 tablet per dag. Femoston continuâ dient continu te worden ingenomen, zonder onderbreking tussen de verschillende doordrukstrips.

Femoston â 1/10. Witte tabletten met 1 mg estradiol en grijze tabletten met 1 mg estradiol en 10 mg dydrogesteron. Gebruikt bij oestrogeendeficie¨ntie en ter preventie van postmenopauzale osteoporose. In verpakkingen met 14 witte en 14 grijze tabletten. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 1 witte gedurende 14 dagen, gevolgd door 1 grijze gedurende 14 dagen.

Femoston â 2/10. Oranje tabletten met 2 mg estradiol en gele tabletten met 2 mg estradiol en 10 mg dydrogesteron. Gebruikt bij oestrogeendeficie¨ntie en ter preventie van postmenopauzale osteoporose. In verpakkingen met 14 oranje en 14 gele tabletten. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 1 oranje tablet gedurende 14 dagen, gevolgd door 1 gele tablet gedurende 14 dagen.

Femoston â continu 1/5. Tabletten met 1 mg estradiol en 5 mg dydrogesteron. Gebruikt bij oestrogeendeficie¨ntie en ter preventie van postmenopauzale osteoporose. In verpakkingen van 28 tabletten. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 1 x daags 1 tablet.

Fenacetine

. Acetofenetidine. Een analgeticum en antipyreticum, dat vaak in combinatie met andere middelen werd gebruikt. Het wordt in de lever grotendeels omgezet in paracetamol. Sinds 1 januari 1984 mogen apothekers deze stof niet meer afleveren (Staatscourant 1983, 44 en Wet op de Geneesmiddelenvoorziening). De overweging bij dit verbod is ‘dat langdurig of veelvuldig gebruik ernstige nierbeschadiging, kanker van de urinewegen en bloedafwijkingen teweeg kan brengen en dat fenacetine vervangbaar is door andere niet-narcotische analgetica’.

Fendrixâ. Zie: Hepatitis B-vaccin Fenelzine

2

blz. 278

. Een irreversibele mono-amino-oxidase (MAO-)

remmer toegepast bij de behandeling van ernstige depressie en sociale angststoornissen die niet in Nederland is geregistreerd. Het remt zowel MAO-A als MAO-B. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en in de lever geacetyleerd. De metabolieten worden met de urine uitgescheiden. Het effect is pas na 10-12 weken waarneembaar. Dosering: oraal: depressie: aanvankelijk 3 maal daags 15 mg, verhogen tot minimaal 60 mg per dag, tot max. 120 mg per dag. Daarna geleidelijk verminderen tot onderhoudsdosering, bijvoorbeeld 15 mg per dag. Angststoornis: aanvankelijk 30 mg per dag. Op geleide van bijwerkingen elke 3 dagen verhogen met 15 mg tot max. 90 mg per dag. Bijwerkingen: orthostatische hypotensie, duizeligheid, slaapstoornissen, seksuele stoornissen, hypertensieve crisis na het nuttigen van grote hoeveelheden tyramine in het voedsel, maagdarmstoornissen. Interacties: niet gebruiken in combinatie met amfetamine en levodopa i.v.m. grote stijging van de bloeddruk. Let op in combi231

F

natie met andere antidepressiva, tramadol, dextromethorfan i.v.m. het serotoninesyndroom. Verkrijgbaar als: – Nardilâ, tabletten a` 15 mg (sulfaat) (alleen verkrijgbaar op artsenverklaring).

Feneticilline

F

. Een penicilline met een smal werkingsspectrum. Toegepast bij KNO-infecties, infecties onderste luchtwegen, huid en weke delen en als secundaire profylaxe van acuut reuma. Dosering: 1 uur voor of 2 uur na het eten: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 10 jaar: 3 tot 6 maal daags 250 mg tot 500 mg, veelal gedurende 7-10 dagen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, allergische reacties. Interacties: niet tegelijk gebruiken met tetracyclines i.v.m. antagonistische werking. Meld gebruik bij de trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Broxilâ, capsules a` 250 mg en a` 500 mg (als K-zout); stroop a` 25 mg/ml (als K-zout).

Fenistilâ . Zie: Dimetindeen Fenobarbital

3

2

blz. 182

. Wit, zwak bitter smakend poeder, oplos-

baar 1 tot 1000 water. Gebruikt als anti-epilepticum. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd uit het maagdarmkanaal. In het bloed is slechts een gering percentage gebonden aan plasma-eiwitten. Het wordt voor het grootste deel in de lever omgezet, de rest wordt als zodanig met de urine uitgescheiden. De eliminatiehalfwaardetijd is 2-6 dagen bij volwassen. Als slaapmiddel is het dan ook niet bruikbaar. De therapeutische plasmaconcentratie is 10-40 mg/l. Dosering: als anti-epilepticum 60 tot 250 mg per dag in 1-2 doses. Bij status epilepticus 200 tot 300 mg i.v., zo nodig herhalen tot max 15 mg/kg. Bijwerkingen: sufheid, lusteloosheid, hoofdpijn, dubbelzien, maagdarmstoornissen, huidreacties, duizeligheid, zelden megaloblastaire anemie en trombocytopenie. Interacties: fenobarbital heeft zeer veel interacties. Valproı¨nezuur en stiripentol kunnen het effect van fenobarbital versterken. Methotrexaat en fenobarbital beı¨nvloeden elkaars plasmaconcentraties. Fenobarbital vermindert de werkzaamheid van onder andere anticonceptiva, ciclosporine, clozapine, corticosteroı¨den, coumarines, hiv-remmers, haloperidol, tacrolimus en theofylline. Verkrijgbaar als: – Fenobarbital, tabletten a` 25 mg, a` 50 mg en a` 100 mg; injectievloeistof a` 1 ml = 50 mg en a` 1 ml = 100 mg (als Na-zout). – Fenobarbital FNA, drank a` 4 mg/ml.

Fenofibraat/pravastatine. Zie: Pravastatine/fenofibraat blz. 470 Fenofibraat/simvastatine. Combinatiepreparaat dat twee antilipaemica met verschillende werkingsmechanismen bevat, namelijk fenofibraat dat door activering van PPARa (peroxisoomproliferatorgeactiveerd receptortype alfa) de vorming van lipoproteı¨nelipase en van de apoproteı¨nen AI en AII bevordert en die van apoproteı¨ne CIII vermindert, en simvastatine dat de biosynthese van cholesterol remt door remming van het enzym 3-hydroxy-3-methylglutarylcoe¨nzym-A-reductase. Het wordt toegepast als aanvullende therapie naast dieet en lichaamsbeweging bij patie¨nten met

232

hoog cardiovasculair risico met een gemengde dyslipidemie. Zie verder de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags een tablet. Bijwerkingen: frequent optredende bijwerkingen zijn o.a. bovensteluchtweginfecties, gastro-enteritis, trombocytose, verhoging ALAT-waarden, dermatitis, eczeem en verhoging serumcreatininewaarden. Zie ook de afzonderlijke middelen. Interacties: zie simvastatine; fenofibraat kan de werking van vitamine-K-antagonisten versterken en bij gelijktijdig gebruik van ciclosporine nierfunctiestoornissen veroorzaken. Verkrijgbaar als:

– Cholibâ, filmomhulde tabletten a` 145 mg fenofibraat en 20 mg simvastatine en a` 145 mg fenofibraat en 40 mg simvastatine.

Fenol. Carbolzuur. Kleurloze of lichtroze kristallen, oplosbaar 1 in 12 water. Gebruikt als conserveermiddel in vloeibare preparaten, als neurolyticum bij chronische pijn en bij het cauteriseren van ingegroeide teennagels. Vloeibaar fenol (phenolum liquefactum) bestaat uit een mengsel van 100 delen fenol en 20 delen water. Dosering: conserveermiddel: 2,5-5 mg/l. Bijwerkingen: donkere verkleuring huid en cornea, buikpijn, ademhalingsdepressie, bij cutane toepassing o.a. branderigheid en brandwonden.

Fenoterol

. Een sympaticomimeticum, dat selectief de be`ta-2-receptoren van o.a. de bronchi stimuleert. Het veroorzaakt een bronchusverwijding. De werking houdt 6 uur aan. Intraveneus toegediend heeft fenoterol een sterk relaxerend effect op de uterusmusculatuur.Het wordt daarom toegepast bij de behandeling van voortijdige of te sterke weee¨nactiviteit. Dosering: i.v. als infuus: volwassenen aanvankelijk 0,5 microgram/min., op geleide van effect en bijwerkingen elke 15-20 minuten verhogen tot max. 3 microgram/min.; na verdwijnen van de weee¨n de dosering geleidelijk verlagen en vervolgens staken. Per inhalatie: in combinatie met ipratropium 0,1 mg per keer, zo nodig na 5 minuten herhalen. Bijwerkingen: hartkloppingen, tremor, hoofdpijn, hoesten, tachycardie, rusteloosheid, tremor, misselijkheid, transpireren. Interacties: het effect kan verminderd worden door gebruik van niet-selectieve be`tablokkers.

Fenoxymethylpenicilline

. Een antibioticum afkomstig van Penicillium notatum. Vooral werkzaam tegen streptokokkeninfecties. Grotendeels uitgescheiden door de nieren. T1/2 is ca. 40 minuten. Dosering: oraal 1 uur voor of 2 uur na het eten: volwassenen en kinderen ouder dan 10 jaar: 3 x daags 250 mg tot 500 mg, gedurende 7-10 dagen; kinderen 2-10 jaar: 250 mg 3 x per dag; kinderen jonger dan 2 jaar: 125 mg 3 x per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, allergische reacties. Interacties: niet gebruiken i.c.m. tetracyclines i.v.m. antagonistische werking. Gebruik melden aan trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Fenoxymethylpenicilline, capsules a` 250 mg (als K-zout).

Fenprocoumon

. Een anticoagulans, dat de synthese van protrombine en enkele andere stollingsfactoren remt. Na orale toediening wordt de optimale werking na 48 tot 72 uur bereikt. Het is een langwerkend middel, de werking is 7 tot 14 dagen na het staken van de behandeling nog merkbaar. Dosering: oraal, inname ’s avonds: de eerste dag 9-12 mg, de tweede dag 6 mg, 233

F

de derde dag 3 mg, daarna dalend op geleide van de protrombinetijdbepaling (INR). Bijwerkingen: bloedingen. Interacties: veel geneesmiddelen hebben invloed op het effect van coumarines. Meestal volstaat melding van gebruik van andere geneesmiddelen aan de trombosedienst (zo mogelijk dezelfde dag). Verkrijgbaar als: – Fenprocoumon, tabletten a` 3 mg. – Marcoumarâ, tabletten a` 3 mg. 3 . Een synthetische opiaatagonist met sterk analgetische werking. Fentanyl heeft na intraveneuze toediening binnen 3 minuten een analgetisch effect dat 30 tot 60 minuten aanhoudt. Gebruikt als analgeticum tijdens anesthesie, transdermaal bij chronische hevige pijn en oromucosaal of intranasaal bij doorbraakpijn bij chronische maligne pijn die reeds behandeld wordt met opioı¨den. De werking van een pleister begint na 12 tot 24 uur en kan 72 uur aanhouden. Intranasaal fentanylcitraat heeft binnen 10 minuten een analgetisch effect dat ongeveer 60 minuten aanhoudt. Dosering: i.v. tijdens anesthesie: volwassenen voor inductie: 200 tot 600 microgram, zo nodig na 30-45 minuten gevolgd door 50 tot 200 microgram. Parenterale doses hoger dan 200 microgram mogen slechts onder beademing worden toegediend. Transdermaal (pleister): aanvankelijk elke 2 tot 3 dagen een pleister met een afgifte van 12 of 25 microgram/uur, zo nodig de dosering in stappen van 12 of 25 microgram/uur verhogen. Oromucosaal (doorbraakpijn): zuigtablet op applicator (‘lolly’), volwassenen aanvankelijk 200 microgram per keer, 15 min. in de mondholte tegen de wang houden en verplaatsen, er mag op worden gezogen, maar niet gekauwd, bij onvoldoende effect binnen 15 min. zo nodig herhalen; zo nodig verhogen naar een hogere sterkte, max. 1600 microgram per keer; (premedicatie): volwassenen 5 microgram/kg lichaamsgewicht; kinderen 5 tot 15 microgram/kg lichaamsgewicht; max. 400 microgram per dag. Intranasaal (doorbraakpijn): neusspray: volwassenen aanvankelijk 50-100 mg, vervolgens zorgvuldige titratie aan de hand van de werkzaamheid in de volgende 30 minuten; niet eerder dan 4 uur na de eerste dosis de volgende dosis toedienen. Indien nodig kan men een neusspray met een hogere sterkte gebruiken van 100, 200 of 400 mg. Max. 4 doses van 400 mg per dag. De neusspray van 50 mg is ongeveer vergelijkbaar met 200 mg oromucosaal. Bijwerkingen: verwardheid, desorie¨ntatie, duizeligheid, sufheid, insulten, myoclonie, urineretentie, misselijkheid, braken, obstipatie, ademhalingsdepressie, allergische huidreacties, pruritus. Na intranasale toediening: dysgeusie, hoofdpijn, epistaxis, rinorroe, onprettig gevoel in de neus. Interacties: gelijktijdig gebruik van stoffen die CYP3A4 remmen (o.a. ritonavir, ketoconazol, itraconazol, claritromycine, nelfinavir, aprepitant, erytromycine, grapefruitsap) of induceren (o.a. fenytoı¨ne, rifampicine, St. Janskruid) kan de werkzaamheid versterken resp. verminderen. Buprenorfine, nalbufine en pentazocine gaan het effect gedeeltelijk tegen. Oxymetazoline en andere vasoconstrictieve decongestiva kunnen de absorptie van intranasaal toegediend fentanyl verminderen. Verkrijgbaar als: – Abstralâ, tabletten voor sublinguaal gebruik a` 100 microgram, a` 200 microgram, a` 300 microgram, a` 400 microgram, a` 600 microgram en a` 800 microgram.

Fentanyl

F

234

– Actiqâ, zuigtabletten op applicator (‘lolly’) a` 200 microgram, a` 400 microgram, a` 600 microgram en a` 800 microgram (als diwaterstoffosfaat). – Breakylâ, muco-adhesieve buccale tabletten a` 200 microgram, a` 400 microgram, a` 600 microgram, a` 800 microgram en a` 1200 microgram. – Breakylâ Start, bevat 4 muco-adhesieve buccale tabletten van respectievelijk 200, 400, 600 en 800 microgram per stuk. – Durogesicâ, pleisters met gereguleerde afgifte a` 2,1 mg (afgifte 12 microgram/uur), a` 4,2 mg (afgifte 25 microgram/uur), a` 8,4 mg (afgifte 50 microgram/uur), a` 12,6 mg (afgifte 75 microgram/uur) en a` 16,8 mg (afgifte 100 microgram/uur). – Effentoraâ, buccale tabletten a` 100, a` 200, a` 400, a` 600 en a` 800 microgram. – Fentanyl, injectievloeistof a` 2 ml = 100 microgram en a` 10 ml = 500 microgram (als diwaterstofcitraat); pleisters met gereguleerde afgifte a` 2,1 mg (afgifte 12 microgram/uur), a` 4,2 mg (afgifte 25 microgram/uur), a` 8,4 mg (afgifte 50 microgram/uur), a` 12,6 mg (afgifte 75 microgram/uur) en a` 16,8 mg (afgifte 100 microgram/uur). – Instanylâ, intranasaal fentanylcitraat a` 50, a` 100 of a` 200 microg/dosis 1,8 ml (= 10 doses) 5,0 ml (= 40 doses). Instanyl m.b.t. 100 ul per dosis. – PecFentâ, neusspray a` 1,55 ml (100 mL=100 mg of 400 mg fentanyl). – Recivitâ, sublinguale tabletten a` 67, a` 133, a` 267, a` 400, a` 533 en a` 800 microgram. – Tafendorâ, sublinguale tabletten a` 67, a` 133, a` 267, a` 400, a` 533 en a` 800 microgram.

Fentolamine

. Blokkeert de alfareceptoren van het adrenergische systeem (alfa-adrenoceptorantagonist). Gebruikt bij behandeling van hypertensie voor en tijdens operatie van feochromocytoom. Dosering: i.v. of i.m.: 2-5 mg intraveneus of 5 mg intramusculair 2 uur voor de operatie. Zo nodig tijdens de operatie herhalen. Bijwerkingen: acute en langdurige hypotensie. Verkrijgbaar als: – Regitineâ, injectievloeistof a` 1 ml = 10 mg (mesilaat).

Fenylbutazon

. Een pyrazolinonderivaat, klassiek middel, met analgetische, antiflogistische en antipyretische werking. Fenylbutazon wordt in verband met bijwerkingen uitsluitend nog toegepast bij sero-negatieve spondyloartropathiee¨n, zoals spondylitis ankylopoetica (Bechterew) en het syndroom van Reiter, die niet of onvoldoende verbetering tonen op andere prostaglandinesythetaseremmers. Na orale toediening wordt het vrijwel volledig geabsorbeerd. In het bloed is het bijna geheel aan plasma-eiwitten gebonden. Het wordt vrijwel volledig in de lever omgezet in de actieve metaboliet oxyfenbutazon. De biologische halfwaardetijd is ca. 3 dagen. Dosering: toediening tijdens of vlak na het eten: aanvankelijk 400 mg per dag, zo spoedig mogelijk te verminderen tot een onderhoudsdosering van 200 mg ’s ochtends om de dag. Bijwerkingen: beenmergdepressie, maagbloedingen, vochtretentie, dyspnoe. Interacties: dezelfde als andere NSAID’s: o.a. lithium, antihypertensiva, coumarines en ciclosporine. Verkrijgbaar als: – Butazolidinâ, dragees a` 200 mg. – Fenylbutazon FNA, capsules a` 100 mg.

235

F

Fenylbutyraat

F

. Natriumfenylbutyraat is een prodrug die snel wordt omgezet in fenylacetaat dat wordt geconjugeerd aan glutamine en fenylacetylglutamine vormt dat in de urine wordt uitgescheiden. Het wordt toegepast als aanvullende therapie bij de behandeling van chronische ureumcyclusstoornissen, veroorzaakt door deficie¨nties in carbamylfosfaatsynthetase, ornithinetranscarbamylase of argininosuccinaatsynthetase bij alle neonatale vormen en bij patie¨nten bij wie de aandoening pas later optreedt met anamnestisch hyperammonemische encefalopatie. Dosering: oraal, individueel te bepalen, in combinatie met dieet en controle van de plasmaconcentraties van o.a. ammonia, arginine en essentie¨le aminozuren. Gebruikelijke dosering 450-600 mg/kg/ dag voor pasgeborenen, zuigelingen en kinderen onder 20 kg; 9,9-13,0 g/m2 voor kinderen boven 20 kg. Bijwerkingen: vaak voorkomende bijwerkingen zijn o.a. bloedbeeldafwijkingen, metabole acidose, alkalose, verminderde eetlust, depressie, prikkelbaarheid, syncope, hoofdpijn, oedeem, maagdarmstoornissen, huiduitslag, abnormale geur van de huid, renale tubulaire acidose, amenorroe, onregelmatige menstruatie, afwijkende biochemische parameters zoals o.a. kalium, albumine, alkalische fosfatase, transaminen. Interacties: gelijktijdig gebruik van haloperidol, valproaat en glucocorticosteroı¨den kan de plasmaconcentratie van ammonia verhogen. Verkrijgbaar als: – Pheburaneâ, granulaat a` 483 mg natriumfenylbutyraat per gram.

Fenylefrine

. Een adrenergicum (alfa-adrenoceptoragonist), gebruikt als mydriaticum en ter vermindering van de zwelling van de conjunctiva. Het mydriatisch effect begint na 20 minuten en houdt 5-7 uur aan. Dosering: mydriaticum: oogdruppels 25-100 mg/ml; irritatie van de conjunctiva: oogdruppels 1,25 mg/ml 1-2 druppels 3 x per dag. Bijwerkingen: lokale bijwerkingen, zoals branderige en jeukende ogen. Verkrijgbaar als: – Boradrine â, oogdruppels a` 0,25% (HCl). – Fenylefrine, oogdruppels a` 2,5%, a` 5% en a` 10% (HCl). – Visadronâ, oogdruppels a` 0,125% (HCl).

Fenylkwik(II)boraat. Phenylhydrargyri boras. Fenylmercuriboraat. Wit poeder, oplosbaar 1 in 500 water. Het geeft met chloriden een neerslag. Gebruikt als conserveermiddel in oogdruppels (0,01 tot 0,04 mg/ml). Fenylkwikverbindingen kunnen aanleiding geven tot sensibilisatie.

Fenylmercuriboraat. Zie: Fenylkwik(II)boraat blz. 236 3 . Anti-epilepticum, meest gebruikt bij partie¨le epilepsie en tonisch-klonische insulten bij primair gegeneraliseerde epilepsie. Ook wel bij neuropathische pijn gebruikt (‘off label’). Het wordt na orale toediening bij de meeste patie¨nten goed geabsorbeerd. Slechts een klein deel komt onveranderd in de urine terecht, het grootste deel wordt in de lever omgezet in hydroxyfenytoı¨ne, dat als glucuronide wordt uitgescheiden in gal en urine. De halfwaardetijd is dosisafhankelijk (niet-lineaire farmacokinetiek) en is te schatten met de formule (1,5 x de plasmaconcentratie in mg/l) +10 uur. Ook bij ventriculaire aritmiee¨n bij intoxicatie met digoxine wordt het langzaam intraveneus toegediend onder ECG-controle. Dosering: oraal bij epilepsie: aanvankelijk 2-5 mg per kg lichaamsgewicht per dag, dosering per 7-10 dagen op geleide van de bloedconcentratie aanpassing.

Fenytoı¨ne

236

Bij status epilepticus wordt het langzaam intraveneus, 150-250 mg toegediend. Bij ventriculaire aritmiee¨n: aanvankelijk i.v. 3,5 – 5 mg/kg (totaal 700 – 1000 mg) en aanpassen op geleide van de plasmaconcentratie (10 – 20 microg/ ml). Bijwerkingen: duizeligheid, spraakstoornissen, verwardheid, tremor, maagdarmstoornissen, veranderingen in het bloedbeeld. Interacties: fenytoine beı¨nvloedt 2C9, 2C19 en 3A4 en is substraat voor 2C9 en 2C19. Verschillende oncolytica beı¨nvloeden de plasmaconcentratie van fenytoı¨ne. Ritonavir, rifampicine en theofylline verlagen de fenytoı¨neconcentratie. Onder andere amiodaron, coumarines, esomeprazol, co-trimoxazol, fluconazol en trimethoprim verhogen de concentratie. Verminderd effect van valproı¨nezuur. Ver-

F

krijgbaar als:

– Diphantoı¨neâ, injectievloeistof a` 5 ml = 250 mg (als Na-zout). – Diphantoı¨ne-Z, tabletten a` 23 mg (overeenkomend met 25 mg Na-zout), a` 46 mg (overeenkomend met 50 mg Na-zout), a` 69 mg (overeenkomend met 75 mg Na-zout) en a` 92 mg (overeenkomend met 100 mg Na-zout). – Epanutinâ, injectievloeistof a` 5 ml = 250 mg (Na-zout). – Fenytoı¨ne, suspensie 15 mg/ml FNA.

Feprasolâ. Zie: Esomeprazol

blz. 215

Ferinjectâ. Zie: Ferricarboxymaltose

blz. 237

Fermathronâ. Zie: Hyaluronzuur blz. 282 Ferogradumet â. Zie: Ferrosulfaat Ferracinâ. Zie: Ferricarboxymaltose Ferricarboxymaltose

blz. 238 blz. 237

. Een complex van ijzer (III) met een kool-

hydraatpolymeer. Intraveneus toegepast bij de behandeling van ijzerdeficie¨ntie als orale ijzerpreparaten geen effect hebben of niet mogen worden gebruikt. Wordt na toediening snel opgeslagen in lever, milt en beenmerg. Dosering: individueel vaststellen aan de hand van lichaamsgewicht en Hbgehalte. I.v. als bolusinjectie: maximaal 4 ml (=200 mg ijzer) per dag, maximaal 3 keer per week; intraveneus als druppelinfuus: 15 mg/kg, 1 x per week, maximaal 20 ml (=1000 mg ijzer). Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, reactie op injectieplaats, maagdarmstoornissen, huiduitslag, voorbijgaande daling van de fosfaatconcentratie, stijging van ALAT. Verkrijgbaar als: – Ferinjectâ, injectieflacons voor intraveneuze toepassing a` 2 ml = 100 mg ijzer en 10 ml = 500 mg ijzer (als ijzer(III)carboxymaltose). – Ferracinâ, injectieflacons voor intraveneuze toepassing a` 5 ml = 100 mg ijzer (als ijzer(III)-hydroxidesaccharose).

Ferrioxidesaccharaat

. IJzerhydroxidesaccharosecomplex. Toegepast bij de parenterale behandeling van ijzergebrek in die gevallen waarbij orale ijzerpreparaten onvoldoende resultaat hebben of niet gebruikt kunnen worden. De T1/2 is ca. 6 uur. Dosering: individueel vaststellen aan de hand van lichaamsgewicht en Hbgehalte. Intraveneus als bolus of als infusie verdund in NaCl 0,9%: kinderen 0,15 ml = 3 mg ijzer/kg lichaamsgewicht, volwassenen: 2 tot 3 maal per week 100 tot 200 mg ijzer (= 5 tot 10 ml). Bijwerkingen: allergische reacties, hypotensie, hypertensie, smaakstoornissen i.h.b. metaalsmaak, maagdarmstoor237

nissen, lokale reacties, hartkloppingen. Verkrijgbaar als: – IJzerhydroxide saccharose complex, injectievloeistof a` 5 ml = 100 mg ijzer. – Venoferâ, injectievloeistof a` 5 ml = 100 mg ijzer.

Ferriprox â. Zie: Deferipron

blz. 166

Ferrochloride. Ferrosi chloridum. Gebruikt als spoorelement bij parenterale voeding en bij ferriprieve anemie (‘off label’). 1 gram ferrochloride bevat 281 mg ijzer. Dosering: zie betreffende product. Verkrijgbaar als: – Ferrochloride FNA, drank a` 45 mg/ml.

F

Ferrofumaraat

. Ferrosi fumaras. Oplosbaar 1 in 1000 water. Gebruikt bij ijzergebreksanemie. Door de geringe oplosbaarheid is de ijzersmaak van dit zout minder uitgesproken. 1 gram ferrofumaraat bevat 325 mg ijzer. Dosering: oraal: 3 maal daags 100 mg. Bij inname tijdens of na het eten 200 mg. Verkrijgbaar als: – Ferrofumaraat, tabletten a` 100 mg (= 32,5 mg ijzer) en a` 200 mg (= 65 mg ijzer); suspensie a` 20 mg/ml (= 6,5 mg ijzer/ml).

Ferrogluconaat

. Ferrosi gluconas. Geelachtig poeder, oplosbaar 1 in 8 water. 1 gram ferrogluconaat 2-water bevat 115 mg ijzer. Gebruikt bij ijzergebreksanemie en bij parenterale voeding. Dosering: oraal: 1 maal daags 695 mg (1 bruistablet) een half uur voor het eten. Wanneer ernstig max. 3 maal daags 695 mg. Verkrijgbaar als: – Losferronâ, bruistabletten a` 695 mg (= 80 mg ijzer).

Ferrosulfaat

. Ferrosi sulfas. Ferrosulfaat is het meest stabiele ijzerzout. Gebruikt bij ijzergebreksanemie. Als bij alle ferroverbindingen is de absorptie sterk afhankelijk van de behoefte. 1 gram ferrosulfaat 7-water bevat 200 mg ijzer. 1 gram gedroogd ferrosulfaat bevat 323 mg ijzer. Dosering: oraal (als gedroogd): volwassenen en kinderen vanaf 10 jaar 287 mg 1 x per dag voor het ontbijt. Verkrijgbaar als: – Ferogradumetâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 287 mg (= 105 mg ijzer).

Ferumoxsil. Siloxaangecoate paramagnetische ijzeroxidekristallen (300 nanometer), oraal toe te passen bij kernspinresonantie van het maagdarmkanaal. Er vindt geen absorptie plaats. Dosering: oraal: binnen 1 uur voorafgaand aan het onderzoek: 157,5 mg ijzer in 3 doses. Rectaal: direct voorafgaand aan het onderzoek: 52,5-105 mg ijzer. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, sensorische neuropathie, koudegevoel. 1 . Een parasympaticolyticum toegepast bij de behandeling van urge-incontinentie (overactieve blaas). Na orale toediening wordt het door hydrolyse omgezet in het werkzame 5-hydroxymethylfesoterodine. Deze metaboliet wordt verder via CYP3A4 en CYP2D6 omgezet in inactieve metabolieten. De T½ van de werkzame metaboliet is ca. 7 uur. Dosering: oraal: aanvankelijk 1 maal daags 4 mg, zo nodig verhogen tot 8 mg. Bij ernstige nierfunctiestoornis en matige leverfunctiestoornis max. 4 mg/ dag. Bijwerkingen: droge mond, duizeligheid, slapeloosheid, maagdarmstoornissen, droge ogen, droge keel, hoofdpijn. Interacties: stoffen die

Fesoterodine

238

CYP3A4 en/of CYP2D6 remmen (zoals o.a. ketoconazol) verhogen de concentratie van de actieve metaboliet terwijl inductoren van CYP3A4 zoals fenytoine, rifampicine e.d. deze verlagen. Verkrijgbaar als: – Toviazâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 4 mg en a` 8 mg (fumaraat).

Fevarinâ. Zie: Fluvoxamine Fexofenadine

1

1

blz. 253

. Een niet-sederend H-1-receptorblokkerend

antihistaminicum toegepast bij allergische rinitis (hooikoorts) en chronische idiopathische urticaria (netelroos). Fexofenadine is een farmacologisch actieve metaboliet van terfenadine. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. De halfwaardetijd bedraagt 11-15 uur. Dosering: oraal, volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: bij hooikoorts: 1 maal daags 120 mg; bij netelroos: 1 maal daags 180 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, sufheid, duizeligheid, misselijkheid, vermoeidheid. Interacties: ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 en lopinavir remmen vertragen het metabolisme. Verkrijgbaar als: – Allegra fexotabsâ, omhulde tabletten a` 120 mg (HCl). – Fexofenadine, omhulde tabletten a` 120 mg en a` 180 mg (HCl). – STP freeâ, omhulde tabletten a` 120 mg (HCl). – Telfastâ, omhulde tabletten a` 180 mg (HCl). – Telfastâ Junior, omhulde tabletten a` 30 mg (HCl).

Fibrinogeen. Factor 1. Bereid uit menselijk plasma. Gebruikt bij ernstige bloedingen, die worden veroorzaakt door een te groot verbruik of een te kleine productie van fibrinogeen. Dosering: i.v. (als infusie): max. 5 ml/min van 20 mg/ml: aanvankelijk 1 gram tot 2 gram, in ernstige gevallen 4 gram tot 8 gram, afhankelijk van de plasmafibrinogeenconcentratie en de reactie van de patie¨nt. Bijwerkingen: zelden allergische reactie. Trombo-embolische complicaties. Verkrijgbaar als: – Haemocomplettanâ P, poeder voor infusievloeistof a` 1 gram.

Fibrinogeen/trombine. Wit tot geel bio-absorbeerbaar combinatieproduct dat een flexibele composietmatrix gecoat met humaan fibrinogeen en humaan trombine bevat. Het wordt toegepast als ondersteunende behandeling bij operaties ter verbetering van hemostase indien de gebruikelijke chirurgische technieken ontoereikend zijn. Zie voor nadere gegevens de afzonderlijke bestanddelen. Bijwerkingen: o.a. verhoging van de fibrinogeenconcentratie in het bloed en postprocedurele bloedingen komen vaak voor. Verkrijgbaar als: – Evarrestâ, hechtmatrix met per cm2 humaan fibrinogeen 8,1 mg en humaan trombine 40 IE. – Raplixaâ, weefsellijmpoeder a` 0,5 gram (39,5 mg humaan fibrinogeen en 363 IE humaan trombine), a` 1 gram (79 mg humaan fibrinogeen en 726 IE humaan trombine) en a` 2 gram (158 mg humaan fibrinogeen en 1452 IE humaan trombine).

Fibrogammin P â. Zie: Factor XIII blz. 228 Fidaxomicine. Bactericide antibioticum dat het bacterie¨le RNA-polymerase en daardoor de RNA-synthese remt. Deze remming vindt bij Clostridium difficile plaats bij een 20 x lagere concentratie dan bij E. coli. Toepassing 239

F

F

van fidaxomicine is geı¨ndiceerd voor de behandeling van door Cl. difficile veroorzaakte infecties en vooral diarree bij volwassenen. Men raadplege steeds de richtlijnen op dit gebied! Na orale toediening wordt fidaxomicine in zeer beperkte mate geabsorbeerd. Het wordt door hydrolyse omgezet in een actieve metaboliet OP-1118. Het grootste deel wordt onveranderd of als OP-1118 uitgescheiden in de feces. De plasma-t½ bedraagt ongeveer 8-10 uur. Bij ouderen ( 65 jaar) zijn de plasmaconcentraties hoger dan bij jongere volwassenen. Bij ernstige leverinsufficie¨ntie en cirrose zijn de plasmaconcentraties 2-3 x hoger dan normaal. Bij nierfalen lijken geen grote verschillen in plasmaconcentraties aanwezig te zijn. Dosering: oraal: 2 x daags 1 tablet gedurende 10 dagen met of zonder voedsel. Bijwerkingen: o.a. misselijkheid, braken, obstipatie, verminderde eetlust, duizeligheid, hoofdpijn, dysgeusie, opgezette buik, flatulentie, droge mond, verhoogde waarden van ALAT. Interacties: fidaxomicine is substraat voor P-glycoproteı¨ne en tevens een lichte tot matige remmer van P-glycoproteı¨ne; gelijktijdig gebruik van remmers van P-glycoproteı¨ne (zoals ciclosporine, ketoconazol, erytromycine, claritromycine, verapamil, dronedarone en amiodaron wordt niet aanbevolen. Verkrijgbaar als: – Dificlir â, filmomhulde tabletten a` 200 mg.

Fildlataâ. Zie: Sildenafil Filgrastim

blz. 526

. De met recombinant-DNA-technologie verkregen niet-

geglycosyleerde methionyl humane granulocyten kolonie-stimulerende factor (r-metHu G-CSF). Het regelt de vorming en afgifte van neutrofiele granulocyten door het beenmerg. Toegepast voor verkorting van de duur van de neutropenie en van de incidentie van febriele neutropenie bij patie¨nten die worden behandeld met oncolytica, de mobilisatie van autologe perifere bloedvoorlopercellen, bij bepaalde chronische vormen van neutropenie, bij acute myeloı¨de leukemie en bij aanhoudende neutropenie bij hiv-patie¨nten. 1 microgram = 100.000 Eenheden. De T½ bedraagt ongeveer 3,5 uur. Binnen 1-2 dagen neemt het aantal neutrofiele granulocyten toe. Dosering: s.c. of i.v.: 1 maal daags 5 microgram/kg, niet eerder dan 24 uur na de cytotoxische chemotherapie en op basis van het aantal neutrofielen, veelal toedienen gedurende 10-14 dagen. Bijwerkingen: spier- en skeletpijn, reversibele en dosisafhankelijke stijging van lactaatdehydrogenase, alkalische fosfatase, urinezuur of gamma-glutamyltranspeptidase (gamma-GT), leukocytose en voorbijgaande trombocytopenie. Verkrijgbaar als: – Accofilâ, injectievloeistof a` 0,5 ml = 300 microgram en a` 0,5 ml = 480 microgram. – Grastofilâ, oplossing voor injectie of infusie a` 30 MU/0,5 ml en a` 48 MU/0,5 ml. – Neupogenâ, injectievloeistof a` 1 ml = 300 microgram. – Neupogenâ Singlejectâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 300 microgram en a` 0,5 ml = 480 microgram.

Finasteride

. Een 5-alfa-reductaseremmer toegepast bij de behandeling van benigne prostaathyperplasie en bij de behandeling van alopecia androgenetica (vroege stadia). Het remt de omzetting van testosteron in het veel activere alfa-dehydrotestosteron. De biologische beschikbaarheid bedraagt 240

80%. De eliminatie geschiedt voor 60% in de feces en voor 40% als metabolieten in de urine. De halfwaardetijd bedraagt ongeveer 6 uur. Dosering: oraal: bij prostaathyperplasie: 1 maal daags 5 mg; bij alopecia: 1 maal daags 1 mg, gedurende minstens 3-6 maanden. Bijwerkingen: impotentie, verminderd libido, maagdarmstoornissen, hartkloppingen, stijging leverenzymwaarden en overgevoeligheidsreacties. Interacties: efavirenz en nevirapine kunnen het effect verminderen. Verkrijgbaar als: – Finasteride, filmomhulde tabletten a` 1 mg en a` 5 mg. – Propeciaâ, filmomhulde tabletten a` 1 mg. – Proscarâ, tabletten a` 5 mg.

Fingolimod

. Een sfingosine 1-fosfaatreceptor modulator die door sfingosinekinase wordt omgezet in de actieve metaboliet fingolimodfosfaat. Deze metaboliet bindt zich aan de sfingosine 1-fosfaat (S1P)-receptortype-1 op lymfocyten en passeert gemakkelijk de bloed-hersenbarrie` re om zich daar te binden aan de S1P-receptor-1 op de zenuwcellen in het centraal zenuwstelsel. Fingolimodfosfaat gedraagt zich als functionele antagonist van de S1P-receptor-1 op de lymfocyten waardoor lymfocyten in de lymfknopen blijven. Er ontstaat aldus een herverdeling van lymfocyten in plaats van een vermindering. Hierdoor neemt de infiltratie van pathogene lymfocyten in het centraal zenuwstelsel af, waar zij betrokken zouden zijn bij zenuwontsteking en -weefselbeschadiging. Fingolimod wordt als enkelvoudige therapie toegepast bij zeer actieve relapsing-remitting multipele sclerose bij volwassen patie¨nten met een hoge ziekteactiviteit ondanks behandeling met minstens een ziektebeı¨nvloedend middel (gewoonlijk na minstens e´e´n jaar behandeling) en die in het voorafgaande jaar tijdens behandeling minstens 1 schub hebben doorgemaakt en op een MRI minimaal 9 T2-hyperintense laesies of minimaal 1 gadolinium aankleurende laesie hebben of met zich snel ontwikkelende ernstige relapsing-remitting multipele sclerose met 2 of meer invaliderende schubs in e´e´n jaar en met 1 of meer gadolinium aankleurende laesies op de MRI of een significant toename van de lading van T2-laesies in vergelijking met een eerdere recente MRI. Fingolimod en zijn fosfaat zijn sterk aan eiwitten gebonden en bevinden zich hoofdzakelijk in erytrocyten. Biotransformatie heeft vooral plaats door CYP4F2 en CYP3A4. T1/2 is 6-9 dagen. Uitscheiding van metabolieten voornamelijk in de urine. AV-block, sick-sinus-syndroom, ischemische hartziekte, hartfalen, ritmestoornissen en andere ernstige hartaandoeningen vormen relatieve contraindicaties. Dosering: oraal: 0,5 mg per dag. Bijwerkingen: influenza, hoofdpijn, hoesten, diarree, rugpijn, verhoging ALAT, herpesvirusinfecties, bronchitis, sinusitis, gastro-enteritis, tinea-infecties, lymfopenie, leukopenie, depressie, duizeligheid, paresthesie, migraine, visusstoornissen, oogpijn, bradycardie, atrioventriculair block, hypertensie, dyspneu, eczeem, alopecia, pruritus, asthenie, verhoging g-GT, abnormale leverenzymwaarden, verhoging triglyceriden, gewichtsverlies. Er is ook progressieve multifocale leuko-encefalopathie gemeld. Interacties: niet gebruiken in combinatie met antineoplastische, immunosuppressieve of immunomodulerende behandelingen wegens kans op additieve effecten op het immuunsysteem; tijdens de behandeling en tot 2 maanden erna geen verzwakte levende vaccins toedienen; combinatie met 241

F

stoffen die de hartfrequentie verlagen kan een versterking van de bradycardie veroorzaken; combinatie met stoffen die CYP3A remmen (o.a. ritonavir, ketoconazol, itraconazol, claritromycine, nelfinavir, aprepitant, erytromycine, grapefruitsap) kan de plasmaconcentraties van fingolimod(fosfaat) verhogen. Verkrijgbaar als:

– Gilenyaâ, capsules a` 0,5 mg fingolimod.

Finimal C â. Bruistabletten met 500 mg paracetamol, 50 mg coffeı¨ne en 100

F

mg ascorbinezuur. Toegepast bij pijn en koorts. Dosering: volwassenen en kinderen vanaf 15 jaar: 1-2 bruistabletten per keer, max. 6 per dag. Kinderen 12-15 jaar: 1 tablet per keer, max. 4-6 per dag.

Finimalâ. Tabletten met 500 mg paracetamol en 50 mg coffeı¨ne. Zie verder Paracetamol/coffeı¨ne.

Firmagonâ. Zie: Degarelix

blz. 167

Fischer’s zalfbasis FNA. Oculentum simplex. Een steriele zalfbasis, die 2,5% cetostearylalcohol, 6% wolvet, 51,5% witte vaseline en 40% vloeibare paraffine bevat.

Flagylâ. Zie: Metronidazol

blz. 374

Flammacerium â. Cre`me met 1% zilversulfadiazine en 2,2% cerium (III) nitraat. Gebruikt ter preventie en behandeling van infecties bij ernstige brandwonden. Cerium (III) nitraat versterkt de antibacterie¨le eigenschappen van zilversulfadiazine en versnelt de korstvorming. Dosering: 2-3 mm cre`me minstens 1 x per dag, direct op de wond of op een steriel gaasje.

Flammazineâ. Zie: Zilversulfadiazine blz. 623 1 . Parasympaticolyticum gebruikt bij urge-incontinentie. Wordt goed geabsorbeerd. Dosering: oraal: 3 maal daags 200 tot 400 mg na het eten. Bijwerkingen: misselijkheid, droge mond, duizeligheid, hoofdpijn, slaperigheid, verwardheid, wazig zien, obstipatie. Verkrijgbaar als: – Urispasâ, dragees a` 200 mg (HCl).

Flavoxaat

Flebogammaâ. Zie: Immunoglobuline, normaal Flebogammadifâ. Zie: Immunoglobuline, normaal Flecaı¨nide

blz. 297 blz. 297

. Een klasse 1C-antiaritmicum, toegepast bij ventricu-

laire tachycardiee¨n, ventriculaire extrasystolen, re-entry tachycardiee¨n en atriumfibrilleren. Het vertraagt vooral de geleiding in het his-purkinjesysteem. De T½ bedraagt 10 tot 21 uur. De uitscheiding vindt hoofdzakelijk in de urine plaats. Dosering: oraal (gewoon preparaat): 2 maal daags 50 mg tot max. 300 mg/dag; (preparaat met gereguleerde afgifte): 1 maal daags 100 tot 300 mg; i.v.: 2 mg/kg lichaamsgewicht als bolusinjectie in 10 min. of als mini-infuus in glucose 5% in 30 min. Intraveneuze infusie: eerste 30 min. 2 mg/kg, daaropvolgende uur 1,5 mg/kg, de daaropvolgende uren 0,25 mg/kg lichaamsgewicht/uur. Intraveneus: 2 mg/kg, max. 150 mg, in minstens 10 min. Bijwerkingen: visusstoor242

nissen, misselijkheid en braken, duizeligheid, buikpijn, dyspepsie, anorexie, obstipatie, diarree, dyspneu, afname van aantallen erytrocyten, trombocyten en witte bloedcellen, vermoeidheid. Interacties: let op bij hiv-remmers i.v.m. remming van het metabolisme. Verkrijgbaar als: – Flecaı¨nide, tabletten a` 50 mg, a` 100 mg en a` 200 mg (acetaat); tabletten met gereguleerde afgifte a` 50 mg. – Flecajunaâ, tabletten a` 50 mg en a` 100 mg. – Flecazelaâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg en a` 200 mg. – Flexaviâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg en a` 200 mg. – Juneflecadâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg en a` 200 mg. – Lifleiderinaâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg en a` 200 mg. – Tambocorâ, tabletten a` 50 mg en a` 100 mg (acetaat); injectievloeistof a` 15 ml = 150 mg (acetaat). – TambocorâCR, capsules met gereguleerde afgifte a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg en a` 200 mg (acetaat)(CR = controlled release).

Flecajunaâ. Zie: Flecaı¨nide

blz. 242

Flecazelaâ. Zie: Flecaı¨nide

blz. 242

Flexavi â. Zie: Flecaı¨nide Flixonase â. Zie: Fluticason Flixotideâ. Zie: Fluticason

blz. 242 blz. 252 blz. 252

Flolan â. Zie: Epoprostenol

blz. 208

Flonezâ. Zie: Mometason

blz. 384

Florbetaben(18F)

. 18F-bevattend radiofarmacon waarmee met behulp van PET-beeldvorming de dichtheid van ß-amyloı¨dplaques in de hersenen kan worden gemeten. Het wordt in combinatie met de klinische beoordeling gebruikt bij de diagnostiek van de ziekte van Alzheimer. Gemiddelde biologische halfwaardetijd is ca. 1 uur; ca. 4 uur na de injectie was er geen radioactiviteit meer in het bloed; op grond van in vitro-onderzoek wordt florbetaben (18F) voornamelijk omgezet door CYP2J2 en CYP4F2; 12 uur na toediening is ca. 30% van de geı¨njecteerde radioactiviteit uitgescheiden in de urine. Fluor (18F) heeft een fysische halveringstijd van 110 minuten. Zwangerschap en lactatie zijn contra-indicaties. Dosering: intraveneus: enkelvoudige dosis van 300 MBq florbetaben (18F). Het benodigde volume kan wisselen van 0,5 tot 10 ml om deze dosering te bereiken. Bij lever- en/of nierinsufficie¨ntie kan de blootstelling aan radioactiviteit zijn verhoogd. Bijwerkingen: o.a. branderig gevoel, hoofdpijn, neuralgie, tremor, opvliegers, irritatie, pijn en hematoom op de injectieplaats, hypotensie, diarree, misselijkheid, verhoogde serumconcentratie van leverenzymen, hyperhidrose, huiduitslag, pijn in ledematen. Interacties: geen gegevens bekend. Verkrijgbaar als: 243

F

– Neuraceqâ, 300 MBq/ml, oplossing voor intraveneuze injectie a` 300 MBq florbetaben(18F).

Florinef â. Zie: Fludrocortison

blz. 246

Floxapenâ. Zie: Flucloxacilline Fluanxolâ. Zie: Flupentixol Flucloxacilline

F

blz. 244 2

blz. 249

. Een be`ta-lactamase resistent penicilline met een smal

werkingsspectrum van vooral grampositieve kokken. Het wordt zowel oraal als intramusculair en intraveneus toegediend. Wordt na orale toediening voor ongeveer 50% geabsorbeerd. Heeft een T1/2 van ca. 1 uur. Dosering: oraal, 1 uur voor of 2 uur na het eten: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 3 maal daags 500 mg gedurende 5-10 dagen. Bij ernstige infecties 3 maal daags 1 gram; kinderen tot 12 jaar: 25-50 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3-4 doses. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, huiduitslag, urticaria, purpura. Interacties: niet combineren met tetracylines i.v.m. antagonistische werking. Gebruik melden aan de trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Floxapenâ, suspensie a` 25 mg/ml (als Na-zout); poeder voor injectievloeistof a` 250 mg, a` 500 mg en a` 1 gram (als Na-zout). – Flucloxacilline, capsules a` 250 mg en a` 500 mg (als Na-zout); poeder voor injectievloeistof a` 250 mg, a` 500 mg, a` 1 gram en a` 2 gram (als Na-zout).

Fluconazol

. Een triazoolderivaat dat als antimycoticum wordt toegepast bij de behandeling van vaginale, orofaryngeale, oesofageale en systemische candidiasis en cryptokokkenmeningitis en de profylaxe van orofaryngeale candidiasis en cryptokokkenmeningitis. Wordt na orale toediening goed geabsorbeerd. De penetratie in liquor is goed. De T½ bedraagt ca. 30 uur. Dosering: oraal of intraveneus (afhankelijk van de klinische toestand): bij vaginale candidiasis, e´e´nmalig 150 mg; bij behandeling en profylaxe van orofaryngeale candidiasis, 1 maal daags 50 tot 100 mg; bij oesofageale candidiasis, 1 maal daags 50 tot 200 mg; bij systemische candidiasis en cryptokokkenmeningitis, 1 maal daags 200 tot 400 mg; bij profylaxe cryptokokkenmeningitis, 1 maal daags 200 mg. Bij nierfunctiestoornissen dient de dosering te worden aangepast. Dosering bij kinderen ouder dan 1 maand: oraal: 1 maal daags 3 mg/kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: gastro-intestinale stoornissen, huiduitslag, hoofdpijn. Interacties: fluconazol remt CYP2C9, CYP2C19 en CYP3A4. Tiprinavir remt het metabolisme. Fluconazol remt het metabolisme van o.a. simvastatine, atorvastatine, calciumantagonisten, carbamazepine, tacrolimus, terfenadine en ciclosporine. Verkrijgbaar als: – Diflucanâ, capsules a` 50 mg, a` 150 mg en a` 200 mg; suspensie a` 10 mg/ml en a` 40 mg/ml; infusievloeistof a` 50 ml = 100 mg en a` 200 ml = 400 mg. – Fluconazol, capsules a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg en a` 200 mg; capsules, hard a` 100 mg; infusievloeistof a` 50 ml = 100 mg, a` 100 ml = 200 mg en a` 200 ml = 400 mg.

Flucytosine

. Een antimycoticum gebruikt bij gegeneraliseerde candidiasis, cryptokokkose (waaronder cryptokokkenmeningitis) en chromoblastomycose. Combinatie met amfotericine B versterkt de werking, maar ook de toxiciteit. Wordt in de schimmel omgezet tot 5-fluorouracil.

244

Het wordt na intraveneuze infusie in onveranderde toestand met de urine uitgescheiden. De plasmahalfwaardetijd is 3 tot 6 uur, bij prematuren 6,5 tot 7 uur. Soms treedt snel resistentievorming op. Dosering: intraveneus: 4 maal daags 37,5 tot 50 mg/kg lichaamsgewicht als infuus in 30 minuten. Bij verminderde nierfunctie dosering aanpassen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, huiduitslag, dosisafhankelijke beenmergdepressie, fotosensibiliteit, hoofdpijn, sedering, verwardheid, vertigo, hallucinaties, stijging van de leverenzymen. Verkrijgbaar als: – Ancotilâ, infusievloeistof a` 250 ml = 2,5 gram.

Fludaraâ. Zie: Fludarabine Fludarabine

blz. 245

F

. Een purine-antagonist toegepast bij B-cel chronisch

lymfatische leukemie. Fludarabinefosfaat wordt eerst gedefosforyleerd en vervolgens intracellulair gefosforyleerd tot het werkzame fludarabinetrifosfaat dat voornamelijk de DNA-synthese remt. De terminale halfwaardetijd bedraagt ca 20 uur. Dosering: oraal: 40 mg per m2 lichaamsoppervlak per dag gedurende 5 opeenvolgende dagen in een cyclus van 28 dagen; intraveneus: 25 mg per m2 lichaamsoppervlak per dag als bolus of 30 min. infuus gedurende 5 opeenvolgende dagen in een cyclus van 28 dagen. In het algemeen kan worden volstaan met 6 cycli. Bij nierfunctiestoornissen dosis aanpassen. Bijwerkingen: beenmergdepressie, koorts, infectie, neutropenie, trombocytopenie, hoesten, maagdarmstoornissen, anemie, vermoeidheid, visusstoornissen, zwakte. Interacties: meld gebruik aan trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Fludaraâ, omhulde tabletten a` 10 mg (fosfaat); poeder voor injectievloeistof a` 50 mg (fosfaat). – Fludarabine, injectievloeistof a` 2 ml = 50 mg (fosfaat).

Fludeoxyglucose 18F. Glucose-analogon dat zich ophoopt in alle cellen die glucose als primaire energiebron gebruiken. 18Fluor vervalt tot stabiel 18 O met een halfwaardetijd van 110 minuten door de uitzending van positronstraling met een maximale energie van 634 keV, gevolgd door een fotoannihilatie van 511 keV. Fludeoxyglucose 18F wordt toegepast bij positronemissietomografie (PET) in de oncologie, cardiologie en neurologie alsmede bij infectieziekten en ontstekingsziekten. Na intraveneuze toediening heeft het een distributietijd van 1 min en een eliminatietijd van ca. 12 min. Het dringt door in de hersenen en wordt langzaam in de urine uitgescheiden. Er zijn geen gegevens over de dosering bij patie¨nten met lever- of nierinsufficie¨ntie. Zwangerschap en borstvoeding gelden in beginsel als contra-indicatie. Dosering: intraveneus: 100 tot 400 MBq, individueel aan te passen. Bijwerkingen: er zijn geen bijwerkingen waargenomen. Interacties: alle geneesmiddelen die de bloedglucoseconcentraties veranderen kunnen de sensitiviteit van het onderzoek beı¨nvloeden; gebruik van koloniestimulerende factoren verhoogt gedurende enkele dagen de opname van fludeoxyglucose 18F in beenmerg en milt. Verkrijgbaar als: – Fludoxyglucose 18Fâ, voorgevulde injectiespuit met oplossing voor injectie.

Fludoxyglucose 18Fâ. Zie: Fludeoxyglucose 18F blz. 245 245

Fludrocortison

F

. Fluorhydrocortison. Een synthetisch corticosteroı¨d, dat voornamelijk mineralocorticosteroı¨de werking heeft: het vermindert de uitscheiding van natrium en bevordert de uitscheiding van kalium. Gebruikt bij bijnierschorsinsufficie¨ntie, otitis externa (in combinatie met neomycine en polymixine B) en (‘off label’) orthostatische hypotensie. Dosering: oraal: 0,1 mg 3 x per week tot 0,0625-0,2 mg per dag. Auriculair: oordruppels 1 mg/ml. Orthostatische hypotensie: 0,1 mg per dag, max. 1 mg per dag. Bijwerkingen: hyperglykemie, verhoogde eiwitafbraak, osteoporose, remming van de groei, menstruatiestoornissen, maagdarmstoornissen. Interacties: gelijktijdig gebruik met NSAID’s kan de kans op een ulcus vergroten. Aminoglutethimide, barbituraten, carbamazepine, fenytoı¨ne, primidon, rifampicine zorgen voor afname van de effectiviteit. Verkrijgbaar als: – Florinefâ, tabletten a` 100 microgram (acetaat). – Fludrocortison, tabletten a` 62,5 microgram (acetaat). 2 . Een fenothiazinederivaat, klassiek antipsychoticum toegepast bij psychosen, manie en ernstige symptomen van onrust en opwinding. Heeft ten opzichte van de antidopaminerge werking een matig sterke a1-blokkerende, een sterke antihistaminerge, een te verwaarlozen anticholinerge en een relatief zwakke antiserotonerge werking. Dosering: i.m. (decanoaat): aanvangdosis 12,5 mg, na 4-7 dagen gevolgd door 25 mg, gewoonlijk 25 mg, max. 100 mg, elke 3 tot 4 weken 12,5 mg tot 100 mg. Bijwerkingen: anorexie, droge mond, extrapiramidale stoornissen, verlies van eetlust, seksuele functiestoornissen, gewichtstoename, hypotensie. Interacties: flufenazine gaat de werking van dopaminerge middelen tegen. Ver-

Flufenazine

krijgbaar als:

– Anatensolâ Decanoaat, injectievloeistof a` 0,5 ml = 12,5 mg, a` 1 ml = 25 mg, a` 10 ml = 250 mg, a` 0,5 ml = 50 mg en a` 1 ml = 100 mg (decanoaat).

Fluimucilâ. Zie: Acetylcysteı¨ne Fluitussin â. Zie: Noscapine

blz. 22 1

blz. 411

Flumazenil

. Een imidazobenzodiazepinederivaat toegepast als benzodiazepineantagonist bij intoxicatie met benzodiazepinen. De werking berust op competitieve verdringing van de benzodiazepinereceptor. De T½ bedraagt 40 tot 80 minuten, waardoor vaker moet worden toegediend. Flumazenil wordt vrijwel geheel in de lever gemetaboliseerd tot onwerkzaam carbonzuur. Dosering: i.v.: aanvangsdosis 0,3 mg, zo nodig telkens na 60 sec. gevolgd door 0,1 mg tot gewenste bewustzijnsgraad, max. 2 mg. Bijwerkingen: misselijkheid, braken. Verkrijgbaar als: – Anexateâ, injectievloeistof a` 5 ml = 500 microgram. – Flumazenil, injectievloeistof a` 5 ml = 500 microgram.

Flumetason

. Een synthetisch corticosteroı¨d, dat alleen cutaan en auriculair wordt gebruikt bij oppervlakkige niet-infectieuze huidaandoeningen. Flumetasonpivalaat is een matig sterk werkzaam corticosteroı¨d (klasse 2). Verkrijgbaar als: – Locacorten â, cre`me a` 0,02% (pivalaat). 246

2 . Een ‘calcium overload blocker’ met antivasoconstrictieve eigenschappen en waarschijnlijk afnemende activiteit dopamineneuronen in het striatum. Gebruikt bij migraine en duizeligheid. De halfwaardetijd is ca. 18 dagen. Dosering: eerste 2 maanden van de behandeling: 10 mg voor het slapen gaan; patie¨nten ouder dan 65 jaar: 5 mg voor het slapen gaan. Onderhoudsdosering: een lagere dosis elke 2 dagen of 5 dagen wel en 2 dagen niet, gedurende max. 6 maanden. Bijwerkingen: lusteloosheid, slaperigheid, gewichtstoename, toegenomen eetlust. Wanneer depressieve symptomen, parkinsonisme of extrapiramidale stoornissen optreden, dient de behandeling te worden gestaakt.

Flunarizine

F

Verkrijgbaar als:

– Flunarizine, capsules a` 5 mg en a` 10 mg (als di-HCl). – Sibeliumâ, tabletten a` 10 mg (als di-HCl). 3 . Een benzodiazepinederivaat, gebruikt bij kortdurende behandeling van verschillende vormen van ernstige slaapstoornissen. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. De halfwaardetijd bedraagt 16-35 uur. Flunitrazepam heeft toch een betrekkelijk korte werkingsduur, omdat het een groot verdelingsvolume heeft. Dosering: oraal: ’s avonds 0,5 tot 1 mg. Bij een onvoldoende effect kan de dosering worden verhoogd tot 2 mg. Het middel moet vlak voor het naar bed gaan worden ingenomen. Bij oudere patie¨nten en bij leverfunctiestoornissen 0,5 mg, bij uitzondering 1 mg. Bijwerkingen: soms ademhalingsdepressie, hypotensie, vermeerderde speekselvloed, transpiratie, amnesie, sedatie. Verkrijgbaar als: – Flunitrazepam, tabletten a` 1 mg en a` 2 mg.

Flunitrazepam

Fluocinolonacetonide. Glucocorticosteroı¨d dat in de vorm van een intravitreaal implantaat in de oogheelkunde wordt toegepast bij de behandeling van verminderd gezichtsvermogen dat gepaard gaat met chronisch diabetisch macula-oedeem bij onvoldoende verbetering op andere vormen van behandeling. Mogelijk speelt bij deze toepassing o.a. de remming van de vorming van vasculaire endotheliale groeifactor een rol. Na intravitreale plaatsing is de systemische blootstelling verwaarloosbaar. Een relevante kamervochtconcentratie blijft minstens drie jaar aanwezig. Dosering: intravitreaal: een implantaat met 190 mcg fluocinolonacetonide in het aangedane oog; indien nodig kan na 12 maanden nog een implantaat worden ingebracht. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn cataractvorming, cataractoperatie en verhoging van de intraoculaire druk; daarnaast zijn o.a. endoftalmitis, hoofdpijn, glaucoom(operatie), oogpijn, trabeculectomie, glasvochtbloeding, conjunctivale bloeding, wazig zien, vitrectomie en trabeculoplastiek gemeld. Interacties: geen gegevens bekend. Verkrijgbaar als: – Iluvienâ, intravitreaal implantaat a` 190 mcg fluocinolonacetonide in applicator.

Fluomizinâ. Zie: Dequaliniumâ blz. 169 Fluoresceı¨ne

. Fluoresceı¨nenatrium is een oranjerood poeder, zeer goed oplosbaar in water. De oplossing fluoresceert sterk, ook in grote verdunning. Gebruikt bij onderzoek van de oogvasculatuur, als diagnosticum 247

bij corneadefecten en aanwezigheid van vreemde deeltjes in het oog, bij het aanmeten en de controle van harde contactlenzen en bij applanatie-tonometrie. Dosering: oculair: 1 of meer oogdruppels 2,5-20 mg/ml. Intraveneus bij onderzoek van de oogvasculator: 200 of 500 mg intraveneus. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, jeuk, syncope, gele verkleuring huid en urine. Verkrijgbaar als:

– Fluoresceı¨ne, injectievloeistof a` 5 ml = 500 mg (di-Na-zout); oogdruppels a` 2% (di-Na-zout). – Fluoresciteâ, injectievloeistof a` 5 ml = 500 mg (als di-Na-zout).

F

Fluorescite â. Zie: Fluoresceı¨ne Fluormetholon

blz. 247

. Een synthetisch corticosteroı¨d, dat alleen oculair

wordt gebruikt bij niet-infectieuze ontstekingen in en van het oog. Dosering: volwassenen: oogdruppels 1 mg/ml. Verkrijgbaar als:

– FML-Liquifilmâ, oogdruppels a` 0,1% in 1,4% polyvinylalcohol.

Fluorodopa (18F). Fluorodopa (18F) is een radiofarmaceuticum voor diagnostisch gebruik en wordt toegepast bij positronemissietomografie (PET) om een verlies van functionele dopaminerge zenuwuiteinden in de hersenen van patie¨nten met klinisch onduidelijk parkinsonachtige syndromen aan te tonen en bij pathologie waarbij men denkt aan toename van intracellulair transport en decarboxylatie van dihydroxyfenylalanine (bijv. insulinoom bij kinderen, glomustumoren (met mutatie van het gen voor succinaatdehydrogenase subeenheid D, feochromocytomen, paragangliomen, neuro-endocriene tumoren van het maagdarmkanaal, primaire hooggradige gliomen, medullair schildkliercarcinoom). Biologische T1/2 ca. 12 uur, fysische T1/2 1,7-3,9 uur. Dosering: langzaam intraveneus, afhankelijk van de indicatie (neurologisch of oncologisch) en de PET-apparatuur en acquisitiemodus 1-2 of 2-4 MBq/kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: pijn op de plaats van de injectie. Interacties: carbidopa en COMT-remmers (entacapon, nitecapon) kunnen de biologische beschikbaarheid van fluorodopa (18F) in de hersenen verhogen; glucagon kan de opname van fluorodopa (18F) in de pancreas beı¨nvloeden; haloperidol kan door toename van intracerebraal dopamine de ophoping van fluorodopa (18F) in de hersenen versterken. Verkrijgbaar als: – Dopacisâ, injectieflacon a` 1 ml met 90 MBq fluorodopa (18F).

Fluorouracil

. Een pyrimidinederivaat, gebruikt als cytostaticum. Het wordt toegepast bij een groot aantal tumoren. Wordt intracellulair omgezet in de actieve metaboliet 5-FU en dat zorgt voor DNA-fragmentatie en celdood. Uitwendig gebruikt in 5% cre`me bij solaire en seniele keratosen en oppervlakkige basaliomen. Dosering: afhankelijk van carcinoom en gebruikte kuur. Cutaan: 5% cre`me 1-2 x daags gedurende 3-4 weken of langer. Bijwerkingen: intraveneus: beenmergdepressie, alopecie, stomatitis, maagdarmstoornissen, hand-foot syndroom. Bij cutane toepassing treedt eerst een lokale ontstekingsreactie op, gekenmerkt door intens en vlekkerig erytheem, gevolgd door blaasjesvorming, vervolgens een necrotische fase, gekenmerkt door huiderosie en soms ulceratie en ten slotte genezing. Dit is vaak pijnlijk. Blootstelling aan de zon 248

kan de verschijnselen verergeren. Interacties: fluorouracil beı¨nvloedt de instelling van fenytoı¨ne. Niet gebruiken i.c.m. foliumzuur en metronidazol. Bij kuur met cyclofosfamide en methotrexaat (CMF) niet gelijktijdig gebruiken met tamoxifen. Meld gebruik aan trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Agicilâ, oplossing voor injectie/infusie a` 50 mg/ml. – Efudixâ, cre`me a` 5%. – Fluorouracil, injectievloeistof a` 5 ml = 250 mg, a` 10 ml = 500 mg, a` 20 ml = 1 gram en a` 100 ml = 5 gram (als Na-zout). 1 . Een selectieve remmer van de heropname van serotonine, toegepast als antidepressivum, bij obsessief-compulsieve stoornis (OCS) en bij boulimia nervosa. Wordt ten dele omgezet in de actieve metaboliet norfluoxetine. De T½ van fluoxetine bedraagt 4 tot 6 dagen, die van norfluoxetine ongeveer 4 tot 16 dagen. Dosering: bij depressie: 1 maal daags 20 mg, zo nodig elke 3 weken verhogen tot 60 mg per dag. Bij OCS: aanvankelijk 20 mg, eventueel elke 2 weken verhogen tot max. 60 mg per dag. Bij boulimia nervosa: aanvangsdosis 20 mg, binnen enkele dagen verhogen tot 1 maal daags 60 mg, gedurende max. 3 maanden. Bijwerkingen: duizeligheid, slapeloosheid, droge mond, zweten, gastro-intestinale stoornissen, seksuele stoornissen. Interacties: fluoxetine remt CYP2D6 en enigszins CYP3A4 en vertraagt aldus het metabolisme van o.a. alprazolam, calciumantagonisten (behalve amlodipine), carbamazepine, clozapine, fenytoı¨ne, metoprolol, midazolam, perfenazine en tamoxifen. Ver-

Fluoxetine

krijgbaar als:

– Fluoxetine, capsules a` 20 mg (als HCl); tabletten a` 20 mg (als HCl); dispergeerbare tabletten a` 20 mg (als HCl). – Prozacâ, dispergeerbare tabletten a` 20 mg (als HCl). 2 . Een thioxantheenderivaat, klassiek antipsychoticum dat wordt gebruikt bij manie en psychose. Heeft ten opzichte van de antidopaminerge werking een matig sterke a1-blokkerende, een relatief zwak antihistaminerge en antiserotonerge en een te verwaarlozen anticholinerge werking. De orale behandeling met flupentixol (als di-HCl) kan zo nodig worden voortgezet met de intramusculaire toediening van het decanoaat. Het flupentixoldecanoaat is opgelost in olie en komt langzaam vrij. Dosering: oraal: volwassenen aanvankelijk een lage dosering die langzaam wordt verhoogd tot een onderhoudsdosering, veelal 5-20 mg per dag in 3 doses, max. 40 mg per dag. Dosering i.m.: volwassenen 4 x de orale onderhoudsdosis elke 2 weken of 6 x de orale onderhoudsdosis elke 4 weken, veelal 20-40 mg elke 2-4 weken, zo nodig hogere doses of kortere intervallen. Bijwerkingen: droge mond, obstipatie, slapeloosheid, extrapiramidale stoornissen, depressie. Interacties: gaat werking van dopaminerge middelen tegen.

Flupentixol

Verkrijgbaar als:

– Fluanxolâ, dragees a` 500 microgram, a` 1 mg en a` 5 mg (als di-HCl). – Fluanxolâ Depot, injectievloeistof a` 1 ml = 20 mg en a` 1 ml = 100 mg (decanoaat).

Flurazepam

3 . Een benzodiazepinederivaat, dat als slaapmiddel wordt gebruikt. Het wordt betrekkelijk snel gemetaboliseerd, maar de voornaamste metaboliet, desalkylflurazepam, heeft eveneens een hypnotische

249

F

werking. De plasmahalfwaardetijd van desalkylflurazepam wisselt van 40 tot 100 uur. Werking treedt in na ca. 20 min. en houdt 7-8 uur aan. Vanwege cumulatie niet geschikt voor dagelijkse toediening. Dosering: ’s avonds 15-30 mg voor het slapen gaan; bij ouderen en patie¨nten met nier- of leverfunctiestoornissen: ’s avonds 15 mg. Bijwerkingen: sedatie overdag, hoofdpijn, duizeligheid, spierzwakte, afvlakken emoties, moeheid. Interacties: ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen/ vertragen het metabolisme en verlengen daardoor de werking. Verkrijgbaar als:

– Flurazepam, capsules a` 15 mg en a` 30 mg (HCl).

F

Flurbiprofen

. Prostaglandinesynthetaseremmer, behorende tot de arylpropionzuurderivaten, met analgetische, antiflogistische, antipyretische en trombocytenaggregatieremmende werking. Wordt toegepast bij reumatoı¨de artritis, spondylitis ankylopoetica, degeneratieve gewrichtsaandoeningen. Toepassing bij o.a. gastro-intestinale ulcera, -bloedingen of -perforaties of bij cerebrovasculaire bloedingen in de voorgeschiedenis en bij patie¨nten met ernstig hartfalen is gecontra-indiceerd. Wordt na orale toediening snel en goed geabsorbeerd en door CYP2C9 grotendeels omgezet in metabolieten. T1/2 is ca. 4-6 uur. Dosering: 150-200 mg per dag in 2-4 doses of 1 (capsule met gereguleerde afgifte) na de avondmaaltijd; maximaal 300 mg per dag. Bijwerkingen: o.a. dyspepsie, zuurbranden, misselijkheid, obstipatie, diarree, maagdarmbloedingen, ulcera in de mond, ulcus pepticum, hoofdpijn, huiduitslag, flushing, tinnitus, rinitis, vochtretentie, perifeer oedeem. Interacties: gelijktijdig gebruik van anticoagulantia, trombocytenaggregatieremmers, andere prostaglandinesynthetaseremmers, SSRI’s of corticosteroı¨den kan de gastro-intestinale bijwerkingen versterken. De werking van antihypertensiva kan worden verminderd. De plasmaconcentraties van lithium en methotrexaat kunnen worden verhoogd. Verkrijgbaar als: – Frobenâ, dragees a` 50 mg. – Strepfenâ, Citroen & Honing, zuigtabletten a` 8,75 mg; keelspray a` 8,75 mg. – Strepflamâ, Citroen & Honing, zuigtabletten a` 8,75 mg. – Suscapâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 200 mg. 2 . Een difenylbutylpiperidinederivaat, dat als antipsychoticum wordt gebruikt bij chronische schizofrenie. Het wordt alleen intramusculair toegediend en heeft een werkingsduur van 5-15 dagen. Heeft ten opzichte van de antidopaminerge werking een relatief zwakke antiserotonerge en een te verwaarlozen a1-blokkerende, antihistaminerge en anticholinerge werking. Dosering: i.m.: volwassenen 1-12 mg 1 x per week, gemiddeld 2-4 mg 1 x per week voor ambulante en 4-8 mg 1 x per week voor opgenomen patie¨nten, max. 20 mg 1 x per week. Bijwerkingen: extrapiramidale stoornissen, vermoeidheid, maagdarmstoornissen, slaperigheid. Interacties: gaat werking van dopaminerge middelen tegen. Verkrijgbaar als: – Imapâ, injectievloeistof a` 0,75 ml = 1,5 mg en a` 6 ml = 12 mg.

Fluspirileen

Flutamide. Een anti-androgeen dat de androgeenreceptoren voor testosteron blokkeert. Toegepast bij de behandeling van gemetastaseerd inoperabel 250

prostaatcarcinoom. Het wordt in de lever omgezet in het werkzame hydroxyflutamide met een T1/2 van 6-8 uur. Dosering: oraal: 3 maal daags 250 mg na het eten. Bijwerkingen: gynaecomastie, galactorroe, slapeloosheid, slaperigheid, voorbijgaande afwijkende leverfunctiewaarden, gastro-intestinale stoornissen. Verkrijgbaar als: – Flutamide, tabletten a` 250 mg.

Flutemetamol [18F]

. Radiofarmacon dat wordt toegepast bij het positronemissietomografisch (PET-)onderzoek naar de dichtheid van neuritische ß-amyloı¨dplaques in de hersenen van volwassen patie¨nten met cognitieve stoornissen mogelijk berustend op de ziekte van Alzheimer of andere oorzaken. De beeldacquisitie heeft vanaf 90 minuten na toediening plaats. Flutemetamol [18F] verdeelt zich na intraveneuze toediening snel over het hele lichaam. Het wordt omgezet in polaire metabolieten die in de feces en urine het lichaam verlaten. De schijnbare T½el is 4,5 uur; de radioactieve T½ is 110 min. Er zijn geen gegevens over de farmacokinetiek bij lever- en nierfunctiestoornissen. Bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd moet voor het onderzoek zwangerschap worden uitgesloten. Dosering: intraveneus: de aanbevolen activiteit voor een volwassene is 185 MBq flutemetamol [18F] toegediend als een bolus binnen ca. 40 sec. Het injectievolume moet tussen 1 ml en 10 ml liggen. Bijwerkingen: veelvoorkomende bijwerkingen zijn o.a. roodheid van de huid, misselijkheid, onbehaaglijk gevoel op de borst, verhoogde bloeddruk, anafylactische reacties, angst, hoofdpijn, duizeligheid, oogzwelling, palpitaties, bleekheid, dyspneu, maagdarmklachten, pruritus, huiduitslag, warmtegevoel, pijn op de plaats van infusie. Interacties: geen gegevens bekend. Verkrijgbaar als: – Vizamylâ, flacon a` 400 MBq/ml voor injectie.

Flutensifâ. Zie: Amlodipine/indapamide blz. 49 Fluticason/salmeterol. Combinatie van een lokaal werkzaam glucocorticoı¨d (fluticason) en een langwerkend b2-sympathicomimeticum (salmeterol). Wordt toegepast in de onderhoudsbehandeling van persisterend astma en in de behandeling van patie¨nten met ernstig COPD (FEV1 < 60% voorspeld) en een voorgeschiedenis van herhaalde exacerbaties, waarbij de gebruikelijke behandeling met bronchusverwijders onvoldoende effect heeft. Dosering: 2 maal per dag 1 a` 2 inhalaties. Bij voldoende controle de dosis zo mogelijk verminderen naar 1 maal daags. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, nasofaryngitis, heesheid, geı¨rriteerde keel, orofaryngeale candidiasis, sinusitis, bronchitis, pneumonie, palpitaties, tremor, hypokalie¨mie, tachycardie, hyperglykemie, angst, slaapstoornissen, gedragsveranderingen, paradoxale bronchospasmen, bijnierschorssuppressie, groeivertraging bij kinderen, afname botdichtheid, cataract en glaucoom. Interacties: be`tablokkers antagoneren de werking van salmeterol. Hypokalie¨mie kan eerder optreden bij gelijktijdig gebruik van diuretica of theofylline. Voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-remmers zoals ritonavir, itraconazol en ketoconazol (sterk verhoogde systemische blootstelling aan fluticason en salmeterol). Verkrijgbaar als: – Fluticason/salmeterol, dosisae¨rosol CFK-vrij, inhalator a` 25/50 mg, a` 25/125 mg en a` 25/250 mg; inhalatiepoeder 50/100 Diskus; 60 doses a` 25/100 mg, a` 25/ 251

F

250 mg en a` 25/500 mg. – Seretideâ, dosisae¨rosol CFK-vrij, inhalator a` 25/50 mg, a` 25/125 mg en a` 25/ 250 mg; inhalatiepoeder a` 50/100 mg, a` 50/250 mg en a` 50/500 mg Diskus; 60 doses a` 25/100 mg, a` 25/250 mg en a` 25/500 mg.

Fluticason/vilanterol. Combinatiepreparaat dat het glucocorticosteroı¨d

F

fluticason en de ß2-adrenoceptoragonist vilanterol bevat. Fluticason heeft een ontstekingsremmende werking en vilanterol heeft een langdurige bronchusverwijdende werking. Dit preparaat (fluticason 92 microgram/vilanterol 22 microgram) wordt toegepast bij de behandeling van kinderen (> 12 jaar) en volwassenen bij wie astma onvoldoende onder controle is met inhalatie van een glucocorticosteroı¨d en een kortwerkende ß2-adrenoceptoragonist naar behoefte en tevens bij symptomatische behandeling bij volwassen patie¨nten met chronische obstructieve longziekte (COPD) met FEV1 > 70% van de voorspelde waarde en exacerbaties ondanks bronchusverwijdende behandeling. Een identiek preparaat met fluticason 184 microgram/ vilanterol 22 microgram is alleen geregistreerd voor gebruik bij de behandeling van kinderen (> 12 jaar) en volwassenen bij wie astma onvoldoende onder controle is met inhalatie van een glucocorticosteroı¨d en een kortwerkende ß2-adrenoceptoragonist naar behoefte. Dosering: per inhalatie: 1 x daags 1 inhalatie. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, nasofaryngitis, bovensteluchtweginfecties, candidiasis van de mond en keel, buikpijn, artralgie, rugpijn, pyrexie. Interacties: gelijktijdig gebruik van krachtige remmers van CYP3A4 (zoals o.a. claritromycine, itraconazol, telitromycine, ritonavir) kan de blootstelling aan vilanterol vergroten; ß2-adrenoceptorantagonisten kunnen de werking van vilanterol verminderen. Verkrijgbaar als:

– Relvar Elliptaâ, voorverdeeld inhalatiepoeder a` 92 microgram fluticason/ 22 microgram vilanterol en a` 184 microgram fluticason/22 microgram vilanterol per inhalatie met Ellipta-inhalator. – Revinty Elliptaâ, voorverdeeld inhalatiepoeder a` 92 microgram fluticason/ 22 microgram vilanterol en a` 184 microgram fluticason/22 microgram vilanterol per inhalatie met Ellipta-inhalator.

Fluticason

. Een corticosteroı¨d dat tracheaal wordt toegepast bij de profylactische behandeling van asthma bronchiale, bij astmatische kinderen van 1 tot 4 jaar met recidiverende klachten van hoesten en piepen en bij de symptomatische behandeling van matige tot ernstige COPD, en dat nasaal wordt toegepast bij allergische rinitis, rhinitis vasomotorica en neuspoliepen. Verder is fluticasonpropionaat een sterk werkend corticosteroı¨d (klasse 3) dat cutaan wordt gebruikt. Dosering: tracheaal (propionaat): (dosisae¨rosol en inhalatiepoeder) volwassenen 2 maal daags 100 tot 500 microgram, max. 2 mg per dag; kinderen vanaf 4 jaar: 2 maal daags 50 tot 200 microgram; kinderen van 1 tot 4 jaar: 2 maal daags 100 microgram; COPD: 500 microgram 2 x daags. Dosering nasaal (propionaat): volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 1 maal daags 50 tot 100 microgram in ieder neusgat, zo nodig 2 x daags; Dosering nasaal (furoaat): volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 1 maal daags 55 microgram (2 verstuivingen) in ieder neusgat, indien mogelijk verlagen tot 1 verstuiving in elk neusgat; kinderen vanaf 6 tot 12 jaar: 1 maal daags 27,5 microgram (1 verstuiving) in 252

ieder neusgat. Cutaan: 1 x daags aanbrengen, gedurende max. 1-2 weken. Bijwerkingen: candida-infecties in mond en keel, heesheid, pneumonie, huidatrofie. Interacties: niet gebruiken met itraconazol i.v.m. verhoging van de plasmaconcentratie van fluticason. Darunavir, lopinavir, ritonavir en tipranavir remmen het metabolisme. Verkrijgbaar als: – Avamysâ, neusspray a` 27,5 microgram per dosis (furoaat). – Cutivateâ, cre`me a` 0,05% (propionaat); zalf a` 0,005% (propionaat). – Flixonase â, neusspray a` 50 microgram per dosis (propionaat). – Flixonase â Nasule, neusdruppels a` 0,4 ml = 400 microgram (propionaat). – Flixotide â, dosisae¨rosol a` 50 microgram, a` 125 microgram en a` 250 microgram per dosis (propionaat). – Flixotide â Diskus, inhalatiepoeders a` 100 microgram, a` 250 microgram en a` 500 microgram per dosis (propionaat). – Flixotide â Nebule, inhalatievloeistof (zonder conserveermiddelen) a` 2 ml = 0,5 mg en a` 2 ml = 2 mg (propionaat). – Flixotide â Volumatic, dosisae¨rosol a` 50 microgram, a` 125 microgram en a` 250 microgram per dosis met Volumatic (propionaat). – Fluticason, neusspray a` 50 microgram per dosis (propionaat); inhalatiepoeder a` 250 microgram per dosis (propionaat). – Fluticason Diskus, inhalatiepoeder a` 250 microgram per dosis (propionaat).

Flutiform â. Zie: Formoterol/fluticason blz. 257 Fluvastatine

. Een cholesterolverlagende stof, die als HMG-CoA reductaseremmer de biosynthese van cholesterol remt. Het heeft een verlagend effect op de LDL- en een verhogend effect op de HDL-concentraties. Toegepast als adjuvanstherapie bij dieet bij patie¨nten met primaire hypercholesterolemie. Het ondergaat na een goede absorptie een uitgebreid ‘firstpass’-metabolisme. De biologische beschikbaarheid bedraagt ca. 25%. De halfwaardetijd bedraagt 1,5 tot 3 uur bij gewone afgifte en ca. 7 uur bij verlengde afgifte. Dosering: normaal preparaat inname ’s avonds, met gereguleerde afgifte elk moment van de dag. Oraal: aanvankelijk 20-40 mg, zo nodig na tenminste 4 weken verhogen tot 1 x daags 80 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, slapeloosheid, vermoeidheid, huiduitslag, spierpijn, leverfalen. Interacties: combinatie met proteaseremmers en etravirine verhoogt de kans op myopathie. Verkrijgbaar als: – Fluvastatine, capsules a` 20 mg en 40 mg (als Na-zout); tabletten met gereguleerde afgifte a` 80 mg (als Na-zout). – Lescolâ, capsules a` 20 mg en 40 mg (als Na-zout). – LescolâXL, tabletten met gereguleerde afgifte a` 80 mg (als Na-zout). 1 . Een antidepressivum dat selectief de serotonineheropname remt in de presynaptische neuronen. Ook gebruikt bij paniekstoornis, obsessief-compulsieve stoornis en posttraumatische stressstoornis. De halfwaardetijd is na meervoudige toediening 17-22 uur. Werkzaamheid en veiligheid niet aangetoond bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar. Dosering: oraal: bij voorkeur in 1 dosis ’s avonds, meer dan 150 mg in 2-3 doses. Depressie: aanvankelijk 2 x 50-100 mg per dag te verhogen tot maximaal 300

Fluvoxamine

253

F

mg per dag in 2 a` 3 doses. Stoornissen: startdosering 50 mg per dag. Streefdosering veelal 100-150 mg per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, slaperigheid, agitatie, tremor, asthenie, malaise, palpitaties, seksuele stoornissen, tachycardie. Interacties: fluvoxamine remt CYP1A2 en enigszins CYP3A4 en CYP2C9 en vertraagt daardoor het metabolisme van o.a. alprazolam, calciumantagonisten (behalve amlodipine), carbamazepine, clozapine, midazolam, mirtazapine, olanzapine, theofylline en tizanidine. Verkrijgbaar als: – Fevarinâ, tabletten a` 50 mg en a` 100 mg (waterstofmaleaat). – Fluvoxamine, tabletten a` 50 mg en a` 100 mg (waterstofmaleaat).

F

FML-Liquifilm â. Zie: Fluormetholon Folinezuur

blz. 248

. Citrovorumfactor. Folinezuur speelt een rol in de nu-

cleı¨nezuurstofwisseling. In normale omstandigheden wordt folinezuur in het lichaam gevormd uit tetrahydrofoliumzuur, dat wordt verkregen door reductie van foliumzuur. Foliumzuur wordt als vitamine met de voeding opgenomen. Methotrexaat verhindert de omzetting van foliumzuur in tetrahydrofoliumzuur. Folinezuur wordt gebruikt bij overdosering van methotrexaat en ter vermindering van de toxiciteit van hoge doses methotrexaat (‘rescue’-therapie). Verder wordt folinezuur, in combinatie met 5-fluorouracil, gebruikt voor de behandeling van gemetastaseerd colorectaal carcinoom. Folinezuur is een racemisch mengsel; de actieve isomeer is levofolinezuur. Folinezuur wordt toegediend als Ca-zout. Dosering: bij rescue van methotrexaat: oraal, i.v. of i.m.: 6-12 mg/m2, 12-24 uur na methotrexaatdosering, elke 6 uur herhalen, gedurende 72 uur. Ter vermindering van bijwerkingen van methotrexaat: 2,5 mg 1 x per week bij een dosering tot 15 mg en 5 mg 1 x per week bij een dosering vanaf 15 mg. Bij overdosering methotrexaat: oraal, i.v. of i.m.: hoeveelheid gelijk aan of iets groter dan de hoeveelheid methotrexaat, bij voorkeur binnen 1 uur na intoxicatie toedienen. Bijwerkingen: bij minder dan 1% koorts na parenterale toediening; zelden allergische reacties. Verkrijgbaar als: – Folinezuur, injectievloeistof a` 5 ml = 50 mg, a` 10 ml = 100 mg, a` 20 ml = 200 mg en a` 35 ml = 350 mg (als Ca-zout); poeder voor injectievloeistof a` 100 mg en a` 200 mg. – Folinezuur FNA, Oogdruppels 0,03% FNA Flacon a` 10 ml; Oogdruppels 0,03% Zonder Conservans FNA Tub a` 1 ml; Oogdruppels 1% FNA Flacon a` 10 ml; Oogdruppels 1% Zonder Conservans FNA Tub a` 1 ml. – Leucovorineâ, tabletten a` 15 mg (als Ca-zout). – Rescuvolin â, tabletten a` 15 mg (als Ca-zout); injectievloeistof a` 5 ml = 50 mg, a` 10 ml = 100 mg, a` 20 ml = 200 mg, a` 30 ml = 300 mg (als Ca-zout); poeder voor injectievloeistof a` 15 mg, a` 50 mg, a` 100 mg en a` 500 mg (als Ca-zout). – VoriNaâ, injectievloeistof a` 2 ml = 50 mg, a` 4 ml = 100 mg en a` 14 ml = 350 mg (als di-Na-zout).

Foliumzuur

. Pteroylglutaminezuur. Vitamine B11. Geel poeder, zeer weinig oplosbaar in water; het natriumzout is wel oplosbaar. Foliumzuur is een vitamine, bij deficie¨ntie treedt o.a. megaloblastaire anemie op. De dagelijkse behoefte van de mens is ongeveer 500 microgram. Gebruikt bij megaloblastaire voedings- en zwangerschapsanemie en bij preventie van neuralebuisdefecten en ter vermindering van bijwerkingen van metho254

trexaat bij reumatoı¨de artritis. Foliumzuur wordt in het lichaam omgezet in tetrahydrofoliumzuur. Dosering: 0,5 tot 1 mg per dag. Dosering ter preventie van neuralebuisdefecten: 1 maal daags 0,5 mg (1 maand vo´o´r de conceptie tot 2 maanden na de conceptie). Vermindering van bijwerkingen van methotrexaat: 1 mg/dag, bij methotrexaatdoses vanaf 15 mg: 2 mg per dag, behalve op dag dat methotrexaat wordt gegeven. Voor een wekelijkse dosering is geen onderbouwing. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties. Interacties: de werking en toxiciteit van fluorouracil en capecitabine nemen toe. Foliumzuur verlaagt de plasmaconcentratie van fenytoı¨ne. Verkrijgbaar als: – Foliumzuur, tabletten a` 0,5 mg en a` 5 mg.

Follitropine

. Humaan follikelstimulerend hormoon (FSH), een gly-

coproteı¨ne verkregen met recombinant-DNA-technologie. Het bestaat uit een complex van een alfa-subunit (92 aminozuren) en be` ta-subunit (111 aminozuren) met een molecuulmassa van 40.000-50.000 D. Er zijn 2 vormen verkrijgbaar: follitropine-alfa en follitropine-be`ta. Het subunitgedeelte van deze twee vormen is identiek, de verschillen zitten in het koolhydraatgedeelte. Toegepast bij IVF (in-vitrofertilisatie) ter stimulering van follikelgroei en bij anovulatie met infertiliteit als gevolg. Dosering: s.c. (alfa); s.c., i.m. (be`ta) individueel op geleide van de follikelgrootte en estradiolconcentratie. Bijwerkingen: lokale reacties, hoofdpijn, gynaecomastie, ovarieel hyperstimulatiesyndroom, maagdarmstoornissen, oligurie, gewichtstoename, acne, spataderbreuk. Verkrijgbaar als: – Gonal Fâ, poeder voor injectievloeistof a` 75 IE , a` 150 IE, a` 450 IE en a` 1.050 IE (alfa); injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 300 IE, a` 0,75 ml = 450 IE en a` 1,5 ml = 900 IE (alfa). – Puregonâ, injectievloeistof a` 0,5 ml = 50 IE, a` 0,5 ml = 100 IE en a` 0,5 ml = 150 IE (be`ta); injectievloeistof in patroon a` 0,36 ml = 300 IE, a` 0,72 ml = 600 IE en a` 1,08 ml = 900 IE (be`ta).

Fomepizol

. Een antidotum dat intraveneus wordt toegepast bij de behandeling van ethyleenglycolintoxicaties. Het remt de omzetting van ethyleenglycol in toxische metabolieten door een competitief antagonisme voor het enzym alcoholdehydrogenase. Het wordt in de lever omgezet in onwerkzame metabolieten. Dosering: i.v. als infusie: aanvankelijk 15 mg/kg lichaamsgewicht gedurende 30 min., gevolgd door 4 maal een dosis van 10 mg/kg lichaamsgewicht iedere 12 uur, daarna 15 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur tot de ethyleenglycolconcentratie in het bloed lager is dan 200 mg/l. Bijwerkingen: hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, buikpijn, convulsies, leverfunctiestoornissen, pijn of ontsteking op plaats van injectie, hypotensie, allergische reacties. Verkrijgbaar als:

– Antizolâ, infuusconcentraat infusie a` 1,5 ml = 1,5 gram.

Fondaparinux

. Een synthetisch pentasaccharide dat specifiek de omzetting remt van factor X in factor Xa. Subcutaan toegepast o.a. ter preventie van trombo-embolische aandoeningen bij patie¨nten die een orthopedische ingreep ondergaan aan de onderste ledematen zoals een heup- of knieoperatie. De T½ bedraagt 17-21 uur. 255

F

Dosering: s.c.: veelal 2,5 mg 1 x/dag. Bij behandeling van diepe veneuze trombose 7,5 mg bij lichaamsgewicht 50-100 kg. Bijwerkingen: bloedingen, jeuk, huiduitslag. Verkrijgbaar als:

– Arixtraâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,3 ml = 1,5 mg en a` 0,5 ml = 2,5 mg (Na-zout).

Foradilâ. Zie: Formoterol

blz. 257

Forcidâ. Zie: Amoxicilline/clavulaanzuur blz. 50 Forene â. Zie: Isofluraan

F

blz. 311

Forlax Juniorâ. Zie: Macrogol Forlaxâ. Zie: Macrogol

blz. 357

blz. 357

Formaldehyde. Een gas met desinfecterende eigenschappen. Het prikkelt neusslijmvlies en conjunctiva. Formaldehyde tast kleren, metalen en rubber niet aan. Gebruikt voor de desinfectie van levenloze oppervlakken (oplossing 1 tot 5% of gas) en voor het bewaren en fixeren van weefsels. Formaline is een oplossing van ongeveer 37%. Het wordt opgenomen door de huid en dan snel omgezet in mierenzuur.

Formaline. Zie: Formaldehyde blz. 256 Formoterol/beclometason. Combinatie van het glucocorticoı¨d beclometason en de langwerkende ß2-adrenoceptoragonist formoterol. Wordt toegepast voor de onderhoudsbehandeling van persisterend astma. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: inhalatie, 1-2 inhalaties per dag. Verkrijgbaar als: – Beclometasondipropionaat/formoterolfumaraat-dihydraat, 100/6 microgram dosisae¨rosol, oplossing. – Fosterâ, dosisae¨rosol a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 100 mg beclometason (dipropionaat) per dosis.

Formoterol/budesonide. Combinatie van het glucocorticoı¨d budesonide en de langwerkende ß2-adrenoceptoragonist formoterol. Wordt toegepast voor de onderhoudsbehandeling van persisterend astma en van ernstig COPD. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: inhalatie, onderhoudsbehandeling van astma bij volwassenen en kinderen > 12 jaar: 2 x per dag 1-2 inhalaties ‘100/6’ of ‘200/6’, of 1 inhalatie ‘400/12’; volwassenen: max. 6 inhalaties per keer en 8 inhalaties per dag; kinderen 6-11 jaar: 1-2 x dag 2 inhalaties ‘100/6’. COPD: 2 x per dag 1 inhalatie ‘400/12’ of 2 inhalaties ‘200/6’. Verkrijgbaar als: – Formoterol/budesonide, inhalatiepoeder ‘160/4,5’ overeenkomend met a` 4,5 mg formoterol (fumaraat) en 160 mg budesonide per dosis; ‘320/9’ a` 9 mg formoterol (fumaraat) en 320 mg budesonide per dosis. – Spiromaxâ, inhalatiepoeder ‘160/4,5’ overeenkomend met a` 4,5 mg formoterol (fumaraat) en 160 mg budesonide per dosis; ‘320/9’ a` 9 mg formoterol (fumaraat) en 320 mg budesonide per dosis. – Symbicortâ, Turbuhaler ‘100/6’ a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 100 mg budesonide per dosis; ‘200/6’ a` 6 mg formoterol (fumaraat) en 200 mg bude256

sonide per dosis; ‘400/12’ a` 12 mg formoterol (fumaraat) en 400 mg budesonide per dosis.

Formoterol/fluticason. Combinatie van het glucocorticoı¨d fluticason en de langwerkende ß2-adrenoceptoragonist formoterol. Deze combinatie wordt toegepast voor de onderhoudsbehandeling van patie¨nten met astma (vanaf de leeftijd van 12 jaar) die niet voldoende verbetering ervaren bij gebruik van een inhalatiecorticosteroı¨d en een kortwerkende ß2-adrenoceptoragonist indien nodig of die voldoende baat hebben bij de combinatie van een inhalatieglucocorticoı¨d fluticason en een langwerkende ß2-adrenoceptoragonist. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: per inhalatie: 2x per dag 1 of 2 inhalaties. Verkrijgbaar als: – Flutiformâ, Dosisae¨rosol a` fluticasonpropionaat 50 microg en formoterol 5 microg/dosis; 120 doses; dosisae¨rosol a` fluticasonpropionaat 125 microg en formoterol 5 microg/dosis; 120 doses; dosisae¨rosol a` fluticasonpropionaat 250 microg en formoterol 10 microg/dosis; 120 doses. – Iffezaâ, Dosisae¨rosol a` fluticasonpropionaat 50 microg en formoterol 5 microg/dosis; 120 doses; dosisae¨rosol a` fluticasonpropionaat 125 microg en formoterol 5 microg/dosis; 120 doses; dosisae¨rosol a` fluticasonpropionaat 250 microg en formoterol 10 microg/dosis; 120 doses.

Formoterol

. Een sympaticomimeticum met een selectief effect op de be`ta-2-adrenoceptoren waardoor bronchusverwijding ontstaat. De werking treedt na inhalatie na 1-3 minuten in en houdt ongeveer 12 uur aan. Toegepast bij astma en COPD. Gezien de snelle werking ook toegepast voor directe klachtenverlichting (zo nodig gebruik). Dosering: tracheaal: ae¨rosol: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 2 maal daags 12 microgram eventueel te verhogen tot 2 maal daags 24 microgram, maximaal 48 microgram per dag. Inhalatiepoeder: volwassenen 12-24 microgram 1-2 x per dag, max. 48 microgram per dag als onderhoud, in totaal max. 36 microgram per keer en max. 72 microgram per dag. Turbuhaler: volwassenen 6-24 microgram 1-2 x per dag, als onderhoudsbehandeling max. 48 microgram per dag, in totaal (inclusief aanvalsbehandeling) max. 36 microgram per keer en max. 72 microgram per dag. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, tremor van de handen, droge mond, nervositeit, tachycardie, hoesten, hartkloppingen. Interacties: ritonavir, lopinavir en tipranavir remmen het metabolisme. Niet-selectieve be`tablokkers kunnen het effect tegengaan. Verkrijgbaar als:

– Atimosâ, dosisae¨rosol a` 12 microgram/dosis (fumaraat). – Foradilâ, inhalatiepoeder a` 12 microgram (fumaraat). – Formoterol, inhalatiepoeder a` 6 microgram en a` 12 microgram per dosis (fumaraat). – Oxisâ, 6 Turbuhalerâ, inhalatiepoeder a` 6 microgram (fumaraat).

Formule Wâ. Zie: Salicylzuur blz. 517 Forsteo â. Zie: Teriparatide

blz. 560

Fortralâ. Zie: Pentazocine

3

Fortum â. Zie: Ceftazidim

blz. 447 blz. 120 257

F

Fortzaarâ. Zie: Losartan/hydrochloorthiazide blz. 353 Forxiga â. Zie: Dapagliflozine

blz. 160

Fosamaxâ. Zie: Alendroninezuur Fosamprenavir

F

blz. 35

. Een prodrug van amprenavir dat als antivirale

proteaseremmer, in combinatie met ritonavir en andere antiretrovirale middelen, wordt toegepast bij de behandeling van met hiv-1 geı¨nfecteerde patie¨nten. Na orale toediening wordt het door fosfatasen vrijwel volledig gehydrolyseerd in het werkzame amprenavir. Het wordt in de lever vrijwel volledig gemetaboliseerd door CYP 3A4. De T½ bedraagt 7-11 uur. Matige tot ernstige leverfunctiestoornissen verhogen de beschikbaarheid van amprenavir met een factor 3 tot 4. Bij combinatie met ritonavir neemt de T½ toe tot ca. 20 uur. Dosering: suspensie innemen op een lege maag, oraal: 2 maal daags 700 mg samen met 100 mg ritonavir, Bij matige leverfunctiestoornissen 450 mg 2 x daags en bij ernstige stoornissen 300 mg 2 x daags. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, stijging concentratie van triglyceriden, hoofdpijn, duizeligheid, huidreacties, vermoeidheid, angio-oedeem. Interacties: amprenavir remt en is substraat voor CYP3A4. Het remt het metabolisme van o.a. alprazolam, cisapride, ergotamine, methysergide, pimozide, terfenadine, trazodon en simvastatine. Verkrijgbaar als: – Telzirâ, filmomhulde tabletten a` 700 mg (als Ca-zout); suspensie a` 50 mg/ ml (als Ca-zout).

Fosaprepitant

. Een prodrug van aprepitant die na intraveneuze toediening snel wordt omgezet in het werkzame aprepitant, dat een selectieve neurokinine1-antagonist is. Fosaprepitant 115 mg intraveneus is bioequivalent aan aprepitant 125 mg oraal. Intraveneus samen met een corticosteroı¨d en een 5-HT3-antagonist toegepast ter preventie van misselijkheid en braken bij matig tot hoog emetogene chemotherapie. Dosering: intraveneus als infusie: 115 mg op dag 1 30 min. vo´o´r de chemotherapie in plaats van oraal 125 mg aprepitant. Bijwerkingen: dezelfde als van aprepitant, o.a. hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, oprispingen, asthenie, anorexie, maagdarmstoornissen, hik, stijging van transaminasewaarden. Interacties: rifampicine en andere inductoren van CYP3A4 verminderen het effect en ritonavir en andere CYP3A4 remmers versterken het effect. Aprepitant versnelt het metabolisme van o.a. coumarines, anticonceptiva. Minipil en ‘prikpil’ niet gebruiken. Verkrijgbaar als: – Ivemendâ, poeder voor infusievloeistof a` 115 mg (als dimeglumine).

Fosavance â. Tabletten met 70 mg alendroninezuur (als Na-zout) en 2800 IE of 5600 IE colecalciferol (=Vitamine D). Toegepast bij de behandeling van postmenopauzale osteoporose bij patie¨nten met een risico op vitamine-Dinsufficie¨ntie. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 maal per week 1 tablet in te nemen, staand een half uur voor het eten. Bijwerkingen: hoofdpijn, maagdarmstoornissen, gewrichts- en spierpijn.

Foscarnet

. Een antiviraal middel toegepast bij de behandeling van cytomegalievirus (CMV) retinitis bij patie¨nten met aids. Het remt DNA258

polymerase van herpesvirussen. Het wordt onveranderd in de urine uitgescheiden en gedeeltelijk opgenomen door het botweefsel. Dosering: i.v als infusie: 60 mg/kg in 1 uur elke 8 uur, gedurende 3 weken, gevolgd door een onderhoudsdosering van 90 mg/kg in 2 uur elke dag, zo nodig 120 mg/kg. De dosering dient te worden aangepast aan de hand van nierfunctieparameters. Extra vochttoediening vermindert de kans op nierfunctiestoornissen. Bijwerkingen: nierfunctiestoornissen, verstoring van natrium-, magnesium-, kalium- en fosfaathuishouding, tromboflebitis, anemie, insulten, leverfunctiestoornissen, braken, hoofdpijn. Verkrijgbaar als: – Foscavirâ, infusievloeistof a` 250 ml = 6 gram (tri-Na-zout).

Foscavirâ. Zie: Foscarnet

F

blz. 258

Fosfomycine

. Een antibacterieel middel toegepast bij de behandeling van ongecompliceerde urineweginfecties bij volwassenen en jonge vrouwen. Het werkt bactericide door remming van de synthese van de celwand. De biologische beschikbaarheid bedraagt 30-55%. De T½ is 2,5 tot 7 uur. Dosering: oraal: volwassen en meisjes vanaf 12 jaar die zwaarder zijn dan 50 kg e´e´nmalig 3 gram, op een lege maag. Meisjes jonger dan 12 jaar die lichter zijn dan 50 kg, eenmalig 2 gram. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, huidreacties. Interacties: meld gebruik aan trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Monuril â, sachets a` 3 gram (als trometamol).

Fosinopril/hydrochloorthiazide. Combinatie van een ACE-remmer en een thiazidediureticum. Gebruikt bij de behandeling van hypertensie die onvoldoende reageert op een ACE-remmer of een diureticum. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 maal daags 1/2 tot 1 tablet. Verkrijgbaar als: – DiurAceâ, tabletten a` 20 mg/12,5 mg fosinopril (Na-zout)/hydrochloorthiazide. – Fosinopril/hydrochloorthiazide, tabletten a` 20 mg/12,5 mg fosinopril (Nazout)/hydrochloorthiazide.

Fosinopril

. Een angiotensine-converting-enzyme (ACE)-remmer toegepast bij de behandeling van hypertensie en decompensatio cordis. Na orale toediening wordt 36% geabsorbeerd en gedeeltelijk omgezet in het werkzame fosinoprilaat. De T½ bedraagt ca. 12 uur na herhaalde toediening. Dosering: oraal: e´e´nmaal daags 10 mg, te verhogen tot e´e´nmaal daags 40 mg. Bij ernstig hartfalen of gebruik van diureticum: aanvangsdosering 5 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, hoest, maagdarmstoornissen, hypotensie, stemmingswisselingen, infecties van de bovenste luchtwegen, misselijkheid, braken, diarree, huiduitslag, pijn in spieren en botten, moeheid en hyperkalie¨mie. Interacties: toxiciteit van lithium kan toenemen door verminderde uitscheiding. NSAID’s kunnen hartfalen verergeren. Verhoogt het kaliumgehalte, pas daarom op met kaliumsparende diuretica. Verkrijgbaar als:

– Fosinopril, tabletten a` 10 mg en a` 20 mg (Na-zout). – Newaceâ, tabletten a` 10 mg en a` 20 mg (Na-zout).

Fosrenolâ. Zie: Lanthaancarbonaat

blz. 330

Foster â. Zie: Beclometason/formoterol blz. 74 259

Foster â. Zie ook: Formoterol/beclometason blz. 256 Fostimonâ. Zie: Urofollitropine Fragmin â. Zie: Dalteparine Framycetine

blz. 595 blz. 158

. Een aminoglycoside, antibioticum afkomstig van Strep-

tomyces decaris. Oculair, auriculair toegepast en rectaal bij hemorroı¨den. Sedert 2003 uit de handel als monopreparaat.

Fraxiparineâ. Zie: Nadroparine

F

Fraxodiâ. Zie: Nadroparine Fredomat â. Zie: Travoprost Frisium â. Zie: Clobazam

blz. 390 blz. 390 blz. 585

2

Froben â. Zie: Flurbiprofen Fromirexâ. Zie: Frovatriptan

blz. 138 blz. 250 blz. 260

Frovatriptan

. Een selectieve 5-hydroxytryptamine1-subtype receptorantagonist met vaatvernauwende eigenschappen, vooral in het intracranie¨le vaatbed. Toegepast bij de acute behandeling van de hoofdpijnfase van migraine-aanvallen, met of zonder aura. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 25%. Het wordt in de lever gemetaboliseerd door voornamelijk CYP1A2. De T½ bedraagt ca. 25 uur. De werking treedt binnen 1-4 uur in. Dosering: oraal: 1 maal 2,5 mg, na minimaal 2 uur eventueel te herhalen. Maximale dagdosis is 5 mg. Bijwerkingen: duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid, paresthesie, maagdarmstoornissen, zweten, droge mond, slaperigheid, hypo-esthesie, afwijkend temperatuurgevoel, pijn op de borst, hartkloppingen, skeletpijn, opvliegers, visusstoornissen. Verkrijgbaar als: – Fromirexâ, tabletten a` 2,5 mg (als succinaat). – Frovatriptan, tabletten a` 2,5 mg (als succinaat). – Migardâ, tabletten a` 2,5 mg (als succinaat).

Fructose. Laevulose. Wit poeder, goed oplosbaar in water. Wordt gebruikt als zoetstof en in parenterale voeding. Het levert 15,7 kJ/gram en heeft een relatieve zoetkracht ten opzichte van saccharose van 1,5. Bij personen met fructose-intolerantie kunnen hypoglykemie, tremoren, coma en convulsies optreden.Tijdens infusie wordt de lactaatvorming in de lever aangezet, zodat zelfs bij normalen een stijging van het lactaat optreedt. Fructosetoediening is gecontra-indiceerd in alle situaties met reeds toegenomen lactaatvorming (shock, hypoxemie, decompensatio cordis) of afgenomen lactaateliminatie (ernstige leveraandoeningen). Ontregelde diabetes mellitus gaat reeds gepaard met toegenomen lactaatvorming en vormt dus een contraindicatie. Alcohol doet het evenwicht pyruvaat/lactaat ten gunste van lactaat verschuiven. Combinaties van alcohol en fructose, zoals vroeger in aminozuurinfusen wel voorkwamen, zijn gevaarlijk. Omdat de meeste indicaties voor een parenterale koolhydraattoediening gepaard gaan met een potentie¨le stoornis in de lactaatvorming, lijkt het parenteraal fructosegebruik niet goed toepasbaar. 260

FSME-Immunâ. Zie: Tekenmeningo-encefalitisvaccin Fucidinâ. Zie: Fusidinezuur

Fucithalmic â. Zie: Fusidinezuur Fulvestrant

blz. 552

blz. 262 blz. 262

. Een selectieve oestrogeenreceptorantagonist intramuscu-

lair toegepast bij de behandeling van postmenopauzale vrouwen met oestrogeenreceptor positieve, lokaal gevorderde of gemetastaseerde borstkanker bij recidief na of tijdens adjuvante anti-oestrogeenbehandeling of progressie van de ziekte tijdens anti-oestrogeenbehandeling. Fulvestrant heeft een selectieve anti-oestrogene werking en zorgt voor een ’down’-regulatie van oestrogeenreceptoren in borstkankercellen. Dosering: i.m.: in bilspier: 1 maal per maand 250 mg. Bijwerkingen: opvliegers, maagdarmstoornissen, misselijkheid, injectieplaatsreacties, rash, hoofdpijn, asthenie, urineweginfecties, veneuze trombo-embolie. Verkrijgbaar als:

– Faslodexâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 5 ml = 250 mg.

Fungizoneâ. Zie: Amfotericine B Furabidâ. Zie: Nitrofurantoı¨ne Furadantineâ. Zie: Nitrofurantoı¨ne Furosemide

blz. 45 blz. 407 blz. 407

. Kort- en sterkwerkend lisdiureticum. Het plafond

van de natriumexcretie bij stijgende dosis ligt veel hoger dan bij de thiazides, zodat het een effectiever diureticum is. Furosemide grijpt bovendien aan over een groter deel van het nefron en kan daarom nog werkzaam zijn als andere diuretica falen. Na orale toediening wordt ongeveer 60% van de toegediende hoeveelheid geabsorbeerd. Het is werkzaam van 30-60 minuten tot 4-8 uur na de toediening. Na i.v.-toediening werkt het reeds na enkele minuten, de werkzaamheid houdt dan tot 2 uur aan. Dosering: oraal: bij oedeem: aanvankelijk 1 maal daags 20 mg of om de andere dag 40 mg, in ernstige gevallen 40 tot 120 mg per dag, bij oedeem bij nefrotisch syndroom tot 500 mg per dag, bij nierinsufficie¨ntie en decompensatio cordis zo nodig tot 1500 mg per dag, bij hypertensie: 20 tot 40 mg per dag. Dosering langzaam i.v.: om de andere dag 20 mg tot 3 maal daags 40 mg (max. 4 mg/ min.); bij patie¨nten met een ernstige nierfunctiestoornis (glomerulaire filtratiesnelheid kleiner dan 20 ml/minuut): proefdosis van 40 tot 80 mg, bij onvoldoende effect binnen 30 min. 250 mg als 1-uurs infuus, zonodig 1 uur na staken van de infusie 500 mg, zonodig herhalen, max. 1,5 gram per dag (max. 4 mg/min). Bijwerkingen: hypovolemie, elektrolytstoornissen, hyperlipidemie; het diabetogene effect zou geringer zijn dan bij de thiazides; hyperurikemie en jichtaanvallen komen even frequent voor. Bloeddyscrasiee¨n zijn zeer zeldzaam. Gehoorstoornissen zijn waargenomen bij patie¨nten met zeer hoge bloedconcentraties. Interacties: bij toevoeging van een RAAS-remmer kan plotselinge daling van de bloeddruk optreden; NSAID’s verminderen de werking en kunnen hartfalen verergeren. Cisplatine verhoogt het risico op nefrotoxiciteit. Verkrijgbaar als: – Furosemide, tabletten a` 20 mg en a` 40 mg; injectievloeistof a` 2 ml = 20 mg en a` 4 ml = 40 mg; infuusconcentraat a` 25 ml = 250 mg. 261

F

– Furosemide FNA, drank a` 2 mg/ml. – Lasixâ, tabletten a` 500 mg; capsules met gereguleerde afgifte a` 60 mg; infuusconcentraat a` 25 ml = 250 mg.

Fusidinezuur

F

. Een antibioticum, afkomstig van Fusidium coccineum. Heeft primair een bacteriostatische werking door remming van de bacterie¨le eiwitsynthese. Hoge concentraties zijn in vitro bactericide ten opzichte van stafylokokken. Wordt oraal en ook cutaan en oculair toegepast. Het spectrum omvat grampositieve bacterie¨n. Gramnegatieve bacterie¨n zijn resistent, met uitzondering van Neisseria en Corynebacterium. Er bestaat geen kruisresistentie met andere antibiotica. Dosering: oraal: vanaf 12 jaar: 3 maal daags 500 mg. Cutaan: 2% 3 x daags aanbrengen. Oculair: 1% 2-6 x daags aanbrengen. Bijwerkingen: bij orale inname: misselijkheid, braken, dyspepsie, pijn in de onderbuik, diarree. Cutaan gebruik: huidreacties, zoals jeuk, irritatie, branderig of prikkelend gevoel, droge huid, erytheem, huiduitslag. Interacties: saquinavir en ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen vertragen het metabolisme. Verkrijgbaar als: – Affusineâ, cre`me a` 2%. – Fucidinâ, omhulde tabletten a` 250 mg (Na-zout); cre`me a` 2%; zalf a` 2% (Nazout); geı¨mpregneerd verband a` 10 x 10 cm (Na-zout). – Fucithalmicâ, ooggel a` 1%; ooggel unit dose a` 1%. – Fusidinezuur, cre`me a` 2%.

Fuzeonâ. Zie: Enfuviritide Fycompaâ. Zie: Perampanel

blz. 204 3

blz. 448

Fysostigmine

. Eserine. Een reversibele cholinesteraseremmer, gebruikt bij ernstige intoxicaties met parasympaticolytica. De werking begint na 0,5-5 minuten en houdt 1,5-2 uur aan. Dosering: i.v.: volwassenen 0,04 mg/kg langzaam (ca. 1 mg/min.) toedienen, zo nodig herhalen. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, verhoging van de maagzuursecretie, dyspepsie, diarree, buikkrampen, speekselvloed, toegenomen bronchiale secretie, zweten, tranenvloed, miosis, bradycardie, hartkloppingen, AV-blok, bundeltakblok, syncope, spierkrampen, parese, spierzwakte. Verkrijgbaar als: – Fysostigmine FNA, injectievloeistof a` 2 ml = 2 mg.

Fytomenadion

. Vitamine K. Gebruikt bij overdosering van coumarinederivaten, profylaxe en behandeling van bloedingen door vitamine K-deficie¨ntie en bij hemorragie van pasgeborenen. Het duurt ongeveer 3 uur voordat de werking intreedt. Overdosering van fytomenadion maakt een hernieuwde instelling van de patie¨nt op coumarinederivaten zeer moeilijk. Dosering: bij overdosering van anticoagulantia: oraal 1-3 mg indien er geen bloedingen zijn, 10-15 mg bij lichte bloedingen en in ernstige gevallen max. 10 mg. Dosering voor de preventie van hemorragie bij pasgeborenen: oraal 1 mg in de eerste uren na de geboorte, vervolgens 1 mg 1 x per week. Dosering bij vitamine K-deficie¨ntie: oraal 10 tot 30 mg per dag. Bijwerkingen: reacties op injectieplaats. Interacties: gaat de werking van coumarines tegen. Verkrijgbaar als: 262

– Fytomenadion FNA, drank a` 10 mg/ml. – Konakionâ MM, injectievloeistof a` 0,2 ml = 2 mg en a` 1 ml = 10 mg. 2 . Een anti-epilepticum met structuurverwantschap met gamma-aminoboterzuur (GABA) met een nog niet opgehelderd werkingsmechanisme. Toegepast als adjuvanttherapie bij patie¨nten met refractaire partie¨le epilepsie met en zonder secundaire gegeneraliseerde aanvallen en bij perifere neuropathie. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid 60%. Het transportmechanisme in de darmen is verzadigbaar (vanaf 1800 mg per dag). De T½ bedraagt 5-7 uur. Bij perifere neuropathie treedt de werking na 1-3 weken op. Dosering: oraal, epilepsie: in 3 dagen opbouwen van 1 x 300 mg naar 3 x 300 mg. De onderhoudsdosering bedraagt 900 mg tot 3600 mg per dag in 3 doses met een max. dosisinterval van 12 uur. Bij nierfunctiestoornissen dient de dosis te worden aangepast. Perifere neuropathie: in 3 dagen opbouwen van 1 x 300 mg naar 3 x 300 mg, daarna onderhoudsdosering. Bijwerkingen: slaperigheid, ataxie, duizeligheid, koorts, nystagmus, tremor, dysartrie, vermoeidheid, maagdarmstoornissen, leverfunctiestoornissen. Verkrijgbaar als: – Gabapentine, capsules a` 100 mg, a` 300 mg en a` 400 mg; filmomhulde tabletten a` 600 mg en a` 800 mg. – Neurontinâ, capsules a` 100 mg, a` 300 mg en a` 400 mg; filmomhulde tabletten a` 600 mg en a` 800 mg.

Gabapentine

Gadobeenzuur

. Een MRI-contrastmiddel voor onderzoek van CZS, lever en abdominale of perifere arterie¨n. Dosering: i.v.: voor onderzoek van het centrale zenuwstelsel en angiografie: 105,8 mg/kg; lever: 52,9 mg/kg. Bijwerkingen: cardiovasculaire klachten. Verkrijgbaar als:

– MultiHanceâ, injectieflacons a` 10 ml = 5,29 gram, 15 ml = 7,935 gram en 20 ml = 10,58 gram (dimeglumine).

Gadobutrol

. Een stabiele niet-iogene chelaatverbinding van het paramagnetische metaal gadolinium. Een MRI-contrastmiddel voor onderzoek van CZS, lever, nieren en angiografie. Dosering: i.v.: centraal zenuwstelsel, lever en nieren: 0,1 mmol/kg; angiografie: tot 75 kg: 7,5 mmol. Vanaf 75 kg 0,1-0,15 mmol/kg. Bijwerkingen: reacties op de injectieplaats, hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie, misselijkheid, braken, smaak- en reukstoornissen, kortademigheid, vaatverwijding, convulsies, koude rillingen. Verkrijgbaar als: – Gadopentetaatdimeglumine, oplossing voor injectie a` 500 micromol/ml. – Gadovistâ 1.0, injectievloeistof a` 7,5 ml = 7,5 mmol, a` 10 ml = 10 mmol, a` 15 ml = 15 mmol, a` 20 ml = 20 mmol en a` 30 ml = 30 mmol.

Gadodiamide

. Een non-ionisch contrastmiddel voor MRI voor onderzoek van CZS, gehele lichaam, angiografie en coronaire vaataandoeningen. Het is een mengsel van een stabiele chelaatverbinding van gadolinium met DTPA-BMA (= die¨thyleentriaminepentaazijnzuur-bis methylamide) en het Na-Ca-complex van DTPA-BMA. Dosering: i.v. centraal zenuwstelsel: 0,1 mmol/kg, max. 10 mmol; gehele lichaam: 0,1 mmol/kg, zo nodig 0,3 mmol/kg. Niet gebruiken bij patie¨nten met ernstige nierfunctiestoornissen, bij levertransplantatiepatie¨nten of 263

G

patie¨nten die een levertransplantatie zullen ondergaan wegens het risico op nefrogene systemische fibrose (NSF). Bijwerkingen: reacties op injectieplaats, hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie, misselijkheid, braken, smaak- en reukstoornissen, kortademigheid, vaatverwijding, convulsies, koude rillingen. Verkrijgbaar als:

– Omniscanâ, injectievloeistof a` 10 ml = 5 mmol, a` 15 ml = 7,5 mmol en a` 20 ml = 10 mmol, a` 50 ml = 25 mmol en a` 100 ml = 50 mmol.

Gadopentetaatdimeglumine. Zie: Gadobutrol Gadoteerzuur

G

blz. 263

. Een contrastmiddel voor MRI-tomografieonder-

zoek bij intracranie¨le en spinale aandoeningen, MRI van het hele lichaam en angiografie. Het is een stabiele chelaatverbinding van gadolinium met DOTA. Dosering: i.v. centraal zenuwstelsel: 0,1-0,3 mmol/kg; andere organen en angiografie: 0,1 mmol/kg. Bijwerkingen: paresthesie, reacties op de injectieplaats, hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, braken, smaak- en reukstoornissen, kortademigheid, vaatverwijding, convulsies, koude rillingen. Verkrijgbaar als:

– Artiremâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 20 ml = 0,05 mmol (als meglumine). – Dotaremâ, injectievloeistof a` 10 ml = 5 mmol, a` 15 ml = 7,5 mmol en a` 20 ml = 10 mmol (meglumine). – Gadoteerzuur Guerbet, 0,5 mmol/ml, injectievloeistof; 0,5 mmol/ml, injectievloeistof voor meervoudig gebruik; 0,5 mmol/ml, injectievloeistof in voorgevulde spuit.

Gadoteridol

. Een contrastmiddel voor MRI van het CZS en het gehele lichaam. Het is een stabiele niet-ionogene chelaatverbinding van gadolinium. Dosering: i.v.: 0,1 mmol/kg. Bijwerkingen: reacties op de injectieplaats, hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie, misselijkheid, braken, smaak- en reukstoornissen, kortademigheid, vaatverwijding, convulsies, koude rillingen. Verkrijgbaar als:

– ProHanceâ, injectievloeistof a` 5 ml = 2,5 mmol, a` 10 ml = 5 mmol, a` 15 ml = =7,5 mmol en a` 20 ml = 10 mmol.

Gadoversetamide

. Een contrastmiddel voor MRI-onderzoek bij pathologie van de lever en het CZS. Het is een stabiele chelaatverbinding van gadolinium met als ligand versetamide. 330,9 mg gadoversetanide is equivalent aan 500 micromol. Dosering: intraveneus als bolusinjectie: 0,1 mmol/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 5 ml fysiologisch zout. Bijwerkingen: reacties op de injectieplaats, hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie, misselijkheid, braken, smaak- en reukstoornissen, kortademigheid, vaatverwijding, convulsies, koude rillingen. Verkrijgbaar als:

– Optimarkâ, injectievloeistof in voorgevulde spuiten a` 10 ml = 5 mmol, 15 ml= 7,5 mmol, 20 ml = 10 mmol en 30 ml = 15 mmol.

Gadovist â 1.0. Zie: Gadobutrol 264

blz. 263

Gadoxetinezuur

. Een contrastmiddel voor MRI-tomografieonderzoek van de lever, ter detectie van leverlaesies. Dosering: i.v.: 0,025 mmol/kg. Bijwerkingen: reacties op de injectieplaats, hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie, misselijkheid, braken, smaak- en reukstoornissen, kortademigheid, vaatverwijding, convulsies, koude rillingen. Verkrijgbaar als:

– Primovistâ, injectievloeistof a` 0,25 mmol/ml in 10 ml voorgevulde spuit.

Galabar â SR. Zie: Galantamine

2

blz. 265 2

Galantagenâ Retard. Zie: Galantamine Galantamine

2

blz. 265

. Een indirect werkend parasympaticolyticum,

een acetylcholinesterase-remmer. Daarnaast versterkt het de activiteit van acetylcholine op de nicotinereceptor. Toegepast bij de symptomatische behandeling van milde tot matig ernstige dementie van het alzheimertype. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het wordt voor een groot gedeelte in de lever gemetaboliseerd door CYP2D6 en CYP3A4 tot metabolieten met een geringe werking. De T½ bedraagt 7-8 uur. Dosering: oraal: normaal preparaat: 2 maal daags tijdens de ochtend- en avondmaaltijd gedurende de eerste 4 weken 4 mg, vervolgens gedurende 4 weken 2 maal daags 8 mg. Daarna op geleide van het klinisch beeld 2 maal daags 8 tot 12 mg. Gereguleerde afgifte: aanvankelijk 8 mg 1 x per dag bij het ontbijt gedurende 4 weken, daarna verhogen tot 16 mg 1 x daags, zo nodig 24 mg 1 x daags. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, slaapstoornissen, anorexie, duizeligheid, hoofdpijn, rinitis, infecties van urinewegen, hypertensie, verwardheid, depressie (zelden met suı¨cidaal gedrag), tremor, syncope, gewichtsverlies, koorts, malaise, accidenteel vallen. Interacties: ritonavir en andere remmers van CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen/vertragen het metabolisme. Verkrijgbaar als: – Bergalâ SR, harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Galabarâ SR, harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Galantagenâ Retard, harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Galantamine, tabletten a` 4 mg, a` 8 mg en a` 12 mg; harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Galantamine SR, harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Galantexâ Retard, harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Gazylanâ Retard, harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Masparenâ Retard, harde capsules met verlengde afgifte a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg. – Reminylâ, filmomhulde tabletten a` 4 mg (als HBr); capsules met gereguleerde afgifte a` 16 mg (als HBr).

Galantexâ Retard. Zie: Galantamine

2

blz. 265

265

G

GalliaPharm â. Een radionuclidegenerator die germaniumchloride [68Ge]

G

als moedernuclide bevat. Dit germaniumchloride vervalt tot de dochternuclide galliumchloride [68Ga]. Het germanium [68Ge] dat wordt gebruikt bij de productie van de 68Ge/68Ga-generator is dragervrij. De GalliaPharm radionuclidegenerator is een systeem voor de elutie van galliumchloride [68Ga]-oplossing voor radiolabeling. Deze oplossing wordt gee¨lueerd uit een TiO2-kolom waarop de moedernuclide germaniumchloride [68Ge] van galliumchloride [68Ga] wordt gefixeerd. GalliaPharm wordt niet gebruikt voor directe toepassing bij patie¨nten. De galliumchloride [68Ga]-oplossing wordt gebruikt voor in vitro labeling van specifieke dragermoleculen die zijn ontwikkeld voor diagnostische beeldvorming met behulp van positronemissietomografie (PET). Voor verdere bijzonderheden zie de productinformatie.

Galvus â. Zie: Vildagliptine

blz. 610

Gammagard â S/D. Zie: Immunoglobuline, normaal Gammanorm â. Zie: Immunoglobuline, normaal

blz. 297 blz. 297

Ganciclovir

. DHPG. Een virustaticum toegepast bij de behandeling van gezichtsbedreigende cytomegalovirus (CMV)-retinitis bij aids-patie¨nten en bij de preventie van levens- of gezichtsbedreigende CMV-infecties bij beenmergtransplantatiepatie¨nten met een aangetoonde asymptomatische CMV-infectie. De intracellulaire T½ bedraagt 12-24 uur. Dosering: i.v.: inductiebehandeling: 5 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur, gedurende 2 a` 3 weken; onderhoudsbehandeling: 5 mg/kg lichaamsgewicht. Bij nierfunctiestoornissen dient de dosis te worden aangepast. Bijwerkingen: hematologische bijwerkingen, gastro-intestinale stoornissen, insulten, leverfunctiestoornissen, onderdrukking van de spermatogenese en fertiliteit, psychose, oedeem, centrale bijwerkingen, zoals slaperigheid, neuropathie en verwardheid. Interacties: niet combineren met zidovudine i.v.m. verhoogd risico op neutropenie. Ganciclovir verhoogt de beschikbaarheid van didanosine. Verkrijgbaar als: – Cymeveneâ, poeder voor infusievloeistof a` 500 mg (als Na-zout). – Ganciclovir, poeder voor infusievloeistof a` 500 mg (als Na-zout).

Ganfort â. Oogdruppels met per ml 5 mg timolol (als maleaat) en 0,3 mg bimatoprost. Oculair toegepast bij openkamerhoekglaucoom en oculaire hypertensie. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oculair: ’s ochtends 1 maal daags 1 druppel.

Ganirelix

. Een gonadoreline-(=LHRH luteinising hormone releasing hormone) antagonist die zich competitief bindt aan de LHRH-receptoren in de hypofyse. Hierdoor wordt de afgifte van LH en FSH geremd en de plasmaconcentraties van geslachtshormonen verlaagd. Toegepast in combinatie met FSH ter voorkoming van een voortijdige piek van LH bij kunstmatige voortplantingstechnieken, gecontroleerde ovarie¨le hyperstimulatie (COH). Dosering: s.c.: 1 maal daags 0,25 mg beginnend op dag 6 van de FSH-toediening tot en met de dag van de ovulatie-inductie (bij ochtenddosering van ganirelix) of tot en met de avond voorafgaand aan de dag van de ovulatie266

inductie (bij avonddosering van ganirelix). Bijwerkingen: lokale reacties op de plaats van de injectie, hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid, vermoeidheid, malaise. Verkrijgbaar als: – Ganirelix, injectievloeistof a` 0,5 ml= 250 microgram. – Orgalutranâ, injectievloeistof a` 0,5 ml= 250 microgram.

Garacolâ. Zie: Gentamicine

blz. 269

Gardasilâ. Zie: Papillomavirusvaccin (humaan)

blz. 438

GastroGas â. Sachets met bruisgranulaat met 2,21 gram natriumwaterstofcarbonaat en 1,53 gram citroenzuur (watervrij). Toegepast als gasproducerend (CO2) middel voor radiologisch dubbelcontrastonderzoek met bariumsulfaat van het bovenste gedeelte van het maagdarmkanaal. Elk sachet produceert tenminste 400 ml CO2 per dosis. Elke sachet bevat ca. 600 mg natrium. Dosering: oraal: de inhoud van een sachet wordt achter op de tong geplaatst en met 15 ml water ingenomen. De maximale distentie vindt plaats na ca. 20 sec. Na deze maximale distentie kan de bariumsulfaatsuspensie worden toegediend. Bijwerkingen: boeren, buikongemakken, allergische reacties.

Gastrografinâ. Zie: Amidotrizoı¨nezuur blz. 46 Gastromiroâ. Zie: Jopamidol

blz. 317

Gavisconâ Duo. Zie: Natriumalginaat/natriumwaterstofcarbonaat/calciumcarbonaat blz. 395

Gazylanâ Retard. Zie: Galantamine Gazyvaroâ. Zie: Obinutuzumab

2

blz. 265

blz. 413

Gefitinib

. Tyrosinekinaseremmer specifiek aangrijpend op de ‘epidermal growth factor receptor’ (EGFR) die tumorgroei, metastasering en angiogenese remt en apoptose van EGFR-positieve tumoren bevordert. Toegepast bij plaatselijk voortgeschreden of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom met activerende EGFR-TK-mutaties. Wordt na orale toediening redelijk geabsorbeerd; omzetting door CYP3A4 en CYP2D6; T1/2 ca. 41 uur. Dosering: oraal: 250 mg per dag. Bijwerkingen: anorexie, diarree, misselijkheid en braken, stomatitis, asthenie, huid- en nagelafwijkingen, stijging van transaminasen- en bilirubinewaarden, interstitie¨le longziekte, conjunctivitis, blefaritis. Interacties: gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de pH in de maag verhogen leidt tot afname van de absorptie; stoffen die CYP3A4 induceren (o.a. carbamazepine, fenytoı¨ne, hypericum) of remmen (claritromycine, erytromycine, itraconazol, voriconazol) kunnen de plasmaconcentratie verlagen resp. verhogen. Verkrijgbaar als: – Iressaâ, tabletten a` 250 mg.

Gelaspanâ. Zie: Gelatine Gelatine

blz. 267

. De absorbeerbare vorm die in water oplosbaar is wordt als

spons of film toegepast als hemostaticum. Gelatine kan vele malen zijn eigen gewicht aan bloed absorberen. Verkrijgbaar als: 267

G

– Gelaspanâ, infuusvloeistof a` 1000 ml. – Gelfoam â, spons 12 a` 2 x 6 x 0,7 cm. – Spongostan â, spons standaard 7 x 5 x 1 cm, spons speciaal 7 x 5 x 0,1 cm, spons film 20 x 7 x 0,05 cm, spons anaal 8 x 3 cm en spons dentaal 1 x 1 x 1 cm. – Willospon â, spons dentaal 1 x 1 x 1 cm, spons speciaal 8 x 5 x 0,1 cm, spons standaard 8 x 5 x 1 cm, spons tampon 8 x 3 cm.

Gelekoortsvaccin

G

. Levend, verzwakt gelekoortsvirus, gekweekt in kippenembryo’s. Gebruikt voor de actieve immunisatie tegen gele koorts van volwassenen en kinderen ouder dan 6 maanden bij reizen naar gebieden waar gele koorts endemisch is. Immuniteit ontstaat 10 dagen na vaccinatie en houdt ten minste 10 jaar aan. Dosering: s.c.: tenminste 1.000 E, na tenminste 10 jaar met 1 dosis herhalen. Bijwerkingen: lokale reacties op de injectieplaats, hoofdpijn, koorts, asthenie, misselijkheid, diarree, braken, myalgie. Interacties: pas op met immunosuppressiva, corticosteroı¨den en oncolytica i.v.m. onderdrukking van het immuunsysteem. Verkrijgbaar als: – Stamarilâ, poeder voor injectievloeistof a` tenminste 1.000 E.

Gelfoamâ. Zie: Gelatine

blz. 267

Gelofusineâ. Plasmavervangmiddel met 4% gemodificeerde gelatine (moleculegewicht ca. 30.000). 154 mmol natrium, 125 mmol chloride en < 0,4 mmol calcium en kalium per liter, pH 7,1 tot 7,7, osmolariteit 279 mOsmol/l, colloı¨d-osmotische druk (COD) 465 mm H2O. In PVC-zakken a` 500 ml voor i.v.-toediening.

Geloplasmaâ. Plasmavervangmiddel, dat 3% gemodificeerde gelatine (moleculegewicht 30.000 tot 40.000 D) bevat; verder 152 mmol Na, 5 mmol K, 1,5 mmol Mg, 100 mmol Cl en 30 mmol lactaat per liter. De pH is ca. 6. In infuusverpakkingen a` 500 ml.

Gemalata. Zie: Gemcitabine Gemcirenaâ. Zie: Gemcitabine Gemcitabine

blz. 268 blz. 268

. Een oncolyticum toegepast bij de behandeling van

lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom, van lokaal gevorderd of gemetastaseerd adenocarcinoom van de pancreas, van een inoperabel of gemetastaseerd blaascarcinoom en van lokaal terugkerend of gemetastaseerd mammacarcinoom. Het wordt omgezet in gemcitabinedifosfaat en -trifosfaat die beide op een specifieke wijze de DNA-synthese remmen. De halfwaardetijd is 0,7-12 uur. Dosering: afhankelijk van carcinoom en toestand patie¨nt, veelal i.v als infusie: 1000 mg/m2 lichaamsoppervlakte gedurende 30 min., e´e´nmaal per week. Bij longcarcinoom gedurende 3 weken, bij pancreascarcinoom gedurende max. 7 weken, gevolgd door 1 week rust. Bijwerkingen: beenmergdepressie, misselijkheid, braken, proteı¨nurie, hematurie, leverfunctiestoornissen, huiduitslag, dyspnoe, oedeem, alopecia. Interacties: meld gebruik aan trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Gemalata, 40 mg/ml, concentraat voor oplossing voor infusie. 268

– Gemcirenaâ, poeder voor infusievloeistof a` 200 mg en a` 1 gram (als HCl). – Gemcitabine, poeder voor infusievloeistof a` 200 mg, a` 1 gram en a` 2 gram (als HCl); infuusconcentraat a` 38 mg/ml (als HCl).

Gemfibrozil

. Een fibraat toegepast bij de behandeling van hyperlipoproteı¨nemie gekenmerkt door hypertriglyceridemie die niet reageert op een streng dieet. Wordt ook toegepast bij hypercholesterolemie als adjuvanstherapie bij dieet. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en in de lever omgezet in metabolieten. De T½ bedraagt 1,3-1,5 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 900 mg tot 2 maal daags 600 mg een half uur voor de maaltijd. Bijwerkingen: gastro-intestinale stoornissen, leverfunctiestoornissen, huiduitslag, visusstoornissen, spierpijn, duizeligheid. Interacties: verhoogde kans op myopathie bij combinatie met statines. Combinatie wordt wel vaak gegeven. Gebruik melden aan trombosedienst. Bij gelijktijdig gebruik van repaglinide grotere kans op hypoglykemie door verhoging AUC en Cmax. Verkrijgbaar als: – Gemfibrozil, tabletten a` 600 mg en a` 900 mg. – Lopidâ, tabletten a` 600 mg en a` 900 mg.

Gemot HCTâ. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 309 Genotropin â. Zie: Somatropine Gentamicine

blz. 533

. Een antibioticum, afkomstig van Micromonospora

purpurea. De werking is bactericide. Het wordt voornamelijk toegepast bij infecties veroorzaakt door gramnegatieve bacterie¨n. Na orale toediening wordt het niet geabsorbeerd. Na i.m.-injectie wordt het snel in de bloedbaan opgenomen. De penetratie in de liquor is gering. Gentamicine wordt voor het grootste deel onveranderd met de urine uitgescheiden. De plasmahalfwaardetijd is 2-3 uur. Ook verkrijgbaar als oogdruppels en voor implantatie als kralen, kettingen en sponzen. Dosering: i.v als infusie in 1-2 uur, i.m. of i.v.: aanvankelijk 1 maal daags 5 tot 6 mg/kg lichaamsgewicht, bij voorkeur ’s morgens, dosering zo nodig aanpassen op geleide van bloedconcentratiebepalingen. Bij verminderde nierfunctie wordt het doseringsinterval verlengd. Bijwerkingen: vooral bij hoge doseringen: evenwichtsstoornissen, ototoxiciteit. Gentamicine kan reversibele nierbeschadigingen veroorzaken. Interacties: bij gelijktijdig gebruik van ciclosporine neemt de kans op nefrotoxiciteit toe. Meld gebruik aan trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Garacol â, implantatiespons a` 32,5 mg (5 x 5 x 0,5 cm) en a` 130 mg (10 x 10 x 0,5 cm) (als sulfaat). – Gentamicine, injectievloeistof a` 2 ml = 20 mg, a` 2 ml = 80 mg en a` 10 ml = 400 mg (als sulfaat); oogdruppels a` 0,5% (sulfaat); oogdruppels a` 0,3% (als sulfaat). – Optipac Refobacin Plusâ, poeder voor cement a` 12,5 mg/gram (als sulfaat). – Optipac Refobacin Râ, poeder voor cement a` 12,5 mg/gram (als sulfaat). – Palacos LV-40 met gentamicineâ, poeder voor cement a` 25 mg/gram (als sulfaat). – Palacos R-40 met gentamicineâ, poeder voor cement a` 12,5 mg/gram (als sulfaat). – Palamed Gâ, poeder voor cement a` 12,5 mg/gram (als sulfaat). 269

G

– Refobacinâ Plus, poeder voor cement a` 12,5 mg/gram (als sulfaat). – Refobacinâ R, poeder voor cement a` 12,5 mg/gram (als sulfaat). – Septocollâ E, implantatiegazen a` 35 mg (5 x 4 cm), a` 70 mg (5 x 8 cm) en a` 140 mg (10 x 8 cm) (als sulfaat en als crobefaat). – Septopalâ, kettingen met implantatiekralen a` 2,8 mg (sulfaat) met 3,9 mg zirkoniumdioxide en a` 7,5 mg (sulfaat) met 20 mg zirkoniumdioxide als ro¨ntgencontrastmiddel.

Gentiaanviolet. Zie: Methylrosaniline

blz. 372

Gepanâ instill. Zie: Chondroı¨tinezwavelzuur blz. 129 Getinte ChloraPrep. Zie: Chloorhexidine

G

blz. 126

GHB. Gammahydroxyboterzuur. Zie: Hydroxyboterzuur

3

blz. 286

GHRH. Zie: Somatoreline blz. 533 Gigaseptâ. Oplossing met 0,34% barnsteenzuurdialdehyde en 0,225% formaldehyde. In een verdunning van 1:10 gebruikt bij de desinfectie van thermolabiele medische hulpmiddelen en instrumenten.

Gilenyaâ. Zie: Fingolimod Ginkgo biloba

blz. 241

. EGb761. Een gestandaardiseerd extract van de Ginkgo

biloba bladeren dat 24% flavoglycosiden en 6% terpeenlactonen bevat. Door het antagonisme van PAF (Platelet Activating Factor) wordt de trombocytenaggregatie geremd. Het zou de stromingseigenschappen van het bloed verbeteren doordat het de vervormbaarheid van de erytrocyt verhoogt en de neiging tot aggregatie vermindert. Daardoor verbetert mogelijk de doorbloeding van perifere en cerebrale weefsels. Toegepast bij de behandeling van claudicatio intermittens. Dosering: oraal: 3 maal daags 40 mg, gedurende minimaal 6 weken. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, huidreacties, duizeligheid, hartkloppingen. Interacties: effectiviteit van een aantal hiv-remmers kan afnemen. Verkrijgbaar als: – Tavoninâ, omhulde tabletten a` 40 mg.

Giotrifâ. Zie: Afatinib

blz. 29

Glaminâ. Zie: Aminozuren blz. 47 Glandosane â. Mondspray met 10 mg/ml carmellosenatrium, 30 mg/ml sorbitol, 1,2 mg/ml kaliumchloride, 0,843 mg/ml natriumchloride, 0,05 mg/ml magnesiumchloride, 0,15 mg/ml calciumchloride en 0,342 mg/ml kaliummonowaterstoffosfaat. Gebruikt als kunstmatig speeksel.

Glatirameer

. Een synthetische polypeptide met een molecuulmassa van 5000 tot 9000 D, bestaande uit wisselende hoeveelheden alanine, glutaminezuur, lysine en tyrosine. Het heeft een immunosuppresieve werking en wordt toegepast ter reductie van de frequentie van het aantal recidieven bij ambulante patie¨nten (die zonder hulp kunnen lopen) met relapsing-remitting multipele sclerose gekenmerkt door tenminste 2 aanvallen

270

met neurologische verschijnselen in de voorgaande 2 jaar. Waarschijnlijk worden T-helper 2 cellen geı¨nduceerd. Dosering: s.c.: 1 maal daags 20 mg op steeds een andere injectieplaats. Bijwerkingen: huidreacties op de injectieplaats, griepachtige verschijnselen, maagdarmstoornissen, duizeligheid, hoofdpijn, angst, depressie, artralgie, asthenie, hypertonie, rugpijn, vasodilatatie en zweten; ‘onmiddellijke post-injectie-reactie’ w.o. vasodilatatie, pijn op de borst, dyspnoe, hartkloppingen en tachycardie. Verkrijgbaar als: – Copaxoneâ, injectievloeistof a` 20 mg/ml en a` 40 mg/ml (acetaat).

Glentekâ. Zie: Riluzol Glibenclamide

1

blz. 505

. Een sulfonylureumderivaat, dat als oraal antidiabe-

ticum wordt gebruikt. Het is soms nog werkzaam in gevallen, waarbij tolbutamide niet meer effectief is. Na orale toediening wordt het bijna volledig uit de darm geabsorbeerd. De werking begint na 15-60 min., is maximaal na 1-2 uur en kan tot 24 uur aanhouden. Het wordt voor ongeveer 50% met de feces en voor 50% met de urine uitgescheiden. Dosering: beginnen met 1 maal daags 2,5 mg (’s morgens kort voor of tijdens het ontbijt); zo nodig elke 4 weken verhogen met 2,5 mg, maximaal 15 mg per dag. Hoeveelheden van meer dan 10 mg in 2 doses bij ontbijt en avondmaaltijd innemen. Bij verminderde nierfunctie aanvangsdosering halveren. Bijwerkingen: hypoglykemie, maagdarmstoornissen, voorbijgaande visusstoornissen, allergische huidreacties. Interacties: niet-selectieve be`tablokkers zorgen voor een trager herstel uit een hypoglykemie en maskering van de symptomen voor de patie¨nt. Ritonavir remt het metabolisme. Niet combineren met bosentan: de plasmaconcentraties van beide middelen dalen en kans op verhoogde leveraminotransferasewaarden neemt toe. Verkrijgbaar als: – Glibencamide, tabletten a` 2,5 mg en a` 5 mg.

Gliclabore â. Zie: Gliclazide Gliclaconâ. Zie: Gliclazide Gliclalane â. Zie: Gliclazide Gliclarezeâ. Zie: Gliclazide Gliclatab â. Zie: Gliclazide

blz. 271 blz. 271 blz. 271 blz. 271 blz. 271

Gliclazide

. Een sulfonylureumderivaat, dat als oraal antidiabeticum wordt gebruikt. Het is soms nog werkzaam in gevallen, waarbij tolbutamide niet meer effectief is. Na orale toediening wordt het langzaam uit de darm geabsorbeerd. Er zijn twee tabletten beschikbaar met gereguleerde afgifte. Van de 80 mg tablet begint de werking na 4-5 uur en houdt 24 uur aan, de halfwaardetijd is 6-14 uur. Van de 30 mg tablet is de halfwaardetijd 12-20 uur. Wordt in de lever omgezet in inactieve metabolieten en met de urine uitgescheiden. Dosering: oraal: (tabletten met gereguleerde afgifte a` 80 mg): aanvankelijk 2 maal daags 80 mg, daarna aanpassen, 1 tot 3 maal daags 80 mg, tijdens de maaltijd; (tabletten met gereguleerde afgifte a` 30 mg): aanvankelijk 1 maal daags 30 mg, daarna zo nodig verhogen tot max. 120 mg, tijdens het ontbijt. Bijwerkingen: hypoglykemie, maagdarmstoornissen, voorbijgaande visus271

G

stoornissen, allergische huidreacties. Interacties: niet-selectieve be`tablokkers zorgen voor een trager herstel uit een hypoglykemie en maskering van de symptomen voor de patie¨nt. Ritonavir remt het metabolisme. Verkrijgbaar als:

– DiamicronâMR, tabletten met gereguleerde afgifte a` 60 mg (MR = modified release). – Gliclaboreâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 30 mg, a` 60 mg en a` 80 mg. – Gliclaconâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 30 mg. – Gliclalaneâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 30 mg, a` 60 mg en a` 80 mg. – Gliclareze â, tabletten met gereguleerde afgifte a` 30 mg, a` 60 mg en a` 80 mg. – Gliclatabâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 30 mg. – Gliclazide, tabletten met gereguleerde afgifte a` 30 mg en a` 80 mg.

G

Glimepiride

. Een sulfonylureumderivaat dat als oraal antidiabeticum wordt toegepast. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en in de lever omgezet in zwak werkende metabolieten. De T½ bedraagt 5 tot 8 uur. De werking is maximaal na 2-4 uur en houdt 24 uur aan. Dosering: oraal: aanvankelijk 1 x 1 mg, zo nodig intervallen van 2-4 weken verhogen tot 4 mg, max. 6 mg per dag. Bijwerkingen: hypoglykemie, maagdarmstoornissen, huidreacties, voorbijgaande visusstoornissen. Interacties: niet-selectieve be`tablokkers zorgen voor een trager herstel uit een hypoglykemie en maskering van de symptomen voor de patie¨nt. Ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen vertragen het metabolisme. Verkrijgbaar als:

– Amaryl â, tabletten a` 1 mg, a` 2 mg, a` 3 mg en a` 4 mg. – Glimepiride, tabletten a` 1 mg, a` 2 mg, a` 3 mg, a` 4 mg en a` 6 mg.

Glivec â. Zie: Imatinib

blz. 295

Glucadol Once-A-Dayâ. Zie: Glucosamine GlucaGenâ. Zie: Glucagon

blz. 272

blz. 272

Glucagon

. Een polypeptide, geproduceerd in de A-cellen van de eilandjes van Langerhans in de pancreas. Het veroorzaakt een stijging van het glucosegehalte van het bloed door een versnelde afbraak van glycogeen in de lever. Gebruikt bij ernstige hypoglykemie. Het heeft een korte werkingsduur, bij i.v. 5-20 min. en na intramusculaire toediening 10-40 min. Toegepast als diagnosticum bij feochromocytoom. In hogere dosering wordt glucagon gebruikt om zijn positief inotroop effect op het myocard bij overdosering van be`tablokkers. Dosering: 1 mg, s.c., i.m. of i.v., eventueel na 20 minuten te herhalen onder controle van het bloedglucosegehalte. Bijwerkingen: misselijkheid. Interacties: effect van coumarinederivaten wordt versterkt bij doseringen vanaf 25 mg per dag. Verkrijgbaar als: – GlucaGen Hypokitâ, poeder voor injectievloeistof a` 1 mg (als HCl). – GlucaGenâ, poeder voor injectievloeistof a` 1 mg (als HCl).

Glucobayâ. Zie: Acarbose Glucosamine

blz. 20

. Een aminomonosaccharide dat als bouwstof dient

voor de in alle weefsels, inclusief kraakbeen, voorkomende glycosaminogly272

canen en proteoglycanen. Daarnaast stimuleert het de kraakbeencellen tot de synthese van glycosaminoglycanen en proteoglycanen en remt het ontstekingsfactoren. Toegepast bij artrose met pijn van het kniegewricht. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid is 25% door een aanzienlijk ‘first-pass’-effect. De halfwaardetijd bedraagt ca. 60 uur. De veronderstelde werking begint na ca. 2 weken. Dosering: oraal: 3 maal daags 400 mg of 1 maal daags 1,2 gram. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, slaperigheid, vermoeidheid, dyspepsie, verergering van symptomen van astma, huiduitslag, erytheem, jeuk, urticaria en angio-oedeem. Verkrijgbaar als: – Glucadol Once-A-Dayâ, tablet a` 1178 mg (als sulfaatkaliumchloride). – Glucosamine, capsules a` 400 mg en a` 600 mg (als sulfaatkaliumchloride).

Glucose/natriumchloride. Infusievloeistof met 2,5%/0,45%, 3,3%/0,3% en 3,75%/0,225% glucose resp. natriumchloride. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Glucose

. Dextrose. Druivensuiker. Wit poeder, goed oplosbaar in water. Gebruikt voor glucosebelastingsproef bij diabetes mellitus, als spoeling bij transurethrale resectie van de prostaat, bij blaasonderzoek en gedurende en na operatie van de blaas en als intraveneuze infusievloeistof voor de toevoer van vocht en/of energie. Een 5% oplossing is isosmotisch. Glucose levert 15,7 kJ per gram. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, verstoringen elektrolyten. Verkrijgbaar als:

– Glucose, injectievloeistof a` 5%, a` 10%, a` 20%, a` 40%, a` 50% en a` 70%.

Glucovance â. Tabletten met 500 mg metformine HCl en 2,5 mg of 5 mg glibenclamide. Als vervanging van bestaande combinatietherapie toegepast bij de behandeling van type-2-diabetes mellitus. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 500/2,5: max. 6 tabletten verdeeld over 1-3 giften (vanaf 5 tabletten over minimaal 3 giften); 500/5: 1-3 tabletten verdeeld over 1-3 giften.

Glutaaraldehyde. Zie: Glutaral blz. 273 Glutaral. Glutaaraldehyde. Een desinfectiemiddel, dat minder onaangenaam ruikt dan formaldehyde. Een oplossing van 20 mg/ml werkt binnen 10 min. bactericide (inclusief de tuberkelbacterie), virucide (inclusief hiv- en hepatitis-B-virus) en fungicide. Bacteriesporen worden binnen 3 uur gedood. Voor het gebruik wordt de pH op 8 gebracht, de oplossing is dan 14 dagen houdbaar. Bijwerkingen: irriterend op de ogen, huid en longen. Verkrijgbaar als: – Thermosept EDâ, oplossing a` 20%.

Glycerofosforzuur. Infuusconcentraat intraveneus toegepast als aanvulling van fosfaat tijdens totale parenterale voeding. In het plasma wordt het gehydrolyseerd tot anorganisch fosfaat en glycerol. Dosering: concentraat voor infusievloeistof. 216 mg/ml: volwassenen 10-20 ml toevoegen aan de infusievloeistof of het mengsel voor totale parenterale voeding. Verkrijgbaar als: 273

G

– Glycophosâ, infuusconcentraat a` 20 ml = 4,32 gram (=1 mmol fosfaat/ml) (di-Na-zout).

Glycerol. Propaantriol. Een hygroscopische vloeistof die in elke verhouding mengbaar is met water. Gebruikt als farmaceutische hulpstof, als laxans en ter lediging van het colon en rectum. Dosering: als laxans: rectaal: volwassenen en kinderen ouder dan 6 jaar 3 gram in klysma, kinderen jonger dan 6 jaar 1-1,5 gram in klysma. Bijwerkingen: irritatie, branderig gevoel, kramp. Verkrijgbaar als: – Citroenzuurglycerol FNA, oromucosaal 0,5%. – Glycerol FNA, gorgeldrank 42,5 mg/ml FNA.

G

Glycine. Een niet-essentieel aminozuur, gebruikt als spoeling bij transurethrale resectie van de prostaat. Dosering: spoeling 15 en 21 g/l. Bijwerkingen: hyperammonie¨mie (bij lever-

functiestoornis), vloeistof- en elektrolytverstoringen, cardiovasculaire en pulmonale effecten. Verkrijgbaar als: – Glycine, blaasspoeling a` 21 mg/ml.

Glycophos â. Zie: Glycerofosforzuur blz. 273 Glycopyrronium

. Langwerkend parasympathicolyticum met vooral affiniteit voor de muscarine M3-receptoren. Het remt de bronchoconstrictieve werking van acetylcholine op de gladde luchtwegmusculatuur. De bronchusverwijdende werking treedt binnen 5 min. in en houdt 24 uur aan. Als inhalatiepoeder geregistreerd voor de onderhoudsbehandeling van COPD. Glycopyrroniumdrank wordt toegepast tegen hypersalivatie. Dosering: inhalatie: 1 x daags 44 microg met behulp van de Breezhaler. Bijwerkingen: o.a. anticholinerge effecten zoals droge mond (cave tandcarie¨s), urineretentie, verminderde peristaltiek, dyspepsie en tachycardie. Verder gastro-enteritis, nasofaryngitis, slapeloosheid, hoofdpijn, pijn in extremiteiten en skeletspieren, vermoeidheid, asthenie, hyperglykemie. Gecontra-indiceerd bij astma of acute bronchospasmen. Voorzichtigheid is geboden bij urineretentie, gestoorde nierfunctie, cardiale problemen en nauwekamerhoekglaucoom. Interacties: beı¨nvloedt mogelijk de absorptie van oraal toegediende medicatie doordat de peristaltiek kan zijn vertraagd. Glycopyrronium vermindert de werking van metoclopramide en domperidon. Verkrijgbaar als: – Glycopyrroniumbromidedrank FNA, a` 0,2 mg/ml. – Seebriâ Breezhaler, inhalatiepoeder in capsules a` 44 microg/dosis (als bromide). Afgeleverd met ’Breezhaler’. De capsule bevat 50 microgram, de dosis die het mondstuk van de inhalator verlaat is 44 microgram.

Glycosaminoglycaanheparine. Zie: Nadroparine

blz. 390

Glypressin â. Zie: Terlipressine blz. 560 Golimumab

. Humaan monoklonaal antilichaam gericht tegen tumornecrosefactor-alfa. Toegepast bij de behandeling van actieve reumatoı¨de artritis in combinatie met methotrexaat, spondylitis ankylopoetica, nietradiografische axiale spondylartritis (met tekenen van ontsteking als verhoogde CRP-waarde en/of MRI-beelden) en psoriasis arthropathica (soms in combinatie met methotrexaat). Ook bij matig tot ernstig actieve colitis 274

ulcerosa bij onvoldoende verbetering op conventionele behandeling met o.a. glucocorticosteroı¨den en 6-mercaptopurine (of indien deze behandeling niet wordt verdragen of is gecontra-indiceerd). Na subcutane toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 50%; T1/2 is 9-15 dagen. Dosering: subcutaan 50 mg per maand; patie¨nten >100 kg en onvoldoende verbetering na 3-4 weken zo nodig 100 mg per maand. Bijwerkingen: verschillende soorten infecties (controle op tuberculose voor aanvang van de behandeling kan zijn aangewezen), anemie, allergische reacties, depressie, slapeloosheid, hoofdpijn, duizeligheid, verhoging van transaminasenwaarden, afwijkingen van het bloedbeeld, huidkanker. Verkrijgbaar als: – Simponiâ, oplossing voor injectie a` 50 mg.

Gonadoreline

. LHRH. Een decapeptide, dat door de hypothalamus wordt geproduceerd en dat de afgifte van LH en FSH door de adenohypofyse stimuleert. Het preparaat wordt thans synthetisch bereid en gebruikt als diagnosticum. Ook toegepast bij de behandeling van infertiliteit. Dosering: als diagnosticum: i.v.: 100 microgram. Dosering bij infertiliteit: i.v., s.c. of infuuspompje: 5 tot 15 microgram per puls met pulsinterval van 90 min. Bijwerkingen: pijnlijke borsten, gynaecomastie. Verkrijgbaar als: – Lutrelef â, poeder voor injectievloeistof a` 800 microgram en a` 3,2 mg (diacetaat), beide toedieningsvormen worden geleverd met vulpatronen, geschikt voor Zyklomat pulspomp; injectievloeistof a` 1 ml = 100 microgram (diacetaat).

Gonal F â. Zie: Follitropine Gosereline

blz. 255

. Een synthetisch analogon van gonadoreline = LHRH.

Toegepast bij testosterongevoelig gemetastaseerd prostaatcarcinoom (medische castratie), bij endometriose, bij mammacarcinoom, preoperatief bij fibromyomen van de uterus en bij disfunctionele uteriene bloedingen. Wordt geleidelijk uit het implantaat afgegeven. Dosering: s.c.: 1 maal per 4 weken 3,6 mg of 1 maal per 12 weken 10,8 mg (in de buikwand). Bijwerkingen: opvliegers, impotentie, gynaecomastie, exantheem. Verkrijgbaar als: – Zoladexâ, implantatiestift in wegwerpspuit a` 3,6 mg en a` 10,8 mg (als acetaat).

GPO ’CLB’. Zie: Albumine blz. 32 Gramicidine. Een antibioticum, afkomstig van Bacillus brevis. Het heeft een bacteriostatische werking. Bij inwendige toediening is het zeer hepatoen nefrotoxisch, het wordt dan ook alleen lokaal toegepast, bij infecties van oog, oor en huid, in combinatie met andere antibiotica. Dosering: cutaan: 0,25 mg/g, oculair en auriculair: 0,5 mg/ml.

Grampolidâ. Zie: Linezolid Grampolyveâ. Zie: Linezolid Gramposimideâ. Zie: Linezolid Granisetron

1

blz. 344 blz. 344 blz. 344

. Een selectieve serotonine-antagonist van de

5HT3-receptor toegepast bij preventie en behandeling van acute misselijk275

G

heid en braken veroorzaakt door emetogene cytostatische therapie. De T½ bedraagt 9 uur. Dosering: i.v.: minimaal 1 uur voor chemotherapie 3 mg, zo nodig binnen 24 uur herhalen. Injectie in 30 sec. en infuus in 5 min. Dosering oraal: 1 maal daags 2 mg of 2 maal daags 1 mg. Bijwerkingen: slaperigheid, huiduitslag, hoofdpijn, obstipatie, leverfunctiestoornissen. Verkrijgbaar als: – Granisetron, omhulde tabletten a` 1 mg en a` 2 mg (als HCl); infuusconcentraat a` 1 ml = 1 mg en a` 3 ml = 3 mg (als HCl); injectievloeistof a` 1 ml = 1 mg. – Kytril â, tabletten a` 1 mg en a` 2 mg (als HCl).

Granocyteâ. Zie: Lenograstim

G

blz. 335

Granupasâ. Zie: Para-aminosalicylzuur blz. 438 Graspollen allergeen extract. Een gestandaardiseerd allergeenextract van pollen van thimotheegras (Phleum pratense) in een concentratie van 75.000 E per lyofylisaat (smelttablet). Sublinguaal toegepast bij patie¨nten met een aangetoonde specifieke IgE-gemedieerde allergie, veroorzaakt door graspollen, met klachten zoals rinitis en rinoconjunctivitis. Dosering: sublinguaal voorafgaande en tijdens graspollenseizoen: 1 maal daags 1 smelttablet onder de tong laten smelten (niet doorslikken). Bijwerkingen: (ernstige) allergische reacties, hoofdpijn, duizeligheid, neusirritaties, hoesten, oedeem en jeuk in de mond, maagdarmstoornissen. Verkrijgbaar als: – Grazaxâ, lyofilisaat (smelttabletten) a` 75.000 E per smelttablet.

Grastofilâ. Zie: Filgrastim

blz. 240

Grazaxâ. Zie: Graspollen allergeen extract blz. 276 Grepid â. Zie: Clopidogrel Griepvaccin enzavaccin

blz. 141

huisartsinentingscampagne â.

Zie:

Influ-

blz. 301

Growth hormone releasing hormone. Zie: Somatoreline blz. 533 Guaifenesine. De glycerolether van guaiacol. Kristallen, oplosbaar 1 in 20 water. Gebruikt als expectorans in hoestdranken.

Gutronâ. Zie: Midodrine

blz. 378

Gyno-Daktarin â. Zie: Miconazol Gynomyk â. Zie: Butoconazol

blz. 376 blz. 101

Haemaccelâ. Zie: Polygeline blz. 464 Haemate P â. Zie: Von willebrandfactor/factor VIII blz. 615 Haemocomplettanâ P. Zie: Fibrinogeen blz. 239 Haemophilus influenzae B-vaccin

. Is opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. Dosering: i.m.: op de leeftijd van 2, 3, 4 en 11 maanden, in DKTP-Hib(-HepB)combinatievaccin. Bijwerkingen: prikkelbaarheid, reacties op de injectieplaats. Verkrijgbaar als: – Act-HIBâ, poeder voor injectievloeistof a` 10 microgram. 276

Halaven â. Zie: Eribuline blz. 211 Haldol â. Zie: Haloperidol Haloperidol

2

2

blz. 277

. Een klassiek antipsychoticum, dat

wordt gebruikt bij psychische en motorische opwindingstoestanden. Ook toepasbaar bij tics en choreatische bewegingen, nausea en braken. Heeft ten opzichte van de antidopaminerge werking een relatief zwakke a1-blokkerende werking en een te verwaarlozen antihistaminerge, anticholinerge en antiserotonerge werking. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. Het wordt voornamelijk onveranderd door de nier uitgescheiden, de plasmahalfwaardetijd is 12 tot 38 uur. Dosering: oraal: bij psychosen: 0,5 tot 7 mg per dag, in uitzonderlijke gevallen verhogen tot 15 mg per dag; manie: tot 10 mg per dag; bij misselijkheid en braken: tot 1,5 mg per dag; ernstige opwinding en onrust: 1-5 mg per dag. Dosering i.m. (depotpreparaat): bij chronische psychosen: elke 4 weken 25-75 mg, max. 100 mg. Dosering i.v.: bij braken: 2,5 mg per keer langzaam injecteren. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, gevoel van vermoeidheid, extrapiramidale stoornissen. Interacties: barbituraten, carbamazepine, fenytoı¨ne, primidon en rifampicine induceren het metabolisme en ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen vertragen het metabolisme. Pas op met stoffen die het QT-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Haldol â, tabletten a` 10 mg; druppelvloeistof a` 2 mg/ml (1 ml = 20 druppels); injectievloeistof a` 1 ml = 5 mg; injectievloeistof a` 1 ml = 50 mg, a` 1 ml = 100 mg en a` 3 ml = 150 mg (als decanoaat). – Haloperidol, tabletten a` 1 mg.

Halyone â. Zie: Levonorgestrel

blz. 341

Hamamelis. Uit de bast van Hamamelis virginiana worden verschillende extracten gemaakt, die adstringerende eigenschappen hebben. De hamamelispreparaten worden voornamelijk bij hemorroı¨den gebruikt, de werking is niet bewezen. Verwerkt in homeopatische en fytotherapeutische preparaten. Verkrijgbaar als:

– Hametum, zalf a` 25%.

Hametum. Zie: Hamamelis blz. 277 Harvoni â. Zie: Ledipasvir/sofosbuvir blz. 333 Havrixâ. Zie: Hepatitis A-vaccin

blz. 278

HB-VAX-Proâ. Zie: Hepatitis B-vaccin

blz. 278

HCG. Zie: Choriongonadotrofine blz. 129 Healonâ. Zie: Hyaluronzuur blz. 282 Helicobacter Test INFAI. Zie: 13C-Ureum HelixateâNexGen. Zie: Octocog alfa

blz. 17

blz. 414

Hemine

. Een enzymremmer uit erytrocyten die samen met L-arginine het hemine-arginaat vormt. Hemine bevat ca. 10% ijzer. Toegepast bij de behandeling van acute aanvallen van porfyrie. 277

H

Dosering: i.v. als infusie: 3 mg/kg lichaamsgewicht in 15 min., gedurende 4 tot 7 dagen. Bijwerkingen: moeilijke veneuze toegang, pijn op de plaats van infusie, zwelling, tromboflebitiden. Verkrijgbaar als:

– Normosangâ, concentraat van infusievloeistof a` 10 ml = 250 mg (als arginaat).

Heparine

H

. Wit of cre`mekleurig poeder, goed oplosbaar in water. Het heft de stolbaarheid van het bloed op, zowel in vivo als in vitro. De werking treedt in na 20-30 min. Een deel wordt onveranderd met de urine uitgescheiden, de rest wordt in de lever door een heparinase afgebroken. Een van de afbraakproducten, het uroheparine, wordt in de urine uitgescheiden. Heparine wordt gebruikt ter behandeling en preventie van trombose. 1 mg is ca. 150 IE. Dosering: i.v. aanvankelijk 5000 IE als injectie, daarna 20.000-40.000 IE per 24 h; subcutaan 250 IE/kg elke 12 uur. De toediening vindt plaats onder controle van de stollingstijd van het bloed. Voor de preventie van trombose in de diepe venen na een operatie wordt 2 maal daags 5.000 IE subcutaan ingespoten. Bijwerkingen: allergische reacties, bloedingen, reacties op de injectieplaats, stijging van leverenzymwaarden. Verkrijgbaar als: – Heparine ’Leo’â, injectievloeistof a` 5 ml = 25.000 IE (Na-zout).

Hepatect CP â. Zie: Hepatitis B-immunoglobuline Hepatitis A-vaccin

blz. 278

. Gezuiverd, geı¨nactiveerd (dood) geabsor-

beerd hepatitis A-virus van een geschikte stam, gekweekt op menselijke diploı¨de cellen. Gebruikt voor de actieve immunisatie tegen hepatitis A van personen die een risico lopen op blootstelling aan hepatitis A-virus. Dosering: i.m.: 1 dosis, afhankelijk van product. Bijwerkingen: pijn op injectieplaats, hoofdpijn, vermoeidheid. Verkrijgbaar als: – Avaximâ, injectiesuspensie in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 160 E. – Epaxal â’Berna’, injectie-emulsie in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 24 E. – Havrixâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 720 E en a` 1 ml = 1440 E. – Vaqtaâ, injectiesuspensie in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 25 E.

Hepatitis B-immunoglobuline

. Bevat immunoglobulinen tegen het ‘hepatitis B surface antigen’ (HBsAg), verkregen uit plasma van HBsAg-negatieve donoren met een hoge titer aan deze immunoglobulinen. Profylactisch gebruikt voor passieve immunisatie tegen het hepatitis B-virus na incidentele besmetting met HBsAg-positief materiaal, bij voortdurend besmettingsrisico wanneer vaccinatie niet mogelijk is en bij neonaten van moeders die chronisch draagster zijn of een acute hepatitis B-infectie hebben doorgemaakt. Dosering: na incidentele besmetting binnen 24 uur en voortdurend risico elke 2 maanden herhalen. Bijwerkingen: reacties op injectieplaats. Verkrijgbaar als:

– Hepatect CPâ, infusievloeistof a` 10 ml = 500 IE en a` 40 ml = 2.000 IE. – HepBQuinâ, injectievloeistof a` 1,5 ml = 150 IE en a` 5 ml = 500 IE.

Hepatitis B-vaccin

. Op biotechnologische wijze verkregen hepatitis B-oppervlakteantigeen (HBsAg), een eiwit uit het hepatitis B-virus. Ge278

bruikt voor de actieve immunisatie tegen hepatitis B van personen die een risico lopen op blootstelling aan hepatitis B-virus. Er zijn aan aluminiumverbindingen geadsorbeerde vaccins (Engerix-Bâ en HB-Vax-Proâ) en er is een met AS04C-adjuvans geformuleerd vaccin (Fendrix â). Dosering: Engerix-Bâ: i.m.: kinderen tot 16 jaar: 0,5 ml = 10 microgram; volwassenen en kinderen vanaf 16 jaar: 1 ml = 20 microgram en dialysepatie¨nten 2 ml = 40 microgram. HB-VAX-Pro â: i.m.: kinderen tot 16 jaar: 0,5 ml = 5 microgram, volwassenen en kinderen vanaf 16 jaar: 1 ml = 10 microgram en dialysepatie¨nten 1 ml = 40 microgram. Fendrixâ: i.m.: personen vanaf 15 jaar met nierfunctiestoornis (inclusief (pre)hemodialysepatie¨nten) 0,5 ml = 20 mg. Volwassenen en kinderen krijgen volgens normaal schema 3 doses, waarvan de eerste op maand 0, de tweede op maand 1 en de derde op maand 6-12; bij volwassenen die op korte termijn na aanvang van het vaccinatieschema een verhoogd risico lopen, kan een versneld schema worden toegepast bestaande uit 3 doses met telkens 1 week tussentijd, gevolgd door een vierde dosis 6 tot 12 maanden na de eerste dosis. Bijwerkingen: reacties op injectieplaats, vermoeidheid, hoofdpijn. Verkrijgbaar als: – Engerix-Bâ, injectiesuspensie in wegwerpspuit a` 1 ml = 20 microgram. – Engerix-BâJunior, injectiesuspensie in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 10 microgram. – Fendrixâ, injectiesuspensie in wegwerpspuit a` 0,5 ml = 20 microgram. – HB-VAX-Proâ, injectiesuspensie a` 0,5 ml = 5 microgram, a` 1 ml = 10 microgram en a` 1 ml = 40 microgram.

HepBQuinâ. Zie: Hepatitis B-immunoglobuline Hepsera â. Zie: Adefovir

blz. 278

blz. 27

Herceptinâ. Zie: Trastuzumab

blz. 584

Heroı¨ne. Zie: Diamorfine

blz. 176

Herpiraxâ. Zie: Aciclovir

blz. 23

Hexabrixâ. Zie: Joxaglinezuur blz. 317 Hexamine. Zie: Methenamine

blz. 368

Hexaminolevulinaat. Intravesicaal toegepast als diagnosticum van blaaskanker, in combinatie met standaardcystoscopie met wit licht en fluorescentiecystoscopie met blauw licht. Het veroorzaakt een stapeling van porfyrines in de cellen van letsels in de blaaswand. Deze porfyrines zenden rood licht uit als ze worden aangeslagen met wit licht. Als gevolg zullen premaligne en maligne letsels rood oplichten tegen een blauwe achtergrond. Dosering: intravesicaal in een gedraineerde blaas: 50 ml (1,7 mg/ml) inbrengen. De oplossing ca. 1 uur inhouden. Na blaaslediging moet het cystoscopisch onderzoek met blauw licht binnen ca. 1 uur beginnen. Bijwerkingen: blaasspasmen, pijn in de blaas, dysurie, hoofdpijn, urineretentie, hematurie, frequente urine, maagdarmreacties, koorts. Verkrijgbaar als: – Hexvixâ, poeder a` 85 mg (als HCl) en 50 ml oplosmiddel.

Hexetidine. Een perhydropyrimidineverbinding, gebruikt als desinfectiemiddel voor mond- en keelholte. De werking houdt 10-12 uur aan. 279

H

Dosering: 15 ml 2 x daags na het eten, na het tanden poetsen gedurende 30 sec. Bijwerkingen: smaakstoornissen. Verkrijgbaar als:

– Hextril â, mondspoeling a` 0,1%.

Hextril â. Zie: Hexetidine blz. 279 Hexvixâ. Zie: Hexaminolevulinaat blz. 279 Hibicet â concentraat. Concentraat voor oplossing met 1,5% chloorhexidinedigluconaat en 15% cetrimide. Voor gebruik 1 op 100 verdunnen. Desinfectans.

Hibicet â verdunning. Oplossing met 0,015% chloorhexidinedigluconaat en 0,15% cetrimide. Desinfectans.

Hibiscrub â. Zie: Chloorhexidine

H

Hibisolâ. Zie: Chloorhexidine Hibitaneâ. Zie: Chloorhexidine

blz. 126 blz. 126 blz. 126

Hirudoidâ. Cre`me met heparinoı¨den. Toegepast bij de uitwendige behandeling van tromboflebitis.

Histamine. Natuurlijk voorkomende stof in mestcellen en als neurotransmitter in het centrale zenuwstelsel. Gebruikt als provocatietest bij astma en COPD en ook bij iontoforese om erytheem op te wekken.

Histreline. GnRH-agonist; synthetisch analogon van het hypothalamushormoon gonadoreline dat de hypofyse aanzet tot productie van LH en FSH. Bij aanhoudend gebruik treedt onderdrukking op door uitputting en desensibilisatie van de gonadotrope hypofysecellen. Hierdoor daalt de testosteronconcentratie bij de man na circa e´e´n maand tot castratieniveau. Het implantaat geeft 52 weken lang histreline af. Metabolisme via hydrolyse en dealkylering; T1/2el = ca. 4 uur. Histreline wordt voorgeschreven voor de palliatieve behandeling van gevorderde prostaatkanker. Dosering: het histreline-implantaat subcutaan inbrengen aan de binnenkant van de bovenarm. Gemiddeld wordt dagelijks 50 microgram histrelineacetaat afgegeven. Na een behandeling van 12 maanden kan het implantaat worden verwijderd en kan een nieuw implantaat worden ingebracht. Bij lichte tot matige nierfunctiestoornis is geen dosisaanpassing noodzakelijk. Bijwerkingen: o.a. opvliegers, reacties op de injectieplaats, depressie, verhoogd libido, insomnia, duizeligheid, hoofdpijn, blozen, dyspneu bij inspanning, obstipatie, leverfunctiestoornis, hypertrichose, artralgie, pijn in de ledematen, pollakisurie, nierfunctiestoornis, urineretentie, seksuele disfunctie, testisatrofie, gynaecomastie, asthenie, vermoeidheid, gewichtstoename, verhoogde bloedglucosewaarde. In de eerste week van de behandeling kan de ziekteactiviteit toenemen t.g.v. een tijdelijke verhoging van de testosteronconcentratie. Hiervoor kan een profylactische behandeling met anti-androgenen worden overwogen. Tijdens de behandeling testosteronconcentratie en prostaatspecifiek antigeen (PSA) regelmatig meten. De houder van histreline bevat latexrubber dat ernstige allergische reacties kan veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Vantasseâ, implantaat a` 50 mg (acetaat). Bevat tevens latex. 280

Hoestdrank bij prikkelhoest noscapine HClâ. Zie: Noscapine

1

blz. 411

Hoestdrank bij vastzittende hoest â. Zie: Broomhexine

blz. 95

Hoestdrank FNA. Mixtura resolvens. Drank met 20 mg/ml ammoniumchloride, 20 mg/ml zoethoutextract, 0,4 mg/ml anijsolie en 0,2 mg/ml ammoniak.

Hoesttablet bij vastzittende hoestâ. Zie: Broomhexine

blz. 95

Holoclar â. Ex vivo gee¨xpandeerde, autologe, humane corneale epitheelcellen die stamcellen bevatten. Het wordt gebruikt voor behandeling van patie¨nten met limbale stamceldeficie¨ntie ten gevolge van thermische of chemische verbranding van het oog. Het implantaat wordt verkregen door een corneabiopt van 1-2 mm2 te nemen en dit door de fabrikant te laten expanderen. Vervolgens wordt het bij dezelfde patie¨nt chirurgisch geı¨mplanteerd. Dosering: oculaire implantatie: per cm2 van het cornealetsel: 1 cm2 Holoclar â met 79.000-316.000 cellen. Nabehandeling is aangewezen met een antibioticum en anti-inflammatoir middel. Bijwerkingen: o.a. blefaritis, cornea-epitheeldefect, hoornvliesinfectie, conjunctivaalbloeding, oogbloeding, oogpijn, ulceratieve keratitis, conjunctivale adhesie, conjunctivale hyperemie, cornea-oedeem, corneaperforatie, oogirritatie, fotofobie. Interacties: oogdruppels die een conserveermiddel, bv. benzalkoniumchloride, bevatten, zijn gecontra-indiceerd; deze zijn cytotoxisch en kunnen het nieuw geregenereerde cornea-epitheel beschadigen. Ook andere cytotoxische middelen moeten worden vermeden. Verkrijgbaar als: – Holoclarâ, cirkelvormig vel van 300.000 tot 1.200.000 levensvatbare, autologe, humane corneale epitheelcellen (79.000-316.000 cellen/cm2), gehecht aan een ondersteunende fibrinelaag met een diameter van 2,2 cm en ondergedompeld in het transportmedium.

Holoxanâ. Zie: Ifosfamide Homatropine

blz. 293

. Homatropine is een parasympaticolyticum en

wordt gebruikt als mydriaticum en cycloplegicum, voornamelijk voor diagnostische doeleinden. De mydriasis is maximaal na 10 tot 30 minuten en houdt 6 uur tot 4 dagen aan. Cycloplegie is maximaal binnen een uur, houdt 10 tot 48 uur aan. Homatropine is sneller en korter werkzaam dan atropine. Bij kinderen geeft het geen volledige cycloplegie. Dosering: volwassenen oogdruppels 1-2 druppels voorafgaand aan het onderzoek, zo nodig na 5-10 min. herhalen; kinderen oogdruppels 1 druppel voorafgaand aan het onderzoek, zo nodig na 10 min. herhalen. Bijwerkingen: irritatie, wazig zien, fotofobie, verhoogde oogdruk, allergische reacties. Verkrijgbaar als:

– Homatropine, oogdruppels a` 2% (HBr). – Homatropine FNA, oogdruppels 2% FNA Flacon a` 10 ml.

Hoofdlotion ’Noury’ â. Zie: Malathion

blz. 359

Hoofdpijnpoeders Daroâ. Verdeelde poeders met 150 mg propyfenazon, 250 mg paracetamol en 46 mg coffeı¨ne. Gebruikt bij pijn en koorts. 281

H

Dosering: per keer 1 sachet, max 6 per dag.

Hot Coldrexâ. Verdeelde poeders met 500 mg paracetamol en 30 mg ascorbinezuur. Gebruikt bij pijn en koorts. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: per keer 1 sachet, max 6 per dag.

Houtteer. Pix liquida. Verkregen door droge destillatie van hout. Uitwendig gebruikt bij roos, seborroı¨sche dermatitis, psoriasis en chronisch eczeem.

Humalogâ. Zie: Insuline lispro Humatin â. Zie: Paromomycine

blz. 304 blz. 442

Humatrope â. Zie: Somatropine

H

Humiraâ. Zie: Adalimumab

blz. 533 blz. 26

Humuline â Regular. Zie: Insuline

blz. 304

Hyabak â. Zie: Hyaluronzuur blz. 282 Hyal-drop â. Zie: Hyaluronzuur blz. 282 Hyaluronidase. Een uit bacterie¨n geı¨soleerd mucolytisch enzym, dat hyaluronzuur afbreekt en daardoor de weefsels meer doorlaatbaar maakt. Het wordt gebruikt als hulpstof ter verhoging van het effect van lokale anesthetica bij oogheelkundige ingrepen. Dosering: retrobulbair of peribulbair: 150 IE toevoegen aan 10 ml oplossing van een lokaal anestheticum. Bij toepassing peribulbair 6-10 ml en retrobulbair 5 ml. Bijwerkingen: overgevoeligheid. Verkrijgbaar als: – Hyasonâ, poeder voor injectievloeistof a` 150 IE.

Hyaluronzuur. Polymeer van een disaccharide bereid uit hanenkammen of door bacterie¨le fermentatie. Toegepast als hulpmiddel bij bepaalde oogheelkundige ingrepen (intra-oculair), bij osteoartritis, artrose en pijn en bij beperkte beweeglijkheid van synoviale gewrichten (intra-articulair), bij cystitis (intravesicaal) en bij verminderd draagcomfort tijdens het dragen van contactlenzen (oculair). Bij intra-articulaire injectie blijft het 12-24 uur in het gewricht, maar na 5 injecties houdt het effect 6 maanden aan. Dosering: intra-articulair: 20-25 mg 1 x per week, gedurende 3-5 weken. Bijwerkingen: verhoogde oogdruk. Verkrijgbaar als: – Adantâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 2,5 ml = 25 mg (Na-zout). – Artiviscâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,85 ml = 8,5 mg (Na-zout). – ArtiviscâPlus, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,85 ml = 11,9 mg (Nazout). – Biolon â, injectievloeistof a` 1 ml = 10 mg (Na-zout). – Cicatridinaâ, ovule a` 5 mg (Na-zout). – Cystistatâ, blaasspoeling a` 0,8 mg/ml, 50 ml. – Durolaneâ, injectievloeistof a` 3 ml = 60 mg (Na-zout). – Fermathronâ, injectievloeistof a` 2 ml = 20 mg (Na-zout). – Healonâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,55 ml = 5,5 mg en a` 0,85 ml = 8,5 mg (Na-zout). 282

– Healonâ GV, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,55 ml = 7,7 mg en a` 0,85 ml = 11,9 mg (Na-zout). – Healonâ5, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,6 ml = 13,8 mg (Na-zout). – Hyabakâ, oogdruppels a` 0,15% (Na-zout). – Hyal-dropâ, oogdruppels a` 0,2% (Na-zout). – Hylo-COMODâ, oogdruppels zonder conserveermiddel a` 0,1% (Na-zout) (COMOD = Continuous MOno Dose). – Hylo-Lasopâ, oogdruppels a` 0,1% (Na-zout). – Laservisâ, oogdruppels a` 0,25% (Na-zout). – Ocumed Tearsâ, oogdruppels a` 0,2% (Na-zout). – Orthoviscâ, injectievloeistof a` 2 ml = 30 mg (Na-zout). – Ostenilâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 1 ml = 10 mg en a` 2 ml = 20 mg (Na-zout). – Proviscâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 0,55 ml = 5,5 mg en a` 0,85 ml = 8,5 mg (Na-zout). – Supartzâ, injectievloeistof a` 2,5 ml = 25 mg (Na-zout). – Synacromâ, injectievloeistof a` 2 ml = 20 mg (Na-zout). – Viscosealâ, injectievloeistof a` 10 ml = 50 mg (Na-zout). – Visiolâ, injectievloeistof a` 1 ml = 20 mg (Na-zout). – Vismedâ, oogdruppels a` 0,18% en a` 0,1% en ooggel a` 0,3% (Na-zout). – Visustrinâ, oogdruppels a` 0,4% (Na-zout). – Vitrax IIâ, injectievloeistof a` 0,65 ml = 19,5 mg (Na-zout).

Hyasonâ. Zie: Hyaluronidase blz. 282 Hycamtin â. Zie: Topotecan Hydralazine

blz. 579

. Een vaatverwijder, gebruikt als bloeddrukverlagend

middel, meestal in combinatie met be`tablokkers en/of diuretica en bij hartfalen indien er intolerantie is voor ACE-remmers en AT-II antagonisten, in combinatie met nitraten. Absorptie bij lege maag 30% tot 50%, bij volle maag tot 100%. De serumhalfwaardetijd is genetisch bepaald en bedraagt veelal 2 tot 4 uur. De eliminatie geschiedt grotendeels door afbraak. De werkingsduur is 4-8 uur. Dosering: hypertensie: aanvankelijk 10-25 mg 2-3 x daags, na de maaltijd. Zo nodig verhogen tot onderhoudsdosering, veelal 25-50 mg 2 x daags, eventueel 25-50 mg 3-4 x daags. Hartfalen: aanvankelijk 50-100 mg per dag na het eten, zo nodig verhogen tot individuele onderhoudsdosering, veelal 200-600 mg per dag in 2-4 doses. Bijwerkingen: tachycardie (wordt tegengegaan door een ß-blokkker); natrium- en waterretentie (te voorkomen door een diureticum); hoofdpijn, blozen, duizeligheid, hartkloppingen, maagdarmstoornissen en nasale congestie. Deze bijwerkingen verminderen of verdwijnen veelal bij voortgezette behandeling. Verkrijgbaar als: – Hydralazine, tabletten a` 10 mg (HCl); dragees a` 50 mg (HCl).

Hydreaâ. Zie: Hydroxycarbamide

blz. 286

Hydrochinon FNA. Zie: Hydrochinon Hydrochinon

blz. 283

. Veroorzaakt een reversibele depigmentatie van de huid

door remming van de melanine-synthese in de melanocyt. Wordt opgeno283

H

men in de bloedbaan: 30% 1 uur na aanbrengen. Het kan 4-6 weken duren voordat het effect zichtbaar is. Dosering: cutaan: aanvankelijk cre`me 2%, daarna eventueel 5%, 1-2 x daags aanbrengen eventueel in combinatie met tretinoı¨ne. Bijwerkingen: lokale irritatie, vlekkerige depigmentatie, sensibilisatie erytheem, branderig gevoel, droge huid, jeuk. Huid beschermen tegen zonlicht, want zorgt voor een omgekeerde werking. Verkrijgbaar als: – Hydrochinon FNA, cre`me a` 2% en a` 5%.

Hydrochloorthiazide

H

. Een thiazidediureticum, dat met name wordt gebruikt bij hypertensie en hartfalen. Diuretisch effect is minder dan van lisdiuretica. Het wordt voor 70% uit de darm geabsorbeerd, waarna een snelle excretie, veelal in onveranderde vorm, door de tubuli volgt. Werkingsduur is 6-12 uur. Dosering: oraal, tot 50 mg bij voorkeur in 1 dosis ’s morgens: aanvankelijk 1 maal daags 12,5 mg, bij onvoldoende effect verhogen tot 1 x 25 mg, max. 50 mg. Hartfalen: aanvankelijk 25-50 mg per dag, op geleide van het effect zo nodig verhogen tot max. 100 mg. Aanvangsdosering aanpassen bij verminderde nierfunctie. Bijwerkingen: orthostatische hypotensie, hypokalie¨mie, jichtaanvallen, verergering van bestaande diabetes, trombopenie, hyperlipidemie. Interacties: in combinatie met een NSAID neemt het effect af en kan hartfalen verergeren. Bij langdurig NSAID-gebruik kan de bloeddruk stijgen. Bij toevoeging van een RAAS-remmer kan de bloeddruk plotseling dalen: staak eerst diureticagebruik en/of geef lage dosering RAAS-remmer. Toxiciteit van lithium kan toenemen doordat de uitscheiding afneemt. Kans op hyponatrie¨mie wordt verhoogd bij gebruik van SSRI’s en venlafaxine. Verkrijgbaar als: – Hydrochloorthiazide, tabletten a` 12,5 mg, a` 25 mg en a` 50 mg. – Hydrochloorthiazide FNA, drank a` 0,5 mg/ml.

Hydrochloorthiazide/amiloride. Zie: Amiloride/hydrochloorthiazide blz. 47

Hydrochloorthiazide/triamtereen. Zie: Triamtereen/hydrochloorthiazide blz. 588

Hydrocobamine â. Zie: Hydroxocobalamine Hydrocortison

blz. 286

. Een natuurlijk voorkomend bijnierschors-

hormoon met een belangrijke invloed op de koolhydraatstofwisseling en minder invloed op de elektrolytenhuishouding. Na orale toediening wordt het snel uit de darm geabsorbeerd. Hydrocortison wordt in de lever gemetaboliseerd, de metabolieten (o.a. tetrahydrocortison en dihydrocortisol) worden met de urine uitgescheiden. De eliminatie verloopt snel, de biologische halfwaardetijd is ongeveer 100 minuten. Hydrocortisonacetaat is de azijnzure ester van hydrocortison en is nagenoeg onoplosbaar in water. Wordt voornamelijk uitwendig toegepast. Hydrocortisonbutyraat wordt uitsluitend uitwendig gebruikt. Cutane preparaten met hydrocortisonacetaat zijn zwak werkzaam (klasse 1) en die met hydrocortisonbutyraat sterker werkzaam (klasse 2). Hydrocortisonnatriumsuccinaat is goed oplosbaar in water en wordt gebruikt voor intraveneuze toediening. Dosering: individueel. Cutaan 1-2 x daags aanbrengen. Bijwerkingen: cutaan: 284

dunner wordende huid, vertraagde wondgenezing, acne, hirsutisme, zweten, kleine bloedingen in de huid, erytheem van het gezicht. Oraal/intraveneus: verschillende effecten op het CZS, cardiovasculair, maagdarmstoornissen, hyperglykemie, osteoporose. Interacties: risico op maagbloedingen bij gelijktijdig gebruik van NSAID’s neemt toe. Aminoglutethimide, carbamazepine, fenobarbital, fenytoı¨ne en rifampicine kunnen het effect verminderen. Verkrijgbaar als:

– Buccalsoneâ, zuigtabletten a` 2 mg (als Na-succinaat). – Hydrocortison, cre`me a` 1% (acetaat); poeder voor injectievloeistof a` 100 mg (als Na-succinaat); tabletten a` 20 mg; zalf a` 1%. – Hydrocortison FNA, cre`me a` 1% (acetaat); zalf a` 1% (acetaat); rectale cre`me a` 1% (acetaat); emulsie cutaan a` 1% (acetaat); capsules a` 1 mg, a` 2 mg, a` 3 mg, a` 4 mg, a` 5 mg, a` 6 mg, a` 7 mg, a` 8 mg, a` 9 mg en a` 10 mg FNA. – Locoidâ, cre`me a` 0,1% (butyraat); lotion a` 0,1% (butyraat); vetcre`me a` 0,1% (butyraat); oleogel a` 0,1% (butyraat) huidemulsie a` 0,1% (butyraat). – Solu-Cortefâ, poeder voor injectievloeistof a` 100 mg (als Na-succinaat).

Hydrocortison-ureum FNA. Zalf met 1% hydrocortisonacetaat en 10% ureum. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Hydrokinine. Gebruikt bij nachtelijke spierkrampen en ‘restless legs’. Wegens de bijwerkingen wordt langdurig gebruik ontraden. Dosering: oraal: 200 mg bij het avondeten, gevolgd door 100 mg voor het slapen gaan, gedurende 2-4 weken. Wanneer klachten terugkomen nog 2 weken behandelen. Bijwerkingen: verschijnselen van cinchonisme, hypoglykemie. Zelden cardiovasculaire klachten en bloedbeeldafwijkingen. Verkrijgbaar als:

– Inhibinâ, dragees a` 100 mg (HBr). 2 . Een opiaatagonist toegepast bij de behandeling van hevige pijn bij patie¨nten met kanker. Alleen orale toedieningsvorm is geregistreerd. Wordt in de lever omgezet tot voornamelijk glucuronide dat in de urine wordt uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 3 uur. De werking begint na 15-30 min. van een gewoon preparaat, is maximaal na 30-90 min. en houdt 4-5 uur aan. Bij een preparaat met gereguleerde afgifte houdt de werking 12 uur aan. Dosering: oraal: 4 tot 6 maal daags 1,3 tot 2,6 mg (capsule Immediate Release); 2 maal daags 2 tot 8 mg (capsule Slow Release). Zo nodig dosering verhogen; er bestaat geen maximum. Bijwerkingen: afhankelijkheid, obstipatie, misselijkheid, sufheid, verwardheid, braken, ademhalingsdepressie, myokloniee¨n, epileptische insulten, urineretentie. Interacties: buprenorfine, nalbufine of pentazocine gaan het effect tegen. Verkrijgbaar als: – Palladonâ, capsules a` 1,3 mg en a` 2,6 mg (Immediate Release) (HCl), capsules a` 4 mg, a` 8 mg, a` 16 mg en a` 24 mg (Slow Release) (HCl); oplossing voor injectie of infusie a` 2 mg/ml, a` 10 mg/ml, a` 20 mg/ml en a` 50 mg/ml.

Hydromorfon

Hydrotalciet. Aluminiummagnesiumhydroxidecarbonaathydraat in kristallijne vorm. Het heeft een zuurbindend vermogen en vermindert de pepsineactiviteit. Gebruikt bij maagklachten. Dosering: oraal: 500-1000 mg meermalen per dag, tussen de maaltijden door en voor het slapen gaan of als zich door maagzuur veroorzaakte klachten 285

H

voordoen, max. 4 gram per dag. Bijwerkingen: obstipatie, grotere kans op infecties door daling pH. Interacties: de absorptie van onder andere bifosfonaten, itraconazol, tetracyclines, thyreomimetica, chinolonen, digoxine, hivremmers en ijzer wordt verminderd. Gescheiden innemen. Verkrijgbaar als: – Ultacitâ, kauwtabletten a` 500 mg.

Hydroxocobalamine

. Nauw verwant aan cyanocobalamine (vitamine B12), zie aldaar. Hydroxocobalamine wordt langzamer uitgescheiden dan cyanocobalamine en heeft dus een langduriger werking. Dosering: i.m., diep s.c.: begindosis: 10 keer 1 mg met een interval van tenminste 3 dagen; onderhoudsdosis: 1 mg iedere 2 maanden of 0,3 mg elke maand. Bijwerkingen: allergische reacties, acneı¨forme dermatitis. Verkrijgbaar als:

H

– Cyanokitâ, poeder voor injectievloeistof a` 2,5 mg. – Hydrocobamineâ, injectievloeistof a` 2 ml = 1 mg (HCl). – Hydroxocobalamine, injectievloeistof a` 2 ml = 1 mg (HCl). 3 . Een lichaamseigen neurotransmitter die de serotonine- en acetylcholineconcentratie verhoogt en in lage dosering de dopamineafgifte verlaagt maar deze in hoge dosering verhoogt. Toegepast bij de behandeling van kataplexie bij narcolepsie. Wordt ook gebruikt als ‘smart drug’ wegens vermeende euforiserende en libidoverhogende effecten. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 25%. Vetrijke maaltijd vermindert de opname. De T½ bedraagt 30 tot 60 minuten. Dosering: oraal: 2 maal daags 2,25 gram, eerste dosis bij het slapen gaan en 2,5-4 uur later de volgende. Op basis van werkzaamheid en verdraagbaarheid aan te passen in stappen van 1,5 gram per 2 weken, max. 9 gram per dag. De orale oplossing dient voor inname te worden verdund met 60 ml water. Bij leverfunctiestoornissen aanvangsdosering halveren. Bijwerkingen: slaapstoornis, duizeligheid, hoofdpijn, overgevoeligheid, wazig zien, anorexia, maagdarmstoornissen, transpireren, huidreacties, enuresis nocturna, hypertensie, vermoeidheid, vallen, angst, nervositeit, oedeem, spierklachten. Ver-

Hydroxyboterzuur

krijgbaar als:

– Xyremâ, drank a` 500 mg/ml (Na-zout).

Hydroxycarbamide

. Een cytostaticum gebruikt bij chronische myeloı¨de leukemiee¨n in combinatie met andere cytostatica, idiopathische trombocytose en plaveiselcelcarcinoom van hoofd en nek. Waarschijnlijk werkt het als een antimetaboliet en remt het zo de DNA-synthese. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd uit het maagdarmkanaal. Ongeveer 50% wordt in de lever gemetaboliseerd en met de urine uitgescheiden als ureum en door de longen als CO2. Dosering: oraal: afhankelijk van carcinoom: leukemie: 20 tot 30 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Plaveiselcelcarcinoom: 80 mg/kg om de 3 dagen. Trombocytose: 15-30 mg/kg 1 x per dag op geleide van aantal witte bloedcellen. Bijwerkingen: beenmergdepressie, misselijkheid, diarree, obstipatie, leukopenie, megaloblastose, alopecia. Interacties: instelling op carbamazepine kan worden beı¨nvloed. Verkrijgbaar als: – Hydreaâ, capsules a` 500 mg. 286

– Hydroxyurea, capsules a` 500 mg. – Siklosâ, tabletten a` 1 gram.

Hydroxychloroquine

. Nauw verwant aan chloroquine. Toegepast bij reumatoı¨de artritis, de behandeling en profylaxe van malaria, bij lupus erythematodes en fotodermatosen. Regelmatige controle van de ogen is aanbevolen in verband met ophoping in het oog. Dosering: oraal, tijdens of vlak na het eten: bij reumatoı¨de artritis: begindosis 400 mg per dag, na 3 maanden de dosis verlagen tot 200 mg per dag en later eventueel tot 200 mg om de dag. Bij lupus erythematodes en fotodermatosen: oraal: begindosis 400 tot 600 mg per dag gedurende enige weken, onderhoudsdosis 200 tot 400 mg per dag. Bijwerkingen: verergering porfyrie, vertigo, tinnitus, gevoelsstoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, nervositeit, gehoorverlies, hartgeleidingsstoornis, biventriculaire hypertrofie, maagdarmstoornissen, huidafwijkingen, spierzwakte, verminderde peesreflexen. Verkrijgbaar als:

– Plaquenilâ, tabletten a` 200 mg (sulfaat).

Hydroxyethylrutosiden. Toegepast bij chronische veneuze insufficie¨ntie als het dragen van elastische kousen alleen onvoldoende is. De werkzaamheid is aan twijfel onderhevig. Dosering: oraal: 1 tot 1,5 gram per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, opvliegers, huiduitslag. Verkrijgbaar als: – Venorutonâ, tabletten a` 500 mg.

Hydroxyethylzetmeel. Polymeren van D-glucopyranose, afkomstig van een zetmeelsoort die meer dan 90% amylopectine bevat, gedeeltelijk ‘veretherd’ met hydroxyethylgroepen. Plasmavervangingsmiddel, gebruikt bij shock, bloedingen en vochtverlies door brandwonden, operaties en andere traumata. Dosering: gelet op de mogelijkheid van ernstige overgevoeligheidsreacties, eerste 10-20 ml onder zorgvuldige controle toedienen. Hoeveelheid is afhankelijk van preparaat. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, hoofdpijn, braken, verhoogde alfa-amylase- en bilirubinewaarden, rillingen, spierpijn en lokale reacties langs de geı¨nfundeerde vena. Verkrijgbaar als: – Venofundin â, infusievloeistof a` 6%. – Volulyteâ, infusievloeistof a` 6% met elektrolyten. – Voluvenâ, infusievloeistof a` 6%.

Hydroxyurea. Zie: Hydroxycarbamide Hydroxyzine

3

blz. 286

. Een antihistaminicum, dat bij allergische huid-

aandoeningen wordt gebruikt. Heeft ook een sederende, matige anticholinerge en anti-emetische werking. Dosering: oraal: volwassenen en kinderen met lichaamsgewicht boven 40 kg 50-100 mg per dag in verdeelde dosis; kinderen onder 40 kg max 2 mg/kg/dag; zo kort mogelijk in de laagst mogelijke dosering gebruiken. Bijwerkingen: hoofdpijn, slaperigheid, droge mond. Interacties: pas op bij prostaathyperplasie i.v.m. mogelijke urineretentie. Verkrijgbaar als: – Hydroxyzine, tabletten a` 10 mg en a` 25 mg (di-HCl).

Hylo-COMOD â. Zie: Hyaluronzuur blz. 282 287

H

Hylo-Lasop â. Zie: Hyaluronzuur blz. 282 Hyoscine. Zie: Scopolamine

2

blz. 521

Hypnomidateâ. Zie: Etomidaat

blz. 222

Hypromellose. Hydroxypropylmethylcellulose. Gebruikt als verdikkingsmiddel en traanvervangend middel. Dosering: oogdruppels 3 mg/ml, zo nodig elk uur, bij warm weer elk kwartier. Bijwerkingen: wazig zien, prikkelend of branderig gevoel. Verkrijgbaar als:

H

– Artelac EDOâ, oogdruppels a` 3,2 mg/ml hypromellose zonder conserveermiddel. – Artelacâ, oogdruppels a` 3,2 mg/ml hypromellose. – Celoftal â, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 1,5 ml = 30 mg. – Hypromellose, oogdruppels a` 0,3%. – Hypromellose FNA, Hypromellose-benzalkoniumoplossing FNA; Hypromellosezalf 20% FNA. – Hypromellose Monofree, oogdruppels (zonder conserveermiddel) a` 0,3%.

Hytrinâ. Zie: Terazosine

blz. 558

Hyzaarâ. Zie: Losartan/hydrochloorthiazide blz. 353 Ibagenit â. Zie: Ibandroninezuur Ibandomylanâ. Zie: Ibandroninezuur Ibandroninezuur

blz. 288 blz. 288

. Een bifosfonaat, intraveneus en oraal toege-

past bij de behandeling van door tumoren veroorzaakte hypercalcie¨mie, ter preventie van ‘skeletal events’ bij patie¨nten met borstkanker en botmetastasen en bij de behandeling van osteoporose. Het remt de osteoclastische botresorptie. Na orale toediening is de biologische beschikbaarheid ca. 0,6%. De T½ is zeer wisselend (10 tot 72 uur). Dosering: orale toediening na een nacht van ten minste 6 uur vasten en 30-60 min. voor het ontbijt. Ter preventie van ‘skeletal events’ bij patie¨nten met borstkanker en botmetastasen: oraal: 1 maal daags 50 mg; intraveneus: iedere 3-4 weken 6 mg als infuus in NaCl 0,9% of glucose 5% gedurende 1 uur in te lopen. Dosering bij de behandeling van door tumor veroorzaakte hypercalciemie: intraveneus: 2 tot 6 mg in 500 ml NaCl 0,9% of glucose 5% gedurende 2 uur in te lopen. Dosering bij osteoporose: oraal: 1 maal per maand 150 mg. Bijwerkingen: hypocalcie¨mie, botpijn, pyrexie, hoofdpijn, duizeligheid, maagdarmstoornissen, myalgie, koortsachtige verschijnselen, dyspepsia, spierpijn, stijfheid van skeletspieren, gewrichtspijn, vermoeidheid en zwakte. Interacties: minimaal een half uur eerder innemen dan antacida, ijzer en calcium. Verkrijgbaar als: – Baxogarâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg (als Na-zout). – Bondronatâ, infuusconcentraat a` 6 ml = 6 mg (als Na-zout); filmomhulde tabletten a` 50 mg (als Na-zout). – Bonefurbitâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg. – Bonvivaâ, fimomhulde tabletten a` 150 mg (als Na-zout); injectievloeistof in wegwerpspuit a` 3 ml = 3 mg (als Na-zout). – Etanorden â, filmomhulde tabletten a` 50 mg en a` 150 mg; concentraat voor infusievloeistof a` 1 mg/1 ml, a` 2 mg/2 ml, a` 3 mg/3 ml, a` 4 mg/4 ml en a` 6 mg/6 288

ml. – Ibagenitâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg en a` 150 mg; concentraat voor infusievloeistof a` 1 mg/1 ml, a` 2 mg/2 ml, a` 3 mg/3 ml, a` 4 mg/4 ml en a` 6 mg/6 ml. – Ibandomylanâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg en a` 150 mg; concentraat voor infusievloeistof a` 1 mg/1 ml, a` 2 mg/2 ml, a` 3 mg/3 ml, a` 4 mg/4 ml en a` 6 mg/6 ml. – Ibandroninezuur, filmomhulde tabletten a` 150 mg; tabletten a` 150 mg; infuusconcentraat a` 2 ml = 2 mg en a` 6 ml = 6 mg (als Na-zout); injectievloeistof a` 3 ml = 3 mg. – Ikametinâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg en a` 150 mg; concentraat voor infusievloeistof a` 1 mg/1 ml, a` 2 mg/2 ml, a` 3 mg/3 ml, a` 4 mg/4 ml en a` 6 mg/6 ml. – Licobondratâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg. – Mirdezelâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg. – Phacebonateâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg; concentraat voor infusievloeistof a` 1 mg/1 ml, a` 2 mg/2 ml, a` 3 mg/3 ml, a` 4 mg/4 ml en a` 6 mg/6 ml. – Quodixorâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg (als Na-zout). – Ribobandronâ, concentraat voor infusievloeistof a` 2 mg/2 ml en a` 6 mg/6 ml. – Zivetenoâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg.

Ibaril â. Zie: Desoximetason blz. 171 Iberogastâ. Oplossing van kruidenextracten in alcohol 31% (v/v) voor de symptomatische behandeling van dyspepsie bij volwassenen, met name voor de klachten maagpijn, maagzuur, een vol gevoel, maag/darmkrampen en misselijkheid. De oplossing bevat extracten van de volgende kruiden: Iberis amara L. (Bittere scheefbloem), Angelica archangelica L. (Grote engelwortel), Melissa officinalis L. (Citroenmelisseblad), Carum carvi L. (Karwijvrucht), Chelidonum majus L.(Stinkende gouwekruid), Glycyrrhiza glabra L. en/of - inflata Bat en/of - uralensa Fisch (Zoethoutwortel), Matricaria recutita L. (Chamomilla recutita (L.) Rauschert) (Kamillebloem), Mentha x piperita L. (Pepermuntblad), Silybum marianum L. Gaertner (Mariadistelvrucht). Er zijn geen farmacokinetische gegevens bekend. Dosering: oraal: 20 druppels driemaal per dag voor of tijdens de maaltijd. Bijwerkingen: exantheem, pruritus, dyspneu. Verkrijgbaar als: – Iberogastâ, vloeistof voor oraal gebruik, flacon a` 20 ml, a` 50 ml en a` 100 ml voorzien van inzetdruppelaar.

Ibrutinib

. Remmer van Bruton’s tyrosinekinase dat een belangrijke rol speelt in de signaaltransductie van de B-cel-antigeenreceptor (BCR) en de cytokinenreceptor in B-lymfocyten. De BCR-route is betrokken bij de pathogenese van verschillende B-cel-maligniteiten. Ibrutinib wordt toegepast bij de behandeling van volwassen patie¨nten met gerecidiveerd of refractair mantelcellymfoom (MCL) of met chronische lymfatische leukemie (CLL) die ten minste e´e´n eerdere behandeling hebben ondergaan, of als eerstelijnsbehandeling in aanwezigheid van 17p-deletie of TP53-mutatie bij patie¨nten voor wie chemo-immunotherapie niet geschikt is. Het wordt ook toegepast bij de behandeling van patie¨nten met macroglobulinemie van Waldenstro¨m 289

I

I

die eerder zijn behandeld of die niet in aanmerking komen voor chemoimmunotherapie. Na orale toediening wordt ibrutinib snel geabsorbeerd (Tmax = 1-2 uur). De biologische beschikbaarheid is 2,9% en neemt toe bij inname na een maaltijd. Eiwitbinding is ruim 97%. Het wordt voornamelijk door CYP3A4 omgezet in een dihydrodiolmetaboliet met weinig biologische activiteit die vooral in de feces wordt uitgescheiden. T½ is ca. 4-13 uur. Er zijn geen gegevens over de farmacokinetiek bij patie¨nten met nierinsufficie¨ntie. Bij gebruik van hormonale anticonceptie dient aanvullend een barrie`remethode te worden gebruikt. Dosering: oraal: mantelcellymfoom 1 x daags 560 mg; chronische lymfatische leukemie 1 x daags 420 mg. Na onderbreking in verband met toxiciteit kan de behandeling worden hervat met aangepaste dosering; zie de productinformatie. Bij leverinsufficie¨ntie is aanpassing van de dosering nodig; Child-Pugh klasse A: 280 mg/dag; Child-Pugh klasse B: 140 mg/dag; Child-Pugh klasse C: niet gebruiken. Bijwerkingen: veelvoorkomende bijwerkingen zijn o.a. pneumonie, bovensteluchtweginfecties en andere infecties, neutropenie, trombocytopenie, anemie, duizeligheid, hoofdpijn, hemorragie, misselijkheid, braken, diarree, stomatitis, obstipatie, huiduitslag, artralgie, spierpijn, koorts, oedeem, leukocytose, lymfocytose, hyperurikemie, atriumfibrilleren, subduraal hematoom, epistaxis. Interacties: gelijktijdig gebruik van middelen die CYP3A4 sterk (o.a. claritromycine, itraconazol, indinavir, voriconazol) of matig (o.a. amlopidine, cilostazol, fluvoxamine, ranitidine) remmen leidt tot (sterke) verhoging van de blootstelling aan ibrutinib en maakt aanpassing van de dosis noodzakelijk; gelijktijdig gebruik van middelen die CYP3A4 induceren (fenytoı¨ne, rifampicine, St. Janskruid, etc.) verlagen de blootstelling aan ibrutinib. Ibutinib remt Pgp en kan mogelijk de blootstelling aan substraten van Pgp (o.a. digoxine) verhogen. Hetzelfde geldt mogelijk voor substraten van CYP3A4 omdat ibrutinib in vitro ook CYP3A4 remt. Verkrijgbaar als:

– Imbruvicaâ, harde capsules a` 140 mg ibrutinib.

Ibuprofen

. Heeft antiflogistische, analgetische en antipyretische eigenschappen en wordt voornamelijk gebruikt bij koorts en pijn, bij reumatische aandoeningen, bij extra-articulaire aandoeningen en bij de behandeling van primaire dysmenorroe. Ibuprofen wordt na orale toediening voor 80% geabsorbeerd. Het wordt snel uitgescheiden, met name als niet werkzame metabolieten. De halfwaardetijd van de serumspiegel is 1,5-2,5 uur. Dosering: bij koorts en pijn en bij primaire dysmenorroe: oraal: aanvangsdosis 400 mg, vervolgens zo nodig elke 4 tot 6 uur 200 mg tot 400 mg, max. 1600 mg per dag (gewoon preparaat). Dosering bij reumatische aandoeningen: oraal: 1200-1600 mg in 3-4 doses (gewoon preparaat), of 1600 mg ’s avonds, eventueel aangevuld met 800 mg ’s ochtends (preparaat met gereguleerde afgifte). Dosering bij extra-articulaire aandoeningen: oraal: 3 tot 4 maal daags 400 mg (gewoon preparaat) of 2 tot 3 maal daags 600 mg of 1600 mg ’s avonds, eventueel aangevuld met 800 mg ’s ochtends (preparaat met gereguleerde afgifte). Dosering rectaal: het effect van 500 mg rectaal is vergelijkbaar met dat van 400 mg oraal. Bijwerkingen: maagdarmklachten, maagbloedingen, exantheem, oedeem, bronchospasmen, leukopenie, verslechtering van de nierfunctie en zelden toxische amblyopie. Interacties: verhoging van het 290

bloedingsrisico, extra verhoogd in combinatie met coumarines, SSRI’s en corticosteroı¨den. Verhoogt de toxiciteit van lithium en ciclosporine. Vermindert het effect van anti-hypertensiva en kan verergering hartfalen veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Advilâ, filmomhulde tabletten a` 400 mg; vloeistofgevulde capsules a` 200 mg en a` 400 mg; bruistabletten a` 200 mg ‘citrus’. – Brufenâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 400 mg en a` 800 mg. – Buranaâ, capsules a` 200 mg en a` 400 mg. – Ibuprofen, kauwcapsules a` 100 mg; dragees a` 200 mg en a` 400 mg; tabletten a` 200 mg, a` 400 mg en a` 600 mg; suspensie a` 100 mg/5 ml; zetpillen a` 500 mg; capsules a` 200 mg en a` 400 mg. – Nurofen voor Kinderen Aardbei suspensie, suspensie a` 200 mg/5ml. – Nurofen voor Kinderen Sinaasappel suspensie, suspensie a` 200 mg/5ml. – Nurofen Zavance Oni, poeder voor oraal gebruik a` 400 mg. – Nurofenâ, dragees a` 200 mg; tabletten a` 200 mg en a` 400 mg; smelttabletten a` 200 mg; suspensie a` 20 mg/ml; verdeeld bruisgranulaat a` 400 mg ; capsules a` 400 mg ; tablet ‘femal’ a` 400 mg ; zetpil a` 125 mg. – Pedeaâ, injectievloeistof a` 2 ml = 10 mg. – Sarixellâ, omhulde tabletten a` 400 mg (als Na-zout). – Spidifenâ, filmomhulde tabletten a` 400 mg (als arginine). – Zafenâ, verdeeld granulaat a` 400 mg.

Ibutilide

. Een klasse III-anti-arrhythmicum toegepast bij de acute conversie van atriumflutter en atriumfibrilleren naar sinusritme. Het verlengt de duur van de actiepotentiaal en van de refractaire periode van de atria en de ventrikels en vertraagt de geleiding in de AV-knoop. Tijdens infusie en tenminste 4 uur daarna moet het hartritme worden gecontroleerd. De T½ varieert van 2 tot 12 uur. Dosering: intraveneus als infusie: vanaf 60 kg 870 microgram in 10 minuten; tot 60 kg 0,0087 mg kg/lichaamsgewicht in 10 minuten; zo nodig 1 maal herhalen. Bijwerkingen: verlengd QT-interval, ritmestoornissen, hypertensie, angina pectoris, vasodilatie, AV-blok, hypotensie. Interacties: niet combineren met andere stoffen die het QT-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Corvertâ, infusievloeistof a` 10 ml = 870 microgram (fumaraat).

ICG-pulsionâ. Zie: Indocyaninegroen blz. 299 Ichthammol. Zwarte trekzalf. Sulfobituminosum ammonicum. Ichtyol. Een geneutraliseerd zwavelhoudend destillatieproduct van bitumineuze gesteenten. Bruinzwarte, onaangenaam riekende, stroopdikke vloeistof, oplosbaar in water. Door de aanwezigheid van fenolen heeft het een antibacterieel en antimycotisch effect. De effectiviteit bij furunkels is niet vastgesteld. Bij chronisch eczeem is ichthammol minder werkzaam dan koolteer. Wordt nauwelijks meer toegepast. Dosering: chronisch eczeem: 40 mg/ml in zinkoxideschudsel, 1-2 x daags dun aanbrengen en afdekken met een droog verband. Bijwerkingen: irritatie van de huid, onaangename geur, verkleuring van de huid, haren en kleding. Verkrijgbaar als:

– Darodermâ trekzalf, zalf a` 10%. – Trekzalf Dr. Swaab, zalf a` 10%. 291

I

Iclusigâ. Zie: Ponatinib

blz. 467

Icodextrine. Wordt gebruikt als bestanddeel van vloeistof voor peritoneale dialyse. Werkt als osmotisch agens. Bestanddeel van Extranealâ. Dosering: zie productinformatie. Bijwerkingen: buikpijn, duizeligheid, hoofdpijn, zwakte, hypertensie, hypotensie, hypovolemie, dehydratie, hypochloremie, hyponatrie¨mie, oedeem, huidreacties, stijging van alkalische fosfatase en daling van amylase.

Idarubicine

I

. Een antracyclinederivaat, een analogon van doxorubicine toegepast als cytostaticum bij acute myeloı¨de en lymfatische leukemie. Dosering: i.v.: 12 mg/m2 per dag gedurende 3 dagen al dan niet in combinatietherapie. Bijwerkingen: leverfunctiestoornissen, alopecia, beenmergdepressie, maagdarmklachten, anemie, ernstige leukopenie, neutropenie, granulocytopenie, trombocytopenie, infecties, mucositis, rode verkleuring van de urine, koorts. Interacties: ciclosporine verhoogt de plasmaconcentraties. Meld gebruik aan de trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Idarubicine HCl, oplossing voor injectie a` 1 mg/ml. – Zavedosâ, poeder voor injectievloeistof a` 5 mg en a` 10 mg (HCl)

Idelalisib

. Remmer van fosfatidylinositol 3-kinase p110d (PI3Kd), dat hyperactief is bij maligniteiten van B-cellen en een belangrijke rol speelt bij meerdere signaaltransductieroutes die proliferatie, overleving, ’homing’ en retentie van maligne cellen in lymfoı¨de weefsels en beenmerg aansturen. Idelalisib wordt in combinatie met rituximab toegepast bij de behandeling van volwassen patie¨nten met chronische lymfatische leukemie (CLL) die ten minste e´e´n eerdere behandeling hebben gekregen, of als eerstelijnsbehandeling bij aanwezigheid van 17p-deletie of TP53-mutatie bij patie¨ nten die niet geschikt zijn voor chemo-immunotherapie. Het wordt ook als monotherapie gebruikt bij de behandeling van patie¨nten met folliculair lymfoom dat refractair is voor twee eerdere therapielijnen. Idelalisib wordt na orale toediening goed geabsorbeerd (Tmax = 0,5-1,5 uur; met voedsel 2-4 uur) en verdeeld over het lichaam. Eiwitbinding is ca. 93%. Omzetting heeft voornamelijk plaats door aldehydeoxidase en in mindere mate door CYP3A en UGT1A4. Een deel wordt onveranderd uitgescheiden in urine en feces. T½ is ca. 8 uur. Bij gebruik van hormonale anticonceptie dient aanvullend een barrie`remethode te worden gebruikt. Dosering: oraal: 2 x daags 150 mg tot progressie van de ziekte of (hepato-) toxiciteit. Bij nier- en leverfunctiestoornis is aanpassing van de dosering niet nodig. Bijwerkingen: vaak voorkomende bijwerkingen zijn o.a. infecties, neutropenie, pneumonitis, diarree, colitis, huiduitslag, koorts, verhoging van transaminasen en triglyceriden. Interacties: gelijktijdig gebruik van inductoren van CYP3A4 (rifampicine, fenytoı¨ne, St. Janskruid enz.) leidt tot verminderde blootstelling en mogelijk verminderde werkzaamheid, en van remmers van CYP3A4 en Pgp tot verhoging van de blootstelling en mogelijk meer bijwerkingen. De belangrijkste metaboliet van CYP3A4 is tevens een krachtige remmer van CYP3A4 en verhoogt de blootstelling aan substraten van dit CYP-iso-enzym. Zie ook de productinformatie. Verkrijgbaar als: – Zydeligâ, filmomhulde tabletten a` 100 mg idelalisib.

Idilico â. Zie: Sildenafil 292

blz. 526

Idursulfase

. Recombinant humaan iduronaat-2-sulfatase (=idursulfase), wordt als intraveneuze infusie toegepast bij patie¨nten met mucopolysaccharidose type II (ziekte van Hunter). Patie¨nten met de ziekte van Hunter missen het lisosomale enzym idursulfase. Het wordt gemetaboliseerd via hydrolyse. De T½ bedraagt ca. 48 min. Is een weesgeneesmiddel. Dosering: i.v. als infusie: e´e´nmaal per week 0,5 mg/kg lichaamsgewicht als druppelinfuus in NaCl 0,9%. Infusieduur aanvankelijk 3 uur. Indien er geen met de infusie samenhangende bijwerkingen worden waargenomen kan de duur worden teruggebracht naar 1 uur. Bijwerkingen: vorming van IgG- en IgM-antilichamen waardoor infusiereacties, huidreacties, koorts, hoofdpijn, hypertensie, perifeer oedeem, longembolie, aritmie, longaandoeningen, blozen, cyanose, gezwollen tong. De infusiereacties kunnen worden verminderd door verlaging van de infusiesnelheid of door toediening van antihistaminica, antipyretica, corticosteroı¨den of inhalatie van een be`tasympaticomimeticum. Verkrijgbaar als:

– Elapraseâ, concentraat voor infusie a` 6 mg = 3 ml

IDYL Hoest Bruistabletten acetylcysteı¨neâ. Zie: Acetylcysteı¨ne blz. 22

Iffezaâ. Zie: Formoterol/fluticason blz. 257 Ifirmacombi â. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 309 Ifosfamide

. Een alkylerend cytostaticum, o.a. gebruikt bij ovariumcarcinoom, testistumoren en longcarcinoom. Is een prodrug en wordt geactiveerd door CYP3A4. Na herhaalde toediening duurt de blootstelling aan de werkzame metabolieten langer. Dosering: liefst in de ochtend, 50 tot 60 mg per kg lichaamsgewicht per dag, gedurende 5 dagen. Deze kuur kan, afhankelijk van het aantal leukocyten, na 4 tot 6 weken worden herhaald. Bijwerkingen: braken, misselijkheid, haaruitval, beenmergdepressie, hemorragische cystitis, zelden neurologische uitvalsverschijnselen, beenmergdepressie, leukopenie, neutropenie, misselijkheid, braken, encefalopathie, sufheid, (micro)hematurie en koorts. Ter voorkoming van de hemorragische cystitis kan mercapto-ethaansulfonzuur (mesna) i.v. worden toegepast. Interacties: effectiviteit kan verminderen door proteaseremmers. Instelling op valproı¨nezuur kan worden beı¨nvloed. Verkrijgbaar als:

– Holoxan â, poeder voor injectievloeistof a` 500 mg, a` 1 gram en a` 2 gram; oplossing voor infusie a` 40 mg/ml.

IJzer (III) isomaltoside-1000

. IJzerpreparaat voor intraveneuze toediening dat wordt toegepast indien orale ijzerpreparaten onwerkzaam zijn gebleken of niet gebruikt kunnen worden of indien er een klinische noodzaak is om ijzer snel toe te dienen. Contra-indicaties: anemie door andere oorzaken dan ijzergebrek, hemochromatose, hemosiderose, astma, atopische allergie, hepatitis, levercirrose, actieve reumatoı¨de artritis. Na toediening wordt ijzerisomaltoside-1000 snel opgenomen door het reticulo-endotheliale systeem (lever, milt) van waaruit het ijzer langzaam wordt afgegeven. T1/2 5 uur (circulerend ijzer) en 20 uur (totale ijzer, circulerend en gebonden). 293

I

Dosering: intraveneus, voor elke patie¨nt moet de dosering individueel worden berekend op grond van het totale ijzertekort met de formule van Ganzoni: dosis ijzer (mg ijzer) = lichaamsgewicht (kg) x (streef-Hb – werkelijk Hb) x 2,4 + ijzer voor ijzervoorraad (g/dl). (Hb in mmol/l x 1,61145 = Hb in g/dl). Bijwerkingen: anafylactoı¨de reacties, heet gevoel, artralgie, myalgie, koorts, ontsteking bij de plaats van injectie, visusstoornissen, gebrek aan tastzin, dysfonie, dyspneu, misselijkheid, braken, buikpijn, obstipatie, blozen, pruritus, huiduitslag, kramp. Interacties: orale ijzerpreparaten niet toedienen binnen 5 dagen na de laatste injectie. Verkrijgbaar als: – Diaferâ, oplossing voor injectie 2 ml = 100 mg ijzer. – Monoferâ, oplossing voor injectie/infusie 1 ml = 100 mg ijzer a` 1 ml, a` 2 ml, a` 5 ml en a` 10 ml.

IJzer(III)hydroxyde-dextran-complex

I

. Intraveneus of intramusculair toegepast bij de behandeling van ijzerdeficie¨ ntie indien orale ijzerpreparaten niet kunnen worden gebruikt. Bevat per gram ongeveer 160 mg ijzer. Dosering: intraveneus als druppelinfuus: 100 tot 200 mg ijzer (2 tot 4 ml) verdund in 100 ml NaCl 0,9 % of glucose 5%. De eerste 25 mg in tenminste 15 min. toedienen. Indien zich geen bijwerkingen voordoen kan de resterende hoeveelheid in 15 min. worden toegediend; intraveneus 100 tot 200 mg 2-3 x per week. i.m.: 100 mg per injectie. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, warmtegevoel, opvliegers, anafylactische reacties. Verkrijgbaar als: – Cosmoferâ, injectievloeistof a` 2 ml = 100 mg ijzer en a` 10 ml = 500 mg ijzer.

IJzerhydroxide saccharose complex. Zie: Ferrioxidesaccharaat blz. 237

Ikametinâ. Zie: Ibandroninezuur Ikervisâ. Zie: Ciclosporine Ikorelâ. Zie: Nicorandil

blz. 288

blz. 130 blz. 403

Ilaris â. Zie: Canakinumab

blz. 108

Ilomedineâ. Zie: Iloprost

blz. 294

Iloprost

. Een prostacycline-analoog als intraveneuze infusie toege-

past bij de behandeling van het gevorderde stadium van thrombo-angiitis obliterans (ziekte van Buerger) met ernstige ischemie van de extremiteit, in gevallen waarbij revascularisatie niet is geı¨ndiceerd, bij ernstige chronische ischemie in de extremiteiten in gevallen waarbij reconstructieve vaatchirurgie of percutane transluminale angioplastiek niet meer mogelijk is en bij primaire pulmonale hypertensie. De T1/2 is 30 min. Dosering: i.v.: eerste 2-3 dagen 0,5 ng/kg per min. gedurende 30 min. Daarna dagelijks tot max. 2 nanogram/kg lichaamsgewicht/min gedurende 6 uur als infuus. Dosering per inhalatie: 6 tot 9 maal per dag 2,5 tot 5 microgram. Bijwerkingen: flush, hoofdpijn, malaise, sedatie, bloeddrukveranderingen, maagdarmstoornissen, zweten. Verkrijgbaar als: – Ilomedineâ, infuusconcentraat a` 0,5 ml = 50 microgram (als trometamol). – Ventavisâ, vernevelvloeistof a` 1 ml = 10 microgram en a` 2 ml = 20 microgram (als trometamol). 294

Iluvienâ. Zie: Fluocinolonacetonide blz. 247 Imakrebinâ. Zie: Imatinib Imapâ. Zie: Fluspirileen

blz. 295 2

blz. 250

Imatinib

. Een oncolyticum onder andere toegepast bij de behandeling van patie¨nten met Philadelphia (Ph)-chromosoom positieve chronische myeloı¨de leukemie (CML) in de chronische fase na het falen van therapie met interferon-alfa, in de blastaire fase of in de acceleratiefase. Ook bij kinderen met niet eerder behandelde Ph-chromosoom-positieve acute lymfoblastenleukemie in combinatie met chemotherapie. Imatinib veroorzaakt apoptose door remming van BCR-ABL, een tyrosinekinase dat wordt geproduceerd door het Philadelphia (Ph)-chromosoom. Na orale toediening bedraagt de biologische beschikbaarheid ca. 98%. Het wordt in de lever omgezet door CYP3A4 in o.a. een werkzame metaboliet. De T½ bedraagt ca. 18 uur. Dosering: oraal, tijdens het eten met veel water: 1 maal daags 400 mg tot 600 mg bij patie¨nten in de chronische fase of 1 maal daags 600 mg tot 2 maal daags 400 mg bij patie¨nten in de acceleratiefase of blastaire fase. Bij leukemie 1 x 100 mg, max. 400 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, spierpijnen, bloedbeeldafwijkingen, hoofdpijn, oedeem, leverfunctiestoornissen, huidafwijkingen vermoeidheid, gewrichtspijn, botpijn, vochtretentie, gewichtstoename, anemie, neutropenie en trombocytopenie. Patie¨nten met hartfalen of met risicofactoren voor hartfalen dienen zorgvuldig te worden gecontroleerd. Interacties: imatinib remt CYP3A4. Kans op myopathie is vergroot bij gebruik van simvastatine en atorvastatine. Concentratie van imatinib kan dalen door rifampicine, anti-epileptica, dexamethason en hypericum en stijgen door gebruik van ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen. Verkrijgbaar als: – Glivecâ, filmomhulde tabletten a` 100 mg en a` 400 mg (als mesilaat). – Imakrebinâ, filmomhulde tabletten a` 100 mg en a` 400 mg (als mesilaat). – Imatinib, filmomhulde tabletten a` 100 mg en a` 400 mg (als mesilaat); capsules a` 50 mg en a` 100 mg. – Leutipolâ, filmomhulde tabletten a` 100 mg en a` 400 mg (als mesilaat). – Tibaldixâ, filmomhulde tabletten a` 100 mg en a` 400 mg (als mesilaat).

Imbruvica â. Zie: Ibrutinib Imiglucerase

blz. 289

. Een met rDNA-technologie geproduceerde, gemodifi-

ceerde vorm van humaan-be`ta-glucocerebrosidase. Het katalyseert de splitsing van glucocerebroside in glucose en ceramide. Toegepast bij de ziekte van Gaucher type I en type 3 zonder neurologische verschijningen. De T½ bedraagt 3,6 tot 10 min. Dosering: intraveneus als infusie max 1E/kg per min: aanvankelijk 60 E/kg lichaamsgewicht per keer, gewoonlijk elke 2 weken op geleide van de respons de dosering aanpassen. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, antistofontwikkeling, maagdarmstoornissen. Verkrijgbaar als: – Cerezymeâ, poeder voor infusievloeistof a` 200 E en a` 400 E.

Imigranâ. Zie: Sumatriptan

blz. 542

295

I

Imipenem/cilastatine

I

. Een be`ta-lactam antibioticum dat parenteraal wordt toegepast als breedspectrum antibioticum. Het is werkzaam tegen grampositieve, gramnegatieve (inclusief Ps. aeruginosa) en anaerobe bacterie¨n. Om te voorkomen dat imipenem in de nieren grotendeels wordt afgebroken tot nefrotoxische stoffen door het enzym dehydropeptidase I (DPA I) is een gelijke hoeveelheid cilastatine toegevoegd. Cilastatine is een specifieke remmer van het DPA I en bezit zelf geen antibacterie¨le activiteit. Dosering: i.v.: afhankelijk van infectie 3 tot 4 maal daags 500 mg tot 1 gram, 250 mg 4 x daags of 500 mg 4 x daags. De oplossing dient een concentratie van 5 mg/ml te hebben. Dosering i.m.: 2 maal daags 500 mg tot 750 mg. Bij nierfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering noodzakelijk. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, lokale reacties op de injectieplaats, maagdarmstoornissen, tandverkleuring, voorbijgaande eosinofilie, leukopenie, neutropenie en trombocytopenie. Interacties: plasmaconcentratie van valproı¨nezuur kan dalen. Tetracyclines antagoneren het bactericide effect van imipenem. Verkrijgbaar als: – Imipenem/cilastatine, poeder voor infusievloeistof a` 250 mg/250 mg imipenem en cilastatine (Na-zout) en a` 500 mg/500 mg imipenem en cilastatine (Na-zout). – Tie¨namâ, poeder voor infusievloeistof a` 500 mg/500 mg imipenem en cilastatine (als Na-zout).

Imipramine

2 . Een dibenzazepinederivaat, gebruikt als antidepressivum. Het heeft ook matige anticholinergische, a1-blokkerende en antihistaminerge eigenschappen. Remt met name serotonine en norepinefrine. De actieve metaboliet desimipramine remt met name norepinefrine. Imipramine wordt goed uit het maagdarmkanaal geabsorbeerd. Het wordt door de nier uitgescheiden, 2% in onveranderde vorm, de rest als deels werkzame metabolieten (o.a. desipramine). De serumhalfwaardetijd bedraagt 8 tot 20 uur, van desimipramine 12 tot 76 uur. Dosering: aanvankelijk 25-75 mg per dag, geleidelijk verhogen tot 150-200 mg per dag, max 300 mg. Bij oude mensen wordt lager gedoseerd. Bijwerkingen: droge mond, accommodatiestoornissen, obstipatie, maagdarmstoornissen, tachycardie, duizeligheid, hyperreflexie, orthostatische hypotensie, urineretentie, seksuele stoornissen, extrapiramidale verschijnselen. Interacties: let op bij combinatie met andere antidepressiva i.v.m. het serotoninesyndroom. Cimetidine, darifenacine, kinidine en terbinafine kunnen de plasmaconcentraties verhogen. Verkrijgbaar als: – Imipramine, dragees a` 10 mg en a` 25 mg (HCl).

Imiquimod

. Een immuunmodulator lokaal toegepast bij condylomata acuminata (genitaal en peri-anaal) veroorzaakt door humaanpapillomavirus en bij superficieel basaalcelcarcinoom (sBCC). Wordt voor een heel klein deel opgenomen door de huid en met de urine uitgescheiden. Dosering: cutaan: anogenitale wratten: 3 maal per week cre`me aanbrengen gedurende maximaal 16 weken; superficieel basaalcelcarcinoom: 5 maal per week aanbrengen gedurende 6 weken. Na 6 tot 10 uur de cre`me verwijderen met water en zeep. Bijwerkingen: jeuk en pijn op de aangedane plaats, infecties, hoofdpijn, misselijkheid, vermoeidheid, spierpijn, hypopigmentatie, 296

rugpijn, bloeding, erytheem. Verkrijgbaar als: – Aldaraâ, cre`me a` 5%.

Immucothelâ. Zie: Immunocyanine blz. 297 Immukineâ. Zie: Interferon gamma 1b

1

blz. 307

Immunate â. Zie: Von willebrandfactor/factor VIII blz. 615 Immunocyanine. Een stabiele modificatie van de bloedkleurstof haemocyanine van een zeeslak (Megathura crenulata). Een activator van het cellulaire en humorale immuunsysteem in het blaasslijmvlies. Na subcutane immunisatie worden haemocyanine-specifieke IgM- en IgG-antilichamen gevormd. Toegepast bij het voorkomen van recidief blaascarcinoom na transurethrale resectie (TUR) en na falen van voor deze indicatie geaccepteerde behandeling. Dosering: subcutaan, intracutaan: proefdosis a` 1 mg in de linkeronderarm (bij linkshandigen in de rechteronderarm). Indien geen erytheem als teken van overgevoeligheid binnen 4 dagen optreedt dan 2 maal herhalen in 2 tot 4 dagen. Onderhoudstherapie intravesicaal: 20 mg in blaasspoeling 1 x per week gedurende 6 weken, gevolgd door 20 mg 1 x per maand gedurende 1 jaar. Bijwerkingen: subfebriele temperaturen, allergische reacties van de blaas, rood worden en zwellen van de injectieplaats, urinedrang, pijnlijke blaas. Verkrijgbaar als: – Immucothelâ, poeder voor injectievloeistof a` 1 mg; poeder voor instillatievloeistof a` 10 mg.

Immunoglobuline, normaal

. Bevat de immunoglobulinen die normaal in het bloed van gezonde volwassenen aanwezig zijn. Bestaat hoofdzakelijk uit IgG, de overige immunoglobulinen en enkele serumeiwitten zijn in geringe hoeveelheden aanwezig. Toegepast bij verschillende aandoeningen, waaronder profylaxe mazelen, hepatitis A, leukemie en bij MMN. Dosering: afhankelijk van aandoening. Bijwerkingen: koorts, hoofdpijn, reacties op de injectieplaats. Verkrijgbaar als: – Flebogammaâ, infusievloeistof a` 50 ml = 2,5 gram, a` 100 ml = 5 gram en a` 200 ml = 10 gram. – Flebogammadifâ, infusievloeistof a` 50 ml = 2,5 gram, a` 100 ml = 5 gram, a` 200 ml = 10 gram en a` 400 ml = 20 gram. – Gammagardâ S/D, poeder voor infusievloeistof a` 2,5 gram, a` 5 gram en a` 10 gram. – Gammanormâ, injectievloeistof a` 10 ml = 1,65 gram. – Intratect â, infusievloeistof a` 20 ml = 1 gram, a` 50 ml = 2,5 gram, a` 100 ml = 5 gram en a` 200 ml = 10 gram. – Kiovigâ, infusievloeistof a` 10 ml = 1 gram, a` 25 ml = 2,5 gram, a` 50 ml = 5 gram, a` 100 ml = 10 gram en a` 200 ml = 20 gram. – Nanogamâ, infusievloeistof a` 20 ml = 1 gram, a` 50 ml = 2,5 gram, a` 100 ml = 5 gram, a` 200 ml = 10 gram en a` 400 ml = 20 gram. – Octagamâ, infusievloeistof a` 50 ml = 2,5 gram, a` 100 ml = 5 gram a` 200 ml = 10 gram. – Subcuviaâ, injectievloeistof a` 5 ml = 800 mg en a` 10 ml = 1,6 gram.

Imnovidâ. Zie: Pomalidomide

1

blz. 466 297

I

Imodium â. Zie: Loperamide

blz. 350

Imodium â. Zie ook: Loperamide/simeticon blz. 350 Imogam Rabies â. Zie: Rabiesimmunoglobuline Imovaneâ . Zie: Zopiclon

3

Implanonâ. Zie: Etonogestrel

blz. 490

blz. 626 blz. 222

Importalâ. Zie: Lactitol blz. 327 2

Impromenâ. Zie: Broomperidol Imuranâ. Zie: Azathioprine

blz. 96

blz. 69

Imvanexâ. Zie: Varicellazostervaccin Incivo â. Zie: Telaprevir

I

blz. 604

blz. 553

Increlex â. Zie: Mecasermine

blz. 361

Incresyncâ. Zie: Alogliptine/pioglitazon blz. 41 Incruse â. Zie: Umeclidinium

blz. 594

Indacaterol/glycopyrroniumbromide. Inhalatiepoeder in capsule voor gebruik in inhalator. Bevat per dosis van het ß2-mimeticum indacaterol 85 microgram en van het parasympathicolyticum glycopyrronium 43 microgram. Wordt gebruikt bij de onderhoudsbehandeling van chronisch obstructieve longziekte (COPD). Dosering: per inhalatie: 1 x daags 1 capsule, zo mogelijk elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Ultibro Breezhaler â, harde capsules a` 85 microgram indacaterol en 43 microgram glycopyrronium. – Xoterna Breezhalerâ, harde capsules a` 85 microgram indacaterol en 43 microgram glycopyrronium.

Indacaterol

. Een langwerkende ß2-adrenoceptoragonist die wordt toegepast bij de onderhoudsbehandeling van chronische obstructieve longziekte (COPD). Dosering: per inhalatie (met de Breezhaler inhalator), dagelijks 150-max. 300 mg op hetzelfde tijdstip. Bijwerkingen: nasofaryngitis, bovensteluchtweginfectie, sinusitis, faryngolaryngeale pijn, hoest, keelpijn, rinorroe, hyperglykemie, diabetes mellitus, hoofdpijn, ischemische hartaandoening, spierspasme en perifeer oedeem. Interacties: combinatie met andere sympaticomimetica kan de bijwerkingen versterken; ß-blokkers gaan de werking tegen; hypokaliemie, vooral bij hypoxie en gebruik van diuretica, corticosteroı¨den of theofylline. Verkrijgbaar als: – Onbrez Breezhalerâ, inhalatiepoeder in capsule ‘Breezhaler’ a` 150 mg en a` 300 mg.

Indapamide

. Een thiazidediureticum, gebruikt als antihypertensivum. Het heeft diuretische en vaatverwijdende eigenschappen. De werking begint na 2 weken en is maximaal na 2-4 weken. Wordt vaak gecombineerd 298

met perindopril. Indapamide wordt in hoofdzaak uitgescheiden in de vorm van metabolieten. Dosering: oraal: gewoonlijk 1 maal daags 2,5 mg ’s morgens. In combinatie met perindopril 1,25 mg. Bijwerkingen: hypokalie¨mie, hyponatrie¨mie, hyperglykemie, hyperlipidemie. Interacties: NSAID’s kunnen hartfalen verergeren en de antihypertensieve werking tegengaan. Vermindert de uitscheiding van lithium. Wanneer een RAAS-remmer wordt toegevoegd, kan plotseling hypotensie optreden. Kans op hyponatrie¨mie wordt vergroot i.c.m. SSRI’s en venlafaxine. Verkrijgbaar als: – Indapamide, dragees a` 2,5 mg; tabletten a` 2,5 mg. – Sophtensifâ, tabletten met verlengde afgifte a` 2,5 mg.

Indermâ. Zie: Erytromycine Indinavir

blz. 212

. Een antiviraal middel dat selectief hiv-proteasen remt

in combinatie met e´e´n of meerdere antiretrovirale nucleoside-analogen toegepast bij de symptomatische behandeling van hiv-infectie. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. Calorie-, vet- en eiwitrijk voedsel vermindert de absorptie aanzienlijk. Het wordt in de lever door met name CYP3A4 omgezet in 7 inactieve metabolieten. In combinatie met ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen is dit minder. De T½ bedraagt 1,8 uur, bij leverfunctiestoornissen ca. 3 uur. Dosering: oraal: op een lege maag elke 8 uur 800 mg. Bij leverfunctiestoornissen 600 mg. In combinatie met andere hiv-remmers dosering aanpassen. Kinderen worden gedoseerd op metabool gewicht. Bijwerkingen: nierstenen, maagdarmstoornissen, asthenie, droge mond, pruritus, slaapstoornissen, myalgie, hoofdpijn, duizeligheid, smaakstoornissen, huiduitslag, droge huid, geı¨soleerde asymptomatische hyperbilirubinemie, verminderd aantal neutrofielen, hematurie, proteı¨nurie. Interacties: niet combineren met H2remmer en protonpompremmers i.v.m. verminderde absorptie. Indinavir remt het metabolisme van onder andere alprazolam, amiodaron, carbamazepine, ciclosporine, cisapride, clindamycine, colchicine, coumarinederivaten, diltiazem, doxorubicine, ergotamine, erytromycine, everolimus, pimozide, (tem)sirolimus, tacrolimus, terfenadine, trazodon, verapamil. Zorgt voor een stijging van de concentraties van statines en claritromycine. Inductie van CYP3A4 leidt tot lagere plasmaconcentraties. Verkrijgbaar als: – Crixivanâ, capsules a` 400 mg (als sulfaat).

Indocollyreâ. Zie: Indometacine

1

blz. 299

Indocyaninegroen. Een groene kleurstof, gebruikt voor het bepalen van de cardiac output en voor leverfunctieproef. Dosering: 0,1-0,5 mg/kg per keer. Verkrijgbaar als:

– ICG-pulsionâ, poeder voor injectievloeistof a` 25 mg en a` 50 mg. 1 . Remt cyclo-oxygenase en de synthese van prostaglandines; een preparaat met analgetische, antipyretische en antiflogistische eigenschappen, onder andere gebruikt bij reumatoı¨de artritis en jicht. Na orale en rectale toediening wordt het goed geabsorbeerd, ongeveer twee derde wordt met de urine uitgescheiden. De serumhalfwaardetijd bedraagt 3 tot 11 uur.

Indometacine

299

I

Dosering: oraal tijdens of vlak na het eten: bij reumatoı¨de artritis 2 tot 3 maal daags 25 mg, zo nodig tot 3 maal daags 50 mg. Bij een jichtaanval 3 tot maximaal 4 maal daags 50 mg. Dosering Retard: 1 of 2 maal daags 75 mg. Dosering zetpillen: 1-2 maal daags 100 mg of 2-4 maal daags 50 mg. Dosering oogdruppels, toegepast bij afaak cystoı¨d macula oedeem (ACME) na cataractoperatie, 4 maal daags 1 druppel dag voor operatie. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, maagbloedingen, vermoeidheid, depressie, verwardheid (ook bij rectale toediening). Interacties: verhoogt het bloedingsrisico, extra verhoogd in combinatie met coumarines, SSRI’s en corticosteroı¨den. Verhoogt de toxiciteit van lithium en ciclosporine. Vermindert effect van antihypertensiva en kan verergering hartfalen veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Indocollyreâ, oogdruppels a` 0,1%. – Indometacine, capsules a` 25 mg en a` 50 mg; capsules met gereguleerde afgifte a` 75 mg; zetpillen a` 50 mg en a` 100 mg. – Indometacine FNA, oogdruppels a` 0,1%.

I

InductOsâ. Zie: Dibotermine alfa blz. 177 Inegyâ. Zie: Ezetimibe/simvastatine blz. 227 Infanrix hexaâ. Combinatievaccin voor (re)vaccinatie voor zuigelingen tegen difterie, kinkhoest, tetanus, poliomyelitis, hepatitis B en infectie veroorzaakt door Haemophilus Influenza type B.

Infanrix-IPV+Hib â. Combinatievaccin voor (re)vaccinatie voor zuigelingen tegen difterie, kinkhoest, tetanus, poliomyelitis en infecties veroorzaakt door Haemophilus Influenza type B.

Infanrix-IPVâ. Combinatievaccin voor (re)vaccinatie voor zuigelingen tegen difterie, kinkhoest, tetanus en poliomyelitis.

Inflectra â. Zie: Infliximab Infliximab

blz. 300

. Een chimerisch IgG1 monoklonaal antilichaam gericht

tegen tumornecrosefactor-alfa (TNF-alfa). Dit TNF-alfa is een cytokine dat een belangrijke rol speelt bij inflammatoire aandoeningen. Intraveneus toegepast bij de behandeling van ernstige, actieve vormen van de ziekte van Crohn, bij actieve reumatoı¨de artritis, bij matige tot ernstige psoriasis vulgaris, bij spondylitis ankylopoetica en bij matige tot ernstige colitis ulcerosa. De T½ bedraagt 8 tot 9,5 dagen. Voor en tijdens de behandeling moet de patie¨nt op tuberculose worden onderzocht. Dosering: intraveneus als infusie (2 uur), dosis herhalen na 2 en 6 weken, daarna elke 8 weken: ernstige, actieve ziekte van Crohn en fistels: volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar: 5 mg/kg lichaamsgewicht; bij reumatoı¨de artritis: 3 mg/kg lichaamsgewicht; bij spondylitis ankylopoetica: 5 mg/kg lichaamsgewicht; bij psoriasis: 5 mg/kg lichaamsgewicht. Een herbehandeling bij reumatoı¨de artritis en de ziekte van Crohn tot 16 weken na de laatste infusie kan worden gegeven. Bijwerkingen: acute infusiereacties, verhoogd risico op infecties, overgevoeligheidsreacties, invloed op normale immuunreacties, hoofdpijn, duizeligheid, hypertensie, maagdarmstoornissen, vermoeidheid, pijn op de borst. Interacties: gelijktijdig gebruik van abatecept en IL-1 remmers verhoogt het risico op ernstige infecties. Verkrijgbaar als: 300

– Inflectraâ, poeder voor infusievloeistof a` 100 mg. – Remicadeâ, poeder voor infusievloeistof a` 100 mg. – Remsimaâ, poeder voor infusievloeistof a` 100 mg.

Influenzavaccin prepandemisch (H5N1)

. Prepandemisch influenzavaccin (H5N1), in eieren gekweekte, geı¨nactiveerde oppervlakteantigenen (hemagglutinine en neuraminidase) van de stam: A/Vietnam/1194/ 2004 (H5N1)-achtige stam (NIBRG-14). Bevat 7,5 microgram hemagglutinine per dosis van 0,5 ml. Bevat als adjuvans MF59C.1-olie bestaande uit squaleen, polysorbaat 80 en sorbitaantrioleaat. Dosering: intramusculair (in de musculus deltoideus): 1e dosis van 0,5 ml op een gekozen datum, na ten minste 3 weken een 2e dosis van 0,5 ml. Bijwerkingen: o.a. pijn, verharding, roodkleuring en zwelling, blauwe plekken op de injectieplaats, pijnlijke spieren, hoofdpijn, zweten, vermoeidheid, koorts, misselijkheid, onbehaaglijk gevoel, rillingen, grieperige symptomen, allergische reacties. Interacties: de immuunrespons kan verlaagd zijn bij gelijktijdig gebruik van immunosupressiva. Aflunov â mag gelijktijdig worden toegediend met seizoensinfluenzavaccins zonder adjuvans (met injecties in de tegenovergestelde ledematen). Verkrijgbaar als: – Aflunovâ, suspensie voor injectie in een voorgevulde spuit. Prepandemisch influenzavaccin (H5N1). – Vepacelâ, suspensie voor injectie.

Influenzavaccin

. Geı¨nactiveerd influenzavirus wordt gebruikt voor de actieve immunisatie tegen influenza. De vaccins, die worden ingedeeld in gesplitst-virus vaccins en subunit-vaccin, bevatten varianten van het A-virus en het B-virus. De duur van de bescherming bedraagt 6 tot 12 maanden. De immunisatie geschiedt dan ook gewoonlijk in oktober/november. Bijwerkingen: lichte temperatuurverhoging, hoofdpijn, pijn, erytheem, zwelling en verharding op de injectieplaats, vermoeidheid, spierpijn, gewrichtspijn. Verkrijgbaar als: – Griepvaccin huisartsinentingscampagne â, injectievloeistof a` 0,5 ml (in wegwerpspuit). – Influvac Junior 2011/2012, suspensie voor injectie a` 0,25 ml (in wegwerpspuit). – Influvacâ, injectievloeistof a` 0,5 ml (in wegwerpspuit). – Preflucel 2010/2011, suspensie voor injectie a` 0,5 ml. – Vaxigripâ, injectievloeistof a` 0,5 ml (in wegwerpspuit). – Xanaflu 2010/2011, suspensie voor injectie a` 0,5 ml.

Influvac â. Zie: Influenzavaccin Ingenol-mebutaat

blz. 301

. Middel dat wordt toegepast bij de cutane behan-

deling van niet-hyperkeratotische, niet-hypertrofische actinische keratose bij volwassenen. Het werkingsmechanisme bij deze indicatie is niet geheel duidelijk; in vivo en in vitro heeft men inductie van celdood van lokale actinische laesies en stimulering van ontstekingsreacties gekenmerkt door infiltratie van immunocompetente cellen waargenomen. Na toepassing op de huid heeft men plasmaconcentraties hoger dan de onderste detectiegrens 301

I

(0,1 ng/ml) niet kunnen aantonen. De gel met ingenol-mebutaat niet in de ogen of op open wonden of beschadigde huid aanbrengen. Dosering: op de huid van het gezicht en de hoofdhuid: de gel eenmaal daags gedurende drie dagen op het aangedane gebied van de huid aanbrengen; de inhoud van e´e´n tube is bestemd voor een huidoppervlak van ongeveer 25 cm2. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn pustels, erosies, blaasjes, zwelling, exfoliatie, korstvorming en erytheem op de toedieningsplaats; daarnaast komen ook o.a. hoofdpijn, ooglidoedeem alsmede infecties, pruritus en irritatie op de toedieningsplaats voor. Verkrijgbaar als: – Picatoâ, tube a` 0,47 g gel die per gram 150 microgram ingenol-mebutaat bevat.

INH. Zie: Isoniazide

blz. 312

Inhibinâ. Zie: Hydrokinine blz. 285 Inlytaâ. Zie: Axitinib

I

blz. 68

Innohepâ. Zie: Tinzaparine

blz. 571

Inovelonâ. Zie: Rufinamide Inspraâ. Zie: Eplerenon Instanylâ. Zie: Fentanyl

blz. 515 blz. 207

3

blz. 234

Instillagelâ. Glijmiddel met desinfecterende en lokaal verdovende werking. Bevat 2% lidocaı¨ne HCl en 0,05% chloorhexidinedigluconaat. In wegwerpspuiten van 6 ml en 11 ml. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: vrouwen en kinderen 6 ml. Mannen 11 ml.

Insulatard â. Zie: Insuline

blz. 304

Insuline aspart/insuline degludec. Combinatiepreparaat dat per 1 ml oplossing 100 eenheden insuline degludec/insuline aspart bevat in de verhouding 70/30 (equivalent aan 2,56 mg insuline degludec en 1,05 mg insuline aspart). Het wordt een- of tweemaal daags toegediend bij de behandeling van diabetes mellitus. Zie verder de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Ryzodegâ, injectievloeistof a` 3 ml = 300 eenheden insuline degludec/ insuline aspart in de verhouding 70/30 (equivalent aan 2,56 mg insuline degludec en 1,05 mg insuline aspart).

Insuline aspart

. Een analogon van humane insuline waarbij op de positie B28 het aminozuur proline is vervangen door asparaginezuur. Een via DNA-recombinant techniek verkregen snel werkende insuline. De werking treedt in binnen 15 minuten, is max. na 1 tot 3 uur en houdt 3 tot 5 uur aan. In combinatiepreparaat is de werking maximaal na 1-4 uur en houdt 24 uur aan. Verkrijgbaar als: – NovoMixâ30, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (Penfill) en a` 3 ml (FlexPen) van een mengsel met 30% opgelost insuline aspart en 70% insuline aspart protamine (kristallijne vorm). – NovoMixâ50, injectievloeistof a` 3 ml (FlexPen) van een mengsel met 50% opgelost insuline aspart en 50% insuline aspart protamine (kristallijne 302

vorm). – NovoMixâ70, injectievloeistof a` 3 ml (FlexPen) van een mengsel met 70% opgelost insuline aspart en 30% insuline aspart protamine (kristallijne vorm). – NovoRapid â, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (Penfill), a` 3 ml = 300 IE (FlexPen) en a` 10 ml = 1.000 IE (flacon). – Ryzodegâ, injectievloeistof a` 3 ml = 300 eenheden insuline degludec/ insuline aspart in de verhouding 70/30 (equivalent aan 2,56 mg insuline degludec en 1,05 mg insuline aspart).

Insuline degludec/liraglutide. Combinatiepreparaat dat het insulineanalogon insuline degludec en het GLP-1-analogon liraglutide bevat. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Xultophyâ, voorgevulde pen a` 3 ml bevattende 300 eenheden insuline degludec en 10,8 mg liraglutide.

Insuline degludec

. Een langwerkend analogon van humane insuline waarin threonine op positie B30 is verwijderd in vergelijking met humane insuline en dat is gekoppeld aan hexadecaandicarboxylzuur via L-g-glutaminezuur aan lysine op positie B29. Het is verkregen met behulp van rDNAtechnologie. Na subcutane toediening vormen zich oplosbare en stabiele multihexameren waaruit insuline degludec langzaam wordt afgegeven. De werking houdt ruim 40 uur aan. Het wordt al dan niet in combinatie met een andere insuline of een GLP-1-receptoragonist e´e´nmaal daags toegediend, bij voorkeur elke dag op hetzelfde tijdstip, bij volwassenen en kinderen vanaf de leeftijd van 1 jaar. Verkrijgbaar als: – Tresibaâ, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (FlexTouch, Penfill) en a` 3 ml = 600 IE (FlexTouch).

Insuline detemir

. Een analogon van humane insuline waarbij aan lysine op positie B29 in de aminozuurketen een vetzuur is gekoppeld. Een via DNA-recombinant techniek verkregen langwerkend insuline. Insuline detemir wordt als basaal insuline gebruikt maar ook in combinatie met bolustoediening van een insuline en/of andere bloedglucoseverlagende stoffen. Na subcutane toediening wordt het goed geabsorbeerd en bindt zich via het vetzuur op B29 aan albumine in het bloed. Vanuit dit complex dissocieert het langzaam. De werking houdt maximaal 24 uur aan, waardoor 2 x daagse toediening nodig kan zijn. Verkrijgbaar als: – Levemir â, injectievloeistof a` 3 ml = 300E (Penfill), a` 3 ml = 300E (FlexPen) en a` 3 ml = 300E (InnoLetâ).

Insuline glargine

. Een analogon van humane insuline waarbij het aminozuur asparagine op positie A21 is vervangen door glycine en de B-keten is verlengd met 2 moleculen arginine. Een via DNA-recombinant techniek verkregen langwerkend insuline. Na subcutane injectie van de zure oplossing vindt neutralisatie plaats die leidt tot microprecipitatie waaruit voortdurend kleine hoeveelheden vrijkomen. De werkingsduur bedraagt ca. 24 uur. Verkrijgbaar als: – Lantus â, injectievloeistof a` 10 ml = 1.000 IE (flacons), a` 3 ml = 300 IE (OptiSetâ), a` 3 ml = 300 IE (SoloStar), a` 3 ml = 300 IE (OptiClikâ) en a` 3 ml = 300 IE (patronen). 303

I

Insuline glulisine

. Een analogon van humane insuline waarbij de aminozuren op positie B3 en B29 zijn verwisseld: op positie B3 lysine in plaats van asparaginase en positie B29 glutaminezuur in plaats van lysine. Een via DNA-recombinant techniek verkregen kortwerkend insuline. De werking treedt in binnen 10-20 min. is max. na ca. 1 uur en houdt 2 tot 5 uur aan. Verkrijgbaar als: – Apidraâ, injectievloeistof a` 10 ml = 1.000 IE (flacons), a` 3 ml = 300 IE (OptiSetâ), a` 3 ml = 300 IE (SoloStar), a` 3 ml = 300 IE (OptiClikâ) en a` 3 ml = 300 IE (patronen).

Insuline lispro

I

. Een analogon van humane insuline waarbij op de aminozuurpositie 28 lysine en op positie 29 proline aanwezig is, terwijl dit bij humane insuline andersom is. Een met rDNA-techniek verkregen snel werkende insuline. De werking treedt in binnen 15 min., is maximaal na 1-3 uur en duurt 2-5 uur. Verkrijgbaar als: – Humalogâ, injectievloeistof a` 1,5 ml = 150 IE (patroon), a` 3 ml = 300 IE (patroon) en a` 10 ml = 1.000 IE; injectievloeistof in wegwerpspuit a` 3 ml = 300 IE en a` 3 ml =300 IE (penfill). – Humalogâ Mix25, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (patroon) en injectievloeistof in wegwerpspuit a` 3 ml = 300 IE van een mengsel met 25% insuline lispro en 75% insuline lispro protamine (een neutrale kristallijne suspensie van een complex van insuline lispro, protamine en een geringe hoeveelheid zink). – Humalogâ Mix50, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (patroon) van een mengsel met 50% insuline lispro en 50% insuline lispro protamine (een neutrale kristallijne suspensie van een complex van insuline lispro, protamine en een geringe hoeveelheid zink). – Liprolog â, injectievloeistof a` 1,5 ml = 150 IE (patroon), a` 3 ml = 300 IE (patroon) en a` 10 ml = 1.000 IE.

Insuline

. Insuline wordt gevormd door de B-cellen van de eilandjes van Langerhans in de pancreas. De handelsinsuline bestaat uit een steriele oplossing van met rDNA-techniek verkregen humane insuline. Insuline veroorzaakt daling van het bloedsuikergehalte, vermindering van de ketonemie en ketonurie en vermeerdering van de glycogeenhoeveelheid in de lever en in de spieren. Insuline wordt bij diabetes mellitus subcutaan toegediend in doseringen, die sterk wisselen met de ernst van de ziekte en de dieet- en leefgewoonten van de patie¨nt. Op de injectieplaats kunnen lokale reacties optreden zoals lipodystrofie. Bij coma diabeticum geeft men zeer hoge doses op geleide van de bloedglucosewaarde. Een hypoglykemie, die kan ontstaan door overdosering van insuline, wordt bestreden met glucose of suikerklontjes per os; zo nodig glucose intraveneus. Verkrijgbaar als: – Actrapid â, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (Penfill) en a` 10 ml = 1.000 IE (flacon) gewone, humane insuline (kortwerkend). – Humuline â 30/70, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (penvulling) van een mengsel met 30% gewone, humane insuline (Regular) en 70% isofane, humane insuline (NPH). – Humuline â NPH, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (penvulling) isofane, humane insuline (middellang werkend). – Humuline â NPH Pen, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 3 ml = 300 IE 304

isofane, humane insuline (middellang werkend). – Humuline â Regular, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (penvulling) gewone, humane insuline (kortwerkend). – Insulatard â, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (Penfill), a` 3 ml = 300 IE (FlexPen) en a` 10 ml = 1.000 IE (flacon) isofane, humane insuline (middellang werkend). – Insumanâ Basal, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (patroon) en a` 3 ml = 300 IE (OptiSet) isofane, humane insuline (middellang werkend). – Insumanâ Comb 15, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (patroon) van een mengsel met 15% gewone, humane insuline (Rapid) en 85% isofane, humane insuline (Basal). – Insumanâ Comb 25, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (patroon), a` 3 ml = 300 IE (OptiSet) en a` 5 ml = 500 IE (flacon) van een mengsel met 25% gewone, humane insuline (Rapid) en 75% isofane, humane insuline (Basal). – Insumanâ Comb 50, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (patroon) van een mengsel met 50% gewone, humane insuline (Rapid) en 50% gewone, humane insuline (Basal). – Insumanâ Infusat, infuusvloeistof a` 3,15 ml = 315 IE gewone, humane insuline (kortwerkend) in een gebufferde oplossing voor toediening via een infusor. – Insumanâ Rapid, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (patroon), a` 3 ml = 300 IE (OptiSet) en a` 5 ml = 500 IE (flacon) gewone, humane insuline (kortwerkend). – Mixtard â 30, injectievloeistof a` 10 ml = 1.000 IE (flacon) en a` 3 ml = 300 IE (Penfill) van een mengsel met 30% gewone, humane insuline (Actrapid â) en 70% isofane, humane insuline (Insulatard â). – Mixtard â 40, injectievloeistof 3 ml = 300 IE (Penfill) van een mengsel met 40% gewone, humane insuline (Actrapid â) en 60% isofane, humane insuline (Insulatardâ). – Mixtard â 50, injectievloeistof a` 3 ml = 300 IE (Penfill) van een mengsel met 50% gewone, humane insuline (Actrapidâ) en 50% isofane, humane insuline (Insulatard â).

Insumanâ Basal. Zie: Insuline Integrilin â. Zie: Eptifibatide Intelenceâ. Zie: Etravirine Interferon alfa

1

blz. 304 blz. 209 blz. 224

. Een polypeptide, bereid met rDNA-

techniek, bestaande uit 165 aminozuren, met als subtypes 2a en 2b, afhankelijk van de aminozuren op plaats 23 en 34. Interferon alfa beı¨nvloedt de biologische respons door bestaande afweermechanismen tegen maligne cellen te activeren en moduleert de immuunafweer. De precieze werking is niet bekend. Het wordt toegepast bij de behandeling van haarcelleukemie, chronische myeloı¨de leukemie, cutaan T-cellymfoom, basaalcelcarcinoom, condyloma acuminata, chronisch actieve hepatitis B, chronisch actieve hepatitis non A - non B, multipel myeloom, juveniele laryngeale papillomatosis en aids-gerelateerd kaposisarcoom. Dosering: subcutane toediening bij haarcelleukemie: 1 maal daags 3 miljoen IE. Na 16 tot 24 weken een onderhoudsdosering van 3 maal per week 3 miljoen 305

I

I

IE. Interferon alfa-2b: 3 maal per week 2 miljoen IE/m2, afhankelijk van respons en tolerantie verhogen tot maximaal 10 miljoen IE/m2. De laagste effectieve dosering staat niet vast. Dosering bij chronisch myeloı¨de leukemie: Interferon alfa-2a: Inductie: 1 maal daags 3 miljoen IE gedurende 3 dagen, gevolgd door 1 maal daags 6 miljoen IE gedurende 3 dagen, gevolgd door 1 maal daags 9 miljoen IE gedurende 78 dagen. Onderhoud: 1 maal daags 9 miljoen IE totdat een volledige hematologische/cytogenetische respons is bereikt (max. 18 maanden). Dosering bij cutaan T-cellymfoom: Interferon alfa-2b: 3 maal per week 1 miljoen IE per laesie in minimaal 2 laesies gedurende tenminste 4 weken. Dosering bij basaalcelcarcinoom: Interferon alfa-2b: 3 maal per week 0.5 miljoen IE per cm2 laesie (minimum 1.5 miljoen IE per laesie) gedurende 3 weken (maximaal 1 laesie per dag). Dosering bij condyloma acuminata: Interferon alfa- 2b: 3 maal per week 1 miljoen IE per laesie (maximaal 5 laesies) gedurende 3 weken. Dosering bij chronisch actieve hepatitis B: Interferon alfa-2a en 2b: 3 maal per week 2.5 tot 5 miljoen IE/m2 gedurende 4 tot 6 maanden. De optimale dosering staat nog niet vast. Dosering bij chronisch actieve hepatitis non A - non B: Interferon alfa-2b: 3 maal per week 3 miljoen IE gedurende 6 maanden. De optimale dosering staat nog niet vast. Dosering bij multipel myeloom: Interferon alfa-2b: 3 maal per week 3 miljoen IE/m2. Dosering bij juveniele laryngeale papillomatosis: Interferon alfa-2a: 6 tot 10 miljoen IE per week in 2 tot 3 doses. Dosering bij kaposisarcoom: Interferon alfa-2a: inductiebehandeling dagelijks 36 miljoen IE, na 4 tot 10 weken gevolgd door 36 miljoen IE 3 maal per week. Interferon alfa-2b: 3 tot 5 maal per week 30 miljoen IE/m2. Aanpassing van de dosering is soms nodig in verband met de ernst van de bijwerkingen. Bijwerkingen: behandeling wordt op den duur veelal slecht verdragen. Griepachtige verschijnselen, verlies van eetlust, gastro-intestinale stoornissen, cardiovasculaire stoornissen, leukocytendaling, proteı¨nurie, neuropathiee¨n, pijnen. Verkrijgbaar als: – Intron Aâ, injectievloeistof in multidose pen a` 1,2 ml = 18 miljoen IE, a` 1,2 ml = 30 miljoen IE en a` 1,2 ml = 60 miljoen IE (interferon alfa-2b). – Roferonâ-A, injectievloeistof in wegwerpspuiten a` 0,5 ml = 3 miljoen IE, a` 0,5 ml = 4.5 miljoen IE, a` 0,5 = 6 miljoen IE en a` 0,5 = 9 miljoen IE (interferon alfa-2a).

Interferon beta

1 . Een polypeptide, bereid met rDNA-techniek, bestaande uit 165 aminozuren met als subtypes 1a en 1b. 1a heeft een cysteı¨negroep op postitie 17 en is wel geglycosyleerd. 1b heeft een serinegroep op positie 17 en is niet-geglycosyleerd. Subtype 1a is identiek met endogeen interferon beta. Toegepast bij multipele sclerose ter reductie van het aantal exacerbaties. Interferon beta heeft een stimulerend effect op de bij MS-patie¨nten verlaagde supressorcelactiviteit en antagoneert bepaalde immunologische effecten van interferon gamma. 1 mg interferon beta 1a = 200/ 273 miljoen IE. 1 mg interferon beta 1b = 32 miljoen IE. Dosering: s.c.: Betaferonâ: 62,5 microgram op dag 1, 3 en 5, daarna 125 microgram op dag 7, 9 en 11, daarna 187,5 microgram op dag 13, 15 en 17 en vervolgens elke 2 dagen 250 microgram (= 8 miljoen IE); Rebifâ: 3 maal per week 44 microgram, indien dit niet wordt verdragen zonodig verlagen tot 3 maal per week 22 microgram. Dosering i.m.: Avonexâ: 1 maal per week 30 microgram (= 6 miljoen IE). Bijwerkingen: vorming van neutraliserende antilichamen,

306

reactie of ontsteking op de injectieplaats, anemie, leukopenie, neutropenie, lymfopenie, trombocytopenie, hoofdpijn, leverfunctiestoornissen, influenzaachtige verschijnselen, moeheid, verwardheid. Ook zijn trombotische microangiopathie en nefrotisch syndroom gemeld. Verkrijgbaar als: – Avonexâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 5 ml = 30 microgram (= 6 miljoen IE) (1a); poeder voor injectievloeistof a` 30 microgram (= 6 miljoen IE) (1a). – Betaferonâ, poeder voor injectievloeistof a` 9,6 miljoen IE (1b). – Rebifâ, injectievloeistof a` 0,5 ml = 22 microgram (= 6 miljoen IE), a` 0,5 ml = 44 microgram (= 12 miljoen IE), a` 0,2 ml= 8,8 microgram (= 2,4 miljoen IE), a` 1,5 ml = 110 microgram (= 36 miljoen IE) en a` 1,5 ml = 66 microgram (=18 miljoen IE) (1a). 1 . Een polypeptide, bereid met rDNAtechniek, bestaande uit 140 aminozuren. Toegepast als ondersteunende therapie voor het verlagen van de frequentie waarmee ernstige infecties voorkomen bij patie¨nten met chronische granulomateuze ziekte (CGD). 50 microgram is 1 miljoen IE. Dosering: s.c.: 3 maal per week 50 microgram/m2 bij patie¨nten met een lichaamsoppervlakte groter dan 0,5 m2 en 1,5 microgram per kg lichaamsgewicht bij patie¨nten met een lichaamsoppervlakte kleiner dan 0,5 m2. Bijwerkingen: koude rillingen, pijn op de injectieplaats, huiduitslag, stijging van ALAT- en ASAT-waarden, koorts, hoofdpijn, spierpijn, vermoeidheid, braken, misselijkheid. Verkrijgbaar als: – Immukineâ, injectievloeistof a` 0,5 ml = 100 microgram.

Interferon gamma 1b

Interleukine-2. Zie: Aldesleukine

blz. 33

Intralipid â. Zie: Sojaolie blz. 531 Intratect â. Zie: Immunoglobuline, normaal Intron A â. Zie: Interferon alfa

1

blz. 297 blz. 305

Inuline. Een polysaccharide, gebruikt bij de bepaling van de glomerulusfiltratiesnelheid. De halfwaardetijd is 3,7 uur. Dosering: volwassenen 50 mg/kg lichaamsgewicht in 5-10 min, gevolgd door infusie van 18,8 mg/m2 lichaamsoppervlakte/min.

Invanz â. Zie: Ertapenem Invega â. Zie: Paliperidon

blz. 212 2

Inviraseâ. Zie: Saquinavir Invokanaâ. Zie: Canagliflozine Iohexol

blz. 433 blz. 519 blz. 107

. Een derivaat van trijoodbenzoe¨zuur (niet-geı¨oniseerde mono-

meer). Een ro¨ntgencontrastmiddel voor angiografie, urografie, computertomografie en myelografie. T1/2 is ca. 2 uur. Dosering: zie productinformatie. Verkrijgbaar als: – Omnipaqueâ, injectievloeistof a` 302 mg/ml (=140 mg I/ml) (200 ml); a` 388 mg/ml (=180 mg I/ml) (10 ml, 15 ml); a` 431 mg/ml (=200 mg I/ml) (50 ml), a` 518 mg/ml (=240 mg I/ml) (10 ml, 20 ml, 50 ml, 200 ml); a` 647 mg/ml (=300 mg I/ 307

I

ml) (10 ml, 20 ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml) en a` 755 mg/ml (=350 mg I/ ml) (20 ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml).

Iomeronâ. Zie: Jomeprol

blz. 316

Iopamiro 200 â. Zie: Jopamidol Iopidineâ. Zie: Apraclonidine

blz. 317 blz. 55

Ipecacuanhapreparaten

. Het voornaamste bestanddeel van de Ipecacuanhawortel is emetine. Gebruikt bij productieve hoest (in combinatiepreparaten). Het gebruik als emeticum wordt afgeraden.

Ipegenâ. Zie: Omeprazol Ipilimumab

I

blz. 422

. Volledig humaan monoklonaal antilichaam (IgG1k), ge-

produceerd in ovariumcellen van de Chinese hamster. Cytotoxische T-lymfocyt antigeen-4 (CTLA-4) is een negatieve regulator van T-celactivering. Ipilimumab stimuleert de T-celgebonden immuunrespons door specifieke blokkade van CTLA-4, wat resulteert in T-celactivering en -proliferatie en lymfocyteninfiltratie in tumoren, wat leidt tot celdood bij de tumorcel. Ipilimumab wordt toegepast bij inoperabel of gemetastaseerd melanoom in een gevorderd stadium. Ipilimumab heeft een verdelingsvolume van ca. 0,10 l/kg en T1/2el van ca. 15 dagen. Dosering: intraveneus: 3 mg/kg lichaamsgewicht elke 3 weken, gedurende 4 cycli, als infuus in 90 minuten toedienen. Gecontra-indiceerd bij overgevoeligheid en ernstige actieve auto-immuunziekten en bij ernstig gestoorde leverfunctie. Bijwerkingen: o.a. anorexie, gastro-intestinale klachten, huiduitslag, jeuk, reactie op de injectieplaats, vermoeidheid, koorts. Verder: infecties, tumorpijn, anemie, lymfopenie, hypopituı¨tarisme, hypothyroı¨die, dehydratie, hypokalie¨mie, verwardheid, perifere sensorische neuropathie, duizeligheid, hoofdpijn, lethargie, wazig zien, hypotensie, overmatig blozen, opvliegers, dyspneu, gastro-intestinale bloeding, nier- en leverfunctiestoornis, dermatitis, erytheem, vitiligo, urticaria, alopecia, nachtzweten, droge huid, artralgie, spierpijn, spierspasmen, asthenie, oedeem, huidreacties, beenmergsuppressie. Afhankelijk van de ernst en duur kan uitstellen van de volgende gift, aanpassing van de dosis of geheel staken van de behandeling nodig zijn bij toxische neveneffecten, zoals aanhoudende diarree of colitis, sterk verhoogde leverenzymen, ernstige huiduitslag, gegeneraliseerde of intense jeuk, stoornis van endocriene klieren (waaronder hypofysitis en thyroiditis), onverklaarde motorische neuropathie, spierzwakte, aanhoudende sensorische neuropathie, immuungerelateerde gebeurtenissen of oogaandoeningen. Lever- en schildklierfunctie dienen vo´o´r elke dosis te worden onderzocht. Interacties: gebruik van systemische corticosteroı¨den voorafgaand aan toediening van ipilimumab vermindert mogelijk de effectiviteit, maar kan na toediening zinvol zijn bij de behandeling van immuungerelateerde bijwerkingen. Antistollingsmiddelen kunnen het risico op een gastro-intestinale bloeding vergroten. Verkrijgbaar als: – Yervoyâ, concentraat voor infusievloeistof a` 5 mg/ml; flacon a` 10 ml en a` 40 ml.

Ipramolâ. Zie: Ipratropium/salbutamol blz. 309 308

Ipratropium/salbutamol. Combinatie van een anticholinergicum en een be`ta-2-sympaticomimeticum. Gebruikt bij bronchospasmen, bij chronische bronchitis en emfyseem. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 3-4 inhalaties per dag. Verkrijgbaar als: – Combiventâ, inhalatievloeistof zonder conserveermiddel a` 2,5 ml = 500/ 2500 microgram ipratropiumbromide en salbutamol (als sulfaat). – Ipramolâ, inhalatievloeistof zonder conserveermiddel a` 2,5 ml = 500/2500 microgram ipratropiumbromide en salbutamol (als sulfaat). – Ipratropium/salbutamol, inhalatievloeistof a` 2,5 ml = 500/2500 microgram ipratropiumbromide en salbutamol (als sulfaat). – Ipratropium/salbutamol FNA, inhalatievloeistof a` 100/1000 microgram/ml en a` 250/2500 microgram/ml ipratropiumbromide en salbutamol (als sulfaat).

Ipratropium

. Een anticholinergicum dat wordt gebruikt bij astma en chronisch obstructieve longziekte (COPD). Tevens gebruikt bij longfunctie-onderzoek ter bepaling van de reversibiliteit van de bronchusobstructie. Bij ae¨rosol en poeder treedt de werking in na 15 min. en houdt 3-6 uur aan. Dosering: bij luchtwegaandoeningen: tracheaal (ae¨rosol of inhalatiepoeder): volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar: 3 tot 4 maal daags 40 microgram; (inhalatievloeistof): volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 3 tot 4 maal daags 500 microgram. Dosering bij longfunctie-onderzoek: tracheaal (ae¨rosol): volwassenen ouder dan 60 jaar: 80 microgram. Bijwerkingen: droge mond, duizeligheid, bronchospasme, heesheid, hoest, plaatselijke irritatie aan de luchtwegen, keelontsteking, griepachtige symptomen, diarree, obstipatie, braken, hoofdpijn. Verkrijgbaar als: – Atroventâ, dosisae¨rosol a` 20 microgram per dosis (bromide); inhalatievloeistof (zonder conserveermiddel) a` 2 ml = 250 microgram en a` 2 ml = 500 microgram (bromide). – Ipratropium, inhalatiepoeders (cyclocaps) a` 40 microgram per dosis (bromide). – Ipraxaâ, vernevelvloeistof zonder conserveermiddel a` 1 ml = 250 microgram en a` 2 ml = 500 microgram (bromide).

Ipraxa â. Zie: Ipratropium

blz. 309

Iradier â. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 219 Irbecellâ. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 309 Irbenahypâ. Zie: Irbesartan

blz. 310

Irbesartan/hydrochloorthiazide. Combinatie van de type 1 angiotensine II receptor (AT1) antagonist irbesartan en het thiazidediureticum hydrochloorthiazide. Toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie die onvoldoende is verbeterd op irbesartan of hydrochloorthiazide alleen. Voor nadere bijzonderheden zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags een tablet. Bijwerkingen: vermoeidheid, duizeligheid, misselijkheid, braken, orthostatische hypotensie, tachycardie, syncope, blozen, oedemen, diarree, libidoverlies, seksuele disfunctie, verlaging van serumkalium- en natriumconcentraties. Zie ook irbesartan en hydrochloorthiazide. Interacties: zie irbesartan en hydrochloorthiazide. Verkrijgbaar als: 309

I

I

– Arablocktans, tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Bloketangil, tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – CoAprovelâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Dazirok, tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Ebirintazide, tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Gemot HCTâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Ifirmacombiâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Irbecellâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Irbesartan/hydrochloorthiazide, filmomhulde tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Karvezide â, filmomhulde tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Lartokaz, tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide. – Licarbetida, tabletten a` 150 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide, a` 300 mg irbesartan en 12,5 mg hydrochloorthiazide en a` 300 mg irbesartan en 25 mg hydrochloorthiazide.

Irbesartan

. Een angiotensine-II-receptorantagonist toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie en nefropathie bij patie¨nten met hypertensie en type 2 diabetes mellitus. Bij hartfalen wanneer ACEremmers niet verdragen worden. De bloeddrukverlagende werking begint binnen 1 uur en houdt meer dan 24 uur aan. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid bedraagt ca. 70%. De T½ bedraagt 11 tot 15 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 150 mg tot 300 mg. Bijwerkingen: hyperkaliemie, duizeligheid, blozen, maagdarmstoornissen, pijn aan de skeletspieren, orthostatische hypotensie, vermoeidheid. Interacties: NSAID’s kunnen hartfalen verergeren en het antihypertensieve effect verminderen. Vermindert de uitscheiding van lithium. Verkrijgbaar als: 310

– Abesartâ, tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg; filmomhulde tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Agepinâ, tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg; filmomhulde tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Aprovelâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg en a` 300 mg. – Ardinelâ, tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg; filmomhulde tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Bersinâ, tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg; filmomhulde tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Irbenahypâ, tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Irbesartan, filmomhulde tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Irsalicoâ, tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg; filmomhulde tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Junelicâ, tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg; filmomhulde tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Licolinâ, tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg; filmomhulde tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg.

Iressaâ. Zie: Gefitinib

blz. 267

Irinotecan

. Een topoisomerase-I-remmer als oncolyticum toegepast bij de behandeling van therapieresistent gemetastaseerd colorectaal carcinoom. Het remt daarnaast acetylcholinesterase. Het wordt door carboxylase voor 12% omgezet in het sterker werkzame SN-38. Dosering: i.v. als infuus in 30-90 min: 350 mg/m2 lichaamsoppervlakte elke 3 weken. Bij ernstige neutropenie of bij ernstige diarree dient de dosis te worden verlaagd of de behandeling te worden uitgesteld. Bijwerkingen: diarree, neutropenie, anemie, trombocytopenie, maagdarmstoornissen, acuut cholinergisch syndroom, koorts, alopecia. Verkrijgbaar als: – Camptoâ, infuusconcentraat a` 2 ml = 40 mg, a` 5 ml = 100 mg en a` 15 ml = 300 mg (HCl). – Cetomedicaâ, infuusconcentraat a` 20 mg/ml, a` 2 ml = 40 mg en a` 5 ml = 100 mg. – Irinotecan, infuusconcentraat a` 2 ml = 40 mg, a` 5 ml = 100 mg en a` 25 ml = 500 mg (HCl). – Jovadolinâ, concentraat voor oplossing voor infusie a` 20 mg/ml. – Narimedâ, infuusconcentraat a` 20 mg/ml, a` 2 ml = 40 mg en a` 5 ml = 100 mg.

Irsalicoâ. Zie: Irbesartan Iscoverâ. Zie: Clopidogrel Isentressâ. Zie: Raltegravir Isofluraan

blz. 310 blz. 141 blz. 491

. Vluchtig niet-explosief narcosemiddel. Voor nauwkeu-

rige dosering is speciale apparatuur vereist. Bij combinatie met niet-depolariserende spierrelaxantia dient de dosering hiervan met ongeveer de helft te worden teruggebracht. Verkrijgbaar als: – Forene â, inhalatievloeistof/gas. – Isofluraan, inhalatievloeistof/gas.

311

I

Isoniazide

I

. INH. Een chemotherapeuticum, gebruikt bij tuberculose. Werkt bactericide door verstoring van de synthese van mycolzuur, een bestanddeel van de bacteriewand. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Maximumbloedspiegel 1 a` 2 uur na het innemen. Isoniazide wordt door het hele lichaam verspreid; ook in de liquor komt een werkzame concentratie. In het lichaam wordt het gedeeltelijk geacetyleerd, enkele metabolieten zijn hepatotoxisch. De snelheid van de acetylering is erfelijk bepaald. De halfwaardetijd varieert van 1-4 uur. Dosering: e´e´nmaal daags 4-8 mg per kg lichaamsgewicht, veelal 5 mg, 1 x per dag. Bijwerkingen: leverfunctiestoornissen obstipatie, droge mond, hoofdpijn, intolerantie voor alcohol. Vooral bij hoge doseringen komen polyneuritis en convulsies voor door een pyridoxinegebrek. Gelijktijdige toediening van 50 mg pyridoxinechloride per dag is in deze gevallen gewenst. Interacties: concentraties van carbamazepine, fenytoı¨ne en theofylline kunnen stijgen. Meld gebruik aan de trombosedienst. Verkrijgbaar als: – Isoniazide, tabletten a` 200 mg. – Isoniazide FNA, drank a` 10 mg/ml, injectievloeistof a` 2 ml = 200 mg.

Isopropanol. Wordt gebruikt voor huiddesinfectie, in een concentratie van 50 tot 70%. Bij inwendig gebruik is het giftiger dan ethanol.

Isopropylalcohol. Zie: Isopropanol blz. 312 Isoptinâ. Zie: Verapamil

blz. 607

Isordilâ. Zie: Isosorbidedinitraat Isosorbidedinitraat

blz. 312

. Een vaatverwijdend middel, dat wordt

gebruikt bij angina pectoris en hartfalen. Na oromucosale toediening begint de werking later dan bij de toediening van nitroglycerine maar houdt langer aan. Na orale toediening van een gewoon preparaat werkt het na 20-30 min.; de werking houdt ca. 4 uur aan. Bij gereguleerde afgifte komt het geleidelijk vrij gedurende 8-10 uur. Rectaal gebruik bij anale fissuren die langer dan 6 weken bestaan. Dosering: bij een aanval 2,5 tot 10 mg, sublinguaal. Onderhoudsbehandeling: gewoon preparaat 30 mg 2-4 x daags. Gereguleerde afgifte: 10-20 mg 1-2 x daags, max. 80 mg 2 x daag. Dosering intraveneus als infusie: op geleide van de vullingsdruk 0,5 microgram per kg lichaamsgewicht per min., te verhogen iedere 30 minuten tot een maximum van 3,5 microgram per kg lichaamsgewicht per min. Dosering rectaal: gedurende 6 tot 12 weken elke 3 uur ongeveer 1 gram cre`me aanbrengen (behalve ’s nachts). Bijwerkingen: hoofdpijn, blozen, orthostatische hypotensie, duizeligheid. Interacties: combinatie met sildenafil, tadalafil of vardenafil kan leiden tot sterke bloeddrukdaling. Verkrijgbaar als: – Cedocardâ, infuusconcentraat a` 10 ml = 10 mg. – Isordilâ, sublinguale tabletten a` 5 mg; tabletten a` 30 mg. – Isosorbidedinitraat, sublinguale tabletten a` 5 mg; tabletten met gereguleerde afgifte a` 20 mg, cre`me a` 1%. – Isosorbidedinitraat FNA, cre`me a` 1%.

Isosorbidemononitraat

. De belangrijkste actieve metaboliet van isosorbidedinitraat als vaatverwijdend middel gebruikt bij angina pec312

toris. Bij gewone tabletten begint de werking na 15-20 min.; de werking houdt 8 uur aan. Dosering: oraal: 2-3 maal daags 10 mg tot 40 mg (gewoon preparaat) of 1 maal daags 25 mg tot 120 mg (preparaat met gereguleerde afgifte). Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, hartkloppingen, orthostatische hypotensie, slaperigheid, reflextachycardie, gevoel van zwakte, vermoeidheid. Interacties: combinatie met sildenafil, tadalafil of vardenafil kan leiden tot sterke bloeddrukdaling. Verkrijgbaar als: – Isosorbidemononitraat, tabletten met gereguleerde afgifte a` 60 mg; tabletten a` 10 mg, a` 20 mg en a` 40 mg; capsules met gereguleerde afgifte a` 50 mg en a` 100 mg. – Mono-Cedocard â Retard, capsules met gereguleerde afgifte a` 25 mg, a` 50 mg en a` 100 mg. – Promocardâ Durettes, tabletten met gereguleerde afgifte a` 30 mg, a` 60 mg en a` 120 mg.

Isotretinoı¨ne

. Een stereo-isomeer van vitamine-A-zuur (tretinoı¨ne) gebruikt bij de behandeling van ernstige vormen van acne, die onvoldoende is verbeterd op voorafgaande behandeling. Wordt omgezet in actieve metabolieten. De symptomen kunnen eerst verergeren. Dosering: oraal: aanvankelijke dosering 0,5 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 1 tot 2 doses tijdens de maaltijd gedurende 4 weken. Daarna zo nodig te verlagen tot 0,1 tot 1 mg/kg per dag gedurende 12-20 weken. Bijwerkingen: droge lippen en slijmvliezen, jeuk, alopecia. Contra-indicaties: zwangerschap, lever- en nierfunctiestoornissen, hypervitaminose-A. Interacties: niet combineren met tetracyclines, beide middelen kunnen zorgen voor bloeddrukverhoging in de schedel. Ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen vertragen het metabolisme. Verkrijgbaar als: – Isotretinoı¨ne, capsules a` 10 mg en a` 20 mg. – Roaccutane â, capsules a` 10 mg en a` 20 mg.

Isradipine

. Een calciumantagonist toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Door een groot ‘first pass’-effect bedraagt de biologische beschikbaarheid 1520%. De T½ bedraagt ongeveer 8,4 uur. Het wordt volledig gemetaboliseerd. Bloeddrukdaling is maximaal na 3-4 weken. Dosering: oraal: 2 maal daags 2,5 mg tot 5 mg (gewoon preparaat) of 1 maal daags 5 mg (preparaat met gereguleerde afgifte). Bij ouderen en bij verminderde lever- en nierfunctie moet de dosering worden aangepast. Bijwerkingen: perifeer oedeem, hoofdpijn, maagdarmstoornissen, duizeligheid, leverfunctiestoornissen. Interacties: cimetidine, claritromycine, erytromycine, fluconazol, fluoxetine, fluvoxamine, itraconazol, ketoconazol en voriconazol remmen het metabolisme. Verkrijgbaar als: – Lomirâ, tabletten a` 2,5 mg. – Lomirâ SROâ, capsules met gereguleerde afgifte a` 5 mg (SRO = Slow Release Orally).

Isterandaâ. Zie: Levonorgestrel Itraconazol

blz. 341

. Een synthetische triazolverbinding met een fun-

gicide activiteit tegen dermatofyten, gisten, Aspergillus spp. en andere pa313

I

I

thogene fungi. De biologische beschikbaarheid vertoont grote interindividuele variatie. De plasma-eiwitbinding bedraagt 99,8%. De T½ is 17 uur bij eenmalige dosis en 35-40 uur in steady state. Dosering: oraal: tijdens of vlak na het eten of als drank 1 uur voor het eten. Bij vulvovaginale candidose: oraal: 2 maal daags 200 mg gedurende 1 dag of 2 maal daags 100 mg gedurende 3 dagen. Dosering bij spruw, tinea corporis, tinea cruris: oraal: 1 maal daags 100 mg gedurende 2 weken. Dosering bij tinea pedis, tinea manus: oraal: 1 maal daags 100 mg gedurende 4 weken. Dosering bij pityriasis versicolor: oraal: 1 maal daags 200 mg gedurende 1 week. Dosering bij onychomycose: oraal: continue behandeling: 1 maal daags 200 mg gedurende 3 maanden; pulstherapie: 2 maal daags 200 mg gedurende 1 week, gevolgd door 3 medicatievrije weken, in totaal 3 pulsen. Dosering bij de behandeling van orale en/of oesofageale candidose bij hiv-positieve of andere immuungecompromitteerde patie¨nten: orale oplossing: 2 maal daags 100 tot 200 mg. Dosering intraveneus: 2 maal daags 200 mg gedurende de eerste 2 dagen, vervolgens 1 maal daags 200 mg. De veiligheid bij een gebruik gedurende perioden langer dan 14 dagen is niet vastgesteld. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, jeuk, maagdarmstoornissen, huiduitslag, perifere neuropathie, leverfunctiestoornissen. Interacties: itraconazol heeft zeer veel interacties. Verlaging van de pH zorgt voor verminderde opname. Concentratie kan dalen door carbamazepine, efavirenz, etravirine, fenytoı¨ne, nevirapine, rifabutine en rifampicine. Itraconazol remt het metabolisme van o.a. calciumantagonisten, ciclosporine, colchicine, disopyramide, erlotinib, everolimus, fluticason, gefitinib, irinotecan, quetiapine, sildenafil, (tem-) sirolimus, sunitinib, tacrolimus, terfenadine en statines. Verkrijgbaar als: – Itraconazol, capsules a` 100 mg. – Trisporalâ, capsules a` 100 mg; infuusconcentraat a` 25 ml = 250 mg; drank a` 10 mg/ml.

Ivabradine

. Een cardiaal middel dat de hartfrequentie verlaagt via specifieke en selectieve remming van de cardiale pacemaker If stroom in de sinusknoop. Toegepast bij de symptomatische behandeling van stabiele angina pectoris bij patie¨nten met een normaal sinusritme die een contraindicatie hebben voor be` tablokkers of deze middelen niet verdragen. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en ondergaat het een aanzienlijk ‘first pass’-effect, waardoor de biologische beschikbaarheid ca. 40% is. De halfwaardetijd bedraagt ca. 11 uur. Dosering: oraal: 2 maal daags 5 tot 7,5 mg tijdens de maaltijd. Bijwerkingen: gezichtsveldaandoeningen, bradycardie, hoofdpijn, duizeligheid, maagdarmstoornissen. Interacties: barbituraten, carbamazepine, efavirenz, etravirine, fenytoı¨ne, hypericum, nevirapine, rifabutine en rifampicine kunnen de plasmaconentraties doen dalen; CYP3A4-remmers zoals atazanavir, claritromycine, diltiazem, erytromycine, itraconazol, ketoconazol, ritonavir en verapamil verhogen de plasmaconcentraties. Verkrijgbaar als: – Procoralanâ, filmomhulde tabletten a` 5 mg en a` 7,5 mg (als HCl).

Ivacaftor. Een selectieve potentiator van het Cystic Fibrosis Transmembrane conductance Regulator (CFTR)-eiwit waardoor in vitro het transport van chloride-ionen door dit eiwitkanaal toeneemt. Het CFTR-eiwit is een cAMPgereguleerd chloridekanaal. Het is niet geheel opgehelderd op welke wijze 314

ivacaftor dezelfde ‘gating’-activiteit van sommige gemuteerde vormen van CFTR verlengt. Het wordt toegepast bij de behandeling van cystische fibrose (CF) bij patie¨nten van 6 jaar en ouder die een van de volgende klasse IIImutaties in het CFTR-gen hebben: G551D, G1244E, G1349D, G178R, G551S, S1251N, S1255P, S549N of S549R. Na orale toediening wordt ivacaftor goed geabsorbeerd en sterk aan plasma-eiwitten gebonden. In de lever wordt het uitgebreid omgezet door vooral CYP3A4, waarbij een farmacologisch actieve metaboliet wordt gevormd. Eliminatie heeft grotendeels in de feces plaats. Bij matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh klasse B) is halvering van de dosering nodig; er is geen ervaring bij ernstige leverfunctiestoornissen. Er zijn geen gegevens over toepassing bij mensen met nierfunctiestoornissen. Dosering: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar: 150 mg elke 12 uur, in te nemen met vetbevattend voedsel. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn o.a. infecties van de bovenste luchtwegen, hoofdpijn, buikpijn, diarree, huiduitslag, duizeligheid, oorpijn, tinnitus, vestibulaire aandoeningen, borst- en tepelaandoeningen. Interacties: gelijktijdig gebruik van stoffen die CYP3A4 remmen (o.a. itraconazol en verwante antimycotica, claritromycine), resp. induceren (o.a. rifampicine, fenytoı¨ne, fenobarbital, carbamazepine) leidt tot verhoging resp. verlaging van de plasmaconcentraties van ivacaftor. De blootstelling aan substraten van CYP3A4, P-gp en CYP2C9 kan bij gelijktijdig gebruik van ivacaftor toenemen. Verkrijgbaar als: – Kalydecoâ, filmomhulde tabletten a` 150 mg.

Ivelipâ. Zie: Sojaolie blz. 531 Ivemend â. Zie: Aprepitant Ivemend â. Zie ook: Fosaprepitant Ivermectine

blz. 56 blz. 258

. Ivermectine veroorzaakt de dood van parasieten

door zich selectief en met hoge affiniteit te binden aan de glutamaatafhankelijke chloridekanalen in zenuw- en spiercellen van ongewervelde organismen. Het werkingsmechanisme bij de behandeling van inflammatoire laesies als gevolg van rosacea is niet bekend. Ivermectine wordt toegepast bij de behandeling van intestinale strongyloidiasis, van door Wuchereria bancrofti veroorzaakte microfilarie¨mie alsmede scabie¨s en bij de plaatselijke behandeling van inflammatoire laesies bij rosacea. Het wordt na orale toediening in de lever gemetaboliseerd, waarschijnlijk voornamelijk door CYP3A4. Uitscheiding vindt vervolgens bijna geheel plaats via de feces. De T½ van ivermectine is ca. 12 uur, die van de metabolieten ca. 3 dagen. Na cutane toediening is de transdermale absorptie zeer gering. Dosering: oraal tenminste 2 uur voor of na de maaltijd: bij intestinale strongyloidiasis e´e´nmalig een dosis van 200 microgram per kg lichaamsgewicht; bij microfilarie¨mie 1 maal per jaar 300 tot 400 microgram per kg lichaamsgewicht of ieder half jaar 150 tot 300 microgram per kg lichaamsgewicht; bij scabie¨s e´e´nmalig een dosis van 200 microgram per kg lichaamsgewicht, eventueel na 14 dagen te herhalen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, huidreacties, hoofdpijn, koorts, oedeem, slaperigheid, duizeligheid, leverfunctiestoornissen, bloedbeeldafwijkingen, conjunctivitis, tremoren, pijnen. Interacties: ritonavir en andere stoffen die CYP2D6 en/of CYP3A4 remmen vertragen het metabolisme. Verkrijgbaar als: 315

I

– Soolantraâ, cre`me a` 10 mg per gram ivermectine. – Stromectolâ, tabletten a` 3 mg ivermectine.

Izba â. Zie: Travoprost

blz. 585

Jakaviâ. Zie: Ruxolitinib blz. 515 Jamyleâ. Zie: Ethinylestradiol/gestodeen blz. 221 Janumetâ. Filmomhulde tabletten met 50 mg sitagliptine en 850 of 1000 mg metforminehydrochloride. Oraal toegepast bij de behandeling van diabetes type 2. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 2 maal daags 1 tablet.

Januvia â. Zie: Sitagliptine

blz. 530

Jardianceâ. Zie: Empagliflozine Javlorâ. Zie: Vinflunine

I

blz. 202

blz. 612

Jaydessâ. Zie: Levonorgestrel

blz. 341

Jentaduetoâ. Zie: Linagliptine/metformine blz. 344 Jetreaâ. Zie: Ocriplasmine blz. 414 Jevtanaâ. Zie: Cabazitaxel Jextâ. Zie: Adrenaline

blz. 101 blz. 28

Jobitridol. Een niet-ionogeen, jodiumhoudend laag osmolair ro¨ntgencontrastmiddel. Toegepast bij flebografie, computertomografie (CT), angiografie, urografie, arteriografie en angiocardiografie. Wordt snel en onveranderd met de urine uitgescheiden. Dosering: zie productinformatie. Verkrijgbaar als: – Xenetixâ, injectievloeistof a` 548 mg/ml (= 250 mgI/ml)( 100 ml en 500 ml), a` 658 mg/ml (= 300 mgI/ml)(20 ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml) en a` 768 mg/ ml (= 350 mgI/ml)(20 ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml).

Jodium/natriumjodide FNA. Zie: Jood blz. 317 Jodixanol

. Een non-ionisch, hexagejodeerd dimeer ro¨ntgencontrastmiddel voor angiografie, urografie, flebografie en CT-aankleuring. T1/2 is ca. 2 uur. Dosering: zie productinformatie. Verkrijgbaar als: – Visipaqueâ, injectievloeistof a` 550 mg/ml (= 270 mgI/ml) (20 ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml) en a` 652 mg/ml (= 320 mgI/ml) (20ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml).

Jomeprol

. Een laag osmolair, niet-ionogeen ro¨ntgencontrastmiddel voor angiografie, urografie, flebografie, coronaire arteriografie, angiocardiografie, pyelo-ureterografie, urethrografie, cholangiografie en myelografie, het zichtbaar maken van lichaamsholten en het aankleuren van weefsels bij computertomografie. De halfwaardetijd is 8-11 uur. Dosering: zie productinformatie. Verkrijgbaar als: – Iomeronâ, injectievloeistof a` 306 mg/ml (=150 mg I/ml) (100 ml), a` 612 mg/ ml (=300 mg I/ml) (20 ml, 50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml), a` 714 mg/ml (=350 316

mg I/ml) (50 ml, 100 ml, 200 ml) en a` 816 mg/ml (=400 mg I/ml) (50 ml, 75 ml, 100 ml, 150 ml, 200 ml, 250 ml).

Jood. Jodium. Metaalachtige plaatjes, zeer weinig oplosbaar in water; wel oplosbaar in alcohol en in waterige jodide-oplossingen. Gebruikt voor de desinfectie van de huid en van kleine wonden.

Jopamidol

. Jood bevattend, in water oplosbaar ro¨ntgencontrastmiddel dat zich na intraveneuze toediening snel verdeelt over de intravasale en interstitie¨le ruimte met gelijktijdige renale eliminatie van de onveranderde stof. Het wordt uitsluitend diagnostisch toegepast voor arteriografie, angiocardiografie, intraveneuze digitale subtractie angiografie en computertomografie contrastvergroting. Dosering: men dient de laagste dosering toe te dienen die nodig is om goede resultaten te verkrijgen, maximaal 250 ml. Bijwerkingen: allergische en anafylactische reacties zoals angio-oedeem, conjunctivitis, hoesten, pruritus, rinitis, niezen, urticaria. Interacties: gelijktijdig gebruik van ß-blokkers kan overgevoeligheidsreacties versterken; psychofarmaca die de toevaldrempel verlagen (tricyclische antidepressiva, antipsychotica) kunnen het ontstaan van insulten bevorderen, vooral bij bestaande epilepsie of focale hersenbeschadiging; gebruik van interferonen en/of interleukinen kan het optreden van erytheem, koorts en griepachtige symptomen bevorderen. Verkrijgbaar als:

– – – – –

Gastromiroâ, drank/klysma a` 612,4 mg/ml (300 mg I/ml). Iopamiro 200â, injectie a` 408 mg/ml (200 mg I/ml). Iopamiro 250â, injectie a` 510 mg/ml (250 mg I/ml). Iopamiro 300â, injectie a` 612,4 mg/ml (300 mg I/ml). Iopamiro 370â, injectie a` 755,2 mg/ml (370 mg I/ml).

Jopromide

. Een laag osmolair, niet-ionogeen ro¨ntgencontrastmiddel voor angiografie, arteriografie, artrografie, urografie, flebologie. T1/2 is ca. 2 uur. Dosering: zie productinformatie. Verkrijgbaar als: – Ultravistâ, injectievloeistof a` 312 mg/ml (= 150 mg I/ml) (50 ml); a` 499 mg/ ml (=240 mg I/ml) (50 ml); a` 623 mg/ml (=300 mg I/ml) (20 ml, 50 ml, 100 ml, 500 ml) en a` 769 mg/ml (=370 mg I/ml) (50 ml, 100 ml, 200 ml, 500 ml).

Jovadolin â. Zie: Irinotecan Joversol

blz. 311

. Een derivaat van trijoodbenzoe¨zuur (niet-geı¨oniseerde mono-

meer) toegepast als contrastmiddel met lage osmolaliteit. T1/2 is ca. 2 uur en verlengd bij verminderde nierfunctie. Dosering: zie productinformatie. Verkrijgbaar als: – Optirayâ, 240 (bevat 24% jood), flacons a` 50 ml en 100 ml; Optiray 300 (bevat 30% jood), flacons a` 20 ml, 50 ml, 75 ml, 100 ml, 125 ml, 200 ml en 500 ml; Optiray 320 (bevat 32% jood), flacons a` 50 ml en 100 ml; Optiray 350 (bevat 35% jood), flacons a` 50 ml, 75 ml, 100 ml, 125 ml, 200 ml en 500 ml.

Joxaglinezuur. Een ro¨ntgencontrastmiddel voor angiografie, urografie en artrografie. T1/2 is ca. 11 uur. Dosering: zie productinformatie. Verkrijgbaar als:

– Hexabrixâ, 200, injectievloeistof a` 122,7 mg/ml (Na-zout) en 245,4 mg/ml 317

J

(meglumine) (= 200 mg jood/ml) (flacons a` 50 ml en 100 ml). – Hexabrixâ 320, injectievloeistof a` 196,5 mg/ml (Na-zout) en 393 mg/ml (meglumine) (= 320 mg jood/ml) (flacons a` 10 ml, a` 20 ml, a` 50 ml, a` 100 ml en a` 200 ml).

Joxitalaminezuur. Een derivaat van trijoodbenzoe¨zuur (geı¨oniseerde mo-

J

nomeer). Een ro¨ntgencontrastmiddel. Vrijwel volledig en onveranderd met de nieren uitgescheiden. Dosering: zie productinformatie. Verkrijgbaar als: – Telebrixâ, 12S, injectievloeistof a` 210 mg/ml (Na-zout) (= 120mg jood/ml) (flacons a` 250 ml). – Telebrixâ, injectievloeistof a` 660 mg/ml (meglumine) (= 300 mg jood/ ml)(flacons a` 30 ml en a` 100 ml). – Telebrixâ, 350, injectievloeistof a` 650,9 mg/ml (meglumine) en 96,6 mg/ml (Na-zout) (= 350 mg jood/ml) (flacons a` 50 ml, a` 100 ml en a` 200 ml). – Telebrixâ, Polyvidon, instillatievloeistof a` 551 mg/ml (meglumine) (= 250 mg jood/ml) (flacons a` 20 ml). – Telebrixâ, Gastro, oplossing a` 660 mg/ml (meglumine)(= 300 mg jood/ml) (flacons a` 50 ml en a` 100 ml).

Juneflecadâ. Zie: Flecaı¨nide Junelicâ. Zie: Irbesartan

blz. 242 blz. 310

Kabiven â. All-in-one parenterale voeding, waarbij de aminozuurcomponent, de koolhydraatcomponent en de vetcomponent voor gebruik moeten worden gemengd. In verpakkingen a` 2566 ml (2300 kcal, 250 g glucose, 100 g vet en 13,5 g stikstof), a` 2053 ml (1900 kcal, 200 g glucose, 80 g vet, 10,8 g stikstof), a` 1540 ml (1400 kcal, 150 g glucose, 60 g vet en 8,1 g stikstof) en a` 1026 ml (950 kcal, 100 g glucose, 40 g vet, 5,4 g stikstof). Dosering: 19-38 ml/kg in 12-24 uur.

Kabiven â, perifeer. All-in-one parentale voeding met per liter 3000 kJ = 714 kCal bestaande uit 67,6 g glucose, 35,4 g sojaolie gefractioneerd en 23,6 g aminozuren (incl. glycine). Toegepast als perifere parenterale voeding in infusen a` 1440 ml, a` 1920 ml en 2400 ml. Bijwerkingen: tromboflebitis, verhoging van de lichaamstemperatuur, verhoging leverenzymen. Zeer zelden allergische reacties. Interacties: coumarinederivaten (i.v.m. aanwezigheid van een kleine hoeveelheid vitamine K).

Kadcyla â. Zie: Trastuzumab emtansine Kairasecâ. Zie: Candesartan Kajodan â. Zie: Kaliumjodide

blz. 584

blz. 109 blz. 319

Kalcipos-D â. Zie: Calciumcarbonaat/colecalciferol blz. 105 Kaletra â

. Lopinavir is een antiretroviraal middel, behorend tot de proteaseremmers. Het werkingsspectrum van lopinavir omvat hiv-1 en -2. Ritonavir is toegevoegd als booster: het remt het metabolisme van lopinavir en verhoogt hierdoor de plasmaconcentraties van lopinavir. Door inname met voedsel stijgt de biologische beschikbaarheid van de drank, maar niet

318

van de tabletten. Eliminatie verloopt voor 80% via de feces, plasmahalfwaardetijd bedraagt ongeveer 5 uur. Dosering: volwassenen en kinderen  40 kg of met een lichaamsoppervlak > 1,3 m2: 2 x/dag lopinavir 400 mg/ ritonavir 100 mg. Kinderen ouder dan 2 jaar: 230 mg lopinavir en 57,5 mg ritonavir/m2 lichaamsoppervlak 2 x/dag, tot een maximale dosis van 400 mg lopinavir en 100 mg ritonavir 26/dag. Bijwerkingen: zeer vaak: diarree, verhoogde triglyceriden- en cholesterolwaarden, verhoogde leverenzymen. Vaak: misselijkheid, braken, buikpijn, flatulentie, asthenie, hoofdpijn. Soms: anemie, leukopenie, lymfadenopathie, syndroom van Cushing, hypothyreoı¨die. Interacties: geneesmiddelen die substantieel via CYP3A worden gemetaboliseerd. Lopinavir/ritonavir zijn remmers van CYP3A. Betrouwbaarheid van orale anticonceptiva kan afnemen. Verkrijgbaar als:

– Kaletraâ, drank (300 ml) bevat lopinavir 80 mg/ml en ritonavir 20 mg/ml; tablet (omhuld) bevat lopinavir 100 mg en ritonavir 25 mg; tablet (omhuld) bevat lopinavir 200 mg, ritonavir 50 mg.

Kalii perchloras, Ph. Eur. Zie: Kaliumperchloraat blz. 320 Kalinoxâ. Zie: Distikstofoxide/zuurstof blz. 184 Kaliumchloride

. Kleurloze, zoutsmakende kristallen oplosbaar 1 in 3 water; 1 g bevat 13,4 mmol (=524 mg) kalium. Gebruikt om kaliumdeficie¨ntie te voorkomen of te behandelen. Dosering: volwassenen 1,2-7,5 g per dag in verdeelde doses in een drank of in tabletten met gereguleerde afgifte. Intraveneuze toediening uitsluitend op geleide van serumkaliumconcentratie en ECG: max 20-40 mmol/uur, 2-3 mmol/kg per dag, max. concentratie infuusvloeistof 40 mmol/l (via centrale lijn). Bijwerkingen: na orale toediening zelden maagdarmstoornissen. Na i.v.-toediening pijn op injectieplaats, flebitis, hyperkalie¨mie, (bij te snelle toediening) hartritmestoornissen. Interacties: verhoogde kans op hyperkalie¨mie in combinatie met kaliumsparende diuretica of RAAS-remmers. Verkrijgbaar als:

– Kaliumchloride, infuusconcentraat a` 74,6 mg/ml (= 1 mmol/ml), a` 100 mg/ ml (= 1,34 mmol/ml) en a` 149 mg/ml (= 2 mmol/ml). – Kaliumchloride 0,15%/glucose 5%, oplossing voor infusie B.Braun. – Kaliumchloride 0,15%/natriumchloride 0,9%, oplossing voor infusie B.Braun. – Kaliumchloride 0,3%/glucose 5%, oplossing voor infusie B.Braun. – Kaliumchloride 0,3%/glucose 5%, oplossing voor infusie B.Braun. – Kaliumchloride FNA, drank a` 74,6 mg/ml (= 1 mmol/ml). – Slow-Kâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 600 mg (= 8 mmol).

Kaliumjodide

. Witte kristallen, goed oplosbaar in water. Gebruikt bij de pre-operatieve behandeling van een strumectomie, bij de schildklierblokkering vo´o´r bestraling en bij profylaxe bij personen die blootgesteld zijn aan een stralingsdosis van tenminste 25 rem uit radioactieve jodiden uit het milieu. Het wordt na orale toediening goed uit de darm geabsorbeerd en betrekkelijk langzaam met de urine uitgescheiden; de biologische halfwaardetijd is ongeveer 65 uur. Dosering: vo´o´r strumectomie: 50-250 mg 3 maal per dag, gedurende 10 tot 14 319

K

dagen voor een strumectomie. Profylaxe bij straling: 130 mg per dag gedurende 3 tot 10 dagen. Kinderen jonger dan 1 jaar: 65 mg per dag. Bijwerkingen: door uitscheiding met het speeksel veroorzaakt het een metaalsmaak. Langdurig gebruik kan aanleiding geven tot acne. Jodiden verlagen de concentratie van schildklierhormonen in het bloed; het gebruik als expectorans moet dan ook zo veel mogelijk worden vermeden. Overgevoeligheidsreacties zoals conjunctivitis en rinitis kunnen voorkomen. Interacties: verhoogde kans op hyperkalie¨mie in combinatie met kaliumsparende diuretica of RAAS-remmers. Verkrijgbaar als: – Kajodanâ, tabletten a` 65 mg. – Kaliumjodide, tabletten a` 65 mg. – Kaliumjodide FNA, capsules a` 50 mg en a` 200 mg.

Kaliumperchloraat. Wit poeder, oplosbaar 1 in 65 water. Het remt het

K

opnemen van jood door de schildklier. Wordt goed geabsorbeerd na orale toediening. Dosering: hyperthyreoı¨die: initieel 200 tot 250 mg 4 x per dag. De onderhoudsdosering is 200 tot 500 mg 2-3 x per dag. Bijwerkingen: exanthemen, aplastische anemie, misselijkheid, braken. Interacties: tijdens de behandeling mogen geen joodhoudende geneesmiddelen worden toegediend, omdat daardoor de werking wordt verminderd. Verkrijgbaar als: – Kalii perchloras, Ph. Eur,

Kaliumwaterstoftartraat. Een kaliumzout gebruikt bij hypokalie¨mie met metabole acidose en hyperchloremie. Bevat ongeveer 5,3 mmol kalium per gram. Dosering: oraal: 2 maal daags 1,88 gram tot 3 maal daags 6,58 gram. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen. Verkrijgbaar als: – Kaliumwaterstoftartraat FNA, suspensie a` 188 mg/ml (= 1,0 mmol K/ml).

Kalydeco â. Zie: Ivacaftor blz. 314 Kamfer. Kleurloze kristallen, oplosbaar 1 in 650 water, goed oplosbaar in spiritus en vette olie. Uitwendig tegen jeuk, in wrijfmiddelen bij spierpijn en bij verkoudheid. Als combinatiepreparaat bij verkoudheid. Verkrijgbaar als verkoudheidsbalsem, inhalatiescapsule, verschillende fabrikanten. Dosering: verkoudheid: zalf 26-100 mg/g aanbrengen op de borst; per inhalatie: toevoegen aan kom heet water en gedurende 5-10 minuten diep inademen met handdoek over het hoofd. Bijwerkingen: nasale toepassing bij zuigelingen kan ademhalingsproblemen in de hand werken. Verkrijgbaar als: – Dampoâ, verkoudheidsbalsem verpakking a` 30 g bevattend per g zalf: kamfer 26 mg, eucalyptusolie 20 mg en levomenthol 40 mg. – Luufâ verkoudheidsbalsem voor baby’s, verpakking a` 30 g bevattend per g balsem: kamfer 50 mg, levomenthol 27,5 mg, eucalyptusolie 15 mg, terpentijnolie 50 mg en thymol 2,5 mg. – Luufâ verkoudheidsbalsem voor kinderen, verpakking a` 30 g bevattend per g zalf: kamfer 50 mg, levomenthol 27,5 mg, eucalyptusolie 15 mg, terpentijnolie 50 mg en thymol 2,5 mg. – Luufâ verkoudheidsbalsem voor volwassenen, inhalatiezalf met 10% kamfer, 2,75% levomenthol, 5% eucalyptusolie, 5% terpentijnolie, 3% bergdennenolie en 2,5% dennenaaldenolie. 320

– Vaporub Vicksâ, verpakking a` 50 g en a` 100 g bevattend per g zalf levomenthol 27,5 mg, kamfer 50 mg, thymol 2,5 mg, eucalyptusolie 15 mg en terpentijnolie 50 mg.

Kans gorgeldrank FNA. Gorgeldrank die wordt gebruikt bij keelpijn. Dosering: enkele malen per dag gorgelen met 20 ml drank. Verkrijgbaar als:

– Kans Gorgeldrank FNA, a` 3,3 mg/ml kaliumaluminiumsulfaat en 3,3 mg/ ml zinksulfaat.

Kapanol â. Zie: Morfine

3

blz. 386

Karvezide â. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 309 Kastlutemon â. Zie: Montelukast Keflin â. Zie: Cefalotine

blz. 385

blz. 118

Keforal â. Zie: Cefalexine

blz. 117

Kefzolâ. Zie: Cefazoline

blz. 118

Kenacort-Aâ. Zie: Triamcinolonacetonide Kentera â. Zie: Oxybutynine

2

blz. 587 blz. 429

K

KEOL-C 20,9 % v/v. medicinaal gas, samengeperst. Kepivanceâ. Zie: Palifermine Keppra â. Zie: Levetiracetam

blz. 432 2

Keradermâ. Zie: Acitretine

blz. 337 blz. 24

Kerulacâ. Zie: Tilactase blz. 569 Kerutabsâ. Zie: Tilactase blz. 569 Kestineâ. Zie: Ebastine

1

blz. 197

Ketanest-S â. Zie: Esketamine Ketanserine

blz. 213

. Een serotonine-5-HT- en alfa-adrenoceptor-antagonist

toegepast bij essentie¨le hypertensie bij ouderen en acute hypertensieve perioden tijdens of na operaties. De orale biologische beschikbaarheid bedraagt ten gevolge van een groot ‘first-pass’-effect 50%. De T½ bedraagt ongeveer 15 uur. Dosering: oraal bij hypertensie bij ouderen: 2 maal daags 20 tot 40 mg. Bij acute hypertensie: op geleide van het effect intramusculair 10 mg zonodig te herhalen, max. 30 mg. Intraveneus: 5 mg in 10 sec. zonodig te herhalen, max. 30 mg. Als infuus snel: 3 mg/min, max. 30 mg eventueel gevolgd door een langzaam lopend infuus, max. 150 mg/24 uur. Als infuus langzaam: 25 tot 100 microgram/min. Bijwerkingen: lusteloosheid, concentratieverlies, hoofdpijn, moeheid, oedemen, en bij parenterale toediening hypotensie, hypovolemie, aritmiee¨n. Interacties: in combinatie met thiaziden of lisdiuretica kan gevaarlijke hypokalie¨mie optreden. Verkrijgbaar als: – Ketensinâ, tabletten a` 20 mg (als waterstoftartraat); injectievloeistof a` 2 ml = 10 mg en a` 10 ml = 50 mg (als waterstoftartraat). 321

Ketensin â. Zie: Ketanserine Ketoconazol

K

blz. 321

. Een imidazoolderivaat gebruikt als uitwendig anti-

mycoticum. Ketoconazol remt CYP3A4 en P-gp en is substraat voor CYP3A4. Het wordt door niet-beschadigde huid niet of nauwelijks geabsorbeerd maar in geval van toepassing van grote hoeveelheden op beschadigde huid (bijv. seborroı¨sche dermatitis) kan absorptie plaatsvinden. Ketoconazol wordt in tabletvorm toegepast bij de behandeling van endogeen syndroom van Cushing. Dosering: cutaan: bij dermatomycosen 1 x per dag dun aanbrengen gedurende enkele weken; oraal: aanvankelijk 400-600 mg/dag, te verhogen tot 800-1200 mg/dag in 2 of 3 doses mede op geleide van cortisolconcentraties.. Bijwerkingen: cutaan:branderigheid, jeuk, irritatie; oraal: meest voorkomende bijwerkingen zijn bijnierschorsinsufficie¨ntie, misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, pruritus, uitslag en verhoging van leverenzymen. Er kan ernstige hepatotoxiciteit optreden. Interacties: cutaan: alleen bij toepassing van grote hoeveelheden op beschadigde huid kan zodanige absorptie plaatsvinden dat remming van CYP3A4 en P-gp optreedt met als gevolg mogelijk verhoging van de plasmaconcentraties van o.a. coumarines, proteaseremmers, tacrolimus, alfentanyl, sildenafil, alprazolam en digoxine; oraal: vele interacties door krachtige remming van CYP3A4 en Pgp (zie bij cutaan). Verkrijgbaar als: – Asquamâ, shampoo a` 2%. – Ketoconazol, cre`me a` 2%; shampoo a` 2%. – Nizoralâ, cre`me a` 2%; shampoo a` 2%. – Tabletten ketoconazol HRA, tabletten a` 200 mg.

Ketoprofen

. Een arylpropionzuurderivaat toegepast bij de behandeling van reumatoı¨de artritis, osteo-artritis en spondylitis ankylopoetica. Ketoprofen heeft analgetische, antiflogistische en antipyretische eigenschappen. Het wordt na orale en rectale toediening goed geabsorbeerd. De T½ bedraagt ongeveer 2 uur. Dit kan bij ouderen met enkele uren verlengd zijn. Dosering: oraal: 100 mg tot 200 mg, zo nodig kortdurend 300 mg per dag in 2 tot 4 doses (gewoon preparaat) of in 1 tot 2 doses (preparaat met gereguleerde afgifte). Dosering rectaal: 2 tot 3 maal daags 100 mg. Ketoprofen heeft een remmend effect op de bloedplaatjesaggregatie. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, slapeloosheid. Interacties: gelijktijdig gebruik van coumarines, SSRI’s of corticosteroı¨den kan gastro-intestinale ulceraties veroorzaken. Kan de plasmaconcentratie van lithium en methotrexaat verhogen. Verkrijgbaar als:

– Ketoprofen, capsules met gereguleerde afgifte a` 100 mg en a` 200 mg. – Orudisâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 200 mg.

Ketorolac

. Een antiflogisticum met zwak antipyretische eigenschappen. Als oogdruppel toegepast ter preventie van postoperatieve ontstekingsreacties na extracapsulaire cataractextracties met of zonder implanteren van een intra-oculaire lens. Dosering: oculair: 3 maal daags 1 druppel gedurende 3 weken te beginnen 24 uur voor de operatie. Bijwerkingen: prikkelend gevoel bij indruppelen, aller322

gische reacties. Verkrijgbaar als: – Acularâ, oogdruppels a` 0,5% (trometamol). 2 . Een antihistaminicum, met mestcelstabiliserende eigenschappen gebruikt bij de onderhoudstherapie van allergische astma. Als oogdruppel gebruikt bij de symptomatische behandeling van seizoensgebonden allergische conjunctivitis. Dosering: oraal: 2 maal daags 1 mg, zo nodig 2 maal daags 2 mg. Bijwerkingen: (vaak) opgewondenheid, prikkelbaarheid; (soms) slapeloosheid, droge mond, misselijkheid. Verkrijgbaar als: – Altriabakâ, 0,25 mg/ml, oogdruppels, oplossing. – Ketotifeen, stroop (suikervrij) a` 200 microgram/ml (als waterstoffumaraat); oogdruppels a` 0,025% (als waterstoffumaraat). – Zaditen Unidoseâ, oogdruppels, oplossing a` 0,25 mg/ml. – Zaditen â, tabletten a` 1 mg (als waterstoffumaraat); druppelvloeistof a` 1 mg/ ml (als waterstoffumaraat); stroop (suikervrij) a` 200 microgram/ml (als waterstoffumaraat); oogdruppels a` 0,025% (als waterstoffumaraat).

Ketotifen

Kevesyâ. Zie: Levetiracetam

2

blz. 337

Kinderparacetamol â. Zie: Paracetamol Kineretâ. Zie: Anakinra

blz. 439

K

blz. 51

Kinidine

. Kinidine is een klasse Ia anti-arritmicum. Na orale toediening wordt kinidine goed geabsorbeerd. De halfwaardetijd van de serumspiegel bedraagt ongeveer 3 tot 16 uur. De therapeutische spiegel is 2 tot 6 microgram per ml. De snelheid van eliminatie is sterk afhankelijk van de pH van de urine; als de urine alkalisch is, wordt slechts weinig kinidine uitgescheiden. Contra-indicaties: decompensatio cordis, AV-blok. Kinidine kan bij patie¨nten, die kort ervoor bij een operatie met spierrelaxantia zijn behandeld, recurarisatie veroorzaken. Dosering: oraal: 3 tot 4 maal daags 200 mg. Indien nodig kan de dosering na enkele dagen langzaam worden verhoogd tot 4 maal daags 400 mg. Bijwerkingen: frequent maagdarmstoornissen, minder frequent: ventriculaire tachycardie en verlenging QT-interval. Interacties: de toediening van kinidine verhoogt de serumspiegel van digoxine, metoprolol en perfenazine. CYP3a4remmers kunnen de plasmaconcentratie van kinidine verhogen, terwijl inductoren de spiegel kunnen verlagen. Verkrijgbaar als: – Kinidine, dragees a` 200 mg (sulfaat).

Kinine

. Gebruikt bij de behandeling van de acute aanval van malaria. Kinine wordt goed uit de darm geabsorbeerd. De excretie heeft voornamelijk via de nieren plaats, ook in geringe mate via speeksel en gal. Als de urine zuur is verloopt de excretie veel sneller dan bij alkalische urine. Slechts 5% komt in onveranderde vorm in de urine. Dosering: na de maaltijd 600 mg, 3 maal per dag. Kinderdosering: 10 mg/kg 3 maal per dag. Doseringsregime dient gehandhaafd te worden tot 7 dagen na het verdwijnen van de koortsverschijnselen. Bijwerkingen: cinchonisme, visusstoornissen, veranderde smaakperceptie. Interacties: het effect van spierrelaxantia kan worden versterkt, tevens kunnen digoxineplasmaspiegels stijgen. Pyrimethamine kan de kinineconcentratie verhogen. Verkrijgbaar als: 323

– Kinine, dragees a` 200 mg (sulfaat). – Kinine FNA, infuusconcentraat a` 5 ml = 600 mg (HCl).

Kinkhoestvaccin

. Geı¨nactiveerde Bordetella pertussis, als zodanig of geadsorbeerd aan aluminiumfosfaat, algeldraat of calciumfosfaat (cellulair vaccin), of een combinatie van drie gee¨xtraheerde, gezuiverde en ontgifte componenten van Bordetella pertussis, pertussistoxoı¨de, filamenteuze pertussishemagglutinine en pertussispertactine (acellulair of component vaccin). Gebruikt voor de actieve immunisatie tegen kinkhoest. In combinatie met difterievaccin, tetanusvaccin en poliomyelitisvaccin (DKTP-vaccin) opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma. Verkrijgbaar als: – Acellulair kinkhoestvaccin â, injectiesuspensie a` 0,5 ml (50 microgram pertussistoxoı¨de, 50 microgram filamenteus pertussishemagglutinine en 16 microgram pertussispertactine).

Kinzalkomb â. Zie: Telmisartan/hydrochloorthiazide blz. 554 Kinzalmono â. Zie: Telmisartan

blz. 555

Kiovig â. Zie: Immunoglobuline, normaal

K

blz. 297

Kivexa â. Combinatiepreparaat met hiv-1 en hiv-2 remmende eigenschappen. Toegepast bij de antiretrovirale behandeling van hiv-infecties. Filmomhulde tabletten met twee nucleoside-analogen, 600 mg abacavir (als sulfaat) en 300 mg lamivudine. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 tablet. Bijwerkingen: overgevoeligheid voor abacavir, lactaatacidose, maagdarmstoornissen, leverfunctiestoornissen, trombocytopenie, malaise, huiduitslag, vermoeidheid, slapeloosheid. Niet gebruiken bij patie¨nten die drager zijn van het allel HLA-B*5701 (verhoogd risico op overgevoeligheidsreacties). Interacties: voorzichtigheid is geboden met hoge doses co-trimoxazol en middelen die de huidtoxiciteit kunnen verhogen.

Klacid â. Zie: Claritromycine Klean-Prepâ

blz. 136

. Toegepast als reinigende darmspoeling. Osmotisch

laxans met toevoeging van elektrolyten, waardoor er nagenoeg geen uitwisseling van elektrolyten plaatsvindt in het maagdarmkanaal. Poeder voor drank met 59 g macrogol 3350, 5,685 g watervrij natriumsulfaat, 1,685 g natriumwaterstofcarbonaat, 1,465 g natriumchloride, 0,7425 g kaliumchloride. Na vermenging van 1 sachet met 1 liter water bevat deze oplossing: 17,6 mmol macrogol, 125 mmol Na, 10 mmol K, 40 mmol sulfaat, 35 mmol chloride, 20 mmol bicarbonaat. Dosering: 1 zakje oplossen in 1 liter lauw water. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen. Interacties: geneesmiddelopname kan worden verstoord.

Klean-Prepâ [Norgine bv]. Zie: Macrogol

blz. 357

Kliogestâ. Tabletten met 2 mg estradiol en 1 mg norethisteronacetaat. Gebruikt bij de behandeling van climacterische klachten en oestrogeendeficie¨ntie. In verpakkingen met 28 tabletten. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 tablet. Bijwerkingen: veel gemeld, onregel-

324

matig vaginaal bloedverlies vooral gedurende de eerste maanden van de therapie. Interacties: enzyminductoren kunnen de werkzaamheid verlagen.

Kloreniss â. Zie: Claritromycine

blz. 136

Klyxâ. Klysma met 30 g sorbitol en 120 mg docusaatnatrium in 120 ml. Gebruikt als laxans ter voorbereiding van onderzoek. Dosering: 1 klysma.

Koelzalf FNA. Unguentum leniens. Hydrofobe cre`me met 12,5% witte was, 57,5% arachide-olie en 5% monoleı¨ne.

Kogenate â. Zie: Octocog alfa

blz. 414

Koljectâ. Zie: Colistine

blz. 146

Kolneb â. Zie: Colistine

blz. 146

Komboglyzeâ. Zie: Saxagliptine/metformine blz. 520 Konakionâ MM. Zie: Fytomenadion

blz. 262

Kool geactiveerd. Carbo absorbens. Carbo activatus. Carbo medicinalis. Zwart poeder met adsorberende eigenschappen voor ongeladen, organische moleculen. Het wordt gebruikt bij verschillende vergiftigingen (als suspensie) en bij diarree. Dosering: oraal: bij vergiftigingen (volwassenen en kinderen > 12) 50 g per keer, (kinderen < 12) 1 g/kg per keer, zo nodig enkele malen herhalen; bij diarree: volwassenen 600-800 mg in capsules of 750-1125 mg in tabletten per keer, max. 2,4 g in capsules of 3,375 g in tabletten per dag. Bijwerkingen: obstipatie, zwartkleuring ontlasting. Verkrijgbaar als: – Carbomix, poeder voor suspensie a` 50 gram. – Noritâ, tabletten a` 125 mg; capsules a` 200 mg.

Koolteer. Pix lithanthracis. Verkregen door droge destillatie van steenkool. Uitwendig gebruikt bij roos, seborroı¨sche dermatitis, psoriasis en chronisch eczeem.

Koolteer FNA. Zie: Koolteeroplossing blz. 325 Koolteer/levomenthol. Shampoo voor de symptomatische behandeling van psoriasis en seborroı¨sch eczeem van de hoofdhuid. Bevat 75 mg/g koolteer en 15 mg/g levomenthol. Dosering: de hoofdhuid gedurende 2 weken elke 2 dagen behandelen door wassen en 30 sec te laten inwerken. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, irritatie van de huid, verkleuring van huid en haren. Verkrijgbaar als: – Denorex RXâ, shampoo flacon a` 200 ml bevattend 75 mg/g koolteer en 15 mg/g levomenthol.

Koolteer/zinkoxide FNA. Pasta met 5% koolteer en 23,8% zinkoxide. Koolteeroplossing. Solutio carbonis detergens. Een oplossing van koolteer en saponine in 70% ethanol. Verkrijgbaar als: – Koolteer FNA, cre`me a` 10% en a` 20%; zalf a` 10% en a` 20%.

Koortslipcre `me â. Zie: Aciclovir

blz. 23 325

K

Kresolzeep Asepta â. Zie: Cresol blz. 151 Kudeq â. Zie: Celecoxib

blz. 121

Kuvanâ. Zie: Sapropterine

blz. 518

Kwetinorâ. Zie: Quetiapine

2

blz. 487

Kydiamixâ. Parenterale voeding die beschikbaar is in verschillende samenstellingen. Zie daarvoor de productinformatie. Parenterale voeding wordt gegeven indien orale of enterale voeding onmogelijk, onvoldoende of gecontra-indiceerd is. Dosering: intraveneus: naar richtlijnen en individuele behoefte. Zie de productinformatie. Verkrijgbaar als: – Kydiamixâ, Kydiamix G10% Start â, Kydiamix G10% â, Kydiamix G15% â, Kydiamix G20% â en Kydiamix G25% â.

Kytrilâ. Zie: Granisetron Labetalol

K

1

blz. 275

. Een alfa- en be`ta-antiadrenergicum, dat wordt gebruikt

bij alle vormen van hypertensie en bij angina pectoris. De orale biologische beschikbaarheid is ongeveer 40%, toenemend bij leverinsufficie¨ntie. De serumhalfwaardetijd bedraagt 4 uur. Dosering: aanvankelijk 2 maal daags 200 mg. Na 1 of 2 weken kan deze dosering worden verhoogd tot 2 maal daags 400 mg, na de maaltijd. Deze dosering kan, indien nodig, geleidelijk verder worden verhoogd; bij ernstige hypertensie tot maximaal 2400 mg per dag. In ampullen gebruikt bij hypertensieve crises. Dosering: 50 mg intraveneus, indien nodig om de 5 minuten te herhalen. Maximaal 200 mg. Ook kan men een infuus toedienen met 1 mg per ml; 2 mg per minuut op geleide van de bloeddruk. Bijwerkingen: hypotensie, bradycardie. Interacties: bij combinatie met diltiazem of verapamil kan de remmende werking op de AV-geleiding en de antihypertensieve werking worden versterkt, met als gevolg bradycardie, AV-blok en hypotensie. Verkrijgbaar als:

– Labetalol, tabletten a` 100 mg, a` 200 mg en a` 400 mg (HCl). – Trandateâ, injectievloeistof a` 20 ml = 100 mg (HCl).

Lachgas/zuurstof. Zie: Distikstofoxide/zuurstof blz. 184 Lacidipine. Een dihydropyridine calciumantagonist toegepast bij de behandeling van lichte tot matige hypertensie. De calciumflux via de L-type calciumkanalen in glad spierweefsel wordt geremd. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid bedraagt door het grote ’first pass’-effect 2-9%. De T½ is 7-8 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 4 mg tot 6 mg. Bij ouderen en bij patie¨nten met een leverfunctiestoornis moet de dosis worden aangepast. Bijwerkingen: hoofdpijn, roodheid in het gezicht, oedeem, hartkloppingen. Interacties: gelijktijdig gebruik van cimetidine kan de plasmaconcentratie van lacidipine verhogen. Voorzichtigheid is geboden met stoffen die het QT-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Lacidipine, filmomhulde tabletten a` 2 mg en a` 4 mg. – Motensâ, tabletten a` 2 mg en a` 4 mg. 326

Lacosamide

. Een anti-epilepticum dat selectief de langzame inactivatie van voltageafhankelijke natriumkanalen verhoogt zonder dat het de snelle inactivatie beı¨nvloedt. Daardoor wordt de neurale overgevoeligheid verminderd. Als adjuvans toegepast bij de behandeling van partieel beginnende epileptische aanvallen met of zonder secundaire generalisatie. Na orale toediening wordt het vrijwel volledig geabsorbeerd. Het wordt gedeeltelijk gemetaboliseerd door CYP2C19. Via de nieren wordt 40% in onveranderde vorm uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 13 uur. Dosering: aanvangsdosis 2 maal daags 50 mg, na een week te verhogen tot 2 maal daags 100 mg eventueel te verhogen tot 2 maal daags 200 mg. Bij ernstige nierfunctiestoornissen dient de dosering te worden verlaagd. Bijwerkingen: duizeligheid, maagdarmstoornissen, dubbelzien, hoofdpijn, coo¨rdinatiestoornissen, vermoeidheid, depressie. Interacties: voorzichtigheid is geboden met stoffen die het PR-interval verlengen. Verkrijgbaar als: – Vimpat â, filmomhulde tabletten a` 50 mg, 100 mg, 150 mg en 200 mg; stroop a` 15 mg/ml, flacons met oplossing voor infusie a` 200 mg = 20 ml.

Lacrinormâ. Zie: Carbomeer blz. 114 Lactase. Zie: Tilactase blz. 569 Lactitol. Een synthetisch derivaat van lactose, dat in het colon wordt gesplitst in organische zuren w.o. melkzuur en azijnzuur. De zuren verlagen de pH en oefenen een lokaal osmotische werking uit. Toegepast als laxans en ter behandeling en preventie van coma of precoma hepaticum. Dosering: als laxans: oraal: ’s morgens 10 gram tot 20 gram. Kinderdosering: begindosering 0,25 g/kg per dag. Dosering bij precoma en coma hepaticum: oraal: volwassenen aanvankelijk 0,5-0,7 g/kg lich.gewicht per dag in 3 doses tijdens het eten, onderhoudsdosering individueel op geleide van de defecatie (max. 2-3 x per dag zachte ontlasting pH 5,0-5,5). Bijwerkingen: flatulentie, darmkrampen. Verkrijgbaar als: – Importal â, verdeelde poeders a` 10 gram; onverdeeld poeder; drank a` 667 mg/ml.

Lactose. Saccharum lactis. Melksuiker. Wit, nagenoeg smaakloos poeder, oplosbaar 1 in 5 water. Het wordt gebruikt als neutraal aanvulmiddel in poeders en tabletten. Lactose wordt in de darm door lactase gesplitst in glucose en galactose. Gesteriliseerde melksuiker wordt als basis voor wondstrooipoeder gebruikt. Verkrijgbaar als absorbeerbaar strooipoeder FNA.

Lactose. Zie: Strooipoeder resorbeerbaar FNA blz. 539 Lactucellâ. Zie: Lactulose Lactulose

blz. 327

. Een disaccharide, opgebouwd uit galactose en fructose. In

de dunne darm wordt het niet gesplitst en niet geabsorbeerd. In het colon wordt het door bacterie¨n omgezet in melkzuur en azijnzuur. Deze zuren hebben naast een osmotisch effect ook een lokaal prikkelend effect. Toegepast als laxans en bij de behandeling en preventie van (pre)coma hepaticum, waarbij het ammoniakgehalte van het bloed daalt door de pH-verlaging van de darminhoud. Dosering: bij obstipatie: ’s morgens 15 tot 30 ml stroop of 12 tot 24 gram 327

L

granulaat. Na 3 dagen de dosering halveren. Dosering bij coma hepaticum: aanvankelijk 3 maal daags 30 tot 50 ml stroop of 24 tot 30 gram granulaat. Onderhoudsdosering individueel instellen op geleide van de defecatie. Bijwerkingen: flatulentie, buikpijn, diarree. Verkrijgbaar als: – Duphalacâ, stroop a` 67% (670 mg/ml = 500 mg/gram). De stroop bevat ook lactose en galactose. – Lactucellâ, stroop a` 67% (670 mg/ml = 500 mg/gram). – Lactulose, verdeeld granulaat a` 6 gram en a` 12 gram; stroop a` 67% (670 mg/ ml = 500 mg/gram). De stroop bevat ook lactose en galactose. – Laevolacâ, stroop a` 10g / 15ml. – Laxeerdrank lactulose, stroop a` 67% (670 mg/ml = 500 mg/gram). – Laxeersiroop ’SAN’, stroop a` 67% (670 mg/ml = 500 mg/gram). De stroop bevat ook lactose en galactose. – Legendalâ, verdeeld granulaat a` 6 gram en a` 12 gram.

Laevolacâ. Zie: Lactulose

blz. 327

Lambipolâ. Zie: Lamotrigine

2

Lambrinexâ. Zie: Atorvastatine Lamictal â. Zie: Lamotrigine

L

Lamisilâ. Zie: Terbinafine

blz. 329 blz. 64

2

blz. 329 blz. 558

Lamivudine/zidovudine. Combinatie van 2 nucleoside reverse transcriptase remmers (NRTI’s) met synergistische werking tegen retrovirussen zoals het hiv-virus type 1 en 2. Wordt toegepast bij de behandeling van een hiv-infectie in combinatie met een of meer andere anti-retrovirale middelen, veelal met een proteaseremmer of een NNRTI. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 2 x per dag 1 tablet innemen met of zonder voedsel. Tablet mag zo nodig worden fijngemalen en dient dan, na mengen met voedsel, meteen te worden ingenomen. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke componenten. Interacties: zie de afzonderlijke componenten. Verkrijgbaar als: – Combivirâ, omhulde tabletten a` 150 mg lamivudine en 300 mg zidovudine. – Lamivudine/zidovudine, omhulde tabletten a` 150 mg lamivudine en 300 mg zidovudine.

Lamivudine

. Een dideoxy-analogon van cytidine met antiretrovirale eigenschappen toegepast bij de symptomatische behandeling van hivinfectie in combinatie met andere antiretrovirale middelen en bij de behandeling van volwassen patie¨nten met chronische hepatitis B en tekenen van virale replicatie. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het wordt vrijwel onveranderd via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 6 uur. Dosering: oraal: bij hiv-infectie: volwassenen en kinderen ouder dan 12 jaar 2 maal daags 150 mg of 300 mg 1 maal per dag; kinderen van 3 maanden tot 12 jaar: 2 maal daags 4 mg/kg lichaamsgewicht tot maximaal 300 mg per dag; bij hepatitis B: 1 maal daags 100 mg. Aanpassing van de dosering bij nierfunctiestoornissen is noodzakelijk. Bijwerkingen: malaise, maagdarmstoornissen, huidafwijkingen, bloedbeeldafwijkingen, leverfunctiestoornissen, pancreati328

tis, perifere neuropathie. Interacties: de plasmaconcentratie wordt verhoogd door trimetoprim; tijdens gebruik van hoge doses co-trimoxazol dient lamivudine tijdelijk te worden gestaakt, intraveneus ganciclovir of foscarnet moet worden vermeden. Verkrijgbaar als: – Epivirâ, tabletten a` 150 mg en a` 300 mg; drank a` 10 mg/ml. – Lamivudine, tabletten a` 100 mg, a` 150 mg en a` 300 mg. – Zeffixâ, tabletten a` 100 mg; drank a` 5 mg/ml. 2 . Een anti-epilepticum toegepast bij de behandeling van gegeneraliseerde epilepsie, bij partie¨le epilepsie met of zonder gegeneraliseerde aanvallen, het syndroom van Lennox-Gastaut en bij de preventie van depressieve episodes bij patie¨nten met een bipolaire stoornis. Het remt het vrijkomen van de neurotransmitter glutamaat dat een sleutelrol speelt bij het ontstaan van insulten. Na orale toediening wordt het goed en snel geabsorbeerd. In de lever wordt het omgezet in niet-actieve metabolieten. De T½ bedraagt ca. 30 uur, in combinatie met fenytoı¨ne of carbamazepine 14 uur, in combinatie met valproı¨nezuur ca. 70 uur. Dosering: oraal: monotherapie: 1 maal daags 25 mg gedurende 2 weken, daarna 1 maal daags 50 mg gedurende 2 weken, onderhoudsdosering 100 mg tot 200 mg per dag in 1 tot 2 doses, max. 500 mg per dag. Combinatietherapie zonder valproı¨nezuur: 1 maal daags 50 mg gedurende 2 weken, daarna 2 maal daags 50 mg gedurende 2 weken, onderhoudsdosering 200 mg tot 400 mg per dag in 2 doses. In combinatie met valproı¨nezuur aanvankelijk 25 mg elke 2 dagen gedurende 2 weken, daarna 1 maal daags 25 mg, onderhoudsdosering 100 mg tot 200 mg in 1 tot 2 doses. Bijwerkingen: hoofdpijn, huidreacties, duizeligheid, maagdarmstoornissen, slaapstoornissen. Interacties: valproaat kan de halfwaardetijd van lamotrigine verdubbelen. Gebruik van anticonceptiva met een stopweek wordt ontraden vanwege de te grote variatie in de lamotrigineconcentratie tijdens de stopweek. Verkrijgbaar als: – Lambipolâ, dispergeerbare/kauwtabletten a` 25 mg, a` 50 mg, a` 100 mg en a` 200 mg. – Lamictalâ, dispergeerbare tabletten a` 2 mg, a` 5 mg, a` 25 mg, a` 50 mg, a` 100 mg en a` 200 mg. – Lamotrigine, dispergeerbare tabletten a` 2 mg, a` 5 mg, a` 25 mg, a` 50 mg, a` 100 mg en a` 200 mg.

Lamotrigine

Lanettecre `me I FNA. Hydrofiele basiscre`me. Lanettecre `me II FNA. Hydrofiele basiscre`me. Lanettesmeersel FNA. Emulsie met 3% lanettewas SX, 4% cetiol V, 0,56% sorbitol, 0,12% sorbinezuur en 0,09% kaliumsorbaat.

Lanettezalf FNA. Hydrofobe basiszalf. Lanoline. Zie: Wolvet blz. 618 Lanoxinâ. Zie: Digoxine Lanreotide

blz. 178

. Een synthetisch analogon van somatostatine toegepast

bij acromegalie ter normalisering van de secretie van groeihormoon na chirurgie en/of radiotherapie en de behandeling van klinische symptomen 329

L

van carcinoı¨den. Het heeft een grotere werkzaamheid en een langere werkingsduur dan het natuurlijke somatostatine. De T½ bedraagt 3-8 dagen. Dosering: i.m. (PR): 30 mg elke 14 dagen, bij onvoldoende effect 30 mg elke 10 dagen; s.c. (AutoSolution): 60 mg tot 120 mg elke 28 dagen. Bijwerkingen: gastro-intestinale bijwerkingen, reactie op de injectieplaats, galsteenvorming. Verkrijgbaar als: – Somatulineâ AutoSolution, oververzadigde oplossing voor injectie a` 0,2 ml = 60 mg, a` 0,3 ml = 90 mg en a` 0,4 ml = 120 mg (als acetaat). – Somatulineâ PR, poeder voor injectievloeistof a` 30 mg (als acetaat) (PR = Prolonged Release).

Lansoprazol

L

. Een protonpompremmer, die de basale en gestimuleerde maagzuursecretie remt. Lansoprazol wordt in het zuurcompartiment van de parie¨tale cel geprotoneerd en gecumuleerd en vervolgens omgezet in de actieve remmer, die reageert met het maagzuurproducerende enzym H+/K+-ATPase. Toegepast bij de behandeling van ulcus duodeni, ulcus ventriculi en refluxoesofagitis. Metabolisering vindt plaats door CYP2C19 en CYP3A4. De halfwaardetijd is ongeveer 1 a` 2 uur en kan flink verlengd worden door een leverfunctiestoornis of bij hoge leeftijd. Dosering: oraal: 1 maal daags 15 tot 60 mg, ongeveer ½ uur voor of na de maaltijd. Antacida en lansoprazol dienen met een tussenpoos van tenminste 1 uur te worden ingenomen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, duizeligheid, hoofdpijn, allergische reacties. Interacties: antacida verminderen de biologische beschikbaarheid; gelijktijdig gebruik met clopidogrel dient te worden vermeden. Inductoren van CYP2C19 en CYP3A4 kunnen de plasmaconcentratie verlagen. Verkrijgbaar als: – Lansoprazol, maagsapresistente capsules a` 15 mg en a` 30 mg. – Prezalâ, maagsapresistente capsules a` 15 mg en a` 30 mg.

Lanthaancarbonaat

. Lanthaancarbonaat is oplosbaar in een verdund zuur milieu en de lanthaan-ionen vormen na orale toediening met fosfaationen in het maagdarmkanaal onoplosbare complexen. Eliminatie verloopt grotendeels via de feces. Toegepast als fosfaatbinder bij hyperfosfatemie bij patie¨nten met chronisch nierfalen. Dosering: oraal: 3 maal daags tijdens de maaltijd 500 mg tot 750 mg op geleide van de serumfosfaatspiegel. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hypocalcie¨mie. Interacties: de inname van tetracyclinen en chinolonen dient gescheiden te zijn van die van lanthaancarbonaat i.v.m. mogelijke absorptievermindering. Verhoogt de zuurgraad van de maag en kan daardoor de opname van bepaalde geneesmiddelen beı¨nvloeden. Verkrijgbaar als: – Fosrenolâ, kauwtabletten a` 500 mg en a` 750 mg (carbonaat x-water, overeenkomend met lanthaan).

Lantus â. Zie: Insuline glargine Lanvisâ. Zie: Tioguanine Lapatinib

blz. 303 blz. 571

. Een proteı¨nekinaseremmer met een ‘voorwaardelijke toelating’: aanvullend bewijs over de baten wordt afgewacht. Lapatinib wordt toegepast bij de behandeling van patie¨nten met borstkanker bij wie de tumor een overexpressie van HER2 (ErbB2) vertoont. Bij vrouwen met

330

gevorderde of gemetastaseerde ziekte met progressie na eerdere behandeling met een antracycline en taxaan bevattend behandelregime en behandeling met trastuzumab voor gemetastaseerde ziekte: in combinatie met capecitabine. Ook in combinatie met trastuzumab bij patie¨ nten met hormoonreceptornegatieve, gemetastaseerde ziekte die zich uitbreidde ondanks behandeling met trastuzumab in combinatie met chemotherapie. Bij postmenopauzale vrouwen met hormoonreceptorpositieve gemetastaseerde ziekte, die op dit moment niet in aanmerking komen voor chemotherapie: in combinatie met een aromataseremmer. De patie¨nten in de registratieonderzoeken waren niet eerder behandeld met trastuzumab of een aromataseremmer. Na orale toediening wordt lapatinib wisselend geabsorbeerd en sterk aan plasma-eiwitten gebonden. Het wordt uitgebreid gemetaboliseerd via voornamelijk CYP3A4 en CYP3A5 en uitgescheiden in de feces. De plasma-halfwaardetijd is in steady state ongeveer 24 uur. Bij leverfunctiestoornissen neemt de AUC toe. Dosering: oraal: in combinatie met capecitabine eenmaal daags 1250 mg (5 tabletten); in combinatie met een aromataseremmer eenmaal daags 1500 mg (6 tabletten). Bij toxiciteit (cardiaal, pneumonitis) kan het nodig zijn de dosering uit te stellen of te verminderen. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn anorexia, insomnia, hoofdpijn, opvliegers, epistaxis, hoesten, dyspnoe, diarree, misselijkheid, braken, rash, pijn in ledematen en gewrichten, vermoeidheid, slijmvliesontstekingen, asthenie. Voorts komen o.a. afname van de LVEF en interstitie¨le longziekte voor. Interacties: gelijktijdig gebruik van stoffen die CYP3A4 remmen (o.a. itraconazol en verwante antimycotica, claritromycine), resp. induceren (o.a. rifampicine, fenytoı¨ne, fenobarbital, carbamazepine) leidt tot verhoging resp. verlaging van de plasmaconcentraties. Remmers en inductoren van P-gp en BCRP verhogen resp. verlagen de blootstelling aan lapatinib. Raadpleeg de productinformatie voor nadere gegevens. Voedsel (vooral indien vetrijk) verhoogt de biobeschikbaarheid. Verkrijgbaar als: – Tyverbâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg.

Larbex Steri-Neb â. Zie: Budesonide Lariam â. Zie: Mefloquine

blz. 97

blz. 362

Laronidase

. Recombinant humaan a-L-iduronidase toegepast bij de behandeling van patie¨nten met mucopolysaccharidosis type 1. Deze patie¨nten missen het enzym a-L-iduronidase waardoor de glycosaminoglycanen dermatan- en heparansulfaat cumuleren. Dit tekort veroorzaakt stijfheid van gewrichten, lever- en miltvergroting, afwijking aan hartkleppen, troebeling van de cornea, skeletafwijkingen, verminderde longcapaciteit, mentale retardatie. Na intraveneuze infusie wordt het snel in de lysosomen opgenomen. Wordt via hydrolyse gemetaboliseerd. De T½ bedraagt ca. 3 uur. Dosering: intraveneus als infusie: 1 maal per week 100 IE/kg lichaamsgewicht in 3 tot 4 uur. Aanvankelijk een inloopsnelheid van 2 IE/kg lichaamsgewicht per uur, ieder kwartier te verhogen tot max. 43 IE/kg lichaamsgewicht. Bijwerkingen: antilichaamvorming, infusiereacties, gewrichtsaandoeningen, buikpijn, hoofdpijn, huidreacties, rugpijn. Interacties: intracellulaire op331

L

name wordt mogelijk verminderd door chloroquine. Verkrijgbaar als: – Aldurazymeâ, flacons met concentraat voor infusie a` 500IE = 5ml.

Lartokaz. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 309 Laservis â. Zie: Hyaluronzuur blz. 282 Lasixâ. Zie: Furosemide

blz. 261

Lasofaxifeen. Heeft oestrogene werking op de botten en anti-oestrogene werking op de borsten; het verhoogt de botdichtheid, vermindert de kans op borstkanker en heeft geen invloed op de kans op endometriumcarcinoom. Het wordt toegepast bij de behandeling van osteoporose met verhoogde kans op fracturen. Wordt na orale toediening langzaam geabsorbeerd; omzetting en conjugatie in de lever en uitscheiding voornamelijk met de feces. T1/2 ca. 6 dagen. Dosering: oraal: 500 mcg per dag. Bijwerkingen: spierspasmen, opvliegers, endometriumhypertrofie, blaasbreuk, vaginale afwijkingen incl. afscheiding, verhoging van ASAT-waarden, gastro-intestinale klachten. Interacties: er is geen ervaring met combinatie met oestrogenen of geneesmiddelen tegen borstkanker; stoffen die CYP3A4 induceren (o.a. carbamazepine, fenytoı¨ne, hypericum) kunnen de plasmaconcentratie verlagen. Stoffen die CYP3A4 en CYP2D6 remmen kunnen de plasmaconcentraties in geringe mate verhogen.

L

Verkrijgbaar als:

– Fablynâ, tabletten a` 500 mcg.

Latanoprost/timolol. Combinatie van het prostaglandine F2a-analogon latanoprost, dat de uveosclerale afvoer van kamerwater bevordert, en de lipofiele, aselectieve be`tablokker timolol, die de kamerwaterproductie vermindert. Wordt toegepast ter reductie van de intraoculaire druk bij patie¨nten met openkamerhoekglaucoom en oculaire hypertensie die onvoldoende reageren op monotherapie met een van beide componenten. De intraoculaire drukdaling begint na 3-4 uur (latanoprost) resp. na 20-30 min. (timolol) en houdt tenminste 24 uur aan. Dosering: oculair: 1 maal per dag 1 druppel in het aangedane oog, bij voorkeur ’s avonds. Bijwerkingen: o.a. wimperveranderingen en versterkte irispigmentatie. Zie verder de afzonderlijke componenten. Interacties: zie de afzonderlijke componenten. Verkrijgbaar als: – Latanoprost/timolol, oogdruppels met 0,005% (50 microgram/ml) latanoprost en 0,5% (5 mg/ml) timolol (als maleaat). – Xalacomâ, oogdruppels met 0,005% (50 microgram/ml) latanoprost en 0,5% (5 mg/ml) timolol (als maleaat).

Latanoprost

. Een prostaglandine F2-analoog toegepast ter reductie van verhoogde intra-oculaire druk bij patie¨nten met openkamerhoekglaucoom en oculaire hypertensie. Het is een prodrug (isopropylester) die na hydrolyse het werkzame latanoprost vormt. De werking treedt in na 3 tot 4 uur en houdt 24 uur aan. Dosering: oculair: ’s avonds e´e´nmaal daags e´e´n druppel in het aangedane oog. Bijwerkingen: versterkte bruine pigmentatie van de iris door stimulering van melatonineproductie, oogirritatie en wimperveranderingen. Interacties: de oogdruk kan verhogen door gelijktijdig gebruik van 2 prostaglandine-ana332

logen. Verkrijgbaar als: – Arulatanâ, oogdruppels a` 50 microgram/ml. – Exprosolâ, oogdruppels a` 50 microgram/ml. – Latanoprost, oogdruppels, oplossing a` 0,05 mg/ml. – Monoprostâ, oogdruppels a` 50 microgram/ml voor eenmalig gebruik. – Optopressâ, oogdruppels 50 microgram/ml, flacon a` 2,5 ml. – Prolasolâ, oogdruppels a` 50 microgram/ml. – Soleye â, oogdruppels a` 50 microgram/ml. – Solusinâ, oogdruppels a` 50 microgram/ml. – Xalopticâ, oogdruppels a` 50 microgram/ml.

Latrea â. Zie: Levetiracetam Latudaâ. Zie: Lurasidon

2

blz. 337

1

blz. 355

Laventairâ. Zie: Umeclidinium/vilanterol blz. 594 Laxeerdragee. Zie: Bisacodyl

blz. 85

Laxeerdrank lactulose. Zie: Lactulose

blz. 327

Laxeersiroop ’SAN’. Zie: Lactulose

blz. 327

Laxeertablet. Zie: Bisacodyl

blz. 85

Laxtra â. Sachets met poeder voor drank met 13,125 g macrogol 3350, 178,5 mg natriumwaterstofcarbonaat, 350,7 mg natriumchloride en 46,6 mg kaliumchloride. 1 sachet oplossen in 125 ml water. Wordt toegepast bij obstipatie of fecale impactie.

Lecronâ. Zie: Tacrolimus

blz. 545

Ledermycinâ. Zie: Demeclocycline Ledertepa â. Zie: Thiotepa

blz. 168

blz. 566

Ledipasvir/sofosbuvir. Combinatie van twee antivirale middelen. Ledipasvir is een remmer die zich richt op het HCV-NS5A-eiwit van het hepatitisC-virus (HCV), dat van groot belang is voor zowel RNA-replicatie als de vorming van HCV-virions. Sofosbuvir is een pangenotypische remmer van het RNA-afhankelijke RNA-polymerase van HCV NS5B, dat onontbeerlijk is voor de virale replicatie. Het is een nucleotide prodrug die intracellulair wordt omgezet in het actieve uridineanalogon-trifosfaat (GS-461203) dat door het NS5B-polymerase ingebouwd wordt in HCV RNA en tot ketenterminatie leidt. Ledipasvir/sofosbuvir wordt toegepast bij de behandeling van chronische hepatitis C. Na orale toediening wordt ledipasvir betrekkelijk langzaam en sofosbuvir snel geabsorbeerd (Tmax 4 resp. 1 uur). Ledipasvir wordt voor 99,8% aan plasma-eiwitten gebonden, sofosbuvir voor 61-65%. Ledipasvir wordt niet of nauwelijks omgezet terwijl sofosbuvir in belangrijke mate in de lever wordt omgezet in GS-461203 door o.a. hydrolyse en fosforylering. Ledipasvir wordt grotendeels onveranderd in de gal uitgescheiden (T½ 47 uur), sofosbuvir wordt voornamelijk als metaboliet in de urine uitgescheiden. Bij lichte en matig-ernstige nierfunctiestoornis is aanpassing van de dosering niet nodig; er zijn geen gegevens over gebruik bij ernstige nierfunctiestoornis. Bij gebruik in combinatie met ribavirine moet 333

L

zwangerschap worden vermeden bij vrouwelijke patie¨nten en bij vrouwelijke partners van mannelijke patie¨nten. Dosering: oraal: 1 x daags 1 tablet a` 90 mg ledipasvir en 400 mg sofosbuvir. Bij leverfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering niet nodig. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn hoofdpijn en vermoeidheid. Interacties: gelijktijdig gebruik van middelen die Pgp induceren (rifampicine, fenytoı¨ne, carbamazepine, St. Janskruid enz.) kunnen daling van de plasmaconcentraties en verlies van werkzaamheid veroorzaken. Ledipasvir remt Pgp en het borstkankerresistentie-eiwit en kan de absorptie vanuit het maag-darmkanaal van substraten van deze eiwitten verhogen. Zie ook de productinformatie. Gelijktijdig gebruik van amiodaron kan tot ernstige bradycardie en hartblokkade leiden. Verkrijgbaar als: – Harvoniâ, filmomhulde tabletten a` 90 mg ledipasvir en 400 mg sofosbuvir. 1 . Een prodrug die wordt omgezet in de actieve metaboliet A771726, als Disease Modifying Anti Rheumatic Drug (DMARD) toegepast bij de behandeling van reumatoı¨de artritis. Het remt mogelijk de pyrimidine-synthese in de T-cellen. Na orale toediening wordt het vrijwel geheel geabsorbeerd en volledig omgezet in de actieve metaboliet. De T½ van de actieve metaboliet bedraagt ca. 2 weken. Het therapeutisch effect begint na 4 tot 6 weken en kan in effect blijven toenemen tot 4-6 maanden na aanvang van de therapie. Dosering: oraal: eerste 3 dagen 100 mg 1 keer per dag, daarna onderhoudsbehandeling 1 maal per dag 10 mg tot 20 mg. Bij artritis psoriatica is de onderhoudsdosering 20 mg per dag. Bijwerkingen: hypertensie, maagdarmstoornissen, bloedbeeldafwijkingen, huidafwijkingen, leverfunctiestoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, anafylaxie. Interacties: het gebruik met hepatotoxische geneesmiddelen en alcohol dient te worden vermeden. Actieve kool en colestyramine versnellen de eliminatie van de actieve metaboliet. Verkrijg-

Leflunomide

L

baar als:

– Aravaâ, tabletten a` 10 mg, a` 20 mg en a` 100 mg. – Leflunomide, tabletten a` 10 mg, a` 20 mg en a` 100 mg; filmomhulde tabletten a` 10 mg en a` 20 mg.

Legendalâ. Zie: Lactulose Lenalidomide

2

blz. 327

. Een immuunmodulator met anti-neoplasti-

sche, anti-angiogene, pro-erytropoe¨tische en immuunmodulerende eigenschappen. Geeft minder kans op neuropathie dan thalidomide. Oraal toegepast bij multipel myeloom (ziekte van Kahler) indien transplantatie niet in aanmerking komt en in combinatie met dexamethason bij patie¨nten die al eerder werden behandeld. Ook toegepast bij de behandeling van transfusieafhankelijke anemie als gevolg van myelodysplastische syndromen met laag of matig risico die gepaard gaan met een geı¨soleerde cytogenetische afwijking door 5q-deletie indien andere vormen van behandeling tekortschieten. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. Lenalidomide is een racemisch mengsel. In plasma is 56% S-enantiomeer en 44% R-enantiomeer. Het wordt voornamelijk via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt 3 tot 9 uur en is verlengd bij nierfunctiestoornissen. Bij aanvang van de therapie is een volledig bloedbeeld noodzakelijk waarna iedere week gedurende 8 weken, 334

daarna iedere maand. Zwangerschap is een contra-indicatie vanwege de verwantschap met thalidomide. Op basis van preklinisch onderzoek kan een teratogeen effect in de mens worden verwacht. Dosering: oraal: aanvangsdosis 1 maal daags 25 mg op dag 1-21 van herhaalde cycli van 28 dagen; gecombineerd met dexamethason, oraal: 1 maal daags 40 mg op dag 1-4, 9-12 en 17-20 van elke cyclus van 28 dagen gedurende de eerste 4 behandelcycli en vervolgens 1 maal daags 40 mg op dag 1-4 van elke cyclus van 28 dagen. Op basis van klinische bevindingen en laboratoriumuitslagen wordt de dosering voortgezet of aangepast. Neutropenie, trombocytopenie of nierfunctiestoornissen kunnen aanleiding zijn de dosering te verlagen. Bijwerkingen: veneuze trombo-embolie, ernstige bloedbeeldafwijkingen, maagdarmstoornissen, huiduitslag, spierkrampen, vermoeidheid, perifeer oedeem, asthenie, slapeloosheid. Interacties: voorzichtigheid is geboden bij gebruik van andere myelosuppressieve middelen. Verkrijgbaar als: – Revlimidâ, capsules a` 5 mg, a` 10 mg, a` 15 mg, a` 20 mg en a` 25 mg.

Lendorminâ. Zie: Brotizolam Lenograstim

3

blz. 96

. De via recombinant-DNA-technologie verkregen huma-

ne granulocyt-kolonie-stimulerende factor (r-HU G-CSF). Het stimuleert de precursorcellen van de neutrofielen. Toegepast ter reductie van de duur van de neutropenie bij patie¨nten die worden behandeld met cytostatische chemotherapie, die een gerede kans geven op febriele neutropenie en bij de mobilisatie van autologe perifere bloedvoorlopercellen (PBPC’s). 5 microgram = 640.000 IE. De T½ bedraagt ca. 4 uur; na herhaaldelijke s.c. toediening bedraagt de T½ ca. 1,5 uur. Dosering: s.c.: 150 microgram/m2 lichaamsoppervlak per dag, niet eerder dan 24 uur na bee¨indigen van de chemotherapie, gedurende max. 28 dagen; bij mobilisatie zonder chemotherapie: 10 microgram/kg lichaamsgewicht per dag. Bijwerkingen: spier- en skeletpijn, dysurie, leukocytose, leverfunctiestoornissen. Ook is het capillaire leksyndroom (CLS; zwelling van het lichaam, opgezette buik, moeite met ademhalen en vermoeidheid) gemeld. Verkrijgbaar als:

– Granocyteâ, poeder voor injectievloeistof a` 105 microgram en a` 263 microgram.

Leponexâ. Zie: Clozapine Lercanidipine

2

blz. 142

. Een calciumantagonist toegepast bij de behandeling

van essentie¨le hypertensie. Lercandipine remt de calciuminflux via L-type kanalen in glad spierweefsel. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid is laag door een hoog ’first pass’effect. De T½ bedraagt ca. 3,5 uur. Dosering: oraal: 15 min. voor de maaltijd: 1 maal daags 10 mg, eventueel te verhogen tot 1 maal daags 20 mg. Bijwerkingen: flushing, perifeer oedeem, hoofdpijn, tachycardie, duizeligheid. Interacties: CYP3A4-remmers verhogen de plasmaconcentratie van lercandipine in grote mate, terwijl CYP3A4inductoren de plasmaspiegel kunnen verlagen. Alcohol versterkt het effect van lercandipine. Verkrijgbaar als: – Lercanidipine, filmomhulde tabletten a` 10 mg en a` 20 mg. – Lerdipâ, omhulde tabletten a` 10 mg en a` 20 mg (HCl). 335

L

Lerdip â. Zie: Lercanidipine

blz. 335 2

Leretanâ. Zie: Levetiracetam Lescolâ. Zie: Fluvastatine Letromanâ. Zie: Letrozol Letronofiâ. Zie: Letrozol

L

blz. 336 blz. 336

Letroveres â. Zie: Letrozol Letrozol

blz. 337

blz. 253

blz. 336

. Een aromataseremmer die de productie van oestrogenen on-

derdrukt. Als antihormoon toegepast bij de behandeling van gevorderd hormoonafhankelijk mammacarcinoom bij postmenopauzale vrouwen waarbij anti-oestrogenen geen effect meer hebben. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het wordt in de lever omgezet in inactieve metabolieten. De T½ bedraagt ca. 2 dagen. Dosering: oraal: 1 maal daags 2,5 mg. Bijwerkingen: gerelateerd aan de daling van de oestrogeenspiegel: opvliegers, toegenomen transpiratie. Verder hoofdpijn, maagdarmstoornissen, perifeer oedeem, vermoeidheid, leverfunctiestoornissen, bloedbeeldafwijkingen. Interacties: plasmaconcentratie kan dalen door tamoxifen. Verkrijgbaar als: – Femaraâ, filmomhulde tabletten a` 2,5 mg. – Letromanâ, filmomhulde tabletten a` 2,5 mg. – Letronofiâ, filmomhulde tabletten a` 2,5 mg. – Letroveresâ, filmomhulde tabletten a` 2,5 mg. – Letrozol, filmomhulde tabletten a` 2,5 mg.

Leucovorine â. Zie: Folinezuur

blz. 254

Leukeranâ. Zie: Chloorambucil

blz. 125

Leuproreline

. Een gonadoreline (= LH-RH) analoog met een

stimulerende werking op de afgifte van LH en FSH. Na een aanvankelijke stijging treedt binnen 2 tot 4 weken een daling op van testosteron- resp. oestrogeenconcentraties tot op castratie- resp. postmenopauzaal niveau. Leuprorelineacetaat wordt toegepast bij testosterongevoelig, gemetastaseerd prostaatcarcinoom. Het depotpreparaat wordt tevens toegepast bij endometriose en leiomyomata uteri (preoperatief). Het preparaat Eligard heeft een continuous-release afgifteprofiel. Dosering: bij prostaatcarcinoom: subcutaan: 1 maal daags 1 mg (= 0,2 ml); s.c. of i.m.: 1 maal per maand 3,75 mg of 1 maal per 3 maanden 11,25 mg of 1 maal per 6 maanden 30 mg van een preparaat met gereguleerde afgifte. Dosering bij endometriose en leiomyomata uteri: s.c. of i.m.: 1 maal per maand 3,75 mg of 1 maal per 3 maanden 11,25 mg van een preparaat met gereguleerde afgifte. Bijwerkingen: opvliegers, duizeligheid, impotentie, botpijn, oedeem. Verkrijgbaar als:

– Eligardâ, poeder voor injectievloeistof a` 7,5 mg, a` 22,5 mg en a` 45 mg (acetaat). – Leuproreline Depot, poeder voor injectievloeistof a` 5 mg (acetaat). – Lucrinâ, injectievloeistof a` 2,8 ml = 14 mg (acetaat).

336

– Lucrinâ PDS Depot, poeder voor injectievloeistof a` 3,75 mg, a` 11,25 mg en a` 30 mg (acetaat).

Leustatin â. Zie: Cladribine

blz. 135

Leutipolâ. Zie: Imatinib

blz. 295

Levactâ. Zie: Bendamustine

blz. 77

Levemir â. Zie: Insuline detemir 2

Levetiracetam

blz. 303

. Een anti-epilecticum toegepast als mono-

therapie en als adjuvante therapie voor de behandeling van partieel beginnende aanvallen met of zonder secundaire generalisatie bij patie¨ nten met epilepsie, als adjuvante therapie bij juveniele myoklone epilepsie en als adjuvante therapie bij primair gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen. Het heeft invloed op de gevoeligheid van GABA-erge neuronen. Na orale toediening wordt het volledig geabsorbeerd en wordt 66% onveranderd uitgescheiden via de nieren. T½ bedraagt ca. 7 uur. Dosering: oraal of i.v. infuus: 2 maal daags 500 mg tot 1,5 gram. Bijwerkingen: slaperigheid, asthenie, maagdarmstoornissen, hoofdpijn, huidafwijkingen. Verkrijgbaar als:

– Cezariusâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1000 mg. – Dretacenâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1000 mg. – Keppraâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg, 500 mg en a` 1 gram; drank a` 110 mg/ml; infuusconcentraat a` 5 ml = 500 mg. – Kevesyâ, oplossing voor infusie a` 5 mg/ml, a` 10 mg/ml en a` 15 mg/ml. – Latreaâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1000 mg. – Leretan â, filmomhulde tabletten a` 500 mg en a` 1000 mg. – Levetiracetam, filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1000 mg; drank a` 100 mg/ml; infuusconcentraat a` 5 ml = 500 mg. – Mytralâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1000 mg. – Trundâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1000 mg; drank a` 100 mg/ml. – Vetiraâ, filmomhulde tabletten a` 250 mg, a` 500 mg, a` 750 mg en a` 1000 mg; drank a` 100 mg/ml; infuusconcentraat a` 5 ml = 500 mg.

Levitraâ. Zie: Vardenafil Levobunolol

blz. 602

. Een niet-selectieve be`tablokker, uitsluitend lokaal toege-

past bij de behandeling van verhoogde intra-oculaire druk en glaucoom. Werking na 2 tot 6 uur, houdt minstens 12 uur aan. Dosering: oculair: 2 maal daags 1 druppel in het te behandelen oog. Bijwerkingen: oogirritatie, visusstoornissen, hartklachten. Interacties: simultaan gebruik van be`tablokkers kan additief werken. Verkrijgbaar als: – Betaganâ Liquifilm, oogdruppels a` 0,5% (HCl).

Levobupivacaı¨ne

. Een langwerkend lokaalanestheticum voor geleidings-, epidurale en spinale anesthesie. Linksdraaiende enantiomeer van bupivacaı¨ne die minder cardiotoxische bijwerkingen heeft dan bupivacaı¨ne zelf. De halfwaardetijd bedraagt ongeveer 80 minuten. Metabolisering ge337

L

schiedt in de lever door o.a. CYP3A4 en CYP1A2; uitscheiding geschiedt ca. 70% via de urine. Dosering: epiduraalanesthesie: 5-7,5 mg/ml, 10-20 ml in 5 minuten toedienen, max 150 mg (keizersnee). Interacties: CYP3A4-en CYP1A2-remmers kunnen de werkzaamheid vergroten. Verkrijgbaar als: – Chirocaineâ, injectievloeistof a` 10 ml = 6,25 mg (0,0625%), a` 10 ml = 25 mg (0,25%), a` 10 ml = 50 mg (0,5%) en a` 10 ml = 75 mg (0,75%) (als HCl); infusievloeistof a` 100 ml = 125 mg (0,125%) en a` 200 ml = 250 mg (0,125%).

Levocabastine

. Een selectief H1-antihistaminicum als oogdruppel toegepast bij seizoensgebonden allergische conjunctivitis waaronder conjunctivitis vernalis en als neusspray toegepast bij seizoengebonden allergische rinitis. Werkt gedurende enkele uren. Dosering: oculair: 2 tot 4 maal daags een druppel per oog; nasaal: 2 tot 4 maal daags 2 verstuivingen per neusgat. Bijwerkingen: na toediening plaatselijke irritatie. Verkrijgbaar als: – Livocabâ, oogdruppels a` 0,05% (als HCl); neusspray a` 0,05% (als HCl).

Levocarnitine. Een lichaamseigen stof, die noodzakelijk is bij het lange-

L

keten-vetzuurtransport over de mitochondriale membraan. Het wordt toegepast bij aandoeningen ten gevolge van een carnitinedeficie¨ntie (encefalopathie, spierzwakte). De biologische beschikbaarheid na orale toediening bedraagt minder dan 10%. Dosering: op geleide van de klinische en biochemische symptomen van 1 tot 2 gram in 2 a` 3 doses, maximaal 10 gram. Bijwerkingen: een hoge dosis kan leiden tot diarree. Verkrijgbaar als: – Carniteneâ, tabletten a` 330 mg; drank a` 100 mg/ml; injectievloeistof a` 5 ml = 1 gram. 1 . De werkzame R-enantiomeer van cetirizine (racemisch mengsel) met histamine-1-blokkerende eigenschappen. Toegepast bij de behandeling van allergische rinitis, conjunctivitis en urticaria. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het wordt voornamelijk onveranderd via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 8 uur. Dosering: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar: 1 maal daags 5 mg; kinderen van 2 tot 6 jaar: 2 maal daags 1,25 mg. Bij nierfunctiestoornissen moet de dosis worden aangepast. Bijwerkingen: hoofdpijn, slaperigheid, droge mond, migraine, buikpijn, keel- en neusontsteking. Verkrijgbaar als: – Levocetirizine, filmomhulde tabletten a` 5 mg (di-HCl). – Xyzalâ, drank a` 500 microgram/ml (di-HCl).

Levocetirizine

2 . Gebruikt bij de ziekte van Parkinson. Levodopa wordt in het lichaam omgezet in het uiteindelijk werkzame dopamine. Dopamine passeert de bloed-liquorbarrie` re niet, levodopa wel. Door de toediening van levodopa kan men dus een werkzame spiegel van dopamine in de hersenen bereiken. De absorptie van levodopa is wisselend. Levodopa kan zinvol worden gecombineerd met een decarboxylaseremmer en soms een COMT-remmer. Zie ook Levodopa/carbidopa, Levodopa/benserazide en Levodopa/carbidopa/entacapon. Dosering: beginnen met 2 maal daags 125 mg, langzaam te verhogen tot een optimale onderhoudsdosering, gewoonlijk ongeveer 3 g per dag. Maximaal 8

Levodopa

338

g per dag. Bijwerkingen: misselijkheid, orthostatische hypotensie, spiertrekkingen in het gezicht, hoofdpijn. Soms is de urine donker gekleurd door oxidatieproducten. Interacties: antipsychotica kunnen het effect tegengaan. Bij een eiwitrijk dieet kan de opname van levodopa verstoord raken.

Levodopa/carbidopa. Carbidopa (zie aldaar) gaat de extracerebrale omzetting van levodopa tot dopamine tegen, waardoor hogere bloedspiegels van levodopa ontstaan en meer levodopa naar de hersenen wordt getransporteerd. Gebruikt bij de ziekte van Parkinson. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: insluipend tot de optimale onderhoudsdosering is bereikt. Eventuele toediening van levodopa alleen moet tenminste 8 uur tevoren worden gestaakt. Bijwerkingen: misselijkheid en orthostatische hypotensie komen in mindere mate voor dan bij toediening van alleen levodopa; spiertrekkingen in het gezicht en psychische veranderingen kunnen verergeren. Interacties: MAO-remmers kunnen leiden tot hypertensieve crises. IJzerverbindingen kunnen de absorptie verminderen. Verkrijgbaar als: – Levodopa/carbidopa 110, tabletten a` 100 mg en 10 mg carbidopa. – Levodopa/carbidopa 125, tabletten a` 100 mg levodopa en 25 mg carbidopa. – Levodopa/carbidopa 250, tabletten a` 200 mg levodopa en 50 mg carbidopa. – Levodopa/carbidopa 275, tabletten a` 250 mg levodopa en 25 mg carbidopa. – Levodopa/carbidopa 62,5, tabletten a` 50 mg levodopa en 12,5 mg carbidopa. – Levodopa/carbidopa Retard 250, tabletten met gereguleerde afgifte a` 200 mg levodopa en 50 mg carbidopa. – Sinemetâ, 62,5, tabletten a` 50 mg levodopa en 12,5 mg carbidopa. – Sinemetâ, 110, tabletten a` 100 mg levodopa en 10 mg carbidopa. – Sinemetâ, 125, tabletten a` 100 mg levodopa en 25 mg carbidopa. – Sinemetâ, 275, tabletten a` 250 mg levodopa en 25 mg carbidopa. – Sinemetâ, CR 125, tabletten met gereguleerde afgifte a` 100 mg levodopa en 25 mg carbidopa. – Sinemetâ, CR 250, tabletten met gereguleerde afgifte a` 200 mg levodopa en 50 mg carbidopa.

Levodopa/carbidopa/entacapon. Combinatie van het voorlopermolecuul van dopamine levodopa, de dopadecarboxylaseremmer carbidopa en de cathechol-O-methyltransferaseremmer entacapon. Door deze combinatie van middelen wordt de werking van levodopa maximaal versterkt met zo weinig mogelijk bijwerkingen. Deze combinatie wordt toegepast bij de behandeling van de ziekte van Parkinson bij patie¨nten met ’end-of-dose’ motorische fluctuaties die onvoldoende verbetering tonen bij behandeling met levodopa/carbidopa. Voor nadere gegevens zie Levodopa, Levodopa/carbidopa en Entacapon. Dosering: oraal: individueel te bepalen door zorgvuldige titratie uitgaande van de dosering van de afzonderlijke bestanddelen. Bijwerkingen: zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Arnalevocapâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg levodopa, 12,5 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 75 mg levodopa, 18,75 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 100 mg levodopa, 25 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 125 mg levodopa, 31,25 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 150 mg levodopa, 339

L

37,5 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 175 mg levodopa, 43,75 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 200 mg levodopa, 50 mg carbidopa (als monohydraat) en 200 mg entacapon – Stalevoâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg levodopa, 12,5 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 75 mg levodopa, 18,75 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 100 mg levodopa, 25 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 125 mg levodopa, 31,25 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 150 mg levodopa, 37,5 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 175 mg levodopa, 43,75 mg carbidopa en 200 mg entacapon; a` 200 mg levodopa, 50 mg carbidopa en 200 mg entacapon.

Levodopa/benserazide. Zie: Benserazide Levofloxacine

L

blz. 78

. De linksdraaiende isomeer van ofloxacine, toegepast

als reserve bactericide breedspectrum quinolon-antibioticum. Het is werkzaam tegen de meest voorkomende grampositieve en -negatieve bacterie¨n. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De T½ bedraagt ca. 7 uur. Dosering: oraal: 1 tot 2 maal daags 250 tot 500 mg gedurende 7-14 dagen. Als infusie (60 min.): 1 tot 2 maal daags 500 mg. Bij nierfunctiestoornissen is aanpassing van de dosering noodzakelijk. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, leverfunctiestoornissen, interacties met als gevolg afremmende absorptie treden op met ijzer-, magnesium-, en aluminiumzouten en sucralfaat. Interacties: een verminderde klaring treedt op bij gelijktijdig gebruik van probenicide of cimetidine. De T½ van ciclosporine wordt met 30% verhoogd. Gelijktijdige inname van twee- en driewaardige kationen, waaronder aluminium- en magnesiumzouten, vermindert de opname van levofloxacine. Verkrijgbaar als:

– Levofloxacine, infusievloeistof a` 50 ml = 250 mg en a` 100 ml = 500 mg; filmomhulde tabletten a` 250 mg en a` 500 mg. – Quinsairâ, verneveloplossing a` 240 mg. – Tavanicâ, tabletten a` 250 mg en a` 500 mg; infusievloeistof a` 100 ml = 500 mg.

Levomenthol. Kleurloze, aromatisch ruikende en smakende kristallen. Oplosbaar 1 in 2500 water, goed oplosbaar in alcohol. Uitwendig gebruikt bij jeuk, bij verkoudheid en als wrijfmiddel in combinatiepreparaten. Bijwerkingen: toepassing in de neus bij zuigelingen en jonge kinderen kan onmiddelijke collaps veroorzaken. Allergische contactdermatitis kan optreden. Verkrijgbaar als: – Levomenthol FNA, creme 1% FNA; gel 1% FNA; stoomdruppels 5% FNA.

Levomenthol/zinkoxide FNA. Cutane suspensie met 1% levomenthol en 13,9% zinkoxide. 3 . Dit fenothiazinederivaat heeft een sederend effect en een geringe pijnstillende werking met antipsychotische effecten. Dosering: pijn: 50 mg 2-5 x per dag. Maximaal 500 mg/dag. Bijwerkingen: bloeddrukdaling, extrapiramidale stoornissen, anticholinergische verschijnselen. Interacties: gelijktijdig gebruik van antidepressiva, slaapmiddelen en andere sedativa versterken het sederende en anticholinerge effect. Verkrijg-

Levomepromazine

baar als: 340

– Levomepromazine, tabletten a` 25 mg (als waterstofmaleaat). – Nozinanâ , tabletten a` 25 mg (als waterstofmaleaat); injectievloeistof a` 1 ml = 25 mg (als HCl).

Levonorgestrel

. Een progestageen in combinatiepreparaten gebruikt als oraal hormonaal anticonceptivum. Daarnaast wordt levonorgestrel in een IUD toegepast. Gedurende 5 jaar komt 20 microgram per dag vrij. Verder wordt levonorgestrel gebruikt als nood-anticonceptie (‘morning after’-methode). Dosering: oraal: hormonale anticonceptie: 50 tot 250 microgram per dag cyclisch in combinatie met een oestrogeen (eenfase-, tweefasen- of driefasenpil); nood-anticonceptie: 1,5 mg zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 72 uur na onbeschermd geslachtsverkeer. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, diarree. Interacties: enzyminductoren kunnen de werking verminderen. Verkrijgbaar als:

– – – – – – – – – – –

Empilâ, tabletten a` 0,75 mg. Etiyoneâ, tabletten a` 1,5 mg. Halyone â, tabletten a` 1,5 mg. Isterandaâ, tabletten a` 1,5 mg. Jaydessâ, IUD a` 13,5 mg. Levonorgestrel, tabletten a` 0,75 mg en a` 1,5 mg. Ludaeiâ, IUD a` 13,5 mg. Mirenaâ, IUD a` 52 mg. NorLevo â, tabletten a` 1,5 mg. Postinorâ, tabletten a` 1,5 mg. Tansyâ, tabletten a` 0,75 mg en a` 1,5 mg.

Levosintâ. Zie: Levothyroxine Levothyroxine

L

blz. 341

. Een hormoon uit de schildklier, tegenwoordig syn-

thetisch bereid. Roomkleurig poeder, oplosbaar 1 in 680 water (Na-zout). Na orale toediening wordt het in wisselende hoeveelheden geabsorbeerd. De biologische halfwaardetijd is 6 tot 8 dagen. Gebruikt bij hypothyreoı¨die. Dosering: bij ernstige vormen beginnen met een dosering van 12,5 microgram. Aanvankelijk 1 maal daags 50 microgram, na 2 weken 1 maal daags 100 microgram, weer 2 weken hierna 1 maal daags 150 microgram enz., op geleide van de bepaling van de schildklierhormonen in het bloed. Levothyroxine moet vo´o´r de maaltijd worden ingenomen. Bijwerkingen: te hoge doses kunnen leiden tot de symptomen behorende bij hyperthyreoı¨die zoals tachycardie en koorts. Interacties: ijzerzouten, sucralfaat en antacida verminderen de opname van levothyroxine. Een gescheiden inname van meer dan 2 uur wordt aanbevolen. Verkrijgbaar als:

– Eltroxinâ, tabletten a` 50 microgram en a` 100 microgram (Na-zout). – Euthyroxâ, tabletten a` 25 microgram, a` 50 microgram, a` 75 microgram, a` 100 microgram, a` 125 microgram, a` 150 microgram, a` 175 microgram en a` 200 microgram (Na-zout). – Levosintâ, tabletten a` 13 microgram, a` 25 microgram, a` 50 microgram, a` 75 microgram, a` 88 microgram, a` 100 microgram, a` 112 microgram, a` 125 microgram, a` 137 microgram, a` 150 microgram, a` 175 microgram en a` 200 microgram (Na-zout). 341

– Levothyroxine, tabletten a` 25 microgram, a` 50 microgram, a` 75 microgram, a` 100 microgram, a` 125 microgram, a` 150 microgram, a` 175 microgram en a` 200 microgram (Na-zout); drank a` 25 microgram = 5 ml, a` 50 microgram = 5 ml en a` 100 microgram = 5 ml (Na-zout). – Thyraxâ, tabletten (duotabs) a` 25 microgram, a` 100 microgram en a` 150 microgram (als Na-zout). – Thyrofixâ, tabletten a` 25 microgram, a` 50 microgram, a` 75 microgram en a` 100 microgram. – Tirosintâ, zachte capsules a` 13, a` 25, a` 50, a` 75, a` 88, a` 100, a` 112, a` 125, a` 137, a` 150, a` 175 en a` 200 microgram.

Lexaproâ. Zie: Escitalopram LH-RH. Zie: Gonadoreline

1

blz. 213

blz. 275

Libertek â. Zie: Roflumilast blz. 511 Licarbetida. Zie: Irbesartan/hydrochloorthiazide blz. 309 Licobondratâ. Zie: Ibandroninezuur Licolinâ. Zie: Irbesartan Lidobact â. Zie: Linezolid

L

Lidocaı¨ne

blz. 288

blz. 310 blz. 344

. Lidocaı¨ne HCl is een wit poeder, zeer goed oplosbaar

in water. Een lokaalanestheticum met snellere, sterkere en langduriger werking dan procaı¨ne. Toegepast bij infiltratie-, geleidings-, epidurale, spinale en regionale intraveneuze anesthesie, oppervlakteanesthesie van huiden slijmvliezen. Lidocaı¨ne kan worden gecombineerd met verschillende vaatvernauwers (epinefrine, mepinefrine, felypressine) waardoor (bij lokale toepassing) de absorptie afneemt en de werkingsduur wordt verlengd. De halfwaardetijd bedraagt 1,5 uur. Bij ventriculaire aritmiee¨n, ook bij die ten gevolge van een digitalisintoxicatie, wordt lidocaı¨ne parenteraal toegediend. Dosering: i.v. 50 tot 100 mg in 2 tot 3 minuten eventueel te herhalen, gevolgd door een infuus: 1 tot 4 mg per minuut van een oplossing van 1 tot 2 mg per ml. Maximale parenterale dosering als lokaalanestheticum 400 mg zonder en 600 mg met adrenaline. Voor doseringen bij andere toepassingen wordt verwezen naar de productinformatie. Bijwerkingen: bij i.v.- en i.m.-toediening zijn (in opklimmende aard van ernst): paresthesiee¨n, gehoorstoornissen, misselijkheid, onrust, psychose, epileptiforme insulten en hypotensie. Interacties: bblokkers, cimetidine en CYP3A4-remmers kunnen de afbraak van lidocaı¨ne doen vertragen. Verkrijgbaar als: – Contra haemorrhoides, rectale zalf a` 5% (HCl). – Dentinoxâ suikervrij, orofaryngeale applicatievloeistof a` 0,4% (HCl). – Dynexanâ, gel voor oromucosaal gebruik a` 2%. – Lidocaı¨ne, injectievloeistof a` 10 ml = 100 mg (1%), a` 20 ml = 200 mg (2%), a` 5 ml = 100 mg (2%), a` 10 ml = 200 mg (2%) en a` 20 ml = 400 mg (2%) (HCl); infuusconcentraat 10 ml = 1 gram (10%) (HCl); oogdruppels a` 4% (HCl); oordruppels a` 0,5% (HCl). – Lidocaı¨ne FNA, Lidocaine Cre`me Rectaal 30 mg/g FNA; Lidocaine/zinkoxide Pasta 50/540 mg/g FNA; Lidocaine Gel 20 mg/g FNA; Lidocaine Gel 342

Oraal 20 mg/ml FNA; Lidocaine Zinkoxidesmeersel 5% FNA. – Lignospanâspecial, injectievloeistof a` 1,8 ml = 36 mg (2%) met 12,5 microgram/ml epinefrine (als waterstoftartraat). – Nolaidâ, zuigtabletten a` 8 mg (HCl). – Otalganâ, oordruppels a` 0,5% (HCl). – Trachisanâ, zuigtabletten a` 8 mg. – Versatisâ, pleister a` 5%. – Xylocaineâ, injectievloeistof a` 20 ml = 200 mg (1%) en a` 20 ml = 200 mg (2%); spray a` 10%; gel a` 2%; zalf a` 5%. – Xylocaineâ-Adrenaline, injectievloeistof a` 20 ml = 200 mg (1%) (HCl) met 5 microgram/ml epinefrine (als waterstoftartraat); injectievloeistof a` 20 ml = 400 mg (2%) (HCl) met 5 microgram/ml epinefrine (als waterstoftartraat).

Lidocaı¨ne/prilocaı¨ne. Een eutectisch mengsel van gelijke delen van de lokale anesthetica lidocaı¨ne en prilocaı¨ne. Cre`me met 2,5% lidocaı¨ne en 2,5% prilocaı¨ne. Pleisters met 25 mg lidocaı¨ne en 25 mg prilocaı¨ne. Toegepast voor analgesie van de intacte huid voor een oppervlakkige ingreep en analgesie van het slijmvlies van de genitalie¨n. Analgesie van de huid wordt bereikt na 60 minuten applicatie. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Denelaâ, hydrofiele cre`me a` 25 mg lidocaı¨ne en 25 mg prilocaı¨ne per g. – Emlaâ, hydrofiele cre`me a` 25 mg lidocaı¨ne en 25 mg prilocaı¨ne per g; pleisters a` 25 mg lidocaı¨ne en 25 mg prilocaı¨ne.

Lidocaı¨ne/zinkoxide FNA. Pasta met 5% lidocaı¨ne en 54% zinkoxide. Lidocaı¨ne-fluoresceı¨ne. Oogdruppels met 4% lidocaı¨ne HCl en 0,25% fluoresceı¨nedinatrium. Gebruikt bij de diagnose van corneadefecten, het aanmeten en de controle van harde contactlenzen en de meting van de intra-oculaire druk. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Lidocaı¨ne-levomenthol FNA. Huidgel met 1% lidocaı¨ne en 1% levomenthol. Toegepast bij jeuk. Dosering: 1-2 x daags dik aanbrengen. Verkrijgbaar als: – Lidocaı¨ne/levomenthol, Lidocaine/levomenthol Gel 10/10 mg/g FNA.

Lifleiderina â. Zie: Flecaı¨nide Lignospanâspecial. Zie: Lidocaı¨ne

blz. 242 blz. 342

Linaclotide. Synthetisch peptide dat zich bindt aan de guanylaatcyclase-Creceptor op het luminale oppervlak van het darmepitheel. De intra- en extracellulaire concentraties van cGMP worden verhoogd waardoor uitscheiding van chloride en waterstofcarbonaat alsmede de darmmotiliteit toenemen. Linaclotide wordt toegepast bij de symptomatische behandeling van matig tot ernstig prikkelbaredarmsyndroom met constipatie (IBS-C) bij volwassenen. Na orale toediening worden geen meetbare plasmaconcentraties waargenomen. In het maagdarmkanaal heeft omzetting in de belangrijkste werkzame metaboliet plaats, destyrosine. Er zijn geen gegevens over toepassing bij patie¨nten met nier- of leverfunctiestoornissen. Dosering: oraal: eenmaal daags 290 microgram. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerking is diarree, daarnaast komen ook virale gastro-enteritis, 343

L

buikpijn, winderigheid, opgezette buik en duizeligheid voor. Verkrijgbaar als:

– Constellaâ, harde capsules a` 290 microgram.

Linagliptine/metformine. Combinatiepreparaat dat de dipeptidylpep-

L

tidase-4-remmer linagliptine (2,5 mg) en metformine (850 mg) bevat. Dit preparaat wordt toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 indien de bloedglucoseconcentratie onvoldoende kan worden geregeld met alleen de maximaal verdraagbare dosis metformine of indien reeds behandeling plaatsheeft met een combinatie van linagliptine en metformine als afzonderlijke tabletten of indien de bloedglucoseconcentratie onvoldoende kan worden geregeld met de maximaal verdraagbare dosis van metformine en een sulfonylureumderivaat. Kan ook worden toegepast in combinatie met insuline. Dosering: oraal: individueel vast te stellen bij patie¨nten die niet goed zijn ingesteld met de maximaal verdraagbare dosis van metformine en een sulfonylureumderivaat waarbij de aanbevolen maximale dosering van linagliptine 5 mg per dag en metformine 2000 mg per dag in combinatie met een sulfonylureumderivaat niet moet worden overschreden. Bijwerkingen: bij gebruik in combinatie met een sulfonylureumderivaat komt hypoglykemie betrekkelijk veel voor; voor overige bijwerkingen zie de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Jentaduetoâ, filmomhulde tabletten a` 2,5 mg linagliptine en 850 mg metformine.

Linagliptine

. Remmer van dipeptidylpeptidase-4 (DPP-4). Wordt toegepast als monotherapie bij diabetes mellitus type 2 indien dieet en lichaamsbeweging onvoldoende verbetering geven en metformine niet wordt verdragen of is gecontra-indiceerd wegens nierinsufficie¨ntie, en als combinatietherapie tezamen met metformine (met of zonder insuline) indien dieet en lichaamsbeweging samen met metformine onvoldoende verbetering geven, of in combinatie met een sulfonylureumderivaat en metformine indien dieet en lichaamsbeweging tezamen met metformine en een sulfonylureumderivaat onvoldoende verbetering geven van de bloedglucoseregulatie. Linagliptine wordt na orale toediening snel geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid is ongeveer 30%. De stof verdeelt zich over het gehele lichaam. Er is een hoge eiwitbinding. De eliminatie verloopt in drie fasen met een lange terminale t½; de effectieve t½ is ongeveer 12 uur. Uitscheiding heeft voornamelijk in de feces plaats. Dosering: oraal: 1 maal daags 5 mg. Bijwerkingen: o.a. hypoglykemie (vooral in combinatie met metformine en sulfonylureumderivaaat), nasofaryngitis, hoesten, overgevoeligheid (in combinatie met metformine). Interacties: remmers van P-glycoproteı¨ne en CYP3A4 zoals ritonavir verhogen de plasmaconcentraties van linagliptine; inductoren van P-glycoproteı¨ne en CYP3A4 zoals rifampicine verlagen de plasmaconcentraties. Linagliptine kan de biotransformatie van stoffen door CYP3A4 enigszins remmen. Verkrijgbaar als: – Trajentaâ, filmomhulde tabletten a` 5 mg.

Linezolid

. Een oxazolidinon met antimicrobie¨le eigenschappen tegen grampositieve bacterie¨n. Het is tevens een reversibele niet-selectieve 344

mono-amino-oxydase remmer (MAO-remmer). Als bacteriostaticum remt het een vroege stap in de bacterie¨le eiwitsynthese. Intraveneus of oraal toegepast bij de behandeling van nosocomiale pneumonie, community acquired pneumonie (CAP) en gecompliceerde huid- en wekedeleninfecties alleen wanneer uit microbiologisch onderzoek is gebleken dat de infectie wordt veroorzaakt door gevoelige grampositieve bacterie¨n en een gramnegatieve infectie kan worden uitgesloten. Na orale toediening wordt het volledig geabsorbeerd. Het wordt in de lever gedeeltelijk gemetaboliseerd, 30% wordt onveranderd uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 6 uur. Dosering: oraal of intraveneus als infusie: 2 maal daags 600 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, candidiasis, bloedbeeldafwijkingen, leverfunctiestoornissen, metaalsmaak, maagdarmstoornissen, huidafwijkingen. Interacties: bij gelijktijdig gebruik met serotonerge middelen moet men bedacht zijn op symptomen van het serotoninesyndroom. Verkrijgbaar als: – Grampolidâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg. – Grampolyveâ, infusievloeistof a` 300 ml = 600 mg. – Gramposimide â, filmomhulde tabletten a` 600 mg; infusievloeistof a` 300 ml = 600 mg. – Lidobactâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg. – Linezolid, filmomhulde tabletten a` 600 mg; granulaat voor orale suspensie a` 100 mg/5 ml; infusievloeistof a` 300 ml = 600 mg. – Linxydâ, infusievloeistof a` 300 ml = 600 mg. – Livegramideâ, infusievloeistof a` 300 ml = 600 mg. – Lizoxâ, infusievloeistof a` 300 ml = 600 mg. – Lynvoxâ, infusievloeistof a` 300 ml = 600 mg. – Pneumolidâ, infusievloeistof a` 300 ml = 600 mg. – Synzolidâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg. – Zoligramâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg. – Zyvoxidâ, filmomhulde tabletten a` 600 mg; infusievloeistof a` 300 ml = 600 mg.

Linxyd â. Zie: Linezolid

blz. 344

Liofora â. Zie: Ethinylestradiol/drospirenon blz. 219 Lioresalâ . Zie: Baclofen Liothyronine

2

blz. 72

. Roomkleurig poeder, nagenoeg onoplosbaar in wa-

ter. Een van de hormonen uit de schildklier: het is de actieve metaboliet van levothyroxine en wordt gebruikt bij hypothyreoı¨die. Het is ongeveer 4 x potenter en werkt sneller en korter dan levothyroxine. De halfwaardetijd van de serumspiegel is 20 tot 40 uur. Dosering: oraal: de begindosering is 1 maal daags 5 tot 25 microgram (bij ernstige vormen beginnen met 5 microgram), de onderhoudsdosering is zeer individueel. Bijwerkingen: te hoge doses kunnen leiden tot de symptomen behorende bij hyperthyreoı¨die zoals tachycardie, koorts. Interacties: ijzerzouten, sucralfaat en antacida verminderen de opname van thyreomimetica. Een gescheiden inname van meer dan 2 uur is aanbevolen. Verkrijgbaar als:

– Cytomelâ, tabletten a` 25 microgram (als Na-zout). 345

L

Lipegfilgrastim

. Covalent conjugaat van filgrastim met polyethyleenglycol (PEG) dat wordt gebruikt ter vermindering van de duur van neutropenie en de incidentie van febriele neutropenie bij volwassen patie¨nten die worden behandeld met cytotoxische chemotherapie voor een maligne aandoening (met uitzondering van chronische myeloı¨de leukemie en myelodysplastische syndromen). Na subcutane toediening zijn Tmax 32-62 uur en t½ 34-42 uur. Afbraak door intra- of extracellulaire proteolytische enzymen. Dosering: subcutaan: 6 mg per chemotherapeutische cyclus, steeds ongeveer 24 uur na de chemotherapie. Bijwerkingen: veelvoorkomende bijwerkingen zijn o.a. trombocytopenie, hypokalie¨mie, hoofdpijn, huidreacties, musculoskeletale pijn, pijn op de borst, leukocytose, overgevoeligheidsreacties, verhoogde concentraties van alkalische fosfatase en lactaatdehydrogenase in het bloed. Interacties: er zijn geen relevante interacties bekend. Verkrijgbaar als: – Lonquexâ, voorgevulde spuiten a` 6 mg lipegfilgrastim in 0,6 ml oplossing.

Lipiodolâ ultra fluide. Zie: Vetzuurethylesters, gejodeerd blz. 609 Lipitor â. Zie: Atorvastatine

blz. 64

Lipoplus â. Intraveneuze vet-emulsie met per 1000 ml 100 g triglyceriden

L

met middellange vetzuurketens, 80 g gezuiverde soja-olie en 20 g visolie rijk aan omega-3-vetzuren. Toegepast als onderdeel van totale parenterale voeding. Bevat per liter 1910 kcal = 7,9 MJ. Verkrijgbaar als 20% emulsie in 100 ml, 250 ml en 500 ml. Dosering: intraveneus als infusie: 1 tot 2 g vet/kg lichaamsgewicht/dag = 5 tot 10 ml emulsie/kg lichaamsgewicht/dag.

Liposic â. Zie: Carbomeer blz. 114 Lipoveno ¨s â. Zie: Sojaolie blz. 531 Liprolog â. Zie: Insuline lispro

blz. 304

Liquid Polibarâ. Zie: Bariumsulfaat blz. 72 Liraglutide

. Met behulp van recombinant-DNA-technologie bereide ‘glucagon-like peptide-1’ (GLP-1)-receptoragonist die de glucose-afhankelijke insulinesecretie verhoogt en de maaglediging remt. Liraglutide wordt toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 in combinatie met andere bloedglucoseverlagende middelen (metformine en/of sulfonylureumderivaat en/of thiazolidinedion en/of insuline) indien daarmee in combinatie met een dieet en lichaamsbeweging onvoldoende verbetering van de bloedglucosewaarden wordt bereikt. Na subcutane toediening wordt liraglutide langzaam geabsorbeerd en vervolgens afgebroken door hydrolytische enzymen; t½ ca. 5 dagen. Bij ernstige lever- en nierinsufficie¨ntie is de blootstelling aan albiglutide verlaagd. Dosering: subcutaan: aanvankelijk 0,6 mg 1 x per dag; zo nodig optitreren tot max. 1,8 mg per dag. Bijwerkingen: vaak optredende bijwerkingen zijn o.a. hoofdpijn, hypoglykemie, diarree, misselijkheid, reacties op de injectieplaats, braken, obstipatie, dyspepsie, gastro-oesofageale refluxziekte, rhinofaryngitis en bronchitis. Interacties: liraglutide kan de maaglediging en daardoor de absorptie van andere geneesmiddelen vertragen; de klinische betekenis hier346

van lijkt zeer beperkt te zijn. Verkrijgbaar als: – Saxendaâ, oplossing voor injectie in voorgevulde pen a` 18 mg in 3 ml. – Victozaâ, oplossing voor injectie in voorgevulde pen a` 18 mg in 3 ml.

Lisinopril/amlodipine. Combinatie van een ACE-remmer en een calciumantagonist van het dihydropyridinetype. Toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie die adequaat is geregeld met 20 mg lisinopril en 5 mg amlodipine. Voor farmacokinetische gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags een tablet. Bijwerkingen: o.a. duizeligheid, hoofdpijn, slaperigheid, hartkloppingen, orthostatische hypotensie, blozen, hoest, diarree, braken, buikpijn, misselijkheid, enkeloedeem, nierfunctiestoornis, oedeem, vermoeidheid. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Lisinormâ, tabletten a` 20 mg lisinopril en 5 mg amlodipine. – Lizamâ, tabletten a` 20 mg lisinopril en 5 mg amlodipine.

Lisinopril/hydrochloorthiazide. Combinatie van een ACE-remmer en een thiazidediureticum. Gebruikt bij hypertensie die onvoldoende heeft gereageerd op de behandeling met lisinopril of hydrochloorthiazide alleen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 maal daags 10 mg/6,25 mg tot 40 mg/25mg. Verkrijgbaar als:

– Lisinopril/hydrochloorthiazide, tabletten a` 10/12,5 mg en a` 20 mg/12,5 mg. – Zestoreticâ, tabletten a` 20 mg/12,5 mg.

Lisinopril

. Een angiotensine-converting-enzym (ACE)-remmer toegepast bij de behandeling van essentie¨le en renovasculaire hypertensie, decompensatio cordis (hartfalen), secundaire preventie na een myocardinfarct en beginnende diabetische nefropathie met micro-albuminurie. Na orale toediening wordt 25% geabsorbeerd. De halfwaardetijd bedraagt 12 uur. Het wordt onveranderd in de urine uitgescheiden. Dosering: bij essentie¨le hypertensie: oraal: 1 maal daags 10 tot 40 mg, max. 80 mg. Dosering bij renovasculaire hypertensie: oraal: te beginnen met 1 maal daags 2,5 tot 5 mg, op geleide van bloeddruk langzaam te verhogen. Dosering bij decompensatio cordis: oraal: startdosis 1 maal daags 2,5 mg, te verhogen tot een onderhoudsdosering van 5 tot 20 mg, max. 35 mg. Dosering bij diabetische nefropathie: oraal: 1 maal daags 10 tot 20 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, hoest, diarree, hypotensie. Interacties: starten of toevoegen aan een therapie met een diureticum kan leiden tot een plotselinge bloeddrukdaling. Combinatie met andere kaliumverhogende geneesmiddelen kan een hyperkalie¨mie in de hand werken. Verkrijgbaar als: – Lisinopril, tabletten a` 2,5 mg, a` 5 mg, a` 10 mg, a` 20 mg en a` 30 mg. – Zestrilâ, tabletten a` 5 mg, a` 10 mg, a` 20 mg en a` 30 mg.

Lisinorm â. Zie: Lisinopril/amlodipine blz. 347 Litakâ. Zie: Cladribine Lithiumcarbonaat

blz. 135 2

. Wit poeder, oplosbaar 1 in 75 water. Het wordt gebruikt als stemmingsstabilisator o.a. bij de behandeling van bipolaire stoornis. De werkingswijze is onbekend. Lithium wordt renaal ge347

L

L

klaard. De eliminatiehalfwaardetijd is gemiddeld 24 uur, maar varieert van 12 tot 48 uur, afhankelijk van de duur van de behandeling, de nierfunctie en de leeftijd. Bij chronisch gebruik kan de halfwaardetijd oplopen tot 60 uur. Dosering: de hoogte van de dosering moet worden vastgesteld op geleide van de bloedspiegelbepalingen. Men begint met 400 mg (= 10,8 mmol) per dag en verhoogt deze dosering om de andere dag. De plasmaconcentratie moet 0,6 tot 1,2 mmol (Li+) per liter zijn. Bij concentraties boven 1,5 mmol per liter heeft de patie¨nt doorgaans last van bijwerkingen, boven 2,0 mmol per liter spreekt men van een intoxicatie. Bijwerkingen: tremor van de handen, struma, hypothyreoı¨die, ECG-veranderingen. Bij te hoge bloedspiegels: braken, diarree, polyurie, polydipsie, hypothyreoı¨die, ritmestoornissen, spiertrekkingen, hyperreflexie. Interacties: bij natriumdepletie bestaat een lithiumretinerende tendens, waardoor gemakkelijk intoxicatieverschijnselen kunnen optreden. Gelijktijdige toediening van prostaglandinensynthetaseremmers verhoogt de lithiumspiegel. Toediening tijdens zwangerschap wordt ontraden. Bij toepassing van tabletten met vertraagde absorptie vertoont de plasmaspiegel minder hoge pieken. Verkrijgbaar als: – Camcolitâ, tabletten a` 400 mg (zelfde afgiftepatroon als preparaat met gereguleerde afgifte). – Lithiumcarbonaat, tabletten a` 200 mg, a` 300 mg en a` 400 mg. – Lithiumcarbonaat FNA, capsules a` 100 mg, a` 150 mg, a` 225 mg en a` 300 mg. – Priadelâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 400 mg (= 10,8 mmol).

Livazo â. Zie: Pitavastatine

blz. 459

Livegramide â. Zie: Linezolid Livial â. Zie: Tibolon

blz. 344

blz. 568

Livocabâ. Zie: Levocabastine

blz. 338

Lixisenatide. Selectieve agonist voor de receptor van ‘glucagon-like peptide’ (GLP)-1, een endogeen incretinehormoon dat de glucose-afhankelijke insulinesecretie door de B-cellen in de pancreas versterkt. Tegelijkertijd wordt de glucagonsecretie onderdrukt zonder belemmering van het ‘ontsnappingsmechanisme’ van de glucagonsecretie. Het vertraagt tevens de maaglediging, waardoor glucose trager wordt opgenomen uit het voedsel. Lixisenatide wordt toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2 in combinatie met orale bloedglucoseverlagende geneesmiddelen en/of insuline. Tmax na subcutane injectie is 1-3,5 uur, onafhankelijk van de injectieplaats. VD ca. 100 l. Lixisenatide is een peptide en wordt gee¨limineerd door glomerulaire filtratie, gevolgd door tubulaire reabsorptie. Door metabole afbraak ontstaan kleinere peptiden en aminozuren. T½ ca. 3 uur. Dosering: subcutaan: (in dij, buik of bovenarm) aanvangsdosis 1 x daags 10 mcg gedurende 14 dagen, daarna 1 x daags 20 mcg; toediening binnen het uur voorafgaand aan het ontbijt of het avondeten. Voorzichtigheid is geboden bij verminderde nierinsufficie¨ntie (GFR 18 kg) 0,3 ml – 4 x 0,6 ml. Oplossing voor injectie op lichaamstemperatuur brengen en langzaam toedienen bij liggende patie¨nt. Bijwerkingen: o.a. ernstige bloedbeeldafwijkingen zoals granulocytopenie, agranulocytose en trombocytopenie; voorts allergische reacties (huidafwijkingen, zelden erythema multiforme, Stevens-Johnson’s syndroom of toxische epidermale necrolyse (Lyell’s syndroom); pijn op de plaats van injectie en flebitis. De urine kan 367

rood verkleuren door een metaboliet. In vergelijking met andere NSAID’s heeft metamizol een laag risico op maagdarmcomplicaties. Interacties: het effect van alcohol kan worden versterkt; het antipyretische effect kan worden versterkt door andere middelen die de lichaamstemperatuur verlagen zoals chloorpromazine; de serumconcentraties van ciclosporine kunnen worden verlaagd. Verkrijgbaar als: – Novalginâ, oplossing voor injectie a` metamizol 500 mg/ml.

Metamucil â Suikervrij Lemon. Zie: Plantago ovatapreparaat

blz.

461

Metformine

M

. Een oraal antidiabeticum, gebruikt bij diabetes mellitus type 2, vooral bij overgewicht, indien een dieet en lichamelijke inspanning onvoldoende effectief zijn. De werking berust onder andere op de remming van de gluconeogenese en de glycogenolyse. Het wordt al dan niet in combinatie met een sulfonylureumderivaat of insuline toegepast. Metformine wordt in onveranderde vorm met de urine uitgescheiden, met een halfwaardetijd van ongeveer 6 uur. Dosering: oraal: 2 tot 3 maal daags 500 mg tot 1 gram, max. 3 gram per dag, tijdens of na de maaltijd. De dosis dient te worden aangepast bij patie¨nten met verminderde nierfunctie. Bijwerkingen: maagdarmklachten, smaakstoornissen. Zelden: lactaatacidose. Interacties: het metabolisme van metformine wordt geremd door ritonavir. Jodiumhoudende contrastmiddelen kunnen in combinatie met metformine nierfalen in de hand werken. Verkrijgbaar als: – Metformine, tabletten a` 500 mg, a` 850 mg en a` 1 gram (HCl).

2 . Een pijnstillend opiaatagonist met een langere werkingsduur dan morfine. Wordt gebruikt bij chronische, hevige pijn en bij onthoudingsverschijnselen na staken van andere opioı¨den. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het wordt in de lever gemetaboliseerd, de metabolieten worden betrekkelijk langzaam uitgescheiden met de urine. De halfwaardetijd van de serumspiegel bedraagt 24 tot 48 uur. Dosering: oraal: 3 tot 4 maal daags 5 mg tot 10 mg. Bijwerkingen: misselijkheid, ademhalingsdepressie. Sommige verslaafden kunnen door een continue behandeling met 80 mg tot 150 mg methadon oraal per dag in een sociaal aangepaste toestand worden gebracht. Interacties: maagdarmstoornissen, droge mond. Verkrijgbaar als: – Eptadoneâ, suikervrije drank a` 1 mg/ml, a` 5 mg/ml (HCl) en a` 10 mg/ml. – Methadon, tabletten a` 5 mg, a` 10 mg, a` 20 mg, a` 40 mg en a` 50 mg (HCl). – Methadon FNA, drank a` 5 mg/ml (HCl); injectievloeistof a` 2 ml = 20 mg (HCl). – Pinadone Methadonâ, drank a` 1 mg/ml (HCl). – Symoronâ, tabletten a` 5 mg (HCl).

Methadon

Methenamine

. Hexamine. Gebruikt bij urineweginfecties. De werking berust op de omzetting in zuur milieu in formaldehyde. Controle van de pH van de urine is daarom noodzakelijk. Eliminatie vindt grotendeels via de urine plaats. Gebruik van dit middel wordt niet meer aanbevolen omdat er werkzamer preparaten beschikbaar zijn. Dosering: oraal: 4 maal daags 1 gram. Bijwerkingen: allergische reacties, rash, pruritis, maagdarmstoornissen. Interacties: geneesmiddelen die de pH van 368

de urine verhogen, verminderen de effectiviteit. Verkrijgbaar als: – Refluxâ, maagsapresistente tabletten a` 500 mg (amygdalaat).

Methergin â. Zie: Methylergometrine blz. 371 Methohexital

. Een anestheticum dat korter werkt dan thiopental.

Dosering: inslaapdosis: 5 tot 12 ml van een oplossing met 10 mg/ml. Eventueel

de narcose onderhouden met hoeveelheden van 2 tot 4 ml elke 4 tot 7 minuten. Dezelfde voorzorgen moeten worden genomen als bij de toediening van thiopental (zie aldaar). Verkrijgbaar als: – Brietalâ, poeder voor injectievloeistof a` 500 mg (Na-zout).

Methotrexaat

. Werkt als cytostaticum doordat het de omzetting van foliumzuur in tetrahydrofoliumzuur verhindert. De werking kan worden opgeheven door calciumfolinaat, een derivaat van tetrahydrofoliumzuur. Wordt ook ingezet bij reumatoı¨de artritis, M. Crohn en ectopische zwangerschap. Metabolisering vindt in de lever plaats en de halfwaardetijd varieert tussen de 3 en 15 uur, afhankelijk van de dosis. Dosering: de oplossing van het natriumzout wordt in zeer verschillende dosering intramusculair, intraveneus, intrathecaal ingespoten. Wordt ook oraal toegepast. Bijwerkingen: huidreacties, alopecie, stomatitis, maagdarmklachten, leverafwijkingen, nefrotoxiciteit. Interacties: methotrexaat ondergaat plasma-eiwitbinding; in combinatie met andere geneesmiddelen, bv. NSAID’s en salicylaten, met deze eigenschap kan de vrije fractie van methotrexaat verhoogd worden. De combinatie met co-trimoxazol en trimetoprim vermijden. Verkrijgbaar als: – Emthexateâ PF, injectievloeistof a` 2 ml = 5 mg, a` 2 ml = 50 mg, a` 10 ml = 250 mg, a` 20 ml = 500 mg, a` 40 ml = 1 gram, a` 10 ml = 1 gram en a` 50 ml = 5 gram zonder conserveermiddel (als di-Na-zout). – Methotrexaat, tabletten a` 2,5 mg en a` 10 mg (als di-Na-zout); oplossing voor injectie a` 25 mg/ml; injectievloeistof in wegwerpspuit a` 7,5 mg = 0,3 ml, 10,0 mg = 0,4 ml, 12,5 mg = 0,5 ml, 15,0 mg = 0,6 ml, 17,5 mg = 0,7 ml, 20,0 mg = 0,8 ml, 22,5 mg = 0,9 ml, 25,0 mg = 1,0 ml. – Metojectâ, injectievloeistof in wegwerpspuit a` 1 ml =10 mg, a` 1,5 mg = 15 mg, a` 2 ml = 20 mg en a` 2,5 ml = 25 mg (als di-Na-zout); 50 mg/ml, oplossing voor injectie.

Methoxypolyethyleenglycol-epoe ¨tine beta

. Conjugaat van via recombinant DNA-technologie geproduceerde epoe¨tine beta met methoxypolyethyleenglycol. Het molecuulgewicht bedraagt ca. 60 kDa. Subcutaan en interveneus toegepast bij de behandeling van symptomatische anemie gerelateerd aan chronische nierziekte. Het heeft een langere werkingsduur dan het epoe¨tine beta. De T½ bedraagt ca. 140 uur. Dosering: s.c. en i.v.: aanvangsdosering 0.6 microgram/kg lichaamsgewicht 1 keer per 2 weken. Daarna op geleide van het Hb 1 keer per 4 weken een onderhoudsdosering. Het doel van de behandeling is een Hb-concentratie tussen 6,21 en 7,45 mmol/l. Bijwerkingen: hypertensie, verlaging van het aantal trombocyten, hoofdpijn, shunttrombose. Verkrijgbaar als: – Mirceraâ, wegwerpspuiten a` 0,3 ml met 50, 75, 100, 150, 200 en 250 microgram. 369

M

Methylaminolevulinaat

. De methylester van aminolevulinezuur. Aminolevulinezuur is een prodrug die wordt omgezet in protoporfirine IX, een fotoactieve stof. Bij belichting met rood licht met een continu spectrum van 570-670 nm ontstaan vrije radicalen die schade toebrengen aan de cellen en celdood veroorzaken. Toegepast bij de fotodynamische therapie bij keratosis actinica van gezicht en schedel en bij superficieel en nodulair basaalcelcarcinoom indien andere therapiee¨n niet geschikt zijn. Dosering: cutaan: cre`me aanbrengen onder occlusie op en rond de, van schilfers en korsten ontdane, laesies. Na 3 uur afwassen met NaCl 0,9% oplossing, direct daarna belichten met rood licht (570-670 nm) in een totale dosis van 75J/ cm2. Bij keratosis actinica 1 behandeling en bij basaalcelcarcinoom 2 behandelingen met een tussenpoos van 1 week. Bijwerkingen: fototoxiciteit met pijn, branderig gevoel, lokaal oedeem, jeuk, blaarvorming. Verkrijgbaar als: – 5-Aminolevulinezuur â, pleister a` 8 mg. – Metvixâ, cre`me a` 16% (als HCl).

Methylcellulose. Een verdikkingsmiddel, dat in 2 tot 3% oplossing in suspensies of emulsies wordt gebruikt. Oogdruppels met methylcellulose worden gebruikt bij aandoeningen met verminderde traansecretie. Dosering: 1 druppel 2-6 maal daags. Bijwerkingen: oogirritatie. Interacties: de werking van andere oogpreparaten kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Methylcellulose, oogdruppels a` 0,5% en a` 1,25%. 2 . Gebruikt als bloeddrukverlagend middel, de werking berust op verlaging van de perifere weerstand. De metaboliet werkt als agonist van de a2-sympaticomimetische receptoren in het centraal zenuwstelsel. Wordt ingezet bij zwangerschapshypertensie. Na orale toediening wordt ongeveer de helft uit de darm geabsorbeerd, de rest wordt met de feces uitgescheiden. De stof en zijn metabolieten worden met de urine gee¨limineerd; de urine is daardoor soms donker gekleurd. Dosering: oraal: aanvangsdosering is 2 tot 3 maal daags 250 mg, na enkele dagen de dosis geleidelijk verhogen tot een individuele onderhoudsdosering, veelal 500 mg tot 2 gram per dag in 2 tot 4 doses, maximaal 3 gram per dag. Bijwerkingen: sufheid, orthostatische hypotensie, depressie, agranulocytose. Interacties: de combinatie met MAO-remmers wordt ontraden. IJzer kan de opname van methyldopa flink verminderen. Verkrijgbaar als: – Methyldopa, tabletten a` 125 mg, a` 250 mg en a` 500 mg.

Methyldopa (L-vorm)

M

Methyleenblauw. Zie: Methylthionine

blz. 373

Methyleendifosfonzuur. Radiofarmaceutisch preparaat dat wordt toegepast voor botscintigrafie ter opsporing van gebieden met veranderde osteogenese. Het bevat methyleendifosfonzuur (als natriumzout) en dient te worden gereconstitueerd met natriumpertechnetaat (99mTc) ter bereiding van technetium(99mTc)medronaat injectie. Technetium-99m desintegreert onder emissie van gammastraling met een energie van 140 keV en een halfwaardetijd van 6 uur tot technetium-99 dat als quasi-stabiel kan worden beschouwd.Kort na de injectie verkregen beelden (b.v. met de methode van een botscan in drie fasen) geven slechts een gedeeltelijke indruk van de metabole botactiviteit. Statische scintigrafie in een late fase dient pas twee 370

uur na de injectie te worden ondernomen. Voor het onderzoek moet de patie¨nt urineren. Dosering: intraveneus, doorgaans 500 MBq bij volwassenen. Lagere doseringen bij kinderen. Bijwerkingen: o.a. overgevoeligheid, geelzucht (t.g.v. p-aminobenzoaat bij neonaten), remming van epifysen in groeiend bot bij zuigelingen en kinderen t.g.v. hoge stralingsexpositie. Verder hoofdpijn, perifere vasodilatatie, symptomatische bloeddrukdaling, misselijkheid, braken, diarree, artralgie, exantheem, malaise, oedeem. Interacties: een verhoogde ophoping van de radio-isotoop buiten het skelet is vermeld bij gelijktijdige toepassing van ijzerbevattende verbindingen, bij acute toediening van bisfosfonaat, verscheidene cytostatica en immunosuppressiva, aluminium bevattende antacida, ro¨ntgencontrastmiddelen, antibiotica, antiflogistica, injecties van calciumgluconaat, heparinecalcium en g-aminocapronzuur. Verkrijgbaar als:

– Amerscan Medronate II Agent 6,25 milligram kitâ, voor radiofarmaceutisch preparaat, poeder voor oplossing voor injectie. Een flacon met 6,25 mg van het natriumzout bevat 5,0 mg methyleendifosfonzuur.

Methylergometrine. Ergotalkaloı¨d, gebruikt bij bloedingen post partum. Het werkt snel en langdurig op glad spierweefsel als uterotonicum. De halfwaardetijd is ongeveer 3 uur. Dosering: i.m., s.c. of i.v.: 100 tot 200 microgram, zo nodig na minimaal 2 uur herhalen. Bijwerkingen: buikpijn, hypertensie, hoofdpijn. Interacties: vasoconstrictieve eigenschappen van andere geneesmiddelen kunnen worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Metherginâ, injectievloeistof a` 1 ml = 200 microgram (waterstofmaleaat). 1 . Wekamine, gebruikt bij narcolepsie en bij sommige vormen van hyperkinesie bij kinderen (ADHD). De eigenschappen in vivo komen overeen met de eigenschappen van amfetaminen. De maximale plasmaspiegel is afhankelijk van het toegepaste preparaat. Dosering: oraal (gewoon preparaat): bij narcolepsie: volwassenen: 10 tot 60 mg per dag in 2 tot 3 doses; bij ADHD: kinderen vanaf 6 jaar: aanvankelijk 0,25 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 2 doses, geleidelijk te verhogen op geleide van effect tot 2 mg/kg lichaamsgewicht per dag, maximaal 60 mg per dag; (preparaat met gereguleerde afgifte): kinderen vanaf 6 jaar en adolescenten: 1 maal daags 10 tot 60 mg (’s ochtends). Bijwerkingen: hoofdpijn, eetlustverlies, slapeloosheid, maagpijn. Interacties: MAO-remmers zijn gecontra-indiceerd. Geneesmiddelen die de urine alkalisch maken, vertragen de uitscheiding.

Methylfenidaat

Verkrijgbaar als:

– Concertaâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 18 mg, a` 36 mg en a` 54 mg (HCl). – EquasymâXL, capsules met gereguleerde afgifte a` 10 mg, a` 20 mg, a` 30 mg, a` 40 mg, a` 50 mg en a` 60 mg (HCl). – Medikinetâ, tabletten a` 5 mg, a` 10 mg en a` 20 mg (HCl); capsules met gereguleerde afgifte a` 10 mg, a` 20 mg, a` 30 mg, a` 40 mg, a` 50 mg en a` 60 mg (HCl). – Methylfenidaat, tabletten a` 5 mg, a` 10 mg, a` 18 mg, a` 27 mg, a` 36 mg en a` 54 mg (HCl). – Ritalinâ , tabletten a` 10 mg (HCl). 371

M

Methylnaltrexon

. Een quaternair amine dat, als selectieve antagonist van de opiaat-receptoren in het maagdarmkanaal, subcutaan wordt toegepast bij de behandeling van opiaatgeı¨nduceerde obstipatie bij patie¨nten bij wie de respons op een behandeling met laxantia onvoldoende is. Na subcutane toediening wordt het goed geabsorbeerd. De biologische beschikbaarheid bedraagt ca. 80%. Het wordt gedeeltelijk omgezet in werkzame en onwerkzame metabolieten en voor de helft via de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 8 uur. Het passeert in beperkte mate de bloed-hersenbarrie`re. Dosering: subcutaan: om de dag 8 tot 12 mg (afhankelijk van het lichaamsgewicht), toegevoegd aan de bestaande behandeling met laxantia. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, duizeligheid, reacties op plaats van injectie. Verkrijgbaar als:

– Relistor â, injectieflacons a` 12 mg = 0,6 ml (bromide).

Methylnicotinaat. De methylester van nicotinezuur. Wit poeder, oplosbaar in olie. Vaatverwijder, uitwendig gebruikt in 1 tot 5% zalven en smeersels, die een lokale hyperemie moeten veroorzaken.

Methylparabeen. Zie: Methylparahydroxybenzoaat blz. 372 Methylparahydroxybenzoaat. Methylparabeen. Nipagin A. Gebruikt

M

als conserveermiddel (0,05-0,2%) in cre`mes, emulsies, dranken en oplossingen. Verkrijgbaar als: – Methylparahydroxybenzoaat, Methylparabeenoplossing 150 mg/ml FNA.

Methylprednisolon

. De werking van 4 mg methylprednisolon komt ongeveer overeen met die van 5 mg prednisolon. De azijnzure ester, methylprednisolonacetaat, is nagenoeg onoplosbaar in water en wordt als depot-injectie toegediend. Methylprednisolonnatriumsuccinaat is goed oplosbaar in water. De halfwaardetijd bedraagt 12 tot 36 uur. Dosering: afhankelijk van de indicatie tot 1g per dag. Bijwerkingen: langdurig gebruik: osteoporose, ulcus pepticum, oedeem. Interacties: CYP3A4remmers kunnen de afbraak vertragen. Verkrijgbaar als: – Depo-Medrol â, injectievloeistof a` 1 ml = 40 mg en a` 5 ml = 200 mg (acetaat). – Solu-Medrolâ, poeder voor injectievloeistof a` 40 mg (als Na-succinaat); poeder voor infusievloeistof a` 125 mg, a` 500 mg en a` 1 gram (als Na-succinaat).

Methylrosaniline

. Gentiaanviolet. Een antimycoticum, voornamelijk uitwendig gebruikt bij Candida-infecties. Het veroorzaakt paarse vlekken op huid en linnengoed. Dosering: na vooraf reinigen 2 maal per dag aanbrengen tot de aandoening is verdwenen. Bijwerkingen: huidverkleuring, irritatie. Verkrijgbaar als: – Methylrosaniline FNA, oplossing a` 1% (chloride).

Methylsalicylaat. De methylester van salicylzuur is een kleurloze, aangenaam ruikende vloeistof, onoplosbaar in water, oplosbaar in spiritus. Het wordt uitwendig gebruikt tegen reumatische pijnen. Het wordt door de huid geabsorbeerd; bij gebruik van grote hoeveelheden op grote oppervlakten levert het gevaar voor salicylaatintoxicatie op. 372

Methylthionine

. Methyleenblauw. Blauwgroen poeder, dat in water met een diepblauwe kleur oplost. Gebruikt bij acute en chronische methemoglobinemie, bij de behandeling en profylaxe van neurotoxiciteit ten gevolge van ifosfamide en als diagnosticum. Wordt ook ingezet als diagnosticum bij de lokalisatie van fistels, onderzoek van eileiders en test op naadlekkage. Dosering: i.v.: acute methemoglobinemie: 1 tot 2 mg/kg lichaamsgewicht, eventueel na 1 uur herhalen. Bijwerkingen: koorts, misselijkheid, braken. Verkrijgbaar als:

– Methylthionine FNA, injectievloeistof a` 10 ml = 100 mg (chloride). 1 . Een anti-adrenergicum, werkzaam als serotonineantagonist (5-HT2B-antagonist). Gebruikt bij de profylactische behandeling van ernstige migraine en het syndroom van Horton. Wordt in de lever gemetaboliseerd tot methylergometrine. De halfwaardetijd hiervan is 3,5 uur. De halfwaardetijd van methysergide bedraagt circa 1 uur. Dosering: oraal: 3 maal daags 1 tot 2 mg, maximaal 6 mg per dag. Bijwerkingen: misselijkheid, duizeligheid, slaperigheid, visusstoornissen. Na langdurig gebruik zijn gevallen van retroperitoneale fibrose waargenomen. In verband hiermee is controle tijdens de behandeling noodzakelijk. Ook wordt aangeraden om na een behandeling van een half jaar de toediening enkele weken te staken. Interacties: vasoconstrictieve medicatie en CYP3A4-remmers zijn gecontra-indiceerd. Verkrijgbaar als: – Deserilâ, dragees a` 1 mg (als waterstofmaleaat).

Methysergide

Metocellâ. Zie: Metoprolol

1

blz. 374

2 . Dit preparaat bevordert de peristaltiek van het maagdarmkanaal en wordt daarom wel gebruikt bij het ro¨ntgenologisch maagdarmonderzoek en na operaties. Verder is het een werkzaam anti-emeticum door antagonisme van D2-receptoren in de chemoreceptortriggerzone, bij braken door verschillende oorzaken, waaronder emetogene cytostaticatherapie. Dosering: oraal: volwassenen: 3 tot 4 maal daags 5 mg tot 10 mg (max 30 mg of 0,5 mg/kg) gedurende ten hoogste 5 dagen; kinderen: 3 tot 4 maal daags 0,1 mg/kg lichaamsgewicht. Dosering rectaal: 1 tot 3 maal daags 20 mg. Dosering i.v. of i.m.: 1 tot 3 maal daags 10 mg tot max 3 mg of 0,5 mg/kg per dag gedurende ten hoogste 5 dagen. Aan kinderen (1-18 jaar) 0,1 tot 0,15 mg/kg 1 tot max 3 maal daags toedienen. Niet gebruiken bij kinderen jonger dan 1 jaar. Bijwerkingen: extrapiramidale stoornissen, slaperigheid, asthenie. Interacties: gelijktijdig gebruik van opioı¨den en parasympaticolytica kan de werking verminderen. Combinatie met antipsychotica kan eventuele extrapiramidale bijwerkingen versterken. De sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Metoclopramide, tabletten a` 10 mg (HCl). – Primperanâ, drank a` 1 mg/ml (HCl); zetpillen a` 10 mg; injectievloeistof a` 2 ml = 10 mg (HCl).

Metoclopramide

Metoject â. Zie: Methotrexaat Metopirone â. Zie: Metyrapon

blz. 369 blz. 375 373

M

1 . Een cardioselectieve be`tablokker, gebruikt bij hypertensie, angina pectoris, aritmiee¨n, als profylacticum bij migraine en ter voorkoming van een hernieuwd myocardinfarct. De halfwaardetijd van de serumspiegel is ongeveer 4 uur. Dosering: bij hypertensie: aanvankelijk 1 maal daags 100 mg, eventueel te verhogen tot 2 maal daags 200 mg. Als de bloeddruk goed onder controle is kan de dagelijkse hoeveelheid in e´e´n gift worden gegeven (’s morgens). Men geeft dan i.p.v. 2 maal daags 100 mg 1 maal daags 200 mg en i.p.v. 2 maal daags 200 mg 1 maal daags 300 mg. Dosering bij angina pectoris: 2 maal daags 50 mg, eventueel te verhogen tot 2 maal daags 100 mg, als profylacticum bij migraine: 1 a` 2 maal daags 100 a` 200 mg. Bij hartritmestoornissen: i.v. 5 mg in 5 minuten, maximale totale dosis 10 tot 15 mg. Bij hartfalen: start met 25 mg 1 maals daags, vervolgens elke 2 weken verdubbelen tot max 200 mg 1 maal per dag. Bijwerkingen: contra-indicatie: hartinsufficie¨ntie, atrioventriculair blok, bradycardie. Het mag aan astmapatie¨nten worden toegediend, mits tegelijkertijd be`ta-adrenergica worden gegeven. Vermoeidheid, duizeligheid, orthostatische hypotensie. Interacties: herstel van hypoglykemie verloopt mogelijk trager, bovendien kunnen de symptomen van een hypo worden gemaskeerd. Verkrijgbaar als: – Metocellâ, tabletten a` 100 mg. – Metoprololtartraat, tabletten a` 50 mg en a` 100 mg; tabletten met gereguleerde afgifte a` 200 mg; tabletten met gereguleerde afgifte a` 25 mg, a` 50 mg, a` 100 mg en a` 200 mg (als metoprololsuccinaat). – Selokeenâ, injectievloeistof a` 5 ml = 5 mg. – Selokeenâ ZOC, tabletten met gereguleerde afgifte a` 25 mg, a` 50 mg, a` 100 mg en a` 200 mg (als metoprololsuccinaat) (ZOC = Zero Order Control).

Metoprolol

M

Metoprolol/hydrochloorthiazide. Combinatie van een b-blokker en een thiazidediureticum. Gebruikt bij hypertensie die onvoldoende heeft gereageerd op de behandeling met een b-blokker of een diureticum alleen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: volwassenen 1 tablet ’s morgens. Bijwerkingen: zie afzonderlijke stofnamen. Interacties: zie afzonderlijke stofnamen. Verkrijgbaar als: – Metoprolol/hydrochloorthiazide, tabletten met gereguleerde afgifte a` 100 mg/12,5 mg metoprololsuccinaat (als tartraat)/hydrochloorthiazide. – Selokombâ ZOC, tabletten met gereguleerde afgifte a` 100 mg/12,5 mg metoprololsuccinaat (als tartraat)/hydrochloorthiazide.

Metoprololtartraat. Zie: Metoprolol Metronidazol

1

blz. 374

. Een nitro-imidazoolderivaat, gebruikt bij infectie

met verschillende protozoe¨n en anaerobe bacterie¨n en als profylaxe bij gynaecologische en buikchirurgie. Het wordt na orale toediening goed geabsorbeerd. De halfwaardetijd van de serumspiegel bedraagt 7 tot 8 uur. Metronidazol wordt uitwendig gebruikt bij acne rosacea. Dosering: bij anaerobe infecties: oraal of i.v.: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar: 3 maal daags 500 mg; kinderen tot 12 jaar: 20 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses. Bij amoebendysenterie is metronidazol zowel in het darmlumen als in de weefsels werkzaam. Dosering: oraal: 3 maal daags 750 mg gedurende 5 tot 10 dagen, gevolgd door een kuur met een contactamoebi374

cide (clioquinol of diloxanidefuroaat). Dosering bij giardiasis: oraal: 3 maal daags 250 mg gedurende 7 dagen of 1 maal daags 2 g gedurende 2 tot 3 dagen. Dosering bij trichomoniasis: oraal: 2 maal daags 250 mg gedurende 10 dagen of e´e´nmaal 2 g, partner meebehandelen. Bij vrouwen kan metronidazol ook lokaal worden toegepast. Dosering: intravaginaal: ’s avonds 500 mg gedurende 10 dagen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, metaalsmaak, voorbijgaande leukopenie, stomatitis, hoofdpijn, vertigo. Interacties: coumarine anticoagulantia worden in werking versterkt. Gedurende de toediening van metronidazol moet geen alcohol worden gebruikt i.v.m. disulfiramreactie. Verkrijgbaar als:

– Flagylâ, suspensie a` 40 mg/ml (als benzoaat); ovules a` 500 mg; infusievloeistof a` 100 ml = 500 mg en 300 ml = 1,5 gram. – Metronidazol, tabletten a` 250 mg en a` 500 mg; infusievloeistof a` 100 ml = 500 mg en a` 300 ml = 1,5 gram; cre`me a` 1%. – Metronidazol FNA, gel a` 1%. – Rosicedâ, cre`me a` 0,75%. – Rozexâ, hydrogel a` 0,75%.

Metvixâ. Zie: Methylaminolevulinaat Metyrapon

blz. 370

. Blokkeert de invoering van een 11-be`tahydroxygroep in de

steroı¨dering, met als gevolg remming van de synthese van cortisol (hydrocortison), corticosteron en aldosteron. Hierdoor wordt de secretie van corticotrofine versterkt, dat op zijn beurt weer de bijnierschors stimuleert tot de vorming van de voorproducten van cortisol en corticosteron. Als diagnosticum gebruikt bij hypofysevoorkwabfunctieproef. Metyrapon remt ook de aldosteronproductie; het wordt therapeutisch wel toegepast bij de behandeling van resistente oedemen ten gevolge van hyperaldosteronisme. Dosering: 30 mg/kg, max. 3 g. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, duizeligheid, allergische huidreacties. Interacties: voorzichtigheid is geboden met bijnierschorshormonen. Verkrijgbaar als: – Metopironeâ, zachte capsules a` 250 mg.

Mezavant â. Zie: Mesalazine Mianserine

3

blz. 366

. Remt de heropname van epinefrine en bevordert de

vrijgifte ervan door blokkade van presynaptische a2-receptoren. Wordt gebruikt bij de behandeling van verschillende vormen van depressie. De absorptie is goed en metabolisering geschiedt grotendeels via CYP2D6. De halfwaardetijd bedraagt 20-60 uur. Dosering: oraal: te beginnen met 30 mg a` 40 mg per dag, aan te passen op geleide van het therapeutisch effect, maximaal 120 mg per dag. In verband met de optredende slaperigheid is het raadzaam de dagdosis voor het naar bed gaan in te nemen. Bijwerkingen: convulsies, geelzucht, bloedbeeldafwijkingen. Niet gebruiken bij de behandeling van kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar. Interacties: gelijktijdig gebruik alcohol en andere centraal-depressieve stoffen wordt afgeraden. Niet combineren met MAO-remmers. Verkrijgbaar als:

– Mianserine, tabletten a` 10 mg en a` 30 mg (HCl). – Tolvonâ, tabletten a` 10 mg, a` 30 mg en a` 60 mg (HCl). 375

M

Micafungine

M

. Antimycoticum (echinocandine) dat non-competitief de synthese remt van 1,3–b-D-glucan, een essentie¨le component van de schimmelcelwand. Het werkt fungicide tegen de meeste Candida-species en heeft een sterk remmende werking op actief groeiende schimmeldraden van Aspergillus-species. Micafungine wordt toegepast bij invasieve candidiasis, oesofageale candidiasis en profylaxe van Candida-infecties bij patie¨ nten met verminderde afweer. Gezien de mogelijk verhoogde incidentie van levertumoren dient men micafungine alleen toe te passen indien andere antimycotica niet toereikend zijn. Plasma-eiwitbinding > 99%. Eliminatie onveranderd via feces (71%) en urine (12%); T1/2el 10-17 uur. Dosering: intraveneus (in ca. 1 uur): antimycotische behandeling: bij lichaamsgewicht  40 kg: 2-3 mg/kg/dag, lichaamsgewicht > 40 kg: 100-150 mg/dag; dosis verdubbelen bij onvoldoende klinische respons of aanhoudend positieve kweken; bij Candida-infectie tenminste 14 dagen behandelen, doch tot tenminste e´e´n week na de tweede negatieve bloedkweek en verdwijnen van de klinische infectieverschijnselen. Profylaxe van Candida-infectie: lichaamsgewicht  40 kg: 1 mg/kg/dag, lichaamsgewicht > 40 kg: 50 mg/dag. Bijwerkingen: o.a. flebitis, bloedbeeldafwijkingen, huiduitslag, pyrexie, koude rillingen, hoofdpijn, gastro-intestinale klachten, hypokalie¨mie, hypomagnesiemie, hypofosfatemie, hyponatrie¨mie, hypocalcie¨mie, verhoogde leverenzymen, leverfunctiestoornis. Verder hepatocellulaire schade inclusief leverceldood, toxische huideruptie, gestoorde nierfunctie, verhoogde incidentie van levertumoren. Voorafgaand en tijdens de behandeling is controle van lever- en nierfunctie aangewezen. Gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornis. Interacties: verhoogt de bloedconcentraties van amfotericine B, sirolimus, nifedipine en itraconazol, maar de relevantie hiervan is onduidelijk. Verkrijgbaar als: – Mycamineâ, poeder voor infusievloeistof a` 50 mg en a` 100 mg (als Na-zout).

Micardis Plusâ. Zie: Telmisartan/hydrochloorthiazide blz. 554 Micardisâ. Zie: Telmisartan

blz. 555

Miconazol/hydrocortison. Combinatie van een antimycoticum en een zwak werkzaam corticosteroı¨d (klasse 1). Gebruikt bij de kortdurende behandeling van huidinfecties door dermatofyten of Candida-soorten, voor zover de inflammatoire verschijnselen symptomatische behandeling met een corticosteroı¨d vereisen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als:

– Daktacortâ, cre`me a` 2%/1% miconazol (nitraat) en hydrocortison; zalf a` 2%/ 1% miconazol (nitraat) en hydrocortison. – Miconazol/hydrocortison, cre`me a` 2%/1% miconazol (nitraat) en hydrocortison.

Miconazol/zinkoxide FNA. Pasta met 2% miconazolnitraat en 57,6% zinkoxide (smeersel) en pasta met 2% miconazolnitraat en 32,3% zinkoxide (’ZOK-zalf’).

Miconazol

. Een imidazoolderivaat gebruikt bij mycosen, verwekt door Candida-species, Cryptococcus neoformans, Blastomyces-species, His-

376

toplasma-species, Coccidioides immitis, Paracoccidioides brasiliensis en sommige Aspergillus-species. Dosering: oraal: 4 maal daags 2,5 tot 5 ml gel, zo lang mogelijk in de mond te houden. Dosering vaginaal: 100 mg in vaginaalcre`me gedurende 14 dagen of 1 maal daags 400 mg in capsule gedurende 3 dagen of 1,2 gram in capsule e´e´nmalig. Bijwerkingen: allergische reacties. Interacties: verhoogt de concentratie van geneesmiddelen die worden afgebroken door CYP3A en CYP2C9. Verkrijgbaar als: – Daktarinâ, cre`me a` 2% (nitraat); strooipoeder a` 2% (nitraat); applicatievloeistof (tinctuur) a` 2%; nagellak a` 20 mg/ml. – Dermacureâ, cre`me a` 2% (nitraat); strooipoeder a` 2% (nitraat). – Gyno-Daktarinâ, vaginale cre`me a` 2% (nitraat); vaginale capsules a` 400 mg en a` 1,2 gram (nitraat). – Miconazol, cre`me a` 2% (nitraat); strooipoeder a` 2% (nitraat);vaginaalcre`me a` 2% (nitraat). – Miconazol FNA, oordruppels a` 2%; zalf a` 2% (nitraat).

Microgynonâ. Zie: Ethinylestradiol/levonorgestrel blz. 221 Microlaxâ. Microklysma met 3,125 gram sorbitol en 45 mg natriumlaurysulfoacetaat in 5 ml. Na toediening van dit microklysma treedt na 5 tot 20 minuten defecatie op. Dosering: 1 klysma toedienen. Bijwerkingen: lokale irritatie.

Micropaqueâ. Zie: Bariumsulfaat blz. 72 3 . Een kortwerkend benzodiazepinederivaat gebruikt als premedicatie, inleiding van de narcose, sedatie bij ingrepen onder lokaalanesthesie en bij slaapstoornissen. De halfwaardetijd van de serumspiegel bedraagt ongeveer 2 uur. Metabolisatie verloopt grotendeels via CYP3A4. Dosering: i.m. premedicatie volwassenen 0,07 tot 0,1 mg/kg 20-30 min. voor de ingreep of 5-10 min. voor ingrepen onder loco-regionaalanesthesie of diagnostische ingrepen; de dosering moet zo nodig worden aangepast aan de hand van de leeftijd en de conditie van de patie¨nt; kinderen 0,15-0,2 mg/kg. Inleiding van anesthesie bij kinderen kan geschieden door i.m. toediening van 0,15-0,2 mg/kg lichaamsgewicht in combinatie met 8 mg/kg ketamine. i.v. premedicatie: 1-5 mg langzaam (1 mg per 30 seconden), met een gebruikelijke begindosis van 2,5 mg. Bij ouderen en patie¨nten in slechte conditie dient de begindosis te worden verlaagd naar 1-1,5 mg. Zo nodig kunnen hoeveelheden van 1 mg extra worden toegediend. i.v. inleiding anesthesie 0,15 tot 0,2 mg/kg samen met een analgeticum langzaam i.v. (2,5 mg per 10 sec.). Voor sedatie in de i.c. moet de dosis i.v. worden getitreerd tot de gewenste sedatie is bereikt. De begindosis is 0,03-0,3 mg/kg; de onderhoudsdosering is 0,03-0,2 mg/kg per uur. Waarschuwing: i.v.-toediening van midazolam dient bij voorkeur door anesthesiologen of anesthesiologisch geschoolde artsen te geschieden en in aanwezigheid van reanimatiefaciliteiten in verband met het mogelijk optreden van apnoe of hypotensie bij hypovolemische of hypothermische patie¨nten. Binnen drie uur na parenterale toediening mag de patie¨nt het ziekenhuis niet verlaten, en daarna liefst onder begeleiding. Binnen 12 uur mag de patie¨nt geen voertuig of machines bedienen. Bij slaapstoornissen: dosering oraal 7,5

Midazolam

377

M

mg tot 15 mg voor het slapen gaan. Bijwerkingen: hypotensie, stijging hartfrequentie, ademdepressie, misselijkheid, retrograde amnesie. Interacties: gelijktijdig gebruik van CYP3A4-remmers kan leiden tot hogere spiegels. Verkrijgbaar als:

– Dormicumâ, injectievloeistof a` 1 ml = 5 mg, a` 3 ml = 15 mg en a` 10 ml = 50 mg (als HCl); tabletten a` 7,5 mg en a` 15 mg (als maleaat). – Midazolam, injectievloeistof a` 5 ml = 5 mg, a` 1 ml = 5 mg, a` 3 ml = 15 mg, a` 10 ml = 50 mg en a` 18 ml = 90 mg (als HCl).

Midodrine

. Een prodrug die door afsplitsing van glycine wordt omgezet in het actieve desglymidodrine. Dat heeft a1-sympaticomimetische eigenschappen (-enantiomeer) en wordt toegepast bij ernstige orthostatische hypotensie, als gevolg van insufficie¨ntie van het autonome zenuwstelsel. De T½ van desglymidodrine bedraagt ca. 3 uur. Dosering: oraal: 3 maal daags 2,5 mg te verhogen tot 3 maal daags 10 mg. Wegens het risico op hypertensie in liggende positie niet ’s avonds innemen. Bijwerkingen: hypertensie, kippenvel, koude sensaties, kriebeling, drang tot urineren, cardiale stoornissen, tranende ogen, zweten, exantheem, urineretentie bij mannen met prostatisme. Interacties: in combinatie met geneesmiddelen die invloed hebben op de hartfrequentie, is extra monitoring aangewezen. Alfa-sympaticolytica gaan de werking tegen. Verkrijgbaar als: – Gutronâ, tabletten a` 5 mg (HCl). – Midodrine, tabletten a` 2,5 mg en a` 5 mg (HCl).

M

Mifamurtide. Krachtige activator van monocyten en macrofagen via binding op de NOD2-receptor. Het exacte mechanisme van de hieruit resulterende tumorremming is niet bekend. Het betreft een liposomale formulering. Wordt toegepast bij hooggradig, reseceerbaar niet-gemetastaseerd osteosarcoom in combinatie met postoperatieve combinatiechemotherapie. T½ bedraagt ca. 18 uur. Dosering: intraveneus (in 1 uur): 2x per week 2 mg/m2 lichaamsoppervlak (interval van ten minste 3 dagen) gedurende 12 weken, gevolgd door 2 mg/ m2 lichaamsoppervlak 1x per week gedurende 24 weken. Bijwerkingen: o.a. duizeligheid, hoofdpijn, anemie, tachycardie, hypertensie, hypotensie, dyspneu, hoesten, gastro-intestinale klachten, overmatig zweten, spier- en gewrichtspijn, koorts, hypothermie, vermoeidheid, asthenie, pijn op de borst, gehoorverlies. Verder (opportunistische) infecties, sepsis, bloedbeeldafwijkingen, verwardheid, depressie, angst, paresthesie, hypo-esthesie, tremor, wazig zien, tinnitus, huiduitslag, hematurie, dysurie.Bij patie¨nten met astma of obstructieve longziekte bestaat risico op ademnood; zo nodig profylactisch bronchusverwijdende middelen voorschrijven. Controleer regelmatig het bloedbeeld, nier- en leverfunctie en de stolling. Wees alert op symptomen van een infectie. Hooggedoseerde combinatiechemotherapie kan de gastrointestinale toxiciteit versterken. Interacties: gelijktijdig gebruik van calcineurineremmers (bv ciclosporine), van systemische corticosteroı¨den en van hoge doseringen NSAID’s is gecontra-indiceerd. Verkrijgbaar als: – Mepactâ, poeder voor suspensie voor intraveneuze infusie (in liposoomformulering); flacon a` 4 mg.

Mifegyne Combikit â. Zie: Mifepriston/misoprostol blz. 379 378

Mifegyneâ. Zie: Mifepriston

blz. 379

Mifepriston/misoprostol. Combinatie van het antiprogestageen mifepriston en het prostaglandine E1-analogon misoprostol (in afzonderlijke tabletten) die wordt toegepast voor de medicamenteuze afbreking van een zwangerschap tot 49 dagen amenorroe. Voor nadere gegevens zie de afzonderlijke bestanddelen. Ondervoeding, lever- en nierinsufficie¨ntie gelden als contra-indicaties. Dosering: oraal: 600 mg mifepriston, na 36 tot 48 uur gevolgd door 400 microgram misoprostol. Bij braken binnen 45 min. (mifepriston) resp. 30 min. (misoprostol) inname herhalen. Bijwerkingen: de meest voorkomende bijwerkingen zijn gastro-intestinale stoornissen zoals misselijkheid, braken, diarree en buikpijn. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Interacties: zie de afzonderlijke bestanddelen. Verkrijgbaar als: – Mifegyne Combikitâ, bevattende e´e´n tablet mifepriston a` 600 mg en e´e´n tablet misoprostol a` 400 microgram.

Mifepriston

. Een synthetisch steroı¨d met een antiprogestatieve werking waardoor de werking van progesteron op het endo- en myometrium wordt geblokkeerd. Hierdoor krijgt de stimulering van het endometrium door prostaglandines de overhand en wordt de uteruscontractiliteit gestimuleerd. In combinatie met een prostaglandine-analoog toegepast bij de chemische abortus. Wordt gemetaboliseerd via CYP3A4. Dosering: oraal: afbreken van de zwangerschap: e´e´nmalig 600 mg, 36 tot 48 uur later gevolgd door 0,4 mg misoprostol. Bijwerkingen: vaginaal bloedverlies, maagdarmstoornissen, huidafwijkingen, malaise. Interacties: spiegel kan stijgen bij gelijktijdig gebruik van CYP3A4-remmers. Verkrijgbaar als: – Mifegyneâ, tabletten a` 200 mg en a` 600 mg. – Miffeeâ, tabletten a` 200 mg.

Miffeeâ. Zie: Mifepriston Migardâ. Zie: Frovatriptan Miglustat

blz. 379 blz. 260

. Een remmer van glucosyltransferase waardoor de vorming

van glucocerebroside wordt geblokkeerd. Hierdoor neemt de stapeling van glucosylceramide af bij patie¨nten met de ziekte van Gaucher type 1. Toegepast bij de behandeling van patie¨nten met de ziekte van Gaucher type 1 indien behandeling met imiglucerase niet in aanmerking komt. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en onveranderd in de urine uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 7 uur. Dosering: oraal: 3 maal daags 100 mg. Aanpassing van de dosering bij nierfunctiestoornissen is noodzakelijk: bij een creatinineklaring van 50-70 ml/ min.: 100 mg 2 maal daags; 30-50 ml/min.: 100 mg 1 maal daags. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, gewichtsverlies, tremoren, duizeligheid, hoofdpijn, gezichtsstoornissen, perifere neuropathie. Verkrijgbaar als: – Zavescaâ, capsules a` 100 mg.

Migrafinâ. Zie: Acetylsalicylzuur/metoclopramide blz. 23 Milrinon

. Een fosfodie¨sterase-remmer als cardiotonicum, (intraveneus) toegepast bij de behandeling van decompensatio cordis, mits toege379

M

diend op een IC-afdeling. Het heeft een positief inotroop en vaatverwijderd effect. Eliminatie verloopt onveranderd via de urine. De halfwaardetijd bedraagt ongeveer 2 uur. Dosering: i.v. startdosis: 50 microgram/kg in 10 minuten; onderhoudsdosis: 0,375 microgram/kg/min. tot 0,750 microgram/kg/min. per infuus, max. 1,13 mg/kg/dag. Bij nierinsufficie¨ntie dient de dosis te worden aangepast. Bijwerkingen: aritmiee¨n, hypotensie, gastro-intestinale stoornissen. Bij langdurige toepassing kan de werking verdwijnen en de aandoening verergeren. Interacties: de inotrope werking wordt versterkt in combinatie met b-agonisten. Verkrijgbaar als:

– Corotropeâ, injectievloeistof a` 10 ml = 10 mg (als lactaat). – Milrinon, injectievloeistof a` 10 ml = 10 mg (als lactaat).

Mimparaâ. Zie: Cinacalcet Minitran â. Zie: Nitroglycerine Minocycline

M

blz. 132 blz. 408

. Een tetracyclinederivaat, dat na orale toediening snel

wordt geabsorbeerd en langzaam wordt uitgescheiden. De halfwaardetijd van de serumspiegel varieert van 11 tot 17 uur. Het kan nog werkzaam zijn tegen stammen van Staphylococcus aureus, die resistent zijn tegen andere tetracyclines. De biologische beschikbaarheid is 90% of meer na orale toediening. Voedsel vertraagt de opname. De halfwaardetijd is variabel tussen de 11 en 26 uur. Dosering: oraal: eerste dosis 200 mg, vervolgens 1 maal daags 100 mg; i.v.: 200 mg als eerste dosis, vervolgens 2 maal daags 100 mg, als infuus. Bijwerkingen: braken, duizeligheid, ataxie. Directe zonbestraling tijdens de kuur kan een fototoxisch effect veroorzaken. Interacties: de absorptie van minocycline wordt verminderd door bepaalde metaal-ionen. Verkrijgbaar als: – Minocycline, tabletten a` 50 mg en a` 100 mg (als HCl).

Minoxidil

. Een stof met perifeer vaatverwijdende eigenschappen, gebruikt bij ernstige vormen van hypertensie, die niet meer reageren op maximale combinatietherapie. Alleen toe te passen in combinatie met een diureticum en een be`tablokker. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De halfwaardetijd van de serumspiegel bedraagt ongeveer 4 uur. Wordt lokaal toegepast bij alopecia androgenetica. Dosering: oraal: 5 mg per dag in 1 of meerdere doses, op geleide van de bloeddruk te verhogen tot 50 mg per dag, maximaal 100 mg per dag; lokaal: 2 maal daags 1 ml lotion op de kale(nde) schedelhuid aanbrengen. Bijwerkingen: hypertrichose, oedeem, tachycardie, maagdarmstoornissen, exantheem. Contra-indicatie: pulmonale hypertensie op basis van mitraalstenose. Interacties: in combinatie met andere antihypertensiva wordt het effect versterkt. Verkrijgbaar als:

– – – –

Lonnotenâ, tabletten a` 10 mg. Minoxidil, oplossing voor cutaan gebruik a` 2%. Minoxidil FNA, Minoxidiloplossing 5% alcoholisch FNA. Regaineâ, lotion a` 2% en schuim voor cutaan gebruik a` 5%.

Minrinâ. Zie: Desmopressine

blz. 170

Minulet â. Zie: Ethinylestradiol/gestodeen blz. 221 380

Miocholâ E. Zie: Acetylcholine

blz. 22

Miostat â. Zie: Carbacholinium

blz. 112

Mirabegron . Selectieve be`ta3-agonist die door stimulering van be`ta3adrenoceptoren in de blaaswand relaxatie van de blaas teweegbrengt. Mirabegron wordt toegepast bij de symptomatische behandeling van aandrang (urgency), verhoogde mictiefrequentie en/of urgency-incontinentie bij het overactieve-blaassyndroom. Tmax is 3-4 uur, biologische beschikbaarheid is ca. 30%, plasma-eiwitbinding is ca. 70%, VD is ca. 1670 l. Biotransformatie door dealkylering, oxidering, glucuronidering en amide-hydrolyse tot inactieve metabolieten door o.a. CYP2D6, CYP3A4, butyrylcholinesterase, UGT en (mogelijk) alcoholdehydrogenase. Eliminatie via de urine (ca. 55%) en feces (ca. 35%); T½ ca. 50 uur. Dosering: oraal: 1x daags 50 mg. Dosisvermindering tot 1x daags 25 mg bij lichte nierfunctiestoornis (GFR 30-90 ml/min) of leverfunctiestoornis (ChildPugh A) in combinatie met een sterke CYP3A4-remmer, bij een matige leverfunctiestoornis (Child-Pugh B) of bij een ernstige nierfunctiestoornis (GFR 40 kg: 4 g/500 mg elke 8 uur of 3 g/375 mg elke 6 uur. De maximale dosering voor kinderen zwaarder dan 40 kg is 4 g/500 mg elke 8 uur. Bij kinderen boven 2 jaar tot en met 40 kg met 100 mg/kg piperacilline/12,5 mg/kg tazobactam elke 8 uur. Bij verminderde nierfunctie dient de dosering te worden aangepast. Bijwerkingen: misselijkheid, braken, diarree, uitslag, candida superinfecties, overgevoeligheidsreacties, leukopenie, neutropenie, trombocytopenie, obstipatie, dyspepsie, stomatitis, hoofdpijn, slapeloosheid, (trombo)flebitis, hypotensie, stijging van leverenzymwaarden, verhoogd creatinine, urticaria, jeuk, erytheem en koorts. Interacties: bij gestoorde nierfunctie kan de werking van gelijktijdig gebruikte aminoglycosiden worden verminderd. Piperacilline kan de neuromusculaire blokkade door vecuronium verlengen. Verkrijgbaar als: – Piperacilline/tazobactam, poeder voor injectievloeistof a` 2 gram/250 mg en a` 4 gram/500 mg (als Na-zout). – Tazocinâ, poeder voor injectie of injectievloeistof a` 2 gram/250 mg en a` 4 gram/500 mg (als Na-zout).

Piperacilline

. Een penicillinederivaat, dat wordt gebruikt bij infecties veroorzaakt door een aantal grampositieve en gramnegatieve (waaronder Pseudomonas aeruginosa en indol-positieve Proteus) verwekkers. De plasmahalfwaardetijd bedraagt ongeveer 60 minuten. Dosering: i.m.: 2 tot 3 maal daags 2 gram. Dosering i.v.: 3 tot 4 maal daags 2 gram. Bij ernstige infecties mag de dosering worden verdubbeld. Kinderen 100 tot 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 tot 4 doses. Dosering bij gonorroe: e´e´n keer 2 gram i.m. 1 gram van het preparaat bevat 1,98 mmol natrium. Bijwerkingen: lokale reacties zoals pijn op de injectieplaats en tromboflebitis. Overgevoeligheidsreacties zoals huiduitslag, erytheem, urticaria, jeuk. Misselijkheid, braken, diarree, duizeligheid, hoofdpijn, moeheid. Interacties: in vitro wordt de werking geantagoneerd door bacteriostatische antibiotica. Piperacilline kan de neuromusculaire blokkade door vecuronium verlengen. Verkrijgbaar als: – Piperacilline, poeder voor injectievloeistof a` 2 gram en a` 4 gram (als Nazout). 457

P

Pipram â . Zie: Pipemidinezuur blz. 456 2 . Verbetert de associatieve functie van het telencefalon en wordt gebruikt bij vertigo van centrale oorsprong. Dosering: oraal: 3 maal daags 800 mg of 2 maal daags 1,2 gram; i.v.: 3 maal daags 2 tot 4 gram. Bijwerkingen: gewichtstoename, nervositeit, hyperkinesie, opwinding, agressiviteit, slaperigheid, depressie, asthenie. Interacties: voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdig gebruik van antistollingsmiddelen. Verkrijgbaar als: – Nootropilâ, tabletten a` 800 mg en a` 1,2 gram; drank a` 200 mg/ml. – Piracetam, tabletten a` 800 mg.

Piracetam

Pirfenidon. Immunosuppressivum met antifibrotische en anti-inflamma-

P

toire eigenschappen dat wordt toegepast bij lichte tot matige idiopathische pulmonale fibrose. T1/2 ca. 2-3 uur. Uitscheiding grotendeels als metaboliet in de urine.Voorafgaand aan de behandeling en vervolgens elke 3 maanden dienen de concentraties van ALAT, ASAT en bilirubine te worden gemeten. Daarnaast dient blootstelling van de huid aan zonlicht en UV-licht zo veel mogelijk te worden vermeden in verband met fotosensibilisatie en huidreacties. De patie¨nt moet elke dag een zonnebrandmiddel (met hoge beschermingsfactor) gebruiken. Dosering: oraal: 267 mg 3 x per dag op dag 1-7, 534 mg 3 x per dag op dag 8-14, vervolgens 801 mg 3 x per dag; innemen met voedsel. Bij gastro-intestinale bijwerkingen, huiduitslag, fotosensibilisatie of stijging van ALAT of ASAT zo nodig de dosis verlagen of de behandeling tijdelijk staken. Stel na een onderbreking van 14 dagen of meer de behandeling opnieuw in met het oplaadschema. Bij hervatting binnen 14 dagen kan de laatst gebruikte dosering worden gegeven. Bijwerkingen: o.a. gastro-intestinale klachten waaronder dyspepsie, misselijkheid, braken, diarree, buikpijn, obstipatie en flatulentie. Verder anorexie, huiduitslag, fotosensibilisatie, vermoeidheid, stijging van ALAT, ASAT en g-GT, infecties, gewichtsverlies, smaakstoornissen, opvliegers, dyspneu, asthenie, niet-cardiale pijn op de borst, spier -en gewrichtspijn. Interacties: pirfenidon wordt gemetaboliseerd door voornamelijk CYP1A2 en door CYP2C9, CYP2C19, CYP2D6 en CYP2E1. Met name stoffen die CYP1A2 remmen (bijv. fluvoxamine) of induceren (bijv. sigarettenrook) kunnen de plasmaconcentratie van pirfenidon verhogen resp. verlagen. Verkrijgbaar als: – Esbrietâ, harde capsules a` 267 mg.

Piritramide

3

. Een synthetische opiaatagonist met sterk analgetische

werking. Dosering: i.m. of s.c. 0,2-0,3 mg/kg lichaamsgewicht (voor volwassenen gemiddeld 20 mg). Max. 80 mg per dag. Bij ouderen of bij patie¨nten in slechte algemene toestand kan het wenselijk zijn de dosis tot 10 mg per keer te beperken. Bijwerkingen: sedering, obstipatie, misselijkheid, braken, duizeligheid, (orthostatische) hypotensie, ademhalingsdepressie. Interacties: gelijktijdig gebruik van alcohol, andere centraal-depressieve stoffen (zoals anesthetica, antipsychotica, anxiolytica, hypnotica en sedativa) kan de depressieve werking op het CZS versterken. Dit verhoogt de kans op ademhalingsdepressie, versterkte sedering. Verkrijgbaar als: – Dipidolorâ, injectievloeistof a` 2 ml = 20 mg. 458

Piroxicam

. Een benzothiazinederivaat met analgetische, antipyretische en anti-inflammatoire eigenschappen, dat wordt gebruikt bij de symptomatische verlichting van reumatoı¨de artritis of spondylitis ankylopoetica. Piroxicam remt de trombocytenaggregatie. Vanwege het veiligheidsprofiel is piroxicam geen eerstelijnsoptie indien er een NSAID is geı¨ndiceerd. Na orale toediening wordt het snel geabsorbeerd. De serumhalfwaardetijd bedraagt 35 tot 70 uur. Dosering: oraal of rectaal: 1 maal daags 10 tot 20 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, enkeloedeem, huidovergevoeligheidsreacties. Interacties: bij gelijktijdig gebruik van orale anticoagulantia kan de protrombinetijd zijn verlengd. Gastro-intestinale bijwerkingen worden gepotentieerd bij gelijktijdig gebruik met andere prostaglandinesynthetaseremmers, SSRI’s en corticosteroı¨den (m.n. ouderen zijn hiervoor gevoelig). Acetylsalicylzuur verlaagt de plasmaspiegel van piroxicam tot circa 80%. Cimetidine vermindert de uitscheiding. Piroxicam kan de plasmaspiegels van lithium en van methotrexaat verhogen m.a.g. verhoogde toxiciteit. Het natriuretisch effect van diuretica kan geheel of gedeeltelijk worden geantagoneerd. Verkrijgbaar als: – Brexineâ, bruistabletten a` 20 mg (als b cyclodextrinecomplex = betadex); tabletten a` 20 mg (als b cyclodextrinecomplex = betadex); verdeelde poeders a` 20 mg (als b cyclodextrinecomplex = betadex). – Piroxicam, capsules a` 10 mg en a` 20 mg; dispertabletten a` 10 mg en a` 20 mg; zetpillen a` 20 mg.

Pitavastatine

. Vermindert de cholesterolsynthese door remming van HMG-CoA-reductase in de lever. Wordt ingezet voor verlaging van verhoogd totaal cholesterol en LDL-C, bij volwassen patie¨nten met primaire hypercholesterolemie. Toepassing bij patie¨nten met ernstige leverfunctiestoornissen, myopathie of met ciclosporine als comedicatie is gecontra-indiceerd. Pitavastatine wordt actief getransporteerd in humane hepatocyten door verschillende hepatische transporteiwitten, inclusief organische anion-transporterende polypeptide, OATP. Dosering: begin met 1 maal daags 1 mg. Dosis individueel verhogen met tussenpozen van minimaal 4 weken. Onderhoudsdosis is veelal 1 maal daags 2 mg, tot maximaal 4 mg per dag. Doses van 4 mg per dag worden afgeraden bij patie¨nten met ernstige nier- of leverinsufficie¨ntie. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, anemie, myalgie, myopathie, rhabdomyolyse, artralgie, spierspasmen, constipatie, diarree, dyspepsie, misselijkheid, buikpijn, droge mond, anorexia, duizeligheid, dysgeusie, somnolentie, tinnitus, acute pancreatitis, verhoogde transaminasen, pruritus, asthenie, malaise, vermoeidheid, perifeer oedeem, insomnie, nachtmerries, geheugenverlies, seksuele disfunctie. Interacties: ciclosporine en erytromycine verhogen de concentratie van pitavastatine. Gelijktijdig gelijk gebruik van gemfibrosil (of andere fibraten), niacine of fusidinezuur kan de kans op myopathie en rhabdomyolyse vergroten. Verkrijgbaar als: – Livazoâ, filmomhulde tabletten a` 1 mg, a` 2 mg en a` 4 mg.

Pivmecillinam. Prodrug van het bactericide smalspectrum beta-lactamantibioticum amidinepenicillinezuur, ofwel mecillinam. Het wordt toegepast bij de behandeling van acute ongecompliceerde cystitis. Mecillinam remt de biosynthese van peptidoglycaan en daarmee die van de celwand 459

P

van gramnegatieve bacterie¨n door binding aan het penicillinebindende proteı¨ne 2 (PBP-2). Grampositieve bacteriesoorten kunnen een natuurlijke resistentie bezitten. Synergie is waargenomen met andere beta-lactamantibiotica, zoals amoxicilline, cefazoline, ceftazidim en ceftriaxon. Door selectieve remming van PBP-2 treedt nauwelijks kruisresistentie op met andere betalactamantibiotica. Na orale toediening is de absorptie snel (Tmax= 1-1,5 uur); de biologische beschikbaarheid is 60-70%. Pivmecillinam wordt door nietspecifieke esterasen in o.a. bloed en maagdarmslijmvlies gehydrolyseerd tot het actieve mecillinam. Dit wordt grotendeels onveranderd renaal geklaard. De werkzaamheid hangt samen met de tijd boven de MIC. Mecillinam is gecontra-indiceerd bij genetische afwijkingen leidend tot carnitinedeficie¨ ntie en bij porfyrie. Dosering: 3 x daags 400 mg, gedurende 3 dagen. Bij verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing noodzakelijk. Bijwerkingen: o.a. misselijkheid, diarree, vulvovaginale schimmelinfectie. Voorts duizeligheid, hoofdpijn, buikpijn, dyspepsie, huiduitslag, vermoeidheid, jeuk, trombocytopenie. Interacties: gebruik van valproı¨nezuur, dat pivalinezuur vrijzet, dient te worden vermeden wegens een toegenomen risico op carnitinedepletie. De actieve renale excretie van mecillinam wordt verminderd door gelijktijdig gebruik van probenecid. Mogelijk wordt de bactericide werking van pivmecillinam geremd door gelijktijdige toepassing van bacteriostatische antibiotica zoals macroliden en tetracyclines. Verkrijgbaar als: – Selexidâ, filmomhulde tabletten a` 400 mg.

Pix liquida. Zie: Houtteer blz. 282 Pix lithanthracis. Zie: Koolteer blz. 325 Pixantron. Antraceenderivaat dat DNA alkyleert en stabiele DNA-adducten

P

en dubbelstrengsbreuken vormt. Het remt slechts in geringe mate topoisomerase-II. Pixantron wordt als monotherapie toegepast bij de behandeling van volwassen patie¨nten met veelvuldig recidiverende of refractaire agressieve B-cel-non-hodgkinlymfomen (NHL). Toepassing als vijfdelijnsof daaropvolgende chemotherapie bij patie¨nten die refractair zijn voor de vorige therapie geeft geen voordeel. Na intraveneuze toediening heeft enige acetylering plaats; pixantron wordt echter grotendeels als onveranderde verbinding in de urine uitgescheiden. T½ ca. 23 uur (met grote spreiding). Dosering: intraveneus: 50 mg/m2 op dag 1, 8 en 15 van elke 28-daagse cyclus gedurende maximaal 6 cycli. Bij afgenomen bloedwaarden of bij toxiciteit dosering aanpassen: zie productinformatie. Bijwerkingen: vooral beenmergsuppressie, daarnaast o.a. misselijkheid en braken, huidverkleuring, alopecia, chromaturie, asthenie, infecties, anorexie, hypofosfatemie, smaakstoornissen, paresthesie, hoofdpijn, slaperigheid, conjunctivitis, linkerventrikeldisfunctie, ritmestoornissen, dyspneu, hoest, erytheem, nagelaandoeningen, pruritus, proteı¨nurie, hematurie, verhoogde waarden van ALT, AST, alkalische fosfatase en creatinine. Interacties: pixantron remt in vitro enigermate CYP1A2 en CYP2C8 en kan mogelijk daardoor de plasmaconcentraties van o.a. theofylline en andere substraten van deze iso-enzymen verhogen. Er zijn geen interactieonderzoeken verricht. Verkrijgbaar als:

460

– Pixuvriâ, injectieflacon a` 29 mg poeder van pixantron (als dimaleaat) voor concentraat voor oplossing voor infusie.

Pixuvriâ. Zie: Pixantron blz. 460 2 . Een benzocycloheptathiofeenderivaat, dat een antiserotonine- en een antihistamine-effect heeft. Wordt gebruikt bij de profylaxe en onderhoudsbehandeling van migraine. Na orale toediening wordt de maximale bloedspiegel in ongeveer 6 uur bereikt. Dosering: oraal: 1,5 tot 4,5 mg per dag in 1 tot 3 doses. Doseringen tot 3 mg mogen ineens (’s avonds) worden gegeven. De eerste week insluipend doseren. Bijwerkingen: vermoeidheid, slaperigheid, gastro-intestinale klachten, vermeerderde eetlust. Interacties: de sedatieve werking van alcohol en andere centraal-depressieve stoffen kan worden versterkt. Verkrijgbaar als: – Sandomigranâ, dragees a` 0,5 mg en a` 1,5 mg (als waterstofmaleaat).

Pizotifeen

Plantago ovatapreparaat

. Psylliumzaad; door het opzwellend vermogen van het mucilloide is het werkzaam als laxeermiddel. Mengt zich met de darminhoud, neemt water op en maakt de feces zacht. Door mechanische prikkeling neemt de peristaltiek toe. Dosering: oraal 1 maatdop of maatlepel granulaat of poeder of 1 sachet een- tot driemaal per dag. Bijwerkingen: onaangenaam gevoel in de bovenbuik. Zelden allergische reacties zoals huiduitslag, rinitis en conjunctivitis. (Ernstige) obstipatie, indien ingenomen zonder voldoende vocht. Verkrijgbaar als: – Metamucilâ Suikervrij Lemon, poeder a` 581 mg/gram (zaadhuid). – Metamucilâ Suikervrij Lemon Instant Mix, verdeeld poeder a` 3,6 gram (zaadhuid). – Metamucilâ Suikervrij Orange, poeder a` 653 mg/gram (zaadhuid). – Metamucilâ Suikervrij Orange Instant Mix, verdeeld poeder a` 3,6 gram (zaadhuid). – Plantago-ovatapreparaat/psylliumvezels, verdeeld granulaat a` 3,25 gram en a` 3,6 gram (zaadhuid). – Volcolonâ, granulaat (suikervrij) a` 980 mg/gram; verdeeld granulaat a` 3,96 gram en verdeeld granulaat (suikervrij) a` 3,96 gram (zaadhuid).

Plaquenilâ. Zie: Hydroxychloroquine

blz. 287

Platosin â. Zie: Cisplatine

blz. 134

Plavixâ. Zie: Clopidogrel

blz. 141

Plegridy â. Zie: Peginterferon beta 1a Plendilâ. Zie: Felodipine

blz. 445

blz. 230

Plentiva-5 â. Zie: Oestrogenen, geconjugeerde Plerixafor

blz. 416

. Hematopoe¨tische groeifactor, selectieve reversibele antago-

nist van de CXCR4-chemokinereceptor. Mobiliseert CD34+-cellen die in staat zijn tot langdurige hematopoe¨tische repopulatie. Wordt toegepast in combinatie met lenograstim (G-CSF;‘granulocyte-colony stimulating factor’) voor mobilisatie van hematopoe¨tische stamcellen naar het perifeer bloed in de voorbereiding op autologe transplantatie bij patie¨nten met een lymfoom of multipel myeloom. Binnen 4-18 uur na toediening neemt het 461

P

aantal CD34+-cellen in het perifeer bloed toe met een piek tussen 10-14 uur. Bloedbeeld tijdens de behandeling en aferese regelmatig controleren. Wordt binnen 24 uur na toediening voor ca. 70% onveranderd met de urine uitgescheiden. T1/2 is 3-5 uur. Dosering: s.c.: 0,24 mg/kg lichaamsgewicht per dag, max. 40 mg per dag gedurende 2-4 (max. 7) dagen; toediening ’s avonds 6-11 uur vo´o´r aanvang van de aferese; gedurende 4 dagen voor eerste dosis plerixafor en voorafgaand aan de aferese 10 mg/kg G-CSF ’s ochtends toedienen. Bijwerkingen: gastrointestinale klachten, reacties op injectieplaats, droge mond, duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid, malaise, slapeloosheid, hyperleukocytose, gewrichtspijn, spierpijn, hyperhidrose en erytheem. Verkrijgbaar als: – Mozobilâ, oplossing voor injectie 20 mg/ml; flacon a` 1,2 ml.

Pliaglis â. Cre`me met lidocaı¨ne (70 mg/g) en tetracaı¨ne (70 mg/g). Voor bijzonderheden zie de afzonderlijke bestanddelen. Deze cre`me wordt toegepast bij volwassenen op de niet-beschadigde huid voorafgaand aan dermatologische ingrepen.

Pneumo 23â. Zie: Pneumokokkenvaccin

blz. 462

Pneumokokkenpolysaccharide conjugaatvaccin. Vaccin dat de

P

10 belangrijkste ziekteveroorzakende serotypen van Streptococcus pneumoniae vertegenwoordigt. Het wordt gebruikt voor de actieve immunisatie tegen invasieve ziekten, pneumonie en acute otitis media veroorzaakt door Str. pneumoniae bij zuigelingen en kinderen vanaf de leeftijd van 6 weken tot 17 jaar en volwassenen vanaf 18 jaar en ouderen. Dosering: intramusculair: afhankelijk van de officie¨le richtlijnen en de leeftijd primair schema van 3 of 2 doses gevolgd door boosterdosis. Zie richtlijnen en productinformatie. Bijwerkingen: frequent voorkomende bijwerkingen zijn o.a. verlies van eetlust, prikkelbaarheid, slaperigheid, pijn, roodheid, zwelling op de injectieplaats, koorts > 398C (rectaal), allergische reacties en huiduitslag. Interacties: kan gelijktijdig met een reeks andere vaccins worden toegediend zonder invloed op immunologische reacties en bijwerkingen; voor het overige geen gegevens. Verkrijgbaar als: – Synflorixâ, voorgevulde spuit a` 0,5 ml.

Pneumokokkenvaccin

. Antigene, gezuiverde polysacchariden uit de kapsels van verschillende typen pneumokokken. Gebruikt voor de immunisatie tegen infectieziekten, veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae. Pneumo 23â: 23-valent vaccin voor het gebruik bij volwassenen en kinderen vanaf 2 jaar. Prevenarâ: 7-valent vaccin voor het gebruik bij kinderen van 2 maanden tot 2 jaar. Dosering: zie productinformatie. Bijwerkingen: lokaal erytheem, pijn en weefselverharding op de injectieplaats, lichte temperatuurverhoging, prikkelbaarheid, huilen, dufheid, rusteloosheid, slaap, verminderde eetlust, braken, diarree. Verkrijgbaar als: – Pneumo 23â, injectievloeistof a` 0,5 ml. – Pneumovaxâ, injectievloeistof a` 0,5 ml. – Prevenarâ, injectievloeistof a` 0,5 ml.

Pneumolid â. Zie: Linezolid 462

blz. 344

Pneumovaxâ. Zie: Pneumokokkenvaccin Podofylline. Zie: Podofyllum

blz. 462

blz. 463

Podofyllotoxine

. Een van de werkzame bestanddelen van de hars (podofylline) van Podophyllum peltatum. Gebruikt bij de behandeling van condylomata acuminata. Verkrijgbaar als: – Condylineâ, applicatievloeistof a` 0,5%. – Wartec â, cre`me a` 0,15%.

Podofyllum

. Lichtbruin, zeer bitter, harsachtig poeder. Uitwendig wordt een oplossing van 3% podofyllum in propyleenglycol of 20% tot 25% in paraffine, olie of alcohol als aanstipmiddel voor condylomata acuminata, wratten en oppervlakkige tumoren gebruikt. Contact met gezond weefsel moet worden voorkomen door bescherming met bijv. vaseline. Wordt geabsorbeerd door de huid; het risico is hoger bij grote oppervlakken (groter dan 10-20 cm2), bij bloedende wratten en bij langdurig gebruik. Dosering: volwassenen opl. 50-250 mg/g in alcohol of elastisch collodion, 1 x per week door een arts aan te brengen, na 4 uur afwassen met water en zeep of alcohol; na 4 tot 6 weken kan het interval worden verlengd tot 6 uur; bij huidoppervlakken groter dan 10-20 cm: 50-100 mg/g in verband met het risico op toxiciteit; de omringende huid beschermen met vaseline of zinkzalf. Bijwerkingen: irritatie, roodheid, pijn, ulceratie. Systemische effecten kunnen optreden na cutane toepassing bij gebruik op grote huidoppervlakken. Verkrijgbaar als:

– Podofylline, hars. – Podofyllum FNA, Podofyllinecollodium 5%, 20%, 25% FNA. – Podophylli rhizoma, hars.

Podophylli rhizoma. Zie: Podofyllum Polaramineâ. Zie: Dexchloorfeniramine

blz. 463 2

blz. 173

P

Polibar ACBâ. Zie: Bariumsulfaat blz. 72 Polidocanol. Lauromacrogol 400. Een lokaalanestheticum met varicosclerogene eigenschappen. Verlaagt de oppervlaktespanning van de endotheelcellen, met destructie van de vaatwand als gevolg. Vervolgens ontwikkelt het bloedvat zich tot een fibreuze streng. Dosering: lokaal intraveneus: oplossing: in het algemeen wordt de ’regel van 12’ gehanteerd, dat wil zeggen volume (ml) x concentratie (%) = max. 12, per injectie max. 0,5 ml. Schuim: meestal lauromacrogol 400 30 mg/ml als schuim 1:4, max. 8 ml per behandeling; vanwege de bijwerkingen wordt ook veel toegepast lauromacrogol 400 10 mg/ml als schuim 1:4; lauromacrogol 400 1:4 schuim wordt gemaakt uit 1 deel lauromacrogol 400 + 3 delen lucht; submukeus: opl. 10 mg/ml; rectaal: zetpil 20 mg, rectale cre`me 20 mg/g. Bijwerkingen: duizeligheid, orthostatische hypotensie, longembolie, dyspneu, erytheem, ecchymose, allergisch dermatitis, metaalachtige smaak. Interacties: door mogelijke interactie met anticoagulantia ontraadt de fabrikant deze combinatie. Verkrijgbaar als: – Aethoxysklerolâ, injectievloeistof a` 2 ml = 10 mg (0,5%), a` 2 ml = 20 mg (1%), a` 2 ml = 40 mg (2%) en a` 2 ml = 60 mg (3%). 463

– EpiAnal(comb.)â, cre`me, rectaal: Oleaatnatrium 100 mg/g Lauromacrogol 400 20 mg/g 30 g. Zetpil: Oleaatnatrium 200 mg Lauromacrogol 400 20 mg per zetpil.

Poliomyelitisvaccin

. Gebruikt voor de actieve immunisatie tegen poliomyelitis. Wordt voornamelijk samen met andere vaccins (DTP en DaKTP) toegepast. Er zijn 2 soorten: Salk-vaccin, suspensie van een door formaldehyde geı¨nactiveerd mengsel van 3 poliomyelitisvirusstammen. Sabin-vaccin, verzwakt mengsel van 3 poliomyelitisvirusstammen, gekweekt in weefselcultures van apennieren. Dosering: primaire immunisatie: > 2 maanden, driemaal 1 dosis a` 0,5 ml s.c of i.m.; de eerste 2 doses met tussentijd ten minste 1 maand, bij voorkeur 2 mnd. De derde dosis 6–12 mnd. na de tweede. Revaccinatie: bij reizigers naar een gebied met een groter expositiegevaar of als de laatste enting van een volledige vaccinatie 15 jaar of langer geleden heeft plaatsgevonden: eenmaal 0,5 ml s.c. of i.m. ca. 1 maand voor vertrek. Bijwerkingen: lokale reacties (pijn en zwelling op de injectieplaats), malaise, koorts. Verkrijgbaar als: – Poliomyelitisvaccin ’RIVM’, injectievloeistof a` 1 ml en a` 3 ml.

Polyethyleenglycolen. Polycondensatieproducten van ethyleenoxide en water. Ze worden onderscheiden door de vermelding van het gemiddelde moleculegewicht. Ze zijn goed oplosbaar in water en niet mengbaar met vette olie¨n. Polyethyleenglycol 400 is een vloeistof, polyethyleenglycol 1000 is een zalfachtige massa, polyethyleenglycol 4000 bestaat uit harde vlokken. Gebruikt in zalven en zetpillen.

Polygeline. Bereid door polymerisatie van ureum met gehydroliseerde ge-

P

latine. Plasmavervangingsmiddel, gebruikt bij shock, plasmaverlies en chirurgische ingrepen. De vloeistof is iso-oncotisch. Gemiddeld moleculegewicht 35.000, de pH van de oplossing is 7,1. Haemaccel â bevat calciumionen en mag daarom niet met citraatbloed worden gemengd. Binnen 12 uur wordt 50% onveranderd uitgescheiden, voornamelijk met de urine, na 48 uur praktisch geheel uitgescheiden. Eliminatie is vertraagd bij nierinsufficie¨ ntie. Er treedt geen retentie op aangezien polygeline door lichaamseigen proteasen kan worden afgebroken. Dosering: hoeveelheid en duur van de infusie doseren naar behoefte. In het algemeen: volwassenen: bij shockprofylaxe 500–1500 ml; bij shock ten gevolge van volumetekort max. 2000 ml; in noodgevallen naar behoefte. Kinderen: naar behoefte. Bijwerkingen: erytheem, urticaria, misselijkheid, braken, bronchospasme, quincke-oedeem, koude rillingen, temperatuurverhoging, tachycardie, bradycardie, bloeddrukdaling of collaps. Interacties: citraatbloed (geconserveerd bloed) mag niet met dit middel worden gemengd (recalcificatie door het Ca++-gehalte); het kan echter onmiddellijk voor of in aansluiting aan de infusie worden getransfundeerd. Bij gelijktijdig gebruik digoxine moet rekening worden gehouden met het synergistisch effect van calcium. Combinatie met anesthetica, spierrelaxantia, analgetica, ganglionblokkers en anticholinergica kan potentie¨ring van het effect van histamine veroorzaken. Verkrijgbaar als: – Haemaccelâ, infusievloeistof a` 3,5%.

464

Polymyxine B

. Een antibioticum, dat bestaat uit een mengsel van twee polypeptiden (B1 en B2), afkomstig van Bacillus polymyxa. 1 mg = 10.000 IE. Polymyxine B is een antimicrobieel middel met bactericide werking tegen uitsluitend gramnegatieve staven (waaronder Pseudomonas aeruginosa). De activiteit in vivo is geringer dan die in vitro, bij Pseudomonasinfecties wordt het weinig meer toegepast. Gebruikt bij selectieve darmdecontaminatie (SDD). Dosering: bij SDD: oraal: 800 mg per dag. Bijwerkingen: polymyxine B is nefrotoxisch en neurotoxisch. Verkrijgbaar als: – Polymyxine B FNA, oogdruppels a` 10.000 IE/ml (sulfaat); oordruppels a` 10.000 IE/ml (sulfaat).

Polymyxine E. Zie: Colistine

blz. 146

Polysorbaat 80. Tween â 80. Een niet-ionogene, oppervlaktespanningverlagende stof, die o.a. als emulgator en als detergens wordt gebruikt.

Polystyreensulfonzuur. Kationuitwisselaars, die kaliumionen uit het maagdarmkanaal verwijderen, door ze uit te wisselen tegen calcium- of natriumionen. Gebruikt bij hyperkalie¨mie bij acute en chronische nierinsufficie¨ntie en als adjuvans bij chronische hemodialyse of peritoneaaldialyse. Polystyreensulfonaten worden niet geabsorbeerd, ze worden met de feces verwijderd. De plasma-elektrolyten moeten worden gecontroleerd. Dosering: natriumpolystyreensulfonzuur: oraal: 1 tot 4 maal daags 15 g. Kinderen: 1 g/kg lichaamsgewicht per dag in verdeelde doses; onderhoudsdosering 0,5 g/kg lichaamsgewicht. Rectaal: 1 tot 3 maal daags 30 g. Dosering calciumpolystyreensulfonzuur: Volwassenen (richtlijn): oraal 20 g 1–3 x/dag; rectaal 40 g 1–3 x/dag. Bijwerkingen: irritatie van de maag, misselijkheid, braken, obstipatie, diarree, anorexie. Ulceratie van het maagdarmkanaal of necrose die kan leiden tot intestinale perforatie. Na rectale toediening, vooral bij kinderen intestinale obstructie en fecale impactie door klontering van de hars. Interacties: gelijktijdig gebruik met sorbitol (als laxans) kan colonnecrose veroorzaken en is daarom gecontra-indiceerd. Bij gelijktijdig gebruik van calciumbevattende middelen en vitamine D kan hypercalcie¨mie optreden. Gelijktijdige inname van kation-donerende stoffen zoals magnesium(hydr)oxide en aluminiumhydroxide verminderen de werking van calciumpolystyreensulfonaat en kan bovendien aanleiding geven tot (soms ernstige) metabole alkalose; daarom een tijdsinterval van ten minste 3 uur tussen de innamen aanhouden. Vanwege mogelijke schommelingen in de serumkaliumspiegel is grote voorzichtigheid geboden met digoxine. Geneesmiddelen met een parasympaticolytische of anticholinerge component versterken de bijwerkingen van calciumpolystyreensulfonaat op het maagdarmkanaal. Bij gelijktijdige inname kan de absorptie van levothyroxine, lithium en tetracyclinen verminderen; daarom een tijdsinterval van ten minste 3 uur tussen de innamen aanhouden. Verkrijgbaar als: – Resonium Aâ, poeder. – Sorbisteritâ, poeder (Ca-zout).

Polytrim â. Oogdruppels met 0,1% trimethoprim en 10.000 IE/ml polymyxine B-sulfaat. Oppervlakkige infecties van oog en oogleden. Gebruikt bij de profylaxe en behandeling van ooginfecties. Trimethoprim is een 465

P

bacteriostatisch antimicrobieel middel. Het werkingsmechanisme berust op remming van de bacterie¨le DNA-synthese. Het werkingsspectrum is breed en omvat vele gramnegatieve en grampositieve micro-organismen, waaronder stafylo- en streptokokken. Polymyxine B is een bactericide antimicrobieel middel werkzaam tegen uitsluitend gramnegatieve staafjes, waaronder Pseudomonas aeruginosa. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: bij blefaritis eerst schilfers en korsten verwijderen. 1 druppel viermaal per dag in de conjunctivaalzak, bij ernstige infecties zo nodig frequenter op de binnenzijde van het onderste ooglid. De behandeling voortzetten tot ten minste 2 dagen nadat de symptomen zijn verdwenen; max. 14 dagen. Bijwerkingen: (voorbijgaande) overgevoeligheidsreacties: branderig stekend gevoel, jeuk, periorbitaal oedeem, conjunctivitis. Verkrijgbaar als: – Polytrim Oogdruppels, 5 ml. Bevat per ml: trimethoprim 1 mg, polymyxine B(sulfaat) 10.000 IE.

Polyvidon. Toegepast als verdikkingsmiddel in oogdruppels en als kunstmatig traanvocht. Toegepast bij bescherming en als adjuvans bij dreigende keratoconjunctivitis sicca bij sjo¨grensyndroom en bij te weinig traanvocht of (dreigende) uitdroging t.g.v. het niet goed kunnen sluiten van het oog. Dosering: 1–2 druppels vier- a` vijfmaal per dag. Bijwerkingen: licht branderig gevoel. Bij te frequente toepassing kan benzalkoniumchloride toxisch zijn voor het cornea-epitheel of de regeneratie ervan vertragen. Verkrijgbaar als: – DuratearsâFree, oogdruppels (zonder conserveermiddel) a` 2% (voor e´e´nmalig gebruik). – Oculotectâ, oogdruppels a` 5%; oogdruppels (zonder conserveermiddel) a` 5% (voor e´e´nmalig gebruik). – Protagensâ, oogdruppels a` 2%; oogdruppels (zonder conserveermiddel) a` 2% (voor e´e´nmalig gebruik). – Vidisic PVP Ophtioleâ, oogdruppels a` 5%.

P

1 . Immunomodulator die de activiteit van T-lymfocyten en natural killer-cellen verhoogt en de vorming van pro-inflammatoire cytokinen zoals TNF-a en IL-6 remt. Aldus wordt de immunologische afweer versterkt en ontstaat een directe tumoricide werking op myelomen. Het wordt in combinatie met dexamethason gebruikt voor de behandeling van volwassen patie¨nten met recidiverend en refractair multipel myeloom die eerder minimaal twee andere behandelingregimes hebben gehad, waaronder zowel lenalidomide als bortezomib, en die tijdens de laatste behandeling ziekteprogressie hebben vertoond Na orale toediening wordt pomalidomide snel geabsorbeerd; biologische beschikbaarheid is 73% of meer. Het verdeelt zich goed door het lichaam (dringt ook in semen door), eiwitbinding 12-44%. Het wordt omgezet door o.a. CYP1A2 en CYP3A4. T½ 7,5-9,5 uur. Metabolieten worden in de urine uitgescheiden. Zwangerschap en conceptie (ook voor mannen) zijn absolute contra-indicaties. Er zijn geen gegevens over gebruik bij nier- of leverfunctiestoornissen. Dosering: oraal: aanbevolen aanvangsdosering 1 x daags 4 mg op dag 1 t/m 21 van cycli van 28 dagen in combinatie met dexamethason 40 mg 1 x daags op dag 1, 8, 15 en 22 van de cyclus. Aanpassing naargelang hematologische bijwerkingen (neutropenie, trombocytopenie) optreden. Zie productinformatie. Bijwerkingen: vaak optredende bijwerkingen zijn o.a. pneumonie, (febriele)

Pomalidomide

466

neutropenie, trombocytopenie, leukopenie, anemie, verminderde eetlust, verwardheid, verminderd bewustzijn, perifere sensorische neuropathie, duizeligheid, tremor, vertigo, sepsis, luchtweginfecties, hyperkalie¨mie, hyponatrie¨mie. Interacties: gelijktijdig gebruik van de CYP1A2-remmers zoals fluvoxamine, ciprofloxacine en enoxacine kan de plasmaconcentraties van pomalidomide verhogen en vereist zorgvuldige controles. Verkrijgbaar als: – Imnovidâ, harde capsules a` 1 mg pomalidomide.

Ponatinib

. Tyrosinekinaseremmer met hoge affiniteit voor BCR (‘breakpoint cluster’)-ABL en gemuteerde vormen van ABL-kinase, die wordt toegepast bij patie¨nten met chronische myeloı¨de leukemie (CML) in de chronische fase, acceleratiefase of blastaire fase, die resistent zijn voor dasatinib of nilotinib, of die dasatinib of nilotinib niet verdragen en voor wie een vervolgbehandeling met imatinib klinisch niet aangewezen is, of die de T315I-mutatie hebben; en bij patie¨nten met Philadelphia-chromosoompositieve acute lymfoblastische leukemie (Ph+ ALL) die resistent zijn voor dasatinib of die dasatinib niet verdragen en voor wie een vervolgbehandeling met imatinib klinisch niet aangewezen is, of die de T315I-mutatie hebben. Ponatinib wordt na orale toediening (met of zonder voedsel) langzaam geabsorbeerd. Eiwitbinding is >99%. V D is zeer groot. Omzetting door esterasen en/of amidasen tot inactief carbonzuur en door CP3A4 tot weinig actieve N-desmethylmetaboliet. Uitscheiding voornamelijk in de feces. T½ ca. 22 uur. Er zijn geen gegevens over gebruik bij nier- of leverfunctiestoornissen. Dosering: oraal: aanbevolen aanvangsdosering 45 mg 1 x daags tot ziekteprogressie. Bij myelosuppressie dosering aanpassen: zie productinformatie. Bijwerkingen: veelvoorkomende bijwerkingen zijn o.a. anemie, trombocytopenie, neutropenie, verminderde eetlust, hoofdpijn, hypertensie, dyspneu, hoesten, maagdarmklachten, verhoogde serumconcentratie van lipase, amylase, ALAT, ASAT, bilirubine, alkalische fosfatase en/of gGT, huiduitslag, droge huid, botpijn, artralgie, myalgie, pijn in ledematen, rugpijn, vermoeidheid, asthenie, perifeer oedeem, pyrexie. Er is een verhoogd risico op trombose gemeld. Interacties: gelijktijdig gebruik van remmers van CYP3A4 zoals o.a. claritromycine, indinavir, itraconazol, nefazodon, telitromycine, troleandomycine, voriconazol en grapefruitsap kan de blootstelling aan ponatinib verhogen. Inductoren van CYP3A4 zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoı¨ne, rifampicine en sint-janskruid kunnen mogelijk de blootstelling aan ponatinib verlagen. Protonpompremmers, H2-blokkers of antacida (die de pH in de maag verhogen) kunnen de oplosbaarheid van ponatinib verlagen en mogelijk de biobeschikbaarheid verlagen. Verkrijgbaar als: – Iclusigâ, filmomhulde tabletten a` 15 mg ponatinib.

Posaconazol

. Een triazoolderivaat oraal als antimycoticum toegepast bij de behandeling van invasieve aspergillose, fusariose, chromoblastomycose, mycetoom, coccodioidomycose indien amfotericine B of itraconazol onvoldoende effect hebben en orofaryngeale candidiasis. Verder gebruikt voor de profylaxe van invasieve schimmelinfecties bij hematologische patie¨nten met een hoog risco op invasieve schimmelinfecties (na chemotherapie en stamceltransplantatie). Het wordt langzaam geabsorbeerd waarbij (vetrijk) voedsel de absorptie bevordert. Na 7 tot 10 dagen wordt de ‘steady state’-plasmaconcentratie bereikt. De plasma-eiwitbinding is meer dan 98%. 467

P

Het wordt voor een klein deel in de lever gemetaboliseerd. Posaconazol is een CYP3A4-remmer. Ca. 77% wordt met de feces uitgescheiden en 14% als metabolieten met de urine. De T½ bedraagt gemiddeld 35 uur (20-66 uur). Dosering: oraal: bij invasieve schimmelinfecties: 2 maal daags 400 mg tijdens de maaltijd of 4 maal daags 200 mg indien voedsel niet wordt verdragen, de behandeling voortzetten op basis van de klinische respons van de patie¨nt; bij orofaryngeale candidiasis: 200 mg op de eerste dag, daarna 1 maal daags 100 mg tijdens de maaltijd gedurende 13 dagen; bij profylaxe: 3 maal daags 200 mg tijdens de maaltijd. De behandelduur dient gebaseerd te zijn op de ernst van de onderliggende aandoening. Bijwerkingen: neutropenie, anorexie, slapeloosheid, duizeligheid, hoofdpijn, opvliegers, maagdarmstoornissen, leverfunctiestoornissen, huidreacties, rugpijn, koorts, vermoeidheid. Interacties: gelijktijdig gebruik van CYP3A4-substraten terfenadine, cisapride, pimozide, halofantrine of kinidine wordt ontraden aangezien verhoogde plasmaconcentraties van deze middelen kunnen leiden tot verlenging van het QTc-interval met in zeldzame gevallen het optreden van ’torsade de pointes’. Spiegels van CYP3A4-substraten kunnen stijgen, bv. simvastatine, atorvastatine, midazolam, atazanavir, alprazolam, non-nucleoside reverse transcriptaseremmers, diltiazem, verapamil, nifedipine. Rifabutine verlaagt de plasmaspiegels van posaconazol terwijl posaconazol de plasmaspiegels van rifabutine verhoogt. Efavirenz, fenytoı¨ne en cimetidine verlagen de plasmaspiegels van posaconazol. Posaconazol kan de plasmaconcentratie verhogen van o.a. vincristine en ciclosporine, tacrolimus, sirolimus, digoxine. Verkrijgbaar als: – Noxafilâ, suspensie a` 40 mg/ml; concentraat voor oplossing voor infusie a` 300 mg.

Postinor â. Zie: Levonorgestrel

blz. 341

Povidon Jodium. Zie: Povidon-jood

P

Povidon-jood

blz. 468

. Sterk antiseptisch. Het spectrum is breed en omvat

bijna alle pathogene bacterie¨n en schimmels. De werking berust op uit deze verbinding vrijkomend jodium. De bruine kleur duidt op de aanwezigheid van jodium. Een complex van polyvinylpyrrolidon met jood, dat per gram 10% beschikbaar jood bevat. Gebruikt als desinfectiemiddel. Een oplossing van 1% desinfecteert sneller dan een 10% oplossing. De oplossingen zijn minder irriterend dan alcoholische joodoplossingen en even werkzaam. Werkingsduur: zo lang bruine kleur zichtbaar is. Bijwerkingen: huidirritatie. Verkrijgbaar als: – Betadineâ, (polyvinylpyrrolidon-jodiumcomplex): Oplossing (lotion) 100 mg/ml; 10 ml, 30 ml, 120 ml, 500 ml. Poederspray 25 mg/g; 137 ml. Scrub (zeep) 75 mg/ml; 120 ml, 500 ml. Shampoo 75 mg/ml; 120 ml. Geı¨mpregneerd verband (zalfgaas) 100 mg/g; 10 x 10 cm. Zalf 100 mg/g; 30 g, 50 g. – Braunolâ, (polyvinylpyrrolidon-jodiumcomplex): Alcoholische oplossing 10 mg/g; 250 ml. Hydrofiele zalf 100 mg/g; 20 g, 100 g. Lotion 75 mg/g; 500 ml. Geı¨mpregneerd verband (zalfgaas ) 100 mg/g; 7,5 x 10 cm, 20 x 10 cm. – Povidon Jodium, oogdruppels a` 5%. – Povidonjodium FNA, Povidonjodiumoogdruppels 0,3% FNA.

PPD. Zie: Tuberculine blz. 592 468

Praber â. Zie: Rabeprazol

blz. 489

Prabexolâ. Zie: Rabeprazol Pradaxa â. Zie: Dabigatran

blz. 489 blz. 155

Pramipexol

2 . Een ergot-derivaat dat als selectieve dopamine 2 (D2)-agonist met een preferentie voor het D3-receptorsubtype wordt toegepast bij de ziekte van Parkinson, evenueel in combinatie met levodopa en de symptomatische behandeling van mild tot ernstig idiopatisch Restless Legs Syndroom. De biologische beschikbaarheid bedraagt 90%. De T½ is ca. 10 uur. Dosering: oraal: ziekte van Parkinson: 1 maal daags 88 microgram, stapsgewijs te verhogen tot maximaal 3,3 mg per dag; Restless Legs Syndroom: 88 microgram, 2 tot 3 uur voor het slapen, stapsgewijs te verhogen tot maximaal 540 microgram. Als de behandeling langer dan een paar dagen is onderbroken, opnieuw starten met titratie. Bijwerkingen: plotselinge slaapaanval, maagdarmstoornissen, dyskinesiee¨n, hallucinaties. Interacties: gelijktijdig gebruik van antipsychotica moet worden vermeden. Bij gelijktijdige toediening met cimetidine neemt de renale klaring van pramipexol met ca. een derde af, waarschijnlijk door remming van de renale tubulaire secretie. Andere middelen die dit systeem afremmen of worden uitgescheiden via dit systeem kunnen interfereren met pramipexol: amantadine, diltiazem, kinidine, kinine, ranitidine, triamtereen, verapamil, digoxine, procaı¨namide en trimethoprim. Alcohol en andere sederende stoffen kunnen het risico van plotselinge slaapaanvallen vergroten. Verkrijgbaar als: – Mirapexin, tabletten a` 0,7 mg (als di-HCl), komt overeen met 1 mg zout. – Oprymeaâ, tabletten met verlengde afgifte a` 2,62 mg en a` 3,15 mg. – Pramipexol, tabletten a` 0,088 mg, a` 0,18 mg, a` 0,35 mg, a` 0,7 mg en a` 1,1 mg; tabletten met verlengde afgifte a` 0,26 mg, a` 0,52 mg, a` 1,05 mg, a` 1,57 mg, a` 2,1 mg, a` 2,62 mg en a` 3,15 mg. – Pramithonâ, tabletten a` 0,088 mg en a` 0,7 mg. – Sifrolâ, tabletten a` 0,088 mg (als di-HCl) en a` 0,7 mg (als di-HCl).

Pramithonâ. Zie: Pramipexol Pramocaı¨ne

2

blz. 469

. Verkrijgbaar in combinatiepreparaat pramocaı¨ne/zink-

oxide. Een lokaalanestheticum, voornamelijk gebruikt voor oppervlakteanesthesie. Pramocaı¨ne heeft een jeuk- en pijnstillende werking. Zinkoxide heeft een dekkend, verkoelend en zwak adstringerend effect. Geı¨ndiceerd bij verlichting van plaatselijke kortdurende jeuk, insectenbeten en oppervlakkige schaafwonden en snijwonden. Dosering: 1-2 maal per dag op de beschadigde huid een dikke laag cre`me aanbrengen, zo nodig afgedekt met verbandgaas of een pleister. Bij plaatselijke kortdurende jeuk of insectenbeten enige malen per dag een dunne laag cre`me aanbrengen. Bijwerkingen: overgevoeligheidsreacties, irritatie. Verkrijgbaar als:

– Nestosyl, hydrofobe cre`me; 15 gram, 30 gram. Bevat per gram: pramocaı¨ne (hydrochloride) 10 mg en zinkoxide 100 mg.

Prasugrel

. Een bloedplaatjesaggregatieremmer, gelijktijdig met acetylsalicylzuur, oraal toegepast voor de preventie van atherotrombotische 469

P

complicaties bij patie¨nten met acuut coronair syndroom (instabiele angina pectoris) of myocardinfarct, die percutane coronaire interventie ondergaan. Het is een prodrug en wordt snel omgezet in de actieve metaboliet. De T½ van de actieve metaboliet bedraagt ca. 7 uur. Dosering: oraal gelijktijdig met acetylsalicylzuur: e´e´nmalige oplaaddosis van 60 mg (op nuchtere maag) gevolgd door 1 maal daags 5 tot 10 mg. Bijwerkingen: hematoom op de punctieplaats, epistaxis, gastro-intestinale bloeding, ecchymose, hematurie, anemie, huiduitslag. Interacties: versterkt de werking van acetylsalicylzuur op de collageenafhankelijke bloedplaatjesaggregatie. Omdat er meer kans op bloedingen is, dient de gelijktijdige toediening van prasugrel+ASA met heparine, GPIIb/IIIa-inhibitoren of trombolytica met voorzichtigheid te gebeuren. Vanwege een mogelijk groter risico van occult gastro-intestinaal bloedverlies is voorzichtigheid geboden bij combinatie met NSAID’s en COX-2-remmers. Verkrijgbaar als: – Efientâ, filmomhulde tabletten a` 5 mg en 10 mg (als HCI).

Pravafenix â. Zie: Pravastatine/fenofibraat blz. 470 Pravastatine/fenofibraat. Combinatie van twee lipidenverlagende

P

middelen, namelijk de HMG-CoA-reductaseremmer pravastatine en fenofibraat dat de ‘peroxisome proliferator activated receptor type a’ activeert. Pravastatine verlaagt vooral totaal cholesterol en LDL; fenofibraat verlaagt de concentratie van triglyceriden en verhoogt die van HDL. Men past pravastatine/fenofibraat toe bij de behandeling van volwassen patie¨nten met een verhoogd risico op coronaire hartziekten die lijden aan gemengde dyslipidemie, gekenmerkt door hoge concentraties triglyceriden, lage concentraties HDL en voldoende verlaagde concentraties van LDL tijdens behandeling met pravastatine monotherapie (40 mg/dag). De biologische beschikbaarheid van pravastatine/fenofibraat was bij een enkelvoudige dosis identiek aan die van deze bestanddelen afzonderlijk toegediend. De biologische beschikbaarheid van fenofibraat neemt na meerdere doses echter af met ongeveer 20% door het vet in het voedsel. Fenofibraat wordt na orale toediening langzaam geabsorbeerd; de biobeschikbaarheid van de actieve metaboliet fenofibrinezuur neemt toe bij inname met (vooral vetrijk) voedsel. De eiwitbinding van fenofibrinezuur is > 99%. Fenofibraat wordt snel en nagenoeg volledig omgezet in fenofibrinezuur en als zodanig en als glucuronide uitgescheiden in de urine. De T½ van fenofibrinezuur is ongeveer 20 uur. Voor pravastatine zie aldaar. Ernstige leverfunctiestoornis, matige tot ernstige nierfunctiestoornis (kreatinineklaring < 60 ml/min), fotoallergie of fototoxische reactie tijdens eerdere behandeling met fibraten of ketoprofen, galblaasaandoeningen, pancreatitis (met uitzondering als deze het gevolg is van hypertriglyceridemie), myopathie en/of rhabdomyolyse met statinen of fibraten of verhoging van CK tot > 5 x de bovengrens van de normaalwaarde bij eerdere statinebehandeling vormen contra-indicaties. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 x daags 1 capsule; bij voorkeur tijdens de avondmaaltijd; dieet handhaven. Bijwerkingen: o.a. maagdarmklachten, verhoogde waarden van transaminasen, overgevoeligheidsreacties, verergering diabetes mellitus, obesitas, slaapstoornissen, duizeligheid, hoofdpijn, paresthesie, hartkloppingen, spierklachten, verhoogde waarden van CK, verhoging kreatininewaar470

den, asthenie. Zie ook pravastatine. Interacties: gelijktijdige toediening van colestyramine of colestipol verlaagt de biobeschikbaarheid van pravastatine met 40-50% en ook die van fenofibraat; indien noodzakelijk pravastatine/ fenofibraat 1 uur vo´o´r of 4 uur na´ deze middelen innemen. Ciclosporine verhoogt de blootstelling aan pravastatine tot wel 4 maal en kan tevens bij gelijktijdig gebruik van fenofibraat nierfunctiestoornis veroorzaken. Fenofibraat versterkt het effect van orale antistollingsmiddelen. Verkrijgbaar als: – Pravafenixâ, harde capsules a` 40 mg pravastatine en 160 mg fenofibraat.

Pravastatine

. Een cholesterolverlagende stof, die als HMG-CoA reductaseremmer de biosynthese van cholesterol remt. Het heeft tevens een verlagend effect op de LDL- en een verhogend effect op de HDL-concentraties. Toegepast als adjuvanstherapie bij dieet bij patie¨nten met primaire hypercholesterolemie. Zowel voor patie¨nten die lijden aan coronaire vaatafwijkingen als voor patie¨nten zonder klinisch manifeste coronaire hartziekte. Pravastatine ondergaat uitgebreide ‘first-pass’-extractie en heeft een biologische beschikbaarheid van 17%. De T1/2 bedraagt 2 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags (’s avonds) 10 mg tot 20 mg, maximaal 40 mg. De dosis verhogen met tussenpozen van ten minste 4 weken. Heterozygote familiaire hypercholesterolemie bij kinderen: kinderen 8-14 j.: 10–20 mg 1 x/dag. Kinderen 14-18 j.: 10–40 mg 1 x/dag. Bij matig tot ernstige nier- en leverfunctiestoornis: begindosering 10 mg 1 x/dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, leverfunctiestoornissen, dyspepsie, buikpijn, diarree, flatulentie, slaapstoornissen, visusstoornissen, vermoeidheid. Verkrijgbaar als:

– Pravastatine, tabletten a` 10 mg, a` 20 mg en a` 40 mg (Na-zout). – Selektineâ, tabletten a` 10 mg, a` 20 mg en a` 40 mg (Na-zout). 2 . Een benzodiazepinederivaat, dat als sedativum wordt gebruikt bij angsttoestanden. De plasmahalfwaardetijd varieert sterk per individu en ligt tussen de 42 en 100 uur. Prazepam is een prodrug van desmethyldiazepam. Het wordt gemetaboliseerd in de lever. Dosering: 10 mg 2-3 keer per dag of 20 mg ’s avonds, max. 60 mg in verdeelde doses of 40 mg ’s avonds. Ouderen en bij lever- en/of nierfunctiestoornissen: begindosering 10–15 mg per dag. Bijwerkingen: slaperigheid, ataxie, duizeligheid. Interacties: alcohol en andere centraal-dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen. De euforie en daardoor de psychische afhankelijkheid van opioı¨den kan worden versterkt. Bij gelijktijdig gebruik van stoffen met een sterke invloed op leverenzymen zoals ritonavir, cimetidine en hormonale anticonceptiva, dient men rekening te houden met een verlengde plasmahalfwaardetijd van desmethyldiazepam. Bij gebruik van clozapine de begindosering halveren. Verkrijgbaar als: – Reapamâ, tabletten a` 10 mg.

Prazepam

2 . Anthelminthicum. De werking van praziquantel is beperkt tot trematoden (platwormen) en cestoden (lintwormen). Nematoden (inclusief filariae) worden niet gedood. Infecties veroorzaakt door trematoden (platwormen). Hiertoe behoren alle Schistosoma-species (bv. S. haematobium, S. intercalatum, S. japonicum, S. mansoni en S. mekongi), leverbotten (bv. Clonorchis sinensis, Opisthorchis viverrini) en longegels

Praziquantel

471

P

(bv. Paragonimus westermani en andere soorten). Praziquantel wordt snel opgenomen. Tmax is 1–2 uur en passeert de bloed-hersenbarrie`re. Metabolisering is via vnl. CYP3A4 tot gehydroxyleerde afbraakproducten. Eliminatie: 80% met de urine binnen 24 uur. Bij een verminderde nierfunctie kan de eliminatie worden vertraagd. T1/2el = onveranderd 1–2,5 uur, metabolieten ca. 4 uur. Dosering: bij Schistosoma haematobium: e´e´nmalig 40 mg/kg lichaamsgewicht. Schistosoma mansoni en intercalatum: 2 maal 20 mg/kg met een tussentijd van 4 tot 6 uur. Schistosoma japonicum en mekongi: 2 maal 30 mg/kg met een tussentijd van 4 tot 6 uur. Clonorchis sinesis en Opisthorchis viverrini: 3 maal 25 mg/kg met een tussentijd van 4 tot 6 uur. Paragonimus westerman: 2 dagen achtereen 3 maal 25 mg/kg met een tussentijd van 4 tot 6 uur. Bijwerkingen: buikpijn, misselijkheid, braken, hoofdpijn, duizeligheid, urticaria, gebrek aan eetlust, diarree, draaierigheid, slaperigheid, asthenie, koorts, spierpijn. Interacties: niet gelijktijdig gebruiken met alcohol. Geneesmiddelen die de activiteit van CYP verhogen (zoals fenytoı¨ne, carbamazepine, dexamethason en rifampicine) of verlagen kunnen resp. de plasmaconcentraties van praziquantel verlagen of verhogen. Gelijktijdig gebruik van chloroquine kan leiden tot lagere praziquantel plasmaconcentraties. Verkrijgbaar als:

– Biltricideâ, tabletten a` 600 mg.

Pred Forteâ. Zie: Prednisolon Prednisolon

P

blz. 472

. Corticosteroı¨d met glucocorticoı¨de eigenschappen; de

mineralocorticoı¨de werking is gering. Actieve metaboliet van prednison. Prednisolon kan, in tegenstelling tot prednison, ook lokaal worden toegepast. Talloze derivaten van prednisolon, die zich voornamelijk door hun oplosbaarheid onderscheiden, worden gebruikt. Absorptie van de tabletten is goed. Tmax is oraal 1-2 uur. Eliminatie: met de urine als vrije en geconjugeerde metabolieten, tezamen met een aanzienlijke hoeveelheid onveranderd prednisolon. T1/2 = 12-36 uur. Dosering: individueel en varieert van 10 tot 60 mg per dag. Bijwerkingen: natrium- en vochtretentie, hartfalen bij daarvoor gevoelige patie¨nten, kaliumverlies, hypokalie¨mische alkalose, hypertensie en verhoogde calciumuitscheiding. Interacties: fenytoı¨ne, barbituraten, efedrine en rifampicine kunnen de metabole klaring van corticosteroı¨den versnellen met als gevolg verlaagde bloedspiegels en een verminderde fysiologische werking. Gelijktijdig gebruik van matige tot sterke CYP3A4-remmers kan het metabolisme van corticosteroı¨den remmen. Verandering protrombinetijd bij gelijktijdig gebruik met coumarine-anticoagulantia. Hypokalie¨mie bij gecombineerd gebruik met kaliumuitdrijvende diuretica. Gelijktijdig gebruik met prostaglandinesynthetaseremmers leidt tot een additief ulcerogeen effect. Verkrijgbaar als:

Di-Adreson-Fâ, poeder voor injectievloeistof a` 25 mg (Na-succinaat). Okridoâ, drank a` 6 mg/ml. Pred Forteâ, oogdruppels a` 1% (acetaat). Prednisolon, tabletten a` 5 mg, a` 20 mg en a` 30 mg; poeder voor injectievloeistof a` 25 mg (Na-succinaat); oogdruppels a` 0,5% (di-Na-fosfaat). – Prednisolon FNA, drank a` 1 mg/ml en a` 5 mg/ml (als di-Na-fosfaat); capsules

– – – –

472

a` 10 mg, a` 15 mg, a` 20 mg, a` 25 mg, a` 30 mg, a` 35 mg, a` 40 mg, a` 45 mg, a` 50 mg, a` 55 mg, a` 60 mg, a` 65 mg, a` 70 mg en a` 75 mg. – Ultracortenolâ, oogzalf a` 0,5% (pivalaat).

Prednison

. Prednison zelf is onwerkzaam en wordt in de lever omgezet in de eigenlijk werkzame stof prednisolon. Bijwerkingen en interacties, zie prednisolon. Dosering: begindosering per dag: 0,5-1 mg/kg lichaamsgewicht in 2-4 doses, zo nodig kan deze dagdosis worden verhoogd. Afhankelijk van de respons geleidelijk verminderen tot de laagst mogelijke onderhoudsdosis. Verkrijgbaar als:

– Prednison, tabletten a` 5 mg.

Preflucel 2010/2011. Zie: Influenzavaccin Pregabaline

2

blz. 301

. Een GABA-analogon met een effect op de span-

ningsafhankelijke calciumkanalen in het CZS waardoor de neurale gevoeligheid afneemt. Het vermindert de afgifte van verschillende neurotransmitters. Toegepast bij de behandeling van neuropathische pijn, als adjuvanttherapie bij de behandeling van partie¨le epilepsie met of zonder secundaire gegeneraliseerde aanvallen en bij de behandeling van gegeneraliseerde angststoornis (GAD) bij volwassenen. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en vrijwel volledig en onveranderd door de nieren uitgescheiden. De T½ bedraagt ca. 6 uur. Dosering: oraal: aanvankelijk 150 mg per dag te verdelen in 2 a` 3 doses, per week te verhogen van 300 mg tot max. 600 mg per dag. Bij nierfunctiestoornissen is individuele aanpassing van de dosis noodzakelijk. Bijwerkingen: slaperigheid, duizeligheid, erectiele disfunctie, toegenomen eetlust, wazig zien, huidreacties, geı¨rriteerdheid, verwarring. Interacties: lijkt de cognitieve en motorische verstoring door oxycodon te versterken. Kan de sederende werking van ethanol en andere centraal-depressieve middelen versterken. Verkrijgbaar als:

– Lyrica, capsules a` 75 mg, 150 mg en 300 mg.

Pregnylâ. Zie: Choriongonadotrofine blz. 129 Prenomeâ. Zie: Omeprazol

blz. 422

Preotactâ. Zie: Parathyroı¨dhormoon blz. 440 Prepidilâ. Zie: Dinoproston

blz. 182

Prestâ. Zie: Paracetamol

blz. 439

Preteraxâ. Zie: Perindopril/indapamide blz. 451 Preterianâ. Zie: Perindopril/indapamide blz. 451 Prevalin Allerstopâ. Zie: Cetirizine

1

Prevalinâ. Zie: Cromoglicinezuur

blz. 152

Prevenarâ. Zie: Pneumokokkenvaccin Previfectâ. Zie: Pantoprazol

blz. 123

blz. 462

blz. 436 473

P

Prezalâ. Zie: Lansoprazol

blz. 330

Prezista â. Zie: Darunavir

blz. 163

Priadelâ. Zie: Lithiumcarbonaat Priligyâ. Zie: Dapoxetine

2

blz. 347

blz. 161

Prilocaı¨ne

. Een lokaalanestheticum. Werking: na 5–20 min. Werkingsduur: afhankelijk van type blokkade 1–5 uur. Dosering: volwassenen en kinderen > 12 jaar: max. dosis : 500 mg. Epiduraal: 10 mg/ml: caudaal 20–30 ml; 20 mg/ml: lumbaal 15–25 ml, thoracaal 10–15 ml, caudaal 15–25 ml. Infiltratieanesthesie: 10 mg/ml: tot 50 ml. Geleidingsanesthesie: 10 mg/ml: vingerblokkade 1–5 ml, intercostale blokkade 2–5 ml, peribulbaire blokkade 10–15 ml; 20 mg/ml: retrobulbaire blokkade 4 ml. Grote zenuwblokkade plexus brachialis: 10 mg/ml: 30–50 ml; 20 mg/ml: 15–20 ml. Kinderen 6 mnd.–12 jaar: Epiduraal: 10 mg/ml: caudaal 0,5 ml/kg. Bijwerkingen: met name na epidurale blokkade hypotensie, misselijkheid, paresthesie, duizeligheid, braken. Interacties: toediening van lokaalanesthetica met vasoconstrictoren leidt tot langere werkingsduur met lagere bloedspiegels van het anestheticum. Toediening van heparine, prostaglandinesynthetaseremmers en plasmavervangers (m.n. dextranen) kan neiging tot bloeden na injectie van een lokaalanestheticum vergroten. Onder antistolling is controle van stollingsstatus noodzakelijk, met name bij epidurale of subarachnoı¨dale anesthesie vanwege het risico van aanprikken van een vat. Controle van de stollingsstatus kan nodig zijn na meervoudige medicatie met NSAID’s. Verkrijgbaar als:

– Citanestâ, injectievloeistof a` 50 ml = 500 mg (1%) en a` 50 ml = 1 gram (2%) (HCl). – Prilotekalâ, injectievloeistof a` 5 ml = 100 mg (2%) (HCl).

P

Prilotekalâ. Zie: Prilocaı¨ne Primaquine

blz. 474

. Malariamiddel, dat voornamelijk werkzaam is te-

gen de extraerytrocytaire vormen. Wordt gebruikt ter voorkoming van recidieven van malaria tertiana ten gevolge van P. vivax of P. ovale na verlaten van het endemische gebied en na behandeling van de acute aanval met chloroquine. Primaquine is te toxisch voor langdurig profylactisch gebruik. De opgegeven doseringen zijn berekend als base: 15 mg primaquine = 26,3 mg primaquinedifosfaat. De Cmax wordt na 1-3 uur bereikt. Het wordt snel en vrijwel volledig gemetaboliseerd. De belangrijkste metaboliet is carboxyprimaquine. De eliminatiehalfwaardetijd bedraagt 3-6 uur. Dosering: ter voorkoming van recidieven (oraal): volwassenen 30 mg 1 x per dag gedurende 14 dagen, bij malaria uit Zuid-Oost-Azie¨ en Nieuw-Guinea gedurende 21 dagen; kinderen 0,5 mg/kg lich.gewicht 1 x per dag, max. 30 mg per dag; bij matige G6PD-deficie¨ntie volwassenen 45 mg 1 x per week gedurende 6-8 weken. Bij malariaprofylaxe: (oraal): volwassenen 30 mg 1 x per dag, te beginnen op de dag van aankomst in het malariagebied, tot 1 week na vertrek uit het malariagebied; kinderen 0,5 mg/kg lich.gewicht 1 x per dag, max. 30 mg per dag. Bijwerkingen: methemoglobinemie. Bij patie¨nten met een verminderde glucose-6-fosfaatdehydrogenasewerking kan primaquine een hemolytische anemie veroorzaken. Misselijkheid, hoofdpijn, braken en 474

buikpijn komen vaak voor, met name bij doses hoger dan 30 mg per dag. Verkrijgbaar als:

– A-PQ 30, (difosfaat) tabletten a` 30 mg.

Primatour â. Tabletten met 12,5 mg cinnarizine en 25 mg chloorcyclizine HCl. Gebruikt bij reisziekten. Bijwerkingen en interacties, zie cinnarizine/ chloorcyclizine. Dosering: oraal: volwassenen half uur voor de reis: volwassenen 1 tablet, bij langdurige reis 3 x per dag; kinderen ouder dan 6 jaar 0,5 tablet per keer, kinderen 2-6 jaar 0,25 tablet per keer. Verkrijgbaar als: – Primatour, per tablet: cinnarizine 12,5 mg en chloorcyclizinehydrochloride 25 mg.

Primeneâ. Zie: Aminozuren blz. 47 3 . Alle vormen van epilepsie, m.n. gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen en partie¨le epilepsie, met uitzondering van absences. Wordt ook ingezet bij essentie¨le tremor. Het wordt na orale toediening langzaam geabsorbeerd. In het lichaam wordt primidon omgezet in fenobarbital en fenylethylmalonamide (PEMA). Metabolisering: in de lever tot actief fenobarbital en fenylethylmalonamide (PEMA). Eliminatie: met de urine, 90% onveranderd (primidon); zie verder onder Fenobarbital. T1/2el = 6–8 uur (primidon), 20–40 uur (PEMA), 50–140 uur (fenobarbital). Barbituraten veroorzaken inductie van CYP3A, CYP2C en glucuronyltransferase (UGT). Dosering: oraal: beginnen met ’s avonds 125 mg, elke 3 tot 7 dagen de doses verhogen met 250 mg per dag tot onderhoudsdosering, gewoonlijk 2 maal daags 375 tot 750 mg, max. 2 gram per dag. Bijwerkingen: sufheid, misselijkheid, duizeligheid, accommodatiestoornissen en megaloblastaire anemie door foliumzuurdeficie¨ntie. Interacties: alcohol en andere centraal-dempende stoffen kunnen het centraal-depressieve effect versterken. Door enzyminductie van primidon en fenobarbital kan de werking worden verminderd van orale anticoagulantia, anticonceptiva, tricyclische antidepressiva, corticosteroı¨den, antipsychotica, fenytoı¨ne, theofylline, verapamil, propafenon, lamotrigine, doxycycline, chlooramfenicol, methadon, griseofulvine, kinidine. Valproı¨nezuur verhoogt de concentratie van barbituraten. Verkrijgbaar

Primidon

als:

– Mysolineâ, tabletten a` 250 mg.

Primolut-Nâ. Zie: Norethisteron Primovistâ. Zie: Gadoxetinezuur Primperanâ. Zie: Metoclopramide Prioderm â. Zie: Malathion

blz. 410 blz. 265 2

blz. 373

blz. 359

Priorixâ. Combinatievaccin toegepast voor actieve immunisatie tegen bof, mazelen en rode hond. De werking berust op de vorming van circulerende antistoffen en een immunologisch geheugen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: s.c.: volgens rijksvaccinatieprogramma: 0,5 ml op de bovenarm op de leeftijd van 14 maanden en 0,5 ml op de leeftijd van 9 jaar. Bijwerkingen: 475

P

branderig, stekend gevoel op plaats van injectie, koorts, abnormaal huilen, anorexie. Interacties: de gelijktijdige toediening van immunoglobulinen met bof-/mazelen-/rubellavaccin kan met immuunrespons interfereren. Na bloedof plasmatransfusies of na de toediening van humane immunoserumglobulinen moet de vaccinatie minstens 3 maanden worden uitgesteld. Een tuberculinetest voorafgaande of tegelijkertijd met de vaccinatie uitvoeren in verband met een mogelijk verminderde gevoeligheid van de huid voor tuberculine; deze anergie kan vier tot zes weken aanhouden. Verkrijgbaar als: – BMR-Vaccin, poeder voor injectievloeistof: 1 dosis + 0,5 ml oplosmiddel, 10 doses + 5 ml oplosmiddel. – M-M-R Vaxpro, poeder voor injectievloeistof: 1 dosis + 0,5 ml oplosmiddel. – Priorix, poeder voor injectievloeistof: 1 dosis + 0,5 ml oplosmiddel.

Probenecide

P

. Probenecide heeft een uricosurische werking, de urinezuurconcentratie in het bloed daalt door remming van de terugabsorptie van urinezuur in de proximale niertubuli. Het kan in subtherapeutische dosering de uitscheiding van urinezuur juist remmen. Ter voorkoming van nierstenen dient men tijdens de behandeling veel te drinken en zo nodig een urine-alkaliserend middel te gebruiken.Het wordt na orale toediening volledig geabsorbeerd, de T½ kan varie¨ren van 4 tot 17 uur. Het verhoogt de uitscheiding van urinezuur en wordt daarom gebruikt bij chronische jicht en in het interval bij acute jicht. Dosering: bij jicht en bij secundaire hyperurikemie: oraal: volwassenen aanvankelijk 250 mg 2 x per dag, zo nodig de dagdosis elke 2-4 weken verhogen met 500 mg in 2 giften tot max. 2 g per dag. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, pollakisurie, hematurie, vorming van uraatstenen (te voorkomen door urine op pH 6,5 te houden), nierkoliek, leukopenie, alopecia, pijnlijk tandvlees, opvliegers, duizeligheid. Interacties: de methotrexaatconcentratie kan stijgen. Probenecide wordt bij voorkeur vermeden. De toxiciteit van zidovudine kan toenemen.

Procaı¨nebenzylpenicilline. Zie: Benzylpenicilline Procarbazine

blz. 79

. Een cytostaticum, gebruikt bij de ziekte van Hodg-

kin, bij non-hodgkinlymfomen en bij medullablastoom. Het werkt alkylerend en intervenieert in de celdeling (mitose), waardoor DNA-, RNA- en eiwitsynthese worden geremd, het heeft waarschijnlijk ook effect op reeds gevormd DNA (methylering van purines, DNA-fragmentatie). De Cmax wordt na 30-60 min bereikt. Passeert de bloed-hersenbarrie`re. Wordt in de lever en de nieren gemetaboliseerd tot hoofdzakelijk N-isopropyltereftalinezuur; deze metaboliet wordt voornamelijk met de urine uitgescheiden. Ca. 70% van de dosis wordt binnen 24 uur met de urine uitgescheiden. Dosering: oraal: 60 tot 150 mg/m2 lichaamsoppervlak per dag gedurende 14 dagen, afhankelijk van het schema. Bijwerkingen: beenmergdepressie, hemolytische anemie en bloedingen, alcoholintolerantie, maagklachten, exantheem. Verkrijgbaar als: – Natulanâ, capsules a` 50 mg (HCl).

Procoralanâ. Zie: Ivabradine

476

blz. 314

Proctosedylâ. Rectale zalf met 0,5% hydrocortison, 0,5% cinchocaı¨ne HCl en 1% framycetinesulfaat. Gebruikt bij hemorroı¨den. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: rectaal: volwassenen 2 x per dag en na iedere stoelgang zalf inbrengen of zalf aanbrengen, max. 3 weken achtereen. 1 . Het hormoon van het corpus luteum bereidt de uterus voor op de implantering van het bevruchte ei en zorgt voor de instandhouding van de zwangerschap. Progesteron wordt tegenwoordig synthetisch bereid. Gebruikt bij dreigende en habituele abortus. In combinatie met oestrogenen wordt het toegepast bij stoornissen in de cyclus. Het wordt intravaginaal toegepast tijdens de luteale fase als onderdeel van een ART (Assisted Reproductive Technology)-procedure. Absorptie: na orale toediening 60% via de darm als progesteron en –metabolieten, groot ’first pass’effect; na intravaginale toediening is de biologische beschikbaarheid ongeveer 20% in vergelijking met i.m.-toediening. Tmax = 1–4 uur. Enterohepatische kringloop (aanzienlijk deel van de metabolieten). Eliminatie vindt plaats voornamelijk met de urine. Dosering: oraal: in het algemeen: 200 mg per dag ’s avonds vo´o´r het slapen gaan. Bij aanvulling oestrogeensuppletie gedurende 12–14 dagen per maand, zo nodig aangevuld met 100 mg ’s morgens, vooral als onttrekkingsbloedingen gewenst zijn. Bij tekort aan progesteron zo nodig aangevuld met 100 mg ’s morgens gedurende ten minste 12 dagen per maand. Bij het vergeten van een dosis bij behandeling met 300 mg, de vergeten dosis niet inhalen maar de gebruikelijke dosering vervolgen; bij behandeling met 200 mg de volgende ochtend 100 mg innemen en daarna zoals gebruikelijk 200 mg innemen voor het slapen gaan; intravaginaal: vanaf de dag van overbrenging van het embryo 1 x daags 1,125 g gel voor vaginaal gebruik (=90 mg progesteron) in de vagina inbrengen; na bevestiging van een zwangerschap deze behandeling voortzetten gedurende een periode van in totaal 30 dagen. Bijwerkingen: doorbraakbloedingen (spotting), amenorroe, misselijkheid, braken, gewichtsverandering, hoofdpijn, depressieve stemming, jeuk, huiduitslag, verandering van libido, pijnlijke borsten. Slaperigheid en duizeligheid kan 1–4 uur na inname optreden. Interacties: bij langdurig gecombineerd gebruik (> 3 mnd.) van enzyminducerende stoffen zoals barbituraten, carbamazepine, hydantoı¨nederivaten of rifampicine kan de werkzaamheid van progesteron verminderen.

Progesteron

Verkrijgbaar als:

– Crinoneâ, intravaginale gel a` 80 mg progesteron per gram. – Utrogestanâ, capsules a` 100 mg progesteron.

Proglicem â. Zie: Diazoxide Prografâ. Zie: Tacrolimus Prograftâ. Zie: Tacrolimus Proguanil

blz. 176 blz. 545 blz. 545

. Een biguanide, gebruikt als malariamiddel werkzaam

tegen het exo-erytrocytaire stadium van Plasmodium falciparum-infecties; het wordt alleen profylactisch gebruikt. Chemisch verwant aan pyrimethamine, er bestaat kruisresistentie tussen beide preparaten. Het werkingsmechanisme berust op remming van de dihydrofolaatreductase-activiteit. Pro477

P

guanil is de prodrug van de actieve stof cycloguanil. Na orale toediening wordt het langzaam uit het maagdarmkanaal geabsorbeerd. Biologische beschikbaarheid is 90%. Tmax = 3–4 uur (proguanil), 4–9 uur (cycloguanil). Metabolisering vindt plaats door voornamelijk CYP2C19 en in mindere mate door CYP3A4 tot o.a. het werkzame cycloguanil. Eliminatie: voornamelijk met de urine, waarbij ca. 60% als onveranderd proguanil. T1/2el = ca. 20 uur (proguanil en cycloguanil). Dosering: oraal: volwassenen en kinderen  15 j.: 100 mg 2 maal daags. Bij milde tot matige nierinsufficie¨ntie (creatinineklaring 30–60 ml/min): 50 mg 2 x/dag. Kinderen: 3 mg/kg lichaamsgewicht per dag. Kinderen 9–15 j.: 75 mg 2 x/dag; 5–8 j.: 50 mg 26/dag; 1–4 j.: 50 mg 1 x/dag; < 1 j.: 25 mg 1 x/dag. Bij kleine kinderen om praktische redenen in 1 dosis. Innemen na een maaltijd bij voorkeur steeds op hetzelfde tijdstip van de dag. Bijwerkingen: allergische reacties als urticaria of angioneurotisch oedeem. Reversibele haaruitval, huidreacties, stomatitis. Interacties: gelijktijdig gebruik met primaquine is ongewenst vanwege het snel ontwikkelen van kruisresistentie. Proguanil kan het effect van coumarinederivaten vergroten. Verkrijgbaar als: – Paludrineâ, tabletten a` 100 mg (HCl).

Progynova â. Zie: Estradiol

blz. 216

ProHanceâ. Zie: Gadoteridol Prolasol â. Zie: Latanoprost

blz. 264 blz. 332

Prolastinâ. Zie: Alfa-1-proteı¨naseremmer blz. 36 Proleukinâ. Zie: Aldesleukine Prolia â. Zie: Denosumab

3 . Een fenothiazinederivaat, dat als langwerkend antihistaminicum wordt gebruikt bij allergische aandoeningen, reisziekte, misselijkheid en braken, als hypnoticum en sedativum, bij hoest en vertigo. Dosering: bij allergische aandoeningen (oraal): volwassenen: 25–150 mg per dag in verdeelde doses tijdens de maaltijden en 1–2 uur voor het slapen gaan; kinderen vanaf 1 jaar: 0,2 mg/kg lichaamsgewicht 2-4 maal per dag. Parenteraal: i.m. 25–50 mg, max. 100 mg per dag; i.v. 25–50 mg per dag. De toediening via i.v.-injectie dient langzaam te geschieden. Reisziekte: (oraal) volwassenen en kinderen vanaf 8 jaar: 25 mg ½–1 uur voor vertrek, zo nodig na 8 uur herhalen. Premedicatie: i.m.: volwassenen: 25–50 mg; kinderen: 5–10 jaar: 6,25–12,5 mg. Hoest: oraal (stroop): volwassenen: 15 mg twee- a` driemaal per dag; kinderen: 5–10 jaar: 5 mg 2-3 maal per dag; boven 10 jaar: 10 mg twee- a` 3 maal per dag. Bijwerkingen: sedatie, slaperigheid, duizeligheid, slecht coo¨rdinatievermogen, verwarring. Verder maagdarmstoornissen, droge mond, accommodatie- en mictiestoornissen, spierslapte, fotosensibilisatie, ’restless legs’. Ademdepressie, slaapapneu en ’sudden infant death syndrome’ is waargenomen bij baby’s en jonge kinderen. Hemolytische anemie en agranulocytose. Na hoge doses kunnen extrapiramidale effecten optreden. Interacties: alcohol en andere centraal-dempende stoffen versterken de centrale werking van antihistaminica. Verkrijgbaar als:

Promethazine

P

blz. 33

blz. 169

478

– Promethazine, dragees a` 25 mg (als HCl); injectievloeistof a` 1 ml = 25 mg en a` 2 ml = 50 mg (als HCl); stroop a` 1 mg/ml (als HCl).

Promocardâ Durettes. Zie: Isosorbidemononitraat Propafenon

blz. 312

. Klasse Ic-anti-arrhythmicum met voornamelijk mem-

braanstabiliserende eigenschappen en enige b-receptorblokkerende en calciumantagonistische activiteit. De depolarisatiesnelheid van de actiepotentiaal neemt af, de prikkeldrempel wordt verhoogd en de refractaire periode wordt verlengd, zowel in de atria als in de ventrikels, hetgeen leidt tot remming van de prikkelvorming en -geleiding. Werking: i.v. na enkele min., max. oraal na 30 min. Werkingsduur: i.v. 4 uur. Metabolisering: in de lever nagenoeg volledig, deels door CYP2D6 tot actief 5-hydroxypropafenon. Eliminatie: 18–38% met urine, 57% met de feces. De T1/2 bedraagt ongeveer 2,5 uur, bij aritmiee¨n 6 uur. Dosering: oraal: begindosering 150 mg 3 x/dag. Bij onvoldoende effect iedere 4 dagen de dagdosering verhogen met 150 mg; onderhoudsdosering 450–600 mg per dag, tot zo nodig 900 mg per dag. Deze dosering geldt voor een lichaamsgewicht van 70 kg; bij afwijkend gewicht de dosering aanpassen (5–12 mg/kg per dag). Bij een gestoorde linkerventrikelfunctie (linkerventrikel-ejectiefractie < 35% of een structureel myocardlijden) en bij onvoldoende effect de begindosering voorzichtig ophogen en pas na het bereiken van de steady state plasmaconcentratie (na 5–8 dagen) de dosis verhogen. Parenteraal: i.v.-infuus: 0,5–1 mg/kg in 1–3 uur. De dagdosis bij continue i.v.-toediening bedraagt 8 ampullen (560 mg). I.v.-injectie: 1 mg/kg, max. 2 mg/kg; in 3– 5 min toedienen. Tussen 2 injecties moet een interval van 90–120 min. in acht worden genomen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, smaakstoornissen, duizeligheid, hoofdpijn, orthostatische hypotensie, pro-aritmische effecten zoals bradycardie en geleidingsstoornissen kunnen zowel optreden in de vorm van nieuwe ritmestoornissen als in de vorm van een verslechtering van bestaande aritmiee¨n; deze kunnen leiden tot een verminderde hartfunctie en zelfs tot hartstilstand. Verkrijgbaar als: – Propafenon, omhulde tabletten a` 150 mg en a` 300 mg (HCl). – Rytmonormâ, injectievloeistof a` 20 ml = 70 mg (HCl); omhulde tabletten a` 150 mg en a` 300 mg (HCl).

Propecia â. Zie: Finasteride

blz. 240

Propess â. Zie: Dinoproston

blz. 182

Propofol

. Een kortwerkend intraveneus anestheticum voor inductie

en onderhoud van algemene anesthesie en voor sedatie van patie¨nten op een i.c.-unit. Na een intraveneuze injectie slaapt de patie¨nt binnen 1 minuut in en houdt, afhankelijk van de comedicatie, 10-60 min. aan. De bifasische eliminatie kent een T½ van resp. 30 tot 60 min. en 3 tot 5 uur. Dosering: volwassenen: inleiding: 1,5 tot 2,5 mg/kg, onderhoud 4 tot 12 mg/ kg/uur. Sedatie als continu infuus: bloedconcentratie tijdens inductie rond 4-8 mg/ml, bij patie¨nten met premedicatie aanvankelijk 4 mg/ml, zonder premedicatie aanvankelijk 6 mg/ml; bloedconcentratie tijdens onderhoud rond 3-6 mg/ml. Propofol niet gemengd met andere geneesmiddelen of verdund met infuusvloeistoffen toedienen. Bijwerkingen: tijdens inductie lokale pijn, 479

P

voorbijgaande apneu, spontane bewegingen, myoklonie, hyperventilatie, hik; tijdens het ontwaken misselijkheid, braken; verder bradycardie, hypotensie, hoofdpijn; bij kinderen opvliegers, onthoudingsverschijnselen. Interacties: mogelijk bij combinatie met spinale of epidurale anesthesie of met premedicatie, spierrelaxantia, inhalatie-anesthetica of analgetica is versterking van de anesthesie of van cardiovasculaire bijwerkingen mogelijk. Bij combinatie met benzodiazepineagonisten, parasympaticolytica en inhalatie-anesthetica is verlenging van de anesthesie en een afname van de ademhalingsfrequentie gemeld. Bij combinatie met suxamethonium en neostigmine zijn bradycardie en hartstilstand gemeld. Bij combinatie met fentanyl kan de propofolconcentratie tijdelijk stijgen en kan de mate van apneu toenemen. Verkrijgbaar als: – Diprivanâ, injectievloeistof a` 20 ml = 200 mg en a` 50 ml = 1 gram; injectievloeistof in voorgevulde spuiten a` 50 ml = 500 mg en a` 50 ml = 1 gram (PFS = pre-filled syringe). Bevat gezuiverde sojaolie, daarom is voorzichtigheid geboden bij gestoord vetmetabolisme. – Propofol, injectievloeistof a` 20 ml = 200 mg, a` 50 ml = 500 mg, a` 50 ml = 1000 mg en a` 100 ml = 1000 mg. Injectievloeistof in voorgevulde spuiten a` 10 ml = 100 mg, a` 20 ml = 200 mg, a` 50 ml = 500 mg en a` 50 ml = 1000 mg. Inj. emulsie ’lipuro’ en ’MCT/LCT’ bevatten middellange- en langeketentriglyceriden als vetcomponent. – Recofolâ, injectievloeistof a` 20 ml = 200 mg, a` 50 ml = 500 mg, a` 50 ml = 1 gram en a` 100 ml = 1 gram. – Ripolâ, injectievloeistof a` 50 ml = 500 mg en a` 100 ml = 1 gram. 2 . Blokkeert de be`tareceptoren van het sympathisch zenuwstelsel en wordt gebruikt bij angina pectoris, bij sommige hartaritmiee¨n, bij hypertensie, bij essentie¨le tremoren, als secundaire profylaxe na een doorgemaakt myocardinfarct, als profylaxe van migraine, bij subvalvulaire aortastenose, bij feochromocytoom (in combinatie met fentolamine) en ter voorkoming van bloedingen bij oesofagusvarices ten gevolge van portale hypertensie. Na orale toediening wordt het redelijk geabsorbeerd. Er is een aanzienlijk ‘first pass’-effect, waardoor biologische beschikbaarheid slechts 30% bedraagt. Plasma halfwaardetijd is 2 tot 3 uur. Gecontra-indiceerd bij decompensatio cordis en astma. Dosering: (gewoon preparaat): 2 tot 3 maal daags 40 mg, zonodig in stappen verhogen tot max. 320 mg per dag in 2 tot 3 doses; (preparaat met gereguleerde afgifte): 1 maal daags 80 mg, zonodig verhogen tot max. 1 maal daags 320 mg. Bijwerkingen: misselijkheid, slapeloosheid, moeheid, diarree. Propranolol heeft een lokaalanestheserend effect. Interacties: houd rekening dat inhalatie-anesthetica het negatief-inotroop effect van b-blokkers kunnen versterken. b-blokkers en andere negatief-chronotrope en -dromotrope stoffen (bv. anti-aritmica) kunnen elkaars effect versterken. Cimetidine en hydralazine verhogen en alcohol verlaagt de bloedspiegel van b-blokkers, die in de lever worden gemetaboliseerd. Rifampicine verlaagt de bloedspiegel. Chloorpromazine en propranolol remmen elkaars metabolisme. Verder zijn interacties mogelijk met kinidine, propafenon, theofylline en dihydropyridinecalciumantagonisten, waardoor dosisaanpassing nodig kan zijn. Hartglycosiden en bblokkers vertragen de AV-geleiding, zodat bij gelijktijdig gebruik AV-dissociatie kan optreden. Prostaglandinesynthetaseremmers kunnen het bloed-

Propranolol

P

480

drukverlagend effect verminderen. Propranolol kan de plasmaconcentratie van rizatriptan verhogen en moet twee uur voor of na rizatriptan worden ingenomen. Verkrijgbaar als: – Propranolol, tabletten a` 10 mg, a` 40 mg en a` 80 mg (HCl); capsules met gereguleerde afgifte a` 80 mg en a` 160 mg (HCl). – Propranolol FNA, Propranololhydrochloridedrank 1 mg/ml FNA.

Propyfenazon. Een pyrazolidonderivaat, dat pijnstillend en koortswerend werkt. Wordt na orale toediening vrijwel volledig geabsorbeerd, de maximale plasmaconcentratie wordt na 0,5-2 uur bereikt. De plasma-eiwitbinding is ca. 10%. Wordt overwegend in de lever gemetaboliseerd en met de urine uitgescheiden. De plasmahalfwaardetijd bedraagt ca. 90 min. Dosering: oraal: Saridon, Daro en Para-don: volwassenen 1-2 tabletten per keer, max. 6 tabletten per dag, met ten minste 4 uur tussentijd. Sanalgin: volwassenen 1 tablet 1-3 x per dag. Bijwerkingen: bloedbeeldafwijkingen, w.o. granulocytopenie, agranulocytose, trombocytopenie zijn gemeld. Bij G6PDdeficie¨ntie kan hemolytische anemie optreden. De urine kan rood verkleuren door een metaboliet. Interacties: NSAID’s versterken het effect van coumarinederivaten en verhogen het bloedingsrisico, maar dit komt niet altijd tot uiting in de INR. Daarom kan de trombosedienst niet altijd ’bijsturen’ door bijvoorbeeld de coumarinedosering aan te passen. NSAID’s hebben bovendien een ulcerogeen effect en verminderen het effect van diuretica, RAASremmers, b-blokkers. Verkrijgbaar als: – Para-don, tabletten, bevatten propyfenazon 150 mg, paracetamol 250 mg en coffeı¨ne-0-water 50 mg. – Sanalgin, tabletten, bevatten propyfenazon 250 mg, paracetamol 250 mg en coffeı¨ne-0-water 46 mg. Gebruikt als analgeticum. – Saridon, tabletten, bevatten propyfenazon 150 mg, paracetamol 250 mg en coffeı¨ne-0-water 50 mg. Gebruikt als analgeticum.

Propyleenglycol. Kleurloze vloeistof, mengbaar met water. Heeft een zwak desinfecterende werking. Wordt gebruikt als oplosmiddel en/of conserveermiddel in orale, parenterale en cutane preparaten; als basis in oordruppels bestemd voor de uitwendige gehoorgang. Wordt na orale toediening snel geabsorbeerd. De maximale plasmaconcentratie wordt binnen 1 uur bereikt. Wordt omgezet in kooldioxide en water via een aantal metabole tussenproducten, waaronder melkzuur en pyrodruivenzuur. Een aanzienlijk deel wordt in onveranderde vorm uitgescheiden met de urine. De eliminatiehalfwaardetijd bedraagt ca. 4 uur. Dosering: als oplosmiddel: oraal: in hoestmiddelen volwassenen max. 400 mg/kg lich.gewicht per dag gedurende max. 2 weken, kinderen max. 200 mg/kg lich.gewicht per dag gedurende max. 2 weken; bij chronisch gebruik hanteert de FDA een max. dosering van 25 mg/kg per dag. Als conserveermiddel: oraal, parenteraal, cutaan: 150-300 mg/g. Als oordruppelbasis: auriculair: als zodanig.

Propylparabeen. Zie: Propylparahydroxybenzoaat blz. 481 Propylparahydroxybenzoaat. Propylparabeen. Nipasol M. Gebruikt als conserveermiddel (0,02%) in cre`mes, emulsies, dranken en oplossingen. 481

P

Propylthiouracil

. Thyreostaticum, remt de vorming van schildklierhormonen. Gebruikt bij hyperthyreoı¨die en bij thyreotoxische crises. Gaat via competitieve remming van het enzym peroxidase in de schildklier de vorming van schildklierhormonen tegen door het joderen van thyroglobuline te remmen. Propylthiouracil heeft geen invloed op het vrijkomen van reeds gevormd schildklierhormoon. Remt bovendien de perifere omzetting van T4 in T3. Eliminatie: met de urine 35% binnen 24 uur, deels als metaboliet. T1/2=1-2 uur. Dosering: bij hyperthyreoı¨die: oraal: volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar aanvankelijk 75-100 mg 3 x per dag, zo nodig 4 x per dag tot euthyreoı¨die is bereikt, daarna levothyroxine toevoegen (combinatiemethode). Bij de titratiemethode wordt de dosering gehalveerd en vervolgens getitreerd tot de dosering waarbij de patie¨nt euthyreoot blijft, veelal 25-50 mg 3 x per dag. Bijwerkingen: koorts, huiduitslag, gewrichtspijn en -ontsteking, maagdarmstoornissen, haaruitval. Vaak treedt een voorbijgaande leukopenie op, meestal zonder symptomen. Ernstige bijwerkingen zijn levertoxiciteit (evt. leidend tot cholestatische icterus). Interacties: de werking van coumarinederivaten kan afnemen bij het instellen op een thionamide. Aangezien thyreostatica het metabolisme kunnen beı¨nvloeden kan aanpassing van de dosering van andere geneesmiddelen noodzakelijk zijn. Verkrijgbaar als: – Propylthiouracil, tabletten a` 50 mg.

Propymalâ. Zie: Valproı¨nezuur Proscarâ. Zie: Finasteride

2

Prostaglandine E2. Zie: Dinoproston Prostigminâ. Zie: Neostigmine

P

blz. 598

blz. 240 blz. 182 blz. 400

Prostin E2 â. Zie: Dinoproston

blz. 182

Prostin VRâ. Zie: Alprostadil

blz. 42

Protagensâ. Zie: Polyvidon blz. 466 Protam â. Zie: Tamsulosine Protamine

blz. 548

. Antagonist van heparine. Inactivering van heparine na

toepassing van extracorporale circulatie en bij matige tot ernstige bloedingen na heparinetoediening. 1 ml van een oplossing van 10 mg/ml neutraliseert in vitro ongeveer 1000 IE heparine; 1 ml van de oplossing a` 50 mg/ml neutraliseert in vitro 5000 IE heparine. Dosering: afhankelijk van de hoeveelheid heparine in de circulatie. De hoeveelheid circulerend heparine varieert met de tijd na de heparinetoediening, de stofwisselingstoestand en de hemodynamische toestand. Matige tot ernstige bloeding na heparinetoediening: intraveneuze injectie van 1 ml 10 mg/ ml; zo nodig met intervallen van 15 minuten herhalen. Bijwerkingen: zelden allergische of anafylactische reacties. Protamine kan bij snelle i.v.-toediening door het vrijkomen van histamine (lokaal en/of algemeen) symptomen zoals erytheem, ernstige hypotensie en hypertensie, bradycardie, dyspneu, cardiovasculaire shock en warmtegevoel veroorzaken. Misselijkheid, braken. Verkrijgbaar als: 482

– Protamine, injectievloeistof voor i.v. toediening ’1000’ 10 mg/ml; ampul 5 ml en voor i.m. toediening ’5000’ 50 mg/ml; ampul 5 m.

Proteı¨ne-C

. Een uit menselijk bloed verkregen vitamine K-afhankelijke stollingsfactor aangewezen voor de kortetermijnprofylaxe bij patie¨ nten met ernstige, aangeboren proteı¨ne-C deficie¨ntie en toegepast bij de behandeling van bij purpura fulminans en bij door coumarine geı¨nduceerde huidnecrose bij patie¨nten met een ernstige, aangeboren proteı¨ne-C deficie¨ntie. Het wordt door het trombine/trombomodulinecomplex omgezet in geactiveerd proteı¨ne-C (APC) dat een sterk anticoagulerend effect heeft door inactivering van geactiveerd factor V en factor VIII. Dit leidt tot een afname van de vorming van trombine. T1/2 = 4–16 uur. Bij acute trombose kan zowel de toename van het gehalte proteı¨ne-C in het plasma als de halfwaardetijd aanzienlijk worden beperkt. Dosering: individueel, op basis van de proteı¨ne-C-activiteit. In het begin moet een proteı¨ne-C-activiteit van 100% worden verkregen, daarna dient een activiteit van > 25% te worden nagestreefd. Begindosering: 60–80 IE/kg lichaamsgewicht intraveneus, om de recovery en de halfwaardetijd te bepalen. Maximale injectiesnelheid: 2 ml/min. Doseringsrichtlijnen voor volwassenen gelden ook voor de neonatale en pediatrische patie¨nten, bij kinderen met liBijwerkingen: chaamsgewicht < 10 kg: max.0,2 ml/kg/min. overgevoeligheids- of allergische reacties, zoals angio-oedeem, brandend en stekend gevoel op de injectieplaats, rillingen, huiduitslag, urticaria, hoofdpijn, hypotensie, piepende ademhaling, braken, tachycardie, beklemming op de borst, rusteloosheid. Verkrijgbaar als: – Ceprotinâ, poeder voor injectievloeistof a` 500 IE en 1.000 IE.

Protelosâ. Zie: Strontiumranelaat Prothiadenâ. Zie: Dosulepine

blz. 539 3

blz. 190

P

Prothromplex 600 IE â. Zie: Protrombinecomplex blz. 483 Protopic â. Zie: Tacrolimus

blz. 545

Protoxanâ. Zie: Distikstofoxide/zuurstof blz. 184 Protrombinecomplex. Vierstollingsfactorenconcentraat. Elke flacon bevat de stollingsfactoren II, VII, IX en X, afkomstig uit humaan plasma, in droge toestand. Gebruikt bij hemofilie B, bij congenitale of verworven deficie¨nties van de factoren II, VII en X en bij bloedingen na overdosering met anticoagulantia zoals bijv. bij overdosering van vitamine-K-antagonisten. De farmacokinetiek van de verschillende bestanddelen loopt uiteen en is dezelfde als die van de endogene stollingsfactoren. T1/2 = 40–60 uur (factor II), 4–6 uur (factor VII), 18–25 uur (factor IX), 30–60 uur (factor X). Dosering: afhankelijk van de mate van de deficie¨ntie, de ernst van de bloeding en de conditie van de patie¨nt. Voor dosering zie productinformatie. Bijwerkingen: allergische reacties, trombo-embolie, heparine-geı¨nduceerde trombocytopenie. Interacties: de werking van coumarinederivaten wordt geantagoneerd. Verkrijgbaar als: – Beriplexâ P/N, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie a` 250 IE, a` 500 IE en a` 1000 IE. 483

– Cofactâ, poeder voor infusievloeistof a` 250 IE en a` 500 IE. – Prothromplex 600 IEâ, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie.

Protrombinecomplex, geactiveerd. Mengsel van stollingsfactoren, voorlopers van stollingsfactoren en factoren van het kinine-genererende systeem, dat deficie¨ntie van factor VIII corrigeert. Het wordt bereid uit humaan plasma en gebruikt bij de profylaxe en behandeling van bloedingen bij patie¨nten met hemofilie A die een hoge titer antistoffen tegen factor VIII hebben, of die dat zullen krijgen bij therapie met factor VIII. Bijwerkingen: soms overgevoeligheidsreacties zoals koorts, urticaria, misselijkheid, braken, dyspneu, bloeddrukdaling, shock. Duizeligheid en matig ernstige ademhalingsproblemen zijn beschreven. Interacties: bij gelijktijdige toediening met antifibrinolytica een interval van ten minste 6 uur aanhouden, omdat op theoretische gronden de kans op trombose kan toenemen door remming van het fibrinolytische systeem. Verkrijgbaar als: – Feiba S-TIM 4â, poeder voor injectievloeistof a` 500 E en a` 1.000 E (de sterkte wordt uitgedrukt in ’Factor Eight Inhibitor Bypassing Activity’ -eenheid).

Provarivaxâ. Zie: Varicellazostervaccin

blz. 604

Provengeâ. Zie: Autologe bloedcellen, geactiveerd met PAP/GM-CSF blz. 67

Proveraâ. Zie: Medroxyprogesteron

blz. 362

Proviscâ. Zie: Hyaluronzuur blz. 282 Prozacâ. Zie: Fluoxetine Prucalopride

P

1

blz. 249

. Selectieve serotonine type 4-receptoragonist (5HT4-ago-

nist) die wordt ingezet bij chronisch obstipatie. Het bevordert de contractie van het maagdarmkanaal en versnelt zo de motiliteit van het proximale colon en gastroduodenum en de lediging van de maag. Prucalopride wordt toegepast bij de symptomatische behandeling van chronische obstipatie indien laxantia onvoldoende werkzaam zijn gebleken. Darmperforatie, ileus, ernstige inflammatoire darmziekten en toxisch megacolon of megarectum zijn contra-indicaties. T1/2 ca. 24 uur. Wordt grotendeels in onveranderde vorm uitgescheiden in de urine. Dosering: 2 mg 1 x per dag; ouderen vanaf 65 jaar aanvankelijk 1 mg 1 x per dag, zo nodig verhogen tot 2 mg 1 x per dag. Bij ernstige leverfunctiestoornis: volwassenen 1 mg 1 x per dag. Bij verminderde nierfunctie (GFR< 30 ml/ min) 1 mg 1 x per dag. Bijwerkingen: hoofdpijn, misselijkheid, diarree, buikpijn, duizeligheid, vermoeidheid, braken, dyspepsie, rectaal bloedverlies, flatulentie, abnormale darmgeluiden, pollakisurie, koorts, malaise, anorexie, tremor en hartkloppingen. Interacties: mogelijk wordt de werking verminderd door gelijktijdig gebruik van stoffen met anticholinerge werking. Verkrijgbaar als:

– Resolor â, filmomhulde tabletten a` 1 mg en a` 2 mg.

Prunacolonâ. Wordt toegepast bij obstipatie en ter lediging van colon en rectum voor ro¨ntgenonderzoek. De stroop bevat per ml 2,4 mg sennosiden A + B en 1 mg dexpanthenol. Dosering: obstipatie: volwassenen 8-15 ml 1 x per dag ’s avonds of voor het 484

ontbijt, zo nodig dosering iets verhogen of verlagen; kinderen vanaf 6 jaar 6-8 ml. Ter lediging van de darm: volwassenen 1 ml/kg lich.gewicht op de dag vo´o´r het onderzoek om 3 uur ’s middags, max. 75 ml per keer.

Prunasine â. Wordt toegepast bij obstipatie en ter lediging van colon en rectum voor ro¨ntgenonderzoek. De stroop bevat per ml 2,4 mg sennosiden A + B en 1 mg dexpanthenol. Dosering: obstipatie: volwassenen 8-15 ml 1 x per dag ’s avonds of voor het ontbijt, zo nodig dosering iets verhogen of verlagen; kinderen vanaf 6 jaar 6-8 ml. Ter lediging van de darm: volwassenen 1 ml/kg lich.gewicht op de dag vo´o´r het onderzoek om 3 uur ’s middags, max. 75 ml per keer.

Psylliumzaad. Zie: Plantago ovatapreparaat Pulmicort â. Zie: Budesonide Pulmozymeâ. Zie: Dornase Puregonâ. Zie: Follitropine

blz. 189 blz. 255

Puri-Netholâ. Zie: Mercaptopurine Pylobactellâ. Zie: 13C-Ureum

blz. 461

blz. 97

blz. 366

blz. 17

Pyralvexâ. Orofaryngeale applicatievloeistof met 1% salicylzuur en 0,3% antrachinonglycosiden (uit Rheum-extract). Gebruikt als penseelvocht bij ontstekingen van mond en keelholte. Dosering: oromucosaal: meermalen per dag penselen.

Pyrantel

. Een anthelminthicum, gebruikt bij ascariasis, ancylostomiasis, enterobiasis, trichostrongyliasis en trichinellosis. De werking berust op verlamming van de worm door neuromusculaire blokkade. Het wordt vrijwel niet uit het darmkanaal geabsorbeerd. Het grootste deel wordt onveranderd met de feces uitgescheiden. Het geabsorbeerde deel wordt gedeeltelijk gemetaboliseerd in de lever en uitgescheiden met de urine. Dosering: bij ascariasis, ancylostomiasis, enterobiasis en trichostrongyliasis: oraal: volwassenen en kinderen 11 mg/kg lich.gewicht per dag in 1 dosis, max. 1 g per dag. Ascariasis, enterobiasis en trichostrongyliasis eenmalig, bij ancylostomiasis gedurende 3 dagen. Enterobiasis na 2 weken herhalen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, sufheid, slapeloosheid, huiduitslag, jeuk, hyperthermie. Verkrijgbaar als: – voor humaan gebruik niet meer beschikbaar.

Pyrazinamide

. Een tuberculostaticum, dat gewoonlijk samen met isoniazide en rifampicine en ethambutol wordt toegediend. Werkt bacteriostatisch of bactericide, afhankelijk van de concentratie die wordt bereikt op de infectieplaats en de gevoeligheid van het micro-organisme. Het is alleen werkzaam in een zuur milieu (pH 5-6) dat intracellulair aanwezig is. Het precieze werkingsmechanisme is niet bekend. De bactericide werking is afhankelijk van de omzetting van pyrazinamide in het actieve pyrazinezuur door het enzym pyrazinamidase. Het werkingsspectrum is zeer smal en omvat alleen Mycobacterium tuberculosis. Absorptie is goed. Passeert de bloed-liquorbarrie`re. Tmax = 1-2 uur. Metabolisering: vooral in de lever tot 485

P

met name actief pyrazinezuur. Eliminatie: met de urine, vnl. als metabolieten. T1/2 = 9-10 uur. Dosering: bij tuberculose: volwassenen: 30 mg/kg lichaamsgewicht per dag, zo mogelijk in 1 dosis (max. 2 gram); intermitterende behandeling 40-50 mg/ kg tweemaal per week, max. 3,5 gram tweemaal per week. Kinderen: 25-30 mg/kg lichaamsgewicht per dag, zo mogelijk in 1 dosis, max. 1,5 gram per dag. Bij ouderen en patie¨nten met veel gastro-intestinale klachten kan pyrazinamide over 2 doses worden verdeeld. Bij tuberculeuze meningitis: 30 mg/ kg per dag. Bijwerkingen: leverbeschadiging zoals stijging van transaminasewaarden, geelzucht, hepatitis. Verkrijgbaar als: – Pyrazinamide, tabletten a` 500 mg.

Pyridostigmine

P

. Een cholinesteraseremmer, chemisch verwant met neostigmine. De werking is vergelijkbaar met die van neostigmine, maar bij pyridostigmine zet de werking langzamer in en houdt langer aan. Gebruikt bij myasthenia gravis. Na orale toediening wordt het slecht geabsorbeerd. Eliminatie: met de urine, 80% onveranderd. T1/2el = ca 1½ uur. Dosering: oraal: volwassenen aanvankelijk 3 tot 4 maal daags 30 tot 60 mg, zo nodig dosering aanpassen tot 300 mg tot 1,2 gram per dag in verdeelde doses. Kinderen: 7 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 5-6 doses. Bij nierfunctiestoornissen en bij ouderen elke dosis zeer zorgvuldig aan de individuele reactie aanpassen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen (misselijkheid, braken, diarree, maagkrampen), speekselvloed, zweten, miosis, toegenomen bronchiale secretie, bronchospasmen, bradycardie (bij hoge doses aritmiee¨n), hypotensie. Interacties: pyridostigmine antagoneert de werking van curare-achtige, nietdepolariserende spierrelaxantia. Het werkt synergistisch met depolariserende spierrelaxantia. Atropine antagoneert de cholinerge effecten van pyridostigmine, m.n. bradycardie en hypersecretie. Verkrijgbaar als: – Mestinonâ, tabletten a` 10 mg (bromide); dragees a` 60 mg (bromide). – Pyridostigmine, tabletten a` 60 mg (bromide).

Pyridoxine

. Vitamine B6. Deficie¨ntie kan aanleiding geven tot huidaandoeningen, neuritis, convulsies (zuigelingen). De dagelijkse behoefte is ca. 2 mg en wordt door een normaal dieet ruim gedekt. Deficie¨ntie komt voor bij zuigelingen. Patie¨nten, die hoge doseringen isoniazide krijgen kunnen eveneens een pyridoxinedeficie¨ntie krijgen. Pyridoxine moet niet worden toegediend aan patie¨nten, die levodopa krijgen. Absorptie: goed en snel via passieve diffusie in bovenste deel dunne darm. De actieve vorm (pyridoxolfosfaat) wordt opgeslagen in de lever. Eliminatie: vnl. met de urine. T1/2 el = oraal 5-6 dagen. Dosering: lichte tot matige deficie¨ntieverschijnselen: begindosering 10-50 mg; bij onvoldoende effect of bij ernstiger deficie¨ntieverschijnselen verhogen tot 100 mg. Bij pyridoxineafhankelijke convulsies en anemie kunnen hogere doseringen noodzakelijk zijn. Bijwerkingen: zelden allergische reacties zoals jeuk, huiduitslag en roodheid van de huid. Langdurig gebruik van hoge doses (500 mg per dag en meer) kan ataxie en ernstige perifere neuropathie veroorzaken. Interacties: isoniazide, hydralazine, cycloserine en penicillamine antagoneren de werking van pyridoxine. Serumspiegels van fenytoı¨ne kunnen worden verlaagd bij gelijktijdige toediening van hoge doses (>200 mg) pyridoxine. Verkrijgbaar als: 486

– Pyridoxine, tabletten a` 20 mg, a` 50 mg en a` 100 mg (HCl); injectievloeistof a` 1 ml = 50 mg (HCl).

Pyrimethamine

. Een foliumzuurantagonist, gebruikt als antimalariamiddel. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. De eliminatie verloopt langzaam. Dosering: malariabehandeling: in 1 dosis in combinatie met een sulfonamide: volwassenen: 75 mg + 1500 mg sulfonamide. Toxoplasmose: samen met sulfadiazine: volwassenen: eerste dag 50 mg, daarna 25 mg per dag + vanaf de eerste dag 150 mg/kg lichaamsgewicht sulfadiazine per dag (max. 4 g). Bijwerkingen: in het begin van de behandeling komen in het algemeen misselijkheid, abdominale pijn, braken en diarree voor. Toxoplasmosebehandeling: afwijkingen in het bloedbeeld (leukopenie, agranulocytose, trombocytopenie, megaloblastaire anemie). Interacties: gelijktijdige toediening met foliumzuur kan het effect van pyrimethamine bij toxoplasmose verminderen. Bij gelijktijdig gebruik van een trimethoprim/sulfonamidecombinatie en pyrimethamine kan megaloblastaire anemie optreden. Gelijktijdig gebruik van lorazepam kan aanleiding geven tot hepatotoxiciteit. De myelosuppressieve werking van cytostatica, in het bijzonder van de foliumzuurantagonist methotrexaat, kan verergeren. Verkrijgbaar als: – Daraprim â, tabletten a` 25 mg.

Qlairaâ. Zie: Estradiol/dienogest blz. 216 Questranâ. Zie: Colestyramine Quetexâ. Zie: Quetiapine Quetiafair. Zie: Quetiapine Quetiapine

2

2

blz. 146 blz. 487

2

blz. 487

. Een atypisch antipsychoticum met antiseroto-

nerge (5HT2), antihistaminerge, alfa-1-receptorblokkerende en (zwak) antidopaminerge (D1 en D2) eigenschappen. Toegepast bij de behandeling van schizofrenie, van matig tot ernstige manische episodes in het kader van bipolaire stoornis en van depressieve episodes bij bipolaire stoornis. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en uitgebreid in de lever gemetaboliseerd. De halfwaardetijd bedraagt ca. 7 uur. Aanpassing van de dosering bij leverfunctiestoornissen is nodig. Dosering: oraal: gewoon preparaat: in 2 doses: schizofrenie: dag 1, 50 mg; dag 2, 100 mg; dag 3, 200 mg en en dag 4, 300 mg, daarna titreren binnen het dosisbereik van 150 mg tot 750 mg per dag; bij manische episodes: dag 1, 100 mg; dag 2, 200 mg; dag 3, 300 mg en en dag 4, 400 mg, daarna titreren binnen het dosisbereik van 200 mg tot 800 mg per dag; preparaat met gereguleerde afgifte: in 1 dosis: schizofrenie en manie: dag 1, 300 mg, dag 2, 600 mg, daarna titreren binnen dosisbereik van 400 tot 800 mg per dag; bipolaire depressie: dag 1, 50 mg, dag 2, 100 mg, dag 3, 200 mg en dag 4, 300 mg, afhankelijk van respons ophogen tot 600 mg per dag. De dosisophoging bij ouderen en bij patie¨nten met leverfunctiestoornissen dient voorzichtig te geschieden. Bij overgang van gewone tabletten naar tabletten met gereguleerde afgifte een gelijke totale dagdosering eenmaal daags nemen. Bijwerkingen: slaperigheid, obstipatie, droge mond, orthostatische hypotensie, tachycardie, leverfunctiestoornissen, bloedbeeldafwijkingen, verlaging van T4. Interacties: voorzich487

P

tigheid is geboden in combinatie met alcohol of centraal werkende middelen en met middelen die de elektrolythuishouding verstoren of het QTc-interval verlengen. Bij gelijktijdig gebruik van CYP3A4-remmers zoals macrolide antibiotica, imidazol-antimycotica (ketoconazol), hiv-proteaseremmers en grapefruitsap, vindt een aanzienlijke remming plaats van de afbraak van quetiapine; om deze reden is combinatie met e´e´n van deze middelen gecontra-indiceerd. Het metabolisme van quetiapine wordt versneld bij gelijktijdig gebruik van CYP3A4-induceerders, fenytoı¨ne en carbamazepine. Verkrijgbaar als:

– Kwetinorâ, filmomhulde tabletten a` 25 mg, a` 100 mg, a` 150 mg, a` 200 mg en a` 300 mg. – Quetexâ, filmomhulde tabletten a` 25 mg, a` 100 mg, a` 200 mg en a` 300 mg. – Quetiafair, filmomhulde tabletten a` 25 mg, a` 100 mg, a` 150 mg, a` 200 mg en a` 300 mg; 4-daagse startverpakking bevat 6 tabletten a` 25 mg + 3 tabletten a` 100 mg + 1 tablet a` 200 mg. – Quetiapine, filmomhulde tabletten a` 25 mg, a` 50 mg, a` 100 mg, a` 150 mg, a` 200 mg, a` 300 mg en a` 400 mg; tabletten met gereguleerde afgifte a` 50 mg, a` 200 mg, a` 300 mg en a` 400 mg. – Seroquel XRâ, tabletten met gereguleerde afgifte a` 50 mg, a` 150 mg, a` 200 mg, a` 300 mg en a` 400 mg (als fumaraat). – Seroquelâ, filmomhulde tabletten a` 25 mg en a` 100 mg (als fumaraat).

Quinagolide

Q

2 . Een selectieve dopamine (D2)-agonist toegepast bij hyperprolactinemie (idiopatisch of veroorzaakt door een prolactine afscheidend micro- of macroadenoom van de hypofyse). Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd, het heeft een sterk ‘first pass’-effect. De T½ bedraagt 11 tot 17 uur. Dosering: startverpakking: de eerste 3 dagen 25 microgram per dag, gevolgd door 3 dagen 50 microgram per dag. Vanaf dag 7 is de aanbevolen dosering 75 microgram per dag. Indien nodig kan de dosering stapsgewijs ( 1 tot 4 weken tussen elke stap) worden verhoogd. Het moet vlak voor het slapen met wat voedsel worden ingenomen. Bijwerkingen: acute psychosen, herstel van gestoorde fertiliteit waardoor bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd die niet zwanger willen worden betrouwbare anticonceptie moet worden toegepast, gastro-intestinale stoornissen, moeheid, duizeligheid, slapeloosheid, verstopte neus, hypotensie. Interacties: dopamineantagonisten (zoals antipsychotica) kunnen de werking verminderen. Alcohol kan de verdraagbaarheid van quinagolide verminderen. Verkrijgbaar als: – Norprolacâ, startverpakking met 3 tabletten a` 25 microgram (als HCl) en 3 tabletten a` 50 microgram (als HCl); tabletten a` 75 microgram (als HCl).

Quinapril/hydrochloorthiazide. Combinatie van een ACE-remmer en een thiazidediureticum. Gebruikt bij hypertensie die onvoldoende heeft gereageerd op de behandeling met een ACE-remmer of diureticum alleen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 maal daags 10 mg/6,25 mg tot 20 mg/12,5 mg. Verkrijgbaar als:

– Acuzideâ, tabletten a` 20 mg/12,5 mg. – Quinapril/hydrochloorthiazide, tabletten a` 20 mg/12,5 mg. 488

Quinapril

. Een angiotensine converting enzym (ACE)-remmer toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie en decompensatio cordis. Na absorptie wordt quinapril in de lever omgezet in het werkzame quinaprilaat. De T½ bedraagt ongeveer 2,5 uur. Dosering: essentie¨le hypertensie: monotherapie: begindosering 10 mg 1 x/dag; bij onvoldoende effect met intervallen van 4 weken verhogen tot onderhoudsdosering van 20–40 mg per dag in 1–2 doses. De dosis dient bij verminderde nierfunctie te worden aangepast. Alle doseringen en sterktes zijn uitgedrukt in quinapril base. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, hoesten, hypotensie, rinitis, maagdarmstoornissen. Interacties: bij toevoeging aan (voorafgaande) therapie met een diureticum kan een versterkte hypotensieve reactie optreden. Kaliumzouten, kaliumsparende diuretica, heparine en andere plasmakaliumverhogende geneesmiddelen (bv. AT1-antagonisten, trimethoprim, tacrolimus, ciclosporine) versterken het effect op het serumkaliumgehalte en kunnen tot hyperkalie¨mie leiden. De combinatie met indometacine en andere niet-steroı¨de anti-inflammatoire middelen kan de werking van ACE-remmers verminderen; ACE-remmers kunnen de uitscheiding van lithium verminderen. Verkrijgbaar als: – Acuprilâ, tabletten a` 5 mg, a` 10 mg, a` 20 mg en a` 40 mg (HCl). – Quinapril, tabletten a` 5 mg, a` 10 mg, a` 20 mg en a` 40 mg (als HCl).

Quinsair â. Zie: Levofloxacine

blz. 340

Quodixor â. Zie: Ibandroninezuur Qvarâ. Zie: Beclometason Rabecellâ. Zie: Rabeprazol Rabeprazol

blz. 288

blz. 74 blz. 489

. Een protonpompremmer, die de basale en gestimu-

leerde maagzuursecretie remt. Het wordt in het zuurcompartiment van de parie¨tale cel geprotoneerd en gecumuleerd en vervolgens omgezet in de actieve remmer, die reageert met het maagzuurproducerende enzym H+/ K+ ATP-ase. Toegepast bij de behandeling van ulcus pepticum, profylaxe en behandeling van refluxoesofagitis en de eradicatie van Helicobacter pylori. Na orale toediening ondergaat het een groot ‘first pass’-effect. De T½ bedraagt ca. 1 uur. Dosering: oraal voor het ontbijt: bij ulcus pepticum 1 maal daags 20 mg; bij refluxoesofagitis 1 maal daags 10 tot 20 mg gedurende 4 tot 8 weken. Zollinger-ellisonsyndroom: aanbevolen begindosering: 60 mg 1 x/dag, hierna individueel aanpassen, in het algemeen tot 120 mg per dag en de behandeling voortzetten zolang dit klinisch noodzakelijk is. Doseringen > 100 mg per dag in 2 doses toedienen. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, hoofdpijn, rinitis, duizeligheid. Interacties: de absorptie van geneesmiddelen waarvan de opname pH-afhankelijk verloopt, kan worden verminderd, bv. cefuroxim, voriconazol, itraconazol. Verkrijgbaar als: – Beprazâ, maagsapresistente tabletten a` 10 mg en a` 20 mg. – Berizarâ, tabletten a` 10 mg en a` 20 mg. – Beryxâ, maagsapresistente tabletten a` 10 mg en a` 20 mg. – Parietâ, tabletten a` 10 mg (Na-zout). – Praberâ, maagsapresistente tabletten a` 10 mg en a` 20 mg. 489

Q

– – – –

Prabexolâ, maagsapresistente tabletten a` 10 mg en a` 20 mg. Rabecellâ, maagsapresistente tabletten a` 10 mg en a` 20 mg. Rabeprazolnatrium, maagsapresistente tabletten a` 10 mg en a` 20 mg. Rabifar â, maagsapresistente tabletten a` 10 mg en a` 20 mg.

Rabeprazolnatrium. Zie: Rabeprazol Rabiesimmunoglobuline

blz. 489

. Bevat immunoglobulinen tegen het ra-

bie¨svirus, bereid uit plasma van hyperimmune gezonde mensen. Gebruikt bij de post-expositiebehandeling bij patie¨nten met een onvoldoende antilichaamtiter tegen rabie¨s. De behandeling moet onder verantwoordelijkheid van het RIVM worden uitgevoerd. Bijwerkingen: gevoeligheid, pijn of stijfheid op de injectieplaats, koorts, hoofdpijn, malaise, rillingen, huidreacties kunnen optreden, zelden misselijkheid, braken, hypotensie, tachycardie, overgevoeligheidsreacties (waaronder anafylactische shock). Verkrijgbaar als: – Imogam Rabiesâ, injectievloeistof a` 2 ml = 300 IE en a` 10 ml = 1.500 IE. – Rabuman ’Berna’, injectievloeistof a` 2 ml = 300 IE en a` 5 ml = 750 IE.

Rabiesvaccin

R

. Een suspensie van een geı¨nactiveerd (dood) rabie¨svirus, gekweekt in menselijke diploı¨de cellen (HDCV) of hondenniercellen (DKCV). Gebruikt bij de actieve immunisatie tegen hondsdolheid (zowel pre-expositie- als post-expositievaccinatie). Het cruciale probleem bij de behandeling van rabie¨s is het besluit of na expositie een therapie moet worden ingesteld. Het bijtende dier moet door een dierenarts worden onderzocht. Is het dier al dood dan moet pathologisch onderzoek van de hersenen plaatsvinden. De dierenarts en de veterinair inspecteur beslissen of het dier rabie¨s heeft. De post-expositievaccinatie wordt gestart door het Nederlands Vergiftigingen Informatie Centrum en over het algemeen voortgezet door de huisarts. Dosering: zie producttekst. Bijwerkingen: pijn, erytheem, verharding en hematoom op de injectieplaats, malaise, hoofdpijn, spierpijn, misselijkheid en lymfadenopathie. Verkrijgbaar als: – Geı¨nactiveerd Rabiesvaccin ’Me´rieux’ HDCV, poeder voor injectievloeistof a` 2,5 IE + 1 ml oplosmiddel in wegwerpspuit.

Rabifar â. Zie: Rabeprazol

blz. 489

Rabuman ’Berna’. Zie: Rabiesimmunoglobuline

blz. 490

Racecadotril. Prodrug van thiorfan dat enkefalinase remt. Aldus wordt in het maagdarmkanaal de secretieremmende werking van endogene enkefalines verlengd. De darmmotiliteit wordt niet beı¨nvloed. Na orale toediening is er geen werking in het centrale zenuwstelsel. Racecadotril wordt toegepast voor de symptomatische behandeling van acute diarree. Indien nodig moeten tevens orale rehydratie en andere ondersteunende behandeling worden gegeven. Na orale toediening wordt racecadotril snel geabsorbeerd en gehydrolyseerd tot de werkzame metaboliet die zelf wordt omgezet in nietwerkzame metabolieten. Ongeveer 1% van de toegediende dosis verdeelt zich over de weefsels. De biologische halfwaardetijd bedraagt ongeveer 3 uur. Bij matig ernstig leverfalen zijn de Cmax en de AUC van de werkzame metaboliet 490

lager dan normaal. Bij ernstig nierfalen is de Cmax lager en de AUC hoger dan normaal. Dosering: oraal: volwassenen: aanvankelijk 100 mg, daarna 3 x daags 100 mg (bij voorkeur voor de maaltijd); kinderen en zuigelingen (ouder dan 3 maanden) 3 x daags 1,5 mg/kg lichaamsgewicht; niet langer dan 7 dagen. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, rash, erytheem, oedeem van tong, gelaat, lippen of ooglid, prurigo, pruritus, toxische huideruptie. Verkrijgbaar als: – Racecadotril, capsules a` 100 mg. – Tiorfanâ, capsules a` 100 mg. – Tiorfanâ Baby, zakjes granulaat a` 10 mg. – Tiorfanâ Junior, zakjes granulaat a` 30 mg.

Radium-223 dichloride. Radiofarmacon dat alfastraling afgeeft. Het gedraagt zich als calcium en wordt in bot opgenomen vooral in gebieden met botmetastasen. De alfastraling veroorzaakt breuken in dubbelstrengsDNA in nabijgelegen tumorcellen met als resultaat een cytotoxisch effect. Na intraveneuze injectie heeft snel opname in bot plaats alsmede uitscheiding in de darmen. Halfwaardetijd is 11,4 dagen. Uitscheiding voornamelijk in de feces. Dosering: intraveneus: 6 doseringen met een activiteit van 50 kBq per kg lichaamsgewicht met intervallen van 4 weken. Bijwerkingen: onder meer trombocytopenie, neutropenie, pancytopenie, leukopenie, lymfopenie, diarree, braken, misselijkheid, reacties op de plaats van toediening. Interacties: mogelijk interacties met calcium en fosfaat; behandeling met deze middelen wellicht enkele dagen voor de aanvang van de behandeling met radium-223 onderbreken. Verkrijgbaar als: – Xofigo â, oplossing voor injectie.

Raloxifeen

. Een selectieve oestrogeenreceptormodulator (SERM) met oestrogene werking op het bot en een anti-oestrogene werking op mammaweefsel en endometrium. Toegepast bij de preventie van postmenopauzale osteoporose. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd. Het ondergaat een uitgebreid ‘first pass’-effect. De biologische beschikbaarheid bedraagt 2%. De plasma-eiwitbinding is 98-99%. De T½ bedraagt ca. 27 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 60 mg. Bijwerkingen: trombo-embolische stoornissen, opvliegers, beenkrampen, trombocytopenie, perifeer oedeem. Interacties: niet combineren met cholestyramine (of andere anion-uitwisselende harsen) in verband met een significante verlaging van de absorptie en enterohepatische kringloop van raloxifeen. Gelijktijdig gebruik met oestrogenen wordt in verband met onvoldoende ervaring niet aangeraden. De fabrikant raadt aan om bij combinatie met coumarinederivaten de protrombinetijd te controleren: een geringe daling hiervan kan na enige weken ontstaan. Ver-

krijgbaar als:

– Evistaâ, omhulde tabletten a` 60 mg (HCl). – Raloxifeen, omhulde tabletten a` 60 mg (HCl).

Raltegravir

. Een integraseremmer, in combinatie met andere antiretrovirale geneesmiddelen, oraal toegepast bij de behandeling van hiv-1 infecties vanaf de leeftijd van 4 weken tot en met volwassen patie¨nten. Remming van het virale integrase voorkomt integratie van het hiv-genoom in het 491

R

gastheergenoom. In de farmacokinetiek is een aanzienlijke variabiliteit gevonden. Oorzaken hiervan zijn het al dan niet gelijktijdig innemen van (vetrijk) voedsel en/of gelijktijdig gebruikte geneesmiddelen. De uitscheiding vindt voor een groot deel plaats via de nieren als glucuronide. Dosering: oraal: 2 maal daags 400 mg. Bijwerkingen: maagdarmstoornissen, artralgie, vermoeidheid, vertigo, huidaandoeningen. Interacties: raltegravir wordt voornamelijk gemetaboliseerd via een UGT1A1-geı¨nduceerde glucuronidatieroute. Bij gelijktijdige toediening van een krachtige UGT1A1-inductor, zoals rifampicine, wordt de plasmaconcentratie van raltegravir verlaagd. Combinatie met protonpompremmers of andere geneesmiddelen tegen ulcera verhoogt de plasmaconcentratie van raltegravir aanzienlijk. Verkrijgbaar als: – Isentressâ, filmomhulde tabletten a` 400 mg (als K-zout).

Ramipril/hydrochloorthiazide. Combinatie van een angiotensine converting enzym (ACE)-remmer en een thiazidediureticum. Gebruikt bij essentie¨le hypertensie die onvoldoende heeft gereageerd op de behandeling met ramipril of een diureticum alleen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: oraal: 1 maal daags 0,5 tot 2 tabletten. Verkrijgbaar als: – Ramipril/hydrochloorthiazide, tabletten a` 5/12,5 mg en a` 5/25 mg. – Tritazideâ, tabletten a` 5/25 mg.

Ramipril

R

. Een angiotensine converting enzym (ACE)-remmer toegepast bij de behandeling van essentie¨ le hypertensie en bij symptomen van lichte tot matig ernstige hartinsufficie¨ntie na het myocardinfarct. Na orale toediening wordt ramipril snel geabsorbeerd en vervolgens in de lever gehydrolyseerd tot het werkzame ramiprilaat. De halfwaardetijd bedraagt ongeveer 15 uur. Dosering: bij hypertensie: oraal: 1 maal daags 1,25 tot 2,5 mg, maximaal 10 mg, tijdens of na de maaltijd. Dosering na myocardinfarct: oraal: 2 maal daags 2,5 tot 5 mg. Bij verminderde nier- en leverfuncties dient aanpassing van de dosis plaats te vinden. Bijwerkingen: hoofdpijn, duizeligheid, hoest, maagdarmstoornissen, hypotensie. Interacties: kaliumverhogende geneesmiddelen kunnen in combinatie met perindopril een hyperkalie¨mie in de hand werken. Bij toevoeging aan een therapie met een diureticum dient insluipend te worden begonnen om een sterke hypotensie te vermijden. Verkrijgbaar als: – Ramipril, capsules a` 1,25 mg, a` 2,5 mg, a` 5 mg en a` 10 mg; tabletten a` 1,25 mg, a` 2,5 mg, a` 5 mg en a` 10 mg. – Tritaceâ, tabletten a` 1,25 mg, a` 2,5 mg en a` 5 mg; capsules a` 10 mg.

Ramucirumab. Humaan recombinant IgG1 monoklonaal antilichaam dat de binding van vasculaire endotheliale groeifactor A (VEGF-A), VEGF-C en VEGF-D op de VEGF-receptor-2 blokkeert. Het remt hierdoor de VEGF gestimuleerde angiogenese. Ramucirumab wordt in combinatie met paclitaxel of als monotherapie toegepast bij gevorderde maagkanker of adenocarcinoom van de gastro-oesofageale overgang met ziekteprogressie na chemotherapie met een platinaverbinding en een fluoropyrimidine. Ramucirumab heeft een klein verdelingsvolume (ca. 0,08 l/kg). Metabolisering door katabolisme. T1/2el = ca. 15 dagen. De fabrikant adviseert periodieke controle van bloeddruk, proteı¨nurie, bloedbeeld en stollingsparameters. Staak ramuci492

rumab 4 weken voor een electieve ingreep i.v.m. de remmende invloed op de wondgenezing. Dosering: intraveneus: infuus in 60 min. (max. 25 mg/min): In combinatie met paclitaxel: 8 mg/kg via een i.v. infuus gedurende ca. 60 minuten op dag 1 en 15 van een cyclus van 28 dagen, voorafgaand aan de paclitaxel-infusie. Als monotherapie: 8 mg/kg elke 2 weken. De behandeling voortzetten tot progressie van de ziekte of tot onacceptabele toxiciteit optreedt. Dosisaanpassing of tijdelijk onderbreken van de behandeling is nodig bij proteı¨nurie >2g/24uur. Behandeling definitief staken bij ernstige arterie¨le trombo-embolische gebeurtenissen, maag- en darmperforaties, ernstige bloeding, ontwikkeling van fistels, complicaties bij wondgenezing, infuusreacties graad 3 of 4, ongecontroleerde hypertensie, eiwitverlies van in de urine van > 3 g/24 uur of het nefrotisch syndroom. Ter voorkoming van infuusreacties wordt een antihistaminicum, paracetamol en/of dexamethason als premedicatie gegeven. Verminder bij milde infuusreactie de infusiesnelheid met 50%. Bijwerkingen: bij monotherapie o.a. hypertensie, hypokalie¨mie, hyponatrie¨mie , hoofdpijn, hypertensie, buikpijn, diarree, verminderde wondheling. Voorts neutropenie, arterie¨le trombo-embolische gebeurtenissen, epistaxis, darmobstructie, darmperforatie, infuusreacties, proteı¨nurie. Interacties: grotendeels onbekend. Geen relevante interactie met paclitaxel. Verkrijgbaar als: – Cyramzaâ, concentraat voor infusievloeistof 10 mg/ml; flacons a` 10 ml en a` 50 ml.

Ranibizumab

. Een gehumaniseerd recombinant monoklonaal antilichaamfragment gericht tegen vasculaire endotheliale groeifactor A (VEGF-A). Het remt alle bekende isovormen van VEGF-A. Als angiogeneseremmer intravitreaal toegepast bij de behandeling van neovasculaire (natte) leeftijdgebonden maculadegeneratie en bij de behandeling van visusstoornissen als gevolg van choroı¨deale neovascularisatie bij pathologische myopie. De halfwaardetijd in het glasvocht bedraagt ca. 10 dagen. De concentratie van ranibizumab in het serum is ongeveer 90.000 keer lager dan de vitreale concentratie. Dosering: intravitreaal: onder antimicrobie¨le bescherming via oogdruppels 3 dagen voor en na de toediening: 0,5 mg iedere maand gedurende 3 maanden, gevolgd door een onderhoudsfase afhankelijk van de ontwikkeling van de gezichtsscherpte. Het interval tussen twee doseringen mag niet korter zijn dan 1 maand. Bijwerkingen: ernstige oculaire reacties, hoofdpijn, verhoogde bloeddruk, artralgie, misselijkheid, bronchitis, anemie. Verkrijgbaar als: – Lucentisâ, injectievloeistof a` 0,23 ml = 2,3 mg.

Ranitidine

. Een antihistaminicum, dat competitief de werking van histamine op de H2-receptor remt. Gebruikt bij ulcus pepticum, zollinger-ellisonsyndroom, refluxoesofagitis en ter preventie van chronisch recidiverende peptische ulcera en bij peptische ulcera t.g.v. het gebruik van NSAID’s. De orale biologische beschikbaarheid is 50%. De halfwaardetijd van de serumspiegel bedraagt ongeveer 2 uur. De uitscheiding geschiedt voornamelijk via de nieren. Dosering: bij ulcus pepticum (oraal): 2 maal daags 150 mg of 1 maal daags 300 mg. Dosering bij zollinger-ellisonsyndroom (oraal): 3 maal daags 150 mg te verhogen tot maximaal 900 mg per dag. Dosering bij refluxoesofagitis (oraal): 493

R

2 maal daags 150 mg of 1 maal daags 300 mg (voor het slapen gaan), te verhogen tot maximaal 1200 mg per dag gedurende max. 8 weken. Dosering als profylaxe (oraal): 1 maal daags 150 mg (voor het slapen gaan). Dosering bij peptische ulcera t.g.v. NSAID-gebruik (oraal): 2 maal daags 150 mg, gedurende max. 12 weken. Dosering i.v. of i.m.: 50 mg, zo nodig elke 6 tot 8 uur herhalen. Dosering bij kinderen en baby’s vanaf 0 jaar: oraal: 4 tot 8 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 1 tot 2 doses. Bijwerkingen: moeheid, misselijkheid, braken, huiduitslag. Interacties: de absorptie van geneesmiddelen waarvan de opname pH-afhankelijk verloopt, kan worden verminderd, bv. cefuroxim, voriconazol, itraconazol. Verkrijgbaar als: – Maagzuurremmer ranitidineâ, tabletten a` 75 mg (als HCl). – Ranitidine, tabletten a` 75 mg, a` 150 mg en a` 300 mg (als HCl); bruistabletten a` 150 mg en a` 300 mg (als HCl). – Zantacâ, tabletten a` 75 mg en a` 300 mg (als HCl); bruistabletten a` 75 mg (als HCl); drank a` 15 mg/ml (als HCl); injectievloeistof a` 2 ml = 50 mg (als HCl).

Rapamune â. Zie: Sirolimus Rapifenâ. Zie: Alfentanil Rapilysinâ. Zie: Reteplase

blz. 529 3

blz. 37 blz. 499

Rapiscan â. Zie: Regadenoson blz. 495 Raplixaâ. Zie: Fibrinogeen/trombine blz. 239 Rapydanâ. Pleisters met 70 mg lidocaı¨ne en 70 mg tetracaı¨ne. Het bevat daarnaast een warmteafgevend bestanddeel dat wordt geactiveerd wanneer de pleister wordt blootgesteld aan de lucht. Cutaan toegepast bij het verkrijgen van oppervlakteanesthesie in verband met naaldpunctie of oppervlakkige chirurgische ingrepen. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: cutaan: 1 tot maximaal 4 pleisters tegelijkertijd; kinderen vanaf 3 jaar maximaal 2 pleisters tegelijkertijd. De pleister moet 30 min. voor de punctie of ingreep worden aangebracht. Bijwerkingen: erytheem, oedeem, verbleking.

R

1 . Een irreversibele MAO-B remmer die de afbraak van dopamine in de hersenen remt, als monotherapie of in combinatie met levodopa toegepast bij de ziekte van Parkinson. Na orale toediening wordt het goed geabsorbeerd en in de lever omgezet door CYP1A2 waarna glucuronidering plaats vindt. De biologische beschikbaarheid bedraagt ca. 35%. De T½ bedraagt 0,5 tot 2 uur. Dosering: oraal: 1 maal daags 1 mg. Bijwerkingen: hoofdpijn, malaise, nekpijn, dyspepsie, artralgie, conjunctivitis, depressie, allergische reacties, angina pectoris. Interacties: bij combinatie met andere serotonerge middelen neemt de kans op het serotoninesyndroom toe. Voorzichtigheid is geboden bij potente CYP1A2-remmers omdat ciprofloxacine als CYP1A2-remmer de AUC met 83% kan verhogen. Gelijktijdig gebruik van entacapon verhoogt de klaring met 28%. Verkrijgbaar als: – Azilectâ, tabletten a` 1 mg (als mesilaat).

Rasagiline

Rasburicase

. Een via DNA-recombinant technieken geproduceerd uraatoxidase-enzym afkomstig van Saccharomyces cerevisiae. Het ka494

talyseert de omzetting van urinezuur in allantoı¨ne, waardoor de concentratie van urinezuur daalt. De urinezuurconcentratie in het bloed kan massaal stijgen als gevolg van afbraak van grote aantallen maligne cellen en tijdens cytoreducerende chemotherapie. Allantoı¨ne wordt gemakkelijk met de urine uitgescheiden. Intraveneus toegepast ter profylaxe en behandeling van acute hyperurikemie om acuut nierfalen te voorkomen bij patie¨nten met hematologische maligniteiten met hoge tumorlast en risico op een snelle tumorlyse of inkrimping bij het starten van de chemotherapie. De T½ bedraagt ca. 19 uur. Dosering: intraveneus als infusie: 1 maal daags 0,2 mg/kg lichaamsgewicht in een 30 min. durend infuus, gedurende 5 tot 7 dagen. Bijwerkingen: koorts, maagdarmstoornissen, allergische reacties, hemolytische anemie. Verkrijgbaar als:

– Fasturtecâ, poeder voor infusievloeistof a` 1,5 mg en 7,5 mg.

Rasilez HCTâ. Filmomhulde tabletten met 150 mg aliskiren/12,5 mg hydrochloorthiazide, met 150 mg aliskiren/25 mg hydrochloorthiazide, met 300 mg aliskiren/12,5 mg hydrochloorthiazide en met 300 mg aliskiren/25 mg hydrochloorthiazide. Toegepast bij de behandeling van essentie¨le hypertensie. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen. Dosering: 1 maal daags 1 tablet (bij een (lichte) maaltijd), max. 300/25 mg 1 x/ dag.

Rasilezâ. Zie: Aliskiren

blz. 38

Reactineâ. Zie: Cetirizine Reapamâ. Zie: Prazepam

1 2

Rebetolâ. Zie: Ribavirine

blz. 502 1

Rebifâ. Zie: Interferon beta Recivitâ. Zie: Fentanyl

blz. 123

blz. 471

blz. 306

3

blz. 234

Recofolâ. Zie: Propofol

blz. 479

Recombinateâ. Zie: Octocog alfa Refluxâ. Zie: Methenamine

R

blz. 414

ReFacto AF â. Zie: Moroctocog alfa

blz. 386

blz. 368

Refobacinâ Plus. Zie: Gentamicine Refobacinâ R. Zie: Gentamicine

blz. 269 blz. 269

Refobacinâ Revision. Poeder voor cement met 23,3 mg gentamicine (als sulfaat) en 23,3 mg clindamycine (als HCl) per gram. Zie ook de afzonderlijke bestanddelen.

Refusal â. Zie: Disulfiram

2

blz. 185

Regadenoson. Agonist van de A2A-adenosinereceptor; verhoogt de coronaire bloedstroom en de hartfrequentie; verlaagt de bloeddruk. Wordt als diagnosticum bij myocardscintigrafie gebruikt bij patie¨nten die niet in staat zijn tot lichamelijke inspanning. Gecontra-indiceerd bij tweede- en derde495

graads AV-block of ’sick sinus’-syndroom indien geen pacemaker is geı¨mplanteerd, instabiele angina pectoris, ernstige hypotensie en hartfalen. Na toediening dienen het ECG en de vitale functies te worden bewaakt. T1/2 2-4 min. resp. ca. 2 uur (terminaal). Dosering: eenmalig 400 mg als injectie in een perifere ader, niet binnen 24 uur herhalen. Bijwerkingen: o.a. hoofdpijn, duizeligheid, ST-veranderingen in het ECG, opvliegers, dyspneu, maagdarmklachten, angina pectoris, paresthesie, hypo-esthesie, smaakstoornissen, eerste- of tweedegraads AV-block, tachycardie, hartkloppingen, afwijkingen in het ECG waaronder verlenging van het QTc-interval, hypotensie, druk op de keel, irritatie van de keel, hoesten, misselijkheid, braken, mondklachten, malaise, asthenie, pijn in de rug, nek, kaken of ledematen, musculoskeletale klachten en hyperhidrose. Insulten kunnen optreden, deze moet men niet met aminofylline bestrijden. Interacties: coffeı¨ne en theofylline verminderen - als niet-specifieke adenosinereceptor-antagonisten - mogelijk de vaatverwijdende werking van regadenoson. Verkrijgbaar als: – Rapiscanâ, 400 microgram oplossing voor injectie.

Regaineâ. Zie: Minoxidil

blz. 380

Regiocit â. Oplossing die wordt gebruikt als substitutieoplossing en als

R

dialyseoplossing voor de behandeling van acute nierschade tijdens continue nierfunctievervangende therapie indien citraat als plaatselijke antistolling door binding van calcium in het extracorporele circuit wordt gebruikt. Regiocit â mag alleen worden gebruikt met een dialyseapparaat bedoeld voor continue niervervangende therapie (CRRT) in predilutiemodus, met behulp van een speciale pomp voor antistolling met citraat, waarbij de stroomsnelheid van de oplossing automatisch kan worden aangepast aan de hand van een door de gebruiker in te stellen doeldosis (mmol citraat/l bloed). De samenstelling is als volgt: Natriumchloride 5,03 g/l, Natriumcitraat 5,29 g/l, Na+ 140 mmol/l, Cl- 86 mmol/l, Citraat (C6H5O73-) 18 mmol/l. Dosering: de pre-filter infusiesnelheid moet zijn aangepast aan de bloedstroomsnelheid en rekening houden met de stroomsnelheden van het effluent en andere therapeutische vloeistoffen, de vereisten met betrekking tot de vochtafnamesnelheid bij de patie¨nt, aanvullende input en output van vloeistoffen, en het gewenste elektrolyt- en zuur-base-evenwicht; titratie van de stroomsnelheid voor antistolling in het extracorporele circuit is een effectieve manier om een postfilter concentratie van geı¨oniseerd calcium in het bereik van 0,25 tot 0,35 mmol/l te verkrijgen; de concentratie systemisch geı¨oniseerd calcium van de patie¨nt moet in het normale fysiologische bereik worden gehouden door regeling van de calciumsuppletie. Zie vooral ook de productinformatie. Bijwerkingen: verstoring van elektrolyten- en vochtevenwicht, hypotensie, misselijkheid, braken en spierkrampen zijn gemeld. Verkrijgbaar als:

– Regiocitâ, oplossing voor hemofiltratie.

Regiodermâ. Zie: Acitretine

blz. 24

Regitineâ. Zie: Fentolamine

blz. 235

496

Regla pHâ. Tabletten met 450 mg aluminiumhydroxidemagnesiumcarbonaat, een coprecipitaat van magnesiumcarbonaat en algeldraat. Dosering: antacidum: oraal: 4 maal daags 1 of 2 tabletten. Suspensie (Nieuwe

Formule) met 40 mg/ml algedraat en 20 mg/ml magnesiumhydroxide. Gebruikt bij zuurbranden, refluxoesofagitis, ulcus duodeni en ventriculi gastritis en ter voorkoming van stress-ulcera: oraal: volwassenen 10 tot 15 ml e´e´n uur na de maaltijd en voor het naar bed gaan, zonodig aangevuld met tussentijdse doses elke 2 uur.

Regorafenib. Tyrosinekinaseremmer die wordt toegepast bij gemetastaseerd colorectaal carcinoom die tevoren zijn behandeld met chemotherapie met een fluoropyrimidinederivaat, oxaliplatine en irinotecan, alsmede antiVEGF-therapie, en – indien KRAS-wild type – met anti-EGFR-therapiee¨n bij niet-reseceerbare of gemetastaseerde gastro-intestinale stromale tumoren (GIST) die progressie vertoonden op of intolerant zijn voor eerdere behandeling met imatinib en sunitinib. Na orale toediening wordt regorafenib goed geabsorbeerd (Tmax 3-4 uur). Het wordt sterk aan plasma-eiwitten gebonden en er is enterohepatische kringloop. In de lever heeft biotransformatie plaats door CYP3A4 en koppeling aan glucuronzuur door UGT1A9. Uitscheiding heeft grotendeels in de feces plaats. Bij leverfunctiestoornissen (Child-Pugh klassen A en B) is geen dosisaanpassing nodig. Voor klasse C zijn er geen gegevens. Bij nierfunctiestoornissen zijn op grond van farmacokinetische berekeningen geen aanpassingen van de dosering noodzakelijk. Dosering: oraal: 1 x daags 160 mg in cycli van 4 weken met telkens 7 dagen onderbreking; aanpassing van de dosering kan nodig zijn in verband met huid- of hepatotoxiciteit. Zie productinformatie. Bijwerkingen: ernstige bijwerkingen zijn hepatotoxiciteit, hemorragie en gastro-intestinale perforatie; vaak optredende bijwerkingen zijn asthenie/vermoeidheid, handvoethuidreactie, diarree, verminderde eetlust en voedselinname, hypertensie, dysfonie en infectie; voorts zijn waargenomen beenmergremming, hoofdpijn, hypothyreoı¨die, verlaagde concentraties van kalium, fosfaat, calcium, natrium en magnesium en verhoogde concentratie van urinezuur, verhoogde waarden van transaminasen. Interacties: gelijktijdig gebruik van remmers van CYP3A4 (bijv. claritromycine, grapefruitsap, itraconazol, posaconazol) vermijden in verband met verhoging van de blootstelling aan regorafenib; inductoren van CYP3A4 (bijv. fenytoı¨ne, rifampicine, carbamazepine, sint-janskruid) verlagen de blootstelling aan regorafenib; door remming van UGT1A1 en UGT1A9 verhoogt regorafenib de blootstelling aan irinotecan en andere substraten voor UGT1A1 en -9. Verkrijgbaar als: – Stivargaâ, filmomhulde tabletten a` 40 mg regorafenib.

Regranexâ. Zie: Becaplermin

blz. 74

Rehydratatiezout. Sachets met 4 gram glucose, 350 mg natriumchloride, 590 mg natriumcitraat en 350 mg kaliumchloride. Na oplossen toegepast als orale rehydratievloeistof.

Relenza â. Zie: Zanamivir Relistor â. Zie: Methylnaltrexon

blz. 621 blz. 372

Relivopan â. Zie: Distikstofoxide/zuurstof blz. 184 497

R

Relpax â. Zie: Eletriptan

blz. 199

Relvar Elliptaâ. Zie: Fluticason/vilanterol blz. 252 3

Remeronâ. Zie: Mirtazapine Remicadeâ. Zie: Infliximab

blz. 381

blz. 300

Remifentanil

3 . Een kortwerkend analgeticum toegepast tijdens inductie en onderhoud van anesthesie in combinatie met anesthetica en bij kunstmatig beademde patie¨nten op de intensive care. Het is een muopioı¨dreceptoragonist. De effectieve T½ bedraagt 3 tot 10 min. Het wordt door esterasen omgezet in inactieve metabolieten. Dosering: i.v.: tijdens inductie 1 microgram per kg lichaamsgewicht, onderhoud 0,5 tot 1 microgram per kg lichaamsgewicht. i.v. als infusie: tijdens inductie 0,5 tot 1 microgram per kg lichaamsgewicht, onderhoud afhankelijk van het toegepaste vluchtige anestheticum. Bijwerkingen: misselijkheid, hypertensie, spierrigiditeit, bradycardie, apneu, ademhalingsdepressie, hypoxie. Interacties: gelijktijdig gebruik van andere centraal-depressieve stoffen kan zorgen voor versterking van de sederende eigenschappen. De cardiovasculaire effecten van remifentanil (hypotensie en bradycardie) kunnen worden versterkt door gelijktijdig gebruik van antihypertensiva als b-blokkers en Caantagonisten. Verkrijgbaar als: – Remifentanil, poeder voor oplossing voor injectie of infusie a` 1 mg, a` 2 mg en a` 5 mg. – Ultivaâ, poeder voor injectie a` 1 mg, a` 2 mg en a` 5 mg (als HCl).

Reminylâ. Zie: Galantamine

2

blz. 265

Remodulin â. Zie: Treprostinil

blz. 586

Removab â. Zie: Catumaxomab blz. 117

R

Remsima â. Zie: Infliximab

blz. 300

Renagelâ. Zie: Sevelameer

blz. 525

Renitec Plusâ. Zie: Enalapril/hydrochloorthiazide blz. 203 Renitecâ. Zie: Enalapril

blz. 203

Rennie De ´flatine â. Kauwtabletten met 680 mg calciumcarbonaat, 80 mg magnesiumsubcarbonaat (zwaar) en 25 mg dimeticon. Bij zuurbranden en flatulentie.

Rennieâ. Kauwtabletten met 680 mg calciumcarbonaat en 80 mg magnesiumsubcarbonaat. Antacidum. Dosering: oraal: 1 tot 2 tabletten, max. 16 tabletten per dag.

Renvela â. Zie: Sevelameer ReoProâ. Zie: Abciximab Repaglinide

blz. 525 blz. 18

. Een kortwerkende oraal antidiabeticum toegepast bij de behandeling van diabetes mellitus type 2. Het stimuleert de afgifte van insuline doordat het de ATP-afhankelijke kaliumkanalen in het b-celmembraan van de pancreas sluit. Na orale toediening wordt het goed geabsor498

beerd en vrijwel geheel door CYP-enzymen in de lever gemetaboliseerd. De T½ bedraagt ca. 3,5 uur. Contra-indicaties: diabetes mellitus type 1 (C-peptide negatief), diabetische ketoacidose, ernstige leverfunctiestoornissen, gebruik gemfibrozil. Dosering: oraal: begindosering 0,5 mg vlak voor de hoofdmaaltijden, zo nodig dosering elke 1 tot 2 weken verhogen tot onderhoudsdosering, max. 4 mg per keer en 16 mg per dag. Bijwerkingen: hypoglykemie, maagdarmstoornissen, huiduitslag, leverfunctiestoornissen, visusstoornissen. Interacties: gelijktijdig gebruik met gemfibrozil, een CYP2C8-remmer, is gecontra-indiceerd, omdat het de bloedglucoseverlagende werking van repaglinide in hoge mate versterkt. De spiegel wordt verhoogd door CYP3A4-remmers zoals ritonavir, lopinavir, claritromycine, itraconazol en ketoconazol. De hypoglykemische werking wordt mogelijk versterkt door MAO-remmers, niet-selectieve b-blokkers, ACE-remmers, salicylaten, prostaglandinesynthetaseremmers, octreotide, alcohol en anabole steroı¨den. De combinatie met ciclosporine vermijden omdat gelijktijdige toediening de plasmaspiegels van repaglinide kan verhogen door remming van organisch anion-transporterend eiwit (OATP1B1). Verkrijgbaar als:

– NovoNormâ, tabletten a` 0,5 mg, a` 1 mg en a` 2 mg. – Repaglinide, tabletten a` 0,5 mg, a` 1 mg, a` 2 mg en a` 4 mg.

Replagal â. Zie: Agalsidase alfa Requipâ. Zie: Ropinirol

2

Rescuvolinâ. Zie: Folinezuur Resolorâ. Zie: Prucalopride

blz. 30 blz. 511 blz. 254 blz. 484

Resonium A â. Zie: Polystyreensulfonzuur blz. 465 Resorcinol. Heeft een jeukstillende, keratolytische en zwak antiseptische werking. Gebruikt bij acne. Verkrijgbaar als: – Resorcinol FNA, gel a` 5%; cre`me a` 5%.

Resorcinol/salicylzuur FNA. Cre`me met 5% resorcinol en 5% salicyl-

R

zuur. Gebruikt bij acne.

Retacrit â. Zie: Epoe¨tine

blz. 207

Reteplase

. Een glycoproteı¨ne dat zich bindt aan het fibrineplasminogeencomplex in een trombus en vervolgens de omzetting van gebonden plasminogeen in plasmine activeert. Toegepast bij de fibrinolytische behandeling van een acute trombotische occlusie van de coronairarterie¨n. De T½ van de antitrombotische activiteit bedraagt ca. 1,5 uur. 1 reteplase-E = 56 mg. Dosering: langzaam i.v.: als bolus 10 reteplase-E gevolgd door een tweede bolus van 10 reteplase-E na 30 min. Bijwerkingen: bloedingen, cardiale bijwerkingen. Interacties: door heparine, anticoagulantia van het coumarinetype, trombocytenaggregatieremmers en andere middelen die de stolling beı¨nvloeden kan de kans op bloedingen toenemen. Hierop speciaal letten tijdens perioden met een laag plasmafibrinogeengehalte (tot ca. 2 dagen na fibrinolytische behandeling bij hartinfarct). Verkrijgbaar als: – Rapilysinâ, poeder voor injectievloeistof a` 10 reteplase-E (= 560 mg). 499

Retigabine. Anti-epilepticum dat de rustmembraanpotentiaal stabiliseert door opening van kaliumkanalen (KCNQ2 en KCNQ3). Wordt ingezet als adjuvans bij de behandeling van partie¨le epilepsie met of zonder secundaire generalisatie. Retigabine wordt uitgebreid omgezet in metabolieten, de meeste zonder relevante farmacologische activiteit. T1/2 is 6-10 uur. Dosering: oraal: begin met 100 mg 3 maal daags, wekelijks verhogen met stappen van max. 150 mg tot 600-1200 mg per dag in 3 doses. Ouderen boven de 65 jaar aanvankelijk 150 mg per dag in 3 doses, verhogen tot max. 900 mg per dag. Bij verminderde nierfunctie of leverfunctie: max. 600 mg per dag. Verminder bij staken van de behandeling de dosering in ten minste 3 weken geleidelijk. Bijwerkingen: o.a. slaperigheid, duizeligheid, vermoeidheid, gewichtstoename, malaise, asthenie, perifeer oedeem, verwardheid, vertigo, paresthesie, tremor, myoclonus, desorie¨ntatie, misselijkheid, obstipatie, dyspepsie, droge mond, angst, psychose, hallucinaties, amnesie, afasie, coo¨rdinatiestoornissen, evenwichtsstoornissen, geheugenstoornissen, aandachtsstoornissen, dysartrie, dubbelzien, wazig zien, stijging van de leverfunctiewaarden, bemoeilijkte urinelozing, hematurie, chromaturie, urineretentie, nierstenen, huiduitslag en overmatig zweten, atriumfibrilleren, verlengd QTc-interval. Interacties: mogelijk wordt de spiegel verlaagd door fenytoı¨ne (-35%) en carbamazepine (-33%). De actieve metaboliet van retigabine (NAMR) kan de serumconcentratie van digoxine verhogen (via remming van het P-Gp). Retigabine verlengt mogelijk de werking van thiopental. Verkrijgbaar als: – Trobaltâ, filmomhulde tabletten a` 50 mg, a` 100 mg, a` 200 mg, a` 300 mg en a` 400 mg.

Retinol

R

. Vitamine A. Een in vet oplosbaar vitamine. De deficie¨ntieverschijnselen bestaan uit nachtblindheid, keratomalacie en soms huidafwijkingen. Vitamine A en be`tacaroteen (provitamine A, dat in de lever in Vitamine A kan worden omgezet) komen voor in volle melk, ei, vette vis, peulvruchten, andijvie en andere groenten, bananen en andere vruchten. 1 IE = 0,3 microgram zuiver gekristalliseerd retinol. De dagelijkse behoefte bedraagt 2500 tot 5000 IE, bij een normaal dieet wordt hierin door het voedsel voorzien. Bij duidelijke deficie¨ntieverschijnselen geeft men gedurende korte tijd 25.000 tot 50.000 IE per dag, oraal of intramusculair. Retinol wordt toegediend in de vorm van dragees of druppels. Als druppelvloeistof kan een oplossing in olie of een emulsie in water worden gebruikt. De oplossing in olie is beter houdbaar, uit de in water gee¨mulgeerde preparaten wordt retinol beter geabsorbeerd. Dosering: profylactisch: bij onvolwaardige voeding of bij onvoldoende absorptie: volwassenen: 2500–5000 IE per dag. Kinderen: tot 1000 IE per dag. Therapeutisch: volwassenen en kinderen vanaf 8 jaar: 25.000–50.000 IE per dag tot de deficie¨ntieverschijnselen zijn verdwenen, maar max. gedurende 2 weken; in ernstige gevallen gedurende de eerste 3 dagen max. 100.000 IE per dag. Kinderen tot 8 jaar: 10.000–20.000 IE per dag. Bijwerkingen: bij hoge doseringen gedurende lange tijd komt het tot intoxicatieverschijnselen: misselijkheid, droge huid, ‘koortslippen’. Interacties: bij gelijktijdig gebruik van paraffine of colestyramine neemt de absorptie van retinol af. Verkrijgbaar als: – Vitamine A FNA, druppelvloeistof a` 50.000 IE/ml (als palmitaat).

Retrovir â AZT. Zie: Zidovudine 500

blz. 622

Revatioâ. Zie: Sildenafil

blz. 526

Revaxis â. Combinatievaccin tegen difterie, tetanus en poliomyelitis. Bevat per ml 4 IE difterietoı¨de, 40 IE tetanustoxoı¨de en resp. 80 DE, 16 DE en 64 DE poliomyelitisvirus type 1, 2 en 3. Toegepast bij revaccinatie. Dosering: i.m.: 0,5 ml. Bijwerkingen: zwelling, roodheid, pijn op injectieplaats.

Revestiveâ. Zie: Teduglutide blz. 551 Revinty Ellipta â. Zie: Fluticason/vilanterol blz. 252 Revlimid â. Zie: Lenalidomide

2

Revolade â. Zie: Eltrombopag

blz. 334 blz. 201

Rexambroâ. Zie: Ambroxol blz. 45 Reyatazâ. Zie: Atazanavir Rhamnuspreparaten

blz. 62

. Zowel Rhamnus frangula als Rhamnus pur-

shiana bevatten antraglycosiden met laxerende werking. Poeder en extract komen in verschillende samengestelde laxeermiddelen voor.

RheDQuin â. Zie: Rhesus(D)immunoglobuline blz. 501 Rhesonativâ. Zie: Rhesus(D)immunoglobuline blz. 501 Rhesus(D)immunoglobuline. Bevat specifieke antilichamen tegen het resus(D) antigeen van menselijke erytrocyten, verkregen uit plasma van gesensibiliseerde resus-negatieve donoren met een hoge titer aan deze immunoglobulinen. Gebruikt bij de preventie van immunisatie tegen het resus(D) antigeen bij resus(D) negatieve vrouwen die nog geen antistoffen hebben gevormd, gebruikt na transfusie van resus(D) positief bloed of van bloedproducten die bestanddelen van erytrocyten kunnen bevatten en afkomstig zijn van resus(D) positieve donoren en gebruikt bij de behandeling van immuun trombocytopenische purpura (ITP) bij resus(D)positieve patie¨nten met intacte milt. Verkrijgbaar als: – RheDQuin â, injectievloeistof a` 2 ml = 375 IE en a` 2 ml = 1.000 IE. – Rhesonativâ, injectievloeistof a` 1 ml = 625 IE. – Rhophylac â, injectievloeistof a` 2 ml = 200 microgram en a` 2 ml = 300 microgram. – WinRho SDF â, poeder voor injectievloeistof a` 1.500 IE en a` 5.000 IE.

Rhinocort â. Zie: Budesonide

blz.