153 23 7MB
Dutch; Flemish Pages 127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode) Dit is een uitgave van Pearson Benelux bv, Postbus 75598, 1070 AN Amsterdam Website: www.pearson.com/nl E-mail: [email protected] Binnenwerk: Pearson Foto omslag: Hkeita / Shutterstock / Pearson Asset Library © Copyright 2022 Pearson Benelux Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en compilatie- of andere werken (artikel 16 Auteurswet 1912), in welke vorm dan ook, dient men zich tot de uitgever te wenden. Ondanks alle aan de samenstelling van dit boek bestede zorg kan noch de redactie, noch de auteur, noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 2/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Inhoud Woord vooraf
—
6
Diagnostiekopdrachten bij deel 1 1)
Van intuïtief naar professioneel oordeel — 10 Opdracht 1 Stap 1A: besef van alledaags oordelen Invulformulier 1A Notities zelfreflectie 1A Feedback 1A Stap 1B: inzicht in alledaags oordelen Invulformulier 1B Notities zelfreflectie 1B Feedback 1B Stap 1C: eerste gezinsbeschrijving Invulformulier 1C Zelfreflectie en feedback 1C: zie opdracht 6
2)
Kennismaking FACE-aanpak, jezelf in beeld Opdracht 2 Stap 2A: kennismaking Psychologische Balans® Stap 2B: kennismaking FACE’ogram® Notities zelfreflectie 2 Feedback 2
—
20
Diagnostiekopdrachten bij deel 2 3)
Impliciet kindbeeld ontdekken Opdracht 3 Invulformulier 3 Notities zelfreflectie 3 Feedback 3
—
4)
Impliciet opvoedingsbeeld beseffen Opdracht 4 Invulformulier 4 Notities zelfreflectie 4 Feedback 4
5)
Impliciet gezinsbeeld beseffen Opdracht 5 Invulformulier 5 Notities zelfreflectie 5 Feedback 5
—
26
—
30
34
Diagnostiekopdrachten bij deel 3 6)
Gezinsbeschrijving herzien: professionalisering — 40 Opdracht 6 Invulformulier en zelfreflectie 6 (gebruik ook invulformulier 1C) Feedback 6
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 3/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
7)
Kennismaking diagnostisch stappenplan Opdracht 7 Invulformulier 7 Feedback 7
8)
Categorisch en dimensioneel oordelen Opdracht 8 Invulformulier en reflectie 8 Feedback 8
9)
Nomothetisch en ideografisch oordelen Opdracht 9 Invulformulier en reflectie 9 Feedback 9
—
—
—
44
48
52
Diagnostiekopdrachten bij deel 4 10) Risicotaxatie overdenken Opdracht 10 Invulformulier 10 Feedback 10
—
58
11) Aanmelding registreren en analyseren — Opdracht 11 met aanmelding casus Emma Registratie met reflectie 11, Aanmeldingsfiche Analyse met reflectie 11, FACE’ogram Feedback registratie 11 Feedback analyse 11 12) Intakeplanning — Opdracht 12 Invulformulier 12 Feedback 12
61
70
13) Intakeanalyse tot onderzoeksplan Opdracht 13 met intake casus Emma
—
74
Invulformulier 13A, FACE’ogram belevingsinventaris (verkennend) 13B, FACE’ogram draagvlak- en procesanalyse (verkennend) 13C, FACE’ogram diagnostische vragen/verwachtingen en meting Feedback
13A, FACE’ogram belevingsinventaris (verkennend) 13B, FACE’ogram draagvlak- en procesanalyse (verkennend) 13C, FACE’ogram diagnostische vragen/verwachtingen en meting
14) Kindonderzoek — 86 Opdracht 14 met kindonderzoek casus Emma Invulformulier 14.A Gedrag (CBCL/TRF) 14.B Angsten (SCARED-NL) 14.C Depressie (CDI-2) 14.D Eetgedrag (NVE-K) 14.E Executief cognitief-emotieregulatie (BRIEF-2) Feedback
14.A Gedrag (CBCL/TRF) 14.B Angsten (SCARED-NL)
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 4/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
14.C Depressie (CDI-2) 14.D Eetgedrag (NVE-K) 14.E Executief cognitief-emotieregulatie (BRIEF-2) 15) Opvoedingsonderzoek — 102 Opdracht 15 met opvoedingsonderzoek casus Emma Invulformulier 15 Feedback 15 16) Gezinsonderzoek — 106 Opdracht 16 met gezinsonderzoek casus Emma Invulformulier 16 Feedback 16 17) Besluit, advies en rapportage — 112 Opdracht 17 met casus Emma Invulformulier 17.A FACE’ogram resultaten 17.B FACE’ogram besluit en advies 17.C Diagnostische synthese en rapport Feedback
17.A FACE’ogram resultaten 17.B FACE’ogram besluit en advies 17.C Diagnostische synthese en rapport
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 5/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Woord vooraf Deze digitale diagnostiektraining hoort bij de eerste editie van het boek Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin. Het boek behandelt de vaardigheden die nodig zijn om je denk- en voelwijzen zo af te stemmen dat je vakkundig oordeelt met het kind en zijn omgeving. Het past de FACE©methode toe om inzicht te krijgen in je eigen beeldvorming en deze waar nodig verantwoord en deskundig bij te sturen. Met de FACE-methode leer je het diagnostische denken, voelen en handelen te monitoren van aanmelding tot rapport. Inhoudelijk bevat deze diagnostiektraining een stappenplan om de diagnostiekopdrachten uit het boek te maken. Je kunt er ook zelfstandig mee werken als je over eigen casuïstiek beschikt. De diagnostiektraining volgt grotendeels een vaste opbouw. Iedere opdracht bevat met name: - de stappen om ze uit te voeren, - een invulformulier waarop je je uitkomsten noteert (soms zijn dit de FACE-tools), - waar relevant, de casuïstiek bij de opdracht, - een formulier voor zelfreflectie om te overdenken wat je uit de opdracht haalt en/of - feedback over de inhoud en het leerdoel van de opdracht (extra handig voor docenten). Op deze manier maakt de training je vaardig om zelfstandig de diagnostiek met het kind en zijn omgeving transparant te onderbouwen volgens de vakkundige kwaliteitseisen. De casuïstiek bevat een samenstelling van kenmerken relevant voor de klinische praktijk. De feedback hierbij dient altijd als voorbeeld. Het gaat in de diagnostiek minder om absolute juiste of foute antwoorden, dan om een coherente redenering vanuit de beschikbare evidence. De training nodigt je daarom uit om je antwoorden aan de feedback te toetsen, maar ook om overige overdenkingen te beargumenteren en uit te werken. Je haalt bovendien extra diepgang uit de diagnostiektraining wanneer je die kunt toepassen met aanmeldingen uit de eigen praktijk, bijvoorbeeld van je stageplaats of werk. Wat betreft de werkwijze, kun je de diagnostiektraining zoals het boek op volgorde of volgens je eigen noden en wensen doorlopen. Afhankelijk van je rol en je werkveld, verschillen immers je voorkennis, je behoeften aan diepgang en je beschikbare tijd. De training is verder zo uitgewerkt dat je die alleen of in groepsverband kunt uitvoeren. In dit laatste geval creëer je extra feedback en training door gezamenlijk je antwoorden en oplossingen te vergelijken en te beargumenteren. Kort gesteld, als docent vind je met deze training extra ondersteuning om de diagnostiekopdrachten te organiseren en te bespreken. Natuurlijk kun je ze ook verder afstemmen op de leerdoelen en de groepsomvang van de eigen diagnostiekcursus. Als student en/of professional haal je het meeste uit de training wanneer je je inzichten terugkoppelt aan de kennis uit het boek, en je ervaringen bespreekt met medestudenten of medewerkers. Veel diagnostisch succes! Smadar Celestin-Westreich en Leon-Patrice Celestin © 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 6/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 7/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Deel 1
Diagnostiek van kind en omgeving: wat, waarom en hoe?
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 8/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 9/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Opdracht 1. Van intuïtief naar professioneel oordeel (hoofdstuk 1) Wat? In deze eerste diagnostiekopdracht ontwikkel je besef van hoe alledaags oordelen verloopt. Door deze bewustwording maak je ook de aanzet tot vakkundig oordelen. De opdracht omvat drie delen, van bewustwording door inzicht naar een eerste professionalisering van je oordelen. Hoe? Hierna en verderop vind je de drie delen van de eerste diagnostiekopdracht. Telkens is er een invulformulier, een formulier voor je zelfreflectie in methodologische notities en een feedbackformulier.
Stap 1A Besef van alledaags oordelen Start met beseffen hoeveel je oordeelt in het dagelijkse leven, en doe dit als volgt. • Kies vooraf een dag voor deze eerste zelfreflectie. • Kies drie momenten (ochtend, middag en avond) om een kwartier vast te stellen hoeveel je oordeelt. • Start je zelfobservatie: probeer zo veel mogelijk te beseffen waarover je allemaal oordeelt. • Registreer tegelijk je oordelen. Begin je te beseffen hoeveel je oordeelt? Waarover oordeel je allemaal? Wat doe je hiermee in het leven?
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 10/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Eerste diagnostiekopdracht, stap 1A, besef van alledaags oordelen INVULFORMULIER 1A Diagnosticus: ……………………………………………………………………………………………………………………………………..… Plaats: …………………………………………………………….……………………………………
Datum: ………………………………
Spontane oordelen
(oordeel zoals gewoonlijk, zonder overdenking) Bijv. De week begint goed Bijv. Mijn collega heeft een moeilijke dag Bijv. Ik ben nerveus
Ochtendoordelen
Middagoordelen
Avondoordelen
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 11/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Eerste diagnostiekopdracht, stap 1A, besef van alledaags oordelen Zelfreflectie – methodologische notities 1A 1) Hoe beleefde je de continue bewustwording van je oordelen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2) Hoe haalbaar is het om continu al je oordelen te beseffen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3) Hoe goed lukt het om continu tegelijk oordelen over interne en externe prikkels te beseffen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 4) Waarover oordeel je spontaan? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 5) Wat doe je met deze oordelen in het leven van alledag? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat besluit je voor je professionele oordelen, uit deze eerste bewustwording van je spontane oordelen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 12/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Eerste diagnostiekopdracht, stap 1A, besef van alledaags oordelen FEEDBACK 1A 1) Hoe beleefde je de continue bewustwording van je oordelen? Mogelijk had je het moeilijk om bij te houden wat en waarover je allemaal oordeelt? Misschien denk je dat je oefening mislukte en voel je je wat teleurgesteld? Wees gerustgesteld, de oefening is geslaagd zo! Continu bewustzijn van wat je denkt en voelt, net zoals continu besef van alles wat je waarneemt, lukt niet want je brein moet te veel prikkels tegelijk verwerken. In het leven van alledag zorgt het brein niet alleen voor automatische selectie van de prikkels waarop je let, maar ook voor hun automatische verwerking. Het brein gaat alle informatie die het aangeboden krijgt vanzelf interpreteren.
2) Hoe haalbaar is het om continu al je oordelen te beseffen? Het is dus niet haalbaar (voor je brein) om doorlopend bewust te zijn van al je oordelen. Je brein gebruikt automatische strategieën om interne en externe prikkels snel en efficiënt te selecteren en te duiden volgens het moment, de context, je eigen toestand en vroegere ervaringen.
3) Hoe goed lukt het om continu tegelijk oordelen over interne en externe prikkels te beseffen? Zoals voor de basisvaardigheid observeren, is het onmogelijk om tegelijk je oordelen over interne en externe prikkels te beseffen. Je aandacht gaat continu over en weer tussen wat zich in jezelf en wat zich in de buitenwereld afspeelt. Je brein interpreteert telkens direct de interne en de externe prikkels en hoe ze zich tot elkaar verhouden. Spontaan zorgt je brein dus snel voor een globale indruk of oordeel over de situatie waarin je je bevindt zonder een bewust onderscheid te maken tussen interne en externe prikkels, of tussen wat over jezelf gaat en wat de omgeving betreft. Het intuïtieve doel hiervan is je eigen overleving of beste belang. De kinddiagnostiek moet gaan over de situatie van het cliëntsysteem in plaats van over jezelf. Je moet daarom doelbewust kiezen op welke informatie je focust en hoe je die verzamelt. Je professionele doel is om vanuit vakkundige maatstaven te oordelen in het beste belang van het kind en te beoordelen in welke mate en op welke manier eventuele begeleiding wenselijk is.
4) Waarover oordeel je spontaan? In het leven van alledag oordeel je spontaan over – letterlijk – alles. Je duidt direct wat je in je omgeving ziet (een bank, een tafel, je huisgenoten). Je duidt continu je eigen interne toestand (hoe je je fysiek en mentaal voelt) en die van de personen met wie je in interactie bent. Je duidt de situatie waarin je je bevindt.
5) Wat doe je met deze oordelen in het leven van alledag? In het leven van alledag is continu oordelen noodzakelijk voor alles wat je onderneemt. Bijvoorbeeld, je moet je oriënteren om te weten waar je bent, wanneer en met wie. Je wil weten hoe te handelen voor jezelf en met anderen. Snel en efficiënt oordelen is hier noodzakelijk om te overleven. Fouten in je oordelen horen hierbij, je gaat voort met gissen en missen (trial and error). Soms leiden dergelijke fouten tot problemen (bijvoorbeeld, je interpreteerde verkeerd wat je partner bedoelde en je krijgt ruzie). In het beste geval leer je uit je oordeelsfouten en stuur je ze bij. In professionele context gaat oordelen door gissen en missen niet op. Je draagt een beroepsmatige verantwoordelijkheid voor de personen over en met wie je oordeelt, zoals het kind en zijn gezin. Vakkundig handelen veronderstelt daarom dat je specifiek doelgericht oordeelt over afgebakende vragen en met wetenschappelijk en beroepsmatig onderbouwde methoden zodat je je oordelen kunt verantwoorden.
Besluit: In het leven van alledag oordeel je spontaan (onbewust) continu over alle interne en externe prikkels die zich aanbieden en waarvan je brein een selectie maakt. Je brein past © 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 13/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
automatische strategieën toe om ongemerkt snel en efficiënt te oordelen. Dit gebeurt met gissen en missen. Denk- en voelfouten horen bij hoe je ononderbroken automatisch oordeelt. Vakkundig oordelen vergt dat je je oordelen kunt verantwoorden zodat je in het beste belang handelt van het kind en het gezin waarmee je werkt. In tegenstelling tot de automatische werking van je brein, moet je hiervoor doelgericht oordelen volgens wetenschappelijk verantwoorde methoden.
Stap 1B Inzicht in alledaags oordelen In stap A noteerde je de impliciete vrije oordelen die je continu maakt. Ontdek nu hoe je je oordelen doorgaans vormt, en doe dit als volgt. • Zet in de linkerkolom van het invulformulier je spontane oordelen van stap 1A. • Noteer in de rechterkolom van het invulblad telkens welke informatie je gebruikte voor ieder oordeel. Oordeelde je vanuit een gevoel, indruk, idee, mening, verwachting, vroegere ervaring? Welke rol speelt je eigen cultuur hierin? Wees eerlijk tegen jezelf! Noteer het ook als je eigenlijk niet (meer) weet hoe je tot je oordeel kwam. • Analyseer nu de ‘argumenten’ van je alledaagse oordelen. Hoe vaak oordeelde je objectief, vanuit feiten (die iedereen op gelijke wijze kan observeren)? Hoe vaak oordeelde je subjectief (vanuit gevoelens, meningen of verwachtingen die voor iedereen kunnen verschillen)? Bijv. Je oordeelt spontaan ‘dit is een goede dag’. Je overdenkt dat je dit oordeel haalt uit innerlijke prikkels (ik voel mij fit) en externe prikkels (ik kreeg een leuk bericht). Je kunt dus duiden waaruit je je spontane oordeel haalt. Dit oordeel blijft wel subjectief, want wat een fit gevoel en wat een leuk bericht is, verschilt van persoon tot persoon. • Probeer te onderkennen op welke impliciete vragen je oordelen een antwoord geven. • Bereken je spontane oordeelsindex. Wat is het aandeel feitelijke, objectieve oordelen ten opzichte van het totaal aantal oordelen. Het resultaat zal je motiveren om snel te vorderen met deze training!
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 14/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Eerste diagnostiekopdracht, stap 1B, inzicht in alledaags oordelen INVULFORMULIER 1B Diagnosticus: ……………………………………………………………………………………………………………………………………..… Plaats: …………………………………………………………….…………………………………… Datum: ……………………………… Spontane oordelen Spontane ‘onderbouwing’ (continue, intuïtieve, impliciete oordelen)
(waaruit haal je je spontane oordeel?)
Bijv. De week begint goed
Bijv. Ik voel mij fit vanochtend en de zon schijnt
Bijv. Mijn collega heeft een moeilijke dag
Bijv. Mijn collega groet niemand en zegt niets
Bijv. Ik ben nerveus
Bijv. Mijn handen trillen en ik hoor mijn hart kloppen
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 15/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Eerste diagnostiekopdracht, stap 1B, inzicht in alledaags oordelen Zelfreflectie 1B 1) Hoe goed lukt het je om te duiden uit welke prikkels en informatie je je spontane oordelen haalt? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2) In welke mate komen je continue impliciete oordelen uit feitelijke informatie? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3) Op welke (soorten) impliciete vragen geven je continue spontane oordelen een antwoord? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 4) Hoe objectief (feitelijk) onderbouwd is je ‘spontane oordeelsindex’? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat besluit je voor je vakkundige oordelen, uit dit besef van hoe je spontaan oordelen opbouwt? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 16/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Eerste diagnostiekopdracht, stap 1B, inzicht in alledaags oordelen FEEDBACK 1B 1) Hoe goed lukt het je om te duiden uit welke prikkels en informatie je je spontane oordelen haalt? Meestal is het best lastig om concreet te duiden uit welke prikkels en informatie je spontane oordelen opbouwt. Je brein interpreteert spontaan het geheel van al je waarnemingen (intern en extern). Je spontane oordeelsvorming gebeurt dus intuïtief. Om vakkundig te oordelen volstaat intuïtie niet. Je moet bewust kunnen aangeven uit welke informatie je je oordelen over de situatie van het kind en het gezin haalt om gedegen te diagnosticeren.
2) In welke mate komen je continue impliciete oordelen uit feitelijke informatie? Continue impliciete oordelen komen doorgaans ook niet vaak uit objectieve informatie, dit is feitelijke informatie die iedereen op dezelfde manier interpreteert. In spontane oordelen spelen vele subjectieve maatstaven een rol, zoals je fysieke conditie, momentane en algemene denk- en voelwijzen, ervaringen, waarden, normen en cultuur.
3) Op welke (soorten) impliciete vragen geven je continue spontane oordelen een antwoord? Voor het merendeel van je spontane impliciete oordelen is het ook niet duidelijk welke vragen ze proberen te beantwoorden. Anders gesteld, je oordeelt in het leven van alledag overwegend weinig doelgericht. Je oordeelt ongemerkt doorlopend en gebruikt maar een deel van de oordelen om specifieke vragen te beantwoorden, zoals ‘wat trek ik vandaag aan’ of ‘moet ik sneller lopen om de bus te halen’. Zoals de definitie van diagnostiek in het boek aangeeft, gaat het hier om doelgericht vakkundig oordelen. Dit betekent dat je wel moet verduidelijken op welke vragen van en met het kind en het gezin de diagnostiek antwoord bedoelt te geven, en hoe dit gebeurt.
4) Hoe objectief (feitelijk) onderbouwd is je ‘spontane oordeelsindex’? Als je erin slaagde om besef te krijgen van je continue impliciete oordeelsvorming en hoe ze verloopt, merk je dat ze weinig feitelijk onderbouwd is. Om vakkundig te handelen moet je integendeel al je oordelen over het kind en zijn omgeving vakkundig onderbouwen uit de informatie die je tijdens de diagnostiek verzamelt.
Besluit inzicht in alledaags oordelen: De eerste stap naar professioneel oordelen is beseffen dat je in het leven van alledag ongemerkt continu oordeelt, vaak zonder specifiek doel en minstens vanuit een mix van objectieve en subjectieve maatstaven. Dergelijke spontane werking van je brein moet je in gedegen diagnostiek in feite tegenwerken. Met de volgende diagnostiekopdrachten doorloop je het traject om je oordeelsvorming doelgericht te maken en vakkundig te onderbouwen.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 17/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Stap 1C Eerste gezinsbeschrijving Maak nu een gezinsbeschrijving om inzicht te krijgen in je eigen impliciete oordeelsvorming in het kader van de diagnostiek van het kind en zijn omgeving. • Denk aan twee gezinnen:
- een gezin dat je nauwelijks kent (zoals een pas aangemeld gezin of een weinig bekend gezin uit de buurt, - een gezin dat je wel kent zonder dat het om directe familie of intieme vrienden gaat.
•
Maak een korte beschrijving van ieder gezin (ongeveer een halve bladzijde). Doe dit spontaan, ook al heb je het gevoel dat je het gezin onvoldoende kent. Denk bijvoorbeeld aan hoe je het gezin zou voorstellen aan een medestudent of medewerker.
• Bewaar je gezinsbeschrijvingen voor de diagnostiekopdracht van hoofdstuk 6!
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 18/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Eerste diagnostiekopdracht, stap 1C, eerste gezinsbeschrijving INVULFORMULIER 1C Diagnosticus: ……………………………………………………………………………………………………………………………… Plaats: …………………………………………………………….…………………………………… Datum: ……………………… Spontane beschrijving gezin geen/minimaal contact Kies een gezin dat je niet of nauwelijks kent (bijv. een pas aangemeld gezin, een weinig bekend gezin uit de buurt. Beschrijf dit gezin spontaan, zoals je het zou voorstellen aan een medestudent of collega.
Spontane beschrijving bekend gezin Kies dit keer een gezin dat je wel kent maar niet intiem (bijv. geen directe familie of intieme vrienden). Beschrijf opnieuw het gezin zoals je het zou voorstellen aan een medestudent of collega.
FEEDBACK 1C De methodologische zelfreflectie en de feedback bij deze deeloefening vind je in de zesde diagnostiekopdracht. Ga eerst verder met de diagnostiekopdrachten tussenin!
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 19/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Opdracht 2. Kennismaking FACE-aanpak, jezelf in beeld (hoofdstuk 2) Wat? In deze tweede diagnostiekopdracht verken je de FACE-aanpak voor evidence-based diagnostiek. Deze oefening heeft een dubbel doel. Ten eerste is zelfinzicht belangrijk voor de hulpverlener. Met de FACE-tools werk je aan besef van je eigen psychologische balans en globale draagvlak. Zo houd je voeling met waar je zelf staat wat betreft krachten en lasten, hoe dit mogelijk speelt in je werk, en waarop je moet letten om te vermijden dat het interfereert in je contact met het kind en het gezin. Ten tweede is het altijd nuttig om te beseffen wat je van de cliënt vraagt. Door de FACE-tools zelf een keer in te vullen, houd je voeling met wat het gezin beleeft in de diagnostiek. Hoe? Neem jezelf als ‘proefpersoon’ en vul al een keer de FACE-tools in. Basistraject 1) Neem de Psychologische Balans® en vul die voor jezelf in. 2) Neem het FACE’ogram en vul het voor jezelf in. Modeltraject √ Als je toegang hebt tot het veld, kan je de Psychologische Balans® en het FACE’ogram ook al een keer afnemen met een aangemeld kind en gezin, of eventueel met dossiergegevens. √ Herhaal geregeld de screening van je eigen stressbalans om te vermijden dat ze interfereert met de diagnostiek en om ze waar nodig bij te stellen.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 20/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Tweede diagnostiekopdracht, stap 2A, kennismaking Psychologische Balans® Diagnosticus: ……………………………………………………………………………………………………………………………… Plaats: …………………………………………………………….…………………………………… Datum: ……………………… Oefen een keer met de Psychologische Balans®. Noteer spontaan welke lasten en krachten je zelf ervaart. Geef ook aan welke handvatten voor veerkracht je bij jezelf onderkent. De hele FACE-download met instructie staat op MyLab.
PSYCHOLOGISCHE BALANS® Oefenversie diagnostiektraining
WAT KAN ANDERS? HOE KAN HET ANDERS?
…………………………...………. …………………………...………… …………………………...……….. …………………………...……….. …………………………...………..
WAT GAAT MINDER GOED OF
WAT GAAT GOED?
MOEILIJK?
...…………………………………..…...
...…………………………………..…...
...…………………………………..…...
...…………………………………..…...
...…………………………………..…...
...…………………………………..…...
...…………………………………..…...
...…………………………………..…...
...…………………………………..…...
...…………………………………..…...
...…………………………………..…...
...…………………………………..…...
Mijn Psychologische Balans KIDS® © Celestin-Westreich & Celestin 2021
© De Psychologische Balans / KIDS® is een deel van het FACE©-programma en auteursrechtelijk beschermd met copyright. De Psychologische Balans / KIDS® mag gedownload worden voor nietbetalend gebruik door bevoegde professionals of non-profit organisaties, dit in de originele vorm met de referentie. Aanpassingen of digitalisering moeten vooraf aangevraagd worden bij de auteurs. Referentie: Celestin-Westreich, S. & Celestin, L.P. (2012). Psychologische Balans / KIDS®. Parijs/Brussel: Centre F.A.C.E. Centrum. Alle rechten voorbehouden. Contact: [email protected]
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 21/127
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org KINDAANLEG
© Het FACEogram® (FOG) is deel van het FACE©-programma en is auteursrechtelijk beschermd met copyright. FACEogram® en werkwijze mogen worden gedownload voor niet-betalend gebruik door bevoegde professionals of non-profit organisaties, dit in de originele vorm met de referentie. Opties voor aanpassingen en/of digitalisering moeten vooraf worden aangevraagd bij de auteurs. Referentie: Celestin-Westreich, S., & Celestin, L. P. (2012). FACEogram®. Parijs/Brussel: F.A.C.E. Centrum. Alle rechten voorbehouden. Deze bijlage hoort bij Celestin-Westreich, S., & Celestin, L. P. (2021). Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin. Amsterdam: Pearson. Contact: [email protected].
(focus biologische eigenschappen, geboorte)
SCHOOL (focus schoolse context)
OMGEVING
(focus kind persoonlijk)
KINDONTWIKKELING
(focus bredere familie)
FAMILIE
(focus alle gezinsleden, inwonend)
GEZIN
(focus omgeving zoals buurt, kringen e.d.)
(focus iedere ouder/opvoeder persoonlijk)
OUDER(S)/OPVOEDER(S)
OPVOEDING (focus ouder en kind dyade/interacties)
PARTNERRELATIE
(focus ouders/opvoeders onderling)
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Tweede diagnostiekopdracht, stap 2B, kennismaking FACE’ogram® Diagnosticus: ……………………………………………………………………………………………………………………………… Plaats: …………………………………………………………….…………………………………… Datum: ……………………… Maak ook kennis met het FACE’ogram®. Vul het al een keer voor jezelf in. Noteer welke lasten (in het rood) en krachten (in het groen) je zelf ervaart per leefdomein. Het volledige FACE’ogram met instructie vind je op MyLab onder ‘FACE®-tools’.
p. 22/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Tweede diagnostiekopdracht, stappen 2A en 2B, kennismaking FACE-tools Zelfreflectie 2 1) Hoe vlot kun je spontaan je eigen lasten, krachten en handvatten voor bijsturing noteren? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2) Wat leid je af uit je eigen actuele Psychologische Balans, voor hoe je als hulpverlener het contact aangaat met het kind en het gezin? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3) Hoe vlot lukt het om systematischer je eigen ervaren lasten en krachten voor ieder leefdomein in het FACE’ogram te onderkennen? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 4) Wat leid je af uit je eigen actuele draagvlak voor hoe je als hulpverlener je werk met het kind en het gezin aangaat? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Wat besluit je voor je vakkundige oordelen, uit het inzicht in je eigen stressbalans? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………… Feedback 2 Zelfinzicht is een essentiële kwaliteit van de hulpverlener. Alleen als je besef hebt van je eigen denk- en voelwijzen en hoe je stressbalans deze bepaalt, kun je ervoor zorgen om ze zo vakkundig mogelijk in te schakelen in het beste belang van de cliënt. Werk aan je zelfinzicht door je geregeld te bezinnen over je eigen stressbalans en de manier waarop je hiermee omgaat. De FACE-tools helpen je hierbij.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 23/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Deel 2
Wat moet je weten om te meten? De evidence-base
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 24/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 25/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Opdracht 3. Impliciet kindbeeld beseffen (hoofdstuk 3) Wat? In deze derde diagnostiekopdracht werk je aan besef van je eigen impliciete beeld over het cliëntsysteem in de kinddiagnostiek, te beginnen met het kind zelf. Door dit beeld te benoemen krijg je vat op hoe dit je gebruik van de evidence-base over het kind kan vertekenen. Je kunt dan de werkwijzen uit het boek inschakelen om dit te vermijden. Hoe? Overdenk als volgt je impliciete beeld over kinderen. Noteer je antwoorden op het invulformulier. •
Welke associaties heb je bij het woord ‘kind’?
•
Geef in drie kernwoorden de gedachten (D) en de gevoelens (E) die ‘kind’ bij je opwekt, positief en negatief.
•
Doe dit individueel en spontaan, zonder lang nadenken.
•
Vergelijk dan je antwoorden in groepsverband. Onderken persoonlijke versus cultureel gedeelde beeldvorming.
•
Toets je impliciete kindbeeld aan het kennisbestand over het kind en zijn ontwikkeling (hoofdstuk 3). Gebruik deze toetsing om bias te vermijden in je evidence-based diagnostiek met het kind.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 26/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
INVULFORMULIER derde diagnostiekopdracht, impliciet kindbeeld beseffen KIND D+ positieve gedachten
D- negatieve gedachten
1)
1)
2)
2)
3)
3) E+ positieve gevoelens
E- negatieve gevoelens
1)
1)
2)
2)
3)
3)
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 27/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
ZELFREFLECTIE derde diagnostiekopdracht, impliciet kindbeeld beseffen 1) Wat begrijp je over je eigen impliciete kindbeeld?
2) Wat leid je af uit de vergelijking tussen je eigen impliciete kindbeeld en dat van je medestudenten of collega’s?
3) Welke aandachtspunten leid je uit deze opdracht af voor hoe je professioneel met het kind omgaat in de diagnostiek?
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 28/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
FEEDBACK derde diagnostiekopdracht, impliciet kindbeeld beseffen 1) Wat begrijp je over je eigen impliciete kindbeeld? Door te verwoorden wat de term ‘kinderen’ bij je oproept, krijg je zicht op de gedachten en de gevoelens die zich automatisch activeren wanneer je met het aangemelde kind aan de slag gaat. Dit gebeurt vanuit je eigen achtergrond en (jeugd)ervaringen. Om vakkundig te diagnosticeren moet je opletten dat dergelijke gedachten en gevoelens niet de overhand krijgen op de beleving van het kind zelf en zijn omgeving. Dit algemene besef kun je nog concreter maken door ook tijdens de diagnostiek je (onbewuste) indrukken over het aangemelde kind te blijven benoemen in persoonlijke notities. 2) Wat leid je af uit de vergelijking tussen je eigen impliciete kindbeeld en dat van je medestudenten of collega’s? De vergelijking van de impliciete kindbeelden tussen personen brengt allicht overeenkomsten en verschillen aan het licht. De overeenkomsten tonen de maatschappelijk en cultureel overwegende denkbeelden over het kind die je deelt met je medestudenten of collega’s. De verschillen wijzen op individuele, persoonlijke belevingen vanuit je unieke eigen achtergrond. 3) Welke aandachtspunten leid je uit deze opdracht af voor hoe je professioneel met het kind omgaat in de diagnostiek? Hoe meer je merkt dat je kindbeeld vanuit je unieke individuele achtergrond gekleurd is, hoe meer dit een aandachtspunt is om bias in je diagnostiek met het aangemelde kind te vermijden. Maar ook maatschappelijk-cultureel gedeelde waarden en normen over kinderen verdienen je aandacht in de kinddiagnostiek. Maatwerk betekent immers dat je je oordelen laat leiden door wat in het beste belang is van het aangemelde kind en gezin. Dit betekent mogelijk dat individuele eigenschappen of dynamiek een plaats verdienen te krijgen voor het kind en zijn directe omgeving, zelfs wanneer deze eigenschappen of dynamiek maatschappelijk in de minderheid of uitzonderlijk zijn.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 29/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Opdracht 4. Impliciet opvoedingsbeeld beseffen (hoofdstuk 4) Wat? Werk verder aan je besef van je eigen impliciete beeld over het cliëntsysteem, dit keer met de focus op de opvoedingssituatie. Hoe? Benoem in deze opdracht je beeldvorming over opvoeding, en doe dit als volgt. Noteer je antwoorden op het invulformulier. •
Welke associaties heb je bij de opvoeding?
•
Geef in 3 kernwoorden de gedachten (D) en de gevoelens (E) die ‘moeder’, ‘vader’ en ‘opvoeding’ bij je oproepen, positief en negatief.
•
Doe dit individueel en spontaan, zonder lang nadenken.
•
Vergelijk dan je antwoorden in groepsverband. Onderken persoonlijke en cultureel gedeelde beeldvorming.
•
Toets dit keer je impliciete beeldvorming over de opvoeders en de opvoeding aan het kennisbestand over de opvoeding (hoofdstuk 4). Gebruik opnieuw deze toetsing om bias te vermijden in je evidence-based diagnostiek met het kind en de opvoeders.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 30/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
INVULFORMULIER vierde diagnostiekopdracht, impliciet opvoedingsbeeld beseffen OPVOEDINGSBEELD MOEDER
VADER
D+ positieve gedachten
D+ positieve gedachten
1)
1)
2)
2)
3)
3) E+ positieve gevoelens
E+ positieve gevoelens
1)
1)
2)
2)
3)
3) D- negatieve gedachten
D- negatieve gedachten
1)
1)
2)
2)
3)
3) E- negatieve gevoelens
E- negatieve gevoelens
1)
1)
2)
2)
3)
3) OPVOEDING
D+ positieve gedachten
D- negatieve gedachten
1)
1)
2)
2)
3)
3) E+ positieve gevoelens
E- negatieve gevoelens
1)
1)
2)
2)
3)
3)
Wat is een ‘goede’ opvoeding? Gebruik ook je antwoorden op de activiteiten in hoofdstuk 4 in dit verband.
Waaraan denk je bij de term ‘foute’ of ‘problematische’ opvoeding? Gebruik ook je antwoorden op de activiteiten in hoofdstuk 4 in dit verband.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 31/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
ZELFREFLECTIE vierde diagnostiekopdracht, impliciet opvoedingsbeeld beseffen 1) Wat begrijp je over je eigen impliciete opvoedingsbeeld?
2) Wat leid je af uit de vergelijking tussen je eigen impliciete opvoedingsbeeld en dat van je medestudenten of collega’s?
3) Wat leid je af uit de vergelijking tussen je impliciete opvoedingsbeeld en de evidence-base?
4) Welke aandachtspunten leid je uit deze opdracht af voor hoe je professioneel met de opvoeders omgaat en over de opvoeding denkt in de diagnostiek?
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 32/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
FEEDBACK vierde diagnostiekopdracht, impliciet opvoedingsbeeld beseffen De volledige feedback bij de vorige diagnostiekopdracht over je impliciete kindbeeld, geldt ook voor je impliciete beeldvorming over opvoeding en opvoeders. Zeker rond opvoeding en opvoeders wegen persoonlijke ervaringen en maatschappelijkcultureel gedeelde overtuigingen al snel door op de diagnostiek. Zorg daarom naast het besef van je algemene impliciete opvoedingsbeeld, zo veel mogelijk doorlopend in de diagnostiek voor verwoording van de gedachten en de gevoelens die de aangemelde opvoeders bij je oproepen. Zo kun je je indrukken doelbewust toetsen aan de informatie over de aangemelde opvoeders en opvoeding die je vakkundig verzamelt om bias te vermijden.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 33/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Opdracht 5. Impliciet gezinsbeeld beseffen (hoofdstuk 5) Wat? Vervolg je bewustwording van je impliciete beeld over het cliëntsysteem, met name wat betreft het gezin. Hoe? Benoem op het invulformulier je beeldvorming over het gezin als volgt. •
Welke associaties heb je bij het gezin? Noteer eerst aan welke gezinsvorm je spontaan denkt bij het woord ‘gezin’.
•
Geef in drie kernwoorden de gedachten (D) en de gevoelens (E) die ‘gezin’ bij je oproept, positief en negatief.
•
Blijf spontaan, doe dit individueel en zonder lang nadenken.
•
Vergelijk opnieuw je antwoorden in groepsverband om persoonlijke versus cultureel gedeelde beeldvorming te onderkennen.
•
Toets je impliciete beeldvorming over het gezin aan de evidence-base (hoofdstuk 5). Gebruik deze vergelijking om bronnen van bias in je oordelen te onderkennen en bij te sturen.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 34/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
INVULFORMULIER vijfde diagnostiekopdracht, impliciet gezinsbeeld beseffen GEZINSBEELD SAMENSTELLING Noteer de gezinsvorm waaraan je direct spontaan denkt: GEZIN D+ positieve gedachten
D- negatieve gedachten
1)
1)
2)
2)
3)
3) E+ positieve gevoelens
E- negatieve gevoelens
1)
1)
2)
2)
3)
3)
Wat is een ‘goed’ gezin? Gebruik ook je antwoorden op de activiteiten in hoofdstuk 5 in dit verband.
Waaraan denk je bij de termen ‘fout gezin’ of ‘probleemgezin’? Gebruik ook je antwoorden op de activiteiten in hoofdstuk 5 in dit verband.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 35/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
ZELFREFLECTIE vijfde diagnostiekopdracht, impliciet gezinsbeeld beseffen 1) Wat begrijp je over je eigen impliciete beeldvorming over het gezin?
2) Wat leid je af uit de vergelijking tussen je impliciete beeldvorming over het gezin en die van je medestudenten of collega’s?
3) Wat leid je af uit de vergelijking tussen je impliciete gezinsbeeld en de evidence-base?
4) Welke aandachtspunten leid je uit deze opdracht af voor hoe je professioneel met het gezin omgaat en over het gezin denkt in de diagnostiek?
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 36/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
FEEDBACK vijfde diagnostiekopdracht, impliciet gezinsbeeld beseffen Aansluitend op de opdrachten 3 en 4, is de vorige feedback nog van toepassing op je impliciete beeldvorming over het gezin. Verzorg tijdens de diagnostiek de benoeming van je indrukken, gedachten en gevoelens bij de situatie van het gezin. Verwoord telkens wat de samenstelling, de leeffase, de geschiedenis en het functioneren van het gezin bij je oproepen. Maak hiervan persoonlijke notities. Controleer doorlopend of de oordelen die je over het gezin opbouwt, geheel onderbouwd zijn door de informatie die je tijdens de diagnostiek verzamelt. Gebruik supervisie en intervisie om interpretaties over het gezin te toetsen zodat je divergent blijft denken en je gezinsoordelen en -advies gedegen onderbouwt.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 37/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Deel 3
Hoe meet je gedegen? Cognitief-emotionele besturing
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 38/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 39/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Opdracht 6. Gezinsbeschrijving herzien: professionalisering (hoofdstuk 6) Wat? Hier start je met het professionaliseren van je oordelen. Je analyseert gerichter je spontane beeldvorming. Je controleert in welke mate je oordelen en hun verwoording verantwoord zijn. Je maakt ook een aanzet om je (impliciete) oordelen te objectiveren en te staven. Hoe? Neem de gezinsbeschrijving die je voor de eerste diagnostiekopdracht maakte (deel 1C) en analyseer die als volgt. In een basistraject focus je op de beschrijving van het onbekende gezin. In een modeltraject kun je extra oefenen met de bekende gezinsbeschrijving. Basistraject 1) Hoeveel objectieve elementen bevat je gezinsbeschrijving? Markeer in het groen alle objectieve, feitelijke informatie. Bijvoorbeeld, de gezinsstructuur, woonplaats, werk van de ouders of concrete schoolresultaten van het kind. 2)
Hoeveel adjectieven, comparatieven en superlatieven bevat je gezinsbeschrijving? Markeer in het roze/rood alle subjectieve informatie (met impliciete maatstaven). Bijvoorbeeld, subjectieve informatie herken je aan woorden zoals ‘leuk’, ‘mooi’, ‘veel’, ‘weinig’, ‘meer’, ‘liefst’, e.d.
3)
Welke relevante kind- en gezinsinformatie bevat je gezinsbeschrijving? Onderstreep vakkundig relevante informatie in het groen. Bijvoorbeeld, de gezinssamenstelling is relevante basisinformatie over de kindsituatie.
4)
Hoe ‘definitief’ zijn je formuleringen? Onderstreep definitieve uitspraken in het rood. Bijvoorbeeld, maakte je stellingen zoals ‘Er is weinig contact tussen vader en zoon’ of schreef je voorzichtiger ‘Vader en zoon lijken weinig contact te hebben’?
5)
Uit welke bronnen haalde je de informatie? Meld je minstens van wie de informatie komt? Markeer ALLE informatie zonder directe bronvermelding erbij in het geel. Bijvoorbeeld, onderbouwde je ‘Volgens moeder heeft Sanya vier vriendinnen op school’ of stelde je zonder meer ‘Sanya heeft vier vriendinnen op school’?
6)
Evalueer nu hoe vakkundig je gezinsbeschrijving is: • Hoe objectief zijn je impliciete oordelen? Bereken de verhouding objectieve/subjectieve informatie (bijvoorbeeld drie feiten / vijf adjectieven). • Hoe verantwoord zijn je impliciete oordelen? Bereken de verhouding vakkundig relevante informatie / (definitieve uitspraken + informatie zonder bronvermelding).
7)
Professionaliseer tot slot je gezinsbeschrijving. Herformuleer deze met feitelijke, vakkundig relevante en voorzichtig geformuleerde informatie met bronvermelding. Staaf subjectieve informatie die vakkundig relevant kan zijn met bronvermelding en concrete voorbeelden.
Modeltraject In een verdiepend traject herhaal je de oefening met je beschrijving van een gekend gezin en vergelijk je de uitkomsten tussen beide oefeningen.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 40/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
ZELFREFLECTIE zesde diagnostiekopdracht, gezinsbeschrijving herzien Gebruik zo nodig het uitgewerkte voorbeeld in de FEEDBACK als model Neem het invulformulier 1C en markeer je gezinsbeschrijving volgens de instructie.
Analyseer dan je gezinsbeschrijving volgens de instructie. Aantal objectieve, feitelijke informatie: Aantal subjectieve informatie: Aantal vakkundig relevante informatie: Aantal definitieve uitspraken: Aantal ongestaafde informatie (zonder bronvermelding): Vakkundigheid impliciete oordelen
uitkomst > 1
uitkomst = 1
uitkomst < 1
uitkomst = 1
uitkomst < 1
objectieve, feitelijke informatie ………………… _________________________ = _____________ subjectieve informatie
………………..
Verantwoording impliciete oordelen Vakkundig relevante informatie _________________________ = Definitieve en ongestaafde uitspraken
uitkomst > 1
….………….. _____________ ………… + ………
Analyse (kort)
Professionaliseer instructie.
nu je gezinsbeschrijving. Herformuleer waar relevant volgens de
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 41/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
FEEDBACK zesde diagnostiekopdracht, gezinsbeschrijving herzien De feedback bij deze opdracht staat in feite in de instructie en de zelfreflectie. Gedegen diagnostiek vergt vakkundig onderbouwde en gestaafde oordelen. Dit doel bereik je door te overdenken of de informatie die je verzamelt en gebruikt vakinhoudelijk relevant en objectief is. Veel informatie in de kinddiagnostiek is minstens deels subjectief, met name vatbaar voor interpretatie. Dergelijke informatie staaf je eerst al door te melden van wie die komt (alsook hoe, waar en wanneer je de informatie verzamelde). Vervolgens maak je de oordelen die je uit dergelijke informatie opbouwt transparant door ze zo concreet mogelijk weer te geven en/of te illustreren met voorbeelden. De volgende uitgewerkte illustratie maakt dit duidelijk en ondersteunt je bij deze oefening. Voorbeeld gezinsbeschrijving met analyse Ik ben in contact gekomen met dit gezin dankzij een medestudent. Het is een gewoon tweeoudergezin, man en vrouw zijn al lang getrouwd en wonen samen. Ze hebben drie kinderen (alleen jongens). Het is een heel vriendelijk en leuk gezin met zeer lieve mensen. De ouders zijn gehecht aan hun kinderen. De middelste en jongste jongen ruziën veel maar ze zien elkaar graag. Antoon, die we onderzoeken, is een zéér aangenaam jongetje met een speels karakter. Hij is, gezien zijn leeftijd, al heel zelfstandig maar vraagt enorm veel aandacht van zijn mama. Het kind heeft soms het gevoel dat hij ‘zijn’ mama moet delen met zijn broertje. Vakkundigheid impliciete oordelen
uitkomst > 1
uitkomst = 1
uitkomst < 1
uitkomst = 1
uitkomst < 1
6 objectieve, feitelijke informatie / 12 subjectieve informatie Verantwoording impliciete oordelen
uitkomst > 1
15 vakkundig relevante informatie / 22 (8 definitieve + 14 ongestaafde) uitspraken Analyse: Deze gezinsbeschrijving is meer subjectief dan objectief. De feitelijke informatie betreft vooral de gezinssamenstelling. Er ontbreekt ook veel feitelijke, relevante basisinformatie (zoals de leeftijd van de kinderen, van de ouders, hun opleiding, beroep, en dergelijke). De gezinsbeschrijving bevat wel vakkundig relevante informatie, maar deze is nergens (transparant) gestaafd of onderbouwd. Zo is voor het diagnostische inzicht de gezinssamenstelling (mogelijk) van belang, alsook het emotionele klimaat van het gezin en ieders gevoelens. Bijvoorbeeld, het is zinvol te weten hoe de hechting verloopt en in welke mate er ruzies zijn. Maar om de beschreven kenmerken van het gezinsfunctioneren vakkundig te maken, moet je weten van wie de informatie komt, hoe deze werd verzameld en wat deze concreet inhoudt. Zo maakt het een verschil of de hulpverlener vindt dat het gezin hecht is, of dat het gezin dit zelf vindt. Zo ook betekent ‘hecht zijn’ voor ieder iets anders en wil je dit staven met voorbeelden van gedrag. Voorbeeld hergeformuleerde gezinsbeschrijving Dit tweeoudergezin met moeder en vader komt samen op gesprek. Ze melden gehuwd te zijn en samen te wonen met hun drie jongens. Het contact met de ouders is vlot. Ze vertellen spontaan over hun zorgen rond ruzies tussen zesjarige Antoon en zijn vierjarige broer Noa. Ze zeggen belang te hechten aan samenzijn. Ook het contact met aangemelde Antoon is vlot. Hij vertelt spontaan over zijn hobby’s en wil meteen een spel met mij spelen. Volgens moeder is Antoon zelfstandig voor zijn leeftijd, hij kleedt zich bijvoorbeeld volledig zelf aan bij het opstaan. Moeder vertelt wel dat haar zoon hiervoor graag aandacht krijgt. Hij wil bijvoorbeeld dat zij toekijkt hoe hij zich klaarmaakt voor school. Zij denkt ook dat Antoon het soms moeilijk heeft met de aandacht die het jongste broertje krijgt. Zo aanvaardt hij wel dat Noa nog geholpen moet worden ’s ochtends, maar wordt hij boos wanneer moeder ’s avonds bij Noa op bed zit om een verhaaltje te lezen. © 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 42/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 43/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Opdracht 7. Kennismaking met de diagnostische cyclus (hoofdstuk 7) Wat? Deze zevende diagnostiekopdracht nodigt je uit tot voeling met de cognitief-emotionele besturing van de diagnostiek. Hoe? Pak het voorbeeld van Imane erbij (hoofdstuk 1, paragraaf 6) en beantwoord de vragen hierna. De hele diagnostische cyclus train je in deel 4! Basistraject 1) Welke handelingen van de diagnostische cyclus herken je? 2)
Bedenk een onderkennende, een verklarende en een indicerende vraag voor de aanmelding van Imane. Maak ze transparant en toetsbaar.
3)
Imanes aanvraag is informeel aangepakt met gesprek en observatie. Welk gericht onderzoek kan bijdragen tot de diagnostiek en/of de opvolging van de effecten van de gesprekken met Imane en haar gezin?
Casus Imane (hoofdstuk 1, paragraaf 6) Imane is een pientere 10-jarige die prima leert. Sinds het voorbije semester slaapt ze echter moeilijk door. Hierdoor voelt ze zich niet lekker en gaat het ook minder goed op school. De ouders zochten al twee keer hulp, zonder succes. Eerst was Imanes puberteitsbeleving de focus van interventie, daarna haar culturele identiteitsbeleving. Deze keer vindt een grondige intake plaats. Uit een eerste gesprek met moeder en Imane wordt insomnia geobjectiveerd, maar zonder duidelijkheid over de uitlokker(s). Tijdens de volgende afspraak is er een kort gesprek met ieder apart, ook met vader. Het blijkt dat vader na een ploegwisseling zes maanden geleden gepest werd op het werk. Door een foute ‘grap’ van zijn ploegleden brak hij zijn arm. Het was Imane die het bericht kreeg dat vader naar de spoedeisende hulp was gebracht. Sindsdien is vader verwikkeld in de administratieve stappen van zijn aanklacht tegen zijn ploegbaas, die meedeed met de pesterijen. In de volgende sessie worden Imane en haar ouders uitgenodigd om de angsten en stress rond vaders situatie te verwoorden. Kort daarop slaapt Imane weer rustig.
Modeltraject In een verdiepend traject kun je met reële casuïstiek oefenen. Neem een aanmelding of een diagnostische casus uit de praktijk (bijv. je stageplaats of je werk). Ga na welke stappen van de diagnostische cyclus uitgevoerd zijn, welke plaats informele en formele informatieverzameling hierin krijgen, hoe transparant ze zijn onderbouwd en welke bijsturing ze eventueel verdienen.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 44/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
INVULFORMULIER, zevende diagnostiekopdracht, kennismaking diagnostische cyclus Diagnosticus: ……………………………………………………………………………………………………………………………… Plaats: …………………………………………………………….…………………………………… Datum: ……………………… 1) Welke handelingen van de diagnostische cyclus herken je in de casus van Imane?
2) Bedenk een onderkennende, een verklarende en een indicerende vraag voor de aanmelding van Imane. Maak ze transparant en toetsbaar. Onderkennende vraag:
Verklarende vraag:
Indicerende vraag:
3) Welk gericht onderzoek kan bijdragen aan de diagnostiek en/of de opvolging van de effecten van de gesprekken met Imane en haar gezin? Tip: gebruik de tabellen met de instrumenten voor testonderzoek in hoofdstuk 14, 15 en 16. Zoek zo nodig online naar relevante tests.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 45/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
FEEDBACK, zevende diagnostiekopdracht, kennismaking diagnostische cyclus Stagiair Joshua is observator bij de aanvraag voor Imane. Hij overdenkt de diagnostiek met het meisje en haar gezin als volgt. De supervisor neemt Joshua’s voorstellen door ter verdere bespreking want er zijn geen absolute juiste of foute antwoorden. 1) Welke handelingen van de diagnostische cyclus herken je in de casus van Imane? In de diagnostiek van Imane zijn de aanmelding en de intake te herkennen. Het gaat hier om een intakefase met meerdere gesprekken en observaties, in gezinsverband en individueel. Omdat de gesprekken direct leiden tot de onderkenning van een gebeurtenis die Imanes slaapproblemen kan verklaren en dit de klachten oplost, is er geen verder onderzoek. 2) Bedenk een onderkennende, een verklarende en een indicerende vraag voor de aanmelding van Imane. Maak ze transparant en toetsbaar. Voorbeeld onderkennende vragen: ‘Ervaart Imane in klinische mate slaapproblemen? Zo ja, welke soort?’ ‘Is er bij Imane in klinische mate sprake van internaliserende problemen? Zo ja, welke soort?’ Verantwoording: Slaapproblemen zijn de aanmeldingsklacht voor Imane, het is daarom zinvol deze te objectiveren en nader te omschrijven. Slaapproblemen gaan vaak samen met internaliserende problemen (zoals angsten of depressie). De melding dat Imane zich (hierdoor) ‘niet lekker voelt’ is ook een mogelijk signaal van internaliserende problemen. Het is dus zinvol om deze laatste ook te omschrijven wat betreft mate en aard. Verklarende vraag: ‘Waaraan is Imanes slaapprobleem (en eventuele internaliserende probleem) toe te schrijven? Spelen een gebeurtenis, de opvoeding en/of het gezin hierin een rol? Is er al medisch onderzoek gedaan?’ Verantwoording: De hulpvraag van Imane en haar ouders is om het slaapprobleem op te lossen. Hiervoor is zicht nodig op wat ermee samenhangt. Omdat het om een relatief recent probleem gaat (zes maanden) en vroegere focus op Imane persoonlijk geen resultaat boekte, is de vraag naar een link met (veranderingen in) de omgeving relevant. Tegelijk kunnen slaapproblemen uitingen zijn van medische problemen. Daarom is bij eventuele aanhoudende problemen een medische controle ook raadzaam. Indicerende vraag: ‘Hoe kan Imanes slaapprobleem opgelost worden?’ Verantwoording: Het antwoord op deze vraag is sterk afhankelijk van de beschrijving en de verklaring van de problematiek. Het kan gaan van medische zorg tot interventie in Imanes omgeving. De indicerende vraag blijft hier daarom breed. 3) Welk gericht onderzoek kan bijdragen aan de diagnostiek en/of de opvolging van de effecten van de gesprekken met Imane en haar gezin? Tip: gebruik de tabellen met de instrumenten voor testonderzoek in hoofdstuk 14, 15 en 16. Zoek zo nodig online naar relevante tests.
In Imanes geval worden de klachten opgelost door een gebeurtenis te bespreken tijdens de intakefase. Afhankelijk van de situatie (bijvoorbeeld een wachtlijst of wachttijd ter plaatse), kan formele screening tot de diagnostiek bijdragen. Bijvoorbeeld, de Child Behavior Checklist biedt een brede screening die internaliserende problemen onderkent en ook overige problemen zoals slaap (Achenbach & Rescorla, 2001; Verhulst & Van der Ende, 2013). Joshua vindt in de richtlijn ‘Gezonde slaap en slaapproblemen, Preventie, signalering, diagnostiek en interventie bij slaapproblemen in de JGZ’ 1 informatie over gevalideerde Nederlandse 0F
1 https://www.ncj.nl/richtlijnen/alle-richtlijnen/richtlijn/gezonde-slaap-en-slaapproblemen-bij-kinderen, geraadpleegd op 23 juni 2021.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 46/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
vragenlijsten om Imanes slaap te objectiveren (zoals de ‘Slaapgewoonten Vragenlijst’, Child Sleep Hygiene Questionnaire, CSHQ 2). De vrij beschikbare ‘Vragenlijst Meegemaakte Gebeurtenissen’ helpt ook bij een basisscreening van enkele ingrijpende gebeurtenissen die een kind kan meemaken. 3 1F
2F
2 Waumans RC, Terwee CB, Van den Berg G, Knol DL, Van Litsenburg RR, Gemke RJ. Sleep and sleepdisturbance in children: Reliability and validity of
the dutch version of the child sleep habits questionnaire.Sleep. 2010;33(6):841-845.van Litsenburg RR, Waumans RC, van den Berg G, Gemke RJ. Sleep habits and sleep disturbances in Dutchchildren: a population-based study. Eur J Pediatr. 2010 Aug;169(8):1009-15. 3 Vragenlijst Meegemaakte Gebeurtenissen (VMG), Veerman et al. (2011), Nijmegen: Praktikon.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 47/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Opdracht 8. Categorische en dimensionele ordening in de praktijk (hoofdstuk 8) Wat? Hier verken je de categorische en de dimensionele ordening van de kind-, opvoedings- en gezinsinformatie. Je oefent ook in het transparant en toetsbaar maken van dergelijke categorische en dimensionele beschrijvingen. Vooral de vakkundige beschrijving van de informele informatie van het kind en zijn omgeving is hierbij een uitdaging. In het testonderzoek bieden de testinhoud, -verwerking en -normering immers houvast. Deze opdracht focust daarom op de vakkundige beschrijving van observaties en gesprekken. Die van de testuitkomsten oefen je bij de rapportage (opdracht/hoofdstuk 17). Hoe? Analyseer het uittreksel van Mara’s casus op categorische en dimensionele beschrijvingen. Markeer eerst de casustekst volgens de kleurcodes hierna. Bekijk dan kritisch hoe transparant en toetsbaar de beschrijvingen van Mara en haar gezin zijn. Maak ze daarna vakkundiger. Je herformulering kun je aan de feedback toetsen. Basistraject 1) Welke informatie over Mara is categorisch geordend? Markeer in het geel alle categorische beschrijvingen. Bijvoorbeeld, het geslacht van het kind en de gezinssamenstelling zijn categorische informatie (of/of). Het kind heeft een twee-ouder- of een eenoudergezin. Maar ook een beschrijving zoals ‘het kind is kalm’ is categorisch geformuleerd als een aan- of afwezig kenmerk. 2) Welke informatie over Mara is dimensioneel geordend? Markeer in het blauw alle dimensionele beschrijvingen. Bijvoorbeeld, ‘het kind is matig kalm’ is dimensioneel geformuleerd als een mate van kalmte. 3) Hoe verantwoord zijn de beschrijvingen van Mara en haar gezin? Onderstreep in het groen de onderbouwde en in het rood de niet-transparant gestaafde beschrijvingen. Bijvoorbeeld, het geslacht van het kind is een observeerbaar categorisch feit dat geen verdere staving noodzaakt. De gezinssamenstelling kun je observeren, maar misschien niet direct (bijv. alleen moeder is op de intake). Je kunt ze met bronvermelding staven (gaat het over je eigen observatie of de melding van moeder, vader, een derde?) Vooral beschrijvingen zoals ‘kalm’ (categorisch) en ‘matig kalm’ (dimensioneel) kunnen voor iedereen naar verschillende concrete inhoud verwijzen. Die moet je met gedragsvoorbeelden onderbouwen om toetsbaar te blijven. 4) Onderbouw nu vakkundiger de categorische en de dimensionele beschrijvingen van Mara en haar gezin. Staaf de beschrijvingen met bronvermelding en concrete gedragsvoorbeelden. Modeltraject Oefen verdiepend met je eigen gezinsbeschrijving(en) (opdracht 1C). Herken je hierin categorische en dimensionele beschrijvingen? Hoe transparant en toetsbaar waren ze oorspronkelijk? In de zesde opdracht herformuleerde je je gezinsbeschrijving(en) al. Zijn ze nog voor verdere bijsturing vatbaar, nu je ze specifiek opnieuw bekijkt in termen van categorische en dimensionele ordening?
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 48/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
INVULFORMULIER en REFLECTIE achtste diagnostiekopdracht, categorische en dimensionele beschrijving Markeer de beschrijving van Mara en haar gezin volgens de instructie. Stagiair Joshua is ook observator bij de intake van Mara’s gezin. Hij maakt de volgende notities. ‘Moeder Naomi heeft het moeilijk met de afstandssituatie waarin ze door de pandemie beland zijn met vader Mario. Een gezin moet saamhorig zijn in de dagelijkse dingen, anders is het geen gezin. Naomi vertelt dat ze die saamhorigheid miste in haar eigen gezin en die wel vond bij de zuidelijke Mario en zijn familie. Nu Mario door de coronacrisis langer wegblijft, loopt het gezin vast. Vooral met dochter Mara lukt het niet. Moeder en Mara missen vader als steunpilaar in het gezin. Vader uit weinig begrip voor moeders ervaring. Hij wil zelf meer begrip van zijn gezin voor zijn werkdruk en gedwongen verblijf. Hij zegt dat hij minder verwijten en meer liefde wil horen. Mara zelf is al het geklaag zat. Zij zoekt haar toevlucht op haar kamer met haar vriendinnen. Broertje Jules is erg teruggetrokken.’
Analyseer Joshua’s beschrijving van de intake met Mara en haar gezin, volgens de instructie. Aard beschrijvingen:
……. Categorische / …… dimensionele beschrijvingen
Vakkundigheid beschrijvingen
uitkomst > 1
uitkomst = 1
uitkomst < 1
……. Gestaafde informatie / ……. Niet (transparant) gestaafde beschrijvingen Reflectie kwaliteit beschrijving (volgens analyse)
Vakkundige
categorische en dimensionele beschrijving. Herformuleer met bronvermelding en concrete gedragsvoorbeelden.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 49/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
FEEDBACK achtste diagnostiekopdracht, categorische en dimensionele beschrijving Gemarkeerde gezinsbeschrijving van Mara en haar gezin. Stagiair Joshua is observator bij de intake van Mara’s gezin. Hij maakt de volgende notities. ‘Moeder Naomi heeft het moeilijk met de afstandssituatie waarin ze door de pandemie beland zijn met vader Mario. Een gezin moet saamhorig zijn in de dagelijkse dingen, anders is het geen gezin. Naomi vertelt dat ze die saamhorigheid miste in haar eigen gezin en die wel vond bij de zuidelijke Mario en zijn familie. Nu Mario door de coronacrisis langer wegblijft, loopt het gezin vast. Vooral met dochter Mara lukt het niet. Moeder en Mara missen vader als steunpilaar in het gezin. Vader uit weinig begrip voor moeders ervaring. Hij wil zelf meer begrip van zijn gezin voor zijn werkdruk en gedwongen verblijf. Hij zegt dat hij minder verwijten en meer liefde wil horen. Mara zelf is al het geklaag zat. Zij zoekt haar toevlucht op haar kamer met haar vriendinnen. Broertje Jules is erg teruggetrokken.’ Aard beschrijvingen:
9 categorische / 6 dimensionele beschrijvingen
Vakkundigheid beschrijvingen
uitkomst > 1 uitkomst = 1 uitkomst < 1
2 gestaafde informatie / 9 Niet (transparant) gestaafde beschrijvingen Reflectie kwaliteit beschrijving (volgens analyse) De beschrijving die Joshua maakt van de intake is overwegend categorisch. Deze categorische informatie betreft echter geen feiten maar interpretaties. Het merendeel van de beschrijvingen is bovendien niet transparant gestaafd. Joshua geeft maar twee keer expliciet aan van wie de melding komt. Het geheel van de beschrijving is daarom in feite weinig vakkundig. De eerste voorwaarde voor transparant onderbouwde beschrijving is dat Joshua telkens meldt volgens wie die geldt (of van wie die komt). Hierbij is het belangrijk te weten of de categorische beschrijvingen de beleving van het gezinslid zijn (belevingsinventaris), of een interpretatie van de professional (draagvlakanalyse). Als het gezinslid zijn situatie categorisch beleeft, is dit een aandachtspunt in het functioneren en voor de interventie. De professional doet er op zijn beurt goed aan de informatie gestaafd dimensioneel weer te geven (met voorbeelden). In realiteit verloopt de situatie van het kind en zijn omgeving immers niet in termen van alles of niets, maar als een graduele balans waarin draaglasten en -krachten gewogen dienen te worden.
Voorbeeld herformulering gezinsbeschrijving met bronvermelding en concrete voorbeelden. Na supervisie, legt Joshua de volgende herformulering aan het team voor. ‘Moeder Naomi vertelt dat ze het erg moeilijk heeft met de afstandssituatie waarin ze door de pandemie beland zijn met vader Mario. Ze ligt er dagelijks tot in de ochtenduren van wakker. Volgens moeder moet een gezin saamhorig zijn in de dagelijkse dingen, anders is het geen gezin. Zij vindt bijvoorbeeld dat een gezin samen moet eten en iedere avond ook iets samen moet doen. Naomi vertelt dat ze die saamhorigheid weinig ervaarde in haar eigen gezin en die meer vond bij de zuidelijke Mario en zijn familie. Zo herinnert moeder zich helemaal geen gezamenlijke weekendactiviteiten als kind, terwijl dit nu wel minstens twee keer per maand bij Mario’s familie gebeurt. Nu Mario langer moet wegblijven, loopt het gezin vast, zo voelt moeder. Volgens haar is er met dochter Mara elke dag wel een keer ruzie. Moeder en Mara zeggen vaders steun te missen. In het beeldgesprek met vader, vertelt hij direct over zijn eigen ervaring. Hij zegt zelf meer begrip van zijn gezin te verwachten voor zijn werkdruk en gedwongen verblijf. Vader zou graag minstens een keer van moeder de vraag horen hoe het met hem gaat. Dit gebeurt nu niet, volgens hem. Mara vindt ook dat moeder nu dagelijks klaagt. Zij vertelt dat ze daarom direct na het avondeten naar haar kamer “vlucht” om met haar vriendinnen te chatten. Tijdens de hele intake zwijgt broertje Jules.’ © 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 50/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 51/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Opdracht 9. Nomothetische en ideografische duiding in de praktijk (hoofdstuk 9) Wat? In deze negende opdracht verken je de nomothetische en de ideografische duiding van de kind- en gezinsinformatie verder. Je oefent weer in het transparant en toetsbaar maken hiervan. Ook de vakkundige interpretatie van vooral informele informatie van het kind en zijn omgeving vergt aandacht. Het testonderzoek heeft immers tot doel om door de normering het functioneren van het kind en zijn omgeving transparant nomothetisch te objectiveren. Opnieuw focust de opdracht hier daarom op de gespreksinformatie (met observaties). De vakkundige duiding van de testuitkomsten oefen je bij de rapportage (opdracht/hoofdstuk 17). Hoe? Analyseer het uittreksel van Mara’s casus dit keer op nomothetische en ideografische duidingen. Markeer de casustekst volgens de kleurcodes hierna. Bekijk dan kritisch hoe transparant en toetsbaar de duidingen van de informatie zijn. Maak ze daarna vakkundiger en vergelijk je herformulering met de aanzet in de feedback. Basistraject 1) Welke informatie over Mara en haar gezin is nomothetisch geduid? Markeer in het geel alle nomothetische duidingen. Bijvoorbeeld, een omschrijving zoals ‘het kind is kalm’ is impliciet nomothetisch. Ze bevat een interpretatie van het gedrag van het kind volgens een onbenoemde maatstaf, met name de verwachting van de persoon die het gedrag meldt. Een dergelijke impliciete verwachting volgt uit onbewuste vergelijkingen. Een ouder vergelijkt bijvoorbeeld ongemerkt met de andere kinderen in het gezin, de familie of de omgeving. Als professional moet je verduidelijken vanuit welke maatstaven je interpreteert. De leeftijd van het kind is bijvoorbeeld een professionele maatstaf voor vergelijking. Zonder formeel testonderzoek, kunnen andere maatstaven ongemerkt meespelen, zoals (persoonlijke) ervaringen met andere kinderen. 2) Welke informatie over Mara is echt ideografisch vermeld? Markeer in het blauw alle ideografische duidingen. Bijvoorbeeld, ‘het kind blijft rustig genoeg om moeders voorstel tot onderhandeling te aanvaarden wanneer het gefrustreerd is’ is ideografisch geformuleerd. De interpretatie van hoe rustig het kind is, volgt hier niet uit een vergelijkende maar uit een contextuele maatstaf. Het functioneren van kind en moeder wordt expliciet binnen hun unieke dynamiek geduid. 3) Hoe verantwoord zijn de interpretaties in het uittreksel over Mara en haar gezin? Onderstreep in het groen de onderbouwde en in het rood de niet transparant gestaafde duidingen. 4) Onderbouw nu vakkundiger de nomothetische en de ideografische duidingen van de situatie van Mara en haar gezin. Staaf ze met expliciete maatstaven, bronvermelding en gedrag. Modeltraject Oefen opnieuw verdiepend met je eigen gezinsbeschrijving(en) (opdracht 1C). Herken je hierin nomothetische en ideografische interpretaties? Vergelijk in groepsverband je zelfevaluaties! Ga verder na hoe transparant en toetsbaar je spontane interpretaties waren. Neem dan je hergeformuleerde gezinsbeschrijving(en) (opdracht 6) en bekijk welke verdere bijsturing nodig is om nomothetische duidingen te staven en écht ideografische interpretaties te maken.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 52/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Bijvoorbeeld: Impliciet nomothetisch: ‘Sander neemt vaak de leiding.’ (Geen expliciete maatstaf noch bronvermelding.) Expliciet nomothetisch: ‘Sander is baziger dan zijn broers en zussen, vertelt moeder in het eerste gesprek.’ Impliciet ideografisch: ‘Sander is niet gelukkig in het gezin.’ (Veralgemenisering, geen bronvermelding.) Expliciet ideografisch: ‘Sander lijkt niet gelukkig in de siblingrelaties, zoals het bij hem geobserveerde conflictueus gedrag met al zijn broers en zussen suggereert.’ Meestal zijn de meeste subjectieve oordelen in feite niet-onderbouwde impliciete nomothetische duidingen. Allicht merk je ook hoe moeilijk het is om zuiver en onderbouwd ideografisch te redeneren.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 53/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
INVULFORMULIER en REFLECTIE negende diagnostiekopdracht, nomothetische en ideografische duiding Markeer de beschrijving van Mara en haar gezin volgens de instructie. Mara’s intake-informatie werd door Joshua in zijn spontane notities ook automatisch geduid: ‘Moeder Naomi lijkt een erg hecht gezin te willen maar dat lukt nu door de coronacrisis en vaders verblijf in het buitenland niet. Vader Mario lijkt dan weer een sterke onbeantwoorde nood te hebben aan communicatie met moeder. Dochter Mara reageert toch wel hevig op de hele situatie, terwijl zoontje Jules teruggetrokken is.’
Analyseer Joshua’s duiding van de intake met Mara en haar gezin, volgens de instructie. Aard beschrijvingen:
…. IDEOGRAFISCHE / …. NOMOTHETISCHE beschrijvingen
Vakkundigheid beschrijvingen
uitkomst > 1 uitkomst = 1 uitkomst < 1
……. Gestaafde interpretaties / ……. Niet (transparant) gestaafde duidingen Reflectie kwaliteit duiding (volgens analyse)
Vakkundige
nomothetische en ideografische duiding. Herformuleer door maatstaven te benoemen, bronnen en concrete gedragsvoorbeelden te melden. Bouw zo nodig voort op je herformulering uit opdracht 8.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 54/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
FEEDBACK negende diagnostiekopdracht, nomothetische en ideografische duiding Gemarkeerde gezinsbeschrijving van Mara en haar gezin Joshua krijgt ook supervisie bij zijn spontane interpretaties. Hieruit volgt de volgende markering. ‘Moeder Naomi lijkt een erg hecht gezin te willen maar dat lukt nu door de coronacrisis en vaders verblijf in het buitenland niet. Vader Mario lijkt dan weer een sterke onbeantwoorde nood te hebben aan communicatie met moeder. Dochter Mara reageert toch wel hevig op de hele situatie, terwijl zoontje Jules teruggetrokken is.’ Aard beschrijvingen:
1 IDEOGRAFISCHE / 4 NOMOTHETISCHE duidingen
Vakkundigheid beschrijvingen
uitkomst > 1 uitkomst = 1 uitkomst < 1
0 gestaafde interpretaties / 4 Niet (transparant) gestaafde interpretaties Reflectie kwaliteit duiding (volgens analyse) Vergelijkbaar met de beschrijving uit opdracht 8, ontbreekt het bij de interpretaties die Joshua maakt van de situatie van Mara en haar gezin vooral aan onderbouwing. Door de automatische interpretatiestrategieën van het brein duidt Joshua de informatie overwegend impliciet vergelijkend. Wanneer de professional meldt dat moeder een ‘erg hecht gezin’ wenst, is hij wel voorzichtig (‘lijkt te willen’) maar blijft het onduidelijk waarom hij moeders verwachting op deze manier interpreteert. Dit geldt ook voor de overige nomothetische duidingen. De oplossing hiervoor blijft relatief eenvoudig, met name zorg voor transparant toetsbare interpretaties die je maatstaf zichtbaar maken. Dit doe je door concrete voorbeelden (van gedrag) te geven. Hiernaar moet je dus in de eerste plaats ook tijdens de gesprekken vragen. Dergelijke concrete informatie maakt diverse mogelijke interpretaties van het gedrag bespreekbaar (bijv. in teamverband, of voor jezelf op verschillende momenten). Zo is één wekelijkse activiteit met het hele gezin voor de ene professional mogelijk een teken van hecht functioneren maar voor de andere helemaal niet. Aansluitend blijkt uit Joshua’s duidingen dat het een uitdaging is om echt ideografisch te interpreteren, met name volgens de context van het kind en niet je persoonlijke waarden. Telkens wanneer je impliciet nomothetisch interpreteert, staat niet de unieke situatie van het kind voorop, maar de verwachtingen van de hulpverlener en de maatschappij. Voor de hulp is het belangrijk om de unieke context van het kind als maatstaf te nemen. De vraag is dan vooral in hoeverre het functioneren en de wensen van ieder op elkaar afgestemd zijn, en in het bijzonder dat van de opvoeders op de noden van het kind. Zo kan voor Mara gesteld worden dat moeders verwachting van gezinsomgang weinig beantwoordt aan haar dochters behoefte (en omgekeerd).
Voorbeeld
voorbeelden.
hergeformuleerde
gezinsbeschrijving
met
bronvermelding
en
concrete
Joshua stelt zelf voor om zijn duidingen bij Mara’s intake bij te sturen. Hij oefent in het transparant ideografisch duiden van de informatie, met name met Mara’s eigen gezinssituatie als maatstaf en onderbouwd met concrete voorbeelden. Hij bespreekt de volgende herformulering in het team. ‘Moeder Naomi lijkt een hechter gezin te willen dan waar Mara op dit moment behoefte aan heeft, alleszins wat betreft de voorgestelde vormen van contact. Moeder wil bijvoorbeeld de avond samen doorbrengen terwijl Mara dan stoom wil afblazen met haar vriendinnen. Vader Mario geeft ook aan dat hij zich ongelukkig voelt over hoe de communicatie met moeder verloopt. Hij zegt zich weinig © 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 55/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
gesteund te voelen door haar, in feite net zoals moeder dit zegt van vader. Zoontje Jules lijkt het meest van de vier gezinsleden teruggetrokken te reageren. Hij zwijgt terwijl de andere gezinsleden hun twijfels en behoeften uitdrukken.’
Deel 4
Van kindaanmelding tot advies in zeven stappen
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 56/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 57/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Opdracht 10. Risicotaxatie overdenken (hoofdstuk 10) Wat? De tiende diagnostiekopdracht nodigt je uit om de risicotaxatie in de kinddiagnostiek te overdenken, bij voorkeur in groepsverband. Hoe? Overdenk de inhoud van de risicosignalen en hun overlapping in de tools voor risicotaxatie. Zo kun je op vakkundige wijze aandachtig blijven voor risicosignalen tijdens de diagnostiek. Vergelijk je uitkomsten met de feedback verderop. Basistraject 1) Neem een risicolijst, bijvoorbeeld de STEP (tabel 10.3 of bijlage ‘Testoverzicht en Websites’). Download deze van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI), www.nji.nl, zoek op ‘STEP’. 2) Inventariseer op een invulversie van het FACE’ogram de risicosignalen volgens draagvak. 3) Welke draagvakken zijn betrokken? 4) Houd dit overzicht bij de hand voor je risicotaxatie, vanaf de aanmelding! Modeltraject √ Vergelijk de signalen tussen de verschillende risicolijsten (hoofdstuk 10 en bijlage Testoverzicht). √ Welke overlappingen merk je op, bijvoorbeeld tussen de STEP en de ARIJ? √ Vervolg de oefening met de overige risicolijsten: inventariseer hun signalen per draagvak. Zo krijg je in één FACE’ogram een volledig beeld van de risicosignalen per draagvak.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 58/127
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
© Het FACEogram® (FOG) is deel van het FACE©-programma en is auteursrechtelijk beschermd met copyright. FACEogram® en werkwijze mogen worden gedownload voor niet-betalend gebruik door bevoegde professionals of non-profit organisaties, dit in de originele vorm met de referentie. Opties voor aanpassingen en/of digitalisering moeten vooraf worden aangevraagd bij de auteurs. Referentie: Celestin-Westreich, S., & Celestin, L. P. (2012). FACEogram®. Parijs/Brussel: F.A.C.E. Centrum. Alle rechten voorbehouden. Deze bijlage hoort bij Celestin-Westreich, S., & Celestin, L. P. (2021). Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin. Amsterdam: Pearson. Contact: [email protected].
(focus biologische eigenschappen, geboorte)
(focus schoolse context)
(focus omgeving zoals buurt, kringen e.d.)
KINDAANLEG
SCHOOL
(focus kind persoonlijk)
KINDONTWIKKELING
(focus bredere familie)
FAMILIE
(focus alle gezinsleden, inwonend)
GEZIN
OMGEVING
(focus iedere ouder/opvoeder persoonlijk)
OUDER(S) / OPVOEDER(S)
OPVOEDING (focus ouder en kind dyade/interacties)
PARTNERRELATIE
(focus ouders/opvoeders onderling)
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
INVULFORMULIER tiende diagnostiekopdracht, FACE’ogram risicotaxatie Diagnosticus: ……………………………………………………………………………………………………………………………… Plaats: …………………………………………………………….…………………………………… Datum: ……………………… Download de STEP risicotaxatie van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI), www.nji.nl, zoek op ‘STEP’. Inventariseer de signalen van de STEP in de draagvakken van het FACE’ogram.
p. 59/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
FEEDBACK tiende diagnostiekopdracht FACE’ogram risicotaxatie Hier vind je het ingevulde FACE’ogram met de risicosignalen van de STEP.
PARTNERRELATIE
OPVOEDING
GEZIN
(focus ouders/opvoeders onderling)
(focus ouder en kind dyade / interacties)
(focus alle gezinsleden, inwonend)
STEP problemen primaire opvoedingsomgeving STEP belasting/steun thuis
STEP problemen primaire opvoedingsomgeving STEP belasting/steun thuis
STEP problemen opvoedingsomgeving STEP belasting/steun thuis
OUDER(S) / OPVOEDER(S)
FAMILIE
(focus iedere ouder/opvoeder persoonlijk)
(focus bredere familie)
STEP problemen primaire opvoedingsomgeving STEP belasting/steun thuis
KINDONTWIKKELING (focus kind persoonlijk)
primaire
STEP problemen primaire sociale netwerk STEP belasting/steun omgeving
STEP persoonlijk functioneren
OMGEVING
SCHOOL
(focus omgeving zoals buurt, kringen e.d.) STEP problemen primaire sociale netwerk STEP belasting/steun omgeving
(focus schoolse context) STEP problemen primaire sociale netwerk STEP belasting/steun omgeving
KINDAANLEG (focus biologische eigenschappen, geboorte)
© Het FACEogram® (FOG) is deel van het FACE©-programma en is auteursrechtelijk beschermd met copyright. FACEogram® en werkwijze mogen worden gedownload voor niet-betalend gebruik door bevoegde professionals of non-profit organisaties, dit in de originele vorm met de referentie. Opties voor aanpassingen en/of digitalisering moeten vooraf worden aangevraagd bij de auteurs. Referentie: Celestin-Westreich, S., & Celestin, L. P. (2012). FACEogram®. Parijs/Brussel: F.A.C.E. Centrum. Alle rechten voorbehouden. Deze bijlage hoort bij Celestin-Westreich, S., & Celestin, L. P. (2021). Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin. Amsterdam: Pearson. Contact: [email protected].
Welke draagvakken zijn betrokken? Het blijkt dat alle draagvakken van de kindontwikkeling betrokken zijn in de STEP risicotaxatie. De STEP vraagt inderdaad breed naar bronnen van belasting vanuit de jeugdige zelf en zijn omgeving, alsook naar bronnen van steun die daartegenover staan. Het is aan de professional om dergelijke bronnen van risico en steun te benoemen en te staven. Andere risicolijsten, zoals de ARIJ, focussen in de eerste plaats op specifiekere bronnen van risico, zoals de mishandeling of de verwaarlozing van de jeugdige. Het gaat dan over de draagvakken opvoeding en gezin. Ook hier zijn echter overige risicosignalen aan de orde, zoals een verslavings- of psychiatrische problematiek of verstandelijke beperking van de opvoeder. Kortom, volgens de evidence-base dragen bronnen van risico en steun in ieder draagvak bij tot de risicotaxatie voor het kind (zie ook hoofdstukken 3, 4 en 5). © 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 60/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Opdracht 11. Aanmelding registreren en analyseren (hoofdstuk 11) Wat? In deze elfde diagnostiekopdracht oefen je met de kindaanmelding. In het werkveld moet je de uitdagingen van de kindaanmelding live aangaan. Hier train je op schrift in de registratie en de analyse van de aanmelding. Hoe? Neem de aanmelding van Emma door en analyseer die volgens de instructie hieronder. Zeker voor de beginnende diagnosticus is het handig om deze en de volgende opdrachten in groepsverband uit te werken. Basistraject 1) Oefen eerst met de registratie van de aanmelding. Vul die een keer in op de Aanmeldingsfiche. 2) Orden dan de aanmeldingsinformatie in het FACE’ogram. Zie ook de instructie in de download met de afbakening van de draagvakken van het FACE’ogram. 3) Analyseer de aanmelding volgens de richtvragen uit tabel 11.1. 4) Geef aan of het een crisis- of spoedsituatie is en zo ja, hoe je dit oplost.
Casus Emma, aanmelding
Emma’s moeder wil snel een afspraak in verband met haar dochters angstaanvallen rond het klimaat (zie hoofdstuk 11). Moeders klachten zijn dat Emma, 8 jaar, enig kind, al lange tijd angstiger is maar dat dit nu verergerd is rond het klimaat en daarna rond de coronapandemie. Moeder is ongerust dat er altijd maar meer problemen bijkomen. Ze vindt dat Emma hulp nodig heeft. Moeder zegt dat ze hier snel plaats voor wil maken in haar drukke agenda als beleidsmedewerker en hoopt dat de hulpverlener hetzelfde doet. Moeder meldt nog dat Emma’s vader, van wie ze sinds drie jaar gescheiden is, de situatie niet begrijpt en haar alleen maar tegenwerkt.
Modeltraject √ Herhaal de oefening met extra casuïstiek, bijvoorbeeld vanuit je stage of als je professioneel actief bent. De feedback helpt je om valkuilen te onderkennen en bijsturing te faciliteren.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 61/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Elfde diagnostiekopdracht, Aanmelding, REGISTRATIE Diagnosticus: ……………………………………………………………………………………………………………………………… Plaats: …………………………………………………………….…………………………………… Datum: ……………………… REGISTRATIE Oefen eerst een keer met de registratie van de aanmelding. Download de Aanmeldingsfiche (zie MyLab FACE-tools). Noteer hierop Emma’s aanmeldingsinformatie. REFLECTIE Reflecteer al een keer ‘op zicht’ over de informatie die de aanmelding bevat. 1) Over welke (soort) informatie beschik je?
2) Welke (soort) informatie ontbreekt?
3) Hoe zou je dit oplossen in de praktijk?
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 62/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Elfde diagnostiekopdracht, Aanmelding, ANALYSE EN REFLECTIE Diagnosticus: ……………………………………………………………………………………………………………………………… Plaats: …………………………………………………………….…………………………………… Datum: ……………………… ANALYSE Analyseer nu de aanmelding. Download eerst het FACE’ogram (zie MyLab FACE-tools). Inventariseer hierop Emma’s aanmeldingsinformatie. Onderscheid duidelijk cliëntbelevingen en professionele overdenking. Overdenk dan de aanmelding met de richtvragen hierna (zie ook tabel 11.1 uit het handboek). Noot: oefen met een live aanmelding voor de ‘hoe’-richtvragen uit de tabel 11.1 (modeltraject)!
1) Wie meldt aan?
2) Wat zijn de klachten?
3) Wat is de reden?
4) Wat is de hulpvraag?
5) Wat zijn de verwachtingen?
6) Is het traject nieuw of voortgezet?
7) Is het een crisis- of spoedsituatie? Zo ja, hoe los je dit op?
Samenvattend: aanmeldingsdraagvlak
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 63/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
FEEDBACK, elfde diagnostiekopdracht, Aanmelding REGISTRATIE Noor, die samen met Joshua stage loopt, vult Emma’s aanmeldingsfiche als volgt in.
FEEDBACK, elfde diagnostiekopdracht, Aanmelding REGISTRATIE (vervolgd) © 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 64/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
1) Over welke (soort) informatie beschik je? Emma’s aanmelding bevat basis demografische informatie over het kind (leeftijd, geslacht) en het gezin (samenstelling). Er is een beknopt zicht op emotionele klachten bij Emma, volgens moeder. Er zijn signalen van spanning tussen de (gescheiden) opvoeders. Er zijn ook signalen van draaglast bij moeder (drukke agenda + wil snel een afspraak + heeft klachten over vader). Moeder meldt een zorg van de huisarts over overgewicht bij Emma. 2) Welke (soort) informatie ontbreekt? Het beeld van de klachten bij (en van) Emma is summier. Er is geen zicht op of er naast emotionele klachten ook lichamelijke en/of externaliserende klachten zijn, noch hoe het op school verloopt. Het beeld van de situatie van het gezin/de gezinnen van Emma’s opvoeders is beperkt, alsook dat van de verwachtingen. 3) Hoe zou je dit oplossen in de praktijk? Toetsen of Emma’s moeder bij de aanmelding wat meer concrete informatie kan/wil geven (bijv: waarom juist nu aanmelding, welke omgangsregeling voor Emma, wat is vaders mening).
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 65/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
FEEDBACK, elfde diagnostiekopdracht, Aanmelding ANALYSE Noor vult ook het FACE’ogram in met de aanmeldingsinformatie van Emma. Onthoud dat er voor de professionele overdenking geen absolute juiste of foute vragen zijn. Belangrijk is dat ze transparant uit de aanmeldingsinformatie volgen.
PARTNERRELATIE
OPVOEDING
GEZIN
(focus ouders/opvoeders onderling)
(focus ouder en kind dyade/interacties)
(focus alle gezinsleden, inwonend)
Ouders gescheiden [M] M alleen/nieuwe relatie? [HV] V alleen/nieuwe relatie? [HV]
M krijgt geen hulp van vader, vader ‘werkt tegen’, ‘begrijpt het niet’ [M] Welke omgangsregeling? [HV] Visie vader? [HV] Beleving Emma? [HV] Moeder kan klachten bij dochter onderkennen en zoekt hulp [HV] Moeder polariseert (beschuldigend) met vader [HV]
Moeder + Emma 8 jaar [M] Functioneren en belevingen? [HV]
OUDER(S)/OPVOEDER(S)
FAMILIE
(focus iedere ouder/opvoeder persoonlijk)
(focus bredere familie)
Moeder is beleidsmedewerker, heeft drukke agenda/weinig tijd [M] Vader: geen info [HV] Draagvlak moeder? [HV]
OMGEVING (focus omgeving zoals buurt, kringen e.d.) Geen info, hoe is de leefomgeving? [HV]
KINDONTWIKKELING (focus kind persoonlijk) Emma, 7 jaar [M] Overgewicht [Huisarts] mate en klachten? [HV] Angsten over klimaat (naar adem happen, tintelingen, duizeligheid) [M] mate en klachten volgens Emma? [HV] Angsten rond pandemie (ademnood, temperatuurcontrole, nachtmerries, ‘wat als…’) [M] Mate en klachten volgens Emma? [HV] Krachten Emma? [HV]
KINDAANLEG
Geen info, lasten/krachten in de familiale omgeving? [HV]
SCHOOL (focus schoolse context) Geen info, hoe verloopt het op school voor Emma? [HV]
(focus biologische eigenschappen, geboorte) Geen info [HV]
© Het FACEogram® (FOG) is deel van het FACE©-programma en is auteursrechtelijk beschermd met copyright. FACEogram® en werkwijze mogen worden gedownload voor niet-betalend gebruik door bevoegde professionals of non-profit organisaties, dit in de originele vorm met de referentie. Opties voor aanpassingen en/of digitalisering moeten vooraf worden aangevraagd bij de auteurs. Referentie: Celestin-Westreich, S., & Celestin, L. P. (2012). FACEogram®. Parijs/Brussel: F.A.C.E. Centrum. Alle rechten voorbehouden. Deze bijlage hoort bij Celestin-Westreich, S., & Celestin, L. P. (2021). Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin. Amsterdam: Pearson. Contact: [email protected].
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 66/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
FEEDBACK, elfde diagnostiekopdracht, Aanmelding ANALYSE Onthoud dat er voor de professionele overdenking geen absolute juiste of foute vragen zijn. Belangrijk is dat ze aantoonbaar logisch uit de aanmeldingsinformatie volgen. 1) Wie meldt aan? Moeder meldt Emma aan. Bij gebrek aan zicht op de omgangsregeling (echtscheiding), is het niet duidelijk over welk aandeel van Emma’s leven de klachten gaan. Uit moeders verhaal is wel indirect af te leiden dat vader volgens haar niet mee is met de aanmelding. 2) Wat zijn de klachten? Moeder meldt vooral angstklachten bij Emma, die haar dagelijkse functioneren lijken te verstoren en die verergeren met de tijd en de situatie (pandemie). Uit de aanmelding weten we niet of er andere klachten zijn, welke krachten er zijn, hoe de schoolsituatie verloopt, noch hoe Emma zelf de situatie beleeft. Moeder uit ook spontaan indirecte klachten in verband met de opvoedingsrol van haar ex-man. Op de vraag naar de huisarts meldt moeder dat deze waarschuwt voor overgewicht bij Emma. 3) Wat is de reden? Moeder meldt vrij expliciet als aanmeldingsreden een escalatie van Emma’s angsten met de pandemie. Omdat moeder ook aangeeft dat Emma’s angsten niet nieuw zijn (welke duur?), is het zinvol nog specifieker te weten waarom juist nu wordt aangemeld. 4) Wat is de hulpvraag? Er is een relatief expliciete maar weinig specifieke hulpvraag van moeder voor Emma. Er is geen zicht op Emma’s hulpvraag, noch die van de omgeving (zoals huisarts, vader, school). 5) Wat zijn de verwachtingen? De concretere verwachtingen zijn onduidelijk, behalve dat moeder druk uitoefent voor een snelle afspraak. Het is onduidelijk hoeveel dit een nood is voor moeder dan wel Emma. 6) Is het traject nieuw of voortgezet? Volgens moeder is er nog nooit eerdere medische of psychologische hulp geweest. 7) Is het een crisis- of spoedsituatie? Hoe los je dit op? Deze vraag verdient een antwoord op belevings- en analyseniveau. Moeder meldt spoed in die zin dat ze snel een afspraak wil. Haar argument hierbij is een drukke agenda. Als professional kun je afleiden dat er in Emma’s situatie geen onmiddellijk persoonlijk of omgevingsrisico lijkt te zijn. Gehoor geven aan moeders gevoel kan helpen om een voorgestelde afspraak aanvaardbaar te maken. Voorbereidende checklists kunnen ook helpen. Samenvattend: aanmeldingsdraagvlak. De focus ligt op Emma’s emotionele klachten volgens moeder, zonder zicht op overige klachten (overgewicht, externaliserend, school), noch op Emma’s eigen beleving, noch op krachten. Indirect zijn er ook signalen rond moeders persoonlijke draaglast, alsook rond de verhouding tussen de gescheiden opvoeders. © 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 67/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Veel informatie moet verdiept worden om die te kunnen duiden (bijv. de echtscheiding kan een last en een kracht zijn voor Emma, afhankelijk van de situatie). Als professional kun je moeders aandacht voor door haar gemelde klachten bij Emma a priori als een kracht beschouwen. Voor bevestiging hiervan moeten de klachten ook uit Emma’s beleving blijken.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 68/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 69/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Opdracht 12. Intake: planning (hoofdstuk 12) Wat? Voor de intake train je bij vooreur je gespreks- en observatievaardigheden live, bijvoorbeeld in een rollenspel. Gebruik intervisie, alsook beeld- of geluidsopname voor inzicht en bijsturing. Door deze twaalfde diagnostiekopdracht schriftelijk te maken, oefen je het evidence-based organiseren van de intake. Hoe? Argumenteer een intakeplanning. Gebruik hiervoor je analyse van Emma’s aanmelding uit de elfde diagnostiekopdracht. Verantwoord je keuze met de richtvragen (tabel 12.3) en vanuit de bijdragen en beperkingen van de gespreksvormen en -volgordes (tabel 12.2). Basistraject 1) Denk aan de bijdragen en beperkingen van de intakevormen (zie geheugensteun hierna). 2) Beantwoord de richtvragen vanuit je aanmeldingsanalyse uit de elfde opdracht. 3) Argumenteer dan vanuit het voorgaande je keuzes voor de intake. Modeltraject √ Gebruik extra casuïstiek om de stap van aanmelding naar intake uit te werken. GEHEUGENSTEUN: Gespreksvormen en -volgordes (tabel 12.2 uit het handboek)
GESPREK
Goed voor:
Let op:
Eén ouder
Diepgang informatie Vrijheid uiting (geen directe druk of invloed anderen)
Zelfrapportage en (maar) één visie Geen observatie van interacties
Kind alleen
Diepgang informatie Unieke informatie die het kind anders niet uitdrukt
Beperkte verbale expressie kind Geen observatie van interacties
Ouders samen
Wederzijdse aanvulling informatie in breedte (diverse domeinen) en diepte (ontwikkeling) Informele vergelijking denk- en voelwijzen ouders Observatie ouderlijke interacties, focus partnerrelatie
Uiting volgens partnerdynamiek Informatie volgens invloed van en interactie met andere ouder Mogelijk al veel voor één observator
Gezin
Mogelijke omvang informatiebereik (breedte & diepte) Informele vergelijking beleving gezinsleden Observatie opvoedings- en gezinsinteracties Observatie subsystemen (ouders, ouders-kind(eren))
Mogelijke rem voor grondige anamnese Informatie volgens gezinsdynamiek Veel voor één observator!
Goed voor:
Let op:
1°Ouder(s) 2° Kind
Zicht op situatie volgens volwassene(n), bevordert gerichte bevraging/communicatie met kind
Wachttijd kind (opvangen met screening zoals vragenlijst of tekening)
1° Kind 2° Ouder(s)
Contact met kind, gevoel validering voor kind Benutten wachttijd ouder(s) met screening
Gevoel validering ouder(s) (opvangen met screening zoals vragenlijst(en))
1° Apart 2° Gezin
Catharsis vooraf individueel, faciliteert (gericht) gesprek samen achteraf
Wantrouwen (wat zegt ieder van ander?), opvangen met explicitering
1° Gezin 2° Apart
Directe focus (vrij oordelen over) gezinsdynamiek Individueel hernemen thema’s gezinsgesprek
Mogelijk geladen, dus grotere uitdaging voor professional (zorgen dat je weet hoe conflictoplossing in te schakelen)
VOLGORDE
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 70/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
INVULFORMULIER, twaalfde diagnostiekopdracht, Intakeplanning Diagnosticus: ……………………………………………………………………………………………………………………………… Plaats: …………………………………………………………….…………………………………… Datum: ……………………… Overdenk de planning van de intake voor Emma volgens de richtvragen hierna (zie ook tabel 12.3 uit het handboek). Toets hiervoor de aanmeldingsanalyse aan de bijdragen en beperkingen van de intakevormen (tabel 12.2). Oefen in de transparante onderbouwing van je oordelen en keuzes. Beargumenteer ze vanuit de aanmeldingsanalyse en vakkennis. Noot: oefen met rollenspel of een live aanmelding voor het verloop van de intake.
1) Wat is het doel van de aanvraag (bijv. basisintake, observatievraag, toezichtstelling ouders, keuze zorgtraject, voorbereiding gezinsopname…)?
2) Over welke (soort) informatie beschik ik al (cf. dossiergegevens, verwijzing)?
3) Welke soort informatie is nu vooral nodig?
4) Welke medewerking verwacht ik van de gezinsleden?
5) Over hoeveel tijd beschik ik?
Onderbouwde keuze intake (vorm, duur en volgorde van gesprek)
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 71/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
FEEDBACK, twaalfde diagnostiekopdracht, Intakeplanning Onthoud dat er voor de professionele overdenking geen absolute juiste of foute keuzes zijn. De richtvragen helpen je ervoor te zorgen dat je de keuzes transparant onderbouwt. Noor werkt het volgende voorstel uit voor de intake dat ze aan het team voorlegt. 1) Wat is het doel van de aanvraag (bijv. basisintake, observatievraag, toezichtstelling ouders, keuze zorgtraject, voorbereiding gezinsopname…)? Emma’s situatie betreft een ‘klassieke’ aanmelding voor diagnostiek en hulp. Moeder zoekt hulp voor Emma’s angsten. 2) Over welke (soort) informatie beschik ik al (cf. dossiergegevens, verwijzing)? Er is geen informatie vooraf aan de aanvraag. Het gaat om een nieuw traject. De aanmeldingsinformatie is, zoals vaker, beknopt. Ze bevat vooral de directe klachten van moeder betreffende Emma. 3) Welke soort informatie is nu vooral nodig? Er is gedegen beschrijvende en verklarende informatie nodig over het hele ontwikkelingsdraagvlak en -verloop van Emma. Om zinvolle hulp te bieden, moeten de angstklachten eerst geobjectiveerd worden. Vervolgens is onderzoek nodig naar wat de situatie mogelijk verklaart alsook welke handvatten voor verandering er zijn, vanuit Emma’s persoonlijke functioneren en dat van haar omgeving (opvoeding, gezin). 4) Welke medewerking verwacht ik van de gezinsleden? Uit de aanmelding komt geen informatie dat Emma’s medewerking beperkt zou zijn. Wel hebben kinderen met internaliserende problemen mogelijk gewenning nodig in de hulprelatie. Moeder is aanmelder en vragende partij voor de hulp, maar geeft tegelijk tijdsnood aan. Mogelijk zal dit voor druk zorgen bij de (start van de) planning. Volgens moeder is vader verder niet betrokken of akkoord met de aanmelding. Vaders eventuele input dient verduidelijkt en geobjectiveerd te worden. 5) Over hoeveel tijd beschik ik? Noor zelf kreeg de opdracht om de intake te plannen zoals het meest geschikt lijkt. Ze beslist vooral rekening te houden met de kenmerken van de aanmelding, in het bijzonder de mogelijke aandachtspunten rond de ouderlijke medewerking. Onderbouwde keuze intake (vorm, duur en volgorde van gesprek) Alles beschouwd, stelt Noor voor om al zo veel mogelijk basisinformatie in één intakesessie te verzamelen. Zo wordt rekening gehouden met moeders aanvankelijke houding rond tijdsdruk en kan de verdere medewerking afgetoetst worden. Om zicht te krijgen op Emma’s houding en haar eerst zo nodig gerust te stellen, start de intake met moeder en Emma samen. Dit laat ook direct toe om interacties tussen moeder en Emma te observeren. Het gebeurt zelden dat het kind zelf niet een-op-een met de hulpverlener wil interageren, zo weet Noor van het team. Ze verwacht dan ook om na enkele minuten inleiding even apart met Emma te kunnen spreken. Daarna kan Emma verder tekenen en/of spelen © 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 72/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
terwijl Noor de intake vervolgt met moeder. Hieruit zal Noor afleiden of een extra gesprek nodig is, wellicht alleen met moeder, of dat het gerichte onderzoek georganiseerd kan worden.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 73/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Opdracht 13. Intake: analyse (hoofdstuk 13) Wat? In deze dertiende diagnostiekopdracht oefen je de planmatige intakeanalyse. Deze omvat een voorbereidende oefening en vijf deelopdrachten volgens het stappenplan. Hoe? Gebruik het professionele FACE’ogram volgens de instructie (zie FACE-tools op MyLab) Basistraject Voorbereidende oefening (zie ook de laatste activiteit van paragraaf 6.1 in het boek). Neem eerst het intake-overzicht van Emma op een vrije manier door. Noteer op een halve bladzijde wat je ervan onthoudt. Vergelijk je samenvatting in groepsverband. Welke gelijkenissen en verschillen merk je op? Vervolg dan met het stappenplan hierna. Neem achteraf de navraag bij het modeltraject door (hieronder). 1) Start met de belevingsinventaris. Orden moeders en Emma’s belevingen planmatig in het FACE’ogram. Inventariseer ieders klachten, krachten, hulpvragen en -verwachtingen in de draagvakken. 2) Maak de verkennende draagvlakanalyse. Noteer ze in het FACE’ogram (aanvullend of nieuw). Duid vanuit je vakkennis, voor ieder draagvak, moeders en Emma’s belevingen. Welke draagkrachten en -lasten leid je eruit af voor de ontwikkeling van het kind? Vervolg met alle intake-informatie (trajecten van aanmelding, ontwikkeling, gezin, hulp). Duid deze vakkundig als bron van risico of van steun voor het kind (of, waar relevant, als een mix). 3) Vervolg met de verkennende procesanalyse. Welke probleemsamenhang suggereert de draagvlakanalyse? Hoe lijken de draagvakken op elkaar in te werken voor de kindontwikkeling? Noteer dit met pijlen op het FACE’ogram. 4) Formuleer dan diagnostische vragen en verwachtingen. Leid uit het voorgaande af, welke vragen en verwachtingen hier logisch uit volgen over de situatie van Emma en haar omgeving. 5) Vertaal tot slot je vragen en verwachtingen naar een onderzoeksplan. Noteer met welke concrete meting(en) je iedere vraag/verwachting kunt toetsen. Gebruik het FACE’ogram voor de vijf stappen van de intakeanalyse. Zoek naar de juiste verhouding overzicht/inzicht. Dit lukt voor Emma’s aanvraag met drie FACE’ogrammen, met name één FOG voor de belevingsinventaris, één voor de draagvlak- en procesverkenning en één voor de diagnostische vragen met het onderzoeksplan.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 74/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Modeltraject √ Navraag bij het basistraject: Vergelijk je spontane intakesamenvatting vooraf, met je planmatige intakeanalyse voor Emma en de feedback hierbij. Wat leid je uit deze vergelijking af over de onderbouwing van je diagnostiek? √ Gebruik eigen extra casuïstiek om vanuit de intake het gerichte onderzoek uit te werken.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 75/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Casus Emma, intakeoverzicht Noor schrijft de intake als volgt uit. De intake vindt plaats op 17 mei 2021 in het consultatielokaal in het Centrum ABC. Er is ongeveer een kwartier inleidend gesprek met moeder en Emma samen, gevolgd door een kwartier gesprek met Emma alleen en nog een half uur gesprek met moeder alleen. We observeren Emma als een rustig meisje dat stil blijft bij de start van de intake samen met moeder. Emma beaamt knikkend haar angstklachten waarover moeder vertelt, kijkt verlegen naar haar voeten of kijkt naar het speelgoed in de hoek. Moeder kijkt geregeld naar Emma, neemt haar hand even vast en aait over haar haar. Emma leunt dan tegen moeder aan. Moeder geeft een drukke indruk. Zij vertelt in een snel tempo (moet soms naar adem happen), verschuift herhaaldelijk op haar stoel en checkt op haar telefoon ‘om niets te vergeten’. Fysiek lijken Emma en moeder overgewicht te hebben. Over de kindontwikkeling vertelt moeder in het individuele gesprek dat de zwangerschap zonder moeilijkheden verliep en dat Emma op termijn geboren werd. Ook Emma’s baby-, peuter- en kleuterjaren verliepen vlot volgens moeder, zonder lichamelijke of gedragsproblemen. Emma was wel altijd eerder ‘mollig’, zoals moeder zelf en haar familie. Moeder probeert hierop te letten volgens het advies van de huisarts maar voelt dat dit niet goed lukt. Een snelle controle bevestigt dat Emma met een BMI van 19,8 overgewicht vertoont. Cognitief vond moeder Emma altijd leergierig en creatief. Hiervoor kreeg Emma al complimenten in de kleuterklas, meldt moeder. Tot nu in het derde jaar is zij bij de top vijf van haar klas. Op emotioneel vlak beleefde moeder Emma als een rustige en alerte baby en kleuter die wel snel ging huilen bij nieuwigheden of veranderingen (zoals een eerste uitstap, een pop die vervangen moest worden). Moeder vindt Emma ook begaan met anderen en zelfs overgevoelig. Ze gaat bijvoorbeeld huilen als moeder verdrietig is of als moeder en vader ruziën. Over de problemen vertelt moeder in het individuele gesprek dat Emma eigenlijk angstiger geworden is rond zesjarige leeftijd. Op school ging alles prima maar thuis maakte ze zich druk over ‘de kleinste dingen’, zoals wanneer moeder enkele minuten later thuiskwam dan verwacht of vader haar vroeger kwam ophalen dan gepland. Moeder geeft aan dat ze van vader scheidde toen Emma het eerste leerjaar startte (zie gezin). In het individuele gesprek komt Emma wat losser. Ze vertelt met een glimlach over haar hobby paardrijden en hoe goed ze het doet op school. Zij meent dat ze op consultatie komt omdat moeder bezorgd is over haar angsten. Zelf wil zij hiervoor ook graag hulp krijgen. Emma zegt dat het haar bijvoorbeeld al helpt wanneer ze bij mama mag slapen. Over de opvoeding vertelt moeder in het individuele gesprek dat ze het niet altijd evident vindt om er alleen voor te staan. Enerzijds vindt moeder dat ze het voor de echtscheiding toch al alleen moest redden met Emma en dat nu de zaken tenminste duidelijk zijn. Hoewel er enkele maanden co-ouderschap was, hield vader zich niet aan de afspraken en was Emma toch meestal met moeder. Moeder kreeg toen de hoofdvoogdij. Emma ziet vader nu één weekend in de maand en lijkt zich daar goed bij te voelen (moeder noemt haar een moederskindje). Moeder vindt Emma tegelijk een gemakkelijk en een moeilijk kind. Emma is volgens haar een leuke meid met veel interesses (zoals paardrijden en het klimaat), die graag knuffelt en die mama thuis veel nadoet (zij studeert voor school wanneer mama op de computer werkt, doet klusjes zoals de afwas en haar kleren opruimen). Wat moeder lastig vindt zijn Emma’s zorgen die almaar toenemen. Moeder denkt dat Emma zich erover heen moet zetten. Zij heeft de indruk dat hoe meer zij reageert op Emma’s angsten (zoals erover praten), hoe erger die worden. Volgens moeder is het beter om één keer door te bijten en je angst zo te overwinnen. Ze probeert nu Emma te overtuigen om de angsten te negeren, maar dat helpt ook niet. Moeder heeft ook het gevoel dat Emma sinds enige tijd lastiger doet. Zij kan ineens heftig of onverschillig reageren (stem verheffen, een scheldwoord gebruiken, doen alsof ze niet hoorde wat moeder vroeg). Voor de puberteit is het toch nog te vroeg, zegt moeder ernstig. Moeder beaamt met Emma en met vader gesproken te hebben zonder verklaringen te vinden. Ze overdenkt wel hardop dat ze het extra druk heeft de laatste tijd met haar baan en met de plannen om samen te wonen met James, met wie ze sinds één jaar een relatie heeft. Volgens moeder hebben ze die relatie rustig opgebouwd en zijn ze klaar voor de volgende stap. Moeder vindt dat James nog niet bij Emma’s opvoeding betrokken is (zij zorgt voor de dagelijkse zaken) maar dat haar dochter intussen wel ‘goed aan hem gewend is’. Zodra ze samenwonen hoopt moeder dat James ‘zijn plaats neemt’ thuis, om samen de huistaken te doen, maar ook om haar te steunen als ze Emma moet berispen of aanmanen. Ze wil een team vormen met James.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 76/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode) Emma beschrijft moeder in het gesprek alleen als leuk en strikt. Ze is blij als ze een keer rustig thuis zijn met moeder. Als James erbij is gaat het ook wel maar heeft moeder nog minder tijd voor haar, zo zegt Emma. Ze denkt dat moeder het maar flauw vindt dat ze zo angstig is. Emma vindt ook dat moeder soms geduld heeft met haar, maar soms ook niet en dan is ze verdrietig. Over het gezin, geeft moeder individueel aan dat het huwelijk met vader ‘een vergissing’ was. Moeder en vader leerden elkaar door gezamenlijke vrienden kennen. Volgens moeder waren ze ‘tegengestelden die elkaar aantrokken’ (haar stabiliteit en zijn losbolligheid). Ze woonden na enkele weken samen en moeder werd kort daarop zwanger, hoewel vader geen kinderen wilde. Moeder wilde een carrière uitbouwen maar vond dat het lot een teken gaf om een gezin te stichten. Ze besliste ‘ervoor te gaan’, met of zonder vaders hulp. Ze zegt dat ze met Emma van jongs af aan een routine opbouwde om het gezin te runnen. In het begin was het eigenlijk nog best leuk want vader bracht fantasie in het leven van alledag. Maar vier jaar later was vader naast zijn werk nog altijd meer op stap met zijn vrienden en werd er thuis voortdurend geruzied, zo zegt moeder. Zij zegt dan beslist te hebben dat zij het ‘alleen ook wel zou redden’. Telkens als ze over vaders attitude spreekt, maakt moeder zich zichtbaar boos (stemverhoging en -versnelling). Emma vertelt in het individuele gesprek dat ze het rustiger thuis vindt nu moeder en vader gescheiden zijn, hoewel ze nog ruziën als ze elkaar zien. De weekends met vader vindt ze leuk. Over hun omgeving uit moeder in het gezinsgesprek tevredenheid met de rustige groene buurt waar ze wonen omdat ze ruimte hebben thuis en Emma zelfs kan buitenspelen met buurvriendjes. Emma beaamt dit. In individueel gesprek vertelt moeder dat ze zelf door een drukke agenda weinig tijd heeft voor contacten. Dat is verergerd sinds de echtscheiding en daar heeft ze het moeilijk mee. Twee goede vriendinnen verhuisden naar een andere stad, wat praktische steun en spontane uitstapjes remt. Moeders ouders zijn overleden en haar zus woont met haar gezin in de VS waardoor ze elkaar vooral in de vakanties zien. Moeder zegt dat ze ook juist daarom zo uitkijkt naar het samenwonen met James om van dag tot dag meer taken te kunnen delen. Zonder dat zou ze misschien van baan moeten veranderen, overdenkt moeder, terwijl dat haar juist het gevoel geeft dat ze bestaat als persoon – ook al maakt haar nieuwe manager er nog rekbaardere uren van dan vroeger al het geval was.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 77/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
INVULFORMULIER 13.A dertiende diagnostiekopdracht, IntakeANALYSE Diagnosticus: ……………………………………………………………………………………………………………………………… Plaats: …………………………………………………………….…………………………………… Datum: ……………………… BELEVINGSINVENTARIS Orden eerst moeders en Emma’s belevingen in het FACE’ogram. Noteer ieders klachten (rood), krachten (groen) en hulpvragen/-verwachtingen (blauw/paars). Oefen hier dus de inventaris van cliëntervaringen uit intakegesprekken. Gebruik de instructie bij de FACE’ogram-download om efficiënt notities te maken (codes en afbakening draagvakken).
PARTNERRELATIE
OPVOEDING
GEZIN
(focus ouders/opvoeders onderling)
(focus ouder en kind dyade/interacties)
(focus alle gezinsleden, inwonend)
OUDER(S)/OPVOEDER(S)
FAMILIE
(focus iedere ouder/opvoeder persoonlijk)
(focus bredere familie)
KINDONTWIKKELING (focus kind persoonlijk)
OMGEVING
SCHOOL
(focus omgeving zoals buurt, kringen e.d.)
(focus schoolse context)
KINDAANLEG (focus biologische eigenschappen, geboorte)
© Het FACEogram® (FOG) is deel van het FACE©-programma en is auteursrechtelijk beschermd met copyright. FACEogram® en werkwijze mogen worden gedownload voor niet-betalend gebruik door bevoegde professionals of non-profit organisaties, dit in de originele vorm met de referentie. Opties voor aanpassingen en/of digitalisering moeten vooraf worden aangevraagd bij de auteurs. Referentie: Celestin-Westreich, S., & Celestin, L. P. (2012). FACEogram®. Parijs/Brussel: F.A.C.E. Centrum. Alle rechten voorbehouden. Deze bijlage hoort bij Celestin-Westreich, S., & Celestin, L. P. (2021). Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin. Amsterdam: Pearson. Contact: [email protected].
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 78/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
INVULFORMULIER 13.B dertiende diagnostiekopdracht, IntakeANALYSE Diagnosticus: ……………………………………………………………………………………………………………………………… Plaats: …………………………………………………………….…………………………………… Datum: ……………………… VERKENNENDE DRAAGVLAK- EN PROCESANALYSE Duid nu in ieder draagvak moeders en Emma’s belevingen volgens je vakkennis in termen van draagkrachten (groen) en -lasten(rood). Herhaal de analyse voor alle intakeinformatie (aanmeldings-, ontwikkelings-, gezins-, hulptraject). Duid dan met pijlen welke samenhang of proces de draagvlakverkenning suggereert. Hoe lijken de draagvakken op elkaar in te werken voor de kindontwikkeling? Licht dit beknopt toe. Let op: Integratieve hypothesen: overdenk mogelijke categorische beelden, differentiaaldiagnostisch (cf. DSM-5). Divergent denken: bedenk, transcategorisch, diverse invloedswegen tussen de ontwikkelingsdraagvakken. Balans: benoem ook positieve invloeden of beschermende dynamieken. Blinde vlekken: onderken lege of weinig ingevulde draagvakken. Check of je de informatie toch in de intake hebt (analysebias) en voeg die eventueel toe. Benoem anders ontbrekende informatie (intakebias).
PARTNERRELATIE
OPVOEDING
GEZIN
(focus ouders/opvoeders onderling)
(focus ouder en kind dyade/interacties)
(focus alle gezinsleden, inwonend)
OUDER(S)/OPVOEDER(S)
FAMILIE
(focus iedere ouder/opvoeder persoonlijk)
(focus bredere familie)
KINDONTWIKKELING (focus kind persoonlijk)
OMGEVING
SCHOOL
(focus omgeving zoals buurt, kringen e.d.)
(focus schoolse context)
KINDAANLEG (focus biologische eigenschappen, geboorte)
© Het FACEogram® (FOG) is deel van het FACE©-programma en is auteursrechtelijk beschermd met copyright. FACEogram® en werkwijze mogen worden gedownload voor niet-betalend gebruik door bevoegde professionals of non-profit organisaties, dit in de originele vorm met de referentie. Opties voor aanpassingen en/of digitalisering moeten vooraf worden aangevraagd bij de auteurs. Referentie: Celestin-Westreich, S., & Celestin, L. P. (2012). FACEogram®. Parijs/Brussel: F.A.C.E. Centrum. Alle rechten voorbehouden. Deze bijlage hoort bij Celestin-Westreich, S., & Celestin, L. P. (2021). Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin. Amsterdam: Pearson. Contact: [email protected].
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 79/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
INVULFORMULIER 13.C dertiende diagnostiekopdracht, IntakeANALYSE Diagnosticus: ……………………………………………………………………………………………………………………………… Plaats: …………………………………………………………….…………………………………… Datum: ……………………… DIAGNOSTISCHE VRAGEN/VERWACHTINGEN EN METING Formuleer vragen en verwachtingen die logisch uit het vorige volgen over de situatie van Emma en haar omgeving. Let op: Systematiek: neem ieder draagvak door. Integratie: voeg zo veel mogelijk vraaggestuurde en professionele vragen samen. Meting: formuleer toetsbare vragen/verwachtingen. Sterkten: benoem waar relevant toetsbare verwachtingen rond sterkten. Vertaal deze naar een onderzoeksplan met concrete meting(en) per vraag/verwachting. Let op: Systematiek: vertaal iedere vraag/verwachting naar een concrete meting. Verantwoording: argumenteer keuzes van meting (bijv. testkeuzes; keuze tussen test of gesprek). Haalbaarheid: weeg volledigheid en efficiëntie af. Bijv, kies tests die meerdere vragen samen toetsen, prioriteer eventueel in de tijd. Balans: krachten kun je ook meten als ‘afwezigheid van klachten’!
PARTNERRELATIE
OPVOEDING
GEZIN
(focus ouders/opvoeders onderling)
(focus ouder en kind dyade/interacties)
(focus alle gezinsleden, inwonend)
OUDER(S)/OPVOEDER(S)
FAMILIE
(focus iedere ouder/opvoeder persoonlijk)
(focus bredere familie)
KINDONTWIKKELING (focus kind persoonlijk)
OMGEVING
SCHOOL
(focus omgeving zoals buurt, kringen e.d.)
(focus schoolse context)
KINDAANLEG (focus biologische eigenschappen, © Het FACEogram® (FOG) is deel van het FACE©-programma en is auteursrechtelijk beschermd met copyright. FACEogram® en werkwijze mogen worden gedownload voor niet-betalend gebruik door bevoegde professionals of non-profit organisaties, dit in de originele vorm met de referentie. Opties voor aanpassingen en/of digitalisering moeten vooraf worden aangevraagd bij de auteurs. Referentie: Celestin-Westreich, S., & Celestin, L. P. (2012). FACEogram®. Parijs/Brussel: F.A.C.E. Centrum. Alle rechten voorbehouden. Deze bijlage hoort bij Celestin-Westreich, S., & Celestin, L. P. (2021). Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin. Amsterdam: Pearson. Contact: [email protected].
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 80/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
FEEDBACK 13.A, dertiende diagnostiekopdracht, IntakeANALYSE Noor stelt het volgende FACE’ogram op met de belevingsinventaris van Emma en moeder. Belevingsinventaris
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 81/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
FEEDBACK 13.B, dertiende diagnostiekopdracht, IntakeANALYSE Daarna zit Noor samen met het team om de verkennende draagvlakanalyse uit te werken in een FACE’ogram en aansluitend de mogelijke samenhangen te overdenken in de verkennende procesanalyse. Onthoud opnieuw dat er voor dergelijke professionele overdenking geen absolute juiste of foute keuzes zijn, maar dat een transparante onderbouwing vooropstaat. Verkennende draagvlak- en procesanalyse
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 82/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Toelichting procesanalyse (mogelijke/verwachte samenhangen en dynamiek): Noor leidt uit de draagvlakverkenning twee belangrijkste verwachte dynamieken af (die mogelijk op elkaar aansluiten). Er zijn signalen dat Emma een internaliserend temperament heeft waarbij aanpassingen aan veranderingen een uitdaging voor haar zijn (zoals de pandemie). Tegelijk worden de ouderlijke conflicten voor, rond en na de echtscheiding zo wellicht een voedingsbodem voor angsten die ze op externe onderwerpen projecteert (zoals het klimaat en de pandemie), mogelijk om moeder (misschien ook vader) te ontzien. Een derde gezinstransitie (in drie jaar) waarvoor haar gevoelens niet in lijn zijn met die van moeder kan de angsten versterken. Mogelijk eet ze emotioneel, wat samen met een familiale aanleg leidt tot overgewicht en de angsten onderhoudt (cf. school). De maatschappelijke context (klimaatfocus gevolgd door pandemie) versterkt deze angstige focus. Emma’s veronderstelde positieve vroege ontwikkeling en cognitief functioneren zijn bronnen van veerkracht voor bijsturing. Er zijn ook signalen dat moeder een hogere draaglast ervaart dan eerst leek en waarmee zij zelf ook eerder ontkennend en projecterend omgaat. Moeder heeft het mogelijk moeilijker dan ze onderkent met de combinatie van de druk die zij vanuit het werk ondervindt, en haar behoefte aan zelfontplooiing in een nieuw gezinsevenwicht met James. Moeder heeft mogelijk de neiging om gevoelens te negeren, bij zichzelf en bij haar dochter. Dit vermindert haar persoonlijke veerkracht maar ook haar actieve en passieve modelling van emotieregulatie met Emma. Moeders actuele aandacht voor de problematiek en motivatie voor hulp zijn bronnen van veerkracht voor bijsturing. Het onderzoek moet eerst moeders en Emma’s functioneren objectiveren om deze verwachte dynamiek te onderbouwen of bij te stellen en handvatten voor interventie te argumenteren.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 83/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
FEEDBACK 13.C, dertiende diagnostiekopdracht, IntakeANALYSE Noor overdenkt met het team verder in het FACE’ogram de vragen en verwachtingen rond Emma’s situatie, en de meting die daarvoor het meest geschikt en haalbaar lijkt. De argumenten die Noor hiervoor gebruikt zijn onderaan toegelicht. Vragen/verwachtingen met meting
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 84/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Toelichting vragen/verwachtingen en meetplan: Noor focust op de meting van toetsbare vragen om beschrijvend objectiverende antwoorden te krijgen. De antwoorden op de verklarende vragen moet Noor hier logisch uit afleiden. Kindontwikkeling: De kindaanleg is niet direct toetsbaar, wel het kindfunctioneren (CBCL). Met acht jaar kan Emma nog geen zelfinvulversie van de CBCL afleggen. Tegelijk focust de aan- en hulpvraag voor Emma op internaliserende klachten, waarvoor de evidence-base toont dat de input van het kind zelf belangrijk is. Noor kiest daarom ook emotievragenlijsten voor Emma zelf. Aanvullend zijn hiervoor parallelversies voor moeder. Noor bedenkt dat, hoewel er zo voor moeder enige overlap is met de CBCL, deze keuzes directe informantenvergelijking toelaten. Voor de angstmeting vindt Noor dat de SCARED-NL’s globale en subschalen het nauwst aansluiten bij de aan- en onderzoeksvragen. Het team merkt op dat, hoewel er geen openlijke depressieklachten zijn, deze vaak samengaan met angst en makkelijk gemist worden bij kinderen. Noor neemt daarom de CDI-2 op. Met de NVE-K wil Noor ook nagaan of er naast de veronderstelde internaliserende problematiek, verstoord eetgedrag is dat aandacht zou verdienen gezien Emma’s overgewicht. Met de BRIEF-2 wil Noor verder verfijnen welk onderliggend functioneren in Emma’s cognitieve besturing en emotieregulatie mogelijk samengaat met haar gedrag en dit kan verklaren. Opvoeding en gezin: Noor focust zo efficiënt mogelijk op meetbare kenmerken van de opvoedingsrelatie. Met de OKIV-R kan ze moeders en Emma’s opvoedingsbeleving vergelijken. Met de GVL kan ze breder screenen op knelpunten en sterkten in de opvoeding, het gezin, de partnerrelatie en de omgeving. Met de FRT kan ze Emma’s eigen beleving van het gezin nog nagaan. Noor wil daarna deze uitkomsten verklarend met elkaar in verband brengen.
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 85/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Opdracht 14. Kindonderzoek (hoofdstuk 14) Wat? Oefen met de veertiende diagnostiekopdracht in de multi-informant analyse van het gedragsonderzoek bij het kind. Om je denkproces te begeleiden en te monitoren, doe je dit hierna stap voor stap per vragenlijst/test. Zo bouw je de argumenten op waarmee je in opdracht 17 het besluit met het advies uitwerkt. Hoe? Analyseer de uitkomsten van het kindonderzoek voor Emma, met aandacht voor rapportageverschillen tussen de informanten en mogelijke verklaringen hiervoor. Werk altijd van algemeen naar specifiek (zie ook hoofdstuk 17, rapportage). Vertaal in je beschrijvende interpretaties de schalen en de scores naar wat ze inhoudelijk betekenen. Behoud ook systematiek in je verklarende interpretaties door de uitkomsten onderling tot elkaar te verhouden, en terug te koppelen naar de aanmelding/aanvraag. Materiaal: voor deze opdracht maak je bij voorkeur vooraf concreet kennis met de vragenlijsten/tests uit het kindonderzoek gebruikt in deze casus, met name de CBCL/TRF, de SCARED-NL, de NVE-K, de CDI-2 en de BRIEF-2. Basistraject 1) Noteer de CBCL-uitkomsten over Emma’s probleemgedrag in het FACE’ogram en beschrijf ze. Start met het globale probleemgedrag, gevolgd door het internaliserende en het externaliserende gedrag, en dan het specifieke probleemgedrag. 2) Overdenk nu de gelijkenissen en verschillen tussen Emma’s moeder en leerkracht. Gebruik de richtvragen en de onderbouwing van tabel 14.6 in het handboek. 3) Beargumenteer dan mogelijke verklaringen tussen de informanten. Koppel gerapporteerde gedragsverschillen terug naar de intakeanalyse. Voor welke verklaringen vind je de meeste steun in de intake (convergerende informatie)? 4) Ga verder met het overige kindonderzoek, met name de SCARED-NL. Beschrijf eerst de uitkomsten. Blijf van algemeen naar specifiek werken wanneer er subschalen zijn (zie ook hoofdstuk 17, rapportage). Start met het totale angstniveau, gevolgd door de specifieke angstvormen. Overdenk overeenkomsten en verschillen tussen Emma’s zelfrapportage en die van moeder. Zoek dan naar argumenten die de uitkomsten kunnen verklaren. 5) Herhaal deze werkwijze voor de uitkomsten op de CDI-2. 6) Ga verder met de NVE-K uitkomsten. 7) Rond af met de BRIEF-2 uitkomsten. Noteer telkens de uitkomsten in het FACE’ogram van de resultaten, beschrijf en verklaar ze in uitgeschreven tekst. Modeltraject √ Gebruik de eigen extra casuïstiek om het kindonderzoek uit te voeren en/of te evalueren. Tip: nadat je hoofdstuk 15 en hoofdstuk 16 doorneemt, kun je de verklarende toetsing herhalen met het opvoedingsen het gezinsonderzoek (zie ook besluit en rapportage).
© 2022 Smadar Celestin-Westreich & Leon-Patrice Celestin, Amsterdam: Pearson; [email protected] ; www.centreface.org
p. 86/127
DIGITALE DIAGNOSTIEKTRAINING bij Diagnostiek van kind, opvoeding en gezin (FACE©-methode)
Casus Emma, kindonderzoek (veertiende diagnostiekopdracht)
Noor maakt het volgende overzicht van de resultaten van het kindonderzoek bij Emma. Child Behavior Checklist/Teacher Report Form (CBCL/TRF)/Gedragsvragenlijst voor Kinderen1 : luik probleemgedrag Moeder over Emma Leerkracht over Emma Q-correlatie moeder en leerkracht = 0,13 [25e percentiel = 0.09, 50e percentiel = 0.23, 75e percentiel = 0.37] Schaal Ruwe score T-score Interpretatie (profiel) Ruwe score T-score Interpretatie (profiel) Totale problemen 66 76 Klinisch 11 56 Niet klinisch Internaliserende 25 74 Klinisch 6 66 Subklinisch (grens) problemen Angstig/depressief 19 86 Klinisch 3 64 Niet klinisch Teruggetrokken/de4 64 Niet klinisch 3 64 Niet klinisch pressief Lichamelijke 2 60 Niet klinisch 1 50 Niet klinisch klachten Externaliserende 21 70 Klinisch 1 58 Niet klinisch problemen Regelovertredend 5 66 Subklinisch 0