146 16 2MB
Dutch Pages 107 [104] Year 2013
Aanpakken voor aanstaande vaders
AANPAKKEN VOOR AANSTAANDE VADERS Praktische tips voor de zwangerschap, de bevalling en het kraambed
David Borman
Spectrum
Omslag: RC Design – Teo van Gerwen Design, Waalre Vormgeving binnenwerk: ZetSpiegel, Best Cartoons: Gideon Borman © 2013 David Borman © 2013 Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv, Amsterdam Spectrum maakt deel uit van Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum bv Postbus 23202 1100 DS Amsterdam www.spectrumlifestyle.nl ISBN 978 90 00 32302 9 NUR 850 Deze digitale editie is gemaakt naar de zevende druk, 2019. Dit e-book is ook leverbaar als boek: ISBN 978 90 00 32261 9. Dit boek is bedoeld als naslagwerk, niet als medische handleiding. Raadpleeg bij vragen of lichamelijke problemen een arts. De uitgever en auteur zijn niet aansprakelijk voor nadelige gevolgen die door gebruik van dit boek ontstaan. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 Auteurswet 1912, juncto het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB, Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken dient men zich tot de uitgever te wenden.
Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Over de auteur 1.2 Het belang van jou als vader 1.3 Voor de aanstaande moeder 1.4 Het verloskundig systeem in Nederland 2 Zwangerschap 2.1 Duur en uitgerekende datum 2.2 De zwangerschapscontroles, meegaan of niet? 2.3 Jouw rol in de zwangerschap 2.4 Tips voor tijdens de zwangerschap 2.5 Keuzes 3 De bevalling 3.1 Aanloopfase 3.2 Ontsluitingsfase 3.3 Wat zijn weeën? 3.4 Weeënwerk, voor je partner 3.5 De vliezen 3.6 Weeënwerk voor jou 3.7 Het nut van baringspijn 3.8 Jouw rol tijdens de ontsluitingsperiode 3.9 Persfase 3.10 Uitdrijving 3.11 Jouw rol tijdens de persfase 3.12 Flauwvallen 3.13 Het placentair en postplacentair (nageboorte)tijdperk 4 Pijndemping
4.1 Pethidine 4.2 Lachgas 4.3 Remifentanil 4.4 Epidurale anesthesie (ruggenprik) 5 Eerste hulp bij onverwachte bevallingen 6 Kunstverlossingen 6.1 De tangverlossing 6.2 De vacuümpomp 6.3 De keizersnede 7 De kraamtijd 7.1 Je partner 7.2 Jullie baby 7.3 De kraamverzorgster 7.4 De verloskundige 7.5 Jij Nawoord Veiligheid Preventive Support of Labour Voor een goed begrip, wat begrippen Websites waar je iets aan kunt hebben Geraadpleegde bronnen Bijlage – zwangerschapskaart en afkortingen Dankwoord
1 Inleiding
1.1 Over de auteur Mijn naam is David Borman, ik ben een mannelijke verloskundige, afgestudeerd in 1999, en vader sinds 2008 (en voor de tweede keer in 2012). Ik heb dit boek geschreven om jou als man op weg te helpen tijdens
de zwangerschap en bij de bevalling. Dat is om meerdere redenen belangrijk. In de praktijk kwam ik vaak mannen tegen die zich tijdens de zwangerschap of bevalling geen raad wisten. Veel gehoorde uitspraken zoals ‘je kunt toch niks doen’, ‘kon ik het maar overnemen’ of ‘doe iets, dit is onmenselijk’, verwonderden mij omdat ik als verloskundige weet dat wat achtergrondinformatie en basiskennis een hoop onrust kan wegnemen. Waarom hadden die mannen zich niet een beetje voorbereid? Toen ik vader werd, ervaarde ik zelf tegen welk gat in de voorbereiding je als aanstaande vader aanloopt. Hoewel ik professioneel genoeg achtergrond heb, wilde ik me ook als betrokken partner opstellen en me verdiepen in wat er ging komen. Gek genoeg blijkt er bijzonder weinig materiaal te zijn om mannen daarbij te helpen. Ik ontdekte een aantal grappig bedoelde boeken van ‘bekende Nederlanders’ over hoe je het aankomend vaderschap moet benaderen, maar geen daarvan hielp me op een praktische manier. Er zijn enkele zwangerschapswebsites die een ‘partnerpagina’ hebben, maar daar werd ik indirect aangesproken als ‘de partner’ en ik voelde me er daardoor buiten staan. Ik heb ontdekt dat keuzes die je soms tijdens de zwangerschap moet maken, vaak door vrouwen genomen worden op basis van gevoel. Terwijl ik de voors en tegens wil kunnen afwegen. Maar waar vind je overzichtelijk de voor- en nadelen van een thuisen een ziekenhuisbevalling, of van borst- versus flesvoeding? Vanuit het idee dat ik tijdens veel bevallingen telkens één man tips en informatie gaf, ontstond het idee om dat eens voor meerdere aanstaande vaders tegelijk te doen. Een trainersopleiding volgde en in 2009 resulteerde dat in de eerste cursus Aanpakken voor Aanstaande Vaders, de enige zwangerschapscursus alleen voor mannen. Uit die cursus volgt dit boek. Vaak wordt mij gevraagd of het wel echt nodig is, zo’n cursus voor mannen. Natuurlijk worden veel mannen vader zonder zo’n cursus. En het kan dan ook op zijn pootjes terechtkomen. Toch denk ik dat een goede voorbereiding niet alleen de kans op teleurstellingen verkleint, maar ook de overgang naar het vaderschap soepeler laat verlopen en een steviger basis geeft voor de toekomst. Daarbij komt ook nog dat je als goed voorbereide man je partner vertrouwen kunt geven en praktisch kunt helpen tijdens een van de grootste overgangen van jullie leven. En wat is er nu mooier dan zo’n gebeurtenis als de komst van jullie kind echt samen delen?
De cursus en dit boek zijn bedoeld voor mannen én hun zwangere vrouwen. Voor aanstaande vaders dus, maar ook voor vrouwelijke partners* van zwangere vrouwen. Het doel van dit boek is de kans op een goede ervaring voor jullie beiden te vergroten en de kans op teleurstellingen kleiner te maken. De zaken die ik in dit boek heb beschreven, komen uit mijn eigen ideeën als verloskundige en als vader over wat je zou moeten weten, maar ook van ervaringen, tips en adviezen van deelnemers aan de cursus Aanpakken voor Aanstaande Vaders, moeders, collega-verloskundigen, gynaecologen, kraamverzorgsters en verpleegkundigen. Ik kan niet voorspellen hoe jij de zwangerschap en/of bevalling gaat beleven. Ook kan ik je geen garanties geven voor een goede bevalling. Ik kan je 100 manieren van bevallen beschrijven, maar jullie zullen de 101ste manier meemaken. Ik kan in dit boek slechts vertellen hoe het gemiddeld gaat, wat je ongeveer kunt verwachten, wat de achtergrond is en je handige tips geven. Ik hoop dat ik met de informatie en achtergrond bijdraag aan een fijne ervaring en de start van een fantastisch vaderschap.
1.2 Het belang van jou als vader Waarom zou het belangrijk zijn de aanstaande vader te betrekken bij een zwangerschap? We weten uit literatuur dat een vader die zich betrokken opstelt tijdens de zwangerschap en bevalling, langer en intensiever betrokken blijft bij de opvoeding van zijn kinderen. Dit is van belang omdat de invloed van vaders (of een man die de vaderrol vertegenwoordigt) erg belangrijk is bij een aantal ontwikkelingen van het kind. Je kunt bijvoorbeeld denken aan de taalontwikkeling of het verleggen van grenzen. In Amerika en Engeland is al veel aandacht voor de vroege betrokkenheid van mannen bij de opvoeding. En wanneer begint die vroege betrokkenheid? Wat mij betreft al prenataal, dus zodra je weet dat jullie een kindje krijgen. Als man begin je op een achterstand wat betreft de betrokkenheid bij je kind. Je hebt immers het kind niet fysiek bij je, in je buik. Je voelt hem niet regelmatig zoals de moeder. Ik begon zelf bijvoorbeeld pas vadergevoelens te krijgen toen ik mijn kind na de geboorte echt zag en kon vasthouden. Er zijn projecten en individuen die zich in Nederland bezighouden met voorlichting aan aanstaande vaders. Gek genoeg richt de aandacht die
hulpverleners hebben voor deze mannen zich meestal op ‘prachtwijken’ en ‘achterstandsgezinnen’. Ik vind het jammer dat de aandacht niet op álle aanstaande vaders wordt gericht. Er is weinig onderzoek gedaan naar de invloed van de aanstaande vader op de beslissingen tijdens de zwangerschap en naar de verdere betrokkenheid van de vader. Hopelijk brengt het onderzoek van collega Smit meer duidelijkheid op de invloed die aanstaande vaders hebben op die beslissingen. Voor de aanstaande moeder is het belangrijk dat haar partner betrokken is. Kainz concludeerde in een Zweeds onderzoek in 2010: ‘De vader is een belangrijk persoon voor moeders’ welbevinden bij de bevalling.’ De redenen die moeders in het onderzoek noemden, waren zijn aanwezigheid, het teamgevoel, de steun en kracht die hij haar kon geven en het samen beleven van de geboorte van hun kind. Helaas kwam uit een onderzoek van Steen in 2012 naar voren dat ‘vaders hun partner niet effectief kunnen steunen in de overgang naar een plezierige zwangerschap, een fijne bevalling en positief ouderschap, tenzij ze zelf ondersteund, aangesproken en voorbereid worden (…).’ Ik hoop dat dit boek een steuntje in de rug en een handige informatiebron is voor aanstaande vaders. Niet alleen in het belang voor alle aanstaande vaders, maar ook voor alle aanstaande moeders. Als we de biologische verschillen buiten beschouwing laten, zijn we allemaal aanstaande ouders en delen mannen en vrouwen een hoop angsten en onzekerheden.
1.3 Voor de aanstaande moeder Waarom is een betrokken partner belangrijk voor jou? Waarschijnlijk kun je deze vraag al op je gevoel beantwoorden, beter dan ik in dit boek. Ik hoor vaak dat zwangere vrouwen een beetje begrip willen van hun partner, maar ook graag steun tijdens moeilijke momenten en betrokkenheid. Misschien wel ‘gewoon aanwezig zijn’. Het is voor je partner lastig om te weten hoe hij je steun kan geven, hoe hij jou kan helpen terwijl hij zelf in een emotionele achtbaan getrokken wordt. Maar als het hem lukt zowel in te spelen op jouw behoeften als op die van hem, dan is de kans groot dat de geboorte van jullie kind de basis van jullie relatie verstevigt. En een stevige basis door een goede en sterkere relatie is niet alleen fijn tijdens de eerste maanden na de geboorte van jullie kind, maar zal nog veel langer een positieve invloed hebben op jullie samenwerking. Maak het wat makkelijker voor hem en help hem door duidelijk aan te geven waar je
behoefte aan hebt, vertel hem wat je van hem verwacht en wat hij voor je kan doen. Realiseer je dat een zwangerschap en de tijd rond de bevalling perioden zijn waarin je partner zich geconfronteerd kan zien met voor hem niet alledaagse onderwerpen. Om een voorbeeld te geven: de gemiddelde vrouw is niet bang van een beetje bloed, ze ziet het immers elke maand. Een man ziet alleen bloed als er iets mis is en dat kan van invloed zijn op zijn gevoel, denken en handelen. Het beetje bloed dat vloeit bij een bevalling kan bij hem een heel ander gevoel veroorzaken dan bij jou. Een ander voorbeeld: een avondje informatie over borstvoeding is heel goed om jullie beiden voor te bereiden op het geven van borstvoeding. Maar de kans is groot dat hij borsten tot nu toe alleen heeft geassocieerd met aantrekkelijkheid. De andere aandacht voor borsten geeft menig man een ongemakkelijk gevoel. Daarbij heeft hij ook nog eens een duidelijke achterstand in het ‘zich vader’ voelen. Jij merkt het immers als je kind in je buik beweegt en je voelt je misschien al een echte moeder van jullie kind. Je partner voelt jullie kind niet in zich en het aan de buitenkant van jouw buik voelen is een stuk minder intens. Hierdoor zit hij waarschijnlijk qua binding met jullie kind in een achterstandspositie. Stel je voor, een achterstand van negen maanden in de binding met je kind! Het kostte mij bijna een jaar om dat in te halen! Als je partner dit boek leest, betekent dat dat hij zich wil inzetten om je te helpen. Hij wil informatie en tips om de bevallingservaring voor jullie beiden zo prettig mogelijk te laten zijn. Geef hem die ruimte en heb vertrouwen in hem. Je kunt hem vragen naar dit boek en wat hij ervan vindt. Ook jij kunt dit boek lezen zodat je weet hoe hij zich voorbereidt. Praat er met elkaar over. Een man kan meer (ook bij een bevalling) dan je soms voor mogelijk houdt.
1.4 Het verloskundig systeem in Nederland Voor begrip van de situatie waarin jij en je partner verkeren tijdens de zwangerschap en bevalling, kan het handig zijn dat je weet hoe het verloskundig systeem in Nederland in elkaar steekt. Dit systeem is anders dan in andere westerse landen waar elke zwangere onder controle staat van een gynaecoloog. Dit heeft te maken met een verschil van opvatting tussen Nederland en de andere westerse landen.
Buitenland: een zwangerschap en bevalling zijn bedreigende situaties voor moeder en kind tenzij achteraf bewijs is van het tegendeel. Nederland: een zwangerschap en bevalling zijn fysiologische (normale) levensgebeurtenissen voor moeder en kind tenzij er een aanwijzing is voor een (vermoeden van) verhoogd risico/gevaar.
In Nederland wordt daarom gebruikgemaakt van een systeem wat we ‘risicoselectie’ noemen. De spil in dit systeem is de verloskundige. Haar* primaire taak is de risicoselectie (en niet eens de ‘verlossing’ van je partner zoals de beroepsnaam suggereert). Risicoselectie houdt in dat de verloskundige het kaf van het koren scheidt en alle vrouwen met een (vermoeden van) verhoogd risico op een complicatie verwijst naar een volgend niveau, meestal de gynaecoloog. Bij een laagrisicozwangerschap blijft de begeleiding onder verantwoordelijkheid van de verloskundige en zij zal ook bij de bevalling helpen. Als er wordt verwezen naar een gynaecoloog, kan hij eventueel verder onderzoek doen of een behandeling inzetten of doorverwijzen naar een gynaecoloog in een academisch ziekenhuis. Kort gezegd zien de niveaus er als volgt uit: –eerstelijn: de verloskundige ‘thuis’-praktijk en hier en daar nog een enkele verloskundig actieve huisarts –tweedelijn: de gynaecoloog van een lokaal ziekenhuis –derdelijn: gynaecoloog van een academisch ziekenhuis Een zwangere vrouw kan een classificatie krijgen wanneer er een (vermoeden op een) risico bestaat. Die classificatie kan er als volgt uitzien. A = ongestoorde zwangerschap of bevalling, zonder aanwijzingen op complicaties. De zwangere vrouw heeft de vrijheid om te kiezen waar ze wil bevallen (thuis, geboortehotel of ziekenhuis) B = overleg nodig met een specialist (meestal de gynaecoloog) C = (vermoeden op) verhoogd risico of aandoening waarvoor begeleiding door een gynaecoloog nodig is (altijd een ziekenhuisbevalling) D = zwangerschap en bevalling kunnen door een verloskundige worden begeleid, maar de bevalling mag niet thuis plaatsvinden (dit komt
meestal door complicaties bij een vorige bevalling) Veel zwangere vrouwen en aanstaande vaders zijn niet bekend met deze niveaus en classificaties. Ze weten vaak zelf niet waar en waarom ze precies onder controle zijn, terwijl dat soms de loop van controles of een bevalling kan verklaren. Dat is niet hinderlijk, maar kennis van het Nederlands verloskundig systeem kan soms wel veel verduidelijken. Omdat ik niet weet waar jullie zwangerschap wordt gecontroleerd, zal ik spreken over de verloskundige als ik het over de ‘verloskundige hulpverlener’ heb (dus de eerste lijn), en over gynaecoloog als het over de gynaecoloog zelf gaat (dus tweede of derde lijn). _____ * Waar ik spreek over ‘aanstaande vaders’ kun je ook ‘partner van de zwangere’ lezen. Ik hoop dat ook vrouwelijke partners zich aangesproken voelen. * In Nederland is 98% van de verloskundigen vrouw, daarom spreek ik hier in de ‘zij’-vorm. Uit eigen ervaring weet ik dat de 2% mannelijke verloskundigen zich niet gepasseerd voelt.
2 Zwangerschap
2.1 Duur en uitgerekende datum Je baby ontwikkelt zich in negen maanden tijd van twee losse cellen naar een volledige baby met alles erop en eraan. Als verloskundige spreken we echter niet over het aantal maanden, maar tellen we in weken. Een gemiddelde zwangerschap duurt 40 weken ofwel 280 dagen. Maar pas op: je kind krijgt er in deze berekening twee extra weken bij. Dat komt omdat verloskundigen in ‘aantal weken amenorroe’ rekenen, ofwel het aantal weken dat je partner niet meer menstrueert (ongesteld is). De bevruchting (conceptie) is dan ongeveer twee weken na deze dag. Toch wordt ‘aantal
weken amenorroe’ en ‘zwangerschapsduur’ altijd door verloskundigen door elkaar gebruikt hoewel dit niet helemaal hetzelfde is. De zwangerschapsduur is het aantal weken en dagen dat je partner niet meer ongesteld is (wordt ook wel amenorroeduur genoemd). Een gemiddelde zwangerschap duurt 40 weken. De uitgerekende datum werd tot vrij recent berekend aan de hand van de eerste dag van de laatste menstruatie. Bij een cyclusduur van 28 dagen kun je dat gemakkelijk uit je hoofd berekenen: tel een week op bij de eerste dag van de laatste menstruatie en tel dan drie maanden terug. Je hebt nu de uitgerekende datum! Inmiddels is deze vuistregel niet meer de beste manier van uitrekenen gebleken, maar berekenen we de uitgerekende datum met behulp van een ‘termijnecho’. Een termijnecho wordt uitgevoerd tussen tien en veertien weken geschatte zwangerschapsduur en aan de hand van de kop-stuitlengte van de vrucht wordt zijn leeftijd berekend. Dit kan omdat alle kinderen tot ongeveer veertien weken op basis van celdeling even snel groeien. Er is dus geen sprake van grote of kleine kinderen en je kunt aan de hand van de grootte de leeftijd berekenen. Na veertien weken gaan factoren als erfelijke lengte en voedingssituatie een rol spelen en wordt een zwangerschapsduurberekening aan de hand van de grootte van het kind steeds onbetrouwbaarder. Hoewel de zwangerschapsduur voor een mens 40 weken bedraagt, wordt maar 4,5% van de baby’s precies op deze uitgerekende dag geboren. Het zou beter zijn om te spreken van een uitgerekende periode. Dit is dan de normale spreidingsperiode dat kinderen geboren worden. De uitgerekende periode loopt van 37 weken tot 42 weken zwangerschapsduur. Wordt een baby voor 37 weken geboren, dan is dat buitengemiddeld vroeg en dat noemen we prematuur (te vroeg). Dit is een reden voor de verloskundige om de zwangere vrouw naar een gynaecoloog te sturen. Wordt een baby na 42 weken geboren, dan is dat buitengemiddeld laat en dat noemen we serotien (overdragen). Ook dit is een reden voor de verloskundige om de zwangere vrouw door te verwijzen naar een gynaecoloog.
2.2 De zwangerschapscontroles, meegaan of niet? Een zwangere vrouw wordt op meerdere momenten van haar zwangerschap gecontroleerd. Afhankelijk van haar risicostatus gebeurt dit bij de verloskundige of de gynaecoloog. Tijdens die zwangerschapscontroles wordt een aantal zaken gecontroleerd, afhankelijk van de voorgeschiedenis van je partner, haar eventuele bijkomende ziekten en het verloop van haar zwangerschap. Een aantal dingen wordt echter altijd gecontroleerd.
Vaste controles tijdens de zwangerschap zijn onder andere: – het meten van de bloeddruk; – het voelen (meten) van de buik; – het luisteren naar de hartslag van de baby.
Of je meegaat naar een aantal, alle of geen enkele controle is aan jou en je partner. Veel verloskundepraktijken en ziekenhuizen geven op standaardmomenten voorlichting of informatie en het is dan fijn om erbij te zijn. Het kan zijn dat dit tijdens een informatie- of voorlichtingsavond gebeurt. Informeer ernaar bij jullie verloskundige of gynaecoloog. Ga in ieder geval altijd mee als je zelf vragen of zorgen hebt, zodat je die zelf kunt stellen of uiten. Bespreek bijvoorbeeld ook hoe jij aankijkt tegen de bevalling. Hieronder vind je een aantal redenen die cursisten gaven om mee te gaan naar de zwangerschapscontroles: –‘Bij de eerste controle werd gevraagd naar mijn gezondheid en dingen in de familie. Ik vond het fijn dat ik die vragen zelf kon beantwoorden.’ –‘Mijn vriendin is sinds de zwangerschap soms wat vergeetachtig. Ik kon haar vragen stellen als ze die was vergeten, de antwoorden horen en onthouden en kon ook mijn eigen vragen rechtstreeks vragen.’ –‘Doordat ik het hartje hoorde en de echo zag, kreeg ik wat meer het idee dat het echt was.’ –‘Mijn vrouw vond het erg fijn als ik meeging.’
–‘Ik wilde de verloskundigen/gynaecoloog ook leren kennen zodat ik straks geen vreemde tegenkom bij de bevalling.’ –‘Als er iets mis zou blijken te zijn, dan wil ik er zijn voor mijn vrouw en niet nog van mijn werk hoeven komen.’ –‘Ik maakte me zorgen over mijn vrouw en wilde dit met de verloskundige bespreken.’ –‘Ik wilde op het eind van de zwangerschap weten wanneer ik moest gaan bellen en waaraan ik kon herkennen dat het zou beginnen.’ Wanneer je wilt meegaan naar een aantal controles, dan vind je hieronder de mooie en belangrijke momenten. De intake Het eerste bezoek. De verloskundige gaat veel vragen stellen aan met name je partner over haar algemene ziektegeschiedenis, operaties, allergieën, familie, eventuele eerdere zwangerschappen en hoe zich ze zich nu voelt. Tijdens deze eerste controle wordt ook gesproken over prenatale screening of diagnostiek. Dit zijn methoden om de kans te berekenen dat er sprake is van een afwijking bij jullie kindje (hoofdzakelijk syndromen) of te bekijken of er daadwerkelijk sprake is van een afwijking. De verloskundige legt uit waar jullie gebruik van zouden kunnen maken als je dat zou willen. Ze wil ook weten of jij gezond bent en of je vragen hebt. Er worden adviezen gegeven over bijvoorbeeld voeding en sporten. Ze zal haar vaste controles uitvoeren (bloeddruk, uitwendig onderzoek van de buik). Al deze vragen en controles zijn nodig om een goede risico-inschatting te kunnen maken bij je partner en haar zwangerschap. Realiseer je dat de meeste vragen aan je partner gesteld worden. Dat heeft helemaal niet alleen te maken met het feit dat we nooit zeker weten wie de vader is (2-3% is niet de vader van wie het wordt aangenomen), maar ook omdat de meeste voorspellende risicovariabelen via de moeder komen. Natuurlijk kun jij bij de intake benoemen waarover je je zorgen maakt of vragen wilt stellen! Dit kan bijdragen aan de betrokkenheid van jou bij de zwangerschap, maar ook positief meewerken aan de samenwerking met de verloskundige. Het is handig om erbij te zijn als zij vertelt waarop je partner moet letten, wat ze wel en niet mag eten, wat er nog geregeld moet worden zodat jij je partner hierin kunt steunen.
De termijnecho De termijnecho wordt ook wel eerstetrimesterecho genoemd. Het is de ‘gouden standaard’ (beste manier) om de uitgerekende datum te bepalen. Niet alleen wordt de uitgerekende datum (‘termijn’) bepaald, maar er wordt ook gekeken naar de hartactie van het kind (‘intacte zwangerschap’) en of er één of meerdere kinderen in de baarmoeder zitten. Het kan de eerste keer zijn dat je je kindje ziet en met zekerheid de uitgerekende datum te horen krijgt. De termijnbepaling kan gecombineerd worden met de meting van de dikte van de nekplooi van het kindje rond deze tijd als jullie gekozen hebben voor een combinatietest. Het is vaak een mooi moment om te delen met je partner, maar het is zeker ook niet vreemd als het jou op dat moment emotioneel minder raakt dan haar. De 20-wekenecho In Nederland heb je recht op een algemene screeningsecho rond de twintig weken zwangerschap. Als jullie hiervoor hebben gekozen, is het fijn als je met je partner meegaat. Vaak kan men zien of jullie een zoon of dochter krijgen, ook al is dat niet het doel van deze echo. Houd er rekening mee dat de echo bedoeld is om duidelijke afwijkingen op te sporen of andere dingen die verder onderzoek vragen. Het is zeker geen pretecho. Andersom kan het ook gebeuren dat hoewel de 20-wekenecho ‘goed’ is, jullie kindje toch iets mankeert. Men kijkt immers maar naar een aantal zaken en niet naar alles. Bovendien is ook niet elke afwijking zichtbaar op een echo. Een uitslag van de 20-wekenecho is dus relatief. De keuze voor een 20-wekenecho is aan jullie, maar goede informatie over de 20-wekenecho kan helpen bij jullie besluitvorming. Hieronder vind je enkele voor- en nadelen die jullie kunnen overwegen. Voordelen: –Algemene screening naar afwijkingen –Je ziet je kind –Als er bepaalde afwijkingen gezien worden, kan al voor de bevalling gekozen worden voor een bevalling op een plek waar specialistische hulp is Goed om te weten:
–Een echo is niet schadelijk –Je kunt het geslacht van je kind vaak te weten komen Nadelen: –De uitslag geeft geen garanties –Uitslagen kunnen veel onzekerheid veroorzaken bij de ouders –Uitslagen kunnen reden zijn voor verder onderzoek –Wanneer een ernstige afwijking wordt gevonden, kom je voor moeilijke keuzes te staan Rond 36 weken Aan het eind van de zwangerschap zal de verloskundige jullie vertellen waarop je moet letten als het zover is en wanneer jullie haar moeten gaan bellen. Het is erg handig om zelf bij dit gesprek te zijn. Jij bent immers vaak vlak bij haar als het zover is en je moet helpen beslissen of je de verloskundige/gynaecoloog wel of niet gaat bellen.
2.3 Jouw rol in de zwangerschap Wat jouw rol is in de zwangerschap mag je zelf invullen. Je voelt je misschien erg betrokken, maar je weet niet hoe je dit moet tonen. Of je voelt je juist niet betrokken terwijl je vindt dat je dit wel zou moeten zijn. Tel daar nog bij op dat je partner tijdens de zwangerschap zich anders kan gedragen dan hoe je haar voor de zwangerschap kende en misverstanden en verwarring liggen op de loer. Er zijn wel enkele taakomschrijvende rollen waar je aan kunt denken om te kijken wat goed bij jou of jullie samen past. Maatje Je kunt ervoor kiezen gewoon een maatje te zijn voor je partner. Je gaat mee naar controles, toont interesse en doet wat zij of je omgeving van jou verwacht. Je maakt de babykamer in orde, doet de zwaardere huishoudelijke taken en gaat met haar naar de partneravond van haar zwangerschapscursus. Je stelt je beschikbaar maar passief op en laat het aan haar om aan te geven wat ze van je wil. Coach
Zoals een coach zijn sporter begeleidt, zo kun je ook een coach voor je partner zijn. Daarmee bedoel ik dat je haar steunt en bevestigt. Je neemt (zware) taken over en je realiseert je dat bijvoorbeeld stofzuigen of boodschappentassen dragen al zwaar is bij een gevorderde zwangerschap. Je verdiept je in wat zij voelt, wat voor veranderingen er kunnen komen en hoe je haar daarbij kunt helpen. Je partner is de topsporter die het zware werk moet doen, maar jij kunt een goede coach zijn (en hoeveel investeren we in de topsport niet in goede coaches?). Mental coach Een zwangere vrouw kan zich soms van een verrassende kant laten zien. Ze huilt makkelijker, maakt zich zorgen over dingen waar ze eerder niet wakker van lag of heeft angsten over jullie kind. Het is dan fijn voor haar als jij een luisterend oor kunt bieden en haar gerust kunt stellen. Mijn advies is: probeer niet meteen met oplossingen te komen (en ik weet uit ervaring dat dat moeilijk kan zijn voor een man), maar luister naar wat ze zegt. Wuif haar twijfels of angsten niet weg, maar neem ze serieus en relativeer ze. Zeg haar dat je trots op haar bent (als je dit ook meent), dat ze het goed doet en dat jij er voor haar bent. Om goed te kunnen relativeren, moet je zelf zeker van je zaak zijn. Veel mannen hebben dezelfde vragen of ongerustheden als hun zwangere vrouw. Ga samen op zoek naar betrouwbare antwoorden, bijvoorbeeld van de verloskundige of op een van de websites die achter in dit boek vermeld staan. In de cursus Aanpakken voor Aanstaande Vaders hoor ik bijvoorbeeld de volgende zorgen: –Ze heeft veel harde buiken en nu ben ik bang dat ze te vroeg gaat bevallen –Ik wil wel aan haar buik voelen, maar ik ben bang dat ik te hard druk –Ze is bang dat ze het niet volhoudt
2.4 Tips voor tijdens de zwangerschap Zet het telefoonnummer van de verloskundige, ziekenhuis en kraamzorg in je telefoon. Je weet nooit wanneer je een verloskundige of het ziekenhuis nodig hebt. Je weet niet waar je op dat moment bent. Vaststaat dat veel vrouwen bij ongerustheid over de zwangerschap eerst hun partner bellen. Het is dan erg
handig dat in jouw telefoon de belangrijke telefoonnummers staan zodat er niet onnodig tijd verloren gaat bij het zoeken van contactgegevens. Laat zien dat je er bent voor haar door het doen van klusjes en kusjes (ofwel dingen doen en dingen geven). Je partner kan zich tijdens de zwangerschap anders gedragen dan hoe je haar kent. Dat is logisch. Vaak wordt dit aan de hormonen toegeschreven en dat speelt zeker mee. Er gebeurt nogal wat in haar lichaam! Maar ook haar veranderende rol, de vooruitzichten (dikkere buik, de bevalling, de zorg over jullie kind) kunnen haar humeur beïnvloeden. Dat maakt dat ze gevoelig kan zijn voor dingen die jij doet of juist niet doet – in positieve en in negatieve zin. Probeer te doen wat je belooft en doe af en toe iets extra’s. Zij levert door de groei van haar buik, de vermoeidheid en de lichamelijke ongemakken een beetje zelfstandigheid in. Het is fijn als jij haar daar in kunt steunen. Als je iets belooft maar het weer vergeet, of als je ruzie hebt met elkaar, kan dat snel ‘negatieve punten’ bij haar scoren. Ondanks de zwangerschapsdementie lukt het haar die punten nog lang te onthouden. Tegelijkertijd kun je door een beetje extra inzet gemakkelijk ‘positieve punten’ verdienen, bijvoorbeeld door een keer een bloemetje mee te nemen, haar een keer te masseren, mee te denken over de toekomst of gewoon naar haar verhaal te luisteren. De absolute tip van een moeder voor aanstaande vaders was zelfs ‘gewoon wat extra knuffelen’. Overigens betekent dit niet dat je jezelf moet wegcijferen. Jij blijft ook meetellen. Geef aan wanneer jou iets dwarszit, te veel wordt, de zwangerschap of het vooruitzicht je zwaar valt of als je aandacht van haar tekortkomt. Seks mag maar moet niet! In veel boeken en tijdschriften over zwangerschap kun je lezen dat seks in de zwangerschap geen kwaad kan. Het wordt bijna opgehemeld tot iets wat niet mag ontbreken. Er is ook bijna geen medische reden te bedenken dat jullie geen seks mogen hebben. En in het bijzondere geval dat dat wel zo is (bijvoorbeeld bij een placenta die voor de ‘uitgang’ ligt of bij gebroken vliezen terwijl ze geen weeën heeft), dan horen jullie dat duidelijk van je zorgverlener. Natuurlijk kan het zo zijn dat het voor jou of voor haar fysiek minder prettig voelt. Je kunt dan samen uitproberen wat een fijn standje is voor
jullie beiden. Naast gemeenschap is er natuurlijk ook nog veel meer mogelijk. Het kan een raar idee zijn dat er een baby in haar buik zit die ‘erbij ‘is. En al weet je dan dat het geen kwaad kan om te vrijen, toch kan het een afleidende gedachte zijn. Bedenk dan dat het ook niet verplicht is om seks te hebben. Als je partner na de seks klachten krijgt waarvoor jullie een verloskundige of gynaecoloog nodig hebben, vermeld dan dat jullie gemeenschap hebben gehad. Klachten bij je partner waar je voor moet bellen zijn bijvoorbeeld: vaginaal vocht- of bloedverlies of een blijvende pijn in haar buik. Dit gezegd hebbende, het is natuurlijk ook goed mogelijk dat zij of jij nu juist meer van seks kunt genieten! Geniet ervan dat je met z’n tweeën bent. Bedenk dat als dit jullie eerste kindje is, jullie nog maar even met zijn tweeën zijn. Als de baby is geboren, zijn jullie dus met zijn drieën. Houd er rekening mee dat er ook een periode komt waarin de baby en vermoeidheid centraal staan. Zorg er daarom voor dat je nog even bewust met z’n tweeën geniet, bijvoorbeeld door een (korte) vakantie, een diner voor twee of een dagje uit. Ook hier scoor je positieve punten bij haar (en jezelf) mee! Masseer of regel een massage voor haar (en voor jou). Hoe langer je partner zwanger is, hoe meer de dikker wordende buik gevolgen zal hebben voor haar lichaamshouding. Veel zwangere vrouwen gaan met een holle rug lopen en deze veranderende houding heeft invloed op veel botten, spieren en pezen waar ze last van kunnen krijgen. Het kan dan erg fijn zijn om lekker gemasseerd te worden. Dit kun je zelf doen want er is niets wat je fout kunt doen. Stelregel: als het goed voelt voor haar, dan is het goed. Je kunt ook een massage voor haar regelen door een ontspannings- of sportmasseur. Er zijn masseurs die gespecialiseerd zijn in zwangere vrouwen; een voordeel daarvan is dat ze vaak alternatieven weten voor de buikligging, die met een gevorderde zwangerschap vaak niet meer mogelijk is. En als je dan toch een massage voor haar regelt, waarom dan niet meteen ook voor jezelf? Maak regelmatig een foto van haar buik.
Een fotoserie van haar groeiende buik kan leuk zijn voor later. Vooral als je het op dezelfde plek doet. Of je dat meteen op YouTube zet (google maar eens op ‘pregnancy belly’) of gewoon voor jezelf houdt, bepaal je natuurlijk helemaal zelf. Zorg dat je goed geïnformeerd bent. Lees de schriftelijke informatie die jullie hebben ontvangen, zoek antwoord op vragen, zorg ervoor dat je weet waar de babyspullen liggen, waar de ziekenhuiskoffer staat en wat erin zit. Zorg ervoor dat je de route naar het ziekenhuis weet en blijf op de hoogte van wegwerkzaamheden op die route. Weet waar het fototoestel of de videocamera is als je die wilt gebruiken bij de bevalling of meteen erna. Celstof matje in de auto. Omdat je nooit weet wanneer de bevalling begint en of jullie met auto zullen gaan op dat moment, is het verstandig om een matje (uit je kraampakket, meestal blauw of groen) in het handschoenenkastje van de auto te leggen. Als namelijk de vliezen al gebroken zijn als jullie gaan rijden, dan wil je de zitting beschermen tegen vocht. Zijn de vliezen niet gebroken, dan weet je nooit of dat misschien tijdens de autorit gaat gebeuren. In beide gevallen ben je goed voorbereid als je op het eind van de zwangerschap, bijvoorbeeld rond 36 weken, zo’n matje in de auto hebt liggen.
2.5 Keuzes In de zwangerschap van je partner kun je voor allerlei keuzes komen te staan waar je van tevoren niet over hebt nagedacht. Bijvoorbeeld of jullie thuis of in het ziekenhuis willen bevallen, of jullie je baby borst- of flesvoeding willen geven of dat je partner van tevoren al voor pijnstilling heeft gekozen of juist zo natuurlijk mogelijk wil bevallen. Het is belangrijk dat de keuzes die jullie maken goed voelen en goed zijn. Met name voor je partner omdat zij zo min mogelijk gespannen moet zijn tijdens de bevalling. Maar ook jij moet achter die keuzes staan, omdat jij spanning of onzekerheid kunt overdragen op je partner waardoor de kans op een succesvolle bevalling minder vanzelfsprekend wordt. Het is me opgevallen dat veel vrouwen een keus baseren op gevoel. Iets voelt goed of juist niet. Terwijl veel mannen hun keuze willen baseren op
wat het beste is. Denk aan voor- en nadelen en die tegen elkaar afwegen. Het is echt niet gemakkelijk om als man overzichtelijk de voor- en nadelen te vinden van een aantal zaken waarover jullie moeten nadenken. In gevoelsbeslissingen kan ik niet helpen, ik kan wel voor- en nadelen opsommen van verschillende keuzemogelijkheden. Thuis of in het ziekenhuis bevallen? Nederland heeft van alle westerse en ons omringende landen als enige een verloskundig systeem waarbij een vrouw zonder medische indicatie de keuzevrijheid heeft over de plaats van de bevalling. Anders gezegd: Nederland is het enige westerse land waar het binnen de reguliere gezondheidszorg mogelijk is dat een grote groep vrouwen thuis bevalt. In de jaren 2005-2008 vond in Nederland 29% van de bevallingen thuis plaats. Dat was inclusief de geboorte van mijn eerste dochter! Het geven van een opsomming van de voor- en nadelen van de thuisbevalling is een risicovolle klus. Vaak gaat het om meningen en sommige argumenten tellen voor de één zwaarder dan voor de ander. De veiligheid van de thuisbevalling komt vaak terug in diverse onderzoeken, die elkaar het liefst tegenspreken. Ik heb mezelf aangeleerd om te kijken wie er verantwoordelijk is voor een onder zoek en of er misschien andere belangen meespelen. Hieronder heb ik toch geprobeerd de voor- en nadelen op te sommen van een thuis- en ziekenhuisbevalling.
De voor- en nadelen van een thuisbevalling Voordelen: –Eigen omgeving (rust, stimulerend voor weeën, je voelt je niet te gast) –Minder mensen bij de bevalling –Veilig –Geen transport tijdens de weeën –Minder infectierisico –Meer bewegingsvrijheid –Meer afleidingsmogelijkheden Nadelen: –Indien (risico op) complicaties alsnog naar ziekenhuis (dit leidt tot een klein maar zeker gezondheidsrisico) –Ongeveer 60% kans om alsnog in het ziekenhuis te bevallen
–Als jij het een onveilig idee vindt, kan dat een negatieve invloed hebben op het verloop van de bevalling –Geeft ‘rommel’ Toelichting: Dat je eigen omgeving rust brengt, geldt alleen als jullie dat allebei zo beleven. Als je juist erg onzeker wordt van het idee thuis de geboorte te laten plaatsvinden, kan dat een negatieve uitwerking hebben. Bij een thuisbevalling zijn meestal minder mensen bij de bevalling aanwezig in vergelijking met een ziekenhuisbevalling, omdat daar de bevallingsassistente (kraamverzorgster of verpleegkundige) in ploegendienst werkt. Alleen de verloskundige en een vaste kraamverzorgster zijn aanwezig. Natuurlijk kan het zijn dat je een leerling-verloskundige of kraamverzorgster bij je bevalling hebt. Als je dit niet wilt, kun je dit altijd aangeven. Een verloskundige kan thuis als dat nodig is een knip zetten, hechten of reanimeren. Of een thuisbevalling veiliger is dan een ziekenhuisbevalling is een punt van een niet-aflatende en lange discussie waarover het laatste woord nog niet gezegd is. De hogere babysterftecijfers die Nederland tot voor kort kende, lijken in ieder geval niet samen te hangen met de thuisbevalling. Voor de veiligheid wordt ook vaak meegewogen of jullie je eerste kindje of een volgend kindje krijgen, omdat hierin ook wat verschil lijkt te zijn (zie ook de ziekenhuisbevalling). Je partner hoeft niet met weeën in de auto als de bevalling voorspoedig verloopt. Als er iets aan de hand is of lijkt, kan dat reden zijn om alsnog naar het ziekenhuis te moeten. Dit kan afhankelijk van de situatie in je eigen auto of met een ambulance. In beide gevallen is het geen pretje voor je partner om met weeën vervoerd te worden. En de meeste vaders worden ook niet rustiger bij het idee dat ze in de auto zitten met een bevallende partner. Dat een thuisbevalling rommel geeft, is in ieder geval niet waar. Natuurlijk is er ‘rommel’ (matjes, verbanden, lakens), maar dit wordt vakkundig en ongemerkt opgeruimd door de kraamverzorgster.
De voor- en nadelen van een gekozen ziekenhuisbevalling (poliklinische bevalling)
Voordelen: –Geen ‘gedoe’ thuis –Veiliger gevoel –Apparatuur bij de hand Nadelen: –Meer mensen bij bevalling –Apparatuur bij de hand –Licht verhoogd infectierisico voor moeder en kind –Tijdens de weeën naar het ziekenhuis Toelichting: Het ‘gedoe’ valt op zich mee als je je realiseert dat thuis de ‘rommel’ voor je opgeruimd wordt, je je niet hoeft te houden aan regels van het ziekenhuis (waar je ‘te gast’ bent) en er minder mensen betrokken zijn. Aan de andere kant kan het ook fijn voor je zijn dat in het ziekenhuis jouw plek duidelijk is: naast dat bed. Als je bang bent dat een bevalling lawaai maakt: neem als vuistregel dat het krijgen van een kind ongeveer evenveel herrie maakt als het verwekken ervan (of je dat geruststelt of juist niet weten jullie alleen). Of een ziekenhuisbevalling veiliger is dan thuis is nog niet bewezen, hoewel de discussie al lang gevoerd wordt. Het lijkt erop dat voor een eerste bevalling het ziekenhuis de schijn mee heeft, voor een volgende bevalling lijkt thuis in het voordeel. Dat er apparatuur bij de hand is, staat buiten kijf. Of er op elk moment personeel is dat ermee kan omgaan, verschilt per ziekenhuis. Daarbij zijn er aanwijzingen dat in het ziekenhuis soms eerder naar apparatuur wordt gegrepen of wordt doorverwezen naar de gynaecoloog dan wenselijk of nodig is. Als jullie kiezen voor een poliklinische (zonder medische reden in het ziekenhuis) bevalling, dan is de kans groot dat er assistentie verleend wordt door het ziekenhuis (kraamverzorgster, verpleegkundige). Deze mensen werken in ploegendiensten en de kans is klein dat de bevalling precies binnen één dienst valt. Houd dus rekening met wisseling van de dienst. Ook in het ziekenhuis kun je stagiaires bij de bevalling krijgen, je bent vrij om aan te geven dat je dat niet wilt. Onderschat echter het voordeel niet: vaak kunnen stagiaires lang aanwezig zijn om te ondersteunen.
Realiseer je verder dat bij een gekozen ziekenhuisbevalling (poliklinisch) jullie pas naar het ziekenhuis gaan als je partner al weeën en ontsluiting heeft. Weeën tijdens een autorit zijn meestal wat vervelender dan op een bed of in een kamer, hoewel vrouwen vaak achteraf aangeven dat het wel meeviel. Borst- of kunstvoeding? Al tijdens de zwangerschap wordt jullie gevraagd of jullie borst- of flesvoeding willen geven aan je kindje. Ineens kunnen je de advertenties opvallen van flesvoedingsfabrikanten of krijg je antwoorden over borstvoeding op vragen die je niet eens had. Hieronder vind je enkele punten op een rij.
Borstvoeding Borstvoeding is de beste voeding die een baby kan krijgen. Het krijgen van borstvoeding zorgt bij jullie kindje voor een kleiner risico op uiteenlopende aandoeningen in het latere leven zoals astma, overgewicht, hart- en vaatziekten, diabetes type I (suikerziekte), sommige soorten jeugdkanker, colitis ulcerosa en nog veel andere aandoeningen (zie borstvoeding.com voor wetenschappelijke artikelen hierover). Het geven van borstvoeding zorgt bij de moeder voor een kleiner risico op osteoporose (bontontkalking), baarmoederkanker, eierstokkanker en meer. Maar let op: om echt profijt te hebben van dit soort voordelen van borstvoeding, moet die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) minstens 6 maanden volledig worden gegeven. Dat betekent dat jullie kind alleen maar borstvoeding krijgt in die periode. Gemiddeld geeft een vrouw in Nederland twee tot drie maanden volledige borstvoeding. Het merendeel van de vrouwen die eerder met borstvoeding stoppen dan ze van tevoren aangaven, deed dat (mede) op basis van de houding van haar partner. Elke vrouw zal een moment hebben dat de borstvoeding haar even te veel wordt. Als jij op dat moment alleen maar zegt dat je haar steunt in haar beslissing, wat die ook mag worden, staat zij er alleen voor om de knoop door te hakken. Een korte motivatie, wat extra hulp bij het voeden of kolven of een herinnering waarom jullie graag wilden dat jullie kind borstvoeding zou krijgen is waardevoller. Fabels over borstvoeding
Hieronder vind je een aantal fabels en misverstanden over borstvoeding. Voor meer fabels, verwijs ik graag naar www.borstvoeding.com/artikelen/fabel. –Je partner krijgt hangborsten of ‘theezakjes’ van borstvoeding geven –Je partner mag geen alcohol drinken zolang ze borstvoeding geeft –Een vrouw met kleine borsten heeft minder melk dan een vrouw met grote borsten –Je weet niet of de baby genoeg melk krijgt –Borstvoeding is natuurlijk, dus dat gaat vanzelf Veel vaders en moeders krijgen een onzeker gevoel bij borstvoeding, omdat ze niet weten of hun kindje wel genoeg melk krijgt. Dit komt voornamelijk door gebrek aan kennis. Je weet dat een baby genoeg binnenkrijgt als het goed plast, poept, niet (te) geel ziet de eerste dagen na de bevalling, niet suf is en tevreden is. Al deze punten leer je te beoordelen in de eerste dagen na de bevalling, meestal van de kraamverzorgster. Je zou je kindje natuurlijk ook voor en na de voeding kunnen wegen (het verschil in gewicht is ongeveer de hoeveelheid voeding), maar dit zegt niks! Ten eerste weet je niet of de hoeveelheid voldoet aan de behoefte van je kind, ten tweede zegt hoeveelheid niks over samenstelling, ten derde kan de behoefte per voeding wisselen. Ten vierde wisselt de hoeveelheid voeding die een kind drinkt per voedingsmoment. Als laatste wil ik je, als jullie voor borstvoeding kiezen, aanraden om tijdens de zwangerschap een borstvoedingscursus of -avond te volgen. Hier krijg je informatie en tips om de kans van slagen bij borstvoeding groter te maken. Het is ook nuttig voor jou om ernaartoe te gaan al zijn lang niet alle cursusleidsters even goed ingespeeld op mannen en is het misschien even wennen om een hele avond over borsten te horen en te praten. Meten is niet altijd weten Mijn kinderen hebben tien maanden respectievelijk acht weken borstvoeding gekregen. Voor mijn gevoel hebben we een ‘borstvoedingskind’ en een ‘flesvoedingskind’. Omdat ons eerste kind lang volledig borstgevoed werd, waren we allebei erg onzeker bij de tweede. Ineens bedacht ik een nadeel van flesvoeding: je weet nooit of je kindje te veel krijgt. Het is namelijk erg moeilijk voor een baby om aan te geven dat hij niet meer nodig heeft als het flesje in zijn mond zit. Dus ondanks dat je
weet hoeveel je geeft aan een kind, en ondanks dat je weet wat een kind gemiddeld nodig heeft, weet je nooit of jouw kind, op deze dag, bij deze voeding genoeg, te weinig of te veel krijgt met een flesje. Bedenk dat veel vaders en moeders geneigd zijn om de baby een flesje helemaal leeg te laten drinken, wat mede de oorzaak is van een hoger risico op overgewicht.
Kunstvoeding Als jullie om welke reden dan ook besluiten om geen borstvoeding te geven, dan is kunstvoeding natuurlijk een goede keus. Zorg ervoor dat je de keus op juiste gronden maakt en niet op basis van vooroordelen of fabels (zie hierboven of op www.borstvoeding.com/fabeltjes). Realiseer je in ieder geval dat de kunstvoedingsindustrie een commerciële instelling is, met marketinggeld en winstoogmerk. De borstvoedings-‘industrie’ of ‘-maffia’ (afhankelijk bij welke partij je je het meest thuis voelt) heeft geen reclamebudgetten of winstoogmerk.
De voor- en nadelen van borstvoeding De voor- en nadelen staan in willekeurige volgorde en kun je aanvullen met je eigen persoonlijke voor- of nadelen. Voordelen: –Altijd bij de hand op de juiste temperatuur –Altijd de goede samenstelling –Voeding is gratis –Wordt gemakkelijker verteerd door jullie baby –Verlaagt het risico op welvaartziekten en infecties bij de baby –Verlaagt het risico op sommige aandoeningen bij de moeder –Versterkt de werking van vaccinaties –Aantrekkelijke verpakking –Geen verpakkingsmateriaal = milieuvriendelijker –Helpt na bevalling bloedverlies verminderen Nadelen: –Gaat niet altijd vanzelf –Vaak (prijzig) kolfmateriaal nodig, al krijg je de huur vaak vergoed –Vader kan zich jaloers voelen –Vitamine K en D nog aanvullend geven
–Voeden in openbaar nog niet overal geaccepteerd
De voor- en nadelen van kunstvoeding Voordelen: –Kan door meerdere mensen worden gegeven –Aanvullende vitamine K en D zitten er al in –Je ziet precies hoeveel je baby heeft gedronken (zie ook bij nadelen) –Minder risico op spruw bij de baby –Geen risico op tepelkloven Nadelen: –Het is duur –Je ziet precies hoeveel je kind heeft gedronken (maar je weet nog steeds niet of dit voldoende, te weinig of te veel is) –Klaarmaken is een precies en hygiënisch werk –Klaarmaken kost tijd (en een hongerige baby heeft geen geduld) –Samenstelling is altijd hetzelfde ongeacht baby’s behoefte
3 De bevalling
Voor veel mensen, inclusief verloskundigen, is het niet altijd duidelijk wanneer een bevalling begint. Toch zijn er handvatten waardoor je weet wanneer het zover is. Op de volgende bladzijde vind je het tijdschema en de fasen van een bevalling.
3.1 Aanloopfase Eerst is het handig als je weet wat er vóór de eigenlijke bevalling kan gebeuren. Voor het gemak stellen we dat je partner in de zwangerschap een vat met hormonen is. Veel aanstaande vaders kunnen dit bevestigen vanuit eigen ervaring met hun zwangere vrouw. Voor dit voorbeeld wil ik alle hormonen voor het gemak verdelen in weeënmakers (+) en weeënremmers (-). Op dit moment is de verdeling bij je partner als volgt:
Als het andersom was zat je nu dit boek niet te lezen, maar zat je naast haar weeën weg te zuchten. Op het eind van de zwangerschap kan de verdeling gaan veranderen. De weeënmakers (+) kunnen gaan stijgen ten opzichte van de weeënremmers (-). Als de weeënmakers iets boven de -remmers uitkomen, zullen er contracties (samentrekkingen) worden opgewekt in de baarmoeder. Dit is in het begin vaak onregelmatig of met grote tussenpozen. Het kan zijn dat dit al voor de 37 weken gebeurt. Dit fenomeen heeft verschillende namen gekregen: voorweeën, oefenweeën, indalingsweeën, etc. In ieder geval zijn dit niet de weeën waarvan je partner gaat bevallen. Voorweeën zijn onregelmatige contracties (samentrekkingen) van de baarmoeder of met tussenpozen van meer dan vijf minuten en zijn niet het begin van de bevalling. Het kan zijn dat dit gedurende enkele dagen of weken in meer of mindere mate voorkomt. De ‘voorweeën’ zijn niet voorspellend voor wanneer de baby daadwerkelijk kan komen. Het kan serieuzer worden als er regelmaat in de samentrekkingen komt. Eerst zal die regelmaat misschien om de twintig minuten zijn. Dan krijgt ze wellicht elke tien minuten contracties, elke zeven minuten en elke vijf minuten. Pas op, het kan nog steeds weer afzakken als de hormoonbalans terugslaat en het aantal weeënmakers weer vermindert. Dit kan vanzelf gebeuren, maar ook onder invloed van bijvoorbeeld angst of onrust. De weeënmakers in dit verhaal kun je samenvatten als een hormoon dat oxytocine heet. Dit wordt ook weleens het vrouwelijk hormoon genoemd (in tegenstelling tot testosteron, het mannelijk hormoon). De waarheid is dat ook mannen oxytocine in hun lichaam hebben (alleen veel minder). Oxytocine heeft veel functies en kan voor een hoop dingen zorgen. Je kunt er knuffelig van worden (andere naam voor oxytocine is knuffelhormoon) en je kunt er wat ‘mellow’ van worden. Maar pas op, alleen naar mensen van je ‘eigen groep’. Het kan er ook voor zorgen dat iemand heel beschermend of zelfs agressief wordt, bijvoorbeeld als je eigen kind of ‘groep’ bedreigd wordt. Het oxytocinegehalte is het hoogst als je partner het meest ontspannen is. Dat is in de regel als ze slaapt. Dan is de kans het grootst dat de weeënmakers stijgen en uitkomen boven de weeënremmers. Dit is de verklaring voor het feit dat weeën vaak ’s nachts beginnen. Als jij of je
partner hier (te) gespannen op reageert, dan kan het zijn dat je de lichten aandoet, je schoonmoeder belt of buurtalarm slaat. De spanning stijgt, en ook de adrenaline. Adrenaline is een hormoon dat je aanmaakt in spanningssituaties. Het maakt je alert, klaar om te vluchten of te vechten. En het werkt weeënremmend. Logisch: denk aan een hert dat ligt te bevallen, gevaar bemerkt, waarop haar bevalling stopt en ze kan vluchten. Adrenaline werkt weeënremmend. Hoewel geen vrouw niet onrustig wordt als de bevalling begonnen lijkt, is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de spanning niet onnodig oploopt. Niet bij haar, want dat zorgt voor adrenaline en dus minder weeën. Maar ook niet bij jou, want jouw onrust kun je overbrengen op je partner. En dan is de kans groot dat onder invloed van de adrenaline de weeën weer afzakken. Tijdens de bevalling is ontspanning erg belangrijk. De ontspanning zorgt er immers voor dat de adrenaline niet stijgt en de oxytocine hoog blijft en haar werk kan doen. Het kan zijn dat je partner maar één keer voorweeën heeft, of meerdere keren of helemaal niet. Die voorweeën hebben nut maar zijn niet het begin van de bevalling. Sommige vrouwen hebben een aantal nachten (als de ontspanning en de oxytocine op zijn hoogst zijn) voorweeën waardoor ze hele delen van de nacht missen en (over)vermoeid raken. Het kan zijn dat zij zelf, of hun partner, denken dat de bevalling al begonnen is maar niet goed doorzet. Dit heet een vroege start. Een vroege start is niet de start van de bevalling. Dit is een vervelende situatie want hoewel de bevalling nog niet echt begonnen is, is je partner al (over)vermoeid. En oxytocine werkt niet goed in een vermoeid lichaam om weeën te maken. Er ontstaat dan een vicieuze cirkel: door de voorweeën raakt de vrouw vermoeid, door de vermoeidheid kunnen er geen echte weeën ontstaan. Hoe deze cirkel doorbroken kan worden, lees in je in het hoofdstuk over pijnstilling onder ‘Pethidine’.
3.2 Ontsluitingsfase Er komt in bijna alle gevallen een moment waarop de oxytocine, de weeënmakers, ruim uitstijgen boven de weeënremmers. Het schema gaat er
dan als volgt uitzien:
Nu ontstaan er regelmatige samentrekkingen. Misschien eerst elke twintig minuten, elke tien minuten of elke zeven minuten. En op een gegeven moment elke vijf minuten of vaker. Als dit (voor een eerste bevalling) een uur aanhoudt, is de kans erg groot dat de bevalling is begonnen. De kans dat de balans weer terugslaat naar de weeënremmers is dan erg klein. (Let op: voor een tweede, derde of volgende bevalling hoef je dat uur niet aan te houden, de kans dat de bevalling begonnen is, is wanneer de contracties om de vijf minuten komen. Je partner zal dan ook het gevoel van weeën weer herkennen.) Wanneer is de bevalling nu echt begonnen?
De bevalling is begonnen bij regelmatige contracties (ook wel samentrekkingen genoemd) van de baarmoeder, met daarbij veranderingen in de baarmoedermond/-hals. Ik moet dan wel uitleggen wat ik bedoel met ‘veranderingen in de baarmoedermond/-hals’. De baarmoeder heeft de vorm van een opgeblazen ballon, inclusief een tuutje aan de onderkant. De veranderingen die ik bedoel zijn veranderingen in het onderste tuutje. De meest bekende verandering is de ontsluiting. Ontsluiting is het opengaan van de baarmoedermond en wordt uitgedrukt in centimeters. Ontsluiting meet een verloskundige met haar vingers, dus geen ingewikkelde apparaten. Als een verloskundige een vaginaal toucher (inwendig onderzoek met de vingers) uitvoert, dan voelt ze in de vagina naar (onder andere) het openstaan van de baarmoedermond. Let op: hoewel er onderling een beetje speling kan zijn in hoe een verloskundige interpreteert wat ze voelt, maakt het voor het resultaat niet uit of ze grote of kleine handen heeft. Honderd kilometer is honderd kilometer, of je die afstand nu in een grote of een kleine auto aflegt. Voordat bij een eerste bevalling ontsluiting kan ontstaan, moet de baarmoederhals verstrijken. Verstrijking is bij de meeste mensen minder bekend dan ontsluiting. Verstrijken is het korter worden van de baarmoederhals totdat deze niet meer te voelen is. Bij een vrouw die voor het eerst bevalt, moet een baarmoeder eerst verstrijken en kan dan pas ontsluiten. Bij een vrouw die een volgende keer bevalt, kunnen deze processen tegelijk plaatsvinden. Je kunt verstrijken vergelijken met het aantrekken van een iets te kleine coltrui. De coltrui staat dan voor de baarmoeder, de col voor de baarmoederhals (alleen dan op z’n kop). Op het moment dat je de trui op je hoofd hebt, staat de col nog rechtop op je hoofd. De baarmoederhals is dan nog lang en de baarmoedermond nog dicht. Als ik nu langzaam mijn hoofd de col in wurm, lijkt de col korter te worden (verstrijken). Als mijn hoofd door de col is en ik nog verder doorduw, dan gaat de opening open (ontsluiting).
Ik hoop dat je nadat je dit hebt gelezen nog gewoon naar een coltrui kunt kijken. Waarom is dit belangrijk? Je kunt volgens de definitie nooit zelf rechtstreeks vaststellen of de bevalling begonnen is. Je kunt immers zelf niet vaststellen of er veranderingen in de baarmoederhals/-mond zijn bij regelmatige contracties. Dit kan alleen een verloskundige of gynaecoloog. Flauw gezegd: De bevalling is pas begonnen wanneer de verloskundige/gynaecoloog dat vaststelt. Hier heb je praktisch gezien niet veel aan als je moet beslissen wanneer je bijvoorbeeld de verloskundige moet gaan bellen. En toch werkt het prima in de praktijk. We laten je indirecte tekenen in de gaten houden die ons een betrouwbare indicatie geven of de bevalling begonnen is of wat de stand van zaken is. Wanneer bellen jullie de verloskundige? –Bij regelmatige weeën om de vijf minuten (al dan niet een à twee uur) –Bij helderrood bloedverlies, meer dan bij een menstruatie (dat weet zij wel) –Bij vochtverlies (let op de kleur: babypoep in het vruchtwater?) Bovenstaande drie redenen kunnen het begin van de bevalling aangeven en zijn altijd reden voor een verloskundige om verder uit te vragen. Denk bijvoorbeeld aan: wanneer begonnen de weeën of het vochtverlies, hoe vaak komen de weeën, hoelang duren ze, doen ze pijn, hoeveel bloed is het (een plekje zo groot als een euromunt of groter), wat voor kleur heeft het vruchtwater (waterkleur, geel, bruin, groen)? Hier staat dus niet het verliezen van de slijmprop bij. De slijmprop is precies wat de naam zegt: een prop slijmerige, snotachtige substantie die als een soort plugje in de baarmoedermond zit en zodoende een bescherming tegen de buitenwereld vormt. Je partner kan de slijmprop in zijn geheel of in gedeelten verliezen, voor of tijdens de bevalling en soms vind je het helemaal niet terug. Het verlies van de slijmprop gaat soms met een heel klein spoortje bloedverlies gepaard en geeft aan dat de zwangerschap ten einde loopt. Het geeft niet aan hoe lang het duurt voordat de bevalling
begint. Dat kan nog uren, dagen of weken zijn en is daarom nooit een reden om te bellen. Er zijn (veel) andere redenen om de verloskundige te bellen. Dit zijn de belangrijkste redenen: –Bij geen of duidelijk minder beweging voelen van de baby –Bij ongerustheid –Een persoonlijke, specifieke reden die je gehoord hebt van jullie zwangerschapsbegeleider (verloskundige of gynaecoloog) Weeën om de vijf minuten. Weeën om de vijf minuten, die 45 tot 60 seconden duren, zou je zoals hieronder kunnen tekenen. Dus bij weeën van een minuut die om de vijf minuten komen, heb je een minuut een wee, dan vier minuten niks, dan weer een wee.
Je telt dus vanaf het begin van de ene wee tot het begin van de andere wee. Als de bevalling echt begonnen is, kan het zijn dat er nog geen ontsluiting is. De baarmoedermond is dan verstreken, er zijn regelmatige samentrekkingen maar er is nog geen ontsluiting. Andersom kan het ook
voorkomen dat je partner al wat ontsluiting heeft zonder dat de bevalling begonnen is. De bevalling kan begonnen zijn zonder ontsluiting. Er kan ontsluiting zijn zonder dat de bevalling is begonnen. Als de bevalling is begonnen ontsluit je partner met ongeveer een centimeter per uur (bij een eerste bevalling). Let op: in het begin kan het zijn dat dit langzamer gaat, waarna het in het tweede gedeelte weer compenseert. Kort gezegd: de eerste vier centimeter ontsluiting duren vaak wat langer dan vier uur, de laatste zes gaan vaak sneller dan zes uur. Sommige verloskundigen hanteren het begrip latente fase (de eerste vier centimeter die langzaam gaan) en actieve fase (na vier centimeter). Je hebt bij elkaar tien centimeter ontsluiting nodig. Volledige ontsluiting is tien centimeter. Dit is niet altijd exact tien centimeter. Er zullen vrouwen zijn bij wie dit 9,8 centimeter is en vrouwen die 10,4 centimeter nodig hebben. Maar zo nauwkeurig kunnen verloskundigen het niet voelen. Bovendien is het ook niet van belang. Wat wel van belang is, is dat verloskundigen tijdens het vaginaal toucher (het inwendig onderzoek) geen rand meer voelen van de baarmoedermond maar dat deze volledig ‘weg’ is, zodat we alleen het hoofdje van de baby voelen. Overigens voelen we bij een inwendig onderzoek naar veel meer dan alleen de ontsluiting. Denk bijvoorbeeld aan de soepelheid van de baarmoedermond, de indaling van (meestal) het hoofd in het baringskanaal, de stand van het babyhoofd ten opzichte van het bekken en meer. De ‘ontsluitingssnelheid’ van een cm/uur is maar zeer gemiddeld en niet voorspellend hoe het verder gaat. Je kunt het beste tijdens de ontsluitingsfase de klok niet meer gebruiken maar je tijd in centimeters berekenen. Dus niet: ‘ze heeft zes centimeter dus we moeten nog vier uur’, maar wel: ‘ze heeft zes centimeter dus we moeten nog vier centimeter’. Tip: kijk tijdens de ontsluitingsfase niet meer op de klok, maar druk de tijd uit in centimeters.
3.3 Wat zijn weeën? Weeën zijn contracties (samentrekkingen) van de baarmoeder die ontsluiting of verstrijking veroorzaken. Die samentrekkingen zijn pijnlijk.
Daar kunnen we lang of kort over praten, maar pijn doen ze. Er wordt wel gezegd dat zolang je partner twijfelt of het een wee is, het geen wee is. Een echte wee herkent ze namelijk, ook als ze er nog nooit eerder eentje gehad heeft. Het is lastig om uit te leggen hoe een wee voelt. Maar ik ga het proberen, als man. Om een vergelijking te maken, ga ik terug naar al die bevallingen die ik in tien jaar tijd begeleid heb. Hoewel ik het nooit heb bijgehouden, heb ik berekend dat het er om en nabij duizend geweest moeten zijn. Ik kan niet berekenen hoeveel weeën dat geweest moeten zijn! Heel vaak zag ik tijdens de weeën dat een vrouw pijn had. Zo veel pijn dat ze niet wist hoe ze precies adem moest halen, zoals ze geleerd had op een cursus. Zo veel pijn dat ze niet meer wist dát ze adem moest halen. Zo veel pijn dat ze zich niet meer bewust was van haar omgeving. Ik moet dan vooral denken aan die ene soort pijn die wij mannen allemaal kennen. Die van een trap in je ballen. We hebben allemaal weleens (al dan niet per ongeluk) daar een trap gekregen, een bal opgevangen of zijn precies met onze edele delen op de stang van een herenfiets gegleden. En weet je dan nog hoe je adem moet halen? Of hoeveel mensen eromheen staan? Ik niet. Een wee voelt als een trap in je ballen. Deze vergelijking gaat niet helemaal op. Een trap in je ballen komt in een ogenblik, en ebt dan minutenlang heel langzaam weg. Een wee komt echter meestal rustig op, bereikt een piek en zakt dan weer af in kortere tijd. Verder hebben vrouwen met weeën helpende hormonen, weten ze wanneer ze komen en je kunt zelf vast meer verschillen bedenken. In 2013 werd voor het programma Proefkonijnen op de Nederlandse televisie een experiment uitgevoerd om mannen ook weeën te laten voelen. Hiervoor kregen twee presentatoren elektroden op hun buik geplakt waarmee stroomstootjes konden worden gegeven. Deze stroomstootjes zorgen voor het samenspannen van hun buikspieren in een pijnlijke kramp. Hoewel ik sceptisch tegenover het experiment stond (ik kan genoeg redenen bedenken waarom ook deze vergelijking niet opgaat), was het verrassend om te merken dat de mannen hetzelfde reageerden als sommige vrouwen met weeën. Ze moesten puffen, zochten een minst belastende houding en riepen ook dezelfde dingen. Als je dit eens wilt zien, google dan even op ‘proefkonijnen’ en ‘weeën’.
–Bij de trap in je ballen: snel naar de piek van de pijn, ebt heel lang-zaam weg –Bij de wee: loopt rustig op naar de piek, ebt rustig weer weg, als de pijn weg is, is de pijn helemaal weg Onthoud dat als je partner in de ontsluitingsfase zit, ze ongeveer elke vijf minuten een wee heeft die ongeveer 45 tot 60 seconden duurt. De ontsluitingsfase voor een eerste bevalling is gemiddeld tien uur (tien centimeter bij een centimeter per uur). Dus tien uur lang elke vijf minuten een trap in je ballen. Ter relativering: als je partner tien uur lang weeën om de vijf minuten heeft, dan heeft ze tijdens die tien uur ongeveer twee uur pijn en acht uur niet. Natuurlijk komen weeën op het eind, bij acht of negen centimeter ontsluiting, vaak niet om de vijf maar om de drie minuten, maar hopelijk relativeert dit voorbeeld je medelijden.
3.4 Weeënwerk, voor je partner Zoals de wee in de grafiek is getekend, zou je het kunnen vergelijken met een berg. Het werk dat je partner moet verrichten tijdens de wee, is in
zekere zin te vergelijken met het werk dat je moet verrichten als je een berg op fietst. Denk daarbij niet aan fietsers van de Tour de France, want een bevalling is wel topsport maar geen wedstrijd. Een bevalling is topsport maar geen wedstrijd. Als de wee opkomt, is het bergop fietsen allemaal nog goed te doen, maar naarmate je dichter bij de top komt wordt het steeds zwaarder. Je manier van ademhalen wordt steeds belangrijker, net als je concentratie. Je blik op de top gericht, verstand op nul en gaan met die banaan terwijl het per meter vooruit steeds zwaarder lijkt te worden.
Als je net over de top van de berg bent, zou je in principe met trappen kunnen stoppen. Doordat je bergafwaarts gaat, ga je vanzelf met je fiets naar beneden. Je bent nog aan het uithijgen van de weg omhoog, maar gaat proberen je normale manier van ademhalen weer terug te vinden. Bijna beneden heb je hopelijk je eigen ademhaling hervonden en kun je je spieren ontspannen zodat je op het vlakke stuk tussen de bergen in helemaal in rust kan zijn.
Je snapt nu wat je partner moet doen: als de wee komt, moet ze zich concentreren op de wee, haar ademhaling en haar spieren. Misschien vindt ze het fijn om ergens in te knijpen (jouw hand bijvoorbeeld), misschien wil ze niet gestoord worden in haar concentratie of misschien heeft ze jouw hulp en coaching nodig om de top van de wee (berg) te halen. Als ze eenmaal net over de top van de wee is, kan ze een begin maken met de weg naar beneden, de ontspanning in haar ademhaling en spieren proberen terug te vinden, en langzaam de spanning los te laten. Tussen de weeën door is het goed als ze zich zoveel mogelijk ontspant. Bij veel zwangerschapscursussen voor vrouwen ligt de nadruk op het beklimmen van de berg. Het kantelpunt en de afdaling zijn minstens net zo belangrijk. Bij het beklimmen, dus het opkomen van de wee, wordt vaak waarde gehecht aan een bepaalde manier van ademhalen. Dat kan zijn ademhalen naar de flanken, naar de buik, naar de voeten of in een ‘altijd is kortjakje ziek’-ritme (‘heerlijk helder Heineken’ heeft overigens net zo veel lettergrepen en is makkelijker te onthouden). De waarheid is: het maakt allemaal niks uit. Stel je voor dat je een trap in je ballen krijgt en ik dan boven je kom hangen met een verhaal dat je ‘naar je flanken moet ademen’. Zou het je: a) interesseren, b) lukken of c) niks helpen? Toch zit er waarheid in al die oefeningen. Waar het op neerkomt, is dat je partner zich niet verzet tegen de wee, haar verstand op nul zet en haar blik op oneindig richt. Als ze zelf een ritme vindt waarin ze comfortabel kan ademen, dan is dat prima en moet je haar vooral niet uit dat ritme halen omdat ze iets anders geleerd heeft. Andersom, als ze het ritme kwijt is, kan het wel helpen als je haar helpt om weer in het ritme te komen. Wat je dan moet onthouden is dat het niet uitmaakt hóé ze ademt, áls ze maar inademt door haar neus en uitademt door haar mond. Tijdens een wee is het belangrijk dat ze zo ontspannen mogelijk inademt door haar neus en uitademt door haar mond. Deze manier van ademhalen, of puffen, voorkomt dat ze gaat hyperventileren. Doet ze dat goed dan heeft ze geen hulp nodig, ook niet van jou. Is ze die manier even kwijt, dan kun jij haar helpen. In plaats van dat je haar vertelt hoe ze moet ademen, kun je het beter gewoon voordoen.
Dit is wat het fameuze meepuffen wordt genoemd. En hoewel het er voor je gevoel misschien belachelijk uitziet, heeft het echt absoluut meerwaarde. Als je haar zou vertellen hoe ze moet ademen, dan moet ze tijdens de pijn jouw woorden omzetten naar activiteit. Jouw woorden moeten in haar hersenen verwerkt worden, de betekenis moet doordringen en dan moet ze ook nog omschakelen naar het ademen zoals jij het haar vertelt. En dat tijdens de pijn. Denk eens aan die trap in je ballen, zou het je lukken? Iets voordoen werkt beter en sneller tijdens de weeën dan iets vertellen. De informatie kan sneller en makkelijker worden verwerkt als ze het gewoon kan nadoen. Dus: jij ademt in een keer in door je neus en ademt de lucht er in pufjes weer uit. Of je dat in drie, vijf of zeven pufjes doet, maakt niets uit. Je merkt snel genoeg wat zij prettig vindt. Let goed op haar, zij is hierin leidend. Je partner is tijdens de bevalling niet alleen lijdend maar ook leidend. Een vrouw kan op grofweg drie plekken een wee voelen; in de buik, in de rug en in de benen. Hieronder lees je daar meer over. Buikweeën De buik is de meest vóórkomende en logische plek om weeën te voelen. De baarmoeder zit immers in de buik en als die samentrekt, is de buik de plek waar ze dat voelt. De beste manier om met deze weeën om te gaan is puffen. De meeste vrouwen hebben buikweeën. Rugweeën De rug als plek om weeën te voelen, klinkt misschien iets onlogischer maar is het niet. Bedenk dat de baarmoeder niet los in de buikholte ligt, maar onder andere vastzit aan banden. Dit zijn een soort postelastieken die lopen van haar schaambeen, over de bovenkant van de baarmoeder, in een V-vorm naar haar stuit. De voorkant van die banden ken je misschien uit de zwangerschap toen ze bandenpijn voelde. Als deze banden tijdens een wee op spanning komen, kan het zijn dat ze dat als een zware pijn ervaart, met name aan de achterkant. Dat is dan laag in de rug tot net boven haar stuit. Als deze pijn met elke wee komt en gaat,
kun je spreken van rugweeën. Hiertegen helpt behalve het puffen vaak ook warmte, beweging en/of massage (zie hiervoor paragraaf 3.5). Rugweeën worden in de regel als vervelender ervaren dan buikweeën, maar niet alle vrouwen hebben rugweeën. Beenweeën De benen zijn de meest onlogische plek om weeën te voelen. Omdat we niet precies weten hoe deze weeënpijn in het been terechtkomt, noemen we het uitstralingspijn. Het enige goede nieuws over beenweeën is dat ze vaak de buik- of rugweeënpijn naar de achtergrond verschuiven. Dat is dus ook meteen het slechte nieuws. Beenweeën komen het minst voor, maar zijn het vervelendst. Vrouwen die dit voelen vinden buik- en rugweeën wel meevallen. En het vervelende is ook nog eens dat er niet heel veel aan gedaan kan worden, hoewel soms warmte en flink stevig tot hard masseren of knijpen verlichting kan geven. Het soort weeën die haar moeder gehad heeft, zijn, net zoals het soort bevalling dat haar moeder heeft gehad, niet voorspellend voor de weeën of bevalling van je partner.
3.5 De vliezen Een bevalling kan ook beginnen met het breken van de vliezen. Met de vliezen worden het chorion en amnion bedoeld, respectievelijk het buitenste en binnenste vlies waarin je kindje met het vruchtwater zit. Hoewel het om twee vliezen gaat, zitten ze zo dicht tegen elkaar geplakt dat het er vaak uitziet als één vlies. Vliezen zijn zacht en soepel, het woord breken is dus eigenlijk onzin en het zou scheuren moeten heten. Soms noemt men het ook het breken van het water maar dit is eveneens onzin: water kan alleen breken als het bevroren is. En zelfs bij de koelste vrouw zal het vruchtwater nog niet bevriezen. Ongeveer 10-20% van de bevallingen begint met vruchtwaterverlies. De definitie van het begin van de bevalling is dan iets anders dan hiervoor beschreven, namelijk: ‘De bevalling is begonnen bij gebroken vliezen met regelmatige contracties om de vijf minuten.’ De meeste bevallingen beginnen echter met weeën en de vliezen breken dan later in de ontsluitingsfase. Dit kan spontaan zijn op een willekeurig moment, of artificieel (kunstmatig). Met artificieel bedoel ik dat de
verloskundige de vliezen breekt met een instrumentje wat nog het meest op een haaknaald lijkt, met op het eind een scherp puntje waarmee de vliezen kunnen worden doorgeprikt. Dit lijkt op het doorprikken van een waterballon en doet geen pijn omdat er geen zenuwen in de vliezen zitten. Bij het breken van de vliezen komen meestal geen golven vruchtwater naar buiten. Het gebeurt vaak als het hoofdje van de baby al is ingedaald in het bekken en het baringskanaal. Hierdoor dicht het de uitgang een beetje af, vergelijkbaar met een kurk aan de binnenkant van een fles. Vocht kan er dan wel een beetje langs sijpelen, maar stroomt niet in grote hoeveelheden naar buiten. Functies van vruchtwater Vruchtwater heeft verschillende functies op verschillende momenten van de zwangerschap. –Ruimte maken in de baarmoeder zodat de baby zijn botten en spieren kan gebruiken en ontwikkelen –Het bewaren van de juiste temperatuur in de baarmoeder –Het speelt een grote rol bij het ontwikkelen van de longen en het maagdarmkanaal –Het voert afvalstoffen (urine van de baby) af –Het beschermt de baby bij stoten op de buik –De vliezen en het vruchtwater vormen een barrière tegen het buitenmilieu en beschermen daardoor tegen infecties Er wordt nog vaak gedacht dat de baby binnen 24 uur na het breken van de vliezen geboren moet worden. Dit is niet waar. Wat wel waar is, is dat als de bevalling na 24 uur met gebroken vliezen nog niet begonnen is, je partner wordt doorverwezen naar de gynaecoloog. Daar zal men, als alle (aanvullende) controles goed zijn, weer 24 uur afwachten. Pas de eerstvolgende ochtend na 48 uur gebroken vliezen zonder weeën zal de bevalling kunstmatig worden opgewekt (ingeleid). De reden hiervoor is dat de kans dat de bevalling nog vanzelf begint erg klein is, terwijl het risico op een infectie van de baby groter wordt. Ik geef aan mijn cursisten de tip om aan het eind van de zwangerschap, zo rond 35 of 36 weken, een absorberend matje in het handschoenenvakje van de auto te leggen. Zo’n matje vind je in het kraampakket dat je ruim voor 36 weken zwangerschap van je ziektekostenverzekering krijgt. Als je je
partner in de auto moet meenemen als de vliezen gebroken zijn, dan leg je dit matje op haar stoel zodat je de bekleding schoonen drooghoudt. Als je haar meeneemt als de vliezen nog niet gebroken zijn, laat je haar ook op het matje zitten. Je weet immers niet of ze net toevallig tijdens de autorit zullen breken (zie ook ‘tips in de zwangerschap’).
3.6 Weeënwerk voor jou Er zijn verschillende manieren waarop je je partner kunt helpen bij het opvangen van de weeën. Of dit nodig is en wat haar het beste helpt, is een kwestie van afwachten, vragen en inschatten. Hieronder vind je een aantal tips hoe je haar kunt helpen, maar je partner is leidend of ze dit fijn vindt of nodig heeft. Dat wil zeggen dat zij de aangewezen persoon is om te laten merken dat ze hulp nodig heeft. Jij bent de aangewezen persoon om hulp te bieden als dat nodig is. Wat ik hier beschrijf, geldt voor als de bevalling echt begonnen is. In het voortraject, bij onregelmatige samentrekkingen, is het belangrijk om afleiding te zoeken en je niet te veel te fixeren op de contracties. Ik benadruk opnieuw: je partner is tijdens de bevalling niet alleen lijdend maar ook leidend. Ik bedoel hiermee te zeggen dat je een hoop gereedschap hebt om haar te helpen maar dat zij aangeeft waar ze behoefte aan heeft. Meepuffen Helpen door meepuffen moet je alleen doen als het nodig is. Dus als het haar niet meer alleen lukt, ze in paniek raakt of om je hulp vraagt. Het kan helpen om voordat de wee begint haar aandacht even te vragen door haar bij haar (koos)naam te noemen. Zorg voor oogcontact, kijk elkaar aan. Eventueel, als zij dat niet vervelend vindt, zorg je voor zacht lichamelijk contact. Als de wee begint (en dat weet je na een paar uur naast haar zitten echt wel), begin je te ademen en benoem je wat je doet: ‘Neus in, mond uit.’ Het kan helpen als je ook naar je neus respectievelijk je mond wijst. Houd oogcontact. Probeer in te schatten wanneer de wee over de top is. Denk eraan dat ze nu kan beginnen met het opzoeken van de ontspanning. Doet ze dit al uit zichzelf dan hoef je hier niet bij te helpen. Merk je dat ze er moeite mee heeft, dan kun je benoemen wat ze moet doen: ‘Ontspan maar.’ Zie je dat ze gespannen blijft in haar spieren, dan kun je bijvoorbeeld even je eigen
schouders ‘uitschudden’. Je kunt je ademhaling mee laten veranderen in een gewone ademhaling in plaats van puffen. Natte washand Ze kan het ontzettend fijn vinden als er tussen het opvangen van de weeën door even een frisse natte washand over haar gezicht, nek en borst wordt gestreken. Denk maar eens aan die topsporters zoals wielrenners, boksers of voetballers. Niet alleen frist ze even op, het kan ook zorgen voor een oppepper. Ik moet hierbij opmerken dat voordat ik verloskundige werd, ik altijd een vreselijk beeld had van mannen met zo’n washandje. Het gaf me het gevoel dat dat het enige was wat je als man voor je partner kon doen. Dat dit niet waar is, heb ik heel vaak ervaren. Bovendien wil ik benadrukken dat het ontzettend fijn en attent voor haar kan zijn als je af en toe aan het washandje denkt. Masseren Er zijn talloze manieren om je partner te helpen met massage, alleen daarover kan ik al een cursus maken of een boek schrijven. Het belangrijkste is dat je weet dat je niks fout kunt doen zolang het prettig is voor haar. De meeste vrouwen vinden het niet fijn om tijdens een wee aangeraakt te worden op hun buik. Bij rugweeën kan het wel heel prettig zijn om daar gemasseerd te worden waar het pijn doet. De manier van masseren is heel persoonlijk, maar een methode die veel vrouwen prettig vinden bij rugpijn tijdens de weeën is het druk uitoefenen. Je maakt van je hand(en) een vuist en plaatst deze net boven de stuit. Bij gebruik van twee handen zet je ze allebei net links van het midden. Natuurlijk niet met je knokkels maar met de vlakke kant van je vuist. Leg ze rustig en ontspannen buiten een wee op haar rug. Wacht tot de volgende wee opkomt en voer de druk op haar rug evenredig met de wee op. Zij geeft wel aan of je zachter of harder moet drukken, of dat het helemaal niet fijn is. Warm water Warm water, in welke vorm dan ook, kan goed helpen bij het opvangen van de weeën. Je kunt bijvoorbeeld denken aan een bad, een douche of een
warmwaterzak. Warmte versoepelt de spieren, verlaagt de spanning en verzacht de pijn. Ook als jullie niet kiezen voor een badbevalling, kan een bad toch lekker zijn in de ontsluitingsfase. Er kunnen redenen zijn dat je partner niet in bad mag (bijvoorbeeld bij gebroken vliezen zonder weeën), maar dit hoor je dan van de verloskundige of gynaecoloog. Een warme douche of bad is ook erg handig als de weeën nog niet zo (lang) regelmatig komen. Misschien is dit het voortraject, misschien zak-ken de weeën nog af en was het een valse start. Als je partner onder de douche gaat, heb je vaak eerder duidelijkheid of het samentrekkingen van de baarmoeder zijn die toch al zouden afzakken, of dat ze door gaan zetten. Een douche kan geen weeën opwekken, een douche kan geen weeën remmen. Een douche kan bestaande weeën tijdens een bevalling wel versterken. Verandering van lichaamshouding Iets anders waarmee je haar kunt helpen tijdens de ontsluitingsperiode is erop letten dat ze af en toe van houding verandert. Als ze lang (een paar uur) in dezelfde houding zit, ligt of hangt, kan het zijn dat ze verkrampt. Een verandering van lichaamshouding is dan goed. Het kan moeilijk zijn om haar over te halen een andere houding aan te nemen. Ze is immers gewend geraakt aan de houding die ze heeft en verandering van houding kan ervoor zorgen dat de eerste paar weeën moeilijker op te vangen zijn. Help haar daarom goed mee en overtuig haar om minstens drie weeën in de nieuwe houding op te vangen. De kans is groot dat ze dan niet meer terug wil naar haar oude houding en wil ze dat wel, dan heeft ze toch even een paar weeën op een andere manier opgevangen. Hieronder vind je enkele mogelijke lichaamshoudingen tijdens de ontsluitingsfase. –Liggend op de rug. Dit is eigenlijk de minst goede houding vanwege de (geringe) afknelling van een grote lichaamsslagader waardoor ze een naar gevoel in haar hoofd kan krijgen (vena cava-syndroom). –Liggend op een zij, bij voorkeur – maar niet altijd per se – de kant waar de baby met het ruggetje ligt. Helemaal handig als je langere tijd druk op haar onderrug moet uitoefenen, want dit kun je eventueel voorzichtig met je voet doen. Dit houd je langer vol dan met je handen en je kunt ook meer kracht (indien nodig!) uitoefenen.
–Staand, vooroverleunend op een bed, tafel of jou. Ze kan dan even-tueel heen en weer wiegen met haar middel, dit wordt de weeëndans genoemd. Een prima houding om haar rug te kunnen masseren. –Zittend. Ze kan zitten op alles wat ze maar prettig vindt: een kruk (eventueel onder de douche), een fijne stoel, een baarkruk, de bedrand, de wc, etc. –Op ‘all fours’, dat wil zeggen: op handen en knieën. –Hangend aan een touw, deur of jou (denk om je rug!). –Zittend in bad of onder de douche. De instinker bij het vinden van een goede lichaamshouding, vooral in een ziekenhuis, is dat er een bed staat waarvan iedereen weet dat deze bedoeld is voor de barende. Je partner wordt dus als het ware vanzelf naar dat bed geleid en eenmaal erop is het lastig om er weer af te komen. Hoewel het in sommige situaties onvermijdelijk is dat je partner op bed moet blijven liggen, kan ze in de meeste gevallen (ook bij medische bevallingen) tijdens de ontsluiting best van houding wisselen of van het bed af komen. Vaak kan dit ook nog tijdens het persen. Van ex-cursisten kreeg ik de tip dat je als man ook vooral goed op je eigen lichaamshouding moet letten, omdat je soms ook een paar uur in touw bent in ongewone of minder goede houdingen.
3.7 Het nut van baringspijn Vaak vragen mensen zich hardop af waarom vrouwen tijdens de bevalling nog pijn moeten lijden. ‘Bij de tandarts krijg ik toch ook verdoving?’ is een veel gehoord argument. Tel daarbij op dat veel mensen nog steeds denken dat we in Nederland bijna geen pijndemping geven tijdens de bevalling en het klimaat voor angst is ontstaan. Er is zelfs een schrijver die zich niet heeft laten hinderen door kennis en een petitie heeft opgezet met de naam ‘Stop zinloos geweld bij bevallingen’. Hoe zit dat nu met pijn en bevallen? Er moet toch een reden voor zijn? Anders was het er volgens mij evolutionair wel uitgefilterd. Er is inderdaad een goede reden dat er pijn komt kijken bij een bevalling. En ik zal niet ingaan op het argument dat pijn goed is voor de moederkindbinding. Ik heb daar zelf zo mijn twijfels bij. Ik ken het verhaal van een olifant die haar pasgeboren jong doodtrapte omdat ze het de oorzaak van haar pijn vond. Fijne moeder-kindbinding! Het zou ook
betekenen dat vrouwen die bevallen via een geplande keizersnede minder binding hebben met hun kind, of dat wij vaders automatisch ook een mindere binding zouden hebben. Daar geloof ik niet in. Het nut zit in wat pijn doet in een lichaam. Dit schema laat gesimplificeerd zien wat er gebeurt tijdens een bevalling op het gebied van pijn:
Positieve samenhang tussen pijn, endorfinen, weeën(makers) en ontsluiting. De groene pijlen staan voor ‘zorgt voor meer‘, de grijze pijlen betekenen ‘zorgt voor minder’. Ontspanning zorgt voor de afgifte van oxytocine (een weeënmaker). Oxytocine zorgt voor weeën, die op hun beurt weer pijn veroorzaken. Pijn zorgt voor afgifte van endorfinen. Endorfinen zijn een natuurlijk pijndempend hormoon, een klein beetje te vergelijken met morfine. Endorfinen werken pijndempend. Als je hardloopt, een mountainbiker bent of een andere duursport beoefent, dan ken je endorfinen wel: het is het goedje waar je een runners high van kunt krijgen. Je voelt je goed, je hoofd is lekker leeg en de pijn die je normaal gesproken zou moeten voelen, is ineens veel beter te doorstaan. Naast de pijndemping doen de endorfinen nog iets anders: ze maken de werking van oxytocine effectiever. Simpel gezegd: bij dezelfde hoeveelheid oxytocine en weeën, heb je een beter effect onder invloed van endorfinen.
Endorfinen hebben een positief effect op het effect van weeën. Nu is het niet zo dat de endorfinen zo hoog kunnen oplopen dat je partner helemaal geen pijn meer voelt. Er wordt wel algemeen aangenomen dat het de pijn minder ondraaglijk maakt. Dit schema maakt hopelijk ook duidelijk waarom de (relatieve) ontspanning voor je partner zo belangrijk is. Alles wat haar extra gespannen maakt, zorgt voor minder afgifte van oxytocine en de hele cirkel zakt in. Je ziet ook duidelijk wat er gebeurt als je pijndemping toepast:
Negatieve samenhang tussen pijndemping, endorfinen, weeën(makers) en ontsluiting. De groene pijlen staan voor ‘zorgt voor meer‘, de grijze betekenen ‘zorgt voor minder’. Je ziet hier dat er minder effect is van de weeën als je de pijn weghaalt of minder maakt. Er wordt vaak nog wel oxytocine aangemaakt waardoor er wel weeën blijven komen, maar het effect ervan neemt af. En heel vaak zie je ook dat de weeën ook afnemen en er kunstmatige oxytocine moet worden bijgegeven. Dit is een belangrijke reden waarom we in Nederland niet standaard pijndemping geven bij een bevalling. Meer hierover kun je lezen in het hoofdstuk over pijndemping.
3.8 Jouw rol tijdens de ontsluitingsperiode Tijdens de ontsluiting kun je verschillende rollen kiezen, naast de rol van aanstaande vader. Je kunt helpen in praktische zin, maar je kunt ook morele
ondersteuning geven. Hierbij is contact heel belangrijk. Contact kan je hebben door: –Te praten met elkaar, maar hiervoor hebben jullie je ratio (verstand) nodig, iets wat haar uit haar concentratie kan halen. –Haar aan te raken. Hoewel dit soms storend kan zijn voor haar, kan een liefdevolle aanraking ook meer zeggen dan duizend woorden. –Oogcontact met elkaar te hebben. Dit is altijd heel waardevol. Kijk haar bemoedigend aan of wissel af en toe een blik van verstandhou-ding. –Haar aan te moedigen. Als jij haar zachtjes vertelt dat ze het goed doet, dat je je verheugt om jullie kindje te zien of wat voor positiviteit er dan ook in je opkomt, kan haar dit enorm goed doen. Verder is het belangrijk dat je waar nodig de belangen of wensen van je partner of voor je kind kenbaar kunt maken. De onderstaande rollen staan niet op zich. Tijdens één bevalling kan het gewenst zijn dat je meerdere rollen kiest. Ook weet je nog niet wat het best bij jou en haar past als je voor het eerst een bevalling meemaakt. Lees de rollen dus meer als indicator dan als uitgeschreven acties. Aanstaande vader Tijdens de ontsluitingsperiode kun je met verschillende kanten van het aanstaande vaderschap worden geconfronteerd. Je ziet de vrouw van wie je houdt pijn hebben, wat bij jou misschien een machteloos gevoel oproept. Je bent qua hulp en ondersteuning ook nog eens afhankelijk van anderen. Daarbij neem je een unieke plek in binnen de geneeskunde. Je bent namelijk geen patiënt maar ook geen bezoeker. Je bent een onderdeel van het stel dat ouders wordt, maar de nadruk ligt op je partner. Veel mannen ervaren pas op het moment dat hun kind geboren is voor het eerst het begin van het vadergevoel. Maar dat kan ook al eerder of later zijn. Toeschouwer Als aanstaande vader kun je een passieve rol op je nemen. Je kunt het over je heen laten komen, de professionals voor je partner laten zorgen en zelf de tijd uitzitten tot je kind geboren wordt. Hier is op zich niks mis mee, maar zorg dat je dit van tevoren met je partner (en eventueel verloskundige) bespreekt zodat dit achteraf niet voor misverstanden zorgt.
Supporter Een supporter steunt zijn team te allen tijde en blijft optimistisch. Als het goed gaat met de club, maar ook als het even tegenzit. Daarmee bedoel ik dat de bevalling soms anders kan lopen dan jullie van teveroren gepland of gewenst hadden. Blijf toch een supporter van je vriendin, en geef welgemeende complimenten. Coach Je kunt een actieve houding aannemen als je weet wat je eventueel kunt doen. Zorg ervoor dat je van tevoren je ‘gereedschapskist’ hebt gevuld met kennis, praktisch handelen en realistische verwachtingen. Je kunt in dit boek een hoop lezen over praktische tips, maar er is altijd meer te leren. Echter, pas het geleerde alleen toe als je partner het nodig heeft! Zij is hierin leidend. Spreek van tevoren met haar door hoe jullie aankijken tegen de bevalling en jouw aandeel daarin. En onderschat de rol van de coach niet! Ik hoor vaak dat mensen zeggen: ‘Allemaal leuk zo’n cursus voor de vader, maar de vrouw moet uiteindelijk het werk doen.’ En dat is natuurlijk waar. Maar als je bevallen vergelijkt met topsport (een vergelijking waar veel vrouwen zich in kunnen vinden), is het niet vreemd dat je in een coach investeert. Dat doen we bij topsporters toch ook? En natuurlijk is de professional een mooie coach, maar niemand kent je partner zoals jij, niemand gaat met haar verder het leven door behalve jij (en je kind) en niemand is de hele tijd bij de bevalling behalve jij. Advocaat Als je partner eenmaal aan het bevallen is, kan het zijn dat ze door de weeën niet meer in staat is om voor haar belangen op te komen. Op dat moment kun jij opkomen voor haar belangen. Jij bent de schakel tussen je partner en de professionals. Omdat jij qua tijd waarschijnlijk het meest bij je partner bent tijdens de bevalling en haar ook het beste kent, is de kans groot dat jij als eerste weet dat er iets moet veranderen, dat ze ongerust is of iets anders. Maar je partner is niet de enige met wie iedereen te maken heeft tijdens de bevalling. Jullie kindje is er ook. En ook daarvoor kun je advocaat zijn. Het kind kan zijn eigen belang nog niet verdedigen. En misschien maak jij of je partner zich wel ongerust over de conditie van jullie kind. Stel er dan ge-
rust vragen over aan degene die jullie begeleidt. Doe dat opbouwend (een agressieve vader tijdens een bevalling is soms begrijpelijk, maar nooit van toegevoegde waarde!) Waker Waak bij je partner: zorg ervoor dat er geen onnodige afleiding is die je partner kan storen bij de concentratie die nodig is om weeën op te vangen (bijvoorbeeld harde geluiden, (plotseling) fel licht, veel gepraat). Blijf oplettend en attent, ook als je partner nergens om vraagt, kan het zijn dat ze heel blij wordt van een nat washandje over haar gezicht of een slokje drinken.
3.9 Persfase Als je partner de acht tot negen centimeter ontsluiting nadert, kan het zijn dat de weeën weer wat zwaarder worden om op te vangen. Dit heeft niet alleen te maken met de tijd die ze al bezig is en de vermoeidheid die daarmee samenhangt, maar ook met de overgang van de ontsluitings- naar de persfase. De persfase wordt gekenmerkt door een andere reactie van het lichaam op de weeën. De ontsluiting is meestal (bijna) volledig, dat wil zeggen: tien centimeter. De druk van het kindje naar beneden toe wordt groter. De weg door het baringskanaal heeft een knik naar boven waardoor het kindje in eerste instantie aan de binnenkant tegen de anus van je partner wordt gedrukt. Dit veroorzaakt simpel gezegd de persdrang. Persdrang is een reflectoir gevoel, dat wil zeggen dat het een reflex is. Vergelijk het met je ogen dichtknijpen als je moet niezen – ook dat is een reflex. Persdrang is, als het echt heftig is, ook niet tegen te houden. Het voelt als een ongelooflijke aandrang om te poepen. Alsof je drie weken niet hebt kunnen gaan en nu een super laxeermiddel hebt gekregen.
Persdrang voelt als de aandrang om te poepen maar dan tien keer zo heftig.
Persdrang ontstaat niet van de ene op de andere wee, maar bouwt lang-zaam op vanaf zo’n acht tot negen centimeter. Dit zijn de laatste loodjes van de
ontsluiting en zoals te verwachten wegen deze vaak het zwaarst. Het kan zijn dat je partner denkt dat ze iets niet goed doet met het opvangen van de weeën. Immers, ondanks dat ze goed aan het puffen is, gaat haar lichaam het toch proberen van haar over te nemen en wordt het reflectoire persgevoel steeds sterker. Dit is een goede ontwikkeling, de persdrang is zo meteen nodig om goed te kunnen persen. Het is dus extra belangrijk dat jij er bent om haar eventueel steun, coaching en verlichting te bieden als dat nodig is. Als de persdrang sterker en sterker wordt, is dat vaak te horen aan het zuchten van je partner. Op de top van de wee zal het haar niet meer lukken de wee weg te zuchten, maar kan ze een persend-kreunend geluid laten horen (denk weer aan dat enorme poepgevoel). Dit kan soms behoorlijk heftig overkomen. Dit is de oerkracht waarover wordt gesproken bij bevallingen. Als de verloskundige denkt dat de persdrang optimaal is, gebaseerd op wat ze ziet en hoort en hoeveel ontsluiting er was bij het vorige onderzoek, zal ze weer een inwendig onderzoek doen. Meestal is er dan (nagenoeg) volledige ontsluiting. Dit zal de start zijn van de persfase.
Bij volledige ontsluiting, goede persdrang en de baby diep in het bekken mag je partner gaan persen.
Goed persen hoeft niet lastig te zijn. Je partner hoeft ‘alleen maar’ toe te geven aan het reflectoire, niet tegen te houden persgevoel. Helaas is het vaak toch niet zo eenvoudig. Dat heeft te maken met het feit dat het persen op zich pijn kan veroorzaken, binnen in het baringskanaal of op haar perineum (het stukje huid tussen vagina en anus). Pijn associëren we meestal met iets wat niet goed gaat, maar de pijn in deze fase van de bevalling is juist een teken dat het goed gaat. Ook kan het zijn dat door al die uren dat je partner bezig was om weeën weg te zuchten, het omschakelen naar persen verwarrend is. Verder kan het oergevoel van de heftigheid van het persen overweldigend zijn. Daarom geeft de verloskundige vaak zogenoemde persinstructies. Die zijn ongeveer als volgt: –Wacht tot er een wee komt –Pak je benen in de knieholten en trek ze uit elkaar en naar je toe
–Adem een diepe hap lucht in –Doe je kin op je borst –Zet de lucht vast en pers naar beneden –Probeer de hele wee te persen, dat is meestal driemaal inademen, persen en uitademen –Ontspan als de wee weg is Het lijkt bijna onmogelijk om na zo’n vermoeiende tijd als de ontsluitingsfase nog energie over te hebben om te gaan persen. Maar door de persdrang komen er nieuwe hormonen vrij waardoor het je partner minder moeilijk wordt gemaakt. Toch kan het zijn dat ze erg moe is, opziet tegen de gigantische inspanning of weinig vertrouwen heeft in de goede afloop. Blijf daarom zelf vertrouwen hebben en benoem dit naar je partner of straal het naar haar uit. Blijf rustig en bemoedigend. Soms is dit niet gemakkelijk, want jij bent in dit stadium misschien ook al moe. Probeer daarom vóór dit moment ook waar het kan te ontspannen, wat te eten of even de benen te strekken. Vanaf het moment dat je partner gaat persen, gaat de verloskundige niet meer bij jullie weg en zal ze na elke perswee de hartslag van het kindje controleren. Het is normaal dat de eerste minuten na het starten van het persen de hartslag van jullie kindje omlaag gaat. De verloskundige controleert of dit niet té laag is, of het goed herstelt en of er een relatie bestaat met de weeën. Dit hoef jij dus niet te doen.
3.10 Uitdrijving Het daadwerkelijk dieper komen van het kindje tijdens het persen en het ‘eruit komen’ van jullie kindje, wordt door verloskundigen de uitdrijving genoemd. Dit heeft dus niks te maken met duiveltjes of The Exorcist. De uitdrijving is voor de baby het zwaarste gedeelte van de bevalling. Waar hij tijdens de ontsluitingsweeën meestal nog niet veel merkt van al het werk waar zijn moeder mee bezig is, krijgt hij het nu zwaarder te verduren. Druk op zijn hoofdje kan een zenuw prikkelen die zijn hartslag verlaagt, hij moet zich aanpassen aan het baringskanaal (en andersom), een stukje om zijn as draaien en uiteindelijk krijgt hij de grootste overgang van zijn leven te verduren. Namelijk die van het leven in de buik van zijn moeder naar de buitenwereld waarin alles wat hij kende anders is. Hieronder lees je wat er stapsgewijs gebeurt tijdens de geboorte van een eerste kind.
–Als je partner begint met persen, zal het kindje bij elke wee twee stapjes naar beneden gedrukt worden. Is de wee echter afgelopen dan doet hij weer anderhalf stapje terug. Dit klinkt ontmoedigend maar heeft wel een reden. De schedelbeentjes van je kind zijn nog niet aan elkaar gegroeid en kunnen iets over elkaar heen schuiven zodat het kindje zich wat kleiner maakt. Tegelijkertijd moet het baringskanaal bij een eerste baring wat opgerekt worden. Deze twee processen kosten tijd en kracht. –Hoewel een verloskundige bij het starten van het persen vaak makkelijk met haar vingers het hoofdje van de baby kan aanraken, is een uur tot anderhalf uur persen op een eerste kind normaal. –Er komt een moment dat je aan de buitenkant, tussen de schaamlippen van je partner, tijdens de wee een beetje van het hoofdje kunt zien van het kindje. Als de wee over is zakt het weer terug naar binnen toe. Dit heet insnijden en heeft niks te maken met snijden, inscheuren of knippen. Het hoofd snijdt het laatste vlak in, dat is alles. Soms wordt je gevraagd of je het hoofdje wilt zien. Dat beetje van het hoofd ziet er dan vaak een beetje verkreukeld uit, een beetje bleek en er kan wat bloed (van je partner) of vruchtwater op zitten. Een kersverse vader vergeleek het met een walnoot, een ander met een gerimpelde appel. Of je wilt kijken is helemaal aan jou zelf. De meeste mannen denken van tevoren dat ze niet willen kijken, maar als je samen met je partner in het proces meegroeit kan het best zijn dat je nu ook weleens wil zien waar het om gaat. En het heeft nog een reden dat we het vragen: na al die tijd aanmoedigen en coachen, ook door ons als verloskundigen, kan het zijn dat je partner denkt ‘ze zeggen natuurlijk altijd dat het goed gaat, maar ondertussen is mijn kindje er nog steeds niet’. Als jij meekijkt kan ze aan jouw gezicht wel zien dat het echt aan het opschieten is. Want óf je uitdrukking verraadt verrukking óf er is verbazing te lezen op je gezicht. In beide gevallen zal het waarschijnlijk met enthousiasme gecombineerd zijn en kan je partner aan jou zien dat het écht opschiet. (Een mooi voorbeeld hiervan is te zien in de korte documentaire Ik stond erbij van Niels van Koevorden (2012). Hierin worden drie aanstaande vaders gefilmd, onder andere op het moment dat hun kind geboren wordt.)
–Na een aantal weeën dat het hoofdje weer terug naar binnen zakt na de wee, zal het gebeuren dat het hoofdje blijft staan waar het staat, ook na de wee. Het zakt dan niet meer terug en dit noemen we dan ook het staan van het hoofd. Dit is een heel pijnlijk moment voor je partner: al het weefsel bij de uitgang van het baringskanaal (denk aan perineum, schaamlippen, vagina) staat op hoogspanning. Dit voelt alsof het in de brand staat. Het goede nieuws is dat meestal een of twee weeën hierna het kindje geboren wordt. –Geboorte van het hoofdje. In bijna alle gevallen zal het kindje naar beneden kijken als het hoofdje geboren wordt en direct daarna met zijn gezicht naar rechts draaien. Dit heet de uitwendige spildraai. De verloskundige zal in het nekje voelen of de navelstreng om het nekje zit. Zo’n omstrengeling komt bij ongeveer de helft van alle geboorten voor en hoeft dus helemaal niet direct op zuurstofgebrek te wijzen. In bijna alle gevallen kan de navelstrenglus over het hoofdje worden omgeslagen zodat het niet hindert bij de rest van de geboorte. –Als het hoofdje geboren en gedraaid is, zal meestal de rest van het kindje vanzelf verder komen, de verloskundige hoeft alleen maar even te ‘sturen’. Er wordt dus niet aan je kind getrokken. –Als het kindje geboren is, wordt het meteen afgedroogd. Het komt uit een badje van 37 ºC en al doen we ons best om van tevoren de bevalkamer op te warmen, het temperatuurverschil is al snel meer dan 10 ºC. Droog koelt een kindje minder snel af dan nat. Vooral het afdrogen van het hoofdje is hierbij cruciaal, een baby koelt daar het snelst af terwijl zijn belangrijke hersenen direct onder de schedel zitten. Een baby krijgt dus ook altijd een mutsje op of zijn hoofdje wordt op een andere manier warm gehouden. Nu jullie kindje geboren is, is voor jullie het belangrijkste aanwezig. Maar het werk is voor je partner en voor de verloskundige nog niet afgelopen. Ook jouw hulp hebben we nog nodig. Er komt namelijk een moment dat de navelstreng doorgeknipt moet worden. Dit heet afnavelen. De meningen verschillen nog weleens of je dat vlak na de geboorte moet doen of dat je wat langer moet wachten, bijvoorbeeld totdat je de hart-slag niet meer voelt
in de navelstreng. In de meeste gevallen maakt het netto niet veel uit, dus als jullie daar zelf een duidelijke mening over hebben is het belangrijk die van tevoren aan te geven zodat daar gehoor aan gegeven kan worden. Voordat de navelstreng doorgeknipt kan worden, worden er twee klemmetjes geplaatst op de navelstreng. De eerste is een klemmetje dat jullie waarschijnlijk ook in het kraampakket van de ziektekostenverzekering hebben gekregen. Het is van plastic en meestal blauw of wit en heet navelklem. Deze klem wordt op ongeveer twee vingers afstand van het babybuikje op de navelstreng geklemd en kan daarna nooit meer los. Het zal uiteindelijk samen met het overgebleven navelstompje van het buikje afvallen. Het andere klemmetje wordt ook weer op ongeveer twee vingers afstand van de navelklem geplaatst en is meestal van metaal. Tussen de twee klemmetjes wordt de navelstreng doorgeknipt. Traditiegetrouw wordt in Nederland de vader gevraagd dit te doen. Ik weet niet precies waarom dit ontstaan is, maar het is in ieder geval een mooie symbolische handeling. En niet eng om te doen. Er lopen geen zenuwen door de navelstreng en dus zowel je partner als je baby ervaart geen pijn van het doorknippen. De navelstreng zelf voelt een beetje taai zodat het nog weleens lastiger is dan je dacht. Iemand vergeleek het met het doorknippen van een reep kipfilet maar als vegetariër heb ik hier geen ervaring mee.
3.11 Jouw rol tijdens de persfase Tijdens de persfase is jouw rol wat minder actief, maar zeker niet minder belangrijk in vergelijking met de ontsluitingsfase. Het persen is niet alleen zwaar voor je partner en jou, maar helaas ook dubbel en dwars voor jullie kindje. Daarom zal er continu een verloskundige of arts bij jullie zijn tijdens het persen. Deze is de kapitein op het schip en daarvan kan er altijd maar één zijn. Het allerbelangrijkste is dat je vertrouwen uitstraalt of benoemt. Coach Bij elke start van een perswee kun je je partner aanmoedigen. De manier waarop is afhankelijk van wat ze nodig heeft. Het kan een bemoediging zachtjes in haar oor zijn, het kan een gebaar of een aanraking zijn maar evengoed hardop verbaal aanmoedigen. Zeg haar, zeker als je van de verloskundige niet iets anders hoort, dat het goed gaat. Dat ze het goed doet, dat jullie kindje er vandaag nog zal zijn. Gebruik eventueel een
koosnaam om beter tot haar door te dringen en aarzel niet om je eigen emoties te uiten (de enige uitzondering is als dit averechts kan werken, zoals het uiten van boosheid). Fysieke steun Als je partner zich rond moet maken tijdens het persen en haar benen moet optillen, heeft ze daarbij misschien hulp nodig. Het kan dan fijn zijn als jij haar helpt om haar benen op te tillen aan het begin van de wee en haar weer zachtjes helpt die weer neer te zetten als de wee is afgelopen. Let op: tijdens het persen moet ze zelf aan haar benen trekken, want als jij dat doet dan kan dat een tegenduwreactie opwekken bij je partner waardoor ze je weg probeert te duwen met haar benen. En een barende vrouw is sterker dan twee aanstaande vaders! Je kunt ook helpen met het steunen van haar hoofd als ze haar kin op de borst drukt tijdens het persen. (Let daarbij wel op dat je, als je haar zo hard ziet werken, niet té empathisch bent en haar kin bijna dóór haar borst heen drukt. Het is niet de bedoeling dat ze drie dagen na de bevalling alleen nog maar naar beneden kan kijken.) Als je partner in een andere houding perst (zittend, liggend op haar zij), kan het fijn zijn als jij haar steun geeft zodat ze haar evenwicht niet verliest. Wees niet bang om te vragen waarbij je kunt helpen, zowel je partner als de verloskundige kan daar ideeën voor hebben. Denk ook weer aan die natte lauwwarme washand om haar gezicht, nek en borst mee af te vegen. Elke sporter waardeert dit, dus ook een vrouw met baringsweeën. Advocaat Net als in de vorige fase kan het nodig zijn dat je advocaat bent voor je partner of jullie baby. Als je partner aan het persen is, kan het zijn dat ze door het persen niet meer in staat is om voor haar belangen op te komen. Misschien wilde ze per se in een bepaalde houding persen, of hadden zij of jullie bepaalde wensen die nu niet meer lijken te kunnen. Op dat moment moet jij opkomen voor haar belangen. Jij bent de schakel tussen je partner en de professionals. Ook als een van jullie zich zorgen maakt over de baby kun je – op een opbouwende manier – vragen stellen aan de verloskundige.
3.12 Flauwvallen Veel mannen zijn bang om tijdens de bevalling flauw te vallen. En niet onterecht, want hoewel het geen schering en inslag is, komt het voor. Gek genoeg is het bij bevallingen die ik begeleidde in al die tien jaar nog nooit gebeurd. Een verklaring heb ik daar niet met zekerheid voor maar de theorie die ik heb bedacht, vind je na de tips tegen flauwvallen. Waarom heb je kans dat je als man flauwvalt? Dat komt door alles wat rond de bevalling kan spelen. –Slaapgebrek. Veel bevallingen beginnen ’s nachts (omdat het oxytocinegehalte dan het hoogst is bij je partner); dus de kans dat je (een deel van) een nacht overslaat en slaapgebrek oploopt is aanwezig. –Je wordt geconfronteerd met een intensief life event, waarbij pijn bij je partner een grote rol kan spelen. Dit kan heftig binnenkomen. –Honger. Vaak vergeet de man te eten tijdens de weeën of wil hij zijn partner niet verlaten of belasten met etensgeuren. Maar als je niet goed voor jezelf zorgt, kun je ook niet goed voor haar zorgen. En niet eten verlicht haar pijn niet. Zorg daarom voor (toegang tot) eten, zeker als jullie niet thuis zijn. Zorg bijvoorbeeld dat er wat te eten voor jou in jullie vluchtkoffer zit. Of vraag, als jullie in een ziekenhuis zijn, om iets te eten. In elk ziekenhuis is 24 uur per dag brood te krijgen, en op een verlosafdeling zijn er in ieder geval beschuitjes (voor na afloop met muisjes). –Bloed. Bij een bevalling komt eigenlijk altijd wat bloed vrij, afkomstig uit de baarmoedermond van je partner. Voor ons mannen is bloed geassocieerd met iets wat niet goed gaat (vrouwen worden eenmaal per maand met bloed geconfronteerd) of zelfs bedreigend is. Dit kan een emotionele reactie veroorzaken. –Groot houden. Je ziet je partner hard werken, pijn lijden en bergen werk verzetten voor jullie kind. De verleiding is groot om niet aan te geven als jij je even niet zo lekker voelt omdat je misschien vindt dat je je niet moet aanstellen. Tips tegen flauwvallen: –Probeer te rusten zolang het kan. Ook tijdens de ontsluitingsfase kun je, als je partner de weeën zonder jou kan opvangen, nog momenten ontspannen. –Eet en drink regelmatig.
–Kijk niet als je niet wilt kijken. –Houd je niet stoer. Geef aan als je iets spannend vindt, als je je ongerust maakt of je niet lekker voelt en ga dan even zitten. Dat er bij alle bevallingen die ik begeleidde nooit een man is flauwgevallen, is volgens mij te danken aan de laatste tip. Het is mijn idee dat mannen eerder naar mij luisteren als ik zeg dat ze even moeten gaan zitten omdat ik ze bleek zie wegtrekken, dan naar een 24-jarige knappe vrouwelijke collega die het ze vraagt. Maar misschien zit ik er helemaal naast met deze theorie.
3.13 Het placentair en postplacentair (nageboorte)tijdperk Als jullie baby geboren en afgenaveld is, staan er nog meer dingen te gebeuren: als eerste moet de placenta (moederkoek) geboren worden. Hoewel je partner wel moet persen om de placenta geboren te laten worden, is het lang zo veel werk niet als het persen voor een kindje. De verloskundige zal bekijken of de placenta loslaat. In veel gevallen krijgt je partner ook nog een injectie in haar been om het bloedverlies te beperken en de placenta vlotter te laten komen. Ze kan wat buikpijn ervaren. Dit is een wee, maar die voelt niet meer zo heftig als de ontsluitings- of persweeën. Als de placenta losligt, zal de verloskundige de navelstreng op spanning houden (maar er niet hard aan trekken) en je partner mee laten persen. Meestal wordt de placenta tijdens dezelfde wee geboren. De verloskundige kijkt de placenta na, met name of hij helemaal compleet is geboren. Bij enige twijfel zal je partner naar de gynaecoloog worden doorverwezen. Na het nakijken zal er meestal gevraagd worden of jullie het willen zien. Hoewel dit van tevoren misschien raar of eng lijkt, kan het interessant zijn om er naar te kijken. Een placenta ziet eruit als een soort kruising van een biefstuk en een lever, vaak met wat bloed van de moeder erop. Er zitten twee vliezen aan vast die zo dicht tegen elkaar geplakt zijn dat het meestal maar één vlies lijkt. Aan de kinderkant van de placenta lopen grote bloedvaten die je baby voorzagen van zuurstof en voeding, en afvalstoffen weer afvoerden. Soms kunnen de vliezen op zo’n manier omhooggehouden worden dat je precies kunt zien hoe jullie baby de laatste negen maanden heeft gewoond. Officieel heeft de placenta een uur de tijd om geboren te worden. Dat is dus niet een uur persen maar hij moet binnen een uur na de geboorte van jullie kind geboren zijn. 90% van de placenta’s wordt binnen een halfuur na de
geboorte van het kind geboren. Een placenta die blijft zitten kan potentiële risico’s geven op te veel bloedverlies van je partner en is altijd een reden om naar het ziekenhuis te moeten. Als de placenta geboren is, begint voor je partner de postplacentaire tijd (letterlijk ‘het tijdperk na de placenta’, dus eigenlijk is de rest van haar leven postplacentair). De verloskundige zal kijken of je partner gehecht moet worden, of ze niet te veel bloed verliest en of de baarmoeder goed samentrekt. Als alle controles goed zijn zal er, als jullie kozen voor borstvoeding, begonnen worden met het aanleggen van het kind. Aanleggen is de baby naar de borst brengen en in het begin zullen de baby en moeder hiermee geholpen moeten worden. Ik geef de tip aan mijn cursisten om hierbij goed op te letten: jij bent immers degene die ook ’s nachts aanwezig is en je partner en kind hierbij moet helpen! Het is belangrijk dat je weet dat een kind in de eerste uren en dagen niet meteen liters melk hoeft te drinken. Gelukkig maar want de borsten van je partner produceren ook nog geen liters melk. Maar de eerste melk, het colostrum, is een soort energiereep waarop je baby een paar uurtjes vooruit kan. Als het goed is hebben jullie een borstvoedingsinformatieavond bezocht en is dit bekend. Inknippen of inscheuren? Op de cursus Aanpakken voor Aanstaande Vaders merk ik dat er vaak veel vragen of onjuiste ideeën zijn over inscheuren of inknippen. Daarom even een uitleg. Je kunt zelf kiezen of je hierover wilt lezen. Als je het hebt over inscheuren, dan heb je het over het inscheuren van het perineum (stukje huid tussen vagina en anus) en eventueel het onderliggend weefsel. Veel vrouwen die van hun eerste kindje bevallen, scheuren een beetje in. In bijna alle gevallen voelen ze dit niet. Zo’n scheurtje kan vergelijkbaar zijn met een schaafwondje of wat meer zijn als ook het dieper liggende weefsel beschadigd is. In een heel enkel geval kan het wat verder naar achteren doorscheuren zodat de kringspier van de anus beschadigd wordt. Dit is een ernstige complicatie en zal altijd in het ziekenhuis gehecht moeten worden, soms zelfs onder narcose. Maar zoals met alle ernstige zaken in de geneeskunde is zo’n ‘totaal ruptuur’ een zeldzame complicatie. Veel mensen denken dat een verloskundige of gynaecoloog inknipt om inscheuren te voorkómen. Ik wil met een vergelijking aangeven waarom dit
onzin is. Stel dat ik een nieuwe auto koop. Zal ik dan als ik bij de garage wegrijd meteen met de rechter voorbumper tegen een muur botsen? Natuurlijk niet: een opzettelijke schade aan de rechter voorkant voorkomt niet dat ik ergens anders (of zelfs op dezelfde plek) aan de auto blikschade krijg. Zo is het ook met een knip. Een knip voorkomt niet dat er ergens anders (of misschien zelfs op dezelfde plek) inscheurinkjes ontstaan. Daarbij is een scheurtje in bijna alle gevallen veel minder erg dan een knip. Een scheurtje zal doorgaans ontstaan in het zwakste gebied, dit is meestal ook het best doorbloed. En geneest daarom goed. Een scheurtje zal niet groter zijn dan nodig is en minder klachten naderhand geven. Een knip zet je om een goede reden (en dus niet om ‘schade’ te voorkomen, want je maakt juist schade). Een knip gaat altijd door drie lagen: de huid, de spierlaag en de vaginawand. Een knip geneest meestal langzamer en met meer restklachten dan een scheurtje.
De voor- en nadelen van inscheuren en inknippen: Inscheuren: –niet groter dan noodzakelijk –best doorbloede gebied –beste genezing –meestal pijnloos –minder klachten naderhand –soms wat minder overzichtelijk om te hechten Inknippen: –altijd ruim –door drie weefsellagen –geneest langzamer –meer klachten naderhand –wat overzichtelijker om te hechten Als het voorkómen van inscheuren niet de reden is om in te knippen, wat dan wel? De reden om in te knippen is als er haast geboden is. En dat is geen haast omdat de gynaecoloog moet eten, de verloskundige moe is, of dat een dienst overgenomen moet worden. Dat is haast voor het kindje. Dus als jullie baby het moeilijk heeft tijdens het persen en dicht genoeg bij de
uitgang zit. Dat de baby het moeilijk heeft, hoort een verloskundige aan de hartslag. Er kan dan beslist worden om een knip te zetten zodat de baby misschien drie, vier of vijf weeën eerder geboren kan worden. En met een frequentie van weeën om de drie minuten scheelt dat al snel negen tot vijftien minuten eerder geboren worden. Zo lang kan ik mijn adem niet inhouden, en jullie baby ook niet. Bij het zetten van een knip zal altijd eerst het perineum verdoofd worden, zoals dat ook bij het hechten gedaan wordt. Of jij het moment van inknippen wilt zien, is aan jou. Ik vind zelf het geluid van een knip soms vervelend, jij en je partner zouden dit ook kunnen horen. Bedenk dat het perineum al verdoofd is. Het is niet gek als je dit niet wilt zien. Hetzelfde geldt voor het hechten daarna, hoewel veel vrouwen het in ieder geval wel fijn vinden als je tijdens het hechten in de kamer of in de buurt blijft. Een knip of een scheurtje geneest weer. Op de plek waar een hechting zit, geneest het het langzaamst. Je partner kan nog lang in meer of mindere mate last blijven houden van de hechtingen al is dat in geval van een knip vaak wat meer en langer dan bij een inscheuring. Deelnemers aan mijn cursus willen vaak weten hoe dit van invloed kan zijn op seks na de bevalling, maar ik merk dat er schroom is om ernaar te vragen. Ik kan je zeggen dat seks na de bevalling anders is dan voor de zwangerschap. De vagina van je partner is vaak wat ruimer en soms ook gevoeliger. Neem jullie tijd, forceer niet en al snel merk je dat anders niet slechter hoeft te zijn. Het is gewoon anders.
4 Pijndemping
Dit hoofdstuk gaat over verschillende soorten van pijndemping. Ik noem dit bewust geen ‘pijnbestrijding’ of ‘pijnstilling’. Geen enkele vorm van pijndemping biedt de garantie dat het 100% de pijn weghaalt. Bovendien heeft pijn in dit geval een functie en hoeft niet altijd bestreden te worden.
De werking van pijndemping is verschillend per individu en per keer. Het valt dus nooit helemaal te voorspellen. Globaal kun je de pijndemping in twee categorieën verdelen: de nietmedische en de medische pijndemping. Voor toepassing van de nietmedische pijndemping heb je geen arts nodig, hoeft de conditie van de baby niet continu te worden gemonitord en hoef je niet in een ziekenhuis te zijn. Voor medische pijnstilling is dit allemaal wel nodig, dit zijn de ‘zwaardere’ middelen. De niet-medische manieren van pijndemping staan genoemd in paragraaf 3.6: Weeënwerk voor jou. De medische vormen van pijndemping staan hieronder beschreven. Vaak wordt gedacht dat we in Nederland terughoudend zijn met pijndemping tijdens de bevalling. In vergelijking met sommige westerse landen is dat inderdaad zo. In Nederland wordt er altijd gelet op de voordelen van pijnbestrijding versus de nadelen van pijnbestrijding. En dan krijgt netto zo’n 20-25% van alle barende vrouwen medische pijndemping. Wie beslist of je partner pijndemping nodig heeft, is je partner zelf. In overleg met de verloskundige of gynaecoloog wordt dan gekeken welke vorm van pijndemping op dat moment het meest geschikt is. Niet alleen de pijnbeleving is daarbij een afweging, maar ook het aantal centimeters ontsluiting, de snelheid van ontsluiting, de inschatting hoelang de bevalling gaat duren en de conditie van jullie kind. Pijndemping is bedoeld voor de ontsluitingsfase. Er is geen middel dat werkt tijdens de persfase. Ook is pijndemping tijdens de persfase onwenselijk, omdat je partner dan niet goed kan voelen hoe ze moet persen waardoor de uitdrijving langer zal duren.
4.1 Pethidine Pethidine is een morfineachtige stof die pijn verlicht en wat slaperig kan maken. Het wordt aan een vrouw gegeven door middel van een injectie in de bil of het been. Het werkt ongeveer vier uur en wordt vaak gegeven in combinatie met een slaapmiddel (promethazine). Dit zorgt ervoor dat een vrouw de pijn minder ervaart en slaperig wordt. Daardoor kan ze zich ook beter ontspannen. Het geeft echter, zoals elke vorm van medicatie, ook het risico op bijwerkingen. Ten eerste komt pethidine ook bij de baby en die kan er dus ook slaperig van worden. Als het kindje binnen de vier uur na toediening wordt geboren, dan kan het er dus suf van zijn, in een enkel geval zo suf dat
het ‘vergeet’ adem te gaan halen. Hiervoor bestaan wel weer tegenmedicijnen (narcan) maar je geeft een kind op deze manier niet de beste start. Ook de moeder kan hier erg suf van zijn. Hierdoor kan ze delen van de geboorteervaring niet opslaan in haar geheugen en dus ‘vergeten’. Dit lijkt prettig als het om pijnbeleving gaat, maar voor een aantal vrouwen kan dit traumatisch zijn, met name als ze zich de geboorte van hun kind niet meer herinneren. Ook na de vier uur kunnen vrouwen er nog groggy van zijn. Deze pijndemping wordt liever niet gegeven als een arts verwacht dat het kind binnen vier uur geboren wordt. Wel is het een goed middel om te geven bij een vroege start. Je kunt hiermee namelijk de vicieuze cirkel doorbreken van pijn → niet doorzetten van weeën → vermoeidheid → pijn → enzovoort. Voordelen: –Pijndemping, met name bij vroege of valse start Nadelen: –Kan alleen in het ziekenhuis –Van tevoren minstens een halfuur hartfilmpje (CTG) van jullie kind –Werkt maar ongeveer vier uur –Als het is toegediend aan de vrouw kan het niet meer gestopt worden –Komt ook bij het kind –Je partner kan delen van de geboorte-ervaring missen
4.2 Lachgas Lachgas is een mengsel van lachgas en zuurstof. Door dit mengsel in te ademen wordt een vrouw kortdurend licht in haar hoofd en een beetje ontremd (vandaar de naam: je kan er giechelig van worden). Hierdoor ervaart ze de pijn als minder heftig of meer dragelijk. Lachgas is terug van weggeweest. In de beginjaren 2000 is het gebruik stopgezet wegens mogelijk nadelige gevolgen voor personeel die er vaker en langer aan blootgesteld werd. Inmiddels weten we dat met een goede afvoer van de uitademing deze risico's niet groot meer zijn. Voor je vriendin en je kind zijn er geen risico's voor zover bekend. Het werkt kortdurend en is vooral geschikt om de laatste centimeters van de ontsluiting door te komen.
4.3 Remifentanil Remifentanil (er is nog geen makkelijker woord voor verzonnen) is een morfineachtig middel dat wordt toegediend via een infuus. Dit infuus is een naaldje in de hand van je partner waar een slangetje met vocht en remifentanil op wordt aangesloten. De remifentanil moet je partner zichzelf toedienen door middel van een drukknop. Het werkt maar kort, ongeveer drie minuten. Dit is zowel een voordeel als een nadeel. Het voordeel is dat bij een heftige reactie het snel zelf uitgewerkt is, het nadeel is dat je partner vaker op het knopje zal moeten drukken. Ook remifentanil heeft, zoals elk medicijn, bijwerkingen. Vrouwen kunnen er misselijk van worden en suffer. In een enkel geval zo suf dat ze minder gaan ademhalen of zelfs een korte ademstilstand krijgen. Nu klinkt ademstilstand in combinatie met een zwangere vrouw niet prettig: de link met zuurstofgebrek is snel gelegd. Hoewel ademstilstand niet heel vaak voorkomt, is het noodzakelijk dat elke zwangere vrouw tijdens remifentanilgebruik een zuurstofmetertje om de vinger krijgt. Dit is een soort vingerhoedje die alarm geeft bij een lagere, maar nog veilige, hoeveel zuurstof in het bloed van je partner. Als het alarm afgaat, kan het gebruik van remifentanil worden gestopt. Meestal komt het niet zover want als je partner er suf van wordt, kan ze vanzelf niet meer op het knopje drukken en is het middel na ongeveer drie minuten weer uitgewerkt. (Daarom is het ook niet de bedoeling dat jij op het knopje drukt.) Het komt hierdoor vrijwel niet voor dat beademing nodig is. Remifentanil komt ook bij het kind, maar ook bij het kindje is dit middel binnen drie minuten uitgewerkt. Omdat een baby zelden tot nooit binnen drie minuten na de laatste toediening wordt geboren, hoef je voor het kind geen vervelende bijwerkingen te verwachten. Remifentanil wordt nog niet in elk ziekenhuis gebruikt. Voordelen: –Je partner heeft zelf controle over het toedienen –Het werkt al binnen een minuut –Goede pijndemping –Als het niet nodig is of als je partner overgevoelig blijkt, kun je de toediening (tijdelijk) stoppen –Kan nog tot ver in de ontsluitingsfase –Geen anesthesist nodig
Nadelen: –Kan alleen in het ziekenhuis –Je partner kan misselijk of suf worden –Klein risico op tijdelijke ademstilstand –Infuus en zuurstofmeting nodig –Van tevoren en tijdens gebruik hartfilmpje (CTG) van je kind nodig
4.4 Epidurale anesthesie (ruggenprik) Een epiduraal is een verdoving van de zenuwen in het ruggenmerg. Het gaat dan om de zenuwen die pijnprikkels doorgeven naar de hersenen. Een epiduraal is een ruggenprik, een ruggenprik hoeft geen epiduraal te zijn. (Een koe is een beest, een beest hoeft geen koe te zijn.) Het is namelijk niet hetzelfde als de ruggenprik bij een keizersnede, want die ruggenprik heet een spinaal. Bij een epiduraal wordt een soort infuus ingebracht in een ruggenmergholte. Door het slangetje loopt, zolang als het nodig is, verdoving die continu wordt toegediend met behulp van een heel langzaam werkend pomp-je. Je partner is dan ongeveer vanaf de bovenkant van haar buik tot aan haar voeten verdoofd. Niet verlamd, ze kan meestal nogal wel haar benen bewegen. Het grote voordeel van een ruggenprik is dat het bijna altijd goed pijndempend werkt. Bijna nooit haalt het het hele weeëngevoel weg, maar bijna altijd worden de weeën in ieder geval makkelijker voor je partner. Maar het heeft, zoals elk medicijn, ook bijwerkingen. Een bloeddrukverlaging bij de vrouw komt het meest voor. Dit kan voor je partner hinderlijk zijn, ze kan het gevoel krijgen dat ze flauw gaat vallen. Maar gevaarlijk is het niet, ze ligt toch al in bed. Maar voor je kind kan het mogelijk wel gevaarlijk zijn. Een bloeddrukverlaging bij je partner betekent een lagere zuurstofspanning in de placenta, kort gezegd: het kan tot minder zuurstof bij je kind leiden. Gelukkig kennen we deze bijwerking en kunnen we er anticiperend al wat aan doen. Iedereen die een epiduraal krijgt, krijgt van tevoren namelijk een infuus met vocht. Hiermee worden de bloedvaten opgevuld waardoor het risico op een te lage bloeddruk aanzienlijk wordt verkleind. Er zitten nog wat bijwerkingen aan een epiduraal: ten eerste zie je heel vaak dat de weeën minder worden. Hierdoor zal de ontsluiting trager vorderen. Op zich is dat niet erg, want ze kunnen oxytocine (als weeënmaker)
toevoegen aan het infuus dat je partner toch al heeft. Maar, bij een langere ontsluitingstijd en een epiduraal, is er meer risico op koorts bij de moeder. Op zich is koorts al een belasting voor de conditie van jullie kind. Het lastige is echter dat de oorzaak van de koorts simpel gezegd de epiduraal kan zijn, maar het kan ook een infectie in de baarmoeder zijn. Dat laatste kan heel gevaarlijk zijn voor je kind. Aangezien de oorzaak van koorts tijdens de bevalling niet met zekerheid vast te stellen is, zullen ze het behandelen als het gevaarlijkste en zullen ze je partner antibiotica geven. Dit betekent in de meeste ziekenhuizen in ieder geval twee dagen verblijf in het ziekenhuis voor je kind (en je partner) na de geboorte. Mocht je kind na de geboorte ook koorts hebben, dan komt het onder de hoede van een kinderarts en moet het ook antibiotica krijgen, wat meer dagen ziekenhuis betekent. Verder zijn er nog enkele kleinere nadelen van de epiduraal: ondanks dat je partner niet verlamd is, wordt aangeraden om op bed te blijven omdat ze geen gevoel meer heeft in haar benen (wat lopen moeilijk en gevaarlijk maakt). Daarbij voelt ze ook niet wanneer haar blaas vol is en daarom moet de blaas met regelmaat worden geleegd door middel van een katheter. Dit voelt ze niet (ze heeft immers de epiduraal) maar het verhoogt het risico op een blaasontsteking. Na ongeveer zeven centimeter ontsluiting (bij een eerste bevalling of meer dan vijf centimeter bij een volgende) is een epiduraal meestal niet meer mogelijk vanwege de tijd die het vergt om hem te laten werken. De komst van een anesthesist, het aansluiten van een infuus met vocht, het prikken, een proefdosering en de uiteindelijke werking kosten al met al redelijk veel tijd waardoor je kunt verwachten dat je partner als de epiduraal eenmaal werkt al bijna volledige ontsluiting heeft. En bij volledige ontsluiting is pijndemping zinloos en niet wenselijk. Al met al zijn dit heel wat bijwerkingen waardoor zowel jullie als de gynaecoloog goed de voor- en nadelen van een epiduraal moeten afwegen. Met nadruk wil ik kwijt dat hét grote voordeel is dat de pijn gedempt wordt. Dit kan alle mogelijke nadelen overrulen. Liever een epiduraal in de ontsluitingsfase dan door uitputting van je partner een keizersnede op het eind. Maar natuurlijk is voorkómen beter dan genezen en kun je beter inzetten op het voorkómen van pijndemping door uitputting. Voordelen:
–Beste pijndemping –Soms kan je partner ‘uitrusten’ tijdens de epiduraal waardoor ze nieuwe energie heeft om te persen Nadelen: –Kan alleen in het ziekenhuis –Anesthesist bij nodig –Infuus en bloeddrukmeting bij nodig –Van tevoren en tijdens gebruik hartfilmpje (CTG) van je kind nodig –Meer risico op tragere ontsluiting –Meer risico op koorts bij de moeder, waarvoor antibiotica gegeven moet worden (dat betekent een langer ziekenhuisverblijf) –Koorts bij de baby na de bevalling betekent een nog langer ziekenhuisverblijf voor de baby Zoals met alle keuzes moet je de voor- en nadelen tegen elkaar afwegen. Soms is de pijndemping genoeg reden om de kans op een van de nadelen voor lief te nemen. Het is belangrijk dat je beseft dat je partner geen watje is als ze een ruggenprik nodig heeft. Soms kan het een keizersnede voorkomen omdat het haar helpt volledige ontsluiting te bereiken en energie voor het persen op te doen. Ook kan het zijn dat ze van nature minder endorfinen kan aanmaken waardoor ze een minder voorspoedige ontsluitingscyclus heeft. Vooraf is niet te voorspellen of een vrouw een ruggenprik nodig heeft, het heeft niks te maken met een ‘hoge pijngrens’ (of juist een lage).
5 Eerste hulp bij onverwachte bevallingen
Een eerste kindje valt er niet ‘zomaar uit’. Toch is juist de angst van veel mannen die vader worden dat het te snel en onverwacht gaat en ze er helemaal alleen voor staan. En hoewel de kans daarop bij een eerste bevalling dus erg klein is, kan het gebeuren dat een volgend kindje er vrij snel is. Bijna nooit sta je er als vader alleen voor, maar voor die kleine kans wil ik je ter voorbereiding tips geven onder de noemer EHBOB, Eerste
Hulp Bij Onverwachte Bevallingen. Met nadruk wil ik zeggen dat ik je hier niet mee leer om zelfstandig een bevalling te doen, laat dit aan de professionals over als dat mogelijk is en ga niet experimenteren. Maar voor het geval dat vind je hieronder wat je wel en niet moet doen. –Als je denkt dat het niet meer tegen te houden is dat het kind komt, bel je de verloskundige of het ziekenhuis waar je partner onder controle is. Daar hebben ze alle gegevens. Bel liever niet 112 omdat dit allemaal langer duurt. In geval van nood is 112 beter dan niks. –Noem je naam, de naam van je partner, je locatie en zeg dat er nú iemand moet komen omdat je partner aan het bevallen is. –Zet de telefoon, als dat mogelijk is, op de speaker zodat je je handen vrij hebt, maar wel kunt luisteren naar de hulpverlener aan de andere kant van de lijn, en de hulpverlener jou en je partner kan horen. –Voordat je je nestelt bij je partner en dus niet meer weg kunt, doe je de voordeur open zodat de verloskundige het huis binnen kan. Denk er aan dat je als je in een flat of wooncomplex woont, ook de centrale deur moet ontgrendelen. –Pak wat katoenen luiers en/of handdoeken. Deze zijn bedoeld om het kind straks mee af te drogen dus bij gebrek aan luiers voldoet in een noodgeval elke ‘schone’ doek (bijvoorbeeld je T-shirt). –Probeer je partner te laten puffen, maar als ze echte persdrang heeft, valt het niet tegen te houden. Dit klinkt vaak als kreunen tijdens het puffen en als je goed oplet, zie je dat haar buik op de piek van de wee naar binnen trekt. De baarmoeder wil het kindje er nu echt uit persen. –Laat je partner gaan liggen op bed en doe haar onderbroek uit. –Als je in de vagina, tussen de schaamlippen, het hoofdje ziet dan komt de baby er echt aan en is het niet meer te stoppen. –Laat je partner zoveel mogelijk zuchten in plaats van keihard mee te persen. Ten eerste win je hier wat tijd mee, ten tweede wordt het kindje op deze manier voorzichtig geboren. –Eerst zal het hoofdje geboren worden. Trek hier niet aan, het zal uit zichzelf draaien. –Als je echt professioneel wilt doen, voel je na de geboorte van het hoofdje naar een omstrengeling (navelstreng om het nekje) en haal je die als een lus over het hoofdje van het kind. Als het te snel gaat geeft dat niks, laat de geboorte dan gewoon zijn gang gaan.
–Als het hoofdje geboren is volgt de rest meestal vanzelf, maar als dat niet zo is, dan zal je moeten helpen. Wacht tot hoofdje dwars is gedraaid (dus het kindje kijkt dan naar opzij) en pak het beet met een hand op elk oortje en druk het hoofdje naar beneden (naar de ondergrond) en laat je partner persen. Als je het voorste/bovenste schoudertje ziet, dan beweeg je de baby in zijn geheel richting de buik van moeder. Moeder mag niet meer persen maar moet zuchten, het lijfje wordt vanzelf geboren. –Droog de baby goed af en leg hem op de blote buik van moeder. Zorg ervoor dat de baby en moeders buik goed droog zijn. Bedek de baby met een handdoek/katoenen luier en daarna nog één. Dek moeder en kind toe onder een deken of dekbed, de baby moet goed warm blijven. Let erop dat ook het hoofdje bedekt is (bijvoorbeeld met een mutsje), maar zorg ervoor dat het neusje vrij blijft zodat jullie baby goed kan blijven ademhalen. –Meestal begint een baby te huilen, maar als dat niet zo is en hij is mooi roze van kleur dan is alles goed. Door de baby flink af te drogen met een handdoek of luier, prikkel je hem ook om te gaan huilen. Doe dit net zo stevig als je je zelf afdroogt als je het koud hebt. –Is de baby slap, wittig en huilt hij niet dan moet je hem flink prikkelen. Wrijf daartoe met een doek flink over zijn rug. Door ‘ruw’ met de baby om te springen, prikkel je hem. Negen van de tien keer is dit voldoende om de baby flink aan het huilen te krijgen. Lukt het nog niet, tik dan gemeen tegen zijn voetzooltjes aan of kras erover met je na-gels. –De navelstreng kun je laten zitten; je hoeft er verder niets aan te doen, want dat doet de verloskundige als ze er is. –RUST REDT, dit geldt bij alle stappen. Probeer je hoofd koel te houden, stressen kan nog als jullie kindje is geboren.
6 Kunstverlossingen
Het kan zijn dat de bevalling niet verloopt zoals je het het liefst zou hebben. Om verschillende redenen kan of moet er dan gekozen worden voor een kunstverlossing. Deze vinden altijd plaats in het ziekenhuis onder leiding van een gynaecoloog.
Onder kunstverlossing verstaan we de tangverlossing, de vacuümpomp en de keizersnede. De eerste twee worden ook wel vaginale kunstverlossing genoemd omdat deze plaatsvinden via de ‘natuurlijke uitgang’. Welke kunstverlossing er wordt gekozen, is afhankelijk van veel factoren. Bijvoorbeeld: –de termijn waarop de bevalling plaatsvindt (te vroeg, op tijd of te laat) –de conditie van de moeder (houdt ze het nog vol) –de conditie van het kind (goede of slechte hartslag) –de mate van indaling van de baby (hoe diep in het baringskanaal) –de frequentie van de weeën –wel of geen spoed, enzovoort Je hebt zelf weinig tot geen invloed op welke kunstverlossing wordt gekozen. Vergelijk dit met een noodprocedure in een vliegtuig waarbij je ook moet vertrouwen op de kennis van de piloten. Wel kun je achteraf natuurlijk altijd vragen waarom een bepaalde keus is gemaakt. En natuurlijk ben je er bij, omdat je bij de geboorte van je kind wilt zijn en omdat je partner het waarschijnlijk ook spannend of eng vindt en iemand nodig heeft die ze kent en vertrouwt.
6.1 De tangverlossing De tangverlossing, of forceps, wordt niet vaak meer toegepast. Dit komt doordat een tangverlossing bovengemiddeld slecht is voor de bekkenbodem van een vrouw. Ook hebben veel gynaecologen in hun opleiding niet meer geleerd een tangverlossing te doen. Toch kan het soms handig zijn, met name bij grote haast en een diep ingedaald hoofdje van het kind. Het ‘aanleggen’ van een tang gaat vaak sneller dan het vacuüm zuigen van een cup. Die snelheid kan de keus voor deze kunstverlossing betekenen. Een tang is eigenlijk geen goede naam voor het instrument, want het zijn twee losse ‘lepels’ die ingebracht worden en om het hoofdje van de baby worden gezet. Daarna worden de lepels in elkaar geklikt en kan eraan getrokken worden. Het ziet eruit alsof de baby tussen twee slalepels naar buiten getrokken wordt. De baby komt meestal ongeschonden uit de strijd, al kan hij wat afdrukken van de ‘lepels’ op zijn gezicht hebben. Dit trekt weer weg na een paar dagen.
6.2 De vacuümpomp
De vacuümpomp, in de volksmond ook wel de zuignap genoemd, is een cup die op het hoofd van de baby gezet kan worden waarna er een vacuüm tussen het hoofdje en de cup wordt gemaakt. Er zijn veel soorten cups: van metaal, van kunststof, met een slang eraan die naar een pomp gaat of met een handbediening (de ‘kiwi’). Het voordeel van een vacuümcup is dat het ruimte heeft om het hoofd van de baby nog te laten draaien. Ook is het minder belastend voor de bekkenbodem van een vrouw dan een tangverlossing. Zowel de tang als de vacuümpomp kan er naar uitzien. Je kunt het idee hebben dat ze te hard trekken aan het hoofdje van de baby. Want hoewel er bij een normale bevalling niet aan het kind wordt getrokken, hoogstens gestuurd, is dat bij deze kunstverlossingen wel gedoseerd en vakkundig nodig. Vaak, maar niet altijd, wordt er een knip gezet bij een vaginale kunstverlossing. Een vacuümcup kan soms tegen de bedoeling in losschieten van het hoofdje wat het zicht er ook niet prettiger op maakt. Voor sommige mensen lijkt het alsof het hoofdje van de baby eraf getrokken wordt! Dit gebeurt niet. Een gynaecoloog is uitvoerig getraind op hoe hard dit trekken kan en moet. Probeer voor ogen te houden dat de gynaecoloog hetzelfde wil als jij: een gezonde baby en een gezonde moeder. Als je niet wilt kijken dan kijk je een andere kant op, bijvoorbeeld naar het gezicht van je partner of naar de muur. Jouw positie bij een vaginale kunstverlossing De rol die jij kunt innemen bij een (vaginale) kunstverlossing blijft beperkt tot je aanwezigheid en steun voor je partner. Ook zij vindt het eng wat er gebeurt. Probeer goed te luisteren wat er gezegd wordt door de professionals en kijk of je partner het ook begrijpt. Herhaal eventueel wat er gezegd wordt. Bij een kunstverlossing is het extra belangrijk dat je ook aan jezelf denkt. De kans op flauwvallen is wat hoger door alle ongewone dingen die er in een relatief korte tijd gebeuren. Als je voelt dat je niet lekker wordt, dan geef je dat aan en ga je zitten. Je kunt ervoor kiezen om alles mee te kijken. Afhankelijk van de reden waarom de kunstverlossing wordt gedaan, kun je wel of niet verwachten dat jullie baby even wordt meegenomen in plaats van op moeders buik gelegd. Door de baby mee te nemen naar een warme lichte plek, kan de arts goed kijken of jullie kind een goede start heeft en het eventueel ondersteunen.
Tip: ga mee met jullie kind als deze van de verloskamer wordt meegenomen. Je kunt dan niet alleen kijken wat er gebeurt met jullie kind en eventueel foto’s maken. Je kunt ook achteraf aan je partner vertellen wat er gebeurd is zodat ook zij het hele verhaal compleet krijgt. Er zijn ziekenhuizen die nog niet helemaal zijn ingesteld op het meegaan van de vader met de baby in spoedgevallen. Maar ook hier geldt: jij bent de advocaat die opkomt voor de belangen van je kind en je partner. Zorg er wel altijd voor dat je niet in de weg loopt, vraag eventueel waar je het minst hindert.
6.3 De keizersnede De keizersnede of sectio (caesarea) is de meest uitgesproken kunstverlossing. Het is een grote buikoperatie waarbij de buik van de moeder in lagen wordt geopend om de baby via de nooduitgang geboren te laten worden. Meestal vindt een keizersnede plaats onder gedeeltelijke verdoving met een ruggenprik. Dit is overigens een andere ruggenprik dan die tijdens de ontsluitingsfase wordt gezet. Het is een ‘spinaal’ en geen ‘epiduraal’, dat wil zeggen dat de verdoving in een andere holte in het ruggenmerg wordt ingebracht dan bij een epiduraal. Hierdoor voelt je partner de operatie niet en is ze ook zolang de operatie duurt verlamd vanaf haar buik tot aan haar voeten. Als de keizersnede met hoge spoed moet worden gedaan, dan is er geen tijd voor gedeeltelijke verdoving en moet je partner helemaal onder narcose. Er zijn verschillende redenen voor een gynaecoloog om voor een keizersnede te kiezen. Vaak heeft dat te maken met een combinatie van de (minder goede) conditie van het kind en de verwachting dat de ontsluitings fase nog lang zal duren. Wat kun je verwachten bij een keizersnede? In geval van een keizersnede moet je het hele heft uit handen geven. Technisch gezien is er niks wat je kunt doen. Alles wordt gedaan door de artsen en verpleging. Ga wel mee met je partner, want het is voor haar heel belangrijk dat jullie er samen zijn. Voor jou waarschijnlijk ook. Het kan zijn dat je er niet bij mag zijn als ze verdoving krijgt. Accepteer dit. Zorg er wel voor dat je op de operatiekamer bent als jullie kind geboren wordt, ongeacht of je partner een ruggenprik krijgt of algehele narcose.
Hoewel een operatiekamer een wereld op zich is, waar je je niet vrij kunt bewegen, zijn er verschillende plekken om de keizersnede mee te maken. De anesthesist, verpleegkundige of operatieassistenten kunnen je vertellen waar dat is. De meest logische, rustigste en handigste plek is bij het hoofd van je partner. Je zit dan niet in de weg voor de artsen en, als je partner een ruggenprik heeft, kun je met haar praten. Ter hoogte van haar borst wordt er een scherm of gordijn geplaatst wat ervoor zorgt dat je de operatie niet hoeft te zien. Als jullie kind uit de buik van moeder is gehaald, dan wordt het vaak meteen meegenomen naar een kinderarts. Dit is een standaardprocedure. Soms is er gelegenheid om het kindje heel even aan de moeder te laten zien. Ga met je kind mee en zorg dat je foto’s kunt maken en kunt zien wat er gebeurt. Misschien voelt dat nu van tevoren niet helemaal goed omdat je loyaliteit bij jouw partner ligt. Voor haar kun je op dat moment niet veel doen. Ze zal gehecht moeten worden en daarna uit de verdoving gehaald worden. Door met je kind mee te gaan en het verhaal compleet te houden, kun je haar later vertellen wat er met jullie baby is gebeurd. Ook kun je haar verzekeren dat jullie baby niet is verwisseld. Voor de meeste vrouwen is het erg fijn om te weten dat een van de ouders bij haar kind is. Je kunt er natuurlijk ook voor kiezen om bij je partner te blijven en een goede vriend of vriendin met je kind mee te laten gaan. Tips bij een keizersnede: –Vergeet, ook in geval van spoed, je fototoestel niet. –Bedenk waar je foto’s van wilt hebben, en dat weggooien van foto’s altijd nog kan. –Blijf zoveel mogelijk bij je partner. –Laat je begeleiden door een verpleegkundige die je de regels van de operatiekamer kan uitleggen. –Je zult je moeten omkleden in operatiekleding. Houd je sokken aan want het is koud op een operatiekamer. –Neem plaats bij het hoofdeinde van de operatietafel. –Kies pas ter plekke of je over het gordijn naar de geboorte van je kind wilt kijken. –Loop na de geboorte met je kind mee. –Vraag of jullie kind ook nog langs zijn moeder mag voor het van de operatiekamer weggaat.
–Als jullie kind de operatiekamer verlaat, ga ook dan met hem mee. –Stel vragen als je iets niet begrijpt.
7 De kraamtijd
De kraamtijd, of het kraambed, is de eerste periode nadat het kind is geboren. Er staat geen vast omgeschreven aantal dagen voor, maar meestal bedoelen we er de eerste acht tot tien dagen na de bevalling mee. De kraamtijd staat natuurlijk in het teken van jullie nieuwe baby en alle veranderingen die erbij komen kijken. Al die veranderingen kunnen, samen met het slaapgebrek dat je zeker krijgt, zorgen voor onrust. Rust staat dus
centraal in deze tijd. Neem de tijd om te wennen aan alles wat anders is, neem de tijd om je partner te helpen maar ook om zelf te wennen aan het idee dat je nu echt vader bent. In de kraamperiode heb je met meerdere personen tegelijk te maken.
7.1 Je partner Je partner is degene die net bevallen is en daarom vooral mag uitrusten. Ze zal lichamelijk moeten herstellen door uit te rusten. Dat betekent dat ze de eerste paar dagen nog veel in bed doorbrengt, al dan niet met jullie kind. Haar lichaam rust uit, herstelt van de enorme krachtsinspanning, geneest en maakt zich klaar voor de borstvoeding. Als jullie hebben besloten borstvoeding te geven, zal ze elke paar uur in touw zijn met het aanleggen van het kindje en zullen haar borsten de eerste dagen na de bevalling beginnen met melk te produceren. Ook in geval van kunstvoeding zullen haar borsten melk gaan produceren en stuwing krijgen. De verloskundige en kraamverzorgster hebben goede tips wat je hiertegen kunt doen. In de eerste dagen zal ook de bevalling een eerste plek moeten krijgen. Misschien heeft ze behoefte de bevalling (meerdere keren) met je door te spreken. Misschien heb jij dingen meegekregen tijdens de bevalling die zij gemist heeft en kunnen jullie samen het plaatje compleet maken. Dit komt de ‘verwerking’ van dit life event ten goede. De derde of vierde dag is meestal de ‘dip-dag’. De eerste euforie en blijdschap is wat weggezakt, de hormonen maken kermis in haar lichaam en haar borsten zijn maximaal gestuwd. Hoewel dat laatste misschien aantrekkelijk klinkt (ze kan tot wel drie cupmaten grotere borsten krijgen!) is het voor haar geen feestje. Door de stuwing zijn haar borsten erg gevoelig, soms zelfs pijnlijk. Dit alles bij elkaar zorgt ervoor dat er de vierde dag meestal wat tranen vloeien. Dit noemen we de kraamtranen. Hoewel dit volkomen begrijpelijk en normaal is, moet je er niet te lichtzinnig over denken. Hoewel haar emoties misschien tijdelijk zo heftig zijn, zijn ze wel echt. Probeer begripvol te zijn en te luisteren en bagatelliseer haar angst of verdriet niet (je mag natuurlijk wel realistisch blijven). Misschien zit je er zelf ook wel doorheen, huil dan lekker mee.
7.2 Jullie baby
Voor jullie baby is de kraamtijd een tijd van wennen aan het leven buiten de baarmoeder. Alles is anders dan hij kent: hij moet zelf ademen, eten, zich op temperatuur houden, plassen en poepen, enzovoort. Of dit allemaal goed gaat, kun je voor een groot deel zelf controleren. De verloskundige en kraamverzorgster/verpleegkundige gaan jullie dat uitleggen zodat je precies weet waarop je moet letten. De eerste poep van een baby heet meconium. Dit lijkt op marmite of stroop en plakt ook net zo erg. Het is dus belangrijk dat dit goedje niet aan baby’s billetjes blijft plakken, want dan moet je het er bij wijze van spreken met een staalborstel afborstelen! Ook hiervoor heeft elke kraamverzorgster een goede tip.
7.3 De kraamverzorgster Een kraamverzorgster is iemand met een opleiding tot verzorgende die gespecialiseerd is in het assisteren van de verloskundige bij de bevalling en het begeleiden van het kraambed. Nederland is het enige land ter wereld met kraamverzorgsters en alleen daarom dus al uniek! Ze werkt in de eerste dagen na de bevalling, als jullie (weer) thuis zijn, bij jullie thuis. Ze verzorgt moeder en kind, doet lichte huishoudelijke taken en leert jullie de baby te verzorgen. Verder kan ze assisteren bij het geven van borstvoeding of het bereiden van kunstvoeding. Kraamverzorgsters zijn vaak wandelende encyclopedieën op het gebied van de verzorging van moeder en kind en leren je handige trucjes die van pas kunnen komen in deze periode. Van mijn cursisten heb ik geleerd dat er veel verhalen over potige en bazige kraamverzorgsters de ronde doen en hoewel dit als verloskundige en vader niet mijn ervaring is, zal dit best weleens voorkomen. Bedenk echter dat een kraamverzorgster hetzelfde wil als jullie: een goede, veilige en prettige kraambedperiode. In de meeste gevallen zal de samenwerking met een kraamverzorgster gemakkelijk verlopen. Toch ken ik ook verhalen waarin de samenwerking niet goed liep. Dit moet je altijd bespreken! Doe dit eerst met de kraamverzorgster zelf en als je er met haar niet uitkomt met het kraambureau waar ze voor werkt. Bedenk dat je de kraamperiode nooit meer kunt overdoen en dat het een waardevolle tijd met en voor je nieuwe gezin moet zijn. Kraambureaus zullen ook willen dat jullie een fijne kraamtijd hebben en je klachten altijd serieus nemen. Afhankelijk van je wensen en je verzekering zal de kraamverzorgster ongeveer een week blijven.
7.4 De verloskundige De verloskundige zal in de kraamtijd ongeveer om de dag bij jullie thuis een visite afleggen. Ze controleert dan alle gegevens die door de kraamverzorgster zijn verzameld over moeder en kind. Ook als de geboorte in het ziekenhuis onder verantwoordelijkheid van de gynaecoloog is geweest, zal de verloskundige een aantal keer bij jullie thuis langskomen. De gynaecoloog of een andere hulpverlener uit het ziekenhuis komt niet bij jullie thuis. Rond de achtste of tiende dag zal ze het kraambed ‘afsluiten’ en ongeveer zes weken na de bevalling ziet ze je partner en de baby eenmaal terug voor een nacontrole.
7.5 Jij Net zoals voor je partner is dit ook voor jou een periode van verandering, wennen aan nieuwe omstandigheden, emoties, gedachten, angsten en wat er nog meer bij komt kijken. Je bent in de eerste plaats de kersverse vader. Voor veel mannen begint het vadergevoel pas te groeien na de geboorte van hun kind. Je kunt ineens voelen hoeveel verantwoordelijkheid het is om een kind te hebben. Ook kun je anders tegen je eigen vader, je opvoeding, je jeugd aankijken of krijg je een besef van verantwoordelijkheid, blijdschap, geluk, angst dat je kind iets overkomt of dat het niet gezond is, liefde en trots voor je partner. Fysiek is het ook niet gemakkelijk, want ook voor jou geldt dat je last kunt hebben van slaapgebrek en hormonen. Want hoewel we nog niet precies weten hoe, is het zeker dat de hormoonhuishouding bij verse vaders ook verandert. Het hormoon oxytocine stijgt en zorgt voor een zachtaardig en verzorgend gevoel. Dat is te zeggen: naar je ‘eigen mensen’. Bij mannen zorgt het ook voor beschermingsdrang, met name naar mensen buiten de ‘eigen kring’. Veel mensen realiseren zich niet dat een postpartumdepressie (een depressie na de bevalling) bij meer dan 10% van de vaders voorkomt maar vaak niet onderkend wordt. Let er dus op dat je je rust neemt als dat kan, bijvoorbeeld in de rusttijd van je partner en kind. Hoewel de kraamtijd niet door iedere nieuwe vader als gemakkelijk wordt ervaren, is iedereen het erover eens dat het een bijzondere tijd is waarin je begint aan een nieuw avontuur. Jouw nieuwe rol in het leven als vader geeft nieuwe uitdagingen, nieuwe zin en nieuwe betekenissen aan het le ven.
Tips voor tijdens het kraambed, in de categorieën planning, rust en genieten Planning: –Neem de eerste dagen na de bevalling vrij. Ik hoor vaak dat mannen vrij willen nemen op het moment dat de kraamverzorgster weer vertrekt (meestal na zeven dagen). Dit is onhandig omdat je juist van de kraamverzorgster een schat aan tips en informatie kunt krijgen die je ook na haar vertrek nog kunt gebruiken. Een leuke bijkomstigheid is dat je partner nog veel op bed ligt en jij misschien wel de eerste bent die jullie kindje in bad kan doen. Ook moeten er enkele dingen gedaan worden waar je misschien graag bij wilt zijn (eerste keer voeden, eerste badje, hielprik, gehoortest). –Je zou samen met je partner een planning kunnen bijhouden. In de planning zet je maximaal een ochtendafspraak en een middag- of avondafspraak. Het is handig om bij het maken van de afspraak al duidelijk te zeggen hoe lang je wilt dat het bezoek blijft (advies: een uur). –Een andere taak die bijna altijd door de vader wordt gedaan, is het bestellen van de geboortekaartjes. Dit hoeft natuurlijk niet meteen de eerste dag. Bedenk dat wanneer je eenmaal de kaartjes hebt verstuurd de telefoontjes en de kaartjes binnenstromen. Het kan handig zijn als dat pas na de vierde dag gebeurt. –Koop van tevoren de dingen waarmee je de geboorte wilt vieren. Denk aan slingers, een ooievaar of een ander bord in de tuin, beschuiten, muisjes. Je kunt familie of vrienden vragen het huis te versieren, dat bespaart jou weer tijd. Rust: –Je partner en jullie kindje zullen ’s middags een rustuurtje houden. Dit ‘uurtje’ duurt meestal drie of vier uur. Dit rustuurtje is heilig! Het is tijd om even bij te komen, samen met de kraamverzorgster even door te lopen wat belangrijk is, en om even te slapen. Niet alleen je partner en de baby, ook jij mag even slapen. Bedenk dat je nachten vaak gebroken zijn en bijtanken is nodig om er te kunnen zijn voor je gezin. –Zorg ervoor dat het bezoek beperkt blijft, zeker de eerste vier dagen. Reserveer de eerste dag(en) alleen voor de naaste familie. Maak geen andere afspraken en start pas op de vijfde dag met kraambezoek. Bij
borstvoeding gebeurt er de eerste vier dagen zoveel, dat het eigenlijk pas leuk is en gelegen komt om op de vijfde dag te beginnen met het ontvangen van kraamvisite. Ook bij flesvoeding is het handig om eerst zelf een ritme te vinden met jullie kindje. –Schakel het bezoek eventueel in voor kleine taken. Vraag bijvoorbeeld of ze een paar boodschappen willen doen of wat te eten willen meenemen. Niet alleen is dit heel handig voor jullie (het bespaart weer tijd), ook het bezoek vindt het vaak fijn om wat voor jullie te kunnen betekenen. –De vierde dag is de dag van de kraamtranen. Hiermee wordt bedoeld dat op deze dag je partner er even doorheen zit. De eerste euforie van de bevalling is voorbij, borsten zijn gestuwd en doen pijn (ook bij flesvoeding) en het slaapgebrek begint ook een rol te spelen. Ook jij kunt last hebben van een verminderde draagkracht. Dit is niet erg maar zorg ervoor dat je zeker op deze dag genoeg rustmomenten hebt en deze niet volpropt met visite of andere afspraken. –Houd de tijd van het kraambezoek kort. Kraambezoekers hebben soms de neiging lang te blijven zitten, vooral als ze goed te eten en drinken krijgen en goed verzorgd worden. Zorg ervoor dat het bezoek kort duurt, maximaal een uur, want je bent moe en hebt de tijd verder nodig voor de verzorging van je kind. Hier ligt een taak voor jou als vader, maar bijvoorbeeld ook voor de kraamverzorgster. Geef haar dus ook duidelijk aan wat je met bezoek wilt, zij kan dan eventueel de rol van ‘boeman’ spelen. –Creëer vrije momenten. Plan ook eens een dag helemaal geen afspraken, ik noemde bijvoorbeeld al de vierde dag. Je bent natuurlijk niet verplicht om visite die onverwacht aanbelt binnen te laten. Onverwacht langskomen in de kraamweek is wat mij betreft not done. Ook mag je een gemaakte afspraak, als jullie het in tweede instantie te druk vinden, altijd verzetten. –Een andere mogelijkheid om rust te creëren, is het geven van een kraamfeest. Dit feest is ter ere van de geboorte van jullie kindje en vindt meestal pas na een week of zes plaats. Het voordeel hiervan is dat de visite in één keer langskomt en dat je over je eerste en ergste moeheid heen bent. Ook is de kans groot dat je partner wat actiever kan meedoen.
Genieten: –Je hebt drie dagen de tijd om de geboorteaangifte te doen, dit hoeft dus niet meteen. Je doet aangifte in de gemeente waar jullie kindje is geboren (dus niet waar je woont). Neem een identiteitsbewijs mee en eventueel jullie trouwboekje. Neem iemand mee met wie je het kunt vieren, bijvoorbeeld een ouder kind, en maak er een mooi vadermoment van. Trakteer jezelf bijvoorbeeld op iets lekkers of bijzonders. –Neem enige tijd na de bevalling de tijd om samen met je partner de bevalling nog eens helemaal door te praten. Pak eventueel de foto’s erbij. Jullie kunnen elkaar aanvullen, zodat het beeld van de gehele bevalling compleet wordt. Dit is heel goed voor het verwerkingsproces, zowel van haar als van jou en bouwt aan een nog sterkere band tussen jullie. –Het is heel leuk om je trots voor je partner om te zetten in een cadeau voor haar. Dat hoeft niet per se iets heel waardevols te zijn, het kan ook iets symbolisch zijn. Leg uit waarom je juist datgene aan haar geeft en benadruk nog eens hoe trots je op haar bent of hoeveel je van haar houdt. Na ongeveer acht dagen zal de kraamverzorgster stoppen met haar zorg. Het consultatiebureau neemt de rol van aanspreekpunt over, dit zal jullie uitgelegd worden door de kraamverzorgster. De verloskundige zal ongeveer de tiende dag voor het laatst komen en jullie zes weken na de bevalling voor een nacontrole uitnodigen. Maar aan het eind van de kraamtijd begint de rest van je leven met jullie kind. Niet alleen een kind is geboren, ook twee ouders. Een moeder. En een vader. Allebei met jullie eigen rol, eigen kwaliteiten, eigen belang voor jullie kind. Heel veel succes met jouw start als vader!
Tips voor de zwangerschap, de bevalling en erna, van professionals en ervaringsdeskundigen Stefanie, verloskundige: –Zorg voor wat porties avondeten in de vriezer, zodat je de eerste kraamdagen niet hoeft te koken! Anita, kraamverzorgende:
–Praat met elkaar over de bevalling en je ervaringen erover. Dit kan best heftig zijn en de man wordt vaak vergeten in dit geheel! –Wees voorbereid op de huildag van de moeder, het hoort erbij, en geef haar extra aandacht. Het ligt niet aan jou! –Stel vragen aan de kraamverzorgster en kijk mee met de verzorging zoals de luier en het bad, want ze is er ook voor de vader om te leren en niet alleen voor de moeder! –Neem wat dagen vrij en ga niet juist in de kraamweek werken, je mist enorm veel leerzame maar ook mooie eerste momenten van je kind. –Maak na de bevalling zo snel mogelijk huidcontact met je kind, de binding begint bij de vader pas na de geboorte en niet zoals bij de vrouw in de zwangerschap. Neem je kind bloot op jouw blote buik, douche samen of doe babymassage. –Wees niet te voorzichtig of angstig om je kind te verzorgen, het is niet breekbaar en huilt toch wel ook al duurt het wat langer als je een onervaren vader bent! –Pik ook het middagdutje mee, want ook voor een nieuwbakken vader is een kraamweek supervermoeiend, niet alleen voor de vrouw! –Dag drie en vier zijn de opbreekdagen omdat vermoeidheid toeslaat; plan die dagen dus niet te veel visite. –Houd een agenda bij voor de visite en ontvang niet meer dan twee bezoekjes per dag. –Rust en regelmaat zijn belangrijk voor heel het gezin, begin daar zo snel mogelijk mee! –Kijk mee met de kraamverzorgster bij een borstvoeding, hoe leg je aan en waar let je op bij het drinken? Dit moet je als man ‘s avonds ook doen. Een vrouw kan dat kort na de geboorte nog niet alleen. –Maak een fles eventueel voor de nacht al klaar zodat het ‘s nachts alleen een kwestie van opwarmen is. –Bij een onrustig kind dat veel huilt kun je als vader beter apart gaan slapen zodat je elkaar kunt afwisselen. Zo ben je niet allebei wakker, maar slaapt in ieder geval een van de ouders. –Trek je niet te veel aan van de goedbedoelde adviezen van familie (vooral de oma’s zijn er goed in). Volg je gevoel! –Leg voor de verzorging zoals het badje of luier alle spullen klaar zodat je niet moet gaan nadenken en op zoek moet naar luiers of kleren.
Ruim ook pas alles weer op als je kind gedronken heeft en tevreden in zijn bedje legt! –Is er al een ouder kind? Doe dan in de kraamtijd veel met hem, want het moet juist nu veel aandacht krijgen van zijn papa of mama en niet alleen maar van een kraamverzorgster. –Betrek een oudste kind in alles wat je doet en sluit het niet buiten! –Vergeet niet binnen drie dagen geboorteaangifte te doen en meld je kind snel aan bij de ziektekostenverzekeraar. –Als je dit nog niet hebt geoefend, vraag dan of de kraamverzorgster met je meekijkt hoe de Maxi-Cosi in je auto gaat en hoe je de wandelwagen inklapt. Dit voorkomt een hoop gestuntel. Peter, Vaderkennis Centrum: – Vaders zouden meer vertrouwen kunnen geven aan en hebben in hun dochters en minder snel bezorgd moeten zijn en eerder denken: het komt wel goed. – Voor een goede hechting tussen vaders en hun nog jonge kinderen (baby’s, peuters en kleuters) is het essentieel dat vaders er juist vaak en veel voor hun jonge kinderen kunnen zijn, want hechting aan hun vaders is een verwachtingspatroon bij kinderen dat zich pas kan ontwikkelen als vaders in de behoeften aan zorg, eten en warmte van hun kinderen voldoen. Stephanie, verloskundige: –Stel niet te veel eisen aan jezelf! Perfecte moeders bestaan niet... en perfecte papa’s ook niet! Bas, vader: –Blijf ademen. Wencke, kraamverzorgende: –Vraag aan de verloskundige of je samen de baby mag aanpakken. –Leg de baby na de geboorte eerst een uur huid op huid bij moeder, maar daarna ook zeker bij vader huid op huid. –Laat je in de kraamtijd ook verwennen door de kraamverzorgster door ook lekker op bed te ontbijten...
–Neem in de kraamtijd ook een paar dagen vrij naast de dagen die je al vrij hebt. Die eerste week is zo bijzonder. Dat maak je nooit meer mee! Gideon, vader: –Bij ons werkte het goed om bepaalde informatie via massacommunicatie te verstrekken. Een ‘Beste vrienden, familie, kennissen en overige belangstellenden’-email (met leuke foto) voorkomt dat je bepaalde dingen zo vaak vertelt dat de glans eraf gaat. Zorg voor een telefoon met voicemailof antwoordapparaatmogelijkheid. Maud, kraamverpleegkundige: –Als je je partner ophaalt uit het ziekenhuis, zorg er dan voor dat je naar haar toe gaat met een rolstoel van het ziekenhuis. Het is voor haar niet te doen om naar de auto te lopen. Veel verloskundigen, verpleegkundigen en kraamverzorgsters: –Een van de meest voorkomende ergernissen van ons is onnodig tijdverlies door het prutsen met de Maxi-Cosi. Oefen van tevoren (zeker een maand voor de bevalling) met het plaatsen van jullie MaxiCosi in de auto. Hoe moet je hem vastmaken en hoe plaats je je kind er veilig in?
Nawoord Veiligheid In dit boek beschrijf ik gemiddelden zoals een gemiddelde duur van een zwangerschap, een gemiddeld verloop van een bevalling. Zoals je weet is niemand gemiddeld. De kans dat het in jullie specifieke geval net iets anders gaat is aanwezig. Maak altijd gebruik van je GBV (Gezonde Boeren Verstand). Bij twijfel, onduidelijkheid of specifieke vragen raad ik je aan altijd te informeren bij jullie eigen verloskundige of gynaecoloog. Er kunnen geen rechten ontleend worden aan wat er in dit boek beschreven wordt, omdat ik niet de begeleider ben van jullie zwangerschap.
Preventive Support of Labour Binnen de verloskunde is een stroming die met een moeilijke naam Preventive Support of Labour (PSL, soms ook Pro-Active Support of Labour) wordt genoemd. Deze stroming is ontstaan uit onvrede over een toene-mend aantal keizersneden zonder beter resultaat voor moeder en kind. De PSL gunt vrouwen meer kans op een vaginale bevalling door liever eerder in een bevaltraject een ‘kleine’ ingreep te doen (bijvoorbeeld door een ruggenprik of weeënstimulatie te geven) om zodoende later in de bevalling een grote ingreep (keizersnede, grote buikoperatie) te voorkomen. Verder definieert de PSL een aantal momenten in de bevalling die voorheen nog niet waren gedefinieerd. Ik zie meer voordelen van werken met PSL dan werken zonder PSL. Daarom hanteer ik in dit boek een aantal definities uit de PSL. Niet elke verloskundige of gynaecoloog werkt volgens PSL of ziet er de voordelen van. Daarom kan het zijn dat jullie verloskundige sommige dingen anders benoemt of gebruikt dan in dit boek staat beschreven. Realiseer je dat er meerdere wegen naar Rome leiden. Stel altijd vragen als iets je niet duidelijk is.
Voor een goed begrip, wat begrippen –Verloskundige: paramedicus die is opgeleid in het begeleiden, adviseren en controleren van laagrisicozwangerschappen. –Kraamverzorgster: eerstelijnsverzorgende die bevallingsassistentie kan geven aan een verloskundige en ouderparen helpt, adviseert en controleert tijdens de eerste acht tot tien dagen na de bevalling. De kraamverzorgster is in die periode een wandelende encyclopedie waar je veel aan kunt hebben. –Arts-assistent: een arts die zich aan het specialiseren is, in dit geval tot gynaecoloog. Mag meestal zelfstandig handelingen uitvoeren die voorbehouden zijn aan een gynaecoloog, al dan niet onder begeleiding van een specialist. –Gynaecoloog: een arts die zich gespecialiseerd heeft in het begeleiden, adviseren en controleren van hoogrisicozwangerschappen. Een gynaecoloog werkt altijd in een ziekenhuis. –Kraamvrouw: de vrouw die kort geleden is bevallen, geen medicus dus. –Kraamheer: de nieuwe vader, dus dat ben jij in de kraamtijd. –Lactatiekundige: een in borstvoeding gespecialiseerde vrouw (bij mijn weten zijn er geen mannelijke lactatiekundigen) die je kunt inschakelen als je vragen hebt over of tijdens de borstvoedingsperiode.
Websites waar je iets aan kunt hebben Websites verschijnen, veranderen of verdwijnen met de dag. De sites in dit boek zijn gecontroleerd in het voorjaar van 2013. –www.praktijkvader.nl: onder het motto ‘zelf doen, maar niet alleen’ biedt De Praktijkvader een steun in de rug, een hart onder de riem en een stok achter de deur in je zoektocht naar jouw ware vaderschap. Dit doet Jeroen de Jong door middel van vadercoaching en -ontmoetingen, maar ook met een blog en een Facebook- en Twitteraccount. –www.ikvader.nl: een site die alleen bedoeld is voor vaders. Alleen daarom al een aanrader. Hier is veel informatie te vinden over allerlei aspecten van het vaderschap. Er zijn veel links naar andere relevante sites te vinden. Als extra service kun je je ook registreren en meepraten op een forum. Nadelen: af en toe wat reclame. –www.viva-svv.be/SuperPapa: een Belgische site die alleen bedoeld is voor vaders, een soort broer van www.ikvader.nl. Ook hier veel
informatie in de vorm van hoofdstukjes die aan de linkerkant te vinden zijn. Werkt vooral via steekwoorden en daardoor kun je gemakkelijk iets opzoeken. Let wel op: sommige dingen zijn net even anders in België dan in Nederland. –www.wij.nl/zwanger/info: deze site bevat ook een kleine pagina voor de aanstaande vader, www.wij.nl/zwanger-info/je-partner. Helaas ben je hier wel ‘je partner’. –www.baby-op-komst.nl: zwangerschapssite met veel achtergrondinformatie over de zwangerschap en bevalling. Met een uitgebreide vaderpagina op www.baby-op-komst.nl/articles/vaders. –www.baringspijn.nl: website van verloskundige en neurofysioloog Irene Veringa met alle informatie over baringspijn. Als eerste in de wereld slaat zij de brug tussen neurofysiologie en verloskunde. Dit levert een aantal verrassende en geruststellende inzichten op. Ook biedt zij consulten aan voor vrouwen die erg opzien tegen de bevalling in verband met de pijn. –www.allesoverkinderen.nl: geen site met pagina’s voor vaders, maar wel een site waar je na de zwangerschapsperiode ook nog dingen kunt opzoeken over alles wat met kinderen te maken heeft. –www.babyvandaag.nl/tools/zwangerschapskalender/1-week-zwanger: een zwangerschapskalender met de ontwikkeling van jullie baby per week. Wat kan hij al, wat doet hij al en hoe ziet hij eruit? –www.borstvoeding.com: heel veel informatie over borstvoeding. Het is een onafhankelijke site, niet gerelateerd aan borstvoedingsorganisaties, en verrassend genoeg gemaakt door een man! Hier vind je bijvoorbeeld informatie over de flesvoedingsindustrie, worden fabels over borstvoeding ontkracht en vind je nuttige adressen voor hulp. –www.borstvoeding.nl: een andere website over borstvoeding die wordt onderhouden door de vereniging Samenwerkende Borstvoeding Organisaties. Je vindt hier naast algemene informatie ook adressen van een lactatiekundige bij je in de buurt. –www.dianakoster.nl: niet in eerste instantie gericht op vaders, wel handig als je partner erg opziet tegen de bevalling. Diana Koster is naast verloskundige ook coach voor moeders en verloskundige praktijken en de schrijfster van Perfecte moeders bestaan niet. Zolang Perfecte vaders bestaan niet er nog niet is toch in ieder geval een fijn boek voor je partner.
–www.alsbevallenspannendis.nl: website die vooral bedoeld is voor je vrouw en genoemd is naar het gelijknamige boek met daarin wel een hoofdstuk voor aanstaande vaders. –www.knov.nl: de website van de belangenvereniging voor verloskundigen. Hier vind je informatie voor (bijna) zwangere vrouwen, maar jammer genoeg niks speciaal voor (aanstaande) vaders. Er is informatie te vinden over hoe de verloskundige zorg is geregeld, wat je van een verloskundige kunt verwachten (ook tijdens de controles), over pijndemping (pijnstilling), borstvoeding, maar ook informatie voor als je partner zwanger wil worden. –www.deverloskundige.nl: dit is een website van de KNOV die zich richt op de zwangere, maar wel met veel informatie. De KNOV heeft laten doorschemeren in de toekomst ook meer informatie voor de aanstaande vader te plaatsen.
Geraadpleegde bronnen –Alle websites die hierboven worden genoemd. –Cijfers thuisbevallingen: www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/gezondheidwelzijn/publicaties/artikelen/archief/2009/2009-2696-wm.htm –Cijfers NVOG Modelprotocol: Datering van de Zwangerschap: www.knov.nl/fms/file/knov.nl/knov_downloads/851/fil e/modelprotocol_NVOG_Datering_van_de_Zwangerschap.pdf? download_category=richtlijnen-praktijkkaarten –www.fatherhoodinstitute.org
Publicaties Ik heb veel publicaties verzameld die in de loop van de tijd zijn geschreven over aanstaande vaders. –Ballard et al: Postnatal depression in fathers, International review of psychiatry (1996), 8: 65-71 –Wolfberg et al: Dads as breastfeeding advocates: results from a randomised controlled trial of an educational intervention, American Journal of Obstetrics and Gynaecology (2004), 191: 708-712 –Backström et al: Support during labour: first time fathers’ descriptions of requested and received support during the birth of their child, Midwifery (2009), doi:10.1016
–Barnhill et al: From generation to generation: Fathers-to-be in transition, The Family Coordinator (1979), 229-235 –Bartholomew: Expectant fathers attachment orientation and preparation for childhood, thesis from Ohio State University (2009) –Berg et al: Changes in testosterone, cortisol and estradiol levels in men becoming fathers, Mayo Clinic Proceedings (2001), 76: 582-592 –Boyce et al: First time fathers study: psychological distress in expectant fathers during pregnancy, Australian and New Zealand journal of psychiatry (2007), 41: 718-725 –Chan et al: How do fathers feel after accompanying their partners in labour and delivery?, Journal of obstetrics and gynaecology (2002), 22, 1: 11-15 –Condon: What about dad? Psychosocial and mental health issues for new fathers, Australian Family Physician (2006), 35, 9: 690-692 –Fägersgiöld: A change in life as experienced by first-time fathers, Scand J Caring Sci (2008), 22: 64-71 –Finnbogadóttir et al: Expectant first-time fathers’ experiences of pregnancy, Midwifery (2003), 19: 96-105 –Friedewald et al: All-male discussion forums for expectant fathers: evaluation of a model, Journal of perinatal education (2005), 14, 2: 818 –Gage et al: First-time fathers: perception of preparedness for fatherhood, CJNR (2002), 34, 4: 15-24 –Goodman: Becoming an involved father of an infant, Journal for Obstetric, Gynaecological and Neonatal Nursing (2004), 34, 2 : 190200 –Hanson et al: Paternal fears of childbirth: a literature review, Journal of perinatal education (2009), 18(4): 12-20 –Hincley et al: The case of expectant fathers: negotiating the changing role of males in a ‘female’ world, Early Child Development and Care (2007) 177, nr. 5: 461-478 –Holtkamp: Depressie, eenzaamheid en vermoeidheid van Nederlandse vaders na de geboorte van een kind; prevalenties, risicofactoren en validatie van de EPDS, Scriptie Universiteit Twente (2007) –Kainz et al: The child’s father, an important person for the mother’s well-being during the childbirth: a hermeneutic study, Health Care Women Int. (2010), 31(7): 621-635
–Koa et al: A comparative study of expectant parents’ childbirth expectations, Journal of nursing research (2004), 12, 3: 191-202 –Li et al: A Birth Education Program for Expectant Fathers in Taiwan: Effects on Their Anxiety, Birth (2009), 36, 4: 289-296 –Matthey et al: Postpartum issues for expectant mothers and fathers, Journal for Obstetric, Gynaecological and Neonatal Nursing (2002), 31(4): 428-435 –Mortelmans et al: Vader worden in de eenentwintigste eeuw, Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen, Academiejaar 2002-2003 –Olsson: Patterns in midwives’ and expectant/new parents’ ways of relating to each other in ante- and postnatal consultations, Scandinavian of caring science (2001), 15(2): 113-122 –Orbach et al: A survey of attitudes of expectant first-time fathers and mothers toward epidural analgesia for labor, Int J Obstet Anesth. (juli 2008), 17(3): 243-246 –Premberg et al: Fathers’ Experiences of Childbirth Education, J Perinat Educ. (lente 2006), 15(2): 21-28 –Premberg et al: Experiences of the first year as father, Scand J Caring Sci. (2008), 22: 56-63 –Sahip et al: Education for expectant fathers in workplaces in Turkey, J Biosoc Sci. (november 2007), 39(6): 843-60 (Epub 31 mei 2007) –Steen et al: Not-patient and not-visitor: A metasynthesis fathers’ encounters with pregnancy, birth and maternity care, Midwifery (augustus 2012), 28, 4: 422-431 –Turan et al: Including Expectant Fathers in Antenatal Education Programmes in Istanbul, Turkey, Reproductive Health Matters –Images of Sexuality and Reproduction: Services: Meeting Women’s Needs (november 2001), 9, 8,: 114-125 –Tzeng et al: Identifying trajectories of birth-related fatigue of expectant fathers, J Clin Nurs. (juni 2009), 18(12):1674-1683 –Vehvilaïnen et al: Fathers’ experiences of childbirth, Midwifery (maart 1998), 14, 1: 10-17 –Voracek et al: Recent Decline In Nonpaternity Rates: A Cross-Temporal Meta Analysis, Psychological Reports (december 2008), 103, nr. 5: 799-781
Bijlage Zwangerschapskaart en afkortingen Veel vrouwen krijgen bij de eerste zwangerschapscontrole van de verloskundige een kaart waarop alle controles staan. Het is aan te raden deze kaart altijd op zak te hebben in geval van onverwachte omstandigheden. Zelf kun je er ook precies op zien wat er gecontroleerd is, als je maar begrijpt wat er staat. Hieronder vind je de vertaalsleutel voor de geheimtaal van de verloskundige. à.t. familieanamnese diabetes hypertensie gemelli congenitale afwijkingen v.v. h.a. G., grav., gravida
P., para L.M. o.a.c., orale anticonceptie
à terme, uitgerekende datum medische voorgeschiedenis van de familie suikerziekte hoge bloeddruk tweeling aangeboren afwijkingen vroedvrouw/verloskundige huisarts zwangere (het getal dat hier wordt ingevuld verwijst naar het aantal zwangerschappen) gebaard (het aantal kinderen dat gebaard is) laatste menstruatie de pil
R.R., tensie oedeem alb., albumine red., reductie am., amenorroe F., fundus v.t., vaginaal toucher Hb., hemoglobinegehalte MCV Rh s., symfyse x., xifoïd n./nh. caput cv., cvib of c.kl.seg. cobi of cbbbi.caput beweeglijk op/boven bekkeningang cibi.caput beweeglijk in de bekkeningang cif., caput in fundo ball., ballottement
Rb. Ww
bloeddruk vochtophoping eiwit (komt normaal niet in de urine voor) suiker (hoort niet in de urine) periode van het uitblijven van de menstruatie bovenkant baarmoeder inwendig onderzoek ijzergehalte in het bloed, maatstaf voor bloedarmoede geeft de voorraad ijzer in het bloed aan Rhesusfactor schaambeen borstbeen navel/navelhoogte hoofd hoofd is ingedaald niet ingedaald iets ingedaald stuitligging verloskundige voelt dat er een foetus in de baarmoeder is, maar kan nog geen ligging bepalen ribbenboog weeën
Dankwoord Ik hoop dat dit boek helpt om de zwangerschap, de bevalling en de kraamperiode bewuster en positiever mee te maken. Als je dit boek hebt gelezen, heb je in ieder geval een streepje voor op de aanstaande vaders die dat niet hebben gedaan. Ik moedig je aan om de vader te worden die je zelf gehad had willen hebben, of die fijne vader die jij had toen je klein was. Ik wens jou heel veel geluk en een prachtige toekomst, samen met je partner en je kind(eren)! Heeft dit boek je geholpen, of heb je nuttige tips, suggesties of aanvullingen, dan kun je die mailen naar [email protected]. Een boek als deze was er niet geweest zonder hulp van veel mensen. Ik wil ze graag op deze plek bedanken. In de eerste plaats Taco Mulder. Als enthousiaste oud-deelnemer van Aanpakken voor Aanstaande Vaders bracht hij de cursus en het onderwerp onder de aandacht van een uitgeverij. Zonder zijn aanzet was dit boek er voorlopig niet geweest. Jantine Crezee en Ank van den Boogert van Uitgeverij Unieboek | Het Spectrum, bedankt voor jullie toenadering, open mind en enthousiasme. Wat fijn dat jullie de meerwaarde van dit boek voor aanstaande vaders zagen en je zelfs niet lieten afschrikken door mijn pittige feedback op het eerste cover ontwerp. Alle deelnemers van Aanpakken voor Aanstaande Vaders, in het verleden, nu en in de toekomst voor jullie openheid en lef om naar de cursus te komen, onbevangen te zijn, vragen te stellen, input te geven over de inhoud, feedbackformulieren in te vullen en de gezelligheid. Em.prof.dr. Louis Tavecchio, Professor of Research in Child Care aan de Universiteit van Amsterdam, en Peter Tromp van het Vader Kennis Centrum voor jullie werk en inzet voor alle vaders in Nederland. Jullie hebben me laten inzien dat vaders het verdienen om steun en aandacht te
krijgen. Dr. Rita Iedema, hoofd verloskunde van het UMC Utrecht, voor het vertrouwen om Aanpakken voor Aanstaande Vaders als eerste in Nederland structureel aan te bieden aan aanstaande vaders. Em.prof.dr. Hein Bruinse voor je inzet voor een betere verloskunde met een beter en prettiger resultaat voor moeder, kind en vader. Lilian Wirken, collega-verloskundige, voor je geloof in Aanpakken voor Aanstaande Vaders als cursus en nu ook als boek. En dank voor je vertrouwen in mij als meelezer voor je boek Als bevallen spannend is. Mark, Gideon, Lilian en Diana voor jullie waardevolle feedback op het allereerste concept van dit boek. Jullie vertegenwoordigden met zijn vieren de aanstaande vaders, de vaders, de verloskundigen en de moeders. Wat een taak! Dieuwke Ottens en de verloskundige kring Haarlem voor jullie visie dat ook in Haarlem en omgeving aanstaande vaders bijgespijkerd kunnen, moeten en willen worden in hun kennis over de bevalling. Chantal Dijkhuizen en the crew van Alnatal in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein voor jullie visie dat voorlichting aan aanstaande vaders in een standaardpakket van een ziekenhuis en geboorte-instelling behoren te zitten. Bedankt Jeroen de Jong voor de steun die jij biedt aan alle ‘praktijkvaders’. Fred, dankjewel voor het laten zien wat een man en een vader kan zijn. Mijn ouders dankzij wie ik nu degene ben wie ik ben. Iedereen van Be The Change en de Challenge Day-organisatie, met name Yvon en Rich Dutra-St. John en de december 2012- en februari 2013BTCgroepen: dank jullie voor het vertrouwen, de liefde, de openheid, de steun, de eerlijkheid. Jullie geven me het vertrouwen dat er veel goeds is in de wereld, het hoeft alleen maar wat zichtbaarder gemaakt te worden. KNiffels!!! Fleur en Eva voor alle liefde. Margretha en Liesbeth, de echte verloskundigen die onze twee bevallingen zo fijn hebben begeleid. Wencke en Anita, de leukste en beste kraamverzorgsters van Nederland. O, en dus van de hele wereld. Niels van Koevorden en Hasse van Nunen en iedereen van Een Van De Jongens voor de documentaire Ik stond erbij, de samenwerking bij het tot stand komen van deze film en wat er daarna uit volgde. Speciale dank aan Marc, Bart-Jan en Ernest en hun vrouwen om zich als man en vader te laten filmen op het kwetsbaarste moment in hun leven.
Isabella, dank voor het bedenken van de vaderkleuren. Je ziet, ik houd nog steeds vast aan het groen met zwart en wit! Dank ook voor Tenzin en Neela. Gideon, dankjewel voor het meedenken over, ontwerpen en bezoeken van Aanpakken voor Aanstaande Vaders. In de eerste fase van mijn ideeën was jij degene die met de term Aanpakken kwam. Ook het kofferlogo komt van jouw hand. Je zat in de allereerste groep deelnemers van de eerste try-out, als aanstaande vader voor de komst van mijn neefje. Je speelde een deelnemer voor mijn eerste tv-opname en bezocht later nog een keer de cursus toen mijn nichtje op komst was. De illustraties zijn ook nog eens van jouw hand. Wat fijn dat jij mijn broer bent. Thura en Nica, mijn grootste cadeaus op deze wereld. Door jullie was ik zelf twee keer een aanstaande vader. Elke dag leer ik van jullie, ik hou van jullie en ik wil jullie nooit meer kwijt! Hapsluut tonaaf! Diana, dank voor het meereizen op mijn pad, al zo lang, zo leerzaam, zo liefdevol, zo geduldig, zo begripvol en soms zo zonder begrip, zo schenkend en nemend, zo vrolijk, zo doorzettend, zo steunend. Een uitspraak van jou na onze eerste bevalling verstevigde de basis voor de cursus en dit boek: ‘Hoe doen al die vrouwen dat van wie hun man geen verloskundige is?’ Reis je nog lang met me mee? And in the end, the love you take Is equal to the love you make – The Beatles 1969 Maart 2013 David
Deze ebook licentie is jouw eigendom en kan gelezen worden op een Mac, pc of laptop, e-reader, tablet en/of mobiele telefoon. (Door)verkopen, verspreiden (sub)licenseren, verhuren, leasen of op een andere manier overdragen van enig recht in of op deze licentie of dit eBook, danwel reproduceren, uitgeven, uitzenden of op enige andere manier beschikbaar stellen van dit digitale bestand aan een 3de partij is ten strengste verboden. Dit bestand is voorzien van een watermerk met informatie die jou aanmerkt als de eigenaar van de licentie om misbruik voorkomen. Veel leesplezier!