Voorlichting en advies in de tandartspraktijk [1st ed] 978-90-313-8376-4, 978-90-313-8377-1 [PDF]


126 95 1MB

Dutch Pages [118] Year 2012

Report DMCA / Copyright

DOWNLOAD PDF FILE

Voorlichting en advies in de tandartspraktijk [1st ed]
 978-90-313-8376-4, 978-90-313-8377-1 [PDF]

  • 0 0 0
  • Gefällt Ihnen dieses papier und der download? Sie können Ihre eigene PDF-Datei in wenigen Minuten kostenlos online veröffentlichen! Anmelden
Datei wird geladen, bitte warten...
Zitiervorschau

Basiswerk AG

Voorlichting en advies in de tandartspraktijk A.C. Schotsman N. van Os N. van Os R. Schotsman

Voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Voorlichting en advies in de tandartspraktijk

A.C. Schotsman N. van Os

Houten 2012

© 2012 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. ISBN 978 90 313 8376 4 NUR 891 Ontwerp omslag: Mariël Lam, Woerden Ontwerp binnenwerk: Studio Bassa, Culemborg Automatische opmaak: Crest Premedia Solutions (P) Ltd, Pune, India Foto omslag: Daniël van der Meulen, Orthodontiepraktijk Leeuwarden

Basiswerk AG staat onder redactie van: H. Elling (AA) J. van Amerongen (DA) A. Reiffers (DA)

Bohn Stafleu van Loghum Het Spoor 2 Postbus 246 3990 GA Houten www.bsl.nl

Inhoud

Voorwoord 1 1.1 1.2 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3

7

De basis van het voorlichten Inleiding Voorlichting, instructie en advies Het voorlichtingsprotocol Logische opbouw van voorlichting en instructie Tell-show-do Onderbouwing door middel van voorlichtingsmaterialen

8 8 9 10 12 15

2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.4 2.5 2.6

Preventie en mondgezondheid Inleiding Tandplaque Poetsmethodes De horizontale of schrobmethode De Bass-methode Elektrische poetsmethode Andere poetsmethodes Hulpmiddelen Disclosen Voedingsadvies

18 18 19 22 24 25 26 28 28 35 37

3

Voorlichting en advies bij tandheelkundige behandelingen Inleiding Algemene tandheelkundige behandelingen Anesthesie Behandeling van cariës Sealant Fluoridebehandeling Röntgenfoto’s

41 41 42 42 44 47 49 52

3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.5

15

6

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

3.3 3.3.1 3.3.2 3.4 3.5 3.6 3.6.1 3.7 3.8 3.8.1 3.8.2 3.8.3

Endodontische behandeling Fase openen Fase afsluiten Kroon- en brugwerk Prothese Cosmetische behandelingen Uitwendig bleken Chirurgische behandelingen Orthodontische behandelingen Brackets Headgear Activator

53 54 56 57 60 64 64 66 71 71 73 75

4

Voorlichting en instructie na het plaatsen van tandheelkundige voorzieningen Inleiding Kroon- en brugwerk Prothese Implantaten Orthodontische voorzieningen

77 77 77 80 82 84

Voorlichting en instructie bij tandheelkundige problemen Inleiding Cariës Tanderosie Xerostomie Gingivitis Halitose Gevoelige tandhalzen

90 90 90 92 98 101 105 107

Literatuur

110

Woordenlijst

112

Register

116

4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7

Voorwoord

Voorlichting en advies in de tandartspraktijk is geschreven voor studenten van de opleiding tandartsassistent. Daarnaast is dit boek te gebruiken als naslagwerk in de tandartspraktijk. De tandartsassistent assisteert de tandarts en heeft een steeds belangrijkere rol bij het geven van voorlichting, adviezen en instructies. Van de kerntaken van een tandartsassistent wordt vooral ingegaan op het ‘zorgdragen voor intake, voorlichting en advies’. De tandartsassistent geeft voorlichting en advies, met behulp van voorlichtingsmateriaal, over bijvoorbeeld het voorkomen van tandheelkundige problemen, het bevorderen van mondgezondheid, mondzorgproducten, tandheelkundige voorzieningen en tandheelkundige behandelingen. Voorlichten lijkt op papier vrij simpel, maar in de praktijk is het nog niet zo eenvoudig. Iedere patiënt is anders en ieder probleem is anders. In dit boek gaan we in op het proces van gedragsverandering aan de hand van het model van Balm. Dit model is leidend in dit boek bij het geven van goede voorlichting en zal daarom steeds terugkomen in de verschillende hoofdstukken. Casuïstiek wordt in dit boek gebruikt om de situaties te verduidelijken. Dit boek biedt een theoretische basis voor het geven van voorlichting en advies. Daarnaast is regelmatige training noodzakelijk om het geleerde in de praktijk toe te passen. Om daadwerkelijk de voorlichtende rol in de praktijk te beheersen, is voldoende vakkennis van belang. Voor specifieke vakkennis verwijzen wij naar de overige boeken uit de reeks Basiswerk AG. A.C. Schotsman N. van Os

1

De basis van het voorlichten

Aan het einde van dit hoofdstuk weet je: x wat de begrippen voorlichting, instructie en advies inhouden; x wat  gedragsverandering is; x wat  de kenmerken zijn van gedragsverandering; x wat  de knelpunten zijn bij gedragsverandering; x hoe  een goede voorlichting is opgebouwd met behulp van het voorlichtingsprotocol; x wat  de tell-show-do-methode inhoudt; x wat  het belang is van voorlichtingsmaterialen.

1.1

Inleiding Iedere dag komen patiënten in de tandartspraktijk met problemen en vragen. Als tandartsassistent ben je vaak het eerste aanspreekpunt in een tandartspraktijk. In veel tandartspraktijken houdt de tandarts zich voornamelijk bezig met het behandelen van gebitsproblemen. De mondhygiënist houdt zich vooral bezig met het behandelen en de preventie van parodontale aandoeningen. De tandartsassistent assisteert de tandarts en heeft een belangrijk rol bij het geven van voorlichting, adviezen en instructies. Patiënten bellen naar de praktijk om een afspraak te maken, maar ook vaak met vragen over een behandeling en wanneer ze pijn hebben. Wanneer je als tandartsassistent een ruime werkervaring hebt, kun je een cursus tot preventieassistent volgen, waarbij je een nog grotere rol krijgt op het gebied van voorlichting, advies en instructie. Voorlichten lijkt op papier heel simpel, in de praktijk is het nog niet zo eenvoudig. Iedere patiënt is anders en ieder probleem is anders.

A.C. Schotsman, N. van Os, Voorlichting en advies in de tandartspraktijk, DOI 10.1007/978-90-313-8377-1_1, © 2012 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

1

de basis van het voorlichten

9

Je zult rekening moeten houden met het proces van gedragsverandering. Wanneer je daarnaast het voorlichtingsprotocol gebruikt, kun je passende voorlichting geven aan iedere patiënt. In dit eerste hoofdstuk kijk je naar de basis van het voorlichten.

1.2

Voorlichting, instructie en advies Voorlichting, instructie en advies zijn termen waarmee je als tandartsassistent veel te maken krijgt in de dagelijkse tandartspraktijk. In deze paragraaf vind je informatie over deze begrippen. voorlicht in g

Voorlichting is het geven van informatie aan de patiënt over bijvoorbeeld een behandeling, een aandoening of het voorkómen van aandoeningen. Voorlichting geef je meestal mondeling. Het heeft de voorkeur om voorlichting te geven in de praktijk terwijl je met de patiënt in gesprek bent (face to face). Op die manier kun je zorgen dat de patiënt je goed begrijpt. Het gebeurt ook wel eens dat de voorlichting telefonisch gebeurt. Zeker wanneer je als tandartsassistent de telefoon beheert, zal het voorkomen dat je tijdens gesprekken ook al bezig bent met het geven van voorlichting. advies

Advies is het geven van tips. Advies geef je als tandartsassistent de hele dag door. Een patiënt vraagt na afloop van een behandeling of hij direct mag eten. Je antwoordt dat hij meteen mag eten, maar nog even moet oppassen met het drinken van hete koffie en thee in verband met de verdoving. Je hebt zojuist een advies gegeven. in st ruct ie

Instructie is het aanleren van een handeling. Je leert de patiënt bijvoorbeeld zijn tanden te poetsen of flossdraad te gebruiken.

10

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Casus meneer Pieters Meneer Pieters heeft last van gingivitis. Dit valt je gelijk op door de rode, gezwollen interdentale papillen. Je vertelt meneer wat gingivitis is en dat het erg belangrijk is om een tandenstoker te gebruiken. Je laat een aantal afbeeldingen zien van een ontstoken gingiva en een gezonde gingiva en vertelt meneer dat als hij goed gaat stokeren, deze gingivitis binnen 14 dagen verdwenen is. Meneer Pieters bedankt je hartelijk voor de uitgebreide uitleg. In voorgaande casus wordt een uitgebreide voorlichting gegeven. Helaas is de kans groot dat meneer Pieters na twee weken nog steeds last heeft van gingivitis. Je kunt namelijk niet verwachten dat meneer Pieters jouw adviezen op de juiste wijze gaat opvolgen. De volgende situaties zijn mogelijk. x Hij  weet niet wat een tandenstoker is of waar hij een goede tandenstoker kan kopen. x Hij  zou een cocktailprikker kunnen gaan gebruiken als tandenstoker. x Hij  weet niet hoe hij de tandenstoker moet gebruiken. x Door  de laatste twee genoemde punten bestaat de kans dat hij zijn gingiva beschadigt. Uit voorgaande casus blijkt dus dat voorlichting, advies en instructie heel vaak in combinatie voorkomen. Voorlichting geven kan meestal niet zonder het geven van een instructie en een instructie zonder uitleg en advies is meestal ook niet voldoende. Om te voorkomen dat meneer Pieters schade aan zijn gingiva aanricht, ga je hem eerst uitleggen wat gingivitis is. Je gaat hem informeren over het belang van een tandenstoker (voorlichting), daarna geef je in korte stapjes uitleg en laat je het zien (instructie). Tussendoor geef je meneer tips hoe hij de stoker handig kan gebruiken en wanneer hij dit het beste kan doen (advies).

1.3

Het voorlichtingsprotocol Bij het geven van voorlichting is het natuurlijk de bedoeling dat de patiënt begrijpt waar het over gaat. Daar is een duidelijke uitleg

1

gedrags-

de basis van het voorlichten

11

voor nodig. Daarnaast moet de patiënt, als het om een handeling gaat, deze kunnen uitvoeren. Je zult met de patiënt moeten oefenen om te zorgen dat de patiënt de handeling zelf beheerst. Het doel van het geven van voorlichting is vooral dat de patiënt de adviezen ook daadwerkelijk gaat opvolgen die jij geeft tijdens je voorlichting. Op papier lijkt het heel makkelijk. Je legt de patiënt uit waarom dit hulpmiddel belangrijk voor hem is, je doet voor hoe hij het moet gebruiken, je laat het de patiënt nadoen en je gaat ervan uit dat hij dit thuis ook elke dag zal gaan doen. Je vraagt hiermee veel van de patiënt: je wilt dat hij een hulpmiddel gaat gebruiken, dat hij daarvoor nog nooit gebruikt heeft. Dat hulpmiddel moet hij ook nog iedere dag gaan gebruiken. In feite wil je dat de patiënt zijn gedrag gaat veranderen; dit noemen we gedragsverandering.

verandering

Casus Melanie Melanie gebruikt geen interdentale hulpmiddelen. Melanie vindt wel dat zij heel goed poetst. Je ziet dat Melanie gingivitis heeft en heel smalle interdentale ruimtes. Je geeft haar een instructie over flossdraad. Je wilt met je instructie bereiken dat Melanie elke dag gaat flossen. Het zal haar in het begin veel moeite kosten om iedere dag goed te flossen. Zij heeft aangegeven dat zij vindt dat zij heel goed poetst. Zij vindt het eigenlijk overbodig om nog meer aan haar gebit te doen. Wanneer het je lukt om het Melanie toch te laten proberen en zij merkt dat het gebruik van flossdraad effect heeft, kan het een dagelijkse routine worden en is daarmee de gedragsverandering bereikt. Meestal lukt het niet meteen na het geven van één instructie om echt een gedragsverandering teweeg te brengen. Je zult in de praktijk merken dat iedere patiënt anders reageert op je voorlichtingsverhaal. Wanneer je voorlichting niet aansluit bij de patiënt, bestaat een kans dat de patiënt de voorlichting niet oppakt en er niets mee doet. Vooral mensen die een goede mondgezondheid hebben en er zich voor interesseren, zullen adviezen snel oppakken en er serieus iets mee gaan doen. Juist de mensen die een slechtere mondgezondheid hebben, interesseren zich er vaak nauwelijks voor. Bij die groep mensen is het des te moeilijker om voor een gedragsverande-

12

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

model van Balm

ring te zorgen. Terwijl dat juist de groep mensen is bij wie gedragsverandering het meest wenselijk is. Je kunt van een patiënt niet verwachten dat hij na één poetsinstructie de nieuwe poetsmethode goed onder de knie heeft. Daar moet je tijdens je voorlichting rekening mee houden. Soms kies je er daarom voor om bij ieder consult een kleine verandering uit te leggen en daarbij eerdere adviezen te herhalen. Een gedragsverandering in gang zetten blijkt niet eenvoudig te zijn. Er zijn in de loop der jaren verschillende modellen opgezet om gedragsverandering te verklaren. Het model van Balm is geschikt om te gebruiken tijdens het geven van voorlichting, instructie en advies in de tandartspraktijk om gedragsverandering teweeg te brengen. m odel van balm

Een patiënt kan pas een gedragsverandering vertonen als hij: x ervoor  openstaat om zelf iets aan het probleem te doen (openstaan); x inzicht  heeft in het probleem en de manier waarop hij een gedragsverandering kan bereiken (begrijpen); x gemotiveerd  is om nieuw gedrag te ontwikkelen (willen); x in  staat is om het gewenste gedrag uit te voeren (kunnen); x het  gedrag ook daadwerkelijk uitvoert (doen); x zelfstandig  het gedrag kan volhouden zonder begeleiding (volhouden). Dit model van Balm geeft jou als voorlichter snel inzicht in waar een patiënt zich in het gedragsveranderingsproces bevindt. Wanneer je dit inzicht hebt, kun je beter inspelen op de patiënt en een passende voorlichting geven. 1.3.1

Logische opbouw van voorlichting en instructie

Op het moment dat je voorlichting gaat geven, is het belangrijk dat je zelf alle kennis over dit probleem en/of hulpmiddel hebt verzameld. Wanneer je zelf de theoretische achtergrond niet goed kent,

1

13

de basis van het voorlichten

Figuur 1.1 Model

van Balm.

openstaan

begrijpen

willen

kunnen

doen

volhouden

is het moeilijk om dit op een patiënt over te brengen. Bestudeer de theorie over het onderwerp goed voordat je voorlichting gaat geven.

logische opbouw

Vervolgens is het belangrijk om een duidelijk verhaal aan de patiënt te vertellen. Wanneer je een warrig, onduidelijk verhaal aan een patiënt vertelt, met moeilijke woorden, zal de patiënt daarvan niet veel onthouden. Het gebeurt ook dat een patiënt het anders heeft begrepen dan je hebt bedoeld. Wanneer het verhaal niet duidelijk genoeg is, zal de patiënt opvallende woorden onthouden en daar zijn eigen verhaal van maken. Wanneer hij thuis voor de spiegel staat met de tandenstoker in zijn hand, weet hij nog maar heel weinig van wat hem is uitgelegd. Een patiënt houdt bijvoorbeeld zijn tandenstoker thuis verkeerd om, terwijl het hem goed is voorgedaan. Wanneer de patiënt aangeeft iets aan de mondhygiëne te willen doen, staat hij open voor de voorlichting (openstaan). Zorg je vervolgens voor een duidelijk verhaal met een logische opbouw, dan zal het voor de patiënt sneller duidelijk zijn wat de bedoeling is (be-

14

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

grijpen). De patiënt begrijpt je beter en zal daardoor gemotiveerd zijn (willen) om het hulpmiddel thuis ook te proberen (doen). Zeker wanneer de patiënt tijdens de voorlichting heeft kunnen oefenen met het hulpmiddel (kunnen), geeft dat motivatie om het hulpmiddel met regelmaat te gebruiken (volhouden). Ook hier zien we het model van Balm over gedragsverandering terug. Figuur 1.2

Voorlichtingsprotocol.

1 2

3 4

5 6 7 8 9

10

11 12

• vraag wat de patiënt vindt van zijn mondgezondheid

• vraag naar het gebruik van hulpmiddelen • bekijk de mondhygiëne • scoor de mondhygiëne op een plaque en eventueel op bloeding (zie par. 2.5)

• laat de bevindingen zien aan de patiënt en leg uit wat het betekent • leg het doel uit van je voorlichting/instructie • leg uit waarom het belangrijk is dat de patiënt dit hulpmiddel ook of anders gaat gebruiken • gebruik de tell-show-do-methode voor de voorlichting/instructie (zie par. 1.3.2) • stuur eventueel de handeling van patiënt nog bij

• check bij de patiënt of er nog vragen zijn

• laat de patiënt het verhaal samenvatten • geef een folder mee als je die hebt gebruikt tijdens je voorlichting

Zeker wanneer je net start met het geven van voorlichting, is het raadzaam om het voorlichtingsverhaal op papier te zetten. Doe dit op een korte en bondige manier, waarbij je puntsgewijs de hele voorlichting doorgaat. Deze ‘spiekbrief ’ gebruik je dan als hulpmiddel tijdens de voorlichting om de draad van het verhaal niet kwijt te raken.

1

1.3.2

voordoen bij patiënt

1.3.3

de basis van het voorlichten

15

Tell-show-do

De tell-show-do-methode is een manier om gestructureerd voorlichting te geven. In het Nederlands staat dit voor vertellen, voordoen en de patiënt laten doen/oefenen. Er wordt eerst aan de patiënt verteld waarom de voorlichting wordt gegeven en waar een hulpmiddel voor nodig is. Op die manier begrijpt de patiënt wat het doel is van de voorlichting/instructie. Bij sommige materialen kun je het voordoen op de nagel van de patiënt, zodat de patiënt kan voelen wat er gebeurt. Dit wordt vooral bij kinderen gedaan. We spreken dan van de tell-show-feel-do-methode. Vervolgens wordt het gebruik van het hulpmiddel op een model of in de mond van de patiënt voorgedaan. Er wordt getoond hoe het hulpmiddel het beste gebruikt kan worden. Daarna doet de patiënt het getoonde na, ook in de eigen mond of op een model. Tijdens het oefenen kan de voorlichter de patiënt complimenten geven en waar nodig bijsturen. Om te zorgen dat een patiënt de voorlichting en adviezen goed onthoudt en zelf thuis kan gebruiken, is de tell-show-do-methode een handig hulpmiddel bij je voorlichting. Bij deze methode voelt een patiënt zich betrokken bij de voorlichting. Hij wordt geboeid door het verhaal en wordt geprikkeld om thuis aan de slag te gaan met het hulpmiddel en om dit ook vol te houden. Onderbouwing door middel van voorlichtingsmaterialen

Wanneer iemand je een verhaal vertelt, zonder afbeeldingen of voorbeelden, is het heel moeilijk om dit hele verhaal te onthouden. Je maakt je eigen afbeeldingen in je hoofd, die je helpen bij het onthouden van het verhaal. Het is belangrijk om hiermee tijdens het geven van voorlichting en advies rekening te houden. De afbeeldingen in jouw hoofd kunnen er heel anders uitzien dan die in het hoofd van de patiënt. De afbeeldingen kloppen niet met elkaar. Ze laten zien dat de patiënt het verhaal op een andere manier begrepen heeft dan dat je bedoelde.

16

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Casus mevrouw Goosens Mevrouw Goosens heeft gingivitis, vooral tussen haar tanden. De tandarts geeft haar een stokerinstructie. Hij vertelt haar dat ze ’s avonds de tandenstoker moet gebruiken bij alle tanden en kiezen. Hij vertelt dat ze de stoker goed tussen de tanden moet duwen en een paar keer heen en weer moet gaan om goed de plaque weg te halen. Als mevrouw Goosens thuiskomt, pakt ze de cocktailprikkers uit het keukenkastje. Iedere avond gaat ze ijverig haar gebit reinigen. Wanneer ze na een half jaar weer voor controle komt in de praktijk, blijkt dat haar tandvlees nog steeds ontstoken is. Nu blijkt dat de tandarts bedoelde dat mevrouw met de driehoekige tandenstokers moest gaan stokeren. Mevrouw Goosens dacht meteen aan ronde cocktailprikkers toen de tandarts het over tandenstokers had.

Figuur 1.3 De verteller denkt aan een driehoekige stoker, de ontvanger denkt

aan een ronde cocktailprikker.

Je merkt dat de tandarts in de casus niet duidelijk heeft omschreven en laten zien wat hij met een tandenstoker bedoelt, waardoor mevrouw Goosens zelf invulling heeft gegeven aan wat een tandenstoker is. Bij het geven van voorlichting is het extra belangrijk dat het verhaal van de voorlichter goed begrepen en onthouden wordt door de patiënt. Het werkt niet wanneer de patiënt in zijn hoofd een voorbeeld van een ronde tandenstoker heeft, terwijl de voorlichter denkt aan een driehoekige tandenstoker.

1

voorlichtingsmaterialen

de basis van het voorlichten

17

Wanneer je er zeker van wilt zijn dat de patiënt het verhaal goed begrijpt zoals je het als voorlichter bedoelt, kun je niet werken zonder goede voorlichtingsmaterialen zoals folders, afbeeldingen en een gebitsmodel. De voorlichtingsmaterialen die je tijdens de voorlichting gebruikt, helpen om het verhaal duidelijk over te brengen. Ze zorgen ervoor dat het beeld van de patiënt overeenkomt met het beeld van de voorlichter. Het probleem van een patiënt kun je het beste uitleggen aan de hand van zijn eigen situatie, in zijn eigen mond. Daarnaast gebruik je de juiste materialen die voor deze patiënt geschikt zijn. Gebruik alleen het materiaal dat bij de patiënt past. Geef bijvoorbeeld geen instructie over een grote rager, wanneer de interdentale ruimtes van een patiënt erg klein zijn. Leg alleen het gebruik van dat hulpmiddel uit dat hij daadwerkelijk gaat gebruiken. Hou de voorlichting dus kort. Hoe meer je vertelt en uitlegt, hoe minder de patiënt onthoudt.

2

Preventie en mondgezondheid

Aan het einde van dit hoofdstuk weet je: x wat tandplaque is, hoe het ontstaat en welke schade het kan aanrichten aan het gebit; x hoe plaque verwijderd kan worden met de verschillende tandenborstels; x hoe  je de verschillende poetsmethodes het beste aan de patiënt kunt uitleggen; x hoe  je de verschillende (interdentale) hulpmiddelen het beste aan de patiënt kunt uitleggen; x hoe  je de voorlichting kunt verduidelijken door middel van disclosen; x welke  schade voeding kan aanrichten aan het gebit; x welke  voedingsanamnesemethodes er zijn en hoe je een voedingsadvies kunt opbouwen.

2.1 preventie

Inleiding Tandplaque en bepaalde voedingsmiddelen kunnen, al dan niet in samenwerking, schade aan het gebit veroorzaken. Preventie begint dus bij voorlichting over plaque en voeding. Het is duidelijk dat plaque niet te lang aanwezig mag zijn op de gebitselementen. Welke tips en trucs kun je de patiënt leren om plaque op elke plaats in de mond te verwijderen? Er bestaan handige hulpmiddelen om plaque te verwijderen. Patiënten moeten over het gebruik van deze hulpmiddelen wel goed geïnstrueerd worden, zodat plaque ook daadwerkelijk verwijderd wordt en er geen schade aan omliggende weefsels ontstaat.

A.C. Schotsman, N. van Os, Voorlichting en advies in de tandartspraktijk, DOI 10.1007/978-90-313-8377-1_2, © 2012 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

2

2.2

preventie en mondgezondheid

19

Tandplaque Tandplaque is het witgele plakkerige laagje dat zich gedurende de dag afzet op de tandoppervlakken. Plaque kun je omschrijven als: alles wat er na het krachtig spoelen van de mond op de gebitselementen achterblijft. In plaque zitten bacteriën (70%), speekseleiwitten, water en voedingsresten. on t st aan

predilectieplaatsen

Na het reinigen van het gebit hechten zich binnen enkele seconden glycoproteïnen uit het speeksel aan de tandoppervlakken. Dit eerste laagje wordt pellicle genoemd. De eerste twee uur na reiniging is het tandoppervlak bijna vrij van bacteriën. Na ongeveer twee uur hechten bacteriën en voedselstoffen zich aan de pellicle. Als er niet (goed) gereinigd wordt, ontstaat er zo een steeds dikkere laag plaque. In deze almaar dikker wordende laag worden steeds andere bacteriesoorten aangetroffen. Hoe ouder de plaque, hoe schadelijker hij wordt. Plaque kan in principe overal ontstaan. Plaque heeft wel voorkeursplaatsen; dit worden de predilectieplaatsen genoemd. Dit zijn plaatsen waar het voor de patiënt vaak lastig is de plaque goed te verwijderen. De predilectieplaatsen van plaque zijn de fissuren van de (pre)molaren, de interdentale ruimtes, de cervicale vlakken en de worteloppervlakken. Plaque kan zich, net als tandsteen, zowel supragingivaal als subgingivaal bevinden. gevolgen

Als plaque te lang blijft zitten, kan het schade aanrichten aan het gebit en de omliggende weefsels. Het is daarom belangrijk om patiënten goed te informeren over de gevolgen van plaque. Hiermee doorloop je de eerste stap van het model van Balm. De patiënt zal pas ‘openstaan’ om iets aan het probleem te doen als hij weet welk belang hij daarbij heeft. Met andere woorden: als patiënten weten welke schade plaque kan aanrichten, zullen ze gemotiveerder zijn om plaque goed te verwijderen.

20

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Figuur 2.1 Plaque

op de cervicale vlakken.

Figuur 2.2 Gevol-

gen van plaque. plaque

suikers worden omgezet in zuren (demineralisatie)

bacteriën produceren toxinen

mineralen verharden plaque

cariës

parodontale aandoeningen

tandsteen

cariës

Streptococcus mutans

Een aantal bacteriën in de plaque, waaronder de bacterie Streptococcus mutans, is verantwoordelijk voor het ontstaan van cariës. De Streptococcus mutans kan koolhydraten (suikers) uit voedingstoffen omzetten in zuren. Deze zuren kunnen glazuur en dentine aantasten. parodon t ale aan doen i n gen

Naast cariës kunnen ook parodontale aandoeningen ontstaan door plaque. Als plaque niet dagelijks verwijderd wordt, ontstaan er toxische enzymen die de gingiva irriteren. Hierdoor ontstaat in eerste

2

preventie en mondgezondheid

21

instantie gingivitis, een ontsteking die zich onder bepaalde omstandigheden kan uitbreiden naar de dieper gelegen weefsels; we spreken dan van parodontitis. t an dst een

subgingivaal tandsteen

In speeksel bevinden zich mineralen, onder andere calciumfosfaten. Deze calciumfosfaten kunnen neerslaan in de aanwezige tandplaque, waardoor de plaque hard wordt. Als plaque hard geworden is, spreken we van tandsteen. Tandsteen kan zich overal op het gebit vormen waar zich plaque bevindt, maar we zien het vooral bij de uitvoergangen van de speekselklieren, op de linguale vlakken van het onderfront en de buccale vlakken van de eerste bovenmolaren. Als tandsteen zichtbaar is, zit het boven de gingiva. We spreken dan van supragingivaal tandsteen. Supragingivaal tandsteen is wit tot geel van kleur. We kennen ook subgingivaal tandsteen; dit bevindt zich onder de gingiva. Subgingivaal tandsteen wordt regelmatig aangetroffen bij patiënten met pockets. Dit tandsteen wordt gevormd door de subgingivale plaque en de creviculaire vloeistof en is donker van kleur. Tandsteen zelf is niet direct schadelijk. De structuur van tandsteen is heel ruw, waardoor nieuwe plaque zich er makkelijk op kan hechten. Deze nieuwe plaque kan wel schade veroorzaken. Het is daar-

Figuur 2.3 Supragingivaal tandsteen onderfront. Bron: Professionele gebitsreiniging, tweede en geheel herziene editie, onder redactie van Marcel van der Zwet, sectie parodontologie ACTA.

22

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

om verstandig om tandsteenvorming zoveel mogelijk te voorkomen en het aanwezige tandsteen te verwijderen. Supragingivaal tandsteen wordt vaak verwijderd tijdens de halfjaarlijkse controle door tandarts of preventieassistent. Als er sprake is van subgingivaal tandsteen, wordt de patiënt meestal doorverwezen naar de mondhygiënist.

2.3

Poetsmethodes Wanneer je in de drogisterij naar een tandenborstel vraagt, zal de verkoper je meenemen naar een schap met veel verschillende soorten. Diverse fabrikanten proberen een goede tandenborstel op de markt te brengen, waarmee op een makkelijke manier veel plaque kan worden verwijderd. Toch is het moeilijk voor een patiënt om in het grote assortiment een geschikte borstel te vinden. Voordat je aan de patiënt gaat uitleggen wat de beste methode is om zijn gebit schoon te houden, bespreek je eerst de tandenborstel die hij gebruikt.

goede tandenborstel

De leidraad voor een goede tandenborstel luidt als volgt. x De  haren zijn niet te hard. Een harde borstel kan de gingiva en de worteloppervlakken beschadigen. x De  haren zijn afgerond. Scherp afgesneden haren kunnen ook de gingiva en de worteloppervlakken beschadigen. x De  haren zijn allemaal even lang en staan rechtop in de borstelkop. x De  haren staan in bosjes in de borstelkop (multi-tufted). x De  kop is klein en smal met afgeronde hoeken. Zo kunnen alle plaatsen in de mond gemakkelijk worden bereikt. x Het  handvat ligt lekker in de hand, is niet te zwaar en heeft voldoende grip. Deze leidraad is geen verplichting. Wanneer een patiënt zijn gebit heel goed plaquevrij kan maken met een andere tandenborstel, zonder de gingiva en/of worteloppervlakken te beschadigen, is het niet verstandig om hierin iets te veranderen. De ‘beste’ tandenborstel bestaat dan ook niet. Wanneer je een volledige poetsvoorlichting met instructie geeft, leer je de patiënt wat hij moet gebruiken, wanneer, op welke plaatsen en hoe hij dat het beste kan doen.

2

preventie en mondgezondheid

23

Figuur 2.4 Een

voorbeeld van een goede tandenborstel.

borstel vasthouden

pengreep

vaste volgorde

3 B’s

Ten eerste leer je de patiënt hoe hij de borstel moet vasthouden. Meestal wordt geadviseerd om de borstel in een losse vuist vast te houden terwijl de duim richting de kop wijst. Wanneer je beschadigingen van de gingiva of de worteloppervlakken ziet door te hard poetsen, adviseer je de patiënt juist om de borstel in een pengreep vast te houden. De patiënt heeft dan niet meer de mogelijkheid om kracht uit te oefenen op de borstel. Vervolgens adviseer je de patiënt een vaste volgorde te gebruiken. Iemand die kriskras door zijn mond gaat met een tandenborstel, zal niet alle vlakken van de elementen raken. Het is zelfs zo dat mensen vaak dezelfde plek overslaan in hun mond. Daardoor worden bepaalde elementen bijna nooit gepoetst. Wanneer je een vaste volgorde gebruikt, weet je zeker dat je alle vlakken, behalve interdentaal, hebt geraakt met de tandenborstel. Een handig hulpmiddel om een vaste poetsvolgorde aan te leren aan de patiënt, is de methode van de 3 B’s. Met de 3 B’s worden de binnenkant, buitenkant en bovenop bedoeld. 1 Je poetst eerst de hele binnenkant, zowel van de onder- als de bovenkaak. 2 Daarna poets je de hele buitenkant, ook weer van het hele gebit. 3 Als laatste worden de kauwvlakken gepoetst (bovenop). Wanneer je bij deze 3 B’s-methode steeds achterin begint en van daaruit naar voren, naar de mediaanlijn werkt, weet je zeker dat alle elementen gepoetst zijn. De laatste kies zit veel verder naar achteren dan de meeste mensen denken. Je moet echt je best doen, vooral aan de buitenkant, om deze kies goed te poetsen. Hierbij worden

24

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

kleine stapjes naar voren gemaakt, waarbij op iedere plek 5 tellen gepoetst wordt. Ieder kwadrant wordt los van elkaar gepoetst. Figuur 2.5 Poet-

sen volgens de 3 B’s.

Wanneer je deze adviezen aan de patiënt hebt verteld en met de patiënt hebt gepraat over de tandenborstel die hij nu gebruikt, kun je beginnen met de instructie van de passende poetsmethode, zoals in de volgende paragrafen wordt beschreven. Door de jaren heen zijn er verschillende poetsmethodes ontwikkeld. We beschrijven hier de meest gebruikte methodes. 2.3.1

geschikt voor kinderen

De horizontale of schrobmethode

De schrobmethode, ook wel horizontale methode genoemd, is zeer geschikt voor kinderen tot ongeveer tien à twaalf jaar oud. De uiterste leeftijd is afhankelijk van de motoriek van het kind. Ook patiënten met een lichamelijke beperking aan de handen of de armen kunnen met deze methode zelfstandig het gebit reinigen. Bij deze methode worden de haren van de borstelkop recht tegen de kroon van het achterste element geplaatst. Met heen en weer gaande bewegingen wordt de borstel steeds verder naar voren geschoven.

2

preventie en mondgezondheid

25

Figuur 2.6 Hori-

zontale of schrobmethode.

2.3.2

geschikt voor volwassenen en grotere kinderen

De Bass-methode

De Bass-methode is een veelgebruikte methode om het gebit en de gingivarand goed te reinigen. Deze methode is iets lastiger dan de schrobmethode en daardoor geschikter voor volwassenen en kinderen vanaf een leeftijd van tien à twaalf jaar. 1 Bij de Bass-methode worden de borstelharen schuin tegen de gingiva gezet onder een hoek van 45 graden. 2 Er worden in horizontale richting korte heen en weer gaande bewegingen gemaakt. De haren komen op deze manier een beetje in de sulcus. 3 Adviseer de patiënt zijn gebit in vieren te delen en per kwadrant van achter naar voren te poetsen. 4 Op iedere plaats wordt ongeveer 5 seconden gepoetst. Daarna wordt de borstel steeds iets naar voren geplaatst zodat uiteindelijk de mediaanlijn wordt bereikt. 5 Vervolgens wordt de borstel weer helemaal achterin de mond geplaatst, bij het volgende kwadrant. Ook dat kwadrant wordt met stapjes richting de mediaanlijn gepoetst, waarbij de borstelharen steeds in een hoek van 45 graden naar de gingiva wijzen. 6 Bij de binnenkant van het gebit wordt de borstel vanaf de hoektanden rechtop gezet. De palatinale en linguale vlakken van de frontelementen worden met kleine op en neer gaande bewegingen gepoetst. De borstel raakt daarbij ook de gingivarand.

26

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

beschadiging gingiva

Wanneer er herhaaldelijk te veel kracht op de borstel wordt uitgeoefend bij deze methode, zal de gingiva beschadigen. Er moet licht op de borstel worden gedrukt en vooral niet te hard.

Figuur 2.7 De

Bass-methode.

2.3.3

poetsbewegingen

andere techniek

Elektrische poetsmethode

Wanneer patiënten voor het eerst gaan poetsen met een elektrische tandenborstel, zijn ze geneigd om poetsbewegingen te gaan maken. Door deze bewegingen worden juist delen van het gebit overgeslagen en wordt de borstel niet optimaal gebruikt. Elektrisch poetsen vergt een andere techniek dan handmatig poetsen. Bij elektrisch poetsen doet de tandenborstel het werk. Iedere tand of kies wordt afzonderlijk gepoetst. Ook bij deze methode is het belangrijk om bij de achterste kies te beginnen en naar de mediaanlijn te werken. Belangrijk is wel dat er niet te veel kracht wordt gezet op de borstel; dit kan snel voor beschadigingen van de tand en de gingiva zorgen.

2

preventie en mondgezondheid

27

Figuur 2.8 Elektrische borstelmethode met

Figuur 2.9 Elektrische borstelmethode met een

een ronde borstelkop.

rechte borstelkop.

elekt rische borst el met e e n r o n d k o p j e

Verdeel ieder element in drie delen: distaal, vrije vlak en mesiaal. Zet de borstel schuin tegen het distale vlak van het achterste element. De borstelharen worden recht tegen het element aangezet. Houd de borstel een paar tellen stil tegen het element en draai rustig met de vorm van het element mee naar mesiaal. Vervolgens wordt de borstel verplaatst naar het volgende element. Daar wordt de borstel ook weer rustig van distaal richting mesiaal gedraaid met de vorm van het element mee. Aan de binnenkant van het front wordt de borstel rechtop gezet. Terwijl de borstel wordt stilgehouden, reinigt het kopje het linguale of palatinale vlak. Let hierbij ook op dat er niet te veel kracht wordt gezet op de borstel. elekt rische borst el met e e n r ec h t k o p j e

De borstelharen worden schuin tegen de gingiva gezet, zoals bij de Bass-methode. Houd de borstel een paar tellen stil tegen het element. Maak geen poetsbewegingen. Vervolgens wordt de borstel verplaatst naar het volgende element tot de mediaanlijn is bereikt. Aan de binnenkant van het front wordt de borstel rechtop gezet net zoals bij de borstel met een rond kopje.

28

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

2.3.4

niet het gewenste effect

2.4

interdentale ruimtes interdentale hulpmiddelen overige hulpmiddelen

Andere poetsmethodes

Door de jaren heen zijn verschillende poetsmethodes ontwikkeld. Een aantal voorbeelden zijn de circulaire methode, de verticale methode en de rolmethode. Uiteindelijk bleek uit onderzoek dat bepaalde methodes toch niet het gewenste effect hadden. Toch kan het zijn dat een patiënt je een bepaalde methode voordoet tijdens je voorlichting. Deze methode is misschien een aantal jaren geleden geadviseerd en als gevolg daarvan poetst de patiënt nog steeds volgens deze methode. De rolmethode is van deze methodes het bekendst. Bij de rolmethode worden de borstelharen schuin op de gingiva geplaatst. Vervolgens wordt met een rollende beweging van de gingiva naar het element geborsteld. Dit moet een aantal malen per element worden herhaald. De borstelharen glijden op deze manier juist over de sulcus heen, waardoor de plaque cervicaal niet optimaal wordt verwijderd. Om die reden, maar ook omdat het aan de binnenkant moeilijk uitvoerbaar is, wordt deze methode niet meer geadviseerd.

Hulpmiddelen Er bestaan veel verschillende soorten hulpmiddelen naast de tandenborstel. Het doel van deze hulpmiddelen is het verwijderen van plaque op plaatsen waar de tandenborstel niet goed kan komen, zoals bij de interdentale ruimtes. De interdentale ruimte is de ruimte onder het contactpunt tussen twee aanliggende elementen. In dit boek spreken we over interdentale hulpmiddelen om plaque in de interdentale ruimtes te verwijderen en over overige hulpmiddelen om plaque op andere plaatsen te verwijderen. Drogisterijen en supermarkten bieden vaak een groot assortiment aan op het gebied van gebitsverzorging. Patiënten kunnen kiezen uit vele soorten en maten als het gaat om hulpmiddelen. Belangrijk voor het tandheelkundig team is om ervoor te zorgen dat patiënten het juiste hulpmiddel voor hun gebitsituatie aanschaffen. Voorlichting en instructie zijn hierbij van groot belang.

2

preventie en mondgezondheid

29

welke in t erden t aal h u l p mi d d e l bi j we l k e pat iën t ? geschikt hulpmiddel

Patiënten willen graag weten welk hulpmiddel het meest geschikt is. Belangrijk is om de patiënt duidelijk te maken dat voor elke mond een ander hulpmiddel geschikt is. De grootte van de interdentale ruimte speelt een belangrijke rol. Hoe groter de ruimte, hoe groter het hulpmiddel dient te zijn. In één mond hebben de interdentale ruimtes vaak verschillende groottes. Het kan daarom voorkomen dat een patiënt twee verschillende maten ragers moet gebruiken. Belangrijk is dat het hulpmiddel contact heeft met de approximale vlakken van de elementen. Een goed passend hulpmiddel verwijdert plaque en voedingsresten door middel van wrijving tussen de elementen.

Casus Jan-Pieter Jan-Pieter had vorige maand een flinke gingivitis: zijn interdentale papillen waren heel rood en opgezwollen. De mondhygiënist heeft hem toen een stokerinstructie gegeven. Jan-Pieter komt vandaag voor een mondhygiënecontrole. Het valt jou en de mondhygiënist gelijk op dat de gingiva roze van kleur is en niet meer gezwollen. Jan-Pieter geeft aan dat de stoker er ineens veel makkelijker door gaat dan twee weken geleden. De mondhygiënist legt aan de hand van een afbeelding uit dat door de zwelling van de gingiva de interdentale ruimte helemaal was opgevuld. Nu de zwelling weg is, kan er eigenlijk pas een goed passend interdentaal hulpmiddel worden geïnstrueerd. De mondhygiënist vraagt of je een ragerinstructie wilt geven aan Jan-Pieter. Neem regelmatig met de patiënt door hoe het gaat met het interdentale hulpmiddel om de patiënt te blijven motiveren en om te controleren of het hulpmiddel nog steeds geschikt is. Zoals je in de casus hebt kunnen lezen, komt het voor dat na genezing van gingivitis het gebruik van een ander hulpmiddel geïnstrueerd moet worden.

30

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Figuur 2.10 In-

terdentale ruimtes en contactpunten.

Tabel 2.1

Flossdraad. Flossdraad wordt ook wel tandzijde genoemd. Flossdraad kan tandplaque op de approximale vlakken verwijderen tot 3 mm onder de gingiva. Goed flossen vergt veel oefening van de patiënt. Je moet er echt even voor gaan zitten om het goed onder de knie te krijgen. Flossen kost meer tijd dan reinigen met de andere interdentale hulpmiddelen.

Indicatie

x

 kleine interdentale ruimtes met (gedeeltelijk) intacte interdentale

papil x

bij cariësactiviteit op de approximale vlakken



Voorlichting

Flossdraad is het enige interdentale hulpmiddel dat door het contactpunt heen kan worden gehaald. De contactpunten zijn predilectieplaatsen voor cariës. Op sommige soorten flossdraad is een waslaagje aangebracht. De waslaag zorgt ervoor dat de floss makkelijk door het contactpunt glijdt en minder rafelt.

Instructie

Voorbereiden Neem een stuk floss van ongeveer 40 cm lang; dit is ongeveer zo lang als je onderarm. Wikkel de uiteinden van de draad om je beide middelvingers totdat je een stuk van ongeveer 10 cm overhoudt. Pak vervolgens met duim en wijsvingers de flossdraad vast en trek ongeveer 3 cm strak.

Figuur 2.11

Flossdraad.

2

preventie en mondgezondheid

31

Uitvoeren Haal de flossdraad nu voorzichtig met een zagende beweging door het contactpunt tot iets onder de gingiva van het meest distale element. Afronden Breng de flossdraad vervolgens met een zagende beweging terug tot aan het contactpunt en herhaal de vorige stap bij het mesiale element. Advies

Tabel 2.2

Belangrijk is om altijd contact te houden met het element, zodat plaque van het approximale vlak verwijderd wordt. Gebruik voor iedere interdentale ruimte een schoon stukje flossdraad. Let op dat je de zagende beweging voorzichtig en zorgvuldig uitvoert, zodat je niet doorschiet in de gingiva.

Tandenstokers. De tandenstoker is gemaakt van zacht hout en heeft een driehoekige vorm, vergelijkbaar met de vorm van de interdentale ruimte. Het hout heeft een ruw oppervlak dat zorgt voor wrijving, waardoor de aanwezige plaque op de approximale vlakken verwijderd wordt.

Figuur 2.12 Tandenstokers.

Indicatie

Bij een intacte of gedeeltelijk intacte interdentale papil.

Voorlichting

Het is belangrijk om de patiënt te wijzen op het uiterlijk van de tandenstoker. De tandenstoker heeft een platte en een ronde kant. De platte kant moet naar de gingiva toewijzen. Als de stoker verkeerd om wordt gehouden, snijdt de tandenstoker in de gingiva.

Instructie

Voorbereiden Maak de punt van de tandenstoker eerst even nat in de mond om het hout zachter te maken. Hierdoor breekt of splintert de stoker minder snel. Uitvoeren Houd de stoker tussen duim en wijsvinger vast dichtbij de punt; zo houd je grip. Plaats de stoker loodrecht op de tandenrij in de interdentale ruimte met de platte kant naar de gingiva tot je voldoende weerstand voelt. Steun af op de naastgelegen elementen met de ringvinger. Trek de stoker iets terug en duw opnieuw stevig tussen de elementen. Herhaal dit nog een keer en plaats de tandenstoker dan iets schuiner zodat er meer raakoppervlak ontstaat; je maakt dan als het ware een X- beweging. Afronden Herhaal deze stap nog een keer en ga dan naar de volgende interdentale ruimte.

Advies

Sluit de mond een beetje als je achterin bij de molaren gaat reinigen. Zo ontstaat er minder spanning op de wangen en kun je er beter bij. Een tandenstoker kan één keer voor het hele gebit gebruikt worden. Gooi de stoker na gebruik weg.

32

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Tabel 2.3

Ragers. Een rager is een klein borsteltje en verkrijgbaar in verschillende diktes, met in het midden een metalen draadje waar aan de haartjes bevestigd zitten. Soms is het metalen draadje tevens het handvat. Er zijn ook ragers verkrijgbaar met een kunststof handvat voor extra grip.

Figuur 2.13

Ragers.

Indicatie

x

 gedeeltelijk intacte of afwezige interdentale papil

x



bij grotere interdentale ruimtes

Grotere interdentale ruimtes ontstaan vaak door recessies en/of parodontale ontstekingen.

Voorlichting

De rager heeft het meeste raakoppervlak van alle interdentale hulpmiddelen en kan dus heel zorgvuldig plaque en voedingsresten verwijderen. Wanneer een rager in de interdentale ruimte past, heeft bijvoorbeeld een dunne tandenstoker niet veel nut.

Instructie

Voorbereiden Bekijk of de haartjes van de rager nog intact zijn. De rager kan het beste tussen duim en wijsvinger worden vastgehouden. Uitvoeren Plaats de rager loodrecht op de tandenrij, vanaf de buccale zijde, in de interdentale ruimte en beweeg drie keer stevig maar voorzichtig heen en weer. Steun hierbij af op de naastgelegen elementen met de ringvinger. Maak een X-beweging, zodat het raakvlak vergroot wordt. Afronden Een rager kan hergebruikt worden. Na gebruik kun je hem even schoonspoelen en afdrogen.

Advies

Tabel 2.4

Reinig één keer per dag interdentaal met de rager. Let op dat het metalen draadje de elementen niet raakt; het glazuur kan hierdoor beschadigen. De rager is aan vervanging toe als de haartjes niet meer rechtstaan.

Single-tufted borsteltje. Het single-tufted borsteltje bezit slechts één bundeltje haren op een lang handvat. Deze borsteltjes zijn los verkrijgbaar, maar zitten soms ook op de onderkant van een tandenborstel.

Indicatie

Figuur 2.14 Single-tufted borsteltje.

bij orthodontische apparatuur zoals brackets en molaarbanden

x



x



x



toegankelijke furcaties (splitsing van de wortels) diastemen crowding

x



x

 distaal van de achterste molaar (bijvoorbeeld voor patiënten die

een kokhalsneiging ervaren bij gebruik van een normale tandenborstel) rondom implantaten

x



x



bij kroon- en brugwerk

2

preventie en mondgezondheid

Voorlichting

Het single-tufted borsteltje biedt uitkomst in veel lastige situaties, waarbij met een normale tandenborstel niet optimaal te reinigen is.

Instructie

Voorbereiden Houd het single-tufted borsteltje in de pengreep vast. Uitvoeren De top van de haren plaats je tegen de gingivarand en vervolgens maak je korte ronde bewegingen in mesiale en distale richting. Bij bijvoorbeeld furcaties en grote diastemen plaats je het borsteltje vanaf linguaal of palatinaal in de betreffende ruimte. Maak rustige ronddraaiende bewegingen. Afronden Spoel het borsteltje goed af onder de kraan en droog het daarna. Het single-tufted borsteltje kan hergebruikt worden.

Advies

Tabel 2.5

Oefen niet te veel druk uit op het borsteltje, om beschadigingen aan de gingiva te voorkomen. Net als een tandenborstel moet het borsteltje iedere drie maanden worden vervangen.

Tongschraper. Met dit instrument kan tongbeslag verwijderd worden. Tongbeslag kan halitose veroorzaken (zie paragraaf 5.6).

Figuur 2.15

Indicatie

Tongbeslag dat een onaangename geur veroorzaakt.

Voorlichting

Tongbeslag is te herkennen aan een wit tot geelbruine aanslag op de tong. De bacteriën in het tongbeslag produceren onder andere vluchtige zwavelverbindingen die zorgen voor de onaangename geur.

Instructie

Voorbereiden Steek je tong zo ver mogelijk uit en plaats de tongschraper helemaal achterop de tong.

Tongschraper.

Uitvoeren Zorg dat er voldoende kracht wordt uitgeoefend, zodat de tongschraper contact maakt met het oppervlak van de tong. Trek nu de tongschraper langzaam naar voren. Een deel van het tongbeslag zit nu op de tongschraper. Spoel de tongschraper onder de kraan schoon en herhaal het schrapen van de tong ongeveer vijf keer. Afronden Spoel na afloop je mond goed na met water en spoel de tongschraper af onder de kraan. Advies

Zorg dat je goed door je neus blijft ademen om kokhalsneigingen zoveel mogelijk te vermijden. Gebruik de tongschraper bij voorkeur ’s avonds. De kokhalsneiging is dan minder groot.

33

34

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Tabel 2.6

Tandpasta. Veel mensen gebruiken tandpasta op de tandenborstel voor de lekkere frisse smaak. Toch is de smaak niet het enige effectieve bestanddeel in tandpasta. Het bevat ook schuurmiddel voor het verwijderen van aanslag, wasmiddel met een schuimend effect en stoffen voor therapeutische en esthetische doeleinden.

Figuur 2.16

Tandpasta.

Indicatie

Er zijn verschillende soorten tandpasta’s, zoals tandpasta tegen gevoelige tanden, whiteningtandpasta, kindertandpasta, tandpasta tegen gingivitis en antitandsteentandpasta.

Voorlichting

De meeste tandpasta’s bevatten fluoride. Fluoride versterkt het glazuur. Kies altijd voor een tandpasta met fluoride.

Instructie

Voorbereiden Doe een kleine hoeveelheid tandpasta op de tandenborstel, ongeveer de grootte van een erwtje; dit is voldoende voor een goede poetsbeurt. Uitvoeren Poets minimaal twee minuten het gebit volgens een vaste poetsvolgorde, zodat je zeker weet dat alle vlakken gepoetst zijn. Afronden Spoel je mond, na het poetsen, één keer na met water zodat de fluoride goed zijn werk kan doen.

Advies

Tabel 2.7

Gebruik een niet al te abrasieve tandpasta. Deze kan het glazuur beschadigen.

Mondspoeling. Mondspoeling of mondwater is een aanvulling op de dagelijkse gebitsreiniging. Plaque omschrijven we immers als alles wat er op ons gebit achterblijft na krachtig spoelen. Patiënten die op eigen gelegenheid een mondspoelmiddel aanschaffen, doen dit vaak voor het frisse gevoel dat ze na afloop hebben.

Indicatie

Door tandarts en mondhygiënist kan in bepaalde gevallen aan de patiënt geadviseerd worden een mondspoeling te gaan gebruiken. Dit betreft vooral patiënten bij wie extra fluoride geïndiceerd is en patiënten bij wie chemische ondersteuning nodig is bij de dagelijkse mondverzorging, bijvoorbeeld na een operatie, bij parodontale problemen en bij patiënten met een motorische beperking. Bij deze laatste twee groepen wordt vaak een mondspoeling met chloorhexidine voorgeschreven.

Voorlichting

De fluoride die in veel mondspoelingen zit, versterkt het glazuur. Als de mondspoeling gebruikt wordt in verband met cariësactiviteit, is het belangrijk de patiënt te adviseren om minimaal een half uur na het tandenpoetsen te spoelen of bijvoorbeeld een keer midden op de middag. De patiënt heeft namelijk een extra fluoridemoment nodig. Als hij meteen na het tandenpoetsen zou spoelen, telt dit maar als één fluoridemoment.

Figuur 2.17

Mondspoeling.

2

preventie en mondgezondheid

Instructie

35

Voorbereiden Kijk op de fles hoelang je moet spoelen. Vul het dopje van de fles met mondspoeling. Uitvoeren Neem de spoeling in de mond. Laat het goed door de mond gaan. Ga er niet mee gorgelen, maar beweeg het goed langs de elementen. Afronden Slik de spoeling niet door, maar spuug het uit. Spoel niet na met water. Wacht minimaal een half uur met eten en drinken. Als je voor het slapengaan hebt gespoeld, kun je beter niets meer eten of drinken.

Advies

2.5

disclosingvloeistof

Gebruik een mondspoeling zonder alcohol. De mondspoeling is geen vervanging van de dagelijkse mondverzorging zoals poetsen en interdentaal reinigen.

Disclosen Wanneer je de patiënt het gebruik van een nieuwe poetsmethode of een nieuw hulpmiddel wilt instrueren, zal de patiënt eerst moeten begrijpen waarom zijn mondhygiëne niet voldoende is en waarom dit hulpmiddel kan werken (stap 2 in het model van Balm). Zolang de patiënt zelf niet inziet dat zijn mondhygiëne niet op peil is, zal hij niet gemotiveerd raken om zijn poetsgedrag aan te passen. Plaque is slecht zichtbaar op het gebit. Het is vaak witgelig van kleur en valt daarom weg bij de kleur van de gebitselementen. Voor patiënten is het daardoor vaak moeilijk te begrijpen dat door die plaque cariës en parodontale aandoeningen kunnen ontstaan. Wanneer je de patiënt laat zien hoe plaque eruitziet in zijn mond, zal hij beter begrijpen waarom deze voorlichting gegeven wordt. Plaqueverklikker, in de vorm van disclosingvloeistof of -tabletjes, is daarbij een handig hulpmiddel. Disclosingvloeistof en -tabletjes kleuren de aanwezige plaque blauw, paars en/of roze. In de praktijk verdient de vloeistof de voorkeur boven tabletjes. De vloeistof is beter aan te brengen op de predilectieplaatsen. De tabletjes kunnen wel handig zijn voor thuisgebruik. De patiënt ziet de plaque door de verkleuring veel beter op de elementen zitten. Je kunt daardoor goed met de patiënt bespreken op welke plaatsen vooral nog plaque is achtergebleven na het reinigen van zijn gebit. Aan de hand van de plaatsen waar de plaque zit in de mond van de patiënt, kun je ge-

36

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Figuur 2.18 Dis-

closingvloeistof en disclosingtabletten.

schrikeffect

roze kleur

richt voorlichting geven en het gebruik van passende hulpmiddelen instrueren. De gekleurde tanden kunnen leiden tot een schrikeffect bij de patiënt. De patiënt moet goed worden voorbereid op het gebruik van de plaqueverklikker, om schaamte te voorkomen. Na het polijsten van de elementen blijft de roze kleur nog even achter op de gingiva en de mucosa. Zodra je de patiënt goed hebt voorbereid op de disclosingvloeistof, kun je starten met de behandeling. Begin altijd met het insmeren van de lippen met vaseline. Zo voorkom je dat de patiënt de rest van de dag roze lippen heeft. Gebruik voor de disclosingvloeistof een klein kwastje of wattenstaafje. Begin met aanbrengen van de vloeistof achterin bij de laatste molaar. Beweeg het kwastje van distaal, langs de gingivarand, naar mesiaal. Zo ga je alle elementen langs, tot de mediaanlijn. Vervolgens begin je bij het volgende kwadrant weer achterin. Zodra alle elementen en alle vlakken zijn ingesmeerd, laat je de patiënt één keer spoelen met water. Wanneer er vaker wordt gespoeld, wordt de kleuring lichter en daardoor minder goed zichtbaar. Na het spoelen geef je de patiënt een handspiegel en bekijk je samen met de patiënt op welke plaatsen de plaque vooral aanwezig is. Vraag aan de patiënt waar hij de plaque vooral ziet. Je kunt met een pocketsonde en een mondspiegeltje het hele gebit bekijken. Laat de verschillende plaatsen in de mond zien en herhaal waar de plaque zich bevindt. Vat uiteindelijk samen wat vooral de aandachtspunten voor de patiënt zijn. Geef daarna aan met welke poetsmethode en/

2

preventie en mondgezondheid

37

of welk interdentaal hulpmiddel de patiënt deze plaatsen beter kan reinigen. Ga daarna over op de instructie van die methode of dat hulpmiddel.

2.6 Voedingsadvies

cariogene voedingsmiddelen

zure voedingsmiddelen

eet- en drinkpatroon zuuraanval

speeksel

Tegenwoordig is er qua eten en drinken een zeer ruime keuze. Naast verantwoorde producten zijn er ook veel producten te koop die cariogeen en/of erosief voor het gebit zijn. Veel mensen weten wel dat suiker slecht is voor het gebit, maar dat bijvoorbeeld elke dag vier sinaasappels eten ook een gevaar kan vormen voor het gebit is velen niet bekend. Een belangrijke taak van de tandartsassistent is het geven van voedingsadviezen, al dan niet met behulp van een voedingsanamnese. Voedingsadviezen in de tandartspraktijk zijn erop gericht om schade aan het gebit te voorkomen. Er zijn twee soorten voedingsmiddelen die schade aan ons gebit kunnen veroorzaken: cariogene voedingsmiddelen veroorzaken cariës en zure voedingsmiddelen veroorzaken tanderosie. Bij een patiënt bij wie schade aan het gebit dreigt te ontstaan of zichtbaar is, is het belangrijk dat aandacht wordt besteed aan zijn eet- en drinkpatroon. Elke keer nadat een patiënt iets eet of drinkt (uitgezonderd water en thee of koffie zonder suiker), ontstaat er een zuuraanval, ook wel zuurstoot genoemd. Dit wordt zo genoemd omdat de koolhydraten (suikers) uit het voedingsmiddel door bacteriën worden omgezet in zuur. In de mond is dan een zuurder milieu ontstaan dan voorheen. Het speeksel heeft een beschermende werking en kan tot op zekere hoogte dit zure mondmilieu weer neutraliseren zodat de harde tandweefsels niet direct worden aangetast. Maar deze zuuraanvallen moeten wel beperkt worden. Dit lees je verderop onder het kopje ‘Zeven eet- en drinkmomenten’. st appen plan voedings a d v i e s

Ook bij dit voedingsadvies gebruiken we het model van Balm, waarbij het belangrijk is dat de patiënt goed begrijpt waarom je dit advies geeft. Vertel als eerste wat er aan de hand is met het gebit. Zo zorg je ervoor dat de patiënt begrijpt hoe zijn gebitssituatie eruitziet en zal hij eerder openstaan voor adviezen.

38

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Leg uit wat de aandoening precies inhoudt, hoe het ontstaat en welke rol bepaalde voedingsmiddelen spelen bij het ontstaan van de aandoeningen.

Casus mevrouw Van der Laan Mevrouw Van der Laan komt in de praktijk voor controle. Het valt gelijk op dat mevrouw doorschijnende voortanden heeft. De tandarts stelt de diagnose tanderosie. De tandarts stelt een aantal vragen aan mevrouw en hieruit blijkt dat ze de gewoonte heeft om vijf sinaasappels per dag te eten om zich fit en gezond te voelen. Ze eet de sinaasappels niet in één keer op, maar neemt elke paar minuten een partje. Je legt mevrouw uit wat tanderosie is en hoe het precies ontstaat. Ze schrikt daar erg van en vraagt hoe ze tanderosie kan tegengaan. Door een duidelijke uitleg staat mevrouw gelijk open voor een gedragsverandering. zeven eet - en drin km o men t e n p e r d a g

zoetigheid

herstellen

Een goede richtlijn voor gezonde voeding en mondzorg zijn zeven eet- en drinkmomenten per dag. Alle eet- en drinkmomenten, behalve het drinken van water, koffie en thee zonder suiker zorgen voor een zogenoemde zuuraanval. Natuurlijk is een gebakje slechter voor het gebit dan brood, maar ook in brood zitten koolhydraten die omgezet kunnen worden in zuren. Patiënten denken vaak dat alleen zoetigheid schade kan veroorzaken aan het gebit, maar ook gezonde drankjes en voedingsmiddelen kunnen schadelijk zijn indien ze vaak genuttigd worden. Als een patiënt zich houdt aan maximaal zeven momenten op een dag waarop het gebit een zogenoemde zuuraanval krijgt, kan schade aan het gebit worden voorkomen. Het gebit krijgt hierdoor namelijk de kans om zich tussen deze momenten in te herstellen. We gaan ervan uit dat iedereen drie hoofdmaaltijden gebruikt: het ontbijt, de lunch en een avondmaaltijd. Naast deze drie eet- en drinkmomenten mag er dus nog vier keer iets tussendoor genuttigd worden.

2

preventie en mondgezondheid

39

Met zeven eet- en drinkmomenten heeft het speeksel voldoende tijd om de zuuraanval te neutraliseren. voedin gsan am n ese

We kennen verschillende methodes om de eet- en drinkgewoonten van een patiënt in kaart te brengen. Bij beide navolgende methodes laat je de patiënt noteren/vertellen: x wat  hij heeft gegeten/gedronken; x de  geschatte hoeveelheid; x het  tijdstip. 24-hour-recall-methode

snelle methode

Bij deze methode wordt aan de patiënt gevraagd om op te schrijven wat hij de afgelopen 24 uur gegeten heeft. Deze methode kan ook mondeling worden uitgevoerd. Een voordeel van deze methode is dat het een snelle methode is, die bijvoorbeeld tijdens de behandeling uitgevoerd kan worden. Een nadeel is dat de patiënt snel tussendoortjes vergeet op te schrijven of te melden. Cross check-methode

voedingsdagboekje meest betrouwbare methode

Bij deze methode wordt aan de patiënt gevraagd gedurende drie tot zeven dagen een voedingsdagboekje bij te houden. Deze methode is het meest betrouwbaar doordat meerdere dagen in kaart worden gebracht. Belangrijk is om een overzichtelijk voedingsdagboekje te gebruiken, dat de patiënt makkelijk kan invullen. Leer de patiënt aan dat hij meteen na afloop van de maaltijd/het tussendoortje noteert wat hij heeft gegeten/gedronken. Zo voorkom je dat er dingen worden vergeten. Van tevoren kun je de patiënt alvast wat standaardvragen laten beantwoorden, zoals de volgende x Welk  soort brood eet u meestal? Bruin, wit of volkoren? x Wat  gebruikt u in uw koffie/thee? Suiker, zoetstof of niets? x Wat  voor soort(en) frisdrank drinkt u? x Drinkt  u frisdrank in lightvariant of de normale variant? x Welke  tussendoortjes eet u regelmatig?

40

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

x x

 Wat voor fruit eet u? Hoe vaak eet u een stuk fruit per dag?  Drinkt u wel eens vruchtensap? Zo ja, hoeveel glazen per dag?

De antwoorden op deze vragen zijn een belangrijke basis. Je krijgt hierdoor al inzicht in het eet- en drinkpatroon van de patiënt. Figuur 2.19

voedingsanamnese

Voorbeeld ingevulde voedingsanamnese.

tijd

Hoeveelheid

Eten, drinken, tussendoortjes, etc.

opstaan 7.45

1

kop koffie met suiker

8.15

2

bruine boterhammen met kaas

1

glas melk

9.30

1

kop koffie met suiker

12.00 uur

2

bruine boterhammen met honing

1

appel

14.00

2

sultana's

15.00

1

kop soep

16.30

1

kiwi

1

handje dropjes

2

scheppen rijst

1

schep kipsaus

1

glas cola

19.00

1

bakje yoghurt met siroop

20.30

2

koppen koffie

2

chocoladekoekjes

10

advies: probeer minder verspreid over de dag te eten. Neem bijvoorbeeld de sultana's en de kop soep binnen een half uur, dan is het maar 1 zoetmoment. Drink de koffie zonder suiker of met een zoetje.

18.00 uur 18.30

totaal zoetmomenten

3

Voorlichting en advies bij tandheelkundige behandelingen

3.1

Inleiding Steeds vaker werken tandartsen in verschillende behandelkamers in hun praktijk. De tandartsassistent zorgt ervoor dat de kamers schoon en opgeruimd zijn. Ook legt ze alles voor de behandeling klaar. Ze haalt de patiënt op uit de wachtkamer en begeleidt hem naar de stoel. Vervolgens geeft de assistent voorlichting over de behandeling die de tandarts daarna gaat uitvoeren. Wanneer de tandarts de behandelkamer binnenstapt, kan hij direct met de behandeling starten. Na de behandeling geeft de assistent de patiënt adviezen en voorlichting over eventuele complicaties na afloop van de behandeling. De tandarts is dan alweer een volgende patiënt aan het behandelen in een andere behandelkamer. In dit hoofdstuk vind je de voorlichting en adviezen voor, tijdens en na afloop van de tandheelkundige behandeling. Aan het einde van dit hoofdstuk weet je: x welke voorlichting je geeft aan patiënten voor en tijdens een behandeling; x welke  adviezen je geeft na afloop van een behandeling; x wat  de complicaties zijn bij de verschillende behandelingen en waaraan je de complicaties kunt herkennen.

A.C. Schotsman, N. van Os, Voorlichting en advies in de tandartspraktijk, DOI 10.1007/978-90-313-8377-1_3, © 2012 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

42

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

3.2 3.2.1

pijnbestrijding psychologisch effect

Algemene tandheelkundige behandelingen Anesthesie

Bij tandheelkundige behandelingen wordt veel gebruik gemaakt van lokale anesthesie. De anesthesie zorgt ervoor dat pijnprikkels de hersenen niet bereiken. Bij lokale anesthesie wordt slechts een deel van het lichaam verdoofd. Naast pijnbestrijding heeft anesthesie ook een psychologisch effect. De patiënt verwacht minder of geen pijn en zal daardoor rustiger in de behandelstoel liggen. Sommige patiënten zijn juist ontzettend bang voor de prik van de verdoving. Wanneer tijd wordt uitgetrokken voor de behandeling, de behandelaar geduldig is en de patiënt gerustgesteld wordt, kan de behandeling goed verlopen. De anesthesie wordt toegediend door de tandarts of de mondhygiënist.

Casus Martijn Martijn heeft een afspraak in de praktijk voor het verwijderen van een verstandskies in de onderkaak. Je begeleidt Martijn naar de behandelkamer en vraagt hem daar of hij wel eens eerder een verdoving heeft gehad. Martijn vertelt dat hij bij het trekken van de vorige verstandskies zelfs een tintelend gevoel bij zijn oog had en dat de verdoving best lang werkte. Hij ziet daarom meer tegen de verdoving op dan tegen het trekken van de kies. Het is belangrijk om te vragen naar eerdere ervaringen met plaatselijke anesthesie. Zo kom je erachter of een patiënt er tegenop ziet of juist niet. Je kunt hier tijdens de behandeling op inspelen. voorlicht in g en advies v o o r e n t i j d en s d e be han delin g medische anamnese

Voordat anesthesie toegediend kan worden, wordt de medische anamnese van de patiënt gecheckt. Er moet onder andere worden gevraagd naar: x hart en vaataandoeningen; x hoge  bloeddruk; x diabetes  mellitus.

3

vasoconstrictor

vertrouwen

ontstoken gebied

voorlichting en advies

43

Bij patiënten met genoemde aandoeningen wordt in veel gevallen gekozen voor een anesthesievloeistof zonder vasoconstrictor, zoals Citanest. Bij zwangere vrouwen wordt een afweging gemaakt of op dat moment een behandeling echt noodzakelijk is of dat beter gewacht kan worden tot na de zwangerschap. De tandarts zal bepalen welke anesthesievloeistof hij het beste kan gebruiken bij een zwangere vrouw. Het is altijd raadzaam om te vragen naar eerdere ervaringen met lokale anesthesie. Je kunt daar tijdens de voorlichting op inspelen. Om de patiënt voor te bereiden op de anesthesie, vertel je hem hoe de anesthesie in zijn werk gaat en wat hij kan verwachten. Zinnen als ‘Het komt allemaal wel goed’ of vertellen dat het geen pijn zal doen, terwijl dat misschien wél het geval is, kun je beter vermijden. Wanneer jouw voorspelling niet uitkomt, zal de patiënt niet meer op je vertrouwen. Het toedienen van anesthesie kan pijnlijk zijn, zeker in het gehemelte. Een ontstoken gebied is moeilijk te verdoven. Vertel de patiënt in die situatie dat er wellicht nog pijn gevoeld kan worden, ondanks de verdoving. De patiënt kan de hand opsteken wanneer tijdens de behandeling blijkt dat de verdoving toch niet goed werkt. De tandarts kan dan proberen het gebied extra te verdoven. Luister goed naar de vragen van de patiënt en geef hier een duidelijk, eerlijk antwoord op. Je kunt daarmee een groot deel van de angst wegnemen. advies n a afloop van d e beh an d el i n g

Wanneer de tandarts de behandeling heeft afgerond, geef je de patiënt informatie over de toegediende anesthesie. Vertel hem dan het volgende: x De  verdoving werkt nog ongeveer twee uur door na de behandeling. x Wanneer  de verdoving begint uit te werken, voelt u een tintelend gevoel in het verdoofde gebied. x Wees  voorzichtig en probeer niet op de tong, de wang of de lip te bijten. Patiënten zijn geneigd op de wangen te gaan kauwen wanneer die gevoelloos zijn.

44

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

x

 Vermijd warm eten of drinken tot het normale gevoel terug is. Met een verdoofde mond kunt u vervelende brandwonden oplopen.

m ogelijke complicat ie s

Bij het gebruik van anesthesie treden nauwelijks complicaties op. Toch kan zich een aantal complicaties voordoen waarvoor je de patiënt alert kunt maken.  Ongewenste uitbreiding van de anesthesie Het komt wel eens voor dat zelfs het oog van de patiënt is mee verdoofd. Knipperen met het oog lukt dan niet. Doordat de patiënt niet kan knipperen, is er kans op uitdroging van de oogbol. Dichtplakken van het ooglid kan letsel voorkomen. Herstel van het oog treedt op zodra de verdoving is uitgewerkt.

x

 Bleekheid van de huid (blanching) Bij het toedienen van anesthesie in de omslagplooi van de bovenkaak kan een bleke plek op de huid ontstaan. De oorzaak is meestal het aanprikken van een bloedvat. Door de werking van de vasoconstrictor in de anesthesievloeistof vernauwt het aangeprikte bloedvat. De verschijnselen verdwijnen meestal na een aantal minuten tot een half uur.

x

 Het niet uitwerken van de verdoving Wanneer de verdoving langer dan een dag blijft werken, kan het zijn dat de zenuw beschadigd is. De kans op beschadiging is heel gering. Wanneer de patiënt na 24 uur nog een verdoofd gevoel heeft, is het verstandig om contact op te nemen met de praktijk, zodat nader onderzoek kan worden gedaan.

x

3.2.2

carieus defect

Behandeling van cariës

Cariës is een proces waarbij micro-organismen in de tandplaque door zuurvorming glazuur en dentine demineraliseren (zie hoofdstuk 2). Een carieus defect in het dentine kan niet genezen en moet worden hersteld door middel van een restauratie. Als de cariës onbehandeld blijft, zal het proces steeds verdergaan totdat het gebitselement geheel verloren is en geëxtraheerd moet worden. Tijdens

3

plastisch vulmateriaal

voorlichting en advies

45

de behandeling van cariës zal de tandarts de caviteit prepareren en excaveren, zodat er een restauratie gemaakt kan worden. Het restaureren gebeurt met plastisch vulmateriaal. Deze materialen worden in vervormbare (plastische) toestand in de caviteit aangebracht. Het meest gebruikte plastische vulmateriaal is composiet. Daarnaast wordt regelmatig glasionomeercementgebruikt, vooral in het melkgebit. voorlicht in g en advi es v o o r en t i j d e n s d e behan delin g

kleurbepaling

angst

Voordat met de behandeling gestart wordt, zal samen met de patiënt de kleur worden bepaald. Dit gebeurt vooral bij frontelementen. Patiënten stellen steeds hogere eisen ten aanzien van hun uiterlijk. Ze willen graag worden betrokken bij het uitkiezen van de meest passende kleur. Wanneer je hierover een goede uitleg geeft, wordt de tevredenheid van de patiënt over de behandeling groter. Het prepareren van een caviteit is een behandeling waar de meeste patiënten tegenop zien. De patiënt associeert het jankende geluid van de boor met pijn en dat levert angst op. Vraag een patiënt altijd naar eerdere ervaringen. Wanneer de patiënt aangeeft vervelende ervaringen te hebben met het boren, kun je daar in de voorlichting op inspelen. Leg uit wat de functie van de verschillende boren is en vertel welke rol de boren hebben tijdens deze behandeling. Leg duidelijk in stappen uit wat de behandeling inhoudt. Vertel de patiënt dat hij zelf de controle houdt over de behandeling door zijn hand op te steken zodra hij pijn voelt of even een pauze wil om bijvoorbeeld de kaken te ontspannen of even te slikken. Breng de tandarts op de hoogte van de afspraken die je hebt gemaakt met de patiënt. advies n a afloop van d e beh an d el i n g en mogelijke complicat i es

Wanneer de tandarts de behandeling heeft afgerond, geef je de patiënt informatie over de restauratie.

46

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Figuur 3.1 Hoek-

stuk tonen aan patiënt. Foto: Daniël van der Meulen, Orthodontiepraktijk Leeuwarden.

 Pijn na de behandeling Een composietvulling kan nog enkele dagen pijnlijk zijn. De pijn kan verschillende oorzaken hebben. Door de krimp die optreedt bij het uitharden van composiet komt er spanning op het element te staan. Bij een diepe vulling kan er irritatie aan de pulpa zijn opgetreden. Deze irritatie kan ook nog wat napijn geven. Wanneer de pijn na een paar dagen minder wordt, is dat een teken van herstel. Wordt de pijn na een paar dagen niet minder, vraag de patiënt dan contact op te nemen met de praktijk. Pijn kan ook ontstaan doordat de nieuwe vulling te hoog zit. De patiënt heeft dan vooral pijn bij kauwen. De tandarts kan deze pijn makkelijk verhelpen door een beetje van de vulling af te slijpen.

x

 Eten met een composietvulling Vertel de patiënt dat hij met de composietvulling direct kan eten. Vooral oudere patiënten zijn nog gewend van amalgaamvullingen dat ze een paar uur moesten wachten met eten. De composietvulling is na de behandeling direct hard en klaar voor gebruik.

x

 Anesthesie Wanneer anesthesie is gebruikt bij de behandeling, geef je daarover een passend advies (zie paragraaf 3.2.1).

x

3

3.2.3 fissuren

fissuurcariës

ontkalkte fissuren

‘echte’ behandeling

Figuur 3.2 Diepe

occlusale fissuur.

voorlichting en advies

47

Sealant

Fissuren zijn vatbaarder voor cariës dan gladde oppervlakken, doordat in de groef makkelijker plaque blijft zitten na het tandenpoetsen. Door te sealen kan de fissuur hermetisch worden afgesloten, zodat fissuurcariës geen kans krijgt. Bij pas doorgebroken (pre)molaren wordt vaak preventief een sealant aangebracht. De tandarts of mondhygiënist zal bij de individuele patiënt bekijken of het leggen van een sealant nodig is. Bij (oudere) elementen met ontkalkte fissuren kan na licht beslijpen van de ontkalking ook een sealant worden aangebracht. Voor veel kinderen is het sealen de eerste kennismaking met een ‘echte’ behandeling. Naast preventie van cariës heeft dit als voordeel dat het kind kennismaakt met allerlei instrumentarium in de mond en het geluid van hoekstukken, zonder een pijnlijke ervaring. De behandeling wordt uitgevoerd door de tandarts, mondhygiënist of preventieassistent.

48

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

v oorlicht in g en advies v o o r e n t i j d en s d e behan delin g Voorbereiding

kinderen

De voorbereiding van een kind op de behandeling verloopt anders dan bij een volwassen patiënt. Het kind is vaak banger voor de tandarts dan voor de assistent. Je kunt voor het kind een belangrijke rol spelen in de voorbereiding op de behandeling. Gebruik bij kinderen altijd de tell-show-feel-do-methode. Daarmee betrek je het kind bij de behandeling en hoeft het niet bang te zijn voor wat komen gaat. Vooral de ‘feel’ in deze methode heeft een goed effect op de beleving van het kind. Als het kind merkt dat het op de eigen nagel geen pijn doet, zal het de handeling makkelijker toelaten in de eigen mond. Belangrijk is om het kind eerst een aantal vragen te stellen. x Heb  je al eens eerder een behandeling gehad? x Heb  je van vriendjes gehoord over een behandeling bij de tandarts? x Wat  denk je dat de tandarts straks gaat doen? Bij kinderen werkt het heel geruststellend om de materialen te laten zien, zeker als het om de eerste behandeling gaat. Geef een duidelijke, makkelijke uitleg over de behandeling die gaat komen. Je kunt bijvoorbeeld vertellen dat de groefjes van de kiezen worden dichtgemaakt omdat daar anders beestjes in klimmen die een gaatje maken. Laat de groefjes zien in de mond of op een model. Vertel wat de instrumenten doen en laat ze zien. x Vertel  wat het hoekstuk (een soort elektrische tandenborstel) doet en laat het zien en voelen. x Laat  een polijstborsteltje op de duimnagel van het kind draaien om te laten voelen dat het een beetje kietelt. x Laat  de wattenrollen zien en vertel dat deze zachte kussentjes nodig zijn om de mond een beetje droog te houden. Laat het kind voelen dat de wattenrollen ook echt lekker zacht zijn. x Laat  etsgel (kiezenshampoo) op de duimnagel van het kind zien en spoel het er met de meerfunctiespuit weer af. Vertel dat de

3

x

x

x

voorlichting en advies

49

shampoo, net als de shampoo voor het wassen van je haar, niet zo lekker smaakt. Je kunt vertellen dat als het kind heel goed zijn mond opendoet, het de shampoo dan bijna niet proeft.  Laat de afzuiger voelen op de hand van het kind en vertel dat deze ‘stofzuiger’ een beetje slurpt.  Doe een beetje sealant op de nagel, laat de blauwe lamp (toverlamp) erop schijnen en vertel dat de lamp het laklaagje hard maakt.  Leg goed aan het kind uit dat als hij zijn hand opsteekt, de behandeling even stopt.

Tijdens de behandeling

Herhaal tijdens de behandeling de voorbeelden die je voor de behandeling hebt gegeven, zoals met de kiezenshampoo. Vraag, zeker in het begin, regelmatig even hoe het gaat. advies n a afloop van d e be h a n d e l i n g  Eten na sealen Net als bij een composietvulling kun je het kind en ook de ouder vertellen dat er meteen gegeten kan worden na de behandeling. Het laklaagje is al helemaal uitgehard.

x

 Verdwijnen van de sealant Sealants zijn veel minder sterk dan composiet. Het is wel belangrijk om ieder half jaar de sealants te laten controleren door de tandarts.

x

 Mondhygiëne met een sealant De patiënt zal nog steeds goed moeten blijven poetsen. De groefjes zijn geseald, maar langs de randen van de sealants en op de andere vlakken kan nog cariës ontstaan.

x

3.2.4 fluoride

Fluoridebehandeling

Fluoride zorgt voor een grotere weerstand tegen cariës, het versterkt het glazuur. Naast fluoride in tandpasta en mondspoelmid-

50

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

delen, kan fluoride in de praktijk worden toegediend op advies van tandarts of mondhygiënist. De volgende fluoridepreparaten worden gebruikt: x fl  uoridelak; x fl  uoridegel; x fl  uoridevloeistof; x fl  uoridetabletten. Fluoridetabletten worden weinig tot niet meer voorgeschreven bij patiënten met een verhoogd cariësrisico. Momenteel worden fluoridebehandelingen, met lakken of vloeistof, meestal alleen toegepast als er beginnende cariës wordt waargenomen. De fluoridegel wordt vaak preventief gebruikt. v oorlicht in g en advies v o o r e n t i j d en s d e behan delin g

verhoogd cariësrisico

De preventieve fluoridebehandeling met behulp van gel in een lepel wordt meestal bij kinderen uitgevoerd. Bij patiënten met een verhoogd cariësrisico of cariësactiviteit worden door tandarts of mondhygiënist aanvullende fluoridemaatregelen getroffen. In deze voorlichting wordt ingespeeld op de meest voorkomende fluoridebehandeling, namelijk de preventieve fluorideapplicatie met gel in een lepel bij kinderen. Net als bij sealen, is het ook bij deze behandeling belangrijk om duidelijk en eenvoudig uitleg te geven over de behandeling. Hieronder is de voorlichting weergegeven zoals je die geeft aan een kind. Bij een volwassen patiënt pas je voorlichting en advies aan.  Uitleg Laat het kind de fluoridelepels zien en vertel dat deze straks in de mond gaan. Laat de fluoridegel zien en laat eventueel een smaak kiezen. Vertel ook dat fluoride het gebit sterker maakt, waardoor de kans op gaatjes kleiner is. Het kind weet dan goed waarom het deze fluoridebehandeling krijgt. Leg uit dat er geen fluoride mag worden doorgeslikt en dat het kind goed door de neus moet ademen als de lepels in de mond zitten. Vertel het kind dat het een bekertje krijgt, waarin het alle spuug uit de mond mag laten lopen, zodat het niet steeds hoeft te slikken.

x

3

voorlichting en advies

51

 Tijd Vertel duidelijk hoe lang de fluoridelepels in de mond moeten blijven. Geef het kind een kookwekker of een zandloper, zodat het zelf kan zien wanneer de tijd om is. Zeg daarbij ook dat het de lepels niet eerder uit de mond mag halen of ze uit mag spugen. Vertel ook alvast dat de lepels na vijf minuten in het bekertje gespuugd mogen worden.

x

Figuur 3.3 Flu-

oridelepels in de mond van een kind.

advies n a afloop van d e be h a n d e l i n g e n m ogelijke complicat i es  ‘Het is vies, ik wil dit nooit meer’ Sommige kinderen vinden de fluorideapplicatie zo vies dat ze meteen zeggen dat ze dit nooit meer willen. Ga daarover meteen in gesprek met het kind en de ouder. Leg nogmaals uit wat het nut van de fluoride is. Spreek bijvoorbeeld af dat je volgende keer eerst het bovengebit en daarna het ondergebit doet. Je kunt het kind de vol-

x

52

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

gende keer een andere smaak laten kiezen. Schrijf dit soort afspraken goed in het patiëntendossier.  Eten, drinken en spoelen Nadat het kind alle gel goed heeft uitgespuugd, vertel je aan het kind en een ouder dat er een half uur niet gegeten, gedronken en gespoeld mag worden. Meestal wordt tegen ouders gezegd dat het kind een uur niet mag eten. Vaak nemen ouders het toch minder nauw en blijft er maar een half uur van het advies over. Op die manier is toch het half uur bereikt. Als het kind nog een vieze smaak in de mond heeft, mag het wel uitspugen, maar niet spoelen.

x

 Misselijkheid Als er toch een klein beetje fluoridegel is doorgeslikt, kan het kind daarvan misselijk worden. Het komt ook voor dat het kind ervan moet overgeven. Het misselijke gevoel en/of het braken zullen vanzelf overgaan. Wel kun je de ouders adviseren bij een volgende halfjaarlijkse controle te vertellen wat er met het kind na afloop van de behandeling gebeurde.

x

3.2.5

approximale vlakken

voorbehouden handeling

Röntgenfoto’s

Met behulp van röntgenfoto’s krijgt de tandarts zicht op de binnenkant van de gebitselementen en op plaatsen die met het blote oog niet of nauwelijks te zien zijn, zoals de approximale vlakken. Röntgenfoto’s helpen bij het stellen van een diagnose. In de tandartspraktijk wordt gebruikgemaakt van de volgende soorten foto’s: x solofoto;  x bitewings;  x röntgenschedelprofi  elfoto (RSP); x orthopantomogram  (OPT). Röntgenfoto’s worden gemaakt door de tandarts. Het maken van röntgenfoto’s mag door de tandarts gedelegeerd worden naar mondhygiënist en assistent, omdat het een voorbehouden handeling betreft.

3

voorlichting en advies

53

voorlicht in g en adv i es v o o r en t i j d e n s d e behan delin g  Zwangerschap Wanneer bij een vrouw een röntgenfoto gemaakt gaat worden, dient altijd te worden gevraagd of ze mogelijk zwanger is. Dit wordt gevraagd aan alle vrouwen vanaf 16 tot 45 jaar. Bij zwangere vrouwen, zeker bij een zwangerschap onder de drie maanden, worden liever geen röntgenfoto’s gemaakt, tenzij in uiterste noodzaak. Röntgenstraling kan invloed hebben op de celdeling van de foetus. De dosis die vrijkomt bij het maken van röntgenfoto’s in de tandartspraktijk is heel laag.

x

 Uitleg Geef de patiënt tips om het maken van de foto’s te vergemakkelijken. Geef aan dat de patiënt goed rechtop en stil moet blijven zitten. Laat de patiënt rustig door de neus ademen, zodat er minder kans op een kokhalsneiging is.

x

adviezen n a afloop v a n d e be h a n d e l i n g e n m ogelijke complicat i es

Röntgenfoto’s of röntgenstralen in de tandartspraktijk brengen geen directe mogelijke complicaties met zich mee waarvan de patiënt op de hoogte gebracht moet worden. Hierbij wordt uitgegaan van correct gebruik van de röntgenapparatuur en het opvolgen van de stralingswetgeving.

3.3

fase openen

fase afsluiten

Endodontische behandeling Een endodontische of wortelkanaalbehandeling is het schoonmaken van pulpakamer en pulpakanalen van een tand of kies. Deze behandeling bestaat uit twee fasen en wordt uitgevoerd door de tandarts of tandarts-endodontoloog. Fase openen is het verwijderen van de pulpa-inhoud en het tijdelijk afsluiten van het element. Fase afsluiten is het definitief vullen van de wortelkanalen. De behandeling wordt uitgevoerd als er bijvoorbeeld sprake is van een pulpitis of peri-apicaal abces.

54

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

3.3.1

natriumhypochloriet

calciumhydroxide

Fase openen

Nadat de tandarts (in veel gevallen) het element heeft verdoofd, wordt er een caviteit naar de pulpa geprepareerd. Als het pulpadak verwijderd is, zal hij de wortelkanalen opsporen, toegankelijk maken en schoonmaken. Dit gebeurt meestal onder cofferdam. Tijdens de behandeling worden de wortelkanalen een aantal keren gespoeld met natriumhypochloriet (NaOCI). Dit is een desinfecterend middel op basis van chloor. Bacteriën, necrotisch weefsel en debris worden zo weggespoeld en/of geïnactiveerd. Als de pulpakamer en wortelkanalen zijn gedesinfecteerd, worden ze tijdelijk opgevuld. In de wortelkanalen wordt calciumhydroxide aangebracht; vervolgens zal de pulpakamer worden afgesloten met een noodvulling. v oorlicht in g en advies v o o r e n t i j d en s d e behan delin g

vijltjes

Het is belangrijk om patiënten te informeren over de wortelkanaalbehandeling. Vaak zien patiënten tegen deze behandeling op. Tijdens de behandeling worden er allerlei kleine instrumentjes zoals vijltjes gebruikt. Vaak zien patiënten de kleine vijltjes en andere instrumentjes als ‘naaldjes’ die in de tand of kies worden ‘geprikt’. Belangrijk is om de patiënt goed te informeren over de volgende zaken. x Waarom  de behandeling wordt uitgevoerd. Bij een acute pulpitis snapt de patiënt meestal direct het belang, maar denk eens aan een peri-apicaal abces waarvan de patiënt geen last heeft. x Hoe  de behandeling wordt uitgevoerd. Het verhaal wordt nog duidelijker als er afbeeldingen worden gebruikt, bijvoorbeeld uit een folder. Als de patiënt al in de stoel ligt, kun je ook heel goed de materialen even laten zien. x Een  belangrijk aspect bij de wortelkanaalbehandeling is het gebruik van cofferdam. Zeker als een patiënt dit nog nooit heeft gezien of zelf meegemaakt, is het erg wennen. Vertel hierbij duidelijk wat de voordelen zijn van cofferdam ten opzichte van het gebruik van wattenrollen.

3

voorlichting en advies

55

Figuur 3.4 En-

dodontische behandeling onder cofferdam.

advies n a afloop van d e be h a n d e l i n g

Wanneer de tandarts de behandeling heeft afgerond, geef je de patiënt informatie over de behandeling.  Uitleg Vertel de patiënt nog even kort wat de tandarts zojuist heeft gedaan. Bij de volgende afspraak zal de tandarts de noodvulling verwijderen, de wortelkanalen in juiste vorm preparen en nogmaals goed desinfecteren, zodat de wortelkanalen kunnen worden opgevuld met een speciaal vulmateriaal. De kroon van het element zal hersteld worden door een definitieve vulling, meestal van composiet.

x

volgende afspraak

 Napijn De patiënt dient rekening te houden met eventuele napijn. Vertel de patiënt na afloop van de behandeling dat napijn een normaal verschijnsel is. De behandelaar heeft enige tijd in het element gewerkt met allerlei instrumenten, waardoor irritatie van de weefsels is ontstaan. Geef de volgende informatie over napijn aan de patiënt: de napijn kan twee tot drie dagen duren. Je kunt hiermee de patiënt geruststellen, waardoor hij niet na twee uur (als de verdoving is uitgewerkt) ongerust opbelt met de vraag of de pijn wel normaal is. De patiënt mag tegen de pijn een paracetamol innemen. Napijn is een zeurende pijn die te onderdrukken is met een normale pijnstiller

x

napijn

56

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

die vrij te koop is bij de drogist. Bij een hevig kloppende pijn dient de patiënt contact op te nemen met de praktijk. Als het element opnieuw zorgt voor een kloppende pijn, kan het zijn dat de ontsteking nog actief is. Doordat het element tijdelijk is afgesloten, ontstaat er druk in de pulpakamer die de pijn veroorzaakt. De patiënt zal dan opnieuw naar de praktijk moeten komen.  Noodvulling De noodvulling is gemaakt van een vrij zacht materiaal en zal daardoor al snel een beetje gaan slijten. Patiënten kunnen het gevoel hebben dat de vulling is afgebroken, terwijl deze in de meeste gevallen alleen wat platter is geworden. Belangrijk is om de patiënt duidelijk te maken dat de vulling nog goed zit als deze met de tong nog glad aanvoelt. Mocht de noodvulling er helemaal uit zijn, dan is het verstandig contact op te nemen met de praktijk. Er wordt dan een nieuwe noodvulling geplaatst.

x

noodvulling

 Anesthesie Wanneer anesthesie is gebruikt bij de behandeling, geef je daarover een passend advies (zie paragraaf 3.2.1).

x

3.3.2

Fase afsluiten

De patiënt komt terug in de praktijk voor de tweede fase van de wortelkanaalbehandeling. De noodvulling zal uit het element worden geboord en de wortelkanalen worden zodanig geprepareerd en gedesinfecteerd dat er een definitieve vulling (guttapercha) in de wortelkanalen kan worden gemaakt. De kroon van het element zal in veel gevallen gevuld worden met composiet. Na afloop van de behandeling wordt er een eindfoto gemaakt om te kijken of de guttapercha goed aansluit tot aan het foramen apicale. v oorlicht in g en adviez e n v o o r e n t i j d en s d e behan delin g  Tijdsduur Voor aanvang van de behandeling is het belangrijk om de patiënt in te lichten over de duur van de behandeling. Het afsluiten van een wortelkanaal is een tijdrovende en intensieve behandeling.

x

3

voorlichting en advies

57

 Uitleg Tijdens de eerste fase van de behandeling heeft de patiënt al kennisgemaakt met alle stappen en instrumenten. Toch is het raadzaam om nogmaals uit te leggen hoe de behandeling in zijn werk gaat. Laat de patiënt de nieuwe instrumenten/materialen zien en vertel hoe de definitieve vulling wordt geplaatst.

x

adviezen n a afloop v a n d e be h a n d e l i n g e n com plicat ies  Napijn De napijn kan twee tot drie dagen duren. Je kunt de patiënt hiermee geruststellen, waardoor hij niet na twee uur (als de verdoving is uitgewerkt) ongerust opbelt met de vraag of die pijn wel normaal is. Napijn is een zeurende pijn die te onderdrukken is met een pijnstiller (bijvoorbeeld paracetamol) die vrij te koop is bij de drogist. Indien er een heftige pijn ontstaat die niet te onderdrukken is met een pijnstiller, laat je de patiënt langskomen in de praktijk.

x

napijn

 Verkleuring Het behandelde element kan na verloop van tijd gaan verkleuren. Dit komt in veel gevallen door bestanddelen van de wortelkanaalvulling die in het dentine dringen. Vooral bij een frontelement kan dit een esthetisch probleem opleveren voor de patiënt. De tandarts kan het element van binnenuit bleken met bijvoorbeeld natriumperboraat, zodat het element witter wordt.

x

 Verdoving Wanneer anesthesie is gebruikt bij de behandeling, geef je daarover een passend advies (zie paragraaf 3.2.1).

x

3.4

Kroon- en brugwerk Gegoten en/of gebakken restauraties zijn vaste voorzieningen die de occlusie en articulatie verbeteren. De bekendste gegoten en gebakken restauraties zijn kronen en bruggen, maar ook inlays, onlays en porseleinen facings horen hierbij. Deze voorzieningen zijn

58

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

parodontaal gedragen

parodontaal gedragen, wat betekent dat de kauwkrachten door gebitselementen worden opgevangen. Gegoten en gebakken restauraties worden meestal vervaardigd in een tandtechnisch laboratorium. De behandeling bestaat uit een aantal zittingen, zoals in het navolgende wordt uitgelegd. v oorlicht in g en advies v o o r d e be h a n d e l i n g

Voordat de tandarts begint met de behandeling, is het verstandig om goede uitleg te geven over de voor- en nadelen van de behandeling. Vertel daarbij goed dat de definitieve voorziening niet bij de eerste zitting wordt geplaatst.

Casus mevrouw Bouali Mevrouw Bouali heeft vandaag een afspraak in de praktijk voor een kroonbehandeling. Zodra ze in de behandelkamer is, zegt ze tegen de tandarts hoe blij ze is dat vandaag haar lelijke voortand mooi wordt gemaakt. De tandarts moet haar meteen teleurstellen, want de mooie, echte kroon komt vandaag nog niet in de mond. Als een patiënt meerdere keren moet terugkomen voor een behandeling, is het belangrijk om van tevoren uit te leggen wat er tijdens deze behandelingen gaat gebeuren. Zo voorkom je teleurstellingen zoals in de casus of andere vervelende situaties. Voordelen x x x

x

 Sterkste restauratie die er bestaat.  Zeer goede bescherming tegen cariës.  Indien nodig kan de vorm en kleur van het element worden veranderd voor een betere esthetiek.  Door het gebruik van verschillende lagen porselein kan een natuurlijke kleur zoveel mogelijk worden nagebootst.

3

voorlichting en advies

59

Nadelen x

x x

 Snellere irritatie van de gingiva, door plaque-ophoping langs de kroonrand.  Kosten van de voorziening.  Het nabootsen van een echte tandkleur blijft moeilijk. Het is daarom belangrijk om hier goed met de patiënt over te praten, zodat deze weet dat een natuurlijke kleur wordt uitgezocht. Bepaal de kleur voor de start van de behandeling samen met de patiënt in daglicht.

t ijden s en n a afloo p v an d e beh an d el i n g

Vertel de patiënt de stappen die tijdens deze behandeling worden genomen. Stappen tijdens de eerste zitting x x x x

 Kleur bepalen.  Prepareren van de stomp. Precisieafdruk en tegenafdruk maken. Noodvoorziening maken.

Na de eerste zitting

tijdelijke voorziening

Vertel duidelijk aan de patiënt dat de voorziening die geplaatst is een tijdelijke voorziening is. Een noodvoorziening, bijvoorbeeld een noodkroon, wordt gemaakt om een aantal redenen. Ten eerste ziet het er ‘normaler’ uit, vooral in het front. Verder wordt de stomp door de noodkroon beschermd tegen prikkels van buitenaf en de buurelementen kunnen niet in de open ruimte zakken. Alles blijft op die manier goed op zijn plaats staan. Deze tijdelijke voorziening zit minder goed vast dan een definitieve voorziening. De patiënt moet voorzichtig zijn met eten van harde en plakkerige etenswaren, omdat de noodvoorziening daarvan kan losraken. Wanneer de noodkroon losraakt, moet de patiënt contact opnemen met de praktijk. Wanneer dit in het weekend gebeurt, kan de patiënt de noodkroon even vastzetten met een stukje kauwgum. Zodra de praktijk weer open is, moet de patiënt contact opnemen met de praktijk.

60

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Stappen tijdens de tweede zitting

1 2 3 4 5

Verwijderen noodvoorziening. Passen. Cementeren. Controle definitieve voorziening. Interdentale reiniging.

Na de tweede zitting

Vertel de patiënt dat de gingiva wat gevoelig kan zijn doordat de kroonrand daar mooi aansluit. Daarnaast is een uitgebreide mondhygiëne-instructie van belang (zie hoofdstuk 4).

3.5

edentate kaak volledige prothese partiële prothese

Prothese Een prothese is een uitneembare voorziening ter vervanging van een aantal of alle elementen. Als er geen tanden en kiezen meer in de mond van de patiënt staan, spreken we van een edentate kaak. In dat geval wordt er voor de patiënt een volledige prothese gemaakt. Indien een aantal elementen nog aanwezig is, kan ook een partiële prothese worden vervaardigd. Voor de patiënt is een prothese een confronterende en ingrijpende gebeurtenis, vooral een volledige prothese. De meeste patiënten vinden het een naar idee als hun laatste elementen geëxtraheerd worden. Het is van belang de patiënt goed te begeleiden in het proces naar de prothese. Tijdens de eerste afspraak bespreekt de tandarts de mogelijkheden. Hij luistert daarbij goed naar de wensen van de patiënt. v oorlicht in g en advies v o o r e n t i j d en s d e behan delin g

Een prothese maken is een tijdrovend en precies proces. Patiënten komen gedurende dit proces een aantal keren langs in de praktijk. Belangrijk is om de patiënt goed te informeren over alle stappen van de behandeling. Vooral wanneer het een oudere patiënt betreft, is het belangrijk om informatie te herhalen.

3

voorlichting en advies

61

Eerste zitting: (alginaat) afdrukken

Voor patiënten ook wel bekend als ‘happen’. Adviseer de patiënt om goed door de neus te blijven ademen om een kokhalsneiging te voorkomen. Als assistent speel je een grote rol bij het geruststellen van de patiënt. Blijf daarom in de buurt en stel de patiënt op zijn gemak. Je kunt alvast klaarstaan met een servetje en een bekertje water. Vertel de patiënt dat er gipsmodellen van de afdrukken worden gemaakt (laat een voorbeeld zien) en dat hierop speciale afdruklepels worden gemaakt die precies om zijn kaken passen (individuele lepels). Tweede zitting: afdrukken met individuele lepels

Met de individuele lepels kunnen de precisieafdrukken worden gemaakt. Dit wordt gedaan met behulp van afdrukmaterialen op siliconen basis. Dit materiaal drukt veel nauwkeuriger af dan alginaat. Hierbij is het weer van groot belang de patiënt te begeleiden en te instrueren. Let erop dat het afdrukmateriaal niet op de kleding van de patiënt komt; eventuele vlekken zijn lastig te verwijderen. Derde zitting: beetbepaling

Tijdens dit bezoek aan de praktijk wordt de relatie tussen onderkaak en bovenkaak bepaald. Vertel de patiënt dat de tandarts de natuurlijke situatie met eigen tanden en kiezen zo goed mogelijk wil nabootsen. Er wordt tijdens deze afspraak veel bekeken en gemeten. Ook de kleur en eventueel de vorm van de elementen worden bepaald. Vierde zitting: passen in was

De kunsttanden en -kiezen worden door de tandtechnicus opgesteld in was. Tijdens deze afspraak wordt door tandarts en patiënt goed gekeken of alles goed past en of alles voor de patiënt naar wens is. In deze fase kan nog iets hersteld worden aan het uiterlijk van de prothese. Adviseer de patiënt van tevoren om zelf heel goed mee te kijken in de spiegel en eventuele bijzonderheden te melden aan de tandarts.

62

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Vijfde zitting: plaatsen van de prothese

Een spannende fase voor de patiënt. Tijdens deze afspraak wordt de prothese geplaatst. Indien het een immediaatprothese betreft, zullen de frontelementen geëxtraheerd worden en de prothese zal hier direct overheen worden geplaatst. Geef in dat geval goede voorlichting en instructie over de extractiewonden (zie paragraaf 3.7). ad viezen n a afloop van d e be h a n d e l i n g  Wennen De patiënt zal erg moeten wennen aan zijn (nieuwe) prothese. Bereid de patiënt hierop voor om teleurstellingen te voorkomen. Eten en praten zullen anders gaan dan zonder prothese of met de oude prothese. Ook de smaaksensatie zal in het begin anders zijn dan gewend, evenals de speekselvloed. Dit laatste is vooral het geval als de patiënt voor het eerst een prothese draagt. De mond voelt de prothese als iets tijdelijks en kan hierop reageren met de aanmaak van meer speeksel. Denk maar aan het speeksel dat wordt aangemaakt als je een snoepje in je mond hebt.

x

anders eten en praten

 Immediaatprothese Indien een immediaatprothese is geplaatst, betekent dit dat er in de laatste zitting vlak voor het plaatsen van de prothese nog een aantal frontelementen is geëxtraheerd. In de mond zijn extractiewonden aanwezig waar de prothese overheen is geplaatst. Patiënten maken zich nogal eens zorgen over de verse wonden met daarbovenop meteen de geplaatste prothese. Belangrijk is om patiënten hierover de volgende informatie te geven. − De prothese dient als een soort wondverband. − De eerste dagen kan het beste zacht voedsel gegeten worden. Kauwen kan pijnlijk zijn. − Het is belangrijk om de eerste twee dagen de prothese niet uit te doen. De extractiewonden kunnen dan beter genezen.

x

frontelementen extractiewonden

De patiënt zal na twee dagen voor nacontrole bij de tandarts komen. Deze zal de prothese uit de mond halen om de extractiewonden te inspecteren en de prothese schoon te maken.

3

voorlichting en advies

63

m ogelijke complicat i e s  Drukplekjes Het kan zijn dat de prothese ergens op de mondslijmvliezen drukt. De mondslijmvliezen zijn erg kwetsbaar en door irritatie van de drukkende prothese ontstaan wondjes op de slijmvliezen. Belangrijk is om patiënten hierop voor te bereiden, omdat het regelmatig voorkomt. Ook moeten patiënten weten dat ze hiervoor kunnen bellen naar de praktijk en dat de oplossing vaak simpel is. De tandarts spoort het drukplekje op en slijpt de prothese op die plaats een klein beetje in. De ontstane irritatieplekjes zullen daarna meestal binnen een à twee dagen verdwijnen.

x

kwetsbaar

 Loszittende prothese Na het extraheren van elementen zal de processes alveolaris slinken (zogenaamde botresorptie). De eerste paar maanden slinkt het bot het snelst. Door de ontstane ruimte tussen kaak en prothese zal deze los(ser) gaan zitten door gebrek aan retentie. Voor patiënten is dit erg vervelend: ze hebben het gevoel dat de prothese te groot is geworden. In werkelijkheid zijn de kaken te klein geworden voor de prothese. Een nieuwe prothese is gelukkig niet nodig; bij het tandtechnisch laboratorium kan de prothese ‘opgevuld’ worden met kunsthars. Opvullen kan op twee manieren, namelijk door middel van relinen of door rebasen. Het rebasen wordt pas later gedaan, als het slinken van de kaak niet meer zo snel gaat.

x

botresorptie

retentie

 Reparatie Er kan altijd iets kapotgaan aan een prothese. Tijdens het poetsen kan de prothese bijvoorbeeld op de badkamertegels vallen en breken. Adviseer de patiënt meteen naar de praktijk te bellen wanneer zijn prothese kapot is. Meestal wordt de prothese opgestuurd naar de tandtechnicus voor reparatie. Als de prothese spontaan is gebroken in de mond van de patiënt, is dit een teken dat de prothese niet goed meer past. Vaak wordt dan in overleg met de patiënt een nieuwe prothese gemaakt.

x

64

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

3.6 3.6.1

Cosmetische behandelingen Uitwendig bleken

Een mooi gebit wordt voor mensen steeds belangrijker. Bleken kan eraan bijdragen dat de tanden er witter uitzien. Tegenwoordig kun je zelfs in een winkelstraat je tanden laten bleken. Soms is daar een tandarts aanwezig, vaak niet. De patiënt wil wittere tanden en geen zwakkere tanden met rare vlekken. De eigen tandarts kent het gebit goed en kent de voorgeschiedenis van het gebit. Adviseer patiënten dan ook altijd om de eigen tandarts te raadplegen. adviezen voor en t ijde n s d e be h a n d e l i n g

Voordat een patiënt voor het uitwendig bleken van zijn gebit kiest, moet hij goed op de hoogte zijn van alle voor- en nadelen. Geef de patiënt een goed advies over bleken. x De  behandeling wordt bepaald aan de hand van de soort verkleuring. Bleken is niet altijd de meest geschikte oplossing. x Vullingen,  kronen en bruggen bleken niet mee, waardoor kleurverschil kan optreden. x Blauwgrijze  verkleuringen, door oude amalgaamvullingen, bleken niet mee. x De  grijze verkleuring van een dode tand verkleurt ook niet door uitwendig bleken. Hiervoor wordt aangeraden deze ene tand van binnenuit te laten bleken door de tandarts. x Bleken  heeft slechts tijdelijk effect; na verloop van tijd zal de oorspronkelijke tandkleur terugkomen. x Bij  gebruik van bleeklepels kan de patiënt last krijgen van braakneigingen. Belangrijk is dat de patiënt geen bleekgel doorslikt. x Zelf  bleken met behulp van bleekmethodes die te koop zijn via internet is onveilig. De lepels passen niet op je eigen gebit en de concentratie waterstofperoxide is vaak hoog. x Bleken  in de tandartspraktijk is een veiligere methode dan thuis bleken. adviezen n a afloop van d e beh an d el i n g

Wanneer de tanden in de praktijk zijn gebleekt, geef je de patiënt de volgende adviezen.

3

voorlichting en advies

65

Figuur 3.5 Doffe

elementen door te lang bleken.

x

x

 Door het bleken wordt het glazuur iets poreuzer, maar dit herstelt zich na de behandeling weer. Vooral de eerste week na de behandeling kunnen koffie, rode wijn, citrusvruchten en voedingswaren met kleurstoffen (bijvoorbeeld jam) het resultaat beinvloeden. Roken wordt na de behandeling ook sterk afgeraden.  Door natuurlijke veroudering blijven elementen van kleur veranderen. Ook bij gebleekte elementen blijft dit proces doorgaan.

m ogelijke complicat i e s

Bij het bleken, ook in een tandartspraktijk, kunnen complicaties optreden.  Gevoelige tanden Dit kan optreden bij het gebruik van bleeklepels en bij bleken met behulp van een bleeklamp. Adviseer de patiënt om contact op te nemen met de tandarts wanneer dit gebeurt.

x

 Brandwondjes De waterstofperoxide kan langs de bescherming van de slijmvliezen lekken, waardoor deze irritatieplekjes ontstaan. Na een paar uur verdwijnen deze plekjes weer.

x

66

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

3.7

Chirurgische behandelingen Bij chirurgische behandelingen in de algemene tandartspraktijk kun je denken aan: x extracties  ; x gecompliceerde  extracties; x parodontale  chirurgie; x plaatsen  van een implantaat.

beangstigend idee

Patiënten zien vaak erg op tegen een chirurgische behandeling. Het idee dat er in de mond wordt gesneden of dat er krachten worden uitgeoefend in de mond om een element te extraheren, is vaak beangstigend. Een uitgebreide voorlichting voorafgaand aan de behandeling, zowel mondeling als schriftelijk, en het geruststellen tijdens de behandeling helpen om de angst onder controle te houden. v oorlicht in g en advies v o o r e n t i j d en s d e behan delin g

medische anamnese

Bij chirurgische ingrepen zal de tandarts altijd de medische anamnese nogmaals doornemen met de patiënt en vragen of er nog veranderingen zijn binnen de aanwezige gegevens. Belangrijke basisgegevens zijn. x Is  de patiënt de afgelopen periode nog bij huisarts/specialist geweest? x Is  er de afgelopen periode iets veranderd in de gezondheid van de patiënt? x Is  er de afgelopen periode iets veranderd in het medicijngebruik van de patiënt? De tandarts moet voor aanvang van de chirurgische ingreep op de hoogte zijn van de volgende zaken. x Gebruikt  de patiënt anticoagulantia? x Gebruikt  de patiënt andere medicijnen? x Heeft  de patiënt hemofilie? x Heeft  de patiënt diabetes mellitus? Zo ja, is hij goed ingesteld? x Is  de patiënt zwanger? x Is  er kans op een endocarditis? x Heeft  de patiënt angina pectoris? x Is  de patiënt ergens allergisch voor?

3

x x

voorlichting en advies

67

 Zijn er eerdere ervaringen met lokale anesthesie?  Is de patiënt in het verleden bestraald in het hoofd-halsgebied?

zoveel vragen ?

aangepaste werkwijze

Patiënten kijken wel eens op van alle vragen die gesteld worden en vragen dan aan jou of aan de tandarts waarom jullie dit allemaal moeten weten. Je kunt de patiënt uitleggen dat de tandarts deze informatie nodig heeft in verband met de verdoving, de (bloederige) ingreep en de wondgenezing. Bepaalde aandoeningen of medicijnen vereisen een aangepaste werkwijze van de tandarts. Dit alles wordt gedaan om de behandeling zo goed en veilig mogelijk te laten verlopen voor de patiënt. Een chirurgische ingreep kan zorgen voor napijn en soms een gezwollen wang. Het is dan ook prettig als de patiënt de volgende informatie van tevoren mee krijgt. x Het  is verstandig om iemand mee te nemen naar de praktijk, die u daarna naar huis kan brengen als dit nodig is. x Na  de ingreep mag geen zware arbeid worden verricht; denk hierbij bijvoorbeeld aan een baan in de bouw. Sommige patiënten willen graag weten wat er gebeurt in de mond en andere patiënten juist weer niet. Vooral bij chirurgische behandelingen is het raadzaam van tevoren aan de patiënt te vragen of je dingen moet uitleggen en laten zien of juist niet. Lees de volgende casus als voorbeeld.

Casus mevrouw Van Veen Mevrouw Van Veen is al jaren patiënt in de praktijk van tandarts Vis. Ze heeft een goed onderhouden gebit en veel meer dan een beetje tandsteen wordt er tijdens de halfjaarlijkse controle niet gezien. Vorig jaar heeft mevrouw haar tanden laten bleken bij de mondhygiënist. Tandartsassistente Kim was bij de behandeling aanwezig en liet mevrouw Van Veen alle benodigdheden zien. De mondhygiënist vertelde bij elke stap wat er gebeurde en waarom. Na afloop van de behandeling was mevrouw Van Veen heel tevreden en ze vertelde dat ze het heel fijn vond dat alles zo duidelijk werd uitgelegd.

68

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Vorige week moest er onverwachts een verstandskies worden getrokken nadat de kroon was afgebroken, waardoor een gecompliceerde extractie een feit werd. Kim legde keurig alle stapjes uit aan mevrouw Van Veen en liet haar het raspatorium en de boor zien om het kaakbot te verwijderen. Na afloop vertelde mevrouw dat ze liever niets had geweten over de behandeling. Het maakte haar vooral bang nu ze wist wat de tandarts met een instrument in haar mond ging doen.

ad viezen n a afloop van d e be h a n d e l i n g

Na een chirurgische ingreep is het belangrijk de patiënt rustig te informeren over de volgende zaken. Geef de informatie op papier mee, zodat de patiënt het thuis nog eens rustig kan nalezen. x Na  een extractie is het belangrijk dat de patiënt gedurende 30 minuten op het aangebrachte steriele gaasje bijt. Dit helpt bij de bloedstolling. x Bij  een chirurgische ingreep is er een grote kans op zwelling van de wang. Dit kan zoveel mogelijk worden tegengegaan door een koelelement of ijsblokjes in een theedoek te wikkelen en dit ongeveer vijftien minuten tegen de wang aan te houden. Thuis kan de patiënt dit nog een paar keer herhalen. x In  de eerste 24 uur moet spoelen met water of een andere vloeistof afgeraden worden, evenals het zuigen aan de mond. Door het spoelen of zuigen wordt het bloedstolsel weggespoeld, wat een negatieve invloed op de wondgenezing heeft. x In  de eerste 24 uur mag de patiënt niet roken. Nicotine heeft een bloedvatvernauwende werking en hiermee een negatieve invloed op de wondgenezing. x De  eerste 24 uur mag de patiënt geen alcohol drinken. Alcohol verdunt het bloed, waardoor de kans op nabloeding toeneemt. x De  eerste 24 uur mag de patiënt geen zware arbeid verrichten. Denk bijvoorbeeld aan sporten, zware dingen tillen en veel bukken. Door zware inspanning gaat het hart sneller pompen, stroomt het bloed sneller en hierdoor komt er druk op de wond te staan, waardoor deze open kan gaan. x De  patiënt moet heel voorzichtig poetsen met een zachte tandenborstel rondom de wond. De andere elementen moeten heel

3

x

x

x

x

voorlichting en advies

69

goed gepoetst worden om te zorgen dat er zo min mogelijk bacteriën en voedselresten in de wond terechtkomen.  De patiënt kan tegen de napijn een paracetamol innemen. Pijnstillers die acetylsalicylzuur bevatten (bijvoorbeeld Aspirine) moeten worden afgeraden. Deze pijnstillers zijn bloedverdunnend, waardoor de kans op nabloeding ontstaat. Napijn aan een wond is niet te voorkomen en kan twee tot drie dagen duren. De patiënt zal na deze mededeling gerustgesteld zijn en niet na twee uur (als de verdoving is uitgewerkt) ongerust opbellen met de vraag of de pijn wel normaal is.  Leg de patiënt uit dat een beetje bloed vermengd met speeksel al gauw veel meer bloed lijkt. Een beetje bloed op de dag van de ingreep is normaal. Deze informatie stelt de patiënt gerust en voorkomt dat hij al snel na de behandeling in paniek naar de praktijk belt vanwege een vermeende nabloeding.  De meeste hechtingen die in de tandheelkunde worden gebruikt lossen vanzelf op. De patiënt hoeft dus niet terug te komen voor het verwijderen van hechtingen. Indien een ander soort hechtmateriaal wordt gebruikt, zal de tandarts hierover uitleg geven.  Geef de patiënt passende informatie en adviezen over de anesthesie (zie paragraaf 3.2.1).

m ogelijke complicat i e s  Nabloeding Een nabloeding is een hevige en langdurige bloeding uit de wond. Meestal komt de bloeding vanuit de gingiva. Een nabloeding kan ontstaan door trauma van het bloedstolsel, bijvoorbeeld door spoelen van de mond in de eerste 24 uur, of trauma van de gingiva door tandenpoetsen of tijdens het eten. Indien een patiënt belt die bloedverdunners gebruikt of een (oudere) patiënt met andere medische aandoeningen, laat je hem altijd even langskomen in de praktijk. Als het een gezonde patiënt betreft bij wie de behandeling zonder complicaties is verlopen, volg je het volgende stappenplan. − Stel de patiënt gerust. − Achterhaal of de patiënt misschien heeft gespoeld met water of gezogen aan de wond, waardoor het stolsel is weggespoeld. − Vraag of de patiënt recentelijk heeft gegeten of zijn tanden heeft gepoetst (trauma gingiva).

x

70

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

− Laat de patiënt nogmaals gedurende 30 minuten op een dubbelgevouwen steriel gaasje bijten. Als de patiënt geen steriel gaasje bij de hand heeft, kan hij een schoon washandje gebruiken om op te bijten. − Als de bloeding na een half uur niet gestopt is, laat je de patiënt terugbellen en voor controle naar de praktijk komen.  Trismus Trismus is het moeilijk kunnen openen van de mond ten gevolge van kramp in de kauwspieren. Dit kan vaak ontstaan als reactie op een trauma, bijvoorbeeld door het toedienen van anesthesie, of door het lange tijd krampachtig openhouden van de mond bij bijvoorbeeld het verwijderen van een verstandskies. Trismus duurt meestal een paar dagen tot een week.

x

 Alveolitis Alveolitis is een ontsteking van de alveole. Deze ontsteking treedt twee tot vier dagen na een extractie op. Alveolitis komt vooral voor bij extractiewonden in de molaarstreek van de onderkaak. De ontsteking kenmerkt zich door: − hevige pijn die vaak uitstraalt naar het oor of de basis van de onderkaak; − onaangename geur/smaak; − blauwgrijs beslag op de alveole(wand); − de alveole zal pijnlijk zijn bij aanraking.

x

De ontsteking kan optreden als gevolg van: − beschadiging van de alveolewand; − losliggende botfragmentjes in de alveole; − restanten van vulmaterialen, tandsteen of plaque in de alveole; − afwezigheid coagulum (bijvoorbeeld door spoelen van de mond); − roken of alcoholgebruik gedurende het genezingsproces.

pijnstiller

Bij verdenking van een alveolitis stel je de patiënt gerust, vertel je dat de wondgenezing waarschijnlijk is vertraagd en dat de tandarts er even naar moet kijken. Na behandeling door de tandarts geneest de extractiewond in ongeveer tien dagen. De patiënt kan tot die tijd nog last van de wond hebben. Een pijnstiller zoals paracetemol of een NSAID (non-steroidal anti-inflammatory drug) zoals Ibuprofen of Naproxen kan worden gebruikt om de pijn te onderdrukken.

3

3.8 3.8.1

tandstandafwijkingen

voorlichting en advies

71

Orthodontische behandelingen Brackets

De orthodontische brackets zijn in de volksmond bekend als de ‘slotjesbeugel’. Er wordt op ieder element een klein slotje geplakt, waar een orthodontische draad doorheen past. Met brackets kunnen tandstandafwijkingen worden gecorrigeerd. Kaakstandafwijkingen kunnen niet met brackets worden gecorrigeerd. De orthodontische draad zorgt voor verschuiving van de gebitselementen. De orthodontist of de mondhygiënist plaatst de brackets op de elementen, de tandartsassistent plaatst vaak de orthodontische draad in de brackets. Daarnaast heeft de tandartsassistent een belangrijke rol bij het geven van voorlichting en instructies over de reiniging van de brackets. adviezen voor en t ij d e n s d e be h a n d e l i n g

motivatie

Het slagen van een behandeling met behulp van brackets hangt voor een groot deel af van de medewerking van de patiënt. De orthodontist zal de patiënt aanspreken op motivatie en medewerking aan de behandeling. Voordat de brackets worden geplaatst, is het belangrijk dat je het volgende aan de patiënt vertelt. x Het  plaatsen van brackets is niet pijnlijk. Wel kan het zo zijn dat er pijn aan de tanden optreedt door de druk die op de tanden staat. x De  tijd die nodig is voor een behandeling (bijvoorbeeld enkele jaren) valt vaak tegen voor een patiënt. Bereid de patiënt (en de ouders) daar goed op voor. Leg duidelijk uit wat er tijdens het plaatsen van de brackets gebeurt. Leg stap voor stap uit wat de behandeling inhoudt en welke materialen worden gebruikt. Stel de patiënt gerust door af te spreken dat de patiënt de hand mag opsteken wanneer een pauze gewenst is. Bij jonge, angstige patiënten kun je de tell-show-feel-do-methode goed gebruiken om je uitleg te verduidelijken. Demonstreer alles wat gebruikt gaat worden op de tray of de hand van de patiënt.

72

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

ad viezen n a afloop van d e be h a n d e l i n g

Wanneer de orthodontist het plaatsen van de brackets heeft afgerond, geef je de patiënt de volgende informatie over deze beugel. x Wees  voorzichtig met de brackets. Je mag niet aan de draad en/of de slotjes peuteren. Daarvan kan de beugel stukgaan. x Bijt  geen harde dingen af, zoals appels, stokbrood of noten. Ook daar kunnen de brackets van afbreken. x Eet  geen plakkerige dingen, zoals toffees en kauwgum. Dit soort snoep blijft plakken aan de beugel en is daardoor moeilijk te verwijderen. x De  tanden gaan de eerste dagen pijnlijk aanvoelen. Dit komt door de spanning die op de elementen wordt uitgeoefend. Je kunt hiervoor een paracetamol innemen. x Neem  direct contact op met de praktijk wanneer er iets stukgaat aan de beugel. Daarnaast is een goede mondhygiëne bij deze vaste apparatuur belangrijk (zie paragraaf 4.5). mogelijke complicat ie s  Losraken van brackets Bij iedere patiënt komt het wel een keer voor dat een bracket losraakt. Patiënten moeten daarmee niet te lang blijven rondlopen, maar direct contact opnemen met de praktijk.

x

 Losse of prikkende draad Wanneer de draad prikt in de wang van de patiënt, willen ouders deze nog wel eens afknippen. Het feit dat de draad prikt, betekent dat de draad verschoven is of niet goed zit. De patiënt moet hiervoor naar de praktijk komen en niet zelf aan de beugel gaan knutselen.

x

 Wondjes in de wang of aan de tong Zeker in het begin voelen de brackets erg scherp aan. De slijmvliezen in de mond moeten hieraan wennen. Wanneer er wondjes optreden, kan een speciale was op de brackets worden geplakt, zodat ze wat zachter aanvoelen en de wondjes kunnen dichtgroeien.

x

3

3.8.2

headgear

voorlichting en advies

73

Headgear

Een headgear kennen de meeste mensen als een buitenboordbeugel. Met een headgear kan de groei van de bovenkaak worden geremd. Een headgear bestaat uit twee u-vormige metalen bogen die aan elkaar zijn bevestigd: een binnenboog en een buitenboog. Om de eerste bovenmolaren worden metalen banden aangebracht. Voorafgaand aan het plaatsen van de banden, worden kleine elastiekjes tussen de kiezen geplaatst; dit heet separeren. De separatie-elastiekjes maken ruimte tussen de kiezen, zodat de banden er makkelijker tussen passen. Aan de buccale zijde van de molaarbanden zit een klein buisje bevestigd. De binnenboog van de headgear wordt in de buisjes geschoven, zodat de boog aan het gebit bevestigd is. De buitenboog van de headgear loopt buiten de mond, langs de wangen, en wordt aan een nekband bevestigd. Deze elastische band zorgt voor trekkracht aan de headgear, waardoor deze een kaakstandafwijking kan corrigeren. De trekkracht is naar achteren gericht en daardoor wordt de voorwaartse groei van de bovenkaak geremd. De eerste molaren worden naar distaal getrokken, waardoor mesiaal van de molaren ruimte ontstaat. De headgear is uitneembaar. voorlicht in g en adv i es v o o r en t i j d e n s d e behan delin g

Het slagen van een behandeling met behulp van een headgear hangt af van de medewerking van de patiënt. De orthodontist zal de patiënt aanspreken op zijn medewerking aan de behandeling en zijn motivatie. Je kunt dit kort voor het plaatsen nog eens benadrukken. Voor de headgear wordt geplaatst, is het belangrijk dat je het volgende aan de patiënt vertelt. x Het  plaatsen van de molaarbanden is niet pijnlijk. Er wordt wel kracht gezet om het bandje over de kies te duwen, maar het mag geen pijn doen. x De  headgear moet veertien tot zestien uur per dag gedragen worden (of het aantal uren dat is afgesproken met de orthodontist). Gebeurt dit niet, dan werkt de beugel niet en zal de beugel langer gedragen moeten worden.

74

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

ad viezen n a afloop van d e be h a n d e l i n g

oefenen met de patiënt

Wanneer de orthodontist de molaarbanden en de headgear heeft geplaatst, oefen je met de patiënt in de praktijk net zolang tot hij zelf de binnenboog in de buisjes kan plaatsen. Vervolgens geef je een instructie aan de patiënt mee. x Draag  de headgear veertien tot zestien uur per dag (of spreek het aantal uren af dat de orthodontist heeft aangegeven). x Doe  de headgear vooral ’s nachts tijdens het slapen in. Dan kan de beugel lang achter elkaar zijn werk doen. x Doe  de headgear uit tijdens het eten of sporten. x Ga  voorzichtig om met de headgear. x De  kiezen gaan de eerste dagen pijnlijk aanvoelen. Dit komt door de spanning die op de elementen wordt uitgeoefend. Je kunt hiervoor een paracetamol innemen. x Neem  direct contact op met de praktijk wanneer er iets kapotgaat aan de beugel. Daarnaast is een goede mondhygiëne bij de headgear belangrijk (zie paragraaf 4.5). mogelijke complicat ie s  Losraken van een molaarband Het komt wel eens voor dat een molaarband losraakt. De headgear mag dan niet meer gedragen worden, omdat dan een scheve trekkracht ontstaat. De patiënt moet in dat geval contact opnemen met de praktijk.

x

 Wondjes in de wang of aan de tong Vooral in het begin kunnen de buisjes van de banden erg scherp aanvoelen. De slijmvliezen in de mond moeten hieraan wennen. Wanneer er wondjes optreden, kan een speciale was op de buisjes worden geplakt, zodat ze wat zachter aanvoelen en de wondjes kunnen genezen.

x

slijmvliezen moeten wennen

3

3.8.3

dubbeldekker

kaakstandafwij-

voorlichting en advies

75

Activator

Een andere veelgebruikte beugel is de activator. Hij wordt vaak blokbeugel of dubbeldekker genoemd. Een activator is een beugel die uit een onder- en bovengedeelte bestaat, waardoor het een groot blok in de mond is. De beugel zit aan de bovenkaak vastgeklemd. De onderkaak moet daardoor een beetje naar voren worden geschoven zodat de onderelementen in de beugel kunnen dichtbijten. Bij praten of slikken moet de onderkaak naar voren worden bewogen en wordt de beugel actief. De groei van de onderkaak wordt door de activator gestimuleerd en de groei van de bovenkaak geremd. Ook met deze beugel wordt de kaakstandafwijking gecorrigeerd.

king

adviezen voor en t ij d e n s d e be h a n d e l i n g

Het slagen van een behandeling met behulp van een activator hangt af van de medewerking van de patiënt. De orthodontist zal de patiënt aanspreken op zijn medewerking aan de behandeling en zijn motivatie. Je kunt dit kort voor het plaatsen nog eens benadrukken. Voordat de activator wordt geplaatst, is het belangrijk dat je het volgende aan de patiënt vertelt. x De  activator is een losse beugel, die je zelf in en uit kunt doen. x De  activator werkt alleen als deze goed gedragen wordt. Je moet de beugel minimaal zestien uur per dag dragen (of het aantal uren dat met de orthodontist is afgesproken). adviezen n a afloop v a n d e be h a n d e l i n g

Wanneer de orthodontist de activator heeft geplaatst, geef je de volgende instructie aan de patiënt mee. x Je  moet de activator minimaal zestien uur per dag dragen. Dat betekent dat je de beugel zowel overdag als ’s nachts moet dragen. x Tijdens  het eten of sporten moet je de activator uitdoen. x Praten  kan in het begin heel lastig zijn met deze beugel. Het is belangrijk om te leren praten met de kiezen op elkaar. Dan wordt de beugel geactiveerd. Ook heb je veel meer speeksel in de mond, waardoor je sneller gaat slissen. Als je de beugel goed draagt, gaat dit sneller over.

76

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

x

x

 Ga voorzichtig om met de activator. Bewaar de activator tijdens het eten of sporten in het doosje, zodat hij niet kan beschadigen.  Neem direct contact op met de praktijk wanneer er iets kapotgaat aan de beugel.

Daarnaast is een goede mondhygiëne bij de activator erg belangrijk (zie paragraaf 4.5). mogelijke complicat ie s  Spierpijn In het begin kan de activator spierpijn geven. Dat is een teken dat de beugel werkt. Blijf de activator goed dragen en doe hem niet uit als je spierpijn hebt.

x

spierpijn

 Drukplaatsen op de slijmvliezen Waar de beugel op de slijmvliezen drukt, kunnen pijnlijke plekjes ontstaan. Drukplaatsen onder de tong wijzen erop dat de onderkaak niet ver genoeg naar voren wordt geschoven.

x

4

Voorlichting en instructie na het plaatsen van tandheelkundige voorzieningen

4.1

Inleiding Na het plaatsen van tandheelkundige voorzieningen, zoals orthodontische beugels, implantaten en volledige protheses, is het belangrijk om de patiënt voor te lichten over de zojuist geplaatste voorziening. Deze voorziening is meestal nieuw voor de patiënt. Het voelt raar in het begin en de tong is erg nieuwsgierig naar dit nieuwe materiaal in de mond. Waarmee moet de patiënt rekening houden tijdens het dragen van de voorziening en hoe moeten het gebit en de voorziening gereinigd worden? Tijdens de mondelinge voorlichting doorloop je de eerste drie stappen van het model van Balm (openstaan, begrijpen, willen). Om de volgende stappen van het model van Balm te doorlopen (kunnen, doen, volhouden), is een duidelijke instructie met passende adviezen van belang. Aan het einde van dit hoofdstuk weet je welke voorlichting en instructie je aan een patiënt kunt geven na het plaatsen van: x kroon en brugwerk; x protheses;  x implantaten;  x orthodontische  voorzieningen.

4.2

Kroon- en brugwerk Wanneer er in de mond van de patiënt een gegoten en/of gebakken restauratie is geplaatst, betekent dat niet dat de patiënt deze plaats niet meer hoeft te reinigen. Juist op de aansluiting van kroon en ele-

A.C. Schotsman, N. van Os, Voorlichting en advies in de tandartspraktijk, DOI 10.1007/978-90-313-8377-1_4, © 2012 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

78

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

ment bevindt zich een rand waaraan de patiënt extra aandacht moet geven tijdens de dagelijkse reiniging van het gebit. Figuur 4.1 Dui-

delijke kroonrand.

v oorlicht in g

specifieke reinigingstechnieken

Wanneer de patiënt goed weet hoe de structuur in zijn mond eruitziet, zal hij beter begrijpen waarom extra reiniging en specifieke reinigingstechnieken van belang zijn. De voorlichting hierover begint al voordat de constructie in de mond is geplaatst. Leg bij een kroon duidelijk uit dat zich onder de geplaatste kroon nog een (natuurlijke) wortel bevindt. Onder een brug bevinden zich nog twee of meer wortels die als pijlers de brug dragen. Het verwijderen van de plaque op elementen met een kroon of een brug, is vrijwel gelijk aan het verwijderen van plaque op de ‘gewone’ gebitselementen. Vooral de plaats waar zich de kroonrand bevindt en de gingiva daaromheen hebben extra verzorging nodig en het vergt specifieke technieken om dit te reinigen. De gebruikte materialen in een kroon of brug zijn zo duurzaam dat ze minstens tien jaar meegaan. Een goede mondhygiëne heeft veel invloed op de duurzaamheid. Door een ongelukje kan het natuurlijk gebeuren dat een kroon of een brug voortijdig beschadigt.

4

voorlichting en instructie na het plaatsen

79

in st ruct ie en advies

Geef de patiënt de volgende instructies aan de hand van de tellshow-do-methode. x

 Algemeen − Poets volgens de Bass-methode, waarbij de haren van de borstel schuin in de sulcus staan. Dit is de meest geschikte methode bij een kroon of een brug (zie paragraaf 2.3.2). − Gebruik bij het poetsen een weinig abrasieve tandpasta. Het materiaal waarvan de kroon gemaakt is, kan anders beschadigen doordat er krasjes op komen. − Gebruik van een fluoridetandpasta is belangrijk voor de bescherming van blootliggende tandhalzen. − Interdentaal reinigen is noodzakelijk bij zowel een kroon als een brug.

x

 Specifi ek voor de kroon − Gebruik tandenstokers of ragers die goed in de interdentale ruimte passen (zie paragraaf 2.4). − Een single-tufted borsteltje kan ook gebruikt worden om goed de randen van een kroon te reinigen.

x

 Specifi ek voor de brug − Gebruik een rager wanneer de ruimte onder de dummy (het zwevende gedeelte) groot genoeg is. Let op dat de rager niet met het metaal langs de kroon schraapt. Dan ontstaan beschadigingen. − Gebruik superfloss of een brugnaald om onder de dummy te kunnen flossen. Superfloss heeft één stevig uiteinde. Dit uiteinde kan gemakkelijk onder de dummy worden geschoven. Vervolgens kan met de zachte draad daarachter gereinigd worden onder de dummy. Net als bij ‘gewoon’ flossen, wordt de draad met een zagende beweging heen en weer gehaald. Een brugnaald is een naald met een groot oog, gemaakt van zacht plastic. Hier kan floss doorheen gehaald worden. De stevige punt van de brugnaald wordt onder de dummy door gehaald. De brugnaald trekt de floss mee. Vervolgens kan met de floss de zagende beweging onder de dummy worden gemaakt.

80

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

A

B

Figuur 4.2 a en b Brugnaald met floss wordt onder het contactpunt door gehaald.

4.3

Prothese Zowel een partiële als een volledige prothese heeft onderhoud nodig. Veel patiënten met een volledige prothese denken dat ze nu niet meer op halfjaarlijkse controle hoeven komen, aangezien ze denken dat er nu geen cariës of andere problemen meer kunnen ontstaan. Het tegendeel is waar. Bij een patiënt met een volledige prothese zal inderdaad geen cariës meer kunnen ontstaan, maar het is raadzaam om één keer per jaar een controle door de tandarts te laten uitvoeren met het oog op andere mogelijke problemen. De tandarts zal zowel de prothetische voorziening als de mond inspecteren. Hij zal bijvoorbeeld kijken naar: x eventuele  beschadigingen aan de prothese; x eventuele  retentie van de prothese; x mondslijmvliezen  (drukplekjes, ontstekingen, schimmels); x mondhoeken/lippen.  v oorlicht in g

controle

Vertel de patiënt altijd aan het begin van de voorlichting dat het van belang is om elk jaar op controle te komen. Leg uit waar de tandarts tijdens zo’n controle naar kijkt, zodat de patiënt snapt dat het verstandig is om deze controle te laten uitvoeren. Als de prothese niet

4

voorlichting en instructie na het plaatsen

81

prettig zit, drukt of als er andere pijnklachten ontstaan, dient de patiënt altijd contact op te nemen met de praktijk. Het is belangrijk dat de patiënt zowel zijn prothese reinigt als de slijmvliezen van de kaken waarop de prothese de hele dag rust. De prothese dient dagelijks gereinigd te worden om voedselresten en plaque te verwijderen en tandsteenvorming zoveel mogelijk tegen te gaan. Als er veel plaque en tandsteen op de prothese of op de slijmvliezen achterblijven, kan dit een ontsteking veroorzaken aan de mondslijmvliezen en kan er bijvoorbeeld halitose ontstaan. in st ruct ie en advies

Geef de patiënt de volgende instructie aan de hand van de tellshow-do-methode. x Haal  na iedere maaltijd de prothese uit de mond en reinig deze met een protheseborstel en vloeibare handzeep bij de wasbak. Spoel goed na met koud water. x Laat  de wasbak vollopen met water of leg een handdoek in de wasbak om te voorkomen dat de prothese breekt wanneer deze per ongeluk uit de handen glipt. x Masseer  zachtjes met een zachte handtandenborstel de slijmvliezen van de kaken. Er kan een klein beetje tandpasta worden gebruikt voor de frisse smaak. De mondslijmvliezen worden zo gereinigd en tevens gemasseerd, wat zorgt voor een betere doorbloeding. x Reinig  met tandenborstel of tongschraper de tong (zie paragraaf 2.4, tabel 2.5). De tong is een broedplaats voor bacteriën, waardoor halitose kan ontstaan. x Vervang  de protheseborstel en zachte handtandenborstel om de drie maanden. x Gebruik  geen sterk abrasieve reinigingsmiddelen of tandpasta. Hierdoor wordt het oppervlak van de prothese ruwer en kunnen bacteriën, voedingsresten en plaque zich makkelijker hechten aan de prothese. x Gebruik  geen reinigingstabletten. Er zijn veel wateroplosbare reinigingtabletten te koop waarin de prothese kan ‘weken’. Ze maken niet voldoende schoon en sommige stoffen kunnen het prothesemateriaal aantasten en/of ruwer maken. x Om  de prothese een keer extra goed schoon te maken als er bijvoorbeeld tandsteen of aanslag op zit, kan de prothese een nacht

82

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Figuur 4.3 Pro-

theseborstel.

x

x

x

x

4.4

suprastructuur

in een bekertje verdunde keukenazijn (1 deel azijn : 1 deel water) worden gelegd.  Het beste is om de prothese ’s nachts niet te dragen. Zo kunnen de kaken en slijmvliezen even tot rust komen en kan er niets beschadigd raken door onbewust knarsen/klemmen in de nacht.  Als de patiënt zijn prothese ’s nachts absoluut niet wil uitdoen, adviseer hem dan om de bovenprothese in te laten, maar de onderprothese wel uit te doen.  Bewaar de prothese ’s nachts in een afgesloten bakje met een paar druppels water. Zo droogt de prothese niet uit. Vertel de patiënt dat als hij zijn prothese geheel onder water bewaart, er kalkaanslag ontstaat op de prothese.  Patiënten bij wie regelmatig tandsteen wordt gevormd, kun je aanraden om de prothese één keer per week in een bekertje met verdund azijn te leggen.

Implantaten Implantaten bieden tegenwoordig uitkomst als gebitselementen missen of verloren zijn gegaan. Als er een of meer implantaten zijn geplaatst, zijn frequente nazorg en dagelijkse mondhygiëne noodzakelijk voor het behoud van het implantaat. Het implantaat zelf en de daarop geplaatste suprastructuur (bijvoorbeeld een kroon of brug) is niet vatbaar voor cariës en/of ontstekingen. Wel kan er rondom het implantaat een ontsteking ontstaan, zoals perimucositis of peri-implantitis.

4

voorlichting en instructie na het plaatsen

83

Patiënten met implantaten komen elk halfjaar of elk jaar voor controle bij de tandarts. Tijdens de controle of nazorg wordt regelmatig plaque, tandsteen en aanslag verwijderd met behulp van kunststof scalers en curettes. Eventueel worden de suprastructuur en mesostructuur losgeschroefd en schoongemaakt. voorlicht in g

nieuwe elemen-

Patiënten zijn vaak erg blij met de geplaatste implantaten, maar moeten zich ervan bewust zijn dat een goede dagelijkse verzorging nodig is voor het behoud van de implantaten. Aan jou de uitdagende taak om patiënten voorlichting, instructie en advies te geven na het plaatsen van hun nieuwe elementen.

ten

Maak allereerst duidelijk waarom een goede mondhygiëne belangrijk is, zodat de patiënt gaat openstaan voor jouw voorlichting. Laat een afbeelding zien waarop een implantaat en een normaal element staan afgebeeld. Vertel de verschillen en laat zien dat voedselresten en plaque ook rondom een implantaat kunnen gaan zitten. Plaque kan ook rondom een implantaat zorgen voor een ontsteking. Je kunt de patiënt vertellen dat de bekende ontstekingen rondom een implantaat perimucositis en peri-implantitis zijn. Vertel de patiënt wat de kenmerken zijn van deze ontstekingen en laat hiervan afbeeldingen zien. Het is belangrijk dat een patiënt met implantaten elk halfjaar op controle komt. Leg kort uit waarop de tandarts zal letten: x het  implantaat zelf: hoe ziet het implantaat eruit, zit er tandsteen en/of plaque op, zit het implantaat stevig vast; x de  mucosa rondom het implantaat: hoe ziet de mucosa rondom het implantaat eruit; x de  suprastructuur; x botniveau  rondom implantaat. Elk jaar wordt er een controleröntgenfoto gemaakt van het implantaat om te controleren of het nog goed verankerd zit in het kaakbot. in st ruct ie en advies

Overleg van tevoren met tandarts of mondhygiënist welk interdentaal hulpmiddel het beste kan worden geadviseerd.

84

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Figuur 4.4 Ver-

gelijking van een wortel in het kaakbot met een implantaat in het kaakbot.

A

A A A

B

x

x

4.5

doelgroep

B

 Geef de patiënt een poetsinstructie volgens de Bass-methode of een instructie elektrisch poetsen.  Als op de implantaten een volledige of partiële prothese wordt geklikt, geef dan ook voorlichting, instructie en advies over de specifieke prothetische voorziening (zie paragraaf 3.5 en 4.3).

Orthodontische voorzieningen Orthodontische voorzieningen worden vaak geplaatst bij jongeren tussen de negen en twaalf jaar. Juist op die leeftijd zijn jongeren niet met de gezondheid van het gebit bezig en is de mondhygiëne nogal eens beneden peil. De orthodontische voorzieningen worden echter in deze leeftijdsfase geplaatst om optimaal gebruik te maken van de groeispurt. Daarom is het extra belangrijk om deze doelgroep goede voorlichting en instructies over de mondhygiëne tijdens het dragen van de beugel te geven en dit vaak te herhalen tijdens controles van de beugel. Deze voorlichting is ook te gebruiken voor volwassenen die een beugel dragen.

4

voorlichting en instructie na het plaatsen

85

voorlicht in g

De patiënt zal meer gemotiveerd zijn om het gebit goed te verzorgen als hij ervoor openstaat waarom dit noodzakelijk is. Zodra de patiënt begrijpt dat hij cariës kan voorkomen wanneer hij de mondhygiëne op peil houdt, kan dat een extra stimulans zijn om het gebit schoon te houden. Zeker wanneer je de lelijke witte plekken rond de brackets op een foto laat zien, ziet de patiënt de gevolgen van een slechte mondhygiëne in. De patiënt moet daarvoor goed weten wat de beugel doet, hoe de beugel bevestigd is aan de gebitselementen en waar plaque zich vooral kan ophopen. Ook de positie van de gebitselementen, die nog scheef staan, kan zorgen voor extra plaque-ophoping. Figuur 4.5 Ont-

kalkingen rond de plaatsen waar de brackets hebben gezeten. Foto: Daniël van der Meulen, Orthodontiepraktijk Leeuwarden.

in st ruct ie

Er is een onderscheid te maken tussen vaste en uitneembare orthodontische voorzieningen. Gebruik tijdens beide instructies de tellshow-do-methode om de patiënt duidelijk uit te leggen hoe het gebit gereinigd moet worden.

86

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Vaste orthodontische voorzieningen

Bij een vaste orthodontische voorziening is het extra moeilijk om de tanden en kiezen goed schoon te poetsen. De beugel zit eigenlijk in de weg bij het poetsen. Het poetsen kost veel meer tijd en energie dan normaal. Brackets Geef de patiënt de volgende instructie aan de hand van de tellshow-do-methode. x Gebruik  een zachte tandenborstel met afgeronde haren. x Poets  altijd van de achterste kies naar de voortand. Begin daarna bij de andere kies ook achterin en werk steeds naar de voortand, tot de mediaanlijn. x Plaats  de borstel in een hoek van 45 graden naar het tandvlees gericht en poets volgens de Bass-methode de buccale vlakken van dat kwadrant. x Zet  de borstel schuin op de bracket en poets weer alle buccale vlakken van dit kwadrant op deze manier. x Zet  de borstel schuin onder het slotje en poets weer alle buccale vlakken van dit kwadrant. x Doe  dit bij alle buccale vlakken van de kwadranten. x De  palatinale en linguale vlakken en de occlusale vlakken kunnen volgens de Bass-methode worden gepoetst als daar geen brackets zitten. x Herhaal  de stappen nog een keer, schuin naar het tandvlees, schuin op de bracket en schuin onder de bracket. x Poets  bij brackets het gebit drie keer per dag. x Gebruik  iedere dag een rager om onder de orthodontische draad te reinigen. x Gebruik  eventueel een single-tufted borsteltje op moeilijk bereikbare plaatsen. x Beweeg  de rager een paar keer heen en weer tussen de brackets. Zet er niet te veel kracht op: de slotjes kunnen dan losraken.

4

A

voorlichting en instructie na het plaatsen

87

B

Figuur 4.6 Poetsmethode bij brackets. Foto: Daniël van der Meulen, Orthodontiepraktijk

Leeuwarden. Figuur 4.7 Ge-

bruik van een rager tussen de brackets.

extra retentie

Retentiespalk Wanneer de beugelbehandeling is afgerond, wordt vaak een retentiespalk geplaatst om te voorkomen dat de elementen zich gaan verplaatsen. Deze spalk wordt aan de linguale en/of palatinale zijde van de frontelementen vast gecementeerd. De spalk geeft extra retentie voor plaque en dus ook tandsteen. De patiënt zal op de plaats van de spalk langer en grondiger moeten poetsen dan normaal. Adviseer de patiënt daarnaast een tandenstoker of rager te gebruiken om interdentaal en onder de metalen draad door schoon te maken. Ook kan een brugnaald of superfloss worden gebruikt om interdentaal te reinigen. Normaal flossdraad kan niet door de interdentale ruimtes ‘gezaagd’ worden.

88

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Figuur 4.8 Rei-

nigen onder een retentiespalk met flossdraad. Bron: www.blijin-de-rij.nl.

Uitneembare orthodontische voorzieningen

Het reinigen van het gebit bij een uitneembare beugel gebeurt volgens de Bass-methode (zie paragraaf 2.3.2). De beugel zelf moet ook worden gereinigd. Activator, plaatbeugel Verschillende uitneembare beugels bestaan voor een groot deel uit roze kunsthars. Deze kunsthars lijkt hard, maar kan slecht tegen het schuurmiddel in tandpasta. Wanneer met gewone tandpasta wordt gepoetst over de beugel, ontstaan er allemaal kleine krasjes. In de kleine krasjes hoopt zich plaque op, waardoor de beugel erg gaat stinken. De patiënt moet voor de beugel een extra tandenborstel aanschaffen en daarmee de uitneembare beugel met vloeibare zeep poetsen. De beugel moet afgespoeld worden voor deze weer in de mond gaat, anders smaakt het niet lekker en gaat het erg schuimen. Adviseer geen reinigingstabletten, zoals voor protheses, om de beugel in schoon te maken. Deze zijn vaak agressief, waardoor het kunsthars van de beugel slijt.

4

voorlichting en instructie na het plaatsen

89

Als er veel aanslag of tandsteen op de beugel zit, kan de activator in een bakje met verdund keukenazijn. De activator moet daarna goed worden afgespoeld onder de kraan. Headgear, lipbumper Alle metalen delen van uitneembare beugels, zoals een headgear, moet de patiënt iedere dag afspoelen onder de kraan. Als het metaal glimt, is het schoon. De nekband van een headgear kan af en toe in de wasmachine.

5

Voorlichting en instructie bij tandheelkundige problemen

5.1

Inleiding De meeste patiënten weten weinig over de tandheelkundige problemen waarmee zij naar de tandarts komen. Ze kennen de oorzaak vaak niet of onvoldoende en de gevolgen zijn ook vaak onbekend. Daarnaast zijn ze vaak niet op de hoogte van wat zij zelf kunnen doen om een probleem of verergering daarvan te voorkomen. Aan het einde van dit hoofdstuk weet je welke voorlichting en instructies je kunt geven aan patiënten met: x cariës;  x tanderosie;  x xerostomie;  x gingivitis;  x halitose;  x gevoelige  tandhalzen.

5.2

zuren

Cariës In hoofdstuk 2 heb je gelezen dat plaque de veroorzaker is van cariës. De Streptococcus mutans-bacteriën zetten suikers om in zuren. Deze zuren lossen de mineralen in het glazuur op. Als dit afbraakproces lang genoeg doorgaat, ontstaat ontkalking en uiteindelijk een carieus defect. Voordat je begint met het geven van voorlichting, moet jezelf voldoende kennis hebben over cariës.

A.C. Schotsman, N. van Os, Voorlichting en advies in de tandartspraktijk, DOI 10.1007/978-90-313-8377-1_5, © 2012 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media

5

voorlichting en instructie

91

in dicat ie

voedingsanamnese

Wanneer een patiënt veel cariës of een verhoogd cariësrisico heeft, geef je hem specifieke voorlichting om de cariës tegen te gaan. Disclosen (zie paragraaf 2.5) is een goed hulpmiddel om vast te stellen waar de plaque zich bij deze patiënt vooral bevindt. De patiënt ziet dan ook meteen waar de aandachtspunten in zijn gebit zich bevinden. Neem bij de patiënt ook een voedingsanamnese af om vast te stellen hoeveel eet- en drinkmomenten (zuuraanvallen) hij gemiddeld heeft. voorlicht in g

Bij het geven van de cariësvoorlichting richt je je op de volgende maatregelen: x optimale  mondhygiëne (zie hoofdstuk 2); x gebruik  van fluoride (bijvoorbeeld tandpasta of mondspoelmiddel); x maximaal  zeven eet- en drinkmomenten per dag; x regelmatig  tandartsbezoek.

gedragsverandering

Gebruik bij de cariësvoorlichting het model van Balm (zie hoofdstuk 1). Ter preventie van nog meer cariës of het ontstaan van een definitieve beschadiging van het element zal de patiënt een flinke gedragsverandering moeten ondergaan. De patiënt moet er eerst voor openstaan wat de oorzaak van cariës is en dat hij iets kan doen aan de cariës in zijn mond (openstaan). Vervolgens moet de patiënt begrijpen waarmee hij cariës kan voorkomen en hij moet zijn mondhygiëne willen en kunnen verbeteren (begrijpen, willen en kunnen). Vervolgens zal de patiënt de eventueel nieuw aangeleerde poetsmethode ook daadwerkelijk thuis moeten gaan uitvoeren (doen). En hij zal deze poetsmethode moeten volhouden totdat het een gewoonte is geworden (volhouden). in st ruct ie

Neem een voedingsanamnese af en bespreek deze met de patiënt. Gebruik disclosingvloeistof om aan te tonen waar de plaque zich bevindt in de mond van de patiënt. Geef de patiënt een passende mondhygiëne-instructie. Kies een passende poetsmethode en een

92

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

passend interdentaal hulpmiddel bij deze patiënt (zie hoofdstuk 2). Gebruik de tell-show-do-methode om de hulpmiddelen duidelijk uit te leggen. Vraag de patiënt om je uitleg samen te vatten en na te doen hoe de hulpmiddelen gebruikt moeten worden. Geef een folder mee, zodat de patiënt jouw informatie thuis kan nalezen. ad vies

Geef de patiënt bij verhoogde cariësactiviteit een extra fluorideadvies. Adviseer de patiënt altijd te poetsen met een fluoridetandpasta. De patiënt kan daarnaast een mondspoeling met fluoride gebruiken voor het slapengaan. De mondspoeling is effectief als deze een half uur na het poetsen wordt gebruikt. Geef het advies om elk halfjaar op controle te komen in de praktijk, zodat er een goede controle is op het gebit. De tandarts kan dan op tijd ingrijpen bij beginnende cariës.

5.3 direct inwerken van zuren

Figuur 5.1

Tanderosie.

Tanderosie Tanderosie is het oplossen van de harde tandweefsels (glazuur en dentine) door het direct inwerken van zuren die niet door bacteriën worden geproduceerd. De voornaamste boosdoeners zijn voedingsproducten zoals frisdranken en vruchten(sappen), maar ook maag-

5

voorlichting en instructie

93

zuur en zuren uit zwembaden en fabrieken kunnen tanderosie veroorzaken. Tegenwoordig komt tanderosie veel meer voor dan vroeger. Dit heeft vooral te maken met ons voedingspatroon. We laten ons verleiden door het uitgebreide assortiment eten en drinken in de winkels, waardoor we veel meer tussendoortjes nuttigen tussen de drie hoofdmaaltijden door.

Casus Peter Strandman Peter Strandman is een fanatiek sporter. Vijf keer per week staat hij op de tennisbaan. Hij komt vandaag sinds lange tijd op controle bij de tandarts en daar wordt tanderosie in een vergevorderd stadium vastgesteld. De knobbels van zijn molaren zijn al flink afgesleten en een oude amalgaamvulling steekt uit. Peter schrikt erg van deze diagnose en vertelt dat hij heel gezond leeft om in goede conditie te blijven. De tandarts neemt een voedingsanamnese af en hieruit blijkt dat Peter elke dag vier sinaasappels eet en een stuk of negen sportdrankjes drinkt om fit te blijven. Uit de casus blijkt dat Peter denkt dat hij heel gezond leeft door veel te sporten en veel sinaasappels te eten. Sporten en fruit eten zijn inderdaad goed voor ons lichaam, maar fruit kan helaas ook schade aan het gebit aanbrengen als het veel gegeten of gedronken wordt. Daarnaast kan het drinken van veel sportdrankjes flinke schade aanrichten. Belangrijk is om goed door te vragen naar hoeveelheden en hoe het gegeten of gedronken wordt. Eet Peter vier sinaasappels achter elkaar of verdeeld over de dag? Drinkt hij tijdens het tennissen telkens een paar slokjes sportdrank of drinkt hij bijvoorbeeld twee flesjes achter elkaar? in dicat ie

hardste materiaal van ons lichaam

pH-waarde

Glazuur bestaat voor 95% uit mineralen en is daarmee het hardste materiaal van ons lichaam. Ondanks de hardheid van glazuur kan het kapotgaan door onder andere zuren. Door het drinken van zure drankjes of bijvoorbeeld het eten van zure vruchten daalt de pH-waarde van het mondmilieu (plaque/

94

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

speeksel). Een pH van zeven is neutraal; is de pH lager dan zeven, dan spreken we van zuur. Glazuur kan oplossen als de pH-waarde in de mond 5,5 of lager is. Het is belangrijk dat patiënten weten wat de kenmerken zijn van tanderosie. Zo kunnen ze zelf zien en/of merken dat er iets niet goed gaat met hun gebit of dat van hun kinderen. Figuur 5.2 De

pH-waarde

pH-waarde.

zuur

neutraal

basisch

v oorlicht in g

Deze voorlichting is bedoeld voor patiënten met tanderosie veroorzaakt door voedingsmiddelen. Patiënten met tanderosie veroorzaakt door andere factoren worden geadviseerd door tandarts of mondhygiënist. Tanderosie is een niet-omkeerbare slijtage van het glazuur. Dit betekent dat eenmaal afgesleten glazuur niet meer kan aangroeien. Een goede voorlichting is dus van levensbelang voor het glazuur! Patiënten weten vaak dat frisdrank niet goed is voor het gebit, maar weten zij ook dat lightdranken en vruchten(sappen) net zo slecht of soms zelfs nog slechter zijn voor het glazuur? Tijdens de voorlichting doorloop je de eerste drie stappen van het model van Balm: x openstaan;  x begrijpen;  x willen.  Openstaan

Maak aan de patiënt duidelijk wat er aan de hand is met zijn gebit en hoe hij tanderosie kan herkennen. Met behulp van afbeeldingen uit een folder kun je heel goed het verschil tussen beginnende en vergevorderde tanderosie laten zien. Laat ook de aanwezige kenmerken in de mond van de patiënt zien.

5

voorlichting en instructie

95

Begrijpen

Neem een voedingsanamnese af, zodat je een goed beeld hebt van het eet- en drinkgedrag van de patiënt (zie paragraaf 2.6). Vraag goed door naar het gebruik van vruchtensap en frisdrank (welke soort, hoelang het eet- of drinkmoment duurt, gewoonten van de patiënt zoals het spoelen of lang in de mond houden van het product). Let ook goed op welke drankjes in het weekend en tijdens het sporten veel worden gedronken. Veelvoudig gebruik van alcoholische mixdrankjes en energiedrankjes is funest voor het glazuur. Als duidelijk is welke producten de oorzaak van tanderosie zijn, is belangrijk om goed op de producten in te gaan. Leg specifiek de eigenschappen van het product uit, wat erin zit en waarom het zo schadelijk is. Vraag de patiënt om de belangrijkste punten uit je uitleg samen te vatten. light (fris)dran ken e n an d er e bo o s d o e n e r s

Lightdranken zoals cola light zijn minder cariogeen doordat ze geen suikers bevatten. Helaas zijn ze net zo erosief als normale (fris)dranken. Dit komt doordat de zuurgraad ongeveer hetzelfde is. Er worden dus evenveel zuren aan toegevoegd als aan normale (fris)dranken. In tabel 5.1 staan de meest voorkomende producten die tanderosie kunnen veroorzaken met hun gemiddelde pH-waarde. Hoe lager de pH-waarde, hoe zuurder en dus schadelijker voor de harde tandweefsels. Willen

Vraag of je verhaal voor de patiënt duidelijk is en of er nog vragen zijn. Informeer bij de patiënt hoe hij nu tegen zijn voedingspatroon aankijkt en of hij al ideeën heeft om het voortschrijden van tanderosie tegen te gaan. Door deze vragen te stellen, kom je te weten of de patiënt iets wil doen aan zijn voedingspatroon.

96

Tabel 5.1

voorlichting en advies in de tandartspraktijk

Erosieve dranken.

Drankjes

Uitleg

Voorbeelden

Frisdranken zoals cola en updranken

Aan frisdranken worden zuren toegevoegd om de frisse smaak te creëren. Aan cola wordt fosforzuur toegevoegd en aan sinas en 7-up appelzuur of citroenzuur. Dit zuur proef je niet (wordt gemaskeerd) door de toevoeging van suiker, zoetstoffen en andere smaakstoffen.

cola pH 2,4 sinas pH 3 ice tea pH