Tijd voor de dood: Handreiking voor een persoonlijke uitvaart [3 ed.] 978-90-368-1233-7, 978-90-368-1234-4 [PDF]

Tijd voor de dood beschrijft de vele mogelijkheden van bewust en oprecht afscheid nemen van een overledene. Het schrijft

137 102 5MB

Dutch Pages X, 94 [102] Year 2016

Report DMCA / Copyright

DOWNLOAD PDF FILE

Table of contents :
Front Matter....Pages 1-10
Maatschappelijke context....Pages 11-23
Direct na het overlijden....Pages 25-39
Dagen tussen overlijden en uitvaart....Pages 41-58
De dag van de uitvaart....Pages 59-92
Na de dag van de uitvaart....Pages 93-98
Kosten en verzekeringen....Pages 99-102
Back Matter....Pages 103-104
Papiere empfehlen

Tijd voor de dood: Handreiking voor een persoonlijke uitvaart [3 ed.]
 978-90-368-1233-7,  978-90-368-1234-4 [PDF]

  • 0 0 0
  • Gefällt Ihnen dieses papier und der download? Sie können Ihre eigene PDF-Datei in wenigen Minuten kostenlos online veröffentlichen! Anmelden
Datei wird geladen, bitte warten...
Zitiervorschau

Marjon Klaassen Tijd voor de dood

Marjon Klaassen

Tijd voor de dood Handreiking voor een persoonlijke uitvaart

Houten, 2017

Eerste druk, eerste oplage, Elsevier gezondheidszorg, Maarssen 2001 Eerste druk, tweede, licht gewijzigde oplage, Elsevier gezondheidszorg, Maarssen 2004 Eerste druk, derde licht gewijzigde oplage, Elsevier gezondheidszorg, Maarssen 2007 Tweede (ongewijzigde) druk, Bohn Stafleu van Loghum, Houten 2017

ISBN 978-90-368-1233-7 DOI 10.1007/ 978-90-368-1234-4

ISBN 978-90-368-1234-4 (eBook)

© 2017 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. NUR 871 Bohn Stafleu van Loghum Het Spoor 2 Postbus 246 3990 GA Houten www.bsl.nl

Vo o r w o o r d

Ik heb dit boek in één ruk uitgelezen. Het is de eerste maal dat vanuit de professie van de uitvaartondernemer, die voor mensen vaak verbonden is met iets waar ze liever niet aan denken, een dergelijke diepmenselijke benadering van het stervensgebeuren wordt gepresenteerd in boekvorm. De auteur laat in Tijd voor de dood zien dat afscheid mooi en ontroerend kan zijn. Met een bijzondere fijngevoeligheid en een uitstekend oog voor details beschrijft ze vanuit haar praktijkervaring hoe mensen een gebeuren, dat soms kil en zakelijk overkomt, kunnen transfereren in een sfeer van menselijk ontmoeten. ‘Het boek vormt een pleidooi om bewust, oprecht en stap voor stap afscheid te nemen’, schrijft de auteur in haar inleiding. Ze is er werkelijk bijzonder in geslaagd om de lezer mee te nemen in een verhaal dat deuren opengooit, dat mensen helpt nadenken over zinvol afscheid nemen, dat suggesties en mogelijkheden aanreikt om het leven van mensen te eren in de dagen van afscheid nemen. Mensen denken vaak niet aan sterven en aan de mogelijkheden om afscheid te nemen van iemand die nabij is, vooraleer het zich voordoet. Iedereen weet dat verlies tot het leven behoort. Elk leven eindigt met sterven. Iedereen die ons dierbaar is zal ooit komen te sterven. En toch bereiden weinig mensen zich hierop voor. Men wordt er vaak totaal onverwacht mee geconfronteerd. Deze houding kan men bijna veralgemenen ten aanzien van vele maatschappelijke problemen. Zo denkt men er ook pas aan om verkeerslichten te plaatsen als een tweede of een derde kind verongelukt op een zelfde kruispunt. Enkel onder druk van de omstandigheden beantwoordt men aan de nood. Mensen bereiden zich voor op een jaarlijkse vakantiereis. Men koopt een toeristische gids met wetenswaardigheden over de streek waarheen men reist en een goede wegenkaart om de reisroute nauwkeurig te bepalen. Dit laat toe meer uit de vakantie te halen. Is het niet contrasterend dat de meeste mensen zich helemaal niet voorbereiden op de laatste reis die zijzelf en allen die hun dierbaar zijn zullen meemaken: de reis uit dit leven? In weinig gezinnen heeft men hier-

over een boek of een kaart, die aangeeft wat mensen van het stervensproces kunnen verwachten, welke emoties en problemen ze op deze weg kunnen tegenkomen en hoe ze hiermee adequaat kunnen omgaan. Dit boek nodigt mensen uit om vooraf stil te staan bij het gebeuren van afscheid nemen en uitvaartverzorging. We leven in een tijd dat de dood, mede onder invloed van de palliatieve beweging, stilaan meer bespreekbaar wordt, ook al zit het taboe nog sterk verankerd in onze cultuur. Nog steeds ligt het mortuarium verstopt in het ziekenhuiscomplex. De patiënt stapt via de hoofdingang het ziekenhuis binnen, maar als hij komt te sterven wordt hij vaak via een achteruitgang afgevoerd. Zoals het gebeuren van sterven vaak wordt weggeduwd in het leven, heeft het ook nog steeds een marginale plaats in veel zorgvoorzieningen. Zo laat men ook emoties rond de dood niet graag toe. Mensen zijn erg creatief in het wegdrukken van deze emoties of in het verdraaien ervan zodat ze onzichtbaar worden. Het is de verdienste van dit boek dat stil wordt gestaan bij deze emoties. Het helpt mensen vorm en uiting te geven aan verdriet dat soms zo moeilijk in woorden uit te drukken is. In tal van concrete mogelijkheden laat de auteur zien hoe men in rituelen herinneringen en de gedachten en gevoelens hierbij kan kanaliseren naar een veruitwendigde vormgeving. Er wordt meer inhoud en betekenis gegeven aan het uitvaartgebeuren. In deze zin voelt men doorheen dit boek hoe zinvol afscheid nemen een bijzondere betekenis kan hebben om mensen te ondersteunen in de verwerking van het verlies. Een uitvaart is er voor het welzijn van de overblijvenden, en niet alleen voor het begraven of cremeren van de overledene. Het is dan ook belangrijk om het tot een betekenisvol gebeuren te maken. De rouwverwerking wordt ingezet met het onder ogen zien van de realiteit van de dood. De vele menselijke gebaren ronden het harde van deze werkelijkheid wat af. Door de talrijke suggesties die de auteur vanuit haar praktijkervaring aangeeft, kan men van dit afscheid een sociaal gebeuren maken, dat zingevend is in de relaties tussen de aanwezige mensen. Ik hoop dat dit boek zijn weg vindt naar velen, op een moment dat ze nog niet met sterven en afscheid nemen worden geconfronteerd. Het kan hen helpen zich voor te bereiden, om op de momenten waar we misschien het meest intens stilstaan bij de diepere betekenis van leven en samenzijn – de momenten waarop dit samenzijn afbreekt – een warmte en medemenselijkheid te brengen, die velen kunnen meedragen in hun verdere leven. Manu Keirse Klinisch psycholoog en doctor in de medische wetenschappen. Auteur van onder andere Helpen bij verlies en verdriet en Kinderen helpen bij verlies.

Inhoud

9

Inleiding 1

Maatschappelijke context

11

1.1 1.2 1.3

Taboe op de dood Wie bepalen hoe er afscheid wordt genomen? Het belang van goed afscheid nemen

11 17 21

2

Direct na het overlijden

25

2.1 2.2 2.3 2.4

‘Verwacht’ en onverwacht overlijden De verzorging van het lichaam Opbaren Wade of kist?

25

3

Dagen tussen overlijden en uitvaart

41

3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7

Rouwkaart Advertentie Aangifte van overlijden Betrekken van anderen bij het afscheid Maken van een draaiboek voor de dag van de uitvaart De overledene in de kist leggen Sluiten van de kist

41

4

De dag van de uitvaart

59

4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7

Op weg De locatie Dragen Zelf invullen van de plechtigheid Tekst Muziek Handelingen tijdens de plechtigheid

59

28 32 36

49 50 52 53 56 57

61 66 68 70 72 74

7

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

4.8 4.9 4.10 4.11 4.12

Bloemen Naar de begraafplaats Op de begraafplaats Afronding van de crematieplechtigheid Samenkomst na de begrafenis of crematie

78

5

Na de dag van de uitvaart

93

5.1 5.2 5.3 5.4 5.5

Asbestemming Tastbare herinneringen Bedankkaarten Grafbedekking Hernieuwd afscheidsritueel

93

6

Kosten en verzekeringen

99

6.1 6.2

Kosten Verzekeringen

Bijlagen

n

8

81 81 87 89

95 97 97 98

99 101 103

Inleiding

In mijn praktijk als uitvaartondernemer heb ik gemerkt dat mensen die iemand verloren hebben door de dood, zich vaak niet bewust zijn van de vele mogelijkheden voor afscheid nemen. Tijd voor de dood vormt een pleidooi om bewust, oprecht en stap voor stap afscheid te nemen. Ik wil laten zien dat afscheid ook ‘mooi’ en ontroerend kan zijn. Afscheid kan troost geven. De eigen creativiteit van mensen vormt daarbij de bron. Daarbij gaat het zelden om grote spectaculaire dingen. Meestal gaat het om kleine persoonlijke details. Bij afscheid nemen gaat het meestal niet zozeer over de dood maar over de tijd vóór de dood, namelijk over het leven van de overledene. In de eerste plaats is dit boek geschreven voor mensen die na willen denken over hun eigen afscheid of het afscheid van iemand die hen nabij is. Mogelijk zet het hen aan tot nadenken, brengt het hen op ideeën. Daarnaast is het ook bedoeld voor mensen die vanuit hun vak dicht bij sterven en dood staan. Tijd voor de dood is een weerslag van vijf jaar ervaring in het begeleiden van mensen naar een persoonlijk afscheid. De hier geschetste visie op afscheid nemen is vrijwel geheel gebaseerd op de praktijk. Ik heb daarom slechts een zeer bescheiden aantal bronnen achter in het boek opgenomen. Wel is er een korte boekenlijst opgenomen om verder te lezen. Goed afscheid nemen betekent een begin maken met de rouwarbeid; de dagen tussen overlijden en uitvaart en de uitvaart zelf bieden hiertoe de gelegenheid. Het is jammer om deze kans te laten liggen. Voorwaarde is dan wel dat men tijd voor de dood neemt. Dit boek is niet bedoeld om te gebruiken als checklist. Daartoe kan men het nemen van afscheid niet reduceren. Het is niet de bedoeling dat men met dit boek in handen chronologisch een uitvaart gaat voorbereiden of organiseren, hoewel dat theoretisch wel zou kunnen. Alles van tevoren vastleggen staat haaks op de visie achter dit boek. Immers, men weet gewoon niet hoe men op het moment zelf zal reageren. Een checklist maken is 9

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

slechts zinvol als men er bij voorbaat weinig vertrouwen in heeft dat de aangegeven wensen ook daadwerkelijk uitgevoerd zullen worden. In het verleden was daar met de toenmalige uitvaartpraktijk, zeker aanleiding toe, en helaas is dat tegenwoordig ook nog wel het geval. Gelukkig is er de laatste jaren wel het een en ander veranderd in uitvaartland. Er zijn inmiddels steeds meer uitvaartondernemers die kwaliteiten in huis hebben om de wensen naar boven te halen, af te stemmen op wat nodig is en die vooral ook tijd nemen. Het is belangrijk een goede uitvaartondernemer te kiezen. Het aanbod van allerlei diensten rondom de uitvaart is enorm in ontwikkeling. Een lijst vandaag opgesteld, is morgen al weer verouderd. Daarom staat achterin dit boek slechts een bescheiden lijst met informatie. Daarin is aangegeven hoe men via internet verder kan zoeken. Voor specifieke vragen kan ook contact worden opgenomen met een uitvaartonderneming in uw buurt. Deze is op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in uw omgeving of kan dingen uitzoeken. In dit boek wordt steeds gesproken over ‘naasten’. Daarmee wordt gedoeld op de mensen die emotioneel het dichtst bij de overledene staan. Steeds vaker zijn het namelijk ook niet-familieleden die emotioneel dicht bij de overledene staan. Bovendien drukt het woord ‘naaste’ het gevoelsaspect uit van de relatie tot de overledene. Op deze plaats wil ik alle naasten bedanken die mij de afgelopen vijf jaar het vertrouwen hebben gegeven om hen op zo’n kwetsbaar moment in hun leven te mogen begeleiden. Zij zijn mijn bronnen. Door hen heb ik verder geleerd over het belang van goed afscheid nemen. Alle voorbeelden die ik noem, komen uit de praktijk. Wel zijn uiteraard de namen gefingeerd en zijn de situaties gewijzigd ten opzichte van de werkelijkheid. De essentie van het voorbeeld blijft echter ongewijzigd. Wanneer een voorbeeld heel specifiek was voor een groep van naasten, heb ik hen toestemming gevraagd om dat gegeven te mogen gebruiken. Zonder uitzondering kreeg ik van iedereen toestemming. Mijn oprechte dank daarvoor. Meestal gaf men aan dat ze het als een eer beschouwden om dat stukje van hun afscheid aan anderen door te geven. Tijd voor de dood is een appèl: het is tijd om de dood zijn natuurlijke plaats in het leven terug te geven. Ik hoop met dit boek een bijdrage daaraan te leveren. Marjon Klaassen, november 2001

n

10

1 M a a t s ch a p p e l i j ke c o n t ex t

De manier waarop wij afscheid nemen van onze doden heeft alles te maken met de maatschappelijke context waarin we leven. In dit hoofdstuk wordt het taboe op de dood belicht. Vervolgens wordt er gekeken wie degenen zijn die bepalen hoe er afscheid wordt genomen. Tot slot wordt het belang onderstreept om goed afscheid te nemen.

1.1

Taboe op de dood

We leven in een tijd dat de dood bespreekbaar aan het worden is. Het taboe op de dood is echter hardnekkig en zit verankerd in onze cultuur. Allerlei lijntjes in onze maatschappij, in organisaties en in individuele mensen verbinden ons met dat taboe door middel van gewoontes, regels en verwachtingen. Het is niet eenvoudig om dat taboe te doorbreken. Misschien is het wel onmogelijk en onwenselijk omdat het taboe op de dood ook een beschermende functie heeft. In deze paragraaf wordt besproken hoe het taboe op de dood zich uit. Achtereenvolgens komen aan de orde: • onzichtbaarheid van de dood; • fabels met betrekking tot de dood; • onwetendheid over concrete zaken rondom de dood; • woordkeus met betrekking tot zaken rondom de dood; • rol van de professional bij het instandhouden van het taboe op de dood. Onzichtbaarheid Taboe betekent letterlijk ‘verbod of voorschrift aangaande niet aangeraakt of aangeroerd mogende worden’. De meest eenvoudige manier om niet ‘aangeroerd’ te worden is zorgen dat men de dood niet ziet. Daar was men in het recente verleden ijzersterk in. Het dode lichaam werd zo snel moge11

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

lijk uit huis gehaald. Als men al naar het overleden lichaam ging kijken, lag er vaak een deksel op de kist met daarin een minuscuul luikje zodat alleen het gezicht van de overledene te zien was. Ook in het heden zijn van dit onzichtbaar maken van de dood nog veel sporen terug te vinden. Zo is in sommige verpleeghuizen het beleid dat een overledene daar niet mag worden opgebaard. Ook al is dat verpleeghuis misschien wel jaren iemands ‘thuis’ geweest. De redenering is dat dat confronterend is voor de andere bewoners. Het betekent in de praktijk dat een overledene binnen een aantal uren ergens anders naartoe moet worden gebracht. Ziekenhuizen en verpleeghuizen hebben een aparte uitgang bij het mortuarium waar de overledene opgehaald kan worden. Die uitgang is in de regel moeilijk vindbaar en ligt nogal eens in het gedeelte van ‘aan- en afvoer van goederen’. Veel mortuaria van ziekenhuizen en verpleeghuizen zijn niet echt ingericht op het ontvangen van naasten. Vaak zijn die mortuaria in kelders en soms moet men eerst langs containers met afval om bij de betreffende ruimte te komen. Gelukkig is deze situatie wel aan het veranderen. Er zijn instellingen waar bij de inrichting van het mortuarium veel aandacht is besteed aan sfeer. Die instellingen hebben als beleid dat naasten zich er welkom moeten voelen. Ook wat betreft inzet en kwalificatie van personeel is daar beleid op gemaakt. Dat betekent dat zo’n mortuarium 24 uur per dag bereikbaar is en dat niet de norm van de beheerder, maar de wens van de naasten als uitgangspunt wordt genomen. De mensen die er werken, worden niet puur op technische maar ook op sociale vaardigheden aangenomen. Het is verboden om een overledene via de hoofdingang van een ziekenhuis uit te dragen. Ook hier is de redenering dat dat te confronterend is voor patiënten. Uitzonderingen worden soms wel gemaakt voor kleine kinderen. Een traditionele rouwauto is een duidelijke uiting van de dood. Er zijn mensen die geen rouwauto voor de deur willen hebben omdat dat ‘te confronterend is voor de buren’. Het is soms heel moeilijk om de eigen angsten onder ogen te zien. Om die angsten toch een plek te geven, projecteert men die soms onbewust op de ander, bijvoorbeeld op de buren, de andere bewoners of de andere patiënten. Onzichtbaarheid is ook aan de orde in het crematorium. De ovens zijn zodanig ingesteld dat er buiten geen rook te zien is. Rook uit de schoorsteen van een crematorium is taboe. Dit is heel begrijpelijk voor mensen die associaties hebben met de gaskamers uit de Tweede Wereldoorlog. Maar los daarvan geeft ook dit aan dat men niet wil zien wat er werkelijk is. Emoties rond de dood laten we niet graag toe. We zijn erg creatief in het wegdrukken van deze emoties of ze zo te verdraaien dat ze onzichtbaar worden. Volwassenen doen dat niet alleen naar zichzelf toe, maar ook naar n

12

Ma a t s ch a p p eli j ke c ont e xt

HOOFDSTUK

1

n

kinderen. Zo zei een moeder tegen haar dochtertje dat ze maar beter aan iets leuks kon denken toen het meisje huilend naast de kist stond waarin haar liefste oma lag. En tegen een klein jongetje dat naar zijn snotterende moeder zat te kijken, werd gezegd dat zijn moeder erg verkouden was. Een andere uiting van het taboe op de dood is dat de neiging bestaat om de dingen ‘snel af te handelen’ en daarmee de dood zo snel mogelijk aan het zicht te onttrekken. Het komt nog steeds voor dat naasten zelf aangeven dat ze de uitvaart ‘nog voor het weekend willen afwerken, dan is het maar klaar’. Want anders ‘hikken ze er zo tegenaan’. Dit staat in contrast met bewust afscheid nemen waarin alles met veel aandacht wordt gedaan. Daar is tijd voor nodig. Fabels Wanneer een onderwerp in de taboesfeer zit, ontbreekt het vaak aan feitelijke informatie. De onbekendheid over een onderwerp gecombineerd met de gefascineerdheid ervoor doet de fantasie nogal eens op hol slaan. Zo zijn er tal van fabels over de dood ontstaan. Er bestaan vele beelden over wat er met het overleden lichaam allemaal kan gebeuren, die niet stroken met de werkelijkheid. Er zijn mensen die denken dat een lichaam direct na het overlijden al het vocht verliest. In werkelijkheid gebeurt dat niet. Vaak denkt men dat een lichaam direct stijf wordt. Zo vroeg een ernstig zieke man eens of zijn vriend nog wel bevrijd kon worden uit zijn armen als hij zou sterven terwijl hij hem omhelsde. In werkelijkheid is het proces van verstijving van persoon tot persoon verschillend en gaan er meestal twee tot zes uur voorbij voordat een lichaam helemaal stijf is. Men denkt dat een lichaam dan niet meer te verzorgen is. Dat is niet waar. Iets anders is natuurlijk dat het onnatuurlijk aanvoelt als iemand stijve ledematen heeft. Nog steeds wordt wel eens gedacht dat de benen van een overledene gebroken worden als de overledene vanwege de stijfheid van het lichaam niet direct in een kist zou passen. Ook deze gedachte behoort tot het rijk der fabelen. Soms denkt men dat de nagels en de haren na overlijden doorgroeien. In werkelijkheid trekt de huid zich samen en droogt wat in waardoor de baardstoppels en nagels iets meer naar voren kunnen komen. In dat geval lijkt het alsof baard en nagels gegroeid zijn. Ook over begraven en cremeren bestaan allerlei fabels. Een hardnekkige fabel over begraven is dat het gestorven lichaam opgegeten zou worden door de wormen in de grond. De wormen spelen echter geen rol bij de vertering van een lichaam. Wettelijk moet een lichaam al13

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

tijd minimaal vijfenzestig centimeter* onder de oppervlakte worden begraven. In werkelijkheid is dat vaak veel dieper. Wormen zitten uitsluitend in de bovenste laag van de aarde: de zogenaamde humuslaag. Onder die vijfenzestig centimeter is er geen humuslaag meer en zijn er dus ook geen wormen. Er is nog een ander argument dat dit wormenverhaal om zeep helpt. In onder andere Italië worden mensen niet ín de grond, maar bóven de grond in stenen muren ‘begraven’. Ook deze lichamen verteren, zonder dat er in die stenen wanden een worm te vinden is. Lichamen verteren namelijk van binnen uit, door de bacteriën die met name in de buik aanwezig zijn. Overigens komt dit ‘bovengronds begraven’ ook hier en daar in Nederland voor. Over cremeren bestaan meer fabels dan over begraven. Dit ligt voor de hand omdat cremeren in Nederland opkwam in de jaren zestig van de twintigste eeuw, de jaren waarin de dood steeds meer weggestopt werd. Een wijdverbreid idee is dat lichamen voor de crematie, eerst uit de kist worden gehaald. Zo zou de betreffende uitvaartondernemer deze kist meerdere malen kunnen aanbieden waardoor de winst evenredig zou stijgen. Dit gebeurt niet. Heel angstaanjagend moet de gedachte zijn als iemand bedenkt dat de gouden tanden van zijn geliefde vlak voor de crematie nog even worden getrokken. In werkelijkheid worden de edele metalen na de crematie via een bepaalde methode uit de as gehaald. Eenmaal per jaar worden deze metalen door het crematorium verkocht en de opbrengst daarvan gaat naar een goed doel. Er zijn mensen die denken dat een lichaam in de oven gedeeltelijk overeind komt. De redenering is dan dat spieren door de hitte gaan samentrekken waardoor het bovenlichaam overeind zou komen. Dit is klinkklare nonsens. Onwetendheid Naast het bestaan van fabels uit het taboe op de dood zich ook in onwetendheid over allerlei concrete zaken. Dit is te verklaren door het feit dat er over onderwerpen in de taboesfeer niet in informatieve, maar hooguit in cynische zin gepraat wordt. Men doet soms de trouwring van de dierbare direct af omdat men denkt dat dat in een later stadium niet meer kan. Meestal schrompelt de vinger een heel klein beetje in en wordt dus dunner. Soms zet een hand in de dagen na overlijden op. In dat geval is het verstandig de ring op tijd af te doen. Maar dan zijn er trucjes die je ook bij een levend mens toepast zoals een * Wet op de lijkbezorging, Uitvoeringsvoorschriften C-1 artikel 5.2. Koninklijke

Vermande BV, sept. 1999, Den Haag n

14

Ma a t s ch a p p eli j ke c ont e xt

HOOFDSTUK

1

n

beetje zeep aan de vinger waardoor de ring makkelijker schuift. Er zijn mensen die denken dat heel veel handelingen ‘niet mogen’. Men is verbaasd als blijkt dat men een overledene nog wel mag aanraken en nog wel een kus mag geven. Men weet niet dat men zelf als naasten de kist mag sluiten. Wat deze punten betreft zijn er geen wettelijke belemmeringen. Uiteraard kan de uitvaartondernemer wel bepaalde dingen afraden. Belangrijk daarbij zijn de argumenten. Uiteindelijk zijn het de naasten die beslissen! Woordkeus Het taboe op de dood uit zich ook in de woordkeus. Door bepaalde termen te gebruiken wordt de dood op afstand gehouden. Men spreekt van ‘afleggen’ als men iemand na overlijden wast, verzorgt en kleedt. De term afleggen wordt door veel mensen geassocieerd met een ‘duistere handeling in een afgelegen kamertje’. Alleen al door de term afleggen te gebruiken, creëert men een soort afstand en een soort ‘engheid’ rondom die handeling. ‘Laatste verzorging’ klinkt liefdevoller en dekt veel meer de lading van wat men feitelijk doet. Een ander voorbeeld dat aangeeft dat men de dood op afstand wil houden is om te zeggen dat iemand ‘er netjes bij ligt’. De echtgenoot van een overleden vrouw werd, nadat hem dit bij de condoleance voor de vijfde keer was gezegd, zo boos dat hij zei: ‘Wat kan mij dat nou schelen dat ze er netjes bij ligt, ze is verdorie wel dood!’ Een ander illustratief woord in dit verband is het woord ‘kist’. Het lijkt wel of de hele uitvaart gaat om de kist in plaats van om de overledene die erin ligt: De ‘kist’ wordt in de rouwauto geplaatst, mensen dragen een ‘kist’, u kunt nog langs de ‘kist’ lopen, de ‘kist’ daalt in het graf. Het werkwoord dat door professionals gebruikt wordt om een gestorven lichaam in een kist te leggen is ‘kisten’. Deze terminologie is zodanig in onze taal doorgedrongen dat ook naasten dit woord gebruiken. Het klinkt respectvoller om te zeggen dat iemand in een kist wordt gelegd. Een ander woord dat gebruikt wordt binnen de uitvaartbranche is ‘lijk’. Dit is de term zoals die ook in de wet wordt gehanteerd. In deze wet, de Wet op de Lijkbezorging, zijn de bepalingen opgenomen over hoe er met een dood lichaam dient te worden omgegaan. Als naaste is het echter niet prettig als een arts zegt dat ‘het lijk is vrijgegeven’. Daarmee wordt bedoeld dat de papieren in orde zijn waarna een overledene verzorgd mag worden en eventueel naar een andere plek mag worden overgebracht. Ook zijn er begraafplaatsmedewerkers die vragen: ‘Via welke kant wordt het lijk de begraafplaats op gereden?’ Ook wordt het woord ‘lijkauto’ vaak standaard gebruikt. Op de gespecificeerde nota van sommige mortuaria staat onder andere 15

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

‘staangeld’. Deze term refereert meer aan kermisattracties op het marktplein dan aan het gegeven dat een dierbaar mens na overlijden daar een aantal dagen verblijft. In al deze voorbeelden gaat het erom dat de overleden mens niet meer als mens maar als ‘ding’ wordt beschouwd. Daarmee wordt de waardigheid van deze persoon aangetast. Dat is heel pijnlijk voor alle betrokkenen. Rol van de professional De professionele krachten hebben ook een rol gespeeld in het bestendigen van het taboe op de dood. Ze waren in het algemeen niet erg gul in het geven van informatie. Hygiëne werd in het verleden door de professionele krachten erg benadrukt zonder dit verder uit te leggen. Het ‘afleggen’ van het gestorven lichaam gebeurde achter gesloten deuren en niemand van de naasten wist wat er precies gebeurde. De professionals maakten de naasten wel duidelijk dat je daar maar beter niet bij kon zijn. In het verleden werden professionals vaak puur op hun technische vaardigheden aangenomen. Sociale vaardigheden werden niet meegewogen. Zo kon de volgende situatie ontstaan. Karin en haar zus besluiten dat hun overleden vader in het mortuarium van het ziekenhuis zal blijven gedurende de dagen tot aan de begrafenis. Vader had immers aangegeven dat hij niet wilde dat iemand buiten zijn kinderen hem nog zou kunnen zien. De mortuariummedewerker ontvangt Karin en begeleidt haar naar de ruimte waar vader is opgebaard. Karin vraagt aan de medewerker of dit de plek is waar vader steeds blijft tot aan de dag van de crematie. ‘Natuurlijk niet’ zegt de medewerker, ‘hij gaat straks weer naar de koeling.’ Karin kijkt hem vragend aan. ‘Anders gaat het lijk lopen’, zegt de medewerker zonder blikken of blozen. ‘Pardon?’ zegt Karin. ‘Anders loopt het vocht uit het lichaam’, licht de medewerker toe.

Een dergelijke wijze van communiceren roept ongeloof en boosheid op. Karin, zelf hoofd van een afdeling in een ander ziekenhuis, heeft als eerste reactie dat ze hierover een klacht bij de leidinggevende van deze medewerker zal indienen. Uiteindelijk besluit ze dat niet te doen omdat de klacht dan te veel nadruk zou krijgen in het afscheid nemen van haar vader. In het verleden was men vaak met stomheid geslagen over wat zich afspeelde en toch diende men vaak geen klacht in. Dit heeft ertoe geleid dat situaties heel lang konden blijven voortbestaan.

n

16

Ma a t s ch a p p eli j ke c ont e xt

1.2

HOOFDSTUK

1

n

Wie bepalen hoe er afscheid wordt genomen?

De persoon in kwestie en de naasten bepalen hoe er afscheid wordt genomen. De uitvaartbegeleider heeft echter een belangrijke invloed op het afscheid. De wens van de persoon in kwestie Belangrijk is dat de uitvaart vorm wordt gegeven volgens de wensen zoals de overledene die tijdens zijn of haar leven heeft kenbaar gemaakt. Dit is een bepaling die in de wet is opgenomen. In de meeste gevallen gaat het om wensen die mondeling zijn overgebracht. Er zijn twee manieren om de wensen officieel vast te leggen. Dat kan door middel van een notariële acte of door een handgeschreven verklaring die gedagtekend en ondertekend is. In deze tijd zijn de teksten vaak niet meer handgeschreven, maar gaat het om een uitdraai uit de computer met daarop een datum en een handtekening. In de meeste gevallen zal dat niet tot problemen leiden. Denkbaar is dat er in de kring van naasten zodanige tegenstrijdige belangen en standpunten zijn, dat hier conflicten over kunnen ontstaan. Wanneer het vermoeden bestaat dat na een overlijden dergelijke conflicten kunnen ontstaan, is het wijs om aan het criterium van ‘handgeschreven’ te voldoen. Wanneer de wensen niet bekend zijn, gaat het om het inschatten door de naasten van de wensen die de overledene vermoedelijk zou hebben gehad. Wanneer iemand bijvoorbeeld om principiële redenen de kerk uitgestapt is, is het niet moeilijk te bepalen dat deze persoon een kerkelijke uitvaart niet op prijs zou hebben gesteld. Belangrijk is natuurlijk dat er naasten zijn aan wie de wensen kenbaar zijn gemaakt. Wanneer er een partner of kinderen in het spel zijn, blijken dat meestal de aangewezen personen daarvoor te zijn. Wanneer die er niet zijn of wanneer het contact niet goed is, moet er iemand anders gekozen worden aan wie de wensen niet alleen kenbaar worden gemaakt, maar ook gevraagd wordt deze uit te voeren. Paul woont alleen. Hij heeft een hond waaraan hij erg verknocht is. Als Paul ziek wordt, is zijn hond Bobo steeds bij hem. Er is geen 17

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

mens waarmee Paul zoveel tijd doorbrengt en aan wie hij zoveel emotie laat zien. Het is Pauls wens dat Bobo ook mee zal gaan naar zijn begrafenis. Dit heeft hij gezegd tegen Janne, z’n beste vriendin. Op de dag van Pauls begrafenis staat Janne met Bobo aan de riem bij het graf. Nadat Bobo nog even gesnuffeld heeft, daalt de kist met zijn baasje in het graf.

Steeds vaker wordt de eigen uitvaart door de persoon in kwestie zelf helemaal voorbereid, soms zo tot in detail dat de naasten slechts een uitvoerder zijn van een vastgesteld script. Zij kunnen zich dan niet meer afvragen wat voor henzelf een goed afscheid zou zijn omdat alles al vastligt. Voor naasten is het belangrijk ruimte te hebben om hun gevoelens en hun relatie tot de overledene vorm te geven. De invloed van de uitvaartbegeleider Ook de uitvaartbegeleider heeft invloed op hoe er afscheid wordt genomen. Uitvaartondernemingen onderscheiden zich van elkaar in de mate waarin ze keuzemogelijkheden voorleggen, in de mate waarin mensen de tijd wordt gegeven om over beslissingen na te denken, in de mate waarin mensen gestimuleerd worden actief afscheid te nemen. Er bestaan tussen uitvaartondernemingen grote verschillen in visie op afscheid nemen. Decennialang werden uitvaarten vanuit volstrekt nobele intenties georganiseerd langs de meetlat van ‘netjes, hygiënisch en ordelijk’. Wanneer naasten diezelfde uitgangspunten hebben, is dit natuurlijk prima. In deze visie was de grootste blunder die de uitvaartbegeleider kon maken dat hij of zij een vlekje had op de kleding of dat een paar mensen de verkeerde uitgang van de kerk namen. Door zo eenzijdig de nadruk te leggen op deze normen, werd het afscheid vaak als koud en steriel ervaren. Achteraf werd dan vaak gezegd: ‘Het is allemaal keurig verlopen’ en ‘Iedereen heeft zich goed gehouden’, daarmee bedoelend dat niemand emoties had getoond. In deze gedachtegang wordt de mond van de overledene bij bepaalde organisaties standaard ‘netjes’ dichtgehecht. Deze norm van ‘netjes’ wordt verheven boven de vraag aan de naasten of zij het überhaupt wel zien zitten dat dit hechten plaatsvindt. Bovendien kan het heel onnatuurlijk overkomen wanneer iemands tanden niet meer zichtbaar zijn, terwijl dat het hele leven wel het geval was. Medewerkers van rouwcentra doen soms vreselijk hun best om het hoofd van een overledene precies recht te leggen, terwijl dat misschien voor de eerste keer zo is omdat hij of zij voorheen het hoofd altijd iets naar rechts wegdraaide. De normen van ‘netjes, hygiënisch en ordelijk’ zijn bij verschillende functionarissen in de uitvaartsector nog steeds dominant aanwezig. Daarin n

18

Ma a t s ch a p p eli j ke c ont e xt

HOOFDSTUK

1

n

schuilt het gevaar dat persoonlijke accenten soms letterlijk weggepoetst worden. Het volgende voorbeeld laat dat zien.

Mevrouw Sluis wordt begraven op een zonnige dag in de herfst. ‘s Ochtends zal ze uit huis worden gedragen. Ze was biologiedocente op een middelbare school en hield van de natuur. Haar tuin ademt dat idee uit. Allerlei verschillende planten staan er kriskras door elkaar. De zon schijnt recht op het portaal bij de voordeur als de rouwauto arriveert. Een spin heeft een ingenieus web gemaakt, linksboven in het portaal. Er hangen dauwdruppels in het web en de zon belicht dit kunstwerkje. De chauffeur van de rouwauto stapt uit en ziet het spinnenweb. Hij ziet ook dat de garagedeur naast de voordeur openstaat en loopt de garage in. In een emmer ziet hij een oude lap liggen met wat olie eraan. Hij pakt de lap en met een fikse zwaai verwijdert hij het spinnenweb in één keer uit het portaal. Hij legt de lap terug, wrijft zich in de handen en geeft zichzelf een compliment.

Elke uitvaartonderneming profileert zich tegenwoordig met het gegeven dat de persoonlijke wensen gerealiseerd kunnen worden. Het probleem is echter dat niet elke naaste zo maar een lijstje met persoonlijke wensen heeft klaarliggen. Bovendien zijn mensen na het meemaken van een overlijden vaak heel moe doordat ze misschien wel nachten gewaakt hebben. Soms leeft men ook in een roes en dringen de vragen niet echt door. Ook speelt het taboe op de dood een rol. Als je nog nooit een dode hebt gezien, 19

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

laat staan aangeraakt, dan is het begrijpelijk dat de eerste reactie is om de laatste verzorging over te laten aan derden. De invloed van de uitvaartondernemer uit zich vooral in de punten die wel en niet aan de orde worden gesteld. Bijvoorbeeld: Als iemand in het ziekenhuis is overleden en naar huis gebracht zal worden, is de vraag relevant wie er met de rouwauto mee zal rijden of eventueel met de eigen auto zal volgen. Een andere vraag die meestal ook niet opkomt bij de naasten is tot hoever ze hun overledene willen begeleiden bij een crematie. Heel vaak eindigt het afscheid in de aula van het crematorium. Vaak is van tevoren niet overlegd of ze mee zouden willen gaan naar de oven. Het stellen van die vraag roept meestal een schrikreactie op. Men heeft daar nog nooit over nagedacht. Men wist niet dat dat kon en heeft tijd nodig om deze vraag te laten bezinken. Als dit soort vragen niet gesteld wordt, beslist de uitvaartbegeleider voor de mensen. Aan de orde is natuurlijk ook hoe snel een uitvaartbegeleider een antwoord accepteert, of ook de andere kant wordt geschetst, of dat er bedenktijd wordt ingelast. In tijden van onzekerheid hebben mensen de neiging om zich aan dingen vast te klampen. Dat is een logische reactie. Dat uit zich nogal eens doordat naasten vaak vragen: ‘Wat is gebruikelijk?’ Of ze halen steeds de uitvaart van bijvoorbeeld de andere ouder erbij: ‘Hoe ging dat bij pappa?’ In zo’n situatie is er iets meer tijd en iets meer doorvragen nodig om achter het antwoord te komen wat in hun hart besloten ligt. Uiteindelijk kan dat hetzelfde zijn als dat wat ‘bij pappa gebeurde’. Maar dan is er in elk geval over nagedacht. Sommige uitvaartondernemingen hebben dit stapsgewijs beslissen als uitgangspunt van beleid. Anderen vinden dat lastig, dat kost immers tijd. Maar als naaste moet je hier alert op zijn en – als dat nodig is – om bedenktijd vragen. Sommige vragen hebben namelijk een zodanig grote impact, dat het niet mogelijk is om daar direct een antwoord op te geven. ‘Ergens een nachtje over slapen’ kan nieuwe inzichten opleveren. Een bijzonder aspect aan de uitvaartbranche is dat er gedurende lange tijd nauwelijks sprake was van concurrentie. In een bepaalde plaats was gewoon één uitvaartbedrijf en daar maakte dus ook iedereen gebruik van. In wat grotere plaatsen waren wel meer ondernemingen en de verdeling liep heel vaak via het geloof: de katholieken gingen naar bijvoorbeeld Dela en de protestanten naar Monuta. Zo werden dergelijke bedrijven verweven in de verschillende familiegeschiedenissen en kwam men door de tijd heen steeds bij die organisatie weer terug. Inmiddels zijn er per gebied vaak meerdere uitvaartondernemingen. Zoals het bij de meeste vormen van dienstverlening gaat, kun je dus kiezen. In het telefoonboek, op internet en soms ook in de krant vind je de namen en n

20

Ma a t s ch a p p eli j ke c ont e xt

HOOFDSTUK

1

n

telefoonnummers. De beste kwaliteitsmeter is als je zelf een uitvaart hebt meegemaakt die begeleid werd door de betreffende onderneming. Je kunt ook vrienden en familie vragen naar een onderneming waar ze goede ervaringen mee hebben. Er is ook een mogelijkheid om van tevoren een gesprek te hebben waardoor je kunt kan inschatten of dit het juiste bedrijf is om een dergelijk belangrijk gebeuren te laten begeleiden. Ook kan het zinvol zijn verschillende ondernemingen te bellen en vragen te stellen om een indruk te krijgen van hun werkwijze. Er bestaat in Nederland een Netwerk Uitvaartvernieuwers (zie de adressenlijst achterin dit boek). Daarbij zijn met name kleine bedrijven aangesloten die over het algemeen zeer persoonlijk werken.

1.3

Het belang van goed afscheid nemen

Als iemand overlijdt, geeft dat meestal pijn voor de naasten. Soms geeft dat zoveel pijn dat dit niet te dragen is wanneer iemand de pijn in alle volheid tot zich door zou laten dringen. Een mens is in die zin barmhartig. De mens knipt die pijn in stukjes, om af en toe daar wat van toe te laten. Zo beschermt de mens zichzelf om niet onderuit te gaan. Kinderen zijn daarin ijzersterk. Zo kondigde een jongetje van acht jaar aan dat hij buiten ging spelen, vijf minuten nadat hij had gehoord dat zijn vader was overleden. Het is duidelijk dat de pijn uiteindelijk beetje bij beetje wel moet worden toegelaten om verder te kunnen na een heel ingrijpend verlies. De tijd dat we alle energie staken in het wegdrukken van de pijn, ligt achter ons. Maar er zijn nog vele sporen uit die tijd waarneembaar. Zoals een zoon die achter het spreekgestoelte in de aula heel plechtig aan zijn overleden vader belooft dat hij ‘zijn verdriet zal verdringen’ en ‘alleen de goede herinneringen zal bewaren’. Mensen die heel gericht om de pijn heen lopen, zullen die pijn later weer tegenkomen, misschien wel in verhevigde vorm. Het is bekend dat verdriet over een overlijden mensen kan blijven achtervolgen wanneer de confrontatie met de pijn is vermeden, bijvoorbeeld doordat een kind werd weggehouden van het afscheid van een ouder. Goed afscheid nemen betekent tijd nemen om dingen tot je door te laten dringen. Er moeten namelijk heel wat ingrijpende beslissingen worden genomen. Het is heel goed om stapsgewijs te werk te gaan zodat bepaalde vragen nog even kunnen bezinken. Ook moeten bepaalde beslissingen ‘rijpen’.

21

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

De uitvaartbegeleider komt voor de tweede keer op bezoek bij de vier kinderen van mevrouw Hertkamp die de vorige dag is overleden. Gisteren hadden ze haar al duidelijk gemaakt dat Jan, de oudste zoon, nooit iets zegt. Voor de uitvaartbegeleider was dat iets om alert op te zijn. Ze vraagt aan Jan: ‘Hoe zou jij afscheid willen nemen van je moeder?’ ‘Ik wil niks zeggen tijdens de begrafenis’, antwoordt Jan direct. De uitvaartbegeleider geeft aan dat praten slechts één manier is om uiting te geven aan gevoel, en dat er nog vele andere manieren zijn. Ze vraagt Jan erover na te denken en ze zegt er de volgende dag op terug te komen. De dag daarna kijkt ze Jan vragend aan en hij zegt dat hij heeft nagedacht maar dat hij nog niks weet. Op de dag die dan volgt, komt Jan zelf met zijn idee. ‘Ik wil een roos in haar kist leggen, vlak voordat we haar kist sluiten.’ Op de dag van de uitvaart staat Jan tijdens de plechtigheid op het afgesproken moment op, loopt in stilte naar de plek waar hij zijn roos heeft neergelegd en legt vervolgens de roos met een teder gebaar op het hart van zijn moeder. In deze actie heeft hij al zijn liefde gelegd die hij voelde voor zijn moeder. En dat was een heleboel.

In de dagen tussen overlijden en uitvaart liggen tal van momenten om de pijn stukje voor stukje toe te laten. In die confrontatie met pijn ontstaat bijna altijd ook een andere kant, namelijk het contact met dat wat die pijn veroorzaakt en dat is vaak een gevoel van verbondenheid of liefde. Pijn roept ook verzet op. Men wil zich immers tegen pijn beschermen. Zo kan het gesprek over een kist op weerstand stuiten. Martijn is door een verkeersongeluk om het leven gekomen. Zijn ouders zijn helemaal stuk. Op de tweede dag brengt de uitvaartbegeleider de kist ter sprake. Het is een afschuwelijk onderwerp om over te praten. Eigenlijk wil niemand het erover hebben. Toch worden er gaandeweg een aantal beslissingen genomen: over het materiaal, de kleur en de handgrepen van de kist. Dan brengt de uitvaartbegeleider de bekleding van de kist ter sprake. De moeder zegt dat ze daar wel een idee over heeft, maar nog voordat ze dat naar voren kan brengen, ontploft de vader bijna van woede: ‘Wat kan het mij nou schelen wat voor soort bekleding er in zijn kist komt’ en loopt briesend de kamer uit! Even later komt hij terug, zijn ogen staan vol tranen. De uitvaartbegeleider geeft aan dat ze zijn reactie heel goed kan begrijpen. Ze zegt ‘Als ouder wil je toch niet praten over een kist voor je twaalfjarige zoon! Maar hoe moeilijk het ook is, er zal iets besloten moeten worden. Als ik het niet aan de orde stel, beslis ik voor jullie en dat kan tot gevolg hebben dat je straks n

22

Ma a t s ch a p p eli j ke c ont e xt

HOOFDSTUK

1

n

door al je verdriet heen ook nog eens een keer geconfronteerd wordt met een bekleding die totaal niet past bij Martijn.’

Actief afscheid nemen is een manier om de rouwarbeid in gang te zetten. Actief afscheid nemen betekent dingen ‘doen’. Welke dingen men doet bepaalt iedereen zelf. Dat kan verschillend liggen voor de betrokkenen. De moeder van Martijn wil wel heel gericht nadenken over de bekleding van de kist, terwijl dat voor de vader niet hoeft. Het is wel van belang om een keuze te maken uit de veelheid van dingen die in een korte tijd gedaan moeten worden. Het moet passend zijn bij de persoon in kwestie en bij de relatie van die persoon tot de overledene. Door actief bezig te zijn met het afscheid dwingen naasten zich een voorstelling te maken van wat komen gaat. Daardoor ‘beleven’ ze van tevoren de uitvaart al voor een klein deel en worden ze op de dag van de uitvaart niet overvallen met allerlei zaken die ze zich wellicht heel anders hadden voorgesteld. Het is van belang dat het afscheid echt en oprecht is. Dan worden mensen geraakt en mogen pijn en andere emoties gevoeld worden. Tranen maken pijn vloeibaar. In het verleden was het juist niet de bedoeling om emoties te tonen. Het slikken van kalmerende middelen is het meest efficiënte middel om de emotie niet te voelen en dus ook niet te hoeven tonen. Op de dag van de uitvaart ontnemen mensen zichzelf dan voor een belangrijk deel de mogelijkheid om pijn en verdriet te kanaliseren en te delen met anderen. De tranen bij een begrafenis of crematie vloeien niet allemaal om degene die is overleden. Dat geldt voor alle betrokkenen en vaak ook voor de directe naasten. Men hoeft zich daarover niet schuldig te voelen. Verdriet raakt aan ander verdriet. Het is heel goed mogelijk dat het verdriet van een vriend om zijn overleden zus raakt aan jouw verdriet over het feit dat je nooit een zus hebt gehad. Er ontstaat een band tussen mensen wanneer snaren geraakt worden. Het schept de ervaring van verbondenheid. En dat geeft steun en helpt bij het dragen van de pijn.

23

n

2 D i r e c t n a h e t ove r l i j d e n

Een overlijden is altijd een ingrijpend gebeuren. We worden geconfronteerd met het mysterie van de dood, met de grenzen van onze maakbare samenleving, met onze eigen onmacht. Elk sterven is uniek, zoals ook elk mensenleven uniek is. Dat geldt ook voor de gevoelens die het sterven oproept bij de verschillende naasten. Vergelijkingen voor wie het erger zou zijn op basis van leeftijd of relatie doen afbreuk aan dit individuele ervaren. In dit hoofdstuk wordt een onderscheid gemaakt tussen verwacht en onverwacht overlijden. Vervolgens komen aan de orde: de eerste reacties, de verzorging van het lichaam, het opbaren en de keuze van een kist of een wade.

2.1

‘Verwacht’ en onverwacht overlijden

Het maakt uit of iemand zo maar ineens uit het leven wordt weggerukt of dat er een lang ziekteproces aan het sterven vooraf is gegaan. In deze tijd wenst men zichzelf geen langzame dood toe, maar een waarin men ‘zelf er niets van heeft geweten’. Dit staat in contrast met hoe onze voorouders in de Middeleeuwen daarover dachten. Zij wensten zich een periode waarin ze zich konden voorbereiden op de dood en afscheid konden nemen van het leven op aarde. Hun ergste vijand wensten zij toe dat die een acute dood zou sterven waardoor er voor afscheid van het leven en voorbereiding op de dood geen gelegenheid zou zijn. Verwacht overlijden Als iemand lang ziek is, nemen de naasten en de stervende beetje voor beetje al afscheid. Mensen kunnen er dan nog voor kiezen bepaalde dingen tegen elkaar uit te spreken. Het afscheid loopt geleidelijk toe naar het laat25

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

ste definitieve afscheid. In zo’n situatie kan de stervende aangeven hoe nabij de ander mag zijn. Het vraagt afstemming om te weten wat de ander nodig heeft. We gaan er nogal eens van uit dat een stervende iemands directe nabijheid wil. De praktijk leert dat een stervende het tegendeel soms nodig heeft om het leven los te kunnen laten. Het gebeurt meer dan eens dat op het moment dat de naasten even niet in de buurt zijn, de dood intreedt. Zo komt de dood dan toch nog onverwacht. Rouwadvertenties getuigen daar soms van: ‘Na een langdurig lijden is toch nog plotseling gestorven...’. Het geeft aan dat de dood van een andere orde is dan de orde die voor ons mensen te begrijpen is. De eerste momenten na een overlijden ervaart men vaak als uiterst kostbaar. Men kan die tijd gebruiken om bij de overledene te zijn. Het overlijden wordt vaak als iets heel intiems beschouwd. Wanneer iemand van buiten zich te snel daarin voegt, voelt dat vaak als een inbreuk op de privacy. De eerste die op een gegeven moment gebeld moet worden is de arts. Een wettelijke termijn waarbinnen dat moet gebeuren, bestaat daar niet voor. De arts moet het overlijden officieel vaststellen en zal daartoe een verklaring van overlijden tekenen. In het geval van niet-natuurlijke dood zal de betreffende huisarts de gemeentelijke schouwarts inschakelen. Zolang er geen arts is geweest, mag er wettelijk niets met een overledene gebeuren, dat wil zeggen niet verzorgen en niet overbrengen naar een andere plaats. De volgende die meestal gebeld wordt is de uitvaartbegeleider. Het kan rust geven de uitvaartbegeleider wel vrij snel te bellen, maar een afspraak te maken voor een of twee uren later. Veel mensen denken dat ze verplicht zijn een uitvaartbegeleider in te schakelen. Dat is niet het geval. Men mag de uitvaart geheel zelf regelen. De ervaring leert dat er verschillende motieven zijn om wel een uitvaartbegeleider in te schakelen. De uitvaartbegeleider heeft namelijk kennis van wat er in welke volgorde moet gebeuren, heeft toegang tot instanties en organisaties, kan naasten stimuleren om het afscheid vorm te geven op hun eigen manier en heeft de coördinatie van wat er gaat gebeuren. Onverwacht overlijden Wanneer iemand ineens uit het leven wordt weggerukt, wordt een extra opgave toegevoegd aan het afscheid nemen, namelijk: langzaam gaan beseffen wat er daadwerkelijk aan de hand is. Wanneer iemand sterft als gevolg van een verkeersongeluk of aan een fatale lichamelijke aandoening, bijvoorbeeld een hersenbloeding of een hartstilstand, is er geen mogelijkheid om bewust afscheid van elkaar te nemen. Naasten kunnen met allerlei vragen achterblijven. Als iemand zelf kiest om uit het leven te stappen, is het aantal vragen nog groter. n

26

D ir ect n a h e t ove r l i j de n

HOOFDSTUK

2

n

Wanneer iemand geheel onverwacht overlijdt, is een aantal zeer concrete zaken direct aan de orde. De naasten moeten nadenken over zaken die bij een ‘verwacht’ overlijden al eerder konden worden besproken. In zijn algemeenheid moeten zij bedenken of de overledene wensen heeft geuit met betrekking tot zijn of haar uitvaart. Mogelijk zijn deze wensen op papier gesteld of in een testament opgenomen. Het is belangrijk dit materiaal boven tafel te krijgen. Wanneer men niet weet of er een testament is kan men contact opnemen met het Testamentenregister (zie de adressenlijst achterin dit boek). Zij geven uitsluitend schriftelijke informatie nadat hiertoe een schriftelijk verzoek is ingediend en een kopie van het uittreksel uit de acte van overlijden is meegezonden. Dit kost echter minimaal een paar dagen tijd. Wanneer men direct uitsluitsel wil hebben, schakelt men een willekeurige notaris in. Deze notaris neemt dan contact op met het Testamentenregister en krijgt direct mondeling antwoord op de vraag of er sprake is van een testament. Verder is de vraag aan de orde of de overledene wensen heeft uitgesproken wat betreft het ter beschikking stellen van het lichaam aan de wetenschap. Wanneer dat het geval is, moet contact worden opgenomen met het betreffende academische ziekenhuis. Ook moet bekeken worden of de overledene wensen had met betrekking tot donatie. Als dat zo is, moet hierop actie worden ondernomen. Wanneer iemand om onduidelijke reden plotseling overlijdt, moet overwogen worden of men obductie wil laten verrichten om te onderzoeken wat de doodsoorzaak zou kunnen zijn. Bij een onverwacht overlijden wordt vanzelfsprekend een arts ingeschakeld. Daarna is het aan te raden een uitvaartbegeleider te benaderen. Juist bij een onverwacht overlijden is het zinvol om iemand te hebben die alles overziet en enige orde in de chaos kan brengen. Eerste reacties Een overlijden roept in onze cultuur bepaalde reacties op. Men gaat vaak zachter praten, opent en sluit deuren uiterst behoedzaam naar de kamer waar de overledene ligt. Men voelt vaak een soort van vrede. Soms ervaart men dat een overledene ‘er nog is’ na het overlijden. Dat geldt ook voor mensen die aangeven niet-religieus te zijn of niets willen weten van spiritualiteit. Deze ervaring loopt daarom niet parallel met het geloof in een God of in een hiernamaals. Er zijn visies waarbij men ervan uitgaat dat de ziel na overlijden langzaam het lichaam verlaat. Een gebruik dat op deze visie aansluit is om de overledene niet alleen te laten, maar bij hem of haar te zijn in de uren dat een ziel zich losmaakt van het lichaam. In deze visie is het belangrijk om een overledene ‘met rust’ te laten en een goede omgeving te creëren, bijvoorbeeld 27

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

door het branden van kaarsen of het laten spelen van muziek. Haaks op deze visie staat het direct overbrengen van de overledene naar een anoniem rouwcentrum en hem of haar in een koelcel te leggen. Men heeft vaak de neiging om na zo iets ingrijpends als een overlijden in de ‘regelrol’ te schieten. Bijvoorbeeld in het geval dat een man tien minuten na de dood van zijn moeder in de verzekeringsmap gaat bladeren en vervolgens de verzekering belt om te vragen wat hij moet doen. Dit kan een manier zijn om zich te beschermen tegen de golf van emoties die het overlijden oproept. Een andere reden kan zijn dat men handelt vanuit een beeld van vroeger dat er op stel en sprong van alles moet gebeuren. Men denkt dat het noodzakelijk is om direct de arts en de uitvaartbegeleider te bellen. Dit is niet nodig. Wel is het verstandig dit binnen een à twee uur te doen. Het is namelijk natuurlijker een overleden lichaam binnen een beperkt aantal uren te verzorgen. Het lichaam is dan immers nog warm en nog niet stijf.

2.2

De verzorging van het lichaam

De verzorging van het lichaam is een van de eerste handelingen die moet gebeuren na het overlijden. Vaak spreekt men van ‘afleggen’. Deze term klinkt afstandelijk en klinisch en roept vaak allerlei nare associaties op. Dat heeft te maken met de manier waarop ‘afleggen’ in het verleden vaak gebeurde: een technische handeling, efficiënt uitgevoerd door mensen in slechtzittende zwarte pakken, die de naasten sterk afraadden om bij het afleggen aanwezig te zijn. ‘Laatste verzorging’ geeft beter aan wat er gaat gebeuren: iemand voor het laatst met zorg wassen, aankleden en verzorgen. Overigens heeft de negatieve klank van ‘afleggen’ de oorspronkelijke spirituele betekenis van het woord verdrongen. Het gaat immers om het ‘afleggen’ van het lichaam door de ziel. Het belang van het verzorgen door de naasten Lange tijd was het ‘normaal’ dat bij een thuis-overlijden de uitvaartbegeleider de laatste verzorging op zich nam. Wanneer een overledene direct werd overgebracht naar een rouwcentrum, was de vraag of de naasten de verzorging zelf wilden doen al helemaal niet aan de orde. Het is van groot belang dat de naasten nadenken over de vraag of ze de laatste verzorging zelf willen doen, eventueel met hulp van de uitvaartbegeleider. Door de laatste verzorging te geven kun je iemand nog een keer helemaal aanraken. Het kan helpen het besef door te laten dringen dat iemand echt is overleden. Het is een mogelijkheid om in die laatste handen

28

D ir ect n a h e t ove r l i j de n

HOOFDSTUK

2

n

ling nog veel liefde te leggen. Het geeft ook aan dat je iemand nog dichtbij je wilt houden, niet uit handen wilt geven aan wildvreemden. In de overweging om de verzorging als naaste zelf te doen, is de lichamelijke integriteit van de overledene aan de orde. Als je een naaste die is overleden tijdens het leven nog nooit zonder kleren hebt gezien, voelt het vaak vreemd om diegene na overlijden bloot te zien. Als dit het geval is, kan je overwegen om de overledene zodanig toe te dekken dat de naasten wel het gezicht, de handen en armen, de benen en voeten kunnen wassen. Een andere mogelijkheid is dat de uitvaartbegeleider de verzorging doet tot en met het aankleden met het ondergoed. Daarna kunnen de naasten de verzorging afmaken. De voorbereiding Zorg dat de omstandigheden in de kamer ondersteunend werken en in ieder geval niet storend zijn. Sluit bijvoorbeeld de gordijnen geheel of gedeeltelijk zodat anderen niet per ongeluk meekijken. Overweeg of er muziek op de achtergrond moet zijn. Leg alles van tevoren klaar. Een bak met water, een stapel handdoeken en washandjes. Gebruik bij de laatste verzorging bij voorkeur de eigen spullen: de eigen zeep, aftershave, shampoo, kam, enzovoort. Zoek de kleding zorgvuldig uit en leg die alvast klaar. Bij het uitzoeken van kleding spelen herinneringen mee. Een bepaalde stropdas vertegenwoordigt een bepaald deel van het leven, een sieraad roept associaties op met een bepaalde gebeurtenis. Soms kiest men voor heel sjieke kleding, soms ook voor nachtkleding of voor vrijetijdskleding. Ook is het mogelijk ervoor te kiezen om iemand bloot in de kist te leggen en toe te dekken met doeken. De redenering kan dan zijn dat deze mens op dezelfde manier de aarde verlaat zoals hij of zij is gekomen. Meestal krijgt een overledene geen schoenen aan. Daar is vaak een praktisch argument voor. Het kan lastig zijn om bepaalde schoenen aan te krijgen. Ook bestaat de mogelijkheid dat bij een grote schoenmaat of bij een grove type schoen de schoenen boven de kist uitkomen. Verder speelt het argument mee dat schoenen bij liggende mensen niet zo zouden passen. Concrete handelingen Soms zijn de ogen van de overledene nog open. In het algemeen vindt men dat een naar gezicht. Het sluiten van de ogen kan een symbolische daad zijn: de ogen die zo vele jaren de wereld in hebben gekeken worden nu voorgoed gesloten. Zachtjes wordt het ooglid met een vinger over de oogbol geschoven. 29

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

De mond zakt vaak open omdat de wet van de zwaartekracht gaat werken. Een opgerold handdoekje of verbandrolletje onder de kin kan zorgen dat de mond weer gesloten is. Als de overledene na een aantal uren stijf is, is de kans groot dat het rolletje onder de kin vandaan gehaald kan worden en dat de mond gesloten blijft. Soms zijn de armen van de overledene al stijf. Door de arm langzaam te buigen, wordt de arm weer soepel. Het is prettiger als armen soepel zijn omdat een hemd, T-shirt of trui dan gemakkelijker over het hoofd aangetrokken kan worden. Het wassen van de overledene gaat praktisch gezien op dezelfde manier als wanneer iemand nog leeft. Er valt te overwegen om ook het haar te wassen. Vaak is er sprake geweest van een stervensstrijd en dat uit zich onder andere in transpiratie op het hoofd. Het haar is ook gemakkelijker in model te brengen als het gewassen is. Na het wassen kan men iemand voor de laatste keer inwrijven met de eigen bodylotion. Bij het verzorgen is het aan te raden de overledene een paar keer min of meer op de zij te draaien omdat dan ook de rug gewassen kan worden en de kleding gefatsoeneerd. Bedenk wel dat er door die beweging nog wat lucht uit de longen kan ontsnappen. Als men daar niet op bedacht is, kan dat een schrikreactie oproepen. Vroeger werden overledenen vaak ‘opgestopt’, dat wil zeggen dat er wat vette watten in de anus werden gedaan om te voorkomen dat er vocht of geur vrij zou komen. Tegenwoordig gebruikt men meestal een ‘inlegger’, een soort pamper. Als er vocht uit blaas of darmen komt, is dat meestal direct bij het overlijden. Standaard is de sluitspier dicht. Door de lijkstijfheid wordt de sluitspier gefixeerd. Nadat men een overledene heeft verschoond, is een ‘inlegger’ voldoende. Wanneer men het spijsverteringskanaal afsluit door middel van vette watten kunnen gassen niet weg waardoor de kans groter wordt dat de buik gaat opzetten. Dat is niet de bedoeling. Na het aankleden kunnen er nog specifieke handelingen worden verricht, bijvoorbeeld het doen van een zakdoek in de broekzak omdat de overledene die in het leven ook altijd bij zich had. Het afdoen van een trouwring kan een grote symbolische betekenis hebben. Wanneer iemand zo’n ring 40 jaar gedragen heeft, kan het passend zijn de ring af te laten doen door degene die hem ook heeft aangedaan. Bedenk daar een passende dag voor. Dat hoeft niet per se de eerste dag na overlijden. Het kan heel ‘kaal’ zijn die hand zonder ring te zien. Soms willen de naasten dat de overledene wordt opgemaakt. Gebruik dan bij voorkeur de eigen make-upspullen. Als de overledene direct al erg bleek ziet, vraagt men soms een blosje te n

30

D ir ect n a h e t ove r l i j de n

HOOFDSTUK

2

n

maken of wat schmink te gebruiken. Deze vraag is heel goed te begrijpen. We willen liever niet zien dat iemand dood is. De vraag is in hoeverre we de dood willen wegpoetsen. Men moet goed overwegen of en in welke mate make-up gebruikt zal worden. Daarbij speelt mee of de overledene voorheen ook make-up gebruikte of dat het sowieso iets onnatuurlijks is voor de persoon in kwestie. Houding Wanneer iemand helemaal gewassen en aangekleed is, is het belangrijk de handen goed neer te leggen. Soms willen naasten dat de handen gevouwen worden en soms wil men dat absoluut niet. Men heeft nogal eens de neiging om een overledene met een laken of andere doeken zodanig toe te dekken dat de handen niet meer zichtbaar zijn. Belangrijk is te overwegen of de handen zichtbaar blijven zodat ze aangeraakt kunnen worden. Meestal ligt een overledene op zijn rug. De reden daarvoor is dat men het gezicht kan zien. Wanneer iemand op de zij gelegd wordt, kan een ander model kist nodig zijn. Wettelijk gezien is daar niks op tegen, maar er zijn wel mogelijk praktische bezwaren. Past de kist dan nog in een auto en past de kist in het graf of in de oven? Een laatste reden om iemand op de rug te leggen is het feit dat het bloed zakt naar de laagste delen van het lichaam en daar vaak paarse huidvlekken geeft. Als iemand op de rug ligt, zakt het bloed in het achterhoofd. Men ziet in de regel dan niets van de paarse vlekken. Wanneer iemand op de linkerzij wordt gelegd, zakt het bloed naar de linkerkant van het gezicht, waardoor de kans groot is dat een deel van de linkerkant van het gezicht paars wordt. Conserveren van het lichaam De techniek die in Nederland gebruikt wordt om een lichaam langer goed te houden heet balsemen. Concreet betekent dat dat het bloed uit het lichaam wordt gehaald en dat er een bepaalde stof in de aderen wordt gespoten. Deze techniek is zeer milieu-onvriendelijk en mag slechts in uitzonderingsgevallen worden toegepast, namelijk wanneer een lichaam per vliegtuig naar een ander land wordt overgebracht en wanneer een lichaam ter beschikking gesteld wordt aan de wetenschap. Omdat de leden van het Koninklijk Huis niet onder de Wet op de lijkbezorging vallen, kunnen ook zij gebalsemd worden. In Nederland is op dit moment een discussie gaande om een mildere vorm van conserveren toe te passen, namelijk de thanotopraxie. Per 1 januari 2007 is thanatopraxie in Nederland toegestaan. De ethische vraag achter deze kwestie is in hoeverre we – ook na de dood – de dood nog steeds niet onder ogen willen zien. De Verenigde Staten lopen 31

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

daarin ‘ver’ op ons vooruit. Daar wordt een techniek gebruikt om ‘opa met pijp zittend achter zijn bureau’ op te baren. Op deze manier kan de gedachte dat iemand dood is, wel erg moeilijk doordringen.

2.3

Opbaren

Het belang van opbaren is met je eigen ogen te zien dat iemand dood is, en met je eigen handen eventueel het lichaam aan te raken. Dit kan helpen om het besef van de dood door te laten dringen. Wanneer iemand geheel onverwacht overlijdt is dit nog veel meer van belang. In het verleden werd door de uitvaartbegeleider vaak afgeraden om een overledene nog te zien en al helemaal om iemand thuis op te baren. Zeker wanneer iemand door een ongeluk om het leven was gekomen, werd het de naasten dan wel erg moeilijk gemaakt. Op het moment dat de naasten in de aula van het crematorium zaten, zagen ze op dat moment vaak pas voor het eerst de kist. Het is dan wel een bijzonder moeilijke opgave om zich voor te stellen dat de eigen partner of ouder daar in die kist ligt. Tegenwoordig is het inzicht meer doorgedrongen dat het van groot belang is, als het maar enigszins kan, dat de naasten kunnen ‘zien’ dat hij of zij daadwerkelijk in die kist ligt. Dat kan ook door bijvoorbeeld alleen de handen te tonen en de rest van het beschadigde lichaam toe te dekken. Uiteraard zijn het altijd de naasten zelf die hierin het laatste woord hebben. Soms kan het lichaam van iemand door een snel of slopend ziekteproces gecombineerd met toegediende medicijnen al tijdens het leven behoorlijk veranderen. Na het overlijden willen ouders hun kinderen dan soms liever geen afscheid laten nemen omdat ze bang zijn dat ze daar ‘iets aan overhouden’. Kinderen gaan zich in zo’n situatie afvragen hoe bijvoorbeeld hun overleden tante er dan toch zou kunnen uitzien, want ze hebben het een en ander aan informatie opgevangen. Vaak is hun fantasie veel gruwelijker dan de werkelijkheid. Binnen bepaalde grenzen is het wijs om aan kinderen uit te leggen hoe hun tante eruitziet. Het ene kind zal dan beslissen om wel mee te gaan en het andere niet. De ervaring leert dat het vaak een opluchting is voor de kinderen als ze de overledene gezien hebben. Zo zei een kind letterlijk dat hij had gedacht dat z’n tante een monster was geworden. Maar toen hij haar had gezien, was die angst helemaal verdwenen. Op bed of in een kist Het is mogelijk om iemand de eerste dagen op bed op te baren en hem of haar pas na een aantal dagen in de kist te leggen. Op deze wijze kan het afscheid meer stap voor stap plaatsvinden. Iemand opgebaard op bed voelt vaak dichterbij, zowel letterlijk als figuurlijk. Bovendien hoeft men in zo’n n

32

D ir ect n a h e t ove r l i j de n

HOOFDSTUK

2

n

situatie niet direct een kist te kiezen. Zo ontstaat er ook tijd om eventueel zelf nog iets met de kist te doen voordat de overledene erin wordt gelegd. Zo kan je bijvoorbeeld zelf de kist bekleden, beschilderen, of beplakken met tekeningen. Thuis opbaren Thuis opbaren gebeurt steeds vaker. Ook als degene die is overleden geen thuis meer heeft, bijvoorbeeld omdat iemand in een verpleeghuis woonde, kan het zinvol zijn te overwegen om de overledene bij een naaste thuis op te baren, bijvoorbeeld bij een zoon of bij een goede vriendin. Voordelen van het thuis opbaren

Thuis opbaren heeft vele ‘voordelen’ boven elders opbaren. Wanneer iemand thuis is, kan men op elk gewenst moment afscheid nemen. De sfeer is die van thuis. Deze wordt bepaald door elementen die pas opvallen als ze anders zijn: de geur, de lichtval, de kleuren. Wanneer iemand opgebaard is in een rouwcentrum, moet er letterlijk en figuurlijk eerst een drempel worden overgegaan. Als iemand thuis is, kan het ook gewoner worden om rond de overledene te praten, te lachen, koffie te drinken. Zo kon het gebeuren dat een zoon in slaap viel toen hij bij zijn overleden vader zat. Het kan gewoner worden om iemand dood te zien. Naasten geven vaak aan dat ze het lichaam per dag zien veranderen, ook al is dat maar minimaal. Ze ervaren dat het lichaam langzaam maar zeker niet meer degene is van wie ze hielden. Dat maakt het minder moeilijk om het lichaam op de dag van de uitvaart uit handen te geven. Belemmeringen bij het thuis opbaren

Er bestaan allerlei ideeën over dat het opbaren niet zomaar thuis kan. Men denkt bijvoorbeeld dat het niet kan omdat ze in een flat wonen, omdat het zomer is of omdat ze maar twee kamers hebben. Iemand vroeg zich af of thuis opbaren wel kon want hij woonde in een rijtjeshuis! Men denkt vaak dat het lichaam onaangename geuren gaat verspreiden. Er is een wettelijke termijn die zegt dat een overledene uiterlijk op de vijfde dag na de dag van overlijden begraven of gecremeerd moet worden. Als men deze termijn in acht neemt, gaat het in veruit de meeste situaties goed. Ook wanneer men in een flat woont, ook als het zomer is, ook als men maar twee kamers heeft. In de meeste gevallen gaat een lichaam geen onaangename geuren verspreiden. Het is de taak van de uitvaartbegeleider om dat proces in de gaten te houden. Als het niet goed gaat, kan men dat meestal aan zien komen en kunnen er maatregelen worden genomen. Het kan betekenen dat degenen die de overledene nog willen zien, snel moeten 33

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

komen. Ook is het mogelijk dat iemand eerder in de kist wordt gelegd, dat de kist vroegtijdig gesloten wordt of dat de overledene alsnog overgebracht wordt naar een rouwcentrum. Wanneer er moeilijke hoeken zijn in een huis of in de lift naar een flat is het vrij moeilijk of onmogelijk om iemand in een kist thuis op te baren. De kist kan dan immers niet horizontaal door de deur. Er zijn natuurlijk noodgrepen te verzinnen in het geval de naasten toch heel graag willen dat de overledene wel in een kist uit huis wordt gedragen. Als een raam uit zijn sponningen wordt gehaald, ontstaat er meer ruimte. Ook kan een hoogwerker worden ingeschakeld om de kist van de overledene vanaf een hogere verdieping te halen. De meeste mensen kiezen er in zo’n situatie voor om de overledene elders in de kist te leggen, bijvoorbeeld in de aula van het crematorium of in een aparte kamer in het kerkgebouw. Dit kan uiteraard alleen na overleg met de beheerder van het betreffende gebouw. De overledene kan ook met behulp van een brancard uit huis worden gedragen. Een brancard is veel wendbaarder dan een kist en de overledene ligt daarop vast met behulp van riemen. De brancard die hiervoor gebruikt wordt is een praktisch instrument en munt niet bepaald uit in schoonheid. Het kan heel gevoelig liggen voor naasten om de overledene zomaar op het koude kunststof te leggen en daarom is het te overwegen om eerst een eigen laken op de brancard te leggen. Bij het uitdragen kan er een sprei of een andere doek over de brancard worden gelegd, zodat de laatste aanblik er niet een is van grijs kunststof. Welke plaats in huis?

Bij thuis opbaren is het van belang je af te vragen welke plaats in huis het meest geschikt is. Sommige mensen kiezen voor de woonkamer. Als dat de enige ruimte is waar bezoek kan worden ontvangen, ontneem je anderen de mogelijkheid om alleen bij de overledene te zijn. Afscheid nemen kan een heel intiem gebeuren zijn en daarom is het prettig een mogelijkheid tot privacy te creëren. Soms willen familie en vrienden wel de naasten condoleren maar niet de overledene zien. In een woonkamer waar beide functies samenvallen, ontstaat dan de verplichting om ook de overledene te zien. In zo’n situatie kunnen kamerschermen nuttig zijn. Vaak kiest men voor het opbaren in de slaapkamer omdat dat immers de plaats was waar hij of zij anders ook op bed lag. Soms wil men iemand opbaren tussen de spullen die eerder ook om hem of haar n

34

D ir ect n a h e t ove r l i j de n

HOOFDSTUK

2

n

heen waren. Zoals het opengeslagen boek met de leesbril op het nachtkastje of de MP-3 speler met de favoriete muziek. Soms ligt een overledene helemaal tussen de bloemen. De ‘bloemengeur’ vult dan de kamer. Sommige mensen branden wierook, anderen zetten een geurlampje met bijvoorbeeld rozenolie bij de overledene. Er zijn ook nog andere mogelijkheden bij thuis opbaren, zoals het volgende voorbeeld laat zien. Mevrouw Jaspers woonde samen met haar man in een rijtjeshuis in de stad met een bescheiden tuin. De hele ruimte van die tuin was tot op de laatste centimeter in gebruik. Overal stonden plantjes, omgeven met tuinkabouters en rotspartijen, compleet met kleine watervallen. De coördinatie van dit werk vond plaats vanuit het houten tuinhuis dat achter in de tuin stond. Van achter het glas had mevrouw Jaspers goed zicht op haar rijkdom. Toen mevrouw Jaspers na een kortdurende ziekte overleed, voerde haar man de wens uit die ze tegen hem had geuit. Mevrouw Jaspers werd opgebaard in haar houten tuinhuis.

Niet thuis opbaren Als men kiest om niet thuis, maar elders op te baren zijn er verschillende mogelijkheden. Daarbij kan men denken aan een rouwcentrum, een mortuarium van een ziekenhuis of een opbaarmogelijkheid verbonden aan een crematorium. In steeds meer verzorgingshuizen bestaat de mogelijkheid om iemand op de eigen kamer op te baren of in een aparte kamer in het verzorgingshuis. Voor al deze locaties geldt dat er de mogelijkheid is om afscheid te nemen en om het lichaam te koelen, al of niet met behulp van de koeling van de uitvaartondernemer. Er zijn rouwcentra waar naasten op elke tijd die ze willen, dag en nacht, terecht kunnen. Ze krijgen een sleutel van het centrum. In dat geval ligt de overledene in een aparte kamer. Er zijn ook rouwcentra waar de overledene in een grotere ruimte ligt die gekoeld wordt. Als de naasten afscheid willen nemen, moeten ze eerst een afspraak maken. De overledene wordt dan voor de ‘bezoektijd’ naar een aparte ruimte gereden. Na het bezoek wordt de overledene weer teruggebracht naar de grotere gekoelde ruimte. Mortuaria in ziekenhuizen werken ook vaak op deze manier. In een rouwcentrum wordt vaak standaard in een kist opgebaard, tenzij de uitvaartondernemer over materiaal beschikt om een soort bed te creëren. Dit laatste behoort steeds vaker tot de mogelijkheden.

35

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

Koelen Meestal wordt een lichaam gekoeld. Bij thuis opbaren kan een bed- of een kistkoeling worden gebruikt. U kunt deze bij een uitvaartondernemer huren. Bij kleine kinderen kan men volstaan met koelelementen gewikkeld in bijvoorbeeld een handdoekje. Deze koelelementen worden gelegd onder het hoofdje en rond het buikje van het kindje en worden om de paar uur vervangen. Wanneer het erg warm is, is naast koeling ook het gebruik van een airconditioning aan te raden. In een rouwcentrum zijn twee verschillende mogelijkheden van koelen. De overledene wordt in een bepaalde ruimte gezet waar een koelinstallatie de temperatuur op ongeveer vier graden Celsius houdt. De andere mogelijkheid is dat de overledene in een ‘eigen kamer’ gezet wordt tot aan de dag van de uitvaart. In dat geval wordt meestal een kistkoeling gebruikt.

2.4

Wade of kist?

Wanneer men kiest om de overledene direct in een kist of in een wade te leggen, zal deze in de eerste uren na overlijden moeten worden uitgezocht. In het geval men eerst op bed opbaart, kan deze keuze nog even worden uitgesteld. Het is ook mogelijk dat mensen voor het overlijden al een keuze hebben gemaakt. Tot 1991 was het verplicht om een overledene in een kist te leggen voordat de begrafenis of crematie kon plaatsvinden. Onder invloed van met name de moslimcultuur is de wet veranderd en is het ook mogelijk een overledene in een wade te wikkelen. Wade Een (lijk)wade is een doek waarin het lichaam van de overledene helemaal wordt gewikkeld. Aan te raden is om natuurlijk materiaal en vrij stevige stof te gebruiken. De wade moet groot genoeg zijn om de overledene helemaal toe te dekken. Een wade kan geweven worden door professionele bedrijven. Zij maken ook waden op bestelling en verwerken daarin desgewenst passende symbolen. Een wade kan door de naasten zelf gemaakt worden uit bijvoorbeeld een lap eenvoudige katoen die op de plaatselijke markt gekocht wordt. Soms vinden naasten het een mooi gebaar om de doek zelf te beschilderen. Wanneer men kiest voor een wade zal men ook een draagbaar moeten hebben, omdat het anders onmogelijk is het lichaam op een respectvolle manier in een rouwauto te leggen, een kerk of aula in te dragen, in de oven te brengen of in het graf te laten dalen. Zo’n draagbaar kan van verschillende soorten hout gemaakt worden. Aan de zijkanten en aan hoofd- en voetenn

36

D ir ect n a h e t ove r l i j de n

HOOFDSTUK

2

n

einde zitten handvatten om de overledene gemakkelijk op te kunnen tillen. De meeste mensen vinden het idee van een wade heel verrassend, maar kiezen toch voor een kist. Het argument is vaak dat men denkt dat anderen het een naar idee vinden om de contouren van de overledene te kunnen zien. Diep in hun hart speelt hier vaak hun eigen angst. Ook ziet men een kist vaak als iets beschermends voor de overledene. Kist De kist is voor veel mensen het symbool van de dood en roept daarom negatieve reacties op. Het volgende voorbeeld laat dit zien. Het is woensdag en Koos laat de hond uit, zoals elke middag om half vijf. Na anderhalf uur is hij nog niet terug en krijgt Miriam, zijn vrouw, argwaan. Koos blijkt een hartstilstand te hebben gehad en is direct op straat overleden. Hij is overgebracht naar het plaatselijke rouwcentrum. Enige uren later zit de uitvaartbegeleider aan tafel en vraagt aan Miriam of ze wil dat Koos wordt teruggebracht naar huis. Miriam reageert zeer afwijzend door haar armen voor zich uit te strekken alsof ze iets wil tegenhouden, schudt zeer beslist haar hoofd en zegt: ‘O nee, ik moet er niet aan denken dat hij thuiskomt.’ De uitvaartbegeleider probeert deze stellige afwijzing te begrijpen door te vragen: ‘Wat is de reden dat je niet wilt dat hij naar huis komt?’ Miriam antwoordt: ‘Ik moet er niet aan denken dat er een kist in huis komt, afschuwelijk!’ De uitvaartbegeleider is blij dat ze hierop heeft doorgevraagd omdat ze met dit antwoord iets kan. Ze zegt: ‘Maar hij hoeft helemaal niet in een kist te worden gelegd. We kunnen hem ook op een bed leggen.’ Zichtbaar opgelucht kijkt Miriam op. ‘Maar dan wil ik natuurlijk wél dat hij naar huis komt.’ Koos wordt diezelfde avond nog naar huis gebracht. Op vrijdag brengt de uitvaartbegeleider het onderwerp van de kist naar voren. Miriam vindt het nog steeds heel moeilijk om daarover na te denken. Toch kiest ze een kist uit. De uitvaartbegeleider zoekt naar een manier om de kist iets minder ‘eng’ te maken. Ze heeft inmiddels begrepen dat Miriam samen met een collega een naaiatelier heeft. Daarom vraagt ze of Miriam misschien zelf de bekleding in de kist zou willen maken. De uitvaartbegeleider stelt voor om de kist op zaterdag al te brengen zodat ze nog twee dagen hebben voordat Koos in de kist gelegd zal worden. Op zondagmiddag is de kist bekleed en is Miriam erg tevreden over het resultaat. Op zondagavond geeft ze zelf aan dat ze Koos nu wel in de kist zou willen leggen. 37

n

n

Tijd voor de dood

Materiaal

In het verleden werd het onderwerp kist in het ‘regelgesprek’ vaak snel afgehandeld. Uit het volgende voorbeeld blijkt dat er zo situaties konden ontstaan die zeer pijnlijk waren voor de betrokkenen. Meneer Van de Goor overlijdt vrij plotseling in een ziekenhuis. Nog voordat zijn drie kinderen thuis arriveren, komt de uitvaartbegeleider al binnen en begint met mevrouw Van de Goor zaken te regelen. Veel wordt in een zeer kort tijdsbestek bepaald. Later blijkt dat meneer Van de Goor in een spaanplaatkist was gelegd. Dat was totaal niet passend bij zijn situatie. Hij was een echte ‘houtkunstenaar’ geweest. In zijn schuur lagen grote stukken eikenhout waaruit hij de mooiste meubelen toverde. Was de vraag naar het materiaal van de kist aan de orde geweest, dan had de hele familie uiteraard gekozen voor eikenhout.

Kisten kunnen van verschillende soorten materiaal worden gemaakt. Spaanplaat is nog steeds het meest gebruikte materiaal. Spaanplaat kan met verschillend materiaal worden afgewerkt: fineer (een dun laagje hout) of folie (papier dat op hout lijkt). Kisten kunnen ook geheel van hout zijn. Veelgebruikte soorten zijn eiken en grenen. Pitrieten kisten zijn ook mogelijk. Het pitriet is verwerkt rond een vurenhouten bak. Er zijn inmiddels ook kisten verkrijgbaar van karton. In principe is het mogelijk elke kist te laten maken als de beschikbare tijd het toelaat. Voor sommige mensen kan het een mooie daad zijn om de kist zelf te maken. Een kist kan in elke gewenste kleur geverfd worden. Het kan heel persoonlijk zijn als de kist geverfd wordt in de lievelingskleur van de overledene. Naasten kunnen ook zelf de kist schilderen of beschilderen. Je kan de afdrukken van de handjes van de kleinkinderen op oma’s kist zetten. Er zijn ook beschilderde kisten te koop. Een volgend punt van overweging is het model van de kist. Wanneer dit onderwerp ter sprake wordt gebracht zeggen heel veel mensen: ‘geen toeters en bellen’. Concreet houdt dit in dat meestal wordt gekozen voor een strakke kist zonder extra lijsten en panelen. Het deksel is meestal ook vlak. Een ander model is de kapkist. Dat is een kist met een iets lagere bak waarover heen een ‘kap’ als deksel wordt gelegd. Om de kist gemakkelijk te kunnen verplaatsen moeten er handvatten aan worden bevestigd, zowel aan hoofd- en voeteneind als aan de zijkanten. Aan de zijkanten van de kist kunnen doorlopende handgrepen worden bevestigd of twee of drie aparte grepen aan iedere kant. ■

38

D ir ect n a h e t ove r l i j de n

HOOFDSTUK

2

n

Als bekleding in de kist werd vroeger vaak standaard wit satijnen bekleding gebruikt. Tegenwoordig zijn er heel veel mogelijkheden. Men kan bijvoorbeeld het eigen dekbedovertrek daarvoor gebruiken. Soms kopen mensen zelf een lap stof die wat betreft materiaal en kleur goed bij de overledene past. Wanneer de kist van vurenhout is gemaakt, kunnen de naasten de bekleding gemakkelijk zelf in de kist maken met behulp van punaises of nietjes. Maar ook de kistenmaker kan dat doen. Ook is het mogelijk om een losse doek in de kist te leggen waar de overledene in wordt gelegd. Dit geeft de mogelijkheid om de overledene nog toe te dekken alvorens de kist wordt gesloten. Soms wordt gekozen voor een kist zonder bekleding. Een kist kan worden toegedekt met een baarkleed. In het verleden werd dat standaard in bepaalde streken van het land gedaan. Het ging dan vaak om zwarte of grijze kleden. De kist van een overleden militair wordt vaak bedekt met de betreffende nationale vlag. Adellijke families dekken hun overledenen soms toe met een baarkleed waarin het familiewapen is verwerkt. Tegenwoordig zijn er bedrijven die zich specifiek hebben toegelegd op het maken van baarkleden (zie de adressenlijst achterin dit boek) in allerlei soorten en kleuren. Bij kleine kinderen wordt met name bij een crematie vaak gekozen voor een mandje met een deksel in plaats van een kistje. Dat kan van riet zijn gemaakt of van gevlochten stro. Naasten kunnen ook zelf naar een winkel gaan (zaken die rieten meubels verkopen, of een tuincentrum) om daar een mandje te kopen. Zij kunnen zelf het mandje bekleden met stof die betekenis voor ze heeft, bijvoorbeeld de bekleding van de wieg waarin het kindje heeft gelegen. De mandjes die naasten zelf kopen, hebben meestal geen deksel. De ouders kunnen er dan voor kiezen om het kindje toe te dekken met een zacht dekentje of een mooie sprei. Als een klein kind begraven wordt, kiezen de ouders liever voor een houten kistje of een mandje van stevig gevlochten riet. Men wil niet dat het mandje indeukt als het met aarde wordt bedekt.

39

n

3 D a g e n t u s s e n ove r l i j d e n e n u i t va a r t In de dagen tussen overlijden en uitvaart moeten allerlei ingrijpende beslissingen worden genomen. In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: de rouwkaart, de advertentie, de aangifte van overlijden, het betrekken van anderen bij het afscheid, het maken van een draaiboek van de dag van de uitvaart, het leggen van de overledene in een kist en het sluiten van de kist.

3.1

Rouwkaart

Er zijn allerlei woorden in omloop voor de schriftelijke bekendmaking van overlijden, die door de post wordt verzonden. Men spreekt over rouwcirculaire, rouwbrief of rouwkaart. In dit boek wordt de term ‘rouwkaart’ gebruikt. Soms kiest men ervoor om geen rouwkaarten te versturen. De reden kan zijn dat de familie en vriendenkring zodanig klein is dat men iedereen gemakkelijk telefonisch kan informeren. Ook kiest men er soms voor om in plaats van rouwkaarten een of meer advertenties in kranten te plaatsen. De reden daarvoor kan zijn dat men geen kant-en-klaar adressenbestand voorhanden heeft en dat men bang is kostbare tijd kwijt te raken met het samenstellen daarvan. Men is dan bang mensen te vergeten door de hectiek van het moment. Maar meestal maakt men wel een rouwkaart. In de meeste gevallen wordt de kaart verstuurd als uitnodiging voor de uitvaart. Soms kiezen mensen ervoor om achteraf de rouwkaart te versturen, dan is de kern het mededelen van overlijden.

41

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

Wanneer versturen? Vaak worden naasten onder tijdsdruk gezet om de kaart nog dezelfde dag de deur uit te doen. Een simpel rekenvoorbeeld leert dat dit in de meeste gevallen absoluut niet nodig is. Stel dat iemand op maandag overlijdt, wettelijk gezien is de zaterdag dan de uiterste dag dat de uitvaart kan plaatsvinden. Dat is immers de vijfde dag na de dag van overlijden. Juist vanwege de hoeveelheid en intensiteit van beslissingen is aan te bevelen om die meest maximale tijd te nemen. Als de rouwkaarten inderdaad op maandag verstuurd worden, hebben de mensen de kaart al op dinsdag. tnt-post kent een bepaald systeem dat een hoge garantie geeft dat de rouwkaarten in Nederland ook inderdaad de volgende dag in de betreffende brievenbus liggen. Wanneer de rouwkaarten echter op dinsdag worden verstuurd, ontvangen de mensen de kaart op woensdag. Er zitten dan nog drie dagen tussen ontvangen van het bericht en de uitvaart. De extra dag kan gebruikt worden om een aantal zaken goed af te wegen. Feitelijke informatie Op de rouwkaart staan allerlei beslissingen die niet meer terug te draaien zijn. Hier komt aan de orde: begraven of cremeren, dag, tijdstip en locatie, gelegenheid om afscheid te nemen van de overledene, gelegenheid tot condoleren en uitnodiging om iets mee te brengen naar de uitvaart. Op de rouwkaart staat een adres, meestal het adres waar degene die is overleden, woonde. Wanneer er niemand in het betreffende huis achterblijft, wordt meestal voor een correspondentieadres gekozen van een directe naaste. In het huidige digitale tijdperk wordt soms ook een e-mailadres genoemd. Begraven of cremeren Het komt soms voor dat naasten totaal niet weten of ze voor begraven of voor cremeren zullen kiezen. Er is nooit over gesproken. In zo’n situatie is het van belang om argumenten voor en tegen begraven en cremeren naast elkaar te zetten en deze van elkaar te horen. Begraven in een bestaand graf

Als naasten reeds een graf op een bepaalde begraafplaats hebben, weten ze niet altijd hoeveel overledenen daarin kunnen worden begraven. Afhankelijk van het beleid van de begraafplaats kan men kiezen voor een een-, twee- of driediep graf. Die keuze is in het verleden door de uitvaartbegeleider vaak niet voorgelegd. Dat kan tot gevolg hebben dat men van foute vooronderstellingen uitgaat die tot zeer pijnlijke situaties kunnen leiden. n

42

D a gen t u s s en o v er lijd en e n ui t vaar t

HOOFDSTUK

3

n

Zo moet men soms een nieuw graf kopen terwijl men ervan uitging dat de overledene in het bestaande graf bijgelegd kon worden. Men veronderstelde dat er in het graf ruimte was voor drie overledenen, terwijl er in werkelijkheid slechts plaats was voor twee overledenen. Volgens de wet moet het stoffelijk overschot gedurende de eerste tien jaar na overlijden onaangeroerd blijven liggen. Wanneer het graf ‘vol’ is, en er zijn tien jaar verstreken na de laatste begrafenis, bestaat soms de mogelijkheid om de overblijfselen van de overledenen dieper in het graf te begraven waardoor er opnieuw ruimte ontstaat voor twee of drie overledenen. Keuze voor een begraafplaats

Het komt voor dat men niet weet welke begraafplaatsen er in de eigen woonplaats zijn. In zo’n geval kan het zinvol zijn om de in aanmerking komende begraafplaatsen te bezoeken voordat de rouwkaart gedrukt wordt. In z’n algemeenheid is men vrij in de keuze voor een bepaalde begraafplaats. Vroeger waren er duidelijke regels, bijvoorbeeld op de katholieke begraafplaats mochten alleen katholieken begraven worden, op de protestantse begraafplaats alleen protestanten. Op joodse begraafplaatsen geldt nog steeds dat er uitsluitend joden mogen worden begraven. Begraafplaatsen hebben soms regels waarin bepaald wordt wie er wel en niet begraven kan worden, bijvoorbeeld alleen de personen die in die betreffende gemeente staan ingeschreven of daar geboren zijn. Bij de keuze voor een bepaalde begraafplaats spelen verschillende argumenten een rol. De sfeer is vaak heel verschillend. Soms gaat het om keurige rijen graven naast elkaar en soms om graven verspreid in een soort van bos of park. Er is ook verschil in wat toegestaan wordt wat betreft materiaal, vorm en afmeting van monumenten. Het komt voor dat hiervoor diverse regels gelden voor verschillende gedeeltes binnen eenzelfde begraafplaats. Ook de prijs kan een overweging zijn. Er zijn zeer grote verschillen in prijs tussen begraafplaatsen onderling. Keuze voor een crematorium

Wanneer men kiest voor crematie is de keuze voor een bepaald crematorium minder moeilijk. In veel plaatsen (of regio’s) is er maar één crematorium. Overigens is men niet verplicht om het dichtstbijzijnde crematorium te kiezen. Wanneer een ander crematorium, om welke reden dan ook, naasten meer aanspreekt, kan men daarvoor kiezen. Dag, tijdstip en locatie Op de rouwkaart staat de dag en het tijdstip van de afscheidsplechtigheid. In plaats van afscheidsplechtigheid gebruikt men ook wel andere termen,

43

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

bijvoorbeeld: afscheidsbijeenkomst of -viering, dienst van woord en gebed, samenkomst om te gedenken, samenzijn, uitvaartdienst of afscheidsfeest(!). De meeste mensen geven er de voorkeur aan om de plechtigheid te houden aan het einde van de ochtend of het begin van de middag. Afhankelijk van reeds ingeplande uitvaarten door derden zal blijken of dat tijdstip nog vrij is. Er zijn locaties waar men ook ’s avonds terecht kan. Niet alleen wanneer de tijden overdag zijn volgeboekt, maar omdat er mensen zijn die bij voorkeur de uitvaart in de avond willen. Het argument daarvoor is dat werkende mensen dan geen vrije dag hoeven te nemen. Als echter de locatie op de betreffende dag helemaal geen ruimte meer heeft, zijn er verschillende mogelijkheden. Of men verschuift de uitvaart een dag naar voren. Dat betekent dat men een hele dag minder heeft voor (de voorbereidingen voor) het afscheid. Of men schuift de uitvaart een dag naar achter. Dat betekent in veel gevallen dat de wettelijk maximale termijn wordt overschreden. Dan is er een verklaring van geen bezwaar nodig van de arts en een verlof tot uitstel van de gemeente. In de meeste gevallen kan de uitvaartbegeleider hier zonder problemen voor zorgen. Een andere mogelijkheid is om te kiezen voor een andere locatie in dezelfde gemeente. Wanneer het gaat om de keuze van een aula of de keuze van een restaurant zijn er wellicht alternatieven die acceptabel zijn. In het geval het gaat om de keuze van de kerk, de begraafplaats of het crematorium, wil en kan men uiteraard vaak geen concessies doen. Wanneer het plaatselijke crematorium de hele dag bezet is, kan men ook uitwijken naar een nabijgelegen gemeente. Dit spreekt mensen echter in het algemeen niet aan. Gelegenheid tot afscheid nemen Op de kaart staat ook of er gelegenheid is om afscheid te nemen van de overledene. Als iemand thuis is opgebaard, zijn er in principe vijf mogelijkheden. Allereerst kan men kiezen voor bezoek op elk gewenst moment. Deze beslissing kan betekenen dat er weinig rust is in de dagen tussen overlijden en uitvaart. Het kan betekenen dat er nauwelijks een moment is om als directe naaste alleen te zijn bij de overledene. De andere kant is dat het ook veel troost kan geven. De keuze is afhankelijk van de behoeften van de naasten en de mogelijkheden in huis. De situatie dat iemand bijvoorbeeld zo klein behuisd is dat afscheid nemen per definitie samenvalt met een bezoek aan de naasten, is niet te vergelijken met de situatie waar de overledene is opgebaard op een zolder waar ieder vrij toegang toe heeft, terwijl de naasten op een andere kamer in huis kunnen zijn. n

44

D a gen t u s s en o v er lijd en e n ui t vaar t

HOOFDSTUK

3

n

Een tweede mogelijkheid is bezoek na telefonisch overleg. Dit kan tot gevolg hebben dat de telefoon niet meer stilstaat. Zo’n gesprek beperkt zich meestal niet tot het maken van een afspraak. Mensen hebben vragen en willen hun medeleven kwijt. Dat betekent dat er veel tijd kan gaan zitten in elk telefoongesprek. Het is zeer de vraag of de naasten ervoor kiezen de kostbare tijd tussen overlijden en uitvaart met name hieraan te besteden. Een andere mogelijkheid is bezoek op een speciaal aangegeven tijdstip. Men kan een beperkte tijd aanbieden om afscheid te komen nemen, bijvoorbeeld op een middag, twee dagen voor de uitvaart. Men kan er ook voor kiezen geen bezoek te willen ontvangen. Er staat in zo’n situatie op de kaart: ‘Geen bezoek aan huis’. Deze boodschap kan, met hetzelfde effect, ook positief geformuleerd worden ‘We willen de komende dagen in eigen kring doorbrengen’. Ten slotte is het mogelijk om mensen alleen op de dag van de uitvaart de kans te geven tot afscheid nemen. Een nadeel hiervan is dat de kans bestaat dat het afscheid nemen op het laatste moment toch niet door kan gaan. De naasten vinden het lichaam dan niet meer toonbaar en beslissen om de kist of de wade te sluiten. Anderen kunnen dan geen afscheid meer nemen, terwijl dat wel aangekondigd stond op de kaart. Wanneer dit aan mensen zorgvuldig wordt meegedeeld, is daar meestal wel begrip voor. Als iemand in een rouwcentrum is opgebaard, zijn er in vergelijking met thuis opbaren, minder mogelijkheden om afscheid te nemen. In de regel moet men uiteraard eerst een afspraak maken met het uitvaartcentrum, al of niet in overleg met de uitvaartbegeleider. Wanneer de naasten zelf een sleutel hebben van de aula, wordt het vaak als een belasting ervaren dat zij steeds met mensen mee moeten gaan. Wanneer een bepaald tijdstip op de rouwkaart wordt aangegeven waarop afscheid kan worden genomen, voelen naasten zich vaak verplicht om daarbij te zijn. Een dergelijk afscheid krijgt dan een tamelijk formeel karakter. Sommigen naasten vinden dat juist prettig, anderen willen dat absoluut niet. Gelegenheid tot condoleren Op de rouwkaart staat ook of er gelegenheid is tot condoleren en waar en wanneer dat gaat plaatsvinden. Hoe de condoleance concreet wordt ingevuld kan in een later stadium besproken worden. Men moet zich ervan bewust zijn dat het gebruik van het woord ‘condoleren’ bij mensen bepaalde verwachtingen schept. Wanneer u als naasten niet in een rij wil staan, kunt u beter een andere woord gebruiken, bijvoorbeeld ‘informele ontmoeting’ of ‘samenzijn waarin we herinneringen kunnen ophalen’.

45

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

Uitnodiging om iets mee te nemen Op de rouwkaart kan een uitnodiging staan om iets naar de plechtigheid mee te nemen. Dat kan zijn: een bloem (eventueel in een bepaalde kleur), een schelp, een steen, iets op papier of een herinnering. De manier waarop dit gegeven een plaats krijgt tijdens de uitvaart hoeft op het moment van vaststellen van de tekst van de kaart nog niet te worden bepaald. Dat kan een of twee dagen later. De persoonlijke boodschap op de kaart De rouwkaart heeft als primaire functie het mededelen van een overlijden. De wijze waarop dat gebeurt komt heel precies. De rouwkaart is een document dat meestal voor de directe naasten de rest van hun leven meegaat. Wanneer de naasten niet direct met eigen woorden komen, worden door veel uitvaartbegeleiders al snel voorbeelden aangereikt. Dat zijn altijd woorden die door anderen zijn bedacht met betrekking tot een overlijden van een andere persoon. Dat heeft het gevaar dat men met de opgeroepen gedachtestroom meegaat en zijn eigen stroom loslaat nog voor die op gang gekomen is. Meneer Stork zit geheel ontredderd op de bank nadat zijn vrouw zes uur tevoren is overleden op weg naar het ziekenhuis. Ze was de week daarvoor 92 jaar geworden. Zestig jaar van hun leven hadden ze samen gedeeld. Ze waren verknocht aan elkaar en hun levens waren gaandeweg steeds meer met elkaar vervlochten. De uitvaartbegeleider geeft aan dat meneer Stork moet gaan nadenken over de tekst van de rouwkaart. Ze vraagt welke woorden hij op de kaart zou willen zetten. Met betraande ogen kijkt meneer Stork haar aan en zegt dat hij het niet zou weten. Hij draait zijn hoofd van haar af en kijkt uit het raam. Minutenlang trekken allerlei beelden aan hem voorbij van zijn leven samen met zijn vrouw. Hoewel zijn gedachten alle kanten uitspringen, keren ze steeds terug naar één punt: ‘Zij was het liefste dat ik bezat’, zegt hij en barst in snikken uit. Nadat meneer Stork de meeste tranen heeft gedroogd, vraagt de uitvaartbegeleider: ‘Zullen we dat dan op de kaart zetten: ze was het liefste dat ik bezat?’ ‘Ja’ zegt hij volmondig, ‘want zo is het.’ Benoemen van het overlijden

Welke woorden kiest men om het overlijden te benoemen? Woorden die gebruikt worden zijn onder andere: overleden, gestorven, doodgegaan, is dood, verlost uit zijn lijden, overgegaan naar de andere wereld, het leven is gestopt, opgenomen in het Rijk Gods, naar de hemel. n

46

D a gen t u s s en o v er lijd en e n ui t vaar t

HOOFDSTUK

3

n

Soms wil men deze woorden omzeilen en men zet dan in de aanhef van de kaart alleen de naam van de overledene met de geboortedatum en de sterfdatum. Soms plaatst men voor de geboortedatum een sterretje en voor de sterfdatum een kruisje. Een alternatief daarvoor is een zonnetje bij de geboorte en een maantje bij het sterven. Een opmerkelijk gebruik doet zich hier voor. Men benoemt wel vaak de geboorte- en sterfteplaats, maar wanneer iemand het grootste deel van zijn leven in een andere plaats heeft gewoond, staat die plaats er niet op. Benoemen van de relatie

Vaak benoemt men zijn relatie tot de overledene, bijvoorbeeld: ‘Overleden is mijn trouwe maatje en onze attente moeder’. De bijvoeglijke naamwoorden die hier zijn toegevoegd, benoemen de specifieke band. Dat is overigens een hele klus. Hoe kun je een heel leven samenvatten in één woord? Om die reden komt men vaak uit bij dichtregels of (bijbel)teksten met een compacte inhoud. De relatie kan ook benoemd worden, bezien vanuit degene die is overleden, bijvoorbeeld ‘dochter van...’ of ‘vriendin van...’. Men kan er ook voor kiezen de relatie niet te benoemen, bijvoorbeeld ‘overleden is onze lieve...’. Benoemen van de oorzaak van overlijden

Men kan beslissen om wel of niet de oorzaak van overlijden te benoemen. Wanneer iemand jarenlang ziek is geweest kan men veronderstellen dat men weet dat de ziekte uiteindelijk geleid heeft tot de dood. Soms is iemand kortere tijd ziek, bijvoorbeeld twee maanden en de naasten veronderstellen dan dat iedereen van dat ziek-zijn wel op de hoogte zal zijn. Voor de intieme kring van naasten geldt dat meestal wel. Maar voor mensen die iets verder weg staan, kan de rouwkaart dan voor een volslagen onaangename verrassing zorgen. In zo’n situatie is het te overwegen de oorzaak van overlijden te vermelden. Dat geldt in sterkere mate wanneer iemand totaal onverwacht uit het leven wordt weggerukt. De eerste vraag van veel mensen is dan: ‘Wat is er gebeurd?’ In het geval van zelfdoding kun je veel onrust en vragen voorkomen door op de kaart duidelijk te maken wat heeft plaatsgevonden. De uitvoering van de rouwkaart Er zijn diverse drukkerijen in Nederland die zich hebben toegelegd op het vervaardigen van kaarten en enveloppen voor rouwdrukwerk. Er komen steeds meer modellen op de markt met steeds meer verschillende afbeeldingen. Deze ontwikkeling speelt in op de verdergaande verfijning van de persoonlijke wensen. Ook al is het aanbod nog zo groot, er moet maar juist die kaart bij zijn die 47

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

de betreffende mensen zoeken. Men wil bijvoorbeeld een zonnebloem op de kaart, maar dan iets groter als op de aangereikte kaart en meerdere bloemen bij elkaar. Of men wil wel een afbeelding van de zee, maar dan in de andere hoek van de kaart en in een andere kleurschakering. In zo’n situatie is de aangereikte rouwcollectie overbodig en zal bij de plaatselijke drukker het eigen ontwerp worden uitgevoerd. Uitvaartondernemers die afspraken hebben met drukkers, hebben bij hen meestal ook voorrang met hun rouwdrukwerk. Als men een specifieke afbeelding wil, is het het mooiste wanneer men dan zelf een afbeelding aanlevert. Dat kan bijvoorbeeld een bloem zijn, getekend door een kleinkind als plaatje bovenaan de kaart. Een schilderij, voorheen zelf gemaakt door de overledene, kan als achtergrond dienen waar overheen de tekst wordt gedrukt. Hetzelfde geldt voor een foto van of gemaakt door de betreffende persoon. Die foto kan ook als afbeelding op zich worden afgedrukt. Eigenlijk is alles mogelijk. Wanneer men op deze manier een kaart maakt, moet men ervan uitgaan dat daar wat tijd mee gemoeid is. De uitvaartbegeleider moet het tijdpad in de gaten houden. Meestal is het heel goed mogelijk om een goede balans te vinden tussen enerzijds de persoonlijke wensen voor de kaart en anderzijds het gegeven dat de kaart op tijd de deur uit moet. Lange tijd was de kleur van de tekst zwart. Steeds vaker kiest men voor een andere kleur zoals grijs of blauw. Om die reden hebben uitvaartondernemingen deze kleuren vaak standaard in hun printerprogramma’s. Uiteraard kan voor elke andere kleur gekozen worden. De sfeer van een kaart wordt ook bepaald door het gekozen lettertype. Hierin zijn vele keuzemogelijkheden. De traditionele rouwkaart is meestal een dubbele brief waarvan alleen de voorkant bedrukt wordt. Deze brief wordt standaard dubbelgevouwen zodat hij in de envelop kan. Sommige mensen vinden het mooier als de kaart niet in het tekstdeel gevouwen wordt. Dat kan door bijvoorbeeld een dubbele kaart te gebruiken, waarbij de voorkant meestal bedrukt wordt met een gedicht, een uitspraak, een tekening, eventueel de naam. Vaak wordt dan in de rechterbinnenzijde de tekst gedrukt met het bericht van het overlijden. Men kan ervoor kiezen om aan de linkerbinnenkant dan het organisatorische deel af te drukken. Het valt aan te raden om een proefdruk te maken en te bespreken voordat de definitieve kaart gedrukt wordt. Envelop Welke kaart men ook kiest, het is belangrijk om in ieder geval een envelop te nemen die door de post wordt herkend als rouwdrukwerk. Zo’n envelop heeft meestal rondom een rand. Vroeger waren die randen vaak zwart of n

48

D a gen t u s s en o v er lijd en e n ui t vaar t

HOOFDSTUK

3

n

grijs, nu kan dat in principe in alle kleuren. Het is ook mogelijk om in plaats van een rand rondom, voor één balk te kiezen. Rouwdrukwerk in herkenbare enveloppen, elk beplakt met een speciale rouwzegel en aangereikt in de tnt-verzamelenvelop, wordt in Nederland gegarandeerd de volgende dag bezorgd. Uitzonderingen bevestigen hier de regel. De adressen op de enveloppen kan men schrijven met pennen in dezelfde kleur als waarin de kaart en de envelop gedrukt zijn. Soms kiest men ervoor om de namen en adressen uit te laten printen en deze als etiketten op de rouwenvelop te plakken. In het algemeen wordt dit als tamelijk zakelijk en dus onpersoonlijk beschouwd. Vaak ontdekt men dat het geen vervelende klus is om de adressen zelf te schrijven. Het kan ook een bijzondere ervaring zijn de namen tot je te laten doordringen van de mensen die onderdeel waren van het leven van degene die is overleden en die nu op de hoogte moeten worden gesteld van het overlijden.

3.2

Advertentie

Behalve voor het versturen van rouwkaarten kiest men er vaak ook voor om een advertentie te plaatsen. De reden waarom men een advertentie plaatst is meestal omdat men denkt met alleen de rouwkaarten niet iedereen te bereiken. Het kan gaan om contacten die verwaterd zijn waardoor men niet op de hoogte gesteld is van een verhuizing. Soms hebben mensen in verschillende delen van het land gewoond en hebben daar een grote groep kennissen achtergelaten, zoals oud-buren, ex-collega’s en eventueel een ex-partner met vrienden en familie daar weer omheen. Door het plaatsen van een advertentie kunnen de lezers zelf beslissen of ze tot de genodigden willen behoren. Wanneer men alleen kaarten stuurt, bepalen de naasten wie de genodigden zijn. Soorten bladen Vaak kiest men voor plaatsing van de advertentie in een regionaal dagblad. Daarbij kan men kiezen voor een bepaalde editie. Soms zet men de advertentie ook in het plaatselijke weekblad. Vanwege de verschijningsfrequentie moet bekeken worden of het een uitnodiging zal zijn voor de uitvaart of dat het een mededeling achteraf is. Soms ook kiest men voor een landelijk dagblad. Advertenties in een landelijk dagblad zijn behoorlijk prijzig.

49

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

Tijdstip van plaatsing Een ochtendkrant komt per definitie eerder dan de post van die dag. Dat is de reden dat sommige mensen ervoor kiezen om de advertentie een dag later in de krant te zetten dan dat de genodigden de rouwkaart ontvangen. Men vindt het persoonlijker om het overlijden via een rouwkaart te lezen dan in een anonieme krant. Het gevaar hierbij is dat anderen dan de directe naasten wellicht wel al snel een advertentie plaatsen. Het kan dan gebeuren dat die advertentie een dag eerder verschijnt dan de advertentie van de directe naasten. Voor de hand ligt dan om de uitvaartbegeleider de opdracht te geven de krant te vragen advertenties van derden een dag tegen te houden. Helaas is dat bij de meeste kranten niet mogelijk omdat zij de advertenties alleen kunnen terugzoeken op naam van de opdrachtgever en niet op naam van de overledene. Inhoud De advertentietekst is vaak dezelfde als die op de rouwkaart. Soms laat men heel persoonlijke woorden eruit omdat de advertentie immers door een heel breed publiek gelezen kan worden. Ook de uitnodiging tot rouwbezoek thuis, wordt in de krant soms weggelaten. Een rouwkaart bevat soms uitsluitend de voornamen. De geadresseerden weten om wie het gaat. Dat geldt niet voor de lezers van een krant. Daarom voegt men in de advertentie vaak achternamen toe.

3.3

Aangifte van overlijden

Er moet aangifte worden gedaan van overlijden. Dit is een wettelijke bepaling. Aangifte van overlijden moet gedaan worden in de gemeente waar de persoon is overleden. Dit hoeft niet direct, maar wel voordat de begrafenis of crematie plaatsvindt. Door het doen van aangifte krijg je namelijk het verlof tot begraven of cremeren. Dit document moet, voorafgaand aan de begrafenis of crematie, overhandigd worden aan de beheerder van de betreffende begraafplaats of het crematorium. Door aangifte te doen krijg je behalve het verlof ook een uittreksel uit de acte van overlijden. Dit document heb je nodig voor allerlei officiële instanties, zoals de notaris, de uitvaartverzekering, pensioenen en de aanvraag voor uitkeringen. Het is handig van dit document een aantal kopieën te maken.

n

50

D a gen t u s s en o v er lijd en e n ui t vaar t

HOOFDSTUK

3

n

Administratieve handeling of symbolische daad? Lange tijd was het standaard de taak van de uitvaartbegeleider om aangifte van overlijden te doen. Het werd gezien als een puur administratieve handeling en in die zin werd het de naasten uit handen genomen omdat het voor hen alleen maar een hoop ‘gedoe’ was. Wanneer de uitvaartbegeleider aangifte doet, komt de handtekening van de uitvaartbegeleider op de acte van overlijden te staan. Er zijn nieuwe inzichten ontstaan over aangifte doen van overlijden. Sommige mensen zien dit als een symbolische daad om aan de gemeenschap kenbaar te maken dat bijvoorbeeld de partner, ouder of vriendin is overleden. Op dezelfde manier kijkt men meestal aan tegen het doen van aangifte van een geboorte. Er is geen enkele vroedvrouw die aangifte doet van de geboorte van een pasgeborene. Deze taak wordt overgelaten aan de trotse vader of moeder. In verschillende ziekenhuizen, zoals in het Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft, is een loket van de gemeente geopend. De kersverse moeder wordt de mogelijkheid geboden om zelf aangifte van de geboorte te doen. Hiermee wordt het belang onderstreept van deze handeling. Ook bij overlijden vinden sommige mensen dat hun eigen handtekening op de acte moet staan in plaats van die van de uitvaartbegeleider. De oudste zoon uit een gezin van acht kinderen vertelde dat hij het als zijn plicht zag om zelf aangifte te doen van overlijden van zijn vader. Hij was immers degene die exact dezelfde naam had als zijn vader. Sinds vier generaties was die naam doorgegeven aan de oudste zoon van de volgende generatie. Dus schreef hij, de oudste zoon, zijn eigen naam op de acte van overlijden van zijn vader.

Overigens kan er maar één persoon de handtekening zetten. Soms vindt men dit jammer omdat bijvoorbeeld twee kinderen aangifte zouden willen doen. Een alternatief is om dan in ieder geval wel samen naar het gemeentehuis te gaan. Als een van de naasten zelf aangifte doet, is het zinvol als de uitvaartbegeleider de aangifte voorbereidt. Anders zou het betekenen dat men als naaste een nummertje moet trekken bij de gemeente en tussen de jonge vaders en rijbewijsaanvragers moet wachten. Onder deze omstandigheden is het prettig dat de komst is aangekondigd en men direct kan doorlopen, liefst naar een aparte kamer. Wanneer men aangifte gaat doen, moet men de papieren van de arts meenemen (de uitvaartbegeleider kan daarvoor zorgen), een eigen identiteitsbewijs en een bedrag voor de leges. Deze bedragen ongeveer € 10. 51

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

3.4

Betrekken van anderen bij het afscheid

Gedurende de dagen tussen overlijden en de uitvaart moet van alles besloten en ook uitgevoerd worden. Een slechte reden om iets niet te doen is dat men denkt dat de tijd het niet toelaat. Naasten zijn vaak zeer terughoudend in het inschakelen van hulp door anderen. Vaak heeft men de neiging voor anderen in te vullen wat iemand wel of niet kan, wil of durft. Er is echter meestal een kring van mensen om de naasten heen die ontzettend graag iets wil ‘doen’. In het doen kunnen mensen hun betrokkenheid tonen en zelf het gevoel krijgen actief met het afscheid bezig te zijn in plaats van lijdzaam toe te zien. Betrekken van volwassenen bij het afscheid Vaak beschouwen mensen het als een eer als ze gevraagd worden iets te doen wanneer ze worden aangesproken op hun relatie tot de overledene en/of op hun eigen kwaliteiten. Uiteraard moet het een open vraag zijn waarop zowel ja als nee kan worden geantwoord. Een andere voorwaarde is dat mensen de tijd moeten krijgen om erover na te denken. Het is niet handig om mensen voor het blok te zetten, bijvoorbeeld door bij het graf te vragen wie de kist met de overledene wil laten dalen met touwen. Mensen willen wel graag voorbereid zijn op hun taak. Ze voelen zich onzeker en willen zeker weten dat het goed zal gaan. Een kunstzinnige vriend werd gevraagd om de bloesemtakken die vader een paar uur voor zijn overlijden nog in een vaas had gezet, na te tekenen zodat die tekening als achtergrond op de rouwkaart gezet kan worden. De naaste collega’s van het werk werden gevraagd om de kist van de overledene te dragen. Het buurmeisje dat een opleiding doet voor bloemsierkunst werd gevraagd om de bloemen te verzorgen voor de overledene. Een goede vriendin die als hobby fotografie heeft, werd gevraagd om foto’s te maken. Een oom die vroeger veel orgel heeft gespeeld, kan gevraagd worden dit ook tijdens de uitvaart te doen.

Betrekken van kinderen bij het afscheid Vaak wordt de vraag gesteld of kinderen ook betrokken kunnen worden bij het afscheid. Kinderen vinden het fijn om dingen te kunnen doen. We hebben de neiging om kinderen te beschermen tegen nare dingen. Wat we echter ook vaak doen is dat we onze eigen angsten overbrengen op kinn

52

D a gen t u s s en o v er lijd en e n ui t vaar t

HOOFDSTUK

3

n

deren. Kinderen staan meestal veel onbevangener tegenover de dood dan volwassenen. Zij zijn minder behept met normen. In het algemeen kun je kinderen veel meer kwetsen door ze weg te houden van het hele afscheid dan door ze op hun manier erbij te betrekken. Kinderen voelen haarfijn aan als er iets aan de hand is. Ze merken dat er iets aangrijpends gaande is zonder dat ze dat woord kennen. Wanneer ze dan op afstand worden gehouden terwijl hun ouders wel naar ‘iets’ toegaan kan dat diepe wonden slaan bij kinderen. Meneer Bakker overlijdt geheel onverwacht na een val van de trap. Het eerste wat zijn echtgenote zegt als de uitvaartbegeleider binnenkomt is: ‘Zijn kleinkinderen waren alles voor hem’. Meneer Bakker heeft drie kleinkinderen van vijf, vier en drie jaar. Als de uitvaartplechtigheid wordt doorgesproken, uit mevrouw Bakker haar twijfel of de kleinkinderen wel bij de plechtigheid aanwezig moeten zijn gezien hun jonge leeftijd. De uitvaartbegeleider herinnert haar aan haar eerste opmerking over de betekenis van de kleinkinderen voor haar man. Het is toch heel koud als Tim, Evelien en Sanne niet bij het afscheid van hun opa kunnen zijn. Er wordt besloten om wat speelgoed (dat weinig geluid maakt) in de aula van het crematorium aan beide kanten van de kist van opa te zetten. Tim, Evelien en Sanne spelen tijdens de uitvaartplechtigheid rond de kist van opa en zorgen door hun kinderlijke onbevangenheid voor een doorbreking van de spanning.

Wanneer kinderen bij het afscheid worden betrokken moeten ze op hun manier uiteraard wel goed worden geïnformeerd. Kinderen ‘weten’ veel dingen niet, bijvoorbeeld dat een overledene vaak in een kist ligt, een bleke gelaatskleur heeft en koud aanvoelt. Daarom moet verteld worden wat ze te wachten staat, bijvoorbeeld door te zeggen dat oma een rode trui en bruine rok aan heeft, dat ze in een kist ligt met haar eigen dekbed als bekleding en dat ze ongeveer zo koud aanvoelt als de melk uit de koelkast. Wanneer kinderen meegaan naar de plechtigheid is het wel van belang dat er een vertrouwd iemand is voor hen, die op hen let. Bij voorkeur is dat niet een van de ouders, althans niet in het geval de ouders tot de directe naasten behoren. Want dan zou er veel van hun eigen aandacht uitgaan naar de kinderen en houden ze minder ruimte over voor datgene waar het op dat moment om gaat, namelijk het afscheid zelf.

3.5

Maken van een draaiboek voor de dag van de uitvaart

Gedurende de dagen tussen overlijden en uitvaart kan een draaiboek wor53

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

den gemaakt voor de dag van de uitvaart. Dit is bij voorkeur een taak van de uitvaartbegeleider. Hierin wordt aangegeven wat er allemaal gaat gebeuren, worden tijdstippen benoemd en taken verdeeld. Het voorkomt dat op de dag van de uitvaart ter plekke nog allerlei dingen moeten worden besloten. Het regelgedeelte is dan klaar. Daardoor ontstaat ruimte om zich helemaal op het afscheid te concentreren. Dat is overigens niet voor iedereen zo eenvoudig! Een draaiboek mag geen keurslijf worden waarvan niet mag worden afgeweken. Er kunnen zich altijd onverwachte dingen voordoen. Die mogen ook een plek hebben. Locatie bezoeken Vaak is het raadzaam om van tevoren de betreffende aula of de kerk te bezoeken om zich een voorstelling te maken van hoe het een en ander in zijn werk zal gaan. Zeker wanneer naasten zelf gaan spreken is het handig alvast achter het spreekgestoelte te hebben gestaan. Soms wil men van tevoren naar het crematorium omdat men overweegt om op de dag van de uitvaart eventueel mee te gaan naar de oven. Men kan zich dan een voorstelling maken van hoe de overledene van de aula naar de ovenruimte zal worden gebracht en hoe de ovenruimte eruitziet. De medewerker van het crematorium kan dan allerlei vragen beantwoorden. Het is beter vooraf allerlei technische en organisatorische punten te bespreken. Op de dag van de crematie zelf is het geven van die zakelijke informatie een verstoring van het ritueel. Klokken luiden Bij een aantal locaties is er een mogelijkheid om klokken te luiden. Voor sommige mensen heeft dat veel betekenis. Men kan dat zien als een manier om aan de gemeenschap kenbaar te maken wat er gaande is. Het kan ook of tegelijkertijd eerbetoon zijn aan de overledene wanneer men hem of haar onder klokgelui naar het graf draagt. Beeld- of geluidsopname Het valt te overwegen om (delen van) de dag van de uitvaart vast te leggen door middel van foto’s, video of een geluidsopname. Daarvoor zijn verschillende argumenten. Soms zijn er directe naasten die door omstandigheden niet bij de uitvaart aanwezig kunnen zijn. Door het achteraf zien van de video-opname kunnen ze meemaken hoe de uitvaart is geweest en er op die manier bij betrokken zijn. Voor jonge kinderen kan het prettig zijn om een video-opnan

54

D a gen t u s s en o v er lijd en e n ui t vaar t

HOOFDSTUK

3

n

me van de uitvaart te zien als ze iets ouder zijn. Een geluidsopname biedt de mogelijkheid in een later stadium datgene wat gezegd is nog eens te beluisteren. Wanneer een van de directe naasten dementerend is kan het vastleggen ook een functie hebben. Met behulp van bijvoorbeeld de foto’s kan steeds opnieuw de ontkenning van de dood weersproken worden tot het moment dat het besef van de dood een beetje doordringt. Een ander argument is dat naasten niet alles kunnen zien en meemaken, ook al zijn ze nog zo met al hun aandacht erbij. Meestal zien ze niet hoe vol de aula zit of zien ze niet de stoet die de overledene begeleidt naar het graf. Als naasten zelf de kist met de overledene dragen, zien ze niet hoe het geheel eruitziet: hoe bijvoorbeeld de donkerrode kist van opa gedragen wordt door zijn acht kleinzonen. Condoleanceregister Er moet ook iets besloten worden over het condoleanceregister. Vaak ligt dat op een aparte tafel in de hal van de locatie waar de plechtigheid wordt gehouden. In dat register worden naam, adres, postcode en woonplaats genoteerd. De reden om dit te doen is dat de naasten weten wie er zijn geweest. Het biedt hen de mogelijkheid om iedereen na afloop een bedankkaartje te sturen. Er is ook een andere methode. Men kan tegelijkertijd met de schriftelijke condoleance ook de mogelijkheid bieden om iets persoonlijks op te schrijven. Concreet betekent dit dat er ruimte moet zijn op het papier om die persoonlijke tekst op te schrijven.

55

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

Zo’n systeem werkt alleen maar onder bepaalde voorwaarden. In de eerste plaats moet men hier mensen niet mee overvallen bij binnenkomst. Men moet eerst de sfeer proeven, de naasten zien, de plechtigheid meemaken en geraakt worden voordat men persoonlijke woorden heeft. Verder ontstaan persoonlijke woorden niet wanneer mensen in een rij moeten staan en het gevoel hebben onder tijdsdruk iets te moeten opschrijven. Het werkt het beste wanneer na afloop op diverse plekken ruimte is om in alle rust te schrijven, terwijl men een kopje koffie drinkt. Omdat het hier gaat om iets wat mensen niet gewend zijn, moet dat wel duidelijk worden aangekondigd. Zo kunnen kleine geschenken ontstaan die de naasten na afloop mee naar huis nemen. Een architecte maakte een ontwerp voor een huis in de hemel voor haar neef die op 20-jarige leeftijd overleed (zie pagina 55).

3.6

De overledene in de kist leggen

Wanneer de overledene thuis eerst op bed wordt opgebaard, komt er een moment dat de overledene in de kist (of in de wade) gelegd moet worden. Er zijn mensen die dat zo laat mogelijk willen doen, bij een uur voordat de overledene uit huis zal worden gedragen. Als men hiervoor kiest moet men zich wel realiseren dat er dan heel veel in korte tijd gebeurt: namelijk de eerste confrontatie met de kist, direct daarna het in de kist leggen van de overledene, vervolgens eventueel de kist sluiten, dan het uitdragen uit huis en direct daaropvolgend de hele uitvaart. Aan te raden is deze activiteiten, waar het kan, iets meer in de tijd uit te spreiden. Zo kan men ook de overledene de dag vóór de uitvaart in de kist leggen. Men heeft dan nog even de tijd om aan het beeld dat de overledene in de kist ligt, te ‘wennen’. Vaak is dit heel onwerkelijk. Het kost tijd om dit beeld enigszins tot zich door te laten dringen. Een belangrijk punt is te bepalen waar de kist zal worden neergezet. Belangrijk is dat vanuit die ruimte geen belemmeringen bestaan om de kist met de overledene respectvol naar buiten te kunnen dragen. Het gaat er dan om dat de deuropeningen groot genoeg zijn om de draai te kunnen maken. In het geval dat alleen maar in de hal kan, kan het niet anders dan de overledene ook daar in de kist te leggen. Met behulp van een brancard kan de overledene uit de (slaap)kamer gedragen worden om vanaf de brancard in de kist te worden gelegd. Naasten kunnen, als ze dat willen, meehelpen om de overledene in de kist te leggen. Wanneer een overledene een aantal dagen op een bedkoeling heeft gelegen is het lichaam aan de rugzijde vaak nat van de koeling. Dat is gewoon condens, maar het is wel goed om dit te weten omdat men daar anders van kan schrikken. Een bedkoeling koelt zodanig dat de rug van de n

56

D a gen t u s s en o v er lijd en e n ui t vaar t

HOOFDSTUK

3

n

overledene vaak letterlijk ijskoud is. Bovendien is het lichaam vaak erg stijf. Dat moet men zich van tevoren realiseren. Veel mensen ervaren het moment dat iemand in een kist wordt gelegd als een heel bijzonder moment. Daarom is het belangrijk om dit met aandacht te doen. Het kan ondersteund worden door met elkaar af te spreken om dat in stilte te doen of juist bepaalde muziek te draaien. Men kan ook een gedicht of een gebed uitspreken.

3.7

Sluiten van de kist

Het sluiten van een kist is praktisch gezien een eenvoudige handeling. Het deksel wordt op de kist gelegd en de sluitschroeven worden aangedraaid. Emotioneel gezien vindt men het meestal een ingrijpende handeling. Voordat men besluit om het deksel op de kist te doen, kan men overwegen om de overledene nog iets mee te geven, bijvoorbeeld een foto, een brief of een tekening. In een brief kunnen dingen zijn opgeschreven die tijdens het leven onbesproken bleven. Een tekening kan aan de binnenkant van de deksel geplakt worden op ooghoogte zodat ‘oma de tekening nog kan zien’. Het is ook mogelijk dat de naasten iets als herinnering willen bewaren. Sommige mensen knippen een lok van het haar van de overledene en doen dit in een klein doosje. Ook wil men soms een reepje van de bekleding van de kist bewaren. Vlak voor het sluiten van de kist kan de trouwring van de vinger worden geschoven. Het kan ook andersom. De trouwring van de partner wordt dan aan de vinger van de overledene geschoven. Een en ander heeft te maken met de symbolische betekenis die sommige mensen hieraan geven. Het sluiten van de kist wordt als een belangrijk moment gezien. Het is van belang dit moment van tevoren met elkaar te bepalen zodat iedereen zich daarop kan voorbereiden. Mensen leven, hoe dan ook, toe naar het moment waarop ze de overledene voor het laatst zien. Om die reden is het niet aan te raden de kist na sluiting weer te openen. Overigens is daar wettelijk niets op tegen. Er zijn verschillende tijdstippen waarop de kist definitief gesloten kan worden. Wanneer een overledene thuis is opgebaard is de vraag aan de orde of men het sluiten thuis wil doen of in de aula of kerk. Wanneer men dit thuis doet, kan men er alle tijd voor nemen. Het heeft als nadeel dat anderen de overledene bij de plechtigheid dan niet meer kunnen zien. Vaak wordt vóór aanvang van de plechtigheid gelegenheid gegeven om nog afscheid te nemen van de overledene. Na het afscheid nemen wordt de kist dan gesloten. Er zijn ook naasten die willen dat de overledene zolang mogelijk zichtbaar blijft. Hun redenering is dat men tijdens de plechtigheid niet van een kist, 57

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

maar van een mens afscheid wil nemen. Dat betekent dat men na de plechtigheid de kist zal sluiten. De vraag is dan aan de orde of men dit wil doen in ieders aanwezigheid of uitsluitend met de intimi. Wie sluit de kist? In het verleden gebeurde dat standaard door de uitvaartbegeleider of door de chauffeur van de rouwauto. Deze vraag werd niet voorgelegd aan de naasten. Uiteraard bepalen de naasten of zij dit wel of niet willen doen. Wanneer tijdens het opbaren het lichaam ontbindingsverschijnselen gaat vertonen, kan besloten worden de kist eerder te sluiten dan aanvankelijk was afgesproken. Dat proces kan soms zo snel gaan dat naasten de overledene dan niet meer willen zien. Dat hoeft niet te betekenen dat ze dan zelf niet de kist kunnen sluiten. De uitvaartbegeleider kan in zo’n situatie het deksel op de kist leggen en vervolgens kunnen de naasten zelf alle sluitschroeven aandraaien. In veel gevallen heeft een kist acht sluitschroeven die met de hand gemakkelijk aangedraaid kunnen worden. Ook is het mogelijk om de kist te sluiten met gewone schroeven. Dan zal er echter een schroevendraaier aan te pas moeten komen. Soms kan dat juist betekenis hebben, bijvoorbeeld wanneer dit met de eigen schroevendraaier van de overleden timmerman gebeurt. In andere situaties vinden mensen het vaak niet zo’n prettig idee. Sluitschroeven zijn overigens niet verplicht. Afhankelijk van het soort hout van het deksel kan men soms volstaan met twee schroeven. Soms zijn er helemaal geen sluitschroeven nodig.

n

58

4 D e d a g va n d e u i t va a r t

De dag van de uitvaart heeft vele functies. Natuurlijk is er het heel concrete doel dat het gestorven lichaam begraven of gecremeerd wordt. Daarnaast gaat het om eerbetoon en uitingen van respect voor het leven van de persoon in kwestie. Het is hét moment zich te realiseren wat iemand betekend heeft, wat je van iemand hebt geleerd, wat je hebt mogen ontvangen of hebt mogen geven. Het is ook het moment je te beseffen wat niet is gelukt en waar je zelf of de ander tekort bent geschoten. Maar hoe dan ook, het gaat om de afsluiting van een leven waar jij aan hebt deelgenomen. De dag van de uitvaart kan helpen de pijn om het verlies niet alleen te vóelen, maar ook te uiten en te delen met anderen. Het kan helpen te beseffen dat zo vele anderen ook geraakt zijn door het overlijden. In dit hoofdstuk komt chronologisch de hele dag van de uitvaart aan de orde. Te beginnen met het vertrek vanaf huis of vanaf het rouwcentrum en eindigend met de samenkomst na de uitvaart.

4.1

Op weg

Vanuit huis Wanneer iemand thuis is opgebaard zal het uitdragen vanuit huis plaatsvinden. Voor veel naasten is het uitdragen uit huis een zeer ingrijpende gebeurtenis. Dat is begrijpelijk als men zich indenkt hoe lang de overledene op die plek heeft gewoond. Bij uitdragen wordt hij of zij definitief uit de vertrouwde omgeving gehaald. Er zijn allerlei mogelijkheden om bij dat laatste moment thuis stil te staan. De naasten kunnen samen om de overledene gaan staan en nog iets zeggen, stil zijn of samen bidden. Soms wil iemand de overledene nog een kus geven of even de handen aanraken. Dit kan het moment zijn om nog 59

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

een voorwerp bij de overledene te leggen. Als er steeds een kaars gebrand heeft naast de kist van de overledene, kunnen de naasten als symbolische afsluiting van ‘thuis’ de kaars doven. Meestal wordt vervolgens het deksel op de kist gelegd en wordt het deksel met twee knoppen dichtgedraaid. Dit is nog niet het definitieve moment van sluiten indien in de aula of in de kerk nog de gelegenheid is om afscheid te nemen. Als het huis groot genoeg is en men de keuze heeft tussen een voor- en achteringang, is het zinvol zich af te vragen via welke deur de overledene uit huis zal worden gedragen. Om het plechtige van dit moment te benadrukken wordt vaak voor de vooringang gekozen. Of men kiest voor de achteringang als deze altijd gebruikt werd. Soms willen de naasten de overledene nog door de tuin dragen en mogelijk hem of haar nog een tijdje in de tuin neerzetten, omdat dit een plek was waar een speciale band mee bestond, bijvoorbeeld omdat zij een verwoed tuinierster was of omdat hij een volière had. Het kan gebeuren dat naasten meerijden met de rouwauto omdat ze de overledene op geen enkel moment alleen willen laten. Fred had maandenlang zijn zieke moeder verzorgd. Ook in de laatste fase van haar leven was hij steeds bij haar in de buurt. Zijn moeder overleed thuis. Op de dag van de begrafenis wilde Fred meerijden met de auto waarmee zijn moeder naar de kerk zou worden gereden. Zijn dochtertje van twee jaar zat bij hem op schoot, samen zaten ze naast de chauffeur van de rouwauto. Toen de auto wegreed bij zijn ouderlijk huis werd Fred zich bewust van de dimensie van de tijd. Achter hem lag het verleden: zijn moeder, en voor hem op schoot zat de toekomst, zijn dochtertje.

Vanuit een rouwcentrum De mogelijkheden zijn beperkter wanneer iemand niet thuis is opgebaard, maar in een mortuarium van een ziekenhuis of in een rouwcentrum. Men moet dan rekening houden met de beschikbare tijd en met de daar geldende regels. In een mortuarium of een rouwcentrum gaat het er wat zakelijker aan toe dan thuis. Om die reden wachten de naasten soms buiten en sluiten met hun auto’s achter de rouwauto aan nadat de overledene door professionele krachten in de rouwauto is gezet. Als de kist met de overledene in de auto is geschoven, kan aan een naaste gevraagd worden om symbolisch de deur van de auto te sluiten. Het komt ook voor dat de rouwauto de overledene ophaalt uit het rouwcentrum zonder dat de naasten daarbij zijn. De rouwauto rijdt vervolgens naar het huisadres om daar de naasten achter de auto te laten aansluiten. n

60

D e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

4

n

Gevoelsmatig zit daar vaak een hiaat: er staat een vreemde auto voor de deur met een vreemde chauffeur erin. In de rouwauto staat een kist die niet goed te zien is doordat er soms gordijntjes voor de ramen hangen en/of de talloze bloemen het zicht op de kist ontnemen. Een vreemd gevoel kan naasten dan bekruipen: we zullen er maar van uitgaan dat dat de kist is waar de overledene in ligt. Vervoermiddel en route Er zijn allerlei andere manieren om een overledene naar de locatie van de plechtigheid te brengen: met een koets, een boerenkar, een boot, te voet met behulp van een rijdende baar of dragend, per fietskar of met een particuliere auto als de auto groot genoeg is. Toch is de rouwauto veruit het meest gebruikte vervoermiddel. Men kan kiezen om rechtstreeks naar de plek van de afscheidsplechtigheid te rijden. Men moet zich wel realiseren dat een rouwstoet geen voorrang meer heeft in het verkeer. Dat betekent dat er bij een rood verkeerslicht gewoon gestopt moet worden. Soms ook voegen andere auto’s zich in de stoet. Om als stoet herkenbaar te zijn, worden soms speciale zwarte vlaggetjes aan de auto’s bevestigd. Maar ook dat is geen garantie dat de stoet bij elkaar blijft. Heel vaak wordt de kortste route gereden naar de locatie van de plechtigheid. Men kan ook kiezen om een route te rijden die een speciale betekenis heeft, bijvoorbeeld omdat men die samen veel gefietst heeft of omdat men langs het gebouw wil rijden waar iemand langere tijd gewerkt heeft. Met de collega’s kan afgesproken worden dat ze, als de rouwauto met de overledene langsrijdt, bij de ingang staan als eerbetoon.

4.2

De locatie

De keuze van de locatie en de inrichting ervan leveren een belangrijke bijdrage aan de sfeer van het afscheid. Uitvaartplechtigheid in kerk De kerk was lange tijd dé locatie waar een uitvaartplechtigheid plaatsvond. Voor gelovigen die aangesloten zijn bij een bepaalde kerk en zich daarmee verbonden voelen, ligt het uiteraard nog steeds voor de hand om het betreffende kerkgebouw, zowel bij een begrafenis als een crematie, als locatie te kiezen. Men hecht aan de sfeer in het gebouw van de kerk. Ook mensen die aangeven niet meer gelovig te zijn, kiezen toch vaak voor een dienst in een kerk. Vaak zijn ze wel opgegroeid met een bepaalde gods61

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

dienst. Tijdens hun leven is dat steeds verder verwaterd of ze hebben er op een bepaald moment mee gebroken. Wanneer iemand overlijdt staan ze opeens met lege handen. Het komt vaak voor dat naasten dan teruggrijpen naar het bekende. Het is ook mogelijk dat bijvoorbeeld moeder zelf wel gelovig was, maar dat de kinderen en kleinkinderen dat niet meer zijn. In zo’n situatie kan het gebeuren dat een kleinkind bij de uitvaartplechtigheid van zijn oma voor de eerste keer een kerk bezoekt. Het ligt voor de hand dat zijn aandacht dan niet uitsluitend naar zijn overleden oma gaat. De onbekendheid met de ruimte en met de rituelen slokt een deel van zijn aandacht op. De kerk als instituut heeft veel aan belangstelling verloren. Wat betreft de kerk als gebouw, lijkt er nu een tegengestelde beweging te zijn. Regelmatig kiest men voor een kerk als ruimte voor de plechtigheid zonder dat er een kerkelijke invulling is. Men kiest het kerkgebouw vanwege de sfeer. Soms speelt een praktisch argument mee, namelijk dat veel kerken groot genoeg zijn om honderden mensen een zitplaats te bieden. Niet alle kerken geven toestemming voor niet-kerkelijke plechtigheden binnen hun muren. Mensen die nooit in een kerk komen, realiseren zich niet altijd dat een kerk meer is dan een voor geld te huren accommodatie. Een kerk ademt ook een traditie uit, die onder andere tot uitdrukking komt in een aantal geschreven en ongeschreven regels. Uitvaartplechtigheid niet in kerk In de tweede helft van de vorige eeuw deed zich een ontwikkeling voor waardoor het gebruik van de kerk als locatie voor de plechtigheid daalde. Het aantal crematies steeg namelijk ten opzichte van het aantal begrafenissen. De aula van het crematorium werd daardoor een veelgebruikte ruimte. Niet-kerkelijke plechtigheden vonden eigenlijk standaard in de aula van het crematorium plaats. Vaak kiest men bij een crematie als locatie automatisch de aula van het crematorium. Dat is niet verplicht. Men is hierin vrij. Men kan bijvoorbeeld ook de aula van de begraafplaats gebruiken. Andersom gebeurt ook, namelijk dat de aula van het crematorium gebruikt wordt voorafgaande aan een begrafenis. In principe is men vrij in het kiezen van de ruimte waar de plechtigheid zal worden gehouden. Er is geen wet in Nederland die daarin iets verbiedt. Alle locaties kunnen dus in aanmerking komen. Het is de eigenaar van de betreffende locatie die bepaalt of de ruimte voor een afscheid gebruikt mag worden. Problemen kunnen ontstaan doordat er reeds een programma voor de betreffende week is ingepland. Een uitvaart is niet te plannen en moet binnen een kleine week geregeld worden. De praktijk leert dat de eigenaar n

62

D e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

4

n

meestal geheel meegaat in de ideeën totdat er bemerkt wordt dat ook de kist met de overledene bij de plechtigheid aanwezig zal zijn. Dan komt het bezwaar naar boven dat men liever niet heeft dat niet-betrokkenen met een dode geconfronteerd worden. Soms wordt dan geopperd de achterdeur te gebruiken zodat de kist met de overledene zoveel mogelijk aan het oog onttrokken wordt. Deze reactie is heel goed denkbaar als men beseft hoe in onze maatschappij met de dood wordt omgegaan. De dood mag niet te duidelijk zichtbaar worden gemaakt. Een kist, symbool van de dood bij uitstek, moet aan het oog van derden onttrokken worden. Dit maakt de keuze voor een locatie wel wat beperkter. Wanneer het aantal mensen bij een plechtigheid beperkt is, kan overwogen worden om de plechtigheid thuis te houden. In dat geval kan het handig zijn bepaalde spullen in te huren via een verhuurbedrijf, bijvoorbeeld extra stoelen, tafelkleden, een koffiecontainer, kopjes enzovoort. Wanneer het om grotere gezelschappen gaat, stuit dit op praktische problemen. Men kan dan beter een gelegenheid elders zoeken. Bij die keuze kan meespelen of er een ruimte is waar een stukje geschiedenis ligt van de overledene en/of de naasten. Zo kan gekozen worden voor het restaurant waar eerder het 25-jarig huwelijksfeest werd gevierd of voor het buurthuis waar de overledene voorheen vele seizoenen meedeed aan het klaverjassen. Uitvaartplechtigheid buiten Het Nederlandse weer leent zich vanwege de onvoorspelbaarheid niet goed voor het houden van een plechtigheid buiten. Toch heeft het buiten-zijn ook heel aantrekkelijke kanten. Juist bij een afscheid is men vaak heel ontvankelijk voor het onverwachte van wat zich buiten de invloed van mensen afspeelt. Het kan bijvoorbeeld veel indruk maken als er bij het uitspreken van een gedicht juist een vogel overvliegt of als er net een straaltje zonnelicht schijnt op de overledene of op degenen die dichtbij de overledene staan. Waarschijnlijk was dit de reden dat onder andere het crematorium in Dieren heeft besloten om de mogelijkheid te bieden de plechtigheid buiten te houden. Als men het risico van regen en kou incalculeert en daarvoor voorzorgsmaatregelen treft, kan men samen komen op de plek die van grote waarde was voor de overledene, bijvoorbeeld langs het kanaal waar de overledene voorheen iedere zondagmorgen viste of op het voetbalveld waar met veel liefde jarenlang de junioren getraind werden. Aan de eigenaar van de grond moet uiteraard wel toestemming worden gevraagd. Wanneer er om het eigen huis genoeg plaats is, kan men een partytent neerzetten voor het afscheid. In zo’n tent kan men een geheel eigen sfeer creëren door de opstelling van de stoelen, de kleur van de tafelkleden enzo63

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

voort. In een dergelijke situatie wordt de sfeer natuurlijk vooral bepaald door het feit dat het afscheid in de eigen tuin plaatsvindt. Ruim honderd mensen hebben zich op een zonnige voorjaarsochtend verzameld in een grote tent in de tuin om afscheid te nemen van Pieter. De zon tekent op het dak de takken van de diverse bomen waarmee de tuin is omzoomd. Pieter heeft bijna dertig jaar op deze plek gewoond en erg genoten van het bos dat zijn huis en tuin omringde. Tijdens de plechtigheid wordt gevraagd om een moment van stilte. Op dat moment is het silhouet zichtbaar van een eekhoorntje dat steeds hoger in een boom klimt.

Inrichting van de locatie De inrichting van de ruimte bepaalt mede de sfeer bij het afscheid. Soms zijn het kleine elementen die een heel persoonlijk accent geven: het zichtbaar maken van de naam van de overledene, de opstelling van de stoelen, de plaats waar de kist met de overledene wordt neergezet en persoonlijke voorwerpen rond de kist. Wanneer je de ruimte betreedt waarin de plechtigheid plaatsvindt, kan het prettig zijn iets te herkennen van degene die is overleden. Voor eenieder is het een gruwel je voor te stellen dat je bij de verkeerde plechtigheid bent aangeschoven. Toch is dat in de praktijk wel eens gebeurd in situaties waar de plechtigheid zo onpersoonlijk was dat men niet eens de naam noemde, maar sprak over de ‘overledene’. Prettig kan zijn om bij binnenkomst direct de naam van de overledene te zien, bijvoorbeeld op de rouwkaart die in een houder duidelijk zichtbaar is neergezet. Bij de naam kan men iets passends neerzetten, bijvoorbeeld een vaasje met blauwe druifjes uit de eigen tuin, de kaars die de kleinzoon zelf uit bijenwas heeft gemaakt of een foto van de overledene. In veel ruimtes is het niet mogelijk om de opstelling van banken en/of stoelen te wijzigen. Banken of stoelen zitten aan elkaar vast of zijn vastgemaakt aan de grond. Wanneer de opstelling wel zelf ingevuld kan worden kan men zich afvragen of men in een hele of halve cirkel om de overledene wil zitten. Als deze wens erg groot is kan de keuze van de ruimte bepaald worden door dit gegeven. Men kiest dan voor een plek waar de gewenste opstelling mogelijk is. In de veelvoorkomende ‘rij-opstelling’ met vooraan de kist van de overledene, ervaren mensen soms dat de overledene zo alleen staat. Ontroerend is als een dochter spontaan bij haar overleden moeder op de baar gaat zitten. Bij binnenkomst in een relatief grote ruimte stellen genodigden zich nogal eens terughoudend op. Men gaat nog al eens achterin zitten of men verspreidt zich over de gehele ruimte. Zeker wanneer er in totaal maar enkele n

64

D e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

4

n

tientallen mensen bij het afscheid aanwezig zijn, kan het veel warmer zijn om mensen uit te nodigen aan te sluiten zodat ze dichter bij elkaar zitten. Zeker in grotere kerken houden mensen soms letterlijk afstand tot de directe naasten van de overledene door een aantal banken open te laten. Verder is bepalend de plaats waar de kist met de overledene wordt neergezet. Meestal komt de kist op een verhoging. In de aula van een crematorium is dat vaak een vast element, gemaakt van hout of steen. In kerken en andere ruimtes zorgt de uitvaartondernemer daar meestal voor. Dan staat de kist op een rijdende schaarwagen of een constructie met schraagjes of stevige houten blokken. Meestal wordt dan een zogenaamde rok om de kist gehangen zodat de schaarwagen niet meer zichtbaar is. De rok hangt op de onderste plint van de kist. Dit heeft tot gevolg dat het onderste deel van de kist niet zichtbaar is. Het elastiek in de rok is zelden precies passend. Hierdoor kan de rok gaan hangen. Dat ziet er nogal slordig uit. Er wordt ook wel gebruikgemaakt van doeken om de constructie met schraagjes of schaarwagen aan het zicht te onttrekken. Bij de keuze van de kleur van de doeken kan rekening worden gehouden met de andere kleuren die in de ruimte aanwezig zijn.

Rondom de kist van de overledene kunnen veelzeggende voorwerpen uit zijn of haar leven worden gezet, bijvoorbeeld de wandelschoenen waarmee een man verschillende pelgrimstochten had gelopen of de aquarel die een vrouw gemaakt had in de tijd dat ze ziek was geworden en die uitdrukking gaf aan haar hoop en vertrouwen. Mevrouw De Wit was de laatste jaren van haar leven slecht ter been. Daarom moest ze meer bezigheden in huis zoeken. Ze had een druk leven achter zich met een gezin van zes kinderen en het runnen van een tuinbouwbedrijf. Als ze even rust had, vond ze het heerlijk om te gaan zitten breien, maar daar had ze maar weinig tijd voor gekregen. Toen het lopen steeds moeilijker ging, werd ze ‘gedwongen’ haar oude hobby weer op te pakken. Ze genoot ervan. 65

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

Haar favoriete product waren sokken. De hele familie was inmiddels voorzien. Naast haar fauteuil stond het rieten mandje waarin de pennen staken met daaraan de groene sokken waar ze op dat moment mee bezig was. Een sok was helemaal af, van de andere moesten alleen de tenen nog. Geheel onverwacht stierf mevrouw De Wit in haar slaap aan een hartstilstand. In de aula van het crematorium stond het rieten mandje met de groene sokken naast haar kist.

4.3

Dragen

De overledene moet op verschillende momenten verplaatst worden. Vanuit huis of vanuit het rouwcentrum naar de plaats van de plechtigheid, en van daaruit naar de begraafplaats of naar het crematorium. Het dragen kan gebeuren door professionals of door de naasten zelf. Zowel bij het naar binnen dragen als bij het uitdragen kan men kiezen om de overledene op de schouders te dragen of op heuphoogte ‘aan de hand’. Het dragen op de schouder gebeurt uit eerbied, vergelijkbaar met het op de schouder nemen van sporthelden na een bijzondere prestatie. Bij militairen is het schouderdragen heel gewoon. Juist om die reden willen andere mensen dit niet omdat het associaties oproept met het leger. Dragen door professionals Er is een beroepsgroep voor deze taak in het leven geroepen, genoemd naar dat wat zij moeten doen: de ‘dragers’. Veel mensen hebben een hekel aan ‘de zwarte kraaien’ zoals de dragers wel eens worden genoemd. Overigens is de tijd voorbij dat ze standaard in slipjas met handschoenen en getooid met hoge hoed verschijnen. Dragers ‘dragen’ slechts bij uitzondering, meestal ‘rijden’ ze. Heel vaak wordt namelijk de kist met de overledene op een karretje geplaatst en wordt zo de kerk of aula in- en uitgereden. Het is ook mogelijk dat het verplaatsen van de kist met de overledene zodanig georganiseerd is dat niemand daar iets van ziet. In dat geval rijdt de rouwauto naar een ingang van de aula of kerk die niet voor het publiek toegankelijk is. Ook is het mogelijk dat dat op een tijdstip gebeurt dat er nog niemand van de genodigden aanwezig is. De overledene wordt dan door professionele mensen naar binnen gereden en geplaatst op de baar. Dragen door naasten Het is belangrijk om als naasten te overwegen zelf de kist met de overledene te dragen. Steeds vaker dragen de naasten zelf. Soms heeft de overledene n

66

D e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

4

n

van tevoren zelf een aantal mensen gevraagd of ze de kist zouden willen dragen. Vaak voelen mensen dat als een hele eer. Er zijn allerlei groepen die gevraagd worden om te dragen, bijvoorbeeld de broers, de vriendinnen of de sportvrienden. Soms gaat het om individuele mensen die gemeenschappelijk hebben dat ze allemaal nauw betrokken waren bij de overledene. Wanneer de naasten de kist met de overledene naar het graf dragen, moeten ze zich bedenken dat ze dan ook de overledene op het graf moeten zetten. Mensen die zelf hebben gedragen geven meestal aan het dragen heel waardevol te hebben gevonden. Ze hebben het gevoel hun overledene pas op het allerlaatste moment uit handen te hebben gegeven. Fysieke zwaarte

Soms vragen naasten zich af of ze wel kunnen dragen, of het gewicht niet te zwaar is. Een eenvoudig rekensommetje geeft daarin inzicht. Een kist voor een volwassene weegt globaal, afhankelijk van het materiaal, tussen de 30 en 50 kilo. Als we uitgaan van een gewicht van 70 kilo van de overledene is het totale te dragen gewicht 110 kilo. Dit gewicht verdeeld over zes dragers betekent iets meer dan 18 kilo per persoon. Wanneer dat verdeeld wordt over acht dragers vermindert het gewicht tot een kleine 14 kilo per persoon. Als de te overbruggen afstand niet te groot is, is dit voor veel mensen heel goed te doen. Soms vragen jonge sportieve vrouwen zich af of ze de fysieke belasting wel aan kunnen. Wanneer men zich bedenkt dat veel professionele dragers ruim boven de zestig jaar zijn, kan men zich afvragen wie het meeste kracht heeft. Wel is het heel lastig om iemand met zes of acht mensen uit huis te dragen. De reden daarvoor is dat deuropeningen vrijwel nooit breed genoeg zijn voor zowel de breedte van een kist als de dragers aan beide zijden van de kist. Daarom wordt de kist met de overledene vaak op een speciaal daartoe bestemd karretje gezet zodat er ‘gereden’ en niet gedragen wordt. Als een overledene niet al te zwaar is en er twee, drie of vier sterke mensen gevonden kunnen worden, kan de overledene ook uitgedragen worden door een of twee dragers bij het voeteneinde en bij het hoofdeinde te plaatsen. Eenmaal buiten het huis kan gekozen worden om alsnog met zes of acht mensen de overledene een stukje te dragen. De rouwauto staat dan een stukje verderop, bijvoorbeeld op het einde van het tuinpad, van het plantsoen of van de straat. Soms moet men op een begraafplaats een behoorlijke grote afstand overbruggen, bijvoorbeeld een paar honderd meter. Als naasten dan toch de hele route willen dragen, is het te overwegen schraagjes mee te nemen zodat de overledene even kan worden neergezet. Eventueel kunnen de dragers dan wisselen van positie. 67

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

Emotionele zwaarte

Dragen is niet alleen fysiek, maar vooral emotioneel zwaar. Vaak ervaren naasten een verwantschap tussen het fysiek dragen en de hartepijn die ook zwaar voelt. Bijvoorbeeld: met elke stap brengt iemand zijn overleden moeder dichter naar haar graf. De cyclus van het leven komt zo extra duidelijk naar voren: zij heeft hem als kind gedragen, hij brengt haar nu naar haar graf.

4.4

Zelf invullen van de plechtigheid

De ontkerkelijking in Nederland heeft ertoe geleid dat mensen vaak met lege handen komen te staan bij een overlijden. Zo ontstonden korte, koele plechtigheden. Als reactie daarop ontstond de persoonlijke plechtigheid. Koele plechtigheid Wanneer men geen kerkelijke uitvaart wil en ook zelf geen invulling daaraan geeft, ontstaat een koele, korte ceremonie waarin nauwelijks aandacht is voor de uniekheid van de overleden persoon. Een crematoriummedewerker noemde zo’n plechtigheid eens heel typerend een ‘A-B-C-tje’. Dat betekent dat muziek A gedraaid wordt bij binnenkomst, als het meezit is er een spreker, vervolgens luistert men naar muziekstuk B. Nadat de uitvaartbegeleider de mensen bedankt heeft voor hun aanwezigheid start muziek C terwijl de mensen de aula verlaten. Het is duidelijk dat over deze invulling veel onvrede bestaat. In zo’n situatie voelen mensen zich vaak toeschouwer in plaats van bewust deelnemer aan het afscheid. Dat dit in het verleden vaak heeft kunnen gebeuren en helaas nog steeds gebeurt, heeft vooral te maken met de rolopvatting die de uitvaartbegeleider heeft. Het invulling geven aan de plechtigheid beschouwde deze niet als zijn taak. Het hing dan af van de capaciteiten en het initiatief van de betrokken naasten of er iets meer werd neergezet dan een ‘A-B-C-tje’. De rolopvatting van de uitvaartleider is inmiddels aan het veranderen. Met deze verandering krijgt de beroepsgroep ook een andere naam. Steeds vaker wordt ‘uitvaartbegeleider’ gebruikt in plaats van ‘uitvaartleider’. Het verschil in visie tussen uitvaartondernemingen over de rol van de uitvaartbegeleider is groot. Persoonlijke plechtigheid Het invullen van een plechtigheid is méér dan het achter elkaar plakken van een aantal activiteiten. Sommige uitvaartbegeleiders zien het begeleiden van naasten bij het geven van invulling aan de plechtigheid als een n

68

D e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

4

n

belangrijk onderdeel van hun taak. Zij kunnen hierin ondersteuning bieden. Bij het nadenken over de invulling van een plechtigheid is het van belang zich af te vragen waarmee men de mensen naar huis wil laten gaan: is dat alleen het idee van dood of krijgen mensen ook iets mee van troost? Wordt in de plechtigheid ook aandacht besteed aan het belang van léven? Het is van belang dat er een bepaalde opbouw zit in het geheel. Als er diverse sprekers zijn, kan het mooi zijn om een chronologische lijn in te bouwen, bijvoorbeeld door te beginnen bij de personen die aan het begin van het leven van de overledene belangrijk waren. Het kan ook andersom: beginnen bij het nu en teruggaan in de tijd. Er bestaat een gevaar als de invulling wordt bepaald door de willekeur van sprekers die zich aanmelden. Zo kunnen belangrijke stukken uit het leven van de overledene niet genoemd worden. Een pijnlijk voorbeeld is als een ex-partner niet genoemd wordt terwijl hij of zij misschien wel twintig jaar het leven heeft gedeeld met degene die is overleden. Het is van belang de inhoud van de verschillende teksten op elkaar af te stemmen. Het kan afbreuk doen als hetzelfde verhaal drie keer verteld wordt, tenzij het verhaal vanuit verschillende belevingswerelden belicht wordt. Momenten van spanning kunnen het best worden afgewisseld met momenten van ‘ontspanning’. Wanneer bij voorbaat bekend is dat een bepaalde spreker heftige emoties op zal roepen, is het raadzaam tijd te geven om de woorden bij ieder individueel te laten doorklinken. Dit kan door muziek of door het inlassen van stilte. De tijdsduur van een plechtigheid is niet oneindig. Om de aandacht vast te houden moet er een bepaalde begrenzing zijn. Naarmate de kwaliteit van de invulling hoger is en de mate waarin de aanwezigen betrokken worden, groter is, kan een plechtigheid langer duren. Mensen die puur uit beleefdheid naar een uitvaartplechtigheid komen, voelen zich al snel ongemakkelijk als het te lang duurt. Maar voor hen is de plechtigheid niet gemaakt. Programma

Wanneer een plechtigheid door de naasten zelf is ingevuld, is het voor de aanwezigen bij aanvang niet duidelijk wat er gaat gebeuren. Er bestaat vaak wel de behoefte om dat te weten. Dat kan door het maken van een ‘programma’ (vergelijk ‘liturgie of ‘orde van dienst’ bij kerkelijke diensten) en dat bij het begin uit te delen. Vaak is dit uitdelen voor kinderen een dankbare taak. Een programma kan als iets puur functioneels voor dat moment worden beschouwd. In dat geval gebruikt men een wit velletje papier. Als men dit ook ziet als iets dat men als herinnering mee kan nemen, besteedt men daar meestal meer aandacht aan. Dan wordt er een soort boekje gemaakt van dikker papier met naam en data van de overledene. Eventueel staat er 69

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

een foto op de voorkant. De kleur van het papier kan worden aangepast aan de kleur van de rouwkaart. Je hebt er bij sprekers behoefte aan te weten wat de relatie is tot degene die is overleden. Het is fijn te weten of iemand bijvoorbeeld een zus is, een collega of een goede vriendin. Wanneer dat niet bekend is, gaat een stuk van de aandacht van de luisteraar verloren omdat men zich afvraagt wie deze persoon zou kunnen zijn. Daarom is het handig de relatie te vermelden in het programma of bij het aankondigen van de spreker dit te benoemen. Ook kan de spreker zich natuurlijk zelf introduceren.

4.5

Tekst

Het uitspreken van teksten is in onze cultuur een veelgebruikte vorm om respect te tonen voor het leven van de overledene. Wanneer iemand plotseling is overleden, zit je met vragen: ‘Wat is er gebeurd?’ Het is aan te raden dat iemand dit aan het begin van de plechtigheid vertelt. Dan ontstaat een kader waarbinnen dat wat volgt beter geplaatst kan worden en ontstaat ruimte om het afscheid te ‘beleven’. Dat geldt in het bijzonder wanneer iemand door een ongeluk om het leven is gekomen. In het geval van zelfdoding is het zelfs noodzakelijk om woorden te geven aan dat wat er is gebeurd. Als dat niet benoemd wordt, blijven de woorden die volgen hangen in een sluier van mist. De inhoud van de tekst ontstaat meestal in de loop van de dagen tussen overlijden en uitvaart. Men geeft soms aan niet te weten wat men zou kunnen gaan zeggen omdat ‘zoveel’ niet is samen te vatten. Het kan helpen om in de dagen na het overlijden steeds op te schrijven wat je aan degene die is overleden nog had willen zeggen of nog had willen vragen. Zo kan er een tekst ‘groeien’ die uitgesproken kan worden tijdens de plechtigheid. Gedichten kunnen vaak heel compact aangeven wat er in iemand omgaat. Men draagt soms zelf geschreven gedichten voor of citeert uit een bestaande bundel. Ook wordt soms voorgelezen uit brieven die de overledene voorheen aan hen heeft geschreven. Soms schetst men de levensloop van de overledene. Het schetsen van de levensloop kan heel verhelderend werken. Veel aanwezigen kennen slechts een deel van het leven van de overledene. Hierdoor kan men soms beter verbanden leggen en sprekers ‘plaatsen’. Mensen die in hun leven heel dicht bij de overledene stonden, vinden het vaak moeilijk om zelf het woord te nemen. Ze zijn bang dat het verdriet hun woorden zal doen stokken. De bron van het verdriet is vaak de liefde die men voelt voor degene die is overleden. De ervaring leert dat mensen hun liefde kunnen inzetten om daar op dat moment kracht uit te putten. Wat kan helpen is om van tevoren de ruimte waarin het afscheid wordt n

70

D e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

4

n

gehouden, te bezoeken en alvast even achter de microfoon plaats te nemen. Wat voor sommige mensen kan helpen is dat er een vertrouwd iemand mee naar voren gaat, dat iemand zich letterlijk gesteund voelt wanneer de woorden worden uitgesproken. Ook kan het rust geven een ‘reserve’ aan te stellen: een persoon die het overneemt als de spreker er niet meer uit zou komen. ‘Over de doden niets dan goeds’

Er bestaat een neiging om vooral de mooie dingen neer te zetten. ‘Over de doden niets dan goeds’ is een gezegde dat nog steeds opgeld doet. Een klein jongetje begreep de betekenis hiervan heel goed zonder dat hij ooit van dat

gezegde had gehoord. Hij liep samen met zijn moeder over een begraafplaats en zij las de teksten voor die op de grafstenen stonden: ‘Waar liggen de stoute mensen?’, vroeg hij aan haar. Het kan mensen tijdens een plechtigheid een heel naar gevoel geven als het leven van de overledene veel rooskleuriger wordt neergezet dan het in werkelijkheid was. Het doet geen recht aan het leven van degene die is overleden en ook niet aan dat van de mensen die een rol gespeeld hebben in dat leven. Wat maakt dat men dit zo doet? Het lijkt wel alsof de goede dingen automatisch boven komen drijven wanneer iemand is overleden. Misschien werkt het wel hetzelfde als wanneer we een mand met allerlei verschillende voorwerpen in een vijver gooien. In eerste instantie zal de hele mand met alle spullen ondergedompeld worden. Dan komen er langzaam allerlei voorwerpen boven drijven. Deze voorwerpen hebben één ding gemeen: ze zijn ‘licht’ genoeg om aan de oppervlakte te komen. De zwaardere voorwerpen blijven automatisch onder de oppervlakte. Hoe zwaarder, hoe dieper. Bij het afscheid nemen kijkt men blijkbaar naar de bovenkant van de vijver. Blijkbaar helpt deze manier van kijken om de dood te kunnen hanteren. Als we immers vooral naar de zware dingen zouden kijken, dan zouden we helemaal geen verdriet hoeven hebben en zouden we misschien wel opgelucht zijn. Op dit laatste heerst echter een zwaar taboe.

71

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

Wanneer twee partners uit elkaar gaan door een scheiding werkt dit mechanisme vaak precies andersom. Het lijkt erop dat men dan alleen kijkt naar wat op de bodem van de vijver ligt. Blijkbaar is dat de manier om het gegeven van een scheiding te kunnen hanteren. Immers stel dat je vooral aan de mooie dingen denkt, dan is het niet te verteren dat er een scheiding heeft plaatsgevonden. Er is nog een ander aspect dat meespeelt. Nadat iemand in eigen kring is overleden worden we natuurlijk niet opeens andere mensen. Als we in de rest van ons leven niet gewend zijn om de minder fortuinlijke dingen te zien, zullen we dat ook niet doen wanneer we van iemand afscheid moeten nemen. Bovendien zullen we iets wat we aan onszelf niet tonen, al helemaal niet aan anderen tonen. ‘Over de doden niets dan goeds’ heeft ook te maken met het feit dat we in onze cultuur snel geneigd zijn te denken in goed en fout. Dit denken gecombineerd met ‘dat je de vuile was niet buiten hangt’ maakt dat we alleen de goede dingen benoemen. Wanneer we het denken in goed en fout loslaten, komen meer dimensies van het leven aan bod. Er ontstaat een veelkleurigheid die een mens niet alleen toont in zijn kracht, maar ook in zijn kwetsbaarheid. Het toont een uniek mens die zijn of haar weg in het leven is gegaan met de eigen achtergrond en mogelijkheden. Op die weg zijn mensen niet alleen geroerd, maar ook bezeerd. Soms is er veel boosheid bij mensen. Dat kan het geval zijn wanneer iemand zelf heeft gekozen om een eind te maken aan het leven. Wanneer die boosheid tijdens de plechtigheid door een van de naasten wordt benoemd kan dat een gevoel van herkenning geven bij anderen en daarna van opluchting. Mensen voelen dat zij niet de enigen zijn met woede hierover. Juist als ook deze aspecten benoemd worden, wordt er waardig afscheid genomen omdat er dan recht wordt gedaan aan de hele mens en niet alleen aan het glimmende laagje aan de buitenkant.

4.6

Muziek

Muziek speelt vaak een belangrijke rol bij het afscheid nemen. Het kan snaren raken in mensen. Bij de juiste afstemming gaat er in individuele mensen iets meetrillen. Emoties worden geraakt. Dit geldt in het bijzonder wanneer de muziek zorgvuldig is uitgekozen en de betekenis ervan bekend is of wordt verteld. Bijvoorbeeld wanneer de partner van de overledene zegt dat ze door middel van een lied wil laten horen wat haar partner voor haar betekend heeft. Muziekstukken die tijdens de plechtigheid worden gespeeld, blijven vaak voor de betrokkenen voor altijd verbonden met dat afscheid. Men kan muziek door middel van een cd, cassettebandje of een lp af laten n

72

D e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

4

n

spelen. Soms is een lp zo oud dat er nogal wat ruis hoorbaar is. Dit hoeft niet erg te zijn, het kan juist het nostalgische element versterken. Live-muziek is een andere mogelijkheid. Wanneer bijvoorbeeld een dode wordt binnengedragen terwijl een hoboïste de ijle klanken van zijn geliefde muziekinstrument de ruimte inbrengt, geeft dat een heel speciale sfeer. Dat geldt ook als een kleindochter voor haar overleden opa het stukje muziek speelt dat zij een week geleden nog live voor hem ten gehore had gebracht. Als iemand tijdens het leven veel samen met anderen gezongen heeft, kan het heel ontroerend zijn als die mensen zingen tijdens de uitvaart. Mevrouw Van de Broek overleed op 57-jarige leeftijd aan kanker. Dertig jaar lang zong zij in een bekend kamerkoor. Bij de plechtigheid in de kerk zong dit koor, de koorleden waren in een kring om de overleden mevrouw Van de Broek heen gaan staan en zongen twee van haar lievelingsliederen. De koorleden verlieten als eersten de kerk om naar de begraafplaats te gaan en vormden al zingend een haag waardoorheen mevrouw Van de Broek naar haar graf werd gedragen.

Samen zingen schept een band tussen mensen. Als je regelmatig naar een bepaalde kerk gaat, ken je meestal de liederen die daar gezongen worden. Een probleem doet zich voor wanneer er rond het afscheid allerlei mensen verzameld zijn die niet alleen geografisch, maar ook wat betreft achtergrond uit heel diverse richtingen komen. Dan wordt het heel moeilijk om iets te zingen wat iedereen kent. In zo’n situatie kan de beoogde verbinding omslaan in zijn tegendeel, namelijk dat mensen zich heel onprettig gaan voelen omdat ze het lied niet kennen en ook niet gewend zijn om te zingen. Wanneer besloten wordt om te zingen in een heel diverse samengestelde groep, moet er wel voor gezorgd worden dat er een aantal mensen is die de toon zetten en de anderen ‘meenemen’. Eigenlijk is dat ook een functie van het koor in een kerk. Men kan gevraagd worden te gaan staan om de bijzonderheid van het samen zingen te benadrukken en tevens lijfelijk ruimte te scheppen om te zingen. Een lied kan gekozen worden vanwege de toepasselijke tekst of omdat het lied een speciale betekenis had voor de overledene. Bijvoorbeeld het lied dat een man geleerd had van Italiaanse vrienden toen hij als jonge jongen te werk gesteld was in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog. 73

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

4.7

Handelingen tijdens de plechtigheid

Op de dag van de uitvaart komen velen samen die een band hadden met de overledene. Ook al zullen veel mensen elkaar niet kennen, men komt allemaal voor die ene persoon. Dat schept een band tussen hen. Heel concreet symboliseren al deze mensen samen het leven van de overledene: zowel de contacten uit het heden als uit het verleden, mensen zowel uit de privéals uit de werksfeer, mensen met wie goed en met wie minder goed contact bestond, sommigen gevoelsmatig heel dichtbij en anderen wat verder weg. Dit gemeenschappelijke element kan tot uitdrukking worden gebracht in bepaalde handelingen tijdens de plechtigheid. Handelingen tijdens de plechtigheid hebben symbolische betekenis en moeten daarom goed doordacht worden. Als men ze niet goed inzet, kan het effect precies het omgekeerde zijn van wat is beoogd. Meestal zijn de handelingen gericht op degene die is overleden. Soms heeft men echter ook aandacht voor de naasten. Voorbeelden van handelingen kunnen zijn het aansteken van kaarsen, het ‘stil zijn’, het uitreiken van een herinnering. Ook kinderen kunnen iets ‘doen’. Handelingen tijdens een afscheidsplechtigheid hebben een bijzondere betekenis en worden ook wel rites genoemd. ‘Die handelingen zijn een gestileerde uitdrukking van gevoel, afgestemd op de betreffende specifieke situatie, herhaalbaar voor alle aanwezigen. Zo’n handeling is niet ingewikkeld en ook niet elitair, maar voor iedereen herkenbaar. Het verbindt mensen tot een gemeenschap’ (Duynhoven in Uitvaart). Deze handelingen hebben een duidelijk begin en een duidelijk einde zodat het moment zelf wordt afgebakend. Hierbij worden vaak elementen uit de natuur gebruikt: aarde, vuur, water en lucht. Zo wordt water gezien als symbool van schoonwassen, ook wel vergeven. In de katholieke traditie wordt de overledene gezegend met water meestal met behulp van een wijwaterkwast. Zo’n kwast kan ook vervangen worden door een klein bosje bloemen. Ook in niet-kerkelijke plechtigheden kan het symbool water worden uitgewerkt. Men kan bijvoorbeeld bij het verlaten van de aula iedereen de mogelijkheid geven om met behulp van een takje wat water te sprenkelen op de kist van de overledene. Behalve de genoemde elementen kunnen ook andere symbolen uit de natuur worden gebruikt zoals stenen, bloemen en schelpen. In de symbolische handeling kan nadruk worden gelegd op wat de overledene voor anderen heeft betekend en wat zij meenemen in hun leven van wat ze hebben ontvangen, zoals bij het afscheid van Ingrid. Tijdens een estafetteloop overlijdt Ingrid aan een hartstilstand. De aula van het crematorium zit helemaal vol. De rode band die ze tijn

74

D e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

4

n

dens het lopen schuin over haar schouder droeg, ligt op haar kist. Het was de bedoeling dat ze deze band zou doorgeven aan de volgende loper. Haar vriend pakt de band van haar kist en zegt dat dit stukje stof voor hem symbool staat voor wat Ingrid aan anderen te geven had in het leven. Hij nodigt mensen uit de band aan elkaar door te geven. Langzaam ‘glijdt’ de rode band door de rijen mensen. Sommigen drukken de band tegen hun hart, anderen geven er een kus op voordat ze hem doorgeven. Uit de zorgvuldigheid waarmee de band wordt doorgegeven, spreekt respect voor Ingrids leven. Uiteindelijk komt de band weer terug bij haar vriend. Hij legt hem weer op haar kist. De band zal met haar meegaan.

Tijdens een plechtigheid is er niet alleen aandacht voor de overledene maar vaak ook voor de directe naasten. Het kan heel troostend zijn die aandacht gemeenschappelijk te maken. Wanneer in een aula gevraagd wordt om door applaus bemoediging voor de directe naasten te laten horen, kan dat ook een ontlading zijn van de opgebouwde spanning. Overigens moet zo iets heel goed afgestemd worden op de sfeer die er is. Dit is van tevoren moeilijk in te schatten, vaak is het een kwestie van intuïtie. Kaarsen Kaarsen hebben voor veel mensen een symbolische waarde. Er worden verschillende betekenissen aan gegeven. Zo kunnen kaarsen het symbool zijn voor de vlam die blijft branden als teken dat deze mens voor altijd in iemands hart verankerd is. Ook kan het het licht in de duisternis symboliseren voor de tijd die komen gaat voor de meest betrokkenen, of het licht waar de overledene naartoe is of waardoor de ziel nu omvat wordt. Gerards kist staat in de kerk. Zijn vrouw Thea komt bij het begin van de plechtigheid als eerste naar voren en steekt de huwelijkskaars aan die voor zijn kist staat. Zestien jaar geleden brandde deze bij de viering rond hun trouwen. Dan ontsteken de twee kinderen ieder een kleinere kaars aan de huwelijkskaars van hun ouders. Ze zetten de kaarsen links en rechts van de huwelijkskaars. Vervolgens reiken Thea en de kinderen aan alle andere mensen waxinelichtjes uit die ze aan een van de drie kaarsen aan kunnen steken. De waxinelichtjes worden rondom zijn kist gezet. Gerards lichaam komt op deze manier helemaal in het licht te staan, de warmte van alle mensen om hem heen is letterlijk voelbaar.

Wanneer er tijdens de plechtigheid kaarsen gebruikt worden, moet de betekenis ervan overkomen bij de aanwezigen. Kaarsen op zich zeggen niets, 75

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

tenzij ze in een context worden geplaatst. Als bijvoorbeeld bij binnenkomst waxinelichtjes door de uitvaartbegeleider met een aansteker worden aangemaakt en vervolgens aan de aanwezigen worden uitgereikt, ontstaat er geen verbinding. Als men vervolgens geacht wordt die waxinelichtjes in een hoek op een tafeltje te plaatsen, vele meters verwijderd van de overledene, vraagt men zich af wat de symboliek hiervan is. In zo’n situatie werkt deze handeling precies tegengesteld aan wat daar mogelijk mee beoogd wordt. Als waxinelichtjes een symbolische betekenis hebben, moeten die lichtjes niet ter plekke uit een plastic zak worden gehaald (tenzij dit verpakkingsmateriaal van betekenis is, bijvoorbeeld doordat de overledene voorheen gewerkt heeft bij de fabrikant hiervan). In plaats van de waxinelichtjes uit een plastic zak te halen, kan men ze bijvoorbeeld aanreiken op een rieten schaal of een houten blad. Door bepaalde omstandigheden kan een directe naaste soms niet aanwezig zijn bij het afscheid van de overledene. Een reden kan zijn dat iemand langere tijd door een bepaald land trekt zonder bereikbaar te zijn. Een andere reden is dat iemand zo ziek is dat hij of zij het lichamelijk niet redt om aanwezig te zijn. Ook kan het zijn dat een directbetrokkene in het ziekenhuis ligt, of zich bevindt in een gevangenis of psychiatrisch ziekenhuis. Soms wil men de aandacht vestigen op iemand die eerder is overleden. Men kan de betreffende persoon symbolisch aanwezig laten zijn doordat bijvoorbeeld bij het welkom een kaars wordt aangestoken op het moment dat de naam van de afwezige wordt uitgesproken. In veel aula’s en rouwcentra worden geen echte kaarsen gebruikt, maar een kunststof omhulsel met binnenin een gasflesje dat af en toe vervangen wordt. De reden waarom deze kaarsen gebruikt worden is omdat ze dan een bepaalde hoogte houden (het lijkt dan immers altijd of ze nieuw zijn) en minder kans geven op walmen. Voor veel mensen voelt het tegenstrijdig om een ‘nepkaars’ te gebruiken bij een symbolische handeling. Het ligt voor de hand deze kaarsen te vervangen door echte kaarsen. Tijdens de plechtigheid is het mogelijk de naam van de overledene in waxinelichtjes te laten branden. Als van die ‘brandende naam’ een foto gemaakt wordt, kan die foto als basis dienen voor een bedankkaartje dat later wordt opgestuurd. Soms kiest men ervoor om de leeftijd te symboliseren in het aantal lichtjes dat om de overledene wordt gezet. Het aansteken van een of meer kaarsen kan het begin zijn van een plechtigheid. Het doven van een kaars kan het einde van de plechtigheid symboliseren. Het is een verschil of kaarsen worden uitgeblazen of dat ze met een dover worden gedoofd. Bij uitblazen gebruikt men de eigen levensadem en dat kan haaks staan op datgene wat men hiermee wil symboliseren. Om die reden gebruikt men soms een dover. Als de overledene voorheen zelf thuis n

76

D e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

4

n

een eigen kaarsendover gebruikte, kan het van betekenis zijn om daarmee de kaarsen te doven. Kaarsen kan men na afloop mee naar huis nemen. Deze kaarsen hebben betekenis omdat ze bij de overledene hebben gebrand. Samen stil zijn Een belangrijke ‘handeling’ tijdens een afscheidsplechtigheid is het samen stil zijn. In een wereld waarin stilte steeds schaarser aan het worden is, kan stilte heel veel indruk maken. Denk maar aan de twee minuten stilte jaarlijks bij de dodenherdenking op 4 mei. Het vragen om een moment van stilte getuigt van eerbied voor het leven van de overledene. Dat aspect van eerbied kan bevestigd worden door erbij te gaan staan. Handelingen door kinderen Kinderen kunnen worden gestimuleerd om zelf invulling te geven aan hun deelname aan de plechtigheid. Kinderen zijn vaak heel inventief, nog niet zo sterk gebonden aan wat hoort en wat verwacht wordt. Opa Jo was dol op zijn kleinkinderen en zij op hem. Regelmatig kwamen ze na schooltijd even bij opa aan. Er was een vast ritueel. Opa zette thee, schonk die in en vervolgens pakte hij steevast twee snoeptrommeltjes. ‘Pak er maar van ieder een’ zei hij, terwijl hij hen de Haagse Hopjes en toffees voorhield. Met volle mond werden daarna allerlei wetenswaardigheden uitgewisseld. Na de dood van opa vroegen de kleindochters of ze het blauwe en het goudkleurige trommeltje mee mochten nemen naar de aula waar de plechtigheid zou plaatsvinden. Besloten werd dat de kleindochters elk met een snoeptrommeltje bij de uitgang van de aula zouden gaan staan. Als mensen niet konden kiezen tussen de twee soorten snoepjes, zeiden de kleindochters in koor: ‘Pak er maar van ieder een’.

Uitreiken van een herinnering Soms reikt men tijdens de plechtigheid iets uit dat je als een herinnering mee kunt nemen. Dat kan iets zijn wat lijkt op het ‘katholieke bidprentje’. Het kan een foto zijn met een gedicht, of een herinnering geschreven door 77

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

verschillende mensen of een tekst uit het dagboek van degene die is overleden. Sterk aan te raden is om de herinnering tijdens de plechtigheid uit te delen. Zeker wanneer het om een foto gaat, kan het heel verbindend werken als iedereen de foto voor zich ziet. Ook ontstaat er iets gemeenschappelijks als iedereen dezelfde betekenisvolle tekst op hetzelfde moment leest. Wanneer ‘het herinneringskaartje’ wordt uitgedeeld bij het verlaten van de ruimte waar de plechtigheid wordt gehouden, worden een aantal elementen gemist die deze tastbare herinnering teweeg kunnen brengen.

4.8

Bloemen

Bloemen spelen in de Nederlandse uitvaartcultuur een grote rol. Het geven van bloemen is een herkenbare en geaccepteerde manier om respect te tonen voor degene die is overleden. Bloemen kunnen voor hen die ze geven, grote betekenis hebben. In de keuze van de kleur, de vorm en de soort, ligt vaak veel gevoel besloten. Sommige bloemen zijn zelf geplukt, soms geplukt vanaf een dierbaar plekje, bijvoorbeeld sneeuwklokjes vanuit de tuin die voorheen is aangelegd door de overledene. Er zijn ook groepen bij wie bloemen bij uitvaarten geen rol spelen, bijvoorbeeld joden en mensen in bepaalde protestantse kringen. Om te voorkomen dat men bloemen meebrengt wordt dan vaak de zin ‘(liever) geen bloemen’ toegevoegd op de rouwkaart en/of in de advertentie. Van oudsher worden bloemen bij een afscheid gebruikt vanwege hun vergankelijkheid. Net als het gestorven lichaam zullen bloemen ‘vergaan’. Verwelkte bloemen op een graf verwijzen naar de vergankelijkheid van het aardse bestaan. Dit aspect kan na de uitvaart onder de aandacht blijven door een boeket mee naar huis te nemen en met eigen ogen te zien hoe de bloemen steeds verder vergaan. Deze symboliek heeft aan betekenis verloren. Vaak willen naasten op de dag van de uitvaart de bloemen vervangen die alle dagen vanaf de dag van overlijden, bij de overledene hebben gestaan. Ze willen een ‘vers’ en ‘levendig’ boeket of bloemstuk. Op veel begraafplaatsen worden de bloemen door de begraafplaatsmedewerker verwijderd als ze ‘niet mooi’ meer zijn. Men besteedt vaak veel geld aan bloemstukken. Heel gangbaar is dat er zo’n tien stukken van gemiddeld € 70 rond een overledene liggen. Voor het geïnvesteerde geld, maar vooral ook voor de geïnvesteerde energie en aandacht komt weinig terug als het volgende gebeurt (en zo is het heel vaak gebeurd): De bloemist levert de bloemen af bij het crematorium, de medewerkers van het crematorium leggen de bloemen rond de kist van de overledene, de naasten kunnen tijdens de plechtigheid twintig minuten vanuit de aula op afstand naar de bloemen kijken zonder dat men weet welk n

78

D e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

4

n

bloemstuk van wie afkomstig is, de medewerkers van het crematorium leggen de bloemen na de plechtigheid op een veldje tussen de 100 andere bloemstukken die daar al liggen van voorgaande plechtigheden. Het is jammer als er niet méér uit de bloemen wordt gehaald, ze zijn immers symbooldragers van de gevoelens die naasten koesteren ten opzichte van de overledene. De bloemen zijn bedoeld voor de overledene. Het ligt daarom voor de hand dat ze in de buurt van de overledene blijven, ook bij het in- en uitdragen in de ruimte waar de mensen samenkomen. Voor die taak kan een bepaalde groep gevraagd worden, bijvoorbeeld de collega’s, de sportvrienden, de neven en de nichten. De bloemen kunnen vóór de overlevende uit gedragen worden of áchter de overledene aan. De overledene kan ook door een bloemenhaag gedragen worden, als de bloemendragers zich in twee rijen, links en rechts van het gangpad of van de uitgang opstellen. Het kan heel mooi zijn om de bloemen rond de overledene op kleur te groeperen, bijvoorbeeld wit en geel aan de ene kant en aan de andere kant de rozerode kleuren. Het heeft grote betekenis welke bloemen op de kist van de overledene komen te liggen. Wanneer belang gehecht wordt aan de verschillende generaties, kan men bijvoorbeeld het bloemstuk van de kinderen bij het hoofdeinde leggen, dat van de kleinkinderen midden op de kist en van de achterkleinkinderen bij het voeteneinde. Soms staat op de rouwkaart de uitnodiging om één bloem mee te brengen. Men kan heel specifiek om bijvoorbeeld een roos of om een witte bloem vragen. Veel bloemen worden voor deze gelegenheid verpakt in plastic folie. Omdat het de bedoeling is de overledene tussen bloemen te leggen en niet tussen plastic, is het aan te raden de folie te verwijderen voordat men de ruimte van het afscheid binnenkomt. Iedereen krijgt dan de gelegenheid om de bloem bij de overledene te leggen. Dat kan bij het begin van de plechtigheid of als onderdeel van de plechtigheid ergens halverwege. De bloem kan worden gelegd ín of rond de kist van de overledene. Men kan ervoor kiezen bij de ingang van het crematorium of van de begraafplaats een aantal vazen met diverse bloemen neer te zetten. Belangrijk is om de aanwezigen duidelijk te maken wat de bedoeling is. Zo zou iedereen die dat wil een bloem kunnen kiezen die men passend vindt bij de 79

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

overledene. Wanneer de stoet van lopende mensen getooid is met diverse bloemen geeft dat een andere sfeer dan wanneer er geen bloemen zijn. Door een bepaalde bloem mee te dragen kunnen mensen letterlijk ‘kleur bekennen’ in de relatie die ze hadden. Doordat iedereen dat doet, ontstaat een band tussen de mensen. Het spreekt voor zich dat bij een begrafenis de bloemen uiteindelijk óp (soms ook ín het graf) gelegd worden. Bij het afscheid van een kindje gebruikt men soms in plaats van bloemen bloemblaadjes. De bloemblaadjes kunnen speels in een cirkel rond het kistje of mandje worden gelegd. Bloemblaadjes passen bij kinderen omdat ze klein zijn en omdat ze teerheid uitstralen. Tot nu toe ging het steeds over bloemen die meegebracht worden voor de overledene. Soms brengt men ook bloemen mee voor degenen die veel verdriet hebben om het afscheid. Ook is het mogelijk dat iedereen aanwezig op de uitvaart, een bloem uitgereikt krijgt bij het weggaan. Aan de bloem kan een kaartje zitten met een tekst of een foto. De betekenis kan een dankzegging zijn voor de aanwezigheid of een symbolisch gebaar dat het leven verdergaat. Linten Een gebruik is dat er linten aan bloemen worden gemaakt met daarop een wens, een groet en/of de namen van de gevers. Er zijn ook mensen die dat vreselijk vinden en het liefst, als ze dat zouden durven, op de rouwkaart zouden vermelden dat er geen linten aan de bloemen mogen. In dezelfde gedachtelijn vallen kransen. Kransen ziet men vaak als te formeel, te plechtstatig. De traditionele linten bestaan meestal uit twee sjerpen met op een daarvan de tekst in druk- of plakletters. Het gevaar van plakletters is dat er nog wel eens eentje loslaat en dat er zo onduidelijke woorden kunnen ontstaan, bijvoorbeeld wanneer er een letter van de naam wegvalt. Er bestaan ook geborduurde linten. Deze linten kunnen een voorwerp op zich zijn en hoeven niet met bloemen te worden verbonden. Bij het afscheid van kinderen die rond de geboorte overlijden, kan dat een betekenisvol voorwerp zijn. De naam van het kindje en de datum van geboorte/overlijden kan men in bijvoorbeeld een gele kleur op een crèmekleurige zachte stof laten borduren. Tijdens de plechtigheid ligt dat lint bij het kistje of mandje van het gestorven kindje. Ouders kunnen dat lint mee naar huis nemen zodat de naam van het kindje zichtbaar een plekje kan krijgen in hun huis.

n

80

D e d a g v a n de ui t vaar t

4.9

HOOFDSTUK

4

n

Naar de begraafplaats

Tegenwoordig wordt de afstand tussen de locatie van de plechtigheid en begraafplaats of crematorium meestal afgelegd met auto’s. De vanzelfsprekendheid om de afstand met auto’s te overbruggen is vaak zo groot dat men niet meer overweegt om te voet te gaan. Ook als het eigenlijk heel gemakkelijk zou kunnen. Ieder in de eigen auto symboliseert het individualistische karakter van onze samenleving. Bovendien speelt ook de factor tijd daarbij een rol. Tijdens de plechtigheid is iets gemeenschappelijks ontstaan tussen de aanwezigen op basis van ieders verbondenheid met de overledene. Wanneer ieder vervolgens op eigen gelegenheid naar de begraafplaats of het crematorium rijdt, wordt die verbinding verbroken. Wanneer men verzocht wordt achter elkaar aan te rijden, is de kans groter dat die band in stand blijft. Omdat een rouwstoet in het verkeer geen voorrang meer heeft, kan met name bij verkeerslichten en lastige kruispunten de stoet onderbroken worden. Om dit probleem enigszins op te vangen worden soms zwarte vlaggetjes of grijze linten uitgereikt om aan de auto’s te bevestigen. In kleinere gemeentes wil de plaatselijke politie nog wel eens assistentie verlenen om een rouwstoet een druk kruispunt over te helpen. In grotere steden is dat veel lastiger. Daar zijn wekelijks immers zo veel uitvaarten dat de politie er een extra taak bij zou krijgen. In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld wanneer er erg veel mensen verwacht worden of wanneer het een speciaal vervoermiddel betreft (koets, kar, te voet), wil de politie eerder assistentie verlenen. Heel lange tijd was het gangbaar om de overledene vanuit de kerk te voet te begeleiden naar de begraafplaats. Uit respect voor de dode bleven voorbijgangers staan. De luidende klokken maakten hoorbaar wat de stoet zichtbaar maakte: een lid van deze gemeenschap wordt naar zijn of haar graf begeleid. De vanzelfsprekendheid waarmee men vroeger in de eigen geboorteplaats werd begraven is verdwenen. De keuze voor zowel de plaats van de plechtigheid als voor de begraafplaats of crematorium, is veel meer open dan vroeger. In de praktijk betekent dit dat de afstand tussen beide plaatsen meestal groter is dan vroeger.

4.10

Op de begraafplaats

Op de begraafplaats zijn er allerlei mogelijkheden om het afscheid af te sluiten. De naasten zullen in ieder geval de volgende punten van tevoren moeten bespreken: • Gaan alle genodigden mee naar het graf of alleen een select gezelschap? 81

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

• Gaat men rechtstreeks naar het graf of via een indirecte route? • Wat is het ritueel bij het graf? • Laat men de kist met de overledene in het graf dalen of op het graf staan? • Wordt er nog een gebaar gemaakt bij het weggaan bij het graf? • Laat men het graf open of wil men het zelf dichtmaken? • Gaan de naasten als eersten of als laatsten weg bij het graf?

Nadat men uit de auto is gestapt kan men kiezen om een indirecte route te nemen naar het graf omdat men nog tijd wil hebben om de overledene bewust samen te begeleiden naar het graf. Soms is er op dezelfde begraafplaats een ander graf dat voor de betreffende kring van mensen veel betekenis heeft. Het kan een ontroerend gebaar zijn om langs dat betreffende graf te lopen en één bloem te nemen uit het bloemstuk dat op de kist van de overledene ligt, en op dat graf te leggen. Dit moet dan in de aula of kerk wel aangekondigd worden, anders begrijpen mensen niet wat er op dat moment gebeurt. Op de weg naar het graf willen naasten soms symboliseren dat de ziel van de overledene het lichaam heeft verlaten. Voordat het lichaam in de aarde wordt gelegd, kan men een witte ballon oplaten als teken dat de ziel is opgestegen, waar dan ook naartoe. Bij het graf aangekomen, stelt men zich vaak bescheiden en letterlijk terughoudend op. Sommige begraafplaatsen hebben niet de ruimte om veel mensen dicht om het graf te laten staan. Als dat wel mogelijk is, vindt men het vaak prettig om samen ‘als een warme deken’ om de overledene heen te staan. De laatste handelingen bij het graf moeten goed afgestemd zijn op de situatie. Bij het graf van Marie-Louise werd ervoor gekozen om iedereen daarbij te betrekken. Marie-Louise overleed op 40-jarige leeftijd. Tijdens haar leven maakte zij vele reizen, eerst als studente culturele antropologie en later als medewerkster van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Als het maar enigszins kon, nam ze vanuit elke reisbestemming een steen mee die ze daar gevonden had. Deze stenen lagen in haar huiskamer op een donkerblauwe fluwelen doek. Voor Marie-Louise was elk van deze stenen een soort relikwie van de betreffende reis: de compactheid van de steen vertegenwoordigde een stuk historie van de plek waar de steen gevonden was. Niemand uit haar omgeving verbaasde zich toen op haar rouwkaart de uitnodiging stond om bij het afscheid een steen voor Marie-Louise mee te nemen. Bij binnenkomst in het kerkje werd duidelijk dat ieder de uitnodiging op eigen wijze had opgevat. Sommige mensen hadden een steen geschilderd in diverse kleuren, anderen hadden op hun steen dichtregels of een afscheidsgroet geschreven met stift. Er waren kiezels n

82

D e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

4

n

geraapt uit het tuinpad van het huis waar Marie-Louise als kind gewoond had, iemand had een halve baksteen meegenomen. Ieder werd uitgenodigd de steen om het graf van Marie-Louise te leggen. Als eerste legde haar moeder de steen neer, als symbool van het begin van haar leven. Vervolgens legde ieder die een rol had gespeeld in het leven van Marie-Louise haar of zijn steen om het graf. Afgesproken was dat Anke, de vriendin van Marie-Louise, als laatste haar steen zou neerleggen. Wonderlijk was het te zien dat Ankes steen precies de cirkel rond maakte. Marie-Louise’s graf werd omcirkeld door alle mensen die een steentje bijgedragen hadden aan haar leven. Later werden al deze stenen verwerkt in de grafsteen op haar graf.

Een volgende belangrijke beslissing is de vraag of de overledene zal dalen in het graf. In het verleden kwam het regelmatig voor dat deze vraag niet werd gesteld aan de naasten. In plaats daarvan werd de overledene dan op een centraal punt op de begraafplaats achtergelaten. De reden daarvoor was dat op die plek veel mensen konden staan, terwijl er weinig ruimte was rond het graf. Ook speelde daarin een soort bescherming mee voor de naasten: ‘een graf is eng en roept emoties op’. Er zijn heel wat naasten verdwaasd weggegaan van een begraafplaats toen ze zich realiseerden dat dat centrale punt het eindpunt was en niet het graf zelf. Zo ontstond het gevoel dat men de overledene had achtergelaten in plaats van naar zijn of haar laatste rustplaats te brengen. Zeker voor kleine kinderen is het een lastige opgave om te begrijpen dat de overledene later in de aarde is gelegd. Ze vragen zich af waar oma gebleven is. ‘Wie heeft haar meegenomen, we hadden haar hier toch neergezet?!’ Soms is het voor naasten moeilijk de beslissing te nemen om de overledene te laten dalen in het graf. Het argument om het wél te doen is dat het lichaam dan op de plek is waar het uiteindelijk toch terecht zal komen. Daarbij maakt het uit of een graf een, twee of drie ‘plaatsen’ diep is. In dat laatste geval daalt een lichaam ruim drie meter de diepte in. Daarom kiest men soms voor een tussenweg: men laat de bovenkant van de kist dalen tot net onder de oppervlakte. Soms wil men dat de overledene pas daalt als alleen de intimi nog rond het graf staan. Op veel begraafplaatsen wordt standaard een lift in het graf bevestigd. De kist met de overledene wordt dan op staalkabels gezet en door het indrukken van een pedaal met een voet of het draaien van een handvat met de hand, daalt deze in het graf. Het kan voor naasten veel betekenis hebben om ook dit laatste stukje zelf te doen, dus zelf het pedaal in te drukken of zelf het handvat te draaien. Vroeger bestonden er geen liften en werd standaard gebruikgemaakt van touwen om de kist te laten dalen in het graf. Deze manier geeft mensen 83

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

soms het gevoel het echt helemaal letterlijk ‘op eigen kracht’ te doen. Soms geven naasten aan dat ze bang zijn dat het misgaat als zij zelf de overledene laten dalen in het graf. Die angst is niet gegrond als de uitvaartbegeleider duidelijke instructies geeft en de naasten deze opvolgen. Actieve deelname van naasten bij het dalen van de kist van de overledene stuit bij sommige begraafplaatsbeheerders op verzet. Wanneer het lichaam van de overledene daalt in de aarde, kan dat symbolisch ondersteund worden door een gebaar dat past bij de overledene. Meneer Diepenhorst was altijd erg enthousiast bezig geweest met zijn duiven. Achter in zijn tuin had hij een duiventil. Een aantal van zijn duiven deed mee aan wedstrijden en ze wonnen niet zelden prijzen. Behalve dat meneer Diepenhorst erg had genoten van de duivensport, belichaamden de duiven voor hem iets heel belangrijks in zijn leven, namelijk vrijheid. Meneer Diepenhorst was een man met een duidelijk eigen stijl. Dat uitte zich onder andere in het woord dat hij gebruikte wanneer hij bij mensen wegging. ‘Adieu’ zei hij consequent, altijd en overal. Op de begrafenis van meneer Diepenhorst had zijn kleindochter een mandje bij zich met een van zijn lievelingsduiven. Toen zijn lichaam in de aarde daalde, liet het meisje de duif los. ‘Adieu’ riep ze, de duif zette koers en ging er vandoor.

Bij de begrafenis van een baby kan het mandje of kistje met het kindje door de ouders zelf in het graf worden gezet. Daarbij kunnen ze iets passends doen, bijvoorbeeld het speeldoosje dat zo vaak bij het kindje heeft gespeeld op het kistje zetten, zodat nog een keer het melodietje klinkt waar het kindje zo vaak bij in slaap gevallen is (Marijnissen in Trouw, 30 december 2000). Nadat het lichaam van het kindje in de aarde is gelegd, kunnen de andere aanwezige kindertjes bellen blazen bij het grafje als teken dat de ziel van het gestorven kindje wordt losgelaten, mag gaan, waar dan ook naartoe. Tot voor kort was het gebruikelijk (en vooral logistiek erg handig) dat de directe naasten als eersten bij het graf weggingen. Zij konden dan immers als eersten bij de plaats van condoleren aankomen en alvast een rij formeren voor de condoleance die zou volgen. Als de vraag wordt voorgelegd aan naasten, kiezen zij er vaak voor om juist als laatsten weg te gaan bij het graf. Zij willen niet bij het graf weggaan onder het toeziend oog van velen, maar samen met de andere directbetrokkenen afscheid nemen. Dit betekent in de praktijk dat de anderen dan alvast een kopje koffie kunnen gaan drinken. n

84

D e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

4

n

Als men bij het graf weggaat, wil men vaak nog wat ‘doen’: een gebaar maken naar de overledene. Men kan ervoor kiezen om een mand met strooibloemen bij het graf te zetten. De kleuren van de bloemblaadjes kunnen verwijzen naar een belangrijk aspect uit het leven van degene die is overleden: bijvoorbeeld roze bloemblaadjes voor een vrouw die heel actief was in de homobeweging of rode blaadjes die verwijzen naar de jarenlange inzet voor een politieke partij. De strooibloemen kunnen door een bloemist geleverd worden, maar men kan ook, als het seizoen het toelaat, zelf iets meenemen wat bijzondere betekenis heeft. Wanneer men zelf bloemblaadjes verzamelt, moet men er op letten dat het niet te lang van tevoren gebeurt. Bloemblaadjes drogen uit en dan krijgt men stugge, breekbare droogbloemen in plaats van zachte, flexibele bloemblaadjes. Tanja van Drielen overleed in de lente na een jarenlang proces van geestelijke aftakeling. Hoewel het erop leek dat ze op het laatst niet veel meer besefte van wat zich om haar afspeelde, was ze zich zeer bewust van de roze bloesempracht van de prunus in haar tuin. Ze was jarenlang aan huis gekluisterd en had de veranderingen die de seizoenen brachten in haar tuin nauwlettend gadegeslagen. Toen de kist van Tanja in het graf gedaald was, strooiden haar vrienden en familie roze bloemblaadjes van haar prunus.

Soms staat op de rouwkaart een uitnodiging om iets in het graf mee te geven. Als men dat niet verder benoemt kunnen mensen heel diverse voorwerpen meebrengen die voor hen symbolische betekenis hebben. De relatie tussen Hans en Liselot was een jaar geleden beëindigd met veel ruzie. Gedurende de zeven jaren dat ze getrouwd waren, hadden ze het goed gehad, maar er was ook behoorlijk wat strijd geweest. Het was Liselot die de knoop doorhakte en koos om zonder Hans verder te gaan. Twee maanden na de verbreking van de relatie kreeg Hans te horen dat hij een kwaadaardige tumor in zijn hoofd had. Liselot werd gekweld door schuldgevoel. Ze vroeg zich af of het ontstaan van die tumor te maken had met de strijd die ze samen hadden gevoerd. Ze twijfelde of ze naar hem terug zou moeten gaan na het vreselijke bericht. Hans had haar dat gevraagd. Toch koos Liselot ervoor om dat niet te doen. Tien maanden later stierf Hans. Toen Liselot op de rouwbrief las dat ieder uitgenodigd was iets mee te geven in zijn graf, wist ze het direct: haar trouwring wilde ze teruggeven aan Hans om daarmee het goede uit hun huwelijk aan hem terug te geven. Die handeling was een symbolische afsluiting van dat deel van hun relatie. De ring zou daarmee ook een concreet plekje krijgen in het graf van Hans. Als laatste stond Lise85

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

lot bij het graf. Ze pakte de ring heel langzaam uit haar jaszak en liet hem met veel aandacht in het graf vallen.

Soms staat op de rouwkaart een zinnetje over de vorm waarin men iets kan meebrengen om in het graf achter te laten. Meike was een talentvolle studente met vrienden en vriendinnen om haar heen. Soms had ze sombere gedachtes, maar niet in die mate dat haar omgeving zich echt zorgen maakte. Op een dinsdagavond verdwijnt ze spoorloos. Op woensdagochtend wordt ze met doorgesneden polsen gevonden in een oude loods die niet meer gebruikt wordt. Een scala van gevoelens overspoelt de directe naasten die met dit gegeven verder zullen moeten leven: ongeloof, paniek, verbijstering en woede. Aan hen de taak om deze daad van Meike met de fatale afloop wereldkundig te maken. Hoe moet je zoiets doen? Ze realiseren zich heel goed dat dit gegeven heel veel zal oproepen. Daarom besluiten ze mensen de gelegenheid te geven nog iets aan Meike kwijt te kunnen. Op de rouwkaart staat een uitnodiging om een gedachte op papier mee te geven in het graf van Meike. Deze vorm biedt aan ieder de gelegenheid om in volstrekte privacy, nog iets te zeggen tegen Meike. Uitdrukkingen van woede, liefde en schuld zijn in deze vorm mogelijk. Wanneer de kist van Meike in het graf daalt, wordt die langzaam maar zeker bedolven onder de stukjes papier, een uitdrukking van de veelheid aan emoties die niet alleen het leven van Meike, maar vooral ook haar besluit om het op deze wijze te beëindigen, oproepen.

Soms wordt men uitgenodigd om als afscheid een schepje of een handje zand in het graf te strooien. Van tevoren moet men dit wel overleggen met de begraafplaatsbeheerder. Op sommige begraafplaatsen heerst een zodanig efficiënte begraafcultuur dat een graf dichtgemaakt wordt met het zand uit een nieuw te delven graf. Dat betekent dat er tijdens de begrafenis helemaal geen berg zand te zien is. Als men dit overlegt, zorgt de beheerder dat er een klein bergje zand ligt. Overigens kan men ook zelf wat aarde meebrengen als daaraan betekenis wordt gehecht. Bijvoorbeeld in het geval van een boer die ontzettend heeft genoten van wat de aarde rond zijn boerderij hem heeft gegeven en waar hij zijn leven lang op gewerkt heeft. Afscheid nemen rond een graf heeft een collectief en een individueel aspect. Collectief in de zin van dat men samen stil kan zijn, samen een tekst uitspreken, samen luisteren naar een gedicht, samen bidden. Op het moment dat een persoon langs het graf loopt en afscheid neemt komt het indin

86

D e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

4

n

viduele aspect naar boven. De vraag is of je je hart durft te volgen en te doen wat in je opkomt. Want ook op zo’n moment, of misschien wel juist dán is men gevoelig voor wat anderen vinden. Dat is een logische reactie: in zo’n situatie is men vaak geheel uit het lood geslagen, men is onzeker en zoekt dan, meer nog dan anders, naar houvast. Wanneer er geen vorm is aangereikt door de directe naasten, heeft men soms spontaan een individuele invulling voor de laatste groet. Sommigen maken een buiging voor het graf als eerbetoon. Anderen maken een kruisteken. Als de kist van de overledene nog niet in het graf is gedaald, legt men soms een hand even op de kist. Een enkeling spreekt woorden uit ten afscheid. Om de begrafenis zelf helemaal af te ronden, maken naasten soms zelf het graf dicht. Wanneer in een graf een lift is bevestigd, moet die eerst verwijderd worden. Dit betekent een onderbreking van het ritueel. Er moet namelijk plaats worden gemaakt voor deze technische handeling die uitgevoerd wordt door medewerkers van de begraafplaats. Het met schoppen dichtmaken van een graf kost veel tijd. Deze handeling krijgt een extra dimensie wanneer men dit doet met een schop die voorheen door de overledene veelvuldig is gebruikt.

4.11

Afronding van de crematieplechtigheid

Vaak eindigt een crematieplechtigheid in de aula van het crematorium. Soms kiest men ervoor om de aula pas te verlaten nadat de overledene symbolisch aan het zicht is onttrokken. Daar zijn in de diverse crematoria verschillende methodes voor. Waarschijnlijk geïnspireerd door een begrafenis, daalt de kist soms een eindje de grond in. Hierdoor kan men gaan denken dat de oven zich in de kelder van het crematorium bevindt en dat de kist via het dalen daar terechtkomt. In werkelijkheid wordt de kist met de overledene, nadat iedereen de aula heeft verlaten, weer naar boven gehaald en weggereden naar de oven, die meestal op dezelfde verdieping is. Een andere manier om de kist met de overledene aan het zicht te onttrekken is dat er een gordijn gesloten wordt. Ook zijn er crematoria waar via een soort lopende band de kist met overledene door een luik wordt getrokken, waarna dat luik sluit. Ook hier ontstaat de suggestie dat de overledene bij de oven is aangeland. Dat is niet het geval. Als de kist met de overledene niet aan het zicht wordt onttrokken loopt men meestal voor een laatste groet nog langs de baar. Men laat de overledene dan in de aula achter, vergelijkbaar met een begrafenis wanneer men de overledene niet in het graf laat dalen. In het geval van een crematie van een kindje, kan de laatste handeling zijn dat de ouders het dekseltje op het mandje bevestigen of dat ze met een de87

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

kentje het kindje helemaal toedekken. Ten slotte kunnen de ouders het mandje met het lichaampje van hun kindje overhandigen aan de crematoriummedewerker of aan de uitvaartbegeleider, die het voorzichtig wegdraagt. Ook is het mogelijk dat de ouders de ruimte waarin het afscheid plaatsvond verlaten, terwijl ze het lichaampje van het kindje achterlaten. Een medewerker van het crematorium zal het kindje dan naar de oven brengen. Wanneer ouders uitdrukking willen geven aan het feit dat de ziel het lichaam heeft verlaten, kunnen ze naar buiten gaan en daar een ballon oplaten. De verbinding van de ballon met het kindje kan worden vormgegeven door de ballon van tevoren aan het mandje te bevestigen zodat de ballon tijdens de afscheidsplechtigheid al bij het kindje is. Net als bij een begrafenis bestaat ook bij een crematie soms de behoefte om de overledene helemaal tot het laatst te begeleiden. Dat betekent heel concreet dat men dan meegaat naar de ovenruimte. Er zijn dan verschillende momenten waarop men weg kan gaan. Het kan voor de naasten voldoende zijn om de overledene in de ruimte waarin de oven zich bevindt, achter te laten. Anderen willen de kist met de overledene daadwerkelijk de oven in zien gaan, sommigen willen daarbij zelf meehelpen. Nog een stap verder gaat het om het verbrandingsproces gade te slaan. Er zijn mensen die het hele proces willen gadeslaan vanaf de aanvang van de crematie tot en met het plaatsen van de urn in de algemene nis van het crematorium. Hiermee zijn twee tot drie uur gemoeid. Het is van belang om deze wensen goed af te stemmen met het crematorium. Dit vraagt natuurlijk organisatie en inzet van personeel. Wat niet iedereen weet is dat bij een crematie bloemstukken in de regel niet mee de oven ingaan. De reden daarvoor is dat bloemen veel as geven. Zo wordt voorkomen dat de urn voor de helft met as van bloemen gevuld zou worden. Symbolisch kan men natuurlijk wel één bloem uit het bloemstuk halen en die meegeven door de bloem op de kist van de overledene te leggen. Dat kan een laatste handeling zijn voordat men de aula verlaat. Omdat men op dat moment vaak heel erg gespannen is, kan het helpen om het bloemstuk door de bloemist zo te laten maken dat er één bloem uitsteekt. Het kan ook waardevol zijn om uit datzelfde bloemstuk nog een bloem te halen en die mee naar huis te nemen om te drogen. Bij een crematie moet er een andere bestemming voor de bloemen worden gezocht. Een aantal bloemstukken mag op een speciaal daartoe bepaald plekje bij het crematorium neergelegd worden. Wanneer de naasten geen andere bestemming aangeven worden de resterende bloemen vernietigd, dat wil zeggen in de groencontainer gegooid. Als mensen hier bewust voor kiezen, is dat geen probleem. Helaas werden bloemen in het verleden nogn

88

D e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

4

n

al eens in de groencontainer gegooid zonder dat de naasten hiervan op de hoogte waren. De reden hiervoor was dat dit niet door de uitvaartbegeleider was overlegd. Het ligt voor de hand na te denken wat men met de bloemen zou willen doen. Soms wordt een gedeelte van de bloemen gebracht naar de plek waar de overledene om het leven kwam, bijvoorbeeld bij een ongeluk of bij een zelfdoding. Soms worden de bloemen gelegd op het graf van een ander geliefd persoon. Ook kiest men er soms voor om de bloemen te brengen naar een monument dat betekenis heeft gehad in het leven van de gestorven persoon, bijvoorbeeld het bevrijdingsmonument van de Tweede Wereldoorlog. Overigens mag men niet zomaar op alle plaatsen bloemen neerleggen. Dat moet eerst uitgezocht worden. Het is ook mogelijk de bloemen mee naar huis te nemen en ze te leggen in de eigen tuin. In Nederland is het wettelijk niet mogelijk de as direct vanuit het crematorium mee naar huis te nemen. De as moet namelijk een maand in het crematorium blijven. Hiervoor zijn twee redenen. De eerste reden is het geven van bezinningstijd, om mensen ervoor te behoeden dat ze te snel een beslissing nemen over de asbestemming. De tweede reden is de mogelijkheid tot justitieel onderzoek. De as kan onderzocht worden op bijvoorbeeld giftige stoffen wanneer er alsnog sprake zou zijn van een strafbaar feit. Het feit dat de as een maand in het crematorium moet blijven kan voor sommige mensen een teleurstelling zijn omdat ze bijvoorbeeld vanaf het stervensproces hun geliefde geen moment alleen hebben gelaten. Ze moeten de as van de overledene dan toch achterlaten. Overigens zijn er wel uitzonderingen mogelijk op die termijn van een maand, bijvoorbeeld wanneer iemand vanwege het afscheid overgevlogen is uit een ver land en spoedig weer terug moet.

4.12 Samenkomst na de begrafenis of crematie Gedurende de dag van de uitvaart wordt een bepaalde spanningsboog opgebouwd. Zeker voor de directe naasten zijn er allerlei momenten die stapsgewijs naar het definitieve afscheid leiden. Meneer Frederikson ligt thuis opgebaard in zijn slaapkamer op bed. Zijn volwassen kinderen willen hem pas op de laatste dag in de kist leggen. Op de dag van de begrafenis wordt ‘s ochtends om negen uur de kist gebracht. Dat is een heel confronterend moment: de kinderen zien de kist als het symbool van het definitieve van de dood. Om tien uur leggen zijn kinderen meneer Frederikson in de kist. Er 89

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

zijn nog drie uren om afscheid te nemen. Om halfeen sluiten de kinderen de kist. Voor een aantal van de kinderen is dit een heel aangrijpend moment. Drie kwartier later dragen de kinderen hun vader uit huis en rijden ze in een kleine stoet naar de kerk. Geen van de kinderen is daar meer geweest sinds tien jaar geleden de uitvaartplechtigheid van hun moeder plaatsvond. Ze dragen hun vader naar voren door een kerk gevuld met mensen die allemaal een stukje van zijn leven vertegenwoordigen. Tijdens de dienst passeert een heel leven de revue. Dan dragen ze hun vader naar de begraafplaats die achter de kerk ligt. Iedereen die dat wil helpt met het dichtscheppen van het graf met behulp van de zes schoppen die klaarstaan. Het graf is helemaal dicht. ‘Het is nu helemaal af’. Na al deze rituelen voelen de kinderen de behoefte om de voor hen dierbare mensen te ontmoeten en deze enerverende ervaring met hen te delen.

Voor de niet directe naasten is er ook een spanningsboog. Wellicht dat zij op één dag moeten doen wat de directe naasten over vijf dagen hebben kunnen verdelen. Vaak wordt op de dag van de uitvaart de gelegenheid geboden om nog afscheid te nemen van de overledene. Dat heeft een praktische reden vanwege het feit dat sommige mensen van ver komen. De directe naasten willen voorkomen dat anderen gedwongen worden tweemaal naar de plaats in kwestie te reizen. Dat betekent voor veel mensen dat het tijdstip van afscheid nemen op de dag van de uitvaart het éérste en énige moment is dat ze de overledene kunnen zien. Bovendien is de kans groot dat ze op die dag voor het eerst andere betrokkenen ontmoeten. Het gevolg is dat zowel voor directe naasten als voor mensen die iets verder weg staan, het prettig kan zijn na het officiële deel van de uitvaart elkaar van mens tot mens te ontmoeten. De condoleance kan de functie hebben van ‘ontlading’. Daarin kunnen ook allerlei gedachten naar boven komen die men nog graag zou willen overbrengen aan de directe naasten. Die gedachten kunnen zijn ontstaan gedurende de plechtigheid of de tijd daaromheen. Wanneer daarvoor kaartjes klaarliggen op de tafeltjes in de koffieruimte, kan ieder die dat wil daar ook even rustig voor gaan zitten. In bepaalde streken van Nederland is het gebruikelijk om de condoleance vooraf te laten gaan aan de plechtigheid: of direct voorafgaand aan of de avond voor de plechtigheid. In deze constructie heeft de condoleance een andere functie: dan gaat het niet om de ‘ontlading na de spanning’, maar om mensen sterkte te wensen met vooral het ingrijpende deel dat nog komt, namelijk de uitvaart zelf.

n

90

D e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

4

n

Condoleren Tijdens de bijeenkomst na de begrafenis of de crematieplechtigheid kan men de naasten ‘condoleren’. Condoleren betekent letterlijk ‘deelneming, meegevoelen betuigen’. Deze officiële term roept tegenwoordig bij veel mensen weerstand op omdat het doet verwijzen naar iets stijfs, iets onpersoonlijks, iets formeels. Zeker op het moment dat men tegenover degene staat die het meeste pijn heeft om het afscheid, weet men zich geen raad en vervalt men in de term die daar nou eenmaal voor is uitgevonden: ‘gecondoleerd’. Dat men zich soms geen raad weet uit zich in het feit dat men zich vergist met het woord. Door de spanning zegt men: ‘gecontroleerd’ of wat ook regelmatig voorkomt: ‘gefeliciteerd’. Juist als iemand dan met het schaamrood op de kaken voor degene staat die veel verdriet heeft, kan dat ook ontspanning geven: dat men samen kan lachen om de vertoning. Juist ná het officiële deel van de uitvaart bestaat de behoefte mensen te ontmoeten die op dat moment voor de naaste belangrijk zijn op de manier die passend is voor dat contact. Om die reden wordt het woord ‘condoleren’ vaak vermeden op de rouwkaart en kiest men voor alternatieven als ‘elkaar ontmoeten’, ‘informeel samen zijn’, of ‘een kopje koffie met elkaar drinken’. De traditie van ‘condoleren’ heeft natuurlijk ook een andere kant. Het biedt iedereen de kans om de meest naasten te begroeten. Vooraf moet wel worden bepaald wie degenen zijn die gecondoleerd zullen worden. Voor de naasten kan het heel troostend zijn al die mensen heel even te ontmoeten en te merken dat het verdriet gedeeld wordt waardoor het beter gedragen kan worden. Men moet zich er wel van bewust zijn dat men nogal eens de neiging heeft om zijn eigen verhaal te plakken op de andere rouwende. Dat heeft tot gevolg dat men, overigens met de beste bedoelingen, dat wat goed was voor zichzelf gaat adviseren aan de rouwende. Ongevraagde adviezen zijn zeer uit den boze. De een zal zeggen dat je maar beter direct op vakantie kunt gaan, de ander zegt dat je voorlopig niet meer op vakantie moet gaan. Beide adviseurs hebben gemeenschappelijk dat ze niet kijken naar de rouwende, maar hun eigen verhaal projecteren op de ander. Na het delen van verdriet en het uitspreken van verwondering kan een condoleance zich onder bepaalde voorwaarden ontwikkelen in de richting van een gezellige reünie. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als een ouder iemand is overleden en familieleden elkaar lang niet hebben gezien. Er zijn naasten die dat vreselijk vinden. Zo’n stemming past niet bij het gevoel dat ze zelf hebben. Een manier om dit te voorkomen is om de condoleance maar kort te laten duren. Men vindt het omgekeerde echter veel erger, namelijk dat je na een half uur de koffiekamer weer moet verlaten omdat ‘de volgende op de stoep staat’. In veel crematoria wordt nog steeds standaard 91

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

voor een uitvaart in totaal één of anderhalf uur gerekend. Overigens kan er extra tijd worden gereserveerd. Bij het condoleren hoort meestal een kopje koffie of thee. Men heeft na een bepaalde tijd behoefte om wat te drinken. Omdat men vaak al een hele tijd onderweg is, is er ook behoefte aan iets voedzaams. En omdat men soms geen broodjes wil aanbieden, komt dan toch de beroemde en tegelijkertijd verguisde cake nogal eens om de hoek kijken. Deze vult namelijk de maag en is zo’n doorsnee artikel dat de meeste mensen dat wel lusten. Bij het aanbieden van de consumpties kan ook gekozen worden voor iets dat voorheen heel direct met de overledene verbonden was. Zo kan een kleindochter naast degene gaan staan die de thee serveert en steeds vragen zoals haar oma dat ook deed: ‘Wil je een scheutje rum in de thee?’ Als de overledene erg dol was op bitterkoekjes en die altijd standaard op voorraad had, kan het heel passend zijn om deze koekjes ook bij de condoleance aan te bieden. In de condoleanceruimte kan een ‘herinneringstafel’ worden gemaakt. Zo kunnen er foto’s uit de verschillende periodes uit het leven van de overledene worden opgehangen. Ook andere herkenbare voorwerpen zijn mogelijk: het voor iedereen bekende kopje waaruit opa jarenlang zijn koffie had gedronken of het potje met de losse centen dat steevast iedere vrijdagavond op tafel stond bij het klaverjassen.

n

92

5 N a d e d a g va n d e u i t va a r t

In de periode na de uitvaart komen er nog een aantal zaken aan bod die van groot belang zijn. Dit hoofdstuk gaat over de asbestemming na een crematie, over tastbare herinneringen, dankkaarten en grafbedekking. Ook wordt aandacht besteed aan de mogelijkheid een hernieuwd afscheidsritueel te houden voor het geval er in het verleden niet of heel slecht afscheid is genomen.

5.1

Asbestemming

Na een crematie moet de as wettelijk een maand in het crematorium blijven. Na die maand kan de as worden vrijgegeven. Overigens is men niet verplicht om na die maand de keuze te maken. Als men langer wil nadenken kan de as zolang in de ‘algemene nis’ in het crematorium bewaard worden. Die ruimte is over het algemeen niet voor bezoek toegankelijk. Er zijn twee mogelijkheden voor de asbestemming: bewaren of verstrooien. Bewaren van de as De as wordt de eerste maand bewaard in een asbus in het crematorium. Wanneer naasten de as willen bewaren moet er een urn worden gekozen. Elk crematorium heeft verschillende soorten urnen waaruit een keuze kan worden gemaakt. Daarnaast zijn er allerlei gespecialiseerde bedrijven en kunstenaars die urnen vervaardigen. Ook is het mogelijk om zelf een urn te maken. Wat betreft vragen over afmeting en materiaal kan het beste contact worden opgenomen met het betreffende crematorium. De urn kan op het terrein van het crematorium bewaard worden. De mogelijkheden zijn niet bij elk crematorium dezelfde. De as kan in een urnentuin/urnengraf begraven worden, in een urnament/zuil geplaatst worden of in een columbarium/urnenmuur. 93

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

Men is niet gebonden aan het betreffende crematorium. Men kan ervoor kiezen de as te begraven in de urnentuin van een ander crematorium, of in een graf op een begraafplaats. De regels hiervoor kunnen per crematorium en begraafplaats verschillen. Men mag de urn ook mee naar huis nemen en die in huis of in de tuin bewaren. In dat laatste geval moet er wel op worden gelet dat de urn zodanig is gemaakt dat hij vorstbestendig is. De urn kan boven de grond bewaard worden of begraven worden. Theoretisch is het mogelijk een begraven urn bij verhuizing weer op te graven. De vraag is echter of dit ethisch gezien een mooie oplossing is. Maar hetzelfde geldt voor het achterlaten van de urn; noch voor degenen die weggaan noch voor de nieuwkomers is dat een prettig idee. Sinds de wetswijziging van 1996 mag de as ook worden gesplitst, dat wil zeggen dat bijvoorbeeld verschillende naasten een deel van de as kunnen bewaren. Ook is het mogelijk om een klein deel van de as te bewaren in bijvoorbeeld een medaillon of in een kunstvoorwerp en de rest van de as te verstrooien. Verstrooien van de as Men kan de as verstrooien op het terrein van het betreffende crematorium. Dat kan een medewerker van het crematorium doen. De naasten kunnen daarbij aanwezig zijn. Ze kunnen ook zelf de as verstrooien. Verstrooiing is ook mogelijk op het terrein van een ander crematorium of op een begraafplaats. De regels daarvoor kunnen per crematorium en per begraafplaats verschillen. Ook is verstrooiing van de as mogelijk op open zee, zowel per vliegtuig als per schip. Er zijn bedrijven die zich op deze dienstverlening hebben toegelegd. Het is ook mogelijk om bij de verstrooiing op open zee aanwezig te zijn. De crematoriummedewerker of de uitvaartbegeleider kan u hierover adressen verschaffen. Sinds de wetswijziging in 1996 zijn de mogelijkheden tot asbestemming uitgebreid. Zo mag men de as op elke willekeurige plaats verstrooien, mits de eigenaar van de grond daarvoor toestemming geeft. Dat betekent dat de as ook in de eigen achtertuin verstrooid kan worden in het geval de achtertuin in eigen bezit is. Men moet zich wel realiseren dat men dan bij verkoop van het huis ook afstand doet van de plek waar de as verstrooid is. Ritueel bij asbestemming Voorheen beschouwde men de dag van de crematie als de dag waarop de laatste rituelen rond het afscheid plaatsvonden. Tegenwoordig wordt steeds vaker ook betekenis gegeven aan de dag waarop de asbestemming n

94

N a d e d a g v a n de ui t vaar t

HOOFDSTUK

5

n

plaatsvindt. De asbestemming wordt dan aangekondigd en mensen worden daarbij uitgenodigd. Een belangrijke overweging daarbij is de keuze van de datum. Soms kiezen mensen ervoor om precies een jaar na het overlijden of op de geboortedatum van de overledene de as te verstrooien. Van belang is te overwegen wie bij de asverstrooiing uitgenodigd kunnen worden en hoe het precies in zijn werk zal gaan. Vragen daarbij zijn: Wie haalt de urn op uit het crematorium? Wie gaat de as verstrooien? Wordt er een verbinding gelegd met de dag van de crematie, bijvoorbeeld doordat de toen meegebrachte schelpen bij de asverstrooiing mee gaan in de zee? Gebeurt dat in stilte of tijdens het uitspreken van een tekst of een gedicht of wordt er gebeden? Wat gebeurt er na afloop?

5.2

Tastbare herinneringen

Na de dag van de uitvaart stopt ineens de stroom aan beslissingen. In veel situaties is er weinig meer te doen dat direct met het afscheid te maken heeft. Wel komen er dan allerlei zakelijke punten aan de orde die te maken hebben met het overlijden, zoals diverse administratieve en financiële zaken. In De Gids na overlijden staan deze punten overzichtelijk uitgewerkt. Wanneer de overledene voorheen alleen woonde, zullen de naasten moeten beslissen wat er met het huis en alle spullen zal gebeuren. Wanneer volwassen kinderen het huis van hun ouders moeten opruimen, kan een groot stuk van hun leven weer aan hen voorbijtrekken. Voor velen is dat een heel intense ervaring die zeer veel tijd kost. In de meeste situaties is de hectiek rondom het afscheid na de uitvaart echter voorbij. Er is dan niet veel meer ‘te doen’. Ook na de uitvaart echter ervaren mensen het vaak als heilzaam om iets ‘te doen’ te hebben. Sommigen vinden het prettig een herinneringsboek te maken. In zo’n boek kunnen bijvoorbeeld allerlei officiële papieren worden geplakt. Niet alleen de rouwkaarten en eventueel de liturgie, maar ook een kopie van de verklaring van overlijden door de arts opgemaakt, een kopie van het uittreksel uit de overlijdensakte en een kopie van het verlof tot begraven/cremeren. Eventuele foto’s kunnen worden ingeplakt. In het geval er tijdens de dag van de uitvaart persoonlijke woorden zijn geschreven op condoleancekaarten, kunnen deze ook worden bijgevoegd. Vaak heeft men heel veel post ontvangen. Het kan mooi zijn om die in een bepaalde volgorde in te plakken of op een andere manier te bundelen. Voor kinderen bestaan speciale herinneringsboeken, waarin ze kunnen tekenen, plakken en schrijven. Steeds vaker wordt een plechtigheid opgenomen op een cassettebandje, cd 95

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

of video. Met die opnames wordt heel verschillend omgegaan. Sommige naasten willen de plechtigheid niet opnieuw zien of horen omdat ze niet willen dat er allerlei emoties worden losgemaakt. Anderen kijken of luisteren juist met het doel om de emotie naar boven te halen. Weer anderen zegt het niets. Zij vinden dat de herinnering in hun hart zit en dat een video of bandje slechts één dimensie van het afscheid terug kan halen. Zij hebben de opname alleen laten maken omdat ze nooit zeker weten dat ze er in de toekomst eventueel toch naar willen kijken/luisteren. Sommige mensen gebruiken de opname om bijvoorbeeld een jaar na overlijden met de betrokkenen nog eens stil te staan bij het overlijden. Een heel bijzondere vorm van herinneren is wanneer er vóór het overlijden een videoband is gemaakt van de betreffende persoon. Mensen besluiten hier soms toe wanneer ze bijvoorbeeld weten dat ze ernstig ziek zijn, binnen afzienbare tijd zullen overlijden en ze aan hun meestal jonge kinderen nog iets mee willen geven over hun leven, hun visie, hun gedachtegoed, hun angsten en hun hoop. Er bestaan bedrijven die in het maken van zo’n video zijn gespecialiseerd. Voor adressen kunt u terecht bij uitvaartbegeleiders. Men kan ook in huis een herinneringsplek maken. Allerlei voorwerpen met betekenis kunnen daar worden neergezet, bijvoorbeeld een foto, de rouwkaart, een kaarsje, het doosje waar de knoppen van de kist in hebben gezeten, een gedicht en een toegestuurde wens. Soms beperkt men zich tot het neerzetten van de kaarsen die tijdens de uitvaart of de dagen daarvoor bij de overledene hebben gebrand. De kaarsen kunnen worden aangestoken op bijzondere dagen zoals de geboorte- of sterfdag van de overledene. Ook zijn er andere dagen denkbaar, zoals de dag waarop de middelbare scholier eigenlijk haar diploma had moeten ontvangen als ze niet verongelukt was. Soms heeft men van de uitvaart iets meegekregen dat men steeds opnieuw tegenkomt. Het bidprentje, uitgereikt in katholieke uitvaarten, had vroeger die functie. Het bidprentje werd namelijk in het ‘missaal’ gestopt en bij het dagelijks of wekelijks bidden uit dat missaal kwam men het bidprentje steeds tegen. Een moderne variant hierop is het meegeven van een boekenlegger met de naam van de overledene erop en eventueel een spreuk of een gedicht. In sommige gevallen wordt tijdens de uitvaart aan iedereen een foto uitgedeeld. Deze foto krijgt voor veel mensen een speciale betekenis en velen zullen de overledene jaren later nog herinneren als op die betreffende foto. Het is dus van groot belang een passende foto uit te zoeken.

n

96

N a d e d a g v a n de ui t vaar t

5.3

HOOFDSTUK

5

n

Bedankkaarten

Het versturen van bedankkaarten is een van de gebruiken in onze uitvaartcultuur. Vaak worden deze kaarten ongeveer zes weken na het overlijden verstuurd. Meestal kiest men een kaart in dezelfde stijl als de rouwkaart. Ook is het mogelijk om een bijzondere foto van het afscheid te versturen, bijvoorbeeld een foto van de naam van de overledene die tijdens de uitvaart in waxinelichtjes heeft gebrand. Een alternatief voor gedrukte kaartjes is het kopiëren van een handgeschreven of getypte brief. In zo’n brief kan men veel meer woorden kwijt dan op een standaard bedankkaartje. Sommige mensen zien het versturen van bedankkaarten als laatste onderdeel van het communiceren naar anderen over het afscheid. Daarom besteden ze er veel tijd en aandacht aan. Mogelijk laten ze het kaartje zodanig drukken dat er nog ruimte is om persoonlijke woorden toe te voegen. Het kan heilzaam zijn om alle mensen die bij het afscheid waren betrokken, persoonlijk iets te schrijven. Het schrijven van bedankkaartjes kan dan over een langere periode worden uitgesmeerd. Men kan er ook voor kiezen dat de kaartjes op een bepáálde dag door mensen ontvangen worden, bijvoorbeeld de datum waarop de overledene jarig zou zijn geweest. Op het kaartje kan iets gezegd worden over die speciale datum. Er zijn ook mensen die het versturen van bedankkaartjes als een belasting ervaren. Hun argument om het toch te doen is omdat ze vinden dat het zo hoort. Soms is het aantal reacties op een overlijden zo groot dat men het ondoenlijk acht om iedereen een bedankkaartje te sturen. In zo’n geval wordt wel gekozen voor een advertentie in de krant waarin men de mensen dankzegt.

5.4

Grafbedekking

Na een begrafenis liggen er vaak veel bloemen op een graf. Er komt een moment dat die bloemen verwijderd worden. Tot het moment dat de steen wordt geplaatst, ligt er dan niets meer op het graf. Om die tussenliggende tijd te overbruggen is het idee ontstaan voor een grafbedekking van natuurlijk materiaal dat langere tijd meegaat, bijvoorbeeld een bepaalde constructie met stro of met stevige bladeren. Overigens is het op veel begraafplaatsen niet verplicht om een steen te plaatsen. Iedere begraafplaats heeft een verordening waarin de mogelijkheden en beperkingen wat betreft grafbedekking staan omschreven. Daarbij gaat het om maten (hoogte, breedte, diepte) en materiaal. Soms zijn er verschillende regels op de diverse gedeelten van dezelfde begraafplaats. Het is wel van belang dat men deze regels van tevoren weet. Anders kunnen naasten voor 97

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

zeer onaangename verrassingen komen te staan, bijvoorbeeld dat men geen houten kruis mag plaatsen omdat hout als materiaal niet is toegestaan. Onder invloed van de ontwikkelingen in de uitvaartwereld is er de laatste jaren wel het een en ander veranderd. In het algemeen zijn er meer mogelijkheden voor grafbedekking dan vroeger. Naast de traditionele steenhouwers zijn er inmiddels tal van kunstenaars die zich hebben toegelegd op het maken van grafmonumenten. Zij proberen te achterhalen wat de naasten in het monument tot uitdrukking willen brengen. Daar zijn soms meerdere gesprekken voor nodig. Veel van deze kunstenaars zijn aangesloten bij het Netwerk Uitvaartvernieuwers (zie de adressenlijst achterin dit boek). Juist door de ontwikkelingen van de laatste jaren komen naasten soms tot de conclusie dat de steen die ze jaren geleden hebben uitgezocht, totaal niet passend is bij de relatie die ze voorheen hadden met de overledene. Toen waren de naasten niet op de hoogte van wat er mogelijk was, of bestond die mogelijkheid nog niet. Dit leidt er soms toe dat men jaren na een begrafenis een nieuw grafmonument laat maken.

5.5

Hernieuwd afscheidsritueel

Soms heeft men in het verleden niet of heel slecht afscheid genomen van een overledene. Bekend en schrijnend zijn de verhalen van jonge ouders die hun levenloos geboren kindje niet te zien kregen en ook niet te horen kregen wat er vervolgens met het kindje gebeurde. Jaren later kan door een bepaalde aanleiding dit verstoorde of niet in gang gezette rouwproces gaan opbreken. Zo kan het gebeuren dat deze ouders proberen uit medische dossiers informatie over hun overleden kindje boven water te krijgen en tot de ontdekking komen dat hun doodgeboren zoontje een dochtertje bleek te zijn. Heel zorgvuldig kan men toegroeien naar een nieuw afscheidsritueel. Hoe, wanneer en met wie ligt geheel open en zal langzaam ingevuld worden. Wanneer er veel pijn, angst, woede en wantrouwen aan ten grondslag ligt, is het zinvol dit proces door een vakkundige therapeut te laten begeleiden.

n

98

6 Ko s t e n e n ve r ze ke r i n g e n

De in het algemeen zo prijsbewuste Nederlander heeft vaak geen benul van de kosten van een uitvaart. Hiervoor zijn minstens drie redenen te noemen. In de eerste plaats stond de uitvaartbranche in het verleden niet bekend om een doorzichtig prijsbeleid. Nota’s waren matig gespecificeerd en bepaalde posten waren een soort vergaarbak voor allerlei niet nader omschreven activiteiten. In de tweede plaats wordt de nota vaak rechtstreeks door de verzekeringsmaatschappij betaald en komt zo niet bij de directe naasten terecht. In de derde plaats speelt een bepaalde norm hierbij een rol: je behoort niet over de kosten van een uitvaart van een naaste te praten. Dat zou iets oneerbiedigs hebben. Het lijkt dan alsof je geld een rol zou laten spelen bij bepaalde keuzes. Ook de werkwijze van uitvaartverzekeringen is bij velen vaak niet bekend.

6.1

Kosten

Van oudsher bestaan de inkomsten van een uitvaartondernemer voor een belangrijk deel uit de provisies die gezet worden op de verschillende diensten en producten. Provisies worden procentueel berekend en daarom stijgen de inkomsten van de ondernemer wanneer de naasten voor duurdere producten kiezen. Dit gegeven gecombineerd met het feit dat rouwende mensen kwetsbaar en gemakkelijk beïnvloedbaar zijn, draagt een bijzonder groot gevaar in zich, namelijk dat de keuze gestuurd wordt in de richting van een voor de ondernemer financieel aantrekkelijke keuze. Zo wordt een fotoboek van kisten soms zodanig ingedeeld dat de duurdere kist vooraan zit. Als mensen eenmaal die kist gezien hebben, kunnen ze het niet over hun hart verkrijgen een ‘mindere’ kist te kopen. Het is veel doorzichtiger wanneer uitvaartondernemers hun arbeid duide99

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

lijk in rekening brengen en alle overige diensten en producten zoveel mogelijk tegen kostprijs op de nota zetten. De kosten van een uitvaart lopen nogal uiteen. Globaal liggen de kosten tussen de € 4000 en € 8000, afhankelijk van de keuzen die worden gemaakt. Daarbij is de steen voor op een graf niet inbegrepen. De minimale kosten hiervoor bedragen € 1500. Er is een aantal kosten dat het totaalbedrag van de uitvaart sterk bepaalt. In de eerste plaats de vergoeding voor de arbeid van de uitvaartbegeleider. Dat varieert sterk tussen de verschillende ondernemingen. Bepalend daarvoor is het aantal uren dat besteed wordt aan een uitvaart. Daarin bestaan grote verschillen. Grotere ondernemingen besteden 10 tot 15 uur aan een uitvaart. Kleinere ondernemingen die heel persoonlijk werken, besteden 20 tot 30 uur. Een andere factor die de vergoeding voor de arbeid bepaalt is de mate waarin provisies worden berekend op de verschillende producten en diensten. Een hoger bedrag aan provisies betekent een lagere vergoeding voor de arbeid. De provisies zijn echter niet op de rekening terug te vinden. Dat maakt het ingewikkeld om als consument een prijsvergelijking te maken tussen verschillende ondernemingen. Een volgende factor die de hoogte van de nota bepaalt, is de keuze tussen begraven of cremeren. De kosten voor een crematie liggen rond de € 800. De kosten voor een graf lopen zeer sterk uiteen. Dat varieert van ongeveer € 200 tot € 5000! Gemiddeld genomen is een begrafenis ongeveer € 500 duurder dan een crematie. De prijs voor een graf is samengesteld uit verschillende onderdelen. Het eerste onderdeel zijn de grafrechten die men koopt voor een bepaalde periode, vaak 20 of 30 jaar. Daarnaast betaalt men ‘begraafrecht’. Dit is een bedrag voor het delven van het graf en het weer dichtmaken van het graf op de dag van de uitvaart. Meestal moet er ook ‘onderhoud’ worden betaald. Veel mensen denken dat dat het onderhoud van het graf en de grafsteen betreft. Meestal is dat niet het geval en gaat het om het onderhoud van de begraafplaats, dus voor het snoeien van de struiken, het aanleggen van verlichting enzovoort. Dit onderhoud kan men ook afkopen voor de gehele periode van bijvoorbeeld twintig jaar. Als men niet voor afkoop kiest, moet men jaarlijks een bepaald bedrag betalen. Een andere belangrijke kostenbepalende factor is de advertentie. De prijs van de advertentie wordt bepaald door het aantal millimeters in de krant. Weinig tekst in een groot wit oppervlak is even duur als veel tekst in hetzelfde oppervlak. Het tarief van de krant wordt bepaald door het oplagecijfer van de betreffende krant. Hoe groter de oplage, hoe hoger het tarief. Regionale kranten zijn daarom goedkoper dan landelijke bladen. Vaak bestaat de mogelijkheid om de advertentie alleen in een bepaalde editie van de regionale krant te plaatsen. Dat drukt de kosten. Soms geven mensen aan dat ze advertenties willen in drie verschillende landelijke kranten. Hun ren

10 0

Ko s t en en v e r z e ke r i ng e n

HOOFDSTUK

6

n

denering is dat degenen die van het overlijden op de hoogte moeten worden gebracht, niet allemaal dezelfde krant lezen. Realiseert u zich wel dat hiermee al gauw € 3000 gemoeid is. Een suggestie kan zijn om in plaats van een advertentie het aantal rouwkaarten te verhogen om mensen op die manier op de hoogte te stellen. Een volgende bepalende factor in de kosten is het bedrag voor de consumpties na afloop. Wanneer tweehonderd genodigden elk twee kopjes koffie drinken en gemiddeld anderhalf broodje eten bedragen de kosten circa € 1000.

6.2

Verzekeringen

In Nederland is men vrij om de uitvaartonderneming te kiezen waarin men het meeste vertrouwen heeft. Veel mensen weten dit niet en denken dat ze gebonden zijn aan de organisatie waar ze soms vele jaren geleden een verzekering hebben afgesloten. Dat komt omdat uitvaartverzekering en uitvaartverzorging vaak aan elkaar zijn gekoppeld. Dat betekent dat de organisatie waaraan mensen maandelijks hun premie afdragen, ook de uitvaart verzorgt. De uitkering wordt dan gedaan in de vorm van een dienstenpakket, bijvoorbeeld een rouwauto met twee volgauto’s, 100 rouwkaarten in envelop met postzegels, een bepaald soort kist, enzovoort. Dit heet een naturaverzekering. De grote organisaties Yarden, Dela en Monuta werken op deze manier. Wanneer de verzekerden kinderen krijgen, kunnen deze voor een klein bedrag op de polis worden gezet. Zo zijn velen vanaf hun geboorte verzekerd zonder dat de persoon in kwestie daarvoor heeft gekozen. Als men dat ontdekt, vindt men het vaak jammer om die verzekering te beëindigen; men heeft namelijk al heel wat jaren premie afgedragen. In veel gevallen wordt bij een overlijden de verzekering gebeld en deze zorgt vervolgens dat er een uitvaartbegeleider naar de mensen toe gaat. Uiteraard is dat dan een uitvaartbegeleider van de betreffende organisatie. In plaatsen waar de betreffende organisatie geen vestiging heeft, zijn contracten afgesloten met een plaatselijke ondernemer. Een uitvaartbegeleider van die betreffende onderneming gaat dan naar de mensen toe. Het komt steeds vaker voor dat mensen liever een andere ondernemer hebben dan degene waar ze bij verzekerd zijn. In de meeste gevallen is dat geen probleem. Het naturapakket wordt dan omgezet in een geldbedrag. De hoogte daarvan is afhankelijk van de soort verzekering. Het is raadzaam bij de verzekering te informeren naar dat bedrag. Men moet ervan uitgaan dat dit bedrag de kosten van een uitvaart die wordt verzorgd door een andere ondernemer, niet kan dekken. Overigens moet men altijd bijbetalen wanneer men afwijkt van het standaardpakket. 101

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

Naast de naturaverzekering is er nog een andere vorm, namelijk de kapitaalverzekering. Men verzekert zich dan voor een bepaald bedrag dat meestal meegroeit in de tijd. De premie wordt betaald over een zelf te bepalen aantal jaren. Bij een naturaverzekering betaalt men vaak het hele leven lang premie. De kapitaalverzekering is sterk aan te raden boven de naturaverzekering, omdat men dan bij voorbaat geheel vrij is in de keuze van producten en diensten en in de keuze van de uitvaartonderneming.

n

102

Bijlagen

Bronnen Duynhoven, D., Uiteindelijk gaat het om de eerbied. In: Uitvaart, jaargang 17 (2001), nr.1, pp. 20-21. Marijnissen, H., Met de neus halfstok. In: Trouw, 30 december 2000, p.13. Gids na een overlijden. Handleiding voor nabestaanden bij zakelijke beslissingen en bij de verwerking van het verlies. Uitgave Landelijke Stichting Rouwbegeleiding Utrecht. De gids wordt twee keer in het jaar herzien. Wet op de lijkbezorging, Koninklijke Vermande BV, september 1999, Den Haag.

Adressen

Internetadressen: • in-de-wolken.nl (kinderen) • uitvaart.org • uitvaartinformatie.nl • uitvaart.nl • rouw.nl • verliesverwerking.nl • marjonklaassen.nl Landelijke Stichting Rouwbegeleiding (LSR), Postbus 131 89, 3507 LD Utrecht, tel 030-2761500 (informatie en advies), 030-2761515 (aanvraag Gids na Overlijden).

103

n

n

Tijd v o o r d e d o o d

Verder Lezen Bot M., Een laatste groet. Uitvaart en rouwrituelen in multicultureel Nederland, Marrie Bot, Rotterdam, 1998 Enklaar, J., Onder de groene zoden, Alpha Zutphen, 1995 Fiddelaers-Jaspers, R., Jong verlies, handreiking voor het omgaan met rouwende kinderen, Kok Kampen, 1998 Gisburg, G., Alleen verder leven. Een handreiking voor weduwen, Het Spectrum, UTrecht 1997 Keirse, M., Helpen bij verlies en verdriet, Lannoo, Tielt 1997 Keirse, M., Vingerafdruk van verdriet, Lannoo, Tielt 2000 Kübler-Ross, E., De cirkel van het leven, Ambo, Amsterdam 1997

n

104