138 55 645KB
Dutch Pages 141 [135] Year 2006
Omgaan met hoogtevrees
Van A tot ggZ De boeken in de reeks Van A tot ggZ beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag hoe men met het probleem om moet gaan. Door de prettig leesbare combinatie van beschouwingen, cartoons en citaten zijn de boeken niet alleen geschikt voor vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen, behandelaren en mantelzorgers, maar vooral ook voor de cliënten zelf en de mensen in hun directe omgeving. De reeks staat onder redactie van: •
Fred Sterk, psycholoog-psychotherapeut, werkzaam bij CAP Den Haag, centrum voor arbeid en psyche
•
Sjoerd Swaen, psycholoog-psychotherapeut, werkzaam bij PsyQ, psycho-medische programma’s te Den Haag, afdeling angststoornissen
•
Jenny Swart, fondsredacteur, uitgeverij Bohn Stafleu van Loghum
Omgaan met hoogtevrees Jan van den Berg, Marieke Krämer en Laura Grootaarts
Bohn Stafleu van Loghum Houten 2006
© 2006 Bohn Stafleu van Loghum, Houten Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
ISBN 90 313 4629 2 NUR 770
Ontwerp omslag: PH&D, Huizen Cartoons: Marcel Jurriëns
Bohn Stafleu van Loghum
Distributeur in België:
Het Spoor 2
Standaard Uitgeverij/Manteau
Postbus 246
Mechelsesteenweg 203
3990 GA Houten
2018 Antwerpen
www.bsl.nl
www.standaarduitgeverij.be
Voorwoord
Hoogtevrees komt voor bij mensen over de hele wereld. Het is een van de meest bekende en meest geaccepteerde angstklachten. Toch bestaat er amper literatuur over dit onderwerp. Reden genoeg om een boekje te schrijven voor mensen die bang zijn op hoogtes. Hoogtevrees kan op verschillende manieren ontstaan en vele uitingsvormen hebben. De één durft niet de bergen in te trekken, terwijl de ander niet in diep, helder water durft te zwemmen of naar een kerktoren durft te kijken. Hoogtevrees gaat niet gelijk op met het aantal meters dat je boven de grond staat, maar wordt beïnvloed door vele persoonskenmerken en omgevingsfactoren. Deze zullen in dit boekje aan de orde komen. Ernstige hoogtevrees is een vervelende klacht, die gelukkig vaak goed te behandelen is. De behandelaanpak van hoogtevrees komt in dit boek uitvoerig aan bod. Daarbij geven we tips om de hoogtevrees te verminderen en hanteerbaar te maken. De auteurs zijn werkzaam bij angstbehandelingsinstituut IPZO in Nijmegen en Nieuwegein. Zij hebben in hun dagelijkse praktijk regelmatig te maken met cliënten die hun leven beperkt zien door hoogtevrees. Jan van den Berg, Laura Grootaarts en Marieke Krämer Februari 2006
5
Inhoud
Voorwoord
Inhoud
1
2
3
Wat is hoogtevrees?
11
Van normale angst tot hoogtefobie
11
Samenvatting
16
Oorzaken van hoogtevrees
17
Instinctieve angst
17
Overmatige hoogtevrees van jongs af aan
19
Hoogtevrees met het ouder worden
21
Hoogtevrees na een schrikreactie of traumatische ervaring
22
Hoogtevrees door persoonseigenschappen
24
Hoogtevrees door omgevingsfactoren
27
Hoogtevrees en evenwicht
27
Samenvatting
31
Verschillende soorten hoogtevrees
33
Optische hoogtevrees
33
Cognitieve hoogtevrees
34
Andere vormen van hoogtevrees
37
Constructievrees
37
7
4
Angst voor terrorisme
38
Imaginaire hoogtevrees
39
Plaatsvervangende hoogtevrees
40
Dieptevrees
43
Angst voor het kijken naar hoge gebouwen
43
Samenvatting
45
Gevolgen van hoogtevrees
47
Verminderde mobiliteit
47
Onbegrip en irritatie
50
Beroepsbelemmering en belemmering in het dagelijks
5
functioneren
53
Technologische hoogstandjes?
54
Hoogste gebouwen ter wereld
55
Angst is een rotgevoel
55
Samenvatting
57
De behandeling van hoogtevrees
59
Op zoek naar de juiste behandeling
59
Gedragstherapie
60
Psycho-educatie 1 De waarneming
62
2 Het alarmbelletje
64
3 Terugkoppeling vanuit het lichaam
65
4 Angstgedachten
66
5 Het geheugen
67
Andere behandelmethoden
69
EMDR
69
Virtual reality
71
Andere behandelmethoden
73
Medicatie
8
61
74
6
Omgaan met hoogtevrees bij kinderen
78
Stappenplan
80
Wat te doen bij een paniekaanval?
86
Hoogtevrees die gekoppeld is aan andere klachten
89
Overbelasting
89
Posttraumatische stress-stoornis (PTSS)
91
Angst voor flauwvallen
94
Angst voor hartkloppingen
95
Rijangst
96
Laddervrees
103
Liftangst
107
Tips bij (glazen) liften Skiën en skiliften Tips voor skiën en skiliften
7
110 111 112
Angst voor roltrappen
114
Vliegangst
116
Obsessive-compulsive disorder (OCD)
118
Hyperventilatie/astma
119
Oplossingen bij hyperventilatie
122
Ademhalingsproblemen in de bergen
122
Hoogteziekte
123
Autisme en het syndroom van Gilles de la Tourette
124
Balansproblemen
126
Samenvatting
127
Adressen, oefenlocaties en literatuur
129
Adressen voor hulp bij hoogtevrees
129
Oefenlocaties
129
Literatuur
130
9
Nawoord
133
Over de auteurs
135
Raad van advies
137
Reeds verschenen titels
139
10
1 Wat is hoogtevrees?
Van normale angst tot hoogtefobie Veel mensen hebben een angst voor hoogtes. Meestal is dit een ‘gezonde angst’. De angst zorgt ervoor dat je je stevig vasthoudt als je een ladder opklimt, behoedzaam een antenne op het dak plaatst of omzichtig een bergpad afklautert. Je bent dan erg gespitst op wat je lichaam kan en let goed op of de ondergrond niet te glad is en of het niet te hard waait. Kortom, je bent extra voorzichtig uit angst voor de diepte onder je. Een milde hoogtevrees houdt je in dit soort situaties scherp en beschermt je tegen een gevaarlijke uitglijder. Als je echter buitensporig veel hoogtevrees ervaart in situaties waarin anderen kalm blijven, dan is die angst niet meer functioneel, hij beschermt je niet meer op een redelijke manier tegen onvoorzichtigheid. In zo’n geval is er sprake van een hoogtefobie. Een hoogtefobie is een onredelijke angst voor hoogtes die niet te ontkennen valt, die je niet kunt wegredeneren en die tot hardnekkig vermijdingsgedrag leidt. Mocht je niet in staat zijn om de beangstigende plaats te vermijden, dan zul je daar heftig reageren, je voelt je helemaal verkrampen en wordt overspoeld door paniek. Een heftige hoogteangst beschermt je dus buitensporig tegen gevaren en beperkt je daarmee onnodig in je dagelijks leven. Het heeft immers geen enkel nut als je duizelig en met hartkloppingen een brug over fietst
11
of gillend door de Alpen rijdt. Zeker als je altijd graag op pad was, is het enorm frustrerend om je leefwereld steeds kleiner te zien worden. Een verre vakantie zit er niet meer in en misschien wordt het onmogelijk om je beroep als chauffeur, vertegenwoordiger, reisleider of brandweerman nog uit te oefenen. Een hoogtefobie is dan invaliderend en wekt een hoop nare gevoelens bij je op. Je weet dat je overdreven reageert, maar je kunt je angstgevoelens niet onderdrukken. Uiteindelijk leidt dit vaak tot vermijding van de plaatsen waar je bang wordt. Vermijding sluipt er bij hoogtevrezers vaak langzaam in. Zo kan het zijn dat je voor het eerst angstig werd op een zeer steil bergpad in Oostenrijk en dat je vijf jaar later niet meer over de brede Brennerpas durft te rijden. Daarna merk je dat je hoge bruggen in Duitsland uit de weg gaat, omdat je daar ook besprongen wordt door een akelig gevoel. Het uitbreiden van angstgevoeligheid treedt sneller op als je geneigd bent om situaties waarin je erg bang werd, te ontwijken. De schaamte dat anderen je panisch zien reageren, kan dit nog eens extra versterken. Als je eens ontzettend bang werd op een roltrap in een warenhuis, zul je daarna misschien de trap of lift nemen. Je wilt immers niet opnieuw onder de ogen van winkelend publiek een zichtbare paniekaanval krijgen. Het ontwijken van roltrappen is in eerste instantie een effectieve manier om de onrust voor te blijven, maar op de lange termijn zul je waarschijnlijk meer plekken uit de weg moeten gaan om rust te vinden. Vanaf dat moment kan je hoogteangst zich ontwikkelen tot een echte hoogtefobie. Symptomen van hoogtevrees –
duizeligheid
–
paniek of doodsangst, rampscenario’s
–
schokkerig bewegen
–
het gevoel in de diepte te worden gezogen
12
–
trillen
–
concentratieverlies
–
gespannenheid
–
denken dat je gemakkelijk kunt vallen
–
verkrampen
–
denken dat je gaat springen of geduwd zal worden
–
hartkloppingen
–
bang zijn om ongelukken te veroorzaken
–
hyperventileren
–
twijfelen aan de veiligheid van de plek waar je bent
–
zware benen
–
ontreddering
–
zweten, misselijkheid
–
huilen
Hoogtevrees en omgeving Mensen kunnen op zeer veel plaatsen last krijgen van hoogtevrees: –
bergen: bergpaden, autorijden in de bergen, skipistes, bus- of treinreizen door bergachtig landschap;
–
bruggen: lopen, fietsen, autorijden;
–
trappen: roltrappen, roostertrappen, trappen met open ruimte tussen de treden;
–
zitplaatsen: hoge plaatsen in een stadion, theater, circus;
–
uitjes: pretpark, kermisattracties, ballonvaart, survival, klimhal, kabelbaan, monorail, abseilen;
–
liften: glazen liften, stoeltjesliften, gondels;
–
hoge gebouwen;
–
balkons, galerijflats;
–
trein- en metrostations;
–
duikplanken;
–
toeristische plekken: bijv. Euromast, Eiffeltoren, Domtoren;
13
–
huishouden: ramenlappen, schilderen;
–
werken: ladders, steigers;
–
vliegtuig.
Test Hoe staat het met je eigen angst voor hoogte? Ben je slechts wat voorzichtig op een hoge plek, of mag je een echte hoogtevrezer genoemd worden? De volgende test kan meer inzicht verschaffen. Beantwoord de volgende vragen: 1
Als je de keuze had, zou je dan de volgende situaties vermijden?
A Basisniveau: –
balustrades bij hoge flatgebouwen
ja / nee
–
een bezoek aan de Domtoren of Euromast
ja / nee
–
op een ladder staan om de dakgoten van je woning
–
schoon te maken
ja / nee
een trip in een stoeltjeslift
ja / nee
B Uitdagingsniveau: –
autorijden op een steile tweebaansbergroute
–
bergwandelen langs afgronden over een pad van
ja / nee
anderhalve meter breed
ja / nee
–
abseilen in de Ardennen
ja / nee
–
in een reuzenrad gaan
ja / nee
2
Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf als je op een hoge plek bent?
14
C Cognitieve aansturing (= aansturing door gedachten): Flitsen er veelvuldig angstgedachten door je hoofd? ja / enigszins / nee Ben je bang om te springen of om jezelf naar beneden te gooien?
ja / enigszins / nee
Ben je bang dat anderen je zullen duwen of iets anders doen waardoor je je onveiliger zult voelen?
ja / enigszins / nee
Ben je erg bang dat de constructie van een ladder of reuzenrad niet deugt?
ja / enigszins / nee
D Angstoverheersing: Kun je moeilijk lopen door verkramping?
ja / enigszins / nee
Ga je hyperventileren of word je duizelig?
ja / enigszins / nee
Lukt het anderen niet om je gerust te stellen?
ja / enigszins / nee
Besluit je om je voortaan niet meer in dit soort situaties te begeven?
ja / enigszins / nee
Heb je last van heftig zweten, hartkloppingen, huilen of misselijkheid?
ja / enigszins / nee
Scoring: Ja: 2 punten Enigszins: 1 punt Nee: 0 punten Uitslag –
Als je bij A vier punten of meer scoort, dan heb je flinke hoogtevrees. Het vraagt oefening om hier in de toekomst minder last van te hebben.
–
Als je bij B vier punten of meer scoort, dan zal je hoogtevrees van invloed zijn op je activiteiten tijdens een vakantie in de bergen of tijdens een uitdagende vrijetijdsbesteding.
15
–
Als je bij C twee punten of meer scoort, dan zul je een zekere mate van cognitieve hoogtevrees hebben. We leggen verderop in dit hoofdstuk uit wat dat inhoudt.
–
Als je bij D vier punten of meer scoort, dan geeft je hoogtevrees een hoge lijdensdruk als je situaties niet kunt of wilt vermijden. Misschien wordt het tijd om je klacht aan te gaan pakken.
Niet iedereen krijgt op dezelfde manier of om dezelfde redenen last van hoogtevrees. Integendeel, de oorzaken zijn zeer divers. In het volgende hoofdstuk zullen we ingaan op hoe hoogtevrees kan ontstaan.
Samenvatting Iedereen heeft in meer of mindere mate last van hoogtevrees. Hoogtes kunnen nu eenmaal gevaarlijk zijn en het is daarom ook van belang dat je op grote hoogtes goed oplet. Maar bij sommige mensen is de angst wat uit de hand gelopen. Zij zijn bang in situaties die bij anderen geen noemenswaardige angst opwekken, de angst heeft dan meestal geen nut meer. Hoogtevrezers gaan steeds meer dingen uit de weg. Al was het maar de lift naar de vijftiende verdieping van een flatgebouw. Met de test kun je je eigen gevoeligheid voor hoogtevrees nagaan.
16
2 Oorzaken van hoogtevrees
Er is geen bepaald type mens dat voorbestemd is om hoogtevrees te krijgen. Hoogtevrezers zijn wereldwijd te vinden, in alle landen en in alle culturen. Man en vrouw, jong en oud, stoer en timide: allerlei mensen kunnen hoogtevrees krijgen. Hoogtevrees kan zich op diverse manieren en in verschillende mate uiten: de één durft niet door het raam op de vierde verdieping te kijken, terwijl de ander bang is om in een vlaag van verstandsverbijstering van een balkon te springen. Mensen reageren vaak heel verschillend op dezelfde situatie. De angst voor hoogtes is ook niet altijd terug te voeren op dezelfde oorzaak. We zullen een aantal manieren bespreken waarop hoogtevrees kan ontstaan.
Instinctieve angst Hoogtevrees hoeft geen afwijking of probleem te zijn. Een instinctieve vorm van hoogtevrees is bij ieder mens als het ware ingeprogrammeerd. Dit blijkt uit een experiment waarin gekeken werd naar wat jonge kinderen doen als ze met een ‘afgrond’ geconfronteerd worden. Om een afgrond na te bootsen, gebruikten de onderzoekers een bak met een glazen plaat erboven. De ene helft van de glasplaat was beplakt met papier, zodat je niet kon zien dat er een diepte onder zat. De andere helft van de glasplaat was doorzichtig, zodat het net een afgrond leek.
17
De kinderen werden bovenop de glasplaat gezet en moesten naar hun moeder, aan de andere kant van de plaat kruipen. Ze weigerden echter om over het doorzichtige gedeelte te kruipen. De angst voor hoogtes is dus bij mensen al heel jong aanwezig. Dit verschijnsel beperkt zich niet alleen tot de mens. Hetzelfde experiment werd ook uitgevoerd met jonge dieren, zoals geitjes, lammetjes en poesjes. Ook de dieren waren met geen mogelijkheid over het diepe gedeelte van de glasplaat te krijgen. Mens en dier hebben dus een aangeboren angst voor afgronden. Deze angst bestaat al erg lang en helpt ons tot op de dag van vandaag om te overleven. Het is daarmee een ander soort angst dan een ‘moderne angst’, zoals angst voor de tandarts. Hoogteangst is een instinctieve, emotionele reactie, die je niet gemakkelijk kunt uitschakelen. Zonder hoogtevrees zou onze levensverwachting waarschijnlijk een stuk korter
18
zijn. Aan deze instinctieve hoogteangst valt zelfs plezier te beleven. Niet voor niets vinden kinderen het spannend om in bomen te klimmen, de adrenaline giert door hun lijf als ze in de bovenste takken heen en weer zwaaien. En denk eens aan een achtbaan, waarin je langzaam omhoog klimt om vervolgens loodrecht omlaag te duiken. Juist de spanning die je van tevoren en tijdens het rondgaan voelt, maakt de rit de moeite waard. Wanneer je na zo’n ervaring je angst hebt overwonnen, ga je met een voldaan gevoel naar huis. Als je hoogtevrees echter verder gaat dan deze ingeprogrammeerde angst, dan stap je waarschijnlijk niet eens in die achtbaan. In dat geval is de angst groter en gecompliceerder dan een gezonde, natuurlijke voorzichtigheid. We zullen bespreken hoe zo’n overmatige angst kan ontstaan.
Overmatige hoogtevrees van jongs af aan Veel hoogtevrezers weten niet beter dan dat ze al hun hele leven bang zijn voor hoogtes. Sommigen hebben in hun vroegste herinneringen al beelden van angstaanjagende hoogtes. Ze weten nog heel goed dat ze het als kleuter eng vonden om een houten bruggetje over te steken, en dat ze niet zo hoog als de andere kinderen in klimrekken durfden te klauteren. Het verplichte touwklimmen tijdens de gymlessen is voor die kinderen ook een echte kwelling geweest. Vaak zie je dat hoogtevrees bij kinderen verdwijnt rond hun tiende jaar. Het valt dan onder de kinderangsten, zoals angst voor honden, spoken of inbrekers. Sommige kinderen blijven echter bang voor hoogtes, zij kunnen in hun verdere leven zelfs een hoogtefobie ontwikkelen.
19
Onderzoek De angst voor hoogtes bij kinderen hoeft niet voort te komen uit een valpartij of iets dergelijks. Dit blijkt uit een onderzoek waarin men erachter probeerde te komen of hoogtevrees altijd is terug te voeren op een vervelende ervaring. Hiervoor werd een aantal mensen met hoogtevrees en een aantal mensen zonder hoogtevrees geïnterviewd over hun jeugd. De onderzoekers vroegen of ze als jong kind veel schommelden of in bomen klommen en of ze wel eens een ernstige val hadden gemaakt. Het bleek dat mensen met hoogtevrees bijna nooit ongelukkig ten val waren gekomen als kind. De mensen zónder hoogtevrees daarentegen bleken juist vaker een flinke smak te hebben gemaakt! Ook hadden de hoogtevrezers in hun vroege kindertijd minder op schommels gespeeld dan mensen zonder hoogtevrees. Het lijkt er dus op dat mensen met aangeboren hoogtevrees al van jongs af aan situaties vermijden waarin ze kunnen vallen. De onderzoekers vermoeden dat sommige kinderen met een iets grotere gevoeligheid voor hoogtes dan gemiddeld worden geboren. Iedereen heeft een beetje hoogteangst, maar de meeste kinderen leren door veel te klimmen – en regelmatig te vallen – wat veilig is en wat niet. De kinderen die bovengemiddeld bang zijn, proberen echter minder uit, waardoor hun angst ook niet afneemt. Soms ontwikkelen kinderen hoogtevrees doordat hun ouders echte hoogtevrezers zijn. Als je van jongs af aan leert dat klimmen gevaarlijk is en je ouders gaan voor geen goud met je naar een hoge plek, dan leer je dat angst voor hoogtes terecht is.
20
Hoogtevrees met het ouder worden Veel mensen worden banger voor hoogtes naarmate ze ouder worden. Een redelijk grote groep mensen krijgt rond het dertigste levensjaar last van hoogtevrees, terwijl ze daarvoor tamelijk angstvrij waren. Dit is de leeftijd waarop mensen zich vaak een wat gezondere leefstijl aanmeten. Overmatig drinken komt minder voor en de kans op een verkeersongeval daalt aanzienlijk. Als ze kinderen krijgen, worden mensen vaak ook wat voorzichtiger, ze raken dan meer doordrongen van hun verantwoordelijkheden. Ouders worden zich bewust van allerlei gevaren die ze vroeger niet zagen. Je ziet dat mensen die eerder ‘gewoon’ voorzichtig waren in de bergen, nu opeens bang zijn om te vallen of te springen. Vanaf het vijftigste jaar dragen ouderdomsonzekerheden ertoe bij dat je banger wordt. Tien jaar geleden ploegde je bijvoorbeeld op je fietsje nog dwars door de sneeuw, nu loop je uit voorzichtigheid maar náást je fiets. Deze ouderdomsonzekerheden hebben een functie: oudere mensen zijn minder weerbaar en lenig en hun lichaam herstelt langzamer na een ongeluk. Het is dus logisch dat ouderen voorzichtiger aan doen als het risico op vallen bestaat. Uit onderzoek blijkt dat veel oude mensen bang zijn om te vallen en dat deze angst regelmatig hand in hand gaat met vermijding. Hoogtevrees komt bij oudere mensen dan ook vaker voor. Omdat veel mannen en vrouwen na hun vijftigste nog graag willen reizen en daarbij ook hoge plekken bezoeken, vragen zij regelmatig therapeutische hulp om hun hoogtevrees onder controle te houden. Na het zeventigste jaar berusten mensen zich in hun neiging om angstige situaties te vermijden en melden ze zich uiterst zelden nog aan voor therapie. Ook denken bejaarden vaak dat ze op hun leeftijd niet meer te helpen zijn. Dit is meestal onterecht: ook bejaarde mensen kunnen een overmatige angst goed onder controle krijgen.
21
Tijdens de levensloop van de mens spelen leerprocessen een rol bij het ontwikkelen van hoogtevrees. Iedereen leert op een bepaalde manier om te gaan met beangstigende situaties. Je houding ten aanzien van je angst bepaalt mede of je in je leven een enorme hoogtevrees ontwikkelt of dat je je angst onder controle kan houden. Stel je voor dat je een loopbrug moet oversteken om je werkplek te bereiken. De één zal dit niet als prettig ervaren, maar denken dat hij zich vaker in deze situatie moet begeven om eraan te wennen. De ander voelt grote paniek als hij het verkeer onder zich voorbij ziet razen en besluit voortaan via een omweg naar het werk te gaan. Zo zie je dat bij de ene persoon vermijding kan ontstaan, waardoor de angst kan groeien, terwijl voor de ander de angst slechts een vervelende bijkomstigheid blijft.
Hoogtevrees na een schrikreactie of traumatische ervaring Bij een aantal mensen lijkt hun hoogtevrees plotseling ontstaan te zijn. Dit is vaak terug te voeren op een angstaanjagende ervaring waarin ze totaal in paniek raakten. Sommigen zijn getuige geweest van een ongeluk, anderen hebben een schrikreactie gehad omdat ze dachten dat er een ongeluk zou gebeuren. Je bent je bijvoorbeeld een keer helemaal rot geschrokken toen je je kind terugvond met een krukje op het balkon. Ook al gebeurde er niets, op zo’n moment voel je een enorme paniek die te maken heeft met hoogte. Deze paniek kan zich ‘vastzetten’ en als de angstreactie zich eenmaal goed heeft genesteld, is het heel moeilijk om hier van los te komen. Je ervaart dan telkens weer een grote angst als je met hoogtes geconfronteerd wordt. Piet (48): Ik had nog nooit last van hoogtevrees gehad, als kind klom ik altijd al in bomen en bergen konden mij niet hoog genoeg zijn. Toen
22
we besloten om een dakkapel te bouwen, was ik niet te beroerd om zelf het dak op te gaan en daar wat te klussen. Daar ging het dus bijna mis: opeens schoof een dakpan waar ik op stond weg, en gleed ik een paar meter naar beneden, de grond kwam razendsnel op me af. Ik weet niet meer precies hoe ik me vast heb weten te grijpen en weer boven ben gekomen, maar eenmaal binnen was ik helemaal in paniek. Ik stond te trillen op mijn benen, mijn hart ging als een gek tekeer en ik was helemaal duizelig en misselijk. Overigens was mijn vrouw, die alles had gezien, er niet veel beter aan toe. Sindsdien is het afgelopen met het zelf aan huis klussen, ik ga voor geen goud meer een ladder op. In het begin heb ik het nog wel geprobeerd maar na een klein stukje werd ik al helemaal draaierig, linke boel dus. Ook is de lust me wel vergaan om nog eens naar de Alpen op vakantie te gaan. Ik geloof dat ik nu serieus hoogtevrees heb gekregen.
Je kunt ook enorm schrikken van je eigen gedachten. Sommige mensen hebben nooit last gehad van hoogtevrees maar opeens schiet hen een angstaanjagende gedachte door het hoofd. Je bent bijvoorbeeld op vakantie in het buitenland, daar steek je een wiebelige touwbrug over en halverwege bedenk je ineens dat het nu wel heel makkelijk is om het ravijn in te springen. Als je nooit eerder dit soort gedachten hebt gehad, kan zo’n idee leiden tot acute paniek. Soms nemen mensen deze reactie mee naar huis, ze worden dan voortaan ook op het balkon van hun flat gekweld door gedachten over springen. Een eenmalige gebeurtenis kan zo’n vergaande indruk achterlaten dat deze niet meer vanzelf uit je gedachtewereld verdwijnt. In hoofdstuk 4 zullen we uitgebreider op deze klachten en de oplossingen ervoor ingaan.
23
Hoogtevrees door persoonseigenschappen Hoogtevrees kan persoonsgebonden zijn, dan heeft het te maken met je karakter. Zo hebben mensen die controlegericht of perfectionistisch zijn, vaker last van constructievrees. Dit is een vorm van hoogtevrees waarbij je bang bent dat hoge constructies niet goed in elkaar zitten, niet stevig genoeg zijn of gemakkelijk in kunnen storten. Je hebt bijvoorbeeld grote twijfels over de veiligheid van zoiets als een reuzenrad, dat is immers slechts in één dag opgebouwd! Ook is bekend dat perfectionistische mensen en controlefreaks onder stress eerder springgedachten krijgen dan anderen: ‘Ik zou zo maar de afgrond in kunnen springen. Oh mijn god, als ik dat maar niet doe!’ Vaak zijn dit mensen met een streng geweten die vrezen dat ze onverantwoorde bewegingen zullen maken. Ze schrikken van de vrijheid die een mens heeft om te kunnen springen. Dit type nare gedachten is veelal moeilijk te voorkomen en verhogen de stress bij hoogteverschillen. Gelukkig zijn deze gedachten geen aanvuringen van gedrag, zodat men met deze gedachten geen springer wordt. Personen die heel faalangstig of timide zijn, zullen vaak bevreesd een nieuwe situatie tegemoet treden. En juist als je te aarzelend een plek betreedt, raak je motorisch gespannen en daardoor nog minder zeker van jezelf. Dit kan met skilessen betekenen dat je minder vlug de schwung te pakken krijgt en gewoon meer oefening nodig hebt om ontspannen te kunnen meekomen met de rest. Op zichzelf hoeft dat geen enkel probleem te zijn, als je jezelf de tijd maar geeft en in je eigen tempo de vereiste vaardigheden eigen maakt. Mensen die graag hun grenzen verkennen en spanning opzoeken, lopen weer wat meer risico’s op ongelukken door hun waaghalzige gedrag. Veel stuntmannen hebben al menig bot gebroken omdat zij een valpartij als werk hadden. De held van het witte doek, Harold
24
Lloyd, deed in het begin van de vorige eeuw zijn eigen stunts. Pas op hoge leeftijd kwamen artsen erachter dat hij als jongeman bij een valpartij zijn nekwervel moet hebben gebroken. Hoogtevrezers ontpoppen zich soms als echte zwartkijkers. Ze overschatten het gevaar van hoogtes. In een experiment lieten onderzoekers mensen met en zonder hoogtevrees de kans inschatten dat ze zouden vallen als ze een ladder zouden beklimmen. Ook moesten ze de ernst van hun verwondingen inschatten. Voordat ze de ladder op moesten, dachten de mensen met hoogtevrees al dat de kans op een val groter was en dat dit tot meer verwondingen zou leiden, dan de mensen zonder hoogtevrees. Toen ze eenmaal op de ladder stonden, schoten de angsten van de hoogtevrezers nog eens extra omhoog, de kans om dramatisch te vallen leek nu levensgroot aanwezig, terwijl de inschattingen van de mensen zonder hoogtevrees gelijk bleven. Hoogtevrezers zien situaties dus vaak als gevaarlijker dan mensen zonder hoogtevrees. Toch is er niet altijd sprake van overschatting van het gevaar. Sommige hoogtevrezers weten heel goed dat hun angst overdreven is, maar daarmee kunnen ze hun gevoel niet veranderen. Het is dan net als angst voor spinnen. Je kunt in een seconde inschatten dat je veel sterker bent dan de spin en geen enkel gevaar van hem hebt te duchten. Toch sta je opeens te gillen als je onverwachts een spin over het behang ziet rennen. Hoogtevrees heeft ook te maken met de chemie in de hersenen. Hersenonderzoekers hebben inmiddels veel onderzoek gedaan naar het verband tussen de hersenwerking en angststoornissen. Men gaat er vanuit dat angst ontstaat door overactiviteit en daarmee samenhangend een teveel aan bepaalde stofjes in het brein. Het geheugen blijkt hierin een rol te spelen. Alleen al door je een bepaalde angstaanjagende situatie te herinneren, kan de paniek toeslaan in nieuwe situaties.
25
Met andere woorden: de oude angst echoot na in nieuwe situaties. Waarom hoogtevrees soms eenmalig is en een andere keer actief in het geheugen blijft, is nog onderwerp van toekomstig onderzoek.
Onderzoek De Engelse wetenschapper Charles Darwin tekende in 1872 al op dat er in angstige situaties bij mensen allerlei lichamelijke veranderingen optreden. Je lijf zet zich op scherp bij gevaar: het hart gaat harder pompen, de ademhaling versnelt, de borstkast verhoogt zich, de pupillen worden groter en de neusvleugels gaan wijder staan. Ook komen de haren overeind en ga je meer zweten. Wanneer je angstgevoel erg groot is, ga je trillen of kun je verlammen van de schrik. De gezichtsuitdrukking bij angst: –
de wenkbrauwen trekken samen en weer omhoog;
–
de lippen worden licht teruggetrokken en de mond wordt geopend;
–
de onderlip wordt omlaag getrokken;
–
de ogen worden groot;
–
er kunnen rimpels ontstaan in het midden van het voorhoofd;
–
de neusvleugels trekken strak;
–
de huid trekt bleek weg;
–
er kan transpiratie op het voorhoofd verschijnen (angstzweet).
26
Hoogtevrees door omgevingsfactoren In bergachtige gebieden kan het soms behoorlijk gevaarlijk zijn en dan zijn gevoelens van angst terecht. Op sommige plekken zijn zelfs reddingsteams
aanwezig,
compleet
met
helikopters
en
Sint-
Bernardshonden. De gipsvluchten in het skiseizoen geven ook aan dat de kans op ongelukken daar groter is dan gemiddeld. Toch is het niet zo dat gevaar door hoogteverschil alleen in de bergen aan de orde is, in Nederland kan het gevaar ook reëel zijn. Mensen die voor hun werk vaak moeten klimmen, zoals bouwvakkers en kraanmachinisten, moeten ervoor zorgen dat het materiaal dat ze gebruiken goed in orde is. Ook weersomstandigheden zoals mist, regen of harde wind kunnen terecht als gevaarlijk worden ervaren. Maar er zijn ook indirecte omgevingsfactoren die een invloed kunnen hebben op hoogtevrees. Bijvoorbeeld de levensomstandigheden van een persoon. Wanneer je een drukke baan hebt, of midden in een scheidingsprocedure zit, dan zul je eerder dan gewoonlijk van de kaart raken. Hoogtevrees kan dan ontstaan als gevolg van overbelasting of overspannenheid. Ook andere klachten kunnen samenhangen met hoogtevrees, zo kunnen bijvoorbeeld rijangst en hoogtevrees elkaar versterken. We komen in hoofdstuk 4 nog uitgebreid op dit soort klachten terug.
Hoogtevrees en evenwicht De verschijnselen die optreden bij hoogtevrees, zoals duizeligheid, misselijkheid en een gevoel van instabiliteit, hoeven niet per se door angst te worden veroorzaakt. Het kunnen ook lichamelijke reacties zijn die optreden als je vanaf een hoge plek om je heen kijkt. De medische term ervoor is vertigo. Dit is een hele normale reactie, waar de ene per-
27
soon gevoeliger voor is dan de andere, net zoals sommige mensen last hebben van wagenziekte en anderen niet. De lichamelijke reacties hebben te maken met het behouden van je evenwicht. Je verwacht het misschien niet, maar staan is een erg instabiel proces. Je lichaam zwaait namelijk altijd een beetje heen en weer, dit is je natuurlijke lichaamszwaai. Daardoor is je lijf geneigd te vallen. Dit gebeurt normaal gesproken niet, omdat je zintuigen de boel goed in de gaten houden: ze registreren de lichaamszwaai, en geven daarmee je lichaam de gelegenheid de juiste spieren aan te spannen zodat de valneiging gecorrigeerd wordt. Hoe gaat dat nu in zijn werk? Om je evenwicht te bewaren, gebruikt je lichaam informatie uit drie bronnen: –
Met je ogen oriënteer je je, ze nemen waar dat je beweegt ten opzichte van je omgeving.
–
Je evenwichtsorgaan registreert je natuurlijke bewegingen en je houding ten opzichte van de zwaartekracht.
–
Je diepe tastzin geeft informatie; hiermee ‘voel’ je de stand en standverandering van je ledematen en gewrichten onderling. Die veranderen immers als je beweegt.
Dit waarnemen gebeurt allemaal onbewust, het is een van de vele automatische systemen in je lichaam. Je merkt pas iets van deze systemen als de boel in het honderd loopt, waardoor je je naar gaat voelen.
Voorbeeld Stel dat je door een raam naar buiten kijkt. Je ogen zien de horizon ver weg, maar ook het raamkozijn dichtbij. Je lichaamszwaai wordt waargenomen doordat je ogen de verplaatsingen van het hoofd ten opzichte van het raamkozijn goed kunnen waarne-
28
men. Deze informatie is in overeenstemming met wat je tastzin waarneemt, namelijk een drukverandering onder je voeten, en met wat het evenwichtsorgaan registreert. Als je nu iets voorover gaat hellen zie je, vanuit je ooghoeken, dat het kozijn dichterbij komt. En met je tastzin voel je dat de druk op je voorvoet toeneemt en dat je kuitspier zwaarder belast wordt. Dit klopt met wat het evenwichtsorgaan waarneemt. Deze informatie is voldoende om weer rechtop te gaan staan. Doordat in dit geval de afstand tussen je oog en het dichtstbijzijnde object, het raamkozijn, niet zo groot is, is de lichaamszwaai ook niet zo groot. Een zwaai wordt namelijk al heel snel waargenomen, waardoor er ook snel gecorrigeerd kan worden. Dit is echter niet in elke situatie zo. Het correctiemechanisme werkt minder goed als je aan de rand van een afgrond staat. Je ogen zien dan de horizon ver weg, maar ze zien niets dichtbij je. Hierdoor wordt de normale lichaamszwaai niet zo snel waargenomen. Je ogen registreren immers je beweging ten opzichte van objecten die vlakbij je zijn en de horizon is ver weg. Het uitzicht in de verte verandert niet als je je beweegt, hierdoor registreren je ogen dat je niet beweegt. De informatie van je ogen is in eerste instantie sterker dan de informatie die je evenwichtsorgaan en diepe tastzin geven. Hierdoor wordt de lichaamszwaai pas waargenomen als de druk op de voorvoet erg groot wordt, en je je realiseert dat je nu wel erg ver voorover helt. Je wordt duizelig en misselijk, en kunt je erg instabiel voelen. Bovendien krijg je de schrik van je leven als je met een schok merkt dat je een stukje naar voren helde. Je wordt daar onzeker van, omdat je het niet in de gaten had. Hier komt nog bij dat het evenwichtsorgaan minder nauwkeurig is als het hoofd naar voren of naar achteren gekanteld is. In die
29
positie wordt er nog sterker op de informatie van de ogen vertrouwd, die dus bedrieglijk kan zijn. Dat het correctiemechanisme niet goed werkt aan de rand van een afgrond wordt bevestigd door een onderzoek waarin mensen vanaf het dak van een flatgebouw omlaag moesten kijken. Het bleek dat de nare gevoelens het grootst zijn als je staand naar beneden kijkt, en het kleinst als je liggend kijkt. Als je ligt heeft je lichaam namelijk veel meer houvast, waardoor er meer mogelijkheid tot bijsturen is. Veel mensen weten dit intuïtief, als je vanaf een steile rots naar beneden wilt kijken, stap je niet vrolijk naar het randje, maar ben je geneigd ernaartoe te kruipen. Dit samenspel van ogen, tast en evenwichtsorgaan verklaart waarom we soms duizelig en misselijk kunnen worden op het moment dat we de diepte in kijken. Eigenlijk is het vergelijkbaar met zeeziekte of wagenziekte, in zo’n geval word je ook misselijk omdat je zintuigen je tegenstrijdige informatie geven. Wanneer je echter een flinke hoogtevrees hebt, schrik je van dit soort reacties. Door de angst worden de lichamelijke klachten zoals duizeligheid en een weeïg gevoel in de maag, alleen nog maar versterkt. Wat kun je nu doen om deze vertigo te voorkomen? In normale gevallen, zoals op balkons of trappen, is er eigenlijk geen sprake van dit soort problemen. Er zijn immers altijd leuningen of relingen, zodat je altijd een object vlakbij hebt waardoor je ogen je lichaamszwaai snel waarnemen. Alleen in de bergen of als je bijvoorbeeld vanaf een plat dak naar beneden kijkt, kunnen deze problemen een rol gaan spelen. Het is in deze gevallen verstandig om niet te lang rechtopstaand naar beneden te kijken, omdat je dan eerder uit balans zult raken. Zoek steun aan iets of ga tegen de bergwand staan. Dan krijgt je lichaam
30
meer houvast. Ook is het verstandig om niet door een verrekijker te gaan kijken. Je ziet dan alleen de dingen in de verte en er zijn geen objecten meer dicht bij je in de buurt waarmee je je positie kunt bepalen. Probeer je hoofd rechtop te houden omdat het evenwichtsorgaan dan beter werkt en ga niet met je blik bewegende objecten volgen, zoals vogels of wolken. Als je op deze dingen let, wat je overigens vaak al van nature doet, zul je geen last hebben van vertigo. Dat betekent niet dat je dan geen last van hoogtevrees hebt. Een angst voor hoogtes is iets anders dan een puur lichamelijke reactie, en deze angst kan zich op veel manieren uiten. De verschillende vormen van hoogtevrees zullen in het volgende hoofdstuk worden beschreven.
Samenvatting Hoogtevrees is universeel. In zekere mate is deze angst ook aangeboren. Maar soms gaat de hoogtevrees verder dan de aangeboren angst. Je hebt dan meer angst dan goed voor je is. Je zou hoogtevrees dan zelfs een hoogtefobie kunnen noemen. Deze fobie kan op verschillende manieren ontstaan. Misschien ben je altijd al een hoogtevrezer geweest, sommige mensen zijn nu eenmaal net even iets gevoeliger voor hoogtes dan anderen. Maar hoogtevrees kan ook met de jaren komen. Omdat je je steeds meer realiseert dat hoogtes wel eens gevaarlijk zouden kunnen zijn. Of omdat je een ongeluk hebt meegemaakt. Ben je een twijfelaar, dan twijfel je misschien aan de kundigheid van degenen die een reuzenrad hebben opgezet. Hoogtevrees kan ook te maken hebben met de situatie waarin je je bevindt: een bergpaadje in de sneeuw lijkt je gevaarlijker dan een zonovergoten pad. Verder speelt het evenwichtsmechanisme van je lichaam een grote rol in deze kwestie.
31
3 Verschillende soorten hoogtevrees
Angst voor hoogtes kan verschillende vormen aannemen. Niet iedereen met hoogtevrees is bang op dezelfde plaatsen; dat komt omdat de één angstig wordt om een andere reden dan de ander. De angst wordt opgewekt door ofwel het zien van hoogteverschil (optische hoogtevrees) ofwel door allerlei gedachten over jezelf en de situatie (cognitieve hoogtevrees). We zullen eerst bij deze twee hoofdvormen van hoogtevrees stilstaan. Vervolgens beschrijven we enkele andere soorten, die uit deze twee hoofdvormen voortkomen. Wellicht zul je jezelf in verschillende vormen herkennen, er is vaak een overlap tussen de ene soort hoogtevrees en de andere.
Optische hoogtevrees Optische hoogtevrees is de angst die je in één keer over je heen voelt komen wanneer je vanaf een hoogte om je heen kijkt. Je wordt meteen bang van de hoogte, hieraan gaan geen gedachten vooraf, als ‘wat zit ik hoog’ of ‘dit is gevaarlijk’. Bij deze vorm van hoogtevrees moet er sprake zijn van een hoogteverschil dat je direct kunt waarnemen. Dat kan op een berg of een brug zijn, maar ook als je achter een gesloten raam staat en door het glas kijkt. Dit is ook de angst die dieren voelen als ze in de buurt van een afgrond komen; ze weten dan instinctief dat ze op moeten passen, zon-
33
der daar verder gedachten aan vuil te maken. Hetzelfde geldt voor de baby’s die niet over een glasplaat boven een diepte durven te kruipen, zoals we eerder in het vorige hoofdstuk hebben gezien. Je kunt soms ook bang worden terwijl je zelf niet op een hoge plek staat. Sommige films zijn bijvoorbeeld zo gemaakt dat ze bij de toeschouwers een soort optische hoogtevrees teweeg weten te brengen. Denk eens aan de Titanic, waarin je samen met de angstige passagiers, de kolkende zee op je af ziet komen. Je ziet dat sommige kijkers op zo’n moment hun stoel ineens wat vaster omklemmen. Zij ervaren dan een soort optische hoogtevrees. Grote bioscopen proberen dit effect ook op te roepen, door hun zalen zo te bouwen en in te richten dat de toeschouwers de films zo veel mogelijk mee beleven. Bij optische hoogtevrees vormt dus het zien van een hoogteverschil1 de directe aanleiding tot de angst. Nadat je geschrokken bent, dienen angstige gedachten, zoals de gedachte aan vallen, zich vaak snel aan. Op dat moment gaat cognitieve hoogtevrees ook een rol spelen. Dit is de tweede soort hoogtevrees die we zullen bespreken.
Cognitieve hoogtevrees Bij mensen met cognitieve hoogtevrees ontstaat de angst in de eerste plaats door cognities. Cognities zijn gedachten en opvattingen die je hebt over jezelf en de situatie. Er zijn genoeg gedachten die je op een hoge plek de stuipen op het lijf kunnen jagen. Denk eens aan de angst om flauw te vallen op een smal bergpad of de opwelling om uit een skilift te springen. Sommige hoogtevrezers zijn bang dat ze een duwtje
1
Iemand die blind is, kan wel bang zijn voor hoogtes, maar in geen geval optische hoogtevrees hebben.
34
van iemand zullen krijgen of dat ze zelf een fataal ongeluk zullen veroorzaken. Veel mensen schrikken van hun eigen gedachten. Zo zijn er ouders met hoogtevrees die niet met hun kind op een balkon durven te gaan staan, omdat ze dan telkens bedenken dat ze hun kind zo over de reling kunnen slingeren. Dit is natuurlijk een ontzettend akelige gedachte. Anderen vragen zich af of ze soms suïcidaal zijn, omdat ze steeds de neiging voelen om uit het raam te springen. Als je je bewust bent van deze gedachten, kan dat leiden tot een angst voor de angst; je gaat hoge plekken vermijden omdat je weet dat je dan weer zulke lugubere gedachten zult krijgen. Je bent misschien wel bang dat je uiteindelijk zult springen, om maar van die gedachten af te zijn. Mensen die vooral last hebben van cognitieve hoogtevrees, hebben vaker een controlegerichte persoonlijkheid. Ze zijn op een hoge plek ineens bang dat ze zichzelf niet meer onder controle hebben, ze zijn bang voor wat ze zouden kunnen doen. In de praktijk hebben deze overdreven gedachten echter geen enkel gevolg; ze zijn alleen maar vervelend. Je bent ook bepaald niet abnormaal als je wel eens aan springen denkt. Bij veel mensen borrelen dit soort ideeën wel eens op, ze veroorzaken echter nooit een ongeluk. Bovendien zie je vaak dat zo’n idee pas echt een kwelling wordt als je heel hard probeert om er niet aan te denken. Iedereen weet dat je, als je je voorneemt om vijf minuten niet aan giraffes te denken, opeens allemaal giraffes voor je ziet! De angst om te springen en de angst om te vallen zijn wel verschillend van aard. Als je bang bent om te vallen, ben je vaak onzeker over wat je lichaam kan of je vertrouwt de constructie waarop je staat niet. Je denkt misschien dat je makkelijk aan het struikelen of wankelen kan worden gebracht. Bij sommigen ontstaat de angst om te vallen doordat ze een keer bijna gevallen zijn. Zo was er iemand die boven op een ladder stond en
35
opeens door een windvlaag even uit evenwicht werd gebracht. Hij viel niet, maar was daarna wel bang geworden om weer op een ladder te werken. Mensen met valangst durven over het algemeen nog wel op een balkon te staan, want daar is een stevige reling waar ze niet zomaar overheen kunnen vallen. Heb je echter springangst, dan ben je op datzelfde balkon misschien wel als de dood dat je zo over de reling heen klautert. Mensen die bang zijn om te springen, hebben soms ook last van vervelende gedachten in andere situaties; ze zijn bijvoorbeeld bang om gekke dingen te gaan roepen tijdens een huwelijksinzegening. Dit doen ze natuurlijk nooit, maar de angst ervoor is soms voldoende om dit soort gelegenheden in de toekomst maar te mijden. Misschien heb je bij jezelf niet goed kunnen vaststellen of je nu optische of cognitieve hoogtevrees hebt. Dit is niet zo gek: de soorten kunnen in elkaar overgaan. Zoals gezegd, is de kans namelijk groot dat je gaat denken aan vallen nadat je in eerste instantie geschrokken bent van de hoogte. Omgekeerd word je bij cognitieve hoogtevrees vanzelf bang voor hoge plekken, omdat daar steeds de gedachten in je opkomen waar je bang van wordt. Het verschil zit hem er echter in dat bij de cognitieve hoogtevrees de gedachten de eerste aanjagers van de angst zijn, en bij optische hoogtevrees wekt het zien van hoogteverschil angst op, zelfs al denken mensen veilig te zijn. Iemand die bang is om te vallen, is geneigd om voorzorgsmaatregelen te nemen. Als je bang bent om uit te glijden, zul je bijvoorbeeld veel aandacht aan je schoeisel besteden, dat moet stevig zijn en goed grip geven. Iemand met angst om geduwd te worden, zal achter iemand anders gaan lopen op een hooggelegen pad, zodat hij zeker weet geen onverwachte por te krijgen. Zo zie je dat elke vorm van hoogtevrees zijn uitingsvormen kent.
36
Andere vormen van hoogtevrees
Constructievrees Als je last hebt van constructievrees, twijfel je voortdurend aan de veiligheid van je omgeving. Je denkt bijvoorbeeld dat een ladder je niet zal houden of dat de reling van een balkon gemakkelijk kan afbreken. Constructievrees is daarmee een vorm van cognitieve hoogtevrees, omdat je angstig wordt door je gedachten. Bij constructievrees hebben deze gedachten echter vooral betrekking op de situatie en niet op jezelf. Je vertrouwt de constructies waarin of waarop je je bevindt niet helemaal, en dat baseer je op bepaalde informatie. Je weet bijvoorbeeld dat metaalmoeheid bestaat, dit zou toevallig wel eens het geval kunnen zijn bij deze trap. Of je hebt wel eens gehoord dat iemand uit een slecht beveiligde kabelbaan viel, dus je bedenkt je voortaan wel drie keer voordat je zelf een kabelbaan instapt. Als je constructievrees hebt, ben je enorm creatief in het opsporen van mogelijke defecten en steeds op zoek naar de zwakste schakel in een constructie. Als die schakel het begeeft, zal natuurlijk de hele boel omlaag komen. Je wordt bijvoorbeeld onrustig als je ziet dat een groot balkon maar één steunbalk heeft of een brug maar aan een paar kabels hangt. Als je constructievrees erg ver gaat, kun je zelfs denken dat een heel gebouw wel eens in kan storten, omdat de constructie van geen kanten deugt. Constructievrezers worden door het nieuws in hun angsten bevestigd: eens in de zoveel tijd stort er namelijk wel eens onverwachts een gebouw in, breekt er een balkon af of gebeurt er een ongeluk door onveilig materiaal. Mensen met constructievrees hebben dan een gevoel van ‘zie je wel’. Een typische plek die constructievrees kan oproepen is een lift of skilift. De kabel zou immers wel eens kunnen knappen, met alle desas-
37
treuze gevolgen van dien. Meer informatie over de werking van liften kan deze angst verminderen; zo hebben de meeste liften en gondels goede beveiligingssystemen waardoor ze nooit omlaag kunnen storten. Ook het vliegtuig kan een kwelling zijn voor iemand met constructievrees. Veel vliegtuigpassagiers zijn zich maar al te bewust van het enorme gewicht van het vliegtuig en de dunne wand die hen scheidt van de ijle buitenlucht. Als ze dan ook nog de vleugels een beetje zien bewegen, raken ze ervan overtuigd dat deze elk moment kunnen afbreken. Constructievrees kan ook beroepsgerelateerd zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor bouwvakkers, kraanmachinisten, glazenwassers of brandweerlieden. Zij kunnen zich zorgen maken over de veiligheid van ladders en steigers. Deze angst is ook niet onredelijk in dergelijke beroepen, je moet dan immers blindelings kunnen vertrouwen op je materiaal. Als de angst echter te groot wordt, kan dit leiden tot arbeidsongeschiktheid. Dat kan voorkomen worden door op tijd de angst te behandelen.
Angst voor terrorisme Een actuele vorm van cognitieve hoogtevrees of constructievrees is de angst voor een terroristische aanslag op een hoog gebouw. Na de aanslagen op 11 september 2001 gaven veel werknemers in New York aan dat ze het niet meer prettig vonden om op de bovenste verdiepingen van een wolkenkrabber te werken. Ze stelden zich voor wat er zou gebeuren als een vliegtuig hun kantoorgebouw zou binnenvliegen en hielden elk vliegtuig dan ook goed in de gaten. Ze stonden opeens beter stil bij de zwakke plekken in hun gebouw. Van ontspannen werken op de bovenste verdieping was geen sprake meer. Ook als toerist sta je tegenwoordig eerder stil bij de mogelijkheid van een aanslag. Dat kan al beginnen op het vliegveld. Wanneer je alle extra veiligheidsmaatregelen ziet, denk je misschien dat de dreiging nu
38
wel heel groot moet zijn. Als je tijdens je vakantie een beroemd hoog gebouw bezoekt, zul je merken dat de bewaking is verscherpt. De lust om de klim te maken kan je wel vergaan, als je allemaal patrouillerende soldaten rond het terrein ziet lopen. Ook heeft de vliegindustrie een gevoelige klap gekregen in de periode na de aanslagen in New York, omdat veel mensen liever niet meer in een vliegtuig stapten als dat niet strikt nodig was.
Imaginaire hoogtevrees Deze vorm van hoogtevrees komt voort uit het besef niet veilig op de grond te staan, maar ergens ‘rond te zweven’. Het is een vorm die tussen optische en cognitieve hoogtevrees in ligt. Het gaat erom dat mensen zich voorstellen dat er een diepte onder hen is en daar bang van worden. Zo kun je in een lift meestal niet zien dat je hoog hangt, je bevindt je gewoon in een klein kamertje, maar als je je inbeeldt (imaginatie) op welke verdieping je bent, kun je alsnog angstig worden. Wat er bij imaginaire hoogtevrees gebeurt, is dat mensen zich in hun hoofd een soort voorstelling maken van hun positie in de ruimte. Als je je in dat imaginaire plaatje niet op de grond bevindt, kun je je ook verbeelden dat je valt. Die conclusie vormt de aanleiding tot angst. Hoogtevrezers die zich dergelijke voorstellingen maken, hebben vaak een goed ruimtelijk inzicht. In het vliegtuig kun je ook last hebben van deze angst. De kans is groot dat je niets van de wereld onder je ziet, maar het besef je op zo’n twaalf kilometer hoogte te bevinden, kun je als zeer beangstigend ervaren. Deze manier van denken is te vergelijken met het onbehaaglijke gevoel dat mensen met claustrofobie soms kunnen hebben op een eiland: al is de omgeving daar nog zo weids, het idee dat ze pas van het eiland af kunnen als er een boot of een vliegtuig komt, geeft hen toch het gevoel opgesloten te zijn en beangstigt hen.
39
Plaatsver vangende hoogtevrees Een aantal mensen is ook bang om anderen op hoogte te zien. Slaat de schrik je om het hart als je een schilder ziet balanceren bovenop een ladder of als je kinderen aan een hoog klimrek hangen? Dan heb je waarschijnlijk last van plaatsvervangende hoogtevrees. Sommige hoogtevrezers kijken dan weg, omdat ze het niet willen zien, anderen kijken juist gespannen toe, totdat de klimmer weer in veiligheid is. Niet alle mensen met hoogtevrees kennen deze angst; de één doet het niets om iemand op grote hoogte bezig te zien, terwijl de ander alleen maar wil dat deze persoon naar beneden komt, en wel meteen! Plaatsvervangende hoogtevrees kan vergeleken worden met bijrijdersangst; mensen die hier last van hebben, zitten in een auto totaal gespannen naast de bestuurder, en zien continu bijna-ongelukken gebeuren.
In sommige gevallen veroorzaakt de plaatsvervangende hoogtevrees ook problemen voor anderen. Ouders met hoogtevrees kunnen hun
40
kinderen soms zo goed inprenten hoe gevaarlijk klimmen is, dat deze kinderen zelf hoogtevrees ontwikkelen. Anderen doen juist hun best om hun angst niet over te brengen, maar houden desondanks hun hart vast als ze iemand op grote hoogte zien bewegen. Karin (27): Ik word helemaal akelig als ik mensen gevaarlijk zie doen bovenop een ladder, ik snap niet wat schilders en bouwvakkers bezielt om dit elke dag vrolijk te doen. Als ik zo’n man bezig zie, voel ik mijn hart tekeergaan en moet ik me inhouden om niet te roepen dat hij voorzichtig moet zijn. Snel de andere kant op kijken is dan de enige oplossing. Bij mijn kinderen is dat moeilijker, de jongens lijken soms wel apen, ze klimmen echt overal op. Ik heb ze al verboden om in de achtertuin op het schuurtje te klimmen, maar ik snap heus wel dat ze zich dan op andere plaatsen uitleven. Ze zien gewoon het gevaar niet, terwijl pas zelfs nog een klasgenootje van ze zijn arm heeft gebroken toen hij uit een boom viel. Aan de andere kant wil ik ook maar liever niet weten wat ze uitspoken, ik wil niet dat mijn kinderen door al mijn waarschuwingen net zo’n erge hoogtevrees krijgen als ik. Zelf heb ik dat al van jongs af aan, als kind durfde ik al niet op een schommel, omdat ik bang was dat ik eraf zou vallen. Er zijn duizend dingen die ik door mijn hoogtevrees nooit zou doen, maar die anderen gerust mogen doen. Ik wil daar alleen liever niet mee geconfronteerd worden.
Mensen met plaatsvervangende hoogtevrees zijn vaak sociaal betrokken en beschermend ingesteld. Daarbij komt soms een sterke angst voor het zien van bloed en verwondingen. Iemand met plaatsvervangende hoogtevrees kijkt waarschijnlijk liever weg bij een ongeluk en ook horrorfilms zijn meestal niet aan hen besteed. Soms is echter het idee dat iemand anders naar beneden
41
kan vallen niet de voornaamste oorzaak van de angst. Het kan ook zo zijn dat je, als je naar de ander kijkt, je voorstelt dat jij op die plek staat en dat je daar bang van wordt. Anderen hebben zelf een ongeluk gehad of gezien en denken daar steeds aan als ze iemand zien die zich op een hoge plek bevindt. Een beetje plaatsvervangende hoogtevrees zal veel mensen niet vreemd voorkomen. We noemden eerder al de angst die ouders dikwijls hebben als ze hun kinderen zien klimmen. En denk eens aan de spanning die het publiek voelt tijdens een circusvoorstelling, als de trapezewerkers in de nok van de tent rondvliegen. Sommige mensen houden zelfs hun handen voor hun ogen als het ze te eng wordt! Als je nog wat gevoeliger bent, krijg je misschien al de kriebels als je naar een spannende film kijkt, of als je de kat de boom in ziet springen.
Onderzoek Er zijn nog niet zo lang geleden aanwijzingen gevonden dat mensen werkelijk kunnen meevoelen met een ander. In een onderzoek van onder andere de Rijksuniversiteit Groningen werden de hersenen van proefpersonen gescand in een MRIscanner. Er werd gekeken welke hersendelen oplichten wanneer het been van de proefpersoon werd aangeraakt, en wanneer de proefpersoon keek naar een filmpje waarin het been van iemand werd aangeraakt. Het bleek dat bij het kijken naar het filmpje, dezelfde hersendelen oplichten als wanneer je echt aangeraakt wordt. Het vermogen om mee te voelen met een ander lijkt dus in onze hersenen te zitten. Bron: website Rijksuniversiteit Groningen.
42
Dieptevrees Deze variant van hoogtevrees komt eigenlijk alleen voor als je tijdens het zwemmen de bodem onder je kunt zien of opeens beseft hoe diep het water is. Je kunt dan niet vallen, maar ineens voel je toch angst voor de diepte onder je. Dit overkomt mensen die voor het eerst duiken of snorkelen; ze zijn als Nederlanders niet gewend de bodem van de zee duidelijk te kunnen zien en wanneer dat opeens wel kan, dan schrikken ze daarvan. In Nederland komt dieptevrees dan ook voornamelijk voor in een zwembad. Ergens anders is over het algemeen de bodem van het zwemwater niet te zien. Er zijn ook zwemmers die opeens bang worden om kramp te krijgen en te zinken. Dit heeft dan niet zozeer met het zien van de diepte te maken, maar meer met het idee te kunnen verdrinken. Overigens wordt de term dieptevrees ook nog wel eens gebruikt voor hoogtevrees, omdat je bang bent voor de afgrond waar je in kan vallen. Hoogtevrees is echter de meest geaccepteerde omschrijving voor deze angst.
Angst voor het kijken naar hoge gebouwen Een weinig voorkomende vorm van hoogtevrees is de angst voor het kijken naar hoge gebouwen. De moeilijke term hiervoor is anablepofobie. Als je hier last van hebt, kun je helemaal trillerig en duizelig worden wanneer je naar een flatgebouw of kerk kijkt. Sommige mensen hebben als ze in een kerk staan en omhoog kijken, het gevoel dat de wereld als het ware wordt omgedraaid, dat ze omlaag de gewelven in kijken. Een ander beschrijft zijn gevoel als de huiver voor een kolossaal gebouw, dat dwingend voor je staat en je het zicht op de lucht en zon ontneemt. Als je angstig wordt van hoge gebou-
43
wen, kan het zijn dat je je route zo uitstippelt dat je niet langs torens hoeft te rijden. Een wegomleiding kan dan tot flinke stress leiden. Het naar boven kijken wordt vermeden en men draagt in bedreigende omgevingen soms een pet met lange klep. Jonge kinderen zijn dikwijls bang dat als ze steil omhoog kijken naar een hoog gebouw, het over hen heen zal vallen. Door het bewegen van je lichaam, lijkt het gebouw te bewegen en dat geeft angst. Mogelijk dat bij anablepofobie dit werkingsmechanisme de veroorzaker is van de uiteindelijke vrees. Deze angst is heel zeldzaam en komt misschien maar bij een half procent van de mensen met hoogtevrees voor. Hoogtevrezers die autistisch zijn, kunnen er nog wel eens last van hebben. Het heeft niets te maken met het jezelf bovenop een toren voorstellen – dat is plaatsvervangende hoogtevrees. Hier is het puur het omhoog kijken zelf dat grote angst inboezemt. Als er veel overwaaiende wolken zijn kan dit de angst verergeren, je blik wordt dan meegetrokken met de wolken, waardoor je minder stevig en stabiel op je voeten staat.
Hoge gebouwen vangen veel wind Aan de voet van hoge gebouwen lijkt er soms een apart sfeertje te zijn, het is er wat donkerder en kouder, omdat het zonlicht wordt tegengehouden, maar soms kan het er ook opeens hard waaien. Dit is vreemd omdat het in de bebouwde kom meestal minder hard waait. Wetenschappers hebben onderzocht waar deze wind vandaan kwam en zij ontdekten dat de windstromen zich bij hoge gebouwen soms anders gedragen dan normaal. Windstromen kunnen niet over het gebouw heen en worden als het ware teruggekaatst,
44
waardoor er op de grond opeens meer wind ontstaat. In steden met veel hoogbouw kan het dus op de grond winderig zijn. Bron: website Institute for Research in Construction, Canadian building digest.
Samenvatting De ene hoogtevrezer is de andere niet. Er zijn onderling heel wat verschillen. Sommige mensen raken direct in paniek wanneer ze vanaf een zekere hoogte naar beneden kijken. Dit wordt optische hoogtevrees genoemd. Een tweede vorm van hoogtevrees is cognitieve hoogtevrees. In dit geval wordt de angst aangejaagd door gedachten over jezelf en de situatie. Je bent bijvoorbeeld bang dat iemand je per ongeluk van een brugje af zal duwen. In dit hoofdstuk zijn beide typen hoogtevrees aan bod gekomen. Naast optische en cognitieve hoogtevrees, zijn er nog heel wat andere hoogtevreessoorten. Deze hebben wel raakvlakken met optische en cognitieve
hoogtevrees,
maar
ook
hun
eigen
kenmerken.
Verschillende hoogtevreesvarianten, waaronder dieptevrees, plaatsvervangende hoogtevrees, constructievrees, imaginaire hoogtevrees en angst voor hoge gebouwen, maken duidelijk dat hoogtevrees een begrip is waar veel soorten angst onder vallen.
45
4 Gevolgen van hoogtevrees
Verminderde mobiliteit Wie last heeft van hoogtevrees, kan behoorlijk zenuwachtig worden als hij zich buiten Nederland moet begeven. Vakanties naar Duitsland of Oostenrijk worden als zenuwslopend ervaren. Dat komt door alle bergwegen en bruggen op deze route. Berghellingen kunnen voor sommigen een reden zijn om hun vakantiebestemming aan te passen. Bergopwaarts valt soms nog wel mee, maar bergafwaarts is een heel ander verhaal. Vooral als er zich aan de rechterzijde, de kant dus waar je rijdt, een gapende afgrond bevindt. Je bent je dan veel meer bewust van de hoogte. Bange chauffeurs kijken in zo’n geval voor geen goud de afgrond in, hun blik blijft strak gericht op de weg of op de bergwand. Naderende tegenliggers kunnen je het gevoel geven dat je te veel naar de zijkant van de weg moet uitwijken. Dat een automobilist halverwege een berg niet meer voor- of achteruit durft, is zeker niet uniek. Ook komt het voor dat het stuur wordt overgedragen aan een bijrijder en dat de hoogtevrezer met een jas over het hoofd op de achterbank gaat liggen om maar niets te hoeven zien van de bergachtige omgeving. Busritten in het buitenland kunnen ook een angstaanjagende ervaring zijn. Je kunt vaak alleen maar opzij kijken en met een beetje pech kijk je dan regelrecht een ravijn in. Ook zit je hoger en voel je de bus soms een beetje heen en weer zwaaien tijdens een scherpe haarspeldbocht.
47
De buschauffeur mag dan misschien denken dat het veilig is om met een flink tempo door te blijven rijden, jij denkt daar heel anders over. Vooral chauffeurs uit het zuiden van Europa houden er nog wel eens een ander begrip van veiligheid op na dan Nederlanders. Een troost: ook mensen die nooit last van hoogtevrees hebben, kunnen het hier erg warm van krijgen. Eenmaal op de plaats van bestemming dienen zich weer nieuwe uitdagingen aan. Je wilt waarschijnlijk graag een mooie bergwandeling maken, maar dat blijkt een zware beproeving. Terwijl de rest van het gezin geniet van het mooie uitzicht, probeer jij steeds zo ver mogelijk van dat uitzicht uit de buurt te blijven. Wat bedoeld was als een ontspannende vakantie, wordt op deze manier een ware uitputtingsslag. Ook andere bezienswaardigheden kunnen een probleem vormen. Een trip naar Parijs is niet compleet zonder een bezoekje aan de Eiffeltoren, een toren die zich kenmerkt door een totaal hoogtevreesonvriendelijke constructie, met de trappen en liften van waaruit je alle kanten op kan kijken, vooral omlaag! Ook andere torens en gebouwen zijn niet altijd even toegankelijk voor iemand met hoogteangst. Dat komt meestal mede door de smalle wenteltrappen waarover je omhoog moet klimmen, deze trappen geven immers weinig ruimte om terug te keren als je in paniek raakt. Een drukke groep mensen achter je kan deze claustrofobische angst nog eens versterken. Op die manier worden juist de toeristische plekken van een land of streek een zware klus voor iemand met hoogtevrees. Soms worden mensen tijdens een vakantie zo onverwachts door hoogtevrees bevangen dat dit flinke problemen op kan leveren. Zo blijkt uit het volgende krantenbericht:
48
Amerikaan zonder eten op berg JAPAN - Een door hoogtevrees bevangen Amerikaanse toerist heeft acht dagen zonder voedsel doorgebracht op de Japanse heilige berg Fuji. Toen hij niet goed werd, zocht de 41-jarige man een hut op die ‘s zomers als medische post fungeert, maar die nu nog onbemand was. Hij raakte snel door zijn voedselvoorraad heen en verzwakte daarna zo ernstig, dat hij niet meer kon lopen. Hij werd gevonden door een telefoontechnicus die langs de hut kwam en toevallig even naar binnen ging. Algemeen Dagblad, 24 juli 1996 Als je echt bang bent voor hoogtes, hoef je het land niet eens te verlaten om de nodige problemen te ondervinden. Ons land mag dan wel niet bergachtig zijn, het staat ondertussen wel vol met flatgebouwen, bruggen, viaducten en glazen liften. ‘Ja, het is eigenlijk te gek voor woorden,’ zegt Maarten (59), ‘maar zelfs in een plat land als Nederland ervaar ik bijna dagelijks problemen met mijn hoogtevrees. Kijk, dat je in het buitenland last van hoogtevrees hebt, vooruit. Dat valt ook nog aan anderen uit te leggen: die gapende dieptes langs smalle bergpaadjes, dat is ook gewoon akelig. Maar wanneer je zegt dat je ook in Nederland hoogtevrees hebt, dan wordt daar een beetje lacherig op gereageerd, want ‘‘er zijn hier helemaal geen hoogtes!’’. Nou, ik zweer het je, het tegendeel is waar. Wel eens over het Prins Claus Plein gereden?’
49
Er zijn heel wat vertegenwoordigers, vrachtwagen- en touringcarchauffeurs die door hun hoogtevrees worden gehinderd in het uitoefenen van hun beroep. Ze maken bijvoorbeeld dagelijks omwegen omdat er een akelige brug op de route ligt, of omdat ze niet goed langs hoge gebouwen zoals kerktorens en flats durven te rijden. Dit soort manoeuvres kunnen je aardig wat tijd gaan kosten. Bovendien word je onvermijdelijk een keer met een wegomleiding geconfronteerd, wat weer tot paniek kan leiden. Wanneer je een brug overgaat terwijl je dit eigenlijk erg eng vindt, leidt dit soms tot gevaarlijke situaties. Een hoop mensen met hoogtevrees gaan dan te veel aan de linkerkant van de weg rijden, zodat ze nauwelijks over de reling kunnen en hoeven kijken. Misschien ga je als een speer – veel te hard – over een brug of viaduct heen, om hem achter je te kunnen laten. Maar versnellen is bij hoogtevrees een uitzondering. Waarschijnlijker is het dat je verkrampt, je vastklampt aan het stuur en als een slak aan de ellende voorbij kruipt. Het openbaar vervoer vormt niet altijd een goed alternatief. Wanneer je hoogtevrees zich bijvoorbeeld uit in constructievrees, kun je erg zenuwachtig worden als de trein stilstaat op een spoorbrug. Bovendien geef je in het openbaar vervoer de controle helemaal uit handen. Stations zijn ook niet de meest prettige oorden: stationstrappen hebben meestal open ruimtes tussen de treden waar je makkelijk doorheen kunt kijken; zelfs mensen zonder hoogtevrees zeggen hier wel eens de bibbers van te krijgen. De metro, met onafzienbaar lange en steile roltrappen, kan ook een angstaanjagende plaats zijn.
Onbegrip en irritatie Meestal kun je gewoon zeggen dat je hoogtevrees hebt, zonder dat
50
iemand dit raar vindt. Hoogtevrees is een angst die redelijk geaccepteerd is, er rust geen taboe op. Lastiger wordt het als de angst ernstiger vormen aanneemt. Waarom kan iemand met hoogtevrees niet genieten van het prachtige uitzicht vanaf de achttiende verdieping? Je bent toch afgescheiden van de buitenwereld door een laag dubbel glas? Ook de angst die sommige hoogtevrezers ervaren als ze voor hoge gebouwen staan, kan voor anderen onbegrijpelijk zijn. Wie krijgt er nou hartkloppingen als hij omhoog kijkt naar een kerktoren? Soms worden mensen met een flinke angst voor hoogtes steeds afhankelijker van anderen. Dit kan op de lange duur leiden tot irritaties. Partners en gezinsleden kunnen het nodige begrip opbrengen, maar hier zit meestal wel een grens aan. Het is vervelend als je voor de zoveelste keer mee moet rijden met je partner omdat hij of zij bang is een paniekaanval op de brug te krijgen. Ook treedt er soms irritatie op als er geen zekerheid is over wat iemand met hoogtevrees nu wel of niet kan. Je blijft dan tot op het laatste moment in spanning over of die vakantie naar de Alpen zal doorgaan of niet. Dit kan soms vervelender zijn dan de pertinente weigering om naar bepaalde plekken te gaan. In dat geval weet iedereen ten minste waar hij aan toe is. Het is belangrijk om te begrijpen dat een angststoornis ook belastend is voor anderen. Je naasten zullen begrip kunnen opbrengen voor je beperkingen, maar jij zult er begrip voor moeten hebben dat het voor hen ook vervelend is. Onbegrip kan ook ontstaan bij personeel van pretparken en attracties, wanneer er iemand door acute hoogtevrees naar beneden moet worden begeleid. Ze gaan ervan uit dat volwassen mensen zelf kunnen bepalen wanneer ze ergens wel of niet in durven. Als iemand met hoogtevrees niet meer voor of achteruit te krijgen is en zo de hele boel weet op te
51
houden, leidt dit tot een behoorlijke irritatie bij personeel en omstanders. Ook op de hoge duikplank in het zwembad is dit een bekend fenomeen. Het probleem is dat je hoogtevrees niet altijd ziet aankomen. Het kan zelfs dat je in zo’n situatie voor het eerst heel heftig reageert. Niet alle omstanders weten er even goed mee om te gaan als iemand een acute aanval van hoogtevrees krijgt. De gids in het volgende berichtje pakte het wel heel ongelukkig aan:
Eiffeltoren dicht door staking PARIJS - Toeristen die gisteren de Eiffeltoren op wilden, keken lelijk op hun neus. Een staking van personeel uit protest tegen het ontslag van een gids gooide roet in het eten. De gids werd volgens de directie ontslagen omdat hij een Britse toeriste die last kreeg van hoogtevrees had uitgescholden en bij de schouders gegrepen. Algemeen Dagblad, 17 juli 1997
Ten slotte ontstaat er soms onbegrip als iemand niet in alle situaties hoogtevrees toont. Dat wordt door sommigen gezien als ‘alleen hoogtevrees hebben als het je uitkomt’. Iemand klimt bijvoorbeeld niet op een uitschuifladder om iets van zolder te halen, maar gaat wel op skivakantie. Iemand met angsten heeft dikwijls zijn eigen logica, die voor buitenstaanders moeilijk te volgen is. De angst kan zich soms beperken tot hele specifieke situaties, zoals laddervrees. Soms is iemand met hoogtevrees zelf ook verbaasd over wat hij opeens wel en niet kan.
52
Beroepsbelemmering en belemmering in het dagelijks functioneren Als je serieus last hebt van hoogtevrees, kun je op een gewone dag al flinke hindernissen tegenkomen. Heb je de pech om op de elfde verdieping van een kantoorgebouw te werken, dan pas je daar waarschijnlijk dagelijks strategieën toe om niet te veel met je hoogtevrees geconfronteerd te worden. Je zorgt dat je uit de buurt blijft van de grote ramen of je komt elke dag wat eerder om de trap te nemen in plaats van de lift. Ook het huishouden kan flinke problemen opleveren. Op een wiebelig keukentrapje gaan staan om de ramen te lappen of een hoge plank af te stoffen, is bepaald geen pretje. En schilderen of snoeien wordt een gevaarlijk avontuur als je duizelig op een ladder staat. Deze problemen kun je ondervangen door het werk door iemand anders te laten doen. Vraag je alleen in zo’n geval wel af waarom je deze klusjes uitbesteedt, en hoever je daarin wilt gaan. Hoogtevrees kan het je uiteindelijk onmogelijk maken om je beroep uit te oefenen. Op het eerste gezicht is dit misschien moeilijk voorstelbaar. Natuurlijk zijn er beroepen die zich op grote hoogte afspelen zoals glazenwasser of kraanmachinist, maar je zou verwachten dat iemand met hoogtevrees dergelijke beroepen links laat liggen. Toch liggen de zaken niet zo eenvoudig. Er zijn bouwvakkers die jarenlang onbezorgd over steigers lopen, maar op een bepaald moment toch hoogtevrees krijgen. Dit kan het gevolg van een ongeluk of bijna-ongeluk zijn. Stel je eens voor dat je bijna van een steiger valt, maar je kunt je nog net vastgrijpen. Dan zit de schrik er natuurlijk goed in en pas je in het vervolg beter op. De angst voor reëel gevaar kan zich echter ook gaan uitbreiden naar situaties die ongevaarlijk zijn. Uiteindelijk meld je je maar ziek als je weer omhoog moet.
53
Hoog maar niet eng Wist je dat de architect die de hoogste gebouwen ter wereld ontwierp, zelf ook last heeft van hoogtevrees? Het gaat hier om de architect Minoru Yamasaki, die de Twin Towers in New York ontworpen heeft. Hij maakte wel een belangrijke aanpassing. Veel wolkenkrabbers bevatten grote ramen en iemand met hoogtevrees heeft daarbij het gevoel dat hij er zo doorheen zou kunnen vallen. De ramen in het World Trade Center waren vrij nauw. Hierdoor kreeg je het idee dat er een scheiding was tussen de buitenlucht en het kantoor. De ramen liepen wel van de vloer tot het plafond, zodat het uitzicht prachtig bleef. Hoogtevrees en hoge gebouwen hoeven elkaar dus niet altijd uit te sluiten.
Te c h n o l o g i s c h e h o o g s t a n d j e s ? ‘Doorzichtigheid’ lijkt in de mode te zijn; veel moderne gebouwen bestaan voor een groot gedeelte uit glas, met allerlei doorkijkjes de diepte in. Glazen liften komen ook steeds vaker voor, een ware kwelling voor iemand met hoogtevrees, omdat je hierin precies kunt zien hoe hoog je wel niet hangt. In openbare gebouwen zoals stations, winkelcentra of gemeentehuizen, zie je dit soort elementen tegenwoordig ook regelmatig terug. Op die manier maakt moderne technologie het er voor hoogtevrezers niet gemakkelijker op, het wordt steeds lastiger om hoogtes te ontlopen. De techniek ontwikkelt zich ook op andere vlakken. Het buitenland is bijvoorbeeld steeds dichterbij gekomen. Voor je ouders was een vlieg-
54
vakantie wellicht nog iets onbereikbaars; met de huidige stuntprijzen word je bijna voor gek versleten als je met de bus of de trein naar Spanje afreist. Verre vliegreizen naar exotische streken worden voor Nederlanders steeds normaler en het wordt daarmee ook steeds moeilijker om er onderuit te komen. Niet alle vormen van hoogtevrees leiden tot vliegangst, maar voor menigeen is het een reden om niet bij het raampje te durven zitten. Ook zijn vakantielanden vaak een stuk bergachtiger dan Nederland. Misschien wil je door je hoogtevrees eigenlijk het liefst op vakantie naar Terschelling, maar dringen je reisgenoten aan op een trip naar Griekenland of Oostenrijk.
Hoogste gebouwen ter wereld naam
plaats
land
hoogte
Taipei 101
Taipei
Taiwan
508m
101
2004
Petronas Towers
Kuala Lumpur Maleisië
451m
88
1998
Sears Towers
Chicago
108
1974
Verenigde 433m
verdiepingen jaar
Staten Jin Mao Tower
Sjanghai
China
420m
88
1998
China
415m
88
2003
Second International Finance Centre
Hongkong
Bron: verschillende websites over wolkenkrabbers.
Angst is een rotgevoel Je gaat niet voor niets angstaanjagende situaties zo veel mogelijk uit de weg. Angst en paniek zijn zeer akelige gevoelens die je zelfvertrouwen behoorlijk af kunnen breken. Mensen die wel eens een paniekaanval hebben gehad, weten hoe naar dit kan zijn. Ze hebben het gevoel dat
55
ze lichamelijk onwel worden of ze zijn bang de controle over zichzelf te verliezen. Dit is een erg onprettige ervaring die je liever wilt vermijden. Als je vastbesloten bent om ondanks je hoogtevrees toch niets te vermijden, kan dat betekenen dat je je telkens weer ellendig voelt als je mensen bezoekt die op een flat wonen of als je een hoge brug over gaat. Waarschijnlijk verbijt je je maar en probeer je zo snel mogelijk je bestemming te bereiken. Je wilt immers je wereld niet kleiner zien worden door je angst. Het is ook heel vervelend als je wel eens zodanig door hoogtevrees werd bevangen, dat je een uur lang niet meer vooruit of achteruit te krijgen was. Deze ervaring wil je jezelf en de omstanders in het vervolg natuurlijk liever besparen, dus probeer je niet meer in een situatie terecht te komen waarin dit kan gebeuren. Ook opdringerige gedachten, zoals het idee dat je uit het raam zult springen, kunnen je van slag brengen. Je denkt misschien: ‘Ik heb toch niet voor niets van die vreemde ideeën? Zou ik soms zelfmoordwensen hebben?’ Het antwoord op die laatste vraag is: ‘Nee.’ Gelukkig heeft het daar niets, maar dan ook helemaal niets mee te maken! In de psychologie heet dit fenomeen ‘opdringende gedachten’ of ‘intrusies’. Dit zijn nare gedachten die plotseling opborrelen en die je niet kunt tegenhouden.’ Gelukkig weten we dat deze gedachten niet leiden tot het aanzetten tot het feitelijk gedrag. Ten slotte is hevige angst vermoeiend. Wanneer je wordt overvallen door hoogtevrees gebeurt er van alles in je lichaam: je hersenen interpreteren de situatie als bedreigend en hierdoor gaat er een soort alarm af, waarna er stresshormonen door je lichaam worden gestuurd. Deze stoffen veroorzaken allerlei lichamelijke reacties, zoals een verhoogde hartslag en een versnelde ademhaling. Deze reacties zijn bedoeld om je lichaam te laten vechten of vluchten, waarbij de stressstoffen weer verbrand worden. Als de bedreiging echter niet reëel is – de kans dat je van een balkon valt is bijvoorbeeld nul – zul je het moeten uitzitten en wach-
56
ten tot de angst vanzelf wegebt. Dit is erg vermoeiend; mensen zijn vaak erg moe als ze lang aan de angstige situatie hebben blootgestaan.
Samenvatting Anderen staan er meestal niet bij stil, maar jij weet uit ervaring dat hoogtevrees je leven aardig gecompliceerd kan maken. Er zijn heel wat voorbeelden te noemen van problematische dingen waar je keer op keer tegenaan loopt. Je bent bijvoorbeeld minder mobiel dan je zou wensen, in bergachtige landen, maar ook in het platte Nederland. Vervelend is ook dat anderen onbegrip tonen voor je hoogtevrees en soms op niet al te fijnzinnige wijze commentaar geven. Je kunt problemen ondervinden in het dagelijks leven, al was het maar omdat de ramen toch echt eens een keer gezeemd moeten worden. Van technische hoogstandjes als vliegtuigen, glazen liften en roltrappen krijg je de kriebels. En wat misschien nog wel het vervelendst is: dat akelige gevoel van angst en paniek dat je via je rug naar boven voelt kruipen…
57
5 De behandeling van hoogtevrees
Op zoek naar de juiste behandeling Verhalen over hoogtevrees zijn al eeuwen geleden op schrift gesteld; beschrijvingen van een hevige angst voor hoogtes zijn bijvoorbeeld al terug te vinden in medische geschriften van de oude Grieken. Het is echter nog niet zo lang bekend hoe hoogtevrees te verminderen is. Vroeger werd er gedacht dat de angst voor hoogte een uiting was van een ander probleem. Er werd gespeurd naar gebeurtenissen die zich in de kindertijd zouden hebben voorgedaan, en men dacht dat als de patiënt deze ervaringen voldoende besprak en doorleefde, de hoogtevrees vanzelf over zou gaan. Hoeveel uren de patiënten echter ook doorbrachten op de divan, hun angst verminderde niet echt. In een andere benadering gaat men ervan uit dat angstklachten veroorzaakt worden door chemische veranderingen in de hersenen. Als je te veel of te weinig van bepaalde stoffen hebt, zou dit tot angsten leiden. Deze disbalans kan dan hersteld worden met medicatie. Medicijnen blijken echter meestal niets uit te kunnen richten bij hoogtevrees. Er bestaat op dit moment geen behandeling met medicatie die een andere vorm van therapie overbodig maakt. In bijna alle gevallen is het af te raden om gebruik te maken van medicatie. Met het verleggen van de aandacht naar het gedrag, werd er een flinke stap voorwaarts gezet in de behandeling van hoogtevrees. Hierbij is het
59
uitgangspunt dat het gedrag in een bepaalde situatie, in dit geval een hoge omgeving, veranderd moet worden. Het is de bedoeling dat je niet wegvlucht van de plek waar je bang wordt, maar blijft wachten tot de angst over is. Als je dit maar vaak genoeg doet, aanvaardt het angstcentrum in de hersenen geleidelijk dat de situatie veilig is. Hierdoor zul je steeds minder heftig reageren in een hoge omgeving. Deze procedure vormt de basis van gedragstherapie bij hoogtevrees. Vanaf de jaren ’60 is men begonnen met het behandelen van hoogtevrees op deze manier. Dit werd in eerste instantie gedaan in de behandelkamer van de psycholoog. De hoogtevrezers moesten zich voorstellen dat ze op een plek waren waar ze verschrikkelijke hoogtevrees hadden en vervolgens moesten ze daar in gedachten net zo lang blijven tot de angst geneutraliseerd was. In de wetenschappelijk literatuur wordt deze methode ‘imaginaire blootstelling’ of ‘imaginaire exposure’ genoemd. Later vonden dit soort behandelingen ook in de ‘echte wereld’ plaats. Iemand met hoogtevrees moest bijvoorbeeld gaan oefenen op een balkon, al dan niet onder begeleiding van de therapeut. Deze behandelmethode tegen hoogtevrees blijkt tot op de dag van vandaag het meest succesvol te zijn. Met kortdurende therapie, tussen de acht en zestien sessies, en het nodige huiswerk, heeft tachtig procent van de hoogtevrezers hun fobische angst weer teruggebracht naar normale proporties. De overige twintig procent is veelal ook te helpen, mits ze voldoende kunnen blijven herhalen. Zij hebben simpelweg meer oefentijd nodig om de angst de baas te worden.
Gedragstherapie Bij gedragstherapie leer je door confrontaties met hoogtes, waarbij je net zo lang wacht tot de angst uitdooft, dat je eigenlijk helemaal niet bang hoeft te zijn. Op dit moment blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat
60
gedragstherapie de meest effectieve therapie is voor mensen met specifieke angstklachten, zoals hoogtevrees. De term gedragstherapie kan misleidend zijn, omdat je misschien denkt dat je alleen maar gedragsmatig met je hoogtevrees leert om te gaan. Je leert je niet angstig te gedragen, en dat is dat. Deze veronderstelling is onjuist: er komen zeker emoties bij kijken. Gedragstherapie is emotietherapie ten voeten uit. Tijdens confrontatieoefeningen veranderen emoties, gedachten en gedragingen. Dit begint met uitleg over hoe angst nu werkt, zogenaamde psycho-educatie.
Psycho-educatie Om erachter te komen wat er gebeurt wanneer je hoogtevrees hebt, zullen we eerst een kijkje in de hersenen nemen: 4 gedachten over situatie
1 waarnemen hoogteverschillen
5 geheugen
2 stresshormonen komen in het lichaam
3 terugkoppeling van lichamelijke ongemakken
hartkloppingen zweten weeig gevoel in de maag spierspanning enz.
Figuur 5.1
61
De angst die wordt opgeroepen wanneer je in een schijnbaar bedreigende omgeving bent, is afkomstig uit verschillende bronnen. Het begint bij de waarneming: je ziet iets wat door de hersenen als bedreigend wordt geïnterpreteerd. (1) Op dat moment gaat er een alarmbelletje rinkelen in de hersenen, dat belletje zorgt ervoor dat er stresshormonen door het lichaam worden gestuurd. (2) Die stresshormonen zorgen voor een aantal reacties in het lichaam, zoals een verhoogde hartslag, een snellere ademhaling, zweten en trillen. Als de hersenen merken dat het lichaam deze angstreacties vertoont, wordt het signaal dat er iets gevaarlijks aan de hand is, nog eens versterkt. De terugkoppeling vanuit het lichaam vergroot zo de angst. (3) Het alarmbelletje kan nog harder gaan rinkelen als je angstige gedachten hebt.(4) Ten slotte speelt ook het geheugen een belangrijke rol, omdat het de bedreigende situatie herkent. Als je iets dus eenmaal als gevaarlijk hebt geïnterpreteerd, is de kans groot dat je dat de volgende keer weer zult doen. (5) Er komen dus verschillende mechanismen op gang wanneer je bang wordt omdat je je op een hoge plek bevindt. Om deze angst te verminderen, wordt tijdens de gedragstherapie geprobeerd om al deze mechanismen te beïnvloeden. We zullen uitleggen hoe dit concreet in zijn werk gaat.
1 De waarneming De omgeving wordt als extra bedreigend gezien als deze aan bepaalde kenmerken voldoet: er is sprake van hoogteverschillen die je kunt zien, je kunt vallen en je hebt weinig houvast. Wanneer het hard waait of er veel vogels om je heen vliegen, kun je je nog onvaster voelen. Hetzelfde gebeurt als je met je blik de langszwevende wolken gaat volgen. Dit maakt je extra instabiel, omdat je lichaam dan een beetje meebeweegt.
62
Als je over een oneffen pad loopt, en de nodige moeite moet doen om niet te struikelen, worden je hoogtevreesgevoelens ook sterker. De angst die opgewekt wordt door de waarneming kun je verminderen door rekening te houden met deze factoren. Het is dus slim om niet naar de wolken te kijken. Sta je op een brug of viaduct, ga dan niet met je blik de stroming van de rivier of de auto’s onder je volgen. Word je zo door je hoogtevrees overmand dat je niet meer vooruit of achteruit durft te bewegen, probeer dan je blik af te wenden van het hoogteverschil. Concentreer je bijvoorbeeld op de rotswand, in plaats van op de diepte. Het helpt ook om heel selectief te gaan kijken: dwing jezelf om te benoemen wat voor kleur kleren de mensen beneden aan hebben of kijk naar de nummerborden van stilstaande auto’s. Door je manier van kijken te veranderen, wordt de inhoud van de waarneming als minder bedreigend geïnterpreteerd en daardoor gaat het alarmbelletje minder hard rinkelen. Tijdens een behandeling leer je hoe je met selectief kijken je angst kan overwinnen: wanneer de therapeut iemand met een flinke hoogtevrees vraagt om over een reling te kijken, lukt dat vaak niet. Zegt hij: ‘Kijk snel, je fiets wordt gestolen!’, dan blijkt het opeens geen probleem te zijn om over de reling te kijken. Er wordt dan zo selectief ingezoomd op een bepaald kenmerk van de omgeving, dat veel angstige prikkels niet worden meegenomen in de waarneming. Kijk bij hoogtevrees dus heel selectief en beschrijvend naar je omgeving. Dat voorkomt dat je je laat overdonderen door het geheel. Wanneer je met behulp van therapie van je angst probeert af te komen, zul je juist wel de diepte in moeten kijken en de angst over je heen moeten laten komen. Hier komen we in het stappenplan uitgebreider op terug.
63
2 Het alarmbelletje De alarmbel zorgt ervoor dat er stressstoffen worden aangemaakt zoals cortisol en noradrenaline. Deze worden door je lichaam gepompt als er iets gevaarlijks aan de hand is. Er is een centrum in de hersenen dat amygdala wordt genoemd. De amygdala is nauw betrokken bij het ontstaan van angst en andere emoties. Bij mensen die overbelast zijn, raakt de amygdala geprikkeld. Ze gaan dan overdreven reageren. Je kunt het voorstellen als een alarmbel die bij het minste of geringste aanslaat. Het alarmbelletje zal eerder gaan rinkelen als je langdurig op je tenen hebt moeten lopen en roofbouw op jezelf hebt gepleegd. Het belletje springt ook eerder op de alarmstand wanneer je te weinig gegeten en gedronken hebt. Een geactiveerde amygdala zet op haar beurt allerlei processen op andere plaatsen in de hersenen en daarbuiten in beweging. Zorg dus, als je de confrontatie aangaat, dat je voldoende rust hebt gehad en voldoende gegeten en gedronken hebt. Alcohol of medicijnen zoals valium, kunnen ervoor zorgen dat het alarmbelletje minder gevoelig staat afgesteld en dus niet zo snel begint te rinkelen. Het is echter af te raden om op die manier je angst te onderdrukken omdat deze middelen bijwerkingen hebben: je spieren worden slapper en je hebt minder controle over je waarneming. Dit maakt je onstabieler en dat is zeer onwenselijk bij functioneren op hoogtes. Bovendien kun je afhankelijk van deze middelen worden. Naarmate je ouder wordt, zal het belletje ook steeds gevoeliger worden, je bent dan ook eerder geneigd om weg te vluchten uit een bedreigende omgeving. Dit is uiteraard niet beïnvloedbaar; je kunt je er slechts bewust van zijn. Ten slotte zie je dat het alarmbelletje soms op scherp blijft staan bij mensen die een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt. Je bent bijvoorbeeld flink geschrokken omdat je iemand van een hoge plek hebt zien vallen. Hierna raak je telkens in paniek als je in een
64
hoge omgeving bent, terwijl je vroeger nooit last van hoogtevrees had. In zo’n geval moet je deze reactie weer afleren. Dit houdt in dat je hersenen opnieuw moeten leren geloven dat je veilig bent in veel situaties met hoogteverschillen.
3 Te r u g k o p p e l i n g v a n u i t h e t l i c h a a m Als je angstig wordt, voel je allerlei lichamelijke reacties. Denk aan een versnelde hartslag en ademhaling, een weeïg gevoel in je benen, zweten, trillen of verlammen van schrik. Het angstcentrum in je hersenen merkt deze reacties op en concludeert dat er wel iets gevaarlijks aan de hand moet zijn. Waarom zou je lichaam anders zo extreem reageren? Hierdoor wordt opnieuw het signaal van gevaar gegeven, waardoor je angst weer versterkt wordt. Het is dus zaak om het lichaam een beetje te kalmeren, zodat je niet angstiger wordt van je fysieke reacties. Je kunt je ademhaling onder controle krijgen door bewust rustig te gaan ademhalen. Adem door je neus zodat je niet begint te hyperventileren. Probeer in beweging te blijven als je merkt dat je spieren beginnen te verkrampen, probeer niet te verstrammen. Het is belangrijk dat je je ervan bewust bent wanneer je dreigt te verstijven. Dit kun je leren door thuis te oefenen met het spannen en het ontspannen van je spieren. Op die manier merk je dat je verstart en weet je hoe je weer moet ontspannen. Zorg ook dat je stevig op de grond staat. Zet hiertoe je voeten een beetje uit elkaar. Het is hierbij ook van belang dat je goed schoeisel draagt. Naaldhakken kun je dus maar beter bewaren voor een andere gelegenheid. Niet alle reacties van je lichaam zijn te beïnvloeden, aan hartkloppingen en zweetreacties kun je bijvoorbeeld weinig doen. Probeer daarom niet te veel te focussen op dit soort lichaamssignalen, richt je aandacht naar dingen buiten je. Dit houdt niet in dat je in de afgrond gaat sta-
65
ren. Begin bijvoorbeeld een gesprek met iemand of neem een speciaal, rustgevend punt in je omgeving eens goed in je op. Dit werkt meestal heel goed; door je op iets anders te concentreren, houd je minder aandacht over om je lichamelijke klachten in de gaten te houden.
4 Angstgedachten Veel mensen met hoogtevrees zien de meest akelige rampscenario’s aan zich voorbijtrekken als ze op een hoge plek zijn. Ze denken dat ze heel gemakkelijk over een randje kunnen vallen of zullen springen. Het staat echter vast dat deze gedachten geen aansporing van gedrag vormen. Hoogtevrezers vallen of springen niet eerder dan mensen zonder hoogtevrees. De kans dat dit zal gebeuren is zelfs kleiner, omdat ze banger zijn voor hoogte en dus vermijden of heel voorzichtig doen. Ook bij andere angsten komen dit soort catastrofale gedachten voor. Mensen met rijangst zijn bijvoorbeeld bang dat ze hun auto de vangrail in zullen rijden. Gelukkig zijn gedachten een heel andere activiteit dan gedrag bij dit soort situaties. Maar weten dat je niet zult springen, houdt helaas nog niet altijd de gedachten tegen. Het denken aan springen of vallen alleen, kan al maken dat je in paniek raakt. Door de paniek worden de angstgedachten verder opgejaagd. Daarom wordt er tijdens een behandeling geprobeerd om dit soort gedachten wat milder te maken. Dit maakt je angst ook wat minder extreem. Foutieve interpretaties van lichaamssignalen kunnen ook tot grotere angst leiden. Als je bang wordt, krijg je vaak hartkloppingen. Je interpreteert dit misschien als een signaal dat er iets mis is met je hart, maar eigenlijk is het een gezonde standaardreactie: je hart moet wel sneller slaan om alle vrijgekomen stressstoffen te verbranden. De hartkloppingen voelen heel naar aan, maar zijn geen reden voor alarm. Sommige mensen zijn bang om flauw te vallen. Ze krijgen door de angst zware
66
benen, worden een beetje duizelig en denken dat ze ieder moment neer kunnen vallen. Het is echter onmogelijk om tijdens een angstaanval flauw te vallen. Om flauw te vallen moet je bloeddruk juist heel laag zijn en op het moment van angst stijgt de bloeddruk juist. Vreemd genoeg lijken de symptomen van een hoge en een lage bloeddruk veel op elkaar. Vandaar de verwarring. Wat je kunt doen om de angstgedachten niet te overheersend te laten worden is – hoe ondoenlijk dat op zo’n moment ook lijkt – bewust positief gaan denken. Moedig jezelf aan, prijs jezelf als je weer wat verder gekomen bent. Voer een gesprek met iemand of let selectief op dingen om je heen. Hiermee leid je de aandacht van je lichaam en gedachten af. Probeer, behalve te kijken, je ook actief een mening te vormen over de dingen die je ziet, bijvoorbeeld: ‘Wat fietst dat jongetje hard, zeker te laat voor school.’ Het vormen van een mening kost ook aandacht en hoe meer aandacht daarnaar toe gaat, hoe minder er over is voor angst en angstige gedachten. Het is moeilijk om je gedachten te sturen maar na enige oefening zul je hier beter in worden. Het kan ook helpen om jezelf boos te maken: denk eens aan iets waar je je normaal flink druk over maakt, het hoeft niets met hoogte te maken te hebben. Door zo je aandacht op iets anders te richten, verdwijnen je angstige gedachten naar de achtergrond.
5 Het geheugen Als je eenmaal een flinke schrikreactie hebt gehad op een hoge plek, zet dat zich vast in je geheugen. Je onthoudt dat een hoge omgeving eng is en de volgende keer dat je weer op zo’n plek komt, gaat het alarmbelletje meteen rinkelen. De paniek slaat dan gelijk toe, vergezeld van de gedachte dat je deze situatie helemaal niet aankunt. Logisch nadenken helpt meestal niet. Je kunt bijvoorbeeld tegen jezelf zeggen: ‘Wat is er nu helemaal eng aan deze brug?’, maar het geheu-
67
gen is sterker. Dit komt omdat je lichaam zo geprogrammeerd is dat het overbelasting wil voorkomen. Daarom ga je situaties die grote angst oproepen uit de weg. Je geheugen onthoudt die situaties om je te helpen de ‘gevaarlijke’ omgeving in het vervolg uit de weg te gaan. Dit is natuurlijk een probleem als de omgeving waar je bang voor bent geworden, niet echt gevaarlijk is. Je kunt moeilijk volhouden dat een brug in Nederland grote risico’s oplevert voor de gemiddelde automobilist. Maar kan ook je geheugen dat weer leren? Gelukkig wel! Je geheugen leert de angst erg effectief aan, maar kan de angst ook heel goed weer afleren. Hiervoor moet je echter wel langdurig geconfronteerd worden met juist datgene wat je eng vindt. Dit wordt ‘exposure in vivo’ genoemd. En dat betekent blootstelling aan de echte situatie. Je gaat dus niet in je verbeelding een ladder beklimmen, maar je moet het echt doen en de angst in alle hevigheid voelen. Je geheugen zal dan na een tijdje leren dat het veilig is; het moet erachter komen dat je lichaam gewoon blijft werken en de angst wegebt. Om dit te bereiken, moet je zo’n uur à anderhalf uur in de door jou gevreesde omgeving blijven. Deze procedure heet habituatie (gewenning), uitdoving of desensitisatie (minder gevoelig worden). Dit moet je een aantal keer herhalen; voor een flinke hoogtefobie zijn zo’n acht tot tien behandeluren nodig, met nog een uur of twintig aan huiswerk. Is je angst minder groot, dan zul je minder tijd nodig hebben.
Geluk bij een ongeluk Een bijzonder feitje is dat mensen die een hersenbeschadiging oplopen, soms ook ineens van hun hoogtevrees verlost blijken te zijn. Blijkbaar werd de plek beschadigd waar de angst zat. We raden echter niemand aan op deze manier zijn hoogtevrees aan te pakken!
68
Andere behandelmethoden Behalve gedragstherapie zijn er ook nog andere behandelingen die worden gebruikt bij hoogteangsten. Sommige therapieën zijn speciaal geschikt voor bepaalde groepen hoogtevrezers. We bespreken achtereenvolgens EMDR-therapie, therapie met behulp van virtual reality, en nog enkele andere technieken.
EMDR De behandelmethode eye movement desensitization and reprocessing (EMDR) is toegespitst op het behandelen van mensen met trauma’s. Zo werden sommige soldaten die in Vietnam waren geweest en daar gruwelijke dingen hadden meegemaakt, behandeld met EMDR. Na een aantal sessies verbeterden ze op het gebied van angstdromen en nachtmerries. Later bleek de behandeling ook effectief te zijn bij angsten. Het gaat dan specifiek om klachten die ontstaan zijn na een nare, schokkende ervaring of na een schrikreactie. Je hebt bijvoorbeeld een kind gezien wat behoorlijk hard uit een klimrek viel en nu durf je zelf nergens meer op te klimmen. Niet alle mensen met hoogtevrees kunnen zo’n beginpunt van hun angst noemen, sommigen hebben hun hele leven al hoogtevrees. Als je echter wel weet op welk moment je hoogtevrees is ontstaan of wat de aanleiding was, en je krijgt weer een angstig gevoel als je aan die situatie terugdenkt, kan EMDR een goede behandelmethode zijn. In sommige gevallen is er geen sprake van een schokkende ervaring maar ontstaat de angst met terugwerkende kracht. Je hebt bijvoorbeeld een mooie route door de bergen gelopen, maar je hoort aan het eind van de dag van de campingbaas dat op deze route een week geleden een echtpaar verongelukt is. De wandeling kan je achteraf dan alsnog de stuipen op het lijf jagen.
69
De methode EMDR houdt het volgende in: de therapeut vraagt je om terug te denken aan je meest nare herinnering die betrekking heeft op je hoogtevrees. Deze herinnering ga je dan gedurende korte tijd herbeleven. Je concentreert je op een specifiek moment en terwijl je dat doet, word je een afleidende prikkel aangeboden. Je krijgt bijvoorbeeld met een koptelefoon geluidssignalen te horen, piepjes in afwisselend je linker- en je rechteroor. Of je moet oogbewegingen maken, door de hand van de therapeut die van links naar rechts beweegt, te volgen. Tijdens dit herbeleven hoef je niet uitgebreid te vertellen wat er voorgevallen is, het is voldoende dat je je op het traumatische moment en de gevoelens die daarbij horen concentreert. Door het denken aan de situatie, in combinatie met de oogbewegingen of de geluidssignalen, verwerk je de situatie sneller dan door er bijvoorbeeld over te praten. De behandeling van hoogtevrees met behulp van EMDR wordt vaak gecombineerd met een gedragstherapie. Zo kom je gemakkelijker en sneller van je angst af. Men weet nog niet precies waarop de werking van EMDR berust, de onderzoeken ernaar zijn nog in volle gang. Het heeft in ieder geval iets te maken met het informatieverwerkingsgebied in je hersenen. Door de gebeurtenis op te roepen en tegelijkertijd de prikkel te volgen, wordt dit gebied mogelijk gestimuleerd. Hoewel dus niet exact bekend is hoe EMDR werkt, is de effectiviteit van de behandelingswijze in een aantal studies, en in de praktijk, voldoende aangetoond. Het voordeel van EMDR is dat het niet zo belastend is voor iemand die een traumatische gebeurtenis heeft meegemaakt. Je hoeft de traumatische gebeurtenis namelijk niet expliciet te beschrijven. Ook de relatieve snelheid waarmee er verbetering optreedt is een voordeel. Een voorbeeld van iemand met hoogtevrees die baat had bij een behandeling met EMDR is Ruud (38). Hij werkte al bijna twintig jaar in
70
de bouw toen er voor zijn ogen een ongeluk gebeurde. ‘Ik was met mijn maat aan het werk op de bovenste steiger, het was bijna vijf uur en daarom waren we er bezig op te ruimen. Hij helde naar rechts om ergens beter bij te kunnen, greep mis en viel zo omlaag. Ik ben toen razendsnel naar beneden gespurt om te kijken hoe hij eraan toe was. Dat was niet zo best, hij heeft nu nog steeds veel last van zijn rug en nek, en kan niet meer werken. Zelf ben ik een weekje later weer aan de slag gegaan. Ik merkte al snel dat ik amper meer omhoog durfde. In het begin wilde ik me niet laten kennen. Natuurlijk kwam het uit. Toen ik een keer boven zat te beven als een rietje en er dus niets meer uit mijn handen kwam, hebben ze me naar huis gestuurd. Ik moet nog steeds aan het ongeluk terugdenken en droom er zelfs over, dan zie ik het ongeluk telkens opnieuw gebeuren en voel ik me erg hulpeloos omdat ik niets kon doen.’
Ruud krijgt enkele behandelingen met EMDR waarin hij moet terugdenken aan het ongeluk. Daarnaast wordt er in een aantal sessies geoefend met het klimmen op brandtrappen en ladders. Na een paar behandelingen met EMDR worden de nachtmerries minder. Ook leert hij er weer op vertrouwen dat hij veilig omhoog kan klimmen. Na verloop van tijd kan Ruud weer voorzichtig aan de slag.
Virtual reality Behalve blootstelling ‘in vivo’, in de echte wereld, kunnen hoogtevrezers ook met hun angst geconfronteerd worden in een door een computer gemaakte wereld, een virtual reality. Behandeling met virtual reality wordt nu al toegepast bij mensen met vliegangst, voor hen is het heel geschikt. Een behandeling met virtual reality kun je namelijk afbreken als het te eng wordt, terwijl dat bij een echte vliegreis onmogelijk is.
71
Er wordt op dit moment onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van virtual reality voor mensen met hoogtevrees. Zo’n behandeling kan voordelen bieden: de patiënten kunnen behandeld worden in de kamer van de therapeut, er is meer privacy, en de therapeut kan lichaamsgegevens meten, zoals de hartslag. Bovendien is een behandeling in virtual reality geschikter voor mensen die te angstig zijn om op een echte plek te oefenen. In een door de computer gecreëerde wereld weten ze zeker dat er niets kan gebeuren. Hoe ziet zo’n behandeling er uit? Er zijn meerdere technieken om een virtuele wereld te creëren maar in een eenvoudige vorm krijg je een helm op, hieraan zitten twee kleine schermpjes die voor je ogen komen te hangen. De helm is verbonden met een computerprogramma, wat je de voor jou angstaanjagende omgevingen laat zien. De helm registreert je hoofdbewegingen en het beeld dat je te zien krijgt, wordt daarmee aangepast. Het is ook nodig dat je iets van houvast hebt als je in de virtuele wereld zit, daarom is er een echte reling die je kan vastgrijpen. In de virtuele wereld kun je oefenen met op een balkon staan en over de reling kijken of een brandtrap beklimmen. De begeleider kan de hoogte variëren waarop je oefent. Je moet, net als in een echte situatie, minstens een uur in de computerwereld verblijven om goed te wennen en de angst helemaal te laten uitdoven. In dat opzicht verschilt de behandeling in de virtuele wereld niet van een behandeling in de echte wereld. Sommige onderzoeken hebben aangetoond dat behandeling van hoogtevrees met virtual reality even effectief is als een sessie in de realiteit. Een nadeel is dat je steeds op één plaats moet blijven, je kunt niet echt rondlopen. Als de computertechnieken beter worden, zal dit waarschijnlijk veranderen. Een ander nadeel is dat mensen dikwijls een beetje misselijk worden tijdens een virtual realitybehandeling. Om die reden wordt er meestal na een half uurtje een pauze ingelast, zodat degene die in de virtuele wereld heeft verkeerd, even bij kan komen.
72
Andere behandelmethoden Alleen al in Nederland schijnen er zo’n achthonderd behandelmethoden in de geestelijke gezondheidszorg te bestaan. Deze variëren van manuele therapie tot valeriaantabletten, van acupunctuur tot reïncarnatietherapie en van aromatherapie tot drukpuntmassage. Hoewel veel behandelmethoden pretenderen hoogtevrees te kunnen verminderen, blijkt het aantal therapieën dat daadwerkelijk geschikt is voor hoogteangst zeer beperkt. Een methode die regelmatig wordt toegepast, is hypnose. Hiermee worden echter maar heel soms positieve effecten bereikt. Dit komt mogelijk omdat slechts vijftien procent van de Nederlanders echt gevoelig is voor hypnose, en er daarvan ook maar een klein deel positief reageert op een hypnosebehandeling tegen hoogtevrees. Hoogtevrezers die tijdens angst erg gespannen worden of gaan hyperventileren, kunnen baat hebben bij ademhalings- en ontspanningsoefeningen. Deze technieken kun je in veel gevallen zelf toepassen wanneer je onrustig wordt. Daardoor kun je de angst wat beter opvangen. De oefeningen zullen echter de angst vooral draaglijker maken, maar niet zo snel kunnen voorkómen. Het effect is vergelijkbaar met het wrijven over je vinger als je er met een hamer op geslagen hebt: de pijn wordt er wel wat minder door, maar de klap is al gevallen. Meer informatie over ademhalingsoefeningen en ademhalingstherapie is te vinden op de website van de Nederlandse Hyperventilatiestichting (www.hyperventilatie.org). De techniek neurolinguistisch programmeren (afgekort NLP) claimt effectief te zijn bij hoogtevrees. Hierbij wordt geprobeerd om je anders over de beangstigende situatie te laten denken, zodat je minder bang wordt. De manier waarop er met deze behandelmethode effecten wor-
73
den bereikt, lijkt overeenkomsten te vertonen met de manier waarop cognitieve therapie of gedragstherapie werkt. Uiteindelijk blijken veel therapieën maar bij een klein groepje hoogtevrezers effect te hebben. Mensen die bij een gedragstherapeut terechtkomen, hebben al een heel traject van behandelingswijzen afgelegd. Veel huisartsen weten ook niet precies waar ze iemand met hoogtevrees naar toe moeten doorverwijzen, als ze de klacht al als behandelbaar zien. Een voordeel van gedragstherapie is dat het bij bijna iedereen effecten teweeg zal brengen.
Medicatie De meeste mensen die een psychologische aandoening hebben, willen daar liever geen pillen voor slikken; ze willen er op eigen kracht uitkomen. Al was het maar om aan zichzelf en aan anderen te bewijzen dat ze stevig in hun schoenen staan, en vooral niet gek zijn. Er rust een soort van taboe op het gebruik van medicijnen voor psychologische problemen. Als er echter een effectief pilletje zonder vervelende bijwerkingen tegen hoogtevrees zou bestaan, zou er weinig reden zijn om hier geen gebruik van te maken. Helaas blijkt de gangbare medicatie onvoldoende effect te hebben bij een overdreven angst voor hoogtes. In de biologische psychiatrie zijn enkele medicijnen ontwikkeld die voorgeschreven kunnen worden bij hoogtevrees. In deze stroming richt men zich op het beïnvloeden van gedachten, emoties en gedrag, door de stofwisseling in de hersenen te beïnvloeden Er is veel onderzoek gedaan naar welke soort medicatie geschikt is voor angstklachten. De medicijnen die effectief kunnen zijn bij hoogtevrees zijn in drie types in te delen: antidepressiva, valiumachtige stoffen (benzodiazepinen) en bloeddrukverlagers (bètablokkers).
74
Antidepressiva helpen in bepaalde gevallen tegen hoogtevrees. Voorbeelden van antidepressiva zijn Anafranil, Cipramil, Devarin, Fluvoaxamine, Seroxat en Prozac. Deze middelen kunnen effectief zijn bij een depressie, overspannenheid of paniekstoornis. Vaak ben je in zo’n periode extra angstgevoelig. De antidepressiva maken je over de gehele linie wat rustiger en verminderen de angstgevoeligheid. Hierdoor zul je minder snel hoogtevrees voelen. Het blijkt echter dat antidepressiva meestal niet voldoende effect hebben bij hoogtevreesklachten. Bovendien geven antidepressiva soms minder prettige bijwerkingen zoals hoofdpijn, spiertrillingen en misselijkheid. Dit soort bijwerkingen kunnen het gevoel van hoogtevrees juist weer versterken. Ook valiumachtige middelen (kalmerende middelen of benzodiazepinen) kunnen worden voorgeschreven bij hoogtevreesklachten. Voorbeelden van deze middelen zijn oxazepam, diazepam, seresta en librium. Deze medicijnen dempen de angst, zodat deze minder snel bovenkomt. Uiteindelijk zie je echter, net als bij de antidepressiva, dat de hoogtevrees toch weer doorbreekt; de demping lijkt dus onvoldoende te zijn. Verder hebben ook deze middelen bijwerkingen: ze kunnen versuffend werken, je kunt coördinatieproblemen krijgen en er kan spierslapte optreden. In het geval van hoogtevrees zijn dit zeer onwenselijke bijwerkingen, omdat je dan minder goed op je waarneming en lichaam kunt vertrouwen. Spierslapte is wel het laatste waar je op zit te wachten als je bijvoorbeeld bovenop een ladder staat. Een ander nadeel is dat deze middelen vrij snel verslavend kunnen werken. Bloeddrukverlagers (bètablokkers) kunnen de signalen, die het lichaam bij angst geeft gedeeltelijk dempen. Je hebt bijvoorbeeld minder last van hartkloppingen en trillende handen. Doordat je deze verschijnselen niet voelt, word je minder bang. Dit middel wordt regelmatig voorgeschreven aan mensen die een prestatie moeten leveren waar-
75
voor ze heel zenuwachtig zijn, zoals een rijexamen. Ook artiesten willen nog wel eens bètablokkers slikken voordat ze het podium betreden. Een voordeel van bètablokkers is dat ze minder versuffend werken dan valiumachtige stoffen. Maar bij beide soorten middelen is het probleem dat er nauwelijks een leereffect optreedt als je ze gebruikt om door een beangstigende situatie heen te komen. Er is namelijk pas sprake van een leereffect als de angst minder wordt naarmate je langer op een hoge plek verblijft. Als de angst zodanig gedempt is dat je er geen last van hebt, ervaar je deze uitdoving ook niet. Op de korte en lange termijn zijn zowel antidepressiva, valiumachtige medicijnen en bloeddrukverlagers ongeschikt als medicatie tegen hoogtevreesklachten. Een mogelijke uitzondering is een medicijn waarnaar op dit moment onderzoek wordt gedaan. Het gaat om het middel Seromycin, een pilletje dat eigenlijk gebruikt werd tegen tbc. Dit medicijn vergemakkelijkt mogelijk de uitdoving van de angst. Wanneer iemand gedragstherapie krijgt en tegelijkertijd dit middel gebruikt, lijkt de angst sneller uit te doven en zijn er minder behandelingen nodig. In Nederland wordt het medicijn nog niet voor dit doeleinde gebruikt. Er wordt op dit moment wel onderzoek naar gedaan.
76
Biertje? Een ander middel waarnaar mensen met angsten nog wel eens willen grijpen is alcohol. Vooral in situaties waar sociale angst de kop op kan steken, is het drinken van een paar borrels een beproefd middel. Na twee drankjes ontstaat er een soort rustgevend effect, de pieken van de angst zijn weg, waardoor je je veel ontspannener voelt. Bij hoogtevrees is het effect van alcohol vergelijkbaar met dat van kalmerende middelen, zoals valium. Het is rustgevend en spierverslappend, maar het helpt onvoldoende tegen de angst en al vrij vlot heb je een slechtere coördinatie en kun je moeilijker je evenwicht behouden. Het is sterk af te raden om alcohol te gebruiken als je wilt oefenen met je hoogtevrees, omdat er onder de verdoving van alcohol amper een duurzaam leereffect optreedt. Het is om dezelfde reden niet slim om allerhande (soft)drugs te gebruiken. Bovendien kan drugsgebruik nog wel eens leiden tot acute slaap, waardoor er zekere risico’s aan een oefening gaan kleven. Hoewel gesteld wordt dat mensen die een borrel hebben gedronken voor het skiën minder risico lopen op botbreuken, is het niet verstandig om alcohol te drinken voor of tijdens een bergwandeling. Door de alcohol zetten je bloedvaten uit, waardoor je sneller warmte verliest. Het gevaar bestaat dan om onderkoeld te raken. Ten slotte een waarschijnlijk overbodige tip: gebruik geen alcohol om je hoogtevrees tijdens het autorijden te onderdrukken!
77
Omgaan met hoogtevrees bij kinderen Zoals we in het eerste hoofdstuk al gezien hebben, is bij baby’s die beginnen met kruipen de angst voor hoogtes reeds aanwezig. Baby’s durven, net als jonge dieren, niet over een glasplaat met daaronder een lege ruimte te kruipen. Al vanaf hun vroege kindertijd leren mensen experimenteren met wat ze met hun lichaam kunnen, door te kruipen, te klimmen, te klauteren en te stoeien. Veel kinderen vinden dat leuk en hebben weinig last van hoogtevrees. Een flink aantal kinderen is echter wel bang. Hoogtevrees in de kindertijd valt onder de zogenaamde kinderangsten. Andere typische kinderangsten zijn verlatingsangst, angst voor inbrekers, honden of enge beestjes. Bij kinderen manifesteert de hoogtevrees zich vooral op plekken waar ze daadwerkelijk kunnen vallen: het wandrek in het gymlokaal, bomen en speeltoestellen. De gedachte aan springen speelt bij jonge kinderen in de regel nog geen rol. Veel kinderen groeien over hun hoogtevrees heen, de kinderangsten verdwijnen meestal automatisch rond het tiende jaar. Bij kinderen die een heel heftige hoogteangst hebben, verdwijnt deze angst soms niet, bij hen kan er een echte hoogtefobie ontstaan. Vaak weten ouders niet goed wat ze hiermee aan moeten. Moet je je kind dwingen om met de gymles mee te doen of hoeven ze het niet omdat ze zo bang zijn? Gymleraren aarzelen vanzelfsprekend ook, omdat niet altijd goed is in te schatten in hoeverre je een kind onder druk moet zetten om het wandrek of de touwen in te gaan. Kinderen met minder goed ontwikkelde motorische vaardigheden, die minder lenig en behendig zijn dan hun klasgenoten, zijn dikwijls ook banger om te vallen. Voor volwassenen geldt overigens hetzelfde: houterige mensen voelen zich eerder onzeker op plaatsen waar je kan vallen dan mensen die zich wat soepeler bewegen. Door die houterigheid duurt het langer voordat de angst overwonnen is; er is meer spanning
78
in het lichaam waardoor iemand met hoogtevrees eerder verstramt of blokkeert. Het advies aan ouders en gymleraren is om met het kind op een speelse, rustige manier de grenzen te verleggen. Het is de bedoeling dat ouders minstens twee keer per week gaan oefenen, te beginnen bij de minst enge situaties en zo door naar steeds moeilijker oefeningen. Dit kan op dezelfde manier als in het stappenplan staat beschreven (zie volgende paragraaf). Daarbij mag er ook flink gecomplimenteerd en beloond worden als het kind weer iets verder is gekomen. Benadruk het aandurven van de enge situatie. Ook voor gymleraren is het belangrijk om in te zien dat het kind niet ontzien hoeft te worden, maar wel in wat kleinere stapjes dan de rest van de groep moet oefenen. Het kind zal ervaren dat het klimmen niet gevaarlijk is, dat hij niet valt. Bij eenmalige situaties zoals pretparken, moeten de ouders geen al te grote druk op het kind leggen als het ergens niet in wil. Ook moeten ze een kind bijvoorbeeld niet dwingen om in één keer van de hoge duikplank te springen als het dat echt niet durft. Een kind moet op een redelijk ontspannen manier de situatie in durven. Het dwingen tot prestaties kan de angst soms juist verergeren. Bij kinderen vanaf een jaar of vijf, zes kun je al op een rationele manier uitleggen hoe het overwinnen van hoogtevrees werkt. Dit kan in de vorm van een vergelijking, je vergelijkt het bijvoorbeeld met het laten smelten van een ijsklontje in je handen. Je moet je hand net zo lang op het ijsklontje houden totdat het verdwijnt; dat voelt een tijdje koud en vervelend aan, maar uiteindelijk is het ijsklontje wel verdwenen. Veel kinderen blijken dit best te begrijpen. Waarschijnlijk zullen ouders, als ze met hun kinderen gaan oefenen, zelf het beste aanvoelen wanneer ze hen moeten overhalen om nog wat meer te doen en wanneer ze vol-
79
doende hebben bereikt voor die dag. Houd daarbij ook de tips uit het stappenplan in het achterhoofd.
Boeken Er zijn ook enkele kinderboeken geschreven over hoogtevrees. Als je in de bibliotheek op het onderwerp hoogtevrees zoekt, zul je enkele titels tegenkomen. Wij noemen er twee: Chaim Potok (1996). Mijn oom de piloot. Den Haag: BZZToH. ISBN 9055013277 Een jongen van tien merkt dat hij hoogtevrees heeft, maar overwint zijn angst tijdens een zweefvliegles van zijn oom, die piloot is. Vanaf ongeveer tien jaar. Phyllis Reynolds Naylor (1995). Hoogtevrees. Tielt: Lannoo. ISBN: 9020927930 Tijdens een kamp in de Rocky Mountains wil Jeroen een hoge bergweide bereiken. Als hij niet tijdig terugkeert, probeert zijn jongere broer, ondanks zijn hoogtevrees, met de steun van een poema, Jeroen in veiligheid te brengen. Vanaf ongeveer twaalf jaar.
Stappenplan Wil je van je hoogtevrees af, dan zul je de confrontatie met hoogtes aan moeten gaan. Het is dan wel verstandig om dit in een goede volgorde te doen. Als je een huis bouwt, begin je immers ook bij de fundamen-
80
ten en niet bij het dak. Zo is er ook voor het overwinnen van je angsten een goede volgorde. In deze paragraaf zullen we je laten zien hoe een gedragstherapeut dit aan zou pakken. Je kunt dit ook zelf doen. Er zijn dan echter drie dingen waar je niet buiten kun: tijd, hulp en motivatie: –
Tijd. Voordat je besluit om te gaan oefenen, moet je je realiseren dat dit aardig wat tijd gaat kosten. Het is dus belangrijk dat je die tijd gedurende een langere periode vrijmaakt. De gemiddelde duur die nodig is om van je hoogtevrees af te komen, is zo’n vier maanden. In die periode zul je twee keer per week een uur moeten gaan oefenen. Weet je van tevoren al dat je het in die maanden te druk hebt, vraag je dan af of je niet beter op een ander moment kunt beginnen.
–
Hulp. Je hebt altijd iemand nodig die je helpt bij het oefenen. Dit kan een professionele therapeut zijn maar je kunt ook zelf op zoek gaan naar een helper. Deze helper moet in de eerste plaats evenveel tijd als jij vrij kunnen maken voor de oefeningen. Een ideale helper is iemand die geduldig is, zichzelf tijdens de oefeningen niet te veel op de voorgrond plaatst, goed snapt wat de bedoeling is en je op een vriendelijke manier aanmoedigt. Het is verstandig als hij dit boekje ook gelezen heeft of anders in ieder geval dit hoofdstuk. Vraag de helper of hij je veel wil afleiden als je naar je oefenplekken gaat. Ook is het slim om samen de afspraken vast te zetten. Daarbij mag de helper best een beetje streng zijn; een beetje regen is geen reden om de brug niet op te gaan! De helper moet zich ervan bewust zijn dat het zijn taak is om jouw confrontatie met de hoogte zo lang mogelijk te maken. Als je denkt dat je na een half uurtje wel genoeg ellende hebt doorstaan, moet de helper je erop wijzen dat je nog minstens een half uur voor de boeg hebt. Verder is het belangrijk dat de helper niet te veel opmerkingen maakt
81
als ‘je hoeft niet bang te zijn’, ‘er is niets aan de hand’ of ‘anderen kunnen het ook’. Dit kan averechts werken, iemand met hoogtevrees kan zich dan juist onzekerder over zijn eigen prestaties gaan voelen. Ten slotte moet de helper zelf geen hoogtevrees hebben. –
Motivatie. Veel mensen met hoogtevrees verzinnen keer op keer smoesjes om maar niet aan een behandeling te beginnen. Stop hiermee, anders kom je nooit van je angst af. Het komt maar zeer zelden voor dat mensen plotseling over hun hoogtevrees heen zijn. Zeker bij een intense hoogtefobie is dat uitzonderlijk. Realiseer je dat je tijdens een therapie niet in één keer de allerengste situatie in hoeft, je doet het stapje voor stapje. Als je het goed doseert, zul je na een tijdje merken dat je opeens niet meer bang bent op plekken waar je een maand geleden nog stond te trillen.
Weet je zeker dat je over tijd, een goede helper en voldoende motivatie beschikt, dan kun je beginnen met oefenen: 1
Plan twee keer per week minimaal een uur in waarin je aan je hoogtevrees gaat werken. Zet deze tijdstippen al voor een lange periode van tevoren in je agenda.
2
Maak een lijst met oefensituaties waarin je in de loop van de tijd kunt gaan oefenen. Oefenplekken kunnen variëren van balkons, platte daken, bruggen en viaducten tot een kabelbaan of de Domtoren. Stem de oefensituaties af op je eigen specifieke angsten. Als je bijvoorbeeld niet bang bent om achter een gesloten raam te gaan staan, hoef je hier niet mee te oefenen. Ben je dat wel, dan is het slim om eens de hogere verdiepingen van ziekenhuizen of bejaardentehuizen te bezoeken. Zet de oefensituaties in een volgorde van gemakkelijk naar moeilijk. Het geeft niet als er aan het eind van het lijstje dingen staan waarvan je denkt dat
82
je ze voor geen goud zal doen. Tegen die tijd ziet dat er misschien wel heel anders uit. Ga uit van wat de gemiddelde Nederlander zou doen: bungeejumping is bijvoorbeeld geen vereiste, het gaat erom dat je uiteindelijk in je dagelijkse leven geen hinder meer van je hoogtevrees ondervindt. Als je de plekken rangschikt, let dan op meer dan alleen de hoogte. Ga bijvoorbeeld niet meteen op een brug oefenen met druk tegemoetkomend verkeer. Begin liever met lopen over een gedeelte van de brug, ga daarna fietsen en steek dan pas met de auto de brug over. Zoek in het begin rustige oefenplekken, waar je veel bewegingsvrijheid hebt. Bij het beklimmen van kerktorens lopen er soms groepen mensen achter je, die dezelfde smalle wenteltrap willen beklimmen. Dat kan een heel opgesloten gevoel geven. Probeer als je een kerktoren wilt beklimmen dit dus op een rustig tijdstip te doen of maak een aparte afspraak met de beheerder. Let er ook op dat je in het begin situaties neemt die je in kleine stapjes de baas kunt worden. Het is bijvoorbeeld niet mogelijk om een kabelbaan na tien seconden weer te verlaten. Een brug daarentegen, kun je wel stukje bij beetje veroveren. Heb je een mooie brandtrap gezien waar je graag op wilt oefenen of wil je een plat dak op, dan is het verstandig om eerst even toestemming te vragen aan de eigenaar of bewoner van een pand en deze uit te leggen waar je mee bezig bent, voordat de politie wordt gebeld om die ‘springer’ of ‘inbreker’ naar beneden te halen! Bij twijfel over je veiligheid in een oefensituatie moet je altijd een gedragstherapeut meevragen. 3
Verzamel al je moed en ga naar de eerste oefenplek. Je mag daar rustig eerst acclimatiseren. Loop als het mogelijk is eens rustig om je oefenplek heen en bekijk de situatie vanuit verschillende perspectieven. Zorg dat je van te voren voldoende gegeten hebt zodat je geen trillerig gevoel van de honger krijgt. Sommige mensen nemen een paraplu of een wandelstok mee om daar-
83
mee contact te houden met hun helper. Dit is ook prettig voor de helper, omdat die dan na een uur niet met een fijngeknepen hand zit. Als je klaar bent om de oefenplek te betreden, is het slim als je helper eerst gaat naar de plek waar je naartoe wilt en jij dan naar hem toeloopt; dit is prettiger dan de helper achter je te laten. In het begin mag je werken met hit and run (aanraken en wegwezen): ga een stukje verder dan je durfde en ga weer terug naar je veilige uitgangspositie. Ga dan nog een keer naar tot waar je gekomen bent en weer terug. De veilige positie komt in de loop van de oefening verder naar voren (of steeds hoger) te liggen. Als je zo een paar keer op en neer bent gegaan, kun je naar de volgende stap: tijd rekken. 4
Ga vanuit je uitgangspositie weer naar de plek waar je zojuist gekomen bent, maar blijf nu langer op die plek. Tel bijvoorbeeld eerst tot vijf en ga dan weer terug, de keer daarop tot tien, daarna tot vijftien, enzovoort. Probeer de tijd waarin je grote, bijna niet te hanteren, hoogtevrees en paniek ervaart steeds langer te rekken. Dit is absoluut noodzakelijk, omdat je zo leert dat de angst en paniek uiteindelijk uitdoven en dat de situatie veilig is. De kunst is om tijdens deze stap de angst te durven voelen; verwacht niet meteen een gevoel van opluchting, dat kost wat meer tijd. Concentreer je op het aandurven van de situatie en het tijd rekken.
5
Als het je eenmaal gelukt is om ongeveer dertig seconden op één plek te blijven staan, kun je daar strategieën om met de angst om te gaan, toe gaan passen. Een belangrijke strategie is afleiding; zorg dat je in gesprek blijft met je helper, juist als je het gevoel krijgt dat je helemaal dichtklapt. Je kunt jezelf ook afleiden door heel analytisch naar je omgeving te gaan kijken; sta je bijvoorbeeld op een viaduct, benoem dan voor jezelf de kleuren en kentekens van stilstaande auto’s, kijk naar wat voor
84
soort bomen er langs de weg staan of lees de cijfers op de kilometerpaaltjes. Probeer ook eens vanuit verschillende perspectieven om je heen te kijken; als je achter een reling staat kun je naar beneden kijken, opzij langs de reling, naar een punt dichtbij je of naar een punt wat verder weg. Door omgangsstrategieën toe te passen maak je sneller vorderingen, je kunt sneller langer op dezelfde plek blijven. Probeer bij eventuele hyperventilatie of kortademigheid adem te halen door je neus. Doe bij zowel het in- als bij het uitademen je mond op slot. Hiermee voorkom je dat je te veel lucht hapt en gaat hyperventileren. Voor sommige mensen helpt het om slokjes water te nemen. De helper kan je in deze fase ook wijzen op de omgangsstrategieën en je aansporen deze toe te passen. 6
Wanneer het je gelukt is om het langer op één plek vol te houden, mag je daar net zo lang blijven tot je de angst voelt uitdoven. Misschien vind je het nog behoorlijk lastig om niet weg te lopen, maar het is toch de bedoeling dat je er een uur á anderhalf uur blijft. Het is meestal wel verstandig om wat te bewegen en op en neer te lopen, zodat je niet helemaal verstramt. De helper moet er ook op letten dat je niet te veel verstijft.
7
Heb je je eerste oefendoel veroverd, ga dan verder met de volgende oefenplek en herhaal daar het voorgaande. Pas zo nodig de volgorde van je oefenplekken nog eens aan op veroverbaarheid. Als je het bijvoorbeeld prettiger vindt om veel te kunnen bewegen en rondlopen, kun je beter voor een grote brug kiezen in plaats van voor een glazen lift. Uiteindelijk zul je natuurlijk toch naar de situaties moeten gaan die je niet helemaal in muizenstapjes kunt doen, zoals een kabelbaan of een lift, of misschien wel een vliegreis.
8
Geniet van je vorderingen, ook al lijkt je dat onnodig. Sta eens stil bij hoe opgelucht je je kunt voelen als je angst hebt overwon-
85
nen: je kunt de hele wereld weer aan! Schrijf thuis kort op wat je gedaan en bereikt hebt, op die manier heb je beter zicht op je vooruitgang. Mocht je om de een of andere reden een tijdje niet geoefend hebben, dan is de volgende oefening misschien in het begin wat moeilijker. Bij hoogtevrees is er na enige oefening steeds minder kans op terugval. Ook al heb je een poosje niet geoefend, je zult merken dat je na een minuut of tien weer op je vorige niveau zit.
Wat te doen bij een paniekaanval? Sommige mensen krijgen als ze last krijgen van hoogtevrees ook paniekaanvallen. Dit is een erg onprettige ervaring. Stel, je bent op vakantie en loopt door de bergen. Opeens realiseer je je heel levendig dat je op een hoge plek bent, met allemaal gapende dieptes om je heen. De angst giert door je lijf, je lichaam begint te verkrampen en je gedachten malen ongecontroleerd rond. Als je er zo aan toe bent, is de kans groot dat je langdurig in de angst blijft hangen als je niet weg kunt uit de situatie. Tijdens een paniekaanval is de chemie in je lichaam helemaal op tilt geslagen, waardoor je allemaal vreemde dingen in je lijf voelt. Misschien rollen de tranen je over de wangen van ellende. De angst die je ervaart tijdens een paniekaanval is een ware doodsangst. Je wilt op zo’n moment maar één ding: weg uit deze situatie, terug naar een veilige plek.
Paniekaanval Symptomen die veel bij paniekaanvallen voorkomen:
86
–
hartkloppingen
–
zware, slappe benen
–
trillen
–
angst om gek te worden, de controle te verliezen over zichzelf
–
duizeligheid
–
tintelingen
–
benauwd gevoel
–
gespannenheid/verkramping
–
klem op de keel gevoel
–
onwerkelijk gevoel
–
wazig zien
–
ledematen voelen verdoofd aan
–
warmte/koude
–
gevoel van verkrampte, gespannen maag.
Paniekaanvallen bij hoogtevrees verschillen enorm in duur. De één kijkt onverwachts een ravijn in en voelt dan even een hevige oprisping van paniek. Het kan zijn dat hij dan een paar keer naar adem hapt, zijn hart even flink voelt kloppen en een paar stappen terug zet, maar dat daarna de angst weer zakt. De ander schiet totaal vast in de paniek, verlamt, begint te trillen en te zweten en durft niet meer vooruit of achteruit. Dit kan soms wel anderhalf á twee uur duren. Deze hoogtevrezers moeten echt bevrijd worden uit hun benarde positie. De trucs en omgangsstrategieën uit dit hoofdstuk zijn moeilijker toe te passen als je een flinke paniekaanval hebt. Je bent dan zo van de kaart dat het je niet meer lukt om aan alle tips te denken en ze met succes uit te voeren. Er blijven dan een paar basisstrategieën over die je misschien wel toe kunt passen. Onthoud daarom de volgende tips als je wel eens een paniekaanval gekregen hebt: –
Probeer in gesprek te blijven met de mensen om je heen, hoeveel moeite dat ook lijkt te kosten. Hoe meer je in het gesprek betrokken raakt, hoe verder je weer uit het paniekgevoel getrokken wordt.
87
–
Blijf op de een of andere manier in beweging. Beweeg desnoods met muizenstapjes op de plaats, maar zorg dat je niet verstramt.
–
Probeer jezelf geruststellend toe te spreken: ‘je kan het aan’, ‘erger dan dit wordt het niet meer’, ‘ik word weer rustig’, enzovoort. Onthoud dat een paniekaanval altijd weer overgaat.
88
6 Hoogtevrees die gekoppeld is aan andere klachten Je hebt hoogtevrees en je hebt hoogtevrees. Iemand die in een lift last krijgt van hoogtevrees, kun je niet vergelijken met iemand die op grote hoogtes bang is voor balansproblemen. Heb je vliegangst, dan val je mogelijk weer in een heel andere categorie. Er zijn vele manieren waarop hoogtevrees zich kan manifesteren. In dit hoofdstuk zullen we een groot aantal verschillende soorten hoogtevrees bekijken. Om maar meteen met het goede nieuws te beginnen: hoogtevrees is een klacht die in de regel goed te behandelen is. Dat geldt voor alle vormen van deze angst. En of je nu jong bent of al tientallen jaren rondloopt met je hoogtevrees: je kunt er overheen komen.
Overbelasting Tijdens een periode van overbelasting heb je een verhoogde beschikbaarheid aan stresshormonen in je lichaam, wat maakt dat je erg angstgevoelig bent. Een sluimerende hoogteangst kan hierdoor eerder doorbreken en uitmonden in paniek. Dit betekent overigens niet dat iedereen die een periode van overbelasting heeft ook een toegenomen gevoeligheid voor hoogteverschillen ontwikkelt. Wel is het zo dat mensen die overspannen of depressief zijn, vaak ook last hebben van zich
89
opdringende negatieve gedachten. Die gedachten laten zich in zo’n periode moeilijk uitschakelen en kunnen een cognitieve hoogtevrees creëren of versterken. Je denkt bijvoorbeeld als je op een balkon staat ineens aan springen, terwijl dat soort ideeën niet in je opkwamen voordat je overspannen was.
Overbelasting Herken overbelasting: –
Je hebt minder tijd voor een informeel praatje met anderen.
–
Je kunt je moeilijker concentreren.
–
Je spieren staan gespannen.
–
Je hebt minder geduld.
–
Je wordt passief of juist overactief.
Angstklachten zijn meestal moeilijker te behandelen tijdens een periode van overbelasting. Het duurt langer om de angst uit te laten doven en de negatieve gedachten zijn vrij sterk. Bij veel mensen die herstellen van een periode van overbelasting, verminderen de angsten vanzelf weer. Krijg je in een drukke of moeilijke periode opeens veel last van hoogtevrees, probeer dan iets van de acute overbelasting weg te nemen. Er bestaat aardig wat literatuur over stressmanagement. In de bibliotheek kun je boeken vinden met concrete tips. Als je gaat proberen om je stress te verminderen, kan het helpen om je actieplan met anderen te bespreken. Denk daarbij aan je partner, een goede vriend of je huisarts of therapeut. Bij mensen die op eigen houtje een verandering tot stand proberen te brengen, zien we maar al te vaak dat het bij goede voornemens blijft. Als je je spanningsklachten omlaag wilt brengen, zul je op andere gebieden een stapje terug moeten doen. Als
90
je baan te intensief blijkt, zul je misschien een harde noot moeten kraken en taken en verantwoordelijkheden moeten afstoten. Heb je spanningen in je relatie, dan zul je die eerst moeten aanpakken. Hoogtevrees kan soms als een restklacht overblijven. Je hebt de misère en spanningen achter je gelaten en dan blijkt er restschade te zijn. Dit zie je vooral na een burn-out. Hoogtevrees tijdens een burn-out kan zich als een zelfstandig fenomeen vestigen en intens aanwezig blijven nadat je bent opgekrabbeld. Als je hoogtevrees is ontstaan of verergerd door overspannenheid of langdurige inspanning, neem dan de tijd voor herstel. Na een periode van overbelasting heb je nog maanden nodig om weer helemaal stabiel te worden. De stresshormonen en het zenuwstelsel blijven namelijk nog tijdenlang (over)actief en dat veroorzaakt onrust.
Posttraumatische stress-stoornis (PTSS) Bij sommige mensen ontstaat hoogtevrees na een gebeurtenis die traumatiserend voor ze is geweest. Misschien heb je zelf een ongeluk gehad of was je er getuige van dat iemand anders iets overkwam. Zulke gebeurtenissen kunnen vanzelfsprekend heel ingrijpend zijn. Als je bijvoorbeeld iemand tijdens een skivakantie in een ravijn hebt zien glijden of je hebt iemand gezien die zwaar gewond raakte bij een val, dan kan dit je nog lang achtervolgen. Laat staan als je dit soort zaken aan den lijve hebt ondervonden! De gebeurtenis heeft dan een te grote indruk gemaakt, je kunt het niet meer van je afzetten en je moet er steeds aan terugdenken. Soms komt het ongeluk zelfs in nachtmerries terug. Het kan ook zijn dat je nog helemaal op scherp staat en telkens enorm schrikt als je iemand op een hoge plek ziet staan. Misschien word je zelf ook wel overdreven voorzichtig.
91
Als het goed is, worden deze gevoelens in de loop van de weken of maanden na de gebeurtenis minder sterk, de tijd zal de scherpe kantjes van de herinnering af vijlen. Wanneer dit herstelproces echter uitblijft, kan er sprake zijn van een posttraumatische stress-stoornis. De nare herinnering blijft zich dan aandienen en veroorzaakt onrust. Om het geheugen niet te prikkelen, vermijden mensen de plaatsen die ze aan het ongeluk herinneren. Als je hoogtevrees samenhangt met zo’n ingrijpende gebeurtenis, is het noodzakelijk om eerst die gebeurtenis te verwerken. Pas dan kan de eigenlijke angst worden aangepakt. Kijk eens naar het volgende voorbeeld waarin iemand een fikse hoogtevrees overhield aan een bijna-ongeluk: Leo (60) is een vertegenwoordiger in auto-onderdelen. Vroeger woonde hij in Indonesië waar hij voor zijn werk regelmatig een bezoek moest brengen aan booreilanden. Daar liet hij zich bij inspecties aan een kabel zestig meter naar beneden zakken, tot vlak boven het zeeoppervlak, zonder daarbij last te hebben van enige vorm van hoogtevrees. Enkele jaren geleden veranderde dat opeens. Leo was met zijn vrouw op vakantie en ze maakten een wandeling door de bergen. Op een hoog punt wilde Leo’s vrouw een foto maken van het prachtige uitzicht. Ze pakte haar fototoestel en gleed toen opeens weg. Leo kon in een reflex zijn vrouw vastgrijpen en nog net omhoog trekken, zo voorkwam hij een catastrofale val. Ze waren flink geschrokken van deze gebeurtenis en hebben er nog over nagepraat, maar na een tijdje leek de vervelende herinnering wel weer weg te zakken. Na verloop van tijd merkte Leo echter dat hij zich snel onrustig voelde, hij droomde regelmatig over vallende mensen, en vond het niet meer prettig om naar films te kijken waarin mensen op grote hoogte rondliepen. Deze plotselinge gevoeligheid voor hoogte zag hij niet als een groot probleem, in Nederland kon er immers toch weinig gebeuren.
92
Een jaar later gingen Leo en zijn vrouw echter op vakantie naar Frankrijk. Ze waren op weg naar een camping die hoog op een berg lag en vanaf de weg konden ze het dal onder hen zien. Opeens stopte Leo de auto, zette hem op de handrem en vloog naar buiten. Daar ging hij huilend met zijn gezicht naar de rotswand zitten. Het duurde even voordat zijn vrouw begreep dat Leo een acute aanval van hoogtevrees had. Uiteindelijk is hij opnieuw in de auto gestapt en is zijn vrouw teruggereden terwijl Leo op de achterbank lag. De camping hebben ze nooit meer gehaald.
Dit was het begin van een flinke hoogtevrees, die uiteindelijk ook in Nederland doorbrak. Op een trap van een meter of vier kon Leo al helemaal verstarren en hij werd ook heel angstig als hij door een raam op een hoge verdieping naar buiten keek. Ook kreeg hij last van plaatsvervangende hoogtevrees, hij kon er bijvoorbeeld heel slecht tegen als zijn vrouw te dicht bij het raam kwam. Het was dan ook zijn vrouw die uiteindelijk zei dat het zo niet meer ging en dat hij iets aan zijn hoogtevrees moest gaan doen. Via wat omwegen kwam hij terecht bij een angstbehandelcentrum. Tijdens het eerste gesprek bleek al dat alleen het terugdenken aan de gebeurtenis waarbij zijn vrouw bijna een fatale val maakte, een enorme onrust veroorzaakte. Om die reden werd er besloten om niet direct met confrontatieoefeningen te beginnen, maar eerst de herinnering te neutraliseren. Hiervoor werd de behandelinterventie EMDR (zie ook hoofdstuk 5) toegepast. Na drie uur met de EMDR-techniek behandeld te zijn, kon Leo weer op een ontspannen manier aan het ongeluk terugdenken. De hoogtevrees die in zijn dagelijks leven was geslopen, was hiermee nog niet over, maar de intensiteit was minder. Nu kon hij behandeld worden door confrontatie met hoge plekken aan te gaan. Uiteindelijk is Leo zo van zijn hoogtevrees afgekomen.
93
Wanneer er dus sprake is van hoogtevrees in combinatie met een posttraumatische stress-stoornis, dan vergt dit een andere behandelaanpak dan bij hoogtevrees die op een andere manier is ontstaan.
Angst voor flauwvallen Het kan gebeuren dat je je op een hoge plek helemaal naar voelt worden. Door de angst kun je duizelig worden en er treedt verzuring van de spieren op, waardoor je hele zware benen krijgt. Je kunt zelfs het gevoel hebben dat alle kracht uit je lichaam wegtrekt. Ook kun je bij paniek een heel onwerkelijk gevoel krijgen, alsof je totaal geen grip meer hebt op je omgeving. Met dergelijke symptomen is het niet gek dat je verwacht elk moment tegen de vlakte te gaan. Maar zeg eens eerlijk, hoe vaak ben je tijdens zo’n aanval daadwerkelijk flauwgevallen? Juist, nul keer. Het is eigenlijk niet eens mogelijk om tijdens een vlaag van paniek flauw te vallen. Wanneer je flauwvalt, is je bloeddruk te laag. De aderen hebben zich verwijd, waardoor het bloed als het ware naar beneden zakt. Er is te weinig bloedtoevoer naar je hoofd. Hierdoor krijgen je hersenen tijdelijk te weinig zuurstof, wat resulteert in flauwvallen. Bij paniek vernauwen de aderen zich juist. Het bloed kan dan niet naar beneden zakken, er is eerder een bloeddrukverhoging. Het bloed is dan dus ook in staat om je hersenen te bereiken. Er ontstaat daar geen zuurstoftekort en je zult dus niet flauwvallen. Het verwarrende is dat een daling van de bloeddruk in eerste instantie dezelfde symptomen heeft als een stijging. Je begint te zweten, wordt licht in het hoofd, ziet wazig en krijgt zware benen. Het verschil is dat je alleen bij een daling flauw kunt vallen en bij een stijging niet. Je zult dus niet flauwvallen door de angst, maar er zijn wel andere factoren die het risico op flauwvallen kunnen vergroten. Deze factoren
94
zijn over het algemeen goed te beïnvloeden. Zo kun je flauwvallen bij zware uitputting, onderkoeling, als je te weinig gegeten of gedronken hebt en als je te veel vocht verloren hebt. Houd rekening met deze zaken als je in de bergen gaat wandelen, zeker als je met een flinke rugzak loopt te sjouwen. Je bent dan veel sneller uitgeput of onderkoeld dan als je in Nederland over de hei loopt. Let er goed op dat je gaat eten voordat je echt honger krijgt, zorg ook dat je genoeg drinkt. Een andere omstandigheid waarin sommige mensen nog wel eens willen flauwvallen is bij het zien van verwondingen of bloed, of als ze zelf onverwacht een verwonding oplopen, bijvoorbeeld hun handen openhalen. Als je weet dat je hier gevoelig voor bent, is het verstandig om je blik af te wenden als je iemand ziet die verwond is. Voel je je in zo’n geval opeens heel slap worden, probeer dan al je spieren aan te spannen en houd dit vol totdat het gevoel weer verdwijnt. Hierdoor stijgt je bloeddruk weer.
Angst voor hartkloppingen Angst heeft allerlei lichamelijke uitingsvormen. Een daarvan is het flink tekeergaan van je hart. Bijna alle acute vormen van angst kenmerken zich door het hard en snel bonken van het hart. Dit vinden veel mensen erg angstaanjagend. De angst voor hartklachten is ook niet geheel ongegrond; veel Nederlanders worden hierdoor getroffen. Bijna iedereen kent wel iemand in zijn omgeving die er last van heeft of weet bekenden te noemen die aan een hartaandoening gestorven zijn. Omdat de klachten tijdens een angstaanval erg kunnen lijken op hartklachten, denken veel mensen dat ze een acute hartaanval krijgen. Je hart begint immers als een razende te bonken en je krijgt het benauwd. Sommige mensen
95
ontwikkelen zo’n grote angst voor hartfalen dat ze regelmatig hun hartslag controleren, hoewel er geen reden is om dit te doen. Dit kan bij sommigen zo ver gaan dat ze elke inspanning of griezelige situatie proberen te vermijden, omdat ze weten dat hun hart dan flink tekeer zal kunnen gaan. In werkelijkheid zijn hartkloppingen bij angst een onschuldig signaal. Je lichaam kan hier met gemak tegen. Op grote hoogte gaat je hart sowieso sneller slaan omdat de lucht dan minder zuurstof bevat. Je hart gaat dan harder werken om de zuurstof die er wel is, sneller rond te pompen. Boven de drieduizend meter is dit in ieder geval merkbaar. Een gezond hart heeft hier geen problemen mee, je kunt er veilig de hoogste toppen mee bedwingen. Weet je echter dat je hartklachten hebt, dan dien je altijd met je huisarts of cardioloog te overleggen voordat je belastende activiteiten onderneemt. Als hartpatiënt zul je ook de confrontatieoefeningen met je hoogtevrees wat geleidelijker aan moeten pakken.
Rijangst Mensen met onzekerheden achter het stuur, zien hun problemen nog complexer worden als ze last hebben van hoogtevrees2. Vind je het al een eng idee om een verre rit over onbekende wegen naar het buitenland te maken, de gedachte aan lange routes door de bergen maakt dat alleen maar erger. Misschien voel je je onzeker over hoe je moet schakelen als de weg heel steil is; beelden van haarspeldbochten en gapende afgronden maken je dan niet bepaald rustiger.
2
In de A-ggZ-reeks is in 2005 het boekje Omgaan met rijangst van Van den Berg, Boon en Van Bergen verschenen.
96
Sommige mensen zijn bang dat hun auto het niet trekt en dat de motor oververhit raakt op steile hellingen. Veel mensen hebben ook het gevoel dat ze te weinig ruimte hebben om uit te wijken bij tegenliggers, zeker als ze aan hun linkerzijde een bergwand, en aan hun rechterzijde een afgrond zien. Als er een caravan achter je auto hangt, moet je nog eens verder naar rechts uitwijken om tegemoetkomend verkeer erlangs te laten. Hierdoor kun je het gevoel krijgen dat je helemaal geen overzicht meer hebt. Een gillende bijrijder die door zijn hoogtevrees doodsangsten uitstaat, werkt ook niet echt kalmerend. Ook de angst om te verdwalen en ver van de bewoonde wereld te zijn, steekt in uitgestrekte en onherbergzame gebieden eerder de kop op.
97
Heb je in Nederland al last van wagenziekte, dan is er grote kans dat je daar op bergroutes last van krijgt. Je gaat steeds omhoog en omlaag, al dan niet met haarspeldbochten, of de weg kronkelt zich om de bergen heen. Veel mensen krijgen hier een weeïg gevoel van in hun maag. Al deze omstandigheden kunnen anticipatieangst (angst voor de angst) veroorzaken: je maakt je dan al van te voren zorgen over wat je tegen zal komen en hoe verschrikkelijk eng je dat zult vinden. Je kunt je al helemaal druk maken over eventuele hoge bruggen of je vraagt je angstig af langs hoeveel ravijnen je route voert. Sommige mensen wachten bij elke bocht met angst en beven af welk panorama ze nu te zien zullen krijgen. Rijangst en hoogtevrees raken in zo’n geval nauw met elkaar verweven. Hoe hou je nu je rijangst en hoogtevrees binnen de perken, wanneer je de eerste uitlopers van een gebergte nadert? Probeer ten eerste zo veel mogelijk de grote wegen te volgen, ga niet een stuk van de route afsnijden via onbekende bergweggetjes. Als je van de grote wegen af moet, zoek dan rustige wegen en een rustig tijdstip uit. Veel mensen vinden het prettig om achter een vrachtwagen te blijven hangen, de vrachtwagen is altijd breder dan jij bent, dus als hij kan uitwijken, kan jij het ook. Bovendien zie je minder van de omgeving. Je kunt, als dat echt nodig is, de auto onderaan een berg parkeren en als er een vrachtwagen voorbijkomt, daar achteraan gaan. Op die manier kun je dan weer een berg bedwingen. Sommige mensen hebben de neiging om strak voor hun auto te kijken, maar het is toch verstandiger om wat verder weg te kijken, dat geeft een beter controlegevoel. Heb je hoogtevrezende passagiers in je auto, jaag die dan niet extra op stang door je rijkunsten te demonstreren, maar laat zien dat je hun angst serieus neemt. Zorg dat je de omgangsstrategie met de hoogtevrees ruimschoots van te voren hebt doorgesproken en dat er acceptatie is bij iedereen in de auto om het rustig aan te doen. Tijdens angst is er te veel stress om met elkaar tot een ontspannen oplossing te komen.
98
Eén troost, het is helemaal niet gek dat je je als Nederlander niet helemaal op je gemak voelt als de wegen beginnen te hellen. Je hebt immers amper ervaring met rijden in de bergen en weinig kansen om die ervaring op te doen. Je hoeft echt niet als een volleerd Oostenrijker of Fransman langs afgronden te scheren. Probeer de ervaring die je hebt wel te onderhouden, zorg dat je regelmatig oefent als je op vakantie bent en geef niet te makkelijk het stuur over aan je partner. Als je zenuwachtig bent of je dit jaar je vakantiebestemming wel zult halen, kun je ook een weekendje gaan oefenen in de Ardennen of de Eiffel. Er zit dan geen druk achter en je kunt rustig eens een brug of weg uitzoeken en die eerst eens te voet betreden. Zo kun je wat zekerder worden van je rijkwaliteiten.
Tips voor veilig autorijden in de bergen Stijgen: –
Stijgend verkeer gaat voor dalend verkeer. Is de situatie erg ingewikkeld? Dan moet degene die het makkelijkste kan uitwijken dat doen.
–
Schakel bergopwaarts niet te snel in een hoge versnelling. Hou de motor flink op toeren: afhankelijk van de auto circa 3000 tot 4000 toeren. Laat de auto vooral niet in een te hoge versnelling bergopwaarts zwoegen, want dan heeft de motor te veel wrijving en loopt hij warm.
–
Let op de thermometer. Loopt de motor warm? Schakel dan terug en draai meer toeren. Of zet de airco uit, want die vraagt een vermogen aan energie. Zet desnoods de kachel vol aan, want dan kan de motor z’n overtollige warmte kwijt. Loopt de auto nu nóg warm? Dan stoppen en laten afkoelen.
99
Dalen: –
Omlaag rijden gaat veelal het best in dezelfde versnelling als omhoog rijden. Dus ben je in de tweede versnelling omhoog gekomen, dan ook in de tweede versnelling weer naar beneden. De auto remt zo op de motor en dat spaart de remmen. Gas geven is tijdens het afdalen meestal niet nodig, laat de auto gewoon in de eerste, tweede of derde versnelling (afhankelijk van de helling) naar beneden rollen, zodat de auto op de motor remt. Waar nodig af en toe even bijremmen, bijvoorbeeld voor een bocht.
–
Gaat het te hard? Dan stevig remmen en terugschakelen, dan remt de auto meer op de motor.
–
Rij nooit in z’n vrij bergaf, je bent dan een ongeleid projectiel. Sommige mensen remmen wel op de motor, maar trappen af en toe de koppeling in om wat sneller te gaan. Dit is beroerd voor de auto en bovendien ongecontroleerd.
–
Rijd je automaat? Kies dan voor de speciale bergversnelling, of rij in 1 of 2. In D (Drive) schakelt de auto bergop te snel door en remt hij bergaf niet op de motor.
Remmen: –
Begeven je remmen het tijdens de afdaling? (Dit is trouwens een theoretische situatie die zeer zelden voorkomt.) Dan is het tijd voor snelle actie. Meerdere malen snel achter elkaar pompen met het rempedaal kan weer voor drukopbouw zorgen, waardoor u nog één keer stevig kunt remmen.
–
Belangrijk: laat het rempedaal nu niet meer los (hou de druk erop). Of probeer de handrem: rustig aantrekken, maar niet als het glad is, want dan staat u gelijk achterstevoren. Of schakel met geweld in de eerste of tweede versnelling, en probeer met heel veel toeren de vaart eruit te
100
halen. Of vlucht een zijweg of karrenspoor in dat bergop loopt, dat haalt de vaart eruit. In de bocht: –
Remmen en terugschakelen vóór de bocht, niet in de bocht. Zorg dat vóór de bocht de snelheid eruit is. In de bocht weer gas geven. Hou in de bocht het midden van de eigen rijstrook aan.
Parkeren: –
Vertrouw bij steil parkeren niet alleen op de handrem, zet de auto ook in de eerste versnelling of in de achteruit. Een steen achter de wielen werkt ook goed. Let op of de banden niet op een scherpe steen staan, het zou niet de eerste keer zijn dat dit een lekke band oplevert.
Inhalen: –
Langzaam verkeer geeft vaak met het knipperlicht naar rechts aan dat de weg vrij is en dat er ingehaald kan worden. Rijden er snelheidsduivels achter je, geef dan met uw knipperlicht naar rechts aan dat ze kunnen passeren. Hangt er een hele sliert auto’s achter u, stop dan even op een uitwijkplaats. U rijdt daarna met meer ontspanning verder.
–
Bij het inhalen van een fietser moet je in de bergen richting aangeven. Ga ruim om de fietser heen, want een bergopwaarts zwoegende fietser wil nog wel eens slingeren.
Gevaar: –
Wees op je hoede als er gevallen stenen op de weg liggen, op zo’n plek valt vaak meer. Stop daar niet en rij er ruim omheen.
101
–
Veel bergwegen hebben korte, dikwijls onverlichte tunnels. Doe je dimlicht aan en rij rustig, de overgang van felle zon naar de donkere tunnel is groot.
–
Schrik niet: in veel bergtunnels druipt er water van het plafond.
Bron: website autoverhuurbedrijf Sunny Cars. Wanneer je in Nederland al zoveel hinder van je hoogtevrees ondervindt dat je geen brug meer over durft te rijden, zul je eerst hier je hoogtevrees aan moeten pakken. Zie hiervoor het stappenplan uit hoofdstuk 5. Begin bijvoorbeeld eens bruggen die je niet meer over durft te rijden te voet over te steken. Als je je hoogtevrees buiten de auto enigszins onder controle hebt, wordt het tijd om ook weer eens achter het stuur te kruipen. Misschien kun je dit de eerste paar keren samen met partner of hulpverlener doen. Maar uiteindelijk zal, ook in je eentje, geen brug je nog te ver zijn. De routes die je wilt gaan rijden, kun je van tevoren in gedachten al even doornemen. Als je na verloop van tijd in het echt een brug overgaat, focus je dan afwisselend op het einde van de brug en je dashboard. Daarmee voorkom je dat je constant naar de reling kijkt. Probeer soepele oogbewegingen te maken, ga niet in de diepte staren. Het heeft geen nut om één keer over een brug of viaduct te rijden. Herhaal het minimaal zes keer, en doe dat op zijn minst tweemaal per week Het is belangrijk om wat afleiding te hebben in de auto. Praat met iemand of luister geconcentreerd naar de radio. Hardop tellen wil ook nog wel eens helpen. Als je eenmaal de brug over durft te rijden, mag je geleidelijk ook wat meer opzij gaan kijken totdat dit ook goed gaat.
102
Laddervrees Veel mensen vinden het eng om hoog op een ladder te staan. Deze angst kan bij sommige mensen van de één op de andere dag ontstaan, nadat ze al jarenlang zonder problemen op ladders hebben geklommen. Ineens worden ze zich bewust van het feit dat ze makkelijk kunnen vallen, soms schrikken ze daar zo van dat die gedachte zich in één keer vastzet. Vervolgens blijven ze bang om opnieuw een ladder op te klimmen. Het merendeel van de mensen met ladderangst had deze angst echter al, zij komen er pas achter als ze voor hun beroep veel op ladders moeten gaan klimmen. Dan wordt de angst opeens een groot probleem. Laddervrees kan ook ontstaan door een schrikreactie: je voelt bijvoorbeeld de ladder een stukje bewegen of schuiven terwijl je erop staat of je wordt uit balans gebracht door een plotselinge windvlaag. Een bloedig verhaal van iemand die van een ladder af gevallen is, kan je ook flink verontrusten. De angst om een ladder te beklimmen is soms beroepsgerelateerd, denk aan schilders, loodgieters, glazenwassers of elektriciens, die ook nog eens met hun handen boven hun hoofd moeten werken. Maar ook mensen die in de scheepsbouw werken en ladders hoog tegen schepen aan moeten zetten, kunnen problemen krijgen door ladderangst. Sommige mensen worden ook bang om op een steiger te werken, dit kan een vorm van constructievrees zijn, waarbij je twijfelt aan de stevigheid van de steiger, maar het kan ook ontstaan zijn na een ongeluk. Bij beroepsgerelateerde angst zie je dat mensen arbeidsongeschikt worden door hun klachten. Therapie is dan noodzakelijk om weer aan de slag te kunnen.
103
Strengere regels laddergebruik Jaarlijks vinden er zo’n 1000 tot 1500 ongevallen met ladders en steigers plaats. Ongeveer 100 daarvan hebben ernstige gevolgen. De meeste ongelukken gebeuren door onjuist gebruik van het materiaal. Behalve het risico op vallen, kan het werken op ladders ook andere problemen met zich meebrengen: de ergonomische risico’s van werken met ladders zijn het zwaar tillen, ongunstige werkhoudingen, langdurig staan op smalle laddersporten en veel klimmen. Dit kan onder andere leiden tot rug-, schouder-, voet- en knieproblemen. Om die risico’s in te perken, is per juli 2004 de nieuwe Europese richtlijn voor het gebruik van ladders ingegaan. Deze regelgeving is bedoeld om het gebruik van ladders zo veel mogelijk terug te dringen, en hierdoor het aantal ongevallen te verminderen. In principe mag er voortaan niet meer met ladders worden gewerkt als het alternatief, namelijk een steiger of hoogwerker, ook mogelijk is. Waar dat niet kan, moet het gebruik van ladders aan strengere regels voldoen. Er moet rekening gehouden worden met de stahoogte, statijd, krachtuitoefening en reikwijdte. Veiligheidsmaatregelen moeten op de voorgrond staan. Ook worden er campagnes gevoerd om bouwvakkers te wijzen op de gevaren van werken op hoogte. Deze wetgeving zal gevolgen hebben voor ongeveer 15.000 schilders-, bouw-, installatie- en glazenwasbedrijven. De invoering van de wet is overlegd met de sector. De afname van het aantal ongevallen moet leiden tot lagere ziektekosten. De maatregel leidt echter ook tot extra kosten omdat de alternatieven voor een ladder duurder zijn. Bron: websites vakbonden en arbo.
104
Hoe ziet de behandeling van laddervrees er uit? Vaak wordt er begonnen met het oefenen met ladders in een klimhal, hier kun je namelijk goed gezekerd en niet gehinderd door wind of regen een ladder beklimmen. Het is dan de bedoeling dat je meer vertrouwen krijgt in de stevigheid van de ladder. De therapeut probeert je bijvoorbeeld bewust te maken van het feit dat je een ladder nooit naar achteren kan trekken als je er hoog op staat. Dit kun je oefenen door eerst op de grond en op de eerste trede aan een ladder te trekken, waarbij de ladder nog een beetje zal meegeven. Daarna ga je halverwege de ladder staan en met gestrekte armen naar achter hangen, hierbij zul je merken dat de ladder stevig op zijn plaats blijft staan; hoe hoger je staat, hoe moeilijker het wordt om de ladder naar achteren te trekken. Ook doe je allerlei behendigheidsoefeningen, zoals even naar links en naar rechts hangen als je op de ladder staat en wat bewegen zodat je de ladder voelt meeveren. Op die manier merk je dat je niet zomaar van een ladder af valt. Dit soort oefeningen leveren meestal na korte tijd al wat op: na een keer of zes oefenen durven de meeste mensen weer rustig op een ladder te klimmen.
Richtlijnen voor veilig laddergebruik Een ongeluk bij of op de ladder is vaak het gevolg van: –
fouten in de constructie van de ladder;
–
onzorgvuldige opstelling;
–
foutief gebruik van de ladder.
Veelgemaakte fouten: –
te ver zijwaarts reiken vanaf de ladder;
–
‘luiheid’ om de ladder niet te verplaatsen;
–
werken in verkeerde houding: veel opzij of boven de schouderhoogte werken.
105
Waar moet je op letten, wat moet je doen? Constructie: –
Schuif- , opsteek- en reformladders mogen maximaal 10 meter werkhoogte overbruggen.
–
Ladders moeten zodanig worden opgesteld, dat ze een hoek van 70º-75º maken met de grond. Ze moeten tot 1 meter boven de toegangsplaats reiken.
–
Is dit niet mogelijk, dan moet ter plaatse een doelmatige handgreep worden aangebracht, of wordt een van de bomen met een stevige rib van 50 x 70 mm tot bedoelde hoogte verlengd.
–
Het is niet toegestaan zo’n verlenging als bovensteun te gebruiken.
–
De ladder moet aan de bovenzijde worden vastgezet met deugdelijke hulpmiddelen aan een vaste constructie. Als deze niet voorhanden zijn voldoet een stuk stevig touw.
Opstelling: –
Stel een ladder bij voorkeur niet op voor een doorgang.
–
Het opstellen van een ladder op een steiger moet evenwijdig aan het bouwwerk gebeuren en nooit haaks.
–
Een houten ladder moet zodanig opgesteld worden dat de borgpennen naar de gebruiker toe zijn gericht.
–
Voorkom wegglijden.
–
De onderkant van de ladder mag niet op wankele steunpunten staan.
–
De toegang tot de ladder is vrij van obstakels.
–
Verstevig zachte ondergronden om wegzakken te voorkomen.
–
Ladder zodanig bevestigen dat ook zijdelings wegglijden wordt voorkomen (bijvoorbeeld met behulp van een hou-
106
ten klamp op de vloer, het gebruik van prikpaaltjes of het plaatsen van ladderschoenen). Controle: –
Voordat ladders worden opgeborgen, de ladder inspecteren en eventuele gebreken repareren.
Bron: European construction campaign, www.arbeidsinspectie.nl/ valgevaar.
Liftangst Als je last hebt van hoogtevrees, hoeft een gemiddelde lift geen probleem te zijn. Er zijn echter een paar gevallen waarin hoogtevrezers het wel moeilijk kunnen krijgen. Zo kunnen mensen die last hebben van ruimtelijke hoogtevrees zenuwachtig worden als ze bedenken hoe hoog de lift hangt. Ze maken zich een ruimtelijke voorstelling van hoe de lift in de schacht omhoog gaat. Het idee dat ze ergens ter hoogte van de vijfde verdieping ‘zweven’, kan zorgen dat het zweet hen uitbreekt. Ook constructievrezers stappen meestal niet volkomen ontspannen een lift in. De vraag of de techniek van de lift in orde is en of het alarm het wel zal doen, houdt ze steeds bezig. Overigens zijn het niet alleen mensen met hoogtevrees die wel eens angstvisioenen hebben over neerstortende liften. Sommige mensen zijn gewoon gevoelig voor dit soort rampscenario’s. Zij maken zich bijvoorbeeld ook zorgen over wat er gebeurt als er brand uitbreekt en de lift blijft vastzitten. Dan is er nog de beruchte glazen lift. Dit type lift brengt extra complicerende factoren met zich mee. De glazen lift vind je nogal eens terug in gebouwen die bekend staan om hun vooruitstrevende of fraaie architectuur. De glazen lift is bedoeld om de aandacht te trekken. Je
107
kunt vanaf een grote afstand de mensen omhoog en omlaag zien gaan en omgekeerd kun je vanuit de lift ver om je heen kijken, verder dan iemand met een flinke hoogtevrees aan kan. Zo’n lift is prettig voor mensen met claustrofobie; zij voelen zich veel minder opgesloten. Het is echter een uitvinding die vele hoogtevrezers dagelijks vervloeken. Glazen liften kunnen een probleem worden als mensen met hoogtevrees een nieuwe baan of werkplek krijgen. Ze worden dan opeens voor het voldongen feit geplaatst dat ze elke dag te maken zullen krijgen met die glazen lift. De beweging van de lift kan je angstgevoelens nog eens versterken. Sommige liften geven bij het stijgen of zakken een naar gevoel in je maag. Als je dat interpreteert als angstsignaal neemt je hoogtevrees alleen maar toe. Bij een glazen lift komt daar nog bij dat je uitzicht steeds in beweging is zonder dat je daar zelf controle over hebt, je wordt steeds verder omhoog getild en kijkt daarmee steeds verder de diepte in. Een verblijf van een paar minuten in een glazen lift wordt op die manier bijna een pretparkattractie. Bovendien zie je in gebouwen met glazen liften vaak ook andere transparante en open elementen terugkomen, zoals open ruimtes met een trap in het midden en allerlei doorkijkjes. Je kunt ver en diep kijken, de uitdaging is dus nog niet ten einde als je uit de lift stapt. Hoe een echt hoogtevrezer glazen liften ervaart, staat fraai beschreven in de volgende ingezonden brief:
DOETINCHEM L.S., Waar het mij doorgaans geen moeite kost een muziekstuk te herkennen als expressief of een roman als meeslepend, heb ik dat
108
niet met gebouwen. Gelukkig zijn er ter zake kundige journalisten die dat goed uit de doeken kunnen doen. Hun artikelen lees ik altijd aandachtig. Zodoende kan ik mij voldoende in een discussie mengen op een verjaardag, bruiloft of afscheidsreceptie. Mijn beperkte affiniteit met de architectuur heeft mogelijk te maken met een handicap waar ik sinds vele jaren enige hinder van ondervind: een ferme hoogtevrees. Mijn beoordeling van een gebouw hangt in hoge mate samen met de vraag of het mogelijk is de tweede etage (of nog erger: derde, vierde enzovoort) te bereiken zonder ten prooi te vallen aan acute verlammingsverschijnselen. Als ik in een artikel lees dat de architect ‘er in geslaagd is de transparantie van het gebouw gedurfd tot uitdrukking te brengen’ (of woorden van gelijke strekking), dan weet ik al hoe laat het is. Dikke kans dat ik ergens een glazen vloer of een volledig open trap tegenkom waaronder zich een duizelingwekkende diepte ontrolt. Of: ‘De architect heeft de dynamiek van het gebouw fraai getroffen door de originele wijze waarop de liften in de voorgevel verwerkt zijn.’ U begrijpt het al: als ik mij wil vervoegen bij meneer X moet ik mij in een glazen lift naar de elfde verdieping laten schieten, alwaar ik het eerste kwartier niet meer uit kan brengen dan enig incoherent gebrabbel. In ernst! U zou eens moeten weten, hoeveel gebouwen er zijn die op geen enkele manier rekening houden met het diepmenselijk verschijnsel hoogtevrees. Hoogachtend, Douwe Bos de Volkskrant, 16-12-2000
109
Tips bij (glazen) liften Voor sommige hoogtevrezers is het nemen van een gewone lift eerder een vermijdingsstrategie dan een probleem. Een dichte lift wordt door hen verkozen boven een open trap. Het omgekeerde is meestal het geval bij een glazen lift: veel hoogtevrezers zijn hier met geen mogelijkheid in te krijgen. Wanneer je onverbiddelijk geconfronteerd wordt met zo’n glazen onding, bijvoorbeeld als je op een nieuwe werkplek begint, dan kun je dat het best zien als een kans om je angst te overwinnen. Train jezelf door omhoog te gaan tot de verdieping die je nog net aandurft. Herhaal dit zo vaak tot de angst geneutraliseerd is. Neem de tijd om even rond te hangen en om je heen te kijken op de verdieping waar je uitgestapt bent. Als je je snel opgejaagd voelt tussen veel mensen, oefen dan op een wat rustiger tijdstip. Heb je deze verdieping goed onder controle? Ga dan verder tot een verdieping waar je eerder nog niet heen durfde. Daarna kun je weer verder, tot je de lift de baas bent. Moet je toch hoger dan wat je denkt aan te kunnen, probeer dan subtiele vormen van vermijding toe te passen door niet naar buiten te kijken. Bestudeer andere mensen in de lift of voer een gesprekje. Als er een ondoorzichtige wand is, ga daar dan tegenaan staan of leunen, dat geeft een veiliger gevoel. De kans is vrij groot dat je na een tijdje toch wel aan de lift went. Wanneer je last hebt van constructievrees of ruimtelijke hoogtevrees zul je je gedachten ergens anders op moeten richten. Probeer niet aan piepende liftkabels en donkere liftschachten te denken. Hier bereik je niets mee. Richt actief je aandacht ergens anders op. Een klassieker in de lift is kijken naar de lampjes die aangeven op welke verdieping je je bevindt. Vaak zie je een hele groep liftgangers ingespannen naar die
110
lampjes turen. Veel mensen doen dat om contact met anderen in de lift te vermijden.
Skiën en skiliften Een skivakantie hoeft geen grote problemen op te leveren voor iemand met hoogtevrees. Een aantal vrezers staat nog regelmatig zonder al te veel problemen op de lange latten. Dat kan met routine te maken hebben: als je al jaren skiet, heb je flink wat ervaring opgebouwd en zul je je zeker voelen en dat raak je niet zo snel kwijt. Omgekeerd kan gebrek aan routine ook zorgen dat je niet durft te skiën: routinegebrek leidt tot motorische faalangst en wordt daarmee een voedingsbodem voor vermijdingsgedrag en vallen. Veel mensen met motorische faalangst hebben er steun aan wanneer ze vlak achter iemand aan kunnen skiën. Het idee omhoog te gaan met een stoeltjeslift doet veel hoogtevrezers huiveren. Je scheert over de besneeuwde toppen van de dennenbomen terwijl je onder je de berghellingen steil ziet aflopen. Als je springangst hebt, ben je bang dat je je uit de lift wurmt en naar beneden valt. Ook het feit dat je totaal geen controle hebt, maakt een ritje in een stoeltjeslift ongemakkelijk. Je voelt je alsof je gewoon aan een haakje wordt opgehangen en omhoog wordt getakeld – wat feitelijk ook zo is. Je kunt niet staan en hebt geen grond onder je voeten. Je voelt tot overmaat van ramp ook nog de kabels een beetje schudden en soms ga je opeens wat sneller of langzamer of hang je even stil. Dit zijn allemaal ideale omstandigheden om iemand met hoogtevrees, en zeker iemand met constructievrees, doodsangsten uit te laten staan. Bij gondeltjes zijn de omstandigheden meestal wat gunstiger: je kunt staan en een beetje bewegen en het is niet helemaal open om je heen.
111
Er is ook meer afleiding omdat er meer mensen zijn met wie je kunt praten of die je kunt bestuderen. Toch kan ook hier je hoogtevrees flink de kop opsteken. Je kunt als je bij een raam staat, nog steeds naar buiten kijken en ook hier is constructievrees dikwijls weer de boosdoener. Mensen zijn bijvoorbeeld bang dat de kabel breekt en het gondeltje omlaag stort, maar ook dat de gondel stil blijft hangen en dat de passagiers via een touwladder geëvacueerd moeten worden. Onderweg in een skilift kan angst zich opbouwen. Als het eindpunt dicht bij een afgrond of diepte is, worden ze bang dat als ze wat onhandig uitstappen, struikelen of niet op tijd uitstappen, ze onvermijdelijk het ravijn in zullen glijden. Ook hier is het gevoel geen controle over de situatie te hebben, een grote bron van angst.
Tips voor skiën en skiliften Als je in een stoeltjeslift of gondel zit en je hebt erge last van je hoogtevrees, dan kun je het best proberen om je aandacht ergens anders op te richten. Ook hier geldt weer: waar je niet op let, heb je geen last van. In stoeltjesliften vinden mensen het soms prettig om een donkere zonnebril te dragen, hierdoor komt het landschap minder overweldigend op ze af. Als je om je heen kijkt, neem dan je omgeving actief waar: wat voor soort bomen of vogels zie je? Probeer vervolgens niet alleen analyserend te kijken, maar ook een mening te vormen: ‘Ik vind dat skipak echt niet kunnen, die man lijkt wel een enorme kanarie, voor dat geld zou ik wel wat beters kunnen uitzoeken.’ Analyseren en een mening vormen vergt veel aandacht. Hoe meer aandacht daaraan wordt besteed, des te minder blijft er beschikbaar voor angst. In een liftgondel is het prettig om ergens aan vast te houden, meestal is er wel een stang die je kunt omklemmen. Dit geeft een gevoel van grip. Zorg dat je je benen iets uit elkaar zet en richt je gezicht naar de berg
112
toe. Is het te eng om naar buiten te kijken, richt je blik dan naar binnen. Bereid je er bij skiliften op voor dat ze een beetje schommelen, dat hoort er nu eenmaal bij en de kabels kunnen hier prima tegen. De kabel is er ook op gemaakt om tegen grote temperatuurverschillen te kunnen, het is dus niet mogelijk dat hij knapt omdat hij te veel gekrompen is. Juist bij constructievrees, een cognitieve angstklacht, helpt het om de gedachten op iets anders te richten. Hierdoor is er minder aandacht om je te richten op rampscenario’s. De nieuwe aandachtspunten zuigen de aandacht weg van hoe stevig de kabel bevestigd is of hoe de katrollen draaien. Doemdenken maakt je alleen maar bang en het leidt nergens toe. Het is vergelijkbaar met je afvragen wat er gebeurt als je een klapband krijgt als je met 120 km over de snelweg rijdt. Het gebeurt niet en je wordt er niet vrolijker van. Probeer dus aan iets anders te denken en daarmee je gedachten af te leiden van de constructie. Betrokken meeleven in een gespreksonderwerp van een ander is veelal een goede leidraad om dit te voor elkaar te krijgen. Het kan ook helpen om jezelf van te voren geruststellend toe te spreken. Eigenlijk is het een manier van jezelf moed inpraten. Het helpt in ieder geval de anticipatieangst te relativeren. Verwacht niet dat je volledig ontspannen in een skilift zult zitten als je last hebt van hoogtevrees. Het is ook geen ramp dat je niet onbezorgd door de bergen stapt als je uit een plat land als Nederland komt. Het lichaam is erop gemaakt om angst aan te kunnen, wat er ook in je lijf gebeurt, je kunt het altijd aan. Daarom hoef je de angst niet altijd voor te zijn of tegen te gaan, dat is gewoon niet elke keer mogelijk. Neem rustig even de tijd om bij te komen van je angst als je uitgestapt bent. Wacht een minuut of vijf om tot rust te komen en te wennen. Je mag jezelf best verwennen nadat je doorgezet hebt. Benadruk dat je de confrontatie bent aangegaan, dat is het belangrijkste, en dat hoeft niet per
113
se angstvrij. Met deze houding zul je de uitdaging vaker aangaan en eerder herstellen. Zo kan de manier waarop je achteraf met je angst omgaat, van invloed zijn op je hoogtevrees. Vind je het heel moeilijk om opnieuw in de lift te stappen? Probeer het toch, houd daarbij in gedachten dat je wilt behouden wat je nu kunt. Het is zonde als je volgend jaar niet meer mee op vakantie wilt gaan omdat je met hardnekkig vermijdingsgedrag bent begonnen. Je mag er ook zeker van zijn dat je geen gekke dingen gaat doen vanwege je hoogtevrees. Je zult niet uit een skilift springen, want hoogtevrezers zijn geen springers! Je hoeft ook niet bang te zijn dat je gaat gillen, dat doen mensen met hoogtevrees eigenlijk alleen als ze als bijrijder in een auto zitten en allerlei afgronden op zich af zien komen. Probeer je hoogtevrees daarentegen niet onnodig toe te dekken, zeg gewoon van tevoren tegen anderen dat je het griezelig vindt. Bespreek dit het liefst ruimschoots voordat je een moeilijke situatie ingaat. Geef ook aan dat je liever aan de binnenkant staat of dat het belangrijk voor je is om in gesprek te blijven.
Angst voor roltrappen De angst voor roltrappen lijkt in eerste instantie misschien onlogisch. Je durft wel hoger te staan dan de roltrap hoog is, maar je durft die afstand niet met een roltrap af te leggen. Toch is een roltrap niet hetzelfde als een trap; een roltrap heb je niet onder controle, je kunt het niet stapje voor stapje doen, je gaat wel of je gaat niet. Daarnaast durft een aantal hoogtevrezers nog wel naar boven met de roltrap, maar niet naar beneden. Mensen die bang zijn voor roltrappen hebben deze angst meestal al jarenlang. Ze komen erdoor in de problemen als ze regelmatig in
114
drukke warenhuizen moeten zijn, of terechtkomen op grote metrostations zoals in Londen of Parijs, waar je via ontzettend lange roltrappen de diepte in wordt gevoerd. Op zo’n momenten is een roltrappenangst een flinke handicap. Hoogtevrezers met angst voor roltrappen hebben zich meestal al een groot aantal keren voorgenomen om zich nu echt over die angst heen te zetten en gewoon op de roltrap te stappen. Vaak lukt dat dan op het laatste moment net niet. Het levert regelmatig onbegrip en irritatie op bij partners. Soms proberen ze wat dwang te gebruiken om de vrezer erop te duwen of trekken. Dit geeft geheid heibel. Het werkt averechts omdat je dan niet goed zelf bepaalt waar je staat en dat kan ongelukkig uitkomen. Om niet meer bang te zijn, heb je een veilige plek voor angst nodig en dat is niet met een dwingende partner in een druk winkelcentrum. Het is belangrijk om op een ontspannen manier te oefenen. Bij het bevechten van angst is een klimaat van veiligheid belangrijk. Als een partner dit niet biedt, zoek dan een andere helper. Begin met oefenen op een rustig moment en op een rustige plek, dus niet in een warenhuis rond Sinterklaastijd, maar bijvoorbeeld op een station buiten de spitsuren. Neem als dat kan iemand mee, veel mensen vinden het prettig om vlak achter iemand aan te gaan, bij voorkeur iemand die lang is, zodat ze niet zoveel zien. Het helpt ook als je ziet hoe je voorganger op de trap stapt, dat geeft al een soort leereffect. Blijf daarom een poosje kijken hoe mensen op de trap stappen. Als kinderen het eng vinden om een roltrap op te gaan, is het verstandig om veel met ze te oefenen, zodat ze eraan wennen. Zet als dat nodig is ook een paar verschillende roltrappen op volgorde van gemakkelijk naar moeilijk. Een lange roltrap is meestal moeilijker dan een korte, een roltrap die langs een muur gaat is gemakkelijker dan een ‘vrijstaande’ trap, en als er veel spiegels zijn, kan dat desoriënterend werken. Mocht je vanwege je schaamte echt niet durven oefenen als er vreemde mensen bij zijn, kijk
115
dan eens of je ergens iets kan regelen om na sluitingstijd te ‘roltrappen’. Het zal in de praktijk echter niemand opvallen als je een paar keer dezelfde roltrap op en af gaat. Mocht je angst je erg dwarszitten en lukt het oefenen niet goed, dan is roltrappenangst over het algemeen met enkele sessies gedragstherapie te verhelpen.
Vliegangst Als je mensen met hoogtevrees vraagt of ze bang zijn om te vliegen, zal zo’n 85% aangeven dat ze in het vliegtuig geen last van hoogtevrees te hebben. Bij vliegangst spelen dikwijls andere angsten een rol, zoals de angst om opgesloten te zitten. Er zijn echter ook hoogtevrezers die zeggen in het vliegtuig bang te zijn. Dit kan komen omdat ze de angst om neer te storten, vertalen in een angst voor hoogte. Ze zien dan een rampscenario voor zich, waarin een vliegtuig vele kilometers naar beneden stort. Constructievrees kan ook een rol spelen. Je vertrouwt er niet op dat het vliegtuig veilig is en krijgt bij ieder geluidje angstvisioenen over crashes. In zo’n geval stapelen verschillende angsten zich op elkaar, vliegangst en hoogtevrees raken elkaar dan. Er zijn echter ook mensen die zeggen dat hun hoogtevrees in het vliegtuig niets te maken heeft met de angst om neer te storten. Dan is er misschien sprake van optische hoogtevrees. Als je bij het raampje zit, kun je soms bij helder weer heel diep onder je het land zien liggen. Als je daar gevoelig voor bent, kun je hierdoor flink van slag raken. Er zijn dan ook mensen met hoogtevrees die vliegen niet eng vinden, maar liever niet bij het raampje zitten. Zo lang ze niet naar buiten kunnen kijken, gaat het goed. Sommige mensen doen hetzelfde in treinen, als ze aan de binnenkant zitten als de trein over een brug rijdt is er geen probleem, dan kunnen ze wegkijken. Anderen kunnen wel bij een raam-
116
pje zitten maar worden opeens angstig als het vliegtuig (of de trein) een bocht maakt en het uitzicht heel snel verandert. Als je angstig bij het raampje zit, haal dan je blik van veraf naar dichtbij en kijk vervolgens weer de verte in, hierdoor treedt er eerder gewenning op. Ten slotte kan ruimtelijke hoogtevrees in het vliegtuig opspelen; de gedachte aan hoe hoog je zit, maakt je dan bang. Je weet dat als de bodem van vliegtuig zich maar even opent, je eindeloos diep naar beneden zult vallen. Als je besluit iets aan je vliegangst te doen, kun je je wenden tot verschillende behandelcentra die gespecialiseerd zijn in vliegangst. Hier worden ook trainingen gegeven waarbij gebruik wordt gemaakt van simulators. Op het internet is hier het een en ander over te vinden. Ook zijn er verschillende (zelfhulp)boekjes geschreven over vliegangst.
Parachutespringen Lijkt vliegen al niet een van de meest prettige bezigheden, je kunt ook nog uit een vliegtuig springen! Nooit van mijn leven, denk je waarschijnlijk. De springers denken hier duidelijk anders over. We vroegen een jumpmaster (iemand die mensen instrueert en helpt bij het parachutespringen) hoeveel mensen uiteindelijk weigeren te springen als ze eenmaal boven in het vliegtuig zitten en de deur open gaat. Dit blijkt bijna nooit voor te komen: op de 800 tandemsprongen (parachutesprongen waarbij je vastzit aan een ervaren springer) is hij slechts twee keer terug naar beneden gegaan met iemand die uiteindelijk niet wilde springen.
117
Daartegenover staat dat bijna iedereen angstig is voor hij gaat springen, denk dus niet dat mensen zo maar ontspannen het vliegtuig uithuppen. Er zijn ook wel wat springers die even wat aanmoediging nodig hebben voordat ze over het randje stappen.
Obsessive-compulsive disorder (OCD) OCD (obsessive-compulsive disorder) is de aanduiding voor een dwangstoornis. Bij OCD heb je in de eerste plaats last van obsessies. Dit zijn opdringerige gedachten vol rampscenario’s die je met geen mogelijkheid kunt negeren, ze blijven in je hoofd rondcirkelen. Tijdens een wandeling in de bergen maak je je bijvoorbeeld zorgen of je niet ergens een steentje hebt verplaatst waar iemand anders over kan struikelen, waarna die persoon te pletter zal vallen. Eigenlijk weet je ook wel dat dit niet zal gebeuren, maar je kunt de gedachte niet loslaten. Bij OCD horen ook compulsies, dat zijn dwangmatige handelingen. Om de obsessieve gedachten te neutraliseren, onderneem je actie. Je besluit bijvoorbeeld terug te lopen om de route op door jou veroorzaakte gevaren te controleren. Andere gedachten die je vreselijk kunnen kwellen, zijn gedachten over springen. Dat kan ook leiden tot dwangmatig gedrag; je let er bijvoorbeeld goed op dat je een wandeling altijd begint met je linkervoet, of je controleert om de haverklap of je je kompas en regenpak nog wel bij je hebt. Anderen doen een schietgebedje elke keer als ze een helling opgaan: dan zullen ze niet over het randje vallen. De één is gevoeliger voor dit soort rituelen dan de ander. Het kenmerk van OCD is dat je zogenaamde ‘echogedachten’ hebt. Dit zijn steeds terugkerende gedachten die de angst oproepen. Dit zal veel mensen met springangst bekend in de oren klinken; op dat vlak heeft springangst veel kenmerken gemeen met obsessieve dwangklach-
118
ten. Het verschil is echter dat als je een echte dwangstoornis hebt, de gedachten zich ook in andere situaties aandienen. Ongeveer acht op de tien mensen met OCD heeft zowel last van obsessieve gedachten als van compulsieve handelingen. Ongeveer twee op de tien heeft dwanggedachten, maar vertoont verder geen dwangmatig gedrag. Mensen met OCD zijn vaker nauwgezet en perfectionistisch. Ze willen alles onder controle hebben. Dingen die ze niet onder controle hebben, zoals rondslingerende stenen, lawines of constructies die in kunnen storten – en niet te vergeten hun eigen angstaanjagende gedachten – boezemen hen grote angst in. Wanneer je geplaagd wordt door rondspokende rampgedachten, kun je proberen deze patronen als het ware kapot te maken. Denk je bijvoorbeeld ‘ik ga springen’, verander dat dan in ‘ik ga sprinkhanen’. Ga door met deze verbastering totdat de gedachte heel erg is afgezwakt. Ook afleiding is een goede remedie, probeer een gesprek te voeren, desnoods met een wildvreemde. Zoek een mentale activiteit waar je met je aandacht goed bij moet blijven; tel bijvoorbeeld terug van honderd naar nul of probeer het alfabet eens van z tot a op te zeggen. Dit slorpt zoveel van je gedachten op dat de rampscenario’s er niet doorheen komen. Onthoud dat denken aan springen niet betekent dat je gaat springen. Hoogtevrezers zijn geen springers. Springen wordt niet veroorzaakt door de angstgedachte dat je dat zomaar zou kunnen doen. Een boek dat over agressieve dwanggedachten gaat is Het duiveltje van de geest van Lee Baer. Van dezelfde schrijver is Alles onder controle (zie literatuurlijst in hoofdstuk 7).
Hyperventilatie/astma Bij het beklimmen van een steile helling of een hoge trap, kan je adem van slag raken. Hierdoor adem je te veel koolstofdioxide uit. Je bloed
119
raakt behoorlijk uit balans en dat levert een angstaanjagend gevoel op. Omgekeerd kun je ook door je angst gaan hyperventileren: bij confrontatie met angstuitlokkende situaties kun je last krijgen van hyperventilatie. Je merkt meestal vanzelf dat je hyperventileert: je bent kortademig, je ademhaling is zuchtend en je hebt het gevoel dat de spieren in je romp strak staan. Sommigen krijgen een gevoel alsof ze zwabberbenen of papbenen krijgen. Veelal adem je hoog in de borstkas. Misschien denk je wel dat je een ziekte hebt als je begint te hyperventileren. Als je tijdens een bergwandeling onverwachts wordt overmand door deze vreemde gewaarwordingen in je lichaam, kun je zelfs denken dat je laatste uur geslagen heeft. Dit komt doordat hyperventilatieklachten duidelijk verdergaan dan alleen een gespannen gevoel. Als je je gespannen voelt, hoef je nog niet duizelig te worden, wazig te zien of steken bij de hartstreek te voelen. En lijken deze klachten niet op die van een collega die een hartaanval kreeg en zo van de fiets tuimelde? Hyperventilatie is een klacht met zoveel uitingsvormen dat het overal wel een beetje op kan lijken. De symptomen van hyperventilatie vertonen grote overlap met die van depressie, paniekstoornis, lage suikerspiegel, burn-out enzovoort. Bovendien kan hyperventilatie iets eerder optreden in de bergen omdat je lichaam overactief wordt als de lucht ijl is; het lichaam moet heel hard werken om alles te laten functioneren met minder zuurstof.
120
Symptomen hyperventilatie Algemeen: vermoeidheid, algemene zwakte, prikkelbaarheid, slapeloosheid Psychisch: angst en onrust, depressie, concentratiestoornissen, fobieën Spieren: verlamming, trillingen, stijfheid van handen, vingers, mond, tintelingen op de huid, algemene spierstijfheid (tetanie) Hart en vaten: hartkloppingen, overslaan van het hart, pijn op de borst, koude, klamme handen Centraal zenuwstelsel: hoofdpijn, duizeligheid, bewustzijnsstoornissen, wazig zien Longen en luchtwegen: benauwdheid, beklemming op de borst, brok in de keel, kriebel in de keel, zuchten, luchthonger, snel ademen, hijgen, pijnlijke ademhalingsspieren Spijsvertering: opgeblazen gevoel, pijn in de maagstreek, winden laten, misselijkheid, diarree/constipatie Let op: je zult lang niet alle symptomen hebben. Per persoon verschilt de uitingsvorm van hyperventilatie. Iedereen zit anders in elkaar. De één heeft een betere conditie, de ander is beter tegen angst opgewassen. Bovendien ziet niet elke hyperventilatieperiode er hetzelfde uit. Zo kan het best dat je op een dag een aanval krijgt met een heel ander karakter dan anders altijd het geval is. Bron: www.hyperventilatie.org.
121
Oplossingen bij hyper ventilatie Bij hyperventilatie zul je bewust je adem moeten corrigeren. Probeer de ademhaling weer tot rust te brengen. Verminder het gehijg door eerst een keer heel diep in te ademen en je vervolgens als een ballon leeg te laten lopen. Ga daarna met je buik ademhalen. Als je echt in paniek bent of helemaal verkrampt, dan ben je daar zo mee bezig dat je waarschijnlijk geen aandacht meer over hebt om uitgebreid op je ademhaling te letten. Het is meestal nog wel mogelijk om een belangrijke strategie toe te passen: probeer alleen door je neus in en uit te ademen. Dit voorkomt dat je hyperventileert, omdat je simpelweg minder lucht kunt inhaleren door je neus. Tijdens een klimpartij in de bergen is het moeilijk om door je neus te ademen omdat je door inspanning automatisch door je mond gaat ademhalen. Vertraag dan het tempo en ga rustiger lopen. Als je hyperventilatieproblemen hardnekkig blijven, kun je de hulp inroepen van een ademhalings- of gedragstherapeut. De meeste zorgverzekeraars vergoeden dergelijke behandelingen en de huisarts kan je doorverwijzen. Ook zijn er allerlei zelfhulpprogramma’s waarmee je kunt oefenen. In de bibliotheek kun je boeken vinden over ademhalingstechnieken en bij de Nederlandse Hyperventilatie Stichting is een trainingsprogramma beschikbaar (zie www.hyperventilatie.org). Je kunt met behulp van deze programma’s zelf thuis oefenen.
Ademhalingsproblemen in de bergen Als je last hebt van astma of hyperventilatieklachten weet je misschien niet zeker of je wel veilig de bergen in kunt. Hier is geen eenduidig antwoord op te geven. De meeste astmapatiënten kunnen veilig bergsport beoefenen, skiën of bergwandelen. De lucht in de bergen is dan wel ijler, maar ook schoner, waardoor veel mensen minder last hebben van
122
astma. Het is wel verstandig om niet al te hoog gelegen gebieden – niet boven de 2000 meter – op te zoeken. Mensen met klachten aan de ademhalingswegen
zijn
wel
gevoeliger
voor
hoogteziekte.
Astmapatiënten wordt aangeraden om voorzichtig te zijn met kou en grote inspanningen, dit kan een astma-aanval uitlokken. De risico’s voor bergsport zijn niet voor alle vormen van astma en longaandoeningen hetzelfde. Het is verstandig om contact op te nemen met je arts om erachter te komen of je veilig de bergen in kunt. Eventuele medicatie kan worden aangepast. Algemene informatie is te vinden op de website van de Koninklijke Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging (www.nkbv.nl). Ook bij het Astmafonds kun je vragen stellen over astma en sportbeoefening.
Hoogteziekte Mensen die normaal op zeeniveau leven en opeens een eind stijgen, kunnen last krijgen van hoogteziekte. Hoogteziekte doet zich vooral voor in de echte hooggebergtes, zoals de Andes en de Himalaya, maar sommige mensen merken krijgen al last van de hoogte in de Alpen. Tussen de tien en vijfentwintig procent van de klimmers krijgt last van hoogteziekte op 3000 meter, vijftig procent van de mensen heeft klachten op 4500 meter en vrijwel iedereen krijgt hoogteziekte boven de 5500 meter. Mensen met hart- en longziekten hebben een grotere kans op hoogteziekte. Hoogteziekte ontstaat doordat de lucht op grote hoogte minder zuurstof bevat. De behoefte van het lichaam aan zuurstof blijft gelijk en daarom moet het lichaam zich aanpassen om zichzelf van voldoende zuurstof te voorzien. Dat aanpassen kost een week tot tien dagen. Het risico op hoogteziekte kun je verkleinen door niet te veel te stijgen in één dag, bij minder dan 300 meter per dag hebben de meeste mensen geen last van hoogteziekte. Als je veel stijgt, is het verstandig om de
123
nacht door te brengen op een wat lager gelegen gebied. Ook moet er voldoende rust worden genomen om te acclimatiseren, want bij inspanning heeft het lichaam meer zuurstof nodig.
Klachten bij hoogteziekte –
hoofdpijn
–
slapeloosheid
–
gebrek aan eetlust
–
misselijkheid
–
duizeligheid
–
ernstige vermoeidheid
–
minder plassen
–
braken
–
traagheid
Ernstige hoogteziekte kan leiden tot longoedeem of hersenoedeem. Wanneer je veel last hebt van klachten, kan het helpen om enkele honderden meters af te dalen. Zijn je klachten minder ernstig, neem dan een paar dagen rust totdat je lichaam aan de hoogte is gewend. Bron: websites GGD en www.nkbv.nl.
Autisme en het syndroom van Gilles de la To u r e t t e Mensen die autistisch zijn of een aanverwante stoornis hebben, hebben vaak last van hardnekkige angstklachten. Deze angsten zijn dikwijls
124
ook nog eens zeer moeilijk of zelfs onmogelijk te behandelen. Het omgaan met een angststoornis bij autisten is voor hun naasten zoals ouders of begeleiders een zware opgave. Je moet op veel plaatsen rekening houden met de hoogtevrees en bij oefening treedt er bijna geen gewenning op. Dit maakt dat hoogtevrees bij autistische mensen heel moeilijk te behandelen is. Treedt er wel gewenning op, dan is het geleerde moeilijk te generaliseren. Dat betekent dat als het gelukt is een stationstrap in Arnhem te beklimmen, het niet gezegd is dat het in Utrecht ook zal lukken, of zelfs in Arnhem op een ander perron. Bovendien zijn mensen met een autistische stoornis vaak minder gemotiveerd om van hun angst af te komen en ook minder gevoelig voor complimentjes. Hierdoor is er dus in mindere mate sprake van beloning of moet er naar een ander beloningssysteem worden gezocht. Bij mensen met autisme zie je ook wel eens de angst om naar hoge gebouwen te kijken, een niet zo veel voorkomende variant van hoogtevrees. Sommigen vinden het daarom prettig om een pet met een klep te dragen, zodat hoge gebouwen aan het zicht onttrokken worden. Op school wordt er ook hinder ondervonden van de hoogtevrees; soms is de eerste verdieping al een probleem. Het advies bij hoogtevrees in combinatie met autisme is soms tegengesteld aan het advies dat de meeste hoogtevrezers krijgen, namelijk: probeer situaties die grote angst oproepen te vermijden. Uiteindelijk kan therapie wel leiden tot verminderde angst, maar dit is een lang en moeizaam proces. Een andere neurologische aandoening is het syndroom van Gilles de la Tourette. Ook bij deze stoornis komen wel eens angstklachten voor en ook deze zijn bij deze patiënten moeilijker te behandelen. Met gedragstherapie kunnen er wel effecten worden bereikt maar niet zo goed als bij iemand zonder dit syndroom. De patiënt moet de oefeningen heel goed bijhouden om er profijt van te hebben.
125
Bij mensen die het syndroom van Gilles de la Tourette hebben zie je bovendien regelmatig de neiging om gevaarlijke dingen te doen en dit kan ook op hoge plekken gebeuren. De impuls bij iemand met Gilles de la Tourette is echter net iets anders dan een dwanggedachte zoals bij OCD. Mensen die door dwanggedachten allerlei controlerende gedragingen hebben, kunnen zelf goed aangeven waarom: ze zijn bang om te vallen en als ze een schietgebedje doen zal dat niet gebeuren. Bij iemand met het syndroom van Gilles de la Tourette speelt die gedachte geen rol. Het is meer een onbedwingbare neiging of drang om iets te doen; het tot uiting brengen van die drang is dan een soort ontlading. Soms zie je bij het syndroom van Gilles de la Tourette dat dit soort impulsen ook echt leidt tot gevaarlijk gedrag, zoals uitproberen hoe lang je je ogen dicht kunt houden tijdens het autorijden of met een mes in stopcontacten peuteren. In de praktijk valt echter het aantal ongelukken door dit soort gedrag mee. Hun reactiesnelheid is meestal ook hoog waardoor ze zichzelf snel weer in veiligheid kunnen brengen. Paniek ontstaat dan vooral bij de omstanders... Degenen die echt risico’s nemen weten dat meestal van zichzelf en houden hier rekening mee, dat houdt in dat ze soms situaties vermijden waarvan ze weten dat het echt gevaarlijk kan worden. Deze afweging kunnen mensen met het syndroom van Gilles de la Tourette over het algemeen zelf goed maken. Voor meer informatie zie: patiëntenvereniging Gilles de la Tourette en het boek van Lee Baer: Alles onder controle (2002).
Balansproblemen Balansstoornissen gaan vaak samen met een angst om te vallen. Dit zie je vooral bij oudere mensen. Uit onderzoek blijkt dat één op de drie 65plusser minimaal één keer per jaar valt. Een heel aantal daarvan heeft daarna medische behandeling nodig. De belangrijkste oorzaken zijn
126
afname van spierkracht en evenwichtsgevoel. Uit een Maastrichts onderzoek bleek dat een groot deel van de ouderen regelmatig bezorgd is om te vallen, een deel daarvan vermijdt daardoor ook activiteiten. Het regelmatig doen van oefeningen om de spierkracht op niveau te houden, blijkt een goede vorm van preventie te zijn. Hierdoor weten mensen ook beter wat hun lichaam aan kan. Door valangst zie je echter soms dat mensen juist bijna niets meer durven te doen, waardoor de spierkracht juist afneemt en de kans om te vallen groter wordt. Er bestaan cursussen over vallen en lichaamsbeweging voor ouderen. De huisarts kan je doorverwijzen. Informatie over vallen is te vinden op www.seniorgezond.nl.
Samenvatting Je hoogtevrees kan versterkt worden door andere angsten die je hebt. Als je hoogtevrees hebt, dan is het niet prettig om in de bergen te moeten rijden. Heb je naast de hoogtevrees ook last van rijangst, dan wordt het natuurlijk nog enger om door de Alpen te reizen. Voor hoogtevrezers is een vliegtuig alleen al vanwege de hoogte eng. Ben je daarnaast een controlefreak die eigenlijk wil weten of het vliegtuig geen mankementen vertoont, dan zal de spanning nog wat stijgen. Ook klachten als overspannenheid of dwangklachten kunnen je hoogtevrees extra doen toenemen.
127
7 Adressen, oefenlocaties en literatuur
Adressen voor hulp bij hoogtevrees Bij de volgende adressen is meestal vergoeding via de zorgverzekeraar mogelijk: Angstbehandelcentrum IPZO te Nijmegen en Nieuwegein [email protected] tel. 024-3528834 Angstpoli Maastricht, Vijverdal tel. 043-3685240 www.vgct.nl Gedragstherapeuten in Nederland www.vvgt.be Vlaamse Vereniging voor Gedragstherapie
Oefenlocaties Bruggen in binnen- en buitenland. Voor informatie zie www.bruggenstichting.nl.
129
Klimhallen met oefenmogelijkheden, zie bijvoorbeeld www.fitland.nl Domtoren Utrecht, www.domtoren.nl Uitkijkpunt Arnhem, Kröller-Müller Museum, www.kmm.nl Uitkijktorens en vuurtorens Flatgebouwen met balustrades Hoogbouw. Voor meer informatie zie http://hoogbouw.startpagina.nl
Literatuur Baer, L. (2002). Alles onder controle. Over dwanggedachten en -handelingen en het overwinnen van obsessieve-compulsieve stoornissen. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds. Baer, L. (2002). Het duiveltje van de geest. Een verkenning van het algemene verschijnsel van dwangmatige kwade gedachten. Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds. Brandt, T., Arnold, F., Bles, W., & Kapteyn, T. (1980). The mechanism of physiological height vertigo. Theoretical Approach and Psychophysics. Acta-Otolaryngol, 89(5-6), 513-523. Bles, W., Kapteyn, T., Brandt,T., & Arnold, R. (1980). The mechanism of physiological height vertigo. Posturography. Acta Otolaryngol, 89(5-6), 534-540. Davey, G., Menzies, R., & Gallardo, B. (1997). Height phobia and biases in the interpretation of bodily sensations: some links between acrophobia and agoraphobia. Behaviour Research and Therapy, 35(11), 997-1001.
130
Emmelkamp, P., & Felten, M. (1985). The process of exposure in vivo: cognitive and physiological changes during treatment of acrophobia. Behaviour Research and Therapy, 23(2), p. 219-223. Emmelkamp, P., Krijn, M., Hulsbosch, A., Vries, S. de, Schuemie, M., & Mast, C. van de (2002). Virtual reality treatment versus exposure in vivo: a comparative evaluation in acrophobia. Behaviour Research and Therapy, 40(5), 509-516. Lang, A., & Craske, M. (2000). Manipulations of exposure-based therapy to reduce return on fear. A replication. Behaviour Research and Therapy, 38, 1-12. Marks, I. (1987). Fears, Phobias and Rituals: panic, anxiety, and their disorders. New York: Oxford University Press. Marshall, W., Bristol, D., & Barbaree, H. (1992). Cognitions and courage in the avoidance behaviour of acrophobics. Behaviour Research and Therapy, 30(5) 463-470. Menzies, R., & Clarke, J. (1995). Danger expectancies and insight in acrophobia. Behaviour Research and Therapy, 33(2), 215-222. Menzies, R., & Clarke, J. (1995). The etiology of fear of heights and its relationship to severity and individual response patterns. Behaviour Research and Therapy, 33(7), 795-803. Menzies, R., Harris, L., Cumming, S., & Einstein, D. (2000). The relationship between inflated personal responsibility and exaggerated danger expectancies in obsessive-compulsive concerns. Behaviour Research and Therapy, 38(10), 1029-1038. Menzies, R., & Parker, L. (2001). The origins of height fear: an evaluation of neoconditioning explanations. Behaviour Research an Therapy, 39(2), 185-199. Poulton, R., Davies, S., Menzies, R., Langley, J., & Silva, P. (1998). Evidence for a non-associative model of the acquisition of fear of heights. Behaviour Research and Therapy, 36, 537-544.
131
Poulton, R., Waldie, K., Menzies, R., Craske, M., & Silva, P. (2001). Failure to overcome ‘innate’ fear: a developmental test of the non-associative model of fear acquisition. Behaviour Research and Therapy, 39, 29-43.
132
Na woord
Nog jarenlang doorkwakkelen met hoogtevrees is meestal niet nodig. Met wat tijd, motivatie en begeleiding is je hoogtevrees onder controle te krijgen. Je zou eventueel gebruik kunnen maken van professionele hulp. Wil je liever de zelfhulpmethodiek volgen (zie het stappenplan in hoofdstuk 5), ga dan op een ontspannen manier aan de slag. Bouw de moeilijkheidsgraad langzaam op. Zorg ervoor dat een betrokken helper je begeleidt. Die kan je ook dit boek laten lezen. Waarom wil je van je angst af? Schrijf die redenen op en leg die tekst op een duidelijk zichtbare plek neer. Mocht je na een moeilijke dag niet meer weten waar je het ook al weer allemaal voor deed, dan kan dit je weer wat beter doen voelen. Als duizenden en duizenden mensen zonder al te veel problemen van hun hoogtevrees af zijn gekomen, dan kan jij dat ook!
133
Over de auteurs
De auteurs zijn werkzaam bij angstbehandelcentrum IPZO in Nijmegen en Nieuwegein. Jan van den Berg is psycholoog-behandelaar. Laura Grootaarts en Marieke Krämer zijn neerlandici. Met lezingen, artikelen en boeken willen zij graag informatie overdragen op hulpzoekers. Hun kennis en ervaringen zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en de honderden behandelingen die jaarlijks bij IPZO plaatsvinden.
135
Raad van advies
Dr. Martin Appelo Gezondheidszorgpsycholoog, hoofd wetenschappelijk onderzoek GGz Groningen. Drs. Ron van Deth Psycholoog en publicist, onder andere verbonden aan het Europees Instituut voor Educatie in Staverden. Drs. Annette Heffels Psycholoog en psychotherapeut, columnist en auteur van vele boeken op het gebied van de psychologie. Drs. Joke Kragten Gezondheidszorgpsycholoog, als therapeut werkzaam bij Altrecht, divisie stad Utrecht. Prof.dr. Walter Vandereycken Hoogleraar psychiatrie aan de Katholieke Universiteit Leuven en hoofd van de afdeling directieve therapie in de Psychiatrische Kliniek Broeders Alexianen te Tienen, België.
137
Drs. Jean-Pierre van de Ven Psycholoog
en
psychotherapeut,
zelfstandig
gevestigd
in
de
Psychologische Praktijk Amsterdam. Tevens werkzaam als systeemtherapeut bij Mentrum GGZ te Amsterdam, afdeling Klinische psychiatrie.
138
Reeds verschenen titels
1.
Joke Kragten, Leven met een manisch-depressieve stoornis, ISBN 90 313 3432 4
2.
Fred Sterk en Sjoerd Swaen, Leven met een paniekstoornis, ISBN 90 313 3561 4
3.
Fred Sterk en Sjoerd Swaen, Leven met een dwangstoornis, ISBN 90 313 3562 2
4.
Ed Berretty, Leven met een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis, ISBN 90 313 3877 x
5.
Joke Kragten, Leven met een sociale fobie, ISBN 90 313 3878 8
6.
J. Hoevenaars, Leven met een fobie, ISBN 90 313 3911 3
7.
Y. Meesters, Leven met een winterdepressie, ISBN 90 313 3912 1
8.
Ed Berretty en Kees Korrelboom, Leven met een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis, ISBN 90 313 4091 x
9.
Sjef Peeters en Karel Klumpers, Leven met assertiviteitsproblemen, ISBN 90 313 4193 2
10.
Jenny Palm, Leven na een beroerte, ISBN 90 313 4200 9
11.
Joke Kragten, Leven met een depressieve stoornis, ISBN 90 313 3981 4
139
12.
Fred Sterk en Sjoerd Swaen, Leven met een piekerstoornis, ISBN 90 313 4320 x
13.
Alexandra de Bruijn-Kofman, Leven met chronische pijn, ISBN 90 313 4273 4
14.
Ard Nieuwenbroek en Piet Gieles, Omgaan met rijexamenangst, ISBN 90 313 4345 5
15.
Martin Appelo, Leven met een psychotische stoornis, ISBN 90 313 3979 2
16.
Pieternel Dijkstra, Omgaan met ziekelijke jaloezie, ISBN 90 313 4384 6
17.
Tom Mutsaerts, Gezond omgaan met gewoontes, ISBN 90 313 4451 6
18.
Ed Berretty, Leven met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis, ISBN 90 313 4581 4
19.
Josephine Giesen-Bloo, Leven met een borderline persoonlijkheidsstoornis, ISBN 90 313 3563 0
20.
Peter Daansen, Leven met obesitas, ISBN 90 313 4392 7
21.
Pieternel Dijkstra, Omgaan met hechtingsproblemen, ISBN 90 313 4622 5
22.
Jan van den Berg, Cindy Boon en Laura van Bergen, Omgaan met rijangst, ISBN 90 313 4474 5
23.
Jean-Pierre van de Ven, Omgaan met relatieproblemen, ISBN 90 313 4475 3
24.
Agnes Scholing en Pascal Wolters, Leven met een antisociale persoonlijkheid, ISBN 90 313 4476 1
25.
Jolien Fox en Mieke Zinn, Leven met een alcoholprobleem, ISBN 90 313 4393 5
140
26.
Martin Appelo en Kees Korrelboom, Leven met identiteitsproblemen, ISBN 90 313 4808 2
141