Handboek voor de co-assistent. 978-90-313-4259-4, 978-90-313-6525-8 [PDF]


150 89 469KB

Dutch Pages 74 Year 2003

Report DMCA / Copyright

DOWNLOAD PDF FILE

Table of contents :
Front Matter....Pages 1-18
Front Matter....Pages 19-19
Anamnese in de praktijk....Pages 20-27
Communicatievaardigheden....Pages 28-35
Lichamelijk onderzoek – algemeen internistisch/chirurgisch....Pages 36-54
Front Matter....Pages 55-55
Psychiatrisch onderzoek....Pages 56-67
Dermatologisch en venereologisch onderzoek....Pages 68-75
Oogheelkundig onderzoek....Pages 76-82
KNO-onderzoek....Pages 83-91
Neurologisch onderzoek....Pages 92-106
Urologisch onderzoek....Pages 107-109
Gynaecologisch onderzoek....Pages 110-114
Seksuele anamnese....Pages 115-115
Orthopedisch onderzoek....Pages 116-128
Onderzoek bij kinderen en neonaten....Pages 129-135
Front Matter....Pages 137-137
Verslaglegging....Pages 138-141
Front Matter....Pages 143-143
Bloed- en urinebepalingen....Pages 144-169
Bacteriologisch onderzoek....Pages 170-184
Röntgenfoto’s beoordelen....Pages 185-206
Een ECG lezen....Pages 207-227
Longfunctieonderzoek....Pages 228-238
Front Matter....Pages 239-239
Een recept schrijven....Pages 240-247
Front Matter....Pages 239-239
Antihypertensiva....Pages 248-251
Hartmedicatie....Pages 252-255
Anemie-medicatie....Pages 256-256
Longmedicatie....Pages 257-259
Maag- en darmmedicatie....Pages 260-263
Slaapmedicatie....Pages 264-265
Antidepressiva en antipsychotica....Pages 266-269
Corticosteroïden....Pages 270-271
Pijnstillende medicatie....Pages 272-275
Diabetesmedicatie....Pages 276-281
Antibiotica....Pages 282-286
Front Matter....Pages 287-287
Algemene interne geneeskunde....Pages 288-302
Chirurgie....Pages 303-305
Anesthesie....Pages 306-311
Gynaecologie en verloskunde....Pages 312-318
Kindergeneeskunde....Pages 319-334
Front Matter....Pages 335-335
Infuus....Pages 336-339
Arteriepunctie....Pages 340-341
Thoraxdrain....Pages 342-343
Katheter à demeure (CAD)....Pages 344-344
Front Matter....Pages 335-335
Wondverzorging....Pages 345-347
Hechten....Pages 348-350
Gipsen....Pages 351-353
Spoedeisende medische assistentie (SEMA)....Pages 354-363
Front Matter....Pages 365-365
De co-assistent en de wet....Pages 366-373
Time-management....Pages 374-376
De eerste kennismaking met de werkelijkheid van het co-schap....Pages 377-378
Co-assistent en wetenschap....Pages 379-387
Front Matter....Pages 389-389
Aanbevolen literatuur....Pages 390-392
Literatuur zoeken....Pages 393-395
Internet voor de co-assistent....Pages 396-407
Medische organisaties en verenigingen....Pages 408-412
Beroepsuitoefening na het artsexamen....Pages 413-413
Back Matter....Pages 415-465

Handboek voor de co-assistent.
 978-90-313-4259-4, 978-90-313-6525-8 [PDF]

  • 0 0 0
  • Gefällt Ihnen dieses papier und der download? Sie können Ihre eigene PDF-Datei in wenigen Minuten kostenlos online veröffentlichen! Anmelden
Datei wird geladen, bitte warten...
Zitiervorschau

Handboek voor de co-assistent

Handboek voor de co-assistent onder redactie van W.J. Wiersinga B. Schimmer M. Levi

Houten Bohn Sta£eu Van Loghum, 2004

 2004 Bohn Sta£eu Van Loghum Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieeºn, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieeºn uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j‡ het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

ISBN 90 313 4259 9 NUR 871 Eerste druk 2002 Tweede druk 2004

Bohn Sta£eu Van Loghum Het Spoor 2 Postbus 246 3990 GA Houten

Distributeur in Belgieº: Standaard Uitgeverij Belgieºlei 147a 2018 Antwerpen

www.bsl.nl

www.standaarduitgeverij.be

Auteurs PROF. DR. R.J. BAATENBURG-DE JONG KNO-arts, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden MW. DRS. A.G. BAIS arts-onderzoeker gynaecologie, Erasmus Universitair Medisch Centrum, Rotterdam DRS. F.H. BERGER co-assistent, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam DRS. K. BOGAARD co-assistent, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam DRS. A. BOLT co-assistent, Academisch Ziekenhuis Groningen DRS. G. CHOI co-assistent, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam PROF. DR. S.A. DANNER internist, VU Medisch Centrum, Amsterdam PROF. DR. F.M.J. DEBRUYNE uroloog, Universitair Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen PROF. DR. C.N. VAN DIJK orthopeed, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam PROF. DR. H.J. TEN DUIS chirurg/traumatoloog, Academisch Ziekenhuis Groningen PROF. DR. R.O.B. GANS internist, Academisch Ziekenhuis Groningen PROF. DR. J.K.M. GEVERS gezondheidsrecht, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam PROF. DR. J. VAN GIJN neuroloog, Universitair Medisch Centrum Utrecht

6 MW. DRS. C.C.H. GOEDE co-assistent, Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, Amsterdam MW. PROF. DR. J.C.J.M. DE HAES medisch psycholoog, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam MW. DRS. K. HARDUS co-assistent, Academisch Ziekenhuis Groningen DR. P.L.L.J. HARDUS oogarts, Academisch Ziekenhuis, Groningen PROF. DR. TH.J.M. HELMERHORST gynaecoloog, Erasmus Universitair Medisch Centrum, Rotterdam PROF. DR. F. HENDRIKSE oogarts, Academisch Ziekenhuis Maastricht PROF. DR. M.W. HENGEVELD psychiater, Academisch Ziekenhuis Rotterdam PROF. DR. H.S.A. HEYMANS kinderarts, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam DRS. R. HOOGENDOORN co-assistent, Academisch Ziekenhuis Groningen MW. DRS. H.W. HOVIUS co-assistent, Academisch Ziekenhuis Groningen MW. DRS. E. JONG co-assistent, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam DRS. G. JONKER co-assistent, Academisch Ziekenhuis Groningen DR. A.P.J. KLOOTWIJK cardioloog, Erasmus Universitair Medisch Centrum, Rotterdam DR. R. KOOPMANS internist, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam

Auteurs

Auteurs PROF. DR. J.S. LAMEŁRIS radioloog, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam PROF. DR. M. LEVI internist, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam DRS. J.J.W. LIESKER co-assistent, Academisch Ziekenhuis Groningen MW. DRS. G.M.H. MARRES co-assistent, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam DR. J. DE METZ co-assistent, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam DRS. M. NIEUDORP co-assistent, Academisch Ziekenhuis Rotterdam DRS. M.C.G. VAN DE POLL co-assistent, Academisch Ziekenhuis Maastricht MW. PROF. DR. D.S. POSTMA longarts, Academisch Ziekenhuis Groningen DRS. B. REINACHER co-assistent, Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, Amsterdam DRS. E. RICHARD co-assistent, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam PROF. DR. J.A. ROMIJN endocrinoloog, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden PROF. DR. H.P. SAUERWEIN internist, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam MW. DRS. B. SCHIMMER co-assistent, Academisch Ziekenhuis Groningen PROF. DR. P.B. SOETERS chirurg, Academisch Ziekenhuis Maastricht

7

8 DRS. H.J.J. VAN DER STEEG co-assistent, Academisch Ziekenhuis Groningen DRS. M. TEBBES arts-assistent radiologie, Ziekenhuis Leyenburg, Den Haag PROF. DR. TH. THIEN internist, Universitair Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen DR. J.G.M. TINNEMANS chirurg, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam MW. PROF. DR. C.M.J.E. VANDENBROUCKE-GRAULS medische microbioloog, Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, Amsterdam PROF. DR. W.A. VAN VLOTEN dermatoloog, Universitair Medisch Centrum Utrecht MW. DRS. I. DE VREEDE co-assistent, Academisch Ziekenhuis Groningen DRS. J.K. DE VRIES co-assistent, Academisch Ziekenhuis Groningen MW. DRS. N.C.C. VULINK co-assistent, Academisch Ziekenhuis Groningen MW. DRS. A.B. WIERSINGA co-assistent, Universitair Medisch Centrum Utrecht DRS. W.J. WIERSINGA co-assistent, Academisch Medisch Centrum, Amsterdam DR. M. VAN WIJHE anesthesioloog, Academisch Ziekenhuis Groningen MW. DRS. M. IJLAND co-assistent, Universitair Medisch Centrum St. Radboud, Nijmegen

Auteurs

Woord vooraf Geneeskundestudenten die het doctoraal examen hebben behaald, beginnen doorgaans aan hun co-schappen. Deze overgang van theorie naar praktijk blijkt vele vragen en uitdagingen te geven. Dit boek is geschreven om coassistenten wegwijs te maken in de co-schappen en bovenal hen te helpen bij uiteenlopende praktische problemen. Vaak hebben co-assistenten eigen zakboekjes waarin van alles opgekrabbeld staat, met daarin net die praktische klinische weetjes waar het curriculum niet lang bij heeft stilgestaan. Hoe lees je een ECG in de praktijk? Waar let ik op bij een thoraxfoto? Hoe test je de oogzenuwen? Hoe start ik een antistollingbeleid? Wat vertelt die labwaarde mij? Bij al dit soort dagelijkse vragen probeert dit boek te helpen: om de overgang naar de praktijk te veraangenamen, maar bovenal ef¢cieºnter te laten verlopen. In dit boek wordt een indruk gegeven van wat de co-schapperiode inhoudt en wat de taken en verantwoordelijkheden van de co-assistent zijn. De nadruk wordt gelegd op veelvoorkomende klinische vragen en problemen waar de co-assistent gedurende de co-schappen vrijwel zeker tegenaan zal lopen. Daarnaast is een apart deel opgenomen met een overzicht van relevante adressen, websites, verenigingen en organisaties. De hoofdstukken zijn geschreven door co-assistenten, samen met enthousiaste, vooraanstaande specialisten, van alle acht medische faculteiten in Nederland, die de noodzaak zagen om hun aanstaande collega’s de helpende hand te bieden en te informeren over de co-schappen in al hun facetten. Het boek is in eerste instantie bedoeld voor co-assistenten, maar wordt voorts aanbevolen aan studenten geneeskunde en beginnende assistenten. De redactie ziet op- en aanmerkingen gaarne tegemoet en spreekt de hoop uit dat het boek in een behoefte voorziet. Graag danken wij alle auteurs en onze uitgever voor de enthousiaste medewerking. Amsterdam, voorjaar 2002 De redactie

Woord vooraf bij de tweede druk Gezien de grote belangstelling voor de eerste uitgave van dit boek mag geconcludeerd worden dat er een duidelijke behoefte bestaat aan een Handboek voor de co-assistent. De vele enthousiaste reacties van studenten, coassistenten en artsen onderbouwen dit. Deze tweede, geheel herziene druk hebben wij geprobeerd te actualiseren en te verbeteren. Hierbij is dankbaar gebruikgemaakt van de waardevolle terugkoppeling van recensenten en gebruikers. Graag nodigen wij u ook nu uit tot het doen van suggesties ten aanzien van de inhoud en eventuele verdere aanvullingen. De redactie zal volharden in haar streven co-assistenten zo goed mogelijk wegwijs te maken in de co-schappen en bovenal hen te helpen bij uiteenlopende praktische problemen. Amsterdam, voorjaar 2004 De redactie

Inhoud Inleiding 15

DEEL 1: ALGEMENE ANAMNESE EN ALGEMEEN LICHAMELIJK ONDERZOEK 1 Anamnese in de praktijk 20 2 Communicatievaardigheden 28 3 Lichamelijk onderzoek ^ algemeen internistisch/chirurgisch 36

DEEL 2: SPECIEºLE ANAMNESE EN SPECIEEL LICHAMELIJK ONDERZOEK 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

Psychiatrisch onderzoek 56 Dermatologisch en venereologisch onderzoek 68 Oogheelkundig onderzoek 76 KNO-onderzoek 83 Neurologisch onderzoek 92 Urologisch onderzoek 107 Gynaecologisch onderzoek 110 Seksuele anamnese 115 Orthopedisch onderzoek 116 Onderzoek bij kinderen en neonaten 129

DEEL 3: VERSLAGLEGGING 14 Verslaglegging 138

DEEL 4: AANVULLENDE DIAGNOSTIEK 15 16 17 18 19

Bloed- en urinebepalingen 144 Bacteriologisch onderzoek 170 Roºntgenfoto’s beoordelen 185 Een ECG lezen 207 Longfunctieonderzoek 228

12

Inhoud

DEEL 5: FARMACOTHERAPIE 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

Een recept schrijven 240 Antihypertensiva 248 Hartmedicatie 252 Anemie-medicatie 256 Longmedicatie 257 Maag- en darmmedicatie 260 Slaapmedicatie 264 Antidepressiva en antipsychotica 266 Corticostero|«den 270 Pijnstillende medicatie 272 Diabetesmedicatie 276 Antibiotica 282

DEEL 6: CAPITA SELECTA 32 33 34 35 36

Algemene interne geneeskunde 288 Chirurgie 303 Anesthesie 306 Gynaecologie en verloskunde 312 Kindergeneeskunde 319

DEEL 7: VAARDIGHEDEN 37 38 39 40 41 42 43 44

Infuus 336 Arteriepunctie 340 Thoraxdrain 342 Katheter a' demeure (CAD) 344 Wondverzorging 345 Hechten 348 Gipsen 351 Spoedeisende medische assistentie (SEMA) 354

DEEL 8: DE POSITIE VAN DE CO-ASSISTENT 45 46 47 48

De co-assistent en de wet 366 Time-management 374 De eerste kennismaking met de werkelijkheid van het co-schap 377 Co-assistent en wetenschap 379

Inhoud

DEEL 9: DE CO-INFORMATIEGIDS 49 50 51 52 53

Aanbevolen literatuur 390 Literatuur zoeken 393 Internet voor de co-assistent 396 Medische organisaties en verenigingen 408 Beroepsuitoefening na het artsexamen 413

DEEL 10: BIJLAGEN A B C D E F G H

Prikaccidenten 416 Preventie van ziekenhuisinfecties 418 Ge|«soleerde verpleging 421 Melding van infectieziekten 422 Euthanasie 424 Orgaan- en weefseldonatie 427 Wet op de lijkbezorging 430 DNA-diagnostiek bij erfelijke aandoeningen 435

Bibliogra¢e 437 Register 443

13

Inleiding W.J. Wiersinga

Doel van de co-schappen is de voorbereiding op de registratie als arts volgens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). De co-schappen zijn het laatste deel van de medische studie en vormen dus het sluitstuk voor het voldoen aan de eisen die gesteld worden in het Raamplan Geneeskunde. Gedurende de stageperiode ga je in toenemende mate zelfstandig werken, krijg je meer verantwoordelijkheid en word je minder begeleid, terwijl je kennis en vaardigheden toenemen en je leert deze adequaat toe te passen. Wat betekent dit nu in de praktijk? De perfecte co-assistent is enthousiast, gemotiveerd, klaagt nooit en zet nooit iemand te kijk. Kortom, hij/zij is, zoals de Amerikanen zeggen, een hammerhead: iemand die zich door alle obstakels heen hamert om een klus geklaard te krijgen, en daarna om een nieuw werkje vraagt. Iemand die 110% geeft en nooit klaagt. Iemand die echt naar werk verlangt [1].

Het leven is kort, de wetenschap lang. Kansen schieten snel voorbij. Onderzoek is vol risico, beoordeling ingewikkeld. (Hippocrates, 4e eeuw v. Chr.; vert. O. de Bruijn)

16

W.J. Wiersinga

De perfecte co-assistent[1] klaagt nooit groet altijd iedereen dekt altijd zijn/haar collega of assistent glimlacht altijd en lacht veel heeft nooit honger of dorst weet alles wat de perfecte co moet weten is niet moe komt als eerste en vertrekt als laatste is altijd enthousiast vraagt om feedback durft uitspraken te doen, ook al zijn ze fout is een team-player zet nooit een mede-co te kijk is eerlijk en geeft fouten altijd toe pronkt nooit met andermans veren is vol zelfvertrouwen maar niet zelfvoldaan is altijd goed verzorgd met een schone witte jas werkt zelfstandig houdt van hard werken en krijgt er nooit genoeg van zegt nooit ’nee’ of ’misschien’ gaat zelf op zoek naar leermomenten stelt nooit een vraag die hij/zij zelf kan opzoeken gaat goed om met instructies, correcties en kritiek behandelt iedereen, bijvoorbeeld mede-co’s en verpleegkundigen, met respect geeft, indien mogelijk, de supervisor of assistent een goed gevoel loopt niet in zijn operatiepakje door het ziekenhuis is geen allesweter heeft alle uitslagen van aanvullende onderzoeken al opgezocht heeft een ijzersterke blaas en een hartje van goud brengt bloedmonsters, aanvraagformulieren enz. zelf naar het lab wil nooit naar huis doet wat de assistent van hem of haar verlangt corrigeert nooit iemand tijdens de grote visite, behalve als het in het belang van de patieºnt is vraagt wat van hem verwacht wordt doet allerlei nuttige klusjes weet meer over zijn/haar patieºnten dan de arts leest altijd de anatomie nog eens door voor een operatie

Inleiding

17

Voldoe jij aan deze beschrijving van de ideale co-assistent? Bekend zijn de hyperactieve co’s die het wel erg druk hebben, maar bij wie men zich kan afvragen welk doel al die activiteit dient. Van Dale vertaalt hammerhead met domkop of sufferd! Kortom: iedereen zal hierin zijn eigen weg moeten vinden. Centraal staat in elk geval het onderwijs; je volgt immers de artsopleiding. Zoek daartoe dan ook zelf het onderwijs op, want wie er actief op uit is om veel te leren, leert ook veel, en wie dat niet doet niet. Een goede begeleider is natuurlijk ook nodig; iemand die enthousiast is voor het geven van onderwijs, vragen stelt en stimuleert tot vragen, gedegen nabespreekt, feedback geeft en de co niet alleen routineklusjes laat opknappen ^ iemand dus die de co niet als werknemer maar als student ziet. Het co-assistent-zijn heeft vele voordelen. Je kijkt steeds met een frisse blik naar de dingen. Hoe worden de patieºnten benaderd? Wat vind ik van deze behandeling? Wat zou ik zelf doen? Hoe doen mijn collega’s het? Voorts heeft een co-assistent vaak meer tijd dan een arts voor de patieºnt, wat vaak prettig gevonden wordt. En als een co-schap niet bevalt, is het slechts tijdelijk leed: het volgende co-schap wacht al. Verreweg de meeste co’s zullen deze periode met veel plezier doorlopen. Toch zijn er ook veel onzekerheden waarop een antwoord gevonden moet worden. Weet ik wel genoeg? Wat vind ik van de heersende hieºrarchie in het ziekenhuis? Heb ik wel zin in een leven waarin het werk zo overheersend kan zijn? En voor velen de hamvraag: wat zal ik na mijn co-schappen gaan doen? Co-assistenten beginnen zich steeds meer te organiseren en krijgen zo een eigen stem. Co-assistenten worden landelijk o.a. vertegenwoordigd door het Landelijk Overleg Co-Assistenten (LOCA) en door het studentenplatform van de KNMG. De rechten en plichten van co-assistenten worden vastgelegd in handvesten. De werktijden zijn al bekort; misschien komt er een ¢nancieºle vergoeding. Uiteindelijk, als je je al verschillende keren aan iedereen hebt voorgesteld en inmiddels je eigen routines en handigheden hebt ontwikkeld, zie je alle inspanningen beloond worden als je de gelofte of de eed van Hippocrates a£egt. Veel plezier toegewenst tijdens de co-schappen!

18

W.J. Wiersinga

Literatuur 1 Blackbourne LH. Surgical recall. Baltimore: Lippincott Williams and Wilkins, 2002.

DEEL 1 Algemene anamnese en algemeen lichamelijk onderzoek 1 Anamnese in de praktijk 2 Communicatievaardigheden 3 Lichamelijk onderzoek ^ algemeen internistisch/chirurgisch

DEEL 2 Specieºle anamnese en specieel lichamelijk onderzoek 4 Psychiatrisch onderzoek 5 Dermatologisch en venereologisch onderzoek 6 Oogheelkundig onderzoek 7 KNO-onderzoek 8 Neurologisch onderzoek 9 Urologisch onderzoek 10 Gynaecologisch onderzoek 11 Seksuele anamnese 12 Orthopedisch onderzoek 13 Onderzoek bij kinderen en neonaten

DEEL 3 Verslaglegging 14 Verslaglegging

DEEL 4 Aanvullende diagnostiek 15 Bloed- en urinebepalingen 16 Bacteriologisch onderzoek 17 Ro«ntgenfoto’s beoordelen 18 Een ECG lezen 19 Longfunctieonderzoek

DEEL 5 Farmacotherapie 20 Een recept schrijven 21 Antihypertensiva 22 Hartmedicatie 23 Anemie-medicatie 24 Longmedicatie 25 Maag- en darmmedicatie 26 Slaapmedicatie 27 Antidepressiva en antipsychotica 28 Corticostero|«den 29 Pijnstillende medicatie 30 Diabetesmedicatie 31 Antibiotica

DEEL 6 Capita selecta 32 Algemene interne geneeskunde 33 Chirurgie 34 Anesthesie 35 Gynaecologie en verloskunde 36 Kindergeneeskunde

DEEL 7 Vaardigheden 37 Infuus 38 Arteriepunctie 39 Thoraxdrain 40 Katheter a' demeure (CAD) 41 Wondverzorging 42 Hechten 43 Gipsen 44 Spoedeisende medische assistentie (SEMA)

Deel 8 De positie van de co-assistent 45 De co-assistent en de wet 46 Time-management 47 De eerste kennismaking met de werkelijkheid van het co-schap 48 Co-assistent en wetenschap

DEEL 9 De co-informatiegids 49 Aanbevolen literatuur 50 Literatuur zoeken 51 Internet voor de co-assistent 52 Medische organisaties en verenigingen 53 Beroepsuitoefening na het artsexamen

A Prikaccidenten De¢nitie Een prikaccident is een ongeluk waarbij de huid of een slijmvlies wordt doorboord met een voorwerp (bijv. een naald, een rondvliegende botsplinter) dat met bloed of een lichaamsvloeistof in contact is geweest of zou kunnen zijn. Ook bijtwonden door mensen worden beschouwd als een prikongeluk.

Stappenplan 1 Bij een wond: ^ de wond zo veel mogelijk laten bloeden ^ spoelen onder de kraan ^ desinfecteren met bijvoorbeeld chloorhexidine. 2 Bij bloedspatten in oog, mond of neus: ^ direct spoelen met kraanwater of fysiologisch zout ^ waarschuw mede-co’s en begeleider of het hoofd van de afdeling ^ informeer naar de HIV- of hepatitis-B-status van de patieºnt. 3 Indien de patieºnt HIV-positief is, of de HIV-status of de bron onbekend is: ^ bel de dienst ziekenhuishygieºne of de bedrijfsgeneeskundige dienst ^ bel buiten kantooruren de dienstdoende assistent interne geneeskunde ^ overleg direct over wel of geen profylaxe voor HIV en/of hepatitis-B. 4 Indien de patieºnt HIV-negatief is: ga naar het polilab en laat daar nulserum afnemen.

Prikaccidenten

417

De belangrijkste door bloedcontact overdraagbare infecties Hepatitis B (HBV) Kans op infectie na contact tot 40%. Als de patieºnt hepatitis-B-positief is en je bent onvoldoende gevaccineerd (vaccinatie H 10 jaar geleden en titer G 100 IU/l) ga dan binnen 48 uur naar de Eerste Hulp om immunoglobulinen te halen. Hepatitis C (HCV) Besmettingsrisico tot 10%. Voor hepatitis C bestaat nog geen effectieve preventieve behandeling. Aidsvirus (HIV) Besmettingsrisico ca. 0,3%. De kans op een infectie met HIV na een prikaccident wordt belangrijk verminderd als je, bij voorkeur binnen 2-8 uur na het incident, begint met een kuur HIV-remmers (PEP-kuur). Zet het geschatte risico op besmetting en het preventieve effect van een dergelijke behandeling af tegen de ongemakken (innemen, bijwerkingen) van de vier weken durende kuur. Dit zal in overleg met de aids-internist en de bedrijfsarts in korte tijd moeten worden besloten.

B Preventie van ziekenhuisinfecties Ziekenhuisinfecties zijn infecties die ontstaan in het ziekenhuis. Dit zijn dus alle infecties die niet aanwezig waren bij opname; zij hoeven niet altijd tijdens verblijf in het ziekenhuis tot uiting te komen, soms wordt de infectie pas na ontslag waargenomen.

Risicofactoren voor ziekenhuisinfecties ^ crowding (samenbrengen van veel zieken onder e¤e¤n dak): bevordert overdracht van infecties ^ overbrengen van micro-organismen van de ene patieºnt op de andere door ziekenhuismedewerkers ^ onderliggende aandoening ^ interferentie met de afweer van de patieºnt door onderzoek en behandeling.

Ongeveer 10% van de patieºnten die in het ziekenhuis aanwezig zijn heeft een ziekenhuisinfectie. Deze infecties vormen een groot probleem, omdat zij een verhoogde morbiditeit en mortaliteit met zich meebrengen. Meestal gaan zij gepaard met een verlengde hospitalisatieduur en hogere kosten. Maatregelen ter preventie van ziekenhuisinfecties In ieder ziekenhuis dragen ziekenhuishygieºnisten en de infectiecommissie zorg voor de organisatie en implementatie van preventieve maatregelen en voorschriften. Deze zijn meestal vastgelegd in een handboek dat voor alle medewerkers beschikbaar dient te zijn. Men onderscheidt maatregelen die altijd genomen dienen te worden (algemene maatregelen) en speci¢eke, patieºntgebonden maatregelen (tabel B1). Handhygieºne Handen zijn altijd dragers van bacterieºn, zowel van lichaamseigen bacterieºn (de residente £ora) als van tijdelijke bacterieºn (de transiente £ora). Vooral de transieºnte bacterieºn zijn van belang: dit zijn de micro-organismen die gemakkelijk van de ene patieºnt naar de

Preventie van ziekenhuisinfecties

419

Tabel B1 Maatregelen voor infectiepreventie algemene maatregelen ^ persoonlijke hygieºne ^ handhygieºne: handenreiniging en -desinfectie ^ aseptisch handelen bij invasieve handelingen (bijv. inbrengen van katheters, wondverzorging, uitzuigen van de longen) ^ desinfectie en sterilisatie ^ vaccinatie van medewerkers speci¢eke maatregelen ^ bronisolatie van patieºnten met/verdacht van speci¢eke infecties, bijvoorbeeld patieºnten met tuberculose, besmettelijke darmziekten, vele virale infecties, patieºnten besmet met multiresistente micro-organismen zoals MRSA ^ beschermende isolatie van patieºnten met sterk verminderde weerstand, bijvoorbeeld na beenmergtransplantatie of bij uitgebreide brandwonden

andere worden overgedragen en kruisinfecties veroorzaken. Deze bacterieºn kunnen goed verwijderd worden door de handen te wassen met water en zeep of door ze in te wrijven met handalcohol. Het voordeel van alcohol is dat dit overal toegepast kan worden (je hoeft geen wastafel te zoeken) en sneller werkt. Handalcohol dient in alle ruimten waar patieºnten verblijven aanwezig te zijn. Het is vooral van belang erop te letten dat alle delen van de handen gereinigd/gedesinfecteerd worden. Handhygieºne dient toegepast te worden vo¤o¤r en na elk ’medisch’ contact met de patieºnt; het hoeft niet na zeer vluchtige (veelal sociale) contacten. Draag geen ringen, horloges of armbanden. Zichtbaar besmet Een eenvoudig principe is: wat zichtbaar bevuild is moet altijd vervangen worden! Dit geldt voor alle materialen waarop bloed (bloed is in principe altijd besmet en maakt duidelijk zichtbare vlekken) of andere lichaamsvloeistoffen terecht zijn gekomen: witte jas, handschoenen, medische en verpleegkundige materialen. Dit betekent niet dat wat niet zichtbaar vuil is ook niet besmet is.

420

Preventie van ziekenhuisinfecties

Hergebruik van materialen Steriele materialen voor eenmalig gebruik dienen slechts e¤e¤n keer gebruikt te worden. Dit klinkt als vanzelfsprekend, maar vergeet niet: het geldt ook voor een naald bij een mislukte venapunctie (neem een nieuwe voor een nieuwe poging) of een blaaskatheter. Bescherm jezelf en anderen Een goede vaccinatiestatus (volgens het Rijksvaccinatieprogramma + hepatitis B) is belangrijk voor jezelf, maar ook voor anderen: hepatitis-B-vaccinatie bijvoorbeeld beschermt jezelf, maar voorkomt ook dat je ongemerkt drager wordt van het hepatitis-B-virus en als een bron van infectie voor anderen dient. Na een stage in een buitenlands ziekenhuis meld je je bij de bedrijfsarts of de ziekenhuishygieºnist. Afhankelijk van waar je geweest bent en wat je daar gedaan hebt kan controle (middels een simpele neuskweek) op dragerschap van multiresistente micro-organismen (m.n. MRSA) nodig zijn.

C Ge|«soleerde verpleging Voor een beperkt aantal ziektebeelden zijn, naast de algemene voorschriften van de ziekenhuishygieºne, een aantal extra (isolatie)maatregelen vereist om verspreiding in het ziekenhuis te voorkomen. Volg de isolatiemaatregelen strikt op. Er zijn vier vormen van isolatie (met elk een eigen kleurcode).

Barrie'reverpleging (geel) Maatregelen om verspreiding van micro-organismen via contactoverdracht te voorkomen bij duidelijk gelokaliseerde problemen, zoals huid- en wondinfecties, diarree, herpes zoster, hepatitis A en B.

Standaardisolatie (blauw) Ter voorkoming van contact- en aeºrogene overdracht van micro-organismen die ongevaarlijk zijn voor de gezonde mens, zoals niet goed af te dekken huid- en wondinfecties, infectieuze diarree bij een incontinente patieºnt, in£uenza, bepaalde vormen van pneumonie, meningitis en patieºnten uit buitenlandse ziekenhuizen (i.v.m. gevaar van multiresistente micro-organismen).

Strikte isolatie (rood) Bij zeer infectieuze micro-organismen, zoals gordelroos, Lassakoorts, pest, waterpokken, MRSA-pneumonie.

Beschermende isolatie (wit) Maatregelen ter bescherming van de patieºnt zelf tegen de omgeving, indien hij door ziekte en/of therapie een sterk verminderde weerstand heeft.

D Melding van infectieziekten De Infectieziektewet (1999) beoogt infectieziekten te signaleren zodat de overheid tijdig maatregelen kan nemen om de gezondheid van anderen te beschermen. De wet kent drie categorieeºn ziekten die bij de GGD gemeld moeten worden. Groep A en B worden door de vaststellende arts gemeld, groep C door het laboratorium.

Groep A (melding bij vermoeden diagnose; onmiddellijk) kinderverlamming (poliomyelitis)

Groep B (melding bij zekerheid van de diagnose; G 24 uur) bacillaire dysenterie kinkhoest botulisme mazelen buiktyfus meningokokkose cholera paratyfus A, B en C, difterie pest febris recurrens tuberculose hepatitis A virale hemorragische koorts hepatitis B vlektyfus hepatitis C acute voedselvergiftiging of voedselinfectie* hondsdolheid * Voor zover vastgesteld: bij een persoon, werkzaam in de levensmiddelen- of horecasector, dan wel bij een persoon die beroepsmatig betrokken is bij de behandeling, verpleging of verzorging van andere personen, of door een arts bij twee of meer personen die binnen een tijdvak van 24 uur hetzelfde gegeten of gedronken hebben.

423

Melding van infectieziekten

Groep C (melding bij zekerheid van de diagnose; G 7 dagen; anoniem) brucellose gele koorts legionellose leptospirose (o.a. de ziekte van Weil) malaria

miltvuur (anthrax) ornithose/ psittacose Q-koorts rodehond trichinose

Meer informatie De complete tekst van de Infectieziektewet plus een toelichting is te lezen op de website van het ministerie van VWS: www.minvws.nl (documents/gzb/Artikel/infect.wet/pdf). De adressen van de GGD zijn te vinden op www.ggd.nl.

E Euthanasie Voor patieºnten die ondraaglijk en uitzichtloos lijden, is in Nederland de zorg rond het levenseinde vastgelegd in de wet. Als de patieºnt het uitdrukkelijk wenst, kan euthanasie het sluitstuk zijn van een ziekteproces waarin alle mogelijke vormen van (palliatieve) zorg zijn aangewend.

Nederlandse de¢nitie van euthanasie Levensbeeºindiging door een arts op verzoek van een patieºnt. Daaronder valt ook de hulp van de arts bij zelfdoding.

Wettelijk kader (Wet Levensbeeºindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, 2001) De arts is niet strafbaar indien hij heeft voldaan aan twee voorwaarden: 1 Hij moet voldoen aan de zorgvuldigheidseisen (Wet toetsing levensbeeºindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding). 2 Hij moet zijn handelen melden aan de gemeentelijke lijkschouwer (Wet op de lijkbezorging). In de nieuwe wet zijn andere verschijningsvormen van levensbeeindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding nog steeds strafbaar.

Zorgvuldigheidseisen De zorgvuldigheidseisen houden in dat de arts: a. de overtuiging heeft gekregen dat sprake was van een vrijwillig, weloverwogen en duurzaam verzoek van de patieºnt; b. de overtuiging heeft gekregen dat er sprake was van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patieºnt; c. de patieºnt heeft voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevond en over diens vooruitzichten; d. met de patieºnt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevond geen redelijke andere oplossing was (de behandelopties);

Euthanasie

425

e. ten minste e¤e¤n andere, onafhankelijke arts (de consulent) heeft geraadpleegd, die de patieºnt heeft gezien en f. schriftelijk zijn oordeel heeft gegeven over de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in de onderdelen a tot en met d; g. de levensbeeºindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig heeft uitgevoerd.

Regionale toetsingscommissies Regionale toetsingscommissies beoordelen of een geval van levensbeeºindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding voldoet aan de zorgvuldigheidscriteria. Indien de commissie van oordeel is dat de arts zorgvuldig heeft gehandeld, is daarmee de zaak afgedaan. Alleen als dat niet het geval is wordt een zaak ter kennis gebracht van het Openbaar Ministerie. Uiteraard heeft het Openbaar Ministerie de bevoegdheid om bij een vermoeden van strafbare feiten zelf onderzoek in te stellen. Een toetsingscommissie bestaat uit een oneven aantal van ten minste drie leden. In elk geval maken deel uit van de commissie een jurist, tevens voorzitter, een medicus en een deskundige op het gebied van ethische of zingevingvraagstukken.

Minderjarigen Algemeen wordt aangenomen dat ook bij minderjarigen het oordeel des onderscheids aanwezig is om tot een verantwoord en weloverwogen verzoek om levensbeeºindiging te komen. Zestien- en zeventienjarigen kunnen in beginsel zelfstandig beslissen. Hun ouders moeten wel in de besluitvorming over de levensbeeºindiging of hulp bij zelfdoding worden betrokken. Bij twaalf- tot zestienjarigen is de instemming van ouders of voogd vereist. De arts moet ook bij het inwilligen van een verzoek van een minderjarige aan de hierboven genoemde zorgvuldigheidseisen voldoen.

Wilsverklaringen Euthanasieverklaringen worden beschouwd als overeenstemmend met de wil van de patieºnt. De verklaring heeft dezelfde status als een concreet verzoek om levensbeeºindiging. Zowel een mondeling

426

Euthanasie

als een schriftelijk verzoek legitimeert de arts het verzoek in te willigen. Hij is hiertoe nooit verplicht. Voorlichting aan de patieºnt en de bespreking met de patieºnt van een mogelijke redelijke andere oplossing is slechts mogelijk voor zover de communicatie met de patieºnt dat toelaat. En dat zal in bepaalde gevallen helemaal niet mogelijk zijn. Voor de praktijk is het belangrijk dat de inhoud van de verklaring, als het enigszins kan, tussen patieºnt en arts wordt besproken. Zo kan duidelijk worden wat de opsteller van de verklaring bedoelt en wat zijn precieze wensen zijn. De arts van zijn kant kan aan de patieºnt duidelijk maken wat de voorwaarden zijn voor inwilliging, op enig moment, van het schriftelijk verzoek om levensbeeºindiging.

Meer informatie De KNMG heeft veel gepubliceerd over euthanasie: www.knmg.nl. De Nederlandse Vereniging voor Euthanasie: www.nvve.nl. Het Ministerie van Justitie: www.minjust.nl. Het Ministerie van VWS: www.vws.nl.

F Orgaan- en weefseldonatie Algemene contra-indicaties orgaandonatie weefseldonatie sepsis voor overlijden, tenzij ade- sepsis bij overlijden, actieve sysquaat behandeld temische infecties maligniteiten, m.u.v. enkele primaire niet-gemetastaseerde hersentumoren

degeneratieve ziekten van het zenuwstelsel van onbekende oorsprong

HIV +, of behorend tot risicogroep voor HIV-overdracht

HIV+, hepatitis B of C

onbekende doodsoorzaak

recente vaccinatie met verzwakt levend virus (G 4 weken)

onbekende identiteit

intoxicaties

anencefalie

leukemieeºn chemotherapie of immunosuppressiva indien toegediend binnen voorafgaande 3 maanden hemodilutie; indien wegens bloedverlies H 50% van het circulerend volume is vervangen door plasma of plasmavervangende preparaten binnen voorafgaande 48 uur onbekende doodsoorzaak, tenzij obductie volgt

428

Orgaan- en weefseldonatie

Algemene criteria Voor organen ^ hersendood met intacte circulatie of ^ voldoen aan de criteria voor nierdonatie na hartdood (non-heartbeating donoren); dit geldt met name voor patieºnten die overlijden bij aankomst in het ziekenhuis; acuut overlijden, al dan niet na een poging tot reanimatie; of spoedig verwachten te overlijden. De in situ preserverende handeling dient zo snel mogelijk gestart te worden. Overleg met de transplantatiecoo«rdinator. Voor weefsels Alle overledenen t/m de leeftijd van 80 jaar.

Leeftijdscriteria organen nieren G 75 jaar longen G 60 jaar lever 1 mnd ^ 70 jaar pancreas G 5 ^ 65 jaar hart G 65 jaar dunne darm G 50 jaar weefsels* hoornvliezen 2 t/m 80 jaar bot-/peesweefsel 17 t/m 55 jaar huid 20 t/m 80 jaar hartkleppen en grote arterieºle vaten ca. 1 t/m 65 jaar * Als de donor ongekoeld is, is transplantatie mogelijk tot 12 uur na overlijden; wordt de donor gekoeld, dan is transplantatie mogelijk tot 24 uur na overlijden.

Orgaan- en weefseldonatie

429

Procedure bij overlijden ^ Controleer de criteria en contra-indicaties voor donatie. ^ Raadpleeg het donorregister over de wilsbeschikking van de patieºnt via de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS, tel. 071579 57 95). Benodigde gegevens: van de patieºnt: naam, voorletter(s), geboortedatum, geslacht, adres; van de arts: BIG-registratienummer, naam en telefoonnummer waarnaar teruggebeld kan worden. ^ Indien van toepassing: vraag toestemming aan de nabestaanden. ^ Meld de donor aan bij de regionale transplantatiecoo«rdinator via Eurotransplant (tel. 071-579 57 95). ^ Vul het donatieformulier in. Raadpleeg bij twijfel de NTS: tel. 071-579 57 95 (24 uur/etmaal).

Meer informatie Raadpleeg het lokale protocol orgaan- en weefseldonatie. Eurotransplant heeft bij de donatie en verdeling van organen voor transplantatie een coo«rdinerende rol op internationaal niveau. www.eurotransplant.nl. www.transplantatiestichting.nl www.nierstichting.nl

G Wet op de lijkbezorging Doelstelling van de Wet op de lijkbezorging ^ voorkomen dat de ene mens de andere onopgemerkt kan doden; ^ voorkomen van onhygieºnische bezorging van lijken. De behandelend arts krijgt de bevoegdheid tot tekenen van verklaringen van , en dat gebeurt feitelijk in 95% van de 135.000 sterfgevallen per jaar in Nederland. Voor de overgebleven 5% van de sterfgevallen wordt deskundig onderzoek vereist door gemeentelijke lijkschouwers. Waarschijnlijk is er een onderrapportage van het aantal niet-natuurlijke doodsoorzaken. Betere diagnostiek met betrekking tot het overlijden lijkt geboden. ’Lijkschuwheid’ is wellicht een verklaring voor het volgende extreme voorbeeld: in een door de familie toegedekt lijk stak het mes nog in de borst, met daarnaast de verklaring van de arts ’natuurlijke dood’. Intoxicaties worden gemakkelijk gemist. Benzodiazepinen, coca|«ne, antidepressiva, mor¢ne, methadon, chloroform of CO zijn allemaal middelen die, accidenteel of bewust gekozen, dodelijk kunnen zijn. Een ander voorbeeld: een man van 41 jaar sterft plotseling in een ziekenhuis. Achteraf bleek de vulling van voorgeschreven capsules toxisch.

Wet op de lijkbezorging

431

De dood vaststellen Je kunt de volgende punten nagaan: ^ lichtstijve pupillen, afwezige corneare£exen, afnemende oogboldruk; ^ geen hartslag gedurende twee minuten, geen meetbare bloeddruk; ^ geen reactie op pijnprikkels (bijv. compressie van het nagelbed). Bij twijfel: ^ giet ijskoud water in het oor en kijk of er nystagmus optreedt; ^ EEG ter bevestiging van hersendood. Stel jezelf altijd de volgende vragen: ^ Is de persoon dood? ^ Wie is het? ^ Hoe lang is hij/zij reeds dood? ^ Waarom is hij/zij overleden? ^ Is er sprake van een natuurlijke of een niet-natuurlijke doodsoorzaak? Schakel bij twijfel van een van deze vragen de forensisch geneeskundiget in.

De¢nities Lijk:

het stoffelijk overschot van een overledene of doodgeborene. Ook een hersendood lichaam is een lijk. Doodgeboren: de na een zwangerschapsduur van ten minste 24 weken ter wereld gekomen menselijke vrucht die na de geboorte geen enkel teken van levensverrichting heeft vertoond (ademhaling, hartactie, spieractie). Lijkschouwing: een persoonlijk onderzoek door een arts waarbij wordt vastgesteld of de dood is ingetreden, en zo ja, wanneer en onder welke omstandigheden. Lijkschouwing geschiedt door de behandelend arts of door een gemeentelijk lijkschouwer (benoemd door Burgemeester en Wethouders).

432 Natuurlijke dood: Niet-natuurlijke dood:

Wet op de lijkbezorging ieder overlijden dat het gevolg is van uitsluitend een spontane ziekte en/of ouderdom. ieder overlijden dat (mede) het gevolg is van uitwendig (fysisch of chemisch) geweld, alsmede overlijden waarbij sprake is van opzet of schuld. Categorieeºn van niet-natuurlijke dood: a. moord, doodslag, mishandeling de dood tot gevolg hebbend (en andere vormen van schuld of opzet) b. ongeval (al of niet met schuld) c. su|«cide d. hulp bij su|«cide e. euthanasie f. overlijden dat het gevolg is van (apert) onjuist ge|«ndiceerd, onjuist gedoseerd of technisch onjuist toegepast medisch, paramedisch of verpleegkundig handelen.

Voorbeelden ^ Voetganger aangereden door auto ^ contusio cerebri ^ bewusteloosheid ^ pneumonie ^ dood. De directe doodsoorzaak is pneumonie, maar de indirecte is de contusio cerebri, veroorzaakt door het ongeval. Wettelijk gezien betreft het derhalve een niet-natuurlijke dood. ^ Val van trap ^ collumfractuur ^ bedrust ^ decubitus ^ sepsis ^ dood. De directe oorzaak is sepsis, maar de indirecte is de collumfractuur ten gevolge van een val. Ook hier betreft het dus een nietnatuurlijke dood. NB Dit is een niet door alle artsen aanvaarde opvatting; je zou ook kunnen zeggen dat niet het struikelen (fysiek geweld) met collumfractuur als gevolg, maar osteoporosis en ouderdom de doodsoorzaak vormen. ^ Een dodelijke ritmestoornis direct na of tijdens en ten gevolge van een noodzakelijke lege artis uitgevoerde hartoperatie is een natuurlijke doodsoorzaak. ^ Een leukopenie met sepsis door een lege artis gedoseerde en gecontroleerde chemokuur is een natuurlijke doodsoorzaak.

Wet op de lijkbezorging

433

Obductie (sectie of autopsie) In de praktijk zijn twee soorten van sectie te onderscheiden: de nietgerechtelijke en de gerechtelijke sectie. Dit onderscheid is van belang voor de procedure die gevolgd moet worden. Bij de niet-gerechtelijke sectie is toestemming nodig van de overledene (voor het overlijden) of van de naaste familieleden (na het overlijden). Wiegendood Vereist zijn de medische constatering dat het kind inderdaad is overleden, een zorgvuldige inspectie van het gehele kind (met een rectale temperatuurmeting) en een volledige anamnese. Op zich is wiegendood als een natuurlijke doodsoorzaak te beschouwen. Bij een plotseling en onverwacht overlijden van een kind is postmortaal onderzoek door de kinderarts en de (kinder-)patholoog zeer aan te bevelen. Doorgaans vinden ook de ouders dit zinvol. In ongeveer 10% van de gevallen komt daarbij alsnog een redelijke verklaring voor het plotseling en onverwacht overlijden aan het licht.

De formulieren Formulier A en B dienen door de behandelend arts te worden afgegeven. In gevallen van onzekerheid of vermoeden van niet-natuurlijke dood dient de behandelende geneeskundige zich te onthouden van het afgeven van verklaring A en dit direct aan de gemeentelijk lijkschouwer mee te delen. Bij tekenen of aanduidingen van een niet-natuurlijke dood mag het lijk niet vervoerd worden zonder justitieºle toestemming. Doodsbriefje A: Verklaring van overlijden ten behoeve van de burgerlijke stand Na het vaststellen van de dood dient een verklaring van overlijden ten behoeve van de ambtenaar van de burgerlijke stand te worden afgegeven, die op grond hiervan verlof tot begraven of verbranden geeft. Begraving of crematie dient niet eerder dan 36 uren na het overlijden en uiterlijk op de vijfde dag te geschieden.

434

Wet op de lijkbezorging

Doodsbriefje B: Verklaring van overlijden ten behoeve van de statistiek Het formulier gaat in een gesloten enveloppe waaraan een strook is bevestigd die de identiteit van de overledene vermeldt, tegelijk met het doodsbriefje A naar de ambtenaar van de burgerlijke stand. Deze houdt de strook achter en zendt de enveloppe ongeopend door naar de medisch ambtenaar van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Van belang is dat de doodsoorzaak zo exact mogelijk wordt aangegeven. Bij natuurlijke dood dient zowel de ziekte die rechtstreeks de dood ten gevolge had als de ziekte(n) welke tot deze rechtstreekse doodsoorzaak hebben geleid, te worden vermeld.

Meer informatie De vereiste A- en B-formulieren zijn verkrijgbaar bij de Burgerlijke Stand. Het bulletin van de Inspectie voor de Gezondheidszorg is telefonisch te bestellen (070-340 57 85).

H DNA-diagnostiek bij erfelijke aandoeningen De klinisch-genetische centra in Nederland hebben een werkverdeling gemaakt voor de analyse van de meeste erfelijke aandoeningen, om ondanks de zeldzaamheid van de meeste van deze ziekten toch expertise te kunnen opbouwen. Het patieºntenmateriaal dient rechtstreeks gestuurd te worden naar het laboratorium dat in de betreffende aandoening is gespecialiseerd. De indicaties per centrum en informatie over benodigd materiaal en maximale uitslagtermijn zijn te vinden op www.fdg.unimaas.nl/lod (LOD = landelijk overleg DNA-diagnostiek).

DNA-diagnostieklaboratoria Amsterdam Afdeling Klinische Genetica, Academisch Medisch Centrum, Meibergdreef 15, 1105 AZ Amsterdam; 020-566 51 10 Laboratorium voor DNA- en Eiwitdiagnostiek, Afdeling Klinische Genetica, Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, Van der Boechorststraat 7, 1081 BT Amsterdam; 020-444 82 78 Moleculaire Pathologie, Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, Plesmanlaan 121, 1066 CX Amsterdam; 020-512 27 54/27 62/27 50 Rotterdam Afdeling Klinische Genetica, Erasmus Universiteit Rotterdam, Dr. Molewaterplein 50, 3015 GE Rotterdam; 010-408 71 97 Leiden Sectie DNA-diagnostiek, Afdeling Humane en Klinische Genetica, Leids Universitair Medisch Centrum, Sylvius laboratorium, Wassenaarseweg 72, 2333 AL Leiden; 071-527 60 82 Utrecht Universitair Medisch Centrum Utrecht, Divisie Medische Genetica, Sectie DNA-diagnostiek, Huispost KC.04.084.2, Postbus 85090, 3508 AB Utrecht; 030-250 42 83/42 76

436

DNA-diagnostiek bij erfelijke aandoeningen

Groningen Afdeling DNA-diagnostiek, Vakgroep Medische Genetica, Rijksuniversiteit Groningen, Antonius Deusinglaan 4, 9713 AW Groningen; 050-363 31 90 Maastricht Afdeling DNA-diagnostiek, Stichting Klinische Genetica Zuid-Oost Nederland, Postbus 1475, 6201 BL Maastricht; 043-387 58 43 Nijmegen DNA-diagnostiek KGCN, Afdeling Antropogenetica, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen; 024-361 37 99

Bibliogra¢e Anamnese en lichamelijk onderzoek Haes JCJM de, Hoos AM, Van Everdingen JJE. Communiceren met patieºnten. Maarssen: Elsevier/Bunge, 1999. Meer J van der, Van ’t Laar A. Anamnese en lichamelijk onderzoek. Maarssen: Elsevier, 2001. Sacket DL, et al. The rational clinical examination. A primer on the precision and accuracy of the clinical examination. JAMA 1992; 267: 2638-44.

ECG Dubin D. Snelle interpretatie van ECG’s. Nederlandse bewerking: Klootwijk APJ. Maarssen: Elsevier/De Tijdstroom, 2003.

Longfunctieonderzoek Bosch JMM van den, Bottema BJAM, Lammers JWJ, Zaagsma J, red. Het pulmonaal formularium; 3e dr. Houten: Bohn Sta£eu Van Loghum, 2001. West JB. Pulmonary pathophysiology ^ the essentials. Baltimore: Williams & Wilkins, 1998. West JB. Respiratory physiology ^ the essentials. Baltimore: Wiliams & Wilkins, 2000.

Farmacologie Ufkes, JGR (red). Farmacotherapie op recept ^ een leidraad bij het voorschrijven van geneesmiddelen. Van Zuiden, Alphen aan den Rijn, 2000.

Medische microbiologie Gillespie SH, Bamford KB. Medical microbiology and infection at a glance. Oxford: Blackwell, 2000. Mims C, et al. Medical Microbiology. London: Mosby, 1998.

438

Bibliogra¢e

Murray PR, et al. Medical microbiology. Missouri: Mosby Year Book, 1998. Thijs LG, et al, red. Acute geneeskunde, een probleemgerichte benadering in acute genees- en heelkundige situaties. Maarssen: Elsevier/Bunge, 2001.

Radiologie Bloem JL, Roos A de, red. Leerboek Radiologie. Houten: Bohn Sta£eu Van Loghum, 2003. Burgener FA, Kormano M. Differential Diagnosis in Conventional Radiology; 2nd ed. New York: Mosby, 1999. Mettler FA. Essentials of Radiology. Philadelphia: Saunders, 1996. Ouellette H, Tetreault P. Clinical Radiology Made Ridiculously Simple. Miami: MedMaster, 2000.

Neurologie Hijdra A, Koudstaal PJ, Roos RAC. Neurologie. Utrecht: Bunge, 2003.

KNO Huizing EH, Snow GB, red. Leerboek keel-, neus- en oorheelkunde. Houten: Bohn Sta£eu Van Loghum, 1994.

Oogheelkunde Beek G van, Dekkers NWHM, Schiffelers H. Oogheelkunde. Utrecht: Bunge, 1994. James B, Chew C, Bron A. Zakboek Oogheelkunde. Nederlandse bewerking: Kuijpers RWAM, Vingerling JR. Maarssen: Elsevier, 2003. Stilma JS, Voorn ThB. Praktische oogheelkunde. Houten: Bohn Sta£eu Van Loghum, 2002.

Bibliogra¢e

439

Orthopedie Verhaar JAN, et al, red. Orthopedie. Houten: Bohn Sta£eu Van Loghum, 2001.

Urologie Boon TA. Urologie. Utrecht: De Tijdstroom, 2001. Ypma AFGVM, Lock MTWT, Otten HW. Urologisch onderzoek in de algemene praktijk. Alphen aan den Rijn: Van Zuiden, 1996.

Gynaecologie Heineman MJ, et al, red. Obstetrie en gynaecologie, de voortplanting van de mens. Maarssen: Elsevier/Bunge, 2001. Lammes FB. Praktische gynaecologie. Houten: Bohn Sta£eu Van Loghum, 2000.

Dermatologie Rook A, Wilkinson DA, Ebling FJG. Textbook of Dermatology; 5th ed. Oxford/Edinburgh: Blackwell, 2004. Sillevis Smitt JH, red. Dermatovenereologie voor de eerste lijn. Houten: Bohn Sta£eu Van Loghum, 2003. Vloten WA van, Degreef HJ, Stolz E, Vermeer BJ, Willemze R, red. Dermatologie en venereologie. Maarssen: Reed Elsevier, 2003.

Kindergeneeskunde Berg H van den. Het onderzoek van het kind. Houten: Bohn Sta£eu Van Loghum, 1999. Brande JL van den, Heymans HSA, Monnens LAH, red. Kindergeneeskunde. Maarssen: Elsevier/Bunge, 2000.

Psychiatrie American Psychiatric Association. DSM-IV Patieºntenzorg. Diagnostiek en classi¢catie van psychische stoornissen voor de geneeskunde. Lisse: Swets & Zeitlinger, 2001.

440

Bibliogra¢e

Hengeveld MW, Schudel WJ. Het psychiatrisch onderzoek. Utrecht: De Tijdstroom, 2003. Vandereycken W, Hoogduin CAL, Emmelkamp PMG. Handboek psychopathologie deel 1. Tweede druk. Houten/Zaventem: Bohn Sta£eu Van Loghum, 1994.

Chirurgie Blackbourne LH. Surgical recall. Baltimore: Lippincott Williams and Wilkens, 2002. Keeman JN. Casu|«stische heelkunde in beeld. Houten: Bohn Sta£eu Van Loghum, 2000. Keeman JN. Kleine chirurgische ingrepen. Maarssen: Elsevier, 2001. Kramer WLM. Handleiding chirurgisch onderzoek. Houten: Bohn Sta£eu Van Loghum, 1995. Kunz MG. Kleine chirurgie; heelkunde in de huisartspraktijk. Maarssen: Reed Elsevier, 2003.

Anesthesie Booij LHDJ, et al, red. Perioperatieve zorg. Utrecht: Bunge, 1998. Hall GM, Robinson PM. How to survive in anaesthesia. London: BMJ Publishers, 2002. Rushman GB, Davies NJH, Cashman JN. Lee’s Synopsis of Anaesthesia. Oxford: Butterworth, 1999.

Spoedeisende medische assistentie Thijs LG. Acute geneeskunde, een probleemgerichte benadering in acute genees- en heelkundige situaties. Maarssen: Elsevier/ Bunge, 1999.

Huisartsgeneeskunde Keeman JN, Schade¤ E, Berden GFMG. Spoedeisende geneeskunde voor de huisarts. Houten: Bohn Sta£eu Van Loghum, 2000.. Lisdonk EH van de. Ziekten in de huisartspraktijk. Maarssen: Elsevier/Bunge, 2003.. NHG-Standaarden voor de huisarts. Maarssen: Reed Elsevier, 2003.

Bibliogra¢e

441

Streefkerk NJ. Kleine kwalen in de huisartspraktijk. Utrecht: Bunge, 1995..

Co-assistent en wetenschap Offringa M, Assendelft WJJ, Scholten RJPM. Inleiding in evidencebased medicine; klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal. Houten: Bohn Sta£eu Van Loghum, 2003. Vandenbroucke JP, Hofman A, red. Grondslagen der epidemiologie. Maarssen: Reed Elsevier, 1999.

Gezondheidsrecht Leenen HJJ, red. Handboek gezondheidsrecht. Deel I en II. Houten: Bohn Sta£eu Van Loghum, 2000 en 2002.

Register a.brachialis 52, 341 a.carotis 355 a.dorsalis pedis 52 a.femoralis 52, 341, 355 a.poplitea 52 a.radialis 52, 340, 355 a.tibialis posterior 52 a.ulnaris 52, 52 aandacht 56 aansprakelijkheid 372 ABCD 356 abdomen 44 abstractievermogen 58 ^, verminderd 58 ACE-remmers 248, 252, 254 acellulair kinkhoestvaccin 334 acenocoumarol 296 achillespees 128 acidose 161 acromegalie 165 ACTH 163 Actinomyces israelii 173 acute lymfatische leukemie (ALL) 147 acute myelo|«de leukemie (AML) 147 ademfrequentie 132 ademhalingsfrequentie 37 ademstilstand 358 ademweg 358 ADH 150 adrenogenitaal syndroom 334 Advanced Trauma Life Support (ATLS) 356 advies 33

AF 159 affect 60 affectieve functies 60 afhankelijke persoonlijkheidsstoornis 63 agorafobie 60 agressie 34 alanineaminotransferase (ALAT) 158 ALAT 158 albumine 160 algemene conditie 132, 133 alkalische fosfatase (AF) 159 alkalose 161 ALL 147 Allen, proef van 52 Allgo«wer, hechting volgens 348 alogie 59 amblyopie 80 ametropie 78 aminoglycosiden 283 amitriptyline 266 AML 147 amlodipine 250 amoxicilline 260, 284 amoxicilline/clavulaanzuur 284 Amslerkaart 80 ANA 166 anafylactische shock 290 anamnese 20, 92, 437 ^, bij allochtonen 24 ^, bij kinderen 129 ^, dermatologisch 68 ^, seksuele 111, 115 ^, sociale 27

444 ^, speciele 21, 29 ^, vraagverheldering 25 ANCA 166 anemie 256 ^, analyse 145 ^, chronische ziekte 145 ^, ijzergebreks- 145 ^, medicatie 256 anesthesie 306, 440 ^, algehele 307, 308 ^, epidurale 309 ^, inhalatie 308 ^, inleiding 308 ^, peroperatieve zorg 307 ^, postoperatieve zorg 310 ^, regionale 307, 309 ^, uitleiding 308 anesthesiologie 398 ANF 166 angina pectoris 253 ^, medicatie 254 angiotensine-II-type-1-receptorantagonisten 248 anhedonie 60 aniongap 152, 161 aniseikonie 79 anisometropie 79 annulair 70 anosmie 84 anterieure spinale lijn 196 antero-posterieure opname 185 anthrax 423 anti-ACA 166 anti-dubbelstrengs-DNA 166 anti-intrinsic factor 167 anti-Jo1 166 anti-neutro¢ele cytoplasmatische antistoffen (ANCA) 166 anti-RNP 166

Register anti-Scl70 166 anti-SM 166 anti-SS-A 166 anti-SS-B 166 antibiotica 282, 400 antidepressiva 266 antidiuretisch hormoon (ADH) 150 antihypertensiva 248 antinucleaire antistoffen (ANA)/(ANF) 166 antipsychotica 267 ^, atypische 267 ^, klassieke 267 antisociale persoonlijkheidsstoornis 63 antistolling 295 ^, couperen 297 ^, gebruik 297 antitrombine III 296 aortaklep 40 apathie 61 Apgarscore 134, 314 applanatietonometrie 81 aPTT 149, 296 aritmieeºn supraventriculair 220 ^, ventriculair 220 arm 117 arterieºle afsluiting 5 p’s 53 arteriepunctie 340 artikel schrijven 384 arts-patieºntrelatie 20 ASA-classi¢catie 306 ASAT 158 Ascal 295, 297 aspartaataminotransferase (ASAT) 158 aspirine 297

Register aspirine/carbasalaatcalcium 295 astigmatisme 79 astma 233, 235, 257 ^, medicatie 258 ^, met reversibiliteit 237 ATLS 356 atriale tachycardie 222 atrium¢brillatie 223 atrium£utter 223 atro¢e 73 atypische lymfocyten 146 atypische verwekkers bij longontsteking 283 auto-antistoffen 167 automutilatie 62 autopsie 433 AV-blok ^, derdegraads 214, 226 ^, eerstegraads 214, 225 ^, tweedegraads 214, 225 AV-dissociatie 221 AV-knoop 214 AV-nodale tachycardie 222 Bu«rger 52 Babinski 101 bacterieºle meningitis 175 bacterieºle vaginose 179 bacterieºmie 183 bacteriologisch onderzoek 170 ^, anamnese 170 Bacteroides fragilis 173 bajonetstand 122 BAL 182 ballottement renal 50 ballottement van de patella 127 baring, tijdperken 312, 313, 314, 314

445 Barlow, test van 124 Barrettslijmvlies 262 barrie'reverpleging 421 basale temperatuurcurve (BTC) 317 beclomethason 258 beenlengte 123 benen 100 benigne paroxysmale positieduizeligheid (BPPD) 94 benzodiazepinen 264 beroepsgeheim 370 beroepsvoorkeur 413 Besenreiser 53 beslissingsprobleem 34 be'tablokkers 248, 253, 254 be'talactam-antibiotica 282 b-hemolytische streptokok groep A 173 b-hemolytische streptokok groep B 174 bevalling 312 bevriezing 346 bewegingsapparaat 116 bewegingsuitslagen 117 bewustzijn 56, 92, 95, 361 ^, gedaald 92, 95 bewustzijnsdaling 56 bewustzijnsvernauwing 56 bibliogra¢e 437 biceps brachii 100 BIG-register 372 biguaniden 277 bijnier 163 bijnierschorsinsuf¢cieºntie 163, 271 bilirubine 159 ^, direct 159 ^, totaal 159

446 biogra¢e 65 bisacodyl 262 blaas 50 blepharitis 79 bloed- en urinebepalingen 144 bloeddruk 37, 132 ^, hoge 248 bloedgas 161 bloedspatten 416 bloedverlies 361 BMI 37 BMR 333, 333 body-mass index (BMI) 37 boeken toptien 390 boezem¢brilleren 252, 297 borborygmi 45 borderline persoonlijkheidsstoornis 63 borstvoeding 320 botulisme 422 bovenarmomtrek 329 bovenarmspieroppervlak 329 BPPD 94 bradycardie 220 bradyfrenie 59 brakenmedicatie 262 brandwonden 345 Braxton-Hicks-contracties 312 breedspectrum-antibiotica 171 bril van Frenzel 88 brommen 43 broncho-alveolaire lavage (BAL) 182 bronchusverwijder 235 brucellose 423 Brudzinski, teken van 96 Brudzinski, testen van, I en II 133 BTC 317

Register Buikoverzichtsfoto (X-BOZ) 191 buiktyfus 422 buikwand 46 bulbair 106 bulla 72 bundeltakblok 216, 226 bupivaca|«ne 309 C.burnettii 181 c.c. 78 CAD 344 calcitriol 153 calcium 152 ^, correctieformule 153 calciumantagonisten 248, 250, 254 Candida albicans 178 caput Medusae 44 cardiogene shock 290 cardiologie 398 carpaletunnelsyndroom 122 casu|«stische mededeling 380 cataract 81 catgut plain 350 cavum Douglasi 47, 49 CD4+-cellen 167 CD8+-cellen 168 cefalosporinen 283 celcilinders 158 centraal-veneuze druk (CVD) 37 chalazion 79 chemische letsels 346 chin lift 357, 359 chinolon 284 chirurgie 303, 440 Chl.pneumonia 181 Chlamydia pneumoniae 177 Chlamydia trachomatis 178

Register chloor 152 cholera 422 cholestasis 159 choroidea 76 chronische bronchitis 233, 237 chronische lymfatische leukemie (CLL) 147 chronische myelo|«de leukemie (CML) 147 cicatrix 73 cipro£oxacine 284 circulatie 359 circumscript 69 clapotage 45 claritromycine 260, 284 Clinical Queries 393 Clipboard 394 CLL 147 Clostridium dif¢cile 177 Clostridium perfringens 173, 183 CML 147 co-assistent, de perfecte 16 Co-fact 298 co-informatiegids 389 Co-Motions 396 co-schap 377 Cochrane 393 Cockroft, formule van 155 cognitieve functies 56 cohortonderzoek 382 Colles 351 Colles-fractuur 122 collo|«dale vloeistoffen 290 coma 96, 361 comedo 72 commensale £ora 170 commotio cerebri 362 communicatievaardigheden 28

447 complement 168 computertomogra¢e (CT) 192 conatieve functies 61 confabulaties 57 con£ict van plichten 371 con£icten 34 congenitale hypothyro|«die 334 coniotomie 357 consultatiebureaus 319 ConsuMed 400 contrast 192, 197 contusio cerebri 362 coo«rdinatie 99 COPD 257 ^, medicatie 258 cornea 76, 79 corpus ciliare 76 corpus luteum 315 corticostero|«den 270 ^, bijwerkingen 271 cortisol 163 Coumarinederivaten 296 creatinine 155 ^, klaring 155 crepitaties 42, 43 crescendo 40 Cryptococcus 175 ^, neoformans 174 CT 192, 406 ^, hersenen 198 ^, spiraal 192 CTG 313 CVD 37 cyanose 133 cyclo-oxygenase 295 cyste 72 decompensatio cordismedicatie 252

448 decompensatio cordis medicatie 254 DDAVP 297 decrescendo 40 de¤fense musculaire 46 defensief gedrag 33 De Graaf, follikel van 316 dehydratie 133 deltagolf 227 deltoideus 100 dementie 97 densopname 196 depersonalisatie 58 depressie 266 derealisatie 58 dermatologie 439 dermatologisch onderzoek 68 ^, anamnese 68 dermatomen 105 desmopressine 297 desorieºntatie in tijd, plaats, persoon 57 dexamethason 270 diabetesmedicatie 276 diadochokinese 99 diafaan 109 Diagnostisch Kompas 390 diarree 177 diclofenac 274 dieet eiwitbeperkt 301 ^, kaliumarm 302 ^, natriumbeperkt 302 ^, vezelrijk 301 difterie 422 digoxine 252, 253, 254 dioptrie 78 diuretica 248 Dix-Hallpike, proef van 87 DKTP 331

Register DNA-diagnostiek 435 ^, laboratoria 435 domperidon 262 Donati, hechting volgens 349 Donders, confrontatiemethode volgens 80 dood vaststellen 431 doodgeboren 431 doodsbriefje 433 doorsnijden 313 doorvragen 31 doptone 313 dorstproef 156 double bowel wall sign 194 dronkemansgang 101 DSM-IV 404 DSM-IV-classi¢catie, vijf assen 63 dubbelzien 80 Dubowitz en Dubowitz 329 duim 118 duizeligheid 94 dwanggedachten 59 dwanghandelingen 62 dwangmatige persoonlijkheidsstoornis 63 dwangvoorstellingen 58 dwarsdoorsnedeonderzoek 381 dyschromie 72 dysenterie 422 dysfore stemming 60 dyskeratose 72 E-hakenkaart 78 E.cloacae 173 E.coli 175 EAI 53 ECG 207, 437 ^, a£eidingen 207

449

Register ^, ijksignaal 208 ^, papiersnelheid 208 echolalie 61 echomimie 61 echopraxie 61 ectropion 79 ef£orescenties primair 70 ^, secundair 70 ef£orescentiessecundair 73 eiwitbeperking 298 eiwitten 298, 299 elektrische hartas 215 elektrocardiogram (ECG) 207 elektrolyten, dagelijkse behoefte 291 ELISA 172 elleboog 118, 121 Embase 393 emfyseem 233, 235, 238 emmetropie 78 emoties 34 EMV 96 en bouquet 70 enalapril 250, 254 encefalitis 176 endocarditis 176, 177 endocrinologie 162 endometrium 315 energiebalans 298 energiebehoefte 299 ^, en vochtbehoefte 323 energieopname 298 energieverbruik 298 enkel 118, 127 enkel-armindex (EAI) 53 Entamoeba histolytica 177 Enterobacter cloacae 172 Enterococcus faecalis 172

enterotoxine-producerende E.coli (ETEC) 177 entropion 79 eosino¢lie 146 epicondylitis lateralis 121 epicondylitis medialis 122 epididymis 108 ERV 230 erytheem 70, 72 erytrocytencilinders 158 erytromycine 286 escapecomplexen 221 escaperitme 221 Escherichia coli 172, 179 ETEC 177 Ethilon 350 eufore stemming 60 euthanasie 424 ^, verklaringen 425 evenwicht 93 evenwichtsorgaan 87 evidence-based medicine 441 excoriatie 73 exploratie 56 exploreren 30 exposure 362 exsudaat 168 extensor carpi 100 extensor digiti longus 100 extensor digitorum 100 extrapiramidaal 106 F-golven 223 faculteitsverenigingen 408 farmacologie 400, 437 Farmacotherapeutisch Kompas 390 feneticilline 284 fenprocoumon 296

450 fenylketonurie 334 ferrofumaraat 256 FEV1 231, 233, 234 FEV1/FVC 231, 233 ¢ssuur 73 £esvoeding 320 £exor carpi 100 £exor digitorum 100 £uisterspraak 87 £uor 178 £uoresce|«ne 79 £uoridesuppletie 321 £uttergolven 223 £uvoxamine 266 £uxus post partum 314 FNA-preparaat 242 fobie 60 Foley 344 folliculaire fase 315 follikel 316 follikelstimulerend hormoon (FSH) 316 formule van Cockroft 155 formulier A 433 formulier B 433 fosfaat 154 fracturen, beleid bij 351 Fraxiparine 296 FRC 230 Friedrich-periode 347 frostbite 346 frozen shoulder 121 FSH 164, 316 funduscopie 81 fundushoogte 314 furosemide 254 FVC 230, 231, 233 GAF-schaal 65

Register Galleazzi, test van 123 gammaglutamyltransferase (GT) 159 gastro-enteritis 178 gastrocnemicus 100 GCS 354, 361 gedachtestops 59 gegeneraliseerd 69 geheugen 57 ge|«soleerde verpleging 421 gele koorts 423 geleidingsstoornissen 220, 224 gemeentelijke lijkschouwers 430 Geneesmiddelen Repertorium 390 genitalia, mannelijk 107 gentamycine 284 Gesell 330 geslachtshormoon-bindend globuline (SHBG) 164 gesloten vragen 29 gevaarscriterium 372 gezichtsscherpte 78 gezichtsveld 80 gezinsproblemen 64 gezondheidsrecht 366, 441 GFR 155 Giardia lamblia 177 gipsen 351 Glasgow Coma Scale (GCS) 354 glasvocht 76 glaucoom 81 glimepiride 280 Global Assessment of Functioning Scale (GAF-schaal) 65 glomerulaire ¢ltratiesnelheid (GFR) 155 glucagon 276 gnostische sensibiliteit 103

Register GnRH 316 golferselleboog 122 gonadoreline (GnRH) 316 goniometer 117 Gram-kleuring 171 ^, negatief 171 ^, positief 171 groei en ontwikkeling 324 groeicurven 324 groeidiagramjongens 0-15 maanden 325 groeidiagramjongens 1-21 jaar 327 groeidiagrammeisjes 0-15 maanden 326 groeidiagrammeisjes 1-21 jaar 328 groeihormoon 164 groeihormoonde¢cieºntie 165 groeispurt 331 GT, g- 159 Gumprecht-schollen 147 gynaecologie 312, 400, 439 gynaecologisch onderzoek 110, 111 ^, anamnese 110 H.in£uenzae 175, 181, 181 Haemophilus in£uenzae 173 hallucinaties 58 haloperidol 268 hals 90 halsdriehoek achterste 39 ^, voorste 38 hammerhead 17 hamstrings 100 handgreep van Ku«stner 314 handhygieºne 418 hang yourself 33

451 hartinfarct 217, 297 ^, locatie 217 ^, risicopro¢el 248 hartmassage 359, 360 hartmedicatie 252 hartritme 211 harttonen 40, 40 HBV 417 HCV 417 hechten 348 hechtmateriaal 350 heelkunde 400 heesheid 98 Helicobacter pylori 260 hematocriet 145 hematoke'le 109 hemoglobine 145 heparine 296 hepatitis A 422 hepatitis B (HBV) 417 hepatitis B 422 hepatitis C (HCV) 417 hepatitis C 422 hepatitis-B-vaccinatie 420 herbelevingen 58 hernia inguinalis 109 hernia nuclei pulposi (HNP) 104 hernia 106 herpetiform 70 hersenscan (CT hersenen) 198 hersentraumata 362 hersenzenuwen 77, 98 hersenzenuwre£exen 95 heup 118, 123 Hib 333 Hippocrates, eed van 17 His, bundel van 226 HIT 148

452 HIV 417 ^, onderzoek 369 ^, profylaxe 416 HNP 104 Hodge, vlakken van 312 Hoffmann-Tro«mner 102 hondsdolheid 422 hoofdklacht 20, 21, 25 hoofdpijn 93 hoornvliezen 428 hordeolum 79 Horner-syndroom 98 huidafwijkingen 71 huidplooimeting 329 huisartsgeneeskunde 400, 440 hulpvraag 21 ^, verheldering 29 HUS 148 hyalinecilinders 158 hydrochloorthiazide 250 hydrocortison-equivalenten 270 hydroke'le 109 hypercalcieºmie 154 hyperkalieºmie 152, 295 ^, behandeling 295 ^, oorzaken 295 hypermenorroe 110 hypermetropie 78 hypernatrieºmie 150, 293 ^, behandeling 293 ^, oorzaken 293 hyperparathyro|«die, primair 154 hyperparathyro|«die, secundair 153 hyperprolactinemie 166 hypersegmentatie granulocyten 146 hypertenaciteit 57

Register hypertensie 248 hypertensiemedicatie 250 hyperthyro|«die 162 hypertro¢e 218 hypertympane gebieden 42 hypervigiliteit 56 hypnoticum 308 hypocalcieºmie 153 hypofarynx 89 hypofyse 162, 163, 164, 316 hypogonadisme 164 hypokalieºmie 151, 294 ^, behandeling 294 ^, oorzaken 294 hypomagnesieºmie 153 hypomenorroe 110 hyponatrieºmie 150, 291 ^, diagnostiek 292 ^, oorzaken 291 hyponatrieºmiebehandeling 292 hypotenaciteit 57 hypothalamus 316 hypothyro|«die 162 hypotympane gebieden 42 hypovigiliteit 56 hypovolemische shock 289 IC 230 icterus 160 ictus cordis 40 IGF-1 164 IgG 172 IgM 172 interne geneeskunde 400 immunoglobulinen 167 immunologisch onderzoek 166 impingement-syndroom 120 IMREB-structuur 384 indicaties 228

Register inentingsschema 334 infecties door bloedcontact overdraagbaar 417 infectieziekten groep A 422 ^, groep B 422 ^, groep C 423 ^, melding 422 informatie-adviesgesprek 31 informed consent 368 infuus 336 ^, beleid 288 ^, dikte van de canule 336 ^, inbrengen 337 ^, systeem 337 inhalatie-anesthesie 308 inhalatie-sympathicomimetica 257 inhalatiestero|«den 257 inhibine 164, 317 innervatie van het oog 77 INR 296 insnijden 313 Inspectie voor de Gezondheidszorg 434 insuline 276 intelligentie 58 internet 396 intrekkingen 42 intubatie 357 ipratropium 258 iris 76 IRV 230 isosorbidedinitraat 254 iter 243 IVC 230 jaw-thrust 357, 359 Ko«bner-fenomeen 73

453 K.oxytoca 172 kaarsvetfenomeen 73 kalium 151 Kass, criteria van 180 Katheter a' demeure (CAD) 344 kelo|«d 73 Kernig, teken van 95 Kernig, test van 133 kindergeneeskunde 319, 402, 439 kinkhoest 422 klachtencommissie 373 klachtrecht 372 Klebsiella pneumoniae 172 klinische chemie 149, 402 klompvoet 128 kloptest 53 knie 118, 124 ^, vocht in 126 knie-hielproef 100 KNMG 396, 410, 413 ^, Studentenplatform 411 KNO 402, 438 KNO-onderzoek 83 koolhydraten 298 koorddansersgang 101 kristallo|«de vloeistoffen 290 kruisband, achterste 125 kruisband, voorste 124 kuitknijptest 128 kunstmatige ademhaling 359 kyfose 119 laag-moleculairgewicht-heparine 296 labetalol 249, 250 Lachman-test 124 lactulose 262 LAD 410

454 Landelijk Overleg Co-Assistenten (LOCA) 409 Landoltkaart 78 lanugo 329 laryngoscopie 89 larynx 89 Lase'gue, proef van 106 Latijnse termen 245 LBTB 226 Legionella pneumophilia 181 legionellose 423 lenssterkte 78 lenticulair 70 leptospirose 423 lethargie 61 leukemie 147 leukocyten 146 ^, cilinders 158 ^, differentiatie 146 lever 45, 46 levercelverval 158 leverchemie 158 leverfunctie 159 leverstuwing 159 Leydig-cellen 164 LH 164, 316 LHV 410 lichaampjes van Doehle 146 lichaamslengte 324 lichamelijk onderzoek 132, 363, 437 ^, abdomen 44 ^, algemeen internistisch/chirurgisch 36 ^, algemene indruk 36 ^, blaas 50 ^, circulatie 52, 53 ^, dermatologisch 68 ^, gynaecologisch 110

Register ^, hals 38 ^, hart 40 ^, hoofd 38 ^, kinderen en neonaten 129 ^, KNO 83 ^, lever 45, 46 ^, lieskanaal 51 ^, liesstreek 51 ^, longen 42 ^, mamma 43 ^, milt 46, 47 ^, nieren 49 ^, oogheelkundig 76 ^, orthopedisch 116 ^, pasgeborene 314 ^, prematuriteit 329 ^, prostaat 47, 48 ^, psychiatrisch 56 ^, thorax 40 ^, urologisch 107 ^, venereologisch 74 licheni¢catie 73 lichtre£ex 79, 86 lidoca|«ne 309 liesbreuk 51 ^, lateraal 51 ^, mediaal 51 lieskanaal 51 liesstreek 51 ligament van Poupart 51 lijk 431 lijkschouwing 431 linker bundeltakblok (LBTB) 226 linkerasdeviatie 216 linkeratriumhypertro¢e 218 linkerventrikelhypertro¢e (LVH) 219 linksverschuiving 146

Register liquor, onderzoek van 175 lisdiureticum 252, 254 Listeria monocytogenes 174 literatuur 390, 392 ^, zoeken 393 LOCA 409 long 42 ^, bijgeluiden 43 ^, capaciteit 230 ^, functielaborant 228 ^, functieobstructie 238 ^, functieonderzoek 228, 437 ^, functierestrictie 238 ^, medicatie 257 ^, volumes 229 looppatroon 101 loops 115 lordose 119 losartan 250 luchtweg obstructie 356 ^, reversibiliteit 234 lui oog 80 lute|«niserend hormoon (LH) 316 luteale fase 315 LVH 219 lymfklierzwellingen 44 M.catarrhalis 181 m.iliopsoas 45 m.masseter 39 M.pneumoniae 181 m.sphincter ani 47 m.sternocleidomastoideus 38 M.tuberculosis 181, 181 MacBurney 46 macroliden 283 macula 72, 76 malaria 423

455 mamma 43 mannelijke genitalia 107 MAO-remmers 267 Marcoumar 296 Mayo-tube 357 mazelen 422 MCV 145 Mean Corpuscular Volume (MCV) 145 mechanische letsels 346 medische organisaties 408 medische verenigingen 408 Medline 393 Meibom, klieren van 76 Meibom, talgklier van 79 membraan van Shrapnell 85, 86 meningeale prikkeling 133 meningitis 174 meningokokkose 422 menisci 127 menorragie 110 menstruatie 315 ^, patroon 110 menstruele cyclus 315 Mersilene 350 MeSH-trefwoorden 394 metabole acidose 161 metabole alkalose 151, 161 metacommunicatie 35 metformine 277, 280 metoprolol 250, 254 metrorragie 110 MFAS 408 MFLS 408 MFV Panacea 408 MFV Re£ex 408 MFVN 408 MFVR 408 MFVU 408

456 microbiologie 437 midstroom-urine 179 miliair 70 milt 46, 47 miltvuur 423 minderjarigen 369 Mini Mental State Examination (MMSE) 97 Minrin 297 mitralisklep 40 mixtard 276 MMSE 97 Mobitz type I 225 moclobemide 266 mond- en keelholte 88 mond-op-mondbeademing 359 Mondor 46 monocryl 350 monsterafname 170 Moraxella catarrhalis 173 mor¢ne 272 morfodysforie 58 motoriek 93, 99 motorisch blok 309 motorisch neuron, centraal 99 motorisch neuron, perifeer 99 mouches volantes 82 MSFU Samst 408 mutisme 61 mydriasis 81 myocardinfarct 219 myocardischemie 219 myoglobine 157 myopie 78 n.abducens 77, 98 n.facialis 77, 98 n.glossopharyngeus 98 N.hypoglossus 98

Register n.laryngeus recurrens 98 N.meningitidis 175, 175 n.oculomotorius 77, 98 n.olfactorius 98 n.ophthalmicus 77 n.opticus 77, 98 N.stato-acusticus 98 n.trigeminus 77, 98 n.trochlearis 77, 98 n.vagus 98 n.vestibulo-cochlearis 98 Na+ in urine 292 NaCl 291 nageboortetijdperk 314 naloxon 273 narcistische persoonlijkheidsstoornis 63 naslagwerken 390 natrium 149 natuurlijk overlijden 430 natuurlijke dood 432 navelstreng 314 Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 380, 391 Nederlandse Patieºnten Consumenten Federatie (NPCF) 411 Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS) 429 Neisseria gonorrhoeae 178 Neisseria meningitidis (meningokok) 174 nekstijfheid 95 neologismen 59 neonaat onderzoek 134 neonatale screening 334 neonatologie 402 neurologie 404, 438 neus 83 neusbijholten 84

Register nieren 49 nierfunctie 155 nierinsuf¢cieºntie 155 niet-natuurlijke dood 432 nifedipine 254 Nikolsky-fenomeen 73 nitraattolerantie 253 nitraten 253 nitrazepam 264 nodulus 72 nodus 72 NPCF 411 NSAID’s 273 NTS 429 nulstand van gewricht 117 nummulair 70 NVAB 410 nystagmus 87 obductie 433 obstipatiemedicatie 262 obstructie, luchtweg- 233, 234 oedeem 38 oestrogenen 316 oftalmoscoop 79 olanzapine 268 oligomenorroe 110 omeprazol 260 omloop 303 Oncologie 403 ondansetron 262 onderhandelen 34 ondervoeding 298, 300 ^, bij kinderen 323 onderzoek 50, 51, 74, 76, 83, 98, 107, 110, 116, 129, 170, 379 ^, bacteriologisch 170 ^, bij kinderen en neonaten 129 ^, blaas 50

457 ^, gynaecologisch 110 ^, hersenzenuwen 98 ^, KNO 83 ^, lieskanaal 51 ^, liesstreek 51 ^, oogheelkundig 76 ^, orthopedisch 116 ^, urologisch 107 ^, venereologisch 74 ^, wetenschappelijk 379 ongevalspatieºnt 356 onthechting 60 ontslagbrief 140 ontsluitingstijdperk 312 ontwikkeling van kinderen, mijlpalen 330 ontwikkelingsachterstand 331 oogboldruk 81 oogheelkunde 404, 438 oogheelkundig onderzoek 76 ^, anamnese 78 oordeels- en kritiekstoornissen 57 oordeelsvermogen 57 operatie 303 ^, kamer 303 Opiumwetrecept 244 opvolgmelk 321 orale antidiabetica 277 ORDE 410 orgaandonatie 427 ^, leeftijdscriteria 428 orieºntatie 57 ornithose 423 orthopedie 439 orthopedisch onderzoek 116 Ortolani, test van 124 os naviculare 122 os scaphoideum 122

458 OS 78 otoscopie 85 ovarieºle cycli 315 ovarium 316 overleggen 34 overlijden 429 overmacht 371 ovulatie 316 oxazepam 264 oxytocine 314 P-QRS-T-complex 209 P-top 210, 213, 295 ^, bifasisch 218 P.aeruginosa 181 P.vulgaris 172 PAC 222 painful arc 120 papel 72 papil 76 paracetamol 273 parano|«de persoonlijkheidsstoornis 62 parasympathicolyticum 258, 308 parasympathicus 77 parathormoon (PTH) 153 paratyfus A 422 paratyfus B 422 paratyfus C 422 parotis 39 Pasteurella multocida 173 pathologische Q’s 216, 219, 227 patieºnt-controleonderzoek 382 patieºntenverenigingen 411 patient-controlled analgesia (PCA) 311 pauzes nemen 375 PCA 311

Register PDA 399 peau d’orange 43 PEF 231, 233 penicillinase 282 penicillinen 282 penis 107 PEP-kuur 417 percentiellijn 324 percuteren 42 perifere circulatie arterieel 52 perifere circulatie veneus 53 perifere zenuwen 105 peroneus super¢cialis 100 peroperatieve zorg 307 persdrang 313 persen 313 persoonlijkheid 62 persoonlijkheidsstoornis 63, 63 perspiratio insensibilis 288 Perthes-test 54 pes planovalgus 128 pest 422 Peyronie, ziekte van 107 piekstroom 231 piepen 43 PIF 231, 233 pijn op de borst 23 pijnbestrijding 311 pijnstillende medicatie 272 piramidaal 106 Pivot-shift 126 plakproeven 74 plasma-expander 290 pleuravocht 168 pleurawrijven 42, 43 Pneumocystis carinii 181 pneumothorax 342 pols 118, 122 polsfrequentie 37, 132

Register polsritme 37 polymenorroe 110 portio 113, 312 posterieure spinale lijn 196 postero-anterieure opname 185 postnasal drip 84 postoperatieve zorg 310 postplacentaire tijdperk 314 posttraumatische amnesie (PTA) 362 POVASI 312 PPI 260 PPSB 297 PQ-/PR-interval 210 PQ-interval 214 precordiale a£eidingen 207 prematuriteit 329 prematuur atriaal complex (PAC) 222 prematuur AV-nodaal complex 222 prematuur supraventriculair complex (PSVC) 222 prematuur ventriculair complex (PVC) 223 preoperatief onderzoek 306 presbyopie 79 prikaccident 416 primaire sluiting, contra-indicaties 347 Primary Survey 356 privacybescherming 370 probleemadoptie 31, 32 processus-spinosuslijn 196 proef van Allen 52 proef van Bu«rger 52 proef van Lase'gue 106 proef van Perthes 54 proef van Romberg 101

459 proeven van Trendelenburg 53 prolactine 165, 317 prostaat 47, 48 protamine 297 prote|«nurie 157 Proteus mirabilis 172 protrombinetijd (PT) 160, 296 PROVOKE-formule 69 pseudobulbair 106 Pseudomonas aeruginosa 172 psittacose 423 PSVC 222 psychiatrie 404, 439 psychiatrisch onderzoek 56 ^, affectieve functies 60 ^, cognitieve functies 56 ^, conatieve functies 61 ^, persoonlijkheid 62 psychiatrische patieºnten 371 psychomotoriek 61 psychomotorische ontwikkeling 330 PT 160, 296 PTA 362 PTH 153, 154 ptosis 79, 98 PTT 149 puberteit 331 ^, bij jongens 333 ^, bij meisjes 332 ^, bij jongens 333 PubMed 393 pulmonalisklep 40 pulse-oximeter 358 pupil 79, 361 pupilreactie 80 ^, consensueel 80 ^, direct 80 purpura 70, 72

460 pustula 72 PVC 223 Q-golven 216 Q-koorts 423 QRS-complex 209, 210, 212, 221, 295 QT-interval 210, 217 quadriceps 100 ro«ntgenfoto cervicale wervelkolom (X-CWK) 191 ro«ntgenfoto’s beoordelen 185 radiculaire syndromen 104 radiologie 406, 438 radiotherapie 406 ranitidine 260 rapporteren 138 RBTB 226 re-entry tachycardieeºn 215 realiteitsbesef gestoord 57 reanimatie 360 recept 240 ^, voorbeeld 244 recht op gezondheidszorg 366 rechten van patieºnt 368 rechter bundeltakblok (RBTB) 226 rechterasdeviatie 216 rechteratriumhypertro¢e 218 rechterventrikelhypertro¢e (RVH) 218 rechtsverschuiving 146 rectaal toucher 47 referentiekader patieºnt 20, 29 re£ecteren 30 re£exen 101 re£uxziektemedicatie 260 refractie-afwijkingen 78

Register regel van 5+6+7 132 regio sternocleidomastoideus 39 residuaal volume 230 resonium 295 respiratoir syncytieel virus 181 respiratoire acidose 161 respiratoire alkalose 161 restrictie 229, 232, 234 retina 76 reumafactor 167 reumatologie 406 revalidatiegeneeskunde 406 Revised Trauma Score (RTS) 354 rhinoscopie 83 Rinne, proef van 98 Rinne, stemvorkproef van 86 ritmestoornissen 220 rodehond 423 Romberg, proef van 87, 101 roodheid 70 rosiglitazon 280 RTS 354 rug 119 RV 230, 231, 233 RVH 218 S.aureus 177, 181, 183 s.c. 78 S.pneumoniae 175, 181 SA-blok 225 salbutamol 258 samenvatten 30 scheelzien 80 Scheuermann, ziekte van 119 schildklier 162 schizo|«de persoonlijkheidsstoornis 62

Register schizotypische persoonlijkheidsstoornis 62 schoolartsen 319 schouder 117, 119 sclera 76 sclerose 72 scoliose 119 scout view 197 scrotum 108 sectie 433 Secundary Survey 356 sediment 157 segmentaal 69 seksueel overdraagbare aandoeningenlaboratoriumonderzoek 75 seksuele anamnese 111, 115 SEMA 354, 440 sensibiliteit 93, 103 ^, gnostisch 103 ^, vitaal 103 sepsis 183 septische shock 290 serotonine re-uptake remmers (SSRI) 266 SGOT 158 SGPT 158 SHBG 164 shifting dullness 46 shock 289, 360 SIADH 292 Sintrom mitis 296 sinu-auriculair blok (SAblok) 225 sinusarrest 224 sinusritme 213, 220 Sister Joseph’s nodules 44 slaapmedicatie 264 slagpijn in nierloges 50

461 slecht nieuws 32 ^, valkuilen 33 slikklachten 88 smoorklepfenomeen 235 sneeuwkraken 42 Snellenkaart 78 SOA-onderzoek 74 solitair 69 souf£es 40 ^, classi¢catie van 41 speculumonderzoek 112 spermatoke'le 109 spieren 100 spierkracht, testen 99 spierverslapper 308 spildraai, inwendig 313 spildraai, uitwendig 313 spinolamilaire lijn 196 spiraal-CT 192 spirogram 231 ^, obstructie 231 ^, restrictie 231 spirometrie 228 spleetlamp 79 spoedeisende medische assistentie (SEMA) 354, 440 spraakarmoede 61 sputum 181 SSRI 266 ST-depressie 217, 219 ST-elevatie 217, 219 ST-segment 210, 217 stafylokokken 177 stamre£exen 106 Staphylococcus aureus 173, 177 Staphylococcus saprophyticus 172, 179 status praesens mentalis 63 statusvoering 138

462 stemming 60 stenope|«sche opening 78 steriel veld 304 steriliteit 304 stethoscoop, klok van de 40 stethoscoop, membraan van de 40 stolling 147 stollingstijden 149 strabisme 80 Streptococcus agalactiae 174 Streptococcus pneumoniae 173 Streptococcus pyogenes 173 streptokokken 177 striae 44 stridor 42, 89, 356 strijkmethode 127 StudentBMJ 392 stupor 61 su|«cidaliteit 60 submandibulaire regio 38 submentale regio 38 sulfonylureumderivaten 277 suprahyo|«dale regio 38 supraventriculaire ritmestoornissen 221 supraventriculaire tachycardie 222 sympathicomimeticum, b2- 258 sympathicus 77 Synacthen-test 163 T-top 210, 217 T-topinversie 219 T-toppen, negatief 217 T3 162 T4 162 taalbarrie're 24 tachycardie 220

Register tachyfrenie 59 tangentialiteit 59 Tanner, ontwikkelingsstadia volgens 331 tardieve dyskinesie 268 target height 324 teken van Brudzinski 96 teken van Kernig 95 teleangieºctasie 72 temazepam 264 tenniselleboog 121 tepel 43 test van Barlow 124 test van Galleazzi 123 test van Kernig 133 test van Lachman 124 test van Ortolani 124 testen van Brudzinski I en II 133 testistumor 109 testosteron 164 tetanusprofylaxe 345 teugvolume 230 theatrale persoonlijkheidsstoornis 63 thermische letsels 345 thiazolidinedionen 277 thoraxdrain 342 Thoraxfoto (X-thorax) 186 Tiffeneau-waarde 231 tijdgebrek 35 tijdschriften 391 time-management 374 TIVA 308 TLC 230, 233 TNM-classi¢catie 401 toedieningsvorm 242 toetsingscommissie 425 tolbutamide 280

463

Register tolkencentra 412 top-neusproef 99 top-topproef 99 toxoplasmose 176 traanklier 76 tractusanamnese 22, 129, 130 tramadol 274 transport 170 transsudaat 168 traumascore 354 Trendelenburg-test 53, 123 triceps brachii 100 trichinose 423 Trichomonas vaginalis 178 tricuspidalisklep 40 tricyclische antidepressiva 266 trimethoprim 284, 286 trimethoprim/sulfamethoxazol 284, 286 tripletherapie 253 trombocyten 146 trombopenie 148 trombose 297 tromboxaan A2 295 trommelvlies 85 TSH 162 TTP 148 tuberculose 422 tuchtrechter 367 tumor 72 tympanie 45 U-golf 210 uitdrijvingstijdperk 313 uitvalsverschijnselen 94 ulcus 73 ulcuslijdenmedicatie 260 undulatie 47 ureum 156

urineonderzoek 156 ^, bloed 157 ^, eiwit 157 ^, glucose 157 ^, pH 156 ^, sediment 157 ^, soortelijk gewicht 156 urineproductie 361 urineweginfecties 179 urologie 406, 439 urologisch onderzoek 107 ^, anamnese 107 urtica 72 uterus 316 uvea 76 v.saphena magna (VSM) 53 v.saphena parva (VSP) 53 vv.jugulares 37 vv.perforantes 54 vaccinaties 331 vaginaal toucher 113, 312 Valsalva, proef van 86 Van Wiechen-schema 330 varentest 312 varicoke'le 109 vasovagale reactie 94 VC 231 venereologisch onderzoek 74 Ven£on 337 Ventriculaire tachycardie (VT) 224 ventrikel¢brillatie 224 ventrikel£utter 224 ventrikelhypertro¢e 218 verapamil 254 verkoeverkamer 310 verlengd exspirium 42 verloskunde 312

464 vermijdende persoonlijkheidsstoornis 63 verminderd bewustzijn 362 verotoxine-producerende E.coli (VTEC) 177 verschoningrecht 371 verslaglegging 138 vertegenwoordiger van wilsonbekwame patieºnt 370 verwerkingsreacties 32 vesicae seminales 49 vesiculair ademgeruis 42 vesikel 72 vet 298 vierfactorenconcentraat 297 vingers 118 virale hemorragische koorts 422 virale meningitis 176 vitale functies 133, 354 ^, bewaking 308 vitale sensibiliteit 103 vitamine B12 256 vitamine D 153, 321 vitamine K 297, 320 vitamine K-afhankelijke stollingsfactoren 296 vlektyfus 422 vliezen, breken van 312 vocht in knie 126 vochtbalans 288 vochtbeperking 301 voeding 298, 301, 320 ^, bij diabetes mellitus 302 ^, bij leverziekten 302 ^, bij longziekten 301 ^, bij maag- en darmziekten 301 ^, bij nierziekten 301 ^, bij kinderen 320 ^, bij prematuren 320

Register ^, bij zuigelingen 320 voedselvergiftiging 422 voet 118, 128 voetzoolre£ex 101 volume-£owcurve 231 voorbehouden handelingen 367 voorschrijver 240 voorste oogkamer 76 voorste-schui£adetest 124, 127 vraagverheldering 20 vruchtwater 312 VSM 53 VSP 53 VT 224, 230 VTEC 177 Waldeyer, ring van 38 wanen 59 wasinstructies 304 water, dagelijkse behoefte 291 waterverdeling in het lichaam 289 Weber, proef van 98 ^, stemvorkproef van 86 Websites met medische informatie 396 weefseldonatie 427 ^, leeftijdscriteria 428 weekendoverdracht 139 wegrakingen 94 Weil, ziekte van 423 welles-nietes-situatie 33 Wenckebach 225 wervelkolom 117 Wet bescherming persoonsgegevens 371 Wet BIG 367 Wet bijzondere opnemingen in

465

Register psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ) 371 Wet klachtrecht clieºnten zorgsector 373 Wet Levensbeeºindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding 424 Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) 367 Wet op de Geneesmiddelenvoorziening 240, 390 Wet op de lijkbezorging 424, 430 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek 366 Wet regelende de uitoefening der geneeskunst 240 Wetboek van Strafrecht 371 wetenschappelijk onderzoek 379 wettelijke regeling van de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) 368 WGBO 368 wiegendood 433 wilsonbekwame patieºnt 369 ^, vertegenwoordiger van 370 Wolff-Parkinson-White-syndroom (WPW) 214, 227 wondinfecties 182, 183 wondverzorging 345 WPW-syndroom 214, 227 X-CWK 191 zelfbeschikking van patieºnt 366 zelfmanagement 374

zelfwaarneming 58 Ziehl-Neelsenkleuring 171 ^, preventie 418 ziekenhuizen, adressen 409 ziekenhuizen, telefoonnummers 409 ziekte-inzicht 57 ziektebesef 57 zoektermen 394 zorgvuldigheidseisen 424 zuigelingenvoeding 322 ^, speciale 321