Etymologicum van 1599 9783111528502, 9783111160320 [PDF]


146 42 72MB

Dutch; Flemish Pages 809 [832] Year 1972

Report DMCA / Copyright

DOWNLOAD PDF FILE

Table of contents :
KILIAANS ETYMOLOGICUM TEUTONICAE LINGUAE INLEIDING
Alfabetische lijst van in deze inleiding besproken woorden
BIBLIOGRAFIE OVER HET ETYMOLOGICUM VAN 1599
CORNELIVS KiLLANVS
CONRADI GESNERI IN MITHRIDATE, DE LINGVÆ
IN CORNELII KILIANI
AD DICTION ARIVM ETYMOLOGICON
CORNELIO KILIANO LINGVÆ TEVTONICÆ
IN CORNELII KILIANI DVFFLÆI ETYMOLOGICVM
INDEX
HORATIVS IN ARTE POETICA
ETYMOLOGICVM TEVTONICÆ LINGVÆ
A
B
C
D
E
F
G
H
I
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
Y/Z
APPENDIX
NOMENCLATVRA
COLOPHON PROPRIA HOMINVM
AD ZOILVM
Orthographic Latina Querimonia
Approbatio
SVMMA PRIVILEGII REGII
Papiere empfehlen

Etymologicum van 1599
 9783111528502, 9783111160320 [PDF]

  • 0 0 0
  • Gefällt Ihnen dieses papier und der download? Sie können Ihre eigene PDF-Datei in wenigen Minuten kostenlos online veröffentlichen! Anmelden
Datei wird geladen, bitte warten...
Zitiervorschau

ETYMOLOGICUM TEUTONICAE LINGUAE KILIAANS ETYMOLOGICUM

M O N U M E N T A L E X I C O G R A P H I C A

N E E R L A N D I C A

denuo edita auspiciis fundationis cui titulus " I n s t i t u u t voor Nederlandse L e x i c o l o g i e " moderantibus F. DE TOLLENAERE G. DE SMET SERIES

II :

SAECULUM

XVI

Volumen 3

ETYMOLOGICVM TEVTONICvE LINGUAE: SIVE

DICTIONARIVM

TEVTONICO-LATINVM, PRyECIPVAS TEVTONIC^E LINGVO

DICTIONES

ET

PHRASES

Latine interpretatas, & cum aliis nonnullis Unguis obiter collatas complectens: Studio & Opera CORNELII

KILIANI

DVFFL^I.

Opus Germanis tarn superioribus quam inferioribus, Gallis, Anglis siue Anglosaxonibus, Italis, Hispanis, & aliis lectu perutile. Sjtid

hic prcestitum Lectorem

sit, Prajatio

ad

docebit.

Editio tertia, prioribus auctior & correctior.

Ex

ANTVERPIjE OFFICINA PLANTINIANA,

Apud Ioannem Moretum. M. D. x c i x .

OUDE N E D E R L A N D S E W O O R D E N B O E K E N opnieuw uitgegeven onder auspiciën van de Stichting Instituut voor Nederlandse Lexicologie r e d a k t i e : F . DE TOLLENAERE e n G. DE SMET

REEKS

II:

1 6de

EEUW

Deel 3 KILIAANS

ETYMOLOGICUM YAN 1599 opnieuw uitgegeven met een inleiding van dr. F. CLAES, s.j.

MOUTON 'S-GRAVENHAGE 1972

Herdruk naar een exemplaar in het Museum Plantijn-Moretus te Antwerpen. Signatuur A 835. Het formaat van deze herdruk is gelijk aan dat van het origineel.

© Copyright reserved

KILIAANS ETYMOLOGICUM TEUTONICAE LINGUAE INLEIDING i

In 1599 verscheen te Antwerpen bij Jan Moretus, schoonzoon en opvolger van Plantijn, het Etymologicum Teutonicee linguee sive Dictionarium Teutonico-latinum van Cornelius Kilianus of Corneel Kiel, thans meestal Kiliaan genoemd. Deze noemde dit woordenboek de editio tertia van zijn Dictionarium Teutonicolatinum van 1574 en 1588 ; elke uitgave had hij opnieuw grondig bewerkt en aangevuld. Zoals alle Nederlandse woordenboeken tot ca. 1800 waren Kiliaans Dictionaria nog vertaalwoordenboeken, maar toch ging zijn aandacht reeds in de eerste plaats uit naar het Nederlands en trachtte hij dit vooral zo nauwkeurig en volledig mogelijk te beschrijven. Op dit standaardwerk zouden de lexicografen van de zeventiende en de achttiende eeuw voor een groot gedeelte steunen; zo gaan, zoals C. Kruyskamp in de voorrede op de achtste druk van Van Dale schrijft, vrijwel alle latere Nederlandse woordenboeken terug op dit Etymologicum van 1599 2 .

1. K I L I A A N S W E R K V O O R HET ETYMOLOGICUM

a) Wie was Kiliaan ? Kiliaan, die eigenlijk Corneel Kiel of Van Kiel heette, werd geboren te Duffel, bijna in het centrum van het oude hertogdom Mijn bijzondere dank gaat uit naar Dr. A.J. Persijn, die deze inleiding kritisch heeft willen doorlezen en die de citaten zoveel mogelijk heeft geverifieerd. 2 der Nederlandse taal, achtste druk, door V A N D A L E , Groot Woordenboek C. Kruyskamp, Voorrede, p. v n . 1

6 Brabant, tussen oktober 1528 en Pasen 1529, in ieder geval in 1528 volgens de oude tijdrekening 8 . Op 29 augustus 1548 liet hij zieh als student aan de Leuvense universiteit inschrijven op de lijst van de „pauperes Castrenses"4 ; te Leuven studeerde hij Latijn, Grieks en Hebreeuws aan het Collegium Trilingue en ook rechtsgeleerdheid®. Waarschijnlijk kwam Kiliaan in het begin van 1558 in dienst bij de bekende Antwerpse drukker Christoffel Plantijn of Christophe Plan tin, een geboren Fransman, die in 1548 naar Antwerpen verhuisd was en hier in 1555 een drukkerij en uitgeverij opende. Het dagboek van Plantijns drukkerij vermeldt Kiliaan voor het eerst op 5 februari 1558 e . Een maand later, op 6 maart, kwam Kiliaan bij Plantijn inwonen met de opdracht „de prendre garde aux lettres pastes formats et autres ustensiles de limprimerie" 7 . Pas op 24 juni 1565 noemt Plantijn in zijn boekhouding Kiliaan voor het eerst uitdrukkelijk corrector en belooft hem vier florijnen te betalen voor elke maand „quil vacquera a la correction pour certaines presses et compositeurs" 8 . Kiliaan bleef in dienst bij Plantijn tot aan zijn dood, op paasdaß 15 april 1607. Naast zijn gewone werk in de drukkerij hield Kiliaan zieh c. DOM, Bescheiden over Kiliaan, in Dufflaea, 1964, p. 692 ; E. DOM, Mededeelingen der openbare boekerij van Duffel, Geschiedenis van Duffel, 37 (z.j., ca. 1930), p. 276 ; F. SILLIS, Proeve van een Bio-bibliografie van en over Kiliaan (in handschrift, op het Gemeentearchief van Duffel), 1955, pp. 5-7. 4 Matricule de l'Université de Louvain. Publiée par A. SCHILLINGS. Publications de la Commission Royale d'Histoire, nr. 32, IV. Brüssel, 1961, p. 378. 8 c. DOM, Bescheiden over Kiliaan, in Dufflaea, 1964, p. 693. 8 Archief van het Museum Planti/n-Moretus, X X X V , f° 160. 7 Archief van het Museum Plantijn-Moretus, X X X V , f° 148. 8 Archief van het Museum Plantijn-Moretus, X X X I , f° 12 ; over het werk ab corrector, dat Kiliaan bijna vijftig jaar zou verrichten, heeft hij een gedieht geschreven Corrector Typographicus, dat als volgt begint : „Officij est nostri mendosa errata librorum Corrigere, atque suis prava notare locis..." (cfr. Kilianus' Latijnsche gedickten, uitgegeven en met een levensbericht voorzien door M. ROOSES. Uitgaven van de Antwerpsche Bibliophilen, nr. 6. Antwerpen, 1880, p. 17). 3

7 ook bezig met vertaalwerk. Op 8 december 1563 betaalde Plantijn hem „pour mettre la Grammaire de Brechtanus en flameng et la corriger" 9 ; deze vertaling van de Latijnse Syntaxis van Johannes Custos Brechtanus werd blijkbaar echter nooit gedrukt. Andere vertalingen van Kiliaan versehenen wel bij Plantijn, ni. de Historie van Coninck Lodouick van Vranck-rijck den elfsten... door Mijnheer Philips van Commines (1578) en de L. Homilien oft Verclaringhen... door den Heyligben Vader Macaris den Egyptenaer (1580) ; postuum verscheen te Amsterdam in 1612 de Beschryvinghe van aile de Nederlanden, anderszins ghenoemt Neder-Duytslandt, door M. Lowijs Guicciardijn. Verder schreef Kiliaan heel wat Latijnse gedichten, meestal als onderschriften voor gravures ; deze gedichten werden in 1880 uitgegeven door M. Rooses 10 . b) Lexicografisch

werk van Kiliaan

Kiliaan maakte zieh echter het meest verdienstelijk door zijn lexicografisch werk. Zijn werkgever Plantijn schrijft in zijn voorrede op de Thesaurus Theutonicœ linguee (1573) dat hij er eerst aan dacht zelf een goed Nederlands woordenboek samen te stellen omdat hij al de bestaande woordenboeken veel te beknopt en onvolledig vond ; bij gebrek aan tijd liet hij dit werk echter tegen betaling over aan bekwame medewerkers. Zo gaf Plantijn op 25 september 1563 aan Kiliaan een Dictionarium Latinogallicum van Robert Es tienne „pour en traduire le francois en flameng" ; op 16 september 1564 was Kiliaan klaar met deze opdracht 11 . Zo kwam een Dictionarium Latinogallicogermaniçum tot stand 12 , dat echter nooit in druk verscheen. Dit vertaalwerk van Kiliaan beschouwde M. Rooses ten onrechte als een bijdrage voor de Nederlands-Frans-Latijnse Thesaurus Theutonicœ linguee, waarvan volgens Plantijns boekhouding een anArchief van het Museum Plantijn-Moretus, XXXI, f° 12. "> Zie noot 8. 11 Archief van het Museum Plantijn-Moretus, III, f° 4, f° 8, f° 18. 12 Archief van het Museum Plantijn-Moretus, I, f° 18 ; IV, f° 63v.

9

8 dere corrector, André Madoets, de voornaamste auteur was ; er is geen enkel bewijs dat Kiliaan aan deze Thesaurus heeft meegewerkt 1 3 . Vermoedelijk had Kiliaan echter reeds vroeger voor Plantijn de Nederlandse tekst verzorgd van het Latijns-Grieks-FransNederlandse Dictionarium Tetraglotton (1562). In zijn voorrede op de Thesaurus zinspeelt Plantijn immers blijkbaar op dit Tetraglotton en ook op Kiliaans vertaling van Estiennes Dictionarium Latinogallicum : ,,1'vn trouua bon de tourner tous les mots et quelques phrases du Dictionnaire Latin-François en Flameng". Ongetwijfeld was deze eerste medewerker Kiliaan ; na de taak van de andere medewerkers beschreven te hebben, gaat Plantijn verder : „Peu de temps après, l'vn (comme pour arres de ses labeurs) me deliura les mots Latins tournez en Flameng : desquels ie ne faisois qu'acheuer l'impression, y ayant entremis les mots Grecs & François ; quand certaine autre rencontre aduerse arresta derechef l'entier cours de mes efforts". Ongetwijfeld was dit het Dictionarium Tetraglotton, het enige woordenboek dat Plantijn met deze vier talen, Latijn, Nederlands, Grieks en Frans, heeft uitgegeven. De herhaling van ,,1'vn" en het feit dat ook dit woordenboek van het Latijn uitgaat, wijzen erop dat Kiliaan deze medewerker is, die, eer hij in 1563-1564 Estiennes woordenboek vertaalde, „comme arres de ses labeurs" de Nederlandse tekst van het Tetraglotton ( 1562) bezorgde. Vermoedelijk was Kiliaan dus de auteur van het Tetraglotton14. Nederlands in het 13 Zie hierover meer in mijn artikel De verhouding van Kiliaans eerste Dictionarium (1574) tot de Thesaurus van Plantin, in Handelingen van de Kon. Zuidn. Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis, X X I I I (1969), pp. 27-39. 14 Zie hierover uitvoeriger mijn inleiding op het Dictionarium Tetraglotton (1972) in de reeks Monumenta Lexicographica Neerlandica, en mijn boek De bronnen van drie woordenboeken uit de drukkerij van Plantin : het Dictionarium Tetraglotton (1562), de Thesaurus Theutonicae linguae (1573) en Kiliaans eerste Dictionarium Teutonico-latinum (1574). Bouwstoffen en Studien voor de Geschiedenis en de Lexicografie van het Nederlands, nr. X I I . Uitgave van het Belgisch Interuniversitair Centrum voor Neerlandistiek, 1970.

9 In zijn voorrede op het Dictionarium Tetraglotton noemt Plantijn de man die er een Nederlandse tekst aan toevoegde, een „vir exercitatus", een geoefend man. Misschien wijst dit erop dat Kiliaan reeds vroeger lexicografisch werk had verricht. Het enige woordenboek dat Plantijn vöör het Tetraglotton had uitgegeven, was het Latijns-Franse Promptuarium Latinae linguee (1561), eigenlijk alleen maar een licht aangevulde uitgave van het Dictionariolum puerorutn Latinogallicum van Robert Estienne, met als tweede deel, zeker in 1564, ook het Frans-Latijnse Les mots francois. Het is dus niet uitgesloten dat Kiliaan ook deze uitgave voor Plantijn had verzorgd. Van dit Promptuarium Latinee linguie verscheen in 1576 een drietalige uitgave met ook Grieks ; een druk hiervan uit 1591 zou Kiliaan bewerken tot een nieuw Tetraglotton door er een Nederlandse vertaling aan toe te voegen, hoofdzakelijk overgenomen uit het oude Tetraglotton van 1562 en uit geschreven kanttekeningen die Kiliaan bij een exemplaar hiervan gemaakt had. Dit nieuwe woordenboek, dat als titel kreeg : Tetraglotton Latine, Grxce, Teutonice et Gallice. Collectore Cornelio Kiliano Dufflxo, werd echter nooit gedrukt; het wordt als handschrift bewaard in het Museum Plantijn-Moretus te Antwerpen 15 . c) Kiliaans Dictionarium Teutonico-latinum en van 1588

van 1574

In 1574 gaf Kiliaan onder zijn eigen naam een beknopt Dictionarium Teutonico-latinum uit ; in zijn voorrede hierop schreef hij dat Plantijn hem tot het samenstellen van dit Nederlands-Latijns woordenboek had aangespoord, toen deze aan verscheidene personen had opgedragen verschillende Nederlandse woordenboeken voor te bereiden. Hoewel dit Dictionarium voor veel Nederlandse trefwoorden en Latijnse equivalenten overeenkomt met de Thesaurus Theutonicx linguee, die Plantijn een jaar vroeger, in 1573, had uitgegeven, heb ik toch aange1 5 Cfr. mijn artikel Kiliaan, de grondlegger van de Nederlandse fie, in Wetenscbappelijke Tijdingen, 28 (1969), kol. 201-203.

lexicogra-

10 toond dat de verwantschap tussen beide woordenboeken voor het grootste gedeelte slechts indirect is 1 6 . Voor zijn Dictionarium excerpeerde Kiliaan gedeeltelijk dezelfde' bronnen als Madoets voor de Thesaurus, maar Kiliaan steunde in de eerste plaats op het beknopte Dictionariolum puerorum Germanicolatinum (1554) van Frisius, terwijl Madoets de uitvoerige Duits-Latijnse Die Teütsch Spraach (1561) van Maaler en het Dictionaire francoislatin (1564) van Thierry als basis nam. Het Dictionariolum puerorum Germanicolatinum van Frisius was een „omkering" van het Dictionariolum puerorum Latinogermanicum, de Duitse bewerking die Frisius gemaakt had van het Dictionariolum puerorum Latinogallicum van Estienne. In deze beknopte uitgave had Estienne in principe enkel de alleenstaande woorden uit zijn uitvoerig Dictionarium Latinogallicum opgenomen en de zinnetjes, zegswijzen en citaten weggelaten. Zo volgde Kiliaan in zijn eerste Dictionarium het systeem van de beknopte woordenboeken van Estienne, terwijl de Thesaurus via Maaler en Thierry terugging op het uitvoerige Dictionarium Latinogallicum met zijn vele zinnetjes en zegswijzen en bewijsplaatsen uit klassieke Latijnse auteurs. Volgens mijn bronnenstudie heeft Kiliaan waarschijnlijk ongeveer een derde van de trefwoorden in zijn Dictionarium van 1574 in een aangepaste vorm overgenomen uit het Dictionariolum van Frisius. Verder vulde hij deze bewerking zeer eclectisch aan uit Die Teütsch Spraach van Maaler, het Dictionaire francoislatin van Thierry, het beknopte Les mots francois van Estienne en Nederlandse woordenboeken. Behalve uit de Thesaurus Theutonicx Unguis, die voor hem een bron van secundair belang was, nam Kiliaan ook trefwoorden over uit de Nederlands-Latijnse bewerking (1556) van het Dictionarium van Dasypodius, het Nederlands-Latijnse Dictionarium (1556) van Berckelaer en het Nederlands-Franse Naembouck (1562) van Lambrecht; andere brennen van Kiliaan waren Zie mijn artikel De verhouding van Kiliaans eerste Dictionarium (1574) tot de Thesaurus van Plantin en mijn boek De bronnen van drie woordenboeken uit de drukkerij van Plantin.

10

11 waarschijnlijk de Teuthonista (1477) van Van der Schueren, het Duits-Latijnse Dictionarium (1536) van Dasypodius en het Dictionarium Tetraglotton (1562). Naar aanleiding van zijn Duitse en Franse bronnen, maar blijkbaar nog meer uit persoonlijke belangstelling gaf Kiliaan aan zijn Dictionarium een eigen, wetenschappelijk cachet door een begin van etymologische vergelijking van het Nederlands met het Duits en het Frans. Bij woorden van Duitse of Franse oorsprong die hij als in het Nederlands ongewoon beschouwde (blijkbaar soms ook ten onrechte of bij vergissing), voegde Kiliaan onmiddellijk na het trefwoord de afkorting ger. (Germanice of Germanis) of gal. (Gallice of Gallis), bijv. bij A c c o l l a d e . gal. Amplexus en bij G a s s e , ger. Via, Platea. Dergelijke woorden nam Kiliaan, zoals hij in zijn voorrede schrijft 1 7 , soms enkel op om Nederlandse woorden etymologisch te verklaren; dat dit ook voor sommige ga/.-woorden geldt, blijkt u i t : M a l a d e , gal. Aeger, Morbidus, Aegrotus, waarop volgt: hinc forte M a l a e d t s c h . Contagioso morbo laborans, Leprosus. Bij andere, ingeburgerde bastaardwoorden of bij sommige gewone Nederlandse woorden gaf Kiliaan na de reeks Latijnse synoniemen een Duits of (soms : en) een Frans equivalent van dezelfde stam als het trefwoord, bijv. A b e l ... gal. abil, habil, W i j c k e n ... ger. vveychen en W i j n ... ger. wein. gal. vin; hierdoor wilde hij blijkbaar alleen de etymologische verwantschap van die woorden met de Nederlandse trefwoorden aangeven. In 1588 gaf Kiliaan een zeer aangevulde en vermeerderde druk van zijn Dictionarium in het licht, dat nu 765 bladzijden telde van iets groter formaat dan de 232 bladzijden tekst van 1574. Zijn etymologische taalvergelijking werkte Kiliaan hierin nog verder uit en zijn wetenschappelijke belangstelling uitte zieh ook in een zo volledig mogelijke beschrijving van het 17

„Reperiuntur enim quäm plurima Composita & Deriuatiua, apud nos maximé vsitata, quorum Simplex aut Primitiuum nostratibus fere incognitum, & Germánico fönte Etymorum inuestigatoribus petendum est".

12 Nederlands. De bastaardwoorden heeft hij nu in een afzonderlijke lijst achteraan geplaatst, maar een belangrijkere vernieuwing zijn gewestelijke aanduidingen bij een aantal trefwoorden, bijv. fland., holl., fris, en sic., die Kiliaan in zijn inleiding als volgt verklaart : „Flandris, Hollandis, Frisiis, Sicambris (Gheldris nempe, Cliuiis & Iuliacis)... vsitatissimas". Deze aanduidingen, die typisch zijn voor de Nederlandse lexicografie, bracht Kiliaan vermoedelijk aan onder invloed van de Nomenclátor (1567) van Junius 18 .

2. HOE KWAM KILIAANS ETYMOLOGICUM TOT STAND ?

In zijn Etymologicum van 1599 vulde Kiliaan zijn Nederlandse woordenschat, zijn Latijnse synoniemen, de nauwkeurige beschrijving van het Nederlands en de vergelijking met andere talen nog aan ; nieuw waren ook vooraan een lijst van geraadpleegde auteurs en achteraan een lijst met aardrijkskundige namen en een met voornamen. Hoe bereidde Kiliaan deze nieuwe uitgave voor ? a) Kanttekeningen

in werkexemplaren

van

tvoordenboeken

Het Museum Plantijn-Moretus te Antwerpen bezit een exemplaar van Kiliaans Dictionarium van 1588 met kanttekeningen van hemzelf, die hij bijna volledig heeft overgenomen in zijn Etymologicum van 1599. Andere kanttekeningen van Kiliaan, die bewaard zijn in een exemplaar van het Dictionarium Tetraglotton (1562) en van de Thesaurus Theutonicx lingux (1573), leren ons zijn werkwijze beter kennen 19 . Van Kiliaans kanttekeningen bij het Tetraglotton komt een G. D E S M E T , Junius' Nomenciator, Hollandse bron van Kiliaens Vlaamse woorden, in Album Edgard Blancquaert, pp. 197-208. 1 9 Cfr., ook over nog andere kanttekeningen van Kiliaan, mijn artikel Kiliaan, de grondlegger van de Nederlandse lexicografie, in Wetenschappe lijke Tijdingen, 28 (1969), kol. 200-204. 1 8

13 vrij groot aantal (volgens steekproeven ca. 58 % ) ook in het Etymologicutn voor. Toch schijnt Kiliaan vele woorden niet uit deze kanttekeningen in het Etymologicutn te hebben overgenomen, maar uit een gemeenschappelijke bron. In de rand van het Tetraglotton is bijv. bijgeschreven : macer, macis, /xaxep. f o l i e , b l o e m e v a n m u s c a e t . gal. macis-, in het Etymologicum staat : f o l i e , m u s c k a e t b l o e m e . Macer, macis, inuolucrum nucis myristicee, flos nucis muscatee ; Kiliaans Dictionarum van 1588 gaf reeds hetzelfde, maar met de spelling mosckaet. De kanttekening bij het Tetraglotton en de tekst van het Etymologicum (en van het Dictionarium van 1588) nu gaan blijkbaar onafhankelijk van elkaar terug op de Nomenclátor, die in de uitgave van 1567 op p. 121 fàcor,qùadruplator. collatitia, pia benignità»: agape,es. a g a p i , * , g t r almmft:gal.a»lm«[at:ang. 3 f t n D a c t ) t . Medicano, memoria,r«cordatio,attentici,diligentia,ftudium; almtjjt. Cr Religio,deuotio apud. Eci Uf. JtiImotfTc/ a t l m i f f t . fa*.fit*mb, vet. .j.tyooD-tatUoor. Orbis, difeus, or- a t n bactjticù. Attentus, intento» me* bis crufti. Kirgi/.quadra patula^g«, m o t C Religiolus,deuotus

a r l toirtt arl t o r t t . Mulier infipiens,

orbis men(àrius,menfa. dirgli. Éti am- apud Eccltf. Umpttpnt urbis cerealis, fiut ir,enfi a m bac0ug!)licfcn Dom.Addere, acimouere. rum.facrx ve) pia: lHpis erogator:%W- a m b o m tlttùm.Induere,veftii«. a m b o n i . Afficcre. T c m a n D m ter« g» ileemcfynar ius. a t n boetl. Aftìccrt àiiquem honore, 36rlfrnr.i.rífrnr. Subula.

a t m b c i O acmboojO/ crc.j.atu-btlb/ arti bnojD/ü-f. 3trn. Ad.¿r Apud. 3tm-aDrmrn, a t n - a e f t t m m . Adfpirare, adhalare.

J f a i - b a t r t n . j . aett boo^bcn^LfpclUrc.

honorem alicui iirpendere . P Q n g atti DOtn. Afficerc dolore. 3trn Djatgljm.Adterre,apportare, a t n D^acgcu a t n b i t o m . utferre. a t n 0?atgt)rn. Arrogare, aflumere, attnbuetCjvenoiut«. ^ ( b O j a g D t m a DAt

A ftat M t t . U mìM a(Tìi«o, adfcribo, védifn ad meatrìnere volo. S(fri tuijtifn.Tmpelkre.appellerfjadig«re.incitare 3Cen bjurften.Apprimere. 3tni-ffl1. Simul vni.cori'inA'm. aen-ren ija'irrfirn. Coh*rere attieni pappen oftltjmen. Conglutinare. 3Ccn ct>itbm. Confinem eflè.conterminum effe, ani rpnbingtje. Confinium. 3fen gatti .Ad ire, aggredi, attingere:inire (mipere a m gam boott gatti. Progredì, «flt garn. Subire, lufcipere negorium, munu-.onnv S t n g a é cenberbonb. Inire (cedui, aengarn. Attinert.pertinere. 5)et gaet b atti. A * ceattiner, tua intfreft, tua refen.tuum ed,tua re» agi tur. arti gambe ben babet. Circa pattern, quo*d patron. aen gambe bar gfep fcfJifjft/irf Qupd fcrihij.c-r. a m ganrk. Acctflìi», »dirui • ten aen* ganth romrn. Superuenirc,ex infpe rato aduenire. X m gtjibianbe fptjft. Cibui «duftui. « m gticboié. Genuinu»,natiuus,innatu%ingenitus,infìtu»,inditus ì natura, flmgtjclanbigt). Confini», aen gtiflanbigtjent. Confinium. Xen-gtjmqem. Acceptus.gratu» .placa, aen gtjmaem btpb.i.bandt. Grana, atn gtlfnatmlich. Grati,orato animo. 2tfngÌ)momrt.Rcceptu$,aflumptus. aen-gtjenomenftinb. Filiusadoptiuus. aengtjenomm toerrft. Opu» condu ¿t«m, opus redemptum. jtrn gtjeficfyr acn fict)t. ArpeAus,confpe£his,us-£7- Facies.os. 3ten-gffirn. Afpeftus,con(peaus ,a,u m. amgtlffltll DatCùm,quii,quia,quan doquidem. aen gfteiien ben ttjbt. V t d lei tépus eft. aen gtjeftojum gotbt.j.wc-ftoiutn. Stili gijcuen. P