147 52 1MB
Dutch Pages XI, 149 [160] Year 2015
'GPGKIGPRTCMVĎM
Hét handboek voor de startende huisarts
'GPGKIGPRTCMVĎM hét handboek voor de startende huisarts
Voorwoord Beste collega, Drie jaar geleden zat ik ook in uw situatie. Ik nam een praktijk over. Ik had geluk, het ging om een goedlopende en goed georganiseerde praktijk. Desondanks liep ik tegen een heleboel onderwerpen aan die nieuw voor me waren. Personeelsbeleid, financiering en contracten. Daarbij kwam het Handboek Praktijkstart me goed van pas. Aan de huisarts worden steeds meer eisen gesteld. Niet alleen als zorgverlener, maar ook als ondernemer en werkgever. Denk aan zaken als accreditatie, ga ik bij de zorggroep of niet, hoe werken beoordelingsgesprekken, met welke partijen kan ik samenwerken. Het is belangrijk dat huisartsen niet iedere keer het wiel opnieuw uitvinden, maar ervaringen delen. In dit handboek komen de ervaringen van individuele huisartsen, experts op verschillende terreinen en natuurlijk de Landelijke Huisartsen Vereniging samen. Ook als bestuurslid van de LHV ben ik blij met deze nieuwe, volledig geactualiseerde editie. Want het is mijns inziens essentieel dat huisartsen zelf invulling blijven geven aan het huisartsenvak. Ik heb het niet alleen over de kwaliteit van ons medisch handelen, maar ook over de organisatie en inrichting van de huisartsenpraktijk. En hoe kan dat beter dan door zelf praktijkhouder te zijn. Dit handboek biedt u praktische tips met aan het eind van elk hoofdstuk een checklist. Daarnaast vindt u geregeld verwijzingen naar actuele informatie op HAweb, www.lhv.nl en andere bronnen. Daarmee is dit handboek een belangrijke basis voor uw praktijkstart. Tot slot wil ik u graag een tip meegeven. Neem als het even kan de tijd. De tijd om rustig dingen uit te zoeken en afgewogen keuzes te maken. Want er komt nogal wat op u af. Ik hoop dat dit handboek u op weg helpt zoals het mij op weg heeft geholpen. En bovenal wens ik u veel succes en plezier met het starten van uw eigen praktijk. Paulus Lips bestuurslid LHV
3
Inhoud 1
Weet wat u wilt 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
1.6
1.7
1.8 1.9
4
Een eigen praktijk of toch niet? Hoe ziet uw ideale praktijk eruit? Waar en hoe wilt u dokteren? Bent u een ondernemer? Start met informatie verzamelen 1.5.1 Beroepsverenigingen 1.5.2 Startersdag 1.5.3 Starterscafé 1.5.4 LHV-academie - cursus praktijkmanagement 1.5.5 Wagro’s 1.5.6 Waarnemersdagen 1.5.7 Hidha-dag 1.5.8 HAweb Verken het zorglandschap 1.6.1 Patiënten 1.6.2 Nuldelijnszorg 1.6.3 Eerstelijnszorg 1.6.4 Tweedelijnszorg 1.6.5 Zorggroep 1.6.6 IGZ 1.6.7 Zorgverzekeraars 1.6.8 Overheid 1.6.9 Gemeente 1.6.10 ACM 1.6.11 NZa 1.6.12 ZIN 1.6.13 De farmaceutische industrie Neem kennis van de financiering van de zorg 1.7.1 De kosten van gezondheidszorg 1.7.2 Hoe lopen de geldstromen in de curatieve zorg? 1.7.3 Budgettaire kaders Maak een keuze die bij u past Checklist - Weet wat u wilt
12 12 12 13 14 16 16 16 16 16 17 17 17 17 17 18 19 19 19 19 20 20 21 21 22 22 22 23 23 24 24 24 26 26
2
Overname 2.1 Kennismakingsproces 2.1.1 Stel uzelf kandidaat 2.1.2 Ken uzelf 2.1.3 Bepaal welke praktijk bij u past 2.1.4 Zoek de juiste praktijk 2.1.5 Schrijf een pakkende brief 2.1.6 Besteed aandacht aan uw cv 2.1.7 Reactie op uw kandidaatstelling 2.1.8 Verdiep u in criteria 2.1.9 Voer het kennismakingsgesprek 2.2 Overnameprocedure 2.2.1 Bereid u voor 2.2.2 Maak kennis 2.2.3 Stel samen de overnameprijs vast 2.2.4 Regel financiering 2.2.5 Schrijf een ondernemersplan 2.2.6 Onderhandel 2.2.7 Sluit de overname- of koopovereenkomst 2.2.8 Start 2.2.9 Maak gebruik van adviseurs 2.3 Overeenkomsten 2.3.1 Intentieverklaring 2.3.2 Overnameovereenkomst 2.3.3 Maatschapsovereenkomst 2.3.4 Hagro-overeenkomst /overeenkomst onderlinge waarneming 2.3.5 HDS-overeenkomst 2.3.6 Huurovereenkomst pand 2.3.7 Koopovereenkomst pand 2.3.8 Zorggroepovereenkomst 2.3.9 Overeenkomst met zorgverzekeraars 2.3.10 Juridische steun via de LHV 2.4 Checklist - Overname
28 28 28 28 29 29 29 30 30 31 31 32 32 32 33 33 33 34 34 34 34 35 35 36 36 37 37 38 38 39 39 40 40
5
3
Vrije vestiging 3.1 3.2 3.3 3.4
4
Ondernemersplan 4.1
4.2
5
Wat staat er in een ondernemersplan? 4.1.1 Stap 1 - Beschrijf uw persoonlijke gegevens en ondernemerskwaliteiten 4.1.2 Stap 2 - Beschrijf uw praktijk 4.1.3 Stap 3 - Marktanalyse: breng de markt van uw praktijk in kaart 4.1.4 Stap 4 - Interne analyse: inventariseer uw interne organisatie en marketingmix 4.1.5 Stap 5 - Maak een plan 4.1.6 Stap 6 - Stel doelen 4.1.7 Stap 7 - Besteed aandacht aan kwaliteit en samenwerking 4.1.8 Stap 8 - Creëer financieel inzicht 4.1.9 Stap 9 - Kies een rechtsvorm 4.1.10 Stap 10 - Schrijf een samenvatting 4.1.11 Stap 11 - Stel een evaluatie op Checklist - Ondernemersplan
Huisvesting 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
6
Algemeen Omzet Kosten Checklist - Vrije vestiging
De praktijklocatie Huren Kopen Bouwadviesgroep-LHV 5.4.1 Mogelijkheden van advies Checklist - Huisvesting
Kwaliteit 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8
Definieer kwaliteit Schrijf een kwaliteitsbeleid CHBB Deskundigheidsbevordering en Intercollegiale toetsing Kwaliteitsindicatoren Huisartsenzorg Accreditering & certificering Overleggen Een tuchtzaak 6.8.1 De procedure 6.9 Meer kwaliteit 6.10 Checklist - Kwaliteit 6
41 41 42 43 43
44 44 45 45 46 48 49 52 52 53 58 60 60 61
62 62 62 63 63 64 67
68 68 69 69 70 71 71 71 71 72 73 73
7
Praktische zaken 7.1 Inschrijving in het BIG- en RGS-register 7.1.1 Registratieprocedure bij de Registratiecommissie Geneeskundige Specialismen (RGS) 7.1.2 Ingangsdatum registratie 7.1.3 Verzamel gegevens voor uw herregistratie 7.1.4 Herregistratie-eisen 7.2 EKC en toetsgroepen 7.2.1 Bijzondere categorieën huisartsen 7.3 Maak gebruik van GAIA 7.3.1 GAIA en uw privacy 7.4 Inschrijving bij een klachtenregeling 7.5 Inschrijving bij de Kamer van Koophandel 7.6 Maak u bekend bij de Belastingdienst 7.7 Open een zakelijke rekening 7.8 Regel de financiering 7.8.1 Eigen vermogen 7.8.2 Vreemd vermogen 7.8.3 Een bank kiezen 7.9 Vraag AGB-registratie aan 7.10 Vraag aansluiting bij VECOZO aan 7.11 Registreer uw patiënten in de ION-database 7.11.1 Hoe werkt ION? 7.11.2 Waarom ION? 7.11.3 ION in de praktijk 7.11.4 Contributie ION 7.12 UZI-register 7.13 24/7-huisartsenzorg 7.13.1 Aansluiting bij een huisartsendienstenstructuur 7.14 Zorggroep 7.15 HIS 7.15.1 Waar moet u op letten als u een HIS kiest? 7.15.2 Hoe pakt u de selectie aan? 7.16 Communiceren met uw patiënten 7.16.1 Kies een praktijknaam 7.16.2 Laat een huisstijl maken 7.16.3 Open uw praktijk 7.16.4 Richt uw praktijk in en onderhoud deze 7.16.5 Regel uw bereikbaarheid 7.16.6 Bereid perscontacten voor 7.16.7 Herken laaggeletterdheid 7.17 Overige praktische zaken 7.18 Checklist - Praktische zaken
74 74 74 75 76 76 76 80 80 80 80 81 81 82 82 82 82 82 83 83 84 84 84 84 85 86 87 87 88 88 88 89 90 90 90 92 92 92 94 94 95 96
7
8
Praktijkvoeren
97
8.1
97 97 98 98 98 99 99 99 101 101 102 102 103 104
8.2 8.3
8.4
8.5 8.6
9
Boekhouding 9.1
9.2 9.3 9.4
9.5 9.6
10
Omgaan met medische gegevens 8.1.1 Overdracht patiëntendossier 8.1.2 Bewaartermijn 8.1.3 Patiëntenrechten met betrekking tot het dossier 8.1.4 Beroepsgeheim en gegevensuitwisseling Registratie contacten Declaraties en ontvangsten 8.3.1 Declareren vanuit het HIS 8.3.2 Overige ontvangsten Wat declareert u wanneer? 8.4.1 Wel of geen declaratie? 8.4.2 Onder- en overdeclareren ICT Checklist - Praktijkvoeren
Zet een deugdelijke administratie op 9.1.1 Kleine kas 9.1.2 Bank 9.1.3 Debiteuren Laat een jaarrekening opstellen Besteed de loonadministratie uit Doe aangifte voor de inkomstenbelasting 9.4.1 Urencriterium 9.4.2 Zelfstandigenaftrek 9.4.3 Startersaftrek 9.4.4 Meewerkaftrek 9.4.5 MKB-winstvrijstelling 9.4.6 Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 9.4.7 Willekeurige afschrijving voor starters 9.4.8 Stakingsaftrek 9.4.9 Middeling Belasting toegevoegde waarde (BTW) Checklist
Verzekeringen 10.1 Verzekeringen voor continuïteit beroepsuitoefening 10.1.1 Aansprakelijkheids- en rechtsbijstandsverzekering 10.1.2 Werkgeversaansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen (WEGAM) 10.1.3 Arbeidsongeschiktheidsverzekering 10.1.4 Beroepsongevallenverzekering
8
102 102 105 106 106 107 108 108 109 109 109 109 109 109 110 110 110 110 111
112 112 112 112 112 113
10.2 Praktijkverzekeringen 10.2.1 Ziekteverzuimverzekering 10.2.2 WGA-eigenrisicodragerverzekering 10.2.3 Collectieve WGA-verzekering 10.2.4 Gebouwenverzekering 10.2.5 Inventarisverzekering 10.2.6 Bedrijfsschadeverzekering 10.2.7 Computer- en elektronicaverzekering 10.2.8 Dokterstasverzekering 10.3 Overige privéverzekeringen 10.3.1 Ziektekostenverzekering 10.3.2 Woonhuisverzekering 10.3.3 Inboedelverzekering 10.3.4 Kostbaarhedenverzekering 10.3.5 Reisverzekering 10.3.6 Autoverzekering 10.4 Checklist - Verzekeringen
11
Pensioen 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6
12
Collectieve pensioenregeling SPH Aanmelden Premie Waardeoverdracht Beroepspensioenvereniging huisartsen Checklist - Pensioen
Werkgeverschap 12.1 Personeel in de praktijk 12.1.1 Doktersassistent 12.1.2 Praktijkondersteuner 12.1.3 Praktijkmanager 12.1.4 Huisarts in loondienst 12.1.5 Waarnemer 12.2 Personeelsadministratie en personeelsdossier 12.2.1 Bewaartermijnen gegevens personeelsdossier 12.3 Salarisadministratie 12.4 Personeelskosten 12.5 Cao en arbeidsovereenkomst 12.6 Verzuimverzekering en arbodienst 12.7 Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E)
114 114 114 114 114 114 114 115 115 115 115 115 115 115 116 116 116
117 117 117 117 117 118 119
119 119 119 120 120 120 121 121 122 122 123 124 124 125
9
12.8 Personeelsverloop 12.8.1 Nieuw personeel 12.8.2 Arbeidscontract 12.8.3 Inwerken 12.8.4 Vertrekkend personeel 12.8.5 Nascholen en registratie van medewerkers 12.8.6 Personeel en praktijkovername 12.9 Personeelsmanagement 12.9.1 Delegeren 12.9.2 Draagvlak creëren 12.9.3 Leidinggeven 12.9.4 Medewerkers beoordelen 12.9.5 Motiveren 12.10 Checklist - Werkgeverschap
13
Wetgeving 13.1 AWBZ - Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten 13.1.1 AWBZ en de huisarts 13.2 BIG - Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg 13.2.1 BIG en de huisarts 13.3 BOPZ - Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen 13.3.1 BOPZ en de huisarts 13.4 KWZ - Kwaliteitswet zorginstellingen 13.4.1 KWZ en de huisarts 13.5 Mw - Mededingingswet 13.5.1 Mw en de huisarts 13.6 Wbp - Wet bescherming persoonsgegevens 13.6.1 Wbp en de huisarts 13.7 WGBO - Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst 13.7.1 WGBO en de huisarts 13.8 Wkcz - Wet klachtrecht cliënten zorgsector 13.8.1 Wkcz en de huisarts 13.9 Wmg - Wet marktordening gezondheidszorg 13.9.1 Wmg en de huisarts 13.10 WTZi - Wet toelating zorginstellingen 13.10.1 WTZi en de huisarts 13.11 Wmo - Wet maatschappelijke ondersteuning 13.11.1 Wmo en de huisarts 13.12 Wvm - Wets verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 13.12.1 Wvm en de huisarts
10
125 125 126 127 127 128 128 129 129 129 129 130 130 131
132 132 132 133 133 134 134 134 134 134 134 135 136 136 136 136 136 137 137 137 137 137 137 137 138
13.13 Wvr - Wet veiligheidsregio’s 13.13.1 Wvr en de huisarts 13.14 Zvw - Zorgverzekeringswet 13.14.1 Zvw en de huisarts 13.15 Checklist - Wetgeving
14
Apotheekhoudende huisartsenpraktijk 14.1 Kenmerken 14.1.1 Plattelandspraktijken 14.1.2 Ondernemen/praktijkmanagement 14.2 Vergunning 14.2.1 Wettelijke criteria 14.2.2 Vergunning aanvragen 14.2.3 Afhandelingstermijn 14.2.4 Vervallen van de vergunning 14.3 Opleidingsvereiste 14.4 Verdienmodel 14.4.1 Farmaceutische zorgprestaties 14.4.1.1 Facultatieve prestatie 14.4.1.2 Preferentiebeleid en andere geneesmiddelvergoedingssystemen 14.4.2 Verkoop UA- en zelfzorgmiddelen 14.5 Goodwill 14.5.1 Advies voor bepalen goodwill 14.5.2 Volgrecht 14.6 Kwaliteit en kwaliteitseisen 14.7 Personeel 14.8 Checklist - Apotheekhoudende huisartsenpraktijk
15
Na de praktijkstart 15.1 Reflecteren 15.2 Vooruitkijken
Trefwoordenregister
139 139 139 139 140
141 141 141 142 142 143 143 143 144 144 144 144 145 145 146 146 146 146 147 147 148
149 149 149
152
11
1
Weet wat u wilt !
Tip Heeft u al besloten een eigen praktijk te starten? Begin dan bij paragraaf 1.6 ‘Verken het zorglandschap’. Nog geen keuze gemaakt? Dan raden wij u aan bij het begin te beginnen. Een eigen praktijk starten heeft gevolgen voor uw werk- én privésituatie. Juist daarom is het belangrijk dat u een weloverwogen besluit neemt. In dit hoofdstuk ondersteunen wij u bij het maken van een keuze die bij u past. Aan het eind vindt u de checklist ‘Weet wat u wilt’. Bent u na het lezen van de informatie van mening dat u een eigen praktijk wilt voeren? Wij adviseren u dan om verder te lezen in dit boek.
1.1
Een eigen praktijk of toch niet? Een huisartsenpraktijk is een onderneming. Als praktijkhouder komt u in aanraking met ondernemersvraagstukken. Sommige staan ver af van de patiëntenzorg waarvoor u primair heeft gekozen. Denk aan missie, visie, strategie, huisvesting, administratie, declaratieverkeer en contractbeheer. Deze zaken kosten, zeker in het begin van uw loopbaan als praktijkhouder, veel tijd. Vraagstukken die dichter bij de dagelijkse patiëntenzorg staan zijn werkoverleg, het maken van samenwerkingsafspraken en ketenzorg. Krijgt u de kriebels van al die regelzaken of ziet u het ondernemerschap als uitdaging? Als ondernemer kunt u zelf keuzes maken over de manier waarop u wilt werken. In loondienst kunt u aan de slag met patiëntenzorg, maar bent u voor de organisatie van uw werk afhankelijk van de keuzes van uw werkgever. Weet u wat u wilt? Pas als u dat weet, kunt u zoeken naar uw ideale praktijk.
!
1.2
Tip Doe eerst praktijkervaring op in dienstverband en/of door waar te nemen. Deze periode helpt u bij het vormen van een mening. Hoe ziet uw ideale praktijk eruit? Voordat u begint met een praktijk zoeken is het belangrijk te bepalen wát u precies zoekt. Hoe wilt u nu, maar ook over vijf jaar werken? Wat vindt u belangrijke aspecten van uw vak? Waar ontleent u plezier aan? Misschien houdt u van kleinschalig werken in een eenmanspraktijk. Wellicht gaat u graag de uitdaging aan om een praktijk vrij te vestigen. Als u parttime wilt werken, heeft u een collega nodig die u tijdens uw afwezigheid vervangt.
12
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5_1, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
WEET WAT U WILT
In een duopraktijk kunt u taken verdelen, maar heeft u ook te maken met de opvattingen van uw collega en mogelijk meer personeel dat aansturing behoeft. Een groepspraktijk of gezondheidscentrum geeft nog meer mogelijkheden voor taakverdeling, -delegatie en -differentiatie, specialisatie en multidisciplinaire samenwerking. Hoe meer activiteiten, hoe complexer de organisatie. Bedenk eens welke rol u met uw sterke kanten in een organisatie zou kunnen spelen. En stel uzelf de vraag welke eigenschappen u in collega’s zoekt om uw zwakke kanten te compenseren. Welke teamcultuur wenst u? In een eigen praktijk kunt u naast uw praktijkwerkzaamheden bijvoorbeeld aios1 opleiden, wetenschappelijk onderzoek doen of zich inzetten voor een bestuurlijke functie. Uw wensen hebben consequenties voor uw collega’s. En andersom. Huisartsen meten de omzetverdeling vaak af aan de verdeling van de patiëntenzorg. Het is belangrijk om vooraf goede onderlinge afspraken te maken over hoe u de praktijk voert. 1.3
Waar en hoe wilt u dokteren? Waar wilt u zich als huisarts vestigen? Bij de beantwoording van die vraag speelt een aantal overwegingen een rol. Heeft u weleens gedacht aan een apotheekhoudende praktijk? Deze praktijken vindt u in landelijke gebieden (Zie HAweb voor vacatures voor apotheekhoudende praktijken ter overname. Zie verder ook hoofdstuk 14). De zorgvraag in een praktijk is afhankelijk van de locatie. Bent u geïnteresseerd in zorg voor chronische aandoeningen? Ga dan op zoek naar een gebied met veel vergrijzing. Op de website www.nivel.nl/VAAM vindt u demografische gegevens en informatie over het aanbod eerstelijnszorg in een postcodegebied. U levert als huisarts contextgeneeskunde. Juist daarom heeft zowel de patiënt als uzelf er belang bij dat u in de omgeving van uw praktijk woont. De Mededingingswet garandeert de mogelijkheid tot vrije vestiging van de huisarts. De wet bepaalt ook dat de patiënt zijn eigen huisarts kiest.
1 De Registratiecommissie Geneeskundig Specialismen (RGS) heeft landelijke eisen gesteld aan opleiders. Kijk voor meer informatie bij de praktijkvereisten opgesteld door de RGS in hoofdstuk 7.
13
EEN EIGEN PRAKTIJK
1.4
Bent u een ondernemer? U bent al zorgverlener. Bent u ook ondernemer? Hieronder vindt u een test die inzicht geeft in uw ondernemerskwaliteiten. De test helpt u bij het beantwoorden van de vraag: ben ik een ondernemerstype? Let wel: de test geeft slechts een indicatie. Scan uw eigenschappen2 Geef uzelf een score tussen de 1 en 10 (1 = laag) voor onderstaande eigenschappen of capaciteiten: 1. Hard werken Kunt u het opbrengen om veel tijd in uw praktijk te steken? Avonden en weekenden door te werken als het nodig is? 2. Visie en missie Weet u wat u wilt bereiken en hoe u zich met uw zorg wilt onderscheiden in de markt? 3. Enthousiasme Misschien wordt u door omstandigheden ondernemer, maar begint u ermee omdat u erin gelooft en er ook enthousiast van wordt? 4. Stressbestendigheid Bent u stressbestendig? Heeft u voldoende vertrouwen in de zorg die u biedt of ligt u iedere nacht wakker omdat u er onzeker over bent? 5. Risicobeheersing Neemt u beslissingen na goed overwegen en houdt u rekening met wat er in het slechtste geval kan gebeuren? Of begint u ergens aan zonder na te denken? 6. Tegenslagen Kunt u goed met tegenslagen omgaan? Gaat u dan met frisse moed door of zit u bij de pakken neer? 7. Thuisfront Een belangrijke factor is dat uw directe omgeving uw initiatief steunt. Maakt uw partner bezwaar als u weer een avond doorwerkt, waardoor de sfeer thuis wordt bedorven? 8. Zelfdiscipline Als eigen baas bent u degene die de organisatie stuurt. Bent u voldoende gemotiveerd om bijvoorbeeld altijd om 8.00 uur te beginnen en minimaal negen uur te werken? 9. Communicatieve en sociale vaardigheden Een praktijk heeft patiënten nodig en die moeten bereikt en gewonnen worden. Weet u potentiële patiënten voor u te winnen of heeft u moeite ze aan te spreken? 10. Leidinggevende capaciteiten Bent u een geboren leider of heeft u moeite met mensen aansturen, motiveren en ondersteunen? 2 Afgeleid van www.ikwileenbedrijfbeginnen.nl
14
WEET WAT U WILT
Tel de scores voor de vragen 1 t/m 10 bij elkaar op: - 0 - 49 punten: Denk er nog eens goed over na. Vraag een ander de vragen voor u in te vullen, misschien ziet u het wat te negatief. - 50 - 69 punten: Met wat hulp op uw zwakkere punten gaat het lukken. - 70 - 90 punten: U bent er helemaal klaar voor. In Tabel 1.1 vindt u een overzicht van de belangrijkste verschillen tussen een zelfstandige huisarts en een huisarts in loondienst.
Overzicht verschillen loondienst en zelfstandige Tabel 1.1
LOONDIENST
Z E L F S TA N D I G E
Arbeidsovereenkomst voor (on)bepaalde tijd
Geen sprake van een arbeidsovereenkomst
Salaris komt voort uit arbeidsovereenkomst
Salaris komt voort uit privéontrekking onderneming
Wettelijke bescherming
Geen wettelijke bescherming
In opdracht werken van werkgever
Werken naar eigen inzicht
Werkgever is in opdracht van Burgerlijk Wetboek (6:170) aansprakelijk voor fouten van werknemer*
Aansprakelijk voor eigen fouten en fouten van eventueel personeel
Verzekerd van inkomen bij arbeidsongeschiktheid en werkeloosheid
Zelf verantwoordelijk voor het treffen van voorzieningen voor arbeidsongeschiktheid. Risico op geen werk niet te verzekeren
Inkomensafhankelijke premie zorgverzekeringswet (Zvw) komt ten laste van werkgever
Inkomensafhankelijke premie zorgverzekeringswet (Zvw) komt ten laste van ondernemer
Directe inhouding loonheffing (voorheffing inkomstenbelasting)
Aangifte inkomstenbelasting achteraf (let op voorlopige aanslag)
Werkgever regelt pensioenopbouw (via SPH)
Pensioendeelname verplicht via SPH
Geen fiscale faciliteiten voor ondernemers
Fiscale faciliteiten voor ondernemers zoals zelfstandigenaftrek, startersaftrek en vrijstelling van en percentage van de winst
* Dit neemt de eigen medische aansprakelijkheid in de hoedanigheid als arts niet weg.
15
EEN EIGEN PRAKTIJK
1.5
Start met informatie verzamelen 1.5.1 Beroepsverenigingen Bij diverse beroepsverenigingen is een schat aan informatie aanwezig. De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) biedt praktische tools zoals het personeelshandboek, de declareerwijzer, een boekhoudprogramma, cursussen, bouwadvies en dit handboek. Daarnaast zet de LHV zich in voor het versterken van de strategische positie van huisartsen en de huisartsenzorg, zowel binnen Nederland als in Europa. De Apotheekhoudende Afdeling van de LHV is belangenbehartiger en ondersteuner van de apotheekhoudende huisarts. Voor meer informatie zie www.lhv.nl/ahha. Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) is de wetenschappelijke vereniging van Nederlandse huisartsen. Het genootschap heeft als doel een wetenschappelijk gefundeerde uitoefening van de huisartsgeneeskunde in de praktijk te bevorderen. InEen is de belangenvereniging van zorgorganisaties zoals huisartsenposten, gezondheidscentra en zorggroepen. 1.5.2 Startersdag De LHV-Startersdag is de ideale plek om u voor te bereiden op een start als praktijkhouder. De dag biedt een keuzeprogramma met workshops voor startende praktijkhouders. De informatiemarkt biedt de mogelijkheid meer kennis te vergaren. Ook ontmoet u collega’s met wie u kunt sparren of aan wie u vragen kunt voorleggen. 1.5.3 Starterscafé De starterscafés zijn geaccrediteerde bijeenkomsten voor jonge huisartsen waarin vooral niet-patiëntgebonden zaken aan de orde komen. Ook is het een perfecte plek om collega’s te ontmoeten en vragen te stellen. Kijk voor actuele data van de starterscafés op de website van de LHV. 1.5.4 LHV-academie - cursus praktijkmanagement De LHV-academie biedt geaccrediteerde nascholingen vooral op het gebied van ondernemerschap en praktijkvoering. Bijvoorbeeld de cursus praktijkmanagment. Deze omvat vier dagen waarin docenten inzicht geven in het ondernemerschap van de huisarts. Het is een onmisbare basis voor toekomstige praktijkhouders en ruim duizend collega’s hebben de cursus al gevolgd. Op de website van de LHV vindt u de cursusdata. In samenwerking met Salsaparilla heeft de LHV ook een managementgame ontwikkeld. U kunt uw vaardigheden op het gebied van leidinggeven testen door een praktijkovername te oefenen.
16
WEET WAT U WILT
1.5.5 Wagro’s Wagro staat voor waarnemersgroep. Wagro’s zijn huisartsengroepen voor waarnemers en hidha’s (huisartsen in dienst van een huisarts) die meestal onder een huisartsenkring vallen. Wagro’s geven starters een stem binnen de LHV-Kringen. Als u niet solo wilt ondernemen, is u aansluiten bij een Wagro een manier om te netwerken. Via uw netwerk vindt u wellicht een collega met dezelfde ondernemerswensen als u. 1.5.6 Waarnemersdagen De waarnemersdagen van de LHV bieden naast medisch inhoudelijke nascholingen, ook de mogelijkheid om medewaarnemers te ontmoeten. De dag is dus bij uitstek geschikt om te netwerken. 1.5.7 Hidha-dag De Hidha-dag is een geaccrediteerde scholingsdag van de LHV. Huisartsen in dienstverband volgen een inhoudelijk programma dat is toegespitst op hun werksituatie. De dag biedt gelegenheid om collega’s te ontmoeten. 1.5.8 HAweb HAweb is het online netwerk en dashboard voor LHV- en NHG-leden. Op HAweb staan groepen zoals ‘De startende huisarts’. Binnen de groep vindt u startersinformatie en kunt u discussies voeren. Dit is hét medium om vragen te stellen aan uw doelgroep. HAweb biedt ook een platform voor vacatures. Op ‘HAweb Vacatures’ plaatst en zoekt u kosteloos vacatures. Met meer dan tienduizend huisartsen op HAweb heeft het vacatureplatform een groot bereik. 1.6
Verken het zorglandschap De huisarts is het eerste aanspreekpunt voor patiënten bij hun primaire gezondheidsvragen. Daarnaast is de huisarts de aangewezen regisseur in de zorg die de patiënt (en zijn naasten) deskundig begeleidt voor, tijdens en na zijn ziekte. De patiënt is een externe belanghebbende, ook wel externe stakeholder, bij het leveren van huisartsenzorg. Naast externe belanghebbenden krijgt u als praktijkeigenaar ook te maken met interne belanghebbenden. Dit zijn maten in een maatschap en/of personeel. Personeel wordt beschreven in hoofdstuk 12, Werkgeverschap.
17
EEN EIGEN PRAKTIJK
De huisarts als spin in het web
POH HIDHA Waarnemer Praktijkmanager Intern belanghebbende Doktersassistent AIOS
HAGRO Collega’s Zorggroep Huisarstenpost
NZa ACM Extern belanghebbende Nuldelijnszorgverleners Gemeenten Tweedelijnszorgverleners Overheid Zorgverzekeraars ZIN IGZ
Patiënten
Figuur 1.1 Een overzicht van de stakeholders waarmee de huisarts te maken heeft.
1.6.1 Patiënten In een praktijk draait het om de patiënt. Die is de belangrijkste stakeholder voor de huisarts. U bent als praktijkhouder verantwoordelijk voor het organiseren van goede huisartsenzorg gedurende zeven dagen per week en 24 uur per dag. Deze verantwoordelijkheid geldt voor de patiënten die bij u staan ingeschreven. Iedere patiënt is bij een huisarts ingeschreven (Inschrijving Op Naam zie paragraaf 7.11 Registreer uw patiënten in de ION-database). De relatie van een huisarts met zijn patiënten is een bijzondere. Vaak blijven patiënten lang aan een praktijk verbonden. Dit biedt u de mogelijkheid een vertrouwensband met hen op te bouwen. Als generalist kent u de achtergronden, opvattingen en context van uw patiënten. Het persoonlijke, continue karakter van deze relatie maakt de huisartsenzorg uniek. Tegenover u in de spreekkamer zitten jonge en oudere, mondige en minder mondige patiënten. Iedere patiënt heeft zijn achtergrond, opvattingen en wensen. Dat is afhankelijk van de persoon, maar ook van de fase van het leven of van het ziekteproces waarin de patiënt zich bevindt. Patiënten met een chronische aandoening hebben bijvoorbeeld meer behoefte aan het meedenken over hun zorgplan en het nemen van verantwoordelijkheid in het zorgproces dan andere patiënten. Voor alle patiënten geldt dat zij behoefte hebben aan een vertrouwde huisarts die hen kent en die de samenhang in de zorg bewaakt. In overleg met de patiënt komt u tot de voor hem of haar beste keuzes. Zo levert u patiëntenzorg op maat.
18
WEET WAT U WILT
1.6.2 Nuldelijnszorg Eén op de vijf mensen geeft in de loop van zijn leven gedurende enige tijd mantelzorg. Mantelzorg is ‘meer dan drie maanden achter elkaar en/of minimaal acht uur per week onbetaald zorg en ondersteuning bieden’3. Mantelzorgers bieden de voor- en nazorg bij een ziekenhuisopname, ondersteuning van chronisch zieken, verzorging en ondersteuning van mensen in een palliatieve fase, of ‘gewoon’ zorg voor een ouder en/of partner. Regelmatig zijn deze mantelzorgers ook ‘patiënt’ bij de huisarts. Zowel de zieke als de huisarts heeft veel steun aan hen. Mantelzorgers geven informatie over het ziekteproces en zieken kunnen door hun steun langer thuis blijven wonen. De overheid wenst een sterkere nuldelijnszorg: mensen vangen de komende jaren zelf ook meer zorgvragen op. De LHV heeft de Toolkit Mantelzorg ontwikkeld. Deze toolkit ondersteunt u bij het herkennen van mantelzorgers, bij het bepalen of zij ondersteuning nodig hebben, en geeft u inzicht waar u deze ondersteuning kunt vinden. U vindt de toolkit op de website van de LHV. 1.6.3 Eerstelijnszorg Eerstelijnszorg is zorg waar de patiënt zonder verwijzing en op eigen initiatief naartoe kan. Naast huisartsen werken ook tandartsen, verloskundigen, paramedici, verpleegkundigen en verzorgenden in de thuiszorg in de eerstelijnszorg. De eerstelijnszorg lost de meeste gezondheidsproblemen op. Deze zorg is goedkoper dan ziekenhuiszorg. Daarom stimuleert de overheid het dat mensen zo veel mogelijk in de eerstelijn worden geholpen. 1.6.4 Tweedelijnszorg Tweedelijnszorg is alleen toegankelijk na een verwijzing van een huisarts. Ziekenhuiszorg en geestelijke gezondheidszorg vallen hieronder. Over het geheel genomen stijgen de kosten in de zorg. Net als de eerstelijn staat de tweedelijn onder druk om deze kostenstijging te beteugelen. De minister vraagt huisartsen om zorgtaken die zij goedkoper kunnen leveren, over te nemen uit de tweedelijn. Het ontstaan van de ketenzorg is hiervan een voorbeeld. 1.6.5 Zorggroep De invoering van integrale bekostiging vanaf 2007 heeft geleid tot het ontstaan van zorggroepen. Zij zijn verantwoordelijk voor de organisatie, coördinatie en levering van de door hen gecontracteerde zorgprogramma’s. De relatief nieuwe organisaties ontwikkelen zich door op organisatorisch vlak. Ook zetten meer zorggroepen zich in voor het inzichtelijk maken en verbeteren van de kwaliteit van de geleverde zorg, door middel van spiegelinformatie, visitatie en het aanstellen van een kwaliteitsfunctionaris4. 3 Bron: Vilans en Mezzo 4 Bron: RIVM, De organisatie van zorggroepen anno 2011
19
EEN EIGEN PRAKTIJK
1.6.6 IGZ De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) bevordert voornamelijk de volksgezondheid door effectieve handhaving van de kwaliteit van zorg, preventie en medische producten. Daarnaast adviseert de inspectie bewindspersonen. Ook adviseert en stimuleert zij zorgaanbieders. Indien nodig gebruikt de IGZ drang en dwang om verantwoorde zorg te realiseren. De inspectie onderzoekt en oordeelt onpartijdig, deskundig, zorgvuldig en onafhankelijk van politieke kleur of heersend zorgstelsel. Het toezichtveld van de IGZ bestaat uit ongeveer 40.000 instellingen en bedrijven, waarin zo’n 1,3 miljoen personen werken. Hiervan zijn er circa 800.000 zorgprofessional5. Tijdens zijn loopbaan krijgt de huisarts vrijwel zeker te maken met de IGZ (zie daarvoor ook paragraaf 6.8 Een tuchtzaak). De huisarts is verplicht melding te maken van incidenten. Ook bent u als huisarts verplicht om inspecteurs te begeleiden. 1.6.7 Zorgverzekeraars De vier grootste zorgverzekeraars zijn Achmea, CZ, VGZ en Menzis. Onder deze vier zorgverzekeraars vallen meerdere labels. Naast de grote zorgverzekeraars bestaan enkele kleinere, veelal lokale partijen zoals DSW en Zorg en Zekerheid. Inschrijftarieven en consulten declareert u bij de zorgverzekeraars van uw patiënten. U hoeft hiervoor niet in het bezit te zijn van een contract met de desbetreffende zorgverzekeraars. Voor andere declaraties, zoals opslagen bovenop het inschrijftarief, heeft u wel een contract nodig met de zorgverzekeraar van de patiënt voor wie u declareert. Voor passantentarieven is slechts één contract met een zorgverzekeraar nodig. Vanaf 2015 is de huisartsenbekostiging aan verandering onderhevig. Doel is een ander, eenvoudiger, bekostigingssysteem in 2018. De systematiek van inschrijftarieven en consulten zou daarmee kunnen veranderen. Wilt u meer weten over de huidige bekostiging van de huisartsenzorg, raadpleeg dan de website van de LHV of neem contact op met de afdeling praktijkvoering van de LHV. Declaraties en ontvangsten U onderhandelt in principe met één zorgverzekeraar over een contract. Dat is uw preferente zorgverzekeraar. Gebruikelijk is dat dit de zorgverzekeraar is van de meeste patiënten in uw praktijk. U stuurt de overeenkomst met de preferente zorgverzekeraar naar de zorgverzekeraars van uw overige patiënten, ook wel ‘verre’ zorgverzekeraars genoemd, en u vraagt ze die te tekenen. Dit heet: ‘het contract volgen’. Het contract volgen is niet verplicht, maar in de meeste regio’s wel gebruikelijk. In gebieden waar van oudsher twee zorgverzekeraars een groot aandeel hebben in het patiëntenbestand van de huisartsen, gebeurt het vaak niet. In het zuiden van het land erkennen CZ en VGZ elkaar bijvoorbeeld niet als preferente verzekeraar als ze beide een groot deel van de patiënten in een praktijk vertegenwoordigen. Ook is bekend dat ‘volgen’ in de ketenzorg niet altijd gebruikelijk is. Zie voor meer informatie aangaande contractering paragraaf 2.3 Overeenkomsten. 5 Bron: www.igz.nl
20
WEET WAT U WILT
1.6.8 Overheid Via gereguleerde marktwerking in de zorg streeft de overheid naar een beter systeem voor gezondheidszorg. Het moet efficiëntie stimuleren en leiden tot betere kwaliteit, betaalbaarheid, toegankelijkheid en transparantie. De zorguitgaven stijgen sneller dan de groei van de economie. De kostenstijging is volgens velen onhoudbaar. Het drukt op de koopkracht van burgers, die de euro immers maar één keer kan uitgeven. Ook de solidariteit van gezonden met zieken, van jongeren met ouderen, van hoge met lage inkomens en van werkenden met niet-werkenden staat hierdoor onder druk. Het doel van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is het groeitempo van de collectieve uitgaven in de (curatieve en langdurige) zorg verlagen en structureel beheersen. De betaalbaarheid, toegankelijkheid, beschikbaarheid en kwaliteit van de zorg mogen hierdoor niet in het gedrang komen. Gezondheidszorg is immers een grondrecht in Nederland. Daarnaast speelt het dreigende personeelstekort in de zorg. Mede door de vergrijzing zijn meer handen aan het bed nodig, terwijl het aantal beschikbare handen juist afneemt. Door deze ontwikkeling neemt de vraag naar nuldelijnszorg toe. Technologische ontwikkelingen moeten het mogelijk maken om met minder mensen meer werk te verzetten. Dat voorkomt een te hoge belasting in de nuldelijnszorg. Deze demografische, economische en politieke omstandigheden hebben direct invloed op de manier waarop huisartsen hun vak uitvoeren. De minister vraagt huisartsen meer te doen, waardoor de werkdruk stijgt. Tegelijkertijd staan de vergoedingen onder druk. Juist daarom is het belangrijk dat huisartsen zich blijven organiseren. Zo kunnen ze samen vormgeven aan een toekomstbestendig vak. Ook de overheid is gebaat bij een hoge organisatiegraad van huisartsen. Afspraken komen daardoor sneller tot stand. 1.6.9 Gemeente Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de publieke gezondheidszorg. Jeugdgezondheidszorg en ouderengezondheidszorg vallen eronder. De gemeente maakt ook beleid op het terrein van preventie van alcoholmisbruik, roken, overgewicht, depressie en diabetes. Om de vier jaar doen gemeenten verslag over de resultaten. Gemeenten zijn tevens verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Deze wet regelt dat mensen met een beperking de voorziening, hulp en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Het gaat om ouderen, gehandicapten of mensen met psychische problemen. De Wmo moet ervoor zorgen dat iedereen kan meedoen aan de maatschappij en zo veel mogelijk zelfstandig kan blijven wonen. Gemeenten hebben de vrijheid om in de uitvoering hun eigen accenten te leggen. Neem daarom als hagro contact op met de gemeente waar u werkt. Vraag naar de manier waarop zij de Wmo uitvoert. Zijn er projecten en activiteiten die aansluiten bij uw praktijkvoering? Streef naar een vruchtbare samenwerking. Samenwerking tussen gemeente en zorgverlener levert immers een bijdrage aan goede patiëntenzorg. 21
EEN EIGEN PRAKTIJK
Gemeenten zijn ook verantwoordelijk voor de leefbaarheid in hun gebied. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft gemeenten daarom het advies gegeven om met behulp van instrumenten op het gebied van ruimtelijke ordening, grondbeleid, huisvesting, parkeer- en vergunningenbeleid, coördinatie en subsidiëring mede zorg te dragen voor voldoende huisartsenzorg in de regio. 1.6.10 ACM De Autoriteit Consument & Markt (ACM) ziet erop toe dat bedrijven op de vrije markt met elkaar concurreren. Concurrenten mogen bijvoorbeeld niet collectief onderhandelen of afspraken maken over prijzen. Doen ze dat toch, dan kan de ACM hen straffen. Waar de markt nog onvoldoende functioneert, zoals in de sectoren energie, zorg en vervoer, spant de ACM zich in om die vrije markt te realiseren. De ACM schept dan randvoorwaarden. Dit noemt zij reguleren. Alle inzet is gericht op het creëren van voordeel voor de consument. Een huisartsenpraktijk is een onderneming en huisartsen worden geacht met elkaar te concurreren. De ACM - toen nog NMa geheten - publiceerde in 2010 ‘Richtsnoeren voor de zorgsector’. Hierin legt de ACM uit welke vormen van samenwerking wel of niet zijn toegestaan. De LHV heeft de belangrijkste do’s en don’ts op het gebied van concurrentie en contractering op een rij gezet. Ook geeft de LHV een overzicht van alternatieven die passen binnen de Mededingingswet en de Richtsnoeren van de ACM. Ga voor deze informatie naar de website van de LHV. Zie verder ook hoofdstuk 13 Wetgeving. 1.6.11 NZa De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa ) heeft de opdracht om goed functionerende zorgmarkten te creëren en deze te bewaken. Ze noemt zich daarom ook wel: ‘marktmeester in de zorg’. De NZa stelt regels, budgetten en tarieven vast voor dat deel van de zorg dat is gereguleerd. Zo ook voor een deel van de huisartsenzorg. Denk aan de tarieven voor op naam ingeschreven patiënten. De prijs van prestaties die door de NZa zijn vrijgegeven, moet tot stand komen in onderhandelingen tussen zorgaanbieders en verzekeraars. Deze prestaties mogen veelal alleen in rekening worden gebracht als er een contract met de zorgverzekeraar is gesloten. De NZa kan de minister en staatssecretaris van VWS daarnaast gevraagd en ongevraagd adviseren over bijvoorbeeld verbeteringen in wetten en regels in de zorg. Het ministerie besluit of het de adviezen overneemt of niet. 1.6.12 ZIN Het Zorginstituut Nederland (ZIN) is zowel een advies- als uitvoeringsorganisatie voor de wettelijke ziektekostenverzekeringen: de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Het ZIN heeft vier kerntaken. Het adviseert de overheid over de inhoud en omvang van het verzekerde zorgpakket. Het adviseert de overheid over vernieuwing en verbetering van beroepen en opleidingen in de zorg. Het ontsluit informatie over kwaliteit die 22
WEET WAT U WILT
van belang is voor consumenten en partijen in de zorg. En het voert regelingen uit die erop toezien dat consumenten verzekerd zijn en blijven voor de Zvw en de Wlz. 1.6.13 De farmaceutische industrie Ook de farmaceutische industrie is een stakeholder van de huisarts. Zorg dat u zich in uw omgang met de farmacie, bijvoorbeeld tijdens bijeenkomsten die door de farmacie worden gesponsord, bewust bent van zowel het nut als het commerciële belang van deze industrie. Met betrekking tot relatiegeschenken of deelname aan nascholing en congressen zijn zowel de farmaceutische bedrijven als dokters juridisch gebonden aan regels. Op overtreding staat een sanctie. Meer informatie vindt u bij de Stichting Code Geneesmiddelenreclame (de CGR). 1.7
Neem kennis van de financiering van de zorg Als praktijkhouder bent u ondernemer, dus zorg dat u goed begrijpt waar de omzet van uw onderneming vandaan komt. Hieronder vindt u een uiteenzetting van de kosten van de gezondheidszorg en de geldstromen in de curatieve zorgsector (zie tabel 1.2 en 1.3). Huisartsenzorg maakt hiervan onderdeel uit. In de daaropvolgende paragrafen zoomen we verder in tot op praktijkniveau. Tabel 1.2
Kosten van de gezondheidszorg in Nederland in 2015 (in miljarden euro’s) Zorgverzekeringswet (Zvw)
44,4
Wet langdurige zorg (Wlz)
19,5
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Overige uitgaven Totaal
Tabel 1.3
7,1 0,5 71,3
Verdeling kosten Zorgverzekeringswet in 2015 (in procenten van 44,4 miljard euro) Huisartsen en gezondheidscentra
6%
Ziekenhuizen
52%
Ziekenvervoer
2%
Geneesmiddelen
11%
Hulpmiddelen
4%
GGZ
8%
Grensoverschrijdende zorg
2%
Ketenzorg
1%
Tandheelkunde
2%
Paramedische hulp
2%
Verloskunde
1%
Opleidingen
3%
Wijkverpleging
7%
23
EEN EIGEN PRAKTIJK
1.7.1 De kosten van gezondheidszorg In figuur 1.2 is te zien dat de kosten van de gezondheidszorg in Nederland in 2015 circa 71,3 miljard euro bedragen. Daarvan gaat 44,4 miljard naar de Zorgverzekeringswet (Zvw), 19,5 miljard naar de Wet langdurige zorg (Wlz), 7,1 miljard naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en 0,5 miljard naar overige uitgaven. Zie voor meer informatie over deze wetten hoofdstuk 13 Wetgeving. In tabel 1.3 ziet u dat van de 44,4 miljard die naar de Zorgverzekeringswet gaat, ruim de helft voor de ziekenhuizen is. Aan huisartsenzorg wordt slechts een klein deel (6 procent, samen met gezondheidscentra) van de totale kosten voor de gezondheidszorg uitgegeven. 1.7.2 Hoe lopen de geldstromen in de curatieve zorg? Uw patiënten betalen aan zorgverzekeraars verplicht een basispremie, ook wel nominale premie, voor een basiszorgverzekering. Zij mogen kiezen of ze een aanvullende verzekering willen. Daarvoor betalen ze de zorgverzekeraar een aparte premie. Werkgevers betalen voor hun werknemers een inkomensafhankelijke bijdrage aan het zorgverzekeringsfonds. Zelfstandigen, zoals praktijkhouders, dragen deze premie zelf aan dit fonds af, via de Belastingdienst. Ook het rijk betaalt aan het zorgverzekeringsfonds. Dit fonds verdeelt het geld over zorgverzekeraars ten behoeve van de risicoverevening. De risicoverevening is een financiële compensatie voor het feit dat verzekeraars geen hogere premies mogen vragen voor verzekerden met naar verwachting hogere ziektekosten, zoals ouderen en chronisch zieken. Met het geld van patiënten en zorgverzekeringsfonds kopen zorgverzekeraars voor hun verzekerden onder meer huisartsenzorg in. U declareert veelal direct bij de zorgverzekeraar. Uw patiënt ontvangt dan geen rekening van u. 1.7.3 Budgettaire kaders Ondanks dat de premies het grootste deel van de zorgkosten dekken, is de overheid wel verantwoordelijk voor het vaststellen en in de hand houden van deze kosten. De minister van VWS stelt voor ieder jaar een begroting vast. De zorgkosten moeten binnen deze budgettaire begrotingskaders blijven. Als de zorgkosten hoger uitvallen, moet de minister een oplossing zoeken. De Nederlandse Zorgautoriteit bepaalt het grootste deel van de tarieven in de huisartsenzorg. De NZa kan een opdracht (een ‘aanwijzing’) van de minister krijgen om de tarieven aan te passen. Deze methode is de afgelopen jaren herhaaldelijk gebruikt om de zorgkosten in het budgettaire kader te laten passen. Een andere methode is toepassing van het macrobeheersinstrument (MBI), waarbij budgetoverschrijdingen op individuele basis van zorgaanbieders worden teruggevorderd.
24
WEET WAT U WILT
Ook hiervoor moet de minister de NZa een aanwijzing geven. Het MBI is een uiterst redmiddel om overschrijding van het zorgbudget terug te halen. De minister kan overigens ook besluiten om noch een tariefmaatregel noch het MBI toe te passen.
Hoe lopen de geldstromen in de curatieve zorg?
Figuur 1.2: Geldstromen in de curatieve zorg. (Bron: De ArgumentenFabriek)
25
EEN EIGEN PRAKTIJK
In Figuur 1.3 een grafiek met een overzicht van de kaders huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg (ketenzorg) van de afgelopen en komende jaren. Voor een actuele stand, zie www.lhv.nl.
Figuur 1.3
Macrokader huisartsenzorg
3.500
2.500
€ 441
€ 452
€ 452
€ 2.671
€ 2.737
€ 2.805
€ 2.806
2015
2016
2017
2018
€ 430
€ 430
€ 2.395
€ 2.597
2013
2014
3.000 € 404
2.000 1.500 1.000
(€ x mln.)
500 0
Huisartsenzorg (begroting 2015) Ketenzorg (begroting 2015) Bron: Rijksbegroting 2015
1.8
Maak een keuze die bij u past U heeft informatie vergaard en u heeft nagedacht over wat u wilt. Bekijk ook de checklist weet wat u wilt. Het moment om een keuze te maken is daar. Het bijvoeglijk naamwoord ‘juiste’ staat hier bewust niet bij, want een juiste of onjuiste keuze bestaat in dit geval niet. Het belangrijkste is dat u een keuze maakt die bij u past. Kiest u voor het praktijkhouderschap? Lees verder in dit boek over wat u dan te wachten staat.
26
WEET WAT U WILT
1.9.
Checklist - Weet wat u wilt
• Doe werkervaring op als waarnemer en/of hidha. • Praat met ervaringsdeskundigen. • Weet welke uitgangspunten u bij het leveren van huisartsenzorg heeft. • Weet of en zo ja, hoe u wilt ondernemen. • Ken uw kwaliteiten én tekortkomingen als huisarts en als praktijkhouder. • Neem kennis van de financiering van de curatieve zorg. • Begrijp de financiering van de huisartsenpraktijk. • Sluit u aan bij de beroepsverenigingen LHV en NHG. • Blijf uzelf. Kies dat wat bij u past.
27
2
Overname In het eerste hoofdstuk bent u te weten gekomen wat u wilt. Nu staat u voor de uitdaging om dat ook te krijgen. Dit hoofdstuk biedt u ondersteuning bij een overname, hetzij van een eenmanspraktijk, hetzij van een deel van een duo- of groepspraktijk. Aan het eind van dit hoofdstuk vindt u de checklist Overname. In hoofdstuk 3 beschrijven we aandachtspunten bij vrije vestiging. 2.1
Kennismakingsproces De ene huisarts wil de praktijk overdragen, de ander wil starten. Samen besluit u tot overname over te gaan als het kennismakingsproces succesvol is verlopen. Juist omdat dit proces zo doorslaggevend is, besteden we er in deze paragraaf aandacht aan. 2.1.1 Stel uzelf kandidaat Uzelf kandidaat stellen voor een beschikbare plek heeft veel gelijkenis met solliciteren. Hoewel van solliciteren in juridische zin geen sprake is, gebruiken we het woord gemakshalve toch. Uzelf ‘verkopen’ is een vak apart. Een vak dat basisvaardigheden vergt, een vak dat u kunt leren. Er zijn boeken volgeschreven over solliciteren. In deze paragraaf vindt u de belangrijkste elementen. Wilt u meer weten, google op solliciteren en zoek naar informatie die u specifiek op uw leerpunten verder helpt. Overweeg ook om een sollicitatiecursus te volgen (op het internet zijn tal van aanbieders te vinden). Uiteindelijk draait het om het ontwikkelen van uw eigen manier van solliciteren. Dat brengt u bij de praktijk die bij u past. Alle informatie over solliciteren die u tot zich neemt, ondersteunt u bij het proces. 2.1.2 Ken uzelf Het lijkt een open deur, maar solliciteren doet u naar een praktijk die u aanspreekt. Schrijft u ‘zomaar’ een brief naar ‘zomaar’ een praktijk, dan is de kans op een uitnodiging voor een gesprek praktisch nihil. Zonde van de energie. Het is dan ook belangrijk dat u vooraf van uzelf wéét welke praktijk bij u past; wat voor een praktijk(cultuur), onder welke condities en welke maximale reistijd u wenst. Solliciteren begint bij een gedegen zelfanalyse. Dat is meer dan een opsomming van uw sterke en zwakke punten. Het gaat ook om inzicht in uw kennis, kwaliteiten, ervaring, ‘drive’ en niet onbelangrijk: werktijden en gewenst inkomen.
28
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5_2, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
OVERNAME
2.1.3 Bepaal welke praktijk bij u past Zwakke punten zijn overigens niet voor elke praktijk vanzelfsprekend beperkingen; zoals sterke punten niet voor elke praktijk pluspunten zijn. Wat heeft een teamplayer aan een solopraktijk? Zoek daarom naar een praktijk die bij u past. Koppel het rijtje ‘gevraagd’ uit de praktijkomschrijving aan het rijtje van uw zelfanalyse. Op deze manier maakt u al een heldere schifting van welke praktijk wel en welke niet voor u in aanmerking komt. Zo gaat u gemotiveerder het sollicitatieproces in. Ook bent u zekerder van uzelf. 2.1.4 Zoek de juiste praktijk Op diverse kanalen, zoals www.HAweb.nl, vindt u praktijken die worden aangeboden. Denk bij uw zoektocht naar een praktijk ook eens aan de sociale media. En vergeet vooral uw persoonlijke en zakelijke netwerk niet. Heeft u eenmaal een praktijk gevonden die u aanspreekt, dan is het verstandig om deze via internet verder te onderzoeken. Leer over de achtergrond van de praktijk. Surf eens naar eventueel nieuwe collega’s. Zo krijgt u meer inzicht in de organisatie. Dat helpt u bij het maken van de koppeling tussen uzelf en de praktijk in uw sollicitatiebrief. Want daar gaat het tenslotte om in een brief: uitdragen waarom u de juiste opvolger bent voor deze praktijk. Staat er in de advertentie dat u kunt bellen voor meer informatie? Altijd doen! Hiermee geeft u een proactief visitekaartje af. Vraag naar de juiste persoon, stel u rustig voor en licht toe waarvoor u belt. Zorg dat u een lijstje heeft met vragen. Dat laat ziet dat u echt geïnteresseerd bent. Bent u na het telefoongesprek enthousiaster geworden? Sluit dan af met die boodschap en zeg dat u uw brief snel stuurt. Kom vervolgens uw belofte na. 2.1.5 Schrijf een pakkende brief Hoe begint u? ‘Bij deze solliciteer ik naar…’? Zoek naar een onderscheidende, pakkende openingszin. U weet dat u deze praktijk wilt. Wat wil de overdragende partij eigenlijk? Raak de lezer in die wens, kort en kernachtig. Een sollicitatiebrief heeft een aantal vaste onderdelen. - Begin met de datum en de naam van de persoon aan wie u schrijft . - Geef aan waarom (of, in het geval het echt een vacature betreft, op welke vacature) u reageert. - Omschrijf uw motivatie: wat trekt u aan in deze praktijk? Refereer kort aan het prettige telefoongesprek dat u voerde (als u heeft gebeld voor meer informatie). - Geef antwoord op de vraag waarom u de meest geschikte kandidaat bent. Geef aan wat uw relatie is met het praktijkgebied en de praktijkvorm. - Ga in op de eisen zoals omschreven in de vacature. Verwerk hierin ook informatie over de praktijk die u op internet heeft gevonden. - Geef aan dat u graag wilt langskomen voor een persoonlijk gesprek.
29
EEN EIGEN PRAKTIJK
- Sluit af met uw naam, adresgegevens, een telefoonnummer waarop u goed bereikbaar bent en uw handtekening. - Kondig als bijlage uw curriculum vitae (cv) aan. 2.1.6 Besteed aandacht aan uw cv Het cv dat u meestuurt is niet een standaarddocument dat u uitdraait en ongezien in de envelop stopt. Het is een zakelijke, systematische opsomming van uw persoonlijke gegevens en de stappen in uw loopbaan. Een cv is actueel, bondig en helder. Daarnaast moet het cv aansluiten op de praktijk waarvoor u zich kandidaat stelt. Heeft u een basis-cv, pas die dan aan op de aangeboden praktijk. Er zijn grofweg twee soorten cv’s: het chronologische en het functionele. In het eerste omschrijft u de geschiedenis van uw loopbaan. Bij het tweede type ligt de nadruk op uw vaardigheden en ervaring. Dikwijls worden beide soorten gecombineerd. Vaste onderdelen van het cv zijn: - persoonlijke gegevens; - cursussen/opleidingen; - werkervaring (denk ook aan ervaring als voorzitter bij een vereniging, of als trainer van een voetbalelftal indien dit relevant is voor de functie); - aanvullende informatie, zoals hobby’s; - een korte karakterschets.
!
Tip - Schrijf in de actieve vorm. - Laat lijdende zinnen zoveel mogelijk achterwege. - Vermijd lange zinnen met ingewikkelde constructies. - Vraag iemand de brief te beoordelen op stijl en grammatica. 2.1.7 Reactie op uw kandidaatstelling De brief is weg en dan begint het wachten. Hoort u niets, dan kunt u na een week of twee eens bellen en vragen of de brief goed is aangekomen. Weer een contactmoment waarmee u zich waarschijnlijk onderscheidt van andere kandidaten. Ontvangt u een afwijzing, bel dan ook. Afwijzingsbrieven zijn doorgaans standaard. Ze gaan niet specifiek in op de reden voor de afwijzing. Weten waarom u niet bent uitgekozen voor een gesprek helpt u bij een volgende kandidaatstelling. Daarmee bouwt u waardevolle zelfkennis op. Krijgt u een uitnodiging voor een gesprek, bereid u dan gedegen voor. Fris uw kennis over de praktijk nog eens op (onder meer via internet) en stel een vragenlijst op. Besef goed dat dit gesprek tweerichtingsverkeer is. U zit daar niet alleen omdat men u als mogelijk nieuwe collega beter wil leren kennen. Andersom geldt natuurlijk ook. Dat betekent dat u vragen mag stellen, zelfs kritische vragen.
30
OVERNAME
2.1.8 Verdiep u in criteria Voordat u het kennismakingsgesprek in gaat, is het noodzakelijk dat u uw eigen criteria, die u heeft geformuleerd in paragraaf 2.2.3, helder en scherp heeft. Toets deze criteria tijdens het gesprek. De praktijkhouder heeft ook een set criteria. U weet vooraf niet precies waar hij op let bij de kennismaking. Wel is het verstandig rekening te houden met een aantal standaardselectiecriteria waarop de praktijkhouder u mede beoordeelt: -
vaktechnische criteria, zoals vaardigheden en ervaring; gedragscriteria, zoals de manier waarop u non-verbaal overkomt; persoonsgebonden criteria, zoals besluitvaardigheid en integriteit; criteria met betrekking tot motivatie, energie en toewijding; relationele en communicatieve criteria, zoals mondelinge en schriftelijke communicatie en contactuele eigenschappen; - intellectuele criteria, zoals improvisatievermogen en probleemanalyse; - managementcriteria, zoals leidinggeven en organisatiesensitiviteit; - visie op vak en praktijk. 2.1.9 Voer het kennismakingsgesprek Tijdens het kennismakingsgesprek stelt men u vragen: - Wat zijn uw zwakke punten? - Wat zijn uw sterke punten? - Waarom moeten wij u kiezen? Het beantwoorden van zulke vragen gaat de één gemakkelijker af dan de ander. Een goede voorbereiding is daarom belangrijk. Oefen voor de spiegel. Let ook op uw houding. Zit recht, handen op de tafel. Houd het bij het relevante, trap niet in de valkuil van de ‘stiltes’ en blijf vooral uzelf. Stel ook vragen aan uw gesprekspartner(s): - Hoe ervaren zij het om in de praktijk te werken? - Hoe beschrijven zij hun patiëntenpopulatie? - Waar zijn ze trots op? Vergeet niet ook uw persoonlijke kant te tonen. Uw gesprekspartners kunnen dan een inschatting maken of u in het team past. Niks is belangrijker dan u prettig voelen tijdens uw werk. Geef hen daarom inzicht in wat u als mens drijft.
31
EEN EIGEN PRAKTIJK
2.2
Overnameprocedure U besluit een praktijk over te nemen. Dat heeft voordelen. Gelijk vanaf het begin bent u verzekerd van een patiëntenbestand. Het inschrijftarief levert direct inkomen op. Ook ontvangt u meteen inkomsten uit consulten en verrichtingen. U borduurt verder op hetgeen de verkopende huisarts door de jaren heen heeft opgebouwd. De voordelen op een rij: - een patiëntenbestand; - omzet; - gekwalificeerd personeel; - huisvesting (behalve wanneer het een woon-praktijkpand betreft). Deze paragraaf geeft een uiteenzetting van de overnameprocedure. 2.2.1 Bereid u voor Huisartsen nemen praktijken over om verschillende redenen. De een wil een praktijk overnemen omdat hij er al jaren als hidha werkt. De ander wil een praktijk overnemen omdat de locatie aansluit bij zijn privéwensen. Uw redenen zijn van invloed op de overnameprocedure. Bent u op zoek naar een geschikte praktijk? Stel dan criteria op. Zie hiervoor paragraaf 2.2.8 Verdiep u in criteria. Geef uw wensen ook een prioriteit. De lijst geeft u inzicht waaraan uw toekomstige praktijk moet voldoen. Bedenk ook binnen hoeveel tijd u de praktijk wilt overnemen. Zie voor het treffen van voorbereidingen ook hoofdstuk 1 Weet wat u wilt. 2.2.2 Maak kennis U heeft een praktijk op het oog. Ook weet u dat de praktijkeigenaar in de door u gestelde periode (zie paragraaf 2.1.1 Bereid u voor) de praktijk overdraagt. Dit is het moment om informatie uit te wisselen. Wat voor een persoon is de praktijkeigenaar? Waarom wil hij de praktijk overdragen? Hoe ziet hij zijn rol na de overname? Bedenk ook wat de praktijkeigenaar van u wil weten. Waaruit blijkt dat u een geschikte opvolger bent voor de praktijk die hij gedurende zijn leven heeft opgebouwd? Het uitwisselen van informatie heeft een zakelijke en een emotionele kant. Vaak vindt de praktijkeigenaar het belangrijk dat de praktijk blijft bestaan. Ook wenst hij waarschijnlijk zijn patiënten en personeel in goede handen achter te laten.
!
32
Tip Blijf kritisch naar het totale aanbod kijken. Laat u bijvoorbeeld niet verblinden door een mooi pand. Staan de kosten van het pand wel in verhouding tot de inkomsten? Daarnaast is het bijvoorbeeld belangrijk dat u een klik heeft met het personeel, de patiëntenpopulatie en de cultuur van het werkgebied.
OVERNAME
!
Tip Neem een proactieve houding aan. Maak een schema van de overnameperiode. Noteer wat wanneer besproken en geregeld moet worden. Leg dit schema voor akkoord bij de praktijkeigenaar. Dat voorkomt verrassingen. U weet beiden waar u aan toe bent. 2.2.3 Stel samen de overnameprijs vast U kent de praktijk inmiddels. U wilt kopen. De huidige praktijkeigenaar wil verkopen. Maar tegen welke prijs? Waar bent u beiden tevreden mee? De prijs verschilt per praktijkovername. Vraag om de laatste jaarrekening van de praktijk om een beeld te krijgen van wat u precies koopt. Het is gebruikelijk om (een deel van) de inventaris en voorraden over te nemen. Over de prijs dient u te onderhandelen. Soms wordt goodwill gevraagd. Vooral in regio’s waar het aanbod van startende huisartsen groter is dan de vraag (Randstad en/of steden met een medicijnenstudie). Soms is de goodwill versleuteld in de overnamesom die u voor inventaris en voorraden betaalt. De LHV wijst betalingen voor goodwill af, behalve voor het deel dat uitstijgt boven het reguliere zorgaanbod. 2.2.4 Regel financiering Regel de financiering van de overname op tijd. Het overhandigen van een ondernemersplan (zie hoofdstuk 4 Ondernemersplan) aan een mogelijke financier vergroot de kans op succes. 2.2.5 Schrijf een ondernemersplan Een ondernemersplan schrijft u om bewustwording en inzicht te krijgen in de onderwerpen die een rol spelen bij het starten of overnemen van een praktijk. U schrijft het plan in eerste instantie voor uzelf, voor het bepalen van uw strategie. Ook gebruikt u het bij het verkrijgen van een lening. Het plan is daarnaast bruikbaar om het eerste jaar te evalueren. Ook geldt het als basis voor het opstellen van verbeterplannen. Het ondernemersplan is een levend document. U gebruikt het als leidraad bij het praktijkvoeren. Het helpt u scherp voor ogen te houden wat op welk moment uw prioriteit krijgt en hoe het gaat. Zie voor meer informatie hoofdstuk 4 Ondernemersplan. 2.2.6 Onderhandel Onderhandelen over een overname komt (in de meeste gevallen) slechts één keer voor in de loopbaan van de huisarts. Dat maakt dat huisartsen er vaak weinig ervaren mee zijn. Besteed juist daarom extra aandacht aan onderhandelen. Beoordeel uzelf en uw onderhandelingspositie kritisch. Verplaats u ook in de positie van de verkoper. U staat sterker als deze belangen heeft bij een snelle verkoop (bijvoorbeeld omdat hij graag wil verhuizen) of geen alternatieven heeft (u bent de enige die zich kandidaat heeft gesteld voor de overname). Bedenk goed wat uw eigen belangen zijn. Wilt u per se een praktijk hebben op deze locatie? Wilt u nu een praktijk of kan dat ook nog een aantal jaren wachten? 33
EEN EIGEN PRAKTIJK
Onderhandelen is geven en nemen. Buig niet te veel mee met de verkoper. U heeft zelf ook belangen. Maar blijf ook niet te krampachtig vasthouden aan uw wensen, want dan lopen de onderhandelingen vast. Als u toegeeft, zorg dan dat u iets terugkrijgt. Betaalt u een vrij hoge prijs voor de inventaris? Dan betaalt de verkoper nog een extra trainingsdag voor het personeel. Een goede voorbereiding op de onderhandeling is noodzakelijk. Maak een lijst met punten die voor u belangrijk zijn (en tegen welke prijs). Noteer ook welke punten u minder belangrijk vindt. Die punten gebruikt u in de onderhandelingen om de zaken binnen te halen die u wél van groot belang vindt. Ook al lijkt u als koper andere belangen te hebben dan de verkoper, blijf streven naar een wederzijds belang. U wenst immers beiden tot een succesvolle overname te komen. Bedenk ook goed dat onderhandelingen niet altijd vrijblijvend zijn. Als de onderhandelingsfase vergevorderd is en een van de twee haakt opeens af, dan kan dat kosten of schade met zich meebrengen. 2.2.7 Sluit de overname- of koopovereenkomst Zijn u en de verkoper het eens? Schrijf dan de afspraken die u tijdens het onderhandelen maakte op in een koopovereenkomst. Zie paragraaf 2.3.2 Overnameovereenkomst voor meer informatie. 2.2.8 Start Gefeliciteerd, u bent de nieuwe praktijkeigenaar. Breng de stakeholders van de praktijk op de hoogte van uw komst. Probeer samen te werken met de vertrekkende huisarts. Zijn vertrek en uw komst kunt u in één keer communiceren. Maak, als u dat nog niet heeft gedaan, ook zo snel mogelijk kennis met uw personeel. Vanaf het moment van de overname bent u immers hun baas. Wees ook duidelijk over de rol van de voormalige eigenaar. Het komt voor dat hij of zij nog blijft werken. Zorg ervoor dat zowel voor de oude eigenaar als voor uw personeel duidelijk is welke weg u inslaat en wat de rol en bevoegdheid is van u en eventueel de voormalige eigenaar. Zie ook paragraaf 7.16 Communiceer met uw patiënten en hoofdstuk 12 Werkgeverschap. 2.2.9 Maak gebruik van adviseurs Maak tijdens de overnameprocedure gebruik van adviseurs. Accountant, administrateur, boekhouder Kies een accountant, administrateur of boekhouder die u helpt bij de analyse van financiële gegevens zoals jaarrekeningen. Een accountant stelt ook jaarrekeningen op (van belang voor de fase waarin u de praktijk heeft overgenomen) en legt uit wat de cijfers voor uw praktijk betekenen. Er zijn bureaus in de markt die zich hebben gespecialiseerd in medische vrije beroepers. - www.nba.nl - www.noab.nl 34
OVERNAME
Bank Bij de start heeft u een zakelijke betaalrekening nodig voor het ontvangen van uw inkomsten en het betalen van uw rekeningen. Kies, indien nodig, ook een bank die uw overname financiert. Doe dat op tijd en houd rekening met een doorlooptijd van één tot twee maanden. Sommige banken hebben accountmanagers die specifiek medische vrije beroepers bedienen. - www.nvb.nl Fiscalist, belastingadviseur Kies een fiscalist of belastingadviseur die u helpt op fiscaal vlak, zoals bij het opstellen van uw belastingaangifte. - www.rb.nl - www.nob.net LHV-advies Maak gebruik van de kennis en ervaring van de LHV. Bij de LHV werken professionals met verschillende specialismen: van jurist tot econoom tot huisarts-praktijkhouder. Twijfelt u of de praktijk die u wilt overnemen rendabel genoeg is? Of vraagt u zich af of het overnamecontract wel volledig en juist is? Schroom niet om contact met de LHV op te nemen. Verzekeringsspecialist gezondheidszorg Ga voor het afsluiten van verzekeringen naar een verzekeringsspecialist die zich toelegt op de gezondheidszorg. Zie ook hoofdstuk 10 Verzekeren. - www.verzekeraars.nl 2.3
Overeenkomsten Van een overeenkomst is sprake als u een aanbod doet en de ander het accepteert, of andersom. Het is niet noodzakelijk dat dit schriftelijk gebeurt, maar het is wel verstandig. Bij schriftelijke afspraken is de kans op twijfels of misverstanden minder groot. Het is helemaal handig voor het geval u iets moet bewijzen. Als ondernemer sluit u intentieverklaringen en contracten. Een contract is synoniem voor overeenkomst. Hieronder leest u over vormen waar u (hoogstwaarschijnlijk) mee te maken krijgt. 2.3.1 Intentieverklaring Sluit u een intentieverklaring af? Let dan goed op de inhoud. U kunt onbedoeld verplichtingen aangaan; dat is vervelend als een overname toch niet doorgaat bijvoorbeeld. Twijfelt u? Laat de intentieverklaring controleren door de afdeling juridische zaken van de LHV. Blijf alert. Zolang het koopcontract niet is getekend, kunt u of de tegenpartij zich nog terugtrekken. Peil daarom regelmatig bij de verkoper hoe hij het proces vindt gaan. Staat hij er nog steeds achter dat u zijn praktijk overneemt?
35
EEN EIGEN PRAKTIJK
Blijf communiceren met de verkoper. Zorg dat u niet opeens voor verrassingen komt te staan (‘Ik ben van mening veranderd. Ik ga toch nog vijf jaar door.’). 2.3.2 Overnameovereenkomst Een overname- of verkoopovereenkomst bevat ten minste de volgende onderwerpen: - datum van de overdracht; - wat u overneemt tegen welke prijs; - datum en wijze van betaling; - patiëntenbestand; - overname lopende verplichtingen: - arbeidscontracten (inclusief aanvullende afspraken en verworven rechten); - huurcontract; - verzekeringen; - HIS; - telefooncentrale; - dienstrooster huisartsenpost; - afspraken met de hagro; - contracten met zorgverzekeraars; - overige contracten (zoals schoonmaakcontract); - afsluiten boekhouding vertrekkende huisarts (afspraken over bijvoorbeeld verrekening van eventuele kortingen in de toekomst, verrekening van inschrijftarieven als de praktijkovername niet op de eerste dag van een nieuw kwartaal plaatsvindt); - vrijwaring van aansprakelijkheden; - eventuele goodwill; - toekomstige betrokkenheid van de huidige praktijkeigenaar (komt hij nog in loondienst of vertrekt hij direct na de overname?); - ontbindende factoren (bijvoorbeeld als u de financiering niet rond krijgt of als de financiële situatie van de praktijk na het inzien van boekhouding niet gezond blijkt).
!
Tip Laat, voordat u iets tekent, ten minste uw accountant of financieel adviseur naar de financiën van de praktijk kijken. 2.3.3 Maatschapsovereenkomst Gaat u samenwerken in maatschapverband? Houd dan bij het sluiten van een maatschapsovereenkomst rekening met de volgende aandachtspunten: - doel en duur overeenkomst; - proefperiode; - inbreng kapitaal; - inbreng arbeid; - vakantie; - na- en bijscholing;
36
OVERNAME
- waarneming; - bevoegdheden van maten; - ziekte- en arbeidsongeschiktheid (inclusief zwangerschapsverlof); - verzekeringen; - personeel; - winst- en kostenverdeling; - boekhouding; - geschillen; - huisvesting praktijk (huur of eigendom); - wanneer wordt de maatschap beëindigd; - wat zijn de gevolgen van het einde van de maatschap. Maak afspraken over nevenwerkzaamheden als deze gevolgen hebben voor de praktijk. Betaalt u goodwill aan de maatschap? Leg dan ook vast wat er met de betaalde goodwill gebeurt als u of een van uw maten vertrekt. Meer informatie over de rechtsvorm maatschap vindt u in paragraaf 4.1.11 Stap 11 Kies een rechtsvorm. Neem ook contact op met de LHV. De LHV heeft standaard maatschapsovereenkomsten.
Valkuilen De ervaring leert dat onderstaande punten valkuilen bij maatschappen zijn. - Wensen en verwachtingen lopen uiteen. Communiceer. Zorg vanaf het begin dat de verwachtingen overeenkomen. - Afspraken staan niet zwart op wit. Dat maakt het lastig te bewijzen dat ze gemaakt zijn. Leg afspraken daarom vast. - De adviseur van de maatschap is dezelfde persoon als de adviseur van uw maat. De adviseur heeft tegenstrijdige belangen. U krijgt geen optimale belangenbehartiging. Zorg voor een eigen, onafhankelijke adviseur. - Er is sprake van een botsing tussen maten. Maak afspraken over wat wel en wat niet tot het takenpakket van elke maat hoort. - Er is te weinig ruimte voor eigen beleid. Zorg voor voldoende eigen beleidsruimte en leg die schriftelijk vast.
2.3.4 Hagro-overeenkomst /overeenkomst onderlinge waarneming De samenwerking binnen een hagro verschilt sterk. Hagro’s beschikken niet altijd over een contract. Toch is het handig om afspraken op papier te zetten over: - waarneming tijdens vakantie en ziekte; - inschakelen van een praktijkondersteuner; - verdeling van diensten op de huisartsenpost. 2.3.5 HDS-overeenkomst Sluit u zich aan bij een huisartsendienstenstructuur (HDS) in uw regio? De HDS laat u een aansluitovereenkomst tekenen. Daar hoort ook vaak een reglement van de HDS bij. In de aansluitovereenkomst en het reglement staan afspraken tussen de 37
EEN EIGEN PRAKTIJK
aangesloten huisartsen en de HDS. InEen (de vereniging voor zorgorganisaties) biedt haar leden een modelaansluitovereenkomst. Controleer of uw HDS de aansluitovereenkomst heeft aangepast aan de meest recente versie van InEen. 2.3.6 Huurovereenkomst pand Besteed in het huurcontract ten minste aandacht aan: - huurprijs; - duur; - opleveringskwaliteit; - inbouw (voor rekening van de verhuurder); - servicekosten (moeten transparant zijn); - onderverhuur (de huisarts kan zijn ruimtes op dagdeelbasis onderverhuren aan andere huurders). Huurcontracten voor een periode van tien jaar zijn gebruikelijk. Wenst de verhuurder één huurder te hebben? Dan is het oprichten van een stichting een manier om in die wens te voorzien. Wees erop alert dat de stichting wel mag onderverhuren aan diverse disciplines. Zie ook hoofdstuk 5 Huisvesting.
!
Tip Vraag de bouwadviesgroep-LHV om uw huurcontracten te toetsen op de bouwkundige kwaliteit en het kostenaspect.
!
Tip Vraag de juristen van de LHV om de juridische aspecten van het huurcontract te toetsen. 2.3.7 Koopovereenkomst pand Het koopcontract voor het pand bestaat minimaal uit: - koopprijs; - overige kosten en belastingen; - datum en wijze van betaling; - datum van de feitelijke levering (ontvangst van de sleutel); - staat van het pand; - ontbindende voorwaarden; - aanspraken; - informatieplicht verkoper; - onderzoeksplicht aankoper; - ingebrekestelling, verzuim, ontbinding en boete.
38
OVERNAME
Gelijkheid in rechten Koopt u met meerdere personen een pand? Streef dan bij de inrichting van de juridische structuur naar gelijkheid in rechten tussen de deelnemers, zowel bij oplevering als bij een eventuele latere overdracht van het onroerend goed. Als de ene zorgverlener huurt van een andere zorgverlener, zijn de belangen van beide anders. De ervaring leert dat dit een voedingsbodem is voor problemen. De gelijkheid is niet alleen van belang bij de gezamenlijke aankoop van het pand. Ze is ook van belang als een persoon zijn deel van het onroerend goed overdraagt aan een opvolger. Eigendom is een lastig onderwerp. Daar komt bij dat overdrachtsbelasting een rol speelt bij eigendomsoverdracht. Een goede voorlichting en juridische ondersteuning bij koop is een absolute must. Zie ook hoofdstuk 5 Huisvesting.
2.3.8 Zorggroepovereenkomst Als u zich bij een zorggroep aansluit, vraagt deze u een ‘zorggroepzorgaanbiedercontract’ te tekenen. Beschikt de zorggroep niet over een contract? Stel dat dan alsnog op. U kunt ook een overeenkomst van een collega-zorggroep aanpassen aan uw eigen situatie. Zet in ieder geval afspraken op papier over: - prestaties en vergoedingen; - waarneming en overdracht bij afwezigheid; - beëindiging overeenkomst; - disfunctioneren; - aansprakelijkheid en verzekering. 2.3.9 Overeenkomst met zorgverzekeraars De ervaring leert dat de ruimte voor onderhandelingen met zorgverzekeraars beperkt is. Op individuele basis onderhandelen over tarieven kost veel tijd. Daarom willen verzekeraars in beginsel niet met alle huisartsen afzonderlijk aan tafel. Beperkte onderhandelingsruimte over prestaties en tarieven kan in sommige opzichte ook weer kansen creëren. Het geeft namelijk aanleiding ruimte te bedingen op randvoorwaardelijke zaken. Vraag bijvoorbeeld of de verzekeraar alvast vooruitbetaalt (bevoorschotting). Dat scheelt in de omvang van uw kredietaanvraag. Neem voor een contract met uw preferente zorgverzekeraar contact op met zijn accountmanager huisartsenzorg. Nadat u een overeenkomst heeft gesloten met uw preferente zorgverzekeraar, vraagt u verre zorgverzekeraars om die overeenkomst te volgen. Verre zorgverzekeraars hebben inzicht nodig in de afspraken die u met uw preferente zorgverzekeraar heeft gemaakt. Pas dan beoordelen zij of ze volgen. Zie ook paragraaf 1.6.7 Zorgverzekeraars.
39
EEN EIGEN PRAKTIJK
2.3.10 Juridische steun via de LHV De afdeling juridische zaken van de LHV beschikt over de volgende conceptcontracten : - maatschapcontract; - samenwerkingsovereenkomst hagro/onderlinge waarneming; - dissociatiecontract; - waarneemovereenkomst; - praktijkoverdracht. U kunt als LHV-lid conceptcontracten aanvragen via de LHV-site, www.lhv.nl. Zit het contract dat u nodig heeft er niet bij, of heeft u vragen over intentieverklaringen of contracten? Neem dan contact op met de juristen van de LHV. 2.4
Checklist - Overname
• • • • •
• • • • • • • • • • •
• •
40
Verdiep u in het kennismakingsproces. Ken uzelf en blijf uzelf. Schrijf een onderscheidende sollicitatiebrief. Bereid u voor op de kennismaking, het gesprek en de onderhandeling. Verdiep u voorafgaand aan de overname in de populatie, huisvesting, vorm en financiële gezondheid van de praktijk aan de hand van de jaarrekening. Maak afspraken en leg deze schriftelijk vast. Laat contracten checken door de juristen van de LHV. Laat, voordat u iets tekent, ten minste uw (zorggespecialiseerde) accountant of financieel adviseur naar de financiën van de praktijk kijken. Vraag voorafgaand aan de overname inzicht in personeelsdossiers. Maak voorafgaand aan de overname kennis met het personeel. Schakel een adviseur in die exclusief uw belangen behartigt; dus niet de adviseur van uw voorganger! Laat u alleen verleiden tot het betalen van goodwill als u dat ook echt wilt en kunt betalen. Regel vrijwaring van aansprakelijkheden (uitloop aansprakelijkheidsverzekering vertrekkende huisarts). Maak kosteloos gebruik van modelcontracten van de LHV. Stel regels vast waarop u kunt terugvallen als de samenwerking misloopt (helemaal als u goodwill betaalt!). Ga op tijd naar de bank voor het openen van en zakelijke betaalrekening en voor eventuele financiering; onderbouw uw aanvraag met een ondernemingsplan. Regel het contract met de preferente zorgverzekeraar. Stuur een kopie van dit contract naar de verre verzekeraars.
Vrije vestiging
3
Een praktijk vrij vestigen komt deels overeen met een praktijk overnemen. Zo is adequate dossiervorming van hetzelfde belang. Voor een deel is het wezenlijk anders, want er is bijvoorbeeld nog geen patiëntenbestand. Vestigt u zich vrij? Bekijk dan wat u kunt gebruiken uit paragraaf 2.3 Overeenkomsten. Verdiep u tevens in dit hoofdstuk. Het biedt extra aandachtspunten voor vrije vestiging. U zult in dit hoofdstuk onderwerpen herkennen uit voorgaande hoofdstukken. We benoemen ze hier bewust opnieuw omdat het succes van een vrij gevestigde praktijk sterker afhankelijk is van deze factoren dan bij een overname. Hieronder leest u de aandachtspunten. Gebruik ook de checklist Vrije vestiging. 3.1
Algemeen U kunt zich te allen tijde vrij vestigen en de patiënt is vrij zijn huisarts te kiezen. Deze uitgangspunten zijn vastgelegd in de Mededingingswet. De start vanuit een vrije vestiging is in de praktijk lastiger dan vanuit een overname, omdat u eerst voldoende patiënten moet zien te krijgen. Vaak gaat hier een wat langere periode overheen (veelal drie jaar) en moet u mogelijk een aanvulling op uw inkomen uit eigen middelen of loondienst hebben. Neem de tijd voor het maken van een gedegen ondernemersplan. Dit plan geldt als goede voorbereiding op uw vrije vestiging. Het helpt u om inzicht te krijgen en keuzes te maken omtrent uw praktijk. Ook ondersteunt het u bij het afsluiten van contracten met verzekeraars. Daarnaast is het een vereiste bij het aanvragen van een lening. Vragen die voor u nog belangrijker zijn dan voor uw collega die een praktijk overneemt, zijn: - Hoe trek ik patiënten naar mijn praktijk? - Hoe weten patiënten dat mijn praktijk bestaat? - Hoe ontwikkelt de financiële positie van mijn praktijk zich in de scenario’s slecht, beter, best? - Hoeveel geld heb ik privé minimaal nodig om in mijn levensonderhoud te voorzien en aan mijn financiële verplichtingen te voldoen? - Hoe zorg ik dat collega’s en overige stakeholders in de buurt mij helpen bij het creëren van een praktijk van voldoende omvang? Maak een vraag- en aanbodanalyse van de huisartsenzorg in het gebied waar u zich wilt vestigen; via de vraag-aanbod-analyse-monitor (VAAM) of met hulp van een Regionale Ondersteunings Structuur (ROS ). Zoek daarvoor ook contact met de preferente zorgverzekeraar in dat gebied. Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5_3, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
41
EEN EIGEN PRAKTIJK
De verzekeraar ziet bijvoorbeeld in welke regio het huisartsenaanbod schaars is (of wordt), maar kan ook aangeven waar zij de vraag zien toe of afnemen. Zoek contact met de accountmanager huisartsenzorg bij de preferente zorgverzekeraar in uw gebied. Vraag naar de voorwaarden voor een contract. Regel het contract. Gebruik uw ondernemersplan bij het verkrijgen van contracten met verzekeraars. Heeft u een contract met uw preferente zorgverzekeraar? Vraag uw verre verzekeraars het contract te volgen. Inschrijftarieven en consultvergoedingen declareert u bij de zorgverzekeraars van uw patiënten. U hoeft hiervoor niet in het bezit te zijn van een contract. Voor andere declaraties, zoals opslagen bovenop het inschrijftarief en verrichtingen, heeft u een contract nodig met de zorgverzekeraar van de desbetreffende patiënt. Breng de inkomsten en kosten in kaart. Wanneer zijn de kosten gelijk aan de opbrengsten? Wanneer rendeert uw praktijk voldoende om geld voor uw levensonderhoud te onttrekken? Hoe dicht u het financiële gat tot het moment dat uw praktijk financieel levensvatbaar is? Gebruik uw ondernemersplan voor het verkrijgen van een lening bij de bank. Aanloopverliezen moet u met eigen middelen opvangen. Als u behoefte heeft aan een lening, moet u nagaan of de bank bereid is om u als starter geld te lenen. De bank kijkt met name naar uw ondernemerskwaliteiten en uw strategisch plan, dat zich vertaalt in een financieel plan met een overzicht van investeringen, gevraagde financiering, en omzet-, kosten- en resultaatprognoses. Maak een ‘slecht, beter, best’- scenario voor de posten omzet, kosten en resultaat in het eerste, tweede en derde jaar. Schriftelijke onderbouwing van de prognoses is voor de bank belangrijk. Praktijkwerkzaamheden tellen pas mee voor uw herregistratie als uw praktijk ten minste 800 patiënten telt. Houd hier rekening mee. Zoek aansluiting bij een huisartsendienstenstructuur waar uw patiënten terecht kunnen. Voldoet u aan de algemene voorwaarden voor aansluiting? Dan kan u die op grond van de Mededingingswet niet geweigerd worden. Zoek aansluiting bij een hagro of onderlinge waarneem regeling waarmee u avond-, nacht- en weekenddiensten (ANW-diensten) bij een HDS verdeelt. De HDS verlangt dat u elkaar vervangt bij ziekte. 3.2
Omzet Uw praktijk heeft patiënten nodig. Zorg dat de buurt weet dat u komt, bijvoorbeeld door een bericht in een plaatselijke krant, sociale media of via folders. Werk klantgericht. Mond-tot-mondreclame werkt het beste. Goede samenwerking met andere zorgverleners in de eerstelijn leidt de aandacht
42
VRIJE VESTIGING
naar uw praktijk. Dit zorgt voor aanwas. Tijdens de groei van uw praktijk kunt u alternatieve omzetbronnen aanboren, zoals keuringen en reizigersadvisering. Door projecten in uw praktijk op te zetten, bijvoorbeeld voor ouderenzorg, kunt u uw omzet verhogen. Let op: voor modules zoals ouderenzorg heeft u een contract nodig met de zorgverzekeraar van de desbetreffende patiënt. Opleiden kost tijd, maar levert ook geld op. De Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) stelt landelijke eisen aan opleiders. Kijk voor meer informatie op de site van de RGS. 3.3
Kosten Kies bewust waaraan u uw geld uitgeeft. Zijn de kosten variabel of vast? Kunt u de kosten voor huisvesting laag houden? Kunt u ruimte (onder)verhuren? Houd uw risico’s laag door zo min mogelijk langdurige contracten aan te gaan. Wees inventief. Kunt u bijvoorbeeld via een collega die met zijn praktijk stopt, aan betaalbare inventaris en instrumentarium komen? Beperk de kosten tot het noodzakelijke. Denk goed na over personeel. Zie hiervoor ook het hoofdstuk 12 Werkgeverschap in dit boek. Neem voldoende personeel aan om klantgericht te kunnen werken. Zorg er wel voor dat uw medewerkers zo veel mogelijk met patiëntenzorg bezig zijn. Voor die uren kunt u immers verrichtingen declareren. Zet uw personeel optimaal in met maximaal resultaat. Zorg voor efficiënte bedrijfsprocessen. Denk creatief. Mogelijk kunt u zich via een apotheek in de buurt betaalbaar aansluiten bij een Huisartsen Informatie Systeem (HIS). Of zoek naar een HIS waarbij u per patiënt jaarlijks een bedrag betaalt.
3.4
Checklist - Vrije vestiging
• Maak een ondernemersplan. • Maak een vraag- en aanbodanalyse van de huisartsenzorg in het gebied waar u zich wilt vestigen. Zoek daarover ook contact met de voor dat gebied preferente zorgverzekeraar. • Bedenk hoe uw praktijk patiënten aantrekt. • Werk patiëntgericht. • Zoek uit hoeveel geld u privé minimaal nodig heeft om rond te komen. • Houd de kosten laag, vooral zolang uw omzet nog gering is. • Schets vooraf de financiële situatie van uw praktijk in scenario’s: slecht, beter, best. • Zoek alternatieve inkomstenbronnen. • Ga op tijd naar de bank voor het openen van een zakelijke betaalrekening en eventuele financiering; onderbouw de aanvraag met een ondernemersplan. • Regel een contract met de preferente zorgverzekeraar. • Stuur een kopie van dit contract naar de verre verzekeraars. • Regel opvang voor uw patiënten buiten kantooruren en in noodgevallen. 43
4
Ondernemersplan Met een ondernemersplan maakt u uw voornemen om een praktijk te starten concreet. Een ondernemersplan schrijven is niet verplicht. Maar als u een lening nodig heeft, vraagt de bank er (hoogstwaarschijnlijk) naar. Het schrijven ervan stimuleert u om na te denken over onderwerpen die bij het starten van een praktijk een rol spelen. Het helpt u keuzes te maken, prioriteiten te stellen en uw strategie te kiezen. Bovenal biedt het ondernemersplan inzicht in uw plannen. Juist daarom raden wij u sterk aan om een ondernemersplan te schrijven. In dit hoofdstuk besteden we aandacht aan de inhoud ervan. Het eind van dit hoofdstuk bevat een checklist.
!
4.1
Tip Houd uw ondernemersplan kort en bondig. Het draait om de inhoud, niet om het aantal pagina’s. Belangrijkste punten voor de bank zijn: • plannen en doelen; • externe en interne analyse; • financieel plan en inzicht. Wat staat er in een ondernemersplan? Een ondernemersplan bevat vaste onderdelen die als leidraad dienen voor het formuleren van uw wensen en eisen omtrent een eigen praktijk - persoonlijke gegevens; - bedrijfsgegevens; - missie; - visie; - externe analyse; - interne analyse; - plannen en doelen; - financieel overzicht; - kwaliteit en samenwerken; - samenvatting.
!
44
Tip Gebruikt u uw ondernemersplan ook voor uw financieringsaanvraag bij de bank? Voeg dan uw curriculum vitae toe. Banken gebruiken cv’s bij hun beoordeling van u als huisarts en ondernemer voor het verstrekken van leningen.
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5_4, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
ONDERNEMERSPLAN
4.1.1 Stap 1 - Beschrijf uw persoonsgegevens en ondernemerskwaliteiten In de eerste paragraaf van uw ondernemersplan besteedt u aandacht aan uw persoonsgegevens: - personalia; - gezins- en inkomenssituatie; - huidige financiële verplichtingen (studieschuld); - opleiding en ervaring; - uw ondernemerskwaliteiten; - sterkte-zwakteanalyse van u als ondernemer en huisarts; - en aan uw persoonlijke motieven om voor het vrije ondernemerschap te kiezen. 4.1.2 Stap 2 - Beschrijf uw praktijk U beschrijft hier uw praktijk aan de hand van de bedrijfsgegevens, de missie en visie. Bedrijfsgegevens Bij de bedrijfsgegevens beschrijft u de volgende zaken: - startdatum; - vestigingsplaats; - Kamer van Koophandel-nummer (zie paragraaf 7.5 Schrijf u in bij de Kamer van Koophandel); - belastingnummer (paragraaf 7.6 Maak u bekend bij de Belastingdienst); - rechtsvorm (zie bijlage Kies een rechtsvorm). Missie Een missie verwoordt het bestaansrecht van de praktijk. Het geeft de identiteit en waarden aan van de onderneming en de ondernemer. De missie van Walt Disney bijvoorbeeld luidt: ‘To make people happy’. Een missie formuleert u aan de hand van vragen als: - waarvoor staan we? - wat zijn onze normen, waarden en overtuigingen? - wie zijn we? Een missie is het fundament van een onderneming. Dat maakt dat een missie, eenmaal beschreven, zelden verandert. U kunt ervoor kiezen om uw missie kernachtig te verwoorden in een slogan. Bijvoorbeeld: Uw zorg, onze zorg!
45
EEN EIGEN PRAKTIJK
Visie Uw visie is een beeld van het toekomstideaal van uw praktijk. Een omschrijving van waar uw praktijk voor gaat, hoe u dat wilt bereiken en langs welke weg u dat wilt doen. De volgende vragen helpen bij het formuleren van een visie: - Waar gaan we voor? - Hoe gaan we met stakeholders om? - Wat is onze droom? Een visie gaat over zaken die in de toekomst kunnen plaatsvinden. Daarom is een visie onderhevig aan veranderingen.
Enkele voorbeelden van visies - We gaan voor een klantgerichte praktijkvoering. Klantgericht werken houdt in dat we onze praktijkvoering aansluiten bij de wensen van patiënten. Enerzijds biedt de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) informatie over wat patiënten van hun huisarts verlangen en waar de grootste ergernissen liggen. Anderzijds blijven we in gesprek met onze eigen patiënten. We vragen hun regelmatig wat hun wensen en behoeften zijn. Onder klantgericht werken valt ook dat we goed bereikbaar willen zijn door het inzetten van voldoende assistentie, een goede telefooncentrale en ruime openingstijden. - We streven continu naar de best mogelijke kwaliteit van zorg. Nieuwe ontwikkelingen implementeren we vroegtijdig in de praktijk. - In onze praktijk is ‘plezier in het werk hebben’ een belangrijk uitgangspunt. Dit bereiken we door duidelijke afspraken, open communicatie en gestructureerd overleg. Ook vieren we successen.
4.1.3 Stap 3 - Marktanalyse: breng de markt van uw praktijk in kaart In dit onderdeel maakt u een analyse van de omgeving van uw praktijk. Het reilen en zeilen van een praktijk staat continu onder invloed van externe factoren. Daar heeft u weinig tot geen invloed op. Het zijn ontwikkelingen die uw praktijk kansen bieden of belemmeringen opwerpen voor het halen van uw doelstellingen. Deze ontwikkelingen hebben betrekking op: • vraag; • aanbod; • wettelijke regelingen.
46
ONDERNEMERSPLAN
Het is belangrijk om deze externe factoren in het vizier te hebben. Welke invloed hebben ze op uw praktijk? En hoe gaat u hiermee om? Vragen die u helpen om de markt in kaart te brengen: - Wat zijn de toekomstplannen van uw stakeholders? Wat zijn bij hen ontwikkelingen die uw praktijk raken? - Wat is de bevolkingsopbouw op de plek waar u zich vestigt en hoe ontwikkelt die zich? Wat is het gezondheidsniveau van de bevolking? - Wat zijn de belangrijkste regionale en landelijke (beleids)ontwikkelingen waar u mee te maken krijgt?
U kunt de markt samenvatten in een overzicht met kansen en bedreigingen. Voorbeelden van kansen - Uw wijk groeit als gevolg van nieuwbouw. U ziet groeikansen voor uw praktijk. - Zelfmanagement neemt toe door ict-ontwikkelingen. U ervaart dit als kans om andere zorgtaken op u te nemen. - Uw patiëntenpopulatie is relatief oud. U ziet de stijgende zorgvraag als groeikans voor uw praktijk. Voorbeelden van bedreigingen - Een nabijgelegen gezondheidscentrum biedt onderdak aan een buitenpoli van medisch specialisten. Dat maakt het centrum aantrekkelijk voor patiënten. U loopt het risico patiënten te verliezen. - Door de groei van het aantal ouderen neemt de werkdruk toe. U loopt het risico dat de werkdruk onhoudbaar wordt. - De minister kan jaarlijks wijzigingen in de tarieven aankondigen. U loopt het risico dat uw praktijkresultaat onder druk komt te staan. Overigens: een externe factor kan voor de één een kans en voor de ander een bedreiging zijn. Hoe dat voor u uitpakt, is afhankelijk van hoe u omgaat met kansen en bedreigingen. U bepaalt zelf of een ontwikkeling een kans of een bedreiging is voor uw praktijk.
!
Tip De vraag-aanbod-analysemonitor (VAAM) van het NIVEL en de Nationale Wijkscan Eerstelijn geven inzicht in demografische ontwikkelingen en tonen het zorgaanbod in een bepaald gebied. Ook ROS’en bieden wijkscans aan.
47
EEN EIGEN PRAKTIJK
4.1.4 Stap 4 - Interne analyse: inventariseer uw interne organisatie en marketingmix In dit onderdeel maakt u een analyse van uw interne organisatie en de marketingmix van uw praktijk. Doel hiervan is aan te geven hoe u de kansen en bedreigingen van stap 3 pareert. Deze interne analyse gebruikt u in de volgende paragrafen om doelen te stellen en financiële plannen te maken. Onderstaande vragen helpen u bij het maken van de analyse: - Hoe ziet de praktijkorganisatie eruit? Wat is de werkvorm van uw praktijk (solo, duo, groep, eerstelijn, anderhalve lijn)? - Beschrijf de praktijkorganisatie: huisvesting, indeling dagelijks werk, personeel inclusief opleidingen, automatisering en management. - Wat zijn de sterktes en zwaktes van de praktijkvoering, de huisvesting en de medewerkers? - Beschrijf wat goed loopt en wat beter kan. - Hoe ziet de praktijkpopulatie eruit? - Geef inzicht in de praktijkpopulatie; sluit het zorgaanbod aan bij de (toekomstige) zorgvraag?
!
Tip Via het HIS van de praktijkhouder (die u opvolgt) is het mogelijk om eenvoudig een analyse te maken van de patiëntenpopulatie (leeftijd en zorgvraag). In deze stap beschrijft u ook de marketingmix van uw praktijk. De marketingmix omvat de volgende vijf P’s: product; prijs; plaats; promotie; personeel. Vat de inventarisatie van uw interne organisatie en de marketingmix samen in een overzicht van interne sterke en zwakke punten.
48
ONDERNEMERSPLAN
Voorbeelden van sterke punten - Assistenten zijn goed ingewerkt en opgeleid. - Mogelijkheden tot samenwerking zijn aanwezig. - Het is zakelijk een goed lopende praktijk. - Er zijn goede contacten met het verzorgingshuis. Voorbeelden van zwakke punten - De automatisering is verouderd. - Er zijn veel personele wisselingen geweest. - Het gebouw is verouderd. - Er is sprake van een onduidelijk personeelsbeleid. - De praktijk heeft geen duidelijke positie in de wijk. Gebruik het inzicht in uw zwakke punten. Verbeter ze waar mogelijk, om bedreigingen het hoofd te bieden. Zet uw sterke punten in om kansen te benutten.
4.1.5 Stap 5 - Maak een plan In deze paragraaf zet u de kansen, bedreigingen, sterktes en zwaktes van de praktijk om in concrete plannen. Gebruik de informatie die u in de vorige twee stappen vergaarde, als uitgangspunt bij het doorlopen van de volgende stappen. 1. Maak een top 3 Maak van sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen een top 3 (tot maximaal 5 om focus te houden). Bijvoorbeeld: - Sterkte 1: De praktijk heeft veel ervaring met ouderenzorg. - Sterkte 2: Het opleidingsniveau van het personeel is hoog. - Sterkte 3: De praktijk beschikt over meer vierkante meters dan er in gebruik zijn. - Kans 1: Men bouwt een verpleeghuis in de wijk van de praktijk. - Kans 2: In de wijk van de praktijk is een initiatief ontstaan voor een gezondheidscentrum. - en zo verder. - U schrijft minstens twaalf zinnen (drie keer een sterkte, drie keer een zwakte, drie keer een bedreiging en drie keer een kans).
49
EEN EIGEN PRAKTIJK
2. Orden de zinnen U ordent de zinnen door horizontaal de interne sterktes en zwaktes naast elkaar te noteren. Verticaal schrijft u de externe kansen en bedreigingen onder elkaar. U creëert een zogenoemde confrontatiematrix (zie tabel 4.1). Dat is een model dat interne sterktes en zwaktes en externe kansen en bedreigingen in kaart brengt. 3. Vul waar mogelijk de kwadranten in - Denkt u dat u een kans met een sterkte kunt benutten? Vul dan in het bijbehorende hokje ‘groei’ in. - Vormt een kans een combinatie met een zwakte? Noteer dan in dat hokje ‘verbeteren’. - Kan een bedreiging een negatief effect hebben op een sterkte? Noteer dan ‘behoeden’. - Is er een logische combinatie van een bedreiging en een zwakte mogelijk? Vul in dat geval ‘probleem’ in. 4. Trek conclusies en formuleer strategieën Bijvoorbeeld: Groei - Kans 1: Men bouwt een verpleeghuis in de wijk waar de praktijk staat. - Sterkte 1: De praktijk heeft veel ervaring met ouderenzorg. Strategie: U start een dependance in het verpleeghuis. De ervaring van de praktijk met ouderenzorg gebruikt u om patiënten en stakeholders te overtuigen dat u de beste partij bent om huisartsenzorg te leveren in het toekomstige verpleeghuis. Verbeteren - Kans 2: In de wijk van de praktijk hebben zorgverleners het initiatief genomen om een gezondheidscentrum te starten. - Zwakte 1: De relatie tussen de praktijkeigenaar en zorgverleners in de buurt is slecht. Strategie: U besluit actief te werken aan het verbeteren van de (toekomstige) relatie met zorgverleners in de buurt. U nodigt hen uit voor een kennismakingsronde. Daar geeft u duidelijk aan dat u waarde hecht aan een goede verhouding met zorgverleners in de buurt. Behoeden - Bedreiging 1: Het aantal beschikbare waarnemers in uw regio neemt al een aantal jaren af. - Sterkte 3: De praktijk beschikt over meer vierkante meters dan er in gebruik zijn.
50
ONDERNEMERSPLAN
Strategie: U besluit aios te gaan opleiden. Zo zet u uw praktijk op de kaart. Ook laat u zien hoe leuk het is om met uw patiëntenpopulatie te werken. In de toekomst benadert u uw voormalige aios voor waarneming. Probleem - Bedreiging 3: De NZa stelt de inschrijf- en consulttarieven naar beneden bij. - Zwakte 3: Een personeelslid is langdurig met ziekteverlof. Dat maakt uw personeelskosten relatief hoog. Strategie: U besluit de interne processen te analyseren en waar mogelijk aan te passen. Door de efficiëntieslag kunt u uit de voeten met minder fte’s. Uw (personeels)kosten nemen af. Tabel 4.1 Confrontatiematrix
Verzorgingstehuis in aanbouw in de wijk
Één langdurig ziek personeelslid
ICT is verouderd
groei verbeteren
Initiatief voor een gezamenlijk gezondheidscentrum door collega huisarts VWS bevestigd poortwachtersrol huisarts
De relatie tussen de huidige praktijkeigenaar en zorgverleners in de buurt is slecht
De praktijk beschikt over meer m2 dan momenteel in gebruik
ZWAKTES Opleidingsniveau personeel is hoog
KANSEN
Personeel heeft veel ervaring met ouderenzorg
STERKTES
groei
BEDREIGINGEN Het aantal beschikbare waarnemers in de regio daalt al jaren
behoeden
Door de crises ligt de bouw van verzorgingstehuizen stil De NZa stelt het consulttarief naar beneden bij
probleem
51
EEN EIGEN PRAKTIJK
5. Stel prioriteiten Stel prioriteiten in de plannen die u heeft geformuleerd. U kunt niet alles tegelijk. Gebruik ook uw visie om de volgorde van belangrijkheid te bepalen. 4.1.6 Stap 6 - Stel doelen Nu is het zaak om vanuit uw prioriteiten doelstellingen te formuleren. Pas op voor vrijblijvende en vage doelstellingen. Die dragen niet bij aan een succesvolle praktijk. Zorg daarom dat uw doelen SMART zijn. SMART staat voor: - specifiek; - meetbaar; - acceptabel; - realistisch; - tijdgebonden. Stel doelen op met behulp van de vijf W-vragen. - Wat willen we bereiken? - Waarom willen we dit bereiken? - Wanneer willen we dit bereiken? - Waar willen we dit bereiken? - Wie zijn erbij betrokken?
Voorbeeld van een doel Over drie jaar krijgt onze praktijk voor patiënttevredenheid een 9. Leg in ieder geval doelen vast op het gebied van: - zorgaanbod; - financiën; - patiënttevredenheid; - medewerkertevredenheid; - kwaliteit.
!
Tip Vergeet niet om bij uw doelstellingen ook actieplannen op te stellen. Actieplannen helpen u om van wensen werkelijkheden te maken. 4.1.7 Stap 7 - Besteed aandacht aan kwaliteit en samenwerking Besteed aandacht aan twee belangrijke thema’s in de zorg: kwaliteit en samenwerking.
52
ONDERNEMERSPLAN
Kwaliteit - Is uw praktijk gevisiteerd en/of NHG-geaccrediteerd? - Verricht u preventieve taken? Verricht u categorale zorg? - Werkt u klantgericht? Zo ja, hoe is dat zichtbaar (bereikbaarheid, communicatie, tevredenheidonderzoek, veiligheid)? - Hoe is het personeelsbeleid geregeld (arbeidsovereenkomst, persoonlijk opleidingsplan, werkoverleg, functioneringsgesprekken, delegeren taken met protocollen)? Zie voor meer informatie hoofdstuk 12 Werkgeverschap. - Wat is de kwaliteit van de organisatie? Weet iedereen wat zijn taken zijn? Zijn die taken vastgelegd in protocollen? Wordt gecontroleerd of taken juist en tijdig worden uitgevoerd? Zie voor meer informatie hoofdstuk 6 Kwaliteit. Samenwerking In uw praktijk ontkomt u niet aan samenwerken. Hoe werkt u samen, nu en in de toekomst? Wat wilt u bereiken en waarom? Maak keuzes die op één lijn liggen met uw conclusies uit de externe en interne analyse, en die aansluiten op uw missie en visie. Zorg verder voor duidelijke motieven en heldere afspraken bij het aangaan van een samenwerking. Leg vooral afspraken over samenwerken vast. 4.1.8 Stap 8 - Creëer financieel inzicht In deze stap maakt u de financiële vertaling van uw plannen. U toetst de haalbaarheid ervan aan de hand van begrotingen. Inzicht in de haalbaarheid is essentieel om succesvol een praktijk te starten. In deze paragraaf vindt u vereenvoudigde voorbeelden van begrotingen. Stel begrotingen op voor jaar 1, 2 en 3 van uw praktijk. Bepaal daarmee ook de omvang van uw financieringsbehoefte voor de komende drie jaar.
!
Tip Laat u door een adviseur ondersteunen bij het opstellen van begrotingen en het bepalen van uw financieringsbehoefte. Investeringsbegroting In de investeringsbegroting (zie tabel 4.2) geeft u aan hoeveel geld u nodig heeft voor de start van uw praktijk. De hele lijst met bijbehorende bedragen vormt de investeringsbegroting. Op HAweb bij de groep ‘De startende huisarts’ vindt u onder ‘Wiki’ praktische checklisten, zoals ‘checklist benodigde uitrusting praktijk’ en ‘checklist overige praktijkbenodigdheden’. De financieringsbegroting (zie tabel 4.2) geeft aan waar u dit geld vandaan haalt. U financiert het benodigde bedrag uit eigen vermogen of met vreemd vermogen. Eigen vermogen is bijvoorbeeld spaargeld. Vreemd vermogen trekt u meestal aan via de bank.
53
EEN EIGEN PRAKTIJK
Exploitatiebegroting De exploitatiebegroting geeft de opbrengsten en kosten van de praktijk weer. De opbrengsten minus de kosten bepalen het praktijkresultaat. Bekijk het praktijkresultaat over de afgelopen drie jaar van de praktijk die u overneemt. Deze gegevens staan in jaarrapporten. Vraag uw voorganger ernaar. Het kan zijn dat hij daar terughoudend in is. Teken eventueel een geheimhoudingsverklaring. Zorg in ieder geval dat u de stukken inziet. De resultaten van de afgelopen drie jaar geven u inzicht in de financiële gezondheid van de praktijk. Het geeft u ook een beeld met welke omzet en kosten u rekening kunt houden. Tabel 4.2 Investerings- en financieringsbegroting (in €) - fictief INVESTERINGSBEGROTING
FINANCIERINGSBEGROTING
Verbouwing
10.000
Spaargeld
Overname inventaris
25.000
Totaal Eigen Vermogen
Aanschaf inventaris
7.000
Banklening (8% 10 jaar)
ICT
6.000
Totaal Vreemd Vermogen
Instrumenten Goodwill
10.000
Rekening-courant (7%)
0
Totaal investeringen
10.000 10.000 50.000 50.000 8.000
Totaal vreemd vermogen kort
8.000
58.000
Voorfinanciering salarissen
6.000
Huur inclusief borg
2.000
Aanloopkosten
2.000
Totaal uitgaven
10.000
Totaal
68.000
Totaal
68.000
Stel op basis van de jaarrapporten van de afgelopen drie jaar de exploitatiebegroting voor de komende drie jaar op. Dit geeft u inzicht in het resultaat dat u de komende drie jaar kunt verwachten. In tabel 4.3 ziet u de weergave van een exploitatiebegroting van één jaar. Hier is uitgegaan van een voorbeeldpraktijk met één praktijkeigenaar. In dit voorbeeld is geen rekening gehouden met het opbouwen van een reserve, iets wat - zeker in de beginfase - wel sterk aan te raden is. U ziet dat opbrengsten (ook wel omzet) en kosten het resultaat van uw praktijk bepalen; ze bepalen of uw praktijk winst of verlies maakt. Over uw praktijkwinst betaalt u belasting.
54
ONDERNEMERSPLAN
Besteedbaar inkomen Het besteedbaar inkomen (zie tabel 4.4) is het inkomen dat u overhoudt na het betalen van premies en belasting. Over het bedrijfsresultaat voor belasting betaalt u inkomstenbelasting. Hiervoor gelden de tarieven uit box 1 (belastbaar inkomen uit werk en woning). Zie voor meer informatie paragraaf 9.4. Doe aangifte voor de inkomstenbelasting. Het besteedbaar inkomen gebruikt u om in uw levensonderhoud te voorzien. De omvang ervan moet reëel zijn. Wat reëel is, hangt af van uw privésituatie en wensen. Tabel 4.3 Exploitatiebegroting (in €) van een voorbeeldpraktijk met één praktijkeigenaar - fictief OPBRENGSTEN Inschrijftarief Consulten
135.000 80.000
ANW-diensten
13.000
Ketenzorg
20.000
Griepvaccinatie
6.000
M&I
25.000
Overige Opbrengsten
15.000
Totaal opbrengsten
294.000
KOSTEN Personeel
100.000
Huisvesting
21.000
ICT-kosten
8.000
Vervoerskosten
5.000
Overige kosten
31.000
Totaal kosten
165.000
Bedrijfsresultaat
129.000
Te betalen rente rekening courant (7%) Te betalen rente banklening (8%) Totaal te betalen rente
Bedrijfsresultaat voor belastingen
560 4.000 4.560
124.440
55
EEN EIGEN PRAKTIJK
Zorg dat u weet hoeveel besteedbaar inkomen u (en uw gezin) minimaal nodig heeft. Is uw besteedbaar inkomen lager? Los dit probleem dan zo snel mogelijk op. Let op: een te laag besteedbaar inkomen kan voor een bank reden zijn om uw kredietaanvraag af te wijzen. Men acht u dan niet in staat om aan uw privéverplichtingen te voldoen en eigen vermogen op te bouwen. Liquiditeitsbegroting Uw liquiditeitsbegroting laat zien hoeveel geld u maandelijks ontvangt en uitgeeft. Zij geeft direct inzicht in welke maanden uw praktijk extra geld nodig heeft. Ook kunt u eruit afleiden wanneer u geld overhoudt om bijvoorbeeld een investering te doen. In tabel 4.5 vindt u een voorbeeld van de liquiditeitsbegroting van een solist die op 1 januari start. In de liquiditeitsbegroting van het tweede jaar staat ook de post ‘te betalen belasting’. Tabel 4.4 Besteedbaar inkomen (in €) van een voorbeeldpraktijk met één praktijkeigenaar - fictief Bedrijfsresultaat voor belasting Belastingvrijstelling
124.440 9.403
MKB-winstvrijstelling
13.804
Pensioenpremie (SPH)
22.000
Arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)
5.000
Belastbaar inkomen
74.233
Belasting schrijf 1
6.337
Belasting schrijf 2
6.249
Belasting schrijf 3
9.504
Belasting schrijf 4
9.226
Belasting voor heffingskorting Heffingskorting
31.316 3.566
Belasting na heffingskorting
27.750
Bedrijfsresultaat voor belasting Te betalen AOV Te betalen belasting
27.750
Te betalen pensioenpremie
22.000
Te betalen zorgpremie
56
124.440 5.000
2.753
Totaal te betalen bedragen
57.503
Besteedbaar inkomen
66.937
ONDERNEMERSPLAN
U betaalt belasting over het praktijkresultaat. Dit is bekend wanneer het desbetreffende jaar afgelopen is. Daarom betaalt u pas in jaar 2 belasting over jaar 1. Let op: in een liquiditeitsbegroting staan alleen de ontvangsten en uitgaven. Ontvangsten en uitgaven veranderen de omvang van uw bankrekening en uw kleine kas (privé opnamen). De liquiditeitsbegroting is de realiteit van uw bankrekening en uw kleine kas tezamen. Zie ook paragraaf 9.1.1 Kleine kas en paragraaf 9.1.2 Bank. In tabel 4.5 ziet u dat de voorbeeldpraktijk in de maanden februari, maart, april en mei geld tekort komt. De praktijkhouder opent een rekening-courant bij de bank om dit probleem op te lossen. Een rekening-courant biedt de mogelijkheid om rood te staan. Over het bedrag dat de rekeninghouder rood staat, betaalt hij rente. Zie ook paragraaf 2.1.4 Regel financiering. Het eindsaldo op de begroting verschilt per maand. Van invloed zijn bijvoorbeeld de uitbetaling van de vakantiegelden in mei, de betaling van pensioenpremie of de ontvangsten van zorgverzekeraars. Wilt u twijfels over de financiën en/of financiële problemen voorkomen? Stel dan een liquiditeitsbegroting op. U weet precies waar u aan toe bent. Ook bent u vroegtijdig in staat eventuele problemen te signaleren en op te lossen2. Tabel 4.5 Liquiditeitsbegroting (in €) - fictief FEB
MRT
APR
MEI
JUN
JUL
30.000
JAN
4.535
-3.927
-5.903
-3.380
-3.652
1.379 22.927 30.477 44.029 58.083 69.639
Omzet honoraria
0
18.000
20.000
21.000
19.000
22.000
33.000
20.000
30.000
25.000
23.000
22.000
Banklening
30.000
-6.100 -12.900
Beginsaldo
AUG
SEPT
OKT
NOV
DEC
Ontvangsten
Uitgaven Personeel
-6.100
-6.100
-6.100
Huisvesting
-2.700
-700
-700
-700
Inventaris en -35.000 -13.000 verbouwing
-5.000
-5.000
Pensioen Overige kosten
-6.100
-6.100
-6.100
-6.100
-6.100
-6.100
-6.100
-700
-700
-700
-700
-700
-700
-700
-700
-2.000
-1.000
-1.000
-2.000
-500
-1.000
-3.000
-5.500 -6.000
-3.000
-1.000
-5.500 -3.000
-5.500 -500
-5.500
Te betalen rente
-248
-245
-259
-260
-255
-252
-235
-233
-231
-229
-227
-225
Aflossing lineair
-417
-417
-417
-417
-417
-417
-417
-417
-417
-417
-417
-417
Borg
-2.000
-3.000
-3.000
-3.000
-3.000
-3.000
-3.000
Opname Privé opname
-3.000
-3.000
-3.000
-3.000
-3.000
-3.000
Eindsaldo
4.535
-3.927
-5.903
-3.380
-3.652
1.379 22.927 30.477 44.029 58.083 69.639 72.697
2 Gebruikelijk in de branche is een krediet van 1 maand omzet. Bij € 300.000 omzet is dat dus € 25.000. bron: Rabobank
57
EEN EIGEN PRAKTIJK
4.1.9 Stap 9 - Kies een rechtsvorm Als u uw praktijk inschrijft bij de Kamer van Koophandel (zie paragraaf 7.5 Schrijf u in bij de Kamer van Koophandel), dan kiest u een rechtsvorm. Welke rechtsvorm bij u (en uw collega’s) past, hangt af van de plannen, doelstellingen en toekomstvisie zoals beschreven in uw ondernemersplan. In de volgende paragrafen vindt u een beschrijving van rechtsvormen die in de huisartspraktijk voorkomen. Meer informatie over rechtsvormen vindt u op www.kvk.nl.
!
Tip Laat u vooraf adviseren door een (fiscaal) jurist met verstand van de gezondheidszorg. Eenmanszaak Start u een solopraktijk? U kunt dan kiezen voor een eenmanszaak. U bent met uw privé- en bedrijfsvermogen aansprakelijk voor handelingen van de eenmanszaak. Dat betekent dat als u zakelijk schulden maakt, ze op uw privévermogen kunnen worden verhaald. Gaat de praktijk failliet, dan kunt u privé dus ook failliet gaan. Besef dat u uw partner kan meetrekken bij een faillissement als u in gemeenschap van goederen bent getrouwd. Uw partner is in zo’n geval eveneens aansprakelijk voor schulden. U kunt dit voorkomen door huwelijkse voorwaarden op te stellen. U betaalt inkomstenbelasting over de winst uit uw eenmanszaak. Hiervoor gelden de tarieven uit box 1 (belastbaar inkomen uit werk en woning). U richt een eenmanszaak op door uw praktijk in te schrijven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
!
Let op Het woord ‘eenmanszaak’ is enigszins misleidend. Ook met een eenmanszaak kunt u personeel hebben. Vennootschap onder firma Wilt u samen met andere ondernemers een bedrijf beginnen? Dan kunt u kiezen voor een vennootschap onder firma (vof). Kenmerken van een vof: - Alle vennoten brengen iets in (zoals arbeid en/of kapitaal). - Vennoten zijn persoonlijk aansprakelijk voor schulden van de vof. Het is sterk aan te raden om afspraken vast te leggen in een overeenkomst. U betaalt als vennoot belasting over uw eigen winst.
!
58
Tip Een vof kent overeenkomsten en verschillen met een maatschap. Laat u adviseren welke rechtsvorm het beste bij uw situatie past.
ONDERNEMERSPLAN
Maatschap Wilt u uw beroep samen met anderen als zelfstandig ondernemer uitoefenen? Dan kunt u de maatschap als rechtsvorm kiezen. Kenmerken van een maatschap: - twee of meer maten brengen iets in (zoals arbeid en/of kapitaal); - de maten delen het voordeel; - de maten maken samen strategische keuzes. Het is van het allergrootste belang om uw onderlinge afspraken goed vast te leggen in een maatschapsovereenkomst. U bent niet verplicht een maatschapscontract op te stellen, maar wij raden het u wel aan. Zie voor meer informatie hierover paragraaf 2.3.3 Maatschapsovereenkomst. U bent als maat met uw privévermogen aansprakelijk voor de schulden van de maatschap. Schuldeisers kunnen uitsluitend voor gelijke delen terecht bij de maten. Als een maat onbevoegd handelt, zijn de anderen maten in principe niet aansprakelijk. De maatschap stelt een balans en verlies-en-winstrekening op. De winst (of het verlies) wordt verdeeld over de maten. Regel de manier waarop de maatschap de winst (of verlies) verdeelt in het maatschapscontract. Veel maatschappen hanteren een verdeelsleutel gelijk aan de inbreng (arbeid en/of kapitaal) van de afzonderlijke maten. U bent als maat in fiscale zin een eenmanszaak. Daarom stelt u uw eigen jaarrekening op. In deze jaarrekening brengt u kosten (en inkomsten) die buiten de maatschap vallen, ten laste van de winst. Veel maatschappen houden kosten, die per individu sterk kunnen variëren, buiten de maatschap. Denk aan autokosten, contributies, vakliteratuur en cursussen/congressen. De maatschap kent twee vormen: • volledige maatschap Maten delen zowel de inkomsten als de kosten. Maten nemen min of meer gelijkwaardig deel aan de maatschap. Is hiervan geen sprake? Dan is de kans op onenigheid groot. Denk aan een situatie waarin de ene maat structureel meer omzet genereert dan de andere, terwijl de inkomsten gelijk worden verdeeld. Dat leidt op termijn vaak tot problemen. • beperkte maatschap (kostenmaatschap) Maten delen gezamenlijk de kosten, zoals huisvestingskosten, personeelskosten of de kosten van een praktijkondersteuner. De inkomsten blijven gescheiden.
59
EEN EIGEN PRAKTIJK
Besloten vennootschap (bv) U kunt ook kiezen voor de besloten vennootschap (bv). De bv beperkt uw persoonlijke aansprakelijkheid voor schulden van uw praktijk. In bepaalde gevallen kunt u wel persoonlijk aansprakelijk worden gesteld. Meer informatie hierover vindt u bij de Kamer van Koophandel (www.kvk.nl ). De bv is vennootschapsbelasting verschuldigd over de winst (box 2).
!
Tip Een bv is slechts in een beperkt aantal gevallen interessant voor een huisarts. Laat u adviseren door uw accountant of fiscaal adviseur. Stichting De stichting komt als rechtsvorm voor een huisartsenpraktijk weinig voor. Een belangrijk nadeel is dat winst niet zonder meer aan de huisarts(en) mag worden uitgekeerd. Daarom is de stichting voor individuele praktijken vaak niet geschikt. Bij samenwerkingsverbanden, zoals zorggroepen, komt deze rechtsvorm vaker voor. Coöperatie U kunt ook kiezen voor een coöperatie. Een coöperatie is een vereniging met leden, zoals de Rabobank. Winst keert de vereniging, indien gewenst, uit aan de leden. Een aantal zorggroepen hebben deze rechtsvorm. Meer informatie hierover vindt u op www.kvk.nl. 4.1.10 Stap 10 - Schrijf een samenvatting Vat de belangrijkste conclusies van uw ondernemersplan samen. U zult merken dat hoe duidelijker uw keuzes zijn, hoe meer richting het plan geeft.
!
Tip Doe uw samenvatting (maximaal één A4) achter de voorpagina van uw ondernemersplan. 4.1.11 Stap 11 - Stel een evaluatie op Een ondernemersplan is veel meer dan een verplichting voor de bank of van nut voor het ordenen van ideeën. Het ondernemersplan biedt inzicht in uw onderneming. U leert over uw organisatie. Daar plukt u de vruchten van in de komende jaren. Evalueer daarom jaarlijks uw ondernemersplan. Lees uw plan door en vraag uzelf af of de inhoud nog klopt. Trek ook conclusies in hoeverre u uw gestelde doelen heeft gehaald. Vergelijk bijvoorbeeld uw prognose met de werkelijke gerealiseerde resultaten. Pas uw plan aan op deze nieuwe bevindingen. Gebruik deze inzichten voor de komende jaren. Sommige praktijkhouders maken geen ondernemersplan. Zij laten daarmee kansen liggen en besteden hoogstwaarschijnlijk een (te) groot deel van hun energie aan zaken die eigenlijk niet zo belangrijk zijn.
60
ONDERNEMERSPLAN
Het ondernemersplan helpt om focus te krijgen en de juiste dingen te doen. Laat die kans niet liggen! 4.2
Checklist - Ondernemersplan
• • • • • • • • •
Maak een ondernemersplan. Stel een missie en visie op. Maak een interne en externe analyse. Maak plannen, bedenk een strategie en leg doelen vast voor de korte termijn (één jaar) en de lange termijn (drie tot vijf jaar). Maak een financieel plan (in samenwerking met een accountant of financieel adviseur). Bedenk hoe u omgaat met personeel, kwaliteit en samenwerking in uw praktijk. Kies een geschikte rechtsvorm voor uw onderneming. Weet wie uw stakeholders zijn. Regel eventuele financiering op tijd.
61
5
Huisvesting Besteed zorgvuldig aandacht aan de huisvesting van uw praktijk. Ze beïnvloedt de manier waarop u zorg levert. Daarnaast bepaalt de huisvesting een (groot) deel van uw praktijkkosten. Neemt u een praktijk over? Dan spelen de wensen van uw voorganger ook een rol. Is uw voorganger de eigenaar of huurder van het pand? Kunt en wilt u het pand overnemen? Wat zijn de koop- en/of huurmogelijkheden? Deze laatste vraag geldt ook bij vrije vestiging. U leest in dit hoofdstuk over de praktijklocatie, huren, kopen en de bouwadviesgroep van de LHV. Aan het eind van dit hoofdstuk vindt u een checklist Huisvesting. 5.1
De praktijklocatie De vraag-aanbod-analyse-monitor (VAAM) van het NIVEL geeft inzicht in de verwachte vraag naar en aanbod van eerstelijnsgezondheidszorg voor het gebied van uw interesse. De VAAM toont cijfers op regio-, gemeente- en postcodeniveau. De verwachtingen zijn gebaseerd op de bevolkingskenmerken van het geselecteerde gebied. De VAAM geeft u de mogelijkheid om een locatie te kiezen op basis van feiten. Bent u van plan een praktijkpand over te nemen van uw voorganger? Gebruik de VAAM dan ook. Het geeft u inzicht in de verwachte vraag naar en aanbod van eerstelijnsgezondheidszorg in de omgeving van de praktijk. Is de huidige praktijklocatie wel geschikt voor de zorg die u wilt leveren?
!
5.2
Tip Toets de aantrekkelijkheid van de locatie die u op het oog heeft door de VAAM te raadplegen. Huren Woningcorporaties waren vaak in staat gunstige huurprijzen voor zorgverleners te berekenen. Door gewijzigde regelgeving zijn die mogelijkheden inmiddels beperkt. Zorgverleners zijn daardoor nu meer dan voorheen aangewezen op alternatieve aanbieders van vastgoed. De verhuurder bepaalt de prijs. U onderhandelt over de huurprijs.
!
62
Tip Laat u ondersteunen door de bouwadviesgroep-LHV. Zie paragraaf 5.4 Bouwadviesgroep-LHV, in het bijzonder huurprijsberekening en huurcontract. Kijk ook naar paragraaf 2.3.6 Huurovereenkomst pand.
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5_5, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
HUISVESTING
5.3
Kopen U kunt overwegen voor eigen rekening en risico een pand aan te kopen. Als u besluit tot koop of bouw heeft u als investeerder te maken met vier kostencomponenten: - grondprijs; - casco bouw; - inbouw; - btw. Met name de grondprijs bepaalt de haalbaarheid van de plannen. Deze loopt uiteen per regio. Is de grond erg duur? Dan kan een gebouw met meer bouwlagen (verdiepingen) uitkomst bieden om het onroerend goed te kunnen financieren. Wel ontstaat bij deze constructie afhankelijkheid van huurstromen van derden. De overige componenten zijn niet regio-afhankelijk. Let er op dat de BTW verrekend dient te zijn in de huur- of koopprijs. Aangezien u als huisarts niet BTW-plichtig bent kan de ontwikkelaar of verhuurder geen BTW in aftrek brengen. Een huur- of koopprijs die in eerste instantie schappelijk lijkt maar waar nog BTW verrekening bovenop komt is een onaangename verrassing en kan zelfs tot een niet haalbaar plan leiden. Bedenk vooraf ook hoe u de ruimte in de toekomst eventueel kunt verkopen of verhuren. Dit draagt bij aan de continuïteit van de praktijk. Het moment van verkoop kan zich door onvoorziene omstandigheden eerder voordoen dan u verwacht. De juridische en financiële kant van een pand kopen of laten bouwen is vaak complex. Juist daarom is het van groot belang dat u zich laat adviseren door een ter zake kundige adviseur. Iemand die financieel én juridisch onderlegd is. Daarnaast is het belangrijk dat de adviseur meedenkt over de individuele belangen en de groepsbelangen. Zie ook paragraaf 2.3.7 Koopovereenkomst pand en paragraaf 5.4 Bouwadviesgroep-LHV.
5.4
Bouwadviesgroep-LHV De bouwadviesgroep-LHV is gespecialiseerd in huisvesting voor huisartsen. De coördinator van de bouwadviesgroep-LHV is zelf architect en uw eerste aanspreekpunt bij vragen over (ver)bouw. De bouwadviesgroepLHV is een vast interdisciplinair samenwerkingsverband van architecten, interieurarchitecten en een bouwkostendeskundige. De bouwadviesgroep-LHV is geen uitvoerend architectenbureau. Op deze wijze is een onafhankelijk advies gegarandeerd. Op de volgende pagina vindt u een greep uit de vragen die de bouwadviesgroep-LHV krijgt van (startende) huisartsen.
63
EEN EIGEN PRAKTIJK
a. -
Ik wil het praktijkpand overnemen van de huidige huisarts. De huidige praktijk is verouderd; wat kan ik met de ruimte? Hoeveel huur kan ik vragen aan onderhuurders? De huidige praktijk heeft geen rolstoeltoilet. Is dat wel verplicht?
b. Ik zoek een praktijkpand. - Hoeveel kost het om een nieuwe praktijk te bouwen? - Ik heb een pand op het oog; kan het beoordeeld worden op geschiktheid? - Ik wil helemaal nieuw gaan bouwen. Is een architect nodig? Hoe kom ik aan een goede architect, waar moet ik bij de keuze op letten en hoeveel kost een architect? c. Ik kom te werken in een bestaande groepspraktijk/gezondheidscentrum. - Binnen de bestaande praktijk kan ik 50 m2 huren voor mij en mijn assistente. Is dat voldoende? - De ruimte die ik ga huren is onhandig ingedeeld. Hoe kan ik die beter indelen? - Ik krijg een aanbod van ruimte in een eerstelijnsverzamelgebouw. Ik krijg een berekening van netto- en brutoruimte en van bijkomende kosten. Hoe zit dat in elkaar? Wat zijn gebruikelijke huurprijzen?
!
Tip Bestel het Handboek Bouw Praktijkruimten voor de Huisarts (2012) van de bouwadviesgroep-LHV. Bestellen kan via het bestelformulier op de website van de LHV.
!
Tip De bouwadviesgroep-LHV organiseert samen met de LHV-Academie twee geaccrediteerde cursussen op het gebied van huisvesting. Volg de cursus ‘Nieuwe Huisvesting’ of neem deel aan een excursie langs drie recent gerealiseerde praktijken. 5.4.1 Mogelijkheden van advies Hieronder leest u wat de bouwadviesgroep-LHV voor u kan betekenen. Meer informatie vindt u op www.lhv.nl. Kort advies U stelt telefonisch of per mail, [email protected], vragen betreffende de (ver)bouw van de praktijk. U krijgt advies van de coördinator van de bouwadviesgroep-LHV. Ontwerpbeoordeling De coördinator van de bouwadviesgroep-LHV toetst het ontwerp voor een huisartsenpraktijk of eerstelijnscentrum kritisch aan uitgangspunten als: totaalopzet, de vierkantemeterverdeling, logistiek, relaties van ruimten, economisch ruimtegebruik en indeling van alle ruimten afzonderlijk.
64
HUISVESTING
Beoordeling pand op geschiktheid De coördinator van de bouwadviesgroep-LHV beoordeelt tekeningen van het pand dat u op het oog heeft op geschiktheid, indelingsmogelijkheden, vierkantemeteropzet, constructieve beperkingen en mogelijkheden en daglichttoetreding. Als het pand potentie heeft, maken de adviseurs van de bouwadviesgroep-LHV een ontwerptekening met een globale kostenbegroting. Beoordeling intentieovereenkomst en (huur)contract Is de huurprijs van een praktijk redelijk? Bij het vaststellen daarvan moet de opleveringskwaliteit van de te huren praktijk volstrekt duidelijk zijn. Het is noodzakelijk gedetailleerde afspraken te maken over de bouwkundige kwaliteiten en over het bouwproces, zoals prijsconsequenties van wijzigingen na het tekenen van het huurcontract. De coördinator van de bouwadviesgroepLHV toetst intentieverklaringen of huurcontracten op de bouwkundige kwaliteit. De juridische afdeling van de LHV toetst de juridische aspecten. Adviesplattegrond schaal 1:50 De architect-adviseur van de bouwadviesgroep-LHV maakt zowel voor verbouw als voor nieuwbouwprojecten adviesplattegronden (zie voor een voorbeeld figuur 5.1). Figuur 5.1 Plattegrond Solopraktijk 1
65
EEN EIGEN PRAKTIJK
Eerst maakt de LHV-architect tekeningen op schaal 1:100. Uiteindelijk werkt hij één tekening uit tot de adviesplattegrond schaal 1:50 met de functionele indeling van uw praktijk. Deze plattegrond wordt gemaakt op basis van de tekeningen van het casco of de bestaande situatie, uw programma van eisen en gesprekken met u. De plattegrond geeft een optimale indeling van de ruimte binnen de constructieve beperkingen. Per vertrek is een functionele indeling met gegevens over het meubilair ingetekend. Opstellen programma van eisen De architect-adviseur van de bouwadviesgroep-LHV helpt u bij het opstellen van een programma van eisen. U formuleert (samen met uw collega’s) en de bouwadviesgroep criteria waaraan het gebouw en/of de ruimte(s) moeten voldoen: - hoofdopzet van het gebouw; - beschrijving afzonderlijke ruimten; - algemene bouwkundige en technische eisen; - vierkantemeteroverzicht. Het programma van eisen geeft inzicht in uw specifieke wensen en eisen als toekomstige gebruiker. De architect gebruikt het programma bij het creëren van een plattegrond. De plattegrond van de praktijk is ‘een vertaling’ van de organisatie. Prestatieomschrijving De adviseur van de bouwadviesgroep-LHV maakt specifiek voor uw project een prestatieomschrijving waarin het opleveringsniveau, afspraken en eisen worden vastgelegd. Zo’n omschrijving is samen met de adviesplattegrond de basis voor de opzet van het huurcontract. Bouwkosten De bouwkostenadviseur van de bouwadviesgroep-LHV ondersteunt u bij: - Toetsen van de offerte of open begroting van uw aannemer, projectontwikkelaar; - Toetsen van de technische uitgangspunten; - Opstellen van een budgetraming. Dit helpt u om grip te krijgen op de kosten van de bouw van een praktijk. De budgetraming is een calculatie aan de hand van een schetsontwerp en een beknopte materiaalomschrijving. - Opstellen van een gedetailleerde bouwkostenbegroting.
!
66
Tip Er is veel informatie over bouwkosten beschikbaar in het Handboek Bouw (2012) en het Handboek Bouw Gezondheidscentra (2015) (uitgaven van de LHV).
HUISVESTING
Opleveringskeuring Voor de oplevering toetst de adviseur van de bouwadviesgroep-LHV of uw praktijk voldoet aan de minimale eisen, de functionele indeling en het opleveringsniveau. Tevens wordt op basis van steekproeven de ventilatie gecontroleerd.
!
Tip Vraag in een vroeg stadium informatie en advies. Dat helpt u bij het nemen van beslissingen. Ervaring leert dat een ontwerp in een laat stadium vaak nog wordt aangepast. Dat betekent extra kosten. Meer informatie over huisvestingszaken vindt u op de site van de LHV www.lhv.nl, onder ‘bouwadvies’.
5.5
Checklist - Huisvesting
• • • • • • • •
Stel eisen aan uw praktijklocatie. Toets de aantrekkelijkheid van de locatie door de VAAM te raadplegen. Kies een locatie op feiten, niet op gevoel. Stel eisen aan uw praktijkindeling. Vraag (ver)bouwadvies aan bij de bouwadviesgroep van de LHV. Bestel de documentatie over (ver)bouw van de bouwadviesgroep-LHV Neem deel aan een cursus van de bouwadviesgroep-LHV. Neem zowel bij huur als koop bestaande normatieve bedragen en oppervlakten in acht. • Laat uw huur- of koopcontract controleren door zowel de bouwadviesgroep als de juridische afdeling van de LHV. • Onderhandel over de huur- of koopprijs.
67
6
Kwaliteit U heeft als professional de morele plicht om continu te werken aan verbetering van zorg. Daarnaast verplicht de Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ) zorginstellingen (waaronder groepspraktijken met twee of meer huisartsen) hun kwaliteit te bewaken, te beheersen en te verbeteren. Elke instelling moet voldoen aan vier eisen: - verantwoorde zorg leveren; - beleid voeren gericht op kwaliteit; - een kwaliteitssysteem opzetten; - een jaarverslag maken. Voor een solist gelden deze eisen niet. Wel kijkt de Inspectie voor de Gezondsheidszorg (IGZ) naar deze punten als ze toezicht houdt. Meer informatie over wetgeving vindt u in hoofdstuk 13 Wetgeving. Juist omdat kwaliteit voor elke huisarts belangrijk is, besteden we in dit hoofdstuk aandacht aan kwaliteit. We beschrijven definities, stimuleren u een kwaliteitsbeleid te schrijven en we stellen enkele kwaliteitsgerelateerde onderwerpen aan de orde. Zie ook de checklist kwaliteit aan het eind van dit hoofdstuk. 6.1
Definieer kwaliteit Wat is kwaliteit? Volgens Van Dale is kwaliteit: ‘de mate waarin iets goed is; gesteldheid, hoedanigheid, aard’. Een veel in de zorg gebruikte definitie van kwaliteit luidt: ‘The degree to which health services for individuals and populations increase the likelihood of desired health outcomes and are consistent with current professional knowledge’1. Kortom, het begrip kwaliteit is breed. Alleen al als u het op de volgende vier niveaus bekijkt: - individueel niveau; - niveau van de huisartsvoorziening; - niveau van de hagro, zorggroep, kring/regio en (inter)nationaal. - landelijk niveau.
1
68
Lohr K., Harris-Wehling J. Medicare: A Strategy For Quality Assurance. A Recapitulation of the Study and a Definition of Quality of Care. In: Quality Review Bulletin, jan 1991
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5_6, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
KWALITEIT
6.2
Schrijf een kwaliteitsbeleid Een kwaliteitsbeleid helpt u bij het realiseren van kwaliteitsverbeteringen. Gebruik daarbij de volgende hoofdstukindeling: - huisarts; - praktijk; - hagro (indien van toepassing); - zorggroep (indien van toepassing); - HAP/HDS (indien van toepassing). Splits elk hoofdstuk uit in onderwerpen die op uw situatie van toepassing zijn, bijvoorbeeld vakinhoudelijk en opleiden bij huisarts. Beschrijf voor elk subonderwerp de huidige situatie, wat u gaat verbeteren, hoe, wanneer en met wie. In dit beleid gebruikt u informatie die u reeds in uw ondernemersplan geformuleerd heeft. Uw missie en visie hebben namelijk direct invloed op de manier waarop u aan kwaliteitsverbeteringen doet. Ook de interne en externe analyse gebruikt u om plannen te maken en doelen te stellen voor kwaliteitsverbeteringen (zie ook hoofdstuk 4 Ondernemersplan). Vergeet niet uw kwaliteitsplan te evalueren. Dat biedt inzicht in de mate waarin u erin slaagt kwaliteitsverbeteringen door te voeren.
6.3
CHBB Het College voor Huisartsen met Bijzondere Bekwaamheden (CHBB) is door de beroepsgroep opgericht om registers voor huisartsen met bijzondere bekwaamheden in het leven te roepen. De beroepsgroep wil met deze registers de kwaliteit van (bijzondere) huisartsenzorg borgen, (regionale) kwaliteitsverbetering op specifieke terreinen ondersteunen en andere partijen duidelijkheid geven over de bijzondere bekwaamheden van de desbetreffende huisartsen. Versterking van de eerstelijnszorg staat bij dit streven voorop. Het CHBB-register kent vijf registers voor huisartsen die bekwaam zijn om bijzondere huisartsgeneeskundige zorg te leveren: - verloskunde; - echografie; - justitiële huisartsenzorg; - oogheelkunde; - reizigersadvisering;
69
EEN EIGEN PRAKTIJK
Daarnaast kent het CHBB tien registers voor kaderhuisartsen: - Supervisoren; - Astma/COPD; - Beleid & Beheer; - Diabetes; - GGZ; - Hart- en Vaatziekten; - Ouderengeneeskunde; - Palliatieve Zorg; - Urogynaecologie; - Bewegingsapparaat. Kaderhuisartsen houden zich bezig met kwaliteitsverbetering op een specifiek deelterrein van de huisartsgeneeskunde (dus niet met zorg). Zij zijn gesprekspartners voor specialisten, verzekeraars en overheid. Ook bieden kaderhuisartsen steun bij regionale/lokale scholing, kwaliteitsplannen, verbeterplannen en ketenzorgprojecten. Het CHBB kent ook een register voor Erkend Kwaliteitsconsulent (EKC). De EKC begeleidt het voor herregistratie verplichte toetsgroeponderwijs. Van de ongeveer 10.000 actieve huisartsen in Nederland heeft inmiddels grofweg 15% een erkenning in het kader van de ‘Verbetering van de kwaliteit van zorg’ en 10% heeft een erkenning in het kader van de ‘Bijzondere huisartsgeneeskundige zorg richting patiënt’. Het CHBB bevat registraties van 2.398 huisartsen met in totaal 2.856 erkenningen Het grootste aantal ingeschreven huisartsen heeft een registratie als ‘Erkend kwaliteitsconsulent’ (bron: jaarverslag CHBB, 2012). Wilt u zich met deze deelterreinen bezighouden? Dan is registratie van belang. Zie voor meer informatie www.chbb.nl. 6.4
Deskundigheidsbevordering en Intercollegiale toetsing Elke huisarts moet voor herregistratie aan deskundigheidsbevordering doen. Er is een groot aanbod aan nascholing beschikbaar. Intercollegiale toetsing (ICT) wordt gezien als de meest effectieve methode. In vijf jaar haalt de huisarts minimaal 200 punten. U mag zelf kiezen hoeveel u daarvan besteedt aan toetsgroeponderwijs; houd wel rekening met het minimum van tien uur. Aan toetsgroepen worden enkele voorwaarden gesteld, te weten: - Minimaal één van de huisartsen per groep moet een CHBB-geregistreerd EKC’er zijn - Het is een vaste groep met een gemeenschappelijk doel en een jaarplan - Er zijn minimaal drie huisartsgroepsleden (tussentijdse wisseling van leden is mogelijk)
70
KWALITEIT
- Er zijn twee of meer bijeenkomsten per jaar - De groep is verantwoordelijk voor de randvoorwaarden voor het functioneren van de EKC Een EKC is verantwoordelijk voor het proces en de administratieve afhandeling. Een perifeer accredatiemedewerker (PAM) controleert de EKC’ers in een regio. 6.5
Kwaliteitsindicatoren Huisartsenzorg Het Zorginstituut Nederland (voorheen Zichtbare Zorg) stelde de Kwaliteitsindicatoren Huisartsenzorg op. In deze gids staan de indicatoren die betrekking hebben op de etalage-informatie, de praktijkorganisatie en het medisch handelen. Hiermee is een belangrijke stap gezet in het transparant maken van de kwaliteit van zorg die huisartsen verlenen. Zie voor meer informatie de publicatie op www.zorginstituutnederland.nl.
6.6
Accreditering & certificering Als u uw praktijk doorlicht, levert dat inzicht op in de kwaliteit van de geleverde zorg en de praktijkvoering. De beroepsgroep heeft zich gecommitteerd aan de accreditatie van de NHG. Al meer dan 40 procent van alle huisartsenpraktijken in Nederland heeft de accreditering succesvol afgerond en draagt het NHG-keurmerk. Er zijn ook andere keurmerken inmiddels goedgekeurd. Huisartsopleiding Nederland stimuleert en ondersteunt de accreditering actief via het project Accreditering Huisartsopleidingspraktijken. Daarmee geeft ze een kwaliteitsimpuls aan de opleidingspraktijken. Naast de NHGpraktijkaccreditatie bestaat certificering. Sommige huisartspraktijken kiezen voor certificering door Dekra (het voormalige KEMA) of voor de Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector (HKZ).
6.7
Overleggen Afstemmen van uw zorg met andere zorgverleners is een essentieel onderdeel van het leveren van kwaliteit. Bedenk goed hoe u het praktijkoverleg, de hagro-bespreking en vergaderingen met andere disciplines zo efficiënt mogelijk inricht.
6.8
Een tuchtzaak Ook een tuchtzaak heeft raakvlakken met het begrip kwaliteit. Bijna iedere huisarts ontvangt tijdens zijn loopbaan onverwacht een brief: iemand heeft een klacht over u ingediend bij het medisch tuchtcollege. Het lijkt alsof de wereld stilstaat; in eerste instantie overheerst de schrik. Dikwijls gaat het om 71
EEN EIGEN PRAKTIJK
een gebeurtenis van lange tijd geleden, die niet direct in de herinnering naar boven komt. Iedere arts ervaart een klacht bij het regionaal tuchtcollege (RTC) anders. Voor velen heeft het een behoorlijke impact op het professioneel en persoonlijk functioneren. Zie ook paragraaf 13.9.1 Wkcz en de huisarts. 6.8.1 De procedure Het tuchtcollege beoordeelt klachten van patiënten over artsen (en andere BIG-geregistreerde zorgverleners) met als doel de kwaliteit van de beroepsbeoefening te bevorderen en te bewaken. De totale procedure (van klacht tot uitspraak) bij het RTC kan wel een jaar in beslag nemen. Na het ontvangen van de klacht schrijft de arts een antwoord (repliek). Hier mag de klager op ingaan, waarop de arts een tweede antwoord (dupliek) schrijft. Vervolgens komt er een zitting (mits de klacht gegrond lijkt en/of zwaar genoeg wordt bevonden), waarin de klager en de aangeklaagde arts worden ondervraagd door een college van drie artsen en twee juristen. De artsen in het college hebben (meestal) hetzelfde beroep als de als die van de aangeklaagde arts. Zo’n zitting duurt ongeveer een uur. De uitspraak is openbaar en volgt na acht weken. Klager of aangeklaagde kunnen besluiten in hoger beroep te gaan bij het Centraal Tuchtcollege als zij het niet eens zijn met de uitspraak. Deze procedure kan één tot drie jaar duren. Wat kunt u doen na een klacht? Neem contact op met de juridische afdeling van de LHV of met uw (beroeps) rechtsbijstandsverzekering (zie ook hoofdstuk 10 Verzekeren) en gebruik een advocaat die ervaring heeft met medische tuchtzaken. Leg een dossier aan zodra u de klacht heeft ontvangen. Het is belangrijk om voor uzelf en uw advocaat een goede chronologische beschrijving te maken van alles wat er is voorgevallen rond de handeling waarover wordt geklaagd. Hieruit haalt u de argumenten voor uw weerwoord. Uw antwoord wordt door uw advocaat in juridische termen vervat. Het is daarbij goed om te reflecteren: was het goed wat er gebeurde, of is er een fout gemaakt? Veel klagende patiënten stellen prijs op een toenaderingspoging. U zou kunnen aangeven dat u betreurt hoe het allemaal gelopen is. U geeft hiermee voor het medisch tuchtcollege aan dat u zich kwetsbaar wilt opstellen. Een tuchtzaak kan uw beroepsuitoefening flink beïnvloeden. Een advocaat kan u daar niet bij helpen. Voor persoonlijke en emotionele begeleiding is er tuchtzaakhulp.nl, opgericht voor en door collega’s die zelf zijn aangeklaagd en soms veroordeeld. Deze organisatie kan u bijstaan met raad en daad voor, tijdens en na een tuchtzaak.
72
KWALITEIT
Hoe voorkomt u een klacht? - Wees een goede dokter, houd u aan protocollen en samenwerkingsafspraken en leg alles zorgvuldig vast in het patiëntendossier. - Communiceer altijd professioneel met patiënten, ook wanneer er een meningsverschil dreigt te ontstaan. Maak eventuele meningsverschillen zichtbaar en bespreekbaar en leg die vast in het dossier. Wat te doen bij een klacht? - Neem contact op met de afdeling juridische zaken van de LHV. - Soms is een klacht onontkoombaar. Zoek dan een goede advocaat, een die ervaring heeft in het bijstaan van artsen. - Voor morele steun gaat u naar www.tuchtzaakhulp.nl. Hier kunt u steun krijgen van een ervaringsdeskundige arts. Meer informatie over tuchtzaken vindt u op de site van de medische tuchtcolleges: www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl 6.9
Meer kwaliteit Dit hoofdstuk beschrijft slechts een aantal kwaliteitsgerelateerde onderwerpen. Meer informatie vindt u in de LHV-notitie Zorg voor Kwaliteit, de NHG-cursus Op weg in je praktijk, de LHV-cursus Praktijkmanagement en Kwaliteitsindicatoren Huisartsenzorg. Ook op de website van de LHV vindt u informatie over kwaliteit.
6.10
Checklist - Kwaliteit
• • • • • •
Lever verantwoorde zorg. Voer beleid gericht op kwaliteit in de ruimste betekenis van het woord. Zet een kwaliteitssysteem op. Maak een jaarverslag. Doe een RI&E voor uw praktijk. Maak gebruik van organisaties zoals de LHV, wetenschappers en professionele adviseurs die actief zijn op het gebied van kwaliteitsmanagement. • Zorg ook dat uw patiënten tevreden zijn met de kwaliteit die u levert. • Bewaak de kwaliteit.
73
7
Praktische zaken U werkt al als huisarts. Dat brengt met zich mee dat u: • ingeschreven staat in het BIG- en RGS-register; • continu gegevens verzamelt ten behoeve van herregistratie; • gebruikmaakt van GAIA. In dit hoofdstuk vindt u achtergrondinformatie over deze regelzaken. Daarnaast beschrijven we praktische zaken die specifiek gerelateerd zijn aan het praktijkhouderschap. Die moet u (waarschijnlijk) nog regelen. Aan het eind van dit hoofdstuk vindt u de checklist Praktische zaken.
7.1
Inschrijving in het BIG- en RGS-register Zorgverleners zijn volgens de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg geregistreerd in het BIG-register. Een BIG-registratie verleent duidelijkheid over de bevoegdheid van een zorgverlener. Als u aan de huisartsenopleiding begint, dan staat u als basisarts ingeschreven in het BIGregister. U kunt dat controleren via www.bigregister.nl. Om ook als huisarts te mogen werken moet u ingeschreven staan in het register van huisartsen. Dit specialistenregister wordt bijgehouden door het College en de Registratiecommissie van de Geneeskundige Specialismen (CGS en RGS) van de KNMG. Na inschrijving in het RGS-register heeft u het recht de wettelijk erkende en beschermde specialistentitel ‘huisarts’ te voeren en overeenkomsten te sluiten met zorgverzekeraars en zorginstellingen. De inschrijving gebeurt niet automatisch, U moet deze zelf op tijd regelen om als huisarts aan de slag te kunnen. Nadat u in het register bij CGS en RGS bent ingeschreven, krijgt het BIGregister daarvan een melding. Uw specialisme ‘huisartsgeneeskunde’ zal dan ook in het BIG-register worden vermeld. 7.1.1 Registratieprocedure bij de Registratiecommissie Geneeskundige Specialismen (RGS) De (eerste) inschrijving in het register van huisartsen moet aan een aantal eisen voldoen. Deze eisen zijn vastgelegd in het Kaderbesluit CHVG, artikel D.2.
74
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5_7, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
PRAKTISCHE ZAKEN
De registratieprocedure is als volgt: 1. Acht weken voor het beoogde einde van de opleiding kunt u zich aanmelden bij de RGS. Stuur hiervoor een e-mail met als onderwerp ‘aanmelding registratie huisarts’ naar [email protected]. Zet daarin uw volledige naam en adres, geboortedatum, het opleidingsinstituut en de vastgestelde einddatum. 2. De RGS stuurt u dan een aanvraagformulier en informatie over de procedure en de kosten (leges). De behandeling van een aanvraag tot registratie kost € 375,00 (exclusief btw). 3. Stuur het ingevulde aanvraagformulier terug naar de RGS. Als deze uw aanvraag heeft ontvangen, krijgt u een ontvangstbevestiging. 4. Het hoofd van het opleidingsinstituut stuurt u twee weken voor de datum van voltooiing een ingevulde en ondertekende verklaring van voltooiing en een overzicht van uw opleidingsprogramma. De RGS krijgt een afschrift. 5. Stuur de originele verklaring van voltooiing of een gewaarmerkte kopie naar de RGS. 6. De RGS neemt vervolgens binnen acht weken een besluit op de aanvraag. • Als u uw aanvraag binnen drie maanden na het voltooien van de opleiding heeft ingediend en aan alle registratie-eisen is voldaan, wordt u ingeschreven voor de duur van vijf jaar. De RGS stuurt u een bewijs van inschrijving in het specialistenregister. • Als u uw aanvraag na drie maanden tot vijf jaar na voltooiing bij de RGS heeft ingediend en aan alle registratie-eisen is voldaan, dan wordt u voor beperkte duur ingeschreven. • Als niet aan alle vereisten is voldaan, ontvangt u schriftelijk bericht van het voornemen om u niet in te schrijven. U kunt uw zienswijze dan kenbaar maken. Daarna wordt een aanvraag ter besluitvorming aan de RGS voorgelegd. Als de RGS uw aanvraag tot inschrijving afwijst, bestaat de mogelijkheid van bezwaar en beroep volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het komt overigens vrijwel nooit voor dat een aanvraag van een arts na voltooiing van de opleiding wordt afgewezen. 7.1.2 Ingangsdatum registratie De inschrijving gaat in op de dag volgend op de einddatum van uw opleiding. De ingangsdatum kan nooit voor de einddatum van de opleiding liggen. Als de registratie voor beperkte duur is, dan gaat de inschrijving in op de datum waarop de aanvraag compleet is. Kijk voor meer informatie over de CGS en RGS op www.knmg.nl/rgs. RGS Postbus 20053, 3502 LB Utrecht telefoon: (030) 282 39 05 e-mail: [email protected] 75
EEN EIGEN PRAKTIJK
7.1.3 Verzamel gegevens voor uw herregistratie Bij de eerste inschrijving in het register van de RGS wordt een registratie afgegeven voor een periode van vijf jaar. Herregistratie, voor een periode van maximaal vijf jaar, is mogelijk als de huisarts voldoet aan de herregistratieeisen. Beoordeling van deze eisen vindt plaats over de periode van vijf jaar voorafgaand aan de expiratiedatum van de registratie. Bewaar dus gegevens die voor herregistratie van belang kunnen zijn. 7.1.4 Herregistratie-eisen Sinds 1 januari 2014 gelden de volgende eisen voor herregistratie. In een periode van vijf jaar moet een huisarts: - gemiddeld 16 uur per week hebben gewerkt in een huisartsenpraktijk; - gemiddeld 50 uur per jaar dienst hebben gedaan op een huisartsenpost; - gemiddeld 40 uur per jaar aan deskundigheidsbevordering hebben gedaan, waarvan ten minste 10 uur in vijf jaar aan intercollegiale toetsing, die alleen geaccrediteerd wordt als deze onder begeleiding staat van een bij het CHBB ingeschreven Erkend Kwaliteits Consulent (EKC). Sinds 1 januari 2011 is het voor huisartsen tevens verplicht om deel te nemen aan een visitatieprogramma. Ook als u niet aan deze eisen voldoet, kunt u in aanmerking komen voor herregistratie als huisarts. Dit geldt bijvoorbeeld voor herintredende huisartsen of huisartsen die werken met bijzondere groepen zoals militairen en psychiatrische patiënten. U moet dan wel aan andere voorwaarden voldoen. Neem in zo’n geval zelf contact op met de RGS. Huisartsen in dienstverband, waarnemers en huisartsen in het buitenland moeten een ‘verklaring werkzaamheden als huisarts’ overleggen. 7.2
EKC en toetsgroepen Voor de herregistratie moet niet alleen de reguliere nascholing worden gevolgd. Ook deelname aan een andere vorm van deskundigheidsbevordering is verplicht: intercollegiale toetsing. Het gaat om minimaal 10 uur per vijf jaar. Intercollegiale toetsing vindt plaats in zogenoemde toetsgroepen onder leiding van een CHBB-geregistreerd Erkend Kwaliteits Consulent (EKC). Het is verplicht voor alle huisartsen. Wat is intercollegiale toetsing? Intercollegiale toetsing is een methode om binnen een groep op een systematische en kritische manier elkaar en de eigen manier van zorg verlenen te evalueren en verbeteren. Met andere woorden: samen afspraken maken om de kwaliteit van zorg te verbeteren.
76
PRAKTISCHE ZAKEN
Toetsgroepen, zoals Farmacotherapie Toets Overleg (TO), Diagnostisch TO, Reizigers Adviserend TO, supervisie, intervisie en Balint kunnen als intercollegiale toetsing worden geaccrediteerd. Er worden wel enkele voorwaarden gesteld aan de toetsgroepen: - Minimaal één van de huisartsen per groep moet een CHBB-geregistreerd EKC’er zijn. - Het is een vaste groep met een gemeenschappelijk doel en een jaarplan. - Er zijn minimaal drie huisartsgroepsleden (tussentijdse wisseling van leden is mogelijk). - Er zijn twee of meer bijeenkomsten per jaar. - De groep is verantwoordelijk voor de randvoorwaarden voor het functioneren van de EKC. De samenstelling van de groep kan verschillend zijn. Het kan bijvoorbeeld een maatschap betreffen, een HOED, diverse HOED’en, een waarneemgroep, een groep dokters die elkaar van oudsher goed kennen of die elkaar bijvoorbeeld hebben ontmoet tijdens de studie. De groepsgrootte kent een minimum van drie personen. Een maximum is niet officieel geregeld, maar een groep van meer dan twaalf personen wordt eigenlijk te groot om voldoende samenhang en dus de kwaliteit van werken in de hand te houden. Deelname aan toetsgroepen die geen CHBB-geregistreerd EKC’er hebben, wordt sinds 2010 niet meer geaccrediteerd als intercollegiale toetsing. Voldoen deze toetsgroepen wel aan de kwaliteitseisen van het College voor Accreditatie Huisartsen (CvAH), dan kan deelname aan deze bijeenkomsten wel worden geaccrediteerd als gewone deskundigheidsbevordering (nascholing). Wat is een CHBB-geregistreerde EKC’er? Een EKC’er is een huisarts die de basiscursus EKC van het NHG heeft gevolgd. Huisartsen die deze opleiding hebben afgerond kunnen hun bijzondere bekwaamheid - net als kaderhuisartsen en verloskundig actieve huisartsen - laten registreren bij het College voor Huisartsen met Bijzondere Bekwaamheden (CHBB). Op deze manier wil de beroepsgroep de kwaliteit van de toetsgroepbegeleiding borgen. Aan deze officiële registratie zijn kosten verbonden. Die worden in veel toetsgroepen voorgelegd als groepskosten. Een EKC’er is geen kaderhuisarts. De CHBB-registratie heeft een geldigheid van vijf jaar. Elke intercollegiale toetsingsgroep wordt verondersteld een CHBB-geregistreerd EKC’er in haar midden te hebben. Van deze EKC’er wordt verwacht dat hij de kwaliteit van zorg van de toetsgroep bewaakt, waar nodig verbetert, dan wel hulp inroept van bijvoorbeeld supervisoren of erkende groepsbegeleiders intervisie als het gaat om langdurige intervisiegroepen. De CHBB-geregistreerd EKC’er is verantwoordelijk voor het jaarplan en de invoer van de accreditatieaanvragen van de intercollegiale toetsing. 77
EEN EIGEN PRAKTIJK
Daartoe heeft de CHBB-geregistreerd EKC’er toegang tot GAIA (zie 7.3). De invoer in GAIA hoeft niet door de EKC’er persoonlijk gedaan te worden. Deze taak kan bijvoorbeeld worden gedelegeerd aan de secretaresse van de Werkgroep Deskundigheidsbevordering Huisarts (WDH) of iemand in de groep. Basiscursus en vervolgcursussen EKC’er De Kringen en/of de Werkgroepen Deskundigheidsbevordering huisartsen (WDH’en) organiseren één of twee keer per jaar een basiscursus. Dit is afhankelijk van de vraag naar EKC’ers. De groep moet uit minimaal tien personen bestaan. Daarnaast worden de namen van geïnteresseerden voor een basiscursus ook centraal in Nederland geregistreerd, zodat toekomstige EKC’ers, als de nood aan de man komt, in een andere regio de basiscursus kunnen volgen (zie ook www.linkh.nl). CHBB-geregistreerde EKC’ers moeten vervolgcursussen volgen om hun registratie als EKC’er te behouden. Na inschrijving in het CHBB-register Erkend Kwaliteits Consulent moet de huisarts aantonen: 1. in vijf jaar tijd tenminste 20 uur EKC-specifieke nascholing gevolgd te hebben. Bijvoorbeeld EKC-bijeenkomsten die door de WDH worden georganiseerd, of de EKC-vervolgcursus over het implementeren van de standaard-CVRM. Deze uren worden eigenlijk ‘dubbel’ geteld: het zijn uren die in elk geval meetellen bij de ‘normale’ herregistratie om aan 200 uur per vijf jaar te komen, en ze kunnen apart worden gemeld in de EKC-specifieke nascholing. Vanuit GAIA kunnen deze nascholingen worden bijgeschreven in de EKC-nascholingsurentabel. 2. in vijf jaar tijd tenminste 40 uur EKC-gerelateerde activiteiten te hebben georganiseerd. Hieronder vallen de toetsgroepbijeenkomsten en de zaken eromheen. Deze kunnen worden bijgehouden in een portfolio (zie www.linkh.nl). Het gaat om zaken als: • het voorbereiden van nascholing; • het voorzitten van nascholingsbijeenkomsten; • het regelwerk rondom nascholingen: bijvoorbeeld dat uitnodigingen zijn verstuurd, dat verslagen worden gemaakt, dat accreditatieaanvragen en presentielijsten in GAIA terechtkomen, et cetera. Al deze informatie kan worden bijgehouden in het persoonlijk dossier in GAIA. Hoe kan een toetsgroep worden opgezet? Vaak is het mogelijk aan te sluiten bij een bestaande groep. Kan dat niet, dan moet u er zelf een opzetten. Dat wordt gemakkelijker als voor de begeleiding een EKC’er wordt aangetrokken. Die is hier immers voor opgeleid. Als er geen EKC’er voorhanden is, kan altijd een beroep worden gedaan op de zogeheten PAM (de Perifeer Accreditatie Medewerker), de vertegenwoordiger van het 78
PRAKTISCHE ZAKEN
CvAH in de regio. Op de site van het CvAH (www.cvah.net en www.linkh.nl) staat een lijst met alle PAM’en in Nederland. Natuurlijk is het mogelijk zelf EKC’er te worden. Voorwaarden voor accreditatie zijn: - Een toetsgroep moet uit minstens drie huisartsen bestaan. - Een van de huisartsen moet EKC’er zijn of worden. - De groep moet een jaarplan maken van de deskundigheidsbevorderende activiteiten die zij in een kalenderjaar denkt te gaan uitvoeren. Ter accreditering worden alleen de uren geteld die daadwerkelijk aan deskundigheidsbevordering of de kwaliteit van zorg zullen worden besteed. Het jaarplan bevat dan ook een opgave van die uren per vergadering. - Een jaarplan kan bestaan uit slechts twee activiteiten (bijvoorbeeld twee bijeenkomsten). Er wordt echter van uitgegaan dat een EKC’er die staat voor de kwaliteit van zorg, de groep gaandeweg meeneemt naar een plan van zes bijeenkomsten per jaar. - Onder verantwoordelijkheid van de EKC’er moet het jaarplan in GAIA worden gezet. - De PAM bekijkt het jaarplan en accrediteert in principe bij voorbaat en voorlopig de uren zoals die zijn opgegeven. Als hij vragen over het jaarplan of de aangevraagde uren heeft, neemt de PAM contact op met de betrokken EKC’er. - De groep moet verslagen maken van de bijeenkomsten. - Er moet per bijeenkomst een door alle aanwezigen getekende presentielijst zijn. - Verslagen en presentielijsten worden in GAIA ingebracht, eveneens onder verantwoordelijkheid van de EKC’er. De nascholingspunten zijn direct zichtbaar in de persoonlijke puntenlijsten van de deelnemende artsen. Erachter staat: ‘Wachten op akkoord’. - De PAM beoordeelt de verslagen. Als hij de punten definitief maakt, verdwijnt het ‘Wachten op akkoord’. Bij een afwijkend aantal uren overleggen EKC’er en PAM met elkaar, omdat dit enig aanpassingswerk in GAIA behoeft. Overleg is er ook als een verslag voor de PAM onduidelijkheden bevat of vragen oproept. Voor meer informatie over EKC en toetsgroepen kunt u terecht bij het NHG, het CHBB en de regionale PAM’en. Zie ook de websites: nhg.artsennet.nl/ kenniscentrum/k_scholing/EKCcursussen.htm, chbb.artsennet.nl, www.chav.net en www.linkh.nl.
!
Tip Controleer jaarlijks welke herregistratie-eisen voor u gelden, want deze veranderen geregeld.
79
EEN EIGEN PRAKTIJK
7.2.1 Bijzondere categorieën huisartsen Om voor herregistratie in aanmerking te komen moeten huisartsen die meer dan 16 uur per week algemene medische zorg verlenen aan asielzoekers, psychiatrische patiënten, gedetineerden of militairen, daarnaast ten minste gemiddeld 8 uur per week als huisarts werkzaam zijn in een (gewone) huisartsenpraktijk. Sinds 1 januari 2009 geldt deze regeling tevens voor huisartsen die met verstandelijk gehandicapten of in de ANW-zorg bij huisartsenposten werken. Zij moeten daarnaast ook het gebruikelijke minimumaantal ANWdiensten respectievelijk ANW-uren draaien. 7.3
Maak gebruik van GAIA GAIA (Gemeenschappelijke Accreditatie Internet Applicatie) is een gezamenlijk systeem voor accreditatie van nascholing en herregistratie van de wetenschappelijke verenigingen en beroepsverenigingen van huisartsen, medisch specialisten, verpleeghuisartsen, artsen voor verstandelijk gehandicapten en sociaal geneeskundigen. Het is niet verplicht om er gebruik van te maken. Als bij- en nascholing via GAIA zijn geaccrediteerd, dan schrijft het systeem de behaalde accreditatiepunten automatisch bij in het persoonlijk dossier van de deelnemer. Zijn bij- en nascholing niet via GAIA geaccrediteerd, dan bent u daar zelf verantwoordelijk voor. Datzelfde geldt als u geen gebruik van GAIA wenst te maken. Dan moet u op een andere manier aantonen dat u aan de eisen voldoet. U dient een bewijs van deelname te overleggen van alle geaccrediteerde bij- en nascholing.
!
Tip Activeer uw persoonlijk GAIA-dossier. 7.3.1 GAIA en uw privacy U bent de enige die uw dossier inziet. Aanbieders van nascholing voegen alleen de door u behaalde nascholingspunten aan uw dossier toe. GAIA behandelt uw gegevens vertrouwelijk en stelt uw gegevens niet beschikbaar aan derden.
7.4
Inschrijving bij een klachtenregeling Huisartsen zijn verplicht zich aan te melden bij een klachtenregeling, bij voorkeur eentje in uw woon- en/of werkgebied. De kosten van aansluiting variëren per regio. Soms is aansluiting inbegrepen bij het lidmaatschap van de LHVHuisartsenkring waar u lid van wordt of bent.
!
80
Tip Meld u aan bij een klachtencommissie in uw woon- en/of werkgebied.
PRAKTISCHE ZAKEN
Een klachtenregeling biedt patiënten de gelegenheid om via een onafhankelijke commissie hun beklag te doen over een huisarts. De onafhankelijkheid van de commissie biedt niet alleen patiënten, maar ook artsen steun en bescherming. Het merendeel van de klachten wordt in het ‘voortraject’ (dus voor de commissie zich over de klacht buigt) afgehandeld, bijvoorbeeld door bemiddeling. Lukt dit niet, dan doet de commissie onderzoek, beoordeelt de klacht als (on)gegrond en brengt eventueel advies uit. Dit advies is niet bindend, wel ‘dwingend’. Op het moment dat deze gids werd gedrukt, lag er een voorstel voor een nieuwe klachten- en geschillenregeling bij de Eerste Kamer: de Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz). In dit wetsvoorstel vervalt de verplichting om aangesloten te zijn bij een klachtencommissie (het mag wel), en worden zorgaanbieders alleen verplicht om een schriftelijke regeling voor klachtafhandeling en een klachtenfunctionaris te hebben. Daarnaast moet er een geschilleninstantie in het leven worden geroepen. Partijen in het veld moeten de wet door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur nader invullen. Hoe de regeling er in de praktijk uit komt te zien, is dus nog onduidelijk. Houd voor actuele informatie de LHV-website in de gaten. 7.5
Inschrijving bij de Kamer van Koophandel Vrije beroepsbeoefenaren, zoals een waarnemer of praktijkhouder, moeten zich verplicht inschrijven bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Dat kan bij elke vestiging, maar de Kamer waar de hoofdvestiging van uw onderneming is gevestigd, beheert formeel uw inschrijving. Vul als activiteit ‘huisarts’ of ‘huisartsenzorg’ in. Sluit u zich aan bij een maatschap? Zorg dan dat u als maatschaplid staat ingeschreven, inclusief de bevoegdheden die u bent overeengekomen. Dit is van belang bij beperking van aansprakelijkheid voor eventuele schulden van de maatschap.
!
7.6
Tip • Bent u voor het eerst een vrij beroepsbeoefenaar? Schrijf u dan in bij de Kamer van Koophandel. • Bent u als waarnemer werkzaam geweest en bent u nu vrij beroepsbeoefenaar? Geef dan uw gewijzigde situatie door aan de Kamer van Koophandel. Maak u bekend bij de Belastingdienst Zorg dat u bij de Belastingdienst als ondernemer bekendstaat. Kent de Belastingdienst u al als ondernemer vanwege uw waarneemactiviteiten, dan hoeft u niks te doen; ook niet wanneer u zich voor de eerste keer bij de Kamer van Koophandel inschrijft. Zodra u zich inschrijft bij de Kamer van Koophandel, meldt deze u automatisch aan bij de Belastingdienst. Van deze dienst krijgt u een aansluitnummer. 81
EEN EIGEN PRAKTIJK
Dit wordt vermeld op alle brieven en formulieren die u van de Belastingdienst ontvangt. 7.7
Open een zakelijke rekening Open een rekening voor uw zakelijke betalingen en inkomsten. Zo houdt u werk- en privéfinanciën gescheiden.
7.8
Regel de financiering Als u een praktijk start, heeft u daar in de meeste gevallen geld voor nodig. Dat kunt u op verschillende manieren verkrijgen. 7.8.1 Eigen vermogen Eigen vermogen bestaat onder andere uit spaargeld, beleggingen of overwaarde van een huis. Financiers vinden het prettig als u eigen geld in uw praktijk steekt. Het geeft hen vertrouwen, u draagt dan immers ook risico. 7.8.2 Vreemd vermogen Vreemd vermogen is geleend geld: - lening van derden, bijvoorbeeld van familie, relaties, of verzekeraars; - banken. Banken onderscheiden grofweg twee soorten leningen: - middellangetermijnlening; - rekening-courantkrediet. De termen die banken voor deze twee soorten hanteren, kunnen verschillen. Qua inhoud komen ze op hetzelfde neer. - Middellangetermijnlening Een middellangetermijnlening heeft een looptijd van vijf tot tien jaar. De tienjaarslening is bijvoorbeeld geschikt voor het financieren van een nieuwe inrichting of inventaris met een vergelijkbare afschrijvingstermijn. - Rekening-courantkrediet Een rekening-courantkrediet kunt u vergelijken met een rekening waarop u rood kunt staan. Met de bank spreekt u een bepaalde limiet af. Deze vorm is geschikt voor de financiering van uw voorraden, debiteuren en andere korte kredietbehoeften. 7.8.3 Een bank kiezen U kunt privé en zakelijk bij verschillende banken bankieren. U kunt er ook voor kiezen met één partij alle financiële zaken te regelen. Het is wel aan te raden een contactpersoon te hebben die bekend is met de (huisartsen)zorg. Eenmaal
82
PRAKTISCHE ZAKEN
gevestigd gaat u de praktijk niet snel verplaatsen, dus is het ook fijn als u dezelfde contactpersoon kunt houden. 7.9
Vraag AGB-registratie aan Algemeen GegevensBeheer (AGB) kent aan ondernemingen, vestigingen en zorgverleners unieke codes toe: AGB-codes. Elke zorgverlener heeft een AGB-zorgverlenerscode én een koppeling met een AGB-vestigingscode en/ of AGB ondernemingscode. Zorgverlener en zorgverzekeraar gebruiken de codes tijdens het (elektronische) communicatie- en declaratieproces. Een AGBcode geldt als identificatiemiddel van de zorgaanbieder en de vestiging of onderneming. Het AGB valt onder Vektis.
!
Tip Als u een AGB-code bij Vektis aanvraagt, heeft u een nummer van de Kamer van Koophandel nodig. Schrijf u daar dus eerst in (zie 7.5). Een KvK-nummer kan in ieder geval zeven dagen voor de start van een praktijk worden afgegeven. Het kan ook eerder, maar dan moet u dat duidelijk bij de KvK aangeven. Het is aan te raden dit te doen, want als u met uw praktijk begint, wilt u direct kunnen declareren. Dat kan alleen met een AGB-code. Heeft u een KvK-nummer, vraag de AGB-code zorgaanbieder en de AGB-code praktijk of instelling dan aan met behulp van de formulieren op de site (www.agbcode.nl). U heeft de AGB-codes ook nodig om u te kunnen aansluiten bij VECOZO (zie 7.10). Neemt u een praktijk over? Vul dan het aanvraagformulier voor een nieuwe praktijkcode in. Vermeld op het formulier dat het om een overname gaat. Houd rekening met een verwerkingstijd van twee à drie weken.
7.10
Vraag aansluiting bij VECOZO aan VECOZO staat voor Veilige Communicatie in de Zorg. VECOZO faciliteert een beveiligd internetportaal waarmee de communicatie tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars optimaal kan verlopen. Met de AGB-code vraagt u aansluiting aan bij VECOZO. Dat doet u via www.vecozo.nl.
!
Tip Vraag aansluiting bij VECOZO aan. Na het insturen van het webformulier ontvangt u van VECOZO een overzicht van de gegevens die u moet aanleveren (onder andere een kopie van een recent uittreksel van de Kamer van Koophandel). Als u alle benodigde gegevens heeft ingestuurd, duurt het ongeveer vijf werkdagen voordat de aansluiting rond is.
83
EEN EIGEN PRAKTIJK
!
7.11
Tip Zorg dat u het juiste VECOZO-certificaat heeft. Voor het gebruik van de dienst ION heeft u een geldig VECOZO certificaat nodig met de juiste autorisatie. Registreer uw patiënten in de ION-database ION (Inschrijving Op Naam) is een stichting van en voor huisartsen. Zij bevordert dat alle Nederlandse ingezetenen staan ingeschreven bij een geregistreerde huisarts, zodat ze 24 uur per dag toegang hebben tot goede huisartsgeneeskundige zorg. 7.11.1 Hoe werkt ION? Praktijkhoudende huisartsen registreren hun ingeschreven patiënten in de ION-database. Daarin zijn naam, verzekeringsnummer, burgerservicenummer, geboortedatum en geslacht van de patiënt gekoppeld aan de unieke AGB-code van de huisarts en de UZOVI-code van de zorgverzekeraar. Met behulp van de database regelt ION dat patiënten bij slechts één huisarts ingeschreven staan. 7.11.2 Waarom ION? De ION-database is leidend voor zorgverzekeraars. Bij dubbele declaraties betalen zij het inschrijftarief aan de huisarts aan wie de patiënt volgens de ION-database is gekoppeld. Wijst een zorgverzekeraar een afwijzing ten onrechte af, dan kunt u het inschrijftarief alsnog claimen aan de hand van de gegevens in de ION-database. Als uw patiënt verhuist zonder dit door te geven en door een nieuwe huisarts wordt ingeschreven, krijgt u daar automatisch per e-mail bericht van. Bij elke patiëntovername in ION wordt behalve een automatische mail ook een Edifact (Edifact is een internationale standaard voor elektronische gegevensuitwisseling en staat voor Electronic Data Interchange For Administration, Commerce and Transport )-bericht verzonden. Daarin wordt u verzocht het betreffende patiëntdossier via de veilige elektronische route over te dragen. Voor beide berichten is het van belang dat uw e-mailadressen goed zijn ingevuld bij VECOZO > Inschrijven op naam > Instellen e-mailadressen. Let op: Leg de toestemming van de patiënt voor medische overdracht duidelijk vast in uw HIS voordat u het medisch dossier overdraagt aan de nieuwe huisarts. 7.11.3 ION in de praktijk Zorg dat u het juiste VECOZO-certificaat heeft. U kunt dit aanvragen via (www.vecozo.nl) (zie ook paragraaf 7.10 Vraag aansluiting bij VECOZO aan). Afhankelijk van uw HIS kunt u met de ingebouwde ION-module of een IONmodule van een administratiekantoor of softwareleverancier, uw actieve patiënten in één keer aanmelden. Daarvoor moet het patiëntenbestand op orde en actueel zijn. Zet de patiënten die niet in de praktijk blijven, op inactief.
84
PRAKTISCHE ZAKEN
Patiënten van wie het burgerservicenummer (nog) niet bekend is (bijvoorbeeld een pasgeboren baby), kunt u handmatig aanmelden. Neemt u een praktijk over? Vraag uw voorganger dan om - voordat zijn VECOZO-certificaat verloopt - te controleren of er nog patiënten op zijn naam in de ION-database staan. Is dat het geval, vraag dan of hij deze patiënten afmeldt. Patiënten kunnen gekoppeld zijn aan de praktijk-AGB of aan de zorgverleners-AGB. ION is een administratief hulpmiddel. Het vervangt niet het aanmaken en verzenden van de declaraties voor de inschrijftarieven. ION vervangt ook niet het inschrijfbewijs in uw praktijk dat als basis voor de behandelrelatie tussen uw patiënt en uzelf dient. Inschrijven = uitschrijven Zodra u een nieuwe patiënt aanmeldt bij de ION-database, wordt deze losgekoppeld van de vorige huisarts. Dat geldt omgekeerd ook als een collega een patiënt van u aanmeldt. Patiënten die zijn overleden of geëmigreerd, moeten door uzelf worden afgemeld. Dat geldt ook voor mensen die langdurig worden opgenomen in een Wlz-instelling, langere tijd in detentie zitten of als beroepsmilitair werkzaam zijn. Deze groepen vallen niet onder de reguliere huisartsenzorg. Daarom kunt u voor hen geen inschrijfgelden declareren. Als een andere huisarts ten onrechte meerdere malen een patiënt van u claimt, lost u dat probleem onderling op. Komt u er samen niet uit, dan kunt u voor bemiddeling bij de Stichting ION terecht.
!
Tip Zorg ervoor dat de vorige huisarts zijn actieve patiënten zo volledig mogelijk in de ION-database heeft staan vóór de peildatum cq de datum van de praktijkovername.
!
Tip Als u de praktijk op een van de vier peildata overneemt (1 januari, 1 april, 1 juli of 1 oktober), laat de ION-mutaties dan ná de peildatum plaatsvinden. Wilt u alle VECOZO-e-mails en Edifact-berichten vermijden, laat dan de ION-aanmelding minimaal één dag na de afmelding van de vorige huisarts plaatsvinden. 7.11.4 Contributie ION Alle deelnemende huisartsen dragen financieel bij aan ION, in het bijzonder aan beheer, onderhoud en vernieuwingen van de database en de bijbehorende organisatiekosten. U ontvangt jaarlijks een gespecificeerde factuur, die is gebaseerd op het aantal patiënten dat op uw naam staat in de IONdatabase.
85
EEN EIGEN PRAKTIJK
Voorbeeld uit de praktijk Patiënt staat in ION en de naam van de huisarts is correct. Toch is de declaratie van het inschrijftarief afgewezen. De eenvoudigste manier om te reclameren is via de ION-website van VECOZO. U logt in op www.vecozo.nl en gaat naar Toepassingen > ION > Zoeken. 1. Gebruik ‘Zoeken op actieve relaties’. 2. Pas zo nodig de peildatum aan. De peildatum staat standaard op het lopende kwartaal. Als u reclameert voor een ander kwartaal moet u de datum veranderen. 3. Zoek de patiënt door het burgerservicenummer in te voeren. 4. Klik op de naam van de patiënt en u krijgt de relatiegegevens in beeld. Klik hierna op ‘Verzekeringsgegevens’. 5. Klik op ‘Aanvragen elektronisch correctieverzoek’. De gegevens van de patiënt die voor de zorgverzekeraar nodig zijn, worden verzameld. 6. Vul het referentienummer in van de zorgverzekeraar of het VECOZO-ID van de declaratie. Patiënten handmatig aanmelden Kies de volgende route: 1. www.vecozo.nl; 2. inloggen als zorgverlener; 3. toepassingen; 4. ION; 5. kies ‘Aanmelden patiënt’. Let op: Patiënten die niet zijn verzekerd en/of van wie (nog) geen burgerservicenummer bekend is, kunt u alleen handmatig aanmelden. U kiest voor ‘Handmatig aanmelden’ en vult de gegevens in die op dat moment bekend zijn. Na twee maanden ontvangt u automatisch een e-mail met het verzoek om de ontbrekende gegevens alsnog in te vullen. Zijn deze nog steeds niet bekend, dan kunt u de inschrijving eenvoudig met een druk op de knop verlengen. Als u niet reageert, wordt de patiënt na drie maanden automatisch uitgeschreven.
!
7.12
Tip Als u uw inschrijvingen goed bijhoudt, hoeft u doorgaans geen handmatige aanmeldingen te doen. Doet u dat toch, kies dan wel de juiste AGB-code (afhankelijk van uw instellingen). Controleer uw ION-aanmeldingen regelmatig op AGB-code bij VECOZO > Inschrijven op naam > Telling aantal patiënten. UZI-register Om betrouwbare uitwisseling van zorginformatie te waarborgen heeft de overheid het Unieke Zorgverlener Identificatie Register en bijbehorende
86
PRAKTISCHE ZAKEN
UZI-producten in het leven geroepen. De UZI-pas is zo’n product. De pas is bedoeld voor zorginstellingen, zorgverleners, indicatieorganen en medewerkers die vanuit hun functie toegang moeten hebben tot patiëntgegevens. De UZI-pashouder kan: - zijn identiteit kenbaar maken; - berichten en informatie versleutelen om te zorgen dat gegevens uitsluitend kunnen worden gelezen door de geadresseerde; - een rechtsgeldige elektronische handtekening zetten (onder bijvoorbeeld een digitaal recept, verwijzing of contract). Zorgaanbieders, indicatieorganen en hun medewerkers vervullen verschillende rollen in zorgprocessen. Daarom zijn er ook verschillende typen UZI-passen. Passen bevatten niet per se dezelfde informatie en hebben niet dezelfde mogelijkheden. De Vereniging voor Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie (VZVZ) verstrekt vergoedingen aan zorgaanbieders die een UZI-pas gebruiken of willen aanvragen. Sinds 1 februari 2014 is er een nieuwe vergoedingsregeling voor UZI-middelen van kracht. Deze is aanzienlijk minder complex dan de oude.
!
7.13
Tip Doe de vergoedingencheck op de VZVZ-site (www.vzvz.nl) voordat u de UZIpas aanvraagt. Dan weet u of u voor vergoeding in aanmerking komt. Meer informatie over de UZI-pas kunt u vinden op www.uziregister.nl. 24/7-huisartsenzorg Uw patiënten hebben 24 uur per dag en 7 dagen per week recht op huisartsenzorg. Vanuit uw praktijk biedt u dagzorg op werkdagen. ANW-zorg (avond, nacht en weekenden) regelt u door zich aan te sluiten bij een huisartsendienstenstructuur (HDS) of in onderling overleg met huisartsen in uw werkgebied. Informeer welke situatie in uw regio gangbaar is. Regel uw 24/7-huisartsenzorg door een van de twee opties te kiezen. 7.13.1 Aansluiting bij een huisartsendienstenstructuur Een HDS is een organisatie met een of meer huisartsenposten waar ANW-zorg wordt geleverd. Een huisarts draait diensten op de huisartsenpost in ruil voor beschikbaarheid van ANW-zorg voor zijn eigen patiënten. Voor het werk op een huisartsenpost ontvangt u een uurvergoeding. Het maximumuurtarief voor een actieve dienst staat vermeld in de NZa-tariefbeschikking Huisartsenzorg en Multidiciplinaire zorg. Deze bedraagt in 2015 € 69,32. Daarnaast is een opslag van maximaal € 15 mogelijk. Maar daarover moet u dan wel een overeenkomst met de HDS hebben gesloten. De HDS op zijn beurt moet hierover een overeenkomst met de preferente zorgverzekeraar hebben. De voorwaarden voor dit laatste zijn beschreven in de Beleidsregel huisartsendienstenstructuur van de NZa. 87
EEN EIGEN PRAKTIJK
Neem contact op met de HDS in uw regio als u zich wilt aansluiten. De HDS laat u een aansluitovereenkomst tekenen. Deze is (waarschijnlijk) gebaseerd op de nieuwe model-aansluitovereenkomst van InEen. Dit is de koepelorganisatie voor zorgorganisaties. De meeste HDS’en zijn hierbij aangesloten. In de aansluitovereenkomst en de reglementen van de HDS staan de afspraken tussen de huisartsen en de HDS. Neemt u een praktijk over? Overleg dan over al geplande diensten met de HDS en de huisarts die u opvolgt. 7.14
Zorggroep Bent u geïnteresseerd in het leveren van ketenzorg? Kijk dan of u zich bij een zorggroep kunt aansluiten.
7.15
HIS Het Huisartsen Informatie Systeem (HIS) staat centraal in de huisartsenpraktijk. U kunt niet zonder. Nederland kent diverse HIS’en en ze verschillen onderling behoorlijk. Bij vrije vestiging heeft de huisarts de keuze. Bij een praktijkovername nemen huisartsen soms het HIS van hun voorganger over. Soms kiezen zij een andere omdat de aanwezige HIS niet aansluit bij hun wensen. 7.15.1 Waar moet u op letten als u een HIS kiest? Bij het kiezen van een HIS is het belangrijk dat u inzicht heeft in de eisen die u eraan stelt. Besteed in ieder geval aandacht aan: 1. Basisfunctionaliteiten - maken van back-ups; - gebruiksgemak; - adequate dossiervorming; - beheer van de agenda; - medicatie voorschrijven; - medicatie herhalen; - verwerken ingekomen post/mail. 2. Koppelingen - koppeling met de huisartsenpost; - koppeling met VECOZO; - koppeling met apotheek; - koppeling met ziekenhuis; - koppeling met spirometer; - koppeling met KIS (Keten Informatie Systeem, gebruikt bij het leveren van ketenzorg); - integratie met ZorgDomein; - integratie met een scanpakket; - integratie met een boekhoudpakket.
88
PRAKTISCHE ZAKEN
3. Administratie - declareren; - debiteurenbeheer; - rapporten, zoals financiële overzichten; - overzicht medische data; - beheer contracten zorgverzekeraars. 4. Leverancier - bereikbaarheid van de helpdesk; - oplossen problemen, kwaliteit van de adviezen; - communicatie over veranderingen, problemen en oplossingen; - ontwikkeling en beschikbaar stellen van nieuwe functionaliteiten; - kosten/baten. 5. Overig - ondersteuning bij ketenzorg; - ondersteuning bij preventie; - informatievoorziening aan patiënten; - online patiëntencontact, afspraken en herhaalrecepten; - elektronische verhuizing van patiëntendossiers. 7.15.2 Hoe pakt u de selectie aan? Pak het vergelijken, kiezen, aanschaffen en in gebruik nemen van een HIS stapsgewijs aan. Hieronder vindt u de stappen om tot een keuze te komen. 1. Praat met collega’s en medewerkers van collega’s die met verschillende HIS’en werken. Zo doet u kennis op. 2. Stel eisen en wensen op waaraan uw HIS en de leverancier moeten voldoen. 3. Maak een lijst van HIS’en en leveranciers. 4. Maak op basis van globale informatie een eerste schifting. 5. Vergaar over de resterende HIS’en gedetailleerde informatie. 6. Laat deze HIS’en demonstreren en probeer ze uit. 7. Zoek referenties. 8. Onderhandel over zaken als prijs en voorwaarden. 9. Sluit het contract af. 10. Train medewerkers goed (of besteed dit uit). 11. Plan de overgang van het oude naar het nieuwe HIS. Informatie over HIS’en vindt u bij leveranciers. Ook gebruikersverenigingen van HIS’en hebben veel kennis, zowel van het HIS als van de leverancier. Ze werken samen in NedHIS. Dat heeft overzicht van de ontwikkelingen rond HIS’en. De LHV doet regelmatig onderzoek naar de tevredenheid over HIS’en. De resultaten daarvan vindt u op de website van de LHV, www.lhv.nl.
89
EEN EIGEN PRAKTIJK
!
7.16
Tip Gebruik bij uw keuze de HIS-ervaring die u opdeed tijdens uw werkzaamheden als waarnemer en/of als hidha. Communiceren met uw patiënten Communicatie is meer dan ‘het uitwisselen van boodschappen tussen personen’. Het is belangrijk dat u communiceert op een manier die bij u past. In deze paragraaf aandacht voor regelzaken rond communicatie. 7.16.1 Kies een praktijknaam Sluit u zich aan bij een bestaande praktijk? Ga dan na of de praktijknaam na overname nog bruikbaar is. Veel huisartsen werken onder hun eigen naam. Dat zorgt voor herkenning. Gebruik de naam die u kiest in ieder geval consequent. Niet alleen op de deur van uw praktijk, maar ook op verwijsbriefjes en herhaalrecepten, overal. Praktijknaam kiezen - Kies een korte en pakkende naam. - Vermijd afkortingen, tekens of woorden die niet uit te spreken zijn. - Kies een naam waarvan de domeinnaam nog beschikbaar is. 7.16.2 Laat een huisstijl maken Een huisstijl kan simpel zijn. Vroeger was een stempel met de gegevens van de huisartsenpraktijk gebruikelijk. Als u voor een uitgebreidere huisstijl kiest, doe het dan goed. Vragen als ‘wie ben ik, wat wil ik en voor wie?’ zijn van belang. Die moet u beantwoorden voordat u een grafisch ontwerper aan het werk zet. Kies een of meer ontwerpers wiens stijl u aanspreekt en vraag diverse offertes aan. Huisstijl bepalen - Kijk naar collega-huisartsen. Welke huisstijl hebben zij en wat vindt u daarvan? - Op welke uitingen moet uw huisstijl van toepassing zijn (verwijsbrief, patiëntenfolder en patiëntenbrieven)? - Welke informatie wilt u op uw communicatiemiddelen hebben (spoednummer, reguliere nummer, 06-nummer)? Besef dat de invloed van uw huisstijl groot kan zijn. Een mooi logo, bijvoorbeeld gekoppeld aan de naam van de praktijk, versterkt de herkenbaarheid bij iedereen met wie u contact onderhoudt. Laat in een vroeg stadium drukwerk zoals briefpapier en enveloppen drukken. Voer de huisstijl consequent door in alle schriftelijke en digitale communicatiemiddelen.
90
PRAKTISCHE ZAKEN
Patiëntenfolder en visitekaartje Het woord ‘patiëntenfolder’ is bewust gekozen: zet de patiënt centraal in uw boodschap. Hoewel informatieverstrekking steeds meer langs digitale weg gebeurt, werpt een gedrukte folder nog steeds zijn vruchten af. Via de patiëntenfolder verstrekt u de belangrijkste informatie over de organisatie van uw praktijk aan uw patiënten. Denk daarbij aan: -
!
praktijkadres; openingstijden; telefoonnummers (inclusief spoedlijn en waarneming); spreekuurtijden; wijze van aanvragen van herhaalrecepten; aanvullend zorgaanbod (bijvoorbeeld reizigersadvisering); praktijkmedewerkers en hun taken; informatie over uw visie op de zorg (doorverwijzen, geneesmiddelen, taakdelegatie).
Tip Laat het concept van de folder bij voorkeur door een aantal patiënten beoordelen. U wilt tenslotte dat zij de boodschap ontvangen zoals u die voor ogen had. Stuur de folder naar (toekomstige) patiënten, collega’s en andere zorgverleners met wie u samenwerkt. Laat ook een visitekaartje maken waarop de belangrijkste informatie (adres, telefoonnummers en openingstijden) staat. Praktijkwebsite Een praktijk anno nu heeft een website. U kunt zelf eenvoudig een professioneel uitziende website maken, bijvoorbeeld met www.praktijkinfo.nl. Denk na over de informatie die u op de website wilt aanbieden. Zet er bijvoorbeeld de informatie uit uw patiëntenfolder op. U kunt ook achtergrondinformatie geven over de praktijk en de taken van alle medewerkers. Daarnaast kunt u de website gebruiken om nieuwsberichten op te plaatsen, bijvoorbeeld over de griepvaccinatie. U kunt er tevens links opnemen naar informatie van andere organisaties of zorgverleners. De website kan ook interactief worden gebruikt voor het aanvragen van herhaalrecepten, e-mailconsulten of het inplannen van consulten. Zorg er wel voor dat informatie op de website altijd up-to-date is. Gedateerde informatie heeft een negatief uitstraling op de overige boodschappen. Vraag zowel patiënten als anderen regelmatig naar hun oordeel over uw website.
!
Tip Maak uw praktijkwebsite persoonlijk door er (pas)foto’s van uzelf en uw personeel op te plaatsen. 91
EEN EIGEN PRAKTIJK
Smoelenboek Regionaal of plaatselijk worden gidsen uitgegeven waarin alle huisartsen, specialisten en overige zorgverleners worden vermeld (‘smoelenboeken’). Dat kan ook een gemeentelijke informatiegids zijn. Informeer tijdig naar de mogelijkheden in uw vestigingsplaats. 7.16.3 Open uw praktijk Organiseer een officiële opening van de praktijk. Dat is een goede manier om de praktijk en haar medewerkers onder de aandacht te brengen. Nodig patiënten uit, zij maken immers deel uit van de praktijk. Vraag ook de lokale media. Waarschijnlijk schrijven of spreken zij over uw praktijkstart. Dat zorgt voor (gratis) publiciteit. Organiseer een aparte kennismakingsbijeenkomst voor collega-huisartsen, hun medewerkers en andere zorgverleners. Dat is een goede manier om ze te leren kennen. U gaat (waarschijnlijk) met ze samenwerken. Sommige huisartsen combineren de officiële opening met het afscheid van hun voorganger. Overleg dit samen. Besef dat het voor u beiden kan betekenen dat uw eigen ‘feestje’ minder aandacht krijgt. 7.16.4 Richt uw praktijk in en onderhoud deze Een goed ingerichte en goed onderhouden praktijk beïnvloedt de beleving van patiënten positief. Het draagt ook bij aan uw werkplezier en dat van uw medewerkers. Besteed er daarom zorgvuldig aandacht aan. Zorg dat uw praktijk schoon is. Controleer regelmatig of de inrichting nog heel is. In de wachtkamer brengen patiënten tijd door. Is dit een nette, rustige omgeving waar een patiënt zich op z’n gemak kan voelen? Hangen er niet te veel posters met mededelingen of compromitterende inhoud? Kondigen ze geen bijeenkomsten aan die al lang geweest zijn? Zijn de tijdschriften recent? Let ook op het (NHG)-folderrek. Is de informatie nog actueel en weet u wat in het rek staat? Zorg dat uw professionele opvattingen ook zichtbaar zijn in de details.
!
Tip Ga eens in de wachtkamer zitten en kijk om u heen. Wil een patiënt hier (regelmatig) wachten? Toets of de uitstraling die u ervaart, overeenkomt met waar u als huisarts voor staat. 7.16.5 Regel uw bereikbaarheid Verplaatst u zich eens in patiënten die contact zoeken met uw praktijk. Welke mogelijkheden zou u zelf willen hebben? Samen met uw team bent u verantwoordelijk voor de bereikbaarheid van uw praktijk. De LHV heeft de Toolkit Bereikbaarheid ontwikkeld. Deze helpt u om uw bereikbaarheid in kaart te brengen en geeft u tips hoe u de noodzakelijke of gewenste verbeteringen kunt realiseren.
92
PRAKTISCHE ZAKEN
De algemene uitgangspunten zijn: - Norm: spoedoproepen moeten binnen 30 seconden worden opgenomen door een medisch deskundig persoon. - Verantwoordelijkheid huisarts: u bent als huisarts verantwoordelijk voor een goede opvang van spoedoproepen van uw patiënten, óók tijdens uw afwezigheid. Zorg ervoor dat uw patiënt ook in geval van pauze of afwezigheid weet: - waar hij terecht kan voor spoedhulp; - hoe en wanneer hij u kan bereiken in overige gevallen. Bereikbaarheid checken - Check uw spoedlijn (zie hiervoor de LHV-toolkit: Checklist bereikbaarheid). - Houd bij een voice-responsesysteem (VRS) altijd één lijn vrij voor spoedgevallen. - Overleg met uw leverancier om dit goed in te stellen. - Laat regelmatig uw bereikbaarheid testen. - Bel zelf uw spoedlijn of laat die bellen. - Check regelmatig de teksten op uw antwoordapparaat. Het is van groot belang dat u uw spoedlijn altijd binnen 30 seconden opneemt. De ervaring leert dat de spoedlijn tevens wordt gebruikt voor overleg of om naar buiten te bellen. Ook leveranciers, collega’s of familieleden maken er (oneigenlijk) gebruik van. 1. Gebruik de spoedlijn niet voor uitgaande gesprekken. Bel niet zelf via de spoedlijn met collega’s, medisch specialisten, de apotheek of anderen. 2. Laat de spoedlijn niet gebruiken voor intercollegiaal overleg. Wordt u daar op uw spoedlijn voor benaderd, maak dan kort en bondig duidelijk dat dit niet de bedoeling is, geef het nummer waarop u wel bereikbaar bent en hang op. 3. Laat patiënten niet voor algemene zaken op de spoedlijn bellen. Gebruiken patiënten de spoedlijn voor niet-spoedeisende zaken, maak dan snel en helder duidelijk dat dit niet de bedoeling is en verwijs naar het algemene nummer. 4. Beantwoord als huisarts zoveel mogelijk zelf de spoedlijn. 5. Gebruik receptenlijnen, andere lijnen en internetopties om uw spoedlijn te ontlasten. Maak gebruik van opties voor recepten, contact met de assistent en intercollegiaal overleg. Meld dit ook op uw site en in uw folder.
93
EEN EIGEN PRAKTIJK
Bereikbaarheid per e-mail of via een patiëntportaal kan wenselijk zijn. De digitale weg biedt mogelijkheden voor bijvoorbeeld herhaalreceptuur en korte gezondheidsvragen. Hoe patiënten uw bereikbaarheid ervaren heeft ook te maken met toegankelijkheid. Hoeveel dagen moet de patiënt wachten voordat hij op het spreekuur terecht kan? Hoe lang moet de patiënt in de wachtkamer zitten? Een lange wachttijd kan een drempel zijn voor spreekuurbezoek. Zorg voor voldoende bereikbaarheid. Tip Regel uw bereikbaarheid zo dat deze zo goed mogelijk aansluit bij de wensen van uw patiënten. 7.16.6 Bereid perscontacten voor De gezondheidszorg is onderdeel van het nieuws. De lokale media richten zich op lokale zorg, maar ook de landelijke media geven vaak een lokale inkleuring aan het nieuws. Dus kan het voorkomen dat u wordt benaderd door journalisten. Daar komt bij dat landelijke media lokale inkleuring geven aan nieuws. Hieronder enkele tips voor contacten met de pers: - Laat u niet verleiden om direct antwoord te geven. ‘Koop’ tijd door te zeggen dat u in bespreking bent en terugbelt. - Stel uzelf de vraag of u de meest geschikte persoon bent om de vragen van de journalist te beantwoorden. Weet u voldoende van het onderwerp? Gaan de vragen bijvoorbeeld over organisatorische of landelijke huisartskwesties, dan kan het verstandiger zijn naar een andere woordvoerder te verwijzen. Stel de patiënt in uw boodschap centraal. Vermijd medisch jargon, vaktermen of afkortingen die voor een huisarts gesneden koek zijn, maar voor leken niet. Ze maken uw boodschap onduidelijk. - Laat u adviseren door de afdeling Communicatie van de LHV. 7.16.7 Herken laaggeletterdheid Bij communicatie is het van belang om erbij stil te staan dat 1,5 miljoen mensen in Nederland laaggeletterd zijn. Laaggeletterde patiënten begrijpen mondelinge en schriftelijke communicatie niet altijd even goed. Om de communicatie met deze patiënten te verbeteren, heeft de LHV de Toolkit Laaggeletterdheid ontwikkeld. Deze bevat een checklist om laaggeletterdheid bij patiënten te herkennen. De toolkit biedt ook informatie over de wijze waarop u de communicatie met deze groep het beste kunt aanpakken. De toolkit staat op de website van de LHV, www.lhv.nl.
94
PRAKTISCHE ZAKEN
7.17
Overige praktische zaken Aansluitingen Alvorens u uw praktijkpand kunt gebruiken, zijn de volgende aansluitingen noodzakelijk: - internet; - telefoon en telefooncentrale; - gas; - water; - licht. Dag- en taakindeling Een praktijk loopt goed als uw werkzaamheden en de werkzaamheden van uw personeel goed georganiseerd zijn. Wie doet wat en wanneer? Een vaste dagen taakindeling geeft structuur. U en uw medewerkers weten waar ze aan toe zijn. Tip - Maak een dag- en taakindeling in overleg met uw personeel (en maat/ maten). - Betrek hierbij ook uw thuisfront. Kies een dagindeling waar zij mee akkoord zijn. Houd daarbij de balans tussen uw werk en privé in de gaten en stem dit eveneens met uw thuisfront af. Parkeervergunning Hoe is de parkeergelegenheid rondom uw praktijk? Kijk of het nodig en mogelijk is om een invalidenparkeerplaats te regelen. Regel zo nodig ook parkeervergunningen.
95
EEN EIGEN PRAKTIJK
7.18
Checklist - Praktische zaken
• Verzamel voordurend gegevens die aantonen dat uw aan de herregistratie-eisen voldoet. • Sluit u aan bij de klachtenregeling in de regio van uw praktijk. • Maak uw inschrijving bij de Kamer van Koophandel in orde. • Open een zakelijke rekening. • Breng de belastingdienst op de hoogte van uw gewijzigde situatie. • Vraag AGB-codes aan (zorgaanbieder en praktijk of instelling). • Sluit u aan bij VECOZO. • Neem een UZI-abonnement (mits noodzakelijk). • Regel 24 uur per dag, 7 dagen in de week opvang voor uw patiënten. • Sluit u aan bij een zorggroep (mits gewenst). • Kies een HIS. • Schaf praktijkbenodigdheden aan (zie checklist op HAweb). • Regel parkeervergunningen (mits noodzakelijk). • Regel overige aansluitingen zoals internet, telefoon, telefooncentrale, gas, water en licht. • Kies een balans tussen werk en privé waar ook uw thuisfront mee akkoord is. • Maak een dag- en taakindeling in overleg me
96
8
Praktijkvoeren In het vorige hoofdstuk draaide het om regelzaken, zaken die u (eenmalig) regelt. In dit hoofdstuk komen onderwerpen aan bod die voortdurend terugkeren, zoals declareren. Aan het eind van het hoofdstuk vindt u de checklist Praktijkvoeren.
8.1
Omgaan met medische gegevens Medische gegevens dienen goede hulpverlening. Huisartsen slaan medische gegevens op, wisselen ze uit of vernietigen ze. Deze onderwerpen komen uitvoerig aan bod in ‘Richtlijnen inzake het omgaan met medische gegevens’ (KNMG, januari 2010). De huisarts is volgens de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) verplicht een dossier over de behandeling van een patiënt in te richten1. Dit heet de dossierplicht. In het dossier houdt de huisarts alle gegevens omtrent de behandeling en begeleiding van de patiënt bij, voor zover dit voor een goede hulpverlening noodzakelijk is. Een zorgvuldig bijgehouden dossier is van belang, zowel voor de kwaliteit als voor de continuïteit van de zorg. De dossierplicht dient ook het recht van de patiënt op goede informatievoorziening. Het beheer van het dossier rust bij de individuele huisarts. Is de huisarts werkzaam in een instelling, dan is ook het bestuur van die instelling er verantwoordelijk voor. 8.1.1 Overdracht patiëntendossier Gaat een patiënt weg bij uw praktijk? Dan dient u het dossier, na toestemming van de patiënt én zonder zijn tussenkomst, persoonlijk of via aangetekende post over te dragen aan de nieuwe huisarts. Is de nieuwe huisarts niet bekend? Geef dan nooit het originele dossier aan uw patiënt mee. U bewaart het altijd totdat naam en adres van de nieuwe huisarts bekend zijn. U kunt de patiënt eventueel wel een afschrift van het dossier meegeven. Zie ook het KNMGadvies voor overdracht van het patiëntendossier bij verandering van huisarts, www.knmg.artsennet.nl.
!
Tip Verlaat een patiënt uw praktijk? Maak dan een kopie van het patiëntendossier als u het origineel overdraagt. Bewaar deze kopie gedurende de uitlooptijd van uw aansprakelijkheid. Die bedraagt twintig jaar.
1 artikel 454 lid 1 van de WGBO.
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5_8, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
97
EEN EIGEN PRAKTIJK
8.1.2 Bewaartermijn U bent als huisarts volgens de wet verplicht om medische dossiers vijftien jaar te bewaren. Op de website van de KNMG, www.knmg.artsennet.nl, vindt u meer informatie. 8.1.3 Patiëntenrechten met betrekking tot het dossier De patiënt heeft het recht om: - een kopie van zijn dossier te ontvangen; - een verklaring aan het dossier toe te voegen; - feitelijk onjuistheden in het dossier te corrigeren; - gegevens af te schermen. De patiënt heeft ook het recht om patiëntgegevens die op hem betrekking hebben, te laten vernietigen. Een verzoek daartoe dient u in beginsel te honoreren. Vraag uw patiënt wel het verzoek schriftelijk in te dienen. Bewaar dit vervolgens. Zie voor meer informatie de KNMG-richtlijnen inzake het omgaan met medische gegevens (2010). 8.1.4 Beroepsgeheim en gegevensuitwisseling Het beroepsgeheim bestaat uit twee componenten: een zwijgplicht en een verschoningsrecht. De huisarts heeft de plicht te zwijgen over alles wat hem bekend is in het kader van de behandeling. Het verschoningsrecht geeft de arts het recht om te weigeren antwoord te geven op vragen van een rechter als hij - door te spreken - zijn geheimhoudingsplicht zou schenden. Het beroepsgeheim is echter niet absoluut. Het uitwisselen van gegevens voor het leveren van zorg is vaak noodzakelijk en (wettelijk) toegestaan aan rechtstreeks betrokken hulpverleners en waarnemers. De huisarts is ontheven van de zwijgplicht: - bij toestemming van de patiënt; - door wettelijke plicht tot gegevensverstrekking; - in het overleg met hulpverleners die deel uitmaken van de behandeleenheid; - bij conflict van plichten. De arts heeft tot taak zijn ondersteunend personeel te wijzen op het afgeleide beroepsgeheim en toe te zien op het respecteren daarvan. Daarnaast mag informatie aan derden worden verstrekt in geval van: - (veronderstelde) toestemming; - wettelijke bepaling; - vertegenwoordiging; - conflict van plichten; - zwaarwegend belang. Meer informatie hierover is te vinden in het themadossier: beroepsgeheim op de website van de KNMG, www.knmg.artsennet.nl. 98
PRAKTIJKVOEREN
8.2
Registratie contacten Registreer alle contacten die u heeft. Dit geldt niet alleen voor uzelf, het geldt ook voor uw personeel. Goede registratie in uw HIS is belangrijk voor de patiënt, voor uzelf, als overdracht naar collega’s en doktersassistentes, en voor medicatiebewaking. Het helpt ook bij het selecteren van patiëntengroepen voor projecten of categorale spreekuren. Het NHG heeft een richtlijn Adequate Dossiervorming met het Elektronisch Patiënten Dossier (ADEPD) opgesteld. U vindt de richtlijn op de website van het NHG, www.nhg.org.
!
8.3
Tip Door goede registratie kunt u handige informatie uit uw HIS halen. Denk bijvoorbeeld aan kwaliteitsinformatie zoals het gemiddelde HbA1c en de controlefrequentie bij uw diabetespopulatie. Declaraties en ontvangsten Betaalde declaraties vormen uw inkomsten. Dus is het belangrijk dat u het volledige declaratie- en ontvangstenproces kent. In de volgende paragrafen leest u meer over het declaratieproces. Ook leest u meer over overige declaraties en ontvangsten. N.b. De bekostiging van huisartsenzorg is met ingang van 1 januari 2015 veranderd. Dit is het gevolg van afspraken uit het eerstelijnsakkoord van juni 2013. Tot en met 2017 zal er in ieder geval met een gemengde bekostigingssystematiek (inschrijvingen en consulten) worden gewerkt. 8.3.1 Declareren vanuit het HIS Vanuit het HIS declareert u inschrijftarieven, modules, consulten en verrichtingen. Hoe werkt dit? 1. Het HIS maakt bestanden aan met declaraties. U geeft uw HIS de opdracht bestanden met declaraties (inschrijftarieven, modules, consulten en verrichtingen) aan te maken. Hoe dat precies moet, verschilt per HIS. Meer informatie daarover verkrijgt u bij uw HIS-leverancier.
!
Tip Een cursus van uw HIS-leverancier of uitgebreide uitleg door een ervaren collega of assistente kan u op weg helpen.
99
EEN EIGEN PRAKTIJK
2. U dient declaraties bij zorgverzekeraars in via VECOZO. Inschrijftarieven en M&I-modules De peildatum voor het declareren van de inschrijftarieven en M&I-modules is de eerste dag van een kwartaal. Declareer de consulten en verrichtingen voor alle patiënten die op de peildatum in de ION-database aan u gekoppeld zijn. Consulten en verrichtingen declareert u maandelijks. Het Controle op Verzekeringsrecht (COV) is essentieel voor het succesvol indienen van declaraties bij verzekeraars. COV is een functionaliteit waarmee mensen met een VECOZO-certificaat, kunnen controleren of en hoe iemand is verzekerd bij een van de zorgverzekeraars die bij VECOZO zijn aangesloten. Tevens is het mogelijk gedetailleerde informatie in te zien over de verzekerde en de verzekering. Sommige HIS’en voeren automatisch COV-checks uit zodra u een dossier opent. Vindt het HIS verzekeringsgegevens niet, dan is het belangrijk om ze alsnog te achterhalen zodat u geen inkomsten misloopt. Naast COV is ook ION (Inschrijving op Naam, zie ook paragraaf 7.11) belangrijk voor het succesvol indienen van declaraties. Laat u, op het moment dat u gaat declareren, niet overvallen door grote hoeveelheden ontbrekende verzekeringsgegevens. Het is verstandig om regelmatig (maandelijks) een ION-controle en (tweewekelijks) een COV-check van uw praktijkpopulatie te maken. U heeft dan tijd om de ontbrekende gegevens te achterhalen. Op de website van de LHV vindt u een overzicht van alle verzekeraars, met bijbehorende UZOVI-codes. Deze gebruikt u bij het declareren van de inschrijf- en consulttarieven bij de zorgverzekeraar.
!
Tip Declareer inschrijftarieven en M&I-modules van het eerste kwartaal pas in februari. Patiënten wisselen voor de jaarwisseling van zorgverzekeraar. Door te wachten geeft u zorgverzekeraars de tijd om hun klantenbestand aan te passen. Ook heeft uw HIS-leveranciers dan meer tijd om veranderingen, bijvoorbeeld de hoogte van het inschrijftarief, door te voeren in hun systeem. Zo voorkomt u herdeclaraties en terugvorderingen van verzekeraars. Het declareren van inschrijfvergoedingen, consulten, modules en verrichtingen kunt u uitbesteden aan een factoringbedrijf. De kosten zijn afhankelijk van de geboden ondersteuning. 3. U controleert retourinformatie van zorgverzekeraars via VECOZO. Controleer altijd de retourinformatie van zorgverzekeraars. Door controle van retourbestanden met eventueel afgewezen declaraties houdt u zicht op openstaande bedragen. Helaas blijkt dat het moeilijk is om alle bedragen te innen die bij verzekeraars zijn gedeclareerd.
100
PRAKTIJKVOEREN
!
Tip Ontvangt u afgewezen declaraties? Ga na wat de oorzaak is. Anders komen afwijzingen steeds terug. 4. U boekt declaraties af. De declaraties, zowel ontvangen als afgewezen declaraties, boekt u af in uw boekhouding. Gebruik hiervoor een boekhoudprogramma dat gekoppeld is aan uw HIS. 5. U herdeclareert ( eventueel ) afgewezen declaraties. Declareer afgewezen declaraties opnieuw als ze onterecht zijn afgewezen. Heeft u zelf onterecht gedeclareerd, declareer dan niet opnieuw of pas de declaratie aan en dien haar opnieuw in. In de praktijk komt het voor dat huisartsen niet alles opnieuw declareren aangezien de kosten (tijdsinvestering) niet opwegen tegen de baten. Maak hierin bewuste keuzes. Bedenk wat het effect is van consequent wel of niet herdeclareren over een langere periode. U kunt veel inkomen mislopen. 8.3.2 Overige ontvangsten Zorggroep en HDS De zorggroep houdt bij aan hoeveel patiënten u zorg biedt. Op basis van dit aantal betaalt de zorggroep uit. De HDS (huisartsendienstenstructuur) houdt voor u bij hoeveel uren u werkt. Op basis van het aantal gewerkte uren betaalt de HDS uit. Zie ook paragraaf 7.13.1 Aansluiting bij een huisartsendienstenstructuur. Declaratieformulier griepvaccinatie Van de Stichting Nationaal Programma Grieppreventie (SNPG) ontvangt u een declaratieformulier voor de griepvaccinatie. Na afloop van de vaccinatieperiode kunt u het formulier indienen. SNPG informeert u daarover door middel van een stappenplan dat u via de mail ontvangt. Declaraties bij overige partijen verstuurt u direct naar de desbetreffende partij. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een factuur voor het verstrekken van medische informatie. Houd een kopie voor uw eigen administratie en controleer of de factuur betaald wordt.
8.4
Wat declareert u wanneer? Welk tarief een huisarts voor een bepaalde prestatie mag declareren, is grotendeels vastgelegd in de tariefbeschikking van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). De NZa heeft de bevoegdheid om de tarieven in de zorg vast te stellen op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). Daarbij legt zij ook vast onder welke voorwaarden een tarief mag worden gedeclareerd. De tariefbeschikkingen (en de daaronder liggende beleids- of nadere regels) van de NZa zijn complex. Ook geven ze niet altijd uitsluitsel over wat in welke gevallen 101
EEN EIGEN PRAKTIJK
mag worden gedeclareerd. Juist daarom geeft de LHV sinds 2006 de LHVDeclareerwijzer uit. Hiermee informeert zij haar leden over de bindende NZaregels en over de toepassing ervan in de dagelijkse praktijk. De Declareerwijzer is een hulpmiddel bij het nemen van beslissingen over het declareren. Uiteindelijk moet iedere huisarts zelf een afweging maken. De tariefbeschikkingen worden regelmatig gewijzigd. Twijfelt u of u wel of niet mag declareren? Kijk dan in de LHV-Declareerwijzer. De actuele versie is te vinden op www.lhv.nl. 8.4.1 Wel of geen declaratie? Raadpleeg bij twijfel altijd de actuele versie van de LHV-Declareerwijzer. Hanteer in ieder geval onderstaande uitgangspunten als u declareert. - Uitgangspunt 1: Declareer Het uitgangspunt is dat u declarabele contacten en/of handelingen declareert. - Uitgangspunt 2: Inhoudelijke vermelding in dossier patiënt Het tweede uitgangspunt is dat er bij een gedeclareerd contact altijd een inhoudelijke vermelding in het dossier van de patiënt aanwezig is. - Controlevragen Twijfelt u? Stel uzelf dan de volgende vragen. 1. Is door de patiënt een hulpvraag gesteld? 2. Is op de hulpvraag een professioneel antwoord gegeven? 3. Waar of hoe is dit antwoord gegeven (bijvoorbeeld per telefoon, op de praktijk of elders)? 4. Hoe lang heeft het consult geduurd? Voor een consult langer dan twintig minuten brengt u een dubbel consult in rekening. Belt bijvoorbeeld een patiënt met een hulpvraag de praktijk en geeft de assistente een professioneel antwoord, dan is dat een telefonisch consult en mag het worden gedeclareerd. Geeft de assistente geen professioneel antwoord, dan mag de assistente niet declareren.
!
Tip Twijfelt u na het beantwoorden van de controlevragen? Raadpleeg de Declareerwijzer. Twijfelt u na het inzien van de Declareerwijzer nog steeds? Neem dan contact op met de LHV. 8.4.2 Onder- en overdeclareren Door correct te declareren voorkomt u zowel onderdeclaratie als overdeclaratie. Bij onderdeclaratie ontvangt u geen loon naar werken. Daarnaast loopt u het risico onvoldoende dekking voor uw praktijk- en arbeidskosten te ontvangen. Bewust of onbewust overdeclareren leidt onnodig tot stijging van de zorgkosten. Dit kan tariefkortingen tot gevolg hebben. Daarnaast loopt het imago van de beroepsgroep gevaar.
102
PRAKTIJKVOEREN
Materiële controle Bij een materiële controle gaat de zorgverzekeraar na of: - de door de zorgverlener in rekening gebrachte prestatie ook daadwerkelijk geleverd is (controle op rechtmatigheid); - de geleverde prestatie wel de meest aangewezen prestatie was gezien de gezondheidstoestand van de verzekerde (controle op doelmatigheid). In de Regeling Zorgverzekering is vastgelegd dat zorgverzekeraars verschillende methodes kunnen hanteren, van licht naar zwaar, van statistische analyses tot detailcontrole. Bij detailcontrole worden afspraken (de agenda) gecontroleerd, wordt informatie bij verzekerden opgevraagd of wordt de arts gevraagd een verklaring te geven voor afwijkende kengetallen. Uiteindelijk kan de zorgverzekeraar toegang tot het medisch dossier vragen. Als uit een materiële controle blijkt dat een huisarts niet correct heeft gedeclareerd, kan de zorgverzekeraar verschillende maatregelen nemen: - een waarschuwing geven; - een bedrag terugvorderen; - stelselmatige controles uitvoeren; - machtigingen vooraf vragen; - de overeenkomst met de zorgaanbieder aanpassen of beëindigen; - niet overgaan tot hercontractering.
!
8.5
Tip Neemt de zorgverzekeraar contact met u op over een materiële controle, dan adviseren wij u om voorafgaand aan het bezoek contact op te nemen met de juristen van de LHV. ICT Maak gebruik van ict in uw huisartsenpraktijk. Het is essentieel voor een efficiënte praktijkvoering. Ook draagt het in belangrijke mate bij aan de kwaliteit van de zorg die u levert. Een onderdeel wat steeds belangrijker wordt is informatie beveiliging. Elke dag wisselt u talloze keren patiëntgegevens uit met apothekers, ziekenhuizen, andere huisartsen en met de patiënt zelf. Deze uitwisseling is aan strikte regels gebonden. Los daarvan is het door de toenemende integratie en uitwisseling van informatie nog belangrijker om zorgvuldig met medische gegevens om te gaan. Om u hierbij te helpen biedt de LHV-academie ondermeer de cursus informatiebeveiliging. U leest hier meer over op de LHV-website. De ontwikkelingen op ict-vlak gaan snel. Zorg dat u up-to-date blijft. Investeer in en pleeg onderhoud aan uw ict, of laat dat doen. Op de volgende pagina vindt u een overzicht van ict-onderdelen die momenteel in huisartsenpraktijken aanwezig zijn.
103
EEN EIGEN PRAKTIJK
1. Software - Huisarts Informatie Systeem (HIS); - Keten Informatie Systeem (KIS); - voor apotheekhoudende huisartsen: Apotheek Informatie Systeem (AIS); - Elektronisch Voorschrijf Systeem; - Microsoft Officepakket; - software voor beveiliging (virusprotectie); - boekhoudpakket; - website; - e-health. 2. Hardware - netwerk met servers en firewall; - patchkast, bekabeling; - werkstations balie, spreekkamers, administratie; - printers, scanners. 3. Telecommunicatie - telefooncentrale; - vaste telefoon; - mobiele telefoon. 4. Koppelingen - Landelijk Schakelpunt (LSP). Raadpleeg voor meer ict-informatie de website van de LHV, www.lhv.nl. 8.6
Checklist - Praktijkvoeren
• • • • • • • • • •
104
Raadpleeg de KNMG-richtlijn over het omgaan met medische gegevens. Registreer adequaat en correct. Doe maandelijks een ION-controle en tweewekelijks een COV-check. Ga (zo nodig) achter ontbrekende verzekeringsgegevens aan. Gebruik het overzicht van alle verzekeraars met bijbehorende UZOVIcodes. Beheers het volledige declaratieproces en raadpleeg de LHV-Declareerwijzer. Declareer inschrijftarieven van het eerste kwartaal pas in februari. Zorg dat uw ict up-to-date is en werkt. Besteed zorgvuldig aandacht aan alle facetten van communicatie. Maak bij alle stakeholders van uw praktijk bekend dat u met uw praktijk start.
9
Boekhouding Het bijhouden van een deugdelijke boekhouding is essentieel voor een succesvolle praktijk. Het geeft inzicht in de gang van zaken. Daarnaast eist de Belastingdienst dat uw administratie op orde is. De Belastingdienst stelt daar geen gespecificeerde eisen aan. Wel dient u ‘een deugdelijke administratie te voeren en te bewaren’. U moet uw administratie zeven jaar lang bewaren, zowel op papier als elektronisch. Ook voor agenda’s, notities, bankafschrift, kassabonnen en contracten geldt deze bewaartermijn. U bent als ondernemer verplicht jaarlijks aangifte te doen over de winst (of het verlies) die in het desbetreffende kalenderjaar is gemaakt. Een deugdelijke administratie is noodzakelijk om de winst af te leiden. Hieronder volgen tips en trucs over hoe u de boekhouding goed organiseert. In Figuur 9.1 aan het eind van dit hoofdstuk vindt u de checklist Boekhouding.
9.1
Zet een deugdelijke administratie op Zet een deugdelijke administratie op. Neem daarvoor de volgende stappen: - Open een zakelijke bankrekening. Laat alle zakelijke betalingen en inkomsten via deze rekening lopen. Treedt u toe tot een maatschap, dan is er al een zakelijke rekening. Zo’n rekening is belangrijk om de financiën van praktijk en privé gescheiden te houden. Op de zakelijke rekening betalen zorgverzekeraars uw declaraties uit. Laat ook andere zakelijke inkomsten via deze rekening binnenkomen. - Houd een ‘kleine kas’ bij voor de uitgaven ten behoeve van de praktijk. Gebruik een aparte portemonnee. Gebruik deze alleen voor de praktijk (zie ook paragraaf 9.1.1). - Berg uw papieren bewijsstukken op in een of meer ordners. Stop digitale stukken in digitale mappen. - Maak regelmatig een goede back-up. Houd hierbij de volgende indeling aan: a. kleine kas; b. bank; c. debiteuren. 9.1.1 Kleine kas Het kasboek is vaak een probleem bij belastingcontroles. Een pinopname bij de bank die u in kas (de praktijkportemonnee) stopt, wordt door de Belastingdienst aangemerkt als een privéopname. Pas op het moment dat u iets van het kasgeld koopt ten behoeve van de praktijk én hiervan een bon als bewijsstuk heeft, kan de uitgave als een aftrekbare kostenpost worden geboekt.
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5_9, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
105
EEN EIGEN PRAKTIJK
!
Tip Vermijd cashgeld. Gebruik zoveel mogelijk een bankpas om praktijkbenodigdheden aan te schaffen. Kasboek bijhouden Houd een sluitend kasboek bij. Schrijf bijvoorbeeld in een schrift het beginsaldo op. Vervolgens telt u stortingen (bijvoorbeeld contante ontvangsten van passanten) erbij op en trekt kosten (met bon!) eraf. Het is te vergelijken met de opstelling van een bankafschrift, maar dan handmatig. Houd een chronologische volgorde aan. Zo weet u te allen tijde hoeveel geld er in kas zit. 9.1.2 Bank Het bankboek (op papier of digitaal) is de kern van uw administratie. Op de bankrekening vindt u namelijk de meeste inkomsten en uitgaven van uw praktijk terug. Zorg dat er geen privé-uitgaven over de zakelijke bankrekening lopen. Dat voorkomt misverstanden. Daarnaast scheelt het uw accountant veel tijd als zakelijk en privé goed gescheiden zijn. Bankafschriften automatisch inlezen In veel boekhoudprogramma’s bestaat de mogelijkheid om bankafschriften automatisch in te lezen in uw boekhouding. Dit inlezen kan online of via een zogeheten MT940-bestand. Uw accountant kan u hierbij helpen. Het boekhoudprogramma herkent de specifieke inkomsten en uitgaven. Het boekt die (grotendeels) automatisch in de juiste kostencategorie. Een bedrag dat bijvoorbeeld aan Eneco is betaald, wordt genoteerd onder ‘energiekosten’ en aan de LHV als ‘contributie’. 9.1.3 Debiteuren De debiteurenadministratie bestaat veelal uit het inboeken van uw declaraties aan de zorgverzekeraars (en passanten). In een boekhoudpakket dat gekoppeld is aan uw HIS, gebeurt dit automatisch. Als uw boekhoudpakket niet gekoppeld is, voert u de debiteurenadministratie handmatig in. Bij het declareren genereert uw HIS een lijst met totaalbedragen van declaraties die u per zorgverzekeraar heeft ingediend. Dit overzicht komt vaak niet overeen met de bedragen die u van uw zorgverzekeraar ontvangt. Regelmatig betalen zorgverzekeraars kleinere bedragen uit dan de declaratie die u had ingediend. Via VECOZO ziet u wat de reden van afwijzing is (de retourinformatie). De meest voorkomende redenen van afwijzing zijn: - een inschrijfvergoeding is al aan een andere huisarts uitbetaald; - een patiënt is niet verzekerd op het tijdstip van declaratie; - een passantentarief is niet gehonoreerd; - naam en polisnummer van een patiënt stemmen niet overeen.
106
BOEKHOUDING
Uitbetaalde declaraties vormen het grootste deel van de omzet van uw praktijk. Besteed daarom aandacht aan het debiteurenbeheer. Maak bijvoorbeeld iemand in de praktijk verantwoordelijk voor de declaraties. Deze persoon vraagt om inlichtingen en uitleg bij niet-binnengekomen of lagere bedragen. Diverse dienstverleners kunnen u - bijvoorbeeld voor een bedrag per declaratie - helpen bij het declareren, het herdeclareren van gemiste omzet, het afhandelen van de retourinformatie en het verwerken (afletteren) van de betalingen. Dit scheelt u tijd. Overleg met uw accountant welk boekhoudprogramma in uw geval het meest geschikt is. Gebruik in ieder geval een boekhoudpakket dat gekoppeld is aan uw HIS. Besteed ook regelmatig aandacht aan uw administratie. Doe dit minimaal eens per maand. Hoe langer u wacht, hoe groter de kans op verschillen in de kleine kas, op zoekgeraakte bonnen en facturen en op niet te herleiden betalingen. Het uitzoeken van die verschillen kost veel tijd.
!
9.2
Tip Werk minimaal één keer per maand uw praktijkadministratie bij. Laat een jaarrekening opstellen Mutaties van één jaar in kas, bank en debiteuren komen samen in de jaarrekening. Een jaarrekening is wettelijk verplicht voor een bv, nv en coöperatie. Het is niet verplicht voor een eenmanszaak. Wel vraagt de Belastingdienst u bij uw jaarlijkse aangifte een winstbijlage (een balans en een verlies-en winstrekening) toe te voegen. Daarom is het laten opstellen van een jaarrekening absoluut aan te raden. Een jaarrekening bestaat uit: - De winst-en-verliesrekening (exploitatierekening) De exploitatierekening laat opbrengsten en kosten zien die toegerekend zijn aan het desbetreffende kalenderjaar. Het saldo van deze kosten en opbrengsten leidt tot winst (of verlies) in dat jaar. - De balans De balans is een momentopname van de waarde van de bezittingen en schulden én het eigen vermogen van uw onderneming per 31 december van een jaar. In een jaarrekening staan inkomsten en uitgaven in categorieën, zoals: ontvangen declaraties, personeelskosten, huisvestingskosten, autokosten en telefoonkosten. Elke categorie is weer uitgesplitst in subcategorieën. Onder huisvestingskosten vallen bijvoorbeeld: huur, onderhoud, energie, onroerendezaakbelastingen en schoonmaakkosten.
107
EEN EIGEN PRAKTIJK
Laat de jaarrekening opstellen door een accountant. Een goede accountant past regels toe die gelden voor het toerekenen van kosten en inkomsten aan een bepaald jaar. Denk hierbij aan specifieke afschrijvingstermijnen en posten zoals debiteuren en crediteuren. U houdt zelf de dagelijkse administratie van ontvangsten en uitgaven bij of u besteedt deze taak uit aan een personeelslid of partner. Het ‘zelf doen’ heeft het voordeel dat u beter inzicht heeft in de praktijkvoering. U weet waar de kosten en de opbrengsten zitten. Dat biedt mogelijkheden om uw praktijk naar uw hand te zetten.
!
9.3
Tip Vraag uw accountant om een rekeningschema dat geschikt is voor de huisartsenpraktijk. Dit is in de meeste boekhoudprogramma’s eenvoudig te importeren. Besteed de loonadministratie uit Loonadministratie is van toepassing als u personeel in dienst heeft. Het kan ook zijn dat het personeel in dienst is van de maatschap. In dat geval verzorgt de maatschap de loonadministratie. Besteed de loonadministratie uit. Meer hierover vindt u in paragraaf 12.3 Salarisadministratie.
!
9.4
Tip Meld nieuwe werknemers eerst aan bij degene die uw loonadministratie uitvoert, alvorens ze voor u aan het werk gaan. Doe aangifte voor de inkomstenbelasting U bent verplicht jaarlijks aangifte te doen voor de inkomstenbelasting. Het uitgangspunt is de winst (of het verlies) die in uw winst-en-verliesrekening staat. Merkt de Belastingdienst u aan als ondernemer? U kunt dan - onder voorwaarden - gebruikmaken van de ondernemingsfaciliteiten. Deze faciliteiten verminderen de belasting die u moet betalen. De Belastingdienst geeft u de status van ondernemer als u voor eigen rekening een onderneming drijft. U doet dat als u met een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid aan het maatschappelijk verkeer deelneemt met als oogmerk het behalen van winst, die redelijkerwijs ook te verwachten is. Als praktijkhouder (of maat in een maatschap) voldoet u - hoogstwaarschijnlijk aan deze eisen. U bent ondernemer voor de inkomstenbelasting.
!
108
Tip De Belastingdienst rekent in jaar 2 af over jaar 1. Daarnaast legt hij een voorschot op voor jaar 2. Zorg dat u hiervoor voldoende geld opzij heeft gezet.
BOEKHOUDING
9.4.1 Urencriterium Voor een aantal ondernemersfaciliteiten (die in de volgende paragrafen beschreven staan) geldt dat u deze alleen mag toepassen als u aan het urencriterium voldoet. Dat is het geval als u ten minste 1.225 uren per jaar aan uw onderneming besteedt. Daarnaast dient u meer dan 50 procent van uw totale arbeidstijd aan uw onderneming te besteden (dit is vooral van belang als u naast uw onderneming bijvoorbeeld ook inkomen uit een dienstbetrekking heeft). De laatste voorwaarde geldt overigens niet als u in een van de vijf voorgaande jaren geen ondernemer was. Het is daarom verstandig om, vooral in het begin, een urenadministratie bij te houden. Start uw onderneming in de tweede helft van het jaar, dan is het urencriterium moeilijk te realiseren. Voor het urencriterium tellen alle uren mee die u aan uw praktijk besteedt, dus ook aan administratie, het regelen van zakelijke verzekeringen, het volgen van cursussen, managementtaken en vergaderingen. 9.4.2 Zelfstandigenaftrek De zelfstandigenaftrek verlaagt uw belastbare winst. Als ondernemer heeft u recht op zelfstandigenaftrek1 als u aan het urencriterium voldoet. 9.4.3 Startersaftrek Starters mogen in de eerste drie jaar na de start van hun onderneming een startersaftrek2 opvoeren. Ook voor deze aftrek komt u alleen in aanmerking als u aan het urencriterium voldoet. 9.4.4 Meewerkaftrek Als uw partner ten minste 525 uur per jaar meewerkt in de onderneming, heeft u als ondernemer - onder voorwaarden - recht op de meewerkaftrek bij de berekening van uw winst. De meewerkaftrek is een aftrekpost op de winst. 9.4.5 MKB-winstvrijstelling Ondernemers hebben recht op de MKB-winstvrijstelling. Over een deel van de winst is geen inkomstenbelasting verschuldigd3. Om voor deze vrijstelling in aanmerking te komen, hoeft u niet te voldoen aan het urencriterium. 9.4.6 Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek U kunt voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek in aanmerking komen als u investeert in bedrijfsmiddelen4. De omvang van de aftrek is afhankelijk van uw situatie. Raadpleeg uw accountant of belastingadviseur. 1 2 3 4
€ 7.280 in 2015 (vast bedrag vanaf 2012) € 2.123 in 2015 (vast bedrag vanaf 2012) 14% van de winst in 2015 Oplopend tot € 15.609 in 2015
109
EEN EIGEN PRAKTIJK
9.4.7 Willekeurige afschrijving voor starters Ondernemers die de startersaftrek krijgen, kunnen willekeurig afschrijven op de bedrijfsmiddelen die zijn aangeschaft in het jaar waarin die startersaftrek is genoten. Deze willekeurige afschrijving kan ook in een later jaar plaatsvinden. 9.4.8 Stakingsaftrek Ondernemers die stoppen (hun praktijk staken), hebben eenmalig recht op stakingsaftrek5. 9.4.9 Middeling Als uw inkomen sterk wisselt gedurende drie aaneengesloten jaren, is het zinvol om te onderzoeken of u recht heeft op teruggaaf van inkomstenbelasting. Het schommelen van uw belastbare inkomen kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door een overgang van loondienstverband naar een eigen (waarneem)praktijk, een sabbatical, (niet-doorbetaald) zwangerschapsverlof of een langdurige ziekteperiode. Als het belastbaar inkomen van jaar tot jaar sterk in hoogte verschilt, zal de belastingdruk in veel gevallen hoger zijn dan wanneer de inkomsten gelijkmatig zouden zijn geweest. Is dit het geval, dan kunt u een verzoek om teruggaaf van dat verschil indienen bij de Belastingdienst. Hieraan zijn wel een paar voorwaarden verbonden. Onder andere moet het terug te ontvangen bedrag ten minste € 545 bedragen en moet het gaan om inkomen uit box 1 (belastbaar inkomen uit werk en eigen woning). Om in aanmerking te komen voor een teruggaaf stuurt u een berekening van de zogeheten middelingteruggaaf, samen met een schriftelijk middelingverzoek, aan de Belastingdienst. Zo’n verzoek moet zijn ingediend binnen 36 maanden nadat de aanslagen over de desbetreffende drie jaren definitief zijn vastgesteld. Uw accountant of belastingadviseur kan u hierbij helpen. 9.5
Belasting over toegevoegde waarde Met ingang van 1 januari 2013 wordt de vrijstelling van de belasting over toegevoegde waarde (btw, ook wel omzetbelasting genoemd) voor de gezondheidkundige verzorging van de mens beperkt tot diensten die behoren tot de uitoefening van een BIG-beroep en die worden uitgevoerd door een BIG-beroepsbeoefenaar. Rijbewijskeuringen bijvoorbeeld vallen daar niet onder en moeten met het geldende btw-tarief worden belast, evenals advieswerkzaamheden. Behandelingen die u naast de reguliere BIG-handelingen uitvoert (bijvoorbeeld alternatieve geneeswijze) zijn belast met btw. Deze behandelingen vallen immers niet onder de BIG. U heeft dan te maken met onbelaste en belaste prestaties. 5
110
€ 3.630 in 2015
BOEKHOUDING
In een huisartsenpraktijk gaat dit hoogstwaarschijnlijk om kleine bedragen. Wellicht komt u in aanmerking voor de kleine-ondernemersregeling (zie www.belastingdienst.nl ). U hoeft dan minder of helemaal geen btw af te dragen. Ook kunt u in sommige gevallen ontheffing krijgen van de administratieve verplichtingen voor de btw. U hoeft dan niet periodiek aangifte te doen. Uw accountant kan u hierbij helpen. Let op: als u onder de kleine-ondernemersregeling valt, moet u de btw wel in rekening brengen. Heeft u ontheffing van administratieve verplichtingen, dan mag u juist géén btw berekenen.
!
9.6
Tip Vraag de actuele stand van zaken omtrent de btw na bij uw accountant of belastingadviseur. Checklist - Boekhouding
• Reserveer geld voor de betaling van de (voorlopige) belastingaanslagen. • Doe jaarlijks aangifte bij de Belastingdienst over de winst (of het verlies) in dat kalenderjaar. • Kies een accountant die ervaring heeft met huisartsen. • Bewaar uw praktijkadministratie zeven jaar. • Houd een deugdelijke boekhouding bij. • Gebruik een boekhoudpakket dat gekoppeld is aan uw HIS. • Kies een vaste administratiedag.
111
10 Verzekeringen Verzekeringen zijn van belang voor de continuïteit van uw beroepsuitoefening en van uw praktijk. Er kunnen zich immers altijd onvoorziene omstandigheden voordoen. In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de meest voorkomende verzekeringen. Uiteraard kijkt u per situatie, al dan niet in samenwerking met een assurantietussenpersoon, of de betreffende verzekering voor uw praktijk van toegevoegde waarde is. Aan het eind van dit hoofdstuk vindt u een checklist. 10.1
Verzekeringen voor continuïteit beroepsuitoefening 10.1.1 Aansprakelijkheids- en rechtsbijstandsverzekering De belangrijkste verzekering voor een huisarts is de bedrijfs- en beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Wie werkt, kan per slot van rekening een fout maken, een verkeerde diagnose stellen bijvoorbeeld. De bedrijfs- en beroepsaansprakelijkheidsverzekering kent een dekking voor schade aan zaken en/of personen, en schade die gevolgen heeft voor iemands inkomen of vermogen. Heeft u een eigen praktijk en neemt u deel aan een ‘zorgstraat’ dan kunt u zelfs aansprakelijk worden gesteld voor de (vermeende) fout van een ander. Controleer daarom of ook ketenaansprakelijkheid is verzekerd op uw polis. Vaak lopen aansprakelijkheid en rechtsbijstand in elkaar over. U kunt aansprakelijk worden gesteld en tevens tuchtrechtelijk worden aangesproken. In dat geval is het verstandig om u te laten bijstaan door een advocaat. Een rechtsbijstandsverzekering dekt de kosten voor juridische bijstand. Er zijn zelfs rechtsbijstandsverzekeringen die u de mogelijkheid bieden uw eigen advocaat te kiezen. Kijk voor meer informatie op de website van de LHV, www.lhv.nl. 10.1.2 Werkgeversaansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen (WEGAM) Als werkgever kunt u een hoge claim tegemoet zien wanneer uw werknemer tijdens het werk onverhoopt betrokken raakt bij een ongeluk met een motorrijtuig. Een zogeheten WEGAM-polis biedt daarvoor een dekking. Zowel de materiële als de letselschade van bestuurders van motorrijtuigen is verzekerd. Dat geldt ook als het ongeval de schuld is van uw werknemer en in sommige gevallen ook bij bepaalde vormen van woon-werkverkeer. 10.1.3 Arbeidsongeschiktheidsverzekering Wanneer u als zelfstandig huisarts door ziekte niet in staat bent om te werken, dan kunt u met een arbeidsongeschiktheidsverzekering het wegvallende inkomen opvangen. Als zelfstandige heeft u immers geen recht op een ziekteof arbeidsongeschiktheidsuitkering. Over het algemeen moet u voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering medisch gekeurd worden. Het is mogelijk dat u bepaalde uitsluitingen op uw polis krijgt, of niet wordt geaccepteerd.
112
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5_10, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
VERZEKERINGEN
Voor vrouwelijke verzekerden geldt dat er voor een zwangerschapsuitkering in de meeste polissen een inlooptijd van twee jaar zit. Deze uitkering bedraagt meestal zestien weken minus de eigenrisicotermijn. Tussenpersoon Meeùs heeft in 2007 een collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering ontwikkeld die huisartsen kunnen afsluiten binnen een half jaar nadat zij als waarnemer of zelfstandig gevestigd huisarts aan de slag zijn gegaan. Het betreft een verzekering met een verzekerd bedrag van € 50.000 (geïndexeerd) per jaar. Aangezien het een collectieve verzekering is, worden nieuwe deelnemers niet gekeurd. U wordt direct geaccepteerd, mits u op het moment van aanvraag niet arbeidsongeschikt bent. Er is dus geen sprake van uitsluitingen of een wachttijd bij zwangerschap. Bevalt de partner van de huisarts, dan ontvangt deze laatste een uitkering gedurende een week. De risicodrager van deze zogeheten ‘pamperweek’ is Interpolis. Naast de uitkering uit de collectieve arbeidsongeschiktheidsverzekering ontvangen zwangere huisartsen een uitkering van UWV; de zogenoemde ZEZ (Zelfstandig en Zwanger). Als u zich voor een hoger bedrag wenst te verzekeren, kan dat, maar dan moet u wel gezondheidswaarborgen kunnen geven. Bij de ene verzekeraar kan dit telefonisch, bij een andere verzekeraar moet het schriftelijk. De premie die u voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering betaalt, is aftrekbaar van de belasting. Over de uitkering vanuit een dergelijke verzekering wordt inkomstenbelasting geheven in Box 1. Aangezien een arbeidsongeschiktheidsverzekering een dure en langlopende verzekering is, loont het de moeite om zich hierover goed te (laten) informeren. Als voorbereiding op een gesprek kunt u eens kijken op HAweb bij de Startende Huisarts of op de website van de LHV. 10.1.4 Beroepsongevallenverzekering Een beroepsongevallenverzekering is geen overbodige luxe als je denkt aan de vele risico’s die huisartsen dagelijks lopen. Niet alleen in het verkeer maar ook in en rond het huis gebeuren ongevallen die tot financiële problemen kunnen leiden. De beroepsongevallenverzekering kan bij ernstig letsel niet het lichamelijke, maar wel het financiële leed verzachten. Door een ongeval komt u voor onvoorziene uitgaven te staan. Denk bijvoorbeeld aan financiering van hulp in de huishouding, aanpassing in en om de woning, et cetera. Een persoonlijke ongevallenverzekering biedt een gegarandeerde uitkering bij overlijden of blijvende algehele invaliditeit. Voor huisartsen is er een speciale ongevallenverzekering met werelddekking, 24 uur per dag dekking, dekking voor de besmetting met hiv en voor een prikaccident tijdens de beroepsuitoefening, en met een aangepaste invaliditeitsschaal. 113
EEN EIGEN PRAKTIJK
10.2
Praktijkverzekeringen 10.2.1 Ziekteverzuimverzekering Als uw werknemer ziek wordt, bent u wettelijk verplicht zijn of haar loon door te betalen gedurende de eerste twee ziektejaren. Met een ziekteverzuimverzekering dekt u dit financiële risico af en ontvangt u een maandelijkse uitkering. U heeft een optimale keuzevrijheid qua dekking. Zo is er een combinatie mogelijk met een arbodienst die u ondersteunt bij de arbodienstverlening die u uw zieke werknemer wettelijk verplicht bent te bieden. Als lid van de LHV kunt u gebruikmaken van een speciale mantel waarin een aantrekkelijk premietarief is afgesproken. 10.2.2 WGA-eigenrisicodragerverzekering In 2010 heeft het UWV de gedifferentieerde premie Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) fors verhoogd. In een groot aantal gevallen is het goedkoper om de WGA-verzekering bij een private verzekeraar onder te brengen. Het gaat hier om werknemers die na twee ziektejaren nog steeds arbeidsongeschikt zijn. Deze werknemers komen in de WIA terecht. Als de werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, komt hij of zij in aanmerking voor een WGA-uitkering. De WGA-uitkering wordt uitgevoerd door UWV. U betaalt hier, net als alle werkgevers in Nederland, via een basispremie en een gedifferentieerde premie aan mee. 10.2.3 Collectieve WGA-verzekering In de CAO Huisartsenzorg van de LHV, staat dat iedere werkgever verplicht is een WGA-verzekering af te sluiten. Deze verzekering regelt een gegarandeerde uitkering van 70 procent van het laatstverdiende loon bij een WGA-beoordeling door UWV. De verzekering is ondergebracht bij verzekeraar Interpolis, Meeùs is verantwoordelijk voor de administratie en implementatie ervan. 10.2.4 Gebouwenverzekering U kunt uw praktijkpand verzekeren tegen brand, storm, bliksem, waterschade of ontploffing. Schade aan uw pand kan veel ongemak opleveren, dus is het verstandig een gebouwenverzekering af te sluiten. 10.2.5 Inventarisverzekering Met een inventarisverzekering verzekert u schade aan de inventaris in uw praktijk, bijvoorbeeld als gevolg van diefstal, brand of wateroverlast. Meestal wordt de nieuwwaarde vergoed. 10.2.6 Bedrijfsschadeverzekering Als er in uw praktijk schade is ontstaan, heeft u niet alleen te maken met kosten om die te herstellen, maar ook met de gevolgen voor uw bedrijfsvoering (‘gevolgschade’ geheten). Uw praktijk kan geheel of
114
VERZEKERINGEN
gedeeltelijk stil komen te liggen. Dan lopen uw inkomsten terug, terwijl uw vaste lasten grotendeels hetzelfde blijven. Of u moet kosten maken om tijdelijk een andere praktijkruimte te huren. Met een bedrijfsschadeverzekering kunt u zich verzekeren voor dergelijke kosten en gevolgschade. 10.2.7 Computer- en elektronicaverzekering Schade aan computers en/of elektronica is niet altijd gedekt op uw inventarisverzekering. Een computer- en elektronicaverzekering biedt deze uitgebreidere dekking wél. 10.2.8 Dokterstasverzekering De dokterstas blijkt een diefstalgevoelig artikel te zijn. De waarde van de inhoud van deze tas varieert sterk. Het kan verstandig zijn een aparte dokterstasverzekering af te sluiten die een dekking kent tegen schade of verlies. 10.3
Overige privéverzekeringen 10.3.1 Ziektekostenverzekering In samenwerking met Meeùs heeft de LHV een ziektekostenverzekering ontwikkeld, de Goed in Zorg-polis. Als LHV-lid profiteren u en uw gezin van een hoge korting op de premie. Het betreft een restitutiepolis waarmee u zelf bepaalt bij welke instantie u zorg afneemt. 10.3.2 Woonhuisverzekering Een woonhuisverzekering is onmisbaar als u een eigen woning heeft. Wilt u een hypotheek voor uw huis, dan verplicht de geldverstrekker u vaak tot het afsluiten van een woonhuisverzekering. Zo voorkomt u een grote financiële tegenslag bij schade aan uw huis door bijvoorbeeld brand, inbraak of weersomstandigheden. U kunt glasschade meeverzekeren. 10.3.3 Inboedelverzekering Een inboedelverzekering dekt schade aan uw huisraad. Zonder dat u dat zich daarvan bewust bent, kunnen de spullen in uw huis bij elkaar een hoge waarde vertegenwoordigen. Denk aan meubels, huishoudelijke apparatuur, kleding, audio-visuele apparatuur, computers et cetera. 10.3.4 Kostbaarhedenverzekering Een kostbaarhedenverzekering biedt binnenshuis als buitenshuis dekking voor onder meer diefstal, vermissing en brandschade aan antiek, sieraden, muziekinstrumenten, audio-visuele apparatuur en verzamelingen. Voor calamiteiten buitenshuis gelden vaak wel speciale bepalingen waarmee uw kostbare bezittingen verzekerd zijn.
115
EEN EIGEN PRAKTIJK
10.3.5 Reisverzekering Een reisverzekering dekt de kosten die zijn ontstaan door schade tijdens uw vakantie. Die kunnen hoog oplopen. U kunt hiervoor een (doorlopende) reisverzekering afsluiten. Deze verzekeringen zijn volledig naar wens in te vullen (denk bijvoorbeeld aan de wintersport), en eventueel uit te breiden met een annuleringsverzekering. 10.3.6 Autoverzekering Er zijn globaal drie manieren om uw auto te verzekeren: - De WA-verzekering (wettelijke aansprakelijkheid). Deze ‘basis’-autoverzekering is in Nederland verplicht. Het is een verzekering die de verzekerde beschermt tegen het risico van aansprakelijkheid. Op uitzonderingen na vergoedt een aansprakelijkheidsverzekering alle letselschade en zaakschade die door de verzekerde worden veroorzaakt. Beschadigingen aan uw eigen auto of bezittingen worden door een WAverzekering niet gedekt. - WA Beperkt Cascoverzekering. Hiermee is uw auto WA-verzekerd, maar bent u tevens verzekerd tegen ruitschade, diefstal(schade), brandschade en schade door weersomstandigheden, zoals hagel. - WA Volledig Casco. Een Volledig-Cascoverzekering biedt de meest uitgebreide dekking. Hiermee wordt vrijwel alle schade aan uw auto vergoed, of die nu is veroorzaakt door uzelf of door externe factoren. Deze verzekering staat ook wel bekend als een all-riskverzekering. Een autoverzekering kunt u eventueel uitbreiden met een aanvullende schadeverzekering inzittenden, rechtsbijstand, extra accessoiredekking of drie jaar nieuwwaardedekking. 10.4
Checklist Verzekeringen
• • • • • • • • • 116
Beoordeel welke verzekeringen in uw situatie relevant zijn. Win tijdig advies in van een verzekeringsadviseur. Vergelijk dekkingen van diverse verzekeraars. Vergelijk prijzen van diverse verzekeraars. Sluit een aansprakelijkheids- en rechtsbijstandsverzekering af. Sluit een arbeidsongeschiktheidsverzekering af. Maak gebruik van collectiviteiten die uw LHV-lidmaatschap u biedt. Regel een gedegen ziekteverzuimverzekering voor uw personeel. Sluit de verplichte WGA-verzekering af.
11 Pensioen Stichting Pensioenfonds Huisartsen (SPH) is het pensioenfonds van, voor en door huisartsen. Het is een beroepspensioenfonds dat verplicht is gesteld voor alle* huisartsen die in Nederland werkzaam zijn. Hieronder vindt u een beknopte uitleg van wat de SPH-pensioenregeling inhoudt en hoe u zich kunt aanmelden. Aan het eind van dit hoofdstuk vindt u de checklist Pensioen.
11.1
Collectieve pensioenregeling SPH Pensioen is voor later. Om straks, als het werkzame leven is afgerond, te kunnen beschikken over voldoende financiële middelen. Daarom begin je vroeg met pensioenopbouw en daarom doen huisartsen dat samen, via een collectieve regeling. Samen heb je een betere toegang tot de financiële markten: je hebt meer vermogen, kunt kosten drukken en risico’s spreiden. De pensioenregeling van SPH kent vijf elementen: ouderdomspensioen, partnerpensioen, wezenpensioen, premieovername bij arbeidsongeschiktheid en arbeidsongeschiktheidspensioen voor huisartsen in dienstverband waarop de Cao hidha van toepassing is.
11.2
Aanmelden Als u begint als huisarts, moet u zich aanmelden bij SPH. Dat kunt u doen via het aanmeldingsformulier op de website www.huisartsenpensioen.nl. Er is een apart formulier voor waarnemend huisartsen en voor vrijgevestigd huisartsen. Bent u huisarts in dienstverband, dan is uw werkgever verantwoordelijk voor de aanmelding. Ook hiervoor is een formulier op de website beschikbaar.
11.3
Premie Zodra u bent aangemeld, begint u met de opbouw van uw pensioen. U betaalt hiervoor maandelijks pensioenpremie. De hoogte daarvan is afhankelijk van uw inkomen als huisarts. De premie is fiscaal aftrekbaar.
11.4
Waardeoverdracht U kunt pensioen dat u eerder heeft opgebouwd, bijvoorbeeld als aios, desgewenst omzetten in een pensioen bij SPH. Dit heet waardeoverdracht.
*
Met uitzondering van huisartsen die bij een gezondheidscentrum werken. Deze vallen onder een andere pensioen regeling. Voor meer informatie www.huisartsenpensioen.nl
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5_11, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
117
EEN EIGEN PRAKTIJK
Voorwaarden voor waardeoverdracht: - U bent een nieuwe deelnemer in de pensioenregeling. - SPH ontvangt uw aanvraag voor waardeoverdracht binnen zes maanden na aanvang van uw deelname. Of waardeoverdracht van oude pensioenrechten voor u mogelijk en/ of interessant is, kan SPH voor u uitrekenen. Het aanvraagformulier voor waardeoverdracht moet u indienen binnen zes maanden na aanvang van uw deelname aan de pensioenregeling van SPH. Dit formulier vindt u op www. huisartsenpensioen.nl. SPH vraagt bij uw vorige pensioenfonds de hoogte op van de overdrachtswaarde en berekent hoeveel pensioen u krijgt als u de oude pensioenaanspraken overdraagt. U ontvangt vervolgens een offerte. Op basis daarvan kunt u besluiten of u de oude pensioenrechten bij SPH wilt onderbrengen. De waardeoverdracht vindt pas plaats als u akkoord bent gegaan met de offerte. 11.5
Beroepspensioenvereniging huisartsen De inhoud van de SPH-pensioenregeling wordt bepaald door de Beroepspensioenvereniging huisartsen (BPV). De BPV geeft SPH opdracht de regeling uit te voeren. Via het lidmaatschap van de BPV hebben de deelnemers invloed op de verplichtgestelde pensioenregeling. Het draagvlak voor deze verplichtstelling wordt bepaald door het aantal leden van de BPV. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toetst periodiek de representativiteit van de beroepspensioenvereniging. Na aanmelding bij SPH ontvangt u een uitnodiging om lid te worden van de BPV. Dit lidmaatschap is kosteloos. Voor meer informatie kunt u terecht op de website www.huisartsenpensioen.nl. Hier vindt u onder meer de brochure ‘De pensioenregeling van SPH’.
11.6
Checklist - Pensioen
• Meld u aan bij SPH via het aanmeldingsformulier op de website. • Bepaal of waardeoverdracht van pensioen dat u elders heeft opgebouwd, financieel aantrekkelijk voor u is. • Word lid van de BPV.
118
12 Werkgeverschap De hedendaagse praktijkvoering brengt personeelsgerichte taken met zich mee. Kwalitatief hoogstaande patiëntenzorg vereist deskundig, samenwerkingsgericht en gemotiveerd personeel. De huisarts is naast zorgverlener ook werkgever. Dat vereist kennis van het werkgeverschap. Ook behoren managen en leidinggeven tot de benodigde competenties van een huisartspraktijkhouder. In de volgende paragrafen behandelen we aspecten waarmee u mee als werkgever te maken krijgt. Zie ook de checklist Werkgeverschap aan het eind van dit hoofdstuk.
12.1
Personeel in de praktijk In ruim 4.000 huisartsenpraktijken werkt personeel. De meest voorkomende beroepen zijn: doktersassistent, praktijkondersteuner, praktijkmanager en huisarts in loondienst. Waarnemers vallen strikt genomen niet onder de noemer ‘personeel’. Aangezien u (waarschijnlijk) wel gebruikmaakt van waarnemers, noemen we hen toch in deze paragraaf. 12.1.1 Doktersassistent In de huisartsenzorg zijn ruim 12.000 doktersassistenten werkzaam. De opleiding tot doktersassistent is een middelbare beroepsopleiding op MBO-4 niveau. De doktersassistenten hebben een eigen beroepsorganisatie, de Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten (NVDA). Op de website van de LHV www.lhv.nl vindt u de functiebeschrijvingen van doktersassistenten. De functiewaardering huisartsenzorg (FWHZ) onderscheidt drie niveaus van doktersassistenten: A, B en C. Het ‘Personeelshandboek’ van de LHV gaat dieper in op deze niveaus. Het aanvangssalaris van de doktersassistent is vastgelegd in de Cao Huisartsenzorg1. Tip De Dag van de Doktersassistent is ieder jaar op de eerste donderdag in maart.
!
De vergoeding voor de doktersassistent zit in het inschrijftarief. Bij een normpraktijk van 2.168 patiënten dekt dit ongeveer één fte-doktersassistent. Is uw praktijk bijvoorbeeld vijf dagen per week meer dan 8 uur per dag open? Dan is één fte-doktersassistent niet genoeg.
1
Cao Huisartsenzorg 2014-2015, aanvangssalaris doktersassistent: schaal 4 € 1.796, schaal 5 € 1.982, schaal 6 € 2.302
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5_12, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
119
EEN EIGEN PRAKTIJK
12.1.2 Praktijkondersteuner Praktijkondersteuners zijn meestal verpleegkundigen of doktersassistenten met een aanvullende opleiding op hbo-niveau. De praktijkondersteuner verricht zelfstandig geprotocolleerde zorg aan mensen met een chronische aandoening. Daarnaast is hij of zij opgeleid om managementtaken uit te voeren. Er is een onderscheid in Praktijkondersteuner Somatiek (S) en Geestelijke Gezondheids Zorg (GGZ). De competenties die gelden voor praktijkondersteuners kunt u vinden in ‘De competenties & eindtermen POH’ op de LHV-website. Het aanvangssalaris van de praktijkondersteuner is vastgelegd in de Cao Huisartsenzorg2. In het ‘Personeelshandboek Huisartspraktijk’ is een beschrijving van deze twee functies te vinden en de verschillende niveaus. De financiering van de praktijkondersteuner is de laatste jaren sterk aan verandering onderhevig geweest. Momenteel3 wordt de praktijkondersteuner grotendeels gefinancierd via de ketenzorgfinanciering, natuurlijk alleen wanneer u uw praktijkondersteuner ook hiervoor inzet. Het overige deel kan worden gefinancierd via reguliere verrichtingen. Het is te allen tijde raadzaam goede (en bij voorkeur meerjarige) afspraken met de zorgverzekeraar (en/of zorggroep waar u eventueel bij bent aangesloten) te maken over de bekostiging van uw praktijkondersteuners. Voor actuele informatie kunt u terecht op de LHV-website. 12.1.3 Praktijkmanager De leergang Praktijkmanager (op hbo-niveau) is ontwikkeld voor praktijkmanagers. Tijdens de cursus komen onderwerpen aan bod als: de functie en rol van de praktijkmanager, personeelsbeleid, situatiegericht leidinggeven, het beheersen van arbeidsverzuim, teamontwikkeling en klantgerichtheid. De praktijkmanager kan in principe ingezet worden voor alle taken, met uitzondering van de medische. De functie en de waardering van de praktijkmanager worden in 2015 opgenomen in de functiewaardering huisartsenzorg2. 12.1.4 Huisarts in loondienst De Cao Hidha regelt de arbeidsvoorwaarden voor huisartsen in dienst van een huisarts. In Nederland werken ruim duizend huisartsen als hidha. Als een praktijkeigenaar een huisarts in dienst neemt, ontstaat er een gezagsverhouding. U bent als praktijkeigenaar (werkgever) bevoegd uw Hidha (medewerker) aanwijzingen te geven met betrekking tot de arbeid. Het professioneel statuut in de Cao Hidha waarborgt deze gezagsverhouding op werkinhoudelijk vlak.
2 3
120
Aanvangssalaris POH-S € 2.639, Cao Huisartsenzorg 2014-2015 De huisartsenbekostiging is vanaf 2015 gewijzigd en blijft voortdurend veranderen. Raadpleeg daarom altijd de LHV-website of neem contact op met een LHV-medewerker als u vragen heeft over de bekostiging van uw praktijk en personeel.
WERKGEVERSCHAP
Denk goed na over hoe u de gezagsverhouding wilt invullen. In dit kader is het belangrijk om afspraken te maken over functioneel of hiërarchisch leidinggeven door u zelf of door uw Hidha. Zorg ervoor dat medewerkers weten hoe de gezagsverhoudingen zijn ingedeeld en ondersteun uw eventuele leidinggevenden. Betrek uw Hidha bij het invullen van de gezagsverhoudingen in uw praktijk. Maak bij het leidinggeven gebruik van personeelsinstrumenten zoals functionerings- en beoordelingsgesprekken. De werkgever is verplicht de Hidha onder de klachtenregeling van de huisartspraktijkhouder onder te brengen en dit te bekostigen. Het aanvangssalaris van een Hidha is in de Cao Hidha vastgelegd4. 12.1.5 Waarnemer U kunt ook een waarnemer inhuren. Een waarnemer is een zelfstandig ondernemer. Vraag naar een kopie van de VAR-wuo (Verklaring Arbeidsrelatie winst uit onderneming) en van het paspoort en bewaar deze in uw administratie. De VAR-wuo geeft u als opdrachtgever de zekerheid dat u over de beloning geen loonheffing hoeft in te houden en af te dragen. Die beloning heet ook wel het waarneemtarief. Dit tarief is vrij onderhandelbaar. Praktijkhouder en waarnemer komen het onderling overeen. Het is sterk aan te raden om de afspraken die u met uw waarnemer maakt, vast te leggen in een contract. LET OP: In 2015 gaat de wet- en regelgeving voor de VAR veranderen. Hiervoor ligt een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer. Als de nieuwe wet- en regelgeving is ingegaan, kunt u geen VAR meer aanvragen. U vraagt dan digitaal een ‘Beschikking geen loonheffingen’ aan. Bij het ter perse gaan van dit handboek was nog niet bekend wanneer de nieuwe wet ingaat en hoe die er precies uit komt te zien. Raadpleeg voor de laatste stand van zaken de website van de Belastingdienst of de LHV. 12.2
Personeelsadministratie en personeelsdossier Een goede personeelsadministratie is noodzakelijk. U bent verplicht om zowel een dossier per personeelslid als een collectief personeelsdossier adequaat en up-to-date bij te houden. Deze verplichting vloeit voort uit de wetgeving omtrent sociale zekerheid en fiscaliteit. Het individuele dossier bestaat onder andere uit: -
4
persoonlijke gegevens; gegevens over de rechtspositie; gegevens over het functioneren van de medewerker; verzuim; verlof.
Cao Hidha: per 1 januari 2014 € 4.889,16
121
EEN EIGEN PRAKTIJK
Het collectieve dossier bestaat uit: - kopieën van de identiteitsbewijzen; - ziek- en hersteld meldingen van het lopende jaar en de historie; - verlofregistratie per medewerker van het lopende jaar en de historie; - overzicht van privételefoonnummers van medewerkers; - lijst van namen en telefoonnummers van contactpersonen per medewerker, die gewaarschuwd moeten worden in geval van nood. Personeelsdossiers zijn privacygevoelig. U bent verplicht maatregelen te nemen om de dossiers goed te beveiligen. Papieren dossiers bewaart u in een afgesloten ruimte of kast en computerbestanden beveiligt u met een wachtwoord. Volgens de Wet bescherming persoonsgegevens mag u alleen met toestemming van de medewerker gegevens uit het personeelsdossier aan derden verstrekken. Uw medewerker heeft recht op inzage in zijn gegevens. Hij kan vragen gegevens te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen. U bent verplicht om feitelijk onjuiste gegevens binnen vier weken aan te passen. Wanneer een medewerker het niet eens is met de inhoud van een verslag, dan kunt u uw versie in het personeelsdossier houden. De medewerker heeft dan wel het recht om een eigen versie aan het dossier toe te voegen. 12.2.1 Bewaartermijnen gegevens personeelsdossier Als een medewerker uit dienst is, gelden de volgende bewaartermijnen voor personeelsgegevens: - zeven jaar: gegevens uit de salarisadministratie die van fiscaal belang zijn; - vijf jaar: loonbelastingverklaringen en kopie identiteitsbewijs; - maximaal twee jaar: alle overige informatie, zoals cv, sollicitatiebrief, getuigschrift en overzichten verlofdagen, overzichten van ziekteverzuim, verslagen van functionerings- en beoordelingsgesprekken. Als u een conflict heeft met een ex-medewerker en er loopt een rechtszaak, bewaar dan de inhoud van het personeelsdossier langer. 12.3
Salarisadministratie Een goede salarisadministratie voeren is complex. Het vraagt vakkennis. U moet bijvoorbeeld rekening houden met: - beoordelen van rechten die voortkomen uit de huidige arbeidsovereenkomst(en); - aanmelden van de praktijk bij instanties zoals de Belastingdienst, ziekengeldverzekering, pensioenfonds en arbodienst; - aanmelden van iedere nieuwe medewerker bij instanties zoals pensioenfonds en arbodienst; - berekenen van bruto- en nettoloon; - uitbetalen van de nettosalarissen;
122
WERKGEVERSCHAP
- afdrukken en verzenden van salarisstroken; - indienen van de aangifte loonheffingen, de afdracht van loonbelasting, premie volksverzekeringen en premies werknemersverzekeringen aan de Belastingdienst; - opstellen en verzenden van jaaropgaven; - regelen en betalen van vergoedingen en pensioenbijdragen; - toepassen van de Cao-regels; - verzorgen van ziekmeldingen en ziekengeldadministratie. Voor de relatie tussen praktijkhouder en medewerker(s) is het van groot belang dat de salarisadministratie foutloos en tijdig gebeurt. Een loonstrook die niet klopt, wekt irritatie op bij de medewerker. Zeker als de medewerker herhaaldelijk onjuistheden constateert. Besteed de salarisadministratie daarom uit aan een salarisadministrateur of accountantskantoor. 12.4
Personeelskosten Personeel kost u meer dan alleen salaris. De totale personeelskosten liggen ongeveer 30 procent hoger dan het salaris. De totale personeelskosten bestaan uit: Directe loonkosten De directe loonkosten bestaan uit: - salaris; - vakantiegeld; - eindejaarsuitkeringen; - eventuele vaste toeslagen. Het recht op vakantiegeld en eindejaarsuitkering is vastgelegd in de cao. Indirecte loonkosten Hier moet u denken aan pensioen, reis- en onkostenvergoedingen (bijvoorbeeld nascholingen doktersassistenten). Verplichte premies en bijdragen Voor uw medewerkers draagt u loonheffing af. Daarnaast betaalt u loonbelasting, premie volksverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en premies werknemersverzekeringen. Tezamen noemen we die ook wel sociale lasten.
123
EEN EIGEN PRAKTIJK
12.5
Cao en arbeidsovereenkomst De Cao Hidha regelt de arbeidsvoorwaarden voor alle in Nederland werkzame huisartsen in dienst van een huisarts (hidha). De Cao Huisartsenzorg regelt de arbeidsvoorwaarden voor alle medewerkers, met uitzondering van directieleden, huisartsen, huisartsen in opleiding en stagiaires. De werkingssfeer van deze cao strekt zich ook uit tot het personeel op huisartsenposten. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft beide cao’s rechtsgeldig verklaard en de Cao Huisartsenzorg algemeen verbindend wat inhoudt dat er geen concurrentie op arbeidsvoorwaarden plaats vindt binnen de branche huisartsenzorg op personeel dat valt onder de werkingssfeer. De Cao Hidha is niet meer algemeen bindend. Bent u LHV-lid? Dan moet u ook minimaal voldoen aan de eisen die de Cao Hidha stelt. De werkgever en medewerker kunnen schriftelijk, in voor de medewerker gunstige zin, afwijken van beide cao’s. De cao’s zijn te vinden op de website van de LHV. Op verzoek van de medewerker stelt de werkgever een geprint exemplaar ter beschikking.
12.6
Verzuimverzekering en arbodienst Ziekteverzuim zorgt voor organisatorische problemen, zeker in een kleine praktijk. Maar ziekteverzuim is ook een hoge kostenpost. Voor het risico kunt u zich verzekeren (zie ook H. 10 Verzekeren). Ervaring leert dat een actief verzuimbeleid, door ziekteverzuim te registreren en een verzuimprotocol te hanteren, bijdraagt aan een lager verzuim. Ook kunt u bij de LHV Academie de cursus Regie op Verzuim volgen. Gedurende de eerste twee jaar van verzuim zijn u en uw medewerker samen verantwoordelijk voor terugkeer van de zieke medewerker naar werk. U bent beiden verantwoordelijk voor een zo spoedig mogelijk herstel en voor werkhervatting in uw praktijk (re-integratie eerste spoor) of buiten uw praktijk (re-integratie tweede spoor). Na twee jaar arbeidsongeschiktheid kan uw medewerker in aanmerking komen voor een uitkeringsregeling. Deze valt onder de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Laat u in geval van arbeidsongeschiktheid van uw medewerker actief bijstaan door uw arbodienst en neem bij vragen contact op met de LHV. In de Cao Huisartsenzorg staat dat werkgever en medewerker zich maximaal inspannen om de gedeeltelijk arbeidsgeschikte medewerker ten minste 50 procent van de verdiencapaciteit te laten benutten. De verdiencapaciteit is gelijk aan het inkomen van de maatgevende arbeid i.c. het loon dat een soortgelijke gezonde persoon met arbeid gewoonlijk verdient. Vervolgens stelt het UWV vast wat de arbeidsongeschikte op dit moment zou kunnen verdienen, zijn restcapaciteit of resterende verdiencapaciteit.
124
WERKGEVERSCHAP
Deze restcapaciteit wordt bepaald door de drie meest betalende functies waarvoor de arbeidsongeschikte in aanmerking komt te selecteren en daar het middelste inkomen van te nemen. De verzuimbegeleiding en het re-integratieproces van een medewerker beginnen op de dag dat een medewerker zich ziek meldt. Het eindigt bij volledig herstel. De LHV heeft het ‘Verzuimarrangement’ ontwikkeld. Dit arrangement dekt het financiële risico van de eerste twee jaar loondoorbetaling af en voorziet in een actieve verzuimbegeleiding. Arbodienstverlening en de nodige ondersteuning en vergoeding bij re-integratie van uw medewerker zijn in dit pakket opgenomen. Uitgangspunt is dat uw ziekmelding zorgt voor zowel een snelle proactieve begeleiding van u en uw medewerker alsmede voor de financiële afhandeling. Neem voor meer informatie contact op met de afdeling HRM van de LHV of raadpleeg de website. 12.7
Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) De RI&E is een wettelijk verplichte analysemethode waarmee u alle Arbo risico’s voor de veiligheid en gezondheid van uw personeel in kaart brengt. Het onderzoek kunt u online uitvoeren met de digitale RI&E van de LHV. De digitale Arbo catalogus biedt inzicht in mogelijke oplossingen. Ook hiervoor kunt u een workshop volgen bij de LHV Academie.
12.8
Personeelsverloop Personeel is een van de grootste kostenposten in de huisartsenpraktijk. Daarom is het belangrijk om tijd en geld te investeren in het aannemen en goed begeleiden van medewerkers. Goed en prettig personeel is belangrijk. Niet alleen voor het leveren van goede patiëntenzorg, maar ook voor een prettige werksfeer. 12.8.1 Nieuw personeel Het is gebruikelijk dat de huisarts nieuw personeel aanneemt. Hij kan dit delegeren, maar blijft altijd eindverantwoordelijk. Het aantrekken van nieuw personeel omvat de volgende stappen: - vacature opstellen; - personeel werven; - sollicitatieprocedure; - nieuwe medewerker aanstellen; - nieuwe medewerker introduceren en inwerken. Welke taken moeten worden vervuld? Door wie? Wat zijn uw eisen? Wat heeft u te bieden?
125
EEN EIGEN PRAKTIJK
Denk goed over deze vragen na. Verwerk uw antwoorden in uw vacature. U kunt personeel werven door gebruik te maken van wervingskanalen als de lokale krant, vakbladen, internet en/of social media. Stel voorafgaand aan het sollicitatiegesprek criteria op waaraan een sollicitant moet voldoen. Doorloop die criteria tijdens het gesprek. Het is van belang dat beide partijen een goed gevoel hebben bij eventuele samenwerking. Op basis van een of meer gesprekken vergelijkt en beoordeelt u de sollicitanten, en kiest u de kandidaat die het beste bij u past. Het is aan te raden om bij de sollicitatieprocedure ten minste één potentieel directe collega te betrekken. Bij de aanstelling van een nieuwe medewerker houdt u een arbeidsvoorwaardengesprek. De afspraken die u maakt, legt u vast. Valt uw nieuwe medewerker onder de Cao Huisartsenzorg? Gebruik dan de ‘Checklist arbeidsvoorwaardengesprek’, te vinden in het personeelshandboek op de website van de LHV. Valt uw nieuwe medewerker onder de Cao Hidha? Gebruik dan de ‘Checklist arbeidsvoorwaardengesprek Hidha’s’ die u daar eveneens kunt vinden.
!
Tip Maak gebruik van de mogelijkheid van maximaal drie opeenvolgende tijdelijke contracten met een duur van (tezamen) maximaal 24 maanden. Bied pas daarna een vast contract aan. Let hierbij wel op dat u minimaal een maand voordat de arbeidsovereenkomst van 6 maanden of meer eindigt schriftelijk aangeeft of de arbeidsovereenkomst wel of niet wordt voortgezet en onder welke voorwaarden. 12.8.2 Arbeidscontract Op basis van de afspraken stelt u een arbeidsovereenkomst op. De arbeidsovereenkomst voldoet minimaal aan de voorwaarden zoals in de Cao Huisartsenzorg en de Cao Hidha staan omschreven. Een arbeidsovereenkomst kan gelden voor bepaalde of onbepaalde tijd. Meestal begint een medewerker met een tijdelijk contract. Dat kan automatisch overgaan in een vast contract. Dit kan in de volgende situaties: - Na drie tijdelijke arbeidscontracten die telkens direct of binnen zes maanden na elkaar zijn afgesloten, is het vierde arbeidscontract automatisch een vast dienstverband. - Als tijdens het tweede of volgende contract de duur van 24 maanden wordt overschreden, verandert dit contract automatisch in een vast contract. Vanaf 1 juli 2015 moet de periode tussen opeenvolgende arbeidsovereenkomst minimaal zes (voorheen drie) maanden zijn om de keten opnieuw te starten.
126
WERKGEVERSCHAP
U gebruikt de standaardovereenkomsten die zijn opgenomen als bijlage in de Cao Huisartsenzorg en de Cao Hidha. U gebruikt een model-stageovereenkomst als er arbeid wordt verricht in het kader van een leerplek of stage. De model-stageovereenkomst is opgenomen in de Cao Huisartsenzorg. Het arbeidscontract drukt u af in tweevoud. U en de nieuwe medewerker ondertekenen beide exemplaren. Bewaar het ene in uw administratie, geef het andere aan de nieuwe medewerker. De medewerker zorgt ervoor dat u een afschrift van zijn identiteitsbewijs krijgt. Raadpleeg de juridische afdeling van de LHV als u twijfels hebt over het arbeidscontract. 12.8.3 Inwerken De snelheid waarmee en de mate waarin een nieuwe medewerker inzetbaar is, zijn mede afhankelijk van de inwerkperiode. Een model-introductieplan is te vinden in het ‘Personeelshandboek Huisartspraktijk’ van de LHV. 12.8.4 Vertrekkend personeel Een contract voor onbepaalde tijd mag door werkgever of medewerker worden opgezegd. Voor bedrijfseconomisch ontslag of ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid wordt de procedure bij het UWV gevolgd. Als UWV niet akkoord gaat, mag u de medewerker niet ontslaan. U kunt dan de kantonrechter om ontbinding vragen van de arbeidsovereenkomst. Wanneer de medewerker niet goed functioneert of wanneer de relatie verstoord is dan vraagt u de kantonrechter om ontbinding. Als uw medewerker schriftelijk instemt met het ontslag dan hoeft u geen van deze procedures te volgen. De medewerker krijgt hierbij 2 weken bedenktijd. In die tijd kan uw medewerker advies vragen en zijn instemming herroepen.
!
Tip Houd rekening met de regels die gelden en win advies hierover in bij de afdeling Juridische Zaken van de LHV. Zorg altijd voor het op orde hebben of brengen van de personeelsdossiers, vooral inzake: - disfunctioneren en verbetertraject (verplicht); - scholing om werk goed uit te voeren (verplicht); - ziekte. Als de dossiers niet op orde zijn, kan dit voor de kantonrechter aanleiding zijn om de medewerker een hogere (transitie)vergoeding te geven. De transitievergoeding geldt vanaf 1 juli 2015 voor medewerkers die minimaal 2 jaar in dienst zijn geweest. De hoofdregel is 1/6 maandsalaris per elk half dienstjaar in de eerste 10 jaar van de arbeidsovereenkomst. En 1/4 maandsalaris per half dienstjaar dat de medewerker langer dan 10 jaar in dienst is geweest. 127
EEN EIGEN PRAKTIJK
Een contract voor bepaalde tijd kan niet voor het einde worden opgezegd door werkgever of medewerker. Dit mag alleen als hierover van tevoren schriftelijk afspraken zijn gemaakt. De werkgever moet wel altijd eerst een ontslagvergunning aanvragen. Pas als toestemming voor ontslag gegeven is, mag de werkgever opzeggen. In geval van opzegging gelden bepaalde regels, zoals een opzegtermijn. De regels staan in de Cao. U hoeft geen ontslagvergunning aan te vragen bij: - beëindiging tijdens de proeftijd; - beëindiging met wederzijds goedvinden; - ontbinding via de kantonrechter; - ontslag op staande voet; - een niet-verlengde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd; - faillissement. Opzegging van het contract door de werkgever op grond van arbeidsongeschiktheid kan alleen als de arbeidsongeschiktheid twee jaar onafgebroken heeft geduurd. Is de arbeidsongeschiktheid één of meer keren onderbroken geweest voor een periode korter dan vier weken, dan wordt de arbeidsongeschiktheid als ononderbroken beschouwd. 12.8.5 Nascholen en registratie van medewerkers Binnen de Cao Huisartsenzorg is de medewerker verplicht om voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. De medewerker heeft recht op 20 uur per jaar nascholing. Voor de hidha gelden, net als voor uzelf, nascholings- en registratie-eisen (zie de Cao Hidha). Stel uw personeel in staat om aan de nascholings- en registratie-eisen te voldoen. 12.8.6 Personeel en praktijkovername Als u een praktijk overneemt, neemt u automatisch ook het personeel over. U mag de arbeidscontracten niet wijzigen. Ook mag u geen medewerkers ontslaan. Het personeel heeft recht op dezelfde arbeidsvoorwaarden als voorheen. De oude praktijkeigenaar is nog één jaar aansprakelijk voor eerdere verplichtingen tegenover het personeel. Denk bijvoorbeeld aan een belofte over het volgen van een cursus. Is de oude praktijkeigenaar die belofte niet nagekomen, dan kan de medewerker daar tot één jaar na de overname een beroep op doen. Medewerkers zijn niet verplicht om mee te gaan naar de nieuwe praktijkeigenaar. Een medewerker die niet mee wil, moet schriftelijk afstand doen van het recht een contract te krijgen.
128
WERKGEVERSCHAP
!
Tip Leer uw personeel in een zo vroeg mogelijk stadium van de eventuele overname kennen. Vanaf het moment dat u praktijkeigenaar bent, is personeelsmanagement belangrijk. Praat medewerkers zo snel mogelijk bij over uw visie en missie. Geef uw personeel de kans om aan u te wennen. Zie ook paragraaf 12.9 Personeelsmanagement.
!
Tip Win bij een praktijkovername advies in over personeelszaken. Neem in ieder geval kennis van de arbeidscontracten, de Cao Huisartsenzorg en de Cao Hidha en het ‘Personeelshandboek Huisartspraktijk’ van de LHV.
12.9
Personeelsmanagement Huisartsenpraktijken zijn door de jaren heen in omvang gegroeid. Dat brengt met zich mee dat het aantal managementtaken is toegenomen. Deze taken komen ook voort uit de (steeds) hogere eisen die de maatschappij aan de gezondheidszorg stelt. De term management kent diverse definities. Een daarvan luidt: ‘Management is het richting geven aan inspanning van mensen en middelen op een manier dat doelen van een onderneming bereikt worden’. Boeken en het internet bieden u volop managementinformatie. Bent u op zoek naar handvatten voor management specifiek gericht op de huisartsenpraktijk? Schrijf u dan in voor geaccrediteerde workshops management van de LHV Academie. 12.9.1 Delegeren Als u werkgever bent, delegeert u altijd werkzaamheden. U zet uw personeel in voor het behalen van uw praktijkdoelstellingen. U draagt bepaalde taken aan uw medewerkers over. U kunt ze ook verantwoordelijk maken voor het afronden ervan, maar u blijft altijd eindverantwoordelijk. 12.9.2 Draagvlak creëren U bent verantwoordelijk voor het ontwikkelen en uitdragen van de koers van de praktijk. Voor het uitvoeren ervan heeft u uw personeel nodig. Daarom is het belangrijk draagvlak te creëren als uw praktijk voor veranderingen staat. Dit geldt helemaal als ze gevolgen hebben voor de individuele medewerkers. 12.9.3 Leidinggeven Vanaf het moment dat u de nieuwe praktijkeigenaar bent, geeft u leiding aan uw personeel. Het ontwikkelen en uitdragen van de doelstelling(en) van uw praktijk zijn essentieel voor het functioneren van uw medewerkers. U stuurt het gedrag van een medewerker, groep of organisatie door doelen te stellen. U bent ook verantwoordelijk voor het motiveren, stimuleren en ondersteunen van uw medewerkers. Maak dus tijd vrij voor het managen van uw personeel 129
EEN EIGEN PRAKTIJK
en streef er naar hen te vertrouwen in de uitvoering van taken die aan ze zijn toebedeeld. Heeft uw personeel vertrouwen in uw capaciteiten als huisarts en als leidinggevende? Dan heeft dit een positief effect op het verloop en ziekteverzuim in uw praktijk. Ook is het essentieel dat u open en eerlijk met uw medewerkers communiceert. Betrek ze bij de doelstelling van uw praktijk, praat ze bij over ontwikkelingen en neem regelmatig de tijd om één op één met hen te spreken. Geef medewerkers de kans om mee te denken over de organisatie van uw praktijk. Geef ze ook zekerheid. Onzekerheid over bijvoorbeeld het behoud van een baan remt de productiviteit. Bedenk goed welke positie u inneemt in relatie tot uw personeel. Als praktijkeigenaar heeft u een voorbeeldfunctie. Als u bijvoorbeeld niet zorgvuldig met mail omgaat, is het lastig om dit van uw personeel te eisen. Geef het goede voorbeeld. 12.9.4 Medewerkers beoordelen Uw personeel bepaalt mede het succes van uw praktijk. Goed personeel is essentieel voor het bestaansrecht van uw praktijk. Personeel heeft aandacht nodig, informele en formele. Informele aandacht is: oprechte interesse tonen in de persoon. Formele aandacht is: tijd investeren in feedback aan uw medewerker over zijn of haar functioneren. Voor het bespreken van het functioneren en het beoordelen van uw medewerkers kunt u verschillende instrumenten gebruiken: - functioneringsgesprek: een gesprek tussen medewerker en leidinggevende om het functioneren, de knelpunten en verbeterpunten te bespreken; - beoordelingsgesprek: een gesprek om een medewerker te beoordelen, met eventuele arbeidsvoorwaardelijke consequenties; - correctiegesprek: een gesprek bij het overtreden van regels of disfunctioneren van een medewerker; - POP-gesprek (Persoonlijk Ontwikkelings Plan): om de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker te stimuleren. 12.9.5 Motiveren Motivatie is nodig om een bepaald doel te bereiken en/of een bepaalde prestatie te leveren. Wat iemand motiveert, is niet altijd even zichtbaar. Er wordt wel verband gelegd tussen motivatie en behoefte: ‘Ik heb inkomen nodig om in mijn levensonderhoud te voorzien en daarom werk ik.’ Maar in werkelijkheid gaat motivatie vaak dieper en wil iemand bijvoorbeeld bijdragen aan een gezonder Nederland. Andere motiverende factoren kunnen bijvoorbeeld liggen in de zekerheid, status of zelfstandigheid die een baan biedt. Beantwoordt het werk aan die factoren, dan halen mensen er voldoening uit. Juist daarom is het belangrijk te weten wat uw personeelsleden motiveert en ze daarin waar mogelijk tegemoet te komen. 130
WERKGEVERSCHAP
Dat draagt bij aan het werkplezier van uw personeel en uzelf. Wilt u meer leren over leidinggeven? Volg dan de workshop Grip op Leidinggeven bij de LHV Academie. 12.10 Checklist - Werkgeverschap
• • • • • • • • • • •
Houd het personeels- en praktijkdossier actueel. Houd u aan de bewaartermijn van personeelsdossiers. Neem kennis van en handel volgens de arbeidscontracten. Neem kennis van de Cao Huisartsenzorg en de Cao Hidha. Besteed uw salarisadministratie uit. Lees het personeelshandboek van de LHV. Laat arbeidscontracten door de juridisch afdeling van de LHV controleren. Besteed tijd en geld aan het aannemen van geschikt personeel. Voer een actief verzuimbeleid. Voer een RI&E uit. Verdiep u in en blijf u ontwikkelen u op het gebied van leidinggeven.
131
13 Wetgeving Huisartsen hebben te maken met veranderende wet- en regelgeving. In 2006 werd de zorgsector ingrijpend hervormd, maar sindsdien is er nieuwe wet- en regelgeving bijgekomen. Zo werd de AWBZ op 1 januari 2015 vervangen door de Wet langdurige zorg (Wlz). Hieronder vindt u een overzicht van de relevante wet- en regelgeving voor huisartsen. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een checklist Wetgeving.
13.1
WLZ – Wet Langdurige Zorg De Wet Langdurige Zorg is het sluitstuk van de stelselherziening langdurige zorg en vervangt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Alleen de meest kwetsbare mensen hebben nog recht krijgen op passende zorg en verblijf vanuit de Wet Langdurige Zorg (Wlz). Dit zijn mensen die blijvend 24-uurszorg en permanent toezicht nodig hebben. Mensen hebben aanspraak op zorg vanuit de WLZ als zij vanwege een: - somatische aandoening of beperking - psychogeriatrische aandoening of beperking - verstandelijke handicap - lichamelijke handicap - zintuiglijke handicap Blijvend behoefte hebben aan: - permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel of - 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen, - voortdurende begeleiding, verpleging of overname bij zelfzorg nodig heeft door fysieke problemen, - voortdurende begeleiding of overname van taken nodig heeft door zware regieproblemen. De zorg kan uit de volgende elementen bestaan: - Verblijf in een instelling - Overbruggingszorg - Partneropname - Hotelmatige diensten - Persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleging (inclusief medische zorg van algemene aard) - Vervoer voor begeleiding of behandeling.
132
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5_13, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
WETGEVING
De zorg kan in natura met verblijf of zonder verblijf (middels een volledig pakket thuis (VPT)) of als persoonsgebonden budget (PGB) (met trekkingskracht i.p.v. bedrag op rekening) worden geleverd. 13.1.1 WLZ en de huisarts Door de stelselherziening neemt het aantal patiënten met zware zorgvraag thuis toe. Alleen patiënten met een WLZ-indicatie hebben recht op opname in een zorginstelling (voorheen: AWBZ-instelling). Deze patiënten hebben namelijk permanent toezicht en 24-uur zorg nodig. Zij hebben echter ook de mogelijkheid om deze zorg thuis via VPT of een PGB te krijgen. Aangezien huisartsen verantwoordelijk zijn voor de (algemene) medische zorg aan mensen die thuis wonen, zijn huisartsen ook verantwoordelijk voor de medische zorg aan deze patiëntengroep. Deze zorg wordt dan gefinancierd vanuit de Zorgverzekeringswet. 13.2
BIG – Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (BIG) Het doel van de Wet BIG is het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de gezondheidszorg. Ook beschermt de wet zorgvragers tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen van individuele zorgverleners. Op de website van het BIG-register (www.bigregister.nl ) kan iedereen zien welke zorgverleners bevoegd zijn een bepaald beroep uit te oefenen. Ook is zichtbaar wie is geschorst en wie uit zijn beroep is gezet. Een door de tuchtrechter opgelegde bevoegdheidsbeperking aan dezorgverlener is direct zichtbaar op de website. 13.2.1 BIG en de huisarts De Wet BIG stelt regels waaraan de kwaliteit van de beroepsuitoefening door artsen moet voldoen. Om deze kwaliteit te bewaken zijn huisartsen, net als alle andere artsen, apothekers, fysiotherapeuten, gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten, tandartsen, verloskundigen en verpleegkundigen, verplicht zich te laten inschrijven in het BIG-register. Pas als u staat ingeschreven, mag u de titel ‘arts’ voeren. Ook mag u dan het vak zelfstandig uitoefenen. Aan registratie zijn kosten verbonden1. Na registratie valt u onder het tuchtrecht. Sinds 1 januari 2012 moet u zich als arts elke vijf jaar opnieuw registeren in het BIG-register. Voor deze herregistratie geldt het criterium werkervaring: tijdens de registratieperiode van vijf jaar moet iemand minimaal 2.080 uren werken binnen het beroep waarvoor hij staat ingeschreven. Voor diegenen die niet werken of de urennorm niet halen, geldt de scholingseis. Zij kunnen het scholingstraject volgen om inschrijving te verlengen. Meer informatie is te vinden op www.bigregister.nl.
1
Een BIG-registratie kost in 2015 € 85,-
133
EEN EIGEN PRAKTIJK
13.3
BOPZ – Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen In de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) staat onder welke omstandigheden iemand onvrijwillig mag worden opgenomen en behandeld in een psychiatrisch ziekenhuis. Belangrijk doel van de wet is burgers die hiermee worden geconfronteerd, rechtsbescherming te bieden. 13.3.1 BOPZ en de huisarts Huisartsen kunnen met deze wet te maken krijgen als een patiënt met ernstige psychiatrische problemen, dementie of een verstandelijke beperking niet geholpen wil worden, maar ingrijpen nodig is omdat hij een gevaar is voor zichzelf, voor anderen of voor zijn omgeving.
13.4
KWZ – Kwaliteitswet zorginstellingen De Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ) verplicht zorginstellingen (waaronder groepspraktijken met twee of meer huisartsen) hun kwaliteit te bewaken, beheersen en verbeteren. De wet noemt vier kwaliteitseisen waaraan een instelling moet voldoen: - verantwoorde zorg; - op kwaliteit gericht beleid; - aanwezigheid van een kwaliteitssysteem; - het maken van een jaarverslag. 13.4.1 KWZ en de huisarts Deze wet stelt regels waaraan de kwaliteit van zorg, verleend door huisartsenpraktijken (instellingen), moet voldoen. Solisten vallen niet onder de KWZ. Voor de kwaliteit van individueel werkzame beroepsbeoefenaren geldt de BIG. Gezamenlijk bestrijken de BIG en de KWZ dus alle zorgaanbieders
13.5
Mw – Mededingingswet In de zorg is sprake van gereguleerde marktwerking. Dat betekent dat de Mededingingswet (Mw) van toepassing is. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) heeft in de ‘Richtsnoeren voor de zorgsector’ specifiek beschreven welke samenwerkingsvormen en gedragingen wel en niet zijn toegestaan op basis van de Mw. Specifiek voor zorggroepen heeft de ACM ‘Richtsnoeren zorggroepen’ opgesteld. 13.5.1 Mw en de huisarts De Mededingingswet garandeert vrije vestiging van de huisarts. De patiënt is vrij zijn eigen huisarts te kiezen. Het is huisartsen verboden om gezamenlijk, via een onderhandelingsteam of een zorgmakelaar, te onderhandelen over de prijs. Dit verbod geldt niet als u en uw collega’s gezamenlijk niet meer dan € 1,1 miljoen omzet vertegenwoordigen (circa vier à vijf huisartsen).
134
WETGEVING
Huisartsen mogen een door verzekeraar of zorggroep aangeboden (standaard) contract niet collectief boycotten. Huisartsen moeten individueel bepalen of zij akkoord gaan met de (standaard)voorwaarden die de verzekeraar of een zorggroep hun aanbieden. Als een verzekeraar of zorggroep huisartsen een standaardcontract aanbiedt, mag de LHV, een regionaal onderhandelingsteam, een kring of een zorgmakelaar de bij haar aangesloten leden/huisartsen geen tekenadvies geven over de prijzen, het te leveren kwaliteits- en/of serviceniveau. Een gezamenlijke omzet van € 1,1 miljoen (vier à vijf huisartsen) is de maximale schaal waarover mag worden geadviseerd. In alle andere gevallen dient de huisarts individueel te besluiten of hij akkoord gaat met de contractvoorwaarden, de prijs en het te bieden kwaliteits- en/of serviceniveau. Huisartsen mogen niets doen wat de marktwerking/concurrentie tussen huisartsen onderling merkbaar beperkt: huisartsen mogen geen concurrentiegevoelige informatie uitwisselen (bijvoorbeeld over de nog lopende tariefonderhandelingen met verzekeraar/zorggroep of voorgenomen tariefindexering). De ACM kijkt naar het feitelijke gedrag van huisartsen en het feitelijke doel dat zij daarmee beogen. Huisartsen, een onderhandelingsteam of een zorgmakelaar mogen in de regel geen gezamenlijke afspraak maken over het te leveren kwaliteits- en/ of serviceniveau. Het gaat dan om afspraken die de kwaliteit en/of service beperken, bijvoorbeeld als u binnen uw hagro-collectief afspreekt geen avondof inloopspreekuur aan te bieden. Uitzondering hierop is (wederom) een totale omzet van minder dan € 1,1 miljoen (vier à vijf huisartsen). Huisartsen mogen patiënten niet belemmeren bij het wisselen van huisarts (verbod op marktverdeling). Huisartsen, huisartsenkringen of de LHV mogen de vestiging van een collega in het werkgebied niet tegenwerken of belemmeren (toetreding belemmeren). De LHV kan geen adviestarieven afgeven aan haar leden, daar waar deze adviezen leiden tot onderlinge afstemming van de eindprijzen of uitwisseling van commercieel gevoelige informatie. Collectief onderhandelen over prijzen, productie, afzet en klanten, de belangrijkste concurrentieparameters, is verboden volgens de ACM (Visiedocument ACM (voorheen NMa), december 2009).
!
13.6
Tip Neem bij vragen of bij een vermoeden van overtreding van de Mw altijd contact op met de compliance officer van de LHV. Wbp – Wet bescherming persoonsgegevens De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is de Nederlandse uitwerking van de Europese richtlijn bescherming persoonsgegevens. In deze wet zijn de 135
EEN EIGEN PRAKTIJK
belangrijkste regels voor de verwerking van persoonsgegevens vastgelegd. Het doel van de wet is het beschermen van de privacy van mensen. Ook zijn in de Wbp individuele rechten vastgelegd; zoals het recht op informatie, het recht op inzage en het recht op verzet tegen gebruik van persoonsgegevens. 13.6.1 Wbp en de huisarts Huisartsen dienen de privacy van patiënten en het medisch beroepsgeheim bij (elektronische) opslag en uitwisseling van gegevens te beschermen. 13.8
WGBO - Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) regelt de relatie tussen patiënt en hulpverlener. De zorgverlener en patiënt kunnen geen afspraken maken die in strijd zijn met de WGBO. 13.8.1 WGBO en de huisarts Ook de huisarts heeft te maken met de regels die de WGBO stelt: - het recht op informatie door de hulpverlener; - toestemming voor een medische behandeling; - inzage in het medisch dossier; - het recht op een tweede mening (second opinion); - vertegenwoordiging van patiënten die niet zelf kunnen beslissen; - recht op privacy van patiënten.
13.9
Wkcz - Wet klachtrecht cliënten zorgsector De Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz) verplicht elke zorgaanbieder, van ziekenhuis tot vrij gevestigde huisarts, om een klachtenregeling op te stellen en een klachtencommissie met een onafhankelijke voorzitter te hebben. De zorgaanbieder is verplicht patiënten en cliënten op de hoogte te stellen van deze regeling. Bovendien moeten zorgaanbieders jaarlijks schriftelijk verslag doen aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Het doel van deze wet is tweeledig: enerzijds het bieden van een laagdrempelige klachtenmogelijkheid, anderzijds zorgaanbieders de mogelijkheid bieden om te leren van klachten en daarmee de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren. 13.9.1 Wkcz en de huisarts De Wkcz stelt regels over de behandeling van klachten van patiënten. Huisartsen dienen zich daarvoor aan te sluiten bij een klachtenregeling huisartsenzorg. De meeste huisartsen hebben zich aangesloten bij een van de tien regionale Klachtenregelingen Huisartsenzorg. Voor individueel advies over de wijze waarop u dient om te gaan met klachten en geschillen, kunt u terecht bij de KNMG.
136
WETGEVING
13.10 Wmg - Wet marktordening gezondheidszorg De Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) heeft als doel om, in het belang van de patiënt, meer concurrentie en dus een betere marktwerking in de zorg te krijgen. Zo bevat de Wmg regels over de prestaties van zorgaanbieders en de tarieven die zij mogen rekenen. Ook regelt de Wmg het toezicht op de zorgmarkten (zorgverzekeringen, zorginkoop en zorgverlening) door de NZa. 13.10.1 Wmg en de huisarts Huisartsen moeten volgens de Wmg informatie openbaar maken over prijs, kwaliteit en andere eigenschappen van de aangeboden zorg. 13.11 WTZi - Wet toelating zorginstellingen Zorginstellingen hebben een toelating nodig wanneer zij zorg willen aanbieden die op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) of de WLZ voor vergoeding in aanmerking komt. De Wet toelating zorginstellingen (WTZi) regelt deze toelatingen, stelt regels over goed bestuur en bepaalt in welke gevallen winst mag worden uitgekeerd. Het doel van de WTZi is om geleidelijk meer vrijheid en verantwoordelijkheid voor de zorginstellingen te creëren. 13.11.1 WTZi en de huisarts Groepspraktijken van twee of meer huisartsen zijn zorginstellingen volgens de toelichting op de WTZi. Zij beschikken van rechtswege over een toelating en hoeven dan ook geen WTZi-toelating aan te vragen bij de start van een nieuwe praktijk. Huisartsenpraktijken zijn bovendien vrijgesteld van de in de wet opgenomen transparantie-eisen (mits er minder dan vijftig mensen werkzaam zijn). Huisartsenpraktijken zijn verplicht om jaarlijks een samenstellingsverklaring van de accountant aan te leveren bij het CIBG (uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van VWS). Ook worden grotere huisartsenpraktijken verplicht elk jaar verantwoording af te leggen over de manier waarop zij het geld uit de WLZ en Zvw besteden (maatschappelijk jaarverslag en jaarrekening). Meer informatie is te vinden op www.jaarverslagenzorg.nl. 13.12 Wmo - Wet maatschappelijke ondersteuning De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) regelt dat mensen met een beperking de voorzieningen, hulp en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Het kan gaan om ouderen, gehandicapten of mensen met psychische problemen. De overheid wil hiermee stimuleren dat iedereen kan meedoen aan de maatschappij en zelfstandig kan blijven wonen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo.
137
EEN EIGEN PRAKTIJK
13.12.1 Wmo en de huisarts De Wmo biedt huisartsen een kader waarbinnen zij de zorg en ondersteuning aan burgers/patiënten kunnen verbeteren. Huisartsen kunnen hun rol als regisseur meer inhoud geven op de vier domeinen die de kwaliteit van leven in de thuissituatie versterken: - de lichamelijke gezondheid; - de eigen woon- en leefomgeving; - sociale redzaamheid; - geestelijk welzijn. Huisartsen kunnen - juist bij een wijkgerichte aanpak van eerstelijnszorg - op de volgende manieren participeren: - zorgen voor de lichamelijke gezondheid van de burgers/patiënten; - signaleren van benodigde zorg en ondersteuning; - verstrekken van (indicatie)informatie voor benodigde zorg en ondersteuning; - fungeren als gesprekspartner voor of als participant in lokale Wmo-platforms of raden voor de totstandkoming van het gemeentelijk Wmo-beleid en voor de uitvoering van integrale zorg op de vier domeinen van zorg, wonen en sociaal en geestelijk welzijn; - fungeren als hoofdbehandelaar in complexe situaties waarbij meerdere hulpverleners betrokken zijn; - signaleren en stimuleren van lokale vormen van zorg en welzijn die een positief effect hebben op de gezondheidstoestand van de bewoners van de wijk of het deelgebied (jeugdzorg, gespreksgroepen, voorlichting, woonvormen, wijkbudgetten, mantelzorg et cetera); - stimuleren van lokale preventieve activiteiten. 13.13 Wvm - Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Professionals in de zorg, maatschappelijke ondersteuning en opvang, onderwijs en justitie zijn per 1 juli 2013 wettelijk verplicht om te beschikken over een meldcode waarmee zij in actie kunnen komen tegen huiselijk geweld en kindermishandeling. 13.13.1 Wvm en de huisarts Met de komst van de Wvm is het meldrecht veranderd in een meldplicht. Voorheen was in de Wet op de jeugdzorg bepaald dat beroepsbeoefenaren met een beroepsgeheim zonder toestemming van de ouders gegevens mogen verstrekken aan Bureau Jeugdzorg (in het bijzonder het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, AMK) als dit noodzakelijk is om kindermishandeling te stoppen of een redelijk vermoeden daarvan te laten onderzoeken. Iets vergelijkbaars geldt voor de Raad voor de Kinderbescherming, op basis van het Burgerlijk Wetboek. Hier is sprake van meldrecht. Voor gegevensverstrekking aan andere derden dan Bureau Jeugdzorg en de Raad 138
WETGEVING
voor de Kinderbescherming geldt geen meldrecht. Hier geldt in beginsel het toestemmingsvereiste. Kindermishandeling vormt echter onder omstandigheden (conflict van plichten) een reden ook deze derden zonder toestemming van de ouders gegevens te verstrekken. Zie voor meer informatie de handreiking ‘Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg’ van de LHV op www.lhv.nl. 13.14 Wvr - Wet veiligheidsregio’s In oktober 2010 is de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) in werking getreden. De nieuwe wet vervangt de Brandweerwet 1985, de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Wghor) en de Wet rampen en zware ongevallen (Wrzo). De overheid verbetert met deze wet de rampenbestrijding en crisisbeheersing. 13.14.1 Wvr en de huisarts Huisartsen hebben de verplichting om de reguliere zorgverlening onder alle omstandigheden voort te zetten. Inzet van huisartsen bij rampen behoort niet tot de reguliere taakstelling. Als de Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) de huisartsen toch een specifieke taak wil toebedelen, dan moeten daarover regionale afspraken worden gemaakt. Meer informatie vindt u in de handreiking ‘Samenwerking tussen huisartsen en GHOR’ op de LHV-website, www.lhv.nl. 13.15 Zvw - Zorgverzekeringswet De Zorgverzekeringswet (Zvw) stelt een basiszorgverzekering verplicht voor alle Nederlandse ingezetenen. Deze verplichting geldt ook voor mensen die in het buitenland wonen maar vanuit Nederland inkomsten uit arbeid ontvangen. De Zvw bepaalt dat verzekeraars verplicht zijn iedereen te accepteren voor de basisverzekering. Zorgverzekeringen mogen niet worden beëindigd bij een slecht schadeverloop. De omvang van de dekking van de zorgverzekering wordt door de Zvw en de onderliggende wetgeving (Besluit zorgverzekering en Regeling zorgverzekering) bepaald. 13.15.1 Zvw en de huisarts Huisartsenzorg valt in 2015 binnen het pakket van de basisverzekering. Zorgverzekeraars hebben de plicht om te zorgen dat hun verzekerden de beschikking hebben over voldoende en goede huisartsgeneeskundige zorg (zorgplicht). Huisartsen dienen daarom met de preferente zorgverzekeraar in hun regio afspraken te maken over de prijs, inhoud en organisatie van de zorg.
139
EEN EIGEN PRAKTIJK
13.16 Checklist - Wetgeving
• Neem kennis van en handel overeenkomstig de wet- en regelgeving. • Een praktijkhouder is een ondernemer. Handel daarom overeenkomstig de Mededingingswet. • Handel als huisarts overeenkomstig de Wet BIG, Wkcz en WGBO. • Handel als praktijkeigenaar volgens de KWZ, WTZi, Zvw en Mw.
140
14 Apotheekhoudende huisartsenpraktijk Apotheekhoudende huisartsen, werkzaam op het platteland, hebben naast een huisartsenpraktijk ook een volwaardige apotheek. Deze combinatie heeft veel voordelen. Zo heeft een apotheekhoudend huisarts een unieke relatie met zijn patiënten, want hij kent hun medische én farmaceutische dossier. Dat is bevorderlijk voor de kwaliteit van de zorg en medicatieveiligheid. Voor patiënten is het gemakkelijk, omdat zij voorgeschreven medicijnen meteen na hun bezoek aan de praktijk kunnen meenemen. Verder is een apotheek houden zowel qua expertise als qua financiën een aanvulling op de praktijkvoering.
14.1
Kenmerken Binnen apotheekhoudende huisartsenpraktijken werken met name solistische huisartsen. Maar er zijn ook steeds meer apotheekhoudende duo-praktijken. Steeds meer apotheekhoudende praktijken hebben praktijkondersteuners, waarnemers en hidha’s in dienst. Daarnaast is er altijd minstens één apothekersassistente in dienst, naast de doktersassistente(n). Breed takenpakket: Een plattelandspraktijk biedt vaak bredere zorg aan dan een huisartsenpraktijk elders, zeker als er een apotheek bij zit. Dat komt onder andere doordat er in de omgeving minder gespecialiseerde zorg voor handen is. Als huisarts heeft u dan ook vaak een breder takenpakket. Denk bijvoorbeeld aan kleine chirurgische ingrepen, verloskunde, echoscopieën en reizigersvaccinatie. Door de apotheek bent u sowieso met bredere eerstelijnszorg bezig. Dat is een extra dimensie én extra uitdaging. Breder patiëntbeeld: Apotheekhoudende huisartsen ervaren dat ze een beter, completer beeld van hun patiënten hebben en dat dit hun zorgverlening ten goede komt. Door de combinatie van medische en farmaceutische zorg - in één praktijk, in één dossier - ziet u de patiënt meer in zijn geheel. Daarnaast ontwikkelt u meer kennis over medicatie, bent u meer betrokken bij het medicijngebruik van uw patiënten en wordt u zich beter bewust van de kosten ervan; allemaal zaken die u kunt meenemen in uw voorschrijfgedrag.
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5_14, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
141
EEN EIGEN PRAKTIJK
14.1.1 Plattelandspraktijken Het bestaan van apotheekhoudende huisartsen is onlosmakelijk verbonden met wonen op het platteland. Huisartsen kunnen namelijk alleen een apotheekvergunning krijgen als hun praktijk (officieel: de buitenrand van hun patiëntenpopulatie) minstens 3,5 kilometer van de dichtstbijzijnde openbare apotheek is verwijderd. De ongeveer 400 apotheekhoudende huisartsenpraktijken in ons land zijn daarom allemaal in dunbevolkte plattelandsgebieden gevestigd. Over het algemeen wordt gesteld dat een zelfstandige openbare apotheek pas rendabel is vanaf 7.000 à 8.000 inwoners. Een voorkeur hebben voor het platteland en de bijbehorende patiëntenpopulatie is dus een pre voor (aankomend) apotheekhoudende huisartsen. 14.1.2 Ondernemen/praktijkmanagement Om een apotheekhoudende huisartsenpraktijk te kunnen runnen is het ook belangrijk dat u het leuk vindt om te ondernemen. Het is hard werken en er komt meer administratie bij kijken dan bij een reguliere huisartsenpraktijk. Omdat de praktijk zelf vaak klein is, zijn samenwerking en collegiale contacten extra belangrijk. Al is het alleen maar voor de waarneming tijdens verlof, maar ook om ervaringen uit te wisselen en advies te vragen. Veel apotheekhoudende praktijken zijn aangesloten bij een huisartsengroep en/of een inkoopgroep. Daarnaast hebben apotheekhoudende huisartsen, indien nodig, afstemming met openbare apothekers of ziekenhuisapothekers over bijvoorbeeld complexe farmaceutische zorg en bereidingen.
!
Tip Ga eerst een tijdje waarnemen of samenwerken in de praktijk die u wilt overnemen en zorg dat u daarbij ook zicht krijgt op het apotheekgedeelte.
!
Tip Zoek een goede samenwerkingspartner, voor een goede bedrijfsvoering van zowel de praktijk als de apotheek.
!
Tip Zorg voor onafhankelijk advies en goede begeleiding, zeker in de beginfase.
14.2
Vergunning Om een apotheekhoudende huisartsenpraktijk te kunnen voeren moet u een vergunning hebben. De vergunning staat op naam van de huisarts. U moet deze vergunning zelf aanvragen; bij de start van een nieuwe praktijk, bij de overname van een bestaande praktijk of bij associatie. Een bestaande vergunning kan niet worden overgedragen.
142
APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSENPRAKTIJK
14.2.1 Wettelijke criteria Als u een apotheekhoudende praktijk wilt beginnen, overnemen of wilt gaan associëren, moet u een vergunning aanvragen op grond van artikel 61, tiende lid van de Geneesmiddelenwet. De apotheekvergunning is bedoeld voor huisartsen die patiënten hebben in een gebied waar geen apotheek is gevestigd. Daarvoor geldt het volgende afstandscriterium: 1. Als de dichtstbijzijnde apotheker verder dan 4,5 kilometer van de eerste potentiële patiënt (van een aaneengesloten gebied) van de arts is gevestigd, dan komt de huisarts zonder meer in aanmerking voor een apotheekvergunning. 2. Als de afstand tussen de potentiële patiënt en de apotheker meer dan 3,5 en minder dan 4,5 kilometer is, spelen bijzondere omstandigheden een rol (met name de bereikbaarheid met het openbaar vervoer). 3. Als de afstand 3,5 kilometer of minder is, dan komt de huisarts niet in aanmerking voor een vergunning. 14.2.2 Vergunning aanvragen Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geeft per praktijkadres maar één hoofdvergunning af. Daarnaast kunnen één of meer associatievergunningen worden verleend. Een associatievergunning is gekoppeld aan een hoofdvergunning. De aanvraag voor een vergunning moeten worden ingediend bij Farmatec. Farmatec is een unit van het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG), wat weer een uitvoeringsorganisatie is van VWS. Op de website van Farmatec (www.farmatec.nl) kunt u een aanvraagformulier downloaden. Ook vindt u daar uitleg over de procedure en bezwaarmogelijkheden. Het indienen van een aanvraag tot verlening, wijziging of intrekking van een apotheekvergunning is gratis. 14.2.3 Afhandelingstermijn In de Geneesmiddelenwet is niet vastgelegd binnen welke termijn Farmatec aanvragen voor een apotheekvergunning moet afhandelen. Zowel voor nieuwe als voor wijzigingsaanvragen geldt daarom dat de beslissing moet worden genomen binnen ‘redelijke termijn’, zoals geformuleerd in de Algemene wet bestuursrecht, Awb. Farmatec stelt deze termijn, afhankelijk van de situatie, meestal op 120 of 160 dagen. Dat is de netto-behandeltijd: Farmatec schort de beslistermijn op als hij door een oorzaak die voor rekening van de aanvrager komt, niet verder kan met de behandeling. Is die oorzaak weggenomen, dan wordt de behandeling voortgezet. Als Farmatec de beslistermijn niet haalt, krijgt de aanvrager bericht.
143
EEN EIGEN PRAKTIJK
14.2.4 Vervallen van de vergunning De apotheekvergunning wordt in beginsel verleend voor onbepaalde tijd. De hoofdvergunning vervalt van rechtswege als de vergunninghouder stopt met de uitoefening van de geneeskundige praktijk of als hij/zij niet meer staat ingeschreven in het BIG-register. De associatievergunning is gekoppeld aan de hoofdvergunning en vervalt van rechtswege op het moment dat de hoofdvergunning vervalt of wordt ingetrokken. Let op: wanneer u als een associé(e) de apotheek wilt voortzetten, moet u dus een hoofdvergunning aanvragen.
!
14.3
Tip Bekijk goed of en voor welk gebied een vergunning kan worden aangevraagd. Dat geeft inzicht in het aantal patiënten in het vergunningsgebied, wat belangrijke informatie is voor afspraken over de overdracht. Het aantal patiënten aan wie geneesmiddelen geleverd mag worden, kan namelijk een uitgangspunt zijn voor de berekening van de goodwill. Opleidingsvereiste U hoeft geen speciale opleiding te hebben gedaan als u een apotheekhoudende huisartsenpraktijk wilt overnemen. Maar wij raden u wel dringend aan om nascholing te volgen. De beroepsnorm ‘Farmaceutische zorgverlening door apotheekhoudende huisartsen’ geeft aan dat u ten minste dertig uur farmaceutisch-inhoudelijke nascholing per vijf jaar moet doen. Een van de aanbieders van deze nascholing is de LHV Apotheekhoudende Afdeling.
!
14.4
Tip Volg na uw start in een apotheekhoudende huisartsenpraktijk in eerste instantie farmaceutisch-inhoudelijke nascholingen. Verdienmodel Met de apotheek van uw huisartsenpraktijk ontvangt u inkomsten uit de vergoedingen voor gecontracteerde zorgprestaties en uit verkoop van UR-, UA- en zelfzorgmiddelen. UR staat voor: Uitsluitend op Recept van arts of specialist verkrijgbaar. UA voor: Uitsluitend verkrijgbaar bij de Apotheek. 14.4.1 Farmaceutische zorgprestaties De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) stelt elk jaar de prestatiebeschrijvingen voor farmaceutische zorg vast. Deze dienen als basis voor de onderhandeling tussen zorgverzekeraars en farmaceutisch zorgverleners. Tijdens de onderhandelingen wordt afgesproken welke prestaties de zorgverzekeraar inkoopt en wat de hoogte van het tarief is. Dit tarief is vrij onderhandelbaar. De onderhandelingen kunt u als apotheekhoudend huisarts zelf voeren, maar u kunt zich ook aansluiten bij een inkooporganisatie die de onderhandelingen voor u voert.
144
APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSENPRAKTIJK
De prestatiebeschrijving voor 2015 beschrijft dertien zorgprestaties: 1. Terhandstelling van een UR-geneesmiddel; 2. Begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel; 3. Instructie patiënt UR-geneesmiddel gerelateerd hulpmiddel; 4. Medicatiebeoordeling chronisch UR-geneesmiddelengebruik; 5. Farmaceutische begeleiding bij dagbehandeling/polikliniekbezoek; 6. Farmaceutische begeleiding bij ziekenhuisopname; 7. Farmaceutische begeleiding i.v.m. ontslag uit het ziekenhuis; 8. Voorlichting farmaceutisch zelfmanagement voor patiëntengroep; 9. Advies farmaceutische zelfzorg; 10. Advies gebruik UR-geneesmiddelen tijdens reis; 11. Advies ziekterisico bij reizen; 12. Onderlinge dienstverlening; 13. Facultatieve prestatie. De prestaties 1 t/m 7 behoren tot de verzekerde zorg in het basispakket. Dit betekent dat zorgverzekeraars deze zorg in voldoende mate moeten contracteren voor de bij hen aangesloten verzekerden. Over de overige prestaties kunnen verzekeraars selectiever afspraken maken. 14.4.1.1 Facultatieve prestatie De facultatieve prestatie biedt de mogelijkheid voor zorgaanbieder en verzekeraar om een gezamenlijk voorstel voor een nieuwe prestatie aan de NZa te doen. Wanneer de NZa deze goedkeurt, wordt de prestatie gepubliceerd en kunnen ook andere zorgaanbieders ervan gebruik maken, mits zij een contractuele afspraak met de verzekeraar hebben. 14.4.1.2 Preferentiebeleid en andere geneesmiddelvergoedingssystemen Veel verzekeraars hanteren in hun contract het zogenaamde preferentiebeleid. Dit houdt in dat de zorgverzekeraar binnen een groep geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof één preferent middel aanwijst. Alleen dit middel wordt door de verzekeraar vergoed. Dit kan betekenen dat verschillende geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof in de apotheek moeten worden gevoerd, omdat verschillende zorgverzekeraars verschillende preferente middelen hebben aangewezen. Naast het preferentiebeleid bestaan er ook andere vergoedingssystemen, zoals het ‘pakjesprijsmodel’ (vaste, gemiddelde prijs voor een bepaalde hoeveelheid geneesmiddelen), een ‘laagste prijsgarantie’ (alleen vergoeding van het merk met de laagste prijs) of ‘historische prijsafspraak’ (een eerdere vastgestelde prijs geldt als vaste prijs, prijsdaling is dus in het voordeel van de apotheker, een prijsstijging in zijn nadeel).
145
EEN EIGEN PRAKTIJK
Op basis van medische noodzaak is een uitzondering op het preferentiebeleid mogelijk. Soms is het gebruik van het preferente middel voor een patiënt medisch niet verantwoord. In artikel 2.8 van het Besluit Zorgverzekering is vastgelegd dat de zorgverzekeraar dan een niet-preferent middel moet vergoeden. 14.4.2 Verkoop UA- en zelfzorgmiddelen Naast de recept-plichtige geneesmiddelen (de UR-middelen), kan de apotheekhoudende huisartsenpraktijk ook zelfzorgmiddelen en UA-middelen (Uitsluitend verkrijgbaar bij de Apotheek) verstrekken. Daarnaast kunt u ervoor kiezen om andere middelen te verkopen, zoals verzorgingsproducten.
!
14.5
Tip Onderzoek wie de preferente verzekeraar is, welke prestaties deze inkoopt en tegen welke tarieven. Op basis daarvan kunt u een idee krijgen over uw mogelijke omzet. Bepaal zo welke keuzes u wilt en kunt maken, ook over eventueel extra aanbod. Goodwill Bij overname van een apotheekhoudende huisartsenpraktijk wordt over het algemeen goodwill betaald. De LHV Apotheekhoudende Afdeling heeft een advies voor het berekenen van de goodwill bij collegiale overdracht. Dit advies is niet bindend en voor partijen vrij onderhandelbaar. 14.5.1 Advies voor bepalen goodwill De adviesberekening is gerelateerd aan de bruto jaaromzet. Het brutobedrag is namelijk neutraler dan de winst, omdat daarin persoonlijk gekleurde kosten een belangrijke rol spelen. De verkoper hoeft geen jaaromzet te garanderen. Maar een bepaalde omzet, bij ongewijzigde omstandigheden of met inachtneming van wijzigingen die met enige zekerheid zijn te voorspellen, moet wel zeer waarschijnlijk zijn. De Apotheekhoudende Afdeling adviseert de overnamesom/goodwill vast te stellen op 200 procent van de bruto continue jaaromzet van de apotheek van de huisartsenpraktijk. Daarbij wordt het laatste volledige kalenderjaar voorafgaand aan de overdracht als peiljaar genomen. Het volledige advies is te downloaden op de website: apotheekhoudend.lhv.nl. 14.5.2 Volgrecht De verkoper kan contractuele bepalingen opnemen over het vereffenen van de eventuele meeropbrengst die ontstaat wanneer het apotheekdeel binnen een korte termijn na de overdracht wordt doorverkocht. Dit heet: volgrecht.
!
146
Tip Zorg dat u bij het bepalen van de goodwill goed inzicht heeft in de bedrijfsvoering van de over te nemen praktijk.
APOTHEEKHOUDENDE HUISARTSENPRAKTIJK
14.6
Kwaliteit en kwaliteitseisen Als huisarts bent u bekend met medicatie, maar een apotheekhoudende huisartsenpraktijk runnen en goede farmaceutische zorg leveren vraagt meer. De LHV-norm ‘Farmaceutische zorgverlening door apotheekhoudende huisartsen’ geldt voor alle apotheekhoudende huisartsen. Deze beroepsnorm stelt onder andere eisen aan kwaliteitsbeleid, organisatie, medicatiegegevensoverdracht, farmaceutische zorgverlening en personeel. Het maakt niet uit of de praktijk wel of niet gecertificeerd is. Een certificerende instelling zal de beroepsnorm bij haar visitaties als uitgangspunt nemen. En de Inspectie voor de Gezondheidszorg beschouwt de eisen en toelichtingen in de beroepsnorm als minimumeisen waaraan moet worden voldaan. In de beroepsnorm staan toelichtingen en praktische suggesties die de invulling van de eisen duidelijk maken. Op de site van de LHV Apotheekhoudende Afdeling is de LHV-norm ‘Farmaceutische zorgverlening door apotheekhoudende huisartsen’ te downloaden.
!
Tip Zorg dat u en uw medewerkers op de hoogte zijn van de inhoud van de beroepsnorm ‘Farmaceutische zorg door apotheekhoudende huisartsen’. 14.7 Personeel Belangrijk uitgangspunt is dat er tijdens openingstijden van de apotheek te allen tijde een farmaceutisch deskundige patiënten te woord kan staan. Een farmaceutisch deskundige is een apotheekhoudende huisarts of een gediplomeerde apothekersassistente. In de beroepsnorm wordt tevens de eis gesteld dat in de apotheek één of meer assistenten werkzaam zijn die het diploma apothekersassistent hebben.
!
Tip Zorg dat uw assistentes na het behalen van hun diploma hun kennis op peil houden. Kijk naar de mogelijkheden voor na- en bijscholingen en stel een scholingsplan op.
147
EEN EIGEN PRAKTIJK
14.8
Checklist - Apotheekhoudende huisartsenpraktijk
• Dien 3 tot 6 maanden van tevoren een aanvraag voor een vergunning in bij Farmatec (de termijn voor afhandeling is 120-160 dagen). • In het geval van goodwill: voor suggesties voor het berekenen van de goodwill kunt u bijvoorbeeld gebruik maken van het (niet-bindende) advies van de Apotheekhoudende Afdeling. Dit vindt u op de website http://apotheekhoudend.lhv.nl/praktijkoverdracht/adviesgoodwill. • Vraag een btw-nummer aan bij de belastingdienst • Vraag een AGB-code aan bij Vektis (zie paragraaf 7.9 van hoofdstuk 7 • Meld een adreswijziging (bijv. in geval van nieuwbouw) bij Farmatec. • Neem de beroepsnorm door om te zien waaraan u wordt geacht te voldoen. • Regel contracten met: - Verzekeraars - Dienstapotheek - Bereidingsapotheek - Groothandel - HIS/ AIS leverancier - Kwaliteitsmanagementsysteem - Certificerende instelling, in het geval u uw praktijk wilt laten certificeren • Overweeg lidmaatschap van de Apotheekhoudende Afdeling van de LHV en neem contact met hen op voor advies.
148
15 Na de praktijkstart De kop is eraf. U bent praktijkeigenaar en als alles goed gaat, blijft u dat de komende jaren. Het moment van reflecteren en vooruitkijken is aangebroken. Reflecteren is het kritisch terugkijken op uw ervaringen om daar vervolgens lering uit te trekken. Vooruitkijken doet u om adequaat in te spelen op toekomstige veranderingen. Want veranderingen zullen er komen. Verandering is immers de enige constante. Juist daarom besteden we in dit hoofdstuk aandacht aan reflecteren en vooruitkijken.
15.1
Reflecteren Als de overnamedatum is gepasseerd, is uw voorbereiding op de overname afgerond. Het is leerzaam om de voorbereidingsfase kritisch te evalueren. Sta stil bij de keuzes die u heeft gemaakt, bij hoe u heeft gewerkt, welke vaardigheden u heeft ingezet, hoe dat voelde en wat de resultaten zijn. Reflecteer op uw persoonlijk functioneren. Hoe heeft u beslissingen genomen? Vanuit welke motivatie deed u dat? Draagt uw manier van werken bij aan het behalen van uw doelen? Reflecteer daarnaast ook op het effect van uw handelen op anderen. Begrijpt uw personeel uw manier van handelen? Staan ze erachter? En wat vinden uw patiënten van de manier waarop u praktijk voert?
15.2
Vooruitkijken Dat de overname achter de rug is, betekent niet dat u kunt gaan stilzitten. Sterker nog, het begint pas. De minister van VWS is eindverantwoordelijk voor de betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de zorg. Bij een kabinetswisseling wijzigt meestal de bezetting van de ministerspost en verandert ook het beleid. Daarvan ondervindt u voortdurend de gevolgen. Naast de minister hebben ook verzekeraars en patiënten wensen en eisen. Hoe is uw kwaliteitsbeleid en hoe is het met uw klantvriendelijkheid gesteld? Het succes van uw praktijk is afhankelijk van de wijze waarop u omgaat met veranderingen. Enkele vragen ter overweging - Hoe snel kunt u inspelen op andere kwaliteitseisen? - Hoe houdt u uzelf en uw medewerkers patiëntgericht? - Wat doet u als u te maken krijgt met ziekteverzuim onder uw personeel? - Kan uw HIS de gegevens leveren die u wilt hebben? - Wat heeft u geregeld als u onverhoopt uitvalt?
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5_15, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
149
EEN EIGEN PRAKTIJK
Bereid u voor op veranderingen. Zorg dat u op de hoogte bent van de laatste NHG-standaarden, volg bijscholingen en lees vakliteratuur. Een voorbeeld van vakliteratuur is de ‘Toekomstvisie huisartsenzorg’. De visie geldt voor de beroepsgroep als referentiepunt voor (inhoudelijke) belangenbehartiging, beleidsontwikkeling en onderhandelingen over het huisartsgeneeskundig aanbod. De toekomstvisie vormt ook de basis voor de eindtermen van de huisartsenopleiding. De LHV is samen met de NHG verantwoordelijk voor de totstandkoming van de ‘Toekomstvisie huisartsenzorg’. De actuele versie vindt u op www.lhv.nl. Bedenk dat het soms ook nuttig kan zijn om een ingrijpende verandering door te voeren. Is uw vaste waarnemer bijvoorbeeld onzorgvuldig met declareren? Dan kunt u ervoor kiezen hem of haar niet opnieuw te vragen. Blijf ook voortdurend kritisch kijken naar processen die ‘altijd al zo gaan’. Wellicht vindt u met een frisse blik een manier waarop het efficiënter en effectiever kan. Een hulpmiddel om continu en meetbaar te werken aan uw praktijkvoering is de NHG-praktijkaccreditatie of ISO-certificering. Deze keurmerken bieden zorgverzekeraars en patiënten de garantie dat u als huisarts uw vak uitoefent volgens de richtlijnen van de beroepsgroep en dat u zich continu verbetert. Doorlopend bezig zijn met de ontwikkeling van uzelf en uw praktijk maakt dat uw praktijk klaar is voor de toekomst.
150
NA DE PRAKTIJKSTART
Na de eerste periode als ondernemer krijgen praktijkhouders vaak nieuwe vragen met betrekking tot de organisatie van de praktijk. Wilt u gestructureerd verder met uw praktijk? Kijk dan vooral naar het aanbod van de LHV Academie.
151
Trefwoordenregister A
D
Aansprakelijkheidsverzekering 112 Adviseur 34 Accountant 34, 109 Accreditering 71 AGB-registratie 83 Apotheekhoudend huisarts 141 tm 148 Arbeidsongeschiktheidsverzekering 112 Arbeidsovereenkomst 124, 125 Arbodienst 124 Autoriteit Consument en Markt (ACM) 22
Debiteuren Declareren Deskundigheidsbevordering Doktersassistent Dokterstasverzekering Dossierplicht
B Bedrijfsschadeverzekering 115 Behandelingsovereenkomst 97 Belastingadviseur 35, 109 Belastingdienst 81, 105, 107, 108, 110 Bereikbaarheid 92, 93 Beroepsgeheim 98 Beroepsongevallenverzekering 113 Beroepsvereniging 16 Besloten Vennootschap 60 Besteedbaar inkomen 55, 56 Bewaartermijn 98 BIG-register 74, 133 Boekhouder 34, 105, 109 Bouwadviesgroep LHV 62, 63 Bouwkosten 66 BTW 63, 110, 111 Budget 24, 25
C Cao (Hidha en 124, 126, 127 Huisartsenzorg) CHBB 69, 77 Computer en elektronica verzekering 115 Coöperatie 60 CV 30
152
106 99 70 119 115 97
E Eenmanszaak 58 Eerstelijn 19 Eigen vermogen 82 Erkend Kwaliteits Consulent (EKC) 70, 76, 77, 78, 79 Exploitatiebegroting 54
F Financiering (van de zorg) 23, 24, 25, 26 Financiering (van de praktijk) 33, 82 Fiscalist 35, 110
G GAIA Gebouwenverzekering Gegevensuitwisseling Geldstromen Gemeente Goodwill Griepvaccinatie
80 114 98 24 21 33, 146 101
H Hagro-overeenkomst 37 HAweb 17 HDS-overeenkomst 37 Herregistratie 76 Huisarts in loondienst 120 Hidha-dag 17 HIS 88, 89, 101 Huisartsendienstenstructuur (HDS) 87 Huisstijl 90, 91
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
TREFWOORDENREGISTER
Huren Huurovereenkomst
62 38
I ICT Inkomstenbelasting Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) Intentieverklaring Intercollegiale toetsing Interne analyse Inschrijving op naam (ION) Inventaris Inventarisverzekering Investeringsbegroting
103 108 20 35 70, 76 48 84, 85, 100 34 114 53
J Jaarrekening Juridisch advies
107 40, 72, 73, 127
K Kamer van Koophandel 81 Kasgeld 105 Kennismaking 28, 29, 30, 31 Ketenzorg 19 Klachtenregeling 80 Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 109 Kosten 43 Koopovereenkomst 36, 38 Kopen (pand) 63 Kwaliteit 52, 53, 68, 69, 70, 71, 72, 73 Kwaliteitsbeleid 69 Kwaliteitsindicatoren 71 Kwaliteitswet zorginstellingen (KWZ) 134
L Leidinggeven Liquiditeitsbegroting Loonadministratie Loondienst
129 56 108 15
M Maatschap Maatschapsovereenkomst Mantelzorg
59 36 19
Marktanalyse Marktwerking Materiële controle Mededingingswet Meewerkaftrek Middeling MKB-winstvrijstelling
46 21 103 134, 135 109 110 109
N Nuldelijn Nederlandse Zorg Autoriteit (NZa)
19 22
O Omzet Onderhandel Ondernemer Ondernemersplan Overnameovereenkomst Overnameprijs Overnameprocedure
42 33 14 33 36 33 31
P PAM Patiënt Patiëntenbestand Patiëntendossier Pensioen Personeelsbeleid Personeelsdossier Personeelskosten Plattelandspraktijk Praktijklocatie Praktijkmanagement Praktijkmanager Praktijknaam Praktijkondersteuner Preferente zorgverzekeraar Prijs
78 18 32 97 117 119 tm 131 121, 122 133 141 13, 62, 64 16 120 90 120 20 33
R Rechtsbijstandsverzekering Rechtsvorm Regionaal Tucht College (RTC) Regionale Ondersteunings Structuur (ROS)
72, 112 58 72 41 153
Registratie (van patiëntcontacten) RGS-register Risico inventarisatie en evaluatie (RI&E)
99
125
S Salarisadministratie 122 Samenwerken 52, 53 Spoedlijn 93 Stakingsaftrek 110 Starterscafe 16 Startersdag 16 Startersaftrek 109 Stichting 60 Stichting Pensioenfonds Huisartsen (SPH) 117 SWOT 46, 48
T Tuchtzaak Tweedelijn
71, 72 19
U Urencriterium UZI-register
109 86, 87
V VAR (wuo) 121 Vecozo 83, 884, 86, 88, 100 Vektis 83 Vennootschap onder firma (VOF) 58 Vergunning (apotheekhoudende praktijk) 142, 143 Verre zorgverzekeraar 39 Verzuim 124 Volgen (door verzekeraars) 20 Vraag-aanbod analyse monitor (VAAM) 41, 47, 62 Vreemd vermogen 82 Vrije vestiging 41, 42, 43
W Waarnemer Waarnemersdagen Wagro 154
121 17 17
Werkgeversaansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen (WEGAM) 112 Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) 135, 136 Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) 134 Wet klachtrecht cliënten zorgsector 136 (WKCZ) Wet Langdurige Zorg (WLZ) 132 Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) 137, 138 Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) 137 Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO) 136 Wet toelating zorginstellingen (WTZi) 137 Wet veiligheidsregio’s (Wvr) 139 Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (Wvm) 138 WGA-eigenrisicodragersverzekering 113 WGA verzekering (collectief) 113 Willekeurige afschrijving 110 Winst- en verliesrekening 107
Z Zakelijke rekening Zelfstandige Zelfstandigenaftrek Ziekteverzuimverzekering Zorginstituut Nederland (ZIN) Zorggroep Zorggroepovereenkomst Zorgverzekeraar Zorgverzekeringswet (Zvw) Zwijgplicht
82 15 109 114 22, 71 19, 88 39 20 139 98
De Startende Huisarts wordt gesteund door:
155
Aantekeningen
156
Y. Fisscher, C. van Bemmel (Red.), Een eigen praktijk, DOI 10.1007/978-90-368-1013-5, © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media
157
EEN EIGEN PRAKTIJK
158
AANTEKENINGEN
159
Titel Een eigen praktijk, hét handboek voor de startende huisarts LHV Postbus 20056 3502 LB Utrecht T 030-282 37 23 E [email protected] Eindredactie Kristof Franse, Robbert Polet Met veel dank voor hun bijdrage Meeus: Antoine Kuijpers Rabobank: Marleen Jansen en Geert van der Heijden SPH: Joris Verhaar en Manon Emons Seres: Jacqueline van Eekelen Advies- en organisatiebureau voor huisartsenpraktijken: Betty Bosman LHV bureau medewerkers Fotografie Isabel Nabuurs Foto voorpagina: Dieuwer Windhorst - sinds 1 juli 2015 praktijkhouder in Haarlem ISBN 978-90-368-1012-8 © 2015 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen. Bohn Stafleu van Loghum Het Spoor 2 Postbus 246 3990 GA Houten www.bsl.nl
160