Door Twee
 9789464063233 [PDF]

  • 0 0 0
  • Gefällt Ihnen dieses papier und der download? Sie können Ihre eigene PDF-Datei in wenigen Minuten kostenlos online veröffentlichen! Anmelden
Datei wird geladen, bitte warten...
Zitiervorschau

Fedde en Noëlla Krijgsman DOOR TWEE

Uitgave: Uitgeverij Doortwee facebook: facebook.com/Doortwee Omslag en boekverzorging: Theo de Grood Druk: Pumbo.nl Eerste druk oktober 2020 ISBN 978-94-6406-323-3 NUR 285

Fedde en Noëlla Krijgsman

DOOR TWEE Het verhaal van een gespleten gezin

Truth is always strange, stranger than fiction (Lord George Byron)

Proloog Het was een enorme schok die nog heel lang heeft nagedreund, de scheiding van onze ouders. We zijn er heel redelijk uitgekomen hoor, Fedde en ik, maar dat ging niet vanzelf, oh nee. Dat Fedde en ik nog aardig op onze pootjes terecht zouden komen heb ik lang niet durven hopen, na alles wat wij hebben meegemaakt. Het was verschrikkelijk toen, in 2009. Ik was nog maar vijftien. Ik wist nog niks, nog helemaal noppes, al dacht ik toen als een typische puber dat ik perfect in de gaten had hoe de wereld werkte. Maar ik was eigenlijk nog lang niet droog achter de oren, achteraf gezien. Ouders blijven altijd bij elkaar, dacht ik toen, zeker die van ons. Bij ons was alles rustig, alles stabiel. Nooit ruzie. Zolang pap gewoon deed wat mam vroeg was er niks aan de hand. Pap ging nooit in discussie, ik heb hem nooit zijn stem horen verheffen, nooit weerwoord horen geven. Alles was oké, misschien een beetje saai zelfs. Maar oké, gewoon. Toen ik vijftien was leefde ik in een kleine, veilige wereld. Mam was altijd thuis, er is geen dag voorbij gegaan dat ik geen kopje kruidenthee kreeg, meteen als ik uit school thuiskwam. Ze was lief: hoe was je dag schat, dat soort dingen. Mijn moeder was zo’n oermoeder: spiritueel en krachtig, ik was altijd zó trots op haar met haar bijzondere kleding en haar uitgesproken meningen. Ze wist gewoon álles! Mijn moeder had de wereld goed door, hoor. Pap had dat minder. Een beetje een typische man was hij vroeger, altijd in de weer met werk of met iets technisch of zo. Hij was echt zo’n achtergrondfiguur. Maar wel heel rustig en betrouwbaar, zo’n rots was hij zeg maar, iemand die er altijd voor ons was. Niets was hem teveel. Zo van: ketting

6

van je fiets? Pap regelde het. Ritje naar de dansschool? Kom maar. Mijn hele zolderkamer heeft hij verbouwd tot aan een inloopkast toe, ik hoefde maar te zeggen hoe ik het graag had en hij maakte het, alsof het de normaalste zaak van de wereld was om avond aan avond te timmeren en te metselen en te zagen voor je dochter. Het was goed, thuis. We hadden het getroffen, Fedde en ik. Een warm, veilig nest, dat hadden we. Zo leek het, althans. Tot die ene naargeestige, donkere dag in januari 2009, toen dat nest ineens met een donderende snelheid in elkaar stortte. Toen mijn onschuld in één klap wegviel en mij duidelijk werd dat niets is wat het lijkt. Wég was mijn blinde vertrouwen in mijn vader, nooit meer zou ik nog onbevangen kunnen omgaan met het hele fenomeen ‘man’. Mijn vader bleek iets akeligs te hebben gedaan: de politie had hem op klaarlichte dag gearresteerd. In een park. Ik snapte er helemaal niks van, maar mam heeft me toen meteen al uitgelegd dat het beter was om verder héél ver uit de buurt van pap te blijven, dus het moest toch echt wel vreselijk zijn geweest, wat hij daar aan het doen was. Mam legde uit dat sommige mannen simpelweg slecht zijn. Gek. Gevaarlijk. Vooral voor vrouwen en meisjes. Dus ook al ging het om pap en ook al had hij vast wel zijn goede kanten gehad, ooit, het was zaak dat ik leerde omgaan met de harde waarheid, vond mam, en die waarheid was dat pap gestoord was. Ze zei het niet graag, echt niet, maar ik moest en zou het weten. Voor mijn eigen bestwil, voor mijn eigen veiligheid. U kunt zich vast wel voorstellen hoe schokkend het was dat mijn vader een enge man bleek te zijn. Mijn eigen vader die nooit een vlieg kwaad had gedaan, die had daar gestaan, in dat park, met iets heel naars in de zin. Het was pap, die boem-pats in de boeien was geslagen. Weg was mijn held, mijn rustige, kalme

7

rots in de branding. Meteen toen mam het hoorde van de politie is ze met Fedde en mij weggegaan. Groot gelijk: wie wil er nu getrouwd zijn met zo’n griezelige kerel? Bovendien: mijn moeder had hoe dan ook áltijd gelijk, toch? Als mijn moeder eenmaal ergens iets van vond of iets in de gaten had of als ze wist hoe iemand in elkaar zat, dan veranderde ze daarna nooit meer van mening. Dat vond ik moedig en sterk. Ze heeft me beschermd, jaren- en jarenlang. Pap werd weliswaar al gauw vrijgelaten bleek later, maar mam vertelde dat de politie echt héél veel blunders maakt, ‘eens verdacht is altijd verdacht’ vond ze, ‘waar rook is, is vuur’ en dat soort dingen. Pap heb ik dus niet meer durven zien. En áls ik het al had gedurfd, dan had ik vast en zeker een probleem met mam gekregen. Dan zou ik haar het idee hebben gegeven dat ik haar in de steek liet, of dat ik haar toch niet helemaal geloofde. Ik keek dus wel uit. Ik was alert op wat ik deed en zei, ik lette goed op dat mam niet nóg meer verdriet kreeg. Ik zorgde goed voor mam, zoals mam ook prima voor mij zorgde: ze deed er alles aan om te zorgen dat pap niet in mijn buurt kon komen. Andere school, ander adres, dat soort dingen. Maar al werd ik nog zo goed beschermd, gelukkig was ik niet. Gek hè? Ik was voortdurend gespannen en ik ontwikkelde een heleboel angsten en fobieën. Niet alleen voor muizen en spinnen, daar was ik altijd al bang voor. Maar mannen, die vond ik eng. Nu nóg, soms, al heb ik inmiddels fantastische vrienden om me heen. Gay vrienden vooral, ik werk tenslotte in de wereld van de musicals. Dus van mijn vrienden heb ik niets te vrezen, maar ik houd afstand naar mannen als ik merk dat ze iets van me willen. Dan raak ik nog steeds behoorlijk in paniek. Het heeft mijn therapeuten en psychologen bérgen werk opgeleverd, dat ik zo

8

angstig werd na mijn vijftiende. Jarenlang is er aan mij gesleuteld met cognitieve therapieën en met allerhande praatsessies en dat soort dingen. Ik ben er nog niet helemaal. Net zomin als mijn broer. Maar toch, zoals ik al zei aan het begin van dit stukje, mijn broer en ik hebben het best gered, ondanks alles. We leven nog. We hebben allebei een passie: hij houdt van techniek, ik hou van zingen en dansen. Het is geweldig dat we werk hebben kunnen vinden waarin we elke dag opnieuw ons ei kwijt kunnen. We hebben een fantastische groep mensen om ons heen, onze nepfamilie zeg maar: friends are the family you choose, toch? Het is goed, nu. Goed genoeg, althans. We zijn doorgegaan, we zijn blijven ademen. Maar genoeg over Fedde en over mij. We gaan terug in de tijd: vanaf de volgende bladzijde ga ik je meenemen naar het jaar 2009, het jaar waarin alles op zijn kop stond. Mijn ouders hebben zonder dat ze het wisten een heus boek geschreven, al hebben ze vast nooit kunnen vermoeden dat het zo zou lopen. Het is bij toeval, dat hun spullen in onze handen terecht zijn gekomen. Het was aan het begin van dit jaar dat we hun e-mails ontdekten, Fedde en ik. Dat was toen we aan het verhuizen waren naar onze studio in Utrecht, waar wij inmiddels een huishouden runnen samen met vier van onze vrienden uit het wereldje. We hadden tussen het slepen en sjouwen door even tijd, en dus maakten we uit een soort nieuwsgierigheid een archiefdoos open: een rode kartonnen doos van mam, waarin niet alleen een map met mails zat, maar ook een paar dagboeken en wat oude briefjes en nog wat andere persoonlijke rommeltjes. We hebben erg gelachen, vooral de dagboeken waren grappig met al die verliefdheden en al die keren ‘hij is het hélemááááál!!!!!!!’ en dan kwam er wéér een andere naam, om de paar weken. Soms

9

zelfs om de paar dagen. En dan haar schrijfstijl: een overvloed aan vraagtekens en uitroeptekens, taalfouten zonder lijn of logica, totaal willekeurige spelfouten en stijlfouten. Die mam, in haar jonge jaren! Het lachen verging ons niettemin bij het lezen van haar mailwisseling met Annebeth. Fedde en ik werden hóp teruggeworpen naar de tijd waarin onze ouders nog maar net gescheiden waren. Het is eigenlijk gek, dat ik de geprinte mailwisseling tussen mam en haar therapeute niet eerder heb ontdekt. Ze gaf de rode archiefdoos jaren geleden al aan mij, voordat we afscheid van elkaar namen, net voordat zij begon aan haar ‘grote, enkele reis’. Later vond Fedde bij het leeghalen van paps huis al net zo toevallig de mails die pap aan zijn advocate heeft geschreven. Voor je ligt nu dus de bundeling van deze mails. Wie weet wordt dit boek een bestseller, grapje hoor. Maar het is goed, denk ik, dat Fedde en ik nu weten dat niet alleen wijzelf zo ontzettend veel last hebben gehad van de scheiding. Pap en mam hebben ook geleden, dat spreekt vast vanzelf maar dat hebben Fedde en ik ons kort geleden pas echt gerealiseerd. Maar goed, het is tijd: ik neem je mee naar 2009, het jaar waarin alles op zijn kop stond. Van daaruit gaan we zelfs terug naar 1988, toen mijn ouders elkaar leerden kennen. Ik neem je mee naar het verhaal van Sebastiaan en Michelle, de twee mensen waaraan Fedde en ik ons leven te danken hebben. Om het maar even theatraal uit te drukken. Liefs, Noëlla Krijgsman

10

Geachte mevrouw Suikerbuik, Dank u ten zeerste hartelijk voor uw bereidheid om mijn scheiding in uw portefeuille op te nemen. Het regelen van een separatie is voor u dagelijkse kost, heeft u mij verzekerd, waardoor het voor mij eenvoudig is mijn vertrouwen aan u te schenken als het gaat om het afhandelen van deze voor mij zo pijnlijke kwestie. U heeft mij in het aimabele gesprek dat wij vanochtend hebben gevoerd op het hart gedrukt dat ik uitermate eerlijk en helder dien te zijn over de gang van zaken binnen het twintigjarige huwelijk dat aan de scheiding voorafging. Ik dien u open en onverholen te informeren over de aanloop naar de afloop, als het ware. U heeft mij derhalve verzocht, een chronologisch verslag te doen van alle relevante gezinsaangelegenheden, te beginnen bij de kennismaking tussen Michelle en mij en doorgaand na 21 juni 1989, toen wij tezamen in de echt werden verbonden. In deze queeste naar feitelijkheden rond deze uitermate tragisch geëindigde verbintenis zal ik u zo adequaat mogelijk van inlichtingen voorzien, opdat u uw taak als mediator naar behoren kunt uitvoeren en tot passende regelingen tussen Michelle, de kinderen en mij kunt komen. U gunt mij een tijdspanne van ten hoogste drie maanden voor deze opdracht. Welnu, mij wacht een welhaast onmogelijke taak. Heel even heb ik nog overwogen om deze over te dragen aan mijn vrouw, doch een tweetal praktische

11

gegevens heeft mij weerhouden om zulks te effectueren. Allereerst: mijn echtgenote heeft vele talenten, maar een foutloos gebruik van de Nederlandse taal is geenszins haar forte. Waarmee ik haar allerminst in een kwaad daglicht wil stellen, uiteraard. Het gaat hier enkel om een feitelijkheid aan welke haar geringe scholing wellicht ten grondslag ligt. Mogelijkerwijs is er sprake van dyslexie of een dergelijke hindernis, maar dit is nooit onderzocht daar Michelle persoonlijk geen enkele last ondervindt van haar incorrecte taalgebruik. Haar kennende zou ze zelfs ten stelligste tegenspreken dat er überhaupt iets mis is met haar spelling en grammatica. Hoe dan ook, ter illustratie citeer ik alhier een willekeurige notitie die ik aantrof bij het opruimen van een keukenlade. Een kattenbel, zoals er in de loop van ons huwelijk misschien wel duizenden zijn geschreven. Het briefje luidt als volgt: Hey Bas, Haal jij Fedde straks even op? Hij speeld bij Michiel. Hun gaan samen naar het speelveldje aan het Willemiena-park. Om half 6 staat hij klaar en daarna moet hij nog naar de Scauting. Noëlla is bij Eva een nieuw vriendinetje. Het adres is Atilaweg 17 (tegenover het Atila De Hun-plein). Zij zal om zes uur klaarstaan heeft ze belooft. Kun je ook even koken want ik heb hoofdpijn, er liggen nog uien in de juutte zak onder het aanrecht en er zijn ook nog krielaardappeldjes in de groentela van de koelkast. Kus,

M.

Ps. Ga je nog even de stad in Fedde heeft nieuwe schoenen nodig want zijn sneekers zijn kapot en hij heeft ook nog een nieuwe broodrommel nodig en een termosfles. Het is koopavond

12

dus dat ga je prima redden en denk je ook nog aan Noëlla haar dansles om half 8!!??? Veerle rijd mee. (je weet wel Veerle Jacops van Bruselseweg 297 vlakbij de oude porselijnfabriek.) Enfin. Het zou mij zorgen baren dat Michelles geringe taalvaardigheid voor verwarring dan wel afleiding zou kunnen zorgen, mocht zij aan de slag gaan met de rapportage. Niettemin vormt haar taalhandicap op zichzelf geen onoverkomelijk bezwaar. Het zou niet per se ondoenlijk voor haar zijn om ons gezinsleven te beschrijven, zeer zeker niet. Neen, het is een tweede probleem dat maakt dat de betreffende taak enkel ondergetekende ten deel kan vallen. Een complicatie die vele malen nijpender is dan het eerstgenoemde euvel. Laat ik een en ander opnieuw via een notitie van Michelle duidelijk maken: Sebastiaan, Als je dit vind ben ik weg samen met Fedde en Noëlla. Ga ons niet zoeken. Bel niet en stuur geen berichten, nog naar mij, nog naar de kinderen. Ik heb het helemaal gehad met jouw!!! Regel de scheiding maar. Michelle Ps. je bent een smerige gore viespuek!!!!! Het is evident, momenteel kan ik Michelle geen verzoek doen. De rapportage zal dan ook door mij persoonlijk worden gedaan. Ik zeg u bij dezen plechtig toe, een zo zorgvuldig mogelijke beschrijving van ons huwelijk en gezinsleven aan u te doen toekomen. Binnen de gestelde termijn, dat spreekt vanzelf. U heeft mijn woord, mevrouw Suikerbuik. Het is een zeer omvangrijke taak, maar gelukkig placht ik alreeds vanaf 1976 dagboeken bij te houden, zodat ik deze op enig

13

moment kan raadplegen, mocht mijn geheugen mij in de steek laten. Laat ik thans beginnen met de gegevenheden rond mijn gezin. Staat u mij toe op volgorde van leeftijd te handelen. De ECHTGENOOT dan wel VADER: Krijgsman, Sebastiaan Rudolphus Maria, geboren op 7 mei 1964 te ‘s-Hertogenbosch, van beroep historicus/genealoog. Uiterlijkheden: lengte 198 centimeter, slank postuur, bruine ogen, halflang kastanjebruin haar (met lichte golf), baarddragend, brildragend (plus 3 links, plus 1,5 rechts), schoenmaat 46, kledingmaat 46. In mijn spaarzame vrije uren mag ik graag bezig zijn met de vele facetten van (constructie)techniek. Daarnaast ervaar ik het bezoeken van oudheidkundige musea als een plezierige bezigheid. Tenslotte heeft ook science fiction en het verzamelen van memorabilia (zoals Star Wars figurines en dergelijke) mijn aan fascinatie grenzende interesse. De ECHTGENOTE dan wel MOEDER: Krijgsman-Dijkgraef, Michelle, geboren op 30 november 1965 te Eindhoven, van beroep herbalist/chakra reader/reiki-master/masseur et cetera, et cetera. Lengte 164 centimeter, vlezig, volslank postuur, groene ogen, lang donkerblond haar (licht grijzend), schoenmaat 43, kledingmaat 46. Mijn vrouw mag zich in haar overvloedige vrije tijd graag bezighouden met een breed scala aan natuurwetenschappen. Zij heeft zich in de loop der jaren bekwaamd in kruidenleer, tarot, astrologie, meditatie, tantra, reiki, lichaamswerk, massage (variaties met warme stenen, massage door middel van acupressuur, shiatsu, stoelmassage en reflexologie), droomduiding, aura- en chakrareading, klankschaal healing en trancedans. Voorts is zij in 2004 na een zeer uitgebreid inwijdingsritueel benoemd tot lid van een zeer bevlogen

14

nieuwerwetse heksenkring, waardoor zij de functie ‘wiccan’ aan haar esoterische curriculum vitae kan toevoegen. Welnu, bovengenoemde uiteenzetting bevat een aanzienlijke reeks spirituele begrippen, mevrouw Suikerbuik. Begrippen die geenszins alliëren met mijn eigen nuchtere denkwijze en dientengevolge nimmer geïntegreerd zijn in mijn persoonlijke gedachtengoed. De eerlijkheid gebiedt mij derhalve thans aan te geven dat ik deze terminologie rechtstreeks heb geciteerd van velerlei foldermateriaal, ontworpen ten behoeve van Michelles cursussen aan huis. Geheel de alternatieve wereld waarin Michelle vertoeft is mij namelijk nog immer vreemd, ondanks verwoede pogingen van mijn vrouw om mij voor de genoemde materie te enthousiasmeren. Als wetenschapper ga ik, persoonlijk, voor de feiten. Dit terzijde, ik zal terstond de karakterisering van mijn gezin continueren. De ZOON geboren uit het huwelijk van bovengenoemde partijen: Krijgsman, Fedde, geboren op 2 januari 1992 te Emmen, thans vmbo-leerling in ruste (waarover ik u later in de rapportage uitleg zal verschaffen). Lengte 175 centimeter, zeer tenger postuur, groene ogen, halflang kastanjebruin haar, schoenmaat 46, kledingmaat 176. Fedde is een verwoed verzamelaar van allerhande voorwerpen variërend van knikkers, stickers en sleutelhangers tot stripboeken en Legodozen. Daarnaast mag Fedde zich graag met behulp van consoles en andere technische apparatuur vermaken met videospellen zoals daar zijn ‘LittleBigPlanet’ en dergelijke. Techniek (zoals hij zelf zegt: alles met knoppen) interesseert hem bovenmatig. Voorts is hij een fervent aanhanger van een Amerikaans orkest genaamd ‘The Beastie Boys’. Zijn fascinatie voor deze musici is van een dusdanige orde, dat hij hun gehele oeuvre aan uitgebrachte muziek woordelijk

15

kan meezingen. Volgens Fedde zijn de leden van deze muziekgroep dan ook virtuoze tekstdichters. Muziek, dat moge duidelijk zijn, is net als techniek Feddes passie. Op zijn verjaardag, afgelopen maand, werd hij dan ook door mij verblijd met een basgitaar, op dewelke hij thans vrijwel dagelijks fervent praktiseert teneinde muziekdeuntjes van voornoemde formatie ‘Beastie Boys’ alsmede baslijnen in muziekstukken zoals ‘Another One Bites The Dust’ van het Britse orkest ‘Queen’ machtig te worden. Tot op heden heb ik dientengevolge alreeds drie ruitjes uit de bovenlichten van zijn slaapkamer dienen te vervangen. Maar dit terzijde. Laat mij afsluiten met: De DOCHTER uit hetzelfde huwelijk geboren: Krijgsman, Noëlla, geboren op 24 december 1993 te Maastricht, thans havoleerlinge te Maastricht. Lengte 162 centimeter, licht gezet postuur, bruine ogen, lang golvend kastanjebruin haar, brildragend (plus 4 links, plus 5 rechts), schoenmaat 35, kledingmaat 164. Noëlla is dol op het ontwerpen en creëren van sieraden en zij mag graag lezen. Met name periodieke publicaties zoals daar zijn ‘Tina’ en ‘Penny’ genieten haar voorkeur, hoewel zij eveneens geniet van de bladen ‘Girlz’, ‘Cosmogirl’ en ‘Viva’. Zij volgt voorts zanglessen, danslessen, toneellessen, gitaar- en vioollessen en aspireert alreeds enige jaren een loopbaan als musicalster, geïnspireerd als zij is door een bezoek aan de musical ‘Saturday Night Fever’ op 15 februari 2003 in het Beatrixtheater te Utrecht. Noëlla is een vaardig gebruikster van hedendaagse sociale media. In een volgend schrijven zal ik kond doen van de periode 19881989, waarin de spontaan ontstane amourette tussen Michelle en mij uitmondde in een verloving en uiteindelijk een verbinding in

16

de echt. Nogmaals en wellicht ten overvloede garandeer ik u mijn volledige inzet bij het samenstellen van een waarachtig, feitelijk en verhelderend gezinsportfolio binnen de door u gestelde termijn. Thans groet ik u met de meeste hoogachting, Sebastiaan Krijgsman

17

Lieve Anne, Tja hier zit ik dan op mijn eigen stekkie mijn eerste e-male aan jou te schrijven. Ik zit aan het raam op de vierde verdieping, beneden zijn de eerste krokusjes al uitgekomen. Nieuw leven hè? Symbolisch. Altijd weer opnieuw piepen die eigenwijze groene blaadjes boven de grond uit, ook al heeft er nóg zoveel sneeuw en ijs gelegen. Krokusjes laten zich door geen enkel winterweer tegenhouden. De natuur is sterk. Net als ik, met mijn nieuwe status als singel moeder. Het is even wennen hoor, dat ik nou tot die groep hoor. Al heb ik eigenlijk altijd al zélf voor mijn kinderen gezorgt, Sebastiaan was er alleen voor de opvulling zeg maar. Ik ben nog wel in schock en de realiteit drinkt maar langzaam door, maar het voelt ook als een opluchting, gek hè? Zó lang getrouwt geweest en dan ineens ontploft de boel en kun je weer opnieuw beginnen. En dan kom je nieuwe mensen tegen zoals jouw, mensen die je steunen, mensen die je erkennen in je rouw en je leed en je woede. Was iederéén maar zo. Lang niet iedereen snapt wat er is gebeurt. Dat ónbegrip van sommige mensen!? Lastig hoor. Ik kan er zó kwaad om worden!? De eerste twintig jaar van een huwelijk zijn het moeilijkst zei mijn moeder, je moet je af en toe door de zure appel heenslaan. Ha ha ha, alsof zij dat kan weten??? Zij was zelfs nog geen negentien jaar getrouwt met pap toen hij vertrok! Dat slechte huwelijk van hun was bepaalt geen voorbeeld. Zelf zou ik het héél

18

anders doen, daar was ik vást van overtuigt. Toen Sebastiaan en ik op het stadhuis stonden had ik me heilig voorgenomen dat ik mijn ouders vér voorbij zou gaan maar ja, daar zijn er dus twéé voor nodig hè. Maar het kan nog áltijd, ik ben nog jong genoeg om opnieuw te beginnen na dat fiasko met mijn misdadige man. Mijn marktwaarde is vast nog helemaal prima, ik heb nog steeds mijn charme en mijn vrolijkheid en mijn mooie lijf, al is het een beetje uitgedijt. Wat wil je als je twee kinderen hebt mogen dragen!? Maar ik doe het rustig aan hoor. Eerst en vooral richt ik me op Fedde en Noëlla, die hebben tenslotte niet om zo’n scheiding gevraagt. En dan ben ik er zélf nog, met al mijn onverwerkte verdriet en mijn kwaadheid, mijn teleurstelling en mijn verondwaardiging. Ik heb er flink doorheen gezeten zoals je weet, het kán dan ook geen toeval zijn dat mijn oog op jou praktijk viel toen ik hier in de buurt voor het eerst een wandellingetje maakte, lieve Anne. Vanaf het eerste moment dat ik in je prachtige praktijk kwam wíst ik het: jij voelt me aan, jij kunt me helpen, jij respecteerd mij! Bij jouw voel ik me begrepen en gewaardeert. Een sessie bij jouw voelt als een warm bad. Het is alsof ik weer lucht krijg! Alsof ik weer kan dánsen nadat ik jaren en jaren in een superstrak keurslijf heb gezeten!! Elke keer dat ik bij jouw mijn verhaal heb kunnen doen voel ik me weer een klein beetje lichter. Je tilt me op, lijkt het wel. Toch moet ik het helingsproces zélf doen, je hebt het pas nog nadrukkelijk gezegt. Ik moet opnieuw van mezelf leren houden. Het gaat een hele klus worden. Maar hoe dan ook, we gaan een helende reis beginnen, samen. Een reis met als bestemming een heel nieuwe staat van zijn. Een nieuwe dimensie. Na alle duisternis zal het licht zich aandienen, er zal een heel nieuwe zuivere energie voelbaar worden heb je voorspelt, zelfs belóóft, zó sterk voel je dat er een gloednieuwe dageraad aanbreekt! Dat er warmte en

19

liefde op mijn levenspad komt. En ik, ik weet het óók. Ik zie het, ik voel het! Het komt goed. Maar eerst moet alle schit van vroeger eruit, al het gif, alle negativiteit. Daarna, als er weer ruimte is voor positieve energie, zal ik soepel, lichtvoetig en zuiver dóór kunnen in dit aardse leven, in het hier en in het nu, in dát wat er is. We gaan opruimen, samen. Met de bezem erdoorheen. Weg met alle foute figuren die gemeent hebben mijn leven te bepalen. Vroeger en recent, met Sebastiaan als hekkensluiter. Bas! Tja. Hoe zal ik hem eens omschrijven? Dominant, dat is mischien wel zijn vervelenste karaktertrek. Altijd maar zijn eigen zin doordrijven, zó vermoeient! Maar minstens zo erg: hij is totáál onbetrouwbaar, zo is gebleken. Stiekem. Ronduit crimineel! Maar sorry, ik loop op de dingen vooruit. Ik moet bij het begin beginnen en dit is het eind, zeg maar, maar blijkbaar zit het me nog behoorlijk dwars, dat met die arrestatie. Mijn eigen vent, een vieze gore smeerlap. Ja hoor. Welke les wil het universum mij nú weer leren dacht ik nog?! Het was alsof de grond tussen mijn voeten wegzakte hoor, toen de politie belde dat ze Sebastiaan in een park hadden aangehouden. Binnen een half uur had ik een tas ingepakt, een afscheidsbriefje geschreven, de kinderen vertelt dat we ons dringent moesten verschuilen en weg wáren we, naar mijn moeder. En ik was nog maar nét uit de trein toen hun daar van de politie alweer belden dan er een vergissing was gemaakt. Vergissing? Yeah rait zou Noëlla zeggen ha ha ha. Nee hoor, Bas gaat nóóit aleen naar een park, hij móest toch wel iets kwaads in de zin hebben gehad?! Bovendien: heel gek, maar ik was alweer zó fijn in contact gekomen met mijn onderbuik meteen nadat ik het huis had verlaten!? Ik voelde me plots weer zó vrij om mijn onderbewustzijn toe te laten? Meteen al toen we onderweg waren kwamen er een heleboel verdrongen herineringen naar boven dus hun daar bij de

20

politie konden me nog meer vertellen met dat ‘onschuldig’ en dat van die ‘vergissing’ maar ik wist wel beter. Je gaat gewoon je verleden in een ander licht zien, snap je? Ineens durf je dan toe te geven dat je te gewoon véél te ver bent gegaan in het beschermen van je man, tegen beter weten in. Vrouwen eigen denk ik? Je wílt toch gewoon geloven dat iedereen net zo zuiver en goedaardig is als dat je zélf bent? Maar ik moet toegeven, ik heb jarenlang geprobeert het góede in Bas te zien, zo van, hij doet zijn best. Ik heb een vergevingsgezint karakter, dus in mijn medemenselijkheid en mijn extreme loyalieteit heb hem wel twee desennia lang geprobeert de hand boven het hoofd te houden. Maar het hout een keer op. Ik wist het toen die middag dus zeker en ik weet het nog steeds: Bas deugd niet. Het ergste is: ik had het zó kunnen weten!! Ik schaam me nog steeds zó dat ik zó lang niet naar mijn intuïsie heb geluistert!!! Ik had járen geleden al weg moeten wezen, weet je. Bas had altijd al zo’n donkerbruin tot donkergrijs aura om zich heen: een kwaadwillende egoïst is het. De waarheid is hard. Maar het ís gewoon zo: Sebastiaan is door en door slecht en het is maar goed dat ik de kinderen door dat ‘toevallige’ telefoontje van de politie nog nét op tijd weg heb kunnen krijgen. Toeval bestaat niet, de kosmos heeft mij letterlijk vertelt: Miesj, het is tijd, het is genoeg geweest. Kies voor jezelf. Vlucht! Ga weg, bescherm je kinderen! Ik kón de boodschap niet negeren, snap je? Wie weet wat er gebeurt zou zijn als ik ze nog één minuut langer bij hun ploerterige vader in de buurt had gelaten? Dankzij mij zijn we op tijd de dans onsprongen. Dat is het belangrijkste. Maar och Anne, er zijn zóveel nare herineringen aan het licht gekomen nadat ik weg was bij Bas, nadat ik eindelijk vrij was om eerlijk na te denken! Om maar een voorbeelt te noemen: ik wist ineens ook 100 prosent zeker dat Sebas vast en zeker waarschijnlijk niet alléén heeft gehandelt. Weet

21

je, hij heeft al eeuwig zo’n vriend, Alex. Dat is er ook zo eentje, dat móet wel! Een gladjanes van een vent is het, die Alexander. Elke verjaardag van Fedde en Noëlla kwam die griezel over de vloer met zijn zonderlinge uiterlijk en zijn rare ouderwetse kleren. En nóóit een vriendin bij zich hè? Of een vriend, voor mijn pard. Dat zeg toch genoeg? Er móet toch iets goed mis zijn als een man al zijn hele leven helemaal aleen op zijn eigen leeft?! Maar óh wat waren de kinderen dol op hem, op ‘ome Alex’! Noëlla is zelfs nog een paar dagen met hem op reis geweest. Je moederhart slaat toch óver als je nagaat wat er allemaal had kunnen gebeuren!? Die Alex had zóveel donkerrood in zijn aura, pure bezitsdrang. Dus ja, ik had het kunnen weten. Nóóit meer zal ik mijn intuïsie negeren!! Never nada nooit niet meer! Maar sorry Anne dat ik hier even van de draad af ben gegaan. Wauw wat ben ik nog kwaad merk ik!? Maar goed: ik was begonnen over Sebastiaan zijn karakter. Waar was ik gebleven? Even recatapuleren. Smerig, was hij dus altijd al. Góór, gewoon!? Als ik voor elke keer dat ik met natte billen van de wc afkwam omdat hij weer vergeten was die verdomde bril omhoog én weer omlaag te doen een euro had gekregen, had ik een villa kunnen kopen. Wat nog? Vergeetachtig. Hoewel? Veel te milt. Maak er verstrooit van. Kip zonder kop. Totáál afwezig kon hij zijn. En eeuwig en altijd álles kwijt, altijd maar zoeken hè, die Bas, ongelófelijk!? Van de tien keer dat hij zijn bril kwijt was had hij hem gewoon tien keer bovenop zijn warrige hersens! Geen enkele structuur had hij, vooral niet in dat kantoor van hem dat eigenlijk meer weg had van een hol van een hamster met al die rommeldjes en onderdeeltjes en prutsmaterialen. Wat kan ik nóg over hem vertellen, Anne? Oh. Hij was zuinig, op het gierige af! Elke onozele euro draaide hij vijftig keer om. Een nieuwe stofzuiger kwam er pas als de oude ontploft was, bij wijze van spreken. Alles wat nog

22

maar een béétje gerepareert kon worden werdt door hem onder de loep genomen. Hele middagen, avonden en nachten was hij in de weer met schroefjes, draadjes en soldeerbouten. Alleen als hij álle hoop moest opgeven dat een apparaat het óóit nog ging doen, dan pas kwam er iets nieuws!!! Niet zómaar, hoor. Eerst zocht hij stad en land af naar de voordeligste aanbieding. Daarna sjokte hij de stad in om te ‘ervaren’ en te ‘vergelijken’. En dan, alléén dan, na héél veel wikken en wegen en na duizend keer zijn banksaldo gecontroleert te hebben, dan pas schafte hij iets aan. En dan had hij het nóg over een impulsaankoop!!!!! Dit soort eigenschappen waren de norm, Anne, zo ervaarde ik hem op de góede dagen, zeg maar. Op minder goede dagen was mijn man, beter gezegt mijn nog-nét-niet-ex-man ook nog eens sikkeneurig, lichtgeraakt en vréselijk eigenwijs. En dan die stíltes! Hoe vaak hebben we wel niet zwijgend met elkaar aan tafel gezeten!? En áls hij al iets zei was het triest gestelt met zijn zinsbouw. Oeh, dat gemompel!? Hij mag dan hoger geschoolt zijn als ik, aan mijn grammaticale vaardigheden en welbespraaktheid kan hij nog een puntje zuigen. Nu we het over hooggeschoolt hebben, zijn hele familie had van dat hoge IQ zeg maar. Dat is dan meteen ook wel het enige positieve dat ik kan zeggen over de familie Krijgsman. Niet dat ik daar verder van onder de indruk ben, van een hoog intelligentie quociënt. Voor mij is een goed ontwikkelt EQ minstens zo belangrijk: emotionéle ontwikkeling, geestelijke rijkdom, empathie. Je eigen kunnen ínleven in een ander. Aardig zijn, vergevingsgezint, begripvol. Ik heb het geprobeert hoor Anne, maar héél eerlijk gezegt mocht ik die hele familie al niet bij de eerste keer dat ik bij hun over de vloer kwam. Dat was, als ik me niet vergis, toen Sebastiaans moeder 50 werd. Alleen al hoe hun dat vierden! Met spelletjes, doodsimpele bordspelletjes! Geen muziek, niks te dansen, sáááááááiiiiii!!! Van de

23

meeste van die spelletjes snap ik niks, trouwens. Monopolie met al die biljetten en die straten en pleinen, ik hou er gewoon niet van, het heeft mijn interésse niet. Sebastiaan vind volgens mij niks zo geweldig als dit soort spelletjes. Fedde heeft dat ook al. Heeft-ie ab-so-luut van zijn vader! Nee, bij Bas thuis, wat heb ik me daar vaak vervéélt! Zaten hun dus uren en uren Monopolie te spelen, of Screbble, of Colonisten van Katan, terwijl hun met grote gulzigheid hapjes en drankjes verorberden. Dat gretige, dat onbegrensde, op het barbaarse af, vréselijk! Niet dat ik veroordelent ben. Ik bedoel, ik zal het hier ook gewoon eerlijk zeggen, zelfs ík heb mijn zwakheden. Je weet het, Anne, ik mag graag een shekkie opsteken zo af en toe, zeker. Maar hún?! Hun rookten, róókten!? Als een tempelier, allemaal. Schoonpa, schoonma, mijn schoonzus Barbara (‘Bar’ noemden hun haar, wat mij steeds weer vréselijk ordinair in de oren klonk) en haar man, die eigenlijk Gérard heette maar die hun allemaal met ‘Sjeer’ aanspraken. Nee, ze hadden bepaalt niet de klasse en verfijndheid die mijn eigen familie van nature had en nog steeds heeft. Ze hebben het maatschappelijk best op orde met hun dikke banen en hun leasautos, hoor, ze hebben allemaal gestudeert, maar het is allemaal zó grof, zó lomp, zó ongenuanceert!? Wij Dijkgraefs, wij zijn verfijnd, netjes, welgemaniert. Daar heeft mijn moeder voor gezorgt, zij weet hoe belangrijk het is dat je je eigen fatsoendelijk naar de buitenwereld toe kunt presenteren. Van het gezin waarin ik ben opgegroeit kun je een heleboel zeggen, maar manieren hébben we!! Wij hebben met de paplepel meegekregen hoe het hoort, mijn moeder was echt van de etikette. We wachten netjes met praten tot onze mond leeg is. Maar die hele familie van Sebastiaan, varkens zijn het, vieze lompe zwijnen, excluséz le mot. Kwamen de bitterballen op tafel, dan kon je de betonmolens van de Krijgsmanetjes binnen de

24

kortste keren als een gek zien draaien. Een gesmák en een geslobber!? Soms viel er zelfs een stuk ragout zó uit één van hun monden op het Monopoliebord. Van keukenrol hadden ze nog nooit gehoort, schoonma veegde het goedje dan met haar vinger van het bord en stak zo’n klont doodgemoddereerd in haar tater, ongeacht van wie de gevallen smurrie dan ook afkomstig was. Oh, de wálging, de grúwel!!! Gatsie-gatsie-GATSIE!!! Goed. Stop, Miesj! Beheers je, meid. Voordat de ergernis de overhand neemt, terug naar de basis! Diepe zucht. Schouders recht. Even aarden. Sorry dat ik me een momentje liet gaan, Anne. Goed. Oké. Ik ga je iets beloven. Ik zal me richten op je opdracht, op een héél belangrijke missie. Je had me de instructie gegeven, aan het eind van onze vorige sessie, om mijn levensverhaal te gaan schrijven, net zoals ik het inmiddels aan jouw heb vertelt. Zo gestructureert mogelijk moet ik werken. Alles moet ik van me áf schrijven. Ik moet beginnen bij het begin. Vroeger thuis. Mijn jeugd, mijn adolecentie. Daarna Sebastiaan en ik. Onze ontmoeting, de eerste jaren daarna, hoe het ging nadat we kinderen hadden gekregen, de schooltijd van Fedde en Noëlla en wat daarin allemaal misging en dan nog het dramatische gedoe aan het eind van ons huwelijk, nadat Sebastiaan keihard door de mand was gevallen en ik mijn eigen in één keer enórm moest uitsloven om alle zeilen bij te zetten, zodat de kinderen niet nóg meer te leiden hadden. “Vertel alles”, zei je, “benoem álles álles álles, elk gevoel, elke gebeurtenis, alle dingen die wat goed gingen en vooral ook die wat fout gingen.” ”Nou, Anne”, grapte ik nog, “héb je even?” Alle gekkigheid op een stokje, maar ik dank je vanuit het állerdiepst van mijn hart voor de opdracht, dat meen ik op recht. Het is het juiste moment. Straks is het kláár met alle blokkades en alle bagger en al die ellende die zich jarenlang heeft opgestapelt. Afgelopen week heb ik drie media

25

geraadpleegt en ook die zeiden eveneens álle drie dat het goed is om al het leed van de afgelopen twintig jaar maar eens een keer goed van me af te schrijven. We leven in een nieuw milennium, tenslotte. De kosmos is in afwachting van een heel nieuw tijdperk. Het is kennelijk een goed moment voor zuivering, voor opruiming. Ik sta al helemaal in de startblokken te trappelen en ik beloof je dan ook dat ik je snel weer schrijf! Lieve groet, Miesj

26

Geachte mevrouw Suikerbuik, Allereerst dien ik mij ten zeerste te verontschuldigen voor het laakbare feit, dat ik alreeds enige weken heb verzaakt om mijn rapportage aan u op te stellen en door te zenden. Het is binnen mijn persoonlijke context momenteel een periode die wordt gekenmerkt door een bovenmatige hectiek, maar zulks laat onverlet dat een man een man behoort te zijn en een woord een woord. Nogmaals mijn oprechte excuses. Welnu, zoals aangekondigd in mijn schrijven gedateerd 23 februari jl., zal ik thans een verslag uitbrengen van de chronologie rondom de eerste schreden die door mijn vrouw en mij zijn gezet richting de echtverbintenis die wij gezamenlijk zijn aangegaan op 21 juni 1989. Vergeeft u mij op voorhand voor de licht persoonlijke details die ten behoeve van de volledigheid dan wel transparantie aan deze rapportage zijn toegevoegd. Laat ik mijn relaas beginnen op 3 januari 1988. Mijn stemming was aan het begin van dit nieuwe jaar opperbest. Mijn beste vriend Alexander Theodorus Franciscus Roodmondt, geboren 2 januari 1963 te ‘s-Hertogenbosch, had de voorgaande avond op spectaculaire wijze zijn verjaardag gevierd. Nog maar kort daarvoor had Alex de kerstdagen bij mij doorgebracht, wij hanteerden toentertijd namelijk de traditie om elk jaar alle Star Trek films te aanschouwen die tot dan toe waren uitgebracht. In 1987 genoten wij aldus van

27

‘Star Trek – The Motion Picture’, vervolgens van deel II, deel III en tot slot de toen nog vrij nieuwe ‘Star Trek IV: The Voyage Home’. Aansluitend aan dit intergalactische amusement had Alex mij op 26 december 1987 uitgenodigd voor een televisieavond inclusief logeerpartij bij hem thuis op 2 januari 1988, bij wijze van viering van zijn vijfentwintigste geboortedag. Hij had geen gewone televisieavond beraamd, zult u begrijpen, verre van dat. In een uitzending van het intrigerende televisieprogramma ‘De Eerste de Beste’ werd namelijk een poging gedaan om niet minder dan 1.500.000 dominostenen door één enkel duwtje te laten omvallen en daarmee een record te vestigen. Uiteindelijk was de poging in principe mislukt daar er slechts 1.382.101 steentjes omvielen, maar de TH-studenten die een en ander hadden opgezet konden desalniettemin trots zijn op een vermelding in het Guinness Book of Records. U zult zich kunnen voorstellen dat wij ons dan ook bijzonder goed hadden vermaakt met het aanschouwen van deze buitengewone performance. Het feit dat wij tijdens het televisieprogramma zeven halve liters bier per capita hadden ingenomen (bij het opruimen in de ochtend van 3 januari 1988 bleek zulks) noopte mij tegen de middag van diezelfde 3 januari tot het besluit, enkele tabletten paracetamol tot mij te nemen. Mijn vriend Alex bleek verstoken te zijn van het betreffende medicament, waardoor mijn eerste ingeving was om bij de plaatselijke middenstand een aankoop te doen om zodoende aan het betreffende middel te geraken. Het was echter een zondag en de winkels dan wel apotheken waren gesloten. Hoe dan ook, enigszins vroegtijdig ben ik op de betreffende dag huiswaarts gekeerd, daar ik zeker wist dat ik in mijn medicijnkastje nog acht paracetamoltabletten had liggen. Later bleek dat er zelfs nog negen tabletten in de doordrukstrip zaten, waardoor ik tot de slotsom kon komen dat slechts een enkel

28

paracetamolletje soelaas had geboden bij de vorige keer dat ik ondersteuning nodig had gehad na een avond met een onverstandig hoog aantal alcoholische versnaperingen (voor de volledigheid: dit betreft de negenenveertigste verjaardag van mijn moeder op 5 juni 1987). Toen ik de trap opliep naar mijn appartement op de eerste verdieping, kwam juist een donkerharige jonge dame naar beneden, die een lege kattenmand droeg. Dat de kattenmand leeg was kon ik aflezen aan de omstandigheid dat zij de mand ondersteboven hield. Ik herinner mij voorts dat ik mij uitvoerig heb verontschuldigd voor het feit, dat ik haar arm met mijn arm had aangeraakt, terwijl zulks hoegenaamd niet mijn intentie was. Zij reageerde bepaald luchtig, waardoor ik de indruk kreeg met een zeer vrolijke dame van doen te hebben. Ze stak haar hand naar mij uit en stelde zich voor als Michelle. Nadat ik mij vergewist had van de juistheid van de voornaam die ik verstaan dacht te hebben, heb ik mijzelf aan haar voorgesteld. Tot mijn grote gêne moet ik hierbij vermelden dat ik ten tijde van deze handeling voelde dat het schaamrood in rap tempo naar mijn kaken vloeide. Ik ben verlegen, ziet u. Altijd al geweest. Enfin, Michelle deelde mij mee dat zij haar intrek aan het nemen was op de tweede verdieping, om precies te zijn op nummer 24B van het appartementencomplex. Op vriendelijke, zelfs hartelijke toon verkondigde ze dat ik altijd welkom was voor een kop koffie. Vervolgens knipoogde zij naar mij. In eerste instantie kon ik amper bevatten dat zij een dusdanig kokette geste daadwerkelijk in mijn richting maakte, dus keek ik om teneinde mij te vergewissen van de aanwezigheid van een ander persoon naar wie zij zich wellicht richtte. Deze ontbrak echter. Vervolgens gingen wij elk ons weegs. Toen ik enkele minuten later in de spiegel van het medicijnkastje keek, zag ik dat mijn hoofd een welhaast purperen tint had aangenomen.

29

Welnu, in de tijd dat ik dit relaas heb opgeschreven heeft mijn telefoon acht maal gerinkeld. Tweemaal heb ik een oproep van mijn moeder genegeerd teneinde dit schrijven te completeren, drie maal heeft mijn vriend Alex een vergeefse poging gedaan om mij te spreken, één oproep was van mijn zus en twee oproepen waren van mijn collega afkomstig, met wie ik later vandaag een bespreking heb gepland. Ik hoop dan ook op uw begrip voor mijn decisie om mij met deze lieden in contact te stellen, onder toezegging van voortzetting van mijn rapportage aan u op een nader te bepalen dag en tijd in de nabije toekomst. Hoogachtend, Sebastiaan Krijgsman

30

Lieve Anne, Allereerst: mijn hart dankt je voor je positieve feetback tijdens onze laatste sessie, vorige week. Je zag dat ik in mijn vuur aan het komen ben. Je prees mijn veerkracht, mijn oerkracht die naar boven komt na alle misaire. Je benoemde en erkende mijn vechtlust, de intense behoefte om te overleven en mijn kinderen als een kloek met giegantische vleugels tegen hun vader te beschermen sinds ik achter zijn afschuwelijke geheim ben gekomen. Dat deed goed, die onderkenning van mijn voortreffelijke moederschap!!! Ik wil het inderdaad goed doen, zo goed als ik kan, ik wil Fedde en Noëlla alles geven waar het mij vroeger aan ontbrak. Zoals je weet ben ik diep in mijn hart nog steeds getraumatiseert door mijn kindertijd. Mijn jeugd was bepaald geen rozetuin! Ik zou er een boek over kunnen schrijven. We hebben er al een sessie aan besteedt, maar in het kader van de volledigheid zal ik ook hier, in wat jij noemt mijn zielenreis-logboek, zo goed mogelijk weergeven uit welk nest ik afkomstig ben. Daar gaat-ie, Anne. Mijn vader was een lieverd, een goeie lobbes die letterlijk geen vlieg kwaad deed. Hij had niks te zeggen bij mijn moeder, al heeft hij wél mijn naam mogen bepalen en later ook die van mijn broer, maar dat is dan ook zo ongeveer het enige, maar goed zo weet je dan ook meteen dat papa een enorme Beatle-fan was vanwege dat hij mij heeft vernoemt naar Michelle, de hit waarmee

31

De Beatles zoveel succes hadden in de jaren zestig. Ik was dol op mijn vader, ik herinner me dat ik als peuter en kleuter heerlijk veilig bij hem op schoot in slaap kon vallen terwijl hij me voorlas uit Pinkeltje. Soms nam hij me mee achterop de fiets en dan voelde ik me al nét zo heerlijk beschermt. Het is echt ontsettent jammer dat ik verder maar weinig van dit soort herinneringen heb kunnen opbouwen. Daar zorgde mijn broertje wel voor, ‘onze’ Ringo, het ettertje dat drie jaar na mij werd geboren en al gauw de oogappel van mijn moeder werd. Het was Ringo voor en Ringo na! Ik hing er maar een beetje bij. Sterker nog, ze schaamde zich voor mij, mijn moeder. Dat voelde ik heel duidelijk, je weet hoe ontvankelijk ik in mijn heldervoelendheid ben voor onuitgesproken oordelen. Ik voelde haar misprijzende blik als ik een jurk aanhad die een beetje strak om mijn kinderbuik heen zat. Als we bij familie op bezoek gingen moest ik mijn bril thuislaten. Toen ik een beugel kreeg werd ik voor haar al helemáál onzichtbaar! Nee, mijn broertje met zijn athlethische bouw, zijn helderblauwe, stralende ogen en zijn blonde engelenhaar, daar kon ze trots op zijn. Mijn vader was al net zo blij met hem, al moet ik hem nageven dat hij in elk geval nog probéérde om mij eens af en toe ergens bij te betrekken. Dat was fijn. Als het hem lukte, wil dat zeggen. Héél af en toe slaagde hij erin om mijn moeder erop atent te maken dat ik er ook nog was. Dan mocht ik samen met haar de afwas doen of de was opvouwen. Wat ik NOOIT ook maar enigzins goed deed, natuurlijk! Mijn moeder was gewoon super dominant, zoals je weet. Het gekke is, dat ze mij tot op de dag van vandaag verwijt dat ik zélf overheersent ben. Dat ik altijd mijn zin wilde krijgen als kind, en nu nog steeds. Zo zie je hoe ver zij van het padje af is! Gestoord is ze gewoon, ik moet eerlijk zijn, toch!? Neem nou wat er gebeurde op de lagere school. Dat heb ik je volgens mij nog niet vertelt. Ik was een

32

jaar of tien of elf en ik kon prima leren. Er waren op mijn rapporten wat cirkeltjes rondom ‘matig’ bij sommige vakken, maar door de bank genomen was ik een ijverige, slimme meid, ik kon goed mee op school. Inmiddels weet ik dat ik zelfs hoogbegaaft ben. Maar wie denk je dat uiteindelijk bij mij in de vijfde klas belandde omdat hij maar liefst TWEE klassen mocht overslaan?! Juist. Ik zie mijn ouders nog glunderen toen we naast elkaar kwamen te zitten in de klas van meester Hans. Mijn moeder ging de hele familie rond met de rapporten van Ringo. Die van mij raakte ze ‘per ongeluk’ kwijt. Net zo goed als ze mij zélf kwijt raakte. Ja hoor, ik weet het nog goed. Het was een hele gewone dinsdagmiddag, de school was uit. Het moet ergens in de herfst zijn geweest. Terwijl we wachtten tot mam ons op kwam halen was Ringo met zijn vriendjes aan het voetballen op het schoolplein en was ik aan het lezen op de rand van de zandbak. Ik zei het al, ik was een pienter kind dat kennis als een spons opzoog. Ik had een onstilbare leeshonger! Afijn, ik was verdiept in Kruistocht in spijkerbroek, tot ik ineens merkte dat het begon te schemeren. Toen ik om me heen keek zag ik dat het schoolplein totaal leeg en verlaten was. Mijn moeder had mij dus doodluek laten zitten, alleen haar superzoon die had ze wél meegenomen. Michelle was weer eens onzichtbaar dus hè. De hele weg naar huis heb ik dikke tranen gehuilt terwijl mijn voeten zeer deden van het lopen. We woonden wel twintig minuten van school af, moet je weten! Toen ik thuiskwam zat mijn moeder met Ringo thee te drinken. Het enige wat ze zei was ‘Doe je schoenen uit, Michelle! En snuit je neus.’ Nooit heeft ze toegegeven hoe slecht ze voor mij heeft gezorgt. Nee, mijn moeder en ik, we kunnen slecht met elkaar de deur uit. We zijn elkaar al heel vroeg kwijtgeraakt. Dat zal mij zelf niet gebeuren, ik zal voor mijn kinderen zorgen tot ik erbij neerval. Ik heb een buitengewoon goed

33

ontwikkelt moederinstinct, mijn kinderen mogen blij met mij zijn. Nu al helemaal, nu Sebastiaan door zijn weerzinwekkende acties zijn vaderlijke rechten heeft verspeelt. Ik vecht als een tijger voor ze, ik knok en ik strijd, ik bescherm ze tot het uiterste! Iemand moet het doen, toch!? Ik ben de moeder!!! Jij begrijpt dat, lieve Anne. In tegenstelling tot mijn familie, mijn exen en zelfs mijn vriendinnen. Die familie van me, tja, dat gaat dus nooit meer goedkomen. Mijn moeder mag mij dan hebben gebaart, maar verder hebben we niet veel met elkaar. Ik doe mijn plicht en laat Fedde en Noëlla van tijd tot tijd een middagje met oma doorbrengen, maar meer dan dat kan ik werkelijk niet opbrengen. Weet je wat zo zuur is? Op Fedde is ze best wel trots. Op Noëlla ook. Maar MIJ waarderen in mijn rol als moeder?! Of als dochter?! Never nooit niet. Mijn moeder is gewoon een moeder van niks, punt uit. Een gevoelloze bitch, dat is ze. Pap had gelijk toen hij de benen nam. Op een gegeven moment was voor hem een grens voorbij, de emmer liep vol. Hij kon en wilde zich niet langer schikken in zijn lot. Dat zachtaardige van hem, dat ‘softe’ zoals mijn moeder dat noemde, dat mocht hij niet laten zien. Hij is super gevoelig, dat heb ik duidelijk van hem. Hij was simpelweg niet tegen mijn moeder opgewassen. Ja, hij ging gewoon, mijn vader. Hop, zomaar weg, geen briefje, geen groet, geen laatste knuffel. De brieven die hij later schreef zijn stelselmatig door mijn moeder onderschepd, zodat ik er pas vier jaar geleden achter kwam dat hij naar de Verenigde Staten is vertrokken en daar een massagepraktijk is begonnen. En een nieuw gezin. Ik hoef hem niet meer te zien, hoor. Inmiddels mis ik hem al lang niet meer. Maar goed, dat hele gedoe met mijn vader en zo speelde zich af rond mijn vijftiende. Ik zat midden in mijn pubertijd. Je kunt je voorstellen dat het druk was in mijn hoofd, druk met het zoeken naar mijn indentiteit, mijn ‘ik’, mijn

34

innerlijke mens, mijn vrouw in wording. Mijn stijl had ik nog niet gevonden, al liep ik doorgaans in het zwart en probeerde ik cool te zijn met van die grote legerkistjes aan mijn voeten en groot, wild haar. De paar vriendinnen die ik op de mavo had waren allemaal bezig met mooi zijn en jongens en mode en fuiven en dansen en dat soort dingen, en ik zat maar aleen op mijn kamertje omdat die troelaas maar nooit wilden dat ik meeging naar de soos of naar de disco, op de een of andere manier. Hun begrepen me niet, denk ik. Ik hield van poëzie en goede songteksten, van intelectuele boeken en van obscure films en hun waren eigenlijk gewoon dom, maar ja, toen wou ik toch persé bij een groep horen en ik vond het best wel zwaar dat ik nergens bijhoorde. Van mijn moeder mocht ik niet opvallen, ik mocht er niet zo ‘depressief’ bijlopen, dat ‘gaf een verkeerde boodschap af’ en daarnaast had ze kommentaar op mijn lijf en als ik dan een nepleren broek aandeed dan zei ze zoiets denegrerends als dat ik daar een veel te dikke kont voor had en meer van dat soort gezeur en zo kwam ik maar niet verder, ik kon gewoon niet goed erbijhoren met de meiden van mijn klas. Gelukkig was er één meisje van de vierde, die mij leek te snappen. Simone. Simone en ik werden beste vriendinnen. Met haar naast mij werd ik opeens dubbel zo cool. Samen waren wij pouwer girls, nog voordat iemand dat woord ooit had gebruikt. Ja, het was Simone die ervoor zorgde dat de jongens mij opeens wél zagen staan. Eindelijk had ik iets om me sterk door te voelen. Dat was gewoon geweldig, Anne. Simone was mijn redding, zeg maar. Simone en ik werden een echte twee-eenheid. Op school ging het verder hartstikke slecht, weet je, ik kon me niet concentreren vanwege mijn zorgwekende thuissituatie en in die tijd waren er nog geen mentorgesprekken en schoolzorgteams en zo, zoals bij Noëlla. Ik was eenzaam, voordat Simone in beeld kwam. Moederziel alleen. Aan

35

mijn broertje had ik niks, die hing maar wat suf boven zijn boeken en wij spraken eigenlijk niet zo met elkaar. Doen we nog altijd niet veel, trouwens, maar goed. Het was ook in die tijd, dat ik aan Jacco ben blijven plakken. De eikel. Hoe ging dat, zul je willen weten?? Ik stond te roken bij de fietsenstalling, alleen. Simone was al weg, ze moest naar een repititie van haar bandje, als ik het goed heb. Ze kon fantastisch zingen! Het regende en ik wilde nog niet naar huis. Geen zin in. Ik kwam in gesprek met een paar jongens van de vierde, die ik vaag kende omdat ze altijd wel opvielen op de pauzeplaats. Het waren knappe jongens en ik weet nog dat ik mij een beetje onzeker voelde, een beetje nerveus, in die tijd had ik nog niet zoveel zelfvertrouwen en ik was een beetje geïntimideert door die jongens. ‘Leuk jasje’, ik weet het nog, dat waren de eerste woorden die Jacco tegen me zei. En dat, terwijl ik een nepleren jackje van C&A aanhad, dat door mijn moeder met veel moeite was goedgekeurd ha ha ha. ‘Tof haar’ zei hij ook nog. Ik had het niet meer!!!!! Een week eerder had ik mijn haar gitzwart geverft omdat ik in mezelf die tijd helemaal kon indentificeren met Robert Smiht van de Cure. Ik had het ook net zo getoupeert als hem, maar het was al een beetje uitgezakt vanwege de regen. Om een lang verhaal kort te maken, Jacco werd mijn eerste vriendje. Ik wist nog niet beter, denk ik nu. Jacco was een foute kerel zoals ik er later nog veel zou tegenkomen. Toegegeven, in het begin hadden we het nog superleuk samen!! We blowden en dronken en we konden heerlijk afgeven op onze stomme ouders en saaie leraren. We lagen hele dagen in bed te fillosoferen over onze toekomst, over de wereld in het algemeen en over alles wat we stom vonden. En dat terwijl we eigenlijk naar school moesten, in principe eigenlijk allebei nog leerplicht hadden. We deden mooi niet mee, wat fantastisch volwassen voelde. Wij leefden heerlijk op ons eigen kleine eiland van

36

liefde, niets en niemand kwam daartussen. Schijt aan het systeem, dat hadden we samen!!! Uiteindelijk had Jacco kennelijk ook schijt aan mij. Waarom zou hij het anders met Simone hebben aangelegt????? Het was super schit dat ik ze moest betrappen in óns bed, het bed waarin wij zo vaak hadden gepraat over onze toekomst samen. Dat heb ik nog lang met me meegedragen, maar kennelijk had de kosmos mij een les te leren. Alles gebeurd tenslotte met een reden. Ja, Anne, wij vrouwen moeten varen op onze eigen kracht, je zegt het vaak en je hebt gelijk. Als je niet van jezelf houd, wie doet het dan, toch??? Leren van jezelf te houden is een heel proces. Fijn dat je me helpt!!!!! Tot gauw, ik kijk uit naar onze sessie van morgen. Zielengroet, Miesj

37

Geachte mevrouw Suikerbuik, Andermaal mijn oprechte verontschuldigingen voor de tussenpoos die ontstaan is sedert mijn laatste schriftelijke rapportage. Mijn werk brengt een veelheid aan aandachtspunten met zich mee, die alle genoeglijk geadresseerd dienen te worden. Desalniettemin streef ik naar een zekere structuur in het aanleveren van benodigde gegevens voor uw casus en het is licht frustrerend, dat zulks tot dusver mijnerzijds onvoldoende is gerealiseerd. Ik hoop dat u mij zult disculperen voor deze trage werkwijze, die dan wel geenszins voorbedachtelijk tot stand is gekomen, maar mijns inziens evenzeer terdege verwerpelijk is. Welnu, laat ik voortgaan met mijn chronologie waar het de eerste kennismaking met Michelle betreft. Zoals reeds aangegeven had zij op 3 januari 1988 haar intrek genomen in een wooneenheid die zich boven mijn appartement bevond. Weliswaar bevonden onze respectieve appartementen zich niet volledig loodrecht boven elkaar, maar het gegeven dat zij schuin boven mij woonde maakte dat ik bij tijd en wijle geluiden kon opvangen van hetgeen zich in haar vertrekken voordeed. Afgaand op deze geluiden kon ik na enige tijd met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid concluderen, dat Michelle er een welhaast uitbundige levensstijl op nahield. Er was veelvuldig sprake van luide muziek, van uitbundige conversaties en – al voel ik mij

38

licht beschroomd om dit toe te voegen – van frequente seksuele interacties tussen haar en een diversiteit aan jonge heren. Menigmaal ben ik in het trappenhuis geconfronteerd met deze jongelui, die geen van allen de indruk wekten op deugdelijke wijze aan de kost te komen. Vaak lieten zij een onwelriekende wietgeur achter, die deed vermoeden dat zij hun dagen in ledigheid doorbrachten. Deze presumptie werd versterkt door het gegeven, dat zij tezamen met Michelle een geheel omgekeerd dag- en nachtritme hanteerden. Overdag waren er tot 15 uur in de regel weinig geluiden, daarentegen liep het volume doorgaans op naarmate de avond en de nacht vorderden. In de eerste maanden van 1988 heb ik daardoor slechts van een beperkte nachtrust kunnen genieten. Op vrijdag 13 mei heb ik voor het eerst de moed opgevat om aan te bellen bij Michelle. Aanleiding was een eerder bezoek van mijn vriend Alex, die zeer droevig gestemd was vanwege het plotselinge overlijden van een van zijn jazzhelden, de trompettist Chet Baker, die in de voorgaande nacht een fatale val uit een raam van een Amsterdams hotel had gemaakt, zo was door het ANP bekendgemaakt. Alex had de elpee ‘A Night at the Shalimar’ opgezet teneinde te bewerkstelligen dat hij de musicus op deze voor hem zo trieste dag kon beluisteren en troost kon putten uit het feit dat er van de goede man in elk geval nog opgenomen materiaal voorhanden was, nu hij zijn spel nooit meer in levenden lijve ten gehore zou kunnen brengen. Welnu, alreeds bij de tweede track van voornoemde langspeelplaat werden wij beiden in ernstige mate afgeleid door hysterische geluiden, afkomstig, naar ik vermoedde, uit Michelles appartement. Niet alleen hoorden wij huilgeluiden met enorme uithalen, ook werden wij gewaar van een repetitief element, dat wij spoedig herkenden als een chanson van de formatie KC and The Sunshine Band, genaamd

39

‘Please Don’t Go’. Kennelijk liet Michelle de naald van haar pick-up telkenmale op dezelfde groef landen, zodat het melancholisch getinte lied uiteindelijk wel twintig keer met een krachtige versterking onze trommelvliezen had bereikt. Op dringend aanraden van Alex heb ik mij voorts vervoegd naar de verdieping boven mij om bij nummer 24B aan te bellen, teneinde vriendelijk te verzoeken om het volume enigszins te dempen en zodoende te faciliteren, dat mijn rouwende vriend op een rustige, passende wijze kon genieten van de muziek van zijn recent overleden idool. Het duurde enkele minuten vooraleer Michelle haar voordeur opendeed. Ik herinner mij dat ik een vijftal keren op de bel heb gedrukt. Het aanschouwen van Michelles gelaat deed mij in eerste instantie huiveren. Haar maquillage was vlekkerig, er liepen zwarte strepen over haar betraande wangen. Er liep een straaltje vocht uit haar neus. Welnu. In stilte heb ik enige minuten tegenover haar gestaan op de tochtige galerie. En al die tijd keek Michelle mij gefixeerd aan, met die grote trieste ogen. Mijn aanvankelijke schrik ebde allengs weg en een intens gevoel van medelijden voor dit verdrietige wezen overmande mij. Wellicht zelfs een gevoel van liefde. Mijn eloquentie liet mij terstond volledig in de steek, slechts haperingen ontsnapten aan mijn lippen, het was mij in enen male geheel ontgaan waarom ik ook alweer had aangebeld. Afijn, het volgende dat ik mij herinner is dat ik mijn kleren weer aandeed na een onstuimige vrijage. Een minnespel dat, zo later bleek, niet meer dan dertien minuten geduurd kan hebben, daar ik bij het verlaten van mijn appartement per toeval had gezien dat de klok twaalf over vier aangaf, terwijl mijn digitale horloge ten tijde van het aankleden net overging van 16.30 naar 16.31. Trek daar de tijd vanaf die nodig was voor het beklimmen van de trap en de minutenlange stilte voordat zij mij aan mijn sjaal haar halletje binnentrok en de

40

rekensom is snel gemaakt. Alex was bij mijn terugkeer weliswaar licht ontstemd over het feit dat ik onlogisch lang was uitgebleven, maar het gegeven dat er die dag geen geluidsoverlast meer optrad compenseerde dit onbehagen ruimschoots. En dat, terwijl ik Michelle uiteindelijk nooit concreet het verzoek heb gedaan, het volume te dempen. Enfin, zo begon feitelijk de relatie tussen Michelle en mij. In de weken volgend op onze eerste lichamelijke kennismaking liep een en ander nog vrij stroef. Zo kan ik mij herinneren dat zij zich herhaaldelijk vergiste in mijn naam en mij bijvoorbeeld ‘Jacco’, ‘Pieter’ of ‘Theo’ noemde als ze om een vuurtje vroeg. Hoe dan ook, pas vanaf 5 juni 1988, toen zij zich aan mijn ouders, mijn zus en mijn zwager voorstelde op mijn moeders vijftigste verjaardag, hadden wij officieel verkering. Ik was de koning te rijk met mijn mooie, wereldse vriendin. Ik hield intens van haar, van haar bijzondere uiterlijk en haar pittige karakter. Ik wilde niets liever dan haar beschermen, haar grote held zijn. Zij was mijn eerste en enige grote liefde en ik droeg haar op handen. ‘Prinses Michelle’ noemde ik haar al gauw gekscherend, zeker als ik haar weer eens haar zin had gegeven tijdens die lieve kleine discussies die wij in den beginne occasioneel voerden. Wellicht is het voor uw casus van belang dat er aan beide kanten sprake was van zuivere intenties, van ware liefde. Een liefde die werd bezegeld door een huwelijk op 21 juni 1989, de dag nadat ‘Het Huis van de Toekomst’ in Rosmalen officieel werd geopend. Bij wijze van vrijgezellenfeest hebben Alex en ik dit heuglijke evenement op 20 juni 1989 bijgewoond. Wat hebben we ons vergaapt aan de domotica van onze held Chriet Titulaer! Zonnecellen, een heus centraal stofzuigersysteem! Het was een feest! Excuseer, mevrouw Suikerbuik, voor dit kwalijke afdwalen. Het was een mooie, goede tijd, dat is hoe dan ook de essentie. Michelle en ik zijn ons huwelijk met

41

de beste bedoelingen aangegaan. Wie had kunnen prognosticeren dat deze band vele jaren later op brute wijze verbroken zou worden? Enfin, thans moet ik dit schrijven termineren, ten anderen male roept de plicht. Fedde wordt om 16.00 uur bij de huisarts verwacht, alwaar hij zijn oren dient te laten uitspuiten. Daar de praktijk 0,7 kilometer van ons woonhuis is verwijderd heeft hij te kennen gegeven van mijn chauffeursdiensten gebruik te willen maken. Ik verzeker u bij dezen, spoedig door te gaan met mijn chronologische verslag. In de tussentijd groet ik u met de meeste hoogachting, Sebastiaan Krijgsman

42

Lieve Anne, Wat ben ik ongelofelijk blij met je steun, met de respectvolle, rustige manier waarop je omgaat met mijn problemen van vroeger en nu. Herkenning en erkenning, daar gaat het om, jij geeft me het gevoel dat ik er mag zijn, eindelijk! Ik wentel mij in jou kokon van warmmoederlijke liefde. Dank daarvoor, lieve Anne, grote dank! Samen gaan we verder, verder tot ik in mijn ultieme kracht kom. Dat gaat lukken, ik voel het! Goed. Mijn vorige schriftelijke verslag eindigde bij de eerste keer dat het misging in de liefde. Jacco, wat heb ik van hem gehouden. Wat hield ik van Simone, mijn eerste echte hartsvriendin. Wat hebben ze me samen verraden. Natuurlijk heb ik geen van beide ooit nog gezien. Op mijn zestiende ben ik weggegaan uit het huis, waar de sfeer tussen mijn moeder en ik met de dag slechter werd. Keihard was ze, mijn moeder. Nul respect voor mijn gevoelige ziel had ze. Nul oog voor mijn problemen, mijn boosheid en verdriet nadat pap was vertrokken. Pap bestond gewoon niet meer. Als ik vroeg of hij nog iets had laten horen, bijvoorbeeld, reageerde ze van: ‘WIE?’, meer niet. En dat, terwijl mijn vader toendertijd nog elke week een brief schreef, dat heb ik later nog ontdekt, weet je nog? Wat dom van haar om ze te bewaren, typisch mam. Het was zó toevallig dat ik ze ondekte, maar wat is toeval, nietwaar Anne? De kinderen gingen al naar school, al moet ik van Fedde eerder zeggen: toen ging hij NOG

43

naar school, hoe dan ook, door die ondekking is mischien wel het laatste beetje respect voor mijn moeder verdwenen. Als ik eraan terugdenk kom ik zó weer in een wervelwind van emoties terecht. Ze was een paar jaar geleden ziek, mijn moeder. Niks ernstigs, gewoon een aanstellerig griepje overigens, puur voor de aandacht, maar daar ging Michelle weer plichsgetrouw met een pannetje soep en een netje sinasappels naar haar arme moeder toe. Ze lag in bed en ze vroeg me een zakdoek uit de la van haar commode te pakken. Ik opende de la, waar haar onderbroeken lagen. Net zo keurig gestreken als de zakdoekjes, die achter haar grote degelijke ondergoed lagen. En weer dáárachter lagen dus die verdomde brieven van mijn vader. Wat was ze kwaad dat ik ze gevonden had! Het snot spatte alle kanten op, ze rochelde en kuchte haar woede naar mij toe, maar ik stond er in één keer boven. Ik heb de brieven in mijn jaszak gestopt en ben meteen naar huis gegaan om de brieven te lezen, de ene lichtblauwe luchtpostenvelop na de andere heb ik opengescheurt en de rest van de middag heb ik zitten lezen. En huilen. En vloeken. Maar goed, terug naar de tijd toen ik zestien was. Op een dag ondekte mam niet alleen een piepklein zakje wiet maar ook nog eens een pakje condooms in een tussenvakje van mijn schooltas. Ze had natuurlijk met haar tengels uit mijn tas moeten blijven, maar het kwaad was al geschiedt. Nou, ik had mijn moeder nog nooit zó kwaad gezien. Ineens waren keurige manieren blijkbaar niet meer van belang, ze sakkerde en tierde en zei dat ze me nooit meer wou zien, met mijn ‘drugsverslaving’ en mijn ‘slettengedrag’. Ze duwde me gewoon de voordeur uit en gooide de schooltas achter me aan. Het was november en ik had niet eens een jas bij me. Met de schooltas onder mijn arm ben ik naar Theo gelopen, een vage kennis van Jacco die in een dronken bui een keer had geroepen dat hij mij een lekker ding

44

vond. Verder kon ik hem eigenlijk niet, maar ik wist hem te wonen omdat Jacco en ik wel eens naar een feestje bij hem thuis waren geweest. Theo vond het wel oké dat ik een tijdje bij hem wou logeren. Theo was geloof ik wel verliefd op mij maar ik eigenlijk niet op hem, maar goed, zo ben ik wel de winter doorgekomen tot ik ergens in juni Cor tegenkwam. Of was het Pieter? Of Bart? Hoe dan ook, toen ben ik weggegaan bij Theo en heb ik die zomer op een camping gewoont. Theo was de in elk geval de eerste waarmee ik heb samengewoont. Tussen mijn zestiende en drie-en-twintigste heb ik ook nog gehokt met Tristan, Aad, Vincent, Yuri, Dirk, Dominiek en Zeger. Als er weer een relatie uit was had ik nog wel eens andere vriendjes en zelfs ooit ook wel een vriendinnetje waarmee ik dan even lesbisch was, dus ik was nooit alleen. Vluchtgedrag, weet ik nu. Jij leert me nu dat ik helemaal niemand anders nodig heb om te bevestigen dat ik mag bestaan, Anne, dat ik de moeite waard ben gewoon zoals ik ben, maar zo dacht ik in die tijd nog niet. Ik was snel verliefd toen ik jong was en ik viel meestal op foute gasten, die in het begin riepen dat ze je de mooiste op aarde vonden en de liefste en de leukste en later lieten ze je dan weer keihart vallen. De hufters. Maar goed, toen ik 23 was kwam ik voor het eerst ergens te wonen waar ik alleen was met mijn drie katten. Dat was een heel nieuwe ervaring. Ik had geen werk maar ik kreeg een uitkering, die ik met heel veel moeite had kunnen regelen. Het was super moeilijk om zo’n amtelijke lui ervan te overtuigen dat het gewoon niet te doen is om een baan te vinden als je uit een dramatische thuissituatie komt en daardoor je school niet hebt kunnen afmaken. Gelukkig kan ik ergens voor vechten als het nodig is, dat doe ik nu nog steeds, zoals je weet. Oké, ik zat dus op dat apartementje met mijn uitkering en ik had een prima sociale kring die ik over had gehouden van mijn tijd met Dominiek, allemaal gezellige

45

vrienden die geregelt over de vloer kwamen. Ik scharrelde wat met een zekere Laurens, die op een bepaalt moment was meegekomen met Ferry, als ik het goed heb. In de loop van de weken ging het scharrelen steeds verder en verder en werd ik super verliefd op Laurens, met zijn coole haar en zijn donkere koollijntje onder zijn ogen, zijn relaxte houding en zijn wijze kijk op de wereld. Ik had het al lang niet meer zó te pakken gehad. Laurens wilde ik wel voor altijd. Hij wás het gewoon, ik voelde het zó sterk. Tot ook Laurens ineens weer weg was. Even sigaretten halen, ja hoor. Mijn hart lag aan dichelen. Opnieuw. Ik huilde de ogen uit mijn kop om die waardeloze gast. Het was toen, dat Sebastiaan ineens voor mijn neus stond. Wat hij eigenlijk kwam doen weet ik nog steeds niet, maar ik weet wel dat ik hem daar zag staan aan mijn voordeur en dat ik ineens dacht van wat ben JIJ leuk met je brave trui en je gekke ruitjessjaal en je rode haar. Jij bent anders. En het is zó raar wat er toen gebeurde, Anne. Ik werd geil. Ik sleurde hem mijn bed in, trok die kinderachtige trui over zijn hoofd en kleedde hem hélemaal uit tot hij daar zo’n beetje beschaamt en verlegen lag, verlegen maar met een keiharde piemel, die net zo donkerrood was als zijn hoofd. Ik klom gewoon bovenop hem. Zo is het begonnen, eigenlijk. Tja. Wat heeft het hem eigenlijk gedáán, zul je vragen, waarom wás Sebastiaan het, op dat moment? Weet je, Sebastiaan was zo ontséttent anders dan de rest. Hij verwende me. Hoeveel dozen zeevruchten heb ik in het begin wel niet gehad? En alleen omdat ik één keer had gezegt dat ik chocolade met pralinee wel lekker vond. Dat soort dingen deed hij. Toen we in een restaurant hadden afgesproken en ik te laat kwam omdat ik mij in de straat had vergist, kwam hij meteen de dag daarna glunderent aanzetten met een gloednieuw stratenboek voor wandelaars. Zodat ik nooit meer zou verdwalen. Op dat moment wist ik dat het menens

46

was. Bij hem dan. Van mijn kant was het pas écht menens toen we terugkwamen van zijn moeders vijftigste verjaardag, waar zijn zus had aangekondigt dat ze zwanger was. Een kindje, dat wou ik ook! Een prachtige baby! En dan het liefst natuurlijk een even beeld van mij, maar ook als ik alleen maar mijn mooie sterke karakter kon doorgeven zou ik al tevreden zijn, zo was ik aan het mijmeren toen ineens. Ja, een baby zou alles goed maken, een baby zou mijn leven zin geven. In één keer werd het duidelijk. Móeder moest ik worden. Moeder van een kindje dat het gewéldig zou krijgen bij mij, een kindje dat never nooit ní­et zou hoeven doorstaan wat ík van ellende wél heb moeten meemaken in mijn zware jeugd. Ik vóelde gewoon wat mijn lotsbestemming was, wat mijn taak zou worden. Ik voelde dat zich diep in mijn wezen een nieuwe gedaante oprichte: Michelle, de oermoeder! Oh ja, ik zou de wereld laten zien hoe het óók kon, een kind opvoeden, het omringen met zorg en liefde en warmte en met de échte waarheid hoe het zit met alles. Al die belangrijke levenslessen die ik vroeger allemaal zélf had moeten ondekken die zou ik vanaf het allereerste begin aan mijn kind kunnen leren, hoe mooi zou dát wel niet zijn! Jawel, een kind van mij kon al meteen vanaf de geboorte in zijn handen klappen met alle wijsheid die ik te bieden had. Dus dat was dat: ik werd moeder, het móest gewoon! De puzelstukjes vielen ineens allemaal tegelijk op hun plek. Sebastiaan was best functioneel als vader, dacht ik ineens tijdens de terugrit van dat feest. Jawel, Sebastiaan en niemand anders moest van mij een moeder maken. Hij moest mij zwanger maken. Niet meteen ter plekke daar tijdens die autorit ha ha ha maar toch wel snel genoeg, wou ik plotseling. Je kent me hè Anne wat in mijn hoofd zit heb ik niet in mijn kont zitten, bij wijzen van spreken. Hoe dan ook, ik geloof dat ik er tóen voor het eerst in geloofde, in het idee van ik en hij als stel zeg

47

maar, als koppel. En dan vooral: ik en hem als ouders. En ik wist ook zeker toen dat hij mee zou gaan in het babyplan want hij biedde toen nog nooit geen tegengas als ik iets wou doen of laten. Ik keek naar Bas en hij keek naar mij daar in die auto en ik dacht bij mijn eigen: ik en jij, wij gaan een gezin stichtten. En natuurlijk wou ik dezelfde achternaam dan mijn kinderen dus ik wou ook trouwen, ook al vond ik dat eerder altijd burgerlijk en ouderwets maar ja het geeft houvast dacht ik toen ineens, zo met geld en met status en met mijn rechten en Sebastiaan zijn plichten en dat soort dingen. Het heeft vervolgens nog even geduurt voordat ík dat dan uiteindellijk maar heb voorgestelt van dat trouwen want Bas toonde weer eens geen énkel inischatief en toen heb ik nog behoorlijk gedult moeten hebben voordat alles volgens Sebas goed geregelt was dus uiteindelijk koste het dan toch nog aardig wat tijd, maar enfijn om een lang verhaal niet nóg langer te maken: zo ongeveer een jaar na dat verjaardagsfeest waren we getrouwt. Waren we offischieel man en vrouw. De baby mocht komen, eindelijk!!! Dat mijn plan door Sebastiaan al héél snel moedwillig totáál dwarsgeboomt zou worden dat kon ik toen écht in de verstte verte niet zien aankomen. Over dat eerste trauma binnen ons huwelijk zal ik binnenkort verder vertellen. Dus volgende keer meer. Ik ben moe, Anne, zó moe. Deze reis naar het verleden kost bérgen energie, dat begrijp jij als geen ander. Tot maandag, liefste Anne, hartengroet en een mooi weekend, Miesj

48

Geachte mevrouw Suikerbuik, Van de eerste huwelijksjaren die volgden op de zomer van 1989 kan ik mij tot mijn grote misnoegen zeer weinig significante details herinneren. Desalniettemin zal ik pogen aan de hand van mijn dagboeken een impressie weer te geven van de wederwaardigheden uit de beginfase van onze echtverbinding. Het is sinds mijn vroege adolescentie namelijk mijn gewoonte om dagelijks stipt om 23.30 uur (in exceptionele gevallen kan van dit tijdstip afgeweken worden) een nauwgezet verslag te doen van hetgeen zich voordeed voorafgaand aan dit tijdstip op de dag in kwestie. De dagelijkse data werden destijds, en worden tot op heden, ondergebracht in de volgende rubrieken: -- Gewicht: hier pleeg ik een cijfer in te vullen op één decimaal nauwkeurig; -- Innames: een weergave van welke spijzen en dranken op de betreffende dag zijn genuttigd; -- Uitscheiding: een exacte notatie van aard en kwantiteit der toiletbezoeken; -- Het weer: met behulp van een eenvoudig weerstation dat ik in 1978 van mijn vader heb ontvangen noteer ik hier enkele meteorologische gegevens;

49

-- In het nieuws: zoals de benaming van deze rubriek alreeds zal doen vermoeden kan in deze rubriek vermeld worden welke nieuwsfeiten gedurende de betreffende 24 uur het journaal hebben gehaald. Het zal vanzelf spreken, dat er onvoldoende ruimte is voor een breed scala aan nieuwsfeiten, vanwaar ik mij doorgaans beperk tot enkele hoofdpunten uit de nationale dan wel internationale actualiteit; -- Overig: een rubriek die simpelweg ruimte biedt aan onderwerpen die niet passen in bovengenoemde categorieën, zoals daar zijn sociale interacties, vrijetijdsbestedingen, algehele besognes en (bij uitzondering) emoties. Enfin, in een van voornoemde dagboeken, om precies te zijn op de pagina met aan de bovenzijde de vermelding ‘26 augustus 1989’, zijnde ruim twee maanden na de huwelijksvoltrekking, zie ik bij de rubriek ‘overig’ dat in bibberig handschrift enige notities zijn opgetekend, die ik hier zal citeren: ‘Michelle zeer ontstemd, blijkbaar afspraak gemaakt (cafébezoek), door bezoek Alex (zie rubriek ‘overig’ van 25 augustus 1989) terstond afspraak vergeten. Michelle huis verlaten gisteravond 23.57, heden ochtend 05.18 wedergekeerd. Sindsdien nog geen conversatie plaatsgevonden. Tot op heden onmachtig situatie op te lossen. Voornemens na weekeinde aanschaf te doen in vorm van zeevruchten teneinde sfeer te doen omslaan.’ Welnu, met behulp van de dagboekgegevens van de voorgaande dag dreef spoedig een heldere herinnering naar boven, die mij terugbracht naar de situatie die zich voordeed na afloop van het bezoek van Alex. Mijn vriend en ik hadden gezamenlijk een zeer genoeglijke avond doorgebracht aan de keukentafel, die Michelle en ik bij wijze van huwelijksgeschenk van mijn ouders hadden

50

ontvangen. Alex, die al zo lang ik hem ken gefascineerd is door ruimtevaart, was ten tijde van de onfortuinlijke avond erg opgetogen daar hij had vernomen dat de ruimtesonde ‘Voyager 2’ Neptunus was gepasseerd. Een uitzonderlijke gebeurtenis, nooit eerder in de geschiedenis werd de ver verwijderde ijsreus immers aangedaan. Aldus bespraken wij een veelheid aan wederwaardigheden terwijl Michelle in de aangrenzende woonkamer geoccupeerd was met verpozende handelingen harerzijds. Zo was althans mijn convictie. In retrospectief mag opvallend worden genoemd, dat er in de achtergrond enkele harde geluiden hoorbaar waren tijdens de conversatie die tussen Alex en mij die avond plaatsvond. Alex en ik deden deze auditieve waarnemingen af als toevallig lawaai, wellicht veroorzaakt door passanten op de nabij gelegen straatweg, doch later bleek Michelle in een golf van temperament alle vijf mijn kostbare Star Wars mokken (ten behoeve van de volledigheid: R2-D2, Chewbacca, Boba Fett, Yoda en Darth Vader) tegen de stenen schouw stuk geworpen te hebben. Van haar toorn had ik echter tot ongeveer even voor 23.00 uur hoegenaamd geen notie. Nadat ik Alex uitgeleide had gedaan vervoegde ik mij bij mijn echtgenote, die tot mijn consternatie in een bepaald miserabele stemming bleek te verkeren. Pogingen om mij te vergewissen van de reden voor haar wrevel bleken in eerste instantie vruchteloos, daar Michelle in een mokkend stilzwijgen gehuld bleef. Pas na enig voorzichtig aandringen mijnerzijds wierp zij mij toe, dat ik in haar optiek een grove echtelijke blunder had begaan door haar belangen te negligeren ter faveure van mijn eigen divertissement. Pas op dat moment drong tot mij door, dat mijn toezegging haar om 20.00 uur te vergezellen naar café bar ‘De Toeter’, alwaar des vrijdagsavonds immer een zogenaamd ‘happy hour’ van start ging op genoemd tijdstip, mij geheel ontschoten

51

was, nadat Alex onverwacht en onaangekondigd zijn intrede had gedaan in de echtelijke woning van Michelle en mij. U zult begrijpen dat zulks acuut tot een enorm gevoel van tekortschieten mijnerzijds leidde. Ik realiseerde mij terstond dat ik mij had laten afleiden van mijn plichten als nieuwbakken echtgenoot. Wellicht was Michelles verwijt dat ik geheel zelfzuchtig in het leven stond volledig terecht. Om kort te gaan, mevrouw Suikerbuik, het werd een afschuwelijke nacht waarin ik een vijftal zeer lange uren wakend en tobbend heb doorgebracht, nadat Michelle met een enorme knal de deur van voornoemde echtelijke woning achter zich had dichtgedaan. Bij haar terugkeer was zij geenszins bereid enige uitleg te verschaffen over haar absentie. Hoewel ik haar slechts op gepaste afstand dorst te benaderen gezien haar nog immer geagiteerde houding meende ik uit de adem die zij krachtig expireerde een lichte alcoholwalm te ontwaren. Het feit dat zij korte tijd na haar terugkeer in een diepe slaap verzonk, bevestigde mijn vermoedens over haar enigszins overmatige alcoholgebruik. Welnu, ik zal dit relaas afronden. In de loop van de eerste jaren van ons huwelijk hebben misverstanden en uitbarstingen van deze aard zich nog herhaaldelijk voorgedaan. Als ik mijn dagboeken raadpleeg zie ik vanaf de zomer van 1989 tot aan de winter van 1992 dat de rubriek ‘overig’ veelvuldig is ingevuld, soms in nauwelijks leesbaar, schokkerig handschrift. Alreeds eerder benoemde ik de dynamische inborst van mijn echtgenote. Welnu, tijdens onze echtverbintenis is vele malen gebleken, dat mijn vrouw geen katje is om zonder handschoenen beet te pakken, zoals men een dergelijke persoonlijkheid zo treffend formuleert. Hoewel ik geenszins de intentie heb mijzelf ook maar in enige mate op de borst te kloppen kan ik vermelden dat ik zelf altijd wel degelijk van zins ben geweest mijn vrouw met een zekere integriteit te benaderen. Nimmer heb ik

52

mijn stem verheven, nimmer is een vloek of een scheldwoord aan mijn lippen ontsnapt. Waarmee ik overigens geenszins wil suggereren dat ik totaal onberispelijk van karakter ben, uiteraard. Mijn punt is slechts, dat ik mij inmiddels niet geheel meer aan de overtuiging kan onttrekken dat er aan de kant van mijn echtgenote menigmaal sprake is geweest van een zeker gebrek aan billijkheid naar mij toe in situaties zoals hierboven beschreven. Waarmee ik mijn vrouw zeker niet de zwartepiet wil toespelen, mevrouw Suikerbuik, begrijpt u me niet verkeerd. Mijn vrouw had haar mooie kanten, zeker later nadat zij moeder was geworden, maar de eerlijkheid gebiedt mij alhier toe te voegen dat Michelle niet altijd over even veel redelijkheid leek te beschikken. Niet naar haar man toe, althans. Wel naar Fedde en later naar Noëlla toe, zeker toen zij nog klein waren. Maar goed, daarover later meer, thans verlangt mijn eerstgeborene dat ik zijn avondmaal prepareer, waardoor ik deze rapportage voor enige tijd zal onderbreken. U kunt op een spoedig vervolg rekenen. Met de meeste hoogachting, Sebastiaan Krijgsman

53

Lieve Anne, Eindelijk weekend. Wát een week was het. Ik word heen en weer geslingert tussen zó ontzettend veel emoties, gewoon niet normaal meer. Ik weet soms niet of ik moet lachen of huilen. Het begon goed hoor, je wijze raad van afgelopen maandag heb ik nog een tijdje kunnen opvolgen en ik heb daadwerkelijk geprobeert dicht bij mezelf te blijven door alles heen. Nee, het is Fedde dit keer, die mij het meeste dwarszit met zijn tegendraadse gedrag. Nooit eerder heb ik mij zó gerealiseert dat hij zó ontzettend veel op zijn vader lijkt. Gelukkig heeft Noëlla meer van mijn genen geërft. Zij is mijn evenbeeld, we zouden zusjes kunnen zijn, al heeft ze dan wel dat rode haar van Sebastiaan en ook zijn gezichtsvorm en zijn bruine ogen. Maar ze heeft mijn stevige postuur geërft en ook qua karakter lijkt zij ook bijzonder veel op mij, waarvoor ik de kosmos oneindig dankbaar ben. Noëlla is echt mijn meisje. Van Fedde houd ik natuurlijk ook, met heel mijn bloedent hart, maar ik begrijp hem voor geen méter, Anne. Waarom wil hij in hemelsnaam bij zijn vader wonen, terwijl hij hier, bij mij, alle bescherming en liefde heeft wat een kind maar kan verlangen? Waarom wil hij uberhaupt nog iets met die crimineel van een vader van hem te maken hebben? Nee, dan Noëlla. Zij is wel wijzer. Vanaf het eerste moment dat ik haar uitlag dat haar vader iets héél ergs had gedaan is ze hem met een grote

54

boog uit de weg gegaan. Zij is wél ontvankelijk voor mijn waarschuwingen. Gelukkig maar, anders liep ze groot gevaar. Gevaar waar ik haar altijd, altijd voor zal beschermen, zo lang ik leef. Maar goed, Anne, we zullen teruggaan naar vroeger, het is tijd om de draad weer opnieuw vast te pakken in onze missie om het verleden te verwerken. We gaan als met een heuse teletijd-machine naar de periode waarin Sebastiaan en ik nog geen kinderen hadden. De tijd waarin ik dacht dat wij samen een goede toekomst tegemoet gingen. De zomer van 1989. Zoals je weet hoopte ik dat ik zo snel mogelijk moeder mocht worden. Ik baalde er dus stevig van dat Sebastiaan, in zijn verdomde dominante eigenwijsheid, niet meteen mee wou gaan in mijn gezinsideaal. Wat zijn redenen waren om een baby uit te stellen weet ik niet, maar hij weigerde mij zwanger te maken, hij met zijn eeuwige condooms. Hij wou er niet áán dat ik een kind wou. Een kind, en wel metéén. Op onze huwelijksnacht was het niettemin anders dan anders. Sebastiaan was in een verliefde zwijmelstemming en wij vrijden de sterren van de hemel. Op een gegeven moment greep hij naar zijn pakje Duurex fetherlites, precies zoals hij gewend was vanaf de tijd dat wij verkering hadden, maar ik hield hem tegen en fluisterde dat het allemaal geen kwaad kon, dat het prima was zonder. Dat ik van hem hield en hem geweldig lekker vond en dat ik hem wou voelen, diep en krachtig en puur natuur. Heel even schoot hij nog in de verdediging, maar al gauw liet hij zich helemaal gaan en had ik mijn zin (en een orgasme). Met spanning wachtte ik in de weken daarna af of ik ongesteld zou worden. En nee hoor, er kwam geen menstruatie. Niet op de verwachtte datum. Niet de week erna. Noch de week daarop volgend ook al niet. Gewoon helemáál geen ongesteldheid! De tampons konden in hun doosje blijven. Ik ging uit mijn bol. Zwanger! In verwachting! Ik kon het amper geloven. Ik was

55

zó ontzettend gelukkig, Anne. De enige lichte domper was dat ik het blije nieuws nog even voor Sebastiaan geheim moest houden. Na drie maanden kon ik hem nog altijd inlichten, dan zou hij vast ook net zo blij zijn met de zwangerschap. Ik ging dus nog even niet naar de huisarts of naar een vroedvrouw. Ik maakte gewoon nog de kattenbakken schoon, maar om toxoplasmose te voorkomen deed ik dit nu met huishoudhandschoenen aan, terwijl ik daarvoor altijd gewoon met blote handen de schuimspaan vasthield, waarmee ik de kattenpoep uit de korrels vistte. Jawel, ik had ‘Bevallen en Opstaan’ al twee keer helemaal uitgelezen en wist precies wat ik als zwangere vrouw moest doen en laten. Maar Sebastiaan, die had niets in de gaten. Hij zag hoe dan ook nooit dát ik klussen deed en dus al helemaal niet hóe ik al die vervelende taken uitvoerde. Ik liet alles gewoon doorgaan zoals het altijd ging. Onze saaie fietstochtjes, onze bezoekjes aan allerlei museums en onze wekelijkse tocht naar mijn oude stamcafé, dat onhandig ver van ons huis verwijderd lag sinds Sebastiaan en ik samenwoonden. Sebastiaan had een rijbewijs, dus hij reed altijd stipt om twintig voor acht met mij naar café ‘De Toeter’ waar de drank op vrijdagavond van acht tot negen uur voor de helft van de prijs werd verkocht. Sebastiaan was verlegen en mij konden ze daar goed, dus bestelde ik zelf altijd de drankjes aan de bar. Steevast cola voor Sebastiaan en gin & tonic voor mij. Meestal was ik tegen negen uur al aardig in de olie, maar als zwangere vrouw dronk ik uiteraart geen drúppel alcohol. Ook deze verandering ging totaal aan Sebastiaan voorbij, een glas Spa rood ziet er immers hetzelfde uit als een g&t. De enige verandering die hij echt had kunnen merken, móeten merken, is dat ik nauwelijks meer rookte. Draaide ik voorheen zo’n twintig shekkies per dag, nu liet ik het bij een stuk of drie. Die waren dan wel meteen zó dik dat ik ze amper met mijn

56

mond kon omvatten, maar ik was er trots op dat ik mij tot drie sigaretten per dag kon beperken. Dat kwam straks bij de verloskundige vast goed over. Een aanstaande moeder heeft vanaf het allereerste begin maar één belang voor ogen: het belang van haar kind. Je weet het, Anne, in het moederschap zag ik (en zie ik nog steeds) een prachtige levenstaak. Afijn, het waren weken van gelukzaligheid zoals ik nog nooit gekent had. Ik was zó blij met mezelf! Ik zou een fantastische mama worden. Mijn lichaam deed het perfect, ik was gewoon super vruchtbaar. Elke dag keek ik glimment van trots in de spiegel om te kijken of mijn buikje al groeide en of mijn borsten al groter werden. Tot ik op een ochtend bloed zag, bloed in mijn onderbroek. Het was op een vrijdag, Sebastiaan was aan het werk en ik was alleen thuis. In een paar uur tijd bloeide ik zo heftig, dat ik wist dat het helemaal mis was. Er zou geen kindje komen. Hoe verdrietig ik toen was, ik voel het nog steeds tot op de dag van vandaag, lieve Anne. Al mijn dromen aan dichelen. Verdrietig was ik en kwáád, zo ontzettend kwaad op het leven, het lot en het hele universum. En wie had mijn droefheid weer niet door? Sebastiaan. Die kwam doodleuk met een paar bakjes chinees naar huis, plofte naast me op de bank en begon te vertellen over zijn dag op zijn werk. Terwijl mijn kindje uit mij vloeide, al die klonters bloed, afschuwelijk was het, vreselijk, een nachtmerrie. Na het eten ging de bel. Het was Alexander, de beste vriend van Sebastiaan. Net zo wereldvreemd als hij. Ze begroetten elkaar als altijd met een raar ritueel, iets dat ze hadden overgenomen van Star Trek of Star Wars of Star Planet of iets in die richting. En oh, wat hartelijk en wat ontzettend geëmancipeert, de heren gingen wel even afwassen. Ja hoor, prima. De rest van de avond heb ik geen Sebastiaan meer gezien. Terwijl ik maar één ding wou: mijn verdriet verdrinken in mijn oude vertrouwde kroeg. Waar kon ik anders heen

57

met al mijn verdriet? Mijn vrienden had ik nodig, mijn oude drinkmaatjes. Ja, Anne, ook toen al was het typisch Sebastiaan om totáál egoïstisch met zijn eigen belangen bezig te zijn terwijl hij zich als een verantwoordelijke man naar mij had moeten richten. Wie kon mij anders naar het café rijden? Mijn kwaadheid veranderde in de loop van de avond van koers: niet langer gaf ik het universum de schuld van mijn grote verdriet, maar Sebastiaan. Als hij er niet was geweest had ik dit grote leed uberhaupt niet hoeven dragen, toch? Een nutteloze, in zichzelf gekeerde nietsnut was hij, mijn zogenaamde echtgenoot. Ik heb Sebastiaan later die avond luit en duidelijk vertelt wat ik van hem vond, toen Alex eindelijk was opgestapt. Uiteindelijk ben ik in het saaie café aan het plein belant, waar ik gewoon te voet naar toe ben gegaan. Van de rest van die nacht weet ik weinig meer, behalve dat hun daar in dat café geeneens fatsoendelijke muziek draaiden en dat je er niet mocht roken. En dat ik buiten op het terras een hele tijd heb zitten praten met ene Noud, die mij tenminste wél begreep. Ach, die vreselijke periode. Het was een slechte start van mijn huwelijk met Sebastiaan, lieve Anne. Hij liet me toen al vreselijk in de steek. Misschien liet het universum mij toen al weten dat Sebastiaan het niet was, voor mij. Dat ik eigenlijk verder had moeten kijken. Dat hele huwelijk heeft alleen maar gewerkt omdat ik zelf een volhardent karakter heb. Ik geef niet op. Waar ik mijn tanden inzet, dat moet werken. Dat móet gewoon. Ach, we praten er samen zo vaak over hoe het leven soms vreemde kaarten uitdeelt, Anne. In elke gebeurtenis zit een les, dat leer je me. Het is de kunst om de lessen te leren, om ze toe te passen. Dat gaat gebeuren. Sterker nog, dat ís aan het gebeuren. Maar eerst even een beetje afleiding, dit weekend. Noëlla wil met me winkelen, dus moeder en dochter gaan op pad. Het lijkt zo oppervlakkig hè, winkelen, maar het is zoveel méér voor

58

Noëlla en ik. We drinken thee in de stad, we praten, we verdiepen onze toch al zo sterke band. Ach, het zal me goed doen om gewoon even de zinnen te verzetten. Samen met mijn liefste dochter. Het is zó mooi, Anne, hoe ze me aanvoelt, me begrijpt. Hoe ze precíes weet wat ik nodig heb. “Kom op, Miesj, meekomen!” zei ze. Ik moet er nog een beetje aan wennen dat ze me bij mijn voornaam noemt sinds we zijn verhuist, maar ik vind het vooral heel leuk, heel passent voor de vriendschappelijke manier waarop we met mekaar omgaan. “Hop! We gaan de stad in” commandeerde ze, “when the going gets tof, de tof go shopping!” Het is een schat, mijn Noëlla. Zij respecteerd me en ondersteund me. Net als jouw. Tot maandag, lieve Anne. Namasté, Miesj

59

Geachte mevrouw Suikerbuik, Het doet mij deugd dat u mij door middel van een licht persoonlijk telefoongesprek hebt gecomplimenteerd met de voortgang van mijn rapportage. Uw suggestie voorafgaand aan de voleinding van deze conversatie zal ik ter harte nemen. De berichtgeving mijnerzijds mocht enigszins korter en zakelijker, gaf u te kennen. Ik zal deze wens uiteraard met graagte honoreren. In de beperking toont zich de meester, Johann Wolfgang von Goethe indiceerde het alreeds. Welnu, voortaan zal ik een meester in bondigheid zijn, een held in beknoptheid, een rots in recapituleren op een hoogst summiere, compacte wijze. Daarom begin ik terstond met de jaren 1990 en 1991, de enige jaren die mijn vrouw en ik doorbrachten zonder zorg te dragen voor ons nageslacht, daar wij in deze jaren simpelweg nog geen koters op de wereld hadden gezet. Michelle nam in 1990 een aanvang met een hobby, welhaast een levensstijl, die van aanzienlijke invloed zou worden op onze echtverbinding en ons latere gezinsleven. Wellicht was er alreeds sprake van enige belangstelling voor spiritualiteit in haar jeugd en jongvolwassen jaren, maar het was specialiter aan het begin van het laatste decennium van de twintigste eeuw dat haar voorliefde voor al het bovennatuurlijke evident werd. In enkele destijds actuele wereldgebeurtenissen zag zij een duidelijke tijding. In haar optiek ging de aarde een nieuwe fase tegemoet.

60

Wereldvrede was haars inziens spoedig ophanden. Was zij eind 1989 al bijzonder verheugd dat de Berlijnse Muur ten val kwam, in 1990 was zij bepaald extatisch toen Nelson Mandela niet alleen werd vrijgelaten, maar ook nog eens werd benoemd tot president van ZuidAfrika, het land wiens leiders eerder nog hadden bewerkstelligd dat deze verzetsstrijder in 1962 werd opgepakt en op Robbeneiland, voor de kust van deze natie, uiteindelijk decennia lang gevangen werd gehouden. Menigeen nam deze historische gebeurtenissen voor lief, maar voor Michelle hadden deze ontwikkelingen een fenomenale significantie. Er was sprake van een signaal van de kosmos, aldus Michelle, om haar te vergewissen van het feit, dat zij in de totstandkoming van een nieuwe globale harmonie een belangrijke rol te spelen had. Dientengevolge stortte zij zich dan ook met een aan bezetenheid grenzend fanatisme op een enorme verscheidenheid aan natuurwetenschappelijke cursussen. Nu gebiedt de eerlijkheid mij thans op te biechten, dat ik haar destijds geenszins in haar nieuw gevonden bezieling heb geobstrueerd. Zeer integendeel. Neen, ik was bijzonder verheugd dat zij enige verpozing had gevonden. Verstrooiing die haar af kon houden van een bovenmatig obsessieve frustratie aan haar kant. Mijn vrouw had haar zinnen namelijk gezet op het stichten van een gezin, en wel op zeer korte termijn. Op dit punt verschilden onze visies aanzienlijk, mevrouw Suikerbuik, in dit opzicht hadden wij een niet te overbruggen verschil van mening. Het geval wil dat ik nauwkeurig had berekend welke kosten gepaard zouden gaan met het opvoeden van een kind. Na enige avonden rekenwerk had ik de conclusie bereikt dat mijn inkomen, verrekend met een veelheid aan vaste dan wel variabele lasten, op zijn vroegst in 1996 toereikend zou zijn voor het bereiken en behouden van een gedegen financiële basis die ons kind zou doen vergewissen van een

61

onbekommerde kindertijd en een passend onderwijsplan inclusief universiteit. Dit eenvoudige rekenkundige gegeven zou van mijn echtgenote dus nog enige jaren geduld vergen, tenzij zij bereid zou zijn zelf te participeren in onze inkomensvoorziening door middel van het verrichten van betaalde arbeid. Welnu, mijn vrouw zag in het geheel geen heil in laatstgenoemde optie daar zij druk doende was met haar spirituele opleiding, waardoor de financiële last enkel op mijn schouders bleef drukken. Het komt wellicht enigszins stellig over, mevrouw Suikerbuik, maar een toekomstige Krijgsman moest en zou mijns inziens vanaf de conceptie verzekerd kunnen zijn van geldelijke zorgeloosheid, daarvoor voelde ik mij als pater familias in spe ten zeerste verantwoordelijk. Voor het eerst in ons huwelijk (en voor het laatst, weet ik thans) kreeg Michelle geen zeggenschap. Alle andere kwesties heb ik uiteindelijk uit handen moeten geven, zelfs met de namen voor onze kinderen had ik mij niet te bemoeien. Vandaar dat Fedde en Noëlla nu heten zoals ze heten en ‘Frederik’ en ‘Jacobine’ afvielen, maar terug naar de financiële zijde van het ouderschap. Ik wilde dat onze kinderen in materieel opzicht een fijne, onbezorgde jeugd zouden krijgen. Ik hield dus voet bij stuk, ik was resoluut, kloekmoedig, vastbesloten en onvermurwbaar: tenzij onze financiën een positieve impuls zouden krijgen zou ik steevast met condoom copuleren. Mijn fallus moest een feestmuts op, mijn jongeheer zou een penispanty dragen, mijn fopsneeuw zou door een Pipi Vangkous worden onderschept, iedere keer dat ik mijn paarse Cadillac in Michelles garage zou parkeren. Welnu. Mijn vrouw was overduidelijk niet zeer bedreven in het aannemen van een afwachtende houding, gewend als zij was aan het afdwingen van haar wensen. Vanaf het moment dat zij zich realiseerde dat mijn ‘neen’ daadwerkelijk een ‘neen’ inhield ging zij in de contramine. Waar zij aanvankelijk luid en

62

hysterisch haar ongenoegen uitte, bleef het later stil. Vooral in de echtelijke sponde. Uit protest hield zij haar oester hermetisch gesloten, van enige vleselijke geneugten was dientengevolge geen sprake meer. Uiteraard heb ik deze onaangename situatie willen oplossen. Een uitgelezen kans deed zich voor aan het begin van 1991, toen Theodoor Wolthers, een bevriend historicus die ik nog kende uit mijn studietijd, met verrassend nieuws kwam. Theo gaf aan dat de hoofdhistoricus van het stadsarchief van Emmen met pensioen ging. Men was naarstig op zoek naar een geschiedkundige die zich bezig kon houden met een zeer grootschalig onderzoek, aldus Theo. Een onderzoek waarvan ik u de details zal besparen. Ik had hier kunnen toevoegen welke onderzoeksmaterie dit project behelsde, maar u bemerkt, mevrouw Suikerbuik, dat bondigheid alreeds mijn tweede natuur aan het worden is. Vergeeft u mij deze schertsende opmerking tussendoor. Welnu, de nieuwe betrekking had als supplementair voordeel dat de hoogte van mijn salaris aanzienlijk zou incrementeren. Dusdanig zelfs, dat een aanvaarding van voornoemde betrekking als consequentie zou hebben dat het door mijn vrouw zo hartstochtelijk gewenste gezin binnen zeer korte tijdspanne gerealiseerd zou kunnen worden. Michelle stemde dan ook onomwonden in met een verhuizing naar het noorden des lands. Er braken aangename tijden aan. Mijn vrouw en ik kregen allereerst erg veel schik in het zoeken naar een passend onderkomen in de regio. Na enige weken vonden wij in een dorp nabij Emmen een charmant jaren-dertigpand dat wij al spoedig betrokken, hoewel het in eerste instantie nauwelijks bewoonbaar was. Mij wachtte derhalve een schier oneindige takenlijst: kozijnen dienden te worden vervangen, dakspanten moesten worden versterkt, muren behoorden gestukadoord en geverfd te worden et cetera, u begrijpt het vast.

63

Heel het huis was toe aan een gigantische opknapbeurt. En het is niet dat ik thans wil pochen, mevrouw Suikerbuik, maar ik mag mijzelf een kundig man noemen als het op renovatiewerk aankomt. Mijn vader, een aannemer gespecialiseerd in het restaureren van monumentale bouwwerken, heeft mij gedurende mijn jeugd een enorme veelheid aan vaardigheden aangeleerd. Hij doorzag alreeds in mijn vroege jeugd dat het ‘hoe en waarom’ van allerhande constructies mij bovenmatig interesseerde. Het was een belangstelling die een grenzeloze leergierigheid in de hand werkte. Hij betrok mij dan ook gaarne bij zijn werk. We begonnen klein, mijn vader en ik. Aanvankelijk spendeerden wij vele uren aan het minutieus analyseren van apparaten. Ik was extatisch. Zodra het even kan schroef ik nog immer toestellen uit elkaar teneinde hun werking te doorgronden. Nog altijd raak ik in opperste vervoering van schroefjes, tandwielen en radertjes. Welnu. Later hebben mijn vader en ik zowel de oude bijgebouwen in onze tuin als ons achttiende-eeuwse huis tot in de kleinste details gerestaureerd, een project dat jaren heeft geduurd. Ik vond en vind het niet minder dan fascinerend, hoe men vroeger (veelal zonder het gebruik van een enkele schroef of spijker) structuren in elkaar kon zetten die zodanig stevig zijn dat zij tot op heden sterk overeind staan. Van oude huizen gaat mijn hart sneller kloppen. Het was dan ook met veel verheugenis dat ik mijn renovatieklus in het noorden aanving. Het werd druk en ik was bevreesd dat Michelle deze hectiek vervelend zou vinden. Tot mijn opluchting bemerkte ik echter dat Michelle doorgaans bijzonder prettig gestemd was en een tot dan toe ongekende stabiliteit in temperament vertoonde. Al helemaal, toen de eerste vertrekken verbouwd waren. Zij had ogenschijnlijk aardigheid in het inrichten van ons huis en dan met name in het ontwerpen van een kinderkamer.

64

Haar overvloedige creatieve ideeën werden steevast door mij uitgevoerd en veelvuldig liet zij doorschemeren dat zij mijn kwaliteiten als Handige Man kon appreciëren. Het leven was goed, mevrouw Suikerbuik. De winter liep ten einde, in de betoverend mooie omgeving van Emmen ontsproot nieuw, groen leven dat wij tijdens onze fietstochten bewonderden. Er was een breed aanbod van kunst en cultuur in de streek. Er was een scala aan prettige eetgelegenheden in de nabijheid. Michelle en ik woonden gezamenlijk in een prachtig karakteristiek huis. Mij wachtte dagelijks fascinerend werk, ik had een uitdagende betrekking in een stad met een rijke historie. Daarnaast was er in ons ledikant (en zelfs op ettelijke andere locaties in huis) ten langen leste sprake van frequente, bijzonder gepassioneerde fysieke interactie. Het was allemaal fantastisch, meer dan geweldig. Maar hoe mooi dit alles ook was, de som van dit geheel kwam nog niet half in de buurt bij de schoonheid van dat roze stipje op de zwangerschapstest, die mijn vrouw in de vroege lente van 1991 in haar hand hield. Wij kregen daadwerkelijk een kind. Mijn vrouw was tot tranen toe geroerd en ik durf te stellen, dat ik destijds bijkans overliep van genegenheid voor mijn eega, die niet minder dan een wonder in zich droeg. Hoe dan ook, ter plekke nam ik mij plechtig het volgende voor: in elke van de 210.940 gulden die ik voor dit kind zou moeten verdienen tot aan zijn of haar volwassenheid zou ik alle liefde stoppen die ik in me had. Ik zou onvoorwaardelijk, oneindig veel houden van dit wezen. Dit Krijgsmannetje zou het aan niets ontbreken. Deze resolutie, mevrouw Suikerbuik, vormt nog immer een rode draad in mijn vaderschap. Een vaderschap dat mij thans tot actie dwingt: Fedde wil gaarne vervoerd worden naar de paasmarkt van de buurtvereniging, teneinde te speuren naar sleutelhangers en andere verzamelobjecten.

65

Dientengevolge wacht mij opnieuw een chauffeursobligatie, een order die in de weg staat van continuering van dit schrijven. Ik zeg u derhalve andermaal toe, ten spoedigste deze rapportage te hervatten. Hoogachtend, Sebastiaan Krijgsman

66

Lieve Anne, Zondag. De zon is op, het beloofd een mooie dag te worden. Het was een goede week, de stijgende lijn gaat meer en meer omhoog, net zoals je voorspelt hebt. Noëlla en ik zijn onze draai aan het vinden in ons flatje, het begint al echt sfeer te krijgen. Er is rúst aan het komen na het hele gesodemieter met Sebastiaan. Alleen Fedde, die mis ik met heel mijn moederhart. Maar ik ben ook boos, hoor! Wat denkt hij wel niet? Eén keer heeft hij mij nog maar gebelt, alleen om te regelen dat hij in de opslag-container kon om zijn spullen op te halen. Ik moest maar klaarstaan bij die container en dan zou hij meteen alles meenemen. Sebastiaan had een aanhanger geleent en voor de rest kon alles in de achterbak. Je kent me Anne, ik doe niet moeilijk. Dus daar stont ik dan te kijken hoe mijn bloedeigen zoon de ene doos na de andere tas uit de container haalt om daarna defenitief bij zijn vader te gaan wonen. Sebastiaan zwaaide naar me vanuit de auto maar ik negeerde hem alsof hij lucht was. De verrader! Mijn zoon van me afpakken, ontvóering is het gewoon! Trouwens, wie zit er al vanaf het begín fout in dit hele verhaal? Er is er maar één die zijn eigen diep moet schamen. En dan gaat mijn eigen zoon kiezen voor díe partij? Het is te gek voor woorden. Fedde wil niet eens op bezoek komen, hierzo. Eerst moet ik ‘normaal doen’ zegt hij. Prima. Dan krijgt hij ook mijn nieuwe adres niet, net zo min als Sebastiaan nog mag weten

67

waar ik en Noëlla wonen. Al gaat het bij Sebastiaan natuurlijk om iets héél belangrijks: voor de veiligheid van Noëlla mag hij er nóóit achter komen wat ons adres is. Bij Fedde ligt dat anders, natuurlijk. Hij vormt natuurlijk geen bedreiging. Maar ik ben zó boos dat hij niet meer naar mij informeerd. Geen éne keer heeft hij mij nog gevraagt hoe het met me ging sinds hij ineens kwaad naar Sebastiaan is vertrokken. Sinds hij weg is heeft hij alleen nog maar met Noëlla gebelt en met haar gebabbelt via Massenger, maar navragen hoe het met zijn móeder gaat, ho maar! Dus als hij wil weten waar ik woon dan moet hij eerst maar eens bellen. Als hij zó weinig belangstelling heeft voor degene die hem op de wereld heeft gezet dan laat hem maar een tijdje in zijn eigen soep gaarkoken. Laat hem eerst maar eens respéct voor mij krijgen, na al die jaren dat ik voor hem gezorgt heb. Hij is en blijft mijn zoon, maar hij kan me zó kwaad maken! Dat eigenwijze, dat zwart-wit denken van hem, moeilijk is hij soms, Anne. Terwijl hij als baby zo ontzéttend makkelijk en lief was. Het waren toptijden, de eerste jaren met Fedde. Het moederschap was alles wat ik ervan gehoopt had en méér. Het was gewoon perfect, ook qua planning. Ja, hij had niet eerder moeten komen. Terugkijkent naar de tijd vóór Fedde zich aandiende is het verstandig geweest dat we eerst een paar jaar gewacht hebben met een gezin. Ik moet zelfs toegeven dat ik achteraf blij ben dat mijn eerste zwangerschap in een miskraam is geëindigt. Als stel moesten we eerst nog aan elkaar wennen. Bovendien was Sebastiaan nog behoorlijk kinderlijk en wereldvreemd toen in het begin. Pas toen we de grote oversteek hadden gemaakt van het zuiden naar het noorden van het land werd Sebastiaan eindelijk énigsins volwassen en verantwoordelijk. Het was geweldig dat we voor het eerst een eigen huis hadden. Een huis dat veel werk met zich meebracht, dat wél. Ik had het gigántisch druk in die tijd, maar ik was

68

sterk en ik kon veel aan. Ook als zwangere vrouw. Als ik foto’s zie van toen ik in verwachting was zie ik een blakende, óvergelukkige vrouw die straalt van haar kruin tot haar tenen. Sebastiaan deed in die tijd nog erg zijn best om mij te ondersteunen, dát moet ik hem nageven. Geen moeite was hem teveel, álles wat ik wou en wenste dat verwezelijkte hij. Het vermoeiende zat hem er meer in dat ik vaak, héél vaak moest herhalen hoe ik het precíes wou. En dan was het resultaat vaak nóg niet helemaal wat ik voor ogen had gehad. In de communicatie was Sebastiaan toen al moeilijk. Maar toch. De baby die in mij groeide maakte alles goed, wat wás ik blij met mijn kind! Met Spruitje. Het was toen nog niet gebruikelijk dat je vóór de geboorte te horen kreeg wat het geslacht van je kind was, dus verzinden we een neutrale koosnaam voor de baby. Het was genieten toen Spruitje voor het eerst duidelijk voelbaar in mijn buik trappelde. Het was fantastisch dat de mensen in het dorp de deur voor me openhielden als ik met mijn tassen en mijn dikke buik naar buiten ging bij de supermarkt. Het voelde volwassen om deel te nemen aan zwangerschapsyoga en met de andere aanstaande moeders allerlei ervaringen uit te wisselen. Spruitje groeide prima en ik kreeg bij élk bezoek aan de verloskundige complimenten. Dat móet te maken hebben met de kruiden die ik gebruikte, de massages die ik van mijn medecursisten kreeg en de etherische oliën die Spruitje en ik in ons systeem kregen. Ik zorgde toen al zo goed ik kon voor het welzijn van mijn kleintje. Een fantástische zwangerschap had ik. Ons kindje was uitgerekent op 25 december en ik kan me nog herinneren dat ik de week ervóór een prachtige kerstboom in de hal van ons oude huis had gecreëert. Met elke kerstbal die ik in de boom hong dacht ik aan het kind dat er gauw zou zijn. Mijn eigen kind, waar niemand óóit één vinger naar zou mogen uitsteken. Een kind dat een héél andere jeugd

69

zou krijgen als ik. Met respect, waardering en liefde en met twéé ouders die allebei even dol zijn op hem of haar. In Sebastiaan zag ik toen nog daadwerkelijk een ideale vader, weet je. Een vader die zijn nest zou beschermen, in tegenstelling tot mijn eigen vader, die ik niet eens kon inlichten dat hij opa werd. Sebastiaan deed echt alles wat in zijn vermogen lag om mij te helpen. Zo leek het althans zeker toen nog, alsof hij het beste voorhad met mij en Spruitje. Kerstmis kwam en we vierden het rustig, op de bank bij de tv. Ik wíst dat ons kind pas ná de kerst zou komen. Ik had mijn eigen persoonlijke engelen aangeroepen en die gaven 2 januari aan. Een steenbokje. Een slim kindje dat bijzonder loyaal zou zijn. Een jongen, een lieve, sympathieke jongen die op zijn eigen bijzondere manier de wereld zou gaan helpen. Een jongen die op Sebastiaan zou lijken. Een prachtig jongetje met rood haar. Ik kon amper wachten. Goed. Met oudjaar bleven we thuis, opnieuw. Ik was de rust zelf, maar Sebastiaan hád het niet meer, zo zenuwachtig was hij omdat onze baby een paar dagen op zich liet wachten. Hij voelde niet wat ík voelde, als moeder. Alles was goed. Alles lag klaar voor een perfecte thuisbevalling. De verloskundige zou gebelt worden als de eerste weeën zich aandienden. Er kon níets misgaan, ik wíst het gewoon. Maar ik had buiten Sebastiaan gerekent. Op de eerste plaats begon de bevalling niet met weeën, maar met een enorme plas die ik niet kon ophouden. Het nieuwe jaar was nog maar een uurtje oud, in de verte hoorden we nog wat vuurwerkknallen in de lucht. “Vruchtwater!” riep Sebastiaan in paniek. Hij sprintte meteen naar de telefoon en toetste het nummer van de verloskundige in. Kalm pakte ik de hoorn uit zijn hand en legde hem terug op de haak. Vruchtwater of niet, ik had géén weeën en hij ging zich níet aanstellen bij de verloskundige, midden in de nacht. In plaats daarvan wou ik in bad.

70

Niet in ons gewone bad, maar in de grote ronde plastic tobbe die speciaal voor de bevalling op de overloop was neergezet. Sebastiaan zou het bad wel even vullen met warm water, hij ging meteen aan de slag. Om na tien minuten helemaal bedremmelt weer naar beneden te komen. In zijn zenuwen had hij op oudjaarsdag blijkbaar nog gecontroleert of onze combiketel werkte, omdat de oude installatie het soms niet deed en Sebastiaan zeker wou weten dat ik in een warm huis zou kunnen bevallen. Om een lang verhaal kort te maken: de slimmerik had bij zijn ‘controle’ de knop van de boiler uitgezet, waardoor er de eerste uren geen warm water zou zijn. Je kunt je voorstellen dat ik niet blij was, Anne. En ik was al helemáál niet blij, toen de verloskundige ineens achterom kwam met haar dokterstas. Had Sebastiaan haar stiekem tóch gebelt! Afijn, zij sloeg aan het toecheren en merkte op dat er groen vruchtwater was weggevloeit. De baby had ontlasting geproduceert. Een teken dat het kindje het even benauwd had gehad. Een dringende reden, vond zij, om naar het ziekenhuis te gaan om binnen 24 uur te bevallen. Sebastiaan knikte instemmend, de zenuwpees. De vroedvrouw zette mij zonder pardon in haar busje en reed naar het ziekenhuis in Emmen, met Sebastiaan in zijn eigen auto als nerveuze bumperklever erachteraan. En dat allemaal, terwijl mij totaal níets was gevraagt. Terwijl ik niks anders wou dan thuis zijn, in mijn warme bad, omringt door kaarslicht en met zachte muziek op de achtergrond, met Sebastiaan achter mij die mijn schouders zou masseren. Nee, ik werd stráál genegeert. Van mijn bevallingsplan bleef geen énkele spaan over. Dat Fedde in de vroege ochtend van 2 januari het levenslicht zou zien had ik nog voorspelt, maar ik had in de verste verte níet zien aankomen dat hun mij daar in dat ziekenhuis aan een infuus zouden leggen, weeënopwekkers en dan weer weeënremmers en op het laatst wéér

71

weeënopwekkers door mijn bloedvaten zouden pompen, een bruut van een gynacoloog zouden oppiepen die Fedde met een barbaarse vacuümpomp ter wereld zouden trekken, terwijl Sebastiaan en een verpleegkundige elk één van mijn schouders met kracht tegen het bed drukten. Een nachtmerrie was het, een slechte film. En wat héb ik me geërgert op Sebastiaan met zijn urenlange gedep met zijn natte doekjes op mijn voorhoofd en zijn gestreel en zijn “je doet het fantastisch, schat!”, ik heb hem in mijn barensnood gekrabt, gebeten en geslagen tot hij bond en blauw zag. Hij verdiende het, Anne. Het was mijn bevalling, niet die van hém. Ik wilde daar niet zijn, bij hun in dat ziekenhuis met hun chemische middelen en hun afschuwelijke medische instrumenten en hun sfeerloze tl buizen met dat felle licht. Sebastiaan moest zo nodig de aanstaande vader uithangen en moeilijk doen, hij daar met zijn bemoeienis en dat meegaan met het advies van al die zogenaamde expèrs uit de reguliere geneeskunde, met hun ‘medische noodzaak’ gewauwel. Hun ‘urgentie’ kletskoek. Hun zogenaamde ‘noodingrepen’. Alsof hun het beter wisten als ik, de móeder. Toen al wist Sebastiaan mijn belangen totáál aan de kant te schuiven en zijn zin door te drijven, kosten wat het kost. Het was een mensontwaardige bevalling waar maar één persoon voor verantwoordelijk was. Mijn echtgenoot. En na de geboorte gingen de dominante beslissingen door, gewoon over mij heen. Het maakt me nu nóg witheet van woede. Stonden ze daar wat te mompelen bij elkaar, de gynacoloog, de assistenten en Sebastiaan. Fedde moest tot overmaat van ramp blijkbaar ook nog eens een héél etmaal ‘uit voorzorg’ de coeveuse in, waardoor ik hem niet eens vast kon houden. Terwijl dat het énige was wat ik wou, na al die ellende. Van één ding ben ik inmiddels overtuigt: dat Fedde nú afstandelijk doet komt vast en zeker door die slechte start die wij als moeder en zoon

72

hebben moeten maken, door toedoen van Sebastiaan. Als hij thuis als een dolfijntje lekker soepel uit mij had kunnen zwemmen en vanuit zalig warm water meteen in mijn armen terecht had kunnen komen zou hij zijn hele jeugd door vast beter te benaderen zijn geweest. Zo zie je, Anne, ik heb geléden in dat huwelijk met Sebastiaan. Zelfs mijn zoon, mijn eerstgeboren kind, neemt hij van me af. Toen al en nu al helemáál. Zoals je weet ben ik vol van mededogen en heb ik kompassie voor menselijke fouten, maar wat Sebastiaan heeft gedaan rondom de geboorte van Fedde kan ik maar moeilijk vergeten en vergeven. Jij en ik hebben al vaak naar elkaar uitgesproken dat wraakzuchtige gevoelens negatief zijn en dat we moeten vertrouwen op karma. Het is alleen in díe overtuiging dat ik mijn woede kan loslaten, Anne. Met Sebastiaan loopt het slecht af, daar hoef ik zelf niet voor te zorgen, dat lot is door zijn eigen gedrag bezegelt en de kosmos is al met hem bezig, met die arrestatie als begin van zijn naderende onheil. Dat troost. Liefste Anne, graag tot morgen, warme groet, Miesj

73

Geachte mevrouw Suikerbuik, Nu er alweer enkele dagen zijn vervlogen heb ik mijzelf zojuist ten stelligste gesommeerd stante pede aan de voortgang van mijn gezinsrapportage te werken. Inmiddels schrijven wij het jaar 1992, een jaar dat een zeer heuglijke aanvang nam met de geboorte van zoon Fedde. Nimmer eerder dan bij het aanschouwen van dit buitengewoon volmaakte kereltje heb ik mij zo trots gevoeld, zo intens voldaan, zo totaal tevreden. Het was voorwaar een mijlpaal, deze aanvang van een geheel nieuw leven waarvoor mijn vrouw en ik volgaarne zorg voor zouden dragen. Het was een onwerkelijke, doch zeer plezierige gewaarwording dat dit stellige voornemen met de komst van Fedde daadwerkelijk gestalte kreeg. Alles was welhaast fabelachtig mooi. Moeder en kind maakten het goed, zij waren in goede, kundige handen in het hospitaal. Dankzij deze competente zorg mocht Fedde zijn couveuse al spoedig verruilen voor een wieg, die naast Michelles ziekenhuisbed werd geplaatst. Ter plaatse verschenen familieleden, collega’s en buurtgenoten, die allen hun felicitaties kwamen overbrengen en hun bewondering uitten voor dat prachtige kind met zijn donzige kastanjebruine haartjes. Het was schier hartverwarmend om te bemerken dat zij altegader onze blijdschap deelden. De fierheid die ik toenmaals ondervond richtte zich niet enkel op Fedde. Neen, ik was eveneens mateloos trots op

74

Michelle, die een fenomenale prestatie had geleverd voorafgaand aan en tijdens de geboorte van onze zoon. Zij had pijn geleden. Als man, als nevenstaander, was ik niet bij machte geweest deze kommer te verlichten, laat staan deze over te nemen. Toch had ik ten sterkste de overtuiging dat Michelle en ik Feddes geboorteproces gezamenlijk hadden doorstaan. Beiden hadden wij verwondingen opgelopen, beiden waren wij extatisch geweest bij de eerste blik die wij op onze eerstgeborene wierpen. Voor de volledigheid, mevrouw Suikerbuik, mijn eigen verwondingen vielen in het niet bij die van Michelle. Waar zij ‘daar beneden’ weer in vorm was geborduurd met behulp van 27 hechtingen had ik zelf slechts een blauw oog, een viertal kraswonden op mijn linkerwang en een enkele beetwond. Aan laatstgenoemde kwetsuur word ik nog dagelijks herinnerd, Michelles tandafdrukken zijn in de loop der tijd verworden tot zilverwitte littekens op mijn rechterhand. Het ziekenhuis van Emmen ben ik tot op de dag van vandaag erkentelijk voor de voortreffelijke zorg die aan ons als jong gezin werd verleend. Enfin, het waren gouden dagen. Ongelukkigerwijs kwam aan dit welbehagen een einde, toen thuisgekomen bleek dat Michelle gebukt ging onder een vreemd soort boosheid, een welhaast rancuneuze zwaarmoedigheid. Naar Fedde toe ontpopte zij zich als een ware oermoeder die geen enkele inmenging van instanties, medici of goedbedoelende bezoekers verdroeg. Naar mij toe was zij uiterst achterdochtig waar het mijn vaderschapsplichten betrof. Welhaast elke handeling die ik als nieuwbakken ouder ten uitvoer bracht teneinde ons kind te verzorgen werd door Michelle misprijzend gadegeslagen en het kwam veelvuldig voor, dat zij mij zonder enige omhaal wegstuurde. In de eerste twee jaar van Feddes bestaan heb ik dientengevolge niet meer dan een dozijn luiers verschoond, ofschoon ik dit soort taken met liefde en

75

plezier had willen effectueren. Toen de borstvoedingsperiode na een half jaar werd afgebouwd en Fedde een toenemende hoeveelheid vaste voeding tot zich mocht nemen, was het Michelles uitdrukkelijke wens dat enkel zij deze babymaaltijden aan hem zou verstrekken. Welnu, bleken wij als ouders al geen eenheid te vormen, op het vlak van partnerschap bevonden wij ons al helemaal op verscheidene eilanden, als het ware. Hier dien ik even een achtergrond te schetsen, mevrouw Suikerbuik. Het geval wil dat Michelle haar zinnen had gezet op een tweede kind. Dit verlangen stak alreeds de kop op toen Fedde drie maanden oud was. Het moge duidelijk zijn dat Michelles wil doorgaans mijn wet is, doch in haar gezinsuitbreidingswens kon ik in eerste instantie niet van harte meegaan. Een tweede kind zou zorgen voor een dusdanige financiële druk, dat het geldplan voor Fedde wellicht in zijn nadeel herzien moest worden. Het was dan ook niet minder dan een mirakel dat ik in de zomer van 1992 een zeer goed betaalde functie in Maastricht aangeboden kreeg. Hierdoor werd subiet een herhaling voorkomen van de uiterst nare tijd die voorafging aan de conceptie van Fedde, de periode waarin Michelle en ik het landelijk gemiddelde van Nederland qua copuleerquotiënt aanzienlijk deden kelderen. Neen, een hernieuwde abdicatie van onze echtelijke plichten zou schier contraproductief zijn. Wilde een tweede kind tot stand kunnen komen, dan was er op een veelheid aan vlakken actie vereist. Een eerste noodzakelijke verrichting was derhalve het zoeken naar een woning in of rond Maastricht. Welnu, daar Michelle reizen ongunstig vond voor de ontwikkeling van Fedde ben ik in persona de huizenmarkt in de omgeving van Maastricht gaan exploreren. Dit was geen sinecure, zulks bleek al spoedig. Hele weekenden heb ik doorgebracht in het zuiden, keer op keer. De huizenzoektocht vertrok zich al snel volgens een vast stramien: hele

76

dagen spendeerde ik met behulp van lokale makelaars aan het bezichtigen van allerhande leegstaande panden. Van de betreffende vastgoedfiguren kreeg ik daaropvolgend documentatie mee, die ik bij thuiskomst steevast toonde aan mijn echtgenote. Op haar beurt vond zij na summiere bestudering van het foldermateriaal een veelheid aan redenen om ‘nog even verder te kijken’. Het heeft al met al een tiental weken geduurd vooraleer mijn vrouw ten langen leste aangaf dat zij perspectief zag in een bepaald pand. Een pand dat in tegenstelling tot eerdere opties voldeed aan haar eisenpakket: het stond vrij, het was oud en authentiek, er waren voldoende vertrekken voor bestaand en toekomstig kroost, het had stijl, originaliteit en klasse (‘persoonlijkheid’ en ‘karakter’ waren termen die Michelle destijds frequent bezigde). Ik was trots dat ik een heus pareltje had ontdekt: een kasteelboerderij in een schilderachtig dorp behorend bij de Limburgse hoofdstad. De makelaar had het over ‘een opknappertje’ dus het was een bouwval, dat dan weer wel, doch ook een zeer charmante woning. Betaalbaar zou dit huis echter uitsluitend zijn indien ik hoogstpersoonlijk zorg zou dragen voor de vele werkzaamheden die verricht zouden moeten worden vooraleer het pand zou voldoen aan de eisen van de moderne tijd. En daar ontstond een moeilijkheid. Een heus dilemma. Hoe graag ik ook zou willen, aan tijd voor de renovatie zou het mij ten enenmale ontbreken nu er een zeer intensieve baan op mij wachtte. Anderzijds ontbrak het mij aan geld voor het inhuren van vaklieden. Neen, wilde mijn zorgvuldig berekende financiële begroting blijven uitkomen, dan kon ik voor vaklui zeer zeker geen financiën vrijmaken, al wachtte mij in Maastricht een welhaast riant salaris. Als ik op korte termijn aan mijn functie kon beginnen, althans. De tijd begon te dringen. Aldus werd de koop gesloten en werden Michelle en ik de eigenaars van een

77

gedateerde, onderkomen woonboerderij. Het was begin oktober vooraleer wij onze meubelstukken vanuit de vrachtwagen van de verhuisfirma verplaatsten naar ons karakteristieke Limburgse onderkomen. Fedde doorstond de verhuizing doodgemoedereerd. Goedlachs en vrolijk als immer kroop hij door de eerste herfstbladeren op het enorme grasveld aan de achterzijde van de boerderij. Michelle zette haar eerste schreden in het huis met een brede glimlach op haar gelaat. Een nieuw hoofdstuk brak aan. Een vermoeiend hoofdstuk, dien ik eerlijkheidshalve te vermelden. In het eerste jaar dat wij in het dorp vertoefden heb ik de bouwmarkten van Maastricht hoogst eigenhandig een aanzienlijke omzetstijging bezorgd door middel van de aankoop van houten balken, gipsplaten, vloerdelen, kastsystemen, afdichtprofielen, badkamertegels, voegcement, katrollen, afdekzeilen, hang- en sluitwerk, siliconenkit, pluggen, spijkers, bouten, schroeven, raam- en deurkozijnen, beits en verf, vensterbanken, dorpels en schakelmateriaal. Hier zou ik nog een enorme lijst met bouwbenodigdheden aan toe kunnen voegen, mevrouw Suikerbuik, maar uw verzoek om bondigheid neem ik nog immer ter harte. Welnu, er lag voor ondergetekende een inspannend karwei klaar. De gehele herfst en winter spendeerde ik elke vrije minuut aan een veelheid van verbouwings- en verfraaiingswerkzaamheden. Du moment dat ik thuiskwam van mijn emplooi in de stad verruilde ik mijn keurige kantoorkostuum voor een oude pantalon en een versleten overhemd teneinde mijn klussen te continueren. Fedde zag ik dientengevolge zodanig weinig dat hij op zeker moment tot huilens toe schrok van mijn verschijning, al kan een rol gespeeld hebben dat ik net een muur had gestukadoord en met mijn wit gepoederde aangezicht het uiterlijk had verworven van een overijverige broodbakker. Kerst en oud en nieuw vierden wij gedrieën

78

in de riante woonkamer, aan welke ik kort voorafgaand aan deze feestelijkheden de laatste hand had gelegd. De keuken was als volgende aan de beurt. Michelle wenste een kookeiland met een Engels fornuis, een eethoek aan een brede vensterbank voorzien van gefreesd houtwerk in een nog te creëren nis, Portugees tegelwerk op de wanden, een whitewash grenen vloer met ingelegde leistenen plavuizen en massief houten keukenkasten met authentieke porseleinen knoppen. Als ik toch bezig was kon ik vast even een bordenkast timmeren? En een bijkeuken metselen? En deze kamerhoog betegelen? En dan straks, in de lente, de schuur ombouwen tot een tuinkamer? Met daarin een aparte meditatieruimte? Het is een waar wonder dat ik gedurende de afwerking van voornoemde takenlijst tijd dan wel energie heb kunnen opbrengen voor mijn belangrijkste missie: het verwekken van een tweede kind. Het was lente, toen mijn beminde echtgenote mij omhelsde met wederom een positieve zwangerschapstest in haar hand. Opnieuw was de uitgerekende datum 25 december. Fedde zou niet veel langer ons enige kind zijn. Toen Michelle onze kleine man vertelde dat hij de stoere grote broer zou worden van een heuse baby glimlachte hij van oor tot oor. Ook ik was alleszins verheugd, zeker. Toch streden diep in mijn binnenste vermoeidheid en blijdschap om voorrang. Ik was moe, mevrouw Suikerbuik. Heel erg moe. Niettemin, de plicht riep. Michelle eiste redelijkerwijs dat ik de verbouwing voltooid diende te hebben vooraleer zij hoogzwanger zou zijn. Met name de badkamer zou ik nu wel voorrang kunnen geven? Even het oude bad vervangen en een inloopdouche realiseren? Een dubbele wastafel installeren? En zo snel mogelijk met de nieuwe babykamer beginnen? Enzovoorts, et cetera. Zij verlangde een dusdanige inzet van mij, dat ik expliciet en pertinent kon preveniëren dat zij ‘met een

79

dikke buik in de rotzooi’ zou zitten. Aldus diende ik door te gaan, te volharden, mijn schouders eronder te zetten. In het betreffende voorjaar had ik ondanks mijn vermoeienis nog een dosis optimisme voorhanden, waardoor ik mijn zware klussen nog met een zekere blijmoedigheid kon voortzetten. Toen nog wel. Het was een zeer fortuinlijk gegeven dat ik nog ongewis was van de ramp die ons gezin datzelfde jaar nog als de spreekwoordelijke mokerslag zou treffen. Om met een uitspraak van de Duitse filosoof Arthur Schopenhauer te eindigen: het ergste moest nog komen. Daarover spoedig meer. Thans groet ik u met de meeste hoogachting, Sebastiaan Krijgsman

80

Lieve Anne, Het is fijn dat ik mijn oude pijn en mijn boosheid over de bevalling van Fedde even hélemaal mocht doorléven, lieve Anne. Dat je me meenam naar je Woede Wand heeft mij enórm geholpen. Geschreeuwt heb ik, gekrijst en gesakkert tegen die symbolische Sebastiaan die je op het Boosbord had getekent. Daarna nam je me mee naar de Knokken voor Kalmte Kamer, waar ik met mijn vólle vuist tegen Sebastiaan’s foto op de boksbal mocht slaan zovéél als ik wou. Ik heb hem uitgescholden en afgeranselt, gewéldig. Daarna heerlijk huilen en bijkomen in het Weldadige Warmte Walhalla waar de open haard brandde. Kopje kalmerende thee, plakje passieflora-cake, zacht muziekje, je wist precíes wat ik nodig had. Het heeft geholpen, de scherpe kantjes zijn er een beetje vanaf, van mijn boosheid. Dank, lieve Anne, mijn ziel is een stúk lichter nu. Ik zie nu weer dat Sebastiaan op zijn manier zijn best deed, soms. Alleen, en dat spijt me best wel voor hem, het bleef altijd wel ergens stéken, begrijp je? Nooit richtte hij zich helemáál naar mij. Nooit was het echt helemáál af of compleet of voltóóit wat hij deed, weet je, hij liet zich altijd maar weer afleiden door zijn werk of door iets anders dat ineens dan weer belangrijker was dan zijn eigenlijke taak. Nee, hij kon niet multitasken, dat is toch écht iets waar wij vrouwen stukken beter in zijn. Toen we verhuisden omdat Sebastiaan weer een nieuwe baan

81

wou was ons oude huis nog niet eens af, het mes had hij doodleuk in het varken laten zitten zeg maar. Terwijl het nét een beetje vorm kreeg allemaal, ik begon me aardig op mijn plek te voelen in het noorden en de mensen in het dorp vonden mij en Fedde wel gezellig en bijzonder, hun respectéérden mij, dat gevoel had ik écht. Ik had aanspraak en ik vond zelfs een tijdje een gelijkgestemde buurvrouw waar ik koffie mee dronk terwijl onze kinderen in hun Maxi Cosies lagen te slapen. Van mij had het niet gehoeven hoor, om te vertrekken. Ik had het prima naar mijn zin. Toch was ik toen al zo wijs dat ik wist dat het beter was om met de flow mee te bewegen dan tegen de stroming ín te zwemmen. Ik stelde me dus soepel op. Toen Sebastiaan na veel zoeken een karakteristieke woonboerderij vond heb ik hem niets in de weg gelegt en ben ik gewoon met Fedde op mijn arm meegegaan. En ik moet hem nageven, hij heeft best hard gewerkt om voor Fedde en mij een mooie woonplek te maken, daar in dat dorp bij Maastricht. Ongezéllig was het wél, hoor. Hoe vaak heb ik daar alleen gezeten met mijn koffie en een sigaretje, nee, Sebastiaan moest en zou nog éven dit en nog éven dat en zus en zo en van die dingen en wat al niet meer. En een rómmel! We hebben echt de héle eerste herfst geleeft in een landschap van cementzakken, stapels bakstenen en pakken tegels. Vréselijk! Pas tegen kerstmis was er een béétje sfeer. We vierde oud op nieuw en daarna de eerste verjaardag van Fedde in de mooie grote woonkamer die dankzij mijn gevoel voor styling al echt persoonlijkheid had gekregen. Ik had me dan ook flink uitgeleeft, zó had ik behoefte aan íets van schoonheid en rust in al die afschuwelijke bouwsferen. Mijn moeder kwam en Ringo met zijn vriendin en ik was trots dat ik hun kon laten zien wat ik wel niet allemaal had gedaan ondanks dat ik de zorg had voor een klein kindje. Hun waren oprecht vól bewondering en ik moet

82

bekennen, Anne, dat deed goed. Hun zágen me tenminste. Mij en Fedde. Van Sebastiaan was in die tijd weinig te verwachten, die had zijn blik voordurend op andere zaken gericht. Teleurstéllent gewoon. Mijn moeder maakte er nog een punt van dat Sebastiaan op de verjaardag van zijn éigen zoon in zijn stoffige bouwkleren aan kwam schuiven om een stukje taart te eten en toen meteen weer weg was. ‘Ongemaniert’ vond ze en ik moet zeggen, het komt niet vaak voor dat ik het met haar eens ben, maar daarin had ze de spijker aardig te pakken. Goed, Sebastiaan liet mij dus weer eens behoorlijk in de steek en ik dreigde toch wel wat te vereenzamen daar in dat dorp. Dus ik ging met Fedde erop uit. Naar de plaatselijke winkels en naar het speeltuintje, naar het zwembad, naar de bieb. En nérgens deden de mensen een beetje gezellig. Lomp vond ik ze eigenlijk, Anne, het spijt me. Dat rare onverstaanbare dialect dat ze maar bléven spreken ook al sprak ik Algemeen Beschaaft Nederlands terug. Die smerige giftige suikersnoepjes die ze Fedde maar bléven aanbieden bij de bakker ondanks dat ik al tien keer had gezegt dat hij ze niet mocht. Zo’n badjuffrouw die boos werd toen Fedde in het zwembad had gepoepd. Zo’n zure biebmiep die Fedde niet eens toestond om zijn banaan op te eten terwijl hij door een prentenboek bladerde. Nee, ik voelde al snel dat hun in een héél andere wereld leefden. Dat ik bóven hun stond, weet je. Dat klinkt wat snobbistisch mischien maar ik vóelde het wél. Het was gewoon zo ontzéttend ánders dan in ons oude dorp, waar ze ontwíkkelt waren zeg maar. Sebastiaan vond dat ik gewoon maar vol moest houden maar hij had makkelijk praten, hij zag overdag al een heleboel mensen op zijn werk en ik zat daar maar thuis met een klein kind. Gelukkig raakte ik zwanger. Ik zou het snel genoeg druk krijgen met twéé kindjes en ik zou vast vriendinnen kunnen vinden bij de zwangerschapsyoga, dat vóelde ik al heel snel

83

en dat is ook uitgekomen, natuurlijk. Over die zwangerschap trouwens, het is te danken aan mijn volhardentheid dat Noëlla er uiteindelijk is gekomen. Het zat zo. Ik hield altijd precíes bij wanneer ik in mijn vruchtbare dagen zat en dan kroop ik wat meer naar Sebastiaan toe zeg maar, dan was een speelse tik op zijn achterwerk of een aai over zijn bol genoeg om zijn interesse in een potje kroelen op te wekken. Maar de Limburgse grond deed weinig goeds, mischien woonden we wel op een aardstraal of had de boerderij wel lusteloze vibraties, het was in elk geval héél raar dat Sebastiaan zelden meer te porren was voor seks. Sinds we verhuist waren was hij een heel stuk slomer op dat vlak. Het is zelfs voorgekomen dat hij bovenop mij in slaap is gevallen. Maar goed, nood breekt wetten en uiteindelijk heb ik hem lustopwekkende druppels in zijn koffie gedaan in de hoop dat onze intieme relatie zou verbeteren. Ik schaam me er niet voor, Anne. Soms moet je de kosmos een béétje naar je hand zetten, toch? En baat het niet schaat het niet dacht ik toen. Oké. Eerst gebeurde er niks behalve dat hij erg vaak moest plassen, maar na een tijdje leek het middeltje aan te slaan. Het was lente. Heel lief en atent had ik Sebastiaan een mok koffie gebracht terwijl hij onder het kookeiland aan de slag was met kabels en leidingen en dat soort saais. Hij had een matje op de vloer gelegt om zijn knieën te beschermen en het is op dát matje dat Noëlla is verwekt, om kwart over drie smiddags op 3 april 1993. Toen zijn zaad richting mijn eitje zwemde was de koffie nog warm, zeg maar, zo snel was het gebeurt. Maar ze zát er, Noëlla. En tóen al zorgde ze voor me, de lieve meid. Dankzij déze zwangerschap kreeg ik contact met een stel vrouwen in het dorp, die allemaal in Maastricht naar de zwangerschapsyoga gingen omdat zoiets er in ons dorp gewoon niet wás. Het was wel praktisch dat we samen reden en zo zat ik al gauw elke twee weken achterin de auto

84

met Thérèse, die net als ik uit Brabant kwam en bepaalt geen domme gans was. We hadden veel gemeen, zij had al een dochtertje van anderhalf en ik had Fedde, haar partner was altijd maar druk druk druk en Sebastiaan ook, maar het fijnste van alles was dat Thérèse inteligent was. Net zo min als ik nam ook zij nóóit zomaar klakkeloos iets aan van iemand die ergens verstand van denkt te hebben. Een slim mens denkt zélf, zeg ik altijd maar en zo stond zij ook in het leven. Wat grappig was: via via hoorde ik al snel dat wij op de zwangerschapsyoga ‘de zusjes Hoezo en Waarom’ werden genoemt. We werden blijkbaar erkent in onze band die inderdaad een sterke verwantschap in zich had en ja, we stelden inderdaad geregelt kritische vragen. Wat wíl je met een muts van een cursusleidster die amper wist waar ze het over had. Hoe het ook zei, eindelijk had ik een vriendin daar in dat dorp. Thérèse was wijs en ontwikkelt en ík was wijs en ontwikkelt maar samen telden we ongeveer voor dríe, zo sterk voelde het. Het spijt me voor Sebastiaan, maar het was Thérèse die me door de zwangerschap van Noëlla heen heeft geholpen. Het was door háár dat ik een geweldige zomer heb beleeft met mijn kleine Fedde en haar kleine Sterre. Dagenlang zaten we met onze peutertjes aan de oever van een ondiepe uitloper van de Maas, een picknickkleed uitgespreit over het gras, onze blote voeten in het water, een koel sapje in onze handen. Toen onze buiken groter groeiden masseerden we elkaars voeten en enkels. We gingen naar pendelaars en auralezers en zo wist ik al in september dat ik een meisje zou krijgen en Thérèse een jongetje. In de herfst gingen we samen met Fedde en Sterre op een spirituele reis naar Marokko, tien dagen naar een retraite-oord speciaal voor moeders. Zo kon Sebastiaan de badkamer verbouwen en hoefden Fedde en ik ons tenminste niet te behelpen. Bovendien is het hoe dan ook gunstig als

85

kinderen al vroeg beginnen met reizen, dat is gewoon prima voor hun ontwikkeling. Oké, goed geregelt, iedereen blij. Toen we uitgerust terug waren uit Marokko werd het langzaam aan winter. Sebastiaan had éindelijk de meest noodzakelijke aanpassingen in huis klaar. Noëlla mocht komen. Ze was welkom. En deze keer géén ziekenhuisbevalling, dat stond voor mij zo vast als een paal in het water. De verloskundige wou geen garanties geven, maar intuïtief wist ik het. Noëlla zou heerlijk thuis in onze nieuwe slaapkamer ter wereld komen, ik vóelde het gewoon en zo is het ook gebeurt. Alleen dat het hele dorp in rep en roer zou zijn op de kerstavond dat Noëlla geboren werd, daar had ik geen benul van, tóen nog. En dat Sebastiaan zich op die dag zó zou aanstellen, zó in de emotie zou schieten, ook dat was een totale verassing. Er was er maar één totaal Zen, totaal vol vertrouwen, totaal kalm en rustig vóór, tijdens en ná Noëlla’s geboorte en dat was ik. De Moeder. En zo hoort het ook. Later meer, lieve Anne. Er wachten vandaag een heleboel zaterdagklusjes op me maar ik schrijf gauw weer een nieuw stukje. Namasté en alle, alle liefs, Miesj

86

Geachte mevrouw Suikerbuik, Op deze regenachtige zondag moet ik bij het entameren van dit relaas terstond belijden, dat mijn gemoedstoestand eveneens verre van zonnig is. Hiervoor alreeds mijn oprechte verontschuldigingen. Het herleven van verleden tijden teneinde deze rapportage te completeren is debet aan mijn melancholie. Welzeker, er is een schier causaal verband te leggen tussen voornoemde somberheid en het gewag maken van het jaar 1993, een annum dat in mijn beleving voor immer symbool zal blijven staan voor rampspoed van een ongekende orde. Niet dat er al meteen chaos heerste. Neen, aanvankelijk was in voornoemd jaar nog sprake van enige overzichtelijkheid. Het combineren van mijn betrekking als historicus en mijn takenpakket als huisvader dan wel amateur bouwkundige was zeer inspannend, absoluut en buiten kijf, maar de meest noodzakelijke renovaties in huis zouden volgens mijn zorgvuldig beraamde schema alreeds in de vroege zomer van 1993 afgerond kunnen worden. Aan dit hoopvolle perspectief had ik houvast in tijden van vermoeidheid. Ik kan zelfs stellen dat het dankzij dit prospect was, dat ik mijn lange dagen vol kon houden. Ook financieel klopten mijn begrotingen nog. Tot mij duidelijk werd, dat Michelle geenszins genoegen zou nemen met wat zij noemde ‘lapwerk’ dan wel ‘prutsklussen’, termen die mij nog lang hebben achtervolgd. Neen, Michelle wenste dat onze kinderen in een

87

omgeving zouden opgroeien die representatief was voor ‘de kwaliteit van hun opvoeding’. Voor ‘de status van ons gezin’, zoals mijn vrouw betoogde. ‘Milieuvriendelijk’ moest onze boerderij worden, ‘eigenzinnig’ en ‘robuust’, uiteraard. ‘Stijlvol’ en ‘origineel’, en natuurlijk ‘uitsluitend met gebruik van natuurlijke materialen’, hetgeen in de praktijk inhield dat van de eenvoud van mijn oorspronkelijke plan weinig tot niets meer overbleef. Al spoedig spendeerde ik mijn salaris niet enkel meer aan nieuwe spullen van de plaatselijke bouwmarkten, doch eveneens aan velerlei oude, authentieke bouwmaterialen waarvoor ik stad en land afreisde. Aldus heb ik vele obscure plaatsen bezocht in België en Frankrijk en vele onderhandelingen gevoerd met handelaren van divers allooi. Doorgaans werkte ik op werkdagen van zes tot twaalf des avonds en gedurende de weekeinden van zeven uur des ochtends tot negen uur des avonds. Op zaterdag en zondag stopte ik mijn werkzaamheden bijtijds, zodat ik Michelle gezelschap kon houden bij de tv. Het was namelijk een terdege terechte klacht van haar dat ik in de verbouwingstijd ‘ongezellig’ was, dus poogde ik een goede echtgenoot te zijn door met mijn vrouw mee te kijken naar diverse luchtige speelfilms. Mijn vrouw heeft een voorkeur voor romantische komedies en ik moet bekennen dat mijn eigen preferenties qua filmgenres elders liggen, doch niettemin nestelde ik mij in de weekenden om 21.00 uur naast haar op de bank teneinde met haar mee te genieten van filmische verpozing. Veel fragmenten heb ik echter niet gevolgd, mevrouw Suikerbuik, eenvoudigweg vanwege het feit dat de vermoeidheid mij alreeds kort na aanvang van deze filmfeesten zodanig parten speelde dat ik niet meer bij machte was om mijn ogen open te houden. Er waren avonden dat ik wakker schrok bij de eindzoen van de film en besefte dat ik een tweetal uren

88

moest hebben geslapen. Tot ongenoegen van Michelle. Het is niet dat ik mij thans wil verontschuldigen voor mijn nalatigheid als betrokken echtgenoot, maar ik begon zowel fysiek als mentaal last te krijgen van een enorme vermoeidheid. Uitputting, welhaast. Ook tijdens de zomer kwam er geen pauze, geen vakantie, geen vrij weekeinde. Geen enkele vrije dag, al moet ik aantekenen dat ik op 23 juli 1993 heb mogen uitslapen tot negen uur, dus er was zeker niet voortdurend evenveel werkdruk. Michelle vond dat een vader zorg moest dragen voor een goed nest, al helemaal in het licht van de op handen zijnde gezinsuitbreiding. Een onbetwistbaar punt, uiteraard. En dus werkte ik voort en zwoegde ik door om de deadline van 1 december te halen, de maand waarin ons tweede kind werd verwacht. Het was geen sinecure om het benodigde tempo vol te houden, kan ik u mededelen. Het vermogen om een dergelijke prestatie te behalen had ik gaandeweg minder en minder. Over vermogen gesproken: ook de bodem van onze schatkist was inmiddels in zicht. Mijn initiële berekeningen bleken niet bestand tegen de weelderige werkelijkheid die Michelle voor ogen had. Ons spaarvarken werd allengs magerder en op een bepaald moment stierf het zelfs een plotselinge dood, toen Michelle zonder enig overleg een ‘broodnodige’ vakantie voor zichzelf en Fedde had geboekt. Een retraite in Marokko. Een reisje à raison van ‘slechts’ 6.863 gulden en 37 cent. Onze geldelijke situatie werd door deze onverwachte wending dusdanig nijpend dat ik de wanhoop nabij was. Vergeeft u mij dat ik hier een kanttekening plaats, mevrouw Suikerbuik. Zojuist vermeldde ik dat ik ‘de wanhoop nabij’ was, waar ik onomwonden en openlijk had moeten proclameren dat ik simpelweg ten einde raad was, eenvoudigweg wanhopig. Uit pure vertwijfeling heb ik destijds een handeling uitgevoerd die ik nooit eerder had verricht: ik ben naar

89

mijn ouders gegaan met het verzoek om geld te lenen. Zulks geschiedde op de eerste dag dat Michelle op vakantie was, zodat mij de vernedering bespaard bleef dat zij zou afweten van mijn financiële wanbeleid. Ik voel de schande tot op de dag van vandaag. Hoe diep was ik gezonken? Hoe tragisch was het dat ik als volwassen man, zelf vader nota bene, moest aankloppen bij juist degenen die mij geleerd hadden goed met geld om te gaan? Het was erg. Het was verschrikkelijk. Ik ben mijn vader uitermate dankbaar dat hij niet alleen royaal met een geldbedrag over de brug kwam, maar tevens op spontane wijze zijn stofjas aantrok en terstond met mij mee terugreisde om mij te assisteren bij de verbouwing van de badkamer. Ook mijn vriend Alex stond al gauw paraat om te helpen. Het werden gouden dagen, vergeeft u mij deze liederlijke uitdrukking. Net als vroeger werkten mijn vader en ik gezamenlijk in een vanzelfsprekende harmonie. Het was een mooie gewaarwording dat wij nog immer een puik klusduo vormden. Alex fungeerde als aangever, een rol die hij met een natuurlijke logica op zich nam. Er was sprake van een zeer ontspannen stemming en het werk vorderde gestaag. Aan het eind van elke werkdag dronken wij gezamenlijk een biertje en converseerden wij allergemoedelijkst zoals mannen onder elkaar dat kunnen. Na enkele dagen kwam mijn moeder langs. Mijn zus Barbara, haar man Gérard en hun zonen Marc en Jelle volgden eveneens. Iedereen hielp: er werd gekookt en gebakken, de kleintjes vulden het huis met hun vrolijke gekwetter, Gérard schilderde de plafonds van de bovenverdieping en mijn zus legde een houten vloer in de babykamer. Het was tijdens deze tien dagen dat ik mij realiseerde hoezeer ik mijn dierbaren had gemist sinds Michelle had bepaald dat enkel haar eigen verwanten voor verjaardagen en kerst werden uitgenodigd ‘omdat het dan al druk genoeg werd’. Het gezelschap van Alex en mijn familie

90

was heilzaam en hartverwarmend. Het was dan ook met bezwaard gemoed dat ik mijn nobele helpers uitzwaaide, kort voordat Michelle en Fedde thuiskwamen uit Marokko. Michelle ging de laatste twee maanden van haar zwangerschap in en indiceerde prompt na haar wederkomst dat zij in dit stadium niet langer zorg wenste te dragen voor huishoudelijke taken en zorgplichten richting Fedde. Zij zou zich gaan voorbereiden op de geboorte, daar hoorden rust en concentratie bij. Welnu, de renovatie bevond zich evenals de zwangerschap in de afrondende fase en aldus kwam er enige tijd vrij voor andere plichten. Een fortuinlijk gegeven was dat mij naast het halen van boodschappen, het schoonhouden van het sanitair, het zorgdragen voor het wasgoed, het bereiden van maaltijden, het lappen van ramen en wat dies meer zij één taak werd gegund, die niet eerder aan mij was toevertrouwd: ik mocht mij ongestoord bezighouden met Fedde’s bed- en badritueel. Het was fantastisch om mijn mieterse mannetje voor te lezen uit ‘Rupsje Nooitgenoeg’ en aansluitend samen in slaap te vallen. Het was genieten toen hij voor het eerst ‘papa’ brabbelde. Het vaderschap kreeg een geheel nieuwe invulling die mij uitstekend beviel. En Fedde al niet minder. Enfin. Tussen alle bedrijven door legde ik de laatste hand aan de verbouwing, die uiteindelijk ruim een jaar had geduurd. Een waar tropenjaar dat mij bijkans had uitgeput, een periode die zeer veel van mijn krachten had gevergd. Maar het resultaat was buitengewoon mooi, al zeg ik het zelf. Het werd december en alles was klaar, werkelijk alles. Het was nauwelijks te bevatten, mevrouw Suikerbuik, het was schier onwerkelijk. Michelle was onder de indruk van het hoge afwerkingsniveau van alle ruimtes in onze oude boerderij. Voor de stijlvolle stoffering had ik dankzij het geld van mijn ouders zelfs een firma kunnen inhuren. Het was een plaatje, ons huis, een plaatje

91

dat perfect had gepast in een maandblad voor woonstyling. De bovenverdieping was in oude luister hersteld met een heuse open haard in de grootste slaapkamer, die van Michelle en mij. Fedde sliep in een jongenskamer die boven een voormalige koeienstal was gecreëerd en aldus de afmetingen had van vier doorsnee slaapkamers. Er wachtte een ronde torenkamer op de baby die spoedig in ons gezin verwelkomd zou worden. Op een plat gedeelte van het dak bevond zich op Michelles verzoek een bassin dat ten doel had regenwater op te vangen, dat via een ingenieus filtersysteem zijn weg kon vinden naar warmtepompen en waterleidingen in de hele boerderij. Enkel natuurlijke materialen waren gebruikt voor de afwerking van alle vertrekken. Michelles afschuw van ‘plastic en andere rommel’ was evident, zij wenste zoals alreeds vermeld het milieu niet meer te belasten dan zij strikt noodzakelijk achtte. Aldus was er een enorme hoeveelheid hout verwerkt in beide verdiepingen van het huis, hetgeen voor een warme sfeer zorgde. De keuken was, als ik zo onbescheiden mag zijn, een waar pièce de résistance. Het kookeiland was fantastisch gelukt, net als de houten kasten en de houten vloer die met leisteen was gecombineerd. De eethoek, gesitueerd in de nis, kwam prachtig uit tegen de gefreesde panelen waar ik vele avonden lang aan gewerkt had. In de woonkamer had ik een houten lambrisering gemaakt, eveneens voorzien van arbeidsintensief freeswerk. De houten vloer paste aldus naadloos bij de wanden waardoor er rust en eenheid was ontstaan. De enorme klus was geklaard, het genieten kon beginnen. Ik was moe, mevrouw Suikerbuik, zeer moe, maar eveneens zeer voldaan. We vierden het feest van Sint Nicolaas met onze Fedde, die weldra twee jaar zou worden. Spoedig nadat de goedheiligman via de Maas terug naar Spanje was gevaren, begaf Michelle zich naar de bovenverdieping om

92

zich naar eigen zeggen in een ‘moedercocon’ terug te trekken. Haar maaltijden bracht ik haar vanaf die tijd op bed, waar zij in een hoge mate van sereniteit wachtte op de komst van onze baby. Zij bevond zich daadwerkelijk in een oase van rust. Rust, die in ons dorp met de dag verder te zoeken was naarmate het waterpeil van de Maas verder steeg. Het centrum van het dorp was al overstroomd toen het donkere, koude, stinkende rivierwater ook ons huis bereikte en meedogenloos een einde maakte aan de schoonheid van ons recent verbouwde onderkomen. Nimmer ben ik een zodanige wanhoop gewaar geworden als bij het aanschouwen van het smerige slijkerige vocht dat werkelijk overal in huis zijn weg had gevonden. Door kieren heen, door deuren, zelfs door stopcontacten kwam het klotsende water met een niet te stoppen kracht. Het was een nachtmerrie, mevrouw Suikerbuik. Een boze droom. Voor mij, althans. Michelle had op de bovenverdieping geenszins last van het feit dat onze benedenverdieping meer dan een meter onder water stond, dat onze houten meubels moedeloos ronddobberden, dat de kasten en meubels die ik in elkaar had getimmerd scheeftrokken en opwelden, dat de dure gordijnen hopeloos aangetast werden, dat onze elektrische apparaten naar de mallemoer waren (vergeeft u mij deze uitdrukking) en dat de stroom compleet was uitgevallen. Ook Fedde had, welgemoed als immer, geen enkele hinder van de rampzalige situatie. Michelle vond het allemaal ‘lekker avontuurlijk’ bij haar open haard en haar kaarslicht, zelfs toen de weeën begonnen en Noëlla haar komst aankondigde. Waar ik dacht dat mijn radeloosheid zijn piek had bereikt diende zich in mijn getormenteerde brein acuut een nieuw en tot dan toe ongekend paniekniveau aan. Aldus reikte ik in een impuls naar mijn mobiele telefoon om de verloskundige te bellen, maar een enkele waarschuwende blik van mijn vrouw was

93

voldoende om deze terzijde te leggen. De wet van Murphy was op de dag voor Kerstmis 1993 in volle gang, mevrouw Suikerbuik. Er zou geen vroedvrouw komen, geen ambulance, zelfs geen huisarts. Ik heb nog overwogen om vrouw en kind op te laten halen door een van de rubberboten die af en aan voeren, maar Michelle maakte vanaf haar bed duidelijk dat zij geenszins van plan was zichzelf ook maar een centimeter te verplaatsen. Ik panikeerde volledig, mevrouw Suikerbuik, ik was totaal ten einde raad. Dit gevoel werd predominanter naarmate de kerstavond vorderde. Het was een geluk dat Fedde geen weet had van alle consternatie. Het mannetje was in zijn gigantische kamer in een diepe, zorgeloze slaap gevallen. Maar ik, de vader en de echtgenoot, voorzag op die avond grote gevaren voor vrouw en beide kinderen. Ik liep af en aan tussen de kamer van Fedde en de master bedroom met daarin de bevallende Michelle, die mij nauwelijks aan haar bed duldde. Het enige dat ik kon doen was het vuur in de open haard brandend houden. Deze eenvoudige verrichting was mij allengs vertrouwd, maar daarnaast wist ik in het geheel niet wat te doen. Niemand anders scheen echter last te hebben van de extreme stand van zaken in en om ons huis. Michelle vond het ‘volkomen verantwoord’ om ons kind zonder enige deskundige begeleiding ter wereld te brengen. Geen mens was nerveus, niemand was bang. Niemand, behalve ik, zoals alreeds geschetst. Als de dood was ik dat Michelle welhaast in tweeën zou splijten: het doorgaans zo aantrekkelijke gebied tussen haar benen zag er destijds dusdanig afschrikwekkend uit dat mij het angstige vermoeden bekroop dat zulks op korte termijn te gebeuren stond. Haar luide, constante hijgen en puffen deed mij presumeren dat zij in een gigantische nood verkeerde. Allerhande doemscenario’s spookten door mijn hoofd. Er stierven weliswaar maar weinig

94

vrouwen meer in het kraambed, maar wie kon uitsluiten dat mijn vrouw de statistieken zou veranderen? Wie kon garanderen dat zowel Michelle als de baby de helletocht die ‘bevalling’ heet veilig zouden doorstaan? Ik was de wanhoop nabij, en dan druk ik mij nog bedachtzaam uit. Mijn bevende handen waren dan ook amper bij machte om Noëlla op te vangen, toen Michelle haar na een vijf uur durende bevalling ter wereld perste. Het was een prachtig meisje, tien vingers had ze en tien tenen en Michelle had het fantastisch gedaan, maar pas veel, veel later werd ik trots op mijn vrouw en extatisch blij met Noëlla. Het is beschamend, mevrouw Suikerbuik, maar de tranen die uit mijn ogen sprongen toen Noëlla haar eerste kreten slaakte zijn tot medio januari zonder onderbreking blijven doorstromen. Toen pas stroomde ook de Maas weer terug naar hanteerbare proporties en kon het grote schoonmaken beginnen. En het herbouwen, inclusief het vervangen van de vloeren, de lambriseringen, de zelfgemaakte meubels et cetera et cetera. Michelle heeft mij nog lang verweten dat ik zoveel hout in het interieur had verwerkt. Een robuuster materiaal was geschikter geweest, haars inziens, en minder vatbaar voor schimmels. Bij de tweede renovatieronde heb ik haar advies ter harte genomen. Ten dele. Hoe dan ook, over deze onverwachte herhaling van werkzaamheden en de complicaties die daarbij optraden zal ik spoedig nadere details verstrekken, maar thans zet ik koffie. Ik voel mij vermoeid, alsof ik door het beschrijven van de bizar drukke jaren opnieuw de uitputting voel die ik toen voelde. Een bakje slobber zal mij wellicht goed doen. Ik beloof u dat ik de rapportage spoedig voortzet. Inmiddels verblijf ik, met de meeste hoogachting, Sebastiaan Krijgsman

95

Liefste Anne, Het is nacht en ik lig maar te malen, dus ik dacht bij mijn eigen, ik dacht, ik ga gewoon door aan mijn misaire-memoires :) zoals ik dit verslag maar even gekscherent zal noemen. We zijn de vorige keer bij de bevalling van Noëlla blijven steken en er komen de laatste tijd zóveel herinneringen naar boven dat ik er soms amper van kan slapen. Onze sessies doen me heel erg goed, daar niet van. Ik dank het heelal op mijn blote kniën dat ik jou heb gevonden en dat je me wilt helpen. Vorige week hadden we het weer over moederschap, weet je nog? Het is een soort van ‘hot isseu’ voor ons, vind je niet, we hebben er al heel vaak uitgebreit over gesproken, over de vrouwelijke oerkracht en hoe belangrijk het is om je nest te beschermen. We zitten heerlijk op één lijn, jij en ik, we herkennen en erkennen de drang om je kinderen kosten wat het kost te behoeden voor alle onheil. Zelfs als je het als moeder alléén moet doen, zoals ik. Terugkijkent heb ik heel sterk het gevoel dat Sebastiaan absolúút geen idee had hoe belangrijk veiligheid en stabieliteit voor kinderen is. Dat begon eigenlijk naar voren te komen toen Noëlla net was geboren. De kraamtijd was super, dat wél. Het viel me mee van Sebastiaan dat hij mijn verzoek respecteerde om níemand maar dan ook níemand te betrekken bij de bevalling en bij de eerste weken met Noëlla. We waren hoe dan óók geïsoleert van de buitenwereld want

96

het dorp was overstroomt. Later bleek dat we zelfs nationaal nieuws waren met die ‘watersnood’. Ik vond het nogal overdreven hoor, al die ophef. We moesten gewoon even terug naar de natuur, prima toch? Zo zie je maar weer hoe ver de maatschappij is afgedreven van de kern van het leven. Afgedreven, ha, wel leuk in dit verbant. Humor is belangrijk, altijd de luchtigheid blijven zien. Hè Anne? Anders wordt je een zuur mens. Maar oké, door de wateroverlast hadden we dus nog even geen stroom en we hebben ons eigen regenwater moeten gebruiken, maar het was gezellig bij de open haard in de slaapkamer met al dat kaarslicht in die donkere tijd rondom kerstmis en aan het begin van 1994. Maar ná de kraamtijd begon het af te lopen. Een rómmel dat het was, beneden! We hebben ons uiteindelijk toch wel ontzéttent moeten behelpen, de kinderen en ik. Dán weer konden we niet in bad want we hadden we geen warm water, een andere keer was er weer iets met de stroom omdat Sebastiaan weer eerst ergens iets moest aansluiten of afsluiten of wat dan ook, weer op een ander moment was de riolering geblokkeert, het was verschrikkelijk onhandig. En Sebastiaan was áltijd maar bezig, opnieuw weer, net als het jaar daarvoor. Tegels leggen, muren bepleisteren, kasten vervangen. Natuurlijk, hij kon er niets aan doen dat het huis waterschade had opgelopen maar eerlijk gezegt had hij zich best wel eerder kunnen bedenken dat zoveel hout in huis niet handig was in een rivierengebied dat nu eenmaal af en toe voor nattigheid zorgd. Sebastiaan is gewoon niet slím op dat soort vlakken, weet je? Hij heeft zo’n ontzettent gebrek aan ínzicht, zeg maar. Ach, het was al met al zo vermóeient, Anne. Pas bevallen en dan door die troep heen moeten strompelen, elke dag weer opnieuw, met een klein peutertje en een baby die nog niet goed doorsliep en mij snachts wakkerhielt. En Sebastiaan die maar naast mij lag te ronken, hè, Sebastiaan sliep al

97

zodra hij zijn kussen raakte bij wijzen van spreken. Op een gegeven moment heb ik hem op zijn verantwoordelijkheden als vader moeten aanspreken, hij zág gewoon niet dat hij mij voor álles liet opdraaien, álle opvoedkundige werkzaamheden liet hij doodleuk aan mij over. Dat kón natuurlijk niet. Ik had óók mijn rust nodig, ik kon óók niet álles. Toen mijn moedermelk terugliep als gevolg van alle stress was het dan ook niet meer dan logisch dat ik Sebastiaan toestond om Noëlla snachts de fles te geven. Ik was schappelijk hoor, ik heb hem nog behoorlijk gematsd want de laatste avondvoeding van tien uur deed ik gewoon zelf zodat Sebastiaan nog door kon werken aan het huis. Maar de drie uur fles, die kon Sebastiaan doen. En Sebastiaan moest er óók uit als Noëlla snachts huilde, dat was ook prima voor de hechting en de binding en zo kon ik tenmínste een beetje doorslapen en was ik overdag beter bestant tegen de rommel en de onrust. Want die bleef nog lang, Anne. De ergste periode duurde tot vér in de herfst, bijna het hele eerste jaar van Noëlla heeft Sebastiaan ons uit onze balans gebracht met zijn slijpmachines en zijn las-apparaten en zijn betonmolens en zijn herrie en zijn rotzooi en de stank van die smerige chemische bootlak waarmee hij het houtwerk schilderde ‘voor als het water weer zou komen’. Ik was in die tijd meer bij Thérèse dan thuis, dat zul je begrijpen. Ik en Fedde en Noëlla zaten doordeweeks elke dag gezellig bij Thérèse, dan kookte zij of we lieten iets bezorgen. Fedde speelde in de tussentijd wat met zijn dinosaurussen en soms met Sterre. Mijn kleine Noëlla lag vaak te slapen met Mars, het zoontje van Thérèse dat op 7 februari was geboren. Zo zijn we die afschuwelijke tijd toch nog een béétje doorgekomen. Thérèse wás er gewoon weer voor mij, we grapten vaak tegen elkaar dat we eigenlijk beter met elkáár getrouwt konden zijn dan met die drukke mannen van ons ha ha ha. Toen Noëlla een

98

jaar werd en we haar verjaardag vierden was Thérèse er meer bij dan Sebastiaan. Het spijt me erg dat ik het hier moet aangeven, maar ik schaamde me zó voor Sebastiaan, op dat feest. Sebastiaan was toen al een tijdje erg onstabiel. Hij was constant moe en hangerig, hij sjokte als een oude man door het huis. Hij liep erbij als een kweilende dorpsgek. Hij had kringen onder zijn ogen en zijn haar hong in pieken langs zijn gezicht. Er was geen zínnig gesprek meer met hem te voeren, vaak mompelde hij maar wat voor zich uit en hij blééf maar bezig met wéér controleren van zijn laswerk of zijn leidingen en zijn scharnieren en allemaal dat soort onzinnigs. Hij was zó ongezellig. En overgevoelig ook nog. Ik weet nog dat mijn moeder het niet meer kon áánzien dat Sebastiaan op dat feest maar wat voor zich uit zat te staren terwijl Thérèse en ik ons het vuur onder de sloffen vandaan liepen om iedereen thee en taart te geven. Het kwam er wel wat bits uit, haar “zou je niet eens een keer wat dóen?” maar om nou te gaan húilen om zo’n opmerking? Zoals ik al zei, ik schaamde me kapot. En daar bleef het niet bij, jammer genoeg. Het was in de winter van 1995, toen het hélemaal mis ging met Sebastiaan. Fedde was nét drie jaar geworden. Noëlla sliep inmiddels al aardig door, wat een geluk was, want die winter stond ik er verder hélemaal alleen voor. En wat was er nou helemaal gebéurt? Oké, de Maas liep nóg een keer over en het huis stond nóg een keer blank. Hoe hoog zal het water hebben gestaan, op de begane grond? Een halve meter? In elk geval was de reactie van Sebastiaan totáál over de top. Het schuim stond op zijn mond! Huilen en gillen! En hij hield maar niet op. Van ellende gingen de kinderen met hem mee huilen. Dat kon natuurlijk niet, er moest iets gebeuren. De hulpdiensten kwamen en het is afschuwelijk hoor Anne, het is hartverscheurent als je je man in een bootje afgevoert ziet worden. Daar stond ik dan, met mijn rubberen laarzen aan en op

99

elke arm een kind, daar stond ik dan te kijken naar zo’n hoopje mens dat maar krijst en jammert daar in dat bootje en totáál niet meer weet of hij van voren en van achteren nog leeft. Sebastiaan kwam uiteindelijk op de PAAZ afdeling van het ziekenhuis terecht, waar de diagnose ‘uitputting’ was. Hij moest totale rust hebben. Totale en langdurige rust. Hij wél. Dat ík vervolgens maar moest zien hoe ik het redde met twee kleine kinderen en een smerig huis, daar hadden de heren doktoren geen boodschap aan. Het is erg om toe te geven, maar mijn respect voor Sebastiaan heeft door dat hele gedoe een flinke deuk opgelopen. Ik dacht altijd dat hij wel wat kon hebben. Nooit had ik gedacht dat mijn man zó van de draad af kon raken dat hij als een dolleman door het ziekenhuis zou rennen omdat hij dacht dat er een vloedgolf aankwam. Dat mijn eigen echtgenoot zijn pyjama steeds maar weer opnieuw uit zou doen en in zijn blote kont tegen de verplegers zou verklaren dat hij bang was om te verdrinken met zijn ‘zware kleren’ aan. En dat hij daar in dat ziekenhuis maar blééf zoeken naar mij en naar Fedde en naar Noëlla omdat hij ons alle drie in een bootje wou zetten. Hij bleef constant maar onze namen roepen hebben ze me vertelt. Het is toch om je eigen dóód te schamen? Ze hebben daar hun handen vol gehad met hem. Wel een half jaar lang. Terwijl ik zélf na een tijdje juist weer in mijn kracht kwam, zeker toen het lente werd en het huis met de hulp van een professionele schoonmaakploeg weer prima bewoonbaar was geworden. Het was triest om te merken dat ik Sebastiaan niet zo heel erg mistte. Hij was er eerder ook al zo weinig, weet je. Eten en slapen, oké, maar écht aktief deel uitmaken van het gezin? Nee hoor. Ik kon al zó veel alleen, Anne. Ik was zó sterk. Zelf had ik gewoon wél veerkracht en ook toen al deed ik álles voor mijn kinderen, die nu eenmaal de pech hadden dat ze maar op één ouder écht konden rekenen. Ik roojde het

100

harstikke goed. Thérèse kwam vaak en we bundelden onze krachten steeds meer. Op de eerste plaats huurden we een schoonmaakster in die twee keer per week bij ons allebei langskwam om te poetsen. Zo hielden we zelf meer energie over, die rechtstreeks naar de kinderen ging én naar onze persoonlijke ontwikkeling. Op de tweede plaats kregen we zin om samen te gaan werken. Thuis, natuurlijk, zodat we onze kinderen tussen de bedrijven door zélf konden gidsen en begeleiden. Voor óns vlees en bloed géén akelig kinderdagverblijf waar je met de massa mee moet en waar er geen aandacht is voor elk kind afzonderlijk als uniek wezen. Nee, thúis zouden wij cursussen gaan geven op het gebied van spiritualiteit. Ook Thérèse was op de hoogte van veel esoterische onderwerpen en samen kregen we steeds meer het idee dat de wereld er een heel stuk mooier uit zou zien als we onze kennis deelden met de mensen. Al gauw hadden we een cursusplan ontwikkelt. Het zoeken was alleen nog naar een geschikte ruimte en dan konden we beginnen. Heel even heb ik nog gespeelt met het idee om Sebastiaan als hij thuiskwam te vragen om één van de stallen om te bouwen tot een spiritueel centrum, maar gezien zijn zwakte was het maar afwachten geweest wat er van dat plan terecht zou zijn gekomen. Nee, er kwam al gauw een goed alternatief idee. Thérèse en ik waren namelijk tot de conclusie gekomen dat we wég wilden uit dat dorp. Niet alleen omdat we ergens wilden wonen waar we meer klanten konden verwachten, maar ook omdat Fedde en Sterre al gauw naar de basisschool moesten. Van één ding waren we allebei overtuigt: van het simpele dorpschooltje was weinig te verwachten. Ouderwetse starre leermethodes zouden absoluut schadelijk zijn voor hun kinderziel, hun zouden er gedwongen worden hun kinderlijke creativiteit te onderdrukken dus we wisten het al gauw: alleen in een stad zouden

101

hun de mogelijkheid hebben om zich als volwaardige mensenkinderen te ontwikkelen. Naar Maastricht moesten we dus, daar waren prima scholen en eerlijk is eerlijk, de mensen waren er ook nét wat beschaafder als in ons dorp. En hoe beschaafder de mensen zijn, hoe meer ze willen leren. Onze cursussen zouden in Maastricht vast en zeker enorm aanslaan. Thérèse en ik konden nauwelijks wachten. Maastricht, hier we come!!! Zo gezegt, zo gedaan. Aan de kant van Thérèse was het zó geregelt. Henk, haar man, deed niet moeilijk. Hij had al gauw een koper voor hun huis en in now time was het gezin klaar voor vertrek. Toen Sebastiaan in de zomer weer thuiskwam bleek ook hij bereit om naar Maastricht te verhuizen. Dat viel mee! Ik had heel wat argumenten bedacht om Sebastiaan te overtuigen. Hij zou dichter bij zijn werk wonen en hij zou geen verbouwingen meer hoeven te doen, bijvoorbeelt. Maar het ging hartstikke gemakkelijk en Sebastiaan knikte al snel instemment. Er was dus geen vuildje aan de lucht. Ons huis kwam op de markt. De makelaar was blij met de opdracht vertelde hij. Toen de wateroverlast net achter de rug was kon hij de huizen in ons dorp aan de straatstenen niet kwijtslijten zei hij, maar nu er zo uitgebreit in het nieuws was geweest dat er op korte termijn dijken zouden komen waren de huizen weer hartstikke gewilt. De nieuwe bewoners zouden in de toekomst zéker geen last krijgen van overstromingen dus daarmee had de makelaar een ijzersterk verkooppraatje. De boerderij lag er helemaal prima bij en er was geen enkele ruimte in huis die níet grondig was gerenoveert. De verkoop liep dan ook gesmeert. Er kwam na twee weken al een jong stel dat zonder morren de vraagprijs bood, dus dát was alvast dát. Daarna werd het al helemáál leuk. Omdat Sebastiaan nog moest aansterken en Henk het weer eens druk had gingen Thérèse en ik samen op zoek naar huizen in Maastricht.

102

Thérèse kon ruim kiezen in het ‘hogere segmend’ en ook ík had een flink budget op zak dankzij de winst van de boerderij. Het werden héél gezellige zoektochten. En al gauw was het raak. Want hoe bijzonder wás het, dat er twee huizen naast elkaar te koop waren aan de rand van het stadspark? Huizen met sèrre’s aan de achterkant en mooie diepe tuinen op het zuiden? Het werd precies zoals ik had gedroomt. De kosmos had het duidelijk héél goed voor met onze gezinnen. Er brak een heel nieuw hoofdstuk aan daar in Maastricht. Een hoofdstuk dat ik een volgende keer met je deel, mijn liefste Anne. Inmiddels heb ik slaap gekregen en voel ik me een heel stuk ontspannender. Het was fijn om wéér een stukje geschiedenis van me af te schrijven. Dankjewel alvast voor het lezen, lieve wijze vrouw. Innige knuffel en hartengroet, Miesj

103

Geachte mevrouw Suikerbuik, Een vrije dag om echt eens uitgebreid te werken aan deze rapportage. Het wordt alweer de hoogste tijd om de elektronische pen te hervatten. Enig uitstelgedrag is mij thans niet geheel vreemd, ben ik bang. Ik voel mij zeer beschroomd. U zult spoedig begrijpen waarom. Het wordt een zeer openhartig relaas vandaag, laat ik u hierbij voorbereiden op pijnlijke, beschamende belijdenissen. Om tijd te winnen dan wel moed te verzamelen heb ik alreeds een was gedraaid, de badkamer schoongemaakt en het aanrecht bevrijd van een fors aantal vuile glazen, borden en pannen die dringend afgewassen dienden te worden. In de woonkamer ben ik doende geweest een veelheid aan stof te verwijderen, waarna ik weliswaar voldaan rondkeek en op onbescheiden wijze concludeerde dat er goed werk was verricht, doch waarmede ik nog immer niet dorst te beginnen aan deze rapportage. Om daadkracht te winnen kookte ik zojuist een eitje: vier minuten, het geel was van exact de juiste zachtheid. Vervolgens heb ik een laat ontbijt genuttigd. Met net genoeg eetlust, dat viel zowaar mee. En nu is het dan zover. Ik tik dit relaas met bevende vingers. Zoals alreeds aangekondigd ga ik iets zeer persoonlijks belijden, mevrouw Suikerbuik. U krijgt de rauwe waarheid. We gaan naar het jaar 1995, het jaar waarin ik de weg in het leven kwijt was. Het was erg, het was tragisch. Ik heb zes

104

maanden van mijn leven doorgebracht op de Psychiatrische Afdeling Algemeen Ziekenhuis te Maastricht. Het is een periode die mijn leven heeft getekend, een tijd die mij uitermate heeft gevormd. Laat ik bij het begin beginnen. Van de eerste weken weet ik niet veel meer, van deze tijdspanne zijn slechts flarden overgebleven. Mij werden aanvankelijk sterke medicijnen toegediend die ervoor zorgden dat mijn overspannen geest enigszins tot rust kon komen. Wat ik wel nog weet is dat ik kort voorafgaand aan mijn opname ten tweede male had moeten aanschouwen hoe de Maas in een mum van tijd vele, vele resultaten van mijn nauwkeurige, intensieve werk aan de boerderij meedogenloos had verwoest. Daarnaast was ik buitengewoon bezorgd om de veiligheid en het welzijn van mijn vrouw en kinderen. Ik had een heuse waterfobie ontwikkeld en kon het idee niet loslaten, dat het woeste water op een dag ook mijn kinderen tot slachtoffer zou maken. Fedde en Noëlla behoorden later dan ook tot de jongste categorie kinderen die in Maastricht ooit voor zwemlessen waren aangemeld. Inmiddels hebben zij niet alleen het zwem-ABC op zak, maar ook Zwemvaardigheid 1, 2 en 3, snorkelen 1, 2 en 3, kunstzwemmen 1, 2 en 3, de zwembrevetten a, b, 1, 2, 3, 4, 5, en 6 en de zwemcertificaten Brons, Zilver en Goud. Mijn fobie hebben ze geenszins overgenomen, beide kinderen hebben zich ontwikkeld tot ware waterratten. Maar dit terzijde. Men ging met mij aan de slag, daar op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis. Op een uiterst menswaardige wijze. Wat mij tot op heden ten diepste heeft geraakt is de buitengewone compassie waarmee het personeel van de PAAZ ons, de ‘cliënten’, benaderde. Men kwam ons met zeer veel warmte en medemenselijkheid tegemoet. Waar aanvankelijk mijn diepe schaamte overheerste, werd mij gaandeweg duidelijk dat de mens over het algemeen slechts een vingerknip van gekte verwijderd blijkt

105

te zijn. Ik ben er nog immer ten stelligste van overtuigd dat wij allen met een enorme kwetsbaarheid behept zijn. Een kwetsbaarheid die maakt dat slechts een flinterdunne scheidslijn het verschil uitmaakt tussen wijsheid en waanzin. Enfin, na mijn opname begon men in het ziekenhuis met het voeren van gesprekken en het doen van onderzoeken. Er werd uitputting geconstateerd, zowel fysiek als mentaal. Daardoor had ik wanen gekregen, hallucinaties die korte tijd mijn gedrag hadden bepaald. De specialisten bevonden eveneens dat er sprake bleek te zijn van een autismespectrumstoornis, waarna ik door middel van psycho-educatie werd voorgelicht over de implicaties van dit gegeven. Ik herkende veel, mevrouw Suikerbuik. Het was dus blijkbaar niet enkel mijn karakter dat mij onzeker en verlegen maakt in het bijzijn van mensen. Het lag klaarblijkelijk aan dit fenomeen ‘autisme’ dat ik moeite heb met het duiden van bepaalde opmerkingen, dubbelzinnigheden, grappen en non-verbale boodschappen. Het feit dat ik binnen mijn vakgebied een vergaande expertise heb ontwikkeld blijkt verband te houden met mijn vermogen om mij in extreme mate te concentreren. Een autismekenmerk, kennelijk, en niet gewoon mijn aard. Dat ik prima met droge feiten kan omgaan maar soms geen raad weet met gevoelens en vage materie bleek ook al een typisch autistisch trekje te zijn. En dan mijn werkhouding. Taken benader ik zeer gewetensvol. Wat ik beloof, dat voer ik uit. Koste wat het kost, met een enorme focus en een dito toewijding. Ook dit gedrag zou karakteristiek voor autisten zijn, zo werd mij in het ziekenhuis verteld. Het was met name deze consciëntieuze houding die mijn overspannenheid in de hand had gewerkt. Het werd mij allengs duidelijk dat een dusdanige attitude kon zorgen voor disbalans en uitputting, zoals bij mij was gebeurd. Het werd mij langzaam maar zeker helder welke processen

106

er debet aan waren dat het allemaal zover had kunnen komen. Welnu. Nadat de aanleidingen in kaart waren gebracht was het zaak om herhaling van problemen in de toekomst te voorkomen. Aldus werden mij diverse cursussen aangeboden die ik succesvol diende af te ronden vooraleer ik weer kon terugkeren naar het normale leven. Ik kreeg een veelheid aan technieken aangeleerd, die mij assertief en weerbaar dienden te maken. ‘Grenzen stellen’ was het credo. Ik kan u vertellen dat de theorie weliswaar behapbaar was, mevrouw Suikerbuik, doch de praktijk bleek zeer weerbarstig. Bij het aanleren van wijzigingen in gedrags- en communicatiepatronen was het namelijk zaak, dat partners op betrokken wijze hun medewerking zouden tonen. Zij dienden samen met hun levensgezellen aan de slag te gaan met deze nieuwe strategieën totdat deze voor beide partijen een tweede natuur zouden worden. Er werd in dezen ondersteuning verwacht, zelfs geëist. Men rekende op coöperatie van diegenen, die tot de dagelijkse kring behoorden van de PAAZ-cliënten. Michelle echter beweerde voor dit alles geen tijd dan wel ruimte te hebben. Haar betoog was dat zij ‘aan handen en voeten gebonden was’ vanwege de zorg voor Fedde en Noëlla. Men heeft haar proberen te overtuigen van het belang van haar betrokkenheid, maar zij bleef bij haar verweer. Een behandelend arts faciliteerde uiteindelijk dat de kinderen ter plekke, op de afdeling, onder toeziend oog van het personeel konden spelen. Ook toen weigerde Michelle niettemin ‘haar kinderen in vreemde handen achter te laten’ voor ‘wat gesprekjes’, zo hoorde ik later. Ook later pas begreep ik dat zij geenszins geloofde dat er daadwerkelijk autisme bij mij was geconstateerd. In haar opinie hielden de dienstdoende specialisten mij de hand boven het hoofd en was ik slechts ‘eigenwijs’. Mijn vrouw heeft zeer sterke eigen overtuigingen, mevrouw Suikerbuik. Welnu, zo

107

goed en zo kwaad als het ging heb ik ten langen leste mijn cursussen afgerond. Verpleegkundigen deden rollenspellen met mij. In allerhande therapeutische gesprekken werden hypothetische situaties geschetst bij gebrek aan de feitelijke praktijkvoorbeelden. Uiteindelijk verliet ik de afdeling die mij in de zes maanden dat ik er verbleef bijna dierbaar was geworden. In dit halve jaar had Michelle mij slechts drie maal opgezocht. Mijn dagboek maakt gewag van een eerste bezoek op 7 maart 1995 en een tweede visitatie op 19 mei. In de laatste week, op 18 juni, is zij nog bij het evaluatiegesprek aanwezig geweest waarin mijn ontslag werd aangekondigd. Het verontrustte mij ten zeerste dat mijn vrouw het zodanig druk leek te hebben dat zij slechts sporadisch kon langskomen. Zeker was het een belemmerende factor dat zij afhankelijk was van het openbaar vervoer, daar zij nooit een rijbewijs had gehaald. Gemiddelde verkeersdrukte bleek voor mijn vrouw een dusdanige bron van prikkels dat zij na een vijftal zeer enerverende rijlessen verder had afgezien van haar wens om zich op zelfstandige wijze voort te bewegen in het verkeer. Niettemin, naar verdere beweegredenen voor haar afwezigheid kon ik slechts gissen. Tijdens de rit huiswaarts (met trein en bus) hield het mij aldus bezig, welke taferelen ik wellicht bij thuiskomst zou aantreffen. Ik verwachtte rommel en chaos. Een huis dat wachtte op alweer een renovatieronde, met dank aan de verwoestende Maas. Een afstandelijke echtgenote die mij terstond een lijst met de meest dringende werkzaamheden onder mijn neus zou schuiven, waardoor ik mijn assertiviteitstraining meteen in de praktijk zou moeten brengen. Kinderen die mij hadden gemist en mij mokkend en huilerig zouden begroeten. Maar niets van dat al. Fedde moest een paar keer goed kijken vooraleer hij mij herkende. En speelde terstond door met een dinosaurus. Noëlla liet een allerliefste

108

glimlach zien. Zoals zij ook naar vreemden toe deed, merkte ik later. Het huis was smetteloos schoon. Van waterschade was geen enkel restant te bespeuren. Mijn vrolijke, stralende vrouw schonk een dampende kop koffie voor me in. Sterk, zoals ik deze prefereer. Er volgde voorwaar een goed gesprek, waarin Michelle op allerhartelijkste wijze een aanzienlijke reeks belangstellende vragen op mij afvuurde. Ze wilde oprecht en in detail weten hoe ik mijn verblijf in het ziekenhuis had ervaren. Ze vroeg naar het welzijn van mijn ouders en van Alex, mensen waarvan zij wist dat zij wekelijks bij mij op bezoek waren gekomen. Ze informeerde naar de zwangerschap van mijn zus, en hoe ging het met haar man en kinderen? Hoe heetten ze ook alweer? Michelle was op dreef, mevrouw Suikerbuik. Het deed mij goed, dat zij zoveel interesse toonde in het wel en wee van mijn dierbaren en van mijzelf. Na enige tijd vroeg ze mij hoe ik het zou vinden om de boerderij te verkopen. Het was een wending in het gesprek die ik geenszins had zien aankomen. Het huis verkopen? Ik wist niet beter dan dat Michelle er graag vertoefde, zeker nu ik het tot twee keer toe volledig had gemodelleerd naar haar wensen. “Zou je het niet fantastisch vinden”, vervolgde mijn vrouw, “om gewoon weg te gaan van deze plek? Van dit huis hier dat je zoveel verdriet heeft gebracht? En ergens anders helemaal fris opnieuw te beginnen?” Er volgde een heus betoog. De markt was uiterst gunstig. Financieel zouden we een grote sprong voorwaarts kunnen doen. En dan was er de factor ‘water’. Een gevoelig punt, wist Michelle. Wie kon garanderen dat de boerderij niet andermaal onder zou lopen? Dat zou toch verschrikkelijk zijn? Als we het huis snel zouden verkopen ten gunste van de aankoop van een pand in de stad zou ik er absoluut zeker van kunnen zijn dat ik nimmer meer door een overstroming zou worden verrast. Het centrum van Maastricht was

109

tenslotte zelden of nooit overstroomd, toch? Er zou rust komen, een ‘oase van rust’, zodat ik verder kon werken aan mijn herstel. Geen klussen meer, geen achterstallig werk. Straks zou ik gewoon thuis kunnen komen van mijn werk en dan meteen heerlijk kunnen ontspannen. We zouden Fedde en Noëlla lekker te voet mee kunnen nemen naar het park of naar een van de vele kindvriendelijke attracties in de stad. We zouden samen als echtpaar ‘quality time’ kunnen inbouwen: musea bezoeken, theatervoorstellingen bijwonen, naar de film gaan. Mijn vrouw zou ons gezinsinkomen kunnen ondersteunen door het geven van cursussen aan huis, zodat er meer geld over zou blijven voor de aangename dingen des levens. Afijn, al spoedig was ik overtuigd. Het was simpelweg hartverwarmend om te merken dat mijn vrouw gedurende mijn afwezigheid had gebroed op een plan ter ondersteuning mijnerzijds. Het was een ontroerend gegeven dat zij tijd en moeite had gestoken in dit weldoordachte idee om mij in de toekomst voor een tweede overspannenheid te behoeden. Wij samen, als gezin, zouden een zorgeloze toekomst tegemoet gaan. Destijds was dit een zeer hoopvol prospect. Hoe de werkelijkheid werd vertel ik u volgaarne een volgende keer. Thans zoek ik mijn bed op. Het was een bewogen dag, mevrouw Suikerbuik. Zelden dien ik te verhalen over de zware periode die plaatsvond gedurende het eerste halfjaar van 1995. Het is mij dan ook zwaar gevallen om de feitelijkheden uit deze tijdspanne op schrift te stellen; niet eerder heb ik meer dan tien uur lang gewerkt aan het opstellen van slechts enkele pagina’s van deze rapportage. Ik voel mij schier uitgeput, vergeeft u mij zulk een emotionele, wellicht overbodige toevoeging. Maar het is lang geleden dat ik mijn slaapkamer alreeds in de vroege avond heb opgezocht. Mijn dagboek zal ik pas morgenochtend van een bijdrage voorzien, regels zijn er tenslotte om

110

er zo heel af en toe uitzonderingen op te maken. Over uitzonderingen gesproken: zojuist heb ik een gulle slok cognac aan mijn warme avondmelk toegevoegd in de hoop dat deze melange ervoor zorgdraagt dat het spreekwoordelijke zandmannetje spoedig langs zal komen teneinde mijn vermoeide brein in slaap te sussen. Mevrouw Suikerbuik, ik wens u een goede nacht. En hartelijk dank voor het lezen. En wellicht voor uw begrip. Met de meeste hoogachting, Sebastiaan Krijgsman

111

Liefste Anne, Toeval bestaat niet, dat blijkt wel weer. Net nu ik hier wil gaan schrijven over Fedde en zijn start op school en wat er daarna allemaal is gebeurt krijg ik een telefoontje van diezelfde Fedde met de vraag of hij met mij kan praten? En dan niet alléén met mij maar met een zekere Karlijn erbij van één of andere praktijk voor kinderen die last hebben van echtscheidingen waar hij in therapie is? En hij wou graag antwoord op een paar vragen? Tja Anne dat vind ik toch een moeilijke moet ik zeggen. Kijk, dat ík in therapie ben is volkomen logiesch met mijn ouders die mij hebben verwaarloost en met dat huwelijk met Sebastiaan die niet deugd en met mijn stress daardoor en mijn verdriet en boosheid en teleurstelling. Maar wat heeft Fedde nou helemaal meegemaakt? Voor Fedde is altijd uitstekent gezorgt. Hij heeft alle liefde gehad en alle warmte en bescherming. Ik heb een enorm gedult met hem moeten hebben. Maar ik bleef hem helpen en steunen. Ondanks alles. En nou moet ik met hem in gesprek met zo’n tut van een therapeute erbij? Maar goed, eens kijken wat hij te vragen heeft. Volgende week woensdag is het zover. Het is máánden geleden dat ik hem nog gezien heb. Maar wie weet pakken we de draad weer van de grond. Misschien wil hij na afloop van dat gesprek wel op bezoek komen bij Noëlla en ik, dan zien broer en zus elkaar óók nog eens. En misschien kan ik hem nu éindelijk eens duidelijk

112

maken dat hij niet veilig is daar bij Sebastiaan. Dat hij beter af is bij mij, zijn moeder. De enige die er áltijd voor hem geweest. Mijn hart staat nog altijd voor hem open. Dat is moederschap hè Anne!? Altijd klaarstaan voor je kind en altijd door alles heen van hem blijven houden al moet je je eigen helemaal wegcijferen en kost het al je gedult. Ik heb heel wat keren met mijn tanden op elkaar tot tien moeten tellen, oei oei oei wat heb ik me vaak moeten beheersen! Hij kon mij het bloed uit mijn nagels vandaan halen, dat eigenwijze mannetje. Ik heb het al eerder eens aangegeven, hij lijkt gewoon ontzéttent op zijn vader. De eerste jaren nog niet, hoor. Hij was altijd vrolijk en ook toen we verhuist waren naar Maastricht was er niks aan de hand, hij speelde meestal een beetje op zichzelf en er waren nooit echt problemen of zo. Maar op de basis-school begon het gedonder. Meteen al in groep 1. Zijn jufrouw was niet al te slim, dat moet ik er meteen even bij zeggen. Jufrouw Marie-Clère met haar strenge regels en haar onredelijke houding. Zo zie je maar dat je het nooit echt kunt weten met zo’n school. Thérèse en ik hadden echt koste nog moeite gespaart om de beste school in de stad te kiezen voor Fedde en Sterre. We hadden hele stapels documentatie aangevraagt en zorgvuldig gekeken hoe het zat met de doorstroomnivoos en de groeps-samenstellingen de mogelijkheden voor de kinderen om zich creatief te ontwikkelen, om zich te ontplooijen als zelfdenkent individu zeg maar. Respéct moesten onze kinderen krijgen, dat stond voorop. Uiteindelijk zijn we overal gesprekken gaan voeren en daarna hebben we gekozen voor een openbare school in het centrum van de stad, die bekent stond om een zeer kindvriendelijke benadering. Maar het viel toch tegen. Kindvriendelijk waren ze dan mischien wél, maar voor ons, de moeders, waren ze zéker niet aardig. Wij moesten gewoon wég na negen uur, keihard! Metéén al op de eerste dag.

113

Fedde was aan het krijsen want hij wou me niet laten gaan en Sterre hing als een blok aan het been van Thérèse, maar wég moesten we!!! Daar heb ik met de jufrouw later nog een hartig woordje over gediscussieert. Maar ik moet toch ook toegeven dat Fedde niet het aller-makkelijkste kind was om in de klas te hebben. Hij deed zo ongeveer alles anders dan hoe het van hem werd gevraagt. Als hij plaatjes op een knutsel-vel moest plakken dan plakte hij ze op zijn tafeltje. Als hij een kartonnen bloem moest uitprikken gebruikte hij zijn prik-pen om gaatjes in de vloer te maken. Tijdens de gym-les zat hij ónder de bok terwijl hij er eigenlijk overheen moest springen. Met andere kinderen wilde hij niets te maken hebben, alleen met Sterre speelde hij af en toe op het schoolplein maar meestal ook niet. Totdat zij alleen nog maar met haar eigen vriendinetjes speelde en Fedde vulkanen bouwde in de zandbak of verstopperdje speelde, helemaal in zijn eentje. Maar hij was natuurlijk nog altijd mijn fantastische mannetje en ik was er maar wát trots op dat hij zijn eigen zélf wist te vermaken en niet meeging met de massa. Ik vond het geweldig dat hij blijkbaar tóch een sterke persoonlijkheid had ook al leek hij dan voor de rest op Sebastiaan. Ik maakte me dus hélemaal geen zorgen maar zijn juf blijkbaar wel. En al gauw, ook nog. Fedde zat goed en wel een week of zes op school toen jufrouw Marie-Clère mij bij zich riep na school. Fedde viel óp vertelde ze. En ze vroeg of hij thuis ook zo tegendraads was. Nou, ik werd kwaad, dat zul je begrijpen, Anne. Fedde was thuis altijd gemakkelijk geweest vertelde ik aan de juf, hij kon heerlijk in zijn eigen spel opgaan en hij was altijd vrolijk. Natuurlijk deed hij wel eens moeilijk als hij naar bed moest of zo maar over het algemeen was hij toen nog prima te hanteren. Het moest dus wel minstens voor een groot deel aan de school liggen óf aan de juf zei ik confronterent tegen haar, dat hij zich zoals zij dat

114

noemde afweikend gedroeg. Nou daar was ze het niet mee eens natuurlijk. Ze ging agresief met haar handen in haar zij staan en daar kwam het hoor, ze vond Fedde een risico-kind zei ze zonder blikken en blozen en ze vertelde dat er tests en onderzoeken zouden plaatsvinden mits Sebastiaan en ik daar toestemming voor gaven. Ik was in schock natuurlijk. Ik was kwaad op de hele school met hun starre ideeën over hoe een kind zich volgens hun moest ontwikkelen. Ik was ook woedent op Sebastiaan, die vond dat er niks mis was met die onderzoeken en doodleuk zijn handtekening wou zetten onder het toestemmings-formulier. Tussen de herfstvakantie en de kerstvakantie volgden er nóg meer gesprekken en de school blééf maar roepen dat ze Fedde nader wouden onderzoeken en uiteindelijk heb ik dan maar toegestemt. Ik ben een redelijk mens tenslotte. En toen begon het hele gedoe. Het was januari en Fedde was nét vijf. Allerlei expèrs maakten video-opnamens van Fedde op het schoolplein en Fedde in de gymles. In de klas werd hij dag in dag uit door ortopedagogen geobserveert. En na een tijdje moesten we wéér op gesprek, Sebastiaan en ik. En ze draaiden er geen doekjes over: Fedde was autistisch. Sebastiaan knikte meteen begrijpent, hij wel. Hij heeft zélf zogenaamd autisme (hebben ze in het ziekenhuis ooit bedacht) maar ík zie het niet. Een autist zit de hele dag in zijn eigen wat te mompelen en daar krijg je geen contact mee. En met Fedde krijg je prima contact en zelfs Sebastiaan kan gesprekken voeren. En autisten zijn harstikke dom terwijl Fedde juist ontzettent slim is. Hij kon het alfabet al opzeggen toen hij twee was en toen kon hij ook al alle namen van alle soorten dinosaurussen die er ooit bestaan hebben. Zelfs terwijl wij daar dat gesprek voerden was hij bezig met een puzzel voor kinderen vanaf twaalf jaar. Ze hadden het mis, dat móest wel. Sommige kinderen passen gewoon niet in het systeem, zo

115

simpel is het. Maar hun bléven moeilijk doen daar op die school en volgens hun moest Fedde naar het speciaal onderwijs. Over mijn lijk, dat was geen opsie natuurlijk. Het speciaal onderwijs is voor zwakbegaafden toch? Fedde zou daar totaal uit de boot vallen. Hij moet gewoon passende begeleiding hebben en dan was alles opgelost. Nou ja, om een lang verhaal kort te maken: uiteindelijk zou Fedde dan nog een extra jaar op groep 1 blijven werd er dan maar besloten. Niet dat ik het daarmee eens was, maar ik had als moeder blijkbaar niet de wijsheid in acht??? Als moeder wist ik niet wat er met mijn kind aan de hand was!!??? Mij werd niks gevraagt. En dus verveelde Fedde zich nóg een jaar daar op die school, tot ik het niet meer aankon al dat gezeur over Fedde zijn achterstand en zogenaamd typisch gedrag en altijd maar dat dreigen met dat speciaal onderwijs. Het was in de lente nadat Fedde zeven was geworden dat ik hem uiteindelijk kon aanmelden voor een school net over de grens in België. Dat was het helemáál, dacht ik toen. Het was een alternatief soort onderwijs dat gericht was op leven vanuit de natuur. Ze hadden er een antiautorittaire benadering en kinderen waren er min of meer de baas, ze mochten zélf bepalen wát ze wouden leren en wannéér. Hun gingen uit van de natuurlijke behoefte van ieder kind om dát te leren dat hem interesseerd. Er stonden grote houten speeltoestellen en de kamers (geen lokalen) waren in mooie zachte kleuren geschildert. Er was een weitje achter de school waar boerderijdieren rondliepen en er was een eigen tuintje voor elk kind waar ze plantjes mochten kweken. Kinderen mochten muziek maken en spelletjes spelen en zelfs slapen als ze daar even behoefte aan hadden. De school lag in een bos en de directriese was erg warm en aardig. Wat ik óók erg goed vond was dat hun eerbied hadden voor alles wat leefd, hun leerden de kinderen rituelen aan om stil te staan bij de wonderen van

116

de aarde. Ik zag het helemaal zitten en Fedde vond het ook prima. Het was nog een heel gedoe om de overdracht rond te krijgen want blijkbaar was de school niet erkent of zo? maar na een hoop geregel kon Fedde beginnen op de Moeder-Aarde-school voor Natuurbewuste Kinderen. Sebastiaan moest hem elke dag even brengen en smiddags ook weer ophalen want ik wou mijn zoon niet elke dag in zo’n vernederent busje laten stappen zodat iedereen in de straat kon denken van hé er ís iets met die jongen. Het was 35 kilometer verderop dus dat viel wel mee en Sebastiaan kon het regelen op zijn werk. Noëlla zat inmiddels op de basis-school (een andere dan die van Fedde dat snap je wel) en dus had ik eindelijk weer eens tijd voor mezelf want het wás me toch een drukke tijd geweest??? De eerste jaren in Maastricht had ik me heel anders voorgestelt. Thérèse had ik al een hele tijd niet meer gezien of gesproken ook al woonde ze maar één deur verder. Ik had nog geen enkele cursus gegeven zó was ik bezig geweest met al die toestanden op school. Van uitjes met Sebastiaan was ook al niks terechtgekomen al hadden we dan wél leuke dingen met de kinderen gedaan in de week-ends en de vakanties. Ach het gaat altijd zó anders dan je van te voren denkt. Maar het leven bepaald gewoon zélf hoe het gaat en je moet gewoon met de stroom meegaan en gedult hebben hè Anne? Gedult, het is het thema van dit stukje. Gedult met het leven of met je ambieties of met je eerst-geboren kind. Maar hoeveel gedult het mij ook gekosd heeft, ik ben altijd met heel mijn moederhart van Fedde blijven houden en ik heb hem altijd overal voor willen behoeden, voor narigheit van strenge scholen en regels en autoritteiten en voor bemoeials die van alles voor hem willen bepalen terwijl ze hem niet eens kénnen. Alleen tegen zijn váder kan ik hem maar niet beschermen, al wil ik dat nóg zo graag. Fedde is zo koppig

117

als wát net als Sebastiaan. Dat gaat nog een pittig gesprek worden, volgende week. Ik hou je op de hoogte, lieve Anne. Belooft! Dikke kus en alle liefs, M.

118

Geachte mevrouw Suikerbuik, De viering van mijn vijfenveertigste geboortedag termineerde heden dusdanig vroeg, dat ik thans mijn rapportage aan u kan continueren. Mijn ouders kwamen in de vroege namiddag alreeds op visite, vanwaar zij ook weer vroeg in de avond konden vertrekken. Ter ere van mijn verjaardag had ik een vrije dag genomen, zodat ik mijn ouders kon verwelkomen. Het was een unicum dat zij mij bezochten. Nooit eerder hadden zij alhier een voet over de drempel gezet. Het was voorheen immers Michelles nadrukkelijke wens dat mijn kant van de familie op afstand bleef. Eerst met de onderliggende reden dat ‘zoveel drukte slecht was voor de kinderen’ en later ter voorkoming van ‘teveel prikkels’ voor mij als voormalig psychiatrisch patiënt. Er is dan ook nooit veel genegenheid ontstaan tussen mijn vrouw en mijn familie. Zelf bleef ik de banden niettemin onderhouden. Nimmer heb ik een enkele verjaardag van mijn familieleden overgeslagen. Elk jaar tussen Kerst en Nieuwjaar placht ik gezamenlijk met Fedde en Noëlla een genoeglijke dag met mijn ouders en mijn zus en haar gezin door te brengen. Welnu, ook vanmiddag was het zowaar gezellig, ondanks het gegeven dat het voor mijn ouders nog immer lastig is om te aanvaarden dat hun zoon in enen male in een akelige scheiding is verwikkeld. Gezamenlijk hebben wij taart gegeten, later heb ik voor ze gekookt: een macaronischotel. Fedde schoof aan en ook tussen

119

grootouders en kleinzoon ontstond een allergenoeglijkste conversatie, waarna mijn ouders hun terugreis aanvaardden. Overmorgen komen Barbara, Gérard en mijn neefjes en zondag komt Alex nog. Het was overigens een welhaast komisch tafereel dat Fedde pas gewaar werd van mijn verjaardag toen hij om drie uur vanmiddag met de slaap nog in zijn ogen naar beneden kwam. Hij at een stuk taart als ontbijt en beloofde me dat hij binnenkort een cadeau zou aanschaffen. Ik vind het best. Persoonlijk is mij weinig gelegen aan verjaardagen. Michelle heeft mij in 2005 voor het laatst gefeliciteerd en Fedde is mijn verjaardag in het geheel vergeten in 1999, 2001, 2002, 2005, 2007 en 2008. Fedde neigt een veelheid aan aangelegenheden te vergeten zodra deze zich buiten zijn eigen interessespectrum bevinden. Het is een usance die wellicht aan zijn autisme is toe te schrijven. Ik herken deze neiging zoals ik veel van Feddes gedragingen met mijn eigen autistische handelwijze in verband kan brengen. Dat hij jaren geleden dan ook officieel de diagnose kreeg was voor mij persoonlijk weinig verrassend. Maar ik dwaal af, het is een onhandige eigenschap. Wederom. Het enige dat ik wenste aan te duiden is dat Michelle en Fedde vaker niet dan wel aan mijn verjaardag dachten, vroeger. In tegenstelling tot Noëlla. Het was Noëlla die steevast als eerste beneden zat te wachten als een van ons jarig was. Met een zorgvuldig verpakt cadeau dat zij eigenhandig van haar zakgeld had gekocht. Zelfs in haar moeilijke periode (waarover later meer) heeft ze deze traditie nimmer doorbroken. En zonder exceptie glimlachte zij bij het overhandigen van haar geschenk. Noëlla heeft een zeer mooie, unieke glimlach, moet u weten. Een glimlach die haar ogen doet stralen als geven zij licht, vergeeft u mij deze lyrische omschrijving. Maar het is feitelijk zo, Noëlla kan daadwerkelijk haar ogen doen schitteren. Zulks deed zij

120

ook vorig jaar nog, toen ik 44 werd. In mijn geestesoog kan ik nog immer zien hoe zij mij met die prachtige glimlach haar cadeau aanreikte, een leren sleutelhanger met een hartje eraan. Ik gebruik hem nog dagelijks. U bemerkt het vast, mevrouw Suikerbuik, de gedachte aan mijn vorige verjaardag stemt mij enigszins weemoedig. Alles klopte nog, destijds. Van enige onrust binnen ons gezin was nog geenszins sprake op 7 mei 2008. Er was geen enkele reden om ook maar enigszins te vermoeden dat ons gezin op pijnlijke wijze uit elkaar gedreven zou worden. Ik was er ten stelligste van overtuigd dat wij met zijn vieren een sterke, stabiele eenheid vormden. Thans heeft er een ware omwenteling plaatsgehad. Fedde heeft het buitengewoon moeilijk. Hij worstelt met het gemis van zijn moeder en zijn zusje. Een scheiding is traumatisch voor kinderen en al helemaal voor Fedde, die de structuren in zijn leven graag zo weinig mogelijk gewijzigd ziet. En hoewel ik hem volgaarne wil helpen, vormt praten over de situatie een uitdaging. Al die boosheid, al die frustratie over de scheiding zelf, over de aanleiding, over de starheid van zijn moeder. Hij voelt zich in de steek gelaten, zeker nadat Michelle nooit welke belangstelling dan ook meer heeft getoond voor het wel en wee van haar zoon, nadat hij bij mij is komen wonen. Al die radeloosheid, ik kan er eenvoudigweg niet mee omgaan. Ik ben een man van de praktische oplossingen, maar in deze situatie kan ik geen passende uitweg bedenken. In overleg met Fedde heb ik derhalve professionele hulp voor hem ingeschakeld. Inmiddels heeft hij al een zestal gesprekken gevoerd met een gezinstherapeute. Over de inhoud vertelt hij weinig, maar ik bemerk dat deze sessies hem doorgaans goed doen. Fedde wordt ondersteund. Of zulks ook voor Noëlla geldt kan ik enkel hopen. Om haar welzijn maak ik mij zeer grote zorgen. Hoe verwerkt zij de plotselinge scheiding van haar ouders? Krijgt zij

121

voldoende hulp? Doch ook: welk beeld heeft zij van mij, haar vader, om dusdanig vertoornd te zijn dat zij mij niet meer wenst te zien? Het is een hartverscheurend gegeven dat zij mijn gezelschap kennelijk niet langer wenst. Zij heeft haar weg tot dusver niet teruggevonden naar het huis waarin zij is opgegroeid. Zulks in tegenstelling tot Fedde, al gebiedt de eerlijkheid om alhier aan te geven dat hij aanvankelijk niet geheel uit eigen beweging naar mij terugkeerde. Net zomin als hij vrijwillig was weggegaan, wat dat betreft. Het was tenslotte Michelle die onverhoeds had besloten om zowel haar huis als haar man de rug toe te keren. Fedde heeft na zijn terugkeer druppelsgewijs verteld hoe een en ander voortging nadat mijn vrouw zo overhaast was vertrokken. Aanvankelijk logeerden de kinderen en hun moeder bij oma Dijkgraef, die volgens Fedde al snel had aangegeven dat haar huis te klein was voor zoveel logés. Vervolgens is mijn zoon getuige geweest van een telefoongesprek tussen zijn moeder en zijn oom Ringo, waar uit naar voren kwam dat ook Michelles broer geen mogelijkheden zag om drie mensen te herbergen. Na het beëindigen van dit telefoongesprek had Fedde zijn moeder een hartgrondige vloek horen slaken. De weinige vrienden die Michelle ooit had zijn kennelijk in de loop der tijd dusdanig uit beeld verdwenen, dat ook in deze hoek geen kansen lagen. Daarover had mijn vrouw nog bij haar moeder geklaagd, wellicht in de hoop dat oma Dijkgraef over haar hart zou strijken. Hetgeen niet gebeurde. Michelle had dan ook haast gemaakt met het vinden van een eigen onderkomen. In de tussentijd had zij bewerkstelligd dat al haar meubels en spullen en die van de kinderen naar een container werden overgebracht. Van dit feit was ik alreeds op de hoogte. Het was op een willekeurige woensdag geweest dat ik terugkwam van mijn werk en bemerkte dat het in de eens zo volle kamers akelig hol klonk. Het was triest, mevrouw Suikerbuik. Het

122

huis was net zo leeg als mijn leven, destijds. Later kreeg ik de rekening van de verhuisfirma in de bus. Voor € 3.379,72 exclusief btw had mijn vrouw haar materiële vrijheid gekocht. Enfin. Na enkele weken vond zij een appartement, vertelde Fedde. Een flat met slechts twee slaapkamers, maar zulks zou geen beletsel zijn om gedrieën prettig te kunnen wonen, aldus Michelle. Fedde werd gevraagd of hij het erg zou vinden om in de toekomst op de bank te slapen. Er hing maar een klein nadeeltje aan vast: uitslapen zou voortaan uit den boze zijn. Michelle verzocht Fedde aansluitend om in de flat geen muziek meer te maken. Zijn muzikale projecten kon hij prima buitenshuis uitoefenen. Op de muziekschool of in de bibliotheek bijvoorbeeld, waar geïsoleerde ruimtes voorhanden waren. Hij begreep vast wel dat er in de flat überhaupt geen ruimte was voor zijn instrumenten? Nog los van het feit dat geluidsoverlast voor grote problemen met de buren zou kunnen zorgen, en dat wilde toch niemand? En dan was er nog het punt dat er voor Feddes buitensporig grote hoeveelheid verzamelobjecten geen plaats meer zou zijn. Ook dat zou hij vast begrijpen? Het deed voor Fedde uiteindelijk de figuurlijke deur dicht, dat Michelle hem sommeerde zijn ‘rommel’ dan maar naar de kringloop te brengen. Aldus stond mijn zoon op een regenachtige avond in de hal, terug thuis. Met in zijn ene hand een gigantische boodschappentas die overliep van het constructiespeelgoed en in de andere hand zijn koffer met stripboeken. Mijn vaderhart maakte terstond een sprong van blijdschap. Het was een groot genoegen om hem weder te zien. Ik was dolblij om mijn zoon weer in levenden lijve te aanschouwen. Ooit hoop ik ook Noëlla weer te zien. Hoe eerder, hoe beter. Ik wil er simpelweg zijn, ik wil iets betekenen, ik gun mijn kinderen dat zij zich zowel door mij als door hun moeder geliefd en gesteund weten. Ik kijk met verdrietig verlangen uit naar de dag dat

123

mijn dochter haar weg naar mij terugvindt. Tot die tijd ben ik een onvolkomen vader, een gemankeerde en bekommerde pater familias. Maar ik dwaal af, mevrouw Suikerbuik. Vergeeft u mij. Ik ga terstond terug naar de chronologie. Ik was gebleven bij de verhuizing naar Maastricht. Welnu, deze verliep alleszins soepel. Nadat we de boerderij hadden ontruimd en het huis hadden ingericht werd het leven buitengewoon rustig, voor het eerst in vele jaren. In retrospectief kan ik echter stellen dat deze rust van zeer korte duur is gebleken. Rondom de eeuwwisseling dan wel de start van het nieuwe millennium was er binnen ons gezin wederom sprake van bovenmatige hectiek. Naast mijn zeer drukke baan had ik een ware nevenfunctie: die van gezinschauffeur. Fedde en Noëlla dienden vrijwel dagelijks vervoerd te worden naar zwemlessen, muziekscholen, scoutingverenigingen of maneges. Noëlla ging veelvuldig naar vriendinnetjes teneinde met hen te spelen. Fedde ging in België naar school, hetgeen betekende dat een dagelijkse rit naar onze zuiderburen gemaakt diende te worden. Aldus gingen er enige jaren voorbij. Michelle had het druk met haar spirituele zoektocht, de kinderen hadden het druk met hun afspraken en hobby’s. Als gezin ondernamen wij weliswaar genoeglijke activiteiten gedurende de weekeinden dan wel vakanties, doch aan gezamenlijke kwaliteitstijd dreigde op zeker moment een ernstig gebrek te ontstaan. Toen de zomer van 2002 in zicht kwam meende ik er daarom goed aan te doen om een gezinsvakantie voor te stellen. Na mijn ontslag uit het ziekenhuis had ik nauwelijks meer verzuimd van mijn werk, zodat ik vele vrije dagen bij elkaar had gespaard. Het was voor mij dan ook eenvoudig doenlijk om een vijftal weken vrijaf te nemen. Michelle had een zomerstop, de spirituele cursussen die zij volgde lagen stil van juni tot en met augustus. Beide kinderen hadden een lange schoolvrije periode voor de boeg. Michelle zag heil in het

124

idee van een lange vakantie. Zij toog naar een reisbureau in de stad en boekte met een aan begeestering grenzend enthousiasme een reis: een heuse cruise van Italië naar Griekenland op een schip dat vermaard was om een breed scala aan vermaak voor zowel kinderen als volwassenen. Er zou worden aangemeerd in tal van interessante havenplaatsen, alwaar wij met de kinderen musea en bezienswaardigheden konden bezoeken. Michelle had een fantastische keuze gemaakt, dat stond buiten kijf. Ook financieel was de reis te verantwoorden: de totaalsom voor de gehele vakantie inclusief vliegreis naar Italië bedroeg € 7.389,55 inclusief btw. Niet per se goedkoop, maar de spaarpot was goed gevuld en het feit dat de kinderen reiservaringen en levenslessen zouden vergaren maakte het terdege de moeite waard om deze financiële investering te doen. Voor het eerst zou Noëlla in een vliegtuig stappen en ook Fedde zou zulks voor het eerst bewust doen, tenslotte was hij nog maar een baby toen hij met Michelle naar Marokko was gereisd. Wat vervoer betrof sprak het luxe cruiseschip niettemin het allermeest tot de verbeelding. Van alle tien de dekken van het reusachtige vaartuig had ik op kantoor de plattegronden afgedrukt. Ook van de luxe hut die ruimte bood aan ons alle vier had ik een afbeelding uitvergroot. De A3-vellen werden door Fedde en Noëlla wekenlang aandachtig bestudeerd. Zij wisten alras op welke verdieping het mini-pretpark zich bevond, op welk dek het binnenzwembad met gigantische waterglijbaan was gesitueerd en waar de klimwanden, de kinderbioscoop en de botsautohal zich bevonden. Van alle restaurants hadden zij alreeds de menukaarten bestudeerd, waarna zij een top tien hadden gemaakt van de eetgelegenheden die zij als eerste wilden bezoeken. Het zag er allemaal prima uit. Michelle en ik waren dan ook hoopvol gestemd in de periode die voorafging aan de betreffende vakantie en de kinderen verheugden zich al niet minder.

125

Tijdens de maaltijden werd er amper meer over iets anders gesproken dan over de grote reis. Het was met name Fedde, die ons het hemd van het lijf vroeg over feiten en cijfers betreffende het schip. Hoeveel passagiers pasten er op de boot? Echt duizenden? Hoe kon het dat het schip dan nog bleef drijven? Met welke snelheid voer het? Wat gebeurde er als de kapitein in slaap zou vallen? Kon je doodgaan als je zeeziek werd? Was er ooit brand uitgebroken op een schip? Wat zou er gebeuren als alle passagiers in een keer naar links of naar rechts zouden lopen? Kiepte de boot dan om? Of als ze met zijn duizenden tegelijk zouden springen, kon hij dan zinken? En kwamen boten weleens met elkaar in botsing, op zee? Hoe zat het, statistisch gezien, met de kans dat we schipbreuk zouden lijden? Et cetera, et cetera. Michelle probeerde de schier eindeloze stroom vragen in te dammen. “Fedde”, begon ze, “maak je eigen nou eens niet zo druk. Het komt wel goed. Het is een prima boot, we gaan niet met de Titanic of zo! Joh, onze boot kan gewoon niet zinken!” Het was een antwoord waar Fedde in eerste instantie weinig raad mee wist. Tot hij kort daarna vertelde dat hij via de digitale weg een gedegen onderzoek had gedaan naar het onfortuinlijke schip dat Michelle had benoemd ter bekrachtiging van haar geruststelling. Het was gedurende de avondmaaltijd van 8 juni 2002, dat hij aldus een berg aan gegevens reproduceerde: de Titanic was een passagierschip met een lengte van ruim 269 meter, een breedte van 28 meter en een hoogte van 56 meter. Hiermee was het dus kleiner dan ‘ons’ cruiseschip. Fedde vervolgde zijn uiteenzetting met termen als kruissnelheden, viercilinder-stoommachines, turbines, driebladige schroeven, compartimenten en volautomatisch sluitende deuren . Noëlla luisterde aandachtig. Michelle hoorde zijn relaas afwachtend aan. “De Titanic”, besloot Fedde plechtig, “werd beschouwd als een

126

onzinkbaar schip. Een technisch wonder. Maar wat denk je?” Noëllas gelaat begon alreeds te verbleken. “Het zonk. Als een baksteen. Meer dan 1500 mensen kansloos verdronken.” Het werd stil, minutenlang. Zelfs Michelle had geen woord te zeggen. Over Noëllas krijtwitte wangen stroomden dikke tranen. Daarna kwam de mokerslag. Fedde richtte zich tot Michelle: “Er is geen enkel schip dat niet kan zinken, mam. Mij maak je niks wijs.” Het zal u aldus niet verbazen, mevrouw Suikerbuik, dat de vakantie van 2002 enigszins anders uitpakte dan voorzien. Wij zijn weliswaar in Italië terechtgekomen, maar met geen tien paarden waren de kinderen nog een schip op te krijgen. Zelfs het veerpont naar Venetië meden zij. Het was jammer van het geld en tragisch dat Fedde en Noëlla zonder noodzaak verstoken bleven van maritiem plezier, doch daarnaast was er nog een andere onverwachte domper: Michelle was gedurende de gehele vakantie zeer ontstemd. Zij heeft mij nog lang verweten dat ik de kinderen ‘gek had gemaakt’ met een ‘onzinnig vakantie-idee’. Een ‘belachelijk plan’. Het heeft lang geduurd, mevrouw Suikerbuik, maar in de loop van de jaren heb ik moeten erkennen dat Michelle zo haar eigen waarheden kan hebben, waarheden die lang niet altijd op feiten gebaseerd zijn. In een volgend schrijven zal ik u uitleggen hoe deze eigenschap heeft geleid tot de onwenselijke situatie die ik aan het begin van dit relaas heb geschetst: het uiteenvallen van het gezin Krijgsman. Ik zeg u toe spoedig werk te maken van de afronding van dit relaas, de termijn waarbinnen ik deze reportage dien af te ronden eindigt tenslotte al spoedig. Thans begeef ik mij naar de keuken, alwaar een afwas op mij wacht. Met de meeste hoogachting, Sebastiaan Krijgsman

127

Liefste Anne, Het leven is niet eerlijk hè en als het lot bepaald dat je het zwaar krijgt dan weet je ook dat je het aankan, dat je de kracht kan vinden dat je je lot kan dragen. Dus het zijn juist de sterken die veel te verduren krijgen, daar heb je me vandaag nog mee getroosd. En je hebt gelijk, ik wéét het. Dankjewel weer voor je fantastische feetback, opnieuw, en voor je geweldige hulp. Het klinkt mischien raar hierzo op papier, maar ik hou gewoon van je!!! Op een zusterlijke manier hè, dat weet je natuurlijk. Maar liefste Anne, wat doet elke sessie bij jouw weer ontzettent goed! Jij zíet me voor wie ik bén. Dat kunnen maar weinig mensen. En je laat me gelóven in mijzelf, ik kan zó ontzettent veel van mezelf kwijt bij je, lieve vrouw! Ook vanochtend weer. Opnieuw mocht ik me heerlijk uitleven in de Grot van de Grote Gevoelens achter in je tuin, dat was precies wat ik nodig had na dat gesprek met Fedde eergisteren. Ik heb het zó voorvoelt dat het zwaar zou worden. Het is gek, maar ik zag zó op tegen die afspraak met Fedde daar bij die therapeute! De hele ochtend had ik gemediteert zodat ik Fedde ondanks alles liefdevol, open en vergevingsgezint tegemoet zou kunnen komen. En toen wás het dan zo ver. Ik liep naar de praktijk van die Karlijn en ik belde aan. Doet zo’n jonge griet open, wat zal ze zijn geweest, dertig? Een beetje een studentiekoos type met zo’n roze trui en een spijkerbroek en blond haar in een knot en

128

een parelsnoer om haar nek. Maar ze heette dus Karlijn en ze leek toch wel aardig, ze begon meteen van dat ze het zo waardeerdde dat ik was gekomen en dat soort dingen en ze had wel tien soorten thee klaarstaan in het keukentje van haar praktijk. En toen liep ik met mijn thee en met haar samen zo’n kamertje binnen met een tafel en een paar stoelen en daar zat Fedde. Hij was nog magerder dan normaal dus ik dacht meteen van ja joh, dat is dus wat er met je gebeurd als je je moeder niet respecteerd, dan krijg je last van je geweten en dan gaat je eetlust naar de gallemmiezen. Nog los van dat ik denk dat Sebastiaan misschien niet meer zo goed kookt als vroeger nu ik er niet meer ben om hem mijn instrukties te geven, maar dat weet ik natuurlijk niet, daar hebben we het niet over gehad dus dat is maar gewoon wat ik vermoedt. Maar goed ik besefte me meteen dat ik met vóóronderstellingen bezig was en dat ik meer kompassie moest tonen, ik had tenslotte niet voor niks zo intensief gemediteert. Dus ik ging daar zitten, helemaal rustig en afwachtent. In het begin ging het over niet veel bijzonders. Het bleef allemaal nog een beetje oppervlakig eerst, we babbelden wat over koetjes en kalfjes en ditjes en datjes en over algemene dingen. Dan zul je vragen waar hebben jullie het dan wél over gehad? Nou Anne, over een héleboel. Het begon ermee dat Fedde vond dat ik altijd teveel voor hem had bepaalt vond hij. En daar had hij lást van. Karlijn zat erbij te knikken van wat snap ik jou toch goed, hun hadden het met zijn tweën al over Fedde zijn hele jeugd gehad blijkbaar. Ik vond haar al meteen niet zo aardig meer. Nou en toen kreeg ík het woord en ik heb toch wel even kunnen uitleggen hoe het écht zat vroeger, dat Fedde gewoon een verschrikkellijk eigenwijs mannetje was en dat hij daarnaast ook nog de pech had gehad dat hun hem op zijn eerste school niet snapten en dat hij juist blij mocht zijn dat ik al die instanties vroeger had kunnen

129

uitleggen wie hij was en wat hij nodig had zodat hij uiteindelijk op een pássende school terecht was gekomen. Fedde begon wat te stotteren, hij snapte wel dat ik het goed had bedoelt zei hij er nog bij, maar hij had het op school zo moeilijk gehad vertelde hij, het was zo jammer dat er geen enkele school aansloot op zijn natuurschool in België zodat hij uiteindelijk op het vmbo terecht kwam en dat dát nog niet eens lukte en dat kwam dan allemaal door mij zogenaamd omdat ik hem op zo’n ‘rare school’ had gezet. En toen heb ik Fedde en die Karlijn toch wel even moeten bijpraten over de wáre gang van zaken. Kijk, dat vmbo was zeker veel te laag voor hem. Maar dan had Fedde dus gewoon moeten laten zien wat hij waard was, als hij gewoon even zijn schouders had ingezet dan had hij gewoon zijn diploma kunnen halen en dan kunnen doorstromen naar havo en dan vwo en uiteindellijk naar de universieteit. Maar wat gebéurde er? Hij liet zijn eigen doodleuk wegpesten. Door zijn leraren en zijn mentoren en zijn leerlingbegeleiders en het schoolteam en wat al niet meer. Fedde zou te weinig básis hebben, jawel hoor! Zo’n school schuift hun eigen probleem voor het gemak op Fedde zijn school in België, die er dan de schuld krijgt van dat Fedde geen wiskunde kan en geen Duits en geen biologie. Terwijl: wie was er op die school degenen met de meeste onderwerpen op zijn ‘wat kan ik al zoal-formulier’ en de meeste ‘tops’ bij de creatieve vakken? Wie wist álles van topografie en het stenen tijdperk op zijn negende? En wie sprak al vloeient Engels op zijn tiende? Nou dan. Dus dat hun daar op die vmbo zo moeilijk deden daar kon ík niks aan doen, dat heb ik daar even helder en duidelijk gemaakt. En ook dat hij allerlei hulptrajecten heeft gevolgt maar dat het daarna steeds slechter ging en dat hij uiteindellijk vrijstelling heeft gekregen van de leerplicht omdat er van álle scholen die ik had uitgezocht geen éne met Fedde in zee wou, dat

130

ligt niet aan mij maar aan hém, met zijn dwarse houding. Met Fedde heb ik het trouwens al héél vaak over die schoolkwestie gehad en wat hij ánders had moeten doen, maar die Karlijn had het verhaal natuurlijk maar van één kant gehoort en het stoorde me behoorlijk dat Fedde zich zo slachtofferig opstelde en dat die griet zomaar zonder meer meeging in zijn eenzijdige verhaal. Maar ze moesten dus nog van alles kwijt, Fedde en die trut. Het kwam er op neer dat Fedde vond dat ik hem niet echt kón, dat ik geen aandacht had voor wie hij écht wás, dat ik hem niet respectéérde. En hij vond dat ik ook Sebastiaan niet respecteerde, terwijl hij altijd zo zijn best had gedaan voor ons als gezin. De scheiding vond hij nog wel te hebben als het persé moest maar hij kon er niet over uit dat ik Sebastiaan nooit meer hoefde te zien en dat ik Noëlla ‘in de waan’ liet dat Sebastiaan niet deugde want dat was slecht voor haar. Fedde vond mij hard. Hard!!! Ik! Zijn bloedeigen moeder!!!!! Ik stond met mijn oren te klapwieken. En Karlijn of geen Karlijn, ik heb daar ter plekke eens even luit en duidelijk mijn mening gegeven over heel die valse beschuldigingen. En ondanks alle mantra’s die ik smorgens nog in mijn hoofd had zitten was van mijn vergevingsgezintheid niet veel meer over. Hoe Fedde daar zat, met zijn ‘trauma’. En ik dan? Denkt er nou niemand na hoe het allemaal voor mij is, de vrouw die zich altijd totáál voor iedereen heeft weggecijfert en uitendelijk stank voor dank krijgt, als klapper op de vuurpijl? Nee, daar denkt niemand ook maar één sekonde over na. Ik ben gewoon weggegaan daar, Anne. Als het zó moet dan hoefd het voor mij niet. Fedde komt maar een keer terug als hij eens goed heeft nagedacht over zijn éigen rol in hoe zijn jeugd is gegaan. Hij kan altijd bellen en dan kijk ik wel of ik nog met hem wil praten. Maar nú, nú ben ik klaar met hem. Nú overheersd de woede en de teleurstelling. Daar gaat er wéér een, gewoon weg uit mijn leven. Ja hoor, laat

131

Michelle maar weer keihard in de steek!!! Hoe kan het toch dat íedereen mij laat barsten, behalve Noëlla? Waarom zijn mensen zo meedoogenloos? Terwijl ik zó veel gééf en zó veel investeer? Ik zei het al, het is gewoon niet eerlijk. En ik kan het niet helpen, Anne, vandaag moet ik aldoor denken aan al die mensen die mij nog méér hebben laten vallen. Mijn moeder natuurlijk met haar hartenloze houding en mijn vader, al probeerd die wel weer contact te krijgen via facebook maar daar trap ik natuurlijk niet meer in na zoveel jaar. Laat de man maar lekker in Amerika blijven met zijn nieuwe gezinetje en zijn zakelijke succes en zijn prachtige landhuis in Callifornië, als hij mij vroeger niet hoefde dan hoefd het nu óók niet. Ik heb in mijn verdriet ook nog zitten denken aan mijn beste vriendin van de midelbare school want ook zij heeft mij kéihard in de steek gelaten net als een heleboel van die vage gasten uit mijn jonge jaren die zich mijn vriendje mochten noemen. En dan nog mijn vriendin Thérèse, zij heeft me écht een mes in de rug gestoken. Hoe ging dat? Ik heb je vertelt dat wij samen cursussen zouden gaan geven? In de sèrres achter onze huizen, die we speciaal daarvoor hadden ingericht? Het waren héle gezellige tijden toen we onze plannen uitwerkten en we zagen helemaal voor ons hoe het allemaal één groot succes zou worden. En toen Fedde en Sterre samen op de basisschool van start gingen toen konden we dus gaan adverteren. In het begin liep het nog niet zo’n storm want we hadden natuurlijk nog geen naam gemaakt en zo. Dus dat er de eerste maanden nog niemand kwam dat was niet zo raar. En toen kreeg ik het druk, met heel dat gedoe met Fedde en bespreking hier en overleg daar en dan weer naar de kinderpsycholoog en dan weer naar de orthopedagoog en wat al niet meer. Dus de cursussen stonden even op een laag pitje op de achtergrond. We bleven goede vriendinnen hoor totdat Thérèse

132

steeds meer begon op te scheppen over Sterre zus en Sterre zo, wat deed ze het toch goed op school en wat waren de leerkrachten toch tevreden en hier had ze weer een maximale score en daar had ze weer een sticker van de juf gekregen omdat ze het zo goed deed en kijk hoe ze vrolijk op de klassefoto stond! Terwijl ik de klassefoto van Fedde net had laten zien en hij was de énigste die er chachrijnig op stond tussen allemaal breed-lachende klasgenootjes. Nee, aan Thérèse begon ik mij ontzéttent te irriteren. Ze begon het allemaal béter te weten, ineens. Stond ze met Sebastiaan over Fedde zijn zogenaamde autisme te praten alsof het om een doodgewoon leerprobleem ging en niet om een totaal negatief, enorm discriminerent en zwaar stichmatiserent etiket dat het leven van mijn zoon in de vernieling kon helpen. Ze kwam steeds meer met ongevraagde adviesen aanzetten terwijl ik dat totáál niet wou. Was het niet een goed idee om Fedde naar het speciaal onderwijs te sturen? Moest het niet voorkómen worden dat Fedde voordurend overvraagt zou worden op een reguliere school, werd hij daar niet ontséttent ongelukkig van? Waar bemoeide ze zich mee, met haar probleemloze modelgezinetje? Ik kon haar wel sláán op een gegeven moment. Maar dat was nog niet ééns het ergste hoor. Véél erger vond ik het om er pas na járen achter te komen dat Thérèse elke week ontélbare tíentallen cursisten aan haar tafel had zitten. Cursisten die ze met het cursusmateriaal liet werken dat ík had ontworpen. Klanten die gekomen waren na het lezen van de advertensie die ík met zorg en kreativiteit had ontworpen. Ze had mensen in haar sèrre zitten die niet beter wisten dan dat die gewéldige Thérèse de grote deskundige was op het gebied van astrologie, tarot, tantra, reiki, meditatie, massage en lichaamswerk. En nog véél meer. Terwijl ík het was geweest die er het eerst mee bezig was. En ík het idee had gekregen

133

en ík haar had overtuigt dat het handig zou zijn om in Maastricht te gaan wonen. En wie streek er met de eer vandoor? Thérèse. Het heeft mij zó teleurgestelt, dat ik zélf uiteindelijk maar de pijp in de ring heb gegooit wat die cursussen betreft. Gisteren kwam ik nog een stapel folders tegen die ik jaren geleden heb laten drukken. Prachtige folders, maar ze hebben nooit geleid tot klandiezie. Bij mij zijn er nooit klanten aangeschoven. Ik mocht mij bezighouden met Fedde en zijn problemen en instanties en met regelen en redderen om het gezin op zijn pootjes te houden. Nee, de klanten gingen fijn naar de buurvrouw, mijn ooit zo trouwe vriendin. Het zal je niet verbazen dat Thérèse mij niet meer heeft gebelt nadat ik bij Sebastiaan ben weggegaan. Vriendschap, het is een illusie, dat is me altijd bijgebleven, dat zong een bandje ooit bij een concert voor een goed doel of zo. En ze hebben zó gelijk. Kijk mij nou, geen vrienden meer. Geen vader meer, geen man meer, zelfs geen zoon meer. Maar laat ik kijken naar wat er wél is, toch Anne? Counth your blessings. Een geweldige lieve dochter heb ik. Een plek onder de zon heb ik, een prima flatje. Ik ben gezond van lijf en lede en ik heb veerkracht en relatieveringsvermogen en humor. En ik heb jóu, lieve Anne, waarvoor ik diep dankbaar ben. Tot gauw, en dankjewel voor het lezen. En voor álles! Love you, Miesj.

134

Geachte mevrouw Suikerbuik, De deadline nadert met zeer rasse schreden, aldus poog ik heden de rapportage te voleindigen. Thans is mijn intentie om u te informeren over de eerste jaren van dit nieuwe millennium, waarin Fedde en Noëlla transformeerden van schoolkinderen naar tieners (dan wel teenagers of pubers, vergeeft u mij, de adequate term voor jeugdigen tussen de twaalf en twintig is mij niet geheel bekend). Om met mijn eerstgeborene van start te gaan: alreeds rond zijn twaalfde jaar was de benaming ‘schoolkind’ voor hem niet langer van toepassing: nadat hij door middel van een symbolische zomerdans zijn schooltijd in België had beëindigd is hij met de hulp van zijn moeder enkele jaren zoekende geweest naar een geschikte opleiding, doch deze queeste heeft diploma noch voldoening opgeleverd. Slechts een blauwe maandag mocht Fedde een vmbo-opleiding hier ten stede bezoeken, doch zulks was bepaald geen succes. Heden ten dage tracht Fedde zijn vaardigheden op het gebied van muziek dan wel technologie op autodidactische wijze te ontwikkelen. Waar het techniek betreft kan ik u met zekere voldoening melden dat hij mij vele gerichte, intelligente vragen stelt, waardoor er de laatste maanden veelvuldig sprake is geweest van uitstekende vader-zoon momenten. Wij delen eenzelfde aan passie grenzende interesse voor een breed scala aan technologische fenomenen. Qua onderwijshouding verschillen wij

135

echter als de spreekwoordelijke dag en nacht: waar school voor mij persoonlijk een waar feest was, vroeger, moet ik in het geval van Fedde toegeven dat het fenomeen schoolplicht in zijn geval enkel spanning en frustratie heeft opgeleverd. Welnu, daarvan is hij thans verlost. Voor het eerst in zijn leven is er een zekere rust op hem neergedaald nu hij ontheven is van verdere leerplicht. ‘Geen school’ betekent voor hem simpelweg ‘geen spanning’. Als vader ben ik ervan overtuigd dat het met Fedde wel goed komt, zowel wat carrière betreft als waar het zijn persoonlijke leven aangaat. Mijn zoon heeft een sterke persoonlijkheid. Menige wereldleider was op school geen bolleboos, menige Nobelprijswinnaar had ooit een leerstoornis. Dus Fedde komt er wel, vast wel. Maar dan is er Noëlla. Bij Noëlla is in de loop der tijd een kwetsbaarheid naar voren gekomen op een geheel ander vlak. Enkele jaren geleden doorliep zij een zeer lastige periode, die wellicht illustreert waarom ik als vader nog immer bovenmatig bezorgd ben om haar welzijn. Staat u mij toe hierbij te schetsen, welke aangelegenheid deze moeizame tijd voor haar inluidde. We spreken 15 februari 2003. Michelle had met Noëlla afgesproken om naar de musical ‘Saturday Night Fever’ te gaan teneinde een genoeglijke middag te creëren voor moeder en dochter. Het euvel was echter, dat Michelle het uitje per abuis had geboekt op een voor haar zeer ongunstige datum. Op de zondag in kwestie diende zij de laatste hand te leggen aan allerhande voorbereidingen van een bekwaamheidsproef: op de maandag direct na de voorstelling werd van Michelle namelijk verwacht dat zij haar kennis op het gebied van een zwaar esoterisch onderwerp tentoon zou spreiden teneinde af te studeren voor een natuurwetenschappelijke cursus (vergeeft u mij dat ik hier geen exacte details kan produceren). Tot mijn genoegen kreeg ik aldus het verzoek, mijn dochter mee te nemen naar het

136

Beatrixtheater te Utrecht, zodat zij de genoemde muzikale toneelvoorstelling kon bijwonen. Michelle verzocht mij voorts om na afloop van de voorstelling bij haar moeder langs te gaan, zodat Noëlla haar oma meteen kon vertellen hoe zij de musical had ervaren. Op die manier zouden mijn dochter en ik pas later in de avond terug zijn, waarmede mijn vrouw verzekerd was van voldoende rust om haar toets voor te bereiden. Welnu, het was een zeer groot genoegen om met Noëlla op pad te gaan. Mijn dochter had zich met zorg uitgedost in de stijl van de musical. Allereerst had zij een glittermutsje op haar hoofd. Daarnaast droeg zij een roze truitje dat zodanig kort was, dat haar schattige ronde buikje er pront onderuit stak. Haar broek was smal van boven en liep aan de onderkant uit, waarmee zij de discolook completeerde. Ik stak er zelf waarschijnlijk saai bij af, maar dit gegeven deed ogenschijnlijk niets af aan het plezier van mijn dochter. Tijdens de autorit babbelde zij honderduit, zoals negenjarige meisjes dat kunnen. Opgetogen deed ze verslag van hetgeen ons die middag te wachten stond: op de website van de musical had zij gedetailleerde informatie tot zich genomen die ze tijdens de rit met mij deelde, zodat ik bij aankomst in Utrecht van de gehele plot op de hoogte was: “Er is dus zo’n hele knappe jongen die heet Tony Manero en die heeft een baantje in een verfwinkel en hij heeft daar een hele nare gemene baas die hem niet eens geld wil geven voor een blauwe bloes die hij eigenlijk heel graag wil kopen want hij danst elke zaterdagavond in de disco daarom heet het ook Saturday Night Fever wat eigenlijk zaterdagavondkoorts betekent wist je dat pap, maar die koorts dat is dan dat hij zoveel zin heeft om te dansen zeg maar en die Tony die moet dus eigenlijk van zijn ouders priester worden net als zijn broer maar ja als je zo goed kunt dansen, hallo, waarom zou je dan priester worden, dus dan gaat Tony naar de disco met zijn vrienden Bobby en

137

Joey en Gus, dat zijn dan zeg maar The Faces zo noemen hun zich, de gezichten betekent dat ha ha ha grappig hè pap, maar dat zijn eigenlijk best wel losers toch wel, maar dat weet je dan pas later als er eentje van de brug af is gesprongen dom hè, en dan wil Annette met Tony meedoen aan een danswedstrijd maar Tony wil liever met Stephanie en dan wordt Annette boos en dan…” et cetera, et cetera. In twee uur tijd kan een kind heel veel kwijt. Ik genoot van haar enthousiaste woordenstroom. Later, terwijl wij voor het theater in de rij stonden gaf zij mij een natte, nerveuze hand. Het was een gebaar dat mij als vader deed smelten, als het ware. U begrijpt het vast, mevrouw Suikerbuik. Het was niet minder dan een feest om Noëlla gade te slaan terwijl zij glunderend elke scène van de voorstelling in zich opnam. Met name de choreografie bewonderde zij zeer en het was aandoenlijk om te zien hoe ze als enige nog klapte toen het eindapplaus al enige tijd was verstomd. Zij was welhaast in trance. De voorstelling had haar niet-geringe verwachtingen ruimschoots overtroffen. Het was een fantastische middag. Ook de terugweg verliep zeer genoeglijk. Ik kan oprecht stellen dat Noëlla en ik nimmer eerder zulk een enorm plezier gehad hadden, samen. Totdat we bij oma Dijkgraef aankwamen. Mijn schoonmoeder maakte een gehaaste indruk, later bleek dat zij gewoon was haar zondagavonden bij de plaatselijke bingo door te brengen. Hoe dan ook werd ter plekke duidelijk dat zij niet bepaald zat te wachten op het bezoek van haar kleindochter. Terwijl Noëlla babbelde over de voorstelling die zij die middag had aanschouwd keek mijn schoonmoeder herhaaldelijk naar de keukenklok. Weliswaar kreeg Noëlla een glas limonade, maar een tweede glas werd niet aangeboden, al was het tempo waarmee het eerste glas werd leeggedronken een indicatie voor grote dorst. “Later word ik musicalster”, zei Noëlla na een poos, niet geheel onverwacht.

138

Waarop mijn schoonmoeder weinig subtiel antwoordde: “Jij? Tsss. Daar ben je veel te dik voor, kind.” U zult begrijpen dat wij iets eerder dan de bedoeling was terugkeerden naar huis. Noëlla zei niets meer, geen woord. Tot ongenoegen van Michelle waren Noëlla en ik alreeds om half zeven thuis, waarna Noëlla naar haar kamer vertrok om er de maanden daarna nauwelijks meer uit tevoorschijn te komen. Allengs werd mijn dochter stiller en somberder. En dunner. Het laagje vet dat haar zo goed stond verdween mettertijd. Na een aantal maanden werd Noëlla zelfs zorgelijk mager. Michelle reageerde bezorgd. En boos. Noëlla moest en zou eten, drie keer per dag. En het spijt me dat ik zulks alhier moet aangeven, maar Michelles strenge houding sorteerde weinig tot geen effect. Na een jaar was Noëlla nog maar een schim van het prachtige, volle meisje dat zij voorheen was. Michelle voerde urenlange gesprekken met haar dochter. Gesprekken die geen soelaas boden, helaas. Ook ik was ten einde raad. Geen idee had ik, hoe ik deze zeer zorgelijke situatie ten goede kon doen keren. Het was derhalve schier miraculeus dat Noëlla vanaf haar tiende verjaardag op spontane wijze weer meer levenslust leek te krijgen. En meer eetlust, veel meer eetlust. Het was alreeds op de avond van haar verjaardag dat zij zonder morren een stuk taart verorberde, waar zij voorheen ten stelligste geweigerd zou hebben om ook maar het kleinste hapje van een dergelijke lekkernij tot zich te nemen. Het was geweldig om haar zo te zien, mijn jarige dochter, terwijl ze voor het eerst in lange tijd simpelweg genoot van haar eten. Zonder treuzelen, zonder pogingen om het merendeel van hetgeen zich op haar bord bevond in een servet te verstoppen. Het werd daadwerkelijk in enen male een fantastische verjaardag. Een verjaardag die zij vierde in gezelschap van de gebruikelijke visite: oma Dijkgraef, oom Ringo met zijn vriendin en natuurlijk was ook ‘oom’

139

Alex van de partij. Alex, mijn trouwe, dierbare vriend. Mijn kinderloze vriend. Ondanks dit gegeven ging Alex op een zeer natuurlijke, spontane wijze om met Fedde en Noëlla. Ik durf zelfs te stellen dat hij immer een zwak lijkt te hebben gehad voor mijn kinderen, ook al heeft hij het genoegen van het vaderschap nooit zelf mogen proeven. Hoe dan ook, Alex meldt zich al vanaf 1995 op elke verjaardag van Fedde en Noëlla. Zonder exceptie. Nimmer heeft hij verzaakt in deze door hemzelf opgelegde plicht. In de loop der tijd was er tussen de kinderen en Alex dan ook een hechte, vriendschappelijke en hartelijke band ontstaan. Het deed mij ten zeerste goed om te zien dat Alex op zeker moment in een serieus gesprek met Noëlla verwikkeld was, ten tijde van het genoemde verjaardagsfeest. Om de conversatie te horen zat ik te ver van mijn vriend en mijn dochter af, doch ik kon zien dat Alex op indringende wijze met Noëlla sprak. Zij knikte meermalen instemmend en op een bepaald moment gaf zij hem plechtig een hand, waarbij zij hem ernstig aankeek. Welnu, het oorzakelijke verband tussen Noëllas herstel en de genoemde conversatie met Alex werd mij exact een jaar later duidelijk, toen Noëlla op haar elfde verjaardag een indrukwekkend cadeau van Alex mocht ontvangen: twee retourtickets voor een reis naar New York, vergezeld van twee entreebewijzen voor ‘The Phantom of the Opera’ op Broadway. Toen pas deden beide partijen uit de doeken dat het overdadige cadeau een beloning was voor een buitengewoon knappe prestatie die Noëlla had neergezet, het voorgaande jaar. Toen pas vertelden zij dat zij een weddenschap met elkaar waren aangegaan: minimaal vijftien kilo zou Noëlla moeten aankomen voorafgaand aan haar elfde verjaardag, zij zou opnieuw een normale houding naar voedsel dienen te ontwikkelen en deze eveneens moeten bestendigen nog voordat zij elf zou worden. Bij succes zou deze reis als beloning dienen, bij falen

140

zou Alex een opname in een kliniek voor eetstoornissen hebben bepleit. Maar Noëlla had zichzelf overwonnen. Ze had het gered, ze was daadwerkelijk weer normaal gaan eten. Toch was ze er nog niet helemaal ten tijde van haar elfde verjaardag. Pas nadat zij samen met Alex naar het spektakelstuk in New York was geweest werd zij ten langen leste weer helemaal zichzelf en kreeg zij weer die twinkeling in haar prachtige ogen. De opluchting was enorm, mevrouw Suikerbuik. Het was fantastisch om gewaar te worden hoe Noëlla haar energie en haar levenslust terugkreeg. Dans- en zanglessen werden geregeld, schooltaken kregen weer voldoende aandacht, er kwamen weer vriendinnen over de vloer. Noëlla leefde haar leven weer met overtuiging en kracht. Haar oude droom om ooit te schitteren in een heuse musical werd weer actueel, Noëlla deed er alles aan om verder te komen in de wereld van het muziektheater. Ze was gelukkig, ze oogde zorgeloos. Maar ik, haar vader, was meer dan ooit bewust van de kwetsbaarheid van mijn gevoelige dochter. Het had niet veel gescheeld of zij had haar leven laten bepalen door een enkele ondoordachte opmerking van haar grootmoeder. In de jaren die volgden op de langdurige, zorgelijke episode die wij als gezin hadden doorgemaakt bemerkte ik dan ook dat ik een bovenmatig alerte houding had aangenomen als het ging om indicaties betreffende het welzijn van mijn dochter. Ik was dan ook ten zeerste op mijn hoede toen Noëlla ten anderen male teruggetrokken gedrag begon te vertonen. Dit begon mij op te vallen aan het begin van dit jaar, medio januari. Noëlla was net vijftien. Michelle beweerde geen verandering te merken in de houding van Noëlla, maar zelf was ik er verre van gerust op. Uiteraard probeerde ik in gesprek te geraken met mijn dochter, maar zij beweerde stellig dat er voor ongerustheid geen reden was. En het is hier, dat mijn verhaal een lelijke wending krijgt.

141

Hier krijgt u de aanloop naar de onverkwikkelijke afloop van het huwelijk tussen twee mensen, die ooit welwillend en goedmoedig met elkaar in verbinding traden. Het is hier, op dit punt in mijn lange rapportage, dat ik u een bekentenis moet doen. U verwacht een eerlijk en open verslag, mevrouw Suikerbuik. Aldus zult u de onomwonden waarheid verkrijgen. Welnu, ik heb een wandaad begaan. Tegen mijn eigen strenge normen en waarden in heb ik het recht op privacy van Noëlla met voeten getreden. Het is eruit: ik heb de autonomie van mijn dochter geschonden. Met reden, vond ik destijds, maar toch. Als verzachtende omstandigheid heb ik alreeds mijn bekommernis omtrent haar welbevinden beschreven, maar deze vergoelijkt geenszins de laag-bij-de-grondse actie die ik op 22 januari 2009 heb ondernomen. Laat ik hierbij schetsen, hoe een en ander verliep. Nadat mijn zorgen welhaast een piek hadden bereikt ben ik zodanig buiten zinnen geraakt dat ik mijn dochter ben gaan bespioneren. Zij had de deur van haar slaapkamer doorgaans op een kier, waardoor ik mij uiteindelijk schuldig heb gemaakt aan het stiekem gadeslaan van mijn dochter, die zich uiteraard onbespied waande. Zeker voelde ik mij schuldig, doch de overtuiging dat er iets niet in de haak was noopte mij zelfs meerdere malen tot deze sluwe handelwijze. Het was gedurende de vierde gluursessie dat ik de reden voor mijn bezorgdheid bevestigd zag. In eerste instantie leek Noëlla geheel onschuldig verhalen te tikken op het toetsenbord van haar computer. Toen ik de brutaliteit had opgevat om mijn hoofd nog iets verder door de deuropening te steken zag ik echter een beeld dat ik nog lang op mijn netvlies heb gedragen. Noëlla had de voorkant van haar blouse open geknoopt en toonde via de webcam haar borsten aan een onbekend persoon met dewelke zij kennelijk in contact stond. Ik schrok dusdanig dat ik mij terstond heb teruggetrokken,

142

maar toen Noëlla een uur later naar haar zangles was vertrokken ben ik aan haar bureau gaan zitten teneinde te achterhalen met wie zij deze vergaande intimiteit had gedeeld. Het was zeer simpel om in te loggen: ‘Wachtwoord123!’ was een eenvoudig te onthouden beveiligingssleutel, die Noëlla al hanteerde vanaf de dag dat ik de computer voor haar installeerde. Aldus kon ik al snel bemerken, dat er een correspondentie had plaatsgevonden via het fenomeen ‘facebook’, dat gebruikers in staat stelt om persoonlijke berichten naar elkaar te sturen. Geheel de uitwisseling van beelden en tekst kon ik zien verschijnen, inclusief data en tijden. Noëlla bleek op 2 januari 2009 een hartelijke nieuwjaarswens te hebben ontvangen van een zekere Daan, die er stoer en mannelijk uitzag op het fotootje dat bij zijn naam was gevoegd. Deze Daan schreef op zeer joviale wijze. Ik zag aanvankelijk het volgende bericht: Heey Noëlla, Daan hierzo! Je kent me niet maar chill dat je me hebt toegevoegd!!! Hoestie??? Alles flex??? Welnu, mijn dochter bleek open en hartelijk met deze Daan in contact te zijn getreden. Het was halverwege de lange correspondentie, dat Daan op slinkse wijze van toon veranderde. Hij kon iets voor Noëlla betekenen in de musicalwereld, vertelde hij. Hij kende er blijkbaar menig gerenommeerd persoon, hij noemde namen waarvan zelfs ik ooit heb gehoord. Uiteraard bleek Noëlla enthousiast gereageerd te hebben. Natuurlijk vond ze het goed dat Daan haar gegevens door zou geven aan zijn contactpersonen, vanzelfsprekend vond ze het geweldig dat hij een auditie voor haar kon regelen. En hoewel het even geduurd bleek te hebben voordat ze erin had toegestemd, vond ze het uiteindelijk ook in orde dat hij foto’s van haar gezicht en haar gehele lichaam zou laten zien aan zijn maten in de muziekwereld. Het was tenslotte ‘super belangrijk’ volgens Daan dat deze lieden wisten hoe ‘fantastisch mooi’ ze was. Welk een ‘gifted

143

girl’ zij was in alle opzichten. Ik wist genoeg. Noëlla had van doen met een uiterst foute figuur, een louche, achterbakse kerel. Ik scrolde door. Uit een van de meest recente digitale conversaties bleek dat Daan en Noëlla elkaar zouden ontmoeten. Datum en tijd waren bepaald. De locatie was door Daan voorgesteld: het hondenpark op de heuvel net buiten de stad. Daan had namelijk een schattige golden retriever, een puppy nog maar. Of Noëlla hem mee wou uitlaten? Hadden ze meteen de gelegenheid om over de unieke kansen te praten, die Daan haar kon geven. Hij geloofde gewoon in haar, hij zag het talent. Noëlla had het helemaal, ze moest zich alleen nog maar even bij de juiste mensen laten zien. En Daan zou haar helpen, zo was hij gewoon. De afspraak stond. Om het Noëlla makkelijk te maken om hem te herkennen zou hij een rode hoodie dragen. En een grijze beanie. Het heeft even geduurd vooraleer het internet mij had geleerd dat het ging om een sweater met capuchon en een boonvormig mutsje, maar met deze kennis op zak toog ik op de afgesproken tijd naar het hondenpark met maar een enkel doel voor ogen: het ontmaskeren van deze ongure gast, vergeeft u mij deze betiteling. Ik was er veel te vroeg. Er waren maar weinig mensen, ‘Daan’ wist zijn tijdstippen wel te kiezen, kennelijk. Het zal een tiental minuten geduurd hebben, vooraleer ik een man zag lopen die inderdaad een rode sweater en een grijze muts droeg. Ik stond verscholen achter een groepje winterharde struiken, waardoor ik mij onzichtbaar waande. Ik was echter geenszins geurloos. Al snel stond er derhalve een golden retriever pup aan mijn broekspijpen te snuffelen. “Ksssst!” siste ik meermalen, doch het beestje bleef kwispelend bij me staan. Op geen enkele manier kreeg ik het voor elkaar dat de pup terugkeerde naar zijn gluiperd van een baas. Een baas die overigens steeds verder uit mijn gezichtsveld dreigde te

144

verdwijnen. In de verte zag ik dat Noëlla haar fiets stalde aan de rand van het hondenpark. En ineens wist ik het: ik zou de pup op mijn arm nemen, naar die Daan toelopen en hem in het bijzijn van Noëlla ontmaskeren. Hoe eenvoudig kon het zijn? Ik voelde me terstond een held, een heuse redder in de nood. Noëlla zou mij voor altijd de beste vader van de wereld vinden als ik kon voorkomen dat zij in de klauwen van een gevaarlijke gek terechtkwam. Vastberaden en fier liep ik dan ook in de richting van Daan, die ik nog net kon zien. En toen gebeurde het. Voordat ik het wist werd ik op de grond geworpen en in de boeien geslagen. De pup maakte zich als een haas uit de voeten. Ik kon amper beseffen wat er aan de hand was. Zonder pardon werd ik in een busje gezet, waarna ik werd ondervraagd in een kale ruimte op het politiebureau. Hoe lang zal een en ander geduurd hebben? Enkele uren? Het waren uren in welke mijn vrouw werd gebeld om haar te informeren over mijn aanhouding. Het waren uren waarin ik de vragen van de agenten adequaat kon beantwoorden, uren waarin ik de verdenking van ‘grooming’ op eenvoudige wijze heb kunnen weerleggen. Ook op het politiebureau stonden immers computers, waardoor ik via Noëllas facebook account al snel kon laten zien wat de achtergrond was van mijn aanwezigheid in het hondenpark. Later heeft de agent die mij destijds ondervroeg nog laten weten dat ze mij hadden aangehouden omdat ik voldeed aan het profiel van ‘de puppyman’, die bij de politie al een hele tijd onder verdenking stond. De echte puppyman bleek een man van middelbare leeftijd te zijn. Een man met vele pseudoniemen die via internet afspraken maakte met jonge, goedgelovige meisjes, waarbij hij steevast een jonge hond inzette om sympathie dan wel geloofwaardigheid te winnen. De daadwerkelijke puppyman werd twee weken na mij aangehouden, werd mij uiteindelijk verteld. Het is

145

triest dat hij zijn dubieuze praktijken nog veertien dagen voort heeft kunnen zetten: ‘Daan’, de gewetenloze smeerlap die zijn zinnen op mijn prachtige Noëlla had gezet. Maar mijn dochter was veilig. Dat wist ik meteen toen ik thuiskwam nadat de politie mij had vrijgelaten. Het was de enige gunstige informatie die ik uit het briefje van Michelle kon destilleren. Het briefje op de keukentafel, waarin mijn vrouw melding deed van haar vertrek. Het simpele velletje papier dat aangaf dat er een einde was gekomen aan het gezin dat mij zo dierbaar was. Na het lezen van haar boodschap ben ik verslagen blijven zitten totdat ik zo stram werd dat ik amper meer uit mijn stoel kon opstaan. Ik heb het gekreukelde papiertje nooit weggedaan, al zitten er vlekken op van de vele tranen die er op zijn gevallen. Het was hard, welhaast inhumaan, dat mijn vrouw vertrok zonder mij een enkele kans te geven om mijn actie in het hondenpark toe te lichten. Het is nog steeds tragisch, dat Noëlla moet leven met een waarheid over haar vader die geenszins op feiten is gebaseerd. Mijn dagen zijn gevuld met grote zorgen om mijn dochter. Tot Noëlla weer in mijn bijzijn vertoeft zal dit zo blijven, zulks lijdt geen twijfel. Michelle heeft vast geen enkele notie hoe onnodig en kwalijk haar starre houding is. Hoe lang het spoor van schade is, dat ze inmiddels achter zich heeft gelaten. Noëlla lijdt, daar twijfel ik niet aan. Ook Fedde lijdt, dat is evident. Mijn eigen pijn is bij tijd en wijle schier ondraaglijk. Ik zie dan ook ten zeerste uit naar onze samenwerking, mevrouw Suikerbuik. Ik verheug mij erop dat wij gezamenlijk gaan trachten om Michelle tot inkeer te bewegen. Met vereende krachten zullen wij pogen haar tot rede te brengen zodat Fedde en Noëlla op verantwoorde wijze verder kunnen, verder met twee ouders. Twee gescheiden ouders, wel te verstaan. Als partner heeft Michelle voor mij afgedaan: een vrouw die daadwerkelijk gelooft dat ik tot een zedendelict in staat ben is geen

146

vrouw met wie ik verder wil. Maar ouders blijven we, Michelle en ik. Ouders van twee prachtige, unieke persoonlijkheden. U, mevrouw Suikerbuik, wens ik wijsheid, geduld en kracht. Het zal niet eenvoudig worden om tot een omgangsregeling te komen. Ik verwacht dwarsheid en verzet van Michelle. Ik zeg u dan ook alle hulp en ondersteuning toe die u gedurende dit proces wellicht nodig heeft. Voor nu dank ik u buitengemeen hartelijk voor de tijd die u alreeds in het lezen van dit relaas hebt gestoken. Ik kijk uit naar onze afspraak op 25 mei aanstaande, waarin wij gezamenlijk een eerste concept zullen opstellen dat wij later via de digitale weg aan Michelle zullen voorleggen. Voor nu: nogmaals dank, mevrouw Suikerbuik. Grote dank. Tot spoedig ziens, Sebastiaan Krijgsman

147

Annebeth, En bedankt! Lig ik hier midden in de nacht te woelen en te piekeren over die sessie van gisteren. Was dat nou écht nodig, om te vragen of ik er over na wou denken of ik mischien toch een béétje meer kompassie kon tonen voor Fedde? Dat viel me héél zwaar van jouw tegen. Heb je wel eens nagedacht over wat Fedde zélf voor rol heeft gespeelt, met heel die respectloze houding naar mij toe??????? En je gíng maar door hè? Dat kinderen loyalieteit voelen naar állebei hun ouders en dat Noëlla er last van kan hebben dat ik haar weghou van haar vader? Dat een moeder ook te vér kon gaan in de bescherming van haar kinderen? Zo, nou, toe maar hoor!!!!! Hoe rijm je dát dan met je kritiek over hoe ik met Fedde omga??? Nee, er klopt hélemaal niks van, van hoe jij daar tegen mij tekeer ging. Met je vage theoriën over die onvoorwaardelijke liefde van ouders voor kinderen en dat soort boelschit. Alles begint met respect, Anne! Probeer dát maar eens op je klanten toe te passen!!! Respect krijg je niet zómaar, dat moet je verdienen!!!!! En dacht je trouwens écht dat je méér weet van hoe mijn gezin in elkaar zit dan ik? Hoe durf je??? Van mijn gezin weet je net zo weinig als van heel die therapiën die je aanbied aan je arme, kwetsbare klanten!!! Sop het maar op daar met je bedweterige gedoe. Mij zie je niet meer. Ik schrijf niet meer. Van jouw hoef ik nooit meer iets te horen of te zien. Dág Annebeth. Michelle. 148

149

Epiloog En Appie sprak de waarheid ha ha ha. Sorry, ik kon het even niet laten. Snap je hem? Epi-loog-en-Appie-sprak-de-waarheid. Noëlla heeft nog zó gezegd dat ik hier een serieus stukje moest schrijven over hoe het allemaal is afgelopen maar ik kon het toch even niet laten, neem me niet kwalijk. Nou ja dan, hallo dus, opnieuw Fedde Krijgsman hierzo net als op de kaft en achter je ligt de geschiedenis van mijn familie. Bedankt voor het lezen en als je het leuk vond: spreek het maar rond en dan worden we nog steenrijk, mijn zus en ik :-) Maar goed, ik zal in dit stukje oprecht mijn best doen om te vertellen hoe het allemaal verderging. Je kunt het zelf vast ook uitrekenen, maar inmiddels zijn we meer dan tien jaar verder. Noëlla en ik hebben het zwaar gehad en er zijn nog steeds dagen, waarin wij het moeilijk hebben met het trauma dat wij destijds na de scheiding van onze ouders hebben opgelopen. Zwaar woord, trauma, maar het was oprecht pittig wat mijn zus en ik voor onze kiezen kregen, in die tijd. Het was evengoed niet alleen maar kommer en kwel, hoor. Noëlla en ik zijn door alles heen met elkaar in contact gebleven, wij hebben elkaar best wel vaak door de ellende heen geholpen. Ik ben er oprecht blij mee dat we elkaar zijn blijven opzoeken, hoewel ik bij pap ben blijven wonen en mijn zus nog drie jaar met mam in een flat heeft gewoond voordat ze aan haar opleiding in Den Haag begon en daar in een studentenflat ging wonen. In de jaren na de scheiding zagen we elkaar in de stad of gingen we naar concerten, dan zagen we elkaar op het station of zo, want thuis bij mam en Noëlla ben ik nooit geweest. Het adres heb ik nooit gekregen. Dat was beter,

150

vond mam, dat was veiliger. Het was in mams visie immers denkbaar dat ik het adres aan pap kon doorgeven, waardoor er acuut gevaar voor Noëlla kon ontstaan. Wat dat gevaar precies was heeft ze nooit zo duidelijk aangegeven maar het zal vast iets zijn geweest van oh jee, als Fedde weet waar Noëlla woont, dan dwingt zijn vader hem om te verklappen wat dat adres is en dan wordt Noëlla ontvoerd en dan wordt ze vastgebonden en gedwongen om allemaal vieze dingen te doen en dan wordt ze voor heel veel geld verkocht aan iemand uit pap zijn viezemannen-club die dan ook weer misbruik maakt van zo’n jong meisje en dan krijgt ze twaalf verschillende kinderen van zeven verschillende vieze mannen en dan eindigt ze ergens in de goot met een heroïnespuit in haar arm en dan is dat allemaal de schuld van mam omdat zij het adres heeft doorgegeven. Zoiets. Mam had zeer paranoïde denkbeelden, moet je weten. Zij liet zich leiden door belevingen in plaats van feiten. Door invullingen van gebeurtenissen in plaats van de gebeurtenissen op zichzelf. Daarin stonden zij en ik lijnrecht tegenover elkaar. Ik weet nog dat ze maar blééf doorgaan over pap, toen we net ‘gevlucht’ waren naar oma. Ze vertelde dat pap allemaal héle erge dingen had gedaan, maar dat wij niet mochten weten wat die erge dingen dan waren want daar waren we nog veel te jong voor. Maar toen Noëlla nog maar één keer had gevraagd van ‘wat heeft hij dan eigenlijk gedaan mam?’, nou toen ging ze los. Ze vertelde ons dat pap een viezerik was die een seksprobleem had. En daarnaast was hij vreselijk lui en loog hij altijd alles bij elkaar en stal hij geld van het gezin. En nog zo van alles, het was één grote lijst met beschuldigingen. We mochten zelf weten of we hem nog wilden zien, maar we moesten wel weten dat pap een gevaarlijke

151

psychopaat was. Maar zelf weten, hè, zij zou ons niet tegenhouden, zo was ze niet. Nog twee keer heb ik haar gezien, mijn moeder, twee keer in de vijf jaren die tussen de scheiding en de emigratie zaten. Het waren ontmoetingen die door wederzijds onbegrip werden gekenmerkt. Het woord ‘respect’ viel aan de kant van mijn moeder zo ongeveer bij elke derde zin die zij uitsprak. Mam leek er oprecht van overtuigd te zijn dat niet alleen ik te weinig respect voor haar had, maar met mij zo ongeveer de hele wereld. Mam voelde zich onbegrepen. Door mij, door haar verdere familie, door haar kennissen uit de natuurwetenschappelijke wereld en door haar vele minnaars. Toen Noëlla ging studeren was mam aan haar vierde relatie na de scheiding bezig. Er zouden er nog drie volgen voordat ze emigreerde. Dat was nog een heel verhaal, overigens, die emigratie en wat eraan voorafging. Noëlla heeft het me verteld. Het begon ermee dat mam een vriendschapsverzoek op facebook had gekregen van haar vader. Mijn opa, Vincent Dijkgraef. Toen zij haar vader na lang twijfelen toevoegde aan haar kring van digitale vrienden, zijn mam en opa berichtjes gaan uitwisselen. Eerst was mam nog boos natuurlijk en het heeft een hele tijd geduurd voordat zij de excuses van opa accepteerde, maar later is zij toch ingegaan op het verzoek van opa om een keer naar hem toe te komen. Het ticket zou hij betalen, hij bleek veel succes te hebben met een massagepraktijk in Monterey, Californië, dus zo’n ticket, daar draaide hij zijn hand niet voor om. Maar daar gaat het niet om. Sorry. Het bleek dus dat opa en mam alles hebben uitgepraat toen ze elkaar na al die jaren weer terugzagen. In de tien dagen dat mam in Amerika was hebben ze dus alles weer goedgemaakt. Waardoor mam dan wel weer ruzie kreeg met oma toen ze weer

152

terug was, maar dat was op zich niets nieuws, dat geruzie. Ook oom Ringo was boos, vertelde Noëlla, maar details wist ze verder niet echt. Nou en toen is mam geloof ik nog een paar keer naar opa toe gegaan in de loop van de jaren want ze vond het fijn daar maar toen ineens was hij dood, opa, zijn hart hield ermee op. En toen bleek mam dus de hele massagepraktijk te hebben geërfd want opa zijn vierde vrouw was ook al dood en zijn Amerikaanse kinderen hadden al heel lang ruzie met hem of iets dergelijks, en ook oom Ringo was onterfd want hij wou niks met opa te maken hebben, waardoor mam de enige was die de praktijk kon overnemen. Ze heeft nog overlegd met Noëlla of het wel oké was voor een moeder om zo ver weg te gaan wonen, maar Noëlla heeft haar verzekerd dat ze gerust kon gaan. Noëlla heeft beloofd dat ze haar geregeld zou opzoeken en toen is mam dus alles gaan regelen en nu woont ze alweer een hele tijd in Californië, waar ze cursussen en massages geeft. Het loopt goed, vertelt Noëlla. Ik denk dat ik in de zomer met Noëlla meereis om mam weer eens te zien, ik ben oprecht wel benieuwd hoe ze het daar heeft. En het blijft toch mijn moeder. En van de zomer hebben Noëlla en ik toch al vijf weken vrij, dus dat kan prima. Nou, dat is dus zo’n beetje mam haar verhaal. Dat van pap is een stuk rustiger, misschien wel saaier. Zijn mails aan de advocate kreeg ik pas in handen toen pap verhuisde van Maastricht naar Utrecht. Hij had heel zijn correspondentie in een grote envelop zitten met daarop ‘Willemijn’, dus dat vond ik eerst een beetje raar want dat is de naam van mijn stiefmoeder. Maar goed mijn stiefmoeder was dus eerst de advocate van pap, dus dat klopte wel. Toen ik paps mails had gelezen en later ook nog die van mam dacht ik: daar zit een verhaal in. Pap vond het prima dat we de mails gingen bundelen

153

en publiceren. Mam was wat minder makkelijk. Op haar nadrukkelijke verzoek hebben we alle namen en details dusdanig veranderd, dat ons gezin niet kan worden herkend in dit verhaal. Misschien schaamt ze zich toch een beetje. Of misschien is ze nog steeds super wantrouwend, ik weet het niet. Maar hoe dan ook, daarna was het alleen nog een kwestie van het zaakje een beetje op datum sorteren en hop, daar ging onze geschiedenis de wereld in. Het is best wel een belangrijk verhaal, tenslotte, zoiets mag best een keer aan de orde komen bij het grote publiek, er is al veel te weinig bekend over ouder-vervreemding vind ik, ik had er zelf tenminste nog nooit van gehoord totdat een van mijn therapeuten benoemde wat er volgens haar aan de hand was en toen dacht ik al: volgens mij is dit zo ongeveer het aller-, allerallerergste dat ouders kunnen doen na een scheiding. Met dit boek wil ik dan eigenlijk ook een boodschap afgeven: SCHEIDEN OKÉ, MAAR LIEGEN: NEE! Maar goed dat is alleen maar mijn insteek. Kortom, zo is dus dit boek tot stand gekomen. Een boek met een belangrijke waarschuwing. Maar ik dwaal af, sorry hoor. Ik was aan het vertellen dat pap dus samen met mijn stiefmoeder is verhuisd. Ze wilden allebei dichter bij hun kinderen wonen, die van Willemijn wonen ook in de randstad dus vandaar. En pap en Willemijn werkten allebei al jaren alleen nog maar vanuit huis, dus het leek ze dan gezellig dat we bij elkaar in de buurt woonden. Maar ik had met hem te doen, hoor, met pap, na het lezen van zijn mails. Ik weet ook nog goed dat pap nog lang last heeft gehad van de hele toestand rondom de scheiding destijds. De advocate, Willemijn dus, heeft haar uiterste best gedaan, maar een omgangsregeling heeft ze nooit met mijn moeder kunnen treffen. Het is tot rechtszaken gekomen, maar omdat het Noëlla zogezegd

154

zelf was die haar vader niet wilde zien kon niemand echt iets beginnen. En pap zat met het dilemma van de waarheid: hij kreeg het niet over zijn hart om Noëlla duidelijk te maken dat haar moeder niet altijd even zorgvuldig met de feitelijke waarheid omging. “Hoe kan ik Noëlla ooit vertellen dat haar moeder liegt? Dat mag ik toch niet doen?” En dus deed hij niets. Hij kon ook niets doen, het ging gewoon niet. Een vechtscheiding werd het dus niet, want pap heeft nooit gevochten. Hij stond met zijn rug tegen de muur. Hij had geen adres van zijn dochter, hij durfde niet naar Noëllas school te gaan uit angst dat het dan al helemáál moeilijk zou worden. Voor Noëlla. En voor hemzelf. Hij had haar nog wel een keer gezien vanuit zijn auto. Een meisje op de fiets, een meisje met een dikke bos rood haar. Pap minderde vaart: was ze dat echt? Maar hij stopte niet. Later kreeg hij te horen dat mam naar de politie was gestapt vanwege het ‘feit’ dat hij Noëlla achterna had gezeten. Dat soort dingen zijn er nog gebeurd. Het was zwaar voor pap. Hoe vaak heeft hij in die tijd wel niet die klaaglijke jammermuziek van Joe Bonamassa opgezet? Ik werd bijna gek van die trieste blues de hele tijd. Hij heeft Noëlla zo gemist dat hij zich geen raad wist. Hij had alleen nog maar een foto, bij wijze van spreken. Het uitvergrote portret van Noëlla dat pap van een schoolfoto had laten maken heeft jarenlang midden op de muur van de woonkamer gehangen. Ik denk dat hij er wel een jaar naar heeft zitten staren, als je alle uren bij elkaar optelt. Gelukkig zorgde mijn stiefmoeder voor afleiding en zelfs voor een beetje plezier in zijn leven. In eerste instantie kwam ze hem helpen met de rechtszaken, maar later gingen ze ook samen naar het theater en zo. En ze houden allebei van geschiedenis, dus ze bezochten allerlei

155

musea en dat soort dingen. En niet dat ik hier egoïstisch wil doen, maar het was oprecht fijn dat Willemijn en ik het prima met elkaar konden vinden. We zijn nog op pad gegaan samen toen ik mijn certificaten haalde via staatsexamens: een negen voor Nederlands op havo en een acht voor Engels op vwo. Het was Willemijn, die mij hielp om mijn theorie te halen voor mijn rijbewijs. Ze heeft mijn papieren geregeld toen ik zelfstandig ondernemer werd. Inmiddels verhuur ik mezelf als zzp’er aan een theaterbedrijf, op die manier ben ik al een paar jaar bij Noëllas producties betrokken. Mijn zus is aardig bekend geworden in de musicalwereld, helemaal op eigen kracht. Ze is bijzonder, ze heeft durf. Dat vind ik knap. Elke dag staat ze trots op het toneel met haar extra kilo’s en haar rode haar. Alleen haar bril heeft ze ingeruild voor contactlenzen, maar verder heeft ze zich totaal niet geconformeerd aan de wereld van het muziektheater. Ze danst en zingt fantastisch en ze heeft geen enkele keer toegegeven aan vreemde wensen van castingdirectors of andere belangrijke lui. Lang geleden al heeft ze besloten dat ze enkel op haar talent beoordeeld wilde worden. Dat komt omdat ze er ooit bijna was ingetrapt, heeft ze me verteld. Het gebeurde nog net voor de scheiding. Toen stond ze op het punt om mee te gaan in een lokverhaal van een of andere foute gast die haar allerlei vage beloftes had gedaan. Het schijnt dat ze toen net op tijd heeft ingezien dat er iets niet klopte, hij zag er heel anders uit dan op zijn profielfoto, zoiets was het, en toen is ze als een gek ervandoor gegaan. Daarna is ze altijd op haar hoede gebleven. Net zoals ze altijd op haar hoede is gebleven voor mannen in het algemeen. Maar ze doet het dus uitstekend, ik zie het avond aan avond vanachter mijn mengpaneel in het theater. Fantastisch werk,

156

trouwens. Het lijkt misschien ingewikkeld als je niet weet hoe het werkt maar dankzij mij krijgt elke speler op het podium het juiste volume op het juiste moment. Sorry dat ik hier een potje sta op te scheppen maar het is dus gewoon wel heel erg belangrijk werk en ik schijn het goed te doen want ik word telkens weer opnieuw gevraagd voor wéér een seizoen. Maar ik dwaal af, dat heb ik vast van mijn vader. Die slaat bij elk verhaal ook wel minstens honderd zijstraten in, zogezegd. Maar ik was dus aan het vertellen over mijn vader en mijn stiefmoeder en dat ze aardig is en dat ik het oprecht fijn vind dat ze bij elkaar uit zijn gekomen, pap en Willemijn. Ze zijn zelfs getrouwd, alweer jaren geleden. Toen hoorde ik voor het eerst dat Willemijn van achteren ‘Suikerbuik’ heette. Daar moesten Noëlla en ik toen allebei flink om gniffelen, daar in dat stadhuis. Het was Noëlla die haar als eerste feliciteerde met een “Proficiat, Suikerbuikje! En welkom in de familie”. Daarna kreeg pap een felicitatie van Noëlla. En een hele dikke kus. En een béétje beschamend vonden we het wel, dat pap toen moest huilen.

157

Noëlla nodigt je uit ...

159

Dankjewel voor het lezen! Je hebt het uit. Ons verhaal. Voor Fedde en mij was het leerzaam om de mails van onze ouders door te lezen. Het gaf ons achtergronden en inzichten die we voorheen niet hadden. Pap en mam toen ze jong waren, gek hoor, we hadden nooit zo in de gaten dat ze zelf ook kind zijn geweest, eigenlijk. En puber, en jongvolwassene. Al lezend werden pap en mam gewoon Sebastiaan en Michelle voor ons, Bas en Miesj. Mensen die met vallen en opstaan inzichten en overtuigingen hebben gekregen. Mensen van vlees en bloed. Dat bloed, dat delen we. De genen van onze ouders zijn in ongeveer gelijke mate aan Fedde en mij doorgegeven. We hebben allebei het rode haar van pap geërfd. De dikke bril die ik vroeger moest dragen? Dankjewel pap, voor het doorgeven van die vermaledijde verziendheid. Gelukkig heb je me ook gezegend met een flinke dosis werklust, een grenzeloze ijver. Van mam heb ik mijn extra kilootjes en mijn geldingsdrang. Zoals mam zich expressief en kleurrijk aan de wereld durft te presenteren, zo durf ik trots en fier de bühne te betreden, in het volle licht. Dan Fedde. Fedde is eigenzinnig, net als mam. En handig met techniek, met dank aan pap. Zo kan ik een heleboel trekjes en eigenschappen opnoemen die we

160

van beide kanten hebben meegekregen. We mogen er zijn, mijn broer en ik. Iedereen mag er zijn met zijn eigen specifieke pakketje aan persoonlijke kenmerken en karaktertrekken. Dat staat gewoon vast, toch? Maar wat, als de helft van je DNA ineens niet blijkt te deugen? Wat, als je moet leren dat je eigenlijk maar één goede ouder hebt? Zoals ik in het voorwoord al zei: het heeft flink wat coaching en therapie gekost eer ik een beetje behoorlijk door kon met mijn leven na de scheiding van mijn ouders. Er gingen lange, verloren jaren voorbij. Jaren die ik nodig had om op te krabbelen en een nieuw evenwicht te vinden. Andere kinderen en jongeren gun ik een makkelijkere weg. Ik gun ze dat ze één ding weten, namelijk dat ze er hoe dan ook mogen zijn. Compleet met het hele pakket aan genetisch materiaal dat zorgt voor hun eigen unieke features, hun eigen aardigheden. Ik heb een missie met dit boek. Ik wil zorgen voor voorlichting, zodat ouderverstoting in de toekomst kan worden voorkomen. Want ja: wat in ons gezin gebeurd is, heeft een heuse naam. Lees maar eens de informatie op www.herkenouderverstoting.nl om te zien dat mijn ervaring niet op zichzelf staat, helaas. Het komt vaak voor. Veel te vaak. Aan de slag dus. Nieuwe scheidingsschade moet worden voorkomen. Hoe? Door

161

de inzet van ervaringsdeskundigen, door de inzet van hulpverleners en coaches en docenten. Door de inzet van opa’s en oma’s en voor mijn part de buren. Want gescheiden ouders moeten leren hoe het wél moet, respectvol scheiden. Ze moeten zich realiseren welke schade ouderverstoting aanricht. Dat is mijn missie. Wil je me helpen? Beantwoord dan de volgende vraag:

WAT HADDEN SEBASTIAAN EN MICHELLE KUNNEN (OF MOETEN) DOEN OM DE SCHEIDING VOOR FEDDE EN MIJ ZO GOED MOGELIJK TE REGELEN?

Post je antwoord op facebook.com/Doortwee Hartelijk dank alvast voor je medewerking! Liefs, Noëlla

162